30.07.2015 Views

pensioenfonds productschappen reglement basispensioen ... - PFP

pensioenfonds productschappen reglement basispensioen ... - PFP

pensioenfonds productschappen reglement basispensioen ... - PFP

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2PENSIOENFONDS PRODUCTSCHAPPENREGLEMENT BASISPENSIOEN2007 V1.2DIT PENSIOENREGLEMENT IS GEBASEERD OP EEN UITKERINGSOVEREENKOMST IN DEZIN VAN DE PENSIOENWET1


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2Artikel 1. BegripsbepalingenIn dit pensioen<strong>reglement</strong> wordt verstaan onder:Aangesloten instelling:Anw:AOW:Arbeidsongeschikt(heid):Bestuur:CAO:Contributie:Deelnemer:Deelnemingsjaren:Demotie:Dienstbetrekking:Franchise:Garantietoeslag:Gepensioneerde:Gewezen deelnemer:een instelling, waarmee het bestuur van het <strong>pensioenfonds</strong>conform de bepalingen in de statuten eenuitvoeringsovereenkomst is aangegaan. Het <strong>pensioenfonds</strong> isgelijkgesteld met een aangesloten instelling.Algemene nabestaandenwet.Algemene Ouderdomswet.arbeidsongeschikt(heid) in de zin van de WIA, WAJONG of deWAO.het bestuur van het <strong>pensioenfonds</strong>.de collectieve arbeidsovereenkomst voor de PubliekrechtelijkeBedrijfsorganisatie.het jaarlijks door de deelnemer te betalen gedeelte van dedoorsneepremie over de pensioengrondslag.een werknemer die overeenkomstig de bepalingen van ditpensioen<strong>reglement</strong> en de statuten als deelnemer tot depensioenregeling is toegelaten. Voorts wordt onderdeelnemer in dit pensioen<strong>reglement</strong> eveneens begrepen devoorzitter van het bestuur van een bij het <strong>pensioenfonds</strong>aangesloten instelling.de jaren die voor de vaststelling van de pensioenaansprakenin aanmerking worden genomen.een situatie waarin een deelnemer in de periode van tienjaren direct voorafgaande aan de pensioenrichtdatum eendeeltijdfunctie aanvaardt dan wel terugtreedt naar een lagergekwalificeerde functie. Die deeltijdfunctie dan wel lagergekwalificeerde functie dient ten minste 50% te belopen vande omvang van zijn dienstverband aan het einde van deperiode direct voorafgaande aan de periode die aanvangt tienjaar direct voorafgaand aan de pensioenrichtdatum. Detoepasselijkheid van deze situatie dient te blijken uit eentussen de werknemer en de werkgever overeengekomenaanpassing van de arbeidsovereenkomst.de rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer.het gedeelte van het jaarsalaris waarover geen pensioenwordt verworven.de op grond van de arbeidsvoorwaarden toe te kennentoeslag ten bedrage van het verschil tussen het laatstgenotensalaris en het ter gelegenheid van een algemene(her)inschaling nadien vastgestelde salaris.de pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen isingegaan.de persoon, niet zijnde een gepensioneerde, van wie dedeelname aan de pensioenregeling is geëindigd en die eenpremievrije aanspraak op pensioen heeft verkregen enbehouden jegens het <strong>pensioenfonds</strong>.3


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2IVA-uitkering:Jaarsalaris:Jonggehandicapte:Kinderen:Loonindex:Nabestaandenpensioen:Ouders:Partner:een uitkering op basis van de WIA uit hoofde van de Regelinginkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten.het bedrag dat gelijk is aan 12 maal het per 1 januari of perlatere toetredingsdatum geldende maandsalaris. Metuitzondering van de toelagen die het karakter hebben vaneen onkostenvergoeding en de tegemoetkoming inzakeziektekostenverzekering, worden tot het jaarsalaris gerekendde vakantietoeslag, de eindejaarsuitkering en de eventuelegarantietoeslag en andere door de werkgever voor deberekening van het jaarsalaris aangemerkte bedragen, dieeen permanent karakter dragen en dienen tot een beloningvoor verrichte arbeidsprestaties.de Nederlands ingezetene die:a) op de dag waarop hij 17 jaar wordt, arbeidsongeschikt is;b) na de 17 e verjaardag arbeidsongeschikt wordt en in hetjaar, onmiddellijk voorafgaande aan de dag, waarop dearbeidsongeschiktheid is ingetreden, gedurende tenminste zes maanden studerende was.de kinderen die in een familierechtelijke betrekking tot dedeelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde staanalsmede de stief- en pleegkinderen die door de deelnemer alseigen kinderen werden onderhouden en opgevoed.de door de werkgeversvereniging gepubliceerde verhogingvan de CAO lonen in de PBO-sector.partnerpensioen of wezenpensioen.de moeder als bedoeld in artikel 1:198 Burgerlijk Wetboek ende vader als bedoeld in artikel 1:199 Burgerlijk Wetboek.onder partner wordt in dit pensioen<strong>reglement</strong> verstaan:a) de wettige echtgenoot van de (gewezen) deelnemer of degepensioneerde;b) de wettelijk geregistreerde partner in de zin van artikel1:80A van het Burgerlijk Wetboek van de (gewezen)deelnemer of de gepensioneerde, waarvan de registratievan het partnerschap is geschied door opmaking van eenakte door de ambtenaar van de burgerlijke stand;c) de persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in derechte lijn, die ten genoegen van het bestuur kanaantonen met de ongehuwde (gewezen) deelnemer of degepensioneerde gedurende ten minste een half jaar eengezamenlijke huishouding te hebben gevoerd en nogvoert. Deze persoon dient tevens in een notarieelverleden samenlevingscontract, waaruit het bestaan van(enige) vermogensrechtelijke aangelegenheden blijkt,door de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde,onder herroeping van eventuele eerdere begunstiging,aangewezen te worden als begunstigde vanpartnerpensioen.PBO-sector: de sector van publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties,bestaande uit de Sociaal-Economische Raad,(Hoofd)Bedrijfschappen en (Hoofd) Productschappentezamen.Pensioenfonds:Pensioeningangsdatum:de Stichting Pensioenfonds Productschappen.de datum waarop het ouderdomspensioen in gaat.4


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2Pensioengerechtigde:Pensioenregeling:Pensioenrichtdatum:Prijsindexcijfer:Scheiding:Statuten:Studerende:Tabellenboek:Vakantiewerker:Wachtgeld:WAJONG:WAO:Werkgever:Werknemer:Wet Verevening:WIA:WGA:degene aan wie volgens dit pensioen<strong>reglement</strong> een pensioenwordt uitgekeerd.de tussen de sociale partners overeengekomen regeling tenaanzien van de pensioenovereenkomst als bedoeld in artikel 1van de Pensioenwet.de eerste dag van de maand volgende op de maand waarinde (gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar zal bereiken.het percentage waarmee de Consumentenprijsindex allehuishoudens, afgeleid van het CBS van de maand oktobervan het lopende kalenderjaar is gestegen ten opzichte van demaand oktober van het voorafgaande kalenderjaar.echtscheiding dan wel een scheiding van tafel en bed, nainschrijving in de registers van de burgerlijke stand.de statuten van het <strong>pensioenfonds</strong>.de persoon:a) die studiefinanciering ontvangt op grond van de WetStudiefinanciering 2000, ofb) die een tegemoetkoming ontvangt op grond van de Wettegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, ofc) die door of namens het bestuur van het <strong>pensioenfonds</strong> alseen studerende wordt aangemerkt.een overzicht van rekenfactoren aan de hand waarvan dehoogte van een pensioenaanspraak herberekend kan wordenals gevolg van een wijziging van de ingangsdatum ofomzetting in een andere pensioenaanspraak.een studerende of scholier die in aansluiting op het volgenvan onderwijs gedurende de schoolvakanties tijdelijkwerkzaamheden verricht.de uitkering welke een gewezen werknemer ontvangt opbasis van de wachtgeldregeling personeel c.q. de regelinguitkeringen bij ontslag 1993 zoals die door de aangesloteninstelling is vastgesteld uit hoofde van de CAO.Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.de aangesloten instelling waarbij de werknemer in dienst isdan wel indien de werknemer daarmee geen dienstbetrekkingmeer heeft, het laatst in dienst is geweest.een persoon, niet zijnde een vakantiewerker, die in dienst isgetreden van de werkgever. Voor de toepassing van dit<strong>reglement</strong> wordt de voorzitter van het bestuur van een bij het<strong>pensioenfonds</strong> aangesloten instelling in voorkomendegevallen als werknemer beschouwd.Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.5


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2Artikel 2. Deelnemerschap1. Voor werknemers die op of na 1 januari 2007 in dienst treden van een aangesloten instelling gaathet deelnemerschap in op de dag waarop de werknemer in dienst is getreden van de aangesloteninstelling.2. Voor werknemers die op de ingangsdatum van deze pensioenregeling al in dienst waren van eenaangesloten instelling, gaat het deelnemerschap aan deze pensioenregeling in op 1 januari 2007.3. Het deelnemerschap eindigt bij overlijden van de deelnemer of zodra de dienstbetrekking eindigt,maar in ieder geval op de pensioeningangsdatum.4. In afwijking van hetgeen bepaald is in lid 3, wordt uitsluitend in geval van een beëindiging vande dienstbetrekking vóór het bereiken van de pensioeningangsdatum het deelnemerschap geachtvoort te duren:a. indien de deelnemer op het moment van het eindigen van de dienstbetrekkingarbeidsongeschiktheid is in de zin van de WIA. Het deelnemerschap blijft behouden zolangrecht bestaat op een WIA-uitkering;b. bij een onderbreking van de dienstbetrekking van minder dan een kalendermaand;c. indien de deelnemer op het moment van eindigen van de dienstbetrekking gerechtigd is toteen wachtgelduitkering of een uitkering als bedoeld in de regeling uitkeringen bij ontslag1993. Het deelnemerschap blijft behouden zolang de wachtgelduitkering of de uitkering bijontslag voortduurt.d. indien en voor zover het bepaalde in artikel 33 lid 4 van toepassing is.Artikel 3. Pensioengrondslag1. Voor iedere deelnemer wordt per de datum van toetreding en verder jaarlijks per 1 januari depensioengrondslag vastgesteld door het jaarsalaris te verminderen met de franchise. Negatievepensioengrondslagen worden op nul gesteld.2. De franchise bedraagt per 1 januari 2007, met inachtneming van het bepaalde in de leden 1 en 2van artikel 33, € 11.696,00.De hoogte van de franchise wordt per 1 januari van elk jaar door het bestuur vastgesteld.Richtsnoer voor de jaarlijkse vaststelling van de franchise is de ontwikkeling van de AOW. Defranchise wordt afgerond op hele Euro’s en blijft tot aan de eerstvolgende eerste januariongewijzigd.3. Voor een deelnemer, die minder dan de volledige werktijd in dienst is van de werkgever, is hetbepaalde in artikel 4 van toepassing.4. Ingeval van demotie, zoals omschreven in artikel 1 van dit pensioen<strong>reglement</strong>, zal een verlagingvan de pensioengrondslag achterwege blijven.Artikel 4. De gevolgen van deeltijdarbeid1. Voor de deelnemer die minder dan de volledige arbeidstijd werkt, geldt het navolgende:a. voor de vaststelling van de pensioengrondslag wordt uitgegaan van het jaarsalaris dat op 1januari van het desbetreffende jaar bij een volledige dienstbetrekking gegolden zou hebben;b. de sub a. bedoelde pensioengrondslag wordt vervolgens vermenigvuldigd met eendeeltijdpercentage naar de verhouding tussen feitelijke en volledige arbeidstijd;c. het ouderdomspensioen wordt vastgesteld op basis van de sub b. omschrevenpensioengrondslag;d. van het ouderdomspensioen afgeleide pensioenen worden vastgesteld op basis van het sub c.omschreven ouderdomspensioen.2. Bij de overgang van een volledige dienstbetrekking naar een deeltijd dienstbetrekking – ofomgekeerd – en bij wijziging van de mate van deeltijd, zal het deeltijdpercentage opnieuwworden vastgesteld. Hierbij zal er voor de toekomstige deelnemingsjaren steeds van wordenuitgegaan dat de mate van deeltijd of volledigheid van de dienstbetrekking onveranderd blijft totde pensioenrichtdatum. De verworven pensioenaanspraken over verstreken deelnemingsjarenblijven ongewijzigd.6


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.23. Ten aanzien van de contributie is het bepaalde in artikel 31 lid 5 van toepassing.4. Voor een deelnemer die een uitkering ontvangt krachtens de WGA wordt een deeltijdpercentagevastgesteld naar de verhouding tussen het jaarsalaris, een eventuele aanvulling van dewerkgever op het jaarsalaris en de WGA-uitkering enerzijds en het jaarsalaris vóór het intredenvan de arbeidsongeschiktheid anderzijds.Artikel 5. Deelnemingsjaren1. Als deelnemingsjaren tellen mee alle na de datum van toetreding in dienstbetrekking bij dewerkgever doorgebrachte jaren.2. Het <strong>pensioenfonds</strong> registreert de deelnemingsjaren en verstrekt hierover informatie aan dedeelnemers en gewezen deelnemers.3. Het aantal deelnemingsjaren wordt tot op maanden nauwkeurig bepaald. Hierbij wordt de datumvan toetreding c.q. de datum van dienstbeëindiging gesteld op de eerste van de maandvoorzover de daadwerkelijke datum ligt vóór de zestiende van de maand. Vanaf de zestiendevan de maand wordt de datum van toetreding c.q. de datum van dienstbeëindiging gesteld op deeerste van de volgende maand.Artikel 6. Aanspraken1. De pensioenregeling wordt op grond van de Pensioenwet gekarakteriseerd alsuitkeringsovereenkomst.2. Overeenkomstig de bepalingen van dit pensioen<strong>reglement</strong> geeft het deelnemerschap aanspraakop:- ouderdomspensioen (artikel 7)- arbeidsongeschiktheidspensioen (artikel 8)en voor de eventueel nagelaten betrekkingen op:- partnerpensioen (artikel 9)- Anw-compensatie (artikel 10)- wezenpensioen (artikel 11)- bijzonder partnerpensioen (artikel 12)De (gewezen) deelnemer met een partner heeft op elk moment slechts aanspraak oppartnerpensioen voor een partner.3. De deelnemer heeft eenmalig de mogelijkheid voor vervroegde pensionering (artikel 14).4. De (gewezen) deelnemer heeft eenmalig de mogelijkheid om de hoogte van hetouderdomspensioen na de pensioeningangsdatum te variëren (artikel 15).5. De (gewezen) deelnemer heeft eenmalig de mogelijkheid door uitruil van partnerpensioen inouderdomspensioen (artikel 16) om de verhouding tussen het ouderdomspensioen enerzijds enhet partnerpensioen anderzijds te wijzigen. De (gewezen) deelnemer heeft eenmalig demogelijkheid door uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen (artikel 16a) om deverhouding tussen het ouderdomspensioen enerzijds en het partnerpensioen anderzijds tewijzigen.6. De deelnemer heeft eenmalig de mogelijkheid voor deeltijdpensionering (artikel 17).7. Indien het deelnemerschap eindigt anders dan door overlijden, worden aan de gewezendeelnemer aanspraken op een premievrij ouderdomspensioen, premievrij partnerpensioenalsmede een premievrij wezenpensioen toegekend. De grootte van deze premievrije aansprakenwordt berekend op basis van de bepalingen van dit pensioen<strong>reglement</strong>. Hierbij worden dan alleende deelnemingsjaren tot de datum van beëindiging van het deelnemerschap in aanmerkinggenomen, inclusief de toegekende extra deelnemingsjaren als omschreven in artikel 29 enrekening houdend met de bepalingen van artikel 9 lid 5 en artikel 33.7


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2Artikel 7. Ouderdomspensioen1. De jaarlijks op te bouwen aanspraak op ouderdomspensioen is gelijk aan 1,9% van de in dat jaarvastgestelde pensioengrondslag. Het ouderdomspensioen is bij ingang gelijk aan de som van deverworven aanspraken op ouderdomspensioen, voor zover geen uitruil als bedoeld in artikel 16aheeft plaatsgevonden.2. De opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen kan jaarlijks verhoogd worden metinachtneming van het bepaalde in artikel 18.3. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum, tenzij gebruik wordt gemaakt van demogelijkheid deze datum te vervroegen als omschreven in artikel 14, en wordt in maandelijksetermijnen uitgekeerd tot en met de derde maand na het overlijden van de gepensioneerde.Artikel 8. Arbeidsongeschiktheidspensioen1. Recht op arbeidsongeschiktheidspensioen heeft de volledig en duurzaam arbeidsongeschiktedeelnemer die een IVA-uitkering ontvangt.2. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de dagwaarop de deelnemer een IVA-uitkering is gaan ontvangen. Het arbeidsongeschiktheidspensioenwordt uitgekeerd tot en met de derde maand na het overlijden van de deelnemer.3. Het jaarlijkse arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 80% van het jaarsalaris.4. Op het overeenkomstig het lid 3 van dit artikel bepaalde arbeidsongeschiktheidspensioen zal toten met de maand, waarin de arbeidsongeschikte de pensioenrichtdatum bereikt, de IVA-uitkeringin mindering worden gebracht.In de laatste maand voor de pensioenrichtdatum wordt de hoogte van de uitkering gebaseerd opde gegevens van de voorafgaande maand van uitkering.De in mindering te brengen IVA-uitkering wordt eenmalig op 1 januari van elk jaar vastgestelddaarbij rekening houdend met een door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bijbesluit vastgestelde verhoging van de IVA-uitkering.5. Voor de in lid 1 bedoelde deelnemer die de hoogste trede van de salarisschaal, waarin hij bijintreden van de arbeidsongeschiktheid was ingedeeld, nog niet heeft bereikt, wordt, doortoekenning van een volgende trede totdat de hoogste trede in de salarisschaal is bereikt, op 1januari van het volgende jaar het arbeidsongeschiktheidspensioen opnieuw berekend, uitgaandevan het hogere jaarsalaris.6. Voor de in lid 1 bedoelde deelnemer die gedurende de laatste vijf jaren de hoogste trede van desalarisschaal, waarin hij bij intreden van de arbeidsongeschiktheid was ingedeeld, heeft bereikt,wordt, door toekenning van een eenmalige toeslag ter grootte van een trede, op 1 januari vanhet volgende jaar het arbeidsongeschiktheidspensioen opnieuw berekend, uitgaande van hethogere jaarsalaris.7. Wijzigingen in de salarisschalen, ingegaan na het intreden van de arbeidsongeschiktheid, wordenop 1 januari van het volgende jaar in aanmerking genomen voor de berekening van hetarbeidsongeschiktheidspensioen.8. Indien het bepaalde in lid 5 onderscheidenlijk lid 6 toepassing vindt, worden het ouderdoms-, hetpartner- en het wezenpensioen opnieuw berekend, uitgaande van de van het hogere jaarsalarisafgeleide pensioengrondslag, welke per 1 januari samenvallende met of volgende op de datumvan de wijziging in de salarisschalen, geldt c.q. zal gelden.8


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2Artikel 9. Partnerpensioen1. De nagelaten partner heeft aanspraak op partnerpensioen voor zover geen uitruil als bedoeld inartikel 16 heeft plaatsgevonden. Het aanmelden van een partner na de pensioeningangsdatumleidt niet tot een (nieuwe) aanspraak op partnerpensioen.2. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de(gewezen) deelnemer of de gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met demaand van overlijden van de partner.3. Het partnerpensioen bedraagt 60% van het ouderdomspensioen. Bij overlijden van de deelnemeris dit het ouderdomspensioen waarop deze bij deelneming tot de pensioenrichtdatum volgens delaatst vastgestelde (deeltijd) pensioengrondslag aanspraak zou hebben verkregen.4. Wanneer een deelnemer de hoogste trede in de salarisschaal, waarin de deelnemer op het tijdstipvan overlijden was ingedeeld, nog niet heeft bereikt, wordt het ouderdomspensioen, als bedoeldin lid 3, berekend alsof de deelnemer de hoogste trede in de betreffende salarisschaal reeds heeftbereikt.5. Indien er krachtens artikel 12 of krachtens het pensioen<strong>reglement</strong> van voorgaandepensioenregelingen aanspraken op een bijzonder partnerpensioen zijn toegekend, zullen dezeaanspraken op bijzonder partnerpensioen in mindering worden gebracht op het partnerpensioen.6. De deelnemer heeft de mogelijkheid het percentage van het partnerpensioen als bedoeld in lid 3jaarlijks door betaling van een koopsom te verhogen van 60% naar 70%.De door de deelnemer verschuldigde koopsom in enig jaar zal worden bepaald aan de hand vaneen door het bestuur daartoe vast te stellen tabel.Artikel 10. Anw-compensatie1. De Anw-compensatie betreft een pensioen ter aanvulling van de nabestaanden-uitkering uithoofde van de Anw.2. De partner komt bij het overlijden van de deelnemer in aanmerking voor een Anw-compensatieindien op het moment van overlijden de partner voldoet aan de voorwaarden voor een aanspraakop partnerpensioen als bedoeld in artikel 9.3. In aanvulling op het bepaalde in lid 2 komt tevens onder de genoemde voorwaarden voor eenAnw-compensatie in aanmerking, de partner van de gepensioneerde, indien depensioeningangsdatum direct aansluitend aan het einde van het deelnemerschap is.4. Recht op de Anw-compensatie ontstaat als er sprake is van het geheel of gedeeltelijk ontbrekenvan een nabestaandenuitkering voor de partner en dit uitsluitend het gevolg is van:- het niet voldoen van de partner aan de voorwaarden van artikel 14, lid 1 Anw; of- toepassing van de inkomenstoets op grond van artikel 18 Anw.5. Het bruto bedrag van de Anw-compensatie is gelijk aan de bruto nabestaandenuitkering alsbedoeld in artikel 17, lid 1 Anw, onder aftrek van de bruto nabestaandenuitkering die door departner wordt ontvangen of na het aanvragen van de nabestaandenuitkering zou kunnen wordenontvangen.6. Het bedrag van de Anw-compensatie wordt bij overlijden vastgesteld op grond van debeschikking voor de nabestaandenuitkering en kan bij wijziging van de nabestaandenuitkeringworden herzien. De herziening gaat in op de eerste dag van de maand waarin de wijziging van denabestaandenuitkering zich voordoet. Met deze systematiek van herziening is de toeslagregelingvan artikel 18 van dit pensioen<strong>reglement</strong> niet van toepassing op de Anw-compensatie.7. De uitkering uit hoofde van een Anw-compensatie gaat in op de eerste dag van de maand waarinde deelnemer overlijdt. De uitkering eindigt:- per de eerste van de maand volgend op de maand waarin de partner in het huwelijk treedt,een geregistreerd partnerschap aangaat of ongehuwd een gemeenschappelijke huishoudinggaat voeren;- per de eerste van de maand waarin de partner de leeftijd van 65 jaar bereikt;9


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2- per de eerste van de maand volgend op de maand van overlijden van de partner.8. Het recht op Anw-compensatie vervalt bij de beëindiging van de deelneming, anders dan dooroverlijden of pensionering direct aansluitend aan het einde van het deelnemerschap.Artikel 11. Wezenpensioen1. Recht op wezenpensioen hebben de nagelaten kinderen van de (gewezen) deelnemer ofgepensioneerde.2. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (gewezen)deelnemer of de gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarinhet kind de meerderjarigheid bereikt.3. Eveneens recht op wezenpensioen hebben kinderen die studerende zijn. In dit geval wordt hetwezenpensioen uitgekeerd tot en met de maand waarin het kind de 30-jarige leeftijd heeftbereikt of tot en met de maand waarin het kind voordien heeft opgehouden studerende te zijn.4. Recht op wezenpensioen hebben kinderen, die in de zin van de WAJONG als jonggehandicaptenworden aangemerkt. In dit geval wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot en met de maandwaarin het kind de 30-jarige leeftijd heeft bereikt.5. Ingeval van overlijden van het op wezenpensioen rechthebbende kind voor het bereiken van dein de leden 2, 3 en 4 genoemde leeftijd, vervalt het wezenpensioen aan het eind van de maandvan overlijden.6. Het wezenpensioen bedraagt voor elk kind 14% van het ouderdomspensioen. Bij overlijden vande deelnemer is dit het ouderdomspensioen waarop deze bij deelneming tot depensioenrichtdatum volgens de laatst vastgestelde (deeltijd) pensioengrondslag aanspraak zouhebben verkregen.7. Voor een kind dat ouderloos is geworden wordt het in het voorgaande lid bedoelde percentageverdubbeld.8. Wanneer een deelnemer de hoogste trede in de salarisschaal waarin de deelnemer op het tijdstipvan overlijden was ingedeeld nog niet heeft bereikt, wordt het ouderdomspensioen als bedoeld inlid 6 berekend alsof de deelnemer de hoogste trede in de betreffende salarisschaal reeds heeftbereikt.Artikel 12. Bijzonder partnerpensioen1. Ingeval van beëindiging van de partnerrelatie anders dan door overlijden heeft de voormaligepartner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde aanspraak op een bijzonderpartnerpensioen.2. In afwijking van hetgeen in lid 1 is bepaald bestaat geen aanspraak op bijzonder partnerpensioenindien de partnerrelatie reeds was geëindigd voor de aanvang van het deelnemerschap. Evenminbestaat er een aanspraak op een bijzonder partnerpensioen indien het partnerschap eindigtwegens het aansluitend ingaan van een ander (geregistreerd) partnerschap dan wel huwelijkmet dezelfde partner.3. Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan de premievrije aanspraak op partnerpensioen die zouzijn verkregen indien het deelnemerschap op de datum van beëindiging van de partnerrelatieanders dan door overlijden was geëindigd. Wanneer de beëindiging van de partnerrelatieplaatsvindt nadat het deelnemerschap is geëindigd, is het bijzonder partnerpensioen gelijk aande aanspraak op het partnerpensioen op dat moment.4. Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de(gewezen) deelnemer of de gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met demaand van overlijden van de voormalige partner.10


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.25. Het <strong>pensioenfonds</strong> verstrekt aan de voormalige partner van de (gewezen) deelnemer ofgepensioneerde een bewijs van diens aanspraak.6. Het bepaalde in dit artikel vindt geen toepassing, indien de (gewezen) deelnemer ofgepensioneerde en de voormalige partner bij huwelijkse voorwaarden of een bij geschriftgesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst isslechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het <strong>pensioenfonds</strong> is gehecht, dathet bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.Artikel 13. Verevening van pensioen1. In geval van scheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap na 30 april 1995 heeftde voormalige echtgenoot of geregistreerde partner van de gepensioneerde of (gewezen)deelnemer aanspraak op uitbetaling van een vereveningspensioen op grond van de WetVerevening, mits een van beide echtgenoten of geregistreerde partners binnen twee jaar na hettijdstip van de scheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap hiervan middels eenbij wet voorgeschreven formulier mededeling heeft gedaan aan het <strong>pensioenfonds</strong>.2. Het bepaalde in lid 1 vindt geen toepassing, indien de (gewezen) deelnemer of degepensioneerde en de voormalige echtgenoot of geregistreerde partner de toepasselijkheid vande Wet Verevening hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschriftgesloten overeenkomst met het oog op de scheiding of de beëindiging van een geregistreerdpartnerschap.3. In afwijking van hetgeen in het eerste lid is bepaald, vindt de in dat lid bedoeldepensioenverevening geen toepassing indien het vereveningspensioen op het tijdstip vanscheiding een bedrag zoals genoemd in artikel 66 Pensioenwet niet te boven gaat.4. Het bepaalde in lid 1 vindt geen toepassing, indien de (gewezen) deelnemer of degepensioneerde en de voormalige echtgenoot of geregistreerde partner op beider verzoek het<strong>pensioenfonds</strong> hebben verzocht het recht op voorwaardelijk ouderdomspensioen en het recht opbijzonder nabestaandenpensioen om te zetten in een zelfstandig recht op ouderdomspensioen ophet leven van de gerechtigde tot deze eerdergenoemde pensioenen.5. Het vereveningspensioen van de voormalige echtgenoot of geregistreerde partner wordt opdezelfde wijze aangepast als de ingegane pensioenen worden aangepast.6. Het bestuur is bevoegd om de kosten van de pensioenverevening bij de echtgenoten ofgeregistreerde partners in rekening te brengen.7. Aan de voormalige echtgenoot of geregistreerde partner wordt schriftelijk mededeling gedaanvan de verleende aanspraak of het verleende recht. De andere echtgenoot of partner ontvangtdaarvan een afschrift.Artikel 14. Vervroegde pensionering1. Het ouderdomspensioen gaat in principe in op de pensioenrichtdatum. Een deelnemer heeft demogelijkheid om, uiterlijk drie maanden voor de gewenste pensioeningangsdatum, het bestuurschriftelijk te verzoeken het ouderdomspensioen eerder in te laten gaan, voor zover de dangeldende fiscale regelgeving zich hier niet tegen verzet.2. Vervroegde pensionering is toegestaan vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maandwaarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt. Vervroegde pensionering is slechts mogelijk indien dedienstbetrekking geheel of gedeeltelijk is of wordt beëindigd.3. Indien het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd voor de pensioenrichtdatum, wordt hetopgebouwde ouderdomspensioen verlaagd op basis van door het bestuur, gehoord de actuaris,vastgestelde vervroegingsfactoren. De vervroegingsfactoren zijn opgenomen in het tabellenboek.De vervroegde pensionering heeft geen gevolgen voor (de hoogte van) het opgebouwde partnerenwezenpensioen.11


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.24. Het in lid 1 bedoelde verzoek geschiedt door middel van ondertekening van een daartoe bestemdformulier.5. Aan de betrokkene wordt schriftelijk mededeling gedaan van de wijziging in de aanspraken.6. Een eenmaal gemaakte keuze voor vervroegde pensionering is onherroepelijk.Artikel 15. Variatie in ouderdomspensioenuitkering1. Een (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om, uiterlijk drie maanden voor depensioeningangsdatum, het bestuur schriftelijk te verzoeken het niveau van deouderdomspensioenuitkering gedurende een bepaalde periode te verhogen respectievelijk teverlagen. De periode van verhoging respectievelijk verlaging kan vijf of tien jaar duren.2. De in aanvang hogere dan wel lagere ouderdomspensioenuitkering wordt bepaald op basis vandoor het bestuur, gehoord de actuaris, vastgestelde percentages. De percentages zijnopgenomen in het tabellenboek.3. Het in lid 1 bedoelde verzoek geschiedt door middel van ondertekening van een daartoe bestemdformulier.4. De variatie in de uitkering van ouderdomspensioen heeft geen gevolgen voor (de hoogte van) hetopgebouwde partner- en wezenpensioen.5. Aan de betrokkene wordt schriftelijk mededeling gedaan van de wijziging in de aanspraken.6. Een eenmaal gemaakte keuze voor variatie in de ouderdomspensioenuitkering is onherroepelijk.Artikel 16. Wijziging verhouding tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen(uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen)1. De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om, uiterlijk drie maanden voor depensioeningangsdatum, het bestuur schriftelijk te verzoeken om de verhouding tussen hetouderdomspensioen enerzijds en het partnerpensioen anderzijds te wijzigen aan de hand van dein dit artikel opgenomen regels.2. De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid de aanspraak op partnerpensioen, als bedoeld inartikel 9 leden 3, 5 en 6 geheel of gedeeltelijk uit te ruilen voor een verhoging van hetouderdomspensioen. De verhoging van het ouderdomspensioen wordt bepaald op basis van eendoor het bestuur, gehoord de actuaris, vastgestelde factor. De factor is opgenomen in hettabellenboek.Het na een echtscheiding of beëindiging van de gezamenlijke huishouding vastgestelde bijzonderpartnerpensioen als bedoeld in artikel 12 kan niet in de omzetting worden betrokken.Bij ruil van het partnerpensioen in ouderdomspensioen moet in het geval dat niet het gehelepartnerpensioen wordt uitgeruild het resterende deel van het partnerpensioen een bedrag zoalsgenoemd in artikel 66 Pensioenwet te boven gaan.3. Het in lid 1 bedoelde verzoek geschiedt door middel van ondertekening van een daartoe bestemdformulier. Indien de (gewezen) deelnemer een partner heeft, dient het formulier ook door dienspartner te worden ondertekend.4. Aan de (gewezen) deelnemer en aan zijn partner wordt schriftelijk mededeling gedaan van dewijziging in de aanspraken.5. Een eenmaal gemaakte keuze voor wijziging van de verhouding tussen ouderdomspensioen enpartnerpensioen is onherroepelijk.12


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2Artikel 16a. Wijziging verhouding tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen(uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen)1. De (gewezen) deelnemer heeft in het laatste jaar voor de pensioeningangsdatum of bij eerdereinde van het deelnemerschap de mogelijkheid om een zodanig deel van het ouderdomspensioente ruilen voor extra partnerpensioen dat de verhouding tussen het ouderdomspensioen en hetpartnerpensioen 100:70 bedraagt.Deze ruil geschiedt op basis van door het bestuur, gehoord de actuaris, vastgestelde factoren. Defactoren zijn opgenomen in het tabellenboek.Het in geval van scheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap vastgesteldevereveningspensioen conform het bepaalde in artikel 13 blijft buiten beschouwing.Bij ruil van het ouderdomspensioen naar extra partnerpensioen moet het resterende deel van hetouderdomspensioen een bedrag zoals genoemd in artikel 66 Pensioenwet te boven gaan en moethet nieuwe bedrag van het partnerpensioen ook een bedrag zoals genoemd in artikel 66 te bovengaan.2. Het in lid 1 bedoelde verzoek geschiedt door middel van ondertekening van een daartoe bestemdformulier. Indien het bedoelde verzoek geschiedt bij beëindiging van het deelnemerschap dienthet verzoek binnen twee maanden na de beëindigingsdatum kenbaar gemaakt te zijn aan hetbestuur.Indien het bedoelde verzoek geschiedt in het laatste jaar voor de pensioeningangsdatum dient ditverzoek uiterlijk drie maanden voor de pensioeningangsdatum kenbaar gemaakt te zijn aan hetbestuur.3. Aan de (gewezen) deelnemer en aan zijn partner wordt schriftelijk mededeling gedaan van dewijziging in de aanspraken.4. Een eenmaal gemaakte keuze voor wijziging van de verhouding tussen ouderdomspensioen enpartnerpensioen is onherroepelijk.Artikel 17. Deeltijdpensionering1. Een deelnemer heeft de mogelijkheid om, uiterlijk drie maanden voor de gewenstepensioeningangsdatum, het bestuur schriftelijk te verzoeken het ouderdomspensioengedeeltelijk in te laten gaan, onder de voorwaarde dat voor dit deel de dienstbetrekking wordtbeëindigd.2. Voor het gedeelte dat de deelnemer niet met pensioen gaat, blijft de dienstbetrekking vankracht. Over dit gedeelte vindt dekking en opbouw plaats conform deeltijdarbeid. De opbouwvan dit pensioen blijft gebaseerd op de deelnemingsjaren tot de pensioenrichtdatum.3. Deeltijdpensionering kan vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt. De deeltijdpensionering heeft geen gevolgen voor (de hoogte van)het opgebouwde partner- en wezenpensioen.4. Het deeltijdpercentage bedraagt ten minste 20%. Een ingaand pensioen mag nooit minderbedragen dan het wettelijk minimum bedrag voor afkoop wegens geringheid, zoals omschrevenin artikel 66 Pensioenwet.5. Een deelnemer heeft de mogelijkheid om een gekozen percentage deeltijdpensionering teverhogen. Op de verhoging is lid 1 van dit artikel van overeenkomstige toepassing.6. Het in de leden 1 en 5 bedoelde verzoek geschiedt door middel van ondertekening van eendaartoe bestemd formulier.7. Aan de betrokkene wordt schriftelijk mededeling gedaan van de wijziging in de aanspraken.8. Een eenmaal gemaakte keuze voor deeltijdpensionering is onherroepelijk.13


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2Artikel 18. Toeslagen op pensioenen1. Het beleid van het bestuur omvat de ambitie om, op de in de volgende leden aangegeven wijze,de onderstaande pensioenen te verhogen:- de opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers;- de opgebouwde pensioenaanspraken van gewezen deelnemers;- de opgebouwde pensioenaanspraken van gepensioneerden;- de pensioenrechten van gepensioneerden en degenen voor wie het nabestaandenpensioen isingegaan.2. a. Op de opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemers wordt jaarlijks per 1 januaritoeslag verleend van maximaal het percentage waarmee de loonindex van de maand januarivan het lopende jaar is gestegen ten opzichte van de maand januari van het voorafgaandejaar. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten enpensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geenreserve gevormd. De toeslagverlening wordt uit premies gefinancierd.b. Indien in enig jaar een toegekende toeslag minder is dan de onder a. van dit lid genoemdetoeslag kan het bestuur in een later jaar besluiten tot een aanvullende toeslag, indien envoor zover naar de mening van het bestuur de (geschatte) financiële positie van het<strong>pensioenfonds</strong> dit alsdan toelaat.3. a. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken van gepensioneerden, nabestaanden engewezen deelnemers wordt jaarlijks per 1 januari toeslag verleend van maximaal hetpercentage waarmee het ‘Consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens’ van het CBS van demaand oktober van het lopende jaar is gestegen ten opzichte van de maand oktober van hetvoorafgaande jaar. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre deze pensioenrechten enpensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geenreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendementgefinancierd.b. Bij wijziging van de methode van toeslagverlening gelden de toekomstige gevolgen van dezewijziging tevens voor personen die op dat moment reeds gewezen deelnemer ofgepensioneerde zijn.c. Indien in enig jaar een toegekende toeslag minder is dan het onder a. genoemdeprijsindexcijfer kan het bestuur in een later jaar besluiten tot een aanvullende toeslag, indienen voor zover naar de mening van het bestuur de (geschatte) financiële positie van het<strong>pensioenfonds</strong> dit alsdan toelaat.4. Indien de ontwikkeling van de loon- en prijsindex zou leiden tot een daling van depensioenaanpraken en/of pensioenrechten, blijven deze ongewijzigd. Bij de volgende vaststellingvan toeslagen wordt echter uitgegaan van het alsdan beschikbare meest recente indexcijfer enhet indexcijfer welke laatstelijk heeft geleid tot toeslagverlening.5. Het bestuur is bevoegd met betrekking tot het bepaalde in dit artikel nadere regels te stellen.Artikel 19. Bijzondere bevoegdhedenHet bestuur kan in bepaalde gevallen afwijken van de bepalingen van dit pensioen<strong>reglement</strong>, indiengronden van redelijkheid of billijkheid naar zijn oordeel aanleiding geven een in het belang vanbetrokkene afwijkende regeling te treffen, mits dit niet geschiedt in het nadeel van de overigerechthebbenden.Artikel 20. Waardeoverdracht, afkoop, en detachering naar het buitenland1. Op verzoek van de deelnemer zal de waarde van de verworven aanspraken, die bij depensioenuitvoerder van de vorige werkgever zijn verkregen, worden overgedragen naar het<strong>pensioenfonds</strong>.De wijze waarop de overdracht plaatsvindt, evenals het vaststellen van de overdrachtswaarde,geschiedt in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften uit de Pensioenwet.14


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.22. De aan een gewezen deelnemer toegekende aanspraken kunnen op verzoek van de gewezendeelnemer in alle gevallen waarin de Pensioenwet dat toestaat worden overgedragen naar depensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever.De wijze waarop de overdracht plaatsvindt, evenals het vaststellen van de overdrachtswaarde,geschiedt in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften uit de Pensioenwet enhet Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht.3. Overdracht van de waarde van het partnerpensioen is slechts mogelijk na schriftelijkeinstemming van de eventuele partner van de gewezen deelnemer. Het eventuele bijzonderpartnerpensioen als bedoeld in artikel 12 kan niet worden overgedragen.4. Indien het ouderdomspensioen op de pensioeningangsdatum het in lid 8 omschreven bedrag niette boven zal gaan, wordt het ouderdomspensioen twee jaar na einde van de deelnemingafgekocht. Voor deze afkoop is geen toestemming van de gewezen deelnemer vereist.Indien de deelneming is beëindigd binnen twee jaar voor de pensioenrichtdatum, heeft het<strong>pensioenfonds</strong> het recht om het ouderdomspensioen zonder toestemming van de gewezendeelnemer af te kopen op de pensioenrichtdatum. Indien het hiervoor in dit lid bepaaldetoepassing vindt ten aanzien van ouderdomspensioen, worden de medeverzekerde aansprakenop partnerpensioen en wezenpensioen eveneens vervangen door een uitkering ineens dooruitbetaling van de contante waarde aan de rechthebbende.Na de vervanging van de premievrije aanspraak door een uitkering ineens, kan door debetrokkene tegenover het <strong>pensioenfonds</strong> geen enkel recht worden ontleend aan de periode vandeelneming waarop de premievrije aanspraak betrekking had en wordt bij de hernieuwdedeelneming met die periode geen rekening meer gehouden.5. Indien een partnerpensioen bij ingang kleiner is dan het in lid 8 bedoelde bedrag, wordt hetpartnerpensioen, afgekocht ten gunste van de rechthebbende hierop. Voor deze afkoop is geentoestemming van de rechthebbende vereist.6. Indien een bijzonder partnerpensioen bij vaststelling hiervan kleiner is dan het in lid 8 bedoeldebedrag, kan het bijzonder partnerpensioen worden afgekocht ten gunste van de rechthebbendehierop. Voor deze afkoop is geen toestemming van de rechthebbende vereist.7. De in de leden 4, 5 en 6 bedoelde afkoopwaarde wordt vastgesteld op basis van de factoren zoalsvermeld in het tabellenboek.8. Het in lid 4 bedoelde bedrag bedraagt op het moment van inwerkingtreding van ditpensioen<strong>reglement</strong> € 400,- en wordt bij ministeriële regeling telkens herzien met ingang van 1januari met de procentuele ontwikkeling van de “Consumentenprijsindex Alle Huishoudens”, zoalsdat wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek, met referteperiodeoktober/oktober.9. Indien een werknemer door of vanuit zijn werkgever wordt gedetacheerd naar een andere EUlidstaatom daar te werken doch deze werknemer krachtens titel II van de Verordening (EG) nr.833/2004, onderworpen blijft aan de wetgeving van de lidstaat van oorsprong, kan hij tijdens dedetachering blijven deelnemen aan de pensioenregeling, indien en voor zover dit volgens de (dangeldende) wet- en regelgeving is toegestaan.Artikel 21. Verbod op afkoop, vervreemding e.d.De aanspraken ingevolge deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd ofprijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallenvoorzien bij of krachtens de Pensioenwet.Artikel 22. Verplichte informatie1. Het <strong>pensioenfonds</strong> zorgt ervoor dat de deelnemers bij toetreding schriftelijk op de hoogteworden gesteld van de inhoud van de geldende statuten en de geldende pensioen<strong>reglement</strong>en.Jaarlijks worden de deelnemers schriftelijk van de wijzigingen in de statuten en depensioen<strong>reglement</strong>en op de hoogte gesteld. Het <strong>pensioenfonds</strong> stelt de belanghebbenden in15


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2staat desgewenst van de geldende statuten en de geldende pensioen<strong>reglement</strong>en kennis tenemen.2. Het <strong>pensioenfonds</strong> verstrekt jaarlijks aan iedere deelnemer een opgave van de hoogte van hette bereiken <strong>reglement</strong>aire pensioen. Het <strong>pensioenfonds</strong> verstrekt ten behoeve van iederedeelnemer tevens jaarlijks een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenenwaardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wetinkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.3. Het <strong>pensioenfonds</strong> zendt aan de gewezen deelnemer over het jaar waarin de deelneming isbeëindigd een bewijs toe waaruit zijn aanspraken blijken. Voorts ontvangt de gewezendeelnemer jaarlijks een opgave van deze aanspraken.4. Het <strong>pensioenfonds</strong> verstrekt op verzoek van de deelnemer een opgave van de over de jaren1994 tot en met 2000 toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstigartikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.5. Het <strong>pensioenfonds</strong> verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en depensioengerechtigde en hun vertegenwoordigers op verzoek:a. het voor hem geldende pensioen<strong>reglement</strong>;b. het jaarverslag en de jaarrekening van de pensioenuitvoerder.6. In aanvulling op het bepaalde in voorgaande leden wordt aan de deelnemer en de gewezendeelnemer op hun verzoek binnen drie maanden een opgave verstrekt van de hoogte van deopgebouwde aanspraken. Het <strong>pensioenfonds</strong> is gerechtigd hiervoor kosten in rekening tebrengen.7. Het <strong>pensioenfonds</strong> verstrekt aan de partner op het moment dat deze de status van gewezenpartner verkrijgt, en daarna jaarlijks een opgave van de aanspraak op bijzonderpartnerpensioen.8. Het <strong>pensioenfonds</strong> verstrekt de (gewezen) deelnemer dan wel gepensioneerde en de gewezenpartner van de betrokken (gewezen) deelnemer een opgave van de aanspraken die zijnverkregen.9. Het <strong>pensioenfonds</strong> informeert elk kwartaal schriftelijk de Raad van Toezicht wanneer sprake isvan een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het <strong>pensioenfonds</strong> teontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de in de Pensioenwet gestelde eiseninzake het minimaal vereist eigen vermogen.Artikel 23. Uitbetaling van pensioenen1. De uitbetaling van de pensioenen geschiedt, tegen overlegging van een behoorlijk bewijs van inleven zijn van de rechthebbende, door middel van overschrijving op het door de rechthebbendec.q. diens wettelijke vertegenwoordiger opgegeven (post)bankrekeningnummer.Tevens zullen andere stukken, welke door het bestuur worden verlangd, moeten wordenovergelegd.2. Indien door overlijden van een (gewezen) deelnemer of de pensioengerechtigde een (bijzonder)partner- en/of wezenpensioen moet worden uitgekeerd, zal bovendien een uittreksel uit hetbevolkingsregister, aangevende de datum van het overlijden van de betrokken (gewezen)deelnemer, moeten worden overgelegd.3. Alle uitkeringen binnen Nederland geschieden zonder kosten voor de rechthebbende(n) metuitzondering van de kosten voor het verstrekken van bovenbedoelde bewijzen en verklaringen.4. De uitkering van de pensioenen geschiedt aan de volgende personen:- Ouderdomspensioen aan de gepensioneerde- Arbeidsongeschiktheidspensioen aan de deelnemer- Partnerpensioen aan de partner van de (gewezen) deelnemer of degepensioneerde- Bijzonder partnerpensioen aan de voormalig partner - die aan de bepalingen indit pensioen<strong>reglement</strong> voldeed - van de (gewezen)16


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2deelnemer of de gepensioneerde- Wezenpensioen aan de wettelijk vertegenwoordiger van het kind ofaan het/de hiervoor in aanmerking komendemeerderjarige kind(eren).5. Hetgeen het <strong>pensioenfonds</strong> ten onrechte of te veel heeft uitbetaald, kan zij terugvorderen danwel op later te verrichten uitkeringen in mindering brengen, indien het voor de rechthebbenderedelijkerwijze duidelijk moet zijn geweest dat uitbetaling ten onrechte of tot een te hoog bedragplaats vond, in welk geval niet meer kan worden teruggevorderd dan het ten onrechte of te veelbetaalde over de laatste twee jaren voorafgaande aan de datum waarop het <strong>pensioenfonds</strong> vande onjuistheid van de betaling aan betrokkene heeft kennis gegeven.Artikel 24. Belastingen en heffingenDe door het <strong>pensioenfonds</strong> te verrichten uitkeringen zullen worden verminderd met die belastingenen heffingen, welke het <strong>pensioenfonds</strong> ingevolge de ten tijde van de uitkering van kracht zijndewetten en/of besluiten verplicht is in te houden en/of af te dragen.Artikel 25. Wettelijke maatregelenDe in dit pensioen<strong>reglement</strong> neergelegde pensioenregeling kan voor wat betreft de toekomstigeopbouw van pensioenaanspraken worden gewijzigd, indien tijdens het deelnemerschap nieuwewettelijke voorzieningen met betrekking tot ouderdomspensioen, wezenpensioen, partnerpensioen, ofarbeidsongeschiktheidspensioen worden ingevoerd of bestaande voorzieningen worden gewijzigd. Indat geval heeft deze wijziging geen betrekking op de tot de datum van wijziging opgebouwdepensioenaanspraken en –rechten.Artikel 26. Clausule bovenmatigheidOp grond van de Wet op de loonbelasting 1964 mogen de pensioenen op het tijdstip van ingang,behoudens enkele toegestane uitzonderingen, niet meer bedragen dan de geldende wettelijkemaxima. Voor de vaststelling van deze maxima geldt het pensioengevend loon zoals gedefinieerd inhet Uitvoeringsbesluit van de Wet op de loonbelasting 1964.De maxima dienen te worden opgevat met inbegrip van een uitkering op grond van de AOW zoalsvoorgeschreven in de Wet op de loonbelasting 1964.De pensioenen ingevolge dit pensioen<strong>reglement</strong> worden begrensd tot hetgeen fiscaal maximaaltoelaatbaar is. Indien de pensioentoezegging fiscaal als bovenmatig wordt aangemerkt dan kunnenop grond daarvan, alsmede wegens wettelijke bepalingen dan wel andere dwingende besluiten ofrichtlijnen op basis van een daarop betrekking hebbend besluit van de CAO-partijen binnen de PBOsectornadere regels worden gesteld, teneinde de regeling op een fiscaal wel aanvaardbaar niveau tebrengen.17


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2Artikel 27. Voortzettingsregeling wachtgeld/uitkeringen bij ontslag 19931. Onder wachtgelders worden verstaan gewezen werknemers van de werkgever, die metwachtgeldrechten dan wel een uitkering op grond van de regeling uitkeringen bij ontslag 1993zijn ontslagen.2. De werkgever stelt wachtgelders in de gelegenheid hun opbouw van ouderdomspensioen,partnerpensioen en wezenpensioen voort te zetten.De voortzetting geschiedt tot het tijdstip waarop het tijdvak waarover hij recht op wachtgeldheeft, verstrijkt.Voor de voortzetting van het deelnemerschap geldt als voorwaarde dat, indien de betrokkengewezen werknemer aanspraak kan maken op een bijdrage van de Stichting FinancieringVoortzetting Pensioenverzekering, hij zijn medewerking eraan zal verlenen dat het<strong>pensioenfonds</strong> de bedoelde bijdrage zal ontvangen.3. Voor de berekening van de opbouw van ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioenalsmede voor de daarvoor verschuldigde contributie, wordt de wachtgelder, voor elk jaar dat deopbouw wordt voortgezet, aangemerkt als een deelnemer die minder dan de volledige werktijdin dienst is van de werkgever, zoals bedoeld in het pensioen<strong>reglement</strong>, op basis van deverhouding waarin het genoten wachtgeld staat tot het jaarsalaris waarvan het wachtgeld isafgeleid.4. Als pensioengrondslag geldt de pensioengrondslag, welke - indien de wachtgelder in dienst zouzijn gebleven - behoort bij het jaarsalaris waarvan het wachtgeld is afgeleid.5. Het bepaalde in artikel 31 van dit pensioen<strong>reglement</strong> is van overeenkomstige toepassing.6. De werkgever doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het <strong>pensioenfonds</strong> vanwijziging in onderscheidenlijk (tijdelijke) staking van de wachtgelduitkeringen.7. Uitkeringen krachtens de Werkloosheidswet zullen ten aanzien van de voortgezette opbouw voorde wachtgelder als wachtgelduitkeringen worden aangemerkt, met dien verstande, dat in totaalgeen hogere pensioenrechten worden verkregen dan het geval zou zijn geweest, indien dewachtgelder niet voor een werkloosheidsuitkering in aanmerking was gekomen.8. Indien en zodra door de wachtgelder aan enig voorschrift in dit artikel niet wordt voldaan, zaleen verdere opbouw van het pensioen gedurende de periode van de voortzettingsregelingwachtgeld/uitkeringen bij ontslag achterwege blijven.Artikel 28. Voortzetting pensioenopbouw tijdens werkloosheidTijdens een tijdvak van werkloosheid dat als zodanig aansluit op een tijdvak van deelnemerschap enwaarin betrokkene recht heeft op een bijdrage van de Stichting Financiering VoortzettingPensioenverzekering, verkrijgt de gewezen deelnemer extra pensioenaanspraken conform deBijdrageregeling FVP 1999 en dit pensioen<strong>reglement</strong> voor zover de bijdrage uit Stichting FinancieringVoortzetting Pensioenverzekering dat mogelijk maakt en geen voortzetting heeft plaats gevondenconform artikel 27 van dit pensioen<strong>reglement</strong>.Artikel 29. Voortzetting pensioenopbouw gedurende onbetaald verlof1. Een werknemer die op basis van een wettelijk recht of een overeenkomst met de werkgeveronbetaald verlof opneemt, kan, tot een maximum van 24 maanden, gedurende de periode dat hijin dienst is bij de werkgever op zijn verzoek zijn pensioenopbouw voortzetten op basis van zijnarbeidstijd en zijn salaris indien hij niet met verlof zou zijn gegaan, onder overeenkomstigetoepassing van artikel 31.2. Vervallen.3. Vervallen.4. Vervallen.18


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.25. Bij overschrijding van de perioden van voortzetting van pensioenopbouw tijdens onbetaald verlofals bedoeld in de voorgaande leden, kan de werknemer de pensioenopbouw onder dezelfdevoorwaarden voortzetten. De volledige doorsneepremie komt echter gedurende deze aanvullendeperiode voor rekening van de werknemer.6. Voor de werknemer die niet kiest voor voorzetting van de pensioenopbouw tijdens onbetaaldverlof wordt de dekking voor partner- en wezenpensioen voor overlijden voor depensioenrichtdatum en de dekking voor arbeidsongeschiktheidspensioen voor de duur van datverlof op risicobasis voortgezet voor rekening van het <strong>pensioenfonds</strong>. Deze pensioenen wordengefinancierd door middel van risicopremies en hebben na beëindiging van de dienstbetrekkinggeen premievrije waarde.7. Opbouw van pensioenaanspraken, respectievelijk risicodekking gedurende onbetaald verlof, isuitsluitend mogelijk voor zover dit is toegestaan volgens de geldende (fiscale) wet- enregelgeving.8. De werkgever houdt een administratie bij van de periode(n) gedurende welke de werknemer opgrond van dit artikel de pensioenopbouw ongewijzigd heeft voortgezet.Artikel 30. Vrijwillige voortzettingHet bestuur kan aan een deelnemer, wiens dienstbetrekking bij een van de aangesloten instellingengeëindigd is zonder dat hierop indiensttreding bij een andere aangesloten instelling is gevolgd,toestemming verlenen om de deelneming vrijwillig voor eigen rekening voort te zetten voor dewettelijk toegelaten duur. Het bestuur kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden en haar teallen tijde intrekken.Artikel 31. Financiering1. De verwerving en financiering van de pensioenaanspraken vindt gedurende het deelnemerschapten minste evenredig in tijd plaats.2. De financiering van de <strong>reglement</strong>aire pensioenaanspraken geschiedt door middel van betalingvan een kostendekkende premie. Deze kostendekkende premie dient ter betaling van:a. de koopsom, benodigd voor inkoop van de pensioengedeelten, gerelateerd aan hetbetreffende kalenderjaar;b. de koopsom, benodigd voor inkoop van verhoging van de opgebouwde pensioenaansprakenvan de deelnemers, zoals omschreven in artikel 18;c. risicopremies voor de nog niet ingekochte gedeelten van partner- en wezenpensioenrespectievelijk voor de dekking tegen de gevolgen van arbeidsongeschiktheid;d. risicopremies voor de Anw-compensatie;e. risicopremies voor het instandhouden van de risicodekking voor partner- en wezenpensioengedurende perioden van onbetaald verlof, zoals bedoeld in artikel 29 lid 6;f. de opslag die nodig is voor de uitvoeringskosten van het <strong>pensioenfonds</strong>;g. de opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereiste eigen vermogen.Gedurende de periode dat een deelnemer een IVA-uitkering ontvangt, vindt voortzetting van depensioenregeling plaats op basis van de bepalingen van dit <strong>reglement</strong> en is voor dezevoortzetting geen premie aan het <strong>pensioenfonds</strong> verschuldigd.3. Het bestuur stelt jaarlijks de kostendekkende premie vast. De doorsneepremie is gebaseerd opde kostendekkende premie. Het bestuur is bevoegd de doorsneepremie lager vast te stellen dande kostendekkende premie indien wordt voldaan aan de artikelen 126, 132 en 133 van dePensioenwet en de toeslagen kunnen worden nagekomen overeenkomstig de artikelen 95 en 137van de Pensioenwet.4. De werkgever is jaarlijks per 1 januari de door het bestuur vastgestelde doorsneepremieverschuldigd.5. De deelnemers betalen een jaarlijkse contributie waarvan de hoogte bepaald is in het protocolvan de CAO. Indien voor de deelnemer een deeltijdpercentage is vastgesteld minder dan devolledige werktijd, wordt de contributie geheven naar rato van het deeltijdpercentage. De19


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2contributie zal door de werkgever in gelijke maandelijkse termijnen op het salaris wordeningehouden.6. De werkgever zal de in het tweede lid bedoelde bijdrage ieder jaar per de 1ste januari aan het<strong>pensioenfonds</strong> bij vooruitbetaling verschuldigd worden en kan deze bijdrage bij wijze vanvoorschot aan het <strong>pensioenfonds</strong> voldoen voor een twaalfde deel telkens voor het einde van eenmaand. Het voor het kalenderjaar vastgestelde totale bedrag alsmede extra premiebetalingen uithoofde van dit pensioen<strong>reglement</strong> zullen door de werkgever onder verrekening van eventuelevoorschotbedragen binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan het <strong>pensioenfonds</strong>zijn voldaan.7. De verleende toeslagen zullen worden aangemerkt als verplichtingen van het <strong>pensioenfonds</strong> ende gekapitaliseerde waarden daarvan zullen aan de Voorziening Pensioenverplichtingen wordentoegevoegd. Deze toeslagen worden jaarlijks per 1 januari bepaald volgens door het bestuurvastgestelde rekenregels.Artikel 32. Kortingsbepaling1. Indien ten gevolge van enige omstandigheid het financieel evenwicht van het <strong>pensioenfonds</strong> zouworden verbroken, zal getracht worden het verbroken financieel evenwicht te herstellen, zonderde reeds ingegane pensioenen en de reeds gefinancierde pensioenaanspraken aan te tasten.Mocht dat niet mogelijk zijn, dan kan het <strong>pensioenfonds</strong> besluiten de verworvenpensioenaanspraken en ingegane pensioenen te verminderen, indien:- de technische voorziening en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig wordengedekt door de waarde van de beleggingen; en- dit ook op korte termijn niet gerealiseerd kan worden zonder dat de belangen vandeelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden ofde werkgever onevenredig worden geschaad, en- alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijningezet om uiterlijk binnen een jaar te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen.2. Het <strong>pensioenfonds</strong> informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en dewerkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering.3. De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers,pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn wordengerealiseerd.4. In het geval als bedoeld in het eerste lid kan, indien in de volgende jaren het vermogen van het<strong>pensioenfonds</strong> dat toelaat, het bestuur besluiten de bedoelde korting (zo spoedig mogelijk)geheel of ten dele ongedaan te maken.5. Ingeval de werkgever als gevolg van ingrijpende wijziging van omstandigheden de grootte vanzijn bijdragen vermindert of de betaling daarvan geheel staakt, kunnen de deelnemers beslissenof zij de gehele of gedeeltelijke doorsneepremie voor eigen rekening wensen voort te zetten.Voor deze deelnemers zullen de pensioenaanspraken alsdan aan de gewijzigde omstandighedenworden aangepast. Aan de deelnemers zal schriftelijk mededeling worden gedaan van dewijziging in de aanspraken.Pensioenaanspraken, ontstaan uit in het verleden ontvangen bijdragen van de werkgever enbijdragen van de deelnemers, worden hierdoor niet aangetast.Artikel 33. Overgangsbepalingen1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3 lid 2, geldt dat de hoogte van de franchise voorpersonen die op 31 december 2005 en 1 januari 2006 deelnemer waren op basis van het PfPPensioen<strong>reglement</strong> 2002 respectievelijk het PfP Pensioen<strong>reglement</strong> 2006 en geboren zijn voor1968, afhankelijk is van de leeftijd van de deelnemer. De franchise bedraagt voor dezedeelnemer per 1 januari 2007:- geboren in 1957 en eerder: € 13.791,-;- geboren in 1958 tot en met 1967: € 12.744,-.20


Reglement Basispensioenregeling 2007 V1.2De hoogte van de franchise wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld, conform hetgeen bepaald isin artikel 3 lid 2.2. Lid 1 is overeenkomstig van toepassing op personen die op 31 december 2005 deelnemer warenaan de pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds SER & Bedrijfschappen op basis van hetPSB Pensioen<strong>reglement</strong> 2002, en op of na 1 januari 2007 direct aansluitend aan hetdeelnemerschap op basis van het PSB Pensioen<strong>reglement</strong> 2002 of het PSB Pensioen<strong>reglement</strong>2006 deelnemer zijn geworden aan de pensioenregeling van het PensioenfondsProductschappen.3. Voor personen die op 31 december 2005 deelnemer waren op basis van het PfPPensioen<strong>reglement</strong> 2002 en op dat moment een uitkering ontvingen op grond van de WAO,gelden onderstaande bepalingen:- het PfP Pensioen<strong>reglement</strong> 2007 is van toepassing;- ten aanzien van het arbeidsongeschiktheidspensioen en de premievrije voortzetting wegensarbeidsongeschiktheid blijven de artikelen 9 en 28 lid 5 van het PfP Pensioen<strong>reglement</strong> 2002ongewijzigd van kracht;- zodra de in dit lid bedoelde deelnemer niet meer arbeidsongeschikt is, is het PfPPensioen<strong>reglement</strong> 2007 voor de toekomst volledig van toepassing.4. Voor werknemers die op 31 december 2005 in dienst waren van de werkgever gelden tenaanzien van pensioenopbouw gedurende onbetaald verlof onderstaande bepalingen.a. De in artikel 29 beschreven voortzetting van pensioenopbouw gedurende onbetaald verlofmag ook geschieden tijdens vroegpensioen zoals omschreven in het ReglementVroegpensioen 2007.b. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 van artikel 29 kan de werknemergedurende ten hoogste, uitgaande van een immer voltijd dienstverband, 3.952 uur zijnpensioenopbouw tijdens onbetaald verlof of gedurende vroegpensioen op basis van hetReglement Vroegpensioen 2007 voortzetten, ongeacht het aantal verstreken dienstjaren.Bovendien kan de werknemer gedurende vroegpensioen of bij opname van onbetaald verlofdirect voorafgaand aan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen op verzoek gedurendeten hoogste 1.976 uur de pensioenopbouw voortzetten.c. Opbouw van pensioenaanspraken gedurende onbetaald verlof is uitsluitend mogelijk voorzover dit is toegestaan volgens de geldende (fiscale) wet- en regelgeving.d. De werkgever houdt een administratie bij van de periode(n) gedurende welke de werknemerop grond van dit lid de pensioenopbouw ongewijzigd heeft voortgezet.5. Indien de krachtens uitruil verkregen verhoging van het ouderdomspensioen, als bedoeld inartikel 16, voor zover toe te rekenen aan de (fictieve) deelnemingsjaren voor 1 januari 2002,minder bedraagt dan het opgebouwde ongehuwdenpensioen per 31 december 2001 op grondvan een eerder pensioen<strong>reglement</strong>, wordt de krachtens uitruil verkregen verhoging van hetouderdomspensioen tot het laatstgenoemde bedrag verhoogd. Toetsing en eventuele verhogingvinden plaats op de pensioeningangsdatum. Verhoging kan alleen plaatsvinden indien dedeelnemer van de mogelijkheid tot uitruil gebruik maakt en zowel op 31 december 2001 als opde pensioeningangsdatum geen partner heeft en in de tussenliggende periode ook niet heeftgehad.Artikel 34. InwerkingtredingDit pensioen<strong>reglement</strong> kan worden aangehaald als "PfP Pensioen<strong>reglement</strong> 2007 V1.2"; treedt inwerking met ingang van 1 januari 2010 en vervangt het “PfP Pensioen<strong>reglement</strong> 2007 V1.1”.V1.1; Met ingang van 1 januari 2008 is artikel 16 gewijzigd en zijn artikel 16a en artikel 30 inwerking getreden.V1.2; Met ingang van 1 januari 2010 zijn de artikelen 1, 8, 18, 20, 21, 29, 30 en 34 gewijzigd.21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!