18.02.2016 Views

Pijpelogie nr 45

Blad van de Pijpelogische Kring Nederland

Blad van de Pijpelogische Kring Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

4e JAARGANG NR.15 DECEMBER, 1981.<br />

- ledenwervint~ -<br />

47<br />

Op het ogenblik telt de P.K.N. 170 lid/abonnees. Financieel<br />

gezien zou het beter zijn als we doorgroeien tot 250. Dat betekent<br />

dat we er binnen niet al te lange tijd 80 bij moeten<br />

zien te krijgen.<br />

Tot nog toe is de groei in hoofdzaak tot stand gekomen door<br />

de mondreclame.Al die leden die anderen hebben weten ~an te<br />

sporen tot het verzamelen van pijpen en de leden die nieuwe<br />

abonnees wisten aan te brengen verdienen namens ons allen een<br />

oprecht woord van dank.<br />

Misschien kent U nog geinteresseerden die geen lid zijn. Laat<br />

hen eens met het blad kennis maken.<br />

En heeft U er wel eens over nagedacht om een abonnement als<br />

geschenk te geven?Deze maanden zijn daar zeer geschikt voor.<br />

Ook op een andere manier kunnen we het ledental vergroten.<br />

We denken aan het neerleggen van inschrijfformulieren bij<br />

musea, pijpententoonstellingen en tabakswinkels.Wij als redactie<br />

zullen ons daarvoor inzetten.Mocht u nog "gunstige"<br />

adressen weten of andere ideeen hebben, schrijf of bel ons<br />

dan even. Wilt U inschrijfformulieren hebben? Dan een bericht<br />

aan Leen van den Berg, die U het gevraagde aantal zo spoedig<br />

mogelijk toestuurt.We hopen dat ons doel gauw bereikt wordt.<br />

REACTIES VAN LEDEN,<br />

-De Heer Puister meldde dat in P.K.N.I2,blz II een storende<br />

fout is gemaakt. Er staat Askanli, dit moet zijn Ashanti.<br />

-De Heer F.F.Kompier bezit een pijpje, niet vermeld in het artikel<br />

over Saint-Omer, P.K.N. 14,blz 46. De pijpekop draagt<br />

het merk de ongekroonde 17 met zijgetal 3.<br />

- Op verzoek van de Heer P.Tengnagel is het literatuuraanbod<br />

vermeld in P.K.N.I4 blz 48 nog steeds van kracht.<br />

Als aanvulling het postgironummer van de AMRO-BANK te Hilversum:<br />

32750<br />

49


- Naar aanleiding van de door mij gestelde vraag in P.K.N. <strong>nr</strong>.<br />

14,blz 26 stuur ik U hierbij een samenvatting van de reakties<br />

welke mij zijn toegestuurd. Tot hu toe zijn er twee leden die<br />

mij schreven dat ook zij in het bezit zijn van dit type pijp<br />

met hielmerk EB. Deze waren gevonden in Gouda en Amsterdam­<br />

Bijlmermeer. Ook mijn exemplaar is in de Bijlmermeer gevonden.<br />

Van verschillende leden kreeg ik de volgende verklaring samengevat.<br />

De besproken pijp is een zgn. Dutch funnel elbow angle<br />

Trade pipe. Een handels- of exportpijp dus,die op verschillenplaatsen<br />

in de V.S. in deze vorm en met het hielmerk EB gevonden<br />

is.<br />

De initialen zijn van de Engelse pijpenmaker Edward Bird, die<br />

van 1630 tot 1665 in Amsterdam gewoond en gewerkt heeft.<br />

Omdat deze pijpen geen hiel hebben konden ze beter en gemakkelijker<br />

verpakt worden voor verscheping naar elders.<br />

Deze gegevens zijn ontleend aan "The Archeology of the clay<br />

tobacco pipe B.A.R. 1979 pag.96-97 en 128-129.<br />

Tot slot wil ik de leden die gereageerd hebben bedanken en<br />

mocht er nog iemand zijn met meer informatie over dit type<br />

pijp, dan hoor ik dat graag om er zo mogelijk later op terug<br />

te komen. M.M. Groeneveld, Liendenhof 83, 1108 HD Amsterdam.<br />

Van de Heer P.K.Smiesing ontving de redactie wat aanvullende<br />

gegevens uit het bovenvermelde boek.<br />

Deze pijpen werden gevonden rond fort "Oranje" in de tegenwoordige<br />

staat New York,dat in begin 17e eeuw hoofdzakelijk<br />

door Hollandse kolonisten werd bewoond.<br />

De pijpmaker Edward Bird was afkomstig uit het Engelse Surrey<br />

en vocht omstreeks 1624 mee in het Hollandse leger. In 1630<br />

huwde hij Aaeltje Govaert. Na haar dood hertrouwde Edward in<br />

1661 met Anna Maria van der Heijde en werkte in Amsterdam tot<br />

zijn dood in 1665. De pijpen met het merk EB werden in vier<br />

verschillende variaties gevonden.<br />

- ORANJEPIJP, ELIZABETH I-pijp of .... ?<br />

Het is mij opgevallen, dat Don Duco meerdere malen getracht<br />

heeft aan te tonen dat er geen Elizabethpijpen zouden bestaan.<br />

Te beginnen in "Vijftig 17e eeuwse pijpen uit de verzameling<br />

van Don Duco",waarin hij opmerkt, dat de zgn. barokpijpjes<br />

ook wel foutief Elizabethpijpjes worden genoemd. Een vergissing<br />

die toch niet zo gemakkelijk gemaakt kan worden.<br />

Daarna in "Nieuwsbulletin Pijpenkamer Icon" <strong>nr</strong>.1 1976, waarin<br />

hij uitvoerig tracht aan te tonen- en wel aan de hand van<br />

een pijp met vage afbeeldingen- dat het hier niet gaat om de<br />

afbeelding van Elizabeth, maar van Amalia van Solms en aan de<br />

50


andere zijde van Frederik Hendrik.(een goede foto van het<br />

pijpje kan gevonden worden op blz.38 van "<strong>Pijpelogie</strong>" door<br />

F.H.W.Friederich).Het op dezelfde pagina, en m.i. enig echte<br />

Elizabethpijpje,duidelijk weergegeven,blijft door Don Duco onbesproken.Ik<br />

ben de gelukkige bezitter van zo'n pijpje,in 1972<br />

op een stortplaats in Vlissingen gevonden.<br />

Don Duco blijft bij zijn mening in het jaarverslag 1976 van<br />

Pijpenkamer Icon, blz. 13. Een van zijn argumenten is, dat de<br />

in Nederland werkende Engelse pijpmakers in 1625 toch geen<br />

voordeel konden halen uit een herdenkingspijp van Elizabeth.<br />

Ik zou van het bovenstaande geen punt maken, ware het niet,<br />

dat de verwarring rond deze pijpjes nog vergroot wordt door:<br />

Eric G.Ayto in "Clay Tobacco Pipes",Shire Album 37,blz 4,<br />

waarin hij stelt: " A f ew elaborately decorated pipes were<br />

made during the first half of the Century (17th century) and~<br />

although there were some English versions they are thought to<br />

be mainly of Dutch origin. The designs were either stamped or<br />

incised by hand (on both bowl and stem) or moulded in relief.<br />

Two wellknown examples are the head of Raleigh about to be<br />

swallowed by a crocodile or serpent (which might well represent<br />

King James I~ who tried hard to suppress the habit of<br />

smoking tobacco) and a rather charming pipe showing what might<br />

be the faces of Carles I and He<strong>nr</strong>ietta Maria and which may<br />

have been issued to commemorate their wedding in 1625."<br />

Hoewel Ayto geen afbeelding geeft van het door hem bedoelde<br />

pijpje heb ik, gezien zijn verwijzing naar de Nederlandse afkomst,<br />

het aan zekerheid grenzende vermoeden, dat hij het over<br />

het Elisabeth I,dan wel Frederik Hendrik/Arnalia v.Solms dan<br />

wel Charles I/He<strong>nr</strong>ietta Maria pijpje heeft.<br />

De vraag blijft dan: Wie wilden de Engelse pijpmakers nu wel<br />

eren? En wie voor de drornmel staat dan afgebeeld op "mijn"<br />

pijpje? Zie onderstaande foto.<br />

Etienne Puister<br />

Lepelstraat I<br />

4381 HJ Vlissingen<br />

51


HET GOUDSE PIJPMAKERSGESLACHT VERZIJL,<br />

door J.v.d.Meulen<br />

Bij grondwerkzaamheden in een weiland bij Waddinxveen stuitte<br />

ik op een groat aantal pijpen. Vroeger had men een greppel<br />

volgestort met afval uit een pijpenfabriek. Aan de hand van<br />

hielmerken,steelfragmenten en grospenningen viel op te maken,<br />

dat het afval hoofdzakelijk van de pijpmaker Frans Verzijl afizomstig<br />

was.<br />

Op de Kunst- en Antiekbeurs "De Doelen" in Rotterdam, augustus<br />

1979, was op de P.K.N.-stand een vitrine met deze vondsten<br />

ingericht. Hierdoor kwam ik in contact met de fam.A.Verzijl<br />

uit Den Haag. Zij waren zo vriendelijk mij de genealogie van<br />

hun geslacht te verstrekken, waardoor het schrijven van dit<br />

artikel mogelijk is geworden.<br />

In de stamboom van de fam. Verzijl zijn slechts de namen vermeld<br />

van telgen die direkt of indirekt bij het pijpmaken of<br />

de tabaksnijverheid betrokken zijn geweest en de personen die<br />

noodzakelijk waren om de afstamming te vervolgen. De stamouders<br />

van de pijpmakersfamilie Verzijl waren Maarten Fransz.<br />

Verzijl en Marie Embrechts. Van hun elf kinderen zullen er<br />

twee een generatie voortbrengen waarvan velen de kost in de<br />

pijpmakersbranche verdienen.Van deze twee, Hubertus (I) en<br />

Frans Maartensz. (II),nemen we eerst de nakomelingen van Hubertus<br />

onder de loep.<br />

Martinus (IA) de zoon van Hubertus, was de eerste in de familie<br />

die zijn brood in de tabaksnering verdiende. In een akte<br />

van 31 juli 1693 (I) treedt hij op als getuige, zijn beroep<br />

is toebackvercooper. Zijn kleinzoon Martinus (IAla) treedt in<br />

zijn voetsporen en vestigt zich als winkelier in tabak in Gouda.<br />

Hij behoorde tot de partij der patriotten en was blijkbaar<br />

een vurig partijganger. Op donderdag 28 juni 1787 nam hij als<br />

kapitein van het Goudsche Genootschap voor Wapenhandel "Eendracht<br />

maakt Magt" deel aan de aanhouding van Wilhelmina van<br />

Pruisen te Goejanverwellesluis. Na het binnentrekken van de<br />

Pruisische troepen in Gouda begonnen de represailles tegen de<br />

eigendommen van de patriotten. Bij Martinus werden de ruiten<br />

van zijn winkel op de Lange Tiendeweg ingeslagen(2).<br />

Van de vijf zonen van Martinus zijn er vier pijpmaker geworden.<br />

Zijn op een na oudste zoon, Christiaan (IA2), was de<br />

eerste in de familie die het ambacht van pijpmaker uitoefende.<br />

Hij heeft waarschijnlijk reeds voor 1724 zijn proeve van bekwaamheid<br />

afgelegd, want in het oudst aanwezige merkenboek<br />

52


GENEALOGIE VAN DE PIJPMAKERSFAMILIE VERZIJL<br />

Maarten Fransz.Verzijl -Maria Embrechts<br />

I. Hubertus Maartensz.(1656)a<br />

IA Martinus (1689),tabakverkoper.<br />

IAl Jan (1725)<br />

!Ala Martinus (1780),winkelier in tabak<br />

IA2 Christiaan (1724),pijpmaker b<br />

het dubbele anker 1730-1766,<br />

IA3 Frans (1730),koopman,pijpmaker<br />

Hollandse duit/leeuw 1729-1785<br />

gekroonde L 1753-1774<br />

gekroonde WM 1757 (gehuurd)<br />

IA3a Cornelis (+1806)c,pijpmaker<br />

de slange 1770-ca 1785<br />

gekroonde L 1774-1806<br />

Hollandse tuin 1786-1806<br />

IA3b Maria (+1820),pijpmaakster<br />

gekroonde L 1806-1820<br />

Hollandse tuin 1806-1820<br />

IA4 Martinus (173l).pijpmaker<br />

LS 1759-1763<br />

Dortsche maagd 1730-1769<br />

schenkkan 1759-1769<br />

IA4a Martinus (1762),pijpmaker<br />

LS 1763-1770<br />

IA4b Johannes (1783),pijpmaker,winkelier<br />

de 5 schijven 1769-ca 1778<br />

het dubbele anker 1769-ca 1778<br />

wapen van Leiden 1769-1776<br />

Dortsche maagd 1769-voor 1782 gerooieerd.<br />

53


IA5 Bernardus (1731),pijpmaker<br />

de drie klaverbladen 1730-1756<br />

gekroonde L 1753-1774<br />

IA5a Hubertus (1777),pijpmaker<br />

IA5b Martinus (1791)<br />

IA5b1 Gerarda Catharina (+1865),<br />

pijpmakersvrouw.<br />

II.Frans Maartensz.(1665)<br />

IIA Jan Fransz. (1704)<br />

IIA1 Agatha (1741),pijpmakersvrouw<br />

IIB Emanuel Fransz.(1703)<br />

IIB1 Frans Emanuelsz. (1728)<br />

IIB1a Johanna (1759),pijpmakersvrouw<br />

IIB1b Emanuel (1776),pijpmaker<br />

36 1778-1781<br />

IIB2 Huybert (1729),pijpmaker<br />

leeuwekop met ring 1730-1771<br />

IIB3 Gerrit (1738),pijpmaker<br />

gekroonde VR 1750-?<br />

gekroonde M 1739-1772 (verhuurd)<br />

noten: a. tussen haakjes is de trouwdatum aangegeven.<br />

b. het merk en de periode van gebruik door de<br />

pijpmaker.<br />

c.(+) over lijdingsdatum.<br />

54


van Gouda (1724-1735) staat niet vermeld dat hij in die periode<br />

tot het gilde is toegetreden (3). Ret merk dat hij tot<br />

zijn dood, in 1766, heeft gezet was "het dubbele anker". Uit<br />

zijn huwelijk zijn geen kinderen geboren.<br />

Over Frans Verzijl (IA3) zijn veel gegevens bekend. Hij was op<br />

vele manieren betrokken bij de handel in tabak en tabakspijpen.<br />

In archiefstukken staat hij vermeld als koopman in pijpen,<br />

maar uit de merkenboeken van het gilde weten we dat hij op 23<br />

mei 1729 zijn proef als pijpmaker heeft gedaan, voor de sam<br />

van 8 gulden. (zie afbeelding)<br />

· ~A- 9 ~r.rb 1·· f c?"'-f~~9~ JLrJ!!)!I<br />

c£g_ (lJJ .!!!!? 1/!JJ<br />

Als merk zet hij "de Hollandse duit", later "Leeuw in de Hollandse<br />

tuin" genoemd. Dit merk heeft hij tot zijn dood in 1785<br />

in eigendom gehouden.<br />

Samen met zijn broer Barend ( IA5) heeft hij oak enige tijd<br />

het merk "de gekroonde L" op zijn pijpen gezet. Zij lieten in<br />

het cliche van "de gekroonde L" hun familiewapen, de drie<br />

boompjes aanbrengen. Op I maart 1757 huurt Frans van Willem<br />

Witsius het merk "de gekroonde WM" (8). Uit de akten blijkt<br />

tevens, dat Frans op veel manieren een graantje probeerde mee<br />

te pikken. Op II december 1738 sluit hij een compagnonschap<br />

met Adriaan van Houten inzake de negotie van tabak (4).<br />

Blijkens het requestenboek P. 1748-1752 fol.97 ve r zoeken Swanenburg<br />

en Frans aan de Magistraat van Gouda verlof om, tot<br />

voortzetting van hun negotie in pijpaarde, een klein schuurtje<br />

te mogen timmeren achter hun grate schuur op de Turfsingel bij<br />

de Moordrechtsche Verlaat. Blijkens een andere akte, uit 1753,<br />

hadden Jan Danens, Frans Verzijl en Bastiaan Overweesel, allen<br />

pijpmakersbazen, al meer dan 23 jaar voor eigen rekening schepen<br />

bevracht op Hamburg, Bremen en andere plaatsen zonder ooit<br />

iets te betalen aan het schippersgilde. Sinds 1752 betaalden<br />

zij echter voor ieder schip 5 gulden en 6 stuivers aan het<br />

gilde. Aangezien men hen nu wilde verplichten gebruik te maken<br />

van de op genoemde plaatsen varende beurtschepen verzoeken zij<br />

aan de Ed.Groot Achtb.Heeren van de Magistraat der Stadt Gouda,<br />

hen en alle andere kooplieden in deze hun vrijhe id te la-<br />

55


ten , zoals het ook in Amsterdam,Rotterdam en andere steden<br />

gebeurt. Voor elke bevrachting zullen zij aan het schippersgilde<br />

5 gulden en 6 stuivers betalen (5).<br />

Op 26 mei 1753 wordt aan Frans Verzijl en Bastiaan Overweesel<br />

namens de Magistraat aangezegd, dat zij geen schepen meer mogen<br />

huren om hun pijpen naar Boskoop te vervoeren, aangezien<br />

dat schade berokkent aan het schippersgilde. Frans heeft hierop<br />

geantwoord, dat hij zich in het gilde zal inkopen (5).<br />

De omzet van de pijpenfabriek van Frans Verzijl is zeer omvangrijk<br />

geweest. Dit blijkt als de koning van Pruisen in 1754<br />

een invoerrecht heft van !2,50 op een gros pijpen en daarna<br />

de in- en doorvoer zelfs geheel verbiedt. Jacob de Vos en<br />

Frans verliezen samen in een jaar 30.000 gulden aan afzet (7).<br />

Tussen pijpmakers kan het soms hoog oplopen, dit blijkt uit<br />

een akte uit 1767, waar Abraham van den Berg zijn excuses<br />

moet maken voor de beledigingen die hij geuit heeft tegen<br />

Frans Verzijl, mede-directeur van de Maatschappij der Pijpenbakkers<br />

(6). Vanaf 1780 worden de transakties van Frans afgesloten<br />

onder de firmanaam Frans Verzijl & Zoonen.<br />

Zijn kinderen Cornelis (IA3a) en Maria (IA3b) zullen deze<br />

naam in stand houden tot het overlijden van Maria.<br />

Cornelis (IA3a) de oudste zoon van Frans werd in 1734 in Gouda<br />

geboren.<br />

In het Proefboek van de respectieve Pijpmakers Gilde Broeders<br />

staat vermeld, dat Cornelis op 10 januari 1770 zijn pijpmakersproef<br />

deed en als merk "de Slange" zette(IO). Op 15 september<br />

1781 dragen de kinderen van zijn oom Barend (lAS) hem het<br />

merk "de gekroonde L" over (9). Op 25 januari 1786 laat Cornelis<br />

het merk "de Hollandse Tuijn" van wijlen zijn vader overschrijven<br />

(7). Evenals zijn neef Martinus (IAia) was hij een<br />

patriot en oak zijn pijpmakerij, aan de zuidzijde van de Gouwe,<br />

werd geplunderd.<br />

Op 8 juli 1806 krijgt Maria Verzijl (IA3b), enig en universeel<br />

erfgenaam van haar broer Cornelis, toester<strong>nr</strong>ning om de pijpenfabriek<br />

voort te zetten. Zij zal de merken die ze van haar<br />

broer erfde blijven voeren en de zaak leiden tot zij in 1820<br />

overlijdt.<br />

Martinus Verzijl (IA4) werd oorspronkelijk, ter onderscheiding<br />

van zijn vader (IA), Martinus de Jonge genoemd. Na het<br />

overlijden van zijn vader veranderde dit in Martinus de oude<br />

om verwarring met zijn gelijknamige zoon (IA4a) te voorkomen.<br />

Op II januari 1759 koopt Martinus (IA4) op een publieke veiling<br />

het pijpmerk "LS" voor 400 gulden (I I). Oak voerde hij<br />

het merk "de Dortsche Maagd" (7). Twee maanden voor zijn over-<br />

56


lijden, op II oktober I769, maakt hij zijn testament. Hierin<br />

staat dat indien zijn zoon Jan (IA4b) de pijpmakerij en pijpenhandel<br />

voort wil zetten hij deze zal erven, evenals het<br />

huis in de Peperstraat.<br />

Hoewel Jan, ook wel Johannes (IA4b) genaamd, zijn pijpmakersproef<br />

in I769 aflegde en het merk "de vijf schijven" gebruikte,<br />

is het niet duidelijk of hij zijn vader opgevolgd heeft<br />

in diens bedrijf (I2). In het Pijpmakersarchief staat in de<br />

huurboeken wel vermeld, dat hij Jan Verblauw op 7 mei I776 in<br />

dienst nam voor 4 jaar. Doch het merk "de Dordtsche Maagd",<br />

van zijn vader (IA4), bleek reeds v66r I782 geroyeerd te zijn<br />

(7). In I783 vestigt Jan zich in Antwerpen als winkelier in<br />

tabak.<br />

De broer van Jan, Maarten (IA4a), is maar kort in het pijpmakersambacht<br />

werkzaam geweest. Nadat hij in I763 zijn proef<br />

deed, heeft hij zich in I770 op het oorlogsschip "Nassau" als<br />

matroos aangemonsterd.<br />

Na in I73I zijn proef afgelegd te hebben, zette Bernardus<br />

(lAS) zijn merk "de drie klaverbladen" (3). In hetzelfde jaar<br />

huwde hij Machtelt Vermeulen, dochter uit een gezin waar het<br />

pijpmaken niet onbekend was. Haar broer Cornelis bepaalde in<br />

zijn testament , in I744, dat Cornelis van der Wal gehuwd met<br />

Adriana Vermeul , aan Maggeltje een som van 600 gulden in wekelijkse<br />

termijnen van een gulden en IO stuivers moet betalen.<br />

Dit is haar aandeel in het pijpmerk "de Slange" welke v66r<br />

I746 verkocht was aan Lucas de Jongh.<br />

Van Hubertus (IA5a), de zoon van Barend (Bernardus), weten we<br />

dat hij pijpmaker is geweest, maar in het Pijpmakersarchief<br />

zijn verder geen gegevens over hem te vinden.<br />

De kleindochter van Barend, Gerarda Catharina (IA5bi), trouwde<br />

met de pijpmaker Johannes Cornelisse Oudshoorn. Hij zette<br />

het merk "de twee duiven".<br />

De andere tak van de pijpmakersfamilie Verzijl, Frans Maartensz.(II),<br />

heeft ook een aantal pijpmakers en pijpmakersvrouwen<br />

voortgebracht. Agatha (IIAI) huwde op 4 juli I74I Jan<br />

Souffreu, zoon van een bekend Gouds pijpmakersgeslacht.<br />

Op 4 november I760 verkoopt Anthonie Sofreu, aan zijn zoon<br />

Jan, het merk "P" voor een tractement van zes flessen wijn (7).<br />

Op 7 augustus I770 koopt Jan van Boudewijn Klaris het pijpmerk<br />

"de Meermin" (7). De zaken gingen blijkbaar goed, want<br />

op 5 maart I77I huurt hij van Pieter van der Staal het merk<br />

"de gekroonde 62" voor een periode van I3 weken, tegen een<br />

vergoeding van 6 stuivers per week (I3).<br />

57


Ook de kleindochter van Emanuel Fransz.(IIB) trouwde met een<br />

pijpmaker. In 1759 werd de echt verbonden tussen Johanna<br />

(IIBla) en Cornelis van der Wal. Hij voerde het merk "het<br />

me 1 kme i s j e 11 (7 ) .<br />

De broer van Johanna, Emanuel (IIBlb) ook wel Hermanus genaamd<br />

is slechts kort pijpmakersbaas geweest. Vanaf 1778 heeft hij<br />

het merk "36" gezet tot hij op I mei uit het gilde treedt.<br />

Huybert Verzijl (IIB2) blijkt een pijpmakerij en een pijpenwinkel<br />

te bezitten op de Raam in de Nobelstraat. Van hem is<br />

alleen het merk "de leeuwekop met ring" bekend. Dit merk gebruikte<br />

hij vanaf 1730, tot zijn dood in 1771.<br />

Zijn broer Gerrit (IIB3) is naast pijpmaker tevens broodbakker<br />

geweest (14). Op 3 juni 1750 koopt Gerrit van Pieter van<br />

Reede, de broer van zijn vrouw Clasijna, het merk " de gekroonde<br />

VR" voor 20 gulden (15). Op 7 april 1772 verhuurt<br />

Gerrit zijn merk" de gekroonde M" aan Cornelis Kalf (16).<br />

De laatste telg uit het geslacht Verzijl die de kost in de<br />

tabaksnering verdiende was Bernardus Johannes Verzijl. Hij<br />

is op 5 december 1893 te Gouda geboren en was sigarenmaker<br />

van beroep.<br />

BRONNEN:<br />

I. Not.A.Schoonhoven no. 501<br />

2. Lijst der Huizen, die geplundert of Glaase Z1Jn ingeslagen<br />

tusschen den 17e en 18e september 1787, binnen de Stadt<br />

Gouda. (secretenkast)<br />

3. S.Laansma,Pijpmakers en pijpmerken 1724-1865<br />

4. Not.H.van Heuven no.681,fol.847<br />

5. Portefeuille Gilden III,M8,dossier no.ll<br />

6. Not.W.v.d.Wagt no.843,fol. 15<br />

7. G.C.Helbers,D.A.Goedewaagen. Goudsche Pijpen.<br />

8. Pijpmakersarchief P.A.9a. Boek van gekochte en gehuurde<br />

merken no 40.<br />

9. Pijpmakersarchief P.A.9a. Boek van gekochte en gehuurde<br />

merken no 104.<br />

10. Pijpmakersarchief P.A.6<br />

II. Pijpmakersarchief.Boek van gekochte en gehuurde merken<br />

no 47.<br />

12. Proefboek van de respectieve Pijpmakers Gilde Broeders.<br />

Pijpmakersarchief P.A.6<br />

13. Pijpmakersarchief P.A.99 no.82<br />

14. Not.C.Brack.no 807,fol 278<br />

15. Pijpmakersarchief P.A.9a.no 56<br />

16. Pijpmakersarchief P.A.9a.no 88<br />

58


-------------------------------<br />

VONDSTVERSLAG.<br />

In het eerste gedeelte van dit verslag zullen hoofdzakelijk de<br />

niet versierde pijpen aan de orde komen. Dezen waren voor het<br />

meerendeel met 'de gekroonde L' en 'de leeuw in Hollandse tuin'<br />

gemerkt. Ret merk 'de gekroonde WM' kwam slechts zeer sporadisch<br />

voor. Door de vondst van witte kleischijfjes, ook wel<br />

pijpmakerspenningen of grospenningen genaamd, met de afdruk<br />

van een Zeelandia munt uit 1760 en met een VOC munt uit 1751<br />

en de vele steelfragmenten waarop uitsluitend de naam van<br />

F.Verzijl voorkomt kunnen we de pijpenstort met zekerheid aan<br />

Frans Verzijl (1729-1785) toeschrijven. De gebruikelijke dateringsmethode<br />

(HxBxO) blijkt voor dit materiaal niet in alle<br />

gevallen het juiste resultaat op te leveren. De gevonden pijpen<br />

kunnen op onderstaande wijze ingedeeld worden;<br />

A. Pijpen voorzien van het merk 'de gekroonde L'.<br />

1. Merk op de hiel onderaan de ketel (afb.1-6). De afbeeldingen<br />

1 en 2 geven de minimum en maximum ma t en aan van<br />

dit type.<br />

2. Merk op de plaats van de hiel (afb . 7-8)<br />

3. Merk op de ketel aan de voorzijde, dus naar de r aker<br />

toe (afb.9-16)<br />

Vele pijpen zijn voorzien van het wapen van Gouda met<br />

daarboven een S (afkorting van Slegte=gewone) .<br />

B. Van het merk 'de gekroonde WM' zijn weinig exemplaren gevonden.<br />

De afgebeelde pijp (afb. 17) bezit twee merken. Op de<br />

hiel is namelijk 'de gekroonde L' als merk gezet, terwijl op<br />

de ketel het merk 'WM' te zien is. Dit l aatste merk is in<br />

de mal gegraveerd.<br />

C. Pijpen met het merk 'de Hollandse duit' , 'de leeuw i n Hol ­<br />

l andse tuin' of 'de Hollandse tuin'. Ook hier zien we dat<br />

het merk op drie plaatsen kan voorkomen.<br />

1. als hielmerk (afb. 18-25)<br />

2. op de plaats van de hiel (afb.26)<br />

3. op de voorzijde van de ketel (afb.27-29)<br />

Opvallend is dat hoewel de pijpen meestal het wapen van<br />

Gouda op de zijkant van de hiel dragen de letter S er hoven<br />

ontbreekt. Mogelijk is het een andere (mindere? ) kwaliteit<br />

pijpen.<br />

Naast de gladde pijpen zijn er tevens pijpen met "knorrenversiering"(kelk-<br />

of lobbenpijp) gevonden. De merken bevinden<br />

zich steeds aan de voorzijde van de ketel. De afb. 30,34,35<br />

zijn gemerkt met'de gekroonde L'. Deleeuw in H~ll andse tuin'<br />

staat op afb. 31 en 33. Van <strong>nr</strong>. 32 zijn beide merken gevonden.<br />

59


60


19<br />

82:<br />

sz<br />

TZ


VERSIERDE PIJPEN.<br />

De afgebeelde en beschreven pijpen hebben hoofdzakelijk betrekking<br />

op de producten, die door Frans Verzijl zijn gemaakt.<br />

Naast onderstaande exemplaren werden in het zelfde gebied nog<br />

vele andere versierde- en pijpen met zijmerk opgegraven.<br />

Onderstaande nummers hebben betrekking op de foto's.<br />

I. "Vissebek". Aan de roerzijde is deze pijp gemerkt met 'de<br />

leeuw in Hollandse tuin'. Op een bijbehorend steelfragment is<br />

d.m.v. een bandstempel de naam van de maker, F.Verzijl, aangebracht.<br />

Meerdere "vissebekpijpen" werden in de naaste omgeving<br />

gevonden. Dit waren producten van de concurrentie en hadden de<br />

volgende hielmerken; 'het lam onder de boom','de gekroonde 41'<br />

en de drie tweeen 222 (zie ook P.K.N. <strong>nr</strong>. 4).<br />

2. Karikatuurpijp? Deze bijzondere pijp toont aan de vooorzijde<br />

het profiel van een mannekop, waarvan het gelaat naar links<br />

is afgewend. Aan de linker en rechterzijde staan respectievelijk<br />

de l etters V P. De afgebeelde persoon en de betekenis van<br />

de pijp zijn mij onbekend. Ret hielmerk is 'de gekroonde L'.<br />

In mijn verzameling bevinden zich enige exemplaren met een<br />

sterk gelijkende voorstelling. Opvallend is dat zowel de initialen<br />

onder de kop als de merken verschillen. De volgende<br />

kombinaties zijn mogelijk;a. initialen .I.I W, hielmerk 'het<br />

lam onde r de boom', b. initialen HD, hielmerk 'de gekroonde<br />

46', c . geen initial en,hielmerk onbekend (hiel ontbreekt),deze<br />

kop is grater dan de andere.<br />

3,4. Wapen van Hamburg. Van dit type zijn twee modellen gevonden,<br />

die in grootte verschillen namelijk 55 mm en 47,5 mm. De<br />

grootste heeft als merk 'de leeuw in Hollandse tuin' en is<br />

niet geglaasd, de kleinere op de foto is wel geglaasd en heeft<br />

als merk 'de trompetter'.<br />

5-8. Een zeer fraa i versierde pijp, vermoedelijk gemaakt ter<br />

ere van Frans I (Duitsland) als hij tot keizer uitgeroepen<br />

wordt. Tevens is zijn vrouw Maria Theresa van Ooste<strong>nr</strong>ijk afgebeeld.<br />

De reden van dit versieringsmotief is zeer waarschijnlijk<br />

de omvangrijke export van Frans Verzijl naar Duitsland,<br />

die tot 1754 plaats vindt. Ret hielmerk is 'de leeuw in Hollandse<br />

tuin'. Datering voor 1754.<br />

9-1 2. Hoewel de vorm sterk verschilt van de vorige pijp is<br />

hier dezelfde gebeurtenis weergegeven. Boven de medaillons van<br />

de keizer en keizerin staat "VREDE IN ONZE DAGEN". Pijpen uit<br />

dezelfde mal kunnen op twee manieren gemerkt zijn nl. 'de gekroonde<br />

L' en 'de leeuw in Hollandse tuin'. De steel is versierd<br />

met bloeme<strong>nr</strong>anken (niet op de foto).<br />

62


(9<br />

W8 9 Zl Ll OL 6<br />

8 L 9


13-16. Deze kop is vrijwel identiek aan de vorige, doch in een<br />

andere mal gemaakt. Boven de portretten staan de namen van beide<br />

vorsten resp. "FRANC.ST()?" en "MARIA TRES". Hielmerk 'de<br />

gekroonde L' .<br />

17-18. Deze pijp is uitgegeven ter ere van het huwelijk (1760)<br />

van Carolina, de dochter van Willem IV, met de graaf van Nassau-Weilburg.<br />

Als onderschrift "PRINS en PRINC va(n) NASS:<br />

WEILBURGH". Hoogte van de kop is 49 mm, merk 'de leeuw in Hollandse<br />

tuin' .<br />

19-20. Deze oranje pijp laat de beeltenissen zien van stadhouder<br />

Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen. Rand het<br />

wapenschild op de linkerkant staat de spreuk van de Orde van<br />

de Kouseband; "HONI SOIT QUI MAL Y PENSE". Om de medaillons<br />

van het koninklijk paar staat: "VIVAT de PRINS en PRINCES van<br />

ORANI" . Hielmerk 'de leeuw in Hollandse tuin', hoogte van de<br />

ketel 55 mm. Datering omstreeks 1775.<br />

21-22. Oak de Franse kroonprins Lodewijk XV is onderwerp tot<br />

versiering, getuige het opschrift "VRANKRY(K) DAUPHIN". Het<br />

blijkt, zowel uit historische gegevens als via de Friederich<br />

dateringsmethode, dat de pijp omstreeks 1723 gemaakt moet z~Jn.<br />

Hielmerk is 'de leeuw in Hollandse tuin'.<br />

23-24. Motiefpijp met wapenschilden, geflankeerd door een engel<br />

en een leeuw, die banieren dragen. Op het lint, links en<br />

rechts van de kroon aan de rand van de ketel, staat op twee<br />

manieren geschreven ter ere van welk land de pijp is geproduceerd<br />

nl. "SPANI" en "HISPAN". De datering ( 1750), vlak na de<br />

vrede van Aken, geeft aan dat dit een herdenkingspijp is.<br />

Als hielmerk zien we 'de leeuw in Hollandse tuin'.<br />

25-30 . Rijk versierde kop met de beeltenissen van vele Europese<br />

vorstenhuizen. Van links naar rechts zijn achtereenvolgens<br />

de portretten te zien van keizer Frans I, keizerin Maria<br />

Theresa, twee onder elkaar geplaatste wapenschilden, vervolgens<br />

de koning van Engeland (George III), de koning van Pruisen<br />

(Frederik II) en tenslotte nogmaals twee wapens. Gezien<br />

de afgebeelde personen, die een belangrijke rol gespeeld hebben<br />

in de zevenjarige oorlog, moet deze pijp na de vrede van<br />

Hubertusburg (1763) gedateerd worden. Volgens de HxBxO methode<br />

van Friederich zou hij uit het begin van de 19e eeuw stammen,<br />

dit lijkt mij niet juist. Meerdere pijpmakers kunnen<br />

hetzelfde historische feit op hun producten vereeuwigd hebben.<br />

Van dit versieringsmotief zijn mij twee exemplaren bekend met<br />

de volgende hielmerken;'de leeuw in Hollandse tuin'(zie foto)<br />

en 'de gekroonde P'.<br />

31-32. Centraal op de voorzijde (naar de raker toe) van deze<br />

64


ll<br />

Ol 6l 8l Ll<br />

9l


p1Jp staan de wapens van de zeven provincien, gezien van hoven<br />

naar beneden en van links naar rechts: Holland, Gelderland,Zeeland,<br />

Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen.<br />

De mogelijke reden van de decoratie is het feit, dat Willem IV<br />

de eerste stadhouder over al deze gewesten was (ong. 1750).<br />

Het hielmerk is 'de leeuw in Hollandse tuin'.<br />

33-34. Mogelijk is de handel op Denemarken de oorzaak geweest<br />

tot het graveren van een mal waarbij hoven het wapenschild<br />

'DENEMARKE' staat. Rand het schild, terzijde gestaan door twee<br />

wilde mannen, vinden we de letters G+W+G enz., waarvan de betekenis<br />

mij niet bekend is. Omstreeks het midden van de 18e<br />

eeuw is deze pijp, met het hielmerk 'de leeuw in Hollandse<br />

tuin', in produktie genomen.<br />

35-36. Bijzonder duidelijke reliefpijp, waarop de band tussen<br />

Ooste<strong>nr</strong>ijk en Hongarije tot uiting komt. Op het lint wordt<br />

Maria Theresa geeerd als "KONINGIN VAN HONGAR(ij e)". Ret wapen<br />

wordt geflankeerd door soldaten uit Ooste<strong>nr</strong>ijk (links) en Hongarije<br />

(rechts). Helaas ontbreekt de onderzijde van de ketel,<br />

zodat het onderschrift en het hielmerk onbekend zijn. Datering<br />

na 1760.<br />

37-38. Oranjepijp, waarop het gezin van Johan Willem Friso<br />

(Willem IV) staat afgebeeld. Gezien de leeftijd van de kinderen<br />

(Willem V, geb. 1748 en Carolina, geb. 1743) zal de pijp<br />

omstreeks 1750 gekast zijn. Dit stemt overeen met de HxBxO<br />

dateringsmethode. Afgaande op de vele oranjepijpen die Frans<br />

Verzijl gemaakt heeft moeten we concluderen dat hij een overtuigde<br />

oranjeklant was. Op de ketel kunnen we de volgende opschriften<br />

lezen; "RET VORSTELYKE ; HUYS VAN ORANIE:" er. "VI­<br />

VAT ORANIE". Hielmerk 'de leeuw in Hollandse tuin'.<br />

39-40. Hoewel het niet bekend is of de fam. Verzijl het merk<br />

'de komfoor' ooit gezet heeft , bevond zich in de pijpenstort<br />

een pijp die aldus gemerkt was. Op de ketel staan diverse wensen,<br />

zoals "DE GOEDE VRINTSCHAP" en in kleinere letters "MET<br />

SMAAK TE CONSUMEREN", hieronder de naam A:I:SON:. De voorstelling<br />

in het centrum is een cherubijn, gezeten op een wijnvat<br />

met een roemer in de ene en een pijp in de andere hand. Waarschijnlijk<br />

is het een reklamepijp en in opdracht van de hr.<br />

Son gemaakt. Datering omstreeks 1765.<br />

41-43. Fraai versierde pijp met afwijkend model. De vriendschapsbetrekkingen<br />

met Engeland zijn het onderwerp van de decoratie<br />

op deze pijp. Op de banieren staan de Engelse Tudorroos<br />

en de Hollandse leeuw met daar tussen twee ineen geslagen<br />

handen. Rand het medaillon aan de voorzijde staat "HONI<br />

SOIT QUI MAL Y PENSE". Een gekroonde leeuw en een eenhoorn<br />

66


L9<br />

9£<br />

l£ 0£ 6Z<br />

8


houden het schild vast. Hieronder staat "GOD . BLES · THE ·<br />

KING·". Op de hiel 'de leeuw in Hollandse tuin'. Datering<br />

1765?<br />

Van hetzelfde type als de vorige is een variant gevonden. Aan<br />

de onderzijde staat nu "IE MAINTIENDRAY",tevens ontbreken de<br />

beide handen. Bovendien is de Hollandse leeuw ~n de banier vervangen<br />

door drie eikebladeren.<br />

44-46. Als extra versiering, ten opzichte van de vorige twee<br />

beschreven pijpen, is op de vormnaad aan de achterzijde van<br />

deze pijp een gestileerde plant, met vier bladeren en een<br />

bloem, aangebracht. Verder bestaan er slechts kleine verschillen<br />

met boven genoemde pijpen. De tekst onder de voorstelling<br />

luidt;"DIEU RET MON DROIT". Evenals de hierna beschreven pijp<br />

is hij gemerkt met 'de gekroonde 1'.<br />

Op een andere pijp met dezelfde vorm en naadversiering staat<br />

aan de linker- en rechterzijde de beschermheilige "ANTONUS<br />

de PADUA" (afb.36). Boven de heilige, met een kind op de arm<br />

en een tak in zijn hand, staat zijn naam gegraveerd. De steel<br />

~s versierd.<br />

Niet afgebeeld is de p~JP waarop diverse wapens van Zeeland<br />

voorkomen. Aan de ene zijde staat het wapen van Borssele(?)<br />

geflankeerd door twee eenhoorns. Aan de andere zijde zijn de<br />

wapens van Terneuzen,Middelburg,Vlissingen en Veere samengevoegd<br />

in een tableau met het onderschrift Zeelandia.<br />

De onderzijde van de ketel ontbreekt.<br />

Regelmatig worden grote versierde koppen gevonden,waarop twee<br />

leeuwen een gekroond wapen vasthouden. In het lint boven de<br />

voorstelling staat "FRE : REX SWEDEN. De koppen kunnen zowel<br />

met de "gekroonde L" als met "de leeuw in de Hollandse tuin"<br />

gemerkt zijn.Datering ca 1770.<br />

Van hetzelfde type is ook een variant bekend. In het lint<br />

staat nu "VIVAT . REX PRUISEN". Ret wapenschild wordt vastgehouden<br />

door twee wildemannen met manshoge knotsen.<br />

Hielmerk is "de leeuw in Hollandse tuin".<br />

68


69<br />

9v<br />

Zt lv<br />

ov 6£ l£


Zeer fraai van relief z~Jn de pijpekoppen waarop een rakersscene<br />

is afgebeeld (zie ook P.K.N.<strong>nr</strong>.3,blz.8). Boven het tafereel<br />

lezen we "DE GOEDE VRINTSCHAP",(zie foto <strong>nr</strong>.47) soms<br />

nog aangevuld met de wens "EN VREDE". Deze koppen zijn gemerkt<br />

met "de leeuw in Hollandse tuin".<br />

47<br />

Met uitzondering van <strong>nr</strong>.47, zijn alle foto's gemaakt door de<br />

heer W.Krommenhoek, waarvoor ik hem hartelijk wil bedanken.<br />

Alle afgebeelde pijpekoppen bevinden zich in de collectie van<br />

de schrijver.<br />

238<br />

70


WIE HELPT?<br />

Bij een eerste archiefonderzoek in het oude garnizoensstadje<br />

Stevensweert in Limburg ten behoeve van de recente opgraving<br />

waarmee hij doende was, stootte de amateurarcheoloog H.Rutten<br />

toevallig op een los inlegvel (archiefnummer 1275).<br />

r2. /P~~~~ .--~<br />

r-;/~~~~~~~~<br />

~/~?- 6~-A:-:::<br />

De tekst luidt aldus: Den 10 Augustus 1835 heeft Pe t er Hu~senspies<br />

verk~aard van voor merk op zijne pijpen t e gebruiken de<br />

~etter K.<br />

Uit verslagen van de toestand der gemeente blijkt verder dat<br />

er van 1852 tot 1860 3 mannen en 2 vrouwen in de fabriek werkzaam<br />

waren met een dagloon tussen de 30 en 40 cent.<br />

" Hunne fabrikaten vinden goeden aftrek ".<br />

Ret arbeidersbestand breidde zich langzamerhand steeds meer<br />

uit: 1861-1863 - 4 mannen en 3 vrouwen<br />

1863-1869 - 4 mannen en 4 vrouwen<br />

1869-1874 - 5 mannen en 4 vrouwen<br />

In 1878 worden nog 2 mannen vermeld en als eigenaar Jacob HHlzenspies.<br />

Na 1878 wordt de fabriek niet meer vermeld.<br />

De vermelding "pijpenbakker" in een koopacte uit 1880 toont<br />

aan dat Peter Willem Hulsenspies waarschijnlijk zowel de pijpen<br />

vervaardigde alsook deze in zijn eigen bedrijf bakte.<br />

Vreemd is echter dat tot op dit moment tussen alle gevonden<br />

pijpjes nog geen enkele aldaar gevonden is met de letter K.<br />

Waar komt de K vandaan! Heeft Peter Hulsenspies deze misschien<br />

overgenomen?<br />

In Goudse Pijpen van Don Duco staat de letter K vermeld op<br />

naam van Cornelis Brem 1801-na 1819 en op naam van de Wed.<br />

Cornelis Brem voor 1838-1847.<br />

Weet een van de leden van de P.K.N. misschien of zij de naam<br />

Peter Hulsenspies ergens zijn tegengekomen en bezit i emand<br />

misschien pijpjes met de letter K welke mogelijkerwijze uit<br />

deze periode stammen? Wie helpt mij verder? Ik zal U gaarne op<br />

de hoogte houden van de voortgang van het onderzoek.<br />

In het boek: Beschrijving van het Hertogdom Limburg, bijeen<br />

gebracht door G.M.Poell, 1851 en heruitgegeven door De Lijster<br />

71


in 1981 kwam ik hetvolgende tegen:<br />

Bij de omschrijving van de handel staat ~n<br />

te Maastricht - 3 pijpenbakkerijen<br />

te Roermond - I pijpenfabrijk<br />

te Venlo - I pijpenfabrijk<br />

1851 vermeld,<br />

NIEUWE LEDEN.<br />

Jos Engelen,G.Pattonstraat 19, 6135 CR Sittard.<br />

J.van Zetten, Couwenhoven 6127, 3703 RR Zeist.<br />

opgegraven pijpen Nederland,historie.<br />

Ben Laan, Wadway 19, 1687 PN Wognum.<br />

opgegraven pijpen Nederland.<br />

A.J.R.Mank, Raadsherenveld 116, 7327 ES Apeldoorn.<br />

opgegraven pijpen Nederland.<br />

B.Westenbroek, Antigoneschouw 10, 2726 KE Zoetermeer.<br />

Opgegraven pijpen Nederland,historie.<br />

Peter John Davey, 7 Bouveriestreet, CR I 4RF Chester,Engeland.<br />

Opgegraven pijpen alle landen,literatuur.<br />

adreswijziging: Aad Dulfer is verhuisd naar Bizet 33, 2671 XN<br />

Naaldwijk.<br />

LITERATUUR.<br />

- 60 PIJPEN, uit het Niemeyer .Nederlands Tabacologisch Museum.<br />

Getekend door Frans v.d.Vrande, beschreven door Georg A.Brongers.<br />

Uitgave van de Koninklijke bedrijven Theodorus Niemeyer,<br />

te Groningen. 1981.<br />

Ret werkje is vooral een kijk-boek waarin pijpen uit allerhande<br />

materialen de revue passeren.Bij alle getekende pijpen<br />

staan de werkelijke maten vermeld.<br />

Relaas is het boek al uitverkocht.Inlichtingen kunnen ingewonnen<br />

worden bij het N.N.T.Museum,Brugstraat 24, Groningen.<br />

-De kleipijp in de zeventiende eeuwse Nederlanden.Oxford 1981.<br />

door D.R.Duco.Prijs 55,- Prive uitgave.<br />

De Engelse editie is opgenomen in deel V van de B.A.R.reeks.<br />

Ret boek is verkrijgbaar door starting van !55,- op postgiro<br />

3104088 t.g.v. het Pijpenkabinet Amsterdam.<br />

Ret boek behandelt de vorm en versiering van de 17e eeuwse<br />

pijp van 32 Nederlandse steden.<br />

72

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!