31.07.2015 Views

Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele ... - SIKB

Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele ... - SIKB

Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele ... - SIKB

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Eindrapport project ‘doorstart A-5’<strong>Afwegingsproces</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>aanpak</strong> <strong>van</strong> <strong>mobiele</strong>verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrondProcesbeschrijving en lan<strong>de</strong>lijke saneringslad<strong>de</strong>r2 juli 2001


Inhoudsopgave1 Inleiding 11.1 Achtergrond en aanleiding <strong>van</strong> het project 11.2 Projectstructuur en bemensing project ‘doorstart A-5’ 21.3 Projectresultaat ‘doorstart A-5’ en vervolgtraject 22 Het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving 42.1 Aanleiding <strong>voor</strong> en doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving 42.1.1 De bovengrond 42.1.2 De on<strong>de</strong>rgrond 42.2 Uitgangspunten en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n 52.2.1 Uitgangspunten 52.2.2 Rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n 72.3 Het proces op hoofdlijnen 92.3.1 De <strong>voor</strong>bereidingsfase 102.3.2 De afwegingsfase 112.3.3 De besluitvormingsfase 113 De procesbeschrijving 133.1 De belangrijkste mechanismen achter <strong>de</strong> procesbeschrijving 133.2 Het proces in 9 stappen 133.2.1 De <strong>voor</strong>bereidingsfase: het <strong>voor</strong>overleg (stap 1, 2 en 3) 153.2.2 De afwegingsfase (stap 4, 5, 6 en 7) 173.2.3 De besluitvormingsfase (stap 8 en 9) 194 Werkwijze saneringson<strong>de</strong>rzoek en lan<strong>de</strong>lijke saneringslad<strong>de</strong>r 214.1 Inleiding 214.2 De saneringslad<strong>de</strong>r 214.3 Monitoring, zorg en terugvalscenario 234.4 Beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n 244.4.1 Tre<strong>de</strong> 1 244.4.2 Tre<strong>de</strong> 2 244.4.3 Tre<strong>de</strong> 3 254.4.4 Tre<strong>de</strong> 4 254.4.5 Tre<strong>de</strong> 5 27


5 Aanbevelingen 285.1 Project ‘inventarisatie en evaluatie beslissingson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen’ 285.2 Project ‘evaluerend leren’ 295.3 Technisch-inhou<strong>de</strong>lijke adviesaanvraag TCB 305.4 Na<strong>de</strong>re juridische analyse 305.5 Communicatie 31Bijlage 1Bijlage 2Begrippen en <strong>de</strong>finitiesNa<strong>de</strong>re toelichting stabiele eindsituatie en beoog<strong>de</strong> eindconcentratie


wor<strong>de</strong>n ingebouwd om geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> sanering het verloop te kunnen volgen en indien nodig tekunnen bijsturen.In <strong>de</strong> eerste fase <strong>van</strong> het project A-5 stel<strong>de</strong> een groep <strong>van</strong> inhou<strong>de</strong>lijk terzake <strong>de</strong>skundigen, metTNO als centrale opdrachtnemer, een adviesrapport op. Dit rapport is kort <strong>voor</strong> <strong>de</strong> zomer <strong>van</strong>2000 aan <strong>de</strong> Regiegroep BEVER aangebo<strong>de</strong>n. De Regiegroep BEVER bestempel<strong>de</strong> hetadviesrapport vervolgens als een nuttige tussenstap en stel<strong>de</strong> vragen over on<strong>de</strong>r meerconceptuele uitgangspunten, <strong>de</strong>finities, effecten en <strong>de</strong> inbedding <strong>van</strong> het rapport in <strong>de</strong>besluitvorming. De vragen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Regiegroep BEVER waren aanleiding <strong>voor</strong> een twee<strong>de</strong> fase<strong>van</strong> het project A-5: het project ‘doorstart A-5’. De resultaten <strong>van</strong> het project ‘doorstart A-5’ zijnopgenomen in dit rapport.1.2 Projectstructuur en bemensing project ‘doorstart A-5’Het project ‘doorstart A-5’ startte begin november 2000. Omdat <strong>de</strong> BEVER-structuur inmid<strong>de</strong>lswas opgeheven - <strong>van</strong>wege het door het DUIV 2 -overleg vastgestel<strong>de</strong> BEVER-eindrapport -fungeer<strong>de</strong> Stubo 3 als opdrachtgever <strong>van</strong> een projectgroep en een stuurgroep ‘doorstart A-5’.De projectgroep ‘doorstart A-5’ bestond uit: Ragna Kroes (VNG, projectlei<strong>de</strong>r), Saskia Koers(ministerie <strong>van</strong> VROM), Renate Postma (IPO), Dirk <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Eijk (IPO), Michaël Daamen (MMGAdvies) en Jean-Paul <strong>de</strong> Poorter (MMG Advies).De stuurgroep ‘doorstart A-5’ bestond uit: Theo E<strong>de</strong>lman (onafhankelijk <strong>voor</strong>zitter), Jan Roels(ministerie <strong>van</strong> VROM), Niek <strong>de</strong> Wit (ministerie <strong>van</strong> VROM), Karin Huigsloot (IPO), Fred Kok(IPO), Wierdy <strong>de</strong> Haan (IPO), Hans <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Pal (VNG), Paul <strong>van</strong> Hoof (VNG) en Joost Verburg(VNG).De projectgroep overleg<strong>de</strong> periodiek met Wilko Gunster, Ton Veltkamp, Eddie Al<strong>de</strong>rs en JanKnaapen <strong>van</strong> VNO-NCW en met Han <strong>de</strong> Groot <strong>van</strong> MKB-Ne<strong>de</strong>rland. Daarnaast werd enkelemalen overlegd met Harry Vermeulen en Bert Satijn <strong>van</strong> SKB.Dit rapport is het eindproduct <strong>van</strong> <strong>de</strong> projectgroep en <strong>de</strong> stuurgroep ‘doorstart A-5’. Naaanvaarding <strong>van</strong> dit rapport door Stubo zal besluitvorming in het DUIV-overleg plaatsvin<strong>de</strong>n.Vervolgens wordt gestreefd naar het op Kabinetsniveau laten accor<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het projectresultaaten verankering in wet- en regelgeving.1.3 Projectresultaat ‘doorstart A-5’ en vervolgtraject2 Het periodieke overleg <strong>van</strong> het Directoraat-Generaal Milieubeheer <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> VROM, <strong>de</strong> Unie <strong>van</strong>Waterschappen, het IPO en <strong>de</strong> VNG.3 De stuurgroep bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> het DUIV-overleg, waarin <strong>de</strong> ministeries <strong>van</strong> VROM, EZ, LNV en V&W participeren, alsme<strong>de</strong>IPO en VNG.2


Het resultaat dat met het project ‘doorstart A-5’ werd beoogd is een procesbeschrijving (ook welon<strong>de</strong>rsteunend besluitvormingsmo<strong>de</strong>l genoemd) <strong>voor</strong> het nemen <strong>van</strong> beslissingen over <strong>de</strong><strong>aanpak</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>mobiele</strong> verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond. De procesbeschrijving moestwor<strong>de</strong>n gebaseerd op <strong>de</strong> uitgangspunten <strong>voor</strong> het saneren <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond, zoals die zijnopgenomen in ‘Van trechter naar zeef’ en het ‘Kabinetsstandpunt over <strong>de</strong> functiegerichte enkosteneffectieve <strong>aanpak</strong> <strong>van</strong> bo<strong>de</strong>mverontreiniging’ (zie strategische doelstellingen in paragraaf1.1). Daarnaast is het genoem<strong>de</strong> adviesrapport uit <strong>de</strong> eerste fase <strong>van</strong> A-5, waar mogelijk, bij hetontwikkelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving gebruikt.Nadat over dit rapport besluitvorming in het DUIV-overleg heeft plaatsgehad, is een fase <strong>voor</strong>zienwaarin dit rapport en <strong>de</strong> daarin opgenomen procesbeschrijving breed zullen moeten wor<strong>de</strong>ngecommuniceerd met rele<strong>van</strong>te partijen. De aanbevelingen in het rapport zullen in apartevervolgprojecten wor<strong>de</strong>n uitgewerkt (zie ook hoofdstuk 5 ´Aanbevelingen´).3


2 Het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving2.1 Aanleiding <strong>voor</strong> en doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving2.1.1 De bovengrondIn ‘Van trechter naar zeef’ en in het ‘Kabinetsstandpunt over <strong>de</strong> functiegerichte enkosteneffectieve <strong>aanpak</strong> <strong>van</strong> bo<strong>de</strong>mverontreiniging’ wordt <strong>voor</strong> wat betreft im<strong>mobiele</strong> verontreinigingenin <strong>de</strong> bovengrond uitgegaan <strong>van</strong> een sanering die gericht is op het tenminstewegnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> contactmogelijkhe<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> verontreinig<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. De standaard<strong>aanpak</strong>hier<strong>voor</strong>, zoals opgenomen in ‘Van trechter naar zeef’, bestaat uit het tot stand brengen <strong>van</strong> eenleeflaag. De dikte en <strong>de</strong> milieuhygiënische kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeflaag wor<strong>de</strong>n volgens een vastpatroon afgestemd op <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgebruiksvorm.Er zijn vier bo<strong>de</strong>mgebruiksvormen:I. Wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen.II. Extensief gebruikt (openbaar) groen.III. Bebouwing en verharding.IV. Landbouw en natuur.De saneer<strong>de</strong>r gaat in een concreet geval dus na wat <strong>de</strong> (beoog<strong>de</strong>) bo<strong>de</strong>mgebruiksvorm op <strong>de</strong>locatie is en welke dikte, constructie en kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> leeflaag daarbij horen. Voor wat betrefthet kwaliteitsaspect zijn er zogeheten bo<strong>de</strong>mgebruikswaar<strong>de</strong>n die gel<strong>de</strong>n alsterugsaneerwaar<strong>de</strong> en als kwaliteitseis <strong>voor</strong> aan te brengen grond.2.1.2 De on<strong>de</strong>rgrondDe <strong>aanpak</strong> <strong>van</strong> <strong>mobiele</strong> verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond on<strong>de</strong>rscheidt zich <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>aanpak</strong><strong>van</strong> im<strong>mobiele</strong> verontreinigingen in <strong>de</strong> bovengrond: <strong>de</strong> eerstgenoem<strong>de</strong> <strong>aanpak</strong> is doorgaansaanmerkelijk complexer. De volgen<strong>de</strong> oorzaken zijn hier<strong>voor</strong> te noemen:- Inrichting; meestal zijn terreinen bebouwd, waardoor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond moeilijk bereikbaar is.- Geohydrologisch/geochemisch; door grote regionale en locale verschillen in <strong>de</strong>samenstelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond is het gedrag <strong>van</strong> verontreinigingen moeilijk te<strong>voor</strong>spellen.- Sanering; inzet en optimalisatie <strong>van</strong> in-situ technieken is technisch relatief ingewikkeld.- Juridisch/administratief; <strong>de</strong> verontreiniging kan zich horizontaal versprei<strong>de</strong>n tot over <strong>de</strong>terreingrenzen en verticaal tot in het watervoerend pakket. In dit geval spelenverantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en eigendomskwesties een rol. De (kadastrale) registratie <strong>van</strong>verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond is in dit verband niet eenvoudig.- Financieel; het is niet eenvoudig <strong>voor</strong> langjarige in-situ saneringen met onzekerhe<strong>de</strong>n overresultaat en kosten sluiten<strong>de</strong> afspraken te maken over me<strong>de</strong>financiering.4


De complexiteit heeft tot gevolg dat zich een groot aantal verschillen<strong>de</strong> soortenverontreinigingsituaties in het grondwater kunnen <strong>voor</strong>doen als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> variatie in het soortstoffen, <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g en <strong>de</strong> diepte <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreiniging, <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mopbouw en <strong>de</strong>locatiespecifieke omstandighe<strong>de</strong>n. Verspreiding <strong>van</strong> <strong>mobiele</strong> stoffen treedt vaak op <strong>van</strong> een bron(grond met relatief hoge gehalten, drijflagen en zaklagen) naar een pluim in het grondwater diedaardoor alsmaar groter kan wor<strong>de</strong>n. Het probleem groeit dus. Wegnemen <strong>van</strong> bron en pluim is<strong>de</strong> beste maatregel om dit te verhin<strong>de</strong>ren. De praktijk heeft echter geleerd dat volledigverwij<strong>de</strong>ren technisch en financieel niet altijd mogelijk is. Dit wordt dan ook niet verplicht. Bij <strong>de</strong>mate <strong>van</strong> verwij<strong>de</strong>ring mag men zich laten lei<strong>de</strong>n door het begrip ‘kosteneffectiviteit`.Geconstateerd is dat, door het grote aantal verschillen<strong>de</strong> verontreinigingssituaties in <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rgrond, het niet eenvoudig is om per situatie op <strong>voor</strong>hand te bepalen wat <strong>de</strong> optimale enkosteneffectieve saneringsvariant is. Dit betekent dat saneer<strong>de</strong>rs ten aanzien <strong>van</strong> <strong>mobiele</strong>verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond nog steeds elke keer een afgewogen keuze <strong>voor</strong> eenbepaal<strong>de</strong> saneringsvariant moeten maken. De saneer<strong>de</strong>r zal verschillen<strong>de</strong> saneringsvariantenmoeten door<strong>de</strong>nken en daarbij verschillen<strong>de</strong> <strong>van</strong> belang zijn<strong>de</strong> aspecten tegen elkaar moetenafwegen, hetgeen uitein<strong>de</strong>lijk leidt tot een bepaal<strong>de</strong> – in dat geval meest geschikte –saneringsvariant.Het doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving is nu om het keuzeproces <strong>van</strong> saneer<strong>de</strong>rs op een gestructureer<strong>de</strong>,transparante en <strong>voor</strong> het bevoegd gezag Wbb controleerbare wijze te laten verlopen.An<strong>de</strong>rsom geldt dat met <strong>de</strong> procesbeschrijving ook het besluitvormingsproces <strong>van</strong> het bevoegdgezag Wbb gestructureerd, transparant en controleerbaar wordt gemaakt.Voorts wordt met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving lan<strong>de</strong>lijke harmonisatie bereikt en wordt <strong>de</strong>afstemming gemaakt met <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke beleidsdoelstellingen. De procesbeschrijving bevor<strong>de</strong>rtdat keuze- en besluitvormingsprocessen overal in het land op een vergelijkbare manierplaatsvin<strong>de</strong>n, overigens zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> uitkomst <strong>van</strong> dit proces in elke situatie noodzakelijkerwijshetzelf<strong>de</strong> is. Om te komen tot ver<strong>de</strong>re harmonisatie en standaardisatie in <strong>de</strong> toekomst, wor<strong>de</strong>n inhoofdstuk 5 aanbevelingen gedaan.2.2 Uitgangspunten en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n2.2.1 UitgangspuntenHet keuzeproces <strong>van</strong> saneer<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong> het bepalen <strong>van</strong> een saneringsvariant <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>mobiele</strong>verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond wordt ten eerste ingeka<strong>de</strong>rd door een aantal uitgangspunten.Deze uitgangspunten staan hierna beschreven.Reikwijdte procesbeschrijvingDe procesbeschrijving heeft betrekking op <strong>mobiele</strong> verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond, alsme<strong>de</strong>op im<strong>mobiele</strong> verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond als <strong>de</strong>ze verontreinigingen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>eluitmaken <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>mobiele</strong> verontreinigingen.5


Strategische doelstellingenVoor kosteneffectief verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>mobiele</strong> verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> vier strategische doelstellingen:- Saneringsmaatregelen wor<strong>de</strong>n ontworpen <strong>van</strong>uit een integrale <strong>aanpak</strong> <strong>van</strong>bo<strong>de</strong>mverontreiniging. Bovengrond en on<strong>de</strong>rgrond wor<strong>de</strong>n in hun on<strong>de</strong>rlinge samenhangbeschouwd en in samenhang met geplan<strong>de</strong> ontwikkelingen.- Een bo<strong>de</strong>m voldoet na saneren aan <strong>de</strong> eisen die het gebruik stelt. Dit betekent datblootstelling aan verontreinigen<strong>de</strong> stoffen moet wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>komen en verspreiding <strong>van</strong>verontreinigen<strong>de</strong> stoffen moet wor<strong>de</strong>n tegengegaan.- IJkmomenten wor<strong>de</strong>n ingebouwd om het saneringsverloop te volgen en waar nodig tekunnen bijsturen.- De sanering moet ertoe lei<strong>de</strong>n dat zorgtaken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m zo beperkt mogelijk zijn.Beleidsmatig gezien heeft, op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> strategische doelstellingen, het volledig verwij<strong>de</strong>ren<strong>van</strong> <strong>de</strong> bron en <strong>de</strong> pluim (100% vrachtreductie) <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur <strong>voor</strong> wat betreft het saneren <strong>van</strong> <strong>de</strong>verontreinig<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond. Immers, na volledige verwij<strong>de</strong>ring is er geen sprake <strong>van</strong> ver<strong>de</strong>reverspreiding, noch <strong>van</strong> mogelijke humane en ecologische risico´s en zorg. Reeds eer<strong>de</strong>r isopgemerkt dat <strong>de</strong> praktijk leert dat volledige verwij<strong>de</strong>ring technisch en financieel niet altijdmogelijk is. Voor <strong>de</strong> gevallen dat omwille <strong>van</strong> technische en/of financiële re<strong>de</strong>nen wordt afgezien<strong>van</strong> het volledig verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreinigingen, geldt ‘volledige verwij<strong>de</strong>ring’ wel alsreferentievariant <strong>voor</strong> het kunnen bepalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> alternatieve saneringsvariant.Het kiezen <strong>van</strong> ‘volledige verwij<strong>de</strong>ring’ als referentievariant bewerkstelligt een zorgvuldigebena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het belangenafwegingsproces en een goe<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouwing <strong>van</strong> een alternatievesaneringsvariant waarbij er een bepaal<strong>de</strong> mate <strong>van</strong> restverontreiniging na sanering in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>machterblijft. Aldus komt men in een concreet geval tot <strong>de</strong> optimale variant.Saneringsresultaat / stabiele eindsituatieZoals hier<strong>voor</strong> besproken brengen <strong>de</strong> strategische doelstellingen met zich mee dat ‘volledigeverwij<strong>de</strong>ring’ <strong>van</strong> alle verontreinigingen in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond (bron en pluim) <strong>de</strong> eerste focus is inhet afwegingsproces. Het is <strong>de</strong> optimale vorm <strong>van</strong> een stabiele eindsituatie en een referentiepunt<strong>voor</strong> alternatieve saneringsvarianten die in beeld komen uit technisch en/of financieel oogpunt.Indien omwille <strong>van</strong> kosteneffectiviteit of technische aspecten <strong>van</strong> ‘volledige verwij<strong>de</strong>ring’ wordtafgeweken is het saneringsresultaat een binnen maximaal 30 jaar te bereiken stabieleeindsituatie, waarbij <strong>de</strong> eindconcentratie zich heeft gestabiliseerd en waarbij er zon<strong>de</strong>r actievezorgmaatregelen (het registreren <strong>van</strong> restverontreiniging wordt aangemerkt als passieve zorg):a. geen ver<strong>de</strong>re verspreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreiniging optreedt (stationaire situatie);b. geen risico’s (humaan en of ecologisch) zijn;c. geen kwetsbare objecten wor<strong>de</strong>n bedreigd;d. geen verstoring <strong>van</strong> <strong>de</strong> stabiele eindsituatie optreedt door <strong>voor</strong>zienbare ontwikkelingen.6


De begrippen stationaire situatie en verstoring zijn na<strong>de</strong>r toegelicht in bijlage 1. Verschillen<strong>de</strong>on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> beschrijving, zoals risico’s en kwetsbare objecten staan ookna<strong>de</strong>r omschreven in bijlage 2, inclusief een meer schematische toelichting op <strong>de</strong> stabieleeindsituatie.Uitgangspunt bij het streven naar <strong>de</strong> stabiele eindsituatie is het zoveel mogelijk verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong>bron en pluim, waarbij men zich <strong>voor</strong> <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> het begrip ´zoveel mogelijk´ mag latenlei<strong>de</strong>n door kosteneffectiviteit. Daarnaast dienen ijkmomenten ingebouwd te wor<strong>de</strong>n omgeduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> sanering het verloop te kunnen volgen en indien nodig bij te kunnen sturen.Standaard<strong>aanpak</strong> en maatwerkAansluitend op ‘Van trechter naar zeef´ is er sprake <strong>van</strong> een standaard<strong>aanpak</strong> indien men <strong>de</strong>stabiele eindsituatie bereikt. Indien men hier<strong>van</strong> afwijkt en men geen stabiele eindsituatie bereiktis er sprake <strong>van</strong> maatwerk. Concreet betekent <strong>de</strong> standaard<strong>aanpak</strong> dat het afwegingsprocesvlotter kan wor<strong>de</strong>n doorlopen, één en an<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> ‘Van trechter naar zeef´ dateenvoudige gevallen eenvoudig moeten wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld. In figuur 3.1 <strong>van</strong> hoofdstuk 3 staataangegeven welke stappen moeten wor<strong>de</strong>n doorlopen om tot een goedgekeurd saneringsplante komen en welke stappen in <strong>de</strong> standaard<strong>aanpak</strong> kunnen wor<strong>de</strong>n overgeslagen of kunnenwor<strong>de</strong>n gecombineerd.2.2.2 Rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>nNaast <strong>de</strong> gepresenteer<strong>de</strong> uitgangspunten zijn er ten twee<strong>de</strong> een aantal algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het keuzeproces dat uitmondt in een saneringsvariant. Dezerand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n staan hierna beschreven.Verantwoor<strong>de</strong>lijkheidIndien er bij een sanering restverontreiniging achterblijft, blijft <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>igenaar <strong>van</strong> hetbronperceel (of diens rechtsopvolger) daar<strong>voor</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijk. Dit geldt ook indien er eenstabiele eindsituatie is bereikt.ContinuïteitDe initiatiefnemer waarborgt <strong>de</strong> continuïteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering in organisatorisch en financieelopzicht. In het geval <strong>van</strong> vervreemding <strong>van</strong> <strong>de</strong> locatie draagt <strong>de</strong> initiatiefnemer zorg <strong>voor</strong> een injuridisch opzicht verantwoor<strong>de</strong> regeling <strong>voor</strong> het waarborgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> continuïteit, tenein<strong>de</strong>zijn verantwoor<strong>de</strong>lijkheid te kunnen overdragen. Voor het formeel regelen hier<strong>van</strong> zal wor<strong>de</strong>naangesloten bij <strong>de</strong> regeling zoals die wordt getroffen in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedrijvenregeling.Aantal uit te werken saneringsvariantenIndien <strong>de</strong> initiatiefnemer <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur geeft aan <strong>de</strong> referentievariant ‘volledig verwij<strong>de</strong>ren’, is hetuitwerken <strong>van</strong> een alternatieve saneringsvariant c.q. -varianten overbodig. In hoofdstuk 3 blijkt datin dit geval in het <strong>voor</strong>overleg <strong>van</strong> het bevoegd gezag Wbb en <strong>de</strong> initiatiefnemer wordt bepaald of,en zo ja hoe uitgebreid, <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> referentievariant moeten wor<strong>de</strong>n geanalyseerd en7


Controleerbaarheid en handhaafbaarheidDe afspraken om <strong>de</strong> verontreiniging aan te pakken zijn meetbaar, controleerbaar enhandhaafbaar. Bij langdurige saneringstrajecten wor<strong>de</strong>n er ijkmomenten ingebouwd.Er wordt een beschikking genomen op het saneringsplan. In het saneringsplan is <strong>de</strong>saneringsdoelstelling en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong>ze bereikt wordt (saneringsvariant) na<strong>de</strong>r uitgewerkt.In het saneringsplan zullen tevens ijkmomenten wor<strong>de</strong>n ingebouwd om <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang <strong>van</strong> <strong>de</strong>sanering te volgen en om vast te stellen of het beoog<strong>de</strong> resultaat behaald wordt en wanneer bijtegenvallen<strong>de</strong> resultaten het terugvalscenario wordt geactiveerd. Handhaving zal plaatsvin<strong>de</strong>n opbasis <strong>van</strong> <strong>de</strong> afspraken die gemaakt zijn in het saneringsplan en vervolgens zijn vastgesteld doormid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een beschikking.SaneringsmaatregelenBij het kiezen <strong>van</strong> saneringsmaatregelen wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> het zogeheten ‘Handboeksaneringstechnieken’.2.3 Het proces op hoofdlijnenHet keuzeproces waarin een afgewogen keuze <strong>voor</strong> een bepaal<strong>de</strong> saneringsvariant wordtgemaakt is schematisch afgebeeld in figuur 2.1.Wat is <strong>de</strong> meestgeschiktesaneringsvariant?Uitgangspunten enVOORBEREIDING AFWEGING BESLUITBevoegd gezag WbbInitiatiefnemerSelectieaspectenBeschrijving saneringsvariantena.d.h.v.geselecteer<strong>de</strong>aspecten, overwogenkeuze variant enuitwerking variant inBesluitvorming overhet saneringsplanFiguur 2.1: schematische weergave <strong>van</strong> het keuzeprocesHet keuzeproces start <strong>van</strong>zelfsprekend met <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> meest geschikte saneringsvariant<strong>voor</strong> een bepaal<strong>de</strong> locatie waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond is verontreinigd.9


Het keuzeproces waarin <strong>de</strong>ze vraag moet wor<strong>de</strong>n beantwoord wordt ingeka<strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> inparagraaf 2.2 beschreven uitgangspunten en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n en bestaat uit drie fasen: <strong>de</strong><strong>voor</strong>bereidingsfase, <strong>de</strong> afwegingsfase en <strong>de</strong> besluitvormingsfase. Op <strong>de</strong>ze fasen wordt hiernaper fase kort ingegaan, alvorens zij in hoofdstuk 3 ge<strong>de</strong>tailleerd wor<strong>de</strong>n beschreven.2.3.1 De <strong>voor</strong>bereidingsfaseIn <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereidingsfase overleggen <strong>de</strong> initiatiefnemer en het bevoegd gezag over <strong>de</strong> <strong>van</strong> belangzijn<strong>de</strong> aspecten aan <strong>de</strong> hand waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer in <strong>de</strong> afwegingsfase verschillen<strong>de</strong>saneringsvarianten zal beschrijven en vergelijken. Op <strong>de</strong>ze wijze wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kosten en effecten<strong>van</strong> saneringsvarianten, ofwel <strong>de</strong> kosteneffectiviteit <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze varianten, inzichtelijk gemaakt.De <strong>van</strong> belang zijn<strong>de</strong> aspecten vallen uiteen in generieke aspecten en specifieke regionale enlokale aspecten. De aspecten zijn elk zodanig ge<strong>de</strong>finieerd, dat <strong>de</strong> na<strong>de</strong>lige effecten <strong>voor</strong> hetmilieu die eruit volgen zo klein mogelijk moeten wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n. Vanuit <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>finitie zal <strong>de</strong>initiatiefnemer aan <strong>de</strong> slag moeten gaan en dit later moeten aantonen in hetsaneringson<strong>de</strong>rzoek naar genoegdoening <strong>van</strong> het bevoegd gezag.Generieke aspectenDe generieke aspecten zullen met het oog op <strong>de</strong> gewenste lan<strong>de</strong>lijke harmonisatie en <strong>de</strong>afstemming met <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke beleidsdoelstellingen op lan<strong>de</strong>lijk niveau wor<strong>de</strong>n vastgesteld.Deze aspecten gel<strong>de</strong>n dus <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>re situatie en zullen altijd verwerkt wor<strong>de</strong>n in hetsaneringson<strong>de</strong>rzoek. De vastgestel<strong>de</strong> generieke aspecten zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:- Baten en lasten (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re: relatieve waar<strong>de</strong>vermeer<strong>de</strong>ring 4 , toegenomengebruiksmogelijkhe<strong>de</strong>n, saneringskosten inclusief zorg, herinvesteringskosten en an<strong>de</strong>reaan <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering verbon<strong>de</strong>n kosten zoals kosten door gebruiksbeperkingenof waar<strong>de</strong>vermin<strong>de</strong>ring).- Saneringsduur en ruimtebeslag (ruimte die wordt ingenomen door <strong>de</strong> saneringsinstallatiesen door <strong>de</strong> verontreiniging tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> sanering, inclusief het eventuele reactorvat).- Eindconcentraties <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezige verontreinigingen na afloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering, om<strong>van</strong>grestverontreiniging en vrachtreductie.- Technische haalbaarheid en onzekerhe<strong>de</strong>n daarbij, alsme<strong>de</strong> een op die onzekerhe<strong>de</strong>ntoegespitst terugvalscenario in technisch en financieel opzicht.- Belasting an<strong>de</strong>re milieucompartimenten (water, lucht), vrijkomen<strong>de</strong> afvalstoffen en energieengrondstoffenverbruik die alleen optreedt ten gevolge <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering.Specifieke regionale aspectenHet bevoegd gezag (provincie of gemeente) kan facultatief aanvullen<strong>de</strong> aspecten hanteren, mits<strong>de</strong>ze aspecten hun grondslag vin<strong>de</strong>n in een vastgesteld besluit of beleidsplan. Voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong>regionale aspecten zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:4 Het gaat om het kunnen vergelijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsvarianten ten behoeve <strong>van</strong> een gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> keuze uit <strong>de</strong>ze variantenen niet om uitgebrei<strong>de</strong> kwantitatieve taxaties per saneringsvariant.10


- Verdroging.- Verzilting.- Natuur (bij<strong>voor</strong>beeld natuuraantasting door ontgraving).- Archeologische en landschappelijke waar<strong>de</strong>n.Specifieke lokale aspectenHet bevoegd gezag (provincie of gemeente) kan op lokaal niveau eveneens facultatiefaanvullen<strong>de</strong> aspecten hanteren, mits <strong>de</strong>ze kunnen wor<strong>de</strong>n gemotiveerd, op grond <strong>van</strong> eenbeleidsregel of beleidsplan. Gezien <strong>de</strong> situatie dat thans nog niet alle rele<strong>van</strong>te aspecten hungrondslag zullen vin<strong>de</strong>n in een beleidsregel of beleidsplan geldt een overgangsperio<strong>de</strong>. Totuiterlijk 2005 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lokale aspecten bij <strong>voor</strong>keur op grond <strong>van</strong> een beleidsregel ofbeleidsplan gemotiveerd; uitzon<strong>de</strong>ringsgevallen waarbij <strong>de</strong> motivatie niet stoelt op eenbeleidsregel of beleidsplan zijn in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> echter <strong>de</strong>nkbaar. De lokale aspecten wor<strong>de</strong>ndoor het bevoegd gezag aangegeven in een <strong>voor</strong>overleg. Voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> lokale aspecten zijn<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:- Civieltechnische aspecten (bij<strong>voor</strong>beeld zetting en inklinking).- Cultuurhistorische aspecten (bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> aantasting <strong>van</strong> monumenten).- Mate waarin <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n in hun belangen wor<strong>de</strong>n geschaad (hin<strong>de</strong>r, overlast, veiligheid, inbreukop eigendom, restverontreiniging).- Gevolgen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> huidige en toekomstige bedrijfsvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer.Ten aanzien <strong>van</strong> het door provincies of gemeenten hanteren <strong>van</strong> specifieke regionale en/oflokale aspecten geldt dat zij elkaar over en weer consulteren ten behoeve <strong>van</strong> het zoveelmogelijk afstemmen <strong>van</strong> beleid.2.3.2 De afwegingsfaseIn <strong>de</strong> afwegingsfase analyseert en beschrijft <strong>de</strong> initiatiefnemer in het saneringson<strong>de</strong>rzoekverschillen<strong>de</strong> saneringsvarianten aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereidingsfase met het bevoegdgezag overeengekomen aspecten. Doordat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> varianten aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>aspecten wor<strong>de</strong>n beschreven wor<strong>de</strong>n zij per aspect vergelijkbaar ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong>referentievariant en on<strong>de</strong>rling. Vervolgens wordt uit <strong>de</strong> met elkaar op verschillen<strong>de</strong> aspectenvergeleken saneringsvarianten (multi-criteria analyse) <strong>de</strong> meest geschikte saneringsvariant <strong>voor</strong>het betreffen<strong>de</strong> geval gekozen, waarbij <strong>de</strong> saneringslad<strong>de</strong>r (zie hoofdstuk 4) en <strong>de</strong> daarinaangegeven consequenties qua restverontreiniging en zorg nadrukkelijk wor<strong>de</strong>n beschouwd. Ditkan aanleiding zijn om <strong>de</strong> gemaakte keuze te heroverwegen. De uitein<strong>de</strong>lijk gekozensaneringsvariant wordt uitgewerkt in een saneringsplan. Het saneringson<strong>de</strong>rzoek vergroot <strong>de</strong>transparantie; <strong>de</strong> argumentatie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsvariant wordt hiermee inzichtelijkgemaakt.2.3.3 De besluitvormingsfase11


In <strong>de</strong> besluitvormingsfase geeft het bevoegd gezag een beschikking af op het saneringsplan <strong>van</strong><strong>de</strong> initiatiefnemer. Het saneringsplan blijft zodoen<strong>de</strong> in juridisch opzicht ‘het baken in hetproces’. Wel wordt benadrukt dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> begeleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>mobiele</strong>verontreinigingen <strong>de</strong> aandacht zowel naar het proces <strong>voor</strong>afgaand aan het saneringsplan (hetsaneringson<strong>de</strong>rzoek ofwel <strong>de</strong> afwegingsfase) wordt verplaatst als ook naar het proces daarna.Het proces na het afgeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschikking bestaat on<strong>de</strong>r meer uit het begelei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>uitvoering <strong>van</strong> langjarige saneringen met meet- en regel<strong>voor</strong>schriften en ijkmomenten, alsme<strong>de</strong>uit het begelei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> en toezien op <strong>de</strong> zorg na beëindiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering. Tegen <strong>de</strong>achtergrond <strong>van</strong> <strong>de</strong> meerjarige relatie tussen partijen zijn dui<strong>de</strong>lijke en transparante afspraken<strong>van</strong> belang.12


3 De procesbeschrijving3.1 De belangrijkste mechanismen achter <strong>de</strong> procesbeschrijvingVoordat in paragraaf 3.2 het proces in 9 stappen wordt beschreven, staan in <strong>de</strong>ze paragraaf <strong>de</strong>belangrijkste mechanismen achter <strong>de</strong> procesbeschrijving genoemd, die zijn ontleend aan <strong>de</strong>hoofdstukken 1 en 2.- De procesbeschrijving heeft betrekking op een relatieve afweging. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n:<strong>voor</strong> een specifiek geval <strong>van</strong> verontreiniging in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong>oplossingen met elkaar vergeleken op basis <strong>van</strong> vastgestel<strong>de</strong> aspecten, waarna <strong>de</strong> <strong>voor</strong> datgeval meest geschikte oplossing wordt gekozen. Ie<strong>de</strong>re oplossing moet steeds voldoen aaneen aantal vaststaan<strong>de</strong> uitgangspunten en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n tenein<strong>de</strong> te voldoen aan <strong>de</strong> vierstrategische doelstellingen.- De procesbeschrijving gaat uit <strong>van</strong> het principe <strong>van</strong> ‘omkering <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewijslast’. Desaneringsoplossing ‘volledig verwij<strong>de</strong>ren’ heeft als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong> strategische doelstellingenin principe <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur. Daar<strong>van</strong> afwijken kan, maar dit zal naar genoegdoening <strong>van</strong> hetbevoegd gezag moeten wor<strong>de</strong>n gemotiveerd.- De procesbeschrijving bepaalt <strong>de</strong> spelregels bij <strong>de</strong> besluitvorming en geeft daarmee<strong>voor</strong>afgaand en tij<strong>de</strong>ns het besluitvormingsproces aan <strong>de</strong> initiatiefnemer, <strong>de</strong>r<strong>de</strong>belanghebben<strong>de</strong>nen het bevoegd gezag inzicht in <strong>de</strong> informatiebehoefte tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> besluitvormingen <strong>de</strong> wijze waarop het besluit op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gelever<strong>de</strong> informatie tot stand komt. Tevensbrengt <strong>de</strong> procesbeschrijving structuur aan in <strong>de</strong> meerjarige relatie tussen het bevoegdgezag en <strong>de</strong> initiatiefnemer, nadat het besluit is genomen en met <strong>de</strong> sanering is gestart.- Met <strong>de</strong> procesbeschrijving wordt lan<strong>de</strong>lijke uniformiteit bereikt, waardoor hetafwegingsproces om in een specifiek geval te komen tot <strong>de</strong> daar<strong>voor</strong> meest geschiktesaneringsvariant overal hetzelf<strong>de</strong> verloopt. Er is een saneringslad<strong>de</strong>r opgesteld met daarin<strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursvolgor<strong>de</strong> <strong>van</strong> eindsituaties. Voorts zijn <strong>de</strong>finities eenduidig beschreven en in <strong>de</strong>toekomst zal het project ´evaluerend leren´ (zie hoofdstuk 5) mogelijk tot nog meeruniformiteit lei<strong>de</strong>n, bij<strong>voor</strong>beeld door het <strong>voor</strong> bepaal<strong>de</strong> branches of verontreinigingen<strong>de</strong>finiëren <strong>van</strong> een standaardoplossing, hetgeen thans niet mogelijk is.- De procesbeschrijving bevat prikkels om te bevor<strong>de</strong>ren dat in zoveel mogelijk gevallen rechtwordt gedaan aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursvolgor<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringslad<strong>de</strong>r. Simpel gezegd wordt hetinitiatiefnemers die alle verontreinigingen wegnemen in procesmatig opzicht gemakkelijkergemaakt dan initiatiefnemers die een an<strong>de</strong>re keuze maken.3.2 Het proces in 9 stappenDe ontwikkel<strong>de</strong> procesbeschrijving omvat bij volledige toepassing 9 stappen. In figuur 3.1 is <strong>de</strong>procesgang om te komen tot een goedgekeurd saneringsplan weergegeven. Dit schema vormt<strong>de</strong> leeswijzer <strong>van</strong> dit hoofdstuk. De stappen 1, 2 en 3 maken <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereidingsfase,<strong>de</strong> stappen 4, 5, 6 en 7 <strong>van</strong> <strong>de</strong> afwegingsfase en <strong>de</strong> stappen 8 en 9 <strong>van</strong> <strong>de</strong> besluitvormingsfase.13


Vooroverleg(stap 1, stap 2 en stap 3)Opstellen SPAanvraag/melding SP*(stap 7)Overleg: Bespreking SO en keuzesaneringsvariant (stap 6)tBekendmaking ontwerp-besluit SP(stap 8)Ter inzage ontwerp-besluit SPBekendmaking <strong>de</strong>finitief besluitSP (stap 9)Ter inzage <strong>de</strong>finitief besluit SPToelichting:SO: saneringson<strong>de</strong>rzoekSP: saneringsplan* <strong>de</strong> termijn <strong>van</strong> 13 weken gaat lopen nadat <strong>de</strong> aanvraag/melding <strong>voor</strong> goedkeuring SP volledig is (ont<strong>van</strong>kelijk). Demogelijkheid blijft bestaan om gebruik te maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> verkorte procedure (zon<strong>de</strong>r ontwerpbeschikking).Figuur 3.1: schematische weergave procesgang goedkeuring saneringsplan14


3.2.1 De <strong>voor</strong>bereidingsfase: het <strong>voor</strong>overleg (stap 1, 2 en 3)Stap 1: Bepalen of <strong>de</strong> procesbeschrijving moet wor<strong>de</strong>n gehanteerdStap 1 <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving betreft <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> procesbeschrijving <strong>van</strong> toepassing is ophet on<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> geval. Het meest geschikte moment om dit te on<strong>de</strong>rzoeken is naafronding <strong>van</strong> het na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek; dan zijn <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> gegevens beschikbaar.Stap 1 kan eindigen met <strong>de</strong> constatering dat <strong>de</strong> procesbeschrijving gegeven <strong>de</strong> specifiekesituatie niet <strong>van</strong> toepassing is. Dit kan om verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen het geval zijn. Zo is het<strong>de</strong>nkbaar dat het on<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> geval buiten <strong>de</strong> aan het begin <strong>van</strong> paragraaf 2.2genoem<strong>de</strong> reikwijdte <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving valt. Daarnaast kan het in <strong>de</strong> toekomst zo zijn(zie ook hoofdstuk 5 ‘Aanbevelingen’), dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bestuurslagen aparte afsprakenhebben gemaakt, al dan niet in overleg met het bedrijfsleven, ten aanzien <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong>algemeen <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> verontreinigingen of ten aanzien <strong>van</strong> verontreinigingen <strong>van</strong> een bepaaldtype bedrijven (bepaal<strong>de</strong> branches). Deze aparte afspraken zou<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el kunnen zijn <strong>van</strong>een AMvB dan wel kunnen wor<strong>de</strong>n vastgelegd in op beleidsplannen gebaseer<strong>de</strong> veror<strong>de</strong>ningen.Stap 1 kan op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> informatie uit het na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek ook eindigen met <strong>de</strong> constateringdat <strong>de</strong> procesbeschrijving <strong>van</strong> toepassing is en dat het complete afwegingsproces moet wor<strong>de</strong>ndoorlopen. Stap 2 is dan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stap.Stap 2: Keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> in het saneringson<strong>de</strong>rzoek uit te werken saneringsvariantenIn stap 2 gaat <strong>de</strong> initiatiefnemer in overleg met het bevoegd gezag na of en op welke wijze <strong>de</strong>initiatiefnemer een saneringson<strong>de</strong>rzoek moet opstellen. Verschillen<strong>de</strong> uitkomsten zijn <strong>de</strong>nkbaar.• Geen saneringson<strong>de</strong>rzoekIndien <strong>de</strong> initiatiefnemer kiest <strong>voor</strong> <strong>de</strong> referentievariant ‘volledige verwij<strong>de</strong>ring’ (tre<strong>de</strong> 1 <strong>van</strong> <strong>de</strong>saneringslad<strong>de</strong>r, paragraaf 4.2), spreekt hij met het bevoegd gezag af of <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>zevariant al dan niet moeten wor<strong>de</strong>n geanalyseerd en beschreven. Indien wordt afgesproken dat <strong>de</strong>gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gekozen referentievariant niet in beeld behoeven te wor<strong>de</strong>n gebracht, kan <strong>de</strong>initiatiefnemer gelijk <strong>de</strong> overstap naar het opstellen en indienen <strong>van</strong> het saneringsplan maken(stap 7).• Saneringson<strong>de</strong>rzoek als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het saneringsplan- Indien <strong>de</strong> initiatiefnemer kiest <strong>voor</strong> ‘volledige verwij<strong>de</strong>ring’ (tre<strong>de</strong> 1 <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringslad<strong>de</strong>r,paragraaf 4.2), kan door het bevoegd gezag wor<strong>de</strong>n aangegeven dat het beschrijven <strong>van</strong> <strong>de</strong>gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze variant wenselijk is, bij<strong>voor</strong>beeld indien <strong>de</strong> verontreiniging zich bevindt ineen kwetsbaar natuurgebied dat gevoelig is <strong>voor</strong> afgravingsactiviteiten of indien <strong>de</strong> sanering30 jaar in beslag neemt in verband met hin<strong>de</strong>r en overlast. Indien wordt afgesproken dat <strong>de</strong>gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> referentievariant wel inzichtelijk moeten wor<strong>de</strong>n gemaakt, dan mag het15


saneringson<strong>de</strong>rzoek, waarin <strong>de</strong>ze gevolgen wor<strong>de</strong>n beschreven, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaken <strong>van</strong>het saneringsplan (stap 7).- Indien op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> aspecten blijkt dat ‘volledige verwij<strong>de</strong>ring´ <strong>voor</strong> zowel het bevoegdgezag als <strong>de</strong> initiatiefnemer geen optie is – bij<strong>voor</strong>beeld door <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> eenmonumentaal pand dat niet mag wor<strong>de</strong>n beschadigd – kan wor<strong>de</strong>n afgesproken om directin een saneringsplan een saneringsvariant uit te werken, waarbij er wel een stabieleeindsituatie wordt bereikt (tre<strong>de</strong> 2 of 3 <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringslad<strong>de</strong>r, paragraaf 4.2).Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> alternatieve variant <strong>de</strong> strategischedoelstellingen lei<strong>de</strong>nd blijven. De argumentatie <strong>voor</strong> het afwijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> referentievariantmoet wor<strong>de</strong>n opgenomen in het saneringsplan (stap 7).• Separaat saneringson<strong>de</strong>rzoekIn <strong>de</strong> overige gevallen is het opstellen <strong>van</strong> een separaat saneringson<strong>de</strong>rzoek nodig.- Indien <strong>de</strong> initiatiefnemer <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur geeft aan een <strong>van</strong> <strong>de</strong> referentievariant afwijken<strong>de</strong>saneringsvariant, waarbij er wel een stabiele eindsituatie (tre<strong>de</strong> 2 of 3 <strong>van</strong> <strong>de</strong>saneringslad<strong>de</strong>r, paragraaf 4.2) wordt bereikt, terwijl op <strong>voor</strong>hand niet evi<strong>de</strong>nt is dat <strong>de</strong>referentievariant geen optie is, zal <strong>de</strong> initiatiefnemer <strong>de</strong> referentievariant ‘alles verwij<strong>de</strong>ren’en <strong>de</strong> gevolgen er<strong>van</strong>, alsme<strong>de</strong> zijn eigen <strong>voor</strong>keursvariant en <strong>de</strong> gevolgen er<strong>van</strong> analyserenen beschrijven.- Indien <strong>de</strong> initiatiefnemer uitkomt op een niet stabiele eindsituatie (tre<strong>de</strong> 4 of 5 <strong>van</strong> <strong>de</strong>saneringsglad<strong>de</strong>r, paragraaf 4.2) zal hij <strong>de</strong>ze variant en <strong>de</strong> gevolgen er<strong>van</strong> beschrijven, alsme<strong>de</strong><strong>de</strong> referentievariant en een saneringsvariant waarin er wel een stabiele eindsituatiewordt bereikt.Zowel indien het saneringson<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el kan uitmaken <strong>van</strong> het saneringsplan, als in <strong>de</strong>situatie dat er een separaat saneringson<strong>de</strong>rzoek noodzakelijk is, zal tij<strong>de</strong>ns het <strong>voor</strong>overleggesproken wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> regionale en locale aspecten die een rol spelen bij <strong>de</strong> afweging <strong>van</strong><strong>de</strong> varianten in het saneringson<strong>de</strong>rzoek.De mate <strong>van</strong> <strong>de</strong>tail waarin saneringsvarianten in een saneringson<strong>de</strong>rzoek moeten wor<strong>de</strong>nuitgewerkt wordt afgesproken met het bevoegd gezag. Het <strong>de</strong>tailniveau is afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong>informatie die nodig is om een gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong> een saneringsvariant te maken (zie ookparagraaf 4.1). Gestreefd wordt naar zoveel mogelijk harmonisatie <strong>van</strong> het gevraag<strong>de</strong><strong>de</strong>tailniveau tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> gezagen (zie ook paragraaf 5.2).Door integratie <strong>van</strong> het saneringson<strong>de</strong>rzoek en het saneringsplan kan het overleg na afloop <strong>van</strong>het saneringson<strong>de</strong>rzoek komen te vervallen, al verdient dit overleg wel aanbeveling: indien door<strong>de</strong> initiatiefnemer direct een saneringsplan wordt ingediend kan blijken dat alsnog een overleggewenst is, omdat bijstelling <strong>van</strong> het saneringsplan of zelfs het opstellen <strong>van</strong> een nieuwsaneringson<strong>de</strong>rzoek en/of saneringsplan noodzakelijk wordt geacht.Het bevoegd gezag Wbb treedt tij<strong>de</strong>ns stap 2 adviserend op over het aantal uit te werkenvarianten, <strong>de</strong> keuze is primair aan <strong>de</strong> initiatiefnemer. Eén en an<strong>de</strong>r uiteraard mits <strong>de</strong>16


and<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n (paragraaf 2.2.2 `aantal uit te werken saneringsvarianten´) in acht wor<strong>de</strong>ngenomen.Stap 3: Afspraken over <strong>de</strong> <strong>van</strong> belang zijn<strong>de</strong> aspectenIn stap 3 overleggen <strong>de</strong> initiatiefnemer en het bevoegd gezag over <strong>de</strong> aspecten aan <strong>de</strong> handwaar<strong>van</strong> <strong>de</strong> in stap 2 gekozen saneringsvarianten in het saneringson<strong>de</strong>rzoek (separaat, dan welon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmakend <strong>van</strong> het saneringsplan) zullen wor<strong>de</strong>n uitgewerkt (zie ook paragraaf 2.3 <strong>van</strong>hoofdstuk 2). Ook wor<strong>de</strong>n afspraken gemaakt over <strong>de</strong> uitwerking <strong>van</strong> het terugvalscenario.Op lan<strong>de</strong>lijk niveau zijn generieke aspecten vastgesteld die gel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> alle saneringsgevallen.Het bevoegd gezag kan regionale aspecten toevoegen. Bevoeg<strong>de</strong> gezagen kunnen bij<strong>voor</strong>beeldin een vastgesteld besluit of beleidsplan hebben opgenomen dat – in het algemeen of <strong>voor</strong>bepaal<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n geldt dat – in het saneringson<strong>de</strong>rzoek ook <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong>saneringsvarianten moeten wor<strong>de</strong>n meegenomen <strong>voor</strong> verdroging, verzilting en natuurwaar<strong>de</strong>n.Wat betreft dit laatste valt bij<strong>voor</strong>beeld te <strong>de</strong>nken aan het beschouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>saneringsvariant ‘afgraven’ <strong>voor</strong> <strong>de</strong> natuurwaar<strong>de</strong>n in een bepaal<strong>de</strong> streek.Het bevoegd gezag kan ook lokale of locatiespecifieke aspecten toevoegen. Deze dienen hungrondslag te vin<strong>de</strong>n in een beleidsregel of in een vastgesteld beleidsplan.De in het <strong>voor</strong>overleg gemaakte afspraken tussen het bevoegd gezag en <strong>de</strong> initiatiefnemerwor<strong>de</strong>n schriftelijk vastgelegd in een door het bevoegd gezag op te stellen verslag dat aan <strong>de</strong>initiatiefnemer wordt verzon<strong>de</strong>n. De perio<strong>de</strong> waarin het bevoegd gezag het verslag opstelt duurtmaximaal twee weken. De initiatiefnemer heeft na verzending door het bevoegd gezag tweeweken <strong>de</strong> tijd om op het verslag te reageren. De reactie <strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer verwerkt hetbevoegd gezag vervolgens in het dan <strong>de</strong>finitieve verslag. Bij het uitblijven <strong>van</strong> een reactie <strong>van</strong> <strong>de</strong>initiatiefnemer is het verslag na het verstrijken <strong>van</strong> genoem<strong>de</strong> twee weken automatischvastgesteld en daarmee <strong>de</strong>finitief. Het bevoegd gezag zal <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong> het saneringson<strong>de</strong>rzoek,na indiening, toetsen aan <strong>de</strong> in het <strong>de</strong>finitieve verslag opgenomen afspraken. Het bevoegd gezagzal het verslag <strong>voor</strong>ts te zijner tijd – gelijktijdig met <strong>de</strong> ontwerpbeschikking (zie stap 8) – ter inzageleggen, opdat <strong>de</strong>r<strong>de</strong>belanghebben<strong>de</strong>n kennis kunnen nemen <strong>van</strong> het verloop <strong>van</strong> hetafwegingsproces en <strong>de</strong>sgewenst bezwaar kunnen maken.3.2.2 De afwegingsfase (stap 4, 5, 6 en 7)Stap 4: Het opstellen <strong>van</strong> het saneringson<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> initiatiefnemerIn stap 4 voert <strong>de</strong> initiatiefnemer het saneringson<strong>de</strong>rzoek uit conform <strong>de</strong> met het bevoegd gezaggemaakte afspraken en met inachtneming <strong>van</strong> <strong>de</strong> rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n en uitgangspunten die zijnbeschreven in paragraaf 2.2 <strong>van</strong> hoofdstuk 2. In hoofdstuk 4 staan <strong>de</strong> bij het saneringson<strong>de</strong>rzoekte hanteren systematiek en werkwijze na<strong>de</strong>r beschreven.17


Stap 5: Ont<strong>van</strong>kelijkheidsbeoor<strong>de</strong>ling door het bevoegd gezag <strong>van</strong> het saneringson<strong>de</strong>rzoekNadat het bevoegd gezag het in stap 4 door <strong>de</strong> initiatiefnemer uitgewerkte saneringson<strong>de</strong>rzoekheeft ont<strong>van</strong>gen, beoor<strong>de</strong>elt het bevoegd gezag in stap 5 in hoeverre het saneringson<strong>de</strong>rzoekvoldoet aan <strong>de</strong> gemaakte afspraken en aan <strong>de</strong> uitgangspunten en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n.Indien het bevoegd gezag vindt dat het saneringson<strong>de</strong>rzoek niet voldoet aan <strong>de</strong> afspraken,uitgangspunten en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, stelt het bevoegd gezag <strong>de</strong> initiatiefnemer hier<strong>van</strong> binnenvier weken na indiening <strong>van</strong> het saneringson<strong>de</strong>rzoek schriftelijk op <strong>de</strong> hoogte. Het bevoegdgezag geeft aan dat en waarom het saneringson<strong>de</strong>rzoek niet ont<strong>van</strong>kelijk is. Hetsaneringson<strong>de</strong>rzoek zal moeten wor<strong>de</strong>n aangevuld.Indien het bevoegd gezag vindt dat het saneringson<strong>de</strong>rzoek wel voldoet aan <strong>de</strong> afspraken,uitgangspunten en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, dan ont<strong>van</strong>gt <strong>de</strong> initiatiefnemer binnen vier weken naindiening <strong>van</strong> het saneringson<strong>de</strong>rzoek een ont<strong>van</strong>kelijkheidsverklaring <strong>van</strong> het bevoegd gezag.Aansluitend kan wor<strong>de</strong>n overgegaan op stap 6.Stap 6: Vergelijking <strong>voor</strong>keursvariant initiatiefnemer met an<strong>de</strong>re saneringsvariantenIn het saneringson<strong>de</strong>rzoek heeft <strong>de</strong> initiatiefnemer zijn <strong>voor</strong>keur <strong>voor</strong> een bepaal<strong>de</strong>saneringsvariant opgenomen. In stap 6 vergelijkt het bevoegd gezag in overleg met <strong>de</strong>initiatiefnemer diens <strong>voor</strong>keursvariant met <strong>de</strong> overige in het saneringson<strong>de</strong>rzoek beschrevenvarianten. Alle aspecten wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze vergelijking betrokken. Voor het integraal met elkaarvergelijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsvarianten zijn naar verwachting verschillen<strong>de</strong> instrumentenbruikbaar; te <strong>de</strong>nken valt bij<strong>voor</strong>beeld aan het RMK-mo<strong>de</strong>l en het MRB-mo<strong>de</strong>l (zie ook hoofdstuk5 ‘Aanbevelingen’, on<strong>de</strong>r project ‘inventarisatie en evaluatie beslissingson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>llen’). Aansluitend wordt een afgewogen keuze <strong>voor</strong> een variant gemaakt. De in hoofdstuk 4opgenomen saneringslad<strong>de</strong>r is hierbij bepalend; <strong>de</strong>ze lad<strong>de</strong>r maakt on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong>consequenties dui<strong>de</strong>lijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong> een bepaal<strong>de</strong> variant in termen <strong>van</strong> noodzakelijkezorg. De saneringslad<strong>de</strong>r kan er bij het kiezen <strong>van</strong> een variant aldus toe lei<strong>de</strong>n, datinitiatiefnemers kiezen <strong>voor</strong> een hogere tre<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> lad<strong>de</strong>r om het treffen <strong>van</strong> zorgmaatregelengeheel of <strong>voor</strong> een <strong>de</strong>el te <strong>voor</strong>komen.Indien <strong>de</strong> initiatiefnemer wil afwijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> referentievariant en het bevoegd gezag kan hiermeeinstemmen, is het <strong>van</strong> belang dat het bevoegd gezag <strong>de</strong> overwegingen expliciteert waarom <strong>de</strong>zeinstemming in het concrete geval kan wor<strong>de</strong>n gegeven.Eventueel stelt het bevoegd gezag <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het optimaliseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursvariant<strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer. Optimalisatiemogelijkhe<strong>de</strong>n kunnen bij<strong>voor</strong>beeld zijn: meer bron en pluimverwij<strong>de</strong>ren en/of het stimuleren <strong>van</strong> biologische afbraak. Met <strong>de</strong>ze optimalisatiemogelijkhe<strong>de</strong>nkan wor<strong>de</strong>n bereikt dat het eindresultaat een tre<strong>de</strong> hoger op <strong>de</strong> saneringslad<strong>de</strong>r eindigt of dat <strong>de</strong>tre<strong>de</strong> gunstiger kan wor<strong>de</strong>n ingevuld. Het resultaat is eventueel een hogere vrachtreductie, eenlagere eindconcentratie, een kortere saneringstijd, een kleinere restom<strong>van</strong>g en/of geen dan wel18


min<strong>de</strong>r gebruik <strong>van</strong> het reactorvat. Eén en an<strong>de</strong>r dient in het saneringsplan na<strong>de</strong>r te wor<strong>de</strong>nuitgewerkt.Het bevoegd gezag zal in een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> maximaal zes weken na het versturen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ont<strong>van</strong>kelijkheidsverklaring (zie stap 5) het saneringson<strong>de</strong>rzoek beoor<strong>de</strong>len en vervolgens <strong>de</strong>initiatiefnemer schriftelijk op <strong>de</strong> hoogte stellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten hier<strong>van</strong>. Indien hetsaneringson<strong>de</strong>rzoek niet voldoet dient dit aangepast te wor<strong>de</strong>n. Indien het saneringson<strong>de</strong>rzoekvoldoen<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>gen is opgesteld zal een overleg gepland wor<strong>de</strong>n om het saneringson<strong>de</strong>rzoek tebespreken en <strong>de</strong> saneringsvariant te bepalen. Hierna kan wor<strong>de</strong>n overgegaan naar <strong>de</strong>aanvraag/melding <strong>voor</strong> goedkeuring <strong>van</strong> het saneringsplan.Van het overleg tussen het bevoegd gezag en <strong>de</strong> initiatiefnemer over <strong>de</strong> variantkeuze stelt hetbevoegd gezag een verslag op. De procedure en proceduretij<strong>de</strong>n zijn gelijk aan die <strong>van</strong> stap 3.Indien <strong>van</strong> toepassing wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> overwegingen <strong>van</strong> het bevoegd gezag aanhet verslag gehecht. Ook dit verslag moet met <strong>de</strong> ontwerpbeschikking ter inzage te wor<strong>de</strong>ngelegd.Stap 7: Het opstellen <strong>van</strong> het saneringsplan door <strong>de</strong> initiatiefnemerIn stap 7 stelt <strong>de</strong> initiatiefnemer het saneringsplan op, uitgaan<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> in stap 6 met hetbevoegd gezag overeengekomen saneringsvariant.In het geval dat het saneringson<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uitmaakt <strong>van</strong> het saneringsplan kan het zijndat het bevoegd gezag het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el saneringson<strong>de</strong>rzoek (on<strong>de</strong>rbouwing keuze variant) alsonvoldoen<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>elt of dat er aanvullen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n gesteld wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> hetoptimaliseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keursvariant <strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer. Eén en an<strong>de</strong>r dient dan alsnog inhet saneringsplan na<strong>de</strong>r te wor<strong>de</strong>n uitgewerkt. Stap 7 wordt afgerond met <strong>de</strong> indiening <strong>van</strong> hetsaneringsplan bij het bevoegd gezag waarna <strong>de</strong> besluitvormingsfase begint.3.2.3 De besluitvormingsfase (stap 8 en 9)Stap 8: Het opstellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwerpbeschikkingHet bevoegd gezag neemt in stap 8 een besluit over <strong>de</strong> door <strong>de</strong> initiatiefnemer in hetsaneringsplan uitgewerkte saneringsvariant. Het bevoegd gezag controleert of <strong>de</strong> gemaakteafspraken in het <strong>voor</strong>overleg zijn uitgewerkt in het saneringsplan. Een plan <strong>van</strong> <strong>aanpak</strong> metbetrekking tot <strong>de</strong> meet- en regel<strong>voor</strong>schriften, <strong>de</strong> ijkmomenten en <strong>de</strong> zorgafspraken <strong>voor</strong> hetspecifieke project maakt on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> het saneringsplan. Het bevoegd gezag zal nagaan ofafdoen<strong>de</strong> rekening is gehou<strong>de</strong>n met belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.Stap 8 wordt afgerond met <strong>de</strong> publicatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwerpbeschikking en <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> stukkenen verslagen <strong>van</strong> eer<strong>de</strong>re stappen. Er bestaat geduren<strong>de</strong> 4 weken na publicatie <strong>de</strong> gelegenheidtot het naar voren brengen <strong>van</strong> be<strong>de</strong>nkingen.19


Stap 9: De <strong>de</strong>finitieve beschikkingNadat <strong>de</strong> procedure die samenhangt met <strong>de</strong> ontwerpbeschikking (behan<strong>de</strong>len be<strong>de</strong>nkingen ofzienswijzen) is afgerond, geeft het bevoegd gezag in stap 9 een beschikking af op hetsaneringsplan <strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer, dan wel een verklaring waarin staat waarom hetsaneringsplan is afgewezen.De <strong>de</strong>finitieve beschikking wordt gepubliceerd waarna er gelegenheid tot het instellen <strong>van</strong>beroep is bij <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling Bestuursrechtspraak <strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> State. Indien <strong>de</strong> termijn <strong>van</strong> 6weken ongebruikt verstreken is of wanneer uitspraak is gedaan en het besluit is in stand gelaten,dan is het besluit onherroepelijk, zodat <strong>de</strong> sanering kan wor<strong>de</strong>n gestart.20


4 Werkwijze saneringson<strong>de</strong>rzoek en lan<strong>de</strong>lijke saneringslad<strong>de</strong>r4.1 InleidingZoals blijkt uit <strong>de</strong> hoofdstukken 2 en 3 wordt in een concreet geval <strong>van</strong> verontreiniging metbehulp <strong>van</strong> het saneringson<strong>de</strong>rzoek inzicht verkregen in <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> mogelijkesaneringsvarianten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aspecten die in dat geval <strong>van</strong> belang zijn. De afwegingsfase is danook <strong>de</strong> belangrijkste fase in het proces. Immers, in <strong>de</strong>ze fase: wordt het saneringson<strong>de</strong>rzoekopgesteld, vindt er een systematische vergelijking <strong>van</strong> <strong>de</strong> varianten plaats en wordt er eengemotiveer<strong>de</strong> keuze gemaakt <strong>voor</strong> een variant. Vandaar dat in dit hoofdstuk na<strong>de</strong>r op <strong>de</strong>afwegingsfase en met name op <strong>de</strong> werkwijze bij het opstellen <strong>van</strong> het saneringson<strong>de</strong>rzoek wordtingegaan. Voor het a<strong>de</strong>quaat kunnen hanteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving is het <strong>van</strong> belang datverschei<strong>de</strong>ne begrippen, die in <strong>de</strong> procesbeschrijving een rol spelen, eenduidig zijnge<strong>de</strong>finieerd. Bijlage 1 bevat daarom een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong>finities. In bijlage 1 ge<strong>de</strong>finieer<strong>de</strong>begrippen zijn in dit hoofdstuk met een * aangemerkt.In het saneringson<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n saneringsvarianten* uitgewerkt aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> aspecten enmet inachtneming <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgangspunten en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n. De varianten wor<strong>de</strong>n op eendusdanig niveau uitgewerkt dat zowel het bevoegd gezag als ook <strong>de</strong> initiatiefnemer voldoen<strong>de</strong>inzicht hebben in <strong>de</strong> varianten en <strong>de</strong>ze met elkaar kunnen vergelijken. Dit laatste betekent dat <strong>de</strong>gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> saneringsvarianten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> afgesproken aspecten <strong>van</strong>uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>insteek en tot op hetzelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>tail- en abstractieniveau moeten zijn beschreven. De uitwerkingvindt niet plaats tot op het niveau <strong>van</strong> het saneringsplan.Zoals is aangegeven in hoofdstuk 3, spelen <strong>de</strong> kosten bij het beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong>saneringsmaatregelen een grote rol. Voor <strong>de</strong> re<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> kosten <strong>van</strong> saneringsmaatregelenkunnen thans geen normen wor<strong>de</strong>n gegeven; in <strong>de</strong> toekomst wordt dit wellicht wel mogelijk opgrond <strong>van</strong> in <strong>de</strong> tussentijd opgedane ervaringen (zie ook hoofdstuk 5 ‘Aanbevelingen’, on<strong>de</strong>r hetproject ‘evaluerend leren’). Zolang er geen normen zijn gaat het, evenals <strong>voor</strong> an<strong>de</strong>re inbeschouwing te nemen aspecten het geval is, om een relatieve afweging <strong>van</strong> saneringsvarianten<strong>voor</strong> een concreet geval. Bij het maken <strong>van</strong> een integrale relatieve afweging, inclusief het aspectkosten, kunnen naar verwachting verschillen<strong>de</strong> instrumenten wor<strong>de</strong>n gebruikt. Nagegaan zalmoeten wor<strong>de</strong>n in hoeverre <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> instrumenten geschikt zijn als hulpmid<strong>de</strong>l bij hetkiezen <strong>van</strong> <strong>de</strong> optimale saneringsvariant in een concreet geval en in hoeverre <strong>de</strong>ze instrumenten<strong>voor</strong> het toepassen <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving verbetering behoeven (zie ook hoofdstuk 5‘Aanbevelingen’ on<strong>de</strong>r het project ‘inventarisatie en evaluatie beslissingson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>llen’).4.2 De saneringslad<strong>de</strong>rDe resultante <strong>van</strong> het afwegingsproces – in casu een saneringsvariant – kan wor<strong>de</strong>nweergegeven op <strong>de</strong> in figuur 4.1 opgenomen saneringslad<strong>de</strong>r. De saneringslad<strong>de</strong>r bestaat uit21


twee groepen <strong>van</strong> tre<strong>de</strong>n, te weten <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n 1, 2 en 3 waarbij er een stabiele eindsituatie isbereikt en <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n 4 en 5 waarbij er geen stabiele eindsituatie is bereikt. In <strong>de</strong> terminologie<strong>van</strong> ‘Van trechter naar zeef’ zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n 1, 2 en 3 wor<strong>de</strong>n aangeduid als ‘standaard<strong>aanpak</strong>’en <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n 4 en 5 als ‘maatwerk’. De tre<strong>de</strong>n beschrijven <strong>de</strong> mogelijke eindsituaties nasanering en <strong>de</strong> daaruit <strong>voor</strong>tvloeien<strong>de</strong> zorgmaatregelen.STABIELE EINDSITUATIE(TE BEREIKEN BINNEN MAXIMAAL 30 JAAR)1geen restverontreiniging2kleine restverontreiniging3grote restverontreinigingGEEN STABIELE EINDSITUATIE4restverontreiniging5restverontreiniginggeen risico'sRISICO'S EN BEPERKINGENgeen geen geen geen risico'sgeen beperkingengeen beperkingen VERSPREIDING geen verspreidinggeen verspreiding stationairiteit stationairiteit bewaking door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> door actief beheersenaangetoond binnen 30 jr aangetoond binnen 30 jr monitoringssysteem en/of isolerenincl. monitoringsprotocolZORGMAATREGELEN NA BEREIKEN SANERINGSDOELSTELLINGGEEN PASSIEF ACTIEFisoleren en/ofregistreren controleren beheersencontrolerenmeer verwij<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> bron en pluimafname zorgFiguur 4.1: <strong>de</strong> saneringslad<strong>de</strong>rEen stabiele eindsituatie is, op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> in figuur 4.1 afgebeel<strong>de</strong> saneringslad<strong>de</strong>r, eensituatie waarbij <strong>de</strong> eindconcentratie* zich heeft gestabiliseerd en waarbij er zon<strong>de</strong>r actievezorgmaatregelen (het registreren <strong>van</strong> restverontreiniging wordt aangemerkt als passieve zorg):a. geen ver<strong>de</strong>re verspreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreiniging optreedt (stationaire situatie*);b. geen risico’s (humaan en of ecologisch) zijn;c. geen kwetsbare objecten wor<strong>de</strong>n bedreigd;d. geen verstoring <strong>van</strong> <strong>de</strong> stabiele eindsituatie optreedt door <strong>voor</strong>zienbare ontwikkelingen,In algemene zin geldt dat zolang <strong>de</strong> saneringsdoelstelling – een bepaal<strong>de</strong> tre<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> lad<strong>de</strong>r –niet is bereikt, het in het geval <strong>van</strong> humane en/of ecologische risico’s ofwel bedreiging <strong>van</strong> eenkwetsbaar object noodzakelijk kan zijn om tij<strong>de</strong>lijke beveiligingsmaatregelen te treffen.22


In bijlage 1 en 2 is een na<strong>de</strong>re uitwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> stabiele eindsituatie opgenomen.4.3 Monitoring, zorg en terugvalscenarioIn <strong>de</strong>ze paragraaf volgt een toelichting op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> rollen die monitoring speelt, hetmoment waarop saneren over gaat in zorg, <strong>de</strong> vormen <strong>van</strong> zorg en <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> hetterugvalscenario.Monitoring kan op drie manieren wor<strong>de</strong>n ingezet:- Als ijkmoment om <strong>de</strong> sanering te volgen.- Als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> vastlegging <strong>van</strong> <strong>de</strong> eindsituatie, als laatste traject (en dus on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el)<strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering. Dit speelt met name in tre<strong>de</strong> 2 en 3 een rol, wanneer moet wor<strong>de</strong>naangetoond dat een eindsituatie stabiel is. Deze vorm <strong>van</strong> monitoring dient daarom ookbinnen maximaal 30 jaar plaats te vin<strong>de</strong>n.- Als vorm <strong>van</strong> zorg, na beëindiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering. Deze vorm treedt alleen op bij tre<strong>de</strong> 4(controleren) en tre<strong>de</strong> 5 (als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> isolatie- en beheersmaatregelen).Voor het vaststellen <strong>van</strong> een stabiele eindsituatie zullen <strong>de</strong> monitoringseisen zwaar<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>nnaarmate er meer restverontreiniging achterblijft. Zo zal <strong>voor</strong> tre<strong>de</strong> 3 (grote restverontreiniging) inhet saneringsplan een monitoringprotocol moeten wor<strong>de</strong>n opgenomen waarin zijn aangegeven:<strong>de</strong> ijkmomenten, <strong>de</strong> overlegmomenten met het bevoegd gezag, <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> besluitvorming en<strong>de</strong> wijze waarop wordt aangetoond dat er sprake is <strong>van</strong> een stabiele eindsituatie.Het is raadzaam om <strong>de</strong> monitoring <strong>van</strong> <strong>de</strong> stabiele eindsituatie aan te laten sluiten op <strong>de</strong>monitoring waarmee het gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> pluim en <strong>de</strong> afname <strong>van</strong> <strong>de</strong> concentraties tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> (insitu)saneringwor<strong>de</strong>n gevolgd. Specifieke aandachtspunten in <strong>de</strong> eindcontrole zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:- Blijven <strong>de</strong> eindconcentraties stabiel direct na beëindiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsactiviteiten endalen <strong>de</strong> concentraties na verloop <strong>van</strong> tijd als gevolg <strong>van</strong> natural attenuation nog ver<strong>de</strong>r?- Blijft <strong>de</strong> pluim stationair, ook nadat er na beëindiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsactiviteiten een nieuw‘evenwicht’ tussen restbron en pluim is ontstaan?Wanneer tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> sanering en/of <strong>de</strong> ijkmomenten blijkt dat <strong>de</strong> saneringsdoelstelling niet meerkan wor<strong>de</strong>n gehaald, zal het terugvalscenario in werking moeten tre<strong>de</strong>n. Het terugvalscenario*wordt ingezet om alsnog <strong>de</strong> <strong>voor</strong>genomen saneringsdoelstelling te halen.Na beëindiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering c.q. het halen <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsdoelstelling, gaat saneren over inzorg. Indien <strong>de</strong> verontreiniging volledig is verwij<strong>de</strong>rd is er geen zorg noodzakelijk. Voor <strong>de</strong> restzijn er drie vormen <strong>van</strong> zorg te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:- Registratie (stabiele eindsituaties binnen 30 jaar / tre<strong>de</strong> 2 en 3).- Controleren (geen stabiele eindsituatie / tre<strong>de</strong> 4).- Isoleren en/of beheersen en controleren (geen stabiele eindsituatie / tre<strong>de</strong> 5).23


In <strong>de</strong> paragrafen hierna wordt na<strong>de</strong>r ingegaan op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>saneringslad<strong>de</strong>r.4.4 Beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n4.4.1 Tre<strong>de</strong> 1De eerste tre<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringslad<strong>de</strong>r komt in beeld als <strong>de</strong> initiatiefnemer kiest <strong>voor</strong> <strong>de</strong>referentievariant. Tre<strong>de</strong> 1 kent een bandbreedte tussen het in korte tijd verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> alleverontreinigingen door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> afgraven en het gefaseerd afgraven binnen een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong>30 jaar of het op een an<strong>de</strong>re wijze verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreinigingen binnen een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong>30 jaar (in situ saneringen). Het eindresultaat is in alle gevallen dat er na een perio<strong>de</strong> <strong>van</strong>maximaal 30 jaar geen restverontreiniging* meer aanwezig is. An<strong>de</strong>rs gezegd is er sprake <strong>van</strong>100% vrachtreductie*. Ie<strong>de</strong>re vorm <strong>van</strong> zorg is <strong>de</strong>rhalve overbodig.Concentraties in bron en pluim dienen te zijn teruggesaneerd tot <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong> of <strong>de</strong>natuurlijke achtergrondwaar<strong>de</strong>n.4.4.2 Tre<strong>de</strong> 2Tre<strong>de</strong> 2 komt in beeld als <strong>de</strong> initiatiefnemer in het saneringson<strong>de</strong>rzoek kan motiveren dat <strong>de</strong>zetre<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur geniet boven tre<strong>de</strong> 1 op grond <strong>van</strong> een vergelijking <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>referentievariant en <strong>de</strong> saneringsvariant ‘stabiele eindsituatie’ <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten.Het bevoegd gezag Wbb zal in <strong>de</strong> besluitvormingsfase expliciet moeten instemmen met <strong>de</strong>motivatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer om af te wijken <strong>van</strong> tre<strong>de</strong> 1. Indien het bevoegd gezag daarmeeniet expliciet kan instemmen, wordt <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur gegeven aan een saneringsvariant waarbijtre<strong>de</strong> 1 wordt bereikt. Het niet instemmen dient het bevoegd gezag on<strong>de</strong>r meer te baseren op <strong>de</strong>rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> (strategische) uitgangspunten en <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanerings<strong>aanpak</strong><strong>voor</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten.In hoofdstuk 3 (stap 2) is aangegeven in welke gevallen een separaat saneringson<strong>de</strong>rzoek moetwor<strong>de</strong>n opgesteld en wanneer het saneringson<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong>el mag uitmaken <strong>van</strong> hetsaneringsplan. De verontreiniging is bij tre<strong>de</strong> 2 niet volledig verwij<strong>de</strong>rd. Er blijft – na het volledigbenutten <strong>van</strong> <strong>de</strong> ingezette saneringstechniek – een kleine restverontreiniging achter in <strong>de</strong> vastebo<strong>de</strong>m en/of het grondwater die door monitoring (binnen maximaal 30 jaar) aangetoondstationair is, geen risico’s met zich meebrengt en ook an<strong>de</strong>rszins voldoet aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie zoalsdie is gegeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> stabiele eindsituatie. Het verschil tussen tre<strong>de</strong> 2 en tre<strong>de</strong> 3 is dat er bijtre<strong>de</strong> 2 sprake is <strong>van</strong> een kleine restverontreiniging* en bij tre<strong>de</strong> 3 <strong>van</strong> een groterestverontreiniging*.Bij <strong>de</strong> eindcontrole na het beëindigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsactiviteiten dient in voldoen<strong>de</strong> mate tewor<strong>de</strong>n aangetoond dat er binnen maximaal 30 jaar na aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering sprake zal zijn<strong>van</strong> een stabiele eindsituatie.24


Indien aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> een stabiele eindsituatie is voldaan, is bij tre<strong>de</strong> 2 als gevolg <strong>van</strong> <strong>de</strong>restverontreiniging passieve zorg* vereist, in casu: registratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> restverontreiniging. Dezeregistratie dient om <strong>de</strong> huidige en toekomstige belanghebben<strong>de</strong>n inzicht te geven in <strong>de</strong>aanwezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> restverontreinigingen en in <strong>de</strong> mogelijke gebruiksbeperkingen.Indien uit <strong>de</strong> monitoring blijkt dat <strong>de</strong> stabiele eindsituatie niet binnen 30 jaar kan wor<strong>de</strong>n bereikt,moet wor<strong>de</strong>n geconstateerd dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> saneringsvariant is gekozen. In dat geval moetkunnen wor<strong>de</strong>n overgeschakeld op een in het saneringsplan opgenomen terugvalscenario.4.4.3 Tre<strong>de</strong> 3Het verschil tussen tre<strong>de</strong> 2 en tre<strong>de</strong> 3 is gelegen in <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> restverontreiniging. Bijtre<strong>de</strong> 2 gaat het om een kleine en bij tre<strong>de</strong> 3 om een grote restverontreiniging. Tre<strong>de</strong> 3 komt inbeeld indien <strong>de</strong> initiatiefnemer op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> overwegingen in het saneringson<strong>de</strong>rzoek aannemelijkkan maken dat een ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> vrachtreductie in het concrete geval een nietoptimale saneringsoplossing is. Naar verwachting zal met name het kostenaspect hierbij een rolspelen.Het bevoegd gezag Wbb zal in <strong>de</strong> besluitvormingsfase expliciet moeten instemmen met <strong>de</strong>motivatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer om af te wijken <strong>van</strong> tre<strong>de</strong> 1 en tre<strong>de</strong> 2. Indien het bevoegd gezagdaarmee niet expliciet kan instemmen, wordt <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur gegeven aan een saneringsvariantwaarbij tre<strong>de</strong> 1 of tre<strong>de</strong> 2 wordt bereikt. Het niet instemmen dient het bevoegd gezag on<strong>de</strong>r meerte baseren op <strong>de</strong> rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> (strategische) uitgangspunten en <strong>de</strong> gevolgen <strong>van</strong> <strong>de</strong>sanerings<strong>aanpak</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten.Het resultaat <strong>van</strong> tre<strong>de</strong> 3 is dat niet alle verontreinigingen zijn verwij<strong>de</strong>rd. Ten opzichte <strong>van</strong> tre<strong>de</strong>2 blijven er in dit geval meer restverontreinigingen in bron en pluim, of bei<strong>de</strong>n, achter (zie ook <strong>de</strong>tabellen in bijlage 1). In <strong>de</strong> meeste gevallen komt een grote restverontreiniging overeen met eenernstige verontreiniging. Evenals bij tre<strong>de</strong> 2 dient bij <strong>de</strong> eindcontrole in voldoen<strong>de</strong> mate tewor<strong>de</strong>n aangetoond dat <strong>de</strong> eindsituatie binnen maximaal 30 jaar na aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringstabiel zal zijn. Vanwege <strong>de</strong> grote restverontreiniging wor<strong>de</strong>n hieraan zware eisen gesteld.Indien bij <strong>de</strong> eindcontrole in voldoen<strong>de</strong> mate is aangetoond dat er sprake is <strong>van</strong> een stabieleeindsituatie kan overgegaan wor<strong>de</strong>n tot registratie om huidige en toekomstige belanghebben<strong>de</strong>ninzicht te geven in <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> restverontreinigingen en mogelijkegebruiksbeperkingen. Daarmee wordt <strong>de</strong> zorg vergelijkbaar met die <strong>van</strong> tre<strong>de</strong> 2.4.4.4 Tre<strong>de</strong> 4Indien het bevoegd gezag op aangeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer instemt met een saneringsvariantwaarbij na 30 jaar een niet stationaire restverontreiniging aanwezig blijft, is het resultaat een nietstabiele eindsituatie (tre<strong>de</strong>n 4 en 5).25


Bij tre<strong>de</strong> 4 is er zoveel mogelijk vracht verwij<strong>de</strong>rd. Ver<strong>de</strong>re verwij<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> bron en/of pluim isniet kosteneffectief meer (dit is gebleken uit <strong>de</strong> afweging <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsvarianten) omdat ditbij<strong>voor</strong>beeld leidt tot niet-aanvaardbare scha<strong>de</strong> aan een historisch gebouw. An<strong>de</strong>rs dan bij tre<strong>de</strong>3, wordt aangenomen dat <strong>de</strong> achtergebleven restverontreiniging niet stationair zal zijn. Benadruktwordt dat als een stabiele eindsituatie niet haalbaar blijkt te zijn, dit niet automatisch inhoudt dat<strong>de</strong> restverontreiniging zich ongecontroleerd kan en mag versprei<strong>de</strong>n.In tre<strong>de</strong> 4 moet <strong>de</strong> restverontreiniging ook na <strong>de</strong> saneringsperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> maximaal 30 jaar blijvendwor<strong>de</strong>n gecontroleerd en kan er niet wor<strong>de</strong>n volstaan met registratie. Een vereiste bij tre<strong>de</strong> 4 isdat <strong>de</strong> restverontreiniging, na het volledig benutten <strong>van</strong> <strong>de</strong> ingezette saneringstechniek, in <strong>de</strong>vaste bo<strong>de</strong>m en/of het grondwater geen humane en/of ecologische risico´s oplevert en geenbeperkingen met zich meebrengt. On<strong>de</strong>r ‘geen beperkingen’ kan wor<strong>de</strong>n verstaan dat er geenbedreiging is <strong>van</strong> kwetsbare objecten, geen verstoring plaatsvindt door <strong>voor</strong>zienbareontwikkelingen, geen hin<strong>de</strong>r en overlast aanwezig is en dat <strong>de</strong> belangen <strong>van</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n niet wor<strong>de</strong>ngeschaad.Er zijn twee manieren om op tre<strong>de</strong> 4 uit te komen:1. Tre<strong>de</strong> 4 is een bewuste saneringsdoelstelling, omdat bij het afwegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>saneringsvarianten is gebleken dat er om zwaarwegen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen (op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>afweging <strong>van</strong> <strong>de</strong> varianten) geen stabiele eindsituatie (tre<strong>de</strong> 3 of hoger) kan wor<strong>de</strong>n bereikt.Omdat er bij tre<strong>de</strong> 4 in principe kans is op verspreiding, zal gemotiveerd moeten wor<strong>de</strong>nwaarom tre<strong>de</strong> 3 of hoger niet haalbaar wordt geacht. Daarnaast blijft een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dateen inspanning plaatsvindt om zoveel mogelijk vracht te verwij<strong>de</strong>ren om <strong>de</strong> verspreidingzoveel mogelijk te beperken. Dan kan wor<strong>de</strong>n volstaan met monitoring. Dat houdt in dat bijeen bewuste keuze <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze tre<strong>de</strong> het isoleren, beheersen en controleren <strong>van</strong> <strong>de</strong>restverontreiniging (tre<strong>de</strong> 5), waarmee <strong>de</strong> kans op verspreiding tot nul zou wor<strong>de</strong>ngereduceerd, niet in aanmerking komt. In tre<strong>de</strong> 4 is er namelijk veel meer vracht verwij<strong>de</strong>rddan in tre<strong>de</strong> 5. Het isoleren, beheersen en controleren <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze restverontreiniging, die ooknog eens geen risico’s oplevert, noch beperkingen met zich meebrengt, wordt in <strong>de</strong>zesituatie gezien als een onnodig zware en niet kosteneffectieve vorm <strong>van</strong> (na)zorg. In het gevaldat men kiest <strong>voor</strong> tre<strong>de</strong> 4 dient naast <strong>de</strong> motivatie waarom tre<strong>de</strong> 3 of hoger niet haalbaarwordt geacht ook gemotiveerd te wor<strong>de</strong>n waarom tre<strong>de</strong> 5 niet in aanmerking komt. Ditomdat het niet alleen zoveel mogelijk verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> verontreiniging maar ook het<strong>voor</strong>komen <strong>van</strong> verspreiding een belangrijke strategische doelstelling is.2. In plaats <strong>van</strong> een bewuste saneringsdoelstelling kan tre<strong>de</strong> 4 ook een eindsituatie zijn die isontstaan door het falen <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering en het terugvalscenario. In dit geval dient naast <strong>de</strong>motivatie waarom tre<strong>de</strong> 3 of hoger niet haalbaar wordt geacht (re<strong>de</strong>n <strong>van</strong> falen) tevensgemotiveerd te wor<strong>de</strong>n waarom tre<strong>de</strong> 5 niet in aanmerking komt. De genomen beschikkingop het saneringsplan moet wor<strong>de</strong>n herzien als <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> eindsituatie veran<strong>de</strong>rt.26


Wellicht ten overvloe<strong>de</strong> wordt nogmaals gewezen op het feit dat tre<strong>de</strong> 4 buiten <strong>de</strong> stabieleeindsituaties valt en daarom alleen is toegestaan als daar zwaarwegen<strong>de</strong> argumenten <strong>voor</strong> zijn.Wanneer bij het afwegen <strong>van</strong> <strong>de</strong> varianten blijkt dat bij<strong>voor</strong>beeld door het eenvoudig meerverwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> bron en pluim tre<strong>de</strong> 3 binnen 30 jaar bereikbaar is, zal tre<strong>de</strong> 3 <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keurhebben. Dit is ook <strong>van</strong> toepassing op tre<strong>de</strong> 5. Indien re<strong>de</strong>lijkerwijs isolatie- ofbeheersmaatregelen te treffen zijn die er<strong>voor</strong> zorgen dat <strong>de</strong> verontreiniging zich niet ver<strong>de</strong>rverspreidt, zal tre<strong>de</strong> 5 <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur hebben.Voor tre<strong>de</strong> 4 maakt het controleren (langdurig monitoren na <strong>de</strong> saneringsperio<strong>de</strong> <strong>van</strong> maximaal30 jaar) geen <strong>de</strong>el meer uit <strong>van</strong> <strong>de</strong> feitelijke sanering, maar is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het zorgplan. Hetcontroleren is een vorm <strong>van</strong> monitoren waarbij het accent ligt op het volgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>reverspreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> pluim, door op strategisch gekozen plaatsen bene<strong>de</strong>nstrooms meetpuntente installeren. Het ligt in <strong>de</strong> re<strong>de</strong> met het oog op <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens ookmeetpunten in <strong>de</strong> pluim en bovenstrooms te handhaven dan wel aan te brengen. Decontrolezorg is blijvend zolang <strong>de</strong> situatie niet aangetoond stationair is. Men bevindt zich danblijvend op tre<strong>de</strong> 4.Naast het zich blijvend bevin<strong>de</strong>n op tre<strong>de</strong> 4 zijn er twee mogelijkhe<strong>de</strong>n om tre<strong>de</strong> 4 te verlaten:- Mocht <strong>de</strong> situatie aangetoond stationair wor<strong>de</strong>n, is <strong>de</strong> stabiele eindsituatie alsnog bereikt(tre<strong>de</strong> 3) en kan wor<strong>de</strong>n overgegaan tot registratie.- Indien blijkt dat er verspreiding plaatsvindt waardoor er alsnog kwetsbare objecten wor<strong>de</strong>nbedreigd of humane of ecologische risico´s ontstaan, dienen aanvullen<strong>de</strong> maatregelen tewor<strong>de</strong>n getroffen. In dit geval wordt op tre<strong>de</strong> 5 overgestapt.4.4.5 Tre<strong>de</strong> 5Bij <strong>de</strong>ze tre<strong>de</strong> is <strong>de</strong> verontreiniging niet volledig verwij<strong>de</strong>rd. Er blijft een restverontreiniging achterdie, an<strong>de</strong>rs dan bij tre<strong>de</strong> 4, zon<strong>de</strong>r actieve zorgmaatregelen* naast verspreiding ook leidt totrisico’s en/of beperkingen. De zorg bestaat daarom uit eeuwigduren<strong>de</strong> nazorg in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong>isoleren en/of beheersen en controleren.27


5 AanbevelingenDe in dit rapport gepresenteer<strong>de</strong> procesbeschrijving is volgens <strong>de</strong> project- en stuurgroep gereed<strong>voor</strong> bestuurlijke besluitvorming, geschikt <strong>voor</strong> verankering in wet- en regelgeving en aansluitend<strong>voor</strong> gebruik in <strong>de</strong> uitvoeringspraktijk. Dit neemt niet weg dat zij mogelijkhe<strong>de</strong>n zien <strong>voor</strong> hetoptimaliseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving, zoals het (op termijn) invoeren <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong>standaardiseringen, tenein<strong>de</strong> het besluitvormingsproces ver<strong>de</strong>r te vereenvoudigen en ver<strong>de</strong>r(lan<strong>de</strong>lijk) te harmoniseren. Voor het verkennen en wellicht aansluitend invoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong>mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> optimalisatie bevelen <strong>de</strong> project- en stuurgroep op korte termijn hetuitvoeren <strong>van</strong> twee projecten aan. Deze staan beschreven in paragraaf 5.1 en 5.2. Daarnaastdoen <strong>de</strong> project- en stuurgroep aanbevelingen op technisch-inhou<strong>de</strong>lijk, juridisch encommunicatief gebied. Zie hier<strong>voor</strong> <strong>de</strong> paragrafen 5.3, 5.4 en 5.5.5.1 Project ‘inventarisatie en evaluatie beslissingson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen’In stap 6 <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving vergelijkt het bevoegd gezag in overleg met <strong>de</strong> initiatiefnemerdiens <strong>voor</strong>keursvariant met <strong>de</strong> overige in het saneringson<strong>de</strong>rzoek beschreven varianten. Alleaspecten wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>ze vergelijking betrokken. Voor het integraal met elkaar vergelijken <strong>van</strong> <strong>de</strong>saneringsvarianten en het objectiveren <strong>van</strong> <strong>de</strong> besluitvorming zijn verschillen<strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong>instrumenten beschikbaar en mogelijk bruikbaar in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving. Ineerste instantie valt te <strong>de</strong>nken aan het RMK-mo<strong>de</strong>l (een geautomatiseerd systeem <strong>voor</strong> hettoepassen <strong>van</strong> een multicriteria-analyse) en het MRB-mo<strong>de</strong>l.De project- en stuurgroep bevelen aan om, direct na afronding <strong>van</strong> het project ‘doorstart A-5’,een kortlopend project (doorlooptijd circa 3 maan<strong>de</strong>n, parallel aan <strong>de</strong> juridische verankering <strong>van</strong><strong>de</strong> procesbeschrijving) te starten in Stubo-verband om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen te beantwoor<strong>de</strong>n:- Welke bestaan<strong>de</strong> instrumenten lijken in beginsel bruikbaar <strong>voor</strong> het integraal met elkaarvergelijken <strong>van</strong> saneringsvarianten en <strong>voor</strong> het objectiveren <strong>van</strong> <strong>de</strong> besluitvorming?(inventarisatie).- Hoe werken <strong>de</strong>ze instrumenten, in hoeverre zijn zij bruikbaar in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong>procesbeschrijving en welke aanpassingen zijn eventueel noodzakelijk? (evaluatie).De project- en stuurgroep bevelen aan om, bij <strong>de</strong> evaluatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> beslissingson<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>llen, ook <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n te bezien <strong>voor</strong> het na<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> in hoofdstuk 2opgesom<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke, regionale en lokale aspecten.Naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> het driemaandse project kunnen er in Stubo-verbandafspraken wor<strong>de</strong>n gemaakt over bij<strong>voor</strong>beeld: (a) het (laten) aanpassen <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong>instrumenten en (b) situaties waarin een bepaald instrument altijd <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur geniet.28


5.2 Project ‘evaluerend leren’Naast het <strong>voor</strong>noem<strong>de</strong> project bevelen <strong>de</strong> project- en stuurgroep aan om, <strong>van</strong>af <strong>de</strong> introductie<strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving in <strong>de</strong> uitvoeringspraktijk, in Stubo-verband een meerjarig project‘evalerend leren’ op te starten on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> een orgaan waarin IPO, VNG en het ministerie<strong>van</strong> VROM participeren. Bij <strong>de</strong>ze partijen is <strong>de</strong> intentie aanwezig hier<strong>voor</strong> op korte termijnmenskracht en mid<strong>de</strong>len beschikbaar te stellen. Het i<strong>de</strong>e achter dit project is dat standaardisatieen (lan<strong>de</strong>lijke) harmonisatie op termijn mogelijk kunnen wor<strong>de</strong>n bereikt door het op na<strong>de</strong>r tebepalen ijkmomenten systematisch in kaart brengen en analyseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> besluiten die <strong>de</strong>bevoeg<strong>de</strong> gezagen Wbb op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving in bepaal<strong>de</strong> (vergelijkbare) situatieshebben genomen.Standaardisatie en harmonisatie door al evaluerend te leren lijken thans mogelijk op tweeterreinen:a. Indien het volgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving <strong>voor</strong> bepaal<strong>de</strong> algemeen <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong>verontreinigingen steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> saneringsvariant oplevert, kan dit door afspraken daaroververvolgens lei<strong>de</strong>n tot een gestandaardiseer<strong>de</strong> <strong>aanpak</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong>ze verontreinigingen. Voorts is<strong>de</strong>nkbaar dat het besluitvormingsproces ten aanzien <strong>van</strong> bedrijven uit bepaal<strong>de</strong> branchessteeds hetzelf<strong>de</strong> uitpakt, waardoor ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze branches gestandaardiseer<strong>de</strong><strong>aanpak</strong>ken kunnen ontstaan.b. Gezien het <strong>voor</strong>komen <strong>van</strong> veel verschillen<strong>de</strong> soorten verontreinigingssituaties in hetgrondwater en <strong>de</strong> geringe ervaring <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> gezagen Wbb (alsme<strong>de</strong> <strong>van</strong>initiatiefnemers) met het maken <strong>van</strong> een integrale afweging, is het in <strong>de</strong>ze fase niet mogelijkgebleken om gewichten te koppelen aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aspecten. Een <strong>voor</strong>beeld <strong>van</strong> hetkoppelen <strong>van</strong> gewichten aan aspecten is dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> referentievariant mag wor<strong>de</strong>nafgeweken indien <strong>de</strong> saneringskosten hoger zijn dan x gul<strong>de</strong>n per verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong> kg vracht.Mogelijk wordt het afspreken <strong>van</strong> gewichten in <strong>de</strong> toekomst mogelijk, als gevolg <strong>van</strong> het<strong>voor</strong>tschrij<strong>de</strong>nd inzicht <strong>voor</strong> één of meer<strong>de</strong>re aspecten, dat in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het project‘evaluerend leren’ systematisch wordt bijgehou<strong>de</strong>n.Aanbevolen wordt om het project ‘evaluerend leren’ tevens te benutten <strong>voor</strong> het evalueren enontsluiten <strong>van</strong> <strong>de</strong> ervaringen die met <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringen wor<strong>de</strong>n opgedaan, in casuhet proces <strong>van</strong>af <strong>de</strong> vaststelling <strong>van</strong> het saneringsplan tot en met <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringen <strong>de</strong> (na)zorg. Deze ervaringen kunnen on<strong>de</strong>r meer betrekking hebben op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>aspecten:- Welk <strong>de</strong>tailniveau hanteren <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> gezagen <strong>voor</strong> wat betreft <strong>de</strong>uitwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsvarianten in het saneringson<strong>de</strong>rzoek?- Hoe wordt omgegaan met meet- en regel<strong>voor</strong>schriften en ijkmomenten?- Welke afspraken wor<strong>de</strong>n er zoal gemaakt over terugvalscenario’s en welke signalen wor<strong>de</strong>ngebruik om <strong>de</strong>ze te activeren?- Op welke momenten wordt besloten saneringen te beëindigen, hoe wor<strong>de</strong>n eindsituatiesvastgelegd en hoe wordt gecontroleerd of situaties al dan niet stabiel zijn?- Hoe wor<strong>de</strong>n eindsituaties geregistreerd en hoe wordt <strong>de</strong> (na)zorg vorm gegeven?29


Ten aanzien <strong>van</strong> het evalueren en ontsluiten <strong>van</strong> ervaringen wordt momenteel in SKB-verbandhet zogeheten ROSA-project gestart dat zich richt op het toepassen <strong>van</strong> het begrip stabieleeindsituatie in <strong>de</strong> praktijk. Een aantal reeds gesaneer<strong>de</strong> locaties of locaties waar saneringen zijngestagneerd wor<strong>de</strong>n geevalueerd om vast te stellen op basis <strong>van</strong> welke aspecten in het verle<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kosteneffectiviteit bepaald is. Vervolgens zullen een aantal nieuwe locaties aangepakt wor<strong>de</strong>nom te bekijken hoe het afwegingsproces in <strong>de</strong> praktijk uitwerkt. Na <strong>de</strong>ze fase kan wor<strong>de</strong>nvastgesteld of er leemten in kennis zijn <strong>voor</strong> het nemen <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong> beslissingen maarbij<strong>voor</strong>beeld ook hoe het beste invulling kan wor<strong>de</strong>n gegeven aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> ´geenverspreiding´ ofwel een stationaire situatie (zie bijlage 1). Aanbevolen wordt om na afloop <strong>van</strong> hetROSA-project in Stubo-verband te bezien of <strong>de</strong> resultaten er<strong>van</strong> aanleiding zijn om <strong>de</strong>finities,zoals gegeven in dit rapport, aan te passen.5.3 Technisch-inhou<strong>de</strong>lijke adviesaanvraag TCBDe project- en stuurgroep bevelen aan om een meerledige adviesaanvraag uit te zetten bij <strong>de</strong>Technische Commissie Bo<strong>de</strong>msanering (TCB):a. Bij <strong>de</strong> beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> risico’s <strong>voor</strong> het milieu in bijlage 2 staat aangegeven datecosystemen in het diepe grondwater nog niet zijn opgenomen in eenbeoor<strong>de</strong>lingssystematiek, waardoor ecologische risico’s <strong>voor</strong> wat betreft het diepegrondwater nog niet kunnen wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd. Bij het bepalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> ecologischerisico´s <strong>voor</strong> het diepe grondwater dient rekening te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met lopen<strong>de</strong>projecten op dat terrein.b. Voor wat betreft humane risico´s dient te wor<strong>de</strong>n nagegaan of het mogelijk is te komen toteen absolute waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> stabiele en niet stabiele eindsituaties.c. In bijlage 1 staat in <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> stationaire situatie aangegeven dat het in bepaal<strong>de</strong>gevallen mogelijk is dat <strong>de</strong> initiatiefnemer en het bevoegd gezag een contour afsprekenwaarbinnen <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong>- of achtergrondwaar<strong>de</strong>contour in ie<strong>de</strong>r geval ligt. Uitgangspuntis dat <strong>de</strong> marge tussen <strong>de</strong> afgesproken contour en <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>lijke streefwaar<strong>de</strong>- ofachtergrondwaar<strong>de</strong>contour zo klein mogelijk is. Nagegaan dient te wor<strong>de</strong>n wat kan wor<strong>de</strong>nbeschouwd als een acceptabele marge; an<strong>de</strong>rs gezegd betreft dit het invulling geven aanhet begrip ‘zo klein mogelijk’.d. Voor wat betreft <strong>de</strong> verspreidingsroutes naar het oppervlaktewater (<strong>de</strong> routes 2 en 4 uitbijlage 2) dient te wor<strong>de</strong>n nagegaan welke normen geschikt zijn om te bepalen of het openstaan <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze routes al dan niet acceptabel is.5.4 Na<strong>de</strong>re juridische analyseDe project- en stuurgroep bevelen aan om <strong>de</strong> procesbeschrijving in bepaal<strong>de</strong> opzichten na<strong>de</strong>rjuridisch te analyseren, tenein<strong>de</strong> bepaal<strong>de</strong> juridische vragen – waarop thans geen eenduidigantwoord gegeven kan wor<strong>de</strong>n – te verdui<strong>de</strong>lijken. Dit betreft met name <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> punten:- Der<strong>de</strong>n die een verontreinigingsvlek beïnvloe<strong>de</strong>n.- De afdwingbaarheid bij <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het gebruiken <strong>van</strong> hun terrein als reactorvat.30


- Consequenties <strong>van</strong> het verstoren <strong>van</strong> <strong>de</strong> stabiele eindsituatie binnen en na 30 jaar en <strong>de</strong> rolc.q. verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> initiatiefnemer en het bevoegd gezag daarbij.- Een toets <strong>van</strong> <strong>de</strong> in <strong>de</strong> procesbeschrijving <strong>voor</strong>gestel<strong>de</strong> termijnen in relatie tot bestaan<strong>de</strong> entoekomstige wet- en regelgeving.- De positie (verantwoor<strong>de</strong>lijkheid) <strong>van</strong> <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>igenaar als hij niet ook <strong>de</strong> initiatiefnemer is.- De positie (verantwoor<strong>de</strong>lijkheid) <strong>van</strong> het bevoegd gezag en <strong>van</strong> <strong>de</strong>gene die tij<strong>de</strong>ns of na <strong>de</strong>sanering door zijn ingrepen het saneringsproces dan wel <strong>de</strong> stabiele eindsituatie door zijn(beoogd) han<strong>de</strong>len verstoort.- De juridische status <strong>van</strong> <strong>de</strong> verslagen <strong>van</strong> <strong>de</strong> overleggen.- De juridische consequenties <strong>van</strong> het eventueel door het bevoegd gezag <strong>voor</strong>schrijven <strong>van</strong>een saneringsvariant die ver<strong>de</strong>r gaat dan <strong>de</strong> initiatiefnemer wenst.- De mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een bevoegd gezag om stringenter beleid te voeren dan in ditdocument wordt aangegeven.Opgemerkt wordt dat aan veel <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze punten reeds aandacht wordt besteed in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong>het codificatietraject dat is opgestart naar aanleiding <strong>van</strong> het eindrapport BEVER.5.5 CommunicatieIn <strong>de</strong> projectbeschrijving <strong>van</strong> het project ‘doorstart A-5’ is een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt in tweefasen. De eerste fase is bedoeld <strong>voor</strong> het maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving, <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase <strong>voor</strong>het in een bre<strong>de</strong>r verband communiceren daar<strong>van</strong>. De opdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> projectgroep ‘doorstartA-5’ had betrekking op <strong>de</strong> eerste fase, waar<strong>van</strong> dit rapport het product is.De project- en stuurgroep bevelen aan om op korte termijn in Stubo-verband te bezien welkeactiviteiten er in communicatief opzicht moeten wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rnomen om <strong>de</strong> procesbeschrijvingin breed verband bekendheid te geven. Aanbevolen wordt om aansluiting te zoeken bij <strong>de</strong>communicatieactiviteiten die thans wor<strong>de</strong>n verkend ten behoeve <strong>van</strong> het implementatietrajectBEVER, me<strong>de</strong> in relatie tot ISV-bo<strong>de</strong>m.Bij het bepalen <strong>van</strong> <strong>de</strong> communicatieactiviteiten ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving dientrekening te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> activiteiten die (le<strong>de</strong>n <strong>van</strong>) <strong>de</strong> projectgroep reeds (hebben)heeft on<strong>de</strong>rnomen of gepland. Dit betreft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> activiteiten:- Verschillen<strong>de</strong> presentaties in <strong>de</strong> werkgroep bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> <strong>de</strong> VNG (VNG-WEB).- Verschillen<strong>de</strong> presentaties in het vakberaad bo<strong>de</strong>m <strong>van</strong> het IPO.- Een presentatie op een lan<strong>de</strong>lijke bijeenkomst <strong>voor</strong> provincies en gemeenten in het ka<strong>de</strong>r<strong>van</strong> ISV-bo<strong>de</strong>m / BEVER.- Een presentatie in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het project ‘gasfabriekterreinen’ <strong>van</strong> het IPO;- Verschillen<strong>de</strong> overleggen met SKB, VNO-NCW en MKB-Ne<strong>de</strong>rland.- Een presentatie op uitnodiging <strong>van</strong> het Van Hall instituut in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een cursus over <strong>de</strong>resultaten <strong>van</strong> het beleidsvernieuwingsproces bo<strong>de</strong>msanering (UPR-BEVER).- Een artikel in het tijdschrift Bo<strong>de</strong>m, februari 2001.31


- Het plaatsen <strong>van</strong> informatie over <strong>de</strong> procesbeschrijving op <strong>de</strong> website <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong>VROM.32


Bijlage 1Begrippen en <strong>de</strong>finitiesStabiele eindsituatieDe <strong>de</strong>finitie is opgenomen in het hoofdrapport. In bijlage 2 staat <strong>de</strong> stabiele eindsituatie na<strong>de</strong>rtoegelicht.SaneringsvariantenOn<strong>de</strong>r saneringsvarianten wordt verstaan:- een referentievariant, dat wil zeggen een variant waarbij <strong>de</strong> verontreinigingen volledigwor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd, maar ook;- een variant waarbij <strong>de</strong> eindconcentratie hoger is dan <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong> ofachtergrondwaar<strong>de</strong>.De varianten kunnen gebaseerd zijn op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> techniek(en), waarbij het verschil zichbij<strong>voor</strong>beeld kan uiten in <strong>de</strong> intensiteit of <strong>de</strong> uitvoeringstijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> techniek(en). De variantenkunnen uiteraard ook verschillen door toepassing <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> (combinaties) <strong>van</strong>technieken.Restverontreiniging (beoogd en feitelijk)On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> restverontreiniging verstaan we <strong>de</strong> verontreiniging die <strong>voor</strong> aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong>sanering wordt overeengekomen tussen bevoegd gezag en initiatiefnemer. Als we spreken over<strong>de</strong> feitelijke restverontreiniging is dit <strong>de</strong> verontreiniging die achterblijft na uitvoering <strong>van</strong> eensanering (maximaal 30 jaar) en <strong>voor</strong>dat men begint met <strong>de</strong> (na)zorg. Het uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>de</strong>sanering is dat gestreefd is naar volledige verwij<strong>de</strong>ring. Bij <strong>de</strong> eindcontrole <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering zal<strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> restverontreiniging wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Het resultaat hier<strong>van</strong>, <strong>de</strong> eindsituatie,wordt opgenomen in het evaluatierapport <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering. Er kan on<strong>de</strong>rscheid gemaakt wor<strong>de</strong>nin een kleine en een grote restverontreiniging.Eindconcentratie (beoogd en feitelijk)De beoog<strong>de</strong> eindconcentratie is <strong>de</strong> concentratie die <strong>voor</strong> aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering wordtovereengekomen tussen initiatiefnemer en bevoegd gezag en in <strong>de</strong> beschikking naar aanleiding<strong>van</strong> het saneringsplan wordt vastgelegd. Als we spreken over <strong>de</strong> feitelijke eindconcentratie is dit<strong>de</strong> concentratie die achterblijft na uitvoering <strong>van</strong> een sanering (maximaal 30 jaar). Dezeconcentratie wordt na <strong>de</strong> sanering (en <strong>voor</strong>dat men begint met <strong>de</strong> zorg) vastgesteld. Hetuitgangspunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> sanering is dat gestreefd is naar volledige verwij<strong>de</strong>ring.Als referentie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eindconcentratie gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hoogst gemeten concentraties in grond engrondwater. Er wordt veron<strong>de</strong>rsteld dat <strong>de</strong>ze in <strong>de</strong> zwaartepunten <strong>van</strong> <strong>de</strong> bron en pluim aanwezigI


zijn. De <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong> <strong>de</strong> stabiele eindsituatie brengt <strong>voor</strong>ts met zich mee dat <strong>de</strong> eindconcentratiein bron of pluim zich heeft gestabiliseerd op een bepaald niveau geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> sanering. Metan<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: het concentratieverloop toont geen ver<strong>de</strong>re daling bij ver<strong>de</strong>rgaand saneren. Infiguur 1 <strong>van</strong> bijlage 2 is dit geïllustreerd.VrachtreductieDe referentievariant staat gelijk aan 100% vrachtreductie. Het aspect vrachtreductie is op zichzelfniet een einddoel <strong>van</strong> <strong>de</strong> procesbeschrijving, maar een meetlat om inzichtelijk te kunnen makenhoeveel procent vracht verwij<strong>de</strong>rd wordt, indien men afwijkt <strong>van</strong> <strong>de</strong> referentievariant en kiest <strong>voor</strong>een alternatieve variant.Grote en kleine restverontreinigingTabel 1: Typering (rest)verontreiniging o.b.v. volume en eindconcentratie in <strong>de</strong> vaste fase< 25m3 25 – 1000 m3 1000 – 5000 m3 > 5000 m3S –T-waar<strong>de</strong> klein klein klein grootT – I-waar<strong>de</strong> klein klein groot groot> I-waar<strong>de</strong> klein groot groot grootpuur product(drijflaag)groot groot groot grootTabel 2: Typering (rest)verontreiniging o.b.v. volume en eindconcentratie in het grondwater< 100 m3 100 – 1000 m3 1000 – 10000 m3 > 10000 m3S - T -waar<strong>de</strong> klein klein klein grootT – I-waar<strong>de</strong> klein klein groot groot> I-waar<strong>de</strong> klein groot groot grootpuur product(DNAP’s)groot groot groot grootDe typering is gebaseerd op volume en eindconcentratie. Vervolgens is <strong>de</strong> combinatie <strong>van</strong>volume en eindconcentratie gebruikt om een globaal on<strong>de</strong>rscheid te maken in <strong>de</strong> vracht aanverontreinigen<strong>de</strong> stoffen. Dit is uitgedrukt in twee klassen: klein en groot. Kleinerestverontreinigingen zijn niet-ernstige verontreinigingen met een relatief beperkt volume. Groterestverontreinigingen omvatten <strong>de</strong> ernstige restverontreinigingen en <strong>de</strong> niet-ernstigerestverontreinigingen met een relatief groot volume. De tabel kan wor<strong>de</strong>n toegepast in <strong>de</strong> lad<strong>de</strong>r.Op basis <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rscheid tussen klein en groot wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n 2 en 3 in <strong>de</strong> lad<strong>de</strong>ron<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n.Passieve zorgII


Er is sprake <strong>van</strong> passieve zorg indien binnen <strong>de</strong>rtig jaar een stabiele eindsituatie is behaald en<strong>de</strong>rhalve kan wor<strong>de</strong>n volstaan met registratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> restverontreiniging. Passieve zorg heeftbetrekking op <strong>de</strong> situatie na maximaal 30 jaar. Tij<strong>de</strong>lijke monitoring om aan te tonen dat eenrestverontreiniging in<strong>de</strong>rdaad stationair is, kan nodig zijn, maar valt (binnen die 30 jaar) on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>afronding <strong>van</strong> een sanering. Daarna kan <strong>voor</strong> stationaire restverontreinigingen wor<strong>de</strong>n volstaanmet registratie.TerugvalscenarioHet terugvalscenario wordt achter <strong>de</strong> hand gehou<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> situatie dat <strong>de</strong> naar aanleiding <strong>van</strong>het saneringson<strong>de</strong>rzoek gekozen saneringsvariant (die later ver<strong>de</strong>r is uitgewerkt in hetsaneringsplan en in het bestek) in <strong>de</strong> uitvoering niet blijkt te <strong>de</strong>ugen. Met niet <strong>de</strong>ugen wordtbedoeld dat <strong>de</strong> tussen het bevoegd gezag Wbb en <strong>de</strong> initiatiefnemer overeengekomen:- eindconcentratie in <strong>de</strong> uitvoeringsfase hoger is/zal wor<strong>de</strong>n, en/of- om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> restverontreiniging in <strong>de</strong> uitvoeringsfase groter is/zal wor<strong>de</strong>n, en/of- saneringsduur in <strong>de</strong> uitvoeringsfase langer is/zal wor<strong>de</strong>n.Dit zal blijken en geconstateerd moeten wor<strong>de</strong>n door het bevoegd gezag Wbb op <strong>de</strong> in dit rapportgenoem<strong>de</strong> ijkmomenten. Het terugvalscenario kan:- een aanpassing en/of intensivering <strong>van</strong> <strong>de</strong> gekozen techniek <strong>van</strong> een/elke saneringsvariantzijn, of- een heel an<strong>de</strong>re saneringsvariant.Het terugvalscenario zal ook in kosten moeten wor<strong>de</strong>n uitgedrukt, zodat <strong>de</strong> initiatiefnemer hieropkan anticiperen. Indien men gebruik moet maken <strong>van</strong> het terugvalscenario kan het nodig zijn omeen nieuwe beschikking af te geven. Dit ligt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand als het saneringsresultaat an<strong>de</strong>rs wordtin termen <strong>van</strong> overlast/belanghebben<strong>de</strong>n, restverontreinigingen en (na)zorg en als <strong>de</strong>terugvaloptie nog niet volledig is uitgewerkt in het reeds bestaan<strong>de</strong> saneringsplan.Stationaire situatieIn een stationaire situatie verspreidt <strong>de</strong> restverontreiniging zich, in zijn geheel bezien, niet. Echterbinnen <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong>- of achtergrondwaar<strong>de</strong>contour kan sprake zijn <strong>van</strong> beweging en <strong>van</strong>herver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> verontreiniging tussen grond en grondwater. In <strong>de</strong> gevallen waarbij het zeerlastig is om <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong>- of achtergrondwaar<strong>de</strong>contour volledig vast te leggen wordt inoverleg met het bevoegd gezag een contour afgesproken, waarbinnen <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong>- ofachtergrondwaar<strong>de</strong>contour in ie<strong>de</strong>r geval ligt. Uitgangspunt hierbij is dat <strong>de</strong> marge tussen <strong>de</strong> afte spreken contour en <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>lijke streefwaar<strong>de</strong>- of achtergrondwaar<strong>de</strong>contour altijd zoklein mogelijk wordt gehou<strong>de</strong>n. De TCB zal wor<strong>de</strong>n gevraagd om advies uit te brengen omtrent<strong>de</strong> marge die nog acceptabel is. An<strong>de</strong>rs gezegd betreft dit <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> het begrip ‘zo kleinmogelijk’.III


Bijlage 2Na<strong>de</strong>re toelichting stabiele eindsituatie en beoog<strong>de</strong> eindconcentratieStabiele eindsituatieFiguur 1 <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bijlage bevat een schematisch <strong>voor</strong>beeld <strong>van</strong> een sanering die gericht was ophet zoveel mogelijk verwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreiniging. De sanering heeft daarbij <strong>de</strong>sondanksgeleid tot het achterblijven <strong>van</strong> een restverontreiniging die echter wel voldoet aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitie <strong>van</strong><strong>de</strong> stabiele eindsituatie: <strong>de</strong> eindconcentratie heeft zich binnen 30 jaar gestabiliseerd en zon<strong>de</strong>ractieve zorgmaatregelen treedt er geen ver<strong>de</strong>re verspreiding op <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreiniging (<strong>de</strong> restverontreinigingis stationair), zijn er geen humane of ecologische risico’s, wor<strong>de</strong>n er geen kwetsbareobjecten bedreigd en treedt er geen verstoring <strong>van</strong> <strong>de</strong> stabiele eindsituatie op door werkzaamhe<strong>de</strong>n(zoals grondwateronttrekking). Het resultaat past op <strong>de</strong> tre<strong>de</strong>n 2 of 3 <strong>van</strong> <strong>de</strong> lad<strong>de</strong>r.Het resultaat <strong>van</strong> een gestabiliseer<strong>de</strong> eindconcentratie is dat er binnen <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong>- ofachtergrondwaar<strong>de</strong>contour wel beweging <strong>van</strong> stoffen mag plaatsvin<strong>de</strong>n, alsme<strong>de</strong> herver<strong>de</strong>ling<strong>van</strong> <strong>de</strong> stoffen over grond en grondwater. De eindconcentratie is bereikt als <strong>de</strong> concentratie bij<strong>de</strong> eindcontrole na beëindiging <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ringsactiviteiten op of on<strong>de</strong>r het beoog<strong>de</strong> niveaublijft (zie grafiekinzet in figuur 1). Aandachtspunt bij <strong>de</strong> eindcontrole is, dat <strong>de</strong> concentraties in hetgrondwater na het stopzetten <strong>van</strong> <strong>de</strong> saneringsactiviteiten weer aanzienlijk kunnen oplopen doornalevering <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> vaste fase. In zulke situaties is het ren<strong>de</strong>ment <strong>van</strong> <strong>de</strong> verwij<strong>de</strong>ringstechnieknog niet volledig benut. Zodra <strong>de</strong>ze toename niet meer dan marginaal is en zeker niet <strong>de</strong>beoog<strong>de</strong> eindconcentraties te boven gaat, kunnen <strong>de</strong> saneringsactiviteiten wor<strong>de</strong>n beëindigd.Om vast te stellen of er sprake is <strong>van</strong> een stabiele eindsituatie dient er als eerste bekeken tewor<strong>de</strong>n of een bepaal<strong>de</strong> route openstaat (zie figuur 1 <strong>voor</strong> mogelijke routes). Indien dit het gevalis, dient vervolgens besloten te wor<strong>de</strong>n in hoeverre dat acceptabel is. Een na<strong>de</strong>re toelichting op<strong>de</strong> routes en <strong>de</strong> mate waarin een route acceptabel is volgt on<strong>de</strong>rstaand.In een niet stabiele eindsituatie lei<strong>de</strong>n een of meer<strong>de</strong>re <strong>van</strong> <strong>de</strong> routes die in figuur 1 zijnweergegeven tot verspreiding, humane of ecologische risico´s of bedreiging <strong>van</strong> kwetsbareobjecten. Daarnaast kan verstoring als gevolg <strong>van</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n (zoals grondwateronttrekkingten behoeve <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rgronds bouwen) een stabiele eindsituatie veran<strong>de</strong>ren in een niet stabielesituatie. Beleidsmatig is het bereiken <strong>van</strong> een niet stabiele eindsituatie een ongewenste uitkomst<strong>van</strong> een sanering die gericht is op verwij<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreiniging.Het treffen <strong>van</strong> beheers- en isolatiemaatregelen in combinatie met het zoveel mogelijkverwij<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> <strong>de</strong> verontreiniging is beleidsmatig gewenst, zolang <strong>de</strong>ze maatregelenaanvullend zijn op <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> verwij<strong>de</strong>ringstechnieken. Indien zowel via verwij<strong>de</strong>ring als viaisolatie of beheersing <strong>de</strong> risico’s kunnen wor<strong>de</strong>n weggenomen, geldt – behou<strong>de</strong>ns <strong>voor</strong><strong>voor</strong>malige stortplaatsen – dat verwij<strong>de</strong>ring <strong>de</strong> <strong>voor</strong>keur heeft boven beheers- enisolatiemaatregelen. Deze <strong>voor</strong>keur is gebaseerd op <strong>de</strong> strategische doelstellingen. Aansluitendaan on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur 1 wordt <strong>de</strong>ze figuur met tekst na<strong>de</strong>r toegelicht.V


DrinkwaterwinningIndustrieAkker,wei<strong>de</strong>,OppervlaktewateWonen12 3RestverontreinigingOppervlaktewateConcentratie in grondwaterbcfctoteTijdRestverontreiniging465Figuur 1: stabiele eindsituatieVI


Beoog<strong>de</strong> eindconcentratieDe beoog<strong>de</strong> eindconcentratie wordt afgesproken tussen initiatiefnemer en bevoegd gezag enopgenomen in het saneringsplan. Gestreefd wordt naar een zo laag mogelijke eindconcentratie,met als eerste focus streefwaar<strong>de</strong>n of achtergrondwaar<strong>de</strong>n. Indien volledig verwij<strong>de</strong>ren niethaalbaar is, wordt ingezet op het bereiken <strong>van</strong> een stabiele eindsituatie met een zo geringmogelijke restverontreiniging. In vergelijking tot <strong>de</strong> huidige streefwaar<strong>de</strong>n en interventiewaar<strong>de</strong>nkunnen <strong>de</strong> restconcentraties in grond en grondwater, afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> situatie, per geval <strong>van</strong>bo<strong>de</strong>mverontreiniging en eventueel ook binnen een geval <strong>van</strong> bo<strong>de</strong>mverontreiniging variëren<strong>van</strong> <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong> tot <strong>voor</strong>bij <strong>de</strong> interventiewaar<strong>de</strong>.Bij het maken <strong>van</strong> afspraken over het beoog<strong>de</strong> eindconcentratieniveau moeten <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>punten wor<strong>de</strong>n betrokken.1. Geen humane en ecologische risico´sDe humane risico´s wor<strong>de</strong>n berekend met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> op dit moment beschikbare mo<strong>de</strong>llen(SUS, Risc-humaan), al dan niet on<strong>de</strong>rbouwd met metingen, in contactmedia. De te gebruikenmo<strong>de</strong>llen, technieken en normen zullen wor<strong>de</strong>n aangepast via <strong>de</strong> daartoe bestaan<strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs,indien toekomstige ontwikkelingen of gewijzig<strong>de</strong> inzichten dat verlangen.Normen die gehanteerd kunnen wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> bepaling of er sprake is <strong>van</strong> risico’s zijn <strong>de</strong>warenwetnormen, <strong>de</strong> veevoe<strong>de</strong>rnormen (landbouw) en <strong>de</strong> ecologische normen (aquatisch,bentisch en terrestrische ecosysteem).De ecologische risico´s wor<strong>de</strong>n berekend met behulp <strong>van</strong> <strong>de</strong> op dit moment beschikbaremo<strong>de</strong>llen, eventueel aangevuld met een locatiespecifieke beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ecologischerisico’s (tria<strong>de</strong>-bena<strong>de</strong>ring). De te gebruiken mo<strong>de</strong>llen, technieken en normen zullen wor<strong>de</strong>naangepast via <strong>de</strong> daartoe bestaan<strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs, indien toekomstige ontwikkelingen of gewijzig<strong>de</strong>inzichten dat verlangen.Restverontreinigingen mogen het functioneren <strong>van</strong> het grondwaterecosysteem niet belemmeren.Welke concentraties in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> geochemische en geohydrologische situatiesacceptabel zijn, is thans nog niet bekend. Bij <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> evaluatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> interventiewaar<strong>de</strong>n, isdit een aandachtspunt. Naar verwachting wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> nieuwe interventiewaar<strong>de</strong>n, inclusief die<strong>voor</strong> grondwater, in 2003 geïmplementeerd.2. Geen bedreiging <strong>van</strong> kwetsbare objectenOn<strong>de</strong>r kwetsbaar of bedreigd object kan wor<strong>de</strong>n verstaan bebouwing, oppervlaktewater (<strong>voor</strong>landbesproeiing of veedrenking), een drinkwaterwinning, een industriële winning of eennatuurgebied:VIII


- Als gevolg <strong>van</strong> uitdamping naar <strong>de</strong> binnenlucht kunnen risico´s ontstaan wanneerbebouwing aanwezig is op <strong>de</strong> pluim. Dit kan wor<strong>de</strong>n aangetoond mid<strong>de</strong>ls een risicoevaluatie.Tij<strong>de</strong>lijke humane risico´s wor<strong>de</strong>n niet geaccepteerd.- Voor een drinkwaterwinning wordt het intrekgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> waterwinning als een bedreiginggezien. Voor het oppervlaktewater en <strong>de</strong> industriële winning is dit het bereiken <strong>van</strong> het objectzelf. Rekening dient te wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n met drinkwaternormen en/of proceswaternormen.- Voor oppervlaktewater dient bekeken te wor<strong>de</strong>n of dit water gebruikt wordt <strong>voor</strong> besproeiingof veedrenking.- Indien er sprake is <strong>van</strong> een natuurgebied dienen <strong>de</strong> ecologische risico´s zorgvuldig tewor<strong>de</strong>n meegewogen indien dit natuurgebied binnen het bereik <strong>van</strong> <strong>de</strong> pluim ligt.De genoem<strong>de</strong> opsomming is in principe limitatief; wel bestaat er <strong>voor</strong> het bevoegd gezag <strong>de</strong>mogelijkheid om hier gemotiveerd een kwetsbaar object aan toe te voegen.3. Geen verspreiding, ofwel een stationaire situatie.In een stationaire situatie verspreidt <strong>de</strong> verontreiniging zich, in zijn geheel bezien, niet. Echterbinnen <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong>- of achtergrondwaar<strong>de</strong>contour mag wel beweging <strong>van</strong> stoffenplaatsvin<strong>de</strong>n, alsme<strong>de</strong> herver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> stoffen over grond en grondwater.4. Bo<strong>de</strong>mgebruikswaar<strong>de</strong>n maatgevend in <strong>de</strong> contactzone <strong>van</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m.Voor zover <strong>mobiele</strong> verontreinigingen me<strong>de</strong> <strong>voor</strong>komen in <strong>de</strong> contactzone <strong>van</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m, zijn <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mgebruikswaar<strong>de</strong>n (BGW’s) maatgevend <strong>voor</strong> het saneringsresultaat. Dit betekent dat <strong>de</strong>concentraties aan restverontreinigingen in <strong>de</strong> contactzone <strong>van</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m duurzaam dienen tevoldoen aan <strong>de</strong> (BGW’s). BGW’s zijn opgenomen in ‘Van trechter naar zeef’ <strong>voor</strong> tweebo<strong>de</strong>mgebruiksfuncties. Voor zware metalen, pak(som), drins en DDT’s zijn specifiekegetalswaar<strong>de</strong>n gekozen. Voor <strong>de</strong> overige verontreinigen<strong>de</strong> stoffen zijn <strong>de</strong> BGW’s <strong>voor</strong>alsnoggelijk gesteld aan <strong>de</strong> streefwaar<strong>de</strong> (BGW-I) of aan <strong>de</strong> interventiewaar<strong>de</strong> (BGW-II).Voor <strong>de</strong> gebruiksfuncties landbouw en natuur zijn nog geen BGW’s vastgesteld. Er zijn al wel<strong>voor</strong>stellen gedaan, waarover in 2001 een beleidsmatige discussie wordt gevoerd. Bij <strong>de</strong>afleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> BGW’s <strong>voor</strong> landbouw zijn <strong>de</strong> voedselveiligheid en <strong>de</strong> gezondheid <strong>van</strong> vee engewassen lei<strong>de</strong>nd geweest. Voor <strong>de</strong> waterbo<strong>de</strong>m zijn eveneens <strong>voor</strong>stellen <strong>voor</strong> BGW’s gedaan.Ook <strong>de</strong>ze wor<strong>de</strong>n dit jaar in <strong>de</strong> beleidsmatige discussie betrokken. Voor het oppervlaktewaterdienen <strong>de</strong> concentraties te zijn teruggebracht tot tenminste <strong>de</strong> MTR-oppervlaktewater die in mei2000 in <strong>de</strong> Staatscourant zijn gepubliceerd. Deze zijn afgeleid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vier<strong>de</strong> NotaWaterhuishouding.IX


Naast <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> punten gel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aandachtspunten.• De geochemische situatieGeochemische situaties zijn locatiespecifiek. Het grondwater kan aëroob of anaëroob, zoet ofbrak, basisch of zuur zijn en variëren in concentraties <strong>van</strong> macroparameters (chlori<strong>de</strong>, sulfi<strong>de</strong>,bicarbonaat, etcetera). Vanwege <strong>de</strong>ze situaties komen in sommige gebie<strong>de</strong>n, ten opzichte <strong>van</strong><strong>de</strong> streef- en interventiewaar<strong>de</strong>n, verhoog<strong>de</strong> concentraties in het grondwater <strong>voor</strong> (bij<strong>voor</strong>beeldarseen), zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong>ze verhoog<strong>de</strong> achtergrondwaar<strong>de</strong>n gepaard gaan met verhoog<strong>de</strong>gehalten in <strong>de</strong> grond op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> diepte.• De geohydrologische situatieGeohydrologische situaties zijn eveneens locatiespecifiek. Grondwaterstan<strong>de</strong>n, bo<strong>de</strong>mopbouwen <strong>de</strong> doorlatendheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> diverse bo<strong>de</strong>mlagen verschillen <strong>van</strong> locatie tot locatie. Afhankelijk<strong>van</strong> <strong>de</strong> grondwaterstand, bo<strong>de</strong>mopbouw en <strong>de</strong> diepte waarop <strong>de</strong> restverontreiniging <strong>voor</strong>komt,kan <strong>de</strong> restverontreiniging zich bevin<strong>de</strong>n boven het grondwater, in het freatisch grondwater, ineen niet watervoerend pakket, in een watervoerend pakket of ver<strong>de</strong>eld zijn over meer<strong>de</strong>rebo<strong>de</strong>mlagen (zie figuur 1). Het is <strong>de</strong>nkbaar <strong>voor</strong> elk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bo<strong>de</strong>mlagen specifiekeconcentratieniveaus beoogd wor<strong>de</strong>n. Zo kan bij<strong>voor</strong>beeld met het oog op een eventueletoekomstige grondwaterwinning <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pluim in het watervoeren<strong>de</strong> pakket een lagererestconcentratie gekozen wor<strong>de</strong>n dan <strong>voor</strong> het grondwater in het <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> pluim dat zich inhet niet watervoeren<strong>de</strong> pakket bevindt. Ver<strong>de</strong>r kan met het oog op het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> bovengrond<strong>voor</strong> het bovenste freatische grondwater een lagere restconcentratie wor<strong>de</strong>n afgesproken dan<strong>voor</strong> het diepere grondwater in een niet watervoerend pakket.X

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!