Theo Witte - Lezen voor de Lijst
Theo Witte - Lezen voor de Lijst Theo Witte - Lezen voor de Lijst
MotivatieDe ontwikkeling van motivatie hangtsamen met de ontwikkeling vancompetentie. In die zin kan de motivatieniet los worden gezien vande belemmerende en stimulerendefactoren die hiervoor zijn genoemd.Zo versterkt de keuze van het juisteboek de intrinsieke motivatie. Binnende context van literatuuronderwijsop school blijken extrinsieke enintrinsieke factoren tegelijk een rolte spelen. Intrinsiek gemotiveerdeleerlingen zijn niet alleen georiënteerdop bepaalde leerdoelen, maardikwijls ook op de waardering vande docent en het behalen van goedecijfers. Het belang van dit laatstewordt bij de zogenoemde handelingsdelenvan het examenprogramma(leesdossier) onderschat. Als zegeen cijfer voor een grote opdrachtkrijgen, neemt hun intrinsieke motivatieaf: leerlingen willen loon naarwerken. Een belangrijke extrinsiekefactor is ook de omvang van het literatuuronderwijs:des te minderlesuren, des te lager is de prioriteit.Niveauspecifieke factorenNaast deze algemene zijn er ook niveauspecifiekestimulerende enremmende factoren. Belangrijk isdat elk niveau in het teken staat vanhet aanleren van een bepaalde maniervan lezen en leerlingen zich bewustworden van de verschillendefuncties die literatuur kan vervullen.Van belang voor het stimuleren vande literaire ontwikkeling is dat menop elk niveau het doel goed voorogen heeft. Op niveau 1 is het beslistnodig dat er succeservaringenworden gerealiseerd en de drempelnaar de volwassenenliteratuur wordtverlaagd. Op niveau 2 moet menproberen om de persoonlijke betrokkenheidvan de leerling bij deboeken en opdrachten te vergroten.Op niveau 3 gaat het erom dat deleerling een dialoog voert met detekst en aan het denken wordt gezetover de kwesties die erin wordenaangesneden. Hier is het ookvan belang dat de leerling oog krijgtvoor de verteltechniek (‘trucs’). Opniveau 4 verschuift de aandachtnaar de betekenis van de tekst ende verhaalstructuur. Het doel is hetleggen van verbanden binnen detekst, betekenis kunnen geven aanbepaalde structuurelementen en reflecterenover de ‘boodschap’ vande tekst. Op niveau 5 wordt de tekstnadrukkelijk in een cultuurhistorischkader geplaatst en wordt veel aandachtbesteed aan de stijl, thematieken eventueel de poetica vaneen auteur. Niveau 6 tenslotte staatin het teken van het doen van letterkundigen literatuurwetenschappelijkonderzoek. Ook het zelf schrijvenvan een literaire tekst of hethertalen van een oude tekst kan totdit niveau worden gerekend.In verband met de representativiteitvan de onderzoeksgroep is geconcludeerddat die voldoende gevarieerdwas om inzicht te krijgen in deliteraire ontwikkeling van havo- envwo-leerlingen met verschillende22
eginsituaties. Alleen op de variabelesekse was er geen goede balans(relatief veel zwakke jongensen veel sterke meisjes). Bovendienis door onderzoekstechnische redenende literaire ontwikkeling vanvwo-leerlingen nog niet volledig inkaart gebracht. Vooral de stimulerendefactoren voor de niveaus 5 en6 zijn onvoldoende aan bod geweest.23
- Page 1 and 2: Theo WitteHet oog van de meesterDe
- Page 3 and 4: Introductie 4Deel IAlgemene en theo
- Page 5 and 6: Met het onderzoek naar de literaire
- Page 7 and 8: Hoofdstuk 1InleidingIn hoofdstuk 1
- Page 9 and 10: noeg zijn voordat de leerling desta
- Page 11 and 12: In deel II wordt het instrument ont
- Page 13 and 14: van de opdrachten: het doel van deo
- Page 16 and 17: Deel IIILiteraire ontwikkeling in d
- Page 18 and 19: worden waargenomen: 77% heeftgedure
- Page 20 and 21: de beginsituaties in de bovenbouwva
- Page 24 and 25: Deel IVHet oog van de meesterJe gaa
- Page 26 and 27: worden ingeperkt tot het hoe (werkv
- Page 28 and 29: proces is het ook relevant naderond
- Page 30 and 31: BijlageZes niveaus van literaire co
- Page 32 and 33: Niveau 2Beperkte literaire competen
- Page 34 and 35: kwesties zetten hen aan tot reflect
- Page 36 and 37: TekstDe boeken die leerlingen van d
- Page 38 and 39: Curriculum Vitae38
eginsituaties. Alleen op <strong>de</strong> variabelesekse was er geen goe<strong>de</strong> balans(relatief veel zwakke jongensen veel sterke meisjes). Bovendienis door on<strong>de</strong>rzoekstechnische re<strong>de</strong>nen<strong>de</strong> literaire ontwikkeling vanvwo-leerlingen nog niet volledig inkaart gebracht. Vooral <strong>de</strong> stimuleren<strong>de</strong>factoren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> niveaus 5 en6 zijn onvoldoen<strong>de</strong> aan bod geweest.23