31.07.2015 Views

Handreiking adequate bestuurlijke handhaving Wbb SIKB (pdf)

Handreiking adequate bestuurlijke handhaving Wbb SIKB (pdf)

Handreiking adequate bestuurlijke handhaving Wbb SIKB (pdf)

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676<strong>Handreiking</strong> Adequate BestuurlijkeHandhaving <strong>Wbb</strong><strong>SIKB</strong>Definitief, VERSIE 5.3 – 10 oktober 2006Deze handreiking, versie 5.3, is vastgesteldop 9 oktober 2006 door het LOM;op 28 juni 2006 door het Centraal College van Deskundigen (CCvD)bodembeheer, ondergebracht bij de Stichting Infrastructuur KwaliteitsborgingBodembeheer (<strong>SIKB</strong>) te Gouda.<strong>SIKB</strong>/stukken/06.18174<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 1 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676InhoudsopgaveVrijwaring ........................................................................................................ 3Eigendomsrecht................................................................................................ 3Bestelwijze ...................................................................................................... 3Updateservice .................................................................................................. 3Inleiding.................................................................................................. 4Doelstelling ...................................................................................................... 4Reikwijdte........................................................................................................ 4Adequate <strong>handhaving</strong> ........................................................................................ 4Het professionele <strong>handhaving</strong>sproces................................................................... 5Indeling handreiking en samenhang met de HUM................................................... 51 Doelen en condities ........................................................................... 71.1 <strong>Wbb</strong> <strong>handhaving</strong>staken en objecten........................................................... 71.2 Probleemanalyse tbv de <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong>....................................... 111.3 Meetbare doelstellingen ......................................................................... 13Taak 1: Signaaltoezicht, onderzoek bedrijfsterreinen en locaties met eenonderzoeksbevel ....................................................................................................13Taak 2: Ontgravingen en bemalingen .....................................................................14Taak 3: Zorgplicht locaties (nieuwe verontreinigingen)..........................................14Taak 4: Saneringen van gevallen van ernstige verontreiniging ...............................15Taak 5: Nazorglocaties...........................................................................................161.4 Functiescheiding bij <strong>Wbb</strong>-taken ............................................................... 172 Strategie en werkwijze ................................................................... 192.1 Controlemethoden en frequenties ............................................................ 192.2 Handhavingstrategie.............................................................................. 212.3 Beleid voor wijzigingen bij saneringsplannen ............................................. 222.4 <strong>Wbb</strong> bevelsinstrumenten ........................................................................ 263 Uitvoering ....................................................................................... 283.1 Opzet van het Handhavingsuitvoeringsprogramma..................................... 283.2 Bepalen noodzakelijke capaciteit ............................................................. 293.3 Actueel werkvoorraadbeheer................................................................... 313.4 Kwaliteit van de <strong>handhaving</strong>capaciteit ...................................................... 334 Monitoring....................................................................................... 34Noodzakelijke gegevens bij het plannen en monitoren.......................................... 34Documentenoverzicht ........................................................................... 36Bijlage 1: Omschrijving van de <strong>handhaving</strong>staken: ............................... 37Bijlage 2: Referentietabel professionalisering <strong>handhaving</strong>, besluitkwaliteitseisen en handreiking.............................................................. 41Bijlage 3: Voorbeeld van een <strong>Wbb</strong>-<strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma 47<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 2 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676VrijwaringNoch de <strong>SIKB</strong> noch het CCvD is behoudens in geval van opzet of grove schuldaansprakelijk voor schade die bij de certificatie-instelling of derden ontstaat door hettoepassen van deze handreiking met bijbehorende protocollen en het gebruik van dezecertificatieregeling.EigendomsrechtDeze handreiking is opgesteld in opdracht van en uitgegeven door de StichtingInfrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Postbus 420, 2800 AK Gouda. De tekstenzijn gemaakt en verzameld door de <strong>SIKB</strong> projectgroep 59b. Deze projectgroep is als volgtsamengesteld:OrganisatieDCMRTAG adviesProvincie LimburgGemeente TilburgGemeente HaarlemProvincie UtrechtProvincie GelderlandProvincie Noord BrabantGemeente GroningenNaamChris Smit (voorzitter)Wouter Tuijnman (secretaris/auteur)Henk Arends, Marianne PeereboomsAart VerheggenSjoerd AndelaGeert NortierJacco LievaartRonald BloemsmaJan RoetersDeze handreiking wordt inhoudelijk beheerd door het Centraal College van Deskundigenbodembeheer (CCvD), ondergebracht bij de <strong>SIKB</strong> te Gouda. De actuele versie van dehandreiking staat op de website van <strong>SIKB</strong> en is op elektronische wijze tegen ongewensteaanpassingen beschermd. Het is niet toegestaan om wijzigingen aan te brengen in deoriginele en door het CCvD goedgekeurde en vastgestelde teksten opdat er rechten aanontleend kunnen worden.BestelwijzeDeze handreiking is, evenals de bijbehorende documenten, in digitale vorm kosteloos teverkrijgen via de website van de <strong>SIKB</strong>: www.sikb.nl, Een ingebonden versie van dezebeoordelingsrichtlijn kunt u bestellen tegen kosten, op te vragen bij de <strong>SIKB</strong>, Postbus420, 2800 AK Gouda, e-mail: info@sikb.nl, fax: 0182-540676.UpdateserviceVastgestelde mutaties in deze handreiking door het CCvD kunt u verkrijgen bij de <strong>SIKB</strong>,door aanmelding via www.sikb.nl. Bij de <strong>SIKB</strong> kunt u ook terecht voor het verzoek tottoezending per post van de reguliere nieuwsbrief info@sikb.nl.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 3 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676InleidingDoelstellingOm het toezicht en de <strong>handhaving</strong> van de milieuwetgeving efficiënter vorm te geven iseen professionaliseringsslag gaande. Uit onderzoek door de VROM-Inspectie blijkt dat deontwikkeling naar een adequaat niveau voor toezicht en <strong>handhaving</strong> bijbodemsaneringen moeizaam verloopt D1 . Terwijl het juist bij bodemverontreinigingenbelangrijk is om tijdig en op een juiste manier saneringsmaatregelen te nemen, zodatontwikkelingen mogelijk zijn en voorkomen wordt dat later grote kosten gemaakt moetenworden. Om de kwaliteit op het gebied van bodemsaneringen te borgen en teuniformeren heeft de <strong>SIKB</strong> verschillende normen ontwikkeld. Ook zijn normen ontwikkeldvoor de uitvoeringstaken van de overheden (<strong>SIKB</strong> normbladen 8001 en 8002).De <strong>SIKB</strong> wil het bevoegd gezag bij de verdere ontwikkeling van de kwaliteit van toezichten <strong>handhaving</strong> bij bodemsaneringen ondersteunen. Daarom heeft de <strong>SIKB</strong> het project"Definiëren kwaliteit van toezicht bodemsanering", <strong>SIKB</strong>-PRJ 59 geformuleerd. Dedoelstelling van dit project is het definiëren van <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong>, doorhet aanreiken van een handreiking en een Handhavingsuitvoeringsmethode. Dezedocumenten zijn daarmee een nadere invulling van § 3.4 van de normen <strong>SIKB</strong> 8001 en8002. Geadviseerd wordt om deze documenten de status te geven van nationalestandaard. Het ministerie van VROM heeft goedkeuring aan dit project verleend enhiervoor middelen ter beschikking gesteld.ReikwijdteDeze handreiking gaat in op toezicht en <strong>handhaving</strong> van de Wet bodembescherming. Hetverlenen van beschikkingen is hier niet in opgenomen. Wel is het gehele proces vansignaleren, controleren en optreden in dit document beschreven. Dit document gaatdaarom over toezicht (controleren) én <strong>handhaving</strong> (optreden/sanctioneren).Deze handreiking en ook de Handhavingsuitvoeringsmethode gaan alleen in op de <strong>Wbb</strong>bepalingendie betrekking hebben op landbodems. De taken die samenhangen metwaterbodems (bagger / uiterwaarden / waterbodemsanering) zijn hier niet inopgenomen.De taken die samenhangen met de Amvb’s op basis van artikel 6 t/m 11 <strong>Wbb</strong> (onderandere het Bouwstoffenbesluit en het Lozingenbesluit) zijn voor gemeenten eenbelangrijk onderdeel van de bevoegd gezagtaak <strong>Wbb</strong>. Daarom zijn deze wel genoemd inde onderdelen over beleid en programmering. De wijze waarop de taak kan wordenuitgevoerd is niet uitgewerkt. Voor het Bouwstoffenbesluit bestaat een aparteHandhavingsuitvoeringsmethode.Adequate <strong>handhaving</strong>In dit <strong>SIKB</strong>-document is de wijze beschreven waarop <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong>kan worden uitgevoerd. Hiervoor worden bouwstenen aangereikt voor de cyclus voor het(jaarlijkse) <strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma. In dit document worden normen gegevenvoor de kwaliteit en de kwantiteit van de <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong>. Daarbij wordt toezichtbeschouwd als een onderdeel van het <strong>handhaving</strong>sproces. Zoals beschreven door de<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 4 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Commissie bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke <strong>handhaving</strong> D2 moet de <strong>handhaving</strong>systematisch plaatsvinden en moet de pakkans dusdanig zijn dat er van de controles eenredelijke preventieve werking uitgaat. Het ambitieniveau voor de <strong>handhaving</strong> moet doorhet lokale bestuur (zelf) worden vastgesteld in beleid en programmering, mede inverband met de noodzakelijke transparantie. Indien de <strong>handhaving</strong> is vormgegevenconform deze handreiking en het door het bestuur gewenste preventieve effect bereiktwordt is sprake van <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong>.Het professionele <strong>handhaving</strong>sprocesVoor het organiseren en uitvoeren van adequaat toezicht en <strong>handhaving</strong> zijn door degezamenlijke overheden kwaliteitscriteria opgesteld D3 . Deze kwaliteitscriteria zijngeordend op basis van een beleidscyclus, wat een continue proces vormt. Hieropaansluitend is in november 2005 het Besluit kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong> milieubeheer D4van kracht geworden. Dit besluit stelt eisen aan het <strong>handhaving</strong>sproces. Hierin zijn dekwaliteitscriteria vastgelegd voor de organisatie en uitvoering van de <strong>handhaving</strong> vanmilieuwetten door het bevoegd gezag. Dit besluit is ook van toepassing op de<strong>handhaving</strong> van de Wet bodembescherming.Ieder bevoegd gezag heeft in het kader van de professionalisering het<strong>handhaving</strong>sproces beschreven. Onderdelen daarvan zijn een <strong>handhaving</strong>sbeleid en een<strong>handhaving</strong>sprogramma. De ervaring leert dat deze documenten vooral gemaakt wordenten behoeve van de <strong>handhaving</strong> bij inrichtingen. De <strong>handhaving</strong>staak die voortvloeit uitde Wet bodembescherming is zeer divers van aard en stelt nadere eisen aan deprogrammering en organisatie. Dat is nodig vanwege de specifieke technische, juridischeen procesmatige aspecten bij bodemverontreinigingen en bodemsaneringen. Om daaraantegemoet te komen zijn in dit document de kwaliteitscriteria verder uitgewerkt tenbehoeve van het handhaven van de Wet bodembescherming.De precieze samenhang tussen de kwaliteitscriteria, de eisen uit het BesluitKwaliteitseisen <strong>handhaving</strong> milieubeheer en de nadere uitwerking in dit document isweergegeven in bijlage 2.Indeling handreiking en samenhang met de HUMDit document is conform de 4 processtappen uit de beleidscyclus ingedeeld in 4hoofdstukken:1 Doelen en condities;2 Strategie en werkwijze;3 Uitvoering;4 Evaluatie.Deze stappen zijn bij alle organisaties voor de milieu<strong>handhaving</strong> reeds vormgegeven. Eris daarom niet gekozen voor het volledig beschrijven van alle stappen en onderdelen. Hetis niet de bedoeling om de <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong> los te zien van de overige<strong>handhaving</strong>staken. Met het in samenhang doorlopen van alle stappen en onderdelen kanmet deze handreiking het jaarlijkse <strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma specifiek voor de<strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> worden opgesteld.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 5 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Normstelling Handhaving <strong>Wbb</strong>:<strong>SIKB</strong> 8001, 8002; § 3.4 / Besluit kwaliteiteisenHandhaving milieubeheer<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong><strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>Doelen enConditiesEvaluatieStrategie enwerkwijzeUitvoeringHandhavingsuitvoeringsmethode<strong>Wbb</strong>WerkvoorraadRegistrerenControletakenOptredenFiguur 1: Samenhang tussen de <strong>Handreiking</strong><strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> en de Handhavingsuitvoeringsmethode<strong>Wbb</strong>Protocollen en werkinstructies die gebruikt kunnen worden voor het feitelijk (dagelijks)uitvoeren van de <strong>handhaving</strong>staak zijn opgenomen in de Handhavingsuitvoeringsmethode<strong>Wbb</strong>.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 6 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406761 Doelen en condities1.1 <strong>Wbb</strong> <strong>handhaving</strong>staken en objectenIn 2002 heeft de Europese Commissie in de Mededeling “Naar een Thematische Strategieinzake Bodembescherming” D5 acht vormen van bodembedreiging geïdentificeerd: erosie,afname van het gehalte aan organische stof, lokale en diffuse verontreiniging ,afdichting, compactie, afname van (bodem)biodiversiteit, verzilting enaardverschuivingen.Voor de bescherming van de bodem tegen deze bedreigingen beschikt het lokale bestuurover instrumenten op de terreinen ruimtelijke ordening en milieu. In het geval sprake isvan bodemverontreiniging biedt de Wet bodembescherming de mogelijkheid maatwerk televeren bij de sanering daarvan. De <strong>Wbb</strong> stelt daartoe normen en verplichtingen:• bij handelingen die de bodem kunnen verontreinigen of aantasten;• bij handelingen die verontreinigingen verplaatsen of verminderen;• aan personen die kennis hebben van verontreiniging van de bodem;• aan personen die verontreinigde bodem bezitten, of beheren.Het handhaven van de bepalingen uit de <strong>Wbb</strong> is voor het bestuur een belangrijkinstrument om ook op lange termijn milieu-, gezondsheids-, en financiële belangen tewaarborgen. De doelstelling van de <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong> is daarbij het behouden enrealiseren van de gewenste bodemkwaliteit. Omdat bodemverontreiniging vaak slechtzichtbaar is, is de naleving van meldingsverplichtingen hierbij cruciaal.Om een praktische risicoanalyse te kunnen maken en doelen te kunnen stellen is hetnodig om inzicht te hebben in de omvang en reikwijdte van deze <strong>handhaving</strong>staak. Bij de<strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong> hebben we te maken met zeer veel verschillende eisen, die aaneven zovele verschillende situaties worden gesteld. Uit deze wettelijke bepalingen vloeiende <strong>handhaving</strong>staken voort. Deze zijn in tabel 1 kort omschreven, waarbij tevens isaangegeven in welke situaties dat voorkomt. Die situaties zijn dus de “objecten” waaropde <strong>handhaving</strong> zich kan richten. In deze tabel zijn de artikelen waaruit een<strong>handhaving</strong>staak voortvloeit genoemd, zoals die op 1 januari 2006 van kracht waren.Met deze <strong>handhaving</strong>staken moet het bevoegd gezag rekening houden bij deprogrammering.Hierbij wordt opgemerkt dat binnen inrichtingen de bevoegdheid voor de <strong>handhaving</strong> vanalle bepalingen ten aanzien van verontreinigingen die zijn ontstaan ná 31 december1986, bij het betreffende Wm bevoegd gezag ligt. Het ligt voor de hand dat het Wmbevoegd gezag daarbij een werkwijze volgt die nauw aansluit bij deze handreiking.Ongewone voorvallen binnen inrichtingen moeten op grond van artikel 17.2 lid 3 wordendoorgemeld aan het <strong>Wbb</strong> bevoegde gezag. In de Handhavingsuitvoeringsmethode <strong>Wbb</strong> iseen analyse van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij situaties met eensamenloop van de Wet bodembescherming, het Bouwstoffenbesluit, de Woningwet en deWet milieubeheer opgenomen. Voor een duidelijke verantwoordelijkheidsverdelingmoeten het <strong>Wbb</strong> bevoegd gezag en het Wm bevoegd gezag in het (regionale)<strong>handhaving</strong>sbeleid afspraken vastleggen over de samenwerking bij saneringen enongewone voorvallen binnen inrichtingen en de <strong>handhaving</strong> van artikel 13 <strong>Wbb</strong> buiteninrichtingen.Naast de genoemde <strong>handhaving</strong>staken heeft een afdeling bodem vaak ook eenadviserende taak aan het college, bijvoorbeeld in het kader van de Woningwet, of bij<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 7 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676eigen werken en saneringen.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 8 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676<strong>Wbb</strong> Omschrijving na te leven regels Locaties (objecten)6-12AmvBs*)• Bouwstoffenbesluit (dit wordt in2007 vervangen door het Besluitbodemkwaliteit),• BOOT;• Lozingenbesluit.13 Maatregelen om verontreiniging ofaantasting en gevolgen daarvan tevoorkomen (richt zich tot veroorzaker)27**)28***)melden van verontreinigingen enopvolgen van aanwijzingen (<strong>Wbb</strong> 27);melden van saneringen, dan wel hetverplaatsen of verminderen van deverontreiniging (<strong>Wbb</strong> 28), bij ernstigegevallen vóór aanvang naderonderzocht en beschikt (artikel 29<strong>Wbb</strong>);• Alle toepassingen van bouwstoffen op of in debodem;• Ondergrondse tanks;• Lozingen van afvalwater.Alle verontreinigingen die zijn of worden veroorzaaktna 31 december 1986, waarbij de veroorzakerbekend is. In het geval van asbest is in ieder gevalna 4 februari 2000 sprake van zorgplicht saneringen.Alle verontreinigingen die worden veroorzaakt doorhandelingenAlle verontreinigingen waar het voornemen bestaattot vermindering of verplaatsing van deverontreiniging, behalve bij:• niet-ernstige gevallen én bovendien: tijdelijkeuitname of < 50 m 3 verontreinigde grond;• situaties genoemd in het Besluit overige nietmeldingplichtigegevallen bodemsanering;• verontreinigingen die worden veroorzaakt enzijn gemeld ogv art. 27, 30 lid 1;• situaties waar een bevelsbeschikking isgenomen (art. 43).Alle verontreinigingen die zijn of worden veroorzaaktdoor een ongewoon voorvalVerontreinigingen waarvoor een beschikking ogvartikel 29 is genomen30 maatregelen ter voorkoming vanverdere aantasting of verontreiniging37 saneringstijdstip, maatregelen enbeperkingen (grondslag voorvoorwaarden in beschikking ogv <strong>Wbb</strong>29, tijdige start moet ogv <strong>Wbb</strong> 55b);39 a Uitvoering sanering ernstig geval Verontreinigingen waarvoor een beschikking ogvconform goedgekeurd saneringsplan, artikel 39 is genomen (saneringen conform SP)voorwaarden en aanwijzingen;39 b Uitvoering uniforme sanering Kleinschalige (


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676<strong>Wbb</strong> Omschrijving na te leven regels Locaties (objecten)*) De taken die samenhangen met de <strong>handhaving</strong> van AmvB’s op grond van de artikelen 6-12 <strong>Wbb</strong>zijn wel opgenomen in de bovenstaande tabel. Deze taken zijn in deze handreiking verder nietuitgewerkt. Voor de <strong>handhaving</strong> van het Bouwstoffenbesluit is sinds 1999 een aparte HUM**) Nieuwe verontreinigingen moeten in principe in zijn geheel direct worden aangepakt via artikel27. Indien er geen veroorzaker meer te vinden is of sprake is van een zeer ingewikkeldeverontreiniging kan eventueel het saneringsspoor via artikel 28 worden gevolgd.***) In principe moeten alle ontgravingen van meer dan 50 m 3 verontreinigde grond (en saneringenvan ernstige gevallen die kleiner zijn dan 50 m 3 ) worden gemeld, zodat het bevoegd gezag <strong>Wbb</strong>in staat is hierbij te beoordelen of nader onderzoek nodig is. In voorkomende gevallen zal dezemeldingsplicht (achteraf) worden gehandhaafd. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als blijkt dat deontgraven grond geen homogene partij betreft, maar wel met één partijkeuring is aangeboden opeen toepassingslocatie.Tabel 1: Bepalingen uit de <strong>Wbb</strong> waarop de <strong>handhaving</strong> gericht kan worden<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 10 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406761.2 Probleemanalyse tbv de <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong>Het <strong>handhaving</strong>sbeleid van het bevoegd gezag moet zijn gebaseerd op eenprobleemanalyse (artikel 2.2 Besluit kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong> milieubeheer). Hierbijmoet rekening gehouden worden met de gevolgen voor het milieu van overtredingen enmet de kansen op die overtredingen. Bovendien moet het <strong>handhaving</strong>sbeleid inzichtgeven in de prioriteitenstelling (artikel 2.3.a). Het inzicht in de prioriteitenstelling wordtverkregen door alle <strong>handhaving</strong>staken in onderlinge samenhang te waarderen. Dezewaardering volgt uit de probleemanalyse en het toekennen middelen of uren aan deverschillende taken. De uiteindelijke prioriteitstelling en keuze is aan het bevoegd gezagi.c. het bestuur. Voorwaarde hierbij is een transparante prioriteitstelling en keuze in hetkader van professionalisering.Iedere organisatie heeft een dergelijke probleemanalyse uitgevoerd in het kader van deprofessionalisering. Hiervoor bestaat geen standaardsystematiek, maar bij iederesystematiek is het nodig om inzicht te hebben in:• de omvang van de <strong>handhaving</strong>staak, dus in het aantal en de soorten locaties;• het nalevingsgedrag bij deze locaties;• de (mogelijke) gevolgen van niet-naleven..De probleemanalyse kan worden uitgevoerd door aan te geven hoeveel verschillendesoorten locaties er onder het bevoegd gezag vallen en per soort locatie te beschrijven inwelke mate er risico’s zijn op overtredingen met gevolgen voor het milieu.De locaties waarbij een <strong>handhaving</strong>staak voortvloeit uit de <strong>Wbb</strong> kunnen als volgt wordenonderverdeeld:LocatiesOmschrijving1) Mogelijk illegale situatiesen locaties meta. Locaties waar mogelijk gesaneerd wordt zonder de vereiste meldingen/ beschikkingen (artikel 27, 28, 29)een onderzoeksbevel b. Locaties op bedrijfsterreinen waar geen bodemonderzoek is verricht(artikel 70-72 <strong>Wbb</strong>)c. Locaties waar een onderzoeksbevel is gegeven (artikel 43)2) Ontgravingen enbemalingen lichtverontreinigde gronden grondwater*)a. Ontgravingen van > 50 m 3 licht verontreinigde grond (artikel 28)b. Onttrekkingen van > 1000 m 3 verontreinigd grondwater (artikel 28)3) Zorgplicht gevallen Verontreinigingen daterend na 31 december 1986 met bekendeveroorzaker (verantwoordelijke), die tevens saneerder is. Hierondervallen:• verontreinigingen die door handelingen worden veroorzaakt(artikel 13; 27)• ongewone voorvallen (artikel 30)4) Saneringen gevallenvan ernstigeverontreiniginga. Termijnstellingenb. Uitvoeringswijzei. Verontreinigingen waarvoor tijdelijke maatregelen zijn gesteld(artikel 37, 49)ii. Locaties waar een beschikking op een saneringsplan is genomen(artikel 39a)iii. Kleinschalige (


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676LocatiesOmschrijving*) Het toepassen van grond en bouwstoffen op of in de bodem is geregeld in het Bouwstoffenbesluitdat naar verwachting op 1 januari 2007 wordt vervangen door het Besluit bodemkwaliteit. Voor hethandhaven van het Bouwstoffenbesluit is een aparte HUM beschikbaar D6 . In deze HUM-Bouwstoffenbesluit staan de <strong>handhaving</strong>sdoelstellingen en de daartoe te ondernemen activiteitenopgesomd (p. 77).Tabel 2: Soorten locaties waar het <strong>Wbb</strong>-toezicht op gericht kan wordenMet name de gevallen van ernstige bodemverontreiniging kunnen enorm verschillen inaard, omvang en aanpak. Bij grote aantallen saneringslocaties kan de probleemanalyseverder worden uitgewerkt door de saneringen nader te categoriseren. Dezecategorisering kan bijvoorbeeld aan de hand van de aard en omvang; de saneringsfase,saneringswijze en saneringsduur; omgevingsfactoren zoals wonen, industrie, ofbuitengebied; het saneringsresultaat en de betrokken partijen. Aan dezegecategoriseerde saneringen kan aan de hand van risico-indicatoren (bijvoorbeeldfraudegevoeligheid; maatschappelijke gevoeligheid; <strong>bestuurlijke</strong> gevoeligheid enmilieueffecten) een score worden toebedeeld. De eindscore kan op een rekenkundigemanier worden bepaald, of worden beschreven.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 12 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406761.3 Meetbare doelstellingenIn het <strong>handhaving</strong>sbeleid moeten op grond van artikel 2.1 van het Besluit kwaliteitseisen<strong>handhaving</strong> milieubeheer concrete doelen en activiteiten worden aangegeven. Dedoelstellingen moeten zoveel mogelijk worden gepresenteerd in de vorm van meetbareresultaten (indicatoren, artikel 2.3.b) en aansluiten bij de accenten die voortvloeien uitde probleemanalyse. Een gangbare typering voor een goede omschrijving vandoelstellingen is: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden (SMART).Bij de formulering van de doelstellingen kan het beste worden aangesloten bij deonderverdeling van de locaties die is gebruikt bij de probleemanalyse. Een omschrijvingvan deze taken is opgenomen in bijlage 1.Deze taakgerichte benadering is nodig omdat de doelstellingen en <strong>handhaving</strong>inspanningenaanzienlijk verschillen bij de verschillende soorten locaties. Van deverwijderingsketen van verontreinigde grond vormen deze taken telkens één schakel. Deaandachtspunten voor een ketengerichte benadering zijn per taak verder uitgewerkt inde HUM.Taak 1: Signaaltoezicht, onderzoek bedrijfsterreinen en locaties met eenonderzoeksbevel1.A SignaaltoezichtEen belangrijke doelstelling van de <strong>handhaving</strong> is gericht op het voorkomen en zonodigopschorten van handelingen bij bodemverontreinigingen waar niet de juistebeoordelingen door het bevoegd gezag hebben plaatsgevonden. Maar vanwege hetontbreken van de juiste meldingen en beoordelingen kan in deze situaties niet metzekerheid gesproken worden van gevallen van ernstige bodemverontreiniging.De doelstelling van signaaltoezicht is ervoor te zorgen dat bij handelingen metverontreinigde grond de juiste beoordelingen en onderzoeken plaatsvinden en er dejuiste meldingen en beschikkingen zijn. Bij locaties waar gesaneerd wordt zonder devereiste meldingen / beschikkingen is <strong>handhaving</strong> in de eerste plaats gericht op hetvoorkomen van verdere handelingen en het vast (laten) stellen van de omvang en aardvan de verontreiniging. Verdere handelingen kunnen pas plaatsvinden nadat de situatiedoor het bevoegd gezag is beoordeeld en het juiste <strong>Wbb</strong>-spoor (via een melding artikel27 of artikel 28) wordt gevolgd. Repressief optreden is op zijn plaats bij nalatigheid vande saneerder. Daartoe kan desnoods een bevelsbeschikking worden opgesteld.1.B Bodemonderzoek bedrijfsterreinenBij bedrijfsterreinen die vallen onder het Besluit verplicht bodemonderzoekbedrijfsterreinen, waarbij het bevoegd gezag een aanwijzing heeft gegeven dat hetbedrijf een verkennend bodemonderzoek moet uitvoeren, dienen de resultaten daarvanbinnen 6 maanden aan het bevoegd gezag te worden aangeboden. Deze termijn moetworden nageleefd en zonodig door <strong>handhaving</strong> worden afgedwongen. Debestuursrechtelijke <strong>handhaving</strong> van de opgelegde aanwijzing kan bestuursdwang wordentoegepast of een dwangsom worden opgelegd op grond van de Algemene wetbestuursrecht. Hiervoor is geen onderzoeksbevel ogv de <strong>Wbb</strong> nodig.1.C Locaties met een bevelsbeschikkingLocaties waarop een bevelsbeschikking (artikel 43 <strong>Wbb</strong>) rust hebben een hoge prioriteit.Door toezicht en <strong>handhaving</strong> wordt hier strikt geborgd dat de vereiste maatregelen ofonderzoeken binnen de gestelde termijnen worden uitgevoerd. Een saneringsbevel kanalleen gegeven worden bij verontreinigingen waar spoedige sanering noodzakelijk is.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 13 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Deze noodzaak tot spoedige sanering moet eerst in een beschikking zijn vastgelegd.Daarmee valt een dergelijke locatie onder taak 3 of 4.Taak 2: Ontgravingen en bemalingen2.A Ontgravingen van > 50 m 3 licht verontreinigde grondDe meldingsverplichting uit artikel 28 <strong>Wbb</strong> wordt gebruikt bij het ketentoezicht opverontreinigde grond.• Met partijen die veelvuldig grondverzet plegen, zoals de afdeling Openbare Werkenen de nutsbedrijven kunnen afspraken gemaakt worden over de wijze waarop eenhistorische toets wordt uitgevoerd voordat graafwerkzaamheden beginnen.• Het bevoegd gezag moet zelf bepalen hoeveel prioriteit wordt toegekend aan hetopsporen en handhaven van kleine niet-gemelde ontgravingen van lichtverontreinigde grond (niet ernstige verontreinigingen). Dit betreft bijvoorbeeldontgravingen van partijen van meer dan 50 m 3 homogeen licht verontreinigde grond,die in het kader van het Bouwstoffenbesluit worden gekeurd en hergebruikt.• In die gevallen dat (achteraf) signalen bestaan waaruit opgemaakt kan worden datmogelijk geen sprake is (geweest) van homogene niet-verontreinigde bodem, isonderzoek naar het mogelijk overtreden van artikel 28 <strong>Wbb</strong> op zijn plaats. Dergelijkesignalen kunnen bijvoorbeeld worden afgegeven door het bevoegd gezag voor hetBouwstoffenbesluit op de toepassingslocatie. Indien daarbij blijkt dat de saneerder opde hoogte was, of had kunnen zijn, van de verontreiniging en dit niet heeft betrokkenbij de noodzakelijke keuringen en onderzoeken, zal het <strong>Wbb</strong> bevoegd gezaghandhavend optreden tegen het overtreden van de meldingsverplichting uit artikel 28<strong>Wbb</strong>.2.B Bemalingen van > 1000 m 3 licht verontreinigd grondwaterHet handhaven van de meldingsverplichting bij onttrekkingen heeft tot doelstelling hetbeheer van grondwaterverontreinigingen te borgen. Meldingen moeten daartoe over enweer worden afgestemd met het bevoegd gezag voor de Grondwaterwet (GS). Insituaties met bekende grondwaterverontreinigingen waar de verspreiding een probleemkan zijn, wordt hierover actief informatie verspreid bij partijen die regelmatig bemalingenuitvoeren. Repressief optreden kan dan een gepaste reactie zijn bij het achterwegeblijven van een melding.Taak 3: Zorgplicht locaties (nieuwe verontreinigingen)• MeldingsplichtOm de bodemkwaliteit te kunnen beheren is het belangrijk dat alle nieuweverontreinigingen direct op het moment van bekend worden bij de overheid wordengemeld. De doelstelling voor de <strong>handhaving</strong> van artikel 27 is daarmee het verkrijgenvan de grootst mogelijke naleving van deze meldingsplicht. Hierbij hoort invoorkomende gevallen ook achteraf repressief optreden. Indien de veroorzaker nietmeer kan worden aangesproken kan het bevoegd gezag gebruik maken van debevoegdheden uit het saneringshoofdstuk van de <strong>Wbb</strong> en in plaats van de melding opgrond van artikel 27 een melding op grond van artikel 28 verlangen. De uitvoeringvan de sanering is in dat geval geborgd via artikel 39 <strong>Wbb</strong>.• Uitvoering maatregelenDe doelstelling voor de <strong>handhaving</strong> van de uitvoering van zorgplichtsaneringen is hetzorgdragen dat nieuwe verontreinigingen zo volledig mogelijk worden weggenomen(artikel 13 <strong>Wbb</strong>). Daartoe wordt direct na het bekend worden van een nieuw geval<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 14 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676gereageerd door het stellen van termijnen en het afdwingen van melden enbeschrijven van maatregelen, waarna intensief wordt toegezien op de uitvoering enafronding van de verwijdering.Ook voor de vrijkomende grond geldt het zorgplichtartikel. Volgens de nota “Grondgrondig bekeken” (augustus 1999; §3.2.2, blz. 11) moet de vrijkomende grond zovolledig mogelijk worden gereinigd. Hiertoe wordt actief toezicht gehouden op deverwerking van de grond die vrijkomt bij de verwijdering van ‘nieuwe gevallen’.Taak 4: Saneringen van gevallen van ernstige verontreiniging4.A Termijnstellingen bij ernstige gevallen• De doelstelling van de <strong>handhaving</strong> is het stevig borgen van de naleving van dezeverschillende termijnstellingen. Bij het verstrijken van één van deze termijnen draagt<strong>handhaving</strong> zorg voor het verkrijgen en vastleggen van een toelichting van desaneerder. Zonodig wordt een <strong>handhaving</strong>straject gestart.• Een ander <strong>handhaving</strong>sdoel is het bevorderen dat altijd voornemens tot(sanerings)handelingen zoals genoemd onder 1.3.1., gemeld worden, teneinde debevoegd gezag taken te kunnen borgen. Het gaat om de taken beoordeling vanernst/noodzaak tot spoedige sanering, onderzoeken, saneringsplan, beschikken entoezicht op de saneringsuitvoering.4.B Uitvoeringswijze bij ernstige gevallenHierbij zijn drie situaties te onderscheiden:4.B.1 Tijdelijke beveiligingsmaatregelenBij deze situaties heeft <strong>handhaving</strong> tot doelstelling ervoor zorg te dragen dat binnende gestelde termijnen de opgelegde maatregelen op een correcte manier wordenuitgevoerd. Korte termijnoverschrijdingen zullen al aanleiding zijn om repressief op tetreden.4.B.2 Locaties met een beschikking op een saneringsplan (artikel 39a)Handhaving bij deze locaties heeft tot doel ervoor zorg te dragen dat de uitvoeringook daadwerkelijk op de vastgelegde wijze plaatsvindt, de saneringsdoelstellingwordt bereikt en vrijkomende grond op een verantwoorde wijze wordt hergebruikt ofverwerkt. Door middel van toezicht en zonodig handhavend optreden wordt ervoorgezorgd dat wijzigingen van het saneringsplan worden gemeld, ten minste 2 wekenvoorafgaand aan handelingen die betrekking hebben op die wijziging. Door middelvan toezicht worden gedurende de sanering gegevens verzameld waarmee de tijdigeindiening en correctheid van het evaluatieverslag en eventuele nazorgplan kunnenworden geverifieerd.4.B.3 Kleinschalige (


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676de saneringswijze is dat 1, 6 of 12 maanden na de aanvang. Door de status van detoelichting zijn deze termijnen niet rechtstreeks handhaafbaar.Het bevoegd gezag moet de inhoud van het verslag en het nazorgplan toetsen aan dehand van gegevens die tijdens de sanering zijn verzameld en in voorkomende gevallendoor achteraf de situatie via een bodemkundig onderzoek te verifiëren. Van vrijkomendegrond wordt beoordeeld of deze op een correcte wijze is verwerkt. In voorkomendegevallen en steekproefsgewijs wordt dat bij de locatie van bestemming geverifieerd,rekening houdend met de eisen die de Wm-vergunning van de ontvangende inrichtingdaaraan stelt. Het bevoegd gezag legt in het Handhavingsprogramma vast bij welkpercentage van de saneringen, of volgens welke criteria locaties worden geselecteerdvoor verificatie-onderzoek. Indien het evaluatieverslag (bewuste) fouten bevat, ofontbrekende gegevens niet worden aangeleverd is repressief optreden op zijn plaats.Taak 5: Nazorglocaties• Bij locaties waar nieuwe maatregelen genomen moeten worden, wordt de juiste entijdige uitvoering via toezicht gecontroleerd en indien nodig via handhavend optredenafgedwongen.• Het bevoegd gezag moet zelf bepalen hoeveel prioriteit wordt toegekend aan hettoezicht op locaties met gebruiksbeperkingen.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 16 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406761.4 Functiescheiding bij <strong>Wbb</strong>-takenArtikel 4.1.b van het Besluit kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong> milieubeheer stelt dat personendie zijn belast met de voorbereiding van beschikkingen tot het verlenen of weigeren vanvergunningen of ontheffingen niet mogen worden aangewezen als toezichthouder, ofbetrokken mogen zijn bij het voorbereiden of uitvoeren van <strong>handhaving</strong>sbeschikkingen.In de toelichting staat omschreven dat hiermee wordt bedoeld dat iemand die<strong>handhaving</strong>swerkzaamheden verricht, niet daarnaast ook nog vergunningen magschrijven (of andersom). Daarnaast wordt in de toelichting opgemerkt dat scheidingtussen milieuwet<strong>handhaving</strong> en milieuvergunningverlening minimaal moet liggen oppersoonsniveau, omdat een scheiding op dossierniveau niet voldoende waarborgen biedtvoor een objectieve uitvoering van de <strong>handhaving</strong>. Naar aanleiding van de nulmeting vande professionalisering van de <strong>handhaving</strong> zijn hierover vragen gesteld aan deStaatssecretaris van VROM, waarop deze heeft bevestigd dat functiescheiding oppersoonsniveau moet liggen D7 .De feitelijke functiescheiding bestaat uit een op maat gesneden omschrijving van watwelke functionaris doet (bevoegdheden). De goedkeuring van een evaluatieverslag eneen traject om te komen tot een saneringsbevel moeten het product van samenwerkingtussen toezichthouder en toetser zijn. Het bestuur moet bij het inrichten van haarorganisatie rekening houden met functiescheiding. Volgens artikel 18.3a van de Wetmilieubeheer heeft de provincie hierin een coördinerende regiefunctie.Naast de twee publieke taken vergunningverlening en <strong>handhaving</strong> hebben overheden ookeen ontwikkelingstaak. In die hoedanigheid zijn gemeenten en provincies opdrachtgevervoor saneringen en daarmee verantwoordelijk voor de directievoering. Binnen deorganisatie moet ook een belangenverstrengeling tussen directievoering,vergunningverlening en <strong>handhaving</strong> worden voorkomen. Alleen op die manier zijn devaak tegengestelde financiële en milieubelangen goed te behartigen.Soorten <strong>Wbb</strong>-beschikkingenIn de <strong>Wbb</strong> is sprake van veel verschillende soorten beoordelingen, beschikkingen engoedkeuringen (zie tabel 1). Sommige daarvan, zoals bijvoorbeeld de goedkeuring vanhet evaluatieverslag, hebben een controlerende functie. Andere beschikkingen, zoals debevelsbeschikkingen, zijn zelfs bij uitstek <strong>handhaving</strong>sbeschikkingen. Daarmee is devraag aan de orde bij welke beschikkingen de betrokkene niet mag zijn aangewezen alstoezichthouder en bij welke (<strong>handhaving</strong>s)beschikkingen er geen betrokkenheid mag zijnvan de bodemtoetser. Hieronder wordt ingegaan op de verschillende rollen bij debeoordelingen en voorbereiding van verschillende beschikkingen. De gekozen formuleringmoet richting geven aan de functiescheiding, maar is niet bedoeld om de goedecommunicatie en samenwerking tussen bodemtoetser en handhaver in de weg te staan.Ieder bevoegd gezag moet op grond van het Besluit kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong>milieubeheer in (interne) documenten vastleggen hoe de functiescheiding isvormgegeven. Bij veel van de onderstaande taken is samenwerking noodzakelijk, maarde eindverantwoordelijkheid hoort bij de aangeduide functionaris te liggen.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 17 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Beoordeling melding voornemen (28) en ernst en noodzaak tot spoedige sanering (29)De beoordeling van de melding voornemen saneren met onderzoeken en vervolgens het saneringsplanex artikel 28 en de ernst ex artikel 29 (gelet op artikel 37 / 38) en het opstellen van de beschikking ernst/ noodzaak tot spoedige sanering zijn taken die direct verband houden met de voorbereiding van debeschikking instemming saneringsplan. Dit zijn taken die door een bodemtoetser, die niet is aangewezenals toezichthouder, moeten worden uitgevoerd.Beoordeling melding en maatregelen zorgplicht (27 en 30)Indien sprake is van een melding art. 27 of 30 <strong>Wbb</strong>, is sprake van een overtreding van artikel 13 (dezorgplicht). Inbreng van <strong>handhaving</strong> is daarmee essentieel. Echter, de beoordeling van de melding metde beschrijving van de maatregelen ex artikel 27 <strong>Wbb</strong> en de voorbereiding van de maatregelen die hetbevoegd gezag op grond van artikel 27, lid 2 en artikel 30, lid 1 kan opleggen hebben veel overeenkomstmet de beoordeling van een saneringsplan of nazorgplan. Ook in verband met kennis en informatieuitwisselingen de registraties is een beoordeling van de toetser gewenst in situaties waarbij sprake isvan meer verontreiniging dan een kleine lekkage.Beschikking instemming saneringsplan (39a) en nazorgplan (39d)De beschikking instemming saneringsplan ex 39 en de beschikking instemming nazorgplan artikel 39dvan de <strong>Wbb</strong> zijn goed vergelijkbaar met de Wm-vergunning, waarbij ingestemd wordt met de aanvraagof melding, terwijl daar voorschriften (of wel voorwaarden) aan verbonden kunnen worden. Sinds deinwerkingtreding van de nieuwe <strong>Wbb</strong> begin 2006, kunnen ook aan de beschikking instemmingnazorgplan artikel 39 d, voorschriften verbonden worden. In deze gevallen zullen de voorschriftennormstellend zijn en uitgangspunt voor de controle door de toezichthouder. Deze beschikkingen zullenconform het Besluit kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong> milieubeheer, moeten worden voorbereid door eenbodemtoetser, die niet is aangewezen als toezichthouder. Het is aan te bevelen de handhaafbaarheid vandeze beschikkingen te laten toetsen door handhavers (handhaafbaarheidstoets).Beoordeling evaluatieverslag (39c)Volgens de <strong>Wbb</strong> worden saneringen afgesloten met een evaluatieverslag waarop door het bevoegd gezagexpliciet beschikt moet worden. In dit verslag wordt beschreven wat het bereikte saneringsresultaat is invergelijking met het saneringsplan en eventuele afwijkingen daarvan die aan het bevoegd gezag zijngemeld (39 lid 4). In dit verslag wordt tevens de restkwaliteit van de bodem beschreven.Een belangrijk voorschrift is dat uit het evaluatieverslag moet blijken wat de daadwerkelijke hoeveelheidvrijgekomen verontreinigde grond en grondwater is en de eindbestemming daarvan. Het bevoegd gezagbeoordeelt of er sprake is van verantwoorde verwijdering van vrijgekomen grond. Naast andererechtsgevolgen heeft dit vanzelfsprekend ook gevolgen voor eventuele <strong>handhaving</strong>. Daarnaast is hetevaluatieverslag het startpunt voor <strong>handhaving</strong>, wanneer blijkt dat niet overeenkomstig hetsaneringsplan is gesaneerd of de vrijgekomen grond niet op een juiste manier is verwijderd. Debeschikking instemming evaluatieverslag heeft daarmee ook een toezichtfunctie. Deze beschikkingsvormlijkt niet geheel te passen in de omschreven functiescheiding in het Besluit kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong>milieubeheer. Het is belangrijk dat het bevoegd gezag borgt dat er inbreng is van zowel detoezichthouder als de toetser.Beoordeling melding BUS (39b)De beoordeling van de melding in het kader van de AMvB BUS ex artikel 39b kan vergeleken worden metde beoordeling van de melding ex. 8.40 Wm, die doorgaans in handen ligt van de vergunningverlener.Het ligt daarom voor de hand deze beoordelingen bij dezelfde persoon neer te leggen als de beschikkinginstemming saneringsplan, nl. de bodemtoetser, die niet is aangewezen als toezichthouder.Saneringsbevel (43)Het saneringsbevel en het onderzoeksbevel artikel 43 moeten gezien worden als <strong>Wbb</strong>-specifieke<strong>handhaving</strong>sbeschikkingen, waarop de functiescheiding beschreven in het Besluit kwaliteitseisen<strong>handhaving</strong> milieubeheer toegepast moet worden. Dit betekent dat deze beschikking niet primair dooreen bodemtoetser mag worden voorbereid. De voorbereiding van deze beschikking zal gelet op de artikel45 en 46 <strong>Wbb</strong> echter niet zonder de inbreng van die toetser kunnen. Deze beschikking zal in nauwesamenwerking moeten worden voorbereid, waarbij de regie bij de handhaver ligt.Tabel 3: Functiescheiding bij <strong>Wbb</strong>-beschikkingen<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 18 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406762 Strategie en werkwijzeUit artikel 2.4 van het besluit Kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong> milieubeheer volgt dat hetbevoegd gezag haar <strong>handhaving</strong>strategie moet beschrijven. Dit is de tweede stap in decyclus zoals weergegeven in figuur 1. Hierbij moet aandacht besteed zijn aan dewerkwijze bij controles, rapportage, het nemen van vervolgstappen en het toepassen vansancties.De werkwijze bij de <strong>handhaving</strong> van <strong>Wbb</strong>-bepalingen is in een aantal opzichtenverschillend van de <strong>handhaving</strong> bij inrichtingen. De volgende <strong>Wbb</strong>-specifieke zaken zijnhier nader uitgewerkt:• controlemethoden en frequenties voor bodemsaneringen;• <strong>handhaving</strong>strategie voor de <strong>Wbb</strong>;• beleid voor afwijkingen van saneringsplannen;• Bevelsinstrumenten <strong>Wbb</strong>.2.1 Controlemethoden en frequentiesIn het besluit Kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong> milieubeheer zijn twee controlemethodengenoemd: de controle ter plaatse en de controle van zakelijke gegevens en bescheiden.Van routinematige controlebezoeken moet het bevoegd gezag aangeven met welkefrequentie deze worden uitgevoerd. Voor het toezicht op de <strong>Wbb</strong> kunnen routinematigecontrolemethoden worden ingezet, maar gezien het projectmatige karakter vanbodemsaneringen heeft het woord controlefrequentie een andere betekenis dan bij hettoezicht op inrichtingen. Bodemsaneringen kennen vele eenmalige momenten, waarbijhet niet de vraag is met welke frequentie gecontroleerd wordt, maar of die momentenwel of niet gecontroleerd worden.De controlemethoden die door het bevoegd gezag gehanteerd worden zijn opgesomd intabel 4. De werkwijze bij deze controlemethoden is afhankelijk van de locatie of hetobject waarop toezicht wordt gehouden en van de uitvoeringsfase van de sanering. Eennadere beschrijving van de inzet van deze controlemethoden bij de verschillende locatiesis opgenomen in de Handhavingsuitvoeringsmethode <strong>Wbb</strong>.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 19 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676AanvangsbeoordelingBeoordeling van onderzoeken, rapporten , plannen en beschikkingen vooraf (handhaafbaarheidstoets), ofbij de start van een sanering. Aan de hand hiervan wordt een verdere planning gemaakt van de meestgeschikte controlemomenten en controlemethoden. Bij dure (€ 4,5 miljoen of meer) en complexeprojecten moet een specifiek toezichtplan gemaakt worden met een planning van de (wijze van) controleop de te benoemen aangrijpingspunten. Van alle locaties met een beschikking of melding en alle locatiesdie zijn gecontroleerd op één of meer aspecten moet een toezichtdossier bestaan.Fysieke inspectieVisuele beoordeling van de uitvoering van saneringshandelingen op locatie, inclusief de rapportage encorrespondentie hierover. Deze controles zijn met name effectief op kritische, eenmalige momenten bijsaneringen zoals het uitzetten van grenzen, het bereiken van grenzen en het aanleggen vanvoorzieningen. Het bevoegd gezag moet er naar streven om alle saneringen fysiek te inspecteren.Daarbij moet in de planning rekening gehouden worden met belangrijke momenten, zoals genoemd inparagraaf “3.3 Actueel werkvoorraadbeheer”.Bemonstering en verificatie onderzoekBeoordeling van het resultaat van saneringshandelingen aan de hand van bemonsteringen, inclusief deanalyses en beoordeling van resultaten, het opstellen van een rapportage en correspondentie.Toezichthouders op bodemsaneringen moeten in staat zijn zelfstandig indicatieve boringen encontrolebemonsteringen uit te (laten) voeren en dit ook regelmatig toepassen. In voorkomendegevallen, bijvoorbeeld als de sanering tijdens de uitvoering onvoldoende gecontroleerd kon worden, ofals er redenen zijn om te twijfelen aan het saneringsresultaat, zorgt het bevoegd gezag ervoor datachteraf een verificatie onderzoek wordt uitgevoerd om vast te kunnen stellen of de saneringsdoelen zijngehaald.Beoordeling monitoringsrapporten en evaluatieverslagenBeoordeling van aangeleverde rapportages waaruit de voortgang van een sanering moet blijken, inclusiefontvangstbevestiging, administratieve afhandeling, eventuele aanvraag aanvullende gegevens encorrespondentie. Ketenbeheeraspecten zijn hier een integraal onderdeel van. Alle aangeleverderapportages moeten worden beoordeeld binnen de daarvoor geldende termijn.Administratieve controle en ketentoezichtBeoordeling van administratieve bewijsmiddelen, controle herkomst / bestemming door verificatie bij hetandere bevoegd gezag, controle bij eindverwerkers, inclusief rapportage en correspondentie. Hiermeeworden projectmatige controles van specifieke stromen of betrokkenen bedoeld.Tabel 4: Controlemethoden<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 20 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406762.2 HandhavingstrategieHet Bestuurlijk Landelijk Overleg Milieu<strong>handhaving</strong> heeft op 25 maart 2004 de LandelijkeStrategie Milieu<strong>handhaving</strong>, “sanctiestrategie” vastgesteld. Hierin is het kader vastgelegdvoor de wijze waarop het bevoegd gezag kan optreden bij overtredingen. Dit kader isgoed toepasbaar op de meeste overtredingen van de <strong>Wbb</strong>. In deze landelijke strategie isonder andere de vraag of de overtreding een “kernbepaling” betreft doorslaggevend voorde reactie. In de HUM-Bouwstoffenbesluit, de HUM-grondstromen en de RichtlijnStrafvordering grondstromen zijn de <strong>Wbb</strong>-artikelen 13, 27 en 39 als kernbepalingaangemerkt, in samenhang met de locaties waar die overtredingen plaatsvinden. Ookandere overtredingen zoals saneren zonder beschikking (artikel 29) en het overtredenvan meldingsverplichtingen (artikel 28 en voorwaarden uit beschikkingen) kunnen alskernbepaling worden beschouwd. Het overtreden van meldingsverplichtingen heeft totgevolg dat bevoegd gezag als beoordelaar, beschikker en toezichthouder buiten spelstaat. In de Handhavingsuitvoeringsmethode <strong>Wbb</strong> is een <strong>handhaving</strong>smatrix opgenomen,waarin is aangegeven wat een gepaste reactie is bij veel voorkomende overtredingen enof daarbij sprake is van een kernbepaling. De daarin beschreven reactie is eenbasisaanpak op grond van de uitgangspunten uit de landelijke sanctiestrategie.Elke handhavende organisatie heeft de landelijke sanctiestrategie in min- of meerderemate onderschreven. De met <strong>handhaving</strong> van de Wet bodembescherming belasteorganisaties moeten derhalve bezien of de <strong>Wbb</strong> in afdoende mate in hun sanctiestrategieis opgenomen, met in acht name van deze handreiking.De bepalingen in de <strong>Wbb</strong> zijn geadresseerd aan degene die de bodem saneert (feitelijkeuitvoerder), dan wel de eigenaar, erfpachter of gebruiker, dus niet meer zoals in hetverleden voor historische gevallen enkel aan de initiatiefnemer (beschikkinghouder). De4e tranche van de Awb verruimt het normadressaat aanmerkelijk door alle betrokkendeelnemers als overtreder (conform art. 51 van het Wetboek van Strafrecht) aan temerken.Bij de <strong>handhaving</strong> bodem worden de volgende uitgangspunten gehanteerd.• Bij de <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong> wordt in voorkomende gevallen ook daadwerkelijkrepressief opgetreden;• Ten einde de preventieve werking van <strong>handhaving</strong> te vergroten wordt rekeninggehouden met recidive;• Bepaalde wijzigingen van het saneringsplan worden afgedaan met een vermeldingin het evaluatieverslag, terwijl op andere wijzigingen correctief gereageerd wordt(zie paragraaf 2.3);• Bij de <strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong> wordt gebruik gemaakt van het geëigende<strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong>sinstrumentarium uit hoofdstuk 18 van de Wetmilieubeheer, als last onder dwangsom en bestuursdwang. Daarnaast wordt bij de<strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong> indien nodig aanvullend gebruik gemaakt van de <strong>Wbb</strong>specifieke<strong>bestuurlijke</strong> maatregelen (art. 43 bevelen, art. 30 maatregelen; zieparagraaf 2.4);• Conform de landelijke <strong>handhaving</strong>strategie wordt bij overtredingen van de <strong>Wbb</strong>actief aangestuurd op de inzet van strafrechtelijke middelen. Zeker in die gevallendat de overtredingen handelingen met een eenmalige karakter betreffen en degevolgen van de overtreding niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 21 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406762.3 Beleid voor wijzigingen bij saneringsplannenDe melding met bijlagen, waaronder het saneringsplan, zijn de formele documentenwaarop wordt beschikt. Aan die documenten zitten consequenties die o.a. te makenhebben met rechtsbescherming. Dat geldt zowel voor de beschikkinghouder (rechten enplichten), als voor omwonenden en derden belanghebbenden (regeling van overlast,beschermende maatregelen e.d.). Een sanering wordt uitgevoerd overeenkomstig hetsaneringsplan waarmee is ingestemd en overeenkomstig de voorwaarden die aan deinstemming zijn verbonden (artikel 39a). Bij de uitvoering van een sanering komt hetvoor dat de werkzaamheden anders dreigen te gaan verlopen dan in het saneringsplanvoorzien. Op grond van artikel 39, lid 4 worden wijzigingen van het saneringsplan,uiterlijk twee weken voorafgaand aan de uitvoering van handelingen die afwijken van hetvastgestelde saneringsplan gemeld. Het bevoegd gezag kan vervolgens naar aanleidingvan de melding aanwijzingen geven. Indien deze aanwijzingen zijn gegeven, wordt bij deuitvoering van de sanering overeenkomstig die aanwijzingen gehandeld (artikel 39a).Wijzigingen meldenAfwijkingen of wijzigingen die milieugevolgen, of gevolgen voor derden hebben zijnsowieso wijzigingen die een reactie noodzakelijk maken, maar ook in andere gevallen ishet in verband met de controleerbaarheid nodig dat het bevoegd gezag op de hoogtegesteld wordt van wijzigingen. Dit is het geval bij de volgende situaties:• de aard van het geval af blijk te wijken van het saneringsplan of het geval blijktsignificant groter;• de sanering gaat significant langer duren;• de saneringswijze wordt aangepast;• het eindresultaat is anders dan de saneringsdoelen waarop het saneringsplan isgeschrevenPraktisch gezien gaat het onder andere om de volgende voorbeelden.• er wordt (veel) meer of minder verontreinigde grond afgegraven;• er wordt afwijkend bemonsterd;• een grondwatersanering gaat langer duren;• een gestelde saneringsdoelstelling wordt niet of niet helemaal bereikt;• de verontreiniging is omvangrijker;• er duikt een onvermoede verontreiniging op;• er blijft een niet ingecalculeerde restverontreiniging achter;Om interpretatieverschillen te voorkomen en de transparantie te bevorderen kan hetbevoegd gezag wijzigingsbeleid vaststellen, waarbij wordt ingevuld hoe wordt gereageerdop wijzigingen. Het besluit uniforme saneringen kent een meldingsregime voor hetmelden van wijzigingen ten opzichte van de bij de melding verstrekte gegevens en laatgeen ruimte voor het stellen van nadere regels en weinig interpretatieruimte. Het lijktniet nodig dat het bevoegd gezag hiervoor specifiek beleid vaststelt.Ook indien handelingen al zijn uitgevoerd, maar wel sprake was van een wijziging op dein het saneringsplan vastgelegde handelingen is een melding nodig. Een dergelijkemelding achteraf, met de bijbehorende reactie van het bevoegd gezag is nodig, omdat eranders geen door het bevoegd gezag goedgekeurde werkwijze bestaat waaraan hetevaluatieverslag wordt getoetst.Zonder een “goedgekeurde” wijzigingsmelding mogen er geen handelingen wordenverricht in afwijking op het eerdere vastgestelde saneringsplan. Alleen in situaties die<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 22 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676door het bevoegd gezag expliciet zijn opgenomen in het gedoogbeleid, kan hetvoortduren van handelingen in afwijking op een saneringsplan worden toegestaan.Zonder een wijzigingsmelding bestaat het kader waaraan getoetst wordt bij de<strong>handhaving</strong> uit het oorspronkelijke saneringsplan en de daarop genomen beschikking.Deze grondslag voor de <strong>handhaving</strong> kan naar aanleiding van een wijzigingsmeldingworden aangepast. Dit is schematisch weergegeven in de onderstaande figuur.Wijziging opsaneringsplan (SP)Art. 39 lid 4Reactiebevoegd gezagGrondslagvoor <strong>handhaving</strong>Melding wijzigingdoor saneerder1. Instemmen;Gevolgde aanpakin evaluatieverslag(EV)• oorspronkelijke SP• beschreven wijzigingBeoordeling doorbevoegd gezag2. Instemmen+ aanwijzing;Gevolgde aanpakin EV/nazorgplan• oorspronkelijke SP• beschreven wijziging• gegeven aanwijzing3. Afwijzen;Verzoek omaanvullend SP• oorspronkelijke SP• eventueel later eenbeschikt aanvullend SP4. Afwijzen;Oorspronkelijkeaanpak volgen• oorspronkelijke SPFiguur 2: Aanpak bij wijzigingen op een saneringsplanReacties op wijzigingsmeldingenHet bevoegd gezag reageert in ieder geval altijd verifieerbaar op wijzigingsmeldingen.De reactie op een wijzigingsmelding kan bestaan uit:1) Schriftelijk instemmen met de wijziging en opleggen dat de gewijzigde aanpakwordt beschreven in het evaluatieverslag en logboek. De sanering moet danuitgevoerd worden conform saneringsplan en voorschriften, aangevuld met debeschreven afwijking. Daarnaast worden in latere fase bij de beoordeling van het(eventuele) nazorgplan zonodig aanvullende voorschriften verbonden aan deinstemming.Dit kan het geval zijn bij:<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 23 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676• ondergeschikte afwijkingen, die in elk geval niet raken aan desaneringsdoelstelling (het kwalitatieve eindresultaat), in die zin dat heteindresultaat milieuhygiënisch gezien slechter wordt dan in hetsaneringsplan voorzien;• de belangen van derden (bijvoorbeeld de buren) op geen enkele wijzeraken of schaden;2) Schriftelijk instemmen met de wijziging en opleggen dat de gewijzigde aanpakwordt beschreven in het evaluatieverslag en logboek. Daarnaast wordt naaraanleiding van de wijzigingsmelding een aanwijzing gegeven. De sanering moetdan uitgevoerd worden conform saneringsplan en voorschriften, aangevuld met debeschreven afwijking, conform de gegeven aanwijzing.Dit kan het geval zijn bij:• voorgestelde afwijkingen, die aan de saneringsdoelstelling (hetkwalitatieve eindresultaat) kunnen raken;• de belangen van derden (bijvoorbeeld de buren) kunnen raken;Instemmen met wijzigingen die belangen van derden raken kan alleen als dezederden schriftelijk hebben ingestemd. Er komt namelijk geen openbare procedurena de instemming met een wijziging.3) De gemelde wijziging kan aanleiding geven tot het verzoek om een aanvullendsaneringsplan, waarop beschikt gaat worden. Zonder instemming op eenwijzigingsmelding moet de sanering uitgevoerd worden conform hetoorspronkelijke saneringsplan en de voorschriften verbonden aan de eersteinstemming. Nadat is ingestemd met een aanvullend saneringsplan wordt desanering uitgevoerd conform dit plan en de voorschriften van de beschikkingdaarop. Ook kan sprake zijn van een geheel nieuw saneringsplan, waarbij -opverzoek- de beschikking op het oude plan wordt ingetrokken.Dit kan het geval zijn als de voorgestelde afwijking opnieuw een oordeel vergtover de saneringsdoelstelling en de bijbehorende saneringsmaatregelen. Eendergelijke procedure is noodzakelijk om zowel voor de melder als voor derdenvast te leggen wat de consequenties van de afwijking zijn, hoe de consequentiesworden beoordeeld en gewaardeerd in het licht van de eerdere beschikking enwelke voorwaarden zo nodig aan de afwijkende aanpak worden verbonden.Aspecten die van belang zijn bij de beoordeling van de noodzaak van eenaanvullende beschikking zijn onder meer:• een milieuhygiënisch slechter eindresultaat;• het achterblijven van een niet voorziene restverontreiniging;• de (negatieve) effecten op de omgeving zijn anders dan was voorzien;• de verontreiniging overschrijdt de eigendomsgrens;• het saneringsplan ziet ook op maatregelen op eigendom van een ander dande initiatiefnemer/beschikkinghouder;• er zijn zienswijzen ingediend tegen het saneringsplan;• de aard van de maatregelen betekent dat er belangen van derden zijngemoeid bij de uitvoering;• maatregelen worden niet/anders uitgevoerd;• er wordt gekozen voor een andere saneringsmethode;• de nazorg wijzigt;• de monitoring wijzigt;• de verontreinigingssituatie is anders dan verondersteld;• de organisatie van de uitvoering wijzigt.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 24 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Het is van belang de bovenstaande aspecten in hun onderlinge samenhang enbetekenis te bezien. De eerste zes van de hiervoor genoemde aspecten zullenieder voor zich al snel tot de conclusie leiden dat een aanvullend saneringsplannoodzakelijk is, voor de laatste zes genoemde aspecten zal dat vooral aan de ordezijn in samenhang met andere aspecten.4) Afwijzen van de voorgestelde wijziging van het saneringsplan en erop wijzen datde sanering moet worden uitgevoerd conform saneringsplan en voorschriften.Wanneer toch uitvoering wordt gegeven aan de wijziging, wordt handhavendopgetreden op grond van artikel 39a.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 25 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406762.4 <strong>Wbb</strong> bevelsinstrumentenDe <strong>Wbb</strong> biedt een aantal mogelijkheden om bedrijven of derden te bevelen te handelenovereenkomstig die wet. Voordat een bevel mag worden gegeven, moet de betrokkene inde gelegenheid worden gesteld zelf aan die vereisten te voldoen. Indien de provincie hetbevoegd gezag is, moeten ook Burgemeester en Wethouders van de betrokken gemeentein de gelegenheid worden gesteld advies uit te brengen. De uitvoering van een bevel kandoor middel van bestuursdwang of een dwangsom worden afgedwongen. Bovendien ishet geen gevolg geven aan een bevel een economisch delict (WED).Het bevel is met name bedoeld om onderzoek en sanering in eigen beheer af te dwingen.In eerste instantie zou een bevel gericht moeten worden tot de veroorzaker van deverontreiniging en pas subsidiair aan de (schuldige) eigenaar of erfpachter van hetterrein waarop de verontreiniging zich bevindt. Bij bedrijfsterreinen kan het bevel welrechtstreeks aan de (schuldige) eigenaar of erfpachter worden gericht, bovendien is datbevel rechtstreeks handhaafbaar.Onder meer om landelijk tot eenduidig beleid te komen en afstemming te bereiken methet kostenverhaalsbeleid van VROM is vanuit het Landelijk Juristenoverleg Bodem (LJOB)indertijd een bevelsnotitie verschenen die is opgesteld in samenwerking met juristen vanVROM en Landsadvocaat (notitie ‘Project afstemming bevel/kostenverhaal <strong>Wbb</strong>’). Dezenotitie is door het IPO vastgesteld en door de Vereniging van Nederlandse gemeenten(VNG) met de dringende aanbeveling aan de diverse bevoegde gezagen om de notitie(dus een reeks aanbevelingen) om te zetten in eigen beleid.Tot op heden wordt door het bevoegd gezag spaarzaam gebruik gemaakt van hunbevelsbevoegdheden. Dit houdt onder meer verband met eisen aan bevel, er moetbijvoorbeeld noodzaak voor een spoedige sanering zijn, hetgeen op zich al zelden hetgeval is. De consequentie van het niet opvolgen van een bevel is niet automatischgeregeld. Door aan een bevel een dwangsom te koppelen (bevel annex last onderdwangsom) is het bevel in beginsel direct afdwingbaar en vormt het niet opvolgen vanhet bevel direct een overtreding en een economisch delict. Het is niet helemaal duidelijkof bij situaties waarin (nog) het niet zeker is dat er een wettelijke plicht wordt overtreden(dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een onderzoeksbevel), een dwangsom aan hetbevel gekoppeld kan worden. In die situaties is namelijk nog geen sprake van eenovertreding. Mogelijk kan in die situaties pas een dwangsom worden opgelegd als hetbevel niet wordt opgevolgd. Jurisprudentie zal dit moeten uitwijzen.De volgende bevelsbevoegdheden worden in de <strong>Wbb</strong> onderscheiden:<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 26 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Onderzoeksbevelverrichten van nader- en saneringsonderzoek (artikel 43, eerste en derde lid, <strong>Wbb</strong>). Het bevoegdgezag kan voor het grondgebied waarop zich een geval van verontreiniging bevindt eenonderzoeksbevel afgeven.Beveiligingsbeveltreffen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen (artikel 43, eerste lid, <strong>Wbb</strong>). In een geval vanernstige bodemverontreiniging kan het bevoegd gezag een bevel geven tot het treffen vantijdelijke beveiligingsmaatregelen.Stakingsbevelstaken van een bepaalde handeling (artikel 30 en 49 <strong>Wbb</strong>). Indien ten gevolge van een ongewoonvoorval een nieuw geval van bodemverontreiniging dreigt te ontstaan.Gedoogbeveltoelaten van bepaalde personen op het grondgebied en het in de gelegenheid stellen de daarbijaan te geven maatregelen uit te voeren (artikel 30 en 49 <strong>Wbb</strong>). Bij een ongewoon voorval of eengeval van ernstige verontreiniging kan de medewerking van derden vereist zijn.Saneringsbeveluitvoeren van de sanering; dit bevel kan tevens strekken tot het treffen van tijdelijkebeveiligingsmaatregelen of het opstellen van een saneringsbevel (artikel 43, derde en vierde lid,<strong>Wbb</strong>). Een saneringsbevel is een ingrijpende bevoegdheid die grote financiële gevolgen kanhebben voor de betrokkenen en kan alleen worden gegeven wanneer vaststaat dat er sprake isvan een geval van ernstige bodemverontreiniging waarvoor een noodzaak tot spoedige saneringbestaat. Een saneringsbevel kan niet worden gegeven indien de verontreiniging reedsovereenkomstig artikel 38 <strong>Wbb</strong> is gesaneerd. Een saneringsbevel kan alleen worden gegeven aandegene die het in zijn macht heeft de voorgeschreven maatregelen te treffen.Aanwijzing in BSB-verbandop grond van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen kan het bevoegd gezag eenbedrijf een aanwijzing geven om in de inrichting een verkennend onderzoek te verrichten en deresultaten daarvan binnen zes maanden na de aanwijzing aan het bevoegd gezag te overleggen.Voordat een aanwijzing kan worden gegeven moet de betrokkene eerst in het kader van de BSBoperatiezijn uitgenodigd tot het verrichten van een onderzoek. Als regel zal dit eeninventariserend onderzoek zijn, maar een soortgelijk onderzoek is ook mogelijk. Als het betrokkenbedrijf niet binnen een jaar na de uitnodiging van de BSB-stichting de resultaten van hetonderzoek aan het bevoegd gezag heeft voorgelegd kan deze een aanwijzing geven. De wettelijkebasis voor het BSB-bevel is artikel 72 <strong>Wbb</strong>.Tabel 5: <strong>Wbb</strong>-bevelenIndien sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging op een bedrijfsterreinwaarvoor in een beschikking als bedoeld in artikel 37 is vastgesteld dat spoedigesanering noodzakelijk is, is de eigenaar of erfpachter rechtstreeks op grond van artikel55b verplicht tijdig met de sanering te beginnen. Artikel 43 derde lid (saneringsbevel) isdan niet van toepassing.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 27 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406763 UitvoeringIn de derde stap van de cyclus die is weergegeven in figuur 1 wordt het<strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma gemaakt. Het uitvoeringsprogramma voor de<strong>handhaving</strong> van de <strong>Wbb</strong> hoort een onderdeel te zijn van het totale<strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma.3.1 Opzet van het HandhavingsuitvoeringsprogrammaIn het <strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma wordt voor een bepaalde periode concreetvastgelegd hoe uitvoering wordt gegeven aan de <strong>handhaving</strong>sactiviteiten. De basis voordit programma wordt gevormd door de <strong>handhaving</strong>sprioriteiten en -doelstellingen. Het<strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma maakt inzichtelijk wat het verband is tussenprioriteiten/doelstellingen en de geplande taakuitoefening. Daarnaast moet hetprogramma een weergave bevatten van de concrete <strong>handhaving</strong>sactiviteiten en debijbehorende capaciteit en een werkplanning voor alle betrokken organisatie-onderdelen.Het <strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma moet inzicht geven in de omvang van dewerkvoorraad en de daarbij geplande activiteiten. Hiertoe moet een schatting gemaaktworden van de aantallen locaties / objecten genoemd in tabel 2: “Soorten locaties waarhet <strong>Wbb</strong>-toezicht zich op kan richten”. Het gaat dan om de locaties waar op grond van dedoelstellingen (paragraaf 1.3) in dit jaar inzet van toezichthouders/handhavers gewenstis. Voor de inzichtelijkheid verdient het de voorkeur hierbij ook de trend ten opzichte vanvoorgaande jaren aan te geven. Een dergelijke tabel vormt de kern van het<strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma. Een voorbeeldtabel is opgenomen in bijlage 3.Hieraan kunnen kolommen worden toegevoegd waarin de aantallen locaties, uren enbudgetten kunnen worden ingevuld. De taken in de tabel kunnen vervolgens verderworden verdeeld over de beschikbare <strong>handhaving</strong>scapaciteit.Bij veel locaties is de omvang van de inzet afhankelijk van zeer veel factoren. Deverschillen tussen de locaties zijn daarbij bepalend, maar ook de wijze waarop hettoezicht wordt vormgegeven. Bij de programmering houdt het bevoegd gezag errekening mee dat de verschillende controlemethoden elkaar versterken en dat hettoezicht op verschillende locaties / objecten alleen in onderlinge samenhang effectief is.Zo zijn de resultaten van fysieke inspecties en referentiebemonsteringen essentieel bij debeoordeling van evaluatieverslagen en zijn de gegevens uit evaluatieverslagen weer hetstartpunt voor efficiënt toezicht op de eindverwerking.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 28 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406763.2 Bepalen noodzakelijke capaciteitNu het geplande aantal controles bekend is kan de noodzakelijke capaciteit voor de<strong>handhaving</strong> rekenkundig benaderd worden met behulp van kentallen. Houdt er rekeningmee dat het benodigde aantal uren per controle geen vaststaand gegeven is, maarondermeer afhankelijk is van de ervaring van de toezichthouders en de mate waarin zijworden ondersteund door andere medewerkers. Ook heeft zoals gemeld de variatie inomvang en complexiteit van saneringen een grote invloed op de benodigde capaciteit.Verder heeft het bevoegd gezag de vrijheid om veel korte controles, of juist enkelediepgaande controles uit te voeren. Het is daarom belangrijk om gebruik te maken vande ervaringen uit voorgaande jaren. De wijziging in de benodigde capaciteit kan bepaaldworden door na te gaan in hoeverre de omvang van de <strong>handhaving</strong>staak verandert enrekening te houden met veranderde doelstellingen en de mate waarin de doelstellingen invoorgaande jaren zijn gerealiseerd.Ter illustratie zijn hieronder indicatieve kentallen genoemd voor verschillendecontrolemethoden bij drie verschillende typen saneringen. Deze kentallen zijngemiddelde ervaringscijfers van vier bevoegde gezagen met meerdere tientallensaneringen per jaar en ruime ervaring met het uitvoeren van de <strong>Wbb</strong>-taken. Incombinatie met het <strong>handhaving</strong>sprogramma (bijlage 3) kan aan de hand van deze cijferseen inschatting gemaakt worden van de benodigde capaciteit. Deze kentallen zijngedetailleerder dan de getallen waarop de apparaatskostenvergoeding is gebaseerd. Naeen evaluatie in 2004 zijn in 2005 de apparaatskosten voor de <strong>handhaving</strong> vansaneringen gebaseerd op één kental per sanering, namelijk 25 uur. Voor de beoordelingvan evaluatieverslagen én nazorg is gerekend met 20 uur. Daarbij werd geenonderscheid gemaakt in typen controlemethoden of soorten saneringensituaties en isgeen rekening gehouden met verificatieonderzoeken.Soort saneringControlemethodeAanvangsbeoordeling (beoordeling stukken voorafgaandaan start sanering. Maken toezichtdossier)Fysieke inspecties (inclusief rapportage encorrespondentie)Referentiebemonstering (bemonstering, opstellenrapportage, beoordeling en correspondentie)Administratieve controles en ketentoezicht (beoordelingadministratieve bewijsmiddelen, controle herkomst /bestemming, controle bij eindverwerkers, inclusief rapportageen correspondentie)Indicatie uren per controle 1Zorgplicht Sanering BUSsanering met SP sanering4 4 313 10 1012 12 1214 14 12Beoordeling monitorings en evaluatieverslagen14 14 14(inclusief ontvangstbevestiging, administratieve afhandeling,aanvraag aanvullende gegevens en correspondentie, exclusiefhet maken van een beschikking)1 Het aantal benodigde uren varieert sterk afhankelijk van de complexiteit van de locaties en de ervaring vande betrokken medewerkers. Ook zal niet iedere controlemethode worden gebruikt bij iedere locatie.Tabel 6: Indicatieve kentallen per controlemethodeReferentiebemonsteringen, analyses en verificatief bodemonderzoek worden vaak (deels)uitbesteed aan bodemonderzoeksbureaus. In dat geval moet hiervoor voldoende budgetgereserveerd worden. De kostprijs van verificatief bodemonderzoek is sterk afhankelijkvan de reikwijdte van de te toetsen hypothese en kan variëren van enkele tientallen<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 29 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676euro’s bij een eenvoudige analyse van een duplo-monster tot duizenden euro’s bij eenbodemonderzoek.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 30 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406763.3 Actueel werkvoorraadbeheerHet bevoegd gezag moet geautomatiseerd inzicht kunnen geven in de aantallen locatiesmet de daarbij geldende eisen en termijnen, gedifferentieerd naar de verschillendesoorten locaties uit tabel 2. Het <strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma geeft inzicht devoorgenomen <strong>handhaving</strong>sactiviteiten bij deze werkvoorraad voor een langere periode,meestal één jaar. Omdat de timing van de controles voor een belangrijk deel afhangt vande planning en activiteiten van derden, is het bij de <strong>Wbb</strong>-taken nodig om regelmatig eenkorte-termijn planning te maken. Dit noemen we de werklijsten. In onderstaande tabelzijn werklijsten benoemd in relatie tot de locaties waar het toezicht op gericht kanworden. Op de werklijst horen alleen de locaties terug te komen die in de komendeperiode aandacht behoeven:LocatiesLijsten / overzichten1) Mogelijk illegale situatiesa. Lijst met locaties die bekend worden d.m.v. signalen 1a. Locaties waar mogelijk gesaneerd wordtzonder de vereiste meldingen /b. Lijst met bedrijfsterreinen met een aanwijzing voorverkennend onderzoekbeschikkingen (artikel 27, 28, 29)c. Lijst met <strong>handhaving</strong>szaken <strong>Wbb</strong>b. Bedrijfsterreinen waar bodemonderzoekverricht moet worden (artikel 70, 72)c. Locaties waar een bevelsbeschikking isgenomen (artikel 43)2) Ontgravingen en bemalingena. Lijst met meldingen artikel 28 2a. Ontgravingen van > 50 m 3 lichtb. ldemverontreinigde grondb. Onttrekken > 1000 m 3 licht verontreinigdgrondwater3) Zorgplicht saneringen . Lijst meldingen nieuwe gevallen. Lijst van nieuwe gevallen t.g.v. ongewone voorvallen4) Saneringen gevallen van ernstigeverontreiniginga. Locaties met tijdelijke beveiligingsmaatregelenb. Saneringen met saneringsplanc. BUS saneringena. Lijst met tijdelijke beveiligingsmaatregelenb. Lijst met beschikkingen artikel 29 en 39 metdeadlines en termijnbewakingc. Lijst met meldingen BUS met deadlines entermijnbewaking aanvangsdatum sanering5) Nazorglocaties Lijst met beschikkingen artikel 39d, m.b.t.:. nieuwe maatregelen. gebruiksbeperkingen 31 De locaties die o.a. bekend worden d.m.v. ketenbeheer, gebiedscontrole, samenwerking met de afdelingbouwvergunningen, klachten of meldingen door derden en Wm-toezichthouders, moeten vergeleken wordenmet de lijsten met gemelde zorgplichtsituaties en BUS-locaties en de beschikkingen artikel 39.2 De lijst met gemelde situaties moeten worden aangevuld met locaties die o.a. bekend worden d.m.v.ketenbeheer, gebiedscontrole, signaaltoezicht door derden en Wm-toezichthouders.3 De prioriteit en controlefrequentie zal aanmerkelijk verschillen tussen een geval met een maatregel of eengeval met een beperking.Tabel 7: Lijsten te gebruiken bij het samenstellen van de werklijstHou bij het maken van de werklijsten rekening met het tijdsraam waarbinnen controleskunnen plaatsvinden. Dat betekent dat inzicht nodig is in de voortgang bij lopendesaneringen en dat de toezichthouders op de hoogte moeten zijn van alle meldingen.Belangrijke momenten zijn:• Meldingen calamiteiten;• Aanvang sanering (grond en grondwater);• Meldingen afwijkingen van saneringsplan of BUS-melding;• Bereiken van uiterste ontgravingsgrenzen;• Verwijderen bijzondere verontreinigingen (drijflaag / tanks);<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 31 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676• Aanleggen en bemonsteren van (tijdelijke) depots;• Aanleggen voorzieningen;• Start aanbrengen leeflaag;• Uitvoering herschikking verontreiniging;• Einde (deel)saneringswerkzaamheden;In periodes waarin relatief weinig van de bovenstaande saneringsactiviteitenplaatsvinden kunnen de overige <strong>handhaving</strong>staken worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld hetprojectmatig selecteren en fysiek controleren van locaties waar de aanvangstermijn vande sanering is verstreken of waar handelingen plaatsvinden met vermoedelijk ernstigverontreinigde grond.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 32 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406763.4 Kwaliteit van de <strong>handhaving</strong>capaciteitDe kwaliteit van het toezicht en de <strong>handhaving</strong> is in belangrijke mate afhankelijk van dekwaliteiten van de toezichthouders. Normaalgesproken is een opleiding en/of ervaring opHBO-niveau gewenst, bij voorkeur in een milieutechnische of chemische richting. Eenafgeronde HAMIL-opleiding is een pré. De medewerkers moeten deskundigheid hebbenop de volgende terreinen:• Ervaring met bodemsaneringen;• Kennis van bodemsaneringtechnieken;• Ervaring op het gebied van het Bouwstoffenbesluit en de Wet bodembescherming;• Ervaring met <strong>handhaving</strong> (bestuursrecht, strafrecht, civiel recht);• Inzicht in het beleidsterrein bodem en de rol van het bestuur daarin.De effectiviteit van de toezichthouders is afhankelijk van hun vaardigheden. HetMinisterie van Justitie heeft in het kader van het project Handhaven op Niveau in maart2005 de brochure uitgegeven: “Professioneel handhaven: werken met competenties”.Hierin worden de volgende 5 competenties van bijzonder belang geacht voor dehandhavers:• Onafhankelijkheid;• Overtuigingskracht;• Oordeelsvorming;• Omgevingsbewust;• Doel-/resultaatgericht.Het beleidsveld bodem is sterk in ontwikkeling. Saneringsaanpak en wetgevingveranderen in snel tempo. Technieken, protocollen en normen worden vaak al na enkelejaren door nieuwe inzichten vervangen. Het is daarom belangrijk dat de toezichthoudersbodem voldoende opleidingsmogelijkheden krijgen. Het wordt aanbevolen om in hetopleidingplan, naast ruimte voor het volgen van meer reguliere opleidingstrajecten zoalscursussen van private partijen, Bodem+ of opleidingsinstituten, ook te zoeken naarmogelijkheden om de ervaring van de medewerkers te vergroten. Dit kan bijvoorbeeldgebeuren door samenwerking en uitwisseling met ander bevoegd gezag. Ook bijadviesbureaus en aannemers kan geïnformeerd worden naar mogelijkheden ommedewerkers ervaring te laten opdoen. Daarbij moet dan wel rekening gehouden wordenmet het voorkomen van belangenverstrengeling.Toezichthouders op bodemsaneringen moeten in staat gesteld worden zelfstandigeenvoudige referentiebemonsteringen te kunnen (laten) uitvoeren. Persoonlijkebeschermingsmiddelen en een camera behoren tot de standaarduitrusting. Allemedewerkers die werkzaamheden verrichten op bodemsaneringslocaties moeten jaarlijksmedisch gekeurd worden met een Gericht Periodiek Onderzoek.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 33 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406764 MonitoringIn de vierde stap in de beleidscyclus wordt beoordeeld of de geplande activiteiten(opgenomen in het <strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogramma) ook zijn waargemaakt. Op basisdaarvan kan dan de jaarrapportage gemaakt worden en een nieuwe cyclus starten methet (opnieuw) formuleren van doelstellingen.De monitoring wordt gebruikt om inzicht te verschaffen in de mate van het behalen vande doelstellingen genoemd in paragraaf 1.3.Noodzakelijke gegevens bij het plannen en monitorenTen behoeve van de monitoring moeten gegevens (indicatoren) geregistreerd worden.Deze indicatoren vormen de basis voor de nalevingsanalyse en voor dewerkvoorraadlijsten t.b.v. de dagelijkse uitvoering. Daar is in ieder geval eengeautomatiseerd systeem voor nodig (Globis of een vergelijkbaar systeem). Daarnaastmoeten controles en overtredingen worden geregistreerd. Om overtredingen gesorteerdte kunnen registreren en raadplegen zal bij enige omvang van het aantal <strong>Wbb</strong>-locaties alsnel een <strong>handhaving</strong>registratiesysteem noodzakelijk zijn, waarmee Globis niet standaardis voorzien.Ook is van belang om inzicht op te bouwen in de benodigde tijd voor het toezicht bij deverschillende soorten toezichtobjecten, mede afhankelijk van bijvoorbeeld fase enomvang. Enerzijds moet per object de tijdsbesteding worden vastgelegd en anderzijdsmoeten de objecten geclassificeerd worden. Dit laatste kan bijvoorbeeld bestaan uit:• Saneringswijze;• Saneringsduur;• Fase (een ernstig geval met de noodzaak tot spoedige sanering waar ten onrechtenog niet gesaneerd is vereist andere inzet dan een lopende sanering);• Omgeving (zoals: landelijke, stedelijke, industriële).Met deze gegevens kunnen ervaringscijfers worden opgebouwd, die richting geven aande volgende programmering en keuzen ten aanzien van prioritering e.d.Voor de rapportage over de resultaten en een analyse ten behoeve van de (nieuwe)doelstellingen is inzicht nodig in ten minste de volgende gegevens:• De meldingen van nieuwe verontreinigde locaties en saneringen (art. 27 en 28)• Locaties / objecten met de volgende indicatoren:o Soorten verontreiniging (parameters);o Ernst/spoed (beschikking artikel 29);o Soorten saneringen (datum beschikking SP artikel 39a, datum meldingBUS artikel 39b);ooSoorten saneringstechnieken (ontgraven; in-situ; IBC);De fase (niet aangevangen, lopende sanering, deels gesaneerd,gesaneerd);o De meldingen wijziging SP (datum melding artikel 39)o Het evaluatieverslag (datum ontvangst en beschikking 39c)o De nazorgverplichtingen (datum beschikking 39d)• De (soort) controle bij de locatie.• De bevindingen bij de controles, gespecificeerd naar controleaspect, aard enmate van de overtreding (of wijziging t.o.v. SP)<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 34 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676• De reactie op overtredingen, zoals <strong>handhaving</strong>sbeschikkingen, bevelen en PV’s<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 35 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676DocumentenoverzichtNummerD1D2D3D4D5D6D7Titel“Bodem in Zicht II”; VROM-Inspectie onderzoek naar het toezicht opsaneringen; 28 juni 2004. Te downloaden via: www.vrom.nl“Handhaven op niveau”; Commissie bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke<strong>handhaving</strong> 1998, pagina 283; ISBN 90 271 4840 6.“Kwaliteitscriteria, Doe je voordeel met het oordeel”; november 2002; Tedownloaden via: www.vrom.nl“Besluit Kwaliteitseisen <strong>handhaving</strong> milieubeheer”; Staatscourant 18 januari2005, nr. 12 / pag. 22; Te downloaden via: www.overheid.nl“Naar een Thematische Strategie inzake Bodembescherming”; Commissie vande Europese Gemeenschappen; Brussel, 16.4.2002 COM(2002) 179 definitief.Te downloaden via: europa.eu.inthttp://europa.eu.int/eur-lex/nl/com/<strong>pdf</strong>/2002/com2002_0179nl01.<strong>pdf</strong>“Handhavings- en uitvoeringsmethode Bouwstoffenbesluit”; Ministerie vanVROM en V&W, december 1998.http://www.vrom.nl/get.asp?file=Docs/milieu/19981120_Bodem_HUMBsb.<strong>pdf</strong>“Professionalisering milieu<strong>handhaving</strong>: functiescheiding van vergunningverleningen <strong>handhaving</strong>”. Brief d.d. 19 december 2005 met kenmerkDGM/SB/2005211582 van de Staatssecretaris van VROM.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 36 van 49


Bijlage 1: Omschrijving van de <strong>handhaving</strong>staken:TAAK 1: SIGNAALTOEZICHT , ONDERZOEK BEDRIJFSTERREINEN EN LOCATIES METEEN ONDERZOEKSBEVEL1.A Signaal toezichtDeze taak omvat onderzoek naar klachten en situaties die zijn gemeld door derden, ofdoor toezichthouders voor andere regelgeving zoals de Wet milieubeheer en deWoningwet, maar waarvan nog niet vast staat om wat voor soort locatie het gaat. Opgrond van de artikelen 27 en 28 moeten alle saneringen bij het <strong>Wbb</strong>-bevoegd gezag zijngemeld. Indien een dergelijke melding niet heeft plaatsgevonden, of indien bij demelding onjuiste of onvolledige gegevens zijn aangeleverd kan het gebeuren dat ersaneringen plaatsvinden op locaties die niet bekend zijn bij het bevoegd gezag. Hettoezicht in deze taak is vooral gericht op het “classificeren” van de betreffende locaties(omvang, veroorzaker, enz.) en de locatie zonodig in te delen bij één van de anderetoezichttaken.1.B Bodemonderzoek bedrijfsterreinenOp grond van het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen moet het <strong>Wbb</strong>bevoegdgezag hebben vastgesteld voor welke locaties een onderzoeksverplichting geldt.Het bevoegd gezag moet de volgende taken in de vorm van een BSB-actie uit (laten)voeren:a. het inventariseren van in gebruik zijnde bedrijfsterreinen waar activiteitenplaatsvinden of hebben plaatsgevonden waardoor de bodem kan worden of zijnverontreinigd of aangetast;b. het per bedrijfsterrein aangeven met welke prioriteit een onderzoek naar de kwaliteitvan de bodem noodzakelijk is, en het uitnodigen van de betreffende bedrijven tot hetverrichten van dit onderzoek, enc. het registreren van de resultaten van de onder b bedoelde bodemonderzoeken.Dit is meestal uitbesteed aan zogenoemde regionale BSB-stichtingen.Mocht een bedrijf dat valt onder het toepassingsbereik van het Besluit, niet vrijwillig eenonderzoek willen verrichten dan kan het bevoegde gezag een aanwijzing geven tot hetuitvoeren van een verkennend onderzoek (artikel 4 Besluit verplicht bodemonderzoekbedrijfsterreinen). Voorafgaand aan het geven van een aanwijzing is uiteraard overleggevoerd met het bedrijf in het kader van de procedure bij de BSB-stichting. Voor debestuursrechtelijke <strong>handhaving</strong> van de opgelegde aanwijzing kan bestuursdwang wordentoegepast of een dwangsom worden opgelegd op grond van de Algemene wetbestuursrecht. Hiervoor is geen onderzoeksbevel ogv de <strong>Wbb</strong> nodig. Het bevoegd gezagheeft verder de taak om te borgen dat bedrijven met verontreinigingen eensaneringstijdstip vaststellen.1.C Locaties met een onderzoeksbevelOok bestaat de mogelijkheid dat locaties wel bekend zijn, maar dat de saneerder niet zijnverantwoordelijkheid neemt. Hier kan het bevoegd gezag een bevelsbeschikking nemen(artikel 43), waarmee nader onderzoek of sanering kan worden afgedwongen. Eensaneringsbevel kan alleen gegeven worden bij verontreinigingen waar spoedige saneringnoodzakelijk is. Deze noodzaak tot spoedige sanering moet eerst in een beschikking zijnvastgelegd. Daarmee valt die locatie onder taak 4.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 37 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676TAAK 2: ONTGRAVINGEN EN BEMALINGEN LICHT VERONTREINIGDEGROND/GRONDWATER2.A Ontgravingen van > 50 m 3 licht verontreinigde grondUit artikel 28 <strong>Wbb</strong> volgt dat degene die voornemens is de bodem te saneren dan welhandelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordtverminderd of verplaatst, van dat voornemen melding doet bij het <strong>Wbb</strong>-bevoegd gezag.De melding moet voor de aanvang van de werkzaamheden zijn gedaan, waarop hetbevoegd gezag in principe 15 weken de tijd heeft om te reageren. Onder dezehandelingen vallen alle ontgravingen van > 50 m 3 (licht) verontreinigde grond.Artikel 28 <strong>Wbb</strong> geldt niet indien er sprake is van een verontreiniging die onder dezorgplicht valt (artikel 13 <strong>Wbb</strong>) en op grond van artikel 27 <strong>Wbb</strong> moet worden gemeld.Evenmin geldt de meldingsplicht in geval een saneringsbevel wordt opgelegd (artikel 43<strong>Wbb</strong>) of het bevoegd gezag zelf bij een ongewoon voorval onverwijld maatregelen treffen(artikel 30 <strong>Wbb</strong>). De melding kan achterwege blijven indien redelijkerwijs kan wordenaangenomen dat de sanering of de handeling geen betrekking heeft op een geval vanernstige verontreiniging en tevens vaststaat:1°. dat de betreffende hoeveelheid verontreinigde grond of verontreinigd grondwater50 kubieke meter onderscheidenlijk 1000 kubieke meter niet te boven gaat, of2°. dat uit de aard van de in het eerste lid bedoelde handelingen volgt dat de grondslechts tijdelijk wordt verplaatst en na verplaatsing wordt teruggebracht, of3° dat de handeling valt onder het Besluit overige niet-meldingplichtigegevallen bodemsanering.2.B Bemalingen van > 1000 m 3 licht verontreinigd grondwaterNet zoals bij de vorige taak, bestaat er op grond van artikel 28 <strong>Wbb</strong> ook eenmeldingsverplichting voor het onttrekken van meer dan 1000 m 3 (licht) verontreinigdgrondwater. Het milieubelang bij deze onttrekkingen schuilt in een verantwoorde lozing(riool of oppervlaktewater) én in het voorkomen van ongewenste invloed op grondwaterverontreinigingenin de omgeving. Dit laatste aspect neemt toe in belang naar mate ermeer saneringen worden uitgevoerd waarbij een restverontreiniging achter blijft (stabieleeindsituaties). Het belang van deze taak is daarmee afhankelijk van de lokalegrondwaterkwaliteit.TAAK 3: ZORGPLICHT SANERINGENNieuwe verontreinigingen (ontstaan vanaf 1 januari 1987) moeten op grond van artikel27 <strong>Wbb</strong>, of in het geval van een ongewoon voorval op grond van artikel 30 <strong>Wbb</strong> bij hetbevoegd gezag worden gemeld. De veroorzaker moet alle maatregelen nemen om deverontreiniging te voorkomen, dan wel de verontreiniging of aantasting en de directegevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken (artikel 13 <strong>Wbb</strong>).Voor verontreinigingen met asbest ligt de datum sinds wanneer sprake is vanaansprakelijkheid voor verontreinigingen in ieder geval op 4 februari 2000. Op die datumzijn normen opgenomen voor asbest in de Circulaire streef- en interventiewaardenbodemsanering. Maar ook voor die datum kan er aansprakelijkheid voorasbestverontreinigingen bestaan, omdat er reeds diverse beleids- en wetstekstenbestonden die het gebruik van asbest aan banden legden.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 38 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Aanpak via zorgplicht of saneringsparagraafHet blijft de vraag of ten aanzien van een nieuwe verontreiniging de ernst en eventueel denoodzaak voor een spoedige sanering moeten worden vastgelegd. Uit jurisprudentie blijkt dat desaneerder van een nieuw geval de mogelijkheid kan hebben om het saneringsspoor via artikel 28en 39 <strong>Wbb</strong> te doorlopen. Daarbij is dan een beschikking artikel 29 nodig.Indien de ernst van de verontreiniging wordt vastgelegd, moet tevens de noodzaak voor eenspoedige sanering worden bepaald. Dat volgt uit het stelsel van de <strong>Wbb</strong> (artikel 37 <strong>Wbb</strong>). Dat zoutot strijdigheid kunnen leiden met artikel 13 <strong>Wbb</strong>, dat bepaald dat maatregelen onverwijld moetenworden genomen indien sprake is van een ongewoon voorval dat tot verontreiniging heeft geleid.Een conclusie zou daarom kunnen zijn dat het alleen in geval waarin geen sprake is van eenongewoon voorval, de ernst (en dus de noodzaak tot spoedige sanering) kan (of wellicht moet)worden vastgelegd in een beschikking.In de handreiking ‘uniforme saneringen’ (p. 53) wordt opgemerkt dat in een concrete situatie kanblijken dat het niet mogelijk is de hiervoor genoemde instrumenten (artikel 13 en 30 <strong>Wbb</strong>) tehanteren om maatregelen op te leggen tot herstel van de bodemkwaliteit, bijvoorbeeld omdat erpas veel later een verontreiniging wordt ontdekt en niemand meer is aan te spreken. In diegevallen staan de overheid alleen nog de instrumenten en bevoegdheden van hetsaneringshoofdstuk ter beschikking en is het nieuwe beleid dus wel van toepassing. Dat geldtvolgens de handreiking dus ook voor kleinschalige eenduidige verontreinigingsituaties die vanaf1987 zijn ontstaan en waarvoor niemand meer is aan te spreken. Daaruit kan worden afgeleid datbij nieuwe verontreinigingen een sanering conform BUS alleen is toegelaten indien niemand meerkan worden aangesproken. Uitgangspunt blijft dat BUS-saneringen primair zijn bedoeld voor deaanpak van historische verontreinigingen.De vraag is wanneer het bevoegd gezag de saneerder (vooraf) kan verplichten tot het bewandelenvan het ene spoor (art. 13/27), dan wel het andere spoor (art. 28/39). Het volgende criterium lijktdaarbij voor de hand te liggen. Als de saneerder geen veroorzaker is van de nieuweverontreiniging, dan is hij geen geadresseerde van de saneringsplicht die uit art. 13 voortvloeit endan mag hij het spoor 28/39 volgen. Is hij wel veroorzaker en onderneemt hij geen actie en hetbevoegd gezag heeft kennis van deze nieuwe verontreiniging, dan kan het bevoegd gezag tot hetvolgen van het spoor 13/27 verplichten.De uitvoering van de saneringsmaatregelen bij nieuwe gevallen en ongewone voorvallenwaarbij de veroorzaker wel kan worden achterhaald is geborgd via artikel 13. Het is indeze gevallen nodig om de te nemen stappen expliciet te maken via een aanschrijvingwaarin de maatregelen, saneringstermijn en doelstelling zijn aangegeven (artikel 30 en27 lid 2 <strong>Wbb</strong>). In deze vooraankondiging bestuursrechtelijk optreden moeten devolgende zaken zijn genoemd: een situatiebeschrijving; de overtreding(en); deresultaatverplichtingen; de administratieve verplichtingen; de termijnen; en een alineawaarin de koppeling met strafrechtelijk optreden is gelegd.TAAK 4: SANERINGEN VAN GEVALLEN VAN ERNSTIGE VERONTREINIGING4.A Termijnstellingen bij ernstige gevallenBij alle saneringen van gevallen van ernstige bodemverontreiniging die zijn ontstaan voor1987 is een melding op grond van artikel 28 <strong>Wbb</strong> noodzakelijk. Ook bij nieuweverontreinigingen waarbij de veroorzaker niet meer te achterhalen is kan het bevoegdgezag een melding artikel 28 verlangen. Situaties waarbij deze melding ontbreektworden behandeld in paragraaf 1.3.5. De melding artikel 28 is het startpunt voor debeoordeling en de daarbij behorende termijnen. Met de gemelde (sanerings)handelingenmoet worden gewacht totdat een beschikking inzake de ernst (en noodzaak tot spoedigesanering) is gegeven, of tot de beslistermijn van 15 weken na indiening van de melding<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Pagina 39 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676is verstreken (artikel 29 lid 3 <strong>Wbb</strong>). Indien een geval van ernstige bodemverontreinigingwordt vermoed, moet uiteraard ook op de instemming met het saneringsplan wordengewacht (artikel 39 <strong>Wbb</strong>). Indien de voorgenomen (sanerings)handeling op grond vanhet BUS kan worden gesaneerd, blijven de besluiten inzake de ernst en noodzaak totspoedige sanering en instemming met saneringsplan achterwege. De betreffendeartikelen uit de <strong>Wbb</strong> zijn dan immers niet van toepassing (artikel 39b lid 5 <strong>Wbb</strong>). Demelder kan vijf weken na de (BUS)melding beginnen. Saneringshandelingen mogen niette vroeg beginnen, maar er gelden ook termijnen voor het tijdstip waarop met desanering moet zijn aangevangen, of waarop de geldigheid van de beschikking of meldingvervalt. Bij saneringen op bedrijfsterreinen waarvoor een beschikking artikel 29 isgenomen is de verplichting om op tijd met de sanering te beginnen gesteld in artikel 55b<strong>Wbb</strong>. Bij BUS-saneringen bedraagt deze termijn 6 maanden, eenmalig te verlengen metnogmaals 6 maanden. In andere gevallen kan het noodzakelijk zijn om eerst eensaneringsbevel te geven.4.B Uitvoeringswijze bij ernstige gevallen4.B.1 Tijdelijke beveiligingsmaatregelenDit betreft locaties waar door het bevoegd gezag tijdelijke beveiligingsmaatregelen zijn gesteld(artikel 29 juncto 37 en 49 <strong>Wbb</strong>). Deze situaties onderscheiden zich van andere gevallen vanernstige bodemverontreiniging in die zin dat hier door het bevoegd gezag maatregelen ofonderzoeken worden verlangd, terwijl de verantwoordelijke daartoe (nog) niet wil of kanovergaan. Hierbij is meestal een spoedeisend belang gediend.4.B.2 Locaties met een beschikking op een saneringsplan (artikel 39a)Bij deze saneringen (die zeer verschillend van aard en omvang kunnen zijn) is deuitvoering geborgd via de beschikking op het saneringsplan (artikel 29 <strong>Wbb</strong>) en dedaaraan verbonden voorwaarden. Indien wijzigingen optreden ten opzichte van hetbeschikte saneringsplan, moet twee weken voordat afwijkende handelingen kunnenplaatsvinden een wijzigingsmelding zijn ingediend.4.B.3 Kleinschalige (


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Bijlage 2: Referentietabel professionalisering <strong>handhaving</strong>, besluit kwaliteitseisen en handreikingKwaliteitscriteriaDoelen en condities1.1 Probleemanalyse1.2 Prioriteitenstelling en meetbaredoelstellingen1.3 Borging personele en financiëlemiddelen1.4 Organisatorische conditiesElementen uit professionaliseringArt. in BesluitKwaliteitseisena. Alle inrichtingsgebonden en niet-inrichtingsgebondentaken en objecten.1.bb. Alle (taakgebonden) milieuproblemen. --c. De mogelijke effecten van potentiële en feitelijke2.2.aovertredingen.d. Kansen op overtredingen. 2.2.be. Risico-inventarisatiekaart --a. Prioriteiten, rekening houdend met de probleemanalyse 2.3.a(1.1) en met evaluaties (4.4).b. Een omschrijving van het doel van de <strong>handhaving</strong> per 2.1beleidsveld;c. Meetbare indicatoren voor alle doelstellingen, inclusief 2.3.bafspraken over monitoring van die indicatoren;d. Transparantie over de gehanteerde--prioriteringsmethodiek;e. Doelstellingen formuleren gericht op naleefgedrag en --milieuwinst.a. Een inzichtelijke systematiek waarbij een verbinding wordt 2.3.c / 2.3.dgelegd tussen de bestuurlijk vastgestelde<strong>handhaving</strong>prioriteiten en –doelstellingen (1.2) en dedaarvoor benodigde inzet van personeel en middelen(3.2);b. Het in de begroting vastleggen van die personele en 4.2.efinanciële middelen.a. Een scheiding tussen vergunningverlening en <strong>handhaving</strong> 4.1.bop persoonsniveau;<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>§1.1 <strong>Wbb</strong> <strong>handhaving</strong>staken en -objecten§1.2 Probleemanalyse tbv de <strong>handhaving</strong> van de<strong>Wbb</strong>§1.3 Meetbare doelstellingenFacultatief: Geen invulling nodigDit moet door de organisatie zijn ingevuld via eeninzichtelijke begrotingssystematiek§1.4 Functiescheiding bij <strong>Wbb</strong>-taken<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 41 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676KwaliteitscriteriaStrategie en werkwijze2.1 Nalevingstrategie2.2 ToezichtstrategieElementen uit professionaliseringb. Een roulatiesysteem voor handhavers bij inrichtingen 4.1.cwaarmee een vaste <strong>handhaving</strong>relatie bestaat;c. Het op schrift vastleggen van de bevoegdheden, taken en 4.1.averantwoordelijkheden;d. Een bereikbaarheidsregeling voor buiten kantooruren; 4.1.fe. Het schriftelijk vastleggen van de aansturing van--buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s), (indien vantoepassing);f. Regelingen voor het uitbesteden van <strong>handhaving</strong>staken(idem);4.1.eg. Scheiding vergunningverlening/<strong>handhaving</strong> op--organisatieniveau.Art. in BesluitKwaliteitseisena. Een <strong>handhaving</strong>strategie, bestaande uit:• Een toezichtstrategie conform 2.2;• Een sanctiestrategie conform 2.3;• Een gedoogstrategie conform 2.4;• Een strategie voor inzet van overige instrumenten, nietzijnde <strong>handhaving</strong>.2.4.aa. routinematige bezoeken, inclusief de frequentie daarvan 2.4.ben incidentele bezoeken;b. de controle van administratieve bescheiden en het toezicht 2.4.bop het bereiken van milieukwaliteitsnormen;c. onderzoek en verificatie van de eigen controlemaatregelen 2.4.bdie door of ten behoeve van inrichtinghouders wordenuitgevoerd;d. voorlichting en schriftelijke rapportage; 2.4.c / 2.4.de. het uitvoeren van diepte-onderzoeken in de vorm van --audits of quickscans.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>Dit moet door de organisatie zijn ingevuld,bijvoorbeeld in het kader van de kwaliteitszorg,maar hoeft niet apart voor de bodemtakengeregeld te wordenFacultatief: Geen invulling nodigDit moet door de organisatie zijn ingevuld in hetkader van een organisatie bredenalevingstrategie of sturingsconcept, maar is nietspecifiek voor de <strong>Wbb</strong>§2.1 Controlemethoden en frequentiesFacultatief: Geen invulling nodig<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 42 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Kwaliteitscriteria2.3 Sanctiestrategie2.4 Gedoogstrategie2.5 Interne en externeafstemming2.6 Protocollen en werkinstructiesElementen uit professionaliseringa. Een op elkaar afgestemd bestuursrechtelijk –strafrechtelijk optreden tegen overtreding van de gesteldemilieunormen;b. Een passende reactie op geconstateerde overtredingen eneen stringentere reactie bij voortduring van de overtreding;c. Een regeling voor optreden tegen overtredingen door deeigen organisatie en andere overheden;Art. in BesluitKwaliteitseisen2.4.e2.4.e2.4.fd. Transparantie over te stellen termijnen voor het opheffenvan (standaard)overtredingen en over de zwaarte vansancties daarvoor.2.4.ea. Een uitdrukkelijke onderschrijving van de terminologie, --inhoud en procedure van het landelijk beleidskadergedogenDe interne afstemming omvat ten minste:2.5 / 3.2a) Afstemming met vergunningverlening;b) Afstemming met overige relevanteorganisatieonderdelen.De externe afstemming omvat ten minste:c) Het maken van afspraken in het kader van debestuursovereenkomstend) Het maken van afspraken over gevallen waarin meerdereorganisaties tegelijkertijd <strong>handhaving</strong>bevoegd zijne) Het maken van afspraken over gevallen waarin meerdereorganisaties na elkaar <strong>handhaving</strong>bevoegd zijn(ketenbeheer)f) Gezamenlijke programmering.a. Een uitwerking in procedures en/of werkinstructies van alle 4.2.ain § 2.1 tot en met § 2.5 genoemde verplichte elementenb. Handhavinguitvoeringsmethoden (HUM’s) --c. Toezichtplannen. --<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>§2.2 Handhavingsstrategie§2.4 <strong>Wbb</strong>-bevelsinstrumentenDit moet door de organisatie zijn ingevuld in hetkader van een organisatie brede sanctiestrategie,maar is niet specifiek voor de <strong>Wbb</strong>Dit is uitgewerkt in de HUM-<strong>Wbb</strong>(<strong>handhaving</strong>smatrix)§2.3 Beleid voor wijzigingen bij saneringsplannenDit moet door de organisatie zijn ingevuld, maarhoeft niet apart voor de bodemtaken geregeld tewordenDit is uitgewerkt in de HUM-<strong>Wbb</strong>Facultatief: Geen invulling nodig<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 43 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Kwaliteitscriteria2.7 Protocollen voorcommunicatie, informatiebeheer eninformatie-uitwisselingUitvoering3.1Handhavingsuitvoeringsprogramma3.2 Omvang van de<strong>handhaving</strong>capaciteit3.3 Kwaliteit van de<strong>handhaving</strong>capaciteitElementen uit professionaliseringa. De communicatie over toezichtresultaten, sancties engedoogbesluiten;b. Het informatiebeheer van toezichtsresultaten, sancties engedoogbesluiten;c. De operationele informatie-uitwisseling intern en metandere <strong>handhaving</strong>organisaties van toezichtsresultaten,sancties en gedoogbesluiten.Art. in BesluitKwaliteitseisen4.2.a4.2.a4.2.a<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>Een aantal zaken die hieronder zijn uitgewerkt inde HUM-<strong>Wbb</strong>, de overige zaken moeten wel doorde organisatie zijn uitgewerkt maar zijn niet <strong>Wbb</strong>specifieka. Een duidelijke verbinding met de onder 1.2 gesteldeprioriteiten en doelstellingen;3.1 §3.1 Opzet van het<strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogrammab. Een weergave van de concrete <strong>handhaving</strong>activiteiten en 3.1de bijbehorende capaciteit;§3.2 Bepalen van de noodzakelijke capaciteitc. De uitwerking van het <strong>handhaving</strong>uitvoeringsprogramma 3.3in een concrete werkplanning voor alle betrokkenorganisatie-onderdelen;§3.3 Werklijstend. Werkplanning op medewerkerniveau. --a. Inzicht in de daadwerkelijk beschikbare capaciteit; 3.4Dit moet door de organisatie zijn ingevuld, maarb. Voldoende capaciteit voor uitvoering van het onder 3.1 3.4is niet specifiek voor de bodemtakengenoemde <strong>handhaving</strong>uitvoeringsprogramma.a. Inzicht in de benodigde deskundigheid in termen van 4.1.dkennis, houding en vaardigheden;b. Een opleidingsplan, inclusief vastlegging van de tijd en 4.1.d§3.4 Kwaliteit van de <strong>handhaving</strong>scapaciteitfinanciële middelen die voor de uitvoering hiervan nodigzijn;c. Functieprofielen en personeelsinformatieplan; --d. Het periodiek toetsen van het gewenste-- Facultatief: Geen invulling nodigdeskundigheidsniveau.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 44 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Kwaliteitscriteria3.4 UitvoeringsondersteunendevoorzieningenEvaluatie4.1 Kwaliteitsborging4.2 MonitoringElementen uit professionaliseringa. Een geautomatiseerd systeem voor planning,programmering en voortgangsbewaking van de<strong>handhaving</strong>staak;b. Een geautomatiseerd systeem voor de registratie enmonitoring van zowel de inrichtingsgebonden als de nietinrichtingsgebonden<strong>handhaving</strong>staak;c. Die voorzieningen, die informatietechnisch,milieutechnisch, juridisch en administratief nodig zijn voorde uitvoering van de <strong>handhaving</strong>staak;d. Een goede staat van onderhoud en kalibratie van deapparatuur en de instrumenten die worden gebruikt.Art. in BesluitKwaliteitseisen5.15.24.2.b4.2.ca. Een procesbeschrijving van de wijze waarop handhaversde werkzaamheden moeten uitvoeren;4.2.ab. Toetsingswijze voor borging van de uitvoering van de 4.2.dprocesbeschrijvingen;c. Verbeteringsmechanismen waarmee bijstelling van --procesbeschrijvingen mogelijk wordt gemaakt;d. Kwaliteitscoördinator en kwaliteitszorgsysteem; --e. Externe toetsing; --f. Certificering. --a. Monitoring van de eigen indicatoren bij doelstellingen en/of 7prioriteiten;b. De monitoring van de resultaten van de7<strong>handhaving</strong>activiteiten in termen van aantallen ten aanzienvan minimale indicatoren:• Uitgevoerde controles;• Geconstateerde overtredingen;• Bestuursrechtelijk optreden (sancties);• Strafrechtelijk optreden (sancties).<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>De organisatie moet beschikken over eeninformatiesysteem voor bodem(beschikkingen)en een <strong>handhaving</strong>informatiesysteem. In deHUM-<strong>Wbb</strong> is hier rekening mee gehouden. Denodige indicatoren zijn genoemd in:§4.1 Noodzakelijke gegevens voor het plannenen monitorenDit is uitgewerkt in de HUM-<strong>Wbb</strong>Dit moet door de organisatie in het kader van dekwaliteitsborging zijn ingevuld, maar hoeft nietapart voor de bodemtaken geregeld te wordenFacultatief: Geen invulling nodig§4.1 Noodzakelijke gegevens voor het plannenen monitoren<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 45 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Kwaliteitscriteria4.3 Verantwoording van inzet,prestaties en resultaten4.4 Vergelijking en auditingElementen uit professionaliseringArt. in BesluitKwaliteitseisen<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>c. Koppeling monitoring aan kwaliteitsborging -- Facultatief: Geen invulling nodiga. Een rapportage van de eigen indicatoren bij de, binnen de 6.aorganisatie, geformuleerde doelstellingen en/of prioriteiten;b. Conclusies en aanbevelingen ten aanzien van de6.bc.<strong>handhaving</strong>cyclus in rapportage;Rapportage over in samenwerking uitgevoerde6.cDit moet door de organisatie zijn ingevuld, maarhoeft niet apart voor de bodemtaken geregeld teactiviteiten/projecten en eigen taakuitvoering;wordend. Terugkoppeling met beleidsmakers envergunningverleners binnen de eigen organisatie en metandere organisaties;7e. Publieksversie van het verantwoordingsrapport. --a. De <strong>handhaving</strong>organisatie vergelijkt zich met collega’s; --Facultatief: Geen invulling nodigb. Benchmarking als taak van de <strong>handhaving</strong>sregisseur. --<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 46 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Bijlage 3: Voorbeeld van een <strong>Wbb</strong>-<strong>handhaving</strong>suitvoeringsprogrammaLocaties/objecten Omschrijving inzet Opmerking Inzetvorigjaar1. Signaaltoezicht, onderzoek bedrijfsterreinen en locaties met een onderzoeksbevelMeldingen; klachten;signalen; surveillance /Handelingen met verontreinigdegrond (-water)zonder de vereistemelding/beschikkingOnderzoekbedrijfsterreinenHandhavingtrajecten(onderzoeksbevelen)• Aanvangsbeoordeling• Fysieke inspecties en verificaties• Aanschrijvingen• Aanschrijvingen• Aanvangsbeoordeling• Aanschrijvingen• Fysieke inspecties en verificaties2. Ontgravingen en bemalingenHandelingen > 50 m 3 Onderzoek of een melding artikel 28licht verontreinigde <strong>Wbb</strong> nodig is/wasgrond (niet-ernstigegevallen)Bemalingen > 1000 m 3licht verontreinigdgrondwaterOnderzoek of een melding artikel 28<strong>Wbb</strong> nodig is/was3. Zorgplicht saneringenGemelde ‘nieuwe’ • Aanvangsbeoordelingverontreinigingen en • Aanschrijvingongewone voorvallen • Fysieke inspecties en verificaties• Ketentoezicht op reiniging grondDe primaire inzet zal zich kunnen richten op het gebiedsbreed regelmatig‘scannen’ / controleren en laten signaleren van graaf- dan welsaneringswerkzaamheden. De inzet is er op gericht de handelingen te stakentotdat duidelijkheid is verkrijgen over de status van de locatie / handelingen /verontreiniging en de juiste onderzoeken, meldingen en beschikkingen zijnverkregen. Daarmee kan de locatie zonodig worden ingedeeld bij één van deandere taken. Verder toezicht is opgenomen in de betreffende taak.Bij de bedrijfsterreinen waar het bevoegd gezag een aanschrijving heeftgegeven dat het bedrijf een verkennend bodemonderzoek moet uitvoeren,moeten de resultaten binnen 6 maanden worden aangeleverd. Handhavingmoet betrokken zijn bij de formulering van de aanschrijvingen en de termijnvan 6 maanden bewaken en zonodig afdwingen.In deze situaties wordt nauw samengewerkt door de handhaver en de jurist.Het aantal situaties zal beperkt zijn, maar deze <strong>handhaving</strong>strajecten zijn zeertijdrovend.Deze inzet is bedoeld ten behoeve van ketenbeheer en betreft vooralontgravingen. Deze taak hangt nauw samen met de <strong>handhaving</strong> van hoofdstuk10 van de Wet milieubeheer. Repressief optreden zal vaak met namestrafrechtelijk zijn.Deze taak heeft vooral tot doelstelling verspreiding van een eventuelegrondwaterverontreiniging te voorkomen. Goede informatie uitwisseling methet bevoegd gezag voor de grondwaterwet is belangrijk.De omvang van deze taak is moeilijk te voorzien. De benodigde inzet zal sterkafhankelijk zijn van het aantal en de omvang/complexiteit van optredendegevallen.Inzetkomendjaar<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 47 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-5406764. SaneringenA. Termijnstellingen Onderzoek en aanschrijvingen bijtermijnoverschrijdingenB. Uitvoeringswijze Inzet bij locaties met tijdelijkebeveiligingsmaatregelenInzet bij locaties mét SP waarhandelingen plaatsvinden:• Aanvangsbeoordeling• Fysieke inspecties en verificaties• Ketentoezicht• Optreden bij afwijkingenC: Evaluatieverslag ennazorgplan5. NazorglocatiesNieuwe nazorglocatieswaar nog maatregelengetroffen moetenwordenBestaandenazorglocatiesInzet bij BUS-saneringen• Aanvangsbeoordeling• Fysieke inspecties en verificaties• KetentoezichtBeoordeling evaluatieverslagen ennazorgplannen• Administratieve controles enafhandeling• Verificatief bodemonderzoek• Ketentoezicht grondstromen• Fysieke controles op implementatiemaatregelen• Onderzoek naar nalevinggebruiksbeperkingenDe bewaking van de vele verschillende meldings- en rapportagetermijnen ende termijnen die gesteld zijn aan de uitvoering van werkzaamheden moetgeautomatiseerd plaatsvinden. De inzet is gericht op termijnoverschrijdingen.Indien er tijdelijke beveiligingsmaatregelen zijn gesteld is intensieve<strong>handhaving</strong> dmv oa. fysieke inspecties noodzakelijk.Het aantal saneringen waar saneringshandelingen in het programmajaar zullenplaatsvinden kan geschat worden aan de hand van: aantal beschikkingen metaanvangstijdstip in betreffend jaar + aantal saneringen uit vorig jaar die nogin uitvoering zijn + aantal bestaande beschikkingen die zonderaanvangsnoodzaak toch dat jaar in uitvoering gaan + aantal saneringen dienog beschikt moeten worden en datzelfde jaar nog starten. Zoals gemeld is debenodigde capaciteit afhankelijk van de aard van deze saneringen.Het BUS is in werking vanaf begin 2006. Er is dus nog geen ervaring met hetaantal BUS-saneringen. Verwacht wordt dat afhankelijk van de lokaleomstandigheden 30 – 70 % van alle saneringen via een BUS-melding kanworden geregeld.Alle saneringen moeten worden afgesloten met een evaluatieverslag. Ditaantal is dus goed te schatten aan de hand van het aantal beschikkingen enmeldingen. De grootte van de inzet vanuit <strong>handhaving</strong> is afhankelijk van deorganisatorische inbedding van deze beoordeling. Het beoordelen of degegevens in het evaluatieverslag en nazorgplan overeenkomen met de situatietijdens de sanering, een eventuele verificatief onderzoek en ketentoezicht zijntaken die door de handhaver worden uitgevoerd.Het aantal nieuwe nazorglocaties waar maatregelen genomen moeten wordenkan geschat worden op basis van lokale/regionale ervaring en onder andere deinformatie over saneringsdoelstellingen zoals opgenomen in GlobisOnderzoek naar de naleving van gebruiksbeperkingen kan het besteincidenteel projectmatig worden uitgevoerd. Dit betreffen al snel honderdenvaak lang geleden gesaneerde locaties, waardoor veelal dossieronderzoeknodig is.<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 48 van 49


Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging BodembeheerBüchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Goudatelefoon 0182-540675 fax 0182-540676Bijlage 3 bij handreiking <strong>adequate</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong>: Omvang van de <strong>handhaving</strong>staak<strong>Handreiking</strong> <strong>adequate</strong> <strong>bestuurlijke</strong> <strong>handhaving</strong> <strong>Wbb</strong> CCvD bodembeheerVersie 5.3, 10-10-2006 Blad 49 van 49

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!