05.12.2012 Views

viWTA Is er plaats voor hernieuwbare energie in Vlaanderen?

viWTA Is er plaats voor hernieuwbare energie in Vlaanderen?

viWTA Is er plaats voor hernieuwbare energie in Vlaanderen?

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>viWTA</strong><br />

<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?<br />

Studie <strong>in</strong> opdracht van<br />

het <strong>viWTA</strong> – Samenlev<strong>in</strong>g en technologie


� 2004 door het Vlaams Instituut <strong>voor</strong> Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenond<strong>er</strong>zoek<br />

(<strong>viWTA</strong>), Vlaams Parlement, 1011 Brussel<br />

Deze studie, met de daar<strong>in</strong> v<strong>er</strong>vatte resultaten, conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen, is eigendom van het<br />

<strong>viWTA</strong>. Bij gebruik van gegevens en resultaten uit deze studie wordt een correcte bronv<strong>er</strong>meld<strong>in</strong>g<br />

gevraagd.


VLAAMS INSTITUUT VOOR WETENSCHAPPELIJK EN TECHNOLOGISCH ASPECTENONDERZOEK<br />

PROJECT “<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?”<br />

DEELRAPPORT POTENTIEELANALYSE<br />

Ond<strong>er</strong>zoekspartn<strong>er</strong>s:<br />

Contract nr. <strong>viWTA</strong>2004–PE03–1<br />

Auteurs Jo Neyens, ODE (coörd.)<br />

Nathalie Devriendt, Vito<br />

Luc Dewilde, 3E<br />

Ge<strong>er</strong>t Dooms, 3E<br />

Wout<strong>er</strong> Nijs, Vito<br />

Datum 15 novemb<strong>er</strong> 2004<br />

ODE-Vlaand<strong>er</strong>en vzw Vito 3E nv


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

INHOUD<br />

SAMENVATTING<br />

0 INLEIDING ...........................................................................................................................3<br />

0.1 Doelstell<strong>in</strong>g en afbaken<strong>in</strong>g thema .............................................................................3<br />

0.2 V<strong>er</strong>duidelijk<strong>in</strong>g van en<strong>er</strong>giet<strong>er</strong>men ............................................................................3<br />

0.3 Def<strong>in</strong>itie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie...........................................................................5<br />

0.4 W<strong>er</strong>kwijze ...............................................................................................................11<br />

1 POTENTIEELANALYSE VAN HERNIEUWBARE ENERGIE...........................................14<br />

BIJLAGEN<br />

1.1 Def<strong>in</strong>itie van het begrip potentieel ...........................................................................14<br />

1.2 Validatie van bestaande potentieelstudies ..............................................................21<br />

1.3 Biomassa: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies ....................................................................35<br />

1.4 Geoth<strong>er</strong>mie: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies .................................................................41<br />

1.5 Wat<strong>er</strong>kracht: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies.................................................................42<br />

1.6 W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies................................................................44<br />

1.7 Fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies ....................................48<br />

1.8 Actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies .............................50<br />

1.9 Passieve zonne-en<strong>er</strong>gie (warmte en elektriciteit)....................................................52<br />

1.10 CO2-reductiepotentieel............................................................................................53<br />

1.11 Conclusies ...............................................................................................................56<br />

BIJLAGE 1 Ov<strong>er</strong>zicht van de potentieelstudies biomassa ................................................67<br />

BIJLAGE 2 Ov<strong>er</strong>zicht van alle potentieelstudies ...............................................................81<br />

BIJLAGE 3 Asfaltcollectoren..............................................................................................89<br />

BIJLAGE 4 W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g.........................................................91<br />

BIJLAGE 5 Technisch potentieel <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> België ................95<br />

BIJLAGE 6 Lijst van afkort<strong>in</strong>gen ........................................................................................97<br />

BIJLAGE 7 Lijst van eenheden........................................................................................100<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 2/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

0 INLEIDING<br />

0.1 Doelstell<strong>in</strong>g en afbaken<strong>in</strong>g thema<br />

Deze studie rapporte<strong>er</strong>t de resultaten van de ond<strong>er</strong>zoeksov<strong>er</strong>eenkomst 2004 –<br />

PE03 – 1 van het Vlaams Instituut <strong>voor</strong> Wetenschappelijk en Technologisch<br />

Aspectenond<strong>er</strong>zoek (<strong>viWTA</strong>) met als ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>p “<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en ?”.Het ond<strong>er</strong>zoek richt zich op:<br />

• de niet-technologische belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen die de ruime v<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de weg staan;<br />

• de bepal<strong>in</strong>g van de krachtlijnen <strong>voor</strong> het v<strong>er</strong>groten van het maatschappelijk<br />

draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie algemeen en concrete h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gieprojecten <strong>in</strong> het bijzond<strong>er</strong>.<br />

Dit <strong>in</strong>leidende hoofdstuk behandelt vi<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>pen:<br />

1. algemene en<strong>er</strong>giet<strong>er</strong>men<br />

2. de def<strong>in</strong>itie van het begrip h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

3. de w<strong>er</strong>kwijze van het ond<strong>er</strong>zoek<br />

4. de opbouw van het rapport<br />

0.2 V<strong>er</strong>duidelijk<strong>in</strong>g van en<strong>er</strong>giet<strong>er</strong>men<br />

Voor een goed begrip van het w<strong>er</strong>kveld h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie omschrijven we kort<br />

de belangrijkste t<strong>er</strong>men met betrekk<strong>in</strong>g tot en<strong>er</strong>gie 1 . Daarna gaan we diep<strong>er</strong> <strong>in</strong> op<br />

de def<strong>in</strong>itie van het begrip h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

En<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s<br />

En<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s zijn stoffen zoals steenkool, aardgas en aardolie, waaruit en<strong>er</strong>gie<br />

kan vrijkomen. Het v<strong>er</strong>krijgen van en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s uit de natuur wordt w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

genoemd.<br />

Primaire en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s zijn en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s die <strong>in</strong> de natuur <strong>voor</strong>komen en<br />

beschikbaar komen door w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g, zoals steenkool, aardolie en aardgas. Soms<br />

worden ze ook “en<strong>er</strong>giegrondstoffen” genoemd.<br />

Secundaire en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s zijn en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s die door omzett<strong>in</strong>g uit primaire<br />

en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s worden v<strong>er</strong>kregen. Voorbeelden van secundaire en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s<br />

zijn bruikbare brandstoffen zoals g<strong>er</strong>aff<strong>in</strong>e<strong>er</strong>de aardolieproducten (stookolie,<br />

benz<strong>in</strong>e), en v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ook elektriciteit en warmte. Er zijn en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s die zowel<br />

primair als secundair kunnen zijn. Elektriciteit v<strong>er</strong>kregen uit omzett<strong>in</strong>g van fossiele<br />

brandstoffen is een secundaire en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>. Warm wat<strong>er</strong> geldt niet <strong>in</strong> alle<br />

gevallen als secundaire en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>. Bij de v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g van afval en bij de<br />

actieve benutt<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische doele<strong>in</strong>den wordt het<br />

vrijkomen van warmte <strong>in</strong> de statistiek gezien als w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g van warmte, die <strong>in</strong> dit<br />

geval een primaire en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong> is.<br />

En<strong>er</strong>gieomzett<strong>in</strong>g<br />

En<strong>er</strong>gie heeft bij het w<strong>in</strong>nen of <strong>in</strong>vo<strong>er</strong>en meestal een and<strong>er</strong>e vorm dan bij het<br />

v<strong>er</strong>bruik. Er v<strong>in</strong>den dan ook en<strong>er</strong>gieomzett<strong>in</strong>gen <strong>plaats</strong>, zoals de raff<strong>in</strong>age van<br />

ruwe aardolie tot aardolieproducten, en de productie van elektriciteit uit steenkool,<br />

olie en aardgas. Bij een en<strong>er</strong>gieomzett<strong>in</strong>g blijft weliswaar <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe alle en<strong>er</strong>gie<br />

behouden 2 , maar een deel van de <strong>in</strong>gezette en<strong>er</strong>gie wordt omgezet <strong>in</strong> warmte<br />

meestal niet me<strong>er</strong> nuttig gebruikt kan worden en 'v<strong>er</strong>loren' gaat 3 . De mate waar<strong>in</strong><br />

1 De volgende paragrafen zijn gebase<strong>er</strong>d op ref<strong>er</strong>entie [CBS 04].<br />

2 volgens de e<strong>er</strong>ste hoofdwet van de th<strong>er</strong>modynamica: de wet van het behoud van en<strong>er</strong>gie.<br />

3 de tweede hoofdwet van de th<strong>er</strong>modynamica formule<strong>er</strong>t dit als de toename van entropie.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 3/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

de omzett<strong>in</strong>g wél <strong>in</strong> de beoogde bruikbare en<strong>er</strong>gievorm <strong>plaats</strong>v<strong>in</strong>dt, wordt<br />

cijf<strong>er</strong>matig uitgedrukt door het omzett<strong>in</strong>gsrendement.<br />

En<strong>er</strong>gievorm<br />

De omzett<strong>in</strong>g van een en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong> heeft tot doel een nuttig bruikbare<br />

en<strong>er</strong>gievorm op te wekken, zoals warmte, beweg<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie (aandrijv<strong>in</strong>g van<br />

statische en bewegende motoren), potentiële en<strong>er</strong>gie (hijskracht) en chemische<br />

en<strong>er</strong>gie (splits<strong>in</strong>g van wat<strong>er</strong> <strong>in</strong> wat<strong>er</strong>stof en zuurstof).<br />

En<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd en en<strong>er</strong>giet<strong>er</strong>ugv<strong>er</strong>dientijd<br />

De fabricage van producten v<strong>er</strong>bruikt en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de div<strong>er</strong>se productiestappen van<br />

grondstof tot afgew<strong>er</strong>kt product (<strong>in</strong>clusief transporten<strong>er</strong>gie). De en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd van<br />

een product geeft aan hoeveel en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>put p<strong>er</strong> eenheid massa of volume v<strong>er</strong>eist<br />

is en is een belangrijke karakt<strong>er</strong>istiek bij levenscyclusanalyse. Deze b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g<br />

kan ook gemaakt worden <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties.<br />

Uitsluitend bij h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen kan deze en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd volledig<br />

t<strong>er</strong>ugv<strong>er</strong>diend worden door het gratis en onuitputtelijk aanbod van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giestromen. De en<strong>er</strong>giet<strong>er</strong>ugv<strong>er</strong>dientijd wordt meestal <strong>in</strong> maanden of jaren<br />

uitgedrukt en geeft aan <strong>in</strong> welke tijdsduur de en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd van de “hardware”<br />

volledig is opgewekt door de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproductie tijdens de levensduur<br />

van het systeem.<br />

Op basis van de en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd kan <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g ook de<br />

uitstoot van broeikasgassen b<strong>er</strong>ekend worden, <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van “<strong>in</strong>directe emissies”.<br />

De t<strong>er</strong>m “<strong>in</strong>direct” duidt aan dat het alleen gaat ov<strong>er</strong> de uitstoot tijdens de fabricage<br />

van de en<strong>er</strong>giegen<strong>er</strong>ator en niet tijdens de en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g <strong>er</strong>van (die wel<br />

optreden bij conventionele gen<strong>er</strong>atoren als “directe emissies”).<br />

En<strong>er</strong>gieopslag<br />

Het niet ov<strong>er</strong>eenkomen van en<strong>er</strong>gievraag en en<strong>er</strong>gieaanbod <strong>in</strong> de tijd kan worden<br />

v<strong>er</strong>holpen door tijdelijke en<strong>er</strong>gietoeslag. In theorie kan dit ond<strong>er</strong> v<strong>er</strong>schillende<br />

vormen gebeuren: elektromagnetische en<strong>er</strong>gie (sup<strong>er</strong>capacitors), chemische<br />

en<strong>er</strong>gie (batt<strong>er</strong>ij), warmte, potentiële en<strong>er</strong>gie (pompcentrale), mechanische en<strong>er</strong>gie<br />

(vliegwiel).<br />

Ook wat<strong>er</strong>stof kan als transport- en opslagmedium <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

dienen via elektrolyse van wat<strong>er</strong>. Deze wat<strong>er</strong>stof kan ofwel rechtstreeks dienen als<br />

brandstof ofwel kan via brandstofcellen elektriciteit lev<strong>er</strong>en <strong>voor</strong> zowel stationaire<br />

als mobiele toepass<strong>in</strong>gen.<br />

En<strong>er</strong>giedienst<br />

Voor de e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong> zijn de “diensten” belangrijk die het gebruik van<br />

en<strong>er</strong>gievormen lev<strong>er</strong>t: v<strong>er</strong>licht<strong>in</strong>g, v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g, aandrijv<strong>in</strong>g van motoren, transport,<br />

communicatie, <strong>in</strong>formaticatoepass<strong>in</strong>gen enz. Hi<strong>er</strong><strong>in</strong> spelen zowel elektriciteit als<br />

fossiele brandstoffen (v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g, transport) een belangrijke rol.<br />

Niet-en<strong>er</strong>getisch gebruik van en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s<br />

Soms wordt de en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong> niet alleen en<strong>er</strong>getisch gebruikt, maar dient ze ook<br />

als grondstof <strong>voor</strong> niet-en<strong>er</strong>getische doele<strong>in</strong>den. In de petrochemische <strong>in</strong>dustrie<br />

worden bij<strong>voor</strong>beeld kunststoffen v<strong>er</strong>vaardigd uit aardolieproducten. De<br />

en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong> wordt hi<strong>er</strong>bij niet alleen gebruikt <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g om het<br />

productieproces te laten <strong>plaats</strong> v<strong>in</strong>den, maar <strong>in</strong> het e<strong>in</strong>dproduct blijft ook een deel<br />

van de en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong> acht<strong>er</strong>. Bij biomassa zoals hout en stro bij<strong>voor</strong>beeld prime<strong>er</strong>t<br />

<strong>in</strong> de meeste gevallen (uitgezond<strong>er</strong>d en<strong>er</strong>gieteelten) het niet-en<strong>er</strong>getisch gebruik<br />

van organische stoffen, die pas aan het e<strong>in</strong>d van hun levenscyclus ook en<strong>er</strong>getisch<br />

gevalide<strong>er</strong>d kunnen worden.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 4/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

0.3 Def<strong>in</strong>itie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

0.3.1 Ov<strong>er</strong>zicht van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

De drie belangrijkste processen of krachten die de grondslag vormen <strong>voor</strong> all<strong>er</strong>lei<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gievormen op aarde zijn zwaartekracht, k<strong>er</strong>nfusie<strong>in</strong>dezonen<br />

radioactief v<strong>er</strong>val <strong>in</strong> de aardkorst. De tijdschaal waarop deze processen zich<br />

afspelen is <strong>voor</strong> menselijke begrippen one<strong>in</strong>dig lang en dus onuitputbaar. De<br />

omzett<strong>in</strong>g van deze en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> and<strong>er</strong>e en<strong>er</strong>gievormen is daardoor een<br />

h<strong>er</strong>nieuwbaar proces, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot en<strong>er</strong>gieproductie uit e<strong>in</strong>dige <strong>voor</strong>raden<br />

van en<strong>er</strong>giegrondstoffen zoals steenkool, olie, aardgas, uranium enz. [Pro 99].<br />

Figuur 1: Ov<strong>er</strong>zicht van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen [Pro 99].<br />

* OTEC = Oceanische th<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>gieconc<strong>er</strong>sie (omzett<strong>in</strong>g <strong>in</strong> nuttige en<strong>er</strong>gie van het<br />

temp<strong>er</strong>atuursv<strong>er</strong>schil tussen zeewat<strong>er</strong> aan de opp<strong>er</strong>vlakte en op grot<strong>er</strong>e diepte); me<strong>er</strong> <strong>in</strong>formatie op<br />

volgende website: http://www.e<strong>er</strong>e.en<strong>er</strong>gy.gov/RE/ocean_th<strong>er</strong>mal.html<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 5/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

V<strong>er</strong>duidelijk<strong>in</strong>g bij de def<strong>in</strong>ities<br />

0.3.2 Def<strong>in</strong>itie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

Het Ned<strong>er</strong>landse Protocol Monitor<strong>in</strong>g Duurzame En<strong>er</strong>gie [Pro 99] def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie als volgt:<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen zijn en<strong>er</strong>giebronnen waarbij h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s met behulp van en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sietechnologieën kunnen worden<br />

omgezet <strong>in</strong> de secundaire en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s elektriciteit, warmte en/of brandstof.<br />

De geactualise<strong>er</strong>de v<strong>er</strong>sie van het protocol [Pro 02] voegt daaraan toe:<br />

Duurzame en<strong>er</strong>gieproductie is gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d als de netto productie van de<br />

secundaire en<strong>er</strong>gieproducten elektriciteit, warmte en/of brandstof uit duurzame<br />

en<strong>er</strong>giebronnen. Het deel van deze nettoproductie dat ook daadw<strong>er</strong>kelijk wordt<br />

gebruikt, wordt <strong>in</strong> de statistieken opgenomen.<br />

netto-productie: het gaat hi<strong>er</strong> om de<br />

en<strong>er</strong>gieproductie na correctie <strong>voor</strong> het eigen<br />

en<strong>er</strong>giegebruik van de h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>stallatie, <strong>voor</strong>namelijk van belang<br />

bij bvb. warmtepompen maar ook bij het<br />

(bescheiden) stroomv<strong>er</strong>bruik van de<br />

circulatiepomp van th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>giesystemen.<br />

(…) daadw<strong>er</strong>kelijk gebruikt (…):<br />

bij de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van de opbrengst komt<br />

alleen de nuttig gebruikte en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g. Bij zonneboil<strong>er</strong>s bij<strong>voor</strong>beeld<br />

wordt <strong>in</strong> de zom<strong>er</strong> maar een deel van de<br />

opgewekte warmte nuttig gebruikt omdat <strong>in</strong><br />

die p<strong>er</strong>iode het aanbod de vraag ruim<br />

ov<strong>er</strong>treft en de restwarmte meestal maar <strong>in</strong><br />

bep<strong>er</strong>kte mate wordt opgeslagen . Bij<br />

netgekoppelde fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

daarentegen mogen alle geproduce<strong>er</strong>de<br />

kWh’s <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g worden gebracht omdat de<br />

niet <strong>in</strong> het huishoudelijk net gebruikte stroom<br />

aan het net gelev<strong>er</strong>d wordt.<br />

De uitgebreide lijst van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

kan <strong>in</strong> drie groepen <strong>in</strong>gedeeld worden (zie Tabel 1).<br />

1. Strom<strong>in</strong>gsbronnen<br />

Alle zogenaamde strom<strong>in</strong>gsbronnen (getijden-, golfen<br />

oceaanstrom<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie, wat<strong>er</strong>kracht,<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie, actieve zonne-en<strong>er</strong>gie (th<strong>er</strong>misch,<br />

fotovoltaïsch) en passieve zonne-en<strong>er</strong>gieworden als<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron beschouwd.<br />

2. Benutt<strong>in</strong>g van omgev<strong>in</strong>gs- en aardwarmte<br />

Warmtepompen en warmte/koude (seizoen)opslag<br />

zijn en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>gsopties die men echt<strong>er</strong> dikwijls<br />

ook bij de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen rekent.<br />

Deze technologieën v<strong>er</strong>bruiken zelf en<strong>er</strong>gie, waar<strong>voor</strong><br />

gecorrige<strong>er</strong>d dient te worden als <strong>in</strong>dien de bijdrage<br />

aan de en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g bepaald wordt.<br />

3. En<strong>er</strong>gie uit afval en biomassa<br />

Bij en<strong>er</strong>giew<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g uit afval en biomassa is het<br />

ond<strong>er</strong>scheid tussen de h<strong>er</strong>nieuwbare en nieth<strong>er</strong>nieuwbare<br />

fractie <strong>in</strong> de afval- en/of reststoffen van<br />

belang. Volgens de Vlaamse def<strong>in</strong>itie (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>)<br />

wordt uitsluitend de bijdrage van de organischbiologische<br />

fractie als h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

beschouwd.<br />

Toepass<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

P<strong>er</strong> bron bestaan v<strong>er</strong>schillende technieken om de aangeboden en<strong>er</strong>gie te w<strong>in</strong>nen<br />

(bv. th<strong>er</strong>mische zonnecollector ; bv. fotovoltaïsch systeem). Deze technieken<br />

leiden meestal ook naar v<strong>er</strong>schillende toepass<strong>in</strong>gen (bv. v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g en warm<br />

wat<strong>er</strong> ; elektriciteit) (figuur 2). De bronnen en technieken hebben elk hun eigen<br />

kenm<strong>er</strong>ken, zodat een effectief en efficiënt beleid (gedeeltelijk) p<strong>er</strong> bron en zelfs<br />

p<strong>er</strong> techniek zal moeten worden bepaald.<br />

Geografische afbaken<strong>in</strong>g<br />

Ov<strong>er</strong>eenkomstig <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale statistische conventies wordt de w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g van<br />

duurzame en<strong>er</strong>gie toeg<strong>er</strong>ekend aan het land (of de regio) waar de w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

<strong>plaats</strong>v<strong>in</strong>dt. In de potentieelanalyse <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en wordt hi<strong>er</strong>op één uitzond<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

gemaakt, nl. <strong>voor</strong> off shore w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie opgesteld op het Belgisch cont<strong>in</strong>entaal<br />

plat.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 6/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

(bv. zon)<br />

Bron<br />

Techniek<br />

Techniek<br />

bv.zonne-boil<strong>er</strong><br />

Figuur 2: Ond<strong>er</strong>scheid tussen bron, techniek en toepass<strong>in</strong>g<br />

Toepass<br />

<strong>in</strong>g<br />

Toepass<br />

<strong>in</strong>g<br />

Toepass<br />

<strong>in</strong>g<br />

Warmte<br />

Elektriciteit<br />

Tractie<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 7/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 1: Classificatie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron<br />

Strom<strong>in</strong>gsbronnen<br />

Conv<strong>er</strong>sietechnologie Opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen*<br />

Wat<strong>er</strong>kracht Wat<strong>er</strong>krachtcentrale Aanbodzijde<br />

Getijdew<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g Getijde-en<strong>er</strong>gie centrale Aanbodzijde<br />

Golfen<strong>er</strong>gie Golfen<strong>er</strong>giecentrale Aanbodzijde<br />

W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie<br />

Zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

W<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>e Aanbodzijde<br />

– Fotovoltaïsche zonne- Fotovoltaïsch systeem Aanbod/(Vraag)zijde<br />

en<strong>er</strong>gie<br />

– Th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie o.a. zonneboil<strong>er</strong>,<br />

zwembadv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g,<br />

droogsysteem<br />

Vraagzijde<br />

– Passieve zonne-en<strong>er</strong>gie Aangepast won<strong>in</strong>gontw<strong>er</strong>p/oriëntatie Vraagzijde<br />

Omgev<strong>in</strong>gs- en aardwarmte<br />

Omgev<strong>in</strong>gswarmte Warmtepomp (omgev<strong>in</strong>gswarmte)<br />

Warmte/Koude opslag<br />

Vraagzijde<br />

(Correctie v. eigen<br />

en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik)<br />

Aardwarmte Geoth<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>giecentrale Aanbodzijde<br />

En<strong>er</strong>gie uit afval en<br />

biomassa<br />

Afval Th<strong>er</strong>mische conv<strong>er</strong>sie<br />

Aanbodzijde<br />

Biomassa (biobrandstoffen)<br />

V<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g<br />

(Uitsluitend de h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

(als afval- of reststof of uit<br />

V<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>g<br />

fractie <strong>in</strong> de afval- en/of<br />

en<strong>er</strong>gieteelt)<br />

Pyrolyse<br />

Biologische conv<strong>er</strong>sie<br />

V<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g<br />

Chemische conv<strong>er</strong>sie<br />

Alcoholproductie, etc.<br />

reststromen)<br />

*Met ‘aanbodzijde’ wordt bedoeld dat de technologie als een productie-eenheid is te beschouwen en de<br />

en<strong>er</strong>gieproductie direct kan gemeten worden. Een technologie aan de ‘vraagzijde’ is meestal moeilijk te<br />

meten omdat de en<strong>er</strong>gieproductie ‘acht<strong>er</strong> de met<strong>er</strong>’ <strong>plaats</strong>v<strong>in</strong>dt.<br />

Duurzame en<strong>er</strong>gie uit de bodem<br />

In de bodem komt een grote hoeveelheid warmte <strong>voor</strong>, afkomstig van de hete k<strong>er</strong>n van de aarde en<br />

ook bijkomend van zon<strong>in</strong>stral<strong>in</strong>g op het aardopp<strong>er</strong>vlak. De temp<strong>er</strong>atuur van de aarde stijgt met<br />

toenemende diepte. We spreken van geoth<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>gie als we warmte op hoge temp<strong>er</strong>atuur uit<br />

de bodem rechtstreeks gebruiken <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g of elektriciteitsproductie (via stoom). Voor<br />

Vlaand<strong>er</strong>en liggen deze lagen op te grote diepte <strong>voor</strong> een economische toepass<strong>in</strong>g (zie<br />

potentieelanalyse geoth<strong>er</strong>mie p. 48)<br />

And<strong>er</strong>e toepass<strong>in</strong>gen maken gebruik van de grote warmteopslagcapaciteit <strong>in</strong> de bovenste<br />

wat<strong>er</strong>vo<strong>er</strong>ende bodemlagen (aquif<strong>er</strong>) die een geschikt “res<strong>er</strong>voir” zijn van warmte op lage en we<strong>in</strong>ig<br />

v<strong>er</strong>and<strong>er</strong>lijke temp<strong>er</strong>atuur (zek<strong>er</strong> vanaf enkele met<strong>er</strong>s ond<strong>er</strong> het opp<strong>er</strong>vlak). Deze warmtebuff<strong>er</strong> kan<br />

nuttig <strong>in</strong>geschakeld worden <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen, via div<strong>er</strong>se technieken. Deze kunnen <strong>in</strong> twee<br />

groepen ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld worden:<br />

• gesloten systemen (grondwarmtewisselaars zond<strong>er</strong> direct contact met grondwat<strong>er</strong> of bodem). De<br />

warmtepomp met horizontale of v<strong>er</strong>tikale grondwarmtewisselaar is hi<strong>er</strong> een <strong>voor</strong>beeld van.<br />

• open systemen (directe warmteov<strong>er</strong>dracht door contact met bodem en grondwat<strong>er</strong>). Voorbeelden<br />

zijn koude-warmte-opslag en warmtepompen op basis van grondwat<strong>er</strong> (v<strong>er</strong>tikale putbor<strong>in</strong>g)<br />

Deze technieken vallen buiten het t<strong>er</strong>re<strong>in</strong> van de geoth<strong>er</strong>mie en worden meestal ond<strong>er</strong> de noem<strong>er</strong><br />

“omgev<strong>in</strong>gswarmte” geklasse<strong>er</strong>d.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 8/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

0.4 W<strong>er</strong>kwijze<br />

0.4.1 Afbaken<strong>in</strong>g<br />

De studie zal alle h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen behandelen die <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

een relevante toepass<strong>in</strong>g kunnen vormen. Voorts zal zowel de productie van<br />

warmte als elektriciteit met h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen ond<strong>er</strong>zocht worden.<br />

Transport wordt <strong>in</strong> deze studie niet behandeld.<br />

Deze twee crit<strong>er</strong>ia leiden tot de volgende lijst van technologieën:<br />

Tabel 2: Lijst van geselecte<strong>er</strong>de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron Warmte Elektriciteit<br />

Biomassa X X<br />

Geoth<strong>er</strong>mie X X<br />

Wat<strong>er</strong>kracht O X<br />

W<strong>in</strong>d (<strong>in</strong>cl. off-shore w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie) O X<br />

Actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie X O<br />

“Passieve zonne-en<strong>er</strong>gie”<br />

/omgev<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie<br />

X X<br />

Fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie O X<br />

Oceanische en<strong>er</strong>gie (getijdencentrales, golfslagen<strong>er</strong>gie, ond<strong>er</strong>wat<strong>er</strong>turb<strong>in</strong>es) wordt<br />

niet behandeld, wegens het g<strong>er</strong><strong>in</strong>ge potentieel <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. Off-shore<br />

w<strong>in</strong>dparken zijn wel ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>p van de studie.<br />

Ook de geoth<strong>er</strong>mische conv<strong>er</strong>sietechnologie van “hot dry rock” wordt niet<br />

behandeld wegens het nog exp<strong>er</strong>imentele karakt<strong>er</strong> en de grote onzek<strong>er</strong>heden met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot beschikbare locaties, rendement, kostprijs en milieu-effecten.<br />

P<strong>er</strong> bron zijn een aantal en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sietechnieken beschikbaar of <strong>in</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g. Voor zov<strong>er</strong> relevant worden deze ook apart behandeld. Volgende<br />

technieken vallen buiten het bestek van dit ond<strong>er</strong>zoeks<strong>voor</strong>stel:<br />

• warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g (tenzij als en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sietechniek <strong>voor</strong> biomassa)<br />

• wat<strong>er</strong>stof als en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong> (ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>p van een and<strong>er</strong>e <strong>viWTA</strong>-actie)<br />

• zonth<strong>er</strong>mische elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g (niet relevant <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en)<br />

Enkele specifieke conv<strong>er</strong>sietechnieken worden wel meegenomen <strong>in</strong> de thema’s<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, participatie en beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen, maar niet <strong>in</strong> de<br />

potentieelanalyse, wegens het gebrek aan relevante studies:<br />

• warmtepompen (<strong>voor</strong> zov<strong>er</strong> ze gebruik maken van omgev<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie als<br />

warmtebron op lage temp<strong>er</strong>atuur)<br />

• w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op gebouwen (kle<strong>in</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es)<br />

• asfaltcollectoren<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 11/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Koude-warmte-opslag <strong>in</strong> de bodem<br />

Koude-warmte-opslag (of en<strong>er</strong>gie-opslag) wordt <strong>voor</strong>namelijk toegepast <strong>voor</strong><br />

koel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>e mate <strong>voor</strong> (lage temp<strong>er</strong>atuur-) v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gsdoele<strong>in</strong>den.<br />

Voor toepass<strong>in</strong>g van en<strong>er</strong>gie-opslag is aanwezigheid van een aquif<strong>er</strong> nodig op<br />

g<strong>er</strong><strong>in</strong>ge diepte.<br />

De opslag zelf lev<strong>er</strong>t geen en<strong>er</strong>gie op. Het zorgt <strong>er</strong><strong>voor</strong> dat bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

koudevraag <strong>in</strong> de zom<strong>er</strong> niet met fossiele en<strong>er</strong>gie moet worden gedekt, maar<br />

g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d wordt door warmteuitwissel<strong>in</strong>g met de bodem.<br />

Met en<strong>er</strong>gie-opslag is zowel elektriciteit (koel<strong>in</strong>g) als aardgas (v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g) te<br />

besparen.<br />

De toepass<strong>in</strong>g van koude-warmte-opslag mag niet gezien worden als een<br />

prioritaire vanzelfsprekende en<strong>er</strong>gietechniek, maar moet gekad<strong>er</strong>d worden <strong>in</strong><br />

het globale en<strong>er</strong>gieconcept van het gebouw. De koudevraag <strong>in</strong> de zom<strong>er</strong> <strong>voor</strong><br />

het wegw<strong>er</strong>ken van ov<strong>er</strong>matige warmtew<strong>in</strong>sten kan imm<strong>er</strong>s eenvoudig<strong>er</strong><br />

<strong>voor</strong>komen worden door zonnew<strong>er</strong><strong>in</strong>g en gebouwmassa; afvo<strong>er</strong> van ov<strong>er</strong>tollige<br />

warmte kan ook door goedkope natuurlijke nachtventilatie.<br />

In de slechtste <strong>voor</strong>beelden is koude-warmte-opslag dan ook e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> een “post<br />

factum” remediër<strong>in</strong>g van een niet-optimaal gebouwontw<strong>er</strong>p dan een prioritiaire<br />

keuze bij nieuwbouw.<br />

0.4.2 Opzet van de studie<br />

Deel 1: Potentieelanalyse<br />

1.1. Validatie van bestaande potentieelstudies<br />

Ov<strong>er</strong>zicht van de potentieelstudies <strong>voor</strong> de div<strong>er</strong>se h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

door middel van lit<strong>er</strong>atuurstudie. Zowel analyses op Vlaams, Belgisch als Europees<br />

niveau worden ond<strong>er</strong>zocht. Via de analyse van gehante<strong>er</strong>de hypothesen, def<strong>in</strong>ities<br />

en tijdshorizon worden de uiteenlopende scenario’s systematisch v<strong>er</strong>geleken om<br />

onduidelijkheden <strong>in</strong> kaart te brengen en weg te w<strong>er</strong>ken. Als tijdshorizon worden de<br />

jaren 2010, 2020 en 2050 gehante<strong>er</strong>d. Een ond<strong>er</strong>scheid wordt ook gemaakt tussen<br />

de v<strong>er</strong>schillende categorieën van potentieel (telkens <strong>in</strong> functie van de<br />

geselecte<strong>er</strong>de tijdshorizon):<br />

1.2. Opvolg<strong>in</strong>g en methodologie<br />

Voor de afbaken<strong>in</strong>g van v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>zoek worden de eventuele lacunes<br />

omschreven en wordt een methodologische ond<strong>er</strong>bouw<strong>in</strong>g van potentieelram<strong>in</strong>gen<br />

opgesteld, gebase<strong>er</strong>d op de resultaten van Taak 1.1.<br />

Deel 2: H<strong>in</strong>d<strong>er</strong>nissen, effecten en oploss<strong>in</strong>gen<br />

2.1. Actualisatie van de niet-technologische belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

De opsomm<strong>in</strong>g van belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> het ODEstudi<strong>er</strong>apport<br />

van 1996 wordt als basis genomen en uitgebreid en geactualise<strong>er</strong>d,<br />

reken<strong>in</strong>g houdend met de evolutie van de technologie en de ond<strong>er</strong>tussen<br />

<strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>de beleidsmaatregelen. De focus ligt hi<strong>er</strong> op niet-technische<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, maar omvat ook economische aspecten die aan de basis kunnen<br />

liggen van o.a participatiemodellen.<br />

2.2. Effecten van de vrijmak<strong>in</strong>g van de en<strong>er</strong>giemarkt<br />

De ontwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie wordt st<strong>er</strong>k bepaald door de nieuwe<br />

economische rand<strong>voor</strong>waarden die <strong>in</strong> de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt<br />

gelden en de regul<strong>er</strong>ende mechanismen die de ov<strong>er</strong>heid oplegt zoals groene<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 12/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

stroomc<strong>er</strong>tificaten. De economische evaluatie van het systeem van groene<br />

stroomc<strong>er</strong>tificaten zal diep<strong>er</strong> <strong>in</strong>gaan op de <strong>in</strong>vloed van de div<strong>er</strong>se paramet<strong>er</strong>s op<br />

de aangroei van het aandeel b<strong>in</strong>nenlandse groene stroomproductie.<br />

Wat betreft groene warmte worden de resultaten van de recente Vito-studie (2004,<br />

<strong>in</strong> opdracht van ANRE) “H<strong>er</strong>nieuwbare warmte” geïntegre<strong>er</strong>d <strong>in</strong> de besprek<strong>in</strong>g van<br />

deze deeltaak. In dit kad<strong>er</strong> wordt ook de l<strong>in</strong>k gelegd naar stimulansen <strong>voor</strong><br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g met h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen als brandstof (biomassa).<br />

Voor beide thema’s wordt ook de relevante Europese richtlijnen betrokken <strong>in</strong> de<br />

analyse.<br />

2.3. Maatschappelijk draagvlak en participatieve <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />

Het draagvlak <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g van grootschalige (h<strong>er</strong>nieuwbare)<br />

en<strong>er</strong>giegen<strong>er</strong>atoren hangt st<strong>er</strong>k af van de p<strong>er</strong>ceptie van h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>, risico en<br />

ecologische aspecten <strong>in</strong> de ruime betekenis. Een tweeledige benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g wordt<br />

gehante<strong>er</strong>d om een stappenplan uit te w<strong>er</strong>ken <strong>voor</strong> participatie bij <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g van<br />

nieuwe grootschalige h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen:<br />

• theoretische benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g d.m.v. lit<strong>er</strong>atuurstudie<br />

• analyse van processen van participatie <strong>in</strong> geselecte<strong>er</strong>de cases <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

en het buitenland. Naast analyse zullen deze <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen ook uitgew<strong>er</strong>kt<br />

worden <strong>in</strong> lez<strong>in</strong>gen en <strong>voor</strong>drachten.<br />

2.4. Case-studies<br />

T<strong>er</strong> <strong>in</strong>spiratie van deel 3 “Beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen” zullen geselecte<strong>er</strong>de<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale <strong>voor</strong>beelden van succes of mislukk<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>troductie van<br />

grootschalige h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën en nationale steunprogramma’s<br />

bestude<strong>er</strong>d worden <strong>in</strong> de vorm van case-studies, door middel van lit<strong>er</strong>atuurstudie<br />

en communicatie met ext<strong>er</strong>ne exp<strong>er</strong>ts.<br />

Deze taak ov<strong>er</strong>lapt gedeeltelijk met taak 2.3, waar case-studies op het vlak van<br />

bewon<strong>er</strong>sparticipatie worden ond<strong>er</strong>zocht. In deze taak 2.4 wordt een ov<strong>er</strong>zicht<br />

gegeven van nationale steunprogramma’s <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> een<br />

bep<strong>er</strong>kt aantal relevante lidstaten van de Europese Unie met een evaluatie van de<br />

resultaten op het vlak van marktgroei en efficiëntie (economisch en en<strong>er</strong>getisch).<br />

Deel 3: Beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen<br />

3.1. Streefdoelen en monitor<strong>in</strong>gsprotocol <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie<br />

Uitzetten van bakens <strong>voor</strong> het b<strong>er</strong>eiken van de doelstell<strong>in</strong>g (gemiddeld 12% uit<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gievormen b<strong>in</strong>nen de Europese Unie <strong>in</strong> 2010)<br />

3.2. Beleidsadvies<br />

Op basis van de analyse van de belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen en de case studies worden<br />

specifieke beleidsmaatregelen uitgew<strong>er</strong>kt, hetzij p<strong>er</strong> technologie, hetzij algemeen,<br />

met aanduid<strong>in</strong>g van de betrokken bevoegdheidsniveaus en gekad<strong>er</strong>d <strong>in</strong> de<br />

Europese regelgev<strong>in</strong>g.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 13/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1 POTENTIEELANALYSE VAN HERNIEUWBARE ENERGIE<br />

1.1 Def<strong>in</strong>itie van het begrip potentieel<br />

Een belangrijke motivatie <strong>voor</strong> de toepass<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen is<br />

hun potentieel grote bijdrage tot de en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, wegens het grote en<br />

onuitputbare fysische aanbod van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giestromen <strong>in</strong> de ecosfe<strong>er</strong>.<br />

De totale g<strong>er</strong>aamde en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd van het fysische aanbod van deze<br />

en<strong>er</strong>giestromen komt ov<strong>er</strong>een met 3000 maal het jaarlijkse w<strong>er</strong>elden<strong>er</strong>giegebruik.<br />

1.1.1 Rand<strong>voor</strong>waarden bij de bepal<strong>in</strong>g van het potentieel<br />

Het <strong>voor</strong> de e<strong>in</strong>dgebruik<strong>er</strong> nuttig bruikbare aandeel van dit fysisch aanbod wordt<br />

g<strong>er</strong>educe<strong>er</strong>d door div<strong>er</strong>se rand<strong>voor</strong>waarden, die echt<strong>er</strong> niet statisch zijn maar<br />

kunnen evolu<strong>er</strong>en <strong>in</strong> de loop van de tijd.<br />

Tabel 3 geeft een ov<strong>er</strong>zicht van deze rand<strong>voor</strong>waarden. Voor de analyse van de<br />

potentieelstudies naar hun reductiefactoren worden de bijhorende codes v<strong>er</strong>meld<br />

<strong>in</strong> de ov<strong>er</strong>zichtstabellen van bijlage 2.<br />

1.1.2 V<strong>er</strong>schillende niveaus van potentieel<br />

De ram<strong>in</strong>g van de reducties tengevolge van deze bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen leidt tot de<br />

b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van v<strong>er</strong>schillende niveaus van potentieel. Div<strong>er</strong>se auteurs hant<strong>er</strong>en<br />

ond<strong>er</strong>l<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>schillende def<strong>in</strong>ities <strong>voor</strong> het ond<strong>er</strong>scheid tussen niveaus van<br />

potentieel. In het AMPERE-rapport [AMP 00] worden volgende def<strong>in</strong>ities<br />

<strong>voor</strong>gesteld:<br />

• Het aanbod stelt de maximaal mogelijke aanwezige hoeveelheid primaire<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong>.<br />

• Het theoretisch potentieel komt ov<strong>er</strong>een met het aanbod, na omzett<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

elektriciteit waarbij een bepaald omzetrendement dient te worden<br />

v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld.<br />

• Het technisch potentieel houdt reken<strong>in</strong>g met fysische bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen, waarbij<br />

<strong>voor</strong>al de bep<strong>er</strong>kte beschikbaarheid van het theoretisch aanbod wordt<br />

uitgedrukt.<br />

• Het economisch potentieel is <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe wat ov<strong>er</strong>blijft als men enkel de<br />

concurrentiële en<strong>er</strong>giebronnen we<strong>er</strong>houdt. Dit potentieel is afhankelijk van de<br />

maatregelen die worden genomen om de duurd<strong>er</strong>e h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie te<br />

stimul<strong>er</strong>en<br />

Het ODE-rapport [ODE 97] hante<strong>er</strong>t volgend ond<strong>er</strong>scheid:<br />

• Het “fysisch potentieel” hangt af van het aanbod van strom<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie.<br />

• Het “technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel” hangt af van de technologie om het<br />

fysisch potentieel om te zetten <strong>in</strong> nuttig bruikbare en<strong>er</strong>gie. Het hangt af van de<br />

stand van de techniek, en van sociaal-geografische rand<strong>voor</strong>waarden (bv.<br />

<strong>plaats</strong>bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g).<br />

• Het “maatschappelijk aanvaardbaar macro-economisch potentieel” hangt af<br />

van de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gs- en ond<strong>er</strong>houdskosten van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesystemen, van de e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong>sprijzen van de concurr<strong>er</strong>ende<br />

en<strong>er</strong>giesystemen (die steunen op de niet h<strong>er</strong>nieuwbare res<strong>er</strong>ves aan<br />

en<strong>er</strong>giegrondstoffen), en van de waarde die men aan de toekomst en aan<br />

toekomstige gen<strong>er</strong>aties hecht (v<strong>er</strong>discont<strong>er</strong><strong>in</strong>g).<br />

• Het “micro-economisch potentieel” hangt af van de feitelijke markt (bv. van de<br />

tarieven die onafhankelijke Vlaamse elektriciteits-producenten <strong>voor</strong> hun<br />

product krijgen), en dus van politieke en <strong>in</strong>stitutionele factoren. Economische<br />

rendabiliteit is daarom tot op zek<strong>er</strong>e hoogte geen objectieve, maar een<br />

subjectief-politieke aanstuurbare factor.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 14/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 3: Rand<strong>voor</strong>waarden die het potentieel reduc<strong>er</strong>en<br />

1. klimatologische rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

1A tijdsschommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het aanbod,<br />

1B geografische schommel<strong>in</strong>gen van fysisch aanbod<br />

2. ruimtelijke rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

2A beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

2B concurrentie tussen conv<strong>er</strong>sietechnieken (bvb. th<strong>er</strong>mische zonnecollectoren v<strong>er</strong>sus PV-module),<br />

2C concurrentie tussen sectoren (en<strong>er</strong>gie v<strong>er</strong>sus voed<strong>in</strong>g, kunststoffen…)<br />

2D Nuttige beschikbare ruimte of geschikte technische ruimte (orientatie daken, geschikte rivi<strong>er</strong>,… )<br />

3. technologische rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

3A omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

3B beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

3C niet ov<strong>er</strong>eenstemmen van aanbod- en vraagprofiel (niet bruikbare ov<strong>er</strong>schotten).<br />

3D <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie met elektriciteitsnet en productiepark (back-up pow<strong>er</strong>, regelv<strong>er</strong>mogen, dispatch<strong>in</strong>g, …)<br />

3E dynamiek van en<strong>er</strong>gievraag: demandside management, jaarlijkse evolutie en<strong>er</strong>gievraag<br />

4. ecologische en maatschappelijke rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

4A milieu-impact (directe en <strong>in</strong>directe uitstoot van milieuschadelijke stoffen)<br />

4B h<strong>er</strong>gebruik: bvb. cascad<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>g (ladd<strong>er</strong> van Lans<strong>in</strong>k) van bio-afval<br />

4C ruimtelijke orden<strong>in</strong>g (w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie)<br />

4D maatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g (“not <strong>in</strong> my backyard”),<br />

4E ecologisch behe<strong>er</strong> (vismigratie bij wat<strong>er</strong>kracht)<br />

5. economische rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

5A<br />

wisselw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met macro-economische factoren: w<strong>er</strong>kgelegenheid, groei, BBP, groei<br />

en<strong>er</strong>gievraag<br />

5B micro-economische haalbaarheid: brandstofprijzen, elasticiteiten<br />

5C <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale handel van en<strong>er</strong>gie, biomassa, c<strong>er</strong>tificaten<br />

6. politieke rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

6A beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

6C <strong>in</strong>reken<strong>in</strong>g ext<strong>er</strong>ne kosten: prijsbeleid, prijszett<strong>in</strong>g, accijnzen enz.<br />

7. Tijdshorizon:<br />

7A 2010<br />

7B 2020<br />

7C 2050<br />

7D 2025<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 15/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

In de studie ELGREEN [ELG 01] worden volgende potentiëlen geformule<strong>er</strong>d:<br />

• theoretisch potentieel: en<strong>er</strong>giestroom;<br />

• technisch potentieel: technische bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen worden <strong>in</strong>g<strong>er</strong>ekend;<br />

• sociaal aanvaardbaar potentieel: maatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g bep<strong>er</strong>kt v<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

het technische potentieel;<br />

• realise<strong>er</strong>baar potentieel: penetratie <strong>in</strong> functie van de tijd, bepaald door<br />

marktgroei, en plann<strong>in</strong>g; het middellange-t<strong>er</strong>mijn potentieel is gelijk aan het<br />

realise<strong>er</strong>bare potentieel <strong>voor</strong> het beschouwde jaar (2010)<br />

Deze niveaus van potentieel worden <strong>in</strong> het Elgreen rapport <strong>in</strong> een schematische<br />

niet-kwantitieve grafiek <strong>voor</strong>gesteld (Fig. 3).<br />

Figuur 3: Def<strong>in</strong>itie van v<strong>er</strong>schillende niveaus van potentieel<br />

Tabel 4 <strong>plaats</strong>t bij wijze van <strong>voor</strong>beeld de hi<strong>er</strong>boven aangehaalde def<strong>in</strong>ities van<br />

potentieel van de drie v<strong>er</strong>melde studies naast elkaar. Hi<strong>er</strong>uit blijkt duidelijk dat <strong>voor</strong><br />

een transparante v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g van potentieelstudies het hant<strong>er</strong>en van ond<strong>er</strong>l<strong>in</strong>g<br />

v<strong>er</strong>schillende def<strong>in</strong>ities tot v<strong>er</strong>warr<strong>in</strong>g leidt. Daarom zal de potentieelanalyse <strong>in</strong><br />

hoofdstuk 2 de gecode<strong>er</strong>de rand<strong>voor</strong>waarden van tabel 3 expliciet v<strong>er</strong>melden bij<br />

elke geselecte<strong>er</strong>de potentieelstudie, om gedetaille<strong>er</strong>d aan te tonen welke<br />

ond<strong>er</strong>liggende hypothesen ten grondslag liggen aan de b<strong>er</strong>ekende cijf<strong>er</strong>s.<br />

Tabel 4: V<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g van de gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>de potentieelniveaus <strong>in</strong> v<strong>er</strong>schillende<br />

studies<br />

AMPERE ODE ELGREEN<br />

aanbod<br />

theoretisch potentieel<br />

technisch potentieel<br />

economisch potentieel<br />

fysisch potentieel theoretisch potentieel<br />

technisch realise<strong>er</strong>baar<br />

potentieel<br />

maatschappelijk<br />

aanvaardbaar macroeconomisch<br />

potentieel<br />

micro-economisch<br />

potentieel<br />

technisch potentieel<br />

sociaal aanvaardbaar<br />

potentieel<br />

realise<strong>er</strong>baar potentieel<br />

middellange-t<strong>er</strong>mijn<br />

potentieel<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 16/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.1.3 Statisch v<strong>er</strong>sus dynamisch potentieel<br />

Belangrijk bij de beoordel<strong>in</strong>g van potentieelstudies is ook het ond<strong>er</strong>scheid tussen<br />

een statische en dynamische benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g.<br />

Statisch potentieel volgens jaarlijks opbrengst<br />

In de meeste potentieelanalyses wordt op basis van hypothesen <strong>voor</strong> beschikbare<br />

technologie, rendement, kostprijs, marktontwikkel<strong>in</strong>g en beleidskad<strong>er</strong> <strong>voor</strong> elke<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie het potentieel (op div<strong>er</strong>se niveaus) b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong><br />

t<strong>er</strong>men van opgewekte en<strong>er</strong>gie p<strong>er</strong> jaar (TWh/jaar <strong>voor</strong> elektriciteit, of omg<strong>er</strong>ekend<br />

<strong>in</strong> primaire en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> PJ/jaar <strong>voor</strong> zowel elektriciteit als warmte ). Hi<strong>er</strong>bij wordt de<br />

gemiddelde jaarlijkse en<strong>er</strong>gieproductie van een typesysteem v<strong>er</strong>menigvuldigd met<br />

het g<strong>er</strong>aamde aantal potentieel opgestelde systemen.<br />

Deze statische b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g (van een weliswaar dynamische opwekk<strong>in</strong>g) houdt geen<br />

reken<strong>in</strong>g met de relatie tussen vraag- en aanbodzijde.<br />

Dynamisch potentieel <strong>in</strong> vraag-aanbod-analyse<br />

Het statische potentieel van de door h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnieken opgewekte<br />

en<strong>er</strong>gie p<strong>er</strong> jaar geeft geen <strong>in</strong>formatie ov<strong>er</strong> de tijdsafhankelijkheid van de<br />

en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g. Naargelang de techniek doen zich grote schommel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong>,<br />

p<strong>er</strong> seizoen, p<strong>er</strong> dag en p<strong>er</strong> kort<strong>er</strong> tijds<strong>in</strong>t<strong>er</strong>val. Door simulatie op korte<br />

tijds<strong>in</strong>t<strong>er</strong>vallen (kwartuurwaarden of kle<strong>in</strong><strong>er</strong>e <strong>in</strong>t<strong>er</strong>vallen) van de en<strong>er</strong>gievraag (op<br />

basis van v<strong>er</strong>bruiksprofielen van div<strong>er</strong>se categorieën e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong>s) en van het<br />

en<strong>er</strong>gie-aanbod van de afzond<strong>er</strong>lijke h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen kan men<br />

<strong>in</strong>zoomen op de dynamische evolutie <strong>er</strong>van. Daarmee kan dan de nieth<strong>er</strong>nieuwbare<br />

“restfractie” van het en<strong>er</strong>gieaanbod <strong>in</strong> v<strong>er</strong>mogensgrootte en tijdsduur<br />

geanalyse<strong>er</strong>d worden 7 . Voor een correcte analyse moeten ook opslagtechieken <strong>in</strong><br />

aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g genomen worden.<br />

Figuur 4 geeft een <strong>voor</strong>beeld van d<strong>er</strong>gelijke analyse <strong>voor</strong> elektriciteit <strong>in</strong> Duitsland <strong>in</strong><br />

2020, ov<strong>er</strong> een p<strong>er</strong>iode van een week <strong>in</strong> decemb<strong>er</strong>. Figuur 5 geeft een <strong>voor</strong>beeld<br />

van de jaarlijkse vraagcurve <strong>voor</strong> warmte <strong>in</strong> v<strong>er</strong>schillende sectoren, <strong>in</strong> relatieve<br />

aandelen t.o.v. 100%. In het geval van warmteproductie is de opstell<strong>in</strong>g van een<br />

warmteproductiecurve een ze<strong>er</strong> complexe opdracht, wegens het decentrale<br />

karakt<strong>er</strong> van warmte-opwekk<strong>in</strong>g.<br />

In het bestek van deze studie is zulke analyse niet haalbaar. Het is meteen een<br />

e<strong>er</strong>ste aandachtspunt <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>zoek.<br />

7<br />

Voor Japan wordt d<strong>er</strong>gelijke analyse gesimule<strong>er</strong>d <strong>in</strong> de studie “En<strong>er</strong>gy Rich Japan”, op een<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>actieve website<br />

website: http://www.en<strong>er</strong>gyrichjapan.<strong>in</strong>fo/en/animationenglish.html<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 17/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Figuur 4: Tijdsafhankelijke v<strong>er</strong>mogenscurve (<strong>in</strong> GW) van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesystemen en pompopslagcentrales ov<strong>er</strong> 7 dagen <strong>in</strong> de tweede helft van<br />

decemb<strong>er</strong> van het jaar 2020 en netto en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik ond<strong>er</strong> een<br />

en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>gsscenario (<strong>in</strong>clusief transportv<strong>er</strong>liezen en pompen<strong>er</strong>gie) [Qua 00].<br />

Naargelang de p<strong>er</strong>iode van het jaar zal de v<strong>er</strong>bruikscurve en de productiecurve<br />

st<strong>er</strong>k v<strong>er</strong>schillen van deze <strong>in</strong> decemb<strong>er</strong><br />

Figuur 5: Jaarprofiel van de warmtevraag van v<strong>er</strong>schillende utiliteitsgebouwen<br />

[PDE 01] .<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 18/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.1.4 Belangrijke factoren bij potentieelanalyse<br />

De evolutie van de en<strong>er</strong>gievraag<br />

Meestal wordt het statische jaarlijkse potentieel (bvb. <strong>in</strong> TWh/jaar) uitgedrukt <strong>in</strong> een<br />

p<strong>er</strong>centage van het totale (primaire) en<strong>er</strong>giegebruik, waardoor de hypothese <strong>voor</strong><br />

de evolutie van de en<strong>er</strong>gievraag een belangrijke factor wordt <strong>in</strong> potentieelanalyses.<br />

Bij een geprojecte<strong>er</strong>de toename van de en<strong>er</strong>gievraag zal een <strong>in</strong> de tijd constante<br />

hoeveelheid h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie een dalend procentueel aandeel hebben. Bij<br />

groeiende potentielen hangt de procentuele evolutie af van beide dynamische<br />

curves.<br />

De factor tijd<br />

Potentieelanalyses kunnen <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>schillende tijdshorizonten uitgevo<strong>er</strong>d worden,<br />

met telkens gewijzigde economische, politieke, en technische rand<strong>voor</strong>waarden.<br />

Het fysisch potentieel blijft evenwel constant (want onafhankelijk van deze<br />

rand<strong>voor</strong>waarden – tenzij van mogelijke klimaatswijzig<strong>in</strong>gen…).<br />

Evolutie van de opwekk<strong>in</strong>gskosten van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Voor de evaluatie van toekomstige kostenontwikkel<strong>in</strong>gen is de le<strong>er</strong>curve<br />

(kostenreductie <strong>in</strong> functie van gecumule<strong>er</strong>de productiegroei) een kritische factor.<br />

Voortdurende marktgroei leidt via schaaleffecten tot kostendal<strong>in</strong>gen;<br />

technologische doorbraken leiden tot discont<strong>in</strong>ue en/of v<strong>er</strong>snelde kostendal<strong>in</strong>g.<br />

Steunmaatregelen door de ov<strong>er</strong>heid beïnvloeden de micro-economische<br />

haalbaarheid van <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g.<br />

De t<strong>er</strong>ritoriale factor<br />

Potentiëlen worden volgens de gangbare statistische conventies b<strong>er</strong>ekend <strong>voor</strong><br />

een duidelijk begrensd geografisch t<strong>er</strong>ritorium (regio, land, Europese Unie) als<br />

oriënt<strong>er</strong>ende doelstell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de uitbouw van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen.<br />

Op lange t<strong>er</strong>mijn echt<strong>er</strong> v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>t het belang van deze t<strong>er</strong>ritoriale begrenz<strong>in</strong>g,<br />

omwille van de v<strong>er</strong>wachte ontwikkel<strong>in</strong>g van transporte<strong>er</strong>bare opslagtechnieken<br />

<strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gie (door en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s zoals wat<strong>er</strong>stof) en van grootschalige<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g op en<strong>er</strong>getisch optimale locaties waarvan de<br />

productie <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal v<strong>er</strong>handeld wordt (offshore w<strong>in</strong>dparken, grootschalige PVcentrales<br />

<strong>in</strong> woestijngebieden). De bovengrens <strong>voor</strong> het technisch potentieel van<br />

regionale en nationale t<strong>er</strong>ritoria kan daardoor ov<strong>er</strong>stegen worden als men reken<strong>in</strong>g<br />

houdt met import van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s.<br />

Int<strong>er</strong>nationale handel <strong>in</strong> duurzame en<strong>er</strong>gie<br />

Het ov<strong>er</strong>stijgen van de t<strong>er</strong>ritoriale factor biedt<br />

bijkomende kansen <strong>voor</strong> een optimal<strong>er</strong>e benutt<strong>in</strong>g<br />

van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. Biomassagrondstoffen<br />

kunnen bvb. <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal v<strong>er</strong>handeld worden,<br />

maar ook groene stroom uit bvb. grote offshore<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gieparken.<br />

De huidige transportnetcapaciteit is echt<strong>er</strong> te<br />

bep<strong>er</strong>kt <strong>voor</strong> grootschalige <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale<br />

uitwissel<strong>in</strong>g. De uitdag<strong>in</strong>g ligt hi<strong>er</strong> <strong>in</strong> de uitbouw van<br />

een transeuropees transportnet.<br />

Een <strong>voor</strong>beeld van d<strong>er</strong>gelijke benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g is de<br />

studie van Mathies [Mat 95] ov<strong>er</strong> offshore<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie. De studie b<strong>er</strong>ekent <strong>voor</strong> de Noordzeelanden<br />

België, Denemarken, Groot-Brittannië en<br />

Ned<strong>er</strong>land een gezamenlijk offshore w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gieotentieel<br />

dat het totale elektriciteits-v<strong>er</strong>bruik van de<br />

vi<strong>er</strong> landen samen met een factor 3 ov<strong>er</strong>stijgt<br />

(<strong>voor</strong>al dankzij het grote productie-potentieel <strong>in</strong> de<br />

Britse en Deense wat<strong>er</strong>en).<br />

Cumulatie van potentiëlen<br />

Potentiëlen van v<strong>er</strong>schillende h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnieken kunnen niet onbep<strong>er</strong>kt bij elkaar<br />

opgeteld worden. Voor ruimtev<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g van<br />

gebouwen bij<strong>voor</strong>beeld bestaan <strong>er</strong> div<strong>er</strong>se routes:<br />

passieve zonne-en<strong>er</strong>gie, warmtepomp op<br />

omgev<strong>in</strong>gswarmte, th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong><br />

ruimtev<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g, op lang<strong>er</strong>e t<strong>er</strong>mijn eventueel<br />

micro-warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g met wat<strong>er</strong>stof als<br />

en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong> of de microbrandstofcel. Bij deze<br />

WKK toepass<strong>in</strong>g bvb. zal dimension<strong>er</strong><strong>in</strong>g op<br />

warmtevraag leiden tot lag<strong>er</strong>e<br />

elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g dan maximaal mogelijk.<br />

Maximale <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van de potentiëlen <strong>voor</strong> elke<br />

technologie afzond<strong>er</strong>lijk leidt tot ov<strong>er</strong>schatt<strong>in</strong>g. Een<br />

transparante b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g vraagt echt<strong>er</strong> een<br />

nauwgezette en gedetaille<strong>er</strong>de analyse en<br />

v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelt een (deels subjectieve) prioriteitenlijst<br />

van technologieën. Dit is ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>p van de<br />

formul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van vragen <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>zoek.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 19/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Opslag<br />

De <strong>in</strong>schakel<strong>in</strong>g van div<strong>er</strong>se opslagtechnieken <strong>voor</strong> kort<strong>er</strong>e of lang<strong>er</strong>e tijdsspanne<br />

heeft een belangrijke <strong>in</strong>vloed op het nuttig gebruik van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g.<br />

Met name de correlatie tussen vraag- en aanbodzijde kan hi<strong>er</strong>door<br />

st<strong>er</strong>k geoptimalise<strong>er</strong>d worden.<br />

1.1.5 Methode <strong>voor</strong> de analyse van potentieelstudies<br />

• analyse van niveaus<br />

Voor de analyse van de ond<strong>er</strong>liggende hypothesen <strong>in</strong> de div<strong>er</strong>se potentieelstudies<br />

wordt v<strong>er</strong>trokken van een gecode<strong>er</strong>de lijst van reductiefactoren (zie tabel 3<br />

hog<strong>er</strong>op). De v<strong>er</strong>melde codes p<strong>er</strong> niveau van potentieel geven aan welke<br />

rand<strong>voor</strong>waarden wel of niet beschouwd w<strong>er</strong>den. Op die mani<strong>er</strong> lev<strong>er</strong>t deze<br />

toets<strong>in</strong>g een transparante v<strong>er</strong>gelijkende tabel op.<br />

• omreken<strong>in</strong>gsfactoren van en<strong>er</strong>gie-eenheden<br />

Voor de beoordel<strong>in</strong>g van de omreken<strong>in</strong>gsfactoren <strong>voor</strong> primaire en<strong>er</strong>gie-eenheden<br />

<strong>in</strong> de div<strong>er</strong>se potentieelstudies wordt geen gestandaardise<strong>er</strong>de<br />

omreken<strong>in</strong>gsmethode ontwikkeld. Wel wordt aangeduid welke de ond<strong>er</strong>liggende<br />

hypothesen zijn.<br />

• b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>gsmethode CO2-reductiepotentieel<br />

Paragraaf 1.10 gaat <strong>in</strong> op de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>gsmethode <strong>voor</strong> het CO2-reductiepotentieel<br />

van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen. Er wordt geen eigen b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g uitgevo<strong>er</strong>d van<br />

dit potentieel (buiten het bestek van deze studie). Wel wordt de aanzet gegeven<br />

<strong>voor</strong> een rekenmethode.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 20/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.2 Validatie van bestaande potentieelstudies<br />

Alvorens <strong>in</strong> te gaan op een me<strong>er</strong> gedetaille<strong>er</strong>de v<strong>er</strong>gelijkende analyse van<br />

potentieelstudies p<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie, tracht dit deel een<br />

ov<strong>er</strong>zicht te geven van alle relevante studies. Er wordt ook nagegaan met welke<br />

algemene crit<strong>er</strong>ia de studies reken<strong>in</strong>g houden.<br />

Om het ov<strong>er</strong>zicht van studies zo uitgebreid mogelijk te houden is <strong>er</strong> <strong>voor</strong> gekozen<br />

om dit ov<strong>er</strong>zicht niet te bep<strong>er</strong>ken tot studies die het potentieel aan h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong>schatten <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. In de e<strong>er</strong>ste <strong>plaats</strong> is het aantal uitgevo<strong>er</strong>de<br />

potentieelstudies g<strong>er</strong><strong>in</strong>g, zek<strong>er</strong> op niveau van de gewesten. V<strong>er</strong>volgens kan men<br />

vaststellen dat een aantal studies diep<strong>er</strong> <strong>in</strong>gaan op een aantal belangrijke crit<strong>er</strong>ia,<br />

zond<strong>er</strong> daarbij een potentieel te gaan def<strong>in</strong>iëren <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnologieën <strong>in</strong> de toekomst.<br />

Er is gekozen om de studies als volgt <strong>in</strong> te delen:<br />

A. Studies die een potentieel <strong>in</strong>schatten p<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

afzond<strong>er</strong>lijk.<br />

B. Studies die niet elke technologie expliciet apart nemen of waarvan het totale<br />

potentieel aan h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie prime<strong>er</strong>t boven de afzond<strong>er</strong>lijke<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen van elke technologie.<br />

C. Studies die geen potentieel def<strong>in</strong>iëren, maar waar<strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnologieën wel aan bod komen, soms door ze te gaan v<strong>er</strong>gelijken<br />

met and<strong>er</strong>e technologieën.<br />

Vooral de e<strong>er</strong>ste categorie (A) is van belang <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>gelijkende analyse die elke<br />

technologie afzond<strong>er</strong>lijk beschouwt. De twee and<strong>er</strong>e categorieën worden summi<strong>er</strong><br />

toegelicht.<br />

Het dome<strong>in</strong> biomassa wordt wegens de div<strong>er</strong>siteit van de conv<strong>er</strong>sietechnieken<br />

apart behandeld <strong>in</strong> paragraaf 1.2.4.<br />

1.2.1 Studies met een potentieel p<strong>er</strong> en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

afzond<strong>er</strong>lijk<br />

De studies v<strong>er</strong>schillen <strong>in</strong> aanpak naargelang de crit<strong>er</strong>ia waarmee ze reken<strong>in</strong>g<br />

houden, de regio en de technologieën die ze beschouwen. Tabel 5 is een<br />

ov<strong>er</strong>zichtstabel met een opsomm<strong>in</strong>g van alle studies <strong>in</strong> de categorie A.<br />

Tabel 7 gaat telkens na welke technologieën elke studie beschouwt. Voor<br />

biomassa en zonne-en<strong>er</strong>gie is <strong>er</strong> zowel een kolom <strong>voor</strong> warmte als <strong>voor</strong><br />

elektriciteit. Bij het bepalen van een potentieel kan een studie zich focuss<strong>er</strong>en op<br />

toepass<strong>in</strong>gen waarbij de warmte rechtstreeks benut wordt of op de productie van<br />

elektriciteit. In dit kad<strong>er</strong> moet v<strong>er</strong>meld worden dat bijna alle studies die geoth<strong>er</strong>mie<br />

behandelen g<strong>er</strong>icht zijn op warmte.<br />

Voor wat<strong>er</strong>kracht worden alleen <strong>in</strong>stallaties bedoeld met een elektrisch v<strong>er</strong>mogen<br />

kle<strong>in</strong><strong>er</strong> dan 10 MW.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 21/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 5: Ov<strong>er</strong>zicht van de studies <strong>in</strong> categorie A (potentieel p<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare bron)<br />

Studie Auteurs/<br />

projectcoörd.<br />

A1. Mogelijkheden en belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Voor zonne-en<strong>er</strong>gie is nog een v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e opsplits<strong>in</strong>g gemaakt <strong>voor</strong> actieve en<br />

passieve zonne-en<strong>er</strong>gie.<br />

Ond<strong>er</strong>staande tabel 6 v<strong>er</strong>duidelijkt het ond<strong>er</strong>scheid met enkele <strong>voor</strong>beelden van<br />

toepass<strong>in</strong>gen:<br />

Tabel 6: Ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g van het dome<strong>in</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Actieve zonne-en<strong>er</strong>gie Passieve zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Warmte Elektriciteit Warmte Elektriciteit<br />

AW AE PW PE<br />

Zonneboil<strong>er</strong> Netgekoppelde<br />

Fotovoltaïsche<br />

systemen<br />

Publicatie<br />

-jaar<br />

Bespar<strong>in</strong>g op<br />

ruimtev<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g<br />

Kle<strong>in</strong>ste<br />

Regio<br />

T<strong>er</strong>mijn<br />

ODE 1997 VL 2020<br />

A2. AMPERE F1 AMPERE 2000 BEL/VL 2020<br />

A3. Renewenable En<strong>er</strong>gy<br />

Evolution Belgium<br />

3E Jun 2004 BEL 2025<br />

A4. ElGreen EEG 2001 BEL 2010<br />

A5. Green-X EEG Okt 2004 BEL xxxx<br />

A6. MITRE MITRE 2003 BEL 2020<br />

A7. H<strong>er</strong>nieuwbare Warmte VITO Aug 2004 VL 2010<br />

A8. Delfstoffen <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en ANRE 1996 VL /<br />

A9. Geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en VITO 1999 VL /<br />

A10. Restruimten <strong>in</strong> v<strong>er</strong>laten<br />

diepe kolenmijnen<br />

VITO 2000 VL /<br />

A11. Een W<strong>in</strong>dplan <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en VUB, ODE 1997 VL /jaar<br />

A12. Optimal Offshore 3E Jun 2004 BEL 2020<br />

Bespar<strong>in</strong>g op<br />

kunstv<strong>er</strong>licht<strong>in</strong>g<br />

door<br />

daglichttoetred<strong>in</strong>g<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 22/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Studie<br />

A1. ODE studi<strong>er</strong>apport<br />

A2. AMPERE F1<br />

A3. Renewenable En<strong>er</strong>gy<br />

Evolution Belgium<br />

A4. ElGreen<br />

A5. Green-X<br />

A6. MITRE<br />

A7. H<strong>er</strong>nieuwbare Warmte<br />

A8. Delfstoffen <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

A9. Geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

A10. Restruimten <strong>in</strong><br />

kolenmijnen<br />

A11. W<strong>in</strong>dplan Vlaand<strong>er</strong>en<br />

A12. Optimal Offshore<br />

De studies worden hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> opgelijst en kort gesitue<strong>er</strong>d.<br />

Tabel 7: Ov<strong>er</strong>zicht van de door de A-studies behandelde h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnologieën<br />

Biomassa Zon<br />

W E Geoth<strong>er</strong>mie<br />

A1 “De mogelijkheden en belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en”, ODE Vlaand<strong>er</strong>en vzw,1997, [ODE 97]<br />

De studie w<strong>er</strong>d uitgevo<strong>er</strong>d door de Organisatie <strong>voor</strong> Duurzame En<strong>er</strong>gie<br />

Vlaand<strong>er</strong>en <strong>in</strong> opdracht van het Vlaams Gewest. Het document beschrijft de<br />

<strong>voor</strong>delen van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t een middellange-t<strong>er</strong>mijn (2020)<br />

potentieel <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. De twee laatste hoofdstukken bespreken<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> een grootschalig<strong>er</strong> gebruik van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en<br />

mogelijke beleidsmaatregelen en aanbevel<strong>in</strong>gen.<br />

A2 Sectie F1 “H<strong>er</strong>nieuwbare en alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>gieën” van het<br />

AMPERE-rapport, 2000 [AMP 00]<br />

Deze sectie ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>gieën maakt deel uit van het<br />

rapport van de Commissie <strong>voor</strong> de Analyse van de Middelen <strong>voor</strong> Productie van<br />

Elektriciteit en de Reoriëntatie van de en<strong>er</strong>gievectoren, afgekort AMPERE. Het<br />

document w<strong>er</strong>d opgemaakt <strong>in</strong> uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de kon<strong>in</strong>klijke besluiten van 19 april,<br />

18 oktob<strong>er</strong> en 25 novemb<strong>er</strong> 1999 en van het fed<strong>er</strong>ale Reg<strong>er</strong><strong>in</strong>gsakkoord van 7 juli<br />

1999.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 23/100<br />

Wat<strong>er</strong><br />

W<strong>in</strong>d<br />

AW<br />

AE<br />

=PV<br />

PW PE


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

De commissie bestaat uit 16 leden, univ<strong>er</strong>siteitsprofessoren en leden van<br />

ond<strong>er</strong>zoeks<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. De lijst is beschikbaar op de website.<br />

Het doel was aanbevel<strong>in</strong>gen te formul<strong>er</strong>en ov<strong>er</strong> de toekomstige keuze <strong>voor</strong><br />

elektriciteitsproductie 8 . Sectie F1 behandelt w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie, biomassa, fotovoltaïsche<br />

zonnecellen en wat<strong>er</strong>kracht.<br />

A3 Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025 [REE 04]<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is gradueel v<strong>er</strong>drongen door fossiele brandstoffen tijdens en<br />

na de <strong>in</strong>dustriële revolutie. V<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e div<strong>er</strong>sificatie <strong>in</strong> e<strong>in</strong>dgebruik, en het gebruik van<br />

elektriciteit v<strong>er</strong>and<strong>er</strong>de de primaire en<strong>er</strong>giestructuur v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>, en het v<strong>er</strong>bruik van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie nam v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> af. De e<strong>er</strong>ste en<strong>er</strong>giecrisis as als e<strong>er</strong>ste stap,<br />

en de <strong>er</strong>kenn<strong>in</strong>g van de leefmilieuproblemen als een w<strong>er</strong>eldwijde uitdag<strong>in</strong>g als<br />

tweede stap <strong>plaats</strong>te h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie t<strong>er</strong>ug op de agenda.<br />

Het Europese Witboek “En<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong> de toekomst : h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen van<br />

en<strong>er</strong>gie” van 1997 <strong>in</strong>troduce<strong>er</strong>de de doelstell<strong>in</strong>g om 12% van het bruto<br />

b<strong>in</strong>nenlands v<strong>er</strong>bruik van de EU uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen te betrekken, hetgeen<br />

ov<strong>er</strong>eenkomst met 1 maand OPEC olie-productie. In parallel heeft de<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>dustrie een aantal ov<strong>er</strong>tuigende successen b<strong>er</strong>eikt ; met<br />

name de w<strong>in</strong>d<strong>in</strong>dustrie is ontwikkeld <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>bije decennium als een belangrijke<br />

<strong>in</strong>dustriële sector <strong>in</strong> Denemarken en Duitsland, met groeiritme van 30% en met een<br />

geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen van 10 GWe.<br />

België heeft een prom<strong>in</strong>ente rol gespeeld op wetenschappelijk en technologische<br />

vlak <strong>in</strong> deze sector. Niettem<strong>in</strong> was de <strong>in</strong>dustriële sp<strong>in</strong>-off bep<strong>er</strong>kt <strong>in</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g<br />

met <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale <strong>voor</strong>beelden, en ook de implementatie op significante schaal<br />

bleef uit.<br />

Een diepgaande analyse is noodzakelijk om te v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>en dat het toekomstig<br />

h<strong>er</strong>nieuwbaar en<strong>er</strong>giebeleid een ov<strong>er</strong>tuigende bijdrage kan lev<strong>er</strong>en aan de<br />

beleidsobjectieven op regionaal, nationaal en <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal vlak.<br />

Het <strong>voor</strong>gesteld w<strong>er</strong>k bestaat uit een analyse, vanuit macro-p<strong>er</strong>spectief, van de<br />

<strong>voor</strong>bije 25 jaar, en een <strong>voor</strong>uitblik naar de komende 25 jaar. Het ond<strong>er</strong>zoek<br />

beoogt een diepgaande analyse van evoluties <strong>in</strong> beleid, technologie en<br />

marktontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België en <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal, op basis waarvan een benchmark<strong>in</strong>g<br />

van het Belgische beleid zal gebeuren.<br />

• Analyse van de steunprogramma’s, technologie- en marktontwikkel<strong>in</strong>g en de<br />

bijdrage tot het primair en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik <strong>in</strong> België van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie 25<br />

jaar na de en<strong>er</strong>giecrisis.<br />

• Benchmark<strong>in</strong>g van het Belgische beleid, technologie- en marktontwikkel<strong>in</strong>g<br />

gebruik makende van p<strong>er</strong>formantie-<strong>in</strong>dicatoren om een v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g mogelijk te<br />

maken met <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale <strong>voor</strong>beelden, en om toekomstig beleid te<br />

ond<strong>er</strong>steunen.<br />

• Def<strong>in</strong>itie van een “solar roadmap” <strong>voor</strong> de komende 25 jaar van<br />

marktonwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, gebase<strong>er</strong>d op een potentieel<br />

studie, en de hog<strong>er</strong> v<strong>er</strong>melde benchmark<strong>in</strong>g. Er worden 2 scenarios<br />

uitgew<strong>er</strong>kt, 1 (Bus<strong>in</strong>ess as usual, BAU) die <strong>er</strong>van uitgaat dat <strong>er</strong> een actief<br />

beleid gevo<strong>er</strong>d wordt met betrekk<strong>in</strong>g tot h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. In het tweede<br />

scenario (pro-active, PROA) wordt <strong>er</strong> zelfs van een v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> doorgedreven actief<br />

beleid uitgegaan.<br />

De beoogde h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën zijn direct of <strong>in</strong>direct afgeleid van<br />

zonneën<strong>er</strong>gie, namelijk :<br />

o W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie (on-shore en off-shore)<br />

o Zonneën<strong>er</strong>gie (th<strong>er</strong>mische en fotovoltaïsch)<br />

o Biomassa<br />

8 In de opdracht van de AMPERE-commissie w<strong>er</strong>d enkel gevraagd naar potentiëlen <strong>voor</strong><br />

elektriciteitsproductie. Warmte w<strong>er</strong>d niet <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>weg<strong>in</strong>g genomen.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 24/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A4 F<strong>in</strong>al Report of the project ElGreen, EEG, 2001 [ELG 01]<br />

ElGreen is een Europees ond<strong>er</strong>zoeksproject dat w<strong>er</strong>d gef<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door het 5de<br />

Kad<strong>er</strong>programma van de Europese Commissie (DG En<strong>er</strong>gie en Transport).<br />

Coörd<strong>in</strong>ator van het project was En<strong>er</strong>gy Economics Group (EEG), Institute of<br />

Pow<strong>er</strong> Systems and En<strong>er</strong>gy Economics, Vienna Univ<strong>er</strong>sity of Technology. And<strong>er</strong>e<br />

partn<strong>er</strong>s waren IT Pow<strong>er</strong> Limited (UK), KEMA (NL) en het Fraunhof<strong>er</strong> Institute for<br />

Solar En<strong>er</strong>gy Systems (DE).<br />

Het rapport kwam tot stand <strong>in</strong> een samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>band met twee and<strong>er</strong>e<br />

studies van de Commissie: REC<strong>er</strong>T en InTraC<strong>er</strong>t, de zogenaamde “green<br />

electricity clust<strong>er</strong>”.<br />

REC<strong>er</strong>T gaat enkel ov<strong>er</strong> de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale handel <strong>in</strong> groenestroomc<strong>er</strong>tificaten<br />

(GSC) en geeft <strong>voor</strong> België een ov<strong>er</strong>zicht van de bestaande situatie (juni 2001) op<br />

vlak van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

InTraC<strong>er</strong>t focust ook op marktsimulatie, me<strong>er</strong>bepaald <strong>in</strong>tegratieaspecten (van<br />

duurzame elektriciteit, gas en warmte, van duurzame opties met CO2emissiehandel,<br />

van nationale beleidssystemen) en vraagstukken van<br />

lastenv<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g en marktontwikkel<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> duurzame en<strong>er</strong>gietechnologieën p<strong>er</strong><br />

lidstaat.<br />

Het doel van ElGreen is (1) het evalu<strong>er</strong>en van reeds geïmplemente<strong>er</strong>de<br />

<strong>in</strong>strumenten, (2) het analys<strong>er</strong>en van promotiestrategieën en (3) het ontwikkelen<br />

van het model ElGreen om dan uite<strong>in</strong>delijk te komen tot <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> een<br />

kostenefficiënte harmonisatie van de bestaande promotiestrategieën <strong>in</strong> Europa.<br />

De studie ElGreen spreekt ov<strong>er</strong> “realise<strong>er</strong>baar” potentieel als som van een reeds<br />

bekomen hoeveelheid aan h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie (achieved potential) en van<br />

mogelijke nieuwe <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen (additional potential). Het “Mid-t<strong>er</strong>m” potentieel is<br />

het realise<strong>er</strong>bare potentieel <strong>voor</strong> het doeljaar 2010. Afhankelijk van de<br />

promotiestrategieën van elk land zal het vraag/aanbod-evenwicht bepalen welke<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>er</strong> <strong>in</strong> een bepaald land <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essant worden. In de studie def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t<br />

men ook een “maatschappelijk aanvaardbaar” en een “technisch” potentieel, maar<br />

v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> dan een def<strong>in</strong>itie gaat men niet.<br />

De data van de reeds bestaande <strong>in</strong>stallaties komen van Eurostat. Het “Mid-t<strong>er</strong>m”<br />

potentieel is een geordende lijst van technologieën met elk hun kostprijs en hun<br />

technologiespecifieke potentieel <strong>voor</strong> 2010. De <strong>voor</strong>naamste bron <strong>voor</strong> deze<br />

kosten en <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen van het potentieel van elke technologie is de studie<br />

TERES II [TER 96]. TERES II maakt gebruik van de database opgesteld door<br />

TERES (1994). TERES II heeft de basis gelegd <strong>voor</strong> de doelstell<strong>in</strong>gen uit de White<br />

Pap<strong>er</strong>. Om de accuraatheid van de data <strong>voor</strong> TERES II na te gaan w<strong>er</strong>d <strong>voor</strong><br />

België b<strong>er</strong>oep gedaan op APERe (Association pour la Promotion des En<strong>er</strong>gies<br />

Renouvelables) en op het m<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap (v<strong>er</strong>meld<br />

ond<strong>er</strong> “consulted <strong>in</strong>stitutions”). De data w<strong>er</strong>den v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kt met het SAFIRE model,<br />

dat de marktpenetratie van nieuwe technologieën en hun impact op<br />

w<strong>er</strong>kgelegenheid en milieu analyse<strong>er</strong>t.<br />

Het model lev<strong>er</strong>t een statische kostencurve <strong>voor</strong> België die een v<strong>er</strong>band aantoont<br />

tussen de kost <strong>voor</strong> een eenheid elektriciteit en de cumulatieve hoeveelheid<br />

elektriciteit opgewekt door de en<strong>er</strong>gietechnologie p<strong>er</strong> jaar. In dit geval spreekt men<br />

van statische kostencurven omdat de data ov<strong>er</strong> de kosten en het potentieel van<br />

een bepaalde technologie gel<strong>in</strong>kt zijn aan één doeljaar (<strong>in</strong> dit geval 2010). Voor<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie wordt <strong>er</strong> dus niet gew<strong>er</strong>kt met groeicijf<strong>er</strong>s en een basisjaar<br />

om de toekomstige jaren te gaan <strong>voor</strong>spellen. Voor de elektriciteitsvraag <strong>in</strong> 2010 is<br />

dit wel gebeurd, op basis van de groeicijf<strong>er</strong>s van “EU En<strong>er</strong>gy Outlook” 1999.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 25/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A5 Green-X, EEG, okt 2004 [GRX 04]<br />

Het doel van Green-X is:<br />

1) het bevord<strong>er</strong>en van de en<strong>er</strong>gie-opwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen, reken<strong>in</strong>g<br />

houdend met een gelib<strong>er</strong>alise<strong>er</strong>de elektriciteitsmarkt<br />

2) het ontw<strong>er</strong>pen van een model of toolbox.<br />

De studie is een soort v<strong>er</strong>volg op ElGreen en is ook gef<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door het 5 de<br />

Kad<strong>er</strong>programma (DG Ond<strong>er</strong>zoek). Coörd<strong>in</strong>ator van het project is En<strong>er</strong>gy<br />

Economics Group (EEG), Institute of Pow<strong>er</strong> Systems and En<strong>er</strong>gy Economics,<br />

Vienna Univ<strong>er</strong>sity of Technology. De partn<strong>er</strong>s zijn dezelfde als bij ElGreen, met<br />

dat v<strong>er</strong>schil dat <strong>er</strong> nu enkele extra partn<strong>er</strong>s zijn: RISØ National Laboratory<br />

(Denemarken), The Spanish Council for Scientific Research, Institute of Economy<br />

and Geography (Spanje), Wienstrom (Oostenrijk), ElektrizitätsGezellschaft<br />

Laufenburg AG (Zwits<strong>er</strong>land) en het European Renewable En<strong>er</strong>gy Council (België).<br />

De afloop van de studie is gepland <strong>voor</strong> oktob<strong>er</strong> 2004. Het v<strong>er</strong>schil met ElGreen is<br />

dat deze v<strong>er</strong>sie zich me<strong>er</strong> toespitst op de gelib<strong>er</strong>alise<strong>er</strong>de situatie en dat het een<br />

dynamisch analyse beoogt waar extra elementen worden aan toegevoegd<br />

(warmtekracht<strong>in</strong>stallaties, demand side management).<br />

Tabel 8 <strong>plaats</strong>t enkele modellen naast mekaar die <strong>in</strong> v<strong>er</strong>schillende Europese<br />

projecten gebruikt worden. Zo valt op te m<strong>er</strong>ken dat het model Green-X ambitieuze<br />

doelstell<strong>in</strong>gen heeft: het beschouwt me<strong>er</strong> dan alleen groenestroomc<strong>er</strong>tificaten<br />

(GSC) als promotiestrategie, het houdt reken<strong>in</strong>g met de context van een<br />

gelib<strong>er</strong>alise<strong>er</strong>de elektriciteitsmarkt en ook met DSM, WKK en effecten op de<br />

eventuele v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de uitstoot van broeikasgassen. Het model Rebus en<br />

zijn opvolg<strong>er</strong> Admire-Rebus en het model Safire komen hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> nog aan bod.<br />

Safire is zowel gebruikt <strong>in</strong> de TERES-studie als <strong>in</strong> de MITRE-studie.<br />

In de studie wordt niet diep<strong>er</strong> <strong>in</strong>gegaan op lout<strong>er</strong> warmte-productie uit<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen.<br />

A6 MITRE, 2003 [MIT 03]<br />

Monitor<strong>in</strong>g & Modell<strong>in</strong>g Initiative on the Targets for Renewable En<strong>er</strong>gy<br />

MITRE bespreekt de <strong>in</strong>vloed van beleid op de groei van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie tot<br />

2020 en de <strong>in</strong>vloed van <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> technologieën van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

op de w<strong>er</strong>kgelegenheid. De studie past <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van ALTENER II van DG <strong>voor</strong><br />

En<strong>er</strong>gie & Transport en is een v<strong>er</strong>volgstudie op “The impact of Renewables on<br />

Employment & Economic Growth”. Er is zowel een ov<strong>er</strong>zichtsrapport als een<br />

rapport <strong>voor</strong> elke lidstaat. Er wordt gew<strong>er</strong>kt met het model SAFIRE om tot een<br />

potentieel te komen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en met het model RIOT dat p<strong>er</strong><br />

technologie de impact op de w<strong>er</strong>kgelegenheid analyse<strong>er</strong>t.<br />

De studie komt tot de conclusie dat Europa bij een doorgedreven beleid de<br />

doelstell<strong>in</strong>g van de RES-E richtlijn kan halen <strong>in</strong> 2010 (22% van de elektriciteit uit<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen). België zou bij het huidig beleid slechts 3.6% en bij een<br />

doorgedreven beleid 4.7% van alle elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen putten <strong>in</strong><br />

2010, wat allebei niet voldoende is <strong>voor</strong> de <strong>voor</strong>opgestelde 6%.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 26/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Statische<br />

Enkel GSC<br />

analyse And<strong>er</strong>e<br />

promotiestrategieën<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnologieën<br />

ElGreen,<br />

Rebus<br />

ElGreen<br />

Enkel GSC REC<strong>er</strong>t<br />

Dynamische<br />

analyse And<strong>er</strong>e<br />

promotiestrategieën<br />

Safire<br />

Admire-<br />

Rebus<br />

Green-X<br />

Gelib<strong>er</strong>alise<strong>er</strong>de<br />

Elektriciteitsmarkt<br />

Demand-side<br />

management<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 27/100<br />

WKK<br />

Broeikasgasreducties<br />

InTraC<strong>er</strong>t InTraC<strong>er</strong>t<br />

Green-X Green-X Green-X Green-X<br />

Tabel 8: Ov<strong>er</strong>zicht van potentieelanalyses <strong>in</strong> geselecte<strong>er</strong>de Europese projecten<br />

A7 “H<strong>er</strong>nieuwbare warmte”, Vito, augustus 2004 [VITO 04]<br />

De studie H<strong>er</strong>nieuwbare warmte wordt door Vito uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> opdracht van ANRE<br />

en loopt van juni 2003 tot augustus 2004. In deze studie is <strong>in</strong> een e<strong>er</strong>ste fase een<br />

<strong>in</strong>ventaris gemaakt van de v<strong>er</strong>schillende biomassa- en afvalstromen <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

en hun huidige toepass<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> 2002. Hi<strong>er</strong>uit w<strong>er</strong>d een potentieel <strong>voor</strong> 2002 en<br />

een hoeveelheid geproduce<strong>er</strong>de warmte <strong>voor</strong> 2002 afgeleid. Voor de <strong>in</strong>ventarisatie<br />

van deze stromen w<strong>er</strong>d b<strong>er</strong>oep gedaan op bestaand cijf<strong>er</strong>mat<strong>er</strong>iaal (sectorale<br />

uitv<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplannen OVAM, studie IWT: Fevia en PIH, Vito-studies, VREG-gegevens,<br />

enz) en w<strong>er</strong>den geen nieuwe gegevens v<strong>er</strong>zameld. Ook w<strong>er</strong>d mogelijke import van<br />

stromen niet meegenomen bij de potentieel<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen. De bekomen potentiêlen<br />

zijn dan ook te beschouwen als een m<strong>in</strong>imale hoeveelheid waarov<strong>er</strong> zek<strong>er</strong>heid<br />

bestaat dat deze <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en aanwezig zijn.<br />

In een tweede fase wordt een potentieel<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> 2010 <strong>voor</strong> hoeveelheden<br />

biomassa- en afvalstromen gegeven en daaruit wordt de theoretisch en geplande<br />

economische hoeveelheid warmte <strong>in</strong>geschat die uit deze stromen kan gehaald<br />

worden tegen 2010. In een d<strong>er</strong>de fase wordt een beleidsmaatregel uitgew<strong>er</strong>kt t<strong>er</strong><br />

promotie van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte en de <strong>in</strong>vloed hi<strong>er</strong>van op het potentieel. In een<br />

laatste fase wordt een <strong>voor</strong>stel <strong>voor</strong> de monitor<strong>in</strong>g van H<strong>er</strong>nieuwbare warmte<br />

uitgew<strong>er</strong>kt.<br />

A8 “Delfstoffen <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en”, F.Gullentops & L.Wout<strong>er</strong>s, 1996,<br />

[GUL 96]<br />

Het boek, uitgegeven door het departement Economie van de Vlaamse<br />

Gemeenschap, geeft een grondig <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de mogelijkheden en bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen van<br />

de beschikbare Vlaamse delfstoffen. Naast <strong>er</strong>tsen, k<strong>er</strong>amische delfstoffen,<br />

bouwzand en –steen wordt het gebruik van delfstoffen als turf, kool en gas <strong>voor</strong><br />

en<strong>er</strong>giew<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g toegelicht. De mogelijkheden tot ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g van aardwarmte wordt<br />

<strong>in</strong> dit w<strong>er</strong>k <strong>voor</strong> gans België aang<strong>er</strong>eikt door prof. dr. N. Vandenb<strong>er</strong>ghe, Historische<br />

Geologie KULeuven<br />

A9 “Geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en : rand<strong>voor</strong>waarden en acties t<strong>er</strong><br />

bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van haar aanwend<strong>in</strong>g” [VITO 99]<br />

Dit rapport w<strong>er</strong>d door Vito opgesteld <strong>in</strong> opdracht van de Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke<br />

Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie (ANRE) van de Vlaamse Gemeenschap. Het betreft een<br />

haalbaarheidsstudie ov<strong>er</strong> het geoth<strong>er</strong>mische potentieel van de Vlaamse<br />

ond<strong>er</strong>grond. Naast technische, economische en juridische rand<strong>voor</strong>waarden w<strong>er</strong>d


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

een <strong>in</strong>ventaris opgesteld van potentiële geoth<strong>er</strong>mische res<strong>er</strong>voirs met b<strong>er</strong>ekend<br />

en<strong>er</strong>giepotentieel en aanwend<strong>in</strong>gsmogelijkheden. De <strong>voor</strong>naamste<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> toepass<strong>in</strong>g van geoth<strong>er</strong>mie en alt<strong>er</strong>natieve geoth<strong>er</strong>mische<br />

bronnen worden besproken. Resultaten van e<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e Vito-rapporten (“Geoth<strong>er</strong>mie<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en”, Vito, 1990 en “Aardwarmte”, Vito, 1994) zijn opgenomen en<br />

geactualise<strong>er</strong>d op basis van huidige geologische kennis.<br />

A10 “Restruimten <strong>in</strong> v<strong>er</strong>laten diepe kolenmijnen en hun<br />

aanwend<strong>in</strong>gsmogelijkheden”, [VITO 00]<br />

Deze oriënt<strong>er</strong>ende studie w<strong>er</strong>d door Vito opgesteld met als doel ond<strong>er</strong>zoek te<br />

v<strong>er</strong>richten naar de ov<strong>er</strong>gebleven holten en porositeitsvolumes <strong>in</strong> de <strong>voor</strong>malige<br />

steenkoolmijnen, eveneens <strong>in</strong> opdracht van ANRE. Alle mijnplannen en –kaarten,<br />

gearchive<strong>er</strong>d bij Vito’s “Kenniscentrum Ond<strong>er</strong>grondse En<strong>er</strong>giebronnen” na het<br />

sluiten van de mijnen, vormen de basis <strong>voor</strong> deze studie. Eén d<strong>er</strong> aangehaalde<br />

aanwend<strong>in</strong>gsmogelijkheden betreft de gebruik van geoth<strong>er</strong>misch mijnwat<strong>er</strong>.<br />

A11 “Een W<strong>in</strong>dplan <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en”, VUB en ODE Vlaand<strong>er</strong>en vzw,<br />

2000, [WIN 00]<br />

Het doel van dit w<strong>er</strong>k is <strong>voor</strong>namelijk het <strong>in</strong>ventaris<strong>er</strong>en van geschikte locaties <strong>voor</strong><br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. De studie spitst zich toe op technische aspecten zoals<br />

w<strong>in</strong>dsnelheid en gridcapaciteit alsook milieu-g<strong>er</strong>elate<strong>er</strong>de aspecten zoals geluidsen<br />

zichth<strong>in</strong>d<strong>er</strong>.<br />

A12 “Optimal offshore”, 3E, 2004 [OWD 04]<br />

Deze studie is uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> opdracht van de FOD Wetenschapsbeleid. Het w<strong>er</strong>k is<br />

uitgevo<strong>er</strong>d door een netw<strong>er</strong>k, bestaande uit 3E, KUL en RUG.<br />

Openbare studies ov<strong>er</strong> het potentieel van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie maken schatt<strong>in</strong>g<br />

van het offshore w<strong>in</strong>dpotentieel zond<strong>er</strong> diepgaande studie, hoewel <strong>er</strong> <strong>in</strong><br />

beleidsdocumenten en beleidsobjectieven vanuit gegaan wordt dat het potentieel<br />

groot is. Intussen zijn 3 aanvragen <strong>voor</strong> dome<strong>in</strong>concessies <strong>in</strong> behandel<strong>in</strong>g, en<br />

groeit de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale belangstell<strong>in</strong>g van grote <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale groepen.<br />

Deze evolutie benadrukt het belang van een objectieve en wetenschappelijk<br />

ond<strong>er</strong>bouwde studie van het potentieel, en de ontwikkel<strong>in</strong>g van een pro-aktieve<br />

strategie <strong>voor</strong> optimale benutt<strong>in</strong>g van de offshore w<strong>in</strong>d ressources reken<strong>in</strong>g<br />

houdende met soms conflict<strong>er</strong>ende beleidsdome<strong>in</strong>en (besch<strong>er</strong>m<strong>in</strong>g van het<br />

mariene milieu, <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie met viss<strong>er</strong>ij, scheepvaart, luchvaart, tourisme, militaire<br />

activiteiten).<br />

Dit ond<strong>er</strong>zoeks<strong>voor</strong>stel omvat een diepgaande studie van alle elementen die<br />

noodzakelijk zijn om een optimale ontwikkel<strong>in</strong>g van het offshore w<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>mogen toe<br />

te laten :<br />

• Bepalen van aanbod van offshore w<strong>in</strong>d en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de Belgische t<strong>er</strong>ritoriale<br />

wat<strong>er</strong>en d.m.v het scannen van geologische en geotechnische bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen, het<br />

bestud<strong>er</strong>en van het w<strong>in</strong>d klimaat en analyse van de netkoppel<strong>in</strong>gsopties<br />

• Studie van de technologische evoluties en de economische haalbaarheid<br />

van lange t<strong>er</strong>mijn-opties d.m.v studie van de offshore w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>e technologische<br />

evolutie, evolutie van elektrotechnische netkoppel<strong>in</strong>gsopties en te v<strong>er</strong>wachten<br />

evolutie van de net-architectuur, toekomstige opties <strong>voor</strong> fund<strong>er</strong><strong>in</strong>g, <strong>in</strong>stallatie<br />

procedures en O&M procedures<br />

• Bepalen van het fysische, technische en economisch potentieel <strong>voor</strong><br />

offshore w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de Belgische t<strong>er</strong>ritoriale wat<strong>er</strong>en, gebase<strong>er</strong>d op het<br />

aangegeven aanbod van sites and w<strong>in</strong>dklimaat en de v<strong>er</strong>wachte technologische<br />

evoluties.<br />

Hi<strong>er</strong>toe zijn volgende taken gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d :<br />

(A) Bepal<strong>in</strong>g van het potentieel van off-shore w<strong>in</strong>d en<strong>er</strong>gie productie <strong>in</strong> de<br />

belgische t<strong>er</strong>ritoriale wat<strong>er</strong>en door:<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 28/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• Ond<strong>er</strong>zoeken van de geologische en geotechnische bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen<br />

• Bestud<strong>er</strong>en van het w<strong>in</strong>dklimaat <strong>voor</strong> de beoogde gebieden<br />

• Analyse van de opties <strong>voor</strong> de netkoppel<strong>in</strong>g<br />

(B) Studie van de technologische evoluties en de economische haalbaarheid van<br />

de lange t<strong>er</strong>mijnopties door analyse van:<br />

• de scenarios <strong>voor</strong> de evoluties van off-shore w<strong>in</strong>d turb<strong>in</strong>e technologie<br />

• de evolutie van elektrotechnische schema's <strong>voor</strong> ond<strong>er</strong>l<strong>in</strong>ge koppel<strong>in</strong>gen en<br />

<strong>voor</strong> netkoppel<strong>in</strong>g en dit gebase<strong>er</strong>d op de te v<strong>er</strong>wachten technologische<br />

evoluties en de evoluties van de architectuur van het elektriciteitsnet<br />

• de lange t<strong>er</strong>mijn opties <strong>voor</strong> fund<strong>er</strong><strong>in</strong>gsstructuren, <strong>in</strong>stallatieprocedures en<br />

op<strong>er</strong>ationele- en ond<strong>er</strong>houdsprocedures<br />

(C) Bepal<strong>in</strong>g van het fysisch, technisch en economisch potentieel <strong>voor</strong> off-shore<br />

w<strong>in</strong>d en<strong>er</strong>gie toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the belgische t<strong>er</strong>ritoriale zee gebase<strong>er</strong>d op het<br />

specifieke gegeven potentieel en de te v<strong>er</strong>wachten technologische evoluties.<br />

Conclusies uit de analyse van de potentieelstudies (type A)<br />

Eigen potentieelb<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van studies?<br />

Tabel 9 v<strong>er</strong>duidelijkt welke studies een eigen potentieel def<strong>in</strong>iëren (kolom 1). Een<br />

m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>heid base<strong>er</strong>t zich imm<strong>er</strong>s op and<strong>er</strong>e studies en nemen daarvan het<br />

potentieel ov<strong>er</strong> als <strong>in</strong>put van bij<strong>voor</strong>beeld een economisch model. Daarnaast duidt<br />

kolom 2 de studies aan die <strong>in</strong> volgend hoofdstuk met mekaar zullen v<strong>er</strong>geleken<br />

worden. Er is <strong>voor</strong> gekozen om toch één Europese studie <strong>er</strong> <strong>in</strong> op te nemen<br />

(MITRE).<br />

Scenario en<strong>er</strong>gievraag?<br />

Indien een studie een potentieel uitdrukt <strong>in</strong> een p<strong>er</strong>centage van het toekomstig<br />

en<strong>er</strong>giegebruik is het noodzakelijk om te weten van welk groeip<strong>er</strong>centage men<br />

uitgaat. In de laatste kolom <strong>in</strong> de tabel is dit groeip<strong>er</strong>centage t<strong>er</strong>ug te v<strong>in</strong>den <strong>voor</strong><br />

het bruto b<strong>in</strong>nenlands elektriciteitgebruik.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 29/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 9: V<strong>er</strong>gelijkend ov<strong>er</strong>zicht van de A-studies naar eigen potentieel, CO2reductiepotentieel<br />

en scenario <strong>voor</strong> de en<strong>er</strong>gievraag<br />

Studie<br />

“Eigen<br />

potentieel”<br />

“ Potentieelv<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g”<br />

A1. ODE studi<strong>er</strong>apport X X<br />

* het AMPERE rapport heeft potentiëlen geïnventarise<strong>er</strong>d op basis van collectie<br />

van data van exp<strong>er</strong>ts.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 30/100<br />

CO2<br />

Groei%<br />

Bruto<br />

B<strong>in</strong>nenlands<br />

Elektr. gebruik<br />

groei 2000-2020: +3%<br />

REG 2000-2020: -1%<br />

A2.AMPEREF1 (X) X (X) 1à2%<br />

A3. Renew. En. Evolution Belgium X X<br />

A4. ELGREEN<br />

A5. GREEN-X<br />

A6. MITRE X<br />

2000-2010: 1.5%/j<br />

2010-2020: 1.3% /j<br />

2020-2025: 0.8% /j<br />

1995-2010: 1,8% /j<br />

2010-2020: 1,7% /j<br />

1995-2010: 1,8% /j<br />

2010-2020: 1,5% /j<br />

2020-2030: 1,2% /j<br />

1995-2010: 1,8% /j j<br />

2010-2020: 1,7% /j<br />

A7. H<strong>er</strong>nieuwbare Warmte X X /<br />

A8. Geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en X X /<br />

A9. Delfstoffen <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en X X /<br />

A10. Restruimten <strong>in</strong> kolenmijnen X X /<br />

A11. W<strong>in</strong>dplan Vlaand<strong>er</strong>en X /<br />

A12. Optimal Offshore X X<br />

2000-2010: 1.5% /j<br />

2010-2020: 1.3% /j<br />

2020-2025: 0.8% /j


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.2.2 Studies met een potentieel <strong>voor</strong> het totaal aan<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

B1 “En<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>uitzichten <strong>voor</strong> België tegen 2030”, Fed<strong>er</strong>aal<br />

Planbureau, 2004, [FPB 04]<br />

Deze publicatie ov<strong>er</strong> de Belgische en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>uitzichten op lange t<strong>er</strong>mijn is de<br />

tweede studie van het Fed<strong>er</strong>aal Planbureau ov<strong>er</strong> dit thema. De e<strong>er</strong>ste date<strong>er</strong>t van<br />

2001.<br />

De methodologie die <strong>in</strong> de studie w<strong>er</strong>d gevolgd v<strong>er</strong>trekt van een basisscenario dat<br />

de en<strong>er</strong>giesituatie <strong>in</strong> België beschrijft. Hi<strong>er</strong>bij wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat de huidige<br />

trends en structurele v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>gen aanhouden. Er wordt <strong>in</strong> dat scenario enkel<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden met beleidsmaatregelen die goedgekeurd zijn <strong>voor</strong> 31<br />

decemb<strong>er</strong> 2001. Het basisscenario steunt <strong>in</strong> ruime mate op de basisprojectie van<br />

de studie European En<strong>er</strong>gy and Transport Trends to 2030. De <strong>voor</strong>uitzichten<br />

steunen op een kwantitatieve analyse waarbij het PRIMES-model wordt gebruikt.<br />

Dat model w<strong>er</strong>d ontwikkeld <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van ond<strong>er</strong>zoeksprojecten die gef<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d<br />

w<strong>er</strong>den door het Joule-programma van de Europese Commisie. Met het model kan<br />

de ontwikkel<strong>in</strong>g van het aanbod, de vraag, de prijzen en uitstoot van v<strong>er</strong>vuilende<br />

stoffen van de v<strong>er</strong>schillende en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s gesimule<strong>er</strong>d worden. PRIMES is een<br />

partieel evenwichtsmodel: het bepaalt een evenwicht tussen aanbod van en vraag<br />

naar en<strong>er</strong>gie op nationaal niveau, maar evalue<strong>er</strong>t niet de gevolgen op het<br />

economisch systeem (“partieel”). Het model kent een groot aantal technologieën<br />

<strong>voor</strong> het en<strong>er</strong>gieaanbod, met aandacht <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en nieuwe<br />

en<strong>er</strong>gievormen.<br />

Het totaal potentieel prime<strong>er</strong>t <strong>in</strong> deze studie boven de afzond<strong>er</strong>lijke <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen<br />

van elke technologie. Voor de afzond<strong>er</strong>lijke technologieën wordt niet v<strong>er</strong>trokken<br />

van het potentieel dat haalbaar is, maar wordt uitgegaan van een groei p<strong>er</strong><br />

technologie. Dit is omdat de studie geen potentieelstudie is en de nadruk legt op<br />

scenariob<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>gen vanuit een technisch-economisch p<strong>er</strong>spectief.<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie wordt hoofdzakelijk <strong>in</strong> de context van elektriciteit v<strong>er</strong>meld.<br />

In het basisscenario worden de gewestelijke doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>re van gehaald. Het is echt<strong>er</strong> niet zo duidelijk wat de<br />

assumpties zijn om tot dat potentieel te komen en <strong>in</strong> hoev<strong>er</strong>re de prijzen van de<br />

technologieën doorslaggevend zijn.<br />

De modelaanpak is wel duidelijk <strong>voor</strong> het alt<strong>er</strong>natieve scenario waar gekeken wordt<br />

wat de impact is op het en<strong>er</strong>giesysteem <strong>in</strong> België <strong>in</strong>dien de doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen en WKK worden gehaald. Het systeem van groene<br />

stroomc<strong>er</strong>tificaten zit <strong>in</strong> het model v<strong>er</strong>eenvoudigd v<strong>er</strong>vat door toepass<strong>in</strong>g van een<br />

alt<strong>er</strong>natieve methodologie. Het is door deze methodologie door te trekken tot 2030,<br />

<strong>in</strong> ov<strong>er</strong>eenstemm<strong>in</strong>g met de p<strong>er</strong>iode tot 2010, dat een “potentieel” p<strong>er</strong><br />

en<strong>er</strong>gietechnologie wordt gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d. Tabel 10 is ov<strong>er</strong>genomen uit de studie en<br />

geeft het v<strong>er</strong>schil <strong>in</strong> GWh en % van dat alt<strong>er</strong>natief scenario t.o.v. het basiscenario.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 31/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 10: Potentieel analyse van het Fed<strong>er</strong>aal Planbureau <strong>in</strong> het “alt<strong>er</strong>natief<br />

scenario”; de tabel geeft het v<strong>er</strong>schil <strong>in</strong> GWh en % van het alt<strong>er</strong>natief scenario<br />

t.o.v. het basisscenario<br />

In beide scenario’s wordt een maximum potentieel aan h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie als<br />

rand<strong>voor</strong>waarde opgelegd dat ov<strong>er</strong>eenkomt met dat uit het AMPERE-rapport. Het<br />

is echt<strong>er</strong> niet duidelijk of dit p<strong>er</strong> technologie gebeurt.<br />

B2 “Indicatief programma van de productiemiddelen <strong>voor</strong><br />

elektriciteit 2002-2011”, [CREG 02]<br />

De Commissie <strong>voor</strong> de Regul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de Elektriciteit en het Gas is belast met het<br />

opstellen van een <strong>in</strong>dicatief tienjarenprogramma van de productiemiddelen <strong>voor</strong><br />

elektriciteit, <strong>in</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met de Adm<strong>in</strong>istratie <strong>voor</strong> En<strong>er</strong>gie van het fed<strong>er</strong>aal<br />

M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van Economische Zaken. Dit programma is <strong>in</strong> 2002 <strong>voor</strong> de e<strong>er</strong>ste ke<strong>er</strong><br />

opgesteld en moet volgens de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie<br />

van de elektriciteitsmarkt om de drie jaar worden aangepast.<br />

De studie maakt een schatt<strong>in</strong>g van de evolutie van de vraag naar elektriciteit en<br />

base<strong>er</strong>t zich hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> <strong>voor</strong>al op enkele scenario’s van de en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>uitzichten van<br />

het Fed<strong>er</strong>aal Planbureau tot 2020 <strong>voor</strong> België [FBP 01] en van de studie van<br />

STEM die de gevolgen bespreekt van de geleidelijke ontmantel<strong>in</strong>g van de<br />

Belgische nucleaire elektriciteitscentrales vanaf 2014 <strong>voor</strong> het fed<strong>er</strong>ale<br />

klimaatbeleid [STEM 00].<br />

Het hoofddoel is het bepalen van de identificatie van de behoeften aan<br />

productiemiddelen, die <strong>voor</strong>tvloeien uit deze vraag naar elektriciteit. In die z<strong>in</strong> lijkt<br />

het document op het vroeg<strong>er</strong>e nationaal programma t<strong>er</strong> uitrust<strong>in</strong>g van de middelen<br />

<strong>voor</strong> de productie en het groot v<strong>er</strong>vo<strong>er</strong> van elektrische en<strong>er</strong>gie (bet<strong>er</strong> bekend als<br />

het uitrust<strong>in</strong>gsplan). Dit plan w<strong>er</strong>d echt<strong>er</strong> door het Behe<strong>er</strong>comité van de<br />

Elektriciteitsond<strong>er</strong>nem<strong>in</strong>gen gemaakt en gecontrole<strong>er</strong>d door het Controlecomité<br />

<strong>voor</strong> de Elektriciteit en het Gas. S<strong>in</strong>ds de lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de elektriciteitsmarkt is<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 32/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

dit controlecomité afgeschaft. Door de context van de lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g is de gebruikte<br />

methodologie and<strong>er</strong>s: nu moet men reken<strong>in</strong>g houden met de toenemende risico’s<br />

waarmee <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s worden geconfronte<strong>er</strong>d en <strong>er</strong> gaat ook belang uit naar de<br />

import van elektriciteit.<br />

Naast het opleggen van varianten op de te v<strong>er</strong>wachten vraag naar elektriciteit,<br />

houden de auteurs reken<strong>in</strong>g met onzek<strong>er</strong>heden op vlak van <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare technologieën en warmtekracht<strong>in</strong>stallaties. Voor <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

nieuwe h<strong>er</strong>nieuwbare technologieën tot 2011 is <strong>er</strong> een lage <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsvariant die<br />

gekoppeld is aan de regionale doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> 2010 en een hoge<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsvariant die zou moeten ov<strong>er</strong>eenkomen met het potentieel door<br />

AMPERE <strong>in</strong>geschat <strong>voor</strong> het jaar 2020. Bijkomend worden <strong>er</strong> hypothesen<br />

geformule<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> CO2-taksen en import van elektriciteit.<br />

B3 ADMIRE REBUS, Modell<strong>in</strong>g the European market for renewable<br />

electricity, ECN Policy Studies, the Neth<strong>er</strong>lands, 2003, [DAN 03]<br />

ADMIRE REBUS is een dynamische simulatie van de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale markt van<br />

groene elektriciteit. Admire Rebus is het v<strong>er</strong>volg op Rebus zoals Green-X het<br />

v<strong>er</strong>volg wordt op Elgreen.<br />

Het project is gef<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door DG <strong>voor</strong> En<strong>er</strong>gie & Transport van de Europese<br />

Commissie ond<strong>er</strong> het ALTENER programma. De partn<strong>er</strong>s zijn ECN Policy Studies<br />

(NL), RISØ (DK), ZEW (DE), CSIC (SP), Obs<strong>er</strong>v<strong>er</strong> (FR) en SERVEN (IT).<br />

Specifieke aandacht gaat naar handelsbarrières, discrim<strong>in</strong>atie door steunpolitiek,<br />

risico en and<strong>er</strong>e marktimp<strong>er</strong>fecties die eigen zijn aan een markt <strong>in</strong> opgang. Het<br />

model comb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>t p<strong>er</strong> natie aanbodcurves (<strong>voor</strong>tvloeiend uit kost en potentieel)<br />

met vraagcurves die van het gevo<strong>er</strong>de beleid afhangen. In het model hebben de<br />

producenten de keuze om te produc<strong>er</strong>en <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne of de ext<strong>er</strong>ne markt. Door<br />

de v<strong>er</strong>schillen tussen de steunprogramma’s van alle landen ontstaan <strong>er</strong><br />

submarkten met een locale evenwichtsprijs.<br />

In figuur 6 is te zien hoeveel de v<strong>er</strong>schillende landen afwijken van hun gestelde<br />

doelstell<strong>in</strong>gen (100%) <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteitsproductie en hoeveel Europa<br />

(EU-15) afwijkt van zijn doelstell<strong>in</strong>g. Uit deze figuur blijkt dat België net geen 80%<br />

van zijn doelstell<strong>in</strong>gen zal halen <strong>voor</strong> 2010, bij een scenario dat uitgaat van de<br />

huidige beleidsmaatregelen.<br />

Figuur 6: Trendscenario <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteitsproductie <strong>in</strong> 2010 [DAN 03]<br />

Ondanks het ambitieuze karakt<strong>er</strong> van het beleid en ondanks de hoge boetes van<br />

12,5 en 10 ct/kWh <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en en Wallonië respectievelijk, is <strong>er</strong> een ze<strong>er</strong> grote<br />

groei van h<strong>er</strong>nieuwbare v<strong>er</strong>eist <strong>in</strong> een korte tijd. Het rapport geeft als grootste<br />

knelpunt dat de zogenoemde “lead times”, tijd die nodig is om een project van<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 33/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

opstartfase uit te w<strong>er</strong>ken tot het moment dat <strong>er</strong> effectief elektriciteit kan v<strong>er</strong>kocht<br />

worden, te lang zijn.<br />

B4 White pap<strong>er</strong> [EC 97]<br />

In haar White Pap<strong>er</strong> van 1997 stelt de Europese Commissie het doel <strong>voor</strong>op om<br />

het aandeel van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen <strong>in</strong> het bruto en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik van 6%<br />

tot 12% te v<strong>er</strong>dubbelen tegen 2010. Deze doelstell<strong>in</strong>g is ond<strong>er</strong> and<strong>er</strong>e v<strong>er</strong>taald <strong>in</strong><br />

richtlijn 2001/77/EC (bet<strong>er</strong> bekend als de RES-E richtlijn) die v<strong>er</strong>eist dat 22.1% van<br />

het v<strong>er</strong>bruik van elektriciteit opgewekt wordt met behulp van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giebronnen.<br />

B5 En<strong>er</strong>gy Outlook to 2030<br />

en<br />

B6 Pretir [Har 02]<br />

Zowel de studie “European en<strong>er</strong>gy and transport: Trends to 2030” [EU 03] en<br />

“Pretir” [Har 03] worden niet besproken omdat deze geen conclusies p<strong>er</strong> land<br />

rapport<strong>er</strong>en.<br />

1.2.3 And<strong>er</strong>e studies<br />

C1 Thesis Biomassa i.o.v <strong>viWTA</strong><br />

In opdracht van <strong>viWTA</strong> heeft Stijn Di<strong>er</strong>ickx (Groep T, optie <strong>in</strong>dustrieel <strong>in</strong>genieur) <strong>in</strong><br />

het schooljaar 2003-2004 zijn thesis gewijd aan het thema biomassa [Die 04]. In<br />

deze thesis komen v<strong>er</strong>schillende aspecten van biomassa aan bod. De def<strong>in</strong>itie met<br />

een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel aan de hand van het AMPERE-rapport, het<br />

beleid <strong>in</strong> v<strong>er</strong>schillende Europese landen wordt bekeken, de acceptatie en p<strong>er</strong>ceptie<br />

van biomassa projecten en enkele cases worden besproken.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 34/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.3 Biomassa: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies<br />

De beschikbare potentieelstudies die <strong>er</strong> bestaan rond biomassa <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en en<br />

België worden relevant <strong>voor</strong> biomassa: AMPERE-commissie, ODE-rapport<br />

Vlaand<strong>er</strong>en, H<strong>er</strong>nieuwbare/Groene Warmte, El Green.<br />

Dit hoofdstuk geeft een kwalitatieve analyse; de cijf<strong>er</strong>matige resultaten staan <strong>in</strong> de<br />

uitgebreide tekst <strong>in</strong> bijlage 1.<br />

A2 Sectie F1 “H<strong>er</strong>nieuwbare en alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>gieën” van het<br />

AMPERE-rapport, 2000 [AMP 00]<br />

In deze studie wordt een potentieel bepaald <strong>voor</strong> biomassa <strong>in</strong> België. Zoals <strong>in</strong><br />

paragraaf 1.1 beschreven, def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t het AMPERE-rapport v<strong>er</strong>schillende soorten<br />

potentieel. Voor biomassa wordt <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>schillende potentieelbepal<strong>in</strong>gen reken<strong>in</strong>g<br />

gehouden met volgende factoren:<br />

- Aanbod:<br />

o 1B: geografische schommel<strong>in</strong>gen van fysisch aanbod<br />

- Theoretisch potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 2B: concurrentie tussen conv<strong>er</strong>sietechnieken (bvb. V<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>sus<br />

v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g)<br />

o 3A: omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

- Technisch potentieel:<br />

o 2A: Beschikbare ruimte<br />

o 2C: concurrentie tussen sectoren (en<strong>er</strong>gie v<strong>er</strong>susvoed<strong>in</strong>g,kunststoffen,<br />

…)<br />

o 4B: H<strong>er</strong>gebruik:bvb. Cascad<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>g (ladd<strong>er</strong> van Lans<strong>in</strong>k) van bio-afval<br />

- Economisch potentieel (deze w<strong>er</strong>d echt<strong>er</strong> niet v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> uitgew<strong>er</strong>kt <strong>voor</strong><br />

biomassa <strong>in</strong> deze studie)<br />

o 5. Economische rand<strong>voor</strong>waarden<br />

o 6. Politieke rand<strong>voor</strong>waarden<br />

Belangrijk bij het kad<strong>er</strong>en van de cijf<strong>er</strong>gegevens uit het AMPERE-rapport zijn<br />

volgende opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen:<br />

• De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1998.<br />

• De gegevens <strong>in</strong> dit rapport zijn <strong>voor</strong> heel België, deze zijn slechts gedeeltelijk<br />

opgesplitst p<strong>er</strong> gewest.<br />

• Biomassa wordt <strong>in</strong> deze studie gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d als ‘alle organische brandstoffen<br />

die niet van fossiele oorsprong zijn’.<br />

• De biomassabronnen die volgens deze ruime def<strong>in</strong>itie worden ond<strong>er</strong>scheiden<br />

<strong>in</strong> België <strong>in</strong> deze studie zijn volgende stromen: en<strong>er</strong>gieteelten, houtresidu’s,<br />

slib uit wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g, b<strong>er</strong>mmaaisel, landbouwresidu’s, huishoudelijk en<br />

bedrijfsafval (enkel de h<strong>er</strong>nieuwbare fractie), stortgas, <strong>in</strong>dustrieel afval en mest<br />

uit veelteelt. In me<strong>er</strong> recent<strong>er</strong>e studies worden deze stromen v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> uitgesplitst<br />

omdat deze ond<strong>er</strong>tussen selectief worden opgehaald en v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kt. Zo zijn<br />

ond<strong>er</strong>tussen bij<strong>voor</strong>beeld di<strong>er</strong>lijke vetten en oliën, groenafval, GFT, slibs uit<br />

wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g, … apart <strong>in</strong>ventarise<strong>er</strong>bare stromen geworden.<br />

• Sommige stromen zijn geëxtrapole<strong>er</strong>d uit cijf<strong>er</strong>s van Ned<strong>er</strong>land, ond<strong>er</strong>tussen<br />

zijn <strong>er</strong> al bet<strong>er</strong>e <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen en/of gegevens <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 35/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A1 ODE-studi<strong>er</strong>apport 1997 [ODE 97]<br />

In deze studie wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van de situatie <strong>in</strong> 1996, een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op korte t<strong>er</strong>mijn gedaan <strong>voor</strong> 2000, een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel<br />

op middellange-t<strong>er</strong>mijn <strong>voor</strong> 2020.<br />

Aannames bij v<strong>er</strong>schillende potentiëlen bepaald <strong>in</strong> het ODE rapport:<br />

• Fysisch potentieel: <strong>in</strong> dit potentieel w<strong>er</strong>d reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen/rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het fysisch aanbod:<br />

strom<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 2B Concurrentie tussen conv<strong>er</strong>sietechnieken<br />

o 2C Concurrentie tussen sectoren<br />

o 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

o 4B H<strong>er</strong>gebruik<br />

o 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g (en<strong>er</strong>gieteelten)<br />

o 5B Economische rand<strong>voor</strong>waarden<br />

Maatschappelijk aanvaardbaar en macro-economisch potentieel wordt niet<br />

b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> de studie.<br />

Belangrijk bij het kad<strong>er</strong>en van de cijf<strong>er</strong>gegevens uit de ODE-studie zijn volgende<br />

opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen:<br />

• De cijf<strong>er</strong>gegevens van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1996.<br />

• Er wordt <strong>in</strong> deze studie bio-afval en en<strong>er</strong>gieteelten <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>weg<strong>in</strong>g genomen.<br />

Ond<strong>er</strong> bio-afval worden volgende stromen v<strong>er</strong>staan: landbouwafval, b<strong>er</strong>mgras,<br />

snoeihout, stortgas, GFT, afvalstromen <strong>in</strong> voed<strong>in</strong>gs - en<br />

genotmiddelen<strong>in</strong>dustrie, afvalstromen <strong>in</strong> papi<strong>er</strong>- en houtv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kende<br />

nijv<strong>er</strong>heid, wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g. In me<strong>er</strong> recent<strong>er</strong>e studies worden nog and<strong>er</strong>e<br />

stromen ond<strong>er</strong> bio-afval genomen bij<strong>voor</strong>beeld di<strong>er</strong>lijk afval of worden deze<br />

stromen v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> uitgesplitst plantaardige oliën en vetten.<br />

• Sommige stromen zijn geëxtrapole<strong>er</strong>d uit cijf<strong>er</strong>s van Ned<strong>er</strong>land, ond<strong>er</strong>tussen<br />

zijn <strong>er</strong> al bet<strong>er</strong>e <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen en/of gegevens <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Uit de beschikbare hoeveelheid en<strong>er</strong>gie p<strong>er</strong> biomassa-bron wordt een technisch<br />

realise<strong>er</strong>baar potentieel b<strong>er</strong>ekend waar<strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gehouden wordt met de<br />

specifieke omzett<strong>in</strong>gsrendementen en kostprijzen p<strong>er</strong> bio-afvalstroom en p<strong>er</strong><br />

mogelijke v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gstechnologie).<br />

Volgende omzett<strong>in</strong>gsrendementen worden gebruikt <strong>voor</strong> de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g.<br />

Warmte-productie:<br />

- kachels: 30-40%<br />

- <strong>in</strong>dustrieel: 80%<br />

- WKK: 50%<br />

Elektriciteit:<br />

- mono (>20 MWe): 30%<br />

- mono (1-20 MWe):


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A3 Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025 [REE 04]<br />

In deze studie worden scenarios <strong>voor</strong>gesteld van technisch realise<strong>er</strong>bare<br />

en<strong>er</strong>gieproductie op basis van biomassa <strong>in</strong> België bepaald. Een <strong>in</strong>ventaris van<br />

primaire b<strong>in</strong>nenlandse biomassa stromen is ov<strong>er</strong>genomen uit het Amp<strong>er</strong>e rapport<br />

en <strong>er</strong> is reken<strong>in</strong>g gehouden met de mogelijkheid van import van biomassa op grote<br />

schaal.<br />

Volgende rand<strong>voor</strong>waarden worden gebruikt:<br />

o 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van fysisch aanbod<br />

o 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

o 3B beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

o 4A Milieu-impact<br />

o 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

o 4D maatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g<br />

o 4E Ecologisch behe<strong>er</strong><br />

o 6A beleidsstrategie<br />

o 7 Tijdshorizon 2005-2010-2015-2020-2025<br />

Met behulp van een 20 tal huidige en toekomstige conv<strong>er</strong>sie technologieën is <strong>voor</strong><br />

de twee scenarios (PROA en BAU, zie hog<strong>er</strong>op) een f<strong>in</strong>ale en<strong>er</strong>gieproductie<br />

uitg<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> de jaren 2005, 2010, 2015, 2020, 2025.<br />

Zowel conv<strong>er</strong>sie technologieën met betrekk<strong>in</strong>g tot warmte, elektriciteit als<br />

cogen<strong>er</strong>atie worden beschouwd. Zie bijlage 1 <strong>voor</strong> me<strong>er</strong> details.<br />

A7 H<strong>er</strong>nieuwbare warmte<br />

In deze studie wordt een potentieel bepaald <strong>voor</strong> biomassa <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. Een<br />

<strong>in</strong>ventaris van de biomassa- en afvalstromen wordt gegeven <strong>voor</strong> 2002 en een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel <strong>voor</strong> 2010 wordt gegeven.<br />

Volgende rand<strong>voor</strong>waarden worden gebruikt bij het bepalen van de v<strong>er</strong>schillende<br />

potentiëlen:<br />

• Hoeveelheid biomassa en afvalstromen beschikbaar <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische<br />

valorisatie:<br />

o 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van fysisch aanbod<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

o 2C Concurrentie tussen sectoren<br />

o 4B H<strong>er</strong>gebruik<br />

o 5C Int<strong>er</strong>nationale handel van biomassa<br />

• Theoretische hoeveelheid warmte beschikbaar:<br />

o 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

• Gepland economisch potentieel:<br />

o 2B Concurrentie tussen conv<strong>er</strong>sietechnieken<br />

o 5B Economische rand<strong>voor</strong>waarden<br />

o 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

Belangrijk bij het kad<strong>er</strong>en van de cijf<strong>er</strong>gegevens uit de Vito-studie H<strong>er</strong>nieuwbare<br />

warmte zijn volgende opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen:<br />

• De cijf<strong>er</strong>gegevens van deze studie dat<strong>er</strong>en van 2002.<br />

• Biomassa wordt <strong>in</strong> deze studie gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d zoals de ruime EU-def<strong>in</strong>itie.<br />

• De biomassabronnen die volgens deze ruime def<strong>in</strong>itie worden ond<strong>er</strong>scheiden<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en <strong>in</strong> deze studie zijn volgende stromen: en<strong>er</strong>gieteelten, organischbiologische<br />

bedrijfafvalstoffen, mest, houtafval, groenafval, GFT-afval, di<strong>er</strong>lijk<br />

afval, plantaardige oliën en vetten, slib, organisch-biologische fractie van<br />

huishoudelijk afval.<br />

• De <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen die gemaakt worden zijn <strong>voor</strong> warmte-productie uit biomassa<br />

niet <strong>voor</strong> elektriciteitsproductie.<br />

• De <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het marktpotentieel <strong>voor</strong> 2010 is niet via scenario-analyse<br />

gebeurd maar via <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen van bestaande <strong>in</strong>stallaties en projecten die <strong>in</strong><br />

opstartfase zijn.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 37/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A6 MITRE, 2003 [MIT 03]<br />

Monitor<strong>in</strong>g & Modell<strong>in</strong>g Initiative on the Targets for Renewable En<strong>er</strong>gy<br />

In deze studie is uitgegaan van de resultaten van het ENER-IURE project, een<br />

project gecof<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door de Europese Unie. De MITRE-studie heeft deze<br />

gegevens gebruikt om scenario’s door te rekenen, me<strong>er</strong> bepaald een ‘Current<br />

Policies’ en een’Advanced Renewable Strategy’scenario. In beide scenario’s is<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden met het beleid, de technologie ontwikkel<strong>in</strong>g, het <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nalis<strong>er</strong>en<br />

van de milieukost, dal<strong>in</strong>g van de kost <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare technologie en een<br />

bepaald prijsniveau <strong>voor</strong> een ton CO2. In het tweede scenario is dit echt<strong>er</strong> me<strong>er</strong><br />

doorgedreven dan <strong>in</strong> het e<strong>er</strong>ste.<br />

In beide scenario’s is reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

5. economische rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 5A wisselw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met macro-economische factoren:<br />

w<strong>er</strong>kgelegenheid, groei, BBP, groei en<strong>er</strong>gievraag<br />

o 5B micro-economische haalbaarheid: brandstofprijzen, elasticiteiten<br />

o 5C <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale handel van en<strong>er</strong>gie, biomassa, c<strong>er</strong>tificaten<br />

6. politieke rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 6A beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

o 6C <strong>in</strong>reken<strong>in</strong>g ext<strong>er</strong>ne kosten: prijsbeleid, prijszett<strong>in</strong>g, accijnzen enz.<br />

7. Tijdshorizon:<br />

Voor biomassa is <strong>er</strong> geen gedetaille<strong>er</strong>de opsplits<strong>in</strong>g gemaakt naar de v<strong>er</strong>schillende<br />

biomassastromen, wel zijn <strong>er</strong> cijf<strong>er</strong>s gegeven <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>zijds biomassa en<br />

and<strong>er</strong>zijds huishoudelijk afval samen met biogas. Er zijn prognoses gemaakt zowel<br />

<strong>voor</strong> elektriciteitsproductie als <strong>voor</strong> warmteproductie <strong>voor</strong> 2010 en <strong>voor</strong> 2020. De<br />

cijf<strong>er</strong>gegevens zijn echt<strong>er</strong> <strong>voor</strong> heel België en niet opgesplitst p<strong>er</strong> gewest. De<br />

scenario’s zijn v<strong>er</strong>trokken van de Eurostat gegevens van 2000 <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 38/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Besluit en evaluatie van de potentieelram<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> biomassa<br />

In Figuur 7 en Figuur 8 zijn de potentiëlen <strong>voor</strong> elektriciteit en warmte <strong>voor</strong>gesteld<br />

uit de v<strong>er</strong>schillende studies. Een v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g tussen de v<strong>er</strong>schillende potentiëlen<br />

moet met de nodige <strong>voor</strong>zichtigheid gebeuren aangezien <strong>er</strong> and<strong>er</strong>e aannames zijn<br />

gedaan <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>schillende studies.<br />

• In de 3 belangrijkste studies <strong>voor</strong> biomassa wordt 3 ke<strong>er</strong> een v<strong>er</strong>schillende<br />

def<strong>in</strong>itie gebruikt <strong>voor</strong> biomassa.<br />

• De <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen, <strong>in</strong>ventarisaties <strong>in</strong> de studies zijn gemaakt op v<strong>er</strong>schillende<br />

tijdstippen. Ov<strong>er</strong> deze tijdsspanne 1996-2002 zijn de rand<strong>voor</strong>waarden<br />

v<strong>er</strong>and<strong>er</strong>d: economische, technologische, politieke. Er zijn me<strong>er</strong> gedetaille<strong>er</strong>de<br />

gegevens <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en t<strong>er</strong> beschikk<strong>in</strong>g gekomen, technologieën hebben<br />

zich aangepast, het systeem van groene stroomc<strong>er</strong>tificaten is <strong>in</strong> voege<br />

getreden, ecologiesteun is aangepast.<br />

• Voor Vlaand<strong>er</strong>en zijn <strong>er</strong> slechts 2 studies waar het potentieel <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

<strong>in</strong> bepaald wordt: ODE-rapport en H<strong>er</strong>nieuwbare warmte Vito. In het AMPERErapport<br />

zijn de gegevens slechts gedeeltelijk <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en beschikbaar. De<br />

MITRE-studie bespreekt enkel België als geheel.<br />

• In AMPERE, ODE en Vito studie is enkel gew<strong>er</strong>kt met hoeveelheden biomassa<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en aanwezig, is geen simulatie gedaan met kostencurve,<br />

beleidsstrategie enz. Hi<strong>er</strong> is wel reken<strong>in</strong>g mee gehouden <strong>in</strong> Elgreen studie, <strong>in</strong><br />

deze studie is op zijn beurt geen reken<strong>in</strong>g gehouden met potentieel aan<br />

hoeveelheden.<br />

• De tijdshorizon <strong>voor</strong> de potentieel<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> het ODE-rapport (2020)<br />

en <strong>in</strong> de Vito-studie (2010) w<strong>er</strong>den gedaan zijn v<strong>er</strong>schillend. De MITRE-studie<br />

heeft zowel <strong>voor</strong> 2010 als <strong>voor</strong> 2020 potentiëlen bepaald.<br />

• Belangrijk v<strong>er</strong>schil tussen de Vito-studie en het ODE-rapport en AMPERErapport<br />

is het feit dat de Vito-studie toegespitst is op warmte-productie uit<br />

biomassa en geen uitspraken doet ov<strong>er</strong> elektriciteitsproductie.<br />

• De MITRE-studie is toegespitst op de economische en politieke<br />

rand<strong>voor</strong>waarden en neemt geen klimatologische, technologische, ecologische<br />

en maatschappelijke rand<strong>voor</strong>waarden <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>weg<strong>in</strong>g bij het uitw<strong>er</strong>ken van de<br />

v<strong>er</strong>schillende scenario’s.<br />

• In het AMPERE-rapport, de ODE-studie en H<strong>er</strong>nieuwbare warmte is geen<br />

reken<strong>in</strong>g gehouden met mogelijke import van biomassa. Dit is een factor die<br />

zek<strong>er</strong> naar de toekomst <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>weg<strong>in</strong>g moet genomen worden. Bepaalde<br />

<strong>in</strong>itiatieven die <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en worden opgestart maken reeds gebruik van<br />

geïmporte<strong>er</strong>de biomassa en dit zal naar de toekomst toenemen.<br />

• Als algemene conclusie kan men stellen dat de v<strong>er</strong>schillende studies eenzelfde<br />

grootte-orde aan potentieel van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie uit biomassa aangeven.<br />

Voor elektriciteitsw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g uit biomassa kan men een range tussen de 0,92 en<br />

4,5 TWhe/j aannemen als technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel. Voor warmtew<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

uit biomassa is de range veel grot<strong>er</strong>. De v<strong>er</strong>schillende aannames die<br />

gemaakt worden hebben een grot<strong>er</strong>e <strong>in</strong>vloed zek<strong>er</strong> bij de MITRE-studie. Daar<br />

speelt waarschijnlijk het v<strong>er</strong>schil <strong>in</strong> geografie (België ten opzicht ven<br />

Vlaand<strong>er</strong>en) een belangrijke rol. Indien toch een range moet aangegeven<br />

worden is <strong>er</strong> een potentieel tussen de 7560 TJ en 36006 TJ<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 39/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Elektriciteit<br />

ODE 97<br />

Figuur 7: Ov<strong>er</strong>zicht potentiëlen <strong>voor</strong> elektriciteitsproductie uit biomassa bepaald <strong>in</strong><br />

de v<strong>er</strong>schillende studies.<br />

Beschikbare en<strong>er</strong>giehoeveelheid<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar<br />

AMPERE<br />

Beschikbare en<strong>er</strong>giehoeveelheid<br />

Theoretisch potentieel<br />

Technisch potentieel<br />

MITRE<br />

Current policies<br />

Advanced renewable<br />

strategy<br />

Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution<br />

BAU 2025<br />

PROA 2025<br />

Warmte<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare warmte<br />

Theoretisch potentieel<br />

2010<br />

2020<br />

2010<br />

2020<br />

3,2<br />

0,92 - 3,5<br />

1,506<br />

1,587<br />

1,765<br />

1,949<br />

3,933<br />

6,718<br />

9,255<br />

18 - 31<br />

100 - 113<br />

0 2 4 6 8 10 20 30 100 110 120 TWhe/jaar<br />

Figuur 8: Ov<strong>er</strong>zicht potentiëlen <strong>voor</strong> warmteproductie uit biomassa bepaald <strong>in</strong> de<br />

v<strong>er</strong>schillende studies.<br />

Beschikbare en<strong>er</strong>giehoeveelheid<br />

Technisch economisch potentieel<br />

MITRE<br />

Current policies<br />

Advanced renewable<br />

strategy<br />

Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution<br />

BAU 2025<br />

PROA 2025<br />

2010<br />

2020<br />

2010<br />

2020<br />

0<br />

5000<br />

9460<br />

15369<br />

22028<br />

29307<br />

31401<br />

30980<br />

29980<br />

36006<br />

37811<br />

10000 15000 20000 25000 30000 35000 TJ/jaar<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 40/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.4 Geoth<strong>er</strong>mie: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies<br />

De beschikbare potentieelstudies die <strong>er</strong> bestaan rond geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en en<br />

België betreffen : “Geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en: rand<strong>voor</strong>waarden en acties t<strong>er</strong><br />

bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van haar aanwend<strong>in</strong>g” [Vito 99], “Delfstoffen <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en” [Gul 96],<br />

Restruimten <strong>in</strong> v<strong>er</strong>laten diepe kolenmijnen en hun aanwend<strong>in</strong>gsmogelijkheden”<br />

[Vito 00] en het ODE-rapport h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. Het MITRE-rapport omtrent<br />

België geeft tevens enkele cijf<strong>er</strong>s aan.<br />

Er is <strong>in</strong> het v<strong>er</strong>leden slechts <strong>in</strong> bep<strong>er</strong>kte mate studiew<strong>er</strong>k v<strong>er</strong>richt naar het<br />

potentieel van geoth<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. S<strong>in</strong>ds ruim 15 jaar zijn <strong>er</strong> <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en geen nieuwe geoth<strong>er</strong>mische proefopstell<strong>in</strong>gen of <strong>in</strong>stallaties me<strong>er</strong><br />

opgezet. Er zijn nog slechts enkele <strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong> bedrijf met een bep<strong>er</strong>kt v<strong>er</strong>mogen<br />

(0,0004 Mtoe/jaar). Het betreft dan ook een ze<strong>er</strong> specialistische mat<strong>er</strong>ie waar<strong>in</strong><br />

slechts een bep<strong>er</strong>kt aantal partijen actief zijn. Toch blijven <strong>voor</strong>al Vito, de<br />

Belgische Geologische Dienst en de KULeuven de mogelijkheden <strong>voor</strong> geoth<strong>er</strong>mie<br />

volgen om het potentieel op basis van nieuwe <strong>in</strong>zichten, technieken of<br />

en<strong>er</strong>gieprijsevoluties op te volgen.<br />

Belangrijk is dat <strong>er</strong> geen tegenstrijdigheden zijn <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>schillende studies<br />

opgesteld door <strong>voor</strong>noemde partijen. De v<strong>er</strong>melde gegevens uit het ODE-rapport<br />

zijn gebase<strong>er</strong>d op enkele d<strong>er</strong> <strong>voor</strong>liggende Vito-rapporten. Het MITRE-rapport<br />

geeft meld<strong>in</strong>g van potentiëlen <strong>voor</strong> geoth<strong>er</strong>mie zond<strong>er</strong> dat de bron of de<br />

rand<strong>voor</strong>waarden opgegeven zijn. Het betreft het enige rapport dat <strong>voor</strong>spell<strong>in</strong>gen<br />

maakt naar de geoth<strong>er</strong>mische opgewekte en<strong>er</strong>giehoeveelheden <strong>in</strong> 2010 (0,03<br />

Mtoe) en 2020 (0,06 Mtoe) mits een doorgedreven h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giestrategie<br />

van de ov<strong>er</strong>heid tegenov<strong>er</strong> 0 Mtoe <strong>in</strong> 2000. Voortgaand op het huidige beleid zou<br />

0,01 Mtoe b<strong>er</strong>eikt worden <strong>in</strong> 2010. Op basis van de huidige evoluties <strong>in</strong> de<br />

en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g en het huidige beleid lijkt het echt<strong>er</strong> ze<strong>er</strong> onwaarschijnlijk dat<br />

dit cijf<strong>er</strong> gehaald wordt. Het niet aangeven van de acht<strong>er</strong>grond<strong>in</strong>formatie <strong>voor</strong> de<br />

b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van het geoth<strong>er</strong>misch potentieel, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de and<strong>er</strong>e<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gievormen <strong>in</strong> het rapport, maken dat de betrouwbaarheid van<br />

deze gegevens <strong>in</strong> vraag gesteld kunnen worden.<br />

De ontg<strong>in</strong>bare geoth<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>gie via aquif<strong>er</strong>s (klassieke technologie via<br />

hydroth<strong>er</strong>male res<strong>er</strong>voirs) situe<strong>er</strong>t zich <strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cies Antw<strong>er</strong>pen en Limburg en<br />

<strong>in</strong> de D<strong>in</strong>antiaanres<strong>er</strong>voir <strong>in</strong> de regio’s B<strong>er</strong>gen en Luik. Als rand<strong>voor</strong>waarde zijn<br />

bepaald dat de maximaal ontg<strong>in</strong>bare diepte 2500 m betreft (vanwege de stijgende<br />

boorkosten), een m<strong>in</strong>imale temp<strong>er</strong>atuur van 25°C en een w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gscoëfficiënt van<br />

0,33. Op die mani<strong>er</strong> bekomt men een theoretisch b<strong>er</strong>ekend potentieel (totale<br />

onttrekbare hoeveelheid warmte) van 3500 TWh <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en en een totaal<br />

van 4700 TWh <strong>voor</strong> gans België. Het v<strong>er</strong>mogen wordt <strong>in</strong>geschat op 3000 MW als<br />

theoretisch b<strong>er</strong>ekend aardwarmtepotentieel <strong>voor</strong> de Kempen, waarvan 200 MW<br />

praktisch haalbaar reken<strong>in</strong>g houdend met momenteel aanwezige potentiële<br />

gebruik<strong>er</strong>s.<br />

Alt<strong>er</strong>natieve technologieën <strong>voor</strong> aardwarmtew<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g betreffen de aanwend<strong>in</strong>g van<br />

mijnwat<strong>er</strong> uit de v<strong>er</strong>laten steenkoolmijnen. Voor mijnwat<strong>er</strong> kan op basis van het<br />

aanwezige restvolume en de p<strong>er</strong>meabiliteit van de oude mijnw<strong>er</strong>ken een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g gemaakt worden van een praktisch haalbaar wat<strong>er</strong>debiet. Dit leidt tot<br />

een technisch haalbaar potentieel (reken<strong>in</strong>g houdend met praktische<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen en rendementen) van 70 GWh/jaar <strong>voor</strong> het gehele <strong>voor</strong>malige<br />

Kempense steenkoolbekken.<br />

De conv<strong>er</strong>sietechnologie van “Hot Dry Rock” of HDR bestaat <strong>in</strong> het artificeel<br />

aanbrengen van een warmtetransportmedium <strong>in</strong> de diepe ond<strong>er</strong>grond (ordegrootte<br />

enkele kilomet<strong>er</strong>s diep) onafhankelijk van ontg<strong>in</strong>bare hete grondwat<strong>er</strong>res<strong>er</strong>ves.<br />

Hoewel het theoretisch potentieel vele malen hog<strong>er</strong> ligt dan dit <strong>voor</strong> klassieke<br />

geoth<strong>er</strong>mie is de technologische ontwikkel<strong>in</strong>g nog <strong>in</strong> exp<strong>er</strong>imentele fase en<br />

bestaan nog grote onzek<strong>er</strong>heden met betrekk<strong>in</strong>g tot rendement, kost en mogelijke<br />

geschikte locaties. Vandaar dat deze studie <strong>in</strong> dit rapport niet v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> besproken<br />

w<strong>er</strong>d.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 41/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.5 Wat<strong>er</strong>kracht: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies<br />

A1 ODE-studi<strong>er</strong>apport 1997 [ODE 97]<br />

In deze studie wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van de situatie <strong>in</strong> 1996, een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op korte t<strong>er</strong>mijn gedaan <strong>voor</strong> 2000, een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel<br />

op middellange-t<strong>er</strong>mijn <strong>voor</strong> 2020.<br />

Er wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van bestaande molensites en stuwen die<br />

geëxploite<strong>er</strong>d kunnen worden (uit een studie van vzw TSAP). De grote<br />

wat<strong>er</strong>krachtcentrale van 10 MW op de Maas bij de (toen) <strong>in</strong> discussie zijnde stuw <strong>in</strong><br />

Maaseik w<strong>er</strong>d ook <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht.<br />

Aannames bij v<strong>er</strong>schillende potentiëlen bepaald <strong>in</strong> het ODE rapport:<br />

• Fysisch potentieel: <strong>in</strong> dit potentieel w<strong>er</strong>d reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen/rand<strong>voor</strong>waarden: strom<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie<br />

o 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het fysisch aanbod<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

• Technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 3B Beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

Maatschappelijk aanvaardbaar en macro-economisch potentieel wordt niet<br />

b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> de studie.<br />

De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1996.<br />

Tabel 11: Ov<strong>er</strong>zicht potentieel wat<strong>er</strong>kracht volgens ODE 97 studie<br />

Potentieel<br />

(MW)<br />

Mogelijke<br />

elektriciteitsproductie<br />

(GWh/jaar)<br />

Molens 40-…kW 4.0 16<br />

Stuwen 50-… kW 12.5 50<br />

Stuw 10 MW 10 40<br />

TOTAAL (gekend) 27.5 106<br />

A2 Sectie F1 “H<strong>er</strong>nieuwbare en alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>gieën” van het<br />

AMPERE-rapport, 2000 [AMP 00]<br />

Er wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van bestaande wat<strong>er</strong>krachtcentrales <strong>in</strong> België.<br />

Voor uitb<strong>er</strong>eid<strong>in</strong>gsmogelijkheden <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en wordt v<strong>er</strong>wezen naar dezelfde<br />

studie waar de ODE studie naar v<strong>er</strong>wijst, deze van vzw TSAP. Voor Wallonië wordt<br />

gebruik gemaakt van een studie van vzw APERe<br />

Aannames <strong>voor</strong> technisch potentieelbepal<strong>in</strong>g:<br />

• 2D geschikte ruimte<br />

• 3B Beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallties<br />

• 1B: geografische schommel<strong>in</strong>gen van fysisch aanbod<br />

De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1998.<br />

De gegevens <strong>in</strong> dit rapport zijn <strong>voor</strong> heel België, deze zijn slechts gedeeltelijk<br />

opgesplitst p<strong>er</strong> gewest.<br />

Dit rapport komt tot een technische potentieel van 380 GWh/j tegen het jaar 2020<br />

(wat een bijkomend v<strong>er</strong>mogen van 25 MW en een opbrengst van 80GWh/j <strong>in</strong>houdt<br />

tov 1998).<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 42/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A3 Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025 [REE 04]<br />

Er is <strong>in</strong> beide scenarios vanuit gegaan dat <strong>er</strong> een stabiele groei is van 63 MW<br />

geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen tot het jaar 2010 en daarna geen v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e absolute groei<br />

me<strong>er</strong>. Dit lev<strong>er</strong>t een totale productie van 333 GWh p<strong>er</strong> jaar.<br />

Gebruikte rand<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de potentieelbepal<strong>in</strong>g tegen het jaar 2020:<br />

• 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het aanbod<br />

• 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

• 3B Beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

• 4A Milieu-impact<br />

• 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

• 4D Maatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g<br />

• 4E Ecologisch behe<strong>er</strong><br />

• 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

• 7A Tijdshorizon 2010<br />

• 7B Tijdshorizon 2020<br />

• 7D Tijdshorizon 2025<br />

A6 MITRE<br />

In deze studie is reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

• 5A Wisselw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met macro-economische factoren<br />

• 5B Micro-economische haalbaarheid<br />

• 5C Int<strong>er</strong>nationale handel van en<strong>er</strong>gie, c<strong>er</strong>tificaten<br />

• 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

• 6B Inreken<strong>in</strong>g ext<strong>er</strong>ne kosten: prijsbeleid, prijszett<strong>in</strong>g, accijnzen, enz.<br />

• 7 Tijdshorizon tot 2020<br />

Resultaten staan <strong>in</strong> ond<strong>er</strong>staande tabel 12.<br />

Tabel 12 Ov<strong>er</strong>zicht potentieel wat<strong>er</strong>kracht volgens MITRE studie<br />

Current Policies<br />

Kle<strong>in</strong>e<br />

wat<strong>er</strong>kracht<br />

Grote<br />

wat<strong>er</strong>kracht<br />

Advanced Renewable Strategy<br />

Kle<strong>in</strong>e<br />

wat<strong>er</strong>kracht<br />

Grote<br />

wat<strong>er</strong>kracht<br />

Geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen Bruto elektriciteitsproductie<br />

MW GWh<br />

2000 2010 2020 2000 2010 2020<br />

100 100 100 307 307 307<br />

96 99 99 387 399 399<br />

100 100 100 307 307 307<br />

96 99 99 387 399 399<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 43/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.6 W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie: ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies<br />

A1 ODE-studi<strong>er</strong>apport 1997 [ODE 97]<br />

In deze studie wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van de situatie <strong>in</strong> 1996, een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op korte t<strong>er</strong>mijn gedaan <strong>voor</strong> 2000, een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel<br />

op middellange-t<strong>er</strong>mijn <strong>voor</strong> 2020.<br />

Aannames bij v<strong>er</strong>schillende potentiëlen bepaald <strong>in</strong> het ODE rapport:<br />

• Fysisch potentieel: <strong>in</strong> dit potentieel w<strong>er</strong>d reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen/rand<strong>voor</strong>waarden: strom<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie<br />

o 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het fysisch aanbod<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

Het potentieel wordt gehaald uit vroeg<strong>er</strong>e studies van de VUB en het KMI. Deze<br />

spreken ov<strong>er</strong> een maximum potentieel van w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> België van ca 38 TWh/j.<br />

Dit potentieel bev<strong>in</strong>dt zich volledig <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

• Technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het fysisch aanbod (lag<strong>er</strong>e<br />

w<strong>in</strong>dsnelheden uitsluiten)<br />

o 2C Concurrentie tussen sectoren (offshore: w<strong>in</strong>gebieden <strong>voor</strong> delfstoffen,<br />

militaire zones, radarh<strong>in</strong>d<strong>er</strong>,.)<br />

o 2D Plaatsbep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen op het land (woonzones,..)<br />

o 4D Maatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g (visuele h<strong>in</strong>d<strong>er</strong> <strong>voor</strong> kustrecreatie <strong>voor</strong><br />

de offshore w<strong>in</strong>dmolens)<br />

o 4E Ecologisch behe<strong>er</strong> (geluidsov<strong>er</strong>last, schade aan het vogelbestand)<br />

Maatschappelijk aanvaardbaar en macro-economisch potentieel wordt niet<br />

b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> de studie.<br />

Er wordt eigen potentieelb<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g gegeven maar een ov<strong>er</strong>zicht van potentiëlen<br />

van <strong>voor</strong>gaande studies.<br />

De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1996.<br />

Tabel 13 Ov<strong>er</strong>zicht potentieel w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie volgens ODE 97 studie<br />

Bron Geïnstalle<strong>er</strong>d<br />

v<strong>er</strong>mogen<br />

(MW)<br />

Jaarlijkse productie<br />

(GWh/j)<br />

Op land Op zee Totaal<br />

Dewilde e.a. (VUB) 1984 3000 28105 10050 38120<br />

European W<strong>in</strong>d Asociation 1990 2700<br />

Van Leuven e.a. (RUCA) 1991 1500- 3000 - -<br />

ESD 1994 (TERES-rapport) - 1400 - -<br />

De Groote e.a. 1995 1665 500 2165<br />

Opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen<br />

Maximaal technisch<br />

potentieel<br />

Rendabel, tegen 2030<br />

realise<strong>er</strong>baar<br />

Realise<strong>er</strong>baar tegen<br />

2010<br />

Realise<strong>er</strong>baar tegen<br />

2010<br />

De Ruyck 1996 100 200 -- Studie <strong>voor</strong> Electrabel<br />

ODE 1997 2100 1200 4500 5700<br />

4500 GWh/j realise<strong>er</strong>baar<br />

op zee tegen 2020<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 44/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A2 Sectie F1 “H<strong>er</strong>nieuwbare en alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>gieën” van het<br />

AMPERE-rapport, 2000 [AMP 00]<br />

Er wordt naar v<strong>er</strong>schillende and<strong>er</strong>e studies, die reeds <strong>in</strong> het ODE rapport<br />

aangehaald zijn, g<strong>er</strong>ef<strong>er</strong>e<strong>er</strong>d. Een bijkomende studie die aangehaald wordt is een<br />

studie van TEE. Zond<strong>er</strong> v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e v<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g komt men tot een besluit:<br />

• Installe<strong>er</strong>baar op land tegen 2020: 500 MW tot 1000 MW met een productie<br />

1200 GWh/jaar tot 2400 GWh/jaar<br />

• Installe<strong>er</strong>baar op zee tegen 2020: 1000 MW met een productie van<br />

3000 GWh/jaar<br />

De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1998.<br />

De gegevens <strong>in</strong> dit rapport zijn <strong>voor</strong> heel België, deze zijn slechts gedeeltelijk<br />

opgesplitst p<strong>er</strong> gewest.<br />

A3 Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025 [REE 04]<br />

Gebruikte rand<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de potentieelbepal<strong>in</strong>g tegen het jaar 2020:<br />

• 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het aanbod<br />

• 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

• 3B Beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

• 4A Milieu-impact<br />

• 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

• 4Dmaatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g<br />

• 4E Ecologisch behe<strong>er</strong><br />

• 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

• 7A Tijdshorizon 2010<br />

• 7B Tijdshorizon 2020<br />

• 7D Tijdshorizon 2025<br />

In volgende tabel staan de bekomen potentialen <strong>voor</strong> beide scenarios, <strong>voor</strong><br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie onshore als offshore. Voor onshore zijn <strong>er</strong> v<strong>er</strong>schillende soorten<br />

zones gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d.<br />

Zones met visuele <strong>in</strong>vloed<br />

Scenario BAU Scenario PROA<br />

MW GWh MW GWh<br />

Landbouwzones en <strong>in</strong>dustriezones 600 1200 1220 2240<br />

Infrastructuurzones 180 360 180 360<br />

Havens 510 1275 510 1275<br />

Offshore 500 1500 2672 8016<br />

Total 1790 4335 4582 12091<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 45/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A6 MITRE<br />

In deze studie is reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

• 5A Wisselw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met macro-economische factoren<br />

• 5B Micro-economische haalbaarheid<br />

• 5C Int<strong>er</strong>nationale handel van en<strong>er</strong>gie, c<strong>er</strong>tificaten<br />

• 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

• 6B Inreken<strong>in</strong>g ext<strong>er</strong>ne kosten: prijsbeleid, prijszett<strong>in</strong>g, accijnzen, enz.<br />

• 7 Tijdshorizon tot 2020<br />

Resultaten staan <strong>in</strong> ond<strong>er</strong>staande tabel 14.<br />

Tabel 14 Ov<strong>er</strong>zicht potentieel w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie volgens MITRE studie<br />

Current Policies<br />

Geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen Bruto elektriciteitsproductie<br />

MW GWh<br />

2000 2010 2020 2000 2010 2020<br />

W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie 10 726 2075 15 1322 3096<br />

Advanced Renewable Strategy<br />

W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie 10 797 3080 15 2141 5520<br />

A11 W<strong>in</strong>dplan Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Er wordt een technisch realise<strong>er</strong>baar potentieelbepal<strong>in</strong>g gedaan aan de hand van<br />

het volgende rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

• 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van fysisch aanbod<br />

• 2A beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

• 3A omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

• 3B Beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

• 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

• 5C T<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> groen stroom<br />

Men komt uit op een potentieel van 1,7 TWh/jaar.<br />

A12 Optimal Offshore<br />

Gebruikte rand<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de potentieelbepal<strong>in</strong>g tegen het jaar 2020:<br />

• 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het aanbod<br />

• 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

• 3B Beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

• 3D Int<strong>er</strong>actie met het elektriciteitsnet en productiepark<br />

• 4A Milieu-impact<br />

• 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 46/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• 4D Maatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g<br />

• 4E Ecologisch behe<strong>er</strong><br />

• 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

• 7A Tijdshorizon 2010<br />

• 7B Tijdshorizon 2020<br />

Een vork van potentialen wordt gegeven <strong>voor</strong> het jaar 2025:<br />

Tussen 6.3 en 12.6 TWh technisch realise<strong>er</strong>baar<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 47/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.7 Fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie: ov<strong>er</strong>zicht<br />

potentieelstudies<br />

A1 ODE-studi<strong>er</strong>apport 1997 [ODE 97]<br />

In deze studie wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van de situatie <strong>in</strong> 1996, een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op korte t<strong>er</strong>mijn gedaan <strong>voor</strong> 2000, een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel<br />

op middellange-t<strong>er</strong>mijn <strong>voor</strong> 2020.<br />

Aannames bij v<strong>er</strong>schillende potentiëlen bepaald <strong>in</strong> het ODE rapport:<br />

• Fysisch potentieel: <strong>in</strong> dit potentieel w<strong>er</strong>d reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen/rand<strong>voor</strong>waarden: strom<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

Het fysisch potentieel is het aanbod (1000 kWh/m² jaar zonne-<strong>in</strong>stral<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en) v<strong>er</strong>menigvuldigt met het totale opp<strong>er</strong>vlakte en is 13.522 TWh/j<br />

• Technisch potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

o 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen (10-15%)<br />

Het technisch potentieel is het fysisch potentieel dat met een rendement van 10 à<br />

15 % kan omgezet worden <strong>in</strong> elektriciteit en bedraagt dus 1350 – 2025 TWh/j.<br />

• Technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 2D Plaatsbep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen (niet op elke m² kan een PV <strong>in</strong>stallatie komen,<br />

enkel daken met een goede oriëntatie)<br />

Het benutbaar dakopp<strong>er</strong>vlak waar PV <strong>in</strong>stallaties kunnen op staan is geschat <strong>voor</strong><br />

België <strong>in</strong> een vroeg<strong>er</strong>e studie en <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en is de helft hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> genomen;<br />

Het tevchnisch realise<strong>er</strong>baar potentieel wordt geschat op 925 GWh/jaar<br />

Maatschappelijk aanvaardbaar en macro-economisch potentieel wordt niet<br />

b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> de studie.<br />

De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1996.<br />

A2 Sectie F1 “H<strong>er</strong>nieuwbare en alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>gieën” van het<br />

AMPERE-rapport, 2000 [AMP 00]<br />

Er wordt naar v<strong>er</strong>schillende and<strong>er</strong>e studies, die reeds <strong>in</strong> het ODE rapport<br />

aangehaald zijn, g<strong>er</strong>ef<strong>er</strong>e<strong>er</strong>d.<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel op lange t<strong>er</strong>mijn wordt ov<strong>er</strong>genomen van J.<br />

Nijs, en bedraagt 20 TWh/jaar.<br />

Het praktisch realise<strong>er</strong>baar potentieel <strong>voor</strong> 2020 wordt ov<strong>er</strong>genomen ui!t de ODE<br />

studie, 450 GWh/jaar.<br />

A3 Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025 [REE 04]<br />

Gebruikte rand<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de potentieelbepal<strong>in</strong>g tegen het jaar 2020:<br />

• 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het aanbod<br />

• 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

• 3B Beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

• 4A Milieu-impact<br />

• 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

• 4Dmaatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g<br />

• 4E Ecologisch behe<strong>er</strong><br />

Deelrapport: potentieelanalyse 48/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

• 7A Tijdshorizon 2010<br />

• 7B Tijdshorizon 2020<br />

• 7D Tijdshorizon 2025<br />

Het BAU scenario komt uit op 0,476 GWh elektriciteit <strong>in</strong> 2025; het pro-actieve<br />

scenario PROA raamt 986 GWh elektrische PV-productie <strong>in</strong> 2025.<br />

A6 MITRE<br />

In deze studie is reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

• 5A Wisselw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met macro-economische factoren<br />

• 5B Micro-economische haalbaarheid<br />

• 5C Int<strong>er</strong>nationale handel van en<strong>er</strong>gie, c<strong>er</strong>tificaten<br />

• 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

• 6B Inreken<strong>in</strong>g ext<strong>er</strong>ne kosten: prijsbeleid, prijszett<strong>in</strong>g, accijnzen, enz.<br />

• 7 Tijdshorizon tot 2020<br />

Resultaten staan <strong>in</strong> ond<strong>er</strong>staande tabel 15.<br />

Tabel 15 Ov<strong>er</strong>zicht potentieel zon PV volgens MITRE studie<br />

Current Policies<br />

Geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen Bruto elektriciteitsproductie<br />

MW GWh<br />

2000 2010 2020 2000 2010 2020<br />

PV 0 8 8 0 7 7<br />

Advanced Renewable Strategy<br />

PV 0 16 273 0 14 242<br />

Technisch potentieel <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

In div<strong>er</strong>se Europese studies w<strong>er</strong>d het technisch potentieel van fotovoltaïsche<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de Europese lidstaten g<strong>er</strong>aamd; <strong>voor</strong> België worden daar<strong>in</strong><br />

afzond<strong>er</strong>lijke cijf<strong>er</strong>s opgegeven. De schatt<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de jaarlijkse<br />

elektriciteitsproductie met fotovoltaïsche systemen schommelen tussen 9,2<br />

TWh <strong>in</strong> 2010 en 25,95 TWh <strong>in</strong> 2050. Het procentuele aandeel van dit technisch<br />

potentieel <strong>in</strong> de totale netto geproduce<strong>er</strong>de elektriciteit <strong>in</strong> België varie<strong>er</strong>t tussen<br />

11,4% en 32,1%. Het gemiddelde van de 3 studies bedraagt 20%. (zie bijlage<br />

5).<br />

Voor Vlaand<strong>er</strong>en heeft de VLAZON-studie (zie samenvatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> bijlage bij het<br />

tweede deelrapport) het technisch potentieel <strong>in</strong>geschat. De beschikbare<br />

opp<strong>er</strong>vlakte <strong>in</strong> het Vlaams Gewest wordt <strong>voor</strong> deze studie bep<strong>er</strong>kt gehouden<br />

tot de beschikbare opp<strong>er</strong>vlakte op gebouwen. Dit is niet de enige mogelijkheid<br />

om fotovoltaïsche panelen te <strong>in</strong>stall<strong>er</strong>en: ook geluidssch<strong>er</strong>men,<br />

parke<strong>er</strong>t<strong>er</strong>re<strong>in</strong>en, sportstadia, enz. zouden kunnen benut worden. Na aftrek<br />

van ca. 20% van de geschikte dakopp<strong>er</strong>vlakte <strong>voor</strong> concurr<strong>er</strong>ende<br />

(th<strong>er</strong>mische) zonne-en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen, wordt het technisch potentieel <strong>voor</strong><br />

fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie op gebouwen <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en <strong>in</strong>geschat op 12<br />

TWh/jaar. Dit betekent 23% van het totale elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

<strong>in</strong> 2002.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 49/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.8 Actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie:<br />

ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies<br />

P<strong>er</strong>iode 1998-2020 Toepass<strong>in</strong>g Totaal 2020<br />

(GWh warmte/jaar)<br />

Nieuwe won<strong>in</strong>gen<br />

Grondig te renov<strong>er</strong>en<br />

won<strong>in</strong>gen<br />

A1 ODE-studi<strong>er</strong>apport 1997 [ODE 97]<br />

In deze studie wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van de situatie <strong>in</strong> 1996, een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op korte t<strong>er</strong>mijn gedaan <strong>voor</strong> 2000, een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel<br />

op middellange-t<strong>er</strong>mijn <strong>voor</strong> 2020.<br />

Aannames bij v<strong>er</strong>schillende potentiëlen bepaald <strong>in</strong> het ODE rapport:<br />

• Fysisch potentieel: <strong>in</strong> dit potentieel w<strong>er</strong>d reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen/rand<strong>voor</strong>waarden: strom<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

Het fysisch potentieel is het aanbod (1000 GWh/ km² jaar zonne-<strong>in</strong>stral<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en) v<strong>er</strong>menigvuldigt met het totale opp<strong>er</strong>vlakte en is 13.5 miljoen<br />

GWh/j of 13.522 TWh/j<br />

• Technisch potentieel wordt niet b<strong>er</strong>ekend.<br />

• Technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 2D Plaatsbep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen (niet elk huis heeft behoeft aan een<br />

zonneboil<strong>er</strong>,..)<br />

Maatschappelijk aanvaardbaar en macro-economisch potentieel wordt niet<br />

b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> de studie.<br />

De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1996.<br />

A3 Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025 [REE 04]<br />

Gebruikte rand<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de potentieelbepal<strong>in</strong>g tegen het jaar 2020:<br />

• 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het aanbod<br />

• 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

• 3B Beschikbare v<strong>er</strong>mogens van <strong>in</strong>stallaties<br />

• 3D Int<strong>er</strong>actie met het elektriciteitsnet en productiepark<br />

• 4A Milieu-impact<br />

• 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g<br />

• 4Dmaatschappelijke aanvaard<strong>in</strong>g<br />

• 4E Ecologisch behe<strong>er</strong><br />

70% v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g<br />

70% warm wat<strong>er</strong><br />

70% v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g<br />

70% warm wat<strong>er</strong><br />

• 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

1300-2600<br />

487-583<br />

Bestaande won<strong>in</strong>gen 60% warm wat<strong>er</strong> 600-900<br />

TOTAAL 2300-4000<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 50/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• 7A Tijdshorizon 2010<br />

• 7B Tijdshorizon 2020<br />

• 7D Tijdshorizon 2025<br />

Het BAU scenario komt uit op 351 GWh zonth<strong>er</strong>mische warmte <strong>in</strong> 2025; het proactieve<br />

scenario PROA raamt 844 GWh zon th<strong>er</strong>mische warmte <strong>in</strong> 2025.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 51/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.9 Passieve zonne-en<strong>er</strong>gie (warmte en elektriciteit)<br />

A1 ODE-studi<strong>er</strong>apport 1997 [ODE 97]<br />

In deze studie wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van de situatie <strong>in</strong> 1996, een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op korte t<strong>er</strong>mijn gedaan <strong>voor</strong> 2000, een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel<br />

op middellange-t<strong>er</strong>mijn <strong>voor</strong> 2020.<br />

Aannames bij v<strong>er</strong>schillende potentiëlen bepaald <strong>in</strong> het ODE rapport:<br />

• Fysisch potentieel wordt niet b<strong>er</strong>ekend<br />

• Technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 2D Plaatsbep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen (<strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g en locatie, planschikk<strong>in</strong>g en<br />

zon<strong>er</strong><strong>in</strong>g)<br />

Maatschappelijk aanvaardbaar en macro-economisch potentieel wordt niet<br />

b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> de studie.<br />

De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1996 en staan <strong>in</strong> de<br />

volgende tabel.<br />

Tabel 16 Ov<strong>er</strong>zicht potentieel passieve zonne-en<strong>er</strong>gie volgens ODE 97 studie<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar<br />

potentieel<br />

Won<strong>in</strong>gen:<br />

-passieve v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g<br />

Niet-residentiële<br />

gebouwen:<br />

- daglicht<br />

- passieve koel<strong>in</strong>g<br />

lagetemp<strong>er</strong>atuurwarmte<br />

<strong>in</strong> 2020<br />

(GWh/j)<br />

substitutie van elektriciteit<br />

door omgev<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

2020 (GWh/j)<br />

3335 (<strong>in</strong>begrepen <strong>in</strong> warmte)<br />

1288 – 1718<br />

nieuwbouw: 4000<br />

bestaand: 600<br />

TOTAAL 3335 5888-6318<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 52/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.10 CO2-reductiepotentieel<br />

1.10.1 Variabelen bij de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van het CO2reductiepotentieel<br />

Indirecte CO2-emissies 9<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen zijn niet CO2-neutraal. De omvorm<strong>in</strong>g van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giestromen gebeurt weliswaar zond<strong>er</strong> fossiel brandstofv<strong>er</strong>bruik 10<br />

en dus zond<strong>er</strong> CO2-uitstoot, maar de fabricage van de “hardware” <strong>voor</strong> de<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen (van grondstof tot function<strong>er</strong>ende en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie)<br />

v<strong>er</strong>bruikt en<strong>er</strong>gie en v<strong>er</strong>oorzaakt dus o.a.<br />

broeikasgasemissies. Omdat ze niet direct g<strong>er</strong>elate<strong>er</strong>d zijn aan de en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g<br />

tijdens de w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallatie, noemt men<br />

ze <strong>in</strong>directe emissies. Ze worden b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> g/kWh, waarbij de eenheid kWh slaat<br />

op de en<strong>er</strong>gie die wordt opgewekt tijdens de totale levensduur van het<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallatie.<br />

De b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van deze <strong>in</strong>directe emissies is complex, omdat ze steunt op een<br />

levenscyclusanalyse. Volgende variabelen spelen daar<strong>in</strong> een rol:<br />

1. samenstellende mat<strong>er</strong>ialen van de en<strong>er</strong>gie-opwekk<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie;<br />

2. en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd van deze mat<strong>er</strong>ialen en/of ond<strong>er</strong>delen van het <strong>in</strong>stallatie; deze<br />

hangt af van de en<strong>er</strong>giemix van de locatie waar de fabricage <strong>plaats</strong>v<strong>in</strong>dt en de<br />

transporten<strong>er</strong>gie;<br />

3. locatie van de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallatie (bepaalt zowel de<br />

en<strong>er</strong>gieopbrengst als de v<strong>er</strong>meden emissies;<br />

4. en<strong>er</strong>gie-omzett<strong>in</strong>gsrendement van het en<strong>er</strong>giesysteem;<br />

5. levensduur van de <strong>in</strong>stallatie;<br />

De e<strong>er</strong>ste twee variabelen bepaalt de en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>put, de ov<strong>er</strong>ige drie variabelen<br />

bepalen de totale hoeveelheid opgewekte en<strong>er</strong>gie tijdens de levensduur. In<br />

pr<strong>in</strong>cipe is geen enkele variabele een statische factor, vandaar het grote belang<br />

van de ond<strong>er</strong>liggende hypothesen <strong>in</strong> functie van de evolutie van de technologie<br />

(actuele cijf<strong>er</strong>s en toekomstige trend) 11 , de en<strong>er</strong>giemix op de <strong>plaats</strong> van fabricage<br />

(en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>put) en op de <strong>plaats</strong> van de en<strong>er</strong>gie-opwekk<strong>in</strong>g (v<strong>er</strong>meden emissies).<br />

Voor België heeft de hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> v<strong>er</strong>melde studie C5 deze waarden <strong>voor</strong> een aantal<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën b<strong>er</strong>ekend.<br />

V<strong>er</strong>meden CO2-emissies<br />

De netto v<strong>er</strong>meden CO2-emissies kunnen statisch of dynamisch b<strong>er</strong>ekend worden.<br />

In de eenvoudigste b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g, de statische methode, wordt <strong>voor</strong> elke<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron afzond<strong>er</strong>lijk het v<strong>er</strong>schil b<strong>er</strong>ekend tussen de<br />

gemiddelde CO2-uitstoot p<strong>er</strong> opgewekte kWh elektriciteit door het<br />

en<strong>er</strong>gieproductiepark en de <strong>in</strong>directe emissies van de betrokken h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnologieën, <strong>in</strong> g/kWh. V<strong>er</strong>menigvuldigd met de jaarlijkse kWh-productie<br />

geeft dit een jaarlijkse CO2-reductie <strong>in</strong> bvb. Mton/jaar.<br />

Een dynamische b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g houdt ook nog reken<strong>in</strong>g met de evolutie van de CO2emissies<br />

ov<strong>er</strong> de tijd: de v<strong>er</strong>meden emissies van het klassieke centralepark is<br />

imm<strong>er</strong>s afhankelijk van de types <strong>in</strong>geschakelde centrales en hun lastregime<br />

(vollast, deellast).<br />

9<br />

met CO2-emissies worden hi<strong>er</strong> <strong>in</strong> ruime z<strong>in</strong> alle broeikasgassen bedoeld, omg<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> CO2equivalenten<br />

10<br />

Volgens de statistische conventie wordt de netto geproduce<strong>er</strong>de en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht,<br />

zond<strong>er</strong> het eigen v<strong>er</strong>bruik van hulpen<strong>er</strong>gie om de <strong>in</strong>stallatie draaiend te houden – bvb. de<br />

circulatiepomp van een zonneboil<strong>er</strong>.<br />

11<br />

<strong>in</strong> studie C5 (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>) bvb. wordt <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie g<strong>er</strong>ekend met vi<strong>er</strong>kante PVmodules<br />

van 0,65 m 2 met zonnecellen 10 x 10 cm, t<strong>er</strong>wijl de huidige standaardmodules ongeve<strong>er</strong> 1m 2<br />

groot zijn met zonnecellen van 12,5 x 12,5 cm en een m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>tensieve productietechnologie.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 53/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Deze benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g is aan de aanbodzijde van het klassieke centralepark uitgew<strong>er</strong>kt<br />

<strong>in</strong> de hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> v<strong>er</strong>melde studie C6.<br />

1.10.2 Acht<strong>er</strong>grondstudies <strong>voor</strong> CO2-reductiepotentieel<br />

C2 Sectie G2, H en I van het AMPERE-rapport, 2000 [AMP 00]<br />

Het AMPERE-rapport gaat ook diep<strong>er</strong> <strong>in</strong> op de uitstoot van broeikasgassen ten<br />

gevolge van elektriciteitsproductie (sectie G2). Dit hoofdstuk v<strong>er</strong>wijst naar studie<br />

C7, [TME 98b], en ook naar and<strong>er</strong>e CO2-emissiescenario’s: Markal simulaties tot<br />

2030 door de KULeuven en VITO.<br />

V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> is <strong>er</strong> ook een hoofdstuk gewijd aan aspecten van netkoppel<strong>in</strong>g (sectie H) en<br />

aan de productiekosten van elektriciteit en de ext<strong>er</strong>ne kosten (sectie I).<br />

C3 Evaluatie van het reductiepotentieel <strong>voor</strong> div<strong>er</strong>se polluenten<br />

naar het compartiment lucht <strong>voor</strong> elektriciteitsproductie <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en [VITO 02]<br />

In deze studie wordt een evaluatie gemaakt van de kosten om de emissies van<br />

NOx en SO2 door de elektriciteitssector <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en te reduc<strong>er</strong>en. Het<br />

reductiepotentieel wordt we<strong>er</strong>gegeven <strong>in</strong> kostencurven. Bij de afleid<strong>in</strong>g van de<br />

kostencurven worden eveneens effecten op stof emissies, zware metalen en CO2<br />

geëvalue<strong>er</strong>d. Daarnaast wordt ook een evaluatie gemaakt van de totale kosten om<br />

v<strong>er</strong>schillende milieudoelstell<strong>in</strong>gen te realis<strong>er</strong>en. Er is een “groen scenario”<br />

gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d, waar<strong>in</strong> de Vlaamse doelstell<strong>in</strong>gen ov<strong>er</strong> WKK en h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie v<strong>er</strong>vat zitten.<br />

C4 “Ext<strong>er</strong>ne kosten van elektriciteitsproductie” [VITO 02]<br />

In deze studie worden de ext<strong>er</strong>ne kosten of schade aan mens en milieu van<br />

elektriciteitsproductie besproken, een element dat vaak v<strong>er</strong>geten wordt. De<br />

b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van de ext<strong>er</strong>ne kosten is gebase<strong>er</strong>d op de methodologie van het<br />

Europees Ext<strong>er</strong>nE project, en v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> aangevuld <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van het CO2 project<br />

van de Belgische elektriciteitsproducenten (Vito, 1999b) De studie ond<strong>er</strong>scheidt<br />

hi<strong>er</strong>bij 3 en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s (kolen, aardgas en splijtstof) en een representatieve set<br />

van zowel actuele als toekomstige (2005) centrales. Voor de hele brandstofcyclus<br />

worden de impacts op w<strong>er</strong>knem<strong>er</strong>s, volksgezondheid, gebouwen, landbouw en<br />

ecosystemen besproken en worden zij ond<strong>er</strong>l<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>geleken.<br />

C5 “Indirecte broeikasgasemissies van "emissievrije"centrales”,<br />

KULeuven TME, 1998 [TME 98a] (zie ook [TME 97] en [TME 00])<br />

Zond<strong>er</strong> bronnen van emissies ten gevolge van directe v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g worden and<strong>er</strong>e<br />

bronnen dom<strong>in</strong>ant bij zogeheten "emissievrije" centrales. In deze studie worden de<br />

<strong>in</strong>directe broeikasgasemissies ten gevolge van de constructie, het ond<strong>er</strong>houd en<br />

de afbraak van nucleaire centrales, w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>eparken, fotovoltaische systemen,<br />

wat<strong>er</strong>krachtcentrales en centrales met biomassa <strong>in</strong> kaart gebracht met behulp van<br />

twee v<strong>er</strong>schillende types van levenscyclus analyse.<br />

C6 “De <strong>in</strong>vloed van de ogenblikkelijke en<strong>er</strong>giemix <strong>voor</strong><br />

elektriciteitsproductie op de ov<strong>er</strong>eenkomstige emissies”, TME<br />

KULeuven, 1998 [TME 98b]<br />

In de studie wordt een methodologie en een concreet simulatiemodel besproken<br />

waarmee scenario's rond de vraag- en aanbodszijde van elektriciteitsproductie<br />

kwalitatief en kwantitatief kunnen geëvalue<strong>er</strong>d worden. Het model PROMIX<br />

(afgeleid van “productiemix”) is dynamisch waardoor het reken<strong>in</strong>g houdt met de<br />

dynamische w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van het elektrisch systeem.<br />

Om elektriciteit te lev<strong>er</strong>en, v<strong>er</strong>and<strong>er</strong>t de samenstell<strong>in</strong>g van het aangesproken<br />

gedeelte van het centralepark met variaties <strong>in</strong> de vraag naar elektriciteit. Deze<br />

ogenblikkelijke productiemix is bepalend <strong>voor</strong> de ogenblikkelijke emissies en het<br />

ogenblikkelijk en<strong>er</strong>giegebruik.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 54/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Indien evolutieve scenario's worden uitgew<strong>er</strong>kt moet niet alleen de v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g van<br />

de vraag, maar tevens de variatie van het centralepark beschouwd worden. Zo<br />

kunnen uitdienstnames van oud<strong>er</strong>e centrales en <strong>in</strong>dienstname van nieuwe<br />

eenheden (en<strong>er</strong>zijds t<strong>er</strong> v<strong>er</strong>vang<strong>in</strong>g van de uitdienstgenomen eenheden en<br />

and<strong>er</strong>zijds om aan de stijg<strong>in</strong>g van de vraag te voldoen) de evolutie van het<br />

en<strong>er</strong>giegebruik en de broeikasgasemissies ze<strong>er</strong> st<strong>er</strong>k beïnvloeden.<br />

In een Ned<strong>er</strong>landse studie van ECN [ECN 02] worden twee benad<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

besproken <strong>voor</strong> de bepal<strong>in</strong>g van het CO2-reductiepotentieel <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van<br />

v<strong>er</strong>meden CO2-emissie:<br />

1. v<strong>er</strong>meden nieuw productiev<strong>er</strong>mogen (zogenaamde “built marg<strong>in</strong>”)<br />

door het toekomstig gecumule<strong>er</strong>d geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong> het jaar 2010 wordt de<br />

nieuwbouw v<strong>er</strong>meden van nieuwe niet-h<strong>er</strong>nieuwbare gen<strong>er</strong>atoren<br />

waar<strong>voor</strong> de <strong>in</strong> dat jaar best beschikbare technologie wordt genomen, bvb.<br />

een nieuwe gasgestookte WKK-STEG, hoog rendement 62%,<br />

emissiefactor = 0,09 Mton/PJe.<br />

2. v<strong>er</strong>meden GWh mix elektriciteitsproductie (zogenaamde “op<strong>er</strong>ational<br />

marg<strong>in</strong>”).<br />

Op basis van een scenario <strong>voor</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van het toekomstige nieth<strong>er</strong>nieuwbare<br />

centrale productiepark kan de toekomstige CO2-uitstoot van<br />

de en<strong>er</strong>giemix b<strong>er</strong>ekend worden, bvb. <strong>voor</strong> Ned<strong>er</strong>land opwekk<strong>in</strong>g met 26%<br />

steenkool en 74% gas, emissiefactor = 0,13 Mton/ PJe.<br />

•De ECN-studie stelt als hypothese <strong>voor</strong> om het gemiddelde tussen de twee<br />

cijf<strong>er</strong>s te nemen, namelijk 0,11 Mton/ PJe (cijf<strong>er</strong> alleen geldig <strong>voor</strong> Ned<strong>er</strong>land).<br />

1.10.3 Validatie van studies ov<strong>er</strong> CO2-reductiepotentieel<br />

Wat betreft CO2 is het duidelijk dat de meeste rapporten geen <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g geven<br />

van het reductiepotentieel. Enkel AMPERE geeft een vork <strong>voor</strong> de reductie van<br />

CO2-emissies <strong>voor</strong> biomassa<br />

De studie v<strong>er</strong>meldt dat <strong>in</strong>dien men biomassa zou gebruiken t<strong>er</strong> v<strong>er</strong>vang<strong>in</strong>g van<br />

steenkool, dan gaat de vork <strong>voor</strong> mogelijk netto te v<strong>er</strong>mijden CO2 <strong>in</strong> België van<br />

m<strong>in</strong>imum 0.7 Mton CO2/j tot maximum 2.8 Mton CO2/j (bij 900 g CO2/kWh <strong>voor</strong><br />

steenkool, exclusief stortgas). Bij v<strong>er</strong>vang<strong>in</strong>g van STEG-centrales (340 g<br />

CO2/kWh), zou deze vork 0.24 MT CO2/j tot maximum 0.98 Mton CO2/j bedragen .<br />

Voor w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es en wat<strong>er</strong>kracht geeft het AMPERE-rapport aan dat de<br />

<strong>in</strong>directe CO2-emissies bep<strong>er</strong>kt zijn en van de grootte-orde 10 g CO2/kWh.<br />

Voor netgekoppelde fotovoltaïsche systemen spreekt men ov<strong>er</strong> ca 325 g/kWh<br />

reël v<strong>er</strong>meden CO2 bij v<strong>er</strong>vang<strong>in</strong>g van een STEG-centrale.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 55/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.11 Conclusies<br />

1.11.1 Boven- en ond<strong>er</strong>grenzen van potentieelstudies<br />

De tabellen <strong>in</strong> bijlage 2 geven een systematisch ov<strong>er</strong>zicht van de resultaten van<br />

alle studies die besproken w<strong>er</strong>den <strong>in</strong> categorie A.<br />

De tabellen zijn uitgesplitst volgens technologie, en p<strong>er</strong> technologie worden de<br />

relevante A-studies geanalyse<strong>er</strong>d. Telkens aangegeven welke potentieelniveaus<br />

de studie ond<strong>er</strong>scheidt, volgens de crit<strong>er</strong>ia:<br />

• t<strong>er</strong>ritorium: betrokken geografisch gebied (België of Vlaand<strong>er</strong>en);<br />

• omschrijv<strong>in</strong>g: korte beschrijv<strong>in</strong>g van het betreffende potentieelniveau;<br />

• <strong>voor</strong>waarden: de rand<strong>voor</strong>waarden die het betreffende potentieelniveau<br />

begrenzen, uitgedrukt <strong>in</strong> de codes uit tabel 3;<br />

• potentieel: het door de studie g<strong>er</strong>aamde potentieel (op het betreffende niveau),<br />

met eventuele boven- en ond<strong>er</strong>grenzen;<br />

• tijdshorizon: aanduid<strong>in</strong>g van de door de studie <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g genomen<br />

tijdshorizon waar<strong>voor</strong> de potentieelram<strong>in</strong>g is uitgevo<strong>er</strong>d.<br />

Voor een ov<strong>er</strong>zicht van de boven- en ond<strong>er</strong>grenzen w<strong>er</strong>den op basis van de<br />

tabellen samenvattende grafieken gemaakt. Deze dienen nochtans met de nodige<br />

omzichtigheid behandeld te worden, omwille van de uiteenlopende aannames van<br />

de v<strong>er</strong>schillende potentieelstudies op het vlak van de rand<strong>voor</strong>waarden.<br />

De grafieken tonen telkens de geanalyse<strong>er</strong>de potentiëlen p<strong>er</strong> tijdshorizon en p<strong>er</strong><br />

studie, waar<strong>voor</strong> ond<strong>er</strong>staande afkort<strong>in</strong>gen gehante<strong>er</strong>d w<strong>er</strong>den:<br />

• AMP: AMPERE-rapport<br />

• ELG: F<strong>in</strong>al Report of the project ElGreen [ELG 01]<br />

• HW: H<strong>er</strong>nieuwbare Warmte <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

• MIT: MITRE, Monitor<strong>in</strong>g & Modell<strong>in</strong>g Initiative on the Targets for Renewable<br />

En<strong>er</strong>gy [MIT 03]<br />

• ODE: studi<strong>er</strong>apport ODE-Vlaand<strong>er</strong>en [ODE 97]<br />

• OPT: Optimal offshore w<strong>in</strong>d en<strong>er</strong>gy developments <strong>in</strong> Belgium [OWD 04]<br />

• REE: Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution Belgium 1974-2025 [REE 04]<br />

• GEO: Geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en: rand<strong>voor</strong>waarden en acties t<strong>er</strong> bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

van haar aanwend<strong>in</strong>g [Vito 99]<br />

• RES: Restruimten <strong>in</strong> v<strong>er</strong>laten diepe kolenmijnen en hun<br />

aanwend<strong>in</strong>gsmogelijkheden [Vito 00]<br />

Ond<strong>er</strong>- en bovengrenzen b<strong>in</strong>nen dezelfde studie worden ook aangegeven langs<br />

elkaar.<br />

Voor passieve zonne-en<strong>er</strong>gie w<strong>er</strong>d geen grafiek gemaakt wegens gebrek aan<br />

v<strong>er</strong>gelijkende studies. Het potentieel <strong>voor</strong> warmte- en elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g door<br />

biomassa wordt eveneens <strong>in</strong> een and<strong>er</strong>e vormgev<strong>in</strong>g gepresente<strong>er</strong>d bij de<br />

conclusies ov<strong>er</strong> biomassa.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 56/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

[TWh/j]<br />

Wat<strong>er</strong>kracht<br />

2010<br />

Biomassa (elektriciteit)<br />

9<br />

8<br />

7<br />

6<br />

5<br />

[TWh/j]<br />

[TWh/j]<br />

7<br />

6<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

0<br />

0.8<br />

0.7<br />

0.6<br />

0.5<br />

0.4<br />

0.3<br />

0.2<br />

0.1<br />

0<br />

2010<br />

2010<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 57/100<br />

2020<br />

2020<br />

2020<br />

2025<br />

2025<br />

2025<br />

ODE<br />

ODE<br />

AMP<br />

REE<br />

ELG<br />

MIT<br />

MIT<br />

REE<br />

ELG<br />

AMP<br />

ODE<br />

MIT<br />

AMP<br />

REE<br />

ODE<br />

AMP<br />

MIT<br />

ELG<br />

REE<br />

ODE<br />

AMP<br />

ELG<br />

REE<br />

MIT<br />

ODE<br />

AMP<br />

MIT<br />

REE


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op land<br />

[TWh/j]<br />

W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op zee<br />

[TWh/j]<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

4.5<br />

0<br />

4<br />

3.5<br />

3<br />

2.5<br />

2<br />

1.5<br />

1<br />

0.5<br />

0<br />

2010<br />

2010<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 58/100<br />

2020<br />

2020<br />

2025<br />

2025<br />

ODE<br />

ODE<br />

REE<br />

ELG<br />

AMP<br />

AMP<br />

ELG<br />

OPT<br />

REE<br />

ODE<br />

AMP<br />

ELG<br />

REE<br />

ODE<br />

AMP<br />

ELG<br />

REE<br />

OPT


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Geoth<strong>er</strong>mie (warmte)<br />

Actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie (warmte)<br />

[TWh/j]<br />

Biomassa (warmte)<br />

35000<br />

30000<br />

25000<br />

[TJ/j]<br />

4<br />

3.5<br />

3<br />

2.5<br />

2<br />

1.5<br />

1<br />

0.5<br />

0<br />

4500<br />

4000<br />

3500<br />

3000<br />

2500<br />

2000<br />

1500<br />

1000<br />

500<br />

0<br />

2020<br />

2010<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 59/100<br />

2025<br />

2020<br />

[TJ/j]<br />

20000<br />

15000<br />

HW<br />

MIT<br />

10000<br />

5000<br />

0<br />

2010<br />

2020<br />

2025<br />

ODE<br />

MIT<br />

GEO<br />

RES<br />

ODE<br />

REE<br />

HW<br />

MIT<br />

REE<br />

ODE<br />

GEO<br />

MIT<br />

RES<br />

ODE<br />

REE<br />

REE


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

De grafieken tonen aan dat de resultaten van de v<strong>er</strong>schillende studies st<strong>er</strong>k<br />

uiteenlopen. Om toch een <strong>in</strong>dicatieve aanduid<strong>in</strong>g te geven van de ond<strong>er</strong>- en<br />

bovengrens van het potentieel <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie wordt <strong>in</strong> de volgende<br />

paragraaf een b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g uitgevo<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> het procentuele aandeel van<br />

elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g door h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen <strong>in</strong> het Vlaams Gewest.<br />

1.11.2 Potentieel <strong>voor</strong> elektriciteits uit h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giebronnen <strong>in</strong> het Vlaams Gewest<br />

De resultaten van de geanalyse<strong>er</strong>de studies worden uitgedrukt <strong>in</strong> geproduce<strong>er</strong>de<br />

en<strong>er</strong>gie-eenheden p<strong>er</strong> jaar (TWh/j, GJ/j). Om hi<strong>er</strong>uit procentuele aandelen van het<br />

en<strong>er</strong>giegebruik te b<strong>er</strong>ekenen <strong>in</strong> de opeenvolgende tijdshorizonten moeten twee<br />

rekenstappen uitgevo<strong>er</strong>d worden:<br />

1. de ram<strong>in</strong>g van het toekomstige en<strong>er</strong>giegebruik; hi<strong>er</strong> moet een bepaald<br />

groeiscenario aangenomen worden;<br />

2. de omreken<strong>in</strong>g van de geanalyse<strong>er</strong>de potentieelwaarden van Belgische cijf<strong>er</strong>s<br />

(<strong>in</strong> de meeste studies) tot ram<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en; hi<strong>er</strong> moet een<br />

v<strong>er</strong>deelsleutel tussen de gewesten aangenomen worden, die kan v<strong>er</strong>schillen<br />

naargelang de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie.<br />

Voorts bep<strong>er</strong>ken we ons hi<strong>er</strong> tot elektriciteit, omwille van de grote onzek<strong>er</strong>heden <strong>in</strong><br />

de cijf<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>giegebruik <strong>voor</strong> warmte-opwekk<strong>in</strong>g. In de tijd bep<strong>er</strong>ken we ons<br />

tot het jaar 2020.<br />

Omwille van de onzek<strong>er</strong>heidsmarges v<strong>er</strong>bonden aan de hypothesen <strong>voor</strong><br />

groei en v<strong>er</strong>deelsleutel moeten de resultaten <strong>voor</strong> het toekomstig<br />

procentueel aandeel van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie als <strong>voor</strong>lopige <strong>in</strong>dicatieve<br />

waarden beschouwd worden. V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>zoek moet deze waarden<br />

v<strong>er</strong>fijnen.<br />

1. Ram<strong>in</strong>g van het toekomstige elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik<br />

Tabel 9 geeft de aannames <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>schillende studies <strong>voor</strong> de groei van het<br />

bruto b<strong>in</strong>nenlands elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik. We nemen hi<strong>er</strong> als ref<strong>er</strong>entie het<br />

groeiscenario van de studie van 2004 van het Fed<strong>er</strong>aal Planbureau<br />

“En<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>uitzichten <strong>voor</strong> België tegen 2030” [FPB 04] <strong>voor</strong> de jaarlijkse<br />

aangroei van de e<strong>in</strong>dvraag naar elektriciteit:<br />

• 1,5% p<strong>er</strong> jaar <strong>in</strong> de p<strong>er</strong>iode 2000-2010<br />

• 1,3% p<strong>er</strong> jaar <strong>in</strong> de p<strong>er</strong>iode 2010-2020<br />

• 0,8% p<strong>er</strong> jaar <strong>in</strong> de p<strong>er</strong>iode 2020-2030<br />

Dit groeiscenario wordt ook gehante<strong>er</strong>d <strong>in</strong> de studie “Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution<br />

<strong>in</strong> Belgium 1974-2025” [REE 04], waar<strong>in</strong> tabel 13 de evolutie geeft van het<br />

elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik op basis van dit groeiscenario. Het uitgangspunt is het totale<br />

elektriciteitsv<strong>er</strong>bruikscijf<strong>er</strong> <strong>voor</strong> 2002 van het BFE (B<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>atie van de<br />

elektriciteitssector <strong>in</strong> België).<br />

Jaar Totaal elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik Elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik<br />

België [TWh/jaar] Vlaams Gewest [TWh/jaar]<br />

2002 80,4 51.5<br />

2003 81,6 52.2<br />

2005 84,1 53.8<br />

2010 90,6 58.0<br />

2015 96,7 61.9<br />

2020 103,1 66.0<br />

2025 107,3 68.7<br />

Het Vlaams Gewest nam <strong>in</strong> 2002 volgens de cijf<strong>er</strong>s van Vito 64% van het totale<br />

elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik <strong>voor</strong> zijn reken<strong>in</strong>g. Het ref<strong>er</strong>entiecijf<strong>er</strong> <strong>voor</strong> het Vlaams gewest<br />

<strong>in</strong> 2020 bedraagt dus 66 TWh.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 60/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2. V<strong>er</strong>deelsleutel <strong>voor</strong> het Vlaamse potentieel <strong>voor</strong> elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g<br />

met h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Ond<strong>er</strong>staande tabel geeft de v<strong>er</strong>deelsleutels <strong>voor</strong> het toewijzen van een bepaald<br />

procentueel aandeel van het Belgische potentieel aan het Vlaams Gewest. Het<br />

betreft hi<strong>er</strong> alleen de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen <strong>voor</strong> elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g.<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron Crit<strong>er</strong>ium v<strong>er</strong>deelsleutel<br />

biomassa<br />

ov<strong>er</strong>wicht grondstoffen<br />

<strong>in</strong> Waals gewest<br />

Aandeel<br />

Vlaams Gewest<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 61/100<br />

50%<br />

kle<strong>in</strong>e wat<strong>er</strong>kracht analyse MITRE, REE 40%<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op land analyse Renew. En. Evol. 61%<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op zee bevolk<strong>in</strong>g 12<br />

58%<br />

fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie bevolk<strong>in</strong>g 58%<br />

3. Ram<strong>in</strong>g van het Vlaamse potentieel <strong>voor</strong> elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g met<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> 2020<br />

Op basis van de <strong>voor</strong>gestelde v<strong>er</strong>deelsleutel en de resultaten van de<br />

potentieelanalyse kunnen nu <strong>in</strong>dicatieve ond<strong>er</strong>- en bovengrenzen <strong>voor</strong> het<br />

procentueel aandeel van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

Vlaamse Gewest b<strong>er</strong>ekend worden. De studies waaruit de ond<strong>er</strong>- en<br />

bovengrenzen geselecte<strong>er</strong>d w<strong>er</strong>den staan <strong>in</strong> volgende tabel:<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron Ond<strong>er</strong>grens Bovengrens<br />

biomassa MITRE RE Evolution Belgium<br />

kle<strong>in</strong>e wat<strong>er</strong>kracht ODE AMPERE<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op land ODE RE Evolution Belgium<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op zee AMPERE Optimal Offshore<br />

fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie RE Evolution Belgium RE Evolution Belgium<br />

Twee belangrijke opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen:<br />

• de ODE-studie is gemaakt <strong>voor</strong> het grondgebied van het Vlaams Gewest, op<br />

deze cijf<strong>er</strong>s moet dus geen v<strong>er</strong>deelsleutel toegepast worden;<br />

• de studie Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution Belgium 1974-2025 heeft als<br />

tijdshorizon 2025; de bovenste waarden (uit het pro-actieve scenario) zijn dus<br />

te optimistisch <strong>voor</strong> 2020. We geven ze hi<strong>er</strong> dus als absolute bovengrens.<br />

12 bron: Nationaal Instituut <strong>voor</strong> Statistiek, Nieuwsflits nr. 50, http://statbel.fgov.be/press/fl050_nl.asp


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giebron<br />

BELGIE<br />

[TWh/j]<br />

V<strong>er</strong>deelsleutel<br />

[%]<br />

VLAAMS GEWEST<br />

[TWh/j]<br />

Ond<strong>er</strong>grens Bovengrens Ond<strong>er</strong>grens Bovengrens<br />

biomassa 1,949* 6,718 50% 0,975 3,359<br />

kle<strong>in</strong>e<br />

wat<strong>er</strong>kracht<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie<br />

op land<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie<br />

op zee<br />

fotovoltaïsche<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

ODE =<br />

Vlaams gewest<br />

ODE =<br />

Vlaams gewest<br />

0,38 40% 0,106 0,133<br />

4,075 61% 1,200 2,486<br />

3 12,6 58% 1,740 7,308<br />

0,00048 0,986 58% 0,00028 0,572<br />

TOTAAL 4,021 13,858<br />

*bovengrens van de MITRE-studie <strong>voor</strong> 2020, <strong>in</strong> een “Advanced Renewables Strategy”<br />

4. Ram<strong>in</strong>g van het Vlaamse potentieel <strong>voor</strong> elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g met<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> 2020<br />

Met de totale waarden <strong>voor</strong> de ond<strong>er</strong>- en bovengrens van de som van alle<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën <strong>voor</strong> elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g kunnen we nu de<br />

procentuele aandelen b<strong>er</strong>ekenen van het Vlaamse elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik <strong>in</strong> 2020,<br />

dat g<strong>er</strong>aamd w<strong>er</strong>d op 66 TWh <strong>in</strong> het hog<strong>er</strong> v<strong>er</strong>melde groeiscenario.<br />

T<strong>er</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g b<strong>er</strong>ekenen we ook het procentueel aandeel van het<br />

elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik <strong>in</strong> 2002.<br />

betreft<br />

TWh/j<br />

(2020)<br />

% (2020)<br />

TWh/j<br />

(2002)<br />

% (2002)<br />

Vlaams elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik 2020 66 100 % 51,5 100 %<br />

ond<strong>er</strong>grens h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteit 4,021 6,1 % 3,915 7,8 %<br />

bovengrens h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteit 13,858 21,0 % 13,858 26,9 %<br />

Volgens deze analyse ligt het realise<strong>er</strong>bare potentieel <strong>voor</strong> elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g<br />

met h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie tussen 6% en 21% van het elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik <strong>in</strong> 2020,<br />

<strong>in</strong> een groeiscenario <strong>voor</strong> het v<strong>er</strong>bruik.<br />

Deze waarden moeten met het nodige <strong>voor</strong>behoud behandeld worden als<br />

<strong>in</strong>dicatieve aanduid<strong>in</strong>gen, omwille van de v<strong>er</strong>melde onzek<strong>er</strong>heidsmarges.<br />

1.11.3 Lacunes en ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>pen <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>zoek<br />

1. Dynamische potentieel en net<strong>in</strong>tegratie van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesystemen <strong>voor</strong> elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g<br />

Analoog aan de studies <strong>voor</strong> Duitsland en Japan, is een dynamische benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

van de aanbodzijde van h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> functie van de<br />

vraag een ze<strong>er</strong> relevant ond<strong>er</strong>zoeksond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>p.<br />

D<strong>er</strong>gelijke analyse moet kad<strong>er</strong>en <strong>in</strong> een globaal ond<strong>er</strong>zoek naar de net<strong>in</strong>tegratie<br />

van gedistribue<strong>er</strong>de en<strong>er</strong>gie-opwekk<strong>in</strong>g, waarbij ook en<strong>er</strong>gie-opslag en<br />

en<strong>er</strong>giemanagement (stur<strong>in</strong>g van de vraagzijde) betrokken moeten worden.<br />

Momenteel v<strong>in</strong>dt d<strong>er</strong>gelijk ond<strong>er</strong>zoek al <strong>plaats</strong> <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van het GBOU-project<br />

“Embedded Gen<strong>er</strong>ation” 13 .<br />

13 Gen<strong>er</strong>isch Basisond<strong>er</strong>zoek Univ<strong>er</strong>siteiten, ond<strong>er</strong>zoeksrproject gecoörd<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d door K.U.Leuven, Dept.<br />

Toeg. Wetenschappen, ELECTA.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 62/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Het accent ligt <strong>in</strong> dit project op de modell<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>vloed van gedistribue<strong>er</strong>de<br />

opwekk<strong>in</strong>g op een lokaal begrensd middenspann<strong>in</strong>gsnet.<br />

Een v<strong>er</strong>volgond<strong>er</strong>zoek op het niveau van het Vlaams Gewest, met aandacht <strong>voor</strong><br />

de ontwikkel<strong>in</strong>g van toekomstige netconcepten en <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale<br />

groenestroomhandel is een noodzakelijke volgende stap.<br />

2. Bepal<strong>in</strong>g van het totaal dynamisch potentieel <strong>voor</strong> biomassa:<br />

Biomassa-stromen kunnen worden gebruikt <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>schillende en<strong>er</strong>gievormen:<br />

warmteproductie, elektriciteitsproductie, warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g of als biobrandstof.<br />

Naargelang de biomassa-stroom, de technologie en de economische situatie zal<br />

<strong>voor</strong> een bepaalde en<strong>er</strong>gievorm worden gekozen. Om de bijdrage van biomassa<br />

tot de v<strong>er</strong>schillende en<strong>er</strong>gievormen te bepalen is een grondige dynamische<br />

analyse met kostencurve, steun- en stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>gsmechanismen, enz. nodig.<br />

3. Koppel<strong>in</strong>g potentieelstudies h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie aan elektriciteitspark<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Bij het maken van potentieelstudies <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is het belangrijk dit<br />

te koppelen aan de elektriciteitsmarkt <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. De evolutie <strong>in</strong> de klassieke<br />

elektriciteitsmarkt kan zijn <strong>in</strong>vloed hebben op het gedeelte h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

(vb. evolutie gas-olieprijs, mogelijke uitstap uit k<strong>er</strong>nen<strong>er</strong>gie, enz).<br />

4. Rekenmethode <strong>voor</strong> CO2-reductiepotentieel<br />

In het bestek van deze studie was een eigen b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van het CO2reductiepotentieel<br />

niet <strong>voor</strong>zien. Voor de omreken<strong>in</strong>g van de respectievelijke<br />

potentieelniveaus van de div<strong>er</strong>se h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnieken tot CO2reductiepotentiëlen<br />

is de ontwikkel<strong>in</strong>g van een transparante rekenmethode<br />

onontbe<strong>er</strong>lijk.<br />

1.11.4 Aanzet tot methodologische ond<strong>er</strong>bouw<strong>in</strong>g van<br />

potentieelstudies<br />

De analyse van de geselecte<strong>er</strong>de potentieelstudies toont een aantal<br />

tekortkom<strong>in</strong>gen van de momenteel beschikbare potentieelstudies:<br />

• M<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan de helft van de studies geeft afzond<strong>er</strong>lijke cijf<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> het Vlaams<br />

Gewest (de ODE-studie, de studie H<strong>er</strong>nieuwbare warmte en de geoth<strong>er</strong>mische<br />

studies van Vito doen).<br />

• Onzek<strong>er</strong>heidsmarges <strong>in</strong> de uitgangshypothesen ontbreken vaak.<br />

• Een analyse van de dynamische relatie tussen vraag- en aanbodzijde<br />

ontbreekt.<br />

Op basis van deze tekortkom<strong>in</strong>gen kunnen we een aanzet geven <strong>voor</strong> de<br />

methologische ond<strong>er</strong>bouw<strong>in</strong>g van een degelijke potentieelstudie <strong>voor</strong> het Vlaams<br />

Gewest. De kwalititeit van d<strong>er</strong>gelijke potentieelstudie moet steunen op volgende<br />

uitgangspunten:<br />

1. transparante basisgegevens ov<strong>er</strong> technologie (omzett<strong>in</strong>gsrendementen),<br />

kostprijs en v<strong>er</strong>wachte toekomstige evolutie;<br />

2. explicit<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de hypothesen <strong>voor</strong> marktgroei en g<strong>er</strong>aamde penetratiegraad<br />

van de div<strong>er</strong>se technologieën <strong>voor</strong> de beschouwde tijdshorizon;<br />

3. analyse van de dynamische relatie tussen vraag- en aanbodzijde, met<br />

aandacht <strong>voor</strong> net<strong>in</strong>tegratie en de relatie met de toekomstige ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

het Vlaamse elektriciteitscentralepark.<br />

Naast een “t<strong>er</strong>ritoriale” potentieelanalyse is het ook wenselijk dat<br />

grensov<strong>er</strong>schrijdende aspecten van de groenestroomproductie ond<strong>er</strong>zocht worden:<br />

• <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale handel <strong>in</strong> biomassastromen <strong>voor</strong> be<strong>voor</strong>rad<strong>in</strong>g van Vlaamse<br />

biomassacentrales;<br />

• <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale handel <strong>in</strong> groene stroom bvb. van offshore w<strong>in</strong>dparken <strong>in</strong> de<br />

Noordzee.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 63/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

[MIT 03] MITRE, Monitor<strong>in</strong>g & Modell<strong>in</strong>g Initiative on the Targets for Renewable<br />

En<strong>er</strong>gy, ALTENER Programme, DG for En<strong>er</strong>gy and Transport, EC, 2003,<br />

website: http://mitre.en<strong>er</strong>gyprojects.net<br />

[ODE 97] De Groote, W., De mogelijkheden en belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en" (ODE-studie 1997) E<strong>in</strong>drapport van de studie<br />

uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> opdracht van het Vlaams Gewest, t<strong>er</strong> <strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eid<strong>in</strong>g van een<br />

"Duurzaam En<strong>er</strong>gieplan <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en, ODE-Vlaand<strong>er</strong>en, Leuven, 1997,<br />

17 p.(samenvatt<strong>in</strong>g) + 126 p.<br />

[OWD 04] Frans Van Hulle (3E), Yves Caboot<strong>er</strong> (3E), Ge<strong>er</strong>t Palm<strong>er</strong>s (3E), V<strong>er</strong>a Van<br />

Lanck<strong>er</strong> (RCMG), Sophie Le Bot (RCMG), Samuel Deleu (RCMG), Joris<br />

Soens (KUL-ESAT), Johan Driesen (KUL-ESAT), Optimal offshore w<strong>in</strong>d<br />

en<strong>er</strong>gy developments <strong>in</strong> Belgium, FOD Wetenschapsbeleid, mei 2004<br />

[PDE 01] D. van de Reepe, Inzet door <strong>in</strong>zicht; Implementatie van duurzame en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

2050 reken<strong>in</strong>g houdend met macro-economische aspecten en<br />

<strong>in</strong>pass<strong>in</strong>gsmogelijkheden <strong>in</strong> sectoren, Ond<strong>er</strong>zoeks<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g Projectbureau<br />

Duurzame En<strong>er</strong>gie & Univ<strong>er</strong>siteit Utrecht, Nov. 2001, 127 p.<br />

[Pro 02] Protocol Monitor<strong>in</strong>g Duurzame En<strong>er</strong>gie;Methodiek <strong>voor</strong> het registr<strong>er</strong>en en<br />

b<strong>er</strong>ekenen van de bijdrage van duurzame/h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen,<br />

Update 2002, NOVEM, Utrecht, 2000, 51 p.<br />

[Pro 99] Protocol Monitor<strong>in</strong>g Duurzame En<strong>er</strong>gie;Methodiek <strong>voor</strong> het registr<strong>er</strong>en en<br />

b<strong>er</strong>ekenen van de bijdrage van duurzame/h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen,<br />

NOVEM, Rapport DV2.3.79 99.09, Utrecht, Sept. 1999, 32 p.<br />

[Qua 00] V. Quaschn<strong>in</strong>g, Systemtechnik e<strong>in</strong><strong>er</strong> klimav<strong>er</strong>träglichen<br />

Elektrizitätsv<strong>er</strong>sorgung <strong>in</strong> Deutschland für das 21. Jahrhund<strong>er</strong>t, Fortschritt-<br />

B<strong>er</strong>ichte VDI, Reihe 6, Nr. 437. Düsseldorf: VDI V<strong>er</strong>lag 2000, 198 p.<br />

[REE 04] Palm<strong>er</strong>s G., Dooms G., Shaw S. (3E), Scheuren C. (FUL), Neyens J. (IMEC),<br />

De Stexhe F. (UCL), Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974-2025, FOD<br />

Wetenschapsbeleid, juni 2004<br />

[STEM 00] M. Desmet, W. Meurisse, P. Willemé, De gevolgen van de geleidelijke<br />

ontmantel<strong>in</strong>g van de Belgische nucleaire elektriciteitscentrales vanaf 2014<br />

<strong>voor</strong> het fed<strong>er</strong>ale klimaatbeleid, STEM, UFSIA Antw<strong>er</strong>pen, decemb<strong>er</strong> 2000<br />

[TER 96] DG XVII, TERES II. The Prospects for Renewable En<strong>er</strong>gy <strong>in</strong> 30 European<br />

Countries from 1995-2020, Alten<strong>er</strong> Programme, 1996.<br />

[TME 00] K. Voorspools, E. Brouw<strong>er</strong>s, W. D’haesele<strong>er</strong>, Indirecte broeikasgasemissie<br />

van “emissievrije” centrales, E-Tijdschrift 116, KULeuven TME, 2000, p. 62-73<br />

[TME 97] K. Voorspools, W. D'haesele<strong>er</strong>, Broeikasgasemissies v<strong>er</strong>oorzaakt door<br />

elektrische centrales, E<strong>in</strong>drapport <strong>in</strong>gediend <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van het<br />

Electrabel/SPE project CO2-emissies, fase 1, Subproject 1, CO2 en<br />

en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s, KULeuven, Afdel<strong>in</strong>g Toegepaste Mechanica en<br />

En<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie, Departement W<strong>er</strong>ktuigkunde, TME/WDH/97-09/FIN, sept.<br />

1997, 113 p.<br />

[TME 98a] E. Brouw<strong>er</strong>s, W. D’haesele<strong>er</strong>, Indirecte emissies te wijten aan de levenscyclus<br />

van elektrische centrales; constructie, ond<strong>er</strong>houd, afbraak, E<strong>in</strong>drapport<br />

<strong>in</strong>gediend <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van het Electrabel/SPE project CO2-emissies, fase<br />

1bis, Subproject 1, CO2 en en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s, KULeuven, Afdel<strong>in</strong>g Toegepaste<br />

Mechanica en En<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie, Departement W<strong>er</strong>ktuigkunde,<br />

TME/WDH/98-06/FIN, 30 oktob<strong>er</strong> 1998, 91 p.<br />

[TME 98b] K. Voorspools, W. D'haesele<strong>er</strong>, Invloed van de Belgische productiemix <strong>voor</strong><br />

elektriciteitsproductie op de <strong>er</strong>door v<strong>er</strong>oorzaakte emissies, KULeuven<br />

TME/WDH/98-09/FIN, e<strong>in</strong>drapport <strong>in</strong>gediend <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van het EBL-SPE<br />

CO2-project, Fase 1 bis, 1998.<br />

[VITO 00] VITO, Restruimten <strong>in</strong> v<strong>er</strong>laten diepe kolenmijnen en hun<br />

aanwend<strong>in</strong>gsmogelijkheden, ANRE, 2000<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 65/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

[VITO 02a] Du<strong>er</strong><strong>in</strong>ck J, Cornelis E, Van Rompaey H, Evaluatie van het reductiepotentieel<br />

<strong>voor</strong> div<strong>er</strong>se polluenten naar het compartiment lucht <strong>voor</strong><br />

elektriciteitsproductie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en, AMINAL, VITO, 2002<br />

[VITO 02b] R. Torfs; L. De Nock<strong>er</strong>; L. Int Panis, Ext<strong>er</strong>ne milieukosten van elektriciteit,<br />

koste wat het kost?, Vito, <strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne discussiepap<strong>er</strong>, 2002<br />

[VITO 04] Briffa<strong>er</strong>ts, K., Devriendt, N., Lemmens B., Theunis, J., H<strong>er</strong>nieuwbare Warmte<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en, (Vito-studie 2004) E<strong>in</strong>drapport van de studie uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong><br />

opdracht van ANRE, Vito, Mol, 2004, XX p.<br />

[VITO 99] VITO, Geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en: rand<strong>voor</strong>waarden en acties t<strong>er</strong> bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

van haar aanwend<strong>in</strong>g, ANRE, 1999<br />

[Vla 04] Besluit van de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g van 5 maart 2004 <strong>in</strong>zake de bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van<br />

elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

[VREG 03] Advies van de Vlaamse Regul<strong>er</strong><strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stantie <strong>voor</strong> de Elektriciteits- en<br />

Gasmarkt van 14 augustus 2003 met betrekk<strong>in</strong>g tot het ontw<strong>er</strong>p van besluit<br />

van de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g van 13 juni 2003 <strong>in</strong>zake de bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de<br />

elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen, ADV-2003-6, VREG,<br />

Brussel, 2003<br />

[WIN 00] Y. Caboot<strong>er</strong>., L. Dewilde, M. Langie, Een w<strong>in</strong>dplan <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. Een<br />

ond<strong>er</strong>zoek naar mogelijke locaties <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es, Brussel, 2000, VLIETproject<br />

met steun van het Vlaams Gewest (IWT-Vlaand<strong>er</strong>en).<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 66/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 1<br />

Ov<strong>er</strong>zicht van de potentieelstudies biomassa:<br />

gedetaille<strong>er</strong>de besprek<strong>in</strong>g<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 67/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Ov<strong>er</strong>zicht potentieelstudies biomassa:<br />

De beschikbare potentieelstudies die <strong>er</strong> bestaan rond biomassa <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en en<br />

België worden relevant <strong>voor</strong> biomassa: AMPERE-commissie, ODE-rapport<br />

Vlaand<strong>er</strong>en, H<strong>er</strong>nieuwbare/Groene Warmte, El Green.<br />

A2 Sectie F1 “H<strong>er</strong>nieuwbare en alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>gieën” van het<br />

AMPERE-rapport, 2000 [AMP 01]<br />

In deze studie wordt een potentieel bepaald <strong>voor</strong> biomassa <strong>in</strong> België. Zoals <strong>in</strong><br />

paragraaf 1.1 beschreven, def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t het AMPERE-rapport v<strong>er</strong>schillende soorten<br />

potentieel. Voor biomassa wordt <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>schillende potentieelbepal<strong>in</strong>gen reken<strong>in</strong>g<br />

gehouden met volgende factoren:<br />

- Aanbod:<br />

o 1B: geografische schommel<strong>in</strong>gen van fysisch aanbod<br />

- Theoretisch potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 2B: concurrentie tussen conv<strong>er</strong>sietechnieken (bvb. V<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g<br />

v<strong>er</strong>sus v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g)<br />

o 3A: omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

- Technisch potentieel:<br />

o 2A: Beschikbare ruimte<br />

o 2C: concurrentie tussen sectoren (en<strong>er</strong>gie<br />

v<strong>er</strong>susvoed<strong>in</strong>g,kunststoffen, …)<br />

o 4B: H<strong>er</strong>gebruik:bvb. Cascad<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>g (ladd<strong>er</strong> van Lans<strong>in</strong>k) van<br />

bio-afval<br />

- Economisch potentieel (deze w<strong>er</strong>d echt<strong>er</strong> niet v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> uitgew<strong>er</strong>kt <strong>voor</strong><br />

biomassa <strong>in</strong> deze studie)<br />

o 5. Economische rand<strong>voor</strong>waarden<br />

o 6. Politieke rand<strong>voor</strong>waarden<br />

Belangrijk bij het kad<strong>er</strong>en van de cijf<strong>er</strong>gegevens uit het AMPERE-rapport zijn<br />

volgende opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen:<br />

- De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1998.<br />

- De gegevens <strong>in</strong> dit rapport zijn <strong>voor</strong> heel België, deze zijn slechts<br />

gedeeltelijk opgesplitst p<strong>er</strong> gewest.<br />

- Biomassa wordt <strong>in</strong> deze studie gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d als ‘alle organische<br />

brandstoffen die niet van fossiele oorsprong zijn’.<br />

- De biomassabronnen die volgens deze ruime def<strong>in</strong>itie worden<br />

ond<strong>er</strong>scheiden <strong>in</strong> België <strong>in</strong> deze studie zijn volgende stromen:<br />

en<strong>er</strong>gieteelten, houtresidu’s, slib uit wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g, b<strong>er</strong>mmaaisel,<br />

landbouwresidu’s, huishoudelijk en bedrijfsafval (enkel de h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

fractie), stortgas, <strong>in</strong>dustrieel afval en mest uit veelteelt. In me<strong>er</strong> recent<strong>er</strong>e<br />

studies worden deze stromen v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> uitgesplitst omdat deze ond<strong>er</strong>tussen<br />

selectief worden opgehaald en v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kt. Zo zijn ond<strong>er</strong>tussen bij<strong>voor</strong>beeld<br />

di<strong>er</strong>lijke vetten en oliën, groenafval, GFT, slibs uit wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g, … apart<br />

<strong>in</strong>ventarise<strong>er</strong>bare stromen geworden.<br />

- Sommige stromen zijn geëxtrapole<strong>er</strong>d uit cijf<strong>er</strong>s van Ned<strong>er</strong>land,<br />

ond<strong>er</strong>tussen zijn <strong>er</strong> al bet<strong>er</strong>e <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen en/of gegevens <strong>voor</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

In ond<strong>er</strong>staande Tabel 17 worden de cijf<strong>er</strong>gegevens we<strong>er</strong>gegeven <strong>voor</strong> de<br />

v<strong>er</strong>schillende potentieelbepal<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> België.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 68/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 17: Aanbod en potentieel <strong>voor</strong> biomassa <strong>in</strong> België <strong>in</strong> 1998<br />

Aanbod Theoretisch potentieel Technisch potentieel<br />

PJp/j PJe/j TWh/j PJe/j TWh/j<br />

En<strong>er</strong>gieteelten 240 48 – 84 13 – 23 0.48 – 1.7 0.135 – 0.465<br />

Houtresidu’s 13 2.6 – 4.55 0.72 – 1.26 0.51 – 2.1 0.14 – 0.59<br />

RWZI-Slib 2.75 0.27–0.96 0.076–0.26 0.14–0.86 0.038–0.24<br />

B<strong>er</strong>mmaaisel 0.5 - 1.7 0.11 – 0.42 0.03 – 0.12 0.11 – 0.42 0.03 – 0.12<br />

Landbouwresidu’s 18 3.6 -4.5 1 – 1.25 0 0<br />

Org. biol. fractie<br />

HHA<br />

30 3 – 7.2 0.83 – 2 0.9 – 3.6 0.25 -1<br />

Stortgas 1.6 0.14 – 0.28 0.039 – 0.077 0.14 -0.28 0.038 – 0.077<br />

Industrieel afval 5.5 – 9.5 1.4 – 1.9 0.39 – 0.53 0.33 – 1.15 0.091 – 0.32<br />

Drijfmest 34-68 2–4 0.56–1.1 0–0.4 0–0.11<br />

Mest pluimvee 14-21 2.85 – 4.3 0.8 – 1.2 0.7 – 2.14 0.2 – 0.6<br />

Totaal 359 -405 63 - 112 18 - 31 3.3 – 12.6 0.92 – 3.5<br />

In Tabel 18 wordt p<strong>er</strong> bron de groei we<strong>er</strong>gegeven die mogelijk is <strong>in</strong> België na 1998<br />

volgens het AMPERE-rapport. Er wordt ook een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g gegeven van de<br />

technisch economische haalbaarheid.<br />

Tabel 18: Potentiële groei<br />

Groei<br />

[TWhe/j]<br />

Groei<br />

[MWe <strong>in</strong>stall]<br />

En<strong>er</strong>gieteelten 0.13 - 0.46 24 – 84 -<br />

Houtresidu’s 0 – 0.45 0 – 82 +<br />

RWZI-Slib 0.04–0.24 8–44 ++<br />

B<strong>er</strong>mmaaisel 0.03 – 0.12 5 -22 -<br />

Landbouwresidu’s 0 0<br />

Org. biol. fractie HHA 0 – 0.5 0 -91 ++<br />

Stortgas 0.025 -0.064 4 – 12 +++<br />

Industrieel afval 0.09 – 0.32 16 – 58 ?<br />

Drijfmest 0–0.11 0–20 -<br />

Mest pluimvee 0.2 – 0.6 36 – 109 +<br />

Totaal 0.51 – 2.53 93 - 532<br />

Technischeconomische<br />

haalbaarheid<br />

P<strong>er</strong> biomassabron wordt kort opgelijst welke aannames <strong>er</strong> <strong>in</strong> deze studie worden<br />

gedaan om tot een potentieel te komen.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 69/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

En<strong>er</strong>gieteelten:<br />

- De v<strong>er</strong>schillende gewassen die <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g komen <strong>voor</strong><br />

en<strong>er</strong>giedoele<strong>in</strong>den zijn suik<strong>er</strong>biet, populi<strong>er</strong>, miscanthus, w<strong>in</strong>t<strong>er</strong>tarwe en<br />

koolzaad.<br />

- Voor het aanbod <strong>in</strong> België te bepalen wordt <strong>er</strong> gew<strong>er</strong>kt met een netto<br />

opbrengst p<strong>er</strong> ha 200 GJ/ha/j, uitgemiddeld ov<strong>er</strong> de v<strong>er</strong>schillende<br />

gewassen. Het aanbod wordt b<strong>er</strong>ekend ov<strong>er</strong> het volledige landbouwareaal<br />

(12.000 km²) <strong>in</strong> België.<br />

- Voor het theoretisch potentieel wordt g<strong>er</strong>ekend met een vork tussen de<br />

20% en 35% omzett<strong>in</strong>gsrendement.<br />

- Bij de bepal<strong>in</strong>g van het technisch potentieel is uitgegaan van 2%<br />

braakligg<strong>in</strong>g van het landbouwareaal dat gebruikt kan worden <strong>voor</strong><br />

en<strong>er</strong>gieteelten.<br />

Houtresidu’s:<br />

- Voor het aanbod aan houtresidu’s te bepalen <strong>in</strong> België wordt gebruik<br />

gemaakt van cijf<strong>er</strong>s p<strong>er</strong> sector (bosbouw, zag<strong>er</strong>ijen, v<strong>er</strong>pakk<strong>in</strong>gssector,<br />

rest). Naargelang vanwaar het houtresidu afkomstig wordt een and<strong>er</strong>e<br />

primaire en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd genomen.<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het theoretisch potentieel wordt g<strong>er</strong>ekend met een<br />

omzett<strong>in</strong>gsrendement tussen de 20% - 35%.<br />

- Het technisch potentieel wordt ook <strong>in</strong>geschat p<strong>er</strong> sector met behulp van<br />

lit<strong>er</strong>atuur of door eigen <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen.<br />

Slib uit wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g:<br />

- Voor het aanbod aan slib wordt <strong>er</strong>van uitgegaan dat <strong>er</strong> p<strong>er</strong> <strong>in</strong>won<strong>er</strong> 20 kg<br />

droog slib p<strong>er</strong> jaar wordt geproduce<strong>er</strong>d met een gemiddelde stookwaarde<br />

van ca 12.5 GJ/ton droge stof. Voor de <strong>in</strong>dustrie worden <strong>er</strong> extrapolaties<br />

gedaan van het aantal ‘equivalente <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s’ <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en naar heel<br />

België.<br />

- Het theoretisch potentieel wordt bepaald met een omzett<strong>in</strong>gsrendement op<br />

droge basis van 25% tot 35%.<br />

- Uit de v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stell<strong>in</strong>g dat <strong>er</strong> een m<strong>in</strong>imale zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g van 50% van de<br />

wat<strong>er</strong>en en een maximale zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g van wat<strong>er</strong>en van 90% moet kunnen<br />

gebeuren wordt een range afgeleid <strong>voor</strong> het technisch potentieel.<br />

B<strong>er</strong>mmaaisel:<br />

- Voor het aanbod wordt een extrapolatie gedaan van Ned<strong>er</strong>lands<br />

cijf<strong>er</strong>mat<strong>er</strong>iaal naar België.<br />

- Een omzett<strong>in</strong>gsrendement tussen de 20 – 25% bepalen zowel het<br />

theoretisch als technisch potentieel.<br />

Landbouwresidu’s:<br />

- Het aanbod aan landbouwresidu’s wordt <strong>voor</strong> België bep<strong>er</strong>kt tot stro.<br />

- Het theoretisch potentieel wordt bepaald met een omzett<strong>in</strong>gsrendement<br />

tussen de 20% en 25 %.<br />

- Het technisch potentieel wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld nul te zijn omdat <strong>er</strong> geen<br />

ov<strong>er</strong>schot aan stro is <strong>in</strong> België.<br />

Huishoudelijk afval en gelijkgesteld bedrijfsafval<br />

- Voor het aanbod aan huishoudelijk afval en bedrijfsafval wordt gesteund<br />

op cijf<strong>er</strong>gegevens van de v<strong>er</strong>schillende gewesten. Een gemiddelde<br />

samenstell<strong>in</strong>g van dit afval wordt we<strong>er</strong>gegeven en daaruit leidt het rapport<br />

een h<strong>er</strong>nieuwbare fractie af met een en<strong>er</strong>getische waarde van 6 GJ/ton<br />

afval.<br />

- Een omzett<strong>in</strong>gsrendement van 10% <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g en 24% <strong>voor</strong><br />

v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld <strong>voor</strong> het bepalen van het theoretisch<br />

potentieel.<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het technisch potentieel wordt reken<strong>in</strong>g gehouden<br />

met and<strong>er</strong>e valorisatiemogelijkheden zoals bij<strong>voor</strong>beeld recycl<strong>er</strong>en of<br />

compost<strong>er</strong><strong>in</strong>g van selectief ophaalbare stromen (papi<strong>er</strong>, karton, GFT,<br />

groenafval). Er wordt <strong>in</strong> dit rapport g<strong>er</strong>ekend met een maximum van 50%<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 70/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

van het afval dat t<strong>er</strong> beschikk<strong>in</strong>g komt <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische valorisatie en een<br />

m<strong>in</strong>imum van 30%.<br />

Stortgas:<br />

- Voor het aanbod wordt een extrapolatie gedaan van cijf<strong>er</strong>gegevens van<br />

Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

- Het theoretisch potentieel wordt b<strong>er</strong>ekend met een omzett<strong>in</strong>gsrendement<br />

van 35%.<br />

- Voor het technisch potentieel wordt uitgegaan van een kwart tot de helft<br />

als realise<strong>er</strong>baar.<br />

Bedrijfsafval:<br />

- Voor het aanbod wordt het bedrijfafval opgesplitst <strong>in</strong> slib en and<strong>er</strong>e<br />

stromen. Voor beide stromen wordt uitgegaan van lit<strong>er</strong>atuur, extrapolaties<br />

en eigen <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen.<br />

- Een omzett<strong>in</strong>gsrendement 25% wordt aangenomen <strong>voor</strong> het theoretisch<br />

potentieel.<br />

- Het technisch potentieel wordt <strong>in</strong>geschat op m<strong>in</strong>imum 25% en maximum<br />

50%.<br />

Mest<br />

- Het aanbod wordt <strong>in</strong>geschat aan de hand van het aantal di<strong>er</strong>en <strong>in</strong> België.<br />

Een gemiddelde stookwaarde van 17 MJ/kg dorge stof wordt aangenomen.<br />

- Een omzett<strong>in</strong>gsrendement <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g 5% van drijfmest van rund<strong>er</strong>en<br />

en varkens wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld en 20% <strong>voor</strong> pluimveemest <strong>voor</strong> het<br />

bepalen van het theoretisch potentieel.<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het technisch potentieel wordt <strong>voor</strong> drijfmest<br />

g<strong>er</strong>ekend met een vork tussen de 0% en 10%. Voor pluimveemest met een<br />

vork tussen de 25% en 50%.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 71/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

A1 ODE-studi<strong>er</strong>apport 1997 [ODE 97]<br />

In deze studie wordt een <strong>in</strong>ventaris gemaakt van de situatie <strong>in</strong> 1996, een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g op korte t<strong>er</strong>mijn gedaan <strong>voor</strong> 2000, een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel<br />

op middellange-t<strong>er</strong>mijn <strong>voor</strong> 2020.<br />

Aannames bij v<strong>er</strong>schillende potentiëlen bepaald <strong>in</strong> het ODE rapport:<br />

- Fysisch potentieel: <strong>in</strong> dit potentieel w<strong>er</strong>d reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen/rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van het fysisch<br />

aanbod:strom<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

- Technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende<br />

rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

o 2B Concurrentie tussen conv<strong>er</strong>sietechnieken<br />

o 2C Concurrentie tussen sectoren<br />

o 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

o 4B H<strong>er</strong>gebruik<br />

o 4C Ruimtelijke orden<strong>in</strong>g (en<strong>er</strong>gieteelten)<br />

o 5B. Economische rand<strong>voor</strong>waarden<br />

Maatschappelijk aanvaardbaar en macro-economisch potentieel wordt niet<br />

b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> de studie.<br />

Belangrijk bij het kad<strong>er</strong>en van de cijf<strong>er</strong>gegevens uit de ODE-studie zijn volgende<br />

opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen:<br />

- De cijf<strong>er</strong>gegevens dat<strong>er</strong>en van deze studie dat<strong>er</strong>en van 1996.<br />

- Er wordt <strong>in</strong> deze studie bio-afval en en<strong>er</strong>gieteelten <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>weg<strong>in</strong>g<br />

genomen. Ond<strong>er</strong> bio-afval worden volgende stromen v<strong>er</strong>staan:<br />

landbouwafval, b<strong>er</strong>mgras, snoeihout, stortgas, GFT, afvalstromen <strong>in</strong><br />

voed<strong>in</strong>gs - en genotmiddelen<strong>in</strong>dustrie, afvalstromen <strong>in</strong> papi<strong>er</strong>- en<br />

houtv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kende nijv<strong>er</strong>heid, wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g. In me<strong>er</strong> recent<strong>er</strong>e studies<br />

worden nog and<strong>er</strong>e stromen ond<strong>er</strong> bio-afval genomen bij<strong>voor</strong>beeld di<strong>er</strong>lijk<br />

afval of worden deze stromen v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> uitgesplitst plantaardige oliën en<br />

vetten.<br />

- Sommige stromen zijn geëxtrapole<strong>er</strong>d uit cijf<strong>er</strong>s van Ned<strong>er</strong>land,<br />

ond<strong>er</strong>tussen zijn <strong>er</strong> al bet<strong>er</strong>e <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen en/of gegevens <strong>voor</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

In ond<strong>er</strong>staande Tabel 19 worden de cijf<strong>er</strong>gegevens we<strong>er</strong>gegeven <strong>voor</strong> de<br />

theoretische hoeveelheid en<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Tabel 19: Ram<strong>in</strong>g van potentieel <strong>voor</strong> biomassastromen <strong>in</strong> het ODE-rapport<br />

Soort<br />

Hoeveelheid<br />

(kiloton/jaar)<br />

Theoretische<br />

hoeveelheid<br />

(GWh/jaar)<br />

Beschikbare<br />

en<strong>er</strong>giehoeveelheid<br />

(GWh/jaar)<br />

B<strong>er</strong>mgras 165 - 235 200+/-35 200+/-35<br />

Snoeihout 76 333+/-66 333+/-66<br />

Stortgas - 1102+/-160 1102+/-160<br />

GFT-afval 880 – 1000 1590 - 1800 1360 +/- 250<br />

Bio-afval<br />

voed<strong>in</strong>g<br />

133 - 740 1200+/-850<br />

Houtafval 671 230 2800 1260+/-420<br />

Wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g 3800+/-2000<br />

Papi<strong>er</strong>afval n.t.b. n.t.b. n.t.b.<br />

Afval<br />

papi<strong>er</strong><strong>in</strong>dustrie<br />

n.t.b. n.t.b. n.t.b.<br />

Totaal n.t.b. 9 255 +/-3 780<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 72/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Landbouwafval:<br />

- De totale hoeveelheid stro wordt <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>weg<strong>in</strong>g genomen en geen bijdrage<br />

van mest.<br />

- Bij de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van het economisch potentieel wordt <strong>er</strong> <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g<br />

gebracht dat <strong>er</strong> geen ov<strong>er</strong>schot is aan stro. Wat het totaal van beide<br />

stromen op nul brengt.<br />

B<strong>er</strong>mgras<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het theoretisch potentieel <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en wordt een<br />

extrapolatie van gegevens uit Ned<strong>er</strong>land gedaan.<br />

- Deze totale hoeveelheid wordt beschouwd als beschikbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Snoeihout<br />

- Ook <strong>voor</strong> snoeihout wordt <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en een extrapolatie doorgevo<strong>er</strong>d<br />

uit gegevens beschikbaar <strong>in</strong> Ned<strong>er</strong>land.<br />

- Deze totale hoeveelheid wordt beschouwd als beschikbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Stortgas:<br />

- Het theoretisch potentieel zijn schatt<strong>in</strong>gen op basis van 2 and<strong>er</strong>e studies.<br />

GFT:<br />

- Het theoretisch potentieel wordt bepaald op basis van een and<strong>er</strong>e studie.<br />

- De beschikbare en<strong>er</strong>giehoeveelheid wordt <strong>in</strong>geschat aan de hand van de<br />

hoeveelheid die <strong>in</strong> de toekomst selectief kan opgehaald worden (70%-<br />

90%).<br />

Afvalstromen <strong>in</strong> voed<strong>in</strong>gs- en genotmiddelen<strong>in</strong>dustrie<br />

- Het theoretisch potentieel wordt geëxtrapole<strong>er</strong>d uit gegevens van OVAM,<br />

die gelden als ond<strong>er</strong>grens <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stell<strong>in</strong>g dat slechts tussen de 35%<br />

en 65% van de afvalstoffen wordt gemeld.<br />

- De beschikbare en<strong>er</strong>giehoeveelheid wordt bepaald aan de hand van<br />

volgende aannames: Op basis van een OVAM-studie uit 1993 wordt<br />

v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat tussen de 70% en 90% van het organisch-biologisch<br />

afval wordt h<strong>er</strong>gebruikt. Een gemiddelde van 10 MJ/kg wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld<br />

als stookwaarde.<br />

Afvalstromen <strong>in</strong> papi<strong>er</strong>- en houtv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kende nijv<strong>er</strong>heid<br />

- De theoretische hoeveelheid wordt b<strong>er</strong>ekend op basis van gegevens van<br />

OVAM. Er wordt g<strong>er</strong>ekend met een gemiddelde calorische waarde van 15<br />

GJ/ton.<br />

- Voor de beschikbare hoeveelheid en<strong>er</strong>gie wordt een vork van 30% tot 60%<br />

genomen dat <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g komt <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische valorisatie.<br />

Wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

- De potentiële hoeveelheid elektriciteit uit slib van wat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>g wordt<br />

geëxtrapole<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en vanuit cijf<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> Ned<strong>er</strong>land beschikbaar.<br />

Uit de beschikbare hoeveelheid en<strong>er</strong>gie p<strong>er</strong> biomassa-bron wordt een technisch<br />

realise<strong>er</strong>baar potentieel b<strong>er</strong>ekend waar<strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gehouden wordt met de<br />

specifieke omzett<strong>in</strong>gsrendementen en kostprijzen p<strong>er</strong> bio-afvalstroom en p<strong>er</strong><br />

mogelijke v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gstechnologie (zie Tabel 20).<br />

Volgende omzett<strong>in</strong>gsrendementen worden gebruikt <strong>voor</strong> de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g.<br />

Warmte-productie:<br />

- kachels: 30-40%<br />

- <strong>in</strong>dustrieel: 80%<br />

- WKK: 50%<br />

Elektriciteit:<br />

- mono (>20 MWe): 30%<br />

- mono (1-20 MWe):


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 20: Technisch realie<strong>er</strong>baar biomassapotentieel <strong>in</strong> het ODE-rapport<br />

Beschikbare<br />

en<strong>er</strong>giehoeveelheid<br />

(GWh/jaar)<br />

Potentieel hoeveelheid nuttige en<strong>er</strong>gie<br />

Huidige technologie Geavance<strong>er</strong>de<br />

technologie<br />

Elektriciteit<br />

(GWh/j)<br />

Warmte<br />

(GWh/j)<br />

Elektriciteit<br />

(GWh/j)<br />

Totaal 9255+/-3780 2780+/-1130 3700+/-1600 3200+/-1300<br />

En<strong>er</strong>gieteelten worden afzond<strong>er</strong>lijk behandeld <strong>in</strong> deze studie. Het fysisch potentieel<br />

wordt niet b<strong>er</strong>ekend. Voor de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van het technisch potentieel wordt de<br />

opbrengst op de braakliggend t<strong>er</strong>re<strong>in</strong>en <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en <strong>in</strong> 1994 (5000 ha) van de<br />

v<strong>er</strong>schillende en<strong>er</strong>gieteelten naast elkaar gezet (miscanthus, populi<strong>er</strong>en,<br />

koolzaad). De conclusie hi<strong>er</strong>uit is dat <strong>er</strong> maximum 550 GWh primaire en<strong>er</strong>gie met<br />

en<strong>er</strong>gieteelten b<strong>er</strong>eikbaar zou zijn.<br />

A3 Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025 [REE 04]<br />

In Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium: 1974 – 2025 worden aantal huidige<br />

conventionele v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gstechnieken en veelbelovende conv<strong>er</strong>sietechnologieën<br />

die <strong>in</strong> de toekomst een belangrijke rol gaan spelen beschouwd. Import van<br />

biomassa op relatief grote schaal is <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g genomen. Rand<strong>voor</strong>waardenn<br />

m.b.t. duurzaamheid en en<strong>er</strong>giebalans worden gesteld.<br />

Het toekomstig aanbod van de <strong>in</strong>landse biomassa- stromen is ov<strong>er</strong>genomen van<br />

het Amp<strong>er</strong>e rapport. Er is geen ond<strong>er</strong>scheid gemaakt tussen een BAU en een<br />

PROA scenario. En<strong>er</strong>gie-opwekk<strong>in</strong>g wordt hi<strong>er</strong> niet altijd als een e<strong>er</strong>ste doel<br />

beschouwd, v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van de biomassa echt<strong>er</strong> wel (mest, afval, slib).<br />

Zowel conv<strong>er</strong>sie technologieën met betrekk<strong>in</strong>g tot warmte, elektriciteit als<br />

cogen<strong>er</strong>atie worden beschouwd. Zie bijlage 1 <strong>voor</strong> me<strong>er</strong> detail.<br />

Traditionele hout kachels en hout boil<strong>er</strong>s<br />

Er wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat <strong>er</strong> geen nieuwe traditionele kachels (“open haarden”)<br />

me<strong>er</strong> worden geïnstalle<strong>er</strong>d, maar wel efficiënt<strong>er</strong>e kachels, eventueel gekoppeld<br />

met een boil<strong>er</strong> <strong>voor</strong> productie van sanitair warm wat<strong>er</strong>. Het huidige aandeel van<br />

traditionele kachels wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld op het e<strong>in</strong>de van hun levensduur<br />

v<strong>er</strong>vangen te worden door deze me<strong>er</strong> efficiënt<strong>er</strong>e types.<br />

Het potentieel aan warmte <strong>in</strong> 2025 <strong>voor</strong> beide scenario’s is:<br />

Traditionele houtkachels en hout boil<strong>er</strong>s BAU<br />

PROA<br />

f<strong>in</strong>ale en<strong>er</strong>gieproductie<br />

2025<br />

2025<br />

Electriciteit 0 TWh/jaar 0 TWh/jaar<br />

Warmte 2.5 TWh/jaar 3.3 TWh/jaar<br />

Industriële hout boil<strong>er</strong>s en hout boil<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> wijkv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g<br />

Voor <strong>in</strong>dustriële toepass<strong>in</strong>gen, wordt een lichte stijg<strong>in</strong>g t.o.v. de huidige productie<br />

v<strong>er</strong>wacht.<br />

Het potentieel aan warmte <strong>in</strong> 2025 <strong>voor</strong> beide scenario’s is:<br />

Industriële hout boil<strong>er</strong>s<br />

BAU<br />

PROA<br />

f<strong>in</strong>ale en<strong>er</strong>gieproductie<br />

2025<br />

2025<br />

Electriciteit 0 TWh/jaar 0 TWh/jaar<br />

Warmte 1.8 TWh/jaar 2.2 TWh/jaar<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 74/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Voor wijkv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat respectievelijk 10% en 50% van de<br />

kle<strong>in</strong><strong>er</strong>e gemeentes die niet op een gasnet zijn aangesloten, een warmtenet zullen<br />

aanleggen. (Voornamelijk <strong>in</strong> Wallonië met relatief goedkope en lokaal beschikbare<br />

houtresidus)<br />

Het potentieel aan warmte <strong>in</strong> 2025 <strong>voor</strong> beide scenario’s is:<br />

Industriële hout boil<strong>er</strong>s en hout boil<strong>er</strong>s <strong>voor</strong><br />

wijkv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g<br />

f<strong>in</strong>ale en<strong>er</strong>gieproductie<br />

BAU<br />

2025<br />

PROA<br />

2025<br />

Electriciteit 0 TWh/jaar 0 TWh/jaar<br />

Warmte 48 GWh/jaar 242 GWh/jaar<br />

Stoom turb<strong>in</strong>e CHP en enkel <strong>voor</strong> elektriciteit<br />

Stoom turb<strong>in</strong>es zullen niet st<strong>er</strong>k groeien daar <strong>er</strong> een grote afzet <strong>voor</strong> de warmte<br />

nodig is. In het PROA scenario wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat enkele (aangepaste) stoom<br />

turb<strong>in</strong>es gebruikt zullen worden om enkel elektriciteit te produc<strong>er</strong>en.<br />

Het potentieel aan warmte <strong>in</strong> 2025 <strong>voor</strong> beide scenario’s is:<br />

Stoom turb<strong>in</strong>es, al dan niet CHP<br />

BAU<br />

PROA<br />

f<strong>in</strong>ale en<strong>er</strong>gieproductie<br />

2025<br />

2025<br />

Electriciteit 1.2 TWh/jaar 1.8 TWh/jaar<br />

Warmte 1.2 TWh/jaar 1.2 TWh/jaar<br />

Bijstook<br />

Bijstook van biomass wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld <strong>in</strong> v<strong>er</strong>schillende soorten <strong>in</strong>stallaties<br />

<strong>plaats</strong> te v<strong>in</strong>den. In het BAU en PROA scenario wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat<br />

respectievelijk 10% en 20% van het huidige geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen <strong>voor</strong><br />

steenkolencentrales omgebouwd wordt om ook biomassa te kunnen (bij-)stoken.<br />

Het potentieel aan warmte <strong>in</strong> 2025 <strong>voor</strong> beide scenario’s is:<br />

Industriële hout boil<strong>er</strong>s<br />

BAU<br />

PROA<br />

f<strong>in</strong>ale en<strong>er</strong>gieproductie<br />

2025<br />

2025<br />

Electriciteit 1.3 TWh/jaar 2.6 TWh/jaar<br />

Warmte 0 TWh/jaar 0 TWh/jaar<br />

Kle<strong>in</strong>e v<strong>er</strong>gass<strong>er</strong> CHP<br />

Deze nieuw<strong>er</strong>e toepass<strong>in</strong>g wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld zijn <strong>in</strong>trede te doen <strong>in</strong> België.<br />

Het potentieel aan warmte <strong>in</strong> 2025 <strong>voor</strong> beide scenario’s is:<br />

Industriële hout boil<strong>er</strong>s<br />

BAU<br />

PROA<br />

f<strong>in</strong>ale en<strong>er</strong>gieproductie<br />

2025<br />

2025<br />

Electriciteit 115<br />

GWh/jaar<br />

1.0 TWh/jaar<br />

Warmte 96 GWh/jaar 0.9 TWh/jaar<br />

Stortgas <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gsmotor of Stirl<strong>in</strong>g motor<br />

Er wordt reken<strong>in</strong>g gehouden met het v<strong>er</strong>bod van storten <strong>in</strong> de komende jaren, de<br />

productie wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld een maximum te b<strong>er</strong>eiken <strong>in</strong> 2015 en het potentieel<br />

<strong>in</strong> 2025 is 56 GWh elektriciteit en 18 GWh th<strong>er</strong>misch.<br />

CHP van op mest gebase<strong>er</strong>d biogas<br />

Er wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat 10% van de b<strong>in</strong>nenlandse kippenmest en 100% van het<br />

huidige aandeel <strong>in</strong>landse rundveemest op deze mani<strong>er</strong> v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kt wordt. Dit zou een<br />

elektriciteitsproductie geven van 541 GWh en een warmte productie van 991 GWh<br />

<strong>in</strong> 2025.<br />

Biogas van <strong>in</strong>dustrieel en afwalwat<strong>er</strong> behandel<strong>in</strong>g<br />

De elektriciteitsproductie hi<strong>er</strong>uit wordt geschat op 198 GWh <strong>in</strong> 2025<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 75/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Afval V<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g<br />

Een lichte v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de efficiëntie van de huidige <strong>in</strong>stallaties wordt<br />

v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld. De elektriciteitsproductie zou 523 GWh bedragen <strong>in</strong> 2010. Hi<strong>er</strong>na<br />

v<strong>er</strong>wachten de auteurs een lichte dal<strong>in</strong>g doordat and<strong>er</strong>e vormen van<br />

afvalv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g aan belang zullen w<strong>in</strong>nen.<br />

A7 H<strong>er</strong>nieuwbare warmte<br />

In deze studie wordt een potentieel bepaald <strong>voor</strong> biomassa <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. Een<br />

<strong>in</strong>ventaris van de biomassa- en afvalstromen wordt gegeven <strong>voor</strong> 2002 en een<br />

<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het potentieel <strong>voor</strong> 2010 wordt gegeven.<br />

Volgende rand<strong>voor</strong>waarden worden gebruikt bij het bepalen van de v<strong>er</strong>schillende<br />

potentiëlen:<br />

- Hoeveelheid biomassa en afvalstromen beschikbaar <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische<br />

valorisatie:<br />

o 1B Geografische schommel<strong>in</strong>gen van fysisch aanbod<br />

o 2A Beschikbare ruimte: Vlaams gewest<br />

o 2C Concurrentie tussen sectoren<br />

o 4B H<strong>er</strong>gebruik<br />

o 5C Int<strong>er</strong>nationale handel van biomassa<br />

- Theoretische hoeveelheid warmte beschikbaar:<br />

o 3A Omzett<strong>in</strong>gsrendementen<br />

- Technisch economisch potentieel:<br />

o 2B Concurrentie tussen conv<strong>er</strong>sietechnieken<br />

o 5B Economische rand<strong>voor</strong>waarden<br />

o 6A Beleidsstrategie, steunprogramma’s en wettelijk kad<strong>er</strong><br />

Belangrijk bij het kad<strong>er</strong>en van de cijf<strong>er</strong>gegevens uit de Vito-studie H<strong>er</strong>nieuwbare<br />

warmte zijn volgende opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen:<br />

- De cijf<strong>er</strong>gegevens van deze studie dat<strong>er</strong>en van 2002.<br />

- Biomassa wordt <strong>in</strong> deze studie gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d zoals de ruime EU-def<strong>in</strong>itie.<br />

- De biomassabronnen die volgens deze ruime def<strong>in</strong>itie worden<br />

ond<strong>er</strong>scheiden <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en <strong>in</strong> deze studie zijn volgende stromen:<br />

en<strong>er</strong>gieteelten, organisch-biologische bedrijfafvalstoffen, mest, houtafval,<br />

groenafval, GFT-afval, di<strong>er</strong>lijk afval, plantaardige oliën en vetten, slib,<br />

organisch-biologische fractie van huishoudelijk afval.<br />

- De <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen die gemaakt worden zijn <strong>voor</strong> warmte-productie uit<br />

biomassa niet <strong>voor</strong> elektriciteitsproductie.<br />

- De <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van het marktpotentieel <strong>voor</strong> 2010 is niet via scenarioanalyse<br />

gebeurd maar via <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen van bestaande <strong>in</strong>stallaties en<br />

projecten die <strong>in</strong> opstartfase zijn.<br />

In ond<strong>er</strong>staande Tabel 21 worden de cijf<strong>er</strong>gegevens we<strong>er</strong>gegeven <strong>voor</strong> de<br />

v<strong>er</strong>schillende potentieelbepal<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 76/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Hoeveelheid<br />

beschikbaar <strong>voor</strong><br />

en<strong>er</strong>getische<br />

valorisatie<br />

2002 2010<br />

Theoretische<br />

hoeveelheid<br />

warmte<br />

Hoeveelheid<br />

warmte<br />

geproduce<strong>er</strong>d<br />

Hoeveelheid<br />

beschikbaar <strong>voor</strong><br />

en<strong>er</strong>getische<br />

valorisatie<br />

Theoretische<br />

hoeveelheid<br />

warmte<br />

Gepland<br />

economisch<br />

potentieel aan<br />

warmte<br />

Stromen TJ/jaar TJ/jaar TJ/jaar TJ/jaar TJ/jaar TJ/jaar<br />

Bioteelten 7 4 0 479 311 0<br />

Organisch-biologisch<br />

bedrijfsafvalstoffen<br />

770 331 0,3 770 331 157<br />

Pluimveemest 4250 263 0 4250 263 0<br />

Dikke fractie varkensmest 3600 1204 0 3615 1204 0<br />

Houtafval 11820 5800 5800 12855 5800 5800<br />

Groenafval 2758 1082 0 2758 1082 0<br />

GFT 1156 493 60 1156 493 138<br />

Di<strong>er</strong>lijk afval 3431 2916 332 3431 2916 497<br />

Plantaardige oliën en vetten 324 275 153 324 275 275+346*<br />

Slib 1598 530 63 2107 1580 1540<br />

Organisch-biologische fractie<br />

van huishoudelijk afval en<br />

cat. 2 bedrijfsafval<br />

9464 864 760 5616 911 911<br />

Stortgas 1359 572 40 450 203 142<br />

Totaal 40537 14334 7208 37811 15369 9460+346<br />

* <strong>voor</strong> plantaardige oliën en vetten is <strong>er</strong> bijkomende capaciteit van 25.000 ton gepland, dit ov<strong>er</strong>stijgt het aanbod <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische valorisatie. Import zal hi<strong>er</strong> een rol spelen<br />

Tabel 21: Ov<strong>er</strong>zicht van potentieelwaarden <strong>voor</strong> div<strong>er</strong>se biomassastromen <strong>voor</strong> warmteproductie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 77/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Aannames:<br />

- De <strong>in</strong>ventaris en potentieelbepal<strong>in</strong>gen zijn gebase<strong>er</strong>d op bestaande<br />

lit<strong>er</strong>atuurgegevens, studies, uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplannen van OVAM … . Indien <strong>in</strong> deze<br />

studies prognoses <strong>voor</strong>handen waren naar de toekomst zijn deze<br />

ov<strong>er</strong>genomen, <strong>in</strong>dien <strong>er</strong> geen prognoses <strong>voor</strong>handen waren zijn dezelfde<br />

hoeveelheden v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld als <strong>in</strong> 2002.<br />

- Een gepland economisch potentieel wordt b<strong>er</strong>ekend <strong>voor</strong> de hoeveelheid<br />

warmte die <strong>in</strong> 2010 uit biomassa- en afvalstromen kan opgewekt worden. Er<br />

worden geen <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen gemaakt <strong>voor</strong> elektriciteitsproductie uit biomassaen<br />

afvalstromen.<br />

En<strong>er</strong>gieteelten:<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van de totale hoeveelheid wordt <strong>er</strong> aangenomen dat de<br />

en<strong>er</strong>gieteelten die mogelijk zijn zullen gebeuren op het braakliggend Vlaamse<br />

areaal en dat dit volledig met koolzaad zal gebeuren.<br />

- Voor de theoretische hoeveelheid warmte te b<strong>er</strong>eken w<strong>er</strong>d een<br />

omzett<strong>in</strong>grendement van 65% bij v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een WKK v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld.<br />

- En<strong>er</strong>getische valorisatie naar stationaire systemen worden niet <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>weg<strong>in</strong>g<br />

genomen <strong>voor</strong> het gepland economisch potentieel. V<strong>er</strong>wacht wordt dat de<br />

en<strong>er</strong>gieteelten zullen benut worden <strong>voor</strong> transportbrandstoffen.<br />

Organisch-biologische bedrijfsafval:<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van de hoeveelheid beschikbaar <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische<br />

valorisatie wordt uitgegaan van dezelfde hoeveelheid die geïnventarise<strong>er</strong>d<br />

w<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> 2002. De gegevens zijn afkomstig uit het uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplan OBA van<br />

OVAM aangevuld met cijf<strong>er</strong>mat<strong>er</strong>iaal uit de IWT-studie van Fevia en PIH. De<br />

hoeveelheden kunnen beschouwd worden als een zek<strong>er</strong>e<br />

m<strong>in</strong>imumhoeveelheid.<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het theoretisch potentieel wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat het<br />

organisch-biologische bedrijfafval via co-v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g wordt omgezet <strong>in</strong> biogas en<br />

dat dit biogas benut wordt <strong>in</strong> een WKK-<strong>in</strong>stallatie. Een gemiddelde<br />

biogasopbrengst van 120 m³/ton afval met een calorische waarden van<br />

21.5 MJ/m³ wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld met een warmtebenutt<strong>in</strong>g van 45% uit de<br />

gasmotor.<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het gepland economisch potentieel wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld<br />

dat de bestaande en <strong>in</strong> opstart zijnde v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie <strong>voor</strong> mest en OBA<br />

tegen 2010 volledig op OBA zullen draaien.<br />

Mest:<br />

- Hi<strong>er</strong> wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat de hoeveelheid mest dezelfde is <strong>in</strong> 2010 omdat <strong>er</strong><br />

geen prognoses beschikbaar zijn.<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het theoretisch potentieel <strong>in</strong> 2002 en <strong>in</strong> 2010 wordt<br />

v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat alle mest <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g komt en gebruikt wordt <strong>in</strong> een<br />

v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>gssysteem en dat hi<strong>er</strong>mee biogas wordt geproduce<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> benutt<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> een WKK-<strong>in</strong>stallatie met een th<strong>er</strong>misch rendement van 35%.<br />

- In het gepland economisch potentieel is <strong>er</strong> v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat <strong>er</strong> geen mest<br />

<strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische valorisatie zal beschikbaar zijn <strong>in</strong> 2010 omdat de<br />

hoeveelheid v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsplichtige mest onbestaand zal zijn en <strong>er</strong> geen<br />

drijvende kracht zal zijn om de mest te laten v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ken of bew<strong>er</strong>ken. De mest<br />

zal rechtstreeks op het veld worden gebracht zodat <strong>er</strong> geen mest beschikbaar<br />

is <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische projecten. Deze v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stell<strong>in</strong>g is gebase<strong>er</strong>d op de<br />

evolutie van de laatste jaren (uitstapregel<strong>in</strong>g, nutriëntarme voed<strong>er</strong>s, …).<br />

Houtafval:<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van de hoeveelheid houtafval worden de prognoses van het<br />

houtafvalplan van OVAM gebruikt.<br />

- Een omzett<strong>in</strong>gsrendement van 85% wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld bij de benutt<strong>in</strong>g van<br />

warmte uit hout <strong>in</strong> de <strong>in</strong>dustrie, <strong>voor</strong> de benutt<strong>in</strong>g van warmte bij particuli<strong>er</strong>en<br />

is g<strong>er</strong>ekend met een rendement van 20%. Er wordt g<strong>er</strong>ekend met een<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 78/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

calorische waarde van 15 MJ/kg <strong>voor</strong> de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van het theoretisch<br />

potentieel.<br />

- De bepal<strong>in</strong>g van het gepland economisch potentieel gebeurde ook op basis<br />

van deze gegevens.<br />

Groenafval:<br />

- De hoeveelheid groenafval wordt gelijk v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld als <strong>in</strong> 2002.<br />

- Het theoretisch potentieel wordt <strong>in</strong>geschat als zou alle groenafval v<strong>er</strong>gist<br />

worden en en<strong>er</strong>giebenutt<strong>in</strong>g van het biogas <strong>in</strong> een WKK met 45%<br />

warmtebenutt<strong>in</strong>g.<br />

- Voor het gepland economisch potentieel wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat <strong>in</strong> 2010 het<br />

groenafval nog steeds dezelfde weg zal volgen als <strong>in</strong> 2002 nl. compost<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

zond<strong>er</strong> en<strong>er</strong>giebenutt<strong>in</strong>g.<br />

GFT-afval:<br />

- De hoeveelheid GFT wordt gelijk <strong>in</strong>geschat als <strong>in</strong> 2002.<br />

- Voor het theoretisch potentieel wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat al het GFT v<strong>er</strong>gist<br />

(150 m³/ton met een calorische waarde van 21.5 MJ/m³) wordt en het biogas<br />

benut wordt <strong>in</strong> een WKK met 45% warmtebenutt<strong>in</strong>g.<br />

- Voor het gepland economisch potentieel wordt <strong>in</strong>geschat dat de bestaande<br />

<strong>in</strong>stallaties (Brecht en IVVO <strong>in</strong> Iep<strong>er</strong>) <strong>in</strong> 2010 op volle capaciteit draaien.<br />

Di<strong>er</strong>lijk afval:<br />

- De hoeveelheden w<strong>er</strong>den gelijk <strong>in</strong>geschat als <strong>in</strong> 2002.<br />

- Het theoretisch potentieel wordt <strong>in</strong>geschat door alle di<strong>er</strong>lijk afval te v<strong>er</strong>branden<br />

met een th<strong>er</strong>misch rendement van 85%<br />

- Voor het gepland economisch potentieel wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat dezelfde<br />

afzetmogelijkheden als <strong>in</strong> 2002 geldig blijven met een kle<strong>in</strong>e v<strong>er</strong>hog<strong>in</strong>g van het<br />

gebruik van de oliën en vetten <strong>in</strong> een ketel <strong>voor</strong> warmtebenutt<strong>in</strong>g.<br />

Plantaardige olieën en vetten:<br />

- Een zelfde hoeveelheid wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld <strong>in</strong> 2010 ten opzichte van 2002.<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het theoretisch potentieel wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat alles<br />

via v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g wordt omgezet <strong>in</strong> warmte (85% efficiëntie).<br />

- Het gepland economisch potentieel wordt <strong>in</strong>geschat op basis van een<br />

geplande WKK-<strong>in</strong>stallatie aangevuld met dezelfde afzetmogelijkheden zoals <strong>in</strong><br />

2002. De bijkomende capaciteit van deze WKK-<strong>in</strong>stallatie ov<strong>er</strong>stijgt de<br />

hoeveelheid plantaardige oliën en vetten beschikbaar <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische<br />

valorisatie, import zal hi<strong>er</strong> een rol spelen.<br />

Slib:<br />

- De hoeveelheid slib wordt bepaald op basis van de prognoses uit het<br />

Uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplan Slib van OVAM.<br />

- Voor de bepal<strong>in</strong>g van het theoretisch potentieel wordt slib v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld<br />

v<strong>er</strong>gist (een gemiddelde biogasopbrengst 111 m³/ton met een calorische<br />

waarde van 21.5 MJ/ton) te worden met een warmtebenutt<strong>in</strong>g van de WKK<strong>in</strong>stallatie<br />

en v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g van het gedroogde slib.<br />

- Het gepland economisch potentieel wordt bepaald met de huidige <strong>in</strong>stallaties<br />

en de reeds gekende projecten (zowel v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g als v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g) die tegen<br />

2010 op volle capaciteit zullen draaien.<br />

Huishoudelijk afval:<br />

- De totale hoeveelheid wordt <strong>in</strong>geschat op basis van de prognoses uit het<br />

Uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplan Huishoudelijke Afvalstoffen van OVAM.<br />

- Het theoretisch gepland potentieel wordt bepaald met een<br />

omzett<strong>in</strong>grendement van 30% <strong>voor</strong> warmtebenutt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gsoven<br />

waar ook elektriciteit wordt opgewekt.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 79/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

- Het gepland economisch potentieel is bepaald door de en<strong>er</strong>giebenutt<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

elke afvalv<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie te bekijken en de mogelijke plannen naar<br />

uitbreid<strong>in</strong>g die reeds bestonden op het moment van de studie.<br />

Stortgas<br />

- De hoeveelheid stortgas wordt bepaald uit e<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e studies uitgevo<strong>er</strong>d door<br />

Vito.<br />

- Het theoretisch en gepland economisch potentieel is gelijk aangezien <strong>er</strong><br />

v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld wordt dat alle stortgas dat <strong>in</strong> 2010 zal benut worden <strong>in</strong> een<br />

WKK-motor met een th<strong>er</strong>misch rendement van 45%.<br />

A6 MITRE, 2003 [MIT 03]<br />

Monitor<strong>in</strong>g & Modell<strong>in</strong>g Initiative on the Targets for Renewable En<strong>er</strong>gy<br />

In deze studie is uitgegaan van de resultaten van het ENER-IURE project, een project<br />

gecof<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door de Europese Unie. De MITRE-studie heeft deze gegevens<br />

gebruikt om scenario’s door te rekenen, me<strong>er</strong> bepaald een ‘Current Policies’ en<br />

een’Advanced Renewable Strategy’scenario. In beide scenario’s is reken<strong>in</strong>g gehouden<br />

met het beleid, de technologie ontwikkel<strong>in</strong>g, het <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nalis<strong>er</strong>en van de milieukost,<br />

dal<strong>in</strong>g van de kost <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare technologie en een bepaald prijsniveau <strong>voor</strong> een<br />

ton CO2. In het tweede scenario is dit echt<strong>er</strong> me<strong>er</strong> doorgedreven dan <strong>in</strong> het e<strong>er</strong>ste.<br />

In beide scenario’s is reken<strong>in</strong>g gehouden met volgende rand<strong>voor</strong>waarden:<br />

- 5A<br />

- 5B<br />

- 5C<br />

- 6A<br />

- 6B<br />

- 7<br />

Voor biomassa is <strong>er</strong> geen gedetaille<strong>er</strong>de opsplits<strong>in</strong>g gemaakt naar de v<strong>er</strong>schillende<br />

biomassastromen, wel zijn <strong>er</strong> cijf<strong>er</strong>s gegeven <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>zijds biomassa en and<strong>er</strong>zijds<br />

huishoudelijk afval samen met biogas. Er zijn prognoses gemaakt zowel <strong>voor</strong><br />

elektriciteitsproductie als <strong>voor</strong> warmteproductie <strong>voor</strong> 2010 en <strong>voor</strong> 2020. De<br />

cijf<strong>er</strong>gegevens zijn echt<strong>er</strong> <strong>voor</strong> heel België en niet opgesplitst p<strong>er</strong> gewest. De<br />

scenario’s zijn v<strong>er</strong>trokken van de Eurostat gegevens van 2000 <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie.<br />

In ond<strong>er</strong>staande tabellen zijn de resultaten van de v<strong>er</strong>schillende scenario’s<br />

we<strong>er</strong>gegeven.<br />

Tabel 22: Resultaten van de biomassa-scenario’s van de MITRE-studie<br />

Geïnstalle<strong>er</strong>de capaciteit Bruto consumptie<br />

(MWe)<br />

(GWhe)<br />

2000 2010 2020 2000 2010 2020<br />

Current Policies<br />

Biomassa 38 108 108 166 564 566<br />

HHA+ Biogas 102 172 179 595 942 1021<br />

Advanced Renewable Strategy<br />

Biomassa 38 164 179 166 876 977<br />

HHA+ Biogas 102 161 169 595 889 972<br />

Current Policies<br />

Advanced Renewable Strategy<br />

(Mtoe)<br />

(Mtoe)<br />

2000 2010 2020 2000 2010 2020<br />

Biomassa 0.34 0.34 0.37 0.34 0.38 0.46<br />

HHA+ Biogas 0.28 0.36 0.38 0.28 0.36 0.40<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 80/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 2<br />

Ov<strong>er</strong>zicht van alle potentieelstudies<br />

Tabellen<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 81/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

FOTOVOLTAISCHE ZONNE-ENERGIE<br />

t<strong>er</strong>ritorium omschrijv<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>waarden potentieel tijdshorizon<br />

van potentieelniveau (cf. codes tabel 3) [TWh/jaar]<br />

Odestudie97 Vlaand<strong>er</strong>en Aanbod 2A 135222<br />

Technisch potentieel 3A, 2A, 7B 1350-2025<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar 2D, 7B 0,925 2020<br />

Commissie Amp<strong>er</strong>e België Aanbod 1B 32545<br />

Theoretisch potentieel 3A, 7B 3254,5<br />

Technisch potentieel 2B, 2C, 2D, 3A, 7B 0,45<br />

economisch potentieel<br />

El Green België theoretical potential 1A, 1B 2010<br />

technical 3A, 3B<br />

social acceptable 4D<br />

Midt<strong>er</strong>m potential (realise<strong>er</strong>baar 2010) 5A, 7A 8,408<br />

Renew. En. Evolution Belgium Belgie economisch potentieel 2025 1B, 3A, 3B, 4A, 4C, 4D, 4E, 6A, 7A, 7B, 7D 0,000476 BAU 2025<br />

0,986 PROA 2025<br />

MITRE België Current Policies 5A, 5B, 5C, 6A, 6B, 7 0 2000<br />

0,007 2010<br />

0,007 2020<br />

Advanced Renewable Strategy 5A, 5B, 5C, 6A, 6B, 7 0 2000<br />

0,014 2010<br />

0,242 2020<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 82/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

THERMISCHE ZONNE-ENERGIE<br />

t<strong>er</strong>ritorium omschrijv<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>waarden potentieel tijdshorizon<br />

van potentieelniveau (cf. codes tabel 3) [TWh/jaar]<br />

Odestudie97 Vlaand<strong>er</strong>en Aanbod 1A, 2A, 13522<br />

Commissie Amp<strong>er</strong>e geen <strong>in</strong>fo<br />

Technisch potentieel<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar 2D 2,3-4 2020<br />

El Green geen <strong>in</strong>fo 2010<br />

RE evolution Belgium Belgie economisch potentieel 2025 1B, 3A, 3B, 4A, 4C, 4D, 4E, 6A, 7A, 7B, 7D 0,351 BAU 2025<br />

PASSIEVE ZONNE-ENERGIE<br />

0,844 PROA 2025<br />

t<strong>er</strong>ritorium omschrijv<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>waarden potentieel tijdshorizon<br />

van potentieelniveau (cf. codes tabel 3) [TWh/jaar]<br />

Odestudie97 Vlaand<strong>er</strong>en Aanbod<br />

Technisch potentieel<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar 2D<br />

5,9-6,3 (elektrisch)<br />

3,3 (th<strong>er</strong>misch)<br />

2020<br />

Commissie Amp<strong>er</strong>e geen <strong>in</strong>fo<br />

El Green geen <strong>in</strong>fo 2010<br />

RE evolution Belgium geen <strong>in</strong>fo 2025<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 83/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

WINDENERGIE OP LAND<br />

t<strong>er</strong>ritorium omschrijv<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>waarden potentieel tijdshorizon<br />

van potentieelniveau (cf. codes tabel 3) [TWh/jaar]<br />

Odestudie97 Vlaand<strong>er</strong>en Aanbod 1A 28<br />

Technisch potentieel<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar 2D 1,2 2020<br />

Commissie Amp<strong>er</strong>e België Aanbod 28 n.v.t.<br />

Theoretisch potentieel<br />

Technisch potentieel 1,2–2,4<br />

economisch potentieel<br />

El Green België theoretical potential 1A, 1B<br />

technical 3A, 3B<br />

social acceptable 4D<br />

Midt<strong>er</strong>m potential (realise<strong>er</strong>baar 2010) 5A, 7A 1,2-2,.4 2010<br />

Renew. En. Evolution Belgium België potentieel 2025 1B, 3A, 3B, 3D, 4A, 4C, 4D, 4E, 6A, 7A, 7B, 7D 2,835 BAU 2025<br />

4,075 PROA 2025<br />

W<strong>in</strong>dplan Vlaand<strong>er</strong>en Vlaand<strong>er</strong>en technisch realise<strong>er</strong>baar mid t<strong>er</strong>m 1B, 2A, 3A, 4C, 5C 1,7 niet v<strong>er</strong>meld<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 84/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

WINDENERGIE OP ZEE<br />

t<strong>er</strong>ritorium omschrijv<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>waarden potentieel tijdshorizon<br />

van potentieelniveau (cf. codes tabel 3) [TWh/jaar]<br />

Odestudie97 t<strong>er</strong>ritoriale wat<strong>er</strong>en Aanbod 1A, 1B 10 n.v.t.<br />

Commissie Amp<strong>er</strong>e België Aanbod<br />

Technisch potentieel<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar 4C 4,5 2020<br />

Teoretisch potentieel<br />

Technisch potentieel 3 2020<br />

economisch potentieel<br />

El Green België theoretical potential 1A, 1B<br />

technical 3A, 3B<br />

social acceptable 4D<br />

Midt<strong>er</strong>m potential (realise<strong>er</strong>baar 2010) 5A, 7A 1,38 2010<br />

Renew. En. Evolution Belgium België economisch potentieel 2025 1B, 3A, 3B, 3D, 4A, 4C, 4D, 4E, 6A, 7A, 7B, 7D 1,5 BAU 2025<br />

Optimal Offshore theoretisch potentieel 4C<br />

W<strong>in</strong>dplan Vlaand<strong>er</strong>en geen <strong>in</strong>fo<br />

8,016 PROA 2025<br />

economisch potentieel 2025 1B, 3A, 3B, 3D, 4A, 4C, 4D, 4E, 6A, 7A, 7B 6,3-12,6 2025<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 85/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIOMASSA<br />

t<strong>er</strong>ritorium omschrijv<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>waarden potentieel E potentieel W tijdshorizon<br />

van potentieelniveau (cf. codes tabel 3) [TWh/jaar] [TJ/j<br />

Odestudie97 Vlaand<strong>er</strong>en Aanbod 1B, 2A 9,255<br />

Technisch potentieel<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar 2B, 2C, 3A, 4B, 4C, 5B 3,2<br />

Commissie Amp<strong>er</strong>e België Aanbod 1B 100-113<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare warmte Vlaand<strong>er</strong>en hoeveelheid beschikbaar <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>getische<br />

valorisatie<br />

Theoretisch potentieel 2B-3A 18-31<br />

Technisch potentieel 2A, 2C, 4B 0,92-3,.5 2020<br />

economisch potentieel geen <strong>in</strong>fo<br />

1B, 2A, 2C, 4B, 5C 37811<br />

en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd<br />

theoretische hoeveelheid warmte 3A 15369<br />

warmte<br />

technisch economisch potentieel 2B, 5B, 6A 9460<br />

warmte<br />

MITRE België Current Policies 5A, 5B, 5C, 6A, 6B, 7 1,506 29307 ond<strong>er</strong>grens 2010<br />

1,587 31401 bovengrens 2020<br />

Advanced Renewable Strategy 5A, 5B, 5C, 6A, 6B, 7 1,765 30980 ond<strong>er</strong>grens 2010<br />

1,949 36006 bovengrens 2020<br />

RE evolution Belgium België economisch potentieel 2025 1B, 3A, 3B, 4A, 4C, 4D, 4E, 6A, 7A, 7B, 7D 3,933 22028 BAU 2025<br />

6,718 29980 PROA 2025<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 86/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

GEOTHERMIE<br />

t<strong>er</strong>ritorium omschrijv<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>waarden potentieel E potentieel W tijdshorizon<br />

van potentieelniveau (cf. codes tabel 3) [TWh/jaar] [zie eenheid]<br />

Odestudie97 Vlaand<strong>er</strong>en Theoretisch aanbod warmte 1B, 2A 3 GW v<strong>er</strong>mogen n.v.t.<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar 1B, 2A, 3A, 3C, 4C, 1,2 TWh/jaar<br />

Delfstoffen Vlaand<strong>er</strong>en Vlaand<strong>er</strong>en Theoretisch aanbod warmte 1B, 2A, 3A 12,4 mio TJ n.v.t.<br />

Geoth<strong>er</strong>mie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en Vlaand<strong>er</strong>en Theoretisch aanbod warmte 1B, 2A, 3A 12,4 mio TJ n.v.t.<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar (warmte) 1B, 2A, 3A, 3C, 4C 1,2 TWh/jaar<br />

MITRE België Advanced Renewable Strategy 5A, 5B, 5C, 6A, 6B, 7 0,03 Mtoe 2010<br />

Restruimte kolenmijnen Vlaand<strong>er</strong>en technisch realise<strong>er</strong>baar 1B, 2A, 3A, 4C 70 GWh/jaar<br />

0,06 Mtoe 2020<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 87/100


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

WATERKRACHT<br />

t<strong>er</strong>ritorium omschrijv<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>waarden potentieel tijdshorizon<br />

Odestudie97 Vlaand<strong>er</strong>en Aanbod<br />

Commissie Amp<strong>er</strong>e België Aanbod<br />

van potentieelniveau (cf. codes tabel 3) [TWh/jaar]<br />

Technisch potentieel 0,106<br />

Technisch realise<strong>er</strong>baar 2D<br />

Theoretisch potentieel<br />

Technisch potentieel 2D 0,38 2020<br />

economisch potentieel<br />

El Green België theoretical potential 1A, 1B<br />

technical 3A, 3B<br />

social acceptable 4D<br />

Midt<strong>er</strong>m potential (realise<strong>er</strong>baar 2010) 5A, 7A 0,210 (large hydro)<br />

0,247 (small hydro)<br />

RE evolution Belgium België economisch potentieel 2025 1B, 3A, 3B, 4A, 4C, 4D, 4E, 6A, 7A, 7B, 7D 0,333 2025<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 88/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 3<br />

Asfaltcollectoren<br />

Een asfalten wegdek kan w<strong>er</strong>ken als een goedkope zonnecollector. De<br />

temp<strong>er</strong>atuur van een asfaltopp<strong>er</strong>vlak kan tijdens een warme zom<strong>er</strong>dag imm<strong>er</strong>s<br />

oplopen tot ± 60°C. Een systeem <strong>voor</strong> het afvo<strong>er</strong>en van deze zonnewarmte kan<br />

op drie mani<strong>er</strong>en nuttig toegepast worden:<br />

• <strong>voor</strong> zom<strong>er</strong>koel<strong>in</strong>g van het wegdek, wat v<strong>er</strong>wek<strong>in</strong>g en spoorvorm<strong>in</strong>g van het<br />

asfaltopp<strong>er</strong>vlak v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>t;<br />

• <strong>voor</strong> ontdooii<strong>in</strong>g van het wegdek door de gewonnen zom<strong>er</strong>warmte op te slaan<br />

<strong>in</strong> de ond<strong>er</strong>grond en deze door het wegdek te pompen <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>t<strong>er</strong>;<br />

• als warmtebron <strong>voor</strong> gebouwen.<br />

In Vlaand<strong>er</strong>en is slechts een kle<strong>in</strong> gedeelte (20%) van de ’s zom<strong>er</strong>s opgeslagen<br />

warmte nodig <strong>voor</strong> ontdooii<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>t<strong>er</strong>. Het systeem kan dan bijkomend<br />

<strong>in</strong>gezet worden <strong>voor</strong> de aanvull<strong>in</strong>g van warmte bij grondgekoppelde<br />

warmtepompsystemen. Voor de economische rendabiliteit van het systeem is het<br />

belangrijk om de besch<strong>er</strong>m<strong>in</strong>g van wegdek optimaal toe te passen. Dit biedt<br />

milieu<strong>voor</strong>delen (m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> strooizouten), economische <strong>voor</strong>delen (m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>houd,<br />

en dus m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> files), <strong>voor</strong>delen van v<strong>er</strong>ke<strong>er</strong>sveiligheid (m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> ongevallen). Dit<br />

implice<strong>er</strong>t ook dat <strong>voor</strong>al belangrijke wegen <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g komen (autosnelwegen,<br />

v<strong>er</strong>ke<strong>er</strong>sknooppunten,…).<br />

Door de hoge kost van wegw<strong>er</strong>kzaamheden lijkt het systeem <strong>voor</strong>al <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essant<br />

<strong>in</strong>dien de positieve impact op het wegdek kan gevalorise<strong>er</strong>d worden. Een<br />

levensduurv<strong>er</strong>leng<strong>in</strong>g van belangrijke v<strong>er</strong>ke<strong>er</strong>sad<strong>er</strong>s met enkele jaren kan reeds<br />

zorgen <strong>voor</strong> de t<strong>er</strong>ugbetal<strong>in</strong>g van het systeem. Als daarnaast een<br />

en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>g kan gevonden worden <strong>in</strong> de onmiddellijke omgev<strong>in</strong>g van het<br />

systeem, worden alle <strong>voor</strong>delen maximaal benut en zal de rendabiliteit v<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

toenemen.<br />

Project <strong>in</strong> Zo<strong>er</strong>le-Parwijs<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g van de projectbeschrijv<strong>in</strong>g<br />

In 2000 kocht sociale huisvest<strong>in</strong>gsmaatschappij Zonnige Kempen cv een t<strong>er</strong>re<strong>in</strong><br />

aan <strong>in</strong> het centrum van Zo<strong>er</strong>le-Parwijs met het oog op de ontwikkel<strong>in</strong>g van een<br />

nieuwbouwproject van 13 huurwon<strong>in</strong>gen. Omdat de h<strong>er</strong>bestrat<strong>in</strong>g van het<br />

dorpscentrum van Zo<strong>er</strong>le Parwijs <strong>in</strong> dezelfde p<strong>er</strong>iode gepland is met de bouwfase<br />

van de sociale woonwijk, is het idee geopp<strong>er</strong>d om <strong>voor</strong> de warmte<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

gebruik te maken van een asfaltcollector die bij de h<strong>er</strong>bestrat<strong>in</strong>g wordt<br />

aangebracht.<br />

De asfaltcollector onttrekt tijdens de zom<strong>er</strong>maanden lage temp<strong>er</strong>atuurswarmte aan<br />

het wegdek. Deze warmte wordt opgeslagen <strong>in</strong> een gesloten systeem van<br />

v<strong>er</strong>tikale grondopslag dat zich tot een diepte van 50 m ond<strong>er</strong> het ple<strong>in</strong>tje van de<br />

woonwijk bev<strong>in</strong>dt. Tijdens het stookseizoen wordt de asfaltcollector afgekoppeld .<br />

Uit de grondopslag wordt dan warmte onttrokken die een collectieve warmtepomp<br />

voedt. Tussen de warmtepomp en de v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gskr<strong>in</strong>g staat een buff<strong>er</strong>vat om de<br />

stabiliteit van de regel<strong>in</strong>g te bevord<strong>er</strong>en. Een condens<strong>er</strong>ende gasketel <strong>voor</strong>ziet <strong>in</strong><br />

de opvang van piekv<strong>er</strong>mogens.<br />

Een zon-th<strong>er</strong>mische <strong>in</strong>stallatie v<strong>er</strong>zorgt de <strong>voor</strong>v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g van het warme<br />

tapwat<strong>er</strong> dat via een r<strong>in</strong>gleid<strong>in</strong>g naar de wooneenheden wordt gebracht. De<br />

mogelijkheid is <strong>voor</strong>zien om <strong>in</strong> de zom<strong>er</strong>maanden het ov<strong>er</strong>schot aan zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

gelev<strong>er</strong>d door deze collectoren, mee <strong>in</strong> de grondopslag te stock<strong>er</strong>en.<br />

Simulaties van de en<strong>er</strong>gie-opbrengst<br />

Figuur 2 toont het gesimule<strong>er</strong>de v<strong>er</strong>loop van de temp<strong>er</strong>atuur van de grondopslag<br />

en de COP van de warmtepomp op jaarbasis. Op het e<strong>in</strong>de van de w<strong>in</strong>t<strong>er</strong> b<strong>er</strong>eikt<br />

de grondopslag zijn laagste temp<strong>er</strong>atuur om v<strong>er</strong>volgens tegen het e<strong>in</strong>de van de<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 89/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

COP []<br />

4.8<br />

4.6<br />

4.4<br />

4.2<br />

4<br />

3.8<br />

3.6<br />

zom<strong>er</strong> we<strong>er</strong> opgeladen te worden tot 22°C. De COP (Coefficient Of P<strong>er</strong>formance:<br />

omzett<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>g van v<strong>er</strong>bruikte elektrische en<strong>er</strong>gie naar gelev<strong>er</strong>de warmte)<br />

van de warmtepomp varie<strong>er</strong>t volgens een zelfde v<strong>er</strong>loop van 4,1 tot 4,7. Het<br />

gesimule<strong>er</strong>de rendement van de grondopslag bedraagt 55%.<br />

Economische analyse<br />

Dit demonstratieproject streeft op zich geen economische optimalisatie na. De<br />

doelstell<strong>in</strong>g van het project is om <strong>in</strong> 1 bouwproject van voldoende omvang<br />

v<strong>er</strong>schillende configuraties van en<strong>er</strong>gietechnologieën te demonstr<strong>er</strong>en, en om de<br />

gebruikte modellen te valid<strong>er</strong>en. Bepaalde concepten zijn zond<strong>er</strong>me<strong>er</strong><br />

economisch <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essant op korte t<strong>er</strong>mijn (hoge isolatiegraad, warmt<strong>er</strong>ecup<strong>er</strong>atie<br />

van ventilatielucht, collectieve zonneboil<strong>er</strong>), t<strong>er</strong>wijl and<strong>er</strong>e opties enkel op lang<strong>er</strong>e<br />

t<strong>er</strong>mijn op economisch gronden zullen v<strong>er</strong>antwoord zijn (grondopslag,<br />

fotovoltaïsche zonnecellen).<br />

Auteurs: W<strong>er</strong>n<strong>er</strong> Coppye (3E), Roel De Con<strong>in</strong>ck (3E), Luc Stijnen (Zonnige<br />

Kempen)<br />

Figuur 1: Foto van de maquette van het bouwproject (foto arch. E. Maes)<br />

Figuur 2: Schematische <strong>voor</strong>stell<strong>in</strong>g van de warmte<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12<br />

Maand<br />

COP Temp GST<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 90/100<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

Temp<strong>er</strong>atuur [°C]


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 4<br />

W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g<br />

Naast de ontwikkel<strong>in</strong>g van projecten met grote w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es is <strong>er</strong> recent ook me<strong>er</strong><br />

belangstell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> kle<strong>in</strong><strong>er</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g, op of naast<br />

gebouwen.<br />

Het ond<strong>er</strong>scheid tussen grote en kle<strong>in</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es kan gemaakt worden op basis<br />

van het v<strong>er</strong>mogen van de turb<strong>in</strong>e. Grote turb<strong>in</strong>es hebben een v<strong>er</strong>mogen vanaf 200<br />

kW tot enkele MW, kle<strong>in</strong>e turb<strong>in</strong>es <strong>voor</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g hebben een<br />

v<strong>er</strong>mogen van enkele kilowatt.<br />

Een and<strong>er</strong> v<strong>er</strong>schil is de omvang: de “grootste kle<strong>in</strong>e” w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es zijn momenteel<br />

twaalf met<strong>er</strong> hoog, t<strong>er</strong>wijl grote turb<strong>in</strong>es een ashoogte hebben van tachtig met<strong>er</strong> of<br />

me<strong>er</strong>.<br />

Een uitgebreide studie van het bureau Royal Haskon<strong>in</strong>g [Has 02] geeft, <strong>in</strong> opdracht<br />

van Novem, een antwoord op volgende vragen ov<strong>er</strong> kle<strong>in</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong><br />

Ned<strong>er</strong>land:<br />

1. Wat is de stand van zaken van en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g uit w<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de gebouwde<br />

omgev<strong>in</strong>g?<br />

2. Wat zijn de technische, planologische, sociologische en economische<br />

knelpunten?<br />

3. Wat zijn de p<strong>er</strong>spectieven <strong>in</strong> het licht van de duurzame en<strong>er</strong>gie doelstell<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> Ned<strong>er</strong>land <strong>in</strong> 2020?<br />

Wat potentieel betreft stelt het ond<strong>er</strong>zoek dat <strong>er</strong> <strong>in</strong> Ned<strong>er</strong>land ruimte is <strong>voor</strong> 65<br />

megawatt (MW) aan kle<strong>in</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g. Dit is bep<strong>er</strong>kt<br />

<strong>in</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met het potentieel van grote w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es. Bovendien bev<strong>in</strong>dt de<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>e <strong>voor</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g zich nog <strong>in</strong> een ontwikkel<strong>in</strong>gsstadium; <strong>er</strong><br />

zijn nog veel technische, economische en milieutechnische vragen.<br />

Knelpunten situ<strong>er</strong>en zich <strong>voor</strong>al op volgende vlakken:<br />

• <strong>er</strong> is we<strong>in</strong>ig praktijk<strong>er</strong>var<strong>in</strong>g: de meeste turb<strong>in</strong>es bev<strong>in</strong>den zich <strong>in</strong> de fase van<br />

prototype of demonstratie;<br />

• <strong>er</strong> is nog geen c<strong>er</strong>tific<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>voor</strong> dit type turb<strong>in</strong>es<br />

• de stedenbouwkundige regelgev<strong>in</strong>g is niet <strong>voor</strong>zien op <strong>in</strong>tegratie van<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g;<br />

• de visuele impact v<strong>in</strong>dt <strong>plaats</strong> vlakbij de bewon<strong>er</strong>s met het risico van een<br />

v<strong>er</strong>groot “Nimby”-effect;<br />

• de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskost ligt te hoog om met de huidige v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>gen rendabel te<br />

zijn.<br />

• veiligheidsaspecten zijn bijzond<strong>er</strong> belangrijk omwille van <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> de<br />

gebouwde en bewoonde omgev<strong>in</strong>g.<br />

Het <strong>in</strong>formatieblad van het Ned<strong>er</strong>landse Projectbureau Duurzame En<strong>er</strong>gie [PDE<br />

03] geeft de laatste stand van zaken.<br />

Techniek<br />

Kle<strong>in</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es worden ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld naargelang ze een tandwielkast<br />

hebben of niet, en naar de stand van de as: horizontaal of v<strong>er</strong>ticaal.<br />

• Horizontale as<br />

Een horizontale-asturb<strong>in</strong>e (hi<strong>er</strong>na HAT te noemen) staat altijd op een mast en is te<br />

h<strong>er</strong>kennen aan de propell<strong>er</strong>achtige bladen en de gondel, die door een kruisysteem<br />

<strong>in</strong> de w<strong>in</strong>d wordt gezet. Grote w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es zijn allemaal van het HAT-type.<br />

• V<strong>er</strong>ticale as: Savonius en Darrieus<br />

De v<strong>er</strong>ticale-asturb<strong>in</strong>e (hi<strong>er</strong>na VAT) heeft soms een mast, maar nooit een gondel<br />

en kruisysteem. V<strong>er</strong>ticale-asturb<strong>in</strong>es zijn <strong>er</strong> <strong>in</strong> twee typen:<br />

- het Savonius-type (grondvorm: twee halve cil<strong>in</strong>d<strong>er</strong>s) waarbij de bladen <strong>er</strong>van<br />

om de beurt met de w<strong>in</strong>d mee en <strong>er</strong> tegen <strong>in</strong> bewegen (we<strong>er</strong>standspr<strong>in</strong>cipe).<br />

De <strong>voor</strong>delen zijn de lage draaisnelheid, waardoor <strong>er</strong> we<strong>in</strong>ig geluid wordt<br />

geproduce<strong>er</strong>d. Een Savonius-type heeft echt<strong>er</strong> een laag rendement.<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 91/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

- Darrieus-turb<strong>in</strong>es (grondvorm: “ei<strong>er</strong>klopp<strong>er</strong>”), die w<strong>er</strong>ken volgens het<br />

liftpr<strong>in</strong>cipe. Ten opzichte van de Savonius-typen zijn zowel de draaisnelheid<br />

als het rendement hog<strong>er</strong>, maar ook de geluidsproductie en de kans op<br />

trill<strong>in</strong>gen.<br />

W<strong>in</strong>daanbod<br />

Het rendement van w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g is door de<br />

aanwezigheid van obstakels meestal lag<strong>er</strong> dan <strong>in</strong> de open ruimte. Maar diezelfde<br />

obstakels kunnen op en rond hoge gebouwen juist ook zorgen <strong>voor</strong> een<br />

concentratie- of tunneleffect. Waar de w<strong>in</strong>d tussen obstakels doorwaait, treedt een<br />

v<strong>er</strong>hog<strong>in</strong>g van de snelheid op. Op d<strong>er</strong>gelijke <strong>plaats</strong>en kan de w<strong>in</strong>dsnelheid met<br />

enkele tientallen procenten toenemen. Er zijn al w<strong>in</strong>dtunnelmet<strong>in</strong>gen gebeurd op<br />

schaalmodellen van hoge torengebouwen met geïntegre<strong>er</strong>de w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>e.<br />

Toepass<strong>in</strong>g van “grote” w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es geïntegre<strong>er</strong>d <strong>in</strong> of tussen gebouwen blijft<br />

waarschijnlijk een ze<strong>er</strong> kle<strong>in</strong>e nichemarkt, bep<strong>er</strong>kt tot enkele tientallen gebouwen.<br />

Wonen tussen w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es?<br />

Een e<strong>er</strong>ste bouwproject met w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es tussen<br />

gebouwen is gepland <strong>in</strong> Harrow (noord-Londen), ond<strong>er</strong><br />

de naam HarrowZED, door de private<br />

projectontwikkelaar ZEDHomes (Z<strong>er</strong>o En<strong>er</strong>gy<br />

Development), een <strong>in</strong>itiatief van architect Bill Dunst<strong>er</strong>.<br />

Tussen drie nieuwe en<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ige woontorens van 6,<br />

12 en 16 v<strong>er</strong>diep<strong>in</strong>gen zijn w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es met v<strong>er</strong>tikale<br />

as <strong>voor</strong>zien. De torens hebben een grondvlak met<br />

halfronde uite<strong>in</strong>den, waardoor de w<strong>in</strong>dsnelheden<br />

tussen de torens v<strong>er</strong>st<strong>er</strong>kt worden. Het project kreeg<br />

echt<strong>er</strong> <strong>in</strong> een consultatieprocedure beg<strong>in</strong> 2004<br />

<strong>er</strong>nstige tegenw<strong>in</strong>d van de omwonenden, ondanks een<br />

uitgebreide <strong>in</strong>formatiecampagne. Daarop w<strong>er</strong>d de<br />

bouwaanvraag <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>leg met de lokale ov<strong>er</strong>heid <strong>in</strong><br />

maart 2004 aangepast tot drie woontorens van elk acht<br />

v<strong>er</strong>diep<strong>in</strong>gen. De realisatie van het project is onzek<strong>er</strong>.<br />

Plaats<strong>in</strong>g en aansluit<strong>in</strong>g<br />

Plaats<strong>in</strong>g op of aan gebouwen stelt eisen<br />

aan de gebouwconstructie. Dit geldt <strong>voor</strong><br />

zowel het gewicht van de turb<strong>in</strong>e als de<br />

we<strong>er</strong>stand die de turb<strong>in</strong>e bij hoge<br />

w<strong>in</strong>dsnelheid ond<strong>er</strong>v<strong>in</strong>dt. Trill<strong>in</strong>gen moeten<br />

zoveel mogelijk worden <strong>voor</strong>komen. De<br />

bouwtechnische eisen v<strong>er</strong>schillen p<strong>er</strong><br />

turb<strong>in</strong>e. Dikwijls moet de v<strong>er</strong>st<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van de<br />

dakconstructie v<strong>er</strong>st<strong>er</strong>kt worden of is een<br />

hulpconstructie nodig. Sommige turb<strong>in</strong>es<br />

kunnen ook op een mast naast gebouwen<br />

worden ge<strong>plaats</strong>t, op <strong>voor</strong>waarde dat <strong>er</strong><br />

voldoende open ruimte is of dat de turb<strong>in</strong>e<br />

hog<strong>er</strong> dan het gebouw wordt ge<strong>plaats</strong>t.<br />

Voor de meeste turb<strong>in</strong>es geldt een<br />

m<strong>in</strong>imale ond<strong>er</strong>l<strong>in</strong>ge afstand, om<br />

wed<strong>er</strong>zijdse reductie van de<br />

en<strong>er</strong>gieopbrengst te <strong>voor</strong>komen.<br />

M<strong>er</strong>ken en typen<br />

De volgende tabellen geven een (onvolledig) ov<strong>er</strong>zicht van turb<strong>in</strong>es op de<br />

Ned<strong>er</strong>lands markt. Alle gegevens zijn afkomstig van de fabrikanten. De v<strong>er</strong>melde<br />

prijzen zijn bij benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g en exclusief BTW. De jaaropbrengsten zijn <strong>in</strong>dicatief<br />

omdat ze afhangen van de <strong>plaats</strong>elijke w<strong>in</strong>dsnelheden.<br />

HORIZONTALE-ASTURBINES (HAT)<br />

type v<strong>er</strong>mogen opbrengst ashoogte rotordiam. gewicht prijs/kW<br />

[kW] [kWh/jr] [m] [m] [kg] [euro]<br />

Provane 5 2 4000 - 5000 6 - 12 5 720 4500<br />

Tulipo 3 4000 - 8000 12,5 5 860<br />

Passaat<br />

1400<br />

1,4 650 - 3000 12 3 75 3950<br />

VERTICALE-ASTURBINES (VAT)<br />

type v<strong>er</strong>mogen opbrengst hoogte diamet<strong>er</strong> gewicht prijs/kW<br />

[kW] [kWh/jr] [m] [m] [kg] [euro]<br />

Turby 2,5 5000 3 2 330 4200<br />

Neoga 2 2500-3500 3,2 3 150-200 prototype<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 92/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Een hybride type is de W<strong>in</strong>dwall, die een horizontale as comb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>t met smalle<br />

spiraalvormige bladen van v<strong>er</strong>tikale asturb<strong>in</strong>es (v<strong>er</strong>gelijkbaar met een<br />

handgrasmaai<strong>er</strong>).<br />

WINDWALL<br />

v<strong>er</strong>mogen opbrengst diamet<strong>er</strong> lengte gewicht prijs/kW<br />

[kW] [kWh/jr] [m] [m] [kg] [euro]<br />

4 kW 7500 1,2 15 1.000 4500<br />

12 kW 20000 2 24 1.700 3167<br />

Economische analyse<br />

De prijzen van kle<strong>in</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es zijn afhankelijk van het type en het gevraagde<br />

v<strong>er</strong>mogen. Een goed algemeen beeld ontbreekt nog, doordat nog niet alle turb<strong>in</strong>es<br />

lev<strong>er</strong>baar zijn. De opgegeven prijzen zijn <strong>in</strong>clusief <strong>in</strong>stallatie en exclusief BTW, en<br />

schommelen rond de 4500 euro/kW (met uitschiet<strong>er</strong>s naar boven en beneden). Dit<br />

is bijna vijf maal hog<strong>er</strong> dan de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskost <strong>voor</strong> grote w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es die<br />

ongeve<strong>er</strong> 1000 euro/kW bedraagt. De stroomopwekk<strong>in</strong>gskost van kle<strong>in</strong>e<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es ligt dan ook m<strong>in</strong>stens vijf maal hog<strong>er</strong> dan bij grote<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>eprojecten, omwille van het m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> optimale w<strong>in</strong>daanbod.<br />

Potentieel<br />

De Ned<strong>er</strong>landse studie b<strong>er</strong>ekent het marktpotentieel <strong>voor</strong> 2020, door een<br />

marktpenetratie te b<strong>er</strong>ekenen p<strong>er</strong> marktsegment van het bestaande<br />

gebouwenbestand (won<strong>in</strong>gen, ov<strong>er</strong>heidsgebouwen, kantoren, bedrijfsgebouwen).<br />

Voor het jaar 2020 wordt dan een extrapolatie gemaakt op basis van<br />

groeiscenario’s <strong>voor</strong> het gebouwenbestand. Het g<strong>er</strong>aamde v<strong>er</strong>mogenspotentieel<br />

wordt dan omg<strong>er</strong>ekend tot elektrische opbrengst door <strong>in</strong>reken<strong>in</strong>g van 2000<br />

vollasturen.<br />

Het theoretisch potentieel (<strong>in</strong> feite het technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel) bedraagt<br />

5 W/m2 opp<strong>er</strong>vlak, reken<strong>in</strong>g houdend met beschikbare technologie en<br />

afstandregels. Op een geschat dakopp<strong>er</strong>vlak van 800 km 2<br />

lev<strong>er</strong>t dat een<br />

geïnstalle<strong>er</strong>d technisch potentieel op van ongeve<strong>er</strong> 4000 MW <strong>in</strong> 2020. Het<br />

marktpotentieel <strong>in</strong> dat jaar wordt g<strong>er</strong>aamd op 56 MW of 1,4% van het technisch<br />

potentieel.<br />

Conclusie<br />

Hoewel het technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel van w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de gebouwde<br />

omgev<strong>in</strong>g g<strong>er</strong><strong>in</strong>g is <strong>in</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met and<strong>er</strong>e h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën,<br />

zijn <strong>er</strong> and<strong>er</strong>e valabele argumenten <strong>voor</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>er</strong>van: de niche-markt van<br />

<strong>in</strong>dustriële en kantoorgebouwen waar ook het groene imago meespeelt, en het<br />

zichtbaard<strong>er</strong> maken van duurzame en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g. Dit kan <strong>in</strong>directe effecten<br />

hebben op grot<strong>er</strong>e acceptatie van duurzame en<strong>er</strong>gie en stimul<strong>er</strong>en tot<br />

en<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>igheid.<br />

Ref<strong>er</strong>enties<br />

[Has 02] M.I.C.A. de Jong (ed.), Opwekk<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>d <strong>in</strong> de gebouwde omgev<strong>in</strong>g,<br />

Royal Haskon<strong>in</strong>g projectnr. L 1829.AD, <strong>in</strong> opdracht van Novem,<br />

e<strong>in</strong>drapport, Nijmegen, februari 2002, 100 p., www.royalhaskon<strong>in</strong>g.com<br />

[Brei 02] A.J. Breim<strong>er</strong>, Ond<strong>er</strong>zoek naar het ontw<strong>er</strong>p van een gebouw met een<br />

geïntegre<strong>er</strong>de w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>e, e<strong>in</strong>dw<strong>er</strong>k TU Delft, februari 2002<br />

[PDE 03] B. Ouwehand, W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie: kle<strong>in</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es, <strong>in</strong>formatieblad<br />

Projectbureau Duurzame En<strong>er</strong>gie, Arnhem, juli 2003, www.duurzameen<strong>er</strong>gie.nl<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 93/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Project met W<strong>in</strong>dwall <strong>in</strong> Den Haag (Ned<strong>er</strong>land)<br />

Foto van een maquette van een w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>egebouw<br />

e <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>dtunnel van de TUDelft. Aan de hand<br />

van rook worden de strom<strong>in</strong>gen zichtbaar [Brei 02]<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 94/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 5<br />

Technisch potentieel <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> België<br />

In div<strong>er</strong>se Europese studies w<strong>er</strong>d het technisch potentieel van fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de<br />

Europese lidstaten g<strong>er</strong>aamd; <strong>voor</strong> België worden daar<strong>in</strong> afzond<strong>er</strong>lijke cijf<strong>er</strong>s opgegeven. Het technisch<br />

potentieel wordt bepaald door de beschikbare opp<strong>er</strong>vlakte <strong>voor</strong> <strong>in</strong>stallatie van fotovoltaïsche<br />

zonnepanelen.<br />

1. EPIA, Photovoltaics <strong>in</strong> 2010 [EPIA 96]<br />

Een studie van de European Photovoltaic Industry Association (EPIA) v<strong>in</strong>dt <strong>voor</strong> België (cijf<strong>er</strong>s van<br />

1992) 77 km 2 gunstig georiënte<strong>er</strong>de daken op gebouwen (tabel 2.23 p. 153, Vol.3 14 ), als volgt v<strong>er</strong>deeld:<br />

43 km 2 op huizen, 20 km 2 op kantoren, scholen e.d. en 14 km 2 op <strong>in</strong>dustriële gebouwen. Bij een<br />

toekomstig PV-systeemrendement van 15% 15 geeft dat een technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel op<br />

gebouwen <strong>in</strong> België van 9,2 TWh p<strong>er</strong> jaar <strong>in</strong> 2010. Het v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelde geïnstalle<strong>er</strong>de PV-v<strong>er</strong>mogen is<br />

dan 13,15 GWp of 1,3 kWp p<strong>er</strong> <strong>in</strong>won<strong>er</strong> 16 .<br />

2. O. Hohmey<strong>er</strong>, Long T<strong>er</strong>m Integration of photovoltaics <strong>in</strong>to the European En<strong>er</strong>gy System<br />

[Hoh 94]<br />

De studie van Hohmey<strong>er</strong> <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van het project “Long-T<strong>er</strong>m Integration of Renewable En<strong>er</strong>gy<br />

Sources <strong>in</strong>to the European En<strong>er</strong>gy System” b<strong>er</strong>ekent het techisch realise<strong>er</strong>baar PV-potentieel <strong>in</strong> de<br />

EU-lidstaten <strong>voor</strong> het jaar 2050. Als toekomstig PV-systeemrendement wordt 18,4% op daken<br />

<strong>voor</strong>opgesteld en <strong>voor</strong> PV-systemen op gevels een 40% lag<strong>er</strong> rendement. Dit systeemrendement is<br />

gebase<strong>er</strong>d op het celrendement van een “gemiddelde” zonnecel, nl. 21,4% 17 en een <strong>in</strong>reken<strong>in</strong>g van<br />

systeemv<strong>er</strong>liezen.<br />

Het technisch realise<strong>er</strong>baar PV-potentieel wordt b<strong>er</strong>ekend op basis van de geschikte opp<strong>er</strong>vlakte <strong>voor</strong><br />

België: 58,9 km2 daken en 32,25 km 2 gevels. Het resultaat is een elektrische productie van 14,47<br />

TWh/jaar.<br />

3. M. van Brummelen, Estimation of the Potential of PV Systems <strong>in</strong> OECD Countries [Bru 94]<br />

Dit ond<strong>er</strong>zoek b<strong>er</strong>ekent <strong>voor</strong> België een totale <strong>voor</strong> PV geschikte opp<strong>er</strong>vlakte van 173 km 2 . Daarvan<br />

zijn 96 km 2 beschikbaar op braakliggende gronden (2% van het landbouwareaal w<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld, op<br />

basis van Ned<strong>er</strong>landse ram<strong>in</strong>gen) en 77 km 2 op daken (EPIA heeft deze cijf<strong>er</strong>s ov<strong>er</strong>genomen). De<br />

ram<strong>in</strong>g van de gebouwopp<strong>er</strong>vlakten is gebase<strong>er</strong>d op statistische analyse van het gebouwenbestand en<br />

omreken<strong>in</strong>g p<strong>er</strong> <strong>in</strong>won<strong>er</strong> van gedetaille<strong>er</strong>de buitenlandse potentieelstudies (Ned<strong>er</strong>land <strong>voor</strong> kantoren,<br />

Zweden <strong>voor</strong> <strong>in</strong>dustriële gebouwen). De rekenmethode v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelt een dekk<strong>in</strong>gsgraad van 44% van<br />

de opp<strong>er</strong>vlakte met PV-panelen op gunstige platte daken en gronden; op hellende daken daalt de<br />

dekk<strong>in</strong>gsgraad tot 20%.<br />

Op basis van deze opp<strong>er</strong>vlakt<strong>er</strong>am<strong>in</strong>g worden twee types potentieel b<strong>er</strong>ekend:<br />

• Technisch PV-potentieel: met een systeemrendement van 15% 18 lev<strong>er</strong>t 173 km 2 PV 25,95 TWh p<strong>er</strong><br />

jaar. De PV-productie op daken alleen (77 km 2 ) zou 11,55 TWh p<strong>er</strong> jaar oplev<strong>er</strong>en (eigen<br />

b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g).<br />

• Economisch PV-potentieel: dit wordt alleen globaal b<strong>er</strong>ekend <strong>voor</strong> de Europese OECD-landen, <strong>in</strong><br />

functie van een variabel toekomstig prijsniveau.<br />

4. S. Nielsen, Integration of photovoltaics <strong>in</strong>to the future global en<strong>er</strong>gy system [Nie 97]<br />

Deze studie is eigenlijk een samenvattende analyse van PV-potentieelram<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> v<strong>er</strong>schillende<br />

scenario's <strong>voor</strong> de Europese Unie, waarond<strong>er</strong> dat van Hohmey<strong>er</strong> (zie hog<strong>er</strong>). Het "Fair market<br />

scenario" v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelt een aangroeiende markt<strong>in</strong>troductie ond<strong>er</strong> <strong>in</strong>vloed van doorreken<strong>in</strong>g van ext<strong>er</strong>ne<br />

kosten van fossiele en nucleaire en<strong>er</strong>gieproductie. Voor 2050 wordt het geïnstalle<strong>er</strong>de PV-v<strong>er</strong>mogen <strong>in</strong><br />

14 zie [EPIA 96] Vol.3, p. 153, tabel 2.23<br />

15 huidige systeemrendement van een netgekoppeld PV-systeem met goede polykristallijne modules <strong>in</strong> België: 10%<br />

16 zie [EPIA 96] Vol.3, p. 159, tabel 2.28<br />

17 <strong>in</strong> 2004 produce<strong>er</strong>t het bedrijf Sunpow<strong>er</strong> al kristallijn silicium cellen met een rendement van 20%, zie www.sunpow<strong>er</strong>corp.com.<br />

18 <strong>voor</strong> België met een jaarlijkse <strong>in</strong>stral<strong>in</strong>g van 1000 kWh/m 2 geeft 15% systeemrendement 150 kWh / m 2 p<strong>er</strong> jaar<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 95/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

België b<strong>er</strong>ekend : 9 m 2 PV-modules p<strong>er</strong> <strong>in</strong>won<strong>er</strong> 19 , gebase<strong>er</strong>d op een aandeel PV-opp<strong>er</strong>vlakte van 40%<br />

van de totale opp<strong>er</strong>vlakte op daken en gevels. Het procentueel aandeel van de elektriciteitsproductie<br />

door PV-systemen <strong>in</strong> 2050 bedraagt dan 18% van het (niet nad<strong>er</strong> gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>de) jaarlijkse<br />

elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik.<br />

Conclusies<br />

Het technisch realise<strong>er</strong>bare lange t<strong>er</strong>mijn potentieel <strong>voor</strong> fotovoltaïsche systemen <strong>in</strong> België is ze<strong>er</strong><br />

groot; de schatt<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de jaarlijkse elektriciteitsproductie met fotovoltaïsche systemen lopen uiteen<br />

en schommelen tussen 9,2 TWh <strong>in</strong> 2010 [EPIA 96] en 25,95 TWh <strong>in</strong> 2050 [Bru 94]. Het procentuele<br />

aandeel van dit technisch potentieel <strong>in</strong> de totale netto geproduce<strong>er</strong>de elektriciteit <strong>in</strong> België (80,806 TWh<br />

<strong>in</strong> 2003, bron: BFE) varie<strong>er</strong>t tussen 11,4% en 32,1%. Het gemiddelde van de 3 studies bedraagt 20%.<br />

T<strong>er</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g:<br />

• het AMPERE rapport geeft als bovengrens <strong>voor</strong> het technisch realise<strong>er</strong>baar PV-potentieel 20 TWh<br />

p<strong>er</strong> jaar, dit komt ov<strong>er</strong>een met 24,7% van het v<strong>er</strong>bruik <strong>in</strong> 2003;<br />

• <strong>in</strong> een recente IEA-studie [IEA 02] w<strong>er</strong>d een nieuwe potentieelanalyse <strong>voor</strong> PV uitgevo<strong>er</strong>d op basis<br />

van een statistische analyse van het gebouwenbestand <strong>in</strong> een uitgebreide reeks landen. Voor de<br />

Europese lidstaten <strong>in</strong> West- en Centraal Europa (Ned<strong>er</strong>land, Denemarken, Duitsland, Groot-<br />

Brittannië) worden p<strong>er</strong>centages b<strong>er</strong>ekend van ongeve<strong>er</strong> 30% van het respectievelijke totale<br />

jaarlijkse netto elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik van de betreffende landen. De beschikbare PV-opp<strong>er</strong>vlakte p<strong>er</strong><br />

<strong>in</strong>won<strong>er</strong> <strong>in</strong> deze landen w<strong>er</strong>d statistisch g<strong>er</strong>aamd op 18 m 2 op daken en 6,5 m 2 op gevels. Ond<strong>er</strong><br />

Belgische klimaatwaarden lev<strong>er</strong>t dit (met de huidige en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>si<strong>er</strong>endementen) respectievelijk<br />

p<strong>er</strong> <strong>in</strong>won<strong>er</strong> 1800 kWh op daken en 450 kWh op gevels op. Hi<strong>er</strong>mee kan een totaal “statistisch”<br />

PV-potentieel <strong>voor</strong> België van 22,5 TWh worden b<strong>er</strong>ekend, of 28% van de netto geproduce<strong>er</strong>de<br />

elektriciteit <strong>in</strong> 2003.<br />

•<br />

Ref<strong>er</strong>enties<br />

% elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik 2003<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

5%<br />

0%<br />

EPIA 2010 Hohmey<strong>er</strong> 2050 van Brummelen<br />

2050<br />

[EPIA 96] EPIA, Photovoltaics <strong>in</strong> 2010, European Commission, Directorate-Gen<strong>er</strong>al for En<strong>er</strong>gy, ALTENER, OTHR003, 1996<br />

http://www.agores.org/Publications/PV2010.htm<br />

[Nie 97] S. Nielsen , B. Sørensen, Integration of photovoltaics <strong>in</strong>to the future global en<strong>er</strong>gy system, <strong>in</strong>: Proceed<strong>in</strong>gs of the<br />

14 th EPVSE Conf<strong>er</strong>ence, Barcelona, 1997, p. 475-478<br />

[Bru 94] M. van Brummelen, E.A. Alsema, Estimation of the PV-potential <strong>in</strong> OECD-Countries, <strong>in</strong>: R. Hill et. al.(eds.),<br />

Proceed<strong>in</strong>gs of the 12th European PhotovoltaicSolar En<strong>er</strong>gy Conf<strong>er</strong>ence, Amst<strong>er</strong>dam, H.S. Stephens &<br />

Associates, UK, (1994), p.1119-1123<br />

[IEA 02] M.Gutschn<strong>er</strong>, Potential for build<strong>in</strong>g <strong>in</strong>tegrated photovoltaics, Report IEA-T7-04: 2002<br />

[Hoh 95] O. Hohmey<strong>er</strong>, S. We<strong>in</strong>reich, Long T<strong>er</strong>m Integration of photovoltaics <strong>in</strong>to the European En<strong>er</strong>gy System, In:<br />

Commission of the European Communities: 13th European Photovoltaic Solar En<strong>er</strong>gy Conf<strong>er</strong>ence. Proceed<strong>in</strong>gs of<br />

the Int<strong>er</strong>national Conf<strong>er</strong>ence held at Nice, France, 23-27. 10.1995, H.S. Stephens, Felm<strong>er</strong>sham, 1995, p.863-867<br />

19 dit komt ov<strong>er</strong>een met de ram<strong>in</strong>g van EPIA van 1,3 kWp p<strong>er</strong> <strong>in</strong>won<strong>er</strong>, op basis van ongeve<strong>er</strong> 145 Wp/m 2<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 96/100<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

[TWh/j]<br />

% van jaarlijks v<strong>er</strong>bruik<br />

TWh/jaar


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 6<br />

Lijst van afkort<strong>in</strong>gen<br />

Am<strong>in</strong>al Adm<strong>in</strong>istratie Milieu-, Natuur-, Land- en Wat<strong>er</strong>behe<strong>er</strong> van het M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van<br />

de Vlaamse Gemeenschap<br />

AMPERE Commissie <strong>voor</strong> de Analyse van de Middelen <strong>voor</strong> Productie van Elektriciteit<br />

en de Reëvaluatie van de En<strong>er</strong>gievectoren<br />

ANRE Adm<strong>in</strong>istratie <strong>voor</strong> Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie<br />

APERe Association pour la Promotion des En<strong>er</strong>gies Renouvelables<br />

BAU Bus<strong>in</strong>ess as usual<br />

BBT Best Beschikbare Technieken<br />

BELSOLAR Belgian Solar Industry Assocation<br />

BFE B<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>atie van de elektriciteitssector <strong>in</strong> België<br />

BPA bijzond<strong>er</strong> plan van aanleg<br />

BTW belast<strong>in</strong>g op de toegevoegde waarde<br />

CCEG ControleComité Elektriciteit en Gas<br />

CHP Comb<strong>in</strong>ed Heat and Pow<strong>er</strong><br />

CO2 koolstofdioxide<br />

CREG Commissie <strong>voor</strong> de Regul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de Elektriciteit en het Gas<br />

cvba coöp<strong>er</strong>atieve vennootschap met bep<strong>er</strong>kte aansprakelijkheid<br />

DKK Deense Krone<br />

DSM Demand Side Management (behe<strong>er</strong> van de vraag)<br />

DWTC 'Fed<strong>er</strong>ale Diensten <strong>voor</strong> Wetenschappelijke, Technische en Culturele<br />

aangelegenheden' (DWTC). nieuwe naam: FOD Fed<strong>er</strong>ale<br />

Wetenschapsbeleid<br />

EEG En<strong>er</strong>gy Economics Group, ond<strong>er</strong>zoeksgroep van Institute of Pow<strong>er</strong> Systems<br />

and En<strong>er</strong>gy Economics, Vienna Univ<strong>er</strong>sity of Technology<br />

EPB regelgev<strong>in</strong>g En<strong>er</strong>gieprestaties en b<strong>in</strong>nenklimaat (En<strong>er</strong>gieprestatiebesluit)<br />

EU Europese Unie<br />

FOD Fed<strong>er</strong>ale Ov<strong>er</strong>heidsdienst<br />

FRDO Fed<strong>er</strong>ale Raad <strong>voor</strong> Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

GeDis Gemeentelijk Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>band <strong>voor</strong> Distributienetbehe<strong>er</strong><br />

GFT groente- fruit- en tu<strong>in</strong>afval<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 97/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

GSC groenestroomc<strong>er</strong>tificaat<br />

HIVA Hog<strong>er</strong> Instituut <strong>voor</strong> de Arbeid<br />

IEA Int<strong>er</strong>national En<strong>er</strong>gy Agency<br />

KfW Kreditbank für Wied<strong>er</strong>aufbau<br />

KMI Kon<strong>in</strong>klijk Meteorologisch Instituut<br />

KMO’s kle<strong>in</strong>e en middelgrote ond<strong>er</strong>nem<strong>in</strong>gen<br />

KUL Katholieke Univ<strong>er</strong>siteit Leuven<br />

LA21 Lokale Agenda 21<br />

M miljoen euro<br />

MER MilieuEffectRapport<br />

MITRE Monitor<strong>in</strong>g and Modell<strong>in</strong>g Initiative on the Targets for Renewable En<strong>er</strong>gy<br />

n.t.b. niet toepasbaar<br />

NGO niet-gouv<strong>er</strong>nmentele organisatie<br />

O&M op<strong>er</strong>ation and ma<strong>in</strong>tenance<br />

ODE Organisatie <strong>voor</strong> Duurzame En<strong>er</strong>gie<br />

OO&D Ond<strong>er</strong>zoek, ontwikkel<strong>in</strong>g en demonstratie<br />

OPEC Oil produc<strong>in</strong>g and export<strong>in</strong>g countries<br />

OTEC Oceanische th<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie<br />

OVAM Openbare Afvalstoffenmaatschappij <strong>voor</strong> het Vlaamse Gewest<br />

PEB primaire en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g<br />

PODO II tweede Plan <strong>voor</strong> wetenschappelijke ond<strong>er</strong>- steun<strong>in</strong>gvan een beleid g<strong>er</strong>icht<br />

op duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

PRIMES Price Induced Model of the En<strong>er</strong>gy System<br />

PROA Pro-actief scenario<br />

PV fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

RD&D research, development and demonstration<br />

REG rationeel en<strong>er</strong>giegebruik<br />

RES-E Renewable en<strong>er</strong>gy sources for electricity<br />

RUG Univ<strong>er</strong>siteit Gent<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 98/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

RUP ruimtelijk uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplan<br />

RWZI rioolwat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie<br />

SAFIRE Strategic Assessment Framework for the Implementation of Rational En<strong>er</strong>gy<br />

STEG stoom- en gasturb<strong>in</strong>e<br />

STEM Studiecentrum Technologie, En<strong>er</strong>gie en Milieu<br />

TERES The European Renewable En<strong>er</strong>gy Study<br />

VAMIL Willekeurige afschrijv<strong>in</strong>g Milieu-<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

VELT V<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> Ecologische Leef- en Teeltwijze<br />

Vito Vlaamse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> Technologisch Ond<strong>er</strong>zoek<br />

<strong>viWTA</strong> Vlaams Instituut <strong>voor</strong> Wetenschappelijk en Technologisch<br />

Aspectenond<strong>er</strong>zoek<br />

VLAREM Vlaams Reglement betreffende de milieuv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g<br />

VLIET Vlaams Impulsprogramma En<strong>er</strong>gietechnologie<br />

VODO Vlaams Ov<strong>er</strong>leg Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

VREG Vlaamse Regul<strong>er</strong><strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stantie <strong>voor</strong> de Elektriciteits- en Gasmarkt<br />

VROM Volkshuisvest<strong>in</strong>g, Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en Milieubehe<strong>er</strong><br />

VTE voltijds-equivalenten<br />

VUB Vrije Univ<strong>er</strong>siteit Brussel<br />

vzw TSAP vzw ‘T Samen And<strong>er</strong>s Prob<strong>er</strong>en<br />

WKK warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g<br />

WVEM West-Vlaamse En<strong>er</strong>gie- en Teledistributiemaatschappij<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 99/100


““<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 7<br />

Lijst van eenheden<br />

Eenheden<br />

Symbool Afkort<strong>in</strong>g van: V<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g<br />

J Joule eenheid van en<strong>er</strong>gie<br />

W Watt eenheid van v<strong>er</strong>mogen; 1 W = 1 J/s<br />

Wh Wattuur eenheid van en<strong>er</strong>gie;<br />

1 Wh = 3600 J; 1 kWh = 3,6 MJ<br />

Wp Wattpiek eenheid van nom<strong>in</strong>aal opgesteld v<strong>er</strong>mogen<br />

(PV)<br />

kWe kilowatt elektrisch eenheid van elektrisch v<strong>er</strong>mogen<br />

(bvb. WKK-<strong>in</strong>stallatie)<br />

kWth kilowatt th<strong>er</strong>misch eenheid van th<strong>er</strong>misch v<strong>er</strong>mogen<br />

(bvb. WKK-<strong>in</strong>stallatie)<br />

kWhe kilowattuur elektrisch eenheid elektrische en<strong>er</strong>gieproductie<br />

(bvb. WKK-<strong>in</strong>stallatie)<br />

kWhth kilowattuur th<strong>er</strong>misch eenheid th<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>gieproductie<br />

(bvb. WKK-<strong>in</strong>stallatie)<br />

toe ton olie equivalent 1 toe = 41 868 000 000 J = 41,868 GJ<br />

Mtoe megaton olie equivalent 1 Mtoe = 41,868 PJ<br />

Veelvouden<br />

Symbool Afkort<strong>in</strong>g van V<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g<br />

k kilo eenheid x 1000<br />

M mega eenheid x 10 6<br />

G giga eenheid x 10 9<br />

T t<strong>er</strong>a eenheid x 10 12<br />

P peta eenheid x 10 15<br />

E exa eenheid x 10 18<br />

Deelrapport: potentieelanalyse 100/100


VLAAMS INSTITUUT VOOR WETENSCHAPPELIJK EN TECHNOLOGISCH ASPECTENONDERZOEK<br />

PROJECT “<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?”<br />

DEELRAPPORT NIET-TECHNOLOGISCHE BELEMMERINGEN<br />

Ond<strong>er</strong>zoekspartn<strong>er</strong>s:<br />

EN MAATSCHAPPELIJK DRAAGVLAK<br />

Contract nr. <strong>viWTA</strong>2004–PE03–1<br />

Auteurs Jo Neyens, ODE (coörd.)<br />

Nathalie Devriendt, Vito<br />

Luc Dewilde, 3E<br />

Ge<strong>er</strong>t Dooms, 3E<br />

Wout<strong>er</strong> Nijs, Vito<br />

Datum 15 novemb<strong>er</strong> 2004<br />

ODE-Vlaand<strong>er</strong>en vzw Vito 3E nv


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

INHOUD<br />

PROBLEEMSTELLING ..................................................................................................................................................5<br />

1 BELEMMERINGEN VOOR HERNIEUWBARE ENERGIE............................................................................7<br />

1.1 Inventarisatie van belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen.....................................................................................................7<br />

1.2 Actualisatie van de niet-technologische belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen .................................................................10<br />

Thema 1: De prijsvorm<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen .............................10<br />

Thema 2: Technische aansluit<strong>in</strong>gs<strong>voor</strong>waarden...........................................................................12<br />

Thema 3: V<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen ...............................................................................................................13<br />

Thema 4: Informatie, ond<strong>er</strong>wijs, vorm<strong>in</strong>g en demonstratie ...........................................................14<br />

Thema 5: Concurrentie met niet-h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie................................................................16<br />

Thema 6: Honoraria <strong>voor</strong> ontw<strong>er</strong>p<strong>er</strong>s van gebouwen...................................................................17<br />

Thema 7: Maatschappelijke aanvaardbaarheid ............................................................................17<br />

1.3 Aanvull<strong>in</strong>g van de lijst van belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen......................................................................................18<br />

Thema 8: Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tussen bevoegdheidsniveaus en met de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector.18<br />

Thema 9: Afstemm<strong>in</strong>g van f<strong>in</strong>anciële steunmaatregelen ..............................................................18<br />

Thema 10: Langet<strong>er</strong>mijnplann<strong>in</strong>g en opvolg<strong>in</strong>g ..............................................................................19<br />

1.4 Elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen <strong>in</strong> de vrijgemaakte elektriciteitsmarkt ...................................20<br />

1.4.1 Inleid<strong>in</strong>g ........................................................................................................................20<br />

1.4.2 Prijsregel<strong>in</strong>g producenten groene elektriciteit...............................................................20<br />

1.4.3 V<strong>er</strong>ruim<strong>in</strong>g marktaanbod ..............................................................................................21<br />

1.4.4 Conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen.......................................................................................22<br />

1.5 Warmte uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen <strong>in</strong> de vrijgemaakte en<strong>er</strong>giemarkt...............................................23<br />

1.5.1 Voorbeelden van steunmaatregelen <strong>in</strong> de EU ..............................................................23<br />

1.5.2 Ecologiesteun ...............................................................................................................25<br />

1.5.3 Warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gsc<strong>er</strong>tificaten.............................................................................26<br />

1.5.4 Besluit...........................................................................................................................28<br />

2 MAATSCHAPPELIJK DRAAGVLAK EN PARTICIPATIE..........................................................................29<br />

Inleid<strong>in</strong>g en probleemstell<strong>in</strong>g .......................................................................................................................29<br />

2.1 Draagvlak ........................................................................................................................................31<br />

2.1.1 Def<strong>in</strong>itie van draagvlak .................................................................................................31<br />

2.1.2 Dynamiek van het draagvlak ........................................................................................32<br />

2.1.3 Noodzaak en gebrek aan draagvlak .............................................................................33<br />

2.1.4 Draagvlak v<strong>er</strong>groten door participatie...........................................................................34<br />

2.1.5 Basisv<strong>er</strong>eisten <strong>voor</strong> maatschappelijk draagvlak ...........................................................37<br />

2.1.6 Indicatoren <strong>voor</strong> draagvlak ...........................................................................................37<br />

2.2 Het draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en................................................................38<br />

2.2.1 Het maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie .........................................38<br />

2.2.2 Het politieke draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie......................................................42<br />

2.2.3 Het ambtelijke draagvlak op gemeentelijk vlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie..................46<br />

2.2.4 Conclusies i.v.m. het draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.........................................51<br />

2.3 Participatie.......................................................................................................................................52<br />

2.3.1 Def<strong>in</strong>itie.........................................................................................................................52<br />

2.3.2 Vormen van participatie................................................................................................53<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 2/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.3.3 Methoden van participatie.............................................................................................55<br />

2.3.4 Argumenten <strong>voor</strong> participatie........................................................................................56<br />

2.3.5 Wettelijk kad<strong>er</strong> <strong>voor</strong> participatie <strong>in</strong>zake milieu ..............................................................57<br />

2.4 Participatie <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie................................................................................................58<br />

2.4.1 Participatie en duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g..........................................................................58<br />

2.4.2 Niveaus van participatie <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie ........................................................58<br />

2.4.3 F<strong>in</strong>anciële participatie <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie............................................................60<br />

2.4.4 Participatie en schaalgrootte ........................................................................................62<br />

2.4.5 Participatie <strong>in</strong> functie van de beleidsfase......................................................................63<br />

2.4.6 Participatieprocessen bij lokale projecten van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie: aanbevel<strong>in</strong>gen .65<br />

2.4.7 De attitude van burg<strong>er</strong>s t.o.v. participatie .....................................................................66<br />

2.5 V<strong>er</strong>wante begrippen.........................................................................................................................70<br />

2.5.1 Mediation <strong>in</strong> milieuzaken ..............................................................................................70<br />

2.5.2 Multi-Stakehold<strong>er</strong> Proces (MSP) ..................................................................................70<br />

2.5.3 Transitiemanagement...................................................................................................70<br />

3 CASE-STUDIES..........................................................................................................................................71<br />

3.1 CASE STUDY: BioPOWER .............................................................................................................72<br />

3.2 CASE STUDY: Co-v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g mest <strong>in</strong> Bläbj<strong>er</strong>g ................................................................................76<br />

3.3 CASE STUDY: BIOMASSA, STEG MET HOUTVERGASSING ......................................................79<br />

3.4 CASE STUDY: WINDTURBINEPROJECT EEKLO .........................................................................82<br />

3.5 CASE STUDY: WINDENERGIEPLANNING IN WALLONIE............................................................85<br />

3.6 CASE STUDY: SOLTHERM, WALLONIE .......................................................................................86<br />

3.7 CASE STUDY: STEUNPROGRAMMA FOTOVOLTAISCHE ZONNE-ENERGIE DUITSLAND ......89<br />

3.8 CASE-STUDY: INITIATIEVEN ZONNE-ENERGIE IN DUITSLAND................................................94<br />

3.9 Conclusies uit de case-studies ........................................................................................................98<br />

3.9.1 Conclusies biomassa....................................................................................................98<br />

3.9.2 Conclusies w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie................................................................................................99<br />

3.9.3 Conclusies zonne-en<strong>er</strong>gie ............................................................................................99<br />

4 BELEIDSAANBEVELINGEN ....................................................................................................................100<br />

4.1 ALGEMENE BELEIDSAANBEVELINGEN ....................................................................................100<br />

1. Prijsvorm<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen.............................................100<br />

2. Technische aansluit<strong>voor</strong>waarden ...............................................................................100<br />

3. V<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen: held<strong>er</strong>e regelgev<strong>in</strong>g............................................................................100<br />

4. Informatie, ond<strong>er</strong>wijs, vorm<strong>in</strong>g en demonstratie .........................................................100<br />

5. Steunmaatregelen <strong>voor</strong> groene warmte......................................................................102<br />

6. Honoraria <strong>voor</strong> ontw<strong>er</strong>p<strong>er</strong>s van gebouwen.................................................................102<br />

7. Maatschappelijke aanvaardbaarheid ..........................................................................102<br />

8. Afstemm<strong>in</strong>g van f<strong>in</strong>anciële steunmaatregelen ............................................................103<br />

9. Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tussen bevoegdheidsdome<strong>in</strong>en .........................................................104<br />

10. Langet<strong>er</strong>mijnplann<strong>in</strong>g en opvolg<strong>in</strong>g ............................................................................105<br />

11. Ond<strong>er</strong>zoek en ontwikkel<strong>in</strong>g.........................................................................................106<br />

12. Syn<strong>er</strong>gie met and<strong>er</strong>e economische actoren ...............................................................107<br />

13. Opportuniteiten <strong>voor</strong> de Vlaamse <strong>in</strong>dustrie.................................................................107<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 3/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

4.2 SPECIFIEKE AANBEVELINGEN PER TECHNOLOGIE ...............................................................107<br />

14 W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie ...............................................................................................................107<br />

15 Wat<strong>er</strong>kracht ................................................................................................................108<br />

16 Fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie ....................................................................................110<br />

17 Actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie .............................................................................111<br />

18 Biomassa....................................................................................................................111<br />

19 Warmtepompen ..........................................................................................................113<br />

20 Lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen en lage en<strong>er</strong>gie-kantoren.......................................................114<br />

4.3. Ov<strong>er</strong>zicht van beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen .............................................................................................115<br />

4.4 Voorstel tot monitor<strong>in</strong>gsmethode <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare warmte........................................................121<br />

4.4.1 Inleid<strong>in</strong>g ......................................................................................................................121<br />

4.4.2 Def<strong>in</strong>itie/Afbaken<strong>in</strong>g....................................................................................................121<br />

4.4.3 Wat zijn de bestaande basisgegevens ? ....................................................................121<br />

4.4.4 En<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>si<strong>er</strong>outes, basisgegevens en bronnen .................................................123<br />

4.4.5 Besluit.........................................................................................................................123<br />

4.5 Project<strong>voor</strong>stel <strong>voor</strong> monitor<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dicatoren <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.................................123<br />

BIJLAGEN ................................................................................................................................................131<br />

BIJLAGE 1 Warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gsc<strong>er</strong>tificaten...........................................................................132<br />

BIJLAGE 2 Sociaal-psychologische processen bij <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actief beleid .............................................141<br />

BIJLAGE 3 Toolkit consultatie bij h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten ...............................................142<br />

BIJLAGE 4 Mediation ...................................................................................................................151<br />

BIJLAGE 5 Burg<strong>er</strong><strong>in</strong>itiatieven zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Duitsland ............................................................158<br />

BIJLAGE 6 Monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte ........................................................................166<br />

BIJLAGE 7 VLAZON-studie: aanbevel<strong>in</strong>gen zonne-en<strong>er</strong>gie .........................................................169<br />

BIJLAGE 8 Participatie <strong>in</strong> functie van de beleidsfase....................................................................181<br />

BIJLAGE 9 Bevrag<strong>in</strong>g van milieuambtenaren ...............................................................................185<br />

BIJLAGE 10 Lijst van thematische platformen met ledenlijsten..................................................189<br />

BIJLAGE 11 ANRE-enquête: methodologie ...............................................................................195<br />

BIJLAGE 12 Lijst van afkort<strong>in</strong>gen...............................................................................................204<br />

BIJLAGE 13 Lijst van eenheden.................................................................................................207<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 4/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

PROBLEEMSTELLING<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën hebben de laatste decennia van vorige eeuw<br />

een dusdanige technologische ontwikkel<strong>in</strong>g gekend qua rendement en<br />

betrouwbaarheid dat ze rijp zijn <strong>voor</strong> markt<strong>in</strong>troductie. De technologie van bvb.<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es, zonneboil<strong>er</strong>s, stookketels op houtpellets is quasi uitontwikkeld.<br />

Voor de <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen eigen aan het wisselend en <strong>in</strong> grote mate<br />

on<strong>voor</strong>spelbaar karakt<strong>er</strong> van het fysische strom<strong>in</strong>gsaanbod van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giestromen (uitgezond<strong>er</strong>d de controle<strong>er</strong>bare <strong>in</strong>zetbaarheid van wat<strong>er</strong>kracht en<br />

biomassastromen) dienen de concepten van technische oploss<strong>in</strong>gen zich aan<br />

(bvb. <strong>voor</strong>spell<strong>in</strong>gsmodellen <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie, <strong>in</strong>tegratie van en<strong>er</strong>gieopslagtechnieken).<br />

Niet-technologische belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen van <strong>in</strong>stitutionele, economische en<br />

maatschappelijke aard blijken uit <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen- en buitenland ze<strong>er</strong> belangrijke<br />

h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>nissen te vormen <strong>voor</strong> de optimale uitbouw van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen.<br />

De studie van Keune en Goorden “Int<strong>er</strong>actieve Backcast<strong>in</strong>g: een duurzame<br />

en<strong>er</strong>gietoekomst <strong>voor</strong> België” [Keu 02] beklemtoont tenslotte een vi<strong>er</strong>de belangrijk<br />

aandachtspunt: de noodzaak tot lange t<strong>er</strong>mijn denken en de moeilijkheid om een<br />

syn<strong>er</strong>gie te realis<strong>er</strong>en tussen korte en lange t<strong>er</strong>mijn. In dit v<strong>er</strong>band is de <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g<br />

van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de toekomstige en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g d<strong>er</strong>mate<br />

v<strong>er</strong>weven met and<strong>er</strong>e maatschappelijke sectoren en vraagstukken (klimaatbeleid,<br />

economie, en<strong>er</strong>getisch gedrag, bouwsector, ruimtelijke orden<strong>in</strong>g,<br />

en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gszek<strong>er</strong>heid enz.) dat de noodzaak <strong>voor</strong> een<br />

systeemv<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g (transitie) zich aandient. Een relevante vraag hi<strong>er</strong>bij is de<br />

relatie tussen technologische transitie en maatschappelijke transitie.<br />

Belangrijke pr<strong>in</strong>cipes hi<strong>er</strong>bij zijn:<br />

• het betrekken van v<strong>er</strong>schillende maatschappelijke groepen <strong>in</strong> het ontwikkelen<br />

van strategische lange t<strong>er</strong>mijn visies; de vraag hi<strong>er</strong>bij is de keuze van de<br />

methode;<br />

• het betrekken van exp<strong>er</strong>ts bij het ontwikkelen van een lange t<strong>er</strong>mijn visie;<br />

vragen hi<strong>er</strong>bij zijn de methode, de keuze van discipl<strong>in</strong>es, de omgang met<br />

wetenschappelijke onzek<strong>er</strong>heden i.v.m. toekomstvisies en het hant<strong>er</strong>en van<br />

men<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>schillen b<strong>in</strong>nen wetenschappelijke kr<strong>in</strong>gen.<br />

In het bestek van dit ond<strong>er</strong>zoeksrapport behandelen we vi<strong>er</strong> vragen:<br />

1. welke zijn de niet-technologische belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de uitbouw van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?<br />

2. wat is het maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en?<br />

3. welke rol kunnen participatieve processen spelen <strong>in</strong> het v<strong>er</strong>groten van het<br />

maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie?<br />

4. welke beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen kunnen op basis van de analyse van de<br />

<strong>voor</strong>gaande vragen geformule<strong>er</strong>d worden?<br />

LEESWIJZER<br />

Hoofdstuk 1 “Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen” brengt de niet-technologische belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

kaart. Deze oplijst<strong>in</strong>g is en<strong>er</strong>zijds gebase<strong>er</strong>d op een actualisatie van de analyse die<br />

ODE-Vlaand<strong>er</strong>en uitvo<strong>er</strong>de <strong>in</strong> het studi<strong>er</strong>apport van 1997 “De mogelijkheden en<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en” [ODE 97] en and<strong>er</strong>zijds<br />

op actuele aanvull<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>leg met de sectoriële platformen van ODE-<br />

Vlaand<strong>er</strong>en (<strong>voor</strong> ledenlijsten: zie bijlage 10).<br />

De positie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> een vrijgemaakte en<strong>er</strong>giemarkt wordt apart<br />

belicht <strong>voor</strong> elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen en h<strong>er</strong>nieuwbare warmte.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 5/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Hoofdstuk 2 “Maatschappelijk draagvlak en participatie” behandelt de thema’s<br />

draagvlak en participatie, het relevante ond<strong>er</strong>zoek <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en daarov<strong>er</strong> en de<br />

toepass<strong>in</strong>g van participatieprocessen bij de implementatie van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie.<br />

Hoofdstuk 3 “Case-studies” bespreekt <strong>in</strong> de vorm van case-studies een aantal<br />

relevante <strong>voor</strong>beelden <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen- en buitenland waar<strong>in</strong> participatieprocessen een<br />

belangrijke rol hebben gespeeld bij het slagen van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten,<br />

en een enkele <strong>voor</strong>beelden van m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> geslaagde participatie. Het gaat hi<strong>er</strong> zowel<br />

om de projectaanpak van “grootschalige” h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnieken zoals<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es en biomassacentrales, als om beleidsstrategieën die tot doel hebben<br />

het maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnieken te<br />

v<strong>er</strong>groten.<br />

Hoofdstuk 4 “Beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen” somt als conclusie van de <strong>voor</strong>afgaande<br />

analyse de aanbevel<strong>in</strong>gen op <strong>voor</strong> een adequaat h<strong>er</strong>nieuwbaar en<strong>er</strong>giebeleid en<br />

bespreekt kort de noodzaak en de methoden <strong>voor</strong> een correcte monitor<strong>in</strong>g van dit<br />

beleid.<br />

De bijlagen bevatten uitgebreide selecties uit gecite<strong>er</strong>de studies, ledenlijsten van<br />

sectorale platformen, eenheden en afkort<strong>in</strong>gen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 6/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Technische ontwikkel<strong>in</strong>g en kostprijs<br />

We gaan hi<strong>er</strong> niet <strong>in</strong> detail <strong>in</strong> op de technische status van alle h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnieken (zie daar<strong>voor</strong> [REE 04]). Belangrijk <strong>in</strong> de discussie ov<strong>er</strong><br />

technologie en kostprijs is de algemene vaststell<strong>in</strong>g dat marktgroei van een<br />

aanvankelijk dure technologie <strong>in</strong> volle ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> veel gevallen leidt tot<br />

kostenreductie. De (exponentiële) v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de kosten <strong>in</strong> functie van de<br />

toenemende productie kan worden <strong>voor</strong>gesteld door een zogenaamde “le<strong>er</strong>curve”,<br />

waarbij de systeemkost p<strong>er</strong> eenheid opgesteld v<strong>er</strong>mogen wordt uitgezet <strong>in</strong> functie<br />

van het gecumule<strong>er</strong>d opgestelde v<strong>er</strong>mogen.<br />

De beschikbare historische cijf<strong>er</strong>s kunnen geëxtrapole<strong>er</strong>d worden tot een<br />

toekomsttrend. Gekoppeld aan hypothesen <strong>voor</strong> de marktgroei (<strong>in</strong> % p<strong>er</strong> jaar) kan<br />

dan het jaar b<strong>er</strong>ekend worden waar<strong>in</strong> de systeemkost ond<strong>er</strong> een bepaalde<br />

(meestal economisch <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essante) grenswaarde zakt.<br />

Naast deze l<strong>in</strong>eaire kostendal<strong>in</strong>g kunnen ook discont<strong>in</strong>ue kostendal<strong>in</strong>gen<br />

<strong>voor</strong>komen, <strong>in</strong> functie van technologische doorbraken die een snell<strong>er</strong>e<br />

kostendal<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>oorzaken.<br />

Een illustratie van d<strong>er</strong>gelijke le<strong>er</strong>curve wordt hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> gegeven <strong>voor</strong> fotovoltaïsche<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie en w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie.<br />

Figuur: Le<strong>er</strong>curves <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie en w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie [REE 04].<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 8/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Concentratie: g<strong>er</strong><strong>in</strong>ge v<strong>er</strong>mogensdichtheid en kle<strong>in</strong>schalig gebruik<br />

In het huidige concept van grootschalige elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g door grote centrale<br />

v<strong>er</strong>mogenseenheden is dit een belangrijk nadeel. Maar zelfs <strong>in</strong> dit model heeft<br />

decentrale opwekk<strong>in</strong>g van geografische v<strong>er</strong>spreide kle<strong>in</strong>e v<strong>er</strong>mogenseenheden het<br />

<strong>voor</strong>deel van spann<strong>in</strong>gsond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g op lange distributielijnen, en v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>t ze<br />

transportv<strong>er</strong>liezen, zodat de <strong>in</strong>itiële spann<strong>in</strong>g aan het beg<strong>in</strong> van de lijn v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>d<br />

kan worden.<br />

De optimale <strong>in</strong>schakel<strong>in</strong>g van decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproductiesystemen<br />

v<strong>er</strong>eist een h<strong>er</strong>denken van de netopbouw, nieuwe vormen van netbehe<strong>er</strong> en de<br />

noodzakelijke <strong>in</strong>troductie van en<strong>er</strong>gie-opslagtechnieken. Dit is niet vanzelfsprekend<br />

<strong>in</strong> een centraal opgevat elektriciteitsnet, maar biedt and<strong>er</strong>zijds wel opportuniteiten<br />

<strong>voor</strong> kennisopbouw en <strong>in</strong>dustriële <strong>in</strong>novatie – twee spe<strong>er</strong>punten van het huidige<br />

Vlaamse economische beleid.<br />

Bij warmteproductie is decentrale productie nauwelijks een nadeel, maar e<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

een <strong>voor</strong>deel omdat de afname van de geproduce<strong>er</strong>de warmte direct bij de<br />

e<strong>in</strong>dgebruik<strong>er</strong> gebeurt en dus v<strong>er</strong>liezen v<strong>er</strong>mijdt. Sanitaire warmwat<strong>er</strong>productie<br />

door zonnecollectoren gebeurt bij <strong>voor</strong>keur decentraal met <strong>in</strong>dividuele systemen<br />

p<strong>er</strong> won<strong>in</strong>g of p<strong>er</strong> appartementsblok.<br />

Oncontrole<strong>er</strong>bare beschikbaarheid<br />

Voor h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen is dit is een van de belangrijkste <strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen. De fluctuaties <strong>in</strong> het aanbod bemoeilijken het behe<strong>er</strong> van de<br />

balans vraag-aanbodzijde en van de back-up capaciteit van centrale<br />

v<strong>er</strong>mogenseenheden, hetgeen een uitdag<strong>in</strong>g vormt <strong>voor</strong> een toekomstig<br />

elektriciteitssysteem met een grote penetratie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen.<br />

Mogelijke uitwegen zijn de <strong>in</strong>schakel<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>novatieve en<strong>er</strong>gieopslagtechnieken<br />

(zoals de toepass<strong>in</strong>g van wat<strong>er</strong>stof als en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>), de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

statistische <strong>voor</strong>spell<strong>in</strong>gsmodellen (ond<strong>er</strong>steund door meteorologische met<strong>in</strong>gen),<br />

en de ontwikkel<strong>in</strong>g van flexibel modul<strong>er</strong>ende basisv<strong>er</strong>mogenseenheden op<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen zoals biomassacentrales.<br />

Tegenov<strong>er</strong> de fluctuaties van de aanbodzijde staan de fluctuaties aan de<br />

vraagzijde. Het afstemmen van beide fluctuaties is een grote technologische<br />

uitdag<strong>in</strong>g.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 9/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.2 Actualisatie van de niet-technologische<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

De analyse van belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen gebeurt <strong>in</strong> 4 stappen:<br />

1. omschrijv<strong>in</strong>g van de belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1996<br />

2. evolutie van technologie en beleid<br />

3. analyse van de huidige belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>g en de eventuele lacunes <strong>in</strong> de s<strong>in</strong>ds 1996<br />

genomen beleidsmaatregelen<br />

4. aanvull<strong>in</strong>g van de lijst belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

Thema 1:<br />

De prijsvorm<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giebronnen<br />

De v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> aan het net gelev<strong>er</strong>de elektriciteit geproduce<strong>er</strong>d door<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen is cruciaal <strong>voor</strong> de economische rendabiliteit van<br />

een project.<br />

• ODE 1996<br />

De tarieven <strong>voor</strong> elektriciteit en gas w<strong>er</strong>den <strong>in</strong> 1996 <strong>in</strong> België vastgelegd door het<br />

ControleComité Elektriciteit en Gas (CCEG), waarvan de onafhankelijkheid van de<br />

toenmalige monopoliehoud<strong>er</strong> Electrabel t<strong>er</strong> discussie stond. De<br />

“t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g” <strong>voor</strong> onafhankelijke Vlaamse elektriciteitsproducenten<br />

behoorde tot de laagste van Europa.<br />

De gemiddelde prijs, <strong>in</strong> 1996 betaald aan de eigenaar-exploitant van het<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>epark Zeebrugge bedroeg 2,08 BEF/kWh 1 ; <strong>in</strong> Ned<strong>er</strong>land lag het tarief<br />

<strong>voor</strong> stroom uit w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es 50 % hog<strong>er</strong> (0,163 gulden/kWh, ca. 3,1 BEF/kWh).<br />

Alleen <strong>in</strong> I<strong>er</strong>land w<strong>er</strong>d <strong>in</strong> de toenmalige EU nog m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>dstroom betaald.<br />

Bovendien waren zelfproducenten volgens de aanbevel<strong>in</strong>g van het CCEG v<strong>er</strong>plicht<br />

om hun eigen geproduce<strong>er</strong>de elektriciteit tegen deze lage prijs te v<strong>er</strong>kopen aan het<br />

net, en alle elektriciteit die ze zelf v<strong>er</strong>bruikten aan te kopen tegen twee tot vi<strong>er</strong> maal<br />

hog<strong>er</strong>e prijzen<br />

• Evolutie 1996-2004<br />

Dubbele groene frank<br />

Vanaf 1 juli 1998 v<strong>er</strong>dubbelde het CCEG via haar aanbevel<strong>in</strong>g Steun aan de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieën [CCEG 98] de zogenaamde “groene<br />

frank”, die ze <strong>in</strong> 1995 had <strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>de als extra v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />

elektriciteitsproductie uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, van 1 BEF/kWh (0.025 cent/kWh)<br />

tot 2 BEF/kWh (0,05 cent/kWh). Deze steun was geldig <strong>voor</strong> de productie<strong>in</strong>stallaties<br />

van elektriciteit op basis van hydraulische of w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie met een<br />

ontwikkelbaar v<strong>er</strong>mogen van maximum 10 MW p<strong>er</strong> site. Het tarief w<strong>er</strong>d<br />

gegarande<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> 10 jaar volgend op de maand van de e<strong>er</strong>ste lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gen aan het<br />

net.<br />

S<strong>in</strong>ds de vrijmak<strong>in</strong>g van de en<strong>er</strong>giemarkt is het CCEG opgeheven. De Vlaamse<br />

regulator VREG is nu bevoegd <strong>voor</strong> marktregul<strong>er</strong>ende mechanismen <strong>in</strong>zake<br />

groene stroom en de technische reglement<strong>er</strong><strong>in</strong>g, de fed<strong>er</strong>ale CREG is bevoegd<br />

<strong>voor</strong> de plann<strong>in</strong>g van de productiemiddelen en de tarif<strong>er</strong><strong>in</strong>g.<br />

“T<strong>er</strong>ugdraaiende kWh-met<strong>er</strong>”<br />

Voor netgekoppelde fotovoltaïsche systemen met een geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen van<br />

m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan 3 kW w<strong>er</strong>d s<strong>in</strong>ds 1998 de “compensatie tussen de aankoop en de<br />

lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de cliënt aan het net” toegestaan en gegarande<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> de<br />

levensduur van de <strong>in</strong>stallatie. Dit betekent <strong>in</strong> feite dat de kWh-met<strong>er</strong> mag<br />

1 Bron : Int<strong>er</strong>electra<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 10/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

t<strong>er</strong>ugdraaien bij netto-<strong>in</strong>jectie van elektriciteit geproduce<strong>er</strong>d door het PV-systeem <strong>in</strong><br />

het net en dat de v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g gelijk is aan het dagtarief <strong>voor</strong> de betreffende<br />

e<strong>in</strong>dgebruik<strong>er</strong>.<br />

In het meest recente Technisch Reglement Distributie Elektriciteit Vlaams Gewest,<br />

v<strong>er</strong>sie 30.11.2004 [VREG 04] wordt het pr<strong>in</strong>cipe van compensatie tussen <strong>in</strong>jectie<br />

en afname v<strong>er</strong>ruimd tot alle decentrale netgekoppelde productie-<strong>in</strong>stallaties (zowel<br />

met h<strong>er</strong>nieuwbare als niet-h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen). Voor opgestelde v<strong>er</strong>mogens<br />

kle<strong>in</strong><strong>er</strong> of gelijk aan 10 kW wordt bepaald dat op vraag van de gebruik<strong>er</strong> <strong>er</strong> een<br />

compensatie van <strong>in</strong>jectie en afname mogelijk moet gemaakt worden door de<br />

distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>, eventueel na aanpass<strong>in</strong>g op zijn kosten van de<br />

meet<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (Deel V Meetcode, Art. 2.4.2).<br />

Het jaarlijkse ov<strong>er</strong>schot tussen de productie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallaties<br />

en het eigen v<strong>er</strong>bruik (beide door een zelfde met<strong>er</strong> g<strong>er</strong>egistre<strong>er</strong>d) wordt <strong>in</strong> deze<br />

regel<strong>in</strong>g niet automatisch noch v<strong>er</strong>plicht v<strong>er</strong>goed. De lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong> met wie de<br />

eigenaar van het decentrale systeem (bvb. een fotovoltaïsch systeem op het dak)<br />

een contract heeft, is niet geneigd (en is ook niet v<strong>er</strong>plicht) dit netto ov<strong>er</strong>schot te<br />

v<strong>er</strong>goeden. Bij gescheiden met<strong>in</strong>g van elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik (via enkelvoudige tell<strong>er</strong><br />

of dag/nachttarieftell<strong>er</strong>)en fotovoltaïsche elektriciteitsproductie kan deze<br />

stroomproductie wel transparant gemeten en volledig v<strong>er</strong>goed worden.<br />

Groenestroomc<strong>er</strong>tificaten<br />

S<strong>in</strong>ds 1 januari 2002 w<strong>er</strong>d het systeem van de groene franken v<strong>er</strong>vangen door het<br />

mechanisme van groene stroomc<strong>er</strong>tificaten, waarmee een extra v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g wordt<br />

toegekend <strong>voor</strong> aan het net gelev<strong>er</strong>de elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

(zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>). Op fed<strong>er</strong>aal niveau w<strong>er</strong>den m<strong>in</strong>imumprijzen vastgelegd <strong>voor</strong> de<br />

aankoop van fed<strong>er</strong>ale groenestroomc<strong>er</strong>tificaten door transportnetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> Elia<br />

[KB02] 2 . Deze prijzen liggen, behalve <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie, ond<strong>er</strong> de<br />

marktprijzen <strong>voor</strong> groenestroomc<strong>er</strong>tificaten en vormen e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> een m<strong>in</strong>imaal<br />

vangnet dan een prijsgarantie.<br />

Vlaamse m<strong>in</strong>imumprijzen <strong>voor</strong> groenestroomc<strong>er</strong>tificaten<br />

In het Vlaams gewest w<strong>er</strong>den e<strong>in</strong>d april 2004 nieuwe m<strong>in</strong>imum prijzen <strong>voor</strong><br />

groenestroomc<strong>er</strong>tificaten goedgekeurd <strong>in</strong> een wijzig<strong>in</strong>gsdecreet [M<strong>in</strong> 04] van het<br />

Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000. De m<strong>in</strong>imumsteun wordt vastgelegd<br />

afhankelijk van de gebruikte h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron en de gebruikte<br />

productietechnologie en bedraagt :<br />

1. <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie (fotovoltaïsche systemen): 450 euro p<strong>er</strong> ov<strong>er</strong>gedragen<br />

c<strong>er</strong>tificaat (45 eurocent/kWh);<br />

2. <strong>voor</strong> wat<strong>er</strong>kracht, getijden- en golfslagen<strong>er</strong>gie en aardwarmte : 95 euro p<strong>er</strong><br />

ov<strong>er</strong>gedragen c<strong>er</strong>tificaat (9,5 eurocent/kWh);<br />

3. <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op land en <strong>voor</strong> organisch-biologische stoffen waarbij al dan<br />

niet cov<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g wordt toegepast, <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g van organischbiologische<br />

stoffen <strong>in</strong> stort<strong>plaats</strong>en, en <strong>voor</strong> het organisch-biologisch deel van<br />

restafval : 80 euro p<strong>er</strong> ov<strong>er</strong>gedragen c<strong>er</strong>tificaat (8 eurocent/kWh).<br />

De regel<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> categorieën 2 en 3 is geldig vanaf publicatie <strong>in</strong> het staatsblad (8<br />

mei 2004), <strong>voor</strong> nieuwe <strong>in</strong>stallaties die vanaf dan <strong>in</strong> dienst worden genomen, en dit<br />

<strong>voor</strong> een p<strong>er</strong>iode van 10 jaar na <strong>in</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gstell<strong>in</strong>g. Voor PV-systemen geldt de<br />

m<strong>in</strong>imumsteun pas <strong>voor</strong> <strong>in</strong>stallaties die <strong>in</strong> dienst worden genomen vanaf 1 januari<br />

2006, maar dan wel <strong>voor</strong> 20 jaar na <strong>in</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gstell<strong>in</strong>g.<br />

De distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s worden v<strong>er</strong>plicht deze m<strong>in</strong>imumprijzen te betalen op<br />

v<strong>er</strong>zoek van de eigenaars van duurzame en<strong>er</strong>giesystemen. De netto me<strong>er</strong>kost<br />

(v<strong>er</strong>schil tussen de m<strong>in</strong>imumprijs en op de markt v<strong>er</strong>kregen waarde van de<br />

c<strong>er</strong>tificaten) kan de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> v<strong>er</strong>rekenen <strong>in</strong> het distributienettarief als kosten<br />

van openbaredienstv<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g.<br />

2 off-shore w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie : 90 euro/MWh; on-shore w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie : 50 euro/MWh; wat<strong>er</strong>kracht : 50<br />

euro/MWh; zonne-en<strong>er</strong>gie : 150 euro/MWh; and<strong>er</strong>e h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen (waarond<strong>er</strong><br />

biomassa) : 20 euro/MWh<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 11/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Vrijstell<strong>in</strong>g van distributietarief<br />

Volgens artikel 15 van het Elektriciteitsdecreet moet de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> alle taken<br />

nodig <strong>voor</strong> de distributie van elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen, behalve<br />

de netaansluit<strong>in</strong>g, kosteloos uitvo<strong>er</strong>en. Oorspronkelijk was deze regel<strong>in</strong>g geldig<br />

zowel <strong>voor</strong> Vlaamse als niet-Vlaamse h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteit. In lat<strong>er</strong>e Vlaamse<br />

decreten w<strong>er</strong>d deze gratis distributie <strong>in</strong> 2003 e<strong>er</strong>st bep<strong>er</strong>kt tot h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

elektriciteit opgewekt <strong>in</strong> het Vlaams gewest, en v<strong>er</strong>volgens <strong>in</strong> 2004 v<strong>er</strong>ruimd tot<br />

België. Deze vrijstell<strong>in</strong>g is echt<strong>er</strong> recent door het Vlaams Gewest <strong>voor</strong>lopig<br />

opgeschort na negatieve beoordel<strong>in</strong>g door de Europese Commissie.<br />

• Status 2004<br />

De tarificatie van groene stroom bestaat uit drie componenten:<br />

1. basisv<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van stroom<br />

2. groene stroomc<strong>er</strong>tificaten<br />

3. compensatie van <strong>in</strong>jectie en afname <strong>voor</strong> kle<strong>in</strong>e decentrale systemen (tot 10<br />

kW) (“t<strong>er</strong>ugdraaiende met<strong>er</strong>”)<br />

De v<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g tot aansluit<strong>in</strong>g, de kostenv<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g, de nieuwe m<strong>in</strong>imumprijzen <strong>voor</strong><br />

groene stroomc<strong>er</strong>tificaten (met v<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g tot aankoop door de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> en<br />

gegarande<strong>er</strong>de t<strong>er</strong>mijnen) hebben een belangrijk stabilis<strong>er</strong>end effect op het<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsklimaat.<br />

• Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

Knelpunten zijn nog:<br />

• de opschort<strong>in</strong>g van het gratis distributietarief;<br />

• de v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> het netto saldo elektriciteit boven het jaarlijks v<strong>er</strong>bruik,<br />

<strong>in</strong>geval van kle<strong>in</strong>e decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallaties met een<br />

v<strong>er</strong>mogen tot 10 kW.<br />

• de doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> groene stroom zijn <strong>voor</strong>lopig slechts vastgelegd tot<br />

2010; zowel <strong>voor</strong> het beleid als <strong>voor</strong> <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s is <strong>er</strong> nood aan een lange<br />

t<strong>er</strong>mijn p<strong>er</strong>spectief.<br />

• ontbreken van een f<strong>in</strong>ancieel steunmechanisme <strong>voor</strong> groene warmte<br />

Voor de elektriciteitsproductie uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen is het systeem van<br />

groenestroomc<strong>er</strong>tificaten een goed gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d steunmechanisme. Voor groene<br />

warmte bestaat tot op heden geen steunmechanisme, tenzij belast<strong>in</strong>gaftrek <strong>voor</strong><br />

en<strong>er</strong>giebesparende maatregelen, een <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidie vanwege de<br />

distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s, sommige gemeenten en de prov<strong>in</strong>cie Vlaams Brabant<br />

<strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>giesystemen en/of warmtepompen. Maar de subsidie<br />

van de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s wordt jaarlijks bepaald als ond<strong>er</strong>deel van de REGactieplannen<br />

van de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s en kan dus niet stabiel genoemd worden.<br />

Bovendien zijn alle v<strong>er</strong>melde maatregelen (behalve de belast<strong>in</strong>gaftrek)<br />

gebiedsafhankelijk.<br />

Thema 2:<br />

Technische aansluit<strong>in</strong>gs<strong>voor</strong>waarden<br />

• ODE 1996<br />

Naast het probleem van lage v<strong>er</strong>koopsprijzen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteit was <strong>er</strong><br />

ook het probleem van de technische aansluit<strong>voor</strong>waarden: behalve <strong>voor</strong> PV lag<strong>er</strong><br />

dan 3,8 kWp moesten alle netgekoppelde productie-eenheden v<strong>er</strong>plicht<br />

aangesloten worden via de dichtstbijzijnde distributiecab<strong>in</strong>e. Dit kan leiden tot<br />

substantiële me<strong>er</strong>kosten zond<strong>er</strong> dat daar<strong>voor</strong> steeds technische noodzaak bestaat.<br />

• Evolutie 1996-2004<br />

V<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g tot prioritaire netaansluit<strong>in</strong>g en kostenv<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 12/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Volgens artikel 15 van het Besluit van de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake de bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

van elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen [Vla 01] draagt de<br />

exploitant van de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallatie de “noodzakelijke kosten <strong>voor</strong><br />

de aansluit<strong>in</strong>g op het distributienet” maar deze zijn bep<strong>er</strong>kt tot “normale kosten”; de<br />

netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> draagt alle ov<strong>er</strong>ige noodzakelijke kosten van de nieuwe aansluit<strong>in</strong>g<br />

en eventuele uitbouw van het net.<br />

Voorts bepaalt het Elektriciteitsdecreet dat <strong>in</strong> het technische reglement dat de<br />

VREG opstelt “prioriteit moet worden gegeven aan kwalitatieve<br />

warmtekracht<strong>in</strong>stallaties en aan productie-<strong>in</strong>stallaties van groene stroom die<br />

aangesloten zijn op het distributienet.”<br />

• Status 2004<br />

In de vrijgemaakte en<strong>er</strong>giemarkt is de VREG v<strong>er</strong>antwoordelijk <strong>voor</strong> de vaststell<strong>in</strong>g<br />

van de technische aansluit<strong>voor</strong>waarden. Op 30 novemb<strong>er</strong> 2004 publice<strong>er</strong>de de<br />

VREG de laatste v<strong>er</strong>sie van de technische aansluit<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de<br />

elektriciteitssector [VREG 04].<br />

Artikel 2.4.2 regelt <strong>voor</strong> decentrale productie-eenheden met een opgesteld<br />

v<strong>er</strong>mogen kle<strong>in</strong><strong>er</strong> dan 10 kW de “compensatie van afname en <strong>in</strong>jectie” (op vraag<br />

van de distributienetgebruik<strong>er</strong> en op kosten van de distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>), m.a.w.<br />

het systeem van de t<strong>er</strong>ugdraaiende kWh-met<strong>er</strong><br />

In Deel III, Aansluit<strong>in</strong>gscode, Hoofdstuk 8, Artikel 8.6.6 wordt bepaald dat de<br />

distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> <strong>voor</strong>rang v<strong>er</strong>leent aan aanvragen <strong>voor</strong> aansluit<strong>in</strong>g van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallaties.<br />

Voor de aansluit<strong>in</strong>gen van decentrale productie-eenheden wordt v<strong>er</strong>wezen naar de<br />

aansluit<strong>voor</strong>waarden van BFE 3 . De <strong>in</strong>stallatie moet gekeurd worden en Deze<br />

<strong>voor</strong>waarden houden ook reken<strong>in</strong>g met het aangepaste artikel 235 van het AREI,<br />

waar<strong>in</strong> buitenlandse testc<strong>er</strong>tificaten <strong>voor</strong> omvorm<strong>er</strong>s als geldig worden beschouwd<br />

i.p.v. de vroeg<strong>er</strong>e omslachtige en dure testprocedure <strong>in</strong> een Belgisch <strong>er</strong>kend<br />

testlabo.<br />

• Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

De belangrijkste belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>voor</strong> eigenaars van decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesystemen is het v<strong>in</strong>den van een lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>/aankop<strong>er</strong> <strong>voor</strong> zijn<br />

consumptie/productie, <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> het geval van nieuwe aansluit<strong>in</strong>gen. Door de<br />

compensatie van afname van en lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g aan het net heeft d<strong>er</strong>gelijke klant een<br />

ongunstig afnameprofiel. De lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong> is niet v<strong>er</strong>plicht om een contract af te<br />

sluitenl; <strong>in</strong> het uit<strong>er</strong>ste geval heeft de decentrale producent van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie dus geen and<strong>er</strong>e keuze dan de bij wet vastgelegde noodlev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>.<br />

Thema 3:<br />

V<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen<br />

• ODE 1996<br />

Zowel <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> wat<strong>er</strong>molens als <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es bestaan <strong>er</strong><br />

geen specifieke <strong>voor</strong>schriften noch vastomlijnde procedures. Het is schi<strong>er</strong><br />

onmogelijk om uit te vissen welke adm<strong>in</strong>istratie de v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g moet en kan<br />

aflev<strong>er</strong>en.<br />

• Evolutie 1996-2004<br />

a) W<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es<br />

Voor w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es is, op basis van het VLIET-bis-ond<strong>er</strong>zoeksproject “W<strong>in</strong>dplan<br />

Vlaand<strong>er</strong>en” [Cab 00] dat ODE-Vlaand<strong>er</strong>en en VUB <strong>in</strong> opdracht van ANRE<br />

uitvo<strong>er</strong>den <strong>in</strong> 1999-2000, door de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g een omzendbrief opgesteld<br />

[Vla 00]. Dit beleidsdocument legt de rand<strong>voor</strong>waarden vast <strong>voor</strong> de ruimtelijke<br />

<strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> het Vlaams Gewest.<br />

3 BFE, Specifieke technische aansluit<strong>in</strong>gs<strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> gedecentralise<strong>er</strong>de productie-<strong>in</strong>stallaties<br />

die <strong>in</strong> parallel w<strong>er</strong>ken met het distributienet, B<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>atie van de producenten en v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>s van<br />

elektriciteit <strong>in</strong> België, document C10/11 – 09.2004, L<strong>in</strong>kebeek, 2004 (<strong>in</strong>tegraal ov<strong>er</strong>genomen <strong>in</strong> bijlage<br />

XIII, p. 231-253 van het Technisch Reglement Distributie Elektriciteit van de VREG, v<strong>er</strong>sie 30-11-2004)<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 13/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Voor zonne-en<strong>er</strong>giesystemen (zowel th<strong>er</strong>mische als fotovoltaïsche) is <strong>er</strong> s<strong>in</strong>ds 1<br />

mei 2000 een vrijstell<strong>in</strong>g van bouwv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g ond<strong>er</strong> bepaalde <strong>voor</strong>waarden: geen<br />

v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g is nodig op platte daken, <strong>voor</strong> hellende daken geldt een vrijstell<strong>in</strong>g tot<br />

20% van de opp<strong>er</strong>vlakte van het betreffende dakvlak.<br />

• Status 2004<br />

In het algemeen is de regelgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen (milieu, ruimtelijke orden<strong>in</strong>g)<br />

<strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallaties nog steeds <strong>in</strong> evolutie (bvb. nieuwe eisen<br />

aan off shore w<strong>in</strong>dparken) en v<strong>er</strong>toont lacunes en onduidelijkheden.<br />

Dit belemm<strong>er</strong>t een stabiel <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsklimaat en leidt tot lange<br />

v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gsprocedures tegen hoge kosten.<br />

• Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

Voor w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie w<strong>er</strong>d de Omzendbrief s<strong>in</strong>ds 2000 niet gewijzigd, hoewel zowel<br />

de technologie als de <strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> milieueffecten (<strong>in</strong> buitenlandse case-studies)<br />

ond<strong>er</strong>tussen zijn geëvolue<strong>er</strong>d.<br />

Voor wat<strong>er</strong>kracht is de regelgev<strong>in</strong>g m.b.t. v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen complex en niet<br />

transparant (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> de specifieke paragraaf ov<strong>er</strong> wat<strong>er</strong>kracht).<br />

Voor kle<strong>in</strong>e w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es op gebouwen, met mogelijke toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>in</strong>dustriezones<br />

bvb. moeten de ruimtelijke en landschappelijke mogelijkheden <strong>voor</strong> <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g<br />

ond<strong>er</strong>zocht worden en aangepaste crit<strong>er</strong>ia opgesteld worden.<br />

Voor warmtepompen is niet duidelijk welke v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen nodig zijn, v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen<br />

worden afhankelijk van gemeente tot gemeente al dan niet toegekend.<br />

Voor concrete aanbevel<strong>in</strong>gen: zie de specifieke paragrafen ov<strong>er</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie en<br />

wat<strong>er</strong>kracht.<br />

Thema 4:<br />

Informatie, ond<strong>er</strong>wijs, vorm<strong>in</strong>g en demonstratie<br />

• ODE 1996<br />

Het v<strong>er</strong>zamelen, select<strong>er</strong>en en v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ken van <strong>in</strong>formatie kan ze<strong>er</strong> tijdsrovend zijn,<br />

en daarom een belangrijke belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>g zijn <strong>voor</strong> het gebruik van <strong>voor</strong>uitstrevende<br />

en<strong>er</strong>gietechnologie. Dit geldt <strong>in</strong> het bijzond<strong>er</strong> <strong>voor</strong> bouwh<strong>er</strong>en die slechts één maal<br />

<strong>in</strong> hun leven (bv. vele won<strong>in</strong>gen) of ze<strong>er</strong> we<strong>in</strong>ig frequent bouwen.<br />

• Evolutie 1996-2004<br />

S<strong>in</strong>ds 1999 w<strong>er</strong>d de w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van ODE-Vlaand<strong>er</strong>en als <strong>in</strong>formatiepunt <strong>voor</strong> het<br />

Vlaams Gewest <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie f<strong>in</strong>ancieel ond<strong>er</strong>steund door de<br />

Vlaamse ov<strong>er</strong>heid. De behoefte aan gestructure<strong>er</strong>de <strong>in</strong>formatie wordt <strong>in</strong>gevuld met<br />

volgende middelen:<br />

- <strong>in</strong>formatiebrochures ov<strong>er</strong> elke (<strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en relevante) h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnologie;<br />

- jaarlijkse status van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en (<strong>in</strong>ventaris en<br />

adressenlijst);<br />

- trimestriële Duurzame En<strong>er</strong>gienieuwsbrief <strong>voor</strong> leden;<br />

- telefonische p<strong>er</strong>manentie van het <strong>in</strong>fopunt;<br />

- <strong>in</strong>formatieve website met publiek toegankelijke <strong>in</strong>formatie en specifieke<br />

<strong>in</strong>formatie toegankelijk <strong>voor</strong> leden alleen.<br />

Het Vlaamse gewest geeft op haar website www.en<strong>er</strong>giesparen.be een<br />

gestructure<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong>zicht van beschikbare <strong>in</strong>formatie en subsidi<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>gen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 14/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Daarnaast hebben div<strong>er</strong>se organisaties ook and<strong>er</strong>e <strong>in</strong>formatiekanalen<br />

geactive<strong>er</strong>d 4 .<br />

• Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

Onvoldoende aandacht <strong>in</strong> de media<br />

Ondanks de v<strong>er</strong>melde <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen om het grote publiek met gestructure<strong>er</strong>de<br />

<strong>in</strong>formatie te b<strong>er</strong>eiken blijft h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie omzeggens afwezig <strong>in</strong> de<br />

massamedia (TV, kranten, op<strong>in</strong>iebladen). Als <strong>er</strong> toch aandacht aan wordt<br />

geschonken, gebeurt dit vaak op basis van onvolledige, opp<strong>er</strong>vlakkige<br />

<strong>in</strong>formatiegar<strong>in</strong>g. Dit leidt tot een v<strong>er</strong>tekende p<strong>er</strong>ceptie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

bij het grote publiek.<br />

Ontbreken van laagdrempelig advies ov<strong>er</strong> duurzame en<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong><br />

particuli<strong>er</strong>en<br />

Ondanks de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g is <strong>er</strong> nog onvoldoende<br />

laagdrempelige toegang tot <strong>in</strong>formatie en advies ov<strong>er</strong> en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g en<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. En<strong>er</strong>gieloketten <strong>in</strong> gemeentelijke technische diensten en<br />

en<strong>er</strong>gie-adviesw<strong>in</strong>kels zijn <strong>in</strong> dit v<strong>er</strong>band <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essante w<strong>er</strong>kmodellen.<br />

Onvoldoende kennis ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de bouwsector<br />

De <strong>in</strong>troductie <strong>in</strong> de bouw van gebouwgebonden h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen<br />

(th<strong>er</strong>mische en fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie, warmtepompen, omgev<strong>in</strong>gsen<strong>er</strong>gie)<br />

kent nog heel wat h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>nissen, waarond<strong>er</strong> het gebrek aan <strong>in</strong>formatie en<br />

professionele opleid<strong>in</strong>gen. Voor het stimul<strong>er</strong>en van de <strong>in</strong>troductie bij<br />

bouwprofessionelen kan het vorm<strong>in</strong>gsaanbod ov<strong>er</strong> het En<strong>er</strong>gieprestatiebesluit een<br />

belangrijk middel zijn.<br />

Onvoldoende <strong>in</strong>tegratie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> het ond<strong>er</strong>wijs en de<br />

kad<strong>er</strong>vorm<strong>in</strong>g<br />

In de e<strong>in</strong>dt<strong>er</strong>men van het vak wordt het thema en<strong>er</strong>gie alleen expliciet v<strong>er</strong>noemd <strong>in</strong><br />

de e<strong>in</strong>dt<strong>er</strong>men van de e<strong>er</strong>ste graad 5 :<br />

De le<strong>er</strong>l<strong>in</strong>gen<br />

3 illustr<strong>er</strong>en met <strong>voor</strong>beelden enkele mani<strong>er</strong>en van opwekk<strong>in</strong>g, omvorm<strong>in</strong>g en<br />

gebruik van en<strong>er</strong>gie.<br />

4 leggen met een eenvoudig <strong>voor</strong>beeld uit dat vaak nuttige en<strong>er</strong>gie v<strong>er</strong>loren gaat<br />

In de tweede en d<strong>er</strong>de graad gaat het alleen om “klassieke” milieuthema’s<br />

(milieuv<strong>er</strong>vuil<strong>in</strong>g, natuurbesch<strong>er</strong>m<strong>in</strong>g, ruimtegebruik en afval.<br />

Het Vlaams V<strong>er</strong>bond van het Katholiek Secundair Ond<strong>er</strong>wijs v<strong>er</strong>wijst <strong>in</strong> het le<strong>er</strong>plan<br />

<strong>voor</strong> technologische opvoed<strong>in</strong>g 6 naar acht<strong>er</strong>grondlit<strong>er</strong>atuur waarvan de jongste<br />

ref<strong>er</strong>entie uit 1994 date<strong>er</strong>t. Dit toont aan dat de aandacht daar<strong>voor</strong> m<strong>in</strong>imaal is.<br />

Voor de bijschol<strong>in</strong>g van le<strong>er</strong>krachten dient men b<strong>er</strong>oep te doen op ext<strong>er</strong>ne<br />

exp<strong>er</strong>tise (vorm<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gespecialise<strong>er</strong>d <strong>in</strong> rationeel en<strong>er</strong>giegebruik en<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie). Een vaak <strong>voor</strong>komende lacune is de beschikbaarheid van<br />

educatief mat<strong>er</strong>iaal ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Passieve rol van lokale besturen bij campagnes <strong>voor</strong> REG en h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie<br />

Het lokale beleidsniveau is een belangrijk <strong>in</strong>strument <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>hog<strong>in</strong>g van het<br />

maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> REG en h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. Uit de analyse van<br />

het lokaal bestuurlijk draagvlak (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>) blijkt dat gemeenten slechts een<br />

passieve rol spelen <strong>in</strong> campagnes ov<strong>er</strong> REG en h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, t<strong>er</strong>wijl juist<br />

op dit niveau het directe contact met de burg<strong>er</strong> een essentiële rol kan spelen <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong>formatiedoorstrom<strong>in</strong>g en stimulansen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten. Voor<br />

de opname van een actieve rol door lokale besturen <strong>in</strong>zake h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

is het v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven van de lokale deskundigheid ook cruciaal. Vandaar het belang<br />

4 Bvb. <strong>in</strong>t<strong>er</strong>netforum ov<strong>er</strong> lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen (Bond Bet<strong>er</strong> Leefmilieu Vlaand<strong>er</strong>en), de En<strong>er</strong>giegids op<br />

de Greenpeace-website, en de website ov<strong>er</strong> lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen van het Passiefhuisplatform.<br />

5 http://www.ond.vlaand<strong>er</strong>en.be/dvo/secundair/1stegraad/a-stroom/e<strong>in</strong>dt<strong>er</strong>men/to.htm<br />

6 http://ond.vsko.be<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 15/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

van een aangepast vorm<strong>in</strong>gsaanbod <strong>voor</strong> beleidsvo<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s en ambtenaren op<br />

prov<strong>in</strong>ciaal en gemeentelijk niveau.<br />

Thema 5:<br />

Concurrentie met niet-h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

W<strong>in</strong>st-mechanisme van en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>t<strong>er</strong>communales<br />

• ODE 1996<br />

Concurrentie<br />

En<strong>er</strong>gie, geproduce<strong>er</strong>d met h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, moet concurr<strong>er</strong>en met (op dit<br />

ogenblik) goedkope maar niet-h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen. De zogenaamde<br />

“v<strong>er</strong>borgen” of “maatschappelijke” (ext<strong>er</strong>ne) kosten van de milieubelast<strong>in</strong>g van<br />

deze en<strong>er</strong>giebronnen worden afgewenteld op de gemeenschap, en op de<br />

toekomstige gen<strong>er</strong>aties.<br />

Los van ext<strong>er</strong>ne kosten wordt de economie (zowel op micro- als op macro-vlak)<br />

st<strong>er</strong>k gedom<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d door het korte-t<strong>er</strong>mijn denken (2 tot 3 jaar). Dit benadeelt<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-technologie.<br />

W<strong>in</strong>stmechanisme<br />

In § 4.1 w<strong>er</strong>d gesteld dat en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>t<strong>er</strong>communales <strong>er</strong> <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe f<strong>in</strong>ancieel belang<br />

bij hebben om te <strong>in</strong>vest<strong>er</strong>en <strong>in</strong> goedkope <strong>in</strong>stallaties om h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteit<br />

te produc<strong>er</strong>en, of elektriciteit aan te kopen van goedkope kle<strong>in</strong>e producenten.<br />

En<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>t<strong>er</strong>communales hebben <strong>er</strong> op dit ogenblik echt<strong>er</strong> geen belang bij om<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie te stimul<strong>er</strong>en die hun omzet en dus hun w<strong>in</strong>st<br />

doet dalen, bv. het stimul<strong>er</strong>en van het gebruik van passieve zonne-en<strong>er</strong>gie (bet<strong>er</strong>e<br />

beglaz<strong>in</strong>g, natuurlijke koel<strong>in</strong>g en daglicht <strong>in</strong> kantoren, ziekenhuizen enz.) en zonnev<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g.<br />

• Evolutie 1996-2004<br />

Concurrentie<br />

De <strong>in</strong>vo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van een CO2-heff<strong>in</strong>g had als doel om de ext<strong>er</strong>ne kosten gedeeltelijk <strong>in</strong><br />

te rekenen <strong>in</strong> de en<strong>er</strong>gieprijzen. Maar de opbrengst wordt niet <strong>voor</strong> een duurzaam<br />

en<strong>er</strong>giebeleid gebruikt maar wel als bijdrage <strong>voor</strong> de budgetten van de sociale<br />

zek<strong>er</strong>heid.<br />

Bij de vrijmak<strong>in</strong>g van de elektriciteitsmarkt w<strong>er</strong>den <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie een<br />

comb<strong>in</strong>atie van marktconforme steunmechanismen (groene stroomc<strong>er</strong>tificaten) en<br />

opgelegde quota (de Vlaamse groene-stroom-doelstell<strong>in</strong>gen) <strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>d, als<br />

stimul<strong>er</strong>end kad<strong>er</strong> <strong>voor</strong> de marktgroei.<br />

W<strong>in</strong>stmechanisme<br />

Bij de vrijmak<strong>in</strong>g van de elektriciteits- en gasmarkt w<strong>er</strong>den de vroeg<strong>er</strong>e<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>communales omgevormd tot distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s. In het kad<strong>er</strong> van de<br />

door de ov<strong>er</strong>heid opgelegde openbaredienstv<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>gen moeten zij elk jaar een<br />

REG-actieprogramma <strong>in</strong>dienen t<strong>er</strong> goedkeur<strong>in</strong>g door het Vlaams Gewest. Een<br />

ond<strong>er</strong>deel van deze REG-actieprogramma’s is de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidie <strong>voor</strong><br />

technieken van rationeel en<strong>er</strong>giegebruik (v<strong>er</strong>vang<strong>in</strong>g enkel glas door<br />

sup<strong>er</strong>isol<strong>er</strong>end glas, dakisolatie) en h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen (zonneboil<strong>er</strong>s,<br />

PV-systemen).<br />

• Status 2004<br />

Het gevaar dat h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de vrijgemaakte markt economisch uit de<br />

markt zou geprijsd worden is grotendeels opgevangen door specifieke regelgev<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> elektriciteitsproductie met h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen: de quotaregel<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> elektriciteitslev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s met het v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>gssysteem van groenestroomc<strong>er</strong>tificaten.<br />

• Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

Voor groene warmteopwekk<strong>in</strong>g is nog geen stimul<strong>er</strong>end kad<strong>er</strong> <strong>in</strong>gesteld.De<br />

“gemengde” distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s, v<strong>er</strong>enigd <strong>in</strong> de koepel GeDis, geven s<strong>in</strong>ds<br />

enkele jaren subsidie <strong>voor</strong> zowel actieve th<strong>er</strong>mische als fotovoltaïsche zonne-<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 16/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

en<strong>er</strong>giesystemen. De uit de zuiv<strong>er</strong>e <strong>in</strong>t<strong>er</strong>communales ontstane netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s<br />

geven uitsluitend subsidie <strong>voor</strong> zonth<strong>er</strong>mische systemen.<br />

Voor aanbevel<strong>in</strong>gen: zie aanbevel<strong>in</strong>g 5: “Steunmaatregelen <strong>voor</strong> groene warmte”.<br />

De onzek<strong>er</strong>heid ov<strong>er</strong> de jaarlijkse modaliteiten <strong>voor</strong> deze bijkomende <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidies<br />

leidt tot een hap<strong>er</strong>ende marktgroei (“stop & go”).<br />

Aanbevel<strong>in</strong>g 8 “Afstemm<strong>in</strong>g van f<strong>in</strong>anciële steunmaatregelen” behandelt dit aspect.<br />

Thema 6:<br />

Honoraria <strong>voor</strong> ontw<strong>er</strong>p<strong>er</strong>s van gebouwen<br />

• ODE 1996<br />

Ontw<strong>er</strong>p<strong>er</strong>s van gebouwen (architecten) en van gebouw<strong>in</strong>stallaties (aannem<strong>er</strong>s,<br />

architecten en studiebureaus) worden veelal v<strong>er</strong>goed op een wijze die hen<br />

stimule<strong>er</strong>t om <strong>voor</strong> hun opdrachtgev<strong>er</strong>s de duurste, maar niet noodzakelijk de<br />

globaal beste, gebouwen te ontw<strong>er</strong>pen.<br />

• Evolutie 1996-2004<br />

De vastgelegde b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van <strong>er</strong>elonen <strong>voor</strong> architecten, die vroeg<strong>er</strong> gebeurde<br />

ov<strong>er</strong>eenkomstig deontologische norm numm<strong>er</strong> 2 van de Orde van Architecten, is<br />

s<strong>in</strong>ds novemb<strong>er</strong> 2003 door de Nationale Raad van de Orde afgeschaft, naar<br />

aanleid<strong>in</strong>g van bezwaren vanwege de Europese Commissie. Het gevolg is dat<br />

<strong>er</strong>elonen vrij kunnen bepaald worden <strong>in</strong> het contract tussen opdrachtgev<strong>er</strong> en<br />

architect. Dit geeft een zek<strong>er</strong>e ruimte <strong>voor</strong> ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>g.<br />

• Status 2004<br />

De discussie ov<strong>er</strong> honoraria kan niet los gezien worden van het gebrek aan kennis<br />

ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en duurzame en<strong>er</strong>gietechnieken <strong>in</strong> gebouwen bij architecten,<br />

studiebureaus en <strong>in</strong>stallateurs van technieken. Dit leidt tot relatief hoge<br />

ontw<strong>er</strong>pkosten door de preventieve <strong>in</strong>reken<strong>in</strong>g van te hoog <strong>in</strong>geschatte risico’s.<br />

Thema 7:<br />

Maatschappelijke aanvaardbaarheid<br />

• ODE 1996<br />

Tegen één vorm van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, nl. w<strong>in</strong>dparken op land, obs<strong>er</strong>ve<strong>er</strong>t<br />

men g<strong>er</strong>egeld v<strong>er</strong>zet vanuit de <strong>plaats</strong>elijke bevolk<strong>in</strong>g. Ook <strong>in</strong> Denemarken, het land<br />

met relatief meest w<strong>in</strong>dparken, heeft men deze <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g de afgelopen 15 jaar<br />

opgedaan.<br />

Na uitgebreid sociologisch ond<strong>er</strong>zoek is gebleken dat w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie steeds w<strong>er</strong>d<br />

geaccepte<strong>er</strong>d wanne<strong>er</strong> de <strong>plaats</strong>elijke bevolk<strong>in</strong>g participe<strong>er</strong>de <strong>in</strong> het <strong>in</strong>itiatief.<br />

Daarentegen stootte men dikwijls op v<strong>er</strong>zet wanne<strong>er</strong> het <strong>in</strong>itiatief om een w<strong>in</strong>dpark<br />

<strong>in</strong> te planten van bovenaf kwam.<br />

In sommige gevallen ligt ook v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g van biomassa(-afval) gevoelig<br />

(emissieproblematiek, het “niet <strong>in</strong> mijn acht<strong>er</strong>tu<strong>in</strong>”-effect of NIMBY-effect).<br />

Voor and<strong>er</strong>e h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnieken (uitgezond<strong>er</strong>d grootschalige<br />

wat<strong>er</strong>kracht) obs<strong>er</strong>v<strong>er</strong>en we een hoge tot ze<strong>er</strong> hoge maatschappelijke acceptatie.<br />

Dit thema wordt uitgebreid behandelt <strong>in</strong> het hoofdstuk ov<strong>er</strong> maatschappelijk<br />

draagvlak en participatie<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 17/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.3 Aanvull<strong>in</strong>g van de lijst van belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

Thema 8:<br />

Afstemm<strong>in</strong>g van f<strong>in</strong>anciële steunmaatregelen<br />

Onzek<strong>er</strong>heden <strong>in</strong> div<strong>er</strong>se steunmechanismen; v<strong>er</strong>schillende <strong>voor</strong>waarden<br />

naargelang de steunv<strong>er</strong>lenende <strong>in</strong>stantie.<br />

Ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> and<strong>er</strong>e Europese lidstaten (Duitsland bvb.) tonen aan dat alleen een<br />

stabiel subsidiebeleid op voldoende lange t<strong>er</strong>mijn en met aangepaste maatregelen<br />

p<strong>er</strong> technologie een cont<strong>in</strong>ue marktontwikkel<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesystemen stimule<strong>er</strong>t. Voor groene stroomc<strong>er</strong>tificaten zijn onlangs<br />

middellange-t<strong>er</strong>mijn garanties <strong>in</strong> het gewijzigde Elektriciteitsdecreet <strong>in</strong>geschreven<br />

die de marktsteun stabilis<strong>er</strong>en. Maar <strong>er</strong> blijven onzek<strong>er</strong>heden <strong>in</strong> de and<strong>er</strong>e<br />

steunmechanismen.<br />

De huidige belast<strong>in</strong>gaftrek <strong>voor</strong> particuli<strong>er</strong>e <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> isolatie, centrale<br />

v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g en h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is te bep<strong>er</strong>kt geplafonne<strong>er</strong>d (600 euro <strong>voor</strong><br />

alle maatregelen samen) zodat de stimulans <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

v<strong>er</strong>waarloosbaar is. Hoewel dit een fed<strong>er</strong>ale mat<strong>er</strong>ie is, kan de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

hi<strong>er</strong> toch oproepen tot bijstur<strong>in</strong>g.<br />

Bovendien v<strong>er</strong>schillen de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> belast<strong>in</strong>gaftrek van de <strong>voor</strong>waarden<br />

<strong>voor</strong> de toekenn<strong>in</strong>g van subsidies door de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s, de prov<strong>in</strong>cie Vlaams<br />

Brabant en de gemeenten.<br />

Voor de v<strong>er</strong>schillende subsidies moeten v<strong>er</strong>schillende dossi<strong>er</strong>s <strong>in</strong>gediend worden<br />

(uitgezond<strong>er</strong>d <strong>in</strong> de Prov<strong>in</strong>cie Vlaams Brabant).<br />

Lokale ov<strong>er</strong>heden kunnen enkel genieten van de subsidies van de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s.<br />

BTW-tarief <strong>voor</strong> biomassabrandstoffen en h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen<br />

BTW-tarieven zijn geen Vlaamse, maar een fed<strong>er</strong>ale bevoegdheid. De Vlaamse<br />

reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g kan wel <strong>voor</strong>stellen doen aan de fed<strong>er</strong>ale ov<strong>er</strong>heid <strong>in</strong> deze mat<strong>er</strong>ie.<br />

In de huidige BTW-tarieven <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen is slechts één<br />

v<strong>er</strong>laagd tarief geldig, nl. het tarief van 6% <strong>voor</strong> <strong>in</strong>stallatie van zonneen<strong>er</strong>giesystemen<br />

op won<strong>in</strong>gen oud<strong>er</strong> dan 5 jaar, als algemene maatregel <strong>voor</strong> de<br />

ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van won<strong>in</strong>grenovatie <strong>in</strong> de bouwsector.<br />

Voor h<strong>er</strong>nieuwbare biomassabrandstoffen (hout, houtpellets, biofuels) is ook geen<br />

<strong>voor</strong>delig BTW-tarief <strong>voor</strong>zien. Nochtans kan een v<strong>er</strong>laagd BTW-tarief <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie met v<strong>er</strong>laagde accijnzen (<strong>voor</strong>zien <strong>in</strong> de Europese richtlijn <strong>voor</strong><br />

biofuels) hi<strong>er</strong> een belangrijke stimulans zijn <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>troductie van deze<br />

toepass<strong>in</strong>gen.<br />

Thema 9:<br />

Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tussen bevoegdheidsniveaus en met de<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector<br />

Onvoldoende afstemm<strong>in</strong>g tussen de div<strong>er</strong>se bevoegdheidsniveaus<br />

Het en<strong>er</strong>giebeleid is v<strong>er</strong>deeld ov<strong>er</strong> v<strong>er</strong>schillende bevoegdheidsniveaus (fed<strong>er</strong>aal,<br />

gewestelijk, lokaal) en v<strong>er</strong>schillende m<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ies (en<strong>er</strong>gie, leefmilieu, ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>g, landbouw, fiscaliteit, economie, tew<strong>er</strong>kstell<strong>in</strong>g, opvoed<strong>in</strong>g, buitenlandse<br />

handel, ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g).<br />

Het dome<strong>in</strong> van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is daarentegen ruim<strong>er</strong> dan alleen het<br />

en<strong>er</strong>getische aspect: ook de bovenv<strong>er</strong>melde bevoegdheidsdome<strong>in</strong>en spelen een<br />

rol. Er is nog onvoldoende afstemm<strong>in</strong>g tussen deze dome<strong>in</strong>en bij de regelgev<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. Voorbeelden daarvan zijn te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de<br />

v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gsproblematiek van wat<strong>er</strong>kracht<br />

Ongestructure<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong>leg met de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector<br />

Nog te vaak wordt de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector <strong>voor</strong> voldongen feiten ge<strong>plaats</strong>t<br />

bij de uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van regelgev<strong>in</strong>g (bvb. de afschaff<strong>in</strong>g van het gratis distributietarief<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 18/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

<strong>voor</strong> groene stroom, de wijzig<strong>in</strong>g van het elektriciteitsdecreet i.v.m. m<strong>in</strong>imumprijzen<br />

<strong>voor</strong> groenestroomc<strong>er</strong>tificaten). Dit leidt tot onvolledige of onaangepaste<br />

regelgev<strong>in</strong>g. Er is weliswaar ad-hoc ov<strong>er</strong>leg, maar niet systematisch en niet<br />

gestructure<strong>er</strong>d.<br />

In dit v<strong>er</strong>band is het onafhankelijke function<strong>er</strong>en van sectorale ov<strong>er</strong>legplatformen<br />

p<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie essentieel <strong>voor</strong> gestructure<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong>leg<br />

tussen de ov<strong>er</strong>heid en de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector.<br />

Thema 10:<br />

Langet<strong>er</strong>mijnplann<strong>in</strong>g en opvolg<strong>in</strong>g<br />

De huidige beleidsdoelstell<strong>in</strong>g is bep<strong>er</strong>kt tot h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteitsproductie en<br />

gaat niet v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> dan 2010. Een doelstell<strong>in</strong>g van tenm<strong>in</strong>ste 10 jaar <strong>in</strong> de toekomst is<br />

noodzakelijk <strong>voor</strong> het garand<strong>er</strong>en van een stabiel <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsklimaat en het<br />

nodige v<strong>er</strong>trouwen <strong>voor</strong> <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s.<br />

Aanbevel<strong>in</strong>g 10 doet <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> langet<strong>er</strong>mijnplann<strong>in</strong>g.<br />

Voor h<strong>er</strong>nieuwbare warmte ontbreken <strong>er</strong> doelstell<strong>in</strong>gen.<br />

De jaarlijkse <strong>in</strong>zamel<strong>in</strong>g van gegevens van de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproductie <strong>voor</strong><br />

de statistische opvolg<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dicatoren v<strong>er</strong>toont hiaten en dubbele tell<strong>in</strong>gen door<br />

v<strong>er</strong>schillende <strong>in</strong>stanties. Om dit te v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>en is het opstellen van een<br />

gecoörd<strong>in</strong>e<strong>er</strong>de monitor<strong>in</strong>gsprocedure noodzakelijk. Paragrafen 4.4 en 4.5 gaan<br />

diep<strong>er</strong> <strong>in</strong> op de monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte en h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteit.<br />

In hoofdstuk 4 “Aanbevel<strong>in</strong>gen” worden deze thema’s nog aangevuld met:<br />

• 11. Ond<strong>er</strong>zoek en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

• 12. Syn<strong>er</strong>gie met and<strong>er</strong>e economische actoren<br />

• 13: Opportuniteiten <strong>voor</strong> de Vlaamse <strong>in</strong>dustrie<br />

De specifieke belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen p<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie worden samen<br />

behandeld met de specifiek aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hoofdstuk 4.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 19/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.4 Elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen <strong>in</strong> de<br />

vrijgemaakte elektriciteitsmarkt<br />

1.4.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Deze paragraaf bekijkt de impact van de lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de elektriciteitsmarkt op<br />

de marktontwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproductie en -consumptie. Het<br />

belicht de volgende aspecten :<br />

• Productie : prijsregel<strong>in</strong>g producenten groene elektriciteit<br />

• Consumptie : v<strong>er</strong>ruim<strong>in</strong>g marktaanbod<br />

Tenslotte worden enkele beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen gedaan.<br />

1.4.2 Prijsregel<strong>in</strong>g producenten groene elektriciteit<br />

Pre-lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

In 1995 w<strong>er</strong>d een aanbevel<strong>in</strong>g geformule<strong>er</strong>d door het Controlecomité <strong>voor</strong><br />

Elektriciteit en Gas om een productiesubsidie te geven aan producenten van<br />

elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen (biomassa, w<strong>in</strong>d en<strong>er</strong>gie, kle<strong>in</strong>e wat<strong>er</strong>kracht)<br />

van 1 BEF/kWh. Deze subsidie w<strong>er</strong>d <strong>in</strong> 1997 v<strong>er</strong>hoogd tot 2 BEF/kWh <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>d<br />

en<strong>er</strong>gie en kle<strong>in</strong>e wat<strong>er</strong>kracht.<br />

Post lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g :<br />

De Vlaamse ov<strong>er</strong>heid heeft <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van de lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de<br />

elektriciteitsmarkt een systeem van groene stroomc<strong>er</strong>tificaten <strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>d,<br />

gebase<strong>er</strong>d op quota’s opgelegd aan de elektriciteitslev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s, gecomb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d<br />

met een boet<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>g.<br />

S<strong>in</strong>ds de <strong>in</strong>vo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van dit mechanisme, krijgt een producent van groene<br />

elektriciteit een v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g p<strong>er</strong> gelev<strong>er</strong>de MWh, gelijk aan de waarde van het<br />

groene stroomc<strong>er</strong>tificaat. Deze waarde wordt <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe bepaald door het<br />

evenwicht tussen vraag (quotum) en aanbod. Omdat echt<strong>er</strong> het aanbod trag<strong>er</strong><br />

groeit dan de vraag benad<strong>er</strong>t de prijs van een c<strong>er</strong>tificaat dat van de boete. Figuur 1<br />

geeft een schematisch ov<strong>er</strong>zicht van de productiesubsidie (pre-lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g) en de<br />

prijsniveaus van groene stroomc<strong>er</strong>tificaten <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Afhankelijk van and<strong>er</strong>e contractuele aspecten (duur contract, aankoop elektriciteit<br />

door zelfde kop<strong>er</strong>, etc.) kunnen deze prijzen van groene stroomc<strong>er</strong>tificaten variëren<br />

<strong>in</strong> de range van 80 – 125 EUR/MWh (fiscaliteit niet <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g genomen).<br />

Bijkomend <strong>voor</strong>ziet de Vlaamse wetgev<strong>in</strong>g een vrijstell<strong>in</strong>g van distributietarief <strong>voor</strong><br />

de lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van groene stroom, opgewekt door productie-<strong>in</strong>stallaties aangesloten<br />

op de distributienetten <strong>in</strong> het Vlaamse Gewest.<br />

De transmissienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ELIA heeft een v<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g (KB16/07/2002) om<br />

groene stroomc<strong>er</strong>tificaten op te kopen gedurende een p<strong>er</strong>iode van 10 jaar aan een<br />

m<strong>in</strong>imum prijs. Nadien is <strong>er</strong> ook een m<strong>in</strong>imumprijs <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en <strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>d, en<br />

een vaste prijs van 450 EUR/MWh <strong>voor</strong> c<strong>er</strong>tificaten geassocie<strong>er</strong>d met<br />

fotovoltaïsche <strong>in</strong>stallaties (zie Figuur 1).<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 20/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

450<br />

200<br />

175<br />

150<br />

125<br />

100<br />

75<br />

50<br />

25<br />

€/MWh<br />

1995 1998 2002 2003 2004<br />

Figuur 1 : Evolutie van de t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> 2003, en de prijzenniveaus<br />

van groene stroomc<strong>er</strong>tificaten <strong>in</strong> de Vlaamse markt (geel).<br />

1.4.3 V<strong>er</strong>ruim<strong>in</strong>g marktaanbod<br />

Nieuwe marktspel<strong>er</strong>s, nieuwe producten en diensten<br />

Het openstellen van de markt heeft als gevolg gehad dat buitenlandse spel<strong>er</strong>s<br />

en<strong>er</strong>gielev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong> worden <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en, dat bestaande spel<strong>er</strong>s hun aanbod<br />

v<strong>er</strong>ruimen, en dat nieuwe marktspel<strong>er</strong>s ontstaan.<br />

Het al of niet aanbieden van groene en<strong>er</strong>gie is zond<strong>er</strong>me<strong>er</strong> een vorm van<br />

comm<strong>er</strong>ciële diff<strong>er</strong>enti<strong>er</strong><strong>in</strong>g geworden <strong>in</strong> de vrijgemaakte en<strong>er</strong>giemarkt.<br />

En<strong>er</strong>gielev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s ond<strong>er</strong>scheiden zich al naargelang ze geen, deels of 100%<br />

elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen lev<strong>er</strong>en.<br />

Noodzaak tot labell<strong>in</strong>g<br />

Lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

Pre- Post-<br />

Boete Bodemprijs<br />

PV 150<br />

Offshore w<strong>in</strong>d : 90<br />

Onshore w<strong>in</strong>d, Hydro : 50<br />

Biomassa, And<strong>er</strong>e : 20<br />

2005 2006<br />

PV 450<br />

80 - 125<br />

Prijsb<strong>er</strong>eik groene stroomc<strong>er</strong>tificaat<br />

Met de v<strong>er</strong>ruim<strong>in</strong>g van het marktaanbod groeit de noodzaak tot held<strong>er</strong>e en<br />

betrouwbare <strong>in</strong>formatie g<strong>er</strong>icht aan de consument ov<strong>er</strong> de producten die worden<br />

aangeboden.<br />

In e<strong>er</strong>ste <strong>in</strong>stantie is het essentieel om garanties te bieden dat <strong>er</strong> geen<br />

dubbelv<strong>er</strong>koop is van groene stroom. In een groeiend <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal<br />

georganise<strong>er</strong>de markt, met een grote v<strong>er</strong>scheidenheid aan steunmechanismen is<br />

d<strong>er</strong>gelijke dubbeltell<strong>in</strong>g – al dan niet <strong>in</strong>tentioneel – niet uit te sluiten zond<strong>er</strong><br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal ov<strong>er</strong>eengekomen pr<strong>in</strong>cipes.<br />

In tweede <strong>in</strong>stantie is het noodzakelijk om toegang te bieden <strong>voor</strong> de consument of<br />

<strong>voor</strong> de ov<strong>er</strong>heid tot de h<strong>er</strong>komst van de elektriciteit (primaire en<strong>er</strong>giebron en<br />

and<strong>er</strong>e karakt<strong>er</strong>istieken van productie). Op die mani<strong>er</strong> kan de ov<strong>er</strong>heid of de<br />

consument uit eigen keuze eisen stellen aan het product. Het grootschalig<br />

<strong>in</strong>vo<strong>er</strong>en van biomassa <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gieproductie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en zond<strong>er</strong> eisen van<br />

duurzaamheid bij de locale productie van de biomassa en zond<strong>er</strong> het <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g<br />

nemen van de volledige en<strong>er</strong>giebalans kan tot p<strong>er</strong>v<strong>er</strong>se effecten leiden.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 21/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

De <strong>in</strong>troductie van ‘Garanties van Oorsprong’, zoals v<strong>er</strong>eist door de Europese<br />

Richtlijn en <strong>voor</strong>zien <strong>in</strong> de Vlaamse wetgev<strong>in</strong>g, biedt de geschikte basis <strong>voor</strong> het<br />

uitw<strong>er</strong>ken van d<strong>er</strong>gelijke garanties.<br />

1.4.4 Conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

De lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de en<strong>er</strong>giemarkten houdt de facto een bedreig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>voor</strong> de<br />

<strong>in</strong>troductie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de en<strong>er</strong>giemarkt <strong>in</strong> België en de EU.<br />

Echt<strong>er</strong>, dankzij het feit dat h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie een beleidsprioriteit was op het<br />

ogenblik van de organisatie van de nieuwe en<strong>er</strong>giemarkt, zijn een reeks specifieke<br />

wettelijke regel<strong>in</strong>gen uitgew<strong>er</strong>kt die <strong>voor</strong>zien <strong>in</strong> een steunmechanisme <strong>voor</strong> de<br />

productie van elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen.<br />

Ook bij de formul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de openbare dienstv<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>gen en de technische<br />

reglementen is reken<strong>in</strong>g gehouden met de specifieke behoeftes van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie.<br />

De bep<strong>er</strong>kt <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g van het nieuwe wettelijk kad<strong>er</strong> laat toe om de volgende<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen te formul<strong>er</strong>en :<br />

• Stabiliteit bieden <strong>voor</strong> <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s door een stabiel wettelijk kad<strong>er</strong><br />

• Voorb<strong>er</strong>eiden van een gediff<strong>er</strong>entie<strong>er</strong>d mechanisme van groene<br />

stroomc<strong>er</strong>tificaten om ov<strong>er</strong>subsidi<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de goedkoopste <strong>in</strong>stallaties te<br />

v<strong>er</strong>mijden<br />

• Tenslotte is het noodzakelijk om een post-2010 doelstell<strong>in</strong>g (quotum) te<br />

bepalen omdat <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s een opbrengstgarantie nodig hebben ov<strong>er</strong> een<br />

p<strong>er</strong>iode van m<strong>in</strong>stens 10 jaar<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 22/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.5 Warmte uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen <strong>in</strong> de vrijgemaakte<br />

en<strong>er</strong>giemarkt<br />

De productie van warmte uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen kan op een efficiënte mani<strong>er</strong><br />

gebeuren. Het v<strong>er</strong>schil <strong>in</strong> omzett<strong>in</strong>gsrendement bij warmteopwekk<strong>in</strong>g uit fossiele<br />

brandstof en biomassa is m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> groot dan het v<strong>er</strong>schil <strong>in</strong> omzett<strong>in</strong>gsrendement bij<br />

elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g. Naast het opwekken van elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

bronnen bezit ook warmteproductie uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen een groot CO2reductiepotentieel.<br />

In Europa en Vlaand<strong>er</strong>en wordt momenteel de productie van groene stroom<br />

gestimule<strong>er</strong>d. Europa heeft zichzelf doelstell<strong>in</strong>gen opgelegd die v<strong>er</strong>deeld w<strong>er</strong>den<br />

ov<strong>er</strong> de lidstaten. In Vlaand<strong>er</strong>en moet het systeem van groenestroomc<strong>er</strong>tificaten<br />

zorgen <strong>voor</strong> het behalen van deze doelstell<strong>in</strong>gen. De focus bij de ontwikkel<strong>in</strong>g van<br />

nieuwe projecten ligt momenteel op elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

bronnen. Warmteopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen gebeurt slechts bep<strong>er</strong>kt en<br />

<strong>voor</strong>namelijk <strong>in</strong> sectoren die vanuit hun traditie reeds met h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen<br />

w<strong>er</strong>kten (vb. houtsector).<br />

Voor warmteopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen bestaat <strong>er</strong> nog geen Europese<br />

richtlijn. Er wordt gew<strong>er</strong>kt aan een richtlijn <strong>voor</strong> de stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van warmte. De<br />

moeilijkheid bij het opstellen van deze richtlijn is het gegeven dat warmte niet op<br />

een <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal niveau speelt zoals bij elektriciteit. Warmte wordt lokaal<br />

opgewekt en gebruikt. Ook <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en wordt gezocht naar mogelijkheden om<br />

warmteopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen te stimul<strong>er</strong>en. In de studie<br />

‘H<strong>er</strong>nieuwbare Warmte’ <strong>in</strong> opdracht van ANRE uitgevo<strong>er</strong>d door Vito, worden de<br />

mogelijkheden ond<strong>er</strong>zocht <strong>voor</strong> warmteopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen te<br />

stimul<strong>er</strong>en.<br />

1.5.1 Voorbeelden van steunmaatregelen <strong>in</strong> de EU<br />

Voorbeelden van mogelijke steun- en/of stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>gsmechanismen uit and<strong>er</strong>e EUlanden<br />

w<strong>er</strong>den hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> v<strong>er</strong>zameld. In volgende tabel wordt een ov<strong>er</strong>zicht gegeven<br />

van mogelijke steun- en/of stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>gsmechanismen <strong>in</strong> Europa.<br />

Tabel 1: Steun- en stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>gsmechanismen <strong>voor</strong> productie van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare warmte uit biomassa <strong>in</strong> EU-landen.<br />

Land Steun- en stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>gsmechanismen<br />

Duitsland - Nachwachsende Rohstoffe: subsidie <strong>voor</strong> ond<strong>er</strong>zoek en<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g en demonstratieprojecten <strong>in</strong> de landbouw,<br />

niet-voed<strong>in</strong>gssector. Bij demonstratieprojecten kan de<br />

steun oplopen tot 50-60%. Voor ond<strong>er</strong>zoek en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van 50 tot 100%.<br />

- KfW Umweltprogramm: Goedkope len<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> projecten<br />

die een positief effect hebben op het milieu <strong>in</strong> Duitsland.<br />

Ned<strong>er</strong>land - Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssteun<br />

- Regel<strong>in</strong>g Groene Projecten: Goedkope len<strong>in</strong>gen worden<br />

toegestaan aan ‘groene’ projecten. Deze len<strong>in</strong>gen zijn<br />

mogelijk omdat particuli<strong>er</strong>en die <strong>in</strong>vest<strong>er</strong>en <strong>in</strong> deze<br />

‘Groene fondsen’ een vrijstell<strong>in</strong>g van belast<strong>in</strong>gen krijgen.<br />

- Besluit Subsidies En<strong>er</strong>gieprogramma’s:<br />

Demonstratieprojecten krijgen steun tot 25-40% afhankelijk<br />

van de grootte, ond<strong>er</strong>zoek en ontwikkel<strong>in</strong>g tot 50%.<br />

- VAMIL: Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> technologie die op de Milieulijst<br />

staat kan volgens een vrij te kiezen tijdsschema<br />

afgetrokken worden van het bedrijfskapitaal.<br />

- En<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsaftrek: Bedrijven kunnen <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

die v<strong>er</strong>meld staan <strong>in</strong> de En<strong>er</strong>gielijst aftrekken van 40 tot<br />

52% van het geïnveste<strong>er</strong>de bedrag.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 23/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Groot-<br />

Brittannië<br />

- Bio-en<strong>er</strong>gy Capital Grant Scheme: Promoten van<br />

biomassa <strong>voor</strong> het efficiënt gebruiken van en<strong>er</strong>gie en met<br />

de nadruk op het promoten van en<strong>er</strong>gieteelten, geldig tot<br />

2010. Enkele uitv<strong>er</strong>koren projecten zullen gesteund<br />

worden waarond<strong>er</strong> ‘Biomassa warmte en WKK-projecten<br />

of clust<strong>er</strong>s die een markt <strong>in</strong>itiëren <strong>voor</strong> <strong>in</strong>stallaties en<br />

ond<strong>er</strong>houd en die de lokale economie ond<strong>er</strong>steunen’.<br />

Frankrijk - Programma Bois En<strong>er</strong>gie: Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssteun <strong>voor</strong> projecten<br />

(warmte of WKK <strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong> collectieven of op <strong>in</strong>dustrieel<br />

gebied) met het doel biomassa te gebruiken <strong>voor</strong><br />

en<strong>er</strong>getische valorisatie. Steun afhankelijk van het project.<br />

- FOGIME: F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g stool om <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen met gebruik<br />

van rationeel of h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie te ond<strong>er</strong>steunen.<br />

Oostenrijk - Directe <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssteun- en/of <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsaftrek <strong>voor</strong><br />

biomassawarmte-<strong>in</strong>stallaties. Bedrag en steun afhankelijk<br />

van de regio. Zowel mogelijk <strong>voor</strong> op bedrijfsniveau als<br />

<strong>voor</strong> CV-ketels op biomassa.<br />

- Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssteun <strong>voor</strong> WKK-<strong>in</strong>stallaties op biomassa,<br />

biomassav<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>tallaties, biomassa centrale<br />

v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gsketels. Maximum tot 30% van het totale<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsbedrag kan als steun bekomen worden.<br />

Denemarken - CHP Fund: Subsidie <strong>voor</strong> het ombouwen van een<br />

afstandsv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie tot een WKK. Gemiddeld<br />

tussen de 10 tot 35% met een maximum van 50%<br />

afhankelijk van de risico’s v<strong>er</strong>bonden aan het project.<br />

Zweden - Support to <strong>in</strong>vestments <strong>in</strong> Biofuel-based CHP: Biomassa<strong>in</strong>stallaties<br />

ontvangen tot max. 25% van hun <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

als steun.<br />

- New en<strong>er</strong>gy technology grant scheme:<br />

Demonstratieprojecten en markt<strong>in</strong>troductie van<br />

technologieën die nog <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g zijn worden<br />

gesteund door het risico te v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>en <strong>voor</strong> het betrokken<br />

bedrijf.<br />

- En<strong>er</strong>gieheff<strong>in</strong>g op fossiele brandstoffen.<br />

Spanje - Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsaftrek <strong>voor</strong> <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>in</strong>stallaties die het<br />

milieu besch<strong>er</strong>men of die gebruik maken van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

België<br />

(Wallonië)<br />

en<strong>er</strong>gie. 10% van de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g is fiscaal aftrekbaar.<br />

- C<strong>er</strong>tificatensysteem: Dit systeem steunt zowel de<br />

opwekk<strong>in</strong>g van elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen als<br />

WKK-systemen op fossiele als op h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen.<br />

De basis van dit systeem is de t<strong>er</strong>ugreken<strong>in</strong>g naar CO2bespar<strong>in</strong>gen.<br />

Wanne<strong>er</strong> we de v<strong>er</strong>schillende systemen <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>schillende landen op een rij<br />

zetten dan komen volgende mogelijke steunmechanismen naar <strong>voor</strong>:<br />

• Demonstratiesteun<br />

• Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssteun<br />

• Fiscale aftrek<br />

• Goedkope len<strong>in</strong>gen<br />

• WKK-c<strong>er</strong>tificaten<br />

In Vlaand<strong>er</strong>en zijn de meeste van deze steunmechanismen reeds aanwezig<br />

behalve goedkope ‘groene’ len<strong>in</strong>gen. Voor lout<strong>er</strong> warmteproductie met<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen komt het steunmechanisme Ecologiesteun <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g.<br />

Om warmte te stimul<strong>er</strong>en samen met elektriciteitsproductie komen WKKc<strong>er</strong>tificaten<br />

<strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 24/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

b. niet-<strong>voor</strong>komen op de limitatieve technologieënlijst, maar die het<br />

<strong>voor</strong>w<strong>er</strong>p zijn van een gedetaille<strong>er</strong>de studie die uitgevo<strong>er</strong>d wordt naar<br />

analogie van een BBT-studie<br />

V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> zal ook aangegeven worden welke steunp<strong>er</strong>centages en welke de<br />

maximale steunbedragen zijn. De m<strong>in</strong>imumbedragen die gelden <strong>voor</strong> de<br />

gevraagde ecologiesteun zouden acht<strong>er</strong>wege gelaten worden. Volgend <strong>voor</strong>stel<br />

ligt momenteel <strong>voor</strong>.<br />

Tabel 2: Ecologiesteunp<strong>er</strong>centages <strong>voor</strong> 2004<br />

steun<br />

KMO GO<br />

Maximum<br />

steun<br />

plafond<br />

Mln steun<br />

Maximum<br />

steun<br />

plafond<br />

Mln<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare En<strong>er</strong>gie<br />

basissteun 35% 3,6 25% 3,6<br />

V<strong>er</strong>hog<strong>in</strong>g steun <strong>in</strong>dien extra milieu-<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen aanwezig :<br />

Milieuchart<strong>er</strong> +1,5% 3,6 +1,5% 3,6<br />

ISO-14000 +3% 3,6 +3% 3,6<br />

EMAS +5% 3,6 +5% 3,6<br />

Maximum 10<br />

40% 3,6 30% 3,6<br />

Voor de laatste stand van zaken, me<strong>er</strong> bepaald ov<strong>er</strong> de concrete goedkeur<strong>in</strong>g van<br />

het uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsbesluit bij het decreet van 31 januari 2003 aangaande de ecologie<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

v<strong>er</strong>wijzen wij naar de Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie<br />

(ANRE).<br />

1.5.3 Warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gsc<strong>er</strong>tificaten<br />

Indien warmteproductie gecomb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d wordt met elektriciteitsproductie <strong>in</strong> een<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie kan b<strong>er</strong>oep gedaan worden op steun ond<strong>er</strong> de<br />

vorm van warmtekrachtkopppel<strong>in</strong>gsc<strong>er</strong>tificaten.<br />

Een warmtegestuurde WKK op biomassa heeft het momenteel moeilijk om de<br />

kwaliteits<strong>voor</strong>waarden van de WKK-c<strong>er</strong>tificaten te behalen. De 5% relatieve<br />

primaire en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g is moeilijk haalbaar met een WKK op biomassa <strong>in</strong><br />

v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met de ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen van gescheiden opwekk<strong>in</strong>g van<br />

elektriciteit <strong>in</strong> een STEG-centrale en opwekk<strong>in</strong>g van warmte <strong>in</strong> een gasketel. Voor<br />

de WKK kwaliteitsnormen is <strong>in</strong> de huidige wetgev<strong>in</strong>g geopte<strong>er</strong>d om de hoogste<br />

ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen te nemen namelijk een STEG op aardgas met rendementen<br />

rond de 50-55% en een ketel op aardgas met een rendement tussen de 80-90%<br />

afhankelijk van de warmtetoepass<strong>in</strong>g.<br />

De mogelijkheden <strong>voor</strong> het al of niet b<strong>er</strong>eiken van 5% RPEB met de v<strong>er</strong>schillende<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gstechnologieën met houtafval worden uitgebreid<br />

we<strong>er</strong>gegeven <strong>in</strong> bijlage 1.<br />

Een warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie op h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen (‘groene WKK’)<br />

kan slechts <strong>in</strong> welbepaalde gevallen gebruik maken van warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten<br />

<strong>in</strong>dien de rendementen hoog genoeg zijn en zelfs als voldaan wordt aan de 5%<br />

relatieve primaire en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g zal de hoeveelheid bespaarde en<strong>er</strong>gie bep<strong>er</strong>kt<br />

zijn <strong>in</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met een WKK op een and<strong>er</strong>e fossiele brandstof zoals<br />

bij<strong>voor</strong>beeld aardgas. Een ‘groene WKK’ zal zich uit f<strong>in</strong>ancieel standpunt<br />

<strong>voor</strong>namelijk oriënt<strong>er</strong>en naar de groenestroomc<strong>er</strong>tificaten en de WKK<br />

optimalis<strong>er</strong>en naar elektriciteitsproductie. Vanuit en<strong>er</strong>getisch en ook naar CO2bespar<strong>in</strong>gspotentieel<br />

is een warmtegestuurde WKK me<strong>er</strong> optimaal. Vandaar het<br />

ond<strong>er</strong>zoek naar een mogelijke aanpass<strong>in</strong>g van de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> toekenn<strong>in</strong>g<br />

van warmtekracht c<strong>er</strong>tificaten om ‘groene WKK’s’ te stimul<strong>er</strong>en.<br />

In de Europese wetgev<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> de richtlijn rond warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g van 11<br />

februari 2004 de mogelijkheid <strong>voor</strong>zien om een ref<strong>er</strong>entiematrix op te stellen<br />

naargelang relevante factoren zoals o.a. de brandstof. In ond<strong>er</strong>staande tabel is<br />

10 Geen cumulatie van de v<strong>er</strong>schillende milieu-<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen; het hoogste % is van toepass<strong>in</strong>g<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 26/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

een deel we<strong>er</strong>gegeven van de Richtlijn waar<strong>in</strong> gesteld wordt dat <strong>er</strong> tegen februari<br />

2006 een ref<strong>er</strong>entiematrix <strong>voor</strong> Europa moet worden opgemaakt. Deze<br />

ref<strong>er</strong>entiematrix afhankelijk van brandstof, technologie, enz. biedt mogelijkheden<br />

om aangepaste ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen uit te w<strong>er</strong>ken <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen<br />

zodat warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties met h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen als brandstof<br />

gemakkelijk<strong>er</strong> <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g kunnen komen <strong>voor</strong> warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten. In<br />

ov<strong>er</strong>leg met de stuurgroep van de studie ‘h<strong>er</strong>nieuwbare warmte’ w<strong>er</strong>d dan ook<br />

gekozen om het systeem van WKK-c<strong>er</strong>tificaten v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> te bekijken en een<br />

<strong>voor</strong>lopige matrix met ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen op te stellen brandstofafhankelijk.<br />

Tabel 3: Gedeeltelijke we<strong>er</strong>gave van EU-Richtlijn rond<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g.<br />

Richtlijn 2004/8/EG van het Europees parlement en de raad van 11 februari<br />

2004 <strong>in</strong>zake de bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g op basis van de<br />

vraag naar nuttige warmte b<strong>in</strong>nen de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne en<strong>er</strong>giemarkt en tot wijzig<strong>in</strong>g<br />

van Richtlijn 92/42/EEG<br />

…<br />

Artikel 4 Rendementscrit<strong>er</strong>ia <strong>voor</strong> warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g<br />

1. Ten behoeve van de bepal<strong>in</strong>g van het rendement van warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g<br />

ov<strong>er</strong>eenkomstig bijlage III stelt de Commissie volgens de procedure van artikel<br />

14, lid 2, uit<strong>er</strong>lijk tegen 21 februari 2006 geharmonise<strong>er</strong>de<br />

rendementsref<strong>er</strong>entiewaarden vast <strong>voor</strong> de gescheiden productie van<br />

elektriciteit en warmte. Deze geharmonise<strong>er</strong>de rendementsref<strong>er</strong>entiewaarden<br />

zullen bestaan uit een matrix van waarden naar gelang van de relevante<br />

factoren, met <strong>in</strong>begrip van bouwjaar en type brandstof, en moeten gebase<strong>er</strong>d<br />

zijn op een goed gedocumente<strong>er</strong>de analyse, waarbij ond<strong>er</strong> and<strong>er</strong>e reken<strong>in</strong>g<br />

wordt gehouden met gegevens ov<strong>er</strong> op<strong>er</strong>ationeel gebruik ond<strong>er</strong> realistische<br />

omstandigheden, grensov<strong>er</strong>schrijdende uitwissel<strong>in</strong>g van elektriciteit ,<br />

brandstofmengsel en klimatologische omstandigheden alsmede<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gstechnologieën ov<strong>er</strong>eenkomstig de beg<strong>in</strong>selen van<br />

bijlage III.<br />

…<br />

3. De lidstaten die deze richtlijn implement<strong>er</strong>en <strong>voor</strong>dat de Commissie de <strong>in</strong> lid 1<br />

bedoelde geharmonise<strong>er</strong>de ref<strong>er</strong>entiewaarden <strong>voor</strong> de gescheiden productie<br />

van elektriciteit en warmte heeft vastgesteld, moeten tot de <strong>in</strong> lid1 bedoelde<br />

datum van nationale rendementsref<strong>er</strong>entiewaarden <strong>voor</strong> gescheiden productie<br />

van warmte en elektriciteit vaststellen <strong>voor</strong> de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van de bespar<strong>in</strong>g op<br />

primaire en<strong>er</strong>gie als gevolg van warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g volgens de methode<br />

van bijlage III.<br />

…<br />

In Tabel 4 is een <strong>voor</strong>stel tot matrix met ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen naargelang de<br />

brandstof opgesteld.<br />

Tabel 4: Voorstel matrix met ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen afhankelijk van brandstof<br />

Brandstoffen Elektrisch rendement Th<strong>er</strong>misch rendement<br />

Gas 55 % (< 15kV) 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

50 % (> 15 kV) 80 % (stoom)<br />

Stookolie 42 % 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

80 % (stoom)<br />

Kolen 42 % 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

80 % (stoom)<br />

vaste brandstof (biomassa) 30 % 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

80 % (stoom)<br />

biogas/stortgas 35 % 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

80 % (stoom)<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 27/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.5.4 Besluit<br />

Momenteel ligt de nadruk bij het opwekken van en<strong>er</strong>gie uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en op elektriciteitsproductie. Door het stimul<strong>er</strong>ende beleid zowel op<br />

Europees als gewestelijk niveau, <strong>voor</strong> de productie van groene stroom, worden<br />

vele nieuwe projecten opgezet <strong>voor</strong> elektriciteitproductie.<br />

De benutt<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen <strong>voor</strong> warmtetoepass<strong>in</strong>gen komt<br />

veel m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong> de aandacht. Zowel op Europees als Vlaams niveau zijn nog<br />

geen doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> productie van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte <strong>voor</strong>opgesteld of zijn<br />

nog geen specifieke stimul<strong>er</strong>ende maatregelen uitgew<strong>er</strong>kt. Een beleid uitw<strong>er</strong>ken<br />

<strong>voor</strong> het stimul<strong>er</strong>en van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte is echt<strong>er</strong> niet eenvoudig aangezien<br />

warmte niet eenvoudig kan v<strong>er</strong>markt worden. Het wordt lokaal opgewekt en ook<br />

v<strong>er</strong>bruikt, de niveaus van warmte die nodig zijn v<strong>er</strong>schillen waardoor het niet<br />

eenvoudig is om en<strong>er</strong>getische kwaliteits<strong>voor</strong>waarden te koppelen aan warmteopwekk<strong>in</strong>g<br />

uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen.<br />

Mits enige aanpass<strong>in</strong>gen aan de huidige beleidsmaatregelen kan warmtebenutt<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en gestimule<strong>er</strong>d worden. Voor lout<strong>er</strong> warmteproductie komt<br />

Ecologiesteun <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g. Wanne<strong>er</strong> de productie van warmte gekoppeld wordt<br />

aan elektriciteitsproductie kan <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe aanspraak gemaakt worden op WKKc<strong>er</strong>tificaten.<br />

De <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> het bekomen van deze c<strong>er</strong>tificaten zijn echt<strong>er</strong><br />

moeilijk haalbaar <strong>voor</strong> een ‘groene WKK’. De huidige<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie die gebruik maken van h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen<br />

worden momenteel dan ook geoptimalise<strong>er</strong>d naar elektriciteitsproductie. Een<br />

aanpass<strong>in</strong>g van de ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen <strong>voor</strong> ‘groene WKK’s’ als <strong>voor</strong>waarden<br />

<strong>voor</strong> het bekomen van warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten kan <strong>in</strong> de toekomst een de WKK<br />

op h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen stimul<strong>er</strong>en om te kiezen <strong>voor</strong> een en<strong>er</strong>getisch<br />

optimale afstell<strong>in</strong>g van de WKK namelijk warmtegestuurd.<br />

Een and<strong>er</strong>e mogelijke aanpak van de stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is alles<br />

te bekijken <strong>in</strong> het licht van CO2-reductie. Als <strong>voor</strong>beeld kan het c<strong>er</strong>tificaten-systeem<br />

<strong>in</strong> Wallonië en Brussel dienen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 28/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2 MAATSCHAPPELIJK DRAAGVLAK EN PARTICIPATIE<br />

Inleid<strong>in</strong>g en probleemstell<strong>in</strong>g<br />

Tot <strong>in</strong> de jaren zestig bepaalde de ov<strong>er</strong>heid het beleid <strong>in</strong> een eenricht<strong>in</strong>gsproces,<br />

waarvan de nalev<strong>in</strong>g met behulp van v<strong>er</strong>schillende middelen w<strong>er</strong>d afgedwongen.<br />

Ond<strong>er</strong> <strong>in</strong>vloed van de nieuwe maatschappelijke emancipatiebeweg<strong>in</strong>gen ontstond<br />

echt<strong>er</strong> het idee dat besturen van de samenlev<strong>in</strong>g moet worden beschouwd als<br />

twe<strong>er</strong>icht<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>ke<strong>er</strong>, waar<strong>in</strong> <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie en communicatie met de burg<strong>er</strong><br />

sleutelbegrippen vormen. Het betrekken van v<strong>er</strong>schillende partijen bij<br />

beleidsvorm<strong>in</strong>g zou moeten leiden tot bred<strong>er</strong> gedragen en daarmee bet<strong>er</strong>e<br />

beleidsbesliss<strong>in</strong>gen die gemakkelijk<strong>er</strong> uitvo<strong>er</strong>baar zijn.<br />

Het denkkad<strong>er</strong> dat <strong>in</strong> dit v<strong>er</strong>band ontwikkeld w<strong>er</strong>d omvat centrale begrippen als<br />

draagvlak, participatie, samenlev<strong>in</strong>gsopbouw, <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actieve beleidsvorm<strong>in</strong>g.<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten hebben <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen- en<br />

buitenland bewezen dat div<strong>er</strong>se vormen van participatie essentieel zijn <strong>voor</strong> een<br />

geslaagde realisatie. Dit geldt zowel <strong>voor</strong> grootschalige h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>stallaties<br />

als <strong>voor</strong> de marktgroei van decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen<br />

door kle<strong>in</strong>e private <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s.<br />

Specifiek met betrekk<strong>in</strong>g tot het ond<strong>er</strong>zoeksthema “<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en” willen we hi<strong>er</strong> twee vragen behandelen:<br />

1. hoe groot is het draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?<br />

2. hoe kunnen div<strong>er</strong>se types van participatieprocessen dit draagvlak v<strong>er</strong>groten?<br />

Om deze vragen te beantwoorden is dit hoofdstuk opgedeeld <strong>in</strong> vi<strong>er</strong> luiken:<br />

1. Begrippenkad<strong>er</strong>: draagvlak, participatie en v<strong>er</strong>wante begrippen<br />

In het e<strong>er</strong>ste luik van dit hoofdstuk zullen we de begrippen draagvlak en<br />

participatie en de ond<strong>er</strong>l<strong>in</strong>ge relatie daartussen e<strong>er</strong>st v<strong>er</strong>duidelijken, op basis van<br />

lit<strong>er</strong>atuurstudie.<br />

<strong>in</strong> het bijzond<strong>er</strong> zullen we het v<strong>er</strong>richte ond<strong>er</strong>zoek <strong>in</strong> België kort <strong>in</strong> kaart brengen:<br />

In dit deel stippen we ook v<strong>er</strong>wante begrippen aan waarbij participatie een rol<br />

speelt, zoals Multi-Stakehold<strong>er</strong> Proces, mediation en transitie.<br />

2. Wettelijk kad<strong>er</strong> <strong>voor</strong> participatie en Vlaams beleidskad<strong>er</strong><br />

In een tweede beknopt luik gaan we kort <strong>in</strong> op het wettelijk kad<strong>er</strong> dat de rol van<br />

participatie <strong>in</strong>zake milieuaangelegenheden vastlegt en op de <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong><br />

participatie <strong>in</strong> het Vlaams beleid.<br />

3. Het draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en<br />

In het d<strong>er</strong>de deel ond<strong>er</strong>zoeken we het draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

België en Vlaand<strong>er</strong>en, op basis van beschikbare ond<strong>er</strong>zoeksresultaten p<strong>er</strong> niveau<br />

van draagvlak (<strong>voor</strong> een def<strong>in</strong>itie: zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>):<br />

• maatschappelijk draagvlak: hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> steunen we op de resultaten van de<br />

enquêtes die op Belgisch en Vlaams niveau w<strong>er</strong>den afgenomen:<br />

• bestuurlijk draagvlak:<br />

- van de politieke partijen worden de recente standpunten ov<strong>er</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> kaart gebracht;<br />

- wat betreft het lokale bestuurlijke draagvlak worden volgende <strong>in</strong>dicatoren<br />

besproken:<br />

o de deelname aan de clust<strong>er</strong> en<strong>er</strong>gie van de<br />

Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst;<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 29/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

o de resultaten van een eigen enquête afgenomen bij milieu- en<br />

duurzaamheidsambtenaren van de gemeenten <strong>in</strong> het Vlaams<br />

Gewest.<br />

o het aantal gemeenten dat een subsidi<strong>er</strong>eglement heeft<br />

goedgekeurd <strong>voor</strong> decentrale zonne-en<strong>er</strong>giesystemen.<br />

4. Participatie <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Het vi<strong>er</strong>de deel behandelt specifiek de participatieprocessen <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gieprojecten, op basis van lit<strong>er</strong>atuurstudie en de case studies van hoofdstuk 3.<br />

Op basis van de lessen hi<strong>er</strong>uit formul<strong>er</strong>en we tenslotte conclusies ov<strong>er</strong> de<br />

participatorische aanpak van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 30/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.1 Draagvlak<br />

2.1.1 Def<strong>in</strong>itie van draagvlak<br />

Het begrip draagvlak wordt op v<strong>er</strong>schillende mani<strong>er</strong>en gehante<strong>er</strong>d. Vandaar dat we<br />

het begrip e<strong>er</strong>st duidelijk<strong>er</strong> omschrijven 11 . Daarna geven we een ov<strong>er</strong>zicht van het<br />

al uitgevo<strong>er</strong>de ond<strong>er</strong>zoek naar draagvlak <strong>in</strong>zake en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g en<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Draagvlak: def<strong>in</strong>itie<br />

Als socio-politiek concept wordt de t<strong>er</strong>m draagvlak gebruikt <strong>in</strong> me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e v<strong>er</strong>wante<br />

betekenissen.<br />

1. Een sociale beweg<strong>in</strong>g kan geïnt<strong>er</strong>esse<strong>er</strong>d zijn <strong>in</strong> haar draagvlak: het profiel<br />

van haar leden (kenm<strong>er</strong>ken, op<strong>in</strong>ies, engagement)<br />

2. In v<strong>er</strong>band met een beleidsmaatregel kan men het draagvlak beschouwen als<br />

de mate van steun <strong>voor</strong> de maatregel.<br />

In deze studie gaan we alleen <strong>in</strong> op het tweede type van draagvlak<br />

Draagvlak als conta<strong>in</strong><strong>er</strong>-begrip<br />

Een eenduidige def<strong>in</strong>itie van het begrip draagvlak ontbreekt - <strong>er</strong> zijn ongeve<strong>er</strong><br />

evenveel def<strong>in</strong>ities als <strong>er</strong> studies ov<strong>er</strong> draagvlak zijn. In vrijwel alle gevallen wordt<br />

draagvlak <strong>in</strong> v<strong>er</strong>band gebracht met begrippen als: steun, acceptatie, nalev<strong>in</strong>g,<br />

aanvaardbaarheid, legitimiteit, <strong>in</strong>spraak, open-planvorm<strong>in</strong>g, bottom-up of top-down<br />

besluitvorm<strong>in</strong>g en not-<strong>in</strong>-my-backyard problematiek.<br />

Het <strong>voor</strong>gaande maakt duidelijk dat ‘draagvlak’ <strong>in</strong> feite een conta<strong>in</strong><strong>er</strong>begrip is, dat<br />

v<strong>er</strong>schillende lad<strong>in</strong>gen dekt. Begrippen die nauw v<strong>er</strong>want zijn aan draagvlak zijn:<br />

betrokkenheid, houd<strong>in</strong>g, politieke/sociale acceptatie en politieke/sociale steun.<br />

Het veelzijdige karakt<strong>er</strong> van het begrip draagvlak komt ook naar <strong>voor</strong> <strong>in</strong> de<br />

volgende def<strong>in</strong>itie [HIVA 02]:<br />

Het draagvlak is een positieve of neutrale opvatt<strong>in</strong>g, houd<strong>in</strong>g en/of gedrag<strong>in</strong>g van<br />

een (<strong>in</strong>)direct bij het beleid betrokken p<strong>er</strong>soon of groep<strong>er</strong><strong>in</strong>g ten aanzien van de<br />

beleids<strong>in</strong>houd.<br />

Van belang zijn hi<strong>er</strong> de tweeledige begrippen <strong>in</strong> de def<strong>in</strong>itie:<br />

• positief / neutraal<br />

• houd<strong>in</strong>g / gedrag<strong>in</strong>g<br />

• direct / <strong>in</strong>direct<br />

• p<strong>er</strong>soon / groep<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

Specifiek en algemeen draagvlak<br />

Algemeen draagvlak heeft betrekk<strong>in</strong>g op de algemene problematiek (“en<strong>er</strong>gie”, “de<br />

natuur”) en de hi<strong>er</strong>aan gekoppelde beleidsvisie. Specifiek draagvlak zoomt <strong>in</strong> op<br />

een bepaald aspect (h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie bvb.) of een concrete maatregel (de <strong>in</strong><br />

plant<strong>in</strong>g van een w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>epark bvb.).<br />

Deze twee niveaus vallen niet noodzakelijk samen: men kan het eens zijn met het<br />

en<strong>er</strong>giebeleid van de ov<strong>er</strong>heid maar wel een tegenstand<strong>er</strong> zijn van specifieke<br />

maatregelen zoals een w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>epark <strong>in</strong> de nabije omgev<strong>in</strong>g.<br />

11 dit theoretisch kad<strong>er</strong> steunt <strong>in</strong> grote mate op ref<strong>er</strong>entie [HIVA 02a] en [Gold 02]<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 31/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Draagvlak volgens sector<br />

We ond<strong>er</strong>scheiden algemeen drie belangrijke sectoren waarb<strong>in</strong>nen zich een<br />

maatschappelijk draagvlak kan bev<strong>in</strong>den:<br />

1. draagvlak bij de bevolk<strong>in</strong>g (ook sociaal of maatschappelijk draagvlak<br />

genoemd): de mate waar<strong>in</strong> burg<strong>er</strong>s <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong> van een maatregel zijn op<br />

<strong>in</strong>dividueel niveau en dus op het niveau van de publieke op<strong>in</strong>ie.<br />

2. middenvelddraagvlak: het draagvlak bij klassieke en nieuwe sociale<br />

beweg<strong>in</strong>gen en actiegroepen; het zogenaamde maatschappelijk middenveld is<br />

imm<strong>er</strong>s het meest dom<strong>in</strong>ante niveau <strong>in</strong> de Belgische traditie van<br />

consensusbeleid;<br />

3. draagvlak b<strong>in</strong>nen het beleid: het beleid wordt steeds m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> b<strong>in</strong>nen één<br />

beleidsniveau of departement vorm gegeven en uitgevo<strong>er</strong>d. De<br />

beleids<strong>in</strong>stantie moet samenw<strong>er</strong>ken met burg<strong>er</strong>s en bedrijfsleven, maar ook<br />

met and<strong>er</strong>e partn<strong>er</strong>s b<strong>in</strong>nen de ov<strong>er</strong>heid. In zo'n situatie is bestuurlijk<br />

draagvlak niet vanzelfsprekend en wel gewenst.<br />

Soms wordt dit beleidsniveau nog opgesplitst <strong>in</strong><br />

• ambtelijk draagvlak: dit v<strong>er</strong>wijst naar de steun <strong>voor</strong> het betreffende<br />

beleidsdome<strong>in</strong> bij de betrokken sectorale adm<strong>in</strong>istraties van de div<strong>er</strong>se<br />

bestuurlijke niveaus<br />

en<br />

• politiek draagvlak: v<strong>er</strong>wijst naar de steun en de aandacht <strong>voor</strong> het betreffende<br />

beleidsdome<strong>in</strong> bij de betrokken beleidsvo<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s op de div<strong>er</strong>se politieke<br />

niveaus<br />

Deze drie niveaus zijn zek<strong>er</strong> niet onafhankelijk van elkaar. Het is duidelijk dat ze<br />

ond<strong>er</strong>steunend moeten w<strong>er</strong>ken t.a.v. elkaar. Het draagvlak van het traditionele<br />

middenveld bij<strong>voor</strong>beeld is redelijk cruciaal, maar deze maatschappelijke<br />

organisaties steunen ook op hun leden of de mensen die ze v<strong>er</strong>tegenwoordigen en<br />

dus speelt de publieke op<strong>in</strong>ie een belangrijke rol bij de vorm<strong>in</strong>g van hun<br />

standpunten.<br />

Het draagvlak van het beleidsniveau tenslotte moet zowel door de <strong>in</strong>dividuele<br />

burg<strong>er</strong>s en de publieke op<strong>in</strong>ie als door de middenveldorganisaties ond<strong>er</strong>steund<br />

worden. Beleid kan imm<strong>er</strong>s niet <strong>in</strong> een vacuüm gevo<strong>er</strong>d worden.<br />

2.1.2 Dynamiek van het draagvlak<br />

Draagvlak v<strong>er</strong>breden en v<strong>er</strong>diepen<br />

Het draagvlak is geen statisch gegeven, maar een dynamische situatie van op<strong>in</strong>ies<br />

en emoties van burg<strong>er</strong>s en organisaties. In deze optiek wordt aangenomen dat<br />

draagvlak <strong>er</strong> niet (<strong>in</strong> voldoende mate) is, maar juist door beleidsmak<strong>er</strong>s gecreë<strong>er</strong>d<br />

of v<strong>er</strong>worven moet worden. Het creëren van draagvlak <strong>voor</strong> het beleid lijkt dan het<br />

best te kunnen worden beschouwd als een bestuurlijke strategie met de doelen:<br />

• facilit<strong>er</strong>en van de implementatie van beleid (v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven van bestuurlijk<br />

draagvlak);<br />

• v<strong>er</strong>hogen van de maatschappelijke acceptatie (v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven van maatschappelijk<br />

draagvlak).<br />

Het maatschappelijk draagvlak kan v<strong>er</strong>breden en v<strong>er</strong>diepen. Met v<strong>er</strong>breden<br />

bedoelen we dat een ruim<strong>er</strong> aantal maatschappelijke actoren kennis heeft ov<strong>er</strong> en<br />

positief staat ten aanzien van duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g. Het draagvlak v<strong>er</strong>diept<br />

wanne<strong>er</strong> <strong>er</strong> een grot<strong>er</strong>e b<strong>er</strong>eidheid tot engagement bestaat bij de actualisatie van<br />

dit beleid: het kan gaan ov<strong>er</strong> de <strong>in</strong>zet van middelen, het aanpassen van gedrag, de<br />

actieve v<strong>er</strong>dedig<strong>in</strong>g van het beleid, de b<strong>er</strong>eidheid om het beleid mee te<br />

implement<strong>er</strong>en, ... Deze dynamiek kan geanalyse<strong>er</strong>d worden aan de hand van een<br />

hiërarchie van niveaus van draagvlak.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 32/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Draagvlak volgens niveau<br />

Het draagvlak met betrekk<strong>in</strong>g tot beleid kan vi<strong>er</strong> niveaus aannemen: algemene<br />

publieke op<strong>in</strong>ie, geactive<strong>er</strong>d draagvlak, <strong>in</strong>stitutioneel draagvlak en politiek<br />

draagvlak.<br />

Niveau 1: publieke op<strong>in</strong>ie<br />

Bestaande, maar niet geuite publieke <strong>voor</strong>keuren ten aanzien van een bepaald<br />

thema. Twee dimensies zijn hi<strong>er</strong> belangrijk:<br />

• de kennis van het publiek;<br />

• de houd<strong>in</strong>g van het publiek:<br />

o orde van prioriteit: hoe belangrijk v<strong>in</strong>dt men het?<br />

o algemene attitude: hoe staat men <strong>er</strong>tegenov<strong>er</strong>: gunstig of ongunstig?<br />

o specifieke attitude: wat v<strong>in</strong>dt men van de v<strong>er</strong>schillende actoren,<br />

dome<strong>in</strong>en, type acties, doelgroepen, ...?<br />

• <strong>in</strong>tentie en b<strong>er</strong>eidheid: is men b<strong>er</strong>eid tot <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g?<br />

Niveau 2: geactive<strong>er</strong>d draagvlak<br />

Het draagvlak wordt geactive<strong>er</strong>d door een <strong>in</strong>dividuele daad of een collectieve actie<br />

(petities, manifestaties en - me<strong>er</strong> recent –<strong>in</strong>t<strong>er</strong>netacties). Hi<strong>er</strong>bij kijken we naar het<br />

gedrag van <strong>in</strong>dividuen: bij<strong>voor</strong>beeld het gedrag van het publiek <strong>in</strong> v<strong>er</strong>band met<br />

en<strong>er</strong>gie (bewuste keuze van en<strong>er</strong>gielev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>, optie <strong>voor</strong> groene stroom,<br />

consumptiegedrag, <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g en h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie op<br />

huishoudelijk vlak...)<br />

Niveau 3: <strong>in</strong>stitutioneel draagvlak<br />

Het draagvlak <strong>in</strong>stitutionalise<strong>er</strong>t zich wanne<strong>er</strong> het <strong>in</strong>dividueel en collectief<br />

engagement een me<strong>er</strong> p<strong>er</strong>manent en georganise<strong>er</strong>d karakt<strong>er</strong> krijgt, bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

participatie b<strong>in</strong>nen maatschappelijke organisaties of adviesraden. Hi<strong>er</strong> moeten we<br />

kijken naar het ruime kad<strong>er</strong> van de <strong>in</strong>stituties die ov<strong>er</strong> dit thema zijn ontstaan<br />

(behalve de bevoegde adm<strong>in</strong>istratie en de NGO’s ook de lag<strong>er</strong>e ov<strong>er</strong>heden, de<br />

v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, de sociale beweg<strong>in</strong>gen, organisaties en bedrijven die zich op een of<br />

and<strong>er</strong>e wijze rond h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie position<strong>er</strong>en of de parlementaire<br />

aandacht die het thema krijgt).<br />

Niveau 4: politiek draagvlak<br />

Ten slotte kan het maatschappelijk draagvlak ook nog evolu<strong>er</strong>en tot een politiek<br />

draagvlak doordat het macht ontwikkelt b<strong>in</strong>nen het politieke dome<strong>in</strong>.<br />

De rangorde van niveau 1 tot 4 betekent niet automatisch dat het tot stand komen<br />

van een “voldoende” draagvlak deze volgorde moet doorlopen. Dit is imm<strong>er</strong>s geen<br />

eenricht<strong>in</strong>gsproces van publieke op<strong>in</strong>ie tot politiek, maar een dynamiek met<br />

t<strong>er</strong>ugkoppel<strong>in</strong>gen die all<strong>er</strong>lei richt<strong>in</strong>gen kunnen volgen:<br />

• bottom-up: bvb. lokale <strong>in</strong>itiatieven <strong>voor</strong> hoog t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief <strong>voor</strong> PV-systemen<br />

<strong>in</strong> Duitsland worden op het fed<strong>er</strong>ale niveau <strong>in</strong> een beleidskad<strong>er</strong> v<strong>er</strong>taald;<br />

• top-down: bvb.<strong>voor</strong> een ecologisch gemotive<strong>er</strong>de afvalv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met<br />

gescheiden <strong>in</strong>zamel<strong>in</strong>g wordt een breed geactive<strong>er</strong>d draagvlak op het niveau<br />

van de <strong>in</strong>dividuele burg<strong>er</strong> nagestreefd;<br />

2.1.3 Noodzaak en gebrek aan draagvlak<br />

Noodzaak van draagvlak<br />

De noodzaak <strong>voor</strong> een maatschappelijk draagvlak <strong>in</strong> het algemeen wordt<br />

v<strong>er</strong>antwoord door volgende argumenten:<br />

1. <strong>in</strong>houdelijk (thema): maatschappelijke steun <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>houdelijke aspecten van<br />

het beleid.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 33/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2. vormelijk (proces): de vorm die het beleid aanneemt en de mani<strong>er</strong> waarop het<br />

tot stand komt zijn van belang: een open, democratische besluitvorm<strong>in</strong>g<br />

gebase<strong>er</strong>d op rationele argumenten en duidelijke doelstell<strong>in</strong>gen heeft me<strong>er</strong><br />

kans heeft om door de bevolk<strong>in</strong>g aanvaard en gesteund te worden dan een<br />

gesloten, autocratische besluitvorm<strong>in</strong>g.<br />

Deze tweedel<strong>in</strong>g komt grotendeels ov<strong>er</strong>een met de <strong>in</strong>strumentele v<strong>er</strong>sus<br />

normatieve argumentatie <strong>voor</strong> participatie.<br />

Gebrek aan draagvlak<br />

In [Gold 02] wordt <strong>in</strong>gegaan op het gebrek aan draagvlak:<br />

Draagvlak is een cruciale succesfactor <strong>in</strong> beleid. Als de burg<strong>er</strong> een<br />

<strong>voor</strong>gestelde maatregel al bij <strong>voor</strong>baat niet ziet zitten, zal het heel moeilijk<br />

worden om het beoogde (gedrags)effect te b<strong>er</strong>eiken. Bovendien zal zo'n<br />

maatregel kunnen rekenen op veel politieke en bestuurlijke we<strong>er</strong>stand.<br />

Invest<strong>er</strong>en <strong>in</strong> draagvlakontwikkel<strong>in</strong>g is dus zowel vanuit het oogpunt van<br />

de effectiviteit als de efficiëntie van het beleid van groot belang. Toch kan<br />

draagvlak nooit een absolute <strong>voor</strong>waarde zijn: soms moeten vanuit het<br />

algemeen belang ook maatregelen worden doorgevo<strong>er</strong>d die bij (delen van)<br />

de bevolk<strong>in</strong>g we<strong>er</strong>stand kunnen oproepen. In het beleid moet daarom<br />

<strong>voor</strong>al worden gestreefd naar het <strong>voor</strong>komen van een 'onnodig' gebrek aan<br />

draagvlak.”<br />

Het <strong>voor</strong>komen van een onnodig gebrek aan draagvlak is een <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essante<br />

formul<strong>er</strong><strong>in</strong>g, die en<strong>er</strong>zijds de k<strong>er</strong>n van de zaak precies v<strong>er</strong>woordt, maar and<strong>er</strong>zijds<br />

de vraag oproept hoe dit onnodige gebrek dan <strong>voor</strong>komen moet worden. Een<br />

mogelijk antwoord op deze vraag kan participatie van het publiek zijn, <strong>in</strong> div<strong>er</strong>se<br />

vormen. Maar juist de publieke aandacht <strong>voor</strong> een maatregel en de discussie<br />

<strong>er</strong>ov<strong>er</strong> kunnen op<strong>in</strong>ies doen polaris<strong>er</strong>en, waardoor het draagvlak <strong>voor</strong> de<br />

maatregel e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> afneemt dan toeneemt.<br />

2.1.4 Draagvlak v<strong>er</strong>groten door participatie<br />

Ambivalentie bij beleidsmak<strong>er</strong>s<br />

In de bijdrage tot de FRDO-studiedag ov<strong>er</strong> publieksparticipatie van Goorden 12<br />

biedt wijst de auteur op de ambivalentie die aanwezig is bij betrokken politici en<br />

organisatoren van consultaties <strong>in</strong> v<strong>er</strong>band met de rol van participatieve processen<br />

<strong>voor</strong> het v<strong>er</strong>groten van het draagvlak.<br />

Volgens het primaat van de politiek ligt de v<strong>er</strong>antwoordelijkheid <strong>voor</strong> besliss<strong>in</strong>gen<br />

ov<strong>er</strong> plannen bij de politici, met ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van ambtenaren. Daartegenov<strong>er</strong><br />

staat de wens van belangengroepen en mondige burg<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> tijdige <strong>in</strong>spraak <strong>in</strong><br />

een vroeg beleidsstadium, <strong>voor</strong>al bij controv<strong>er</strong>sen <strong>in</strong> lokale plann<strong>in</strong>g.<br />

Aan de ene kant wil de politicus dus de touwtjes <strong>in</strong> handen houden, aan de and<strong>er</strong>e<br />

kant wil hij ook me<strong>er</strong> <strong>in</strong>spelen op die vraag naar me<strong>er</strong> betrokkenheid van<br />

maatschappelijke groepen en burg<strong>er</strong>s bij besluitvorm<strong>in</strong>g.<br />

De onzek<strong>er</strong>heid ov<strong>er</strong> een <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actief beleidsproces met veel onbekenden<br />

(deelnem<strong>er</strong>s, motieven, resultaten) doet organisatoren van consultaties zoeken<br />

naar een veilige “format” met kant en klare participati<strong>er</strong>ecepten, die de v<strong>er</strong>wacht<strong>in</strong>g<br />

wekken van een ’maakbare’ burg<strong>er</strong> en een ’maakbaar’ resultaat.<br />

Vragen ov<strong>er</strong> het participatieproces<br />

Deze focus op het product slaat een grondige discussie ov<strong>er</strong> het proces ov<strong>er</strong>.<br />

Daarbij stellen zich een aantal cruciale vragen:<br />

1. de reden en de me<strong>er</strong>waarde van het betrekken van de ’gewone’ burg<strong>er</strong> bij<br />

complexe plann<strong>in</strong>gprocessen;<br />

De argumentatie <strong>voor</strong> burg<strong>er</strong>participatie is hog<strong>er</strong>op al aangegeven.<br />

12 “Draagvlak of voed<strong>in</strong>gsbodem? Het hoe en waarom van participatie” [Goo 03]<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 34/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2. de rol van de betrokken burg<strong>er</strong>;<br />

Uit Europees ond<strong>er</strong>zoek ov<strong>er</strong> de publieke p<strong>er</strong>ceptie van biotechnologie 13 blijkt het<br />

beeld dat exp<strong>er</strong>ts en beleidsmak<strong>er</strong>s hebben ov<strong>er</strong> burg<strong>er</strong>s niet ov<strong>er</strong>een te stemmen<br />

met de uitspraken van burg<strong>er</strong>s zelf <strong>in</strong> focusgroepen. Drie mythes ov<strong>er</strong> participatie<br />

tekenen zich duidelijk af (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>).<br />

3. aan welke <strong>voor</strong>waarden moet een participatieproces voldoen, opdat de<br />

resultaten <strong>er</strong>van <strong>in</strong> brede kr<strong>in</strong>gen als legitiem zouden worden <strong>er</strong>kend?<br />

Mythes ov<strong>er</strong> de position<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de burg<strong>er</strong> <strong>in</strong> participatie<br />

• Mythe 1: De burg<strong>er</strong> is onvoldoende competent <strong>in</strong> technische mat<strong>er</strong>ies.<br />

Uit het ond<strong>er</strong>zoek blijkt dat burg<strong>er</strong>s niet hun (gebrek aan) kennis laten prim<strong>er</strong>en<br />

maar wel de eigen <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g van een gevoel van v<strong>er</strong>lies aan controle: vragen bij het<br />

besliss<strong>in</strong>gsproces (hoe en door wie wordt beslist, transparantie van argumentatie,<br />

v<strong>er</strong>trouwen <strong>in</strong> controle-<strong>in</strong>stanties?). V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> reag<strong>er</strong>en burg<strong>er</strong>s ook vanuit een gevoel<br />

van v<strong>er</strong>vreemd<strong>in</strong>g door te snelle actuele ontwikkel<strong>in</strong>gen, vrees <strong>voor</strong><br />

grootschaligheid enz.<br />

• Mythe 2: De burg<strong>er</strong> kan niet ov<strong>er</strong>weg met de vele onzek<strong>er</strong>heden<br />

Exp<strong>er</strong>ts en beleidsmak<strong>er</strong>s v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stellen dat burg<strong>er</strong>s zek<strong>er</strong>heid en een nulrisico<br />

wensen, en zijn geneigd tot een <strong>er</strong>g affirmatieve stijl van communicatie. Burg<strong>er</strong>s<br />

zijn zich nochtans bewust van risico’s en onzek<strong>er</strong>heden bij onze mani<strong>er</strong> van leven.<br />

Ze hebben wel een probleem met het v<strong>er</strong>doezelen van onzek<strong>er</strong>heden, en dat <strong>er</strong> te<br />

we<strong>in</strong>ig reken<strong>in</strong>g mee wordt gehouden <strong>in</strong> beleidsbesliss<strong>in</strong>gen.<br />

Ook plannen ov<strong>er</strong> complexe beleidskwesties zoals duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g zijn<br />

dikwijls <strong>in</strong> een <strong>er</strong>g stellige stijl geschreven. Onzek<strong>er</strong>heden op het vlak van<br />

ond<strong>er</strong>zoek en van een adequate beleidsaanpak staan zelden aangegeven, <strong>er</strong><br />

wordt zelden <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van keuzes gecommunice<strong>er</strong>d.<br />

• Mythe 3: Burg<strong>er</strong>s reag<strong>er</strong>en <strong>voor</strong>al vanuit een ’nimby’ reflex (not <strong>in</strong> my<br />

backyard)<br />

In concrete praktijk<strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen met de argumentatie van burg<strong>er</strong>s op een publiek<br />

forum (focusgroep, burg<strong>er</strong>panel, …) blijkt dat deelnem<strong>er</strong>s <strong>in</strong>tegendeel de discussie<br />

aangaan vanuit een bred<strong>er</strong> p<strong>er</strong>spectief en zoeken naar een publiek belang vanuit<br />

een ruim<strong>er</strong>e vraagstell<strong>in</strong>g: welke waarden delen we met elkaar als we het hebben<br />

ov<strong>er</strong> een ’goed leven’, een ’duurzame toekomst’ (van onze streek, van ons land)?<br />

Legitimiteit van participatie als <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>groot draagvlak<br />

Een and<strong>er</strong> <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essante argumentatie <strong>in</strong> de bijdrage van Goorden is de vraag naar<br />

de legitimiteit van participatieprocessen als <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> het v<strong>er</strong>groten van het<br />

draagvlak.<br />

1. Legitimiteit door de keuze van participatielogica<br />

Wanne<strong>er</strong> is <strong>er</strong> v<strong>er</strong>trouwen <strong>in</strong> het participatieproces en aan welke <strong>voor</strong>waarden<br />

moet een proces voldoen, om als legitiem <strong>er</strong>kend te worden? In de e<strong>er</strong>ste <strong>plaats</strong> is<br />

de legitimiteit afhankelijk van het v<strong>er</strong>trouwen dat burg<strong>er</strong>s hebben <strong>in</strong> de gevolgde<br />

participatielogica. We kunnen hi<strong>er</strong> twee logica’s ond<strong>er</strong>scheiden<br />

• de aanvaard<strong>in</strong>gslogica die een maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> het plan wil<br />

creëren, als een fundament <strong>voor</strong> de ov<strong>er</strong>heid. De participatie zal hi<strong>er</strong> e<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

laat <strong>in</strong> het proces aan bod komen: het beleid is grotendeels bepaald. Het<br />

resultaat is bep<strong>er</strong>kt tot een aantal <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> aanpass<strong>in</strong>gen, waarmee de<br />

beleidsmak<strong>er</strong>s al dan niet reken<strong>in</strong>g kunnen houden (dit komt ov<strong>er</strong>een met<br />

“plann<strong>er</strong>-cent<strong>er</strong>ed participation” bij Bruyn<strong>in</strong>ckx).<br />

13 ref<strong>er</strong>entie gecite<strong>er</strong>d <strong>in</strong> [Goo 03]: C. Marris et al., Public p<strong>er</strong>ceptions of agricultural biotechnologies <strong>in</strong><br />

Europe. F<strong>in</strong>al Report Of the PABE research project. Contract numb<strong>er</strong>: FAIR CT98- 3844 (DG12-SSMI),<br />

Decemb<strong>er</strong> 2001<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 35/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• de constructieve logica, stuurt aan op de ontwikkel<strong>in</strong>g van een voed<strong>in</strong>gsbodem<br />

<strong>voor</strong> het plan, waarbij de ov<strong>er</strong>heid goede ideeën wil doen groeien. Participatie<br />

komt vroeg <strong>in</strong> het proces, nadat de politieke krachtlijnen zijn bepaald. Het<br />

beleid laat de belanghebbenden de agenda, doelstell<strong>in</strong>gen, traject en<br />

v<strong>er</strong>antwoordelijkheden mee bepalen. De beoogde resultaten zijn argumenten<br />

die de ov<strong>er</strong>heid kunnen ov<strong>er</strong>tuigen, waarbij crit<strong>er</strong>ia nodig zijn om de kwaliteit<br />

van de argumenten te wegen (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>). Het beleid dient de evaluatie van de<br />

geadvise<strong>er</strong>de <strong>voor</strong>stellen expliciet te v<strong>er</strong>antwoorden.<br />

2. Legitimiteit door kwaliteit<br />

In de tweede <strong>plaats</strong> is de legitimiteit van het participatieproces afhankelijk van de<br />

kwaliteitsv<strong>er</strong>eisten die burg<strong>er</strong>s v<strong>er</strong>wachten. Het gaat dan om spelregels <strong>voor</strong> het<br />

proces en om de kwaliteit van de argumenten.<br />

1. spelregels moeten een gelijke en e<strong>er</strong>lijke kans tot participatie garand<strong>er</strong>en.<br />

• betrekken van doelgroepen die zich niet spontaan aandienen<br />

• gelijkwaardigheid van argumentatie ongeacht de boodschapp<strong>er</strong>.<br />

• e<strong>er</strong>lijke kansen door transparantie en explicit<strong>er</strong><strong>in</strong>g van acht<strong>er</strong>liggende visies en<br />

belangen<br />

• toegang tot volledige, b<strong>er</strong>eikbare en v<strong>er</strong>staanbare <strong>in</strong>formatie, met aandacht<br />

<strong>voor</strong> de kwaliteitsv<strong>er</strong>eisten van die <strong>in</strong>formatie. Een uitweg uit het dilemma<br />

tussen te eenvoudig en te complex <strong>in</strong>formatieaanbod kan de vraagg<strong>er</strong>ichte<br />

strategie bieden: <strong>in</strong>formatie op maat, als antwoord op specifieke vragen.<br />

• voldoende tijd om ideeën uit te klaren en nog eens op discussies t<strong>er</strong>ug te<br />

komen<br />

2. Crit<strong>er</strong>ia moeten de kwaliteit van de argumenten waarborgen.<br />

Het v<strong>er</strong>trouwen <strong>in</strong> en het slagen van een participatieproces hangt ook af van de<br />

kwaliteit van de argumentatie, die v<strong>er</strong>hoogd wordt door:<br />

• argumentatie met ruimte <strong>voor</strong> twijfels, ambivalenties, onzek<strong>er</strong>heden,<br />

rest<strong>er</strong>ende vragen (niet uitsluitend pro of contra)<br />

• toetsen van de eigen argumenten aan de sociale netw<strong>er</strong>ken <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g<br />

(thuis, v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g, w<strong>er</strong>k, <strong>in</strong>formele netw<strong>er</strong>ken)<br />

• de draagkracht van de argumentatie: het globale beeld dat v<strong>er</strong>schillende visies<br />

en standpunten <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g brengt en evenwicht ziet tussen de pijl<strong>er</strong>s<br />

economie, ecologie en sociale gelijkheid, het zoeken naar het algemene<br />

Keuze van participatielogica<br />

Voor welke participatielogica kunnen we het best kiezen?<br />

• Voordeel van een draagvlaklogica is een snel en efficiënt participatieproces<br />

v<strong>er</strong>trekkend van een concreet plan, wat reag<strong>er</strong>en v<strong>er</strong>gemakkelijkt en<br />

deskundige <strong>in</strong>breng van ambtenaren v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelt. Een nadeel van deze<br />

draagvlaklogica is dat door het aanslepen van de effectieve politieke<br />

goedkeur<strong>in</strong>g de tijdw<strong>in</strong>st v<strong>er</strong>loren kan gaan. Dit gebeurt <strong>voor</strong>al bij lokale<br />

plannen vaak omdat de controv<strong>er</strong>se blijft duren.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 36/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• Een voed<strong>in</strong>gsbodemlogica heeft als <strong>voor</strong>deel dat de mensen kunnen<br />

meegroeien met het plan, en lev<strong>er</strong>t een <strong>in</strong>houdelijke v<strong>er</strong>rijk<strong>in</strong>g van het plan op.<br />

Door de vaagheid van het plan en het on<strong>voor</strong>spelbare v<strong>er</strong>loop van de<br />

procedure staan de organis<strong>er</strong>ende ambtenaren echt<strong>er</strong> <strong>voor</strong> een complexe taak<br />

en een totaal nieuwe rol.Misschien ligt de oploss<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een adequate mix van<br />

beide logica’s tijdens de opeenvolgende stappen van een plann<strong>in</strong>gproces.<br />

Besluit<br />

De uitdag<strong>in</strong>g bestaat <strong>er</strong><strong>in</strong> de spelregels en kwaliteitscrit<strong>er</strong>ia <strong>voor</strong> participatie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

te concretis<strong>er</strong>en en te op<strong>er</strong>ationalis<strong>er</strong>en, <strong>in</strong> functie van specifieke processen <strong>in</strong><br />

uiteenlopende politieke en <strong>in</strong>stitutionele contexten.<br />

2.1.5 Basisv<strong>er</strong>eisten <strong>voor</strong> maatschappelijk draagvlak<br />

Een maatschappelijk draagvlak moet m<strong>in</strong>stens gebase<strong>er</strong>d zijn op een aantal<br />

basisv<strong>er</strong>eisten:<br />

• <strong>er</strong> moet bij de betrokken actoren een zek<strong>er</strong>e basiskennis aanwezig zijn ov<strong>er</strong><br />

de betrokken problematiek. Specifiek <strong>voor</strong> de complexe problematiek van<br />

duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g is dat basiskennis <strong>in</strong> dit dome<strong>in</strong> niet evident is.<br />

• bovendien moet <strong>er</strong> een gevoel van betrokkenheid zijn. Dit geldt <strong>in</strong> grote mate<br />

<strong>voor</strong> de publieke op<strong>in</strong>ie en <strong>voor</strong> het niveau van de beleidsuitvo<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s;<br />

• ze<strong>er</strong> belangrijk is het v<strong>er</strong>trouwen <strong>in</strong> het gevo<strong>er</strong>de beleid en de<br />

beleidsvo<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s. Als <strong>er</strong> we<strong>in</strong>ig v<strong>er</strong>trouwen is <strong>in</strong> de ov<strong>er</strong>heid, zal deze het<br />

v<strong>er</strong>trouwen t<strong>er</strong>ug moeten w<strong>in</strong>nen en de dialoog aangaan met een wantrouwige<br />

burg<strong>er</strong> - geen eenvoudige opgave;<br />

• <strong>er</strong> moet eveneens een zek<strong>er</strong>e b<strong>er</strong>eidheid bestaan om bepaalde houd<strong>in</strong>gen<br />

om te zetten <strong>in</strong> effectief gedrag. Zoniet is het draagvlak e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> een lege doos.<br />

2.1.6 Indicatoren <strong>voor</strong> draagvlak<br />

Er is geen absolute <strong>in</strong>dicator om vast te stellen of het draagvlak voldoende of<br />

onvoldoende is. Het meten van waarden, houd<strong>in</strong>gen en gedrag gebeurt bij uitstek<br />

door representatieve enquêtes. De evolutie van deze attitudes kunnen <strong>in</strong> kaart<br />

gebracht worden door opeenvolgende enquêtes – de v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g van de resultaten<br />

v<strong>er</strong>eist wel consistentie <strong>in</strong> de steekproef en de vraagstell<strong>in</strong>g.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 37/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.2 Het draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en<br />

In de begripsomschrijv<strong>in</strong>g van draagvlak zijn we <strong>er</strong>van uitgegaan dat het draagvlak<br />

een multidimensioneel begrip is:<br />

• v<strong>er</strong>schillende “sectoren”: maatschappelijk, middenveld, beleid (ambtelijk –<br />

politiek)<br />

• hiërarchie van “niveaus” van activatie: publieke op<strong>in</strong>ie (kennis en houd<strong>in</strong>g),<br />

geactive<strong>er</strong>d draagvlak (gedrag), <strong>in</strong>stitutioneel draagvlak, politiek draagvlak.<br />

Voor de analyse van het draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie bep<strong>er</strong>ken we ons<br />

tot:<br />

• het maatschappelijke draagvlak, me<strong>er</strong> bepaald de “niet-geactive<strong>er</strong>de” publieke<br />

op<strong>in</strong>ie.<br />

Hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> bas<strong>er</strong>en we ons op geselecte<strong>er</strong>de resultaten van de volgende<br />

enquêtes:<br />

- de nationale draagvlakenquête duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van de Fed<strong>er</strong>ale<br />

Raad <strong>voor</strong> Duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België <strong>in</strong> de jaren 1999 en 2002;<br />

- de enquêtes ov<strong>er</strong> het en<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig gedrag van de Vlam<strong>in</strong>g, uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong><br />

opdracht van de Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie (ANRE) van<br />

het M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap <strong>in</strong> de jaren 1999, 2001 en<br />

2003.<br />

- de studie Draagvlak duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g kuststreek <strong>in</strong> opdracht van de<br />

prov<strong>in</strong>cie West-Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

• het politieke draagvlak<br />

Hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> brengen we de behandel<strong>in</strong>g van het thema h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

kaart <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>schillende partijprogramma’s <strong>voor</strong> de Vlaamse gewestelijke<br />

v<strong>er</strong>kiez<strong>in</strong>gen van 13 juni 2004.<br />

• het ambtelijke draagvlak op gemeentelijk vlak<br />

Volgende <strong>in</strong>dicatoren komen aan bod:<br />

- de evaluatie van de deelname van Vlaamse gemeentebesturen aan de<br />

clust<strong>er</strong> en<strong>er</strong>gie van de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst “Milieu als opstap<br />

naar duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g”;<br />

- het aantal gemeenten dat een subsidi<strong>er</strong>eglement heeft goedgekeurd <strong>voor</strong><br />

decentrale zonne-en<strong>er</strong>giesystemen.<br />

- de resultaten van de eigen enquête die ODE-Vlaand<strong>er</strong>en uitvo<strong>er</strong>de naar de<br />

op<strong>in</strong>ie van de milieuambtenaren ov<strong>er</strong> de positie van hun gemeente met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

2.2.1 Het maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

2.2.1.1 Draagvlakenquête duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g van FRDO<br />

In de Tweede draagvlakenquête duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g die de Fed<strong>er</strong>ale Raad<br />

<strong>voor</strong> Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g (FRDO) <strong>in</strong> 2002 organise<strong>er</strong>de [FRDO 02] wordt de<br />

vraag behandeld of <strong>er</strong> <strong>in</strong> België al dan niet een maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong><br />

duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g bestaat.<br />

Na het e<strong>er</strong>ste soortgelijke draagvlakond<strong>er</strong>zoek van 1999 w<strong>er</strong>den <strong>in</strong> het tweede<br />

ond<strong>er</strong>zoek van 2002 de ond<strong>er</strong>zochte thema’s uitgebreid. Bovendien w<strong>er</strong>d <strong>er</strong> aan<br />

de kwantitatieve enquête een kwalitatief luik toegevoegd, <strong>in</strong> de vorm van een open<br />

vraagstell<strong>in</strong>g aan van op<strong>in</strong>ieleid<strong>er</strong>s en zogenaamde sleutelfiguren <strong>in</strong> België.<br />

Een van de vragen focust op de b<strong>er</strong>eidheid om me<strong>er</strong> te betalen <strong>voor</strong><br />

milieuvriendelijke elektriciteitsproductie (vraag 12).<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 38/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tweed<strong>er</strong>de van de respondenten is b<strong>er</strong>eid om tot 10% me<strong>er</strong> te betalen;<br />

omg<strong>er</strong>ekend is 22% van alle respondenten zelfs b<strong>er</strong>eid tot 20% me<strong>er</strong> te betalen 14 .<br />

De b<strong>er</strong>eidheid om 10% me<strong>er</strong>prijs te betalen bedroeg <strong>in</strong> de enquête van 1999 iets<br />

me<strong>er</strong>: 72% van de ond<strong>er</strong>vraagden v<strong>er</strong>klaarde dan 10% me<strong>er</strong> te willen betalen <strong>voor</strong><br />

elektriciteit als die van w<strong>in</strong>d- of zonne-en<strong>er</strong>gie zou afkomstig zijn.<br />

De algemene conclusie van de tweede draagvlakenquête is <strong>voor</strong>zichtig: <strong>er</strong> lijkt een<br />

zek<strong>er</strong> draagvlak <strong>voor</strong> duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> België lijkt te bestaan, maar e<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

op het vlak van de attitude van de Belgische bevolk<strong>in</strong>g, dan op het vlak van het<br />

gedrag, of de formele kennis ov<strong>er</strong> de problemen die v<strong>er</strong>bonden zijn aan duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Specifiek <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is <strong>er</strong> een aanzienlijk “passief” draagvlak <strong>in</strong> de<br />

vorm van een positieve waard<strong>er</strong><strong>in</strong>g van groene stroom die zich uit <strong>in</strong> de b<strong>er</strong>eidheid<br />

om een me<strong>er</strong>prijs te betalen, door een ruime me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>heid van respondenten.<br />

2.2.1.2 Enquête duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g kuststreek<br />

In de studie Draagvlak duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g kuststreek. Een kwantitatieve en<br />

kwalitatieve analyse [HIVA03] wordt gepeild naar het draagvlak <strong>voor</strong> duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g via een enquête bij de kustbevolk<strong>in</strong>g. Een vragenlijst w<strong>er</strong>d mondel<strong>in</strong>g<br />

afgenomen bij een representatieve steekproef van 400 kustbewon<strong>er</strong>s, reken<strong>in</strong>g<br />

houdend met drie kenm<strong>er</strong>ken, nl. de w<strong>er</strong>kelijke v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g bij de bevolk<strong>in</strong>g naar<br />

geslacht, leeftijd en v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> de tien kustgemeenten.<br />

Milieu en eigen gedrag<br />

Vraag 12 peilt naar het eigen (huidig of toekomstig) gedrag met betrekk<strong>in</strong>g tot een<br />

lijst milieuproblemen. In v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met evidente <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen zoals afval <strong>in</strong> de<br />

vuilbak w<strong>er</strong>pen (me<strong>er</strong> dan 95% van de respondenten zegt deze zaken altijd te<br />

doen) is en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> evident: 48% zegt steeds het wat<strong>er</strong>- of<br />

elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik te bep<strong>er</strong>ken (23% vaak)<br />

B<strong>er</strong>eidheid om me<strong>er</strong> te betalen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

<strong>Is</strong> men b<strong>er</strong>eid me<strong>er</strong> te betalen <strong>voor</strong> milieuvriendelijke en<strong>er</strong>gie (vraag 13-14A)?<br />

47% van de respondenten is b<strong>er</strong>eid me<strong>er</strong> te betalen. Hooggeschoolden zijn vak<strong>er</strong><br />

b<strong>er</strong>eid me<strong>er</strong> te betalen dan laaggeschoolden. P<strong>er</strong>sonen met een hog<strong>er</strong><br />

gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen zeggen vak<strong>er</strong> dat ze b<strong>er</strong>eid zijn me<strong>er</strong> te betalen, behalve de<br />

p<strong>er</strong>sonen uit de hoogste <strong>in</strong>komenscategorie.<br />

Aan diegene die b<strong>er</strong>eid zijn me<strong>er</strong> te betalen, w<strong>er</strong>d ook gevraagd naar het<br />

p<strong>er</strong>centage dat ze b<strong>er</strong>eid waren me<strong>er</strong> te betalen. Gemiddeld is men b<strong>er</strong>eid 12,2%<br />

me<strong>er</strong> te betalen <strong>voor</strong> milieuvriendelijke en<strong>er</strong>gie.<br />

14 omreken<strong>in</strong>g van 33% van het aandeel van 67% die b<strong>er</strong>eid zijn 10% me<strong>er</strong> te betalen<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 39/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Houd<strong>in</strong>g t.ov. w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie<br />

Hoe staan de respondenten tegenov<strong>er</strong> een w<strong>in</strong>dmolenpark <strong>voor</strong> de Belgische<br />

kust (vraag 14-15A)?<br />

• 53% van de respondenten is hi<strong>er</strong> <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong> van (zond<strong>er</strong> extra <strong>voor</strong>waarden).<br />

Hi<strong>er</strong>bij komt nog 9% van de respondenten die <strong>voor</strong> dit <strong>in</strong>itiatief zijn, op <strong>voor</strong>waarde<br />

dat het park op m<strong>in</strong>stens 25 km van de kust ligt. 2% is <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong> <strong>in</strong>dien het park<br />

niet zichtbaar is vanuit de eigen gemeente. 7% is <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong> <strong>in</strong>dien aan nog<br />

and<strong>er</strong>e <strong>voor</strong>waarden voldaan is zoals het feit dat deze milieuvriendelijke en<strong>er</strong>gie<br />

echt v<strong>er</strong>vuilende en<strong>er</strong>gie moet v<strong>er</strong>vangen en niet gewoon <strong>er</strong>bij komt, het feit dat<br />

het niet belastend is <strong>voor</strong> het milieu, niet storend is <strong>voor</strong> de viss<strong>er</strong>ij, geen gevaar<br />

oplev<strong>er</strong>t <strong>voor</strong> de scheepvaart, lang<strong>er</strong> meegaat dan de 20 jaar die nu <strong>voor</strong>zien<br />

zijn,...<br />

• 29% van de respondenten is tegen een of me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e w<strong>in</strong>dmolenparken <strong>voor</strong> de<br />

Belgische kust.<br />

De belangrijkste reden tegen w<strong>in</strong>dmolens op zee is dat het nadelig is <strong>voor</strong> vissen<br />

en/of vogels, dat het nadelig is <strong>voor</strong> de viss<strong>er</strong>ij en dat het uitzicht h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>t. De<br />

tegenstand<strong>er</strong>s v<strong>in</strong>den ook vaak dat het bet<strong>er</strong> en goedkop<strong>er</strong> is w<strong>in</strong>dmolens op het<br />

land te <strong>plaats</strong>en, bij<strong>voor</strong>beeld langs de autosnelweg. Ook belangrijk is het gevaar<br />

<strong>voor</strong> de scheepvaart. Men denkt bovendien dat het rendement niet <strong>in</strong> v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>g is<br />

met de hoge kostprijs.<br />

2.2.1.3 Enquête En<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig gedrag Vlaamse huishoudens<br />

van ANRE<br />

In 2003 w<strong>er</strong>d <strong>in</strong> opdracht van de Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie van<br />

het M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap de d<strong>er</strong>de Enquête En<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig<br />

gedrag Vlaamse huishouden uitgevo<strong>er</strong>d [ANRE 03a]. Het gaat om een (enigsz<strong>in</strong>s<br />

gewijzigde) v<strong>er</strong>volgenquête op twee e<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e en<strong>er</strong>gie-enquêtes die uitgevo<strong>er</strong>d<br />

w<strong>er</strong>den <strong>in</strong> 1998 en <strong>in</strong> 2001. Bij 1000 Vlaamse huishoudens w<strong>er</strong>d gepeild naar hun<br />

en<strong>er</strong>gie-attitude en –gedrag. De vragen w<strong>er</strong>den gegroepe<strong>er</strong>d <strong>in</strong> volgende thema’s:<br />

algemene kennisvragen, de won<strong>in</strong>g, v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g, ventilatie, koel<strong>in</strong>g, warm wat<strong>er</strong>,<br />

v<strong>er</strong>licht<strong>in</strong>g, elektrische toestellen, h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, gedrag en houd<strong>in</strong>g t.o.v.<br />

en<strong>er</strong>gie, en tenslotte p<strong>er</strong>soons- en gez<strong>in</strong>sgegevens. We vatten samen uit het<br />

synthes<strong>er</strong>apport met aanvull<strong>in</strong>gen uit de respectievelijke jaarrapporten. De<br />

methodologie wordt beschreven <strong>in</strong> bijlage 11.<br />

Zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Kennis van zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Zowel actieve th<strong>er</strong>mische als fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie is bekend bij de<br />

ov<strong>er</strong>grote me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>heid van de respondenten (resp. 85 en 77%). Het gebruik<br />

daarentegen is nog ze<strong>er</strong> bep<strong>er</strong>kt: slechts 1,1% heeft zonnepanelen (1,6% <strong>in</strong> 2001,<br />

<strong>in</strong> 1998 amp<strong>er</strong> 0,4%).<br />

De kennis van zonnepanelen is wel aanzienlijk gedaald tegenov<strong>er</strong> 2001 (toen 91%<br />

en 82%). Het v<strong>er</strong>schil <strong>in</strong> (<strong>voor</strong>al) opleid<strong>in</strong>gsniveau tussen beide steekproeven<br />

speelt hi<strong>er</strong>bij wellicht opnieuw een dom<strong>in</strong>ante rol. De mensen met hoogstens een<br />

diploma lag<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>wijs kenden maar <strong>voor</strong> 58%, resp. 49% th<strong>er</strong>mische dan wel<br />

fotovoltaïsche zonnepanelen; bij de univ<strong>er</strong>sitairen was dit 97% en 95%. Relevante<br />

v<strong>er</strong>banden zijn ook te v<strong>in</strong>den met de leeftijd en met de prov<strong>in</strong>cie (Limburg scoort<br />

<strong>voor</strong> de twee types van zonne-en<strong>er</strong>gie zowat 20% hog<strong>er</strong> dan Oost-Vlaand<strong>er</strong>en).<br />

B<strong>er</strong>eidheid om zonnepanelen te <strong>in</strong>stall<strong>er</strong>en<br />

Er zijn echt<strong>er</strong> vrij veel respondenten die zouden ov<strong>er</strong>wegen om <strong>in</strong> de toekomst<br />

zonnepanelen te <strong>in</strong>stall<strong>er</strong>en: 17% <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische en 15% <strong>voor</strong> fotovoltaïsche<br />

panelen. hetgeen een forse stijg<strong>in</strong>g is ten opzichte van 2001 (10,5%) en 1998<br />

(6,6%). Opm<strong>er</strong>kelijk genoeg zijn <strong>er</strong> nauwelijks v<strong>er</strong>schillen <strong>in</strong> functie van het<br />

en<strong>er</strong>giebewustzijn. Er zijn wel opvallende v<strong>er</strong>schillen tussen de prov<strong>in</strong>cies, waarbij<br />

Vlaams-Brabant zowat drie ke<strong>er</strong> hog<strong>er</strong> scoort dan West-Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 40/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Respondenten die reeds <strong>in</strong> contact gekomen waren met de brochures van de<br />

Vlaamse ov<strong>er</strong>heid met betrekk<strong>in</strong>g tot en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g, en zek<strong>er</strong> die rond<br />

“en<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig bouwen” zijn opvallend me<strong>er</strong> geïnt<strong>er</strong>esse<strong>er</strong>d <strong>in</strong> zonnepanelen (resp.<br />

28 en 22%).<br />

Redenen om zonne-en<strong>er</strong>gie toe te passen<br />

De twee belangrijkste redenen om zonne-en<strong>er</strong>gie te gebruiken (<strong>voor</strong> diegenen die<br />

de <strong>in</strong>stallatie van zonnepanelen ov<strong>er</strong>wegen) zijn de milieuvriendelijke en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g<br />

en het v<strong>er</strong>mijden van de uitputt<strong>in</strong>g van de fossiele en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>raden<br />

F<strong>in</strong>anciële <strong>voor</strong>delen volgen op de d<strong>er</strong>de <strong>plaats</strong>. Het esthetisch aspect is<br />

onbelangrijk. Deze scores zijn quasi identiek aan die <strong>in</strong> 2001; <strong>in</strong> 1998 kwam de<br />

uitputt<strong>in</strong>g van de fossiele brandstoffen nog op de e<strong>er</strong>ste <strong>plaats</strong>.<br />

De belangrijkste argumenten om niet met zonne-en<strong>er</strong>gie te w<strong>er</strong>ken zijn de kostprijs<br />

en de <strong>in</strong>gewikkelde constructie. Het gebrek aan zon <strong>in</strong> België, <strong>in</strong> 2001 goed <strong>voor</strong><br />

de d<strong>er</strong>de <strong>plaats</strong> en <strong>in</strong> 1998 zelf het belangrijkste argument (alhoewel de<br />

vraagstell<strong>in</strong>g toen and<strong>er</strong>s was), valt nu t<strong>er</strong>ug op een nulscore (cf. schitt<strong>er</strong>ende<br />

zom<strong>er</strong> 2003 ?).<br />

W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie<br />

Algemene beoordel<strong>in</strong>g<br />

W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie wordt positief beoordeeld qua milieuvriendelijkheid, zij het beduidend<br />

m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan <strong>in</strong> 2001. Met de f<strong>in</strong>anciële <strong>voor</strong>delen is men het slechts een beetje<br />

eens. De esthetische aspecten en de negatieve gevolgen van w<strong>in</strong>dmolens<br />

(geluidsov<strong>er</strong>last, h<strong>in</strong>d<strong>er</strong> <strong>voor</strong> vogels) worden <strong>in</strong> feite irrelevant geacht (scores rond<br />

0). In 2001 was de volgorde van de stell<strong>in</strong>gen op het vlak van eens/oneens<br />

identiek. In 1998 was de volgorde van de stell<strong>in</strong>gen op het vlak van eens/oneens<br />

ongeve<strong>er</strong> dezelfde (alleen kwam “mooi” vóór “f<strong>in</strong>ancieel <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essant”).<br />

Specifiek draagvlak <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op locatie<br />

49% van de respondenten heeft <strong>er</strong> geen problemen mee dat zijn/haar<br />

elektriciteitsmaatschappij <strong>in</strong> de buurt een w<strong>in</strong>dmolenpark zou <strong>plaats</strong>en. Dit is maar<br />

liefst 13% m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan <strong>in</strong> 2001 en brengt ons quasi t<strong>er</strong>ug op het niveau van 1998<br />

(47%). 32% is effectief tegen het <strong>plaats</strong>en van w<strong>in</strong>dmolens <strong>in</strong> zijn/haar buurt,<br />

tegenov<strong>er</strong> 23,4% <strong>in</strong> 2001 en 25% <strong>in</strong> 1998.<br />

De groep onbesliste respondenten is geëvolue<strong>er</strong>d van 28% <strong>in</strong> 1998 ov<strong>er</strong> 14,4% <strong>in</strong><br />

2001 tot 19% <strong>in</strong> 2003.<br />

Figuur: antwoorden <strong>in</strong> drie opeenvolgende ANRE-enquêtes op de vraag “Stel dat<br />

uw en<strong>er</strong>giemaatschappij besluit om een w<strong>in</strong>dmolenpark <strong>in</strong> uw buurt te <strong>plaats</strong>en.<br />

Bent u daarmee akkoord?”<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

1998 2001 2003<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 41/208<br />

ja<br />

neen<br />

weet niet<br />

Wellicht speelt het feit dat w<strong>in</strong>dmolens <strong>in</strong>tussen veel concret<strong>er</strong> en m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> “abstract”<br />

geworden zijn een belangrijke rol bij de m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> positieve evaluatie. In 1998 was<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie nog <strong>in</strong> veel grot<strong>er</strong>e mate een v<strong>er</strong> toekomstbeeld, waar men e<strong>er</strong>d<strong>er</strong>


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

vrijblijvend kon acht<strong>er</strong>staan. Bij de op<strong>in</strong>ie ov<strong>er</strong> de beste locatie lijkt toch een zek<strong>er</strong><br />

NIMBY-effect (Not In My Back Yard) mee te spelen. Voorts zijn m<strong>in</strong>d<strong>er</strong><br />

en<strong>er</strong>giebewusten duidelijk m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> te v<strong>in</strong>den <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>dmolens dan me<strong>er</strong><br />

en<strong>er</strong>giebewuste respondenten. Opm<strong>er</strong>kelijk zijn het lage aantal <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong>s <strong>in</strong> de<br />

hoogste <strong>in</strong>komensgroep (39%) en <strong>voor</strong>al de grote regionale v<strong>er</strong>schillen.<br />

Limburg<strong>er</strong>s zijn <strong>voor</strong> 69% <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong>s, Oost-Vlam<strong>in</strong>gen slechts <strong>voor</strong> 38%;<br />

grootstadbewon<strong>er</strong>s halen zelfs maar 31%.<br />

Aan diegenen die geen w<strong>in</strong>dmolenpark <strong>in</strong> hun buurt wensen, w<strong>er</strong>d gevraagd naar<br />

de redenen hi<strong>er</strong><strong>voor</strong>. De drie keuzeantwoorden ontliepen elkaar we<strong>in</strong>ig (% “ja”antwoorden):<br />

onvoldoende ruimte 82%, geluidsov<strong>er</strong>last 74% en gezichtsv<strong>er</strong>vuil<strong>in</strong>g<br />

72%. Opgesplitst naar type gemeente is visuele v<strong>er</strong>vuil<strong>in</strong>g dom<strong>in</strong>ant (89%) <strong>in</strong> de<br />

banlieuegemeenten.<br />

Voorkeuren <strong>voor</strong> locaties <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>dmolenparken<br />

De favoriete locaties <strong>voor</strong> een w<strong>in</strong>dmolenpark zijn <strong>in</strong> volgorde: op een platform <strong>in</strong><br />

zee, op een <strong>in</strong>dustriet<strong>er</strong>re<strong>in</strong>, aan de kust en langs de autoweg. Stadsrand en<br />

landbouwgebied worden lichtjes negatief beoordeeld, en de buurt van<br />

natuurgebieden st<strong>er</strong>k negatief (niet wenselijk). Slecht een kle<strong>in</strong>e m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>heid van de<br />

respondenten wenst n<strong>er</strong>gens w<strong>in</strong>dmolenparken: amp<strong>er</strong> 5,3% is het daar helemaal<br />

of e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> mee eens. Dit is wel een v<strong>er</strong>dubbel<strong>in</strong>g van neen-stemmen t.o.v. 2001.<br />

Een zek<strong>er</strong> NIMBY-effect (not <strong>in</strong> my back yard) is zek<strong>er</strong> aanwezig, aangezien 32% -<br />

zes maal zoveel – geen w<strong>in</strong>dmolenpark <strong>in</strong> zijn/haar buurt wenst.<br />

Het is <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essant om te kijken <strong>in</strong> hoev<strong>er</strong>re de scores afwijken <strong>in</strong> functie van de<br />

woon<strong>plaats</strong> van de respondent. Grootstadsbewon<strong>er</strong>s zijn beduidend restrictiev<strong>er</strong><br />

ov<strong>er</strong> mogelijke locaties <strong>voor</strong> een w<strong>in</strong>dmolenpark: . Ze zijn m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> geneigd om deze<br />

aan de kust, <strong>in</strong> landbouwgebied of nabij een natuurgebied <strong>in</strong> te planten dan de<br />

and<strong>er</strong>en. Ze zijn <strong>voor</strong>al te v<strong>in</strong>den <strong>voor</strong> (semi-)<strong>in</strong>dustriële <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>gssites.<br />

Banlieuebewon<strong>er</strong>s zijn het st<strong>er</strong>kst gekant tegen w<strong>in</strong>dmolenparken aan de<br />

stadsrand.<br />

Alleen ov<strong>er</strong> locaties <strong>in</strong> zee is <strong>er</strong> ruime consensus. Ov<strong>er</strong> locaties langs de kust zijn<br />

West-Vlam<strong>in</strong>gen samen met Vlaams-Braband<strong>er</strong>s het m<strong>in</strong>st enthousiast en<br />

Limburg<strong>er</strong>s daarentegen st<strong>er</strong>k pro. Het p<strong>er</strong>centage ligt zoals v<strong>er</strong>wacht het laagst bij<br />

mensen die we<strong>in</strong>ig en<strong>er</strong>giebewust zijn en/of f<strong>in</strong>ancieel zwakk<strong>er</strong> staan.<br />

B<strong>er</strong>eidheid om me<strong>er</strong> te betalen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Een opvallende negatieve evolutie kan ook waargenomen worden <strong>in</strong> het aantal<br />

respondenten dat b<strong>er</strong>eid is een hog<strong>er</strong>e prijs te betalen <strong>voor</strong> elektriciteit <strong>in</strong>dien deze<br />

op een milieuvriendelijke wijze (w<strong>in</strong>dmolens, wat<strong>er</strong>krachtcentrales, zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

en eventueel biomassa-en<strong>er</strong>gie) wordt aangemaakt. In 2001 was dit 38,4%, nu nog<br />

maar 25,4%. Bij de enquête van 1998 was het aantal weliswaar nog lag<strong>er</strong> (20,1%).<br />

De opvallende dal<strong>in</strong>g kan toegeschreven worden aan het gemiddeld lag<strong>er</strong>e<br />

<strong>in</strong>komensniveau van de huidige enquêtepopulatie en aan de algemene<br />

v<strong>er</strong>slecht<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de economische situatie s<strong>in</strong>ds e<strong>in</strong>d 2001.<br />

De b<strong>er</strong>eidheid om me<strong>er</strong> te betalen <strong>voor</strong> groene stroom is positief gecorrele<strong>er</strong>d met<br />

en<strong>er</strong>giebewustzijn, f<strong>in</strong>anciële toestand, opleid<strong>in</strong>gsniveau en wonen aan de rand<br />

van de stad of op het platteland. De b<strong>er</strong>eidheid van tw<strong>in</strong>tig<strong>er</strong>s is dubbel zo groot<br />

als die van gepensione<strong>er</strong>den.<br />

2.2.2 Het politieke draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Om een aanduid<strong>in</strong>g te krijgen van het politieke draagvlak op het niveau van het<br />

Vlaams gewest bekijken we de visie van de politieke partijen. We brengen de<br />

behandel<strong>in</strong>g van het thema h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> kaart <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>schillende<br />

v<strong>er</strong>kiez<strong>in</strong>gsprogramma’s van de Vlaamse politieke partijen <strong>voor</strong> de Vlaamse<br />

gewestelijke v<strong>er</strong>kiez<strong>in</strong>gen van 13 juni 2004.<br />

Tenslotte ov<strong>er</strong>lopen we het Vlaams Rege<strong>er</strong>koord van juni 2004 wat betreft het<br />

thema en<strong>er</strong>gie.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 42/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Programma’s politieke partijen<br />

CD&V<br />

De prioriteit van het en<strong>er</strong>giebeleid is het garand<strong>er</strong>en van be<strong>voor</strong>rad<strong>in</strong>gszek<strong>er</strong>heid<br />

aan concurrentiële prijzen en het bep<strong>er</strong>ken van de buitenlandse afhankelijkheid.<br />

Dit v<strong>er</strong>eist rationel<strong>er</strong> en<strong>er</strong>giegebruik, maximale <strong>in</strong>zet van alt<strong>er</strong>natieve bronnen en<br />

blijvende div<strong>er</strong>sificatie van de klassieke.<br />

CD&V v<strong>er</strong>zet zich tegen de eenzijdige sluit<strong>in</strong>g van de Belgische k<strong>er</strong>ncentrales.<br />

CD&V wil veel g<strong>er</strong>icht<strong>er</strong>e stimuli <strong>voor</strong> grot<strong>er</strong>e en<strong>er</strong>gie-efficiëntie <strong>in</strong> alle sectoren.<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen lev<strong>er</strong>en nog steeds een te bescheiden bijdrage.<br />

CD&V is <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong> van me<strong>er</strong> en<strong>er</strong>gie uit w<strong>in</strong>d, wat<strong>er</strong> en biomassa.<br />

sp.a<br />

• Thema: Kyoto en klimaat<br />

Er moet en<strong>er</strong>zijds aan de aanbodzijde w<strong>er</strong>k gemaakt worden van me<strong>er</strong> duurzame<br />

en<strong>er</strong>gie en and<strong>er</strong>zijds moet het v<strong>er</strong>bruik van en<strong>er</strong>gie naar beneden. Daarnaast zijn<br />

ambitieuze lange t<strong>er</strong>mijn reductiedoelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> na Kyoto noodzakelijk.<br />

Tegen 2010 moet 25% van de elektriciteit milieuvriendelijk (warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g<br />

en groene stroom) geproduce<strong>er</strong>d worden, waarbij ten m<strong>in</strong>ste 6% van de totale<br />

elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen komt. De sp.a rekent hi<strong>er</strong>bij <strong>voor</strong>al op<br />

offshore w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie op de Thorntonbank en daarnaast op een snell<strong>er</strong>e <strong>plaats</strong><strong>in</strong>g<br />

van w<strong>in</strong>dmolens op land ond<strong>er</strong> bepaalde <strong>voor</strong>waarden. V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> wordt ook w<strong>er</strong>k<br />

gemaakt van warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten en van ond<strong>er</strong>zoek naar and<strong>er</strong>e<br />

en<strong>er</strong>giedrag<strong>er</strong>s (wat<strong>er</strong>stof en and<strong>er</strong>e)<br />

De <strong>voor</strong>beeldfunctie van de ov<strong>er</strong>heid moet tegen 2020 leiden tot klimaatneutrale<br />

ov<strong>er</strong>heidsgebouwen door optimaal gebruik van en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g en gebruik van<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie of and<strong>er</strong>e vormen van alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>gie.<br />

Concrete maatregelen <strong>voor</strong> huishoudens:<br />

• Opricht<strong>in</strong>g van een centrale <strong>in</strong>fodienst/ombudsdienst <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gie door de<br />

fed<strong>er</strong>ale ov<strong>er</strong>heid <strong>in</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met de gewesten.<br />

• ‘d<strong>er</strong>de partij f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g’ systeem <strong>voor</strong> de (pre)f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g van rendabele<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de e-novatie van won<strong>in</strong>gen, afgestemd met de bestaande<br />

premies <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g of h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

VLD<br />

Groene stroom dwz. elektriciteit opgewekt op milieuvriendelijk mani<strong>er</strong> moet worden<br />

aangemoedigd. De distributie <strong>er</strong>van moet gratis worden ook <strong>voor</strong> groene stroom uit<br />

het buitenland.<br />

Groen<br />

Invest<strong>er</strong>en <strong>in</strong> duurzame en<strong>er</strong>gie: Groen! wil w<strong>in</strong>d, zon, wat<strong>er</strong> en biomassa<br />

maximaal benutten. We kunnen tot een kwart van onze en<strong>er</strong>giebehoeften dekken<br />

met h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. Stimul<strong>er</strong>en van het ond<strong>er</strong>zoek naar en de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

en het gebruik van nieuwe duurzame en<strong>er</strong>giebronnen.<br />

Ruimte <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie: <strong>er</strong> is nog heel wat <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> duurzame<br />

en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en, b.v. oordeelkundig op het platteland <strong>in</strong>geplante<br />

w<strong>in</strong>dmolens, zonnecellen op geluidssch<strong>er</strong>men langs autostrades, een<br />

zonnedakenplan (10.000 daken met zonnecellen om stroom op te wekken),…<br />

In de <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> concrete maatregelen legt Groen! v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> de prioriteit bij een<br />

actiev<strong>er</strong> beleid <strong>in</strong>zake en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g en aandacht daarbij <strong>voor</strong> gez<strong>in</strong>nen met<br />

bescheiden <strong>in</strong>komens.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 43/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Voor bedrijven wil Groen! wil de mogelijkheden <strong>voor</strong> warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g en<br />

groene stroom actief steunen op het vlak van ond<strong>er</strong>zoek & ontwikkel<strong>in</strong>g,<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen en export.<br />

N-VA<br />

De N-VA wil alle openbare gebouwen een en<strong>er</strong>gie-audit opleggen, <strong>in</strong> de brede z<strong>in</strong><br />

van het woord, zodat ook steeds kan worden nagegaan hoe en<strong>er</strong>gievriendelijk<strong>er</strong><br />

kan gew<strong>er</strong>kt worden. In de private bouw moeten f<strong>in</strong>anciële stimulansen komen<br />

<strong>voor</strong> en<strong>er</strong>giebesparende maatregelen.<br />

spirit<br />

Door de uitstapregel<strong>in</strong>g uit de k<strong>er</strong>nen<strong>er</strong>gie en de Kyotonorm, is het me<strong>er</strong> dan ooit<br />

belangrijk w<strong>er</strong>k te maken van alt<strong>er</strong>natieven. Er moet afgestapt worden van de bijna<br />

volledige afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Spirit pleit <strong>voor</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

en toepass<strong>in</strong>g van alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>giebronnen, zoals zonne- en w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie,<br />

maar ook van wat<strong>er</strong>stof. Daar<strong>voor</strong> is ond<strong>er</strong>zoek nodig. Optimalisatie en uite<strong>in</strong>delijk<br />

comm<strong>er</strong>cialis<strong>er</strong><strong>in</strong>g kunnen deze alt<strong>er</strong>natieven op de markt brengen. De ov<strong>er</strong>heid<br />

moet de me<strong>er</strong>kost <strong>voor</strong> het duurzaam alt<strong>er</strong>natief bijpassen, bvb. <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van<br />

en<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig wonen.<br />

Vivant:<br />

Vivant is <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong> <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e uitbouw van duurzame en<strong>er</strong>gie en ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

Milieuonvriendelijk gedrag wil Vivant ontmoedigen door de kost aan te rekenen<br />

<strong>voor</strong> en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik <strong>in</strong> de vorm van een belast<strong>in</strong>g op en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik en op CO2uitstoot.<br />

Vlaams Blok<br />

Het Vlaams Blok betwijfelt de theorie van het broeikaseffect.<br />

De concentraties van w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es moet <strong>in</strong> stedelijke gebieden en k<strong>er</strong>nen van het<br />

buitengebied gebeuren. via een bundel<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> grote <strong>in</strong>dustriezones<br />

en <strong>in</strong> het havengebied.<br />

Het VB v<strong>er</strong>zet zich tegen de onv<strong>er</strong>antwoorde uitstap uit k<strong>er</strong>nen<strong>er</strong>gie. Er zijn<br />

momenteel onvoldoende alt<strong>er</strong>natieve en<strong>er</strong>giebronnen.<br />

Conclusies<br />

Het politieke draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is <strong>in</strong> de meeste Vlaamse<br />

partijen aanwezig, zij het <strong>in</strong> div<strong>er</strong>se niveaus van “activ<strong>er</strong><strong>in</strong>g”. De meest concrete<br />

<strong>voor</strong>stellen en de meest uitgebreide teksten v<strong>in</strong>den we bij sp.a en Groen!. Spirit<br />

formule<strong>er</strong>t een beknopt<strong>er</strong> programmapunt, de ov<strong>er</strong>ige partijen (CD&V, VLD, Vivant)<br />

v<strong>er</strong>melden hun positieve attitude t.o.v. h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie (of een synoniem) <strong>in</strong><br />

één of twee z<strong>in</strong>nen. Bij de N-VA ligt het accent uitsluitend op en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g.<br />

Het Vlaams Blok wenst uitsluitend w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> <strong>in</strong>dustriezones en havens.<br />

Vlaams Rege<strong>er</strong>akkoord En<strong>er</strong>gie 15<br />

Het rege<strong>er</strong>akkoord dat <strong>in</strong> juni 2004 door de drie Vlaamse coalitiepartn<strong>er</strong>s CD&V-N-<br />

VA, sp.a-spirit en VLD-Vivant w<strong>er</strong>d afgesloten, somt 4 concrete actiepunten ov<strong>er</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie op <strong>in</strong> hoofdstuk “H. En<strong>er</strong>gie”.<br />

• een algemene programmav<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g:<br />

We stimul<strong>er</strong>en <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> en<strong>er</strong>gie-efficiëntie. - We kiezen resoluut <strong>voor</strong><br />

een grot<strong>er</strong> aandeel h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie uit w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie, biomassa, zonneen<strong>er</strong>gie.<br />

We stimul<strong>er</strong>en gemeenten, prov<strong>in</strong>cies én ond<strong>er</strong>nem<strong>in</strong>gen om een<br />

maximaal aandeel h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproductie op hun grondgebied<br />

mogelijk te maken. We kiezen <strong>voor</strong> een realistische toename om, zoals de<br />

Europese doelstell<strong>in</strong>g, te streven naar 6%.<br />

15 http://www.vlaand<strong>er</strong>en.be/start/thema/ov<strong>er</strong>heid/vlaamse_reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g/rege<strong>er</strong>akkoord/rege<strong>er</strong>akkoord.htm<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 44/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• een <strong>voor</strong>nemen om langet<strong>er</strong>mijndoelstell<strong>in</strong>gen vast te leggen:<br />

In de loop van 2006 leggen we de groenestroomdoelstell<strong>in</strong>gen vast <strong>voor</strong> de<br />

p<strong>er</strong>iode tot 2018.<br />

• een summi<strong>er</strong>e algemene doelstell<strong>in</strong>g:<br />

We stimul<strong>er</strong>en ond<strong>er</strong>zoek en <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> en het gebruik van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie.<br />

• een doelstell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> “milieuvriendelijke en<strong>er</strong>gie” (met de klemtoon op<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g):<br />

Het is onze ambitie dat tegen 2010 25% van de elektriciteitslev<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

milieuvriendelijk worden opgewekt uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie of<br />

WarmteKrachtKoppel<strong>in</strong>g (WKK). Alle b<strong>in</strong>nenlandse ge<strong>in</strong>stalle<strong>er</strong>de<br />

warmtekracht<strong>in</strong>stallaties blijven hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> onbep<strong>er</strong>kt <strong>in</strong> de tijd meetellen.<br />

De algemene formul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van deze doelstell<strong>in</strong>gen biedt voldoende beleidsruimte<br />

<strong>voor</strong> een v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e concrete <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> de lijn van de aanbevel<strong>in</strong>gen van dit rapport.<br />

V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> formule<strong>er</strong>t het rege<strong>er</strong>akkoord ook acties ov<strong>er</strong> rationeel en<strong>er</strong>giegebruik <strong>in</strong><br />

het algemeen.<br />

• de v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het residentieel en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik;<br />

• REG <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>heidsgebouwen;<br />

Dit actiepunt biedt aanknop<strong>in</strong>gspunten <strong>voor</strong> de realisatie van<br />

<strong>voor</strong>beeldprojecten van duurzame en<strong>er</strong>gie op ov<strong>er</strong>heidsgebouwen.<br />

• en<strong>er</strong>gieprestati<strong>er</strong>egelgev<strong>in</strong>g, en<strong>er</strong>gieprestatiec<strong>er</strong>tificaten en v<strong>er</strong>lag<strong>in</strong>g van<br />

onro<strong>er</strong>ende <strong>voor</strong>heff<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen;<br />

De onro<strong>er</strong>ende <strong>voor</strong>heff<strong>in</strong>g is ook een belangrijk aandachtspunt <strong>voor</strong> actieve<br />

th<strong>er</strong>mische en fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie: <strong>er</strong> is op dit moment geen<br />

regelgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de beoordel<strong>in</strong>g door <strong>in</strong>specteurs van de toegevoegde waarde<br />

van zonne-en<strong>er</strong>giesystemen op een won<strong>in</strong>g.<br />

• regionalis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het beleidsdome<strong>in</strong> “tarieven”<br />

De bevoegdheidsv<strong>er</strong>schuiv<strong>in</strong>g van de tarificatie van en<strong>er</strong>gie biedt kansen <strong>voor</strong><br />

een transparante en volledige tarificatie van aan het net t<strong>er</strong>uggelev<strong>er</strong>de<br />

elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen. Voornamelijk <strong>voor</strong> fotovoltaïsche<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie is <strong>er</strong> nog onduidelijkheid ov<strong>er</strong> tarieven <strong>voor</strong> de fysische v<strong>er</strong>koop<br />

van aan het net gelev<strong>er</strong>de elektriciteit. Voor PV-systemen grot<strong>er</strong> dan 10 kWp,<br />

en <strong>voor</strong> netto lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gen boven het jaarlijks v<strong>er</strong>bruik ontbreekt hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> een<br />

wettelijke regel<strong>in</strong>g.<br />

• geen bijkomende heff<strong>in</strong>gen op de tarieven.<br />

Conclusie<br />

Het Vlaams rege<strong>er</strong>akkoord formule<strong>er</strong>t <strong>voor</strong> het thema “h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie”<br />

naast een algemene beleids<strong>in</strong>tentie met voldoende aanzetten <strong>voor</strong> concret<strong>er</strong>e<br />

beleidsdaden ook concrete actiepunten <strong>voor</strong> het formul<strong>er</strong>en van doelstell<strong>in</strong>gen.<br />

Daarnaast biedt het luik ov<strong>er</strong> REG ook aanknop<strong>in</strong>gspunten <strong>voor</strong> het wegw<strong>er</strong>ken<br />

van belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 45/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.2.3 Het ambtelijke draagvlak op gemeentelijk vlak <strong>voor</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Volgende <strong>in</strong>dicatoren komen aan bod:<br />

• de evaluatie van de deelname van Vlaamse gemeentebesturen aan de clust<strong>er</strong><br />

en<strong>er</strong>gie van de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst “Milieu als opstap naar<br />

duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g”;<br />

• het aantal gemeenten dat een subsidi<strong>er</strong>eglement heeft goedgekeurd <strong>voor</strong><br />

decentrale zonne-en<strong>er</strong>giesystemen.<br />

• de resultaten van de eigen enquête die ODE-Vlaand<strong>er</strong>en uitvo<strong>er</strong>de naar de<br />

op<strong>in</strong>ie van de milieuambtenaren ov<strong>er</strong> de positie van hun gemeente met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

2.2.3.1 Evaluatie van de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gov<strong>er</strong>eenkomst<br />

”Milieu als opstap naar duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g’<br />

Een van de belangrijkste <strong>in</strong>strumenten van het Vlaamse beleid <strong>in</strong>zake duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g is de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst ‘Milieu als opstap naar duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g’ , een “convenant” die gemeenten en prov<strong>in</strong>cies op vrijwillige basis<br />

kunnen afsluiten met het Vlaams gewest. We ov<strong>er</strong>lopen de pr<strong>in</strong>cipes en de<br />

resultaten kort <strong>voor</strong> wat betreft de thema’s h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en participatie.<br />

Concept<br />

In 2002 g<strong>in</strong>g de als opvolg<strong>er</strong> van de vroeg<strong>er</strong>e milieuconvenanten van start. Deze<br />

w<strong>er</strong>d pr<strong>in</strong>cipieel door de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>voor</strong> 6 jaar goedgekeurd maar wordt<br />

twee maal <strong>voor</strong> een p<strong>er</strong>iode van 3 jaar contractueel aangeboden (van 2002-2004<br />

en van 2005-2007).<br />

Via deze nieuwe vrijwillige ov<strong>er</strong>eenkomst kunnen Vlaamse gemeenten <strong>er</strong> zich toe<br />

v<strong>er</strong>b<strong>in</strong>den de problemen rond het leefmilieu concreet aan te pakken en de<br />

bevolk<strong>in</strong>g te sensibilis<strong>er</strong>en en te betrekken bij het milieubeleid. Artikel 4.1 van de<br />

contracttekst somt de doelstell<strong>in</strong>gen van de ov<strong>er</strong>eenkomst op:<br />

1. De gemeentelijke milieubeleidsplann<strong>in</strong>g ond<strong>er</strong>steunen;<br />

2. Een stimulans bieden om een duurzaam lokaal milieubeleid op te zetten;<br />

3. Voorzien <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e uitbouw van de e<strong>er</strong>stelijnsmilieuzorg;<br />

4. De milieudeskundigheid op gemeentelijk vlak consolid<strong>er</strong>en of v<strong>er</strong>hogen;<br />

5. De participatie van de bevolk<strong>in</strong>g aan het gemeentelijk milieubeleid bevord<strong>er</strong>en.<br />

De samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst bestaat uit 7 <strong>in</strong>houdelijke thema’s: afval en<br />

mat<strong>er</strong>iaalgebruik, natuur en bos, wat<strong>er</strong>, en<strong>er</strong>gie, h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>beleid, mobiliteit,<br />

gebiedsg<strong>er</strong>icht beleid en doelgroepen. Elke gemeente en prov<strong>in</strong>cie bepaalt – naast<br />

een vast pakket van basismilieubeleid – zelf haar prioriteiten en haar<br />

ambitieniveau. Er is keuze tussen drie niveaus - van "bescheiden" tot "ambitieus".<br />

Instap is mogelijk op het e<strong>er</strong>ste niveau. Indien alle zeven clust<strong>er</strong>s worden gekozen,<br />

kan ook <strong>voor</strong> een duurzaamheidsambtenaar worden gekozen.<br />

Na een evaluatie kunnen de positief beoordeelde gemeenten en prov<strong>in</strong>cies<br />

rekenen op f<strong>in</strong>anciële steun <strong>voor</strong> het lokale duurzame milieubeleid. De hoogte van<br />

de subsidie hangt af van het ond<strong>er</strong>tekende niveau en de realisaties.<br />

En<strong>er</strong>giezorg: h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

De clust<strong>er</strong> en<strong>er</strong>gie wordt omschreven <strong>in</strong> “Afdel<strong>in</strong>g 5.7 Clust<strong>er</strong> En<strong>er</strong>gie”. De drie<br />

ambitieniveaus worden bepaald <strong>in</strong> Artikel 5.7.2 Algemene bepal<strong>in</strong>gen –<br />

doelstell<strong>in</strong>gen:<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 46/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Vanaf niveau 2 wordt h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie een deelthema. Een concrete aanpak<br />

wordt kort toegelicht <strong>in</strong> de Handleid<strong>in</strong>g bij de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gs-ov<strong>er</strong>eenkomst (zie<br />

kad<strong>er</strong>). Voor de <strong>in</strong>houdelijke <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van deze taak wordt v<strong>er</strong>wezen naar de<br />

Activiteitenbibliotheek en<strong>er</strong>giebeleid lokale ov<strong>er</strong>heden. Niveau 3 is <strong>in</strong> de nieuwe<br />

Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst 2005-2007 uitgebreid tot een duurzaam<br />

en<strong>er</strong>giebeleid.<br />

Ambitieniveaus <strong>voor</strong> de Clust<strong>er</strong> En<strong>er</strong>gie<br />

§ 4. De gemeente/stad v<strong>er</strong>b<strong>in</strong>dt zich <strong>er</strong>toe één van de volgende niveaus uit te vo<strong>er</strong>en:<br />

1° Niveau 1: opstell<strong>in</strong>g en uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van een luik ‘duurzame en<strong>er</strong>gie’ als ond<strong>er</strong>deel van het<br />

milieujaarprogramma/milieubeleidsplan met als belangrijke elementen de opstart van een<br />

en<strong>er</strong>gieboekhoud<strong>in</strong>g en een en<strong>er</strong>giezorgsysteem en de sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van v<strong>er</strong>schillende<br />

doelgroepen b<strong>in</strong>nen de gemeente/stad.<br />

2° Niveau 2: uitbouwen van de bepal<strong>in</strong>gen van niveau 1 op een hog<strong>er</strong> niveau, met twee extra<br />

aandachtspunten: het screenen en aanpassen van lastenboeken en h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

3° Niveau 3: opstellen van een geïntegre<strong>er</strong>d project<strong>voor</strong>stel dat w<strong>er</strong>kt aan een klimaatvriendelijke<br />

gemeente/stad. Dat <strong>voor</strong>stel steunt m<strong>in</strong>stens op het <strong>voor</strong>tzetten van de bepal<strong>in</strong>gen uit niveau 1 en 2<br />

en heeft aandacht <strong>voor</strong> zong<strong>er</strong>icht en en<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig bouwen of wonen.<br />

Nieuwe accenten op h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de nieuwe<br />

Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst.<br />

In de nieuwe Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst 2005-2007 worden nieuwe accenten<br />

gelegd <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. Dat blijkt uit de v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g van de artikels <strong>in</strong> de<br />

“oude” en de “nieuwe” ov<strong>er</strong>eenkomst.Op niveau 2 - en dit is volledig nieuw - moet<br />

de gemeente acties uitvo<strong>er</strong>en rond h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, en dit zowel b<strong>in</strong>nen de<br />

eigen diensten als naar haar burg<strong>er</strong>s toe (telkens m<strong>in</strong>stens 1 actie). Deze acties<br />

kunnen ofwel een sensibilisatieactie (actief of passief) als een concrete actie op het<br />

t<strong>er</strong>re<strong>in</strong> omvatten. Voor de eigen diensten kan dat bvb. een <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> een<br />

concreet h<strong>er</strong>nieuwbaar en<strong>er</strong>giesysteem 16<br />

zijn, <strong>voor</strong> de burg<strong>er</strong>s een<br />

subsidi<strong>er</strong>eglement of vorm<strong>in</strong>gssessies.<br />

Voor niveau 3 worden twee crit<strong>er</strong>ia centraal gesteld <strong>voor</strong> de beoordel<strong>in</strong>g van<br />

<strong>in</strong>gediende projecten:<br />

1°aandacht <strong>voor</strong> zong<strong>er</strong>icht en en<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig bouwen of wonen (dit stond al <strong>in</strong> de<br />

oude ov<strong>er</strong>eenkomst)<br />

2. °de aspecten ‘duurzaam en<strong>er</strong>giegebruik en en<strong>er</strong>giebeleid’ (nieuw crit<strong>er</strong>ium)<br />

Bovendien moeten volgens de tekst deze crit<strong>er</strong>ia zoveel mogelijk op een creatieve<br />

mani<strong>er</strong> geïntegre<strong>er</strong>d worden <strong>in</strong> het project.<br />

Resultaten van de clust<strong>er</strong> En<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> 2002.<br />

Niveau 1 is een haalbare kaart <strong>voor</strong> vele gemeenten. Maar liefst 113 gemeenten<br />

tekenden <strong>in</strong> op niveau 1 en 58 gemeenten ond<strong>er</strong>schreven de ambities van niveau<br />

2. Geen enkele lokale ov<strong>er</strong>heid tekende <strong>in</strong> op niveau 3.<br />

De clust<strong>er</strong> En<strong>er</strong>gie kende het grootste succes <strong>in</strong> Limburg en Antw<strong>er</strong>pen, waar 95<br />

resp. 90 % van de aan de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst deelnemende gemeenten<br />

<strong>in</strong>tekenden op de clust<strong>er</strong> En<strong>er</strong>gie. Ook wat betreft het aantal niveau 2 gemeenten<br />

is Limburg <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gie de koplop<strong>er</strong>: de helft van de deelnemende gemeenten<br />

tekent <strong>in</strong> op niveau 2. Vlaams-Brabant volgt met ongeve<strong>er</strong> een d<strong>er</strong>de van haar SOgemeenten.<br />

In West-Vlaand<strong>er</strong>en tekenden <strong>in</strong> 2002 slechts 2 gemeenten <strong>in</strong> op<br />

niveau 2.<br />

16 Het is wel m<strong>er</strong>kwaardig dat de tekst het daarbij heeft ov<strong>er</strong> de <strong>plaats</strong><strong>in</strong>g van “passieve zonnepanelen”<br />

en dat een hoogrendementsketel en doorgedreven isolatie ook tot h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie g<strong>er</strong>ekend<br />

wordt – een slordige begripsv<strong>er</strong>vag<strong>in</strong>g die men <strong>in</strong> d<strong>er</strong>gelijke gedetaille<strong>er</strong>de ov<strong>er</strong>eenkomsten niet direct<br />

v<strong>er</strong>wacht.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 47/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Artikel 4.6 (nieuw artikel)<br />

Participatie op het <strong>voor</strong>plan.<br />

Al s<strong>in</strong>ds 1991 stimule<strong>er</strong>t de Vlaamse ov<strong>er</strong>heid lokale ov<strong>er</strong>heden om via de<br />

opricht<strong>in</strong>g van een adviesraad <strong>voor</strong> milieu en natuur de burg<strong>er</strong> en het middenveld<br />

te laten particip<strong>er</strong>en aan het beleid. Ook de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst <strong>er</strong>kent<br />

het belang van milieuraden: Elke lokale ov<strong>er</strong>heid die de ov<strong>er</strong>eenkomst<br />

ond<strong>er</strong>tekent, gaat het engagement aan om een milieuraad op te richten en te<br />

<strong>er</strong>kennen als volwaardige actor <strong>in</strong> het lokale milieubeleid.<br />

Van de 227 steden en gemeenten die <strong>in</strong> 2002 de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst<br />

ond<strong>er</strong>tekenden, beschikten slechts 3 gemeenten niet ov<strong>er</strong> een milieuraad. De<br />

evaluatiestudie van HIVA en CDO stelt dat drie kwart van de milieuraden vrij goed<br />

functione<strong>er</strong>t en regelmatig v<strong>er</strong>gad<strong>er</strong>t. Hetzelfde geldt <strong>voor</strong> de prov<strong>in</strong>ciale<br />

milieuraden.<br />

Ongeve<strong>er</strong> de helft van de milieuraden heeft een open milieuraad. Hi<strong>er</strong>door wordt<br />

de deelname aan de milieuraad en de samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tussen v<strong>er</strong>schillende<br />

adviesraden aangemoedigd.<br />

Ond<strong>er</strong>steunende clust<strong>er</strong>. Burg<strong>er</strong>s & Doelgroepen.<br />

De clust<strong>er</strong> Burg<strong>er</strong>s & Doelgroepen is nieuw ten opzichte van de <strong>voor</strong>gaande<br />

Milieuconvenanten. Lokale ov<strong>er</strong>heden kunnen b<strong>in</strong>nen de<br />

Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst specifiek kiezen <strong>voor</strong> een pakket communicatie en<br />

participatie. Naar niveau 2 toe v<strong>er</strong>eist <strong>voor</strong>al de ext<strong>er</strong>ne communicatie en de<br />

participatie van <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s en doelgroepen veel <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen.<br />

De <strong>in</strong>teken<strong>in</strong>gen tonen dat Burg<strong>er</strong>s & Doelgroepen een nieuw gegeven is. In<br />

v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g tot de ov<strong>er</strong>ige clust<strong>er</strong>s wordt hi<strong>er</strong> beduidend m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> op <strong>in</strong>getekend.<br />

Burg<strong>er</strong>s & Doelgroepen is als horizontale clust<strong>er</strong> <strong>voor</strong> een deel reeds ov<strong>er</strong>al<br />

aanwezig met sensibilisatie. Het uitw<strong>er</strong>ken van <strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne communicatie is <strong>voor</strong> de<br />

grootste groep een haalbare kaart. Dit v<strong>er</strong>klaart ook de opvallende <strong>in</strong>teken<strong>in</strong>g op<br />

niveau één <strong>voor</strong> deze clust<strong>er</strong>. Een <strong>in</strong>teken<strong>in</strong>g op niveau twee wordt m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> snel<br />

ov<strong>er</strong>wogen. De gemeenten en steden weten dat een evenwichtige<br />

doelgroepenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g niet gemakkelijk is.<br />

Me<strong>er</strong> aandacht <strong>voor</strong> participatie <strong>in</strong> de nieuwe ov<strong>er</strong>eenkomst 2005-2007<br />

De nieuwe Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gov<strong>er</strong>eenkomst legt bijkomende accenten op sensibilisatie<br />

en participatie: zie daar<strong>voor</strong> de nieuwe artikels <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong>tje.<br />

Er wordt <strong>in</strong> de ov<strong>er</strong>eenkomst een ond<strong>er</strong>scheid gemaakt tussen twee vormen van sensibilisatie:<br />

en<strong>er</strong>zijds een passieve sensibilisatie en and<strong>er</strong>zijds een actieve sensibilisatie. De passieve<br />

sensibilisatie omvat het v<strong>er</strong>spreiden van <strong>in</strong>formatie via de gemeentelijke <strong>in</strong>formatiekanalen<br />

(bij<strong>voor</strong>beeld een artikel <strong>in</strong> het gemeentelijk <strong>in</strong>foblad, fold<strong>er</strong>, affiche, e.d.). Een actieve sensibilisatie<br />

gebeurt door het v<strong>er</strong>spreiden van <strong>in</strong>formatie via een ond<strong>er</strong>steunende campagne (bij<strong>voor</strong>beeld<br />

adviesv<strong>er</strong>len<strong>in</strong>g, milieueducatie, opleid<strong>in</strong>g, technische ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g, workshops, evenementen,<br />

stand op een beurs, e.d.).<br />

(…)<br />

Artikel 5.1.2.2.2 Participatie en doelgroepenbeleid<br />

§ 1. Participatie - basis<br />

De gemeente organise<strong>er</strong>t m<strong>in</strong>stens twee maal p<strong>er</strong> jaar een ‘open’ milieuraad. Open milieuraden<br />

kunnen ook boven- of <strong>in</strong>t<strong>er</strong>gemeentelijk worden georganise<strong>er</strong>d.<br />

Daarnaast stimule<strong>er</strong>t de gemeente bijkomende participatiekanalen met het oog op het v<strong>er</strong>breden van<br />

het maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> het gemeentelijk milieu- en natuurbeleid. Dit kan door<br />

bij<strong>voor</strong>beeld wijkv<strong>er</strong>gad<strong>er</strong><strong>in</strong>gen en burg<strong>er</strong>jury’s te organis<strong>er</strong>en, door wijkcontracten af te sluiten, door<br />

het ontwikkelen van een lokaal projectenfonds t<strong>er</strong> subsidiër<strong>in</strong>g van lokale milieu- en natuurprojecten,<br />

door het jaarlijks uitreiken van een milieuprijs, door de uitbouw van milieuhuizen of milieuw<strong>in</strong>kels,<br />

door het ond<strong>er</strong>steunen van partn<strong>er</strong>ships rond lokaal duurzaam milieubeleid (publiek-private<br />

samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g bvb. met ngo’s), enzo<strong>voor</strong>t.<br />

De gemeente ond<strong>er</strong>steunt deze <strong>in</strong>itiatieven.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 48/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met de milieuv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen<br />

Exp<strong>er</strong>tise en <strong>in</strong>spiratie bij de uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de ov<strong>er</strong>eenkomst v<strong>er</strong>wachten de lokale<br />

ov<strong>er</strong>heden <strong>in</strong> grote mate van de milieu- en natuurbeweg<strong>in</strong>g. Daarom besliste de<br />

Vlaamse ov<strong>er</strong>heid om via een ov<strong>er</strong>eenkomst met Bond Bet<strong>er</strong> Leefmilieu vzw en<br />

met Vlaams Ov<strong>er</strong>leg Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g vzw de NGO’s te betrekken bij het<br />

beleid.<br />

De ov<strong>er</strong>eenkomst met de Bond Bet<strong>er</strong> Leefmilieu Vlaand<strong>er</strong>en vzw implice<strong>er</strong>t de<br />

opricht<strong>in</strong>g van een steunpunt met als primaire taak de ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van lokale<br />

besturen bij de uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst. Als<br />

samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>band van zeven milieu- en natuurv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen w<strong>er</strong>d het<br />

steunpunt “Tandem” 17 gedoopt:<br />

Ook met de vzw VODO (Vlaams Ov<strong>er</strong>leg Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g) w<strong>er</strong>d een<br />

ov<strong>er</strong>eenkomst afgesloten die <strong>voor</strong>ziet <strong>in</strong> de opricht<strong>in</strong>g van een Steunpunt Lokale<br />

Agenda 21 18 .<br />

De opdracht van het steunpunt Lokale Agenda 21 is het ond<strong>er</strong>steunen van lokale<br />

actoren bij de <strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eid<strong>in</strong>gen, ontwikkel<strong>in</strong>g en opvolg<strong>in</strong>g van een duurzaam<br />

lokaal beleid volgens de pr<strong>in</strong>cipes en methodes van LA21 en het v<strong>er</strong>groten van het<br />

maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> een duurzaam lokaal beleid door de participatie<br />

van NGO’s en and<strong>er</strong>e stakehold<strong>er</strong>s van het beleid te stimul<strong>er</strong>en.<br />

Motivatie <strong>voor</strong> de ond<strong>er</strong>teken<strong>in</strong>g<br />

Het evaluati<strong>er</strong>apport van de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst [HIVA 04] analyse<strong>er</strong>t de<br />

motieven van een steekproef van deelnemende gemeenten om <strong>in</strong> te tekenen. Voor<br />

ongeve<strong>er</strong> de helft van de gemeenten zijn de subsidies de <strong>voor</strong>naamste reden om<br />

de samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst te ond<strong>er</strong>tekenen.<br />

In één op vijf van de bevraagde gemeenten blijkt <strong>er</strong> een grote politieke wil geweest<br />

te zijn om <strong>in</strong> te tekenen op de samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst. Nochtans bleef deze<br />

politieke wil <strong>in</strong> de meeste van deze gemeenten bep<strong>er</strong>kt bleef tot een gemotive<strong>er</strong>de<br />

schepen van milieu. Slechts één gemeente geeft aan dat de gehele gemeent<strong>er</strong>aad<br />

acht<strong>er</strong> de ond<strong>er</strong>teken<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g staat. Meestal blijkt <strong>er</strong> echt<strong>er</strong> ze<strong>er</strong> we<strong>in</strong>ig<br />

politieke <strong>in</strong>t<strong>er</strong>esse of enthousiasme te bestaan <strong>voor</strong> milieu en duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het algemeen en <strong>voor</strong> de samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst <strong>in</strong> het<br />

bijzond<strong>er</strong>.<br />

Conclusie<br />

De cijf<strong>er</strong>s van de ond<strong>er</strong>tekenende gemeenten tonen aan dat het algemene<br />

politieke draagvlak <strong>voor</strong> het thema en<strong>er</strong>gie op gemeentelijk vlak redelijk groot is: <strong>in</strong><br />

totaal ond<strong>er</strong>tekenden 171 gemeenten de clust<strong>er</strong> en<strong>er</strong>gie (55% van het totaal),<br />

waarvan 58 het ambitieniveau 2 nastreven (19%).<br />

De analyse <strong>in</strong> het evaluati<strong>er</strong>apport nuance<strong>er</strong>t echt<strong>er</strong> dit beeld st<strong>er</strong>k: uit de<br />

bevrag<strong>in</strong>g blijkt dat het politieke draagvlak ze<strong>er</strong> smal is en <strong>in</strong> de meeste gevallen<br />

bep<strong>er</strong>kt blijft tot de schepen van milieu.<br />

Het specifieke politieke draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie lijkt volgens deze<br />

<strong>in</strong>dicator bijzond<strong>er</strong> kle<strong>in</strong> te zijn: geen enkele lokale ov<strong>er</strong>heid ond<strong>er</strong>tekende niveau<br />

3.<br />

Dit wordt echt<strong>er</strong> tegengesproken door een and<strong>er</strong>e <strong>in</strong>dicator, namelijk het aantal<br />

gemeenten dat een lokale gemeentelijke <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidie toekent <strong>voor</strong> de<br />

<strong>in</strong>stallatie van actieve th<strong>er</strong>mische of fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>giesystemen (zie<br />

volgende paragraaf 2.2.3.2).<br />

17<br />

TANDEM, Tweek<strong>er</strong>kenstraat 47 te 1000 Brussel, tel.: 02–282.19.40, <strong>in</strong>fo@tandemweb.be,<br />

www.tandemweb.be<br />

18<br />

SLA 21, Vlasfabriekstraat 11 te 1060 Brussel, tel.: 02–536.19.63, sla21@vodo.be, www.sla21.be<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 49/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.2.3.2 Gemeentelijke subsidies <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Heel wat gemeenten geven een extra premie <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>stallatie van een<br />

zonneboil<strong>er</strong>, een netgekoppeld fotovoltaïsch systeem en warmtepompen. Deze<br />

premie is uitgedrukt als procent van de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskost (variërend van 5 tot 25%)<br />

maar wordt gelimite<strong>er</strong>d door een bovengrens van 250 à 1000 euro. Er is meestal<br />

geen diff<strong>er</strong>entiatie tussen PV en zonth<strong>er</strong>mische systemen.<br />

Volgens de actuele <strong>in</strong>ventaris van ODE-Vlaand<strong>er</strong>en geven <strong>in</strong> 2004 <strong>in</strong> totaal 124<br />

gemeenten een lokale subsidie <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie. Dit is 40% van alle 308<br />

Vlaamse gemeenten. In 89 gemeenten van dit totaal geldt de subsidie zowel <strong>voor</strong><br />

zonneboil<strong>er</strong>s als <strong>voor</strong> fotovoltaïsche <strong>in</strong>stallaties, <strong>in</strong> 34 gemeenten alleen <strong>voor</strong><br />

zonneboil<strong>er</strong>s en <strong>in</strong> 1 gemeente (Grimb<strong>er</strong>gen) geldt de subsidie alleen <strong>voor</strong> PVsystemen.<br />

Tenslotte kenden 23 gemeenten een subsidie toe <strong>voor</strong> warmtepompen.<br />

De evolutie van het aantal gemeenten dat subsidies toekent wijst op een cont<strong>in</strong>ue<br />

aangroei s<strong>in</strong>ds 1997 (zie grafiek). De v<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g van een <strong>voor</strong>beeldtekst <strong>voor</strong> het<br />

subsidi<strong>er</strong>eglement door de sectorv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g BELSOLAR en ODE-Vlaand<strong>er</strong>en heeft<br />

daar <strong>in</strong> belangrijke mate toe bijgedragen.<br />

Figuur: Evolutie van het aantal gemeenten met een subsidi<strong>er</strong>eglement <strong>voor</strong><br />

zonne-en<strong>er</strong>gie, volgens jaar van goedkeur<strong>in</strong>g en uitgesplitst <strong>in</strong> subsidies <strong>voor</strong><br />

zonneboil<strong>er</strong> en PV-systeem<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

1992<br />

Zonneboil<strong>er</strong><br />

PV-systeem<br />

1993<br />

1994<br />

1995<br />

1996<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 50/208<br />

1997<br />

1998<br />

Een and<strong>er</strong>e <strong>in</strong>dicator is het aantal goedgekeurde gemeentelijke subsidiedossi<strong>er</strong>s.<br />

ODE-Vlaand<strong>er</strong>en heeft door een gedetaille<strong>er</strong>de bevrag<strong>in</strong>g van de milieuambtenaren<br />

het aantal dossi<strong>er</strong>s p<strong>er</strong> gemeente p<strong>er</strong> jaar <strong>in</strong> kaart gebracht, <strong>voor</strong><br />

zonneboil<strong>er</strong>s vanaf 1994, <strong>voor</strong> PV-systemen vanaf 1999.<br />

Twee opvallende vaststell<strong>in</strong>gen. Ten e<strong>er</strong>ste het kle<strong>in</strong>e totaal aantal <strong>in</strong>gediende<br />

subsidiedossi<strong>er</strong>s: <strong>voor</strong> zonneboil<strong>er</strong>s 569 <strong>in</strong> een p<strong>er</strong>iode van 10 jaar (van 1994 tot<br />

2003), <strong>voor</strong> PV-systemen 102 dossi<strong>er</strong>s <strong>in</strong> 5 jaar (van 1999 tot 2003).<br />

Voor PV is dit en<strong>er</strong>zijds te v<strong>er</strong>klaren door de hog<strong>er</strong>e <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsdrempel en<br />

and<strong>er</strong>zijds door het pas beschikbaar zijn van gewestelijke subsidies vanaf 1998.<br />

Een tweede opvallende trend zijn de grote regionale v<strong>er</strong>schillen. Voor th<strong>er</strong>mische<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie w<strong>er</strong>den ov<strong>er</strong> heel de p<strong>er</strong>iode van 1994 tot 2003 <strong>in</strong> Antw<strong>er</strong>pen<br />

gemiddeld 7 subsidies p<strong>er</strong> gemeente (met subsidi<strong>er</strong>eglement) goedgekeurd, <strong>in</strong><br />

West-Vlaand<strong>er</strong>en 6, <strong>in</strong> Limburg 5, en v<strong>er</strong> daaracht<strong>er</strong> Vlaams-Brabant met 2 en<br />

Oost-Vlaand<strong>er</strong>en met 1 dossi<strong>er</strong> p<strong>er</strong> gemeente. Ook b<strong>in</strong>nen de prov<strong>in</strong>cies zijn <strong>er</strong><br />

st<strong>er</strong>ke v<strong>er</strong>schillen. De tabel hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> toont de uitschiet<strong>er</strong>s<br />

1999<br />

2000<br />

2001<br />

2002<br />

2003<br />

2004


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Gemeente Aantal goedgekeurde<br />

subsidiedossi<strong>er</strong>s (1994-2003)<br />

Mechelen 27<br />

Mol 27<br />

Hasselt 27<br />

Harelbeke 24<br />

Zwevegem 22<br />

Schoten 20<br />

Wevelgem 20<br />

Deze 7 gemeenten (6% van het totaal aantal subsidiërende gemeenten) nemen<br />

29% van het totaal aantal <strong>in</strong>gediende subsidiedossi<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> hun reken<strong>in</strong>g.<br />

Prov<strong>in</strong>ciale subsidies <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Op het prov<strong>in</strong>ciale niveau kent alleen de prov<strong>in</strong>cie Vlaams Brabant s<strong>in</strong>ds 2003 een<br />

premie van 625 euro toe <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>stallatie van een zonneboil<strong>er</strong>, ond<strong>er</strong> dezelfde<br />

<strong>voor</strong>waarden als de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s.<br />

2.2.3.3 Enquête bij milieuambtenaren<br />

In juni 2004 vo<strong>er</strong>de ODE-Vlaand<strong>er</strong>en een g<strong>er</strong>ichte bevrag<strong>in</strong>g uit van alle<br />

milieuambtenaren van de 308 Vlaamse gemeenten.<br />

De doelstell<strong>in</strong>g was om via een bep<strong>er</strong>kte vragenlijst (zie bijlage 9) ov<strong>er</strong><br />

gemeentelijke acties i.v.m. h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie een zicht te krijgen op het<br />

gemeentelijke ambtelijke draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

De vragenlijst w<strong>er</strong>d via de op ODE beschikbare e-maillijst naar alle Vlaamse<br />

gemeentelijke milieuambtenaren v<strong>er</strong>stuurd. Op een totaal van 308 aangeschreven<br />

milieuambtenaren w<strong>er</strong>den 68 antwoorden t<strong>er</strong>uggestuurd, wat een respons oplev<strong>er</strong>t<br />

van 22%, hetgeen behoorlijk te noemen is.<br />

De analyse van de antwoorden op de div<strong>er</strong>se vragen laat een <strong>er</strong>g neutrale en<br />

passieve houd<strong>in</strong>g zien. In de grote me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>heid van de gemeenten gaan de<br />

activiteiten <strong>in</strong>zake h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie niet v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> dan een passief t<strong>er</strong><br />

beschikk<strong>in</strong>g stellen van <strong>in</strong>formatiebrochures van het Vlaams gewest.<br />

Er w<strong>er</strong>d ook gevraagd naar de op<strong>in</strong>ie die de milieuambtenaren zelf hadden ov<strong>er</strong> de<br />

attitude van hun gemeente <strong>in</strong> het dome<strong>in</strong> van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, op een schaal<br />

van 1 (negatief) tot 5 (pro-actief). De meeste ambtenaren situ<strong>er</strong>en hun eigen<br />

gemeente <strong>in</strong> de categorie “neutraal” of “pro”.<br />

2.2.4 Conclusies i.v.m. het draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie<br />

De deelname van gemeenten aan de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst toont op het<br />

e<strong>er</strong>ste gezicht aan dat het algemene politieke draagvlak <strong>voor</strong> het thema en<strong>er</strong>gie op<br />

gemeentelijk vlak redelijk groot is: 55% van het totaal aantal gemeenten schreven<br />

<strong>in</strong> op het thema en<strong>er</strong>gie, bijna 1 op 5 op ambitieniveau 2. Nochtans blijkt uit de<br />

gedetaille<strong>er</strong>de evaluati<strong>er</strong>apport dat dit politieke draagvlak b<strong>in</strong>nen de gemeente<br />

ze<strong>er</strong> smal is en bep<strong>er</strong>kt blijft tot de schepen van milieu. Het specifieke politieke<br />

draagvlak <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is bijzond<strong>er</strong> kle<strong>in</strong>: geen enkele lokale<br />

ov<strong>er</strong>heid ond<strong>er</strong>tekende het ambitieniveau 3.<br />

Dit politieke draagvlak is bovendien passief en wordt niet geactive<strong>er</strong>d. Dit blijkt uit<br />

de bevrag<strong>in</strong>g van de gemeentelijke milieuambtenaren: activiteiten <strong>in</strong>zake<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie blijven meestal bep<strong>er</strong>kt tot het passief t<strong>er</strong> beschikk<strong>in</strong>g stellen<br />

van brochures.<br />

40% van alle Vlaamse gemeenten geven <strong>in</strong> 2004 een lokale subsidie <strong>voor</strong> zonneen<strong>er</strong>gie<br />

(zonth<strong>er</strong>misch en/of PV). Daarvan nemen 7 gemeenten bijna 30% van de<br />

aanvragen <strong>voor</strong> hun reken<strong>in</strong>g. Het m<strong>in</strong>ieme aantal aanvragen <strong>in</strong> de ov<strong>er</strong>ige<br />

gemeenten wijst op de passieve rol van de meeste gemeenten.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 51/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.3 Participatie<br />

2.3.1 Def<strong>in</strong>itie<br />

De woordenboekdef<strong>in</strong>itie (Van Dale) omschrijft participatie als het deel hebben <strong>in</strong><br />

iets, deelnem<strong>in</strong>g.<br />

De t<strong>er</strong>m ‘participatie” dekt een hele reeks niveaus van betrokkenheid <strong>in</strong> processen<br />

van bestuur, van symbolische formele deelname tot een w<strong>er</strong>kelijke controle ov<strong>er</strong><br />

besluitvorm<strong>in</strong>g en bested<strong>in</strong>g van middelen. [DEM 04]<br />

Ladd<strong>er</strong> van participatie<br />

Een van de meest gecite<strong>er</strong>de benad<strong>er</strong><strong>in</strong>gen van publieksparticipatie komt van<br />

Sh<strong>er</strong>ry Arnste<strong>in</strong> [Arn 69]. In haar ‘participatieladd<strong>er</strong>” worden acht v<strong>er</strong>schillende<br />

niveaus van betrokkenheid ond<strong>er</strong>scheiden, van manipulatie tot partn<strong>er</strong>ship en<br />

empow<strong>er</strong>ment.<br />

Ladd<strong>er</strong> van participatie (Arnste<strong>in</strong>, 1969)<br />

Een uitgebreide analyse van deze participatieladd<strong>er</strong> en een v<strong>er</strong>tal<strong>in</strong>g naar het<br />

dome<strong>in</strong> duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>den we <strong>in</strong> [FRDO 03]:<br />

1. Manipulatie : via div<strong>er</strong>se kanalen wordt gepoogd burg<strong>er</strong>s “op te voeden” en<br />

hun steun te v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven;<br />

2. Th<strong>er</strong>apie : burg<strong>er</strong>s worden samengebracht met het doel hun “pathologie” te<br />

genezen, zoals bvb. het NIMBY-syndroom, zond<strong>er</strong> de oorzaken van deze<br />

“pathologie” aan te pakken.<br />

Deze e<strong>er</strong>ste twee niveaus kunnen geen participatie genoemd worden. Arnste<strong>in</strong><br />

wijst <strong>er</strong>op dat deze niveaus participatie uithollen tot een formele procedure waarbij<br />

het echte doel niet de deelname van de burg<strong>er</strong> aan het plann<strong>in</strong>gsproces is, maar<br />

wel het “opvoeden” of “manipul<strong>er</strong>en” van de deelnem<strong>er</strong>s door de besliss<strong>in</strong>gnem<strong>er</strong>s<br />

die de touwtjes <strong>in</strong> handen houden.<br />

3. Informatie: burg<strong>er</strong>s worden geïnforme<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong> hun rechten en plichten en de<br />

alt<strong>er</strong>natieve keuzemogelijkheden. De <strong>in</strong>formatiestroom gaat <strong>in</strong> één richt<strong>in</strong>g<br />

(van beleid naar burg<strong>er</strong>)<br />

4. Consultatie: men vraagt advies aan de bevolk<strong>in</strong>g zond<strong>er</strong> enige garantie dat<br />

<strong>er</strong>mee reken<strong>in</strong>g gehouden wordt.<br />

5. Pacificatie: men houdt reken<strong>in</strong>g met het advies van de bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een<br />

strategie om de spann<strong>in</strong>gen af te zwakken. De e<strong>in</strong>dbesliss<strong>in</strong>g gebeurt door de<br />

ov<strong>er</strong>heid eventueel na cosmetische aanpass<strong>in</strong>gen.<br />

Deze drie niveaus van participatie noemt Arnste<strong>in</strong> “degrees of tokenism”, m.a.w.<br />

symbolische deelname aan een proces waarbij geen garanties zijn dat met de<br />

men<strong>in</strong>g van de burg<strong>er</strong> reken<strong>in</strong>g gehouden wordt.<br />

6. Partn<strong>er</strong>schap: de besliss<strong>in</strong>gsmacht wordt gedeeld tussen de ov<strong>er</strong>heid en de<br />

burg<strong>er</strong> ov<strong>er</strong> heel het besluitvorm<strong>in</strong>gsproces (<strong>in</strong>clusief het bepalen van de<br />

agenda)<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 52/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

7. Delegatie van macht: burg<strong>er</strong>s krijgen een deel van de macht toebedeeld <strong>in</strong> het<br />

ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gsproces tussen ov<strong>er</strong>heid en burg<strong>er</strong>s :<br />

8. Burg<strong>er</strong>controle :burg<strong>er</strong>s hebben de volledige zeggenschap ov<strong>er</strong> een<br />

programma of een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g, bepalen het beleid en de toepass<strong>in</strong>g <strong>er</strong>van.<br />

“Echte” participatie start pas <strong>in</strong> fase 3, deze van de <strong>in</strong>formatie. Ook dit<br />

participatieniveau is volgens Boulang<strong>er</strong> (<strong>in</strong> [FRDO 03]) echt<strong>er</strong> onbevredigend,<br />

omdat het geen evaluatie van keuzemogelijkheden toelaat (hij vat dit ond<strong>er</strong> de<br />

noem<strong>er</strong> “delib<strong>er</strong>atie”) 19 .<br />

In een proces van “delib<strong>er</strong>atie” worden deelnem<strong>er</strong>s imm<strong>er</strong>s uitgenodigd hun<br />

standpunten met die van and<strong>er</strong>en te confront<strong>er</strong>en, deze te begrijpen, en eventueel<br />

hun eigen standpunten uit te diepen of te wijzigen, zodat uite<strong>in</strong>delijke besliss<strong>in</strong>gen<br />

breed gelegitime<strong>er</strong>d worden zelfs al komen ze niet ov<strong>er</strong>een met hun <strong>in</strong>dividuele<br />

<strong>voor</strong>keuren.<br />

Deze opvatt<strong>in</strong>g van delib<strong>er</strong>atie leidt tot een ond<strong>er</strong>scheid tussen twee grote<br />

categorieën van participatie:<br />

• participatie die geen delib<strong>er</strong>atie nastreeft<br />

• participatie die gedeeltelijk of volledig op delib<strong>er</strong>atie steunt, zoals debat met als<br />

doel een consensus ov<strong>er</strong> een gemeenschappelijk standpunt;<br />

Een me<strong>er</strong> bruikbare participatieladd<strong>er</strong>, met uitsluit<strong>in</strong>g van “manipulatie” en<br />

“th<strong>er</strong>apie”, is dan de volgende:<br />

Daarenboven kunnen bij hog<strong>er</strong>e niveaus van betrokkenheid elk van de lag<strong>er</strong>e<br />

niveaus tegelijk<strong>er</strong>tijd gehante<strong>er</strong>d worden, om alle belanghebbenden te betrekken<br />

en te <strong>in</strong>form<strong>er</strong>en.<br />

2.3.2 Vormen van participatie<br />

Een v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van participatie is gebase<strong>er</strong>d op een aantal dualiteiten die <strong>in</strong><br />

de lit<strong>er</strong>atuur worden ond<strong>er</strong>scheiden [FRDO 03], [Bruy 01]:<br />

• direct / <strong>in</strong>direct<br />

• formeel / <strong>in</strong>formeel<br />

19 “delib<strong>er</strong>atie” def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t de auteur als het aanzetten van deelnemende burg<strong>er</strong>s om “welov<strong>er</strong>wogen<br />

<strong>voor</strong>keuren” te ontwikkelen, d.w.z. afgewogen keuzes die niet uitsluitend gemotive<strong>er</strong>d zijn door een<br />

gebrek aan kennis of door private <strong>in</strong>dividuele belangen, los van het gemeenschappelijke belang.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 53/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• lokaal / bovenlokaal<br />

Directe of <strong>in</strong>directe participatie?<br />

Bij directe participatie kan de burg<strong>er</strong> p<strong>er</strong>soonlijk tussenkomen <strong>in</strong> een<br />

besliss<strong>in</strong>gsproces.<br />

Vormen van directe participatie zijn bvb. v<strong>er</strong>kiez<strong>in</strong>gen, betogen, een petitie<br />

ond<strong>er</strong>tekenen, actief zijn <strong>in</strong> een v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g, rechtszaken <strong>in</strong>spannen tegen de<br />

ov<strong>er</strong>heid. Behalve v<strong>er</strong>kiez<strong>in</strong>gen worden deze acties niet door de ov<strong>er</strong>heid<br />

georganise<strong>er</strong>d maar komen <strong>voor</strong>t uit spontane zelforganisatie van de burg<strong>er</strong>, en<br />

blijven relatief marg<strong>in</strong>aal.<br />

Indirecte participatie betekent dat de burg<strong>er</strong> participe<strong>er</strong>t aan ov<strong>er</strong>heidsbesliss<strong>in</strong>gen<br />

via onrechtstreekse v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> wetgevende en advis<strong>er</strong>ende<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />

In de representatieve democratische structuur (lokale raden, gewestraden,<br />

parlement) zijn de burg<strong>er</strong>s v<strong>er</strong>tegenwoordigd op basis van hun nationaliteit en<br />

geografische locatie (<strong>in</strong>won<strong>er</strong> van een bepaald gebied). Bij and<strong>er</strong>e vormen van<br />

<strong>in</strong>directe participatie is de burg<strong>er</strong> v<strong>er</strong>tegenwoordigd op basis van zijn<br />

maatschappelijke status als deelnem<strong>er</strong> (bvb. loontrekkende, zelfstandige).<br />

Daarnaast kan <strong>in</strong>directe participatie ook <strong>plaats</strong>v<strong>in</strong>den als lid van een<br />

belangenv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g, samengevat ond<strong>er</strong> de noem<strong>er</strong> civil society of civiele<br />

maatschappij.<br />

Tenslotte kunnen v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s van de bevolk<strong>in</strong>g ook via een steekproef op<br />

representatieve wijze geselecte<strong>er</strong>d worden, zoals <strong>in</strong> burg<strong>er</strong>fora, een burg<strong>er</strong>jury,<br />

een peil<strong>in</strong>g.<br />

Correct<strong>er</strong> zou het dus zijn om te spreken van drie vormen van participatie<br />

naargelang het rechtstreeks of onrechtstreeks betrekken van de burg<strong>er</strong>.<br />

• directe participatie: rechtstreekse <strong>in</strong>breng van de burg<strong>er</strong>;<br />

• gedelege<strong>er</strong>de participatie: de burg<strong>er</strong> delege<strong>er</strong>t zijn besliss<strong>in</strong>gsmacht aan<br />

v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s;<br />

• steekproefsgewijze participatie: door statistische selectie van burg<strong>er</strong>s <strong>in</strong><br />

participatieve processen<br />

Ond<strong>er</strong>scheid formele – <strong>in</strong>formele participatie<br />

Formele participatie wordt gegarande<strong>er</strong>d door een <strong>in</strong> regelgev<strong>in</strong>g vastgelegde<br />

procedure, zoals de procedure van openbaar ond<strong>er</strong>zoek bij stedenbouwkundige<br />

v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen. Er is geen v<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g om met de <strong>in</strong>gediende adviezen reken<strong>in</strong>g te<br />

houden.<br />

Ond<strong>er</strong> <strong>in</strong>formele participatie vallen alle acties die kad<strong>er</strong>en <strong>in</strong> het recht op vrije<br />

men<strong>in</strong>gsuit<strong>in</strong>g, bvb. door protestacties, brieven naar de geschreven p<strong>er</strong>s, oprichten<br />

van drukk<strong>in</strong>gsgroepen zoals wijkcomités. De <strong>in</strong>vloed van deze vorm van<br />

participatie hangt af van houd<strong>in</strong>g van de besliss<strong>in</strong>gsnem<strong>er</strong>s, die <strong>er</strong> al dan niet<br />

reken<strong>in</strong>g mee kunnen houden. Toch mag de <strong>in</strong>vloed van <strong>in</strong>formele participatie niet<br />

ond<strong>er</strong>schat worden, omdat ze wijst op het ontbreken of zich vormen van een<br />

maatschappelijk draagvlak, dat <strong>in</strong> toenemende mate meespeelt bij het vormgeven<br />

van het beleid. De kans op beïnvloed<strong>in</strong>g van het beleid hangt dikwijls af van<br />

kwantitatieve argumenten (hoeveel deelnem<strong>er</strong>s, hoeveel handteken<strong>in</strong>gen enz.).<br />

V<strong>er</strong>schil tussen het lokaal niveau en het bovenlokaal niveau<br />

• lokaal niveau: participatie gebeurt spontan<strong>er</strong> en m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> georganise<strong>er</strong>d<br />

(<strong>in</strong>formele participatie).<br />

• bovenlokaal niveau: participatieve processen moeten geïmplemente<strong>er</strong>d<br />

worden <strong>in</strong> een beleidsw<strong>er</strong>eld die gekenm<strong>er</strong>kt wordt door een grot<strong>er</strong>e mate van<br />

formalis<strong>er</strong><strong>in</strong>g en <strong>in</strong>stitutionalis<strong>er</strong><strong>in</strong>g (adviesraden met representatieve<br />

v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s).<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 54/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Deze dimensie valt niet strikt samen met het ond<strong>er</strong>scheid tussen formele en<br />

<strong>in</strong>formele participatie. Ook op lokaal vlak bestaan imm<strong>er</strong>s formele adviesraden<br />

(zoals de Gemeentelijke Commissie <strong>voor</strong> Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g GeCoRo bvb.), en<br />

op nationaal niveau zijn <strong>in</strong>formele protestacties zoals betog<strong>in</strong>gen, petities enz. ook<br />

mogelijk.<br />

2.3.3 Methoden van participatie<br />

De “toolkit” benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

Het ond<strong>er</strong>zoek naar v<strong>er</strong>schillende methoden van participatie en de geschiktheid<br />

<strong>voor</strong> v<strong>er</strong>schillende omstandigheden heeft een aantal praktijkgidsen opgelev<strong>er</strong>d.<br />

Veel van dit mat<strong>er</strong>iaal richt zich op mechanismen of processen om het publiek een<br />

platform te bieden <strong>voor</strong> <strong>in</strong>spraak bij gevestigde beleidsstructuren en is dan ook<br />

opgesteld door ov<strong>er</strong>heids<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen of v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen van lokale besturen.<br />

Nochtans zijn deze studies grotendeels beschrijvend, we<strong>in</strong>ig kritisch, g<strong>er</strong>icht op<br />

<strong>voor</strong>beelden van goede praktijk en me<strong>er</strong> gedreven door de wisselende mode van<br />

methoden en technieken dan door algemene pr<strong>in</strong>cipes. Daarnaast zijn zulke<br />

praktijkgidsen dikwijls g<strong>er</strong>icht op het halen van de doelstell<strong>in</strong>gen van de<br />

opdrachtgevende <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, en worden ze niet g<strong>er</strong>uggesteund door empirische<br />

studie of academische discussie.<br />

Sommige critici menen dat daardoor participatie v<strong>er</strong>engd wordt tot een technische<br />

bekomm<strong>er</strong>nis om het proces, de zogenaamde “tool kit”-benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g, hetgeen de<br />

aandacht v<strong>er</strong>zwakt <strong>voor</strong> me<strong>er</strong> fundamentele vragen.<br />

V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> zijn de meeste praktijkgidsen ontwikkeld <strong>voor</strong> specifieke nationale<br />

contexten en zijn de praktijken niet gemakkelijk te transpon<strong>er</strong>en <strong>in</strong> and<strong>er</strong>e situaties.<br />

Toch bespreken we <strong>in</strong> deze studie één toolkit, nl. Consult<strong>in</strong>g communities: a<br />

renewable en<strong>er</strong>gy toolkit [ETSU 01], omdat het één van de zeldzame gidsen is<br />

<strong>voor</strong> de participatorische aanpak van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten, en – niet<br />

onbelangrijk – omdat de gids gebase<strong>er</strong>d is op uitgebreide praktische <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g op<br />

het t<strong>er</strong>re<strong>in</strong>, me<strong>er</strong> bepaald <strong>in</strong> de implementatie van een w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gieproject via een<br />

uitgebreid participatieproces.<br />

Ov<strong>er</strong>zicht van methoden<br />

directe participatie enquête<br />

gedelege<strong>er</strong>de<br />

participatie<br />

steekproefsgewijze<br />

participatie<br />

Op basis van twee van de hog<strong>er</strong>op geanalyse<strong>er</strong>de crit<strong>er</strong>ia, nl. niveaus van<br />

participatie en directe, gedelege<strong>er</strong>de of steekproefsgewijze participatie) kan een<br />

typologie van participatiemethoden opgesteld worden. Het e<strong>er</strong>ste niveau, dat van<br />

<strong>in</strong>formatie, is niet opgenomen.<br />

Tabel 1: Methodes van participatie volgens betrokkenheid en niveau<br />

<strong>in</strong>vitatie consultatie delib<strong>er</strong>atie besluitvorm<strong>in</strong>g<br />

opendeurdag<br />

forumgroep ronde tafel<br />

ref<strong>er</strong>endum adviesraad van<br />

burg<strong>er</strong>s<br />

peil<strong>in</strong>gen bij<br />

v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s<br />

representatieve<br />

peil<strong>in</strong>g<br />

focusgroep<br />

adviesraden van<br />

v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s<br />

van burg<strong>er</strong>s<br />

burg<strong>er</strong>panel<br />

delib<strong>er</strong>atieve<br />

enquête<br />

burg<strong>er</strong>jury<br />

adviesraad<br />

televot<strong>in</strong>g<br />

b<strong>in</strong>dend<br />

ref<strong>er</strong>endum<br />

gemeent<strong>er</strong>aad<br />

prov<strong>in</strong>ci<strong>er</strong>aad<br />

parlement<br />

assisenjury<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 55/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

De “nieuwe” methoden van participatie bev<strong>in</strong>den zich bijna allemaal <strong>in</strong> de categorie<br />

op de kruis<strong>in</strong>g van het niveau “delib<strong>er</strong>atie” en de v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>gswijze<br />

“steekproefsgewijze participatie”.<br />

Voor een beschrijv<strong>in</strong>g van de v<strong>er</strong>schillende methodes v<strong>er</strong>wijzen we naar de<br />

praktijkgids “Participatory methods”, een uitgave van de Kon<strong>in</strong>g Boudewijnsticht<strong>in</strong>g<br />

en <strong>viWTA</strong>.<br />

2.3.4 Argumenten <strong>voor</strong> participatie<br />

Volgens Oakley (<strong>in</strong> Kumar, 2002) kan participatie de volgende <strong>voor</strong>delen hebben:<br />

1. Efficiëntie: participatie v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>t een efficiënt gebruik van beschikbare middelen,<br />

deskundigheid, … en is dus kostenbesparend zowel qua geld, tijd,...<br />

2. Effectiviteit: betekent dat beleidsmaatregelen, plannen, … bet<strong>er</strong> aansluiten op<br />

de behoeften, competenties die lokaal aanwezig zijn en v<strong>er</strong>hoogt dus de slaagkans<br />

om resultaten te halen<br />

3. Subsidiariteit: participatie betekent dat problemen worden aangepakt op een<br />

mani<strong>er</strong> die aansluit bij de lokale mogelijkheden en <strong>er</strong> m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> afhankelijkheid is van<br />

centrale <strong>in</strong>stanties<br />

4. B<strong>er</strong>eik: Participatie v<strong>er</strong>hoogt ook de kans dat de doelgroepen die moeten<br />

worden b<strong>er</strong>eikt, b<strong>er</strong>eikt worden.<br />

5. Cont<strong>in</strong>uïteit: participatie v<strong>er</strong>hoogt ook de kans op cont<strong>in</strong>uïteit van projecten en<br />

programma’s, ook wanne<strong>er</strong> ext<strong>er</strong>ne <strong>in</strong>centives wegvallen (bvb. subsidies van<br />

hog<strong>er</strong>e ov<strong>er</strong>heden)<br />

Participatie als effectief beleids<strong>in</strong>strument<br />

Een e<strong>er</strong>ste motivatie <strong>voor</strong> participatie is het functionele doel: v<strong>er</strong>groten van de<br />

effectiviteit en efficiëntie van de besluitvorm<strong>in</strong>g. Deze efficiëntie kan op twee<br />

niveaus beschouwd worden:<br />

• pragmatisch <strong>in</strong>strumenteel: participatie v<strong>er</strong>gemakkelijkt het formul<strong>er</strong>en en<br />

aanvaarden van een besluit: mensen betrekken bij beleidsvorm<strong>in</strong>g maakt ze<br />

mee v<strong>er</strong>antwoordelijk <strong>voor</strong> de b<strong>er</strong>eikte resultaten en v<strong>er</strong>mijdt contestatie<br />

acht<strong>er</strong>af. De pragmatiek zit <strong>in</strong> de creatie van een breed draagvlak.<br />

• functioneel <strong>in</strong>houdelijk: participatie leidt tot <strong>in</strong>houdelijk bet<strong>er</strong>e besluitvorm<strong>in</strong>g;<br />

door een grot<strong>er</strong>e div<strong>er</strong>siteit aan <strong>in</strong>zichten ov<strong>er</strong> een probleem v<strong>er</strong>groot de kans<br />

op nieuwe, orig<strong>in</strong>ele ideeën die niet <strong>in</strong> een technocratische besluitvorm<strong>in</strong>g<br />

zouden opduiken. Op die mani<strong>er</strong> zal participatie van burg<strong>er</strong>s beleidsvorm<strong>in</strong>g<br />

met me<strong>er</strong> en bet<strong>er</strong>e argumenten ond<strong>er</strong>bouwen.<br />

Deze vorm van participatie wordt ook “Plann<strong>er</strong>-cent<strong>er</strong>ed” participatie genoemd<br />

[FRDO 03], omdat ze gehante<strong>er</strong>d wordt als <strong>in</strong>strument <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>deel van de<br />

beleidsmak<strong>er</strong>s die ze toestaan. In dit geval is participatie g<strong>er</strong>icht op het v<strong>er</strong>groten<br />

van het draagvlak <strong>voor</strong> een op <strong>voor</strong>hand geformule<strong>er</strong>d beleid.<br />

Participatie die uitsluitend vanuit deze logica <strong>plaats</strong> v<strong>in</strong>dt houdt het risico <strong>in</strong> van<br />

v<strong>er</strong>lies van v<strong>er</strong>trouwen. Het gevoel kan ontstaan enkel te mogen meepraten <strong>in</strong><br />

functie van een politieke legitim<strong>er</strong><strong>in</strong>g acht<strong>er</strong>af van het resultaat. Daarnaast zal<br />

participatie ook nooit de garantie bieden dat conflicten a-priori op lang<strong>er</strong>e t<strong>er</strong>mijn<br />

worden uitgesloten. door de v<strong>er</strong>and<strong>er</strong>ende p<strong>er</strong>ceptie van risico’s en <strong>voor</strong>delen van<br />

een technologie (bv naar aanleid<strong>in</strong>g van accidenten).<br />

Participatie als doel op zich<br />

Participatie kan and<strong>er</strong>zijds ook een norm<strong>er</strong>end doel hebben: als doel op zich,<br />

omdat het een eigen waarde heeft <strong>voor</strong> de samenlev<strong>in</strong>gsopbouw. Hi<strong>er</strong> staat de<br />

v<strong>er</strong>diep<strong>in</strong>g van de democratie <strong>voor</strong>op. In deze reden<strong>er</strong><strong>in</strong>g zijn wetenschap en<br />

technologie een zaak van ied<strong>er</strong>een, v<strong>er</strong>mits beide ontwikkel<strong>in</strong>gen bepalend zijn<br />

<strong>voor</strong> de toekomst.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 56/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Dit wordt ook soms “People cent<strong>er</strong>ed” participatie genoemd, g<strong>er</strong>icht op<br />

“empow<strong>er</strong>ment” van mensen tot het v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven van vaardigheden, kennis en<br />

<strong>er</strong>var<strong>in</strong>g, zelfv<strong>er</strong>trouwen.<br />

V<strong>er</strong>band tussen gestelde doel en niveau van participatie<br />

De eisen aan participatieve niveaus hangen st<strong>er</strong>k af van de gestelde doelen.<br />

• Als het doel normatief is, dan zal men een participatie nastreven die tegelijk<br />

zoveel mogelijk representatief is en zoveel mogelijk delib<strong>er</strong>atie <strong>in</strong>houdt.<br />

• Als het doel <strong>in</strong>houdelijk is, dan kan men volstaan met het v<strong>er</strong>zamelen van<br />

adviezen.<br />

Als het doel <strong>in</strong>strumenteel is, zal men het m<strong>in</strong>imum participatieniveau nastreven<br />

dat noodzakelijk is om zich te v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>en van de steun van de bevolk<strong>in</strong>g of de<br />

belangengroepen<br />

2.3.5 Wettelijk kad<strong>er</strong> <strong>voor</strong> participatie <strong>in</strong>zake milieu<br />

Het v<strong>er</strong>drag van Aarhus<br />

Dit v<strong>er</strong>drag 20 van de V<strong>er</strong>enigde Naties en de Europese Commissie concretise<strong>er</strong>t<br />

het belang van de participatie van burg<strong>er</strong>s <strong>in</strong> een vroeg stadium. Het w<strong>er</strong>d op 25<br />

juni 1998 door de EU en haar lidstaten ond<strong>er</strong>tekend. Daardoor v<strong>er</strong>b<strong>in</strong>den zij zich <strong>er</strong><br />

toe het publiek <strong>in</strong> procedures <strong>voor</strong> plannen, milieueffectrapporten en v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen<br />

een gepaste <strong>in</strong>breng te laten doen.<br />

Daar<strong>voor</strong> moet tijdig relevante <strong>in</strong>formatie ov<strong>er</strong> nieuwe <strong>voor</strong>stellen beschikbaar zijn,<br />

moet het publiek zijn men<strong>in</strong>g kenbaar kunnen maken en moet de ov<strong>er</strong>heid met de<br />

resultaten van deze <strong>in</strong>spraak reken<strong>in</strong>g houden. Voor deze twee pijl<strong>er</strong>s van het<br />

v<strong>er</strong>drag – i.e. openbaarheid en <strong>in</strong>spraak – zijn door de Vlaamse ov<strong>er</strong>heid nog<br />

onlangs belangrijke stappen gezet <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>ontw<strong>er</strong>p van decreet betreffende de<br />

Openbaarheid van Bestuur. Voor de d<strong>er</strong>de pijl<strong>er</strong> – de toegang tot het g<strong>er</strong>echt –<br />

moeten <strong>er</strong> op het fed<strong>er</strong>aal niveau nog de nodige aanpass<strong>in</strong>gen aan de regelgev<strong>in</strong>g<br />

worden doorgevo<strong>er</strong>d.<br />

bron: Vlaams milieubeleidsplan 2003-2007<br />

Europese richtlijn ov<strong>er</strong> participatie<br />

In het kad<strong>er</strong> van de uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het v<strong>er</strong>drag van Aarhus heeft de EU een<br />

ontw<strong>er</strong>p van richtlijn opgesteld (Public Participation Directive 2003/35/EC) om een<br />

aantal relevante Europese richtlijnen aan de bepal<strong>in</strong>gen van dit v<strong>er</strong>drag aan te<br />

passen.<br />

Ond<strong>er</strong> <strong>in</strong>vloed van deze <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale wetgevende <strong>in</strong>itiatieven, zal het belang van<br />

maatschappelijke organisaties ongetwijfeld toenemen. Ze zullen imm<strong>er</strong>s volop<br />

gebruik maken van het groeiend aanbod aan <strong>in</strong>spraakkansen die uit deze evolutie<br />

<strong>voor</strong>tvloeien om de besluitvorm<strong>in</strong>g te beïnvloeden. Daarbij zullen ze een belangrijk<br />

deel van de bestaande maatschappelijke op<strong>in</strong>ies kanalis<strong>er</strong>en en v<strong>er</strong>dedigen.<br />

20 volledige titel: Convention on Access to Information, Public Participation <strong>in</strong> Decision-mak<strong>in</strong>g and<br />

Access to Justice <strong>in</strong> Environmental Matt<strong>er</strong>s<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 57/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.4 Participatie <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

2.4.1 Participatie en duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

Het begrip participatie loopt als een rode draad door de pr<strong>in</strong>cipes van duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g. In het Brundtlandrapport wordt het expliciet v<strong>er</strong>meld als <strong>voor</strong>waarde<br />

<strong>voor</strong> duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g. In de slotv<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g van de UNCED-conf<strong>er</strong>entie van<br />

Rio (<strong>in</strong> 1992) 21 wordt v<strong>er</strong>wezen naar de noodzaak van een participatorische<br />

aanpak. Het meest centraal staat participatie <strong>in</strong> het concept van Agenda 21 22 , dat<br />

een volledig hoofdstuk wijdt aan de <strong>in</strong>breng van alle sociale groepen.<br />

Ook <strong>in</strong> de Vlaamse beleidsdocumenten ov<strong>er</strong> milieu wordt expliciet aandacht<br />

besteed aan participatie. In het Vlaams milieubeleidsplan 2003-2007 handelt deel<br />

4 “Actoren” volledig ov<strong>er</strong> de v<strong>er</strong>schillende actoren die actief zijn <strong>in</strong> het milieubeleid,<br />

de noodzaak van een specifiek doelgroepenbeleid, het b<strong>er</strong>eiken van de burg<strong>er</strong> en<br />

de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie tussen de ov<strong>er</strong>heid en de maatschappelijke organisaties.<br />

In het kad<strong>er</strong> van duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g is het begrip participatie we<strong>in</strong>ig expliciet<br />

gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d. Dikwijls wordt het v<strong>er</strong>eenzelvigd met formele politieke <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie via<br />

representatief samengestelde ov<strong>er</strong>leg- en adviesorganen zoals de M<strong>in</strong>a-raad en<br />

de SERV op Vlaams gewestelijk niveau en de Fed<strong>er</strong>ale Raad <strong>voor</strong> Duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g op het fed<strong>er</strong>ale Belgische niveau.<br />

In het e<strong>in</strong>drapport ov<strong>er</strong> Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g en participatie [Bru 01] wordt de<br />

participatorische dimensie van duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d als het feit dat<br />

sociale actoren door hun sociaal handelen een bewuste bijdrage lev<strong>er</strong>en<br />

aan of bewust deel uitmaken van het proces van sociale v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> de<br />

richt<strong>in</strong>g van een me<strong>er</strong> duurzame samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Participatie kan gebeuren op <strong>in</strong>dividuele of collectieve basis. De v<strong>er</strong>melde studie<br />

focust zich <strong>voor</strong>ts op collectieve politieke participatie en def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t het als:<br />

(…) elke <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie tussen de ov<strong>er</strong>heid en de civiele maatschappij om<br />

gemeenschappelijke problemen op te lossen. Het behelst tevens het<br />

proces waarmee de reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g en de civiele samenlev<strong>in</strong>g de dialoog<br />

aangaan, partn<strong>er</strong>schappen sluiten en <strong>in</strong>formatie delen. Tenslotte wordt ook<br />

de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie bedoeld tussen deze twee partijen bij het ontwikkelen,<br />

implement<strong>er</strong>en en evalu<strong>er</strong>en van beleid, programma’s en projecten <strong>in</strong>zake<br />

duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g.<br />

2.4.2 Niveaus van participatie <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Op basis van de <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van hoofdstuk 2 beschreven niveaus van participatie<br />

ond<strong>er</strong>scheiden we specifiek <strong>voor</strong> het dome<strong>in</strong> van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie vijf niveaus<br />

van participatie:<br />

1. Informatie<br />

Informatie zien we <strong>in</strong> dit v<strong>er</strong>band als een passieve mani<strong>er</strong> vanwege ov<strong>er</strong>heid en<br />

middenveld (sectoriële v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen duurzame en<strong>er</strong>gie, milieubeweg<strong>in</strong>g,<br />

vakbonden enz.) om de <strong>in</strong>dividuele burg<strong>er</strong> te activ<strong>er</strong>en tot eigen <strong>in</strong>itiatief <strong>in</strong>zake<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, bvb. door een directe <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g te doen <strong>in</strong> een decentraal<br />

gebouwgebonden h<strong>er</strong>nieuwbaar en<strong>er</strong>giesysteem of een <strong>in</strong>directe <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g via<br />

f<strong>in</strong>anciële participatie (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>).<br />

2. Invitatie, Consultatie, Delib<strong>er</strong>atie<br />

Deze drie niveaus (hi<strong>er</strong> <strong>in</strong> dezelfde categorie samengebracht) hebben betrekk<strong>in</strong>g<br />

op participatieprocessen <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>schillende beleidsstadia zoals we zullen<br />

analys<strong>er</strong>en <strong>in</strong> paragraaf 2.5.3.<br />

21<br />

United Nations Conf<strong>er</strong>ence on Environment and Development, The Rio Declaration on Environment<br />

and Development, 1992<br />

22<br />

Agenda 21 is een van de slotdocumenten van de UNCED conf<strong>er</strong>entie<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 58/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

De beleidsuitvo<strong>er</strong>ende fase schept het kad<strong>er</strong> <strong>voor</strong> de concrete uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten met meestal een lokale reikwijdte. Hi<strong>er</strong>bij spelen<br />

participatieprocessen op het niveau van delib<strong>er</strong>atie een essentiële rol <strong>in</strong> de creatie<br />

of v<strong>er</strong>bred<strong>in</strong>g van een lokaal draagvlak dat een <strong>voor</strong>waarde is <strong>voor</strong> het slagen van<br />

het project.<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> een delib<strong>er</strong>atieve participatie bij lokale projecten worden<br />

gegeven <strong>in</strong> paragraaf 2.5.4.<br />

3. F<strong>in</strong>anciële participatie<br />

Paragraaf 2.5.4 gaat hi<strong>er</strong>op diep<strong>er</strong> <strong>in</strong>.<br />

4. Partn<strong>er</strong>schap<br />

Tot deze vormen van participatie kunnen v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> samenaankoop van<br />

zonne-en<strong>er</strong>giesystemen g<strong>er</strong>ekend worden (actieve th<strong>er</strong>mische en fotovoltaïsche<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie) en<br />

samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g bedrijvent<strong>er</strong>re<strong>in</strong><br />

5. Gemeenschappelijke exploitatie<br />

Gemeenschappelijke plann<strong>in</strong>g en uitbat<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten kan<br />

bvb. op bedrijvent<strong>er</strong>re<strong>in</strong>en een <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essante formule van participatie zijn, me<strong>er</strong><br />

bepaald bij de <strong>in</strong>stallatie van warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gen op biomassa of de<br />

gedeelde exploitatie van een w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>e op of <strong>in</strong> de buurt van het bedrijvent<strong>er</strong>re<strong>in</strong>.<br />

De steunmaatregelen <strong>voor</strong> groenestroomproductie (groenestroomc<strong>er</strong>tificaten,<br />

recent v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>de ecologiesteun, v<strong>er</strong>hoogde <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsaftrek, WKK-c<strong>er</strong>tificaten)<br />

kunnen gunstige <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gs<strong>voor</strong>waarden daar<strong>voor</strong> scheppen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 59/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.4.3 F<strong>in</strong>anciële participatie <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Er kunnen twee vormen van f<strong>in</strong>anciële participatie worden ond<strong>er</strong>scheiden.<br />

1. Participatie <strong>in</strong> plann<strong>in</strong>g en exploitatie<br />

Dit is de meest v<strong>er</strong>gaande vorm van participatie waarbij omwonenden,<br />

grondeigenaren of belanghebbenden (landbouw<strong>er</strong>s bij biomassaprojecten) één van<br />

de partijen vormen die deelnemen aan de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het project. Zij kunnen<br />

zich <strong>in</strong> v<strong>er</strong>schillende vormen ond<strong>er</strong>l<strong>in</strong>g organis<strong>er</strong>en, bij<strong>voor</strong>beeld een<br />

(coöp<strong>er</strong>atieve) v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>dividueel deelnemen. V<strong>er</strong>volgens zijn <strong>er</strong> div<strong>er</strong>se<br />

soorten samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>banden mogelijk om samen met and<strong>er</strong>e partijen (bank,<br />

en<strong>er</strong>giebedrijf) het h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproject op te richten, zoals de<br />

coöp<strong>er</strong>atieve v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g.<br />

2. Indirecte f<strong>in</strong>anciële participatie<br />

Bij een aantal vormen van participatie kan men een <strong>in</strong>directe f<strong>in</strong>anciële bijdrage<br />

lev<strong>er</strong>en aan de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten.<br />

• Groene en<strong>er</strong>gie (Ecostroom, Natuurstroom, Groene Stroom)<br />

En<strong>er</strong>gielev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s kunnen hun afnem<strong>er</strong>s de mogelijkheid bieden duurzame<br />

en<strong>er</strong>gie te kopen (bij<strong>voor</strong>beeld ond<strong>er</strong> namen als groene stroom, natuurstroom enz.)<br />

tegen extra betal<strong>in</strong>g p<strong>er</strong> kWh. De en<strong>er</strong>giedistributiebedrijven v<strong>er</strong>plichten zich <strong>er</strong>toe<br />

deze extra <strong>in</strong>komsten te besteden aan <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> duurzame en<strong>er</strong>gie,<br />

waarvan w<strong>in</strong>dprojecten een belangrijk aandeel vormen. Particuli<strong>er</strong>en nemen niet<br />

direct deel <strong>in</strong> g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>de projecten, en delen dus ook niet mee <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>st. Door<br />

me<strong>er</strong> te betalen <strong>voor</strong> groene en<strong>er</strong>gie helpen zij extra middelen te gen<strong>er</strong><strong>er</strong>en die de<br />

projecten mogelijk maken. De klanten van groene en<strong>er</strong>gie worden bij<strong>voor</strong>beeld<br />

door middel van jaarov<strong>er</strong>zichten van geproduce<strong>er</strong>de kilowatturen op de hoogte<br />

gehouden van hun bijdrage aan groenestroomprojecten.<br />

• Groenfondsen<br />

Groenfondsen zoals het “Green Fund” van Electraw<strong>in</strong>ds bieden particuli<strong>er</strong>en de<br />

mogelijkheid om te <strong>in</strong>vest<strong>er</strong>en <strong>in</strong> bvb. w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gieprojecten. Telkens wanne<strong>er</strong> we<strong>er</strong><br />

geld nodig is <strong>voor</strong> nieuwe projecten volgt een aandelenemissie waarop belegg<strong>er</strong>s<br />

kunnen <strong>in</strong>tekenen om te <strong>in</strong>vest<strong>er</strong>en <strong>in</strong> Groene projecten.<br />

Groen Beleggen <strong>in</strong> Ned<strong>er</strong>land<br />

In Ned<strong>er</strong>land wordt door een c<strong>er</strong>tificatieprocedure ond<strong>er</strong> controle van het<br />

m<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van VROM een zogenaamde “groen v<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g” afgegeven <strong>voor</strong> een<br />

vastgelegde lijst van duurzame en<strong>er</strong>gietechnieken die het hele<br />

technologiedome<strong>in</strong> omvat (hetzelfde gebeurt <strong>voor</strong> and<strong>er</strong>e thema’s zoals<br />

biologische landbouw)<br />

Belegg<strong>er</strong>s die geld lenen aan een Groenfonds van de bank worden vrijgesteld<br />

van belast<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> de ontvangen dividenden (ro<strong>er</strong>ende <strong>voor</strong>heff<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> Ned<strong>er</strong>land<br />

1,2% tot een maximaal v<strong>er</strong>mogen van 48.441 p<strong>er</strong> p<strong>er</strong>soon). Daarnaast krijgen<br />

zij – tot hetzelfde maximum – een heff<strong>in</strong>gskort<strong>in</strong>g van 1,3% van de waarde van<br />

het groen belegde bedrag. Ten opzichte van gewoon sparen of beleggen een<br />

fiscaal <strong>voor</strong>deel dus van tezamen 2,5%, zodat spaard<strong>er</strong>s en belegg<strong>er</strong>s<br />

genoegen nemen met een lag<strong>er</strong>e v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g van de bank <strong>voor</strong> hun belegg<strong>in</strong>g of<br />

spaargeld.<br />

Vanuit het groenfonds v<strong>er</strong>strekt de bank of <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>volgens een len<strong>in</strong>g aan<br />

een <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong> <strong>in</strong> een duurzaam en<strong>er</strong>gieproject met “groenv<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g”. Omdat<br />

spaard<strong>er</strong>s en belegg<strong>er</strong>s genoegen nemen met een lag<strong>er</strong>e v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g kunnen<br />

kunnen groenfondsen len<strong>in</strong>gen met een lag<strong>er</strong> rentetarief aanbieden.<br />

In 2003 hebben 97 duurzame en<strong>er</strong>gieprojecten een groenv<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g ontvangen<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 60/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• Coöp<strong>er</strong>atieve v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen<br />

Soms zijn particuli<strong>er</strong>en of bedrijven wel geïnt<strong>er</strong>esse<strong>er</strong>d <strong>in</strong> <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten, maar slechts <strong>voor</strong> een bep<strong>er</strong>kt bedrag. In zo'n<br />

geval kan met een groep geïnveste<strong>er</strong>d worden <strong>in</strong> een gezamenlijk h<strong>er</strong>nieuwbaar<br />

en<strong>er</strong>giesysteem. De meest populaire formule <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en is de coöp<strong>er</strong>atieve<br />

v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g met bep<strong>er</strong>kte aansprakelijkheid waarvan de deelnem<strong>er</strong>s<br />

aandeelhoud<strong>er</strong>s worden tegen een vaste prijs p<strong>er</strong> aandeel (meestal 250). In<br />

Vlaand<strong>er</strong>en zijn drie zulke cvba’s <strong>in</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie actief (Beauvent, Wase W<strong>in</strong>d,<br />

Ecopow<strong>er</strong>). In Duitsland worden ook grote PV-systemen op die mani<strong>er</strong><br />

gef<strong>in</strong>ancie<strong>er</strong>d.<br />

Coöp<strong>er</strong>atieve w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gieprojecten <strong>in</strong> Europese lidstaten<br />

In Ned<strong>er</strong>land (status: 2000) is 40% van het w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>mogen door een<br />

en<strong>er</strong>giebedrijf g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d en 28% is door particuli<strong>er</strong>en zond<strong>er</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met<br />

and<strong>er</strong>en gebouwd. Bij alle and<strong>er</strong>e categorieën (32%) is op een of and<strong>er</strong>e mani<strong>er</strong><br />

sprake van betrokkenheid van me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e partijen [Hee 00]<br />

In Denemarken was <strong>in</strong> 2002 een totaal gecumule<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen van 2465 MW aan<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es opgesteld. Daarvan was 58% <strong>in</strong> eigendom van <strong>in</strong>dividuele eigenaars of<br />

bedrijven, meestal landbouwbedrijven met 1 turb<strong>in</strong>e. 26 % was <strong>in</strong> bezit van<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>giecoop<strong>er</strong>atieven en 15 % was g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d door en<strong>er</strong>giebedrijven.<br />

In Duitsland waren <strong>in</strong> 2003 ongeve<strong>er</strong> 90% van de w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es gef<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door een<br />

vorm van <strong>in</strong>directe f<strong>in</strong>anciële participatie door burg<strong>er</strong>s. Box XX geeft de procentuele<br />

v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> de v<strong>er</strong>schillende f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>gsformules. Me<strong>er</strong> dan 200 000 mensen zijn<br />

betrokken <strong>in</strong> coöp<strong>er</strong>atieve programma’s (0,24% van de bevolk<strong>in</strong>g; <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en zou<br />

dit aandeel ne<strong>er</strong>komen op ongeve<strong>er</strong> 15 000 aandeelhoud<strong>er</strong>s). Deze grootschalige<br />

betrokkenheid van kle<strong>in</strong>e <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s heeft duidelijk bijgedragen tot een breed<br />

maatschappelijk draagvlak <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie [PRED 03].<br />

F<strong>in</strong>anciële participatie <strong>in</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gieprojecten <strong>in</strong> Duitsland<br />

In de jaren 1990 waren <strong>in</strong>itiatiefnem<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>dprojecten <strong>in</strong> Duitsland <strong>voor</strong>al<br />

<strong>in</strong>dividuele landbouw<strong>er</strong>s en particuli<strong>er</strong>en, met kle<strong>in</strong>e molens van 250 à 300 kW. Midden<br />

jaren 1990 kwamen de coop<strong>er</strong>atieven op, kle<strong>in</strong>e groepen particuli<strong>er</strong>en. De laatste vijf<br />

jaar is de sector st<strong>er</strong>k geprofessionalise<strong>er</strong>d via <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsfondsen opgezet door<br />

gespecialise<strong>er</strong>de f<strong>in</strong>anciële <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Dit biedt het <strong>voor</strong>deel om bij een grote groep<br />

belegg<strong>er</strong>s een groot kapitaal op te halen, dat nodig is <strong>voor</strong> de toenemende schaal van<br />

projecten bestaande uit w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>eparken van 30 MW en me<strong>er</strong> [Twe 03]<br />

Figuur: typologie van f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Duitsland<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 61/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.4.4 Participatie en schaalgrootte<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten ond<strong>er</strong>scheiden zich niet alleen door de toegepaste<br />

conv<strong>er</strong>sietechnologie maar ook <strong>in</strong> de schaalgrootte en het centrale of decentrale<br />

karakt<strong>er</strong>. Hi<strong>er</strong>bij moet opgem<strong>er</strong>kt worden dat een “grootschalige centrale<br />

toepass<strong>in</strong>g” <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie niet dezelfde v<strong>er</strong>mogensconcentratie p<strong>er</strong><br />

opp<strong>er</strong>vlakte-eenheid heeft als conventionele en<strong>er</strong>gie-opwekk<strong>in</strong>g. De lage<br />

v<strong>er</strong>mogensdichtheid van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallaties leidt <strong>er</strong>toe dat <strong>voor</strong> de<br />

opwekk<strong>in</strong>g van grote v<strong>er</strong>mogens het ruimtebeslag groot moet zijn.<br />

Deze relatief belangrijke <strong>in</strong>name van ruimte sluit echt<strong>er</strong> <strong>in</strong> de meeste gevallen een<br />

een comb<strong>in</strong>atie van div<strong>er</strong>se gebruiksfuncties niet uit. Een lijnopstell<strong>in</strong>g van een<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>epark langs een kanaal bij<strong>voor</strong>beeld neemt <strong>in</strong> grondopp<strong>er</strong>vlakte relatief<br />

we<strong>in</strong>ig <strong>plaats</strong> <strong>in</strong>, en vormt geen obstakel <strong>voor</strong> het gebruik als <strong>in</strong>dustriezone,<br />

recreatiegebied, transport enz. Toepass<strong>in</strong>gen van zonne-en<strong>er</strong>gie v<strong>in</strong>den meestal<br />

<strong>plaats</strong> op beschikbare dakopp<strong>er</strong>vlakte van gebouwen zond<strong>er</strong> de v<strong>er</strong>blijfsfunctie te<br />

h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>en.<br />

Voor teelten van en<strong>er</strong>giegewassen <strong>voor</strong> biomassatoepass<strong>in</strong>gen (korte rotatie<br />

snoeihout, koolzaad enz.) is <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> nodig <strong>in</strong> de vorm van hectaren<br />

landbouwgrond of braakliggende grond.<br />

De drie v<strong>er</strong>melde <strong>voor</strong>beelden hebben wel een belangrijke visuele impact bij<br />

v<strong>er</strong>algemeende toepass<strong>in</strong>g:<br />

• w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie door zijn specifieke grote hoogte en rotordiamet<strong>er</strong>;<br />

• fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie door zijn typisch donk<strong>er</strong>blauwe kleur;<br />

• en<strong>er</strong>gieteelten door de typische visuele kenm<strong>er</strong>ken van de aanplant<strong>in</strong>g (gele<br />

kleur van bloeiend koolzaad, volume houtgewassen enz.)<br />

De vraag “<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie” is dus niet zoze<strong>er</strong> de vraag naar<br />

fysische grondopp<strong>er</strong>vlakte <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, maar wel de vraag naar de<br />

visuele impact en de landschappelijke <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesystemen.<br />

De koppel<strong>in</strong>g van grootschalig met centraal en<strong>er</strong>zijds en kle<strong>in</strong>schalig met<br />

decentraal and<strong>er</strong>zijds is ook niet absoluut: <strong>er</strong> bestaan tussenvormen zoals<br />

middelgrote geïsole<strong>er</strong>de w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es, die een aanzienlijke schaal hebben maar<br />

toch decentraal staat opgesteld.<br />

Schaalgrootte van div<strong>er</strong>se h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen<br />

grootschalig<br />

centraal<br />

middenschalig<br />

decentraal<br />

w<strong>in</strong>d w<strong>in</strong>dpark geïsole<strong>er</strong>de<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>e<br />

biomassa grote<br />

biomassacentrale<br />

th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>gie<br />

fotovoltaïsche<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

“solar th<strong>er</strong>mal<br />

pow<strong>er</strong>” centrale<br />

PV-centrale vanaf<br />

1MWp<br />

kle<strong>in</strong>e<br />

v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie<br />

middelgroot<br />

collectoropp<strong>er</strong>vlak<br />

PV-systeem vanaf<br />

50 kWp<br />

kle<strong>in</strong>schalig<br />

decentraal<br />

kle<strong>in</strong>e turb<strong>in</strong>es<br />

op gebouwen<br />

cv-ketel op<br />

houtpellets<br />

<strong>in</strong>dividuele<br />

zonne-boil<strong>er</strong><br />

<strong>in</strong>dividueel<br />

PV-systeem<br />

op dak<br />

De noodzaak en vorm van participatieve processen <strong>voor</strong> de maatschappelijke<br />

ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten zal dus ook st<strong>er</strong>k v<strong>er</strong>schillen<br />

naargelang de technologie en de schaalgrootte.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 62/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• aandacht <strong>voor</strong> hante<strong>er</strong>bare <strong>in</strong>dicatoren <strong>voor</strong> evaluatie van het proces.<br />

2.4.7 De attitude van burg<strong>er</strong>s t.o.v. participatie<br />

Het ond<strong>er</strong>zoeksrapport Milieu, Burg<strong>er</strong>s, Plannen van STEM en het Steunpunt<br />

Milieubeleidswetenschappen [STEM 02] doet v<strong>er</strong>slag van zeven groepsdiscussies<br />

die op div<strong>er</strong>se plekken <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en ov<strong>er</strong> het milieubeleidsplan 2003-2007<br />

w<strong>er</strong>den gevo<strong>er</strong>d. In focusgroepen ov<strong>er</strong> het thema ‘klimaatsv<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g’ w<strong>er</strong>d met<br />

heel directe vragen gepeild naar negatieve en positieve <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen. De <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g<br />

met de discussiegroepen geeft aan:<br />

• dat exp<strong>er</strong>tise kan worden opgebouwd b<strong>in</strong>nen lokale milieuprojecten;<br />

• dat burg<strong>er</strong>s zich uitgedaagd voelen om een eigen bijdrage te lev<strong>er</strong>en;<br />

• dat burg<strong>er</strong>s <strong>er</strong><strong>in</strong> slagen om de lokale div<strong>er</strong>siteit aan kennis, belangen en visies<br />

te v<strong>er</strong>talen <strong>in</strong> een v<strong>er</strong>antwoorde en creatieve uitweg.<br />

Het rapport gaat ook <strong>in</strong> op ov<strong>er</strong><br />

• de op<strong>in</strong>ies van burg<strong>er</strong>s ov<strong>er</strong> de rol van wetenschap en kennis<br />

• de op<strong>in</strong>ies van burg<strong>er</strong>s ov<strong>er</strong> participatie en <strong>in</strong>spraak<br />

• de op<strong>in</strong>ies van ambtenaren ov<strong>er</strong> <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actieve beleidsvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g.<br />

1 De rol van <strong>in</strong>formatie, wetenschap en exp<strong>er</strong>ts<br />

De specifieke rol van wetenschap, de grenzen en de mogelijkheden kwam <strong>in</strong> de<br />

div<strong>er</strong>se focusgroepen h<strong>er</strong>haaldelijk aan bod:<br />

• Informatie is best geen algemene beknopte massacommunicatie maar op maat<br />

van de vragen ov<strong>er</strong> een specifiek probleem. Informatie en communicatie ov<strong>er</strong><br />

de samenhang tussen lag<strong>er</strong>e en hog<strong>er</strong>e beleidsniveaus is bovendien van<br />

belang bij het v<strong>er</strong>antwoorden van bepaalde lokale beleidskeuzen.<br />

• Communicatie en <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie tussen de particip<strong>er</strong>ende burg<strong>er</strong>s en exp<strong>er</strong>ts is<br />

cruciaal <strong>voor</strong> een succesvol publieksdebat dat v<strong>er</strong>trekt van een constructieve<br />

logica. V<strong>er</strong>trouwen tussen beide groepen kan slechts opgebouwd vanuit een<br />

kritische reflectie ov<strong>er</strong> de eigen opstell<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>breng <strong>in</strong> het debat.<br />

• Burg<strong>er</strong>s v<strong>er</strong>wachten van de wetenschap volgende bijdrage:<br />

o algemene v<strong>er</strong>wacht<strong>in</strong>g van wetenschap: duidelijkheid en g<strong>er</strong>uststell<strong>in</strong>g<br />

o het v<strong>er</strong>groten van <strong>in</strong>zicht,<br />

- genuance<strong>er</strong>de en hante<strong>er</strong>bare kennis<br />

- het naar voren halen van de lange t<strong>er</strong>mijn: v<strong>er</strong>band tussen huidige<br />

keuzes en effecten op lange t<strong>er</strong>mijn en de te volgen strategie.<br />

- praktische bruikbaarheid van <strong>in</strong>zichten; ond<strong>er</strong>zoeksrapporten mogen<br />

niet <strong>in</strong> de kast belanden.<br />

o v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>gaande v<strong>er</strong>wacht<strong>in</strong>g: de acht<strong>er</strong>liggende wetenschappelijke logica<br />

• Pleidooi <strong>voor</strong> burg<strong>er</strong>wetenschap<br />

o pleidooi <strong>voor</strong> me<strong>er</strong> kennis ov<strong>er</strong> locale situatie en <strong>in</strong>dividuele huishoudens,<br />

vanuit p<strong>er</strong>ceptie dat wetenschappelijke <strong>in</strong>zichten te abstract en globaal<br />

zijn.<br />

o belang van lokale, <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gsg<strong>er</strong>ichte kennis van niet-wetenschapp<strong>er</strong>s<br />

vanuit <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g dat <strong>er</strong> nauwelijks <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen zijn om dit soort van kennis<br />

naar voren te halen en mee op te nemen <strong>in</strong> de beleidskeuzen van een<br />

ov<strong>er</strong>heid.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 66/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

maatschappelijk draagvlak. Correct<strong>er</strong> dan de t<strong>er</strong>m draagvlak is de t<strong>er</strong>m<br />

‘voed<strong>in</strong>gsbodem’, die wijst op de lokale dynamiek die door hog<strong>er</strong>e ov<strong>er</strong>heden<br />

v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> gevoed kan worden.<br />

2. Participatie mag zich dan niet enkel richten op het democratische<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsproces maar <strong>voor</strong>al op de <strong>in</strong>houdelijke ond<strong>er</strong>bouw<strong>in</strong>g van de<br />

gehante<strong>er</strong>de argumenten <strong>voor</strong> de besluitvorm<strong>in</strong>g.<br />

3. Burg<strong>er</strong>s zijn realistisch ov<strong>er</strong> participatie en wensen niet bij alles en nog wat<br />

betrokken te worden. De ov<strong>er</strong>heid dient duidelijk aan te geven waar ze de<br />

bijdrage van burg<strong>er</strong>s noodzakelijk acht.<br />

4. Het vastgestelde gebrek aan v<strong>er</strong>trouwen van burg<strong>er</strong>s <strong>in</strong> politici kan een<br />

belangrijk spoor <strong>voor</strong> burg<strong>er</strong>participatie zijn: samen nadenken ov<strong>er</strong> de<br />

toekomst als le<strong>er</strong>proces ov<strong>er</strong> politieke besluitvorm<strong>in</strong>g en de grenzen daarvan.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 69/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.5 V<strong>er</strong>wante begrippen<br />

2.5.1 Mediation <strong>in</strong> milieuzaken<br />

Mediation is een vorm van bemiddel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> conflicten, waarbij een neutrale<br />

bemiddel<strong>in</strong>gsdeskundige, de mediator, de ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen tussen partijen<br />

begeleidt tene<strong>in</strong>de vanuit hun w<strong>er</strong>kelijke belangen tot gezamenlijk gedragen \en<br />

<strong>voor</strong> ied<strong>er</strong> van hen optimale resultaten te komen.<br />

Deze vorm van bemiddel<strong>in</strong>g is eigenlijk een professionele remediër<strong>in</strong>g van een<br />

conflictsituatie die door participatie zoveel mogelijk <strong>voor</strong>komen moet worden.zie<br />

bijlage 4<br />

2.5.2 Multi-Stakehold<strong>er</strong> Proces (MSP)<br />

= langet<strong>er</strong>mijnproces dat v<strong>er</strong>schillende groepen samenbrengt <strong>in</strong> een constructief<br />

engagement <strong>voor</strong> dialoog en besluitvorm<strong>in</strong>g.<br />

- betrekken van belanghebbenden <strong>in</strong> het v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>en van situaties die hen<br />

aanbelangen;sociale <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie tussen v<strong>er</strong>schillende <strong>in</strong>dividuen en groepen met<br />

dialoog, ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>g, le<strong>er</strong>proces, besluitvorm<strong>in</strong>g en gemeenschappelijke<br />

actie;samen denken en samenw<strong>er</strong>ken van ov<strong>er</strong>heidsmedew<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s,<br />

beleidsmak<strong>er</strong>s, v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s van gemeenschappen, wetenschapp<strong>er</strong>s,<br />

bedrijfsmensen en non-profit organisaties.Transitiemanagement<br />

• Transities zijn brede maatschappelijke v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>gen met een technologische<br />

en een gedragscomponent, en <strong>voor</strong>waardenscheppende <strong>in</strong>stitutionele<br />

v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>gen. Deze v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>gen kunnen tientallen jaren duren, <strong>in</strong> het<br />

dome<strong>in</strong> en<strong>er</strong>gie bij<strong>voor</strong>beeld de ov<strong>er</strong>gang van de huidige en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

naar een grotendeels h<strong>er</strong>nieuwbare en duurzame en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g.<br />

• Transitiemanagement is een door de ov<strong>er</strong>heid gefacilite<strong>er</strong>d collectief<br />

le<strong>er</strong>proces waarbij gewenste transities v<strong>er</strong>sneld worden g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d, en<br />

waarbij <strong>voor</strong>komen wordt dat de samenlev<strong>in</strong>g een v<strong>er</strong>ke<strong>er</strong>de route <strong>in</strong>slaat.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld het om korte-t<strong>er</strong>mijnredenen maken van keuzes die het b<strong>er</strong>eiken<br />

van lange-t<strong>er</strong>mijndoelen <strong>in</strong> de weg staan.<br />

Transitiemanagement gaat <strong>in</strong> de e<strong>er</strong>ste <strong>plaats</strong> ov<strong>er</strong> het <strong>in</strong>richten van een<br />

participatief proces en noodzaakt ond<strong>er</strong>zoek naar<br />

• stur<strong>in</strong>gsmechanismen <strong>voor</strong> transities: <strong>er</strong> is traditioneel wel ond<strong>er</strong>zoek naar<br />

economische en technische aspecten maar nog te we<strong>in</strong>ig aandacht <strong>voor</strong><br />

sociale en <strong>in</strong>stitutionele aspecten;<br />

• v<strong>er</strong>schillende typen participatieve processen die het transitieproces kunnen<br />

sturen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 70/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3 CASE-STUDIES<br />

Technologie<br />

w<strong>in</strong>d op land<br />

biomassa<br />

zon - th<strong>er</strong>misch<br />

zon - fotovoltaïsch<br />

Dit hoofdstuk presente<strong>er</strong>t case-studies ov<strong>er</strong> de implementatie van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gietechnologieën die geselecte<strong>er</strong>d w<strong>er</strong>den vanuit twee <strong>in</strong>valshoeken:<br />

• participatie <strong>in</strong> grootschalige projecten: analyse van de rol van participatie <strong>in</strong><br />

concrete grootschalige h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten <strong>in</strong> de dome<strong>in</strong>en<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie en biomassa.<br />

• participatiestrategie bij grootschalige campagnes <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>troductie van<br />

decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen <strong>in</strong> de dome<strong>in</strong>en van actieve en<br />

fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Dit leidt tot volgend ov<strong>er</strong>zicht:<br />

Case study<br />

participatie +<br />

3.4. w<strong>in</strong>dproject<br />

Eeklo (B)<br />

3.2. Cov<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g<br />

Denemarken<br />

Case study<br />

participatie -<br />

3.3. houtv<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>g<br />

Groot-Brittannië<br />

3.1. Biopow<strong>er</strong> (B)<br />

Case study<br />

regionaal<br />

3.5. beleid<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie<br />

Waals Gewest (B)<br />

3.6. Solth<strong>er</strong>m<br />

Waals Gewest (B)<br />

Case study<br />

nationaal<br />

3.8 ov<strong>er</strong>zicht<br />

<strong>in</strong>itiatieven zonneen<strong>er</strong>gie<br />

Duitsland<br />

3.7. 100 000 daken<br />

programma<br />

Duitsland<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 71/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.1 CASE STUDY: BioPOWER<br />

Locatie H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

land België categorie<br />

regio West-Vlaand<strong>er</strong>en v<strong>er</strong>mogen 5.5 MWe<br />

gemeente Zand<strong>voor</strong>de-Oostende p<strong>er</strong>iode 1997-2004<br />

1. Situ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het project<br />

1.1. wettelijk en en<strong>er</strong>getisch kad<strong>er</strong><br />

Biomassa v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g met gebruik<br />

van stoom <strong>voor</strong> elektriciteit en als<br />

processtoom<br />

In Vlaand<strong>er</strong>en is <strong>er</strong> de problematiek van mestov<strong>er</strong>schotten die niet me<strong>er</strong> op het<br />

land mogen uitg<strong>er</strong>eden worden. Door de ov<strong>er</strong>heid is een actieplan opgesteld om<br />

deze problematiek aan te pakken (MAP= Mest Actie Plan). In dit plan wordt de<br />

producent van mest een v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gplicht opgelegd, <strong>in</strong>dien dit niet gebeurt krijgt de<br />

veetel<strong>er</strong> sup<strong>er</strong>heff<strong>in</strong>gen opgelegd.<br />

Vanuit het en<strong>er</strong>getisch oogpunt heeft Vlaand<strong>er</strong>en zich geëngage<strong>er</strong>d tegen 2010<br />

6% van zijn elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen te betrekken. Veel hoop is<br />

gesteld op de benutt<strong>in</strong>g van biomassa <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

1.2. <strong>voor</strong>geschiedenis<br />

De WVEM produce<strong>er</strong>de <strong>in</strong> 1995 haar eigen en<strong>er</strong>gie en had toen plannen omtrent<br />

scheiden/drogen/v<strong>er</strong>branden/elektriciteit opwekken uit mest. Het was echt<strong>er</strong><br />

moeilijk om zelf <strong>in</strong> contact te komen met de vele bo<strong>er</strong>en die <strong>voor</strong> dit project nodig<br />

zouden zijn en is daarom een samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g aangegaan met v<strong>er</strong>schillende<br />

veevoed<strong>er</strong>fabrikanten die reeds lang contact hebben met de <strong>plaats</strong>elijke<br />

landbouw<strong>er</strong>s.<br />

In 1997 wordt BioPOWER opg<strong>er</strong>icht als coöp<strong>er</strong>atieve vennootschap en <strong>in</strong> 1998<br />

wordt via het Instituut <strong>voor</strong> de aanmoedig<strong>in</strong>g van Innovatie door Wetenschap en<br />

Technologie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en (IWT) subsidies aangevraagd <strong>voor</strong> de technologische<br />

aspecten van het mestproject.<br />

Door de lib<strong>er</strong>alis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de en<strong>er</strong>giemarkt mag WVEM niet me<strong>er</strong> als<br />

en<strong>er</strong>gieproducent optreden, maar enkel als netmaatschappij. BioPOWER wordt<br />

opg<strong>er</strong>icht als elektriciteitsproducent, de lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van elektriciteit gebeurt vanaf<br />

beg<strong>in</strong> juli 2003 door Lum<strong>in</strong>us.<br />

1.3. looptijd<br />

S<strong>in</strong>ds 1997 is BioPOWER als coöp<strong>er</strong>atieve vennootschap opg<strong>er</strong>icht. In 1998 en<br />

1999 w<strong>er</strong>den uitgebreide testen gedaan en het concept vastgelegd <strong>voor</strong> de<br />

<strong>in</strong>stallatie van volledige mestv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g. E<strong>in</strong>d 1999 w<strong>er</strong>d het project stilgelegd<br />

omwille van de toenmalige rechtsonzek<strong>er</strong>heid door het ontbreken van een<br />

sluitende wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> v<strong>er</strong>band met de opwekk<strong>in</strong>g van groene en<strong>er</strong>gie en<br />

nutriëntenv<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong><strong>in</strong>g en omwille van tegenstand vanuit de <strong>plaats</strong>elijke politiek. In<br />

2001 is het project opnieuw opgestart. De wetgev<strong>in</strong>g is ond<strong>er</strong>tussen duidelijk <strong>voor</strong><br />

groene en<strong>er</strong>gie en nutriëntenv<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong><strong>in</strong>g. Er is echt<strong>er</strong> nog niet ov<strong>er</strong>gegaan tot de<br />

bouw van de <strong>in</strong>stallatie omwille van te we<strong>in</strong>ig zek<strong>er</strong>heid van aanvo<strong>er</strong> van mest ov<strong>er</strong><br />

lange t<strong>er</strong>mijn.<br />

2. Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

2.1. proces<br />

In 1999 w<strong>er</strong>d het project <strong>voor</strong> de e<strong>er</strong>ste ke<strong>er</strong> gelance<strong>er</strong>d. Hi<strong>er</strong>bij w<strong>er</strong>d geen<br />

uitgebreide participatieve methode <strong>voor</strong>opgesteld. Na de h<strong>er</strong>opstart van het project<br />

<strong>in</strong> 2002 is me<strong>er</strong> aandacht gegaan naar communicatie met de betrokken actoren.<br />

Brochures en website w<strong>er</strong>den ontwikkeld en <strong>voor</strong>stell<strong>in</strong>gen gegeven.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 72/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.2. product<br />

De doelstell<strong>in</strong>g van BioPOWER is tweeledig:<br />

- een significante hoeveelheid van de mestov<strong>er</strong>schotten <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en op een<br />

milieuvriendelijke en duurzame mani<strong>er</strong> v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ken.<br />

- Groene elektriciteit produc<strong>er</strong>en en zo de doelstell<strong>in</strong>g van de Vlaamse ov<strong>er</strong>heid<br />

te helpen realis<strong>er</strong>en: 6% groene stroom tegen 2010 waarvan een aanzienlijk<br />

deel ui biomassa.<br />

3. Deelnem<strong>er</strong>s<br />

3.1. <strong>in</strong>itiatiefnem<strong>er</strong>(s)<br />

Biopow<strong>er</strong> is een coöp<strong>er</strong>atief vennootschap dat <strong>in</strong> 1997 w<strong>er</strong>d opg<strong>er</strong>icht door 3<br />

partijen: de West-Vlaamse en<strong>er</strong>gie- en teledistributiemaatschappij (WVEM), de<br />

Vlaamse Milieuhold<strong>in</strong>g (VMH) en 12 mengvoed<strong>er</strong>fabrikanten.<br />

3.2. betrokken actoren<br />

Volgende actoren zijn betrokken <strong>in</strong> dit project:<br />

- de producenten van de mest of de veetel<strong>er</strong>s<br />

- de omwonende van de centrale<br />

- de afnem<strong>er</strong>s van de groene en<strong>er</strong>gie<br />

4. F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

4.1. totale projectkost<br />

Het project is nog niet <strong>in</strong> uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g. Een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van de kosten zal gemaakt zijn<br />

maar hi<strong>er</strong> zijn geen gegevens beschikbaar.<br />

4.2. opsplits<strong>in</strong>g kosten (ov<strong>er</strong>heidssteun, eigen f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g)<br />

Tijdens de technologische <strong>voor</strong>studie is gebruik gemaakt van de mogelijkheden om<br />

bij het IWT subsidies <strong>voor</strong> ond<strong>er</strong>zoek naar de technologische aspecten van<br />

mestv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g door v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g ond<strong>er</strong>zoek te doen.<br />

Eenmaal de <strong>in</strong>stallatie draaiende is zal de central op 2 mani<strong>er</strong>en <strong>in</strong>komsten<br />

gen<strong>er</strong><strong>er</strong>en. De ‘gate fee’ die de producenten van mest betalen om hun mest te<br />

laten v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ken en de opbrengst van de v<strong>er</strong>koop van groene stroom.<br />

4.3. f<strong>in</strong>ancieel model<br />

Figuur 2: Aandeelhoud<strong>er</strong>sconstructie van BioPOWER<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 73/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

5. Resultaten en evaluatie<br />

5.1. mijlpalen en tim<strong>in</strong>g<br />

Figuur 3: Plann<strong>in</strong>g BioPOWER<br />

5.2. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d proces<br />

In 1999 w<strong>er</strong>d <strong>in</strong> het project <strong>voor</strong>namelijk aandacht besteed aan de pre-eng<strong>in</strong>e<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

en w<strong>er</strong>d gezocht naar de technisch meest optimale oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> volledige<br />

mestv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g. Ook w<strong>er</strong>d gestart met de aanvraag van de nodige v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen<br />

en het Milieu Effecten Rapport. We<strong>in</strong>ig aandacht w<strong>er</strong>d besteed aan de<br />

communicatie van het project naar de betrokken actoren. Tussen 1999 en 2001 is<br />

het project stopgezet. In 2002 is het h<strong>er</strong>opgestart en w<strong>er</strong>d ook een<br />

communicatiecampagne gelance<strong>er</strong>d naar de betrokken actoren. Twee brochures<br />

w<strong>er</strong>den opgesteld. Een e<strong>er</strong>ste specifiek <strong>voor</strong> de producenten van mest (Van mest<br />

tot groene elektriciteit), een and<strong>er</strong>e specifiek <strong>voor</strong> de omwonenden (Als<br />

biomassagroene elektriciteit wordt …). De brochure <strong>voor</strong> de omwonende is ook<br />

gepaard gegaan met een aangepaste <strong>voor</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de omwonende die <strong>plaats</strong><br />

had <strong>in</strong> een wijkraad. Bij deze <strong>voor</strong>stell<strong>in</strong>g w<strong>er</strong>d aandacht besteed aan de eventuele<br />

problemen omtrent acceptatie en p<strong>er</strong>ceptie die zouden kunnen optreden. Er w<strong>er</strong>d<br />

gew<strong>er</strong>kt op v<strong>er</strong>schillende z<strong>in</strong>tuiglijke waarneembare zaken zoals geur, geluid,<br />

ov<strong>er</strong>last door frequentie, uitzicht. Ook een website w<strong>er</strong>d ontwikkeld waar de<br />

<strong>in</strong>formatie rond het project kan t<strong>er</strong>ug gevonden worden.<br />

5.3. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d product<br />

Momenteel is <strong>er</strong> nog niet ov<strong>er</strong>gegaan tot de bouw van de <strong>in</strong>stallatie aangezien <strong>er</strong><br />

geen zek<strong>er</strong>heid is rond de lange t<strong>er</strong>mijn lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van mest. De doelstell<strong>in</strong>g tot<br />

v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ken van mest en produc<strong>er</strong>en van groene stroom is nog niet v<strong>er</strong>wezenlijkt.<br />

6. Conclusie<br />

De aandacht <strong>voor</strong> de participatieve methode bij de h<strong>er</strong>opstart van het project <strong>in</strong><br />

2002 heeft tot een bet<strong>er</strong>e communicatie met de omwonenden geleid en tot m<strong>in</strong>d<strong>er</strong><br />

protesten <strong>in</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met 1999. De communicatie met de producenten van mest<br />

w<strong>er</strong>den gevo<strong>er</strong>d maar lange t<strong>er</strong>mijn contracten <strong>voor</strong> de lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van mest aan de<br />

centrale w<strong>er</strong>den niet <strong>in</strong> voldoende mate bekomen om voldoende aanvo<strong>er</strong> van<br />

biomassa op lange t<strong>er</strong>mijn te kunnen garand<strong>er</strong>en. Vandaar dat nog niet w<strong>er</strong>d<br />

ov<strong>er</strong>gegaan tot de bouw van de <strong>in</strong>stallatie. De ‘gate fee’ die BioPOWER aan de<br />

veetel<strong>er</strong>s vraagt is behoorlijk hoog en dit <strong>voor</strong> de komende 10 jaar. Het Mest Actie<br />

Plan heeft al enkele v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g ond<strong>er</strong>gaan, het mestov<strong>er</strong>schot b<strong>er</strong>ekend <strong>in</strong> 2003<br />

is kle<strong>in</strong><strong>er</strong> dan wat <strong>voor</strong>heen w<strong>er</strong>d aangegeven. Deze factoren spelen bij het<br />

ov<strong>er</strong>wegen <strong>voor</strong> een engagement op lange t<strong>er</strong>mijn bij de veetel<strong>er</strong>s.<br />

BioPOWER is ond<strong>er</strong>tussen op zoek naar and<strong>er</strong>e mogelijke stromen om dit te kort<br />

aan biomassa op te vangen om zo toch één van hun doelstell<strong>in</strong>gen te kunnen<br />

realis<strong>er</strong>en nl. het produc<strong>er</strong>en van groene stroom.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 74/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

7. Ref<strong>er</strong>enties<br />

www.biopow<strong>er</strong>.be<br />

Thesis Stijn Di<strong>er</strong>ickx, “Massa’s biomassa. Hoe aanvaardbaar is (welke) biomassa<br />

als duurzame en<strong>er</strong>giebron?” [Die 04];<br />

Presentatie door F. Wallays, WVEM op ‘Studiedag: Elektriciteit en warmte uit<br />

organisch mat<strong>er</strong>iaal en biomassa’ op 26 novemb<strong>er</strong> 2002 op Vito.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 75/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.2 CASE STUDY: Co-v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g mest <strong>in</strong> Bläbj<strong>er</strong>g<br />

Locatie H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

land Denemarken categorie<br />

regio v<strong>er</strong>mogen 3 300 000 m³/j<br />

gemeente Bläbj<strong>er</strong>g p<strong>er</strong>iode 1996<br />

1. Situ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het project<br />

1.1. wettelijk en en<strong>er</strong>getisch kad<strong>er</strong><br />

Biomassa anaërobe v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g met gebruik<br />

van biogas <strong>voor</strong> WKK (elektriciteit en<br />

afstandsv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g)<br />

• De Deense reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g heeft zich <strong>voor</strong>genomen tegen 2005 20% CO2 te<br />

reduc<strong>er</strong>en ten opzichte van 1988.<br />

• 50% van het organisch afval moet g<strong>er</strong>ecycle<strong>er</strong>d worden.<br />

• Tussen 1995 en 2005 moet de productie van biogas v<strong>er</strong>vi<strong>er</strong>voudigen.<br />

• Maatregelen <strong>in</strong> v<strong>er</strong>band met de mestproblematiek: Bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van mest op het<br />

land uitrijden. Een m<strong>in</strong>imum van mestopslag van 6 tot 9 maanden moet door<br />

de bo<strong>er</strong>en <strong>voor</strong>zien worden.<br />

• Het storten van organisch afval is v<strong>er</strong>boden.<br />

• Er wordt een taks geheven op het v<strong>er</strong>branden van afval, niet op het recycl<strong>er</strong>en<br />

van afval. V<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g en gebruik op het land van organisch afval valt ond<strong>er</strong><br />

recycl<strong>er</strong>en.<br />

• De elektriciteitsmaatschappijen zijn v<strong>er</strong>plicht de stroom uit het biogas op te<br />

kopen aan 0.27 DKK/kWh (0,036 /kWh met 1 = 7.4403 DKK).<br />

Om dit alles te kunnen realis<strong>er</strong>en heeft de Deense reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g v<strong>er</strong>schillende<br />

actieplannen op touw gezet. Een e<strong>er</strong>ste actieplan liep van 1988 tot 1991, een<br />

v<strong>er</strong>volg liep van 1991 tot 1995 en het laatste actieplan liep van 1995 tot 1998 maar<br />

is v<strong>er</strong>lengd tot 2001. Ook v<strong>er</strong>volgplannen waar <strong>er</strong> <strong>voor</strong> gezorgd wordt dat de<br />

opgebouwde kennis niet v<strong>er</strong>loren gaat worden ond<strong>er</strong>steund. In deze actieplannen<br />

w<strong>er</strong>d <strong>er</strong> <strong>in</strong> e<strong>er</strong>ste <strong>in</strong>stantie geld vrijgemaakt <strong>voor</strong> ond<strong>er</strong>zoek en ontwikkel<strong>in</strong>g, <strong>voor</strong><br />

piloot en demonstratieprojecten. Een volgende stap was het steunen van deze<br />

projecten, 20 tot 40% van de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskost w<strong>er</strong>d door de ov<strong>er</strong>heid<br />

gesubsidie<strong>er</strong>d. Len<strong>in</strong>gen aan lage <strong>in</strong>t<strong>er</strong>estvoeten konden afgesloten worden <strong>voor</strong><br />

een 20 jaar.<br />

1.2. <strong>voor</strong>geschiedenis<br />

Na enkele kle<strong>in</strong>e biogas<strong>in</strong>stallaties bij landbouwbedrijven zelf, w<strong>er</strong>d <strong>in</strong> Denemarken<br />

geopte<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> centrale <strong>in</strong>stallaties omdat dit technisch en economisch een bet<strong>er</strong>e<br />

optie was.<br />

In 1984 w<strong>er</strong>d een e<strong>er</strong>ste <strong>in</strong>stallatie gebouwd, momenteel zijn <strong>er</strong> 20 centrale<br />

biogas<strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong> Denemarken die draaien op 75% mest, 25% organisch afval<br />

<strong>voor</strong>namelijk van de voed<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>dustrie, een we<strong>in</strong>ig RWZI-slib en <strong>in</strong> 4 <strong>in</strong>stallaties<br />

wordt GFT-afval gebruikt.<br />

1.3. looptijd<br />

In 1996 is de <strong>in</strong>stallatie <strong>in</strong> gebruik genomen en loopt nog steeds.<br />

2. Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

2.1. proces<br />

In Denemarken w<strong>er</strong>d afgestapt van de kle<strong>in</strong><strong>er</strong>e biogas<strong>in</strong>stallaties en<br />

ov<strong>er</strong>geschakeld naar centrale biogas<strong>in</strong>stallaties. De e<strong>er</strong>ste <strong>in</strong>itiatieven zijn<br />

genomen door coöp<strong>er</strong>atieven van landbouw<strong>er</strong>s, lat<strong>er</strong> volgende coöp<strong>er</strong>atieven<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 76/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

tussen landbouw<strong>er</strong>s en warmtedistributeurs (eigenaars van een<br />

afstandsv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gsnet), <strong>in</strong>t<strong>er</strong>communales en privé-bedrijven.<br />

2.2. product<br />

Het doel van deze centrale biogas<strong>in</strong>stallaties was multifunctioneel. Ten e<strong>er</strong>ste was<br />

het een oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de mestproblematiek van de landbouw<strong>er</strong>s, zij w<strong>er</strong>den<br />

v<strong>er</strong>plicht door de ov<strong>er</strong>heid om opslagcapaciteit te <strong>voor</strong>zien van 6 tot 9 maanden<br />

<strong>voor</strong> hun mest, ze mochten ook m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> mest uitrijden waardoor sommige<br />

landbouw<strong>er</strong>s de mest vrij v<strong>er</strong> moesten transport<strong>er</strong>en om het nog te mogen uitrijden.<br />

Ten tweede speelde de en<strong>er</strong>gieproblematiek, Denemarken heeft na de oliecrisis<br />

besloten m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> afhankelijk te worden van fossiele brandstof en <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>t fors <strong>in</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen waarond<strong>er</strong> biogas dat een belangrijk potentieel<br />

heeft <strong>in</strong> hun land. Ook de CO2-uitstoot wordt met deze h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron<br />

v<strong>er</strong>meden.<br />

In Bläbj<strong>er</strong>g 58.560 ton rund<strong>er</strong>mest, 23.703 ton varkensmest, 7207 ton and<strong>er</strong>e<br />

mest, 5689 ton vet of flotatieslib, 7285 ton visresten, 26 ton fruit en groentenafval,<br />

2507 afval van melk<strong>er</strong>ijen, 5560 ton van and<strong>er</strong>e <strong>in</strong>dustrie, 4306 RWZI-slib, 25.373<br />

ton GFT-afval, <strong>in</strong> totaal 117.933 ton biomassa p<strong>er</strong> jaar wordt <strong>er</strong> v<strong>er</strong>gist. Dit brengt<br />

3.300.000 m³ biogas op p<strong>er</strong> jaar.<br />

3. Deelnem<strong>er</strong>s<br />

3.1. <strong>in</strong>itiatiefnem<strong>er</strong>(s)<br />

- landbouw<strong>er</strong>s<br />

- biogasbedrijf<br />

- warmtedistributeurs<br />

- <strong>in</strong>t<strong>er</strong>communales<br />

- privé-bedrijven<br />

3.2. betrokken actoren<br />

- landbouw<strong>er</strong>s<br />

- warmtedistributeurs<br />

- elektriciteitsmaatschappijen<br />

- bedrijven die organisch afval produc<strong>er</strong>en: voed<strong>in</strong>gsbedrijven<br />

- ophal<strong>in</strong>g van afval (GFT)<br />

4. F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

4.1. totale projectkost<br />

De <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskost <strong>in</strong> de biogas<strong>in</strong>stallatie van Bläbj<strong>er</strong>g komt ne<strong>er</strong> op een totaal<br />

van 41.900.000 DKK (circa 5 631 500 met 1 = 7.4403 DKK).<br />

4.2. opsplits<strong>in</strong>g kosten (ov<strong>er</strong>heidssteun, eigen f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g)<br />

Beschrijv<strong>in</strong>g Bedrag (DKK) Bedrag ( )*<br />

Biogas <strong>in</strong>stallatie 35 400 000 4 757 873<br />

Vo<strong>er</strong>tuigen 3 500 000 470 411<br />

Opslagtanks 3 000 000 403 210<br />

Totaal 41 900 000 5 631 493<br />

*Met 1 = 7.4403 DKK<br />

4.3. F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

Omschrijv<strong>in</strong>g Bedrag (DKK) Bedrag ( )*<br />

Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssteun 9 700 000 1 303 711<br />

Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsp<strong>er</strong>centage 23 % 23%<br />

Geïndexe<strong>er</strong>de len<strong>in</strong>g 32 200 000 4 327 782<br />

Totaal 41 900 000 5 631 493<br />

*Met 1 = 7.4403 DKK<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 77/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

4.4. f<strong>in</strong>ancieel model<br />

De v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g van de taken is <strong>in</strong> de meeste gevallen de volgende, een coöp<strong>er</strong>atieve<br />

wordt opg<strong>er</strong>icht. Ofwel door enkele landbouw<strong>er</strong>s ofwel door landbouw<strong>er</strong>s en<br />

warmtedistributeurs. Dit biogasbedrijf <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>t <strong>in</strong> de gehele <strong>in</strong>stallatie, ook <strong>in</strong><br />

vo<strong>er</strong>tuigen waarmee de mest kan getransporte<strong>er</strong>d worden en <strong>in</strong> opslagcapaciteit<br />

van het digestaat ofwel centraal gelegen ofwel bij de velden van de landbouw<strong>er</strong>s<br />

zelf. Het biogas of de warmte wordt aan een distributeur v<strong>er</strong>kocht, de elektriciteit<br />

wordt aan het net v<strong>er</strong>kocht en het digestaat gaat t<strong>er</strong>ug naar de landbouw<strong>er</strong>s. De<br />

landbouw<strong>er</strong>s delen niet <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>st van het biogasbedrijf maar ond<strong>er</strong>v<strong>in</strong>den wel<br />

<strong>in</strong>direct f<strong>in</strong>anciële <strong>voor</strong>delen: ze moeten m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> <strong>in</strong>vest<strong>er</strong>en <strong>in</strong> opslag, ze hebben<br />

m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> transportkosten, door het mengen van de mest met organisch afval en<br />

v<strong>er</strong>schillende soorten mest (varken, rund, pluimvee) is <strong>er</strong> een bet<strong>er</strong>e balanc<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

van de nutriënten waardoor m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> chemische bemest<strong>in</strong>g nodig is.<br />

5. Resultaten en evaluatie<br />

5.1. mijlpalen en tim<strong>in</strong>g<br />

Geen gegevens beschikbaar<br />

5.2. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d proces<br />

Geen gegevens beschikbaar<br />

5.3. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d product<br />

De <strong>in</strong>stallatie draait s<strong>in</strong>ds 1996 op volle capaciteit en lost het probleem van de<br />

mest van de landbouw<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> een groot stuk op en de en<strong>er</strong>gie wordt nuttig<br />

gebruikt. Hi<strong>er</strong><strong>in</strong> is het opzet geslaagd. De f<strong>in</strong>anciële situatie van deze <strong>in</strong>stallatie is<br />

goed, dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g van sommige and<strong>er</strong>e centrale biogas<strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong><br />

Denemarken. Redenen <strong>voor</strong> deze m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> gunstige f<strong>in</strong>anciële situatie zijn het tekort<br />

aan organisch afval aangezien dit de biogasopbrengst bij de v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g fors doet<br />

stijgen en het biogas nodig is om <strong>in</strong>komsten te gen<strong>er</strong><strong>er</strong>en. De oud<strong>er</strong>e <strong>in</strong>stallaties<br />

hebben ook le<strong>er</strong>geld moet betalen <strong>voor</strong> het bedrijven van deze <strong>in</strong>stallaties,<br />

bijkomende <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g, aanpass<strong>in</strong>gen en v<strong>er</strong>vang<strong>in</strong>gen zijn nodig geweest.<br />

6. Conclusie<br />

Na een le<strong>er</strong>p<strong>er</strong>iode zijn de huidige centrale biogas<strong>in</strong>stallaties op de goede weg,<br />

hun economische situatie v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>d en dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g met een dalende prijs<br />

<strong>voor</strong> warmte en elektriciteit die ze krijgen, dit komt door een bet<strong>er</strong>e bedrijfsvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

(stabiel<strong>er</strong>, m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> risico’s, me<strong>er</strong> biogasopbrengst) van het proces. Om het tekort<br />

aan organisch afval uit de <strong>in</strong>dustrie te compens<strong>er</strong>en moet uitgekeken worden naar<br />

GFT-afval maar dit zal aan bepaalde kwaliteitscrit<strong>er</strong>ia moeten voldoen om het<br />

v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>gsproces niet te v<strong>er</strong>storen en de afzetmogelijkheden niet te doen<br />

afnemen.<br />

7. Ref<strong>er</strong>enties<br />

[CBP 99] Hjort-Greg<strong>er</strong>sen,K., Christensen,J., Central Biogas Plants, Danish<br />

Institute of Agricultural and Fish<strong>er</strong>ies Economics, 1999, p.30<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 78/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.3 CASE STUDY: BIOMASSA, STEG MET<br />

HOUTVERGASSING<br />

Locatie H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

land Groot-Brittannië categorie<br />

regio North-Yorkshire v<strong>er</strong>mogen 12 MWe<br />

gemeente Eggsborough p<strong>er</strong>iode 1992-2001<br />

1. Situ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het project<br />

1.1. wettelijk en en<strong>er</strong>getisch kad<strong>er</strong><br />

V<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>gstechnologie<br />

met STEG-centrale op hout<br />

Groot-Brittannië had zich als doelstell<strong>in</strong>g gesteld tegen 2003 5% van het<br />

en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik met h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen te <strong>voor</strong>zien en 10% tegen<br />

2010. Hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> w<strong>er</strong>d p<strong>er</strong> kWh groene en<strong>er</strong>gie geproduce<strong>er</strong>d 8.75 pf (1 = 0,6708<br />

£) <strong>voor</strong>zien.<br />

1.2. <strong>voor</strong>geschiedenis<br />

De start van dit project situe<strong>er</strong>t zich 1992. In de White Pap<strong>er</strong> van de Europese<br />

commissie kiest de commissie resoluut <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. In juli 1993<br />

wordt steun beloofd <strong>voor</strong> een project <strong>voor</strong> de bouw van een STEG-centrale op<br />

hout. De f<strong>in</strong>anciële steun past <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van het DG XVII En<strong>er</strong>gy I THERMIEprogramma.<br />

In 1994 wordt dit project uitgekozen, <strong>in</strong> decemb<strong>er</strong> 1994 worden de<br />

contracten ond<strong>er</strong>tekend en wordt de steun vastgelegd op 15 mio . In 1996 wordt<br />

een lastenboek opgesteld, <strong>in</strong> februari 1997 worden de nodige v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen<br />

bekomen, <strong>in</strong> septemb<strong>er</strong> 1997 wordt een constructeur <strong>voor</strong> de bouw van de<br />

<strong>in</strong>stallatie gekozen en wordt een opstart <strong>voor</strong>zien <strong>in</strong> het <strong>voor</strong>jaar van 2000.<br />

1.3. looptijd<br />

1992-2001<br />

2. Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

2.1. proces<br />

Voor de aanvo<strong>er</strong> van de brandstof was gepland dat lokale landbouw<strong>er</strong>s die b<strong>er</strong>eid<br />

waren hun voed<strong>in</strong>gsteelten <strong>in</strong> te ruilen <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>giegewassen <strong>voor</strong> de centrale.<br />

Voor het bemesten van deze en<strong>er</strong>giegewassen zou huishoudelijk slib worden<br />

gebruikt. ARBRE Furn<strong>in</strong>g Limited (FRL, 100% gesubsidie<strong>er</strong>d door AEL) wordt<br />

hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> opg<strong>er</strong>icht en neemt heel de keten van en<strong>er</strong>gieteelten op zich.<br />

2.2. product<br />

Het doel van dit project was een totale <strong>in</strong>tegratie van de v<strong>er</strong>schillende stappen bij<br />

het opwekken van en<strong>er</strong>gie uit biomassa.<br />

• Het bouwen van een atmosf<strong>er</strong>ische v<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie met biomassa als<br />

brandstof.<br />

• Het bouwen van een hoge rendementskrachtcentrale met het stookgas als<br />

brandstof.<br />

• Een belangrijk deel van dit project bestond <strong>er</strong><strong>in</strong> een aanvo<strong>er</strong>keten van<br />

biomassastromen op te zetten <strong>in</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met lokale landbouw<strong>er</strong>s die<br />

houtachtige gewassen zouden beg<strong>in</strong>nen telen <strong>voor</strong> de centrale en de aanvo<strong>er</strong><br />

van houtachtige restanten uit het bosbehe<strong>er</strong>.<br />

• Het gebruik van huishoudelijk slib <strong>voor</strong> de organische bemest<strong>in</strong>g van de<br />

en<strong>er</strong>gieteelten.<br />

• Het recycl<strong>er</strong>en van nutriënten uit de as van de v<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>g.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 79/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• Het gen<strong>er</strong><strong>er</strong>en van elektriciteit <strong>voor</strong> het lokale net.<br />

3. Deelnem<strong>er</strong>s<br />

3.1. <strong>in</strong>itiatiefnem<strong>er</strong>(s)<br />

De samenstell<strong>in</strong>g van het consortium bestaat uit v<strong>er</strong>schillende privé-<strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s,<br />

consultants en <strong>in</strong>genieursbureaus.<br />

• First Renewable Ltd.(FRL) Uit Groot-Brittannië<br />

• TPS T<strong>er</strong>miska Processor AB uit Zweden<br />

• Associated En<strong>er</strong>gy Projects PLC (AEP)<br />

• Niro A/S<br />

3.2. betrokken actoren<br />

• lokale landbouw<strong>er</strong>s<br />

• bosbehe<strong>er</strong><br />

• en<strong>er</strong>giebedrijf<br />

• EU<br />

4. F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

4.1. totale projectkost<br />

De totale projectkost wordt <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> geschat op 23 mio £ (34,9 mio met 1<br />

= 0,6708 £), <strong>in</strong> 2001 was dit opgelopen tot 30 mio £ (44,7 mio met 1 =<br />

0,6708 £) .<br />

4.2. opsplits<strong>in</strong>g kosten (ov<strong>er</strong>heidssteun, eigen f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g)<br />

Voor dit project wordt de hold<strong>in</strong>g ARBRE (The Arable Biomass Renewable En<strong>er</strong>gy)<br />

En<strong>er</strong>gy Limited (AEL) opg<strong>er</strong>icht. Dit bestaat uit:<br />

- FRL: 51%<br />

- SWP (South Wales Pow<strong>er</strong>): 34%<br />

- TPS: 10%<br />

- AEP: 5%<br />

4.3. f<strong>in</strong>ancieel model<br />

AEL sluit een contract af met de lokale landbouw<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> het telen, oogsten en<br />

transport<strong>er</strong>en van de biomassa naar de centrale, AEL zorgt ook <strong>voor</strong> een contract<br />

met biomassa lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s uit de bossector. AEL besteed een sleutel-op-de-deur<br />

contract uit aan een d<strong>er</strong>de partij <strong>voor</strong> het ontw<strong>er</strong>pen, bouwen, oplev<strong>er</strong>en en testen<br />

van de <strong>in</strong>stallatie. Dit is Schelde Eng<strong>in</strong>e<strong>er</strong><strong>in</strong>g Contractors BV (SEC) uit Ned<strong>er</strong>land.<br />

ARBRE Furn<strong>in</strong>g Limited (FRL, 100% gesubsidie<strong>er</strong>d door AEL) neemt heel de keten<br />

van en<strong>er</strong>gieteelten op zich.<br />

5. Resultaten en evaluatie<br />

5.1. mijlpalen en tim<strong>in</strong>g<br />

Tot 1997 zie <strong>voor</strong>geschiedenis.<br />

Vanaf 1997 doen <strong>er</strong> zich v<strong>er</strong>schillende v<strong>er</strong>schuiv<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> tussen de betrokken<br />

partijen van AEL. SWP wordt ov<strong>er</strong>genomen en beslist zich t<strong>er</strong>ug te trekken uit AEL,<br />

hun deel wordt ov<strong>er</strong>genomen door FRL. In april 1998 doen <strong>er</strong> zich f<strong>in</strong>anciële<br />

problemen <strong>voor</strong> en wordt het contract met de constructeur opgezegd. Op hetzelfde<br />

moment neemt SEC de belangen van EAP ov<strong>er</strong> <strong>in</strong> AEL en deelt het subcontract<br />

<strong>voor</strong> de bouw van de v<strong>er</strong>gass<strong>er</strong> aan TPS. De bouw beg<strong>in</strong>t uite<strong>in</strong>delijk <strong>in</strong> de lente<br />

van 1998. De bouw van de <strong>in</strong>stallatie loop veel v<strong>er</strong>trag<strong>in</strong>gen op <strong>in</strong> 1998 en 1999<br />

door reorganisaties b<strong>in</strong>nen SEC en de uite<strong>in</strong>delijke v<strong>er</strong>koop van SEC. Uite<strong>in</strong>delijk<br />

wordt het contract tussen AEL en SEC opgezegd en neemt FRL en TPS de<br />

aandelen ov<strong>er</strong> van SEC en trekt SEC zich volledig t<strong>er</strong>ug uit het project. AEL zet<br />

dan zelf een team <strong>in</strong>genieurs aan het w<strong>er</strong>k <strong>voor</strong> de afw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>stallatie en<br />

de oplev<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>er</strong>van.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 80/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Mijlpalen Datum<br />

Gasturb<strong>in</strong>e <strong>in</strong> w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g op k<strong>er</strong>osene April 2000<br />

Testen van grote druksystemen Augustus 2001<br />

Oplev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het<br />

Januari 2001<br />

biomassavoed<strong>in</strong>gssysteem<br />

Oplev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de doekenfilt<strong>er</strong> Januari 2001<br />

Oplev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de restwarmteketel Januari 2001<br />

Koude opstart van de v<strong>er</strong>gass<strong>er</strong> Februari 2001<br />

Koude opstart van de natte scrubb<strong>er</strong> Februari 2001<br />

Stookgas geproduce<strong>er</strong>d <strong>in</strong> v<strong>er</strong>gass<strong>er</strong> uit<br />

April 2001<br />

hout<br />

Stookgas door filt<strong>er</strong> en scrubb<strong>er</strong> geleid Juni 2001<br />

Gas door turb<strong>in</strong>e geleid Septemb<strong>er</strong> 2001<br />

Hi<strong>er</strong>na w<strong>er</strong>d het project stilgelegd.<br />

5.2. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d proces<br />

ARBRE Furn<strong>in</strong>g Limited is <strong>er</strong> niet voldoende <strong>in</strong> geslaagd van lokale landbouw<strong>er</strong>s te<br />

ov<strong>er</strong>tuigen om en<strong>er</strong>giegewassen te telen. Voldoende aanvo<strong>er</strong> van biomassa <strong>voor</strong><br />

de centrale kon niet v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong>d worden.<br />

5.3. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d product<br />

De v<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie met krachtcentrale is gebouwd, het project heeft gedraaid<br />

en en<strong>er</strong>gie geproduce<strong>er</strong>d, momenteel ligt alles echt<strong>er</strong> stil.<br />

6. Conclusie<br />

Dit project opgezet met grote ambities ligt stil. Belangrijkste oorzaken van dit falen<br />

zijn de moeilijkheden b<strong>in</strong>nen het consortium, ook de veel hog<strong>er</strong>e kost <strong>voor</strong> het<br />

project dan v<strong>er</strong>wacht waardoor het project v<strong>er</strong>lieslatend is. Het gebruik van<br />

stookgas <strong>in</strong> een STEG-centrale op grote schaal heeft onv<strong>er</strong>wachte hoge kosten<br />

met zich meegebracht.<br />

Ook de aanvo<strong>er</strong> van voldoende biomassa is niet gegarande<strong>er</strong>d waardoor de<br />

centrale niet voldoende draaiuren kan maken.<br />

De <strong>in</strong>stallatie zal <strong>in</strong> de toekomst waarschijnlijk enkel nog gebruikt worden als labo<br />

aangezien de <strong>in</strong>stallatie te duur is om op comm<strong>er</strong>ciële schaal uit te baten.<br />

7. Ref<strong>er</strong>enties<br />

[ARB 00] Fardy, P., The ARBRE Project, SUSTAIN 2001, The World<br />

Susta<strong>in</strong>able En<strong>er</strong>gy Exhibition and Conf<strong>er</strong>ence, Amst<strong>er</strong>dam,<br />

Ned<strong>er</strong>land, 8-9 mei 2002<br />

[ARB 01] Morris, M., Waldheim, L., Update on project Arbre, UK, TPS<br />

T<strong>er</strong>miska Process<strong>er</strong> AB, Zweden, 2001<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 81/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.4 CASE STUDY: WINDTURBINEPROJECT EEKLO<br />

Locatie H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

land België categorie W<strong>in</strong>d<br />

regio West-Vlaand<strong>er</strong>en v<strong>er</strong>mogen 4.2 MW<br />

gemeente Eeklo p<strong>er</strong>iode 2000<br />

1. Situ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het project<br />

1.1. wettelijk en en<strong>er</strong>getisch kad<strong>er</strong><br />

Op het ogenblik dat het project w<strong>er</strong>d gestart was <strong>er</strong> <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en een regel<strong>in</strong>g<br />

waarbij elektriciteit uit w<strong>in</strong>d en wat<strong>er</strong>kracht w<strong>er</strong>d gevalorise<strong>er</strong>d met ‘twee groene<br />

franken’ bovenop de afnamev<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> grijze stroom. Deze regel<strong>in</strong>g kad<strong>er</strong>de<br />

<strong>in</strong> de doelstell<strong>in</strong>gen die de ov<strong>er</strong>heid stelt met betrekk<strong>in</strong>g tot h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

<strong>in</strong> het algemeen.<br />

Lat<strong>er</strong> w<strong>er</strong>d het systeem v<strong>er</strong>vangen door groene stroom c<strong>er</strong>tificaten.<br />

Ied<strong>er</strong>e elektriciteitslev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong> is v<strong>er</strong>plicht om bij te dragen aan de opwekk<strong>in</strong>g van<br />

een bepaalde hoeveelheid elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en. Deze hoeveelheid komt ov<strong>er</strong>een met een bepaald m<strong>in</strong>imumaandeel<br />

van de elektriciteit die hij <strong>in</strong> het totaal lev<strong>er</strong>t aan zijn klanten. Dit m<strong>in</strong>imumaandeel<br />

bedroeg 0,8 % van zijn lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2002, 1,2 % van zijn lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2003 en<br />

2,0 % van zijn lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2004. Het m<strong>in</strong>imumaandeel zal v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> toenemen tot<br />

6% <strong>voor</strong> zijn lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2010.<br />

1.2. <strong>voor</strong>geschiedenis<br />

De gemeente Eeklo heeft op eigen <strong>in</strong>itiatief een screen<strong>in</strong>g gemaakt van de regio<br />

en hi<strong>er</strong>bij gezocht naar mogelijke locaties <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de gemeente.Dit<br />

gebeurde reeds <strong>in</strong> 1999. Een aantal locaties w<strong>er</strong>den hi<strong>er</strong>bij nad<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>zocht. De<br />

gemeente schreef een tend<strong>er</strong> uit <strong>voor</strong> twee locaties eigendom van de gemeente.<br />

Een belangrijk crit<strong>er</strong>ium <strong>voor</strong> de beoordel<strong>in</strong>g van de off<strong>er</strong>tes was evenwel de mate<br />

waar<strong>in</strong> de locale bevolk<strong>in</strong>g kon particip<strong>er</strong>en <strong>in</strong> het project.<br />

De firma Ecopow<strong>er</strong> w<strong>er</strong>d we<strong>er</strong>houden als begunstigde en kreeg de concessie<br />

toegewezen. Ecopow<strong>er</strong> streefde naar maximale communicatie van bij de<br />

aanvangsfase van het project en een actieve (f<strong>in</strong>anciële) participatie van de<br />

bevolk<strong>in</strong>g.<br />

1.3. looptijd<br />

De <strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eid<strong>in</strong>gsfase en het v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gstraject duurde 3 jaar. De bouwfase van<br />

twee turb<strong>in</strong>e van 1.8 MW een paar maanden. 6 maanden lat<strong>er</strong> w<strong>er</strong>d de d<strong>er</strong>de<br />

turb<strong>in</strong>e van 600 kW gemonte<strong>er</strong>d.<br />

2. Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

• Ecopow<strong>er</strong> cvba is een <strong>er</strong>kende coöp<strong>er</strong>atieve vennootschap. Een bedrijf dus,<br />

maar wel met een maatschappelijk doel, een transparante structuur en heel<br />

veel kle<strong>in</strong>e aandeelhoud<strong>er</strong>s en liefst op lokaal niveau. De aandeelhoud<strong>er</strong>s<br />

kunnen nu ook stroom kopen<br />

• De doelstell<strong>in</strong>g van Ecopow<strong>er</strong> is het realis<strong>er</strong>en van duurzame projecten met<br />

deelname van de bevolk<strong>in</strong>g en het bewustzijn van de mensen aan te sch<strong>er</strong>pen.<br />

• Groene elektriciteit produc<strong>er</strong>en door middel van w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie en zo de<br />

doelstell<strong>in</strong>g van de Vlaamse ov<strong>er</strong>heid te helpen realis<strong>er</strong>en: 6% groene stroom<br />

tegen 2010.<br />

3. Deelnem<strong>er</strong>s<br />

3.1. <strong>in</strong>itiatiefnem<strong>er</strong>(s)<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 82/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• Gemeente Eeklo<br />

• Coöp<strong>er</strong>atieve vennootschap Ecopow<strong>er</strong><br />

3.2. betrokken actoren<br />

• V<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen (VELT, Ode Vlaand<strong>er</strong>en)<br />

• Locale omwonenden<br />

• Triodos, Netw<strong>er</strong>k Vlaand<strong>er</strong>en<br />

4. F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

4.1. totale projectkost<br />

De totale project kost <strong>voor</strong> de drie w<strong>in</strong>dmolens (2 x 1.8 MW en 1 x 0.6 MW)<br />

bedraagt 4.1 miljoen Euro.<br />

In deze kosten zitten volgende elementen v<strong>er</strong>vat:<br />

• opmaken van het projectdossi<strong>er</strong> en projectbehe<strong>er</strong><br />

• de turb<strong>in</strong>es (alle elementen: standaarduitrust<strong>in</strong>g, mast, gondel, wieken,<br />

bliksembeveilig<strong>in</strong>g,...)<br />

• lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g en transportv<strong>er</strong>zek<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

• klaarmaken van de bouw<strong>plaats</strong><br />

• fund<strong>er</strong><strong>in</strong>g, montage en <strong>in</strong>stallatie<br />

• transformatorstation en netaansluit<strong>in</strong>g<br />

• <strong>in</strong>bedrijfstell<strong>in</strong>g en testen<br />

• garantie op de <strong>in</strong>stallatie<br />

4.2. Kostenstructuur<br />

Kosten<br />

Subsidies (ecologiecrit<strong>er</strong>ium) 890.000<br />

Eigen v<strong>er</strong>mogen en len<strong>in</strong>gen 3.200.000<br />

Afschrijv<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> 10 jaar 400.000<br />

Ond<strong>er</strong>houdscontract 60.000<br />

Recht van opstal 20.000<br />

Totaal kost p<strong>er</strong> jaar 480.000<br />

Inkomsten p<strong>er</strong> jaar<br />

Opgewekte kWh (6m/s): 7.100.000 x 3,1 F/kWh = 550.000<br />

(22.010.000 BEF)<br />

F<strong>in</strong>ancieel model<br />

Aandelen worden v<strong>er</strong>kocht op de markt aan 250 Euro, jaarlijks dividend uitgeke<strong>er</strong>d<br />

aan aandeelhoud<strong>er</strong>s bedraagt 6% (mits goedgekeurd door de Algemene<br />

V<strong>er</strong>gad<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de cvba). Tevens kunnen aandeelhoud<strong>er</strong>s groene stroom kopen<br />

v<strong>er</strong>mits Ecopow<strong>er</strong> een lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g heeft bekomen. Het kapitaal w<strong>er</strong>d als<br />

volgt bijeengebracht.<br />

o Ov<strong>er</strong>heidssubsidie: 20 % (ecologiecrit<strong>er</strong>ium)<br />

o F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g netto saldo:<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 83/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Het ov<strong>er</strong>ige geld wordt samengebracht door de aandeelhoud<strong>er</strong>s van<br />

Ecopow<strong>er</strong>. In april 2001 was het kapitaal van Ecopow<strong>er</strong> zowat 400.000<br />

euro. Bovendien g<strong>in</strong>g Ecopow<strong>er</strong> <strong>voor</strong> 450.000 euro ond<strong>er</strong>handse<br />

len<strong>in</strong>gen aan. Het geld dat zo niet kan worden v<strong>er</strong>zameld, wordt<br />

geleend bij de bank. Naarmate me<strong>er</strong> aandeelhoud<strong>er</strong>s <strong>in</strong>tekenen wordt<br />

de bank v<strong>er</strong>vroegd t<strong>er</strong>ugbetaald.<br />

5. Resultaten en evaluatie<br />

5.1. mijlpalen en tim<strong>in</strong>g<br />

De <strong>voor</strong>studie w<strong>er</strong>d gestart <strong>in</strong> 1999 en het project w<strong>er</strong>d g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d <strong>in</strong> 2001 en<br />

afg<strong>er</strong>ond met de laatste turb<strong>in</strong>e <strong>in</strong> 2002. De looptijd van het project is 20 jaar.<br />

5.2. resultaten<br />

In totaal w<strong>er</strong>den drie w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es door Ecopow<strong>er</strong> gebouwd. Deze turb<strong>in</strong>es worden<br />

s<strong>in</strong>ds 2001 uitgebaat. Het aantal aandeelhoud<strong>er</strong>s is gestegen tot me<strong>er</strong> dan 4000<br />

coöp<strong>er</strong>anten.<br />

Er worden positieve reacties genote<strong>er</strong>d vanuit de regio en <strong>er</strong> is een positief gedrag<br />

op het consumptiegedrag.<br />

Er zijn nieuwe projecten <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g maar <strong>er</strong> is te we<strong>in</strong>ig steun vanuit de<br />

ov<strong>er</strong>heid <strong>voor</strong> d<strong>er</strong>gelijke kle<strong>in</strong>e projecten. Het systeem van ruimtelijke<br />

uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplannen is te langdradig en wordt te veel vanuit de ov<strong>er</strong>heid<br />

gecoörd<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d. Een aanpak op lokaal niveau zou me<strong>er</strong> motiv<strong>er</strong>en.<br />

6. Conclusie<br />

Dit project toont aan dat kle<strong>in</strong>schalige en<strong>er</strong>gie projecten gedragen op een door de<br />

omgev<strong>in</strong>g acceptabele mani<strong>er</strong> kunnen worden geïntegre<strong>er</strong>d. Een pro actieve<br />

houd<strong>in</strong>g van de gemeente en voldoende aandacht <strong>voor</strong> communicatie zorgen<br />

<strong>er</strong><strong>voor</strong> dat de w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie kan worden toegepast zond<strong>er</strong> tegenstand vanuit de<br />

locale hoek.<br />

7. Ref<strong>er</strong>enties<br />

www.ecopow<strong>er</strong>.be<br />

www.vreg.be<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 84/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.5 CASE STUDY: WINDENERGIEPLANNING IN<br />

WALLONIE<br />

Locatie H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

land Belgie categorie w<strong>in</strong>d<br />

regio Wallonie v<strong>er</strong>mogen -<br />

gemeente p<strong>er</strong>iode -<br />

1. Situ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het project<br />

1.1. wettelijk en en<strong>er</strong>getisch kad<strong>er</strong><br />

De doelstell<strong>in</strong>g van de Waalse ov<strong>er</strong>heid is een aandeel van 8% HE tegen het jaar<br />

2010. Biomassa en w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie vormen daar een belangrijk aandeel van.<br />

1.2. <strong>voor</strong>geschiedenis<br />

Beg<strong>in</strong> 2002 stond <strong>er</strong> <strong>in</strong> Wallonië slechts 1100 kW aan w<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>mogen opgesteld. In<br />

2003 w<strong>er</strong>den <strong>er</strong> 16 nieuwe w<strong>in</strong>dmolens opgesteld goed <strong>voor</strong> een supplementair<br />

v<strong>er</strong>mogen van 21.5 MW. M<strong>in</strong>stens 125 nieuwe molens worden <strong>in</strong> de komende<br />

jaren opgesteld.<br />

2. Aanpak<br />

De doelstell<strong>in</strong>g van de ov<strong>er</strong>heid is op korte t<strong>er</strong>mijn te komen tot een geïnstalle<strong>er</strong>d<br />

v<strong>er</strong>mogen van 250 MW. De aanpak hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> is ruim v<strong>er</strong>schillend van de aanpak <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en. Er w<strong>er</strong>d een ref<strong>er</strong>entiekad<strong>er</strong> ontwikkeld <strong>voor</strong> de <strong>plaats</strong><strong>in</strong>g van<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es met crit<strong>er</strong>ia <strong>voor</strong> de afweg<strong>in</strong>g van de locatie.<br />

In tegenstell<strong>in</strong>g tot Vlaand<strong>er</strong>en wordt een eenvoudige procedure toegepast <strong>voor</strong><br />

het <strong>plaats</strong>en van w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> landbouwgebieden. De gemeenten worden hi<strong>er</strong><strong>in</strong><br />

ruim gestimule<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> het opmaken van locale <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>gplannen (Honnelles,<br />

Moeskroen, Doornik). F<strong>in</strong>anciële stimuli worden t<strong>er</strong> beschikk<strong>in</strong>g gesteld <strong>voor</strong> het<br />

uitvo<strong>er</strong>en van w<strong>in</strong>dmet<strong>in</strong>gen. Projectontwikkelaars nemen contact op met de<br />

gemeente en <strong>voor</strong>af wordt een v<strong>er</strong>plichte en publiek <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>gad<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

georganise<strong>er</strong>d.<br />

Alle mogelijke bezwaren en afweg<strong>in</strong>g worden tijdens deze v<strong>er</strong>gad<strong>er</strong><strong>in</strong>g door<br />

belanghebbenden op tafel gelegd. V<strong>er</strong>volgens wordt op basis van een<br />

v<strong>er</strong>moedelijke <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g een MER opgemaakt waarbij al deze elementen worden<br />

ond<strong>er</strong>zocht. De duur van deze MER bedraagt ongeve<strong>er</strong> 6 maanden. Tot op heden<br />

zijn we<strong>in</strong>ig projecten gekend met f<strong>in</strong>anciële participatie. Er worden eenmaal het<br />

project g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d is opvallend we<strong>in</strong>ig klachten genote<strong>er</strong>d (W<strong>in</strong>dpark<br />

GEMBLOUX vs w<strong>in</strong>dpark HOOGSTRATEN) . Het w<strong>in</strong>dpark <strong>in</strong> Hoogstraten is het<br />

ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>p van vele discussies door de bep<strong>er</strong>kte communicatieve aanpak bij de<br />

opmaak van het ruimtelijk uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplan.<br />

In Gembloux waar een gelijkaardig park is gebouwd zijn de mensen ov<strong>er</strong>wegend<br />

positief. Dit leidt tot v<strong>er</strong>trouwen bij de bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de aanpak van de v<strong>er</strong>schillende<br />

projectontwikkelaars en v<strong>er</strong>sneld ontwikkelen van nieuwe projecten.<br />

Gezien het huidig <strong>in</strong>stallatie ritme zal e<strong>in</strong>d 2004 me<strong>er</strong> w<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>mogen opgesteld<br />

staan <strong>in</strong> Wallonië dan <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 85/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.6 CASE STUDY: SOLTHERM, STEUNPROGRAMMA<br />

THERMISCHE ZONNE-ENERGIE IN WALLONIE<br />

Locatie H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

land België categorie<br />

regio Wallonië v<strong>er</strong>mogen<br />

gemeente p<strong>er</strong>iode 2000-2004<br />

1. Situ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het project<br />

1.1. wettelijk en en<strong>er</strong>getisch kad<strong>er</strong><br />

th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>giesystemen,<br />

residentieel en grote systemen<br />

• In 1999 heeft M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong> Daras (Waals M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong> <strong>voor</strong> En<strong>er</strong>gie) een plan<br />

<strong>voor</strong>gelegd “Plan <strong>voor</strong> de duurzame behe<strong>er</strong>s<strong>in</strong>g van en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Wallonie met<br />

horizon 2010”. Dit plan stelde zich tot doel de f<strong>in</strong>ale en<strong>er</strong>gieconsumptie tussen<br />

2000 en 2010 met 6% te doen v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>en. Hi<strong>er</strong>toe def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t het plan 4 grote<br />

assen <strong>voor</strong> acties waarbij de 2e as heet “In belangrijke mate b<strong>er</strong>oep doen op<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen”.<br />

• Als concrete <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van dit plan stelt de Waalse ov<strong>er</strong>heid zich tot doel de <strong>in</strong><br />

2000 quasi onbestaande markt <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>giesystemen<br />

(zonneboil<strong>er</strong>s) op te tillen tot een zelfdragende , economisch leefbare sector<br />

tegen 2010. In een actieplan , “Solth<strong>er</strong>m” genaamd, worden de concrete<br />

objectieven en <strong>in</strong>itiatieven gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d.<br />

• Een specifieke Solth<strong>er</strong>m – subsidi<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> kle<strong>in</strong>e en grote th<strong>er</strong>mische<br />

zonne-en<strong>er</strong>giesystemen is <strong>in</strong> het leven g<strong>er</strong>oepen door middel van een<br />

M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ieel Besluit van 15/12/2000<br />

1.2. <strong>voor</strong>geschiedenis<br />

Tot 1999 bleef de Waalse markt <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>stallaties<br />

marg<strong>in</strong>aal wegens het ontbreken van specifieke <strong>in</strong>itiatieven en subsidies.<br />

1.3. looptijd<br />

Het Solth<strong>er</strong>m actieplan is opgestart <strong>in</strong> 2000 en loopt momenteel nog steeds. Elk<br />

jaar wordt de concrete <strong>in</strong>houd van de actieplannen h<strong>er</strong>nieuwd en deze zijn<br />

momenteel gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d tot half 2005.<br />

2. Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

2.1. proces<br />

Het Solth<strong>er</strong>m project heeft zich van bij aanvang tot doel gesteld participatie van<br />

volgende partijen te benutten om tot die doelstell<strong>in</strong>g (i.e. een zelfdragende<br />

comm<strong>er</strong>ciële markt) te komen:<br />

• de professionele zonth<strong>er</strong>mische sector, zijnde lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s en <strong>in</strong>stallateurs van<br />

th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>giesystemen. Met de lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s is een<br />

sectorov<strong>er</strong>eenkomst gesloten, <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>stallateurs is een Solth<strong>er</strong>m<br />

Erkenn<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong> w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g gesteld en de and<strong>er</strong>e partijen (zowel als<br />

architecten en studiebureaus) zijn <strong>in</strong> vorm<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven betrokken.<br />

• de gemeentelijke en prov<strong>in</strong>ciale ov<strong>er</strong>heden door hen te laten deelnamen aan<br />

een projectgroep “Actieve Zonne-en<strong>er</strong>giegemeentes” genaamd<br />

• de vorm<strong>in</strong>gscentra <strong>voor</strong> KMO’s door i.s.m. met hen een opleid<strong>in</strong>gsaanbod ov<strong>er</strong><br />

th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>giesystemen tot stand te brengen<br />

• De e<strong>in</strong>dgebruik<strong>er</strong> , zowel particuli<strong>er</strong> als de t<strong>er</strong>tiaire sector, door hem tot<br />

aankoop van een systeem aan te zetten<br />

2.2. product<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 86/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Het Solth<strong>er</strong>m actieplan stelt zich tot doel de Waalse markt van th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>giesystemen<br />

van een hond<strong>er</strong>dtal <strong>in</strong> 2000 tot 9000 <strong>in</strong>stallaties p<strong>er</strong> jaar te<br />

brengen <strong>in</strong> 2010.<br />

3. Deelnem<strong>er</strong>s<br />

3.1. <strong>in</strong>itiatiefnem<strong>er</strong>(s)<br />

• M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van het Waals Gewest – DGTRE (Direction Générale des<br />

Transports, de la Rech<strong>er</strong>che et de l’En<strong>er</strong>gie)<br />

3.2. betrokken actoren<br />

• lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s en <strong>in</strong>stallateurs van th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>giesystemen, de<br />

vakv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g van de lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s : Belsolar<br />

• op<strong>er</strong>atoren <strong>voor</strong> de realisatie van de acties: studiebureaus gespecialise<strong>er</strong>d <strong>in</strong><br />

th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie, communicatiebureaus, opleid<strong>in</strong>gscentra <strong>voor</strong><br />

KMO’s (IFPME), gemeentebesturen, ‘Les Guichets de l’En<strong>er</strong>gie<br />

(en<strong>er</strong>gielokketten <strong>voor</strong> particuli<strong>er</strong>en) 2003-2004: 3E, Cible Communication,<br />

IFPME<br />

• architecten en bouwh<strong>er</strong>en aan de klantzijde en <strong>voor</strong> <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g en<br />

als opleid<strong>in</strong>gsdoelgroep<br />

4. F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

4.1. totale projectkost<br />

De budgetten <strong>voor</strong> het Solth<strong>er</strong>m programma bedroegen respectievelijk ongeve<strong>er</strong><br />

1M <strong>voor</strong> de programma-realisatie zelf en ongeve<strong>er</strong> 1.2M <strong>voor</strong> de subsidies aan<br />

residentiële zonneboil<strong>er</strong>s.<br />

4.2. opsplits<strong>in</strong>g kosten (ov<strong>er</strong>heidssteun, eigen f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g)<br />

Premies Residentiële<br />

Zonneboil<strong>er</strong>s<br />

Realisatie<br />

missies<br />

op<strong>er</strong>atoren<br />

jaar k k<br />

2000 ? 30<br />

2001 225 200<br />

2002 260 300<br />

2003 750 425<br />

Totaal 1235 925<br />

In de budgetten <strong>voor</strong> de programma-realisatie zijn de budgetten van de ext<strong>er</strong>ne<br />

op<strong>er</strong>atoren begrepen maar niet de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne budgetten die door de eigen<br />

ov<strong>er</strong>heidsdiensten nog hi<strong>er</strong>aan zijn besteed (website, ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g Guichets de<br />

l’En<strong>er</strong>gie, opleid<strong>in</strong>gsprogramma etc). In de bedragen <strong>voor</strong> de subsidiepremies zijn<br />

de premies die aan grote zonth<strong>er</strong>mische systemen gegeven zijn, niet <strong>in</strong>begrepen.<br />

Deze vallen ond<strong>er</strong> een and<strong>er</strong> subsidieschema dat <strong>voor</strong> me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e en<strong>er</strong>giebronnen<br />

gemeenschappelijk is en zijn dus niet afzond<strong>er</strong>lijk gekend.<br />

4.3. f<strong>in</strong>ancieel model<br />

Alle projectrealisaties w<strong>er</strong>den gef<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door de Waalse ov<strong>er</strong>heid.<br />

5. Resultaten en evaluatie<br />

5.1. mijlpalen en tim<strong>in</strong>g<br />

Jaarlijks rond de p<strong>er</strong>iode mei worden door de Waalse ov<strong>er</strong>heid nieuwe missies<br />

uitgew<strong>er</strong>kt en deze missies zetten de doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> 1 jaar concreet uit. De<br />

missies 2003-2004 zijn net afg<strong>er</strong>ond en die <strong>voor</strong> 2004-2005 zijn nog niet gekend.<br />

5.2. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d proces<br />

Het Solth<strong>er</strong>m project mag met recht en reden een succesvol <strong>voor</strong>beeld van een<br />

<strong>in</strong>tegrale marktontwikkel<strong>in</strong>gscampagne <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen<br />

worden genoemd:<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 87/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• <strong>er</strong> is een kwaliteitssysteem <strong>voor</strong> lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s van th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>giesystemen<br />

uitgew<strong>er</strong>kt en <strong>in</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met de vakv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g<br />

geïmplemente<strong>er</strong>d: <strong>er</strong> is een accreditatieprocedure <strong>voor</strong> <strong>in</strong>stallateurs uitgew<strong>er</strong>kt<br />

en geïmplemente<strong>er</strong>d<br />

• ca 200 <strong>in</strong>stallateurs en 10 lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s hebben actief meegew<strong>er</strong>kt aan de<br />

actieprogramma’s<br />

• een sectorconvenant met de vakv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g Belsolar is tot stand gekomen<br />

• 250 architecten en 350 <strong>in</strong>stallateurs hebben de opleid<strong>in</strong>gsprogramma’s<br />

doorlopen die <strong>in</strong> een tiental vorm<strong>in</strong>gscentra zijn uitgebouwd<br />

• 75 gemeenten hebben deelgenomen aan het platform “Actieve zonneen<strong>er</strong>giegemeentes”<br />

en eigen lokale <strong>in</strong>itiatieven opgestart als gevolg hi<strong>er</strong>van<br />

• ref<strong>er</strong>entie-w<strong>er</strong>ken ten behoeve van studiebureaus, bouwh<strong>er</strong>en en<br />

projectontwikkelaars zijn ontwikkeld (type lastenboek etc); samen met een<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>actieve tool die de bouwhe<strong>er</strong> moet toelaten zelf een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g te maken<br />

van de kost en rentabiliteit van een eventuele <strong>in</strong>stallatie , w<strong>er</strong>ken deze st<strong>er</strong>k<br />

drempelv<strong>er</strong>lagend.<br />

5.3. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d product<br />

• De zonth<strong>er</strong>mische markt <strong>in</strong> Wallonië is <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van jaarlijks geïnstalle<strong>er</strong>de<br />

opp<strong>er</strong>vlakte van ongeve<strong>er</strong> 500m²/jaar <strong>in</strong> 1998-1999 naar me<strong>er</strong> dan 5000<br />

m²/jaar <strong>in</strong> 2003 gegroeid.<br />

• 40 zonneboil<strong>er</strong>-audits zijn g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d als <strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eid<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de realisatie van<br />

grote collectieve systemen; 6 grot<strong>er</strong>e zonneboil<strong>er</strong>projecten <strong>voor</strong> een totaal van<br />

230m² zijn g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d, zo’n 15 projecten zijn <strong>in</strong> <strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eid<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> een totaal<br />

van me<strong>er</strong> dan 3000m² zonnecollectoropp<strong>er</strong>vlakte.<br />

6. Conclusie<br />

In m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan 5 jaar tijd is de zonneboil<strong>er</strong>markt <strong>in</strong> Wallonië van ca. 500m²<br />

collectoren/jaar uitgegroed tot me<strong>er</strong> dan 5000m²/jaar. Daarmee heeft die markt de<br />

historisch altijd veel hog<strong>er</strong>e markt <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en ond<strong>er</strong>tussen ov<strong>er</strong>schreden.<br />

De oorzaak van het succes van het Solth<strong>er</strong>m project ligt <strong>in</strong> de <strong>in</strong>tegrale aanpak. Er<br />

is t<strong>er</strong>zelfd<strong>er</strong>tijd actie ond<strong>er</strong>nomen op het gebied van<br />

• de kwaliteit van de goed<strong>er</strong>en en diensten zowel aan de zijde van de<br />

lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong> als de <strong>in</strong>stallateur (om v<strong>er</strong>trouwen <strong>in</strong> de technologie te v<strong>er</strong>hogen)<br />

• de bekendheid van het product “de zonneboil<strong>er</strong>” en het feit dat dit ook w<strong>er</strong>kt <strong>in</strong><br />

België door zowel niet-comm<strong>er</strong>ciële <strong>in</strong>formatie als comm<strong>er</strong>cieel geïnspire<strong>er</strong>de<br />

promotie<br />

• de drempelv<strong>er</strong>lagende hulpmiddelen (zowel f<strong>in</strong>anciële stimuli als technische<br />

tools) om zowel de private e<strong>in</strong>dgebruik<strong>er</strong> als de professionele klant te<br />

ov<strong>er</strong>tuigen<br />

• het potentieel van de grote systemen is het <strong>voor</strong>w<strong>er</strong>p geweest van een<br />

specifiek actieplan om de t<strong>er</strong>tiaire sector van het f<strong>in</strong>ancieel rendabele<br />

potentieel te ov<strong>er</strong>tuigen en tot actie te bewegen<br />

V<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e consolidatie en stabilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de positieve marktontwikkel<strong>in</strong>g zal ond<strong>er</strong><br />

me<strong>er</strong> dienen g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d te worden door maatregelen die stabiliteit <strong>in</strong> het beleid<br />

v<strong>er</strong>hogen (m.b.t. de subsidi<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>g en and<strong>er</strong>e f<strong>in</strong>anciële stimuli zoals v<strong>er</strong>hoogde<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsaftrek of groene warmtec<strong>er</strong>tificaten), implementatie van de<br />

en<strong>er</strong>gieprestati<strong>er</strong>egelgev<strong>in</strong>g met een gunstige positie <strong>voor</strong> zonth<strong>er</strong>mische<br />

systemen , <strong>in</strong>vo<strong>er</strong>en van stedebouwkundige regelgev<strong>in</strong>g die tot de <strong>in</strong>stallatie van<br />

een zonneboil<strong>er</strong> aanspoort en promotionele activiteiten die de e<strong>in</strong>dklant tot<br />

aankoop ov<strong>er</strong>tuigen<br />

7. Ref<strong>er</strong>enties<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 88/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.7 CASE STUDY: STEUNPROGRAMMA<br />

FOTOVOLTAISCHE ZONNE-ENERGIE DUITSLAND<br />

Locatie H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie<br />

land Duitsland categorie netgekoppelde fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

regio v<strong>er</strong>mogen 350 MW <strong>in</strong> totaal<br />

gemeente p<strong>er</strong>iode 1999-2003<br />

1. Situ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het project<br />

1.1. wettelijk en en<strong>er</strong>getisch kad<strong>er</strong><br />

De reductie van de uitstoot van broeikasgassen is een belangrijke doelstell<strong>in</strong>g van<br />

het milieubeleid <strong>in</strong> Duitsland. Een van de bijdragen daar<strong>voor</strong> op lang<strong>er</strong>e t<strong>er</strong>mijn is<br />

de uitbouw van fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie. Volgens een analyse door het<br />

Fed<strong>er</strong>ale M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van Milieu (BMU) is <strong>er</strong> een technisch realise<strong>er</strong>baar potentieel<br />

<strong>voor</strong> elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen <strong>in</strong> Duitsland van 400 TWh p<strong>er</strong><br />

jaar; het aandeel van PV kan daar<strong>in</strong> ongeve<strong>er</strong> 84 TWh of 21 % bedragen. Vandaar<br />

dat ond<strong>er</strong>zoek en ontwikkel<strong>in</strong>g, demonstratie en markt<strong>in</strong>troductie van<br />

netgekoppelde PV-systemen ond<strong>er</strong>steund worden door div<strong>er</strong>se beleidsniveaus<br />

(the Fed<strong>er</strong>ale ov<strong>er</strong>heid, de deelstaten en de lokale ov<strong>er</strong>heden) en door de<br />

en<strong>er</strong>giebedrijven. Een belangrijke motivatie is ook de jobcreatie <strong>in</strong> de sectoren van<br />

productie en <strong>in</strong>stallatie van PV-modules en componenten.<br />

1.2. <strong>voor</strong>geschiedenis<br />

De ov<strong>er</strong>heidssteun <strong>voor</strong> markt<strong>in</strong>troductie van fotovoltaïsche systemen <strong>in</strong> Duitsland<br />

kan <strong>in</strong> vi<strong>er</strong> fazen ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld worden:<br />

• Fase I: tussen 1988 en 1991 w<strong>er</strong>den piloot<strong>in</strong>stallaties gesteund met<br />

cof<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g door het JOULE-THERMIE-programma van de Europese<br />

Commissie. Demonstratieprojecten met PV w<strong>er</strong>den ond<strong>er</strong>steund door het<br />

fed<strong>er</strong>ale m<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie <strong>voor</strong> Ond<strong>er</strong>zoek en Technologie (totaal geïnstalle<strong>er</strong>d<br />

v<strong>er</strong>mogen 1,4 MWp.<br />

• Fase II: van 1990 tot 1995 liep het zogenaamde “1000 daken programma” met<br />

als resultaat de <strong>in</strong>stallatie van me<strong>er</strong> dan 2250 PV systemen met een totaal<br />

v<strong>er</strong>mogen van 5,25 MWp, <strong>voor</strong>namelijk op <strong>in</strong>dividuele private won<strong>in</strong>gen. Het<br />

fed<strong>er</strong>ale m<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van economie (BMWi) en sommige deelstaten kenden<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidies toe <strong>in</strong> de vorm van ofwel een vast bedrag p<strong>er</strong><br />

geïnstalle<strong>er</strong>de kWp PV of een subsidiep<strong>er</strong>centage tussen 25 en 50%. Het was<br />

<strong>in</strong> die tijd <strong>in</strong> Europa het e<strong>er</strong>ste markt<strong>in</strong>troductieprogramma <strong>voor</strong> netgekoppelde<br />

systemen. Dit e<strong>er</strong>ste steunprogramma leidde tot de optimalisatie van<br />

systeemcomponenten, toegenomen <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g met montage, wetenschappelijke<br />

analyse van meetwaarden en specifieke regelgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> netkoppel<strong>in</strong>g.<br />

• In 1991 w<strong>er</strong>d de e<strong>er</strong>ste wet <strong>in</strong>gesteld betreffende t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong><strong>in</strong>g aan het net van<br />

elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen (Strome<strong>in</strong>speisungsgesetz für<br />

Erneu<strong>er</strong>bare En<strong>er</strong>gien of StrEG) Voor w<strong>in</strong>d en<strong>er</strong>gie en PV-systemen legde<br />

deze wet een t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g vast van 90% van het gemiddelde<br />

e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong>starief. Tijdens de 9 jaren dat de wet van kracht was,<br />

schommelden rond de 8,5 eurocent/kWh. Voor netgekoppelde PV-systemen<br />

was dit ruim onvoldoende om een significante marktontwikkel<strong>in</strong>g op gang te<br />

trekken.<br />

• Fase III: van 1995 tot 1999 w<strong>er</strong>den div<strong>er</strong>se nieuwe markt<strong>in</strong>troductieprogramma’s<br />

opgestart door de deelstaten (10 MW geïnstalle<strong>er</strong>d). Een <strong>voor</strong><br />

Duitsland nieuw model was het kostendekkende t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief <strong>voor</strong><br />

netgekoppelde PV-systemen, dat door me<strong>er</strong> dan 50 gemeenten en<br />

middelgrote steden w<strong>er</strong>d <strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>d, naar het model van de Zwits<strong>er</strong>se<br />

gemeente Burgdorf. Het tarief bedroeg meestal 1 euro p<strong>er</strong> kWh die aan het net<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 89/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

w<strong>er</strong>d gelev<strong>er</strong>d, en w<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>goed door de gemeentelijke en<strong>er</strong>giebedrijven op<br />

basis van een vrijwillig afgesloten convenant op <strong>in</strong>itiatief van de gemeent<strong>er</strong>aad,<br />

aangespoord door <strong>plaats</strong>elijke actiegroepen. In dit model w<strong>er</strong>d ongeve<strong>er</strong> 6<br />

MW PV-v<strong>er</strong>mogen geïnstalle<strong>er</strong>d. Nochtans bleef substantiële marktgroei<br />

acht<strong>er</strong>wege omwille van het ontbreken van een stabiel nationaal langet<strong>er</strong>mijnprogramma.<br />

• Fase IV: <strong>in</strong> 1999 w<strong>er</strong>d het nationale “100 000 daken programma <strong>voor</strong><br />

zonnestroom” <strong>voor</strong> markt<strong>in</strong>troductie van netgekoppelde PV-systemen van<br />

kracht en <strong>in</strong> april 2000 het nieuwe hoge nationaal geldende t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief<br />

<strong>voor</strong> PV-systemen. De comb<strong>in</strong>atie van deze beide aanvullende<br />

steunprogramma’s zorgde <strong>voor</strong> een spectaculaire marktgroei (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>).<br />

1.3. 100 000 daken programma<br />

In januari 1999 w<strong>er</strong>d het zogenaamde “100.000-Däch<strong>er</strong>-Solarstrom-Programm”<br />

gelance<strong>er</strong>d, met als oorspronkelijke doelstell<strong>in</strong>g de <strong>in</strong>stallatie van een gecumule<strong>er</strong>d<br />

v<strong>er</strong>mogen van 300 MWp netgekoppelde PV-systemen tegen e<strong>in</strong>de 2003.<br />

F<strong>in</strong>anciële steun wordt v<strong>er</strong>leend <strong>in</strong> de vorm van een rentesubsidie <strong>voor</strong> speciale<br />

PV-len<strong>in</strong>gen, uitgegeven door de «Kreditanstalt für Wied<strong>er</strong>aufbau» (KfW), de<br />

fed<strong>er</strong>ale staatsbank die w<strong>er</strong>d opg<strong>er</strong>icht naar aanleid<strong>in</strong>g van de Duitse eenmak<strong>in</strong>g.<br />

De len<strong>in</strong>gdossi<strong>er</strong>s konden via de huisbank van de kandidaat-<strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

<strong>in</strong>gediend worden. Alleen netgekoppelde PV-systemen van m<strong>in</strong>imum 1 kWp en<br />

gemonte<strong>er</strong>d op gebouwen kwamen <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g komende<br />

kosten omvatten de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskost excl. BTW <strong>voor</strong> PV-modules, <strong>in</strong>stallatie <strong>in</strong>cl.<br />

bekabel<strong>in</strong>g, omvorm<strong>er</strong>, meetsysteem en ontw<strong>er</strong>p.<br />

Aanvankelijk was de len<strong>in</strong>g renteloos, maar <strong>in</strong> mei 2000 w<strong>er</strong>d de netto<br />

gesubsidie<strong>er</strong>de <strong>in</strong>trest opgetrokken tot 1.91 %, omdat s<strong>in</strong>ds april 2000 het nieuwe<br />

PV-tarief <strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>d was (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>). De len<strong>in</strong>g is uitbetaalbaar <strong>in</strong> 8 schijven van<br />

12,5% van het ontleende bedrag, de t<strong>er</strong>ugbetal<strong>in</strong>g start <strong>in</strong> het d<strong>er</strong>de jaar, na twee<br />

afloss<strong>in</strong>gsvrije jaren.<br />

1.4. H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giewet (“Erneu<strong>er</strong>bare En<strong>er</strong>gien Gesetz”).<br />

Na de mag<strong>er</strong>e resultaten van de e<strong>er</strong>ste wet (StrEG, zie hog<strong>er</strong>) w<strong>er</strong>d deze <strong>in</strong> april<br />

2000 v<strong>er</strong>vangen door de « H<strong>er</strong>nieuwbare En<strong>er</strong>giewet” (Erneu<strong>er</strong>bare En<strong>er</strong>gien<br />

Gesetz of EEG), met als doel de v<strong>er</strong>dubbel<strong>in</strong>g van het aandeel van<br />

elektriciteitsproductie uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Duitsland van 6.25% <strong>in</strong> 2000 tot<br />

12.5% <strong>in</strong> 2010.<br />

De nieuwe wet legt de distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s een aankoopv<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g op <strong>voor</strong><br />

elektriciteit geproduce<strong>er</strong>d door h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen en legt vaste<br />

t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven vast met v<strong>er</strong>schillend prijsniveau naargelang de<br />

en<strong>er</strong>gietechnologie. Bovendien worden deze tarieven gegarande<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong> een<br />

voldoende lange t<strong>er</strong>mijn (20 jaar <strong>voor</strong> PV) <strong>voor</strong> een stabiel <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsklimaat.<br />

Toekomstige kostendal<strong>in</strong>gen worden <strong>in</strong>g<strong>er</strong>ekend door een parcours van jaarlijkse<br />

procentuele tariefdal<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong>af vast te leggen (de g<strong>er</strong>educe<strong>er</strong>de tarieven gelden<br />

enkel <strong>voor</strong> nieuwe <strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong> het respectievelijke jaar en worden telkens <strong>voor</strong><br />

een vaste p<strong>er</strong>iode gegarande<strong>er</strong>d).<br />

Voor PV-systemen die <strong>in</strong> het jaar 2000 geïnstalle<strong>er</strong>d w<strong>er</strong>den, bedroeg het<br />

t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief 0.99 DM/kWh of 0,51 EUR/kWh. Vanaf 2002 w<strong>er</strong>d het tarief<br />

jaarlijks met 5% v<strong>er</strong>m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> nieuw opgestelde PV-systemen. In 2003 bedroeg<br />

het PV tarief 0.457 EUR/kWh. Er waren ook limieten aan de opgestelde v<strong>er</strong>mogens<br />

p<strong>er</strong> PV-systeem: op gebouwen maximum 5 MWp, op de begane grond 100 kWp.<br />

Het Europees Hoogg<strong>er</strong>echtshof van Straatsburg heeft <strong>in</strong> haar vonnis van 13 maart<br />

2001 dit Duitse steunprogramma getoetst aan de Europese regelgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />

staatssteun en goedgekeurd.<br />

1.5. looptijd<br />

Het 100 000 daken programma liep van januari 1999 tot 30 juni 2003. De<br />

oorspronkelijke e<strong>in</strong>ddatum van 31 decemb<strong>er</strong> 2003 w<strong>er</strong>d <strong>voor</strong>uitgeschoven wegens<br />

vroegtijdig halen van de doelstell<strong>in</strong>g (zie hog<strong>er</strong>). Het hoge t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief was<br />

volgens de oorspronkelijke wetgev<strong>in</strong>g (Erneu<strong>er</strong>bare En<strong>er</strong>gien Gesetz van april<br />

2000) geldig tot 31 decemb<strong>er</strong> 2003. S<strong>in</strong>ds januari 2004 is een gewijzigde wet van<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 90/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

kracht met nieuwe hog<strong>er</strong>e t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven <strong>voor</strong> PV t<strong>er</strong> compensatie van het<br />

wegvallen van de rentesubsidie na het afsluiten van het 100 000 daken<br />

programma.<br />

2. Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

2.1. proces<br />

De doelgroep waarop het zachte len<strong>in</strong>gsprogramma (100 000 daken programma)<br />

mikt is de particuli<strong>er</strong>e <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong> en KMO’s. Dat is ook v<strong>er</strong>taald <strong>in</strong> maximale<br />

len<strong>in</strong>gbedragen: <strong>voor</strong> particuli<strong>er</strong>en komt 100% van de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskost <strong>in</strong><br />

aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tot een bovengrens van 5 kWp; <strong>voor</strong> grot<strong>er</strong>e v<strong>er</strong>mogens en <strong>voor</strong> de<br />

doelgroep van KMO’s kan maximum 50% geleend worden.<br />

2.2. product<br />

De fed<strong>er</strong>ale limiet <strong>voor</strong> het totaal gecumule<strong>er</strong>de v<strong>er</strong>mogen opgesteld b<strong>in</strong>nen het<br />

100 000-daken programma bedroeg oorspronkelijk 300 MW. De e<strong>in</strong>ddatum van het<br />

programma, 31 decemb<strong>er</strong> 2003, w<strong>er</strong>d wegens groot succes v<strong>er</strong>vroegd tot 30 juni<br />

2003; het totaal v<strong>er</strong>mogen van alle goedgekeurde aanvragen samen bedroeg 350<br />

MWp.<br />

De fed<strong>er</strong>ale limiet <strong>voor</strong> het totaal gecumule<strong>er</strong>de v<strong>er</strong>mogen dat <strong>voor</strong> de hoge<br />

t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g kwam bedroeg oorspronkelijk 300 MW maar w<strong>er</strong>d<br />

lat<strong>er</strong> opgetrokken tot 1000 MW.<br />

3. Deelnem<strong>er</strong>s<br />

3.1. <strong>in</strong>itiatiefnem<strong>er</strong>(s)<br />

Aan de basis van de hoge t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g liggen de vrijwillige <strong>in</strong>itiatieven van<br />

lokale v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen van burg<strong>er</strong>s die het Zwits<strong>er</strong>se concept van hoge<br />

t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven <strong>in</strong> een toenemend aantal Duitse steden konden <strong>in</strong>troduc<strong>er</strong>en<br />

door politieke actie (zie ook 1.2.). Op nationaal niveau is de gunstige h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giewetgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong>al de v<strong>er</strong>dienste van de v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g EUROSOLAR en <strong>in</strong> het<br />

bijzond<strong>er</strong> van de actieve <strong>voor</strong>zitt<strong>er</strong> en Duits SPD-parlementslid H<strong>er</strong>man Sche<strong>er</strong>.<br />

3.2. betrokken actoren<br />

Voor de groene len<strong>in</strong>gen zijn de Duitse fed<strong>er</strong>ale ov<strong>er</strong>heid en de ov<strong>er</strong>heidsbank<br />

Kreditbank für Wied<strong>er</strong>aufbau (die de dossi<strong>er</strong>s behandelt) betrokken. De private<br />

comm<strong>er</strong>ciële banken zijn het laagdrempelige loket <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g van de<br />

len<strong>in</strong>gaanvraag. Distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s zijn v<strong>er</strong>plicht een aansluit<strong>in</strong>gscontract af<br />

te sluiten met PV-eigenaars en de hoge t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven uit te betalen <strong>voor</strong> de<br />

opgemeten PV-productie. Sommige deelstaten geven bijkomende<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidies <strong>voor</strong> PV op gebouwen (bvb. Rhe<strong>in</strong>land-Pfalz).<br />

4. F<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

4.1. totale projectkost<br />

100 000 daken-programma:<br />

De fondsen <strong>voor</strong> <strong>in</strong>trestsubsidie komen gedeeltelijk uit de fed<strong>er</strong>ale staatsbegrot<strong>in</strong>g<br />

en gedeeltelijk uit de kredietv<strong>er</strong>lenende staatsbank « Kreditbank für<br />

Wied<strong>er</strong>aufbau ». Oorspronkelijk was een totaal budget van ongeve<strong>er</strong> 510 miljoen<br />

euro <strong>voor</strong> de volledige projectp<strong>er</strong>iode <strong>voor</strong>zien (<strong>in</strong>clusief res<strong>er</strong>ves <strong>voor</strong><br />

rentesubsidie tot 2013, zijnde het e<strong>in</strong>de van de afbetal<strong>in</strong>gsp<strong>er</strong>iode <strong>voor</strong> PVsystemen<br />

opgesteld <strong>in</strong> 2003).<br />

Bij de <strong>in</strong>vo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het hoge t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief <strong>voor</strong> PV <strong>in</strong> april 2000 w<strong>er</strong>d de<br />

gesubsidie<strong>er</strong>de len<strong>in</strong>g<strong>in</strong>trest h<strong>er</strong>zien tot 1,91%, en tegelijk<strong>er</strong>tijd waren ook de<br />

comm<strong>er</strong>ciële rentevoeten st<strong>er</strong>k gedaald. Een extrapolatie (zie [BER 2003]) raamde<br />

de totale begrot<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de realisatie van het programma op 315 miljoen euro, te<br />

besteden <strong>in</strong> de p<strong>er</strong>iode van 1999 tot 2013.<br />

V<strong>er</strong>hoogde t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven<br />

De distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s zijn v<strong>er</strong>plicht PV-elektriciteit tegen hoge<br />

t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven aan te kopen en kunnen deze me<strong>er</strong>kosten recup<strong>er</strong><strong>er</strong>en door ze<br />

door te rekenen <strong>in</strong> de e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong>starieven. Voor een evenredige f<strong>in</strong>anciële<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 91/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

lastenv<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> alle netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s def<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>t de wet een fed<strong>er</strong>aal<br />

compensatiemechanisme waarbij de totale me<strong>er</strong>kosten volgens het aantal<br />

e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong>s p<strong>er</strong> netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> v<strong>er</strong>deeld worden.<br />

In 2002 w<strong>er</strong>d volgens statistieken van de Duitse koepel van netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s 148,1<br />

miljoen kWh PV-elektriciteit aan het net gelev<strong>er</strong>d, tegen een me<strong>er</strong>kost van 72,768<br />

miljoen euro. Doorg<strong>er</strong>ekend naar de e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong> was dit 0.0155 eurocent/kWh.<br />

4.2. opsplits<strong>in</strong>g kosten (ov<strong>er</strong>heidssteun, eigen f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g)<br />

De totale budgetten <strong>voor</strong> groene len<strong>in</strong>gen kunnen omg<strong>er</strong>ekend worden tot 1050<br />

euro p<strong>er</strong> opgestelde kWp of ongeve<strong>er</strong> 16% van de gemiddelde PV-systeemkost<br />

van 6500 euro p<strong>er</strong> kWp. De eigen f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g bedraagt dus 84% of 5460 euro,<br />

maar daartegenov<strong>er</strong> staan ook de <strong>in</strong>komsten door de <strong>in</strong>tegrale v<strong>er</strong>koop van de<br />

geproduce<strong>er</strong>de PV-stroom aan de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> tegen hoge t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven.<br />

Voor een PV-systeem opgesteld <strong>in</strong> Noord-Duitsland <strong>in</strong> 2003 23 bedraagt dit p<strong>er</strong> kWp<br />

365,6 euro/jaar. Zond<strong>er</strong> v<strong>er</strong>discont<strong>er</strong><strong>in</strong>g bedraagt de t<strong>er</strong>ugv<strong>er</strong>dientijd dan 15 jaar.<br />

5. Resultaten en evaluatie<br />

5.1. mijlpalen en tim<strong>in</strong>g<br />

De <strong>voor</strong>af geplande groei van PV-systemen w<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong>troffen door de w<strong>er</strong>kelijke<br />

aangroei, waardoor het 100.000-dakenproject een half jaar vroeg<strong>er</strong> dan gepland<br />

afgesloten w<strong>er</strong>d. Het e<strong>er</strong>ste jaar v<strong>er</strong>toonde een lichte acht<strong>er</strong>stand t.o.v. de<br />

doelstell<strong>in</strong>gen, wegens het op dat moment nog ontbreken van de bijkomende<br />

stimulans van hoge t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>gen (van kracht vanaf 1 april 2000).<br />

5.2. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d proces<br />

Door de promotionele ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van een ruim en div<strong>er</strong>s netw<strong>er</strong>k van<br />

v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen (zie case study 3.8) een breed draagvlak gevormd<br />

<strong>voor</strong> particuli<strong>er</strong>e <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen. In de beg<strong>in</strong>fase kwamen <strong>er</strong> wel niet-correcte<br />

<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> <strong>in</strong> de contracten tussen sommige netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s en private PVeigenaar<br />

maar dit w<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>holpen door het opstellen van een modelcontract.<br />

5.3. g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d product<br />

Van 1999 tot juni 2003 groeide het gecumule<strong>er</strong>de geïnstalle<strong>er</strong>de PV-v<strong>er</strong>mogen aan<br />

van 67 MWp (bij de start van de twee steunprogramma’s) tot ongeve<strong>er</strong> 350 MWp,<br />

waarvan ongeve<strong>er</strong> de helft <strong>in</strong> deelstaat Bay<strong>er</strong>n.. De gemiddelde grootte van een<br />

PV-systeem v<strong>er</strong>dubbelde van 2,5 kWp <strong>in</strong> 1999 tot ruim 5 kWp <strong>in</strong> 2002, maar<br />

desondanks w<strong>er</strong>d 90% van de aanvragen <strong>in</strong>gediend door private huishoudens. De<br />

v<strong>er</strong>mogens van 50 tot 120 kWp en me<strong>er</strong> worden <strong>voor</strong>al geïnstalle<strong>er</strong>d door<br />

coöp<strong>er</strong>atieve burg<strong>er</strong><strong>in</strong>itiatieven, bedrijven, <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsfondsen en groene<br />

stroomproducenten<br />

Met een opgesteld PV-v<strong>er</strong>mogen p<strong>er</strong> <strong>in</strong>won<strong>er</strong> van 4,24 Wp/<strong>in</strong>w. (e<strong>in</strong>de 2003), staat<br />

Duitsland w<strong>er</strong>eldwijd op de tweede <strong>plaats</strong> na Japan (7 Wp/<strong>in</strong>w.), hoewel het recent<br />

snel <strong>in</strong>gelopen wordt door Luxemburg, dat ook een hoog t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief hante<strong>er</strong>t<br />

<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidies. Omg<strong>er</strong>ekend <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en zou dit<br />

bijna 26 000 kWp betekenen of 30 maal zoveel als het g<strong>er</strong>aamde v<strong>er</strong>mogen e<strong>in</strong>d<br />

2004.<br />

6. Conclusie<br />

Marktgroei van decentrale netgekoppelde PV-systemen wordt het best<br />

gestimule<strong>er</strong>d door een stabiel steunprogramma met duidelijke doelstell<strong>in</strong>gen en<br />

voldoende aantrekkelijke f<strong>in</strong>anciële ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g. Rentesubsidie op len<strong>in</strong>gen<br />

w<strong>er</strong>kt <strong>voor</strong> de particuli<strong>er</strong>e <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong> drempelv<strong>er</strong>lagend, zowel f<strong>in</strong>ancieel<br />

(gespreide betal<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g) als <strong>in</strong> de procedure (<strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g van<br />

len<strong>in</strong>gdossi<strong>er</strong> via eigen huisbank). De ov<strong>er</strong>heidsbijdrage is relatief laag (16%) en<br />

bovendien is de budgett<strong>er</strong><strong>in</strong>g gespreid ov<strong>er</strong> de looptijd van de len<strong>in</strong>gen. Het<br />

systeem van t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarieven bevord<strong>er</strong>t de en<strong>er</strong>getische efficiëntie van de PV-<br />

23 gemiddelde jaarlijkse opbrengst 800 kWh p<strong>er</strong> kWp; <strong>in</strong> 2003 bedroeg het t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief 0,457 ct/kWh<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 92/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

systemen. De f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g gebeurt niet door ov<strong>er</strong>heidsbudgetten maar door een<br />

m<strong>in</strong>ieme toeslag op de distributienettarieven <strong>voor</strong> alle e<strong>in</strong>dgebruik<strong>er</strong>s.<br />

7. Ref<strong>er</strong>enties<br />

[B<strong>er</strong>03] J. B<strong>er</strong>nreut<strong>er</strong>, 100.000 Däch<strong>er</strong>-Programm : Anträge nach dem 26.<br />

Juni gehen le<strong>er</strong> aus, <strong>in</strong>: Photon – das Solarstrom Magaz<strong>in</strong> - News,<br />

www.photon.de/news_fo<strong>er</strong>d<strong>er</strong>ung_2003-10-10_htdp.htm,<br />

[Hun03] C. Hünnekes, G<strong>er</strong>many; PV technology status and prospects,<br />

Forschungszentrum Jülich GmbH, 2003<br />

[Law90] Law on feed<strong>in</strong>g electricity from renewable en<strong>er</strong>gy sources <strong>in</strong>to the<br />

public grid (Strome<strong>in</strong>speisungsgesetz (StrEG)) of 07/12/1990,<br />

Bundesgesetzblatt 1990, I, S. 2633<br />

[Lep03] U. Leprich et al., Belastung d<strong>er</strong> strom<strong>in</strong>tensiven Industrie durch das<br />

EEG und P<strong>er</strong>spektiven; Kurzgutachten für das Bundesm<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ium<br />

für Umwelt, Naturschutz und Reaktorsich<strong>er</strong>heit, Institut für<br />

ZukunftsEn<strong>er</strong>gieSysteme (IZES), Saarbrücken, April 2003<br />

[Opp03] K. Opp<strong>er</strong>mann, Entwicklung und Förd<strong>er</strong><strong>er</strong>gebnisse des 100.000<br />

Däch<strong>er</strong>-Solarstrom-Programms, KfW-Research, Wirtschafts-<br />

Obs<strong>er</strong>v<strong>er</strong> Nr. 8, März 2003<br />

[VDN03a] Aktuelle Daten zum En<strong>er</strong>neu<strong>er</strong>bare-En<strong>er</strong>gien-Gesetz (EEG),<br />

V<strong>er</strong>band d<strong>er</strong> Netzbetreib<strong>er</strong> VDN e.V. beim VDEW, www.vdnb<strong>er</strong>l<strong>in</strong>.de/aktuelledaten_eeg.asp.<br />

Accessed Nov. 11, 2003<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 93/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.8 CASE-STUDY:<br />

INITIATIEVEN ZONNE-ENERGIE IN DUITSLAND<br />

O. Drücke, Kurzstudie Solar<strong>in</strong>itiativen <strong>in</strong> Deutschland, Regiosolar, Bundesv<strong>er</strong>band<br />

Solar<strong>in</strong>dustrie (Bsi) e.V., 2004, 59 p.<br />

De studie Kurzstudie üb<strong>er</strong> Solar<strong>in</strong>itiativen <strong>in</strong> Deutschland van de fed<strong>er</strong>ale<br />

sectorv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g Bundesv<strong>er</strong>band Solar<strong>in</strong>dustrie geeft een beschrijvend ov<strong>er</strong>zicht<br />

van ongeve<strong>er</strong> 250 <strong>in</strong>itiatieven <strong>voor</strong> de promotie van zonne-en<strong>er</strong>gie (th<strong>er</strong>misch en<br />

fotovoltaïsch) gedurende de <strong>voor</strong>bije 20 jaar, en de <strong>in</strong>vloed daarvan op de<br />

marktontwikkel<strong>in</strong>g. Een korte statistische analyse legt het v<strong>er</strong>band tussen de<br />

regionale ontwikkel<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de Duitse deelstaten en de regionale<br />

spreid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>itiatieven.<br />

1. Nationale <strong>in</strong>itiatieven vanuit NGO’s<br />

1.1. Introductie van de kostendekkende v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g<br />

Een e<strong>er</strong>ste belangrijk <strong>in</strong>itiatief dat vanuit lokale promotiev<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> steden<br />

uite<strong>in</strong>delijk op het fed<strong>er</strong>ale niveau is doorgedrongen, is de kostendekkende<br />

v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g (Kostendeckende V<strong>er</strong>gütung). Het idee w<strong>er</strong>d vanaf beg<strong>in</strong> jaren 90 naar<br />

Zwits<strong>er</strong>s <strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> tal van Duitse steden actief gepromoot door een lokale<br />

actiev<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> PV (Solaren<strong>er</strong>gie Förd<strong>er</strong>v<strong>er</strong>e<strong>in</strong> Aachen, SFV) en w<strong>er</strong>d<br />

v<strong>er</strong>taald op fed<strong>er</strong>aal vlak <strong>in</strong> april 2000 <strong>in</strong> een fed<strong>er</strong>aal t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief van 51<br />

eurocent/kWh.<br />

1.2. Campagnes <strong>voor</strong> samenaankoop<br />

Naast de tarifaire steun richten drie and<strong>er</strong>e campagnes zich op prijsdal<strong>in</strong>g door<br />

samenaankoop.<br />

Het Phönix-Projekt van de Bund d<strong>er</strong> En<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>brauch<strong>er</strong> (BdE) bestelde grote<br />

aantallen gestandaardise<strong>er</strong>de th<strong>er</strong>mische zonne-<strong>in</strong>stallaties die v<strong>er</strong>kocht w<strong>er</strong>den<br />

aan gunstige prijzen. Dit droeg bij tot standaardisatie, maar de onbezoldigde<br />

bemiddel<strong>in</strong>g door vrijwillig<strong>er</strong>s w<strong>er</strong>d door de professionele sector als<br />

concurrentiev<strong>er</strong>vals<strong>in</strong>g aanzien.<br />

Na de beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van het 1000-daken programma <strong>in</strong> 1995 startte Greenpeace<br />

Duitsland met haar Cyrus-project <strong>voor</strong> particuli<strong>er</strong>en die een PV-systeem wilden<br />

<strong>in</strong>stall<strong>er</strong>en. Door aanbested<strong>in</strong>g van grote aantallen all-<strong>in</strong> pakketten w<strong>er</strong>den de<br />

prijzen gedrukt maar door gebrek aan duidelijke bedrijfsstructuur liep het project<br />

niet zoals gewenst.<br />

In 1997 lance<strong>er</strong>de de Bundesdeutsche Arbeitskreis für Umweltbewusstes<br />

Management (B.A.U.M.) een nationaal <strong>in</strong>itiatief Solarkampagne 2000 <strong>voor</strong><br />

zonth<strong>er</strong>mische systemen, die uitmondde <strong>in</strong> 1998 <strong>in</strong> de campagne Solar - na klar!.<br />

Voor het e<strong>er</strong>st w<strong>er</strong>den de v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>s en <strong>in</strong>stallateurs van zonnecollectoren<br />

systematisch <strong>in</strong> de campagne <strong>in</strong>geschakeld.<br />

2. Ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>itiatieven<br />

In het kad<strong>er</strong> van de Regiosolarstudie w<strong>er</strong>den 250 Projekte met ongeve<strong>er</strong> 500<br />

actoren opgelijst (stand Decemb<strong>er</strong> 2003). Van deze <strong>in</strong>itiatieven w<strong>er</strong>den profielen<br />

opgesteld en ze w<strong>er</strong>den volgens v<strong>er</strong>schillende crit<strong>er</strong>ia ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld.<br />

2.1. Def<strong>in</strong>itie<br />

Met zonne-en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>itiatieven wordt <strong>in</strong> de studie activiteiten bedoeld die:<br />

• me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e p<strong>er</strong>sonen, groepen, bedrijven of organisaties v<strong>er</strong>enigen;<br />

• als doelstell<strong>in</strong>g een grot<strong>er</strong>e toepass<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie hebben;<br />

• and<strong>er</strong>e p<strong>er</strong>sonen, groepen, bedrijven of organisaties willen ov<strong>er</strong>tuigen <strong>voor</strong><br />

deze toepass<strong>in</strong>g of and<strong>er</strong>e <strong>in</strong>itiatieven ond<strong>er</strong>steunen <strong>voor</strong> de realisatie van dit<br />

doel<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 94/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• zich uitsluitend op de hog<strong>er</strong> geformule<strong>er</strong>de toepass<strong>in</strong>g concentr<strong>er</strong>en (maar ook<br />

deel kunnen uitmaken van een ruim<strong>er</strong> <strong>in</strong>itiatief)<br />

• concrete maatregelen en acties uitw<strong>er</strong>ken om het doel te b<strong>er</strong>eiken<br />

• als motivatie het algemeen belang hebben<br />

• geheel of gedeeltelijk steunen op vrijwillig<strong>er</strong>sw<strong>er</strong>k en zond<strong>er</strong> w<strong>in</strong>stgevend doel.<br />

• geen vaste rechtsvorm hebben, spontaan ontstaan zijn met <strong>in</strong> de tijd<br />

begrensde w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsp<strong>er</strong>iode.<br />

De algemene doelstell<strong>in</strong>g van bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de toepass<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

wordt vaak specifiek<strong>er</strong> afgelijnd. Dikwijls is het <strong>in</strong>itiatief ond<strong>er</strong>deel van een ruim<strong>er</strong><br />

<strong>in</strong>itiatief met ruim<strong>er</strong>e doelstell<strong>in</strong>gen zoals bvb. rationeel en<strong>er</strong>giegebruik, actie tegen<br />

klimaatv<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g, duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g. De concrete acties omvatten het<br />

v<strong>er</strong>lenen van f<strong>in</strong>anciële steun, lobbyen, <strong>in</strong>form<strong>er</strong>en, activ<strong>er</strong>en en <strong>in</strong>tegr<strong>er</strong>en (door<br />

participatie).<br />

2.2. Actoren van <strong>in</strong>itiatieven.<br />

De analyse ond<strong>er</strong>scheidt de actoren naar categorie van deelnem<strong>er</strong>s, sector,<br />

juridische vorm, actiegebied, en comm<strong>er</strong>cieel of niet-w<strong>in</strong>stgevend karakt<strong>er</strong>.<br />

2.3. Classificatie van Solar<strong>in</strong>itiativen<br />

De v<strong>er</strong>schillende <strong>in</strong>itiatieven worden ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld <strong>in</strong> categorieën naargelang:<br />

• W<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsgebied<br />

• Motivatie en doel<br />

• Middelen<br />

• Comm<strong>er</strong>ciële aspecten<br />

3. W<strong>er</strong>kwijze van Solar<strong>in</strong>itiativen<br />

De twee basismethoden activ<strong>er</strong><strong>in</strong>g en sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g kunnen <strong>in</strong> een typische<br />

actieketen van complementaire activiteiten ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld worden.<br />

Op basis van de volgende 5 actiemethoden kunnen 5 types van zonne-en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>itiatieven<br />

ond<strong>er</strong>scheiden worden:<br />

a) Lobby<strong>in</strong>g<br />

Politieke beïnvloed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> een duurzame en<strong>er</strong>gieproductie. bvb. promotie van de<br />

kostendekkende v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g, v<strong>er</strong>ank<strong>er</strong><strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de regelgev<strong>in</strong>g<br />

ov<strong>er</strong> ruimtelijke orden<strong>in</strong>g.<br />

b) Informatie, advies en motivatie<br />

Sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de doelgroepen en mogelijke samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gspartn<strong>er</strong>s. <strong>voor</strong>al<br />

door communicatie en <strong>in</strong>formatie. Tot deze categorie behoort ook professionele<br />

communicatie, bijschol<strong>in</strong>g en vaktechnisch advies <strong>voor</strong> kwalificatie van de<br />

aanbodzijde.<br />

c) Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

De stap na sensibilisatie van de doelgroepen is het aanzetten tot een p<strong>er</strong>soonlijke<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g door eigen aankoop of gemeenschappelijke <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g (Fonds).<br />

d) Activatie<br />

De <strong>in</strong>itiatieven hebben een <strong>voor</strong>beeldfunctie en nodigen de doelgroepen uit tot<br />

navolg<strong>in</strong>g. De participatieve w<strong>er</strong>kwijze gebeurt op twee niveaus:<br />

• betrekken en activ<strong>er</strong>en van de doelgroep door social market<strong>in</strong>g;<br />

• multiplicatie van resultaten en w<strong>er</strong>kwijzen door kennisov<strong>er</strong>dracht.<br />

e) Integratie<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 95/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3.9 Conclusies uit de case-studies<br />

3.9.1 Conclusies biomassa<br />

Drie v<strong>er</strong>schillende case-studies worden behandeld <strong>voor</strong> biomassa. 2 <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale<br />

<strong>voor</strong>beelden en 1 <strong>voor</strong>beeld uit Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

In het geval van BioPOWER is de <strong>voor</strong>studie waar<strong>in</strong> de technische mogelijkheden<br />

en knelpunten w<strong>er</strong>den bestude<strong>er</strong>d, gebeurd. Na een <strong>voor</strong>lopige stopzett<strong>in</strong>g en<br />

h<strong>er</strong>opstart van het project waar me<strong>er</strong> aandacht is gegaan naar de communicatie<br />

met de betrokken partijen en de wetgev<strong>in</strong>g ond<strong>er</strong>tussen duidelijk was geworden,<br />

w<strong>er</strong>den de nodige v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen aangevraagd en bekomen. Toch is <strong>er</strong> nog niet<br />

gestart met de bouw. Een lange t<strong>er</strong>mijn garantie <strong>voor</strong> de aanvo<strong>er</strong> van voldoende<br />

mest blijkt niet eenvoudig te zijn. BioPOWER is ond<strong>er</strong>tussen op zoek naar and<strong>er</strong>e<br />

mogelijke stromen om dit tekort aan biomassa op te vangen.<br />

Een tweede <strong>voor</strong>beeld rond v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g van mest als biomassa <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>giew<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

is uitvo<strong>er</strong>ig beschreven <strong>in</strong> een tweede case study uit Denemarken. In Denemarken<br />

is geopte<strong>er</strong>d <strong>voor</strong> centrale v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties. Biogasbedrijven zijn opg<strong>er</strong>icht en<br />

na een le<strong>er</strong>p<strong>er</strong>iode zijn de huidige centrale biogas<strong>in</strong>stallaties op de goede weg,<br />

hun economische situatie is v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>d en dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g met een dalende<br />

opbrengst <strong>voor</strong> warmte en elektriciteit. Een bet<strong>er</strong>e kennis van optimale<br />

bedrijfsvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het proces (stabiel<strong>er</strong>, m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> risico’s, me<strong>er</strong> biogasopbrengst)<br />

ligt hi<strong>er</strong> aan de basis. Om het tekort aan organisch afval uit de <strong>in</strong>dustrie te<br />

compens<strong>er</strong>en moet uitgekeken worden naar GFT-afval maar dit zal aan bepaalde<br />

kwaliteitscrit<strong>er</strong>ia moeten voldoen om het v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>gsproces niet te v<strong>er</strong>storen en de<br />

afzetmogelijkheden niet te doen afnemen.<br />

In een laatste project uit Groot-Brittannië wordt is een STEG-centrale op hout<br />

gebouwd. Lokale landbouw<strong>er</strong>s w<strong>er</strong>den <strong>in</strong> dit project betrokken <strong>voor</strong> de productie<br />

van het hout. Dit groots opgezette project ligt stil. Belangrijkste oorzaken van dit<br />

falen zijn de moeilijkheden b<strong>in</strong>nen het consortium, ook de veel hog<strong>er</strong>e kost <strong>voor</strong><br />

het project dan v<strong>er</strong>wacht waardoor het v<strong>er</strong>lieslatend is en onvoldoende zek<strong>er</strong>heid<br />

ov<strong>er</strong> de aanvo<strong>er</strong> van biomassa.<br />

Uit deze case studies komen aandachtspunten naar <strong>voor</strong> die belangrijk zijn <strong>voor</strong><br />

het welslagen van d<strong>er</strong>gelijke projecten:<br />

1. Goede communicatie met betrokken actoren;<br />

2. Afstemm<strong>in</strong>g van de v<strong>er</strong>schillende beleidsdome<strong>in</strong>en: En<strong>er</strong>giew<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g uit<br />

biomassa heeft aspecten die vallen ond<strong>er</strong> het en<strong>er</strong>giebeleid, het milieubeleid<br />

en het landbouwbeleid;<br />

3. Stabiliteit naar wetgev<strong>in</strong>g toe op de v<strong>er</strong>schillende beleidsdome<strong>in</strong>en;<br />

4. Engagement van ov<strong>er</strong>heid zowel lokaal als nationaal;<br />

5. Grote f<strong>in</strong>anciële risico’s, engagement naar f<strong>in</strong>anciële v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>gen vanuit<br />

ov<strong>er</strong>heid w<strong>er</strong>kt stimul<strong>er</strong>end;<br />

6. Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kennisv<strong>er</strong>zamel<strong>in</strong>g aangezien <strong>er</strong> <strong>voor</strong> bepaalde technologieën<br />

nog technische risico’s aan v<strong>er</strong>bonden zijn;<br />

Het <strong>voor</strong>beeld van BioPOWER illustre<strong>er</strong>t dat een goede communicatie met de<br />

betrokken actoren van belang is <strong>voor</strong> de aanvaardbaarheid van een project. De<br />

h<strong>er</strong>opstart <strong>in</strong> 2002 met een duidelijke communicatiecampagne met de betrokken<br />

actoren heeft reeds veel onduidelijkheden bij de betrokkenen weggenomen en<br />

me<strong>er</strong> goodwill opgewekt. Ook de onduidelijkheden <strong>in</strong> de wetgev<strong>in</strong>g zijn een zware<br />

belast<strong>in</strong>g zijn <strong>voor</strong> de opstart van het project, ook de ontbrekende lange t<strong>er</strong>mijn<br />

visie <strong>voor</strong> mestv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g legt een hypotheek op dit project.<br />

Het <strong>voor</strong>beeld <strong>in</strong> Bläbj<strong>er</strong>g geeft aan dat de Deense ov<strong>er</strong>heid zichzelf duidelijke<br />

doelstell<strong>in</strong>gen gegeven had rond het beleid van biogas. Door een pakket van<br />

maatregelen op gebied van milieu, en<strong>er</strong>gie, landbouw en ond<strong>er</strong>zoek is de ov<strong>er</strong>heid<br />

<strong>er</strong> <strong>in</strong> geslaagd de centrale v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties een belangrijke stimulans te<br />

geven. Als resultaat van dit beleid zijn <strong>er</strong> momenteel 20 <strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong> bedrijf.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 98/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

In Groot-Brittannië is gebleken dat bij het opzetten van grootschalige projecten met<br />

nieuwe technologie de technische en daarmee samenhangende f<strong>in</strong>anciële risico’s<br />

niet mogen ond<strong>er</strong>schat worden. Belangrijk hi<strong>er</strong>bij is dat <strong>er</strong> voldoende kennis wordt<br />

opgebouwd alvorens aan een groot project te beg<strong>in</strong>nen. Ook hi<strong>er</strong> heeft de<br />

onzek<strong>er</strong>heid op lange t<strong>er</strong>mijn gespeeld. Een bet<strong>er</strong>e afstemm<strong>in</strong>g van en<strong>er</strong>gie- en<br />

landbouwbeleid had hi<strong>er</strong> misschien mogelijkheden kunnen bieden <strong>voor</strong> een<br />

engagement van de bo<strong>er</strong>en op lange t<strong>er</strong>mijn.<br />

3.9.2 Conclusies w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie<br />

De <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de case-study van Eeklo wijzen op het belang van een<br />

participatieve procedure <strong>voor</strong> het welslagen van “grootschalige” h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gieprojecten met een belangrijke lokale impact.<br />

De Waalse strategie <strong>voor</strong> de marktontwikkel<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie legt and<strong>er</strong>e<br />

accenten dan het Vlaamse beleid. Het algemeen ref<strong>er</strong>entiekad<strong>er</strong> met crit<strong>er</strong>ia <strong>voor</strong><br />

de afweg<strong>in</strong>g van de locatie maakt een global<strong>er</strong>e maatschappelijke evaluatie<br />

mogelijk dan de gedetaille<strong>er</strong>de regelgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en die op afzond<strong>er</strong>lijke<br />

crit<strong>er</strong>ia focust zond<strong>er</strong> dat <strong>er</strong> ruimte is <strong>voor</strong> een bred<strong>er</strong>e maatschappelijke visie. De<br />

v<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g tot een publieke <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>gad<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>in</strong>ventarisatie van<br />

bezwaren en result<strong>er</strong>end <strong>in</strong> de opmaak van een MER is een <strong>in</strong>t<strong>er</strong>essant model<br />

<strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Ook de eenvoudige procedure <strong>voor</strong> het <strong>plaats</strong>en van w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong><br />

landbouwgebieden maakt hi<strong>er</strong> het v<strong>er</strong>schil.<br />

Tenslotte toont het Waalse <strong>voor</strong>beeld het belang aan ze<strong>er</strong> specifieke f<strong>in</strong>anciële<br />

stimuli, namelijk <strong>voor</strong> de opmaak van gemeentelijke <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>gplannen en <strong>voor</strong><br />

w<strong>in</strong>dmet<strong>in</strong>gen.<br />

3.9.3 Conclusies zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

De reden <strong>voor</strong> het succes van het Solth<strong>er</strong>m project ligt <strong>in</strong> de <strong>in</strong>tegrale aanpak. Er is<br />

t<strong>er</strong>zelfd<strong>er</strong>tijd actie ond<strong>er</strong>nomen op het gebied van de kwaliteit van goed<strong>er</strong>en en<br />

diensten, de bekendmak<strong>in</strong>g van het product, drempelv<strong>er</strong>lagende steunmaatregelen<br />

(f<strong>in</strong>ancieel en technisch) en bewustmak<strong>in</strong>g van professionals en de t<strong>er</strong>tiaire sector.<br />

Uit de case-studies ov<strong>er</strong> Duitsland kunnen we volgende conclusies afleiden:<br />

• het belang van een stabiel steunmechanisme met garanties op lange t<strong>er</strong>mijn<br />

(hoge t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>gen)<br />

• het belang van een drempelv<strong>er</strong>lagende f<strong>in</strong>anciële steunmaatregel <strong>voor</strong> de<br />

<strong>in</strong>itiële <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g zoals de zachte len<strong>in</strong>gen met rentesubsidie<br />

• het belang van “bottom-up” <strong>in</strong>itiatieven met het accent op een <strong>in</strong>tegratie van<br />

v<strong>er</strong>schillende actoren (politici, milieuv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, comm<strong>er</strong>ciële actoren).<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 99/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

4 BELEIDSAANBEVELINGEN<br />

4.1 ALGEMENE BELEIDSAANBEVELINGEN<br />

1. Prijsvorm<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

bronnen<br />

Door de goedkeur<strong>in</strong>g e<strong>in</strong>d april 2004 van m<strong>in</strong>imumprijzen <strong>voor</strong> groenestroomc<strong>er</strong>tificaten<br />

met bijbehorende garantiep<strong>er</strong>iodes is een stabiel steunmechanisme<br />

g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d<br />

Voor de fysische aankoop van groene stroom van kle<strong>in</strong>e decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesystemen is de regelgev<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> duidelijk. Ook het v<strong>er</strong>dwijnen van het<br />

gratis distributietarief <strong>voor</strong> groene stroom schept <strong>in</strong>stabiliteit. Vandaar de volgende<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen:<br />

1A. Stabiliteit van de tarifaire steunmechanismen <strong>voor</strong> groene stroom<br />

1B. Transparante met<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>jectie en de afname van elektriciteit t<strong>er</strong><br />

<strong>plaats</strong>e van een decentraal h<strong>er</strong>nieuwbaar en<strong>er</strong>giesysteem en<br />

regelgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g van de lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van groene stroom<br />

aan het net grot<strong>er</strong> dan het eigen v<strong>er</strong>bruik.<br />

2 Technische aansluit<strong>voor</strong>waarden<br />

Zelfproducenten van groene stroom met systemen tot 10 kWp hebben <strong>in</strong> de<br />

huidige aansluit<strong>voor</strong>waarden recht op compensatie van <strong>in</strong>jectie en afname. Als de<br />

jaarlijkse stroomopwekk<strong>in</strong>g hog<strong>er</strong> is dan het v<strong>er</strong>bruik, is dit een comm<strong>er</strong>cieel<br />

on<strong>in</strong>t<strong>er</strong>essant afnameprofiel dat problemen kan v<strong>er</strong>oorzaken bij het afsluiten van<br />

een lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gscontract. De aanbevel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit v<strong>er</strong>band betreffen het opstellen van<br />

aangepaste regelgev<strong>in</strong>g.<br />

2A. Opstellen van regelgev<strong>in</strong>g met waarborgen <strong>voor</strong> het afsluiten van<br />

lev<strong>er</strong><strong>in</strong>gscontracten met eigenaars van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen<br />

<strong>voor</strong> elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g.<br />

2B. Transparante regelgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van groene stroom bij<br />

HE-systemen ond<strong>er</strong> 10 kWp.<br />

3. V<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen<br />

De belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gsprocedure v<strong>er</strong>schillen naargelang de grootte<br />

van de <strong>in</strong>stallatie en de technologie. Naast de algemene aanbevel<strong>in</strong>gen hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong><br />

v<strong>er</strong>wijzen we naar de specifieke aanbevel<strong>in</strong>gen p<strong>er</strong> technologie.<br />

3A. Duidelijke regelgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>stallaties<br />

3B. Inventaris van belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen bij de v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g van kle<strong>in</strong>e<br />

decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen en optimalisatie van de<br />

v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gsprocedure<br />

4. Informatie, vorm<strong>in</strong>g en demonstratie<br />

4A. Sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het brede publiek<br />

Ondanks de toegenomen <strong>in</strong>formatie-acties van het Vlaams Gewest en and<strong>er</strong>e<br />

actoren is <strong>er</strong> nood aan me<strong>er</strong> laagdrempelige <strong>in</strong>formatie en media-aandacht ov<strong>er</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Voor laagdrempelige toegang tot <strong>in</strong>formatie ov<strong>er</strong> en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g en<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie pleiten we <strong>voor</strong> de uitbouw van advis<strong>er</strong>ende en<strong>er</strong>gieloketten<br />

<strong>in</strong> de Vlaamse centrumsteden naar het <strong>voor</strong>beeld van de “Guichets d’En<strong>er</strong>gie” <strong>in</strong><br />

Wallonië, mogelijk <strong>in</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met de netbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 100/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

8B. V<strong>er</strong>lag<strong>in</strong>g van het BTW-tarief <strong>voor</strong> biomassabrandstoffen en<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen<br />

BTW-tarieven zijn geen Vlaamse, maar een fed<strong>er</strong>ale en Europese bevoegdheid.<br />

De Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g kan wel <strong>voor</strong>stellen doen aan de fed<strong>er</strong>ale ov<strong>er</strong>heid <strong>in</strong> deze<br />

mat<strong>er</strong>ie.<br />

In het recente <strong>voor</strong>stel van wijzig<strong>in</strong>g van de Europese richtlijn ov<strong>er</strong> v<strong>er</strong>laagde BTWtarieven<br />

24 w<strong>er</strong>den de volgende categorieën toegevoegd:<br />

- Categorie 12: levende planten, snijbloemen en hout <strong>voor</strong> gebruik als stookhout<br />

- Categorie 20: de lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van elektriciteit, gas door aardgasv<strong>er</strong>deelnetten en<br />

warmtelev<strong>er</strong><strong>in</strong>g via wijkv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gsnetten.<br />

Categorie 12 is een logisch aanknooppunt <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>ruim<strong>in</strong>g tot alle<br />

biomassagrondstoffen <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen.<br />

Categorie 20 kan uitgebreid worden tot <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>stallaties<br />

<strong>voor</strong> decentrale lev<strong>er</strong><strong>in</strong>g van elektriciteit en warmte.<br />

9. Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tussen bevoegdheidsdome<strong>in</strong>en en<br />

met de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector.<br />

9A. Uitw<strong>er</strong>ken van samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsakkoorden en ov<strong>er</strong>leg ov<strong>er</strong> bevoegdheidsov<strong>er</strong>schrijdende<br />

doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> een coh<strong>er</strong>ent h<strong>er</strong>nieuwbaar<br />

en<strong>er</strong>giebeleid.<br />

Het en<strong>er</strong>giebeleid is v<strong>er</strong>deeld ov<strong>er</strong> v<strong>er</strong>schillende bevoegdheidsniveaus (fed<strong>er</strong>aal,<br />

gewestelijk, lokaal) en v<strong>er</strong>schillende m<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ies (en<strong>er</strong>gie, leefmilieu, ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>g, landbouw, fiscaliteit, economie, tew<strong>er</strong>kstell<strong>in</strong>g, opvoed<strong>in</strong>g, buitenlandse<br />

handel, ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g).<br />

Het dome<strong>in</strong> van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is daarentegen ruim<strong>er</strong> dan alleen het<br />

en<strong>er</strong>getische aspect.<br />

9B. Structur<strong>er</strong>en en v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>en van samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g en ov<strong>er</strong>leg met de<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector bij de uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van regelgev<strong>in</strong>g.<br />

Nog te vaak wordt de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector <strong>voor</strong> voldongen feiten ge<strong>plaats</strong>t<br />

bij de uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van regelgev<strong>in</strong>g (bvb. de afschaff<strong>in</strong>g van het gratis distributietarief<br />

<strong>voor</strong> groene stroom, de wijzig<strong>in</strong>g van het elektriciteitsdecreet i.v.m. m<strong>in</strong>imumprijzen<br />

<strong>voor</strong> groenestroomc<strong>er</strong>tificaten). Dit leidt tot onvolledige, moeilijk toepasbare of<br />

onaangepaste regelgev<strong>in</strong>g. Er is weliswaar ad-hoc ov<strong>er</strong>leg, maar niet systematisch<br />

en niet gestructure<strong>er</strong>d.<br />

In dit v<strong>er</strong>band is het onafhankelijke function<strong>er</strong>en van sectorale ov<strong>er</strong>legplatformen<br />

p<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie essentieel <strong>voor</strong> gestructure<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong>leg<br />

tussen de ov<strong>er</strong>heid en de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector.<br />

10. Langet<strong>er</strong>mijn plann<strong>in</strong>g en opvolg<strong>in</strong>g<br />

Om de bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen van de huidige doelstell<strong>in</strong>gen naar afbaken<strong>in</strong>g (groene stroom)<br />

en tijdshorizon (2020) te ov<strong>er</strong>stijgen, is het noodzakelijk doelstell<strong>in</strong>gen om te<br />

formul<strong>er</strong>en <strong>voor</strong> het jaar 2020 met tussentijdse doelstell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> 2015 en dit zowel<br />

<strong>voor</strong> warmteopwekk<strong>in</strong>g, brandstofgebruik als elektriciteitsproductie uit<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen.<br />

Globale doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> elektriciteitsproductie 2020<br />

De recente studie “Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025” [REE 04]<br />

heeft een gedetaille<strong>er</strong>d scenario ontwikkeld <strong>voor</strong> de marktgroei van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giebronnen <strong>in</strong> België, op basis van potentieelanalyse en kostevolutie. Met een<br />

pro-actief scenario, gebase<strong>er</strong>d op comm<strong>er</strong>cieel beschikbare technologie, kan<br />

24 Commission of the European Communities, Proposal for a Council Directive amend<strong>in</strong>g Directive<br />

77/388/EEC as regards reduced rates of value added tax, COM(2003) 397 f<strong>in</strong>al, Brussels, 23.7.2003<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 104/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> 2025 een aandeel b<strong>er</strong>eiken van 19% van het totale<br />

Belgische bruto b<strong>in</strong>nenlands elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik. Dit v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelt wel een<br />

optimale ontwikkel<strong>in</strong>g van offshore w<strong>in</strong>dparken.<br />

Voor het Vlaams gewest hebben we <strong>in</strong> het e<strong>er</strong>ste deelrapport ov<strong>er</strong><br />

potentieelanalyse een <strong>in</strong>dicatieve b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van ond<strong>er</strong>- en bovengrenzen van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g b<strong>er</strong>ekend. Nemen we p<strong>er</strong> technologie de<br />

gemiddelde waarden, dan kunnen we een gemiddeld aandeel van 10% b<strong>er</strong>ekenen.<br />

betreft<br />

GWh/j<br />

(2020)<br />

procentueel aandeel<br />

(2020)<br />

Vlaams elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik 2020 66000 100 %<br />

ond<strong>er</strong>grens h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteit 4021 6,1 %<br />

bovengrens h<strong>er</strong>nieuwbare elektriciteit 13858 21,0 %<br />

som van gemiddelde p<strong>er</strong> technologie 6772 10 %<br />

Ond<strong>er</strong>staande grafiek toont de doelstell<strong>in</strong>gen van het Vlaamse Elektriciteitsdecreet<br />

(procent groene stroomc<strong>er</strong>tificaten van het <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g komende v<strong>er</strong>bruikscijf<strong>er</strong>),<br />

de Belgische doelstell<strong>in</strong>g van 19% <strong>voor</strong> het jaar 2025 uit de gecite<strong>er</strong>de studie en<br />

het <strong>in</strong>dicatieve Vlaamse gemiddelde potentieel van 10% <strong>voor</strong> 2020.<br />

Voor 2020 is een doelstell<strong>in</strong>g van 10% <strong>voor</strong> elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

bronnen haalbaar, op <strong>voor</strong>waarde dat <strong>er</strong> een ambitieus pro-actief beleid<br />

wordt uitgebouwd.<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen kunnen bepaald worden op basis van een consensus ov<strong>er</strong> de<br />

toelaatbare kost <strong>voor</strong> de e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong>, en <strong>in</strong> functie van de kostenontwikkel<strong>in</strong>g en<br />

de kostencurves uit het gecite<strong>er</strong>de rapport (cijf<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> België). Een v<strong>er</strong>volgstudie<br />

is noodzakelijk om tussentijdse doelstell<strong>in</strong>gen te ond<strong>er</strong>bouwen en te bepalen.<br />

Globale doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> warmteopwekk<strong>in</strong>g uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen <strong>in</strong><br />

2020<br />

Het grootste potentieel <strong>voor</strong> warmteopwekk<strong>in</strong>g met h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

ligt <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> <strong>in</strong>dustriële toepass<strong>in</strong>gen van biomassa (houtv<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g en<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g), naast een bep<strong>er</strong>kt<strong>er</strong> aandeel van th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>gie.<br />

Nochtans is dit <strong>in</strong>dustriële potentieel nog niet accuraat <strong>in</strong> kaart gebracht<br />

<strong>voor</strong> België. V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>zoek is hi<strong>er</strong> noodzakelijk.<br />

Statistische opvolg<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dicatoren<br />

De jaarlijkse <strong>in</strong>ventarisatie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproductie die nu o.a. door<br />

Vito, ODE-Vlaand<strong>er</strong>en, de VREG en FPE-BFE uitgevo<strong>er</strong>d wordt, dient volgens een<br />

held<strong>er</strong>e methodiek, duidelijke <strong>in</strong>dicatoren en met de nodige middelen te gebeuren.<br />

20%<br />

18%<br />

16%<br />

14%<br />

12%<br />

10%<br />

8%<br />

6%<br />

4%<br />

2%<br />

0%<br />

2002<br />

2003<br />

2.00%<br />

2004<br />

2005<br />

2006<br />

2007<br />

2008<br />

2009<br />

6.00%<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 105/208<br />

2010<br />

2011<br />

2012<br />

2013<br />

2014<br />

2015<br />

2016<br />

2017<br />

2018<br />

2019<br />

10%<br />

2020<br />

2021<br />

2022<br />

2023<br />

2024<br />

19%<br />

2025


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Bovendien moeten ook flank<strong>er</strong>ende <strong>in</strong>dicatoren ov<strong>er</strong> tew<strong>er</strong>kstell<strong>in</strong>g, handelsbalans,<br />

uitstoot van broeikasgassen enz. opgenomen worden <strong>in</strong> de <strong>in</strong>ventarisatie.<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

10A. Vastleggen van de concrete doelstell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> 2020 <strong>voor</strong> elektriciteit<br />

uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen met een ambitieus pro-actief beleid.<br />

10C. Ond<strong>er</strong>zoek naar de meest adequate formul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van doelstell<strong>in</strong>gen<br />

<strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare warmte<br />

10C. Opstellen van een programma <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>dicatoren,<br />

<strong>in</strong>clusief macro-economische impact, met de nodige<br />

f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>er</strong>van.<br />

11. Ond<strong>er</strong>zoek en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

11A. Uitw<strong>er</strong>ken van een ambitieus en ond<strong>er</strong>steunend ond<strong>er</strong>zoeks- en<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsprogramma <strong>voor</strong> bedrijven en ond<strong>er</strong>zoekscentra <strong>in</strong> het<br />

dome<strong>in</strong> van nieuwe h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën, net<strong>in</strong>tegratie<br />

en en<strong>er</strong>gie-opslag.<br />

De kenniseconomie en <strong>in</strong>nov<strong>er</strong>end ond<strong>er</strong>nemen zijn twee spe<strong>er</strong>punten van het<br />

Vlaamse economische beleid. Ook h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie kan hi<strong>er</strong><strong>in</strong> een<br />

belangrijke rol spelen. Vlaand<strong>er</strong>en heeft ov<strong>er</strong>igens een aantal troeven <strong>in</strong> dit<br />

dome<strong>in</strong>: <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal belangrijke toelev<strong>er</strong><strong>in</strong>gsbedrijven <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie, een<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal g<strong>er</strong>enomme<strong>er</strong>d ond<strong>er</strong>zoekslabo <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

en <strong>in</strong>novatieve conv<strong>er</strong>sietechnologie <strong>voor</strong> anaërobe v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g van biomassa. Maar<br />

de Vlaamse toppositie <strong>in</strong> ond<strong>er</strong>zoeksdome<strong>in</strong>en zoals fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

komt ond<strong>er</strong> toenemende druk door de belangrijke v<strong>er</strong>hog<strong>in</strong>g van<br />

ov<strong>er</strong>heidsbudgetten <strong>voor</strong> RD&D <strong>in</strong> and<strong>er</strong>e landen.<br />

Een ambitieus ond<strong>er</strong>zoeksprogramma <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en flank<strong>er</strong>ende<br />

technologieën (componenten van en<strong>er</strong>giesystemen, netmanagement, en<strong>er</strong>gieopslag)<br />

is noodzakelijk om m<strong>in</strong>imaal te behouden wat bestaat maar <strong>voor</strong>namelijk<br />

<strong>voor</strong> het creëren van nieuwe opportuniteiten <strong>voor</strong> <strong>in</strong>novatieve bedrijven.<br />

Zo een ond<strong>er</strong>zoeksprogramma moet g<strong>er</strong>icht zijn zowel op bedrijven als<br />

ond<strong>er</strong>zoekscentra en op volgende thema’s:<br />

- beloftevolle technologische ontwikkel<strong>in</strong>gen die de kosteneffectiviteit van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën kunnen aansch<strong>er</strong>pen;<br />

- <strong>in</strong>frastructuur en optimale systeem<strong>in</strong>tegratie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie,<br />

<strong>in</strong>clusief aspecten van netbehe<strong>er</strong>, opbrengst<strong>voor</strong>spell<strong>in</strong>gen en behe<strong>er</strong> van<br />

w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie, en aspecten van het behe<strong>er</strong> van de en<strong>er</strong>gievraagzijde;<br />

- <strong>in</strong>tegratie van duurzame en<strong>er</strong>giebronnen <strong>in</strong> de transitie naar de<br />

wat<strong>er</strong>stofeconomie.<br />

- nieuwe en geavance<strong>er</strong>de opties <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie van biomassa<br />

11B. Toegankelijkheid tot <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale ond<strong>er</strong>zoeksprogramma<br />

bevord<strong>er</strong>en door voldoende co-f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g.<br />

Deelname aan Europese ond<strong>er</strong>zoeksprogramma’s is vitaal <strong>voor</strong> het up-to-date<br />

houden van het kennisniveau en het detect<strong>er</strong>en van <strong>in</strong>novatieve toepass<strong>in</strong>gen.<br />

Deze deelname kan bevord<strong>er</strong>d worden door het <strong>voor</strong>zien van voldoende cof<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> aanvull<strong>in</strong>g van de Europese ond<strong>er</strong>zoekssubsidies en deelname<br />

aan IEA taken.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 106/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

12. Syn<strong>er</strong>gie met and<strong>er</strong>e economische actoren<br />

12A. V<strong>er</strong>kennen van en <strong>in</strong>form<strong>er</strong>en ov<strong>er</strong> syn<strong>er</strong>gieën tussen de sector<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en de bedrijven<br />

De beeldvorm<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie bij bedrijven wordt v<strong>er</strong>tekend door de<br />

negatieve p<strong>er</strong>ceptie als remmende economische factor.<br />

- h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g als “niet-economische“, “onbetrouwbare” en<br />

“v<strong>er</strong>waarloosbare” bijdrage aan de en<strong>er</strong>gieproductie;<br />

- h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie uitsluitend als element van CO2-reductie en<br />

geassocie<strong>er</strong>d met v<strong>er</strong>plichte me<strong>er</strong>kosten om de Kyotodoelstell<strong>in</strong>gen te<br />

b<strong>er</strong>eiken;<br />

Nochtans is syn<strong>er</strong>gie mogelijk:<br />

- de creatie van w<strong>er</strong>kgelegenheid <strong>in</strong> <strong>in</strong>novatieve nicheproductie;<br />

- kantoorgebouwen kunnen door een <strong>in</strong>tegraal en<strong>er</strong>getisch ontw<strong>er</strong>p met<br />

<strong>in</strong>tegratie van duurzame en<strong>er</strong>gie de en<strong>er</strong>giefactuur drastisch v<strong>er</strong>lagen;<br />

- positief imago door zichtbare <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie;<br />

12B. V<strong>er</strong>plichte <strong>in</strong>ventarisatie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />

bestaande en nieuwe bedrijvent<strong>er</strong>re<strong>in</strong>en<br />

De aanleg van nieuwe bedrijvent<strong>er</strong>re<strong>in</strong>en biedt kansen <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g van<br />

duurzame en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen en kunnen een en<strong>er</strong>getische en f<strong>in</strong>anciële w<strong>in</strong>-w<strong>in</strong><br />

situatie creëren. Voorbeelden hi<strong>er</strong>van zijn warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g op biomassa,<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es, asfaltcollectoren, aandacht <strong>voor</strong> zong<strong>er</strong>ichte oriëntatie van de<br />

ruimtelijke structuur, netond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g door decentrale h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g.<br />

Ook op bestaande bedrijvent<strong>er</strong>re<strong>in</strong>en is een <strong>in</strong>ventarisatie<br />

aangewezen. In Ned<strong>er</strong>land bestaat hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> een methode die door de ov<strong>er</strong>heid<br />

ond<strong>er</strong>steund wordt<br />

13. Opportuniteiten <strong>voor</strong> de Vlaamse <strong>in</strong>dustrie<br />

De h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector is <strong>in</strong> volle expansie en dit gaat ze<strong>er</strong> waarschijnlijk<br />

nog v<strong>er</strong>schillende decennia door. De constante st<strong>er</strong>ke marktgroeicijf<strong>er</strong>s <strong>in</strong> de<br />

sectoren w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie en fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie wijzen daarop. Het<br />

v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven van technologische kopposities <strong>in</strong> deze sectoren is daarom een<br />

waardevolle opportuniteit <strong>voor</strong> grote en stabiele exportmogelijkheden.<br />

13A. Erkennen van de <strong>in</strong>dustriële ontwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giebronnen als belangrijke opportuniteit <strong>voor</strong> Vlaamse bedrijven<br />

en ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g via g<strong>er</strong>ichte O&O – en exportprogramma’s<br />

4.2 SPECIFIEKE AANBEVELINGEN PER TECHNOLOGIE<br />

14. W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie<br />

Ondanks het grote aantal <strong>in</strong>gediende projecten worden slechts we<strong>in</strong>ig<br />

v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen toegekend <strong>voor</strong> de bouw van w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es. Vlaand<strong>er</strong>en h<strong>in</strong>kt hi<strong>er</strong>bij<br />

acht<strong>er</strong>op ten opzichte van de ons omr<strong>in</strong>gende landen en blijft v<strong>er</strong> v<strong>er</strong>wijd<strong>er</strong>d van de<br />

Vlaamse doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> 2004.<br />

Het W<strong>in</strong>dplatform van ODE-Vlaand<strong>er</strong>en heeft een gedetaille<strong>er</strong>de analyse gemaakt<br />

van de belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie met <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> aanpass<strong>in</strong>g van de<br />

regelgev<strong>in</strong>g [W<strong>in</strong> 03]. Op een hoorzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Vlaams Parlement <strong>in</strong> mei 2003 [Vla<br />

03] w<strong>er</strong>d de aanzet gegeven <strong>voor</strong> een eventuele aanpass<strong>in</strong>g.<br />

De belangrijkste oorzaken van de acht<strong>er</strong>stand zijn:<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 107/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

17. Actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Het markt<strong>in</strong>troductieprogramma Solth<strong>er</strong>m <strong>in</strong> het Waals gewest (case-studie 3.6)<br />

met acties om zowel vraagzijde (premie, <strong>in</strong>formatie) als het aanbod te stimul<strong>er</strong>en<br />

(kwaliteitsprocedure, vorm<strong>in</strong>g) is goed op weg om een succesv<strong>er</strong>haal te worden.<br />

In juli 2004 w<strong>er</strong>d door de Vlaamse m<strong>in</strong>ist<strong>er</strong> bevoegd <strong>voor</strong> En<strong>er</strong>gie (G. Bossuyt) een<br />

soortgelijk convenant afgesloten met de Vlaamse sector th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>gie.<br />

Deze ov<strong>er</strong>eenkomst tussen de Vlaamse ov<strong>er</strong>heid, de zonne-en<strong>er</strong>giesector<br />

en de distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s legt een reeks van engagementen <strong>voor</strong> subsidie,<br />

kwaliteitslabel en ond<strong>er</strong>zoek van de opbrengst vast <strong>voor</strong> de komende 5 jaar.<br />

Er blijven echt<strong>er</strong> nog lacunes <strong>in</strong> te vullen:<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie:<br />

17A. Graduele <strong>in</strong>vo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de v<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>stallatie van een zonneboil<strong>er</strong><br />

op geschikte dakopp<strong>er</strong>vlakken bij nieuwbouw 27<br />

De en<strong>er</strong>getische opbrengst en de kwaliteit van de <strong>in</strong>stallatie van<br />

zonth<strong>er</strong>mische systemen <strong>voor</strong> sanitair warm wat<strong>er</strong> op niveau van een<br />

huishouden is bewezen door de talrijke geslaagde projecten. Een<br />

17B. Steun aan ond<strong>er</strong>zoek naar de rol van actieve th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>gie<br />

bij ruimtev<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g<br />

Voor ruimtev<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g is de effectiviteit van de <strong>in</strong>tegratie van<br />

zonth<strong>er</strong>mische systemen nog niet voldoende ond<strong>er</strong>zocht en is v<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

ond<strong>er</strong>zoek dus noodzakelijk.<br />

17C. Ond<strong>er</strong>zoek naar th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

<strong>in</strong>dustrie<br />

Gedetaille<strong>er</strong>de aanbevel<strong>in</strong>gen zijn te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de studie Zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en, Beleidsvisie 2003 - 2020 [BEL 03]. Deze studie w<strong>er</strong>d <strong>in</strong> opdracht van<br />

ANRE uitgevo<strong>er</strong>d door BELSOLAR (de Belgische <strong>in</strong>dustriefed<strong>er</strong>atie <strong>voor</strong> zonneen<strong>er</strong>gie)<br />

en geeft een gestructure<strong>er</strong>de lijst aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> fotovoltaïsche en<br />

th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie. Bijlage 7 geeft een samenvatt<strong>in</strong>g (met toestemm<strong>in</strong>g van<br />

ANRE).<br />

18. Biomassa<br />

Biomassa kan zowel worden <strong>in</strong>gezet <strong>voor</strong> de opwekk<strong>in</strong>g van elektriciteit als <strong>voor</strong><br />

warmteproductie, via v<strong>er</strong>schillende technologische routes van v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g,<br />

v<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>g, v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g en pyrolyse.<br />

Stabiel kad<strong>er</strong><br />

Net als <strong>voor</strong> de meeste and<strong>er</strong>e technologieën kunnen biomassa-projecten niet<br />

zond<strong>er</strong> een stabiel kad<strong>er</strong>. Stabiele en held<strong>er</strong>e regelgev<strong>in</strong>g en voldoende lange<br />

t<strong>er</strong>mijn p<strong>er</strong>spectief <strong>in</strong> v<strong>er</strong>band met de de v<strong>er</strong>schillende tarief- en prijscomponenten<br />

zijn absoluut noodzakelijk <strong>voor</strong> de realisatie van het biomassa-potentieel <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Gelet op de grote div<strong>er</strong>siteit b<strong>in</strong>nen de sector van en<strong>er</strong>giew<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g uit biomassa is<br />

een gediff<strong>er</strong>entie<strong>er</strong>de ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g aangewezen.<br />

Met name <strong>in</strong> het afvalbeleid kan <strong>er</strong> een veel duidelijk<strong>er</strong>e stimulans komen <strong>voor</strong> de<br />

en<strong>er</strong>getische valorisatie van v<strong>er</strong>schillende afvalstromen. Het groene<br />

stroomc<strong>er</strong>tificaten systeem is hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> niet altijd het meest geëigende <strong>in</strong>strument.<br />

Bij het huidig beleid wordt het CO2 reductiepotentieel van ‘groene’ warmte<br />

onvoldoende benut. Dit geldt zowel ten aanzien van <strong>in</strong>dustriële en grootschalige<br />

toepass<strong>in</strong>gen als <strong>voor</strong> de particuli<strong>er</strong>e markt.<br />

27 Deze v<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g w<strong>er</strong>d reeds met succes <strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> het stedelijk district Barcelona, met een<br />

aangroei van 1 600 m² tot 14 000 m² geïnstalle<strong>er</strong>de zonnecollectoropp<strong>er</strong>vlakte <strong>in</strong> slechts 18 maanden<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 111/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Transparantie biomassamarkt<br />

In Vlaand<strong>er</strong>en is heel wat biomassa aanwezig maar is de vraag en aanbodzijde<br />

nog niet op elkaar afgestemd omdat <strong>er</strong> nog geen echte markt <strong>voor</strong> is opgezet, ook<br />

worden alle biomassastromen <strong>in</strong>gezet waar dit vanuit en<strong>er</strong>getisch standpunt het<br />

best zou gebeuren. De markt wijzigt op korte t<strong>er</strong>mijn waardoor het<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsklimaat onzek<strong>er</strong> wordt door gebrek aan gegarande<strong>er</strong>de aanvo<strong>er</strong> aan<br />

een marktconforme prijs.<br />

Er moeten maatregelen getroffen worden om vraag en aanbod van biomassa op<br />

elkaar af te stemmen. Een virtueel handelsforum zou een oploss<strong>in</strong>g kunnen bieden<br />

om vraag en aanbod van biomassa op elkaar af te stemmen. Op Europees niveau<br />

worden hi<strong>er</strong> al stappen ond<strong>er</strong>nomen, v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e uitbouw naar Vlaand<strong>er</strong>en lijkt<br />

aangewezen.<br />

Keurm<strong>er</strong>k <strong>voor</strong> biomassastromen<br />

Naast een me<strong>er</strong> transparante markt ov<strong>er</strong> welke biomassastromen <strong>er</strong> t<strong>er</strong><br />

beschikk<strong>in</strong>g zijn, is het ook belangrijk te waken ov<strong>er</strong> de kwaliteit van de gebruikte<br />

biomassastromen. Hi<strong>er</strong>door is het aangewezen om de biomassastromen bet<strong>er</strong> te<br />

specifiëren zodat me<strong>er</strong> duidelijkheid wordt gegeven ov<strong>er</strong> het duurzaamheidkarakt<strong>er</strong><br />

van de biomassastroom.<br />

Ook wanne<strong>er</strong> blijkt dat de realisatie van het belangrijke potentieel van biomassa<br />

implice<strong>er</strong>t dat <strong>er</strong> nood is aan import van biomassagrondstoffen, zal een duurzame<br />

toepass<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>eist zijn <strong>voor</strong> een transparante controle op de volledige<br />

biomassastroom met garantie-eisen <strong>voor</strong> duurzame w<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g, transport en<br />

v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g.<br />

Een keurm<strong>er</strong>k-systeem met duurzaamheidseisen, moet ontwikkeld worden,<br />

gekoppeld aan het steunmechanisme <strong>voor</strong> biomassa en<br />

V<strong>er</strong>mijden van ongewenste neveneffecten van grootschalige toepass<strong>in</strong>g van<br />

biomassa<br />

Grootschalige toepass<strong>in</strong>g van biomassastromen kan aanleid<strong>in</strong>g geven tot<br />

prijsstijg<strong>in</strong>gen door v<strong>er</strong>hoogde marktvraag. Dit kan ongewenste neveneffecten<br />

hebben op and<strong>er</strong>e toepass<strong>in</strong>gen zoals de bouwstoffenmarkt (prijsstijg<strong>in</strong>g van hout<br />

door de promotie als brandstof).<br />

In de afvalv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kende sector daarentegen belemm<strong>er</strong>en de heff<strong>in</strong>gen op afval de<br />

en<strong>er</strong>getische valorisatie van organische afvalstromen als brandstof (bvb. afval van<br />

suik<strong>er</strong>wat<strong>er</strong>, vlasresidues). Bepaalde biomassa-afvalstromen die volgens de<br />

VLAREM-def<strong>in</strong>itie ond<strong>er</strong> afval vallen moeten reken<strong>in</strong>g houden met de wettelijke<br />

impact als afvalv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>er</strong> <strong>in</strong>zake milieuv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>-en uitvo<strong>er</strong>, heff<strong>in</strong>gen,<br />

emissiegrenswaarden en and<strong>er</strong>e,<br />

Promotie WKK op biomassa<br />

In het huidig systeem van WKK-c<strong>er</strong>tificaten valt groene WKK uit de boot omwille<br />

van te strenge v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g rond en<strong>er</strong>getisch efficiëntie met gas (RPEB van 5% is<br />

niet haalbaar <strong>voor</strong> groene WKK).<br />

Bijstur<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>leg met de sector<br />

Ov<strong>er</strong>leg tussen de ov<strong>er</strong>heid en de sector, de wetenschappelijke partn<strong>er</strong>s, de<br />

VREG, ... is noodzakelijk om te v<strong>er</strong>mijden dat <strong>er</strong> me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e en wetenschappelijk<br />

niet correcte <strong>in</strong>t<strong>er</strong>pretaties van het decreet mogelijk zijn 28 .<br />

Afstemmen van de v<strong>er</strong>schillende beleidsdome<strong>in</strong>en.<br />

Het beleid m.b.t. ruimtelijke orden<strong>in</strong>g, het afvalbeleid en h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giebeleid zijn niet afgestemd op elkaar. Wegens onv<strong>er</strong>enigbaarheid van<br />

en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong> landbouwgebieden (<strong>voor</strong>schrift van ruimtelijke orden<strong>in</strong>g) kan<br />

bvb. cov<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g bij landbouw<strong>er</strong>s niet v<strong>er</strong>gund worden en zijn en<strong>er</strong>getisch en<br />

ecologisch z<strong>in</strong>volle projecten nu onuitvo<strong>er</strong>baar.<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> biomassa:<br />

28 T<strong>er</strong> illustratie: de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>gsmethode <strong>voor</strong> het transport van biomassa van buiten Vlaand<strong>er</strong>en tot<br />

hi<strong>er</strong> w<strong>er</strong>d recent aangepast <strong>in</strong> formul<strong>er</strong><strong>in</strong>g waardoor nu de en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd van de brandstof die nodig is<br />

<strong>voor</strong> dit transport volledig wordt afgetrokken van de opbrengst van de GSC. Vroeg<strong>er</strong> w<strong>er</strong>d e<strong>er</strong>st nog<br />

een omzett<strong>in</strong>g gedaan van brandstof naar elektriciteit en deze ov<strong>er</strong>eenkomstige hoeveelheid elektriciteit<br />

w<strong>er</strong>d afgetrokken van de GSC wat correct<strong>er</strong> is.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 112/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen biomassa:<br />

18A. Voor warmteproductie met biomassa is het uitzetten van<br />

kwantitatieve doelstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de tijd <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van procentueel<br />

aandeel van de totale fossiele en<strong>er</strong>giebehoefte noodzakelijk.<br />

18B. Stabiele en held<strong>er</strong>e regelgev<strong>in</strong>g en voldoende lange t<strong>er</strong>mijn<br />

p<strong>er</strong>spectief met een gediff<strong>er</strong>entie<strong>er</strong>de ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g<br />

18C. Analyse van het CO2 reductiepotentieel van ‘groene’ warmte<br />

18D. Ontwikkelen van een transparant keurm<strong>er</strong>k-systeem met<br />

duurzaamheidseisen <strong>voor</strong> biomassastromen, , bij <strong>voor</strong>keur <strong>in</strong> een<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale v<strong>er</strong>ifie<strong>er</strong>bare methodiek<br />

Voor me<strong>er</strong> details v<strong>er</strong>wijzen we naar het plan Hoog Calorisch Afval van OVAM, de<br />

gecite<strong>er</strong>de studie Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025 [REE 04]<br />

en de Vito-studie H<strong>er</strong>nieuwbare Warmte <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en [H<strong>er</strong>wa 04].<br />

19. Warmtepompen<br />

De positie van warmtepompen <strong>in</strong> het dome<strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is niet<br />

onomstreden. Pr<strong>in</strong>cipieel maken ze gebruik van omgev<strong>in</strong>gswarmte <strong>in</strong> bodem, lucht<br />

of wat<strong>er</strong> die met elektrische hulpen<strong>er</strong>gie wordt gevalorise<strong>er</strong>d op bruikbare<br />

temp<strong>er</strong>atuur <strong>voor</strong> won<strong>in</strong>gv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g. Een kwaliteitsvolle warmtepomp met<br />

voldoende hoog omzett<strong>in</strong>gsrendement is wel op zijn <strong>plaats</strong> <strong>in</strong> het dome<strong>in</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de marktontwikkel<strong>in</strong>g liggen op volgende vlakken:<br />

- p<strong>er</strong>ceptie en <strong>in</strong>formatie: warmtepompen worden niet beschouwd als<br />

toepass<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie; gebrek aan kennis en <strong>in</strong>t<strong>er</strong>esse bij de<br />

bouwprofessionelen;<br />

- wantrouwen bij de bouwhe<strong>er</strong> <strong>in</strong> v<strong>er</strong>band met de e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>antwoordelijkheid door<br />

complexiteit van de <strong>in</strong>stallatie en het betrekken van v<strong>er</strong>schillende <strong>in</strong>stallateurs<br />

(putboord<strong>er</strong>, <strong>in</strong>stallateur warmtepomp, <strong>in</strong>stallateur vlo<strong>er</strong>v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g, ... )<br />

- Kwaliteit: gebrek aan kwaliteitsgaranties (code van goede praktijk,<br />

kwaliteitslabel) en aan gekwalifice<strong>er</strong>d p<strong>er</strong>soneel<br />

- F<strong>in</strong>anciële belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen: hoge <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskost, hoge elektriciteitsprijzen<br />

<strong>voor</strong> grot<strong>er</strong>e elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong>s zoals gebruik<strong>er</strong>s van warmtepompen.<br />

- Niet-aangepaste en onduidelijke milieuregelgev<strong>in</strong>g;<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen warmtepompen:<br />

19A. Communicatiecampagne ov<strong>er</strong> warmtepompen als benutt<strong>in</strong>g van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en de rol van de warmtepompen <strong>in</strong> het<br />

En<strong>er</strong>gieprestatiebesluit;<br />

19B. F<strong>in</strong>anciële ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> warmtepompen en<br />

gunstige elektriciteitstarieven <strong>voor</strong> gebruik<strong>er</strong>s van warmtepompen<br />

19C. Ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> het opstellen van een kwaliteitslabel en <strong>voor</strong><br />

opleid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>stallateurs<br />

19D. Aangepaste regelgev<strong>in</strong>g: vrijstell<strong>in</strong>g van de heff<strong>in</strong>g op de<br />

wat<strong>er</strong>v<strong>er</strong>ontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g (ond<strong>er</strong> bepaalde <strong>voor</strong>waarden); v<strong>er</strong>eenvoudigde<br />

milieuv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gsprocedure<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 113/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

20. Lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen en lage en<strong>er</strong>gie-kantoren<br />

Omdat de meest duurzame en<strong>er</strong>gie nog steeds deze is die niet v<strong>er</strong>bruikt wordt,<br />

worden ook maatregelen <strong>voor</strong> rationeel en<strong>er</strong>giegebruik <strong>in</strong> gebouwen (40% van het<br />

e<strong>in</strong>den<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik) hi<strong>er</strong> opgenomen.<br />

Lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen hebben door een <strong>in</strong>tegraal en<strong>er</strong>getisch en bouwkundig<br />

ontw<strong>er</strong>p een drastisch lag<strong>er</strong> en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik dan het gemiddelde zond<strong>er</strong> aan<br />

comfort <strong>in</strong> te boeten.<br />

Het decreet ov<strong>er</strong> de En<strong>er</strong>gieprestatie en het B<strong>in</strong>nenklimaat (EPB) legt weliswaar de<br />

basis <strong>voor</strong> een <strong>in</strong>tegraal en<strong>er</strong>getisch ontw<strong>er</strong>p van won<strong>in</strong>gen en kantoor- en<br />

schoolgebouwen met streng<strong>er</strong>e eisen dan de vroeg<strong>er</strong>e K55-eis, maar is nog geen<br />

voldoende stimulans <strong>voor</strong> de realisatie van lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen.<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen lage-en<strong>er</strong>giegebouwen:<br />

20A. Steun aan <strong>in</strong>formatiecampagnes naar bouwh<strong>er</strong>en en<br />

bouwprofessionelen ov<strong>er</strong> lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen en -kantoren<br />

20B. Realisatie van <strong>voor</strong>beeldprojecten van lage en<strong>er</strong>giekantoorgebouwen<br />

20C. Code van goede praktijk <strong>voor</strong> lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen<br />

20D. Stimuli om bet<strong>er</strong> te doen dan de grenswaarden die <strong>in</strong> het EPB besluit<br />

worden vastgelegd (E100) zowel naar de bouwhe<strong>er</strong> als naar de<br />

bouwbedrijven en de architecten<br />

20E. Volgehouden stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>gscampagne om de en<strong>er</strong>gieprestatie van de<br />

bestaande gebouwen drastisch te v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>en. De aangekondigde<br />

en<strong>er</strong>giec<strong>er</strong>tificatie en labell<strong>in</strong>g van bestaande gebouwen kan daarbij<br />

een belangrijk <strong>in</strong>strument zijn.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 114/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

4.3 OVERZICHT VAN BELEIDSAANBEVELINGEN<br />

De tabellen op de volgende pag<strong>in</strong>a’s geven een ov<strong>er</strong>zicht van alle belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

en aanbevel<strong>in</strong>gen, zowel algemene als specifieke p<strong>er</strong> technologie. Er is een<br />

and<strong>er</strong>e numm<strong>er</strong><strong>in</strong>g gehante<strong>er</strong>d dan <strong>in</strong> de doorlopende tekst.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 115/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

8. Afstemm<strong>in</strong>g van f<strong>in</strong>anciële steunmaatregelen<br />

• Onzek<strong>er</strong>heden <strong>in</strong> de and<strong>er</strong>e steunmechanismen.<br />

• V<strong>er</strong>schillende <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> belast<strong>in</strong>gaftrek<br />

• V<strong>er</strong>schillende dossi<strong>er</strong>s naargelang de subsidiërende<br />

ov<strong>er</strong>heid.<br />

8A. Stabiel subsidiebeleid, afstemm<strong>in</strong>g van de v<strong>er</strong>schillende vormen van steun <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>stallaties<br />

8B. V<strong>er</strong>lag<strong>in</strong>g van het BTW-tarief <strong>voor</strong> biomassabrandstoffen en h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen<br />

9. Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tussen bevoegdheidsniveaus en met de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector<br />

• Het en<strong>er</strong>giebeleid is v<strong>er</strong>deeld ov<strong>er</strong> v<strong>er</strong>schillende<br />

bevoegdheidsniveaus<br />

• Het ov<strong>er</strong>leg met de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector gebeurt<br />

fragmentair<br />

10.Lange t<strong>er</strong>mijnplann<strong>in</strong>g en opvolg<strong>in</strong>g<br />

• Ontbreken van doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> elektriciteitsproductie<br />

<strong>voor</strong>bij 2010<br />

• Ontbreken van doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

warmte<br />

• Gebrekkige statistische opvolg<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dicatoren<br />

11.Ond<strong>er</strong>zoek en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

• Ontbreken van een op de lange t<strong>er</strong>mijn g<strong>er</strong>icht<br />

technologisch ond<strong>er</strong>zoeks- en ontwikkel<strong>in</strong>gsprogramma<br />

<strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

• We<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie met <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale<br />

ond<strong>er</strong>zoeksprogramma’s<br />

12.Syn<strong>er</strong>gie met and<strong>er</strong>e economische actoren<br />

• Negatieve beeldvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de bedrijfsw<strong>er</strong>eld ov<strong>er</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

9A. Uitw<strong>er</strong>ken van samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsakkoorden en ov<strong>er</strong>leg ov<strong>er</strong> bevoegdheidsov<strong>er</strong>schrijdende<br />

doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> een coh<strong>er</strong>ent h<strong>er</strong>nieuwbaar en<strong>er</strong>giebeleid<br />

9B. Structur<strong>er</strong>en en v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>en van samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector bij de uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g<br />

van regelgev<strong>in</strong>g.<br />

10A. Doelstell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> 2020 <strong>voor</strong> elektriciteit uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen met ambitieus pro-actief beleid.<br />

10B. Ond<strong>er</strong>zoek naar de meest adequate formul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare warmte<br />

10C. Opstellen van een programma <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>dicatoren met de nodige f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> de uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>er</strong>van, <strong>in</strong>clusief macro-economische impact<br />

11A. Uitw<strong>er</strong>ken van een ambitieus en ond<strong>er</strong>steunend O&O-programma <strong>voor</strong> bedrijven en<br />

ond<strong>er</strong>zoekscentra <strong>in</strong> het dome<strong>in</strong> van nieuwe h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologieën en v<strong>er</strong>wante<br />

ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>pen.<br />

11B. Co-f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g van deelname aan <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale ond<strong>er</strong>zoeksprogramma’s<br />

12A. V<strong>er</strong>kennen van en <strong>in</strong>form<strong>er</strong>en ov<strong>er</strong> syn<strong>er</strong>gieën tussen de sector h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en de<br />

bedrijven<br />

12B. V<strong>er</strong>plichte <strong>in</strong>ventarisatie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> bestaande en nieuwe<br />

bedrijvent<strong>er</strong>re<strong>in</strong>en<br />

13.Opportuniteiten <strong>voor</strong> de Vlaamse <strong>in</strong>dustrie<br />

• Gebrek aan coh<strong>er</strong>ent beleid <strong>voor</strong> <strong>in</strong>dustriële<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de sector h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

13A. Erkennen van de <strong>in</strong>dustriële ontwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen als belangrijke<br />

opportuniteit <strong>voor</strong> Vlaamse bedrijven en ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g via g<strong>er</strong>ichte O&O – en exportprogramma’s<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 118/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

18.Biomassa<br />

• Ontbreken van een transparant steunprogramma<br />

• Ontbreken van een keurm<strong>er</strong>k dat de duurzaamheid van<br />

geimporte<strong>er</strong>de biomassa garande<strong>er</strong>t.<br />

• Onvoldoende ov<strong>er</strong>leg met de sector<br />

• Geen coörd<strong>in</strong>atie <strong>in</strong> het beleid tussen de v<strong>er</strong>schillende<br />

beleidsdome<strong>in</strong>en.<br />

19.Warmtepompen<br />

• P<strong>er</strong>ceptie en <strong>in</strong>formatie<br />

• Wantrouwen bij de bouwhe<strong>er</strong><br />

• Onvoldoende kwaliteitswaarborgen<br />

• F<strong>in</strong>anciële belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

• Niet-aangepaste en onduidelijke milieuregelgev<strong>in</strong>g<br />

20.Lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen en lage en<strong>er</strong>gie-kantoren<br />

18A. Kwantitatieve doelstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de tijd <strong>voor</strong> warmteproductie met biomassa <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van<br />

procentueel aandeel van de totale fossiele en<strong>er</strong>giebehoefte.<br />

18B. Stabiele en held<strong>er</strong>e regelgev<strong>in</strong>g en voldoende lange t<strong>er</strong>mijn p<strong>er</strong>spectief met een gediff<strong>er</strong>entie<strong>er</strong>de<br />

ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g<br />

18C. Analyse van het CO2 reductiepotentieel van ‘groene’ warmte<br />

18D. Ontwikkelen van een transparant keurm<strong>er</strong>k-systeem met duurzaamheidseisen <strong>voor</strong><br />

biomassastromen, bij <strong>voor</strong>keur <strong>in</strong> een <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale v<strong>er</strong>ifie<strong>er</strong>bare methodiek<br />

19A. Communicatiecampagne ov<strong>er</strong> warmtepompen als benutt<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en de rol van<br />

de warmtepompen <strong>in</strong> het En<strong>er</strong>gieprestatiebesluit;<br />

19B. F<strong>in</strong>anciële ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> warmtepompen en gunstige elektriciteitstarieven<br />

<strong>voor</strong> gebruik<strong>er</strong>s van warmtepompen<br />

19C. Ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> het opstellen van een kwaliteitslabel en <strong>voor</strong> opleid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>stallateurs<br />

19D. Aangepaste regelgev<strong>in</strong>g: vrijstell<strong>in</strong>g van de heff<strong>in</strong>g op de wat<strong>er</strong>v<strong>er</strong>ontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g (ond<strong>er</strong> bepaalde<br />

<strong>voor</strong>waarden); v<strong>er</strong>eenvoudigde milieuv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gsprocedure<br />

20A. Steun aan <strong>in</strong>formatiecampagnes naar bouwh<strong>er</strong>en en bouwprofessionelen ov<strong>er</strong> lage<br />

en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen en -kantoren<br />

20B. Realisatie van <strong>voor</strong>beeldprojecten van lage en<strong>er</strong>gie-kantoorgebouwen<br />

20C. Code van goede praktijk <strong>voor</strong> lage en<strong>er</strong>giewon<strong>in</strong>gen<br />

20D. Stimuli om bet<strong>er</strong> te doen dan de grenswaarden die <strong>in</strong> het EPB besluit worden vastgelegd (E100)<br />

zowel naar de bouwhe<strong>er</strong> als naar de bouwbedrijven en de architecten<br />

20E. Volgehouden stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>gscampagne om de en<strong>er</strong>gieprestatie van de bestaande gebouwen drastisch<br />

te v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>en.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 120/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

4.4 Voorstel tot monitor<strong>in</strong>gsmethode <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

warmte<br />

4.4.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

In de studie H<strong>er</strong>nieuwbare warmte wordt door Vito een methode <strong>voor</strong>gesteld die<br />

gebase<strong>er</strong>d is op het monitor<strong>in</strong>gsprotocol van Ned<strong>er</strong>land.<br />

In deze monitor<strong>in</strong>gsmethode is getracht een methodiek en mogelijke<br />

<strong>in</strong>formatiebronnen vast te leggen hoe de bijdrage van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte aan<br />

de en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g jaarlijks kan opgevolgd worden op een uniforme wijze.<br />

Voor de opbouw van de monitor<strong>in</strong>gsmethode is e<strong>er</strong>st nagegaan welke gegevens<br />

nodig zijn om een jaarlijkse <strong>in</strong>ventaris te maken van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte, <strong>in</strong> een<br />

tweede fase is nagegaan uit welke bronnen deze basisgegevens kunnen<br />

opgevraagd worden en of dat <strong>er</strong> eventueel een bijkomende bevrag<strong>in</strong>g nodig is.<br />

In dit <strong>voor</strong>stel tot monitor<strong>in</strong>gsmethode komen volgende aspecten aan bod:<br />

• def<strong>in</strong>itie en aflijn<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte<br />

• wat zijn de bestaande basisgegevens<br />

• keuze en def<strong>in</strong>itie van kenm<strong>er</strong>kende en<strong>er</strong>gieproducten<br />

• de te hant<strong>er</strong>en basisgegevens en bronnen<br />

4.4.2 Def<strong>in</strong>itie/Afbaken<strong>in</strong>g<br />

Het begrip ‘h<strong>er</strong>nieuwbaar’ zal <strong>voor</strong> warmte zo ruim mogelijk geïnt<strong>er</strong>prete<strong>er</strong>d<br />

worden naar het <strong>voor</strong>beeld van de Europese def<strong>in</strong>itie. In het decreet 2001/77/EG<br />

worden de begrippen ‘h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen’ als volgt gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d:<br />

‘H<strong>er</strong>nieuwbare niet-fossiele en<strong>er</strong>giebronnen (w<strong>in</strong>d, zonne-en<strong>er</strong>gie, aardwarmte,<br />

golfen<strong>er</strong>gie, getijdenen<strong>er</strong>gie, wat<strong>er</strong>kracht, biomassa, stortgas,<br />

rioolwat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>gsgas en biogas).’<br />

In deze studie komt enkel de bijdrage van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte uit biomassa,<br />

stortgas, rioolwat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>gsgas en biogas aanbod. Deze methode kan echt<strong>er</strong><br />

uitgebreid worden naar and<strong>er</strong>e h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen <strong>voor</strong> warmte zoals zonneen<strong>er</strong>gie,<br />

aardwarmte, … .<br />

Voor de def<strong>in</strong>itie van biomassa wordt <strong>voor</strong>gesteld de huidige def<strong>in</strong>itie van het<br />

Vlaamse Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000 te hant<strong>er</strong>en. Deze def<strong>in</strong>itie is <strong>in</strong><br />

ov<strong>er</strong>eenstemm<strong>in</strong>g met de Europese def<strong>in</strong>itie <strong>in</strong> het licht van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

‘Biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en<br />

residuen van de landbouw (met <strong>in</strong>begrip van plantaardige en di<strong>er</strong>lijke stoffen), de<br />

bosbouw en aanv<strong>er</strong>wante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare<br />

fractie van <strong>in</strong>dustrieel en huishoudelijk afval’<br />

Uitsluitend de biologisch afbreekbare fractie van <strong>in</strong>dustrieel en huishoudelijke<br />

afvalstoffen worden als h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie beschouwd. Bij afval dient dus een<br />

opsplits<strong>in</strong>g gemaakt te worden <strong>voor</strong> de en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd naar h<strong>er</strong>nieuwbare fractie.<br />

Tussen VREG, ANRE en OVAM is hi<strong>er</strong> al ov<strong>er</strong>leg rond geweest naar aanleid<strong>in</strong>g<br />

van het <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g komen van de h<strong>er</strong>nieuwbare fractie uit afval <strong>voor</strong><br />

groenestroomc<strong>er</strong>tificaten. Eenzelfde aanpak naar en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>houd <strong>voor</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare warmte lijkt aangewezen.<br />

4.4.3 Wat zijn de bestaande basisgegevens ?<br />

Volgende gegevens worden op Vlaams niveau reeds v<strong>er</strong>zameld en kunnen<br />

mogelijkheden bieden tot het opstellen van een jaarlijkse monitor<strong>in</strong>g van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare warmte <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en uit biomassa- en afvalstromen.<br />

• OVAM:<br />

- Jaarlijkse enquête rapport<strong>er</strong><strong>in</strong>g: ‘Tarieven en capaciteiten’<br />

- Jaarrapporten die jaarlijks worden opgevraagd bij de stortexploitanten<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 121/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• BFE-enquêtes<br />

Jaarlijkse enquête ov<strong>er</strong> de productie van elektriciteit en/of warmte – Jaar 200X<br />

Deze enquêtes worden door BFE jaarlijks uitgevo<strong>er</strong>d bij bedrijven die een<br />

<strong>in</strong>stallatie hebben <strong>voor</strong> de productie van elektriciteit met een v<strong>er</strong>mogen grot<strong>er</strong> dan<br />

0.1 MWe. BFE enquête<strong>er</strong>t geen totaal v<strong>er</strong>bruiken van een bedrijf, alleen de<br />

v<strong>er</strong>bruiken van d <strong>in</strong>stallatie die elektriciteit produce<strong>er</strong>t.<br />

• Enquête En<strong>er</strong>giebalans Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Jaarlijks wordt door Vito een enquête ( “Vragenlijst brandstof- en<br />

elektrciteitsv<strong>er</strong>bruik Vlaamse <strong>in</strong>dustrie”) gedaan. Deze enquête wordt opgestuurd<br />

naar een 2800 bedrijven <strong>in</strong> <strong>in</strong>dustrie en ongeve<strong>er</strong> 3600 ond<strong>er</strong>nem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

t<strong>er</strong>tiaire sector. Vito vo<strong>er</strong>t de enquêtes <strong>in</strong> <strong>in</strong>dustrie uit <strong>in</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met<br />

v<strong>er</strong>schillende fed<strong>er</strong>aties (Agoria, Fedichem, Centexbel/Febeltex, Fevia, Belgische<br />

Baksteen fed<strong>er</strong>atie).<br />

• Benchmark<strong>in</strong>g<br />

Bedrijven die een en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik hebben grot<strong>er</strong> dan 0.5 PJ en die zich<br />

aangesloten hebben bij de benchmark<strong>in</strong>g zijn v<strong>er</strong>plicht eenmaal om de vi<strong>er</strong> jaar<br />

een en<strong>er</strong>gieplan op te stellen.<br />

Het en<strong>er</strong>gieplan is opgesplitst <strong>in</strong> 2 delen: een passief openbaar v<strong>er</strong>slag en een<br />

v<strong>er</strong>trouwelijk detailv<strong>er</strong>slag. In het passief openbaar v<strong>er</strong>slag geeft het bedrijf een<br />

en<strong>er</strong>giebalans, het v<strong>er</strong>bruik van de w<strong>er</strong>eldtop en haar eigen afstand tot de<br />

w<strong>er</strong>eldtop en legt het bedrijf de t<strong>er</strong>mijn vast waarb<strong>in</strong>nen zij de w<strong>er</strong>eldtop zal<br />

b<strong>er</strong>eiken. In het v<strong>er</strong>trouwelijk detailv<strong>er</strong>slag wordt gevraagd naar algemene<br />

gegevens, en<strong>er</strong>giebalans, bespar<strong>in</strong>gsprojecten en plann<strong>in</strong>g van uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>g,<br />

en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g, CO2-reductie, speciale activiteiten, en<strong>er</strong>giezorg.<br />

• En<strong>er</strong>gieplan bij milieuv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g<br />

Een <strong>voor</strong>stel tot ‘Besluit <strong>in</strong>zake en<strong>er</strong>gieplann<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>in</strong>gedeelde en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>stensieve<br />

<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen’, is <strong>in</strong>gediend <strong>in</strong> het Vlaams parlement. Bedrijven met een<br />

en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik tot 0.1 PJ p<strong>er</strong> jaar zouden <strong>in</strong> de toekomst <strong>in</strong> hun milieu-v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g<br />

een en<strong>er</strong>gieplan moeten opnemen.<br />

• Geïntegre<strong>er</strong>d milieujaarv<strong>er</strong>slag<br />

Op 2 april 2004 is <strong>er</strong> eveneens een besluit genomen door de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g tot<br />

het <strong>in</strong>vo<strong>er</strong>en van een geïntegre<strong>er</strong>d milieujaarv<strong>er</strong>slag vanaf 2005. Dit besluit<br />

<strong>in</strong>tegre<strong>er</strong>t daarmee vijf formuli<strong>er</strong>en die de bedrijven jaarlijks moesten <strong>in</strong>dienen: de<br />

aangifte <strong>voor</strong> afvalwat<strong>er</strong>heff<strong>in</strong>g, de aangifte <strong>voor</strong> grondwat<strong>er</strong>heff<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>fo <strong>voor</strong> de<br />

grondwat<strong>er</strong>statistiek, rapport<strong>er</strong><strong>in</strong>g van bedrijfsafvalstoffen en het milieujaarv<strong>er</strong>slag.<br />

Bijkomend zijn de rapport<strong>er</strong><strong>in</strong>gen broeikasgassen en ov<strong>er</strong> en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik <strong>voor</strong><br />

bepaalde bedrijven of vanaf een bepaalde drempelwaarde. Het juiste format van<br />

rapport<strong>er</strong><strong>in</strong>g moet nog worden opgemaakt, <strong>er</strong> bestaat wel reeds een draft van juni<br />

2004 die vraagt naar brandstofhoeveelheden en productiegegevens (<strong>in</strong>clusief<br />

warmte en elektriciteit).<br />

• WKK-c<strong>er</strong>tificaten<br />

Wanne<strong>er</strong> een warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie aanspraak wil maken op WKKc<strong>er</strong>tificaten<br />

dient een aanvraagformuli<strong>er</strong> te worden <strong>in</strong>gevuld. In dit<br />

aanvraagformuli<strong>er</strong> wordt <strong>in</strong>formatie v<strong>er</strong>zameld die zou kunnen gebruikt worden<br />

<strong>voor</strong> de monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en.<br />

Maandelijks wordt aan een warmtekracht<strong>in</strong>stallatie een aantal WKK-c<strong>er</strong>tificaten<br />

toegekend. Dit aantal wordt bepaald aan de hand van het brandstofv<strong>er</strong>bruik, de<br />

netto benutte warmte en het aantal bedrijfsuren van de warmtekracht<strong>in</strong>stallatie.<br />

Deze met<strong>in</strong>gen worden maandelijks aan de VREG g<strong>er</strong>apporte<strong>er</strong>d.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 122/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• Ecologiesteun<br />

Uit de huidige aanvraag <strong>voor</strong> ecologiesteun kan als nuttige <strong>in</strong>formatie <strong>voor</strong> de<br />

monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte de locatie van nieuwe <strong>in</strong>stallaties gehaald<br />

worden.<br />

4.4.4 En<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>si<strong>er</strong>outes, basisgegevens en bronnen<br />

Het opwekken van warmte uit biomassa en afval kan op v<strong>er</strong>schillende mani<strong>er</strong>en.<br />

Voor de monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte is gekozen om een ond<strong>er</strong>scheid te<br />

maken tussen volgende en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie categorieën:<br />

• v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g<br />

o afvalv<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie<br />

o houtv<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g <strong>in</strong> huishoudens<br />

o ov<strong>er</strong>ige v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g van biomassa<br />

• v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g van biomassa<br />

• v<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>g, pyrolyse van biomassa<br />

• ov<strong>er</strong>ige conv<strong>er</strong>si<strong>er</strong>outes <strong>voor</strong> biomassa (vb. bio-ethanol)<br />

Voor een gedetaille<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong>zicht van basisgegevens,<br />

In de monitor<strong>in</strong>g wordt <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>schillende en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie categorieën<br />

m<strong>in</strong>imum de (netto) warmteproductie (uitgedrukt <strong>in</strong> TJth/jaar) p<strong>er</strong> jaar v<strong>er</strong>zameld.<br />

Details ov<strong>er</strong> de monitor<strong>in</strong>g van de hi<strong>er</strong>boven v<strong>er</strong>melde conv<strong>er</strong>si<strong>er</strong>outes zijn<br />

te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> bijlage 6.<br />

4.4.5 Besluit<br />

Voor een jaarlijkse monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte uit biomassa- en<br />

afvalstromen wordt <strong>in</strong> deze methode <strong>voor</strong>gesteld om zoveel mogelijk gebruik te<br />

maken van bestaande rapport<strong>er</strong><strong>in</strong>gsmechanismen. Mits enkele uitbreid<strong>in</strong>gen aan<br />

bestaande enquêt<strong>er</strong><strong>in</strong>gen (En<strong>er</strong>giebalans Vlaand<strong>er</strong>en) zou tot een goede<br />

monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte moeten kunnen gekomen worden. Ook<br />

ov<strong>er</strong>leg rond de uitwissel<strong>in</strong>g van gegevens met de <strong>in</strong>stanties (VREG,<br />

V<strong>er</strong>ificatiebureau, Milieujaarrapporten, Milieuv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen) die beschikken ov<strong>er</strong><br />

<strong>in</strong>formatie die een belangrijke bijdrage kunnen lev<strong>er</strong>en aan een me<strong>er</strong> nauwkeurige<br />

monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte, dient <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>weg<strong>in</strong>g te worden genomen.<br />

Bij het rapport<strong>er</strong>en van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte dienen de volgende gegevens te<br />

worden we<strong>er</strong>gegeven:<br />

• de keuze en def<strong>in</strong>itie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen<br />

• de keuze en def<strong>in</strong>itie van kenm<strong>er</strong>kende en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie categorieën<br />

• de gehante<strong>er</strong>de basisgegevens<br />

4.5 Project<strong>voor</strong>stel <strong>voor</strong> monitor<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dicatoren <strong>voor</strong><br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

Recent heeft 3E <strong>in</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met and<strong>er</strong>e partn<strong>er</strong>s een project<strong>voor</strong>stel<br />

<strong>in</strong>gediend bij Fed<strong>er</strong>aal Wetenschapsbeleid ov<strong>er</strong> het opstellen van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>dicatoren (PODO III Support<strong>in</strong>g Actions, Renewable En<strong>er</strong>gy Track<strong>in</strong>g<br />

Indicators Belgium).<br />

Het project zal ‘high-end’ <strong>in</strong>dicatoren ontwikkelen die een cont<strong>in</strong>ue evaluatie<br />

mogelijk maken van de ontwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie zowel <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men<br />

van geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen en opwekk<strong>in</strong>gsrendement als <strong>in</strong> socio-economische<br />

t<strong>er</strong>men betreffende de sector.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 123/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Het is aangewezen om <strong>in</strong> dit v<strong>er</strong>band geen dubbel w<strong>er</strong>k te doen en de beschikbare<br />

projectresultaten af te wachten <strong>voor</strong> een Vlaamse monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie.<br />

De doelstell<strong>in</strong>gen van het project zijn:<br />

1) een wetenschappelijk v<strong>er</strong>antwoorde methodologie <strong>voor</strong> ied<strong>er</strong>e <strong>in</strong>dicator uit te<br />

w<strong>er</strong>ken;<br />

2) een realistische strategie <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>zamel<strong>in</strong>g van data te ontwikkelen met<br />

mogelijkheid van een kostenefficiënte update;<br />

3) de <strong>in</strong>dicatoren te b<strong>er</strong>ekenen met de beschikbare data;<br />

4) de <strong>in</strong>dicatoren t<strong>er</strong> beschikk<strong>in</strong>g van gebruik<strong>er</strong>s te stellen via een website;<br />

De volgende <strong>in</strong>dicatoren zullen ontwikkeld worden:<br />

En<strong>er</strong>gie <strong>in</strong>dicatoren<br />

(1) V<strong>er</strong>mogenskarakt<strong>er</strong>istieken: <strong>in</strong> het project Solar Roadmap w<strong>er</strong>d een database<br />

ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesystemen <strong>in</strong> België opgesteld met cijf<strong>er</strong>s van<br />

geïnstalle<strong>er</strong>de v<strong>er</strong>mogens, techno-economische data, geografische gegevens en<br />

<strong>in</strong>formatie ov<strong>er</strong> eigendomsstructuur. Deze database zal geactualise<strong>er</strong>d en<br />

uitgebreid worden <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van het nieuwe project, met nieuwe karakt<strong>er</strong>istieken<br />

zoals specifiek geïnstalle<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>mogen p<strong>er</strong> technologi<strong>er</strong>oute, p<strong>er</strong> regio,<br />

groeip<strong>er</strong>centage, kostenevolutie, geïnjecte<strong>er</strong>d spann<strong>in</strong>gsniveau, aandeel <strong>in</strong><br />

en<strong>er</strong>giebalans. Naast <strong>in</strong>dicatoren <strong>voor</strong> elektriciteit en warmte uit h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

bronnen zullen ook <strong>in</strong>dicatoren <strong>voor</strong> biobrandstoffen ontwikkeld worden.<br />

In de mate van het mogelijke worden deze taken uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> ov<strong>er</strong>eenstemm<strong>in</strong>g<br />

met de officiële statistische rapport<strong>er</strong><strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>gen van de Belgische fed<strong>er</strong>ale<br />

staat (EUROSTAT, IEA).<br />

(2) Indicatoren ov<strong>er</strong> opbrengst en p<strong>er</strong>formantie<br />

• W<strong>in</strong>dex<br />

Voor de evaluatie van de opbrengst van w<strong>in</strong>dparken zijn fysische<br />

w<strong>in</strong>dkarakt<strong>er</strong>istieken noodzakelijk. Dit laat toe om een ond<strong>er</strong>scheid te maken<br />

tussen de <strong>in</strong>vloeden van het wisselend w<strong>in</strong>daanbod en de technische p<strong>er</strong>formantie<br />

van de w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es.<br />

• Indicator <strong>voor</strong> de opbrengst van fotovoltaïsche systemen<br />

Op basis van de reëel gemeten zon<strong>in</strong>stral<strong>in</strong>gswaarden gedurende een bepaalde<br />

p<strong>er</strong>iode en de geometrische gegevens van een specifiek PV-systeem (hell<strong>in</strong>g,<br />

oriëntatie, beschaduw<strong>in</strong>g, elektrische configuratie) kan via een omreken<strong>in</strong>g een<br />

gemiddelde ref<strong>er</strong>entieproductie worden b<strong>er</strong>ekend <strong>voor</strong> de beschouwde locatie. Dit<br />

laat toe om door v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met de opgemeten opbrengst t<strong>er</strong> <strong>plaats</strong>e te evalu<strong>er</strong>en<br />

en eventuele functionele gebreken te h<strong>er</strong>stellen.<br />

Socio-economische <strong>in</strong>dicatoren<br />

(3) Tew<strong>er</strong>kstell<strong>in</strong>g en omzet <strong>in</strong> België<br />

Naast de bijdrage tot de en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g lev<strong>er</strong>t de h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesector<br />

als nieuwe economische sector ook een economische toegevoegde waarde met<br />

st<strong>er</strong>ke groeicijf<strong>er</strong>s.<br />

Een bep<strong>er</strong>kte analyse <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> het project Solar Roadmap van tien<br />

geselecte<strong>er</strong>de bedrijven <strong>in</strong> België met significante activiteiten <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>gie toont aan dat 90% van de groeiende omzet op exportmarkten wordt<br />

g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d en dat de directe w<strong>er</strong>kgelegenheid op korte t<strong>er</strong>mijn kan groeien van<br />

600 voltijdse equivalente arbeids<strong>plaats</strong>en naar ongeve<strong>er</strong> 1000 VTE. De<br />

gemiddelde omzetgroei <strong>in</strong> de p<strong>er</strong>iode 1995 – 2005 zou 27% bedragen. Deze cijf<strong>er</strong>s<br />

tonen het groeiende socio-economische belang aan van de h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesector.<br />

Omdat de omzet van de meeste bedrijven meestal is gesitue<strong>er</strong>d <strong>in</strong> componenten<br />

<strong>voor</strong> de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giemarkt is een correcte methode nodig<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 124/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

<strong>voor</strong> het b<strong>er</strong>ekenen van betrouwbare cijf<strong>er</strong>s. Daarnaast dient ook de <strong>in</strong>directe<br />

tew<strong>er</strong>kstell<strong>in</strong>g b<strong>er</strong>ekend te worden.<br />

(4) Invloed op de handelsbalans<br />

Het gebruik van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen v<strong>er</strong>mijdt de import van fossiele<br />

en<strong>er</strong>giegrondstoffen en heeft daardoor een positief effect op de Belgische<br />

handelsbalans. Deze <strong>in</strong>dicator zal dit effect <strong>in</strong> monetaire waarden we<strong>er</strong>geven.<br />

Ecologische en sociale <strong>in</strong>dicatoren<br />

(5) reductie van de CO2 uitstoot<br />

Een <strong>in</strong>dicator zal ontwikkeld worden om de bijdrage tot de reductie van de CO2uitstoot<br />

te b<strong>er</strong>ekenen.<br />

(6)Sociale impact en publieke acceptatie<br />

De basisgegevens die het project ‘Solar Roadmap’ <strong>in</strong> kaart bracht ov<strong>er</strong> sociale<br />

impact en publieke acceptatie zullen v<strong>er</strong>fijnd en uitgebreid worden tot <strong>in</strong>dicatoren <strong>in</strong><br />

dit project.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 125/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Ref<strong>er</strong>enties<br />

1. Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen en aanbevel<strong>in</strong>gen<br />

[Amp 01] V<strong>er</strong>slag van de Commissie Amp<strong>er</strong>e; Sectie F1: H<strong>er</strong>nieuwbare en Alt<strong>er</strong>natieve En<strong>er</strong>gieën<br />

http://m<strong>in</strong>eco.fgov.be/en<strong>er</strong>gy/amp<strong>er</strong>e_commission/home_nl.htm<br />

[H<strong>er</strong>wa 04] Briffa<strong>er</strong>ts, K., Devriendt, N., Lemmens B., Theunis, J., H<strong>er</strong>nieuwbare Warmte <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en,<br />

(Vito-studie 2004) E<strong>in</strong>drapport van de studie uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> opdracht van ANRE, Vito, Mol,<br />

2004<br />

[BEL 03] G. Palm<strong>er</strong>s, W. Coppye, L. De Gheselle, Zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en, Beleidsvisie 2003 -<br />

2020, Studie <strong>in</strong> opdracht van BELSOLAR (Belgian Solar Industry Association) <strong>voor</strong> het<br />

M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap, Adm<strong>in</strong>istratie Economie, Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke<br />

Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie, ANRE Evaluatiev<strong>er</strong>sie – <strong>in</strong>t<strong>er</strong>n gebruik, 3 E , Brussel, 4 juni 2003<br />

[BFE 03] BFE, Technische aansluit<strong>in</strong>gs<strong>voor</strong>schriften <strong>voor</strong> gedecentralise<strong>er</strong>de productie-<strong>in</strong>stallaties die<br />

<strong>in</strong> parallel w<strong>er</strong>ken met het distributienet, BFE-document C10/11: 07.08.2003<br />

[Cab 00] Y. Caboot<strong>er</strong>, L. Dewilde, M. Langie, Een w<strong>in</strong>dplan <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. Een ond<strong>er</strong>zoek naar<br />

mogelijke locaties <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es, studie <strong>in</strong> opdracht van het M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse<br />

Gemeenschap, Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke Rijkdommen en en<strong>er</strong>gie, Brussel, 2000.<br />

[CCEG 98] CCEG, Steun aan de ontwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieën, Aanbevel<strong>in</strong>g C.C.(e) 98/19<br />

[Die 04] S. Di<strong>er</strong>ickx, “Massa’s biomassa. Hoe aanvaardbaar is (welke) biomassa als duurzame<br />

en<strong>er</strong>giebron?” Ond<strong>er</strong>nem<strong>in</strong>gsproject <strong>voor</strong>gedragen tot het behalen van de graad van<br />

<strong>in</strong>dustrieel <strong>in</strong>genieur, Groep T, afdel<strong>in</strong>g Chemie optie Biochemie, 2004<br />

[KB 02] Kon<strong>in</strong>klijk besluit betreffende de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van mechanismen <strong>voor</strong> de bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van<br />

elektriciteit opgewekt uit h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen, 16 Juli 2002, Belgisch Staatsblad 23<br />

08 2002<br />

[M<strong>in</strong> 04] M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap, Decreet houdende wijzig<strong>in</strong>g van het<br />

Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000, wat betreft het groenestroomc<strong>er</strong>tificatensysteem, en tot<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>pretatie van artikel 37, § 2, van ditzelfde decreet, Belgisch staatsblad dd. 08-06-2004, N.<br />

2004 — 2026, [C - 2004/35856]<br />

[ODE 04] Bouwstenen <strong>voor</strong> een “Duurzaam en<strong>er</strong>gieplan Vlaand<strong>er</strong>en”, Memorandum aan de Vlaamse<br />

reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, ODE-Vlaand<strong>er</strong>en vzw, 11 juni 2004<br />

[ODE 97] De Groote, W., De mogelijkheden en belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

Vlaand<strong>er</strong>en", E<strong>in</strong>drapport van de studie uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> opdracht van het Vlaams Gewest, t<strong>er</strong><br />

<strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eid<strong>in</strong>g van een "Duurzaam En<strong>er</strong>gieplan <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en, ODE-Vlaand<strong>er</strong>en, Leuven,<br />

1997, 17 p.(samenvatt<strong>in</strong>g) + 126 p.<br />

[SRM 04] G. Palm<strong>er</strong>s (3E), G. Dooms (3E), S. Shaw (3E), P.André (FUL), C. Scheuren (FUL), J.<br />

Neyens (IMEC), F. De Stexhe (UCL), Renewable En<strong>er</strong>gy Evolution <strong>in</strong> Belgium 1974 – 2025,<br />

F<strong>in</strong>al Report, study for DWTC, Brussels, June 2004<br />

[Vla 00] VLAAMSE REGERING, ‘Afweg<strong>in</strong>gskad<strong>er</strong> en rand<strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g van<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es’. Omzendbrief EME/2000.01, dd. 17/07/2000<br />

[Vla 01] Besluit van de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake de bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van elektriciteitsopwekk<strong>in</strong>g uit<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen, 28 Sept. 2001, Belgisch Staatsblad N. 2001 — 2938 dd. 23-<br />

10-2001<br />

[Vla 03] VLAAMS PARLEMENT, stuk 1710 – nr.1, Hoorzitt<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> de belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen bij de<br />

<strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en, zitt<strong>in</strong>g 2002-2003, 12 mei 2003.<br />

[Vla 99] Vlaams decreet van 18 mei 1999 "Besluit van de Vlaamse reg<strong>er</strong><strong>in</strong>g tot bepal<strong>in</strong>g van de<br />

v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gsplichtige functiewijzig<strong>in</strong>gen en van de w<strong>er</strong>ken, handel<strong>in</strong>gen en wijzig<strong>in</strong>gen<br />

waar<strong>voor</strong> geen stedenbouwkundige v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g nodig is", goedgekeurd op 14 april 2000.<br />

[VREG 03] VREG, Technisch Reglement Distributie Elektriciteit Vlaams Gewest, V<strong>er</strong>sie 14.10.2003,<br />

website www.vreg.be<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 126/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2. Maatschappelijk draagvlak en participatie<br />

Algemene ref<strong>er</strong>enties<br />

[AAR 04] AARHUS CONVENTION, Convention on Access to Information, Public Participation <strong>in</strong><br />

Decision-mak<strong>in</strong>g and Access to Justice <strong>in</strong> Environmental Matt<strong>er</strong>s, UNECE (United Nations<br />

Economic Commission for Europe), Geneva; http://www.unece.org/env/pp<br />

[Arn 69] S. R. Arnste<strong>in</strong>, A Ladd<strong>er</strong> of Citizen Participation, Journal of the Am<strong>er</strong>ican Plann<strong>in</strong>g<br />

Association, Vol. 35, No. 4, July 1969, pp. 216-224<br />

[Bren 03] A.F.M. Brenn<strong>in</strong>kmeij<strong>er</strong> (red.), Handboek Mediation,. Sdu Uitgev<strong>er</strong>s, Den Haag. (2003) ISBN<br />

90 5409 365 X<br />

www.handboek-mediation.nl<br />

[Cab 00] Caboot<strong>er</strong> Y., Dewilde L., Langie M., Een w<strong>in</strong>dplan <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. Een ond<strong>er</strong>zoek naar<br />

mogelijke locaties <strong>voor</strong> w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>es, Brussel, 2000. In opdracht van het M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de<br />

Vlaamse Gemeenschap, Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke Rijkdommen en en<strong>er</strong>gie.<br />

[DEM 04] Research Framework on Innovation <strong>in</strong> Democratic Gov<strong>er</strong>nance, DEMOS RESEARCH<br />

FINDINGS, Lit<strong>er</strong>ature Review, Demos Project, 5th Framework Programme, En<strong>er</strong>gy,<br />

Environment and Susta<strong>in</strong>ableDevelopment programme, Key Action “City of Tomorrow and<br />

Cultural H<strong>er</strong>itage<br />

[EC 03] RICHTLIJN 2003/35/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 mei<br />

2003 tot <strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>in</strong>spraak van het publiek <strong>in</strong> de opstell<strong>in</strong>g van bepaalde plannen en<br />

programma's betreffende het milieu en, met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>spraak van het publiek en<br />

toegang tot de recht<strong>er</strong>, tot wijzig<strong>in</strong>g van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de<br />

Raad<br />

Publicatieblad van de Europese Unie, L 156/17, 25.6.2003<br />

[ECN 00] B.J. Groenendaal et al., Critical success factors for the large-scale <strong>in</strong>troduction of gridconnected<br />

photovoltaic systems, A survey focus<strong>in</strong>g on the non-technical aspects,<br />

En<strong>er</strong>giecentrum Ned<strong>er</strong>land, Novemb<strong>er</strong> 2000, rapport ECN-C--00-086<br />

[ETSU 01] E. H<strong>in</strong>shelwood, D. McCallum, Consult<strong>in</strong>g communities: a renewable en<strong>er</strong>gy toolkit, ETSU<br />

studie, DTI, Crown, London, 2001<br />

http://www.dti.gov.uk/en<strong>er</strong>gy/renewables/publications/pdfs/KBD00236Srev.pdf<br />

[Gold 02] Dr. Ch. Goldenbeld, Publiek draagvlak <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>ke<strong>er</strong>sveiligheid en veiligheidsmaatregelen<br />

Sticht<strong>in</strong>g Wetenschappelijk Ond<strong>er</strong>zoek V<strong>er</strong>ke<strong>er</strong>sveiligheid (SWOV), rapport D-2002-2,<br />

Leidschendam, 2002,<br />

http://www.swov.nl/rapport/D-2002-02.PDF<br />

[Hee 00] R. Heemsk<strong>er</strong>k et al., W<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de glastu<strong>in</strong>bouw; Startdocument (rapportage fase 1),<br />

LEI Ecofys, Decemb<strong>er</strong> 2000<br />

[ICLEI 04] B. Price, K. Taipale, Cities f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g more susta<strong>in</strong>able en<strong>er</strong>gy sources, Local Gov<strong>er</strong>nment<br />

<strong>Is</strong>sue Pap<strong>er</strong> for the Multistakehold<strong>er</strong> Dialogue of renewables2004, Int<strong>er</strong>national Conf<strong>er</strong>ence<br />

for Renewable En<strong>er</strong>gies Bonn 2004, ICLEI – Local Gov<strong>er</strong>nments for Susta<strong>in</strong>ability, Draft 17<br />

March 2004<br />

[Kum 02] Kumar, S. (2002), Methods for Community Participation. A complete guide for practition<strong>er</strong>s,<br />

ITDG Publish<strong>in</strong>g, London, 333 p.<br />

[PRED 03] E. Poussard, J. Quant<strong>in</strong>, Collection of european exp<strong>er</strong>iences <strong>in</strong> local <strong>in</strong>vestment, European<br />

project PREDAC, January 2003<br />

www.cl<strong>er</strong>.org/predac/wp1<br />

[Rot 00] J. Rotmans et al., Transities & Transitiemanagement; De casus van een emissiearme<br />

en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g, ICIS, MERIT, Oktob<strong>er</strong> 2000<br />

[Twe 03] J. Twele, Expériences européennes, <strong>in</strong>: Proceed<strong>in</strong>gs of the European Conf<strong>er</strong>ence, W<strong>in</strong>d<br />

En<strong>er</strong>gy Local F<strong>in</strong>anc<strong>in</strong>g, 28th Novemb<strong>er</strong> 2003, Paris<br />

http://www.etd-en<strong>er</strong>gies.fr/welfi/en/<strong>in</strong>dex.htm<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 127/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Enquêtes België<br />

[ANRE 03a] A.Claes,P.Arts,I.A<strong>er</strong>ts. Enquête En<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig gedrag Vlaamse huishoudens <strong>in</strong> 2003;<br />

Synthese, Iris Consult<strong>in</strong>g i.o.v. M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap, ANRE,<br />

septemb<strong>er</strong> 2003<br />

[ANRE 03b A.Claes,P.Arts,I.A<strong>er</strong>ts. Enquête En<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig gedrag Vlaamse huishoudens <strong>in</strong> 2003;<br />

bijlagen, Iris Consult<strong>in</strong>g i.o.v. M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap, ANRE,<br />

septemb<strong>er</strong> 2003<br />

[FRDO 02] Bachus K., et al., Tweede draagvlakenquête duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g. Rapport <strong>in</strong><br />

opdracht van de Fed<strong>er</strong>ale Raad <strong>voor</strong> Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g (tweetalige editie), HIVA-<br />

K.U.Leuven & IGEAT-ULB, Leuven-Brussel. 2002<br />

[HIVA 03] G. Doyen, K. Bachus, Draagvlak duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g kuststreek. Een kwantitatieve<br />

en kwalitatieve analyse, ond<strong>er</strong>zoek i.o.v. prov<strong>in</strong>cie West-Vlaand<strong>er</strong>en, Hog<strong>er</strong> Instituut<strong>voor</strong><br />

de Arbeid, Leuven, februari 2003<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 130/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGEN<br />

BIJLAGE 1: Warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gsc<strong>er</strong>tificaten<br />

BIJLAGE 2: Sociaal-psychologische processen bij <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actief beleid<br />

BIJLAGE 3 Toolkit consultatie bij h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten<br />

BIJLAGE 4: Mediation<br />

BIJLAGE 5: Burg<strong>er</strong><strong>in</strong>itiatieven zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Duitsland<br />

BIJLAGE 6: Monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte<br />

BIJLAGE 7: VLAZON: Aanbevel<strong>in</strong>gen zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

BIJLAGE 8: Participatie <strong>in</strong> functie van de beleidsfase<br />

BIJLAGE 9: Bevrag<strong>in</strong>g van milieuambtenaren<br />

BIJLAGE 10: Lijst van thematische platformen met ledenlijsten<br />

BIJLAGE 11: ANRE-enquête: methodologie<br />

BIJLAGE 12: Lijst van afkort<strong>in</strong>gen<br />

BIJLAGE 13: Lijst van eenheden<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 131/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

§ 3. Voor de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van het th<strong>er</strong>misch rendement van de warmtekracht<strong>in</strong>stallatie wordt<br />

uitgegaan van de benutte warmte die gebruikt wordt als warmtebron en die niet <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e<br />

productie van elektriciteit of mechanische en<strong>er</strong>gie wordt aangewend.<br />

§ 4. Als een warmtekracht<strong>in</strong>stallatie wordt gebruikt <strong>voor</strong> de productie van CO2, wordt de<br />

bijkomende warmtekrachtbespar<strong>in</strong>g ten opzichte van het en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik nodig <strong>voor</strong> de<br />

opwekk<strong>in</strong>g van dezelfde hoeveelheid CO2 <strong>in</strong> een klassieke <strong>in</strong>stallatie, door de aanvrag<strong>er</strong><br />

aangetoond aan de VREG.<br />

§ 5. Voor de sites die reeds beschikbare warmte gebruiken, wordt de<br />

warmtekrachtbespar<strong>in</strong>g niet b<strong>er</strong>ekend op basis van het v<strong>er</strong>meden primair en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik<br />

van een ref<strong>er</strong>entieketel, maar op basis van het v<strong>er</strong>meden primair en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>bruik van de<br />

warmteproducent noodzakelijk <strong>voor</strong> dezelfde nuttige warmte.<br />

§ 6. Voor nieuwe warmtekracht<strong>in</strong>stallaties wordt de warmtekrachtbespar<strong>in</strong>g vanaf de<br />

<strong>in</strong>gebruiksname gedurende tien jaar b<strong>er</strong>ekend op basis van het th<strong>er</strong>misch rendement van<br />

een ref<strong>er</strong>entieketel, het elektrisch rendement van een ref<strong>er</strong>entiecentrale en het rendement<br />

van de best beschikbare aandrijftechnologie, die door de VREG w<strong>er</strong>den vastgelegd op het<br />

ogenblik van de aanvraag van warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten.<br />

Afdel<strong>in</strong>g III: C<strong>er</strong>tificatenv<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g<br />

Art. 9. § 1. Ied<strong>er</strong>e lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong> aan e<strong>in</strong>dafnem<strong>er</strong>s aangesloten op een distributienet of het<br />

transmissienet legt vanaf 2006 jaarlijks <strong>voor</strong> 31 maart aan de VREG het aantal<br />

warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten <strong>voor</strong> dat bepaald wordt met toepass<strong>in</strong>g van § 2, en deelt de VREG<br />

de gegevens mee van de warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten die hij <strong>voor</strong>legt.<br />

§ 2. Het aantal warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten dat door een lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong> <strong>in</strong> een bepaald jaar n moet<br />

worden <strong>voor</strong>gelegd, wordt vastgelegd met toepass<strong>in</strong>g van volgende formule:<br />

Cw = W * Ev<br />

Waarbij:<br />

Cw = het aantal <strong>in</strong> het jaar n <strong>voor</strong> te leggen warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten,<br />

uitgedrukt <strong>in</strong> MWh (1000 kWh)<br />

W = 0,0119 <strong>in</strong> 2006<br />

0,0211 <strong>in</strong> 2007<br />

…<br />

0,0523 vanaf 2013<br />

Ew = de hoeveelheid elektriciteit die een lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong> heeft gelev<strong>er</strong>d aan<br />

e<strong>in</strong>dafnem<strong>er</strong>s via het distributienet of het transmissienet <strong>in</strong> het jaar n-1 (<strong>in</strong> MWh),<br />

s<strong>in</strong>ds de <strong>in</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>g van dit besluit, met uizond<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de elektriciteit<br />

gelev<strong>er</strong>d door de distributienetbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s.<br />

Afdel<strong>in</strong>g IV. Aanvaard<strong>in</strong>g van warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten<br />

Art. 10. § 1. Voor het voldoen aan de c<strong>er</strong>tificatenv<strong>er</strong>plicht<strong>in</strong>g, aanvaardt de VREG enkel de<br />

warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten die toegekend w<strong>er</strong>den <strong>voor</strong> de warmtekrachtbespar<strong>in</strong>g die<br />

g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d w<strong>er</strong>d door gebruik te maken van een warmtekracht<strong>in</strong>stallatie, die gelegen is <strong>in</strong><br />

het Vlaams Gewest, die voldoet aan de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> kwalitatieve<br />

warmtekracht<strong>in</strong>stallatie, en die <strong>voor</strong> het e<strong>er</strong>st <strong>in</strong> dienst w<strong>er</strong>d genomen of <strong>in</strong>grijpend w<strong>er</strong>d<br />

gewijzigd na 1 januari 2002.<br />

Warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten toegekend me<strong>er</strong> dan vi<strong>er</strong> jaar na de datum van <strong>in</strong>dienstneme<strong>in</strong>g<br />

v<strong>er</strong>meld op het warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaat worden slechts aanvaard <strong>voor</strong> X% van het aantal<br />

<strong>voor</strong>gelegde d<strong>er</strong>gelijke warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten.<br />

X wordt b<strong>er</strong>ekend volgens de formule:<br />

…’<br />

X = 100 * (RPE – 0,2 * (T – 48)) / RPE<br />

Waarbij:<br />

RPE = de relatieve primaire en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g, uitgedrukt <strong>in</strong> procenteenheden,<br />

zoals bedoeld <strong>in</strong> artikel 3 § 2. van het belsuit van kwalitatieve WKK.<br />

T = de p<strong>er</strong>iode tussen de datum van <strong>in</strong>diensnem<strong>in</strong>g en de productiemaand<br />

v<strong>er</strong>meld op het warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaat, uitgedrukt <strong>in</strong> maanden.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 134/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Een warmtegestuurde WKK op biomassa heeft het momenteel moeilijk om de<br />

kwaliteits<strong>voor</strong>waarden van de WKK-c<strong>er</strong>tificaten te behalen. De 5% relatieve<br />

primaire en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g is moeilijk haalbaar met een WKK op biomassa <strong>in</strong><br />

v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met de ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen van gescheiden opwekk<strong>in</strong>g van<br />

elektriciteit <strong>in</strong> een STEG-centrale en opwekk<strong>in</strong>g van warmte <strong>in</strong> een gasketel. Voor<br />

de WKK kwaliteitsnormen is <strong>in</strong> de huidige wetgev<strong>in</strong>g geopte<strong>er</strong>d om de hoogste<br />

ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen te nemen namelijk een STEG op aardgas met rendementen<br />

rond de 50-55% en een ketel op aardgas met een rendement tussen de 85-90%<br />

afhankelijk van de warmtetoepass<strong>in</strong>g.<br />

De mogelijkheden <strong>voor</strong> het al of niet b<strong>er</strong>eiken van 5% RPEB met de v<strong>er</strong>schillende<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gstechnologieën met houtafval zijn uitgebreid aan bod<br />

gekomen <strong>in</strong> de studie ‘Optimale valorisatie van houtafval’ <strong>in</strong> opdracht van ANRE<br />

door Vito. In ond<strong>er</strong>staande figuren een samenvatt<strong>in</strong>g van deze evaluatie.<br />

Th<strong>er</strong>misch rendement [%]<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

0%<br />

5% PEB met aardgas tov<br />

ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen aardgas<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

Elektrisch rendement [%]<br />

L<strong>in</strong>ear (5% RPEB)<br />

L<strong>in</strong>ear (Max.<br />

efficiënties)<br />

L<strong>in</strong>ear (> 5% RPEB)<br />

Figuur 1.2: Evaluatie mogelijkheid 5% relatieve PEB bij <strong>in</strong>stallaties op aardgas ten<br />

opzichte van ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen gescheiden opwekk<strong>in</strong>g met aardgas.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 135/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Th<strong>er</strong>misch rendement [%]<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

0%<br />

5% PEB met houtafval tov<br />

ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen aardgas<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

Elektrisch rendement [%]<br />

L<strong>in</strong>ear (5% RPEB)<br />

L<strong>in</strong>ear (Max.<br />

efficiënties)<br />

L<strong>in</strong>ear ( > 5% RPEB)<br />

Figuur 1.3: Evaluatie mogelijkheid 5% relatieve PEB bij <strong>in</strong>stallaties op houtafval ten<br />

opzichte van ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen gescheiden opwekk<strong>in</strong>g met aardgas.<br />

In figuur 1.2 en figuur 1.3 is op de horizontale as het elektrisch rendement<br />

we<strong>er</strong>gegeven en op de v<strong>er</strong>ticale as het th<strong>er</strong>misch rendement. Het rood<br />

afgebakende gebied is het gebied waar 5% relatieve PEB mogelijk is. Dit gebied<br />

wordt afgesch<strong>er</strong>md door een ond<strong>er</strong>ste schu<strong>in</strong>e lijn van 5% en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g,<br />

d.w.z. dat elk WKK-systeem met een elektrisch en th<strong>er</strong>misch rendement dat rechts<br />

van deze lijn ligt m<strong>in</strong>imum 5% en<strong>er</strong>gie-besparend is. De bovenste schu<strong>in</strong>e lijn is de<br />

afbaken<strong>in</strong>g van de rendementsgrenzen b<strong>er</strong>ekend op ond<strong>er</strong>ste<br />

v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gswaarde. De horizontale rode lijn wordt bepaald door het maximale<br />

th<strong>er</strong>mische rendement dat mogelijk is <strong>voor</strong> houtafval <strong>in</strong> figuur 1.3 (95%) en <strong>voor</strong><br />

aardgas <strong>in</strong> figuur 1.2 (95%) bij gescheiden opwekk<strong>in</strong>g, de v<strong>er</strong>ticale lijn wordt<br />

bepaald door het maximale elektrische rendement <strong>voor</strong> houtafval <strong>in</strong> figuur 1.3<br />

(30%) en <strong>voor</strong> aardgas <strong>in</strong> figuur 1.2 (55%). Wanne<strong>er</strong> we deze gebieden met elkaar<br />

v<strong>er</strong>gelijken, blijkt dat dit gebied <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gieopwekk<strong>in</strong>g uit houtafval veel bep<strong>er</strong>kt<strong>er</strong><br />

is. Gelijkaardige figuren kunnen bekomen worden <strong>voor</strong> and<strong>er</strong>e h<strong>er</strong>nieuwbare vaste<br />

brandstoffen <strong>in</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen van gescheiden opwekk<strong>in</strong>g<br />

met aardgas.<br />

Voor biogas gevormd door v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g van biomassa en stortgas onttrokken uit een<br />

afvalstort<strong>plaats</strong> (<strong>in</strong>dien het gas een voldoend hoge stookwaarde heeft) is een<br />

gasmotor momenteel de best beschikbare techniek om elektriciteitsw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g te<br />

doen. Een gasmotor met biogas of stortgas zal een maximaal elektrisch rendement<br />

van rond de 35% hebben. Wanne<strong>er</strong> een gelijkaardige figuur (figuur 1.4) <strong>voor</strong> een<br />

gasmotor met biogas of stortgas opgesteld wordt, is het gebied b<strong>in</strong>nen de<br />

horizontale lijnen <strong>voor</strong> bio/stortgas <strong>in</strong> een WKK duidelijk kle<strong>in</strong><strong>er</strong> ten opzichte van<br />

het gebruik van aardgas als fossiele brandstof (cfr. figuur 1.2).<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 136/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Th<strong>er</strong>misch rendement [%]<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

0%<br />

5% PEB met bio/stortgas tov<br />

ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen aardgas<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

Elektrisch rendement [%]<br />

L<strong>in</strong>ear (5% RPEB)<br />

L<strong>in</strong>ear (Max.<br />

efficiënties)<br />

L<strong>in</strong>ear ( > 5% RPEB)<br />

Figuur 1.4: Evaluatie mogelijkheid 5% relatieve PEB bij <strong>in</strong>stallaties op bio/stortgas<br />

ten opzichte van ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen gescheiden opwekk<strong>in</strong>g met aardgas.<br />

Een warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie op h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen (‘groene WKK’)<br />

kan slechts <strong>in</strong> welbepaalde gevallen gebruik maken van warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten<br />

<strong>in</strong>dien de rendementen hoog genoeg zijn en zelfs als voldaan wordt aan de 5%<br />

relatieve primaire en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g zal de hoeveelheid bespaarde en<strong>er</strong>gie bep<strong>er</strong>kt<br />

zijn <strong>in</strong> v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met een WKK op een and<strong>er</strong>e fossiele brandstof zoals<br />

bij<strong>voor</strong>beeld aardgas. Een ‘groene WKK’ zal zich uit f<strong>in</strong>ancieel standpunt<br />

<strong>voor</strong>namelijk oriënt<strong>er</strong>en naar de groenestroomc<strong>er</strong>tificaten en de WKK<br />

optimalis<strong>er</strong>en naar elektriciteitsproductie. Vanuit en<strong>er</strong>getisch en ook naar CO2bespar<strong>in</strong>gspotentieel<br />

is een warmtegestuurde WKK me<strong>er</strong> optimaal. Vandaar het<br />

ond<strong>er</strong>zoek naar een mogelijke aanpass<strong>in</strong>g van de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> toekenn<strong>in</strong>g<br />

van warmtekracht c<strong>er</strong>tificaten om ‘groene WKK’s’ te stimul<strong>er</strong>en.<br />

In de Europese wetgev<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> de richtlijn rond warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g van 11<br />

februari 2004 de mogelijkheid <strong>voor</strong>zien om een ref<strong>er</strong>entiematrix op te stellen<br />

naargelang relevante factoren zoals o.a. de brandstof. In ond<strong>er</strong>staande tabel is<br />

een deel we<strong>er</strong>gegeven van de Richtlijn waar<strong>in</strong> gesteld wordt dat <strong>er</strong> tegen februari<br />

2006 een ref<strong>er</strong>entiematrix <strong>voor</strong> Europa moet worden opgemaakt. Deze<br />

ref<strong>er</strong>entiematrix afhankelijk van brandstof, technologie, enz. biedt mogelijkheden<br />

om aangepaste ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen uit te w<strong>er</strong>ken <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen<br />

zodat warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties met h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen als brandstof<br />

gemakkelijk<strong>er</strong> <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g kunnen komen <strong>voor</strong> warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten. In<br />

ov<strong>er</strong>leg met de stuurgroep van de studie ‘h<strong>er</strong>nieuwbare warmte’ w<strong>er</strong>d dan ook<br />

gekozen om het systeem van WKK-c<strong>er</strong>tificaten v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> te bekijken en een<br />

<strong>voor</strong>lopige matrix met ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen op te stellen brandstofafhankelijk.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 137/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 1.5: Gedeeltelijke we<strong>er</strong>gave van EU-Richtlijn rond warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g.<br />

Richtlijn 2004/8/EG van het Europees parlement en de raad van 11 februari 2004<br />

<strong>in</strong>zake de bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g op basis van de vraag naar nuttige<br />

warmte b<strong>in</strong>nen de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne en<strong>er</strong>giemarkt en tot wijzig<strong>in</strong>g van Richtlijn 92/42/EEG<br />

…<br />

Artikel 4 Rendementscrit<strong>er</strong>ia <strong>voor</strong> warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g<br />

2. Ten behoeve van de bepal<strong>in</strong>g van het rendement van warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g<br />

ov<strong>er</strong>eenkomstig bijlage III stelt de Commissie volgens de procedure van artikel 14,<br />

lid 2, uit<strong>er</strong>lijk tegen 21 februari 2006 geharmonise<strong>er</strong>de<br />

rendementsref<strong>er</strong>entiewaarden vast <strong>voor</strong> de gescheiden productie van elektriciteit<br />

en warmte. Deze geharmonise<strong>er</strong>de rendementsref<strong>er</strong>entiewaarden zullen bestaan<br />

uit een matrix van waarden naar gelang van de relevante factoren, met <strong>in</strong>begrip<br />

van bouwjaar en type brandstof, en moeten gebase<strong>er</strong>d zijn op een goed<br />

gedocumente<strong>er</strong>de analyse, waarbij ond<strong>er</strong> and<strong>er</strong>e reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met<br />

gegevens ov<strong>er</strong> op<strong>er</strong>ationeel gebruik ond<strong>er</strong> realistische omstandigheden,<br />

grensov<strong>er</strong>schrijdende uitwissel<strong>in</strong>g van elektriciteit , brandstofmengsel en<br />

klimatologische omstandigheden alsmede warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gstechnologieën<br />

ov<strong>er</strong>eenkomstig de beg<strong>in</strong>selen van bijlage III.<br />

…<br />

4. De lidstaten die deze richtlijn implement<strong>er</strong>en <strong>voor</strong>dat de Commissie de <strong>in</strong> lid 1<br />

bedoelde geharmonise<strong>er</strong>de ref<strong>er</strong>entiewaarden <strong>voor</strong> de gescheiden productie van<br />

elektriciteit en warmte heeft vastgesteld, moeten tot de <strong>in</strong> lid1 bedoelde datum van<br />

nationale rendementsref<strong>er</strong>entiewaarden <strong>voor</strong> gescheiden productie van warmte en<br />

elektriciteit vaststellen <strong>voor</strong> de b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g van de bespar<strong>in</strong>g op primaire en<strong>er</strong>gie<br />

als gevolg van warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g volgens de methode van bijlage III.<br />

…<br />

In tabel 1.6 is een <strong>voor</strong>stel tot matrix met ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen naargelang de<br />

brandstof opgesteld.<br />

Voor gas zijn de huidige ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen ov<strong>er</strong>genomen. Voor stookolie en<br />

kolen zijn de elektrische rendementen van een elektriciteitscentrale met stoomketel<br />

en stoomturb<strong>in</strong>e als elektrische ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen genomen. Voor vaste<br />

brandstoffen is het elektrisch rendement van een v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie met<br />

stoomketel en stoomturb<strong>in</strong>e als ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endement genomen. Voor bio/stortgas is<br />

als elektrisch ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endement een gasmotor op bio/stortgas genomen. Voor de<br />

ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen <strong>voor</strong> de gescheiden opwekk<strong>in</strong>g van warmte zijn dezelfde<br />

ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen genomen als bij aardgas omdat het v<strong>er</strong>schil <strong>in</strong> rendement<br />

<strong>voor</strong> warmteopwekk<strong>in</strong>g bep<strong>er</strong>kt is en met een nieuwe <strong>in</strong>stallatie op de<br />

v<strong>er</strong>schillende brandstoffen rendementen van 85% <strong>voor</strong> stoom als warmtebenutt<strong>in</strong>g<br />

en 90% <strong>voor</strong> heet wat<strong>er</strong> als warmtebenutt<strong>in</strong>g kan b<strong>er</strong>eikt worden.<br />

Tabel 1.6: Voorstel matrix met ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen afhankelijk van brandstof<br />

Brandstoffen Elektrisch rendement Th<strong>er</strong>misch rendement<br />

Gas 55 % (< 15kV) 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

50 % (> 15 kV) 85 % (stoom)<br />

Stookolie 42 % 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

85 % (stoom)<br />

Kolen 42 % 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

85 % (stoom)<br />

vaste brandstof (biomassa) 30 % 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

85 % (stoom)<br />

biogas/stortgas 35 % 90 % (heet wat<strong>er</strong>)<br />

85 % (stoom)<br />

Indien deze ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen <strong>voor</strong> gescheiden productie afhankelijk van de<br />

gebruikte brandstof worden gebruikt <strong>in</strong> de grafiek komt men tot grot<strong>er</strong>e<br />

opp<strong>er</strong>vlakten zowel <strong>voor</strong> de vaste brandstoffen (biomassa) (figuur 1.7) als <strong>voor</strong> het<br />

bio/stortgas (figuur 1.8).<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 138/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Th<strong>er</strong>misch rendement [%]<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

0%<br />

5% PEB tov ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endement vaste<br />

brandstof (biomassa)<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

Elektrisch rendement [%]<br />

L<strong>in</strong>ear (5% RPEB)<br />

L<strong>in</strong>ear (Max.<br />

efficiënties)<br />

L<strong>in</strong>ear (5% RPEB<br />

met vaste brandstof)<br />

Figuur 1.7: Evaluatie mogelijkheid 5% relatieve PEB bij <strong>in</strong>stallaties op vaste<br />

brandstof (biomassa) ten opzichte van ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen gescheiden<br />

opwekk<strong>in</strong>g met vaste brandstof (cfr tabel 1.6).<br />

Th<strong>er</strong>misch rendement [%]<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

0%<br />

5% PEB tov ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endement<br />

bio/stortgas<br />

0% 20% 40% 60% 80% 100%<br />

Elektrisch rendement [%]<br />

L<strong>in</strong>ear (5% RPEB)<br />

L<strong>in</strong>ear (Max.<br />

efficiënties)<br />

L<strong>in</strong>ear (> 5% RPEB)<br />

Figuur 1.8: Evaluatie mogelijkheid 5% relatieve PEB bij <strong>in</strong>stallaties op bio/stortgas<br />

ten opzichte van ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen gescheiden opwekk<strong>in</strong>g met bio/stortgas<br />

(cfr. tabel 1.6).<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 139/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Besluit<br />

Momenteel ligt de nadruk bij het opwekken van en<strong>er</strong>gie uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en op elektriciteitsproductie. Door het stimul<strong>er</strong>ende beleid zowel op<br />

Europees als gewestelijk niveau, <strong>voor</strong> de productie van groene stroom, worden<br />

vele nieuwe projecten opgezet <strong>voor</strong> elektriciteitproductie.<br />

De benutt<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen <strong>voor</strong> warmtetoepass<strong>in</strong>gen komt<br />

veel m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> ond<strong>er</strong> de aandacht. Zowel op Europees als Vlaams niveau zijn nog<br />

geen doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> productie van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte <strong>voor</strong>opgesteld of zijn<br />

nog geen specifieke stimul<strong>er</strong>ende maatregelen uitgew<strong>er</strong>kt. Een beleid uitw<strong>er</strong>ken<br />

<strong>voor</strong> het stimul<strong>er</strong>en van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte is echt<strong>er</strong> niet eenvoudig aangezien<br />

warmte niet eenvoudig kan v<strong>er</strong>markt worden. Het wordt lokaal opgewekt en ook<br />

v<strong>er</strong>bruikt, de niveaus van warmte die nodig zijn v<strong>er</strong>schillen waardoor het niet<br />

eenvoudig is om en<strong>er</strong>getische kwaliteits<strong>voor</strong>waarden te koppelen aan warmteopwekk<strong>in</strong>g<br />

uit h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen.<br />

Mits enige aanpass<strong>in</strong>gen aan de huidige beleidsmaatregelen kan warmtebenutt<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en gestimule<strong>er</strong>d worden. Voor lout<strong>er</strong> warmteproductie komt<br />

Ecologiesteun <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g. Wanne<strong>er</strong> de productie van warmte gekoppeld wordt<br />

aan elektriciteitsproductie kan <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe aanspraak gemaakt worden op WKKc<strong>er</strong>tificaten.<br />

De <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> het bekomen van deze c<strong>er</strong>tificaten zijn echt<strong>er</strong><br />

moeilijk haalbaar <strong>voor</strong> een ‘groene WKK’. De huidige<br />

warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie die gebruik maken van h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen<br />

worden momenteel dan ook geoptimalise<strong>er</strong>d naar elektriciteitsproductie. Een<br />

aanpass<strong>in</strong>g van de ref<strong>er</strong>enti<strong>er</strong>endementen <strong>voor</strong> ‘groene WKK’s’ als <strong>voor</strong>waarden<br />

<strong>voor</strong> het bekomen van warmtekrachtc<strong>er</strong>tificaten kan <strong>in</strong> de toekomst een de WKK<br />

op h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebronnen stimul<strong>er</strong>en om te kiezen <strong>voor</strong> een en<strong>er</strong>getisch<br />

optimale afstell<strong>in</strong>g van de WKK namelijk warmtegestuurd.<br />

Een and<strong>er</strong>e mogelijke aanpak van de stimul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie is alles<br />

te bekijken <strong>in</strong> het licht van CO2-reductie. Als <strong>voor</strong>beeld kan het c<strong>er</strong>tificaten-systeem<br />

<strong>in</strong> Wallonië en Brussel dienen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 140/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 2<br />

Sociaal-psychologische processen bij <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actief beleid<br />

Int<strong>er</strong>actief beleid krijgt me<strong>er</strong> kans van slagen, als de maatschappelijke organisaties<br />

via bemiddel<strong>in</strong>g direct zichtbare <strong>voor</strong>delen kunnen aanbieden aan <strong>in</strong>dividuele<br />

burg<strong>er</strong>s die meew<strong>er</strong>ken aan het beleid. Daarbij is een aantal sociaalpsychologische<br />

factoren <strong>in</strong> het spel.<br />

• Positieve of negatieve dynamiek<br />

Vooral wanne<strong>er</strong> sprake is van een sociaal dilemma waar<strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele belangen of<br />

<strong>voor</strong>keuren botsen met collectieve nadelige gevolgen, zal de w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van een<br />

maatregel afhangen van de <strong>in</strong>itiële omvang van de groep burg<strong>er</strong>s die b<strong>er</strong>eid is mee<br />

te w<strong>er</strong>ken aan de maatregel. Er kan sprake zijn van een positieve sociale<br />

dynamiek, waar<strong>in</strong> de groep burg<strong>er</strong>s die aanvankelijk meew<strong>er</strong>kt aan de maatregel<br />

een <strong>voor</strong>beeldw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g en norm<strong>er</strong>ende <strong>in</strong>vloed heeft op de groep burg<strong>er</strong>s die<br />

<strong>voor</strong>lopig nog niet meew<strong>er</strong>kt, waardoor uite<strong>in</strong>delijk de balans <strong>in</strong> totaliteit steeds<br />

positiev<strong>er</strong> wordt. Een negatieve dynamiek is echt<strong>er</strong> ook denkbaar waar<strong>in</strong> juist het<br />

v<strong>er</strong>zet tegen de maatregel steeds zichtbaard<strong>er</strong> wordt en oproept tot navolg<strong>in</strong>g.<br />

• Lasten en baten<br />

Int<strong>er</strong>actief beleid zal de burg<strong>er</strong>s vaak ook politieke of bestuurlijke keuzes moeten<br />

<strong>voor</strong>leggen, die deels een <strong>in</strong>p<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van keuzevrijheid <strong>in</strong>houden: vaak wordt een<br />

tegenstell<strong>in</strong>g <strong>er</strong>varen tussen 'p<strong>er</strong>soonlijk off<strong>er</strong>' en 'collectief goed', of tussen 'ik' en<br />

'and<strong>er</strong>en'. In de ogen van de <strong>in</strong>dividuele burg<strong>er</strong> is een bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van eigen<br />

keuzevrijheid een `off<strong>er</strong>' dat gevraagd wordt, t<strong>er</strong>wijl de burg<strong>er</strong> misschien twijfelt<br />

aan:<br />

• de z<strong>in</strong>volheid van zijn off<strong>er</strong> (waarom moet het eigenlijk?);<br />

• de effectiviteit van zijn off<strong>er</strong> (wat helpt het?);<br />

• het p<strong>er</strong>soonlijke nut van het collectieve goed (wat heb ik <strong>er</strong>aan?).<br />

• B<strong>er</strong>eidheid tot collectief “off<strong>er</strong>”<br />

Volgens de lit<strong>er</strong>atuur ov<strong>er</strong> sociale dilemma's en market<strong>in</strong>g (Wien<strong>er</strong> & Doesch<strong>er</strong>,<br />

1994; Wien<strong>er</strong>, 1993; ) zijn mensen e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> b<strong>er</strong>eid een collectief off<strong>er</strong> te lev<strong>er</strong>en,<br />

<strong>in</strong>dien:<br />

1. zij zich identific<strong>er</strong>en met de groep die wordt aangesproken tot medew<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g;<br />

2. zij weten dat ook and<strong>er</strong>en meew<strong>er</strong>ken, het gaat om een sociaal proces;<br />

3. zij <strong>er</strong>van ov<strong>er</strong>tuigd zijn dat hun bijdrage een belangrijk v<strong>er</strong>schil kan uitmaken:<br />

het belang van een concrete doelstell<strong>in</strong>g;<br />

4. zij <strong>er</strong>van ov<strong>er</strong>tuigd zijn dat het te realis<strong>er</strong>en doel b<strong>er</strong>eikt kan worden: het<br />

belang van een haalbare doelstell<strong>in</strong>g;<br />

5. de grootte van het sociale dilemma wordt t<strong>er</strong>uggebracht tot ov<strong>er</strong>zienbare<br />

proporties (bij<strong>voor</strong>beeld het redden van een enkele boom <strong>in</strong> <strong>plaats</strong> van een<br />

geheel bos): het belang van het toespitsen van het probleem;<br />

6. de p<strong>er</strong>ceptie van de gemaakte kosten wordt gem<strong>in</strong>imalise<strong>er</strong>d.<br />

• Tijdsdimensie<br />

Voorts is <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actieve wisselw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tussen burg<strong>er</strong>s en maatschappelijke<br />

organisaties een proces dat zich <strong>in</strong> de tijd ontwikkelt. Daarbij is van belang dat<br />

cont<strong>in</strong>u kle<strong>in</strong>e stappen <strong>in</strong> de goede richt<strong>in</strong>g worden gezet en dat deze stappen ook<br />

tot feitelijke resultaten leiden. De betrokkenen bij dit proces moeten <strong>voor</strong>tdurend<br />

het idee hebben dat hun handelen z<strong>in</strong> heeft <strong>voor</strong> de eigen omgev<strong>in</strong>g.<br />

Het is van belang dat het gekozen beleid de burg<strong>er</strong> niet afschrikt door hetzij de<br />

aard, hetzij de omvang van hetgeen gevraagd wordt.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 141/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 3<br />

TOOLKIT CONSULTATIE BIJ HERNIEUWBARE<br />

ENERGIEPROJECTEN<br />

Ned<strong>er</strong>landstalige samenvatt<strong>in</strong>g van:<br />

E. H<strong>in</strong>shelwood, D. McCallum, Consult<strong>in</strong>g communities: a renewable en<strong>er</strong>gy<br />

toolkit, ETSU K/BD/002326/REP/S, DTI Susta<strong>in</strong>able En<strong>er</strong>gy Programmes, Crown,<br />

London, 2001<br />

Deze gids behandelt de consultatie van locale gemeenschappen bij de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten. Specifieke ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>pen zijn de<br />

effectieve methode om gemeenschappen te raadplegen en de identificatie van de<br />

sleutelfactoren bij de organisatie van een consultatieproces:<br />

• pr<strong>in</strong>cipes<br />

• ov<strong>er</strong>zicht van methodes, aangepast aan de noden van projectontwikkelaars<br />

• het probleem van tegenstand tegen h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten<br />

De gids is ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld <strong>in</strong> drie delen:<br />

1. Waarom consultatie van gemeenschappen<br />

2. Ontwikkel<strong>in</strong>g van een strategie <strong>voor</strong> consultatie<br />

3. Methoden <strong>voor</strong> consultatie<br />

De gids is gebase<strong>er</strong>d op de lessen gele<strong>er</strong>d uit de case-studie van het Awel Aman<br />

Tawe w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gieproject <strong>in</strong> Zuid-Wales, een w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gieproject opgestart door<br />

een groep <strong>plaats</strong>elijke bewon<strong>er</strong>s, na publieke consultatie <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van een<br />

lokale agenda 21-<strong>in</strong>itiatief.<br />

Het betrokken gebied is een acht<strong>er</strong>gestelde regio <strong>in</strong> Wales. Het <strong>voor</strong>stel <strong>voor</strong> een<br />

w<strong>in</strong>dturb<strong>in</strong>epark w<strong>er</strong>d niet alleen vanuit de motivatie <strong>voor</strong> groene stroomproductie<br />

opgestart, maar ook als gemeenschapsopbouwend project met aandacht <strong>voor</strong><br />

participatieve besluitvorm<strong>in</strong>g, lokale w<strong>er</strong>kgelegenheid en vorm<strong>in</strong>g.<br />

Fase 1 van het project richtte zich op de exploratie van het idee bij de <strong>plaats</strong>elijke<br />

bewon<strong>er</strong>s, door middel van een grondige participatieve consultatie (Participatory<br />

Assessment Process). Deze <strong>voor</strong>afgaande ronde had twee doelstell<strong>in</strong>gen:<br />

• het <strong>in</strong> kaart brengen van de argumenten van de lokale bewon<strong>er</strong>s <strong>voor</strong> of tegen<br />

het w<strong>in</strong>dproject<br />

• het formul<strong>er</strong>en van de <strong>voor</strong>waarden <strong>voor</strong> de realisatie van het project<br />

• ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van de participatie door de bewon<strong>er</strong>s <strong>in</strong> het<br />

besluitvorm<strong>in</strong>gsproces \<br />

Deze fase duurde een jaar en vond <strong>plaats</strong> <strong>in</strong> 14 landelijke dorpen met <strong>in</strong> totaal<br />

13500 <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s. Via een ruim gamma van participatiemethoden w<strong>er</strong>den 70% van<br />

de bewon<strong>er</strong>s betrokken <strong>in</strong> het consultatieproces en uite<strong>in</strong>delijk stemden bijna de<br />

helft van de <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s <strong>in</strong> een ref<strong>er</strong>endum waar<strong>in</strong> de me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>heid besliste om v<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

te gaan met het w<strong>in</strong>dpark. Ond<strong>er</strong>deel van het project was ook de evaluatie van de<br />

effectiviteit van de toegepaste methoden, waaruit lessen <strong>voor</strong> het<br />

participatieproces <strong>in</strong> and<strong>er</strong>e h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten kunnen gele<strong>er</strong>d<br />

worden.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 142/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Deel 1: waarom gemeenschappen consult<strong>er</strong>en?<br />

• Grote kloof tussen algemene publieke op<strong>in</strong>ie ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en<br />

concrete kennis van de toepass<strong>in</strong>gen en rand<strong>voor</strong>waarden.<br />

• Noodzaak aan scheppen van gunstig<strong>er</strong> klimaat <strong>voor</strong> nieuwe project<strong>voor</strong>stellen<br />

2.1. Twee sleutelelementen<br />

A. niveau van participatie van de lokale gemeenschap <strong>in</strong> RES projecten.<br />

vi<strong>er</strong> v<strong>er</strong>schillende niveaus van participatie<br />

• consultatie: discussie ov<strong>er</strong> project<strong>voor</strong>stel<br />

• baten: lokale gemeenschap kan w<strong>in</strong>nen bij project – f<strong>in</strong>ancieel en <strong>in</strong> and<strong>er</strong>e<br />

t<strong>er</strong>men (w<strong>er</strong>kgelegenheid…)<br />

• besluitvorm<strong>in</strong>g: besliss<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen een project<strong>voor</strong>stel of ov<strong>er</strong> de vraag of het<br />

project kan doorgaan an sich<br />

• eigendom en behe<strong>er</strong>: volledige of gedeeltelijke deelname aan eigendom en<br />

behe<strong>er</strong><br />

B. bewustmak<strong>in</strong>g en raadpleg<strong>in</strong>g van lokale gemeenschap<br />

Deze gids behandelt de w<strong>er</strong>kwijze om een communicatiestrategie te ontwikkelen<br />

en toe te passen.<br />

2.2. Gemeenschappen als belanghebbenden<br />

• gemeenschap = <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van geografische locatie, niet <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van<br />

gemeenschappelijke <strong>in</strong>t<strong>er</strong>esse<br />

• niet zien als obstakels maar als mogelijke katalysatoren <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

• argumenten om lokale bewon<strong>er</strong>s te betrekken<br />

1. betrokkenheid v<strong>er</strong>st<strong>er</strong>kt project<br />

• g<strong>er</strong>uststell<strong>in</strong>g en v<strong>er</strong>trouwen <strong>voor</strong> onmiddellijk betrokkenen <strong>in</strong> de nabijheid;<br />

door reken<strong>in</strong>g te houden met lokale <strong>voor</strong>stellen toont projectontwikkelaar<br />

respect. V<strong>er</strong>trouwen is een noodzakelijke <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> steun.<br />

• bewustmak<strong>in</strong>g; grot<strong>er</strong>e zichtbaarheid van RES-projecten<br />

• project op maat van lokale situatie<br />

• monitor<strong>in</strong>g: v<strong>er</strong>hoogde <strong>in</strong>t<strong>er</strong>esse <strong>in</strong> w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g helpt bij opvolg<strong>in</strong>g en v<strong>er</strong>mijden<br />

van schade<br />

2. bijdrage aan doelstell<strong>in</strong>g LA21<br />

Strategie <strong>voor</strong> de locale <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g van het klimaatbeleid volgens het pr<strong>in</strong>cipe”denk<br />

globaal, handel lokaal”). LA21 benadrukt het belang van locale participatie <strong>in</strong> locale<br />

aangelegenheden en pakt het thema duurzaamheid geïntegre<strong>er</strong>d aan, zowel <strong>in</strong><br />

t<strong>er</strong>men van deelnem<strong>er</strong>s (div<strong>er</strong>se doelgroepen) als <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van<br />

duurzaamheidscrit<strong>er</strong>ia (economie, ecologie, sociale aspecten).<br />

• locale <strong>voor</strong>delen: door het project ruim<strong>er</strong> kad<strong>er</strong>en b<strong>in</strong>nen locale duurzame<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g kan syn<strong>er</strong>gie optreden bvb. de (h<strong>er</strong>)aanleg van een locale<br />

toegangsweg naar het h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproject als kans <strong>voor</strong><br />

gecomb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>de v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong><strong>in</strong>g van toegankelijkheid.<br />

• opbouw van <strong>plaats</strong>elijke vaardigheden: <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g en kennis: de plann<strong>in</strong>g en<br />

opbouw van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten v<strong>er</strong>eist een gamma van exp<strong>er</strong>tise<br />

op sociaal, ecologisch, technisch en f<strong>in</strong>ancieel vlak, zowel op beleidsniveau als<br />

praktisch. Opbouw van locale exp<strong>er</strong>tise door betrekken van <strong>plaats</strong>elijke<br />

bewon<strong>er</strong>s.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 143/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

3. betrokkenheid is kosteneffectief<br />

• v<strong>er</strong>hog<strong>in</strong>g van <strong>plaats</strong>elijke acceptatie mild<strong>er</strong>t tegenstand en v<strong>er</strong>mijdt lang<br />

aanslepende procedures.<br />

• maar: bijkomend kost (<strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van tijd en geld) is v<strong>er</strong>eist <strong>voor</strong> participatieve<br />

methode<br />

• breed gedragen geslaagd project is waardevol als <strong>voor</strong>beeld van goede<br />

praktijk, en w<strong>er</strong>kt stimul<strong>er</strong>end op nieuwe projecten door zijn positieve<br />

beeldvorm<strong>in</strong>g.<br />

2.3. Wat is consultatie?<br />

Consultatie wordt <strong>in</strong> deze gids gezien als een algemeen vaag begrip 29 dat <strong>in</strong>gevuld<br />

moet worden <strong>in</strong> functie van de <strong>plaats</strong>elijke vorm van locale participatie<br />

Basisvragen:<br />

• wie wil men raadplegen en waarov<strong>er</strong><br />

• <strong>in</strong> welk stadium van het project is dit het meest geschikt<br />

• <strong>in</strong> welke mate moeten locale <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s beslissen en volgens welke methoden<br />

2.4. Transparantie ov<strong>er</strong> reikwijdte en proces<br />

Om te v<strong>er</strong>mijden dat consultatie als alibi <strong>voor</strong> het beleid gep<strong>er</strong>cipie<strong>er</strong>d wordt moet<br />

<strong>er</strong> van bij de start duidelijkheid geschapen worden ov<strong>er</strong> de draagwijdte van de<br />

consultatie en het proces om <strong>er</strong> reken<strong>in</strong>g mee te houden.<br />

2.5. Gemeenschapsnetw<strong>er</strong>ken<br />

Gemeenschappen zijn niet homogeen, maar gestructure<strong>er</strong>d <strong>in</strong> complexe<br />

netw<strong>er</strong>ken. Nieuwe <strong>voor</strong>stellen worden niet geïsole<strong>er</strong>d bekeken maar <strong>in</strong> de locale<br />

context (sociale breuklijnen, e<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e problemen en besliss<strong>in</strong>gen). Twee factoren<br />

zijn belangrijk bij consultatie:<br />

• wat hebben bewon<strong>er</strong>s gemeen?<br />

Ruimtelijke structuur, diensten, problemen, locale ov<strong>er</strong>heden en politiek, klimaat,<br />

geschiedenis, enz.<br />

• hoe groep<strong>er</strong>en de bewon<strong>er</strong>s zich?<br />

Leeftijd, geslacht, etnische afkomst, religie, locatie, gebruik van diensten (school,<br />

sup<strong>er</strong>markt), <strong>plaats</strong> van tew<strong>er</strong>kstell<strong>in</strong>g, v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen (milieuv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g, sportclub),<br />

<strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen, hobby enz.<br />

Groepsvorm<strong>in</strong>g kan dynamisch evolu<strong>er</strong>en, deelname aan sociale netw<strong>er</strong>ken kan<br />

veelvuldig of bep<strong>er</strong>kt zijn.<br />

Hoe mensen betrekken <strong>in</strong> consultatie?<br />

• De pref<strong>er</strong>entiële methode hangt af van de doelgroep en de doelstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een<br />

bepaalde fase van participatie<br />

• De <strong>er</strong>kenn<strong>in</strong>g van het belang van netw<strong>er</strong>ken en sociale scheid<strong>in</strong>gslijnen is een<br />

noodzakelijke <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> een doelg<strong>er</strong>icht participatieproces op een<br />

gepaste <strong>plaats</strong> en tijdstip en met de beoogde deelnem<strong>er</strong>s<br />

o Hoorzitt<strong>in</strong>gen bvb. v<strong>in</strong>den ‘s avonds <strong>plaats</strong> maar dit bemoeilijkt deelname<br />

van bepaalde groepen (gez<strong>in</strong>nen met kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>d<strong>er</strong>en, w<strong>er</strong>knem<strong>er</strong>s <strong>in</strong><br />

ploegenstelsel). Bovendien is de drempel om <strong>in</strong> het publiek zijn men<strong>in</strong>g te<br />

formul<strong>er</strong>en <strong>voor</strong> sommigen te groot, en de groepsdynamiek leidt<br />

gemakkelijk tot een gemeenschappelijke vijand waarop de tegenstand<br />

gefocust wordt (de ext<strong>er</strong>ne projectontwikkelaar bvb.)<br />

29 men v<strong>er</strong>wijst naar de def<strong>in</strong>itie van consultation van de Oxford English Dictionary: “to seek advice from<br />

or to take counsel with”<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 144/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

o Een ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g <strong>in</strong> doelgroepen v<strong>er</strong>gemakkelijkt discussies door de<br />

gemeenschappelijke acht<strong>er</strong>grond, ond<strong>er</strong>l<strong>in</strong>ge bekendheid, een gevoel<br />

van evenwaardigheid.<br />

o Een p<strong>er</strong>manente w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van een v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g met discussie-avonden is<br />

een goed kanaal.<br />

Informele en formele netw<strong>er</strong>ken<br />

• Informele netw<strong>er</strong>ken (ontmoet<strong>in</strong>gen van oud<strong>er</strong>s aan de school, vrienden,<br />

collega’s) en formele netw<strong>er</strong>ken (milieubeweg<strong>in</strong>g, adviesraad, vakbond,<br />

sociale v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g, wijkcomité) zijn beide even belangrijk<br />

• Door het ontbreken van vaste samenkomsten bij <strong>in</strong>formele netw<strong>er</strong>ken kunnen<br />

standpunten vluchtig<strong>er</strong> en toevallig<strong>er</strong> evolu<strong>er</strong>en. Ook kan sociale druk<br />

optreden op p<strong>er</strong>sonen met “afwijkende” standpunten. Bij het Awel Aman Tawe<br />

w<strong>in</strong>dproject was <strong>er</strong> <strong>in</strong> 1 dorp een st<strong>er</strong>ke anti-campagne, die leidde tot gevoel<br />

van uitsluit<strong>in</strong>g bij de m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>heid van <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong>s.<br />

• Het benad<strong>er</strong>en van <strong>in</strong>formele netw<strong>er</strong>ken kan via de p<strong>er</strong>s, fold<strong>er</strong>s, affiches. Er is<br />

een groot potentieel <strong>voor</strong> <strong>in</strong>formatiedoorstrom<strong>in</strong>g omdat mensen elkaar dikwijls<br />

ontmoeten <strong>in</strong> <strong>in</strong>formele netw<strong>er</strong>ken. Het facilit<strong>er</strong>en van een proces waar<strong>in</strong> locale<br />

mensen genoeg <strong>in</strong>formatie krijgen om discussies op gang te brengen en<br />

conclusies te trekken is een belangrijke doelstell<strong>in</strong>g van het consultatieproces<br />

• Formele netw<strong>er</strong>ken zijn dikwijls bep<strong>er</strong>kt<strong>er</strong> qua aantal deelnem<strong>er</strong>s en <strong>in</strong> de<br />

praktijk is <strong>er</strong> veel ov<strong>er</strong>lap van leden. De discussie wordt gevo<strong>er</strong>d vanuit het<br />

particuli<strong>er</strong> belang <strong>voor</strong> de groep en is g<strong>er</strong>icht op hoe het probleem “de groep”<br />

beïnvloedt. Het thema wordt officieel geagende<strong>er</strong>d en de besprek<strong>in</strong>g resulte<strong>er</strong>t<br />

<strong>in</strong> v<strong>er</strong>slaggev<strong>in</strong>g.<br />

• Het benad<strong>er</strong>en van formele groepen is relatief eenvoudig. Elk lid van een<br />

formeel netw<strong>er</strong>k is bovendien ook lid van div<strong>er</strong>se <strong>in</strong>formele netw<strong>er</strong>ken.<br />

Onvolledige <strong>in</strong>formatiedoorstrom<strong>in</strong>g kan leiden tot een scheefgetrokken<br />

p<strong>er</strong>ceptie door ongegronde v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stell<strong>in</strong>gen en tot schadelijke<br />

g<strong>er</strong>uchtenstroom.<br />

Deel 2: ontwikkelen van een strategie <strong>voor</strong> consultatie<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

G<strong>er</strong>uchten ov<strong>er</strong> een gepland project zond<strong>er</strong> dat <strong>er</strong> v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e <strong>in</strong>formatie beschikbaar<br />

is houdt een groot risico <strong>in</strong> van misleidende beeldvorm<strong>in</strong>g door foute<br />

v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stell<strong>in</strong>gen. Gebrek aan <strong>in</strong>formatie voedt wantrouwen, woede, tegenstand,<br />

zek<strong>er</strong> bij een controv<strong>er</strong>sieel project.<br />

Bewon<strong>er</strong>s hebben een bepaalde acht<strong>er</strong>grond: waarden, <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g, kennis, op<strong>in</strong>ies.<br />

Recente <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen van succes of falen zijn relevant. W<strong>er</strong>kdruk, tijds<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g,<br />

<strong>in</strong>dividuele problemen zijn belangrijk.<br />

Strategische plann<strong>in</strong>g is belangrijk:<br />

• keuze van de meest aangepaste tijd en <strong>plaats</strong><br />

• selectie van doelgroepen<br />

• aangepast niveau van <strong>in</strong>formatie<br />

• <strong>in</strong>tegratie van consultatie <strong>in</strong> totale projectprocedure (technische <strong>voor</strong>studie,<br />

aanvraag v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen)<br />

• een vroegtijdige selectie van me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e alt<strong>er</strong>natieve gunstige sites is een<br />

<strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> een goed evenwicht tussen technische detaill<strong>er</strong><strong>in</strong>g en het<br />

betrekken van de <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s.<br />

Vroege aflijn<strong>in</strong>g van het consultatieproces:<br />

• doelstell<strong>in</strong>gen<br />

• plann<strong>in</strong>g van het proces<br />

• methoden<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 145/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• p<strong>er</strong>soneel<br />

• <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>eisten<br />

• <strong>in</strong>dicatoren <strong>voor</strong> evaluatie van het consultatieproces (<strong>voor</strong>tgang,<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, resultaten)<br />

Sleutelelementen<br />

1. <strong>in</strong>tegratie van sociale en technische aspecten vanaf de start<br />

2. betrekken van <strong>er</strong>varen sociale w<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g en uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van de<br />

strategie<br />

3. bepalen van de doelstell<strong>in</strong>gen<br />

4. bepalen van de belangrijkste methoden en activiteiten<br />

5. bepalen van de eisen aan de <strong>in</strong>formatie<br />

6. bepalen van de praktische v<strong>er</strong>eisten<br />

7. bepalen van h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>nissen en belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

8. bepalen van het proces <strong>voor</strong> <strong>in</strong>put van <strong>voor</strong>stellen <strong>in</strong> het project zelf<br />

9. bepalen van de <strong>in</strong>dicatoren <strong>voor</strong> evaluatie en opvolg<strong>in</strong>g van de consultatie<br />

10. duidelijk tijdsschema ontwikkelen<br />

1. <strong>in</strong>tegratie van sociale en technische aspecten vanaf de start<br />

- Tim<strong>in</strong>g van consultatie en <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> de technische fas<strong>er</strong><strong>in</strong>g?<br />

Consultatie is een cont<strong>in</strong>ue proces, geen eenmalige gebeurtenis. Integratie betreft<br />

zowel de keuze van de methode als de tim<strong>in</strong>g. Belangrijk is de e<strong>er</strong>ste<br />

<strong>in</strong>formati<strong>er</strong>onde:<br />

• <strong>in</strong>houd: positief, begrijpbaar formaat. Technische studies t<strong>er</strong> <strong>plaats</strong>e geven<br />

voedsel aan g<strong>er</strong>uchten, <strong>plaats</strong>elijk <strong>in</strong>form<strong>er</strong>en ov<strong>er</strong> technische bezoeken is<br />

nodig (te v<strong>er</strong>gelijken met bezoek aan iemands acht<strong>er</strong>tu<strong>in</strong>).<br />

• hoe is de p<strong>er</strong>ceptie?<br />

• hoe v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ken de deelnem<strong>er</strong>s <strong>in</strong>formatie en hoe geven ze <strong>in</strong>formatie door?<br />

• plann<strong>in</strong>g van de volgende <strong>in</strong>formatiestap (v<strong>er</strong>mijden van black-out zoals: niks<br />

me<strong>er</strong> horen <strong>in</strong> maanden, geen <strong>in</strong>fo ov<strong>er</strong> contactadres <strong>voor</strong> <strong>in</strong>formatie).<br />

2. betrekken van <strong>er</strong>varen sociale w<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s bij het proces<br />

- Wie moet het consultatieproces ontwikkelen en toepassen?<br />

Sociaal w<strong>er</strong>k vraagt ook om professionele begeleid<strong>in</strong>g. Nochtans wordt dit we<strong>in</strong>ig<br />

toegepast op het t<strong>er</strong>re<strong>in</strong> - wel zijn <strong>er</strong> gekwalifice<strong>er</strong>de <strong>in</strong>genieurs. Sociaal<br />

assistenten moeten <strong>in</strong>geschakeld worden (ext<strong>er</strong>n of als w<strong>er</strong>knem<strong>er</strong> van de<br />

projectontwikkelaar, met parallelle <strong>in</strong>schakel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> div<strong>er</strong>se projecten) en betrokken<br />

bij de globale projectplann<strong>in</strong>g. Locale afkomst van p<strong>er</strong>soneel is soms gewenst.<br />

Er is v<strong>er</strong>schillende exp<strong>er</strong>tise nodig <strong>in</strong> opeenvolgende fazen, hetgeen dus<br />

v<strong>er</strong>schillende kwalificaties van het p<strong>er</strong>soneel v<strong>er</strong>eist naargelang de projectfase. Dit<br />

v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelt de <strong>in</strong>schakel<strong>in</strong>g van een coörd<strong>in</strong>ator die vanuit een ov<strong>er</strong>zicht ov<strong>er</strong> de<br />

doelstell<strong>in</strong>gen en de methoden de div<strong>er</strong>se begeleid<strong>in</strong>gstaken omschrijft en het<br />

participatieproces coörd<strong>in</strong>e<strong>er</strong>t.<br />

3. bepalen van de doelstell<strong>in</strong>gen<br />

- Wat willen we b<strong>er</strong>eiken <strong>in</strong> de consultatie?<br />

- Hoeveel <strong>in</strong>put van de locale gemeenschap is gewenst?<br />

Het b<strong>er</strong>eiken van div<strong>er</strong>se doelstell<strong>in</strong>gen v<strong>er</strong>eist div<strong>er</strong>se benad<strong>er</strong><strong>in</strong>gen. Een<br />

duidelijke formul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de doelstell<strong>in</strong>g is belangrijk vanaf de start. Veel hangt af<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 146/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

van het niveau van betrokkenheid dat de projectontwikkelaar wenst. Als prioriteit<br />

gegeven wordt aan gemeenschappelijke besluitvorm<strong>in</strong>g, moeten de bewon<strong>er</strong>s<br />

geactive<strong>er</strong>d worden om ze te betrekken bij het besliss<strong>in</strong>gsproces, en dat gaat<br />

v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> dan <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>strekk<strong>in</strong>g.<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen moeten specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdsgebonden<br />

zijn. Naast strategische e<strong>in</strong>ddoelstell<strong>in</strong>gen moeten ook tussendoelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong><br />

de v<strong>er</strong>schillende fazen bepaald worden.<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen moeten een antwoord geven op vragen als:<br />

• Wie wordt betrokken?<br />

Individuen, bewon<strong>er</strong>s van een gebied, een lijst van organisaties. Volgens<br />

welke crit<strong>er</strong>ia worden ze geselecte<strong>er</strong>d? Wie v<strong>er</strong>tegenwoordigen ze? Wie wordt<br />

niet uitgenodigd en waarom niet?<br />

• Waarom worden deze deelnem<strong>er</strong>s betrokken?<br />

Voor v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formatie, <strong>voor</strong> actieve rol <strong>in</strong> besluitvorm<strong>in</strong>g, en zo ja <strong>voor</strong><br />

welk soort besliss<strong>in</strong>gen?<br />

• Wat wil het proces b<strong>er</strong>eiken?<br />

o Een gemeentelijke w<strong>er</strong>kgroep die besliss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> naam van de<br />

gemeenschap kan nemen?<br />

o De omschrijv<strong>in</strong>g van een lijst belangrijke <strong>voor</strong>waarden waar<strong>in</strong> volgens de<br />

bewon<strong>er</strong>s het project moet voldoen om g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d te worden?<br />

o Er<strong>voor</strong> zorgen dat alle bezwaren <strong>in</strong> de regio zijn beantwoord?<br />

4. bepalen van de belangrijkste methoden en activiteiten<br />

- Met welke methoden kunnen de doelstell<strong>in</strong>gen b<strong>er</strong>eikt worden?<br />

- Wat is de beste mani<strong>er</strong> om deze methoden toe te passen?<br />

• Methoden moeten adequaat toegepast worden naargelang de fase van de<br />

consultatie en de <strong>plaats</strong>elijke situatie. P<strong>er</strong>soonlijke <strong>voor</strong>keuren bepalen de wil<br />

om aan een methode deel te nemen (publieke hoorzitt<strong>in</strong>g, straat<strong>in</strong>t<strong>er</strong>view,<br />

schriftelijke enquête. Plaats en tijdstip zijn belangrijk.<br />

• Het is belangrijk om sleutelfiguren <strong>in</strong> de gemeenschap te betrekken om and<strong>er</strong>e<br />

bewon<strong>er</strong>s te activ<strong>er</strong>en (lokale politici, populaire figuren), hoewel dit ook<br />

potentiële deelnem<strong>er</strong>s kan afschrikken.<br />

• V<strong>er</strong>mijden van uitsluit<strong>in</strong>g<br />

Een zorgvuldige keuze van tijdstip en <strong>plaats</strong> is belangrijk om geen<br />

bevolk<strong>in</strong>gsgroepen ongewild uit te sluiten. Bvb. moeilijk b<strong>er</strong>eikbare locaties zijn<br />

zond<strong>er</strong> wagen niet te b<strong>er</strong>eiken, jonge moed<strong>er</strong>s kunnen ‘s avonds moeilijk<strong>er</strong><br />

weg, w<strong>er</strong>knem<strong>er</strong>s niet ov<strong>er</strong>dag.<br />

• Een aangepaste comb<strong>in</strong>atie van methodes kiezen<br />

Begrip van de <strong>plaats</strong>elijke context is belangrijk <strong>in</strong> deze keuze. Een goede<br />

communicatiestrategie bvb. comb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>t v<strong>er</strong>schillende communicatiekanalen<br />

om <strong>in</strong>formatie op v<strong>er</strong>schillende niveaus t<strong>er</strong> beschikk<strong>in</strong>g te stellen (fold<strong>er</strong>s,<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>netsite, tentoonstell<strong>in</strong>g, hoorzitt<strong>in</strong>g).<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 147/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• Methoden aanpassen aan de locatie en de nabijheid van het project<br />

De raadpleg<strong>in</strong>g van bewon<strong>er</strong>s van een kle<strong>in</strong> dorp ov<strong>er</strong> een kle<strong>in</strong>e<br />

wat<strong>er</strong>kracntcentrale v<strong>er</strong>schilt wezenlijk van de consultatieprocedure ov<strong>er</strong> een<br />

w<strong>in</strong>dpark bij een grote stad. De methode moet op maat van de specifieke<br />

consultatie vormgegeven worden.<br />

• Evaluatie van de methode op zijn effectiviteit<br />

Bij de keuze <strong>voor</strong> een comb<strong>in</strong>atie van methodes moet elke methode op zijn<br />

m<strong>er</strong>ites beoordeeld worden<br />

o wie zal waarschijnlijk deelnemen?<br />

o wat kan de methode b<strong>er</strong>eiken?<br />

o hoe draagt de methode bij tot de algemene doelstell<strong>in</strong>g?<br />

o hoe past de methode <strong>in</strong> de algemene strategie?<br />

5. omschrijven van de v<strong>er</strong>eiste <strong>in</strong>formatie<br />

- Welke <strong>in</strong>formatie is nodig om de consultatie uit te vo<strong>er</strong>en?<br />

- Waar is deze <strong>in</strong>formatie v<strong>er</strong>krijgbaar?<br />

Informatie ov<strong>er</strong> de locale situatie kost tijd en/of geld en moet op tijd v<strong>er</strong>zameld<br />

worden:<br />

• projectgebied<br />

o bevolk<strong>in</strong>gscijf<strong>er</strong>s p<strong>er</strong> deelgebied<br />

o kaarten met openbaar v<strong>er</strong>vo<strong>er</strong>snet en grenzen van dorpen, parochies enz.<br />

• h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten<br />

o and<strong>er</strong>e projecten <strong>in</strong> de regio; huidige en e<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e projectaanvragen<br />

• locale groepen en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

o v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen met contactadressen,<br />

o gemeenschaps<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen (scholen, vorm<strong>in</strong>g, religieuze centra, k<strong>in</strong>d<strong>er</strong>opvangcentra)<br />

o w<strong>in</strong>kels, bedrijven, media<br />

• belangrijke organisaties of <strong>in</strong>dividuen<br />

o gemeent<strong>er</strong>aad, politici, duurzaamheidsambtenaren,<br />

o milieuv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, wijkopbouwcentra<br />

o grote bedrijven<br />

6. bepalen van de praktische v<strong>er</strong>eisten<br />

- Tijdsduur, p<strong>er</strong>iode, kost en projectkantoor<br />

• tijdsduur<br />

Afhankelijk van de doelstell<strong>in</strong>gen, maar “altijd lang<strong>er</strong> dan v<strong>er</strong>wacht” - dit omdat<br />

onv<strong>er</strong>wachte wend<strong>in</strong>gen optreden. Ook vakantiep<strong>er</strong>iodes <strong>in</strong>rekenen als<br />

v<strong>er</strong>trag<strong>in</strong>g, en de wisselend beschikbare tijds<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g van vrijwillig<strong>er</strong>s.<br />

• p<strong>er</strong>iode<br />

Waar en wanne<strong>er</strong> moet de consultatie doorgaan? Best <strong>in</strong> de tussenseizoenen -<br />

donk<strong>er</strong>e w<strong>in</strong>t<strong>er</strong>avonden zijn m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> geschikt <strong>voor</strong> publieke hoorzitt<strong>in</strong>gen,<br />

tijdens zom<strong>er</strong>vakanties zijn v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen niet actief.<br />

• hoeveel kost het?<br />

P<strong>er</strong>soneel- en w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gskosten, onv<strong>er</strong>wachte kosten, huur van lokalen,<br />

telefoonkosten. Tijdsbested<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> p<strong>er</strong>sartikels ook <strong>in</strong>rekenen, dit is cruciaal<br />

<strong>voor</strong> positieve <strong>in</strong>formatie.<br />

• van waaruit en door wie wordt de procedure uitgevo<strong>er</strong>d?<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 148/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

In een kle<strong>in</strong>e stad met betaalbare kantoorruimte: t<strong>er</strong> <strong>plaats</strong>e een kantoor<br />

huren, tenzij de tijdsbested<strong>in</strong>g te kle<strong>in</strong> is (<strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g met<br />

tussenpozen).<br />

P<strong>er</strong>soneel <strong>voor</strong> consultatie moet <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g hebben met opbouww<strong>er</strong>k, goed<br />

opgeleid zijn, zowel <strong>in</strong> sociale vaardigheden als technisch ov<strong>er</strong> het brede<br />

dome<strong>in</strong> van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en de specifieke project<strong>in</strong>formatie. Keuze<br />

<strong>voor</strong> p<strong>er</strong>soneel van t<strong>er</strong> <strong>plaats</strong>e hangt af van de reikwijdte van de gekozen<br />

consultatieprocedure en de uitvalsbasis <strong>voor</strong> het projectmanagement.<br />

7. bepalen van h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>nissen en belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

- Welke factoren ond<strong>er</strong>mijnen het succes van de consultatie?<br />

- Welke preventieve maatregelen kunnen hi<strong>er</strong>tegen genomen worden?<br />

Onv<strong>er</strong>wachte gebeurtenissen kunnen de effectiviteit van de procedure<br />

beïnvloeden. Sommige h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>nissen kunnen <strong>voor</strong>zien worden <strong>in</strong> de strategie. De<br />

belangrijkste h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>nis is georganise<strong>er</strong>de oppositie, die heel het project <strong>in</strong> gevaar<br />

kan brengen. Oppositie wordt gemotive<strong>er</strong>d door<br />

o tegenstand tegen visuele impact<br />

o vrees <strong>voor</strong> aantast<strong>in</strong>g van de natuurlijke omgev<strong>in</strong>g<br />

o vrees <strong>voor</strong> <strong>in</strong>komensv<strong>er</strong>lies (land- tu<strong>in</strong>bouw, to<strong>er</strong>istische sector)<br />

o angst <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g vanuit vroeg<strong>er</strong>e negatieve <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen,<br />

o sociale druk van de vriendengroep<br />

o het <strong>plaats</strong>en van eigenbelang boven het gemeenschappelijk belang.<br />

Begrip <strong>voor</strong> deze standpunten en de ond<strong>er</strong>liggende motieven is belangrijk en<br />

vraagt om een aangepast antwoord. Ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> UK wijst <strong>er</strong>op dat bewuste<br />

tegenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van w<strong>in</strong>dprojecten door misleidende <strong>in</strong>formatie gebeurt. De oppositie<br />

van een kle<strong>in</strong>e m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>heid kan op<strong>in</strong>ies doen opschuiven en is een uitdag<strong>in</strong>g <strong>voor</strong><br />

het consultatieproces. And<strong>er</strong>zijds moet op het standpunt van een kle<strong>in</strong>e<br />

m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>heid ook niet teveel nadruk gelegd worden.<br />

Van de georganise<strong>er</strong>de oppositie kunnen de ond<strong>er</strong>liggende methoden en<br />

doelstell<strong>in</strong>gen geanalyse<strong>er</strong>d worden. Meestal worden div<strong>er</strong>se aspecten van het<br />

proces en het project <strong>in</strong> diskrediet gebracht:<br />

• de mensen of <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die bij het project betrokken zijn:<br />

hun betrokkenheid bij de regio, moraal, ethiek, f<strong>in</strong>anciële draagkracht,<br />

exp<strong>er</strong>tise, <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g;<br />

• het consultatieproces<br />

de betrouwbaarheid van de v<strong>er</strong>spreide <strong>in</strong>formatie, de e<strong>er</strong>lijke en legitieme aard<br />

van het proces;<br />

• het h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieproject zelf<br />

de technische haalbaarheid, de ecologische <strong>voor</strong>delen van het <strong>in</strong>dividuele<br />

project;<br />

• de bred<strong>er</strong>e aspecten van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie en ecologie<br />

onzek<strong>er</strong>heid ov<strong>er</strong> klimaatv<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g, bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie,<br />

absolute prioriteit van en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g op h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

• m<strong>in</strong>imalis<strong>er</strong>en van de <strong>voor</strong>delen en ov<strong>er</strong>drijven van de risico’s<br />

economisch, ecologisch, sociaal, gezondheid<br />

Bewon<strong>er</strong>s kunnen st<strong>er</strong>k beïnvloed worden door deze argumentatie. Vandaar het<br />

belang van toegang tot transparante en betrouwbare <strong>in</strong>formatie. Dikwijls is het<br />

ond<strong>er</strong>scheid tussen gegronde bezwaren en ongenuance<strong>er</strong>de tegenstand<br />

gebase<strong>er</strong>d op onvolledige, misleidende of onjuiste <strong>in</strong>formatie.<br />

Een lokale georganise<strong>er</strong>de oppositiegroep is altijd een stap <strong>voor</strong> op de ext<strong>er</strong>ne<br />

projectontwikkelaar <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van locale t<strong>er</strong>re<strong>in</strong>kennis (netw<strong>er</strong>ken, media en<br />

and<strong>er</strong>e communicatiekanalen).<br />

Held<strong>er</strong>e en consistente betrouwbare <strong>in</strong>formatie, v<strong>er</strong>mijden van <strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne<br />

onenigheden en een transparant proces kunnen ond<strong>er</strong>mijnende tactieken<br />

ontzenuwen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 149/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

And<strong>er</strong>e potentiële belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen zijn negatieve b<strong>er</strong>ichtgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de p<strong>er</strong>s, bep<strong>er</strong>kte<br />

deelname van de bewon<strong>er</strong>s en bep<strong>er</strong>kte bewustword<strong>in</strong>g van het belang van het<br />

project. Deze kunnen opgevangen worden door een aangepaste strategie.<br />

8. bepalen van het proces <strong>voor</strong> <strong>in</strong>put van <strong>voor</strong>stellen <strong>in</strong> het project zelf<br />

- Welk soort <strong>voor</strong>stellen willen we<br />

- Hoe kunnen we ze <strong>in</strong>tegr<strong>er</strong>en <strong>in</strong> het project<br />

In een waardevol consultatieproces moeten <strong>voor</strong>stellen van bewon<strong>er</strong>s het project<br />

kunnen bijsturen. Dit v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelt een proces waar<strong>in</strong> zulke bijstur<strong>in</strong>g mogelijk is.<br />

E<strong>er</strong>st vragen naar <strong>voor</strong>stellen en ze dan neg<strong>er</strong>en is z<strong>in</strong>loos.<br />

Aandachtspunten <strong>voor</strong> een proces waarbij <strong>in</strong>tegratie van <strong>voor</strong>stellen mogelijk is:<br />

• welk soort <strong>voor</strong>stellen?<br />

Dit hangt af van de doelstell<strong>in</strong>g: bij de v<strong>er</strong>kenn<strong>in</strong>g van een gamma van<br />

mogelijke h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gieprojecten (vraag naar pro en contra van<br />

div<strong>er</strong>se opties) kan <strong>in</strong>put komen ov<strong>er</strong> de beoordel<strong>in</strong>gscrit<strong>er</strong>ia, ov<strong>er</strong> st<strong>er</strong>ktezwakte<br />

analyse. In bep<strong>er</strong>kte consultatie kan het de vraag zijn naar bezwaren<br />

ov<strong>er</strong> het project zelf<br />

• <strong>voor</strong>stellen <strong>in</strong>tegr<strong>er</strong>en <strong>in</strong> het project<br />

Integratie van div<strong>er</strong>se soorten <strong>voor</strong>stellen kunnen bij bewon<strong>er</strong>s “empow<strong>er</strong>ment”<br />

op gang brengen<br />

• classificatie van <strong>voor</strong>stellen met toenemende mate van besliss<strong>in</strong>gsmacht<br />

9. bepalen van de <strong>in</strong>dicatoren <strong>voor</strong> evaluatie en opvolg<strong>in</strong>g van de<br />

consultatie<br />

- Welke <strong>in</strong>formatie maakt het mogelijk om de effectiviteit van de<br />

consultatie te meten?<br />

- Hoedeze<strong>in</strong>formatiebekomen?<br />

Ontwikkelen van een set <strong>in</strong>dicatoren als deel van de strategie<br />

o op maat van de gehante<strong>er</strong>de methode<br />

o aangepast aan de doelstell<strong>in</strong>g<br />

o zo specifiek mogelijk, meetbaar en v<strong>er</strong>ifie<strong>er</strong>baar<br />

o met crit<strong>er</strong>ium <strong>voor</strong> evaluatie<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> een p<strong>er</strong>scampagne:<br />

o <strong>in</strong>dicator = het aantal p<strong>er</strong>sartikels <strong>in</strong> lokale kranten<br />

o evaluatiecrit<strong>er</strong>ium = me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>heid positieve reacties<br />

10. duidelijk tijdsschema ontwikkelen<br />

Na de def<strong>in</strong>itie van de strategie, duidelijke doelstell<strong>in</strong>gen, methoden, <strong>in</strong>dicatoren en<br />

v<strong>er</strong>ificatie kan een tijdsschema opgesteld worden <strong>in</strong> functie van de <strong>voor</strong>afgaande<br />

keuzes, reken<strong>in</strong>g houdend met beschikbare tijd en geld.<br />

Belangrijk: keuze van aangepaste methoden, voldoende <strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eid<strong>in</strong>gstijd, <strong>in</strong> de<br />

hand houden van het proces.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 150/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 4<br />

MEDIATION<br />

Selectie uit het boek:<br />

A.F.M. Brenn<strong>in</strong>kmeij<strong>er</strong> (red.), Handboek Mediation,. Sdu Uitgev<strong>er</strong>s, Den Haag.<br />

(2003) ISBN 90 5409 365 X<br />

www.handboek-mediation.nl<br />

1.1 Def<strong>in</strong>itie<br />

Het Engelse begrip 'mediation' wordt als vakt<strong>er</strong>m algemeen aanvaard <strong>voor</strong> een<br />

specifieke vorm van conflictoploss<strong>in</strong>g, die kad<strong>er</strong>t <strong>in</strong> de praktijk van alt<strong>er</strong>natieve<br />

geschiloploss<strong>in</strong>g, naast de t<strong>er</strong>m “conflictbemiddel<strong>in</strong>g”.<br />

Mediation is een methode om ogenschijnlijke onoplosbare conflicten op te lossen<br />

die ontstaan door de onov<strong>er</strong>brugbare belangentegenstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> maatschappelijke<br />

v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>gen tussen mensen en/of<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />

Vormen van conflictoploss<strong>in</strong>g<br />

Partijen die met tegengestelde belangen bij een project betrokken zijn, kunnen<br />

e<strong>er</strong>st pogen deze belangentegenstell<strong>in</strong>g te ov<strong>er</strong>bruggen door ond<strong>er</strong>handelen,<br />

eventueel met hulp van deskundige adviseurs of v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s. Als<br />

d<strong>er</strong>gelijke ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen mislukken, dan resten <strong>er</strong> globaal nog twee wegen:<br />

een neutrale d<strong>er</strong>de laten beslissen (geschiloploss<strong>in</strong>g 'boven partijen') of een<br />

neutrale d<strong>er</strong>de vragen hen te helpen bij het op gang brengen en eventueel<br />

afronden van de ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen (geschiloploss<strong>in</strong>g 'tussen partijen').<br />

Fig. 1. Vormen van conflictoploss<strong>in</strong>g<br />

Bij beide hoofdvormen, speelt een 'neutrale', onafhankelijke of onpartijdige “d<strong>er</strong>de<br />

p<strong>er</strong>soon” de rol van bemiddelaar. De aanvaard<strong>in</strong>g van zijn tussenkomst staat of<br />

valt met het v<strong>er</strong>trouwen <strong>in</strong> de d<strong>er</strong>de, gebase<strong>er</strong>d op deskundigheid, op een<br />

bepaalde (onafhankelijke) positie, of op de p<strong>er</strong>soonlijkheid van deze d<strong>er</strong>de.<br />

Conflictoploss<strong>in</strong>g boven partijen<br />

Rechtspraak is een <strong>voor</strong> de hand liggende procedure van besliss<strong>in</strong>g door een<br />

d<strong>er</strong>de die boven partijen staat. Het wordt dikwijls gezien als een laatste redmiddel,<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 151/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

i.v.m. de nadelen van rechtspraak: de tijd en kosten. Daarnaast hebben zich<br />

alt<strong>er</strong>natieve vormen van conflictoploss<strong>in</strong>g ontwikkeld, waarbij de betrokken partijen<br />

de besliss<strong>in</strong>g ook uit handen geven maar waaraan geen recht<strong>er</strong> te pas komt. De<br />

belangrijkste zijn b<strong>in</strong>dend advies en arbitrage.<br />

Bij grote projecten die meestal tot geschillen kunnen leiden is een preventief<br />

proces z<strong>in</strong>vol, bvb. een Raad van exp<strong>er</strong>ts (Dispute Review Board), die <strong>in</strong> een<br />

vroegtijdig stadium mogelijke conflicten signale<strong>er</strong>t en partijen op v<strong>er</strong>schillende<br />

mani<strong>er</strong>en bijstaat bij conflictoploss<strong>in</strong>g. Bij grote <strong>in</strong>frastructuurprojecten zoals de<br />

West<strong>er</strong>scheldetunnel is een d<strong>er</strong>gelijke Raad van exp<strong>er</strong>ts <strong>in</strong>gezet. Een nieuwe<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g is de <strong>in</strong>zet van het <strong>in</strong>t<strong>er</strong>net bij conflictoploss<strong>in</strong>g.<br />

Mediation als conflictoploss<strong>in</strong>g tussen partijen<br />

Mediation is een vorm van conflictoploss<strong>in</strong>g tussen partijen, die zelf prob<strong>er</strong>en “<strong>er</strong>uit<br />

te komen”, bijgestaan door een neutrale d<strong>er</strong>de, die <strong>in</strong> dit geval niet beslist. Er<br />

bestaan div<strong>er</strong>s vormen van mediation naargelang het soort conflicten, zoals<br />

scheid<strong>in</strong>gsbemiddel<strong>in</strong>g, buurtbemiddel<strong>in</strong>g of dad<strong>er</strong>/slachtoff<strong>er</strong>bemiddel<strong>in</strong>g.<br />

Een groot v<strong>er</strong>schil ligt <strong>in</strong> de rol die aan de mediator wordt toebedeeld: is het<br />

uitsluitend iemand die de ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen facilite<strong>er</strong>t, of mag de mediator ook een<br />

eigen <strong>in</strong>breng hebben als deskundige? Men spreekt <strong>in</strong> dit geval ook wel ov<strong>er</strong><br />

evaluatieve mediation.<br />

Belangrijk bij mediation is dat de ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen tussen de partijen gebase<strong>er</strong>d<br />

zijn op respect <strong>voor</strong> de acht<strong>er</strong>liggende belangen van de partijen. Dit staat <strong>in</strong><br />

tegenstell<strong>in</strong>g tot “klassieke” ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen g<strong>er</strong>icht op machtsv<strong>er</strong>w<strong>er</strong>v<strong>in</strong>g<br />

vanwege een van de partijen. Wanne<strong>er</strong> partijen <strong>in</strong> <strong>plaats</strong> van hun strijd uit te<br />

vechten gezamenlijk op zoek gaan naar een <strong>voor</strong> beide partijen bevredigende<br />

oploss<strong>in</strong>g van de belangentegenstell<strong>in</strong>g, dan heeft die uitkomst van het conflict<br />

vaak een essentiële me<strong>er</strong>waarde <strong>voor</strong> beide partijen. Het b<strong>er</strong>eiken van een<br />

w<strong>in</strong>/w<strong>in</strong>-situatie vormt een belangrijk doel van mediation, gestuurd door de<br />

vaardigheden van de mediator.<br />

De volgende def<strong>in</strong>itie formule<strong>er</strong>t de cruciale kenm<strong>er</strong>ken van mediation.<br />

Mediation is een vorm van bemiddel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> conflicten, waarbij een neutrale<br />

bemiddel<strong>in</strong>gsdeskundige, de mediator, de ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen tussen<br />

partijen begeleidt tene<strong>in</strong>de vanuit hun w<strong>er</strong>kelijke belangen tot gezamenlijk<br />

gedragen en <strong>voor</strong> ied<strong>er</strong> van hen optimale resultaten te komen.<br />

In de praktijk kunnen de v<strong>er</strong>schillende conflictoploss<strong>in</strong>gsmethoden elkaar <strong>in</strong> de tijd<br />

opvolgen: e<strong>er</strong>st ond<strong>er</strong>handelen, v<strong>er</strong>volgens mediëren en als dit niet lukt<br />

geschillenbeslecht<strong>in</strong>g boven de partijen <strong>in</strong> b<strong>in</strong>dend advies, arbitrage of<br />

rechtspraak. Een aandachtspunt vormt de vraag <strong>in</strong> hoev<strong>er</strong>re dezelfde p<strong>er</strong>soon <strong>in</strong><br />

v<strong>er</strong>schillende rollen kan optreden (ond<strong>er</strong>handelaar, mediator, arbit<strong>er</strong>), wegens de<br />

totaal v<strong>er</strong>schillende positiebepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het conflict.<br />

V<strong>er</strong>st<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van het ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gsproces tussen partijen<br />

Methoden die de effectiviteit van ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen bevord<strong>er</strong>en:<br />

• facilit<strong>er</strong>en van ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen: een neutrale <strong>voor</strong>zitt<strong>er</strong> stimule<strong>er</strong>t het proces<br />

van de ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen zond<strong>er</strong> <strong>in</strong>vloed uit te oefenen op het resultaat;<br />

• evalu<strong>er</strong>en: een deskundige d<strong>er</strong>de geeft op v<strong>er</strong>zoek van partijen advies ov<strong>er</strong><br />

een bepaald aspect zond<strong>er</strong> dat partijen daaraan gebonden<br />

• fact-f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g: een neutrale deskundige d<strong>er</strong>de v<strong>er</strong>zamelt feitenmat<strong>er</strong>iaal die<br />

partijen kunnen gebruiken <strong>in</strong> hun ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen en eventueel <strong>in</strong> een<br />

v<strong>er</strong>volgprocedure<br />

• m<strong>in</strong>i-trial: partijen zetten ten ov<strong>er</strong>staan van een neutrale d<strong>er</strong>de hun<br />

procespositie uiteen en worden door hem geholpen bij het <strong>in</strong>schatten van hun<br />

proceskansen.<br />

Twee kenm<strong>er</strong>ken zijn hi<strong>er</strong> van belang:<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 152/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• de neutraliteit van de betrokken d<strong>er</strong>de, die <strong>er</strong>toe bijdraagt dat partijen<br />

voldoende v<strong>er</strong>trouwen hebben <strong>in</strong> de rol van die d<strong>er</strong>de;<br />

• de specifieke deskundigheid van de d<strong>er</strong>de op een bepaald t<strong>er</strong>re<strong>in</strong>.<br />

Deze methoden zijn <strong>voor</strong> de mediationpraktijk om twee redenen van belang<br />

• ze kunnen een ond<strong>er</strong>deel vormen van een proces dat aan mediation<br />

<strong>voor</strong>afgaat;<br />

• ze zijn eventueel <strong>in</strong>pasbaar <strong>in</strong> een (complexe) mediation – bvb. het evalu<strong>er</strong>en<br />

van een kwestie door een neutrale d<strong>er</strong>de.<br />

Mediation als proces<br />

Mediation is opgebouwd uit v<strong>er</strong>schillende fasen:<br />

0. premeditation en <strong>in</strong>take: v<strong>er</strong>kennende faze, <strong>in</strong> kaart brengen van partn<strong>er</strong>s en<br />

probleem<br />

1. open<strong>in</strong>g en exploratie: uitleggen van regels, concrete omschrijv<strong>in</strong>g van<br />

probleem, mediationov<strong>er</strong>eenkomst<br />

2. <strong>in</strong>ventarisatie en categorisatie: <strong>in</strong> kaart brengen en explicit<strong>er</strong>en van v<strong>er</strong>borgen<br />

agenda’s, ond<strong>er</strong>liggende belangen en preciese probleemstell<strong>in</strong>g<br />

3. ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>g: belangrijkste faze, nl. bra<strong>in</strong>stormen ov<strong>er</strong> <strong>voor</strong> alle partn<strong>er</strong>s<br />

acceptabele situaties<br />

4. afrond<strong>in</strong>g: b<strong>in</strong>dende ov<strong>er</strong>eenkomst, bvb. <strong>in</strong> de vorm van een notariële akte<br />

5. implementatie = “na”-fase: <strong>in</strong> praktijk brengen van de ond<strong>er</strong>handelde oploss<strong>in</strong>g<br />

De opbouw b<strong>er</strong>ust op ond<strong>er</strong>zoek van processen van conflictoploss<strong>in</strong>g. Het<br />

belangrijkste kenm<strong>er</strong>k van mediation is dat tijdens de ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen partijen<br />

samen op zoek gaan naar een oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> hun conflict. Een conflict is geen<br />

natuurramp maar iets wat men gemeenschappelijk heeft met de and<strong>er</strong>e partij en<br />

het is de kunst om <strong>er</strong> samen uit te komen. De <strong>in</strong>take en exploratie zijn <strong>er</strong>op g<strong>er</strong>icht<br />

om partijen <strong>in</strong> een positie te brengen waar<strong>in</strong> het conflict ov<strong>er</strong>stegen wordt door de<br />

zoektocht naar een oploss<strong>in</strong>g. De mediator facilite<strong>er</strong>t partijen daarbij. Belangrijk is<br />

dat de mediator daarbij neutraal is, door geen partij te kiezen noch een bepaalde<br />

uitkomst na te streven. Ov<strong>er</strong> dit laatste uitgangspunt bestaan nochtans<br />

v<strong>er</strong>schillende visies.<br />

V<strong>er</strong>schil tussen mediation en bemiddel<strong>in</strong>g<br />

Mediation ond<strong>er</strong>scheidt zich van bemiddel<strong>in</strong>g door de opstell<strong>in</strong>g van de mediator<br />

om partijen te begeleiden bij ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen die g<strong>er</strong>icht zijn op de evenwichtige<br />

belangen van alle partijen. Een bemiddelaar heeft een veel actiev<strong>er</strong>e rol en<br />

formule<strong>er</strong>t eigen <strong>voor</strong>stellen; Een recht<strong>er</strong> kan ook bemiddelen, maar stelt dikwijls<br />

een bepaald <strong>voor</strong>stel aan partijen <strong>voor</strong> om de knoop door te hakken. Een advocaat<br />

die bemiddelt behartigt de belangen van één partij en neemt dus geen neutrale<br />

positie <strong>in</strong>.<br />

V<strong>er</strong>schil met conflictoploss<strong>in</strong>g boven partijen<br />

• Directe <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie tussen de partijen zelf ov<strong>er</strong> wat hen nu écht beweegt, en<br />

waarom ze zo veel waarde hechten aan een bepaald (geschil)punt.<br />

• Bij mediation zoeken partijen gezamenlijk naar een oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> hun conflict.<br />

Meestal zijn partijen ook het meest deskundig wat betreft de details van de<br />

kwestie en mogelijkheden <strong>voor</strong> een oploss<strong>in</strong>g. De mediator weet meestal niet<br />

me<strong>er</strong> dan wat partijen <strong>in</strong> het gesprek <strong>in</strong>brengen.<br />

V<strong>er</strong>schil met conflictoploss<strong>in</strong>g door een d<strong>er</strong>de<br />

Bij mediation is het resultaat een ov<strong>er</strong>eenkomst tussen partijen waaraan zij zich<br />

naar eigen keuze gebonden achten. Die ov<strong>er</strong>eenkomst kan formeel vastgelegd zijn<br />

<strong>in</strong> een document, maar het hoeft niet p<strong>er</strong> se. Het v<strong>er</strong>gelijk tussen partijen hoeft<br />

geen alles of niets <strong>in</strong> te houden en zal vaak ook me<strong>er</strong> een optelsom zijn van <strong>voor</strong>én<br />

nadelen <strong>voor</strong> beide partijen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 153/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

W<strong>in</strong>-w<strong>in</strong> situatie?<br />

Veel geschillen lijken op het e<strong>er</strong>ste gezicht op een touwtrek-wedstrijd: de st<strong>er</strong>kste<br />

w<strong>in</strong>t. De mediator zal trachten partijen zodanig met elkaar aan de praat te laten<br />

gaan en te houden, dat macht geen beslissende rol me<strong>er</strong> speelt..<br />

1.4.6 Mediation <strong>in</strong> een bred<strong>er</strong>e context<br />

Mediation wordt <strong>in</strong> dit handboek <strong>in</strong> hoofdzaak <strong>in</strong> een m<strong>in</strong> of me<strong>er</strong> juridische context<br />

ge<strong>plaats</strong>t. Mediation kan imm<strong>er</strong>s toegepast worden als een alt<strong>er</strong>natief <strong>voor</strong> all<strong>er</strong>lei<br />

juridische procedures en dat gebeurt <strong>in</strong> toenemende mate. Mediation is echt<strong>er</strong> niet<br />

exclusief<br />

v<strong>er</strong>bonden met juridische kwesties. In sommige situaties kan mediation ook<br />

toegepast<br />

worden vanwege de positieve uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g die mediation zelf heeft.<br />

De figuur presente<strong>er</strong>t mediation <strong>in</strong>t<strong>er</strong>mediair dome<strong>in</strong> tussen de juridische w<strong>er</strong>eld en<br />

de sociaal-wetenschappelijke kant.<br />

Fig 1. De context van mediation<br />

Het v<strong>er</strong>schil tussen beide sf<strong>er</strong>en ligt <strong>in</strong> de nadruk die en<strong>er</strong>zijds gelegd wordt op de<br />

juridische kant van de relatie: partijen hebben een 'rechtsrelatie' met elkaar en<br />

and<strong>er</strong>zijds de samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gs- en/of samenlev<strong>in</strong>gsrelatie. Uite<strong>in</strong>delijk zijn het<br />

partijen die bepalen waar hun conflict ov<strong>er</strong> gaat. Tot op zek<strong>er</strong>e hoogte is<br />

juridis<strong>er</strong><strong>in</strong>g positief te waard<strong>er</strong>en. Het recht probe<strong>er</strong>t <strong>in</strong> ongelijke v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>gen<br />

me<strong>er</strong> evenwicht te brengen. Juridis<strong>er</strong><strong>in</strong>g is negatief te waard<strong>er</strong>en wanne<strong>er</strong> de<br />

nadruk op de juridische kant te ov<strong>er</strong>he<strong>er</strong>send wordt en zelfs de menselijke<br />

v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>gen ov<strong>er</strong>schaduwt. Mediation kan bijdragen tot dejuridis<strong>er</strong><strong>in</strong>g, omdat via<br />

mediation me<strong>er</strong> ruimte kan ontstaan <strong>voor</strong> die menselijke kant van het conflict.<br />

1.5 Voordelen van mediation<br />

1.5.1 Partijen komen <strong>er</strong> samen uit<br />

Het belangrijkste <strong>voor</strong>deel van mediation boven geschillenbeslecht<strong>in</strong>g door een<br />

d<strong>er</strong>de is dat partijen samen een oploss<strong>in</strong>g kiezen <strong>voor</strong> hun conflict. Dat v<strong>er</strong>hoogt<br />

de kans aanzienlijk dat partijen wat makkelijk<strong>er</strong> uit hun toekomstige geschilpunten<br />

komen. Bij vormen van autoritaire geschillenbeslecht<strong>in</strong>g is de kans reëel dat<br />

partijen v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> uit elkaar komen te staan.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 154/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Fig 2. Het optimalis<strong>er</strong>en van het resultaat van beide partijen<br />

1.5.2 Een bet<strong>er</strong> passende oploss<strong>in</strong>g<br />

Een and<strong>er</strong> <strong>voor</strong>deel van mediation kan zijn dat partijen een resultaat b<strong>er</strong>eiken dat<br />

bet<strong>er</strong> past en wellicht ook veel me<strong>er</strong> te bieden heeft dan een doorgehakte knoop.<br />

Het gaat niet om het b<strong>er</strong>eiken van een compromis dat vaak slechts een half/half<br />

oploss<strong>in</strong>g is. Partijen zijn meestal <strong>voor</strong> hun concrete situatie de meest deskundigen<br />

wat betreft mogelijke oploss<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> hun problemen. Bij mediation kan ook wel<br />

gesproken worden ov<strong>er</strong> probleemoplossend (of <strong>in</strong>tegratief) ond<strong>er</strong>handelen. E<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

w<strong>er</strong>d <strong>in</strong> dit v<strong>er</strong>band gesproken ov<strong>er</strong> w<strong>in</strong>-w<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>plaats</strong> van w<strong>in</strong>nen-v<strong>er</strong>liezen.<br />

Het schema van figuur 2 stelt dit visueel <strong>voor</strong>.<br />

• Als één van beide partijen gelijk krijgt dan is de maximale uitkomst <strong>voor</strong> één<br />

van beiden A of B<br />

• Een compromis wordt <strong>voor</strong>gesteld door C.<br />

• Ond<strong>er</strong>handelde oploss<strong>in</strong>gen waar beide partijen bet<strong>er</strong> van worden v<strong>er</strong>schuiven<br />

het resultaat <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g van D1 of D2.<br />

In tegenstell<strong>in</strong>g tot een gewone ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>g gebase<strong>er</strong>d op het behoud van<br />

posities (gelijk hebben en gelijk krijgen) gaat het bij mediationond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen<br />

om de belangen van beide partijen en de <strong>in</strong>tegratie daarvan <strong>in</strong> een gezamenlijk<br />

gedragen oploss<strong>in</strong>gen.<br />

Een and<strong>er</strong> <strong>voor</strong>deel van mediation betreft de factoren tijd en geld. In het algemeen<br />

kan de tijdsduur van g<strong>er</strong>echtelijke procedures <strong>in</strong> jaren uitgedrukt worden. Mediation<br />

kan een kwestie van weken zijn en de kosten zijn aanzienlijk lag<strong>er</strong>.<br />

1.5.4 De juridische structuur van mediation<br />

De juridische structuur van mediation en van het mediationproces is veelm<strong>in</strong>d<strong>er</strong><br />

krachtig dan een g<strong>er</strong>echtelijke of arbitrageprocedure en dat heeft ook <strong>in</strong>vloed op de<br />

wijze van nakom<strong>in</strong>g. Aan mediation wordt vormgegeven door partijen ond<strong>er</strong> leid<strong>in</strong>g<br />

van de mediator. Er zijn geen vaste regels en protocollen <strong>voor</strong>mediation. Daarom<br />

hangt veel af van de deskundigheid en het <strong>in</strong>zicht van de mediator. De titel van<br />

'mediator' is niet besch<strong>er</strong>md. Daarom wordt – bvb. <strong>in</strong> Ned<strong>er</strong>land door het NMI -<br />

gew<strong>er</strong>kt aan vormen van registratie van mediators die aan bepaalde kwaliteitseisen<br />

voldoen.<br />

1.5.5 De nakom<strong>in</strong>g van de ov<strong>er</strong>eenkomst<br />

Als een mediation slaagt, dan is <strong>er</strong> ook geen probleem met het nakomen van de<br />

afspraken en het resultaat. Het kan <strong>voor</strong>komen dat een van beide partijen zich niet<br />

aan een vastgelegde ov<strong>er</strong>eenkomst wenst te houden. In dat geval kunnen partijen<br />

opnieuw naar de mediator stappen. Soms is een juridische procedure toch het<br />

enige alt<strong>er</strong>natief.<br />

1.6 Mogelijkheden en onmogelijkheden<br />

Een belangrijke vraag is of mediation altijd mogelijk is. Het antwoord op deze vraag<br />

is nee. Voor een deel is dit nee strikt juridisch bepaald. Datgene waarov<strong>er</strong><br />

ond<strong>er</strong>handeld wordt moet wel het <strong>voor</strong>w<strong>er</strong>p van een ov<strong>er</strong>eenkomst kunnen zijn,<br />

and<strong>er</strong>s gezegd, t<strong>er</strong> vrije beschikk<strong>in</strong>g van partijen staan. Er zijn bij<strong>voor</strong>beeld<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 155/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>pen waarov<strong>er</strong> niet zomaar ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen mogelijk zijn (bvb. oud<strong>er</strong>lijke<br />

macht ov<strong>er</strong> k<strong>in</strong>d<strong>er</strong>en).<br />

De belangrijkste <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> mediation zit <strong>in</strong> de b<strong>er</strong>eidheid van de betrokken<br />

partijen om aan mediation te beg<strong>in</strong>nen. Als een de partijen g<strong>er</strong>echtelijke<br />

procedures opstart worden, dan wordt het moeilijk om de and<strong>er</strong>e partijen mee naar<br />

de mediator te krijgen.<br />

De betrokkenheid van alle partijen kan ook problematisch zijn wanne<strong>er</strong> het gaat om<br />

veel v<strong>er</strong>schillende partijen of om deels onbekende partijen, zoals bvb. <strong>in</strong> de<br />

ruimtelijk orden<strong>in</strong>g en het milieurecht. Ook kan het zijn dat bepaalde partijen pas <strong>in</strong><br />

een laat stadium, of zelfs na totstandkom<strong>in</strong>g van een v<strong>er</strong>gelijk, met formele<br />

bezwaren komen<br />

Ten slotte slaagt niet ied<strong>er</strong>e mediation volledig: dit hangt af van de deskundigheid<br />

van de mediator en <strong>voor</strong>al de b<strong>er</strong>eidheid en de mogelijkheden van partijen om via<br />

effectief ond<strong>er</strong>handelen tot een goede uitkomst te komen<br />

1.7 Juridische en psychologische aspecten<br />

De uitdag<strong>in</strong>g en de deskundigheid van de mediator moet <strong>er</strong>op g<strong>er</strong>icht zijn via<br />

bepaalde procedures, bepaalde <strong>in</strong> te spelen op het v<strong>er</strong>mogen van mensen om<br />

redelijk te zijn, m.a.w de psychologische kant van mediation.<br />

Twee belangrijke uitgangspunten van mediation zijn hi<strong>er</strong><strong>voor</strong> van belang.<br />

• In de e<strong>er</strong>ste <strong>plaats</strong> worden partijen zo veel mogelijk betrokken bij het v<strong>in</strong>den<br />

van een oploss<strong>in</strong>g en op een v<strong>er</strong>antwoorde wijze hun eigen oordeel laten<br />

wegen.<br />

• In de tweede <strong>plaats</strong> wordt <strong>in</strong> mediation aan partijen niet iets opgelegd.<br />

De w<strong>er</strong>kmethode van mediation is ontwikkeld op basis van ond<strong>er</strong>zoek naar het<br />

function<strong>er</strong>en van mensen <strong>in</strong> conflicten.<br />

Een van de belangrijkste uitgangspunten <strong>voor</strong> mediation is het probleemoplossend<br />

ond<strong>er</strong>handelen, dat tegenov<strong>er</strong> positioneel of strijdend ond<strong>er</strong>handelen kan worden<br />

ge<strong>plaats</strong>t.<br />

In de zoektocht naar een oploss<strong>in</strong>g is <strong>voor</strong> beide partijen belangrijk dat zoveel<br />

mogelijk recht wordt gedaan aan de acht<strong>er</strong>liggende belangen van partijen. Vaak<br />

blijken partijen gedeelde belangen te hebben <strong>in</strong> <strong>plaats</strong> van tegengestelde. Of het is<br />

mogelijk recht te doen aan de belangen van één partij, zond<strong>er</strong> dat dit <strong>in</strong> strijd komt<br />

met de acht<strong>er</strong>liggende belangen van de and<strong>er</strong>e partij. Wat de precieze belangen<br />

van partijen zijn, is vaak niet evident en juridis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het conflict kan <strong>er</strong>toe leiden<br />

dat <strong>er</strong> afgeleide belangen of zelfs <strong>plaats</strong>v<strong>er</strong>vangende belangen een rol spelen <strong>in</strong><br />

het conflict. De mediator heeft tot taak om partijen te begeleiden om gezamenlijk<br />

de acht<strong>er</strong>liggende belangen te v<strong>er</strong>kennen en daarvan uitgaande aan een oploss<strong>in</strong>g<br />

te bouwen.<br />

Een belangrijk v<strong>er</strong>schil tussen mediation en juridische procedures is de aandacht<br />

<strong>voor</strong> de emoties, die nu. eenmaal opduiken bij conflicten. Emoties bij een conflict<br />

kunnen een negatieve én een positieve rol v<strong>er</strong>vullen Ze kunnen deels<br />

belemm<strong>er</strong>end w<strong>er</strong>ken <strong>in</strong> de zoektocht naar een oploss<strong>in</strong>g, maar and<strong>er</strong>zijds ook een<br />

krachtige drijfve<strong>er</strong> zijn om <strong>er</strong> juist samen wel uit te komen.. Door de emoties op een<br />

goede wijze <strong>in</strong> het proces te betrekken is de kans ook reëel dat partijen hun<br />

emoties kunnen v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ken en me<strong>er</strong> toekomstg<strong>er</strong>icht kunnen denken en handelen.<br />

1.8 In welke situaties kan mediation worden <strong>in</strong>gezet?<br />

K<strong>er</strong>n van de zaak is dat partijen probleemoplossend ond<strong>er</strong>handelen <strong>in</strong> <strong>plaats</strong> van<br />

te strijden. Betrokkenen gaan aan de tafel zitten en zoeken <strong>in</strong> een positieve sfe<strong>er</strong><br />

naar een oploss<strong>in</strong>g. Deze benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g van belangentegenstell<strong>in</strong>gen en geschillen<br />

past bij een heel breed spectrum van leef- en w<strong>er</strong>ksituaties (thuis, op school, <strong>in</strong> de<br />

buurt, op het w<strong>er</strong>k, tot v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gskwesties met de ov<strong>er</strong>heid).<br />

Het meest duidelijke is de rol van de mediator als een neutrale, een onafhankelijke<br />

deskundige die van buitenaf door partijen wordt aangezocht. De mediator kan - als<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 156/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>ne mediator - echt<strong>er</strong> ook b<strong>in</strong>nen een bepaalde organisatie w<strong>er</strong>ken ten<br />

behoeve van die organisatie, analoog aan v<strong>er</strong>trouwensp<strong>er</strong>sonen<br />

Ook is het denkbaar dat b<strong>in</strong>nen een organisatie mensen zijn opgeleid tot mediator,<br />

doch niet als zodanig bekend staan, maar vanuit hun functionele positie me<strong>er</strong><br />

<strong>in</strong>formeel kunnen mediëren (hoofd p<strong>er</strong>soneelszaken, kad<strong>er</strong>leden). Bij <strong>in</strong>formele<br />

mediation b<strong>in</strong>nen organisaties kan de w<strong>er</strong>korganisatie wel een belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

vormen om een neutrale rol te v<strong>er</strong>vullen.<br />

In praktijk kunnen <strong>in</strong> veel situaties mediationtechnieken worden toegepast zond<strong>er</strong><br />

dat <strong>er</strong> formeel sprake is van mediation. Waar het dan om gaat is dat iemand <strong>in</strong><br />

staat is om <strong>in</strong> een conflict een zek<strong>er</strong>e neutrale rol te v<strong>er</strong>vullen en vanuit die<br />

neutrale rol de ond<strong>er</strong>handel<strong>in</strong>gen tussen partijen <strong>voor</strong>uit helpt. De<br />

mediationtechniek maakt het dan mogelijk om partijen m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> te laten leunen op<br />

hun <strong>in</strong>genomen standpunten en hen me<strong>er</strong> te laten kijken naar hun eigen belangen<br />

en die van de and<strong>er</strong>e partij.<br />

1.9 Besluit<br />

Mediation vormt een creatieve oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> conflicten en het ov<strong>er</strong>bruggen van<br />

belangentegenstell<strong>in</strong>gen. Het is een vakgebied, dat zich richt op deskundige<br />

begeleid<strong>in</strong>g van partijen door een neutrale d<strong>er</strong>de <strong>in</strong> een proces, waar<strong>in</strong> partijen hun<br />

conflict zien als hun gemeenschappelijk probleem en <strong>er</strong> ook samen een oploss<strong>in</strong>g<br />

<strong>voor</strong> bedenken. Mediation heeft zo beschouwd me<strong>er</strong>waarde boven autoritaire<br />

geschillenbeslecht<strong>in</strong>g.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 157/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 5<br />

CASE-STUDY:<br />

BURGERINITIATIEVEN ZONNE-ENERGIE IN DUITSLAND<br />

O. Drücke, Kurzstudie Solar<strong>in</strong>itiativen <strong>in</strong> Deutschland, Regiosolar, Bundesv<strong>er</strong>band<br />

Solar<strong>in</strong>dustrie (Bsi) e.V., 2004, 59 p.<br />

De studie Kurzstudie üb<strong>er</strong> Solar<strong>in</strong>itiativen <strong>in</strong> Deutschland van de fed<strong>er</strong>ale<br />

sectorv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g Bundesv<strong>er</strong>band Solar<strong>in</strong>dustrie geeft een beschrijvend ov<strong>er</strong>zicht<br />

van ongeve<strong>er</strong> 250 <strong>in</strong>itiatieven <strong>voor</strong> de promotie van zonne-en<strong>er</strong>gie (th<strong>er</strong>misch en<br />

fotovoltaïsch) gedurende de <strong>voor</strong>bije 20 jaar, en de <strong>in</strong>vloed daarvan op de<br />

marktontwikkel<strong>in</strong>g. Een korte statistische analyse legt het v<strong>er</strong>band tussen de<br />

regionale ontwikkel<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de Duitse deelstaten en de regionale<br />

spreid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>itiatieven.<br />

1. Nationale <strong>in</strong>itiatieven vanuit NGO’s<br />

2.1. Introductie van de kostendekkende v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g<br />

Een e<strong>er</strong>ste belangrijk <strong>in</strong>itiatief dat vanuit lokale promotiev<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> steden<br />

uite<strong>in</strong>delijk op het fed<strong>er</strong>ale niveau is doorgedrongen, is de kostendekkende<br />

v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g (Kostendeckende V<strong>er</strong>gütung). In <strong>plaats</strong> van <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssteun <strong>voor</strong><br />

netgekoppelde PV-systemen wordt een hoge v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g (t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief)<br />

toegekend p<strong>er</strong> kWh zonnestroom die aan het net wordt gelev<strong>er</strong>d. Het idee w<strong>er</strong>d <strong>in</strong><br />

1988 <strong>voor</strong> het e<strong>er</strong>st uitgew<strong>er</strong>kt <strong>in</strong> Hamburg, vanaf 1991 <strong>in</strong> de Zwits<strong>er</strong>se stad<br />

Burgdorf met succes toegepast en vlak daarna <strong>in</strong> Aachen (D) geïntroduce<strong>er</strong>d door<br />

een lokale promotiev<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> PV (Solaren<strong>er</strong>gie Förd<strong>er</strong>v<strong>er</strong>e<strong>in</strong>, SFV). Door de<br />

actieve promotie van deze v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g w<strong>er</strong>d het concept <strong>in</strong> de jaren 90 <strong>in</strong> een groot<br />

aantal Duitse steden toegepast.<br />

In april 2000 w<strong>er</strong>d een fed<strong>er</strong>aal t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>tarief van 51 eurocent/kWh v<strong>er</strong>plicht dat<br />

weliswaar lag<strong>er</strong> lag dan de voluntaristische stedelijke tarieven van ongeve<strong>er</strong> 1<br />

euro/kWh.<br />

2.2. Campagnes <strong>voor</strong> samenaankoop<br />

Naast de tarifaire steun richten twee and<strong>er</strong>e campagnes zich op prijsdal<strong>in</strong>g door<br />

samenaankoop.<br />

Het Phönix-Projekt van de Bund d<strong>er</strong> En<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>brauch<strong>er</strong> (BdE) bestelde grote<br />

aantallen gestandaardise<strong>er</strong>de th<strong>er</strong>mische zonne-<strong>in</strong>stallaties die via een netw<strong>er</strong>k<br />

van 500 vrijwillig<strong>er</strong>s v<strong>er</strong>kocht w<strong>er</strong>den aan gunstige prijzen. Dit droeg bij tot<br />

standaardisatie, maar de onbezoldigde bemiddel<strong>in</strong>g door vrijwillig<strong>er</strong>s w<strong>er</strong>d door de<br />

professionele sector als concurrentiev<strong>er</strong>vals<strong>in</strong>g aanzien.<br />

Na de beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van het 1000-daken programma <strong>in</strong> 1995 startte Greenpeace<br />

Duitsland met haar Cyrus-project <strong>voor</strong> particuli<strong>er</strong>en die een PV-systeem wilden<br />

<strong>in</strong>stall<strong>er</strong>en. Door aanbested<strong>in</strong>g van grote aantallen all-<strong>in</strong> pakketten w<strong>er</strong>den de<br />

prijzen gedrukt maar door gebrek aan duidelijke bedrijfsstructuur liep het project<br />

niet zoals gewenst.<br />

In 1997 lance<strong>er</strong>de de Bundesdeutsche Arbeitskreis für Umweltbewusstes<br />

Management (B.A.U.M.) een nationaal <strong>in</strong>itiatief Solarkampagne 2000 <strong>voor</strong><br />

zonth<strong>er</strong>mische systemen, die uitmondde <strong>in</strong> 1998 <strong>in</strong> de campagne Solar - na klar!.<br />

Voor het e<strong>er</strong>st w<strong>er</strong>den de v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>s en <strong>in</strong>stallateurs van zonnecollectoren<br />

systematisch <strong>in</strong> de campagne <strong>in</strong>geschakeld.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 158/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>itiatieven<br />

Het aantal <strong>in</strong> Duitsland actieve <strong>in</strong>itiatieven kan slechts geschat worden. In 1998<br />

waren <strong>er</strong> alleen al <strong>in</strong> de deelstaat Bei<strong>er</strong>en 120 zonne-en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>itiatieven. In het<br />

kad<strong>er</strong> van de Regiosolarstudie w<strong>er</strong>den 250 Projekte met ongeve<strong>er</strong> 500 actoren<br />

opgelijst (stand Decemb<strong>er</strong> 2003). Van deze <strong>in</strong>itiatieven w<strong>er</strong>den profielen opgesteld<br />

en ze w<strong>er</strong>den volgens v<strong>er</strong>schillende crit<strong>er</strong>ia ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld.<br />

2.3. Def<strong>in</strong>itie<br />

Met zonne-en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>itiatieven wordt <strong>in</strong> de studie activiteiten bedoeld die:<br />

• me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e p<strong>er</strong>sonen, groepen, bedrijven of organisaties v<strong>er</strong>enigen;<br />

• als doelstell<strong>in</strong>g een grot<strong>er</strong>e toepass<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie hebben;<br />

• and<strong>er</strong>e p<strong>er</strong>sonen, groepen, bedrijven of organisaties willen ov<strong>er</strong>tuigen <strong>voor</strong><br />

deze toepass<strong>in</strong>g of and<strong>er</strong>e <strong>in</strong>itiatieven ond<strong>er</strong>steunen <strong>voor</strong> de realisatie van dit<br />

doel<br />

• zich uitsluitend op de hog<strong>er</strong> geformule<strong>er</strong>de toepass<strong>in</strong>g concentr<strong>er</strong>en (maar ook<br />

deel kunnen uitmaken van een ruim<strong>er</strong> <strong>in</strong>itiatief)<br />

• concrete maatregelen en acties uitw<strong>er</strong>ken om het doel te b<strong>er</strong>eiken<br />

• als motivatie het algemeen belang hebben<br />

• geheel of gedeeltelijk steunen op vrijwillig<strong>er</strong>sw<strong>er</strong>k en zond<strong>er</strong> w<strong>in</strong>stgevend doel.<br />

• geen vaste rechtsvorm hebben, spontaan ontstaan zijn met <strong>in</strong> de tijd<br />

begrensde w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsp<strong>er</strong>iode.<br />

De algemene doelstell<strong>in</strong>g van bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de toepass<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

wordt vaak specifiek<strong>er</strong> georiënte<strong>er</strong>d:<br />

• uitbouw van de toepass<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de gemeente<br />

• drempelv<strong>er</strong>lag<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s<br />

• technische ontwikkel<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

• v<strong>er</strong>groten van de afzetmarkt <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

• netw<strong>er</strong>kvorm<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>itiatieven<br />

• politiek draagvlak <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie v<strong>er</strong>groten<br />

Dikwijls is het <strong>in</strong>itiatief ond<strong>er</strong>deel van een ruim<strong>er</strong> <strong>in</strong>itiatief met ruim<strong>er</strong>e<br />

doelstell<strong>in</strong>gen zoals bvb. rationeel en<strong>er</strong>giegebruik, actie tegen klimaatv<strong>er</strong>and<strong>er</strong><strong>in</strong>g,<br />

duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g. De toepass<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie is dan één van de<br />

doelstell<strong>in</strong>gen van een ruim<strong>er</strong>e strategie zoals lokale bevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g van<br />

milieubesch<strong>er</strong>m<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> duurzame en<strong>er</strong>gie,<br />

markt<strong>in</strong>troductie van groene stroom. Voor de realisatie van deze doelstell<strong>in</strong>gen<br />

handelen de actoren op v<strong>er</strong>schillende niveaus: bewustmak<strong>in</strong>g van de burg<strong>er</strong>,<br />

advies aan <strong>in</strong>stallateurs, ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van de marktvraag door gratis <strong>in</strong>formatie<br />

en advies, steun aan wetenschappelijk ond<strong>er</strong>zoek.<br />

Daarnaast roepen ze openbare <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en ov<strong>er</strong>heden op om me<strong>er</strong> <strong>voor</strong><br />

duurzame en<strong>er</strong>gie te doen, ontwikkelen ze programma’s <strong>voor</strong> marktontwikkel<strong>in</strong>g,<br />

statistieken en trendscenario’s <strong>voor</strong> exp<strong>er</strong>ts en beleidsvo<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s, en ond<strong>er</strong>steunen<br />

ze netw<strong>er</strong>ken en syn<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> eigen kr<strong>in</strong>g.<br />

De concrete acties omvatten het v<strong>er</strong>lenen van f<strong>in</strong>anciële steun, lobbyen,<br />

<strong>in</strong>form<strong>er</strong>en, activ<strong>er</strong>en en <strong>in</strong>tegr<strong>er</strong>en (door participatie).<br />

2.4. Actoren van <strong>in</strong>itiatieven.<br />

• Categorie: Individuen, groepen, organisaties, <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, ond<strong>er</strong>nem<strong>in</strong>gen<br />

(fabrikanten, v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>s, <strong>in</strong>stallateurs).<br />

• Sector: ov<strong>er</strong>heid, bedrijfsw<strong>er</strong>eld, vorm<strong>in</strong>g, ond<strong>er</strong>zoek, wetenschap;<br />

• Juridische vorm: feitelijke v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g, non-profit v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, vennootschap<br />

• Actiegebied: op lokaal en regionaal niveau (zonne-en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen,<br />

milieubeweg<strong>in</strong>gen, LA21 groepen; milieuambtenaren en en<strong>er</strong>gieadviseurs van<br />

gemeenten en districten.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 159/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• Op het niveau van de deelstaat en de fed<strong>er</strong>ale staat: organisatoren van zonneen<strong>er</strong>giecampagnes<br />

zonne-en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, milieubeweg<strong>in</strong>gen, bedrijven,<br />

f<strong>in</strong>anciële steunv<strong>er</strong>len<strong>er</strong>s, ov<strong>er</strong>heden, <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

• Ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g:<br />

• vrije, niet-w<strong>in</strong>stgevende of openbare actoren: <strong>in</strong>dividuen, speciale<br />

zonne-en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, milieuv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, LA21-w<strong>er</strong>kgroepen,<br />

lokale ov<strong>er</strong>heden, k<strong>er</strong>ken, scholen, wetenschappelijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,<br />

en<strong>er</strong>gie-agentschappen<br />

• actoren met comm<strong>er</strong>ciële activiteiten: fabrikanten, v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>s,<br />

<strong>in</strong>stallateurs, en<strong>er</strong>giebedrijven,<br />

2.5. Classificatie van Solar<strong>in</strong>itiativen<br />

W<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsgebied<br />

• Ruimtelijke begrenz<strong>in</strong>g: lokaal (gemeente, stad), regionaal (district =<br />

Landkreis); bovenregionaal (deelstaat, fed<strong>er</strong>ale staat) meestal <strong>voor</strong><br />

ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van locale <strong>in</strong>itiatieven<br />

• Slechts <strong>in</strong> uitzond<strong>er</strong>lijke campagnes („Solar – na klar!“, „Solarwärme plus“,<br />

K<strong>er</strong>kdaken programma van de Deutsche Bundesstiftung Umwelt) directe actie<br />

van fed<strong>er</strong>ale niveau naar e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong> en mogelijke <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>s<br />

Motivatie en doel<br />

• Openbaar nut: <strong>in</strong>dien geen enkele actor van het <strong>in</strong>itiatief eigen comm<strong>er</strong>ciële<br />

belangen heeft;<br />

• (Gedeeltelijk) comm<strong>er</strong>cieel: <strong>in</strong>dien bedrijven (fabrikanten, v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>s,<br />

<strong>in</strong>stallateurs) of banken betrokken zijn of als het <strong>in</strong>itiatief deel uitmaakt van<br />

bedrijfsmatig function<strong>er</strong>ende organisaties zoals een en<strong>er</strong>gie-agentschap.<br />

Het succes van een <strong>in</strong>itiatief hangt af van de mate waar<strong>in</strong> de actoren hun<br />

doelgroepen kunnen ov<strong>er</strong>tuigen; de geloofwaardigheid van een <strong>in</strong>itiatief hangt<br />

samen met het gedeeltelijk niet comm<strong>er</strong>cieel zijn van hun betrokkenheid. Het<br />

argument van openbaar nut is dus een belangrijke <strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> succes.<br />

Naast doelgroepen heeft een <strong>in</strong>itiatief ook medew<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s nodig die actief<br />

deelnemen aan het <strong>in</strong>itiatief. Vandaar de noodzaak vanwege de actoren om bij hun<br />

doelpubliek aan te zetten tot b<strong>er</strong>eidheid om zich zelf <strong>voor</strong> een v<strong>er</strong>hoogde<br />

toepass<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie te engag<strong>er</strong>en.<br />

Het doel van het <strong>in</strong>itiatief is dan de publieke op<strong>in</strong>ie of een deelgroep daarvan te<br />

sensibilis<strong>er</strong>en en/of te activ<strong>er</strong>en; belangrijke doelstell<strong>in</strong>gen zijn hi<strong>er</strong>:<br />

• aandacht, bewustword<strong>in</strong>g bevord<strong>er</strong>en ov<strong>er</strong> duurzame en<strong>er</strong>gie<br />

• <strong>in</strong>t<strong>er</strong>esse wekken <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

• kennisov<strong>er</strong>dracht ov<strong>er</strong> toepass<strong>in</strong>gen van zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

• <strong>in</strong>form<strong>er</strong>en ov<strong>er</strong> techniek en steunprogramma’s<br />

Middelen:<br />

“Zonnefeesten, <strong>in</strong>formatieve evenementen, vorm<strong>in</strong>g, demonstratieprojecten. Bij<br />

activ<strong>er</strong>en reikt het doel van de actoren v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>, nl. op reactie van de doelgroepen.<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen zijn:<br />

• motivatie tot actief handelen zoals <strong>in</strong>vest<strong>er</strong>en <strong>in</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

• afzetmarkt van zonne-en<strong>er</strong>giesystemen ond<strong>er</strong>steunen<br />

• uitbouw van v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>snet ond<strong>er</strong>steunen<br />

• <strong>in</strong>novatie steunen<br />

Comm<strong>er</strong>ciële aspecten<br />

Activ<strong>er</strong><strong>in</strong>gscampagnes hebben meestal ook een comm<strong>er</strong>cieel aspect: het handelt<br />

daarbij om market<strong>in</strong>gacties of professionele v<strong>er</strong>koopscampagnes.<br />

Dit is om v<strong>er</strong>schillende redenen noodzakelijk: de f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de activiteiten<br />

v<strong>er</strong>eist het engagement van degenen die omzet realis<strong>er</strong>en met de v<strong>er</strong>koop van<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 160/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

systemen; het <strong>in</strong>itiatief is succesvoll<strong>er</strong> als de activiteiten met de<br />

market<strong>in</strong>gcampagne van de marktactoren v<strong>er</strong>weven worden; technische en<br />

market<strong>in</strong>g know how van de marktactoren is belangrijk <strong>voor</strong> het succes van het<br />

<strong>in</strong>itiatief<br />

W<strong>er</strong>kwijze van Solar<strong>in</strong>itiativen<br />

De twee basismethoden activ<strong>er</strong><strong>in</strong>g en sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g kunnen <strong>in</strong> een typische<br />

actieketen van complementaire activiteiten ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>deeld worden.<br />

Op basis van de volgende 5 actiemethoden kunnen 5 types van zonne-en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>itiatieven<br />

ond<strong>er</strong>scheiden worden:<br />

• lobbyen<br />

• <strong>in</strong>form<strong>er</strong>en, advis<strong>er</strong>en en motiv<strong>er</strong>en<br />

• <strong>in</strong>vest<strong>er</strong>en<br />

• activatie<br />

• <strong>in</strong>tegratie<br />

De meeste <strong>in</strong>itiatieven zijn actief op me<strong>er</strong>d<strong>er</strong>e vlakken en leggen accenten <strong>in</strong><br />

div<strong>er</strong>se actiemethodes.<br />

a) Lobby<strong>in</strong>g<br />

Politieke beïnvloed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> een duurzame en<strong>er</strong>gieproductie. Belangrijk <strong>in</strong>itiatief<br />

bvb.: Solar-En<strong>er</strong>gie-Initiative (SEI) van Eurosolar <strong>in</strong> 1994, die pleit <strong>voor</strong> een nieuwe<br />

en<strong>er</strong>giestrategie. Ook de promotie van de kostendekkende v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g w<strong>er</strong>d vnl.<br />

door Bei<strong>er</strong>se Solar<strong>in</strong>itiativen e<strong>er</strong>st regionaal en lat<strong>er</strong> fed<strong>er</strong>aal bepleit. Enkele<br />

<strong>in</strong>itiatieven zetten zich <strong>in</strong> <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>ank<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de en<strong>er</strong>gietransitie <strong>in</strong> de<br />

regelgev<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> ruimtelijke orden<strong>in</strong>g (zonne-en<strong>er</strong>gie opnemen <strong>in</strong> gemeentelijke<br />

structuurplannen zoals <strong>in</strong> Barcelona met de "Ordenanza Solar").<br />

b) Informatie, advies en motivatie<br />

Sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de doelgroepen en mogelijke samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gspartn<strong>er</strong>s. <strong>voor</strong>al<br />

door commmunicatie en <strong>in</strong>formatie.<br />

Motiv<strong>er</strong>ende en aantrekkelijke tentoonstell<strong>in</strong>gen en concepten:<br />

• eenmalige of regelmatige acties<br />

• p<strong>er</strong>manent advies- en dienstenaanbod<br />

• demonstratieprojecten<br />

Doel: door te w<strong>er</strong>ken met thema’s van zonne-en<strong>er</strong>gie de kennis en motivatie <strong>voor</strong><br />

duurzame en<strong>er</strong>gie van doelgroepen te v<strong>er</strong>bet<strong>er</strong>en. Dit is een noodzakelijke<br />

<strong>voor</strong>waarde <strong>voor</strong> aanzetten tot eigen <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g of f<strong>in</strong>anciële participatie.<br />

Tot deze categorie behoort ook professionele communicatie: uitwisselen van<br />

<strong>er</strong>var<strong>in</strong>g <strong>in</strong> professionele netw<strong>er</strong>ken, bijschol<strong>in</strong>g en vaktechnisch advies <strong>voor</strong><br />

kwalificatie van de aanbodzijde.<br />

c) Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

De stap na sensibilisatie van de doelgroepen is het aanzetten tot concreet<br />

handelen met name een p<strong>er</strong>soonlijke <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g.<br />

Div<strong>er</strong>se meestal comm<strong>er</strong>cieel g<strong>er</strong>ichte acties die burg<strong>er</strong>s en and<strong>er</strong>e actoren<br />

aanbied<strong>in</strong>gen doen <strong>voor</strong> de eigen aankoop of gemeenschappelijke <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

(Fonds). Meestal ook ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g door bijkomende regionale en gemeenelijke<br />

steunprogramma’s (rentesubsidie, premies).<br />

d) Activatie<br />

Een maximale activ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de doelgroepen wordt nagestreefd <strong>in</strong> deze fase.<br />

De <strong>in</strong>itiatieven hebben een <strong>voor</strong>beeldfunctie en nodigen de doelgroepen uit tot<br />

navolg<strong>in</strong>g. De participatieve w<strong>er</strong>kwijze gebeurt op twee niveaus:<br />

a) betrekken van me<strong>er</strong> actoren en activ<strong>er</strong>en van de doelgroep <strong>in</strong> omlijnde<br />

w<strong>er</strong>kgebied door coöp<strong>er</strong>atie, aanbevel<strong>in</strong>g en navolg<strong>in</strong>g (social market<strong>in</strong>g)<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 161/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

De belev<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie staat centraal bij le<strong>er</strong>paden, speeltuigen en kunst<br />

met zonne-en<strong>er</strong>gie.<br />

Methode „Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>g”<br />

5) Samenaankoop van zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Het concept van samenaankoop van zonne-en<strong>er</strong>gie, dat beg<strong>in</strong> jaren 90 uit<br />

Oostenrijk ov<strong>er</strong>genomen w<strong>er</strong>d, is gebase<strong>er</strong>d op <strong>in</strong>tensieve locale <strong>voor</strong>licht<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong><br />

zonth<strong>er</strong>mische en s<strong>in</strong>ds enkele jaren ook fotovoltaïsche systemen, door<br />

<strong>voor</strong>drachten en kosteloos advies t<strong>er</strong> <strong>plaats</strong>e Gemeenschappelijke aankoop van<br />

componenten reduce<strong>er</strong>t de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gskosten, motive<strong>er</strong>t gemeenschappelijke, en<br />

geeft garanties aan de <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>veste<strong>er</strong>d<strong>er</strong>.<br />

6) Coöp<strong>er</strong>atieve PV-systemen<br />

Coöp<strong>er</strong>atieve PV-systemen worden gef<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door aandelen van <strong>in</strong>dividuele<br />

burg<strong>er</strong>s, die via een kle<strong>in</strong>e <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen toch actief bij PV betrokken worden. Door<br />

de gunstige steunmaatregelen <strong>in</strong> Duitsland is een marktconform f<strong>in</strong>ancieel<br />

rendement mogelijk. In sommige gevallen worden coöp<strong>er</strong>atieve PV-<strong>in</strong>stallaties ook<br />

door bedrijven en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gesteund. Het is het belangrijkste lokaal<br />

participatiemodel.<br />

Ook <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>giesystemen w<strong>er</strong>kt dit f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>gsmodel. De<br />

juridische structuur is meestal een v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g met rechtsp<strong>er</strong>soon of een<br />

coöp<strong>er</strong>atieve v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g met bep<strong>er</strong>kte aansprakelijkheid. De rechtsvorm en het<br />

aantal aandeelhoud<strong>er</strong>s bepalen de betrokkenheid tot het gemeenschappelijke PVsysteem.<br />

7) Invest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsfondsen <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Een and<strong>er</strong>e vorm van f<strong>in</strong>anciële participatie bij grootschalige PV-systemen zijn<br />

“Solarfonds” met kle<strong>in</strong><strong>er</strong>e en anoniem<strong>er</strong>e aandelen dan bij coöp<strong>er</strong>atieve systemen,<br />

die een and<strong>er</strong>e doelgroep aanspreken. Het <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gsfonds of belegg<strong>in</strong>gsfonds<br />

biedt via een prospectus aandelen aan ov<strong>er</strong> een groot gebied, meestal ov<strong>er</strong> heel<br />

het land.<br />

8) Initiatieven van groene stroomlev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s<br />

Groene stroomlev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s maar ook “gewone” lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s bieden hun klanten de<br />

optie aan om tegen een me<strong>er</strong>prijs bovenop het klassieke e<strong>in</strong>dv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong>starief<br />

groene stroom aan te kopen, bestaande uit een elektriciteitsmix van WKK en<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie. Labels en c<strong>er</strong>tificaten garand<strong>er</strong>en de “groene” h<strong>er</strong>komst van<br />

de stroom. De beste c<strong>er</strong>tificaten tonen ook aan dat de opbrengsten van de<br />

me<strong>er</strong>prijs ook daadw<strong>er</strong>kelijk geïnveste<strong>er</strong>d wordt <strong>in</strong> nieuwe h<strong>er</strong>nieuwbare<br />

en<strong>er</strong>giesystemen. Sommige groenestroomlev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s garand<strong>er</strong>en aan hun<br />

klanten de f<strong>in</strong>anciële ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van grote PV-systemen, zodat particuli<strong>er</strong>en de<br />

mogelijkheid hebben om de uitbouw van PV te ond<strong>er</strong>steunen zond<strong>er</strong> <strong>in</strong> een eigen<br />

of gemeenschappelijk PV-systeem te <strong>in</strong>vest<strong>er</strong>en.<br />

Methode „Activatie“<br />

9) Gemeentelijke of regionale <strong>in</strong>itiatieven<br />

Op lokaal vlak worden vaak netw<strong>er</strong>ken gevormd van <strong>plaats</strong>elijke v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>s en<br />

<strong>in</strong>stallateurs, milieuv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, banken en regionale ov<strong>er</strong>heid die een<br />

gezamenlijke campagne lanc<strong>er</strong>en waar<strong>in</strong> elk zijn rol opneemt. Milieuv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen<br />

advis<strong>er</strong>en de burg<strong>er</strong>s, v<strong>er</strong>del<strong>er</strong>s geven kort<strong>in</strong>g aan <strong>in</strong>stallateurs die aan gunstige<br />

vastgelegde prijzen <strong>in</strong>stall<strong>er</strong>en; <strong>plaats</strong>elijke banken bieden gunstige f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

aan, de locale ov<strong>er</strong>heid kent subsidies toe.<br />

Enkele steden engag<strong>er</strong>en zich hi<strong>er</strong> st<strong>er</strong>k <strong>in</strong> en noemen zich „Solarstadt“ (Stadvan<br />

de zon). Duidelijke crit<strong>er</strong>ia of een procedure <strong>voor</strong> deze <strong>er</strong>etitel zijn echt<strong>er</strong> niet<br />

vastgelegd. Meestal worden eigen steunprogramma’s uitgew<strong>er</strong>kt en<br />

stedenbouwkundige <strong>in</strong>itiatieven zoals Solarsiedlungen g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 163/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Analyse van de v<strong>er</strong>zamelde <strong>in</strong>itiatieven<br />

De hi<strong>er</strong> besproken studie Kurzstudie üb<strong>er</strong> Solar<strong>in</strong>itiativen <strong>in</strong> Deutschland geeft<br />

v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> gedetaille<strong>er</strong>de beschrijv<strong>in</strong>gen van <strong>voor</strong>beelden van <strong>in</strong>itiatieven, met<br />

w<strong>er</strong>kveld, doelstell<strong>in</strong>g, methode, betrokken actoren, doelgroepen en resultaten.<br />

Van de 250 ond<strong>er</strong>zochte <strong>in</strong>itiatieven (status: decemb<strong>er</strong> 2003) <strong>in</strong> de studie w<strong>er</strong>d een<br />

samenvattende analyse gemaakt. Het totale aantal <strong>in</strong> heel Duitsland wordt op 600<br />

geschat<br />

2.1. Types en v<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g van Solar<strong>in</strong>itiativen<br />

De grootste v<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g kennen de gemeenschappelijke PV-systemen opgestart<br />

door burg<strong>er</strong>s “van ond<strong>er</strong> uit” en gemeentelijke <strong>in</strong>itiatieven van het type ‚Solarstädte’<br />

en ‚Sonnenwege’, die <strong>voor</strong>al <strong>in</strong> Bay<strong>er</strong>n en Baden-Württemb<strong>er</strong>g <strong>voor</strong>komen. Grote<br />

coöp<strong>er</strong>atieve PV-systemen met aandeelhoud<strong>er</strong>s worden <strong>voor</strong>al de m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> zonnige<br />

regio’s g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d.<br />

De deelstaten Nordrhe<strong>in</strong>-Westfalen, Nied<strong>er</strong>sachsen, Saarland en Hessen worden<br />

gekenm<strong>er</strong>kt door een actief ov<strong>er</strong>heidsbeleid dat <strong>in</strong>itiatieven “van boven uit” lance<strong>er</strong>t<br />

en ond<strong>er</strong>steunt door structurele maatregelen zoals subsidies <strong>voor</strong> technologie en<br />

demonstratieprojecten, Solarsiedlungen en netw<strong>er</strong>ken van professionelen.<br />

.De laatste jaren zijn me<strong>er</strong> en me<strong>er</strong> regionale en bovengregionale politiek actieve<br />

netw<strong>er</strong>ken ontstaan <strong>in</strong> alle deelstaten. Ook de programma’s <strong>voor</strong> scholen en<br />

k<strong>er</strong>kgebouwen worden <strong>in</strong> alle regio’s geïntroduce<strong>er</strong>d.<br />

2.2. Belangrijke actoren<br />

De belangrijkste actoren die v<strong>er</strong>schillende types van zonne-en<strong>er</strong>gie-<strong>in</strong>itiatieven<br />

stichten zijn de v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, gevolgd door politieke actoren. Het politieke niveau<br />

kan locale activiteiten v<strong>er</strong>st<strong>er</strong>ken, door medew<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g aan market<strong>in</strong>g, advies en<br />

dienstv<strong>er</strong>len<strong>in</strong>g. And<strong>er</strong>e belangrijke actoren zijn de actieve vrijwillig<strong>er</strong>s die aan de<br />

basis staan van gemeenschappelijke PV-systemen.<br />

Een grote <strong>in</strong>vloed gaat uit van coalities van v<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen, politici en <strong>in</strong>stallateurs,<br />

waarvan de meeste locale <strong>in</strong>itiatieven afhankelijk zijn. Ook de st<strong>er</strong>ke band tussen<br />

politiek en Lokale Agenda 21-groepen zorgt <strong>er</strong><strong>voor</strong> dat acties die hi<strong>er</strong> ontwikkeld<br />

worden een politiek draagvlak krijgen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 165/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 6<br />

Monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte:<br />

Kenm<strong>er</strong>kende en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie categorieën en de te hant<strong>er</strong>en<br />

basisgegevens en bronnen<br />

Het opwekken van warmte uit biomassa en afval kan o v<strong>er</strong>schillende mani<strong>er</strong>en.<br />

Voor de monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte is gekozen om een ond<strong>er</strong>scheid te<br />

maken tussen volgende en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie categorieën:<br />

• v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g<br />

o afvalv<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie<br />

o houtv<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g <strong>in</strong> huishoudens<br />

o ov<strong>er</strong>ige v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g van biomassa<br />

• v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g van biomassa<br />

• v<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>g, pyrolyse van biomassa<br />

• ov<strong>er</strong>ige conv<strong>er</strong>si<strong>er</strong>outes <strong>voor</strong> biomassa (vb. bio-ethanol)<br />

In de monitor<strong>in</strong>g wordt <strong>voor</strong> de v<strong>er</strong>schillende en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie categorieën<br />

m<strong>in</strong>imum de (netto) warmteproductie (uitgedrukt <strong>in</strong> TJth/jaar) p<strong>er</strong> jaar v<strong>er</strong>zameld.<br />

1. Afvalv<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties<br />

Basisgegevens<br />

- aantal afvalv<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties<br />

- locatie<br />

- th<strong>er</strong>misch v<strong>er</strong>mogen<br />

- netto/bruto stoomproductie<br />

- netto/bruto warmwat<strong>er</strong>productie<br />

- afval aanbod en samenstell<strong>in</strong>g afvalpakket<br />

- eigen v<strong>er</strong>bruik en<strong>er</strong>gie-opwekk<strong>in</strong>gseenheid<br />

V<strong>er</strong>zamelen basisgegevens<br />

De rapporten ‘tarieven en capaciteiten’ wordt door OVAM jaarlijks gepublice<strong>er</strong>d op<br />

de website. ANRE beschikt met deze <strong>in</strong>formatie die <strong>in</strong> de enquête van de OVAM<br />

‘Tarieven en capaciteiten’ wordt opgevraagd, ov<strong>er</strong> voldoende <strong>in</strong>formatie om<br />

jaarlijks een <strong>in</strong>ventaris van de geproduce<strong>er</strong>de warmte uit huishoudelijk en daarmee<br />

gelijkgesteld afval te <strong>in</strong>ventaris<strong>er</strong>en.<br />

Opm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gen<br />

De bijdrage van de fractie h<strong>er</strong>nieuwbare bronnen aan warmteopwekk<strong>in</strong>g moet <strong>voor</strong><br />

restafval vastgelegd worden. Voor het bepalen van deze fracties zijn volgende<br />

gegevens nodig:<br />

• Bepalen van de samenstell<strong>in</strong>g van het aangeboden afval <strong>in</strong> deze jaren:<br />

o H<strong>er</strong>nieuwbare, organische fractie<br />

o Niet-organische (o.a. synthetische) fossiele fractie (<strong>in</strong>cl. chemisch<br />

afval)<br />

• B<strong>er</strong>ekenen van de stookwaarde van het aangeboden afval en de bijdrage van<br />

de h<strong>er</strong>nieuwbare fractie aan de stookwaarde.<br />

• B<strong>er</strong>ekenen van de bijdrage h<strong>er</strong>nieuwbare fractie aan de geproduce<strong>er</strong>de<br />

warmte.<br />

• Naar aanleid<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g komen van de opwekk<strong>in</strong>g van groene<br />

stroom uit de organisch-biologisch afbreekbare fractie van huishoudelijk en<br />

daarmee gelijkgesteld afval, zijn <strong>er</strong> afspraken gemaakt tussen VREG-ANRE-<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 166/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

gedeeltelijk bruikbaar vandaar dat een <strong>voor</strong>stel geformule<strong>er</strong>d w<strong>er</strong>d tot uitbreid<strong>in</strong>g<br />

van de enquête of het beschikbaar stellen van me<strong>er</strong> gegevens. De WKKaanvraagformuli<strong>er</strong>en<br />

bezitten ook <strong>in</strong>formatie die kan gebruikt worden <strong>voor</strong> de<br />

monitor<strong>in</strong>g. In ov<strong>er</strong>leg met VREG zou kunnen nagegaan worden of bepaalde<br />

gegevens kunnen worden door gegeven en ond<strong>er</strong> welke vorm. De gegevens van<br />

ecologiesteun kunnen enkel gebruikt worden om de adressenlijst die moet<br />

geënquête<strong>er</strong>d worden uit te breiden.<br />

Uit deze v<strong>er</strong>schillende basisgegevens zal reeds een groot deel van de<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare warmte kunnen gemonitord worden. De meeste bronnen zijn echt<strong>er</strong><br />

bestemd <strong>voor</strong> grot<strong>er</strong>e bedrijven. De monitor<strong>in</strong>g van de kle<strong>in</strong><strong>er</strong>e bedrijven zal<br />

<strong>voor</strong>namelijk moeten gebeuren via de enquête van de En<strong>er</strong>giebalans die naar<br />

zoveel mogelijk bedrijven opgestuurd moet worden. Een hulpmiddel om de<br />

adressenlijst jaarlijks aan te vullen zijn de gegevens van ecologiesteun.<br />

4. V<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g van biomassa<br />

Bij de volgende v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>gsprocessen komt methaanrijk gas vrij dat veelal wordt<br />

<strong>in</strong>gezet <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gieproductie:<br />

1. rioolwat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties<br />

2. afvalwat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallaties (<strong>in</strong>dustrie)<br />

3. GFT-v<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g<br />

4. Stort<strong>plaats</strong>en<br />

5. Mestv<strong>er</strong>gist<strong>in</strong>g<br />

Basisgegevens<br />

- aantal <strong>in</strong>stallaties<br />

- locatie<br />

- biomassa-<strong>in</strong>zet (kton)<br />

- gasproductie capaciteit (m³/uur of TJ/uur)<br />

- th<strong>er</strong>misch v<strong>er</strong>mogen (MWth)<br />

- netto/bruto gasproductie (TJprim of m³a.e.)<br />

- netto/bruto warmwat<strong>er</strong>productie (TJth)<br />

- eigen v<strong>er</strong>bruik en<strong>er</strong>gie-opwekk<strong>in</strong>gseenheid<br />

V<strong>er</strong>zamel<strong>in</strong>g basisgegevens<br />

De v<strong>er</strong>zamel<strong>in</strong>g van de basisgegevens kan gebeuren analoog aan de <strong>voor</strong>gestelde<br />

methode <strong>voor</strong> de warmteopwekk<strong>in</strong>g uit de v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g van biomassa.<br />

Voor het gebruik van stortgas <strong>voor</strong> de opwekk<strong>in</strong>g van warmte kan gebruik gemaakt<br />

worden van een bijkomende bron namelijk de v<strong>er</strong>plichte jaarlijkse rapport<strong>er</strong><strong>in</strong>g die<br />

aan eigenaars van storten wordt opgelegd. De aanvullende vragen naar de<br />

benutt<strong>in</strong>g van het stortgas lev<strong>er</strong>en belangrijke <strong>in</strong>formatie <strong>voor</strong> een jaarlijkse<br />

monitor<strong>in</strong>g van h<strong>er</strong>nieuwbare warmte.<br />

5. V<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>g, pyrolyse en and<strong>er</strong> biomassa conv<strong>er</strong>si<strong>er</strong>outes<br />

In de nabije toekomst zal <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g worden opgedaan met de v<strong>er</strong>gass<strong>in</strong>g van<br />

biomassa. And<strong>er</strong>e biomassa conv<strong>er</strong>si<strong>er</strong>outes, zoals pyrolyse en bio-ethanol<br />

productie behoren tot de mogelijkheden.<br />

Basisgegevens<br />

- aantal <strong>in</strong>stallaties<br />

- locatie<br />

- productie capaciteit ((syn)gas of biobrandstof) (m³ of TJ/uur)<br />

- th<strong>er</strong>misch v<strong>er</strong>mogen (MWth)<br />

- netto/bruto (syn)gasproductie (TJprim of m³ a.e)<br />

- netto/bruto productie bio-brandstof( TJ of m³)<br />

- netto/bruto stoomproductie (TJth)<br />

- netto/bruto warmteproductie (TJth)<br />

V<strong>er</strong>zamel<strong>in</strong>g basisgegevens<br />

Ook hi<strong>er</strong> wordt een v<strong>er</strong>zamel<strong>in</strong>g van de basisgegevens <strong>voor</strong>gesteld analoog aan<br />

de <strong>voor</strong>gestelde methode <strong>voor</strong> de warmte-opwekk<strong>in</strong>g uit v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>g van<br />

biomassa.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 168/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 7<br />

VLAZON-STUDIE: AANBEVELINGEN ZONNE-ENERGIE<br />

Selectie uit het rapport:<br />

G. Palm<strong>er</strong>s, W. Coppye, L. De Gheselle, Zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>voor</strong> Vlaand<strong>er</strong>en,<br />

Beleidsvisie 2003 - 2020, Studie <strong>in</strong> opdracht van BELSOLAR (Belgian Solar<br />

Industry Association) <strong>voor</strong> het M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap,<br />

Adm<strong>in</strong>istratie Economie, Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie, ANRE<br />

Evaluatiev<strong>er</strong>sie – <strong>in</strong>t<strong>er</strong>n gebruik, 3 E , Brussel, 4 juni 2003<br />

(gecite<strong>er</strong>d met toestemm<strong>in</strong>g van ANRE, dhr. Mark Draeck)<br />

1. Samenvatt<strong>in</strong>g<br />

Deze studie wil de basis bieden <strong>voor</strong> een coh<strong>er</strong>ent en doeltreffend zonneen<strong>er</strong>giebeleid<br />

<strong>in</strong> het Vlaams Gewest <strong>voor</strong> de komende 2 decennia. Daarbij wordt<br />

een reële impact beoogd zowel op de bijdrage tot de Vlaamse en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g<br />

als op het vlak van socio-economische me<strong>er</strong>waarde (toegevoegde waarde,<br />

w<strong>er</strong>kgelegenheid, etc.).<br />

De reikwijdte van deze studie is als volgt bep<strong>er</strong>kt:<br />

• Een tijdshorizon van 20 jaar <strong>in</strong> het algemeen en van 10 jaar <strong>voor</strong> de concrete<br />

beleidsadviezen.<br />

• Een bep<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tot het dome<strong>in</strong> van actieve zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> de gebouwde<br />

omgev<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> wat betreft de thuismarkten. Hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> wordt v<strong>er</strong>staan:<br />

fotovoltaïsche en th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>giesystemen als ond<strong>er</strong>deel van de<br />

en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g van gebouwen en wijken.<br />

Op basis van een analyse van de sector en de marktomgev<strong>in</strong>g, ond<strong>er</strong>scheidt de<br />

studie 6 thema’s die een afgebakende problematiek <strong>in</strong>houden en waar een<br />

effectief beleid zicht dient op te richten om de v<strong>er</strong>melde doelstell<strong>in</strong>gen te b<strong>er</strong>eiken.<br />

Voor elk van de 6 thema’s is een actieplan <strong>voor</strong>gesteld dat op korte, middellange<br />

of lange t<strong>er</strong>mijn zijn impact moet realis<strong>er</strong>en :<br />

1. Ond<strong>er</strong>zoek, ontwikkel<strong>in</strong>g en demonstratie (OO&D)<br />

2. Prijs<br />

3. Kwaliteit, norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g en regelgev<strong>in</strong>g<br />

4. Tussenp<strong>er</strong>sonen<br />

5. Gebruik<strong>er</strong>s<br />

6. Export en ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g<br />

De belangrijkste budgettaire <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen worden van de ov<strong>er</strong>heid v<strong>er</strong>wacht <strong>voor</strong><br />

het zonne-en<strong>er</strong>gie OO&D programma (ca. 20 M /jaar) en van de<br />

elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong> (maximaal 1% prijsv<strong>er</strong>hog<strong>in</strong>g) als f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g van een<br />

marktontwikkel<strong>in</strong>gsprogramma. De and<strong>er</strong>e actieplannen hebben een bep<strong>er</strong>kte<br />

budgettaire impact. De <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van de budgettaire impact is gebase<strong>er</strong>d op de<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen die onze belangrijkste handelspartn<strong>er</strong>s doen <strong>in</strong> de zonneen<strong>er</strong>giesector.<br />

De zonne-en<strong>er</strong>giesector zal geen wezenlijke impact op de Belgische en<strong>er</strong>giebalans<br />

hebben vóór 2020. Niettem<strong>in</strong> hoort deze sector bij de snelst groeiende <strong>in</strong>dustriële<br />

sectoren, met een groot <strong>in</strong>novatiepotentieel en een ov<strong>er</strong>tuigend stabiel<br />

groeipotentieel <strong>voor</strong> de lange t<strong>er</strong>mijn.<br />

Het <strong>voor</strong>gestelde strategisch programma is dan ook de basis om met de Vlaamse<br />

<strong>in</strong>dustrie en OO&D-sector een positie te v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven <strong>in</strong> deze w<strong>er</strong>eldmarkt en<strong>er</strong>zijds,<br />

en de basis te leggen <strong>voor</strong> grootschalige toepass<strong>in</strong>g van zonne-en<strong>er</strong>gie op<br />

middellange t<strong>er</strong>mijn <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en and<strong>er</strong>zijds.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 169/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2. Doelstell<strong>in</strong>gen<br />

Het rapport focust e<strong>er</strong>st op het vastleggen van realistische doelstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men<br />

van en<strong>er</strong>gieproductie en marktgroei. Dit is belangrijk om:<br />

• Een beleid te ond<strong>er</strong>bouwen op basis van socio-economische kosten en baten<br />

en hi<strong>er</strong>door ov<strong>er</strong> m<strong>in</strong>stens 2 decennia een stabiel beleidskad<strong>er</strong> te kunnen<br />

v<strong>er</strong>antwoorden <strong>in</strong> v<strong>er</strong>and<strong>er</strong>ende omstandigheden.<br />

• De <strong>voor</strong>uitgang te kunnen meten en het beleid te kunnen bijsturen <strong>in</strong>dien<br />

nodig.<br />

2.1. Algemene doelstell<strong>in</strong>gen<br />

Het <strong>voor</strong>liggend strategisch plan beoogt een <strong>in</strong>ventarisatie van de knelpunten en<br />

het formul<strong>er</strong>en van <strong>voor</strong>stellen van maatregelenpakketten met als e<strong>in</strong>ddoel <strong>voor</strong><br />

ogen:<br />

(1) Realis<strong>er</strong>en van een bijdrage van zonne-en<strong>er</strong>gie tot een duurzame<br />

en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Vlaams Gewest (GWh’s met v<strong>er</strong>waarloosbare<br />

milieu-impact en <strong>in</strong>heems)<br />

(2) Ontwikkel<strong>in</strong>g van een st<strong>er</strong>ke Vlaamse zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong>dustrie die zowel de<br />

Vlaamse markt kan bedienen als een betekenisvol aandeel kan v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven <strong>in</strong><br />

een st<strong>er</strong>k groeiende w<strong>er</strong>eldmarkt. Het groeiend economisch belang van deze<br />

sector zal leiden tot een v<strong>er</strong>hoogde tew<strong>er</strong>kstell<strong>in</strong>g 34 (#VTE 35 ) en een groeiende<br />

toegevoegde waarde (M ’s).<br />

In dit hoofdstuk wordt op basis van het technisch potentieel <strong>voor</strong> fotovoltaïsche en<br />

th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie realistische doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong>opgesteld <strong>voor</strong> 2010 en<br />

2020.<br />

Naast doelstell<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gieproductie en marktgroei worden ook<br />

<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> ond<strong>er</strong>zoek, ontwikkel<strong>in</strong>g en demonstratie opgesomd <strong>voor</strong><br />

nieuwe th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen:<br />

• Ruimtev<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gsond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g: residentiële systemen met directe<br />

warmteopslag/afgifte via vlo<strong>er</strong>-of muurv<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g; residentiële systemen met<br />

gecomb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d opslagvat <strong>voor</strong> warmtapwat<strong>er</strong> en ruimtev<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g; al dan niet<br />

gecomb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d met nav<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>g op basis van pellets of warmtepompen,<br />

comb<strong>in</strong>aties met seizoensopslag met behulp van PCM (phase change<br />

mat<strong>er</strong>ials),<br />

• Zonnekoel<strong>in</strong>g: sorptiekoel<strong>in</strong>gsond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g met zonne-en<strong>er</strong>gie, …<br />

• Proceswarmte toepass<strong>in</strong>gen, asfaltcollectoren, luchtcollectoren <strong>voor</strong><br />

ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van droogprocessen…<br />

2.2. Economisch belang van de sector zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Het economisch belang van beleids<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

kan gekarakt<strong>er</strong>ise<strong>er</strong>d worden door de toegevoegde waarde die gecreë<strong>er</strong>d wordt<br />

door Vlaamse bedrijven <strong>in</strong> deze sector en de bijhorende w<strong>er</strong>kgelegenheid <strong>in</strong> het<br />

Vlaams Gewest. De toegevoegde waarde wordt zowel gecreë<strong>er</strong>d op de thuismarkt<br />

als op de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale markt.<br />

De Vlaamse <strong>in</strong>dustrie zou een omzet realis<strong>er</strong>en <strong>in</strong> deze sector van me<strong>er</strong> dan 1<br />

miljard <strong>in</strong> 2020, met een bijhorende w<strong>er</strong>kgelegenheid <strong>in</strong> het Vlaams Gewest van<br />

me<strong>er</strong> dan 6000 VTE’en. Hi<strong>er</strong>bij wordt v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld dat de aangegeven omzet<br />

g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d wordt <strong>voor</strong> 50% <strong>in</strong> het Vlaams Gewest en <strong>voor</strong> 50% buiten het<br />

Vlaams Gewest door Vlaamse bedrijven.<br />

34 Hi<strong>er</strong>bij wordt de netto w<strong>er</strong>kgelegenheid beschouwd, t.t.z. reken<strong>in</strong>g houdende met v<strong>er</strong>schuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

de conventionele en<strong>er</strong>giesector en gevolgen van tijdelijke subsidiër<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de zonne-en<strong>er</strong>giesector<br />

[ECOTECH 1998] ; <strong>in</strong> deze e<strong>er</strong>ste benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de toegevoegde waarde wordt<br />

echt<strong>er</strong> geen reken<strong>in</strong>g gehouden met v<strong>er</strong>schuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> and<strong>er</strong>e sectoren ten gevolge van het<br />

<strong>voor</strong>gestelde beleid.<br />

35 VTE: voltijds-equivalenten<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 170/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

De Vlaamse <strong>in</strong>dustrie zou een omzet realis<strong>er</strong>en <strong>in</strong> deze sector van me<strong>er</strong> dan 160<br />

M , met een bijhorende w<strong>er</strong>kgelegenheid van me<strong>er</strong> dan 4000 VTE’en.<br />

Probleemanalyse<br />

Hi<strong>er</strong>na worden uitsluitend de basisthema’s besproken waarop het Vlaams beleid<br />

rechtstreeks <strong>in</strong>vloed kan hebben. Deze zijn t<strong>er</strong>ug te brengen tot 6 thema’s en de<br />

belangrijkste problemen aan elkeen v<strong>er</strong>bonden, zijn hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> samengevat.<br />

(1) Ond<strong>er</strong>zoek & ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

• Geen bestaande doelstell<strong>in</strong>gen op korte, middellange of lange t<strong>er</strong>mijn<br />

• Discont<strong>in</strong>ue, bep<strong>er</strong>kte en ad hoc f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

• V<strong>er</strong>snipp<strong>er</strong>d beleid<br />

(2) Prijs<br />

• Kostprijs te hoog <strong>voor</strong> grootschalige toepass<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> het bijzond<strong>er</strong> met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot netgekoppelde PV systemen)<br />

• Kostendal<strong>in</strong>g traag om wille van aarzelende <strong>in</strong>dustriële <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen bij gebrek<br />

aan beleidsengagement<br />

• Subsidi<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>gen :<br />

• Complexe aanvraagprocedures, volatiliteit en v<strong>er</strong>snipp<strong>er</strong><strong>in</strong>g van<br />

subsidi<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>gen, geen garanties op lang<strong>er</strong>e t<strong>er</strong>mijn zowel <strong>voor</strong> de<br />

aanschaff<strong>er</strong>s van een PV-systeem als <strong>voor</strong> de aanbied<strong>er</strong>s.<br />

• Noodzaak tot pref<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g subsidie neutralise<strong>er</strong>t drempelv<strong>er</strong>lagend effect<br />

• Niet compatibel met (d<strong>er</strong>de-partij-)f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>gsformules<br />

• Absorbe<strong>er</strong>t potentiële prijsdal<strong>in</strong>gen volgend uit le<strong>er</strong>effecten<br />

(3) Kwaliteit<br />

• Bep<strong>er</strong>kte kwaliteitsgarantie producten en diensten (<strong>in</strong> uitbouw)<br />

(4) Tussenp<strong>er</strong>sonen (<strong>in</strong>stallateurs, architecten, studiebureaus,…)<br />

• Onvoldoende ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g vanuit b<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>aties<br />

• Onvoldoende actieve v<strong>er</strong>koops<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen naar het publiek<br />

• Zonne-en<strong>er</strong>gie niet structureel opgenomen <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>gsprogramma’s<br />

• We<strong>in</strong>ig aandacht vanwege docenten<br />

• Installateur kan zich niet ext<strong>er</strong>n laten “c<strong>er</strong>tifiëren”<br />

(5) Gebruik<strong>er</strong>s<br />

• Onvoldoende stimuli <strong>voor</strong> <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> de realisatie van conventionele<br />

nuts<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> de won<strong>in</strong>g<br />

• Het<strong>er</strong>ogene en complexe reglement<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

• Geen <strong>in</strong>tegratie van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> ruimtelijke plann<strong>in</strong>g<br />

• Scepticisme ov<strong>er</strong> function<strong>er</strong>en<br />

• Position<strong>er</strong><strong>in</strong>g op basis van lout<strong>er</strong> economische aspecten<br />

• Aankoopproces complex<br />

• Kloof tussen ze<strong>er</strong> algemene sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het grote publiek en de<br />

momenteel beschikbare specialistische product<strong>in</strong>formatie ov<strong>er</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie .<br />

Deze kloof dient momenteel door de e<strong>in</strong>dgebruik<strong>er</strong> zelf ov<strong>er</strong>brugd te worden<br />

op basis van eigen <strong>in</strong>zet en kennis van en<strong>er</strong>gietechnieken. Imm<strong>er</strong>s een<br />

positieve attitude of zelfs concrete product<strong>in</strong>formatie geeft momenteel bij<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 171/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

zonne-en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen nog niet altijd automatisch toegang tot een<br />

koopklare oploss<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> de concrete situatie van de systeemeigenaar.<br />

(6) Exportbevord<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

• Gebrek aan <strong>er</strong>kenn<strong>in</strong>g van het exportpotentieel <strong>in</strong> de sector van duurzame<br />

en<strong>er</strong>gie, <strong>in</strong> het bijzond<strong>er</strong> <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

• Gebrek aan aanwezigheid van Vlaamse bedrijven op <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale fora<br />

• Onvoldoende betrokkenheid van Vlaamse bedrijven <strong>in</strong> <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale projecten<br />

medegef<strong>in</strong>anci<strong>er</strong>d door <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen (W<strong>er</strong>eldbank, UNDP), <strong>in</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsprogramma’s en <strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van de Kyotomechanismes<br />

(Clean Development Mechanism).<br />

Actieplannen<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

De uitdag<strong>in</strong>gen en problemen beschreven <strong>in</strong> het vorig hoofdstuk zijn v<strong>er</strong>taald <strong>in</strong> 6<br />

concrete beleidsactieplannen waarvan een ov<strong>er</strong>zicht gegeven wordt <strong>in</strong> Tabel 5.<br />

Tabel 5. Ov<strong>er</strong>zicht actieplannen<br />

Actieplan 1: Ond<strong>er</strong>zoek, Ontwikkel<strong>in</strong>g en Demonstratie<br />

1.1 Actieplan 1.1. : OO&D-programma zonne-en<strong>er</strong>gie 2003-2020<br />

1.2 Actieplan 1.2 : Sectorov<strong>er</strong>eenkomst ov<strong>er</strong>heid – <strong>in</strong>dustrie, monitor<strong>in</strong>g en benchmark<strong>in</strong>g<br />

OO&D beleid zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

1.3 Actieplan 1.3. : Int<strong>er</strong>nationale samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g<br />

Actieplan 2: Prijs<br />

2.1 Actieplan 2.1: Ontwikkel<strong>in</strong>g, implementatie en communicatie van<br />

marktond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>gsprogramma<br />

Actieplan 3: Kwaliteit, Norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g en Regelgev<strong>in</strong>g<br />

3.1 Actieplan 3.1. : Kwaliteit<br />

3.2 Actieplan 3.2. : Norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

3.3 Actieplan 3.3 : Coh<strong>er</strong>ente stedebouwkundige, planologische en ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>gsregelgev<strong>in</strong>g<br />

Actieplan 4: Tussenp<strong>er</strong>sonen<br />

4.1 Actieplan 4.1. : Activ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de b<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>aties<br />

4.2 Actieplan 4.2. : P<strong>er</strong>manente vorm<strong>in</strong>g van actieve professionals<br />

4.3 Actieplan 4.3 : G<strong>er</strong>ichte sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g naar actieve professionals<br />

Actieplan 5: Gebruik<strong>er</strong>s<br />

5.1 Actieplan 5.1 : Geïntegre<strong>er</strong>de campagne <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

5.2 Actieplan 5.2 : Portefeuille demonstratieprojecten <strong>voor</strong> div<strong>er</strong>se sectoren<br />

5.3 Actieplan 5.3 : Ontwikkel<strong>in</strong>g ‘Quickscans’<br />

5.4 Actieplan 5.4 : Actieve sectoriële marktontwikkel<strong>in</strong>gscampagnes<br />

Actieplan 6: Export en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

6.1 Actieplan 6.1. : Export-Initatief Zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

6.2 Actieplan 6.2 : Integratie zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Klimaatbeleid<br />

6.3 Actieplan 6.3. : Integratie zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsprogramma’s<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 172/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Actieplan 1: Ond<strong>er</strong>zoek, Ontwikkel<strong>in</strong>g en Demonstratie<br />

Het is duidelijk dat de v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>g van deze categorieën <strong>voor</strong> actieve th<strong>er</strong>mische<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie v<strong>er</strong>schillend zal zijn dan <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie. Dit om<br />

v<strong>er</strong>schillende redenen:<br />

Bij ond<strong>er</strong>zoek met betrekk<strong>in</strong>g tot fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie ligt de nadruk op de<br />

technologische ontwikkel<strong>in</strong>g, t<strong>er</strong>wijl <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie het<br />

systeemond<strong>er</strong>zoek me<strong>er</strong> <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen vraagt.<br />

Omdat de v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gsstrategieën klimaatafhankelijk zijn, is ook de demonstratie<br />

van nieuwe systeemconcepten streekgebonden.<br />

Th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie is op dit ogenblik me<strong>er</strong> concurrentieel met bestaande<br />

technologieën dan fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie.<br />

Omwille van de bep<strong>er</strong>kte schaal van O&O <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en en van de bijhorende<br />

beschikbare middelen, is het opbouwen van specialisaties de enige haalbare<br />

strategie om <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal een rol te kunnen spelen.<br />

De prioriteit bij de keuze van specialisatiedome<strong>in</strong>en dient gemaakt te worden op<br />

basis van :<br />

• k<strong>er</strong>ncompetenties van Vlaamse univ<strong>er</strong>siteiten, ond<strong>er</strong>zoeks<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en<br />

ond<strong>er</strong>zoeksafdel<strong>in</strong>gen van de <strong>in</strong>dustrie<br />

• marktpotentieel van een technologisch concept<br />

Actieplan 1.1. : OO&D-programma zonne-en<strong>er</strong>gie 2003-2020<br />

De Vlaamse ov<strong>er</strong>heid dient een g<strong>er</strong>icht zonne-en<strong>er</strong>gie OO&D-programma met een<br />

middellange tot langet<strong>er</strong>mijnp<strong>er</strong>spectief op te zetten.<br />

De ov<strong>er</strong>heid consulte<strong>er</strong>t hi<strong>er</strong>toe exp<strong>er</strong>ts <strong>voor</strong> de identificatie van de meest<br />

p<strong>er</strong>t<strong>in</strong>ente technologische ontwikkel<strong>in</strong>gspistes met <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal marktpotentieel<br />

en <strong>voor</strong> het maken van de keuze tussen deze pistes <strong>in</strong> functie van de bestaande<br />

k<strong>er</strong>ncompetenties <strong>in</strong> de Vlaamse <strong>in</strong>dustrie en wetenschappelijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.<br />

Voor fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie is het programma <strong>in</strong> grote mate g<strong>er</strong>icht op de<br />

zonneceltechnologie en de kostenreductie op celniveau; <strong>in</strong> het geval van<br />

dunnefilmzonnecellen kunnen ook nog belangrijke kostenreducties gemaakt<br />

worden op moduleniveau. Voor th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie is ond<strong>er</strong>zoek en<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> belangrijke mate g<strong>er</strong>icht op systeemv<strong>er</strong>bet<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, en de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe toepass<strong>in</strong>gen.<br />

Actieplan 1.2 : Sectorov<strong>er</strong>eenkomst ov<strong>er</strong>heid – <strong>in</strong>dustrie, monitor<strong>in</strong>g en<br />

benchmark<strong>in</strong>g OO&D beleid zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Een sectorafspraak tussen de ov<strong>er</strong>heid en de zonne-en<strong>er</strong>gie<strong>in</strong>dustrie streeft een<br />

wed<strong>er</strong>zijds engagement na ov<strong>er</strong> de doelstell<strong>in</strong>gen en middelen van het Vlaams<br />

zonne-en<strong>er</strong>giebeleid. Een d<strong>er</strong>gelijke sectorov<strong>er</strong>eenkomst heeft als doelstell<strong>in</strong>g om<br />

een stabiel kad<strong>er</strong> en p<strong>er</strong>spectief te bieden <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>dustrie en O&O-sector en om<br />

een duidelijk engagement te vragen van de <strong>in</strong>dustrie en O&O-sector tegenov<strong>er</strong> de<br />

<strong>in</strong>gezette publieke middelen.<br />

Er wordt <strong>voor</strong>gesteld om de 5 jaar de doelstell<strong>in</strong>gen en de middelen <strong>in</strong> de<br />

ov<strong>er</strong>eenkomst te ond<strong>er</strong>handelen tussen de volgende partijen :<br />

• <strong>in</strong>dustriële partijen actief <strong>in</strong> PV of th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie; BELSOLAR<br />

• Adm<strong>in</strong>istratie Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie<br />

• IWT<br />

De resultaten van het Vlaams zonne-en<strong>er</strong>giebeleid en van de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen van de<br />

marktpartijen dienen dan opgevolgd te worden <strong>in</strong> t<strong>er</strong>men van geïnstalle<strong>er</strong>d<br />

v<strong>er</strong>mogen, exportvolumes, <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale situ<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> O&O. De monitor<strong>in</strong>g gebeurt<br />

door onafhankelijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen (VITO) of studiebureaus.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 173/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Actieplan 1.3. : Int<strong>er</strong>nationale samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g<br />

Dit actieplan richt <strong>er</strong> zich op dat de Vlaamse ov<strong>er</strong>heid de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale<br />

samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> en door de <strong>in</strong>dustrie en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen stimule<strong>er</strong>t, met volgende<br />

doelstell<strong>in</strong>gen:<br />

• garand<strong>er</strong>en dat de lokale exp<strong>er</strong>tise op <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal competitief niveau blijft<br />

• het benutten van een duidelijke hefboomw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot lokale<br />

kennisopbouw door deelname aan <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale <strong>in</strong>novatieve projecten;.<br />

• bevord<strong>er</strong>en van netw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g die ook een duidelijke <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale position<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

en profil<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>dustrie toelaat<br />

V<strong>er</strong>schillende netw<strong>er</strong>ken en samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>banden laten de<br />

ond<strong>er</strong>zoeks<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>dustrie toe tegen bep<strong>er</strong>kte kost hun activiteiten te<br />

toetsen <strong>in</strong> <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal v<strong>er</strong>band :<br />

• IEA: Int<strong>er</strong>national En<strong>er</strong>gy Agency<br />

• IEC: Int<strong>er</strong>national Electro-technical Committee<br />

• Industrie- en O&O-netw<strong>er</strong>ken : EUREC (European Renewable En<strong>er</strong>gy<br />

Centres), ESTIF (European Solar Th<strong>er</strong>mal Industry Fed<strong>er</strong>ation), EPIA<br />

(European Photovoltaic Industry Association),….<br />

Actieplan 2: Prijs<br />

De belangrijkste drempel <strong>voor</strong> grootschalige penetratie van zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> het<br />

en<strong>er</strong>giesysteem blijft op korte t<strong>er</strong>mijn de kostprijs. De volgende actieplannen<br />

richten zich op het v<strong>er</strong>lagen van deze kostprijs <strong>in</strong> absolute en relatieve t<strong>er</strong>men.<br />

Voor Vlaand<strong>er</strong>en betekent het engagement naar de markt van een bepaald<br />

marktgroeipad :<br />

• OO&D : zie actieplan 1<br />

• Marktontwikkel<strong>in</strong>g : comb<strong>in</strong>atie van publieke en private <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g<br />

De f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de marktontwikkel<strong>in</strong>g kan gedeeltelijk gebeuren door de<br />

elektriciteitsv<strong>er</strong>bruik<strong>er</strong><br />

Actieplan 2.1: Ontwikkel<strong>in</strong>g, implementatie en communicatie van<br />

marktond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>gsprogramma<br />

Dit actieplan beoogt een marktontwikkel<strong>in</strong>gskad<strong>er</strong> te realis<strong>er</strong>en om tegen een zo<br />

laag mogelijke maatschappelijke kost een zo groot mogelijk effect te gen<strong>er</strong><strong>er</strong>en<br />

door een comb<strong>in</strong>atie van <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidies, t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g (PV) en/of<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>estsubsidies.<br />

Een and<strong>er</strong>e mogelijkheid is de <strong>in</strong>vo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van reglement<strong>er</strong><strong>in</strong>g zoals bij<strong>voor</strong>beeld de<br />

v<strong>er</strong>plichte <strong>in</strong>tegratie van zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> (v<strong>er</strong>)bouwaanvragen of<br />

stedenbouwkundige <strong>voor</strong>schriften (zie ook actieplan 3.3).<br />

De rentabiliteit van de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g kan v<strong>er</strong>hoogd worden door het v<strong>er</strong>schaffen van<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidies, opbrengstgebonden t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>gen,<br />

<strong>in</strong>trestsubsidies, fiscale stimuli,…<br />

De drempel tot <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g zelf, kan v<strong>er</strong>laagd worden door hem te spreiden ov<strong>er</strong><br />

een lang<strong>er</strong>e p<strong>er</strong>iode. Dit kan via f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>gsformules zoals consumentenkrediet,<br />

huur-koop, d<strong>er</strong>de partij f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g. Ze kunnen aangeboden worden door private<br />

spel<strong>er</strong>s zoals banken. Hi<strong>er</strong>door kan de rol van de ov<strong>er</strong>heid zich op dit vlak<br />

bep<strong>er</strong>ken tot :<br />

• Het creëren van een kad<strong>er</strong> dat ruimte biedt <strong>voor</strong> deze formules (<strong>in</strong>clusief het<br />

<strong>voor</strong>zien van de daartoe benodigde f<strong>in</strong>anciële middelen).<br />

• Het stimul<strong>er</strong>en van deze formules door het bieden van <strong>in</strong>trestsubsidies en het<br />

<strong>voor</strong>zien van de hi<strong>er</strong>toe benodigde budgettaire ruimtes.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 174/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

F<strong>in</strong>anciële ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>gsschema’s kunnen een krachtig effect sort<strong>er</strong>en doch<br />

slechts ond<strong>er</strong> welbepaalde condities:<br />

• Structureel en stabiel op lange t<strong>er</strong>mijn: v<strong>er</strong>and<strong>er</strong>ende regel<strong>in</strong>gen v<strong>er</strong>h<strong>in</strong>d<strong>er</strong>en<br />

structurele <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen vanwege de sector en bep<strong>er</strong>ken de v<strong>er</strong>spreid<strong>in</strong>g.<br />

• Laagdrempelig: eenvoudig aan te vragen en v<strong>er</strong>mijden van eigen<br />

<strong>voor</strong>f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

• P<strong>er</strong>formantiegebonden: t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>gen zijn opbrengstgebonden<br />

waardoor de kop<strong>er</strong> en<strong>er</strong>gie-efficiëntie en een goede prijs-kwaliteit v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>g<br />

nastreeft.<br />

• Omkad<strong>er</strong><strong>in</strong>g: f<strong>in</strong>anciële steun moet actief gepromoot worden, vlot en correct<br />

afgehandeld en uitbetaald worden.<br />

• Voldoende f<strong>in</strong>anciële basis: de budgett<strong>er</strong><strong>in</strong>g moet afgestemd te worden op de<br />

v<strong>er</strong>wachte vraag en effectief gegarande<strong>er</strong>d zijn.<br />

Dit actieplan omvat de volgende concrete componenten :<br />

• Uitw<strong>er</strong>ken van een eenvoudige procedure <strong>voor</strong> het v<strong>er</strong>lenen van<br />

<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidie<br />

• Uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van een regel<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> t<strong>er</strong>uglev<strong>er</strong>v<strong>er</strong>goed<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> fotovoltaïsche<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie (zie PV-platform)<br />

• Uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van een regel<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> <strong>in</strong>t<strong>er</strong>estsubsidies<br />

• Ontwikkel<strong>in</strong>g van een kwantitatief model <strong>voor</strong> de bepal<strong>in</strong>g van de<br />

subsidiepolitiek : bepal<strong>in</strong>g welke stimuli moet worden <strong>voor</strong>zien om een<br />

bepaalde doelstell<strong>in</strong>g te behalen.<br />

• Wettelijk vastleggen, communic<strong>er</strong>en en promoten van het subsidiekad<strong>er</strong><br />

Actieplan 3: Kwaliteit, Norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g en Regelgev<strong>in</strong>g<br />

Actieplan 3.1. : Kwaliteit<br />

Kwaliteitsontwikkel<strong>in</strong>gen op product – en dienstv<strong>er</strong>len<strong>in</strong>gsniveau gaan hand <strong>in</strong><br />

hand met marktontwikkel<strong>in</strong>g: de <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen kunnen slechts door een voldoende<br />

markt v<strong>er</strong>antwoord worden en de markt kan slechts duurzaam worden ontwikkeld<br />

door een kwalitatief imago op te bouwen.<br />

BELSOLAR vzw en het Waalse SOLTHERM-programma hebben hi<strong>er</strong>op<br />

geanticipe<strong>er</strong>d door een eigen stapsgewijze dynamiek rond de <strong>in</strong>vo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de EN<br />

kwaliteitsnorm<strong>er</strong><strong>in</strong>g op te zetten. Bovendien gaan deze systemen v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> dan de<br />

norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g door aspecten als <strong>in</strong>stallatiekwaliteit en dienstv<strong>er</strong>len<strong>in</strong>g naar de klant te<br />

<strong>in</strong>tegr<strong>er</strong>en.<br />

Bovenstaande <strong>in</strong>itiatieven hebben uitsluitend betrekk<strong>in</strong>g op th<strong>er</strong>mische zonneen<strong>er</strong>giesystemen<br />

met uitzond<strong>er</strong><strong>in</strong>g van het kwaliteitssysteem van Belsolar. Dit<br />

beoogt een soortgelijke <strong>voor</strong> lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s van fotovoltaïsche zonneen<strong>er</strong>giesystemen<br />

Actieplan 3.2. : Norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

Recente <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen met Belgische richtlijnen <strong>voor</strong> netkoppel<strong>in</strong>g van fotovoltaïsche<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie hebben gele<strong>er</strong>d dat subsidi<strong>er</strong>eglement<strong>er</strong><strong>in</strong>g op Vlaams niveau kan<br />

conflict<strong>er</strong>en met technische reglement<strong>er</strong><strong>in</strong>g op fed<strong>er</strong>aal niveau. Dit heeft<br />

gedurende enkele jaren een scheefgetrokken marktsituatie <strong>voor</strong> netgekoppeld<br />

fotovoltaïsche <strong>in</strong>stallaties tot gevolg gehad, waarbij slechts 1 m<strong>er</strong>k van <strong>in</strong>v<strong>er</strong>toren<br />

<strong>voor</strong> netgekoppelde systemen <strong>in</strong> aanm<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g kwam <strong>voor</strong> ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g (en zelfs<br />

<strong>voor</strong> toepass<strong>in</strong>g op het openbaar net). Dit <strong>voor</strong>beeld illustre<strong>er</strong>t meteen de band<br />

tussen norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g en regelgev<strong>in</strong>g.<br />

Norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g is <strong>in</strong> het algemeen een fed<strong>er</strong>ale mat<strong>er</strong>ie, h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

daarentegen is een gewestelijke bevoegdheid. Het Waals Gewest geeft bvb de<br />

laagste prioriteit aan fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie, dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot het<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 175/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Vlaams Gewest. Deze v<strong>er</strong>schillen <strong>in</strong> prioriteiten <strong>in</strong> het h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebeleid<br />

op gewestelijk niveau kunnen dus gemakkelijk een gewestelijke <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g op<br />

gebied van normalisatie v<strong>er</strong>antwoorden.<br />

Voor th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie is het v<strong>er</strong>schil <strong>in</strong> prioriteiten kle<strong>in</strong><strong>er</strong>, zodat een<br />

fed<strong>er</strong>ale <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g aangaande norm<strong>er</strong><strong>in</strong>g haalbaar is.<br />

Toenemende nadruk op gebouw<strong>in</strong>tegratie van zonne-en<strong>er</strong>giesystemen maakt de<br />

band met bouwfysica en bouw<strong>voor</strong>schriften steeds nauw<strong>er</strong>. Hi<strong>er</strong>aan dient <strong>in</strong><br />

toenemende mate actief met de bouwsector worden samengew<strong>er</strong>kt op regionaal<br />

tot <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal niveau, hetgeen mogelijkheden biedt <strong>voor</strong> 2-richt<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>ske<strong>er</strong> van<br />

know-how.<br />

Actieplan 3.3 : Coh<strong>er</strong>ente stedebouwkundige, planologische en ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>gsregelgev<strong>in</strong>g<br />

Om optimaal geldend te zijn moeten normen v<strong>er</strong>taald worden <strong>in</strong> b<strong>in</strong>dende<br />

regelgev<strong>in</strong>g (netkoppel<strong>in</strong>gs<strong>voor</strong>schriften, bouwkundige <strong>voor</strong>schriften, ruimtelijke<br />

orden<strong>in</strong>g, etc).<br />

Het <strong>in</strong>tegr<strong>er</strong>en van crit<strong>er</strong>ia <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> stedenbouwkundige<br />

v<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>gen en ruimtelijke orden<strong>in</strong>g biedt de volgende mogelijkheden :<br />

• Optimale <strong>in</strong>plant<strong>in</strong>g van nieuwbouw met betrekk<strong>in</strong>g tot benutt<strong>in</strong>g zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

(actief en passief)<br />

• V<strong>er</strong>plicht ond<strong>er</strong>zoek van toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden van zonne-en<strong>er</strong>gie bij<br />

(v<strong>er</strong>)bouwaanvragen of <strong>voor</strong> specifieke sectoren v<strong>er</strong>plichte toepass<strong>in</strong>g van<br />

zonne-en<strong>er</strong>gie, en afstemm<strong>in</strong>g met en<strong>er</strong>gieprestati<strong>er</strong>egelgev<strong>in</strong>g<br />

Regelgev<strong>in</strong>g is doorgaans politiek stabiel en krachtig<strong>er</strong> dan subsidiemaatregelen.<br />

Getuige hi<strong>er</strong>van de exp<strong>er</strong>imentele stedenbouwkundige regelgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Barcelona: <strong>in</strong><br />

een tijdsspanne van 18 maanden is het equivalent van het jaarlijkse<br />

warmtapwat<strong>er</strong>v<strong>er</strong>bruik van 20000 <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s met zonne-en<strong>er</strong>gie g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d<br />

(v<strong>er</strong>tienvoudig<strong>in</strong>g van de geïnstalle<strong>er</strong>de m² <strong>in</strong> diezelfde p<strong>er</strong>iode). Het succes van<br />

deze actie v<strong>er</strong>taalt zich <strong>in</strong> het feit dat de prov<strong>in</strong>ciale ov<strong>er</strong>heid op dit ogenblik de<br />

uitbreid<strong>in</strong>g naar de regio Catalunya rondom Barcelona <strong>voor</strong>b<strong>er</strong>eidt.<br />

Actieplan 4: Tussenp<strong>er</strong>sonen<br />

De houd<strong>in</strong>g van tussenp<strong>er</strong>sonen zoals architecten en <strong>in</strong>stallateurs is bepalend <strong>voor</strong><br />

de implementatie van zonne-en<strong>er</strong>gie. In het algemeen is de kennis van de<br />

mogelijkheden en de mate van v<strong>er</strong>trouwdheid met de praktische aspecten bep<strong>er</strong>kt<br />

tot onbestaande. Ook het aanbod is <strong>er</strong>g bep<strong>er</strong>kt en onvolledig.<br />

De ond<strong>er</strong>staande tabel geeft een ov<strong>er</strong>zicht van v<strong>er</strong>schillende categorieën van<br />

tussenp<strong>er</strong>sonen met aanduid<strong>in</strong>g van de meest aangewezen opleid<strong>in</strong>gsvorm.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 176/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Tabel 6. Ov<strong>er</strong>zicht doelgroepen en aangewezen opleid<strong>in</strong>gsvorm<br />

Doelgroep Aangewezen opleid<strong>in</strong>gskanaal/vorm<br />

Architecten &<br />

ontw<strong>er</strong>p<strong>er</strong>s<br />

Ingenieurs,<br />

Studiebureaus speciale<br />

technieken<br />

Medew<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s<br />

ov<strong>er</strong>heidsdiensten op<br />

gemeentelijk niveau<br />

Medew<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s<br />

ov<strong>er</strong>heidsdiensten bij<br />

hog<strong>er</strong>e ov<strong>er</strong>heden<br />

Integratie <strong>in</strong> all<strong>er</strong>lei workshops rond conventionele aspecten van bouwen en ontw<strong>er</strong>pen<br />

Intensieve langlopende cursussen van hoogstaand niveau via vakv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g met projectv<strong>er</strong>antwoordelijken uit het t<strong>er</strong>re<strong>in</strong> zowel als <strong>in</strong> samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g<br />

met univ<strong>er</strong>sitaire lesgev<strong>er</strong>s<br />

Opleid<strong>in</strong>g en ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van de medew<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s van gemeentelijke ov<strong>er</strong>heidsdiensten<br />

die <strong>voor</strong> en<strong>er</strong>gie v<strong>er</strong>antwoordelijk zijn; georiënte<strong>er</strong>de programma’s op toepass<strong>in</strong>gen<br />

b<strong>in</strong>nen eigen gemeentediensten alsook t<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van de gemeentelijke<br />

<strong>in</strong>itiatieven naar <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s.<br />

Medew<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s Stedenbouw, milieucoörd<strong>in</strong>atoren, …<br />

Medew<strong>er</strong>k<strong>er</strong>s van hog<strong>er</strong>e ov<strong>er</strong>heden (prov<strong>in</strong>cie, gewest, fed<strong>er</strong>aal) zijn betrokken <strong>in</strong> de<br />

subsidi<strong>er</strong>eglement<strong>er</strong><strong>in</strong>g, strategiebepal<strong>in</strong>g etc. en kunnen een belangrijke factor zijn bij<br />

het <strong>voor</strong>lichten en <strong>in</strong>form<strong>er</strong>en van lokale ov<strong>er</strong>heden. Professionele kortdurende<br />

workshops afgestemd op hun missie lijken hi<strong>er</strong> de beste oploss<strong>in</strong>g.<br />

Studenten Mast<strong>er</strong>sprogramma (specialisatiejaar) <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie met<br />

specialisatiemogelijkheden <strong>in</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie ; ook toegankelijk <strong>voor</strong> HOBU<br />

Integratie <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> architecten, bouwkundig en elektrotechnisch <strong>in</strong>genieurs<br />

en aanv<strong>er</strong>wanten, productontw<strong>er</strong>p<strong>er</strong>s, afstude<strong>er</strong>specialisatie zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Lesgev<strong>er</strong>s Mast<strong>er</strong>sprogramma <strong>in</strong> avondond<strong>er</strong>wijs; theorie en praktijk<br />

Projectontwikkelaars Workshops<br />

Bouwende/<br />

v<strong>er</strong>bouwende<br />

particuli<strong>er</strong>en<br />

Met lesgev<strong>er</strong>s wordt hi<strong>er</strong> zowel bedoeld lesgev<strong>er</strong>s <strong>in</strong> het gewone ond<strong>er</strong>wijs als<br />

lesgev<strong>er</strong>s (tra<strong>in</strong><strong>er</strong>s) <strong>voor</strong> specifieke <strong>in</strong>stallateursopleid<strong>in</strong>gen e.d.<br />

Vrije opleid<strong>in</strong>gsprogramma’s op gemeentelijk niveau, via VDAB-kanalen of <strong>in</strong> netw<strong>er</strong>k<br />

van Volkshogescholen, technische scholen<br />

Installateurs Koppelen aan een c<strong>er</strong>tific<strong>er</strong><strong>in</strong>gsprogramma dat <strong>voor</strong> de <strong>in</strong>stallateur een toegevoegde<br />

comm<strong>er</strong>ciële en market<strong>in</strong>g waarde heeft en <strong>voor</strong> de particuli<strong>er</strong> de extra <strong>voor</strong>delen van<br />

een gekwalifice<strong>er</strong>de <strong>in</strong>stallateur duidelijk maakt.<br />

Integratie <strong>in</strong> een opleid<strong>in</strong>g georganise<strong>er</strong>d door de sector zelf: lev<strong>er</strong>anci<strong>er</strong>s (o.b.v.<br />

lastenboek); vakorganisaties (<strong>in</strong> het kad<strong>er</strong> van p<strong>er</strong>manente opleid<strong>in</strong>gsschema’s).<br />

Op korte t<strong>er</strong>mijn moet de nadruk gelegd worden op de actieve professionele w<strong>er</strong>eld<br />

en slechts <strong>in</strong> een lat<strong>er</strong> stadium op de diep<strong>er</strong>gaande ond<strong>er</strong>wijsprogramma’s <strong>voor</strong><br />

toekomstige professionelen.<br />

Hi<strong>er</strong>ond<strong>er</strong> zijn de acties naar de div<strong>er</strong>se tussenp<strong>er</strong>sonen opgesplitst <strong>in</strong> 3 g<strong>er</strong>ichte<br />

actieplannen :<br />

Actieplan 4.1. : Activ<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de b<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>aties<br />

Dit actieplan groepe<strong>er</strong>t alle <strong>in</strong>itiatieven die kunnen genomen worden om tot een<br />

actieve rol van b<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>aties t<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van het Vlaams zonneen<strong>er</strong>giebeleid<br />

te komen.<br />

Dit omvat de coörd<strong>in</strong>atie van :<br />

• opleid<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>dicatieven<br />

• het sluiten van sectorov<strong>er</strong>eenkomsten<br />

• het ond<strong>er</strong>steunen van market<strong>in</strong>g-<strong>in</strong>itiatieven<br />

• het opzetten en ond<strong>er</strong>steunen van kwaliteits<strong>in</strong>itiatieven.<br />

B<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>aties zijn v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> ook ideaal ge<strong>plaats</strong>t om de sector te<br />

v<strong>er</strong>tegenwoordigen bij het aanpakken van specifieke problemen. .<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 177/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

In een beg<strong>in</strong>nende sector als de zonne-en<strong>er</strong>gie zijn onvoldoende (potentiële) leden<br />

aanwezig <strong>voor</strong> een leefbare f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>g op basis van lidmaatschapsbijdrages. Hi<strong>er</strong><br />

is een opstartende ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van de ov<strong>er</strong>heid z<strong>in</strong>vol, ond<strong>er</strong> de vorm van steun<br />

aan relevante <strong>in</strong>houdelijke projecten, bij<strong>voor</strong>beeld projecten rond<br />

kwaliteitsaspecten.<br />

Actieplan 4.2. : P<strong>er</strong>manente vorm<strong>in</strong>g van actieve professionals<br />

Dit actieplan streeft niet alleen naar een v<strong>er</strong>hoogde <strong>in</strong>t<strong>er</strong>esse, v<strong>er</strong>trouwen en<br />

technische kennis bij architecten, studiebureaus en <strong>in</strong>stallateurs <strong>in</strong>zake zonneen<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen<br />

maar ambie<strong>er</strong>t evenze<strong>er</strong> een v<strong>er</strong>hoogd automatisme om de<br />

optie zonne-en<strong>er</strong>gie te beschouwen bij ontw<strong>er</strong>pen van technische <strong>in</strong>stallaties,<br />

gebouwen of wijken.<br />

Ond<strong>er</strong> me<strong>er</strong> ook via de b<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>aties kunnen vorm<strong>in</strong>gen worden uitgew<strong>er</strong>kt<br />

<strong>voor</strong> en door betrokken partijen en met een garantie op een nauwe voel<strong>in</strong>g met<br />

actuele technische ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />

Deze vorm<strong>in</strong>g richt zich op de huidige professionals en op de studenten – de<br />

toekomstige professionals. De belangrijkste karakt<strong>er</strong>istieken van dit actieplan zijn<br />

uitgew<strong>er</strong>kt <strong>in</strong> Annex N.<br />

Actieplan 4.3 : G<strong>er</strong>ichte sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g naar actieve professionals<br />

De belangrijke rol die tussenp<strong>er</strong>sonen spelen, v<strong>er</strong>antwoordt een g<strong>er</strong>ichte<br />

sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g naar deze doelgroep met de volgende doelstell<strong>in</strong>gen:<br />

• Beeldvorm<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> zonne-en<strong>er</strong>gietoepass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> al zijn aspecten: kostprijs,<br />

opbrengst, fiscale aspecten, subsidieprogramma’s, milieuw<strong>in</strong>sten,<br />

f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>gsopties, etc.<br />

• Communicatie ov<strong>er</strong> succesvolle realisaties <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen- en buitenland<br />

• Zowel de ov<strong>er</strong>heid als de en<strong>er</strong>giebedrijven kunnen hi<strong>er</strong><strong>in</strong> een belangrijke rol<br />

spelen.<br />

Actieplan 5: Gebruik<strong>er</strong>s<br />

De <strong>in</strong> de <strong>voor</strong>afgaande hoofdstukken beschreven acties zullen slechts effect<br />

hebben wanne<strong>er</strong> <strong>er</strong> ook voldoende vraag ontstaat bij de gebruik<strong>er</strong>s. Om deze te<br />

stimul<strong>er</strong>en moet ook op dit vlak een actief beleid gevo<strong>er</strong>d worden.<br />

Een d<strong>er</strong>gelijk beleid is niet los te zien van eventuele prijsg<strong>er</strong>ichte acties.<br />

Sensibilis<strong>er</strong><strong>in</strong>g en <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>strek<strong>in</strong>g alleen is onvoldoende, <strong>er</strong> moet <strong>voor</strong><br />

gezorgd worden dat aankoop<strong>in</strong>tenties ook omgezet worden <strong>in</strong> effectieve aankoop.<br />

Er is bijgevolg duidelijk nood aan een geïntegre<strong>er</strong>de campagne die, om impact te<br />

hebben, moet gevo<strong>er</strong>d worden ov<strong>er</strong> een lang<strong>er</strong>e p<strong>er</strong>iode.<br />

De volgende actieplannen worden <strong>voor</strong>gesteld:<br />

Actieplan 5.1 : Geïntegre<strong>er</strong>de campagne <strong>voor</strong> th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Een geïntegre<strong>er</strong>de campagne houdt <strong>in</strong> dat gedurende een lang<strong>er</strong>e p<strong>er</strong>iode alle<br />

activiteiten met betrekk<strong>in</strong>g tot th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie op elkaar afgestemd en<br />

gecoörd<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d worden. Belangrijke elementen daar<strong>in</strong> zijn<br />

• het h<strong>er</strong>hal<strong>in</strong>gseffect via uniforme stijl<br />

• syn<strong>er</strong>giëen tussen market<strong>in</strong>g-, technische en subsidie-elementen maar ook<br />

tussen v<strong>er</strong>schillende beleidsniveaus)<br />

• een promotiecampagne die sensibilise<strong>er</strong>t <strong>voor</strong> zonne-en<strong>er</strong>gie als onuitputtelijke<br />

zuiv<strong>er</strong>e en<strong>er</strong>gievorm<br />

• een ruime mix van mediakanalen (TV, radio, kranten, web).<br />

Een soortgelijke campagne is ook <strong>voor</strong> fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie toepasbaar<br />

maar dit na uitw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van een stabiel en w<strong>er</strong>kzaam f<strong>in</strong>anci<strong>er</strong><strong>in</strong>gsmechanisme om<br />

de grot<strong>er</strong>e afstand tot de markt te helpen ov<strong>er</strong>bruggen.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 178/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Actieplan 5.2 : Portefeuille demonstratieprojecten <strong>voor</strong> div<strong>er</strong>se sectoren<br />

De projecten worden p<strong>er</strong>manent gemonitord en p<strong>er</strong>iodiek opengesteld <strong>voor</strong><br />

geïnt<strong>er</strong>esse<strong>er</strong>den. Een volledig ov<strong>er</strong>zicht met de systeemkarakt<strong>er</strong>istieken hoort bij<br />

de noodzakelijke <strong>in</strong>formatiev<strong>er</strong>strekk<strong>in</strong>g.<br />

Actieplan 5.3 : Ontwikkel<strong>in</strong>g ‘Quickscans’<br />

‘Quickscans’ zijn hulpmiddelen die een gebruik<strong>er</strong> toelaten om snel aan m<strong>in</strong>imale<br />

kost met voldoende betrouwbaarheid te bepalen of zonne-en<strong>er</strong>gie een z<strong>in</strong>volle<br />

optie is <strong>in</strong> een gegeven situatie en dit <strong>in</strong> het bijzond<strong>er</strong> <strong>voor</strong> grote <strong>in</strong>stallaties <strong>in</strong> de<br />

t<strong>er</strong>tiaire sector.<br />

De ‘quickscans’ kunnen door de gebouwbehe<strong>er</strong>d<strong>er</strong> of en<strong>er</strong>giev<strong>er</strong>antwoordelijke<br />

gebruikt worden zond<strong>er</strong> enige <strong>voor</strong>kennis met betrekk<strong>in</strong>g tot zonne-en<strong>er</strong>gie.<br />

Deze ‘quickscans’ kunnen als eenvoudige ‘check-lists’ opgebouwd worden en/of<br />

als web-based software tool.<br />

Actieplan 5.4 : Actieve sectoriële marktontwikkel<strong>in</strong>gscampagnes<br />

Actieve marktontwikkel<strong>in</strong>gscampagnes zijn, <strong>in</strong> de ruimte en tijd gelimite<strong>er</strong>de,<br />

<strong>in</strong>tensieve acties waarbij een comb<strong>in</strong>atie van logistieke v<strong>er</strong>eenvoudig<strong>in</strong>g,<br />

kwaliteitsgaranties en g<strong>er</strong>ichte market<strong>in</strong>g toelaat om een grot<strong>er</strong> aantal zonneen<strong>er</strong>giesystemen<br />

te realis<strong>er</strong>en dan bij de spontane passieve marktgroei. Naast<br />

<strong>in</strong>houdelijke activiteiten g<strong>er</strong>icht naar de e<strong>in</strong>dklant (zoals subsidi<strong>er</strong>egel<strong>in</strong>gen) maken<br />

ook <strong>in</strong>itiatieven g<strong>er</strong>icht op kwaliteit en tussenp<strong>er</strong>sonen daarvan deel uit. De<br />

ov<strong>er</strong>heid zou d<strong>er</strong>gelijke campagnes moeten ond<strong>er</strong>steunen als ond<strong>er</strong>deel van de<br />

geïntegre<strong>er</strong>de campagne.<br />

het EU ALTENER-project Solth<strong>er</strong>m Europe Initiative heeft <strong>in</strong> 2003 een<br />

campagnehandboek gepublice<strong>er</strong>d dat beschikbaar is <strong>voor</strong> de Vlaamse ov<strong>er</strong>heid<br />

via haar deelname aan dit project. Enkele <strong>voor</strong>beelden van goede praktijken die <strong>in</strong><br />

het kad<strong>er</strong> van Solth<strong>er</strong>m Europe worden geïdentifice<strong>er</strong>d:<br />

Naam van de campagne Niveau Land/Regio/Plaats<br />

Plan Soleil Nationaal Frankrijk<br />

Solar Na Klar Nationaal Duitsland<br />

The Sketch Plan Scheme Regionaal Denemarken<br />

Solaren<strong>er</strong>gie Kommt Regionaal Hannov<strong>er</strong> – Duitsland<br />

Solar Ord<strong>in</strong>ance Regionaal Catalunya – Spanje<br />

Renewable En<strong>er</strong>gy Day (city of<br />

Oed<strong>er</strong>an, G<strong>er</strong>many<br />

A solar collector on ev<strong>er</strong>y roof<br />

(municipality of Monsano, Italy)<br />

Actieplan 6: Export en ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

Actieplan 6.1. : Export-Initatief Zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

Lokaal Stad Oed<strong>er</strong>an – Duitsland<br />

Toegang tot en<strong>er</strong>gie betekent toegang tot hygiëne, gezondheid, ond<strong>er</strong>wijs, etc. een<br />

bep<strong>er</strong>kte hoeveelheid en<strong>er</strong>gie kan een aanzienlijk v<strong>er</strong>schil maken <strong>voor</strong> het<br />

menselijk welzijn. Gedecentralise<strong>er</strong>de robuuste technologie zoals fotovoltaïsche<br />

systemen kunnen een belangrijke hefboomfunctie v<strong>er</strong>vullen <strong>in</strong> landelijke gebieden.<br />

De Vlaamse ov<strong>er</strong>heid dient zonne-en<strong>er</strong>giebedrijven te ond<strong>er</strong>steunen <strong>in</strong> hun<br />

<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen om <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationaal marktaandeel te v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>ven en om kennis te<br />

export<strong>er</strong>en ( zogenaamde technology transf<strong>er</strong>, het realis<strong>er</strong>en van een licentieov<strong>er</strong>eenkomsten<br />

<strong>voor</strong> lokale productie).<br />

Deze steun kan v<strong>er</strong>schillende vormen aannemen:<br />

Lokaal Gemeente Monsano – Italië<br />

Actie Zonneboil<strong>er</strong> Lokaal Me<strong>er</strong> dan 100 gemeentes -<br />

Ned<strong>er</strong>land<br />

• ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van lokale marktv<strong>er</strong>kenn<strong>in</strong>g en -ond<strong>er</strong>zoek<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 179/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

• ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g bij lokale promotie-<strong>in</strong>itiatieven:<br />

• Economische missies g<strong>er</strong>icht op duurzame en<strong>er</strong>gie<br />

• Aanwezigheid op <strong>in</strong>t<strong>er</strong>nationale conf<strong>er</strong>enties en beurzen (koepelstand)<br />

• Gemeenschappelijke promotie-<strong>in</strong>itiatieven<br />

• ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g van aanpass<strong>in</strong>g van producten aan lokale markteigenheden<br />

• v<strong>er</strong>zek<strong>er</strong><strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> handelsbetrekk<strong>in</strong>gen (waarborgfonds etc)<br />

• Exportkredieten<br />

Deze acties kunnen gegroepe<strong>er</strong>d worden <strong>in</strong> een “Export-Initatief Zonne-en<strong>er</strong>gie”.<br />

Het regionale en fed<strong>er</strong>ale beleid dient h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, en zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

het bijzond<strong>er</strong>, een prioritaire rol te geven <strong>in</strong> de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsprogramma’s.<br />

Tenslotte is het essentieel dat de export<strong>in</strong>itiatieven en de ontwikkel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven -<br />

die op zich <strong>in</strong>h<strong>er</strong>ent and<strong>er</strong>e doelstell<strong>in</strong>gen nastreven – op mekaar zijn afgestemd<br />

zond<strong>er</strong> p<strong>er</strong>v<strong>er</strong>se effecten op de ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsstrategieën.<br />

Actieplan 6.2 : Integratie zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Klimaatbeleid (Kyoto<br />

mechanismes)<br />

De doelstell<strong>in</strong>gen van het klimaatbeleid zullen <strong>voor</strong> een deel g<strong>er</strong>ealise<strong>er</strong>d worden<br />

door gebruik te maken van de Kyoto mechanismes. Het ‘Clean Development<br />

Mechanism’ of kortweg CDM is een marktmechanisme gebase<strong>er</strong>d op<br />

projectrealisaties en<strong>er</strong>zijds om landen te helpen <strong>in</strong> een duurzaam<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gstraject en and<strong>er</strong>zijds de geïndustrialise<strong>er</strong>de landen te helpen aan hun<br />

engagementen met betrekk<strong>in</strong>g tot Kyoto te voldoen.<br />

Actieplan 6.3. : Integratie zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

Ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsprogramma’s<br />

Toegang tot en<strong>er</strong>gie betekent toegang tot hygiëne, gezondheid, ond<strong>er</strong>wijs, etc. een<br />

bep<strong>er</strong>kte hoeveelheid en<strong>er</strong>gie kan een aanzienlijk v<strong>er</strong>schil maken <strong>voor</strong> het<br />

menselijk welzijn. Gedecentralise<strong>er</strong>de robuuste technologie zoals fotovoltaïsche<br />

systemen kunnen een belangrijke hefboomfunctie v<strong>er</strong>vullen <strong>in</strong> landelijke gebieden.<br />

Het regionale en fed<strong>er</strong>ale beleid dient h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie, en zonne-en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong><br />

het bijzond<strong>er</strong>, een prioritaire rol te geven <strong>in</strong> de<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsprogramma’s.<br />

Tenslotte is het essentieel dat de export<strong>in</strong>itiatieven en de ontwikkel<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven -<br />

die op zich <strong>in</strong>h<strong>er</strong>ent and<strong>er</strong>e doelstell<strong>in</strong>gen nastreven – op mekaar zijn afgestemd<br />

zond<strong>er</strong> p<strong>er</strong>v<strong>er</strong>se effecten op de ontwikkel<strong>in</strong>gssamenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsstrategieën.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 180/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen op basis van case study ISVAG<br />

Vanuit de case-studie ov<strong>er</strong> de <strong>Is</strong>vag v<strong>er</strong>brand<strong>in</strong>gsoven <strong>in</strong> Wilrijk doet het rapport<br />

aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> een participatieve benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g van een risico-evaluatiebeleid, die<br />

v<strong>er</strong>algemeenbaar zijn naar and<strong>er</strong>e beleidsdome<strong>in</strong>en.<br />

1. Creë<strong>er</strong> ruimte <strong>voor</strong> v<strong>er</strong>schillende p<strong>er</strong>spectieven op risico's:<br />

Dit kan door een pluralistische benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g van beleidsvorm<strong>in</strong>g. Risico’s worden dan niet enkel<br />

strikt wetenschappelijk bekeken maar <strong>in</strong> een ruim<strong>er</strong> proces waar<strong>in</strong> ook de waardegebonden en<br />

<strong>plaats</strong>- en contextgebonden argumenten (<strong>er</strong>var<strong>in</strong>gskennis) aan bod komen.<br />

2. Ga het debat ov<strong>er</strong> het risicobeleid aan op v<strong>er</strong>schillende <strong>in</strong>houdelijke niveaus:<br />

Risicop<strong>er</strong>ceptie heeft ook te maken met een v<strong>er</strong>loren v<strong>er</strong>trouwen <strong>in</strong> <strong>in</strong>stanties die de risico’s<br />

beh<strong>er</strong>en. Risicodebatten moeten g<strong>er</strong>icht zijn op v<strong>er</strong>schillende niveaus van discussie.<br />

• Het debat ov<strong>er</strong> feiten:<br />

Hi<strong>er</strong><strong>in</strong> gaat het bij<strong>voor</strong>beeld om de probabiliteit van schade en de grootte van de potentiële<br />

effecten. De <strong>in</strong>gebrachte gegevens zijn die van wetenschapp<strong>er</strong>s en technische exp<strong>er</strong>ts.<br />

• Het debat ov<strong>er</strong> <strong>in</strong>stitutionele arrangementen:<br />

De behandelde vragen gaan hi<strong>er</strong> ov<strong>er</strong> het behe<strong>er</strong> van de beleidsprocessen <strong>in</strong>zake risico’s. Hi<strong>er</strong><br />

wordt gediscussie<strong>er</strong>d ov<strong>er</strong> de <strong>in</strong>stitutionele arrangementen om met risico’s om te gaan. Het gaat<br />

daarbij o.a. om de rol van wetenschapp<strong>er</strong>s, ov<strong>er</strong>heid en and<strong>er</strong>e betrokkenen bij<br />

risicomanagement.<br />

• Het debat ov<strong>er</strong> waarden en levensstijlen:<br />

Hi<strong>er</strong> staan huidige en toekomstige maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen t<strong>er</strong> discussie en hun relatie<br />

tot het omgaan met risico’s. Wie bepaalt de toekomstige technologische ontwikkel<strong>in</strong>g: de<br />

ond<strong>er</strong>zoek<strong>er</strong>, de privé-firma, de politici, de belangenorganisaties, de ganse maatschappij? Moet<br />

dit transparant<strong>er</strong> gebeuren? Resultaat kan hi<strong>er</strong> enkel b<strong>er</strong>eikt worden <strong>in</strong> de vorm van een<br />

consensus.<br />

Zo komt een div<strong>er</strong>siteit aan vragen omtrent risico's aan bod, die <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g gaan van het<br />

bijsturen/h<strong>er</strong>denken van het huidige beleid:<br />

• moet men enkel <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>stallaties v<strong>er</strong>gunnen of moet men ook gebiedsg<strong>er</strong>icht v<strong>er</strong>gunnen<br />

?<br />

• moet <strong>er</strong> ook niet gedacht worden aan doeltreffende normen (en sancties) m.b.t. procedures,<br />

<strong>in</strong>spraak…(bvb. het <strong>er</strong>nstig nemen van klachten) ?<br />

• hoe het nut, de waarde en de <strong>voor</strong>delen te evalu<strong>er</strong>en <strong>in</strong> functie van de behoeften van de<br />

gemeenschap ?<br />

3. Ga het debat ov<strong>er</strong> het milieubeleid aan op div<strong>er</strong>se geografische niveaus:<br />

Gepaste en specifieke participatieve processen kunnen georganise<strong>er</strong>d worden op v<strong>er</strong>schillende<br />

niveaus: lokaal, prov<strong>in</strong>ciaal, regionaal, met aandacht <strong>voor</strong> de wisselw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g tussen de<br />

v<strong>er</strong>schillende beleidsniveaus.<br />

De ov<strong>er</strong>heid als facilit<strong>er</strong>ende actor <strong>in</strong> transparante beleidsprocessen:<br />

De processen van keuzes, arbitrage en besliss<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake milieurisico’s moeten <strong>in</strong> elk geval<br />

transparant zijn. De <strong>in</strong>formatie die het nemen van de besliss<strong>in</strong>g mogelijk maakt, moet toegankelijk<br />

en v<strong>er</strong>staanbaar zijn.<br />

V<strong>er</strong>d<strong>er</strong> zal de ov<strong>er</strong>heid <strong>in</strong> de <strong>in</strong>t<strong>er</strong>actie met de betrokken actoren een evenwicht moeten v<strong>in</strong>den<br />

tussen zelf <strong>in</strong>grijpen en sturen (of belangrijke aspecten van algemeen belang doordrukken) en de<br />

mogelijkheden van het participatief proces benutten door deze te facilit<strong>er</strong>en (of het mogelijk<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 184/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 9<br />

BEVRAGING VAN MILIEUAMBTENAREN<br />

Vragenlijst<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 185/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

PROJECT “<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?”<br />

REF. <strong>viWTA</strong>2004–PE03-1<br />

DEELRAPPORT Vragenlijst GEMEENTELIJK DRAAGVLAK<br />

Auteur Datum V<strong>er</strong>sie Correctie<br />

Jo Neyens, ODE 3 juni 2004<br />

1. Gegevens van de respondent* en de gemeente<br />

naam*<br />

functie*<br />

postnumm<strong>er</strong><br />

gemeente<br />

aantal <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s<br />

coalitie gemeentebestuur<br />

*U kan ook anoniem antwoorden en deze velden leeg laten<br />

2. Vragen ov<strong>er</strong> de Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst<br />

2.1. Welk niveau heeft de gemeente ond<strong>er</strong>tekend <strong>in</strong> het luik en<strong>er</strong>gie van de<br />

Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsov<strong>er</strong>eenkomst <strong>voor</strong> gemeenten “Milieu als opstap naar duurzame en<strong>er</strong>gie”,<br />

Clust<strong>er</strong> En<strong>er</strong>gie?<br />

(Gelieve het gepaste vakje aan te kruisen)<br />

jaar 2002 jaar 2003-2004<br />

niveau 1 niveau 1<br />

niveau 2 niveau 2<br />

niveau 3 niveau 3<br />

2.2. Indien uw gemeente niveau 2 of niveau 3 heeft ond<strong>er</strong>tekend: welke actie(s) op het dome<strong>in</strong> van<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie heeft de gemeente ond<strong>er</strong>nomen? (zie ook de volgende vragen).<br />

1.<br />

2.<br />

3.<br />

4.<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 186/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

3. Lokale ond<strong>er</strong>steun<strong>in</strong>g h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

3.1. Geeft de gemeente bijkomende gemeentelijke <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gssubsidies? Zo ja, waar<strong>voor</strong>?<br />

(Gelieve het gepaste vakje aan te kruisen)<br />

GEEN subsidies <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechniek p<strong>er</strong>centage maximum<br />

actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

warmtepompen<br />

3.2. Geeft de gemeente <strong>in</strong>formatie ov<strong>er</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie?<br />

brochures Vlaams Gewest<br />

<strong>in</strong>formatie op de gemeentelijke website<br />

<strong>in</strong>formatie-avonden<br />

and<strong>er</strong>e:<br />

3.3. Heeft de gemeente een eigen <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g gedaan <strong>in</strong> een h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giesysteem of is een<br />

concrete <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g gepland <strong>in</strong> de toekomst?<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron jaar opgesteld v<strong>er</strong>mogen <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g<br />

Indien <strong>er</strong> geen <strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie gedaan is, waarom niet? (open vraag)<br />

(gelieve hi<strong>er</strong> te antwoorden)<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 187/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

3.4. Heeft de gemeente een Ruimtelijk Uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplan (RUP) gemaakt of is de procedure lopend<br />

specifiek <strong>voor</strong> een h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gietechnologie (w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie, biomassa-<strong>in</strong>stallatie…)?<br />

Ja, <strong>voor</strong>: ……………………………………………………………………………………<br />

(het concrete project v<strong>er</strong>melden a.u.b.)<br />

Nee<br />

4. Visie van het gemeentebestuur<br />

Opties <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie zijn opgenomen <strong>in</strong> het Ruimtelijk structuurplan<br />

van de gemeente<br />

4.1. Hoezouu–vanuit uw <strong>er</strong>var<strong>in</strong>gen - de houd<strong>in</strong>g van het gemeentebestuur omschrijven <strong>in</strong>zake<br />

h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie? Geef een score op de volgende schaal van 1 tot 5:<br />

(omcirkel de gepaste score)<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Bedankt <strong>voor</strong> uw bijdrage en uw tijd!<br />

contra<br />

- tegen elke actie (<strong>in</strong>t<strong>er</strong>n of ext<strong>er</strong>n) i.v.m. h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

“non believ<strong>er</strong>”<br />

- gelooft niet <strong>in</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie<br />

neutraal<br />

- neemt zelf geen <strong>in</strong>itiatieven maar is ook niet tegen<br />

“pro”<br />

– <strong>voor</strong>stand<strong>er</strong>, maar neemt geen eigen <strong>in</strong>itiatieven<br />

“pro-actief”<br />

– neemt zelf <strong>in</strong>itiatieven en stimule<strong>er</strong>t de <strong>in</strong>won<strong>er</strong>s<br />

Gelieve de <strong>in</strong>gevulde vragenlijst t<strong>er</strong>ug te mailen naar ODE-Vlaand<strong>er</strong>en vzw, op het volgende adres:<br />

<strong>in</strong>fo@ode.be<br />

met als ond<strong>er</strong>w<strong>er</strong>p: viwta vragenlijst<br />

(dat maakt de v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> ons gemakkelijk<strong>er</strong>)<br />

Me<strong>er</strong> <strong>in</strong>formatie ov<strong>er</strong> het ond<strong>er</strong>zoeksproject en ov<strong>er</strong> deze vragenlijst:<br />

ODE-Vlaand<strong>er</strong>en<br />

t.a.v. Frank Snijd<strong>er</strong>s<br />

Leuvensestraat 7 bus 1<br />

3010 Kessel-lo (Leuven)<br />

tel. 016/ 23 52 51<br />

e-mail: <strong>in</strong>fo@ode.be<br />

website: www.ode.be<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 188/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

BIJLAGE 10<br />

Lijst van thematische platformen met ledenlijsten<br />

Ov<strong>er</strong>zicht van de sectorale platformen die advies v<strong>er</strong>strekt hebben i.v.m.<br />

belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen en aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie.<br />

Ov<strong>er</strong>zicht van betrokken w<strong>er</strong>kgroepen<br />

H<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>giebron Sectoraal platform<br />

Biomassa Biomassaplatform<br />

Wat<strong>er</strong>kracht <strong>in</strong>dividuele promotoren<br />

W<strong>in</strong>d W<strong>in</strong>dplatform ODE<br />

Actieve th<strong>er</strong>mische zonne-en<strong>er</strong>gie BELSOLAR<br />

Passieve zonne-en<strong>er</strong>gie Passiefhuisplatform<br />

Warmtepompen W<strong>er</strong>kgroep Warmtepompen ODE<br />

Fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie PV-platform ODE<br />

Ledenlijsten ODE-platformen:<br />

• zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

Ov<strong>er</strong>ige g<strong>er</strong>aadpleegde exp<strong>er</strong>ts<br />

• Passiefhuisplatform<br />

o Erw<strong>in</strong> Mlecnik, coörd<strong>in</strong>ator, http://www.passiefhuisplatform.be/<br />

• Promotoren wat<strong>er</strong>kracht:<br />

o Ecopow<strong>er</strong> cvba, Dirk Vans<strong>in</strong>tjan<br />

o Ecowatt nv, Bruno Buysse<br />

• BELSOLAR<br />

o Gie V<strong>er</strong>bunt, <strong>voor</strong>zitt<strong>er</strong> van de Raad van Bestuur<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 189/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

W<strong>er</strong>kgroep Warmtepompen ODE: ledenlijst<br />

Bedrijf Acht<strong>er</strong>naam Voornaam<br />

3E De Con<strong>in</strong>ck Roel<br />

A.G.W. Rombouts Jan<br />

Accubel Kehl Grégory<br />

ACV Belgium Maes Frank<br />

ALTAÏR - Mc Quay P<strong>er</strong>ron Jean-Pi<strong>er</strong>re<br />

ANRE Coupé Koen<br />

APC-Geos<strong>er</strong>vices Dammekens Jos<br />

Aquamast<strong>er</strong>s bvba Rombaut Luc<br />

BECO Groep Suijk<strong>er</strong>buijk Michel<br />

BECO Groep Van de Meulebroecke Anouk<br />

BECO Groep V<strong>er</strong>ha<strong>er</strong>t Ivan<br />

Belklima Houthoofdt Dirk<br />

Belklima Schouteet Ge<strong>er</strong>t<br />

Celis Wat<strong>er</strong>tech<br />

Daik<strong>in</strong> Europe Aspeslagh Bart<br />

De Nay<strong>er</strong> Instituut Van Passel Willy<br />

Ecot<strong>er</strong>m Van de Velde Luc<br />

Ecot<strong>er</strong>m Van de Velde Lucien<br />

Electrabel Mampaey Leo<br />

GEBO Gebo<strong>er</strong>s Yves<br />

GEBO Gebo<strong>er</strong>s Willy<br />

IF Fland<strong>er</strong>s Draelants G<strong>er</strong>rit<br />

IF Fland<strong>er</strong>s Van Steenw<strong>in</strong>kel Jos<br />

Inventum bv Huyzenveld G<strong>er</strong>ald<br />

Izen Leys Manu<br />

KULeuven Helsen Lieve<br />

KULeuven Peet<strong>er</strong>s Leen<br />

KULeuven V<strong>er</strong>plaetsen Filip<br />

Laborelec Deprêt<strong>er</strong> André<br />

Lennox Benelux Van Beeck Patrick<br />

L<strong>er</strong>oy L<strong>er</strong>oy Luc<br />

Mass<strong>er</strong> Braek<strong>er</strong>s Charles<br />

Notoco V<strong>er</strong>triest Chris<br />

ODE-Vlaand<strong>er</strong>en De Roye Marleen<br />

REHAU Nys Hans<br />

REHAU V<strong>er</strong>biest Willem<br />

REUS - ESBW Steendam Kurt<br />

Sanik Valga<strong>er</strong>en Koen<br />

Siemens Robbrecht Eric<br />

Stiebel Eltron Van den Abeele Ludo<br />

Tu<strong>er</strong>l<strong>in</strong>gs Tu<strong>er</strong>l<strong>in</strong>gs Guy<br />

V<strong>er</strong>heyden Putbor<strong>in</strong>gen V<strong>er</strong>heyden Johan<br />

Viessmann Piette Ivan<br />

VITO Hoes Hans<br />

VITO Van Bael Johan<br />

VORMELEN Steenack<strong>er</strong>s Freddy<br />

WTCB Schietecat Jacques<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 190/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

W<strong>in</strong>dplatform ODE: ledenlijst<br />

Naam Voornaam Bedrijf<br />

V<strong>er</strong>caut<strong>er</strong>en Filip C-Pow<strong>er</strong><br />

Peet<strong>er</strong>s Eefje VITO<br />

Boedt Gabriel Middelw<strong>in</strong>d<br />

God<strong>er</strong>is Pet<strong>er</strong> Electraw<strong>in</strong>ds<br />

V<strong>er</strong>cruysse Dave WVEM<br />

Di<strong>er</strong>ick Johan SPE<br />

Deprez Nico Beauvent<br />

Van Acht<strong>er</strong> Rog<strong>er</strong> Belgocontrol<br />

Maris Wim Beauvent<br />

V<strong>er</strong>straeten Jef Wase W<strong>in</strong>d cvba<br />

De Vos Fred<strong>er</strong>ik F<strong>in</strong>a Eolia<br />

Vand<strong>er</strong>l<strong>in</strong>den Elke Westenw<strong>in</strong>d<br />

Van De Wiele Stijn Westenw<strong>in</strong>d<br />

Grouwels Tom Westenw<strong>in</strong>d<br />

Soete Bram Westenw<strong>in</strong>d<br />

Desmet Fred<strong>er</strong>ik Westenw<strong>in</strong>d<br />

Bo<strong>er</strong>aeve Ge<strong>er</strong>t Belgian En<strong>er</strong>gy system<br />

Knapen Dirk Bond Bet<strong>er</strong> Leefmilieu<br />

Vans<strong>in</strong>tjan Dirk Ecopow<strong>er</strong><br />

Caboot<strong>er</strong> Yves 3E<br />

Van Dessel Michel De Nay<strong>er</strong> Instituut<br />

Goosens Ann Electrabel<br />

Vande Putte Jan Greenpeace<br />

Klokocka Jiri Leiedal<br />

Timm<strong>er</strong>mans Emanuel Turbow<strong>in</strong>ds<br />

Maes Erw<strong>in</strong> Int<strong>er</strong>electra<br />

De Roye Marleen ODE-Vlaand<strong>er</strong>en<br />

V<strong>er</strong>hamme Stefaan Colruyt<br />

Desaev<strong>er</strong> Joke Westenw<strong>in</strong>d<br />

V<strong>er</strong>vaet Bart Thomas<br />

D<strong>er</strong>de Chris Fortech<br />

Draeck Mark ANRE<br />

Williame Jim Ecopow<strong>er</strong><br />

Pi<strong>er</strong>s Ilse Westenw<strong>in</strong>d<br />

Dewilde Luc 3E<br />

Deprez Kristof Ecopow<strong>er</strong><br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 191/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

Biomassaplatform ODE: ledenlijst<br />

Naam Bedrijf / organisatie<br />

Bart Muys KULeuven<br />

Ge<strong>er</strong>t Dooms 3E<br />

A. Buekens VUB<br />

B<strong>er</strong>t De Wel M<strong>in</strong>araad<br />

B<strong>er</strong>t Straetmans SITA<br />

B<strong>er</strong>t<strong>in</strong> Cortvriendt Electrabel<br />

Brenda Bussche LIN Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Chris Block Punch Int<strong>er</strong>national<br />

Christof Delatt<strong>er</strong> VVSG<br />

Davy R<strong>in</strong>goot En<strong>er</strong>go<br />

Dhr. Doms IVOO<br />

Diet<strong>er</strong> Rauwoens Dalkia<br />

Dirk Uyttendaele M<strong>in</strong>araad<br />

F. Popeli<strong>er</strong> WVEM<br />

Filip D<strong>in</strong>gs filip.d<strong>in</strong>gs sita<br />

Francis Van Gijzegem Indav<strong>er</strong><br />

François Huyghe Bo<strong>er</strong>enbond<br />

Frank Gérard Econol<strong>er</strong><br />

Ge<strong>er</strong>t Dooms IVBO<br />

Ge<strong>er</strong>t Palm<strong>er</strong>s 3E<br />

Guy Vekemans Vito<br />

Hilde De Buck Electrabel<br />

Ilse Laureysens UIA<br />

Jacques De Ruyck VUB<br />

Jacques Soenens IMOGmog<br />

Jacques Van Outryve Bo<strong>er</strong>enbond<br />

Jean-Luc Bonte IVRO<br />

Johan Van Sieleghem Indav<strong>er</strong><br />

Johnny Bakx HVVI-ISVAG<br />

Joris Vandecasteele IVMO<br />

Jozef Van Slycken LIN Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Karen Vand<strong>er</strong>straeten Vito<br />

Kathleen Schelfhout Ovam<br />

Katleen Van Goylen IGEAN<br />

Katrien Vanrompu GOM Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Katrien V<strong>er</strong>wimp VREG<br />

Koen Labbeke DALKIA<br />

Kris Vand<strong>er</strong>hallen CESBEL<br />

Kurt Daniels Machiels Group<br />

Lieven Defev<strong>er</strong><br />

Lieven Van Lieshout MIN. VLAAMSE GEMEENSCHAP, ANRE<br />

Luc Deba<strong>er</strong>e OWS<br />

Luk de Ceukelaire ILVA<br />

Luk Umans OVAM<br />

Marc Claeyssens Univ<strong>er</strong>siteit Gent<br />

Marijke Steenack<strong>er</strong>s LIN Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Nancy Van Camp Univ<strong>er</strong>siteit Gent<br />

Noël Lust Univ<strong>er</strong>siteit Gent<br />

Patricia Grobben LIN Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Patrick Laev<strong>er</strong>s Machiels Group<br />

Patrick Savat Laborelec<br />

Paul Pêtre Electrabel<br />

Paul Vand<strong>er</strong>straeten Vito<br />

Pet<strong>er</strong> Brouw<strong>er</strong>s Regionale Milieuzorg<br />

Pet<strong>er</strong> Meulepas LIN Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Pet<strong>er</strong> Seg<strong>er</strong>s VUB<br />

Pet<strong>er</strong> Van Ack<strong>er</strong> OVAM<br />

Philip Pouillie Electrabel<br />

Pi<strong>er</strong>re Vanpeteghem LIN Vlaand<strong>er</strong>en<br />

Piet<strong>er</strong> Gabriels MIN. VLAAMSE GEMEENSCHAP, EWBL<br />

Raf V<strong>er</strong>l<strong>in</strong>den OVAM<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 192/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

Re<strong>in</strong>hart Cuelemans UA<br />

Rob<strong>in</strong> Parduyns Axima Contract<strong>in</strong>g<br />

Spyns IVBO<br />

Stijn Van Den Bosch Vyncke<br />

Sven Bram VUB<br />

Thi<strong>er</strong>ry Boeckx Int<strong>er</strong>electra<br />

Thi<strong>er</strong>ry Van Craenenbroeck VREG<br />

Van Bockstaele Erik CLO<br />

Ve<strong>er</strong>le Truyen Febelhout<br />

Walt<strong>er</strong> Ex HVVI-ISVAG<br />

W<strong>er</strong>n<strong>er</strong> Anna<strong>er</strong>t<br />

Willem Granjé Febelhout<br />

Willy Bartholomeeusen Aquaf<strong>in</strong><br />

Willy V<strong>er</strong>straete Univ<strong>er</strong>siteit Gent<br />

Wim Buelens MIN. VLAAMSE GEMEENSCHAP, ANRE<br />

Wout<strong>er</strong> Platteau<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 193/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

PV-platform ODE: ledenlijst<br />

Naam Voornaam Bedrijf/organisatie<br />

Be<strong>er</strong>ten Julien AEC-SMT<br />

Bieghs Jordi Ineltra<br />

Bo<strong>er</strong>aeve Ge<strong>er</strong>t Belgian En<strong>er</strong>gy Systems<br />

Buyck Pascal J.L. MAMPAEY<br />

Claes Guido Int<strong>er</strong>electra<br />

De Gheselle Luc Belsolar<br />

de Vill<strong>er</strong>s Taric APERe<br />

Delannoye Hans HDCV<br />

Depret<strong>er</strong> Andre Laborelec<br />

Dewallef Stefan Soltech<br />

Dobbels Filip WTCB<br />

Draeck Mark ANRE<br />

Duchesne Kris Viessmann<br />

Dumon Ignace ID Technics<br />

Fauconni<strong>er</strong> Jean-Francois Greenpeace<br />

Glorieux Jacques Int<strong>er</strong>-Regis<br />

Goethals H. Sani-CV<br />

Jansseune Eric EH2O<br />

Knapen Dirk BBLV<br />

Lauw<strong>er</strong>s Piet E’bel Netmanagement<br />

Lemmens Johan Velux<br />

Lenoir Ge<strong>er</strong>t Lenoir-Solar<br />

Leysen Frank<br />

Lievens Willy Zonne-Arc<br />

Lociuro Bruno Viessmann<br />

Loncke Kirsten GeDIS<br />

Mathews Jordan Solarshop<br />

Mets Jérôme Sunteg<br />

Nijs Johan Photovoltech<br />

Oorts Patrick KTI-WTI<br />

Pe<strong>er</strong>sman Inneke Nuon<br />

Peet<strong>er</strong>s Eefje Vito<br />

Petosa Alex Ineltra<br />

Pi<strong>er</strong>loot Luc ATV Solar Technics<br />

Pignatelli Agosto<br />

Prignot <strong>Is</strong>abelle APERe<br />

Roosen Jan Scheuten Solar Belgium<br />

Smekens Guy ENE<br />

Snijd<strong>er</strong>s Frank ODE<br />

Soens Joris KULeuven ELECTA<br />

Sourbron Maarten TIS-project De Nay<strong>er</strong><br />

T<strong>er</strong>mont David GeDIS<br />

Van de Pe<strong>er</strong> Filip Sanisolar<br />

Van D<strong>in</strong>genen Kris VEI<br />

Van Hav<strong>er</strong> Bjorn Schüco Int<strong>er</strong>national KG<br />

Van Orshoven Dirk WTCB<br />

Vand<strong>er</strong>me<strong>er</strong>sch Didi<strong>er</strong> Droben<br />

Veithen Guido Roto-Frank<br />

V<strong>er</strong>bunt Gie Izen<br />

V<strong>er</strong>triest Chris Notoco<br />

V<strong>er</strong>wimp Katrien VREG<br />

VIBE VIBE VIBE<br />

Walenb<strong>er</strong>gh Jan Lafarge - Braas<br />

Williame Jim Ecopow<strong>er</strong><br />

Woyte (3E) Achim 3E<br />

Wyns Alex Photovoltech<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 194/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en?” <strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 –1<br />

BIJLAGE 11<br />

ANRE-enquête: methodologie<br />

A.Claes,P.Arts,I.A<strong>er</strong>ts. Enquête En<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig gedrag Vlaamse huishoudens <strong>in</strong> 2003;<br />

Synthese, Iris Consult<strong>in</strong>g i.o.v. M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap, ANRE, septemb<strong>er</strong><br />

2003 [ANRE 03a]<br />

COLOFON<br />

Enquête En<strong>er</strong>giezu<strong>in</strong>ig gedrag Vlaamse huishoudens <strong>in</strong> 2003<br />

Opdrachtgev<strong>er</strong>________________M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse Gemeenschap<br />

Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie<br />

Opdrachthoud<strong>er</strong> __________________________________iris consult<strong>in</strong>g cv<br />

Projectmanagement ___________________________________ Anita Claes<br />

Projectleid<strong>in</strong>g __________________________________________ Paul Arts<br />

Projectmedew<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g _________________________ Ivo A<strong>er</strong>ts (vzw Dialoog)<br />

Datum ___________________________________________ septemb<strong>er</strong> 2003<br />

Deelrapport: belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 195/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1. METHODOLOGIE<br />

1.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Voorliggende enquête w<strong>er</strong>d uitgevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> opdracht van het M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van de Vlaamse<br />

Gemeenschap, Afdel<strong>in</strong>g Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie. Het is een update van twee<br />

gelijkaardige enquêtes die uitgevo<strong>er</strong>d w<strong>er</strong>den <strong>in</strong> 1998 en 2001 (deze laatste ook door iris<br />

consult<strong>in</strong>g). Doordat het ov<strong>er</strong>grote deel van de vragen dezelfde gebleven zijn als <strong>in</strong> 2001,<br />

was een quasi volledige v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g met de <strong>voor</strong>gaande enquête mogelijk. Waar mogelijk<br />

w<strong>er</strong>den <strong>in</strong> ond<strong>er</strong>havig rapport de enquêt<strong>er</strong>esultaten van 2003 tevens v<strong>er</strong>geleken met die van<br />

1998.<br />

Net als de twee <strong>voor</strong>gaande enquête, w<strong>er</strong>d deze enquête aan huis afgenomen bij 1000<br />

Vlaamse gez<strong>in</strong>nen, evenwichtig gespreid ov<strong>er</strong> het Vlaams grondgebied. De enquête vond<br />

grotendeels <strong>plaats</strong> <strong>in</strong> de maanden juni en juli 2003.<br />

1.2 Samenstell<strong>in</strong>g steekproef en respons<br />

1.2.1 Ruimtelijke spreid<strong>in</strong>g respondenten<br />

In een e<strong>er</strong>ste stap w<strong>er</strong>d <strong>er</strong><strong>voor</strong> gezorgd dat de 1000 geënquête<strong>er</strong>de huishoudens evenwichtig<br />

gespreid waren ov<strong>er</strong> het Vlaams grondgebied. Hi<strong>er</strong>bij w<strong>er</strong>den drie crit<strong>er</strong>ia gecomb<strong>in</strong>e<strong>er</strong>d:<br />

• de v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g ov<strong>er</strong> de vijf Vlaamse prov<strong>in</strong>cies;<br />

• de v<strong>er</strong>stedelijk<strong>in</strong>gsgraad van de gemeenten, met de volgende<br />

categorieën: grootstad (Antw<strong>er</strong>pen en Gent), regionale stad, kle<strong>in</strong>e<br />

stad, and<strong>er</strong>e gemeente behorend tot een stedelijk gebied en<br />

buitengebiedgemeente;<br />

• soort <strong>in</strong>t<strong>er</strong>communale (zuiv<strong>er</strong>e of gemengde).<br />

Aan elke categorie w<strong>er</strong>d een respectievelijk aantal te enquêt<strong>er</strong>en huishoudens toegekend <strong>in</strong><br />

v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>g tot haar aandeel <strong>in</strong> het totaal aantal Vlaamse huishoudens (o.b.v. NISgegevens),<br />

en afg<strong>er</strong>ond naar het dichtstbijzijnde tiental. V<strong>er</strong>volgens w<strong>er</strong>d het bekomen<br />

cont<strong>in</strong>gent p<strong>er</strong> categorie v<strong>er</strong>deeld ov<strong>er</strong> een aantal gemeenten, waarbij aan elke gemeente 10<br />

enquêtes w<strong>er</strong>den toebedeeld, behalve aan de vijf grootste steden. Deze laatsten kregen een<br />

veelvoud van 10 enquêtes toegewezen <strong>in</strong> v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>g tot hun aantal gez<strong>in</strong>nen. Naast deze<br />

vijf steden zijn ook alle ov<strong>er</strong>ige regionale steden <strong>in</strong> de enquêtepopulatie v<strong>er</strong>tegenwoordigd.<br />

Ond<strong>er</strong> dit niveau (kle<strong>in</strong>e steden, and<strong>er</strong>e gemeenten behorend tot een stedelijk gebied en<br />

buitengebiedgemeenten) w<strong>er</strong>d een random selectie gemaakt van gemeenten p<strong>er</strong> categorie.<br />

Bv. uit de 35 buitengebiedgemeenten <strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cie Antw<strong>er</strong>pen behorend tot een<br />

gemengde <strong>in</strong>t<strong>er</strong>communale w<strong>er</strong>den <strong>er</strong> 9 ad random geselecte<strong>er</strong>d, aangezien deze categorie<br />

recht had op 90 enquêtes. Ten opzichte van 2001 w<strong>er</strong>d ond<strong>er</strong> het niveau regionale stad een<br />

volledig nieuwe set gemeenten geselecte<strong>er</strong>d; geen enkele gemeente, behalve de 13<br />

centrumsteden, komt dus <strong>in</strong> beide steekproeven <strong>voor</strong>.<br />

De globale v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g was als volgt:<br />

tabel 7: Ruimtelijke v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g respondenten<br />

prov<strong>in</strong>cie grootsteden regionale steden kle<strong>in</strong>e steden and<strong>er</strong>e gem. <strong>in</strong> buitengebied- totaal<br />

stedelijk gebied gemeenten<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>communale gem. zuiv<strong>er</strong> gem. zuiv<strong>er</strong> gem. zuiv<strong>er</strong> gem. zuiv<strong>er</strong> gem. zuiv<strong>er</strong><br />

Antw<strong>er</strong>pen 80 --- 20 --- 30 --- 30 10 90 20 280<br />

Limburg --- --- --- 20 --- 40 --- 10 --- 60 130<br />

Oost-Vlaand<strong>er</strong>en 40 --- 30 --- 50 --- 20 --- 90 --- 230<br />

Vlaams-Brabant --- --- 20 --- 30 --- 40 --- 70 10 170<br />

West-Vlaand<strong>er</strong>en --- --- 50 --- 30 10 20 20 50 10 190<br />

Vlaand<strong>er</strong>en 120 --- 120 20 140 50 110 40 300 100 1000<br />

1.2.2 V<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g naar leeftijd en geslacht gez<strong>in</strong>shoofd<br />

P<strong>er</strong> gemeente w<strong>er</strong>den dus 10 (of een veelvoud van 10) gez<strong>in</strong>nen geënquête<strong>er</strong>d. Om een zo<br />

representatief mogelijke steekproef te bekomen, w<strong>er</strong>d p<strong>er</strong> 10 af te nemen enquêtes bij het<br />

Rijksregist<strong>er</strong> een lijst opgevraagd met 40 gez<strong>in</strong>nen met een representatieve v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g naar<br />

leeftijd en geslacht van het gez<strong>in</strong>shoofd.<br />

De enquêteurs dienden p<strong>er</strong> lijst van 40 gez<strong>in</strong>nen/ adressen telkens 10<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 196/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

effectieve enquêtes af te nemen, waarbij gestreefd w<strong>er</strong>d naar een zo evenwichtig mogelijk<br />

v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g naar leeftijd van het gez<strong>in</strong>shoofd.<br />

1.2.3 Respons<br />

In totaal dienden de enquêteurs 2754 adressen (van de 4000 door het Rijksregist<strong>er</strong><br />

beschikbaar gestelde) te contact<strong>er</strong>en om te komen tot 1000 geslaagde enquêtes. P<strong>er</strong><br />

geslaagde enquête dienden ze dus gemiddeld 2,75 pog<strong>in</strong>gen te ond<strong>er</strong>nemen. De respons is<br />

relatief gelijkmatig gespreid ov<strong>er</strong> de v<strong>er</strong>schillende prov<strong>in</strong>cies en gemeentetypes: de ratio<br />

enquêtes/contactpog<strong>in</strong>gen varie<strong>er</strong>t naar prov<strong>in</strong>cie tussen 2,48 (Oost-Vlaand<strong>er</strong>en) en 3,07<br />

(Antw<strong>er</strong>pen) en naar gemeentetype tussen 2,48 (buitengebiedgemeenten) en 3,45<br />

(grootsteden).<br />

De mislukte pog<strong>in</strong>gen vallen uiteen <strong>in</strong> twee categorieën: geen contact (niemand thuis,<br />

v<strong>er</strong>ke<strong>er</strong>d adres,…) (995 gevallen) en geen medew<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g (weig<strong>er</strong><strong>in</strong>g wegens geen tijd, geen<br />

<strong>in</strong>t<strong>er</strong>esse,…) (759 gevallen). Hi<strong>er</strong><strong>in</strong> zitten de mislukte contactpog<strong>in</strong>gen die <strong>voor</strong>afg<strong>in</strong>gen<br />

aan een geslaagde enquête niet v<strong>er</strong>vat.<br />

De <strong>voor</strong>naamste redenen <strong>voor</strong> het hoge aantal weig<strong>er</strong><strong>in</strong>gen en de vrij lage respons waren de<br />

duur van de enquête (gemiddeld één uur) en het feit dat de enquête bij de mensen thuis<br />

w<strong>er</strong>d afgenomen (dit laatste argument gold <strong>voor</strong>al bij oud<strong>er</strong>e mensen: schrik om<br />

onbekenden b<strong>in</strong>nen te laten).<br />

Ten opzichte van 2001 lag de respons deze ke<strong>er</strong> beduidend hog<strong>er</strong>; toen waren gemiddeld<br />

3,53 pog<strong>in</strong>gen nodig p<strong>er</strong> geslaagde enquête. Er waren <strong>in</strong> 2003 20% m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> “geen contact”gevallen,<br />

ondanks het feit dat een groot deel van de enquêtes tijdens de zom<strong>er</strong>vakantie<br />

afgenomen w<strong>er</strong>den. Er waren echt<strong>er</strong> <strong>voor</strong>al ruim 40% m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> weig<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, wat<br />

ongetwijfeld te maken heeft met de <strong>in</strong>centive (me<strong>er</strong> bepaald een rugzakje) die de Vlaamse<br />

ov<strong>er</strong>heid toekende aan ied<strong>er</strong>een die wou meew<strong>er</strong>ken aan de enquête. Wellicht zijn nogal<br />

wat mensen die normalit<strong>er</strong> niet aan een d<strong>er</strong>gelijk lange en complexe enquête zouden<br />

meegew<strong>er</strong>kt hebben, daardoor toch ov<strong>er</strong> de streep getrokken.<br />

1.2.4 V<strong>er</strong>w<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g van de enquêt<strong>er</strong>esultaten<br />

De enquêtegegevens w<strong>er</strong>den <strong>in</strong>gevo<strong>er</strong>d <strong>in</strong> een Access-databank en geanalyse<strong>er</strong>d met behulp<br />

van qu<strong>er</strong>ies. De resultaten van deze qu<strong>er</strong>ies w<strong>er</strong>d v<strong>er</strong>volgens v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kt <strong>in</strong> Excel (b<strong>er</strong>eken<strong>in</strong>g<br />

van p<strong>er</strong>centages, gemiddelden, scores,…). In de bijlagenbundel zijn de v<strong>er</strong>w<strong>er</strong>kte gegevens<br />

<strong>in</strong> tabelvorm we<strong>er</strong>gegeven.<br />

Bij de analyse van de vragen wordt om te beg<strong>in</strong>nen de frequentiev<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g (absoluut en<br />

procentueel) van de mogelijke antwoordcategorieën gegeven en besproken.<br />

Bij de variabelen waar met een gradatie gew<strong>er</strong>kt wordt (bv. van helemaal eens tot helemaal<br />

oneens of van ze<strong>er</strong> belangrijk tot ze<strong>er</strong> onbelangrijk), w<strong>er</strong>d tevens een score b<strong>er</strong>ekend, die<br />

telkens gestandaardise<strong>er</strong>d is tussen -1 en +1. Het meest positieve antwoord (helemaal eens,<br />

ze<strong>er</strong> belangrijk) krijgt telkens waarde +1, het “neutrale” antwoord (bv. noch belangrijk,<br />

noch onbelangrijk) waarde 0 en het meest negatieve antwoord (helemaal oneens, ze<strong>er</strong><br />

onbelangrijk) waarde -1. De and<strong>er</strong>e mogelijke antwoorden kregen een geïnt<strong>er</strong>pole<strong>er</strong>de<br />

waarde (bv. -0,5 of +0,5).<br />

Bij een gradatie naar frequentie w<strong>er</strong>d een score b<strong>er</strong>ekend op basis van de volgende<br />

waarden: altijd +1, meestal +0,5, soms 0, zelden -0,5 en nooit -1.<br />

Bij vragen waar een rangorde gevraagd w<strong>er</strong>d (me<strong>er</strong> bepaald van 1 tot 3), w<strong>er</strong>d telkens de<br />

gemiddelde <strong>plaats</strong> b<strong>er</strong>ekend.<br />

Bij de meeste aspecten/vragen worden niet alleen de globale enquêt<strong>er</strong>esultaten besproken,<br />

maar wordt ook gediff<strong>er</strong>entie<strong>er</strong>d naar een aantal relevante variabelen. De variabele waar<br />

steeds naar gediff<strong>er</strong>entie<strong>er</strong>d wordt is het “en<strong>er</strong>giebewustzijn” (vraag 3), <strong>voor</strong>namelijk om<br />

na te gaan of de respondenten consequent zijn <strong>in</strong> hun antwoorden (men<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>sus gedrag).<br />

And<strong>er</strong>e veel gebruikte variabelen zijn gez<strong>in</strong>sgrootte, leeftijdsklasse, f<strong>in</strong>anciële toestand,<br />

opleid<strong>in</strong>gsniveau, type won<strong>in</strong>g, statuut van de bewon<strong>er</strong>, oud<strong>er</strong>dom van de won<strong>in</strong>g,<br />

prov<strong>in</strong>cie, type gemeente en soort <strong>in</strong>t<strong>er</strong>communale.<br />

In de tekst worden enkel de belangrijkste vastgestelde relaties besproken. Als <strong>er</strong> geen<br />

(logisch) v<strong>er</strong>band met een variabele te v<strong>in</strong>den was, wordt dit niet <strong>in</strong> de tekst v<strong>er</strong>meld (tenzij<br />

<strong>er</strong> wel een v<strong>er</strong>band v<strong>er</strong>wacht w<strong>er</strong>d en het ontbreken van enig v<strong>er</strong>band dus opm<strong>er</strong>kelijk is).<br />

In Bijlage 2 zijn de tabellen t<strong>er</strong>ug te v<strong>in</strong>den met alle ond<strong>er</strong>zochte relaties, dus ook diegene<br />

die niet expliciet <strong>in</strong> het rapport besproken worden.<br />

In Bijlage 3 wordt tevens de volledige vragenlijst opgenomen.<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 197/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

1.2.5 Noot<br />

In deze studie gaat het steeds om data die gebase<strong>er</strong>d zijn op uitspraken van respondenten,<br />

waar<strong>in</strong> steeds een subjectief element v<strong>er</strong>vat zit. Dit geldt uit<strong>er</strong>aard <strong>in</strong> de e<strong>er</strong>ste <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong><br />

de op<strong>in</strong>ievragen, waarbij de <strong>er</strong>var<strong>in</strong>g le<strong>er</strong>t dat men zich doorgaans iets positiev<strong>er</strong> <strong>voor</strong>doet<br />

dan men <strong>in</strong> w<strong>er</strong>kelijkheid is.<br />

Ook <strong>voor</strong> veel feitenvragen kan een aanzienlijke mate van subjectiviteit niet uitgesloten<br />

worden, <strong>voor</strong>al als <strong>er</strong> een zek<strong>er</strong>e techniciteit mee gemoeid is. Bij<strong>voor</strong>beeld: het aandeel<br />

mensen dat bewe<strong>er</strong>t hoogrendementsglas of een v<strong>er</strong>warm<strong>in</strong>gsketel met<br />

hoogrendementslabel te hebben, ligt veel hog<strong>er</strong> dan v<strong>er</strong>wacht kon worden of zelfs dan<br />

technisch mogelijk is gelet op de recente <strong>in</strong>vo<strong>er</strong><strong>in</strong>g van dit type glas of label. De enquête<br />

geeft dus een beeld van de p<strong>er</strong>ceptie van de respondenten, die ook hi<strong>er</strong> meestal gunstig<strong>er</strong><br />

uitvalt dan de realiteit.<br />

Ov<strong>er</strong>igens stelt dit probleem zich bij elke gelijkaardige enquête, <strong>in</strong>clusief die van 1998 en<br />

2001, waardoor v<strong>er</strong>gelijk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de tijd mogelijk blijft.<br />

2. Kenm<strong>er</strong>ken steekproefpopulatie<br />

2.1 Sociale kenm<strong>er</strong>ken<br />

2.1.1 Leeftijd respondenten<br />

De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 51,2 jaar. De mediaan bev<strong>in</strong>dt zich op 49<br />

jaar en de modus op 39 jaar. In de enquête van 2001 bedroegen deze cijf<strong>er</strong>s resp. 47,9, 46<br />

en 44 jaar, <strong>in</strong> 1998 resp. 49,8, 49 en 44 jaar. De gemiddelde leeftijd van de gez<strong>in</strong>shoofden<br />

<strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en bedraagt 54,4 jaar (Rijksregist<strong>er</strong>).<br />

tabel 8: Leeftijd respondenten<br />

leeftijdsklasse aantal % (t.o.v. effectieve Vlaams<br />

respondenten antwoorden) gemiddelde (%)<br />

m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan 30 jaar 101 10,3 6,6<br />

30-39 jaar 180 18,3 17,9<br />

40-49 jaar 208 21,2 20,6<br />

50-59 jaar 179 18,2 17,9<br />

60-69 jaar 135 13,8 14,4<br />

70-79 jaar 121 12,3 14,1<br />

80 jaar en me<strong>er</strong> 57 5,8 8,5<br />

geen antwoord 19<br />

Totaal 1000 100,0 100,0<br />

In de enquêtepopulatie is <strong>er</strong> dus, zoals kon v<strong>er</strong>wacht worden, een lichte ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g<br />

van oud<strong>er</strong>en, die te maken heeft met de duur en v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>stelde<br />

moeilijkheidsgraad van de enquête, de schrik om onbekenden <strong>in</strong> huis te laten, een<br />

bep<strong>er</strong>kt<strong>er</strong>e <strong>in</strong>t<strong>er</strong>esse <strong>in</strong> de mat<strong>er</strong>ie (“niet me<strong>er</strong> aan mij besteed”), enz.<br />

Zoals ook uit de tabel blijkt, is <strong>er</strong> een lichte ov<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan 30jarigen.<br />

Globaal genomen is de representativiteit van deze steekproef op het vlak van<br />

leeftijd echt<strong>er</strong> ze<strong>er</strong> bevredigend, zek<strong>er</strong> <strong>in</strong>dien <strong>er</strong>mee reken<strong>in</strong>g gehouden wordt dat het niet<br />

altijd het hoofd van het gez<strong>in</strong> was van wie de enquête afgenomen w<strong>er</strong>d, maar <strong>in</strong> groot<br />

aantal gevallen de partn<strong>er</strong>.<br />

In 2001 was de ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g van de 70+-<strong>er</strong>s en de ov<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g<br />

van de jong<strong>er</strong>en veel me<strong>er</strong> uitgesproken (en de steekproef dus op dit vlak m<strong>in</strong>d<strong>er</strong><br />

representatief <strong>voor</strong> de Vlaamse bevolk<strong>in</strong>g).<br />

Ongetwijfeld heeft het aanbieden van de <strong>in</strong>centive geholpen om de oud<strong>er</strong>e kandidaatrespondenten<br />

<strong>in</strong> voldoende mate te ov<strong>er</strong>tuigen om toch aan de enquête deel te nemen.<br />

2.1.2 Geslacht respondenten<br />

577 van de 1000 respondenten zijn mannen, 419 zijn vrouwen (4 maal niet <strong>in</strong>gevuld), en dit<br />

t<strong>er</strong>wijl 75,1% van de Vlaamse gez<strong>in</strong>shoofden mannen zijn. Dit wijst <strong>er</strong> duidelijk op dat <strong>in</strong><br />

veel gevallen de respondent niet het gez<strong>in</strong>shoofd was, <strong>in</strong> casu de man, maar wel de partn<strong>er</strong>.<br />

Op het vlak van v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g naar geslacht staat deze enquête dicht<strong>er</strong> bij de w<strong>er</strong>kelijke<br />

v<strong>er</strong>del<strong>in</strong>g van de gez<strong>in</strong>shoofden dan die van 1998, toen 54% van de respondenten uit<br />

vrouwen bestond, en die van 2001 (46% vrouwen).<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 198/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

2.1.3 Gez<strong>in</strong>sgrootte respondenten<br />

Het meest <strong>voor</strong>komend aantal p<strong>er</strong>sonen waarmee de respondenten samenwonen <strong>in</strong> het<br />

huishouden, zichzelf <strong>in</strong>begrepen, is 2. Het gemiddelde bedraagt 2,64, hetgeen iets hog<strong>er</strong> is<br />

dan de gemiddelde gez<strong>in</strong>sgrootte <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en (2,51). Dit komt door een<br />

ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g van de alleenstaanden (18,7% tegenov<strong>er</strong> 26,5% <strong>in</strong> heel<br />

Vlaand<strong>er</strong>en), die toe te schrijven is aan een hog<strong>er</strong>e non-respons, zowel <strong>in</strong> de categorie<br />

“geen contact” (jong<strong>er</strong>e alleenstaanden zijn frequent<strong>er</strong> uithuizig en dus moeilijk<strong>er</strong><br />

b<strong>er</strong>eikbaar) als <strong>in</strong> de categorie “geen medew<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g” (ov<strong>er</strong>wicht van oud<strong>er</strong>e alleenstaanden<br />

bij de weig<strong>er</strong>aars). 8,1% van de respondenten woonde <strong>in</strong> een gez<strong>in</strong> met tenm<strong>in</strong>ste 5<br />

p<strong>er</strong>sonen, nauwelijks me<strong>er</strong> dan het Vlaams gemiddelde (7,4%).<br />

Ten opzichte van de vorige twee enquêtes is de steekproef van 2003 op het vlak van<br />

gez<strong>in</strong>sgrootte beduidend representatiev<strong>er</strong>: <strong>in</strong> 1998 bedroeg de gemiddelde gez<strong>in</strong>sgrootte<br />

van de respondenten 2,7 en <strong>in</strong> 2001 zelfs 2,98. Toen was de ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g van<br />

de alleenstaanden (resp. 17,2 en 13,4%) en de ov<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g van grote gez<strong>in</strong>nen<br />

(resp. 9,6 en 14,6%) veel me<strong>er</strong> uitgesproken.<br />

tabel 9: Gez<strong>in</strong>sgrootte respondenten<br />

gez<strong>in</strong>sgrootte aantal % (t.o.v. effectieve Vlaams<br />

respondenten antwoorden) gemiddelde (%)<br />

1 p<strong>er</strong>soon 186 18,7 26,5<br />

2 p<strong>er</strong>sonen 361 36,2 32,6<br />

3 p<strong>er</strong>sonen 196 19,7 18,0<br />

4 p<strong>er</strong>sonen 172 17,3 15,5<br />

5 p<strong>er</strong>sonen of me<strong>er</strong> 81 8,1 7,4<br />

geen antwoord 4<br />

totaal 1000 100,0 100,0<br />

2.1.4 Opleid<strong>in</strong>gsniveau respondent en eventuele partn<strong>er</strong><br />

Er w<strong>er</strong>d zowel gevraagd naar het hoogste behaalde diploma van de respondent als van<br />

zijn/haar eventuele partn<strong>er</strong>. Het opleid<strong>in</strong>gsniveau van de respondenten is st<strong>er</strong>k v<strong>er</strong>gelijkbaar<br />

met dat van dan hun eventuele partn<strong>er</strong>s: 26% van zowel de respondenten als de partn<strong>er</strong>s<br />

volgde hog<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>wijs, waarvan 7,5% univ<strong>er</strong>sitair.<br />

Alhoewel geen recente gegevens beschikbaar zijn ov<strong>er</strong> het gemiddeld opleid<strong>in</strong>gsniveau van<br />

de Vlam<strong>in</strong>gen (meest recent: volkstell<strong>in</strong>g 1991), kan toch gesteld worden dat de<br />

respondenten van deze enquête op het vlak van opleid<strong>in</strong>gsniveau behoorlijk representatief<br />

is <strong>voor</strong> de gemiddelde Vlaamse bevolk<strong>in</strong>g. In 2001 was de steekproefpopulatie duidelijk<br />

hog<strong>er</strong> geschoold: maar liefst 42% had toen een diploma hog<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>wijs. Opnieuw kan<br />

v<strong>er</strong>moed worden dat het aangeboden rugzakje <strong>er</strong>toe bijgedragen heeft om laaggeschoolden,<br />

die gemiddeld me<strong>er</strong> weig<strong>er</strong>achtig staan tegenov<strong>er</strong> (lange en complexe) enquêtes, toch te<br />

ov<strong>er</strong>tuigen mee te w<strong>er</strong>ken aan de enquête.<br />

12,6% van de respondenten bewe<strong>er</strong>t ooit een technische opleid<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot<br />

en<strong>er</strong>gie of technische <strong>in</strong>stallaties gekregen te hebben. Dit is bijna 8% m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan <strong>in</strong> 2001 en<br />

zowat evenveel als <strong>in</strong> 1998. Logisch<strong>er</strong>wijs is <strong>er</strong> een v<strong>er</strong>band met het algemeen<br />

opleid<strong>in</strong>gsniveau: boven het gemiddelde zitten de respondenten met een technisch<br />

secundair diploma (lag<strong>er</strong>: 17%, hog<strong>er</strong>: 26%), een hog<strong>er</strong> niet-univ<strong>er</strong>sitair diploma (17%) en<br />

een univ<strong>er</strong>sitair diploma (21%). Zek<strong>er</strong> bij deze laatste categorie kan v<strong>er</strong>ond<strong>er</strong>steld worden<br />

dat men de t<strong>er</strong>m “technische opleid<strong>in</strong>g” nogal ruim heeft opgevat.<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 199/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

tabel 10: Opleid<strong>in</strong>gsniveau respondent en eventuele partn<strong>er</strong><br />

hoogste diploma respondent eventuele partn<strong>er</strong><br />

aantal % aantal %<br />

geen diploma 87 8,8 45 6,3<br />

lag<strong>er</strong> ond<strong>er</strong>wijs 108 10,9 65 9,0<br />

lag<strong>er</strong> b<strong>er</strong>oepssecundair ond<strong>er</strong>wijs 74 7,5 50 6,9<br />

lag<strong>er</strong> technisch secundair ond<strong>er</strong>wijs 88 8,9 65 9,0<br />

lag<strong>er</strong> algemeen secundair ond<strong>er</strong>wijs 49 4,0 44 6,1<br />

hog<strong>er</strong> b<strong>er</strong>oepssecundair ond<strong>er</strong>wijs 64 6,4 64 8,9<br />

hog<strong>er</strong> technisch secundair ond<strong>er</strong>wijs 140 14,1 110 15,3<br />

hog<strong>er</strong> algemeen secundair ond<strong>er</strong>wijs 118 11,9 88 12,2<br />

hog<strong>er</strong> niet-univ<strong>er</strong>sitair ond<strong>er</strong>wijs 187 18,8 131 18,2<br />

univ<strong>er</strong>sitair ond<strong>er</strong>wijs 73 7,4 54 7,5<br />

and<strong>er</strong>e ond<strong>er</strong>wijsvorm 5 0,5 4 0,6<br />

geen antwoord / niet van toepass<strong>in</strong>g 7 280<br />

Totaal 1000 100,0 1000 100,0<br />

2.1.5 F<strong>in</strong>anciële toestand respondenten<br />

Een belangrijke socio-economische <strong>in</strong>dicator is uit<strong>er</strong>aard het beschikbare <strong>in</strong>komen en de<br />

mate waar<strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> met dit <strong>in</strong>komen kan rondkomen. Het <strong>in</strong>komen waarnaar gevraagd<br />

w<strong>er</strong>d is het totale netto-<strong>in</strong>komen van alle gez<strong>in</strong>sleden samen (loon, <strong>in</strong>komen als<br />

zelfstandige, sociale uitk<strong>er</strong><strong>in</strong>g, <strong>in</strong>komsten uit vastgoed of kapitaal,…).<br />

Zoals v<strong>er</strong>wacht kon worden is de non-respons op de vraag naar het absolute gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen<br />

(15,3%) veel grot<strong>er</strong> dan bij de and<strong>er</strong>e gez<strong>in</strong>s- en p<strong>er</strong>soonskenm<strong>er</strong>ken. De vraag naar het<br />

“relatieve” <strong>in</strong>komen (rondkomen met…) w<strong>er</strong>d veel m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> onbeantwoord gelaten (1,6%).<br />

De mate van rondkomen met het <strong>in</strong>komen hangt uit<strong>er</strong>aard <strong>in</strong> grote mate af van de omvang<br />

van dit <strong>in</strong>komen, maar ook van de gez<strong>in</strong>sgrootte én van de subjectieve p<strong>er</strong>ceptie van de<br />

respondent, die dan we<strong>er</strong> <strong>voor</strong>al van het bested<strong>in</strong>gspatroon afhangt. Deze factoren en het<br />

feit dat de non-respons bij de vraag naar het rondkomen met het <strong>in</strong>komen veel lag<strong>er</strong> ligt dan<br />

bij de vraag naar het <strong>in</strong>komen zelf, maken dat de “relatieve” f<strong>in</strong>anciële toestand een me<strong>er</strong><br />

relevante en bruikbare v<strong>er</strong>klarende variabele is dan het absolute gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen.<br />

Zowat twee d<strong>er</strong>den van de respondenten zegt e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> tot ze<strong>er</strong> gemakkelijk rond te komen<br />

met het gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen. Het aantal gevallen met een (ze<strong>er</strong>) moeilijke f<strong>in</strong>anciële situatie is<br />

bep<strong>er</strong>kt tot ca. 11% (een zek<strong>er</strong>e schroom om een d<strong>er</strong>gelijke situatie toe te geven, kan<br />

uit<strong>er</strong>aard wel een rol spelen bij dit lage cijf<strong>er</strong>).<br />

tabel 11: Totaal gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen respondenten en mate waar<strong>in</strong> hi<strong>er</strong>mee<br />

rondgekomen wordt<br />

totaal<br />

aantal % rondkomen met aantal %<br />

gez<strong>in</strong>s<strong>in</strong>komen<br />

<strong>in</strong>komen<br />

< 744 66 7,8 ze<strong>er</strong> moeilijk 26 2,6<br />

744 - 1487 299 35,3 moeilijk 81 8,2<br />

1487 - 2231 224 26,4 e<strong>er</strong>d<strong>er</strong> moeilijk 239 24,3<br />

2231 - 2776 136 16,1 e<strong>er</strong>d<strong>er</strong><br />

gemakkelijk<br />

347 35,3<br />

2776 - 3718 76 9,0 gemakkelijk 230 23,4<br />

> 3718 46 5,4 ze<strong>er</strong> gemakkelijk 61 6,2<br />

geen antwoord 153 geen antwoord 16<br />

totaal 1000 100,0 1000 100,0<br />

Ten opzicht van de enquête van 2001 is de gemiddelde f<strong>in</strong>anciële toestand van de<br />

respondenten <strong>in</strong> 2003 beduidend ongunstig<strong>er</strong>: 29,6% van de respondenten komt<br />

gemakkelijk tot ze<strong>er</strong> gemakkelijk rond met het <strong>in</strong>komen, tegenov<strong>er</strong> 43,5% <strong>in</strong> 2001. 10,8%<br />

van de gez<strong>in</strong>nen komt moeilijk tot ze<strong>er</strong> moeilijk rond, tegenov<strong>er</strong> 7,1% <strong>in</strong> 2001. Er is een<br />

duidelijk v<strong>er</strong>band met het lag<strong>er</strong>e gemiddelde opleid<strong>in</strong>gsniveau en de bep<strong>er</strong>kt<strong>er</strong>e<br />

ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g van oud<strong>er</strong>en en zwakk<strong>er</strong>e sociale klassen <strong>in</strong> het algemeen. Gelet<br />

op de goede spreid<strong>in</strong>g op het vlak van leeftijd, gez<strong>in</strong>sgrootte en opleid<strong>in</strong>gsniveau, kan<br />

gesteld worden dat ook op het vlak van f<strong>in</strong>anciële gez<strong>in</strong>stoestand de steekproef van 2003<br />

als representatief kan beschouwd worden.<br />

De zwakk<strong>er</strong>e situatie van de populatie van 2003 ten opzichte van die <strong>in</strong> 2001 heeft<br />

ov<strong>er</strong>igens niet alleen met de v<strong>er</strong>schillen <strong>in</strong> leeftijd, gez<strong>in</strong>sgrootte en opleid<strong>in</strong>gsniveau te<br />

maken, maar zek<strong>er</strong> ook met de v<strong>er</strong>zwakk<strong>in</strong>g van de economische conjunctuur. Qua<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 200/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

welvaartsparamet<strong>er</strong>s zitten de respondenten <strong>in</strong> 2003 grosso modo t<strong>er</strong>ug op het niveau van<br />

die <strong>in</strong> 1998 (toen kon 28,2% (ze<strong>er</strong>) gemakkelijk en 8,9% (ze<strong>er</strong>) moeilijk rondkomen).<br />

2.2 Woonkenm<strong>er</strong>ken<br />

2.2.1 Type won<strong>in</strong>g<br />

37% van de respondenten woont <strong>in</strong> een eengez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>g <strong>in</strong> open bebouw<strong>in</strong>g, 26% <strong>in</strong><br />

halfopen bebouw<strong>in</strong>g, 23% <strong>in</strong> gesloten bebouw<strong>in</strong>g en 13% <strong>in</strong> een appartement of studio.<br />

tabel 12: Type won<strong>in</strong>g en statuut bewon<strong>er</strong><br />

type won<strong>in</strong>g aantal % statuut bewon<strong>er</strong> aantal %<br />

open bebouw<strong>in</strong>g 364 36,5 eigenaar 736 73,8<br />

halfopen bebouw<strong>in</strong>g 263 26,4 mede-eigenaar 25 2,5<br />

gesloten bebouw<strong>in</strong>g 233 23,4 huurd<strong>er</strong> 223 22,4<br />

appartement 134 13,4 kosteloos wonen 13 1,3<br />

and<strong>er</strong> type 3 0,3<br />

geen antwoord 3 Geen antwoord 3<br />

Totaal 1000 100,0 Totaal 1000 100,0<br />

Bewon<strong>er</strong>s van appartementen en studio’s zijn ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordigd <strong>in</strong> de<br />

enquêtepopulatie (<strong>in</strong> 1991, bij de recentste won<strong>in</strong>gtell<strong>in</strong>ggegevens (WT), woonde 21% van<br />

de Vlaamse huishoudens <strong>in</strong> een appartement), maar <strong>in</strong> m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>e mate dan <strong>in</strong> 2001 (toen<br />

slechts 10,7% appartementsbewon<strong>er</strong>s). Het “tekort” aan appartementsbewon<strong>er</strong>s <strong>in</strong> de<br />

populatie staat <strong>in</strong> relatie tot de non-respons: de enquêteurs w<strong>er</strong>den <strong>in</strong><br />

appartementsgebouwen veel frequent<strong>er</strong> “afgescheept” (cfr. de anonimiteit van de<br />

parlofoon). Ten opzichte van 2001 is <strong>voor</strong>al de ov<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g van open<br />

bebouw<strong>in</strong>g (44% <strong>in</strong> 2001) <strong>in</strong> deze enquête st<strong>er</strong>k g<strong>er</strong>educe<strong>er</strong>d.<br />

2.2.2 Statuut van de bewon<strong>er</strong>s<br />

76,3% van de respondenten is eigenaar of mede-eigenaar van hun won<strong>in</strong>g, tegenov<strong>er</strong> een<br />

Vlaams gemiddelde van 69,6% <strong>in</strong> 1991 (WT91). Ook dit is een we<strong>er</strong>spiegel<strong>in</strong>g van de<br />

samenstell<strong>in</strong>g van de enquêtepopulatie, met een ond<strong>er</strong>v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>in</strong>g van<br />

alleenstaanden, die v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>gsgewijs veel me<strong>er</strong> <strong>in</strong> huurwon<strong>in</strong>gen wonen (45%). 78% van<br />

de appartementsbewon<strong>er</strong>s zijn tevens huurd<strong>er</strong>s. In 2001 lag het p<strong>er</strong>centage eigenaars<br />

ov<strong>er</strong>igens nog beduidend hog<strong>er</strong> (81%), wat wed<strong>er</strong>om <strong>in</strong> relatie staat tot het hog<strong>er</strong><br />

<strong>in</strong>komensniveau van de toenmalige respondenten.<br />

2.2.3 Bouwjaar won<strong>in</strong>g<br />

De won<strong>in</strong>gen van de respondenten zijn relatief evenwichtig gespreid ov<strong>er</strong> de v<strong>er</strong>schillende<br />

bouwp<strong>er</strong>iodes. 7,6% van de won<strong>in</strong>gen date<strong>er</strong>t van vóór 1919 (<strong>in</strong> 2001 was dit 9,3%), 14,7%<br />

w<strong>er</strong>d gebouwd <strong>in</strong> het <strong>in</strong>t<strong>er</strong>bellum (<strong>in</strong> 2001 14,2%). De meest <strong>voor</strong>komende bouwp<strong>er</strong>iodes<br />

zijn, net als <strong>in</strong> 2001, 1946-60 en 1971-80. 15,1% van de won<strong>in</strong>gen dat<strong>er</strong>en uit de jaren ’90<br />

of lat<strong>er</strong>; <strong>in</strong> de vorige enquêtes lag dit p<strong>er</strong>centage logisch<strong>er</strong>wijze lag<strong>er</strong> (12,9% <strong>in</strong> 2001, 7,5%<br />

<strong>in</strong> 1998).<br />

Van 263 won<strong>in</strong>gen was het bouwjaar niet bekend (ook niet bij benad<strong>er</strong><strong>in</strong>g). Logisch<strong>er</strong>wijs<br />

g<strong>in</strong>g het daarbij <strong>voor</strong>al om huurwon<strong>in</strong>gen (77%): amp<strong>er</strong> 15% van de huurd<strong>er</strong>s kent het<br />

bouwjaar van zijn/haar won<strong>in</strong>g, tegenov<strong>er</strong> 92% van de eigenaars. Dit is ook de<br />

belangrijkste reden <strong>voor</strong> de opm<strong>er</strong>kelijke stijg<strong>in</strong>g van het aantal “onbekend”-antwoorden<br />

ten opzichte van 2001: <strong>in</strong> de vorige steekproef zaten beduidend m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> huurd<strong>er</strong>s. Afgaand<br />

op de kenm<strong>er</strong>ken van de won<strong>in</strong>gen waarvan het bouwjaar niet gekend is (zie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong>), gaat<br />

het tevens <strong>voor</strong>al om oude won<strong>in</strong>gen (vaak van <strong>voor</strong> WO II).<br />

Er zijn duidelijk v<strong>er</strong>schillen qua bouwjaar naargelang het won<strong>in</strong>gtype of het<br />

bewon<strong>er</strong>sstatuut. 63% van de huurd<strong>er</strong>s die het bouwjaar van hun won<strong>in</strong>g kennen (weliswaar<br />

een kle<strong>in</strong>e m<strong>in</strong>d<strong>er</strong>heid) woont <strong>in</strong> een won<strong>in</strong>g van vóór 1960, tegenov<strong>er</strong> maar 39% van de<br />

eigenaars. Maar liefst 80% van de won<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> gesloten bebouw<strong>in</strong>g date<strong>er</strong>t van vóór 1970.<br />

Bij de huizen <strong>in</strong> open bebouw<strong>in</strong>g is dit m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan 40%. Halfopen bebouw<strong>in</strong>g en<br />

appartementen nemen een tussenpositie <strong>in</strong>. Bijna twee d<strong>er</strong>den van de won<strong>in</strong>gen jong<strong>er</strong> dan<br />

25 jaar zijn huizen <strong>in</strong> open bebouw<strong>in</strong>g, al neemt hun ov<strong>er</strong>wicht de jongste jaren wat af (ten<br />

<strong>voor</strong>dele van appartementen).<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 201/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

tabel 13: Bouwjaar won<strong>in</strong>g respondenten<br />

bouwjaar aantal % bouwjaar aantal %<br />

<strong>voor</strong> 1919 55 7,5 1981-1990 97 17,0<br />

1919-1945 108 14,7 1991-1995 46 6,2<br />

1946-1960 133 18,0 1996-2003 66 8,9<br />

1961-1970 107 14,5 geen antwoord 263<br />

1971-1980 125 17,0 totaal 1000 100,0<br />

2.2.4 Opp<strong>er</strong>vlakte won<strong>in</strong>g<br />

De opp<strong>er</strong>vlaktes van de won<strong>in</strong>gen w<strong>er</strong>den v<strong>er</strong>kregen door een schatt<strong>in</strong>g van de<br />

respondenten en moeten dus met de nodige <strong>voor</strong>zichtigheid geïnt<strong>er</strong>prete<strong>er</strong>d worden. De<br />

bekomen cijf<strong>er</strong>s kunnen niet met de won<strong>in</strong>gtell<strong>in</strong>ggegevens v<strong>er</strong>geleken worden, omdat het<br />

<strong>in</strong> de enquête om de totale opp<strong>er</strong>vlakte gaat en <strong>in</strong> de tell<strong>in</strong>g enkel om de opp<strong>er</strong>vlakte van de<br />

woonv<strong>er</strong>trekken (zond<strong>er</strong> badkam<strong>er</strong>, garage, onbewoonde zold<strong>er</strong> of keld<strong>er</strong>,…).<br />

De gemiddelde totale opp<strong>er</strong>vlakte van een won<strong>in</strong>g bedraagt 191 m². Dit is ruim kle<strong>in</strong><strong>er</strong> dan<br />

<strong>in</strong> 2001 (234 m²) maar beduidend grot<strong>er</strong> dan <strong>in</strong> 1998 (160 m²). Het veel hog<strong>er</strong>e gemiddelde<br />

van 2001 staat duidelijk <strong>in</strong> relatie tot het hog<strong>er</strong> p<strong>er</strong>centage won<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> open bebouw<strong>in</strong>g en<br />

het hog<strong>er</strong> welvaartsniveau van de toenmalige enquêtepopulatie.<br />

Gemiddeld drie kwart van de opp<strong>er</strong>vlakte van de won<strong>in</strong>g kan v<strong>er</strong>warmd worden (<strong>in</strong> 2001<br />

was dit maar 68%, maar toen waren <strong>er</strong> veel me<strong>er</strong> ze<strong>er</strong> grote won<strong>in</strong>gen die gemiddeld<br />

m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> v<strong>er</strong>warmd w<strong>er</strong>den). Bij 35% van de won<strong>in</strong>gen is de volledige opp<strong>er</strong>vlakte (100%)<br />

v<strong>er</strong>warmd; v<strong>er</strong>moedelijk gaat het hi<strong>er</strong>bij om won<strong>in</strong>gen zond<strong>er</strong> garage, keld<strong>er</strong> en/of<br />

onbebouwde zold<strong>er</strong>.<br />

15% van de respondenten gebruikt een deel van de won<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> het uitoefenen van een vrij<br />

b<strong>er</strong>oep of zelfstandige activiteit. In ruim de helft van deze gevallen is dit m<strong>in</strong>d<strong>er</strong> dan 20%<br />

van de won<strong>in</strong>g. Bij slechts 17 respondenten wordt me<strong>er</strong> dan de helft van de won<strong>in</strong>g<br />

gebruikt <strong>voor</strong> niet-woonactiviteiten.<br />

tabel 14: Totale en v<strong>er</strong>warmbare opp<strong>er</strong>vlakte won<strong>in</strong>g<br />

totale opp<strong>er</strong>vlakte aantal % v<strong>er</strong>warmbare aantal %<br />

(m²)<br />

opp<strong>er</strong>vlakte (m²)<br />

< 100 m² 170 17,5


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

niet de meest recente, <strong>voor</strong>al omdat bij deze jong<strong>er</strong>e won<strong>in</strong>gen v<strong>er</strong>houd<strong>in</strong>gsgewijs me<strong>er</strong><br />

appartementen <strong>voor</strong>komen.<br />

Er zijn ook duidelijke regionale v<strong>er</strong>schillen. De laagste K.I.’s komen <strong>voor</strong> <strong>in</strong> Oost- en<br />

West-Vlaand<strong>er</strong>en (veel oude won<strong>in</strong>gen), gevolgd door Limburg (laagste vastgoedprijzen).<br />

V<strong>er</strong>uit de duurste prov<strong>in</strong>cie is Vlaams-Brabant (28% won<strong>in</strong>gen met me<strong>er</strong> dan 1250 K.I.),<br />

door de comb<strong>in</strong>atie van een vrij jong won<strong>in</strong>genbestand met we<strong>in</strong>ig appartementen en<br />

gesloten bebouw<strong>in</strong>g, en hoge vastgoedprijzen.<br />

En uit<strong>er</strong>aard is <strong>er</strong> ook een belangrijke correlatie met de f<strong>in</strong>anciële toestand van de<br />

respondenten: 74% van diegenen die het f<strong>in</strong>ancieel (ze<strong>er</strong>) moeilijk hebben, wonen <strong>in</strong> een<br />

won<strong>in</strong>g met een K.I. kle<strong>in</strong><strong>er</strong> dan 750 , tegenov<strong>er</strong> slechts 37% van diegenen die (ze<strong>er</strong>)<br />

gemakkelijk rondkomen.<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 203/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 12<br />

Lijst van afkort<strong>in</strong>gen<br />

Am<strong>in</strong>al Adm<strong>in</strong>istratie Milieu-, Natuur-, Land- en Wat<strong>er</strong>behe<strong>er</strong> van het M<strong>in</strong>ist<strong>er</strong>ie van<br />

de Vlaamse Gemeenschap<br />

AMPERE Commissie <strong>voor</strong> de Analyse van de Middelen <strong>voor</strong> Productie van Elektriciteit<br />

en de Reëvaluatie van de En<strong>er</strong>gievectoren<br />

ANRE Adm<strong>in</strong>istratie <strong>voor</strong> Natuurlijke Rijkdommen en En<strong>er</strong>gie<br />

APERe Association pour la Promotion des En<strong>er</strong>gies Renouvelables<br />

BAU Bus<strong>in</strong>ess as usual<br />

BBT Best Beschikbare Technieken<br />

BELSOLAR Belgian Solar Industry Assocation<br />

BFE B<strong>er</strong>oepsfed<strong>er</strong>atie van de elektriciteitssector <strong>in</strong> België<br />

BPA bijzond<strong>er</strong> plan van aanleg<br />

BTW belast<strong>in</strong>g op de toegevoegde waarde<br />

CCEG ControleComité Elektriciteit en Gas<br />

CHP Comb<strong>in</strong>ed Heat and Pow<strong>er</strong><br />

CO2<br />

koolstofdioxide<br />

CREG Commissie <strong>voor</strong> de Regul<strong>er</strong><strong>in</strong>g van de Elektriciteit en het Gas<br />

cvba coöp<strong>er</strong>atieve vennootschap met bep<strong>er</strong>kte aansprakelijkheid<br />

DKK Deense Krone<br />

DSM Demand Side Management (behe<strong>er</strong> van de vraag)<br />

DWTC 'Fed<strong>er</strong>ale Diensten <strong>voor</strong> Wetenschappelijke, Technische en Culturele<br />

aangelegenheden' (DWTC). nieuwe naam: FOD Fed<strong>er</strong>aal<br />

Wetenschapsbeleid<br />

EEG En<strong>er</strong>gy Economics Group, ond<strong>er</strong>zoeksgroep van Institute of Pow<strong>er</strong> Systems<br />

and En<strong>er</strong>gy Economics, Vienna Univ<strong>er</strong>sity of Technology<br />

EPB regelgev<strong>in</strong>g En<strong>er</strong>gieprestaties en b<strong>in</strong>nenklimaat (En<strong>er</strong>gieprestatiebesluit)<br />

EU Europese Unie<br />

FOD Fed<strong>er</strong>ale Ov<strong>er</strong>heidsdienst<br />

FRDO Fed<strong>er</strong>ale Raad <strong>voor</strong> Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

GeDis Gemeentelijk Samenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>gsv<strong>er</strong>band <strong>voor</strong> Distributienetbehe<strong>er</strong><br />

GFT groente-, fruit-, en tu<strong>in</strong>afval<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 204/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

GSC groenestroomc<strong>er</strong>tificaat<br />

HIVA Hog<strong>er</strong> Instituut <strong>voor</strong> de Arbeid<br />

IEA Int<strong>er</strong>national En<strong>er</strong>gy Agency<br />

KfW Kreditbank für Wied<strong>er</strong>aufbau<br />

KMI Kon<strong>in</strong>klijk Meteorologisch Instituut<br />

KMO’s kle<strong>in</strong>e en middelgrote ond<strong>er</strong>nem<strong>in</strong>gen<br />

KUL Katholieke Univ<strong>er</strong>siteit Leuven<br />

LA21 Lokale Agenda 21<br />

M miljoen euro<br />

MER MilieuEffectRapport<br />

MITRE Monitor<strong>in</strong>g and Modell<strong>in</strong>g Initiative on the Targets for Renewable En<strong>er</strong>gy<br />

n.t.b. niet toepasbaar<br />

NGO niet-gouv<strong>er</strong>nmentele organisatie<br />

O&M op<strong>er</strong>ation and ma<strong>in</strong>tenance<br />

ODE Organisatie <strong>voor</strong> Duurzame En<strong>er</strong>gie<br />

OO&D Ond<strong>er</strong>zoek, ontwikkel<strong>in</strong>g en demonstratie<br />

OPEC Oil produc<strong>in</strong>g and export<strong>in</strong>g countries<br />

OTEC Oceanische th<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>gieconv<strong>er</strong>sie<br />

OVAM Openbare Afvalstoffenmaatschappij <strong>voor</strong> het Vlaamse Gewest<br />

PEB primaire en<strong>er</strong>giebespar<strong>in</strong>g<br />

PODO II tweede Plan <strong>voor</strong> wetenschappelijke ond<strong>er</strong>- steun<strong>in</strong>gvan een beleid g<strong>er</strong>icht<br />

op duurzame ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

PRIMES Price Induced Model of the En<strong>er</strong>gy System<br />

PROA Pro-actief scenario<br />

PV fotovoltaïsche zonne-en<strong>er</strong>gie<br />

RD&D research, development and demonstration<br />

REG rationeel en<strong>er</strong>giegebruik<br />

RES-E Renewable en<strong>er</strong>gy sources for electricity<br />

RUG Univ<strong>er</strong>siteit Gent<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 205/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

RUP ruimtelijk uitvo<strong>er</strong><strong>in</strong>gsplan<br />

RWZI rioolwat<strong>er</strong>zuiv<strong>er</strong><strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie<br />

SAFIRE Strategic Assessment Framework for the Implementation of Rational En<strong>er</strong>gy<br />

STEG stoom- en gasturb<strong>in</strong>e<br />

STEM Studiecentrum Technologie, En<strong>er</strong>gie en Milieu<br />

TERES The European Renewable En<strong>er</strong>gy Study<br />

VAMIL Willekeurige afschrijv<strong>in</strong>g Milieu-<strong>in</strong>vest<strong>er</strong><strong>in</strong>gen<br />

VELT V<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> Ecologische Leef- en Teeltwijze<br />

Vito Vlaamse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>voor</strong> Technologisch Ond<strong>er</strong>zoek<br />

<strong>viWTA</strong> Vlaams Instituut <strong>voor</strong> Wetenschappelijk en Technologisch<br />

Aspectenond<strong>er</strong>zoek<br />

VLAREM Vlaams Reglement betreffende de milieuv<strong>er</strong>gunn<strong>in</strong>g<br />

VLIET Vlaams Impulsprogramma En<strong>er</strong>gietechnologie<br />

VODO Vlaams Ov<strong>er</strong>leg Duurzame Ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

VREG Vlaamse Regul<strong>er</strong><strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stantie <strong>voor</strong> de Elektriciteits- en Gasmarkt<br />

VROM Volkshuisvest<strong>in</strong>g, Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en Milieubehe<strong>er</strong><br />

VTE voltijds-equivalenten<br />

VUB Vrije Univ<strong>er</strong>siteit Brussel<br />

vzw TSAP vzw ‘T Samen And<strong>er</strong>s Prob<strong>er</strong>en<br />

WKK warmtekrachtkoppel<strong>in</strong>g<br />

WVEM West-Vlaamse En<strong>er</strong>gie- en Teledistributiemaatschappij<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 206/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

BIJLAGE 13<br />

Lijst van eenheden<br />

Eenheden<br />

Symbool Afkort<strong>in</strong>g van: V<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g<br />

J Joule eenheid van en<strong>er</strong>gie<br />

W Watt eenheid van v<strong>er</strong>mogen; 1 W = 1 J/s<br />

Wh Wattuur eenheid van en<strong>er</strong>gie;<br />

1 Wh = 3600 J; 1 kWh = 3,6 MJ<br />

Wp Wattpiek eenheid van nom<strong>in</strong>aal opgesteld v<strong>er</strong>mogen<br />

(PV)<br />

kWe kilowatt elektrisch eenheid van elektrisch v<strong>er</strong>mogen<br />

(bvb. WKK-<strong>in</strong>stallatie)<br />

kWth kilowatt th<strong>er</strong>misch eenheid van th<strong>er</strong>misch v<strong>er</strong>mogen<br />

(bvb. WKK-<strong>in</strong>stallatie)<br />

kWhe kilowattuur elektrisch eenheid elektrische en<strong>er</strong>gieproductie<br />

(bvb. WKK-<strong>in</strong>stallatie)<br />

kWhth kilowattuur th<strong>er</strong>misch eenheid th<strong>er</strong>mische en<strong>er</strong>gieproductie<br />

(bvb. WKK-<strong>in</strong>stallatie)<br />

toe ton olie equivalent 1 toe = 41 868 000 000 J = 41,868 GJ<br />

Mtoe megaton olie equivalent 1 Mtoe = 41,868 PJ<br />

Veelvouden<br />

Symbool Afkort<strong>in</strong>g van V<strong>er</strong>klar<strong>in</strong>g<br />

k kilo eenheid x 1000<br />

M mega eenheid x 10 6<br />

G giga eenheid x 10 9<br />

T t<strong>er</strong>a eenheid x 10 12<br />

P peta eenheid x 10 15<br />

E exa eenheid x 10 18<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 207/208


“<strong>Is</strong> <strong>er</strong> <strong>plaats</strong> <strong>voor</strong> h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en? ”<strong>viWTA</strong>- studie 2004 – PE03 -1<br />

Deelrapport: Belemm<strong>er</strong><strong>in</strong>gen, draagvlak en aanbevel<strong>in</strong>gen 208/208


Ond<strong>er</strong>zoekspartn<strong>er</strong>s<br />

ODE vzw<br />

ODE-Vlaand<strong>er</strong>en w<strong>er</strong>d opg<strong>er</strong>icht als de centrale <strong>in</strong>formatiezend<strong>er</strong> <strong>voor</strong> duurzame en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> Vlaand<strong>er</strong>en. ODE-Vlaand<strong>er</strong>en organise<strong>er</strong>t de<br />

sector van h<strong>er</strong>nieuwbare en<strong>er</strong>gie door het oprichten van v<strong>er</strong>schillende platforms en w<strong>er</strong>kgroepen. De leden van ODE-Vlaand<strong>er</strong>en kunnen<br />

actief deelnemen aan de platformw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g. Hi<strong>er</strong>mee bouwt ODE haar communicatieve functie <strong>in</strong> v<strong>er</strong>band met duurzame en<strong>er</strong>gie v<strong>er</strong>d<strong>er</strong> uit,<br />

dit zowel op het niveau van ov<strong>er</strong>heidsbeleid en bedrijfsleven als op het vlak van dissem<strong>in</strong>atie van ond<strong>er</strong>zoeksgegevens of campagnes van<br />

de ngo’s.<br />

ODE is ontstaan als een ledenv<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>g. Vanuit de ledenw<strong>er</strong>k<strong>in</strong>g wil ODE zorgen <strong>voor</strong> accurate en doordachte beleids<strong>in</strong>put <strong>in</strong>zake<br />

duurzame en<strong>er</strong>gie. ODE wil zowel als <strong>in</strong>formatiekanaal en als sectororganisatie een centrale rol spelen bij de v<strong>er</strong>duurzam<strong>in</strong>g van onze<br />

en<strong>er</strong>giehuishoud<strong>in</strong>g.<br />

ODE-Vlaand<strong>er</strong>en vzw<br />

contact: Jo Neyens, stafmedew<strong>er</strong>k<strong>er</strong><br />

Leuvensestraat 7b1<br />

3010 Leuven<br />

Tel. 016 23 52 51<br />

Fax. 016 48 77 44<br />

E-mail: jo.neyens@ode.be<br />

Website: www.ode.be<br />

Vito nv<br />

Vito is een onafhankelijk ond<strong>er</strong>zoekscentrum en knooppunt van kennis waar de nieuwste technologieën en praktische toepass<strong>in</strong>gen elkaar<br />

kruisen.<br />

Vito vo<strong>er</strong>t klantg<strong>er</strong>icht contractond<strong>er</strong>zoek uit en ontwikkelt <strong>in</strong>novatieve producten en processen <strong>in</strong> de dome<strong>in</strong>en en<strong>er</strong>gie, leefmilieu en<br />

mat<strong>er</strong>ialen en dit <strong>voor</strong> zowel ov<strong>er</strong>heid als bedrijfsleven. In alle projecten staan het vrijwaren van het leefmilieu en het bevord<strong>er</strong>en van het<br />

duurzaam gebruik van en<strong>er</strong>gie en grondstoffen centraal, omdat wij v<strong>in</strong>den dat ied<strong>er</strong>een - ook zij die na ons komen - recht heeft op<br />

eengezonde leefomgev<strong>in</strong>g.<br />

Vito’s missie is dan ook als volgt gedef<strong>in</strong>ie<strong>er</strong>d:<br />

Vito is een ond<strong>er</strong>zoeks<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g die ten behoeve van ov<strong>er</strong>heid, <strong>in</strong>dustrie en KMO’s duurzame technologische ontwikkel<strong>in</strong>g stimule<strong>er</strong>t met<br />

gespecialise<strong>er</strong>de diensten en met hoogwaardig R&D <strong>in</strong> de dome<strong>in</strong>en en<strong>er</strong>gie, leefmilieu en mat<strong>er</strong>ialen.<br />

Vito nv<br />

contact: Nathalie Devriendt, ond<strong>er</strong>zoek<strong>er</strong> Biomassa<br />

Bo<strong>er</strong>etang 200<br />

2400 Mol<br />

Tel. 014 33 58 73<br />

Fax 014 32 11 85<br />

E-mail: nathalie.devriendt@vito.be<br />

Website: www.vito.be<br />

3E nv<br />

3E wil bijdragen tot de realisatie van een duurzame en<strong>er</strong>gie<strong>voor</strong>zien<strong>in</strong>g door project- en productontwikkel<strong>in</strong>g, toegepast ond<strong>er</strong>zoek, studies<br />

en advies. 3E streeft naar het aanwenden en het v<strong>er</strong>nieuwen van duurzame en<strong>er</strong>giesystemen en -producten en naar een kwalitatieve en<br />

economisch v<strong>er</strong>antwoorde toepass<strong>in</strong>g <strong>er</strong>van <strong>in</strong> de volgende dome<strong>in</strong>en : en<strong>er</strong>gie <strong>in</strong> gebouwen, actieve zonne-en<strong>er</strong>gie, w<strong>in</strong>den<strong>er</strong>gie,<br />

wat<strong>er</strong>kracht, bio-en<strong>er</strong>gie.<br />

3E nv<br />

contact: Ge<strong>er</strong>t Dooms, Ge<strong>er</strong>t Palm<strong>er</strong>s<br />

V<strong>er</strong>enig<strong>in</strong>gsstraat 39<br />

1000 Brussel<br />

Tel. 02 217 58 68<br />

Fax 02 219 79 89<br />

E-mail: ge<strong>er</strong>t.dooms@3E.be<br />

Website: www.3E.be


Het Vlaams Instituut <strong>voor</strong> Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenond<strong>er</strong>zoek<br />

Het <strong>viWTA</strong> is een autonome <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g v<strong>er</strong>bonden aan het Vlaams Parlement. Het <strong>viWTA</strong> wil een<br />

constructieve bijdrage lev<strong>er</strong>en aan het maatschappelijk debat ov<strong>er</strong> wetenschap en technologie, en<br />

de bevolk<strong>in</strong>g een stem geven <strong>in</strong> deze discussie. Vandaar onze tweede naam: ‘Samenlev<strong>in</strong>g en<br />

technologie’.<br />

De he<strong>er</strong> Rob<strong>er</strong>t Voorhamme is <strong>voor</strong>zitt<strong>er</strong> van de Raad van Bestuur van het <strong>viWTA</strong>. Mevrouw Trees<br />

M<strong>er</strong>ckx-Van Goey en de he<strong>er</strong> Lodewijk Wyns zijn de ond<strong>er</strong><strong>voor</strong>zitt<strong>er</strong>s.<br />

De Raad van Bestuur van het <strong>viWTA</strong> bestaat uit:<br />

mevrouw Patricia Ceysens;<br />

de he<strong>er</strong> Eloi Glorieux;<br />

mevrouw Kathleen Helsen;<br />

mevrouw Trees M<strong>er</strong>ckx-Van Goey;<br />

de he<strong>er</strong> Jan Peumans;<br />

de he<strong>er</strong> Erik Tack;<br />

mevrouw Marleen Van den Eynde;<br />

de he<strong>er</strong> Rob<strong>er</strong>t Voorhamme<br />

als Vlaamse Volksv<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s;<br />

de he<strong>er</strong> Paul B<strong>er</strong>ckmans;<br />

de he<strong>er</strong> Jean-Jacques Cassiman;<br />

de he<strong>er</strong> Paul Lagasse;<br />

mevrouw Ilse Loots;<br />

de he<strong>er</strong> B<strong>er</strong>nard Mazijn;<br />

de he<strong>er</strong> Freddy Morti<strong>er</strong>;<br />

de he<strong>er</strong> Nicolas van Larebeke-Arschodt;<br />

de he<strong>er</strong> Lodewijk Wyns<br />

als v<strong>er</strong>tegenwoordig<strong>er</strong>s van de Vlaamse wetenschappelijke en technologische w<strong>er</strong>eld.<br />

Directeur: Robby B<strong>er</strong>loznik.<br />

Vlaams Instituut <strong>voor</strong> Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenond<strong>er</strong>zoek<br />

Vlaams Parlement<br />

1011 Brussel<br />

Tel: 02 552 40 50<br />

Fax: 02 552 44 50<br />

viwta@vlaamsparlement.be<br />

website: www.viwta.be<br />

V<strong>er</strong>antwoordelijke uitgev<strong>er</strong>: Robby B<strong>er</strong>loznik – <strong>viWTA</strong> – Vlaams Parlement – 1011 Brussel<br />

1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!