Wetgeving in een Veiligheidscultuur - Buro Jansen & Janssen

Wetgeving in een Veiligheidscultuur - Buro Jansen & Janssen Wetgeving in een Veiligheidscultuur - Buro Jansen & Janssen

burojansen.nl
from burojansen.nl More from this publisher
16.07.2015 Views

Wetgeving in een Veiligheidscultuur

<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>Veiligheidscultuur</strong>


<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>Veiligheidscultuur</strong>Totstandkom<strong>in</strong>g van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Nederland bezien vanuit maatschappelijk<strong>een</strong> (rechts)politieke contextPROEFSCHRIFTter verkrijg<strong>in</strong>g vande graad van Doctor aan de Universiteit Leiden,op gezag van Rector Magnificus prof. mr. P.F. van der Heijden,volgens besluit van het College voor Promotieste verdedigen op woensdag 15 december 2010klokke 16.15 uurdoorMaartje Amalia Herm<strong>in</strong>a van der Woudegeboren te Castricum <strong>in</strong> 1980


Promotiecommissie:Promotoren:Overige leden:prof. mr. C.P.M. Cleirenprof. dr. mr. L.M. Moer<strong>in</strong>gsprof. dr. mr. E.R. Mullerprof. mr. Th.A. de Roos (Universiteit van Tilburg)prof. dr. R. van Swaan<strong>in</strong>gen (Erasmus UniversiteitRotterdam)Lay-out: Anne-Marie Krens – Tekstbeeld – Oegstgeest© 2010 M.A.H. van der Woude / Boom Juridische uitgevers, Den HaagISBN 978-90-8974-379-4NUR 820www.bju.nlBehoudens de <strong>in</strong> of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonder<strong>in</strong>gen mag niets uit deze uitgaveworden verveelvoudigd, opgeslagen <strong>in</strong> <strong>een</strong> geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, <strong>in</strong> enigevorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier,zonder voorafgaande schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g van de uitgever.Voor zover het maken van reprografische verveelvoudig<strong>in</strong>gen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoed<strong>in</strong>gen te voldoen aan de Sticht<strong>in</strong>gReprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (<strong>een</strong>) gedeelte(n)uit deze uitgave <strong>in</strong> bloemlez<strong>in</strong>gen, readers en andere compilatiewerken (art. 16 Auteurswet 1912) kan menzich wenden tot de Sticht<strong>in</strong>g PRO (Sticht<strong>in</strong>g Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060,2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).No part of this book may be reproduced <strong>in</strong> any form, by pr<strong>in</strong>t, photopr<strong>in</strong>t, microfilm or any other means withoutwritten permission from the publisher.


Aan mijn ouders


InhoudsopgaveLIJST VAN AFKORTINGENXIII1 ANTITERRORISMEWETGEVING IN EEN VERANDERENDE SAMENLEVING:EEN EERSTE VERKENNING VAN HET ONDERZOEKSTERREIN 11.1 Inleid<strong>in</strong>g 21.2 Een veranderende samenlev<strong>in</strong>g en het ontstaan van risicojustitie 51.2.1 Terrorisme als katalysator voor risicojustitie 71.2.2 Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g als risicojustitie pur sang 81.2.3 Kantteken<strong>in</strong>gen bij risicojustitie 101.3 Het ‘afwegen’ van botsende belangen en het maken van keuzesdoor de wetgever 111.3.1 De politieke en de juridische rationaliteit van wetgev<strong>in</strong>g 121.3.2 Het afwegen van belangen <strong>in</strong> <strong>een</strong> veiligheidscultuur 131.3.3 De onderzoeksvragen 151.4 Operationaliser<strong>in</strong>g van de onderzoeksvragen en de gehanteerdeonderzoeksmethoden 171.4.1 De structural cultural-benader<strong>in</strong>g 191.4.2 De policy-benader<strong>in</strong>g 221.5 Leeswijzer 292 STRAFRECHT EN CRIMINALITEITSBESTRIJDING IN EEN VERANDERENDESAMENLEVING: EEN THEORETISCHE BENADERING 312.1 Inleid<strong>in</strong>g 322.2 Nieuwe risico’s en groeiende onzekerheden 342.2.1 De risicosamenlev<strong>in</strong>g 362.2.1.1 De aard van de risico’s 362.2.1.2 Toegenomen risicobewustzijn onder burgers 392.2.1.3 De (on)beheersbaarheid van de nieuwe risico’s 402.3 Naar <strong>een</strong> op preventie georiënteerde crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g 422.3.1 Garland en de Culture of Control 432.3.1.1 Twaalf <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gende verander<strong>in</strong>gen op het gebied vande (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g 432.3.1.2 De (twaalf) verander<strong>in</strong>gen verklaard 482.3.1.3 Het overheidsbeleid <strong>in</strong> high crime societies 502.4 Uitleid<strong>in</strong>g 53


VIIIInhoudsopgave3 STRUCTURELE, CULTURELE EN RECHTSPOLITIEKE VERANDERINGEN INNEDERLAND 573.1 Inleid<strong>in</strong>g 583.2 De naoorlogse periode: distribution of the goods en hervorm<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nenhet strafrecht 603.2.1 Structurele en culturele verander<strong>in</strong>gen 603.2.1.1 De verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>in</strong> <strong>een</strong> notendop 603.2.1.2 Verzuil<strong>in</strong>g en pacificatiepolitiek 633.2.2 Rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>gen 653.2.2.1 Naar <strong>een</strong> meer paternalistisch-humane visie op het strafrecht 653.2.3 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen 693.3 Naar <strong>een</strong> distribution of the bads en de eerste kenmerken van deNederlandse veiligheidscultuur 693.3.1 Structurele en culturele verander<strong>in</strong>gen 703.3.1.1 Ontzuil<strong>in</strong>g en het vervallen van traditionele structuren enzekerheden 703.3.1.2 De opkomst van politiek activisme en socialeprotestbeweg<strong>in</strong>gen 733.3.1.3 De stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaat 763.3.2 Rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>gen 773.3.2.1 Een justitiële crisis <strong>in</strong> de jaren zestig en zeventig 783.3.2.2 Stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers en nieuwe problemen aan dejustitiële horizon 833.3.2.3 Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit (1985) 853.3.2.4 Naar <strong>een</strong> gestandaardiseerde bedrijfsvoer<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen Justitie 903.3.3 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen 933.4 Crim<strong>in</strong>aliteit, onveiligheid en immigratie als belangrijkeaandachtspunten <strong>in</strong> het publieke en het politieke debat 953.4.1 Structurele en culturele verander<strong>in</strong>gen 963.4.1.1 Van gastarbeiders naar <strong>een</strong> multicultureel drama 963.4.1.2 De crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat 1013.4.1.3 Afnemend vertrouwen <strong>in</strong> de overheid 1033.4.2 Rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>gen 1043.4.2.1 Moderniser<strong>in</strong>g van het strafrecht en strafrechtsketen 1063.4.2.2 Het bestrijden van onveiligheid door middel van het strafrecht 1083.4.3 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen 1103.5 In de ban van veiligheid 1113.5.1 Een typologie van het heden 1123.5.1.1 Mediatiser<strong>in</strong>g, politiser<strong>in</strong>g en juridiser<strong>in</strong>g 1123.5.1.2 Juridiser<strong>in</strong>g en risicostrafrecht 1143.5.2 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen 1153.6 Uitleid<strong>in</strong>g: De Nederlandse veiligheidscultuur 117


InhoudsopgaveIX4 HET POLICY PROCESS IN TIJDEN VAN TERREUR 1214.1 Inleid<strong>in</strong>g 122DEEL I – (ANTI)TERRORISME IN NEDERLAND VOOR 2001 1254.2 De problem stream 1284.2.1 Zuid-Moluks terrorisme en de Rode Jeugd 1284.2.1.1 Zuid-Molukse Jongeren 1294.2.1.2 De Rode Jeugd en de Rode Hulp 1354.2.2 De jaren tachtig en negentig: de opkomst en teloorgang van RaRa 1374.2.3 Overige <strong>in</strong>ternationale terroristische groeper<strong>in</strong>gen 1414.3 De policy stream 1424.3.1 Antiterrorisme <strong>in</strong> de jaren zestig en zeventig: Rode Jeugd enZuid-Moluks terrorisme 1424.3.1.1 De Rode Jeugd 1434.3.1.2 De oorsprong van het Nederlandse antiterrorismebeleid:augustus 1970 1444.3.1.3 Tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Wijster en de bezett<strong>in</strong>g van het IndonesischeConsulaat Generaal <strong>in</strong> 1975 1514.3.1.4 De Molukse Acties van 1977 & 1978 1624.3.2 Een blik op de jaren tachtig en negentig: De RaRa 1684.3.2.1 De periode 1985-1989: Een heroplev<strong>in</strong>g van het terrorisme 1694.3.2.2 De reactie van de overheid op de Makro-branden 1704.4 De political stream 1734.4.1 De politieke cultuur 1744.4.2 Het publieke draagvlak 1794.5 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen deel I: Het policy process voor 2001 1824.5.1 De problem stream 1824.5.2 De policy stream en de political stream 183DEEL II – (ANTI)TERRORISME IN NEDERLAND NA 2001 1854.6 De problem stream 1884.6.1 Fundamentele ideologieën b<strong>in</strong>nen de Islam 1904.6.2 De Hofstadgroep 1934.6.3 (Inter)nationale terreuraanslagen 1974.6.3.1 Aanslagen <strong>in</strong> de Verenigde Staten, 11 september 2001 1974.6.3.2 Aanslagen <strong>in</strong> Madrid, 11 maart 2004 1994.6.3.3 Moord op Theo van Gogh, 2 november 2004 2004.6.3.4 Aanslagen <strong>in</strong> Londen, 7 juli 2005 2014.6.3.5 Het nieuwe terrorisme 2034.7 De policy stream 2044.7.1 Wet Terroristische Misdrijven (WTM) 2064.7.1.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van de wet 2064.7.1.2 De eerste fase van de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel 2074.7.1.3 (Inter)nationale druk door de ‘Eik-zaak’ en de ‘Jihad-zaak’ 2124.7.1.4 De tweede fase van de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel na20 augustus 2003 215


XInhoudsopgave4.7.2 Wet afgeschermde getuigen (WAG) 2314.7.2.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van de wet 2344.7.2.2 De <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel 2384.7.3 Wet verruim<strong>in</strong>g mogelijkheden tot opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>gvan terroristische misdrijven (WOTM) 2514.7.3.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel 2524.7.3.2 De <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel 2554.7.4 Wet strafbaarstell<strong>in</strong>g deelnem<strong>in</strong>g en meewerk<strong>in</strong>g aan tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gvoor terrorisme 2784.7.4.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel 2794.7.4.2 De <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel 2804.7.5 Wetsvoorstel bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid 2824.7.5.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel 2834.7.5.2 Contouren van de <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van hetwetsvoorstel 2864.7.6 Ter afsluit<strong>in</strong>g: De gedeelde ratio van deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 2924.8 De political stream 2924.8.1 De politieke cultuur tot 2002 2954.8.2 De <strong>in</strong>vloed van de populistische golf op het Nederlandsepolitieke landschap na 2002 2994.9 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen deel II: Het policy process na 2001 3024.9.1 De problem stream 3024.9.2 De policy stream 3034.9.3 De political stream 3085 HET JURIDISCH FORUM EN DE ANTITERRORISMEWETGEVING 3115.1 Inleid<strong>in</strong>g 312DEEL I – HET JURIDISCH FORUM VOOR 2001 3155.2 Centrale thema’s b<strong>in</strong>nen het debat 3165.2.1 De zoektocht naar <strong>een</strong> algemene def<strong>in</strong>itie van terrorisme 3175.2.2 De dualistische politietaak en het bevoegde gezag tijdensterroristische acties 3185.2.3 Militaire bijstand en de wettelijke grondslag hiervoor 3215.2.4 Discussie over de toereikendheid van het bestaande(straf)rechtelijk <strong>in</strong>strumentarium 3235.2.4.1 Staatsnoodrecht: De Wet Bijzondere Bevoegdheden BurgerlijkGezag en de Oorlogswet 3235.2.4.2 De uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g 3265.2.4.3 Het Europees verdrag tot bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme 3325.2.5 Enkele rechtszaken tegen de Zuid-Molukkers nader beschouwd 3355.2.5.1 Proces tegen de bezetters van de won<strong>in</strong>g van de Indonesischeambassadeur te Wassenaar 3365.2.5.2 Proces tegen de bezetters van het Indonesisch consulaat en dekapers van de tre<strong>in</strong> <strong>in</strong> Wijster 3375.2.6 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen Deel I: Het Juridisch Forum voor 2001 341


InhoudsopgaveXIDEEL II – HET JURIDISCH FORUM NA 2001 3435.3 Centrale thema’s b<strong>in</strong>nen het debat 3445.3.1 De rol van het strafrecht <strong>in</strong> relatie tot klassieke uitgangspuntenen beg<strong>in</strong>selen 3465.3.2 De onderl<strong>in</strong>ge samenhang tussen de verschillendeantiterrorismewetten 3485.3.3 De (empirische) onderbouw<strong>in</strong>g voor deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 3505.3.4 Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g via het commune straf(proces)recht of <strong>in</strong><strong>een</strong> speciale terreurwet? 3515.3.5 De Wet Terroristische Misdrijven 3545.3.5.1 De def<strong>in</strong>itie van terrorisme en het terroristisch oogmerk 3555.3.5.2 Deelnem<strong>in</strong>g en leid<strong>in</strong>g geven aan <strong>een</strong> terroristische organisatie(140a Sr) 3565.3.5.3 De uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g 3595.3.5.4 Rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd (artikel 205 Sr) 3625.3.6 Wet Afgeschermde Getuigen 3635.3.6.1 De positie van de zitt<strong>in</strong>gsrechter 3645.3.6.2 De positie van de rechter-commissaris 3655.3.6.3 De beperkte toegevoegde waarde van de Wet AfgeschermdeGetuigen 3665.3.7 Wet verruim<strong>in</strong>g van de mogelijkheden tot opspor<strong>in</strong>g envervolg<strong>in</strong>g van terroristische misdrijven 3675.3.7.1 ‘Aanwijz<strong>in</strong>gen’ <strong>in</strong> plaats van <strong>een</strong> ‘redelijk vermoeden’ alsdrempel voor de opspor<strong>in</strong>g 3685.3.7.2 Het vervallen van het vereiste van ernstige bezwaren voor devoorlopige hechtenis 3705.3.7.3 Onthouden van <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> processtukken door <strong>een</strong> verleng<strong>in</strong>gvan de gevangenhoud<strong>in</strong>g 3715.3.8 De overige (concept)wetgev<strong>in</strong>g ter discussie? 3745.3.9 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen Deel II: Het Juridisch Forum na 2001 3756 BEVINDINGEN VOORTVLOEIEND UIT HET ONDERZOEK 3796.1 Inleid<strong>in</strong>g 3806.1.1 Een bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g op de strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 3806.1.2 Doelstell<strong>in</strong>g en vragen van het onderzoek: de belangenafweg<strong>in</strong>gdoor (straf)wetgever geanalyseerd 3816.2 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen 3826.2.1 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen naar aanleid<strong>in</strong>g van de structural culturalbenader<strong>in</strong>g3836.2.1.1 Het ontstaan van <strong>een</strong> veiligheidscultuur <strong>in</strong> Nederland 3836.2.1.2 <strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> lijn met de (dynamische)de staat van desamenlev<strong>in</strong>g 3856.2.2 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen naar aanleid<strong>in</strong>g van de policy-benader<strong>in</strong>g 3876.2.2.1 De reactie van de overheid op terrorisme is sterk veranderd 3886.2.2.2 De <strong>in</strong>vloed van de political stream op deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 389


XIIInhoudsopgave6.2.2.3 Het wetgev<strong>in</strong>gsprimaat van de reger<strong>in</strong>g en de beperkte rol vanhet parlement 3916.2.2.4 De beperkte <strong>in</strong>vloed van het juridisch forum 3936.3 Slotoverweg<strong>in</strong>gen 396SAMENVATTING 403SUMMARY 415LITERATUURLIJST 427TREFWOORDENREGISTER 473CURRICULUM VITAE 479


Lijst van afkort<strong>in</strong>genAAe Ars AequiAG of A-G Advocaat-generaalAIVD Algemene Inlicht<strong>in</strong>gen en VeiligheidsdienstAPB Algem<strong>een</strong> Politie BladAPV Algem<strong>een</strong> Plaatselijke Verorden<strong>in</strong>gARP Anti-Revolutionaire PartijASTA Ambtelijke Stuurgroep Terroristische ActiesAWBZ Algemene Wet Bijzondere ZiektekostenBBE Bijzondere Bijstands EenheidBNV Bestuurlijke Maatregelen Nationale VeiligheidBVD B<strong>in</strong>nenlandse VeiligheidsdienstBZK B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelatiesCBP College bescherm<strong>in</strong>g persoonsgegevensCBS Centraal Bureau voor de StatistiekCHU Christelijk-Historische UnieCID Crim<strong>in</strong>ele Inlicht<strong>in</strong>gen DienstCIECrim<strong>in</strong>ele Inlicht<strong>in</strong>gen EenheidCDA Christen Democratisch AppèlCPN Communistische Partij van NederlandCRICentrale Recherche InformatiedienstCUChristen UnieD66 Democraten 66DDDelikt en Del<strong>in</strong>kwentDNB De Nederlandse BankDTN Dreig<strong>in</strong>gsbeeld Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g NederlandEGEuropese Gem<strong>een</strong>schapEHRM Europees Hof voor de Rechten van de MensETA Euskadi Ta AskatasunaEUEuropese UnieEVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de MensFIOD-ECD Fiscale <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen- en opspor<strong>in</strong>gsdienst – EconomischeControledienstIND Immigratie- en NaturalisatiedienstISDInricht<strong>in</strong>g voor Stelselmatige DadersIRTInterregionaal Recherche TeamGLGroenL<strong>in</strong>ksGwGrondwetId.IdemIRA Irish Republican Army


XIVLijst van afkort<strong>in</strong>genKLPDKMarKNILKVPLCTLPFMIVDMvTNAVONCTbNJBNJCMNJVNOvANVvROMOSFOvJ of o.v.j.PG of P-GPLFPPPRPSPPvdAPVVPWRAFRaRaRC of R-CRdRRMSRM ThemisROBRPFRSJSCPSPSGPSrSvStb.Stcrt.TvCTBSTONTOSTvPTvSVNGKorps Landelijke PolitiedienstenKon<strong>in</strong>klijke MarechausseeKon<strong>in</strong>klijk Nederlands Indisch LegerKatholieke VolkspartijLandelijk Coörd<strong>in</strong>atie TeamLijst Pim FortuynMilitaire Inlicht<strong>in</strong>gen- en VeiligheidsdienstMemorie van Toelicht<strong>in</strong>gNoord-Atlantische VerdragsorganisatieNationaal Coörd<strong>in</strong>ator Terrorismebestrijd<strong>in</strong>gNederlands JuristenbladNederlands Juristen Comité voor MensenrechtenNederlandse Juristen Verenig<strong>in</strong>gNederlandse Orde van AdvocatenNederlandse Verenig<strong>in</strong>g voor RechtspraakOpenbaar M<strong>in</strong>isterieOnafhankelijke Senaats Fractieofficier van justitieProcureur-generaalPeople’s Front for the Liberation of Palest<strong>in</strong>ePolitieke Partij RadikalenPacifistisch Socialistische PartijPartij van de ArbeidPartij voor de VrijheidPolitiewetRote Armee FraktionRevolutionaire Anti-Racistische Actierechter-commissarisRaad voor de RechtspraakRepublik Maluku SelatanRechtsgeleerd Magazijn ThemisRaad voor het Openbaar BestuurReformatorische Politieke FederatieRaad voor strafrechtstoepass<strong>in</strong>g en jeugdbescherm<strong>in</strong>gSociaal Cultureel PlanbureauSocialistische PartijStaatkundig Gereformeerde PartijWetboek van StrafrechtWetboek van Strafvorder<strong>in</strong>gStaatsbladStaatscourantTijdschrift voor Crim<strong>in</strong>ologieTerbeschikk<strong>in</strong>gstell<strong>in</strong>gTrots op NederlandTijdschrift voor Ondernem<strong>in</strong>g en StrafrechtTijdschrift voor PolitieTijschrift voor StrafrechtVerenig<strong>in</strong>g voor Nederlandse Gem<strong>een</strong>ten


Lijst van afkort<strong>in</strong>genXVVVDWAGWAOWATAWBBBGWEDWet BOBWODCWOTMWRRWTMWVWWWMVolkspartij voor Vrijheid en DemocratieWet Afgeschermde GetuigenWet op de Arbeidsongeschiktheidsverzeker<strong>in</strong>gWerkgroep Analyse Terroristische ActiesWet Bijzondere Bevoegdheden Burgerlijk GezagWet Economische DelictenWet Bijzondere Opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedenWetenschappelijk Onderzoeks- en DocumentatiecentrumWet Opspor<strong>in</strong>g Terroristische MisdrijvenWetenschappelijke Raad voor Reger<strong>in</strong>gsbeleidWet Terroristische MisdrijvenWegenverkeerswetWet Wapens en Munitie


1 Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong>veranderende samenlev<strong>in</strong>g: <strong>een</strong> eersteverkenn<strong>in</strong>g van het onderzoeksterre<strong>in</strong>(…) The new discourse of crime policy consistently <strong>in</strong>vokes an angry public,tired of liv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> fear, demand<strong>in</strong>g strong measures of punishment and protection.The background affect of policy is now more frequently a collective angerand a righteous demand for retribution than a commitment to a just, sociallyeng<strong>in</strong>eered solution. 1Bron: ANP Photo, 15-10-1970, Voorafgaand aan <strong>een</strong> actie van politie en marechaussee trekkenpantservoertuigen en ander materieel <strong>in</strong> <strong>een</strong> colonne richt<strong>in</strong>g het Molukse woonoord IJsseloord.1 Garland 2001, p. 10-11.


2 Hoofdstuk 11.1 INLEIDINGEvenals <strong>in</strong> andere landen is s<strong>in</strong>ds <strong>een</strong> kle<strong>in</strong>e tw<strong>in</strong>tig jaar veiligheid <strong>een</strong> themadat hoog op de Nederlandse politieke agenda staat en vormt het de kern vanhet Nederlandse crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid. <strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> en beleid zijn de laatste jaren<strong>in</strong> toenemende mate erop gericht de overheid meer <strong>in</strong>strumenten te verschaffenter bestrijd<strong>in</strong>g van de misdaad en eo ipso, ter vergrot<strong>in</strong>g van de maatschappelijkeveiligheid. Hierbij is <strong>een</strong> belangrijke rol weggelegd voor het strafrecht.Jonathan Simon spreekt <strong>in</strong> deze context wel van govern<strong>in</strong>g through crime doorde overheid: steeds meer beleid en wetgev<strong>in</strong>g wordt verbonden met hetnastreven van veiligheid. 2 De vooronderstell<strong>in</strong>g die hieraan ten grondslagligt, is doorgaans dat de bestaande maatregelen onvoldoende zijn om risico’s<strong>in</strong> te perken en zo de veiligheid van de burgers te kunnen waarborgen. Hetstrafrecht zou de oploss<strong>in</strong>g moeten bieden. 3De aanslagen op het World Trade Center <strong>in</strong> New York op 11 september2001 (9/11) en de daaruit voortvloeiende <strong>in</strong>ternationale war on terror hebbende prom<strong>in</strong>ente rol van veiligheid b<strong>in</strong>nen het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid bevestigd enhebben <strong>een</strong> katalyserende werk<strong>in</strong>g gehad op de steeds sterkere politiser<strong>in</strong>gvan de veiligheidsproblematiek. Het voorkomen van <strong>een</strong> catastrofale terroristischeaanslag <strong>in</strong> eigen land werd topprioriteit van de Nederlandse reger<strong>in</strong>g. 4Deze prioriteit heeft ook de strafwetgev<strong>in</strong>g niet onberoerd gelaten: waar hetterrorisme en heft politiek activisme van de Zuid-Molukkers, de Rode Jeugden de RaRa zoals Nederland dat heeft gekend <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig,nooit heeft geleid tot het formuleren van speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g,ondanks het feit dat <strong>in</strong>dertijd bij deze gebeurtenissen <strong>een</strong> aanzienlijk aantalNederlandse dodelijke slachtoffers is gevallen, brachten de aanslagen aan deandere kant van de oceaan hier verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong>. 5 S<strong>in</strong>ds 9/11 is <strong>in</strong> Nederland2 Simon 2007.3 De effectiviteit van het strafrecht als <strong>in</strong>strument ter vergrot<strong>in</strong>g van de veiligheid is echterook beperkt, <strong>een</strong> gegeven dat <strong>in</strong> het utopische verlangen naar veiligheid dikwijls uit hetoog wordt verloren. Zo spreekt Boutellier over de strafrechtelijke paradox: ‘Onder drukvan de eerder beschreven urgentie die rond het veiligheidsvraagstuk wordt ervaren is devraag naar strafrecht enorm toegenomen. Van het strafrecht wordt meer verlangd dat zijkan realiseren. (…) De b<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> veiligheidsutopie ervaren urgentie van het strafrechtstaat dus haaks op <strong>een</strong> relatief zwakke positie [van het strafrecht] <strong>in</strong> <strong>in</strong>strumentele z<strong>in</strong>.Er is sprake van <strong>een</strong> steeds grotere vraag naar <strong>een</strong> <strong>in</strong>stitutie die kwantitatief, kwalitatiefen dogmatisch niet anders dan <strong>een</strong> ultieme remedie kan zijn’. Zie Boutellier 2005, p. 150-151.4 Kamerstukken I 2005/06, 29 743 E, p. 2: ‘Bij herhal<strong>in</strong>g heeft de reger<strong>in</strong>g erop gewezen datzij <strong>in</strong> haar ogen nalatig zou zijn, als zij niet alles <strong>in</strong> het werk zou stellen om effectief justitieeloptreden tegen daden van catastrofaal terrorisme mogelijk te maken.’5 In de bundel ‘The Security of Freedom: Essays on Canada’s Anti-Terrorism Bill’, verschenennaar aanleid<strong>in</strong>g van het tweedaagse congres ‘The Security of Freedom’ gehouden aan deFaculteit Rechtsgeleerdheid van de University van Toronto op 9 en 10 November 2001,staan diverse bijdragen waar<strong>in</strong> de totstandkom<strong>in</strong>g van de terrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Canadais beschreven. De Canadese situatie vertoont over<strong>een</strong>komsten met de Nederlandse <strong>in</strong> diez<strong>in</strong> dat Canada voor 2001 nog g<strong>een</strong> speciale terrorismewetgev<strong>in</strong>g kende, maar de overheid


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 3<strong>in</strong> hoog tempo gewerkt aan het ontwikkelen van wetgev<strong>in</strong>g gericht op hetbeter toesnijden van het strafrecht op de dreig<strong>in</strong>g van nieuwe terroristischeaanslagen. Zowel de Europese wetgever als de nationale wetgever zag ooknu <strong>in</strong> het strafrecht <strong>een</strong> belangrijk <strong>in</strong>strument (<strong>in</strong> <strong>een</strong> breder pakket) ter bestrijd<strong>in</strong>gvan het mondiale terrorisme. Met betrekk<strong>in</strong>g tot het strafrecht heeft 9/11geresulteerd <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>in</strong>drukwekkend maar tevens <strong>een</strong> extreem voorbeeld van<strong>een</strong> op preventieve leest geschoeid <strong>in</strong>strumentarium aan straf(proces)rechtelijkemaatregelen.De reger<strong>in</strong>g laat er we<strong>in</strong>ig onduidelijkheid over bestaan dat het gros vande aanpass<strong>in</strong>gen en aanvull<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het straf(proces)recht met het oogop de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g is <strong>in</strong>gegeven door de wens <strong>in</strong> <strong>een</strong> zo vroeg mogelijkstadium tegen mogelijke bedreigende elementen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g op tekunnen treden. 6 Het risico op <strong>een</strong> terroristische aanslag op eigen bodem moetzoveel mogelijk worden beperkt. Het treffen van preventieve maatregelenb<strong>in</strong>nen de context van het strafrecht die gericht zijn op het voorkomen vanterroristische aanslagen door de overheid, is daarmee op zichzelf <strong>in</strong> het geheelniet vreemd. De overheid heeft immers de rechtsstatelijke taak haar burgerszo goed mogelijk te beschermen, waarbij beveilig<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g ende bescherm<strong>in</strong>g van de rechtsorde en het onschadelijk maken van gevaarlijkepersonen belangrijke doelstell<strong>in</strong>gen van het strafrecht zijn. 7 Wat echter welverontrustend is bij de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, is dat <strong>een</strong> aanzienlijke hoeveelheidnieuwe wetgev<strong>in</strong>g wordt geïmplementeerd louter onder verwijz<strong>in</strong>g naarde urgentie van de te nemen maatregelen omwille van de terroristische dreig<strong>in</strong>gevenals de (maatschappelijke) roep om veiligheid. Hierbij is het niet altijdeven duidelijk of de wetgever zich voldoende rekenschap heeft gegeven van– of misschien wel bewust voorbij is gegaan aan – de <strong>in</strong>breuken die dezemaatregelen (kunnen) maken op fundamentele rechten en (strafrechtelijke)beg<strong>in</strong>selen, ondanks herhaaldelijk geuite kritiek vanuit de (straf)rechtswetendirectna de aanslagen <strong>in</strong> de Verenigde Staten op 15 oktober 2001 <strong>een</strong> verzamelwetsontwerp<strong>in</strong>zake terrorismebestrijd<strong>in</strong>g aanhangig heeft gemaakt, Bill-C 36. Tijdens het congres werdhet wetsontwerp door experts afkomstig uit verschillende discipl<strong>in</strong>es geanalyseerd enbekritiseerd. Zie Daniels, Macklem en Roach, 2002.6 Voormalig m<strong>in</strong>ister van Justitie Donner formuleert de doelstell<strong>in</strong>g van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>gals volgt: ‘Direct doel is het voorkomen van aanslagen. Daarnaast is het nodig omonze samenlev<strong>in</strong>g tijdig te prepareren op de mogelijkheid van <strong>een</strong> aanslag en om juistebewak<strong>in</strong>gs- en beveilig<strong>in</strong>gsmaatregelen te treffen’. Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94,p. 2 ‘Veiligheid beg<strong>in</strong>t bij preventie’ aldus m<strong>in</strong>ister-president Balkenende, Coalitieakkoordtussen de Tweede Kamerfracties van CDA, PvdA, ChristenUnie, 7 februari 2007, p. 33.7 Borgers 2007, p. 23 waar hij verwijst naar Sunste<strong>in</strong>, C. (2005) Laws of Fear. Beyond thePrecautionary Pr<strong>in</strong>ciple, Cambridge: Cambridge University Press, p. 114 en naar Kl<strong>in</strong>k, B.van (2005) ‘Der Mythos der verlorenen Unschuld. Gewalt und Gewaltbekämpfung <strong>in</strong> denNiederlanden’, The Tilburg Work<strong>in</strong>g Paper Series on Jurisprudence and Legal History 2005-2004,p. 2; Cleiren 2006, p. 175.


4 Hoofdstuk 1schap 8 en door de b<strong>in</strong>nen het kader van de formele wetgev<strong>in</strong>gsproceduregeconsulteerde organisaties en <strong>in</strong>stanties. 9 De andere zijde van de rechtsstatelijkemedaille, het belang van het eerbiedigen van fundamentele (grond)rechten,lijkt enigsz<strong>in</strong>s uit het oog te worden verloren <strong>in</strong> de ‘queeste’ naar <strong>een</strong> zo grootmogelijke (collectieve) veiligheid.Met betrekk<strong>in</strong>g tot de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is zowel op nationaal alsop <strong>in</strong>ternationaal niveau b<strong>in</strong>nen diverse gremia en verschillende fora uitvoeriggedebatteerd over de spann<strong>in</strong>g tussen deze twee door de wetgever af te wegenbelangen en over de uite<strong>in</strong>delijke gemaakte afweg<strong>in</strong>gen en keuzes door dewetgever. B<strong>in</strong>nen dit debat over de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g staan zoals reedsaangestipt de ‘politiek’ en de (straf)rechtswetenschap dikwijls op gespannenvoet met elkaar voor wat betreft de belangen die zij als centraal aanmerken.Waar de politiek met het oog op het publieke belang sterk de nadruk lijkt teleggen op het beschermen van de collectieve veiligheid (deels) ten koste vande <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g, wordt vanuit de (straf)rechtswetenschapvan oudsher gewezen op de <strong>in</strong>breuken op deze <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>gals gevolg van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. 10 De aanleid<strong>in</strong>g voor het onderhavigeonderzoek is het nationale debat tussen de ‘politiek’ en de strafrechtswetenschapover de (totstandkom<strong>in</strong>g van de) terrorismewetgev<strong>in</strong>g na 2001.Alvorens te komen tot de centrale onderzoeksvragen, is het met het oog opde duid<strong>in</strong>g van deze vragen noodzakelijk om alvast <strong>een</strong> korte beschouw<strong>in</strong>gte wijden aan het sociaalwetenschappelijk theoretisch kader dat ten grondslagligt aan het onderzoek. De grondgedachte van dit theoretisch kader ziet opde relatie tussen juridische omwentel<strong>in</strong>gen en <strong>een</strong> maatschappelijke en politiekecultuuromslag die zich de afgelopen decennia zou hebben voltrokken. 118 Zie <strong>in</strong> dit kader bijvoorbeeld Prakken & Spronken 2005, p. 1451-1454; Prakken 2004, p. 2338-2344; Prakken 2004a, p. 228-236; De Roos 2005, p. 129-140; De Roos 2004, p. 15-16; VanKempen 2005, p. 397-400.9 Een voorontwerp van het <strong>in</strong> voorbereid<strong>in</strong>g zijnde wetsvoorstel wordt doorgaans voorgelegdom commentaar aan officiële adviesorganen en aan organisaties of belangengroepen die<strong>in</strong> de praktijk veel met de wettelijke regel<strong>in</strong>g te maken zullen krijgen. Bij het m<strong>in</strong>isterievan Justitie worden voorontwerpen vaak voorgelegd aan het openbaar m<strong>in</strong>isterie (OM),de Raad voor de Rechtspraak (RdR), de Raad voor strafrechtstoepass<strong>in</strong>g en jeugdbescherm<strong>in</strong>g(RSJ), het College bescherm<strong>in</strong>g persoonsgegevens (CBP), de Nederlandse Verenig<strong>in</strong>gvoor Rechtspraak (NVvR), de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), en de Verenig<strong>in</strong>gvoor Nederlandse Gem<strong>een</strong>ten (VNG).10 Zie hierover Van der Woude en Van Sliedregt 2007, p. 216-226. Van der Woude en vanSliedregt geven <strong>in</strong> hun bijdrage <strong>een</strong> overzicht van de hoofdlijnen die b<strong>in</strong>nen het debatkunnen worden waargenomen. Ook Borgers (2007) analyseert <strong>in</strong> zijn oratie het debat tussende strafrechtswetenschap en de wetgever.11 In <strong>een</strong> essay <strong>in</strong> het NJB onder de titel ‘De retorische verleid<strong>in</strong>g van het strafrecht’ (NJB2005, p. 1184-1187) roept ook Rozemond de hedendaagse strafrechtsgeleerden op zich beterrekenschap te geven van de sociale context waar<strong>in</strong> de strafrechtspleg<strong>in</strong>g functioneert envorm krijgt.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 51.2 EEN VERANDERENDE SAMENLEVING EN HET ONTSTAAN VAN RISICOJUSTITIEDe grote nadruk op veiligheid en het <strong>in</strong>perken van (veiligheid)risico’s zijnkenmerken van wat <strong>in</strong> de (sociologische en crim<strong>in</strong>ologische) literatuur welde moderne (risico)samenlev<strong>in</strong>g wordt genoemd. 12 Het begrip ‘risicosamenlev<strong>in</strong>g’wordt voor het eerst geïntroduceerd door Ulrich Beck <strong>in</strong> zijn boekRisikogesellschaft: Auf dem Weg <strong>in</strong> e<strong>in</strong>e andere Moderne?. 13 Zoals de titel vanhet boek reeds suggereert ziet Beck deze risicosamenlev<strong>in</strong>g als <strong>een</strong> nieuwefase van de moderne samenlev<strong>in</strong>g. 14 Deze nieuwe fase wordt gekenmerktdoor <strong>een</strong> grotere nadruk op en bewustheid van ‘nieuwe risico’s’ als ongewenst‘bijproduct’ van technologische en <strong>in</strong>dustriële ontwikkel<strong>in</strong>gen. Deze nieuwerisico’s zijn vanwege hun aard niet of nauwelijks te beheersen en zoudendaarmee volgens Beck bijdragen aan toenemende gevoelens van angst enonveiligheid onder burgers. 15 Als reactie op het afnemen van de gepercipieerdeveiligheid neemt de vraag naar veiligheid <strong>in</strong> de risicomaatschappij danook sterk toe. 16 Beck typeert de risicomaatschappij als ‘<strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g diegeobsedeerd is door het maken van plannen en het ontwikkelen van ‘arrangementen’die de burger <strong>een</strong> gevoel van veiligheid en zekerheid moetengeven’. 17Anders dan Beck neemt socioloog David Garland de relatie tussen deveranderende maatschappelijke context en verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> (het denken over)crim<strong>in</strong>aliteit en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g als uitgangspunt. 18 Zo beschrijft Garlandop welke wijze de groeiende vraag naar veiligheid, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie metde nieuwe vormen van complexere (grensoverschrijdende) georganiseerdemisdaad, stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers en uitblijvende resultaten van de hoofdzakelijkop resocialisatie gerichte aanpak, heeft geleid tot <strong>een</strong> andere visie opcrim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. 19 Garland spreekt over het ontstaan van <strong>een</strong> cultureof control, <strong>in</strong> het Nederlands ook wel vertaald als het ontstaan van <strong>een</strong> veiligheidscultuur,20 waar<strong>in</strong> het strafrecht <strong>een</strong> publieke kwestie is geworden, waar<strong>in</strong>populistische emoties overheersen, waar<strong>in</strong> experts worden gewantrouwd en12 Giddens 1991, 1994.13 Beck 1986. Voor dit onderzoek is <strong>in</strong> belangrijke mate gebruik gemaakt van de Engelsevertal<strong>in</strong>g, Beck 1992.14 Beck 1992, p. 11-13, maar <strong>in</strong> deze context moet ook gewezen worden op het latere werkvan Beck uit 2001. De cultuuromslag van <strong>een</strong> verzorg<strong>in</strong>gsstaat naar <strong>een</strong> risicosamenlev<strong>in</strong>gwordt ook beschreven <strong>in</strong> Wacquant 2006.15 Beck 1999, p. 32.16 Roef 2003, p. 55.17 Roef 2003, p. 55.18 In Becks werk zijn g<strong>een</strong> voorbeelden te v<strong>in</strong>den waar<strong>in</strong> hij crim<strong>in</strong>aliteit def<strong>in</strong>ieert als <strong>een</strong>risico. Beck verstaat de risicomaatschappij ook niet als <strong>een</strong> maatschappij waar<strong>in</strong> het levenvan alledag gevaarlijker is geworden. Het gaat volgens Beck niet om de toename maarom de ontgrenz<strong>in</strong>g van oncontroleerbare risico’s. Beck 2002, p. 41.19 Garland 2001.20 Schuilenburg 2008, p. 57-58.


6 Hoofdstuk 1waar<strong>in</strong> de media en de populistische politiek van grote <strong>in</strong>vloed zijn. 21 Hetstraf(proces)recht heeft <strong>in</strong> de veiligheidscultuur <strong>een</strong> sterk beheers<strong>in</strong>gskaraktergekregen en wordt dan ook gezien als <strong>een</strong> waardevol <strong>in</strong>strument om veiligheidsrisico’ste beheersen. Het gaat niet om het zoeken naar de oorzaken vancrim<strong>in</strong>eel gedrag en het verbeteren van mensen met <strong>een</strong> achtergestelde positie<strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g, maar om het uitbannen van riskante elementen uit desamenlev<strong>in</strong>g.Malcolm Feeley en Jonathan Simon duiden dit wapenen tegen mogelijkebedreig<strong>in</strong>gen en risico’s op het terre<strong>in</strong> van de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g aan metde term ‘risicojustitie’ 22 waarbij met betrekk<strong>in</strong>g tot de strafrechtelijke maatregelenook soms wordt gesproken over het ontstaan van ‘risicostrafrecht’. 23Naast <strong>een</strong> beleidsmatige, <strong>in</strong>strumentele <strong>in</strong>zet van het strafrecht alsmede het<strong>in</strong> toenemende mate via bestuursrechtelijke wijze afhandelen van crim<strong>in</strong>aliteitis <strong>een</strong> belangrijk kenmerk van risicojustitie de nadruk op het vroegtijdigdetecteren en onderkennen van risico’s om op die manier misdaad te voorkomenen de angst voor crim<strong>in</strong>aliteit te verm<strong>in</strong>deren. 24 Er wordt getrachtom te komen tot <strong>een</strong> profiler<strong>in</strong>g van personen en situaties die mede verantwoordelijkzijn voor deze risico’s. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van nieuwetechnieken zoals het identificeren en classificeren van personen op basis vanverschillende gradaties van gevaarlijkheid. 25 Het optreden van politie enjustitie wordt niet langer geleid door concrete, <strong>in</strong>dividualiseerbare verdenk<strong>in</strong>genvan <strong>een</strong> strafbaar feit maar door generalisaties, dat wil zeggen op basisvan risicoprofielen en risico-<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van vooraf aangewezen potentieelverdachte groepen en personen. 26De ontwikkel<strong>in</strong>g van risicojustitie past b<strong>in</strong>nen de nieuwe crim<strong>in</strong>ele politiekvan de controle cultuur waar<strong>in</strong> de bescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g tegende misdaad <strong>in</strong> plaats van de bescherm<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>dividu centraal staat. 27Garland zoekt de verklar<strong>in</strong>g voor de verander<strong>in</strong>gen die zich hebben voorgedaanop het terre<strong>in</strong> van het strafrecht en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g vooral<strong>in</strong> het feit dat de reger<strong>in</strong>g <strong>een</strong> acceptabele uitweg heeft moeten v<strong>in</strong>den omde onaangename boodschap te vermijden dat het crim<strong>in</strong>aliteitsniveau <strong>in</strong> <strong>een</strong>open, complexe en welvarende samenlev<strong>in</strong>g hoog is, én zal blijven, en datde mogelijkheden van de overheid om de hoge crim<strong>in</strong>aliteitcijfers te bestrijdenbeperkt zijn. 28 Mede onder <strong>in</strong>vloed van media en <strong>een</strong> populistische politiekis het volgens hem hierbij niet ongebruikelijk dat legitimiteit, – en noodzakelijk-21 Rozemond 2006, p. 163.22 Feeley en Simon 1994; McCulloch en Picker<strong>in</strong>g spreken <strong>in</strong> deze context over de ‘shift frompost-crime crim<strong>in</strong>al justice to pre-crime national security’. McCulloch en Picker<strong>in</strong>g 2009.23 Van Den Heuvel 2003, p. 79-92; De Roos 2007, p. 129-149.24 Moer<strong>in</strong>gs 2003, 2006; De Roos 2007, p. 129-149.25 Feeley en Simon 1992, p. 449-474; Van Swaan<strong>in</strong>gen 1996, p. 80-97.26 Boutellier 2005, p. 40; Buruma 1998, p. 4.27 Zie hierover ook Rozemond 2006, p. 160-168; Buruma 2005.28 Garland 2001.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 7heidsvragen het moeten afleggen tegen pragmatische bestuurs- en bedrijfskundigeoverweg<strong>in</strong>gen over risico- en overlastbeperk<strong>in</strong>g. 29 Hoewel GarlandNederland <strong>in</strong> zijn boek nog aanduidt als <strong>een</strong> land dat ‘has experienced thesocial and economic disruptions of late modernity without resort<strong>in</strong>g to thesame strategies and levels of control [als <strong>in</strong> de Verenigde Staten en hetVerenigd Kon<strong>in</strong>krijk, MW]’, 30 maken verschillende auteurs kantteken<strong>in</strong>genbij deze opmerk<strong>in</strong>gen. Zo zijn bijvoorbeeld Van Swaan<strong>in</strong>gen, Pakes enBoutellier van men<strong>in</strong>g dat <strong>een</strong> groot aantal van de kenmerken van de controlecultuur en de daarmee gepaard gaande nieuwe crim<strong>in</strong>ele politiek, ook <strong>in</strong>Nederland <strong>in</strong> toenemende mate aanwezig is en dat ook hier <strong>een</strong> omkeer heeftplaatsgevonden <strong>in</strong> het denken over de begrippen veiligheid, crim<strong>in</strong>aliteit enrecht(vaardigheid). 31 In hoofdstuk twee zal nader worden stilgestaan bij detheorievorm<strong>in</strong>g betreffende de ontwikkel<strong>in</strong>g van de risicosamenlev<strong>in</strong>g en deveiligheidscultuur en de daarmee gepaard gaande risicojustitie.1.2.1 Terrorisme als katalysator voor risicojustitieHoewel de ontwikkel<strong>in</strong>g van risicojustitie en risicoprofiler<strong>in</strong>g tegenwoordigvaak automatisch <strong>in</strong> verband wordt gebracht met terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g,dateert de ontwikkel<strong>in</strong>g van risicojustitie en risicostrafrecht al vanruim voor die tijd. Het straf(proces)recht vervult al geruime tijd niet loutermeer haar klassiek repressieve rol, maar wordt door de <strong>in</strong> de <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g reedsaangestipte aanhoudende nadruk op veiligheid steeds vaker <strong>in</strong>gezet juist om<strong>een</strong> zeker kwaad te voorkomen. Kohnstamm spreekt <strong>in</strong> deze context over <strong>een</strong>‘preventieve detectiefunctie’ van het straf(proces)recht die <strong>in</strong> de loop der tijdis ontstaan. 32Voorbeelden van ontwikkel<strong>in</strong>gen en wijzig<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het straf(proces)-recht en het penitentiaire recht, buiten de context van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g,die kunnen worden geplaatst b<strong>in</strong>nen deze tendens van risicojustitie en risicostrafrechtzijn onder meer: ruim geformuleerde delictsomschrijv<strong>in</strong>gen endeelnem<strong>in</strong>gsfiguren <strong>in</strong> de strafwetgev<strong>in</strong>g, de opkomst en ontwikkel<strong>in</strong>g vande strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen en de strafbare samenspann<strong>in</strong>g, de<strong>in</strong>troductie van specifiek op het voorkomen van recidive gerichte sanctiesalsook de maatregel ISD, de ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> long-stay afdel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nende TBS en de exponentiële groei van de oplegg<strong>in</strong>g van de levenslange gevangenisstraf,de verhog<strong>in</strong>g van strafmaxima om op die manier te bewerkstelligenhet vermijden van riskant gedrag, de verlag<strong>in</strong>g van de drempel voor toepass<strong>in</strong>gvan de strafvorderlijke bevoegdheden <strong>in</strong> het kader van het verkennend onder-29 Van Swaan<strong>in</strong>gen 1996, p. 80-97.30 Garland 2001, p. 202.31 Pakes 2004, p. 284-298; 2005, p. 145-161; 2006, p. 141-156. Boutellier 2005, p. 6, noot 8.32 Kohnstamm en Groenhart 2008, p. 367.


8 Hoofdstuk 1zoek en de daarmee samenhangende <strong>in</strong>troductie van allerhande bijzondereopspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden. 33 Tevens wordt met het oog op preventie en oppreventieve detectie <strong>in</strong> de opspor<strong>in</strong>gsfase <strong>in</strong> toenemende mate gebruik gemaaktvan steeds <strong>in</strong>grijpender onderzoeksmethoden en dwangmiddelen evenals vantechnologische hulpmiddelen. Technologieën als videocamera’s, data-m<strong>in</strong><strong>in</strong>g,radio frequency identification en biometrische identificatie moeten het hoofdbieden aan de nieuwe bedreig<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong>herent zijn aan de risicosamenlev<strong>in</strong>gen de veiligheid van onze maatschappij helpen vergroten. 34Hoewel de ontwikkel<strong>in</strong>g van risicojustitie an sich niet nieuw is, neemt ditniet weg dat <strong>in</strong> het kader van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>gvan strafrechtelijke aard tot stand is gekomen ter vergrot<strong>in</strong>g van decollectieve maatschappelijke veiligheid, waar<strong>in</strong> de kenmerken van risicojustitie<strong>in</strong> verhevigde vorm samenkomen. Een verklar<strong>in</strong>g voor deze hevige reactieop terrorisme, zowel van burgers als van de reger<strong>in</strong>g, is volgens de hiervoorreeds aangehaalde socioloog Beck gelegen <strong>in</strong> het feit dat terrorisme het schoolvoorbeeldvan <strong>een</strong> mondiaal risico is, en daarmee <strong>een</strong> grote bron van angsten onzekerheid. 351.2.2 Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g als risicojustitie pur sangNu de ‘succesvolle’ aanslagen <strong>in</strong> New York, Londen en Madrid hebben aangetoonddat de schade grootschalig en rampzalig is, maar dat het onduidelijken onzeker is of, en zo ja waar en wanneer de volgende aanslag(en) plaatszal v<strong>in</strong>den vormt het bestrijden van terrorisme <strong>een</strong> grote uitdag<strong>in</strong>g vooroverheden. Daarbij rust op de overheid <strong>een</strong> grote verantwoordelijkheid. Deboodschap ‘we hadden het <strong>in</strong>derdaad kunnen voorkomen’ bij <strong>een</strong> geslaagdeterroristische aanslag is immers onverkoopbaar aan de burgers. 36 Vanuit depremisse dat al het mogelijke moet worden gedaan om aanslagen te voorkomen,geldt voortgaan op oude voet als <strong>een</strong> onaanvaardbaar ‘niets doen’.De <strong>in</strong>tensiteit van de uitdag<strong>in</strong>g werd bevestigd door de verschillende openbarereacties van presidenten, m<strong>in</strong>isters en andere politieke leiders op de aanslagenvan 11 september 2001, waar<strong>in</strong> werd benadrukt dat de wereld niet langer33 De opsomm<strong>in</strong>g van voorbeelden is grotendeels ontl<strong>een</strong>d aan Borgers 2007, p. 9-10. Zie ookDe Roos, 2001, p. 221-234.34 Van den Herik en Schermer 2006, p. 215.35 Beck 2002, p. 39.36 Zo valt te lezen <strong>in</strong> Kamerstukken I 2005/06, 29 743, E, p. 2: ‘Bij herhal<strong>in</strong>g heeft de reger<strong>in</strong>ger op gewezen dat zij <strong>in</strong> haar ogen nalatig zou zijn als zij niet alles <strong>in</strong> het werk zou stellenom effectief justitieel optreden tegen daden van catastrofaal terrorisme mogelijk te maken.’Vgl. ook oud-m<strong>in</strong>ister van Justitie, J.P.H. Donner <strong>in</strong> RM Themis 2004, p. 14: ‘Het moderneterrorisme, zoals zich dat de laatste jaren over de gehele wereld manifesteert, vormt <strong>een</strong>bedreig<strong>in</strong>g, ook voor de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g. Niemand mag daar de ogen voor sluiten.Wie verantwoordelijkheid draagt voor de burgers <strong>in</strong> Nederland kan dat <strong>in</strong> ieder geval niet.’Zie hierover ook Van Gunsteren 2007, p. 125.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 9hetzelfde was. Vrijwel direct na deze aanslagen werd terrorisme dan ookgepresenteerd als <strong>een</strong> ‘nieuw mondiaal probleem’ waar zowel op nationaalals op <strong>in</strong>ternationaal niveau stevig tegen moest worden opgetreden en waarvoornieuwe maatregelen <strong>in</strong> het leven moesten worden geroepen. Zoals BruceHoffman het <strong>in</strong> ‘Inside Terrorism’ verwoordt: ‘Noth<strong>in</strong>g less than a sea-change<strong>in</strong> our th<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g about terrorism and the policies required to counter it willbe required.’ 37 Deze sea-change <strong>in</strong> terrorismebestrijd<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong> Nederlandgeresulteerd <strong>in</strong> <strong>een</strong> sterk preventief strafrecht waarbij gebruik wordt gemaaktvan risico-<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen om op die manier <strong>in</strong> <strong>een</strong> zo vroeg mogelijk stadiumpotentiële terroristen op te pakken. 38De bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme betekent <strong>in</strong> Nederland (evenals <strong>in</strong> anderelanden) aldus vooral het voorkomen van terroristische aanslagen. Dat betekentdat men zich <strong>in</strong> het strafrecht ‘maar beperkt <strong>een</strong> terughoudende houd<strong>in</strong>g kanpermitteren <strong>in</strong> de fase van de opspor<strong>in</strong>g’, aldus m<strong>in</strong>ister van Justitie HirschBall<strong>in</strong> tijdens de behandel<strong>in</strong>g van de Wet verruim<strong>in</strong>g mogelijkheden tot opspor<strong>in</strong>gen vervolg<strong>in</strong>g van terroristische misdrijven. 39 Wanneer alle terrorismewetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> onderl<strong>in</strong>ge samenhang wordt bezien, zowel de materieelrechtelijkeuitbreid<strong>in</strong>gen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid die hun basis v<strong>in</strong>den<strong>in</strong> de Nota ‘Terrorisme en de bescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g’, 40 als deprocessuele uitbreid<strong>in</strong>g van diverse bevoegdheden ter bevorder<strong>in</strong>g van <strong>een</strong>meer efficiënte bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme, dan wordt duidelijk dat <strong>in</strong> het kadervan de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g ook daadwerkelijk niet langer kan worden gesprokenvan <strong>een</strong> dergelijke terughoudende houd<strong>in</strong>g. 41 Cleiren duidde <strong>in</strong> dezecontext al eerder op <strong>een</strong> zogenaamd multipliereffect. 42 Hiermee wordt gedoeldop de ontwikkel<strong>in</strong>g dat het moment waarop het strafprocesrecht kan worden<strong>in</strong>gezet door de comb<strong>in</strong>atie van de wijzig<strong>in</strong>gen ‘dubbelop’ naar voren wordtgehaald. Immers, niet all<strong>een</strong> wordt het moment van strafvorderlijk optredennaar voren gehaald door de <strong>in</strong>troductie van de ‘aanwijz<strong>in</strong>g,’ 43 ook zijn tegelij-37 Hoffman 1998, p. 212.38 Zo benadrukte ook m<strong>in</strong>ister van Justitie Hirsch Ball<strong>in</strong> <strong>in</strong> Buitenhof, d.d. 9 september 2007,te raadplegen via http://www.vpro.nl/programma/buitenhof/aflever<strong>in</strong>gen/?offset=20&programs=31489288 (voor het laatst geraadpleegd op 23 juni 2010).39 Handel<strong>in</strong>gen II, 2003/04, nr. 33, p. 3338.40 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94. De verdere verruim<strong>in</strong>g van de strafbare voorbereid<strong>in</strong>g,de samenspann<strong>in</strong>g en de strafbare werv<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd zijn hiervoorbeelden van.41 Voor <strong>een</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van de gevolgen van de wijzig<strong>in</strong>gen zie Van der Woude 2008, p. 335-355.42 Cleiren 2006, p. 183.43 Als gevolg van de <strong>in</strong>troductie van de ‘aanwijz<strong>in</strong>g’ kunnen de <strong>in</strong> het wetboek opgenomenbijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden reeds worden <strong>in</strong>gezet zonder dat sprake is van <strong>een</strong>verdenk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van artikel 27 Sv. Een aanwijz<strong>in</strong>g is eerder aanwezig dan het voorartikel 27 Sv vereiste ‘redelijke vermoeden van schuld’ en vormt dus <strong>een</strong> lagere drempel,zeker <strong>in</strong>dien men ook <strong>in</strong> het achterhoofd houdt dat er we<strong>in</strong>ig voor nodig is om van <strong>een</strong>‘aanwijz<strong>in</strong>g’ te kunnen spreken. Van <strong>een</strong> aanwijz<strong>in</strong>g is reeds sprake, aldus de memorievan toelicht<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>dien de beschikbare <strong>in</strong>formatie feiten en omstandigheden bevat die erop


10 Hoofdstuk 1kertijd diverse delictsomschrijv<strong>in</strong>gen uitgebreid tot situaties die tot voor hetmoment van de wetswijzig<strong>in</strong>gen wegens onvoldoende ‘voltooidheid’ nog nietonder het strafrecht vielen (vergelijk de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gen de strafbare voorbereid<strong>in</strong>g). De Nederlandse terrorismewetgev<strong>in</strong>g kan danook met recht risicojustitie pur sang worden genoemd: al <strong>in</strong> <strong>een</strong> zeer vroegstadium, nog voordat er sprake is van <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van artikel27 Sv, kunnen de opspor<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stanties diverse <strong>in</strong>grijpende opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden<strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g stellen <strong>in</strong> de hoop potentiële terroristen te traceren en tegente houden. Risicobeperk<strong>in</strong>g is <strong>een</strong> op zichzelf staand doel van het strafrechtgeworden, waar g<strong>een</strong> concrete verdachte meer voor nodig is.1.2.3 Kantteken<strong>in</strong>gen bij risicojustitieBij de ontwikkel<strong>in</strong>g van risicojustitie en de daarmee gepaard gaande beleidsmatige,<strong>in</strong>strumentele benader<strong>in</strong>g van het strafrecht als middel van crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gzijn zowel vanuit de juridische als vanuit de crim<strong>in</strong>ologischehoek verschillende kritische kantteken<strong>in</strong>gen geplaatst. De kritiek richt zich<strong>in</strong> grote lijnen op de reikwijdte die het straf(proces)recht heeft gekregen alsresultaat van de steeds verder gaande ‘uitbreid<strong>in</strong>g naar voren’ zoals Borgershet <strong>in</strong> zijn oratie noemt. 44 Door deze vlucht naar voren bestaat het gevaardat fundamentele uitgangspunten van het strafrecht, zoals het ultimum remediumbeg<strong>in</strong>sel, het legaliteitsbeg<strong>in</strong>sel en het schuldbeg<strong>in</strong>sel, worden uitgeholden komen grond- en mensenrechten, zoals het recht op privacy en het rechtop <strong>een</strong> eerlijk proces, <strong>in</strong> het nauw. Een ander belangrijk gevaar dat op de loerligt bij risicojustitie is het gevaar van selectiviteit. 45 Door het <strong>in</strong> toenemendemate werken met risicoprofielen en risicotaxaties b<strong>in</strong>nen de strafrechtspleg<strong>in</strong>gis niet all<strong>een</strong> de kans aanwezig dat onschuldige burgers onterecht onderwerpvan strafrechtelijk onderzoek worden, maar ook dat deze selectieve werk<strong>in</strong>g<strong>een</strong> stigmatiserend effect heeft: burgers die voldoen aan <strong>een</strong> bepaald profielzullen eerder als ‘verdacht’ worden beschouwd, los van het feit of zij zichdaadwerkelijk schuldig maken aan regelovertred<strong>in</strong>g. Het is immers <strong>een</strong> bekendgegeven dat bij de toepass<strong>in</strong>g van sommige van de nieuwe opspor<strong>in</strong>gtechnieduidendat daadwerkelijk <strong>een</strong> terroristisch misdrijf is of zal worden gepleegd. Uit devoorbeelden die worden aangedragen <strong>in</strong> de memorie van toelicht<strong>in</strong>g blijkt dat het kan gaanom ‘zachte <strong>in</strong>formatie’, wat wil zeggen dat het anonieme tips, dreig<strong>in</strong>gsanalyses, ambtsberichtenen ook ‘moeilijk verifieerbare geruchten dat <strong>een</strong> aanslag wordt voorbereid ofdaartoe wordt samengespannen’. Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 9; Kamerstukken II2004/05, 30 164, nr. 7, p. 14; Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 12, p. 5.44 Borgers 2007.45 Welch 2008; Van Der Woude 2007, p. 159-168.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 11ken bepaalde groepen (bijvoorbeeld op basis van raciale kenmerken, godsdienstof politieke overtuig<strong>in</strong>g) vaker het doelwit zijn dan anderen. 46‘Bij risicojustitie wordt het angstgevoel van de burger <strong>een</strong> kompas waarop hetcrim<strong>in</strong>aliteitsbeleid vaart. Bij het reduceren van angst en risico’s wordt de aandachtgericht op personen en gedrag<strong>in</strong>gen die heel zichtbaar zijn en daardoor gemakkelijkgepakt kunnen worden.’ 47Omdat <strong>in</strong> hoofdstuk vijf nog uitvoerig zal worden <strong>in</strong>gegaan op de kritiek dievanuit de (rechts)wetenschap en (rechts)praktijk is geuit op de terrorismewetgev<strong>in</strong>g– welke kritiek wordt gevoerd langs de lijnen van de kritiek ten aanzienvan risicojustitie <strong>in</strong> bredere z<strong>in</strong> – zal op dit punt worden volstaan met dez<strong>een</strong>igsz<strong>in</strong>s beknopte opsomm<strong>in</strong>g daarvan. Voor nu is het voldoende te concluderendat aan risicojustitie de nodige haken en ogen kleven, waarop door de(straf)rechtswetenschap en de crim<strong>in</strong>ologie van meet af aan is gewezen. Dezehaken en ogen en de geformuleerde kritiek vanuit verschillende hoeken hebbende ontwikkel<strong>in</strong>g van risicojustitie g<strong>een</strong>sz<strong>in</strong>s geh<strong>in</strong>derd. Volgens De Roos isde strafrechtelijke regelgev<strong>in</strong>g die is gericht op het beheersen van (veiligheids)risico’s<strong>in</strong> de laatste decennia ‘geëxplodeerd’ onder <strong>in</strong>vloed van <strong>een</strong>afnemende maatschappelijke tolerantie ten opzichte van gevaarlijk en schadelijkgedrag. Hierdoor zou de druk op de politiek en de wetgever zijn toegenomenom regels aan te scherpen of regels en verboden te scheppen waar zij nog nietaanwezig waren en wel noodzakelijk worden geacht. 481.3 HET ‘AFWEGEN’ VAN BOTSENDE BELANGEN EN HET MAKEN VAN KEUZESDOOR DE WETGEVERIn de vorige paragraaf is geschetst op welke wijze het streven naar veiligheidsteeds meer verankerd is geraakt <strong>in</strong> het straf(proces)recht. Waar deze ontwikkel<strong>in</strong>gal was <strong>in</strong>gezet voor de terroristische aanslagen van 11 september 2001,heeft het terrorisme dit all<strong>een</strong> nog maar versterkt. De politieke en (verm<strong>een</strong>de)publieke druk op de wetgever tot het formuleren van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gis aanzienlijk gebleken en heeft de fundamentele en breed gedeelde kritiekdie vanuit de (straf)rechtswetenschappelijke hoek tegen de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gis geuit, vrij <strong>een</strong>voudig doen verbleken. Deze gang van zaken roeptvragen op over de door de wetgever gemaakte afweg<strong>in</strong>gen en keuzes betreffendede antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.46 Norris & Armstrong 1999, p. 225; Kip Viscusi & Zeckhauser 2003, p. 99-120; Bovenkerk2009, p.45-46; Open Society Justice Initiative 2009, p. 109-113; Van Der Woude 2009a, p. 2-5.47 Van de Bunt 2003, p. 17.48 De Roos 2001, p. 226-227.


12 Hoofdstuk 11.3.1 De politieke en de juridische rationaliteit van wetgev<strong>in</strong>g<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> als resultaat is <strong>een</strong> compromis van het complexe proces van hetdoor de wetgever afwegen van (mogelijk botsende) rationaliteiten en daarmeecorresponderende belangen en waarden. 49 <strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> beoogt daarmee ‘debeste oploss<strong>in</strong>g’ te zijn voor <strong>een</strong> specifiek probleem. 50 In het rapport ‘DeToekomst van de Nationale Rechtsstaat’ drukte de Wetenschappelijke Raadvoor het Reger<strong>in</strong>gsbeleid deze visie op wetgev<strong>in</strong>g als het resultaat van ‘wikkenen wegen,’ als volgt uit:‘<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> is echter niet uitsluitend de formuler<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> maatschappelijke norm,ze is ook <strong>een</strong> belangenafweg<strong>in</strong>g, waarbij politieke gezichtspunten van diversepartijen naast elkaar moeten worden afgewogen. (…) Bovendien moet de potentiëleaanwezigheid van onenigheid en verschillen van opvatt<strong>in</strong>g niet als <strong>een</strong> negatiefelement van de totstandkom<strong>in</strong>g van de wet worden gezien. De wet kán juistverschillende gezichtspunten <strong>in</strong>ternaliseren.’ 51In de literatuur worden verschillende rationaliteiten onderscheiden die <strong>een</strong>rol spelen bij het wetgev<strong>in</strong>gsproces en daarmee van <strong>in</strong>vloed zijn op de uite<strong>in</strong>delijkeafweg<strong>in</strong>g door de wetgever. 52 Hoewel de <strong>in</strong> de literatuur gepresenteerdestelsels van rationaliteiten op bepaalde punten van elkaar verschillen, zijnalle stelsels <strong>een</strong>duidig over de <strong>in</strong>vloed van de politieke rationaliteit en dejuridische rationaliteit. In het onderhavige onderzoek spelen – zoals uit de49 Hirsch Ball<strong>in</strong> 1989, p. 58-60, Veerman 2009, p. 153-162.50 Hoewel wetgev<strong>in</strong>g zoals aangegeven wel wordt omschreven als <strong>een</strong> afgewogen oordeelvan alle relevante belangen en gezichtspunten merkt Veerman op dat het spreken <strong>in</strong> termenvan ‘afweg<strong>in</strong>g’ en ‘<strong>een</strong> afgewogen oordeel’ feitelijk enigsz<strong>in</strong>s misleidend is. Hiermee wordtonterecht gesuggereerd dat verschillende belangen volgens <strong>een</strong> soort gem<strong>een</strong>schappelijkemaatstaf <strong>een</strong>voudig tegen elkaar kunnen worden afgewogen, terwijl dit <strong>in</strong> het geheel niethet geval is. Zie Veerman 2009, p. 84-85, Ook Zedner en Ashworth waarschuwen dat hetspreken <strong>in</strong> termen van <strong>een</strong> ‘afweg<strong>in</strong>g’ van conflicterende belangen b<strong>in</strong>nen het wetgev<strong>in</strong>gsproces<strong>een</strong> ‘a politically dangerous metaphor’ kan zijn ‘unless careful regard is given towhat is at stake’. Waar het noodzakelijk kan zijn <strong>in</strong> bijzondere omstandigheden, mogelijkerwijs<strong>in</strong> tijden van terrorisme, <strong>in</strong>breuken op grond- en mensenrechten toe te staan, is hetvolgens de auteurs van belang dat daaraan niet louter <strong>een</strong> ‘schijn’ afweg<strong>in</strong>g van belangenvoorafgaat. De wetgever moet daarentegen zijn keuzes gedurende de verschillende stadiavan het wetgev<strong>in</strong>gsproces voldoende <strong>in</strong>zichtelijk maken, problematiseren en beargumenterenom op die manier tot <strong>een</strong> zorgvuldig, afgewogen oordeel te komen. Zie Zedner 2005, p. 511;Ashworth 2002, p. 30.51 WRR 2002, p. 238.52 Snellen onderscheid <strong>in</strong> zijn oratie met de titel Boeiend en Geboeid (1987) vier rationaliteiten,<strong>in</strong> zichzelf gesloten stelsels van criteria voor verantwoord handelen. Hij noemt: de politieke(de strijd om het beleid), de f<strong>in</strong>ancieel-economische (de keuze uit schaarse middelen), dejuridische (de regulerende grondslag van beleid) en de technisch- en sociaalwetenschappelijke.Een wet is volgens Snellen <strong>een</strong> compromis tussen deze vier rationaliteiten. Zie ook Vander Heijden & Noordam 2001.Voor <strong>een</strong> expliciete toepass<strong>in</strong>g van de rationaliteiten op hetstraf(proces)recht zie: Cleiren 2003, p. 55-79.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 13aanleid<strong>in</strong>g van het onderzoek kan worden afgeleid – juist deze twee rationaliteiten<strong>een</strong> belangrijke rol, zoals ook uit paragraaf 1.4.2 zal blijken. Bij detotstandkom<strong>in</strong>g van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g en het debat hierover lekendeze twee rationaliteiten en de daarmee corresponderende belangen (waaronderhet belang van de collectieve veiligheid zoals vertegenwoordigd doorde politiek en het belang van de rechtsbescherm<strong>in</strong>g zoals vertegenwoordigddoor de juristerij 53 ) op bepaalde punten lijnrecht tegenover elkaar te staanen daardoor ogenschijnlijk nauwelijks verenigbaar. Hiermee wordt de wetgevermogelijk voor <strong>een</strong> moeilijke taak gesteld, aangezien hij uite<strong>in</strong>delijk <strong>een</strong> afweg<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> keuze tussen beide rationaliteiten en de daarmee corresponderendebelangen behoort te maken.‘De politieke rationaliteit is bepalend, zo is de essentie van ons stelsel’,aldus Veerman <strong>in</strong> zijn Maastrichtse oratie. 54 In zijn rede staat Veerman echtereven<strong>een</strong>s uitvoerig stil bij de problematische gevolgen van de doorslaggevenderol van de politieke rationaliteit op de door de wetgever te maken belangenafweg<strong>in</strong>gen op de kwaliteit van de wetgev<strong>in</strong>g. 55 Zo zouden <strong>in</strong> de strijd omhet beleid en het electoraat, 56 waarbij de politiek snel moet <strong>in</strong>spelen op emoties<strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g vragen betreffende de noodzaak, de legitimiteit en deconsistentie van nieuwe wet en regelgev<strong>in</strong>g (corresponderend met de juridischerationaliteit) 57 uit het oog worden verloren of gemakkelijk ter zijde wordengeschoven. 58 Hoewel de aanzienlijke <strong>in</strong>vloed van de politieke rationaliteitop de totstandkom<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>g niets nieuws is, lijken de maatschappelijkeverander<strong>in</strong>gen zoals beschreven <strong>in</strong> paragraaf 1.2 de <strong>in</strong>vloed van de politiekerationaliteit en daarmee de <strong>in</strong>vloed van de waan van de dag, het sluiten vancompromissen en het behagen van electoraat op de totstandkom<strong>in</strong>g van nieuwewet en regelgev<strong>in</strong>g all<strong>een</strong> maar te versterken. 591.3.2 Het afwegen van belangen <strong>in</strong> <strong>een</strong> veiligheidscultuurDe grote nadruk op veiligheid, heeft er<strong>in</strong> geresulteerd dat de rechtsstatelijketaak van de reger<strong>in</strong>g om de veiligheid van haar onderdanen zo goed mogelijk53 Opgemerkt zij dat dit vanzelfsprekend <strong>een</strong> versimplificatie is van de complexiteit van hetdebat. Op hoofdlijnen kan deze tegenstell<strong>in</strong>g echter wel degelijk worden waargenomenwaar het de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g betreft.54 Veerman 2004, p. 32. Zie ook Timmer 2005, p. 35-38 waar<strong>in</strong> de auteur te kennen geeft dedoor Veerman gesignaleerde problematische rol van de politieke rationaliteit te herkennen.55 Stoter 2000.56 Veerman 2009, p. 154-159.57 Veerman 2009, p. 153-165.58 In zijn oratie geeft Veerman te kennen dat wetgev<strong>in</strong>g altijd <strong>een</strong> kwestie is van politiek,het resultaat van <strong>een</strong> politieke keuze over de wijze waarop de samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gericht moetworden en welke waarden daarbij van belang zijn. Veerman 2004, p. 25.59 Zo geeft Cleiren aan dat de politieke rationaliteit om die redenen nauwelijks meer ‘rationeel’te noemen is. Cleiren 2003, p. 66.


14 Hoofdstuk 1te beschermen, steeds vaker wordt uitgelegd als ware het <strong>een</strong> plicht of zelfs<strong>een</strong> recht. 60 Deze grote nadruk op het belang van veiligheid en de politiser<strong>in</strong>gvan veiligheid lijken de belangenafweg<strong>in</strong>g van de wetgever te beïnvloeden. 61De politiser<strong>in</strong>g van veiligheid heeft immers tot gevolg dat veiligheid en veiligheidsgerelateerdekwesties voor politieke partijen <strong>een</strong> belangrijk thema zijnom zich mee te profileren (en daarmee mogelijkerwijs stemmen te w<strong>in</strong>nen)De grote media-aandacht voor veiligheid zorgt ervoor dat iedere ‘misstap’en iedere ontsnapte TBS-er breed wordt uitgemeten <strong>in</strong> de media en de betrokkenwetgev<strong>in</strong>g alsmede de verantwoordelijke m<strong>in</strong>ister bekritiseerd. Dit allesv<strong>in</strong>dt zijn weerslag op de wetgev<strong>in</strong>g waardoor het voor de reger<strong>in</strong>g steedsmoeilijker lijkt geworden om gematigd op te treden tegen nieuwe (veiligheid-)risico’s en gevaren:‘S<strong>in</strong>gle events such as a heavily publicized murder have repeatedly provokedpopular demand for greater police powers at the expense of protections for suspects.The supposed risks of bad consequences tend to sw<strong>in</strong>g decisions concern<strong>in</strong>glegislation <strong>in</strong> favor of security, despite the fact that it is almost always impossibleto know precisely which bad consequence might follow, still less when, to whom,or <strong>in</strong> what degree.’ 62De door Zedner voor Engeland gesignaleerde ontwikkel<strong>in</strong>g is volgens VanSwaan<strong>in</strong>gen 63 even<strong>een</strong>s zichtbaar <strong>in</strong> Nederland en gaat nog sterker op voor<strong>een</strong> van de grootste bronnen van angst en onzekerheid: terrorisme. ‘Profoundfear of further [terrorist] attacks weighs heavily <strong>in</strong> favor of security and aga<strong>in</strong>stthe protection of civil liberties’. 64 Hoe zichtbaarder de slachtoffers en het leeddat hen is aangedaan, en hoe ‘schokkender’ en ‘spraakmakender’ de gebeurtenis,des te <strong>een</strong>voudiger lijken verregaande maatregelen te kunnen wordenaangenomen. Onder verwijz<strong>in</strong>g naar de onzekere doch urgente dreig<strong>in</strong>gwaardoor snelheid geboden zou zijn en naar de noodzaak van collectieveveiligheid is zoals hiervoor reeds aangegeven ook <strong>in</strong> Nederland de nodigeantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g geïmplementeerd. De boodschap van de reger<strong>in</strong>gdat de terroristen zo vroeg mogelijk en zo hard mogelijk moeten wordenaangepakt, slaat aan bij de bevolk<strong>in</strong>g; de vraag <strong>in</strong> hoeverre de voorgesteldewetgev<strong>in</strong>g daadwerkelijk zal kunnen bijdragen aan deze doelstell<strong>in</strong>gen en debezwaren en kritieken vanuit de rechtspraktijk en rechtswetenschap waar<strong>in</strong>wordt gewezen op mogelijke beperk<strong>in</strong>gen van fundamentele beg<strong>in</strong>selen engrondrechten door de wetgev<strong>in</strong>g worden daarentegen van m<strong>in</strong>der belang60 Koekoek 2003, p. 19-27; Rosenthal en Muller 2004, p. 59-69; Rosenthal 2000; De HoopScheffer 2001; Raad voor het Openbaar Bestuur 2003.61 Zie hierover tevens Cleiren 2005, p. 114-115.62 Zedner 2005 p. 511.63 Van Swaan<strong>in</strong>gen 2004; Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007.64 Zedner 2005, p. 511; Sparks 2000.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 15geacht. Het lijkt er steeds meer op dat het doel alle middelen heiligt. 65 De‘politiek van de angst,’ 66 de boodschap dat overal gevaar loert, dat moetworden voorkomen omwille van het vergroten van de veiligheid, draagtdaarmee bij aan de ontwikkel<strong>in</strong>g van op preventieve leest geschoeide wetenregelgev<strong>in</strong>g, oftewel aan risicojustitie. Pragmatisme, (politieke) druk enzelfs paniek lijken daarmee <strong>in</strong> de weg te staan <strong>een</strong> zorgvuldige en <strong>in</strong>zichtelijkeafweg<strong>in</strong>g van belangen en keuzen ondanks de kritiek die op deze gang vanzaken wordt geuit. 671.3.3 De onderzoeksvragenHet <strong>in</strong>perken van of zelfs het <strong>in</strong>breuk maken op rechten en vrijheden terbescherm<strong>in</strong>g van fundamenten van de democratische samenlev<strong>in</strong>g door middelvan (straf)wetgev<strong>in</strong>g is op zichzelf niet verwerpelijk en ook niet ondenkbaar,zeker niet <strong>in</strong> tijden van terreur. Veiligheid tegen allerhande risico’s en deeerbiedig<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividuele rechten en vrijheden zijn niet per def<strong>in</strong>itie elkaaruitsluitende grootheden. 68 In <strong>een</strong> democratische rechtsstaat is de veiligheidvan de staat, de ‘collectieve veiligheid’, <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek verbonden met de <strong>in</strong>dividueleveiligheid van zijn <strong>in</strong>woners, hetg<strong>een</strong> onschendbaarheid <strong>in</strong>houdt enrespect voor hun <strong>in</strong>dividuele (grond)rechten. 69 Beide kernbelangen bestaannaast elkaar en moeten zoveel mogelijk door de overheid en daarmee even<strong>een</strong>sde wetgever worden beschermd en gerespecteerd worden, maar het zijn zekerg<strong>een</strong> absolute grootheden. 70 Met andere woorden: waar uitzonderlijke vormenvan onveiligheid, zoals terrorisme, weliswaar kunnen nopen tot wetgev<strong>in</strong>gals gevolg waarvan <strong>in</strong>breuk(en) op <strong>in</strong>dividuele grondrechten kunnen wordengemaakt, behoren dergelijke <strong>in</strong>breuken uitzonderlijk te zijn. Even<strong>een</strong>s behoren65 Fokkens 2004, p. 1347-1351.66 De term politics of fear is voor het eerst gebruikt door Frank Furedi (2005) en is later doorMurray Lee ‘vertaald’ naar het terre<strong>in</strong> van de crim<strong>in</strong>ologie (2007).67 Cleiren 2005, p. 113; Vergelijk ook Elchardus 2002. Rozemond (2006, p. 160-161) geeft aandat wetgev<strong>in</strong>g, rechtspraak en beleid op het gebied van het strafrecht te beschouwen zijnals het resultaat van <strong>een</strong> afweg<strong>in</strong>g van deze twee belangen. Tevens signaleert Rozemond<strong>een</strong> verschuiv<strong>in</strong>g van de strafrechtelijke belangenafweg<strong>in</strong>g waarbij het belang van personenbij rechtsbescherm<strong>in</strong>g tegen strafrechtelijk overheids<strong>in</strong>grijpen als publiek belang de laatstejaren m<strong>in</strong>der zwaar lijkt te wegen <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot het belang van de samenlev<strong>in</strong>g bijde bestrijd<strong>in</strong>g van misdaad. In zijn rede voor de Vergader<strong>in</strong>g van de Nederlandse Juristenverenig<strong>in</strong>ggeeft Fokkens aan dat ‘juist omdat er op de overheid <strong>een</strong> grote verantwoordelijkheidrust om terrorisme zo effectief mogelijk te bestrijden en er meer resultaat lijkt te wordenverwacht dan bij de bestrijd<strong>in</strong>g van de ‘reguliere’ ernstige crim<strong>in</strong>aliteit, is de verleid<strong>in</strong>ggroot om te menen dat het doel de middelen heiligt.’ Zie Fokkens 2004, p. 1348.68 Muller, Kummel<strong>in</strong>g, & Bron 2007, p. 11.69 Kohnstamm en Groenhart 2008, p. 348-349.70 Zie over de samenhang tussen <strong>in</strong>strumentaliteit en rechtsbescherm<strong>in</strong>g uitgebreid ‘t Harten Foqué 1990, o.a. p. 180: ‘<strong>in</strong>strumentaliteit en rechtsbescherm<strong>in</strong>g zijn niet twee gescheidenpolen zijn die gedoemd zijn om elkaar het overwicht te betwisten.’


16 Hoofdstuk 1aan dergelijke bijzondere wetgev<strong>in</strong>g hoge eisen te worden gesteld voor watbetreft de zorgvuldige en gemotiveerde belangenafweg<strong>in</strong>g tussen de hiervoorgenoemde en mogelijk andere conflicterende belangen en keuzes door dewetgever. Wellicht zouden de eisen <strong>in</strong>zake de strafrechtelijke terrorismewetgev<strong>in</strong>gzelfs hoger moeten zijn. 71 In de hedendaagse veiligheidscultuur lijktdeze belangenafweg<strong>in</strong>g aan zorgvuldigheid <strong>in</strong> te boeten en lijken de reger<strong>in</strong>gen burgers veiligheid en rechtsbescherm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> toenemende mate te beschouwenals elkaar ‘bijtende’ en daarmee onverenigbare belangen. De doelstell<strong>in</strong>g vandit onderzoek is om aan de hand van <strong>een</strong> analyse van de strafrechtelijketerrorismewetgev<strong>in</strong>g meer <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> (het waarom van) de totstandkom<strong>in</strong>gvan wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veiligheidscultuur. Zoals uit het voorafgaandeblijkt, is het onderzoek hierbij niet louter gericht op de juridische contextwaarb<strong>in</strong>nen wetgev<strong>in</strong>g tot stand komt, maar wordt deze totstandkom<strong>in</strong>geven<strong>een</strong>s geplaatst b<strong>in</strong>nen de bredere context van (de wisselwerk<strong>in</strong>g tussen)structurele, culturele en (rechts) politieke verander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de samenlev<strong>in</strong>g.Dientengevolge staan de volgende onderzoeksvragen centraal <strong>in</strong> hetonderhavige onderzoek:1. In hoeverre en op welke wijze speelt de veranderende maatschappelijke context<strong>een</strong> rol bij de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij temaken belangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?2. In hoeverre en op welke wijze is de veranderende politieke context van <strong>in</strong>vloedop de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij te makenbelangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?3. In hoeverre en op welke wijze heeft de (straf)rechtswetenschap <strong>in</strong>vloed uitgeoefendop de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij te makenbelangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?4. Hoe verhouden de onder 1, 2 en 3 geduide ontwikkel<strong>in</strong>gen zich tot elkaar metbetrekk<strong>in</strong>g tot de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g?71 Hiermee sluit ik me aan bij De Roos, die <strong>in</strong> <strong>een</strong> reactie op <strong>een</strong> artikel van Donner met deprovocerende titel ‘Beter 10 schuldigen vrijgesproken dan <strong>een</strong> onschuldige veroordeeld?’(Donner 2004, p. 14-15) aangeeft dat anders dan de m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> zijn bijdrage beweert debalans en de afweg<strong>in</strong>g tussen betrokken belangen – waaronder het belang van veiligheiden het belang van de rechtsbescherm<strong>in</strong>g – bij terroristische misdrijven pr<strong>in</strong>cipieel anderszou liggen dan bij andere vormen van crim<strong>in</strong>aliteit, juist zou moeten gelden dat hoeernstiger en zwaarder het delict, des te zorgvuldiger de belangenafweg<strong>in</strong>g en de rechtsgang.De Roos 2004, p. 15-16.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 171.4 OPERATIONALISERING VAN DE ONDERZOEKSVRAGEN EN DE GEHANTEERDEONDERZOEKSMETHODENOm <strong>een</strong> zo volledig mogelijk <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de totstandkom<strong>in</strong>g van deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland worden <strong>in</strong> het onderzoek twee analytischemethoden gecomb<strong>in</strong>eerd die beide zien op het analyseren en verklarenvan ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen (crim<strong>in</strong>aliteits- en strafrechtelijk) beleid en (straf)-wetgev<strong>in</strong>g. De keuze voor de comb<strong>in</strong>atie van de twee hierna verder te duidenanalysemethoden is ontl<strong>een</strong>d aan het enige jaren geleden verschenen werkvan Trevor Jones en Tim Newburn waar<strong>in</strong> ze zich, grotendeels vanuit <strong>een</strong>comparatief oogpunt, buigen over beleidsontwikkel<strong>in</strong>g en beleidsoverdracht. 72In diverse publicaties hebben Jones en Newburn de klaarblijkelijk groeiendeconvergentie en overdracht van sommige aspecten van het (strafrechtelijk)crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid <strong>in</strong> verschillende westerse landen geanalyseerd en getrachtte verklaren. Hierbij besteden de auteurs <strong>in</strong> het bijzonder aandacht aan devraag hoe het kan dat policy transfer tussen landen nooit één op één plaatsv<strong>in</strong>dt,maar dat er altijd <strong>een</strong> aanpass<strong>in</strong>g aan lokale verhoud<strong>in</strong>gen plaatsv<strong>in</strong>dt en dat<strong>in</strong> sommige gevallen slechts de buzz wordt overgenomen en niet de <strong>in</strong>houd.In hun werk richten Jones en Newburn zich <strong>in</strong> belangrijke mate op het verklarenvan de ontwikkel<strong>in</strong>g die ook wel wordt aangeduid als de ‘Amerikaniser<strong>in</strong>g’van de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verschillende westerselanden, <strong>in</strong> het bijzonder het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk. De auteurs merken op dat<strong>in</strong> beide landen de toon van het debat over crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g steedspunitiever is geworden, wat heeft geresulteerd <strong>in</strong> diverse ontwikkel<strong>in</strong>genvariërend van three strikes veroordel<strong>in</strong>gen, tot <strong>een</strong> avondklok voor jongeren,registratiesystemen voor zedendel<strong>in</strong>quenten, zero tolerance politiebewak<strong>in</strong>g,etc. 73 Deze punitieve toon gaat gepaard met <strong>een</strong> meer bestuurlijke aanpakvan het strafrecht, <strong>in</strong>clusief de ontwikkel<strong>in</strong>g van bijvoorbeeld op risico gebaseerde<strong>in</strong>terventies.Volgens Jones en Newburn zijn er twee verschillende benader<strong>in</strong>gen diedeze ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het (strafrechtelijk) crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid kunnenverklaren. 74 In de eerste plaats zijn er de benader<strong>in</strong>gen die verander<strong>in</strong>genb<strong>in</strong>nen de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g beogen te verklaren onderverwijz<strong>in</strong>g naar ‘grote’ mondiale (macro)processen als gevolg van de globaliser<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de verschillende Westerse geïndustrialiseerde landen. Zulke benader<strong>in</strong>gen,ook wel structural cultural of ‘structuralistische’ benader<strong>in</strong>gen genoemd,wijzen op diepgaande culturele en structurele verander<strong>in</strong>gen die wordenondervonden <strong>in</strong> alle laatmoderne kapitalistische samenlev<strong>in</strong>gen. Het werk vanbijvoorbeeld Nils Christie 75 en David Garland 76 past <strong>in</strong> deze benader<strong>in</strong>g. 7772 Jones & Newburn 2002, 2004, 2005, 2006, 2007.73 Id.74 Id.75 Christie 2001.


18 Hoofdstuk 1De tweede benader<strong>in</strong>g die door Jones en Newburn wordt gehanteerd, legt<strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de structural cultural-benader<strong>in</strong>g meer de nadruk op directe<strong>in</strong>vloeden vanuit de politieke context op de totstandkom<strong>in</strong>g van wet- enregelgev<strong>in</strong>g. Deze benader<strong>in</strong>g wordt ook wel de policy of beleidsmakendebenader<strong>in</strong>g genoemd. 78 In het het hierna volgende zullen de Engelse termenvoor beide benader<strong>in</strong>gen worden gebruikt aangezien deze zich lastig <strong>in</strong> <strong>een</strong>korte en alles dekkende Nederlandse term laten vatten. Vanzelfsprekendworden beide benader<strong>in</strong>gen wel nader toegelicht opdat duidelijk wordt watprecies onder beide benader<strong>in</strong>gen moet worden verstaan. In hun werk benadrukkenJones en Newburn dat het voor <strong>een</strong> zo volledig en gedetailleerdmogelijk begrip van eventuele convergentie van het (strafrechtelijk) crim<strong>in</strong>aliteitsbeleiden daarmee samenhangende wet- en regelgev<strong>in</strong>g tussen verschillendelanden, van belang is dat beide benader<strong>in</strong>gen worden gecomb<strong>in</strong>eerd. Opdeze wijze wordt immers zowel bezien <strong>in</strong> hoeverre diepgaande structureleverander<strong>in</strong>gen alsook de grillen en doelgerichte daden vanuit de politiekecontext <strong>een</strong> rol hebben gespeeld bij <strong>een</strong> dergelijke convergentie.Hoewel Jones en Newburn deze benader<strong>in</strong>g voornamelijk gebruiken ombeleidsoverdracht tussen verschillende staten en (westerse) landen te verklaren,is hun analysemethode mijns <strong>in</strong>ziens niet uitsluitend bruikbaar voor hetverklaren van de convergentie van (strafrechtelijk) crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid en wetenregelgev<strong>in</strong>g, maar vormt ze tevens <strong>een</strong> zeer waardevolle methode omontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de eigen, nationale (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gte analyseren. In dit onderzoek zal de methode van Jones en Newburndan ook worden gebruikt om de nationale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g en deverschillende factoren die van <strong>in</strong>vloed zijn geweest op het wetgev<strong>in</strong>gsprocesen daarmee op de uite<strong>in</strong>delijk gemaakte afweg<strong>in</strong>gen en keuzes door de wetgever<strong>in</strong>zichtelijk te maken en te analyseren. Globaal genomen zorgt de comb<strong>in</strong>atievan de structural cultural-benader<strong>in</strong>g en de policy-benader<strong>in</strong>g voor <strong>een</strong>raamwerk dat onderzoek naar de manier waarop onderliggende (maatschappelijkdanwel politieke) processen die het strafrechtelijk beleid <strong>in</strong> <strong>een</strong> specifiekland hebben beïnvloed, kan standaardiseren. Op deze manier is het mogelijkom goed zicht te krijgen <strong>in</strong> de redenen waarom <strong>een</strong> specifiek beleid was<strong>in</strong>gevoerd op <strong>een</strong> politiek niveau, maar ook hoe de ontwikkel<strong>in</strong>g van specifiekbeleid past en wellicht onvermijdelijk is geweest b<strong>in</strong>nen de algemene ontwikkel<strong>in</strong>genvan sociale gebruiken en culturele gevoeligheden <strong>in</strong> <strong>een</strong> modernesamenlev<strong>in</strong>g. In de volgende paragrafen zullen de twee benader<strong>in</strong>gen, destructural cultural-benader<strong>in</strong>g (paragraaf 1.4.1) en de policy-benader<strong>in</strong>g (paragraaf1.4.2.) nader worden toegelicht en zal even<strong>een</strong>s worden beschreven opwelke wijze en gebruik makend van welke methoden deze benader<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>76 Garland 2001.77 Zie <strong>in</strong> deze context even<strong>een</strong>s het werk van Currie 1998; Parenti 2000; Taylor 1999; Simon1987, 2007 en Young 2002, 2007.78 Jones & Newburn 2004, p. 123.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 19het onderzoek worden toegepast. De aan het e<strong>in</strong>de van dit eerste hoofdstukopgenomen figuur 1 geeft op schematische wijze het analytisch kader van hetonderzoek weer.1.4.1 De structural cultural-benader<strong>in</strong>gIn de structural cultural-benader<strong>in</strong>g staat het uitgangspunt centraal dat fundamenteleverschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> economische en sociale structuren en verander<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> culturele gevoeligheden politieke spelers ertoe hebben gezet om <strong>een</strong> strenger(strafrechtelijk) crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid te voeren. 79 Zoals eerder genoemd <strong>in</strong>paragraaf twee van deze <strong>in</strong>troductie, stelt Garland dat tijdens de tweede helftvan de tw<strong>in</strong>tigste eeuw zowel <strong>in</strong> de VS als <strong>in</strong> Groot-Brittannië <strong>een</strong> veiligheidscultuuris ontstaan. Hij betoogt dat de ontwikkel<strong>in</strong>g van deze veiligheidscultuurdeels heeft geleid tot vergelijkbare ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het populair<strong>een</strong> politieke discours over crim<strong>in</strong>aliteit. Bovendien begon ook het (strafrechtelijk)crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid <strong>in</strong> beide landen <strong>in</strong> toenemende mate op elkaar te lijken.Garland verankert zijn verklar<strong>in</strong>g van de groeiende strafmaat <strong>in</strong> de (culturele)ontwikkel<strong>in</strong>g van hogere crim<strong>in</strong>ele kr<strong>in</strong>gen (high crime societies), wat op zichzelfweer <strong>een</strong> gevolg is van verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren en cultureleconfiguraties <strong>in</strong> laatmoderne kapitalistische samenlev<strong>in</strong>gen. 80 Hoewel Garlandniet geheel zijn ogen sluit voor de <strong>in</strong>vloed van de politieke context en van<strong>in</strong>dividuele politici <strong>in</strong> de vorm<strong>in</strong>g van het (strafrechtelijk) crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid,81 zijn Jones en Newburn echter van men<strong>in</strong>g dat Garland – gegevende brede aard van zijn onderzoek – vermijdt verwikkeld te raken <strong>in</strong> de empirischedetails van specifieke zaken, en daarom g<strong>een</strong> (verdere) specifieke aandachtschenkt aan de bijzonderheden van politieke processen. Hoewel voorstandersvan de structural cultural-benader<strong>in</strong>g niet ontkennen dat andere factoren ook<strong>een</strong> rol spelen <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gen van het discours over strafrechtelijk beleid,wordt wel gesuggereerd dat de politieke besliss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kwestie het gevolgzijn van meer fundamentele (macro)verschuiv<strong>in</strong>gen van sociale structuren enculturele gevoeligheden. 82 Wanneer deze benader<strong>in</strong>g zou worden toegepastop het verklaren van de convergentie van (strafrechtelijk) crim<strong>in</strong>aliteitsbeleidtussen landen, dan zou <strong>een</strong> verklar<strong>in</strong>g voor deze convergentie gelegen kunnenzijn <strong>in</strong> het bestaan van vergelijkbare sociale, economische en culturele omstandighedenen ontwikkel<strong>in</strong>gen tussen twee landen welke even<strong>een</strong>s hebbenbijgedragen aan het ontstaan van vergelijkbaar beleid en wet- en regelgev<strong>in</strong>g.De structural cultural-benader<strong>in</strong>g heeft belangrijke sociale en culturele voor-79 Christie 2000.80 Garland 2000, p. 347-375; Garland 2001, p. 139-165.81 Zo schrijft Garland ‘(…) politics and policy always <strong>in</strong>volve choice and decision-mak<strong>in</strong>gand the possibility of act<strong>in</strong>g otherwise’ Garland 2001, p. 139.82 Jones & Newburn 2007, p. 125; Jones & Newburn 2004, p. 123-151.


20 Hoofdstuk 1waarden gesteld die <strong>een</strong> bredere context bieden voor beleidsvorm<strong>in</strong>g, en heeft<strong>in</strong>zichtelijk gemaakt dat bepaalde typen beleidsrespons waarschijnlijker zullenzijn wegens verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> deze bredere voorwaarden. 83 Hoewel dezebenader<strong>in</strong>g <strong>een</strong> belangrijke analyse biedt van de diepere structurele en cultureleverander<strong>in</strong>gen die worden ondervonden <strong>in</strong> vele westerse geïndustrialiseerdesamenlev<strong>in</strong>gen en van de impact van deze verander<strong>in</strong>gen op strafrechtelijkebeleidsreacties, biedt deze g<strong>een</strong> uitleg voor de exacte manier waarop de brederevoorwaarden de <strong>in</strong>zichten en besliss<strong>in</strong>gen van belangrijke figuren <strong>in</strong> de beleidsarenabeïnvloeden. Zoals Barbara Hudson het treffend verwoordt, zijn hetimmers niet de ‘economische krachten’, ‘sociale structuren’ en ‘culturelegevoeligheden’ maar mensen en <strong>in</strong> het bijzonder politici die voor strafrechtelijkevernieuw<strong>in</strong>g lobbyen, wetgev<strong>in</strong>g vormgeven, <strong>een</strong> vonnis uitspreken of <strong>in</strong>verkiez<strong>in</strong>gen stemmen. 84 Om <strong>in</strong>zicht te verkrijgen <strong>in</strong> de politieke dynamieken de <strong>in</strong>vloed van de politieke besluitvorm<strong>in</strong>g en agenda’s op de totstandkom<strong>in</strong>gvan (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g, is <strong>een</strong> analyse van het beleidsprocesdaarom ook even<strong>een</strong>s noodzakelijk.Tegen de achtergrond van <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g, het ontstaanvan <strong>een</strong> veiligheidscultuur, beoogt het onderzoek aan de hand van <strong>een</strong> analysevan de Nederlandse terrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zicht te bieden <strong>in</strong> het wetgev<strong>in</strong>gsprocesen de belangenafweg<strong>in</strong>g door de wetgever. Uit de hiervoor uit<strong>een</strong>gezettestructural cultural-benader<strong>in</strong>g volgt dat de totstandkom<strong>in</strong>g van nieuwe wetenregelgev<strong>in</strong>g niet als geïsoleerde ontwikkel<strong>in</strong>g moeten worden beschouwd,maar dat dit <strong>in</strong> de eerste plaats moet worden bezien vanuit de bredere contextvan <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g. Zoals de aan de structural cultural-benader<strong>in</strong>gten grondslag liggende theorievorm<strong>in</strong>g betreffende de veiligheidscultuurbevestigt, kunnen verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren en culturele gevoelighedenhet denken over (de aanpak van) crim<strong>in</strong>aliteit en strafrecht en daarmeetevens de (straf)wetgev<strong>in</strong>g beïnvloeden. Voor <strong>een</strong> goed begrip van dit theoretischekader en daarmee even<strong>een</strong>s van de structural cultural-benader<strong>in</strong>g, zaleerst <strong>in</strong> hoofdstuk twee <strong>een</strong> (beknopt) overzicht worden gegeven van de meestoorspronkelijke crim<strong>in</strong>ologische theorieën betreffende de risicosamenlev<strong>in</strong>g,de veiligheidscultuur en risicojustitie. Hiertoe is <strong>een</strong> uitgebreid literatuuronderzoekuitgevoerd, waarbij zo veel mogelijk gebruik is gemaakt van de oorspronkelijkeorig<strong>in</strong>ele teksten van de verschillende auteurs. Dit betekent concreetdat voor dit hoofdstuk het werk van Ulrich Beck, Anthony Giddens, DavidGarland en Malcolm Feeley en Jonathan Simon uitvoerig is bestudeerd.Een literatuurstudieIn het derde hoofdstuk worden conform de structural cultural-benader<strong>in</strong>gverander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren en culturele gevoeligheden evenals rechtspolitiekeontwikkel<strong>in</strong>gen beschreven die zich <strong>in</strong> Nederland hebben voltrokken.83 Jones & Newburn 2007, p. 126; Jones & Newburn 2004, p. 123-151.84 Hudson 1996, zoals aangehaald <strong>in</strong> Jones & Newburn 2002, p. 178.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 21Het onderzoek richt zich hierbij niet all<strong>een</strong> op de periode na 2001, de periodevan het ‘nieuwe’ terrorisme, maar even<strong>een</strong>s op de periode van 1950 tot 2001.Immers, zoals al <strong>in</strong> de <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g is beschreven, Nederland heeft ook <strong>in</strong> dezeperiode, <strong>in</strong> het bijzonder <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig te maken gehad metb<strong>in</strong>nenlands gewelddadig activisme en terrorisme. Met het oog op de onderzoeksvragenis het dan ook <strong>in</strong> het bijzonder <strong>in</strong>teressant om even<strong>een</strong>s voor dezeperiode de ‘maatschappelijke dynamiek’ <strong>in</strong> kaart te brengen, de verschillendereacties van de reger<strong>in</strong>g tussen beide periodes lijkt immers niet slechts tekunnen worden begrepen tegen het licht van ‘<strong>een</strong> andere reger<strong>in</strong>g’. Door voorbeide periodes de veranderende maatschappelijke en rechtspolitieke context<strong>in</strong> kaart te brengen kan worden bezien <strong>in</strong> hoeverre rechtspolitieke verander<strong>in</strong>genen verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren en culturele gevoeligheden <strong>in</strong> deperiode na 2001 ten opzichte van de periode daarvoor mogelijk aan de verschillendereacties op het gewelddadig politiek activisme en terrorisme <strong>in</strong> beideperiodes ten grondslag liggen. Bij <strong>een</strong> hoofdstuk met <strong>een</strong> dergelijk beschrijvendkarakter dat even<strong>een</strong>s ziet op verschillende roerige perioden <strong>in</strong> de Nederlandsegeschiedenis alsmede <strong>in</strong> de geschiedenis van Justitie en de (straf)rechtspleg<strong>in</strong>g,bestaat altijd het gevaar dat de weergave van de gebeurtenissen voor <strong>een</strong> iederdie deze periodes zelf heeft meegemaakt <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudig<strong>in</strong>g van de werkelijkegang van zaken is die g<strong>een</strong> recht doet aan de desbetreffende geschetstegebeurtenis of periode. Dit zal ongetwijfeld waar zijn. Echter, opgemerkt zijdat het per def<strong>in</strong>itie <strong>een</strong> onmogelijkheid is om b<strong>in</strong>nen de context van <strong>een</strong>hoofdstuk <strong>een</strong> volledig overzicht te geven van alle rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen,verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren en verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> culturele gevoelighedendie zich s<strong>in</strong>ds 1950 <strong>in</strong> Nederland hebben voltrokken. Dat wordt danook niet gepretendeerd <strong>in</strong> dit onderzoek. Het doel van het derde hoofdstukis om <strong>in</strong> grote lijnen, doch zo genuanceerd mogelijk, weer te geven wat – methet oog op de onderzoeksvragen – de meest relevante ontwikkel<strong>in</strong>gen enverander<strong>in</strong>gen zijn geweest <strong>in</strong> beide periodes. Hierbij zullen slechts enkele‘hoogtepunten’ per periode kunnen worden uitgelicht. Het hoofdstuk beoogtdaarmee <strong>een</strong> globaal overzicht te geven van de veranderende Nederlandsesamenlev<strong>in</strong>g, tegen welke achtergrond (het debat over) de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gtot stand is gekomen.Aan het hoofdstuk ligt <strong>een</strong> literatuuronderzoek ten grondslag op basiswaarvan de meest relevante ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> beide periodes, de periode 1950-2001 en de periode 2001-heden 85 <strong>in</strong> kaart zijn gebracht en beschreven. Hierbijis gebruik gemaakt van uit<strong>een</strong>lopende juridische, (rechts)sociologische, crim<strong>in</strong>ologisch<strong>een</strong> politicologische geschreven en ongeschreven bronnen. Voor watbetreft de eerste categorie, de geschreven bronnen is hoofdzakelijk geput uitwetenschappelijke literatuur, maar ook uit populaire media <strong>in</strong> de vorm vanartikelen uit niet-wetenschappelijke tijdschriften en kranten. De ongeschreven85 Het onderzoek is afgesloten mei 2010.


22 Hoofdstuk 1bronnen, <strong>in</strong> de vorm van documentaires 86 die zien op – voornamelijk – deperiode voor 2001, hebben hoofdzakelijk bijgedragen aan de beeldvorm<strong>in</strong>gvan de onderzoeker daar door middel van de documentaires <strong>een</strong> beter beeldkon worden gevormd van de teneur <strong>in</strong> deze perioden hebben. Naar dezedocumentaires zal dan ook niet specifiek <strong>in</strong> de tekst worden verwezen.1.4.2 De policy-benader<strong>in</strong>gOm grip te krijgen op de vorm<strong>in</strong>g van strafrechtelijk beleid en de mogelijke<strong>in</strong>vloed van politici of andere sleutelfiguren <strong>in</strong> beleidsvorm<strong>in</strong>g op dit proces,gebruiken Jones en Newburn het beleidsvorm<strong>in</strong>gsmodel van K<strong>in</strong>gdon. 87 Ditmodel geeft aandacht aan de complexe en veranderlijke aard van het beleidsvorm<strong>in</strong>gsprocesen biedt tegelijkertijd <strong>een</strong> systematische benader<strong>in</strong>g om ditproces te analyseren en om de verscheidene strom<strong>in</strong>gen die van <strong>in</strong>vloed zijnop eventuele verander<strong>in</strong>gen en ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> beleid, maar ook <strong>in</strong> wetenregelgev<strong>in</strong>g aan het licht te brengen. Het model van K<strong>in</strong>gdon sluit aan bijGarland <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat ook K<strong>in</strong>gdon ervan uitgaat dat de huidige samenlev<strong>in</strong>gaan sterke verander<strong>in</strong>gen onderhevig is en dat deze doorwerken op de politiekebesluitvorm<strong>in</strong>g en daaruit voortvloeiende wet- en regelgev<strong>in</strong>g. Echter, <strong>in</strong>tegenstell<strong>in</strong>g tot Garland, richt K<strong>in</strong>gdon zich voornamelijk op de vraag welke– aanvankelijk door de ‘grotere’ structurele en culturele verander<strong>in</strong>gen nietduidelijk zichtbare – belangen voor politici en wetgevers <strong>een</strong> rol kunnen spelenbij het tot stand komen van wet- en regelgev<strong>in</strong>g. Het model ziet op het deconstruerenvan het proces van wet- en regelgev<strong>in</strong>g om op deze wijze dedaaraan ten grondslag liggende discussies, keuzes en argumenten bloot teleggen. In zijn boek Agendas, Alternatives and Public Policies beschrijft K<strong>in</strong>gdondat het tot stand komen van wet- en regelgev<strong>in</strong>g kan worden gezien als <strong>een</strong>aan<strong>een</strong>schakel<strong>in</strong>g van verschillende stadia, door K<strong>in</strong>gdon aangeduid alsstreams. Zo onderscheidt hij: de problem stream (er wordt <strong>een</strong> probleem geconstateerdwaarop de wetgever op moet reageren), de policy stream (de ontwikkel<strong>in</strong>gvan wetgev<strong>in</strong>gsvoorstel en regelgev<strong>in</strong>g) en de political stream (waartoeonder andere behoren: de samenstell<strong>in</strong>g van het parlement, ontwikkel<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> publieke op<strong>in</strong>ie en stemm<strong>in</strong>g en alle andere centrale elementen b<strong>in</strong>nen de86 De documentaires zijn bezichtigd via http://www.hollanddoc.nl/, http://www.docdepot.nl/ en http://geschiedenis.vpro.nl/ De documentaire The Dutch Approach (geproduceerddoor Pieter van Huynstee, uitgezonden op televisie <strong>in</strong> het najaar van 2000) verdient apartevermeld<strong>in</strong>g, aangezien deze documentaire <strong>een</strong> belangrijke rol heeft gespeeld bij het <strong>in</strong>zichtbieden <strong>in</strong> de Molukse kwestie alsook de verschillende dillemma’s waar zowel de Zuid-Molukse jongeren als de Nederlandse reger<strong>in</strong>g zich <strong>in</strong> de jaren zeventig voor geplaatstzagen. Het boek De Molukse Acties, van Bootsma (2000) is verschenen naar aanleid<strong>in</strong>g vandeze documentaire.87 K<strong>in</strong>gdon 1995.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 23politieke context waar<strong>in</strong> problemen en beleid circuleren). 88 Het model beoogt<strong>in</strong>zichtelijk te maken op welke wijze deze verschillende stadia op hun beurtweer worden beïnvloed door elkaar en door externe factoren. K<strong>in</strong>gdon steltdat alhoewel de drie stadia meestal onafhankelijk van elkaar opereren, de driebij<strong>een</strong>komen op kritieke momenten wanneer ‘solutions become jo<strong>in</strong>ed toproblems and both of them are jo<strong>in</strong>ed to favorable political forces’. 89 Vantijd tot tijd zal het mogelijk zijn om bepaalde voorstellen of ontwerpen van<strong>een</strong> probleem te bevorderen, ook wel <strong>een</strong> policy w<strong>in</strong>dow (beleidsopen<strong>in</strong>g)genoemd. Deze policy w<strong>in</strong>dows worden geopend door ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> depolitieke stroom of door het ontstaan van bijzonder dr<strong>in</strong>gende problemen.Een voorbeeld van <strong>een</strong> policy w<strong>in</strong>dow is <strong>een</strong> <strong>in</strong>ternationale terroristische gebeurtenis.Deze policy w<strong>in</strong>dows bieden vervolgens kansen voor policy entrepeneurszoals K<strong>in</strong>gdon hen noemt, wiens ‘def<strong>in</strong><strong>in</strong>g characteristic, much as <strong>in</strong> the caseof a bus<strong>in</strong>ess entrepreneur, is their will<strong>in</strong>gness to <strong>in</strong>vest their resources -time,energy, reputation and sometimes money- <strong>in</strong> the hope of future return’. 90Deze policy entrepreneurs stimuleren niet all<strong>een</strong> hun eigen voorstellen en problemen,maar zijn ook verantwoordelijk voor het verb<strong>in</strong>den van problemen enbeleidsvoorstellen die zien op het oplossen van de problemen aan de politicalstream. 91K<strong>in</strong>gdon’s model is zeer waardevol ter verkrijg<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> hetpublieke beleidsvorm<strong>in</strong>gsproces en daarmee ook <strong>in</strong> de door de wetgever temaken belangenafweg<strong>in</strong>g en de verschillende rationaliteiten betreffende deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g die daarbij <strong>een</strong> rol spelen. Opgemerkt zij daarmeedat het policy model <strong>in</strong> dit onderzoek <strong>in</strong> belangrijke mate wordt gebruikt als<strong>een</strong> ‘orden<strong>in</strong>gsmodel’ en niet zozeer als <strong>een</strong> model ter verklar<strong>in</strong>g van bepaaldeprocessen. Hoewel beleid ook anders kan worden uitgedrukt dan <strong>in</strong> concretemanifestaties van beleid zoals gepubliceerde beleidsverklar<strong>in</strong>gen, wetgev<strong>in</strong>g,reguler<strong>in</strong>g of rechterlijke uitspraken, zal dit onderzoek gericht zijn op dergelijkeconcrete manifestaties van beleid, aangezien deze de daadwerkelijke besliss<strong>in</strong>genvan de reger<strong>in</strong>g het meest duidelijk en dw<strong>in</strong>gend vastleggen. 92 Met hetoog op de centrale onderzoeksvragen en de doelstell<strong>in</strong>g van het onderzoekbetekent dit dat het zwaartepunt zal liggen bij de reeds <strong>in</strong> het Wetboek vanStrafrecht en het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g geïmplementeerde antiterrorisme-88 Jones & Newburn 2007, p. 20-25.89 K<strong>in</strong>gdon 1995, p. 20.90 K<strong>in</strong>gdon 1995, p. 122.91 Met zijn term<strong>in</strong>ologie sluit K<strong>in</strong>gdon op dit punt aan bij het van Howard Becker (1963)afkomstige begrip moral entrepreneur: <strong>een</strong> persoon die zijn eigen morele overtuig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>wetgev<strong>in</strong>g probeert om te laten zetten. De term moral entrepreneur is op zichzelf weernauw verbonden met het werk van Young en Cohen betreffende moral panics <strong>in</strong> relatietot de sociale constructie van crim<strong>in</strong>aliteit. Zie bijvoorbeeld Young 1971, p. 27-61 en Cohen1972.92 Bernste<strong>in</strong> & Cashore 2000, p. 70; Bennet 1991, p. 215-233; Dolowitz & Marsh 2000, p. 5-23.


24 Hoofdstuk 1wetgev<strong>in</strong>g. Dit betekent concreet dat de Wet terroristische misdrijven (WTM), 93de Wet afgeschermde getuigen (WAG), 94 Wet ter verruim<strong>in</strong>g van de mogelijkhedentot opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g van terroristische misdrijven (WOTM) 95en de Wet strafbaarstell<strong>in</strong>g deelnem<strong>in</strong>g en meewerk<strong>in</strong>g aan tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voorterrorisme 96 het belangrijkste object van onderzoek vormen. Omwille vande volledigheid van het onderzoek zal ook worden gekeken naar aanhangigeantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g en naar antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de periferie vanhet strafrecht waarvan het ten tijde van de afrond<strong>in</strong>g van het onderzoek bijde Eerste Kamer aanhangige Wetsvoorstel Bestuurlijke Maatregelen nationaleVeiligheid het meest belangrijke voorbeeld is. 97 Omwille van het ‘extreme’karakter van de strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is het <strong>een</strong> bewustekeuze geweest om juist deze wetgev<strong>in</strong>g te gebruiken om <strong>in</strong>zicht te verkrijgen<strong>in</strong> de totstandkom<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veiligheidscultuur. Dit extremekarakter van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is niet all<strong>een</strong> gelegen <strong>in</strong> het feit datantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g doorgaans <strong>een</strong> reactie is op extreme gebeurtenissenmaar tevens <strong>in</strong> het feit dat de wetgev<strong>in</strong>g zelf extreem is vanwege haar sterk<strong>in</strong>grijpende en preventieve karakter. Een belangrijk voordeel van dergelijkesterk <strong>in</strong>grijpende wetgev<strong>in</strong>g is dat er vaak veel discussie over mogelijk is enook over wordt gevoerd, waardoor er <strong>een</strong> schat aan <strong>in</strong>formatie over te verkrijgenis. 98 Ondanks het feit dat het onderzoek <strong>een</strong> aanzienlijk deel van deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g beslaat, moet vanzelfsprekend opgemerkt wordendat er ook op andere (rechts)gebieden veel allerhande <strong>in</strong>teressante wet- enregelgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen welke door de keuze om het onderzoekhoofdzakelijk te beperken tot het commune straf(proces)recht, buiten beschouw<strong>in</strong>gzal blijven.Het politiek forum en het juridisch forumHet model van K<strong>in</strong>gdon zoals dat <strong>in</strong> het onderhavige onderzoek wordt toegepast,wordt aldus gebruikt om de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g te analyseren dooraan de hand van de hiervoor besproken verschillende streams <strong>in</strong> kaart tebrengen welke factoren er van <strong>in</strong>vloed zijn geweest op de totstandkom<strong>in</strong>gvan de wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> haar uite<strong>in</strong>delijke vorm. B<strong>in</strong>nen het proces van totstandkom<strong>in</strong>gvan antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, en daarmee onderdeel uitmakend vanhet policy proces, worden <strong>in</strong> het onderzoek voorts twee fora onderscheiden diecorresponderen met deze botsende rationaliteiten: het politiek forum en het93 Wet van 24 juni 2004, Stb. 290.94 Wet van 28 september 2006, Stb. 460.95 Wet van 20 november 2006, Stb. 580.96 Wet van 12 juni 2009, Stb, 2009, 245.97 Kamerstukken I, 2006/07, 30 566, A.98 Patton 1987, p. 52-53.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 25juridisch forum. 99 Onder het politiek forum moet worden verstaan het debatzoals dat over deze wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Eerste en Tweede Kamer (hierna: hetpolitiek forum) is gevoerd. Daarnaast is het even<strong>een</strong>s noodzakelijk het debatover de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g zoals dat is gevoerd b<strong>in</strong>nen wat <strong>in</strong> dit onderzoekzal worden aangeduid als ‘het juridisch forum’ nader te beschouwen.Voor de volledigheid zij opgemerkt dat onder het juridisch forum <strong>in</strong> hetonderzoek wordt verstaan het geheel van de (strafrecht)wetenschap en de(strafrechts)praktijk. Niet all<strong>een</strong> is het debat zowel <strong>in</strong> de wetenschap als <strong>in</strong>de praktijk gevoerd, tevens is tussen beide populaties dusdanig veel overlapdoor het even<strong>een</strong>s <strong>in</strong> de praktijk werkzaam zijn van wetenschappers en onderl<strong>in</strong>gebeïnvloed<strong>in</strong>g tussen de wetenschap en de praktijk, dat <strong>een</strong> splits<strong>in</strong>g opdit punt onmogelijk zou zijn. Indien blijkt dat het debat b<strong>in</strong>nen de wetenschapafwijkt van het debat zoals dat b<strong>in</strong>nen de praktijk wordt gevoerd, zal hiervanzelfsprekend aandacht aan worden besteed. De adviezen van de Raad vanState en de overige <strong>in</strong> het kader van de formele wetgev<strong>in</strong>gsprocedure geconsulteerde<strong>in</strong>stanties (bijvoorbeeld het OM, de NVvR, de RvdR, CBP, etc.) valleneven<strong>een</strong>s onder uit<strong>in</strong>gen van het juridisch forum.Waar het politiek forum grotendeels overlapt met de policy-stream zoalsdeze door K<strong>in</strong>gdon wordt onderscheiden <strong>in</strong> zijn policy-model, komt het juridischforum <strong>in</strong> zijn model niet voor. Echter, zoals hiervoor beschreven, juist tijdensde totstandkom<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>g zou de politieke rationaliteit sterk botsenmet de juridische rationaliteit, welke bots<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>vloed zou kunnen zijn opde zorgvuldigheid van de totstandkom<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>g. Juist bij antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gbotsen de politieke en de juridische rationaliteit enorm.Niet all<strong>een</strong> om deze bots<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zichtelijk te maken, maar tevens om nader lichtte werpen op de mate waar<strong>in</strong> het debat over de <strong>in</strong>grijpende antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gzoals dat op zeer grote schaal b<strong>in</strong>nen juridisch forum heeft plaatsgevonden,überhaupt <strong>een</strong> rol heeft gespeeld bij de totstandkom<strong>in</strong>g van deze wetgev<strong>in</strong>gen de belangenafweg<strong>in</strong>g door de wetgever. Verondersteld wordt dat,voor zover het juridisch forum van <strong>in</strong>vloed is, dat deze <strong>in</strong>vloed even<strong>een</strong>szichtbaar zou moeten zijn b<strong>in</strong>nen het policy stream.Ten aanzien van de twee fora moet worden opgemerkt dat hoewel beidefora <strong>in</strong> het onderhavige onderzoek <strong>in</strong> belangrijke mate onafhankelijk en losvan elkaar worden gepresenteerd en beschreven, hier niet de aanname aanten grondslag ligt dat beide fora statisch zijn. De – kunstmatig – gescheidenbehandel<strong>in</strong>g van de fora is <strong>in</strong>gegeven door de gedachte dat op deze wijze <strong>een</strong>beter <strong>in</strong>zicht kan worden geboden <strong>in</strong> de specifieke (dynamische) ontwikkel<strong>in</strong>gendie beide fora hebben beïnvloed. De fora hebben immers juist <strong>een</strong> sterkeonderl<strong>in</strong>ge relatie met elkaar en beïnvloeden elkaar direct of via de media.De media en op<strong>in</strong>iemakers bepalen deels wat <strong>in</strong> de politiek wordt besproken,99 Zie <strong>in</strong> deze context ook: Halliday, Karpik & Feeley 2008. De auteurs onderzoeken <strong>in</strong>verschillende landen de reactie van wat het ‘legal complex’ wordt genoemd op diversewetswijz<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> deze landen.


26 Hoofdstuk 1waarop vanuit de strafrechtswetenschappelijke hoek weer wordt gereageerd.Dit laatste gebeurt ofwel direct <strong>in</strong> de media of <strong>in</strong> specifieke vaktijdschriften.De politiek kan op haar beurt ook weer berichtgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de media sturen.Doordat de fora <strong>in</strong> onderl<strong>in</strong>ge relatie met elkaar staan, gebeurt het vaak datmensen die vanuit hun functie vooral op het ene forum staan, het andereforum ook betreden of eerst actief waren op het ene forum alvorens ‘over testappen’ naar <strong>een</strong> ander forum. Ook heeft het terrorismedebat zich vanzelfsprekendb<strong>in</strong>nen andere fora afgespeeld, zoals het niet onbelangrijke publiekeforum. Er is desondanks niet voor gekozen om het debat zoals zich dat heeftontplooid b<strong>in</strong>nen dit forum tot centraal onderwerp van analyse en onderzoekte maken. Deze keuze hangt <strong>in</strong> belangrijke mate samen met het feit dat vooralsnogwe<strong>in</strong>ig (gedetailleerd en structureel) onderzoek is gedaan naar de perceptievan het publiek ten aanzien van de specifieke antiterrorismemaatregelen. Eendergelijk sub-onderzoek was b<strong>in</strong>nen het kader van het onderhavige onderzoekniet mogelijk. 100Een kwalitatieve <strong>in</strong>terpretatieve <strong>in</strong>houdsanalyseDe hiervoor beschreven analyse van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g mede aande hand van en <strong>in</strong> samenhang met het debat zoals zich dat hierover b<strong>in</strong>nenhet politiek forum en het juridisch forum heeft ontsponnen, vereist <strong>een</strong> kwalitatieveonderzoekstechniek die <strong>een</strong> genuanceerde <strong>in</strong>terpretatieve benader<strong>in</strong>gtoelaat. Om deze reden is gekozen voor <strong>een</strong> kwalitatieve <strong>in</strong>terpretatieve <strong>in</strong>houdsanalyse.Inhoudsanalyse is gericht op de verzamel<strong>in</strong>g, bewerk<strong>in</strong>g enanalyse van ruw ongeordend empirisch materiaal. 101 Het is <strong>een</strong> techniek diemeestal wordt toegepast op communicatie <strong>in</strong> de vorm van geschreven ofgedrukte tekst. Dat is ook <strong>in</strong> het onderhavige onderzoek het geval. Bij dit deelvan het onderzoek zullen voor wat betreft het <strong>in</strong> hoofdstuk vier centraalstaande policy process en het politieke forum hoofdzakelijk kamerstukken en,voor zover aanwezig, de geschreven adviezen van de gedurende de wetgev<strong>in</strong>gsproceduregeconsulteerde adviesorganen (o.a. van de NOvA, deNvR,het OM, het CBP of de RvdR) worden geanalyseerd. De keuze om het debat overde antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g zoals dat heeft plaatsgevonden b<strong>in</strong>nen politiekeforum hoofdzakelijk te ‘reconstrueren’ aan de hand van kamerstukken heeftwel tot gevolg dat slechts <strong>een</strong> deel van de dynamiek van het politieke forum<strong>in</strong> kaart gebracht kan worden. Een deel van het debat en bijvoorbeeld dedaarb<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> rol spelende <strong>in</strong>ternationale druk, politieke machtsverhoud<strong>in</strong>-100 Vanzelfsprekend is er wel onderzoek gedaan naar het debat over terrorisme b<strong>in</strong>nen hetpublieke forum. Dergelijk onderzoeken richten zich doorgaans voornamelijk op de angstvoor het (<strong>in</strong>ternationale) terrorisme en niet zozeer op de perceptie en attituden van burgersten aanzien van de specifieke (wettelijke) antiterrorismemaatregelen. Voorbeelden hiervanzijn onderzoeken van de NCTb en de Eurobarometer.101 Wester 2006.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 27gen, belangen van coalitievorm<strong>in</strong>g en dergelijke zal zich immers niet duidelijklaten aflezen uit de geschreven werkelijkheid die de kamerstukken vormt.Voor wat betreft het <strong>in</strong> hoofdstuk vijf centraal staande juridisch forum zal<strong>in</strong> gebruik gemaakt worden van publicaties over terrorisme en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gzoals verschenen <strong>in</strong> wetenschappelijke tijdschriften en anderepublicaties maar zal tevens, voor zover relevant, worden geput uit publicatieshierover <strong>in</strong> andere (populaire) media. Tevens zal <strong>in</strong> deze context de diversejurisprudentie aangaande de terreurzaken die <strong>in</strong> Nederland zijn gewezen,worden gebruikt. Hierbij moet gedacht worden aan de rechtszaken van deZuid-Molukse jongeren <strong>in</strong> de jaren zeventig maar ook aan de verschillenderechtszaken rondom (leden van) de Hofstadgroep.Centraal bij deze vorm van <strong>in</strong>houdsanalyse staat de reconstructie vanlatente betekenisstructuren <strong>in</strong> de documenten, zoals de motivaties achterbepaalde wet- en regelgev<strong>in</strong>g. ‘Het onderzoek richt zich op <strong>een</strong> beredenerendelez<strong>in</strong>g van het materiaal vanuit relevante betekenisstructuren’. 102 Een <strong>in</strong>houdsanalysevan het kwalitatief-<strong>in</strong>terpreterende type sluit daarmee naadloos aanbij de beantwoord<strong>in</strong>g van de geformuleerde onderzoeksvragen waarbij de<strong>in</strong>houdsanalyse wordt gebruikt om de verschillende achterliggende en mogelijkerwijsverhulde motieven en keuzes die ten grondslag liggen aan de afweg<strong>in</strong>gvan de wetgever <strong>in</strong>zake antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g te registreren en te <strong>in</strong>terpreteren.Hierbij zal <strong>in</strong> het bijzonder worden gelet op (gesignaleerde) belangentegenstell<strong>in</strong>gentussen de twee fora, en de uite<strong>in</strong>delijke expliciter<strong>in</strong>g en motiver<strong>in</strong>gvan keuzes en afweg<strong>in</strong>gen tussen belangen en de daaraan klevende voor- ennadelen door de wetgever.Uit onderzoeken van Hijmans 1996 en Pleijter 2005 blijkt dat voor <strong>een</strong>dergelijke <strong>in</strong>terpreterende werkwijze g<strong>een</strong> standaardprocedures bestaan. 103Bij deze onderzoekswijze draait het om het <strong>in</strong>tensief lezen van het onderzoeksmateriaal,waarbij lezen op <strong>een</strong> drietal manieren wordt gedaan. Allereerstwordt tijdens het onderzoek geregistreerd wat daadwerkelijk wordt verteld<strong>in</strong> de geselecteerde geschreven stukken. Hierbij gaat het dus om het lezen zoalsdit ook bij het lezen van <strong>een</strong> boek gebeurt. Er wordt nog g<strong>een</strong> betekenis aande tekst toegekend, maar slechts waargenomen wat de kijker wordt meegedeeld.De tweede betekenis van lezen bij deze onderzoeksmethode is het<strong>in</strong>terpreteren van het materiaal. Hierbij draait het om wat specifiek wordtbedoeld met datgene wat eerder als tekst werd geconstateerd. Er wordt bestudeerdhoe de tekst kan worden verklaard of opgevat. De letterlijke betekenisvan de tekst komt hierbij aan bod. De laatste betekenis van lezen <strong>in</strong> dit verbandis het selecteren van specifieke tekstkenmerken welke van belang zijn voorhet beantwoorden van de onderzoeksvraag. 104 Deze kenmerken zijn afhankelijkvan de onderzoeker en het specifieke onderzoek. Deze bepalen immers102 Wester 1995, p. 624.103 Hijmans 1996, p. 93-108; Pleijter 2005.104 Wester 1987, p. 119.


28 Hoofdstuk 1welke kenmerken wel en welke worden niet geregistreerd en geïnterpreteerd.In zijn geheel komt het er op neer dat op <strong>in</strong>terpretatieve wijze de betekenissenvan het onderzoeksmateriaal worden gereconstrueerd. 105Het historisch perspectief van het onderzoekEvenals bij de hiervoor besproken structural cultural-benader<strong>in</strong>g, wordt ookdit deel van de analyse mede vanuit <strong>een</strong> historisch perspectief uitgevoerd.Daardoor loopt het historisch perspectief als <strong>een</strong> van de rode lijnen door hetonderzoek h<strong>een</strong>. In de huidige discussies en het huidige onderzoek naarterrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g is de blik (te) vaak louter gericht op hetheden. 106 Dit valt <strong>in</strong> het bijzonder te betreuren omdat <strong>een</strong> kritische blik ophet verleden en daarmee op de terroristische verschijnselen en daartegengeformuleerde maatregelen van weleer, kan bijdragen aan het <strong>een</strong> betereduid<strong>in</strong>g, <strong>een</strong> beter begrip en daarmee mogelijk <strong>een</strong> betere aanpak van hethedendaagse terrorisme. Zoals reeds aangegeven zijn vanaf e<strong>in</strong>d jaren zestigverschillende b<strong>in</strong>nenlandse en buitenlandse terroristische en politiek activistischegroeper<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland actief geweest. Wanneer zou worden gekekennaar het absolute aantal dodelijke slachtoffers of gewonden als <strong>een</strong> maatstafvan de ernst van de terroristische dreig<strong>in</strong>g, dan viel van het terrorisme <strong>in</strong> dejaren zeventig zelfs misschien wel meer te duchten dan van het hedendaagseterrorisme. De reactie van de overheid <strong>in</strong> de vorm van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gdoet echter precies het tegenovergestelde vermoeden. Dit betekent vanzelfsprekendniet automatisch dat de huidige wet- en regelgev<strong>in</strong>g op onjuiste feitenis gebaseerd of ‘slecht’ is: het huidige terrorisme en de dreig<strong>in</strong>g daarvankunnen immers veel groter, ernstiger en moeilijker zijn <strong>in</strong> te perken dan <strong>in</strong>de jaren zeventig en tachtig. Om de reactie van de overheid op het hedendaagseterrorisme goed te doorgronden en op waarde te schatten is <strong>een</strong> blik ophet verleden ook belangrijk. Kennis van het verleden kan op die manierbijdragen aan <strong>een</strong> noodzakelijke kritische houd<strong>in</strong>g ten opzichte van de doorde overheid als ‘noodzakelijk’, ‘efficiënt’ en ‘gerechtvaardigd’ genoemdenieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g. 107 De historische context kan daarmee belangrijkehandvatten bieden aan de wetgever en beleidsmakers om aan de waan (ofzelfs paniek) van de dag te ontkomen. Omwille van het belang van (notie van)de historische context, wordt <strong>in</strong> het onderhavige onderzoek niet all<strong>een</strong> gekekennaar (het debat over) terrorisme en antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g zoals dat na deaanslagen van 11 september 2001 tot ontwikkel<strong>in</strong>g is gekomen, maar wordteven<strong>een</strong>s <strong>een</strong> eerdere periode tijdens welke Nederland ook te maken heeft105 Wester & Pleijter 2006, p. 580.106 Het belang van het historisch perspectief bij onderzoek naar terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>gwordt even<strong>een</strong>s benadrukt door Duyvenste<strong>in</strong> en de Graaf (2007, p. 7-12) Beide auteurshouden zich overigens wel uitvoerig bezig met het mede vanuit <strong>een</strong> historisch perspectiefbeschrijven, analyseren en verklaren van terrorisme en politiek activisme.107 Zo beweert ook Jansse 2005, p. 56.


Antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 29gehad met terrorisme, de periode 1970-2001, <strong>in</strong> de analyse meegenomen Voorde opbouw van het onderzoek betekent dit concreet dat hoofdstuk vier enhoofdstuk vijf bestaan uit twee delen welke <strong>in</strong> die chronologische volgordeworden behandeld: <strong>een</strong> deel dat ziet op de periode 1970-2001 en deel wat zietop de periode 2001-heden. In deze twee tijdsperioden die <strong>in</strong> het onderzoekcentraal staan, zijn verschillende (<strong>in</strong>ter)nationale terroristische groeper<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> meer of m<strong>in</strong>dere mate actief <strong>in</strong> Nederland. Hoewel deze groeper<strong>in</strong>gen voorde volledigheid wel even kort zullen worden beschreven bij de beschrijv<strong>in</strong>gvan het problem stream <strong>in</strong> de verschillende perioden, richt het onderzoek zichhoofdzakelijk op die terroristische beweg<strong>in</strong>gen die (het debat over) de terrorismebestrijd<strong>in</strong>ghet meest (direct) hebben beïnvloed. Deze keuze brengt metzich dat de <strong>in</strong> de periode 1970-2001 de aandacht voornamelijk uitgaat naarde Zuid-Molukse jongeren en de aan hun acties ten grondslag liggende problematiek.Het zwaartepunt ligt daarmee <strong>in</strong> deze periode bij de het eerste decennium,op de jaren zeventig. Voor de periode na 2001 ligt de nadruk op deacties en daaraan ten grondslag liggende ideologieën van de Hofstadgroepen Al Qaida.1.5 LEESWIJZERHet tweede hoofdstuk beoogt <strong>in</strong>zicht te bieden <strong>in</strong> de theoretische context dieten grondslag ligt aan de structural cultural-benader<strong>in</strong>g, welke benader<strong>in</strong>gvervolgens <strong>in</strong> het derde hoofdstuk wordt geconcretiseerd voor de Nederlandsesituatie: <strong>in</strong> het hoofdstuk wordt vanaf de jaren vijftig de veranderende maatschappelijk<strong>een</strong> rechtspolitieke context beschreven. Deze moet worden bezienals de achtergrond waartegen de <strong>in</strong> hoofdstuk vier beschreven antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gtot stand is gekomen. In het vierde hoofdstuk worden aan de handvan het policy-model van K<strong>in</strong>gdon <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt welke factoren er <strong>een</strong>rol hebben gespeeld bij de totstandkom<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>g en wordt tevens<strong>in</strong>zicht geboden of, en zo ja op welke wijze het debat over de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gb<strong>in</strong>nen het politiek forum vorm heeft gekregen. In het vijfde hoofdstukstaat ten slotte het juridisch forum, als <strong>in</strong> het onderhavige onderzoekverondersteld onderdeel van het policy proces, centraal en <strong>in</strong> het bijzonder hetb<strong>in</strong>nen dit forum gevoerde debat over terrorisme en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.Het onderzoek wordt afgesloten met <strong>een</strong> hoofdstuk waar<strong>in</strong>, ter verkrijg<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> antwoord op de onderzoeksvragen, de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeienduit de beide analyses gepresenteerd en aan<strong>een</strong> worden gevlochten.


30 Hoofdstuk 1Figuur 1: Schematische weergave van het onderzoekPolitiekForumDiv. belangenJuridischForumDiv. belangen<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>sproces met o.a.- Af te wegen belangen- Te maken keuzesdoor de (straf)wetgeverPolicy –Benader<strong>in</strong>g• Problemstream• Policystream• PoliticalstreamAntiterrorisme<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>Dit alles wordt gewaardeerd tegen de achtergrond van de veranderendemaatschappelijke context:Structural-Cultural Benader<strong>in</strong>g


2 Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g<strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g:<strong>een</strong> theoretische benader<strong>in</strong>gToday’s world of crime control and crim<strong>in</strong>al justice was not brought <strong>in</strong>to be<strong>in</strong>gby ris<strong>in</strong>g crime rates or by a loss of faith <strong>in</strong> penal-welfarism, or at least notby these alone. These were proximate causes rather than the fundamentalprocesses at work. It was created <strong>in</strong>stead by a series of adaptive responses tothe cultural and crim<strong>in</strong>ological conditions of late modernity – conditions which<strong>in</strong>cluded new problems of crime and <strong>in</strong>security, and new attitudes towards thewelfare state. They were deeply marked by (…) the reactionary politics (…)and by the new social relations that have grown up around the chang<strong>in</strong>gstructures of work, welfare and market exchange. 1Bron: ANP Photo, 15-12-1975, Ondersteund door <strong>een</strong> militair verlaat <strong>een</strong> gijzelaarster de gekaaptetre<strong>in</strong> bij Wijster waar 23 mensen 12 dagen door Zuid-Molukse terroristen werden vastgehouden.1 David Garland over de ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> culture of control <strong>in</strong> De Verenigde Statenen Groot Brittannië. Garland 2001, p. 193.


32 Hoofdstuk 22.1 INLEIDINGVeiligheid is <strong>een</strong> belangrijk thema <strong>in</strong> de hedendaagse samenlev<strong>in</strong>g waarover<strong>in</strong> zowel het publieke als het politieke debat veel wordt gesproken. Niet all<strong>een</strong>wordt vaak over veiligheid gediscussieerd, tevens wordt – zoals uit het volgendehoofdstuk zal blijken – al geruime tijd door de overheid specifiek justitieelbeleid gevoerd dat is gericht op het terugdr<strong>in</strong>gen van onveiligheidsgevoelensonder de bevolk<strong>in</strong>g en daarmee op het bevorderen van <strong>een</strong> veilige samenlev<strong>in</strong>g.De titel van het veiligheidsprogramma Naar <strong>een</strong> veiliger Samenlev<strong>in</strong>g(2002-2007) is <strong>in</strong> dat opzicht treffend. 2 Bij het bevorderen van de veiligheidheeft de strafwetgev<strong>in</strong>g als <strong>in</strong>strument voor sociale orden<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de loop vande jaren <strong>een</strong> steeds belangrijkere preventieve rol toebedeeld gekregen. Deveiligheid moet niet all<strong>een</strong> worden bevorderd door adequaat te reageren opgepleegde delicten, het zwaartepunt <strong>in</strong> de strafrechtelijke procedure is doorhet oprekken van de strafrechtelijke aansprakelijkheid, het verlagen van deopspor<strong>in</strong>gsdrempel en de uitbreid<strong>in</strong>g van bevoegdheden langzaam maar zekerook steeds meer naar de voorfase verschoven. Hierdoor hoeft tegenwoordigniet langer te worden gewacht hoeft met <strong>een</strong> justitiële <strong>in</strong>terventie totdat er<strong>een</strong> strafbaar feit is geconstateerd. Crim<strong>in</strong>aliteit en ander ongewenst gedragmoeten zoveel mogelijk worden voorkomen om zo de veiligheid van derechtschapen burgers zoveel mogelijk te bevorderen. Of, zoals de opvolgervan het hierboven genoemde veiligheidsprogramma deze gedachte verwoord:Veiligheid beg<strong>in</strong>t bij voorkomen. 3 Deze ‘vlucht naar voren’ 4 b<strong>in</strong>nen het strafrechten het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid is <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk al aangeduid als deontwikkel<strong>in</strong>g van risicojustitie. In verschillende Westerse landen is de ontwikkel<strong>in</strong>gvan risicojustitie zichtbaar en deze ontwikkel<strong>in</strong>g kan, zoals de open<strong>in</strong>gsquotevan dit hoofdstuk al doet vermoeden, niet louter worden toegeschrevenaan de gestegen crim<strong>in</strong>aliteitscijfers van de afgelopen decennia. De oorzaakvoor deze gewijzigde visie op strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g kent dieperliggende maatschappelijke oorzaken. In dit hoofdstuk zal aan de hand vanverschillende sociaalwetenschappelijke theorieën worden beschreven, op welkewijze verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g, en daarmee de ontwikkel<strong>in</strong>gvan risicojustitie, mogelijk samenhangen met maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gendie zijn omschreven als de overgang naar <strong>een</strong> laatmoderne samenlev<strong>in</strong>g.In het <strong>in</strong>leidende hoofdstuk is al even stilgestaan bij het feit dat verander<strong>in</strong>genb<strong>in</strong>nen het (straf)recht en <strong>in</strong> bredere z<strong>in</strong>, b<strong>in</strong>nen (het maatschappelijkdenken over) de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g, niet los kunnen worden gezien vanverander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g. Deze gedachte vormt even<strong>een</strong>s de kern van2 M<strong>in</strong>isterie van Justitie en M<strong>in</strong>isterie van BZK 2002.3 Het veiligheidsprogramma Veiligheid beg<strong>in</strong>t bij Voorkomen. Voortbouwen aan <strong>een</strong> VeiligerSamenlev<strong>in</strong>g (2007), is de opvolger van Naar <strong>een</strong> Veiliger Samenlev<strong>in</strong>g (2002-2007).4 Zo duidt Borgers (2007) de hiervoor beschreven ontwikkel<strong>in</strong>g die zichtbaar is b<strong>in</strong>nen decontext van het straf(proces)recht <strong>in</strong> zijn oratie.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 33de structural cultural-benader<strong>in</strong>g, mede tegen welke achtergrond de <strong>in</strong> hetlaatste decennium tot stand gekomen antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g en de daarbijgemaakte keuzes van de wetgever <strong>in</strong> het onderhavige onderzoek zal wordengeanalyseerd. 5 Ter onderbouw<strong>in</strong>g van de samenhang tussen veranderendemaatschappelijke structuren en gewijzigde culturele gevoeligheden b<strong>in</strong>nende samenlev<strong>in</strong>g enerzijds en ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> (het maatschappelijk denkenover) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g anderzijds is, al kort aandacht besteed aan enkelesociaalwetenschappelijke theoretische <strong>in</strong>zichten die dit verband leggen enbeogen te verklaren. In dit hoofdstuk zullen deze theorieën die direct verbandhouden met de structural cultural-benader<strong>in</strong>g worden omschreven. Enige notievan deze achterliggende theoretische <strong>in</strong>zichten is immers onontbeerlijk methet oog op <strong>een</strong> goed begrip van de (waarde van de) structural cultural-benader<strong>in</strong>g(voor het onderhavige onderzoek).De gevolgen van het ontstaan van <strong>een</strong> zogenaamde risicomaatschappij envan de verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de moderne samenlev<strong>in</strong>g voor strafrecht, socialecontrole en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g zijn de afgelopen decennia <strong>een</strong> belangrijkonderwerp geweest van wetenschappelijk debat en onderzoek. Vanuitverschillende discipl<strong>in</strong>es hebben onderzoekers zich bezig gehouden met watdoor de crim<strong>in</strong>ologie ook wel is bestempeld als de totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>een</strong>‘veiligheidssamenlev<strong>in</strong>g’. Omdat het onmogelijk is <strong>een</strong> compleet overzicht teschetsen van alle verschillende <strong>in</strong>zichten en uitwerk<strong>in</strong>gen die hieraan doorde diverse onderzoekers door de jaren h<strong>een</strong> is gegeven, 6 beperkt dit hoofdstukzich tot het behandelen van de oorspronkelijke theoretische beschouw<strong>in</strong>genbetreffende de totstandkom<strong>in</strong>g van deze veiligheidssamenlev<strong>in</strong>g die met hetoog op de centrale onderzoeksvragen het meest voor de hand liggen. Dezekeuze brengt met zich dat de <strong>in</strong>zichten van de volgende auteurs zullen wordenbesproken: Ulrich Beck en Anthony Giddens met de (wereld)risicosamenlev<strong>in</strong>g,7 en tot slot David Garland en het ontstaan van <strong>een</strong> culture of control(hierna ook: de veiligheidscultuur). 8 Giddens en Beck richten zich <strong>in</strong> hun werk<strong>in</strong> het bijzonder op de dynamiek tussen maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen ende veranderende risico- en (on)veiligheidsperceptie van burgers los van het5 Ik schrijf bewust ‘mede’ aangezien <strong>in</strong> hoofdstuk vier de tweede tak van de <strong>in</strong> het onderzoekgehanteerde analytische benader<strong>in</strong>g centraal staat: het besluitvorm<strong>in</strong>gsmodel van K<strong>in</strong>gdon(1995). De antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g zal uite<strong>in</strong>delijk aan de hand van beide benader<strong>in</strong>gengeanalyseerd worden. De resultaten van deze gecomb<strong>in</strong>eerde analyse worden gepresenteerd<strong>in</strong> hoofdstuk zes.6 In Nederland o.a door: Boutellier 2002, 2004; Borgers 2007; De Haan 2007; Moer<strong>in</strong>gs 2003,2006; Pieterman, 2008; Rozemond 2006; Van Swaan<strong>in</strong>gen 2001, 2004, 2005; Downes en VanSwaan<strong>in</strong>gen 2007; Van Der Woude 2007, 2007a. 2008, 2010. Zie ook Pratt 2000; Rose 2000;Welch, 2008.7 O.a. Beck 1986, 1992, 1998, 2001; Giddens 1990, 1998, 1998a, 1999.8 Garland 1985, 1990, 2001.


34 Hoofdstuk 2dome<strong>in</strong> van het strafrecht en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. 9 Garland maaktdaarentegen de vertaalslag tussen de risicosamenlev<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>genop het gebied van het (denken over het) strafrecht en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g.Zijn werk ziet daarmee meer op de dynamiek tussen en de implicatiesvan de maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen en verander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het dome<strong>in</strong>van de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. Vanwege deze duidelijkekoppel<strong>in</strong>g die door Garland wordt gemaakt tussen de grote maatschappelijkeverander<strong>in</strong>gen en voornoemd dome<strong>in</strong>, zal de nadruk <strong>in</strong> het onderhavige onderzoekliggen op diens these betreffende het ontstaan van <strong>een</strong> culture of control.In het hierna volgende zal eerst worden stilgestaan bij de impact van deverander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g op de risicoperceptie en (on)veiligheidsgevoelensvan burgers aan de hand van het werk van Giddens en Beck. Vervolgenszal aan de hand van de culture of control de vertaalslag worden gemaakt naarhet strafrecht en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. Opgemerkt zij wel dat <strong>een</strong> volledigeweergave van de verschillende theorieën <strong>in</strong> het kader van het onderhavigeonderzoek niet noodzakelijk en ook niet wenselijk is met het oog op hethiervoor aangegeven doel van het hoofdstuk enig <strong>in</strong>zicht te bieden <strong>in</strong> hettheoretisch kader dat ten grondslag ligt aan de structural cultural-benader<strong>in</strong>g.Dit hoofdstuk zal zich beperken tot <strong>een</strong> weergave van die aspecten van detheorieën die voor dit onderzoek relevant zijn. Het kiezen van deze aspectenwas niet altijd <strong>een</strong>voudig, enerzijds dient ervoor te worden gewaakt dat de‘kernboodschap’ van de theorieën g<strong>een</strong> geweld zou worden aangedaan. Anderzijdsdient ervoor te worden gewaakt dat niet te uitvoerig bij bepaalde aspectenvan de theorieën werd stilgestaan die vervolgens <strong>in</strong> het verdere verloop vanhet onderzoek niet meer aan de orde zouden komen. In het hoofdstuk isgetracht <strong>een</strong> middenweg te v<strong>in</strong>den, wat niet wegneemt dat het onvermijdelijkis dat door <strong>een</strong> dergelijke weergave op ‘hoofdpunten’ bepaalde f<strong>in</strong>esses ennuancer<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de afzonderlijke theorieën niet aan bod komen. Daartegenoverstaat even<strong>een</strong>s dat het – omwille van <strong>een</strong> zo zuiver mogelijkeweergave van de theoretische <strong>in</strong>zichten – soms nodig is gebleken bepaaldeaspecten te bespreken die zich uite<strong>in</strong>delijk louter tot dit hoofdstuk beperken.2.2 NIEUWE RISICO’S EN GROEIENDE ONZEKERHEDENVoorafgaand aan de <strong>in</strong>houdelijke besprek<strong>in</strong>g van de aangegeven theoretische<strong>in</strong>zichten is het van belang met redelijk grove pennenstreken de achtergrondte schetsen waartegen deze <strong>in</strong>zichten tot ontwikkel<strong>in</strong>g zijn gekomen. Dezeachtergrond betreft de overgang naar <strong>een</strong> nieuwe fase b<strong>in</strong>nen de moderniteit,9 Hoewel Giddens en Beck beide de risicosamenlev<strong>in</strong>g-these als <strong>een</strong> belangrijk uitgangspunt<strong>in</strong> hun werk hebben, moet opgemerkt worden dat beide auteurs wat betreft de teneur vanhun werk op dit punt enigsz<strong>in</strong>s verschillen. Het werk van Beck wordt duidelijk gekleurddoor <strong>een</strong> hoger apocalyptisch gehalte dan dat van Giddens.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 35de overgang naar de fase die volgt op de <strong>in</strong>dustriële, moderne samenlev<strong>in</strong>gook wel aangeduid als de laatmoderniteit of de posmoderniteit. 10 Deze overgangis en wordt nog steeds veelvuldig bediscussieerd b<strong>in</strong>nen de sociologie,evenals het gebruik van de begrippen moderniteit, laatmoderniteit en postmoderniteit.11 Zo geeft Giddens, die de overgang van de moderniteit naarde daar op volgende fase als <strong>een</strong> geleidelijk proces beschouwt, de voorkeuraan de term laatmoderniteit, 12 terwijl de aanhangers van <strong>een</strong> meer radicalevisie op de overgang van moderniteit naar de daaropvolgende fase de termpostmoderniteit prefereren. 13 De basis voor de moderne tijd of de moderniteitis gelegen <strong>in</strong> de Verlicht<strong>in</strong>g aan het e<strong>in</strong>de van de 18 e eeuw en het ‘e<strong>in</strong>de’ vande moderniteit om en nabij de jaren zeventig van de 20 e eeuw. Gedurendedeze periode wordt de rol van de religie teruggedongen door het toegenomengeloof <strong>in</strong> de rede en de ratio. Tevens wordt de moderniteit gekenmerkt doorhet geloof <strong>in</strong> wetenschappelijke kennis, vooruitgang, kapitalistische ontwikkel<strong>in</strong>g(voornamelijk <strong>in</strong> het Westen) en <strong>een</strong> nieuwe maatschappelijke orde. 14De postmoderne of de laatmoderne periode wordt daarentegen ook welgekarakteriseerd als het ‘e<strong>in</strong>de van alle zekerheid’. 15 In deze periode, waarvande eerste kenmerken grofweg zichtbaar worden <strong>in</strong> de late jaren zeventig,voltrekken zich verschillende economische, culturele en sociale transformatiesals gevolg waarvan universele waarheden <strong>in</strong> toenemende mate <strong>in</strong> twijfelworden getrokken en wetenschap en rationaliteit onderhevig zijn aan twijfelen discussie. 16 Daar waar de risico’s van moderniser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> toenemende mateworden gekarakteriseerd als berekenbaar, kenbaar en beheersbaar door wiskundigemodellen en de vooruitgang van wetenschap, wordt postmoderniteitgekarakteriseerd door mondiale risico’s, onbepaalde en onzekere kennis overde waarschijnlijkheid van zulke risico’s, en onzekerheid over toekomstigeuitkomst en impact. Deze nieuwe mondiale risico’s en de daarmee gepaardgaande onzekerheid vormen het centrale uitgangspunt <strong>in</strong> het werk vanGiddens en Beck over de risicosamenlev<strong>in</strong>g. ‘Risk society beg<strong>in</strong>s where traditionends, when, <strong>in</strong> all spheres of life, we can no longer take traditionalcerta<strong>in</strong>ties for granted.’ 1710 B<strong>in</strong>nen de sociologie wordt de term moderniteit gebruikt om te verwijzen naar de velesociale patronen en ontwikkel<strong>in</strong>gen die vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw onder<strong>in</strong>vloed van de <strong>in</strong>dustriële revolutie <strong>in</strong> West-Europa <strong>in</strong> gang zijn gezet.11 Kellner 1999, p. 639-656.12 Volgens Giddens zijn we de moderniteit niet voorbij, maar leven we <strong>in</strong> <strong>een</strong> tijd waar<strong>in</strong>de typische karakteristieken van de moderniteit <strong>in</strong> <strong>een</strong> radicaal doorgevoerde ontwikkel<strong>in</strong>gverkeren. De essentie daarvan is dat mensen allerlei traditionele zekerheden verliezen endat onzekerheid terre<strong>in</strong> w<strong>in</strong>t.13 Bijvoorbeeld Leonard (1997) maar ook Foucault wordt – ondanks het feit dat hij zichzelfniet als dusdanig beschouwde – onder de postmodernisten gerekend.14 Leonard 1997.15 Kemshall 2003, p. 3-25.16 Leonard 1997, p. 12.17 Beck 1998, p. 10.


36 Hoofdstuk 22.2.1 De risicosamenlev<strong>in</strong>gEen van de eerste en even<strong>een</strong>s zeer <strong>in</strong>vloedrijke begrippen om de laatmodernesamenlev<strong>in</strong>g te duiden is het <strong>in</strong> 1986 door de Duitse socioloog Ulrich Beckgelanceerde begrip ‘risicosamenlev<strong>in</strong>g’. 18 Beck analyseert en <strong>in</strong>terpreteert deverander<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g naar de risicosamenlev<strong>in</strong>g. HoewelBeck zeer waarschijnlijk g<strong>een</strong> idee had welke vorm deze risicosamenlev<strong>in</strong>gzou gaan aannemen, is het begrip ondanks het feit dat veel is veranderd <strong>in</strong>de samenlev<strong>in</strong>g s<strong>in</strong>ds 1986, onverkort relevant gebleken en gebleven. NaastBeck spreekt ook Anthony Giddens <strong>in</strong> zijn werk over het ontstaan van <strong>een</strong>risicosamenlev<strong>in</strong>g. Volgens Giddens kan de moderne tijd worden getypeerdals <strong>een</strong> ‘posttraditionele orde’ welke, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot wat de vroege modernistendachten, helemaal niet transparant blijkt te zijn. Deze posttraditioneleorde blijkt zich te voltrekken <strong>in</strong> <strong>een</strong> risicosamenlev<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> <strong>een</strong> fundamenteleonzekerheid heerst over de gevaren die de mensheid bedreigen en demanier waarop daar op moet worden gereageerd. 192.2.1.1 De aard van de risico’sCentraal <strong>in</strong> de opkomst van de risicosamenlev<strong>in</strong>g is de vaststell<strong>in</strong>g dat de<strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g, met <strong>in</strong> haar kielzog de totstandkom<strong>in</strong>g van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat,haar grenzen heeft bereikt. De risicosamenlev<strong>in</strong>g is volgens Beck<strong>een</strong> wezenlijk andere samenlev<strong>in</strong>g dan de <strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g. 20 Hoewelde Westerse verzorg<strong>in</strong>gsstaat niet tot stand zou zijn gekomen zonder de<strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>g en al het daar uit voortvloeiende economische voordeel,hiermee is het probleem van de schaarste immers overwonnen, 21 is de verzorg<strong>in</strong>gsstaatvolgens Beck uite<strong>in</strong>delijk ook ten onder gegaan aan deze <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>g.Men krijgt steeds meer oog voor de nadelen die deze <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>gmet zich heeft gebracht. Of, zoals Pieterman het formuleert, de oploss<strong>in</strong>g vanhet probleem van de schaarste heeft ruimte geboden om de oploss<strong>in</strong>g voorde schaarste, de <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>g, zelf als probleem te gaan zien. 2218 Beck 1986, 1992 (Engelse vertal<strong>in</strong>g), 1997 (Nederlandse bewerk<strong>in</strong>g). Beck spreekt noch van<strong>een</strong> laatmoderne noch van <strong>een</strong> postmoderne samenlev<strong>in</strong>g maar duidt de nieuwe periodevan de moderniser<strong>in</strong>g aan als de tweede fase van moderniteit, of de ‘reflexieve moderniteit’.19 Zie o.a. Giddens 1998, p. 23-34.20 Beck 1992, p. 21. Giddens, die zich aansluit bij de ideeën van Beck over het ontstaan van<strong>een</strong> nieuw soort samenlev<strong>in</strong>g die getypeerd kan worden als <strong>een</strong> risicosamenlev<strong>in</strong>g is vanmen<strong>in</strong>g dat de oorsprong hiervan teruggevoerd kan worden op twee fundamentele verander<strong>in</strong>gen:het e<strong>in</strong>de van de natuur en het e<strong>in</strong>de van traditie. Giddens 1999a, p. 3.21 Schaarste is volgens Beck lange tijd het voornaamste sociale probleem geweest – waaruite<strong>in</strong>delijk alle maatschappelijke conflicten aan gerelateerd zijn – waar samenlev<strong>in</strong>genmee te maken hadden. Van allerlei noodzakelijke of wenselijke goederen is er lange tijdte we<strong>in</strong>ig om ieder<strong>een</strong> voldoende te geven. De strijd om de verdel<strong>in</strong>g van de schaarsegoederen is daarmee het fundamentele conflict <strong>in</strong> alle gem<strong>een</strong>schappen.22 Pieterman 2008, p. 99.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 37Waar de moderne samenlev<strong>in</strong>g door de jaren h<strong>een</strong> <strong>een</strong> verfijnd stelsel van<strong>in</strong>stituties en regel<strong>in</strong>gen heeft opgebouwd voor de verdel<strong>in</strong>g van de welvaarten groei, worden de onbedoelde gevolgen en risico’s die de <strong>in</strong>dustriële maatschappijeven<strong>een</strong>s heeft geproduceerd <strong>in</strong> de drang om <strong>een</strong> economisch sterke(verzorg<strong>in</strong>gs)staat te bouwen op de koop toe genomen. Deze onbedoelde schadelijkeneveneffecten van de <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>g worden gezien als zogenaamdeaccidents of fate: ongelukken die nu <strong>een</strong>maal erbij hoorden en die men voorlief nam. 23 Voorbeelden van dergelijke risico’s die door Giddens wordenaangeduid als externe of traditionele risico’s, zijn bijvoorbeeld ziekte, werkloosheid,arbeidsongeschiktheid. 24 Zoals Roef ook aangeeft ligt daarmee <strong>in</strong> deverzorg<strong>in</strong>gsstaat hoofdzakelijk nadruk op de verdel<strong>in</strong>g van de door de maatschappijmet behulp van de moderniser<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>g geproduceerderijkdommen (zoals consumptiegoederen, <strong>in</strong>komens, loopbaanperspectievenetc.) en maakte men zich niet zozeer druk om de daarbij behorende risico’s. 25Het is immers doorgaans duidelijk hoe deze risico’s zijn veroorzaakt en <strong>in</strong>diendeze risico’s zich als schadeposten verwezenlijken dan staat daar vaak enigemate van f<strong>in</strong>anciële compensatie tegenover. 26Beck stelt dat b<strong>in</strong>nen de moderniteit <strong>een</strong> omslag waarneembaar is. Zoworden burgers naast deze traditionele risico’s <strong>in</strong> toenemende mate blootgesteldaan nieuwe risico’s, ook wel aangeduid als manufactured risks. Dezemoderne technologische risico’s zijn, anders dan de traditionele risico’s, hetdirecte gevolg van menselijk handelen. 27 Zij zijn het directe gevolg van detechnologie die de mensen zelf hebben ontwikkeld en toegepast en die <strong>in</strong>beg<strong>in</strong>sel zoveel welvaart heeft gebracht. Kenmerkend voor de nieuwe risico’sis dat deze statistisch slecht zijn te berekenen, zich vaak sluipend manifesteren,grens en (sociale)klasse overschrijdend zijn en <strong>een</strong> grote catastrofale impactkunnen hebben. Ook zijn de moderne risico’s moeilijk tot niet zichtbaar zondertussenkomst van experts en zijn ze even<strong>een</strong>s dikwijls niet <strong>een</strong>zijdig terug tevoeren zijn op externe oorzaken of <strong>in</strong>dividuele besliss<strong>in</strong>gen wat problematischis met het oog op de vraag waar of bij wie de verantwoordelijkheid ligt. 28Zo schrijft Beck: ‘(…) the consequences of scientific and <strong>in</strong>dustrial development[are] a set of risks and hazards which are no longer limited <strong>in</strong> time and spaceand for which no-one can be held accountable.’ 29 De nieuwe risico’s wordendoor hun aard en impact niet langer door burgers op de koop toe genomen,zoals bij de externe risico’s nog wel het geval was. Dit heeft tot gevolg datde aandacht <strong>in</strong> <strong>een</strong> risicosamenlev<strong>in</strong>g langzaam verschuift van de nadruk opde (eerlijke) verdel<strong>in</strong>g van de welvaart naar het voorkomen en zoveel mogelijk23 Hajer en Schwarz 1997, p. 10; Giddens 1999a, p. 4.24 Giddens 1999a, p. 4.25 Roef 2003, p. 35.26 Hajer 2006, p. 38.27 Beck 1992 a; Giddens, 1999a, p. 4.28 Beck 1992, p. 20-24; Roef 2003, p. 36-37; Giddens 1999a, p. 4.29 Beck 1992, p. 2.


38 Hoofdstuk 2<strong>in</strong>perken van de (concretiser<strong>in</strong>g van) de nieuwe risico’s en gevaren. Beck duidtdeze overgang aan als de overgang van <strong>een</strong> wealth-distribut<strong>in</strong>g samenlev<strong>in</strong>gnaar <strong>een</strong> risk-distribut<strong>in</strong>g samenlev<strong>in</strong>g. 30 Het fundamentele maatschappelijkeconflict gaat <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>g daarmee niet langer over pog<strong>in</strong>gen meerschaarse goederen te verwerven, maar over pog<strong>in</strong>gen zoveel mogelijk gevrijwaardte blijven van technologische risico’s. Giddens wijst er nadrukkelijkop dat ondanks de moderne technologische risico’s het leven <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>gniet per def<strong>in</strong>itie gevaarlijker is dan ten tijde van de <strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g.31 De manier waarop burgers met deze nieuwe risico’s omgaan, isechter wel <strong>een</strong> groot verschil. 32Terrorisme als voorbeeld van <strong>een</strong> ‘world risk’Waar Beck zich <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie <strong>in</strong> zijn werk(en) betreffende de risicosamenlev<strong>in</strong>gvooral richt op ecologische ontwikkel<strong>in</strong>gen en de stabiliteit van f<strong>in</strong>anciëlemarkten, heeft hij <strong>in</strong> zijn latere werk de (wereld) risicoamenlev<strong>in</strong>g-theseook direct <strong>in</strong> verband gebracht met de dreig<strong>in</strong>g van (<strong>in</strong>ter)nationaal terrorisme.Sommige risico’s, m<strong>een</strong>t Beck <strong>in</strong> zijn latere werk, zijn van nature mondialerisico’s. 33 Het gaat <strong>in</strong> deze gevallen vaak om risico’s die landsgrenzen overschrijden,moeilijk tot niet <strong>in</strong> de hand zijn te houden en <strong>een</strong> verwoestend effectkunnen hebben op alle burgers. 34 De ongrijpbaarheid en onvoorspelbaarheidvan het nieuwe terrorisme, zoals we dat na de aanslagen van 11 september2001 kennen, evenals de dreig<strong>in</strong>g daarvan, dragen bij aan gevoelens van‘onvoorziene en onzichtbare kwetsbaarheid’. 35 Terrorisme brengt <strong>een</strong> aanhoudendgevoel van onveiligheid teweeg, dat de mensen veel dieper raakt dande alledaagse crim<strong>in</strong>aliteit en de risico’s van ongevallen en rampen. Hetterrorisme is volgens Beck voor burgers nog bedreigender dan de manufactured30 Beck 1992, p. 19-21.31 Giddens 1991, p. 123-126.32 In De Voorzorgscultuur beschrijft Roel Pieterman hoe de risicosamenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>middels (deels)al <strong>een</strong> ‘opvolger’ zou kennen <strong>in</strong> de vorm van wat hij de ‘voorzorgssamenlev<strong>in</strong>g’ noemt.Waar volgens Pieterman de nieuwe risico’s waar burgers b<strong>in</strong>nen de risicosamenlev<strong>in</strong>g meete maken krijgen – weliswaar met tussenkomst van deskundigen – nog <strong>in</strong> enige mateaantoonbaar en te meten zijn, is dit <strong>in</strong> de voorzorgssamenlev<strong>in</strong>g niet langer het geval. Inde voorzorgssamenlev<strong>in</strong>g ligt de nadruk op onzekere dreig<strong>in</strong>gen, die niet duidelijk aantoonbaar,meetbaar of calculeerbaar zijn. De potentiële risico’s en dreig<strong>in</strong>gen zijn enigsz<strong>in</strong>stheoretisch van aard en sterk toekomst gericht, waardoor het perspectief <strong>in</strong> de tijd nogsterker naar voren schuift ten opzichte van de risicocultuur. Tevens worden de risico’svoorgesteld <strong>in</strong> de vorm van worst case scenario’s, waarbij de schade onomkeerbaar enrampzalig zal zijn <strong>in</strong>dien het scenario werkelijkheid wordt. Het nemen van maatregelenis dan ook g<strong>een</strong> keuze, maar <strong>een</strong> plicht waarvoor kosten noch moeite gespaard mogenworden. De juridische kern van de voorzorgscultuur wordt gevormd door het uit hetmilieurecht afkomstige voorzorgsbeg<strong>in</strong>sel. Zie: Pieterman 2008 en ook Hildebrandt en Pieterman2010.33 Beck 2002, p. 39.34 Beck 2002, p. 39.35 Goldsmith 2008, p. 141-167.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 39risks die de verdergaande <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g met zich heeftgebracht. Terroristen maken opzettelijk gebruik van de producten van de zichop <strong>in</strong>dustrieel en technologisch vlak steeds verder ontwikkelende samenlev<strong>in</strong>gom vervolgens de burgers b<strong>in</strong>nen deze (Westerse) samenlev<strong>in</strong>gen zo veelmogelijk leed toe te brengen: ze maken gebruik van alles vernietigende (nucleaire,chemische of biologische) wapens, hebben grensoverschrijdende communicatiemiddelentot hun beschikk<strong>in</strong>g en kunnen zich <strong>een</strong>voudig over degehele wereld bewegen. 36 De vernietigende kracht van terrorisme en het besefdat dit op ieder moment en overal ter wereld zou kunnen gebeuren, hebben<strong>een</strong> toenemend bewustzijn gecreëerd dat burgers <strong>een</strong> kwetsbaar doel zijn. 37Volgens Peek en Sutton worden dergelijke gevoelens en ook de daarmeegepaard gaande roep om <strong>een</strong> harde handhav<strong>in</strong>g tegenover deze onvoorzien<strong>een</strong> opgedrongen risico’s nóg sterker, <strong>in</strong>dien bekend wordt dat het gaat omaanslagen die doelbewust veroorzaakt zijn door kwaadwillende <strong>in</strong>dividuen. 382.2.1.2 Toegenomen risicobewustzijn onder burgersEen tweede kenmerkende verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>g ten opzichtevan de <strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g is de gewijzigde maatschappelijke houd<strong>in</strong>gten aanzien van gevaren en risico’s. Waar burgers bereid en <strong>in</strong> staat zijn omde accidents of fate, de traditionele risico’s, te accepteren, lijkt dit voor watbetreft de nieuwe risico’s moeilijker, zo niet onmogelijk. De burger verwacht<strong>een</strong> grote(re) mate van bescherm<strong>in</strong>g van de overheid tegen deze nieuwerisico’s. 39 Deze gewijzigde houd<strong>in</strong>g hangt <strong>in</strong> belangrijke mate samen met detoegenomen <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g, emancipatie en mondigheid van de burger,welke ontwikkel<strong>in</strong>gen even<strong>een</strong>s nauw <strong>in</strong> verband staan met de zich steedsverder moderniserende samenlev<strong>in</strong>g. 40 Burgers zijn zich hierdoor meer bewustvan de nieuwe risico’s en de consensus over de waarde van de <strong>in</strong>dustriëleproductie voor de maatschappelijke vooruitgang komt onder druk te staan:er ontstaan andere ideeën over ‘het goede leven’ en daarmee ook over de36 Van Leeuwen 2001, p. 7-18.37 Beck 2002a, p. 7.38 Peek & Sutton 2003, p. 319-335. Ook Gabry Vanderv<strong>een</strong> geeft <strong>in</strong> haar proefschrift aan dater <strong>een</strong> belangrijk onderscheid is tussen vrijwillig genomen risico’s en opgedrongen risico’s,zoals het risico op <strong>een</strong> terroristische aanslag. Waar men bij de vrijwillig genomen risico’shet idee heeft dat men de gebeurtenissen zelf kan controleren, is dit bij opgedrongen risico’szeker niet het geval. Vanderv<strong>een</strong> 2006. Zie ook <strong>in</strong> deze context: Rosenthal, Muller &Ruitenberg 2006, p. 53.39 Burgers zijn zich <strong>in</strong> hoge mate bewust van risico’s die aanwezig zijn <strong>in</strong> de laatmodernesamenlev<strong>in</strong>g en het feit date en groter deel van de risico’s voortvloeit uit menselijk handelen.Dit maakt het denken <strong>in</strong> termen van risico’s m<strong>in</strong> of meer onvermijdelijk volgens Giddens.Giddens 1991, p. 123-126. ‘Liv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> a risk culture is <strong>in</strong>herently unsettl<strong>in</strong>g, and feel<strong>in</strong>gsof anxiety may become particularly pronounced (…) The concern anxieties generated byrisk caluclations themselves.’ Giddens 1991, p. 182.40 Beck 1986, p. 153, 190.


40 Hoofdstuk 2aanvaardbare risico’s van bepaalde <strong>in</strong>dustriële ontwikkel<strong>in</strong>gen en technologischevooruitgang.Het groeiende risicobesef onder burgers wordt ook door Giddens direct<strong>in</strong> verband gebracht met <strong>een</strong> drietal processen dat volgens hem <strong>in</strong>herent isaan het moderniser<strong>in</strong>gsproces. Globaliser<strong>in</strong>g, disembedd<strong>in</strong>g (waar onder wordtverstaan het <strong>in</strong> toenemende mate loskoppelen van sociale activiteiten uit hunlokale context) en <strong>een</strong> groeiende ‘sociale reflexiviteit’ hebben volgens Giddensgeleid tot culturele pluriformiteit, fragmenter<strong>in</strong>g en <strong>een</strong> geleidelijk proces van<strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g. 41 Hierdoor zijn burgers zich niet all<strong>een</strong> meer bewust gewordenvan de nieuwe risico’s die de moderniser<strong>in</strong>g onvermijdelijk met zich meebrengt, maar worden zij tevens constant gedwongen tot het maken van keuzesom hun eigen gedrag<strong>in</strong>gen af te stemmen op deze nieuwe risico’s. Waarvoorh<strong>een</strong> de traditionele structuren voldoende houvast hebben geboden enhet niet nodig is geweest om keuzes te maken, zijn burgers <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>gop zichzelf aangewezen en moeten ze eigenhandig keuzes maken.Volgens Beck draagt deze keuzedwang, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met het ontstaan vande nieuwe risico’s, eraan bij dat burgers <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>g zich als gevolgvan deze eigen verantwoordelijkheid voor hun (potentieel risicoverhogende)besliss<strong>in</strong>g steeds (meer) zorgen maken.‘The <strong>in</strong>dividuals life course is no longer mapped out with any certa<strong>in</strong>ty. Choicesand the subsequent risks aris<strong>in</strong>g from such choices must be <strong>in</strong>divually navigated.However, little help is given ‘as to which options should be selected’, leav<strong>in</strong>g the<strong>in</strong>dividual <strong>in</strong> a constant state of reflexivity, constantly process<strong>in</strong>g and adapt<strong>in</strong>gto risk <strong>in</strong>formation and myriad risk choices.’ 42De risicosamenlev<strong>in</strong>g is daarmee vanuit de optiek van de burgers <strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>gdie gekenmerkt wordt door angst en onzekerheid en waar<strong>in</strong> constantezelfreflectie noodzakelijk is. Aansluitend bij zijn aanduid<strong>in</strong>g van de veranderendesamenlev<strong>in</strong>g als <strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g waar de nadruk ligt op de verdel<strong>in</strong>g vande goederen en de welvaart naar <strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g waar de nadruk ligt opde verdel<strong>in</strong>g van de risico’s, typeert Beck de gewijzigde houd<strong>in</strong>g van burgersals <strong>een</strong> houd<strong>in</strong>g waarbij ‘the commonality of anxiety [has, MW] taken the placeof the commonality of need’. 432.2.1.3 De (on)beheersbaarheid van de nieuwe risico’sIndividualiser<strong>in</strong>g, emancipatie en mondigheid van de burger hebben niet all<strong>een</strong>er toe geleid dat diens bewustword<strong>in</strong>g van risico’s groter is geworden, maarook dat burgers het steeds meer als <strong>een</strong> verworven recht beschouwen dat de41 Giddens 1991, p. 5. Zie ook: Terpstra 2004, p. 154.42 Giddens 1991, p. 80.43 Beck 1992, p. 49.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 41overheid hen voor de actualiser<strong>in</strong>g van risico’s behoedt. De grote uitdag<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>g is dan ook gelegen <strong>in</strong> de vraag hoe moet wordenomgegaan met de moderne risico’s en hoe deze kunnen worden beheerst. Deaard van de nieuwe risico’s brengt namelijk met zich mee dat deze zich nietof nauwelijks laten beheersen door de nationale politiek. Waar risico’s <strong>in</strong> deafgelopen periode steeds politiek konden worden afgedekt door <strong>een</strong> materiëleherverdel<strong>in</strong>g, slaan de risico’s nu <strong>een</strong> gat <strong>in</strong> de <strong>in</strong>stitutionele arrangementen. 44De onbeheersbaarheid van ontwikkel<strong>in</strong>gen groeit, terwijl ook de verantwoordelijkheidsvraagsteeds moeilijker kan worden beantwoord. Risicosamenlev<strong>in</strong>genzijn daarom volgens Beck niet all<strong>een</strong> maatschappijen die worden gekarakteriseerddoor <strong>een</strong> fundamentele onzekerheid over de gevaren die ons bedreigen,maar tevens over de (onzekerheid over de) verantwoordelijkheden die daarbij<strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g zijn. 45 Ook de wetenschap biedt we<strong>in</strong>ig soelaas voor wat betrefthet beheersen van de nieuwe risico’s. Het geloof <strong>in</strong> wetenschappelijke expertise,dat ten tijde van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat nog aanzienlijk was, is <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>gdrastisch afgenomen. Hoewel de burgers worden geconfronteerd met<strong>een</strong> groot aantal vragen waarop <strong>een</strong> leek het antwoord schuldig zal moetenblijven, worden de deskundigen wier expertkennis bij de moderne risico’s nogenige <strong>in</strong>zicht zou kunnen bieden, <strong>in</strong> toenemende mate gewantrouwd. VanSwaan<strong>in</strong>gen geeft <strong>een</strong> aantal voorbeelden van vragen waarmee de burger <strong>in</strong>de risicosamenlev<strong>in</strong>g kan worden geconfronteerd:‘(…) Is global warm<strong>in</strong>g nu wel of niet het gevolg van menselijke <strong>in</strong>vloeden? Isgenetisch gemodificeerd voedsel nu wel of niet veilig? Helpen camera’s, DNAdatabankenen daderprofiler<strong>in</strong>g nu wel of niet om de crim<strong>in</strong>aliteit te beheersen?Voor de beantwoord<strong>in</strong>g van dit soort vragen is de burger afhankelijk van allerhandedeskundigen.’ 46Het wantrouwen <strong>in</strong> de wetenschap en <strong>in</strong> de deskundigen houdt volgens Beckverband met het feit dat ‘(…) <strong>in</strong> def<strong>in</strong>itions of risk the sciences’ monopoly onrationality is broken.’ 47 De nieuwe risico’s en dreig<strong>in</strong>gen laten zich immersook door niet of nauwelijks schatten. De wetenschappen beschikken slechtsover de waarschijnlijke veiligheid. 48 Dit besef dat met behulp van ‘de wetenschap’en ‘de experts’ alsnog slechts de waarschijnlijke veiligheid kan wordengekend wordt met het oog op de mogelijk verwoestende impact die de nieuwerisico’s en dreig<strong>in</strong>gen kunnen hebben, wordt door burgers als beangstigendervaren. Zeker gezien het feit dat deskundigen onderl<strong>in</strong>g steeds vaker metelkaar <strong>in</strong> discussie treden (het optreden van experts en tegen-experts Becknoemt dit proces) en ook nog <strong>een</strong>s vaak van men<strong>in</strong>g lijken te verschillen.44 Beck 1992, p. 23-25.45 Beck 1998, p. 14-16; Beck 1995, p. 111-127. Zie ook: De Vries 2006, p. 11.46 Van Swaan<strong>in</strong>gen 2001, p. 289.47 Beck 1992, p. 29.48 Beck 1992, p. 153-182; Roef 2003, p. 36-37.


42 Hoofdstuk 2‘Met de zelfreflectie van de wetenschappen worden haar vooronderstell<strong>in</strong>gen enhun houdbaarheid duidelijk. Wetenschappelijke stell<strong>in</strong>gen blijken <strong>in</strong> toenemendemate vatbaar voor weerlegg<strong>in</strong>g. En daarmee wordt onzekerheid het voornaamsteproduct van de wetenschap.’ 49Aangezien zowel de politiek als de wetenschap niet <strong>in</strong> staat is om <strong>een</strong> bevredigendeoploss<strong>in</strong>g te v<strong>in</strong>den voor de afnemende gepercipieerde veiligheid, bestaatvolgens Beck het gevaar dat dit ‘falen’ van de gevestigde <strong>in</strong>stituties totlegitimiteitproblemen leidt. 50 Het vertrouwen dat problemen bij verderetechnische ontwikkel<strong>in</strong>g automatisch zullen verdwijnen, is verloren gegaan.Het verlies aan vertrouwen <strong>in</strong> gevestigde maatschappelijke en politieke <strong>in</strong>stitutiesvertaalt zich naar <strong>een</strong> harder pleidooi voor veiligheid en heeft tot gevolgdat de overheid steeds en meer op de proef wordt gesteld om potentiëlegevaren zo veel en zo snel mogelijk <strong>in</strong> te dammen of om deze zo goed mogelijkte compenseren. 51 De notie van Beck dat ‘the hidden central issue <strong>in</strong> worldrisk society is how to feign control over the uncontrollable – <strong>in</strong> politics, law,science, technology, economy and everyday life’ 52 lijkt <strong>in</strong> deze beproev<strong>in</strong>gdikwijls ter harte te worden genomen. 532.3 NAAR EEN OP PREVENTIE GEORIËNTEERDE CRIMINALITEITSBESTRIJDINGIn de vorige paragraaf is aangetoond welke processen mogelijk ten grondslagliggen aan de toegenomen nadruk vanuit de overheid op risicobeperk<strong>in</strong>g omop die manier gevoelens van (postmoderne) angst en onzekerheid zo goedals mogelijk het hoofd te bieden. Deze verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het denken over49 Beck 1997, p. 27.50 Beck 1998, p. 15-16.51 Beck 1992, p. 187, 223-224.52 Beck 2002, p. 41.53 Voor de volledigheid zij op deze plaats ook verwezen naar het werk van de Pools-Britsesocioloog Zygmunt Bauman die <strong>in</strong> het bijzonder na zijn emeritaat uitvoerig aandachtbesteedde aan de (gevolgen van) de veranderende moderne samenlev<strong>in</strong>g. B<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> korteperiode schreef Bauman de boeken Liquid Modernity (2000), Liquid Life (2003) en Liquid Love(2005) (allen Cambridge: Polity Press) In plaats van te spreken over <strong>een</strong> postmoderne oflaatmoderne samenlev<strong>in</strong>g gebruikt Bauman de term ‘vloeibare’ samenlev<strong>in</strong>g. Centraal <strong>in</strong>het werk van Bauman, en daarmee centraal b<strong>in</strong>nen de ‘vloeibare’ samenlev<strong>in</strong>g staan, evenals<strong>in</strong> het werk van Beck en Giddens, wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de sociale context. Ook Bauman wijstzoals gezegd op de <strong>in</strong>vloed van de ‘grote processen’. Volgens Bauman hebben deze processen(zoals <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g, globaliser<strong>in</strong>g en technologiser<strong>in</strong>g) en <strong>in</strong> het bijzonder deradicale <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g die zich de s<strong>in</strong>ds de tweede helft van de tw<strong>in</strong>tigste eeuw heeftvoltrokken, er aan bijgedragen dat burgers <strong>in</strong> toenemende mate op zichzelf zijn aangewezenen dat normen en waarden niet langer gegeven zijn, zoals zij vroeger wel waren. Door<strong>een</strong> gebrek aan structurele zekerheden over de nabije toekomst <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>een</strong>algeheel gevoel van machteloosheid zijn <strong>in</strong>woners van de moderne vloeibare samenlev<strong>in</strong>gvolgens Bauman steeds angstiger geworden. Bauman, Z. (2006) Liquid Fear. Cambridge:Polity Press, p. 130.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 43risico’s en de daarmee gepaard gaande gevoelens van onzekerheid en onveiligheidhebben even<strong>een</strong>s geleid tot <strong>een</strong> cultuuromslag met betrekk<strong>in</strong>g tot (hetmaatschappelijk denken over) crim<strong>in</strong>aliteit en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g.Zowel Beck en Giddens richtten zich <strong>in</strong> hun oorspronkelijke werken niet ofnauwelijks op crim<strong>in</strong>aliteitsrisico’s, maar meer op milieu- en gezondheidsrisico’s.In deze paragraaf staat het werk van Garland centraal waar<strong>in</strong> zoalsaangegeven de l<strong>in</strong>k is gelegd tussen ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g naarhet terre<strong>in</strong> van (het maatschappelijk denken over) de (strafrechtelijke) decrim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g.2.3.1 Garland en de Culture of ControlIn zijn beroemde boek The Culture of Control: Crime and Order <strong>in</strong> ContemporarySociety 54 onderzoekt Garland, duidelijk geïnspireerd door het werk vanFoucault, Beck en Douglas, 55 conservatieve sociale trends <strong>in</strong> de VerenigdeStaten en het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk die zijns <strong>in</strong>ziens hebben bijgedragen aanhet ontstaan van <strong>een</strong> ‘schizofr<strong>een</strong> crim<strong>in</strong>aliteitsbeheers<strong>in</strong>gcomplex’, <strong>een</strong> cultureof control, die kenmerkend zou zijn voor de late moderniteit. 56 Deze met deculture of control gepaard gaande nieuwe wijze van denken over crim<strong>in</strong>aliteiten onveiligheid alsook het daarmee samenhangende beleid zijn daarmee <strong>in</strong>de plaats gekomen voor het na de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomenstrafwelzijnsbeleid (het penal welfarism) met haar nadruk op rehabilitatie enhervorm<strong>in</strong>g.2.3.1.1 Twaalf <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gende verander<strong>in</strong>gen op het gebied van de (strafrechtelijke)crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gAan de hand van literatuur over crim<strong>in</strong>aliteitsbeheers<strong>in</strong>g en rechtspraak <strong>in</strong>de Verenigde Staten en het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk heeft Garland twaalf verander<strong>in</strong>gen(de <strong>in</strong>dices of change) beschreven die vanaf de jaren zeventig <strong>in</strong> beidelanden zijn opgetreden en die zijns <strong>in</strong>ziens allen aanwijz<strong>in</strong>gen zijn van deontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> ‘beheers<strong>in</strong>gscultuur’. 57 Ondanks dat verscheidene54 Garland 2001.55 O.a. Foucault 1977, 1991; Douglas 1992.56 In meerdere opzichten functioneert The Culture of Control als voorzett<strong>in</strong>g en misschien zelfswel als hoogtepunt van de argumenten en het onderzoek van Garland’s twee eerdere boekenover dit onderwerp: Punishment and Welfare (1985), <strong>een</strong> analyse gebaseerd op empirischonderzoek van ontwikkel<strong>in</strong>gen die leidden tot het correctionalistisch model van strafwetenschap,en Punishment and Society (1990), wat <strong>een</strong> bewerk<strong>in</strong>g biedt van de grote sociologischetheorieën over straf. In The Culture of Control, gaat Garland vooruit <strong>in</strong> de tijd, van demoderne periode waar het boek uit 1985 ophield naar de laatmoderne periode, en geeftmeer <strong>in</strong>houd aan de theoretische argument die hij maakte <strong>in</strong> de latere hoofdstukken vanhet boek uit 1990. Zie hierover ook: Daems 2009.57 Garland 2001, p. 6-20.


44 Hoofdstuk 2(Nederlandstalige) auteurs reeds zijn voorgegaan <strong>in</strong> het beschrijven van dezetwaalf <strong>in</strong>dices of change, met het oog op <strong>een</strong> goed begrip, en met het oog opde volledigheid is het wenselijk om de <strong>in</strong>dices hier aan te stippen. In de beschrijv<strong>in</strong>gvan de twaalf verander<strong>in</strong>gen zal nauw aangesloten worden bijeerdere werken waar<strong>in</strong> de <strong>in</strong>dices even<strong>een</strong>s aan de orde komen. 581) Het verlies van het geloof <strong>in</strong> resocialisatieWaar gedurende het grootste deel van de tw<strong>in</strong>tigste eeuw het rehabilitatieideaalde belangrijkste grondslag vormde voor <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong> de strafrechtsbedel<strong>in</strong>g,wordt dit ideaal vanaf de jaren zeventig <strong>in</strong> twijfel getrokken. Rehabilitatieals doelstell<strong>in</strong>g wordt door straf<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen niet langer benadrukt en<strong>in</strong> plaats daarvan treden andere doelstell<strong>in</strong>gen zoals retributie, onschadelijkmak<strong>in</strong>gen risicomanagement steeds meer op de voorgrond.2) De herwaarder<strong>in</strong>g van punitieve sancties en ‘expressieve’ justitieMet deze herwaarder<strong>in</strong>g doelt Garland op het verschijnsel dat de afgelopendecennia straffen <strong>in</strong> toenemende mate worden gebruikt om doelbewust leedtoe te voegen. Er is <strong>een</strong> duidelijke terugkeer van de just deserts retributiewaarbij straf wordt opgevat als ‘het verdiende loon’. Tevens wordt er metstraffen doorgaans meer beoogd dan louter de dader te geven wat hij verdiende.Zo worden straffen ook gebruikt om <strong>een</strong> signaal af te geven aan de samenlev<strong>in</strong>g.Dit laatste uit zich bijvoorbeeld <strong>in</strong> sterk punitieve strafontwikkel<strong>in</strong>genzoals de versober<strong>in</strong>g van gevangenisregimes en openlijke nam<strong>in</strong>g and sham<strong>in</strong>gvan (bepaalde groepen) del<strong>in</strong>quenten. Garland noemt hierbij het voorbeeldvan de Amerikaanse sex-offender notification en registration als gevolg waarvanbuurten op de hoogte worden gesteld door middel van brieven en via het<strong>in</strong>ternet of, en zo ja, waar <strong>in</strong> hun buurt veroordeelde zedendel<strong>in</strong>quentenwonen. 593) Wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de emotionele toonzett<strong>in</strong>g van het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleidNaast de bestrijd<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteit is het terugdr<strong>in</strong>gen van (de toegenomen)angst- en onveiligheidsgevoelens even<strong>een</strong>s tot <strong>een</strong> zelfstandig beleidsdoelverworden. Deze centrale rol voor angst- en onveiligheidsgevoelens heeft eraan bijgedragen dat b<strong>in</strong>nen het politieke en het publieke debat meer openlijken <strong>in</strong> meer emotionele termen over crim<strong>in</strong>aliteit en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g58 Zo beschrijft Hans Boutellier <strong>in</strong> De Veiligheidsutopie de twaalf punten (2004, p. 5-9). OokVan Swaan<strong>in</strong>gen (2004) beschrijft <strong>in</strong> ‘Veiligheid <strong>in</strong> Nederland en Europa. Een sociologischebeschouw<strong>in</strong>g aan de hand van David Garland’, de twaalf door Garland gesignaleerdeverander<strong>in</strong>gen en relateert ze daarbij direct aan ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland. Tom Daemstenslotte beschrijft het meest uitvoerig de verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> zijn weergave en analyse vanhet werk van Garland. Daems 2009, p. 71-75.59 Zie hierover bijvoorbeeld: Thomas 2003, p. 217-228; Simpson Beck & Travis III 2006, p. 51-55;Levenson & Cotter 2005, p. 49-66.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 45wordt gesproken. Garland spreekt van <strong>een</strong> herdramatiser<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteit,met verstrekkende gevolgen voor de (de toon) van het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid:‘(…) the new discourse of crime policy consistently <strong>in</strong>vokes an angry public, tiredof liv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> fear, demand<strong>in</strong>g strong measures of punishment and protection. Thebackground affect of policy is now more frequently a collective anger and arighteous demand for retribution rather than a commitment to a just, sociallyeng<strong>in</strong>eered solution. The emotional temperature of policy-mak<strong>in</strong>g has shifted fromcool to hot.’ 604) De terugkeer van het slachtofferHet slachtoffer heeft <strong>een</strong> aanzienlijk grotere rol gekregen <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen de (strafrechtelijke)crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. Niet langer worden de belangen vanslachtoffers ondergebracht onder het algem<strong>een</strong> belang, maar staan deze slachtoffersdikwijls <strong>in</strong> het middelpunt van de publieke aandacht. Deze grote aandachtvoor de grieven, wensen en gevoelens van (<strong>in</strong>dividuele) slachtoffers heeft<strong>in</strong> enkele gevallen zelfs geleid tot wets- of beleidswijzig<strong>in</strong>gen en nieuwewetgev<strong>in</strong>g. 61 De duidelijkste voorbeelden daarvan zijn volgens GarlandMegan’s Law 62 en de Brady Act. 63 In vele opzichten is het slachtoffer <strong>een</strong> symbolischfiguur, de belicham<strong>in</strong>g voor <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g alom aanwezige engedeelde zorgen en angsten over crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid.5) Het (dom<strong>in</strong>ante) belang van de bescherm<strong>in</strong>g van het publiekOok ten tijde van het strafwelzijnsbeleid is het belang van de bescherm<strong>in</strong>gvan het publiek, de collectieve veiligheid, <strong>een</strong> van de pijlers van het beleid60 Garland 2001, p. 10-11.61 Zie hierover ook Simon 2007, p. 75-110.62 Megan’s Law is <strong>in</strong> 1996 <strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> de VS De wet is vernoemd naar de 7-jarige MeganKanka. Ze werd verkracht en vermoord door <strong>een</strong> man die <strong>in</strong> haar straat woonde. Hij wasal twee keer eerder veroordeeld voor misbruik van k<strong>in</strong>deren.. Megan’s Law is <strong>een</strong> verzamelnaamvoor <strong>een</strong> aantal federale wetten <strong>in</strong> de VS die <strong>een</strong> (<strong>in</strong>formele) verplicht<strong>in</strong>g voor allevijftig staten creëren om <strong>in</strong>formatie over seksuele del<strong>in</strong>quenten te verstrekken aan desamenlev<strong>in</strong>g. De meest recente uitbreid<strong>in</strong>g van Megan’s law heeft plaatsgevonden <strong>in</strong> 2006.De Adam Walsh Act, vernoemd naar het ontvoerde en verkrachte jonge slachtoffer, heeftgeleid tot <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de def<strong>in</strong>itie van ‘sex crime’. Deze uitbreid<strong>in</strong>g heeft ertoe geleiddat bijna iedere gedrag<strong>in</strong>g met <strong>een</strong> seksueel element al strafbaar is, waaronder dus ookseksueel contact tussen m<strong>in</strong>derjarigen ongeacht of dit met <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g gebeurt. De Engelsetegenhanger van Megan’s Law is Sarah’s Law, <strong>een</strong> wet die is doorgevoerd naar aanleid<strong>in</strong>gvan de dood <strong>in</strong> 2000 van het Britse meisje Sarah Payne door <strong>een</strong> reeds eerder veroordeeldezedendel<strong>in</strong>quent.63 De Brady Handgun Violence Prevention Act is vernoemd naar slachtoffer van vuurwapengeweld,Jim Brady. De dader, die <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>eel verleden had, had het vuurwapen verkregendoor opgave van valse gegevens. Als gevolg van deze wet is het mogelijk gemaakt datverkopers van vuurwapens <strong>een</strong> (crim<strong>in</strong>ele) antecedenten check uitvoeren alvorens zij <strong>een</strong>vuurwapen verkopen. Slechts <strong>in</strong>dien er goedkeur<strong>in</strong>g wordt verl<strong>een</strong>d op basis van het doorde FBI onderhouden National Instant Crim<strong>in</strong>al Background Check System mag <strong>een</strong> wapendaadwerkelijk worden verstrekt aan de koper.


46 Hoofdstuk 2geweest. Op dit belang lag <strong>in</strong>dertijd echter niet de nadruk. Hoe anders is dit,aldus Garland, <strong>in</strong> de huidige samenlev<strong>in</strong>g: Er is <strong>een</strong> nieuwe en urgente klemtoonop behoefte aan veiligheid, het <strong>in</strong>dammen van diverse gevaren en hetidentificeren en beheersen van allerhande risico’s. Deze nieuwe en urgenteklemtoon op de bescherm<strong>in</strong>g van het publiek doet de aandacht voor burgerlijkevrijheden en rechtsbescherm<strong>in</strong>g verm<strong>in</strong>deren. Men wil niet langer wordenbeschermd tegen de staat, maar eist daarentegen bescherm<strong>in</strong>g door de staat.6) Politiser<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteit en veiligheid en nieuw populismeEen van de belangrijkste verander<strong>in</strong>gen van de afgelopen dertig jaar <strong>in</strong> deanalyse van Garland is de sterke politiser<strong>in</strong>g van alles wat met crim<strong>in</strong>aliteiten veiligheid te maken heeft.Crim<strong>in</strong>aliteit en (on)veiligheid zijn belangrijke onderwerpen van het (populistische)politiek debat geworden. Zowel de meer l<strong>in</strong>ks georiënteerde als derechts georiënteerde partijen grijpen de thema’s aan om ‘namens het volk’ deroep om hardere maatregelen te verkondigen. Het populistische debat overcrim<strong>in</strong>aliteit en veiligheid wordt gekenmerkt door <strong>een</strong> zeer beperkte wetenschappelijke,genuanceerde, onderbouw<strong>in</strong>g. Er wordt gedebatteerd <strong>in</strong> <strong>een</strong>voudigesoundbytes en leuzen (zoals ‘Prison Works!’, ‘Three strikes and you’re out’en ‘Tough on crime, tough on the causes of crime’) waarbij direct wordt<strong>in</strong>gespeeld op de onderbuikgevoelens van de angstige bevolk<strong>in</strong>g. Deze politiser<strong>in</strong>gheeft ook de wetgever niet ongemoeid gelaten. Zo signaleert Garland dat‘Legislators are becom<strong>in</strong>g more ‘hands on’, more directive, more concernedto subject penal decision-mak<strong>in</strong>g to the discipl<strong>in</strong>e of party politics and shortterm political calculation.’ 647) Het hernieuwde geloof <strong>in</strong> de heilzame werk<strong>in</strong>g van de gevangenisWaar de gevangenissen na de Tweede Wereldoorlog werden beschouwd als<strong>een</strong> problematische en contraproductieve <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die slechts als ultimumremedium moesten worden <strong>in</strong>gezet, raakte deze gedachte vanaf midden jarenzeventig steeds verder achterhaald. Gevangenispopulaties stegen enorm ende gevangenis werd gepresenteerd als <strong>een</strong> succesvol <strong>in</strong>strument waarmee doormiddel van onschadelijkmak<strong>in</strong>g en bestraff<strong>in</strong>g tegemoet werd gekomen aande populaire eisen van publieke veiligheid en just deserts retributie.8) De transformatie van het crim<strong>in</strong>ologische wetenIn de loop van zijn boek komt Garland herhaaldelijk terug op deze achtsteverander<strong>in</strong>g, de transformaties die zich <strong>in</strong> de crim<strong>in</strong>ologie hebben voltrokken,welke transformaties van <strong>in</strong>vloed zijn op het ontwikkelde (crim<strong>in</strong>aliteits)beleid.Tot medio jaren zeventig werd de crim<strong>in</strong>ologie gedom<strong>in</strong>eerd door <strong>een</strong> veelheidvan benader<strong>in</strong>gen die crim<strong>in</strong>aliteit zag als <strong>een</strong> product van gebrekkige aanpas-64 Garland 2001, p. 13.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 47s<strong>in</strong>g of sociale onrechtvaardigheid en ongelijkheid (bijvoorbeeld anomie,relatieve deprivatie, subculturele theorieën en labell<strong>in</strong>g). S<strong>in</strong>dsdien is er <strong>een</strong>opkomst van theorieën die de oorzaak van crim<strong>in</strong>aliteit zoeken <strong>in</strong> het ontbrekenvan adequate controle mechanismen (zoals zelfcontrole, sociale control<strong>een</strong> situationele controle) Deze controletheorieën wijken af van de eerderetheoretische benader<strong>in</strong>gen doordat ze uitgaan van <strong>een</strong> m<strong>in</strong>der positief beeldvan de menselijke natuur en crim<strong>in</strong>aliteit beschouwen als <strong>een</strong> normaal, rout<strong>in</strong>ematigonderdeel van de laatmoderne samenlev<strong>in</strong>g. Misdadigers worden gezienals rationele actoren en de focus verschuift van de <strong>in</strong>dividuele dader (endaarmee ook van de wijze waarop deze zou kunnen worden behandeld ofgerehabiliteerd) naar de crim<strong>in</strong>ele daad en crim<strong>in</strong>ogene situaties (en hoedergelijk daden en situaties kunnen worden voorkomen). B<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> dergelijketheoretische benader<strong>in</strong>g en het daarop gebaseerde beleid, vormt het sociaalwelzijn dan ook g<strong>een</strong> speerpunt.9) De veranderende <strong>in</strong>frastructuur van het veiligheidsbeleidNaast politie en justitie zijn er de afgelopen decennia talloze andere actorenbijgekomen die zijn gemobiliseerd – geresponsibiliseerd – om hun st<strong>een</strong>tje bijte dragen aan het terugdr<strong>in</strong>gen van de crim<strong>in</strong>aliteit. Hierdoor is <strong>een</strong> netwerkvan samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden ontstaan waarbij lokale overheden en particuliere<strong>in</strong>itiatieven samenwerken aan crim<strong>in</strong>aliteitspreventie en het terugdr<strong>in</strong>genvan onveiligheidsgevoelens. Waar de meest prom<strong>in</strong>ente en <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gendemaatregelen op het terre<strong>in</strong> van de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> belangrijkemate zijn georiënteerd op wat Garland aanduid als punitive segregation (hetuitsluiten en buiten sluiten van risicovolle personen en dus ook crim<strong>in</strong>elen)en, zoals hiervoor aangegeven, ‘expressieve justitie’, is dit bij de preventativepartnerships niet het geval. Zij richten zich met name op het de preventie: hetvoorkomen van crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid door te <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> het versterkenvan de <strong>in</strong>terne controlemechanismen b<strong>in</strong>nen gem<strong>een</strong>schappen.10) De burgersamenlev<strong>in</strong>g en de commercialiser<strong>in</strong>g van de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gVoortbouwend op de hiervoor beschreven verander<strong>in</strong>g signaleert Garland <strong>een</strong>vertroebel<strong>in</strong>g van de scheidslijnen tussen het private en het publieke dome<strong>in</strong>.Veiligheid en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g zijn geleidelijk ‘vercommercialiseerd’en het houden van toezicht is niet langer <strong>een</strong> taak die louter door de politiewordt uitgeoefend, maar door <strong>een</strong> diversiteit aan de publieke en particuliere<strong>in</strong>stanties. De crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g ligt daarmee niet langer exclusief <strong>in</strong> dehanden van de gespecialiseerde <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen van de staat. Hier<strong>in</strong> aangespoorddoor de overheid laten ook burgers, gem<strong>een</strong>schappen en (private) bedrijvenzich <strong>in</strong> met het crim<strong>in</strong>aliteitsvraagstuk. Zij doen dit op <strong>een</strong> totaal anderemanier dan de klassieke strafrechtspleg<strong>in</strong>g die zich richt op detective, opspor<strong>in</strong>g,vervolg<strong>in</strong>g en bestraff<strong>in</strong>g. De private beveilig<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>dustrie profiteert <strong>in</strong>het bijzonder van deze ontwikkel<strong>in</strong>g, zo schrijft Garland: ‘At the same timewe have s<strong>een</strong> the remarkable expansion of a private security <strong>in</strong>dustry that


48 Hoofdstuk 2orig<strong>in</strong>ally grew up <strong>in</strong> the shadow of the state but which is <strong>in</strong>creas<strong>in</strong>gly recognizedby government a partner <strong>in</strong> the production of security and crime control.’6511) Nieuwe managementstijlen en werkmethodenEvenals diverse andere gebieden van het openbare leven zijn ook de verschillendebij de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g betrokken diensten en <strong>in</strong>stanties nietgevrijwaard gebleven van wat door Garland wordt aangeduid als ‘new andall pervasive managerialism’. 66 Hiermee doelt hij op de ontwikkel<strong>in</strong>g dat ookb<strong>in</strong>nen de context van de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> toenemende mate sprakeis van <strong>een</strong> gestandaardiseerde, bedrijfsvoer<strong>in</strong>g. Ook v<strong>in</strong>den er verschuiv<strong>in</strong>genplaats b<strong>in</strong>nen de klassieke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> termen van doelstell<strong>in</strong>gen, prioriteitenen werk<strong>in</strong>g.12) Een cont<strong>in</strong>ue crisissfeerDe afgelopen decennia worden volgens Garland gekenmerkt door <strong>een</strong> algeheelgevoel van crisis en demoraliser<strong>in</strong>g gecreëerd <strong>in</strong> <strong>een</strong>, om met van Swaan<strong>in</strong>gente spreken, ‘opzwepende tango tussen media en politiek.’ 67 Politie en justitiezouden niet <strong>in</strong> staat zijn om de (stijgende) crim<strong>in</strong>aliteit afdoende onder controlete houden, waardoor het vertrouwen van burgers <strong>in</strong> het (straf)rechtssysteemals geheel en <strong>in</strong> de daarb<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> rol spelende experts en professionals,geleidelijk aan af is genomen. Aan het systeem zelf wordt constant gesleutelddoor elkaar rap opvolgende wetswijzig<strong>in</strong>gen, hervorm<strong>in</strong>gen en reorganisaties,die dikwijls zijn <strong>in</strong>gegeven door (geruchtmakende) <strong>in</strong>cidenten die veel mediaaandachthebben gekregen en voor politieke en publieke verontwaardig<strong>in</strong>ghebben gezorgd.2.3.1.2 De (twaalf) verander<strong>in</strong>gen verklaardGarland wijst erop dat het te <strong>een</strong>voudig zou zijn om de oorzaak voor de radicaleverander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> (het denken over) de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gte zoeken <strong>in</strong> de toenemende kritiek die – als gevolg van de aanhoudendstijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers – vanaf de jaren zeventig vanuit de (zowell<strong>in</strong>ks- als rechts georiënteerde) politiek alsook vanuit de samenlev<strong>in</strong>g werdgeuit op de uitgangspunten van het strafwelzijnsbeleid en de crim<strong>in</strong>ologie. 68In de aanhoudend stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers werd <strong>een</strong> belangrijke aanwijz<strong>in</strong>ggevonden voor de <strong>in</strong>effectiviteit van het systeem: ondanks de tijd, moeit<strong>een</strong> (f<strong>in</strong>anciële) middelen die werden geïnvesteerd <strong>in</strong> pog<strong>in</strong>gen om crim<strong>in</strong>elen terehabiliteren, heeft dit blijkbaar we<strong>in</strong>ig zoden aan de dijk gezet. Garland is65 Garland 2001, p. 17-18.66 Garland 2001, p. 18.67 Van Swaan<strong>in</strong>gen 2004, p. 14.68 Garland 2001, p. 69.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 49daarentegen van men<strong>in</strong>g dat de oorzaak voor het ontstaan van <strong>een</strong> controlecultuurnauwer verband houdt met de <strong>in</strong>grijpende sociale, economische en cultureleontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de veranderende sociale organisatie van de laatmodernemaatschappij. 69 ‘Late modernity and the new politics to which itgave rise, changed how organisations thought about crime and punishment,justice and control, just as it changed the terra<strong>in</strong> on which these organisationsoperated.’ 70Hoewel deze sociale, economische en culturele ontwikkel<strong>in</strong>gen ook veel‘goeds’ hebben gebracht <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat ze hebben bijgedragen aan het tot bloeikomen van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat met alle daarbij behorende welvaart, hebbenze volgens Garland ook <strong>een</strong> aantal negatieve bijeffecten waardoor men uite<strong>in</strong>delijksteeds kritischer is geworden ten aanzien van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. 71Een van deze negatieve bijeffecten is ‘a rapid and susta<strong>in</strong>ed <strong>in</strong>crease <strong>in</strong> recordedcrime rates’, 72 de vanaf de jaren zeventig snel stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers.Deze stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers hangen volgens Garland samen met<strong>een</strong> aantal verschillende (multidimensionale) factoren.Ten eerste zou door de gestegen (materiële) welvaart meer gelegenheidbestaan crim<strong>in</strong>aliteit te plegen. Tegelijkertijd is de situationele controle juiststeeds verder afgenomen. W<strong>in</strong>kels zijn <strong>in</strong> toenemende mate ‘selfservice’ gewordenen wijds opgezette buitenwijken en anonieme torenflats zijn <strong>in</strong> de plaatsgekomen voor de hechte gem<strong>een</strong>schappen. Stadscentra zijn verworden totcentra van werk en vermaak zonder werkelijke bewoners en ‘goed bevoorrade’huizen worden overdag achtergelaten zonder toezicht wanneer tweeverdienersnaar hun werk gaan. 73 Ook is er <strong>een</strong> toename <strong>in</strong> de risicopopulatie door deaanwezigheid van <strong>een</strong> grote populatie mannelijke jong volwassenen. 74 Eenlaatste factor is de afname van de efficiëntie van sociale en zelfcontrole: <strong>een</strong>verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formeel sociaal toezicht <strong>in</strong> alle gebieden van het leven,welke deels te wijten is aan <strong>een</strong> nieuwe sociale ecologie: ‘social space becamemore stretched out, more anonymous and less well supervised, at the very69 Garland 2001, p. 7, 72 ‘My argument will be that the strong similarities that appear <strong>in</strong> recentpolicies and practices <strong>in</strong> these two societies (…)are evidence of underly<strong>in</strong>g patterns ofstructural transformation, and that these transformations are be<strong>in</strong>g brought about by aprocess of adaptation to these social conditions that now characterize these (and other)societies.’ De nieuwe maatschappij die als breuk ten opzichte van voorgaande jaren kanworden gekwalificeerd wordt door Garland, <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van Beck, aangeduid met de term‘risk society’, risicosamenlev<strong>in</strong>g.70 Garland 2001, p. 103.71 Garland 2001, p. 92-94.72 Garland 2001, p. 90.73 Garland 2001, p. 90-91.74 Garland 2001 op p. 91: ‘This baby-boom generation, which grew up <strong>in</strong> a universalisticcommercial culture and experienced a whole new level of desires, expectations and demandsfor <strong>in</strong>stant gratification, supplied most of the recruits for the crime-boom that followed<strong>in</strong> its wake’.


50 Hoofdstuk 2time it was becom<strong>in</strong>g more heavily laden with crim<strong>in</strong>al temptations andopportunities.’ 75De comb<strong>in</strong>atie van deze factoren heeft volgens Garland ertoe geleid datde laatmoderne samenlev<strong>in</strong>gen (<strong>in</strong> ieder geval de VS en het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk)zijn verworden tot high crime societies. 76 Echter, waar de crim<strong>in</strong>aliteitscijferssteeds meer leken toe te nemen, waren de neoconservatieve maatregelendie daartegen zijn genomen niet <strong>in</strong> staat om de crim<strong>in</strong>aliteitcijfers terug tedr<strong>in</strong>gen. Hierdoor moesten de grenzen en het falen van het strafrechtssysteem<strong>in</strong> toenemende mate worden onderkend. Het vertrouwen <strong>in</strong> de staat als hoedertegen het kwaad daalde als gevolg hiervan bijna net zo snel als de crim<strong>in</strong>aliteitscijfersstegen. De comb<strong>in</strong>atie van deze twee omstandigheden, het bestaanvan hoge crim<strong>in</strong>aliteitscijfers als normaal sociaal gegeven b<strong>in</strong>nen de open,complexe en welvarende samenlev<strong>in</strong>g 77 en het besef dat de rechtsstaat ende overheid slechts <strong>een</strong> beperkt antwoord kunnen geven op de bestaandecrim<strong>in</strong>aliteitsproblemen wordt ook wel het nieuwe crim<strong>in</strong>ologische dilemma(door Garland het new crim<strong>in</strong>ological predicament) genoemd. 78 Dit dilemmaheeft laatmoderne reger<strong>in</strong>gen en beleidsmakers ertoe gedwongen vernieuw<strong>in</strong>gsvoorstellente doen ten aanzien van de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g,aangezien openlijke erkenn<strong>in</strong>g van de zwakte van het systeem politiek gezienniet te verkopen was. De twaalf verander<strong>in</strong>gen die hiervoor zijn besproken,zijn het resultaat van de verschillende <strong>in</strong> het kader van de bestrijd<strong>in</strong>g van hetnew predicament gehanteerde beleidsstrategieën.2.3.1.3 Het overheidsbeleid <strong>in</strong> ‘high crime societies’De twee beleidsstrategieën die <strong>in</strong> reactie op het new predicament naast elkaartot stand zijn gekomen, zijn de aanpass<strong>in</strong>gsstrategie (adaptation) en de ontkenn<strong>in</strong>gsstrategie(denial). 79 B<strong>in</strong>nen de eerste strategie, die voornamelijk gerichtis op actoren die werkzaam zijn <strong>in</strong> de praktijk van de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g,worden door de overheid de veranderde maatschappelijke omstandigheden75 Id.76 Garland 2000, p. 347-375.77 Daems wijst er op dat Garland, wanneer hij het heeft over de hoge crim<strong>in</strong>aliteitscijfers,hij het niet enkel heeft over de daadwerkelijke cijfers die decennialang stegen, maar ookover ‘hoe <strong>een</strong> gans complex van gerelateerde fenomenen hier rond ontstaat: angst voorcrim<strong>in</strong>aliteit, vermijd<strong>in</strong>gsgedrag, media- en culturele representaties, <strong>een</strong> veralgem<strong>een</strong>dbewustzijn van crim<strong>in</strong>aliteit.’ Hoge crim<strong>in</strong>aliteit en de antwoorden daarop werden <strong>een</strong>organiz<strong>in</strong>g pr<strong>in</strong>ciple of everyday life, <strong>een</strong> <strong>in</strong>tegraal onderdeel van sociale organisatie. Daems2009, p. 79 onder verwijz<strong>in</strong>g naar Garland 2001, p. 106.78 Garland 2001, p. 105. Garland beschrijft dit probleem als <strong>een</strong>: ‘new and problematic setof structural constra<strong>in</strong>ts that formed the policy horizon with<strong>in</strong> which all decisions mustbe made.’79 Hoewel de twee strategieën <strong>in</strong> conflict lijken te staan met elkaar, betoogt Garland dat‘however <strong>in</strong>coherent <strong>in</strong> their own terms, [the two responses, MW] fit remarkably well <strong>in</strong>tothe broader framework of social and economic policy’ Garland 2001, p. 138.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 51evenals de beperkte effectiviteit van <strong>een</strong> strafrechtelijke aanpak erkend. B<strong>in</strong>nendeze pragmatische benader<strong>in</strong>g staat dan ook <strong>een</strong> <strong>in</strong>tegrale aanpak van (degevolgen van) crim<strong>in</strong>aliteit centraal waarbij naast de (sturende) centrale overheidook door lokale overheden, het maatschappelijk middenveld, en hetbedrijfsleven actief wordt meegewerkt aan het terugdr<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>aliteiten onveiligheid. Naast deze responsabiliser<strong>in</strong>g van diverse actoren die niettraditioneel zijn belast met de bestrijd<strong>in</strong>g en beheers<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteit, speelteven<strong>een</strong>s de professionaliser<strong>in</strong>g en commercialiser<strong>in</strong>g van Justitie <strong>een</strong> belangrijkerol. Op deze manier wordt beoogd het justitieel apparaat als <strong>een</strong> geoliede,efficiënte, effectieve mach<strong>in</strong>e te laten opereren door middel van reorganisatiesb<strong>in</strong>nen de verschillende schakels van Justitie <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>een</strong> bedrijfsmatigebenader<strong>in</strong>g.De tweede strategie, die is gericht op politici en het grote publiek, wordtdoor Garland de ontkenn<strong>in</strong>gsstrategie (denial) genoemd. 80 Hierb<strong>in</strong>nen staathet ontkennen van het new predicament centraal: de overheid ontkent dat hetg<strong>een</strong> grip kan krijgen op de crim<strong>in</strong>aliteitcijfer en probeert <strong>in</strong> beleidsplannenweer terug te grijpen op de soevere<strong>in</strong>iteit van de staat en haar sanctiemonopolie.Om het vertrouwen van het publiek <strong>in</strong> de strafrechtspleg<strong>in</strong>g en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gterug te w<strong>in</strong>nen, wordt even<strong>een</strong>s door middel van punitievesymbolen uitdrukk<strong>in</strong>g gegeven aan woede en angst omtrent misdaad. Deboodschap is dat crim<strong>in</strong>elen zullen worden gestraft en uitgesloten van desamenlev<strong>in</strong>g (Garland noemt dit punitieve segregatie). Door dit act<strong>in</strong>g outbeoogt de overheid zich ferm en krachtdadige op te stellen om op die manierhaar eigenlijke onmacht ten aanzien van crim<strong>in</strong>aliteitsprobleem te verbloemen.Het daadwerkelijk beogen te bestrijden en beheersen van de crim<strong>in</strong>aliteit heeftb<strong>in</strong>nen deze tweede beleidsstrategie duidelijk niet de prioriteit. 81‘Such measures are designed to be expressive, catharic actions, undertaken todenounce the crime and reassure the public. Their capacity to control future crime,though always loudly asserted, is often doubtful and <strong>in</strong> any case is less importantthan their immediate ability to enact public sentiment, to provide an <strong>in</strong>stant response,to function as a retaliatory measure that can stand as an acheivement <strong>in</strong>itself.’ 82De dynamiek van de ontkenn<strong>in</strong>gsstrategie en de daarmee gepaard gaandeboodschap dat ‘overal gevaar loert’ heeft bijgedragen aan het ontstaan vanrisicojustitie. Deze term die is geïntroduceerd door Jonathan Simon en MalcolmFeeley, 83 refereert aan de ontwikkel<strong>in</strong>g dat de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gsteeds meer <strong>in</strong> het teken staat van het wapenen tegen mogelijke80 Garland stelt dat vooral gekozen functionarissen moeite hebben met de aanpass<strong>in</strong>gsstrategieaangezien deze electoraal slecht te verkopen zou zijn.81 Garland 2001, p. 109-111.82 Garland 2001, p. 133.83 Feeley en Simon 1994, p. 173-201.


52 Hoofdstuk 2bedreig<strong>in</strong>gen en risico’s. Hierbij wordt gebruik gemaakt van risicoanalysesen risicoprofielen, ruime strafbaarstell<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>grijpende opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedenom op die manier potentieel risicovol of crim<strong>in</strong>eel gedrag <strong>in</strong> <strong>een</strong> zovroeg stadium te ontdekken en <strong>in</strong> te kunnen dammen. Risicojustitie maaktonderdeel uit van het ontstaan van <strong>een</strong> new penology, <strong>een</strong> nieuwe visie op (deleer van het) straffen en (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. 84 Deze newpenology, die tegen het e<strong>in</strong>de van de tw<strong>in</strong>tigste eeuw tot ontwikkel<strong>in</strong>g isgekomen:‘(…) is neither about punish<strong>in</strong>g nor rehabilitat<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dividuals. It is about identify<strong>in</strong>gand manag<strong>in</strong>g unruly groups. It is concerned with the rationality not of <strong>in</strong>dividualbehaviour or even community organization, but of managerial processes. Its goalis not to elim<strong>in</strong>ate crime but to make it tolerable through systemic coord<strong>in</strong>ation.’ 85B<strong>in</strong>nen deze nieuwe visie op straffen en (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g,welke volgens Feeley en Simon ook <strong>een</strong> reactie is op het falende strafwelzijnsbeleid,wordt crim<strong>in</strong>aliteit beschouwd als <strong>een</strong> onderdeel van het normaleleven, iets wat er nou <strong>een</strong>maal bij hoort. 86 Om desondanks ervoor te zorgendat burgers toch zo veilig mogelijk kunnen leven <strong>in</strong> <strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong>crim<strong>in</strong>aliteit <strong>een</strong> onderdeel van het alledaagse leven is, wordt b<strong>in</strong>nen dezenieuwe visie op grote schaal gebruik gemaakt van risico-<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen- enanalyses. Getracht wordt te komen tot <strong>een</strong> profiler<strong>in</strong>g van personen en situatiesdie mede verantwoordelijk zijn voor deze risico’s. Hierbij wordt gebruiktgemaakt van nieuwe technieken zoals het identificeren en classificeren vanpersonen op basis van verschillende gradaties van ‘gevaarlijkheid’. Het optredenvan politie en justitie wordt niet langer geleid door concrete, <strong>in</strong>dividualiseerbareverdenk<strong>in</strong>gen van <strong>een</strong> strafbaar feit maar door generalisaties, dat wilzeggen op basis van risicoprofielen en risico-<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van vooraf aangewezen‘potentieel verdachte’ groepen en personen. 87 Anticiperen op de toekomst,het beoordelen van risico’s en het voorkomen van misdaad zijn volgens deauteurs dan ook belangrijke kenmerken van de laatmoderne (strafrechtelijke)crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. 88Garland laat al met al zien dat de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteit- en onveiligheidbestrijd<strong>in</strong>ger de afgelopen decennia anders is uit gaan zien. Niet all<strong>een</strong>is de wijze waarop over crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid wordt gesproken aanzienlijkgewijzigd, tevens worden alle mogelijke (risico-<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g)middelenaangegrepen om de crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid zo goed mogelijk het hoofdte bieden. Centraal <strong>in</strong> de strijd tegen crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid staat hetzo vroeg mogelijk ontdekken en <strong>in</strong>dammen van potentiële risicovolle personen84 Feeley en Simon 1992, p. 449-474.85 Feeley en Simon 1992, p. 455.86 Feeley en Simon 1992, p. 456.87 Feeley en Simon 1992, p. 452, 457.88 Feeley en Simon 1994, p. 173-201; Feeley en Simon 1992, p. 449-457.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 53en risicovolle situaties. Het paradoxale aan de veiligheidscultuur is gelegen<strong>in</strong> het feit dat de centrale overheid enerzijds de boodschap afgeeft alles ondercontrole te hebben <strong>in</strong> de vorm van daadkrachtig en ferm optreden, terwijlanderzijds <strong>in</strong> toenemende mate ook <strong>een</strong> beroep wordt gedaan op de eigenverantwoordelijkheid van burgers, bedrijven en locale overheden om zichtevens zelfstandig <strong>in</strong> te zetten op dit terre<strong>in</strong>.Het werk van Garland stemt uite<strong>in</strong>delijk enigsz<strong>in</strong>s somber. Omdat dedieperliggende oorzaak achter de door Garland gesignaleerde verander<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g niet louter is gelegen <strong>in</strong> destijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers, maar even<strong>een</strong>s <strong>in</strong> de geleidelijk aan gewijzigdesociale rout<strong>in</strong>es en culturele gevoeligheden van de laatmoderne mens <strong>in</strong> reactieop deze crim<strong>in</strong>aliteit, acht Garland de kans groot dat de veiligheidscultuurenige tijd zal aanblijven. 89 De voed<strong>in</strong>gsbodem voor het ontstaan van de veiligheidscultuuris verankerd <strong>in</strong> moeilijk <strong>in</strong> <strong>een</strong> korte tijd te wijzigen cultureleaanpass<strong>in</strong>gen en ontwikkel<strong>in</strong>gen. 90 Garland waarschuwt zijn lezerspubliekdan ook: ‘We face the possibility of be<strong>in</strong>g locked <strong>in</strong>to a new ‘iron cage’.’ 912.4 UITLEIDINGIn het volgende hoofdstuk staan verschillende belangrijke structurele, culturel<strong>een</strong> (rechts)politieke verander<strong>in</strong>gen die zich s<strong>in</strong>ds de Tweede Wereldoorlog<strong>in</strong> Nederland hebben voltrokken, centraal. Om deze verander<strong>in</strong>gen en deimpact hiervan op (het denken over) veiligheid en (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gte kunnen duiden, is <strong>in</strong> dit hoofdstuk aan de hand van detheorieën van Beck, Giddens en Garland <strong>in</strong> kaart gebracht op welke wijzediverse (globale) maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen van <strong>in</strong>vloed zijn geweestop de publieke perceptie van risico’s en onveiligheid alsook op de reactie vande overheid hierop. Uit het werk van Beck en Giddens volgt dat ‘grote processen’zoals globaliser<strong>in</strong>g, mobiliser<strong>in</strong>g en technologiser<strong>in</strong>g hebben geleid tot<strong>een</strong> groeiende complexiteit, pluriformiteit, fragmenter<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> geleidelijk proces van <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g. 92 Deze processen die zichzoals uit het volgende hoofdstuk zal blijken ook hebben voltrokken <strong>in</strong> Neder-89 ‘They [de hoge crim<strong>in</strong>aliteitscijfers en de reactie hierop van de laatmoderne burgers, MW]changed how people th<strong>in</strong>k and feel and how they talk about it, their values and priorities,how they teach their children or advise newcomers to the neighbourhood. The fear of crime– or rather a collectively raised consciousness of crime – has gradually become <strong>in</strong>stitutionalized’,Dit alles leidt volgens Garland tot het ontstaan van wat hij <strong>een</strong> ‘crim<strong>in</strong>aliteitscomplex’Garland 2001, p. 163.90 Daems 2009, p. 89-90, 123-124.91 Garland 2001, p. 204.92 Schnabel heeft het over de vijf grote i’s om de relevante ‘grote’ maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gente duiden: Individualiser<strong>in</strong>g, Informaliser<strong>in</strong>g, Informatiser<strong>in</strong>g, Internationaliser<strong>in</strong>gen Intensiver<strong>in</strong>g. Zie: Schnabel 2000, p. 17-19.


54 Hoofdstuk 2land, hebben weliswaar nieuwe mogelijkheden bij de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het levenvan burgers gegeven, maar leveren tegelijkertijd ook nieuwe risico’s en gevarenop. Hierdoor zijn de gepercipieerde veiligheid en zekerheden geleidelijk aanafgenomen. 93 Als reactie op deze (en andere) nieuwe risico’s en de daardoorgroeiende onveiligheid- en onzekerheidsgevoelens <strong>in</strong> de afgelopen decennia,is de vraag naar veiligheid en zekerheid juist sterk toegenomen. Een belangrijkvoorbeeld van <strong>een</strong> nieuw risico, of zoals Beck het al aanduid <strong>een</strong> world risk,dat <strong>in</strong> de huidige samenlev<strong>in</strong>g voor aanzienlijk meer onzekerheid heeft gezorgd,is de <strong>in</strong> dit onderzoek centraal staande dreig<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>ternationaleterrorisme.De theorie van Garland heeft <strong>in</strong>zicht geboden <strong>in</strong> de wijze waarop dezelaatmoderne verander<strong>in</strong>gen hun weerslag hebben gevonden <strong>in</strong> het overheidsbeleidten aanzien van crim<strong>in</strong>aliteit- en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Zoals <strong>in</strong> het eerstehoofdstuk reeds is aangegeven, beschouwde Garland bij het afronden van zijnboek <strong>in</strong> 2001 onder andere Nederland nog als <strong>een</strong> van de landen waar, ondankshet feit dat zich ook hier onder <strong>in</strong>vloed van de verder gaande moderniser<strong>in</strong>g<strong>in</strong>grijpende sociale, structurele en culturele verander<strong>in</strong>gen zoudenhebben voltrokken, de veiligheidscultuur nog niet haar <strong>in</strong>trede had gedaan.Verschillende Nederlandse auteurs hebben <strong>in</strong>middels aangetoond dat <strong>in</strong> onsland ook al geruime tijd aanwijz<strong>in</strong>gen zijn voor het geleidelijk aan tot ontwikkel<strong>in</strong>gkomen van <strong>een</strong> dergelijke veiligheidscultuur. 94 De hiervoor besprokentwaalf verander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen (het denken over) de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gdie Garland <strong>in</strong> zijn werk aanreikt als belangrijke <strong>in</strong>dicatoren voor het ontstaanvan <strong>een</strong> veiligheidscultuur zijn ook zichtbaar <strong>in</strong> Nederland. In het volgendehoofdstuk, waar<strong>in</strong> zoals gezegd <strong>in</strong> chronologische volgorde vanaf de TweedeWereldoorlog verschillende <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gende structurele, culturele en(rechts)politieke verander<strong>in</strong>gen zullen worden behandeld, zal dan ook telkens– waar mogelijk – naast met het werk van Beck en Giddens <strong>een</strong> terugkoppel<strong>in</strong>gplaatsv<strong>in</strong>den met het werk van Garland.Het werk van Garland heeft vervolgens laten zien dat het <strong>in</strong>herent is aanhet ontstaan van <strong>een</strong> veiligheidscultuur dat de overheid <strong>een</strong> ‘schizofr<strong>een</strong>’ beleidvoert. Enerzijds wordt door de overheid het probleem van de crim<strong>in</strong>aliteiterkend om vervolgens met uit<strong>een</strong>lopende (ook niet-strafrechtelijke) middelenen <strong>in</strong>itiatieven de crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid <strong>in</strong> <strong>een</strong> zo breed mogelijke z<strong>in</strong>te bestrijden, terwijl deze zelfde overheid zichzelf anderzijds ‘overschreeuwt’en symbolisch beleid voert om de werkelijk oncontroleerbare problemen zogoed mogelijk te verdoezelen. Omdat de daadwerkelijke problemen niet ofnauwelijks te bestrijden zijn, wordt door de overheid <strong>in</strong>gezet op het sussenvan eventuele angst- en onveiligheidsgevoelens om op die manier het signaalte geven dat ze de situatie onder controle heeft waar dit <strong>in</strong> feite onmogelijk93 Terpstra 2004, p. 153-162.94 Zie o.m.: Boutellier, 2002, 2004; Van Swaan<strong>in</strong>gen, 2004; Downes & Van Swaan<strong>in</strong>gen, 2007;Van der Woude, 2007, 2007a.


Strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g 55is. Het <strong>in</strong>ternationaal terrorisme is <strong>een</strong> voorbeeld van <strong>een</strong> van die oncontroleerbaremondiale risico’s waar overheden dezer dagen mee te maken hebben.Symboolpolitiek en act<strong>in</strong>g out zijn dan ook op de loer liggende gevaren bijde bestrijd<strong>in</strong>g van het nieuwe terrorisme. In hoeverre er <strong>in</strong> Nederlands mogelijkgesproken kan worden van dergelijke symboolpolitiek en act<strong>in</strong>g out zaldeels <strong>in</strong>zichtelijk worden gemaakt <strong>in</strong> de hoofdstukken vier en vijf, waar<strong>in</strong> detotstandkom<strong>in</strong>g van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g en de verschillende hier aanten grondslag liggende doelstell<strong>in</strong>gen en (politiek) belangen, alsook de kritiekhierop vanuit het politieke en het juridisch forum is geleverd, worden geanalyseerd.


3 Structurele, culturele en rechtspolitiekeverander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> NederlandOnce <strong>in</strong> place, this culture of control has so far proved – at least <strong>in</strong> the latemodern era – <strong>in</strong>vulnerable to alternative paradigms. It has a self-confirm<strong>in</strong>gcharacter that is prophetic <strong>in</strong> the Popperian sense: it cannot be falsified. If crimerates cont<strong>in</strong>ue to rise, clearly more punitive measures are called for. If theystabilize, more punitive measures are needed to reduce crime. If they fall, thenclearly the tougher measures are work<strong>in</strong>g 1Bron: ANP Photo, 11-07-1977, De met kogels doorzeefde <strong>in</strong>tercity tussen Assen-Gron<strong>in</strong>gen dieop 23 mei 1977 ter hoogte van De Punt (Drenthe) door negen gewapende Zuid-Molukse terroristenwerd gekaapt. Op 11 juni 1977 werd er door middel van <strong>een</strong> militaire <strong>in</strong>terventie <strong>een</strong>e<strong>in</strong>de gemaakt aan de kap<strong>in</strong>g.1 Downes & Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007, p. 44-45.


58 Hoofdstuk 33.1 INLEIDINGHet vorige hoofdstuk heeft, vanuit <strong>een</strong> theoretisch perspectief, laten zien datverander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het strafrecht en het (denken over) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gnooit op zichzelf staan. Dergelijke verander<strong>in</strong>gen v<strong>in</strong>den altijd plaatstegen de achtergrond van ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de maatschappelijke context.Deze notie over het dynamische karakter van het (straf)recht is niet nieuw.Reeds bij de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het Wetboek van Strafrecht <strong>in</strong> 1886 zei Moddermanhierover ‘de denkbeelden zijn <strong>in</strong> hunne vaart niet te stuiten, de heersendebegrippen maken plaats voor andere, nieuwe <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen scheppen nieuwebehoeften.’ 2 Om verander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het strafrecht en het (denken over)crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g juist te kunnen waarderen en <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> deoorsprong van de behoefte van dergelijke verander<strong>in</strong>gen, is <strong>een</strong> beeld van demaatschappelijke en rechtspolitieke context dan ook onontbeerlijk. Het bestuderenvan het recht b<strong>in</strong>nen de context van <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g vormtde kern van de structural cultural-benader<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> dit onderzoek wordtgehanteerd. Bij de structural cultural-benader<strong>in</strong>gen worden immers verander<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> economische en sociale structuren, evenals culturele verander<strong>in</strong>gen,gerelateerd aan verander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het (denken over) de (strafrechtelijke)crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. 3 Zoals <strong>in</strong> het eerste hoofdstuk al is aangestipt, is erna de aanslagen <strong>in</strong> de Verenigde Staten op 11 september 2001 <strong>een</strong> stroom aanantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g tot stand gekomen welke wordt gekenmerkt door<strong>een</strong> sterk op preventieve leest geschoeid karakter. Hoewel het verleidelijk isom het tot stand komen van deze wetgev<strong>in</strong>g louter toe te schrijven aan deterroristische aanslagen en terroristische dreig<strong>in</strong>g waar Nederland en de geheleWesterse samenlev<strong>in</strong>g zich vanaf 2001 mee geconfronteerd zag, is de basisvoor dit risicostrafrecht en de hiermee gepaard gaande andere visie op crim<strong>in</strong>aliteit-en veiligheidsbestrijd<strong>in</strong>g al geruime tijd vóór de terroristische aanslagengelegd. 4 Een <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de maatschappelijke en rechtspolitieke contextis niet all<strong>een</strong> noodzakelijk om de totstandkom<strong>in</strong>g van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gna 2001 <strong>in</strong> de huidige vorm te verklaren en te nuanceren, <strong>een</strong> dergelijk<strong>in</strong>zicht is even<strong>een</strong>s (mede) van belang om juist te begrijpen waarom er <strong>in</strong> dejaren zeventig, ten tijde van de Molukse acties, juist níet is overgegaan tot het2 Smidt I, p. 8.3 Zie voor <strong>een</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van de structural cultural-benader<strong>in</strong>g en voorbeelden van auteursdie hierb<strong>in</strong>nen passen paragraaf 1.4.1 van hoofdstuk één.4 Ook Garland waarschuwt voor het te gemakkelijk vergeten van ‘het verleden’ ten aanzienvan het verklaren van hedendaagse ontwikkel<strong>in</strong>gen: ‘By call<strong>in</strong>g to m<strong>in</strong>d some of the greatsocial facts of our recent history, I hope to unseat the ‘presentist’ m<strong>in</strong>dset that so oftendom<strong>in</strong>ates our discussions and diagnoses. All too often we tend to see contemporary eventsas hav<strong>in</strong>g only contemporary causes, when <strong>in</strong> fact we are caught up <strong>in</strong> long term processesof historical change and affected by the cont<strong>in</strong>u<strong>in</strong>g effects of now forgotten events. Ourpresent-day choices are heavily path dependent, reflect<strong>in</strong>g the patterns of earlier decisionsand <strong>in</strong>stitutional arrangements, just as our habits of thought reflect the circumstances andproblems of the periods <strong>in</strong> which they were first developed.’, Garland 2001, p. 76-77.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 59implementeren van speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. In dit hoofdstuk zullenverschillende maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen worden beschreven die zichs<strong>in</strong>ds de Tweede Wereldoorlog <strong>in</strong> Nederland hebben voltrokken. Het gaathierbij om (meestal <strong>een</strong> comb<strong>in</strong>atie van) sociale, culturele en rechtspolitiekeontwikkel<strong>in</strong>gen. Omdat dergelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen doorgaans nauw verbondenzijn met ontwikkel<strong>in</strong>gen op het politieke vlak, is <strong>een</strong> strikte scheid<strong>in</strong>g tussende structural cultural-benader<strong>in</strong>g en het policy-model van K<strong>in</strong>gdon (de tweede<strong>in</strong> het onderhavige onderzoek gehanteerde analysemethode welke <strong>in</strong> hetvolgende hoofdstuk wordt toegepast) niet geheel mogelijk. Daarvoor zou hetnamelijk noodzakelijk zijn dat de ontwikkel<strong>in</strong>gen op het politieke vlak, doorK<strong>in</strong>gdon aangeduid als de political stream, <strong>in</strong> dit hoofdstuk geheel buitenbeschouw<strong>in</strong>g worden gelaten. Daar dit zou leiden tot <strong>een</strong> zeer gekunsteld enonvolledig beeld van de zich ontwikkelende Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g, is ervoor gekozen om <strong>in</strong> dit hoofdstuk algemene politieke verander<strong>in</strong>gen te beschrijvenen voorzover het politieke ontwikkel<strong>in</strong>gen betreft die expliciet zienop terrorisme(bestrijd<strong>in</strong>g), die <strong>in</strong> het volgende hoofdstuk te behandelen. Dithoofdstuk bevat daarmee <strong>een</strong> schets van de brede dynamische maatschappelijk<strong>een</strong> rechtspolitieke achtergrond tegen welke de terrorismewetgev<strong>in</strong>g (en hetuitblijven van daarvan) vorm heeft gekregen.Het hoofdstuk kent <strong>een</strong> chronologische opbouw. Per periode worden debelangrijkste verander<strong>in</strong>gen en ontwikkel<strong>in</strong>gen weergegeven. Omdat het hierbijook vaak gaat om ontwikkel<strong>in</strong>gen die zich over <strong>een</strong> langere periode uitstrekken,is er voor gekozen om niet met vastomlijnde ‘tijdsvakken’ te werken, maarvolgt de tekst de chronologie. Zoals <strong>in</strong> het eerste hoofdstuk al is opgemerkt,is het <strong>in</strong> <strong>een</strong> hoofdstuk als het onderhavige noodzakelijk dat er keuzes gemaaktworden <strong>in</strong> hetg<strong>een</strong> er met het oog op de centrale onderzoeksvragen wel enwat er niet beschreven moet worden. Het is immers onmogelijk om <strong>in</strong> decontext van <strong>een</strong> hoofdstuk álle maatschappelijke en rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>gendie zich s<strong>in</strong>ds de Tweede Wereldoorlog <strong>in</strong> Nederland hebben voltrokken,weer te geven. Dit heeft tot gevolg dat ‘slechts’ de met het oog op de centraleonderzoeksvragen meest relevante en meest <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gende ontwikkel<strong>in</strong>genaan bod zullen komen, hetg<strong>een</strong> onmiskenbaar, zeker voor de lezer diedaadwerkelijk onderdeel heeft uitgemaakt van de besproken ontwikkel<strong>in</strong>genen verander<strong>in</strong>gen, leidt tot <strong>een</strong> ver<strong>een</strong>voudigde weergave van de tijdsgeest.De perioden die besproken worden zijn <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel op dezelfde wijzeonderverdeeld: eerst worden sociale en culturele ontwikkel<strong>in</strong>gen beschrevenen – voor zover relevant – de daarmee samenhangende economische verander<strong>in</strong>gen.Vervolgens zullen de ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het straf(proces)recht enhet (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid <strong>in</strong> kaart worden gebracht om af tesluiten met <strong>een</strong> overzicht van het tijdvak. Het hoofdstuk zal e<strong>in</strong>digen met <strong>een</strong>conclusie waar<strong>in</strong> <strong>een</strong> directe terugkoppel<strong>in</strong>g zal plaatsv<strong>in</strong>den met het theoretischkader zoals besproken <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk. Hierbij zullen de Nederlandseontwikkel<strong>in</strong>gen worden geplaatst b<strong>in</strong>nen de <strong>in</strong> hoofdstuk twee uit<strong>een</strong>gezettetheorievorm<strong>in</strong>g rondom the culture of control.


60 Hoofdstuk 33.2 DE NAOORLOGSE PERIODE: DISTRIBUTION OF THE GOODS EN HERVORMINGENBINNEN HET STRAFRECHTIn de naoorlogse periode maakt Nederland <strong>een</strong> aantal grote verander<strong>in</strong>gendoor. Zo werd er vrijwel direct na de Tweede Wereldoorlog aangevangen metde wederopbouw. De Nederlandse economie was zwaar getroffen door deDuitse bezett<strong>in</strong>g en na de capitulatie van de Duitsers op 5 mei 1945 was er<strong>een</strong> groot gebrek aan levensmiddelen waardoor veel producten lange tijdslechts ‘op de bon’ te verkrijgen waren. Wederopbouw betekende niet all<strong>een</strong>herstel van de schade, maar ook vernieuw<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>dustrie werd gemoderniseerd,het wegennet, kanalen en spoorwegen uitgebreid en de stadsuitbreid<strong>in</strong>gter hand genomen. Het geld voor deze <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen kwam voor <strong>een</strong> deel uitde Verenigde Staten waar m<strong>in</strong>ister van Buitenlandse Zaken G.C. Marshall <strong>in</strong>1947 <strong>een</strong> plan had ontwikkeld om West-Europa met <strong>een</strong> f<strong>in</strong>anciële <strong>in</strong>jectie tehelpen met de wederopbouw. Daartegenover stond dat West-Europa <strong>een</strong> sterkebondgenoot moest worden <strong>in</strong> de koude oorlog tegen de Sovjet-Unie. Over <strong>een</strong>periode van bijna tien jaar pompten de Verenigde Staten <strong>een</strong> miljard gulden<strong>in</strong> de Nederlandse economie. 5 Dankzij de Marshallhulp maakte Nederland<strong>een</strong> periode door die te vergelijken is met <strong>een</strong> tweede gouden eeuw. Dereger<strong>in</strong>g was <strong>in</strong> staat om veel banen <strong>in</strong> de verschillende (nieuwe) fabriekente creëren door het actief sponsoren van de handel en <strong>in</strong>dustrie. In dezevoorspoedige periode van naoorlogse wederopbouw waar<strong>in</strong> het goed g<strong>in</strong>gmet Nederland en er optimisme heerste over de economische groei en de matewaar<strong>in</strong> door het overheidsbeleid sociale verander<strong>in</strong>g kon worden bewerkstelligd,werd de verzorg<strong>in</strong>gsstaat enorm uitgebreid. 63.2.1 Structurele en culturele verander<strong>in</strong>gen3.2.1.1 De verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>in</strong> <strong>een</strong> notendopDe moderne verzorg<strong>in</strong>gsstaat ontwikkelde zich <strong>in</strong> veel landen <strong>in</strong> <strong>een</strong> geleidelijkproces dat <strong>in</strong> de negentiende eeuw begon en tot <strong>in</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw voortduurde.7 De verzorg<strong>in</strong>gsstaat wordt doorgaans gezien als het resultaat vanhet <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>gsproces zoals zich dat vanaf het e<strong>in</strong>de van de negentiendeeeuw en het beg<strong>in</strong> van de tw<strong>in</strong>tigste eeuw <strong>in</strong> Nederland heeft voltrokken. Dit<strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>gsproces heeft geleid tot <strong>een</strong> enorme welvaartsverhog<strong>in</strong>gwaardoor het mogelijk werd om f<strong>in</strong>anciële middelen voor de steun aan dem<strong>in</strong>der draagkrachtigen te reserveren. Tevens betekende de met het <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>gsprocesgepaard gaande mechaniser<strong>in</strong>g <strong>een</strong> schaalvergrot<strong>in</strong>g van het5 Zie hierover o.m. Van Zanden 1998; Kleemann 2002.6 Sociaal en Cultureel Rapport 1974, Sociaal Cultureel Rapport 1975.7 Schwitters 2000, p. 67-69.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 61productieproces waardoor de kans op arbeidsrisico’s, waarvoor de tot dantoe bestaande traditionele vormen van zorg niet toereikend waren, toenam. 8Om de arbeidsproductiviteit op <strong>een</strong> hoog niveau te houden was het aan deoverheid om te zorgen voor <strong>een</strong> zekere mate van sociale verzorg<strong>in</strong>g van haarburgers. 9 Door deze aanzienlijke mate van overheidsbemoeienis met hetmaatschappelijk leven is de rol van de overheid <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat andersdan ten tijde van de nachtwakersstaat waar<strong>in</strong> de rol van de overheid zichbeperkte tot de nationale defensie, het handhaven van recht en orde en deverzorg<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>frastructuur. De kern van wat de verzorg<strong>in</strong>gsstaat behelstwordt door van der V<strong>een</strong> en Thoenes omschreven als ‘de garantie van deoverheid om te voorzien <strong>in</strong> het collectieve sociale welzijn van haar burgers’. 10Hieronder wordt niet all<strong>een</strong> verstaan het voorzien <strong>in</strong> materiële basisbehoeftenzoals <strong>een</strong> m<strong>in</strong>imum<strong>in</strong>komen voor werkenden én werklozen, maar het omvaten breder pakket aan diensten b<strong>in</strong>nen verschillende gebieden zoals medischezorg, huisvest<strong>in</strong>g, onderwijs en cultuur. 11 Zoals ’t Hart onder verwijz<strong>in</strong>g naarvan Doorn schrijft‘In essentie is de verzorg<strong>in</strong>gsstaat de maatschappelijke belicham<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> garantieformule:de samenlev<strong>in</strong>g, georganiseerd als nationale staat, waarborgt alle burgers<strong>een</strong> redelijk bestaan. Daartoe houdt die samenlev<strong>in</strong>g, geleid en gestimuleerd doorde overheid, <strong>een</strong> uitgebreid stelsel van voorzien<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> stand die <strong>een</strong> gevarieerde‘verzorg<strong>in</strong>g’ van de burgers tot opdracht hebben.’ 12Het <strong>in</strong> stand houden van het stelsel van voorzien<strong>in</strong>gen ten behoeve van deburgers vereiste <strong>een</strong> complex geheel aan rechtsregels om de middelen voorcollectieve uitgaven te verkrijgen en de verdel<strong>in</strong>g van collectieve middelenop doelmatige en rechtvaardige wijze tot stand te brengen. 13 Deze noodzaakvan (orden<strong>in</strong>gs)wetgev<strong>in</strong>g heeft er aan bijgedragen dat het geloof <strong>in</strong> de maatschappijvormendekracht van het recht aanzienlijk gestegen is ten opzichtevan de periode vóór de Tweede Wereldoorlog. 148 Schwitters 2000, p. 73.9 Schuyt 1978, p. 73.10 Thoenes 1962, p. 124; Van der V<strong>een</strong> 1986, p. 3.11 Schuyt 1983, p. 256-257; Albeda 1984, p. 71; Van der V<strong>een</strong> 1986, p. 3-4 hebben <strong>een</strong> viertaldoelstell<strong>in</strong>gen geformuleerd die ten grondslag liggen aan het overheidsoptreden ten behoevevan het collectieve sociale welzijn: 1. De bescherm<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividuen tegen risico’s vande moderne <strong>in</strong>dustriële samenlev<strong>in</strong>g, zoals arbeidsongevallen en arbeidsongeschiktheid,2. Garantie van <strong>een</strong> m<strong>in</strong>imum<strong>in</strong>komen, ook <strong>in</strong> het geval van ziekte, werkloosheid, arbeidsongeschiktheiden ouderdom, 3. Het verschaffen van voorzien<strong>in</strong>gen die voor ieder mensnodig zijn om <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g te kunnen functioneren, zoals huisvest<strong>in</strong>g, onderwijs engezondheidszorg en 4. Bevorder<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>dividuele welbev<strong>in</strong>den zoals het nastrevenvan eigen aspiraties en het participeren <strong>in</strong> politiek, cultuur, sport en dergelijke.12 ‘t Hart 1986, p. 82, ‘t Hart verwijst hier naar Van Doorn 1978, p. 18.13 Schwitters 2000, p. 67.14 Schuyt 2006, p. 29.


62 Hoofdstuk 3Hoewel de Nederlandse verzorg<strong>in</strong>gsstaat tot ontwikkel<strong>in</strong>g is gekomen <strong>in</strong>de periode na de Tweede wereldoorlog, zijn de werkelijke grondslagen voorde verzorg<strong>in</strong>gsstaat reeds gelegd <strong>in</strong> de jaren dertig en veertig van de vorigeeeuw. 15 Echter, <strong>in</strong> de naoorlogse periode kreeg de Nederlandse verzorg<strong>in</strong>gsstaatpas echt vorm onder <strong>in</strong>vloed van de groeiende economie. Economischewelvaart is immers <strong>een</strong> belangrijke voorwaarde voor het <strong>in</strong> stand houden vanalle voorzien<strong>in</strong>gen. De overheids<strong>in</strong>terventie concentreert zich <strong>in</strong> deze periode<strong>in</strong> belangrijke mate op de <strong>in</strong>dustriële wederopbouw van Nederland en vervolgensop <strong>een</strong> redelijke verdel<strong>in</strong>g van de langzaam toenemende welvaart. Waarde nadruk dus <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie ligt op de groei en de verdel<strong>in</strong>g van detoenemende welvaart, is er vanaf medio jaren zestig sprake van <strong>een</strong> verschuiv<strong>in</strong>gvan welvaart naar welzijn, <strong>een</strong> veel ruimer begrip. 16 Deze verschuiv<strong>in</strong>gvan welvaart naar welzijn betekende <strong>een</strong> aanzienlijke stijg<strong>in</strong>g van de overheidsuitgavenomdat deze onder meer <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de gem<strong>een</strong>schapsvoorzien<strong>in</strong>gentot gevolg had. 17 Schuyt duidt deze periode aan als <strong>een</strong> periode vanris<strong>in</strong>g expectations die door de steeds mondiger wordende burger bij de overheidwerden neergelegd. 18 Deze stijgende (materiële) verwacht<strong>in</strong>gen warenechter niet blijvend waar te maken: het economische tij begon vanaf het beg<strong>in</strong>van de jaren zeventig te keren en de werkloosheid en het aantal uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden<strong>in</strong> de jaren tachtig stegen steeds verder. Tevens voltrok zich <strong>in</strong>deze zelfde periode <strong>een</strong> aantal <strong>in</strong>grijpende maatschappelijke en cultureleverander<strong>in</strong>gen als gevolg waarvan traditionele sociale verbanden zoals hetgez<strong>in</strong> en de kerk aan belang en kracht <strong>in</strong>boetten. Dit alles heeft tot gevolggehad dat de verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>in</strong> toenemende mate onder druk kwam te staanen het vertrouwen <strong>in</strong> de overheid geleidelijk aan steeds meer afnam en er beg<strong>in</strong>jaren tachtig werd gesproken over de crisis van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. 19 Deverzorg<strong>in</strong>gsstaat lijkt ten onder te gaan aan haar eigen succes, aldus ’t Hart15 In De verdeelde samenlev<strong>in</strong>g: <strong>een</strong> <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van de Nederlandse verzorg<strong>in</strong>gsstaat(1986) beschrijft van der V<strong>een</strong> drie factoren uit deze vooroorlogse periode die van <strong>in</strong>vloedzijn geweest op het ontstaan van de Nederlandse verzorg<strong>in</strong>gsstaat zoals die na 1945 totuit<strong>in</strong>g kwam: Ten eerste het werk van J.M. Keynes die <strong>in</strong> zijn werk A general theory ofemployment, <strong>in</strong>terest and money (1936) de basis legt voor overheids<strong>in</strong>terventie ten behoevevan optimale werkgelegenheid en <strong>een</strong> stabiele conjunctuur. Een tweede <strong>in</strong>vloed is het‘plansocialisme’ zoals beschreven <strong>in</strong> het rapport van de SDAP en de NVV Plan van der Arbeid(1935). In het rapport wordt <strong>een</strong> uitweg voor de economische crisis en <strong>een</strong> betere orden<strong>in</strong>gen stur<strong>in</strong>g van de economie geschetst. Tot slot hebben het Report on Social Insurance andAllied Services (1942) en het boek Full Employment <strong>in</strong> a Free Society (1944) het denken overde rol van de overheid beïnvloed. Beide werken zijn geschreven door Beveridge en hebbenals <strong>in</strong>spiratie gediend voor het werk van de Commissie van Rhijn die <strong>in</strong> 1945 en 1948 <strong>een</strong>tweetal rapporten heeft gepubliceerd welke ten grondslag liggen aan ons huidige socialezekerheidsstelsel. (van der V<strong>een</strong> <strong>in</strong> Schuyt en van der V<strong>een</strong> 1986, p. 6-7).16 Van der V<strong>een</strong> 1986, p. 10-12.17 Van der V<strong>een</strong> 1986, p. 10; Zie hierover ook het rapport Om kwaliteit van het bestaan vanhet wetenschappelijk bureau van de PvdA (de Wiardi Beckmansticht<strong>in</strong>g, 1963).18 Schuyt 1991, p. 9.19 Schwitters 2000, p. 67; Van der V<strong>een</strong> 2004, p. 40.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 63‘De verzorg<strong>in</strong>gstaat is duidelijk niet langer <strong>in</strong> staat om te voldoen aan de verwacht<strong>in</strong>gendie ze zelf geschapen heeft. De hoeveelheid aan [ordenende MW] regelgev<strong>in</strong>gis te gedetailleerd en ondoorzichtig geworden waardoor de meerderheid van deburgers deze regelgev<strong>in</strong>g niet begrijpt en zich achtergesteld voelt’. 20In de jaren tachtig en negentig blijft de verzorg<strong>in</strong>gsstaat onder druk staan endaarmee ook het ideaal van <strong>een</strong> maakbare samenlev<strong>in</strong>g. Het verlies aan hetgeloof <strong>in</strong> <strong>een</strong> maakbare samenlev<strong>in</strong>g en scepsis ten aanzien van vooruitgangvormt de voed<strong>in</strong>gsbodem voor het ontstaan van de risicosamenlev<strong>in</strong>g: <strong>in</strong> plaatsvan geloven <strong>in</strong> de maakbaarheid van de samenlev<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong> de opvolger vande verzorg<strong>in</strong>gsstaat, de risicosamenlev<strong>in</strong>g, de verwacht<strong>in</strong>gen hoog ten aanzienvan <strong>een</strong> maakbare veiligheid. 21Wat is nu met het oog op dit onderzoek het belang van dit beknopteoverzicht over de achtergrond van de Nederlandse verzorg<strong>in</strong>gsstaat? Evenals’t Hart ben ik van men<strong>in</strong>g dat het voor <strong>een</strong> goed begrip van verander<strong>in</strong>genen ontwikkel<strong>in</strong>gen op het gebied van het strafrecht en de strafrechtspleg<strong>in</strong>gessentieel is om de ontwikkel<strong>in</strong>gen en problemen b<strong>in</strong>nen de verzorg<strong>in</strong>gsstaat<strong>in</strong> ogenschouw te nemen. 22 Ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het rechts(systeem) kunnenaldus niet los worden bezien van bredere maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen.De <strong>in</strong>vloed van de opkomst en de crisis van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat hebbendan ook hun uitwerk<strong>in</strong>g niet gemist op (het denken over) de strafrechts(pleg<strong>in</strong>g)en het daarbij behorende beleid. In het navolgende zal bijvoorbeeldblijken dat dezelfde <strong>in</strong>grijpende maatschappelijke en culturele verander<strong>in</strong>gendie hebben bijgedragen aan het ontstaan van <strong>een</strong> crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaatna 1975 ook <strong>een</strong> belangrijke <strong>in</strong>vloed hebben gehad op de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> hetcrim<strong>in</strong>aliteitsbeleid zich uite<strong>in</strong>delijk heeft ontwikkeld en de daarmee gepaardgaande gewijzigde verhoud<strong>in</strong>g tussen overheid en burger.3.2.1.2 Verzuil<strong>in</strong>g en pacificatiepolitiekHoewel er na de Tweede Wereldoorlog ideeën zijn geopperd om de zuilenstructuur<strong>in</strong> Nederland te doorbreken en saamhorig vorm te geven aan hetnieuwe, bevrijde Nederland, organiseerde de samenlev<strong>in</strong>g zich ook na deTweede Wereldoorlog langs de bekende lijnen van de verschillende ‘zuilen’.De gelijkschakel<strong>in</strong>g tijdens de Duitse bezett<strong>in</strong>g en het doorbraakstreven 2320 ’t Hart 1986, p. 89. In zijn dissertatie beschrijft Van der Meij uitvoerig de maatschappelijk<strong>een</strong> strafrechtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen die zich <strong>in</strong> Nederland vanaf de jaren dertig hebbenvoltrokken <strong>in</strong> relatie tot de veranderende rol van de rechter commissaris. Zie: Van der Meij2009.21 Van Swaan<strong>in</strong>gen 2001, p. 289-290.22 ’t Hart 1986, p. 82-91.23 De ideeën over het beë<strong>in</strong>digen van de zuilenstructuur worden ook wel aangeduid als de‘Doorbraak’-gedachte en leefde vooral <strong>in</strong> de kr<strong>in</strong>gen van sociaaldemocraten, liberalen enprogressieve confessionelen. De Doorbraakgedachte kreeg vorm <strong>in</strong> de opricht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> mei1945 van de Nederlandse Volksbeweg<strong>in</strong>g (NVB). Zij deed <strong>een</strong> oproep aan Nederlanders


64 Hoofdstuk 3na de bevrijd<strong>in</strong>g hebben de zuilenstructuur niet doen verdwijnen. De Nederlandsesamenlev<strong>in</strong>g bleef op kerkelijk, politiek en sociaal vlak verdeeld langsdrie lijnen (de zuilen): de rooms-katholieke zuil, de protestants-christelijkezuil en de socialistische zuil. Door de sterke verzuil<strong>in</strong>g van de Nederlandsemaatschappij kon g<strong>een</strong> enkele politieke strom<strong>in</strong>g verklaren dat zij voor ‘hetvolk’ als geheel spraken, wat <strong>een</strong> serieuze belemmer<strong>in</strong>g voor populisme was.Ondanks de sterke verzuil<strong>in</strong>g was Nederland op politiek vlak niet echtverdeeld, om democratie te laten werken moesten de politieke leiders van elkezuil <strong>een</strong> mate van flexibiliteit demonstreren en goede werkrelaties met depolitieke leiders van de andere zuilen opbouwen. Zoals Pakes opmerkt, werdde politieke elite niet all<strong>een</strong> geacht de politieke standpunten van de leden vande zuil te vertegenwoordigen, maar werd hen ook toevertrouwd de ethiek,<strong>in</strong>stituten, en levenswijze van de zuil te verdedigen. Daartegen was <strong>een</strong> bepaaldniveau van tolerantie ten opzichte van de waarden van andere zuilenessentieel <strong>in</strong> het behoud van het politieke evenwicht. 24 Een dergelijke houd<strong>in</strong>gwas noodzakelijk <strong>in</strong> <strong>een</strong> politieke context waar<strong>in</strong> coalitiereger<strong>in</strong>gen de normwaren, waardoor bestuur <strong>een</strong> zaak van dialoog en compromissen was. 25 Ditproces van onderhandelen en pragmatische compromissen sluiten, waar<strong>in</strong> deproblemen die <strong>in</strong> de onderl<strong>in</strong>ge betrekk<strong>in</strong>gen tussen de zuilen grote spann<strong>in</strong>genopleverden toch op vreedzame manier werden opgelost, is de onderscheidendekwaliteit van de politics of accommodation (accommodatie politiek). Ookwel pacification policy (pacificatiebeleid) genoemd. 26 Het was met andere woordenhet proces van vredesticht<strong>in</strong>g en de schepp<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> zekere mate vanconsensus tussen de zuilen, tussen welke oorspronkelijk we<strong>in</strong>ig consensusbestond. 27 Het neutraliseren van politiek gevoelige kwesties die aanwezigwaren tussen de zuilen en het verdedigen van compromissen tegenover deachterban <strong>in</strong> de zuilen werd onder andere bewerkstelligd door dergelijkekwesties te depolitiseren. 28 Politiek werd gezien als <strong>een</strong> zaak en <strong>een</strong> taak vande politieke elites waar het grote publiek zo veel mogelijk buiten moest wordengehouden. Mede door de pacificatiepolitiek en de daarmee gepaard gaandeom het partijpolitieke leven na de oorlog langs andere scheidslijnen <strong>in</strong> te richten dan vóór1940. Met de eerste verkiez<strong>in</strong>gen na de Tweede Wereldoorlog <strong>in</strong> 1946 werd duidelijk datde Doorbraakgedachte niet gelukt was en dat de samenlev<strong>in</strong>g weer werd verdeeld conformbekende lijnen van godsdienstige of politieke oriëntatie. Zie Aerts 2006, p. 276-278. Hethandhaven van de zuilenstructuur na de Tweede Wereldoorlog wordt door Kruijt (1965,p. 26) ook wel aangeduid met de term ‘herzuil<strong>in</strong>g’.24 Pakes 2006, p. 149.25 Lijphart 1990; Andeweg & Irw<strong>in</strong> 2009, p. 28-33.26 Lijphart 1981, p. 128-145.27 Lijphart geeft aan dat er twee belangrijke voorwaarden zijn voor het succesvol zijn vanpacificatiepolitiek. In eerste <strong>in</strong>stantie moet er <strong>een</strong> m<strong>in</strong>imum aan consensus bestaan en tentweede moeten de politieke leiders van de geïsoleerde zuilen niet all<strong>een</strong> bereid zijn omonenigheden tussen de zuilen te pacificeren zij moten hier ook toe <strong>in</strong> staat zijn. Lijphart1990, p. 99. Zie ook Moer<strong>in</strong>gs 1983, p. 98.28 Lijphart 1990, p. 121-125.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 65depolitiser<strong>in</strong>g, is er de eerste twee decennia na de tweede wereldoorlog <strong>een</strong>grote mate van politieke stabiliteit. 29In <strong>een</strong> sfeer van consensus, solidariteit en saamhorigheid werd er aldus<strong>in</strong> de jaren vijftig gewerkt aan de het herstel en de vernieuw<strong>in</strong>g van hetland. 30 En, zoals uit de <strong>in</strong>leidende paragraaf reeds bleek, met succes: dewederopbouwfase g<strong>in</strong>g over <strong>in</strong> <strong>een</strong> economische groei die nog niet eerder wasvertoond en wel werd aangeduid als ‘<strong>een</strong> economisch wonder’. 31 De economischegroei maakte het mogelijk dat de reger<strong>in</strong>g geleidelijk aan <strong>een</strong> stelsel vansociale zekerheid g<strong>in</strong>g bouwen, wat <strong>in</strong> deze periode resulteerde <strong>in</strong> <strong>een</strong> aantalwetten, die geheel passen b<strong>in</strong>nen de gedachte van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat: deNoodwet-Ouderdomsvoorzien<strong>in</strong>g (1947), de Noodwet K<strong>in</strong>derbijslag Kle<strong>in</strong>eZelfstandigen (1951), de Werkeloosheidswet (1952) en als sluitstukken vandeze periode de Algemene Ouderdomswet (1957) en de Algemene Weduwenen Wezenwet (1959). 32 Met het beg<strong>in</strong> van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat, en daar<strong>in</strong>even<strong>een</strong>s gestimuleerd door de taak van de wederopbouw, kreeg de overheid<strong>een</strong> duidelijk andere rol dan zij had <strong>in</strong> de vooroorlogse jaren: de overheidkreeg, of beter gezegd de overheid eigende zich, <strong>een</strong> actieve, zorgende, regulerend<strong>een</strong> controlerende rol toe. ‘Vadertje Staat’ was geboren!3.2.2 Rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>gen3.2.2.1 Naar <strong>een</strong> meer paternalistisch-humane visie op het strafrechtIn reactie op de verschrikk<strong>in</strong>gen en het geweld van de Tweede Wereldoorlog,kan de naoorlogse samenlev<strong>in</strong>g gekenmerkt worden als <strong>een</strong> milde en tolerantesamenlev<strong>in</strong>g. De nadruk lag, zoals blijkt uit de vorige paragraaf op de solidariteiten de wederopbouw van de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g. Even<strong>een</strong>s beïnvloeddoor de harde confrontaties tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde hetstrafrecht zich <strong>in</strong> deze periode <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> stelsel dat gekenmerktwordt door <strong>een</strong> paternalistisch-humane signatuur. 33 Kelk omschrijft het alshet meer ‘down to earth’ geraken van het strafrecht doordat de nadruk verschuiftvan vergeld<strong>in</strong>g naar maatschappelijke doelgerichtheid. Deze ontwikkel<strong>in</strong>gwordt ook wel aangeduid als de <strong>in</strong>strumentaliser<strong>in</strong>g van het strafrecht. 34Ook Remmel<strong>in</strong>k is van men<strong>in</strong>g dat het strafrecht als zodanig na de Tweede29 Schuyt 1991, p. 6.30 Aerts 2006, p. 275.31 Aerts 2006, p. 265; Woltjer 1992, p. 357-372.32 Schuyt 1991, p. 6; Woltjer 1992, p. 347, 357-358.33 Peters 1983, p. 149-190. Kelk geeft aan dat er onder de noemer van <strong>een</strong> meer paternalistischhumaanstelsel verschillende thema’s worden onderscheiden. Hij onderscheidt drie verschillendethema’s: het rationele humanisme, het ethisch humanisme en het pragmatischhumanisme. Kelk 2005, p. 27.34 Kelk 1987, p. 258-259.


66 Hoofdstuk 3Wereldoorlog <strong>een</strong> belangrijke karakterverander<strong>in</strong>g heeft ondergaan. 35 VolgensRemmel<strong>in</strong>k berustte het strafrecht niet meer uitsluitend op <strong>een</strong> tamelijk abstractdogmatisch stelsel met de metafysische vergeld<strong>in</strong>g als centraal begrip, maarwas het veel meer dan voorh<strong>een</strong> maatschappelijke doelen gaan dienen. Hijnoemde dit de functionaliser<strong>in</strong>g van het strafrecht. 36 Het strafrecht houdtop <strong>een</strong> directe manier met tal van maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen verband,het strafrecht wordt gebruikt als maatschappelijk stur<strong>in</strong>gsmechanisme vande politiek van de reger<strong>in</strong>g op bepaalde gebieden. Deze functionaliser<strong>in</strong>g en<strong>in</strong>strumentaliser<strong>in</strong>g van het strafrecht sluiten aan bij de, zoals hiervoor kortomschreven, <strong>in</strong> de naoorlogse periode sterk tot ontwikkel<strong>in</strong>g komende ideevan de verzorg<strong>in</strong>gsstaat waar<strong>in</strong> de overheid <strong>een</strong> actieve rol speelt <strong>in</strong> hetgaranderen van het welzijn van haar burgers. Ook het strafrecht werd gebruiktom bij te dragen aan het herstel van de geschonden gem<strong>een</strong>schap. Met behulpvan veel regelgev<strong>in</strong>g is de overheid <strong>in</strong> deze periode gaan <strong>in</strong>grijpen op terre<strong>in</strong>enals arbeid, gezondheidszorg, onderwijs en ruimtelijke orden<strong>in</strong>g. Een voorbeeldvan dergelijke wetgev<strong>in</strong>g op het terre<strong>in</strong> van het strafrecht is de Wet EconomischeDelicten (WED) van 1950.De ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> meer paternalistisch humaan strafrecht wordtook wel toegeschreven aan persoonlijke ervar<strong>in</strong>gen van vele bekende engerespecteerde Nederlandse burgers die tijdens de oorlog als (verzets)slachtoffersvan de Nazi’s onder verschrikkelijke omstandigheden gedet<strong>in</strong>eerdhadden gezeten 37 Deze eigen ervar<strong>in</strong>gen met de donkere kanten van hetsysteem zou na de oorlog hebben bijgedragen aan <strong>een</strong> enorme hervorm<strong>in</strong>gsdrang.38 Deze hervorm<strong>in</strong>gsdrang heeft er aan bijgedragen dat de CommissieFick <strong>in</strong> 1947 drastische verander<strong>in</strong>gen had voorgesteld welke uite<strong>in</strong>delijkehebben geleid tot de Penitentiaire beg<strong>in</strong>selenwet (1953). 39 Als gevolg van dezewet werd resocialisatie <strong>een</strong> belangrijk uitgangspunt van het gevangeniswezen,en geraakte het tot dan toe (over)heersende uitgangspunt van vergeld<strong>in</strong>g opde achtergrond. Resocialisatie als uitgangspunt van het Nederlands strafrechtelijksysteem – en het gevangenissysteem <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong> – paste bij de overhet geheel genomen tolerante samenlev<strong>in</strong>g die Nederland op dat moment was.Deze tolerantie werd onder meer weerspiegeld <strong>in</strong> het geloof, <strong>in</strong> de houd<strong>in</strong>gten aanzien m<strong>in</strong>derheden alsmede door het strafrechtelijk systeem waarvan35 Hoewel <strong>in</strong> het justitiële taalgebruik functionaliser<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>strumentaliser<strong>in</strong>g vaak door elkaarworden gebruikt, als ware het synoniemen, is dit dus feitelijk onjuist en kan de verdergaande functionaliser<strong>in</strong>g van het strafrecht worden gezien als <strong>een</strong> gevolg van de <strong>in</strong>strumentaliser<strong>in</strong>g.36 Remmel<strong>in</strong>k merkt wel terecht op dat maatschappelijke functionaliteit van oudsher kanworden aangeduid als <strong>een</strong> structurele factor <strong>in</strong> het strafrecht. Remmel<strong>in</strong>k neemt echter<strong>een</strong> sterke toename en <strong>een</strong> sterke accentuer<strong>in</strong>g van deze factor <strong>in</strong> het strafrecht waar tenemen <strong>in</strong> de naoorlogse periode. Remmel<strong>in</strong>k 1980, p. 31-64.37 Downes & Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007, p. 35-36; Kelk 1995, p. 1-2.38 Franke 1995, p. 245-246.39 M<strong>in</strong>isterie van Justitie (1947) Rapport van de Commissie voor de Verdere Uitbouw van hetGevangeniswezen, Den Haag: Staatspublicaties.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 67het belangrijkste kenmerk, zoals eerder genoemd, <strong>een</strong> humaan paternalismewas. De boodschap van resocialisatie <strong>in</strong> plaats van vergeld<strong>in</strong>g was ook <strong>in</strong>over<strong>een</strong>stemm<strong>in</strong>g met de algemene politieke cultuur <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> dezetijd: de hiervoor beschreven accommodatiepolitiek. 40 Gedurende ten m<strong>in</strong>stedrie decennia na 1945 was het politieke klimaat <strong>in</strong> Nederland zeer gunstigvoor alle hervorm<strong>in</strong>gsvoorstellen. Zoals van Swaan<strong>in</strong>gen en Downes betogen:‘Full employment, ris<strong>in</strong>g prosperity, and an uncommonly generous welfarestate were the basis for a social and political stability that avoided the class,ethnic and religious conflicts endemic <strong>in</strong> other advanced societies such asBrita<strong>in</strong> and the United States.’ 41Het paternalistisch-humane karakter van het naoorlogse strafrecht wasook zichtbaar b<strong>in</strong>nen de strafrechtspraktijk. Vanaf de jaren vijftig leek zichnamelijk <strong>een</strong> werkideologie te ontwikkelen onder (openbare) aanklagers ende rechterlijke macht, waar<strong>in</strong> de gevangenisstraf op <strong>een</strong> zeer kritische endikwijls zelfs negatieve wijze werd neergezet. Waar sommigen de gevangenisstrafzagen als <strong>een</strong> noodzakelijk kwaad waren er anderen die concreet wezenop de schadelijke effecten van gevangenisstraf. Zo zou <strong>een</strong> gevangenisstrafaan <strong>een</strong> <strong>in</strong>dividu dusdanige schade kunnen toebrengen dat hierdoor dienskansen om na afloop van de straf weer deel uit te kunnen maken van degem<strong>een</strong>schap aanzienlijk verkle<strong>in</strong>d zouden zijn. 42 De impact van deze kritischehoud<strong>in</strong>g van de strafrechtspraktijk ten aanzien van de gevangenisstrafmoet niet onderschat worden. 43 Christie stelt dat zowel aanklagers als rechters<strong>in</strong> Nederland deel uitmaken van <strong>een</strong> relatief kle<strong>in</strong>e jo<strong>in</strong>t moral community (gezamenlijkemorele gem<strong>een</strong>schap), of penal elite (strafrechtelijke elite) die hetnationale strafrechtelijk beleid hebben vormgegeven. 44 In dezelfde trant redeneertDownes dat de reductionistische benader<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong>dertijd nietzo zeer het gevolg leek te zijn van de tolerante en milde houd<strong>in</strong>g welke zichna de Tweede Wereldoorlog meester had gemaakt van de gehele Nederlandsebevolk<strong>in</strong>g, maar eerder dat deze benader<strong>in</strong>g het gevolg was: ‘(…) from theconvictions of the most <strong>in</strong>fluential [penal, MW] élites that crime is best combatedby social and <strong>in</strong>stitutional, rather than specifically penal means’. 45 Feitis dat de beroepsmatige overtuig<strong>in</strong>gen van rechters en aanklagers waren datharde straffen niet doeltreffend waren als misdaadafschrikmiddel en dathumane behandel<strong>in</strong>g wel effectief misdaad kon verm<strong>in</strong>deren door her resocialiserenen hervormen van overtreders. 46 Dit m<strong>in</strong>imale en humane gebruik vandetentie heeft er aan bijgedragen dat overbevolk<strong>in</strong>g en het uitbreiden van degevangeniscapaciteit <strong>in</strong> Nederland niet aan de orde waren.40 Lijphart 1986, 1990.41 Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007, p. 41.42 De Haan 1990, p. 68.43 Cavad<strong>in</strong>o & Dignan 2005, p. 116-117.44 Christie 1994, p. 41.45 Downes 1988, p. 205.46 Cavad<strong>in</strong>o en Dignan 2005, p. 116-117; Bottomley 1986, p. 202; Downes 1988, p. 30.


68 Hoofdstuk 3Met betrekk<strong>in</strong>g tot het centraal stellen van de humaniser<strong>in</strong>g van het strafrechtkan tot slot ook de rol en de <strong>in</strong>vloed van <strong>een</strong> uit<strong>een</strong>lopende groep(straf)rechtsjuristen, crim<strong>in</strong>ologen, psychiaters en overige sociaalwetenschappersdie zijn basis had aan het Crim<strong>in</strong>ologisch Instituut van de Universiteit Utrechtniet onbesproken blijven. 47 Deze ‘Utrechtse School’, zo werd aan de groepgerefereerd, was waarschijnlijk de hoogste uitdrukk<strong>in</strong>g van het verlichtepaternalisme onder Nederlandse regenten <strong>in</strong> deze tijd. 48 In het bijzonder vanafe<strong>in</strong>d jaren veertig tot midden jaren zestig werpen de aanhangers van deUtrechtse School zich op als voorvechters van het rehabilitatie-ideaal en pleitenze voor <strong>een</strong> beperk<strong>in</strong>g van (punitieve) gevangenisstraffen. Strafbare feiten,strafbare daders en het strafproces worden niet langer voornamelijk beschouwdvanuit het gezichtspunt van de overheid of van de samenlev<strong>in</strong>g, maar ook(steeds sterker) vanuit het gezichtspunt van de verdachte of van de veroordeelde,oftewel vanuit de ‘misdadiger’. 49 De persoon van de dader diende alsvolwaardig medemens te worden gerespecteerd en komt hiermee meer centraalte staan b<strong>in</strong>nen de wetenschappelijke benader<strong>in</strong>g van het strafrecht. De onderliggendeboodschap van de Utrechte school was dat de overheid verantwoordelijkheidis voor het welzijn van de dader. Tevens wees men er op dat het doelvan straffen <strong>in</strong> plaats van vergeld<strong>in</strong>g en sociale uitsluit<strong>in</strong>g zou moeten zijngelegen <strong>in</strong> de wens om overtreders te resocialiseren en uite<strong>in</strong>delijk te latenre-<strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g. 50 Volgens De Haan de Utrechtse School ‘setthe standards for the penal climate <strong>in</strong> the decades to follow’. 51 Hoewel nooithelemaal duidelijk is geworden hoe sterk de <strong>in</strong>vloed van de Utrechtse Schoolis geweest, wordt over het algem<strong>een</strong> aangenomen dat de Utrechters, directdan wel <strong>in</strong>direct, effectief hebben bijgedragen tot het milder worden van hetNederlandse strafklimaat en tot de humaniser<strong>in</strong>g van het strafproces, <strong>in</strong> hetbijzonder de detentiesituatie. 52 De humaniser<strong>in</strong>g van het systeem met daar<strong>in</strong>47 Het Crim<strong>in</strong>ologisch Instituut zou <strong>in</strong> 1974 omgedoopt worden tot het Willem Pompe Instituutnaar de oprichter van het Instituut, Willem Pompe (1893-1968).48 Kennedy 1999, p. 151-152.49 Nagel 1963, p. 322 ev.50 Hoefnagels 1994, p. 105-118; Moediko Moeliono 1976, p. 90-154.51 De Haan 1990, p. 69.52 Cavad<strong>in</strong>o & Dignan 2005, p. 114-115; Bianchi 1974, p. 97-112; Bianchi 1975, p. 131-136;Hoefnagels 1975, p.3-14;. Moediko Moeliono beschrijft op welke wijze de <strong>in</strong>dividuen b<strong>in</strong>nende Utrechtse School hun <strong>in</strong>vloed op het strafrecht en de strafrechtspleg<strong>in</strong>g uitoefenden:‘Pompe, Kempe en Baan beijverden zich <strong>in</strong> het opzetten en geven van cursussen voorambtenaren betrokken bij de verschillende fasen van de strafrechtspleg<strong>in</strong>g, zowel voor hogerals lager kader. Zij aanvaardden verantwoordelijke functies <strong>in</strong> commissies op landelijkniveau, die de vernieuw<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de strafrechtspleg<strong>in</strong>g, het gevangeniswezen, de psychopatenzorgen de reclasser<strong>in</strong>g moesten begeleiden. Zij ‘lobbyden’ <strong>in</strong> persoonlijke gesprekkenmet belangrijke departementale functionarissen en andere gezagsdrager (…) Ze sloegende praktijk van de strafrechtspleg<strong>in</strong>g nauwkeurig gade. En waar nodig schuwden zij hetuitoefenen van voor die tijd harde kritiek op de overheid niet. (…) Ze organiseerdenmanifestaties (…)vervulden spreekbeurten op allerlei bij<strong>een</strong>komsten en waren productieveschrijvers.’ Moediko Moeliono 1976, p. 125-126.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 69<strong>een</strong> centrale rol voor de resocialisatie en rehabilitatiegedachte lijkt tevens teworden weerspiegeld door de cijfers betreffende de gevangenispopulatie <strong>in</strong>Nederland, deze dalen namelijk aanzienlijk. 533.2.3 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genDe <strong>in</strong> deze paragraaf besproken periode, die grofweg ziet op de periode 1945-1960, is sterk getekend door de Tweede Wereldoorlog. De verzorg<strong>in</strong>gsstaatbeg<strong>in</strong>t vaste vorm te krijgen en de welvaart die hier mee gepaard gaat doende economie, die door de oorlog <strong>een</strong> fl<strong>in</strong>ke klap heeft gekregen, goed. Denadruk ligt op het verdelen van de welvaart onder de burgers, of, om metBeck te spreken, op de distribution of the goods. De met de wederopbouwgepaard gaande <strong>in</strong>dustrialiser<strong>in</strong>g en moderniser<strong>in</strong>g lijken vooralsnog all<strong>een</strong>maar positieve effecten te hebben, die door de overheid en de bevolk<strong>in</strong>g metbeide handen worden aangegrepen. Niet all<strong>een</strong> wordt er op maatschappelijken economisch vlak geïnvesteerd <strong>in</strong> de wederopbouw, ook b<strong>in</strong>nen de (straf-)rechtspleg<strong>in</strong>g zijn de <strong>in</strong>vloeden van de oorlog onmiskenbaar. Mede <strong>in</strong> <strong>een</strong>reactie op de verschrikk<strong>in</strong>gen van het dictatoriale naziregime, wordt er <strong>in</strong> dezeperiode geïnvesteerd <strong>in</strong> de bescherm<strong>in</strong>g tegen de overheid naast de bescherm<strong>in</strong>gdie door de overheid geboden moet worden. In eigen land werd dat ondermeer weerspiegeld door de hiervoor beschreven grotere aandacht voor depersoon van de dader, maar ook <strong>in</strong> het opleven van de discussie over klassieke(en sociale) grondrechten en de uitbreid<strong>in</strong>g van de werk<strong>in</strong>g van het legaliteitsbeg<strong>in</strong>sel.54 Ook <strong>in</strong> andere (Europese) landen werd na de Tweede Wereldoorlogde behoefte gevoeld om de rechtsbescherm<strong>in</strong>g van burgers tegen de staat beterte reguleren. Deze gezamenlijke wens heeft er aan bijgedragen dat <strong>in</strong> 1948de Universele Verklar<strong>in</strong>g van de Rechten van de Mens werd aangenomen en<strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> 1950 tot het sluiten van het Europees verdrag voorde rechten van de mens, het EVRM.3.3 NAAR EEN DISTRIBUTION OF THE BADS EN DE EERSTE KENMERKEN VAN DENEDERLANDSE VEILIGHEIDSCULTUURDe jaren zestig staan <strong>in</strong> het collectieve geheugen gegrift als dé periode waar<strong>in</strong>de jeugd tegen de gevestigde orde <strong>in</strong> opstand kwam, vrouwen hun plaats alsvolwaardig burger opeisten <strong>in</strong> de maatschappij en er diverse taboes wordendoorbroken mede met behulp van de steeds groter wordende <strong>in</strong>vloed van detelevisie. Vanaf de jaren zeventig treedt er ontzuil<strong>in</strong>g op en ontkerkelijkt53 Tussen 1950 en 1975 daalt de gevangenispopulatie van 5700 naar 2350. Rutherford 1986,p. 136-143.54 Van der Meij 2009, p. 127-131.


70 Hoofdstuk 3Nederland geleidelijk. Het land wordt voor het eerst geconfronteerd metgewelddadig politiek activisme, krijgt te maken met twee oliecrises en stokkendeeconomische expansie waardoor de welvaartsstaat langzaam beg<strong>in</strong>t teverbleken aan de horizon. De verschillende sociale en culturele verander<strong>in</strong>gendie zich <strong>in</strong> dit tijdsvak voltrekken v<strong>in</strong>den even<strong>een</strong>s hun weerslag op Justiti<strong>een</strong> (het denken over) strafrecht. De crim<strong>in</strong>aliteitscijfers laten <strong>een</strong> stijgende lijnzien tot ontsteltenis van de bevolk<strong>in</strong>g. Waar men zich daar <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> vande jaren zestig niet zo druk om leek te maken, slaat deze onverschillige houd<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de loop van de jaren om. Het handelen van politie en justitie wordtstevig bekritiseerd. Even<strong>een</strong>s maakt Justitie zich op voor de strijd met hetnieuwe fenom<strong>een</strong> ‘terreur’. De bezett<strong>in</strong>g van de won<strong>in</strong>g van de Indonesischeambassadeur <strong>in</strong> 1970 bleek slechts <strong>een</strong> prelude op <strong>een</strong> reeks grimmige gijzel<strong>in</strong>gsactiesvan de Zuid-Molukse jongeren die <strong>in</strong> dit decennium duidelijk vanzich zullen laten horen. Tevens v<strong>in</strong>dt er <strong>een</strong> aantal <strong>in</strong>ternationaal get<strong>in</strong>teterroristische gebeurtenissen plaats op nationale bodem waartegen opgetredenmoet worden. In het volgende hoofdstuk staat de aanpak van de overheidtegen dit terrorisme en de verschillende toonaangevende terroristische gebeurtenissenvanaf de jaren zeventig centraal. 553.3.1 Structurele en culturele verander<strong>in</strong>gen3.3.1.1 Ontzuil<strong>in</strong>g en het vervallen van traditionele structuren en zekerhedenOndanks de uiterlijke tekenen van harmonie zette zich reeds <strong>in</strong> de jaren vijftigde eerste tekenen <strong>in</strong> van <strong>een</strong> afname van de verzuil<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, welkezich <strong>in</strong> de jaren zestig sterk doorzetten. Als gevolg van de ontzuil<strong>in</strong>g groeitde politieke bewustword<strong>in</strong>g onder burgers. Kiezers stemmen niet langeruitsluitend op <strong>een</strong> politieke partij omdat de kerk het voorschrijft en religieis niet langer het richtsnoer om zich bij <strong>een</strong> partij of <strong>een</strong> maatschappelijkeorganisatie aan te sluiten. De ontzuil<strong>in</strong>g is ook zichtbaar op politiek en sociaaleconomischterre<strong>in</strong>: op politiek vlak ontstaan er samenwerk<strong>in</strong>gsverbandenen uite<strong>in</strong>delijk fusies tussen partijen met gelijke ideologieën, er ontstaan nietverzuilendeomroeporganisaties en kranten verliezen hun verzuilde identiteit.56 Penn<strong>in</strong>gs onderscheid drie factoren die hebben bijgedragen aan het55 Van Erpecum 1998, p. 103-105.56 Andeweg en Irw<strong>in</strong> beschrijven aan de hand van vijf criteria die zij op hun beurt ontlenenaan Lijphart (1975) op welke wijze de ontzuil<strong>in</strong>g vorm heeft gekregen: ‘1. The decl<strong>in</strong><strong>in</strong>gsize of the pillars and the decl<strong>in</strong><strong>in</strong>g role of ideology or religion with<strong>in</strong> the subcultures. 2.The <strong>in</strong>creased number and size of non-pillarized organization. 3. The dim<strong>in</strong>ish<strong>in</strong>g cohesivenessof the pillars and the severence of most formal ties betw<strong>een</strong> organizations with<strong>in</strong> onepillar. 4. Wan<strong>in</strong>g social apartheid. 5. Elites no longer encourag<strong>in</strong>g pillarization.’ Andeweg& Irw<strong>in</strong> 2009, p. 41-44; Zie ook: Kossmann 2002, p. 329 e.v. 337 e.v.; Lijphart, 1990, p. 203-207; Moer<strong>in</strong>gs 1989, p. 374.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 71proces van ontzuil<strong>in</strong>g. 57 In de eerste plaats heeft de opkomst van de verzorg<strong>in</strong>gsstaatna de Tweede Wereldoorlog de rol van traditionele <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gendoen afnemen. Door het sociale zekerheidsstelsel en de gegroeide welvaartwerden burgers economisch (meer) onafhankelijk. Deze ontwikkel<strong>in</strong>gen dedende noodzaak om <strong>een</strong> beroep te doen op anderen sterk afnemen. Vooral voorde jeugd werden de jaren zestig daardoor de sw<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g sixties: de jeugd kendede oorlog en de werkloosheid van voor die tijd niet of nauwelijks uit eigenervar<strong>in</strong>g en had de schaarste van goederen nauwelijks bewust beleefd. Denieuwe welvaart – niet all<strong>een</strong> door meer <strong>in</strong>komen, maar ook door meer vrijetijd en <strong>een</strong> hogere opleid<strong>in</strong>g – vervulde <strong>een</strong> voorwaarde voor het ontstaanvan <strong>een</strong> nieuwe jeugdcultuur met ruime behoeftebevredig<strong>in</strong>g, nieuwe vrijhedenen mogelijkheden tot experimenteren. 58 Ten tweede droegen processen vanverstedelijk<strong>in</strong>g, opwaartse sociale mobiliteit en toenemende geografischemobiliteit bij aan het vermengen van bevolk<strong>in</strong>gsgroepen welke voorh<strong>een</strong>beperkt waren door hun eigen <strong>in</strong>stitutionele achtergrond. Ten derde zorgdehet proces van secularisatie voor <strong>een</strong> afname <strong>in</strong> sociale samenhang: getrouwheidaan de christelijke kerken verm<strong>in</strong>derde zowel <strong>in</strong> aantal als <strong>in</strong> kracht vande band tussen <strong>in</strong>dividuen en de kerk (alsmede de kerk en de staat) wateven<strong>een</strong>s bijdroeg tot ontzuil<strong>in</strong>g. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureaunam lidmaatschap van <strong>een</strong> christelijke kerk tussen 1970 en 2005 af van 75procent tot slechts 45 procent. 59 Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)heeft berekend dat <strong>in</strong> Nederland het deel van bevolk<strong>in</strong>g van 18 jaar en ouderdat ‘ontkerkelijkt’ is, dramatisch is toegenomen van slechts twee procent <strong>in</strong>1900 tot meer dan 40 procent <strong>in</strong> 2004. 60 Dit toont aan hoe <strong>een</strong> groot gedeeltevan de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g van godsdienstige overtuig<strong>in</strong>gen naar <strong>een</strong>seculaire positie verschoof, waar<strong>in</strong> eigen waarden en normen moesten wordengecreëerd. Ook de media hebben <strong>een</strong> belangrijke rol gespeeld bij de ontzuil<strong>in</strong>gen de daarmee samenhangende verander<strong>in</strong>gen die zich <strong>in</strong> de jaren zestig <strong>in</strong>Nederland voltrokken. Via tijdschriften en later ook de televisie werd hetpubliek <strong>in</strong> toenemende mate geconfronteerd met mensen en hun ideeën uit57 Penn<strong>in</strong>gs 1991, p. 29.58 Daalder 1974, p. 40-41; Daalder 1990, p. 203-258.59 Van den Broek, De Haan en De Hart 2007, p. 199. In Governance and the Politics of theNetherlands stellen Andweg en Irv<strong>in</strong> betreffende de secularisatie dat ‘Surveys prior to 1960showed that approximately 90 per cent of all Catholics attended Mass regularly. In the1960s this decl<strong>in</strong>ed to about three-quarters and to less than one half <strong>in</strong> the 1970s. As a newcentury began, the figure has fallen to less than one-quarter. The percentage of DutchReformed who attend religious services regularly has varied traditionally betw<strong>een</strong> onequarterand one-third. The percentage of believers attend<strong>in</strong>g services has not changed sodramatically, but s<strong>in</strong>ce the size of the group has dim<strong>in</strong>ished the actual number of weeklyattenders has dropped substantially. Even the most faithful, the Gereformeerden, haveshown drops <strong>in</strong> levels of church attendance. Whereas once almost 90 per cent attendedweekly, this number is now down to about two thirds of identifiers.’ Andeweg & Irv<strong>in</strong>2009, p. 42.60 CBS 2007.


72 Hoofdstuk 3andere zuilen, waar dat voorh<strong>een</strong> niet vaak gebeurde. Op deze manier, doorde ‘kruisbestuiv<strong>in</strong>g’ die hieruit voortvloeide, werd de sterke segregatie en hetisolement waar<strong>in</strong> de verschillende delen van de bevolk<strong>in</strong>g leefden radicaaldoorbroken. 61 De gezagsdragers van de zuilen stonden, of zij wilden of niet,mét al hun persoonlijke eigenaardigheden, door de televisie even<strong>een</strong>s blootaan het publieke oog. Volgens ’t Hart waren de politiek leiders van de zuilenniet of slechts moeizaam <strong>in</strong> staat om te gaan met deze nieuwe zichtbaarheiden g<strong>in</strong>g dit ten koste van hun gezag. 62De burger nam even<strong>een</strong>s meer en meer afstand van de <strong>een</strong>vormige enverzuilde politieke cultuur. Dit wordt ook wel aangeduid als de <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>gen de toenemende emancipatie van het <strong>in</strong>dividu (de vrouw <strong>in</strong> het bijzonder63 ) wat zich heeft vertaald naar veranderende opvatt<strong>in</strong>gen over het huwelijken het gez<strong>in</strong> alsook naar <strong>een</strong> toenemende behoefte aan persoonlijke ontplooi<strong>in</strong>g.64 De traditionele beheerskr<strong>in</strong>gen beg<strong>in</strong>nen hun greep te verliezenop het gedrag van de <strong>in</strong>dividuele mondig wordende burger. Deze <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>gen emancipatie van de burgers hebben zowel gevolgen voor de b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gvan burgers aan traditionele (politieke en religieuze) gezagsstructuren, als voorsociale relaties tussen burgers onderl<strong>in</strong>g. Op steeds meer dome<strong>in</strong>en wordt hetmogelijk voor burgers om <strong>in</strong>dividuele keuzes te maken: spiritueel, moreel,politiek en cultureel. Volgens ’t Hart heeft deze mogelijkheid tot het makenvan <strong>in</strong>dividuele keuzes op diverse gebieden bijgedragen aan het ontstaan van<strong>een</strong> meer kritische, politiek bewuste en activistische houd<strong>in</strong>g van burgerstegenover maatschappelijke problemen waarmee zij werden geconfronteerd. 65Deze kritische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van burgers welke <strong>in</strong> het bijzonder ten gehore wordtgebracht door de, hierna verder te bespreken, diverse sociale protestgroeper<strong>in</strong>gen,manifesteerde zich op b<strong>in</strong>nenlands vlak vooral <strong>in</strong> het aanvechten vanwat werd gezien als <strong>een</strong> ‘regentenmentaliteit’, en <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong> van detraditionele gezagsafspraken. 66 De ‘regenten’, zoals de Nederlandse heersendeklasse s<strong>in</strong>ds de zeventiende eeuw werd genoemd, leken plotsel<strong>in</strong>g onbekwaamtot regeren. Het Nederlandse gezag werd hevig bekritiseerd en vaak beschouwdals hopeloos ouderwets, zonder voel<strong>in</strong>g te houden met de ontwikkel<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g. 67 Waar burgers ten tijde van de verzuil<strong>in</strong>g nogrelatief passief en onverschillig waren ten aanzien van politiek beleid, trouw61 Van Erpecum 1998, p. 80-81.62 Ellemers 1979, p. 434; ’t Hart 1994, p. 22-23; Wigbold 1979, p. 215-21; Prenger 1993, p. 202-204; 213-217.63 Een voorbeeld hiervan is het oprichten van de radicaalfem<strong>in</strong>istische actiegroep ‘de DolleM<strong>in</strong>as’ <strong>in</strong> december 1969.64 Van der V<strong>een</strong> 1986, p. 13-14; Van der V<strong>een</strong> & Trommel 1999, p. 291-293; ’t Hart 1994, p. 21-22; Schwitters 2000, p. 75-76.65 ’t Hart 1994, p. 23.66 Daalder 1974, p. 44-46; Kennedy 1999, p. 146-179.67 ‘Het gezag-oude-stijl zakte als <strong>een</strong> pudd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> elkaar’, zei de toenmalige burgemeester.Kleijn 1984, p. 209. Journalist Henk Hofland schreef dat Nederlandse gezagdragers <strong>in</strong> 1966<strong>een</strong> groot deel van hun geloofwaardigheid en macht hadden verloren. Hofland 1972, p. 189.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 73waren aan en respect hadden voor de leiders van de eigen zuil, maakte deontzuil<strong>in</strong>g ook hier <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de aan. 68 De pacificatiedemocratie moest plaatsmaken voor <strong>een</strong> participatiedemocratie waar<strong>in</strong> het volk ook daadwerkelijk<strong>in</strong>spraak zou hebben <strong>in</strong> de besluitvorm<strong>in</strong>g en niet alles zou overlaten aan deregenten. 69 Kiezers waren m<strong>in</strong>der lijdelijk, eisten <strong>in</strong>spraak en waren nietlanger gebonden aan de politieke partij passend bij hun zuil. De democratischevernieuwers, de Democraten ’66, sprongen hier op <strong>in</strong> en wierpen zich op als<strong>een</strong> spreekbuis voor de kritische, ontzuilde burgers. 70 De Tweede Kamerverkiez<strong>in</strong>genvan 1967 geven de kenter<strong>in</strong>g op politiek vlak weer: de relatief groteaanhang van de Boerenpartij en de spectaculaire w<strong>in</strong>st van nieuwkomerDemocraten ’66 (7 zetels), terwijl de gevestigde partijen PvdA en de KVP <strong>een</strong>verlies leden van respectievelijk 6 en 8 zetels, zijn <strong>een</strong> illustratie hiervan. 71Waar grote politieke verschuiv<strong>in</strong>gen als gevolg van de verkiez<strong>in</strong>gen tegenwoordigal lang g<strong>een</strong> uitzonderlijk verschijnsel meer zijn, waren er tot 1967 nogniet eerder zetels ‘verschoven’ tussen de politieke partijen. 72 Volgens Lijphartmarkeert de Tweede Kamerverkiez<strong>in</strong>g van 1967 het e<strong>in</strong>de van de traditionelepacificatiepolitiek tijdens welke de regenten, de elites, nog gerespecteerd envertrouwd werden en zich <strong>een</strong> stijl van politiek bedrijven konden permitterenwaar het volk slechts vanaf de zijlijn toekeek. 73 De maatschappelijke verander<strong>in</strong>genen de roep om democratiser<strong>in</strong>g, samen met het ontstaan en succes vanverschillende nieuwe politieke partijen, hebben hieraan voorgoed <strong>een</strong> e<strong>in</strong>degemaakt. 743.3.1.2 De opkomst van politiek activisme en sociale protestbeweg<strong>in</strong>genIn deze periode waar<strong>in</strong> traditionele structuren beg<strong>in</strong>nen af te brokkelen enwaar<strong>in</strong> <strong>een</strong> grotere nadruk ligt op de zelfontplooi<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>dividu ontstaantevens diverse protestacties en protestbeweg<strong>in</strong>gen, van voornamelijk jongeren,die zich willen ontdoen van de verstikkende <strong>in</strong>stituties van weleer en die zichkritisch opstellen ten opzichte van de maatschappij. 75 De nieuwe mogelijkheid68 Andeweg & Irw<strong>in</strong> 2009, p. 41-44; Lijphart 1990.69 Aerts e.a. 1999, p. 297-306.70 ’t Hart 1994, p. 22-23.71 Aerts e.a. 1999, p. 304; Zie Middendorp 1979, p. 26: ‘De verkiez<strong>in</strong>gen van 1967 gaven deeerste sterke ontzuil<strong>in</strong>gstendens te zien.’72 Andeweg & Irw<strong>in</strong> 2009, p. 41.73 Lijphart 1990, p. 160; Kennedy 1999, p. 180-206.74 Andeweg & Irw<strong>in</strong> 2009, p. 41-44, 49.75 Een groot deel van de protestacties <strong>in</strong> de jaren zestig speelde zich af <strong>in</strong> Amsterdam. Deacties hadden dikwijls <strong>een</strong> ludiek doch maatschappijkritisch karakter. Een bekend voorbeeldvan dergelijke ludieke acties zijn de acties die werden aangevoerd door de ‘anti-rookmagier’Jasper Grootveld. Zijn acties speelden zich altijd af rond het standbeeld het Lieverdje,geschonken aan de gem<strong>een</strong>te Amsterdam door <strong>een</strong> sigarettenfabrikant, op het Spui. Grootveldwas het er niet mee <strong>een</strong>s dat de politie optrad tegen de handel <strong>in</strong> marihuana, terwijlde handel <strong>in</strong> nicot<strong>in</strong>e legaal was. Rondom het Lieverdje, door Grootveld uitgeroepen tot


74 Hoofdstuk 3van <strong>een</strong> meer onafhankelijke opstell<strong>in</strong>g betekende over het algem<strong>een</strong> ook <strong>een</strong>grotere vrijheid <strong>in</strong> het kiezen van <strong>een</strong> eigen opstell<strong>in</strong>g, de doorbraak van <strong>een</strong>vrijer en onafhankelijker denken en daarmee ook van m<strong>in</strong>der gedweeheid. 76Roegholt heeft het <strong>in</strong> deze context over ‘lastige k<strong>in</strong>deren’, die lak hadden aande ‘waardescala’s en prioriteiten van de bestuurders’ en <strong>een</strong> ‘antihiërarchischerevolutie’ ontketende die de geldigheid van deze algem<strong>een</strong> aanvaarde uitgangspunten,waarden en hiërarchische verhoud<strong>in</strong>gen ter discussie stelden. 77 Waarvoorh<strong>een</strong> primair materiële noden tot onlusten leidden stond nu het politiekeprotest voorop. Nederland kende <strong>in</strong> de jaren zestig en zeventig verschillendeactieve protestbeweg<strong>in</strong>gen. Belangrijke voorbeelden zijn de studentenbeweg<strong>in</strong>g,78 de Provobeweg<strong>in</strong>g, 79 de krakersbeweg<strong>in</strong>g, de ‘Ban de Bom’-beweg<strong>in</strong>g en Onkruit. 80In de jaren zestig was <strong>in</strong> het bijzonder Amsterdam het strijdtoneel vanverschillende protestacties. De politie <strong>in</strong> de stad werd door de diverse acties<strong>in</strong> <strong>een</strong> lastig parket gebracht. Onbekend met en onwennig ten aanzien vandeze nieuwe vormen van protest was de politie bijzonder slecht <strong>in</strong> staat deondermijnende aanvallen op hun gezag af te slaan. 81 Volgens ’t Hart was‘(…) zeker de politie niet gewend om beurtel<strong>in</strong>gs getergd en geridiculiseerdte worden.’ 82 Politiek activisme was <strong>een</strong> nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>g, <strong>een</strong> nieuwprobleem voor de overheid en justitiële autoriteiten. Door ludieke, dochhet symbool van de ‘Verslaafde Consument van Morgen’, werden zogenaamde happen<strong>in</strong>gsgeorganiseerd. Zie over de acties van de provo’s onder andere: Hartsuiker 1988, p. 63-93;Van Doorn 1967, p. 7 e.v.76 Roegholt 1979, p. 301-303.77 Roegholt 1979, p. 307, 299-369.78 Het protest van de studenten was erop gericht om <strong>in</strong>spraak te krijgen <strong>in</strong> universitairebesluitvorm<strong>in</strong>gsprocessen. Om hun eisen druk bij te zetten, bezetten de studenten universitairegevouwen. Zie onder meer: Kijne 1978 en Moer<strong>in</strong>gs 1983.79 De provobeweg<strong>in</strong>g is <strong>een</strong> sociale beweg<strong>in</strong>g waarvan de aanhangers over het algem<strong>een</strong>jongeren waren die gericht waren op provocatie en deels geïnspireerd waren door hetanarchisme. Voor meer <strong>in</strong>formatie over de Provo beweg<strong>in</strong>g zie onder meer: Frenkel 1967;Mamadouh 1992; Moer<strong>in</strong>gs 1983, p. 90-91; Van Weerlee 1966.80 Moer<strong>in</strong>gs 1983, p. 105.81 Kennedy 1999, p. 156-157. De auteur geeft tevens aan dat er naast de onbekendheid metde nieuwe vormen van ‘ludiek’ protest tegen de gevestigde orde nog <strong>een</strong> aantal andereredenen was waarom <strong>in</strong> het bijzonder de Amsterdamse politie slecht <strong>in</strong> staat bleek adequaatop te treden tegen dergelijke acties. In tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong> de meeste andere plaatsen <strong>in</strong>Nederland wantrouwden de Amsterdammers haar politiekorps waardoor Amsterdammersniet all<strong>een</strong> sowieso wantrouwend waren ten opzichte van de autoriteiten maar waardoorhet tevens moeilijk was om nieuwe agenten aan te trekken. Deze nieuwe agenten werdendan ook voornamelijk gerekruteerd <strong>in</strong> de prov<strong>in</strong>cie waardoor het gros van de agenten erconservatieve politieke overtuig<strong>in</strong>gen op na hielden. Tevens was het korps slecht georganiseerd.Het resultaat was <strong>een</strong> politiemacht waarvan de no-nonsense opvatt<strong>in</strong>gen over rechten orde botsten met de anarchistische en vrijheidslievende tradities van Amsterdam, <strong>een</strong>situatie die uitnodigde tot wederzijdse m<strong>in</strong>acht<strong>in</strong>g die tegen het midden van de jaren zestigescaleerde <strong>in</strong> geweld.82 ’t Hart 1994, p. 33.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 75spottende acties van de verschillende protestbeweg<strong>in</strong>gen, <strong>in</strong> het bijzonder deProvo’s, werden bestuur, politie en justitie uit hun evenwicht gebracht, en wistmen niet goed hoe op te treden tegen dergelijke verschijnselen. 83 In 1965 en1966 kwam het <strong>in</strong> de hoofdstad dan ook <strong>een</strong> aantal maal tot confrontatiestussen politie en actievoerders. 84 Vrijwel steeds bestond het politiële antwoorduit <strong>een</strong> zeer hardhandig optreden en werden ook vredelievende demonstratiesop hardhandige wijze ‘uit<strong>een</strong> geslagen’, tot grote verontwaardig<strong>in</strong>g van deburgers die hier via de media nauwgezet van op de hoogte werden gehouden.Waar de pers voor 1960 nauwelijks tot kritiek op politie en justitie bereid was,werd zij <strong>in</strong> de loop van de jaren zestig niet all<strong>een</strong> steeds kritischer ten opzichtevan het geweldgebruik door de politie maar tevens ten aanzien van de overheid<strong>in</strong> het algem<strong>een</strong>. 85 De kritiek op het optreden van politie en justitie wasaanzienlijk en groeide met de dag. De studentenprotesten van 1969 en <strong>in</strong> hetbijzonder de hardhandige beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van de bezett<strong>in</strong>g van het Maagdenhuis<strong>in</strong> 1969 (het bestuurlijk centrum van de Universiteit van Amsterdam) kunnen<strong>in</strong> deze context ook niet onbenoemd blijven. 86 Het Maagdenhuis werd landelijkbekend toen het <strong>in</strong> mei 1969 vijf dagen lang (van 16 mei tot en met 21 mei)werd bezet door studenten die <strong>in</strong>spraak eisten <strong>in</strong> het universiteitsbestuur. Deuite<strong>in</strong>delijke ontruim<strong>in</strong>g van het Maagdenhuis door de politie en de daarnavolgende justitiële reactie hebben de gemoederen <strong>in</strong> Nederland hoog doenoplaaien en <strong>een</strong> grote <strong>in</strong>vloed uitgeoefend op het denken over strafrechtelijkoptreden. 8783 ’t Hart 1994, p. 25-28.84 In deze jaren ontstonden vier belangrijke conflictsituaties tussen burgers en autoriteiten:het <strong>in</strong> de loop van 1966 escalerende conflict tussen de Provobeweg<strong>in</strong>g en de overheid, derellen naar aanleid<strong>in</strong>g van het huwelijk van pr<strong>in</strong>ses Beatrix met de Duitser Claus VonAmsberg, de bouwvakkerrellen van 13 en 14 juni 1966 en tot slot de <strong>in</strong> juli 1966 op grovewijze neergeslagen vreedzame demonstratie <strong>in</strong> de hoofdstad. Voor meer <strong>in</strong>formatie overdeze verschillende gebeurtenissen zie onder meer: Nuis 1966; Bleich 1969; Kennedy 1999,p. 146-179; Roegholt 1979.85 Prenger 1993, p. 202-204; 213-215; Bank 1986, p. 85-118; Van Erpecum 1998, p. 80-81.86 De actie paste <strong>in</strong> <strong>een</strong> landelijke trend. Op 29 april werd de Katholieke Hogeschool <strong>in</strong> Tilburgenige tijd gesloten naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> studentenactie. Deze bezetters noemden hunhogeschool de ’Karl-Marxuniversiteit.’ De protesten <strong>in</strong> Tilburg werden onmiddellijk gevolgddoor Nijmegen, Leiden en Delft en vlak daarop door Amsterdam. In Amsterdam werdennaast het Maagdenhuis teven het adm<strong>in</strong>istratieve centrum van de Universiteit van Amsterdamen het Provisorium van de Vrije Universiteit bezet. Het Maagdenhuis zou hierna nogdiverse malen bezet worden. In 1978 twee keer uit protest tegen wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de wet opde universitaire bestuursstructuur; <strong>in</strong> 1986 uit protest tegen wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de studief<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g;<strong>in</strong> 1980 uit protest tegen het niet benoemen van twee vrouwelijke hoogleraarkandidaten;en voorts <strong>in</strong> 1990, 1993, en 1996. Zie over de rellen <strong>in</strong> Tilburg oa. Bornewasser & deVries 1981; De Jong Edz 1981.87 ’t Hart 1994, p. 31, 43-48, 52.


76 Hoofdstuk 33.3.1.3 De stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaatE<strong>in</strong>d jaren vijftig werd duidelijk dat het werk van de wederopbouw bijna wasvoltooid en leek het land de crisisjaren (1933-1940) te boven gekomen. De jarenzestig worden daarom ook wel aangeduid als de ‘de gouden eeuw van deverzorg<strong>in</strong>gsstaat’ welke werd gekenmerkt door volledige werkgelegenheid,economische voorspoed, culturele bloei en <strong>in</strong>ternationaal idealisme. 88 DeBijstandswet (1965) en de WAO en AWBZ (1967) dateren uit deze periode. Tijdensdeze periode van economische voorspoed ontstond <strong>een</strong> werkoverschot, waar<strong>in</strong>voornamelijk de laagopgeleide banen <strong>in</strong> de <strong>in</strong>dustriële sector niet bezet kondenworden. Om dit werkoverschot te kunnen vullen wierven Nederlandse bedrijvenactief ongeschoolde arbeiders, vooral <strong>in</strong> Turkije en Marokko. De term diegebruikt werd voor deze specifieke groep van immigranten was ‘gastarbeiders’.Deze gastarbeiders hadden aanvankelijk beperkte rechten omdat werd aangenomendat zij slechts tijdelijk <strong>in</strong> Nederland zouden verblijven en uite<strong>in</strong>delijkterug zouden keren naar hun thuisland. Derhalve benadrukte de overheid<strong>in</strong> het ‘beleid’ betreffende de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders dat gestreefdmoest worden naar <strong>een</strong> gematigd niveau van <strong>in</strong>tegratie, welke nietten koste zou gaan van de etnische identiteit van deze groepen. Het onderhoudvan de <strong>in</strong>teretnische contacten tussen de gastarbeiders en hun familieledenwerd belangrijk geacht met het oog op de beoogde terugkeer naar het thuisland.89 Aangezien het duidelijk niet de bedoel<strong>in</strong>g was dat gastarbeiders <strong>in</strong>Nederland zouden blijven is het niet vreemd dat <strong>een</strong> van de eerste beleidsdocumentenbetreffende immigratie naar Nederland stelt dat ‘Nederland g<strong>een</strong>immigratie land is’. 90 Zoals uit paragraaf 3.4.1.1 zal blijken, zou dit gebrekaan <strong>in</strong>tegratiebeleid <strong>een</strong> probleem vormen <strong>in</strong> de daaropvolgende jaren.De ononderbroken groei <strong>in</strong> economische voorspoed van de jaren zestige<strong>in</strong>digde plotsel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jaren zeventig. Het jaar 1973 luidde het e<strong>in</strong>d <strong>in</strong> van<strong>een</strong> periode van aanhoudende economische groei en het beg<strong>in</strong> van <strong>een</strong> periodevan stagnatie en recessie voor Nederland. De oliecrises van 1973 en 1979brachten <strong>een</strong> extra slag toe aan de nationale economie die al <strong>een</strong> tijd aan hetverslechteren was. De werkgelegenheid nam sterk af terwijl (het aanbod van)arbeid juist toenam, wat resulteerde <strong>in</strong> <strong>een</strong> snel groeiende werkloosheid. Inde jaren 1984-1985 bereikte de werkeloosheidcijfers <strong>in</strong> Nederland <strong>een</strong> nieuwrecord van <strong>in</strong> totaal 800,000 werkelozen. 91 Vanaf het e<strong>in</strong>de van de jaren zeventigwordt dan ook gesproken over <strong>een</strong> stagnatie van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. 92Omdat deze stagnatie <strong>in</strong> de jaren tachtig om leek te slaan <strong>in</strong> <strong>een</strong> ‘crisis’ zal88 Downes & Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007, p. 34-35.89 WRR 2001, p.168; Kamerstukken II 2003/04, 28 689, nr. 11, p. 16 (Onderzoek Integratiebeleidzoals uitgevoerd door het Verwey Jonker- Instituut).90 Kamerstukken II 2003/04, 28 689, nr. 11 p. 16.91 SCP 1998, p. 371.92 Zie over de stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaat o.a. Van Doorn en Schuyt 1978.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 77er <strong>in</strong> de beschrijv<strong>in</strong>g van het volgende tijdsvak nader worden <strong>in</strong> gegaan opde verander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de verzorg<strong>in</strong>gsstaat en de gevolgen die dit met zichheeft mee gebracht voor (de visie op) het strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g.3.3.2 Rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>genAls gevolg van de <strong>in</strong> de vorige paragraaf beschreven aanvar<strong>in</strong>gen tussen politi<strong>een</strong> protestgroeper<strong>in</strong>gen beg<strong>in</strong>t het gezag van politie en justitie, evenals vande overheid, te wankelen en lijken burgers het vertrouwen <strong>in</strong> de autoriteitenkwijt te raken. Op den duur wordt zelfs gesproken van <strong>een</strong> justitiële crisis.Deze justitiële crisis zou voortduren tot <strong>in</strong> de jaren zeventig en mede als <strong>een</strong>reactie hierop komt <strong>een</strong> kritischer houd<strong>in</strong>g ten opzichte van rechters, justiti<strong>een</strong> politie tot stand. 93 Om met ’t Hart te spreken, ‘aan het e<strong>in</strong>de van de jarenzestig bleken het strafrecht, de strafrechtspraak en de strafrechtsjurist zelf mede<strong>in</strong> de verdachtenbank terecht te zijn gekomen’. 94 Als <strong>een</strong> remedie tegen hetgezagsverlies van politie en justitie wordt het voeren van strafrechtelijk beleidgeïntroduceerd. Waar het voeren van beleid <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie werd gezienals <strong>een</strong> middel om reken<strong>in</strong>g te houden met de maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>genna de justitiële crisis van de jaren zestig werd <strong>een</strong> dergelijke beleidsmatige<strong>in</strong>steek beg<strong>in</strong> jaren tachtig ook wenselijk gevonden met het oog op <strong>een</strong> noodzakelijkerationele en uniforme prioriteitenstell<strong>in</strong>g die volgde uit het sterktoegenomen aantal zaken als gevolg van stijgende crim<strong>in</strong>aliteit. 95 In het hiernavolgende zal eerst worden weergegeven op welke wijze de justitiële crisis <strong>in</strong>de jaren zestig en zeventig is ontstaan. Daarna zal kort worden stilgestaanbij de stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers <strong>in</strong> de periode 1950-1985, aangezien destijg<strong>in</strong>g van de crim<strong>in</strong>aliteit samen met de noodzaak om het gezag terug tew<strong>in</strong>nen bij politie en justitie belangrijke factoren zijn geweest voor <strong>een</strong> nieuwevisie op en <strong>een</strong> nieuwe aanpak van strafrechtelijk optreden. Tot slot zal wat<strong>in</strong> de literatuur ook wel wordt aangeduid als ‘de fundamentele breuk met hetmilde justitiële klimaat <strong>in</strong> ons land’ 96 worden besproken, waarbij de reger<strong>in</strong>gsnotaSamenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit van 1985 <strong>een</strong> belangrijke rol heeft gespeeld.93 Buruma 2002, p. 194.94 ’t Hart 1994, p. 48.95 Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007, p. 43 e.v.; Buruma 2002, p. 194-195.96 Rutherford 1996, p. 64 onder verwijz<strong>in</strong>g naar John R Blad (1992) ‘Selected Issues on Crimeand Punishment <strong>in</strong> the Netherlands’, (Erasmus University unpublished paper); In m<strong>in</strong>dersterke bewoord<strong>in</strong>gen wijzen ook Van Swaan<strong>in</strong>gen 2004, p. 16; Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen2007, p. 47-48 op de verander<strong>in</strong>gen die met Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit zijn geïntroduceerden daarna ook hebben aangehouden.


78 Hoofdstuk 33.3.2.1 Een justitiële crisis <strong>in</strong> de jaren zestig en zeventigZoals uit de vorige paragraaf bleek, beg<strong>in</strong>nen de problemen waar Justitie <strong>in</strong>de loop van de jaren zestig <strong>in</strong> verwikkeld raakt, bij de ordehandhav<strong>in</strong>g doorde politie op straat. In haar optreden tegen de acties van de diverse protestgroeper<strong>in</strong>genweet de politie zich <strong>in</strong> feite g<strong>een</strong> goede houd<strong>in</strong>g te geven. Eendeel van het probleem h<strong>in</strong>g samen met de aard van de protestacties: dezewaren er dikwijls op gericht om bewust <strong>een</strong> confrontatie aan te gaan met depolitie. Deze confrontatie maakte als het ware deel uit van het protest, vande happen<strong>in</strong>g. Een happen<strong>in</strong>g was <strong>een</strong> spectaculaire openbare, spontaan lijkendemaar vooraf bedachte, gebeurtenis, bedoeld om de openbare orde op <strong>een</strong>ludieke manier te verstoren, zodoende te choqueren en daarmee het als starervaren gezag belachelijk te maken. In het bijzonder de acties van de Provobeweg<strong>in</strong>ghebben de politie <strong>in</strong>dertijd de nodige kopzorgen bezorgd. 97 Depolitie was niet bekend met dergelijke vormen van protest. Men was nietgewend om op <strong>een</strong> ‘ludieke’ manier herhaaldelijk geridiculiseerd te worden.Roegholt zegt hierover: ‘De Amsterdamse politie was <strong>in</strong> de jaren na 1945 nietgewend volksverzamel<strong>in</strong>gen of volksoplopen met humor of relativisme tegemoette treden. (…) Het gezag moest nu <strong>een</strong>maal gehandhaafd worden, zowas dat <strong>in</strong> het restauratietijdvak.’ 98Op verschillende manieren wordt getracht het gezag te handhaven, zowelpreventieve 99 als repressieve 100 methoden werden toegepast, maar beidefaalden om redenen van praktische aard of omwille van de juridische ontoe-97 Hartsuiker 1988, p. 71.98 Roegholt 1979, p. 322-323 en 340-343.99 ’t Hart en Hartsuiker onderscheiden twee preventieve methoden die toegepast zijn. Deeerste methode kwam er op neer dat de demonstraten werden verwijderd en enige tijdwerden vastgehouden. Vanwege de massaliteit van veel van de protestacties was dezemethode lastig <strong>in</strong> de praktijk uit te voeren. ’t Hart beschrijft hoe <strong>een</strong> groep demonstrantenop <strong>een</strong> goed moment wordt verwijderd en – omwille van de omvang van de groep – tijdelijk<strong>in</strong> de politiemanege wordt ondergebracht alwaar zij <strong>een</strong> nieuw protest, <strong>een</strong> nieuwe happen<strong>in</strong>gbeg<strong>in</strong>nen. De tweede methode, naar <strong>een</strong> hoofd<strong>in</strong>specteur van politie die haar voorhet eerst had toegepast de methode Koppejan genoemd, bestond uit het tegenhouden enwegvoeren van demonstranten naar diverse plaatsen aan de rand van de gem<strong>een</strong>te. Opdeze manier werd beoogd de demonstratie dusdanig te vertragen opdat zij überhaupt nietzou doorgaan. Bij deze laatste methode zijn de nodige juridische vraagtekens geplaatst,<strong>in</strong> het bijzonder ten aanzien van de vraag <strong>in</strong> hoeverre het hier <strong>een</strong> overtred<strong>in</strong>g van hetartikel betreffende de wederrechtelijke vrijheidsberov<strong>in</strong>g betrof. ’t Hart 1994, p. 34-36;Hartsuiker 1988, p. 72-73.100 Voorbeelden van de repressieve methoden waren: bevelen ter handhav<strong>in</strong>g van de openbareorde (artt. 540 e.v. Sv.), berecht<strong>in</strong>g door de kantonrechter wegens overtred<strong>in</strong>g van deAmsterdamse APV (toenmalig artikel 103, waar<strong>in</strong> strafbaar was gesteld het niet voldoenaan <strong>een</strong> last van de politie zich te verwijderen uit <strong>een</strong> volksverzamel<strong>in</strong>g op de openbareweg) of strafrechtelijke vervolg<strong>in</strong>g en berecht<strong>in</strong>g door de politierechter. ’t Hart 1994, p. 36-39;Hartsuiker 1988, p. 73-76.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 79laatbaarheid. 101 In het bijzonder het repressieve strafrechtelijke optreden doorde politierechter stuitte op felle kritiek en werd uitgelegd als <strong>een</strong> excessiefen onbegrijpelijk machtsvertoon aan de kant van de overheid. Het uitblijvenvan <strong>een</strong> succesvolle aanpak <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>een</strong> grote media-aandacht voorgeweldsexcessen aan de kant van politie en het strikte vervolg<strong>in</strong>gsbeleid vanhet OM die iedere onruststoker vervolgde, vertaalde zich uite<strong>in</strong>delijk naar <strong>een</strong>brede maatschappelijke verontwaardig<strong>in</strong>g ten aanzien van het handelen vanpolitie en justitie. 102 Dit wantrouwen werd pijnlijk duidelijk door de twe<strong>een</strong>quêtes die <strong>in</strong> 1967 waren gehouden door en gepubliceerd <strong>in</strong> het tijdschriftRevue. Uit de enquêtes bleek dat bijna de helft van de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>gvan men<strong>in</strong>g was dat er <strong>in</strong> Nederland sprake zou zijn van klassenjustitie. Hetgeschade vertrouwen van de burgers en de claims van klassenjustitie zorgdevoor grote onrust, niet all<strong>een</strong> <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g maar tevens onder rechtsgeleerden.103De Maagdenhuisrellen en de justitiële crisis op de rand van de jaren zestigDe kritiek op en het wantrouwen tegenover politie en justitie bereikten hunhoogtepunt met de hiervoor reeds aangehaalde Maagdenhuisrellen en dedaarop volgende snelle berecht<strong>in</strong>g van de meer dan 600 gearresteerde studenten.104 In de ochtend van 17 mei 1969 werd het Maagdenhuis dat de avonddaarvoor bezet was, met excessief machtsvertoon en met harde hand ontruimdna overleg hierover tussen universiteitsbestuur, Openbaar M<strong>in</strong>isterie en politie.Zo werden onder meer <strong>een</strong> waterkanon en traangas <strong>in</strong>gezet om de bezett<strong>in</strong>gte beë<strong>in</strong>digen. 105 Van 12 tot en met 27 juni 1969 vond het zogenaamde Maagdenhuisprocesplaats voor de politierechter. Ondanks de veroordel<strong>in</strong>g enbestraff<strong>in</strong>g van de bezetters (de hoogste straf was zes weken hechtenis, demeeste studenten kregen echter geldboetes van 5 tot 350 gulden, werd hetproces g<strong>een</strong> succes voor de overheid, en justitie en politie <strong>in</strong> het bijzonder).Zowel aan de kant van de verdedig<strong>in</strong>g 106 als aan de kant van de rechterlijkemacht deed zich voorafgaand aan het proces <strong>een</strong> aantal ongelukkige problemenvoor en verliep het proces ter terechtzitt<strong>in</strong>g ook niet vlekkeloos. Zo ondervondhet speciaal voor de bijstand van de grote hoeveelheid studenten opgerichte‘advocatencollectief’ veel weerstand b<strong>in</strong>nen de balie en kwam ook de rechterlijkeonpartijdigheid <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g door <strong>een</strong> <strong>in</strong>terview <strong>in</strong> de Telegraaf van <strong>een</strong>101 Van V<strong>een</strong> 1969, p. 85-104. Van V<strong>een</strong> gaat <strong>in</strong> dit artikel <strong>in</strong> op het dilemma waar de politiezich <strong>in</strong> dergelijke situaties voor gesteld ziet: de keuze tussen de justitiële of de politioneleweg.102 Zie onder andere: Hulsman 1967, p. 63-77.103 Van der Meij 2009, p. 189-190. Zie over klassenjustitie ook Jongman 1978, Rovers, 1999;Cnoop Koopmans 1969, p. 423; Schuyt 1975, p. 221.104 Abspoel 1979, p. 106 e.v.105 Woltjer 1994, p. 512.106 Zie over de problemen bij de verdedig<strong>in</strong>g Jessurun d’Oliviera-Prakken 1969, p. 628-629en Giltay Veth 1969, p. 937-950.


80 Hoofdstuk 3van de zitt<strong>in</strong>gsrechters. 107 De strikte toepass<strong>in</strong>g van het recht <strong>in</strong> deze zaak,maar ook ten aanzien van de ordeverstor<strong>in</strong>gen door de al eerder aangehaaldeprotestgroeper<strong>in</strong>gen, zonder daarbij enig oog te hebben voor en feel<strong>in</strong>g tehebben met de veranderende sociale context waar<strong>in</strong> dit alles zich afspeelde,verscherpten de tegenstell<strong>in</strong>g tussen de jongeren en het gezag nog sterker enzouden zelfs verdere radicaliser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de hand werken. 108Het Openbaar M<strong>in</strong>isterie riep door haar wijze van vervolgen de verdenk<strong>in</strong>gover zich af te handelen naar <strong>een</strong> politieke agenda, wat ook weer doorwerkteop de rechtsprekende macht. De zittende magistratuur werd immers op dezemanier door het Openbaar M<strong>in</strong>isterie met de vervolg<strong>in</strong>g van de ordeverstoorders‘gedwongen’ om ook <strong>een</strong> politiek oordeel te vellen. In dit verband wordtook wel gesproken van politiek strafrecht en politieke strafzaken. 109 De crisisdie begon bij het optreden van de politie had zich op deze manier via hetvervolg<strong>in</strong>gsbeleid van het Openbaar M<strong>in</strong>isterie, uitgebreid naar de zittendemagistratuur en is hiermee compleet. 110 Dat er <strong>een</strong> oploss<strong>in</strong>g moet wordengevonden voor deze crisis was <strong>een</strong> ieder duidelijk: de legitimiteit van het rechten de rechtsbeoefen<strong>in</strong>g stonden op het spel. Zoals ’t Hart het treffend verwoord:‘(…)legality no longer constituted a guarantee of legitimacy, powerno longer constituted a guarantee of authority(…) Authority is conferred onthe exercise of power only through acceptance by society.’ 111Op zoek naar oploss<strong>in</strong>gen voor de justitiële crisis: strafrechtelijk beleidIn het Nederlands Juristenblad roept toenmalig procureur generaal bij de HogeRaad, Langemeijer, de juristerij op niet bl<strong>in</strong>d te zijn voor de geuite kritiek ente zoeken naar <strong>een</strong> oploss<strong>in</strong>g om het strafrecht en de strafrechtspleg<strong>in</strong>g meerop de maatschappij te richten. 112 Tegen de hiervoor omschreven achtergrondenontstond er <strong>een</strong> tendens tot <strong>een</strong> zekere relativer<strong>in</strong>g van de waarde vande rigide toepass<strong>in</strong>g van de strafwet zonder daarbij even<strong>een</strong>s relevante (sociale)107 ’t Hart geeft <strong>een</strong> overzicht van de problemen waar tegenaan werd gelopen: het onmogelijkmaken van wrak<strong>in</strong>g door de officieren van justitie, het voorstellen van ongebruikelijkemiddelen, het pogen obstructie te plegen met behulp van processuele mogelijkheden, hetniet toelichten van de strafeis, etc. Zie:’t Hart 1994, p. 44-48; Hartsuiker1988, p. 82-85.108 Van Daele 2003, p. 294.109 Van der Meij 2009, p. 188-189: ‘(…) De rechter komt <strong>in</strong> <strong>een</strong> netelige situatie terecht als blijktdat de ruimte die hij heeft om zich onpartijdig en volledig onafhankelijk van het OM opte stellen, door de onstuimige maatschappelijke omstandigheden en door allerlei <strong>in</strong>gewikkelde‘sociaal-politieke’ <strong>in</strong>vloeden aanzienlijk kle<strong>in</strong>er is dan tot op dat moment wordt verondersteld.’110 Aldus Heijder 1970, p. 21; Mulder 1970/1971, p. 201. In 1965 spreekt Enschedé nog van<strong>een</strong> ‘latente’ justitiële crisis en over<strong>een</strong>komstig zijn uitleg blijkt dat er zo rond 1970 metrecht mag worden gesproken van <strong>een</strong> justitiële crisis: ‘Van <strong>een</strong> justitiële crisis (…) zou ikwillen spreken, als het vertrouwen van <strong>een</strong> volksgem<strong>een</strong>schap <strong>in</strong> haar rechtspleg<strong>in</strong>g isaangetast, van <strong>een</strong> latente justitiële crisis: als er kans op zulks <strong>een</strong> aantast<strong>in</strong>g bestaat.’ ZieEnschedé 1965, p. 495.111 ‘t Hart 1986, p. 75.112 Langemeijer 1970, p. 781-787; Langemeijer 1974, p. 591-604.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 81omstandigheden <strong>in</strong> ogenschouw te nemen. Deze relativer<strong>in</strong>g heeft vervolgensweer bijgedragen aan <strong>een</strong> meer pragmatisch denken waarbij het hanteren vanhet strafrecht meer <strong>in</strong> termen van te voeren beleid werd beschouwd. Zoalsvan der Meij signaleert was het aan de overheid om ‘de wrijv<strong>in</strong>g tussen politi<strong>een</strong> Openbaar M<strong>in</strong>isterie enerzijds en de samenlev<strong>in</strong>g als geheel anderzijds,het hoofd te bieden’. 113Een van de belangrijkste manieren om het gezagsverlies van politie enjustitie tegen te gaan en om <strong>in</strong> de toepass<strong>in</strong>g van het recht meer reken<strong>in</strong>g tekunnen houden met en aan te sluiten bij de maatschappelijke context, wordt<strong>in</strong> 1970 gevonden <strong>in</strong> <strong>een</strong> positieve <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het opportuniteitsbeg<strong>in</strong>sel. 114Dit betekende concreet dat vanaf dat moment louter strijdigheid met de wetniet meer voldoende was om tot vervolg<strong>in</strong>g over te gaan (zoals <strong>een</strong> negatieveuitleg van het opportuniteitsbeg<strong>in</strong>sel impliceert, het OM had onder deze uitlegde plicht om te vervolgen <strong>in</strong>dien de wet werd overtreden ook als dit maatschappelijkonwenselijk was of maatschappelijk onwenselijke gevolgen metzich mee zou brengen), tevens moet vaststaan dat vervolg<strong>in</strong>g – en later bijgevolgook de opspor<strong>in</strong>g – <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong> belang, dus functioneel, was. 115Anders gezegd, <strong>in</strong> plaats van ‘vervolgen, tenzij…’ wordt het uitgangspuntvan het beleid van het OM ‘niet vervolgen, tenzij…’. Deze nieuwe <strong>in</strong>terpretatievan het opportuniteitsbeg<strong>in</strong>sel maakte het voor het OM mogelijk om ten vollereken<strong>in</strong>g te houden met het maatschappelijke effect van de vervolg<strong>in</strong>g, wat<strong>een</strong> antwoord bood op de justitiële crisis. 116 In het kader van de positieveuitleg van het opportuniteitsbeg<strong>in</strong>sel, bestond er g<strong>een</strong> ruimte meer voor <strong>een</strong>bl<strong>in</strong>de toepass<strong>in</strong>g van de strafwetgev<strong>in</strong>g. De toepass<strong>in</strong>g van het strafrecht wasslechts <strong>een</strong> van de middelen waarmee de overheid, <strong>in</strong> aanvull<strong>in</strong>g op andere(niet juridische) middelen kon <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong> gevallen van sociale fictie. 117 Inzijn oratie van 1976 wijst ’t Hart er dan ook op dat de taak van het OpenbaarM<strong>in</strong>isterie niet langer moet worden gezien als die van wetshandhaver maar<strong>in</strong> plaats daarvan als rechtshandhaver. Deze nieuwe rol van het OM en dezenieuwe visie op de strafrechtspleg<strong>in</strong>g is niet zonder problemen. Immers, <strong>in</strong>dien<strong>een</strong> officier van justitie all<strong>een</strong> wordt verwacht te vervolgen als dat niet all<strong>een</strong>wettelijk mogelijk is, maar all<strong>een</strong> als het ook legitiem en bureaucratisch gewenstis, dan dreigt het gevaar van willekeur. De zelfstandige positie van hetOpenbaar M<strong>in</strong>isterie en het al dan niet openbare karakter van de <strong>in</strong>ternerichtlijnen die het Openbaar M<strong>in</strong>isterie hanteerde bij haar vervolg<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g113 Van der Meij 2009, p. 194.114 Handel<strong>in</strong>gen II 1971/72, 11 500 IV, p. 8 (Rijksbegrot<strong>in</strong>g voor het dienstjaar 1972, hoofdstuk IVJustitie).115 Trendsetter voor deze wijzig<strong>in</strong>g was Moons 1969, p. 485-495 en 521-529. Zie ook: ’t Hart1986, p. 7; Buruma 1999, p. 2.116 ’t Hart 2000, p. 12; ’t Hart 2001,p. 11.117 ‘t Hart 1976, p. 9-11; ´t Hart 1983, p. 184-207 en 233-249; ’t Hart 1994, p. 90-92 en 141-149.Voor kritiek op de visie van ‘t Hart op het OM zie; Duisterw<strong>in</strong>kel 1977, p. 122-126.


82 Hoofdstuk 3werden dan ook herhaaldelijk b<strong>in</strong>nen de eigen organisatie ter discussie gesteld.118 Uite<strong>in</strong>delijk worden de vervolg<strong>in</strong>gsrichtlijnen vanaf 1979 openbaargemaakt.Ook de <strong>in</strong> 1971 opgerichte Coornhert Liga hield de ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nenhet OM nauwgezet <strong>in</strong> de gaten. 119 De Liga, die <strong>in</strong> de jaren zeventig <strong>een</strong>spreekbuis werd voor het bestaande ongenoegen over de strafrechtspleg<strong>in</strong>g,streefde volgens hun ‘Alternatieve Justitiebegrot<strong>in</strong>g’ naar ‘werkelijke fundamenteleherbez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g op de taken en de werkwijze van het strafrechtelijk systeemen <strong>een</strong> omvorm<strong>in</strong>g van dat systeem vanuit deze fundamentele herbez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g’.120 Dit zou onder meer moeten resulteren <strong>in</strong> <strong>een</strong> decrim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g vanhet recht: All<strong>een</strong> de allerergste strafbare feiten zouden nog onder het strafrechtmogen vallen. De andere vergrijpen zouden via conflictoploss<strong>in</strong>g tussen daderen slachtoffer moeten worden opgelost. 121 Hiermee worden de eerste, zij hetzeer bescheiden, stappen van het slachtoffer b<strong>in</strong>nen de strafrechtspleg<strong>in</strong>g gezet.De Alternatieve Justitiebegrot<strong>in</strong>gen 122 die door de Liga werden uitgebrachthebben <strong>een</strong> aanzienlijke rol gespeeld <strong>in</strong> het proces van strafrechtshervorm<strong>in</strong>gdat <strong>in</strong> de jaren zeventig plaatsvond: uit de verschillende Justitiebegrot<strong>in</strong>genblijkt dat de overheid er van doordrongen beg<strong>in</strong>t te raken dat het strafrechtniet <strong>een</strong> geschikt middel is om allerhande maatschappelijke problemen meeop te lossen of om ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g mee te sturen. De toenmaligem<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt verwoordt dit <strong>in</strong>zicht expliciet <strong>in</strong> deJustitiebegrot<strong>in</strong>g van 1976: ‘Het hanteren van het strafrecht als uiterste middelmoge uit de opzet van het Wetboek van Strafrecht voortvloeien, er is bij deorganen die adm<strong>in</strong>istratieve wetten opstellen <strong>een</strong> neig<strong>in</strong>g om van de strafbaarstell<strong>in</strong>gals middel tot beheers<strong>in</strong>g van maatschappelijk gedrag <strong>een</strong> toenemendgebruik te maken.’ 123118 Zie bijvoorbeeld Jaarverslag OM 1976 (Kamerstukken II 1977/78, 14 800 hoofdstuk VI(Justitie), nr. 3, bijlage VI) en Jaarverslag OM 1977 (Kamerstukken II 1978/79, 15 300 hoofdstukVI (Justitie), nr. 3, bijlage VII).119 De Liga wordt gevormd door onder meer rechtenstudenten, jonge wetenschappelijkemedewerkers, strafrechtsadvocaten, bij de psychopatenzorg betrokken psychiaters, aankomendeleden van de rechterlijke macht, reclasser<strong>in</strong>gsmedewerkers, welzijnswerkers enex-gedet<strong>in</strong>eerden. De vervolg<strong>in</strong>gsrichtlijnen werden <strong>in</strong> 1979 uite<strong>in</strong>delijk openbaar gemaakt.Hierdoor werden burgers <strong>in</strong> de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van het beleidvan het OM en werd het voor het parlement mogelijk om het beleid aan controle te onderwerpen.Van Daele 2003, p. 297; Voor <strong>een</strong> gedetailleerde weergave van de geschiedenisvan de Coornhert Liga zie: Smits 2008.120 Coornhert Liga 1971, p. 5.121 Coornhert Liga 1973 Coornhert Liga 1975. Zie ook Van der Meij 2009, p. 194-201 waar<strong>in</strong>hij de kritiek van de Coornhert Liga op de verschillende Justitiebegrot<strong>in</strong>gen en het gevoerdejustitieel beleid van de overheid <strong>in</strong> de jaren zeventig uitgebreid weergeeft.122 Tijdens de jaren zeventig zijn er vier Alternatieve Justitiebegrot<strong>in</strong>gen verschenen van dehand van de Coornhert Liga, <strong>in</strong> 1972, 1973, 1974 en 1976. Daarna zouden er <strong>in</strong> 1980 en1984 nog begrot<strong>in</strong>gen verschijnen.123 Justitiebegrot<strong>in</strong>g 1976 (Kamerstukken II 1975/76, 13 600 hoofdstuk VI, nr. 2) p. 3.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 833.3.2.2 Stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers en nieuwe problemen aan de justitiële horizonS<strong>in</strong>ds het midden van de jaren vijftig, de tijd waar<strong>in</strong> het welvaartspeil vande bevolk<strong>in</strong>g <strong>een</strong> stijg<strong>in</strong>g g<strong>in</strong>g vertonen, heeft zich <strong>een</strong> vrijwel ononderbrokengroei van het aantal geregistreerde misdrijven voorgedaan. Deze toename vande crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> de naoorlogse periode is niet all<strong>een</strong> kenmerkend voorNederland, maar komt <strong>in</strong> vrijwel alle Westerse landen voor. Op basis vanpolitiecijfers is <strong>een</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g zichtbaar waarbij de crim<strong>in</strong>aliteitscijfers <strong>in</strong>de periode 1950-1970 verdubbeld zijn van 1.000 delicten per 100.000 <strong>in</strong>woners<strong>in</strong> 1950 naar ongeveer 2.000 <strong>in</strong> 1970. In 1970 verdubbelde dit aantal opnieuwom daarna sterk te blijven stijgen. Zo werden er <strong>in</strong> 1980 4.500 delicten per100.000 <strong>in</strong>woners gepleegd terwijl dit aantal vijf jaar later, <strong>in</strong> 1985 al op 7.000lag. 124 Daarna bleven de algemene crim<strong>in</strong>aliteitscijfers, afgezien van degeweldsdelicten (straatroof en gewapende overval), met hier en daar <strong>een</strong>uitschieter naar boven dan wel beneden grotendeels schommelen rond ditniveau. 125 De omvang van de zware crim<strong>in</strong>aliteit 126 laat, zij het op <strong>een</strong> lagerniveau, <strong>een</strong>zelfde trendbeeld zien als de kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit. Ook hier is <strong>een</strong>snelle stijg<strong>in</strong>g zichtbaar: s<strong>in</strong>ds 1960 heeft er ook bij deze categorie <strong>een</strong>vertienvoudig<strong>in</strong>g plaatsgevonden. 127 Op basis van de politiecijfers is <strong>een</strong>sterke stijg<strong>in</strong>g te zien van de crim<strong>in</strong>aliteit, zowel van de kle<strong>in</strong>e als dezwaardere, gewelddadige crim<strong>in</strong>aliteit. Hoewel er aan <strong>een</strong> dergelijke stijg<strong>in</strong>gniet te snel de conclusie verbonden moet worden dat er daadwerkelijk sprakeis van <strong>een</strong> steeds meer normoverschrijdend wordende samenlev<strong>in</strong>g, aangeziende stijg<strong>in</strong>g ook (deels) veroorzaakt kan zijn door de zogenaamde registratieeffecten,128 werden hieraan wel vergaande conclusies verbonden. In destijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers werd door (justitiële) beleidsmakers en politici<strong>een</strong> bevestig<strong>in</strong>g gezien van <strong>een</strong> al langer sluimerend gevoel dat de naoorlogsenadruk op rehabilitatie en resocialisatie van misdadigers g<strong>een</strong> vruchtenafwierp. 129Aan het beg<strong>in</strong> van de jaren tachtig kwam Justitie, mede onder <strong>in</strong>vloed vande stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaat en de stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers, wederom124 CBS (politiestatistiek 1950-2006).125 CBS (politiestatistiek 1950-2006); Weeda wijst er op dat er niet all<strong>een</strong> sprake is van <strong>een</strong>stijg<strong>in</strong>g van geweldsdelicten <strong>in</strong> de publieke ruimte, maar dat er ook sprake is van <strong>een</strong>duidelijke toename van geweld b<strong>in</strong>nen het ‘primaire levensverband’: hieronder kan bijvoorbeeldworden verstaan mishandel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het gez<strong>in</strong>, maar tevens seksuele delicten b<strong>in</strong>nenhet huwelijk. Weeda 1983, p. 84. Zie over de toename van het geweld ook Schuyt 1982,p. 9-10.126 De categorie ‘zware delicten’ omvat de volgende delicten: moord, doodslag, verkracht<strong>in</strong>gen gewapende overvallen.127 CBS (politiestatistiek 1950-2006).128 Om <strong>een</strong> betrouwbaar beeld te vormen van de daadwerkelijke stijg<strong>in</strong>g van de crim<strong>in</strong>aliteitis het noodzakelijk om naast de politiegegevens tevens te kijken naar de slachtofferenquêtes.Zie hierover Wittebrood & Oppelaar 2005; Wittebrood en Nieuwbeerta 2006.129 Kelk 1995, p. 4-5; Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007, p. 43.


84 Hoofdstuk 3<strong>in</strong> <strong>een</strong> lastig parket: langzaamaan werd duidelijk dat er <strong>een</strong> discrepantie wasontstaan tussen de vraag naar strafrechtelijke rechtshandhav<strong>in</strong>g enerzijds ende capaciteit van de bij de rechtshandhav<strong>in</strong>g betrokken actoren anderzijds.Onder <strong>in</strong>vloed van deze discrepantie werd de strafrechtelijke rechtshandhav<strong>in</strong>g<strong>een</strong> belangrijk punt op de politieke agenda, waarbij <strong>in</strong> het bijzonder aandachtwerd besteed aan de mogelijkheden om de strafrechtspleg<strong>in</strong>g te rationaliserenen de werklast bij de betrokken actoren terug te dr<strong>in</strong>gen. 130 Het strafrechten de strafrechtspleg<strong>in</strong>g moeten efficiënter worden, en daarvoor moeten dediverse actoren beter op elkaar aansluiten, doorstoomtijden moeten wordenteruggebracht, het systeem moet meer ‘gesmeerd’ functioneren en het beleidmoet daarop toegespitst worden. Hierbij moet ook reken<strong>in</strong>g worden gehoudenmet de consistentie van het beleid. Door de capaciteitsproblemen is de reactievan Justitie op crim<strong>in</strong>eel en regelovertredend gedrag onvoorspelbaar gewordenen is er g<strong>een</strong> <strong>een</strong>duidigheid <strong>in</strong> het beleid, hetg<strong>een</strong> de rechtszekerheid niet tengoede komt. De oploss<strong>in</strong>g voor het wegwerken van de capaciteitstekortenwordt gevonden <strong>in</strong> <strong>een</strong> prioriteitenstell<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het gehele justitiële overheidsbeleiden van alle daarbij betrokken actoren. 131‘Prioriteitenstell<strong>in</strong>g is thans <strong>een</strong> onontkoombare noodzaak geworden, ook metbetrekk<strong>in</strong>g tot strafbare feiten die op zich <strong>een</strong> strafrechtelijke reactie rechtvaardigen.De crim<strong>in</strong>aliteitscijfers geven onmiskenbaar <strong>een</strong> toenem<strong>in</strong>g te zien op vrijwel alleterre<strong>in</strong>en. Nog immer groeit het aantal door middel van het strafrecht te handhavenwettelijke voorschriften. Het opspor<strong>in</strong>gsapparaat en de organen van de strafrechtspleg<strong>in</strong>ghebben de grenzen van hun verwerk<strong>in</strong>gscapaciteit bereikt of al overschreden.Aan verdere uitbreid<strong>in</strong>g van het politie- en justitieapparaat zijn beperk<strong>in</strong>gengesteld.’ 132Het stellen van prioriteiten brengt met zich mee dat bepaalde vormen vancrim<strong>in</strong>aliteit meer aandacht krijgen dan andere. 133 Het uitgangspunt is dathet beleid van de politie wordt afgestemd op dat van het Openbaar M<strong>in</strong>isterie,daar de verwerk<strong>in</strong>gscapaciteit van de laatste de ‘flessenhals’ vormt bij deafdoen<strong>in</strong>g. 134 Er komt veel kritiek, ook vanuit het OM en Justitie zelf, op het130 Van Daele 2003, p. 297.131 Jaarverslag OM 1981 (Kamerstukken II 1982/83, 17 600 hoofdstuk VI, nr. 3, bijlage VIII), p. 47;Justitiebegrot<strong>in</strong>g 1985, p. 48-49; Van V<strong>een</strong> 1984, p. 949.132 Justitiebegrot<strong>in</strong>g 1983 (Kamerstukken II 1984/85, 18 600 hoofdstuk VI, nr. 3, bijlage VII), p. 40.133 Jaarverslag OM 1981 (Kamerstukken II 1982/83, 17 600 hoofdstuk VI, nr. 3, bijlage VIII), p. 40.134 Jaarverslag OM 1981(Kamerstukken II 1982/83, 17 600 hoofdstuk VI, nr. 3, bijlage VIII), p. 54:‘Prioriteiten stellen impliceert <strong>in</strong> dit geval het op elkaar afstemmen van vervolg<strong>in</strong>gsbeleidvan het openbaar m<strong>in</strong>isterie enerzijds en opspor<strong>in</strong>gs- en verbaliser<strong>in</strong>gsbeleid van de politieanderzijds en wel zodanig dat de politie haar activiteiten vooral richt op die zaken waarvanze op grond van afspraken mag aannemen dat ze passen <strong>in</strong> het totale strafrechtelijk beleid’.Na het verschijnen van het rapport is overigens de term kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit stevig bekritiseerdaangezien hier <strong>een</strong> m<strong>in</strong>der ernstige notie van zou uitgaan dan daadwerkelijk doorslachtoffers van deze ‘kle<strong>in</strong>e’ crim<strong>in</strong>aliteit zou worden ervaren. De term is gewijzigd <strong>in</strong>het nog steeds gehanteerde begrip veel voorkomende crim<strong>in</strong>aliteit.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 85aanbrengen van prioriteiten b<strong>in</strong>nen het beleid van Justitie. De belangrijkstekritiek is gelegen <strong>in</strong> het feit dat de justitiële beleidsvoer<strong>in</strong>g niet teruggebrachtzou mogen worden tot de pragmatische afweg<strong>in</strong>g betreffende capaciteit, waar<strong>in</strong>de magistratelijke functie van de betrokken actoren dreigt te worden vervangendoor die van <strong>een</strong> procesmanager. 1353.3.2.3 Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit (1985)In 1984 versch<strong>een</strong> het (<strong>in</strong>terim-)rapport van de Commissie kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit136 (ook wel: de Commissie-Roethof). Dit rapport kan worden gezien als<strong>een</strong> eerste stap van de overheid <strong>in</strong> het zoeken naar <strong>een</strong> oploss<strong>in</strong>g voor denieuwe crisissituatie, waar zij <strong>in</strong> de eerste helft van de jaren tachtig terechtwas gekomen door de enorme stijg<strong>in</strong>g van de crim<strong>in</strong>aliteit en de onmogelijkheidvan het justitiële apparaat om de stroom van opgespoorde en vervolgdestrafbare feiten te verwerken. 137 De geloofwaardigheid van het strafrechtelijkstelsel stond wederom onder druk en de onrust en h<strong>in</strong>der <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>gover de stijgende crim<strong>in</strong>aliteit groeide gestaag. Bij de overheid ontstond hetbesef dat de talrijke problemen die ze trachtte te bestrijden door middel vanjustitiële beleidsvoer<strong>in</strong>g breder aangepakt moeten worden. De CommissieRoethof werd <strong>in</strong>gesteld om <strong>een</strong> advies uit te brengen over het te voeren beleidter voorkom<strong>in</strong>g en bestrijd<strong>in</strong>g van de kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit. 138 Onder kle<strong>in</strong>ecrim<strong>in</strong>aliteit verstond de commissie ‘strafbaar gesteld gedrag dat vanwegede totale schade en h<strong>in</strong>der die het veroorzaakt weliswaar bestrijd<strong>in</strong>gswaardigwordt bevonden, maar dat, gezien de ernst van elk delict afzonderlijk nietper se vraagt om <strong>een</strong> repressieve aanpak.’ 139 Het kernbegrip <strong>in</strong> de analysesvan de commissie Roethof was de mate van sociale controle. Zo oordeeldede Commissie dat de gelegenheid tot het plegen van crim<strong>in</strong>eel gedrag wastoegenomen, terwijl tegelijkertijd de controle op de gedrag<strong>in</strong>gen van met namejongeren was afgenomen. 140 Aldus de Commissie:135 Van de Bunt, 1985.136 Onder kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit wordt <strong>in</strong> het rapport verstaan: (voetbal)vandalisme, fietsendiefstal,kle<strong>in</strong>ere <strong>in</strong>braken <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen, lichtere vormen van geweld en fraude bij het openbaarvervoer en verkeersovertred<strong>in</strong>gen.137 St<strong>een</strong>huis 1984; Van der Meij 2009, p. 275.138 Onder kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit verstaat de commissie ‘strafbaar gesteld gedrag dat vanwegede totale schade en h<strong>in</strong>der die het veroorzaakt weliswaar bestrijd<strong>in</strong>gswaardig wordt geacht,maar dat, gezien de ernst van elk delict afzonderlijk niet perse vraagt om <strong>een</strong> repressieveaanpak’ en ‘massaal voorkomende strafbaar gestelde gedrag<strong>in</strong>gen (…) die vooral door hunmassaliteit h<strong>in</strong>derlijk zijn of de gevoelens van onveiligheid bij de burgerij bevorderen’.Commissie Roethof 1986, p. 9 en 4.139 Commissie Roethof 1986, p. 9.140 In het <strong>in</strong>terim-rapport wijst de commissie Roethof verschillende causale factoren aan voorde stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers. Ze maakt daarbij onderscheid tussen duwende, aantrekkend<strong>een</strong> remmende factoren. Onder duwende factoren verstaat de commissie factoren diemensen aanzetten tot het plegen van delicten, aantrekkende factoren zien op de toegenomengelegenheid en remmende factoren doen de kans op crim<strong>in</strong>eel gedrag juist afnemen. Ten


86 Hoofdstuk 3‘De bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van de commissie hebben tot de conclusie geleid dat veel gelegenheidscrim<strong>in</strong>aliteitontstaat door de wijze waarop we tezamen onze maatschappijhebben <strong>in</strong>gericht. (…) Grootschaligheid, anonimiser<strong>in</strong>g en toezicht of dienstverlen<strong>in</strong>gdoor apparatuur <strong>in</strong> plaats van personen blijken bij te velen de neig<strong>in</strong>g op te roepenom ook <strong>een</strong>s <strong>een</strong> keer zijn slag(je) te slaan.’ 141In het rapport werd gesignaleerd dat er onvoldoende tegenkrachten warenom de kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit te kunnen tegengaan. Een afname van de kle<strong>in</strong>ecrim<strong>in</strong>aliteit moest volgens de Commissie dan ook bereikt worden door middelvan <strong>een</strong> geïntegreerde aanpak: bestuurlijke en strafrechtelijke middelen moestengezamenlijk <strong>in</strong>gezet worden. Met het oog op de gewenste preventieve werk<strong>in</strong>gdie van <strong>een</strong> dergelijke geïntegreerde aanpak uit zou moeten gaan, legde deCommissie de nadruk op de bestuurlijke kant daarvan. Van het strafrecht werdvoor wat betreft het voorkomen van kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit m<strong>in</strong>der verwacht. Voorzover het strafrecht <strong>in</strong>gezet zou moeten worden, was het met name van belangdat er sprake was van sneller, frequenter en adequater optreden. Beleidssepotsbij kle<strong>in</strong>e delicten moesten worden vervangen door transacties, onbetaaldeboetes moesten geïncasseerd worden, etc. Louter toezicht en normoverdrachtwerden niet (langer) voldoende bevonden, het confronteren van daders metde door hen aangerichte schade en het opdraaien hiervan maakte ook <strong>een</strong>onderdeel uit van door de Commissie gestimuleerde normvorm<strong>in</strong>g onderburgers. Kortom, door de puntjes op de i te zetten beoogde de CommissieRoethof <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de te maken aan de vrijblijvendheid van de voorbije jaren.Breed en <strong>in</strong>tegraal crim<strong>in</strong>aliteitsbeleidIn verlengde van dit rapport kwam <strong>in</strong> 1985 het beleidsplan Samenlev<strong>in</strong>g encrim<strong>in</strong>aliteit tot stand waar<strong>in</strong> het kab<strong>in</strong>et <strong>een</strong> beleidsvisie op crim<strong>in</strong>aliteitpresenteerde. 142 Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit wordt wel gezien als het e<strong>in</strong>dproductvan <strong>een</strong> eerste pog<strong>in</strong>g om <strong>in</strong>tegraal nationaal (strafrechtelijk) crim<strong>in</strong>aliteitsbeleidte formuleren en zou daarmee <strong>een</strong> beslissend omslagpunt b<strong>in</strong>nen(het denken over) de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteit en misdaadbestrijd<strong>in</strong>gmarkeren. Anders dan het rapport van de Commissie Roethof werd <strong>in</strong> ditbeleidsplan even<strong>een</strong>s het vizier gericht op de zware crim<strong>in</strong>aliteit. De oorsprongvan Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit is gelegen <strong>in</strong> <strong>een</strong> door Kamerlid Nijpels (VVD)<strong>in</strong>gediende motie tijdens de algemene politieke en f<strong>in</strong>anciële beschouw<strong>in</strong>genover de rijksbegrot<strong>in</strong>g voor 1985 <strong>in</strong> de Tweede Kamer waar<strong>in</strong> hij de het kab<strong>in</strong>etverzoekt om ‘<strong>een</strong> beleidsplan voor te leggen gericht op versterk<strong>in</strong>g van normaanzienvan deze laatste groep factoren wordt aangesloten bij de sociale-controle theorieënuit de crim<strong>in</strong>ologie.141 Commissie Roethof 1986, p. 59-60.142 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 87besef en sociale controle, <strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g van misdaadpreventie en verdereverbeter<strong>in</strong>g van opspor<strong>in</strong>g, vervolg<strong>in</strong>g en tenuitvoerlegg<strong>in</strong>g van straffen.’ 143De rode draad van Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit was het verbeteren vanhet functioneren van de strafrechtelijke rechtshandhav<strong>in</strong>g met als onderliggenddoel het herstellen van de geloofwaardigheid daarvan. De reger<strong>in</strong>g stelde <strong>in</strong>het beleidsplan dat de ontstane situatie onaanvaardbaar en onhoudbaar wasgeworden, zowel vanuit pr<strong>in</strong>cipieel oogpunt als vanuit het oogpunt vaneffectiviteit.‘De m<strong>in</strong>ister van Justitie is gedwongen vast te stellen dat het strafrechtelijk apparaatmet de huidige middelen niet langer <strong>in</strong> staat is <strong>een</strong> niveau van rechtshandhav<strong>in</strong>gte bewerkstelligen dat <strong>in</strong> <strong>een</strong> rechtsstaat tenm<strong>in</strong>ste is vereist. (…) In de huidigesituatie kunnen niet all<strong>een</strong> de doelstell<strong>in</strong>gen van afschrikk<strong>in</strong>g en normbevestig<strong>in</strong>gniet meer <strong>in</strong> voldoende mate worden bereikt, maar moet zelfs worden gevreesddat de altijd aanwezige neig<strong>in</strong>g van burgers het recht <strong>in</strong> eigen handen te nemenniet steeds meer afdoende kan worden tegengegaan.’ 144Naast <strong>een</strong> vergrot<strong>in</strong>g van de verwerk<strong>in</strong>gscapaciteit van het strafrechtelijkapparaat werd er door de reger<strong>in</strong>g <strong>een</strong> duidelijke nieuwe beleidslijn uit<strong>een</strong>gezet,aansluitend bij de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van de Commissie Roethof. Deze nieuwe‘bestuurlijk-juridische’-beleidslijn richtte zich, aldus de reger<strong>in</strong>g, tot alle burgersen niet all<strong>een</strong> die burgers die te maken krijgen met justitie. Dit werd verantwoorddoor te wijzen op het feit dat de samenlev<strong>in</strong>g op alle niveaus vanmaatschappelijke organisatie sterker dient te worden betrokken bij de preventievan crim<strong>in</strong>aliteit en tevens op de mogelijkheid dat niet crim<strong>in</strong>ele burgers doorherhaaldelijke confrontatie met de normschend<strong>in</strong>gen van anderen hun eigennormbesef ook zouden kunnen verliezen. 145 Een dergelijk bestuurlijk preventiebeleidwerd naast het strafrechtelijk rechtshandhaven <strong>een</strong> wezenlijke verbred<strong>in</strong>gvan de crim<strong>in</strong>ele politiek van de overheid. 146Differentiatie en ConsistentieDe twee centrale begrippen <strong>in</strong> Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit die de nieuwekoers van het bestuurlijk-justitiele beleid weergaven zijn differentiatie enconsistentie. 147 Het eerste begrip, differentiatie, hield <strong>in</strong> dat het beleid gedifferentieerdmoest worden <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit <strong>een</strong> andere aanpakvergt dan zware crim<strong>in</strong>aliteit. De keuze om het crim<strong>in</strong>aliteitsprobleem doordaders onder te verdelen <strong>in</strong> <strong>een</strong> categorie zware en <strong>een</strong> categorie m<strong>in</strong>der zwarecrim<strong>in</strong>elen, was gebaseerd op het oordeel van het (mede uit het rapport van143 Kamerstukken II 1984/85, 18 600, nr. 36. Op 11 oktober 1984 werd de motie met <strong>een</strong> ruimemeerderheid aangenomen.144 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 30-31.145 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 36.146 Zie ook Storm Van ’s Gravesande en De Vries 1986.147 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 38.


88 Hoofdstuk 3de Commissie Roethof voortvloeiende) kab<strong>in</strong>et dat de aard van de ‘kle<strong>in</strong>e’crim<strong>in</strong>aliteit <strong>een</strong> andere aanpak vergt dan de zware crim<strong>in</strong>aliteit. In het gevalvan de aanpak van kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit betekende de differentiatie onder meertot dat <strong>een</strong> gedifferentieerde aanpak plaats zou v<strong>in</strong>den bestaande uit <strong>een</strong>comb<strong>in</strong>atie van lokale bestuurlijke maatregelen, preventieve <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen vande politie en ondersteund<strong>in</strong>g door middel van het strafrecht om op die manierhet normbesef onder de bevolk<strong>in</strong>g te versterken. Het strafrecht, aldus hetrapport, was g<strong>een</strong> goed middel tegen kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit en moest wordengezien als <strong>een</strong> ultimum remedium. 148 Indien <strong>een</strong> toepass<strong>in</strong>g van het strafrechtdesondanks toch noodzakelijk was, dan diende er volgens het beleidsplaneven<strong>een</strong>s <strong>een</strong> gedifferentieerd beleid te worden gevoerd ten aanzien van destrafrechtelijke reactie (dat wil zeggen dat er <strong>een</strong> keuze gemaakt kon wordentussen <strong>een</strong> sepot onder voorwaarden, <strong>een</strong> transactie of strafrechtelijke vervolg<strong>in</strong>g,etc.). 149 Bij de bestrijd<strong>in</strong>g van zware crim<strong>in</strong>aliteit zijn de mogelijkhedenom te differentiëren veel beperkter, aangezien <strong>in</strong> dergelijke gevallen <strong>een</strong>strafrechtelijke vervolg<strong>in</strong>g eigenlijk altijd noodzakelijk is. 150 Zoals Van derMeij ook signaleert, richtte de differentiatievraag zich op het gebied van debestrijd<strong>in</strong>g van de zware crim<strong>in</strong>aliteit dan ook niet zozeer op de vraag welkeaanpak van de betreffende normschend<strong>in</strong>g het meest geëigend is, maar opde vraag hoe de strafrechtelijke aanpak vorm moest krijgen, waaruit dezeaanpak diende te bestaan. 151 Ten aanzien van de zware crim<strong>in</strong>aliteit werd<strong>in</strong> het beleidsplan benadrukt dat er <strong>in</strong> het bijzonder aandacht moest wordenbesteed aan de opkomende georganiseerde drugsgerelateerde misdaad. 152‘Nederland is <strong>in</strong> het verleden goeddeels gevrijwaard gebleven van deze vormenvan crim<strong>in</strong>eel gedrag en <strong>een</strong> uiterste krachts<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g is nodig om het thansopkomende gevaar van <strong>een</strong> grootschalige en <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g gewortelde onderwereld<strong>in</strong> Nederland af te wenden. Veel meer nog dat ten aanzien van de hiervoorbesproken vormen van zware crim<strong>in</strong>aliteit dienen politie en justitie hier alle zeilenbij te zetten en anders dan bij de kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit en de klassiek zware crim<strong>in</strong>aliteitdient de aanpak vooral op bovenlokale en landelijke leest te zijn geschoeid.’ 153Door <strong>een</strong> harde aanpak tegen de georganiseerde crim<strong>in</strong>aliteit te hanterenbeoogde de reger<strong>in</strong>g <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g daarvan b<strong>in</strong>nen de landsgrenzen tebeperken alsmede het geloof <strong>in</strong> het gezag <strong>in</strong> de strafrechtspleg<strong>in</strong>g te vergroten.154 De <strong>in</strong> het beleidsplan voorgestelde maatregelen ter bestrijd<strong>in</strong>g van148 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 38.149 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 38.150 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 39.151 Van der Meij, 2009, p. 279. ‘De betekenis van het begrip differentiatie beperkt zich hierderhalve tot de soort en de zwaarte van de strafrechtelijke <strong>in</strong>terventie’.152 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 46-47.153 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 47.154 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 47.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 89de zware crim<strong>in</strong>aliteit laten zien dat het antwoord hierbij werd gezocht <strong>in</strong> <strong>een</strong>harde politiële bestrijd<strong>in</strong>g ervan, ondanks het – op dat moment – ontbrekenvan <strong>een</strong> duidelijk beeld van de aard en omvang van deze relatief nieuw vormvan crim<strong>in</strong>aliteit. 155Het tweede centrale begrip van de nieuwe koers, de consistentie van hetbeleid, zag zowel op de <strong>in</strong>terne en externe afstemm<strong>in</strong>g van bestuurlijk, politiek<strong>een</strong> justitiële activiteiten als op de consistentie <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van hetstrafrechtelijk optreden. 156 Volgens het rapport moest het openbaar m<strong>in</strong>isteriede taak op zich nemen om ‘de consistentie b<strong>in</strong>nen het systeem van de strafrechtspleg<strong>in</strong>gte verzekeren’ wat <strong>in</strong>hield dat zodra <strong>een</strong> strafbaar feit wasgerapporteerd bij de politie, er snel en met zekerheid <strong>een</strong> serieuze strafrechtelijkereactie moest volgen. 157 Om deze taak naar behoren te kunnen volbrengen,kreeg het openbaar m<strong>in</strong>isterie geleidelijk aan meer bevoegdheden toegekend,bijvoorbeeld op het gebied van sancties en transacties. Ook werd er geïnvesteerd<strong>in</strong> het uitbreiden van de gevangeniscapaciteit door nieuwe gevangenissente bouwen. 158 De groei van de macht van het openbaar m<strong>in</strong>isterie heeft ervolgens Kelk sterk bijgedragen aan <strong>een</strong> meer bestuurlijke opvatt<strong>in</strong>g van destrafrechtspleg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de navolgende jaren. 159Het aanpakken van de georganiseerde zware crim<strong>in</strong>aliteit was zoals gezegd<strong>een</strong> van de speerpunten van Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit. Hoewel er <strong>in</strong> hetbeleidsplan g<strong>een</strong> omschrijv<strong>in</strong>g wordt gegeven van hetg<strong>een</strong> onder georganiseerdecrim<strong>in</strong>aliteit verstaan zou moeten worden, wordt wel aangegeven dat menzich b<strong>in</strong>nen deze vorm van misdaad vooral bezig zou houden met de handel<strong>in</strong> verdovende middelen, illegaal gokken, wapenhandel, prostitutie en koppelbazerij.160 In Nederland vormt <strong>in</strong> deze periode <strong>in</strong> het bijzonder de (<strong>in</strong>ternationale)handel <strong>in</strong> verdovende middelen <strong>een</strong> belangrijk probleem, waar ook vanuitde <strong>in</strong>ternationale gem<strong>een</strong>schap zeer kritisch naar wordt gekeken, onder meervanwege het ‘gedoogbeleid’ dat Nederland s<strong>in</strong>ds de jaren zestig hanteerdeten aanzien van softdrugs. 161 Waar er <strong>in</strong> de jaren voorafgaand aan de publicatievan Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit al uitvoerig was gedebatteerd over hetuite<strong>in</strong>delijk <strong>in</strong> 1986 <strong>in</strong>gevoerde artikel 10a Opiumwet, waar<strong>in</strong> het voorbereidenof bevorderen van de handel <strong>in</strong> hard drugs strafbaar werd gesteld, kwam naaraanleid<strong>in</strong>g van het beleidsplan even<strong>een</strong>s de discussie tot stand <strong>in</strong> hoeverrehet met het oog op <strong>een</strong> effectieve bestrijd<strong>in</strong>g van de georganiseerde misdaadniet raadzaam zou zijn om <strong>een</strong> algem<strong>een</strong> voorbereid<strong>in</strong>gsartikel <strong>in</strong> te voeren.De vraag om <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van al bestaande bevoegdheden kwam <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel155 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 86-89.156 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 39.157 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 38, p. 85-95; Zie ook Blad, Van Swaan<strong>in</strong>gen &Van Loon 1992, p. 54-57.158 Boone & Moer<strong>in</strong>gs 2007, p. 70-71.159 Kelk 1995, p. 8-9.160 Kamerstukken II Handel<strong>in</strong>gen, 1984/85, 18 995, nrs. 1-2, p. 46.161 Van Erpecum 1998, p. 94; Rutgers 1992, p. 32 e.v.


90 Hoofdstuk 3met name vanuit de hoek van de politie. Hoewel er bij de behandel<strong>in</strong>g vanhet wetsvoorstel betreffende de <strong>in</strong>troductie van artikel 10a van de Opiumwetdoor de toenmalig m<strong>in</strong>ister van Justitie Korthals Altes plechtig was verklaarddat deze vergaande wettelijke regel<strong>in</strong>g g<strong>een</strong> voorbeeld zou mogen zijn voorde rest van het strafrecht en beperkt zou moeten blijven tot de drugssfeer, 162heeft de aanhoudende vraag vanuit de politie evenals de ‘druk’ die op depolitiek werd uitgeoefend door de toename van het aantal gewelddadigeovervallen er toe geleid dat deze belofte niet gehouden is. 163 Al <strong>in</strong> 1994 zoude strafbare voorbereid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Algem<strong>een</strong> Deel van het Wetboek van Strafrechtworden opgenomen als belangrijk middel <strong>in</strong> de strijd tegen de georganiseerdecrim<strong>in</strong>aliteit. 1643.3.2.4 Naar <strong>een</strong> gestandaardiseerde bedrijfsvoer<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen JustitieEen bijzonder en <strong>in</strong>vloedrijk aspect aan Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit is geweest,naast de <strong>in</strong>troductie van de brede aanpak van bestuurlijke preventievan crim<strong>in</strong>aliteit, de wijze waarop de strafrechtspleg<strong>in</strong>g wordt benaderd enwordt beschreven. 165 In <strong>een</strong> tweetal artikelen <strong>in</strong> het Delikt en Del<strong>in</strong>kwent beschrijftDato St<strong>een</strong>huis, die <strong>in</strong>dertijd <strong>een</strong> <strong>in</strong>vloedrijk officier van justitie was,de (verschillende schakels b<strong>in</strong>nen de) strafrechtspleg<strong>in</strong>g en justitie <strong>in</strong> bedrijfsmatigetermen. 166 In de optiek van St<strong>een</strong>huis was de strafrechtspleg<strong>in</strong>g <strong>een</strong>productieproces bestaande uit verschillende ketens, dat doelmatig en doeltreffenddient te zijn. In het strafrechtelijk bedrijf zorgde de politie voor de <strong>in</strong>koop,het Openbaar M<strong>in</strong>isterie voor de productie, de rechter voor de assemblag<strong>een</strong> de executie door het Openbaar M<strong>in</strong>isterie zag op de uite<strong>in</strong>delijke verkoop.167 De belangrijkste doelstell<strong>in</strong>g van het strafrechtelijk bedrijf was dehandhav<strong>in</strong>g van de rechtsorde, de misdaadbestrijd<strong>in</strong>g. Om deze doelstell<strong>in</strong>gte verwezenlijken, diende het strafrechtelijk bedrijf gebruik te maken vanverschillende productiefactoren, te weten normbevestig<strong>in</strong>g, strafbedreig<strong>in</strong>g162 ‘Wij hebben <strong>een</strong> en andermaal betoogd dat het niet <strong>in</strong> onze bedoel<strong>in</strong>g ligt om ook bij andere(ernstige) misdrijven voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen strafbaar te stellen, omdat wij met deadviescommissie [de NOvA, MW] van men<strong>in</strong>g zijn dat, mede <strong>in</strong> verband tot de leerstukkenvan pog<strong>in</strong>g en deelnem<strong>in</strong>g, het door het strafrecht beheerste voorterre<strong>in</strong> dan te sterk wordtuitgebreid. Wij beschouwen het echter volkomen verantwoord dit wel te doen voor de voorhet leven en de gezondheid van talloze jonge mensen zo funeste handel <strong>in</strong> heroïne en anderedrugs met onaanvaardbaar risico.’, Kamerstukken II 1984/85, 17 795, nr. 8, p. 4 (KorthalsAltes). Zie ook: Kamerstukken I 1984/85, 17 795, nr. 187b, p. 2.163 Voor <strong>een</strong> uitgebreid overzicht van de parlementaire geschiedenis van de strafbaarstell<strong>in</strong>gvan (collectieve en <strong>in</strong>dividuele) voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen zie Rutgers 1992 en Smith 2003.164 Stb. 27 January 1994, 60.165 Zie hierover o.a. Tulkens 1986; S<strong>in</strong>ger-Dekker 1985; Sociaal Cultureel Rapport 1986.166 St<strong>een</strong>huis 1984.167 St<strong>een</strong>huis 1984, p. 397.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 91en bestraff<strong>in</strong>g. 168 Door middel van <strong>een</strong> grootschalige herzien<strong>in</strong>g moestende verschillende schakels b<strong>in</strong>nen het productieproces beter op elkaar gaanaansluiten. 169 Een vergrot<strong>in</strong>g van de efficiëntie, <strong>een</strong> verkort<strong>in</strong>g van doorlooptijdenen standaardiser<strong>in</strong>g van procedures waren daarmee belangrijke speerpuntenvan de herzien<strong>in</strong>g. 170 Een betere aansluit<strong>in</strong>g zou volgens St<strong>een</strong>huisuite<strong>in</strong>delijk moeten resulteren <strong>in</strong> <strong>een</strong> verbeter<strong>in</strong>g van de doorstrom<strong>in</strong>g vande zaken door het systeem van de strafrechtspleg<strong>in</strong>g:‘Om de geloofwaardigheid van het strafrechtelijk optreden te herstellen is <strong>een</strong> eerstevereiste dat de talloze verstopp<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het systeem van de strafrechtspleg<strong>in</strong>gworden opgeheven, dat wil zeggen dat zaken b<strong>in</strong>nen redelijke termijn en consequentworden afgedaan. (…) Ten e<strong>in</strong>de <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de problemen die zich bijdeze processen voordoen, is het z<strong>in</strong>vol het geheel van de relevante activiteiten vanpolitie en justitie bij wijze van denkmodel voor te stellen als <strong>een</strong> bedrijf met <strong>een</strong><strong>in</strong> serie geschakeld productieproces.’ 171Vanuit de (straf)rechtswetenschap is er kritisch gereageerd op de door St<strong>een</strong>huisaangedragen metafoor van ‘productie-unit’ Justitie als <strong>een</strong> commercieelbedrijf. 172 Door deze vergelijk<strong>in</strong>g zou <strong>een</strong> nogal <strong>een</strong>zijdige oriëntatie op de<strong>in</strong>strumentele kant van het strafrecht worden geïmpliceerd. 173 Rechtshandhav<strong>in</strong>gzou gelijk worden gesteld aan crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dividuelerechtsbescherm<strong>in</strong>g hieraan ondergeschikt geacht. 174 ‘Voorbij is de kalme enrustige houd<strong>in</strong>g ten aanzien van de stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers <strong>in</strong> de jarenzestig. Weg is het idee dat het beste strafrecht, <strong>in</strong>getogen strafrecht is.’ 175Rechtsbeschermende beg<strong>in</strong>selen vormen b<strong>in</strong>nen deze optiek h<strong>in</strong>derpalen en168 St<strong>een</strong>huis 1984, p. 407; Van Swaan<strong>in</strong>gen trekt <strong>een</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met het werk van de AmerikaanGeorge Ritzer over de mcdonaldization of society : (…) Ook is men <strong>in</strong> de bedrijfsmatigetermen over zijn werk gaan praten. Alles is <strong>een</strong> product geworden dat met <strong>in</strong>- en output,kengetallen en plann<strong>in</strong>g en control cycli tot stand komt. In navolg<strong>in</strong>g van de Noord-Amerikaanse socioloog George Ritzer kunnen we spreken van <strong>een</strong> zekere McDonaldiser<strong>in</strong>gvan justitie. De centrale managementpr<strong>in</strong>cipes van de bekende hamburgerketen- efficiëntie,calculeerbaarheid, voorspelbaarheid en beheersbaarheid- worden ook tot de belangrijkstebeg<strong>in</strong>selen van justitiële organisaties uitgeroepen.’ Van Swaan<strong>in</strong>gen 2000, p. 91-108.169 St<strong>een</strong>huis 1984, p. 395-414, 497-512; Van Swaan<strong>in</strong>gen 1995, p. 28-29.170 Cavad<strong>in</strong>o & Dignan 2006, p. 122.171 Kamerstukken II 1984/85, 18 995, nr. 1-2, p. 39.172 Zie bijvoorbeeld ’t Hart 1988, p. 86.173 In ‘Crim<strong>in</strong>al Justice <strong>in</strong> the Netherlands’ (1995, p. 5-6), beschrijft Kelk hoe deze nieuwedenkwijze onderdeel uitmaakt van wat het ‘nieuwe realisme’ wordt genoemd. B<strong>in</strong>nen dezetrend wordt er, aldus Kelk, gedacht en gesproken <strong>in</strong> termen van bus<strong>in</strong>ess, output en productmanagement.Zie ook: Blad, Van Swaan<strong>in</strong>gen & Van Loon 1992, p. 54-57.174 Kelk 1990, p. 59-61 en p. 70 e.v.; Stolwijk 1989, p. 741.175 Stolwijk 1988, p. 289.


92 Hoofdstuk 3zijn <strong>een</strong> sta-<strong>in</strong>-de-weg voor <strong>een</strong> efficiënt strafrechtelijk bestrijd<strong>in</strong>gsmechanisme.176 Zoals ook Van der Meij signaleert blijken de verschillende waarschuw<strong>in</strong>genten aanzien van <strong>een</strong> te ver doorslaande <strong>in</strong>strumentaliser<strong>in</strong>g terechtwanneer men, de Justitiebegrot<strong>in</strong>g van 1989 beziet. 177 Zo geeft m<strong>in</strong>ister vanJustitie Korthals Altes aan voornemens te zijn de strafrechtelijke procedurete ver<strong>een</strong>voudigen en daarbij <strong>een</strong> evenwicht te zoeken tussen:‘Het door de rechtspleg<strong>in</strong>g te dienen belang van de veiligheid van de maatschappijen de burgers en het belang van de verdachte bij <strong>een</strong> eerlijke, zorgvuldige en tijdigeberecht<strong>in</strong>g. (…) Het gaat <strong>in</strong> wezen om de spann<strong>in</strong>g tussen hetg<strong>een</strong> de beveilig<strong>in</strong>gvan de maatschappij en haar burgers alsmede de belangen van slachtoffers vereisen,en de waarborgen die de strafrechtspleg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> rechtsstaat voor de verdachtemoet bieden. Ik heb de vraag gesteld of het evenwicht tussen die belangen, diebeide <strong>in</strong> <strong>een</strong> rechtsstaat van em<strong>in</strong>ente betekenis zijn, <strong>in</strong> de loop der jaren nietzodanig is verschoven, dat de beveilig<strong>in</strong>g van de maatschappij <strong>in</strong> het gedrang dreigtte komen.’ 178De m<strong>in</strong>ister van Justitie refereert hier aan de belangenafweg<strong>in</strong>g die <strong>in</strong>herentis aan het strafrecht en die tevens centraal staat <strong>in</strong> het onderhavige onderzoek,tussen veiligheid en <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g, en laat zien dat de ‘afweg<strong>in</strong>g’van deze belangen verandert gedurende de tijd. Waar vlak na dejustitiële crisis van e<strong>in</strong>d jaren zestig de nadruk <strong>in</strong> belangrijke mate was komente liggen op rechtsbescherm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van bescherm<strong>in</strong>g tegen de overheiden <strong>een</strong> terughoudende toepass<strong>in</strong>g van het strafrecht, wordt hier met Samenlev<strong>in</strong>gen Crim<strong>in</strong>aliteit en de <strong>in</strong>strumentalistische toepass<strong>in</strong>g van het strafrechtdie daar<strong>in</strong> wordt voorgesteld wederom verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> aangebracht. De nadrukop <strong>een</strong> consequente vervolg<strong>in</strong>g en bestraff<strong>in</strong>g van zwaardere crim<strong>in</strong>aliteit ende snel opkomende georganiseerde misdaad deed de roep om vergeld<strong>in</strong>gtoenemen, waardoor de balans weer voorzichtig <strong>in</strong> het voordeel van de bescherm<strong>in</strong>gvan de maatschappij en haar burger verschoof ten koste van rechtsbescherm<strong>in</strong>gen resocialisatie-idealen. 179176 Foqué & ’t Hart 1990, p. 13; Peters constateert dat <strong>in</strong> het beleidsmatige denken over hetcrim<strong>in</strong>aliteitsprobleem en de bestrijd<strong>in</strong>g daarvan de rechtsbescherm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van deprocedurele rechten en waarborgen voor de verdachte, wordt gepresenteerd ‘als mogelijkhedenverschaffend aan misdadigers om te voorkomen dat het recht zijn beloop krijgt, om‘zand <strong>in</strong> de mach<strong>in</strong>e te gooien.’ Peters 1990, p. 218.177 Van der Meij 2009, p. 279-283.178 Justitiebegrot<strong>in</strong>g 1989, p. 3.179 Kelk duidt deze hernieuwde aandacht voor vergeld<strong>in</strong>g aan met de term neo-vergeld<strong>in</strong>g.Kelk 2007, p. 47-48.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 933.3.3 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genBovenstaande beschrijv<strong>in</strong>g ziet voornamelijk op de jaren zestig en zeventig,twee decennia die worden gekenmerkt door – zo blijkt wel – aanzienlijkestructurele, culturele, economische en justitiële ontwikkel<strong>in</strong>gen. Het vervalvan traditionele structuren en de verdergaande moderniser<strong>in</strong>g hebben er <strong>in</strong>de jaren zestig voor gezorgd dat de verzorg<strong>in</strong>gsstaat (verder) uitgebouwd konworden. Tevens laten <strong>in</strong> dit decennium de jongeren, ontdaan van de ‘beperk<strong>in</strong>gen’van de zuilen, <strong>in</strong> toenemende mate van zich horen. Waar deze toegenomenmondigheid <strong>in</strong> de jaren zestig zich voornamelijk (op ludieke wijze) richttetegen het gezag, om als star en ouderwets ervaren denkbeelden aan de ordete stellen, verandert dit vanaf de jaren zeventig. In de jaren zeventig wordter namelijk steeds vaker gedemonstreerd tegen nieuwe onzekerheden die zichaandienden (mede) als gevolg van de stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaat en deverdergaande moderniser<strong>in</strong>g. De stijgende werkloosheid (waardoor met namede jongere generatie wordt getroffen), sterk stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers, despann<strong>in</strong>g van de koude oorlog en de plaats<strong>in</strong>g van mogelijkerwijze allesverwoestende kruisraketten zijn belangrijke voorbeelden van deze nieuweonzekerheden. Deze omslag <strong>in</strong> het waarderen van de door moderniser<strong>in</strong>ggebrachte vooruitgang, waar dit eerst als iets positiefs werd bevonden omwillevan de welvaart die dit met zich meebracht, worden nu vooral de negatievekanten van dit proces benadrukt, wordt door Beck aangeduid als het eerstekenmerk van de overgang van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat naar <strong>een</strong> risicosamenlev<strong>in</strong>g.Niet langer staat de vraag centraal hoe alle welvaart zo eerlijk mogelijk verdeeldmoet worden, zoals <strong>in</strong> de naoorlogse periode tot <strong>in</strong> de jaren zestig welhet geval was. De nadruk komt daarentegen te liggen op de vraag hoe derisico’s die de moderniser<strong>in</strong>g met zich meebrengt zo goed mogelijk gespreiddan wel beheerst kunnen worden.Voor wat betreft ontwikkel<strong>in</strong>gen op het gebied van politie en justitie is<strong>in</strong> deze paragraaf naast voornoemde twee decennia alvast <strong>een</strong> voorschotgenomen op de jaren tachtig door <strong>een</strong> tweetal relevante rapporten die <strong>in</strong> deeerste helft van de jaren tachtig zijn verschenen, te bespreken. Na <strong>een</strong> onrustigeperiode b<strong>in</strong>nen justitie als gevolg van de het veelvuldige b<strong>in</strong>nenlandse protest<strong>in</strong> de jaren zestig en de Maagdenhuisprocessen, ontstaat beg<strong>in</strong> jaren zeventigbij de overheid het <strong>in</strong>zicht dat legitimiteit van justitieel optreden niet vanzelfsprekendvoortvloeit uit legaliteit en dat het met het oog op de geloofwaardigheidvan het strafrecht en de toepass<strong>in</strong>g daarvan door de verschillende betrokkenactoren, van groot belang is dat het strafrecht beter aansluit bij de samenlev<strong>in</strong>g.De positieve uitleg van het opportuniteitsbeg<strong>in</strong>sel is <strong>een</strong> belangrijk


94 Hoofdstuk 3uitvloeisel van deze nieuwe visie op het strafrecht en de strafrechtspleg<strong>in</strong>g. 180De vertrouwenscrisis heeft geleid tot <strong>een</strong> kritischere houd<strong>in</strong>g ten aanzien vanrechters, politie en justitie en tevens tot <strong>een</strong> sterke terugloop <strong>in</strong> de bezett<strong>in</strong>gvan de gevangenissen vanaf het midden van de jaren zestig. Strafrecht wordtbeg<strong>in</strong> jaren zeventig geleidelijk aan door <strong>een</strong> frisse geest bevangen en hetultimum remedium-karakter van het strafrecht wordt nadrukkelijk naar vorengehaald. Ten gevolge van dit hernieuwde <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de functie van het strafrechtwordt steeds meer geïnvesteerd <strong>in</strong> het beleidsmatig optreden van politi<strong>een</strong> justitie maar wordt er even<strong>een</strong>s gezocht naar <strong>een</strong> (nieuwe) balans tussenbescherm<strong>in</strong>g door en tegen de overheid en tussen crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g en<strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g tegen al te grote <strong>in</strong>breuken.Waar deze zoektocht naar <strong>een</strong> nieuwe balans met de justitiële crisis vane<strong>in</strong>d jaren zestig <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel nog op het netvlies uitsloeg <strong>in</strong> het voordeel van(rechts)bescherm<strong>in</strong>g tegen overheid, kwam deze balans e<strong>in</strong>d jaren zeventig,beg<strong>in</strong> jaren tachtig wederom onder druk te staan. Onder <strong>in</strong>vloed van destijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers werd het overheidbeleid <strong>in</strong>zake de bestrijd<strong>in</strong>gvan crim<strong>in</strong>aliteit onder de loep genomen. In Nederland kwam, evenals <strong>in</strong>Engeland en de Verenigde Staten, aldus Garland, de resocialisatiegedachtedoor het uitblijven van <strong>een</strong> succesvolle bestrijd<strong>in</strong>g van de (stijgende) crim<strong>in</strong>aliteit,ter discussie te staan. Hoewel de crim<strong>in</strong>aliteitscijfers <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong>vergelijk<strong>in</strong>g tot de Verenigde Staten en Engeland aanzienlijk lager zijn en dedoor Garland <strong>in</strong> deze context gehanteerde term<strong>in</strong>ologie van high crime society<strong>in</strong> zeker z<strong>in</strong> te zwaar is, vormen de crim<strong>in</strong>aliteitscijfers alsook de maatschappelijkeonrust die hiermee gepaard gaat, wel degelijk <strong>een</strong> ‘nieuw’ en serieusprobleem voor de Nederlandse overheid, waar <strong>een</strong> antwoord op gevondenmoet worden. In haar zoektocht naar <strong>een</strong> adequaat antwoord presenteert deoverheid <strong>een</strong> nieuwe visie op strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. De reger<strong>in</strong>gsnotaSamenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit (1985) is tekenend voor deze nieuwevisie, die niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> reactie is op de stijgende crim<strong>in</strong>aliteit, maar tevensop de daarmee samenhangende capaciteitsproblemen b<strong>in</strong>nen politie, justiti<strong>een</strong> zittende magistratuur. Niet all<strong>een</strong> werd het geloof <strong>in</strong> resocialisatie vanwegehet ogenschijnlijk uitblijven van succes overboord gezet ook was het afgelopenmet het terughoudend gebruik van de gevangenisstraf. Er wordt <strong>een</strong> <strong>in</strong>strumentalistisch,sterk op het bedrijfsleven georiënteerde visie op het strafrechten de strafrechtspleg<strong>in</strong>g met als hoofddoel het zo effectief mogelijk bestrijdenvan de stijgende crim<strong>in</strong>aliteit, geïntroduceerd. 181 Zo is Peters van men<strong>in</strong>gdat met de <strong>in</strong>troductie van de nota ‘Many of the earlier humanitarian idealshave b<strong>een</strong> lost <strong>in</strong> a drift towards bus<strong>in</strong>ess-like, centralized, bureaucratized180 ‘t Hart spreekt over <strong>een</strong> paradigmawissel<strong>in</strong>g: het traditionele paradigma waarbij er nauwwerd aangesloten bij het legaliteitsbeg<strong>in</strong>sel wordt <strong>in</strong> de loop van de jaren zeventig verlatenvoor <strong>een</strong> nieuw paradigma waarbij het recht sterker aansluit bij de samenlev<strong>in</strong>g. Zie: ’t Hart1983, p. 377-411; Broekman 1984, p. 133-144.181 Rutherford 1996, p. 60-61.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 95and efficiency-oriented policies <strong>in</strong> which f<strong>in</strong>ancial and quantitative considerationsloom larger than the philosophy of resocialisation.’ 182In Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit zijn ook voor het eerst (zij het nog enigsz<strong>in</strong>sverdekt) elementen waar te nemen van de twee overheidsstrategieën dieGarland <strong>in</strong> The Culture of Control signaleert <strong>in</strong> antwoord op de stijgende crim<strong>in</strong>aliteitcijfersen daarmee gepaard gaande maatschappelijk onrust. Enerzijdswordt <strong>in</strong> Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit de beperkte effectiviteit van het strafrechtter bestrijd<strong>in</strong>g van de kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit erkend en wordt hiertoe uitgewekennaar andere (bestuurlijke)<strong>in</strong>strumenten alsook gewezen op de <strong>in</strong>dividueleverantwoordelijkheid van burgers, hetg<strong>een</strong> deels strookt met de <strong>in</strong>hoofdstuk twee uit<strong>een</strong>gezette responsabiliser<strong>in</strong>gsstrategie. Anderzijds wordtde aanpak van de zware crim<strong>in</strong>aliteit juist gekenmerkt door <strong>een</strong> stevige aanpakwaarvoor extra bevoegdheden noodzakelijk worden geacht en waarbij <strong>in</strong> devergeldende gevangenisstraf (opnieuw) <strong>een</strong> belangrijk middel wordt gevondenom de aanpak van Justitie kracht bij te zetten. Aangezien <strong>een</strong> duidelijk beeldvan de omvang en aard van de zware crim<strong>in</strong>aliteit ontbreekt en het dusg<strong>een</strong>sz<strong>in</strong>s helder is op welke wijze deze crim<strong>in</strong>aliteit het best bestreden kanworden, heeft de <strong>in</strong> Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit gepresenteerde aanpakenigsz<strong>in</strong>s de schijn tegen zich <strong>in</strong> belangrijke mate gericht te zijn op het creërenvan <strong>een</strong> beeld dat ‘alles onder controle is’, zonder dat duidelijk is of de voorgesteldemiddelen daadwerkelijk daartoe geschikt zijn. De voorgestelde aanpakvan de zware crim<strong>in</strong>aliteit vertoont daarmee kenmerken van de ontkenn<strong>in</strong>gsstrategie.Hoewel de twee beleidsstrategieën <strong>in</strong> Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteitnog <strong>in</strong> bescheiden mate zichtbaar zijn, is hiermee wel de toon gezet voor decrim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g en de daarmee gepaard gaande wet- en regelgev<strong>in</strong>gvoor de navolgende jaren.3.4 CRIMINALITEIT, ONVEILIGHEID EN IMMIGRATIE ALS BELANGRIJKE AAN-DACHTSPUNTEN IN HET PUBLIEKE EN HET POLITIEKE DEBATAls gevolg van de verder stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaat moest er onder dekab<strong>in</strong>etten Lubbers (1982-1994) fl<strong>in</strong>k bezu<strong>in</strong>igd worden en werd later ook onder‘Paars’ (1994-2002) 183 <strong>een</strong> strikt f<strong>in</strong>ancieel beleid gevoerd. Deze aanzienlijkebezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de overheidsuitgaven en de lasten voor sociale zekerheid,het aanhoudende strikte economisch beleid, evenals problemen <strong>in</strong> de publiekesector, maakten de op<strong>een</strong>volgende reger<strong>in</strong>gen niet populair. Deze ontevredenheidstrekte zich even<strong>een</strong>s uit naar het optreden van Justitie, of beter gezegdhet <strong>in</strong> sommige gevallen juist niet optreden van Justitie waar dit wel gewenst182 Peters 1988, p. 32.183 De term ‘Paars’ refereert aan het <strong>in</strong>dertijd uit liberale en sociaal-democratische partijensamengestelde kab<strong>in</strong>et. Het gaat om de kab<strong>in</strong>etten Kok I (1994-1998) en Kok II (1998-2002),die beide gevormd werden door PvdA, VVD en D66.


96 Hoofdstuk 3was. In de stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers werd <strong>een</strong> belangrijke <strong>in</strong>dicator gevondenvoor <strong>een</strong> te terughoudende en lakse overheid op het gebied van de crim<strong>in</strong>aliteitbestrijd<strong>in</strong>g.Ook vanuit de <strong>in</strong>ternationale gem<strong>een</strong>schap wordt Nederland<strong>in</strong> toenemende mate onder vuur genomen voor het gevoerde drugsbeleid. Hetgedoogbeleid <strong>in</strong> Nederland zou <strong>een</strong> belangrijke factor zijn voor het <strong>in</strong> standhouden van de <strong>in</strong>ternationale drugshandel. 184 Tenslotte was er ook de steedsmeer heterogene samenstell<strong>in</strong>g van de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g: naast grotegroepen gastarbeiders uit Turkije en Marokko groeide beg<strong>in</strong> jaren negentigook de toestroom van economische vluchtel<strong>in</strong>gen en asielzoekers. Hoewel deimmigratiekwestie door alle tijdsvlakken h<strong>een</strong>loopt, is er voor gekozen omde ontwikkel<strong>in</strong>g hiervan <strong>in</strong> deze paragraaf weer te geven aangezien er e<strong>in</strong>djaren negentig <strong>een</strong> belangrijke ‘verhard<strong>in</strong>g’ plaatsvond <strong>in</strong> het debat over ende (politieke en publieke) houd<strong>in</strong>g ten opzichte van immigranten. Waar dezegroepen <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie ‘met open armen’ werden ontvangen, werden ergeleidelijk vraagtekens geplaatst bij deze gang van zaken en de door deoverheid gewenste multiculturele samenlev<strong>in</strong>g. Na verloop van tijd werd <strong>in</strong>de politiek maar ook <strong>in</strong> het publiek debat steeds vaker de l<strong>in</strong>k gelegd metcrim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid.3.4.1 Structurele en culturele verander<strong>in</strong>gen3.4.1.1 Van gastarbeiders naar <strong>een</strong> multicultureel dramaNa de vroege jaren zestig heeft Nederland voortdurend <strong>een</strong> immigratieoverschotgehad. Met de eerste aankomst van de gastarbeiders, 185 en later hunfamilies, is het overschot telkens toegenomen. Op 1 januari 2008 telde Nederland3,2 miljoen immigranten, bijna tw<strong>in</strong>tig procent van de totale bevolk<strong>in</strong>g.Ongeveer 50 procent hiervan bestaat uit niet-westerse immigranten. B<strong>in</strong>nendeze groep van niet-westerse immigranten vormen de Turken en de Marokka-184 In het bijzonder de verhoud<strong>in</strong>g met Frankrijk is op het gebied van het Nederlandse drugsbeleidimmer zeer gespannen geweest. Zo noemde de Franse senator Paul Masson <strong>in</strong> <strong>een</strong>rapport over het akkoord van Schengen dat Nederland <strong>een</strong> narco-Etat (narcosstaat) wasomdat 84% van de onderschepte heroïne uit Nederland afkomstig zou zijn. Hoewel ditpercentage achteraf niet bleek te kloppen bleef Masson bij zijn uitspraken en werd hij hier<strong>in</strong>gesteund door toenmalig president Jacques Chirac. Zie onder meer Boekhout van Sol<strong>in</strong>ge1996, p. 12-14; ‘Hysterische trekken’ Trouw, 22 maart 1996; ‘Kok: Redelijk praten over drugslukt niet met Chirac’, Trouw, 25 maart 1996; ‘Problemen met Frankrijk moeten zo snelmogelijk de wereld uit’, de Volkskrant, 30 maart 1996.185 De eerste golf immigranten kwam uit Europese landen. Later, na de Tweede Wereldoorlog,kwamen immigranten voornamelijk uit Indonesië, Sur<strong>in</strong>ame, de Nederlandse Antillen enuit Marokko en Turkije. De immigranten uit deze laatste twee Mediterrane landen (beideg<strong>een</strong> koloniën) werden naar Nederland gebracht om het werkoverschot te vullen. In depraktijk betekende dit dat zij de slechtst betaalde (fabrieks)banen kregen. De term die werdgebruikt voor deze specifieke groep immigranten was ‘gastarbeiders’.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 97nen de grootste groep. 186 Niet all<strong>een</strong> is de omgang van de immigrantenbevolk<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de jaren toegenomen, ook is <strong>een</strong> negatieve houd<strong>in</strong>g ten opzichte vandeze bevolk<strong>in</strong>g gegroeid. Wanneer men het publieke en het politieke debatten aanzien van m<strong>in</strong>derheden en immigranten bestudeert, dan is er vanaf dejaren negentig <strong>een</strong> duidelijke verhard<strong>in</strong>g van de toon van het debat zichtbaar.187In de jaren zeventig wordt het publieke en politieke debat over immigrantengekenmerkt door verdraagzaamheid tegenover de ‘nieuwkomers’. Omdatde overheid er <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van de jaren zeventig nog van uit gaat dat dearbeidsmigranten uite<strong>in</strong>delijk zullen terug keren naar hun land van herkomstwordt het <strong>in</strong> standhouden van groepsb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen onder migranten en hetbehoud van eigen identiteit gestimuleerd. In over<strong>een</strong>stemm<strong>in</strong>g met de <strong>in</strong>dertijdverzuilde samenlev<strong>in</strong>g, worden de migranten beschouwd als <strong>een</strong> apartezuil. 188 De verwacht<strong>in</strong>g dat de gastarbeiders uite<strong>in</strong>delijk zouden terugkerenwerd <strong>in</strong> de jaren tachtig losgelaten en maakte plaats voor de bewustword<strong>in</strong>gdat aanzienlijke groepen m<strong>in</strong>derheden zich door de economische terugval enhun gebrekkige <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> <strong>een</strong> achterstandspositie bevonden. 189 Dit hernieuwde<strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de positie van deze groep voormalige gastarbeiders heefter toe bijgedragen dat de <strong>in</strong>tegratie van migrantengroepen vanaf de jarentachtig op de politieke agenda verschijnt, om <strong>in</strong> de jaren daarna <strong>een</strong> steedsbelangrijker aandachtspunt te worden. 190 In het ‘m<strong>in</strong>derhedenbeleid’ zoalsdat <strong>in</strong> deze eerste periode tot stand kwam, worden g<strong>een</strong> verwacht<strong>in</strong>genuitgesproken over de aanpass<strong>in</strong>g van m<strong>in</strong>derheden aan de Nederlandsecultuur. Beleidsvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake etnische m<strong>in</strong>derheden bestond uit twee pilaren:<strong>in</strong> de eerste plaats richtte het beleid zich op het aanpakken van de sociaaleconomischeachterstandspositie van de groepen etnische m<strong>in</strong>derheden o.a. viahet onderwijs, huisvest<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met de aanpak van discrim<strong>in</strong>ati<strong>een</strong> ongelijkheid. De tweede richtlijn van het beleid was van sociaal-cultureleaard en betrof de bevestig<strong>in</strong>g van de geboortecultuur van etnische m<strong>in</strong>derheden,vooral van de taal, door aanwend<strong>in</strong>g van zelforganisatie b<strong>in</strong>nen deverscheidene etnische groeper<strong>in</strong>gen. Assimilatie was zeker niet het uitgesprokendoel; het werd eerder aangenomen dat <strong>een</strong> sterke maatschappelijke positi<strong>een</strong> sterke banden b<strong>in</strong>nen iedere etnische groep zou zorgen voor <strong>een</strong> toename186 CBS 2008.187 Voor <strong>een</strong> uitgebreid overzicht over het politieke en publieke debat over m<strong>in</strong>derheden enimmigranten <strong>in</strong> Nederland zie: ‘In debat over Nederland’, van de Wetenschappelijke Raadvoor Reger<strong>in</strong>gsbeleid (2007).188 WRR 2007, p. 15.189 Pakes 2006, p. 145; Entz<strong>in</strong>ger 2003; Pr<strong>in</strong>s 2004; Van Meeteren 2005; Pels 2005; Duyvendak2006.190 Rijkschroeff & Duyvendak 2004, p. 18-35.


98 Hoofdstuk 3<strong>in</strong> <strong>een</strong> bepaald niveau van <strong>in</strong>tegratie zonder verlies van identiteit. 191 Nederlandkan <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig dan ook worden gedef<strong>in</strong>ieerd als <strong>een</strong>open en toenemende multiculturele samenlev<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> begrip bestaat voorde moeilijkheid van migranten om tussen twee culturen <strong>in</strong> te zitten. 192 Zowelhet publieke als het politieke discours worden gekenmerkt door tolerantie tenopzichte van etnische m<strong>in</strong>derheden en voorzichtigheid voor wat betreft (uitsprakenover) de eisen die aan deze m<strong>in</strong>derheden gesteld mogen of moetenworden. 193Daar waar er <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig nog <strong>een</strong> taboe rustte op hetaan de orde stellen van sociale problemen <strong>in</strong> relatie tot etniciteit en het immigratiediscourstamelijk positief en voorzichtig was richt<strong>in</strong>g migranten, veranderdedit geleidelijk <strong>in</strong> de loop van de jaren negentig. 194 Tijdens deze tienjaar verschenen vele onderzoeken welke <strong>een</strong> oververtegenwoordig<strong>in</strong>g vanverscheiden etnische m<strong>in</strong>derheden <strong>in</strong> de crim<strong>in</strong>aliteitscijfers aantoonden, zelfsna correctie van demografische en sociaaleconomische verschillen. 195 Dezegegevens droegen bij aan groeiende negatieve gevoelens ten aanzien vanimmigranten <strong>in</strong> Nederland. Een van de immigrantengroepen waar vele vandeze nieuwe onderzoeken op gericht waren, waren de Marokkaanse immigranten.Deze groeper<strong>in</strong>g zou overmatig betrokken zijn bij straatcrim<strong>in</strong>aliteit. Deoverheidsrapportage Recht <strong>in</strong> Beweg<strong>in</strong>g, welke uitvoeriger zal worden besproken<strong>in</strong> de komende paragraaf, was deels geïnspireerd door deze negatievegevoelens jegens de jongere generatie Marokkanen. Dergelijke onderzoeken,en <strong>in</strong> het bijzonder de uitkomsten ervan doen beg<strong>in</strong> jaren negentig het publiekdebat over de multiculturele samenlev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>tegratie oplaaien. Initiator vanhet zogenaamde m<strong>in</strong>derhedendebat is toenmalig VVD-voorman, Frits Bolkeste<strong>in</strong>die met zijn stell<strong>in</strong>gen over de <strong>in</strong>tegratie de media op zoekt. In <strong>een</strong> aantalkrantenberichten stelt Bolkeste<strong>in</strong> de islamitische cultuur en het taboe datvolgens hem rust op het bekritiseren van <strong>een</strong> andere cultuur aan de kaak. 196In de Volkskrant schrijft Bolkeste<strong>in</strong> dat hij tegen het idee van <strong>in</strong>tegratie metbehoud van de eigen identiteit is. Bolkeste<strong>in</strong> stelt dat de <strong>in</strong>tegratie van m<strong>in</strong>der-191 Van Meeteren 2005, p. 13: ‘Het ideaal van de belev<strong>in</strong>g van de eigen cultuur staat <strong>in</strong> de jarentachtig centraal <strong>in</strong> de meeste verkiez<strong>in</strong>gsprogramma’s van de meeste partijen. Zo stelt deVVD <strong>in</strong> 1981 dat er ruimte moet zijn voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van de eigen cultuur en identiteitsbelev<strong>in</strong>gen schrijft het CDA <strong>in</strong> 1982 dat het ‘wezenlijk is dat de culturele m<strong>in</strong>derheden<strong>in</strong> staat worden gesteld hun eigen identiteit te beleven’.192 WRR 2007, p. 16.193 WRR 2007, p. 18-20.194 Zie hierover ook Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007, p. 55-59. Tot de jaren negentig washet meeste onderzoek naar het verband tussen crim<strong>in</strong>aliteit en immigratie gericht op deselectiviteit van het strafrechtelijk systeem. Waarschijnlijk het meest uitgebreide overzichtvan deze ontwikkel<strong>in</strong>gen staat <strong>in</strong> Bruggen Bouwen, het E<strong>in</strong>drapport van de TijdelijkeCommissie Onderzoek Integratiebeleid (Kamerstukken II 2003/04, 28 689).195 Zie bijvoorbeeld: Engbersen, Van der Leun en De Boom 2007; De Haan 1997; Junger-Tas1997; Bovenkerk 2003.196 Pr<strong>in</strong>s 2004.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 99heden ‘met lef aangepakt moet worden’. 197 De uitspraken van Bolkeste<strong>in</strong>,die de aanleid<strong>in</strong>g vormden voor het nationale m<strong>in</strong>derhedendebat, kwamenneer op <strong>een</strong> krachtige verdedig<strong>in</strong>g van de Europese beschav<strong>in</strong>g en haar belangrijkstewaarden – zoals de universele waarden van de scheid<strong>in</strong>g van kerk enstaat, de vrijheid van men<strong>in</strong>gsuit<strong>in</strong>g en het beg<strong>in</strong>sel van non-discrim<strong>in</strong>atie –tegenover de wereld van de islam’ waar<strong>in</strong> deze waarden niet tot bloei warengekomen. Hoewel Bolkeste<strong>in</strong> aan de ene kant veel kritiek over zich h<strong>een</strong> kreeg,krijgt hij aan de andere kant veel bijval <strong>in</strong> zijn pleidooi voor <strong>een</strong> strengereaanpak van <strong>in</strong>tegratie en voor de eis van betere en meer aanpass<strong>in</strong>g vanm<strong>in</strong>derheden. 198 Met dit m<strong>in</strong>derhedendebat is het m<strong>in</strong>derhedenbeleid aandiverse verander<strong>in</strong>gen onderhevig geweest. Niet all<strong>een</strong> wordt de naam gewijzigd<strong>in</strong> <strong>in</strong>tegratiebeleid, ook ligt de nadruk niet langer op behoud en ontwikkel<strong>in</strong>gvan de eigen cultuur. Het zich eigen maken of bekend geraken met deNederlandse cultuur wordt nog niet via beleid verplicht. In het politieke debatis wel duidelijk <strong>een</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g waarneembaar waarbij de nadruk steedsmeer lijkt te komen liggen op ‘het Nederlandse.’ 199 Ook <strong>in</strong> de jaren negentigwordt, ondanks het aangezwengelde m<strong>in</strong>derhedendebat, nog niet gesprokenover verplichte <strong>in</strong>tegratie. Wel worden ook <strong>in</strong> deze periode al negatieveuit<strong>in</strong>gen gedaan over de Moslimgem<strong>een</strong>schap <strong>in</strong> Nederland, mede naar aanleid<strong>in</strong>gvan negatieve berichten over Marokkaanse jongeren <strong>in</strong> de media. Integratiewordt niet verplicht, maar de reger<strong>in</strong>g benadrukt <strong>in</strong> deze periode wel dat<strong>een</strong> actieve bevorder<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>tegratie wenselijk is.Een artikel <strong>in</strong> het NRC Handelsblad van de hand van publicist en prom<strong>in</strong>entPvdA lid Paul Scheffer wordt wel aangewezen als <strong>een</strong> belangrijke ‘sleutel’<strong>in</strong> de drastische ommekeer van de toon van eerst het publieke en vervolgensook het politieke debat. 200 Scheffer noemt de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>plaats van <strong>een</strong> multiculturele samenlev<strong>in</strong>g <strong>een</strong> multicultureel drama en beweertdat meeste etnische m<strong>in</strong>derheden <strong>in</strong> het geheel niet waren geïntegreerd <strong>in</strong> deNederlandse samenlev<strong>in</strong>g. 201 Door (te) lang te hebben vastgehouden aanhet ideaal van <strong>in</strong>tegratie met behoud van de eigen culturele identiteit heeftde Nederlandse overheid volgens Scheffer <strong>een</strong> etnische onderklasse. In zijnartikel toonde Scheffer zich het meest geagiteerd over de – <strong>in</strong> zijn ogen –onverschillige houd<strong>in</strong>g van de Nederlandse overheid die er maar al te gemakkelijkvan uit zou zijn gegaan dat ‘het allemaal wel goed zou komen me de197 Bolkeste<strong>in</strong> 1991.198 WRR 2007, p. 18.199 WRR 2007, p. 19-20; Het onderzoek van Becker (2005) waar<strong>in</strong> de troonredes tussen 1980en 1999 geanalyseerd zijn laat <strong>een</strong> vergelijkbare tendens zien. Deze analyse wees uit datde toon waarop over migranten wordt gesproken <strong>in</strong> de troonredes reeds wat lijkt teverharden <strong>in</strong> de jaren negentig. Zo volgt uit het rapport bijvoorbeeld dat <strong>in</strong> de troonredevan 1993 wordt opgemerkt: is men tot ons land toegelaten, dan moet het komen tot <strong>een</strong>spoedige <strong>in</strong>burger<strong>in</strong>g’ Becker 2007, p. 67.200 Scheffer 2000.201 Engbersen, Van der Leun en De Boom 2007.


100 Hoofdstuk 3populatie immigranten <strong>in</strong> Nederland’. 202 Ter illustratie van de zich ontwikkelendeonderklasse van allochtonen wees hij op de hogere werkloosheid, armoede,schooluitval en crim<strong>in</strong>aliteit van allochtonen. Evenals Bolkeste<strong>in</strong> <strong>in</strong> de jarennegentig uitte ook Scheffer expliciet zijn bezorgdheid over de Islam, en daarmeedus <strong>in</strong> het bijzonder over de Turkse en Marokkaanse immigranten <strong>in</strong>Nederland. Dit geloof vormde <strong>in</strong> zijn ogen <strong>een</strong> probleem: Moslims zoudende scheid<strong>in</strong>g tussen kerk en staat niet accepteren en er haatdragende ideeënover de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g op na houden en de islamitische wet zousoms niet stroken met de Nederlandse wet. 203 Hoewel Scheffer zich kritischuitlaat over deze groepen immigranten, is zijn kritiek voornamelijk gerichttegen de jarenlange te grote mate van onverschilligheid en het misplaatsteoptimisme van de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g en de politieke elite. De publiekediscussie over de multiculturele samenlev<strong>in</strong>g barst hevig los na het artikelvan Scheffer, waarbij het aantal artikelen waar<strong>in</strong> op negatieve wijze wordtgesproken over het multiculturalisme duidelijk de overhand heeft over hetaantal positieve artikelen. 204 De politiek daarentegen reageert <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>selrelatief gelaten op het artikel van Scheffer. Zij bleef zich vooral richten opsociaaleconomische factoren van <strong>in</strong>tegratie als werk, schol<strong>in</strong>g en politiekeparticipatie van migranten en werden voor culturele <strong>in</strong>tegratie nog steeds g<strong>een</strong>dw<strong>in</strong>gende beleidsmaatregelen getroffen. Pas met de komst van Pim Fortuyn<strong>in</strong> politiek Den Haag werden culturen en culturele verschillen ook <strong>in</strong> hetpolitieke debat als op zichzelf staande kwesties geïntroduceerd en geproblematiseerd.205 Voorafgaand aan zijn publieke optreden als politicus was Fortuyn,hoofdzakelijk via zijn column <strong>in</strong> het tijdschrift Elsevier, al <strong>een</strong> veelbesprokendeelnemer aan het debat over de multiculturele samenlev<strong>in</strong>g en de nationaleidentiteit. Ook Fortuyn richt zich <strong>in</strong> zijn columns en boeken expliciet tot deMoslimgem<strong>een</strong>schap <strong>in</strong> Nederland. Hij was van men<strong>in</strong>g dat Nederlandsekernwaarden niet samengaan met de kernwaarden van sommige andereculturen, <strong>in</strong> het bijzonder die van de Islam. Net als Scheffer was Fortuyn vanmen<strong>in</strong>g dat Nederland <strong>een</strong> sterke nationale identiteit moest def<strong>in</strong>iëren enprofileren <strong>in</strong> het licht van de toenemende culturele diversiteit, omdat <strong>een</strong> sterkenationale identiteit de saamhorigheid <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g zou versterken. 206Bovenstaande uit<strong>een</strong>zett<strong>in</strong>g over de ‘plaats’ van immigranten b<strong>in</strong>nen deNederlandse samenlev<strong>in</strong>g en de manier waarop er vanuit de samenlev<strong>in</strong>g en202 WRR 2007, p. 23-24.203 WRR 2007, p. 23-24.204 In In debat over Nederland is als onderdeel van het onderzoek geteld hoeveel artikelen nahet verschijnen van het artikel van Scheffer <strong>in</strong> de landelijke dagbladen zijn verschenenwaar<strong>in</strong> het multiculturalisme centraal staat. Uit dit onderzoek volgt dat er honderdenartikelen zijn verschenen <strong>in</strong> die periode waar<strong>in</strong> men zich negatief uitlaat over de multiculturelesamenlev<strong>in</strong>g, tegenover tientallen artikelen waar<strong>in</strong> hier op <strong>een</strong> positieve toon overwordt geschreven. WRR 2007, p. 28-30 (bijlage 3 van het rapport).205 WRR 2007, p. 30-31. Zie hierover ook Pr<strong>in</strong>s 2004, p. 42-43.206 Zie bijvoorbeeld Fortuyn 1997.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 101de politiek tegen deze groep wordt aangekeken, laat zien dat immigranten<strong>in</strong> deze periode <strong>in</strong> toenemende mate worden beschouwd als <strong>een</strong> probleem.Onderzoek van het SCP lijkt dit beeld te bevestigen: <strong>in</strong> de periode 1995-2002is de algemene opvatt<strong>in</strong>g over buitenlanders steeds negatiever geworden env<strong>in</strong>dt bijvoorbeeld de helft van de bevolk<strong>in</strong>g dat er te veel buitenlanders <strong>in</strong>Nederland wonen. 207 Zoals uit paragraaf 5, maar even<strong>een</strong>s uit het volgendehoofdstuk zal blijken, is de ‘immigratiefactor’ (dikwijls <strong>in</strong> verband gebrachtmet crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid) s<strong>in</strong>dsdien niet meer weg te denken uit hetpolitiek en het publieke debat.3.4.1.2 De crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaatUit paragraaf 3.2.1.1 volgde reeds dat er vanaf e<strong>in</strong>d jaren zeventig <strong>een</strong> stagnatieplaatsv<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat onder <strong>in</strong>vloed van verslechterde economischeomstandigheden. 208 Terwijl de kosten van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat voor deoverheid blijven stijgen, kelderen de <strong>in</strong>komsten als gevolg van economischecrises aanzienlijk. Het veelbelovende toekomstbeeld van welvaartsgroei enverbeterde voorzien<strong>in</strong>gen op tal van terre<strong>in</strong>en wordt <strong>in</strong>geruild voor de harderealiteit van stilstaande economische groei, hoge <strong>in</strong>flatie, almaar toenemendewerkloosheid en structurele f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsproblemen van de overheid. 209 Vander V<strong>een</strong> spreekt van <strong>een</strong> ‘langzaam brandende lont’ die vanaf e<strong>in</strong>d jaren zestigontstoken is <strong>in</strong> de Nederlandse verzorg<strong>in</strong>gsstaat welke leidde tot steeds <strong>in</strong>grijpendermaatschappelijke verander<strong>in</strong>gen om uite<strong>in</strong>delijk aan het beg<strong>in</strong> vande jaren tachtig te leiden tot <strong>een</strong> crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. 210 Zoals even<strong>een</strong>s<strong>in</strong> paragraaf 3.2.1.1 aangegeven heeft de crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat ookgevolgen voor de gepercipieerde maakbaarheid en stuurbaarheid van desamenlev<strong>in</strong>g en de daarbij aangenomen houd<strong>in</strong>g van de overheid ten opzichtevan de burger. De overheid wordt <strong>in</strong> de loop van de jaren zestig en beg<strong>in</strong> jarenzeventig als het ware ‘overvraagd’ door de steeds mondiger geworden burgers.Het centrale doel van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat, het waarborgen van <strong>een</strong> m<strong>in</strong>imumstandaardvan welvaart voor iedere burger, wordt door de burgers <strong>in</strong> toe-207 SCP 2003, p. 306-311.208 Van Doorn en Schuyt spreken als eerste over het stagneren van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. VanDoorn en Schuyt die stellen zich de vraag of het voor de overheid <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaatwel mogelijk is om onder stagnerende omstandigheden doeltreffend te opereren. Van Doornen Schuyt 1978, p. 7.209 ‘De verzorg<strong>in</strong>gsstaat is groot geworden <strong>in</strong> het kielzog van <strong>een</strong> expanderende economie.Maar niemand heeft eraan gedacht dat de expansie van de zorg <strong>in</strong> economische goede tijdendoor <strong>een</strong> expansie van sociale uitker<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> slechte tijden zou worden <strong>in</strong>gehaald.’ aldusVan Houten 1984, p. 10.210 Van der V<strong>een</strong> 2004, p. 40. Zie over de crisis en het verval van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat onderandere: Idenburg 1983 en 1983a; Velema 1987; Albeda en Wemelsfelder 1986. Bijna net zovaak alsgesproken wordt over het bestaan van <strong>een</strong> crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat wordt dezetevens genuanceerd <strong>in</strong> de literatuur. Zie over de nuancer<strong>in</strong>g van de verm<strong>een</strong>de crisis <strong>in</strong>de verzorg<strong>in</strong>gsstaat onder meer: Pen 1981; Wolfson 1981; Schnabel 1984.


102 Hoofdstuk 3nemende mate ruimer uitgelegd. Niet langer wordt <strong>een</strong> m<strong>in</strong>imum hoogte vanwelvaart verwacht, maar streven de burgers naar <strong>een</strong> zo hoog mogelijkewelzijnsstandaard. 211 Deze ris<strong>in</strong>g expectations zorgen voor <strong>een</strong> grote druk ophet overheidsbestel en daarmee tevens op het recht. 212 De wetgev<strong>in</strong>g, dielange tijd wordt gehanteerd als <strong>een</strong> van de belangrijkste <strong>in</strong>strumenten omsociale en economische problemen <strong>in</strong> banen te leiden blijkt toch niet heteffectieve stur<strong>in</strong>gsmiddel te zijn wat de overheid voor ogen heeft. 213 Dit heeftdeels te maken met de problematische handhav<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>middels <strong>in</strong>gewikkeldenetwerk aan wet- en regelgev<strong>in</strong>g, de <strong>in</strong>flexibiliteit van de wetgev<strong>in</strong>gals middel om maatschappelijke problemen te sturen en het niet naleven vande wet- en regelgev<strong>in</strong>g door burgers vanwege het gebrek aan duidelijkheidbetreffende de noodzaak hiertoe. 214 Er ontstaat <strong>een</strong> paradoxale situatie <strong>in</strong>de jaren tachtig: enerzijds wordt het overheidsoptreden door de burgers stevigbekritiseerd, anderzijds wordt wel van de overheid verwacht dat zij tal vanproblemen die burgers ervaren <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g oplost. 215De problemen waar de overheid zich b<strong>in</strong>nen de context van de verzorg<strong>in</strong>gsstaate<strong>in</strong>d jaren zeventig, beg<strong>in</strong> jaren tachtig mee geconfronteerd ziet, beperkenzich niet all<strong>een</strong> tot de reguler<strong>in</strong>g van de economische en sociale ontwikkel<strong>in</strong>gen.Tegen de achtergrond van de stagnatie van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat kunnenook de <strong>in</strong> dit tijdsvak te bespreken verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleiden de daarb<strong>in</strong>nen aangebrachte accenten worden begrepen. Door de stijgendecrim<strong>in</strong>aliteitscijfers <strong>in</strong> de jaren tachtig en de opkomst van de georganiseerdecrim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> Nederland, beg<strong>in</strong>nen even<strong>een</strong>s de gevoelens van onveiligheidonder de burgers te stijgen. In het bijzonder b<strong>in</strong>nen de grote steden is dit hetgeval aangezien hier de overlastgevende kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit het meest zichtbaaris. 216 Deze stijgende gevoelens van onveiligheid vertalen zich <strong>in</strong> <strong>een</strong> vraagaan het adres van de overheid om handhav<strong>in</strong>g. De mondige burger die bangis om slachtoffer te worden van crim<strong>in</strong>aliteit ziet het als <strong>een</strong> taak van deoverheid om naast <strong>een</strong> m<strong>in</strong>imum standaard van welvaart tevens te voorzien<strong>in</strong> veiligheid als <strong>een</strong> belangrijk onderdeel van het welzijn van de burgers. Waarhet justitiële apparaat het als gevolg van de stijgende (georganiseerde) crim<strong>in</strong>aliteital zwaar te verduren heeft, is dit helemaal het geval nu het nog <strong>een</strong>s extrawordt belast doordat burgers van men<strong>in</strong>g zijn recht te hebben op bescherm<strong>in</strong>gtegen crim<strong>in</strong>aliteit en daartoe <strong>in</strong> toenemende mate <strong>een</strong> beroep doen op hetrecht. ‘(…) De toegenomen mondigheid en <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g hebben <strong>een</strong>verhoogd beroep op de rechtsgang tot gevolg, met nieuwe rechtsaansprakenen grotere alertheid op rechtsbescherm<strong>in</strong>g.’ 217211 Van der V<strong>een</strong>, 1986, p. 10-12.212 Schuyt 1991, p. 9. e.v.213 Kortmann 1981.214 Hoogewerf en Maarse 1981, p. 279; Van der Vlies 1987.215 Schnabel 1983, p. 28-29.216 Schnabel 1983, p. 57-58.217 De Jong 1983, p. 254; Burkens en Stro<strong>in</strong>k 1980, p. 747.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 1033.4.1.3 Afnemend vertrouwen <strong>in</strong> de overheidZoals uit de voorgaande twee paragrafen blijkt, heeft de reger<strong>in</strong>g het <strong>in</strong> dezeperiode zwaar te verduren. Lange tijd heeft dit zich niet vertaald naar <strong>een</strong>afnemend vertrouwen <strong>in</strong> de Nederlandse overheid, en kon Nederland – als<strong>een</strong> van de uitzonder<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de Westerse landen – aangemerkt wordenals <strong>een</strong> high trust society. 218 Waar er tot 1998 <strong>een</strong> stijgende tendens zat <strong>in</strong> demate van tevredenheid over de overheid ondanks de toen al aanwezig zijndeproblemen <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat en stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers, neemt dezetevredenheid echter <strong>in</strong> de periode 1998-2002 voor het eerst af en kan zelfsworden gesproken van <strong>een</strong> aanzienlijke verslechter<strong>in</strong>g van de waarder<strong>in</strong>g vanhet overheidsbeleid <strong>in</strong> de periode 2000-2002. 219 Hoewel de exacte reden voordeze extreme ontwikkel<strong>in</strong>gen lastig te duiden is, is het duidelijk dat niet één,maar <strong>een</strong> comb<strong>in</strong>atie van verschillende factoren hiertoe heeft bijgedragen. 220Een van die factoren is onder meer gelegen <strong>in</strong> wat Fortuyn later zou duidenals de ‘Pu<strong>in</strong>hopen van Paars’. Hoewel de paarse kab<strong>in</strong>etten er <strong>in</strong> geslaagdwaren om het economisch tij <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de jaren negentig weer enigsz<strong>in</strong>s<strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> te keren, zouden zij op andere vlakken waaronder de gezondheidszorg,<strong>in</strong>frastructuur en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g, steken hebben latenliggen. 221 Door verschillende auteurs wordt even<strong>een</strong>s gewezen op het (verm<strong>een</strong>de)uit de klauwen lopen van het Nederlandse gedoogbeleid en de – hiervooral besproken – te grote mate van tolerantie ten aanzien van immigrantenonder de Paars. 222 Deze onder de bevolk<strong>in</strong>g aanwezig zijnde gevoelens vanongenoegen ten aanzien van het overheidsoptreden zijn volgens Pakes ooknog <strong>een</strong>s sterk aangewakkerd door twee tragische gebeurtenissen die b<strong>in</strong>nen<strong>een</strong> periode van 7 maanden het land opschrikken: de vuurwerkramp <strong>in</strong> defabriek van S.E. Fireworks te Enschede (13 mei 2000) en de brand <strong>in</strong> café hetHemeltje <strong>in</strong> Volendam (1 januari 2001). 223 De berichtgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de media over218 Bovens en Wille 2008, p. 284.219 Becker en Dekker 2005, p. 328-362; SCP 2001, p. 263-284; SCP 2003, p. 307-310; Bovens enWille 2006, p. 50-64.220 In hun bijdrage toetsen Bovens en Wille tien van de meest gehoorde verklar<strong>in</strong>gen voorde plotsel<strong>in</strong>ge afname <strong>in</strong> het vertouwen <strong>in</strong> de Nederlandse overheid en komen tot deconclusie dat hoewel sommige verklar<strong>in</strong>gen meer waarschijnlijk zijn dan anderen, er bijnaoveral <strong>een</strong> kern van waarheid <strong>in</strong> zit wat de aanname onderschrijft dat de plotsel<strong>in</strong>ge dal<strong>in</strong>gslechts te verklaren is door <strong>een</strong> comb<strong>in</strong>atie aan factoren,. Zie Bovens en Wille 2008, p. 283-305.221 Van Praag 2003, p. 7.222 Cavad<strong>in</strong>o & Dignan 2006, p. 121; Van Swaan<strong>in</strong>gen 2005, p. 300; Pakes 2004, p. 287-288;Crijns, Van der Meij en Schoep 2005 p. 3; Van der Meij 2009, p. 469.223 Op 13 mei 2000 explodeerde zo’n 100.000 kilo vuurwerk <strong>in</strong> de vuurwerkfabriek S.E. Fireworks,gelegen midden <strong>in</strong> <strong>een</strong> woonwijk <strong>in</strong> Enschede. Bij de explosie kwamen 22 mensenom het leven en raakten ongeveer 1000 mensen (zwaar) gewond. Door de explosie raakten400 huishoudens hun huis kwijt. De brand <strong>in</strong> Volendam vond plaats net na middernachtop nieuwjaarsdag 2001. In café Het Hemeltje, gelegen <strong>in</strong> het centrum van Volendam, brak


104 Hoofdstuk 3beide <strong>in</strong>cidenten was grootschalig en maar van korte duur. De publiekeontevredenheid bleef echter langer bestaan en werd aangewakkerd doorofficiële en journalistieke onderzoeken. Deze onderzoeken legden <strong>een</strong> grotemate van onverschilligheid en onzorgvuldigheid van het lokale bestuur vast.Zo was onder meer verzuimd om gezondheids- en veiligheids<strong>in</strong>specties uitte voeren en werd <strong>in</strong> het geval van veiligheidsbreuken g<strong>een</strong> daadkrachtigeactie ondernomen. Deze gang van zaken bleek niet beperkt tot Enschede enVolendam, maar bleek eerder regel dan uitzonder<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het hele land. 224 Inde Enschede-zaak bleken bijvoorbeeld zowel het lokale bestuur <strong>in</strong> Enschedeals de centrale reger<strong>in</strong>g, met name het milieuagentschap van het m<strong>in</strong>isterievan defensie, nagelaten te hebben om actie te ondernemen na de ontdekk<strong>in</strong>gdat de directie van S.E. Fireworks rout<strong>in</strong>eus veiligheidsvoorschriften overtrad,welke gevaarlijk bleken te zijn. 225 Het gedoogbeleid werd synoniem voorbestuurlijke laksheid en nalatigheid, en wakkerde de groeiende gevoelens vanangst en bezorgdheid onder het grote publiek enkel aan. Niet all<strong>een</strong> werdenzij geconfronteerd met hoge crim<strong>in</strong>aliteitcijfers en <strong>een</strong> groeiende en slechtgeïntegreerde immigrantenbevolk<strong>in</strong>g die klaarblijkelijk oververtegenwoordigdwaren <strong>in</strong> deze crim<strong>in</strong>aliteitcijfers, zowel Volendam als Enschede demonstreerdedat de reger<strong>in</strong>g niet <strong>in</strong> staat was haar burgers te beschermen. In <strong>een</strong> klimaatvan dalend vertrouwen ten aanzien van de heersende politieke partijen vondende ideeën die door de flamboyante lijsttrekker van Leefbaar Nederland enlater de LPF, Pim Fortuyn, werden geproclameerd met betrekk<strong>in</strong>g tot de aleerder aangehaalde Pu<strong>in</strong>hopen van paars, maar ook het aanscherpen vanimmigratiebeleid en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g gretig. 2263.4.2 Rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>genOnder Hirsch Ball<strong>in</strong> als m<strong>in</strong>ister van Justitie (ten tijde van het kab<strong>in</strong>et LubbersIII, 1989-1994) werd de beleidslijn zoals <strong>in</strong>gezet met Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteiten de daarmee gepaard gaande <strong>in</strong>strumentele <strong>in</strong>zet van het strafrechtgrotendeels voortgezet. In <strong>een</strong> streven naar betere en efficiëntere wetgev<strong>in</strong>g,handhav<strong>in</strong>g en rechtspleg<strong>in</strong>g werden politie, de rechterlijke macht, het gevangeniswezenen het departement zelf (verder) gereorganiseerd. Daar de gevangenissenna <strong>een</strong> korte periode van leegstand aan het beg<strong>in</strong> van de jaren zeventigdoor <strong>een</strong> stijg<strong>in</strong>g van de crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> de jaren tachtig overvol raakten,werd de celcapaciteit beg<strong>in</strong> jaren negentig, ondanks f<strong>in</strong>anciële krapte bijbrand uit door (kerst)versier<strong>in</strong>gen die vlam vatten. Bij de brand kwamen 13 (jongere)bezoekers van het café om het leven en raakten 200 mensen gewond.224 Zie hiervoor het dossier Brand Volendam van het NRC Handelsblad, te raadplegen via deurl http://www.nrc.nl/W2/Lab/Volendam/onderzoek.html; Pakes 2004, p. 287.225 Commissie Oost<strong>in</strong>g 2001.226 Terpstra 2004, p. 155-157; Pakes 2004, p. 287-289; Van der Veer 2006, p. 111-124. Zie hieroververder hoofdstuk vier, paragraaf 4.8.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 105Justitie, aanzienlijk uitgebreid. Beg<strong>in</strong> 1994 werd tevens de nota WerkzameDetentie gepresenteerd waarmee het ‘sober doch menswaardige’ standaardregimewerd <strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> het gevangeniswezen. Slechts voor de tw<strong>in</strong>tigprocent gemotiveerde gevangenen zouden nog resocialiserende activiteitenmoeten plaatsv<strong>in</strong>den. 227 De bestrijd<strong>in</strong>g van de georganiseerde drugsgerelateerdecrim<strong>in</strong>aliteit, welke vorm van crim<strong>in</strong>aliteit reeds <strong>in</strong> Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteitals <strong>een</strong> belangrijk aandachtspunt was gesignaleerd, zou uite<strong>in</strong>delijk leidentot <strong>een</strong> nieuwe crisis. Na <strong>een</strong> crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat krijgt Nederlandte maken met <strong>een</strong> crisis <strong>in</strong> de opspor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van de InternationaalRecherche Team-affaire. 228 Deze crisis heeft bijgedragen aan het <strong>in</strong> 1999 regelenvan de opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden van de politie <strong>in</strong> de wet BijzondereOpspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden (de wet BOB) <strong>in</strong> Boek 1 Titel IVA van het Wetboekvan Strafvorder<strong>in</strong>g. Deze wet verschafte niet all<strong>een</strong> de basis voor wat vroegerde proactieve opspor<strong>in</strong>gsfase werd genoemd (de opspor<strong>in</strong>g gericht op georganiseerdecrim<strong>in</strong>aliteit terwijl er nog g<strong>een</strong> sprake was van <strong>een</strong> concrete verdenk<strong>in</strong>gvan het begaan van <strong>een</strong> strafbaar feit), maar middels de wet werden ooknieuwe bevoegdheden geïntroduceerd <strong>in</strong> het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g endie bij toepass<strong>in</strong>g diep <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> de persoonlijke levenssfeer van burgers(zoals het afluisteren en opnemen van gesprekken etc.). 229 Al met al is het<strong>een</strong> roerige periode voor Justitie waar<strong>in</strong> veel is gebeurd. Hoe <strong>in</strong>teressant deverschillende gebeurtenissen op hun beurt ook zijn, met het oog op het onderhavigeonderzoek is het voornamelijk van belang om te bezien wat de algemene‘toonzett<strong>in</strong>g’ is van het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid en welke rol daarb<strong>in</strong>nen voorhet strafrecht is weggelegd.227 Kamerstukken II 1993-1994, 22 999 nrs. 10-11, Werkzame Detentie. Beleidsnota voor het gevangeniswezen.228 Het IRT Noord-Holland/Utrecht was <strong>een</strong> <strong>in</strong>terregionaal samenwerk<strong>in</strong>gsverband van <strong>een</strong>aantal politiekorpsen waaronder Amsterdam en Utrecht. Het team maakte gebruik van<strong>een</strong> omstreden opspor<strong>in</strong>gsmethode, namelijk het doorlaten van drugs onder regie van politi<strong>een</strong> justitie. Het doel daarvan was te kunnen doordr<strong>in</strong>gen tot <strong>in</strong> de top van de crim<strong>in</strong>eleorganisatie die onderzocht werd, de ‘erven Bru<strong>in</strong>sma’. Naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> conflictdat e<strong>in</strong>d 1993 ontstond tussen de teamleider van het IRT team, de betrokken politiekorpsenen het OM en leidde tot <strong>een</strong> ontb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het IRT, werd er door de Tweede Kamergevraagd om <strong>een</strong> diepgaande parlementaire enquête. De aangestelde parlementaire enquêtecommissiewerd voorgezeten door Van Traa en kreeg als opdracht om de aard, ernst enomvang van de zware, georganiseerde crim<strong>in</strong>aliteit; de feitelijke toepass<strong>in</strong>g, de rechtmatigheid,het verantwoord zijn en de effectiviteit van de opspor<strong>in</strong>gsmethoden; de organisatie,het functioneren van en de controle op de opspor<strong>in</strong>g te onderzoeken. De voornaamsteconclusie van de enquête was dat er sprake was van <strong>een</strong> crisis <strong>in</strong> de opspor<strong>in</strong>g. Zie overde IRT-affaire en de parlementaire enquêtecommissie het rapport Inzake Opspor<strong>in</strong>g. Ookonl<strong>in</strong>e te raadplegen via http://www.burojansen.nl/traa/ (voor het laatst geraadpleegdop 14-11-2009) Zie ook: Bovens 1998, p. 252-299; Cachet en Van Sluis 1997, p. 95-109.229 Tak 1998.


106 Hoofdstuk 33.4.2.1 Moderniser<strong>in</strong>g van het strafrecht en de strafrechtsketenDe met de reger<strong>in</strong>gsnota Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong>geslagen weg waarbijrechtshandhav<strong>in</strong>g <strong>in</strong> toenemende mate wordt geïnterpreteerd <strong>in</strong> termen vanefficiëntie en waarbij er naast strafrechtelijke <strong>in</strong>strumenten voor de zwarecrim<strong>in</strong>aliteit even<strong>een</strong>s bestuurlijke <strong>in</strong>strumenten worden <strong>in</strong>gezet voor de kle<strong>in</strong>ecrim<strong>in</strong>aliteit, wordt verder voortgezet <strong>in</strong> de jaren daarna. 230 De opvolgervan Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit, beleidsnota Recht <strong>in</strong> Beweg<strong>in</strong>g (1990) 231is <strong>een</strong> tekst met zorgelijke beschouw<strong>in</strong>gen waar<strong>in</strong> als achtergronden voorcrim<strong>in</strong>aliteit en deviant gedrag <strong>een</strong> groeiende normloosheid en calculerendgedrag bij burgers worden aangewezen. Crim<strong>in</strong>aliteit wordt, nog meer dan<strong>in</strong> Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit het geval was, beschouwd als <strong>een</strong> cultureelprobleem. 232 Echter, waar <strong>in</strong> Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit de focus <strong>in</strong> hetbijzonder gericht was op het terugdr<strong>in</strong>gen van de kle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit doormiddel van <strong>een</strong> planmatige aanpak is de grootste zorg nu het rechtssysteeman sich. In de beleidsnota wordt <strong>een</strong> kenter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de houd<strong>in</strong>g tegenover hetrecht gesignaleerd, <strong>een</strong> versterkte behoefte om de regeltjes en normen waarvande overtred<strong>in</strong>g lange tijd door de v<strong>in</strong>gers is gezien wederom strikt te handhaven.233 De vanaf de jaren zestig en zeventig gegroeide tolerante houd<strong>in</strong>gten aanzien van diverse gedrag<strong>in</strong>gen werden veracht en gehekeld. 234Ondanks het feit dat al <strong>een</strong> deel van de doelstell<strong>in</strong>gen zoals die <strong>in</strong> Samenlev<strong>in</strong>gen Crim<strong>in</strong>aliteit (1985) waren geformuleerd behaald waren, 235 laatde overheid <strong>in</strong> Recht <strong>in</strong> Beweg<strong>in</strong>g weten dat de (straf)rechtspleg<strong>in</strong>g nog steedsonder aanzienlijke druk staat. Onder verwijz<strong>in</strong>g naar <strong>een</strong> grootschalig surveyonder de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g benadrukt de overheid dat crim<strong>in</strong>aliteit doorde meerderheid van de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g als <strong>een</strong> zeer ernstig probleemwordt beschouwd en daarmee onderwerpen als gezondheidszorg, vervuil<strong>in</strong>gen onderwijs ver achter zich laat. 236 De nog steeds stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers,de dalende ophelder<strong>in</strong>gspercentages en relatieve lange afdoen<strong>in</strong>gsduurvan (straf)zaken lijken deze zorgen enigsz<strong>in</strong>s te ondersteunen. 237 Deze situatiebaart de overheid zorgen:230 Fijnaut heeft het naar analogie met ‘plan economie’ <strong>in</strong> deze context over ‘plan justitie’. ZieFijnaut 1990, p. 910.231 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 2.232 In het ontstaan van <strong>een</strong> ’<strong>in</strong>dividualistisch ethos’ werd <strong>een</strong> voed<strong>in</strong>gsbodem gezien voorde snelle groei van de crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig. Zie Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 2, p. 5. De duid<strong>in</strong>g van de kenter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de houd<strong>in</strong>g tegenoverhet recht als zijnde en ‘culturele omslag’ is te v<strong>in</strong>den op p. 19.233 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 2, p. 19.234 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 2, p. 5-6.235 Zo is de uitgangspositie voor de strafrechtelijke handhav<strong>in</strong>g van de rechtsorde, mede doorde activer<strong>in</strong>g van de gem<strong>een</strong>ten voor preventief beleid, verbeterd. Ook zijn de tekorten<strong>in</strong> de gevangeniscapaciteit opgelost. Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 2, p. 18.236 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 2, p. 14-15.237 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 2, p. 12-13.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 107‘Door deze situatie dreigt het recht zijn ordenende en zekerheid biedende vermogenallengs te verliezen. Er treedt <strong>een</strong> dal<strong>in</strong>g op van de <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke waarde van het recht.Er komen steeds meer rechtsregels, maar hun gemiddelde effectiviteit daalt. Menzou kunnen spreken van <strong>een</strong> sluipend proces van rechts<strong>in</strong>flatie. De ontwikkel<strong>in</strong>gvan de democratische en sociale rechtsstaat dreigt hierdoor te worden geblokkeerd.’238De reactie van de overheid op deze crisisachtige situatie <strong>in</strong> de rechtsverzorg<strong>in</strong>g,werd gezocht <strong>in</strong> het verder moderniseren en reorganiseren van justitie enpolitie, <strong>een</strong> <strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g van de uitvoer<strong>in</strong>g van de justitiële kerntaken enverbred<strong>in</strong>g van het justitiebeleid door middel van netwerkvorm<strong>in</strong>g met anderebestuursorganen en de activer<strong>in</strong>g van maatschappelijke participatie. Naast<strong>een</strong> moderniser<strong>in</strong>g van de strafrechtelijke keten werden tevens het Wetboekvan Strafvorder<strong>in</strong>g en <strong>een</strong> aantal andere regel<strong>in</strong>gen aan <strong>een</strong> grondig onderhoudonderworpen om deze up to date te brengen met de maatschappelijke standvan zaken. Een ander voornemen dat voortvloeide uit Recht <strong>in</strong> Beweg<strong>in</strong>gbetreft het <strong>in</strong>voeren van de voorstellen van de Commissie Terwee betreffendehet opnemen van nieuwe wettelijke regel<strong>in</strong>gen betreffende de schadevergoed<strong>in</strong>gaan slachtoffers van misdrijven <strong>in</strong> het kader van het strafproces. Ditvoornemen heeft geleid tot de <strong>in</strong> 1995 landelijk <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getreden WetTerwee, 239 welke wet de uit<strong>in</strong>g is van het veranderde het denken over depositie van het slachtoffer <strong>in</strong> het strafrecht. In de kroniek over het M<strong>in</strong>isterievan Justitie ‘Naar eer en geweten’ zegt Hirsch Ball<strong>in</strong> (die <strong>in</strong>dertijd m<strong>in</strong>istervan Justitie was) het volgende over de noodzaak tot moderniser<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nenjustitie:‘Het moderniseren van de crim<strong>in</strong>aliteitswetgev<strong>in</strong>g was hard nodig. De bestaandewetgev<strong>in</strong>g dateerde uit <strong>een</strong> periode waar<strong>in</strong> omvang en aard van crim<strong>in</strong>eel gedrag<strong>in</strong> g<strong>een</strong> enkele vergelijk<strong>in</strong>g stonden met aantallen en soorten misdaden van nu.In 1926 was er <strong>in</strong> Nederland g<strong>een</strong> georganiseerde misdaad, g<strong>een</strong> computercrim<strong>in</strong>aliteiten g<strong>een</strong> drugsmisdaad (…) De opspor<strong>in</strong>gsmogelijkheden van de politie zijnverruimd en de mogelijkheden tot het doorzoeken van won<strong>in</strong>gen, kantoren enauto’s zijn vergroot zodat verdachten m<strong>in</strong>der kansen hebben om sporen uit tewissen. Ook op andere terre<strong>in</strong>en is bestaande wetgev<strong>in</strong>g aan de tijd aangepast:<strong>in</strong> totaal ruim 150 wetsvoorstellen zijn bij het parlement <strong>in</strong>gediend, waarvan slechtséén is verworpen.’ 240De normloze en ontspoorde samenlev<strong>in</strong>g moet bijgestuurd wordenHoewel de grote nadruk op efficiëntie en de vergelijk<strong>in</strong>g van het justitieapparaatmet <strong>een</strong> productieketen, veel <strong>in</strong>vloed hebben gehad op de ontwikkel<strong>in</strong>g238 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 2, p. 18.239 Stb. 1993, 29. De Wet is op 1 april 1993 aangenomen <strong>in</strong> de arrondissementen Den Boschen Dordrecht om vervolgens per 1 april 1995 landelijk <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g te treden.240 Quote van m<strong>in</strong>ister Hirsch Ball<strong>in</strong> <strong>in</strong> Van Erpecum 1998, p. 178.


108 Hoofdstuk 3van het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid, wordt hier e<strong>in</strong>d jaren tachtig <strong>een</strong> meer moralistisch<strong>een</strong> crime fight<strong>in</strong>g toon aan toegevoegd. 241 Door zowel resocialisatie alssociaal beleid als de belangrijke middelen <strong>in</strong> de bestrijd<strong>in</strong>g van misdaad(oorzaken) af te wijzen, versterkt het rapport de verschuiv<strong>in</strong>g naar <strong>een</strong> strengehandhav<strong>in</strong>g van regels en voorschriften als de ultieme steunpilaar van desociale orde:‘De vervang<strong>in</strong>g van de traditionele Nederlandse zuilenmaatschappij door demoderne consumptiemaatschappij annex verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>in</strong> de jaren zeventig heeftde positie van het recht <strong>in</strong>grijpend gewijzigd. Door het wegvallen van socialeverbanden tussen burgers onderl<strong>in</strong>g en de uitbreid<strong>in</strong>g van de staatstaken, namde behoefte aan wettelijke regelgev<strong>in</strong>g, rechtshandhav<strong>in</strong>g en -toepass<strong>in</strong>g sterktoe (…)’ 242Daar waar Nederlandse beleidsdocumenten voorh<strong>een</strong> op neutrale wijze overcrim<strong>in</strong>aliteit spraken, werd crim<strong>in</strong>aliteit vanaf dit moment expliciet veroordeeld.Het ideaal van de neutrale, rationele, respect afdw<strong>in</strong>gende staat uit dejaren zestig verloor steun, en politici zagen daarentegen <strong>een</strong> moreel ondernemenderol voor de staat. 243 Nederlandse m<strong>in</strong>ister van Justitie Ernst HirschBall<strong>in</strong> uitte deze moralistische oproep <strong>in</strong> 1993 <strong>in</strong> <strong>een</strong> artikel <strong>in</strong> het themanummer‘Recht en moraal’ van Justitiële Verkenn<strong>in</strong>gen. Volgens Hirsch Ball<strong>in</strong>was de tolerante samenlev<strong>in</strong>g ontspoord, en zou <strong>een</strong> strenge overheid hiermede met behulp van strengere (en langere) straffen weer verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong>moeten brengen. Zo zegt de m<strong>in</strong>ister: ‘De hoogste prioriteit b<strong>in</strong>nen ons beleidheeft noodzakelijkerwijze de preventieve en repressieve bestrijd<strong>in</strong>g van decrim<strong>in</strong>aliteit. De <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen van alle betrokkenen dienen erop te zijn gerichtal het mogelijke te doen om de crim<strong>in</strong>aliteit terug te dr<strong>in</strong>gen.’ 2443.4.2.2 Het bestrijden van onveiligheid door middel van het strafrechtNaast het terugdr<strong>in</strong>gen van de feitelijke crim<strong>in</strong>aliteit gaat justitie zich <strong>in</strong> deloop van de jaren negentig ook steeds meer richten op het terugdr<strong>in</strong>gen vande onveiligheidsgevoelens van burgers. Door crim<strong>in</strong>aliteit te verb<strong>in</strong>den metveiligheid, worden de <strong>in</strong>vloedssfeer en de <strong>in</strong>zet van het strafrecht als sociaalregulerend <strong>in</strong>strument aanzienlijk vergroot en <strong>in</strong> het politieke en publiekedebat worden crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid als synoniemen van elkaar gebruikt.245 Deze nieuwe beleidslijn van justitie v<strong>in</strong>dt haar oorsprong <strong>in</strong> deIntegrale Veiligheidsrapportage van 1993. 246 Volgens de rapportage zou de bur-241 Van Swaan<strong>in</strong>gen 1995, p. 30-31; Van Swaan<strong>in</strong>gen 1997, p. 181.242 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 1-2, p. 18.243 Van Swaan<strong>in</strong>gen 1997, p. 177-181.244 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 1-2, p. 53-54.245 Van Swaan<strong>in</strong>gen en Van de Bunt 2004, p. 665-666.246 Kamerstukken II 1992/93, 23 096.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 109ger zich <strong>in</strong> toenemende mate zorgen maken om de toegenomen risico’s diede moderne samenlev<strong>in</strong>g kent. Hierbij wordt niet all<strong>een</strong> gewezen op onveiligheidals gevolg van crim<strong>in</strong>aliteit, maar tevens op bezorgdheid over andererisico’s die de veiligheid bedreigen: milieuongevallen, verkeersongelukken,verloeder<strong>in</strong>g van stadsdelen, brandgevaar, rampen enzovoort. 247 Ter bestrijd<strong>in</strong>gvan deze gevoelens van onveiligheid roept de reger<strong>in</strong>g op tot <strong>een</strong> ‘sterkere,daadwerkelijk <strong>in</strong>tegrale en ontkokerde aanpak’. 248 Een aanpak waarbijgem<strong>een</strong>ten <strong>een</strong> belangrijke rol spelen en samenwerk<strong>in</strong>g met (vele) anderepartners dan politie en justitie actief wordt gezocht. 249Met crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid als centrale thema’s b<strong>in</strong>nen het politieke(en het publieke) debat, werden het <strong>in</strong>perken van subjectieve onveiligheidsgevoelens,250 evenals het wegnemen van de oorzaken van deze onveiligheidsgevoelensbelangrijke pijlers van het <strong>in</strong>tegrale veiligheidsbeleid waarb<strong>in</strong>nenhet strafrecht even<strong>een</strong>s <strong>een</strong> centraal onderdeel was. 251 Van <strong>een</strong> ultimum remediumverwordt het strafrecht door de <strong>in</strong>tegrale aanpak van de onveiligheidsgevoelenssteeds meer tot <strong>een</strong> <strong>in</strong>strument dat <strong>in</strong>gezet moet kunnen wordenvoor alle oorzaken van onveiligheid. Bijleveld en Van de Bunt wijzen <strong>in</strong> hungezamenlijke diesrede erop dat deze subjectiver<strong>in</strong>g van het strafrechtelijkbeleid, door de koppel<strong>in</strong>g te maken met de onveiligheidsgevoelens, niet all<strong>een</strong>erg gevoelig is voor de waan van de dag maar even<strong>een</strong>s bijdraagt aan het<strong>in</strong>zetten van het strafrecht voor problemen waar het niet voor is toegerust. 252Niet all<strong>een</strong> wordt hierdoor van het strafrecht veel verwacht, even<strong>een</strong>s wordtvan de overheid verwacht dat zij <strong>een</strong> veilige samenlev<strong>in</strong>g biedt. ‘Van deoverheid wordt niet meer all<strong>een</strong> verwacht dat de ergste boeven wordengestraft. Nee, de overheid dient te zorgen voor <strong>een</strong> absoluut veilige samenlev<strong>in</strong>g,vrij van crim<strong>in</strong>aliteit en alle andere bronnen van onveiligheid.’ 253247 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 1-2, p. 9.248 Kamerstukken II 1990/91, 21 829, nr. 1-2, p. 2.249 Voor <strong>een</strong> overzicht van de verdere ontwikkel<strong>in</strong>g en impact van het <strong>in</strong>tegrale veiligheidsbeleidzie Cachet en R<strong>in</strong>gel<strong>in</strong>g 2004, p. 635-662.250 Boutellier wijst <strong>in</strong> zijn <strong>in</strong>augurele rede bij de aanvaard<strong>in</strong>g van de leeropdracht Politie- enveiligheidsstudies aan de Vrije Universiteit vanwege de Sticht<strong>in</strong>g Maatschappij, Veiligheiden Politie op het centraal stellen van de bestrijd<strong>in</strong>g van subjectieve gevoelens <strong>in</strong> het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid:‘Niet all<strong>een</strong> is het moeilijk om ‘gevoelens’ te bestrijden, tevens is de subjectievebelev<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> onveiligheid <strong>een</strong> buitengewoon gecompliceerde zaak waar<strong>in</strong> verschillendelagen te onderscheiden zijn: de angst om daadwerkelijk slachtoffer te worden van crim<strong>in</strong>aliteit,de zorg over crim<strong>in</strong>aliteit als maatschappelijk probleem, de onvrede over andere socialeproblemen, en de algemene onzekerheid die samenhangt met de risicomaatschappij’ ZieBoutellier 2005, p. 3-4.251 Van Swaan<strong>in</strong>gen 2005, p. 291-292. Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen (2007, p. 55-56) wijzen er,onder verwijz<strong>in</strong>g naar Keijzers (2005, p. 90), op dat <strong>in</strong> deze periode het aantal debatten<strong>in</strong> de Tweede Kamer over crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid aanzienlijk steeg. Waar er <strong>in</strong> 199515 keer werd gedebatteerd over kwesties betreffende crim<strong>in</strong>aliteit en (on)veiligheid, wasdit aantal <strong>in</strong> 2003 verviervoudigd tot 60 keer <strong>in</strong> 2003.252 Bijleveld en Van de Bunt 2003, p. 12-22.253 Van Koppen en De Poot 2000, p. 359.


110 Hoofdstuk 33.4.3 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genWaar <strong>in</strong> de jaren zeventig de positieve gevoelens ten aanzien van de vooruitgangdie de moderniser<strong>in</strong>g met zich meebracht al enigsz<strong>in</strong>s begonnen te kerenen men zich meer bewust werd van de risico’s van deze vooruitgang, heeftde crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>in</strong> de jaren tachtig er toe bijgedragen dat hetmaakbaarheidsgeloof, voorzover dit nog aanwezig was onder de bevolk<strong>in</strong>g,permanent plaats gemaakt voor gevoelens van onzekerheid. Onzekerheid overde economie, onzekerheid over de toekomst maar ook onzekerheid over deeigen veiligheid door aanhoudend hoge crim<strong>in</strong>aliteitscijfers. De zoektocht naar<strong>een</strong> adequaat antwoord, <strong>in</strong>gezet met Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit op ditgegeven, houdt dan ook aan <strong>in</strong> de tweede helft van de jaren tachtig en negentigen lijkt te zijn gevonden <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>in</strong>tegrale aanpak van crim<strong>in</strong>aliteit én onveiligheid,waarvoor niet langer all<strong>een</strong> politie en justitie verantwoordelijk wordengehouden. Naast de traditionele spelers op het terre<strong>in</strong> van de (strafrechtelijke)crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g wordt er <strong>in</strong> toenemende mate geïnvesteerd <strong>in</strong> heteven<strong>een</strong>s verantwoordelijk maken van lokale overheden en het maatschappelijkmiddenveld voor het terugdr<strong>in</strong>gen van (met name) onveiligheidsgevoelens.Ook Garland wijst op deze veranderende <strong>in</strong>frastructuur van het crim<strong>in</strong>aliteitsenveiligheidsbeleid als <strong>een</strong> van de kenmerken van het ontstaan van <strong>een</strong>veiligheidscultuur. Conform de beleidslijn die met Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteitis uitgezet, wordt ook <strong>in</strong> dit tijdsvak de door Garland als ‘schizofr<strong>een</strong>’ bestempeldecomb<strong>in</strong>atie van de responsabiliser<strong>in</strong>gsstrategie en de ontkenn<strong>in</strong>gstrategievoortgezet. 254 Hardere maatregelen, waarbij consequent en snel werd opgetreden,zouden noodzakelijk zijn om de stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers het hoofdte bieden. Deze meer punitieve houd<strong>in</strong>g, die is <strong>in</strong>gegeven door het verlangenom meer consistent en zichtbaar op crim<strong>in</strong>aliteit te reageren en het daaruitvoortvloeiende gewijzigde beleid b<strong>in</strong>nen het Openbaar M<strong>in</strong>isterie, doen <strong>in</strong>deze periode de druk op de rechterlijke macht toenemen en de gevangeniscijfersstijgen. 255Een andere belangrijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze periode, even<strong>een</strong>s <strong>een</strong> kenmerkvan de opkomende veiligheidscultuur volgens Garland, is de toenemendepolitiser<strong>in</strong>g van (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbeheers<strong>in</strong>g, veiligheid en cultuur.Het zijn centrale onderwerpen van politiek debat geworden, aangezien hetonderwerpen zijn waar op <strong>een</strong>voudige wijze media-aandacht mee gegenereerdkan worden. 256 Hoewel de Nederlandse massamedia <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot hetbuitenland nog relatief gematigd zijn, is vanaf de jaren negentig sprake van<strong>een</strong> sterk groeiende aandacht van de media voor alles wat met crim<strong>in</strong>aliteit,254 Garland 2001, p. 103-138; Van Swaan<strong>in</strong>gen 2004, p. 16-19.255 Boone en Moer<strong>in</strong>gs 2007, p. 73; Buruma 2005, p. 108-111.256 Zie ook: ’t Hart 1997, p. 207-212.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 111veiligheid en strafrecht te maken heeft. 257 Strafrecht als nieuwsitem lijkt def<strong>in</strong>itiefte zijn doorgebroken. 258 Deze media-aandacht kan niet all<strong>een</strong> op <strong>een</strong>handige wijze ‘gebruikt’ worden door politici, maar heeft even<strong>een</strong>s tot gevolgdat het ‘grote publiek’ zich meer bewust wordt van hetg<strong>een</strong> er speelt op hetgebied van crim<strong>in</strong>aliteit en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g en zich dus ook meerbewust wordt van alle risico’s en onveiligheden die de maatschappij kent. 259Zoals uit de ontwikkel<strong>in</strong>gen van het immigratiedebat is gebleken hebben ookdaarbij de media <strong>een</strong> grote rol gespeeld <strong>in</strong> de (negatieve) toonzett<strong>in</strong>g van hetpolitieke en het publieke debat. De ontwikkel<strong>in</strong>g waarbij politiek, media,publiek en strafrecht elkaar beïnvloeden speelt tevens <strong>een</strong> belangrijke rol <strong>in</strong>de <strong>in</strong> paragraaf 5 te bespreken hedendaagse periode. 260 De tolerante, humanevisie op crim<strong>in</strong>aliteit en de stafrechtshandhav<strong>in</strong>g waarmee Nederland na deoorlog <strong>in</strong>ternationaal faam behaalde, lijkt <strong>in</strong> dit tijdsvak aan het wankelen enuite<strong>in</strong>delijk ten val gebracht. Buruma concludeert dan ook dat voor wat hetstrafrechtelijke dome<strong>in</strong> betreft, de transformatie van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>in</strong>Nederland gepaard is gegaan met het hoger op de politieke agenda komenvan (het geloof <strong>in</strong> maakbare) veiligheid en normhandhav<strong>in</strong>g. 2613.5 IN DE BAN VAN VEILIGHEIDDeze laatste paragraaf biedt <strong>een</strong> overzicht van het recente verleden, vanongeveer de eerste tien jaar van de <strong>een</strong>entw<strong>in</strong>tigste eeuw. 262 Hoewel dezeparagraaf, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot de voorgaande, ziet op de kortste tijdsperiode,is er veel gebeurd <strong>in</strong> Nederland dit decennium. De meest <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gende,en tevens de meest <strong>in</strong>vloedrijke gebeurtenissen met het oog op het onderhavigeonderzoek zijn toch wel de verschillende (<strong>in</strong>ter)nationale terreur<strong>in</strong>cidentenevenals de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Deze gebeurtenissenhebben niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> onuitwisbare <strong>in</strong>druk achtergelaten op de Nederlandsepolitieke agenda, maar hebben ook de recente justitiële geschiedenis sterkbepaald. Aangezien het volgende hoofdstuk geheel <strong>in</strong> het teken staat van deimpact van het (<strong>in</strong>ter)nationaal terrorisme op de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>gen de reactie daarop van overheidswege, zullen de verschillende (<strong>in</strong>ter)natio-257 Voor <strong>een</strong> mooi overzicht van de steeds <strong>in</strong>tensiever wordende relatie tussen media (<strong>in</strong> hetbijzonder televisie) en crim<strong>in</strong>aliteit vanaf 1955 tot 1994 zie Brants en Brants 1994, p. 253-268.258 Schuyt 1998, p. 207.259 Brants en Brants 2002, p. 8-24.260 Zie o.a. Koenraadt en Brants 1998, p. 552-554; Hes 1999, p. 19. Er wordt ook wel gesprokenover de mediatiser<strong>in</strong>g van het strafrecht, waarmee wordt gedoeld op de groeiende behoeftevan de media om alles wat met strafrecht te maken heeft breeduit te meten <strong>in</strong> zowel degeschreven als de audiovisuele media. Zie hierover o.a. Doorenbos 1998, p. 489; ’t Hart2001, p. 137 e.v.261 Buruma 2002, p. 194-195.262 Het manuscript werd afgerond <strong>in</strong> juni 2010.


112 Hoofdstuk 3nale terreur<strong>in</strong>cidenten, evenals de reactie daarop vanuit justitie <strong>in</strong> de vormvan terrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze paragraaf onbesproken blijven. Even<strong>een</strong>szal <strong>in</strong> hoofdstuk vier, conform de daar volgens het model van K<strong>in</strong>gdon toegepasteanalyse, de politieke achtergrond van de 21 e eeuw (de political stream)waartegen de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen, behandeld worden.3.5.1 Een typologie van het hedenDe 21 e eeuw wordt voor wat betreft het strafrecht en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>ggekenmerkt door <strong>een</strong> aanhoudende grote aandacht voor veiligheid en <strong>een</strong>,mede onder <strong>in</strong>vloed van de media, nog altijd groeiende aandacht van politicien de samenlev<strong>in</strong>g daarvoor. In toenemende mate wordt het handelen vanpolitie, OM en rechtelijke macht onder <strong>een</strong> vergrootglas gehouden en worden(verm<strong>een</strong>de) missers breed uitgemeten door de pers en aangegrepen door depolitiek. Door deze dynamiek tussen politiek, media, en het (strafrechtelijk)crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid komt niet all<strong>een</strong> de relatie tussen de strafrechtspraktijk(<strong>in</strong> het bijzonder de rechtspraak) en politiek onder druk te staan, maar wordttevens <strong>in</strong>gespeeld op de onveiligheidsgevoelens van de burger. Het strevennaar veiligheid en het formuleren van wet- en regelgev<strong>in</strong>g gericht op het zovroeg mogelijk detecteren en daarmee voorkomen van veiligheidsrisico’s wordtmede door deze dynamiek het kernwoord van het strafrechtelijk beleid en<strong>een</strong> van de belangrijkste politieke thema’s van dit decennium. 2633.5.1.1 Mediatiser<strong>in</strong>g, politiser<strong>in</strong>g en juridiser<strong>in</strong>gIn <strong>een</strong> periode waar<strong>in</strong> de feitelijke onveiligheid op basis van de grotendeelsstabiele geregistreerde crim<strong>in</strong>aliteitcijfers niet lijkt te stijgen, 264 is de aandachtvoor alles wat met veiligheid, crim<strong>in</strong>aliteit en strafrecht te maken heeft all<strong>een</strong>maar toegenomen. 265 De media spelen hier<strong>in</strong>, zoals gezegd, <strong>een</strong> belangrijkerol. Zo schrijft Brants: ‘De tijd dat <strong>een</strong> journalist van De Telegraaf <strong>een</strong>zaamen all<strong>een</strong> op de persbank <strong>in</strong> de rechtszaak zat is voorbij: strafrecht en crim<strong>in</strong>aliteithebben <strong>een</strong> hoge nieuwswaarde en spreken tot de verbeeld<strong>in</strong>g van deburger’. 266 Al dan niet verm<strong>een</strong>de missers van justitie, rampen, onopgeloste263 Roef 2003, p. 34; Boutellier 2004, p. 144.264 De crim<strong>in</strong>aliteitscijfers <strong>in</strong> Nederland zijn s<strong>in</strong>ds 2002 onafgebroken gedaald. Deze dal<strong>in</strong>gis grotendeels toe te schrijven aan de jarenlange afname van het aantal vermogensdelicten.Het aantal geweldsdelicten laat even<strong>een</strong>s <strong>een</strong> licht dalende lijn zien, maar schommelt delaatste jaren nogal. Zie hierover Noije en Wittebrood 2007, p. 213-242; Noije 2009, p. 301-331.265 Van Koppen en De Poot 2000.266 Brants beschrijft dat <strong>in</strong> het selectieproces van het nieuws de burger centraler is komen testaan. Deze ontwikkel<strong>in</strong>g is volgens Brants all<strong>een</strong> nog maar versterkt door komeetachtigeopkomst en het dramatische verscheiden van Pim Fortuyn. ‘Na zijn gewelddadige dood,


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 113misdrijven en zogenaamde ‘nieuwe’ gevaren worden breed uitgemeten <strong>in</strong> demedia en dragen bij aan de gevoelens van onrust onder de bevolk<strong>in</strong>g. 267 Waardeze tendens van mediatiser<strong>in</strong>g, 268 zoals gezegd al zichtbaar was vanaf detweede helft van de jaren negentig, is deze <strong>in</strong> het onderhavige tijdsvak verdergeïntensiveerd en werd er b<strong>in</strong>nen de verslaglegg<strong>in</strong>g door de media even<strong>een</strong>s<strong>een</strong> steeds grotere rol toebedeeld voor het slachtoffer. De ‘emotionele’ kantvan het verhaal voert dikwijls de boventoon <strong>in</strong> plaats van de objectieve, dochsaaiere, feiten. 269Deze mediatiser<strong>in</strong>g heeft op haar beurt wederom bijgedragen aan depolitiser<strong>in</strong>g van onveiligheid. 270 Hiermee wordt gedoeld op de ontwikkel<strong>in</strong>gdat de nadruk van met name overheidsactoren komt te liggen op het ‘verdienen’van het publiek vertrouwen en niet om het sturen ervan: veiligheidverwordt met andere woorden tot <strong>een</strong> belangrijk middel om electoraat tew<strong>in</strong>nen. 271 Brants geeft aan dat deze ontwikkel<strong>in</strong>g niet los gezien kan wordenvan de algemene ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> partijendemocratie naar <strong>een</strong> toeschouwersdemocratie,of zoals de Belgische socioloog Elchardus enkele jaren geledenm<strong>een</strong>de, 272 de overgang naar <strong>een</strong> ‘dramademocratie.’ Kenmerkend daarbijis het afnemend belang van politieke partijen en representatie en <strong>een</strong> steedscentralere rol van personen, hun imago en stijl, de zichtbaarheid van hunprestaties, van massamedia en op<strong>in</strong>iepeil<strong>in</strong>gen. In <strong>een</strong> dergelijk klimaat, waar<strong>in</strong>zichtbaarheid en uitstral<strong>in</strong>g van ogenschijnlijke authenticiteit, empathie endaadkracht, noodzakelijke voorwaarden zijn voor succesvolle politiek, floreert<strong>een</strong> populistische manier van politiek bedrijven. 273 Inherent aan <strong>een</strong> toeschouwersdemocratieis even<strong>een</strong>s het risico dat het politieke handelen niet wordt<strong>in</strong>gegeven door afweg<strong>in</strong>g en haalbaarheid, maar door scor<strong>in</strong>gsdwang endadendrang. 274 Wanneer geconfronteerd met ‘schokkende’ nieuwsfeitenbetreffende bijvoorbeeld ‘de zoveelste ontsnapte TBS’er’ scharen politici zichb<strong>in</strong>nen de kortste keren achter <strong>een</strong> bepaalde zaak en worden al gauw beloftesgedaan, bijvoorbeeld dat het strengere strafrecht, waar ‘het’ publiek met zijnwaarvan geroepen werd dat de media daar mede het klimaat voor hadden geschapen, ende massale en emotionele reacties die dat onder aanzienlijke delen van de bevolk<strong>in</strong>g opriep,kwamen de media al snel tot de conclusie dat zij op pijnlijke wijze de gevoelens van velenhadden miskend of onderschat’. Brants 2008, p. 50. Zie ook Brants en Koenraadt (1998,p. 553) waar de auteurs de uit de literatuur naar voren gekomen criteria voor nieuwswaardigheidbeschrijven.267 Voor <strong>een</strong> nuancer<strong>in</strong>g van de relatie tussen media en onveiligheidsgevoelens zie Beunders2008, p. 115-134.268 Mediatiser<strong>in</strong>g verwijst naar de toegenomen media-aandacht voor crises en onveiligheid.Voor de media zijn onveiligheid, risico’s en rampen nieuws en aanleid<strong>in</strong>g om publiekeproblemen te def<strong>in</strong>iëren. Zie: Muller 2005, p. 366.269 Muller e.a. 2008, p. 21.270 Zie hierover ook Corstens 2007.271 Helsloot, Ruitenberg en Jong 2004, p. 147, en Rosenthal 2000a, p. 18.272 Brants 2008, p. 52; Elchardus 2002.273 Aerts 2009.274 Van Praag en Brants 2005.


114 Hoofdstuk 3onrustgevoelens om vraagt, de oploss<strong>in</strong>g biedt. Incidentenpolitiek en <strong>in</strong>cidentenjournalistiekvallen op <strong>een</strong> dergelijk moment samen. 275 ‘Justitie tamboereertmet nieuwe wetgev<strong>in</strong>g, reorganisatie van het OM, uitbreid<strong>in</strong>g van de politie,versoepelen van bevoegdheden en middelen, alles omwille van de efficiënti<strong>een</strong> de daadkracht’. 276 Hiermee loopt parallel aan de politiser<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteiten veiligheid de tendens van het juridisch activisme, het <strong>in</strong> reactie op‘<strong>in</strong>cidenten’ die de veiligheid bedreigen dan wel bedreigd hebben, creërenvan nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g. 277 In zijn werk met de veelzeggende titelde Dreig<strong>in</strong>gsspiraal, waarschuwt Buruma ervoor dat er <strong>in</strong> het optreden van depolitie bij crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g onder <strong>in</strong>vloed van dit juridisch activisme‘onoprechte handhav<strong>in</strong>g’ dreigt: het gaat dan niet om het uitdrukken vanbepaalde waarden, het herstellen van <strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g, maar om het producerenvan straffen waar dat kan. 2783.5.1.2 Juridiser<strong>in</strong>g en risicostrafrechtHet primaat van veiligheid b<strong>in</strong>nen het politieke en het publieke debat heeftook het strafrecht niet ongemoeid gelaten: <strong>in</strong> het strafrecht wordt <strong>een</strong> belangrijk<strong>in</strong>strument ter bescherm<strong>in</strong>g van deze precieuze veiligheid gevonden. 279 Deveiligheidsnota Naar <strong>een</strong> Veiliger Samenlev<strong>in</strong>g (2002) 280 is <strong>een</strong> uitvloeisel vandeze gedachte en verb<strong>in</strong>dt de behoefte aan veiligheid met de strafrechtelijkerechtshandhav<strong>in</strong>g. 281 Voor het strafrechtelijk stelsel heeft dit tot gevolg gehaddat er de afgelopen jaren <strong>in</strong>grijpende aanpass<strong>in</strong>gen zijn doorgevoerd die <strong>in</strong>sterke mate zijn gericht op het <strong>in</strong>perken van de veronderstelde toename vanmaatschappelijke risico’s. Deze aanpass<strong>in</strong>gen bestaan zowel uit <strong>een</strong> verruim<strong>in</strong>gvan de strafrechtelijke aansprakelijkheid middels nieuwe, ruimere strafbaarstell<strong>in</strong>gendie zien op gedrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de vroege voorfase voorafgaand aan devoltooi<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> delict, als even<strong>een</strong>s uit het formuleren van nieuwe strafvorderlijkebevoegdheden die niet steeds gekoppeld zijn aan de verdenk<strong>in</strong>g van<strong>een</strong> strafbaar feit. Daarbij wordt ter legitimatie van vergaande bevoegdhedendie worden gecreëerd, afgeweken van het traditionele denken waarbij hetstrafprocesrecht wordt <strong>in</strong>gezet om maatschappelijk erkende doelen te beschermenof te bewerkstelligen onder de strikte beperk<strong>in</strong>g en normer<strong>in</strong>g van be-275 Brants 2008, p. 52.276 Brants en Brants 2002, p. 24.277 Zie <strong>in</strong> deze context even<strong>een</strong>s Pechtold 2007.278 Buruma 2005, p. 32-33.279 Aldus Prakken 2003: ‘De wetgever produceert <strong>een</strong> bijna e<strong>in</strong>deloze stroom nieuwe wetsvoorstellenen wijzig<strong>in</strong>gsvoorstellen van oude wetten, en <strong>in</strong> de toelicht<strong>in</strong>g op de voorstellenis altijd wel ergens het thema van de (on)veiligheid van het (potentiële) slachtoffer, de enigedie er soms beter van wordt.’280 Kamerstukken II 2002/03, 28 684, nr. 1.281 Cleiren 2004, p. 505.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 115voegdheden van de overheid ten opzichte van de burger. 282 Een voorbeeldvan <strong>een</strong> verruim<strong>in</strong>g van de strafrechtelijke aansprakelijkheid betreft de aanpass<strong>in</strong>genb<strong>in</strong>nen het voorbereid<strong>in</strong>gsartikel (46 Sr) Hoewel er bij de behandel<strong>in</strong>gvan het wetsvoorstel beg<strong>in</strong> jaren negentig herhaaldelijk werd gewezen op hetrisico dat bij strafbaarstell<strong>in</strong>g van voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen verdachtenbestraft zouden worden puur op basis van hun kwade bedoel<strong>in</strong>gen, nogvoordat er feitelijk ook maar iets gevaarlijks of strafrechtelijks relevants wasgebeurd, is het <strong>in</strong>dertijd omstreden artikel <strong>in</strong> de loop der jaren nog verder‘verruimd’ door de oorspronkelijke eis van het ‘<strong>in</strong> verenig<strong>in</strong>g’ plegen vanvoorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen te doen vervallen en recenter de ‘kennelijkheid’van de bestemm<strong>in</strong>g van de voorbereid<strong>in</strong>gsmiddelen te schrappen. 283 Behalveop het terre<strong>in</strong> van het straf(proces)recht zijn er ook b<strong>in</strong>nen het penitentiairerecht en op het terre<strong>in</strong> van de sanctietoepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze periode ontwikkel<strong>in</strong>genaan te wijzen die passen b<strong>in</strong>nen de tendens van risicostrafrecht en risicojustitie.Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de <strong>in</strong>troductie van specifiek ophet voorkomen van recidive gerichte sancties, 284 de ontwikkel<strong>in</strong>g van de longstayTBS, de verhog<strong>in</strong>g van de strafmaxima met als doel het vermijden vanriskant gedrag te bewerkstelligen 285 en tevens aan het <strong>in</strong> toenemende mategebruik maken van risicotaxatie-<strong>in</strong>strumenten tijdens de opspor<strong>in</strong>g maar tevensdoor rechters bij hun oordeelsvorm<strong>in</strong>g. 2863.5.2 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genZoals gezegd laat deze laatste periode zich vanwege de actualiteit niet <strong>een</strong>voudigtyperen. Wat op basis van de voorgaande beschrijv<strong>in</strong>g van het eerstedecennium van de 21e eeuw echter wel geconstateerd kan worden, is dat hetveiligheidsprimaat zoals zich dat reeds s<strong>in</strong>ds e<strong>in</strong>d jaren negentig begon af tetekenen, zowel b<strong>in</strong>nen het politiek als het publiek discours, <strong>in</strong> deze periodetot <strong>een</strong> ware apotheose is gekomen. 287 De <strong>in</strong> het volgende hoofdstuk te besprekenantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is hiervan het (voorlopige) sluitstuk, maarzoals is beschreven hebben zich ook buiten de context van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>gb<strong>in</strong>nen het straf(proces)recht en het penitentiair recht de nodige wijzig<strong>in</strong>genvoltrokken onder de noemer van de vergrot<strong>in</strong>g van de veiligheid. WaarDe Roos <strong>in</strong> 2000 reeds signaleerde dat het strafrecht ‘<strong>in</strong> toenemende mate <strong>een</strong>rol wordt toegekend bij het b<strong>in</strong>nen de perken houden van gevaren die ‘wijmet z’n allen’ bereid zijn te nemen’ is de nadruk op risicobeperk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de loop282 Cleiren 2006, p. 179, 183, 184.283 <strong>Janssen</strong> 2006, p. 1005-1006.284 Moer<strong>in</strong>gs 2003.285 Roef 2003, p. 50.286 Zie hierover bijvoorbeeld Moer<strong>in</strong>gs en Van W<strong>in</strong>gerden 2007, p. 231-238; Van Koppen 2008,p. 36-46.287 Kelk 2007, p. 47-48.


116 Hoofdstuk 3van de jaren onder <strong>in</strong>vloed van de <strong>in</strong> deze periode beschreven processen vanmediatiser<strong>in</strong>g en politiser<strong>in</strong>g en de dreig<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>ternationale terrorismeall<strong>een</strong> maar verder gegroeid. 288 Voor het straf(proces)recht gaat het veiligheidsprimaatgepaard met <strong>een</strong> verschuiv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het perspectief van het traditionelestrafrechtelijke denken. Volgens Cleiren wordt ‘het denken <strong>in</strong> termen vanschuld, schend<strong>in</strong>g van rechtsnormen en <strong>in</strong>tentie vervangen door <strong>een</strong> denken<strong>in</strong> termen van veiligheid, risico, zorgplicht, risico en welbev<strong>in</strong>den van deburger.’ 289Hoewel het altijd lastig is om causale verbanden te leggen, zeker <strong>in</strong> <strong>een</strong>periode die nog volledig <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g is, kan niet ontkend worden dat hetpolitieke klimaat – wat voor deze periode nog uitgebreid aan de orde zalkomen <strong>in</strong> het volgende hoofdstuk – even<strong>een</strong>s heeft bijgedragen aan het (<strong>in</strong>stand houden van het) veiligheidsprimaat en het daarmee gepaard gaandedenken <strong>in</strong> termen van risicobeperk<strong>in</strong>g- en uitsluit<strong>in</strong>g. Zo was ‘veiligheid’ hétsleutelwoord van de Tweede Kamer verkiez<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2002, waar alle partijen– van l<strong>in</strong>ks tot rechts op het politieke spectrum – op <strong>in</strong>zetten en ten aanzienwaarvan <strong>een</strong> meer ferme aanpak werd beloofd. Het vertrouwen <strong>in</strong> de overheidwas immers aanzienlijk gedaald en de succesvolle opkomst van Fortuyn hadde onvrede onder burgers over de tot dan toe gevoerde politiek en de traditionelepartijen duidelijk gemaakt. Een ander gevolg van de politieke dynamiekop het veiligheidsdenken betreft de ‘immigratiefactor’: crim<strong>in</strong>aliteit en veiligheidworden, wederom <strong>in</strong> belangrijke mate als gevolg van het openlijkespreken hierover door Fortuyn, <strong>in</strong> toenemende mate gekoppeld aan immigrati<strong>een</strong> gebrekkige <strong>in</strong>tegratie van bepaalde m<strong>in</strong>derheden. De laatste paar jaren isdeze immigratiefactor onder <strong>in</strong>vloed van (de dreig<strong>in</strong>g van) het (<strong>in</strong>ter)nationaleterrorisme en het politiek activisme van de Partij van de Vrijheid onder leid<strong>in</strong>gvan Geert Wilders echter steeds meer verworden tot de ‘islamfactor’.Al met al zijn <strong>in</strong> het eerste decennium van de <strong>een</strong>entw<strong>in</strong>tigste eeuw veiligheid,crim<strong>in</strong>aliteit en immigratie nauw met elkaar vervlochten geraakt, watvolgens Pakes heeft geleid tot het ontstaan van <strong>een</strong> cultureel veiligheidscomplex.290 Hoewel crim<strong>in</strong>aliteit eerst voornamelijk werd gezien als bedreig<strong>in</strong>gvan persoonlijke veiligheid, wordt het na de millenniumwissel<strong>in</strong>g steeds meerbeschouwd als <strong>een</strong> bedreig<strong>in</strong>g voor de culturele structuur van de gehelesamenlev<strong>in</strong>g. Excessief de (straf)wet overtredende en overlastgevende m<strong>in</strong>derheidsgroepenworden niet all<strong>een</strong> gezien als <strong>een</strong> bedreig<strong>in</strong>g voor <strong>in</strong>dividueleslachtoffers, maar ook als bedreig<strong>in</strong>g voor de tolerante Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> zijn geheel. Het is niet all<strong>een</strong> de overtred<strong>in</strong>g zelf die gevaarlijk wordtbevonden, maar het verm<strong>een</strong>de verzuim van de ‘gevaarlijke anderen’ om <strong>een</strong>288 De Roos 2000.289 Cleiren 2006, p. 184.290 Pakes 2006, p. 144-145; Pakes 2004, p. 293; Zie ook Van der Veer (2006, p. 111-124) waar<strong>in</strong>even<strong>een</strong>s wordt gesignaleerd dat er <strong>in</strong> het nieuwe millennium <strong>een</strong> sterke culturele componentwordt toegevoegd aan het politieke debat.


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 117tolerante Nederlandse levenswijze – en de daarbij horende normen en waarden– aan te nemen wordt ook <strong>in</strong> toenemende mate gezien als dezelfde dreig<strong>in</strong>g.In het strafrecht is vervolgens, aansluitend bij de <strong>in</strong> hoofdstuk twee gepresenteerde<strong>in</strong>zichten van de new penology, <strong>een</strong> belangrijk <strong>in</strong>strument gevonden omdoor middel van uitbreid<strong>in</strong>gen van de aansprakelijkheid, verruim<strong>in</strong>g vanopspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden en het gebruik van risicotaxatie-<strong>in</strong>strumenten,allerhande dangerous others en overige veiligheidsrisico’s het hoofd te bieden.3.6 UITLEIDING: DE NEDERLANDSE VEILIGHEIDSCULTUURHet doel van dit hoofdstuk was om, door middel van <strong>een</strong> weergave van enkele<strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gende sociale, culturele en rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>gen vangrofweg de afgelopen 65 jaar, <strong>een</strong> beeld te schetsen van de veranderendemaatschappelijke en rechtspolitieke achtergrond waarb<strong>in</strong>nen de <strong>in</strong> het volgendehoofdstuk te bespreken terrorismewetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen. De, weliswaarmet enigsz<strong>in</strong>s grove pennenstreken geschetste, verander<strong>in</strong>gen hebbenlaten zien dat, zij het <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate dan <strong>in</strong> het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk en deVerenigde Staten, ook <strong>in</strong> Nederland sterke contouren zichtbaar zijn van <strong>een</strong>veiligheidscultuur. Het feit dat niet alle twaalf kenmerkende verander<strong>in</strong>genvoor <strong>een</strong> culture of control die door Garland <strong>in</strong> zijn werk worden onderscheiden<strong>in</strong> Nederland even sterk aanwezig zijn, doet hier niet aan af. In hun analysevan de naoorlogse ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g,komen ook Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen tot deze conclusie:‘Despite all the differences <strong>in</strong> time, size and <strong>in</strong>tensity, the Netherlands is follow<strong>in</strong>gmuch the same l<strong>in</strong>es as David Garland (2001) analyzes <strong>in</strong> his Culture of Control forthe United States and England. If we follow Garland’s analysis and considerpunishment to be a cultural agent, the current message is that the Dutch havepurged themselves of the misplaced leniency of the past and are no longer afraidto punish.’ 291Conform de <strong>in</strong>zichten van Beck, Giddens en Garland heeft het hoofdstuk<strong>in</strong>zichtelijk gemaakt dat zich <strong>in</strong> Nederland met name <strong>in</strong> de jaren zestig enzeventig belangrijke maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen voltrokken die aan debasis liggen van het ontstaan van <strong>een</strong> Nederlandse risicosamenlev<strong>in</strong>g. Burgerszijn niet all<strong>een</strong> mondiger geworden, maar zijn zich even<strong>een</strong>s meer bewustgeraakt van hun maatschappelijke leefomgev<strong>in</strong>g en de uit<strong>een</strong>lopende onzekerhedenen risico’s die deze <strong>in</strong> zich draagt. De stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers, medeals gevolg van de gestegen materiële welvaart aangezien <strong>in</strong> het bijzonder de‘kle<strong>in</strong>e’ crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel lijkt te stijgen, is <strong>een</strong> van de risico’s waaroverde mondige burger zich <strong>in</strong> toenemende mate zorgen maakt.291 Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007, p. 66.


118 Hoofdstuk 3S<strong>in</strong>ds medio jaren tachtig vormen de bestrijd<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteit en dedoor burgers ervaren onveiligheid dan ook belangrijke punten op de politiekeagenda. In reactie op het niet <strong>een</strong>voudig te bestrijden crim<strong>in</strong>aliteitsprobleem,de toenemende onrustgevoelens en het afnemende vertrouwen <strong>in</strong> de overheid(niet all<strong>een</strong> waar het de bestrijd<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteit betreft, maar bijvoorbeeldook op het gebied van de economie en de sociale zekerheid) worden alle zeilenbijgezet door de reger<strong>in</strong>g. Dit heeft zich geuit <strong>in</strong> <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>aliteitsbeleidwaarbij, aansluitend bij de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van Garland ten aanzien van deVerenigde Staten en Engeland, enerzijds wordt gezocht naar preventieve enpragmatische middelen om de crim<strong>in</strong>aliteit zo effectief mogelijk te bestrijden,terwijl anderzijds <strong>in</strong> belangrijke mate via politici <strong>een</strong> duidelijke repressiev<strong>een</strong> zelfs moralistische boodschap wordt verkondigd aan de bevolk<strong>in</strong>g. In hetkader van de eerste beleidslijn, conform de door Garland onderscheidenadaptation strategie, wordt <strong>in</strong>gezet op <strong>een</strong> zo breed mogelijke crim<strong>in</strong>aliteitsenonveiligheidbestrijd<strong>in</strong>g waarbij er naast het strafrecht juist <strong>in</strong> toenemendemate <strong>een</strong> beroep wordt gedaan op en gebruik wordt gemaakt van lokale enpublieke <strong>in</strong>itiatieven ter voorkom<strong>in</strong>g van onveiligheid veroorzaakt doorcrim<strong>in</strong>aliteit en andersoortige overlast. B<strong>in</strong>nen de tweede beleidslijn wordt,<strong>in</strong> over<strong>een</strong>stemm<strong>in</strong>g met wat Garland <strong>in</strong> zijn werk als de denial strategieaanduidt, het straf(proces)recht en daarmee gepaard gaande (<strong>in</strong>grijpende)sancties dikwijls als de meest voor de hand liggende oploss<strong>in</strong>g voor de diversiteitaan crim<strong>in</strong>aliteitsproblemen gepresenteerd. Onder toeziend oog van demedia die <strong>in</strong> crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid <strong>een</strong> belangrijke bron van nieuwsen kijkcijfers hebben gevonden, laten verantwoordelijke m<strong>in</strong>isters zich krachtiguit over uit<strong>een</strong>lopende aan crim<strong>in</strong>aliteit gerelateerde en voor publieke onrustzorgende kwesties. Van pedofielen tot (ontsnapte) TBS’ers tot potentiëleterroristen. In korte en krachtige termen wordt de bevolk<strong>in</strong>g overtuigd dater alles aangedaan zal worden om de desbetreffende risicogroep hard aan tepakken en onschadelijk te maken. De vraag op welke wijze dit vervolgenszal moeten gebeuren evenals de vraag naar de effectiviteit van eventueel welreeds voorgestelde maatregelen komt dikwijls niet of nauwelijks aan de orde.Waar beide strategieën, beide beleidslijnen, naast elkaar bestaan, lijkt <strong>in</strong> hetbijzonder de laatste beleidslijn problematisch met het oog op de totstandkom<strong>in</strong>gvan nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g. Hoewel deze ‘strategie’ vanuit <strong>een</strong>politiek oogpunt, waarbij het w<strong>in</strong>nen of het behouden van kiezers <strong>een</strong> belangrijkdoel is, te begrijpen is, bestaat het gevaar dat vanwege deze politiekegeladenheid de wetgev<strong>in</strong>g op oneigenlijke gronden tot stand komt en nietvoldoende doordacht is om daadwerkelijk het probleem waarop ze ziet afdoendete kunnen bestrijden.Terrorisme is, als mondiaal, angstaanjagend en tot de verbeeld<strong>in</strong>g sprekendrisico, <strong>een</strong> belangrijk actueel voorbeeld van <strong>een</strong> collectief veiligheidsrisico watdoor (nationaal) overheidsbeleid en zeker door wetgev<strong>in</strong>g, moeilijk te bestrijdenis. Desondanks is er door de Nederlandse reger<strong>in</strong>g wel degelijk actie ondernomen<strong>in</strong> de vorm van uit<strong>een</strong>lopende antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. In hoeverre


Structurele, culturele en rechtspolitieke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland 119deze wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>derdaad <strong>in</strong> belangrijke mate is <strong>in</strong>gegeven door (oneigenlijke)politieke belangen, waardoor vragen betreffende de effectiviteit, doeltreffendheiden legitimiteit tijdens de totstandkom<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der aande orde zijn gekomen, zal (mede) <strong>in</strong>zichtelijk worden gemaakt <strong>in</strong> het volgendehoofdstuk. In dat hoofdstuk zal aan de hand van het policy-model van K<strong>in</strong>gdon,waarbij niet all<strong>een</strong> wordt gekeken naar de wetgev<strong>in</strong>g zelf maar even<strong>een</strong>snaar de politieke context en dynamiek waarb<strong>in</strong>nen deze tot stand is gekomen,de totstandkom<strong>in</strong>g van de verschillende Nederlandse antiterreurwetten geanalyseerdworden.


4 Het policy process <strong>in</strong> tijden van terreurHet huidige terrorisme is <strong>in</strong> zijn vorm <strong>een</strong> nieuw fenom<strong>een</strong> en stelt de samenlev<strong>in</strong>gmet urgentie voor nieuwe dilemma’s. (…) Het vermogen van overheiden samenlev<strong>in</strong>g om zichtegen <strong>een</strong> mogelijke aanslagte beschermen enzich te wapenen tegenpog<strong>in</strong>gen daartoe, moetaan die dreig<strong>in</strong>g wordenaangepast (…) Het antiterrorismebeleidis voortdurend<strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g,zowel op nationaal als op<strong>in</strong>ternationaal niveau.Wij zouden ons echtervergissen <strong>in</strong>dien we menendat het slechts om<strong>een</strong> tijdelijke aanpass<strong>in</strong>ggaat vanwege <strong>een</strong> acutedreig<strong>in</strong>g. Beseft moetworden dat het open encomplexe karakter van demoderne samenlev<strong>in</strong>g dezekwetsbaar maakt voorde mogelijkheden van demoderne wapentechnologie,zodat ook los van dehuidige dreig<strong>in</strong>g overheiden samenlev<strong>in</strong>g hunweerbaarheid moeten versterken.1Bron: ANP Photo, 14-09-2001, In het pu<strong>in</strong> van het World Trade Center is <strong>een</strong> Amerikaanse vlagneergezet. Tussen de brokstukken wordt met man en macht gezocht naar overlevenden vande aanslag.1 Kamerstukken II, 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 1.


122 Hoofdstuk 44.1 INLEIDINGHet terrorisme <strong>in</strong> Nederland begon niet met de moord op Theo van Gogh ofmet de activiteiten van de Hofstadgroep. Hoewel Nederland <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>gtot andere Europese landen na de Tweede Wereldoorlog relatief we<strong>in</strong>ig politiekeonrust of terroristische <strong>in</strong>cidenten heeft gekend, zijn er <strong>in</strong> ons land <strong>in</strong> dejaren zeventig en tachtig wel <strong>een</strong> aantal b<strong>in</strong>nenlandse en buitenlandse groeper<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> Nederland actief wier daden tegenwoordig naar alle waarschijnlijkheid,afhankelijk van de gehanteerde def<strong>in</strong>itie, kunnen worden aangeduidals terrorisme. 2 Gezien het aantal dodelijke slachtoffers of gewonden, viel vanhet terrorisme <strong>in</strong> de jaren zeventig zo op het eerste gezicht misschien wel meerte duchten dan van het hedendaagse terrorisme. 3 De (dreig<strong>in</strong>gen van) aanslagen,gijzel<strong>in</strong>gen en kap<strong>in</strong>gen vormden voor de toenmalige reger<strong>in</strong>g <strong>een</strong> serieuzeuitdag<strong>in</strong>g. De reactie van overheidswege was <strong>in</strong>dertijd <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie2 Het begrip terrorisme, of beter gezegd de def<strong>in</strong>itie van het begrip terrorisme, is veelbediscussieerd b<strong>in</strong>nen de sociale wetenschappen. Los van het probleem dat het lastig isom <strong>een</strong> onderscheid aan te brengen tussen terrorisme, guerrilla of <strong>een</strong> zware vorm van(georganiseerde) crim<strong>in</strong>aliteit, speelt ook het probleem wat door Tackrah treffend <strong>in</strong> <strong>een</strong>z<strong>in</strong> is vervat: ‘One man’s terrorist is another man’s freedom fighter’. Hiermee duidt Tackrahop het ‘probleem’ dat het bepalen van wie of wat als terrorist of daad van terreur aangemerktkan worden, <strong>een</strong> morel oordeel omvat. Wanneer men zich identificeert met deslachtoffers van <strong>een</strong> aanval dan spreekt men over terrorisme, wanneer men zich kan v<strong>in</strong>den<strong>in</strong> de beweegredenen van de daders, dan zal dat oordeel kunnen veranderen. Het is almet al veilig om te zeggen dat er we<strong>in</strong>ig begrippen zijn die zich zo moeilijk <strong>in</strong> <strong>een</strong> sluitend<strong>een</strong> alles dekkende def<strong>in</strong>itie laten vervatten als terrorisme. Hoewel er enige over<strong>een</strong>stemm<strong>in</strong>gis onder deskundigen over welk type geweld doorgaans gekwalificeerd kan worden als<strong>een</strong> ‘daad van terreur’, is dit deskundigen oordeel zeker niet unaniem. Dit gebrek aanunanimiteit voor wat betreft de def<strong>in</strong>itie van terrorisme wordt geaccepteerd en doorsommige wetenschappers b<strong>in</strong>nen de sociale en politieke wetenschappen zelfs <strong>een</strong> onoverkomelijkewerkelijkheid geacht. Zo is Laqueur van men<strong>in</strong>g dat ‘a comprehensive def<strong>in</strong>itionof terrorism…does not exist nor will it be found <strong>in</strong> the foreseeable future.’ Niet alle wetenschappersreageerden zoals Laqueur. S<strong>in</strong>ds de tweede helft van de jaren zestig zijn erduizenden boeken en artikelen verschenen over de conceptualiser<strong>in</strong>g en def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g vanhet begrip terrorisme (Laqueur, 1977). De meest bekende def<strong>in</strong>ities die <strong>in</strong> Nederlandgehanteerd worden zijn die van de AIVD: ‘Terrorisme is het plegen van of dreigen metop mensenlevens gericht geweld, met als doel maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen te bewerkstelligenof politieke besluitvorm<strong>in</strong>g te beïnvloeden.’, de def<strong>in</strong>itie van de NCTb ‘Terrorismeis het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gerichternstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtendezaakschade, met als doel maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen te bewerkstelligen, de bevolk<strong>in</strong>gernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorm<strong>in</strong>g te beïnvloeden.’ In het wetboek vanStrafrecht wordt daarnaast gesproken over het hebben van <strong>een</strong> ‘terroristisch oogmerk’,waaronder wordt verstaan ‘het oogmerk om de bevolk<strong>in</strong>g of <strong>een</strong> deel der bevolk<strong>in</strong>g van<strong>een</strong> land ernstige vrees aan te jagen, dan wel <strong>een</strong> overheid of <strong>in</strong>ternationale organisatiewederrechtelijk te dw<strong>in</strong>gen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentelepolitieke, constitutionele, economische of sociale structuren van <strong>een</strong> land of <strong>een</strong> <strong>in</strong>ternationaleorganisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.’3 Schmid 1989.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 123echter erg terughoudend en relatief mild. 4 Hoewel wel beleid werd ontwikkeld,moest men van aparte (strafrechtelijke) terrorismewetgev<strong>in</strong>g niets weten.Van <strong>een</strong> dergelijke terughoudende en milde houd<strong>in</strong>g ten aanzien van (dedreig<strong>in</strong>g van) terrorisme en antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g kan vandaag de dag nietmeer worden gesproken. Reeds na de aanslagen op de Tw<strong>in</strong> Towers <strong>in</strong> NewYork, werd besloten dat wel degelijk speciale antiterrorisme wetgev<strong>in</strong>g enstrikter beleid moest worden opgesteld. Hoewel deze nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>gop grote schaal is bekritiseerd vanuit de rechtswetenschap en anderetoezichthoudende <strong>in</strong>stanties, zoals uitvoerig besproken zal worden <strong>in</strong> hoofdstukvijf, is b<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> relatief kort tijdsbestek <strong>een</strong> aanzienlijke hoeveelheid soms<strong>in</strong>grijpende terrorismewetgev<strong>in</strong>g doorgevoerd.In het vorige hoofdstuk zijn de diverse maatschappelijk verander<strong>in</strong>genbesproken die eraan hebben bijgedragen dat het crim<strong>in</strong>aliteit- en veiligheidsbeleiden de daarbij behorende wet- en regelgev<strong>in</strong>g zich <strong>in</strong> <strong>een</strong> bepaaldericht<strong>in</strong>g hebben ontwikkeld. Zoals <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk is beschreven, iser vanaf 1985 <strong>een</strong> ommekeer zichtbaar op dit vlak, waarbij de nadruk <strong>in</strong>toenemende mate wordt gelegd op het managen van (bronnen van) crim<strong>in</strong>aliteiten onveiligheid. De verschillende beleidsnota’s die vanaf 1985 zijn verschenenweerspiegelen deze ontwikkel<strong>in</strong>g door de nadruk die <strong>in</strong> toenemende matewordt gelegd op het belang van preventieve maatregelen. Na 2001, onder<strong>in</strong>vloed van het (<strong>in</strong>ter)nationaal terrorisme krijgt de toenemende nadruk oppreventie nog <strong>een</strong> extra boost. Het gevolg hiervan is dat op bepaalde terre<strong>in</strong>en,zoals hieronder zal blijken bijvoorbeeld op het terre<strong>in</strong> van terrorisme, s<strong>in</strong>dsdiendoor publiek en politiek wordt gevraagd om (soms extreme) preventie. Hetmanagen van crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid maakt beter gezegd plaats voor hetcompleet beheersen daarvan <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat alles op alles gezet moet wordenom (nieuwe) crim<strong>in</strong>aliteit en onveiligheid te voorkomen. Hierbij kan wordengedacht aan het uitbreiden van het wettelijk <strong>in</strong>strumentarium met extra opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden,ruimere wettelijke strafbaarstell<strong>in</strong>gen, <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g vande mogelijkheden van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten, etc.Hoewel de <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk besproken maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen<strong>een</strong> zeer grote rol hebben gespeeld <strong>in</strong> het creëren van <strong>een</strong> goede voed<strong>in</strong>gsbodemvoor deze nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g, zou <strong>een</strong> enkele verklar<strong>in</strong>g aande hand van deze maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> te beperkt beeldgeven. 5 De rol van de politiek en de dynamiek en <strong>in</strong>vloed van het politiekebesluitvorm<strong>in</strong>gsproces kan <strong>in</strong> deze context dan ook niet onbesproken blijven.Nieuw beleid en nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g is immers het product vanmenselijke <strong>in</strong>vloeden en menselijk handelen. Bij monde van de wetgever wordthet politieke debat zoals dat plaatsv<strong>in</strong>dt b<strong>in</strong>nen het politiek forum, wat opzichzelf tevens weer wordt beïnvloed door het publiek forum, vertaald naar4 Jansse 2005, p. 56.5 Garland 2000, 2001; Jones & Newburn 2004, p. 123-151; Jones & Newburn 2007, p. 125.


124 Hoofdstuk 4concrete maatregelen. 6 Beleid en wet- en regelgev<strong>in</strong>g zijn daarmee tevens hetresultaat van <strong>een</strong> aantal processen dat plaatsv<strong>in</strong>dt op het niveau van depolitiek. In dit hoofdstuk zal dan ook aan de hand van de <strong>in</strong> hoofdstuk éénreeds besproken agency-led approach <strong>in</strong> kaart worden gebracht op welke wijzedoelgerichte acties en besliss<strong>in</strong>gen van sleutelfiguren b<strong>in</strong>nen de politieke arenavan <strong>in</strong>vloed zijn geweest op het nieuwe beleid en nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong>zake terrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Bij deze benader<strong>in</strong>g gaat men ervan uit dat deverander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren en culturele gevoeligheden, verander<strong>in</strong>gendie zich op <strong>een</strong> macroniveau afspelen, slechts de achtergrond vormen waardoorde besliss<strong>in</strong>gen en handel<strong>in</strong>gen van politici kunnen worden beïnvloed. 7 Hetmodel dat zal worden gebruikt om op systematische wijze <strong>in</strong>zicht te bieden<strong>in</strong> <strong>in</strong>vloed van de politiek op het tot stand komen van de terrorismewetgev<strong>in</strong>g,is het <strong>in</strong> hoofdstuk één even<strong>een</strong>s besproken policy-model van K<strong>in</strong>gdon. 8 Volgenshet model van K<strong>in</strong>gdon bestaat het proces van de totstandkom<strong>in</strong>g van nieuwbeleid en nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g uit verschillende ‘deelprocessen’. 9 Hoewelhet proces van de totstandkom<strong>in</strong>g van nieuw beleid en nieuwe wet- enregelgev<strong>in</strong>g doorgaans niet plaatsv<strong>in</strong>dt volgens <strong>een</strong> gestructureerd vaststaandformat, K<strong>in</strong>gdon onderkent dit ook, worden b<strong>in</strong>nen het model drie verschillendeproces streams onderscheiden die <strong>in</strong> ieder geval waarneembaar zoudenmoeten zijn b<strong>in</strong>nen elk policy process: deproblem stream, depolicy stream andde political stream. K<strong>in</strong>gdon stelt dat deze drie proces streams zich het gros vande tijd relatief onafhankelijk van elkaar bewegen. Echter, wanneer op het juistemoment de drie streams bij elkaar komen ontstaat <strong>een</strong> zogeheten policy w<strong>in</strong>dow.10 Dit is <strong>een</strong> specifiek moment <strong>in</strong> <strong>een</strong> proces waarbij <strong>een</strong> probleem, <strong>een</strong>plan en politieke steun bij elkaar komen en de kans ontstaat om <strong>een</strong> <strong>in</strong>itiatiefof <strong>een</strong> verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beleid of wet- en regelgev<strong>in</strong>g te realiseren. Personendie volgens K<strong>in</strong>gdon bij uitstek policy w<strong>in</strong>dows weten te herkennen zijn dezogenaamde policy entrepreneurs. Door op <strong>een</strong> politiek gunstig moment <strong>een</strong>plan te presenteren als dé oploss<strong>in</strong>g voor <strong>een</strong> (acuut) probleem is de entrepreneur<strong>in</strong> staat <strong>een</strong> krachtige impuls te geven aan <strong>een</strong> proces. 11 Kortom, hetis het meest waarschijnlijk dat zich <strong>een</strong> belangrijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het beleidvoordoet wanneer de drie ‘streams’ samenkomen, wanneer het onderliggendeprobleem kan worden gekoppeld aan (klaarliggend) beleid en wetgev<strong>in</strong>g ende politiek hiermee <strong>in</strong>stemt. Om <strong>een</strong> de totstandkom<strong>in</strong>g van nieuwe wet- enregelgev<strong>in</strong>g goed te kunnen analyseren en om <strong>een</strong> realistisch beeld van ditproces te verkrijgen is het volgens Jones en Newburn <strong>een</strong> vereiste dat wordt6 Zie over de wisselwerk<strong>in</strong>g tussen beide fora ook hoofdstuk 1, paragraaf 1.3 en 1.4.7 Jones & Newburn 2004, p. 123.8 K<strong>in</strong>gdon 1995.9 K<strong>in</strong>gdon noemt hierbij <strong>in</strong> ieder geval agenda sett<strong>in</strong>g, alternative specification, authoritative choic<strong>een</strong> implementation. K<strong>in</strong>gdon 1995, p. 2.10 K<strong>in</strong>gdon 199 5, p. 20.11 K<strong>in</strong>gdon 1995, p. 122.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 125gekeken naar de aard van en de relaties tussen de drie te onderscheidenstreams. 12Dit hoofdstuk is afwijkend van de eerdere hoofdstukken omdat het <strong>in</strong>ternverdeeld is <strong>in</strong> twee delen. In het eerste deel van het hoofdstuk zal de reactievan overheidswege op het terrorisme zoals dat zich <strong>in</strong> Nederland heeft voorgedaanvoor 2001 worden besproken en <strong>in</strong> het tweede deel de reactie op hetterrorisme van na 2001. Zoals even<strong>een</strong>s uit hoofdstuk één en twee volgt, wordtonder ‘reactie van overheidswege’ <strong>in</strong> dit onderzoek verstaan formele overheidsbesliss<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van wetgev<strong>in</strong>g, waarbij de nadruk ligt op het straf- enstrafprocesrecht. 13 Voor beide periodes zal aan de hand van de opbouw dielogischerwijze volgt uit de theorie van K<strong>in</strong>gdon het proces van totstandkom<strong>in</strong>gvan de terrorismewetgev<strong>in</strong>g worden geanalyseerd. Aan de hand van de drieprocess streams die K<strong>in</strong>gdon identificeert zullen respectievelijk de problem stream,de policy stream en de political stream ten aanzien van het terrorismebeleid <strong>in</strong>kaart worden gebracht. Op basis van de uitkomst van deze twee analyses tenaanzien van het terrorisme voor en na 2001 zal uite<strong>in</strong>delijk <strong>een</strong> antwoordworden gegeven op de vraag op welke wijze de politieke besluitvorm<strong>in</strong>g dewetgev<strong>in</strong>g heeft beïnvloed en welke verschillen er zijn waar te nemen tussenbeide tijdsperiodes.DEEL I – (ANTI)TERRORISME IN NEDERLAND VOOR 2001Alvorens <strong>in</strong> te gaan op <strong>een</strong> aantal belangrijke actiegroeper<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> Nederlandactief zijn geweest voor 2001, is het van belang om even stil te staan bijhet onderscheid dat na de aanslagen van 11 september wordt gemaakt tussenoud terrorisme en nieuw terrorisme. 14 Ongeacht welke def<strong>in</strong>itie van terrorismemen gebruikt, verschillende onderzoekers, beleidsmakers en politici zijn vanmen<strong>in</strong>g dat vanaf medio jaren negentig sprake is van <strong>een</strong> nieuw soort terrorismemet andere kenmerken dan het terrorisme zoals dat voor die tijd werdgekend. 15 S<strong>in</strong>ds 11 september 2001 heeft dit nieuwe terrorisme aanzienlijk12 Jones & Newburn 2005, p. 61.13 Jones & Newburn onderscheiden <strong>in</strong> hun werk drie policy-niveaus: ‘first the broadest levelof policy ideas, symbols and rhetoric, second, the more concrete manifestations of policy <strong>in</strong>terms of policy content and <strong>in</strong>struments and third the more practical applications of policy<strong>in</strong> terms of its implementation by practitioners and professionals’ (Jones & Newburn 2007,p. 22-23) Dit onderzoek richt zich hoofdzakelijk op het tweede level, policy content and<strong>in</strong>struments. Hiermee wordt aangesloten bij Bernste<strong>in</strong> and Cashore die beargumenterendat ‘empirical studies need to focus upon formal policy decisions such as statutes, regulationsand statements because these manifestations of policy most accurately capture theactual choices of government’. Bernste<strong>in</strong> and Cashore 2000, p. 70.14 Muller, Rosenthal & Ruitenberg 2005a, p. 29.15 Kamerstukken II, 2003/04, 27 924, nr. 94; Kamerstukken II, 2003/04, 27 925, nr. 123; KamerstukkenII, 2003/04, 29 754, nr., 1, p. 1. See for example Laqueur 1999; Lesser et al 1999; Aubrey2004.


126 Hoofdstuk 4aan bekendheid gewonnen en is (de bestrijd<strong>in</strong>g van) het nieuwe terrorismeuite<strong>in</strong>delijk tot <strong>een</strong> nieuw mondiaal thema verworden. In de literatuur bestaater veel discussie over de houdbaarheid en de impact van dit onderscheidtussen nieuw en oud terrorisme. 16 Critici wijzen er op dat de acceptatie vande term ‘nieuw terrorisme’ de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g zichontwikkeld evenals de <strong>in</strong> het kader daarvan genomen antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gzou kunnen beïnvloeden. Zo zou het predicaat ‘nieuw’ kunnen worden gebruiktom <strong>een</strong> nieuwe, haastig tot stand gekomen, <strong>in</strong>grijpende antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gte rechtvaardigen zonder dat de noodzaak van deze wetgev<strong>in</strong>gvoldoende vaststaat en zonder dat deze voldoende politiek en publiek bediscussieerdis. 17 Voorstanders van het onderscheid daarentegen wijzen op hetgevaar van <strong>een</strong> te naïeve houd<strong>in</strong>g ten aanzien van het nieuwe terrorisme ende catastrofale gevolgen die dit met zich kan meebrengen. Zonder verder teveel <strong>in</strong> te willen gaan op de discussie rondom de vraag <strong>in</strong> hoeverre het post2001 terrorisme daadwerkelijk ‘nieuw’ en anders is, is het om de besliss<strong>in</strong>genvan de reger<strong>in</strong>g en de wet- en regelgev<strong>in</strong>g welke is gebaseerd op dit onderscheidte begrijpen wel van belang om <strong>een</strong> goed begrip te hebben van watonder ‘nieuw’ en ‘oud’ terrorisme wordt verstaan. De kenmerken van het oudeterrorisme zullen hierna worden besproken en de kenmerken van het nieuweterrorisme <strong>in</strong> het tweede deel van het hoofdstuk dat ziet op het terrorismevan na 2001.Kenmerken van ‘oud’ terrorismeHet nieuwe terrorisme kent, ongeacht welke verschijn<strong>in</strong>gsvorm, <strong>een</strong> aantalalgemene kenmerken waardoor het zich onderscheidt van het oude terrorisme.Het ‘oude’ terrorisme zoals we dat kennen van voor 11 september 2001 wordtgekenmerkt door <strong>een</strong> duidelijke doelstell<strong>in</strong>g en het gebruik van m<strong>in</strong> of meergelimiteerd geweld. 18 Door middel van gerichte moorden op publieke personen,gijzel<strong>in</strong>gen, kap<strong>in</strong>gen en ontvoer<strong>in</strong>gen wordt getracht op gewelddadigewijze te <strong>in</strong>timideren. Dergelijke gewelddadige <strong>in</strong>timidatie is bedoeld om depublieke op<strong>in</strong>ie en de reger<strong>in</strong>g onder druk te zetten om aan de (vaak) politiekget<strong>in</strong>te eisen te voldoen. 19 Het doden van slachtoffers wordt zoveel mogelijkvermeden om de kans op <strong>in</strong>willig<strong>in</strong>g van de wensen te vergroten. 20 Zoals16 In ‘Hedendaags terrorisme en fanatisme: voor <strong>een</strong> goed begrip’ betoogt De Graaff dat <strong>in</strong>plaats van het onderscheid tussen ‘oud’ en ‘nieuw’ terrorisme, er gesproken zou moetenworden van drie ideaaltypen van politiek geweld die alle drie onder de noemer ‘terrorisme’gerekend kunnen worden. De Graaff onderscheidt het gebruik van politiek geweld alspolitiek drukmiddel, het gebruik van politiek geweld als <strong>een</strong> vorm van zelfexpressie doorbetrokkenen en als laatste het politiek geweld als ‘religieus gemotiveerd geweld ter verwezenlijk<strong>in</strong>gvan Gods rijk op aarde’. De Graaff 2008, p. 34.17 Hoffman 1998, p. 212.18 Muller, Rosenthal & Ruitenberg 2005a, p. 29.19 Simon & Benjam<strong>in</strong> 2000. p. 65; Spencer 2006, p. 7.20 Simon & Benjam<strong>in</strong> 2000, p. 66.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 127Muller en Rosenthal het treffend verwoorden: ‘…de bewoners, passanten enpassagiers zijn het wisselgeld bij onderhandel<strong>in</strong>gen met de autoriteiten en deterroristen zijn dat wisselgeld kwijt op het moment dat ze die toevalligeslachtoffers doden.’ 21 De terroristen probeerden hun acties als <strong>een</strong> middelvan propaganda te gebruiken om zo hun politieke steun te verhogen. Terroristenwilden zoveel mogelijk publiciteit voor hun daden. Dit blijkt ook uit hetfeit dat aanslagen vaak van tevoren waren aangekondigd en achteraf vrijweldirect werden opgeëist en uitgelegd. Het gerichte geweld werd meestal gepleegdmet conventionele tactieken zoals handwapens, mach<strong>in</strong>egeweren, evenalsexplosieven. ‘Oude’ terroristen waren niet bijzonder geïnteresseerd <strong>in</strong>nieuwe tactieken en onconventionele wapens zoals massavernietig<strong>in</strong>gswapens.22 Tenslotte wordt benadrukt dat het ‘oude’ terrorisme georganiseerdis op hiërarchische wijze met redelijk goed gedef<strong>in</strong>ieerde bevel- en gezagstructuren.Ondanks het feit dat het onmogelijk is om de verschillende lagenduidelijk van elkaar te onderscheiden, redeneert James Fraser dat het ‘oude’terrorisme georganiseerd is als <strong>een</strong> piramide, met het leiderschap dat beslistover het algehele beleid en plannen aan de top. Dit wordt gevolgd door <strong>een</strong>grotere laag van actieve terroristen die dikwijls aanvallen uitvoeren en dikwijlsbetrokken en gespecialiseerd zijn <strong>in</strong> bepaalde activiteiten. In de volgende laagbev<strong>in</strong>den zich de actieve aanhangers die <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen, wapens, bevoorrad<strong>in</strong>g,communicatie, transport en betrouwbare panden leveren. Onderaan de piramidestaan de passieve aanhangers, die sympathiseren met de doelen van deterroristische organisatie, hun ideeën verspreiden en hun emotionele steunuiten. 23Bij het oude terrorisme kan met betrekk<strong>in</strong>g tot de Nederlandse situatieworden gedacht aan de acties van de Rode Jeugd/Rode Hulp, de RaRa ende Zuid-Molukkers, waarbij met name de acties van de laatste groep het meestgewelddadige karakter kenden. 24 Buitenlandse voorbeelden zijn bijvoorbeeldde Irish Republican Army (IRA), Euskadi Ta Askatasuna (ETA) endeRote ArmeeFraction (RAF). 25 Deze buitenlandse voorbeelden zullen <strong>in</strong> het kader van ditonderzoek echter slechts voor de volledigheid van het overzicht kort aan deorde komen <strong>in</strong> paragraaf 4.2.3 maar verder buiten beschouw<strong>in</strong>g wordengelaten. De verschillende Nederlandse (b<strong>in</strong>nenlandse) groeper<strong>in</strong>gen zullen<strong>in</strong> het navolgende besproken worden.Het policy processHiervoor is beschreven welke drie groepen <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de jaren zeventig,tachtig en negentig het meest actief zijn geweest voor wat betreft het plegen21 Muller, Rosenthal & Ruitenberg 2005a, p. 30.22 Spencer 2006, p. 8.23 Aldus James Fraser, zoals geciteerd <strong>in</strong> Henderson 2001, p. 17.24 Abels 2007, p. 121; Schmid 1989, p. 334-338; Jansse 2005, p. 62.25 Muller, Rosenthal & Ruitenberg 2005a, 2006.


128 Hoofdstuk 4van aanslagen en gijzel<strong>in</strong>gen welke, afhankelijk van de gehanteerde def<strong>in</strong>itie,<strong>in</strong> retrospect aangemerkt zouden kunnen worden als ‘terrorisme’. Hoewel zalblijken dat naar aanleid<strong>in</strong>g van de verschillende aanslagen en gijzel<strong>in</strong>gen g<strong>een</strong>bijzondere terrorismewetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen <strong>in</strong> deze periode, is welhet <strong>een</strong> en ander gebeurd op het gebied van beleidsvorm<strong>in</strong>g ten aanzien vanterrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Aspecten van het <strong>in</strong>dertijd geformuleerde beleid zijnnog steeds terug te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> het hedendaagse geheel van wet- en regelgev<strong>in</strong>gop het gebied van terrorisme. Omdat het gezien de ernst van de gijzel<strong>in</strong>genen aanslagen en de problemen waar politie en justitie tegen aan liepen, nietondenkbaar zou zijn geweest wel speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g te formulerenis het <strong>in</strong>teressant te achterhalen wat de overweg<strong>in</strong>gen zijn geweest ditniet te doen en tevens <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de achterliggende ratio achter demaatregelen die <strong>in</strong>dertijd wél zijn genomen. Deze, omvangrijke, tweede paragraafis gestructureerd langs de lijnen van het policy-model van K<strong>in</strong>gdon. Doorde problem stream (4.2.), de policy stream (4.3.) en de political stream (4.4.) <strong>in</strong> kaartte brengen wordt beoogd <strong>in</strong>zicht te bieden <strong>in</strong> de wijze waarop de verschillendestreams de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland gedurende de jaren zeventighebben beïnvloed.4.2 DE PROBLEM STREAMVoor de situatie tot 2001 valt de problem stream <strong>in</strong> Nederland uit<strong>een</strong> <strong>in</strong> <strong>een</strong>aantal verschillende problemen. Zo kennen de jaren zestig, zeventig, tachtigen negentig allen hun eigen specifieke problematiek ten aanzien van terrorism<strong>een</strong> de bestrijd<strong>in</strong>g ervan. In het hierna volgende zullende verschillende (maatschappelijke)problemen die ten grondslag liggen aan of samenhangen metde terroristische <strong>in</strong>cidenten waar de Nederlandse overheid tot 2001 mee temaken krijgt <strong>in</strong> chronologische volgorde worden besproken.4.2.1 Zuid-Moluks terrorisme en de Rode JeugdZoals <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk is beschreven, hebben zich <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> dejaren zestig en zeventig de nodige maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen voltrokken.26 Niet all<strong>een</strong> het economisch tij keert, tevens wordt de samenlev<strong>in</strong>g ondertoenemende <strong>in</strong>vloed van de media en het uit<strong>een</strong>vallen van de zuilenstructuursteeds meer ‘open’ en ‘<strong>in</strong>dividualistischer’. Hoewel verzuil<strong>in</strong>g heeft geleid tothet vervagen van <strong>een</strong> aantal sociale verschillen, heeft de ontzuil<strong>in</strong>g dezeverschillen weer blootgelegd en <strong>een</strong> groter politiek en ideologisch bewustzijnteweeg gebracht. Wegens de ontzuil<strong>in</strong>g en secularisatie zorgt religie niet langer26 Moer<strong>in</strong>gs 1983.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 129voor de sociale b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g. Integendeel, <strong>in</strong> de politieke arenaverliezen religieuze partijen hun grip op jongeren. Religie verliest niet all<strong>een</strong><strong>in</strong> het politieke veld, maar ook socio-economisch. 27 Alles wel beschouwd heeftontzuil<strong>in</strong>g, en daarmee de verslappende grip van religie, bijgedragen aan deverm<strong>in</strong>derde <strong>in</strong>vloed van traditionele autoriteit b<strong>in</strong>nen de politiek, de kerk,en <strong>in</strong> de familie, en heeft het tevens de ontwikkel<strong>in</strong>g van protestbeweg<strong>in</strong>gengestimuleerd. In vele andere landen werden deze decennia gekarakteriseerddoor verzet tegen autoriteit en daarmee <strong>een</strong> groeiende rol voor de protestbeweg<strong>in</strong>gen.28 Een belangrijk verschil tussen de protestbeweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland,<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met enkele andere langen zoals Duitsland en Italië, was datprotest <strong>in</strong> Nederland niet voortkwam uit <strong>een</strong> grote(re) materiële behoefte. 29Alwaar de overheid, zoals beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk drie, gedurende de jarenzestig aldus geregeld te maken krijgt met ludieke en m<strong>in</strong>der ludieke protestenvan diverse protestbeweg<strong>in</strong>gen is er tot aan het beg<strong>in</strong> van de jaren zeventig<strong>in</strong> Nederland op het gebied van gewelddadig politiek activisme, van terrorisme,nog nooit iets voorgevallen. Vanaf 1970 zou daar echter verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> komen.In dat jaar zou Nederland voor het eerst te maken met b<strong>in</strong>nenlands (oud)terrorisme. De twee b<strong>in</strong>nenlandse groeper<strong>in</strong>gen die hierbij <strong>een</strong> hoofdrol hebbengespeeld <strong>in</strong> deze periode zijn de Rode Jeugd en de Zuid-Molukse jongeren.Aangezien de geschiedenis van het Nederlandse (oude) terrorisme het meestwordt gedom<strong>in</strong>eerd door de acties van deze laatste groep, zal deze groep alseerst worden beschreven. De Rode Jeugd zal daarna aan bod komen.4.2.1.1 Zuid-Molukse Jongeren 30Het Zuid-Molukse terrorisme was <strong>een</strong> van de eerste vormen van b<strong>in</strong>nenlandsterrorisme <strong>in</strong> Nederland. De basis van de spann<strong>in</strong>gen die hebben geleid tothet Zuid-Molukse terrorisme zijn terug te voeren op de proclamatie van deonafhankelijkheid van Indonesië <strong>in</strong> Jakarta op 17 augustus 1945. 31 Dezeonafhankelijkheid had tot gevolg dat Nederland <strong>een</strong> van haar belangrijkstekoloniën, Nederlands-Indië, dreigde kwijt te raken. Om dit te voorkomen trachtde Nederlandse overheid zo snel mogelijk weer de voet aan de grond te krijgen<strong>in</strong> Indonesië. Afgezien van <strong>in</strong> de Molukken, <strong>een</strong> eilandengroep <strong>in</strong> het oostelijkdeel van de Indische Archipel, liepen de verschillende pog<strong>in</strong>gen hiertoe opniets uit. 32 In hun strijd om Indonesië te heroveren wordt naast het Neder-27 Ellemers 1979.28 Moer<strong>in</strong>gs 1983, p. 95.29 Moer<strong>in</strong>gs 1989, p. 361; Schmid 1993.30 Gebruikte achtergrondliteratuur over de algemene geschiedenis van de Zuid-Molukkenen de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap omvat o.a.: De Graaf 1977; Van Kraam 1977; Pollmannen Seleky 1978; Utrecht 1972.31 Voor meer <strong>in</strong>formatie over de geschiedenis van de Republiek Indonesië zie: Woodman1955; Fisher 1959; Soebadio & du Marchie Sarvaas 1978.32 Teitler & Groen 1987, 1990.


130 Hoofdstuk 4landse leger ook het Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) <strong>in</strong>gezetwaarvan de meerderheid van de soldaten afkomstig was van Java of de Zuid-Molukken. Mede onder <strong>in</strong>ternationale druk van de Verenigde Staten, diedreigde met het stopzetten van de Marshall hulp en het uit de NAVO zettenvan Nederland, draagt Nederland op 27 december 1949 tijdens <strong>een</strong> rondetafelconferentie<strong>in</strong> Den Haag georganiseerd door de UN Seccurity Counsel, desoevere<strong>in</strong>iteit over aan Indonesië. 33 Na het uitroepen van de onafhankelijkheidvan Indonesië neemt de wens onder Molukkers toe om <strong>een</strong> eigen onafhankelijkeZuid-Molukse republiek te stichten, onafhankelijk van Indonesië. 34 Op25 april 1950 werd door enkele Zuid-Molukse leiders de Republiek MalukuSelataan (RMS) uitgeroepen, tot groot ongenoegen van toenmalig presidentSoekarno. Deze laat zijn militaire troepen op 28 september 1950 Ambon, hetbelangrijkste eiland van de Molukken, b<strong>in</strong>nenvallen om op die manier de RMSmet succes te val te brengen. 35 De zuidelijke eilanden en de midden-Molukkenwaren al eerder belegerd, vrij snel na de proclamatie van de RMS door deIndonesische troepen. Gedurende de militaire acties van het Indonesische leger,verkeerden de opstandel<strong>in</strong>gen op Ambon <strong>in</strong> de veronderstell<strong>in</strong>g dat hetNederlandse leger hen de broodnodige ondersteun<strong>in</strong>g zou komen bieden. Zegeloofden op grond van de Rondetafelconferentie akkoorden van 1949 en huneeuwenlange koloniale banden met Nederland de steun te krijgen van Nederlanden de Verenigde Naties. 36 Tot grote frustratie en onbegrip bleef dezeondersteun<strong>in</strong>g echter uit aangezien de Nederlandse reger<strong>in</strong>g de opstand opAmbon als <strong>een</strong> b<strong>in</strong>nenlandse aangelegenheid van Indonesië beschouwde. 37Tegelijkertijd waren er, naast de problemen die zich beperkten tot deeilandengroep en voornamelijk Ambon, problemen met de Molukse soldatendie dienst hadden gedaan <strong>in</strong> het KNIL en zich op diverse plekken verspreidover Indonesië bevonden. De Indonesiërs beschouwden hen als bezetters omdatde Molukse soldaten hadden meegevochten met het Nederlandse leger tijdensde zogenoemde ‘politionele acties’ om Indonesië weer <strong>in</strong> handen van deNederlanders te krijgen. 38 Bij deze acties waren tienduizenden Indonesiërsom het leven gekomen. Het KNIL zou worden opgeheven op 26 juli 1950 endaarmee werden de Molukkers voor de keuze gezet ofwel te demobiliserennaar <strong>een</strong> ‘plaats naar keuze’ <strong>in</strong> Indonesië ofwel over te stappen naar het APRIS,33 Herman & Van der Laan Bouma 1980, p. 227.34 Muller 2008b, p. 218; Zie ook Bootsma 2000 en Boscher & Waaldijk 1985.35 Eikelenboom 2007, p. 112; Vandoorne 1973.36 Zie hierover bijvoorbeeld Van der Meulen 1981.37 Muller 2008b, p. 218-219.38 In de jaren tussen de proclamatie van de Republiek Indonesië <strong>in</strong> 1945 en de soevere<strong>in</strong>iteitsoverdrachtvan e<strong>in</strong>d 1949 heeft Nederland twee grote militaire offensieven tegen de RIuitgevoerd. Om niet te worden beticht van het voeren van <strong>een</strong> koloniale oorlog, werdendeze offensieven versluierend ’politionele acties’ genoemd. De eerste politionele actie duurdevan 21 juli tot 5 augustus 1947. De tweede actie begon op 19 december 1948 en e<strong>in</strong>digdeop 5 januari 1949.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 131het Indonesische leger. Door de onverzettelijke houd<strong>in</strong>g van de Indonesischeoverheid ten opzichte van het Molukse onafhankelijkheidsstreven werd heteerste aanbod van de hand gewezen. 39 Wanneer de Indonesische reger<strong>in</strong>gop haar beurt weigert de KNIL-ers te demobiliseren naar plaats van hun voorkeur,<strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie Ambon waar de KNIL-ers de RMS willen steunen en<strong>in</strong> tweede <strong>in</strong>stantie Nieuw-Gu<strong>in</strong>ea omdat dit gebied Nederlands bleef en aande Molukken grensde, kon worden gesproken van <strong>een</strong> patstell<strong>in</strong>g. 40 DeKNIL’ers worden, <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g van demobilisatie, geplaatst <strong>in</strong> doorgangskampenwaarvan de meesten op Java waren gelegen. Het idee van het toenmaligKab<strong>in</strong>et Drees/Van Schaik om de Molukkers, <strong>in</strong> afwijk<strong>in</strong>g van de KNIL – regels,op Java te demobiliseren om op die manier buitenlandse kritiek en <strong>een</strong> verslechterendeverhoud<strong>in</strong>g met Indonesië te voorkomen, werd echter doortussenkomst van <strong>in</strong> Nederland woonachtige Molukkers de kop <strong>in</strong> gedrukt. 41Er werd <strong>een</strong> ged<strong>in</strong>g tegen de Nederlandse staat aangespannen waarbij deMolukkers door de rechter <strong>in</strong> hun gelijk worden gesteld. Voor de Nederlandsereger<strong>in</strong>g zat er niets anders op dan de KNIL’ers met hun gez<strong>in</strong>nen naar Nederlandte halen. In de eerste helft van 1951 kwamen ongeveer vierduizend Zuid-Molukse militairen met hun families – <strong>in</strong> totaal meer dan twaalfduizendpersonen – naar Nederland. 42 Bij aankomst <strong>in</strong> Nederland werden de KNIL’ersvrijwel direct uit dienst ontslagen en <strong>in</strong> woonkampementen gestopt. OmdatNederland niet op de komst van zo veel Molukkers had gerekend en nog volopverwikkeld was <strong>in</strong> de wederopbouw, waren deze kampementen voormaligwerkkampen, kazernes, kloosters, maar ook de voormalige concentratiekampenVught, Schattenberg en het voormalige Westerbork. 43 Door hun ontslag uithet KNIL ontvangen de ex-militairen g<strong>een</strong> wachtgeld of pensioen, maar wordenze slechts <strong>in</strong> natura betaald met voedsel uit de gaarkeukens <strong>in</strong> de kampementen,andere levensbehoeften evenals drie gulden zakgeld per volwassene perweek. De ex-militairen zijn van het ene op het andere moment werkloos enmogen <strong>in</strong> Nederland g<strong>een</strong> betaald werd verrichten waardoor ze ook g<strong>een</strong>verander<strong>in</strong>g kunnen aanbrengen <strong>in</strong> hun situatie. 44 Het plaatsen van de Molukkers<strong>in</strong> de woonoorden en de overige marg<strong>in</strong>ale voorzien<strong>in</strong>gen valt te verklarendoor de gedachte die zowel leefde bij de Molukkers zelf als bij de Nederlandseoverheid, namelijk dat het verblijf <strong>in</strong> Nederland slechts van korte duur zouzijn. Omdat beide partijen van men<strong>in</strong>g waren dat het verblijf slechts tijdelijkvan aard was, werden zowel door de Nederlandse reger<strong>in</strong>g als door de Moluk-39 Eikelenboom 2007, p. 112; Zie hierover ook Manuhutu & Smeets 1991.40 Verschillende werken zijn gebruikt als achtergrond <strong>in</strong>formatie en ter beeldvorm<strong>in</strong>g. BijvoorbeeldKeppy 1994; Sahertian 1995.41 S<strong>in</strong>ds augustus 1950 bevond zich namelijk <strong>een</strong> delegatie van Molukse militairen <strong>in</strong> Nederland,onder leid<strong>in</strong>g van sergeant-majoor F.A. Aponno. Zij was gekomen om de belangenvan de achterban te behartigen.42 Rosenthal 1984, p. 389.43 Manuhutu & Smeets 1991; Tuynman-Kret 1985.44 Bootsma 2000, p. 18-19.


132 Hoofdstuk 4se gem<strong>een</strong>schap we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen verricht om <strong>in</strong>tegratie te bewerkstelligen.Dit wederzijdse gebrek aan <strong>in</strong>tegratie-<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen droeg bij aan de isolatievan de Molukse populatie ten opzichte van de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g. Ditgebrek aan <strong>in</strong>tegratie heeft er onder meer toe bijgedragen dat het ideaal van<strong>een</strong> onafhankelijke republiek der Zuid-Molukken, de RMS, bleef voortlevenonder de populatie Zuid-Molukkers <strong>in</strong> Nederland. 45 Hoewel was verwachtdat <strong>in</strong> de loop der tijd, het ideaal van <strong>een</strong> onafhankelijke RMS weg zou vagenonder de tweede en derde generatie Zuid-Molukkers (generatie die hun ‘eigen’land nooit gezien hadden) terwijl de oude generatie van Zuid-Molukkersuitstierf, was dit niet het geval. 46 De politieke situatie <strong>in</strong> Indonesië stond hunterugkeer echter <strong>in</strong> de weg. Indonesische troepen versloegen de overgeblevenRMS troepen <strong>in</strong> 1963 door hun leider Chris Soumokil gevangen te nemen die<strong>in</strong> 1966 te executeren, tot woede van de Molukse emigranten <strong>in</strong> Nederland. 47Tot overmaat van ramp, weigerde de Nederlandse reger<strong>in</strong>g om de Indonesischereger<strong>in</strong>g te veroordelen wegens de executie en de daaropvolgende bruteonderdrukk<strong>in</strong>g van de Molukse eilanders. Tweede en derde generaties Molukkers<strong>in</strong> het bijzonder riepen op tot meer directe en radicale activiteit Zij warenverontwaardigd over de manier waarop hun ouders behandeld waren, envoelden zichzelf uitgestoten door Nederland. Vanwege de late en moeizame<strong>in</strong>tegratie van de Molukkers <strong>in</strong> de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g was de werkeloosheidhoog, waren de meeste mensen slecht opgeleid en woonden zij <strong>in</strong> omstandighedendie veel te wensen overlieten. 48De Zuid-Molukse jongeren worden gedreven door enerzijds hun wens voor<strong>een</strong> onafhankelijke RMS maar anderzijds ook hun woede jegens de Nederlandseoverheid en de daar aan ten grondslag liggende gevoelens dat ze, of betergezegd hun ouders, door deze overheid zijn misleid en vervolgens <strong>in</strong> de steekzijn gelaten. De meeste jongeren zijn opgegroeid <strong>in</strong> tamelijk primitieve omstandigheden<strong>in</strong> de al eerder aangehaalde Molukse woonoorden en hebben vandichtbij meegemaakt dat hun vaders als ex-KNIL militair direct bij aankomst<strong>in</strong> Nederland werden afgedankt door de Nederlandse staat en hoe het <strong>in</strong> eerste<strong>in</strong>stantie tijdelijke verblijf al snel <strong>een</strong> permanent karakter kreeg. 49 Een toenemendaantal tweede generatie Zuid-Molukse jongeren raakte ervan overtuigddat slechts gewelddaden de Molukse-zaak onder de aandacht van het publieken de politiek zouden kunnen brengen. Ze werden geïnspireerd door desuccessen van Che Guevara, de Black Panthers en Yasser Arafat. 50 Waar onderde eerste generatie Zuid-Molukkers, de ex-KNIL’ers zelf, de aanhang voor <strong>een</strong>onafhankelijke Molukse republiek met de jaren afnam, groeit de groep Zuid-45 Herman & Van der Laan Bouma 1980, p. 231-232.46 Persijn 1976, p. 103-110.47 Eikelenboom 2000, p. 114-115.48 Jansse 2005, p. 60.49 Bootsma 2000, p. 10.50 Allen & Loubert 2005; Eikelenboom 2007, p. 118-119.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 133Molukse jongeren die sympathiseren met het ideaal van de RMS. 51 Hoewelde Nederlandse reger<strong>in</strong>g op de hoogte was van de groeiende anti-Indonesiësentimenten en spann<strong>in</strong>gen onder de Zuid-Molukse jongeren. was zij verrastdoor de <strong>in</strong> de volgende paragraaf nog uitvoeriger te bespreken bezett<strong>in</strong>g vande Indonesische ambassadeurswon<strong>in</strong>g op 31 augustus 1970 door 33 gewapendeMolukse actievoerders. De gijzel<strong>in</strong>g werd pas beë<strong>in</strong>digd na tussenkomst vanbemiddelende Zuid-Molukse leiders, dom<strong>in</strong>ee Metiary en RMS-presidentManusama. De Nederlandse reger<strong>in</strong>g zegt uite<strong>in</strong>delijk toe dat er <strong>een</strong> gesprekzou komen tussen de Nederlandse en Zuid-Molukse reger<strong>in</strong>g waarbij deheersende problematiek en verm<strong>een</strong>de verwacht<strong>in</strong>gen zouden moeten wordenbesproken. Tijdens dit gesprek, wat plaatsvond op 7 oktober 1970, laat deNederlandse overheid bij monde van toenmalig m<strong>in</strong>ister-president De Jongen m<strong>in</strong>ister Luns (Buitenlandse Zaken) weten aan de Zuid-Molukse reger<strong>in</strong>gniets te willen weten van <strong>een</strong> politieke <strong>in</strong>terpretatie van het Zuid-Moluksevraagstuk maar wel doordrongen te zijn van de lastige positie waar<strong>in</strong> de Zuid-Molukkers <strong>in</strong> Nederland verkeren. 52 Het uite<strong>in</strong>delijke resultaat van de bezett<strong>in</strong>gvan de Ambassade is dan ook teleurstellend voor de Zuid-Moluksejongeren. Waar het hen te doen was om <strong>een</strong> onafhankelijke RMS, maakte hetgesprek tussen de Nederlandse reger<strong>in</strong>g en de Zuid-Molukse leiders pijnlijkduidelijk dat dit niet <strong>in</strong> het vooruitzicht lag en dat de Nederlandse reger<strong>in</strong>gzich ook niet <strong>in</strong> woorden sterk zal maken voor de RMS door de kwestie nogmaalsaan te kaarten bij de VN of andere <strong>in</strong>ternationale fora. 53Na de bezett<strong>in</strong>g van de Indonesische ambassadeurswon<strong>in</strong>g wordt het dereger<strong>in</strong>g duidelijk dat er zoiets bestaat als <strong>een</strong> ‘Zuid-Molukse problematiek’en dat daar wat aam moet worden gedaan. 54 In het debat dat op 1 september1970 plaatsvond <strong>in</strong> de Tweede Kamer, naar aanleid<strong>in</strong>g van de verklar<strong>in</strong>g vande m<strong>in</strong>ister-president over de gebeurtenissen <strong>in</strong> Wassenaar, tonen verschillendeKamerleden voorzichtig hun sympathie ten aanzien van de Molukse zaak enwordt even<strong>een</strong>s herhaaldelijk hand <strong>in</strong> eigen boezen gestoken door te wijzenop het gebrek aan <strong>in</strong>tegratiebeleid en adequaat optreden van de reger<strong>in</strong>g naaraanleid<strong>in</strong>g van onder andere de moord op Soumokil en het wederom aanhalenvan de banden tussen Nederland en Indonesië. Zo heeft volgens KamerlidJongel<strong>in</strong>g van de G.P.V. de op<strong>een</strong>stapel<strong>in</strong>g van dit gebrekkige en m<strong>in</strong>der tactischeoptreden aan de kant van de Nederlandse overheid geleid tot <strong>een</strong>polariser<strong>in</strong>g tussen de Zuid-Molukkers en de autochtone Nederlandse bevol-51 Herman & Van der Laan Bouma 1980, p. 232; Rosenthal 1984, p. 390-391.52 Zitt<strong>in</strong>g 1970/71, 10 977, nr. 2 (Verslag van de besprek<strong>in</strong>g tussen de Nederlandse reger<strong>in</strong>gen de Zuid-Molukse Leiders) p. 3-4.53 Jansse 2005, p. 60; Bootsma 2000, p. 52.54 Zie ondermeer, Kamerstukken II 1969/70, 94ste vergader<strong>in</strong>g, p. 4355-4376 en Kamerstukken II1970/71, vergader<strong>in</strong>g van 29 maart 1971 van de Vaste Commissie voor Cultuur, Recreati<strong>een</strong> Maatschappelijk Werk.


134 Hoofdstuk 4k<strong>in</strong>g. 55 Naast Jongel<strong>in</strong>g tonen diverse andere Kamerleden, de <strong>een</strong> sterker dande ander, begrip ten aanzien van de houd<strong>in</strong>g van de Zuid-Molukse jongerenen Nederland terwijl zij de gewelddadige uit<strong>in</strong>g die daaraan werd gegeven<strong>in</strong> Wassenaar veroordelen. Hoewel door de gebeurtenissen <strong>in</strong> Wassenaar deZuid-Molukse problematiek op de politieke agenda is terechtgekomen beperkthet debat zich tot het verbeteren van de sociale en problematiek van de Zuid-Molukkers <strong>in</strong> Nederland en de vraag op welke wijze de spann<strong>in</strong>g tussen<strong>in</strong>tegratie en eigen identiteit van de Zuid-Molukkers weggenomen zou kunnenworden. 56 Het debat blijft echter zeer beperkt en leidt niet tot concrete resultaten,onder meer door strubbel<strong>in</strong>gen tussen de betrokken M<strong>in</strong>isteries. 57 Ditleidt ertoe dat de beloofde dialoog tussen de Zuid-Molukse jongeren en deNederlandse reger<strong>in</strong>g over ál hun problemen, en dus niet all<strong>een</strong> de social<strong>een</strong> de culturele problematiek, niet goed tot stand komt. Er wordt veel gesprokenover maar niet gesproken mét de Zuid-Molukse jongeren. Dit uitblijvenvan <strong>een</strong>, <strong>in</strong> de ogen van de Zuid-Molukse jongeren, passende oploss<strong>in</strong>g heeftall<strong>een</strong> maar bijgedragen aan <strong>een</strong> versterk<strong>in</strong>g van de radicale elementen <strong>in</strong> deMolukse bevolk<strong>in</strong>g en tot <strong>een</strong> shift <strong>in</strong> de focus van de radicalen: niet langerwaren uitsluitend Indonesische doelwitten <strong>in</strong>teressant, het politiek geweldwerd <strong>in</strong> de jaren na 1970 jaren ook direct gericht tegen de Nederlandse staat. 58Het verbeteren van de sociale en culturele omstandigheden waar<strong>in</strong> de Zuid-Molukkers verkeren, blijft gedurende de rest van de jaren zeventig <strong>een</strong> (moeilijk)aandachtspunt van de reger<strong>in</strong>g. 59 De verschillende <strong>in</strong>cidenten die zijngepleegd door de Zuid-Molukse jongeren zullen worden besproken <strong>in</strong> paragraaf4.3.1. onder ‘policy stream’ aangezien aan de hand van deze concretegebeurtenissen uite<strong>in</strong>delijk politieke actie zal worden ondernomen. Hieronderechter alvast <strong>een</strong> overzicht van de belangrijkste Zuid-Molukse <strong>in</strong>cidenten.55 Kamerstukken II 1969/70, 94ste vergader<strong>in</strong>g n.a.v. de verklar<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>ister-presidentover de gebeurtenissen <strong>in</strong> Wassenaar p. 4363 en 4364.56 Deze vraag naar het wegnemen van de spann<strong>in</strong>g tussen <strong>in</strong>tegratie en eigen identiteit vande Zuid-Molukkers staat onder meer centraat tijdens de eerste vergader<strong>in</strong>g van de vasteCommissie voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Dit M<strong>in</strong>isterie wordt na degebeurtenissen <strong>in</strong> Wassenaar expliciet verantwoordelijk gesteld voor het welzijn van deZuid-Molukkers <strong>in</strong> Nederland.57 Jansse 2005, p. 63; Bootsma 2000, p. 56-59.58 Herman & Van der Laan Bouma 1980, p. 127.59 Aldus Cuperus en Kle<strong>in</strong>sma 1980, p. 26-27; Jansse 2005, p. 63.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 135Tabel 1: Belangrijkste Zuid-Molukse acties <strong>in</strong> de periode 1970-1978 6031 augustus 1970 Bezett<strong>in</strong>g van de won<strong>in</strong>g van de Indonesische ambassadeur<strong>in</strong> Wassenaar, 30-35 gegijzelden, 1 dodelijk slachtoffer.02 december 1975 Tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g bij Wijster, 75 gegijzelden, 3 dodelijkeslachtoffers.04 december 1975 Bezett<strong>in</strong>g van het Indonesisch Consulaat-generaal <strong>in</strong> Amsterdam.41 gegijzelden, 1 dodelijk slachtoffer.23 mei 1977 Tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g bij de Punt, 54 gegijzelden, 8 dodelijkeslachtoffers (waarvan 6 terroristen).23 mei 1977 Gijzel<strong>in</strong>g van basisschool <strong>in</strong> Bovensmilde, 110 gegijzelden.13 maart 1978 Bezett<strong>in</strong>g van het Prov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong> Assen, 69 gegijzelden,2 dodelijke slachtoffers.4.2.1.2 De Rode Jeugd en de Rode Hulp 61Het Zuid-Molukse terrorisme was <strong>in</strong> de jaren na de Tweede Wereldoorlogde belangrijkste vorm van b<strong>in</strong>nenlands terrorisme die Nederland heeft gekend.Naast de Zuid-Molukse jongeren is <strong>een</strong> andere b<strong>in</strong>nenlandse terroristischeorganisatie die na Tweede Wereldoorlog actief is geweest <strong>in</strong> Nederland deRode Jeugd. Deze organisatie ontstond <strong>in</strong> 1966 en maakte <strong>in</strong> 1971 <strong>een</strong> overstapnaar de ‘stadsguerrilla’, <strong>een</strong> concept bedacht door de Braziliaanse politiekfilosoof Carlos Marighella. 62 De term ‘stadsguerrilla’ is <strong>een</strong> verzamelnaamvoor de l<strong>in</strong>ks-extremistische organisaties waar die van de jaren zestig tot <strong>in</strong>de jaren negentig de kop op staken. Het betrof hier relatief kle<strong>in</strong>e, clandestienegroeper<strong>in</strong>gen die probeerden met gewelddadige verrass<strong>in</strong>gsacties <strong>in</strong> grotestedelijke centra de weg te plaveien voor de revolutie <strong>in</strong> hun eigen land ende wereld. Zij zagen zich als deel van <strong>een</strong> ‘anti-imperialistische’ en ‘antikapitalistische’<strong>in</strong>ternationale revolutionaire beweg<strong>in</strong>g. Buitenlandse voorbeeldenzijn de West-Duitse Rote Armee Fraktion (RAF) en de Italiaanse Brigate Rosse. 63In Nederland was echter <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot Duitsland en Italië, slechts <strong>een</strong>handjevol militante l<strong>in</strong>kextremisten onder de noemer van de Rode Jeugd (laterde Rode Hulp) die gedurende <strong>een</strong> korte periode <strong>in</strong> de geest van de hiervooromschreven def<strong>in</strong>itie van <strong>een</strong> stadsguerrilla ook daadwerkelijk gewelddadighandelden. 64 De centrale boodschap van de Rode Jeugd was het omverwerpen60 Gebaseerd op het overzicht <strong>in</strong> Schmid, A. (1989) ‘Politiek geweld en terreurbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong>Nederland’, Tijdschrift voor Crim<strong>in</strong>ologie, 4, pp. 340-341.61 Zie voor <strong>een</strong> uitvoerige omschrijv<strong>in</strong>g van de achtergronden van de Rode Jeugd: Dekkers& Dijksman1988; Eikelenboom 2007, p. 141-170; Pekelder 2007, p. 89-104.62 Emerson Vermaat 1987, p. 333.63 Pekelder 2007, p. 89.64 Id.


136 Hoofdstuk 4van het kapitalistische en imperialistische systeem. 65 Geweld als middel omde beoogde revolutie te bewerkstelligen werd door de Rode Jeugd niet afgewezen.66 Hoewel de Rode Jeugd enkele honderden leden (veelal afkomstig uit<strong>een</strong> arbeidersmilieu) en verschillende afdel<strong>in</strong>gen had die gevestigd waren <strong>in</strong>diverse grote steden, waren de meest militante leden van deze groep te v<strong>in</strong>denbij de Rode Jeugd afdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> E<strong>in</strong>dhoven. 67 Deze afdel<strong>in</strong>g richtte zich <strong>in</strong> haaracties herhaaldelijk tegen het bedrijf Philips en andere doelwitten <strong>in</strong> de stadE<strong>in</strong>dhoven. Dat aanhangers van de Rode Jeugd geweld niet schuwden werdduidelijk tijdens de verschillende protestmarsen die <strong>in</strong> de periode 1965-1967<strong>in</strong> Nederland werden gehouden tegen de oorlog <strong>in</strong> Vietnam en de militairestaatsgrepen <strong>in</strong> Indonesië en Griekenland. Tevens is de plaats<strong>in</strong>g van diverse(nep)bommen <strong>in</strong> de periode 1966-1972 toegeschreven aan de Rode Jeugd. 68Toen twee vooraanstaande Rode Jeugd leden <strong>in</strong> 1972 na betrapp<strong>in</strong>g opheterdaad van het vervoeren en het <strong>in</strong> het bezit hebben van explosieven <strong>in</strong>de gevangenis terecht kwamen, ontstond <strong>in</strong> Nederland <strong>een</strong> groep die zichsolidair verklaarde met de Rode Jeugd en diens aanhangers. 69 Deze groepdroeg de naam de Rode Hulp. De Rode Hulp identificeerde zich met de twee‘martelaren’ en bood hulp bij het mobiliseren van sympathisanten voor nieuweacties. Ex-leden van de Rode Jeugd vonden onderdak bij de Rode Hulp onderwiens dekmantel ze de droom van <strong>een</strong> stadsguerrilla konden voortzetten. 70De gevangennem<strong>in</strong>g van de twee Rode Jeugd leden als gevolg van de groteaandacht van politie en BVD is <strong>een</strong> dusdanige tegenslag voor de Rode Jeugd,dat de toenmalige voorzitter Willem Oskam <strong>in</strong> maart 1974 oproept tot ophef-65 De tweedel<strong>in</strong>g waaraan wordt gerefereerd is <strong>een</strong> tweedel<strong>in</strong>g die volgens Dekkers al vrijsnel na de opricht<strong>in</strong>g van de Rode Jeugd <strong>in</strong> 1966 zichtbaar was: Aan de ene kant stondende ’terroristen’ die de Rote Armee Fraktion als voorbeeld had en die via <strong>een</strong> stadsguerrillahet kapitalisme omver wilde werpen, aan de andere kant stonden de ’economen’ die denadruk wilde leggen op sociaaleconomische verander<strong>in</strong>gen. In 1971 maakte deze laatstegroep zich los de organisatie om de Rode Jeugd-ML op te richten. De letters ML stondenhierbij voor Marxist respectievelijk Len<strong>in</strong>ist. De afgesplitste ’economen’ omschreven deresterende Rode Jeugd als terroristisch en regelrecht fascistisch. Dekkers en Dijksman 1988,p. 18-19.66 Klerks 1989, p. 96-97. Volgens Moer<strong>in</strong>gs werd het gebruik van geweld door veelvuldigdoor de Rode Jeugd verkondigd en ook als protestmiddel werd onderschreven, maar blevendaadwerkelijke gewelddadige escalaties ook vaak uit. Moer<strong>in</strong>gs 1983, p. 106-107 en 1989,p. 357-358.67 Afdel<strong>in</strong>g IJmuiden Breda, E<strong>in</strong>dhoven, Amsterdam en Kampen. Deze laatste twee afdel<strong>in</strong>genwerden uite<strong>in</strong>delijk afdel<strong>in</strong>gen waar de afsplits<strong>in</strong>g de Rode Jeugd ML zich concentreerde.68 Hoewel de plaats<strong>in</strong>g van diverse echte, functionerende bommen is toegeschreven aan deRode Jeugd, is er <strong>in</strong> <strong>een</strong> aantal gevallen ook sprake geweest van het plaatsen van nepbommen.Zo bevatte <strong>een</strong> door de Rode Jeugd bij <strong>een</strong> Rechtbank geplaatste vliegtuigbombijvoorbeeld <strong>in</strong> plaats van explosieven het portret van Mao.69 De vervoerde explosieven zouden gebruikt worden ter ondersteun<strong>in</strong>g van het Griekse verzet(het LEA verzet). Eikelenboom beschrijft uitvoerig op welke wijze er ten aanzien van dezearrestatie gebruik gemaakt zou zijn van <strong>in</strong>filtratie door de BVD als gevolg waarvan dearrestatie heeft kunnen plaatsv<strong>in</strong>den. Eikelenboom 2007, p. 147-148.70 Dekkers en Dijksman 1988, p. 40.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 137f<strong>in</strong>g. 71 Een deel van de aanhangers van de Rode Hulp haalt de contacten aanmet diverse <strong>in</strong>ternational (terroristische) organisaties waaronder het People’sFront for the Liberation of Palest<strong>in</strong>e (PLFP), de IRA en de RAF. Een tiental RodeHulp-leden reizen af naar Zuid Jemen om daar <strong>een</strong> PLFP tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gskamp tevolgen samen met leden van de RAF en de ETA. Als de groep na de tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gdaadwerkelijk tot actie wil overgaan door <strong>een</strong> vliegtuig te kapen worden detwee verantwoordelijke Rode Hulp leden door plaatselijke autoriteiten opgepakt<strong>in</strong> Tel Aviv respectievelijk Bombay. 72 Deze dubbele arrestatie van wederomtwee sleutelfiguren en even<strong>een</strong>s de aanhoudende aandacht van politie enBVD heeft e<strong>in</strong>d December 1976 geleid tot het uit<strong>een</strong> vallen van de Rode Hulp. 73Tabel 2: Incidenten die worden toegeschreven aan de Rode Jeugd 7426 mei 1970 Rookbom wordt naar b<strong>in</strong>nen gegooid tijdens <strong>een</strong> vergader<strong>in</strong>gvan de E<strong>in</strong>dhovense gem<strong>een</strong>teraad.21 juli 1971 De auto van hoofdcommissaris van politie E<strong>in</strong>dhoven dhr.Odekerken wordt opgeblazen.24 februari 1972 Politie v<strong>in</strong>dt <strong>een</strong> bom bij het Evoluon te E<strong>in</strong>dhoven? maart 1972 Politie v<strong>in</strong>dt <strong>een</strong> bom bij het jaarbeursgebouw <strong>in</strong> Utrecht24 april 1972 Verschillende bommen ontploffen bij Philips vestig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>Rotterdam, Hilversum en Baarn vanwege het niet voldoenvan Philips aan de gestelde eisen door de actiegroep ‘E<strong>in</strong>dhovenGriekenland’.29 mei 1972 Explosie <strong>in</strong> Arnhem en de politie v<strong>in</strong>dt <strong>een</strong> niet-ontploftebom bij <strong>een</strong> Philips vestig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Amsterdam.17 oktober 1972 Bom gevonden <strong>in</strong> de auto van Philips directeur Bav<strong>in</strong>ck. Indeze zelfde maand ontv<strong>in</strong>gen verschillende hoge functionarissenvan Philips dreigbrieven en nepbommen4.2.2 De jaren tachtig en negentig: de opkomst en teloorgang van RaRaNa de turbulente jaren zeventig en de problematiek rondom de Zuid-Molukkersleken de jaren tachtig aanvankelijk <strong>een</strong> stuk rustiger te verlopen. Hoeweler beg<strong>in</strong> jaren tachtig wel diverse schermutsel<strong>in</strong>gen waren met verschillendeantimilitaristische actiegroepen leken de grote gijzel<strong>in</strong>gsacties voorbij en ebde71 Dekkers en Dijksman 1988, p. 68-69.72 Emerson Vermaat 1987, p. 333.73 Schmid, 340; De Graaf 2007, p. 111; Dekkers en Dijksman 1988, p. 153-154.74 Dit overzichtje bevat alle aanslagen die ofwel direct door de Rode Jeugd zijn opgeeist, ofweldoor de politie met de Rode Jeugd <strong>in</strong> verband zijn gebracht. Het overzicht is gebaseerdop Eikelenboom, Klerks, Muller en Muller en ‘de 21 doden die van Gogh voorg<strong>in</strong>gen’.


138 Hoofdstuk 4de politieke en maatschappelijke aandacht voor terrorisme enigsz<strong>in</strong>s weg. 75Illustratief voor deze afnemende aandacht voor terrorisme is, zoals ook gesignaleerddoor Paul Abels, dat het onderwerp <strong>in</strong> de jaren 1979-1985 niet éénkeer aan de orde komt <strong>in</strong> de Vaste Kamercommissie voor Inlicht<strong>in</strong>gen enVeiligheidsdiensten. 76 In 1985 stellen BVD en CRI zelfs vast dat het land opdat moment g<strong>een</strong> echt terrorisme kende. 77 Wel bestaat er zorg over de zogenaamde‘rustland-theorie’. Volgens deze theorie zou de rust <strong>in</strong> Nederland ophet gebied van terreurdaden zou te maken hebben met het feit dat Nederlandonder (<strong>in</strong>ternationale) terroristen bekend stond als <strong>een</strong> vrijplaats, <strong>een</strong> plaatsom uit te rusten en nieuwe aanslagen te plannen. Verschillende auteurs gevenaan dat deze theorie – waarvoor nooit enig bewijs werd gevonden – met namedoor buitenlandse (Amerikaanse en Duitse) krachten onder de aandacht vande Nederlandse media werd gebracht, met als doel om de Nederlandse overheidtot <strong>een</strong> strenger antiterrorismebeleid te bewegen. 78 Tot 1985 deden zichg<strong>een</strong> grote crisissituaties voor. In de tweede helft van de jaren tachtig laaidende gemoederen weer op door <strong>een</strong> reeks aanslagen <strong>in</strong> de vorm van brandsticht<strong>in</strong>genop vestig<strong>in</strong>gen van supermarktketen Makro door de Revolutionair AntiRacistische Actie, de RaRa. De RaRa was <strong>een</strong> groeper<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> de jaren tachtigde aandacht op zich vestigde door <strong>een</strong> aantal branden en gewelddadige actieswaarbij zij zich <strong>in</strong> de eerste <strong>in</strong>stantie richtte tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime.De aanhangers van RaRa stelden zich achter de bevrijd<strong>in</strong>gsbeweg<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Zuid-Afrika en probeerden door middel van gewelddadige actiesbuitenlandse <strong>in</strong>vesteerders te bewegen zich uit Zuid-Afrika terug te trekken. 79De supermarktketen Makro leek het voornaamste doelwit te zijn van de RaRa,<strong>in</strong> de periode 1985-1988 werd bij diverse vestig<strong>in</strong>gen van de Makro brandgesticht om op die manier de Raad van Bestuur van de eigenaar van MakroSHV er toe te bewegen zich terug te trekken uit Zuid-Afrika. De RaRa slaagter<strong>in</strong> haar doel te bereiken. 80 In de jaren negentig leek de doelstell<strong>in</strong>g van degroeper<strong>in</strong>g enigsz<strong>in</strong>s te veranderen. De acties waren niet langer direct gerichttegen het apartheidsregime, maar het protest richtte zich tegen de onmenselijkheidvan het Nederlandse vluchtel<strong>in</strong>genbeleid wat door de RaRa werd gezienals <strong>een</strong> wettelijk gelegitimeerde vorm van racisme waartegen moest wordengeageerd. 81 Het standpunt van de RaRa dat <strong>een</strong> racistische bevolk<strong>in</strong>gspolitiek75 De antimilitaristische acties die beg<strong>in</strong> jaren tachtig worden uitgevoerd <strong>in</strong> Nederland wordenhoofdzakelijk gepleegd door de actiegroep Onkruit. Eikelenboom 2007, p. 166-167; Moer<strong>in</strong>gs1989, p. 360.76 Abels 2007, p. 124-125.77 Muller 1994, p. 60-62.78 Abels 2007, p. 124-125; Schmid 1989, p. 334.79 Muller 1994, p. 362; Muller 2008, p. 228-229.80 Muller 2009, p. 229.81 Hoewel de acties van de RaRa vanaf de jaren negentig wel worden aangeduid als <strong>een</strong>nieuwe doelstell<strong>in</strong>g of <strong>een</strong> nieuwe richt<strong>in</strong>g die door de RaRa zou zijn <strong>in</strong>geslagen, is ditdoor de toenmalige aanhangers van de RaRa ontkend. Zo valt te lezen <strong>in</strong> <strong>een</strong> RaRa pamflet


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 139ten grondslag aan het gevoerde vluchtel<strong>in</strong>genbeleid en de discussies daaroverwerd <strong>in</strong>dertijd, zoals beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk drie, gevoed door de uitspraken<strong>in</strong> de politiek van (onder andere) toenmalig VVD voorman Frits Bolkenste<strong>in</strong>die van men<strong>in</strong>g was dat de Nederlandse waarden en normen beschermdmoesten worden voor <strong>in</strong>vloeden van migranten en vluchtel<strong>in</strong>gen. 82 Doormiddel van aanslagen probeert de RaRa de politieke en publieke op<strong>in</strong>ie <strong>in</strong>Nederland wakker te schudden en mogelijk te bewegen tot het nastreven vande doelstell<strong>in</strong>g die RaRa voor ogen had: <strong>een</strong> maatschappij waar<strong>in</strong> <strong>een</strong> grootdeel van de mensen niet afgeschreven en rechteloos is. De weg daarh<strong>een</strong> zoumoeten bestaan uit <strong>een</strong> aantal fundamentele verander<strong>in</strong>gen. Waaruit dezefundamentele verander<strong>in</strong>gen concreet zouden moeten bestaan en hoe zezouden moeten worden bewerkstelligd, werd door de RaRa <strong>in</strong> haar documentenniet nader geëxpliciteerd. 83Er was en is nog steeds onzekerheid of de RaRa van de jaren tachtig uitdezelfde personen bestond als RaRa <strong>in</strong> de jaren negentig. 84 De aanslagen <strong>in</strong>de jaren negentig werden gekenmerkt door <strong>een</strong> grotere mate van professionaliteitdan <strong>in</strong> de jaren tachtig. Waar de opspor<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stanties <strong>in</strong> de jaren tachtignog enigsz<strong>in</strong>s zicht m<strong>een</strong>den te hebben op de personen die actief waren b<strong>in</strong>nenRaRa, tast men over de hoedanigheid van de RaRa aanhangers van de jarennegentig nog <strong>in</strong> het duister. 85 Er is dan ook nooit helemaal openbaarheid enduidelijkheid ontstaan wie er achter RaRa hebben gezeten. Hoewel er na 1993niets meer van de RaRa is vernomen, is de beweg<strong>in</strong>g nooit officieel opgeheven.dat is geschreven n.a.v. de aanslag op de kazernes <strong>in</strong> Oldenzaal op 18 maart 1990: ‘Hoewelhet de eerste keer is dat wij acties uitvoeren tegen het Nederlandse vluchtel<strong>in</strong>genbeleid,willen we benadrukken dat dit op g<strong>een</strong> enkele manier uitgelegd mag worden als <strong>een</strong> breuk<strong>in</strong> onze politieke praktijk van de afgelopen jaren. Daar zijn ook g<strong>een</strong> redenen voor. Nochde situatie <strong>in</strong> Zuid-Afrika, noch de opstell<strong>in</strong>g van de Nederlandse reger<strong>in</strong>g en bedrijfslevengeven daarvoor aanleid<strong>in</strong>g. Alles wat er veranderd is, is dat het blanke apartheidsregiemmeer politieke ruimte heeft moeten toestaan aan het zwarte verzet. Maar de eisen vansancties en <strong>in</strong>ternationale isoler<strong>in</strong>g van het blanke regime blijven onverkort gehandhaafd.Als voor vele anderen blijft ook voor ons <strong>een</strong> prioriteit te zoeken naar wegen om het verzet<strong>in</strong> Zuid-Afrika effectief te ondersteunen. Wij hebben dat <strong>in</strong> het verleden gedaan en zullendat weer doen!’. Zie hierover ook: Wecke en Wester 1992.82 De Fabel van de illegaal 58, mei/juni 2003, ‘RARA-analyses na 10 jaar nog steeds messcherpen <strong>in</strong>spirerend’. Publicatie onl<strong>in</strong>e te raadplegen via: http://www.gebladerte.nl/10915f58.htm#rara1 (laatst bezocht op 01 augustus 2009).83 Wecke & Wester 1992, p. 15.84 Wecke & Wester 1992, p. 40-64.85 Eikelenboom geeft ook aan dat <strong>een</strong> op de persoon gerichte aanslag, zoals bij de aanslagop voormalig staatssecretaris Aad Kosto, niet paste b<strong>in</strong>nen het rijtje van eerder door deRaRa geclaimde aanslagen. Echter, aangezien de hoedanigheid van de RaRa activisten totop heden onbekend is, is het onmogelijk om daar uitsluitsel over te geven. Eikelenboom2007, p. 170.


140 Hoofdstuk 4Tabel 3: Incidenten die worden toegeschreven aan de RaRa 8617 september 1985 Brand <strong>in</strong> Makro-supermarkt Duivendrecht.9 juli 1986 Brand bij de Kon<strong>in</strong>klijke Emballage Industrie van Leer.18 december 1986 Brand bij Makro-supermarkt Duiven.Brand bij Makro-supermarkt Duivendrecht10 januari 1987 Brand bij Makro-supermarkt Nuth.19 juni 1987 Brand bij Shell benz<strong>in</strong>e stations <strong>in</strong> Nieuwege<strong>in</strong> en Zaandamen garagebedrijven <strong>in</strong> Alphen aan den Rijn die Shell productenverhandelen.26 juni 1987 Brand <strong>in</strong> opslaghuis van Boot Olie/van Staveren Marion Gas.10 juli 1987 Bommeld<strong>in</strong>g nabij Shell station Amsterdam25 januari 1988 Inbraak en brand Elba Schiedam7 maart 1988 Verniel<strong>in</strong>g bij Shell benz<strong>in</strong>estations <strong>in</strong> Amsterdam en Muiden24 augustus 1988 Brand Philips Amsterdam21 september 1988 Verniel<strong>in</strong>g Shell-pomp Nieuwege<strong>in</strong>16 april 1989 Brand bij Shell Thermo <strong>in</strong> Hilversum.17 april 1989 Verniel<strong>in</strong>gen bij Shell benz<strong>in</strong>estations Nieuwekerk aan denIJssel Leiderdorp, Wadd<strong>in</strong>xv<strong>een</strong>, Leiden, Hazerswoude,Reeuwijk en Bodegraven.18 maart 1990 Bomaanslagen op de legerkazernes <strong>in</strong> Oldenzaal en Arnhem.26 maart 1990 Bomaanslag op het M<strong>in</strong>isterie van Justitie <strong>in</strong> Den Haag.27 maart 1990 Brand Byzantiumcomplex Amsterdam13 november 1991 Aanslag op het huis van de toenmalige staatssecretaris vanJustitie Aad Kosto en tevens op het M<strong>in</strong>isterie van Justitie <strong>in</strong>Den Haag.30 juni 1993 Aanslag op de Dienst Inspectie Arbeidsverhoud<strong>in</strong>gen (DIA)van het M<strong>in</strong>isterie van Sociale Zaken <strong>in</strong> Den Haag.Na de aanslagen van de RaRa beg<strong>in</strong> jaren negentig wordt het weer rustig <strong>in</strong> hetland, ondanks het feit dat de BVD <strong>in</strong> haar eerste openbare jaarverslag reeds86 In dit overzicht zijn zowel de ‘anti-apartheids <strong>in</strong>cidenten’ opgenomen alsmede <strong>in</strong>cidentendie zijn gepleegd als reactie op het Nederlands asielbeleid. Informatie ontl<strong>een</strong>d aan Ditoverzichtje bevat alle aanslagen die ofwel direct door de RaRa zijn opgeëist, ofwel doorde politie met de RaRa <strong>in</strong> verband zijn gebracht, maar waarvan dit niet direct is bewezen.Het overzicht is gebaseerd op Eikelenboom, Klerks en Muller, de 21 doden die van Goghvoorg<strong>in</strong>gen’ en <strong>een</strong> overzicht van Sticht<strong>in</strong>g Kees<strong>in</strong>gs Historisch Archief (www.kha.nl).


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 141politieke aandacht vraagt en waarschuwt voor <strong>een</strong> mogelijk neveneffect vanmigratie. Volgens de BVD zou de verdergaande radicaliser<strong>in</strong>g en fundamentaliser<strong>in</strong>gvan moslimgem<strong>een</strong>schappen <strong>in</strong> den vreemde hun weerslag kunnen gaankrijgen op de verhoud<strong>in</strong>gen tussen migrantengroepen <strong>in</strong> Nederland en hunhoud<strong>in</strong>g ten opzichte van de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g. 87 De BVD blijft <strong>in</strong>verschillende daaropvolgende jaarverslagen en ook <strong>in</strong> het openbare rapport‘De Politieke Islam <strong>in</strong> Nederland’ aandacht vragen voor deze ontwikkel<strong>in</strong>gen,maar wordt niet gehoord. 88 Volgens Abels kan het gebrek aan politieke aandachtvoor het door de BVD gesignaleerde problematische opkomende islamitischradicalisme worden verklaard doordat <strong>in</strong> Nederland zelf nauwelijks sprakewas van aanslagen of gelijksoortige activiteiten. 89 Het gevolg hiervan wasdat wederom, zoals ook <strong>in</strong> de jaren tachtig gebeurde, dat de aandacht van politi<strong>een</strong> justitie ten aanzien van terrorisme zeer beperkt was. Terrorisme, endaarmee ook contraterrorisme, werd <strong>in</strong> de jaren negentig <strong>een</strong> thema waarvoorbuiten de aandacht van de BVD we<strong>in</strong>ig maatschappelijke belangstell<strong>in</strong>g bestond.4.2.3 Overige <strong>in</strong>ternationale terroristische groeper<strong>in</strong>genNederland krijgt <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig ook te maken met de <strong>in</strong>vloedvan <strong>in</strong>ternational terroristische groeper<strong>in</strong>gen. Beg<strong>in</strong> jaren zeventig, om precieste zijn op 14 maart 1971, krijgt de politie <strong>in</strong> Nederland voor het eerst serieuste maken met bomaanslagen gepleegd door buitenlandse terroristen: er wordt<strong>een</strong> aanslag gepleegd op <strong>een</strong> olietank van de firma Gulf <strong>in</strong> het Botlekgebied.De aanslag wordt opgeëist door Al-Fatah, het gewapende onderdeel van dePLO. 90 In de jaren daarna zullen verschillende buitenlandse terroristischegroeper<strong>in</strong>gen verschillende malen bom- en moordaanslagen uitvoeren opNederlandse bodem. De RAF, IRA, ETA, het Japanse Rode Leger en het Arm<strong>een</strong>seVolksleger zijn belangrijke voorbeelden. 91 De achterliggende motivatie ofideologie van deze groepen en de op basis daarvan gepleegde aanslagen zullenvoor wat betreft het onderhavige onderzoek niet verder uitvoerig worden87 BVD 1992, p. 25.88 BVD 1998.89 Abels 2007, p. 125-126.90 Eikelenboom 2007, p. 194-195.91 Zie voor meer <strong>in</strong>formatie over de achtergronden van en aanslagen gepleegd door buitenlandseterroristische groeper<strong>in</strong>gen onder andere Duyvesteyn en De Graaf 2007; Eikelenboom2007, p. 88-109, 171-193; Emerson Vermaat 1987; De Graaf 2010; Hess, Moer<strong>in</strong>gs en Paas1988; Muller 2008, p. 230-234. Van de buitenlandse groeper<strong>in</strong>gen is de RAF voor Nederlandnog het meest <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gend. Niet all<strong>een</strong> maakte de RAF met drie doden van de<strong>in</strong>ternationale groeper<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> ons land de meeste slachtoffers door met regelmaat aanslagente plegen <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de jaren zeventig, tevens ontstond er <strong>in</strong> Nederland <strong>een</strong> grotegroep sympathisanten die de RAF actief ondersteunden. Zoals <strong>in</strong> paragraaf 4.3.1.1. aande orde is gekomen, heeft de Nederlandse groeper<strong>in</strong>g de Rode Jeugd en later de Rode Hulphierbij <strong>een</strong> belangrijke rol gespeeld.


142 Hoofdstuk 4besproken. Het volstaat te benoemen dat de aanslagen die door deze verschillendeorganisaties <strong>in</strong> Nederland zijn gepleegd, met name betrekk<strong>in</strong>g haddenop doelen en personen uit het eigen land en dus niet zozeer tegen de Nederlandsesamenlev<strong>in</strong>g of Nederlandse personen was gericht. 92 De acties vande hiervoor beschreven ‘b<strong>in</strong>nenlandse’ groeper<strong>in</strong>gen kregen dan ook veel meeraandacht van de politiek-bestuurlijke gezagsdragers. 934.3 DE POLICY STREAMHet proces van het ontstaan van dr<strong>in</strong>gende maatschappelijke problemen dieantwoorden vereisen van beleidsmakers en politici kan worden geanalyseerdlos van het ontstaan van beleidsideeën en voorstellen – de beleidsstroom (policystream). K<strong>in</strong>gdon (1995) beschrijft hoe <strong>een</strong> overvloed aan beleidsideeën envoorstellen ronddrijft <strong>in</strong> wat hij de ‘beleids-oersoep’ (policy primeval soup)noemt. Sommige van deze ideeën en voorstellen komen naar de oppervlakt<strong>een</strong> raken verbonden met specifieke problemen. Het belangrijkste punt is datbeleidsverander<strong>in</strong>gen niet noodzakelijk als rationeel antwoord op het ontstaanvan specifieke problemen moet en worden gezien. Men moet eerder onderzoekenhoe en waarom bepaalde ideeën ontstaan en worden gesteund, en deomstandigheden waar<strong>in</strong> zij verbonden raken aan specifieke problemen. Devraag is welke <strong>in</strong>zichten deze benader<strong>in</strong>g kan leveren voor de opkomst vanantiterrorisme beleid en wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland voor 2001.4.3.1 Antiterrorisme <strong>in</strong> de jaren zestig en zeventig: Rode Jeugd en Zuid-Moluks terrorismeHoewel buitenlandse groeper<strong>in</strong>gen als de RAF,deIRA en de ETA ook actief zijn<strong>in</strong> Nederland gedurende de jaren zestig en zeventig hebben politie, justiti<strong>een</strong> de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten de handen meer dan vol aan de Zuid-Molukkersen de radicale l<strong>in</strong>kse scene <strong>in</strong> de hoedanigheid van de Rode Jeugd. In dezeparagraaf zal de overheidsreactie op de (terroristische) acties <strong>in</strong> kaart wordengebracht. Met het oog op de centrale vraagstell<strong>in</strong>g die ten grondslag ligt aandit onderzoek zal hierbij hoofdzakelijk worden stilgestaan bij de vraag opwelke momenten en <strong>in</strong> welke context gesproken werd over of gebruik werdgemaakt van (het <strong>in</strong>voeren danwel uitbreiden van) straf(proces)rechtelijkemaatregelen en bevoegdheden. Hierna zal eerst kort worden <strong>in</strong>gegaan op deRode Jeugd om vervolgens uitgebreid stil te staan bij de acties van de Zuid-Molukse jongeren aangezien de acties van deze groep het meest de totstandkom<strong>in</strong>gvan het contraterrorismebeleid <strong>in</strong> Nederland heeft beïnvloed.92 Muller 2008, p. 234.93 Muller 1994, p. 381-392.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 1434.3.1.1 De Rode JeugdZoals hiervoor beschreven kreeg de overheid e<strong>in</strong>d jaren zestig/beg<strong>in</strong> jarenzeventig voor het eerst te maken met wat aanvankelijk voorzichtig b<strong>in</strong>nenlands‘politiek gewelddadig activisme’ wordt genoemd. Het actievoeren an sich pasteb<strong>in</strong>nen het ontstaan van de even<strong>een</strong>s reeds beschreven jongerencultuur waarb<strong>in</strong>nenactievoeren en protesteren <strong>een</strong> belangrijke rol <strong>in</strong> namen. Tegen dezeachtergrond is de Rode Jeugd ontstaan, <strong>een</strong> groep die wordt gezien als Nederlandseterroristen avant la lettre ook al waren de aanslagen van de Rode Jeugd<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot de Molukse acties relatief ‘mak’ <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat de Rode Jeugdzich niet expliciet richtte op personen. Desondanks hebben de acties van deRode Jeugd voor veel onrust en schade gezorgd. De media heeft hierbij <strong>een</strong>belangrijke rol gespeeld. Volgens van Schmid publiceerde met name de Telegraafmet regelmaat artikelen waar<strong>in</strong> verbanden werden gesuggereerd tussenPalestijnse groeper<strong>in</strong>gen en de leden van de Rode Jeugd. Tevens werd <strong>in</strong> deTelegraaf de term ‘terroristen’ reeds gebruikt om de Rode Jeugd aan te duiden,voordat er zelfs maar sprake was van enige vorm van gewelddadige actie.Schmid zegt hierover: ‘De media gaven de Rode Jeugd gestalte.’ 94 Zoals hiernazal blijken, werd de term ‘terrorisme’ door de reger<strong>in</strong>g voor de eerste maalgehanteerd <strong>in</strong> 1973: <strong>in</strong> de hierna nog uitvoerig te bespreken ‘terreurbrief’waar<strong>in</strong> de eerste maatregelen ter bestrijd<strong>in</strong>g van terroristische acties <strong>in</strong> Nederlandwerden aangekondigd. In antwoord op vragen gesteld door de bijzondereCommissie voor de brief van de m<strong>in</strong>ister president <strong>in</strong>zake bestrijd<strong>in</strong>g terreuractiesnaar aanleid<strong>in</strong>g van deze brief, noemde de m<strong>in</strong>ister-president de actiesvan de Rode Jeugd als voorbeeld van terreur. Dit zou later tijdens de plenairebehandel<strong>in</strong>g van de terreurbrief onderwerp van debat worden, aangeziendiverse Kamerleden zich hier<strong>in</strong> niet konden v<strong>in</strong>den en van men<strong>in</strong>g waren datde term ‘terreur’ <strong>een</strong> beperkt bereik zou moeten kennen. 95Met het radicaliseren van de Rode Jeugd groeit ook de aandacht van politi<strong>een</strong> de BVD voor de groeper<strong>in</strong>g en vanaf <strong>een</strong> vroeg stadium wordt alles op allesgezet om de organisatie aan te pakken. De grote aandacht van de politie ende BVD voor de Rode Jeugd, Klerks spreekt over de Rode Jeugd als <strong>een</strong> ‘obsessie’van de BVD, heeft er uite<strong>in</strong>delijk toe geleid dat de Rode Jeugd ondanksal haar wilde plannen, relatief we<strong>in</strong>ig heeft kunnen klaarspelen en <strong>in</strong> 1974werd opgeheven. 96 Hoewel de reger<strong>in</strong>g de ontwikkel<strong>in</strong>gen rondom de diverse94 Schmid 1989, p. 339. Zie hierover even<strong>een</strong>s Van Staaldu<strong>in</strong>en 1996.95 Aldus m<strong>in</strong>ister-president Biesheuvel, ‘(…) ook <strong>een</strong> aantal bomaanslagen welke de RodeJeugd en dergelijke groepen voor hun reken<strong>in</strong>g nemen, moeten tot terreurdaden wordengerekend.’ Kamerstukken II, 1972/73, Rijksbegrot<strong>in</strong>g voor het dienstjaar 1973, Bijlagen 12 000,Hoofdstuk VI Justitie, nr. 12 en nr. 14, p. 2.96 Klerks 1989, p. 96.


144 Hoofdstuk 4<strong>in</strong> de jaren zestig en zeventig actief zijnde protestgroeper<strong>in</strong>gen volgt, kan nietworden gezegd dat de aanslagen zoals ze zijn gepleegd door de Rode Jeugd<strong>een</strong> centraal onderwerp van debat zijn geweest, laat staan dat naar aanleid<strong>in</strong>gvan de acties van de Rode Jeugd is gesproken over het aanpassen van hetstraf(proces)recht ten behoeve van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g of over het creërenvan aparte terrorismewetgev<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>vloed van de Rode Jeugd op de ontwikkel<strong>in</strong>gvan het contraterrorismebeleid moet echter niet te sterk worden gebagatelliseerd.De dreig<strong>in</strong>g van de Rode Jeugd <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met de steeds groterworden problemen rondom de Zuid-Molukse jongeren hebben eraan bijgedragendat na de aanslag <strong>in</strong> München, die hierna nog besproken zal worden,b<strong>in</strong>nen vrij korte tijd <strong>een</strong> eerste pakket aan contraterrorismemaatregelen doorde reger<strong>in</strong>g issamengesteld en gepresenteerd <strong>in</strong> de hiervoor al even aangehaaldezogenoemde Terreurbrief. De Rode Jeugd was met andere woorden slechts<strong>een</strong> van de meerdere nieuwe dreig<strong>in</strong>gen waar de Nederlandse reger<strong>in</strong>g meewerd geconfronteerd <strong>in</strong> de jaren zeventig. De acties van de Rode Jeugd waren,mede door de sterke <strong>in</strong>formatiepositie van de BVD, niet dusdanig ernstig datze zelfstandig het terrorismedebat <strong>in</strong> Nederland op gang hebben kunnenbrengen.4.3.1.2 De oorsprong van het Nederlandse antiterrorismebeleid: augustus 1970Het Nederlandse beleid op het gebied van terrorismebestrijd<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt haaroorsprong <strong>in</strong> de bezett<strong>in</strong>g van de won<strong>in</strong>g van de Indonesische ambassadeurdoor <strong>een</strong> groep Zuid-Molukkers <strong>in</strong> 1970. 97 De bezett<strong>in</strong>g door de Zuid-Moluksejongeren g<strong>in</strong>g vooraf aan het bezoek van President Soeharto van Indonesiëaan het Nederlandse kon<strong>in</strong>gshuis. Hoewel de surveillance rond het consulaat<strong>in</strong> Amsterdam en de ambassade <strong>in</strong> Den Haag was opgevoerd, werd de ambtswon<strong>in</strong>gvan de ambassadeur slechts bewaakt door één agent. Het is dan ookniet verwonderlijk dat de drieëndertig Zuid-Molukse jongeren die op 31augustus 1970 verschijnen voor de ambtswon<strong>in</strong>g g<strong>een</strong> probleem hebbenzichzelf toegang te verschaffen tot de won<strong>in</strong>g en deze bezetten. 98 Ten tijdevan de bezett<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Wassenaar was nog g<strong>een</strong> sprake van <strong>een</strong> terreurbeleid.De bezett<strong>in</strong>g kwam, ondanks aanwezige spann<strong>in</strong>gen onder de Zuid-Moluksebevolk<strong>in</strong>g, als <strong>een</strong> grote verass<strong>in</strong>g. Besliss<strong>in</strong>gen werden ad hoc genomen enhet ontbrak de politie aan zowel vaardigheden als aan bewapen<strong>in</strong>g om degijzel<strong>in</strong>g met geweld te beë<strong>in</strong>digen. In de praktijk lag de bestuurlijke besluitvorm<strong>in</strong>g<strong>in</strong> handen van de burgemeester en was het de m<strong>in</strong>ister-presidentdie onderhandelde en de besliss<strong>in</strong>gen nam. 99 Ondanks de onervarenheid omop te treden <strong>in</strong> dergelijke situaties, weten de diverse betrokken autoriteitende bezett<strong>in</strong>g op relatief rustige en <strong>een</strong>voudige wijze tot <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de te brengen.97 Klerks 1989, p. 29; Abels 2007, p. 121.98 Bootsma 2000, p. 36-37.99 Muller 1994, p. 117-118.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 145De politie werd gedurende de gehele bezett<strong>in</strong>g op gepaste afstand gehoudenen op g<strong>een</strong> enkel moment sprake is geweest van het van kracht zijn vannoodverorden<strong>in</strong>gen. De door de m<strong>in</strong>isters (m<strong>in</strong>ister van Buitenlandse ZakenLuns en m<strong>in</strong>ister-president de Jong) <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met de burgemeestervan Wassenaar (Geertsema) gekozen strategie van langzaam onderhandelenmet tussenkomst van vooraanstaande personen uit de Molukse gem<strong>een</strong>schapzou de blauwdruk vormen voor de naar aanleid<strong>in</strong>g van latere terroristischeacties te ontwikkelen beleidstrategie. Bij de bezett<strong>in</strong>g, die na de nodige onderhandel<strong>in</strong>genen de belofte van de Nederlandse reger<strong>in</strong>g bij monde van m<strong>in</strong>ister-presidentom <strong>een</strong> gesprek te laten plaatsv<strong>in</strong>den tussen de Nederlandsereger<strong>in</strong>g en Zuid-Molukse vertegenwoordigers wordt opgegeven, komt <strong>een</strong>politieagent om het leven. 100In debat over de gijzel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Wassenaar 101In paragraaf 4.2.1.1 is al even stilgestaan bij het Kamerdebat zoals dat heeftplaatsgevonden naar aanleid<strong>in</strong>g van de bezett<strong>in</strong>g van de ambassadeurswon<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Wassenaar. Daaruit volgde dat <strong>in</strong> het debat wel <strong>een</strong> aantal keer aandachtis besteed aan de moeilijke positie van de Zuid-Molukkers <strong>in</strong> Nederland, maardat <strong>een</strong> echte discussie over de oorzaken van de bezett<strong>in</strong>g uitbleef. Het debatrichtte zich voornamelijk op de rol van de BVD en de daarmee gepaard gaandevraag of de BVD <strong>in</strong>formatie had over de mogelijke bezett<strong>in</strong>g van de ambassadeurswon<strong>in</strong>g,de <strong>in</strong>houdelijke toezegg<strong>in</strong>gen van de reger<strong>in</strong>g om te komen tot<strong>een</strong> gesprek tussen de Nederlandse reger<strong>in</strong>g en de Zuid-Molukse reger<strong>in</strong>g<strong>in</strong> ball<strong>in</strong>gschap en werd er tevens aandacht gevraagd voor de consequentiesdie de bezett<strong>in</strong>g zou hebben voor het geplande bezoek van Soeharto en debanden met Indonesië <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong>. Ondanks de kritiek die door diverseKamerleden tijdens het debat werd geuit op het niet hebben kunnen voorkomenvan de bezett<strong>in</strong>g (en daarmee dus impliciet kritiek op het functionerenvan de BVD), steunde de Tweede Kamer <strong>in</strong> grote meerderheid het gevoerdebeleid. Opvallend is dat tijdens het debat niet all<strong>een</strong> nauwelijks aandacht wordtbesteed aan het wegnemen van de oorzaak van het terreur<strong>in</strong>cident, maar tevensdat er nauwelijks concreet aandacht wordt besteed aan de implicaties van debezett<strong>in</strong>g voor het toekomstige <strong>in</strong>houdelijke contraterrorismebeleid <strong>in</strong> Nederland.Hoewel de gijzel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Wassenaar de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g schokt<strong>een</strong> als <strong>een</strong> verrass<strong>in</strong>g kwam voor de Nederlandse overheid, zou het nog driejaar duren, tot na de Olympische spelen <strong>in</strong> München <strong>in</strong> 1972, alvorens <strong>een</strong>eerste aanzet zou worden gegeven tot het formuleren van contraterrorismebeleid.102100 De Graaf 2010, p. 28. Hoofdagent Hans Molenaar die namens de Haagse politie bij deresidentie <strong>in</strong> Wassenaar patrouilleert, kwam bij deze actie om het leven.101 Handel<strong>in</strong>gen II, 1 september 1970, 94 e vergader<strong>in</strong>g, p. 4355-4376.102 Bootsma 2000, p. 69-70; Muller 2002, p. 156.


146 Hoofdstuk 4Een eerste beleidsdocument <strong>in</strong>zake contraterrorisme: De Terreurbrief van 22 februari1973Op 5 september 1972 gijzelt de Palestijnse terreurorganisatie ‘Zwarte September’tijdens de Olympische spelen <strong>in</strong> München elf Israëlische atleten. Hetgijzel<strong>in</strong>gsdrama v<strong>in</strong>dt plaats onder het oog van de wereldpers die en masseaanwezig is <strong>in</strong> München om de Olympische spelen te verslaan. De gijzel<strong>in</strong>ge<strong>in</strong>digt <strong>in</strong> <strong>een</strong> bloedbad waarbij alle Israëli’s om het leven komen. 103 De aanslaglaat <strong>een</strong> onuitwisbare <strong>in</strong>druk achter op de rest van de wereld en is tevens<strong>een</strong> belangrijke wake-up call. Volgens Eikelenboom is de impact die ‘München’<strong>in</strong>dertijd heeft gehad op de wereld en daarmee ook op Nederland, te vergelijkenmet de impact die de aanslagen van 9/11 <strong>in</strong> New York hebben gehad.In beide gevallen wordt <strong>in</strong> <strong>een</strong> keer duidelijk gemaakt waartoe terroristen <strong>in</strong>staat zijn en hoe we<strong>in</strong>ig voorbereid westerse landen zijn op dergelijke acties.104 De naar aanleid<strong>in</strong>g van de gijzel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> München door de Nederlandsereger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leven geroepen Werkgroep Analyse Terroristische Acties (WATA)komt tot de conclusie dat Nederland <strong>in</strong> de toekomst ook reken<strong>in</strong>g moet houdenmet gijzel<strong>in</strong>gen, ontvoer<strong>in</strong>gen, kap<strong>in</strong>gen en eventuele bezett<strong>in</strong>g. Terrorismewordt <strong>een</strong> gerede bedreig<strong>in</strong>g gezien waar de reger<strong>in</strong>g regels en beleid voormoesten formuleren. 105 In <strong>een</strong> Kamerdebat naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> gijzel<strong>in</strong>gsactie<strong>in</strong> Deil waar twee ex-gedet<strong>in</strong>eerden de bewoners van <strong>een</strong> boerderijgijzelen, liet m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt al blijken dat de reger<strong>in</strong>g de noodzaakziet van de ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> antiterrorismebeleid. In het debatworden door Kamerleden Kosto en Wierenga vragen gesteld over de uitlat<strong>in</strong>genvan de hoofdcommissaris Hey<strong>in</strong>k van de gem<strong>een</strong>tepolitie Gron<strong>in</strong>gen, dieverklaarde dat de politie zich diende voor te bereiden op politiek en crim<strong>in</strong>eelterrorisme. Van Agt antwoordt als volgt:‘De reger<strong>in</strong>g rekent het zich tot haar plicht zichzelf en de overige betrokken overheids<strong>in</strong>stantiesvoor te bereiden op de eventualiteit van daden van politiek encrim<strong>in</strong>eel terrorisme. Daartoe zijn enige voorzien<strong>in</strong>gen en maatregelen getroffen,dan wel <strong>in</strong> voorbereid<strong>in</strong>g genomen (…) Het ligt <strong>in</strong> het voornemen van de reger<strong>in</strong>ghieromtrent zeer b<strong>in</strong>nenkort nadere mededel<strong>in</strong>gen aan de Kamer te doen.’ 106103 Eikelenboom 2007, p. 95-97, Bootsma 2000, p. 70-71.104 Eikelenboom 2007, p. 197.105 De WATA was <strong>een</strong> subgroep van de Ambtelijke Stuurgroep Terroristische Acties (ASTA).Initiatiefnemers tot <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van de ASTA waren de m<strong>in</strong>ister president Biesheuvel, m<strong>in</strong>istervan justitie van Agt, m<strong>in</strong>ister van b<strong>in</strong>nenlandse zaken Geertsema en m<strong>in</strong>ister van DefensieKoster. De ASTA hield zich bezig met het uitwerken van uitgangspunten en maatregelenvan de overheid <strong>in</strong>zake contraterrorisme beleid. Leden van de ASTA waren ambtenarenvan Directie Politie, Openbare Orde en Juridische Zaken van het M<strong>in</strong>isterie van Justitie,B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Defensie. Ook was het hoofd van de BVD lid van de ASTA alsmedede commandant van de Marechaussee en van het Korps Mar<strong>in</strong>iers, <strong>een</strong> raadsadviseur vande m<strong>in</strong>ister-president, de Algem<strong>een</strong> Inspecteur van de Rijkspolitie en de voorzitters vanonder andere de subwerkgroep WATA. Van Leeuwen 2002, p. 17-23.106 Handel<strong>in</strong>gen II 8 februari 1973 p. 416.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 147Van Agt refereert hier reeds aan de Terreurbrief. Deze Terreurbrief, waar<strong>in</strong>de nieuwe uitgangspunten van het reger<strong>in</strong>gsoptreden tegen gijzel<strong>in</strong>gen wasneergelegd, werd op 22 februari 1973 door de m<strong>in</strong>ister-president aan hetparlement gestuurd. 107 De aangekondigde maatregelen waren g<strong>een</strong> nieuwemaatregelen, eerder aanpass<strong>in</strong>gen of <strong>een</strong> andere <strong>in</strong>zet van bestaande maatregelen.Door de m<strong>in</strong>isteriele WATA was namelijk ook bevonden dat <strong>een</strong> effectieveaanpak van ‘verschijnselen van terroristische aard’ noopte tot <strong>in</strong>pass<strong>in</strong>g enuitbreid<strong>in</strong>g van bestaande geweldsapparaat. Het opzetten van nieuwe structurenen bevoegdheden werd niet aanbevolen. Aldus de werkgroep:‘(…) Als algemene gedragslijn stelt de werkgroep zich voor de te treffen maatregelenzoveel mogelijk <strong>in</strong> te passen <strong>in</strong> de bestaande organisatie. Hieraan ligt de gedachteten grondslag dat door uit te gaan van het bestaande en dat op bepaalde puntenuit te bouwen, dan wel daarop aanvull<strong>in</strong>gen aan te brengen <strong>in</strong> de organisatorische,personele en materiële sfeer snelheid en doelmatigheid het meeste zijn gediend.’ 108Als uitgangspunt van de Terreurbrief gold dat de daadwerkelijke bestrijd<strong>in</strong>gvan terreuracties <strong>een</strong> vorm van misdaadbestrijd<strong>in</strong>g en als zodanig <strong>een</strong> politietaakwas. 109 Er werd voor gekozen om daden van terreur te benaderen ente behandelen als strafrechtelijke delicten. De besluitvorm<strong>in</strong>g werd op dezewijze gecentraliseerd. Door terrorisme onder het strafrecht te scharen was depolitieke controle te realiseren door middel van de hiërarchische opbouw vanhet justitiële apparaat. 110 De m<strong>in</strong>ister van Justitie wordt <strong>in</strong> de brief als deprimair verantwoordelijke autoriteit aangewezen. Zijn besliss<strong>in</strong>gen moetenechter <strong>in</strong> nauw overleg met de m<strong>in</strong>isters van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken, Defensi<strong>een</strong> eventueel andere betrokken m<strong>in</strong>isters worden genomen. 111 De procureurgeneraalwordt de belangrijkste beleidsvoorbereidende ambtenaar voor dem<strong>in</strong>ister. In de literatuur wordt dit duo ook wel aangeduid als het ‘ijzerenduo’. 112 Door de keuze om terrorisme als <strong>een</strong> misdrijf te kwalificeren waardoorterrorismebestrijd<strong>in</strong>g primair <strong>een</strong> taak is voor de politie week Nederlandaf van het antiterrorismebeleid zoals dat zich <strong>in</strong> deze periode <strong>in</strong> andere landenontwikkelde. Deze keuze bracht immers met zich dat het beleid langs dejustitiële lijn werd geformuleerd <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de hardere ‘defensielijn’die <strong>in</strong> omr<strong>in</strong>gende landen dom<strong>in</strong>ant was. De reger<strong>in</strong>g stelde zich <strong>in</strong> de terreurbriefduidelijk terughoudend op voor wat betreft het te overhaast nemen en107 Handel<strong>in</strong>gen II, 1972/73, 12 000, nr. 11.108 Rijksbegrot<strong>in</strong>g 1973, Hoofdstuk VI, 12 000, nr. 11, p. 1.109 Rijksbegrot<strong>in</strong>g 1973, Hoofdstuk VI, 12 000, nr. 11, p. 1.110 Klerks 1989, p. 30; Schmid 1989, p. 346.111 Pop 1977.112 Horn 1986, p. 37.


148 Hoofdstuk 4<strong>in</strong>zetten van (te) vergaande maatregelen. 113 Zo benadrukte de reger<strong>in</strong>g ‘Naarhet <strong>in</strong>zicht van de reger<strong>in</strong>g zal voor die bestrijd<strong>in</strong>g [van verschijnselen vanterroristische aard, MW] niet <strong>een</strong> vorm mogen worden gekozen, welke het openkarakter van onze samenlev<strong>in</strong>g zou aantasten.’ 114De terreurbrief valt op door zijn beknoptheid, de reger<strong>in</strong>g heeft aan tweepag<strong>in</strong>a’s genoeg om haar contraterrorisme beleid te presenteren. De brief staat<strong>in</strong> het teken van het aanpassen van de <strong>in</strong>terne <strong>in</strong>frastructuur tussen politi<strong>een</strong> justitie, er wordt <strong>een</strong> basis gelegd voor <strong>een</strong> <strong>in</strong>frastructuur voor de bestrijd<strong>in</strong>gvan terroristische groeper<strong>in</strong>gen aangezien op dit punt g<strong>een</strong> enkele voorzien<strong>in</strong>gwas. In die brief wordt tevens de opricht<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> aantal BijzondereBijstands<strong>een</strong>heden aangekondigd. Het betrof twee <strong>een</strong>heden langeafstandsschutterswaarvan er <strong>een</strong> uit agenten van de rijkspolitie en de andere uitmilitairen bestond (<strong>in</strong> het bijzonder de de Kon<strong>in</strong>klijke Marechaussee). In debrief wordt expliciet benadrukt dat terreurbestrijd<strong>in</strong>g voor deze <strong>een</strong>heden <strong>een</strong>neventaak zal zijn. Bovendien werd aangekondigd dat <strong>een</strong> aantal militairengetra<strong>in</strong>d zou worden <strong>in</strong> zogenaamde ‘van man tot man’ gevechten. Deze<strong>een</strong>heden bestaande uit mar<strong>in</strong>iers, werden ook wel aangeduid als de closecombat <strong>een</strong>heden. 115 Verder zouden enkele onderdelen van de Kon<strong>in</strong>klijkeLandmacht <strong>in</strong> geval van gijzel<strong>in</strong>gen ter beschikk<strong>in</strong>g worden gesteld voorafsluit<strong>in</strong>g en afzett<strong>in</strong>g ter plaatse. Hoewel voorgestelde rol van het leger <strong>in</strong>b<strong>in</strong>nenlandse aangelegenheden en de <strong>in</strong>troductie van scherpschutter teamstwee <strong>in</strong>novaties waren <strong>in</strong> het de aanpak van het b<strong>in</strong>nenlandse terrorisme, werdbuiten deze organisatorische en <strong>in</strong>frastructurele aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de terreurbrief<strong>in</strong> het geheel niet gesproken over het aanpassen van de strafwet, noch overhet <strong>in</strong>voeren van speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. 116De vergader<strong>in</strong>g van de Bijzondere Commissie voor de TerreurbriefDe vergader<strong>in</strong>g van de ‘Bijzondere Commissie voor de Brief van de m<strong>in</strong>isterpresident<strong>in</strong>zake bestrijd<strong>in</strong>g van Terreuracties’ is de eerste keer dat <strong>in</strong> hetparlement expliciet werd <strong>in</strong>gegaan op de vormgev<strong>in</strong>g van het contraterrorismebeleid<strong>in</strong> Nederland. 117 In het debat wordt stilgestaan bij <strong>een</strong> aantal algemeneaspecten van terreurbestrijd<strong>in</strong>g, waaronder bij de def<strong>in</strong>itie van het begripterreur en de verwachte effectiviteit van de maatregelen. In de terreurbriefwerd namelijk voor de eerste maal <strong>in</strong> <strong>een</strong> politiek beleidsplan gesproken van‘verschijnselen van terroristische aard’, waartegen <strong>een</strong> ‘krachtige bestrijd<strong>in</strong>g’113 Vergader<strong>in</strong>g van de Bijzondere Commissie voor de brief van de m<strong>in</strong>ister-president <strong>in</strong>zakebestrijd<strong>in</strong>g van Terreuracties, 29 maart 1973, Kamerstukken II 1972/73, p. AA 21. Klerks 1989,30-31; Moer<strong>in</strong>gs 1989, p. 372.114 Kamerstukken II, 1972/73, Rijksbegrot<strong>in</strong>g voor het dienstjaar 1973, Bijlagen 12 000, HoofdstukVI Justitie, nr. 11, p. 1.115 Jansse 2005, p. 63; Cuperus en Kle<strong>in</strong>sma 1980, p. 78-83, Bootsma 2000, p. 70-74, 304-306.116 Eikelenboom 2007, p.206; Klerks 1989, p. 185.117 Bijzondere Commissie voor de brief van de m<strong>in</strong>ister-president <strong>in</strong>zake bestrijd<strong>in</strong>g vanterreuracties, vergader<strong>in</strong>g van donderdag 29 maart 1973.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 149was geboden. 118 Een nadere omschrijv<strong>in</strong>g van welke handel<strong>in</strong>gen nu onderde term ‘verschijnselen van terroristische aard’ vallen of om welke groeper<strong>in</strong>genhet hier gaat, blijft echter uit. Wanneer m<strong>in</strong>ister van Justitie van Agt terverduidelijk<strong>in</strong>g wordt gevraagd naar het onderscheid tussen de gehanteerdetermen ‘verschijnselen van terroristische aard’, ‘terreuracties’ en ‘terreurdaden’antwoord hij als volgt:‘Evenm<strong>in</strong> als de Commissie hecht de Reger<strong>in</strong>g aan <strong>een</strong> streng onderscheid tussenverschijnselen van terroristische aard, waarvan sprake is <strong>in</strong> de tweede al<strong>in</strong>ea vande brief van de m<strong>in</strong>ister-president, terroristische daden of terreuracties en terreurdaden.Zo men wil is het eerste begrip het ruimste, het laatste het engste.’ 119Verschillende Kamerleden nemen g<strong>een</strong> genoegen met dit antwoord en komenuitgebreid terug op de def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>gproblematiek tijdens het de vergader<strong>in</strong>g vande Bijzondere Commissie aangezien het hen door het ontbreken van <strong>een</strong>heldere omschrijv<strong>in</strong>g niet duidelijk is <strong>in</strong> welke situaties gebruik mocht wordengemaakt van de <strong>in</strong> de brief weergegeven bevoegdheden. Zij achten <strong>een</strong> duidelijkeafbaken<strong>in</strong>g van het begrip noodzakelijk met het oog op de zwaarte vande voorgestelde maatregelen. Zo merkt de heer Kosto (PvdA) op ‘Het woord‘terreur’ komt steeds weer terug en daar tegen moeten maatregelen wordengetroffen. Als men echter maatregelen wil nemen, wil men wel precies wetenwaartegen. (…) Naar mijn oordeel weten wij niet <strong>een</strong>s waarover wij nu preciespraten’ 120Kosto merkt tevens op dat het met het oog op <strong>een</strong> beperkte toepass<strong>in</strong>gvan het begrip terrorisme en de daaraan te koppelen maatregelen zijns <strong>in</strong>ziensoneigenlijk is dat de acties van de Rode Jeugd onder de noemer van hetterrorisme worden geschoven. Ook de Jurgens (PPR) waarschuwt voor <strong>een</strong> telichtvoetig gebruik van de term.‘(…)Het woord ‘terreur’ heeft namelijk <strong>een</strong> bijzonder zware gevoelswaarde. (…)Men moet dus oppassen voor <strong>een</strong> <strong>in</strong>timiderend gebruik van <strong>een</strong> woord als ‘terreur’.Dit soort van woorden weegt <strong>in</strong> het gebruik vaak veel zwaarder dan datgene watzij dekken. Ik vraag de Reger<strong>in</strong>g dan ook, <strong>in</strong> het vervolg van deze discussie ditwoord niet meer te gebruiken en te zoeken naar <strong>een</strong> meer genuanceerde term.’ 121Een ander aspect dat samenhangt met de onduidelijkheid rondom de afbaken<strong>in</strong>gvan het begrip terreur, is de vraag wanneer de maatregelen precies<strong>in</strong>gezet mogen worden. Nagenoeg alle Kamerleden onderstrepen dat hoewel118 Kamerstukken II, 1972/73, Rijksbegrot<strong>in</strong>g voor het dienstjaar 1973, Bijlagen 12 000, HoofdstukVI Justitie, nr. 11, p. 1.119 Kamerstukken II, 1972/73, Rijksbegrot<strong>in</strong>g voor het dienstjaar 1973, Bijlagen 12 000, HoofdstukVI Justitie, nr. 12 en nr. 14.120 Bijzondere Commissie, p. AA2.121 Bijzondere Commissie, p. AA3.


150 Hoofdstuk 4zij de noodzaak zien van het formuleren van bijzondere maatregelen, dezemaatregelen slechts <strong>in</strong> het laatste geval als uiterst redmiddel, als ultimumremedium mogen worden <strong>in</strong>gezet. 122 Met name de <strong>in</strong> de brief vermelde opricht<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>zet van de BBE’s komt hierbij als mogelijk heikel punt aan de orde.Niet all<strong>een</strong> de noodzaak van de opricht<strong>in</strong>g van deze <strong>een</strong>heden wordt terdiscussie gesteld, maar meer <strong>in</strong> het bijzonder het besluitvorm<strong>in</strong>gsproces metbetrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>in</strong>zet van de <strong>een</strong>heden. 123 Ook de reger<strong>in</strong>g toont zich tijdenshet debat bewust van de impact die de maatregelen zou kunnen hebben enverb<strong>in</strong>dt daaraan de conclusie dat deze maatregelen niet te snel mogen worden<strong>in</strong>gezet. 124 Hoewel met betrekk<strong>in</strong>g tot de wettelijke basis van de <strong>in</strong>zet vandeze <strong>een</strong>heden wel degelijk <strong>een</strong> aantal juridische aspecten <strong>in</strong> het debat naarvoren komen, wordt ook tijdens het debat over de terreurbrief niet gesprokenover het <strong>in</strong>voeren van speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. 125De terreurbrief vormt <strong>een</strong> belangrijk beg<strong>in</strong> voor het Nederlandse antiterrorismebeleid.Voor wat betreft aanknop<strong>in</strong>gspunten voor politie en justitie wasde terreurbrief echter (te) we<strong>in</strong>ig concreet waardoor ook na <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de<strong>in</strong> de brief aangekondigde maatregelen nog veel onduidelijkheid bleef bestaanover de exacte gang van zaken <strong>in</strong>dien zich <strong>een</strong> terroristisch <strong>in</strong>cident zouvoordoen. Er kan dan ook niet worden gezegd dat de noodzaak die men naMünchen en onder <strong>in</strong>vloed van gebeurtenissen <strong>in</strong> eigen land voelde omcontraterrorismebeleid te formuleren, zich heeft vertaald <strong>in</strong> <strong>een</strong> echt duidelijkebeleidslijn. Wel heeft de Terreurbrief de discussie over (contra)terrorisme <strong>in</strong>Nederland <strong>in</strong> gang gezet waar dit voor die tijd g<strong>een</strong> aandachtspunt was opde politieke agenda.122 Onder meer Van Dam (ARP), Wissel<strong>in</strong>k (CHU), Keun<strong>in</strong>g (DS’70), Goudsmit (D66), Abma(SGP).123 Bijzondere Commissie, p. AA12-AA19.124 Aldus m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt over het <strong>in</strong>zetten van de voorgestelde maatregelen:‘(…) dat de maatregelen (…) niet zijn bedoeld te worden toegepast <strong>in</strong> situaties waarbij hetuitsluitend gaat om de handhav<strong>in</strong>g van openbare orde’en ‘ (…) het <strong>een</strong> misverstand is dat,zodra <strong>een</strong> daad de kwalificatie ‘terreurdaad’ of ‘terroristische actie’ heeft gekregen of zouverdienen, eo ipso de toepass<strong>in</strong>g van nieuwe maatregelen aan de orde zou zijn.’, BijzondereCommissie p. AA11.125 De <strong>in</strong>zet van de maatregelen ten behoeve van de handhav<strong>in</strong>g van de openbare orde, terwijldit g<strong>een</strong> taak van Defensie of Justitie is, was voor de verschillende Kamerleden aanleid<strong>in</strong>gom de wettelijke grondslag van de aangekondigde maatregelen ter discussie te stellen.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 1514.3.1.3 Tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Wijster en de bezett<strong>in</strong>g van het Indonesische Consulaat Generaal<strong>in</strong> 1975 126Op 2 december 1975 wordt vlakbij het dorpje Wijster <strong>een</strong> tre<strong>in</strong> gekaapt doorzeven Zuid-Molukkers. Ze hebben de mach<strong>in</strong>ist doodgeschoten en houdenzeventig mensen <strong>in</strong> de tre<strong>in</strong> gegijzeld. De eisen van de kapers waren gerichtaan het adres van de Nederlandse reger<strong>in</strong>g. Zo eisten de kapers <strong>een</strong> publiekelijkeschuldbekentenis van de Nederlandse reger<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> zij aangaven dathun houd<strong>in</strong>g ten opzichte van de Zuid-Molukkers en de RMS onrechtmatigwas geweest, waren zij van men<strong>in</strong>g dat de Nederlandse reger<strong>in</strong>g de ‘Zuid-Molukse kwestie’ onder de aandacht van de Verenigde Naties moest brengenen eisten ze <strong>een</strong> ontmoet<strong>in</strong>g tussen de Indonesische reger<strong>in</strong>g en de Moluksereger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ball<strong>in</strong>gschap. Twee dagen na de tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g werd op 4 december1975 door <strong>een</strong> andere groep Zuid-Molukkers het Indonesisch Consulaat Generaal<strong>in</strong> Amsterdam bezet waarbij 41 burgers <strong>in</strong> gijzel<strong>in</strong>g werden genomen.Een belangrijk verschil ten opzichte van de gijzel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1970 was dat al snelduidelijk werd dat de acties van 1975 zich niet langer louter richtten tegende Indonesische reger<strong>in</strong>g maar dat de kapers het ook expliciet hadden voorzienop de Nederlandse overheid. Aldus <strong>een</strong> fragment van <strong>een</strong> <strong>in</strong>terview met <strong>een</strong>van de kapers van de tre<strong>in</strong> <strong>in</strong> Wijster dat is opgenomen <strong>in</strong> Bootsma’s DeMolukse Acties (2000):‘In de jaren na de actie <strong>in</strong> Wassenaar <strong>in</strong> 1970 tot en met 1975 is er eigenlijk heelwe<strong>in</strong>ig bereikt voor de politieke situatie van de RMS. Iedere keer als je wat deed,kreeg je eigenlijk nul op rekest. En iedere keer was dat voor onze ouders en voorons <strong>een</strong> teleurstell<strong>in</strong>g. Naarmate je je verder <strong>in</strong> de materie verdiepte kwam je op<strong>een</strong> gegeven moment <strong>in</strong> de situatie dat je denkt: “Misschien zal <strong>een</strong> gewelddadigeactie nodig zijn”.’ 127Uit dit fragment kl<strong>in</strong>kt de door de Zuid-Molukse jongeren gevoelde ontevredenheidten aanzien van de overheidsreactie naar aanleid<strong>in</strong>g van de bezett<strong>in</strong>g<strong>in</strong> 1970. Hoewel het gesprek tussen de Zuid-Molukse reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ball<strong>in</strong>gschapen de Nederlandse reger<strong>in</strong>g wel had plaatsgevonden, was aan het even<strong>een</strong>stijdens dat gesprek geuite verlangen om de kwestie van <strong>een</strong> RMS ter discussiete stellen, g<strong>een</strong> gehoor gegeven. Ook was <strong>in</strong> deze jaren niet veel concreets vande grond gekomen dat zou kunnen bijdragen aan <strong>een</strong> verbeter<strong>in</strong>g van desociale en economische positie van de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap, dit tot grotewoede en frustratie van de Zuid-Molukse jongeren.126 Zie voor <strong>een</strong> uitvoerige beschrijv<strong>in</strong>g van de gebeurtenissen <strong>in</strong> Wijster en <strong>in</strong> Amsterdamhet overzicht der gebeurtenissen zoals naar buiten gebracht door de reger<strong>in</strong>g, Kamerstukken II1975/76, 13 756, nr. 2, p. 1-24. Een beschrijv<strong>in</strong>g van de gebeurtenissen aangevuld met<strong>in</strong>terviews van betrokkenen is ook te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> Bootsma 2000, p. 79-175.127 Bootsma 2000, p. 79.


152 Hoofdstuk 4Ondanks het feit dat onder de gegijzelden snel na de aanvang van degijzel<strong>in</strong>gen doden vielen, koos de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beide gevallen er voor doormiddel van isolatie, tijd rekken en praten te trachten de gijzelaars dusdanigte vermoeien opdat zij zich daardoor uite<strong>in</strong>delijk zouden overgeven. Hettoegeven aan de eisen van de gijzelnemers behoorde <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel niet tot deopties en de <strong>in</strong>gezette onderhandelaars waren dan ook expliciet geïnstrueerddit niet te doen. 128 Geweld zou slechts onder uitzonderlijke omstandigheden,als laatste optie <strong>in</strong>gezet worden. De keuze voor deze geweldsloze aanpak, dielater (<strong>in</strong>ter)nationaal bekend zou komen te staan als de Dutch Approach, werd<strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel niet onderschreven door m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt. Hij wasvan men<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> <strong>een</strong> vroeg stadium door het leger <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de moest wordengemaakt aan de gijzel<strong>in</strong>gen omdat er al dodelijke slachtoffers waren gevallen.129 Uit hoofde van de <strong>in</strong> de terreurbrief van 1973 aan hem toegewezenbevoegdheid om te beslissen over de gang van zaken bij terroristische <strong>in</strong>cidentenwas Van Agt de primaire verantwoordelijke autoriteit. 130 Van Agt werd<strong>in</strong> zijn besliss<strong>in</strong>g tot militaire <strong>in</strong>zet echter ‘overruled’ door m<strong>in</strong>ister PresidentDen Uyl, die sowieso <strong>een</strong> sterke voorstander was van het zo lang mogelijkuitstellen van militaire <strong>in</strong>zet, maar die <strong>in</strong> dit specifieke geval ook wees op hetfeit dat de Zuid-Molukse gijzelnemers <strong>in</strong> het Indonesische Consulaat toeganghadden tot radio en televisie waardoor het onmogelijk was om <strong>een</strong> de gijzel<strong>in</strong>gdanwel de tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g te beë<strong>in</strong>digen zonder dat de Zuid-Molukse jongerenelkaar zouden kunnen waarschuwen. Dit bracht volgens Den Uyl <strong>een</strong> te grootrisico met zich dat hij niet bereid was te nemen. 131‘(…) Aan de andere kant was het duidelijk geworden dat <strong>een</strong> pog<strong>in</strong>g de gegijzeldenmet geweld te ontzetten bij de aanvankelijke beschikbare gegevens en met deaanvankelijk beschikbare middelen zodanige risico’s <strong>in</strong> zich hield, date en dergelijkeondernem<strong>in</strong>g slechts verantwoordelijk was, <strong>in</strong>dien moest worden gevreesd datde kapers zonder <strong>in</strong>grijpen veel slachtoffers zouden maken.’ 132De wens van Den Uyl niet te snel tot gewelddadige beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g over te gaanwordt aldus opgevolgd, en met succes. Na ruim twee weken werden zowelde gijzel<strong>in</strong>g als de kap<strong>in</strong>g beë<strong>in</strong>digd zonder dat daarbij meer dodelijke slachtoffersvielen. In beide gevallen gaven de gijzelaars zich uite<strong>in</strong>delijk zonder128 Muller 2002, p. 149; Muller 1994, p. 219-252; Herman en Van der Laan Bouma 1980, p. 235-237; Rasser 2005, p. 484-485.129 Klerks 1989, p. 36-37; Rasser 2005, p. 485.130 Zo valt te lezen <strong>in</strong> de terreurbrief: ‘Aangezien het hier gaat om voltooide -en nog voortdurende-misdrijven is de m<strong>in</strong>ister van Justitie <strong>in</strong> dergelijke gevallen de primair verantwoordelijkeautoriteit. Hij zal zijn besliss<strong>in</strong>gen nemen <strong>in</strong> nauw overleg met de m<strong>in</strong>ister-president,de m<strong>in</strong>ister van Algemene Zaken en de m<strong>in</strong>isters van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en van Defensi<strong>een</strong> eventueel andere betrokken ambtsgenoten.’ Kamerstukken II, 1972/73, 12 000 VI, nr. 11,p. 1 (Terreurbrief).131 Bootsma 2000, p. 158-170; Rasser 2005, p. 485-486.132 Kamerstukken II, 1975/76, 13 756, nr. 2, p. 7.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 153al te veel problemen over aan de Zuid-Molukse mediators nadat de staatssecretarisvan Justitie hen <strong>een</strong> overleg had toegezegd tussen <strong>een</strong> delegatie van hetNederlandse Kab<strong>in</strong>et en vertegenwoordigers van de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap.Ondanks dat de geweldloze strategie van Den Uyl is gevolgd, is – zekertegen het e<strong>in</strong>de van beide gijzel<strong>in</strong>gssituaties – wel <strong>een</strong> aantal maal gedreigdmet <strong>een</strong> gewelddadige beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g. Hoewel niet duidelijk is <strong>in</strong> hoeverre dezedreig<strong>in</strong>g met geweld uite<strong>in</strong>delijk de doorslaggevende factor is geweest voorde gijzelaars om zich over te geven, zijn verschillende auteurs maar ook oudpoliticiachteraf van men<strong>in</strong>g dat dit wel het geval is en dat de comb<strong>in</strong>atie vande Dutch Approach met daarbij de dreig<strong>in</strong>g met geweld de klus uite<strong>in</strong>delijkhebben geklaard. 133De <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen van de Commissie Köbben-MantouwHet gesprek tussen de vertegenwoordigers van de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schapen <strong>een</strong> delegatie van de Nederlandse reger<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt, zoals toegezegd aan degijzelnemers, plaats op 17 januari 1976. 134 In 1970 had <strong>een</strong> vergelijkbaar gesprek,zonder enig succes, ook al plaatsgevonden tussen onder meer Manusamaen m<strong>in</strong>ister-president Piet de Jong. M<strong>in</strong>ister-president Den Uyl was vastbeslotenhet gesprek van 17 januari 1976 tot <strong>een</strong> beter e<strong>in</strong>de te brengen om hetgevoel van vervreemd<strong>in</strong>g, onbegrip en sociaal isolement b<strong>in</strong>nen de Moluksegem<strong>een</strong>schap te doen verm<strong>in</strong>deren. Door <strong>in</strong> te zetten op de verbeter<strong>in</strong>g vande maatschappelijke positie van de Zuid-Molukkers en de <strong>in</strong>tegratie van dezegroep <strong>in</strong> de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g te bevorderen werd getracht sluimerendegevoelens van haat, onvrede en ‘radicaliser<strong>in</strong>g’ onder de Zuid-Molukse jongeren<strong>in</strong> <strong>een</strong> eerder stadium tegen te gaan. Deze benader<strong>in</strong>g van het vroegtijdigtegengaan van radicaliser<strong>in</strong>gprocessen als onderdeel van terrorismebestrijd<strong>in</strong>gzou na 2001 ook worden gehanteerd en bekend worden onder de noemer ‘debrede benader<strong>in</strong>g’. 135 Den Uyl bemoeide zich dan ook naarstig met de voorbereid<strong>in</strong>gvan het gesprek, schreef <strong>een</strong> nota voor de collega-bew<strong>in</strong>dslieden, metdaar<strong>in</strong> kernbegrippen als ‘meer mogelijkheden tot zelfexpressie’ en ‘dialoog<strong>in</strong> Nederland’. 136 Uit dit gesprek volgde dat meer aandacht moest wordenbesteed aan de problematiek waar de Molukse gem<strong>een</strong>schap zich al jaren meegeconfronteerd zag. Aan de politieke wens om <strong>een</strong> onafhankelijke RMS te133 Rasser 2005, p. 485; Rosenthal en ’t Hart 1989, p.371; Klerks 1989, p. 36.134 Kamerstukken II 1975/76, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 13 766, nrs. 1 en 2.135 Deze brede benader<strong>in</strong>g ziet op het feit dat niet all<strong>een</strong> de gewelddadige terreurdaden zelfworden aangepakt, maar ook het traject dat vooraf gaat aan deze daden. Er wordt, metandere woorden enerzijds expliciet <strong>in</strong>gezet op preventie, door <strong>in</strong> kaart te brengen bij welkegroepen en <strong>in</strong>dividuen radicaal gedachtegoed aanwezig lijkt te zijn om vervolgens, metbehulp van <strong>in</strong>terventiestrategieën, verdere radicaliser<strong>in</strong>g bij die groepen en <strong>in</strong>dividuen <strong>in</strong><strong>een</strong> vroeg stadium tegen te gaan. Anderzijds wordt er <strong>in</strong>gezet op <strong>een</strong> repressieve aanpakvoor diegenen die op het punt staan zich schuldig te maken aan geweldpleg<strong>in</strong>g of dit reedshebben gedaan. Zie o.a. AIVD 2008, p. 92; De Graaff 2008, p. 125.136 Bleich 2008, p. 328.


154 Hoofdstuk 4stichten die werd geuit door de Molukse vertegenwoordigers werd echter ooknu g<strong>een</strong> gehoor gegeven. Naar aanleid<strong>in</strong>g van dit gesprek en de uitspraakvan de Rechtbank Assen waar<strong>in</strong> de Rechtbank zich begripvol toont voor deachterstandspositie waar<strong>in</strong> de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap verkeerd werd op25 mei 1976 de onafhankelijke Commissie Köbben-Mantouw <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>ggesteld. 137 De Commissie die bestond uit vijf Nederlandse en vijf Zuid-Moluksevertegenwoordigers, had drie taken. In de eerste plaats moest de Commissiebemiddelen tussen de Nederlandse reger<strong>in</strong>g en de Zuid-Molukkers met alsdoel de bestaande spann<strong>in</strong>gen tussen beide te klaren (<strong>in</strong> de literatuur ook welaangeduid als de ‘stootkussenfunctie’ van de Commissie 138 ). Tevens had deCommissie als taak om de huidige politieke situatie op de Molukken te onderzoekenen ter plaatse uit te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> hoeverre het ideaal van <strong>een</strong> RMS nogsteeds werd ondersteund door de plaatselijke bevolk<strong>in</strong>g. Tot slot voerde deCommissie ook historisch onderzoek uit om vast te stellen <strong>in</strong> hoeverre de Zuid-Molukkers zich terecht ‘verraden’ voelden door het handelen van de Nederlandsereger<strong>in</strong>g e<strong>in</strong>d jaren veertig en beg<strong>in</strong> jaren vijftig. 139 Waar tot dan toelouter het M<strong>in</strong>isterie voor Cultuur Recreatie en Maatschappelijk werk verantwoordelijkwas voor het welzijn van de Zuid-Molukkers, moest de Commissiehieraan ook <strong>een</strong> bijdrage gaan leveren. Door de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van de Commissiewerd het Zuid-Molukse probleem onderwerp voor beleidsmatige beheers<strong>in</strong>gdoor enkele departementen en overlegcommissies en was de reger<strong>in</strong>g vanmen<strong>in</strong>g dat zij op deze manier voldoende maatregelen had getroffen omtoekomstige problemen te voorkomen. 140 De reger<strong>in</strong>g leek zich daarmee echterniet voldoende bewust van de lastige taak waarvoor de Commissie stond.De verstandhoud<strong>in</strong>g tussen de Nederlanders en Zuid-Molukkers was immerserg slecht en de Zuid-Molukse jongeren zagen de Commissie en de onderzoekendie door de Commissie werden uitgevoerd slechts als <strong>een</strong> zoethoudertjevan de Nederlandse reger<strong>in</strong>g waardoor zij (de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen van) de Commissie<strong>in</strong> het geheel niet serieus namen. De Zuid-Molukse jongeren zagen zichbevestigd <strong>in</strong> hun kritiek ten aanzien van de Commissie toen op 14 oktober1976 met veel justitieel machtsvertoon het Zuid-Molukse woonoord <strong>in</strong> Vaassenwerd ontruimd. 141 De ontruim<strong>in</strong>g die met veel geweld gepaard g<strong>in</strong>g, kostte137 Kamerstukken II 1975/76, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 13 766, nrs. 1 en 2.138 Bleich 2008, p. 328; Bootsma 2000, p. 181.139 Bootsma 2000, p. 176-191; Cuperus en Kle<strong>in</strong>sma 1980, p. 26-27.140 Muller 1994, p. 254.141 Een zwaarbewapende en van pantservoertuigen voorziene politiemacht van ca. 500 manontruimt op 14 oktober 1976 <strong>een</strong> deel van het Molukse barakkenkamp <strong>in</strong> Vaassen. Aanleid<strong>in</strong>gwas <strong>een</strong> conflict rond bewon<strong>in</strong>g van de barakken. Bij de ontruim<strong>in</strong>g raken enkelepolitieagenten gewond en komt één Zuid-Molukker om het leven. In 1970 was ook op <strong>een</strong>zelfde manier het Zuid-Molukse woonoord IJsseloord doorzocht op wapens en anderbelastend materiaal. Klerks duidt de wijze waarop de woonoorden werden door zocht aanmet de veelzeggende term ‘razzia’s’ Klerks 1989, p. 43-45.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 155<strong>een</strong> Zuid-Molukker het leven. 142 Achteraf bezien is deze ontruim<strong>in</strong>g nietbevorderlijk geweest voor de taken die de Commissie moest vervullen. Hettussenrapport van de Commissie <strong>in</strong> november 1976 bracht dan ook g<strong>een</strong>perspectief op <strong>een</strong> oploss<strong>in</strong>g voor het Zuid-Molukse streven. 143 In de periodedaarna blijft de Commissie het moeilijk hebben, niet all<strong>een</strong> wordt haar werkstevig bekritiseerd door Zuid-Molukse belangengroepen vanuit Zuid-Moluksehoek, ook vanuit het M<strong>in</strong>isterie van Buitenlandse Zaken – dat al eerder <strong>in</strong>zakede Molukse problematiek botste met het M<strong>in</strong>isterie van CRM – waren kritischegeluiden te horen. 144 Zo trok m<strong>in</strong>ister van Buitenlandse Zaken Max van derStoel het nut van <strong>een</strong> historisch onderzoek <strong>in</strong> twijfel en waarschuwde voor<strong>een</strong> ‘gekleurd beeld’ van de geschiedenis. 145 Bovendien ervaarden veel vande Zuid-Molukse actievoerders het onderzoek van de Commissie als <strong>een</strong>zoethoudertje dat niet serieus werd genomen en waarvan we<strong>in</strong>ig werd verwacht.Het ongenoegen onder de Zuid-Molukse jongeren over de Commissiewas zelfs zo groot dat de twee voorzitters van de Commissie, Köbben enMantouw vanuit deze hoek de nodige doodsbedreig<strong>in</strong>gen ontv<strong>in</strong>gen. 146Ondanks het feit dat de positie van de Commissie door de tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>gbij de Punt en de gijzel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Amsterdam bijna onhoudbaar geworden isgeworden, komt de Commissie <strong>in</strong> 1978 met <strong>een</strong> e<strong>in</strong>drapport. In het rapportstaan de resultaten van het historisch onderzoek naar de ontvangst van deMolukkers <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de jaren vijftig alsook de resultaten van het onderzoeknaar de vraag <strong>in</strong> hoeverre op de Molukken nog sprake was van het RMSideaalvan <strong>een</strong> eigen, onafhankelijke republiek. Voor dit laatste onderzoekwaren de commissieleden vertrokken naar de Zuid-Molukken om met debevolk<strong>in</strong>g daar te spreken. 147 De niet misterverstane conclusie van het rapportdat ‘Als iemand dacht dat het ideaal van de RMS hartstikke dood was, danvergist hij zich. Als iemand dacht dat het ideaal spr<strong>in</strong>glevend was, dan vergisthij zich nog erger’ bleek niet all<strong>een</strong> voor de Zuid-Molukse actievoerdersonaanvaardbaar, maar ook de Zuid-Molukse commissieleden stapten opaandr<strong>in</strong>gen van Manusama direct na de openbaarmak<strong>in</strong>g van het rapport uitde Commissie. 148 Daarmee kwam <strong>een</strong> e<strong>in</strong>d aan de pog<strong>in</strong>gen van de CommissieKöbben-Mantouw om de maatschappelijke oorzaken voor het Molukseterrorisme weg te nemen. De reger<strong>in</strong>g liet zich na het uit<strong>een</strong>vallen van deCommissie Köbben-Mantouw betreffende het welzijn van Molukkers adviserendoor het al hangende het onderzoek van voornoemde Commissie op 25 februa-142 Bootsma 2000, 183-188; Klerks 1989, p. 45.143 Muller 1994, p. 254.144 Bootsma 2000, p. 56-58.145 Bootsma 20000, p. 189.146 Bleich 2008, p. 329; Bootsma 2000, p. 179-180.147 Bootsma 2000, p. 189.148 Bleich 2008, p. 329; Bootsma 2000, p. 189.


156 Hoofdstuk 4ri 1976 opgerichte Inspraakorgaan Welzijn Molukkers. 149 Ondanks de velestrubbel<strong>in</strong>gen en het uite<strong>in</strong>delijk uit<strong>een</strong>vallen van de Commissie Köbben-Mantouw, illustreren het <strong>in</strong>stellen van de Commissie alsook de eerdere werkzaamhedenvan het M<strong>in</strong>isterie van CRM en het <strong>in</strong>stellen van het InspraakorgaanWelzijn Molukkers, dat de Nederlandse reger<strong>in</strong>g besefte dat het louter repressiefoptreden uite<strong>in</strong>delijk niet zou resulteren <strong>in</strong> <strong>een</strong> oploss<strong>in</strong>g. Hiervoor wasmeer nodig <strong>in</strong> de vorm van structurele, lange-termijn oploss<strong>in</strong>gen voor ‘deZuid-Molukse problematiek’. Hoewel dit besef <strong>in</strong> de tweede helft van de jarenzeventig als gevolg van het aanhoudende en steeds grimmiger wordende Zuid-Molukse terrorisme pas echt leek te wortelen b<strong>in</strong>nen de reger<strong>in</strong>g, mogen deresultaten van deze structurele oploss<strong>in</strong>gen niet worden gebagatelliseerd.In debat over ‘Wijster’ en ‘Amsterdam’De Zuid-Molukse gijzel<strong>in</strong>gen van 1975 werden gevolgd door <strong>een</strong> uitgebreiddebat <strong>in</strong> de Tweede Kamer op basis van <strong>een</strong> schriftelijk verslag van de reger<strong>in</strong>gwaar<strong>in</strong> <strong>een</strong> overzicht van de gebeurtenissen en <strong>een</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van hetbesluitvorm<strong>in</strong>gsproces worden weergegeven. 150 In het verslag leggen de betrokkenm<strong>in</strong>isters collectief verantwoord<strong>in</strong>g af onder de e<strong>in</strong>dverantwoordelijkheidvan de m<strong>in</strong>ister van Justitie. Alvorens nader <strong>in</strong> te gaan op het debatzoals dat naar aanleid<strong>in</strong>g van het verslag <strong>in</strong> de Tweede Kamer is gevoerd,zal eerst kort worden <strong>in</strong>gegaan op de <strong>in</strong>houd van het verslag en de discussiehierover met de Bijzondere Commissie voor reger<strong>in</strong>gsbeleid op het gebiedvan de bestrijd<strong>in</strong>g van terreuracties. 151Met Muller moet worden opgemerkt dat het verslag van de reger<strong>in</strong>g nietveel duidelijkheid geeft over argumenten die ten grondslag hebben gelegenaan de ten tijde van de gijzel<strong>in</strong>gen gemaakte (beleids)keuzes en genomenbesluiten. 152 In het verslag wordt slechts aangegeven dát bepaalde besliss<strong>in</strong>gengenomen zijn, <strong>een</strong> nadere onderbouw<strong>in</strong>g van het waarom van deze besliss<strong>in</strong>genblijft uit. Desondanks is het wel <strong>in</strong>teressant om het verslag aan <strong>een</strong>nadere blik te onderwerpen. Hoewel het misschien g<strong>een</strong> <strong>in</strong>zicht geeft <strong>in</strong> hethoe en waarom van bepaalde beleidskeuzes, geeft het wel <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de algemenebeleidslijn <strong>in</strong>zake terrorismebestrijd<strong>in</strong>g die de reger<strong>in</strong>g medio jarenzeventig voor ogen stond. Na de Terreurbrief van 1973 is het verslag namelijk<strong>een</strong> van de eerste openbare documenten waar<strong>in</strong> de reger<strong>in</strong>g zich uitspreekt149 Het orgaan is onder de vlag van het M<strong>in</strong>isterie van cultuur, recreatie en maatschappelijkwerk opgericht en bestond <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de Commissie Köbben-Mantouw louter uitZuid-Molukse vertegenwoordigers.150 Kamerstukken II 1975/76, 13 756, nr. 1&2.151 Kamerstukken II 1975/76, 13 756, nr. 4.152 Muller 1994, p. 238-239.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 157het contraterrorismebeleid. 153 Het verslag en de daarop volgende discussiemet de hiervoor genoemde bijzondere Commissie (alsook later de plenairevergader<strong>in</strong>g) vormen <strong>een</strong> belangrijke bron van <strong>in</strong>formatie over de algemenebeleidslijn, maar tevens over de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> het contraterrorismebeleidzich zal ontwikkelen. In het verslag is namelijk voor het eerst vastgelegd welkedoelen de reger<strong>in</strong>g beoogde na te streven met het contraterrorismebeleid.‘Van den beg<strong>in</strong>ne af stond vast dat aan de eisen van de daders niet kon wordentegemoetgekomen. Daarmee was gegeven dat van onderhandel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de eigenlijkez<strong>in</strong> van het woord g<strong>een</strong> sprake kon zijn. Op het gebied van de dagelijkse nodenis echter aan de verlangen van de overvallers voldaan. Ook tegen het geven vanbekendheid aan de eisen bestond meestal g<strong>een</strong> bezwaar. Ons doel was uiteraardaan de beide situaties zo spoedig mogelijk <strong>een</strong> e<strong>in</strong>d te maken met behoud van hetleven en de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de gegijzelden. Daarbijhadden we zorgvuldig <strong>in</strong> het oog te houden dat er <strong>een</strong> oploss<strong>in</strong>g zodanig moestzijn dat deze niet zelf weer <strong>een</strong> bron voor nieuwe gewelddaden zou vormen, datde bevolk<strong>in</strong>g geruststell<strong>in</strong>g verkreeg dat doelbewust en effectief werd opgetredenen dat aan onze <strong>in</strong>ternationale verplicht<strong>in</strong>gen, die met name bij de bezett<strong>in</strong>g vanhet Indonesische consulaat-generaal zwaar wogen, werd voldaan. Of wij er<strong>in</strong> zijngeslaagd deze verschillende elementen te verenigen zal de toekomst moetenleren.’ 154In deze doelstell<strong>in</strong>g zijn de belangrijkste uitgangspunten van de al eerdergenoemde Dutch Approach te herkennen: de gijzel<strong>in</strong>g zo spoedig mogelijkbeë<strong>in</strong>digen, voor zover mogelijk door middel van onderhandelen over <strong>een</strong>oploss<strong>in</strong>g om op die manier geweldsgebruik zoveel mogelijk te beperken. Dereger<strong>in</strong>g maakt even<strong>een</strong>s duidelijk dat hoewel conform de Dutch Approachonderhandelen <strong>een</strong> belangrijk uitgangspunt van het terrorismebeleid is, ditniet <strong>in</strong>houdt dat ook daadwerkelijk over alles kán worden onderhandeld. Erzijn met andere woorden <strong>in</strong> het ogen van de reger<strong>in</strong>g wel degelijk grenzenaan de mogelijkheid tot onderhandelen. In het terreurdebat licht m<strong>in</strong>ister vanJustitie Van Agt deze beperkte onderhandel<strong>in</strong>gsruimte nader toe:‘Gegijzelden dienen niet als <strong>een</strong> exportartikel naar het buitenland te worden gevoerd;gijzelnemers die hebben gedood zal niet worden toegestaan dit land teverlaten; concessies <strong>in</strong> materiële sfeer kunnen <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komen, niet echterconcessies <strong>in</strong> de politieke sfeer en het leven van de gegijzelden dient zo veelmogelijk te worden.’ 155153 Zowel Joyce Hes als Beatrice de Graaf wijzen op de grote mate van geslotenheid die eronder Biesheuvel werd betracht ten aanzien van zaken als terreur en terreurbestrijd<strong>in</strong>g,maar ook ten aanzien van justitie <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong>. De openbare terreurbrief was daardoorextra bijzonder. Hes 1999, p. 13-15; De Graaf 2010, p. 31-36, 50-51.154 Kamerstukken II, 1975/76, 13 756, nrs. 1-3, p. 1.155 Handel<strong>in</strong>gen II 12 februari 1976 (Terreurdebat) p. 2840.


158 Hoofdstuk 4Wat verder opvalt <strong>in</strong> het verslag, en wat met het oog op het onderhavigeonderzoek zeer <strong>in</strong>teressant is, is dat de m<strong>in</strong>isters <strong>in</strong> de slotbeschouw<strong>in</strong>g devraag opwerpen <strong>in</strong> hoeverre het met het oog op de gang van zaken rondomde gebeurtenissen <strong>in</strong> Wijster en Amsterdam wenselijk en noodzakelijk zouzijn om de strafwetgev<strong>in</strong>g op bepaalde punten aan te vullen. In het bijzonderwordt de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g tot ernstige delicten genoemd:‘(…) De m<strong>in</strong>ister van Justitie beraadt zich op de vraag of de strafwetgev<strong>in</strong>gop <strong>een</strong> enkel punt nog enige aanvull<strong>in</strong>g behoeft. Te denken valt aanstrafbaarstell<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g tot ernstige delicten als waarover <strong>in</strong> ditverslag wordt gehandeld.’ 156Voor <strong>een</strong> goed begrip van dit voorstel, dat is <strong>in</strong>gebracht door de m<strong>in</strong>istervan Justitie, is het van belang even stil te staan bij de constructie van hetsamenspann<strong>in</strong>gartikel zoals dat op dat moment isneergelegd <strong>in</strong> het Wetboekvan Strafrecht. Het delict beperkte zich tot het strafbaar stellen van samenspann<strong>in</strong>gtot het plegen van enige misdrijven tegen de veiligheid van de staat. 157Voor de voltooi<strong>in</strong>g van dit misdrijf is volgens art. 80 Sr de enkele over<strong>een</strong>komsttot het plegen van <strong>een</strong> dergelijk misdrijf voldoende. Er hoeft, met anderewoorden, nog niet daadwerkelijk te zijn begonnen met de daad. Op dezemanier wordt eerder aan de strafprocessuele drempel van ‘<strong>een</strong> redelijk vermoedendat <strong>een</strong> strafbaar feit is gepleegd’ voldaan, waardoor het mogelijk wordtdwangmiddelen zoals aanhoud<strong>in</strong>g toe te passen. Het zou <strong>in</strong> dergelijke situatieste gevaarlijk en onwenselijk zijn te wachten met <strong>in</strong>grijpen door politie enjustitie totdat er sprake is van <strong>een</strong> beg<strong>in</strong> van uitvoer<strong>in</strong>g. Het uitbreiden vande regel<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g had dan ook tot doel het plegen van‘terroristische acties’ te voorkomen door personen die dergelijke acties voorbereidenal <strong>in</strong> <strong>een</strong> vroeg stadium als verdachte aan te houden. Hiermee vertoontde gedachte en redernatie achter de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g groteover<strong>een</strong>komsten met de <strong>in</strong> 1994 <strong>in</strong>gevoerde en later tevens <strong>in</strong> het licht vande terrorismebestrijd<strong>in</strong>g aangepaste strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>g. 158In deel II zal hier nog op worden teruggekomen.In de discussie met de ‘bijzondere Commissie terreurbestrijd<strong>in</strong>g’ benadruktede m<strong>in</strong>ister nogmaals de wens om de strafwetgev<strong>in</strong>g aan te vullen met strafbaresamenspann<strong>in</strong>g. Hij beargumenteerde zijn wens tot aanvull<strong>in</strong>g van hetstrafrechtelijke <strong>in</strong>strumentarium door te wijzen op de voordelen die <strong>een</strong>dergelijke aanpass<strong>in</strong>g met zich meebrengt voor de opspor<strong>in</strong>gspraktijk:‘Het landelijk rechercheteam beschikt, aldus de m<strong>in</strong>ister van Justitie, over de <strong>in</strong>het wetboek van strafvorder<strong>in</strong>g omschreven bevoegdheden en speciale dwangmiddelendie aan de BVD niet zijn toegekend. Dat stelt dit team ook beter dan de BVD<strong>in</strong> staat tot opspor<strong>in</strong>g van strafbare feiten. De bevoegdheden die het team aan het156 Kamerstukken II, 1975/76, 13 756, nrs. 1-3, p. 37.157 Artt. 80 jo 96 lid 1, 103 en 122 Sr (oud).158 Artikel 46 Sr.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 159wetboek ontl<strong>een</strong>t gelden evenwel pas ten aanzien van verdachten. Mede daaromwordt overwogen het samenspannen tot terroristische actie tot <strong>een</strong> strafbaar feitte bestempelen. Het rechercheteam zou dan zijn taak terroristische activiteiten tevoorkomen doelmatiger kunnen vervullen.’ 159Waar <strong>in</strong> het plenaire debat naar aanleid<strong>in</strong>g van ‘Wassenaar’ met g<strong>een</strong> woordwerd gerept over <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g of aanpass<strong>in</strong>gen van bijzondere regelgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zaketerrorismebestrijd<strong>in</strong>g, vormt deze kwestie <strong>in</strong> het debat naar aanleid<strong>in</strong>g vanWijster en Amsterdam wel degelijk <strong>een</strong> discussiepunt. Diverse Kamerledenreageren op het voorstel dat de reger<strong>in</strong>g heeft opgeworpen <strong>in</strong> haar verslagom het Wetboek van Strafrecht aan te passen waardoor samenspann<strong>in</strong>g toternstige delicten ook strafbaar zou worden. De reacties van de Kamerledenten aanzien van dit voorstel zijn overwegend positief, al wijzen sommigeKamerleden ook op de gevaren die aan <strong>een</strong> dergelijke aanpass<strong>in</strong>g zoudenkleven. Een belangrijke reden die ten grondslag ligt aan de positieve reactiesis dat door deze aanpass<strong>in</strong>g van het Wetboek van Strafrecht politie en justitieeerder aan de slag zouden kunnen met <strong>in</strong>formatie waaruit zou blijken dat er<strong>een</strong> terroristische aanslag gepleegd zou gaan worden. Kamerlid Van Schaik(KVP), die zijn standpunt zeer uitgebreid onderbouwd, zegt over de mogelijkeaanpass<strong>in</strong>g van het straf(proces)recht ten behoeve van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>ghet volgende:‘(…) Om enigsz<strong>in</strong>s effectief te kunnen optreden zullen wij niet om de vraag h<strong>een</strong>kunnen of ons Wetboek van Strafrecht en de opspor<strong>in</strong>g- en onderzoeksmogelijkhedenzoals deze zijn verwoord <strong>in</strong> het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g, op dit soortacties wel voldoende zijn toegesneden. (…) Welke z<strong>in</strong> heeft zo’n rechercheteamals het met door de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten of door eigen onderzoek verkregen resultaten,tips of aanwijz<strong>in</strong>gen, niet kan doen? Als bijvoorbeeld gegronde aanwijz<strong>in</strong>genaanwezig zijn, dat men <strong>een</strong> aanslag op Schiphol <strong>in</strong> z<strong>in</strong> heeft dan kan men slechtsmaatregelen nemen om Schiphol af te grendelen. Immers <strong>een</strong> delict heeft nietplaatsgevonden, en <strong>een</strong> strafbare pog<strong>in</strong>g daartoe zal veelal ook niet hebben plaatsgevonden.(…) Op dit punt [de strafbaarstell<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g tot ernstigeterroristische delicten] ware dan ook <strong>een</strong> scherpere omschrijv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Wetboekvan strafrecht te formuleren. Daarnaast zou dan wellicht <strong>een</strong> grotere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheid<strong>in</strong> het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g moeten worden neergelegd.’ 160Aan de hand van <strong>een</strong> geschetste casus, die decennia later overigens daadwerkelijkwaarheid zou worden <strong>in</strong> de vorm van de casus ‘Samir A’, 161 wijst Van159 Kamerstukken II, 1975/76, 13 756, nr. 4, p. 8.160 Handel<strong>in</strong>gen II 12 februari 1976, p. 2809.161 Samir Azzouz werd op 30 juni 2004 gearresteerd voor zijn bijdrage bij <strong>een</strong> overval <strong>in</strong> <strong>een</strong>supermarkt <strong>in</strong> Rotterdam. Bij <strong>een</strong> huiszoek<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt de politie <strong>in</strong> het huis van Azzouz ondermeer zelfgetekende en van <strong>in</strong>ternet gedownloade plattegronden van diverse strategischegebouwen <strong>in</strong> Nederland. Die teken<strong>in</strong>gen waren voorzien van aanteken<strong>in</strong>gen over bijvoorbeeldbewak<strong>in</strong>g. Azzouz had van enkele plaatsen foto’s gemaakt. Ook vond de politie twee


160 Hoofdstuk 4Schaik op het belang van voldoende ruimte tot vroegtijdig <strong>in</strong>grijpen van de<strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen- en opspor<strong>in</strong>gsdiensten. Ook De Kon<strong>in</strong>g (VVD) en Jongel<strong>in</strong>g (GPV)ondersteunen expliciet het voorstel van de reger<strong>in</strong>g. 162 Aldus De Kon<strong>in</strong>g namensde VVD: ‘Wij stellen met de reger<strong>in</strong>g de vraag, of <strong>in</strong> ons Wetboek vanStrafrecht niet <strong>een</strong> artikel moet komen dat samenspann<strong>in</strong>g ten aanzien vanhet begaan van deze ernstige misdrijven nodig maakt, al was het all<strong>een</strong> maarom opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheid te geven.’ 163 Jongel<strong>in</strong>g sluit zich hierbij aan: ‘(…)Voorts zal het wellicht nodig zijn, maar dat heeft de m<strong>in</strong>ister van Justitie zelfal gezegd, om te komen tot strafbaarstell<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g tot het begaanvan ernstige delicten. Op dat punt schijnt de strafwet toch wel <strong>een</strong> leemte tehebben.’ 164De tegenstanders van het voorstel van de reger<strong>in</strong>g, Kosto (PvdA), Imkamp(D66) en Van der Lek (PSP), wijzen op de verschillende gevaren die zoudenkleven aan het aanpassen van de strafwetgev<strong>in</strong>g. Kosto en Van der Lek beargumenterendat <strong>een</strong> dergelijke aanpass<strong>in</strong>g op gespannen voet zou staan met de(grond)rechten en vrijheiden van de <strong>in</strong>dividuele burgers. Zo waarschuwt Kosto:‘(…) Een z<strong>in</strong>netje <strong>in</strong> het verslag over Amsterdam en Beilen, waar de m<strong>in</strong>istersspreken over <strong>een</strong> mogelijke aanvull<strong>in</strong>g van het Wetboek van Strafrecht met <strong>een</strong>bepal<strong>in</strong>g over samenzwer<strong>in</strong>g tot terroristische acties, hebben wij met grote reservegelezen. Wij vrezen dat zo’n aanvull<strong>in</strong>g niet zonder gevaar voor burgerlijke vrijhedentot stand zal kunnen komen: het schampt al gauw langs de rand van depolitieke onverdraagzaamheid.’ 165Van der Lek wijst daarnaast tevens erop dat het onmogelijk is de samenlev<strong>in</strong>gvolledig te beschermen tegen ernstige crim<strong>in</strong>aliteit en terrorisme en dat hetmede om die reden onwenselijk zou zijn om door middel van aanpass<strong>in</strong>genwel die suggestie te wekken. Tot slot waarschuwt hij impliciet voor de ontwikkel<strong>in</strong>gricht<strong>in</strong>g <strong>een</strong> <strong>in</strong>tentiestrafrecht als burgers zouden kunnen wordenveroordeeld voor daden die <strong>in</strong> feite nog niet zijn begaan.‘(…) Wat betreft de strafbaarstell<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g begrijp ik nu dat dem<strong>in</strong>ister dit bedoelde als <strong>een</strong> soort proefballonnetje. (…) Het lijkt ons g<strong>een</strong> verstandigegedachte. Ik geloof dat de nadelen groter zijn dan de voordelen. Ook depatroonhouders voor automatische wapens en <strong>een</strong> flesje gevuld met chemische stoffen envoorzien van bedrad<strong>in</strong>g. Na de huiszoek<strong>in</strong>g werd Azzouz niet all<strong>een</strong> aangeklaagd voorde overval maar ook voor het beramen van aanslagen met <strong>een</strong> terroristisch oogmerk oponder andere Schiphol, de Tweede Kamer, de kerncentrale van Borssele, het hoofdkantoorvan de AIVD <strong>in</strong> Leidschendam en het M<strong>in</strong>isterie van Defensie.162 Ook Kamerleden De Gaaij Fortman (PPR) en Drees (DS’70) staan positief tegenover <strong>een</strong>aanvull<strong>in</strong>g van de strafwet, maar laten zich hierover <strong>in</strong> m<strong>in</strong>der duidelijke bewoord<strong>in</strong>genuit tijdens het plenaire debat.163 Handel<strong>in</strong>gen II 12 februari 1976, p. 2821 (de Kon<strong>in</strong>g).164 Handel<strong>in</strong>gen II 12 februari 1976, p. 2828 (Jongel<strong>in</strong>g).165 Handel<strong>in</strong>gen II 12 februari 1976, p. 2832 (Kosto).


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 161Reger<strong>in</strong>g heeft gezegd, dat je de samenlev<strong>in</strong>g niet bij voorbaat voor 100% kuntverdedigen tegen dit soort acties. Ik er ook begrip voor, dat de BVD g<strong>een</strong> kans zietom alles op te sporen. Maar <strong>een</strong> rechercheteam dat dan ook nog <strong>een</strong>s <strong>een</strong> keer <strong>in</strong>allerlei persoonlijke levens gaat wroeten met opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheid lijkt mijhelemaal g<strong>een</strong> prettige gedachte. Bovendien moeten dan mensen op grond vanzo’n samenspann<strong>in</strong>g, die nooit tot <strong>een</strong> daad is gekomen, worden veroordeeld. Datlijkt mij g<strong>een</strong> gelukkige gedachte.’ 166Imkamp benadert het voorstel meer vanuit de vraag wat er nou daadwerkelijkbereikt zou kunnen worden door <strong>een</strong> dergelijke ‘verscherp<strong>in</strong>g van de strafwet’.In zijn betoog wijst hij er op dat er op deze manier voorbij gegaan wordt aande daadwerkelijke problemen die ten grondslag liggen aan de uit<strong>in</strong>gen vangeweld van de Zuid-Molukse jongeren. Imkamp wijst even<strong>een</strong>s erop dat Zuid-Molukse jongeren zich niet zullen laten afschrikken door nieuwe of aangepastewetgev<strong>in</strong>g omdat zij niets te verliezen hebben. ‘(…) Er is ook gesproken over<strong>een</strong> verscherp<strong>in</strong>g van de strafwet. Een van de kenmerken van deze activiteitenis, dat deze mensen zich buiten de rechtsorde stellen; zij zijn bereid alles teverliezen en zodoende niets te verliezen hebben.’ 167Hoewel uit<strong>een</strong>lopende punten van kritiek worden geuit tegen het voorstelvan de m<strong>in</strong>ister gaat Van Agt hier verder <strong>in</strong> het plenaire debat niet meer op<strong>in</strong>. 168 Opvallend <strong>in</strong> het debat is tot slot dat de schroom om de termen ‘terreur’,‘terrorisme’ en ‘terroristische activiteiten’ te gebruiken, niet langeraanwezig is zoals tijdens het eerste terrorismedebat naar aanleid<strong>in</strong>g vanWassenaar wél het geval was. Waar tijdens het debat naar aanleid<strong>in</strong>g van deaankondigde maatregelen <strong>in</strong> de ‘terreurbrief’ uitvoerig werd gedebatteerd overde def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van het begrip terrorisme en verschillende Kamerleden waarschuwdenvoor <strong>een</strong> te lichtvoetig gebruik van <strong>een</strong> term met <strong>een</strong> dergelijkezware lad<strong>in</strong>g, is er na ‘Wijster’ niets meer te merken van die voorzichtigheid.Gevolgen van Wijster & Amsterdam voor de ontwikkel<strong>in</strong>g van het contraterrorismebeleidDe manier waarop de reger<strong>in</strong>g beide gijzel<strong>in</strong>gsacties heeft benaderd en uite<strong>in</strong>delijkheeft weten te beë<strong>in</strong>digen, is <strong>een</strong> bevestig<strong>in</strong>g van de lijn die was <strong>in</strong>gezettijdens de bezett<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Wassenaar <strong>in</strong> 1970. Aan de uitdrukkelijke keuze dergelijke<strong>in</strong>cidenten zonder gewelddadig <strong>in</strong>grijpen op te lossen, werd ondanks hetgrimmige karakter van de gijzel<strong>in</strong>gsacties ook <strong>in</strong> 1975 vastgehouden. Vanwegede grote aandacht van de (<strong>in</strong>ter)nationale media voor de gebeurtenissen <strong>in</strong>166 Handel<strong>in</strong>gen II 12 februari 1976, p. 2854 (Van der Lek).167 Handel<strong>in</strong>gen II 12 februari 1976, p. 2835.168 In <strong>een</strong> discussie met de vaste commissies van Justitie en van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken <strong>in</strong> deEerste Kamer over de begrot<strong>in</strong>g voor beide departementen benadrukte de m<strong>in</strong>ister vanJustitie echter wel wederom mogelijkheid om <strong>in</strong> de strafwetgev<strong>in</strong>g <strong>een</strong> artikel op te nemenwaardoor samenspann<strong>in</strong>g tegen terroristische activiteiten strafbaar werd gesteld. EersteKamer, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 13600, VI en VII, nr. 80, p. 5-6.


162 Hoofdstuk 4Wijster en Amsterdam kreeg de Dutch Approach <strong>in</strong>ternationaal veel aandachten vooral ook lof. 169 Naast lof was er echter ook kritiek. Met name vanuithet kamp van de ex-gijzelaars kreeg de reger<strong>in</strong>g forse kritiek op de gekozenbeleidslijn van onderhandelen ook nadat doden waren gevallen. De kritiekrichtte zich <strong>in</strong> het bijzonder op de manier van handelen na de dood van dederde gijzelaar. Volgens de ex-gijzelaars had deze moord door sneller enverstandiger optreden van de autoriteiten kunnen worden voorkomen. 170Ondanks de kritiek was de reactie b<strong>in</strong>nen de Kamer op de handelswijze vande reger<strong>in</strong>g ten tijde van de twee gijzel<strong>in</strong>gen over het algem<strong>een</strong> positief. Deuitgebreide steun voor het gevoerde beleid <strong>in</strong>spireerde zowel de TweedeKamer als de reger<strong>in</strong>g nauwelijks tot het nemen van nieuwe maatregelenwaardoor het concrete voorstel van m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt om dewettelijke regel<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g uit te breiden niet van de grondkwam en onuitgewerkt op de plank bleef liggen.4.3.1.4 De Molukse Acties van 1977 & 1978De laatste twee Molukse acties v<strong>in</strong>den plaats <strong>in</strong> 1977 en 1978. 171 Hoewel devoorgaande <strong>in</strong>cidenten afzonderlijk van elkaar zijn besproken, zullen dezetwee gebeurtenissen worden samengenomen aangezien de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dezegevallen <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot bij de hiervoor beschreven acties uite<strong>in</strong>delijk welhaar toevlucht heeft moeten zoeken <strong>in</strong> de <strong>in</strong>zet van het leger en het gebruikvan geweld om de acties te beë<strong>in</strong>digen. Waar bij acties van 1977 nog wel wordtaangevangen met het toepassen van de Dutch Approach alvorens na drie wekende gijzel<strong>in</strong>gsacties te beë<strong>in</strong>digen, wordt de actie <strong>in</strong> Assen reeds na achtentw<strong>in</strong>tiguur al beë<strong>in</strong>digd zonder dat is getracht de situatie middels onderhandelentot <strong>een</strong> vreedzaam e<strong>in</strong>de te brengen.De Punt en BovensmildeTwee dagen voor de Tweede Kamer verkiez<strong>in</strong>gen op 23 mei 1977, kaaptennegen Zuid-Molukse terroristen wederom <strong>een</strong> tre<strong>in</strong>, ditmaal bij het dorpje DePunt. In tre<strong>in</strong> bevonden zich op het moment van de kap<strong>in</strong>g 54 passagiers.Tegelijkertijd met de kap<strong>in</strong>g bij De Punt drongen vier andere Zuid-Molukseterroristen <strong>een</strong> kleuterschool b<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> het Drentse Bovensmilde om vervolgensde 105 k<strong>in</strong>deren en de 6 docenten <strong>in</strong> gijzel<strong>in</strong>g te nemen. 172 Conform de eerdereervar<strong>in</strong>gen met dit soort situaties begon men <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie ook <strong>in</strong> 1977met het <strong>in</strong> de praktijk brengen van de Dutch Approach. Al gauw bleek echterdat de Zuid-Molukse kapers die betrokken waren bij deze <strong>in</strong>cidenten daarop169 Moer<strong>in</strong>gs 1989, p. 358-378, m.n. 371-373; Klerks 1989, p. 48.170 Muller 1994, p. 262-263.171 Zie voor <strong>een</strong> zeer gedetailleerde beschrijv<strong>in</strong>g van deze acties, Bootsma 2000, Hoofdstuk 6‘De Punt en Bovensmilde’ en Hoofdstuk 7 ‘Assen’.172 Rasser 2005, p. 486; Klerks 1989, p. 36-37.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 163waren voorbereid. De gijzelaars waren op de hoogte van de beoogde tactieken weigerden te onderhandelen via de psychologen. 173 Verschillende ultimataverstreken zonder dat er iets gebeurde. De eisen van de kapers <strong>in</strong> 1977 verschildennogal van de eisen van hun voorgangers <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat zij <strong>een</strong> stuk m<strong>in</strong>deraltruïstisch waren: ze eisten de vrijlat<strong>in</strong>g van 21 Zuid-Molukse gedet<strong>in</strong>eerden,<strong>een</strong> bus met <strong>een</strong> chauffeur, <strong>een</strong> vliegtuig met bemann<strong>in</strong>g en <strong>een</strong> vrije aftochtnaar <strong>een</strong> willekeurig land. 174 Hoewel de k<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> Bovensmilde op 27 meial werden vrijgelaten vanwege <strong>een</strong> verm<strong>een</strong>de men<strong>in</strong>gitis <strong>in</strong>fectie zouden beidegijzel<strong>in</strong>gsacties pas ruim twee weken later op 11 juni worden beë<strong>in</strong>digd. Inde aanloop tot deze beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g zag de reger<strong>in</strong>g al haar pog<strong>in</strong>gen om degijzel<strong>in</strong>gen vreedzaam ten e<strong>in</strong>de te brengen gefrustreerd en was zij mededaardoor genoodzaakt <strong>een</strong> nieuwe tactiek te adopteren.Gefrustreerd door het onvermogen evenals <strong>in</strong> 1975 zonder gebruik vangeweld de gijzel<strong>in</strong>gen te beë<strong>in</strong>digen, gaven de verantwoordelijke m<strong>in</strong>istersuite<strong>in</strong>delijk opdracht aan de BBE’s om <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de aan de hachelijke situatieste maken. 175 Uite<strong>in</strong>delijk komen bij de bevrijd<strong>in</strong>g van de tre<strong>in</strong>, die gepaardgaat met hevige beschiet<strong>in</strong>gen, zes Zuid-Molukkers en twee gijzelaars om hetleven en raken één Zuid-Molukker en zes gijzelaars gewond. De bevrijd<strong>in</strong>gvan de school verloopt vreedzamer en slachtoffers blijven uit. 176 De gewelddadigebeë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van deze acties was volgens de reger<strong>in</strong>g deels te verklarenuit de lange duur van de zaak en de impasse <strong>in</strong> de diverse onderhandel<strong>in</strong>gspog<strong>in</strong>gen.Het was de reger<strong>in</strong>g daardoor duidelijk geworden dat de gijzel<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> dit geval niet zonder daadwerkelijk geweld te gebruiken tot <strong>een</strong> e<strong>in</strong>dezouden kunnen worden gebracht, ook al was de oorspronkelijke <strong>in</strong>steek ooknu weer de Dutch Approach. 177 Uit bovenstaande citaten blijkt dat de gijzelaarsde grenzen hadden overschreden van wat nog mogelijk was b<strong>in</strong>nen het kadervan onderhandelen. In de rest van het verslag wordt niet verder <strong>in</strong>houdelijk<strong>in</strong>gegaan op de geweldsbesliss<strong>in</strong>g, noch op het daadwerkelijke geweldsgebruik.De besliss<strong>in</strong>g tot gewelddadig <strong>in</strong>grijpen was echter niet unaniem was genomen:waar tijdens de gijzel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 1975 al <strong>een</strong> verschil van men<strong>in</strong>g bestond tussenm<strong>in</strong>ister president Den Uyl en m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt over de wijzewaarop de gijzel<strong>in</strong>gen zouden moeten worden beë<strong>in</strong>digd, was dit ook nu weerhet geval. Het grote verschil was nu dat waar Den Uyl <strong>in</strong> 1975 de doorslag-173 Muller 1994, p. 254-255; Rasser 2005, p. 486; Rosenthal en ’t Hart 1989, p. 383.174 Herman en Van der Laan Bouma merken het volgende op over deze verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hettype eisen zoals gesteld door de Zuid-Molukse terroristen: ‘(…) The nationalist focus ofthe terrorism has radically changed over this period: terrorism by South Moluccans metamorphosed<strong>in</strong>to terrorism by South Moluccans for other South Moluccans.’ Herman enVan der Laan Bouma 1980, p. 142.175 Klerks 1989, p. 36-37; Rasser 2005, p. 486.176 Rasser 2005, p. 486.177 Hierover zegt Van Agt <strong>in</strong> het verslag: ‘De reger<strong>in</strong>g koos aanvankelijk met het oog op hetvermijden van geweld voor overred<strong>in</strong>g als middel om de gijzel<strong>in</strong>gen te beë<strong>in</strong>digen (…)’Kamerstukken II 1977, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 14610, nrs. 1 en 2, p. 4.


164 Hoofdstuk 4gevende stem had gehad waardoor de gijzel<strong>in</strong>g was beë<strong>in</strong>digd zonder gebruikvan geweld maar na lange tijd onderhandelen, Van Agt <strong>in</strong> 1977 – daar<strong>in</strong>gesteund door m<strong>in</strong>ister van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken De Gaay Fortman en m<strong>in</strong>istervan Buitenlandse Zaken Van der Stoel – de def<strong>in</strong>itieve besliss<strong>in</strong>g heeft genomen.Volgens verschillende bronnen zou Den Uyl, die <strong>een</strong> fervent tegenstanderwas van het gebruik van geweld, zich met tranen <strong>in</strong> de ogen bij deze besliss<strong>in</strong>ghebben neergelegd. 178In debat over de Punt en BovensmildeOp 14 juni verantwoorden de betrokken m<strong>in</strong>isters zich middels het uitsprekenvan de reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g voor de gebeurtenissen bij de Punt en Bovensmilde179 en op 21 juni 1977 stuurde m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt mede namensde andere betrokken m<strong>in</strong>isters <strong>een</strong> verslag aan de Tweede Kamer. 180In zowel de reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g als het verslag beschrijven de betrokkenm<strong>in</strong>isters het dilemma waar zij zich naarmate de gijzel<strong>in</strong>gen voortduurdenvoor geplaatst zagen:‘De reger<strong>in</strong>g had zich bewust te zijn, dat langer voortduren van de gijzel<strong>in</strong>g ernstig<strong>een</strong> ook thans nog niet te overziene schade zou kunnen aanrichten aan de gegijzelden.Zij had te overwegen, dat alsnog toegeven aan de eisen <strong>een</strong> vrijbrief voorherhal<strong>in</strong>g zou betekenen, <strong>een</strong> verantwoordelijkheid die de reger<strong>in</strong>g niet mocht enniet wilde nemen. In die afweg<strong>in</strong>g is vrijdagavond besloten met toepass<strong>in</strong>g vangeweld <strong>een</strong> e<strong>in</strong>d te maken aan beide gijzel<strong>in</strong>gen. Wij, de direct betrokken bew<strong>in</strong>dslieden,hebben dat besluit (…) ervaren als <strong>een</strong> nederlaag.’ 181‘Naarmate de gijzel<strong>in</strong>gen langer duurden en de houd<strong>in</strong>g van de kapers en bezettersverhardden, terwijl zij het leven van de gijzelaars bedreigden, kwam de reger<strong>in</strong>gvoor <strong>een</strong> keuze te staan die zij met veel moeite had geprobeerd te vermijden; ofde terroristen, gewapend en vergezeld van enige andere personen, <strong>een</strong> vliegtuigmet bemann<strong>in</strong>g ter beschikk<strong>in</strong>g te stellen om te gaan waarh<strong>een</strong> zij zouden bepalen(…) of met beheerst geweld aan de gijzel<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de te maken. Het vooronbeperkte tijd laten voortduren van de gijzel<strong>in</strong>gen kwam uiteraard niet <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g.’182Hoewel <strong>een</strong> ruime meerderheid van de Kamer het door de reger<strong>in</strong>g gevolgdebeleid steunde, waren er ook <strong>in</strong> 1977 zowel bij de oppositie als bij de reger<strong>in</strong>gvragen over het niet hebben kunnen voorkomen van de gijzel<strong>in</strong>gen. Hetfunctioneren van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten voorafgaand aan en tijdens de gijze-178 Bootsma 2000, p. 286-299; Bleich 2008, p. 331-333; Lunshof 2004, p. 71; Muller 1994, p. 258-259.179 Handel<strong>in</strong>gen II 14 juni 1977, p. 24.180 Kamerstukken II 1977, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 14 610, nrs. 1 en 2.181 Handel<strong>in</strong>gen II 14 juni 1977, p. 25 (reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g).182 Kamerstukken II 1977, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 14 610, nrs. 1 en 2, p. 4.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 165l<strong>in</strong>gen wordt ter discussie gesteld. 183 Ondanks de nadruk op de vraag hoedit had kunnen worden voorkomen, wordt tijdens het debat bijzonder we<strong>in</strong>igaandacht besteed aan het voorstel van Van Agt naar aanleid<strong>in</strong>g van de acties<strong>in</strong> 1975 om de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g uit te breiden. Ook door de reger<strong>in</strong>gwerd over dit voorstel we<strong>in</strong>ig gezegd. In het verslag naar aanleid<strong>in</strong>g van degebeurtenissen is nog even kort gerefereerd aan het voorstel maar tijdens hetplenaire debat zwijgen alle m<strong>in</strong>isters – ook Van Agt zelf – over <strong>een</strong> mogelijkeuitbreid<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g. 184 Kamerlid De Kon<strong>in</strong>g (VVD) toont zich<strong>in</strong> <strong>een</strong> uitvoerig betoog over de noodzaak tot preventief <strong>in</strong>grijpen als enigepositief ten aanzien van deze uitbreid<strong>in</strong>g:‘(…) Naar mijn stellige overtuig<strong>in</strong>g vervallen we ook niet <strong>in</strong> <strong>een</strong> politiestaat alsdatgene gebeurt dat de Reger<strong>in</strong>g nu overweegt: de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gtot kap<strong>in</strong>g en gijzel<strong>in</strong>g (…) De Nederlandse strafwetgev<strong>in</strong>g dient op hetstuk van gijzel<strong>in</strong>gen en de samenspann<strong>in</strong>g daartoe worden verbeterd.’ 185De enige kritische tegengeluiden die expliciet refereren aan het uitbreiden vande samenspann<strong>in</strong>g komen uit de hoek van de PSP en de DS’70. Zo waarschuwenVan der Lek en Drees:‘Wij willen waarschuwen tegen de druk die misschien op de Nederlandse overheidzal worden uitgeoefend om met allerlei hardere politionele maatregelen te komen.(…) Politionele maatregelen <strong>in</strong> steeds versterkte mate dreigen af te glijden totterreur aan de zijde van de overheid, maar zelfs <strong>in</strong> <strong>een</strong> staat waar dat gebeurt (…)is er g<strong>een</strong> enkele reden om te veronderstellen dat hardere tegenterreur er niet tegenzou optreden. Wij moeten er dan ook voor waken plotsel<strong>in</strong>g zonder slag of stootstrengere wapenwetten, samenspann<strong>in</strong>gbepal<strong>in</strong>gen en dergelijke aan te nemen.’ 186‘Ik heb de <strong>in</strong>druk dat g<strong>een</strong> nieuwe wetten nodig zijn. Er bestaan s<strong>in</strong>ds lang regels<strong>in</strong>zake oorlogsdreig<strong>in</strong>g en oorlogsvoer<strong>in</strong>g, die <strong>in</strong> het volkenrecht en ook <strong>in</strong> onsrecht zijn aanvaard.’ 187183 Handel<strong>in</strong>gen II 23 juni 1977, p. 174 (Drees, DS70), 176 (Kon<strong>in</strong>g, VVD), 183 (Hoekstra, CPN),188 (Molleman, PvdA).184 In het reger<strong>in</strong>gsverslag naar aanleid<strong>in</strong>g van De Punt en Bovensmilde werd door de reger<strong>in</strong>g,<strong>in</strong> het kader van het <strong>in</strong> de toekomst voorkomen van terroristische acties, nog even kortgerefereerd aan het al eerder door Van Agt geopperde voorstel om de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>guit te breiden. Van <strong>een</strong> concrete uitwerk<strong>in</strong>g van het voorstel was ook toen g<strong>een</strong> sprake.‘Nieuwe wetgev<strong>in</strong>g kan de mogelijkheden [tot het opsporen van terreur<strong>in</strong>cidenten, MW]vergroten: <strong>een</strong> nieuwe wapenwet kan <strong>een</strong> bijdrage leveren: dat kan ook zijn <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>gvan de strafbaarheid van samenspann<strong>in</strong>g tot misdrijven gericht op gijzel<strong>in</strong>g van personen.Het ontwerp van <strong>een</strong> nieuwe wapenwet is bij de Kamer aanhangig. Uitbreid<strong>in</strong>g van destrafbaarstell<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g wordt bestudeerd.’ Kamerstukken II 1977, BijlagenHandel<strong>in</strong>gen, 14 610, nrs. 1 en 2.185 Debat van 23 juni 1977, p. 179 (De Kon<strong>in</strong>g).186 Debat van 23 juni 1977, p. 208 (van der Lek).187 Debat van 23 juni 1977, p. 176 (Drees).


166 Hoofdstuk 4Het debat naar aanleid<strong>in</strong>g van De Punt en Bovensmilde is <strong>een</strong> bijzonder debat.Een cruciaal onderdeel van het debat werd bewust nog even buiten beschouw<strong>in</strong>ggehouden. Tijdens de plenaire vergader<strong>in</strong>g van 23 juni werd namelijkuitdrukkelijk ervoor gekozen de discussie all<strong>een</strong> te voeren over de orde enveiligheid rond de gijzel<strong>in</strong>gen. De politieke, maatschappelijke en cultureleaspecten van het Zuid-Molukse vraagstuk zouden pas <strong>in</strong> het parlement wordenbediscussieerd <strong>in</strong> de zomer van 1978 op basis van <strong>een</strong> reger<strong>in</strong>gsnota die beg<strong>in</strong>1978 uitkwam. 188 Wat tevens opmerkelijk is <strong>in</strong> het debat van 23 juni 1977,is het nauwelijks aan bod komen van de tot dan toe nooit eerder genomengeweldsbesliss<strong>in</strong>g. 189 Waar de geweldsbesliss<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>gzoals uit bovenstaande quote is gebleken als <strong>een</strong> onvermijdelijke ‘nederlaag’werd bestempeld, valt hierover <strong>in</strong> het reger<strong>in</strong>gsverslag ook amper iets telezen. 190 Hierdoor bleef ook de <strong>in</strong>terne verdeeldheid onder de m<strong>in</strong>isters tenaanzien van de besliss<strong>in</strong>g aan het oog van de Kamer onttrokken. 191 Het debatis al met al we<strong>in</strong>ig verhelderend, we<strong>in</strong>ig echt kritisch maar ook we<strong>in</strong>ig vernieuwenddaar daadwerkelijke voorstell<strong>in</strong>gen voor aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het beleid ofde wetgev<strong>in</strong>g ook toen weer uitbleven.Bezett<strong>in</strong>g van het prov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong> AssenDe bezett<strong>in</strong>g van het Prov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong> Assen door <strong>een</strong> driekoppig Zuid-Moluks‘zelfmoordcommando’ 192 werd op 13 maart 1978 tevens op gewelddadigewijze beë<strong>in</strong>digd door de militaire Bijzondere Bijstands<strong>een</strong>heid Al snel naaanvang van de gijzel<strong>in</strong>g bleek dat de gijzelaars niet openstonden voor onderhandel<strong>in</strong>gen.Ook hadden de terroristen al zeer snel na aanvang van de bezett<strong>in</strong>g<strong>een</strong> van de gegijzelden neergeschoten. Daarmee was de rol van de DutchApproach uitgespeeld en kreeg de gijzel<strong>in</strong>g <strong>een</strong> veel harder en meer geslotenkarakter dan de voorgaande gijzel<strong>in</strong>gen 193 De keuze om de gijzel<strong>in</strong>g op gewelddadigewijze te beë<strong>in</strong>digen was <strong>in</strong> de ogen van de reger<strong>in</strong>g onder leid<strong>in</strong>gvan m<strong>in</strong>ister-president Van Agt dan ook de enige optie. In het reger<strong>in</strong>gsverslagdat ook nu versch<strong>een</strong> over de gebeurtenissen en het gevoerde beleid tijdens188 Kamerstukken II, 1977/78, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen 14 915, nrs. 1 en 2 (Nota van 26 januari1978) Na de gijzel<strong>in</strong>gen van 1977 werd besloten tot <strong>een</strong> openbaar debat over het Zuid-Molukse vraagstuk over te gaan aan de hand van de reger<strong>in</strong>gsnota. Het debat vond plaats<strong>in</strong> drie gedeelten, waarvan twee openbare commissievergader<strong>in</strong>gen van de bijzondereCommissie en <strong>een</strong> plenair debat <strong>in</strong> de Tweede Kamer. Zie hiervoor Kamerstukken II, 1977/78,Handel<strong>in</strong>gen, Openbare Commissievergader<strong>in</strong>g, Bijzondere Commissie voor de problematiekvan de Molukse m<strong>in</strong>derheid <strong>in</strong> Nederland, 29 mei 1978 en 5 juni 1978, Kamerstukken II 1977/78, Handel<strong>in</strong>gen, p. 3244 e.v.189 Slechts enkele fracties plaatsen beperkte kantteken<strong>in</strong>gen bij het geweldgebruik: PPR (p. 180)en CPN (p. 183) PSP (p. 206-207).190 Handel<strong>in</strong>gen II 14 juni 1977, p. 23 (reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g).191 Muller 1994, p. 274.192 De term zelfmoordcommando was door de Zuid-Molukkers zelf geïntroduceerd <strong>in</strong> de briefdie de reger<strong>in</strong>g opgestuurd kreeg, Bootsma 2000, p. 356; Eikelenboom 2007, p. 139.193 Klerks 1989, p. 39; Muller 1994, p. 299.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 167de gijzel<strong>in</strong>gen wordt de keuze om tot <strong>een</strong> gewelddadige beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g te komenwederom niet uitvoerig besproken. Slechts onder verwijz<strong>in</strong>g naar de hoofddoelstell<strong>in</strong>genvan het reger<strong>in</strong>gsbeleid <strong>in</strong>zake terreuracties zoals die zich <strong>in</strong> deafgelopen jaren hadden gevormd en de specifieke omstandigheden van ditgeval, werd aangegeven dat de reger<strong>in</strong>g niets anders kon dan overgaan totbeë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g door middel van geweld aangezien zij anders <strong>in</strong> strijd zou handelenmet de rechtsplicht van de overheid: beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van de gijzel<strong>in</strong>g. 194 Ook<strong>in</strong> de reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g wordt slechts kort <strong>in</strong>gegaan op de geweldsbesliss<strong>in</strong>g.Aldus m<strong>in</strong>ister van Justitie De Ruiter hierover:‘Het dilemma tekende zich toen reeds scherp af: of volledig toegeven aan de eisenvan de bezetters of trachten door <strong>een</strong> <strong>in</strong>grijpen <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de maken aan de gijzel<strong>in</strong>g.Een derde alternatief, namelijk trachten door onderhandel<strong>in</strong>gen tijd te w<strong>in</strong>nen, werddoor de onverzettelijke houd<strong>in</strong>g van de bezetters niet gegeven.’ 195Over het reger<strong>in</strong>gsverslag en de reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g volgende anders dan bijde overige acties g<strong>een</strong> plenair debat <strong>in</strong> de Tweede Kamer. Het verslag werdzonder besproken te zijn ter kennisgev<strong>in</strong>g aangenomen na het plenaire Kamerdebatover het Zuid-Molukse vraagstuk op 30 augustus 1978. 196 Waar dereger<strong>in</strong>gsverslagen naar aanleid<strong>in</strong>g van de eerdere Zuid-Molukse acties opsommige punten, met name ten aanzien van preventie en oorzaken, al vrijbeknopt te noemen zijn, was de verslaglegg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1978 wel zeer beperkt. Zowelde reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g als het verslag bestonden uit niet meer dan het opsommenvan de gebeurtenissen. Over preventie, oorzaken, plann<strong>in</strong>g en preparatiewerd niets gezegd. 197 De plannen over de aanpass<strong>in</strong>g van de strafrechtelijkesamenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g aan te passen leken ook niet langer aan de ordeaangezien deze <strong>in</strong> het geheel niet meer ter sprake gebracht werden. VolgensMuller moeten de redenen voor de afwezigheid van <strong>een</strong> plenaire discussieover de beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van de gijzel<strong>in</strong>g van het prov<strong>in</strong>ciehuis worden gezocht<strong>in</strong> de wens van alle partijen om van gedachten te wisselen over het Zuid-Molukse probleem als zodanig om op die manier tot <strong>een</strong> structurele oploss<strong>in</strong>gte komen voor het geweld en de terreur. 198 Uit het reger<strong>in</strong>gsverslag bleekook dat de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zag dat de sleutel tot het voorkomen van toekomstigZuid-Molukse terrorisme uite<strong>in</strong>delijk zou liggen <strong>in</strong> het <strong>in</strong>middels voorzichtigop gang gekomen <strong>in</strong>tegratieproces na de acties van 1977:‘Wij hechten er aan de reeds begonnen dialoog met kracht voort te zetten, nietall<strong>een</strong> ten behoeve van de Molukse m<strong>in</strong>derheid maar ook van de samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>wier midden zij verblijf houdt. Op langere termijn gezien kunnen ernstige <strong>in</strong>ciden-194 Kamerstukken II, 1977/78, 14 968, nr. 1, p. 2.195 D<strong>in</strong>sdag 14 maart 1978, Reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g, p. 1648.196 Kamerstukken II, 1977/78, Handel<strong>in</strong>gen, p. 3339.197 Muller 1994, p. 303.198 Muller 1994, p. 308.


168 Hoofdstuk 4ten als deze gijzel<strong>in</strong>gsactie (…) all<strong>een</strong> worden voorkomen wanneer de gesprekkendie nu op gang komen zich tot de gehele gem<strong>een</strong>schap <strong>in</strong> Nederland zullen uitstrekken.’199Conform de – niet als dusdanig uitgesproken – wens van de reger<strong>in</strong>g was demeerderheid van de Tweede Kamer was uite<strong>in</strong>delijk ook van men<strong>in</strong>g dat ervoldoende gediscussieerd was over orde en veiligheid rond de Zuid-Molukkers.Nog meer debatten <strong>in</strong> die sfeer zouden de voorzichtig <strong>in</strong> gang gezette<strong>in</strong>tegratie all<strong>een</strong> maar <strong>in</strong> gevaar kunnen brengen. 200 De bezett<strong>in</strong>g van hetprov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong> Assen was daarmee de laatste terreuractie die door de Zuid-Molukse jongeren werd uitgevoerd en, zo zou blijken, tevens het (tijdelijke)e<strong>in</strong>de van het b<strong>in</strong>nenlandse terrorisme. Pas na 2001 zou Nederland weer <strong>in</strong>het teken staan van homegrown terrorisme, dit maal echter niet gedreven door<strong>een</strong> politieke ideologie, maar door <strong>een</strong> religieuze ideologie.4.3.2 Een blik op de jaren tachtig en negentig: De RaRaHoewel <strong>in</strong> het onderhavige onderzoek de nadruk voor wat betreft de periodevoor 2001 ligt op het Zuid-Molukse terrorisme van jaren zeventig, zal <strong>in</strong> dezeparagraaf ook – zij het beknopt – worden stilgestaan bij reactie van de reger<strong>in</strong>gop de aanslagen gepleegd door RaRa, In de jaren tachtig veranderde hetkarakter van de terreur<strong>in</strong>cidenten. Er deden zich vooral ontvoer<strong>in</strong>gen enaanslagen voor, de grootschalige gijzel<strong>in</strong>gsacties waren van de baan. 201 Waarde politieke aandacht voor terrorisme beg<strong>in</strong> jaren tachtig was weggeëbt, 202leefde deze weer op <strong>in</strong> de tweede helft van de jaren tachtig door onder meerde acties van de Revolutionair Anti Racistische Actie (RaRa). 203 Hoewel deacties van RaRa wel als <strong>in</strong>timiderend kunnen worden aangemerkt, met namede Makro-aanslagen en de aanlag op de paspoortfabriek Elba, waren ze van<strong>een</strong> duidelijk ander karakter dan de acties van de Zuid-Molukse jongeren.Dit zorgde ervoor dat de gehanteerde beleidslijn ten tijde van de Zuid-Molukseacties, de Dutch Approach, <strong>in</strong> dit geval we<strong>in</strong>ig uitkomst bood. Hierdoor kregenpolitieke beleidsmakers door de media het verwijt naar het hoofd dat er g<strong>een</strong>afdoend contraterrorismebeleid was. 204 Een belangrijke vraag die <strong>in</strong> dezeperiode speelde was de vraag of het predicaat ‘terrorisme’ überhaupt wel vantoepass<strong>in</strong>g was op de acties van RaRa. Ondanks <strong>in</strong>ternationale druk bleef199 Kamerstukken II, 1977/78, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 14 968, nr. 1, p. 6.200 Muller 1994, p. 307.201 Muller 1994, p. 400.202 Zo stelde de Centrale Recherche Informatiedienst <strong>in</strong> 1985 dat Nederland op dat momentg<strong>een</strong> echt terrorisme kende. (zie Klerks 1989, p. 91-99; Muller 1994, p. 370-372; Schmid 1989,p. 334.203 Abels 2007, p. 124.204 Buijs 1995, p. 112, 122; Hoekstra 2004, p. 67, 121.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 169weigerde de Nederlandse overheid deze aanduid<strong>in</strong>g en hield men vast aande term ‘politiek gewelddadig activisme’.4.3.2.1 De periode 1985-1989: Een heroplev<strong>in</strong>g van het terrorismeIn de herfst van 1985 liet RaRa voor het eerst van zich horen. Hoewel Nederlandop dat moment verschillende andere actiegroepen kende, onderscheiddede RaRa zich van de andere groepen door <strong>een</strong> hoge mate van professionaliteiten door het streven zoveel mogelijk materiële schade te veroorzaken. 205 Integenstell<strong>in</strong>g tot de Molukse acties was het voor de opspor<strong>in</strong>gsdiensten nietvanzelfsprekend dat de daders van de aanslagen konden worden gearresteerd.Er was uitgebreid recherchewerk nodig om tot vervolg<strong>in</strong>g over te kunnen gaan.Tevens was de rol van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten bij de bestrijd<strong>in</strong>g van de aanslagenvan de RaRa erg groot: preventief <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>genwerk was <strong>een</strong> must om deactiviteiten en de omvang van de groep activisten zo goed mogelijk <strong>in</strong> de gatente houden. 206 Om die reden wordt <strong>in</strong> deze periode <strong>in</strong> het bijzonder geïnvesteerd<strong>in</strong> het verbeteren van de samenwerk<strong>in</strong>g tussen de opspor<strong>in</strong>gs- en <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendienstenom op die manier de <strong>in</strong>formatiepositie te verbeteren om totsuccesvolle vervolg<strong>in</strong>g(en) te kunnen komen. 207 Met de opricht<strong>in</strong>g van hetLandelijk Coörd<strong>in</strong>atie Team (LCT) na de aanslagen door RaRa <strong>in</strong> 1985 en 1986,<strong>een</strong> team speciaal opgericht om de RaRa beter te kunnen bestrijden, wordt<strong>een</strong> eerste niet onomstreden pog<strong>in</strong>g ondernomen de activiteiten van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen-en opspor<strong>in</strong>gsdiensten landelijk te coörd<strong>in</strong>eren. 208 Hoewel verschillende<strong>in</strong>stanties zich bezighielden met het RaRa onderzoek, werden g<strong>een</strong>zichtbare resultaten geboekt tot grote onvrede van de pers. 209 Na de vrijlat<strong>in</strong>gvan de laatste RaRa verdachte <strong>in</strong> hoger beroep wegens onrechtmatig verkregenbewijs gaf het NRC Handelsblad zelfs aan dat de geloofwaardigheid van Justitieop de tocht kwam te staan. 210 Waar het opspor<strong>in</strong>gs- en <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>genwerk <strong>in</strong>de media stevig werd bekritiseerd, werd <strong>in</strong> de Tweede Kamer echter welopgemerkt dat de BVD, die ten tijde van de acties van de Zuid-Molukse jonge-205 Moer<strong>in</strong>gs 1989, p. 358; Schmid 1989, p. 343-344. Zie ook: Kamerstukken II 1986-1987, BijlagenHandel<strong>in</strong>gen, 19 700, VI, nr. 30, p. 5.206 Muller 1994, p. 363-367; Klerks 1989, p. 83.207 Eikelenboom, p. 216-217; Klerks 1989, p. 83.208 Muller 1994, p. 367. Op advies van het Coörd<strong>in</strong>erend Politie beraad is besloten het LandelijkCoörd<strong>in</strong>atie Team op te richten. Het LCT was samengesteld uit rechercheurs van de rijksengem<strong>een</strong>tepolitie, de Marechaussee en de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI).209 Zie voor <strong>een</strong> uitgebreid overzicht van de verschillende opspor<strong>in</strong>gs- en <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stantiesdie zich bezig hebben gehouden met het RaRa dossier. Klerks 1989, p. 89-106.210 ‘Beroep afgewezen tegen RaRa-activist’, NRC Handelsblad (26 september 1990), AnnekeVisser, ‘Fouten van de rechterlijke macht hebben ernstige consequenties’, NRC Handelsblad(16 oktober 1990) Na de brand bij paspoortfabrikant Elba pakte de politie op 11 april 1988acht verdachten op waaronder René Roemersma die het gezicht van RaRa zou worden.Zeven van de acht arrestanten werden direct vrijgelaten na aanhoud<strong>in</strong>g wegens gebrekaan bewijs. Tegen Roemersma werd zeven jaar geëist.


170 Hoofdstuk 4ren met grote regelmaat was bekritiseerd, succesvol had opgetreden metbetrekk<strong>in</strong>g tot het RaRa onderzoek. In september 1988 versch<strong>een</strong> bij de Justitiebegrot<strong>in</strong>gvan 1989 <strong>een</strong> kort verslag van de BVD-activiteiten. Daar<strong>in</strong> werdbevestigd dat de BVD <strong>een</strong> substantiële rol had gespeeld bij het justitiële tegenterroristische misdrijven zoals de Makro-branden. 2114.3.2.2 De reactie van de overheid op de Makro-brandenMet de RaRa aanslagen stond voor het eerst s<strong>in</strong>ds het e<strong>in</strong>de van de Molukseacties het terrorismebeleid weer op de politieke agenda. Het is <strong>in</strong> deze contextvan de hernieuwde aandacht voor terrorismebeleid <strong>in</strong>teressant te zien op welkewijze de acties van de RaRa door de reger<strong>in</strong>g werden gekwalificeerd. Volgenssommige politici dekte de term ‘politiek gewelddadig activisme’ niet voldoendede lad<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het geval van de RaRa aanslagen en moest worden gesprokenvan terrorisme. Het was m<strong>in</strong>ister van Justitie Korthals Altes die naar aanleid<strong>in</strong>gvan de brandsticht<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de verschillende vestig<strong>in</strong>gen van de Makro op 22januari 1987 <strong>in</strong> het mondel<strong>in</strong>g overleg met de vaste Kamercommissies voorPolitie, Justitie en B<strong>in</strong>nenlandse Zaken voor het eerst s<strong>in</strong>ds de Molukse actiesweer sprak van ‘terrorisme’ vanwege het zeer gewelddadige karakter en degrote immateriële schade die op professionele wijze werd toegebracht. 212De term was tot dan toe <strong>in</strong> reger<strong>in</strong>gs- en politiekr<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g totde aanslagen angstvallig vermeden. De m<strong>in</strong>ister van Justitie had zelf ook <strong>in</strong>de media geweigerd de aanslagen te kwalificeren als ‘terroristisch’. 213 Dem<strong>in</strong>ister rechtvaardigde zijn woordkeuze met <strong>een</strong> verwijz<strong>in</strong>g naar de def<strong>in</strong>itiedie was geïntroduceerd door de Trevi-groep, <strong>een</strong> werkgroep die zich <strong>in</strong> EGverbandbezig hield met terrorisme. De gehanteerde def<strong>in</strong>itie luidde als volgt:‘Terrorism is def<strong>in</strong>ed as the use, or threatened use, by a cohesive group ofpersons of violence (short of warfare) to effect political aims’. 214 Volgens dezedef<strong>in</strong>itie zouden de acties van de RaRa als terrorisme aangemerkt kunnenworden. Kamerlid Stoffelen (PvdA) uitte <strong>in</strong> het mondel<strong>in</strong>g overleg van 22januari 1987 ‘g<strong>een</strong> behoefte te hebben aan het gebruiken van de term terrorisme’.215 Stoffelen prefereerde het hanteren van de term ‘gewelddadig politiekactivisme’. De Kamerleden Schutte (GPV) en Leerl<strong>in</strong>g (RPF) waren echter vanmen<strong>in</strong>g dat het gebruik van de term door de m<strong>in</strong>ister van Justitie volledigterecht was: ‘(…) Hij [de heer Schutte, MW] stelde vast dat de term terrorismeook al <strong>in</strong> verband met de andere branden gebruikt had moeten worden.’ 216211 Handel<strong>in</strong>gen II 1988/89, Bijlagen 20 800 Hoofdstuk VII nr. 2, p. 58-59.212 Een deel van het overlg heeft plaatsgevonden achter gesloten deuren waardoor er slechts<strong>een</strong> kort verslag van het mondel<strong>in</strong>g overleg beschikbaar is. Kamerstukken II 1986-1987,Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 19 700, VI, nr. 30, p. 5; Zie ook Buijs 1995, p. 100.213 Muller 1994, p. 368-371.214 Kamerstukken II 1986/87, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 19 700, VI, nr. 30, p. 5.215 Kamerstukken II 1986/87, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 19 700, VI, nr. 30, p. 3.216 Kamerstukken II 1986/87, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 19 700, VI, nr. 30, p. 4 (Schutte).


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 171Volgens Kamerlid Leer<strong>in</strong>g was all<strong>een</strong> de term terrorisme hier op zijn plaats.Dit Lid m<strong>een</strong>de ook dat niet krachtig genoeg tegen terrorisme kan wordenopgetreden. Hij was van men<strong>in</strong>g dat de m<strong>in</strong>ister van Justitie niet verontwaardigdgenoeg had opgetreden.’ 217 In <strong>een</strong> bijdrage <strong>in</strong> het tijdschrift Elsevierbreekt Kamerlid Kosto even<strong>een</strong>s <strong>een</strong> lans voor <strong>een</strong> aanpass<strong>in</strong>g van de gehanteerdeterm<strong>in</strong>ologie. 218 In navolg<strong>in</strong>g van m<strong>in</strong>ister Korthals Altes houdt Kosto<strong>in</strong> zijn bijdrage <strong>een</strong> pleidooi om de term politiek gewelddadig activisme tevervangen door de term politiek terrorisme. ‘De vraag of de beschreven vormvan actievoeren op enig begrip mag rekenen, is niet aan de orde. Verdedigersvan het actiemodel hebben zich nog niet gemeld. De grens van aanvaardbaarpolitiek activisme is bereikt.’ 219 Ondanks de uit<strong>een</strong>lopende men<strong>in</strong>gen overde typer<strong>in</strong>g van de acties van de RaRa weigerde <strong>een</strong> meerderheid van deKamer te spreken van terrorisme en gaf m<strong>in</strong>ister van justitie Korthals Altesuite<strong>in</strong>delijk ook de voorkeur aan de term politiek gewelddadig activisme. 220De term politiek gewelddadig activisme kwam nadrukkelijk uit de koker vande B<strong>in</strong>nenlandse Veiligheidsdienst. In <strong>een</strong> periode waar<strong>in</strong> diverse wetenschappers,politici en politieke commentatoren niet schroomden om de acties vanRaRa over <strong>een</strong> kam te scheren met acties van de IRA en de ETA, heeft de BVDconsequent vastgehouden aan de kwalificatie ‘politiek gewelddadig activisme’.221 In het allereerste openbare rapport van de BVD (1992) wordt dit ooknog <strong>een</strong>s met zoveel woorden benadrukt: ‘Vastgesteld moet worden dat gewelduit extremistische hoek tot op heden nooit heeft geleid tot meer dan overigensaanzienlijke zaakschade’ en dat de <strong>in</strong>herente dreig<strong>in</strong>g die van RaRa uitgaat,‘van <strong>een</strong> andere, lagere orde is dan die van het doelbewust op mensenlevensgerichte terrorisme’. 222Wanneer men de def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>gkwestie <strong>in</strong> de jaren tachtig vergelijkt met heteerste antiterrorismedebat dat werd gevoerd naar aanleid<strong>in</strong>g van de Terreurbriefvan 1973 waar<strong>in</strong> onder meer ook het gebruik van de begrippen terrorism<strong>een</strong> terreur centraal stond, valt op dat <strong>in</strong> de jaren zeventig daadwerkelijk konworden gesproken van <strong>een</strong> debat. Van <strong>een</strong> echt debat, of <strong>een</strong> echte discussie<strong>in</strong> de Kamer is <strong>in</strong> de jaren tachtig g<strong>een</strong> sprake geweest. Uit dit gebrek aandiscussie over de aanduid<strong>in</strong>g van de acties van de RaRa en het vasthoudenaan de term politiek gewelddadig activisme blijkt de terughoudendheid ende voorzichtige houd<strong>in</strong>g van de overheid ten aanzien van terrorisme(bestrijd<strong>in</strong>g).In het mondel<strong>in</strong>g overleg wordt door de m<strong>in</strong>isters van Justitie enB<strong>in</strong>nenlandse Zaken ook nog kort stilgestaan bij <strong>een</strong> eventuele wijzig<strong>in</strong>g vanhet Wetboek van Strafrecht. De m<strong>in</strong>isters snijden naar alle waarschijnlijkheid217 Kamerstukken II 1986/87, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 19 700, VI, nr. 30, p. 4 (Leerl<strong>in</strong>g).218 Kosto 1987, p. 52-53.219 Id.220 Abels 2007, p. 124.221 Hoekstra 2004, p. 67, 121.222 Ontwikkel<strong>in</strong>gen op het gebied van de b<strong>in</strong>nenlandse veiligheid. Taakstell<strong>in</strong>g en werkwijzevan de BVD (Den Haag 1992) p. 23.


172 Hoofdstuk 4dit onderwerp aan naar aanleid<strong>in</strong>g van opmerk<strong>in</strong>gen en vragen die onder meer<strong>in</strong> het mondel<strong>in</strong>g debat naar voren kwamen ten aanzien van de opspor<strong>in</strong>gsenvervolg<strong>in</strong>gsactiviteiten. 223 Ondanks de kantteken<strong>in</strong>gen die worden geplaatstbij het functioneren van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdiensten, gevende m<strong>in</strong>isters aan g<strong>een</strong> noodzaak te zien tot aanpass<strong>in</strong>g ven het Wetboek vanStrafrecht:‘(…) de samenlev<strong>in</strong>g heeft er wel recht op te weten dat de overheid met de uiterstemiddelen, b<strong>in</strong>nen het rechtsbestel, zal trachten deze misdrijven [gepleegd doorRaRa] op te sporen. Het Wetboek van Strafrecht zal niet worden aangepast. Dem<strong>in</strong>ister was van men<strong>in</strong>g dat ook <strong>in</strong> deze gevallen sprake moest zijn van <strong>een</strong>concrete verdenk<strong>in</strong>g ten opzichte van concrete personen voordat politie en justitiekunnen optreden.’ 224Waar de RaRa aanslagen van e<strong>in</strong>d jaren tachtig aanleid<strong>in</strong>g waren voor enigoverleg <strong>in</strong> het Kab<strong>in</strong>et over de bestrijd<strong>in</strong>g van deze aanslagen, heeft we<strong>in</strong>igtot g<strong>een</strong> parlementair debat plaatsgevonden over de aanslagen zoals die beg<strong>in</strong>jaren negentig hebben plaatsgevonden. Hoewel sommige auteurs betwijfelenof de samenstell<strong>in</strong>g van de groep die beg<strong>in</strong> jaren negentig weer verschillendeaanslagen pleegde om te protesteren tegen het overheidsbeleid aangaandevluchtel<strong>in</strong>gen en asielzoekers dezelfde was als gedurende de jaren tachtig,presenteerde zij zich wel als zodanig. 225 Zoals <strong>in</strong> hoofdstuk drie is beschreven,wordt <strong>in</strong> de jaren negentig het <strong>in</strong>tegratiedebat <strong>een</strong> gevoelige kwestie opde politieke agenda, en daarmee ook het gevoerde asielbeleid door toenmaligstaatssecretaris Kosto. De RaRa sprak over de ‘vluchtel<strong>in</strong>genfobie’ van deTweede Kamer en de reger<strong>in</strong>g waartegen met ‘noodzakelijk tegengeweld’moest worden opgetreden. 226 De aanslagen van de RaRa richtten zich <strong>in</strong> dezeperiode tegen overheids<strong>in</strong>stanties waaronder het M<strong>in</strong>isterie van Justitie maarook tegen het woonhuis van staatssecretaris van Justitie, Kosto. In het bijzonderdeze laatste aanslag, waarbij de RaRa zich voor het eerst ook richtte tegen <strong>een</strong>persoon, schokte de Tweede Kamer. Ondanks het feit dat men geschokt wasover de aanslag op het huis van de staatssecretaris, heeft g<strong>een</strong> officieel debatplaatsgevonden <strong>in</strong> de Tweede Kamer.Met deze beknopte beschrijv<strong>in</strong>g van de overheidsreacties op de RaRa-actieskomt er <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de aan de beschrijv<strong>in</strong>g van de policy stream voor de periode223 Onder meer VVD Kamerlid Dijkstal en PvdA Kamerlid Stoffelen hebben hieromtrent vragengesteld. Kamerstukken II 1986/87, Aanhangsel Handel<strong>in</strong>gen, nr. 336, p. 671; KamerstukkenII 1986/87, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 19 700, VI, nr. 30, p. 3; Kamerstukken II, AanhangselHandel<strong>in</strong>gen, nr. 948, p. 1893.224 Kamerstukken II 1986/87, Bijlagen Handel<strong>in</strong>gen, 19 700, VI, nr. 30, p. 5.225 Eikelenboom 2007, p. 170; Wecke en Wester 1992, p. 75.226 Communiqué RaRa, RARA-acties tegen het M<strong>in</strong>isterie van Justitie en het woonhuis van staatssecretarisKosto (12 november 1991) Geraadpleegd via: http://www.gebladerte.nl/10915f58.htm#rara4.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 1731970-2001. Hoewel wel antiterrorismebeleid (<strong>in</strong> de vorm van de Dutch Approach)tot stand is gekomen, heeft specifieke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g g<strong>een</strong>doorgang gevonden tot het rechtsstelsel. De volgende paragraaf zal <strong>een</strong> bescheidenblik bieden <strong>in</strong> de politieke arena van weleer om de ontwikkel<strong>in</strong>gen(of beter gezegd het uitblijven daarvan) op het gebied van wet- en regelgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> <strong>een</strong> breder perspectief te kunnen plaatsen.4.4 DE POLITICAL STREAMHet schetsen van wat K<strong>in</strong>gdon noemt the political stream is als laatste schakelb<strong>in</strong>nen het policy process van belang om <strong>een</strong> goed beeld te krijgen van dealgehele dynamiek en de context waarb<strong>in</strong>nen wet- en regelgev<strong>in</strong>g tot standis gekomen. 227 Als voorbeelden van wat er allemaal onder the political streamvalt noemt K<strong>in</strong>gdon o.a. verkiez<strong>in</strong>gsuitslagen, ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de ‘publiekestemm<strong>in</strong>g’, de <strong>in</strong>vloed van belangengroeper<strong>in</strong>gen en alle andere centraleelementen van de politieke context waarb<strong>in</strong>nen problemen en (voorstellen tot)wet- en regelgev<strong>in</strong>g circuleren. 228 Waar <strong>een</strong> groot deel van meer algemeneontwikkel<strong>in</strong>gen die raken aan de political stream reeds is besproken <strong>in</strong> hoofdstukdrie, richt deze paragraaf zich <strong>in</strong> het bijzonder op de politieke dynamiekten tijde van de onder 4.2 besproken b<strong>in</strong>nenlandse terreuracties. Ook nu zalde nadruk liggen op de periode waar<strong>in</strong> de Molukse acties hebben plaatsgevondenaangezien voor zover kan worden gesproken van het formuleren vanenigsz<strong>in</strong>s specifiek antiterrorismebeleid, dit <strong>in</strong> belangrijke mate het resultaatis geweest van deze acties.Het vorige hoofdstuk heeft laten zien dat de jaren zestig <strong>een</strong> roerige periodezijn geweest voor Nederland. Niet all<strong>een</strong> op maatschappelijk vlak voltrokkenzich diverse verander<strong>in</strong>gen, tevens kwam <strong>in</strong> deze periode de jeugd <strong>in</strong> opstandtegen ‘het gezag’ waaronder ook het optreden van politie en justitie. Met dehardhandige ontruim<strong>in</strong>g van het Maagdenhuis en de maatschappelijke verontwaardig<strong>in</strong>gdie dit optreden van de autoriteiten teweegbracht nog vers <strong>in</strong> hetgeheugen wordt de Nederlandse overheid <strong>in</strong> de jaren zeventig ‘geteisterd’door terroristische acties van de Molukse jongeren: Dit alles gebeurde tegende achtergrond van <strong>een</strong> evenm<strong>in</strong> rustige b<strong>in</strong>nenlandse politiek: Niet all<strong>een</strong>zou Nederland <strong>in</strong> de jaren zeventig haar eerste l<strong>in</strong>kse Kab<strong>in</strong>et kennen envonden op het niveau van de politieke partijen veel verander<strong>in</strong>gen plaats (hetontstaan van het CDA en D66 bijvoorbeeld), tevens was sprake van <strong>een</strong> steedsduidelijkere polarisatie tussen traditioneel denkenden en ‘de jongeren’. Ookzou het optimisme als gevolg van de enorme welvaartsgroei <strong>in</strong> de jaren vijftigen zestig het <strong>in</strong> de jaren zeventig onder <strong>in</strong>vloed van <strong>een</strong> teruglopende economiehet hard te verduren krijgen. Kortom, ook vanuit <strong>een</strong> politiek oogpunt227 K<strong>in</strong>gdon 1995, p. 145-164.228 Jones & Newburn 2007, p. 21.


174 Hoofdstuk 4waren het zeer <strong>in</strong>teressante tijden <strong>in</strong> Nederland. Hoewel het niet de bedoel<strong>in</strong>gis <strong>een</strong> overzicht te geven van alle politieke ontwikkel<strong>in</strong>gen die zich <strong>in</strong> dezeperiode <strong>in</strong> Nederland hebben voorgedaan, zal slechts <strong>een</strong> bescheiden blikworden geboden op die ontwikkel<strong>in</strong>gen die, passend b<strong>in</strong>nen wat K<strong>in</strong>gdonverstaat onder de political stream, mogelijk <strong>een</strong> rol hebben gespeeld <strong>in</strong> hetbepalen van de houd<strong>in</strong>g van de Nederlandse reger<strong>in</strong>gen ten aanzien van hetZuid-Molukse terrorisme <strong>in</strong>dertijd. Met het oog daarop kan uit de literatuur<strong>een</strong> aantal factoren worden gedestilleerd. Deze factoren zullen onder tweeverschillende noemers worden geschaard: de politieke cultuur (4.4.1) en hetpublieke draagvlak voor enerzijds de acties van de Zuid-Molukkers en anderzijdsvoor specifieke (hardere) wetgev<strong>in</strong>g (4.4.2). 2294.4.1 De politieke cultuurIn hoofdstuk drie is beschreven op welke wijze de verschillende politiekepartijen ten tijde van de verzuil<strong>in</strong>g onderl<strong>in</strong>ge geschillen wisten op te lossen.Even<strong>een</strong>s is beschreven dat deze wijze van politiek voeren, de befaamdepacificatie politiek, zich hoofdzakelijk afspeelde tussen de kopstukken vande betrokken politieke partijen waardoor de pacificatiepolitiek ook wel konworden gekenmerkt als <strong>een</strong> zeer regenteske manier van politiek voeren. 230Het publiek werd (bewust) zo m<strong>in</strong> mogelijk bij de politieke besluitvorm<strong>in</strong>gbetrokken, dit was <strong>een</strong> taak die louter was weggelegd voor de ‘regenten’, depolitieke elite. Met de geleidelijke ontzuil<strong>in</strong>g die zich vanaf e<strong>in</strong>d jaren vijftig<strong>in</strong> Nederland heeft voltrokken en de <strong>in</strong>troductie van nieuwe ‘spelers’ b<strong>in</strong>nende politieke arena, 231 is <strong>een</strong> e<strong>in</strong>de gekomen aan deze manier van politiekbedrijven. Echter, ogenschijnlijk niet waar het justitiële aangelegenheden betreft.De Graaf beschrijft <strong>in</strong> ‘Theater van de Angst’ hoe de kwestie ‘terreur’, besliss<strong>in</strong>genover het eventueel te formuleren beleid en de te nemen acties gedurendedeze periode <strong>een</strong> zaak was waar slechts <strong>een</strong> handjevol topambtenaren enexperts over beslisten. 232 Dekkers en Dijksman spreken ook wel over het ‘onskent ons karakter’ van de terreurbestrijd<strong>in</strong>g van die dagen daar slechts <strong>een</strong>beperkt aantal functionarissen en experts van Justitie, politie en de BVD zichmet het onderwerp bezighielden en de eerste lijnen van de nationale terrorismebestrijd<strong>in</strong>guitzetten. 233 Daarbij kwam ook nog <strong>een</strong>s het zeer ‘gesloten’karakter van de besluitvorm<strong>in</strong>g omtrent terrorisme: deze speelde zich lange229 Zie onder meer Bleich 2008; Bootsma en Breedveld 1999; Houwaart 1998; Lunshof 2004;Schmid e.a. 1982; Woltjer 1992. De keuze voor de twee gehanteerde ‘<strong>in</strong>dicatoren’ is ontl<strong>een</strong>daan het meest recente werk van Beatrice de Graaf (2010) Theater van de Angst. De strijd tegenterrorisme <strong>in</strong> Nederland, Duitsland, Italië en Amerika, Amsterdam: Boom.230 Lijphart 1990; Kennedy 1999; Woltjer 1992, p. 588-601.231 Woltjer 1992, p. 593.232 De Graaf 2010, p. 31.233 Dekkers en Dijksman 1988.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 175tijd bijna volledig af achter gesloten Haagse deuren. 234 Zo beschrijft De Graafhoe er reeds <strong>in</strong> de jaren voorafgaand aan het openbaar maken van de Terreurbrief<strong>in</strong> 1973 door de betrokken departementen en de m<strong>in</strong>isterraad werdgewerkt aan het beleid, maar dat veel van de producten van deze werkzaamheden,richtlijnen, circulaires, notities, altijd vertrouwelijk zijn gebleven.‘Informatie over verijdelde aanslagen en concrete terrorismedreig<strong>in</strong>gen uitb<strong>in</strong>nen- en buitenland die de m<strong>in</strong>isterraad <strong>in</strong> september 1972 bereikten, mochtde Trêveszaal evenm<strong>in</strong> verlaten.’ 235 Deze gesloten besluitvorm<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nenslechts <strong>een</strong> beperkte kr<strong>in</strong>g van experts is ook wel aangeduid als <strong>een</strong> nogvoortlevende ‘regentenmentaliteit’ waar het de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g betrofen was het sterkst aanwezig bij het eerste Kab<strong>in</strong>et dat te maken kreeg methet Zuid-Molukse terrorisme: het Kab<strong>in</strong>et Biesheuvel (1971-1973) met Van Agtals m<strong>in</strong>ister van Justitie. 236Passend bij deze grote mate van terughoudendheid en zeer beperkteopenheid over de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g is het <strong>in</strong> banen leiden van de mediawaar het de verslaglegg<strong>in</strong>g van terrorisme gerelateerde gebeurtenissen betrofom op die manier het politiek bestel zoveel mogelijk af te schermen van‘schadelijke volks<strong>in</strong>vloeden’. Daar de m<strong>in</strong>ister van Justitie <strong>in</strong> de jaren zeventig,zo ook tijdens het hierna te bespreken Kab<strong>in</strong>et Den Uyl, nog <strong>een</strong> zekere matevan controle over de media had was het ook daadwerkelijk mogelijk om hetpublieke debat voor zover zich dat richtte op de terreuracties ook enigsz<strong>in</strong>ste sturen en <strong>in</strong> banen te leiden. 237 Dit dikwijls tot groot ongenoegen van demedia, maar echte conflicten hierover tussen overheid en media bleven echteruit. 238 Volgens De Graaf was karakteristiek voor de presentatie van het contraterrorismebeleid<strong>in</strong>dertijd dat ‘<strong>in</strong> plaats van de bevolk<strong>in</strong>g te mobiliseren,doemscenario’s te schilderen of <strong>een</strong> politieke heksenjacht te openen op de voorterroristische aanslagen verantwoordelijke organisaties, bevolk<strong>in</strong>gsgroepenof politieke beweg<strong>in</strong>gen, de verijdel<strong>in</strong>g van aanslagen zoveel mogelijk werdgeheimgehouden en dat maatregelen zoveel mogelijk b<strong>in</strong>nen adviescommissies234 De Graaf 2010, p. 34-35; Zie voor <strong>een</strong> illustratie van de geslotenheid en geheimhoud<strong>in</strong>grondom terrorisme ook Eikelenboom 2007, p. 96-97.235 De Graaf 2010, p. 34.236 In Voetangels voor Kopstukken (1999) schrijft Hes dat ex-bew<strong>in</strong>dslieden en ambtenaren Justitieten tijde van het Kab<strong>in</strong>et Biesheuvel beschreven als <strong>een</strong> ‘bastion van juristen dat zich tenaanzien van de politiek afstandelijk en soms ook hooghartig kon opstellen’. Hes 1999, p. 13.237 De Graaf: ‘Het Nederlandse medialandschap weerspiegelde <strong>in</strong> de jaren zestig en zeventignog de <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>gen en het politieke bestel <strong>in</strong> levensbeschouwelijke sferen;de dagbladen volgende over het algem<strong>een</strong> ‘hun’ politieke zegslieden en waren over hetalgem<strong>een</strong> nog redelijk gezeglijk ten aanzien van de overheid.’ De Graaf 2010, p. 36.238 Met name na de tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g en gijzel<strong>in</strong>g van 1975 waren de media niet blijk met degetroffen maatregelen door de reger<strong>in</strong>g en kreeg deze laatste het verwijt te horen censuurtoe te willen passen. Over de verhoud<strong>in</strong>g reger<strong>in</strong>g-media en meer <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> de rolvan de media tijdens het Zuid-Moluks terrorisme zie: Schmid 1982, p. 121-137.


176 Hoofdstuk 4van hoge ambtenaren van het OM, politie en het M<strong>in</strong>isterie van Justitie werdenbesproken.’ 239De gedepolitiseerde, gesloten en welhaast regenteske manier aanpak vanterrorisme zou (deels) veranderen met het aantreden van het l<strong>in</strong>ks-progressieveKab<strong>in</strong>et-Den Uyl, zogezegd het meest l<strong>in</strong>kse Kab<strong>in</strong>et van na de TweedeWereldoorlog. Na de verkiez<strong>in</strong>gen van 1972 kwam de Partij van de Arbeidmet spectaculair met 43 zetels als grootste partij <strong>in</strong> de Tweede Kamer uit debus. 240 Toen na <strong>een</strong> moeizame formatieperiode 241 uite<strong>in</strong>delijk duidelijk wasgeworden dat Den Uyl als m<strong>in</strong>ister-president zou aantreden waren de verwacht<strong>in</strong>gen(voornamelijk <strong>in</strong> l<strong>in</strong>kse kr<strong>in</strong>gen) van dit Kab<strong>in</strong>et hooggespannen. Menwas erop gebrand oude patronen, oude gebruiken en oude gedachten tedoorbreken. In antwoord op deze algemene maatschappelijke roep om vernieuw<strong>in</strong>g,grotere politieke duidelijk en stur<strong>in</strong>g betrachtte Den Uyl dan ook <strong>een</strong>grotere mate van openheid over het te voeren beleid dan onder Biesheuvelhet geval was. Deze grotere mate van openheid resulteert er onder meer <strong>in</strong>dat <strong>in</strong> het parlement wordt gesproken en gediscussieerd over het Zuid-Molukseterrorisme en de reger<strong>in</strong>g door middel van even<strong>een</strong>s openbare verslagenenigsz<strong>in</strong>s <strong>in</strong>zicht geeft <strong>in</strong> de gevolgde strategie tijdens (het beë<strong>in</strong>digen van)de acties. Hoewel naar alle waarschijnlijkheid ook tijdens Den Uyl nog hetnodige ‘achter de schermen’ wordt overlegd en besloten, was deze openbaarheidonder het Kab<strong>in</strong>et Biesheuvel ondenkbaar.Het Kab<strong>in</strong>et Den Uyl, met Van Agt als m<strong>in</strong>ister van Justitie, zag zich naast<strong>een</strong> breed scala aan andere b<strong>in</strong>nen- en buitenlandse problemen ook geconfronteerdmet <strong>een</strong> steeds hardere strijd door de Zuid-Molukse jongeren. 242 Tijdenszijn Kab<strong>in</strong>et zou Den Uyl te maken krijgen met twee tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>gen, de bezett<strong>in</strong>gvan het Indonesisch Consulaat Generaal <strong>in</strong> Amsterdam en <strong>een</strong> bezett<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> complete kleuterschool <strong>in</strong> Bovensmilde. 243 Waar het vanaf het beg<strong>in</strong>af reeds duidelijk was dat Den Uyl en Van Agt we<strong>in</strong>ig met elkaar gem<strong>een</strong>hadden en op verschillende politieke punten met elkaar botsten, werd demoeizame verhoud<strong>in</strong>g tussen de m<strong>in</strong>ister-president en de m<strong>in</strong>ister van Justitie239 De Graaf 2010, p. 44. Zie ook Klerks 1989, p. 50-53; Daalder 1974, p. 10-37.240 Houwaart 1998, p. 131.241 De moeizame formatie was het gevolg van de verstoorde verhoud<strong>in</strong>gen tussen de PvdAen de christendemocratische partijen (CHU, KVP en ARP) Hoe verstoord deze verhoud<strong>in</strong>genwaren blijkt onder meer uit het feit dat het Kab<strong>in</strong>et den Uyl uite<strong>in</strong>delijk ook niet berustteop <strong>een</strong> regeerakkoord, maar werd ‘gedoogd’ door de KVP en ARP. Houwaart 1998, p. 133-135.242 Zie voor <strong>een</strong> uitvoerige en sprekende beschrijv<strong>in</strong>g van de verschillende kwesties en uitdag<strong>in</strong>genwaar het Kab<strong>in</strong>et Den Uyl mee te maken kreeg (o.a. de Lockheed affaire, de verijdeldesluit<strong>in</strong>g van abortuskl<strong>in</strong>iek Bloemenhove en de ontsnapp<strong>in</strong>g van de oorlogsmisdadigerMenten.) Bootsma en Breedveld, 1999 en ook Bleich 2008.243 Het Kab<strong>in</strong>et Den Uyl regeerde van 11 mei 1973 tot 19 december 1977.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 177tijdens deze Zuid-Molukse acties op scherp gezet. 244 Den Uyl was <strong>een</strong> groottegenstander van openlijk geweldsgebruik door de reger<strong>in</strong>g en militair <strong>in</strong>grijpenmoest zijns <strong>in</strong>ziens zo lang mogelijk worden uitgesteld om bloedvergietente voorkomen. Zo lang mogelijk onderhandelen en tijdrekken was het mottovan Den Uyl. 245 Den Uyl zette zich dan ook openlijk en expliciet af tegenhet hardhandige antiterrorismebeleid <strong>in</strong> West-Duitsland (tegen de RAF terroristen)waar niet all<strong>een</strong> speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g werd gemaakt en ‘superkerkers’zouden worden gebouwd. 246 Van Agt daarentegen had zich reedstijdens het Kab<strong>in</strong>et Biesheuvel 247 wel degelijk <strong>een</strong> voorstander getoond vanhard, duidelijk en snel (militair) optreden tegen de Zuid-Molukkers jongerenen andere terreurgroeper<strong>in</strong>gen. Hij zag weer m<strong>in</strong>der <strong>in</strong> het ellenlange onderhandelenen tijdrekken om op die manier de terroristische acties te beë<strong>in</strong>digen.248 Zoals <strong>in</strong> paragraaf 4.3.1.3 en 4.3.1.4 weergegeven werd het verschil<strong>in</strong> opvatt<strong>in</strong>g van beide bew<strong>in</strong>dslieden ten aanzien van de <strong>in</strong>zet van geweldom terroristische acties te beë<strong>in</strong>digen door de Molukse acties van 1975 en 1977verder benadrukt. Waar er – tegen de z<strong>in</strong> van Van Agt als verantwoordelijkem<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> – <strong>in</strong> 1975 uite<strong>in</strong>delijk toch voor werd gekozen om g<strong>een</strong> geweldte gebruiken tegen de kapers van de tre<strong>in</strong> <strong>in</strong> Wijster, 249 liet Van Agt tijdensde tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Punt <strong>in</strong> 1977 en de gijzel<strong>in</strong>g van de school <strong>in</strong> Bovensmildeal snel doorschemeren dat deze acties wel met geweld zouden worden beë<strong>in</strong>digd.250 Beide acties vonden plaats twee dagen voor de verkiez<strong>in</strong>gscampagnesvoor de Tweede Kamer verkiez<strong>in</strong>gen op 25 mei 1977 zouden plaatsv<strong>in</strong>den.Als gevolg van de acties worden de verkiez<strong>in</strong>gscampagnes stopgezet. VanAgt, op dat moment nog m<strong>in</strong>ister van Justitie onder Den Uyl, maar even<strong>een</strong>slijsttrekker voor het kersverse CDA, grijpt de gijzel<strong>in</strong>g aan om zich ‘te tonenals <strong>een</strong> man van daadkracht’. 251 In de kroniek over het M<strong>in</strong>isterie van Justitie244 Volgens Bootsma en Breedveld is de diepere oorzaak die ten grondslag heeft gelegen nietall<strong>een</strong> aan de immer moeizame verhoud<strong>in</strong>g tussen Van Agt en Den Uyl maar ook aan deval van het Kab<strong>in</strong>et gelegen <strong>in</strong> de polarisatiestrategie die door Den Uyl werd uitgeoefend.Op die manier trachtte hij, conform Angelsaksisch model het Nederlandse politiek spectrumop te delen <strong>in</strong> <strong>een</strong> l<strong>in</strong>ks en <strong>een</strong> rechts kamp, progressief en conservatief. Door deze polarisatiestrategievoelden reger<strong>in</strong>gspartijen KVP en <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate ook de ARP zich niet serieusgenomen door de PvdA. Bootsma en Breedveld 1999, p. 12-22; Lunshof 2004, p. 25-26.245 De Graaf p. 45-46; Lunshof 2004, p. 28-26, 69-72.246 De Graaf 2010, p. 46.247 Van Agt’s ambtenaren en de vergader<strong>in</strong>g van pg’s hebben achter de schermen, <strong>in</strong>terndikwijls ( <strong>in</strong> 1973) hun voorkeur uitgesproken voor hard en duidelijk optreden. De Graaf2010, p. 43-44. Zie ook Klerks 1989, p. 37.248 Lunshof 2004, p. 68.249 Staatssecretaris Zeevalk<strong>in</strong>g verklaart <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>in</strong>terview dat tussen Den Uyl en Van Agt <strong>een</strong>groot wantrouwen heerste, ontstaan tijdens de eerste serie gijzel<strong>in</strong>gen tijdens welke debotsende visies van de m<strong>in</strong>ister-president en de m<strong>in</strong>ister van Justitie duidelijk werden.Van Erpecum 1998, p. 117; Klerks 1989, p. 39.250 Lunshof 2004, p. 70-71.251 Eikelenboom 2007, p. 132.


178 Hoofdstuk 4‘Naar eer en geweten’ zegt oud staatssecretaris van justitie Zeevalk<strong>in</strong>g overhet optreden van Van Agt:‘Ik weet nog goed hoe Den Uyl en ik die bewuste maandagochtend <strong>in</strong> juni 1977vanaf 12 uur op Van Agt hebben zitten wachten op Justitie. De Punt was al begonnen.(…) Hij [Den Uyl, MW] had het niet meer. Waar blijft hij nou. Hoe lang zalhet nog duren? Na anderhalf uur arriveerde, met witte Porsche, sirenes <strong>in</strong> witte[politie]jas en met twee rijkspolititiemensen pontificaal, Van Agt. Te midden vantw<strong>in</strong>tig persmensen met camera’s en blocnotes begon hij <strong>een</strong> persconferentie. DenUyl ontplofte bijna: moet je hem zien, hij weet van niets en staat <strong>een</strong> persconferentiete geven. Pers optredens konden <strong>een</strong> grote bron van irritatie zijn. Zeker tijdensde verkiez<strong>in</strong>gscampagne.’ 252Hoewel de gijzel<strong>in</strong>gen uite<strong>in</strong>delijk niet snel zouden worden beë<strong>in</strong>digd, werdwel de door Van Agt gepropageerde ‘harde’ lijn gehanteerd. Beide gijzel<strong>in</strong>genzijn uite<strong>in</strong>delijk door militaire <strong>in</strong>terventie beë<strong>in</strong>digd. 253De strijd tussen Van Agt en Den Uyl zou worden voortgezet tijdens TweedeKamerverkiez<strong>in</strong>gen van 1977. Tijdens deze verkiez<strong>in</strong>gen nam Van Agt alsvoorman van het nieuw gevormde CDA het op tegen Den Uyl en diens PvdAdie voornemens was de door hem tijdens zijn eerste periode <strong>in</strong>geslagen nieuweprogressieve koers voort te zetten. 254 De strijd e<strong>in</strong>digde <strong>in</strong> <strong>een</strong> nek aan nekrace tussen beide partijen waarbij de Partij van de Arbeid uite<strong>in</strong>delijk met <strong>een</strong>tot dan toe nog nooit vertoonde verkiez<strong>in</strong>gsw<strong>in</strong>st van tien zetels (waardoorde partij met 53 zetels <strong>in</strong> de Kamer zou komen) haar ijzersterke positie bevestigde.Nieuwkomer CDA had het echter ook goed gedaan, de partij behaalde49 zetels. 255 Ondanks de verkiez<strong>in</strong>gsw<strong>in</strong>st van de PvdA en de steun die DenUyl daarmee kreeg van de kiezers bleek het na meer dan 200 dagen onderhandelenover de formatie niet mogelijk om <strong>een</strong> tweede Kab<strong>in</strong>et- Den Uyl tevormen. Toen het CDA en de VVD, die samen ook <strong>een</strong> meerderheid hadden<strong>in</strong> de Kamer, de handen <strong>in</strong><strong>een</strong> besloten te slaan, was het eerste Kab<strong>in</strong>et VanAgt <strong>een</strong> feit. 256 Met het nieuwe Kab<strong>in</strong>et kwam niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> omvangrijkprogramma van ombuig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de publieke sector <strong>in</strong> de hoedanigheid vande ombuig<strong>in</strong>gsnota Bestek’81, 257 tevens had Van Agt <strong>een</strong> andere visie op deterrorismebestrijd<strong>in</strong>g: met aftreden van Den Uyl die volgens Van Agt wilde‘onderhandelen tot en met’ had Van Agt vrij spel om zijn ‘harde aanpak’ ookdaadwerkelijk <strong>in</strong> de praktijk te brengen <strong>in</strong>dien noodzakelijk. 258 Tijdens de252 Van Erpecum 1998, p. 117.253 Eikelenboom 2007, p. 132-134; Van Erpecum 1998, p. 116.254 Tijdens de Tweede Kamerverkiez<strong>in</strong>gen van 1977 deed voor het eerst het CDA als partijmee. Het CDA was het resultaat van het samengaan van de drie confessionele partijende KVP, de ARP en het CHU. Houwaart 1998, p. 142-144.255 Aerts e.a. 2009, p. 316-317; Woltjer 1994, p. 640-641.256 Houwaart 1998, p. 139-147; Lunshof 2004, p. 71-76.257 Woltjer 1994, p. 651-657.258 Eikelenboom 2007, p. 139.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 179beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van de laatste der Molukse acties, de bezett<strong>in</strong>g van het prov<strong>in</strong>ciehuis<strong>in</strong> Assen, werd deze harde aanpak onder leid<strong>in</strong>g van m<strong>in</strong>ister van JustitieDe Ruiter direct <strong>in</strong> praktijk gebracht. 259 Hoewel met Van Agt <strong>een</strong> m<strong>in</strong>isterpresidenten <strong>een</strong> Kab<strong>in</strong>et was aangetreden welke de – door de samenlev<strong>in</strong>geven<strong>een</strong>s ondersteunde – hardere aanpak van terrorisme door middel vanmogelijkerwijs daarmee gepaard gaande aparte terrorismewetgev<strong>in</strong>g zoukunnen doorzetten en doorvoeren, blijft het echter na 1978 kalm op het terreurvlakdat het thema terrorisme weer van de publieke én politieke agendaverdw<strong>een</strong>. 260 Daarbij had het eerste Kab<strong>in</strong>et Van Agt haar handen voor aanhet trachten onder te controle te houden van de steeds verder teruglopendeeconomie <strong>in</strong> het land. Een taak die, ondanks het veelbelovende Bestek ’81uite<strong>in</strong>delijk, mede als gevolg van sterke <strong>in</strong>terne verdeeldheid op dit punt ende tweede oliecrisis <strong>in</strong> 1979, erg lastig bleek. 2614.4.2 Het publieke draagvlakZoals hiervoor besproken werd tijdens het Kab<strong>in</strong>et-Biesheuvel bewust ervoorgekozen het publiek zoveel mogelijk buiten het discours over terrorisme telaten, waardoor het publiek ook niet of nauwelijks geïnformeerd raakte overwat er allemaal speelde. Nederlanders – zowel b<strong>in</strong>nen de l<strong>in</strong>ks progressieveals rechts conservatieve kr<strong>in</strong>gen – hebben lange tijd begrip getoond voor deMolukse acties. De zo gevoelde ‘koloniale schuld’ zou hier <strong>in</strong> belangrijke matedebet aan zijn. 262 Zo kon na de eerste tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g kon 41% van de Nederlandsebevolk<strong>in</strong>g nog begrip opbrengen voor de actie en de standpunten van deZuid-Molukse jongeren. 263 Deze aanzienlijke mate van sympathie <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atiemet de beperkte <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> hetg<strong>een</strong> zich op politiek niveau op dit gebiedafspeelde, heeft eraan bijgedragen dat de Zuid-Molukse jongeren lange tijddoor <strong>een</strong> aanzienlijk deel van de de bevolk<strong>in</strong>g niet als ‘terroristen’ werdenbeschouwd. 264Echter, naarmate de acties van de Zuid-Molukse jongeren gewelddadigeren langduriger werden en er onder Den Uyl actiever gebruik werd gemaaktvan de media om steun te zoeken voor het overheidsoptreden bij de bevolk<strong>in</strong>g,begon de sympathie voor de Molukkers af te brokkelen en wordt de publiekeop<strong>in</strong>ie vatbaarder voor de terroristische dreig<strong>in</strong>g. 265 Zo werd <strong>in</strong> Rotterdam<strong>in</strong> 1975 zelfs <strong>een</strong> ‘Actiecomité Antiterrorismewet’ opgericht dat pleitte voor(1) strikte wetgev<strong>in</strong>g tegen terrorisme en nalev<strong>in</strong>g van uitgedeelde straffen,259 Eikelenboom 2007, p. 139-140; De Graaf 2010, p. 78; Klerks 1989, p. 38.260 De Graaf 2010, p. 47.261 Woltjer 1994, p. 645-670.262 NRC handelsblad 4 december 1975.263 Schmid e.a. 1982, p. 61.264 De Graaf 2010, p. 37.265 Schmid e.a. 1982, p. 61.


180 Hoofdstuk 4(2) <strong>in</strong>ternationale afspraken over terroristische activiteiten, (3) verscherp<strong>in</strong>gvan de Wapenwet en scherper toezicht op de wapenhandel. 266 Kuitenbrouwerwijst <strong>in</strong> dit zelfde jaar, onder verwijz<strong>in</strong>g naar <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen,<strong>in</strong> <strong>een</strong> op<strong>in</strong>iestuk <strong>in</strong> het NRC Handelsblad op het gevaar van <strong>een</strong> verhard<strong>in</strong>gvan de publieke op<strong>in</strong>ie: 267‘Het grote gevaar van terreur ligt niet <strong>in</strong> de eerste plaats <strong>in</strong> de rechtstreekse schadedie wordt aangericht -hoe afschuwelijk die ook kan zijn. De terrorist mikt bijnaper def<strong>in</strong>itie op <strong>een</strong> psychische ontwricht<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g (…) Provocatievan de overheid tot excessen is <strong>een</strong> geliefd <strong>in</strong>strument daarvoor. Maar even werkelijkis het gevaar dat de verontruste burgers zelf hun overheid smeken om oudevrijheden op te heffen.’ 268De acties van 1977, vooral de bewuste gijzel<strong>in</strong>g van schoolk<strong>in</strong>deren, wekteonder de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g veel woede en verontwaardig<strong>in</strong>g, wat depublieke op<strong>in</strong>ie ten aanzien van de Zuid-Molukkers niet ten goede leek tekomen. 269 Van R<strong>een</strong>en spreekt <strong>in</strong> deze context van ‘automarg<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g’ doorde gijzelnemers. 270 Weliswaar had <strong>in</strong> juni 1977 nog steeds bijna <strong>een</strong> derdevan de Nederlanders begrip voor de Molukkers en hun acties, de gehele Moluksegem<strong>een</strong>schap werd – ondanks herhaaldelijke oproepen van Van Agt en DenUyl <strong>in</strong> de landelijke media om dit niet te doen – <strong>in</strong> toenemende mate aangekekenop de acties. 271 Het publiek toonde zich onder <strong>in</strong>vloed van de harderetoon van de Molukse acties <strong>in</strong> toenemende mate ontvankelijk voor de harder<strong>een</strong> daadkrachtige toon die m<strong>in</strong>ister van Justitie en lijsttrekker voor het CDAVan Agt twee dagen voor de verkiez<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 1977 had aangeslagen tijdenshet hiervoor reeds aangehaalde <strong>in</strong>terview. In <strong>een</strong> op<strong>in</strong>ieonderzoek dat vlakvoor de tweede tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1977 werd gehouden, gaf bijna drie kwart vande Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g aan veiligheid, recht en orde te verkiezen bovenveel vrijheid. 272 Echter, zoals onverkort ook geldt voor de aandacht voorterrorisme <strong>in</strong> het politieke debat, ebde de aandacht onder de bevolk<strong>in</strong>g voorterrorisme(bestrijd<strong>in</strong>g) en, voor zover aanwezig, de negatieve gevoelens tenaanzien van de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap, geleidelijk aan weg toen na 1978de aanslagen uitbleven. Hoewel de publieke op<strong>in</strong>ie ten aanzien van de Zuid-Molukkers zeker na de acties van 1975 en 1977 sterk negatief werd gekleurd,hebben de terroristische acties niet geleid tot verdere – blijvende – polariser<strong>in</strong>g266 ‘Rotterdams comité Antiterrorismewet: veel bijval ontvangen’, NRC Handelsblad, 5 december1975.267 De Graaf wijst er <strong>in</strong> haar werk op dat er vanuit de l<strong>in</strong>kse media, maar even<strong>een</strong>s vanuitde hoek van de volkskrant werd gewezen op de gevaren van <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.268 Kuitenbrouwer 1975.269 Klerks 1989, p. 37.270 Van R<strong>een</strong>en 1979, p. 293.271 Schmid e.a. 1982, p. 145.272 Schmid e.a. 1982, p. 63.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 181tussen de Nederlanders en Zuid-Molukkers. 273 Volgens Schmid e.a. hebbende media hierbij <strong>een</strong> belangrijke rol vervuld:‘In plaats van reeds bestaande standpunten onder de Nederlanders en Zuidmolukkerste verharden hebben deze acties [de gijzel<strong>in</strong>gsacties, MW] veeleer de luchtgezuiverd. Ze hebben geleid tot <strong>een</strong> zekere geestelijke dekolonisatie onder zowelde Zuid-Molukkers als de Nederlanders. Veel mensen leerden, geholpen door devele achtergrondanalyses <strong>in</strong> de media, het probleem <strong>in</strong> zijn historische context teplaatsen en meer Zuid-Molukkers lijken nu <strong>in</strong> staat zich te ontdoen van de ketenendie hen bonden aan het korte bezit van <strong>een</strong> eigen staat <strong>in</strong> het verleden.’ 274Ook het publieke draagvlak onder de Zuid-Molukkers voor de terroristischeacties gepleegd door activistische jongeren uit hun gem<strong>een</strong>schap, kan <strong>in</strong> dezeparagraaf niet onbenoemd blijven. Hoewel we<strong>in</strong>ig bekend is over het draagvlakonder de eerste generatie Zuid-Molukkers, de oud KNIL’ers, voor de verschillendekap<strong>in</strong>gen en gijzel<strong>in</strong>gen, dit draagvlak <strong>in</strong> de loop van de jaren zeventig,met het gewelddadiger worden van de acties af te nemen. Men kan de doelstell<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> onafhankelijke RMS nog steeds wel onderschrijven, de middelenwaarmee de jongeren deze doelstell<strong>in</strong>g trachten te bereiken worden echtersteeds vaker betwist. 275 Zeker de laatste actie, de gijzel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Assen, doetook b<strong>in</strong>nen de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap de vraag rijzen wat de actievoerdersbeoogden te bereiken. Volgens Bootsma is sprake van ‘actiemoeheid’ <strong>in</strong>de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap doordat men <strong>in</strong>zag dat de Nederlandse reger<strong>in</strong>gondanks de verschillende acties nooit <strong>in</strong> zal gaan op de eisen en het besefgroeide dat de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap g<strong>een</strong> baat erbij heeft om op voetvan vijandigheid met de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g te leven. 276 Zeker niet nadatde reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1977 en 1978 had laten zien ook het gebruik van geweld tegende Zuid-Molukkers niet langer te schuwen. Hoewel het ideaal van <strong>een</strong> vrijeRMS ook na 1978 nog steeds leefde onder <strong>een</strong> deel van de Zuid-Moluksegem<strong>een</strong>schap werd hieraan niet langer op gewelddadige wijze uit<strong>in</strong>g gegevenen <strong>in</strong>tegreerden de Zuid-Molukkers geleidelijk aan (verder) <strong>in</strong> de Nederlandsesamenlev<strong>in</strong>g.273 ‘Toch was de reactie onder de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g op de terreuracties <strong>in</strong> 1975/76 en1977 gematigd. (…) Natuurlijk beheersten de gijzel<strong>in</strong>gen, zolang ze gaande waren, deactualiteit, maar bepalend voor het politieke klimaat waren ze niet. Zonder twijfel werdende Molukse acties en het feit dat daarbij doden vielen ervaren als beangstigend en wektenze ook woede op,maar tot <strong>een</strong> algehele sfeer van paniek leidden ze niet.’ Zie Bleich 2008,p. 329-330.274 Schmid e.a. 1982, p. 121.275 Bootsma 2000, p. 355; Schmid e.a. 1982, p. 63 e.v.276 Bootsma 2000, p. 375-377.


182 Hoofdstuk 44.5 BEVINDINGEN DEEL I: HET POLICY PROCESS VOOR 2001Bovenstaande beschrijv<strong>in</strong>g van het policy process overziend, is het niet vreemddat <strong>in</strong> de periode voor 2001 g<strong>een</strong> speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g tot standis gekomen. Een nadere beschouw<strong>in</strong>g van de verschillende streams laat ziendat er zowel b<strong>in</strong>nen de problem stream,depolicy stream alsook b<strong>in</strong>nen de politicalstream factoren aanwezig zijn die <strong>in</strong> de weg hebben gestaan aan de totstandkom<strong>in</strong>gvan dergelijke wetgev<strong>in</strong>g.4.5.1 De problem streamHoewel Nederland <strong>in</strong> de jaren zeventig voor het eerst te maken krijgt met(<strong>in</strong>ter)nationaal terrorisme, waarbij <strong>in</strong> het bijzonder de acties van de Zuid-Molukse jongeren <strong>een</strong> sterk gewelddadig karakter kenden, zijn de verschillendeactie- en protestgroeper<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland nooit uitgegroeid tot volwaardigeterroristische organisaties naar het voorbeeld van de RAF, deIRA of de ETA.Ook hebben <strong>in</strong> Nederland, mogelijkerwijs om voornoemde reden, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>gtot andere Europese landen veel m<strong>in</strong>der terroristische acties plaatsgevonden.Deze bijzondere positie van Nederland b<strong>in</strong>nen Europa wordt <strong>in</strong> deliteratuur ook wel aangeduid als het Dutch exceptionalism. 277 De groeper<strong>in</strong>gdie <strong>in</strong> Nederland het predicaat van <strong>een</strong> terroristische organisatie nog het dichtstbenaderde, de Zuid-Molukkers, kende tevens slechts <strong>een</strong> beperkt bestaan <strong>in</strong>termen van tijd. Na de zes acties verspreid over de jaren zeventig houden deZuid-Molukkers waarschijnlijk als gevolg van <strong>een</strong> comb<strong>in</strong>atie van actiemoeheid,verlies van steun van de achterban en de hardere opstell<strong>in</strong>g van deNederlandse overheid het na 1978 voor gezien. Zonder de acties van de RaRa<strong>in</strong> de jaren tachtig en negentig te willen bagatelliseren, de zaaksschade enonrust die hierdoor zijn aangericht moeten zeker niet onderschat worden, washet van meet af aan duidelijk dat de reger<strong>in</strong>g de RaRa als <strong>een</strong> ander soort‘probleem’ beschouwde dan <strong>in</strong>dertijd de Zuid-Molukse jongeren. Het doorde meerderheid van de politici niet willen gebruiken van de term terrorismeter aanduid<strong>in</strong>g van de acties van de RaRa illustreerde dit. 278 Kortom, methet ophouden van de Zuid-Molukse acties leek het terrorisme Nederland tehebben verlaten waardoor even<strong>een</strong>s de noodzaak tot speciale wetgev<strong>in</strong>g kwamte vervallen. Hier komt bij dat justitie <strong>in</strong> deze periode haar handen vol heeftaan <strong>een</strong> aantal geruchtmakende ontvoer<strong>in</strong>gen, stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfersen <strong>in</strong>ternationale druk om het drugsbeleid en de daarmee samenhangende277 Schmid 1992, p. 80.278 Abels 2007, p. 125.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 183(georganiseerde) drugscrim<strong>in</strong>aliteit aan banden te leggen. 279 Hiermee is echternog niet verklaard waarom tijdens de Zuid-Molukse acties <strong>in</strong> de jaren zeventigg<strong>een</strong> antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen. De redenen hiervoorkunnen worden gevonden <strong>in</strong> zowel de policy stream als de political stream.Vanwege de nauwe samenhang tussen de factoren die uit deze streams kunnenworden afgeleid, zullen ze gezamenlijk worden besproken.4.5.2 De policy stream en de political streamUit de beschrijv<strong>in</strong>g van de policy stream volgt dat het politiek debat over (debestrijd<strong>in</strong>g van) terrorisme zich voornamelijk toespitst op praktische en organisatorischeaspecten van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en niet of nauwelijks op devraag <strong>in</strong> hoeverre het strafrecht toereikend is om het terrorisme afdoende tebestrijden. In 1975 gooit Van Agt de knuppel <strong>in</strong> het hoenderhok en uit zijnideeën over de mogelijkheid om de strafbare samenspann<strong>in</strong>g uit te breiden.Het voorstel van Van Agt kreeg weliswaar vlak na de Zuid-Molukse actiesvan 1975 naast de nodige kritiek tevens de nodige positieve bijval vanuit dekamer, maar werd uite<strong>in</strong>delijk nooit verder uitgewerkt <strong>in</strong> de vorm van <strong>een</strong>wetsvoorstel. Waar de voorstanders van het voorstel wezen op het belang methet oog op het <strong>in</strong> de toekomst kunnen voorkomen van terrorisme, werd daardoor de tegenstanders tegen<strong>in</strong> gebracht dat met de strafbaarstell<strong>in</strong>g van desamenspann<strong>in</strong>g <strong>een</strong> <strong>in</strong>tentiestrafrecht en <strong>een</strong> ‘politiestaat’ wel erg dicht bijkwamen. Hoewel er werd opgeroepen tot <strong>een</strong> daadkrachtige bestrijd<strong>in</strong>g en<strong>een</strong> meer alerte beveilig<strong>in</strong>g, werd er uite<strong>in</strong>delijk <strong>in</strong> deze gehele periode nimmerovergegaan tot het <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g stellen van de voor handen zijnde noodwetgev<strong>in</strong>gnoch tot het formuleren van speciale (strafrechtelijke) terrorismewetgev<strong>in</strong>g.De bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme diende te allen tijde plaats te v<strong>in</strong>denmet behulp van de al <strong>in</strong> de wet aanwezige bevoegdheden en b<strong>in</strong>nen de rechtsstatelijkegrenzen.Het uite<strong>in</strong>delijk niet formuleren van speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gwaardoor bijvoorbeeld opsporende <strong>in</strong>stanties eerder zouden kunnen <strong>in</strong>grijpen,past b<strong>in</strong>nen de algehele terughoudendheid waar de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g(uitzonder<strong>in</strong>gen zoals de grove razzia’s b<strong>in</strong>nen de Zuid-Molukse woonoordendaargelaten), zeker ten tijde van het Kab<strong>in</strong>et Den Uyl, door wordt gekenmerkt.De verschillende reger<strong>in</strong>gen die te maken hebben gekregen met het Zuid-Molukse terrorisme hebben deze acties allen op over<strong>een</strong>komstige wijze benaderd:voorzichtig en <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel terughoudend voor wat betreft het geweld-279 Zo schokten onder meer de ontvoer<strong>in</strong>gen van Toos van der Valk <strong>in</strong> 1982 alsmede deontvoer<strong>in</strong>g van Alfred He<strong>in</strong>eken en diens chauffeur Ab Doderer <strong>in</strong> 1983 en de ontvoer<strong>in</strong>gvan Gerrit-Jan Heijn <strong>in</strong> 1988 het land. Zie voor <strong>een</strong> uitgebreid overzicht van de ontvoer<strong>in</strong>genen de politieke reactie hierop Rosenthal 1984; Muller 1994 en ook Rutgers 1992, p. 30-53.


184 Hoofdstuk 4gebruik. De Dutch Approach 280 was altijd het uitgangspunt en slechts als bleekdat onderhandelen en praten g<strong>een</strong> z<strong>in</strong> meer had, werd <strong>een</strong> gewelddadigebeë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g overwogen. In het bijzonder onder het Kab<strong>in</strong>et-Den Uyl lag,dikwijls tot ergernis van m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt, de nadruk op onderhandelenmet de actievoerders en het zo lang mogelijk vermijden van geweld maarook op het zoveel mogelijk vermijden van paniek onder de bevolk<strong>in</strong>g. Ditlaatste, het creëren van paniek onder de bevolk<strong>in</strong>g, was immers wat de terroristischeactievoerders onder meer wilden bereiken. Zoals <strong>in</strong> 4.4.2 is beschreven,is Den Uyl redelijk goed er<strong>in</strong> geslaagd om ook de kalmte onder de bevolk<strong>in</strong>gte bewaren. Den Uyl heeft als m<strong>in</strong>ister-president onder wiens bew<strong>in</strong>d de Zuid-Molukse acties het meest hevig waren, <strong>een</strong> belangrijke matigende <strong>in</strong>vloeduitgeoefend op het antiterrorismebeleid zoals dat <strong>in</strong> de eerste helft van de jarenzeventig tot stand is gekomen en daarmee mogelijkerwijs ook op de keuzesten aanzien van het formuleren van speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.Met het verharden van de Molukse acties na 1975, de bekendheid van deactievoerders met de Dutch Approach alsook de groeiende gevoelens van onrustonder de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g bleek de geweldloze <strong>in</strong>steek echter niet langerhoudbaar en werd zowel de tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g bij De Punt als de gijzel<strong>in</strong>g op hetprov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong> Assen met geweld beë<strong>in</strong>digd. In beide acties had Van Agt,voorstander van <strong>een</strong> hardere aanpak van terrorisme, de leid<strong>in</strong>g. Bij de Punt<strong>in</strong> 1977 was dit uit hoofde van zijn functie als m<strong>in</strong>ister van Justitie onder DenUyl en <strong>in</strong> 1978 <strong>in</strong> Assen als m<strong>in</strong>ister-president. Ondanks de grimmigere actiesvan de Molukkers, de daardoor groeiende onrust onder de bevolk<strong>in</strong>g en <strong>een</strong>m<strong>in</strong>ister-president die het gebruik van geweld <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot zijn voorgangerniet schuwde, bleef het ook na 1977 stil op het gebied van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.Zelfs het voorstel tot uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g wat<strong>in</strong>dertijd uit de koker van Van Agt zelf kwam, werd tijdens het eerste Kab<strong>in</strong>etVan Agt niet verder geconcretiseerd. Een belangrijke reden hiervoor is ongetwijfeldhet hiervoor genoemde uitblijven van verdere acties van de Zuid-Molukkers na 1978.Om <strong>in</strong> termen van K<strong>in</strong>gdon te spreken heeft er zich <strong>in</strong> de periode voor2001 g<strong>een</strong> policy w<strong>in</strong>dow kunnen vormen waarbij de drie streams elkaar kruistenen er <strong>een</strong> dusdanig ‘gunstig’ klimaat ontstond dat nieuwe antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gkon worden geïmplementeerd. Tevens heeft g<strong>een</strong> van de politici zich<strong>in</strong>dertijd als <strong>een</strong> overtuigd aanhanger en voorvechter, <strong>een</strong> policy entrepreneur,281 van speciale wetgev<strong>in</strong>g ontpopt. Op het moment dat de problem streamen de policy stream elkaar <strong>in</strong> 1975 leken te kruisen doordat naar aanleid<strong>in</strong>gvan Wijster en Amsterdam door Van Agt werd geopperd de regel<strong>in</strong>g van desamenspann<strong>in</strong>g uit te breiden, stond de political stream nog sterk <strong>in</strong> het tekenvan terughoudendheid en gematigd optreden. Met het aantreden van Van280 Muller duidt de Dutch Approach aan als <strong>een</strong> voorbeeld van ‘soft’ contraterrorismebeleid.Muller 1994, p. 407-408.281 K<strong>in</strong>gdon 1995, p. 122.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 185Agt als m<strong>in</strong>ister president <strong>in</strong> 1977 leken political stream en policy stream elkaarwel degelijk te kunnen kruisen. Echter, onder Van Agt als premier die <strong>een</strong>duidelijk hardere lijn nastreeft ter bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme, blijft het stilrondom diens eerdere ideeën over <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g.Toen vervolgens kort na het aantreden van het eerste Kab<strong>in</strong>et Van Agt ooknog <strong>een</strong>s duidelijk werd dat het grootste gevaar uit Zuid-Molukse hoek leekte zijn geweken en de dialoog met de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap werdopgestart was daarmee iedere de voed<strong>in</strong>gsbodem voor ideeën over aangepastewetgev<strong>in</strong>g op strafrechtelijk gebied ontnomen. Anders dan <strong>in</strong> ons omr<strong>in</strong>gendelanden liggen de belangrijkste aanwijsbare gevolgen van terrorisme <strong>in</strong> de jarenzeventig dan ook achteraf bezien ‘slechts’ <strong>in</strong> het samenstellen van draaiboekenvoor overleg en de vaststell<strong>in</strong>g van bevoegdheden van betrokken autoriteitenom te voorkomen dat zij elkaar voor de voeten lopen en het verbeteren vande samenwerk<strong>in</strong>g tussen de verschillende b<strong>in</strong>nenlandse veiligheidsdienstenom met elkaar samen te werken.DEEL II – (ANTI)TERRORISME IN NEDERLAND NA 2001In de periode die <strong>in</strong> dit tweede deel van het hoofdstuk centraal staat, deperiode 2001 tot heden, heeft Nederland ook direct danwel <strong>in</strong>direct te makenmet (<strong>in</strong>tern)nationaal terrorisme. Waar Nederland <strong>in</strong> de periode tot 2001 vooralte maken had met b<strong>in</strong>nenlands terrorisme, heeft het gros van de terroristischeaanslagen dat <strong>in</strong> deel II centraal staat, plaatsgevonden <strong>in</strong> het buitenland.Desondanks hebben deze aanslagen wel <strong>een</strong> grote <strong>in</strong>vloed gehad op de verdereontwikkel<strong>in</strong>g van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland. Niet all<strong>een</strong> zijnbestaande bevoegdheden van opspor<strong>in</strong>gs- en <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten aangescherpt,ook is het straf(proces)recht aangevuld met speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.Alvorens <strong>in</strong> te gaan op de ontwikkel<strong>in</strong>g van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g na 2001aan de hand van de <strong>in</strong> deel I even<strong>een</strong>s gebruikte verschillende streams diegezamenlijk het policy process vormen (4.6), zal eerst worden <strong>in</strong>gegaan op hetbegrip ‘nieuw’ terrorisme en zal vervolgens kort worden <strong>in</strong>gegaan op debelangrijkste (<strong>in</strong>ter)nationale aanslagen en de verantwoordelijke groeper<strong>in</strong>gen(4.5).Kenmerken van Nieuw TerrorismeDe nationale en <strong>in</strong>ternationale veiligheidsagenda worden <strong>in</strong> de 21 e eeuwgedom<strong>in</strong>eerd door de dreig<strong>in</strong>g van het islamitisch terrorisme, ook wel hetnieuwe, het catastrofaal 282 of postmodern 283 terrorisme genoemd. Hoewelde term ‘nieuw’ terrorisme door sommige auteurs niet gelukkig gekozen danwel passend wordt bevonden, kan niet worden ontkend dat het terrorisme282 Carter, Deutch en Zelikow 1999, p. 80-94.283 Laqueur 1996, p. 24-36.


186 Hoofdstuk 4zoals dat zich hoofdzakelijk na 11 september 2001 op mondiale schaal heeftgeopenbaard, verschilt van het terrorisme zoals beschreven <strong>in</strong> deel 1. 284 Reedsvoor de aanslagen op 9/11 werd <strong>in</strong> de literatuur al gewaarschuwd voor het‘nieuwe’ terrorisme. Aanleid<strong>in</strong>g voor deze discourswijzig<strong>in</strong>g waren voornamelijkdrie aanslagen: de aanslag op het World Trade Center van 1993, de aanslagenvan de Aum Sh<strong>in</strong>rikyo-sekte op de metro <strong>in</strong> Tokio <strong>in</strong> 1995 en de – alsenige van de drie geslaagde – aanslag van Timothy McVeigh op het federaleoverheidsgebouw <strong>in</strong> Oklahoma. 285 Laqueur merkte reeds <strong>in</strong> 1999 op dat ‘therehas b<strong>een</strong> a radical transformation, if not a revolution, <strong>in</strong> the character ofterrorism.’ 286 en Hoffman waarschuwde het jaar daarvoor al dat de nieuweterroristen; ‘represent a very different and potentially far more lethal threatthan the more familiar ‘traditional’ terrorist groups’. 287 In Nederland washet de B<strong>in</strong>nenlandse Veiligheidsdienst (BVD) die reeds voor de aanslagen <strong>in</strong>New York de opkomst van radicaal-islamitische sentimenten <strong>in</strong> het vizier haden zich zorgen maakte met het oog op mogelijke terroristische aanslagen. Dezebezorgdheid is achteraf bezien terecht gebleken. 288 Nederlandse contraterrorismeexperts Muller en Rosenthal maken nog <strong>een</strong> nader onderscheid b<strong>in</strong>nenhet concept nieuw terrorisme. Volgens hen manifesteert het nieuwe terrorismezich op twee manieren, ten eerste <strong>in</strong> het catastrofale terrorisme en ten tweede<strong>in</strong> ostentatieve wreedheid. 289 Waar bij de eerste verschijn<strong>in</strong>gsvorm de nadruk284 Auteurs die kritisch zijn ten aanzien van de gehanteerde term<strong>in</strong>ologie wijzen er op datdeze term<strong>in</strong>ologie met name gebruikt wordt door overheden en beleidsmakers om nieuwecontraterrorisme maatregelen te rechtvaardigen. Duyvesteyn (2004) heeft de verschillenen over<strong>een</strong>komsten onderzocht die er zijn tussen het zogenaamde oude en nieuwe terrorism<strong>een</strong> is tot de conclusie gekomen dat er <strong>een</strong> aantal belangrijke over<strong>een</strong>komsten zijn dieniet zonder meer het gehanteerde onderscheid rechtvaardigen: ‘(…) Cont<strong>in</strong>uity exists <strong>in</strong>the territorial focus, transnational l<strong>in</strong>ks, and network structures, which mark both the oldforms of terrorism and the new. The overlap betw<strong>een</strong> important aims that the terroristorganizations set themselves also constitutes cont<strong>in</strong>uity. Political, ideological, and religiousthemes strongly overlap. (…) Cont<strong>in</strong>uity further exists <strong>in</strong> the <strong>in</strong>crease <strong>in</strong> scale and numberof victims, which has b<strong>een</strong> tak<strong>in</strong>g place over a number of years and is not just a recentphenomenon. The use of weapons of mass destruction might be a threat <strong>in</strong> the future, andwe should well be aware of this, but it does not form an <strong>in</strong>herent feature of the newterrorism’ (p. 449-450) Duyvensteyn vervolgt: ‘(…) Us<strong>in</strong>g the label new might give expressionto pa<strong>in</strong> and trauma that is suffered as a result of terrorist activity. However, us<strong>in</strong>gthe label ‘new’ does not always help <strong>in</strong> clarify<strong>in</strong>g and comprehend<strong>in</strong>g what is actuallyoccurr<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the World today. (p. 451) Zie hierover even<strong>een</strong>s: Copeland 2000; Spencer 2006,p. 9-11; Rosenthal 2008, p. 19: ‘Het onderscheid tussen het oude en het nieuwe terrorismeis en blijft betrekkelijk (…) het zou kortzichtig zijn te menen dat het oude terrorisme voorbijis. (…) Wanneer terroristische organisaties cont<strong>in</strong>u slachtoffers onder de burgerbevolk<strong>in</strong>gmaken, zal het m<strong>in</strong>stens zoveel leed en ellende kunnen berokkenen als <strong>een</strong> enkele verwoestendeklap.’285 Spencer 2006, p. 9; De Graaff 2008, p. 31-33.286 Laqueur 1999, p. 4.287 Hoffman 1998, p. 200.288 In diverse jaarverslagen van de BVD (v.a. 1992) werd reeds gewaarschuwd voor en gerefereerdaan de opkomst van radicaal islamitisch gedachtegoed.289 Rosenthal, Muller & Ruitenberg 2006, p. 2; Rosenthal 2008, p. 14-19.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 187ligt op de catastrofale omvang van het leed dat wordt veroorzaakt, wordt detweede verschijn<strong>in</strong>gsvorm gekenmerkt doordat op <strong>een</strong> angstaanjagende ostentatievewrede wijze geweld wordt gepleegd tegen prom<strong>in</strong>ente personen. Deaanslagen <strong>in</strong> New York, Madrid en Londen zijn allen voorbeelden van decatastrofale variant en de moord op Theo van Gogh <strong>een</strong> voorbeeld van deostentatieve wreedheid. Aan het nieuwe terrorisme, <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van wat Mulleren Rosenthal het catastrofale terrorisme noemen, wordt <strong>in</strong> de literatuur <strong>een</strong>aantal kenmerken toegeschreven dat het onderscheiden van het oude terrorisme.290De prom<strong>in</strong>ente plaats van de religie, vooral de radicale islam, wordt gezienals <strong>een</strong> van de belangrijkste kenmerken van het nieuwe terrorisme. Hierdoorzijn de doele<strong>in</strong>den van het nieuwe terrorisme diffuus: het verwerpen van <strong>een</strong>bepaalde levensstijl of het tot stand brengen van <strong>een</strong> maatschappelijk regiemwaar andere dan democratische fundamentele westerse waarden de overhandhebben. Zoals Spencer het verwoordt: ‘‘new terrorism’ is portrayed as terrorismwhich rejects all other ways and promotes an uncompromis<strong>in</strong>g view of theworld <strong>in</strong> accordance with the belief of the religion.’ 291 Dit beeld sluit aanbij de radicaalislamitische ideologieën van het salafistisch-jihadisme en hettakfirisme waar<strong>in</strong> alle anders gelovigen als ketters en afvalligen worden beschouwden dus moeten worden bestreden. In paragraaf 4.6.1 zullen dezeideologieën nader aan de orde komen. Hoffman is van men<strong>in</strong>g dat de religieuzemotivatie het onderscheidende element is van het nieuwe terrorisme endat dit bijdraagt aan het ontstaan van ‘radically different value systems,mechanisms of legitimization and justification, concepts of morality and, worldview’. 292De nieuwe terroristen willen angst aanjagen en paniek zaaien om zo desamenlev<strong>in</strong>g te ontwrichten. Catastrofaal terrorisme beoogt door middel vanexcessief geweld grote aantallen onschuldige (burger)slachtoffers te dodenen zoekt daarom de soft spots en de soft moments op: die plaatsen en momentenwaarop veel burgers (relatief) onbewaakt rondlopen zoals tre<strong>in</strong>stations, luchthavensen grote (toeristische) attracties. 293 Veel theoretici zijn van men<strong>in</strong>gdat nieuwe terroristen als gevolg van hun motivatie extreem geweld te gebruiken,naar alle waarschijnlijkheid niet terug zullen schrikken om biologische,chemische, radiologische en nucleaire massavernietig<strong>in</strong>gswapens te verkrijgenén te gebruiken. 294 Ten aanzien van het gebruik van excessief geweld en dediffuse doelen die hieraan ten grondslag liggen, merkt Laqueur op dat ‘thenew terrorism is different <strong>in</strong> character, aim<strong>in</strong>g not at clearly def<strong>in</strong>ed politicaldemands but at the destruction of society and the elim<strong>in</strong>ation of large sections290 Laqueur 2003, p. 8-9; Simon & Benjam<strong>in</strong> 2000, p. 66; Tucker 2001.291 Spencer 2006, p. 9-11.292 Hoffmann 1998, p. 87.293 Mart<strong>in</strong> 2006, p. 40.294 Stern 2003, p. 158-174.


188 Hoofdstuk 4of the population.’ 295 Het gebruik van geweld is gebaseerd op de radicaleuitleg van de Islam en daarmee <strong>een</strong> ‘goddelijke plicht’, waarbij de nieuweterroristen niet bereid zijn tot onderhandelen, maar ook hun eigen leven ophet spel zetten ter verwerv<strong>in</strong>g van het martelaarschap. 296Een laatste belangrijk kenmerk van het nieuwe terrorisme is tot slot delosse netwerkachtige structuur van de terroristische groeper<strong>in</strong>gen. Iederegroeper<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het netwerk opereert <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel relatief autonoom, maarblijft door middel van geavanceerde communicatietechnieken en hun gedeeldedoelstell<strong>in</strong>g verbonden met andere groeper<strong>in</strong>gen om <strong>in</strong>dien noodzakelijk(gezamenlijk) <strong>in</strong> actie te komen. Op deze manier blijven de nieuwe terroristischegroeper<strong>in</strong>gen erg flexibel en kunnen zij zich gemakkelijk aanpassen aanveranderende omstandigheden waardoor het voor de autoriteiten moeilijkwordt om de terreurgroeper<strong>in</strong>gen op te pakken. 297 Na de kenmerken vanhet nieuwe terrorisme uit<strong>een</strong> gezet te hebben, zal de volgende paragraaf <strong>in</strong>gaanop de recente geschiedenis van dit nieuwe terrorisme.In het vervolg van dit tweede deel zal, conform <strong>in</strong> deel I van het hoofdstuk,aan de hand van K<strong>in</strong>gdon’s policy-model <strong>in</strong> kaart worden gebracht op welkewijze de daarb<strong>in</strong>nen te onderscheiden verschillende streams de totstandkom<strong>in</strong>gvan antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de <strong>een</strong>entw<strong>in</strong>tigste eeuw hebbenbeïnvloed. Achter<strong>een</strong>volgens zullen aan de orde komen de problem stream (4.6),de policy stream (4.7), en de political stream (4.8).4.6 DE PROBLEM STREAMPolariser<strong>in</strong>g en vervreemd<strong>in</strong>g resulterend <strong>in</strong> radicaliser<strong>in</strong>g en uite<strong>in</strong>delijkmogelijke uitspatt<strong>in</strong>gen van het nieuwe terrorisme vormen het grote probleemwaar de Nederlandse overheid zich na 2001 mee geconfronteerd ziet en waartegenzij moet optreden. Waar de overheid <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie deze problemenniet leek te zien, stonden ze reeds geruime tijd op de agenda van de BVD, devoorloper van de Algemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (AIVD). Echter,vanwege het uitblijven van concrete uitbarst<strong>in</strong>gen en gebeurtenissen die dezesignaler<strong>in</strong>gen van de BVD onderschreven <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met de nadruk die<strong>in</strong>dertijd mede onder <strong>in</strong>vloed van druk uit Europa werd gelegd op het Neder-295 Laqueur 1999, p. 81.296 Over de onwil van de nieuwe terroristen om te onderhandelen met de autoriteiten zegtMorgan: ‘Today’s terrorists don’t want a seat at the table, they want to destroy the table,and everyone sitt<strong>in</strong>g at it.’ Morgan 2004, p. 30-31; Enders en Sandler wijzen op de bereidheidvan de nieuwe terroristen om hun eigen leven ook op het spel te zetten vanwege hetrelgieuze karakter van het geweld. Enders & Sandler 2000, p. 311.297 Simon and Benjam<strong>in</strong> duiden dit aan als de comb<strong>in</strong>atie van <strong>een</strong> ‘(…) hub and spoke’structure (where nodes communicate with the center) with a ‘wheel’ structure (where thenodes <strong>in</strong> the network communicate with each other without reference to the center)’. Simon& Benjam<strong>in</strong> 2000, p. 70.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 189landse drugsbeleid, werden de waarschuw<strong>in</strong>gen door de overheid (nog) nietserieus genomen. Ook het <strong>in</strong> april 2001 verschenen AIVD-rapport Terrorismeaan het beg<strong>in</strong> van de 21 e eeuw bracht hier <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie g<strong>een</strong> verander<strong>in</strong>g<strong>in</strong>. In het rapport wordt de actuele terroristische dreig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> kaart gebrachten wordt bezien <strong>in</strong> hoeverre het terrorismebeleid zoals het tot dan toe gold,moet worden bijgesteld. Zo valt <strong>in</strong> het rapport te lezen:‘Dat de impact van terrorisme per def<strong>in</strong>itie de feitelijke schade overtreft, verklaartwaarom de bestrijd<strong>in</strong>g en voorkom<strong>in</strong>g van dit fenom<strong>een</strong> nationaal en <strong>in</strong>ternationaalvoortdurend hoog op de politieke agenda staat, ook <strong>in</strong> tijden waar<strong>in</strong> de actueledreig<strong>in</strong>g op het eerste oog wat m<strong>in</strong>der lijkt. Deze vaststell<strong>in</strong>g ontslaat terrorismebestrijdersechter niet van de verplicht<strong>in</strong>g hun activiteiten van tijd tot tijd te ijkenaan de politieke, maatschappelijk en technische actualiteit en op basis daarvaneventueel te komen tot bijstell<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g tot aandachtsgebieden, prioriteitenen <strong>in</strong>zet van mensen en middelen. De dageraad van <strong>een</strong> nieuw millenniumis <strong>een</strong> voor de hand liggend moment om de actuele terroristische dreig<strong>in</strong>g <strong>in</strong>ogenschouw te nemen en <strong>een</strong> visie te ontwikkelen op het contra-terrorismebeleidvoor de korte en de middellange termijn.’ 298De conclusie van het rapport is dat <strong>in</strong> Nederland verschillende factoren aanwezigzijn die het land <strong>in</strong> potentie aantrekkelijk maken voor terroristen, hetzijom zich schuil te houden (zoals reeds ook <strong>in</strong> de jaren zeventig werd geopperd,Nederland als ‘rustland’ voor terroristen) 299 of om vanuit Nederland de logistiekvan terroristische activiteiten te regelen. De factoren die hierbij <strong>een</strong> rolspelen zijn volgens de BVD: <strong>in</strong> eerste plaats de geografische ligg<strong>in</strong>g van Nederlandop <strong>een</strong> knooppunt van <strong>in</strong>ternationale verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen en ten tweede depolitieke ambities en verplicht<strong>in</strong>gen van Nederland op het <strong>in</strong>ternationale vlak.Met name het functioneren als gastland van diverse <strong>in</strong>ternationale gerechtshovenen toezicht houdende organen zorgt ervoor dat Nederland <strong>in</strong> de <strong>in</strong>ternationalepers nogal <strong>een</strong>s <strong>in</strong> opspraak is. Een derde factor is de multiculturelesamenlev<strong>in</strong>g die Nederland door verschillende migratiebeweg<strong>in</strong>gen van deafgelopen decennia is geworden. Groepen van verschillende nationaliteitenen met etnische achtergrond hebben hun toevlucht gezocht <strong>in</strong> Nederland, waarondergroepen die met elkaar <strong>in</strong> conflict zijn. Een vierde en laatste risicofactorvoor Nederland is het eigen juridische en politiek-maatschappelijke klimaat.Nederland staat <strong>in</strong>ternationaal te boek als <strong>een</strong> tolerant land ten aanzien vandiverse politieke en religieuze opvatt<strong>in</strong>gen en tevens als <strong>een</strong> land dat <strong>een</strong>relatief milde strafoplegg<strong>in</strong>g kent. Deze comb<strong>in</strong>atie maakt het land <strong>een</strong> aantrekkelijktoevluchtsoord voor personen met terroristische antecedenten. 300298 AIVD 2001, p. 5.299 Klerks 1989, p. 22, 94, 153, 165; Schmid 1989, p. 334.300 AIVD 2001, p. 31-33.


190 Hoofdstuk 4Ten aanzien van het zogenaamde homegrown 301 terrorisme concludeerthet rapport dat daar <strong>in</strong> Nederland g<strong>een</strong> aanwijz<strong>in</strong>gen voor zijn, maar dat dezeontwikkel<strong>in</strong>g als gevolg van <strong>een</strong> groeiende maatschappelijke tweedel<strong>in</strong>g langsetnische scheidslijnen en de daarmee gepaard gaande frustraties op langetermijn niet mag worden uitgesloten. Aldus het rapport:‘Over het geheel genomen kan geconcludeerd worden dat er bij het <strong>in</strong>gaan vande 21 ste eeuw g<strong>een</strong> sprake is van <strong>een</strong> groot risico dat de samenlev<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nenafzienbare termijn geconfronteerd zal worden met terroristische aanslagen opNederlands grondgebied. Toch zijn er voldoende risicofactoren die waakzaamheidvereisen. Nederland mag zich er dan op verheugen h<strong>een</strong> belangrijk terroristischdoelwit te zijn, als logistiek knooppunt en als – al dan niet tijdelijke – verblijfplaatsvan terroristen heeft het onmiskenbaar aantrekk<strong>in</strong>gskracht.’ 302Ondanks deze waarschuw<strong>in</strong>g aan het adres van de politiek werd het rapportvan de AIVD <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet uitgebreid behandeld en werden de <strong>in</strong> hetrapport gesignaleerde problemen niet als dusdanig erkend. Toen <strong>een</strong> halfjaarlater op 11 september de aanslagen op het World Trade Center en The Pentagonwerden gepleegd stond het rapport echter volop <strong>in</strong> de belangstell<strong>in</strong>g. Depolitiek en diverse ambtelijke <strong>in</strong>stanties en diensten zagen <strong>in</strong> dat de waarschuw<strong>in</strong>gvan de AIVD over het <strong>in</strong>ternationale terrorisme gereder was dan altijdgedacht.Om de daadwerkelijke complexiteit en de dreig<strong>in</strong>g van het nieuwe terrorismebeter te begrijpen, en om de verschillende (<strong>in</strong>ter)nationale terroristischeaanslagen beter te kunnen plaatsen, is het z<strong>in</strong>vol dieper <strong>in</strong> te gaan op deideologische oorsprong en de context van het fenom<strong>een</strong>, alsmede op de aanwezigheidhiervan <strong>in</strong> Nederland. Vervolgens zullen beknopt de voor hetonderhavige onderzoek belangrijkste terroristische <strong>in</strong>cidenten van de 21 e eeuwworden besproken4.6.1 Fundamentele ideologieën b<strong>in</strong>nen de Islam 303Een belangrijke rol <strong>in</strong> het nieuwe terrorisme wordt gespeeld door Al Qaida,<strong>een</strong> islamitische paramilitaire beweg<strong>in</strong>g die door velen wordt beschouwd als<strong>een</strong> terroristische organisatie. 304 Deze beweg<strong>in</strong>g is namelijk verantwoordelijkvoor de aanslagen <strong>in</strong> de Verenigde Staten op 11 september 2001, die niet all<strong>een</strong>301 Er is sprake van homegrown terrorisme <strong>in</strong>dien het terroristen betreft die zijn geradicaliseerdb<strong>in</strong>nen de eigen landsgrenzen zonder ooit daadwerkelijk direct <strong>in</strong> contact te zijn geweestmet <strong>in</strong>ternationale terreurnetwerken.302 AIVD 2001, p. 33.303 Voor <strong>een</strong> recent overzicht verschijn<strong>in</strong>gsvormen van Islamitisch radicalisme <strong>in</strong> Nederlandverwijs ik naar Moors, e.a. 2009.304 Gr<strong>een</strong>berg 2005.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 191<strong>een</strong> katalyserende werk<strong>in</strong>g hebben gehad op het tot stand komen van contraterrorismewetgev<strong>in</strong>g,maar ook op het tot stand komen van diverse op AlQaida geïnspireerde westerse radicaalislamitische groeper<strong>in</strong>gen. De bereidheidvan deze groepen om over te gaan tot het gebruik van (extreem) geweld vloeitvoort uit het deel van de ideologie van Al Qaida welke is gebaseerd op hetgedachtegoed van <strong>een</strong> van de grondleggers van Al Qaida, Abdallah Azzam(1941-1989). Vanuit deze ideologie is het de plicht van iedere moslim om degewapende strijd, de jihad, aan te gaan met de ongelovigen. 305 Ook het gedachtegoedvan Shukri Mustafa (1942-1978), de stichter van de strom<strong>in</strong>g Takfirwal Hidjra (letterlijk: tot ketters verklaren en wegtrekken) speelt <strong>een</strong> belangrijkerol bij de radicaliser<strong>in</strong>g van westerse moslims. Aanhangers van dit gedachtegoedzijn gericht op <strong>een</strong> ´zuivere´ belev<strong>in</strong>g van de Islam. Volgens dit gedachtegoedzijn <strong>in</strong> feite alle anders gelovigen (zowel moslims die <strong>in</strong> de ogen vande Takfiri niet de juiste vorm van islam aanhangen, als niet-moslims) ongelovigen,ook wel kaafir genoemd, die dienen te worden bestreden. 306 Dit bestempelentot ‘ongelovigen’ is niet all<strong>een</strong> beperkt tot personen, maar kan zich tevenstot complete landen of samenlev<strong>in</strong>gen uitstrekken. Alle middelen bij de strijdtegen de ongelovige personen of samenlev<strong>in</strong>gen zijn geoorloofd, van crim<strong>in</strong>aliteittot extreem en meedogenloos geweld. Een andere belangrijke ideologieis die van het salafisme/wahhabisme. 307 Waar de Takfiri de gewelddadige jihadals <strong>een</strong> persoonlijke, niet onontkoombare plicht voor de moslims zien, hoeftdit niet per def<strong>in</strong>itie het geval te zijn voor salafisten/wahhabisten. 308 Niettem<strong>in</strong>wordt dit uitgangspunt door het radicale deel van de salafisten/wahhabisten305 AIVD 2004, p. 36-37.306 AIVD 2004, p. 36-37.307 In het meest zuivere gebruik van deze twee begrippen zouden salafisme en wahhabismevan elkaar gescheiden moeten worden. Oorspronkelijk betreft het hier namelijk twee teonderscheiden vormen van de Islam, die niet noodzakelijkerwijs samen hoeven te vallen.In de nota ´Saoedische <strong>in</strong>vloeden <strong>in</strong> Nederland, verbanden tussen salafitische missie, radicaliser<strong>in</strong>gsprocessenen islamitisch terrorisme´ van de AIVD (2004a, p. 2) en de nota ´Van dawa tot Jihad,de diverse dreig<strong>in</strong>gen van de radicale Islam tegen de democratische rechtsorde´ (AIVD 2004, p. 26)valt echter te lezen dat beide termen tegenwoordig vaak als ware zij synoniemen wordengebruikt. In het rapport van de AIVD (2006) De gewelddadige jihad <strong>in</strong> Nederland wordtoverigens ook de term ´zuivere Islam´ gebruikt, aansluitend bij de zuivere belev<strong>in</strong>g vande Islam die door aanhangers van beide strom<strong>in</strong>gen en ook door de Takfiri wordt nagestreefd.308 Het salafisme/wahhabisme wordt onderverdeeld <strong>in</strong> drie strom<strong>in</strong>gen waarvan de geloofsleergelijk is, all<strong>een</strong> de strategie verschilt. Het puritisme is <strong>een</strong> niet-politieke strom<strong>in</strong>g dieprobeert volgens de wetten van de beg<strong>in</strong>tijd van de islam te leven. Het politiek salafismewil het salafisme ook verspreiden en probeert <strong>in</strong> Nederland <strong>een</strong> beweg<strong>in</strong>g te vormen dieop termijn ook <strong>in</strong>vloed en gezag verwerft. Als laatste strom<strong>in</strong>g is er het jihadistisch salafisme.All<strong>een</strong> b<strong>in</strong>nen deze laatste strom<strong>in</strong>g wordt geweld geoorloofd en zelfs noodzakelijkgeacht. Meijer, R. (2007) Salafisme, te lezen via: http://www.kennisl<strong>in</strong>k.nl/publicaties/salafisme (voor het laatst geraadpleegd 15 juli 2010) Zie ook ‘Salafisme: compromisloosen rechtlijnig maar ‘niet gevaarlijk’, De Volkskrant, 5 juli 2005, te lezen via: http://www.volkskrant.nl/b<strong>in</strong>nenland/article140828.ece/Salafisme_compromisloos_en_rechtlijnig,_maar_niet_gevaarlijk (voor het laatst geraadpleegd op 15 juli 2010).


192 Hoofdstuk 4ook onderschreven. 309 Deze radicale strom<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het salafisme/wahhabismewordt ook wel het Jihadi Salafisme genoemd, kortweg het Jihadisme. 310 Beidestrom<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de Islam, de Takfir wal Hidjra en het jihadisme worden ookwel aangeduid met de termen ‘de radicale islam’ of de ‘fundamentalistischeislam’. 311 Een belangrijk onderdeel b<strong>in</strong>nen beide strom<strong>in</strong>gen is <strong>een</strong> strikte<strong>in</strong>terpretatie van de leer van Tawhied, wat <strong>in</strong> de Islam zoveel betekent als hetgeloven <strong>in</strong> en het aanbidden van Allah als de ene en enige god bij alles watmen doet, met andere woorden, geloven <strong>in</strong> de <strong>een</strong>heid van god. 312 Het geloof<strong>in</strong> de uniciteit van God is <strong>een</strong> belangrijk dogma van de islam <strong>in</strong> brede z<strong>in</strong>,maar b<strong>in</strong>nen de radicale islam wordt echter <strong>een</strong> zeer strikte en vooral <strong>in</strong>toleranteuitleg gegeven aan dit dogma. Men keert zich namelijk nadrukkelijk tegenandere godsdiensten: tegen aanhangers van andere godsdiensten, maar tevenstegen andere moslims die onvoldoende reken<strong>in</strong>g zouden houden met all<strong>een</strong>rechtvan Allah op verer<strong>in</strong>g. 313 Aanhangers van de leer van Tawhied zijnniet all<strong>een</strong> <strong>in</strong>tolerant tegen – <strong>in</strong> hun optiek – ‘ongelovigen’ (kufr), maar tevensten aanzien van moderne wet- en regelgev<strong>in</strong>g. Deze mag namelijk niet afwijkenvan wat de Islam voorschrijft. Iedere afwijk<strong>in</strong>g tussen ‘moderne’ regelgev<strong>in</strong>gwordt gezien als strijdig met de islamitische regelgev<strong>in</strong>g die als authentiekwordt aangemerkt. 314 Men is van men<strong>in</strong>g dat de Islam wordt bedreigd <strong>in</strong>haar voortbestaan door alle ‘kwade’ <strong>in</strong>vloeden van de moderne westerse,samenlev<strong>in</strong>g en dat daar <strong>in</strong> de vorm van <strong>een</strong> jihad tegen ten strijde moetenworden getrokken, ongeacht wat geleerden, politici of familieleden hieroverzeggen. 315 De aanhangers van de leer van Tawhied zien zichzelf als de soldaten(al-mujahid<strong>een</strong>) van de wereldwijde moslimgem<strong>een</strong>schap. Hun jihad richtzich ideologisch tegen wat zij zien als ‘de vijanden van de islam’, zoals westerselanden maar ook bepaalde regimes <strong>in</strong> het Midden-Oosten. 316 Ook <strong>in</strong> Nederlandkennen deze radicale strom<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de Islam aanhangers. Reedsvoor de aanslagen van 2001 hield de BVD en later de AIVD de radicaliser<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de gaten van bepaalde groepen moslims en de moskeeënwaar<strong>in</strong> het radicale gedachtegoed werd gepreekt. De bekendste moskeeën waarde radicale Tawhied-leer wordt gepreekt, zijn de Amsterdamse Tawhiedmoskee, de E<strong>in</strong>dhovense Fourqaan moskee en de Haagse As Soenna Moskee.317 Waar deze gebedshuizen al voor 9/11 <strong>in</strong> de gaten werden gehouden,309 Id.310 Buijs.e.a, 2006, p. 153.311 Wessels 2006, p. 12.312 Buijs.e.a. 2006, p. 146-147; Wessels 2006, p. 25.313 Wessels 2006, p. 25.314 Wessels 2006, p. 26.315 Buijs.e.a, 2006, p. 153-154.316 Hirzalla, F. (2006) ’Vervreemd<strong>in</strong>g en natte zusters, het falende islamdebat’, ZemZem, via:http://www.kennisl<strong>in</strong>k.nl/publicaties/vervreemd<strong>in</strong>g-en-natte-zusters-het-falende-islamdebat(laatst bezocht op 24 september 2009).317 Wessels 2006, p. 19-24.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 193werd het toezicht daarna – voor zover mogelijk – geïntensiveerd. Na de moordop van Gogh zou duidelijk worden dat beide moskeeën ook <strong>een</strong> centrale rolhebben gespeeld <strong>in</strong> de totstandkom<strong>in</strong>g van Nederlands meest bekende radicaalislamitischenetwerk: de Hofstadgroep.4.6.2 De Hofstadgroep 318De Hofstadgroep of het Hofstadnetwerk is de naam die door de AIVD aan <strong>een</strong>groep fundamentalistische moslimjongeren werd gegeven. 319 Anders dan<strong>in</strong> de media werd gesuggereerd zijn er volgens de AIVD g<strong>een</strong> banden tussenAl Qaida en de Hofstadgroep en evenm<strong>in</strong> tussen de Hofstadgroep en andere<strong>in</strong> Nederland of het buitenland aanwezige terroristische netwerken. 320 Denaam van het netwerk is gebaseerd op de naam van de stad Den Haag – ookwel de Hofstad genoemd – waar enkele leden van het netwerk woonachtigzouden zijn geweest op het moment van de benam<strong>in</strong>g. 321 De activiteiten vande groep concentreerden zich echter <strong>in</strong> en rondom Amsterdam. De verschillendeleden van de Hofstadgroep bleken al geruime tijd de bovengenoemdemoskeeën te bezoeken waar het radicaalislamitische gedachtegoed werdgepreekt. 322 Tijdens huiskamerbij<strong>een</strong>komsten die hoofdzakelijk werden gehou-318 Bijzondere vermeld<strong>in</strong>g als belangrijke bron van <strong>in</strong>formatie behoeft het op <strong>in</strong>ternet verschenen‘Kroniek van <strong>een</strong> aangekondigde politieke moord’, van Albert Benschop, http://www.sociosite.org/jihad_nl.php (laatst bezocht op 28 september 2009). Zie Vid<strong>in</strong>o 2007voor <strong>een</strong> <strong>in</strong>teressante <strong>in</strong>ternationale beschouw<strong>in</strong>g van de gebeurtenissen rondom deHofstadgroep.319 De naam ‘Hofstadgroep’ werd voor het eerst naar buiten gebracht op 9 november 2004<strong>in</strong> ‘AIVD stuk lekte uit naar extremisten’, NRC Handelsblad.320 AIVD 2005, p. 19. Wel geeft de AIVD aan dat er <strong>in</strong> Nederland naast de Hofstadgroep nogtussen de 10 en tw<strong>in</strong>tig losse structuren aanwezig zijn die als jihadistische netwerkenkunnen worden beschouwd, waarbij het netwerk kan <strong>in</strong> grote variëren van 2 tot tientallenpersonen. Tevens zijn er volgens de AIVD <strong>een</strong> aantal <strong>in</strong>gebedde <strong>in</strong>ternationaal georiënteerdenetwerken die <strong>in</strong> enige mate worden aangestuurd vanuit het buitenland of waar<strong>in</strong> <strong>in</strong> onsland aanwezige rekruteurs <strong>een</strong> sleutelrol vervullen. Dit alles vanzelfsprekend nog los vande nog onbekende niet-geïdentificeerde dreig<strong>in</strong>g. AIVD 2008, p. 90-91.321 Kamerstukken II, 2004/05, 29 854, nr. 3. p. 3, 18, 20.322 Beg<strong>in</strong> 2002 werd Mohammed Bouyeri <strong>een</strong> regelmatige bezoeker van de AmsterdamseTawhied-moskee, waar hij <strong>een</strong> belangrijk deel van zijn radicaliser<strong>in</strong>gsproces zou doormaken.Andere leden van Hofstad-groep die <strong>in</strong> die periode de Tawhied-moskee bezochten, warenSamir Azzouz, Mohammed Fahmi Boughabe, Nouredd<strong>in</strong>e el-Fatmi, Youssef Ettoumi enZ<strong>in</strong>e Labid<strong>in</strong>e Aourghe. De E<strong>in</strong>dhovense Fourqaan-moskee werd geruime tijd bezocht doorJason Walters en zijn broer Jerma<strong>in</strong>e. Zie Albert Benschop, http://www.sociosite.org/jihad_nl.php (laatst bezocht op 28 september 2009); Derix, J.A.S., ‘Hoe georganiseerd waren SamirA. en zijn vrienden’, NRC Handelsblad, 9 april 2005; Uitzend<strong>in</strong>g Netwerk ‘Wie zijn Jasonen Jerma<strong>in</strong> W.?’ van 17 november 2004, http://www.netwerk.tv/node/3340 (laatst bezochtop 28 september 2009) Er bestaat (nog) onduidelijkheid over de exacte wijze waarop deverschillende leden van de Hofstadgroep bij<strong>een</strong> zijn gekomen, en wie de daadwerkelijke‘aanjager’ was. Zowel Mohammed Bouyeri als Samir Azzouz worden <strong>in</strong> verschillende stuk-


194 Hoofdstuk 4den <strong>in</strong> het huis van Mohammed Bouyeri, de moordenaar van Theo van Gogh,kwamen de verschillende leden van de Hofstadgroep bij<strong>een</strong> om b<strong>in</strong>nen beslotenkr<strong>in</strong>g het radicale gedachtegoed te preken. Bouyeri werd hierbij geholpendoor de Syrische prediker Abu Khaled, die hij had ontmoet <strong>in</strong> de Al Tawheedmoskee. 323 Abu Khaled wordt ook wel gezien als de geestelijk leider vande Hofstadgroep, maar hij is s<strong>in</strong>ds de moord op Van Gogh spoorloos verdwenen.Waar het radicaliser<strong>in</strong>gproces van de verschillende leden van de Hofstadgroepis ‘gestart’ <strong>in</strong> de verschillende moskeeën, verplaatste dit proces zichop den duur naar het huis van Bouyeri en daarnaast tevens naar <strong>een</strong> Schiedamsbelhuis dat <strong>een</strong> belangrijk trefpunt was van de leden. 324 Naast Bouyeriis Samir Azzouz <strong>een</strong> belangrijk actief lid van de Hofstadgroep. Reeds op jongeleeftijd is Azzouz de Al Tawheed moskee <strong>in</strong> Amsterdam gaan bezoeken. 325Samir Azzouz zou uite<strong>in</strong>delijk <strong>in</strong> totaal drie maal gearresteerd worden voorterrorisme gerelateerde delicten. 326De leden van de Hofstadgroep waren allen hoofdzakelijk jonge Nederlandsetweede generatie moslimimmigranten van Noord-Afrikaanse afkomst. Los vanhet religieuze aspect dat ten grondslag lag aan de (gewelddadige) plannenen daden van de Hofstadgroep, liggen aan hun gedeelde wens om <strong>een</strong> EuropeseJihad vanuit Nederland te starten tevens <strong>een</strong> aantal andere motieven tengrondslag. Deze andere motieven zijn van politieke en maatschappelijke aard,waarbij zowel de b<strong>in</strong>nenlandse als de buitenlandse context <strong>een</strong> rol speelt. Denegatieve houd<strong>in</strong>g ten aanzien van de islam die zeker na de hieronder tebespreken terroristische gebeurtenissen maar tevens ver daarvoor aanwezigzijn onder politici, <strong>in</strong> de media en onder <strong>een</strong> deel van de Nederlandse bevolkenaangewezen als de persoon die ten grondslag ligt aan het tot stand komen van deHofstadgroep.323 Chorus en Olgun, ‘Ik kom u vertellen wat de Islam is’, NRC Handelsblad, 13 november 2004;Emerson Vermaat 2005, p. 26.324 Wessels 2006, p. 21. Zie over meer <strong>in</strong>formatie over de verschillende wijzen van radicaliser<strong>in</strong>gonder meer: AIVD 2008 en ook Buijs en Demant 2008; AIVD 2002, 2004.325 Eikelenboom 2007, p. 40-65.326 Op 17 oktober 2003 werd Azzouz met vier anderen aangehouden met als aanklacht hetvoorbereiden van <strong>een</strong> aanslag. Noch Azzouz, noch de vier anderen worden vervolgd. Op30 juni 2004 werd Azzouz opnieuw opgepakt. Bij de doorzoek<strong>in</strong>g van zijn huis vond depolitie onder meer zelfgetekende en van <strong>in</strong>ternet gedownloade plattegronden van diversestrategische gebouwen <strong>in</strong> Nederland. Die teken<strong>in</strong>gen waren voorzien van aanteken<strong>in</strong>genover bijvoorbeeld bewak<strong>in</strong>g. Azzouz had van enkele plaatsen foto’s gemaakt. Ook vondde politie twee patroonhouders voor automatische wapens en <strong>een</strong> flesje gevuld met chemischestoffen en voorzien van bedrad<strong>in</strong>g. Na de huiszoek<strong>in</strong>g werd hij niet all<strong>een</strong> aangeklaagdvoor het beramen van aanslagen met <strong>een</strong> terroristisch oogmerk op onder andere Schiphol,de Tweede Kamer, de kerncentrale van Borssele, het hoofdkantoor van de AIVD <strong>in</strong> Leidschendamen het M<strong>in</strong>isterie van Defensie. Op vrijdag 14 oktober 2005 werd Azzouz voor<strong>een</strong> derde keer gearresteerd te Leiden. Deze arrestatie maakte deel uit van <strong>een</strong> gecoörd<strong>in</strong>eerdeactie van de AIVD en de politie, waarbij <strong>in</strong> totaal zeven verdachten werden gearresteerd<strong>in</strong> Den Haag, Almere, Amsterdam en Leiden. Deze zaak is beter bekend onder de naamde Piranha-zaak.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 195k<strong>in</strong>g, heeft bijgedragen aan gevoelens van woede, frustratie en verneder<strong>in</strong>gonder de moslimgem<strong>een</strong>schap (ook wel de ummah genoemd). 327 Hoewel buitende analyse door Hoogleraar Arabische Taal en Cultuur aan de Universiteitvan Amsterdam Ruud Peters van de geschriften en verklar<strong>in</strong>gen van MohammedBouyeri we<strong>in</strong>ig bekend is over de drijfveren van de afzonderlijke ledenvan de Hofstadgroep, is het duidelijk dat zij zich afzetten tegen alles wat – <strong>in</strong>hun ogen – niet moslim (genoeg) is en <strong>in</strong> het bijzonder de negatieve houd<strong>in</strong>gvan de Nederlandse politici ten aanzien van (moslim)immigranten, het Nederlandseantiterrorismebeleid, de maatregelen die werden genomen tegen radicaleimams en het restrictieve migratiebeleid. 328 Met het steunen van Israël ende operatie <strong>in</strong> Irak, waar oorlog werd gevoerd tegen moslims, zou de Nederlandsereger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de ogen van de meer radicale <strong>in</strong>dividuen de oorlog hebbenverklaard aan de Islam waardoor het gebruik van geweld door moslims als<strong>een</strong> vorm van zelfverdedig<strong>in</strong>g en legitiem zou zijn. De leden zijn van men<strong>in</strong>gdat de moslimgem<strong>een</strong>schap niet all<strong>een</strong> wordt bedreigd door de verderfelijkeVerenigde Staten, maar tevens door alle bondgenoten van de Verenigde Staten,waaronder Nederland. Aan de hand van de geschriften van MohammedBouyeri heeft ook de AIVD achteraf <strong>in</strong> kaart kunnen brengen op welke wijzede Nederlandse reger<strong>in</strong>g niet all<strong>een</strong> als <strong>in</strong>directe vijand van de Islam wordtgezien door steun aan het buitenland maar ook als <strong>een</strong> directe vijand vanwegede hierboven genoemde genomen maatregelen. Ook <strong>in</strong> het videotestamentvan Samir Azzouz is <strong>een</strong>zelfde rederner<strong>in</strong>g zichtbaar, Azzouz bestempelt hethele Nederlandse volk tot doelwit omdat het <strong>een</strong> (democratische) reger<strong>in</strong>gheeft gekozen die de Amerikaanse aanval op Irak heeft gesteund. 329De haat van de Hofstadgroep richtte zich niet all<strong>een</strong> tegen politici (waarbij<strong>in</strong> het bijzonder tegen VVD-politici Hirsi Ali, Jozias van Aartsen en GeertWilders) en andere prom<strong>in</strong>ente figuren (waaronder wethouder van AmsterdamAboutaleb en burgemeester van Amsterdam Job Cohen), ook de Nederlandsebevolk<strong>in</strong>g werd gewaarschuwd <strong>in</strong> Mohammed Bouyeri’s ‘open brief aan hetNederlandse volk’ van augustus 2004. Na de aanslagen op 9/11 en de aanslagen<strong>in</strong> Madrid namen de anti-Moslim sentimenten onder de Nederlandsebevolk<strong>in</strong>g ook toe, met <strong>een</strong> steeds verdere polarisatie tussen autochtonen enallochtonen tot gevolg. Deze polariser<strong>in</strong>g en negatieve houd<strong>in</strong>g van de bevolk<strong>in</strong>gversterkte de Hofstadgroep <strong>in</strong> haar vastberadenheid de gewelddadige327 AIVD 2008, p. 84.328 Ruud Peters heeft opgetreden als getuige-deskundige <strong>in</strong> de zaak tegen Mohammed Bouyerien was eerder als getuige-deskundige betrokken bij de zaak rond de radicale Imam ElMoumni.329 AIVD 2008, p. 84-85; zie ook Eikelenboom 2007, p. 26-27.


196 Hoofdstuk 4strijd, de jihad, <strong>in</strong> Nederland op te starten. 330 Zo verkondigt Bouyeri <strong>in</strong> de‘Open brief aan het Nederlandse volk’ onder meer:‘De duistere wolken van de dood pakken zich samen boven uw land. Bereidt udus voor op datgene waar u nooit op voorbereid kunt zijn. De dood en martel<strong>in</strong>genvan onze broeders en zusters zult u met uw eigen bloed moeten aflossen. U bentoveral doelwit geworden: <strong>in</strong> de tram, bus, tre<strong>in</strong>, w<strong>in</strong>kelcentrum, enz. Het zal slechts<strong>een</strong> fractie van <strong>een</strong> seconde wezen en u zult zich tussen de dood bev<strong>in</strong>den. Deondraaglijke stank van de dood zal uw maag ondersteboven doen keren. U zultzichzelf onder de <strong>in</strong>gewanden en stukken vlees v<strong>in</strong>den. U zult de pijn van verliesen de pijn van verm<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g proeven’. 331Vanaf het moment dat de leden van de Hofstadgroep onder de aandacht vande AIVD zijn gekomen, zijn verschillende leden om uit<strong>een</strong>lopende redenenopgepakt en vervolgd. De arrestatie en vervolg<strong>in</strong>g en vrijspraak van SamirAzzouz wegens het voorbereiden van <strong>een</strong> aanslag ergens <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> 2003330 In 2002 werd <strong>in</strong> opdracht van het SCP <strong>een</strong> onderzoek verricht naar hoe autochtone Nederlandersover allochtonen denken. Dit onderzoek (Beeldvorm<strong>in</strong>g over M<strong>in</strong>derheden 2002of BOM’02) werd uitgevoerddoor het bureau voor marktonderzoek Intomart-GfK. Uit ditonderzoek kwam onder meer naar voren dat de meeste Nederlanders gemengde gevoelenshebben over de multiculturele samenlev<strong>in</strong>g. Enerzijds onderschrijven de geënquêteerdenop grote schaal het ideaal van de multiculturele samenlev<strong>in</strong>g. Zo onderschrijft 79% vande Nederlanders de stell<strong>in</strong>g dat het goed is dat <strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g bestaat uit mensen vanverschillende culturen. Anderzijds overheerst <strong>een</strong> negatief oordeel over allochtonen; 65%van de Nederlanders v<strong>in</strong>dt dat er te veel allochtonen <strong>in</strong> Nederland wonen, 58% v<strong>in</strong>dt datallochtonen misbruik maken van sociale voorzien<strong>in</strong>gen en 49% v<strong>in</strong>dt dat allochtonen <strong>een</strong>bron van misdaad en onveiligheid zijn. In <strong>een</strong> uitgebreid rapport uit 2004 over de toekomstvan Nederland is het Sociaal Cultureel Planbureau onder meer <strong>in</strong>gegaan op de toekomstverwacht<strong>in</strong>genvan Nederlanders over migratie en over <strong>in</strong>tegratie van etnische m<strong>in</strong>derheden.Volgens dit onderzoek leven er op het gebied van het toekomstbeeld ten aanzien van<strong>in</strong>tegratie duidelijke angstgevoelens onder Nederlanders. Zo denkt 74% van de ondervraagdendat <strong>in</strong> 2020 de dreig<strong>in</strong>g van moslimfundamentalisme groter zal zijn dan nu, 72% vreesthet ontstaan van gettowijken waar veel mensen niet durven te komen en <strong>een</strong> m<strong>in</strong>derheidvan 38% denkt dat etnische spann<strong>in</strong>gen m<strong>in</strong>der zullen zijn dan nu. Ook op Europees niveaukomt Nederland niet langer positief uit de bus. Waar ons land <strong>in</strong> Europese op<strong>in</strong>ieonderzoek<strong>in</strong>genover m<strong>in</strong>derheden en de multiculturele samenlev<strong>in</strong>g e<strong>in</strong>d jaren negentig samenmet Zweden en Spanje nog <strong>in</strong> de top drie (van de <strong>in</strong> totaal vijftien landen) stond van landenwaar men het meest ‘multicultureel optimistisch’ was, staat Nederland <strong>in</strong> <strong>een</strong> nieuw<strong>een</strong>quête van de Eurobarometer <strong>in</strong> 2003 op de eerste plaats <strong>in</strong> <strong>een</strong> lijst van zeventien landen,niet vanwege multicultureel optimisme, <strong>in</strong>tegendeel, met de allerhoogste uitkomst vanraciale en etnische antipathie. Zie o.a. Bovenkerk 2006; Dagevos, Gijsberts & Van Praag2003; Eurobarometer 57.0 (via: http://ec.europa.eu/public_op<strong>in</strong>ion/standard_en.htm );Pew Global Research Center 2005; SCP 2004.331 De open brief aan het Nederlandse volk is nooit op <strong>in</strong>ternet gezet door Mohammed Bouyeri,die als pseudoniem ook wel de naam Abu Zubair gebruikte. De brief is gevonden op <strong>een</strong>USB-stick waarop even<strong>een</strong>s andere geschriften stonden. Eikelenboom suggereert dat Bouyeriwellicht van men<strong>in</strong>g moet zijn geweest dat de brief te militant was om reeds <strong>in</strong> dit stadium(voor de moord op Van Gogh) op het <strong>in</strong>ternet te zetten. Eikelenboom 2007, p. 26-27. Zieook: Wessels 2006, p. 64.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 197respectievelijk 2005, de moord op Theo van Gogh door Mohammed Bouyeriop 2 november 2004, evenals de <strong>in</strong>val <strong>in</strong> het huis aan de Antheunissstraat <strong>in</strong>het Laakkwartier te Den Haag op 10 november 2004 staan daarbij nog vers<strong>in</strong> het geheugen. De verschillende activiteiten waar de leden van de Hofstadgroepbij betrokken waren hebben geleid tot <strong>een</strong> aantal belangrijke rechtszaken.Het betreft onder meer de rechtszaak tegen de leden van de Hofstadgroep,die allen werden vervolgd voor de <strong>in</strong> artikel 140 en 140a Sr strafbaar gesteldedeelname aan <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>ele en terroristische organisatie. Tevens is er dePiranha-zaak waar<strong>in</strong> Samir Azzouz en vijf anderen terecht stonden voor hetvoorbereiden van <strong>een</strong> terroristische aanslag op één of meerdere politiekepersonen. 3324.6.3 (Inter)nationale terreuraanslagenZoals <strong>in</strong> de <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g is uit<strong>een</strong>gezet, is de houd<strong>in</strong>g van de Nederlandse overheidten aanzien van terrorismebestrijd<strong>in</strong>g aanzienlijk veranderd na 2001, hetjaar waar<strong>in</strong> het World Trade Center werd aangevallen door terroristen. Dezegebeurtenis is <strong>een</strong> belangrijke <strong>in</strong>ternationale landmark <strong>in</strong> de nationale strijdtegen terrorisme. Naast de aanslagen <strong>in</strong> New York en Wash<strong>in</strong>gton hebbenook de aanslagen op de tre<strong>in</strong> <strong>in</strong> Madrid (2004) <strong>in</strong> Nederland geleid tot extrabeveilig<strong>in</strong>gsmaatregelen ter voorkom<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> terroristische aanslag. Inreactie op de aanslagen <strong>in</strong> Londen op 7 juli 2005 zei m<strong>in</strong>ister-president Balkenendedat de strijd tegen terrorisme ’topprioriteit’ blijft hebben. Omdat deze<strong>in</strong>ternationale gebeurtenissen <strong>een</strong> grote rol hebben gespeeld <strong>in</strong> de totstandkom<strong>in</strong>gvan de Nederlandse terrorismewetgev<strong>in</strong>g, is het van belang om dezegebeurtenissen kort <strong>in</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g te roepen. Dit brengt met zich mee dat <strong>in</strong>deze periode even<strong>een</strong>s gepleegde terroristische aanslagen die m<strong>in</strong>der directhebben doorgewerkt op de Nederlandse antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g niet aan deorde zullen komen en het hierna volgende overzicht g<strong>een</strong>z<strong>in</strong>s <strong>een</strong> uitputtendkarakter kent.4.6.3.1 Aanslagen <strong>in</strong> de Verenigde Staten, 11 september 2001Op 11 september 2001, rond negen uur plaatselijke tijd, vliegen kort achterelkaar twee vliegtuigen (American Airl<strong>in</strong>es 11 en United Airl<strong>in</strong>es 175) de Tw<strong>in</strong>Towers van het World Trade Center <strong>in</strong> New York <strong>in</strong> en exploderen. Vlucht 11boort zich door de 93 e tot en met de 98 e verdiep<strong>in</strong>g en raakt daarmee debovenste helft van het 110 verdiep<strong>in</strong>gen tellende gebouw. Achteraf zal blijken332 Ged<strong>in</strong>g <strong>in</strong> eerste aanleg: LJN AZ3589, Rechtbank Rotterdam, 10/600052-05, 10/600108-05,10/600134-05, 10/600109-05, 10/600122-05, 10/600023-06, 10/600100-06. Hoger Beroep bijhet Gerechtshof Den Haag: LJN BF3987, 2200734906; LJN BF5225, 22-007350-06; LJN BF4814,2200735106; LJN BF5180, 22-007384-06.


198 Hoofdstuk 4dat bij deze eerste aanval 1360 mensen om het leven komen. Hoewel de ernstvan de situatie al direct na de eerste crash duidelijk was, bleef het niet daarbij.Een kle<strong>in</strong>e tw<strong>in</strong>tig m<strong>in</strong>uten later, om 9.03 plaatselijke tijd, vliegt <strong>een</strong> tweedevliegtuig (vlucht 175) <strong>in</strong> de zuidelijke toren van het World Trade Center. 333Miljoenen tv-kijkers over de hele wereld zijn live getuige van de tweede crash.Het vliegtuig verwoest de 78 e tot en met de 84 e verdiep<strong>in</strong>g. Het aantal dodelijkeslachtoffers <strong>in</strong> de zuidelijke toren is aanzienlijk lager dan <strong>in</strong> de noordelijketoren, omdat <strong>een</strong> groot aantal mensen reeds na de eerste aanval is geëvacueerd.334 Beide torens storten b<strong>in</strong>nen anderhalf uur na de aanslag geheel <strong>in</strong>.Een halfuur na de aanslag op de tweede toren vliegt <strong>een</strong> derde vliegtuig hetPentagon b<strong>in</strong>nen en stort <strong>een</strong> vierde vliegtuig (United Airl<strong>in</strong>es 93) neer evenbuiten Pittsburgh. 335 Achteraf wordt uitvoerig gespeculeerd over de e<strong>in</strong>dbestemm<strong>in</strong>gvan het vierde vliegtuig dat naar alle waarschijnlijkheid op wegzou zijn geweest naar het Capitool of het Witte Huis. Ongeveer <strong>een</strong> uur nadathet eerste vliegtuig <strong>in</strong> het WTC is gevlogen stort de zuidelijke toren <strong>in</strong>, <strong>een</strong>half uur later gevolgd door de noordelijke toren. In totaal vallen bij de aanslagenop 11 september bijna 2900 doden. Amerikaanse veiligheidsdienstenopenen vrijwel direct <strong>een</strong> klopjacht op Al-Qaida leider Osama B<strong>in</strong> Laden, dieuite<strong>in</strong>delijk enkele dagen later ook daadwerkelijk de verantwoordelijkheidvoor de aanslagen opeist. 336 De aanslagen hebben niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> grote impactgehad op het Amerikaanse antiterrorismebeleid, maar tevens op het beleiden de wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> overige westerse landen. Direct na de aanslagen is doordiverse wereldleiders verkondigd dat de wereld na deze aanslagen voorgoedis veranderd. Aldus Blair <strong>in</strong> het Reuters fotoverslag naar aanleid<strong>in</strong>g van deaanslagen: ‘…the immediate recognition that this was an attack on all oursocieties and that it struck at the very values which underp<strong>in</strong> our way of life– the values, for example, of tolerance, of compassion and freedom.’ 337333 Thompson 2004, p. 345-368.334 L<strong>in</strong>tz 2007, p. 1-5.335 Thompson 2004, p. 345-368; Ball 2004, p. 35-40.336 Hoewel hij <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie iedere betrokkenheid ontkent en er <strong>in</strong> de eerste berichtenwordt gesteld dat de aanslagen zijn opgeëist door het Front voor de Bevrijd<strong>in</strong>g van Palest<strong>in</strong>a(PLF), wordt Osama b<strong>in</strong> Laden naast Ayman al-Zawahiri, al <strong>in</strong> de middag van 11 septemberaangewezen als mogelijke verantwoordelijke voor de aanslagen op het WTC. B<strong>in</strong> Laden,die <strong>in</strong> oktober 1996 <strong>een</strong> heilige oorlog heeft uitgeroepen tegen de Verenigde Staten en Israelen tevens <strong>in</strong> februari 1998 <strong>een</strong> fatwa heeft uitgesproken waar<strong>in</strong> hij alle moslims opriepom Amerikanen, hun bondgenoten, militairen en burgers te doden, wordt ook gezien alshet bre<strong>in</strong> achter de aanslagen op twee Amerikaanse ambassades <strong>in</strong> 1998. Ook bij de aanslagenop het WTC lijken de aanwijz<strong>in</strong>gen, waaronder diverse videoverklar<strong>in</strong>gen, <strong>in</strong> verschillendeonderzoeken te wijzen <strong>in</strong> zijn richt<strong>in</strong>g. Onder deze aanwijz<strong>in</strong>gen zou zich <strong>een</strong> reedsvoor 11 september 2001 opgenomen videoband bev<strong>in</strong>den, waar<strong>in</strong> Osama B<strong>in</strong> Laden deaanslagen aankondigt. Tevens beschikt de CIA over verschillende video- en audio opnamentussen Al Qaida leden waaruit kon worden afgeleid dat de leden elkaar feliciteerden met‘de behaalde successen’ <strong>in</strong> de VS. Zie ook: Strasser 2004; Elshta<strong>in</strong> 2003, p. 9-25; L<strong>in</strong>tz 2007,p. 1-5.337 Blair 2002, p. vii.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 1994.6.3.2 Aanslagen <strong>in</strong> Madrid, 11 maart 2004Op de kop af 911 dagen na de aanslagen <strong>in</strong> Amerika en drie dagen voor deparlementsverkiez<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Spanje, is Madrid het slachtoffer van enkele verwoestendeaanslagen. Tijdens de ochtendspits van donderdag 11 maart 2004horen omstanders explosies afgaan <strong>in</strong> vier verschillende forenzentre<strong>in</strong>en open rond de stations Atocha, El Pozo en Santa Eugenia. Bij de bomaanslagenkomen 191 mensen om het leven en raken rond de 1500 mensen gewond. 338De aanslagen <strong>in</strong> Madrid zijn daarmee de meest verwoestende aanslagen <strong>in</strong>Europa s<strong>in</strong>ds de Tweede Wereldoorlog. 339 De eerste verdenk<strong>in</strong>g valt op deBaskische afscheid<strong>in</strong>gsbeweg<strong>in</strong>g ETA, maar al vrij snel wordt duidelijk dat dedaders moesten worden gezocht <strong>in</strong> de hoek van de radicale moslims. 340 Achterafis gebleken dat de daders van de aanslagen g<strong>een</strong> deel uitmaakten van<strong>een</strong> vastomlijnd terroristisch netwerk, maar ofwel gelieerd zijn geweest aandiverse verschillende terroristische netwerken (waaronder de Moroccan IslamicCombatant Group) 341 ofwel geheel zelfstandig hebben geopereerd. Hoeweler veel over gespeculeerd is, is <strong>een</strong> directe l<strong>in</strong>k met het <strong>in</strong>ternationale terreurnetwerkAl Qaida nooit officieel vastgesteld. Wel is het aannemelijk dat dead-hoc groep <strong>in</strong> Spanje zich heeft laten <strong>in</strong>spireren door Al Qaida en dat ercommunicatie is geweest met <strong>in</strong>dividuen die <strong>in</strong> verband worden gebracht methet terreurnetwerk. 342 De primaire politieke doelstell<strong>in</strong>g van de daders isgeweest om Spanje te dw<strong>in</strong>gen de militaire steun aan de VS <strong>in</strong> Afghanistanop te zeggen. 343 Wat achteraf door de (<strong>in</strong>ternationale) autoriteiten als zeerzorgwekkend is ervaren, is het feit dat deze ad hoc groep uit allemaal op hetoog goed geïntegreerde Spaanse moslims bestond die, <strong>een</strong> paar uitzonder<strong>in</strong>gendaargelaten, allen <strong>een</strong> relatief goede sociaaleconomische positie kenden en<strong>een</strong> gez<strong>in</strong> hadden. Ondanks deze op het eerste gezicht goede maatschappelijke338 Chari 2004, p. 954. Zie over de gebeurtenissen <strong>in</strong> Madrid en de impact hiervan op hetveiligheidsbeleid en de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Spanje ook: Re<strong>in</strong>ares 2009.339 Rose, Murphy & Abrahms 2007, p. 186.340 Rose, Murphy & Abrahms 2007, p. 186; Jordán & Horsburgh 2006; ‘Aanslagen op tre<strong>in</strong><strong>in</strong> Madrid: zeker 173 doden’, NRC Handelsblad, 11 maart 2004; ‘De vraag ‘wie zit erachter?’kwelt de Spanjaarden’, NRC Handelsblad, 12 maart 2004; ‘Spanje zoekt daders terreur ookbij Al-Qaeda’, NRC Handelsblad, 12 maart 2004; ‘Al Qaida eist aanslag op <strong>in</strong> brief’, deVolkskrant, 12 maart 2004; ‘Geest van Al Qaida waart rond <strong>in</strong> Madrid’, de Volkskrant, 12maart 2004.341 Voor meer <strong>in</strong>formatie over deze groep zie Darif 2004.342 Wel werd deze l<strong>in</strong>k vermoed aangezien de aanslagen op dezelfde dag nog werden opgeeistdoor de Abu Hafs al-Masri Brigades <strong>een</strong> fundamentalistisch netwerk gelieerd aan Al-Qaeda.Zie ‘Madrid Massacre Probe Widens’, CBS News, 11 maart 2004 (te raadplegen via: http://www.cbsnews.com/stories/2004/03/12/world/ma<strong>in</strong>605547.shtml ) Zie ook: Jordán & Wesly2006, p. 2.343 Jordán & Wesly 2006a, p. 1-4.


200 Hoofdstuk 4positie waar<strong>in</strong> de <strong>in</strong>dividuen zich bevonden, zijn zij toch ontvankelijk geblekenvoor het radicale jihadistische gedachtegoed en geradicaliseerd. 3444.6.3.3 Moord op Theo van Gogh, 2 november 2004 345Ook Nederland is de dans niet ontsprongen. Op 2 november 2004 wordtfilmregisseur en op<strong>in</strong>iemaker Theo van Gogh vermoord door MohammedBouyeri. 346 De moord op Theo van Gogh, die heeft geleid tot de arrestatievan het gros van de leden van Hofstadgroep, is getriggerd door diens betrokkenheidals regisseur bij de door VVD-politica Ayaan Hirsi Ali geschreven filmSubmission waar<strong>in</strong> de verm<strong>een</strong>de achtergestelde positie en slechte behandel<strong>in</strong>gvan de vrouw b<strong>in</strong>nen sommige islamitische families aan de orde wordt gesteld.347 In de film worden de naakte lichamen vertoond van moslimvrouwendie geleden hebben onder mishandel<strong>in</strong>g, door hun familieleden of als uitvoervan <strong>een</strong> vonnis wegens (verm<strong>een</strong>d) onzedelijk gedrag. De lichamen zijnbeschilderd met gekalligrafeerde verzen uit de Koran die de regels voor derelaties tussen mannen en vrouwen beschrijven. 348 De film zorgt, zoals verwacht,voor veel opschudd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de moslimgem<strong>een</strong>schap waar de film wordtgezien als <strong>een</strong> beledig<strong>in</strong>g richt<strong>in</strong>g de Islam en moslims <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong>. Zoook door Mohammed Bouyeri. In de ochtend van d<strong>in</strong>sdag 2 november 2004brengt Bouyeri Van Gogh op <strong>een</strong> vreselijke wijze om het leven. Van Goghwordt op weg naar zijn werk op de L<strong>in</strong>naesstraat van zijn fiets geschoten.Terwijl Van Gogh op de grond ligt, blijft Bouyeri doorschieten om de filmmakervervolgens met <strong>een</strong> mes <strong>in</strong> buik en borst te steken. Met <strong>een</strong> mes priemtBouyeri <strong>een</strong> brief op het lichaam van Van Gogh welke brief achteraf gerichtbleek te zijn aan Ayaan Hirsi Ali. In deze brief, ‘De Open Brief aan Hirsi Ali’,refereert Bouyeri aan de ideologie van Takfir wal Hijra en bedreigd hij westersereger<strong>in</strong>gen, Joden en <strong>een</strong> aantal Nederlandse politici, waaronder naast AyaanHirsi Ali ook Jozias van Aartsen. 349 In de brief staat verder dat ‘De Islamzal zegevieren door het bloed van de martelaren. Het zal haar licht verspreiden<strong>in</strong> elke donkere hoek van de aarde en zal het kwaad desnoods terugdrijvennaar zijn duistere hol’. 350 Na <strong>een</strong> vuurgevecht met de politie wordt Bouyeri344 El Mundo, April 8, 2004; El País, January 22, 2005.345 Weergave van gebeurtenissen gebaseerd op diverse artikelen verschenen <strong>in</strong> de groterelandelijke dagbladen.346 Conform het onderscheid dat Rosenthal, Muller & Ruitenberg (2006) hanteren zou de moordop van Gogh gekwalificeerd moeten worden als <strong>een</strong> uit<strong>in</strong>g van ostentatieve wreedheid.347 De film kan worden bekeken via http://www.youtube.com/watch?v=V6CakuoaCf4 (laatstgeraadpleegd op 29 september 2009).348 Buruma 2006, p. 141-185.349 De exacte tekst van de brieven is te lezen op: http://www.nos.nl/archief/2005/nieuws/achtergronden/theovangogh/brieven_bij_lichaam_van_gogh.html (voor het laatst geraadpleegdop 15 juli 2010).350 Rosenthal 2008, p. 17-18.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 201aangehouden en treft men tevens <strong>een</strong> afscheidsbrief met de titel ‘In bloedgedoopt’ aan op zijn lichaam. Uit deze brief wordt later afgeleid dat hetBouyeri is gegaan om <strong>een</strong> zelfmoordactie en dat hij heeft verwacht om hetleven te worden gebracht door politiekogels. 351 Bouyeri heeft naar eigen zeggenuit geloofsovertuig<strong>in</strong>g gehandeld. In zijn ogen was Van Gogh <strong>een</strong> vijandvan de Islam die moest sterven. Hij zag zichzelf als <strong>een</strong> <strong>in</strong>strument van Goden zocht bewust het vuurgevecht met de politieagenten om als martelaar tekunnen sterven. Volgens zijn opvatt<strong>in</strong>g van de Islam is <strong>een</strong> democratie <strong>in</strong> strijdmet de wetten van God, waardoor hij bewust erop uit was om als terroristde Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g vrees aan te jagen en het politieke bestel te ontwrichten.352 Dit was immers zijn plicht als ‘ware moslim’. Op de laatste dagvan het proces verklaarde Bouyeri:‘Ik kan hem (Van Gogh) niet verdenken van enige hypocrisie, want hij was niethypocriet. Dat was hij niet en ik weet dat hij uit overtuig<strong>in</strong>g d<strong>in</strong>gen zei... Dus hethele verhaal van dat ik mij beledigd zou voelen als Marokkaan of omdat hij mijgeitenneuker zou hebben genoemd, dat is allemaal niet waar. Ik heb gehandelduit geloof. En ik heb zelfs aangegeven dat als het mijn vader was geweest of broertjehad ik precies hetzelfde gedaan.’4.6.3.4 Aanslagen <strong>in</strong> Londen, 7 juli 2005 353Wat <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie leek op <strong>een</strong> elektriciteitsstor<strong>in</strong>g, bleek uite<strong>in</strong>delijk omde grootste terroristische aanslag op Britse bodem <strong>in</strong> de geschiedenis van hetVerenigd Kon<strong>in</strong>krijk te gaan. Tijdens de drukke ochtendspits van 7 juli werdenreizigers van de London Underground opgeschrikt door <strong>een</strong> drietal explosies<strong>in</strong> metrotre<strong>in</strong>stellen. Een halfuur later ontplofte <strong>een</strong> bus nabij TravistockSquare. Het blijkt om zelfmoordaanslagen te gaan waarbij de terroristengebruik hadden gemaakt zelfgemaakte bommen. Bij deze aanslagen komen52 mensen om het leven en zijn meer dan 770 gewonden. 354 De aanslagenwerden uitgevoerd door drie Islamitische Pakistaanse Britten en <strong>een</strong> Britsestaatsburger van Jamaicaanse afkomst die zich had bekeerd tot de islam. Allevier de terroristen vonden hun motivatie voor de aanslagen <strong>in</strong> de betrokkenheidvan Groot-Brittannië <strong>in</strong> de oorlog <strong>in</strong> Irak. 355 De aanslagen kwamen als<strong>een</strong> volslagen verrass<strong>in</strong>g voor de Britse autoriteiten, temeer aangezien dedaders <strong>in</strong> Groot-Brittannië waren opgegroeid en niet als potentiële radicalen351 ‘Mohammed B schreef meerdere afscheidsbrieven’, NRC Handelsblad, 30 april 2005.352 Aldus <strong>een</strong> verklar<strong>in</strong>g van Bouyeri aangehaald <strong>in</strong> de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam<strong>in</strong> eerste aanleg, LJN AU0025, 13/129227-04.353 Voor <strong>een</strong> uitgebreide weergave van de gebeurtenissen en de context van en reactie op deaanslagen zie: Intelligence and Security Committe, 2006.354 Nationaal Coord<strong>in</strong>ator Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g 2008, p. 700.355 Intelligence and Security Committee 2006, p. 2.


202 Hoofdstuk 4bekend stonden bij de autoriteiten. 356 Vrijwel direct na de aanslagen warenexperts ervan overtuigd dat de verantwoordelijkheid voor de aanslagen moestworden gezocht <strong>in</strong> de hoek van Al Qaida, gebaseerd op de wijze waarop deaanslagen was uitgevoerd. 357 Tevens zendt tv-zender Al Jazeera <strong>een</strong> aantalmaanden later <strong>een</strong> videoboodschap uit waaruit zou blijken dat Al Qaida deaanslagen opeist. 358 Ook <strong>in</strong> Londen werd de verantwoord<strong>in</strong>g voor de aanslagengevonden <strong>in</strong> de <strong>in</strong>meng<strong>in</strong>g van het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk <strong>in</strong> de oorlog <strong>in</strong>Irak en de daarmee gepaard gaande nauwe banden tussen de Verenigde Statenen het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk. Het Britse volk wordt even<strong>een</strong>s direct bedreigdaangezien zij de reger<strong>in</strong>g die deze steun verl<strong>een</strong>d, democratisch heeft gekozen.Aldus Mohammed Sidique Kahn <strong>in</strong> zijn videoboodschap:‘I and thousands like me are forsak<strong>in</strong>g everyth<strong>in</strong>g for what we believe. Our driveand motivation doesn’t come from tangible commodities that this world has tooffer. Our religion is Islam, obedience to the one true God, Allah, and follow<strong>in</strong>gthe footsteps of the f<strong>in</strong>al prophet messenger. (…) Your democratically electedgovernments cont<strong>in</strong>uously perpetuate atrocities aga<strong>in</strong>st my people all over theworld. And your support of them makes you directly responsible, just as I amdirectly responsible for protect<strong>in</strong>g and aveng<strong>in</strong>g my Muslim brothers and sisters.Until we feel security you will be our targets and until you stop the bomb<strong>in</strong>g,gass<strong>in</strong>g, imprisonment and torture of my people we will not stop this fight. Weare at war and I am a soldier. Now you too will taste the reality of this situation.’359Twee weken later, op 21 juli, probeerde <strong>een</strong> tweede groep daders even<strong>een</strong>saanslagen te plegen op metrostations. De bommen bleken echter van slechtekwaliteit en eisten g<strong>een</strong> slachtoffers. 360356 NOS Journaal 14-07-2005, ‘Verdachten leken niet radicaal’, te raadplegen via http://www.nos.nl/nosjournaal/dossiers/aanslagen_londen/Londen_overzicht_verdachten.html(voor het laatst geraadpleegd op 02-10-2009).357 ‘Aanslagen treffen hart van London’, NRC Handelsblad, 07 juli 2005: ‘Verschillende terreurexpertszeiden vanochtend tegen de BBC dat het patroon en het tijdstip van de explosieswijst op <strong>een</strong> gecoörd<strong>in</strong>eerde terreuraanslag. Een expert zei dat <strong>een</strong> aanslag ‘de v<strong>in</strong>gerafdrukkenvan Al-Qaeda’ draagt.’358 Op 1 september 2005 verschijnt de boodschap op Al Jazeera. In de boodschap is <strong>een</strong> vande daders van de aanslagen, Mohammed Sidique Kahn te zien alsmede Ayman Al-Zawahiri,<strong>een</strong> prom<strong>in</strong>ent lid van Al Qaida. Hoewel Al Zawahiri <strong>in</strong> de videoboodschap te zien is maarniet direct spreekt over de aanslagen <strong>in</strong> Londen, wordt de bewijskracht van deze boodschapwat betreft het aantonen van de banden van de zelfmoordterroristen <strong>in</strong> Londen met Al-Qaeda nogal <strong>een</strong>s betwist. Echter, <strong>in</strong> latere videoboodschappen heeft Al Zawahiri herhaaldelijkaan de aanslagen <strong>in</strong> Londen gerefereerd.359 De video is te bekijken via de website van BBCNews: http://news.bbc.co.uk/2/hi/uk_news/4207648.stm (laatst geraadpleegd op 1 januari 2010).360 Rosenthal 2008, p. 17.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 2034.6.3.5 Het nieuwe terrorismeDe hiervoor besproken aanslagen hebben <strong>een</strong> aantal gemene delers. In allegevallen waren de daders bijna allen zogenaamde homegrown terroristen. 361Tevens waren niet alle daders reeds bekend bij de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten enbestond over sommigen zelfs het beeld dat zij zeer goed waren geïntegreerd<strong>in</strong> de westerse samenlev<strong>in</strong>g. Sommigen stonden ook b<strong>in</strong>nen eigen sociale kr<strong>in</strong>gniet als extremistisch bekend. Wat verder opvalt is dat, voor zover bekend,de motivatie van de verschillende terroristische aanslagen sterke kenmerkenvertoond van het Takfir wal Hijra gedachtegoed op basis waarvan alle landendie zich als bondgenoot van de Verenigde Staten presenteren door hulp tebieden aan de strijd die wordt gevoerd <strong>in</strong> Irak, worden geacht <strong>in</strong> oorlog tezijn met de ‘zuivere Islam’. Deze oorlogsverklar<strong>in</strong>g beperkt zich niet all<strong>een</strong>tot de politieke leiders van de landen, maar strekt zich tevens uit tot de burgerbevolk<strong>in</strong>g,aangezien zij verantwoordelijk is voor het democratisch kiezen vande leiders. Hiermee is de gewelddadige strijd, de jihad, gerechtvaardigd.Nadat na 9/11 bleek dat het niet all<strong>een</strong> bij bedreig<strong>in</strong>gen bleef, maar dathieraan ook daadwerkelijk uitvoer werd gegeven, is <strong>in</strong> diverse Europese landen<strong>een</strong> stroom aan antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g op gang gekomen. Hoewel dezereactie begrijpelijk is gezien het grote aantal slachtoffers dat bij de diverseuit<strong>in</strong>gen van het terrorisme is gevallen, zijn wetgevers zich wellicht niet altijdeven goed bewust geweest van het ongrijpbare karakter van het nieuweterrorisme, met als gevolg dat wetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen die op het eerstegezicht we<strong>in</strong>ig tot g<strong>een</strong> concrete bijdrage kan leveren aan het daadwerkelijk<strong>in</strong>perken van de terroristische dreig<strong>in</strong>g, de oorzaken van de dreig<strong>in</strong>g zijnimmers – zoals blijkt uit het bovenstaande – gelegen <strong>een</strong> comb<strong>in</strong>atie vanreligieuze en politieke elementen. Vanwege de complexiteit van het nieuweterrorisme wordt <strong>in</strong> Nederland dan ook <strong>een</strong> zogenaamde brede benader<strong>in</strong>ggehanteerd, waarbij niet all<strong>een</strong> aandacht wordt besteed aan het reageren opterroristische aanslagen maar waarbij tevens wordt <strong>in</strong>gezet op het voorkomenvan terrorisme door zo vroeg mogelijk radicaliser<strong>in</strong>gsprocessen te ontdekkenen de oorzaken hiervan aan te pakken. 362 Deze brede benader<strong>in</strong>g is <strong>een</strong> uitwerk<strong>in</strong>gvan de benader<strong>in</strong>g die de overheid hanteerde ten tijde van de Molukseacties waarbij men op den duur ook <strong>in</strong>zag dat niet all<strong>een</strong> het terrorisme zelfbestreden moest worden, maar ook de sociaal-economische en politieke oorzakendaarvan. In de volgende paragraaf zal worden beschreven op welkewijze de Nederlandse reger<strong>in</strong>g heeft gereageerd op de (<strong>in</strong>ter)nationale terroristischedreig<strong>in</strong>g en zal wederom de nadruk liggen bij de rol die hierbij isweggelegd voor het straf(proces)recht.361 Zie hierover ook: Kirby 2007.362 AIVD 2008, p. 92; De Graaff 2008, p. 125; Van der Woude 2009, p. 2-5.


204 Hoofdstuk 44.7 DE POLICY STREAMNiet all<strong>een</strong> Amerika heeft vanaf 9/11 de strijd aangebonden met het <strong>in</strong>ternationaleterrorisme. Verschillende westerse landen, waaronder ook Nederland,bieden de grootmacht hulp aan bij het zoeken naar de daders. M<strong>in</strong>ister-presidentKok verklaart zich <strong>in</strong> de avond van 11 september solidair met de VerenigdeStaten. Aldus Kok: ‘En tegelijkertijd is er die vurige wens dat we juist nu– wij hier, maar ook het Amerikaanse volk – kans zien om <strong>in</strong> waardigheidop deze verneder<strong>in</strong>g te reageren.’ In de zelfde verklar<strong>in</strong>g stelt hij: ‘We warenvanavond bij elkaar als Kab<strong>in</strong>et om u deze boodschap te geven, <strong>in</strong> de vurigewens ook na deze afschuwelijke gebeurtenis met elkaar rechtop te blijven staanvoor democratie en mensenrechten’. 363 Op 12 september herhaalt Kok dezebewoord<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>een</strong> reger<strong>in</strong>gsverklar<strong>in</strong>g voor de Tweede Kamer:‘Nu fundamentele waarden waar wij gezamenlijk voor staan op de meest brutewijze zijn vertrapt, is de betekenis ervan nog meer zichtbaar en voelbaar voor onsallen. (…) Het is híer dat de democratische krachten <strong>in</strong> de wereld de handen <strong>in</strong><strong>een</strong>moeten slaan. De bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme heeft meer dan ooit prioriteit. (…) Maarweest u ervan verzekerd dat de Nederlandse reger<strong>in</strong>g samen met de Europesepartners de Verenigde Staten zal bijstaan <strong>in</strong> <strong>in</strong>tensieve samenwerk<strong>in</strong>g op alledenkbare terre<strong>in</strong>en. En weest u ervan verzekerd dat de <strong>in</strong>ternationale gem<strong>een</strong>schapniet zal rusten voordat degenen die verantwoordelijk zijn voor deze gewetenlozedaden zijn opgepakt en bestraft. (…) Mét de Amerikaanse reger<strong>in</strong>g laten ook wijons niet leiden door angst, overtuigd als wij zijn van de waarden van vrijheid,democratie en rechtvaardigheid. De fundamenten van onze democratische rechtsstaatlaten zich zelfs door de meest brute terroristische aanslagen niet aantasten.’ 364In de Kamerbrief over Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g van 13 september 2001, 365 waar<strong>in</strong>verslag wordt gedaan door de m<strong>in</strong>isters van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Justitievan <strong>een</strong> bijzondere bij<strong>een</strong>komst van de Algemene Raad van de Europese Uni<strong>een</strong> van de Noord-Atlantische Raad, wordt deze daadkrachtige toon voortgezet.De aanslag op de Verenigde Staten wordt gezien als <strong>een</strong> aanslag op ‘alles waarhet Westen voor staat <strong>in</strong> de wereld: democratie, de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die de vrijhedenen plichten van het <strong>in</strong>dividu beschermen, de mogelijkheid tot vrij debat,het vrije ondernemerschap en de verantwoordelijkheid ten opzicht van de<strong>in</strong>ternationale gem<strong>een</strong>schap’. 366 Als <strong>een</strong> van de bondgenoten van de VerenigdeStaten moet Europa alles doen wat <strong>in</strong> haar macht ligt om zich ook hardte maken voor de strijd tegen het <strong>in</strong>ternationale terrorisme. 367 Voor het eerst363 NRC Handelsblad, 12 september 2001.364 Verklar<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>ister-president Wim Kok n.a.v. terroristische aanslagen <strong>in</strong> de VerenigdeStaten, Tweede Kamer woensdag 12 september 2001.365 Kamerstukken II 2003/04, 27 925, nr. 1.366 Kamerstukken II 2003/04, 27 925, nr. 1, p. 2.367 Kamerstukken II 2003/04, 27 925, nr. 1, p. 2.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 205s<strong>in</strong>ds geruime tijd staat terrorisme(bestrijd<strong>in</strong>g) weer hoog op de nationalepolitieke agenda. In tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong> de voorgaande periode was (nog) g<strong>een</strong>sprake van terrorisme <strong>in</strong> Nederland en is het debat op gang gebracht door<strong>een</strong> <strong>in</strong>ternationale terroristische aanslag. Hoewel <strong>in</strong> de jaren zeventig ooksprake was van terrorisme op eigen bodem, was het toen ook de <strong>in</strong>ternationaledaad van terreur <strong>in</strong> München die uite<strong>in</strong>delijk leidde tot daadwerkelijke actie<strong>in</strong> het eigen land.De strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gEen kle<strong>in</strong>e maand na de aanslagen <strong>in</strong> de Verenigde Staten komen de m<strong>in</strong>isterpresidenten de m<strong>in</strong>isters van Justitie, B<strong>in</strong>nenlandse Zaken, F<strong>in</strong>anciën enDefensie met het Actieplan Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en Veiligheid naar de TweedeKamer, ook wel aan te duiden als de Terreurbrief van de 21 e eeuw. 368 In hetActieplan sommen de betrokken m<strong>in</strong>isters op welke maatregelen er <strong>in</strong> Nederlandworden genomen ter bestrijd<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>ternationale terrorisme. Degepresenteerde plannen, of beter gezegd de geformuleerde actiepunten, sluitennaadloos aan op de <strong>in</strong> het schrijven voorafgaand aan het actieplan opgesomde,op Europees niveau genomen maatregelen. 369 Op nationaal niveau wordtactie ondernomen om de samenwerk<strong>in</strong>g tussen de AIVD en de MIVD te bevorderen.Op het f<strong>in</strong>anciële vlak neemt De Nederlandse Bank (DNB) maatregelen.In het actieplan kondigen de m<strong>in</strong>isters verder aan vaart te zetten achter deontwikkel<strong>in</strong>g van biometrische identificatiemogelijkheden en wordt aangekondigddat <strong>een</strong> aantal diensten, waaronder de KLPD, de KMar en de Unit Mensensmokkel,op personeelsvlak worden uitgebreid. 370 Tevens heeft <strong>een</strong> grootaantal actiepunten betrekk<strong>in</strong>g op de aanpak van terroristische geldstromenom op die manier het terrorisme aan te pakken. Over het formuleren vanconcrete strafrechtelijke terrorismewetgev<strong>in</strong>g wordt anders dan <strong>in</strong>direct onderverwijz<strong>in</strong>g naar het Kaderbesluit niet expliciet gesproken. Ondanks het pakketaan maatregelen dat <strong>in</strong> de Terreurbrief wordt gepresenteerd, zou het nog <strong>een</strong>aantal jaar duren alvorens <strong>in</strong> Nederland de eerste terrorismewetgev<strong>in</strong>g vankracht zou zijn. De eerste stap <strong>in</strong> het pakket aan antiterrorismemaatregelendat na september 2001 <strong>in</strong> Nederland is genomen, betreft de Wet terroristischemisdrijven.368 Kamerstukken II 2001/02, 27 925, nr. 10.369 Kamerstukken II 2001/02, 27 925, nr. 10, p. 2-4. De gepresenteerde plannen nauw samenmet besluiten die b<strong>in</strong>nen <strong>in</strong>ternationale gremia als de Raad van m<strong>in</strong>isters, de ECOFIN Raaden de Europese Raad zijn genomen. Belangrijkste punten zijn: <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> Europeesaanhoud<strong>in</strong>gsbevel, strafbaarstell<strong>in</strong>g van terrorisme, versnelde aanpak van de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gvan terroristische organisaties, <strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g van de samenwerk<strong>in</strong>g tussen de Europese<strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdiensten en <strong>een</strong> actieve rol van het <strong>in</strong> Den Haag gevestigdeEuropol.370 Kamerstukken II 2001/02, 27 925, nr. 10, p. 8-14.


206 Hoofdstuk 44.7.1 Wet Terroristische Misdrijven (WTM) 371De Wet terroristische misdrijven is <strong>in</strong> <strong>een</strong> tijdsbestek van ongeveer twee jaartot stand gekomen als reactie op het Europees Kaderbesluit van 13 juni2002. 372 De Wet terroristische misdrijven is om meerdere redenen <strong>een</strong> bijzonderewet: niet all<strong>een</strong> is dit de eerste maal dat <strong>in</strong> het Nederlandse strafrechtbijzondere terrorismewetgev<strong>in</strong>g wordt opgenomen, tevens is deze wet tot standgekomen via <strong>een</strong> bijzondere wetgev<strong>in</strong>gsprocedure. 3734.7.1.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van de wetDe strafbaarstell<strong>in</strong>g van terrorisme <strong>in</strong> Nederland is zoals gezegd grotendeelsgebaseerd op het Europese Kaderbesluit <strong>in</strong>zake terrorismebestrijd<strong>in</strong>g van 13juni 2002. Dit Kaderbesluit is het resultaat van <strong>een</strong> overleg b<strong>in</strong>nen de EuropeseUnie dat kort na de gebeurtenissen van 11 september 2001 <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g isgesteld. De essentie van het Kaderbesluit is de opdracht aan de lidstaten vande Europese Unie <strong>in</strong> hun nationale strafwetgev<strong>in</strong>g <strong>een</strong> reeks bestaande delictenals moord, ontvoer<strong>in</strong>g en brandsticht<strong>in</strong>g te kwalificeren als strafbare feitenvan terroristische aard, voor zover deze delicten met <strong>een</strong> terroristisch oogmerkworden gepleegd. Ook het leid<strong>in</strong>g geven aan en deelnemen <strong>in</strong> <strong>een</strong> terroristischegroep, evenals enkele deelnem<strong>in</strong>gsvormen met betrekk<strong>in</strong>g tot de terroristischemisdrijven (uitlokk<strong>in</strong>g, medeplichtigheid en pog<strong>in</strong>g) moeten volgens hetKaderbesluit strafbaar worden gesteld. Bovendien schrijft het Kaderbesluit<strong>een</strong> relatief hogere strafmaat voor de ‘terroristische’ misdrijven voor. Met deWet terroristische misdrijven heeft Nederland ruimschoots aan alle verplicht<strong>in</strong>genvoortvloeiend uit het Kaderbesluit voldaan, 374 aangezien <strong>in</strong> het kadervan de Wet terroristische misdrijven nog <strong>een</strong> tweetal extra wijzig<strong>in</strong>gen zijndoorgevoerd die niet uit het Kaderbesluit voortvloeien: de strafbaarstell<strong>in</strong>gvan werven voor de gewapende strijd en strafbaarstell<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>gtot <strong>een</strong> terroristisch misdrijf. In het hierna volgende zal <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantieaandacht worden besteed aan de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel zoals datop 4 juli 2002 is aangeboden aan de Tweede Kamer. Aanvankelijk beperktehet wetsvoorstel zich tot de implementatie van het Kaderbesluit en pas <strong>in</strong> dezomer van 2003 zou het wetsvoorstel <strong>een</strong> ruimere doelstell<strong>in</strong>g dan all<strong>een</strong> dievan het omzetten van <strong>een</strong> Europeesrechtelijke verplicht<strong>in</strong>g.371 Wet van 24 juni 2004, Stb. 290.372 Council Framework Decision of 13 June 2002 on Combat<strong>in</strong>g Terrorism 2002/475/JBZ.373 Kamerstukken II, 2002/03, 28 463, nr. 8.374 Zie voor <strong>een</strong> overzicht van de vertal<strong>in</strong>g van het Kaderbesluit de transponer<strong>in</strong>gstabel <strong>in</strong>de bijlage van de memorie van toelicht<strong>in</strong>g van de Wet Terroristische Misdrijven. Ziehiervoor: Kamerstukken II, 2002/03 28 463, nr. 3.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 2074.7.1.2 De eerste fase van de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstelIn deze eerste fase van de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel richt de discussiezich <strong>in</strong> grote lijnen op drie aspecten: de reikwijdte van het terroristisch oogmerkzoals geformuleerd <strong>in</strong> artikel 83a Sr, op de (royale) implementatie vanhet Europese Kaderbesluit <strong>in</strong> de nationale wetgev<strong>in</strong>g en de noodzaak enbeoogde effectiviteit van <strong>een</strong> strafrechtelijk aanpak van terrorisme.Een royale implementatie van het KaderbesluitDe m<strong>in</strong>ister van Justitie geeft <strong>in</strong> de <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g van de memorie van toelicht<strong>in</strong>gte kennen dat het wetsvoorstel meer omvat dan waar het Kaderbesluit op ziet,daar het wetsvoorstel beoogt tevens – <strong>in</strong> aansluit<strong>in</strong>g op het Kaderbesluit –het materiële strafrecht aan te scherpen opdat het beter tot uitdrukk<strong>in</strong>g brengtdat terroristische misdrijven tot de ernstigste misdrijven behoren. 375 Dezegedachte past b<strong>in</strong>nen de zogenaamde royale implementatie van het Kaderbesluitwaar de reger<strong>in</strong>g voor heeft gekozen. Deze royale implementatie brengtmet zich mee dat ‘niet all<strong>een</strong> de letter maar ook de ratio van het Kaderbesluiten de daar<strong>in</strong> opgenomen strafbaarstell<strong>in</strong>gsverplicht<strong>in</strong>gen zijn vertrokken.’ 376Zoals gezegd richt de memorie zich op beoogde aanpass<strong>in</strong>gen ven het materiëlestrafrecht naar ratio van de verplicht<strong>in</strong>gen die voortvloeien uit het Kaderbesluit.377 De keuze voor <strong>een</strong> royale implementatie en de uitleg die hier doorde m<strong>in</strong>ister aan wordt gegeven wordt niet door alle fracties toereikend geachten blijft gedurende de gehele wetgev<strong>in</strong>gsprocedure <strong>een</strong> punt van aandacht,<strong>in</strong> het bijzonder na de <strong>in</strong>troductie van de hierna te bespreken uitbreid<strong>in</strong>g vande samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g en de strafbaarstell<strong>in</strong>g van het werven voor degewapende strijd <strong>in</strong> de Tweede Nota van Wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> augustus 2003.Het terroristisch oogmerkTer implementatie van het kaderbesluit dient <strong>een</strong> omschrijv<strong>in</strong>g van het terroristischoogmerk respectievelijk <strong>een</strong> terroristisch misdrijf <strong>in</strong> de nationale wetgev<strong>in</strong>gte worden opgenomen. Het terroristisch oogmerk is <strong>in</strong> het Kaderbesluitruim gedef<strong>in</strong>ieerd als:‘the aim of: seriously <strong>in</strong>timidat<strong>in</strong>g a population; or onduly compell<strong>in</strong>g a Governmentor <strong>in</strong>ternational organisation to perform or absta<strong>in</strong> from perform<strong>in</strong>g any act;or seriously destabilis<strong>in</strong>g or destroy<strong>in</strong>g the fundamental political, constitutional,economic or social structures of a country or an <strong>in</strong>ternational organisation.’ 378375 Kamerstukken II, 2001/02, 28 463, nr. 1, p. 1.376 Kamerstukken II, 2001/02, 28 463, nr. 1, p. 1, Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 5, <strong>in</strong> hetbijzonder de leden van de fracties van de SP en de SGP vragen uitdrukkelijk naar deargumentatie die ten grondslag ligt aan de keuze voor <strong>een</strong> royale implementatie. KamerstukkenII 2002/03, 28 463, nr. 6, p. 1-2.377 Kamerstukken II, 2001/02, 28 463, nr. 1, p. 1.378 Council Framework Decision of 13 June 2002 on Combat<strong>in</strong>g Terrorism 2002/475/JBZ.


208 Hoofdstuk 4Met het oog op mogelijke <strong>in</strong>ternationale rechtshulpverzoeken en uitlever<strong>in</strong>gis deze def<strong>in</strong>itie afgestemd op de def<strong>in</strong>itie van terrorisme <strong>in</strong> de AmerikaanseUSA Patriot Act. Ten aanzien van de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het terroristisch oogmerk<strong>in</strong> artikel 83a Sr zetten de verschillende fracties vraagtekens bij de mogelijkete ruime reikwijdte van dit oogmerk waardoor het onder omstandighedeneven<strong>een</strong>s bij demonstranten of activisten aanwezig geacht zou kunnen worden.379 Tijdens de discussies hierover wordt <strong>in</strong> het bijzonder het zogenaamdedierenrechtenactivisme als voorbeeld genoemd van <strong>een</strong> vorm van protestwaarbij, <strong>in</strong> bepaalde omstandigheden of bij bepaalde acties, het terroristischoogmerk zou kunnen worden bewezen. De Tweede Kamer is verdeeld overde vraag <strong>in</strong> hoeverre het onwenselijk is of nu juist deze groep actievoerdersonder de reikwijdte van 83a Sr zou kunnen vallen. 380 De discussie, die zichuitstrekt over de verschillende fases van de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel,mondt uite<strong>in</strong>delijk uit <strong>in</strong> <strong>een</strong> succesvol <strong>in</strong>gediende motie waar<strong>in</strong> tot uitdrukk<strong>in</strong>gwordt gebracht dat ‘dieren/eco-activisten die zich schuldig maken aanhet plegen van delicten waarbij en waardoor vrees wordt aangejaagd bij <strong>een</strong>deel van de bevolk<strong>in</strong>g’ mogelijkerwijs terroristische misdaden begaan endaardoor kunnen worden vervolgd ter zake van <strong>een</strong> terroristisch misdrijf ofterroristische misdrijven. 381 In de lijn van de vraag of dierenrechtenactivismeook onder terrorisme zou kunnen worden geschaard, ligt het amendementvan de SP over de <strong>in</strong> de Nederlandse def<strong>in</strong>itie van het terroristisch oogmerkopgenomen z<strong>in</strong>snede ‘of <strong>een</strong> deel der bevolk<strong>in</strong>g’. 382 Deze z<strong>in</strong>snede is nietopgenomen <strong>in</strong> de oorspronkelijke omschrijv<strong>in</strong>g van het terroristisch oogmerk<strong>in</strong> het Kaderbesluit en Nederland gaat op dit punt dus als het ware verderdan het Kaderbesluit voorschrijft. In het bijzonder de SP en GroenL<strong>in</strong>ks hebbenveel kritiek geuit op de keuze van de m<strong>in</strong>ister. Anders dan ten aanzien vande even<strong>een</strong>s door deze fracties geuite kritiek en het hierover <strong>in</strong>gediendeamendement betreffende het ontbreken van het bestanddeel ‘wederrechtelijk’<strong>in</strong> artikel 83a Sr terwijl <strong>in</strong> het Kaderbesluit wordt gesproken over ‘op onrechtmatigewijze’ dw<strong>in</strong>gen, kan de m<strong>in</strong>ister zich niet <strong>in</strong> de op dit punt naar vorengebrachte argumenten v<strong>in</strong>den. 383 Waar het bestanddeel wederechtelijk uite<strong>in</strong>delijkals gevolg van <strong>een</strong> met succes door De Wit (SP) <strong>in</strong>gediend amendement379 Verwijzen naar kamerstukken, <strong>in</strong> het bijzonder de SP, tijdens de openbare behandel<strong>in</strong>gbij monde van De Wit verzet zich hevig tegen de oorspronkelijke formuler<strong>in</strong>g van hetoogmerk.380 LPF, CDA en VVD zijn voor en met name GL, SP zijn tegen.381 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 26 (motie Van Fessem CDA, Eerdmans LPF en Wilders,VVD).382 Kamerstukken II, 2003/04, 28 463, nr. 13 (amendement De Wit).383 Kamerstukken II, 2003/04, 28 463, nr. 12 (amendement De Wit). Voor de reactie van Donnerzie: Handel<strong>in</strong>gen II, 4 december 2003, p. 2341-2343.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 209alsnog wordt toegevoegd aan de def<strong>in</strong>itie van het terroristisch oogmerk, blijktde kritiek ten aanzien van de andere uitbreid<strong>in</strong>g ten opzichte van het Kaderbesluitm<strong>in</strong>der succesvol. M<strong>in</strong>ister van Justitie Donner pareerde de kritischenoten door te stellen dat <strong>in</strong> de def<strong>in</strong>itie gekozen is voor ‘<strong>een</strong> deel van debevolk<strong>in</strong>g’ om bijvoorbeeld ook aanslagen op synagogen, waarbij slechts angstwordt aangejaagd onder het Joodse deel van de bevolk<strong>in</strong>g, als terroristischemisdrijven aan te kunnen pakken. Hoewel tijdens de Kamerdebatten wordtstevig wordt gediscussieerd over hoe groot dat deel van de bevolk<strong>in</strong>g zoumoeten zijn, geeft m<strong>in</strong>ister Donner uitdrukkelijk te kennen dit uite<strong>in</strong>delijkliever aan de rechter over te laten.De noodzaak en beoogde effectiviteit van <strong>een</strong> strafrechtelijk aanpak van terrorismeIn de memorie van toelicht<strong>in</strong>g wordt we<strong>in</strong>ig tekst gewijd aan mogelijkerwijs<strong>een</strong> rol spelende mensenrechtelijke kwesties. Dit is niet vreemd aangezien opdit punt <strong>in</strong> de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel nog g<strong>een</strong> ‘(…) wijzig<strong>in</strong>genwerden doorgevoerd <strong>in</strong> de bescherm<strong>in</strong>g die <strong>een</strong> verdachte op grond vangrondrechten en fundamentele rechtsbeg<strong>in</strong>selen geniet’. 384 Hoewel dergelijkewijzig<strong>in</strong>gen (vooralsnog) achterwege blijven, vormen het wetsvoorstel en dedaarbij behorende memorie van toelicht<strong>in</strong>g wel aanleid<strong>in</strong>g voor <strong>een</strong> meerfundamentele discussie die onder meer wordt aangezwengeld door de Raadvan State (RvS) en de Nederlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Rechtspraak (NVvR). 385Beide adviesorganen uiten aanzienlijke twijfels ten aanzien van de door dem<strong>in</strong>ister van Justitie veronderstelde effectiviteit van het wetsvoorstel, en <strong>in</strong>meer algemene z<strong>in</strong>, de effectiviteit en noodzaak van <strong>een</strong> strafrechtelijke aanpakvan terrorisme. 386 Volgens de NVvR lijkt het ‘harder aanpakken van de terroristischemisdrijven’ <strong>in</strong> plaats van het beter aanpakken ‘het hoogst haalbare’.387 Waar <strong>in</strong> de memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij het wetsvoorstel wordtgeopend met de mededel<strong>in</strong>g dat het materiële strafrecht moet worden aangescherptomdat het mogelijkerwijs <strong>in</strong> haar huidige vorm niet zou zijn toegesnedenop de bestrijd<strong>in</strong>g van het (<strong>in</strong>ternationale) terrorisme, richt <strong>een</strong> belangrijk384 Naar <strong>een</strong> <strong>in</strong>tegrale evaluatie van antiterrorismemaatregelen, p. 19. Zoals de Commissieeven<strong>een</strong>s opmerkt wordt er door de Raad van State en tevens <strong>in</strong> het verslag van de VasteKamercommissie van Justitie wel gerefereerd aan het <strong>in</strong> het Kaderbesluit opgenomen artikel1 lid 2 waar<strong>in</strong> is vastgelegd dat er g<strong>een</strong> wijzig<strong>in</strong>gen mogen worden doorgevoerd <strong>in</strong> debescherm<strong>in</strong>g die <strong>een</strong> verdachte op grond van de grondrechten en fundamentele beg<strong>in</strong>selengeniet. De expliciete opname van deze bepal<strong>in</strong>g wordt zowel <strong>in</strong> de parlementaire behandel<strong>in</strong>gals door de Raad van State besproken. Deze laatste is van men<strong>in</strong>g dat het zo prom<strong>in</strong>entopnemen van <strong>een</strong> dergelijke bepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Kaderbesluit overbodig is en daarmee bedenkelijk.Kamerstukken II, 2001/02, 28 463, B, p. 4; Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 5. p. 4(SP-fractie), Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 6 (NnavV), p. 8.385 Het concept wetsvoorstel is ter consultatie voorgelegd aan de NVvR.386 Kamerstukken II, 2001/02, 28 463, B, (advies Raad van State).387 Het advies van de NVvR is te raadplegen via www.nvvr.org, onder ‘Adviezen en Publicaties’.


210 Hoofdstuk 4deel van het advies van de Raad van State zich nu juist tegen deze assumpties.De Raad adviseert:‘Nu voor het eerst terroristische misdrijven als aparte categorie plaats krijgen <strong>in</strong>het Wetboek van Strafrecht (WvS), adviseert de Raad <strong>in</strong> de toelicht<strong>in</strong>g dieper <strong>in</strong>te gaan op de betekenis van het strafrecht voor de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme. Detoelicht<strong>in</strong>g beperkt zich thans tot de – op zichzelf geldige argumentatie dat de ernstvan de misdrijven die hier <strong>in</strong> het spel zijn, tot zware, soms zelfs de zwaarste straffenvan ons recht aanleid<strong>in</strong>g geven. Voor de beoordel<strong>in</strong>g of het strafrecht daarmeewerkelijk is toegesneden op deze ongewone crim<strong>in</strong>aliteit is dit echter niet voldoende,zeker niet nu juist de motieven en patronen van terroristische crim<strong>in</strong>aliteit hetonwaarschijnlijk maken dat de nu voorgestelde verhog<strong>in</strong>g van de strafmaat potentiëledaders daarvan zal afhouden.’ 388De Raad is evenals de reger<strong>in</strong>g, de men<strong>in</strong>g toegedaan dat het bij de bestrijd<strong>in</strong>gvan het (<strong>in</strong>ternationale) terrorisme <strong>in</strong> het bijzonder draait om het voorkomenvan dergelijke terroristische misdrijven en dat het met het oog daarop wenselijkis om al <strong>in</strong> <strong>een</strong> vroeg stadium van deze bevoegdheden gebruik te maken.Desondanks toont de Raad zich niet overtuigd van de effectiviteit en noodzaakvan het strafrecht op het gebied van de bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme vanwegede beperkte afschrikwekkende werk<strong>in</strong>g die hiervan uit zal gaan op terroristendie handelen vanuit ideologische en religieuze doelstell<strong>in</strong>gen. In de lijn vanhet advies van de NVvR vraagt de Raad zich af <strong>in</strong> hoeverre het nut van destrafmaatverhog<strong>in</strong>gen bij de terroristische misdrijven niet is gelegen <strong>in</strong> hetfeit dat daardoor (eerder) gebruik kan worden gemaakt van bepaalde (opspor<strong>in</strong>gs)bevoegdheden.389 Dit is niet expliciet <strong>in</strong> de memorie aan de orde gebracht.Een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> en <strong>een</strong> bredere discussie over de ‘<strong>in</strong>directe effectenvan de strafmaatverhog<strong>in</strong>gen’ en ‘de betekenis van het strafrecht voor debestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme en de z<strong>in</strong> van het creëren van <strong>een</strong> afzonderlijkecategorie terroristische misdrijven’ is volgens de Raad dan ook geboden. 390Waar de behoefte van de Raad om <strong>een</strong> bredere discussie te voeren over debetekenis van het strafrecht voor de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme door de reger<strong>in</strong>gonder verwijz<strong>in</strong>g van het dw<strong>in</strong>gende karakter van het Kaderbesluit <strong>een</strong>voudigvan de hand wordt gewezen, 391 komen verschillende leden van de VasteKamercommissie voor Justitie terug op de adviezen van de Raad van Stat<strong>een</strong> de NVvR en <strong>in</strong> het bijzonder op de geuite twijfels over de noodzaak en388 Kamerstukken II, 2001/02, 28 463, B, p. 2.389 Kamerstukken II, 2001/02, 28 463, B, p. 2-3.390 Kamerstukken II, 2001/02, 28 463, B, p. 2.391 ‘Het schetsen van <strong>een</strong> dergelijk breed kader zou <strong>in</strong> de rede liggen als het wetsvoorstel <strong>een</strong>door enkel nationale afweg<strong>in</strong>gen geïnspireerde <strong>in</strong>tegrale aanpass<strong>in</strong>g van strafrecht enstrafprocesrecht zou behelzen. Daarvan is evenwel g<strong>een</strong> sprake. Het wetsvoorstel is <strong>een</strong>uitvloeisel van <strong>een</strong> bredere discussie waar<strong>in</strong> de rol van het strafrecht en die van andererechtsgebieden bij de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme aan de orde is, niet het beg<strong>in</strong>. (…)’ KamerstukkenII, 2001/02, 28 463, B, p. 3.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 211veronderstelde effectiviteit van het strafrecht en de hiermee samenhangendewens om <strong>een</strong> bredere discussie hierover te voeren. 392 De leden van de fractiesvan GroenL<strong>in</strong>ks, de SP en de SGP vragen expliciet om <strong>een</strong> nadere reactie vande m<strong>in</strong>ister op de adviezen waarbij <strong>in</strong> het bijzonder <strong>een</strong> reactie wordt gevraagdop de veronderstelde preventieve functie van het strafrecht. Zo vragen de ledenvan de SGP-fractie zich af:‘Welke preventieve functie kent de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze toe aan het strafrecht, geletop het feit dat de motieven en patronen van terroristische crim<strong>in</strong>aliteit het nietbij voorbaat waarschijnlijk maken dat de voorgestelde verhog<strong>in</strong>g van de strafmaatpotentiële daders daarvan zal afhouden?’ 393Ook <strong>in</strong> de nota naar aanleid<strong>in</strong>g van het verslag verwijst de m<strong>in</strong>ister voor watbetreft de noodzaak tot het voeren van <strong>een</strong> bredere discussie over de rol vanhet strafrecht <strong>in</strong> de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g naar het dw<strong>in</strong>gende karakter vanhet Kaderbesluit en het feit dat het wetsvoorstel ‘slechts tot aanpass<strong>in</strong>g vanhet materiële strafrecht strekt en slechts de ernst van terroristische misdrijventer uitvoer<strong>in</strong>g van het Kaderbesluit beter <strong>in</strong> de toepasselijke wettelijke strafmaximatot uitdrukk<strong>in</strong>g beoogt te brengen.’ Wel gaat de m<strong>in</strong>ister nader <strong>in</strong>op de vraag betreffende de preventieve functie van het strafrecht en daarmeetevens op de vraagtekens die door de Raad van State zijn geplaatst bij debeoogde preventieve functie van het strafrecht ten aanzien van het sterkideologisch get<strong>in</strong>te nieuwe (zelfmoord)terrorisme:‘Zelfmoordterroristen zullen zich <strong>in</strong>derdaad niet laten afhouden van hun actiesdoor hogere strafmaxima, maar daarmee is echter niet gezegd dat de voorgesteldestrafmaatverhog<strong>in</strong>g, als onderdeel van <strong>een</strong> verscherpte maatschappelijke afkeur<strong>in</strong>gvan terrorisme en <strong>een</strong> verhoogde alertheid voor activiteiten die daarmee verbandhouden elk generaal preventief effect zou ontberen. Strafbaarstell<strong>in</strong>g van terroristischemisdrijven, waaronder begrepen de pog<strong>in</strong>g en de voorbereid<strong>in</strong>g daartoe,is tenslotte van belang vanwege de speciaal preventieve functie van het strafrechten het strafprocesrecht: voltooi<strong>in</strong>g van het concrete misdrijf alsmede herhal<strong>in</strong>gkunnen door preventief <strong>in</strong>grijpen op basis van strafvorderlijke bevoegdhedenalsmede door oplegg<strong>in</strong>g van strafsancties worden voorkomen.’ 394Het is duidelijk dat de reger<strong>in</strong>g zich <strong>in</strong> deze eerste fase van de behandel<strong>in</strong>gvan het wetsvoorstel ‘hard’ opstelt ten aanzien van terrorisme. Deze hardeaanpak bestaat niet all<strong>een</strong> <strong>in</strong> de hogere strafbedreig<strong>in</strong>g van de terroristische392 Kamerstukken II 2002/03 28 463, nr. 5. De leden van de fracties van GroenL<strong>in</strong>ks, SP en deSGP refereren direct aan de beide adviezen en vragen om <strong>een</strong> nadere toelicht<strong>in</strong>g. De ledenvan de fractie van het CDA geven daarentegen expliciet aan zich niet te kunnen v<strong>in</strong>den<strong>in</strong> de uitspraak van de NVvR.393 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 5, p. 3.394 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 6, p. 2.


212 Hoofdstuk 4misdrijven, maar tevens <strong>in</strong> de nadruk die herhaaldelijk wordt gelegd op hetvoorkomen van terrorisme en de daarmee gepaard gaande preventieve <strong>in</strong>zetvan het (risico)strafrecht. Conform de ratio van het Kaderbesluit wordt allesop alles gezet om de effectiviteit van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederlandte vergroten. Waar de verschillende fracties en adviesorganen allen de noodzaakvan <strong>een</strong> effectieve bestrijd<strong>in</strong>g van het (<strong>in</strong>ter)nationale terrorisme onderschrijven,worden <strong>in</strong> deze fase van de behandel<strong>in</strong>g nu juist de grootste vraagtekensgezet bij de rol die het strafrecht hier<strong>in</strong> kán en zou moeten spelen.4.7.1.3 (Inter)nationale druk door de ‘Eik-zaak’ en de ‘Jihad-zaak’Hangende de behandel<strong>in</strong>g van het Wet terroristische misdrijven komt deNederlandse overheid onder <strong>in</strong>ternationale druk te staan vanwege de uitspraakvan de Rechtbank Rotterdam <strong>in</strong> twee zaken die later bekend zouden komente staan als de Eik-zaak 395 en de Jihad-zaak. 396 In de Eik zaak staan viermannen terecht die op 12 september 2001 <strong>in</strong> Rotterdam zijn aangehoudenwaarvan wordt vermoed dat zij <strong>een</strong> cel vormen van Al Qaida. De mannenworden onder meer vervolgd voor voorbereid<strong>in</strong>g tot het plegen van <strong>een</strong>aanslag op de Amerikaanse ambassade te Parijs of op <strong>een</strong> Amerikaanse legerbasis<strong>in</strong> België, van het bezit van valse papieren en van handel <strong>in</strong> namaakartikelen,alsmede van lidmaatschap van <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>ele organisatie. 397 Dezaak loopt uit op <strong>een</strong> deceptie voor het Openbaar M<strong>in</strong>isterie en onder het oogvan de nationale en <strong>in</strong>ternationale media worden de mannen vrijgesproken.De reden voor de vrijspraak is dat, volgens de Rechtbank, het OpenbaarM<strong>in</strong>isterie de mannen louter en all<strong>een</strong> op grond van het ambtsbericht van deAlgemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (AIVD) onterecht als verdachtenheeft aangemerkt. ‘Bij het ontbreken van enig resultaat van strafrechtelijkonderzoek moet worden vastgesteld dat verdachte op onvoldoende gronden‘als verdachte’ is aangemerkt.’, aldus de Rechtbank. Het g<strong>in</strong>g de Rechtbankdus niet om het feit dat <strong>in</strong>formatie afkomstig van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendienst nietals start<strong>in</strong>formatie voor <strong>een</strong> strafrechtelijk onderzoek gebruikt zou mogenworden zoals achteraf <strong>in</strong> de media en door diverse politici werd beweerd,maar om het feit dat <strong>in</strong> deze zaak de <strong>in</strong>formatie van niet voldoende was omde verdachten direct te arresteren en huiszoek<strong>in</strong>g te doen. Het redelijk vermoedenvan schuld zou ontbreken. 398 Het resultaat hiervan is dat het OpenbaarM<strong>in</strong>isterie g<strong>een</strong> grond had voor huiszoek<strong>in</strong>g en het materiaal dat door dehuiszoek<strong>in</strong>g is verkregen aangemerkt werd als onrechtmatig verkregen bewijs395 LJN: AF2141, Rechtbank Rotterdam, 10/150080/01, 18 december 2002.396 LJN: AF9546, Rechtbank Rotterdam, 10/000063-02, 5 juni 2003.397 De zaak dateert van voor de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de Wet terroristische misdrijven, waardoorartikel 140a Sr, deelname aan <strong>een</strong> terroristische organisatie, nog niet bestond.398 Böhler 2004, p. 227-229.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 213en niet mocht meewegen <strong>in</strong> de bewijsvoer<strong>in</strong>g. 399 De Rechtbank voegde aanhaar onderbouw<strong>in</strong>g van de vrijspraak ‘gelet op de maatschappelijke contextwaar<strong>in</strong> de strafzaak zich heeft afgespeeld’ even<strong>een</strong>s de volgende overweg<strong>in</strong>gtoe:‘Indien de Rechtbank tot <strong>een</strong> ander oordeel over de start van het strafrechtelijkonderzoek zou zijn gekomen en toe zou zijn gekomen aan <strong>een</strong> beoordel<strong>in</strong>g vanhet <strong>in</strong> de strafzaak tegen verdachte verzamelde bewijsmateriaal, dan zou de Rechtbankniet tot <strong>een</strong> bewezenverklar<strong>in</strong>g zijn gekomen van hetg<strong>een</strong> verdachte onderfeit 1 is ten laste gelegd (de verdenk<strong>in</strong>g dat hij betrokken is bij de voorbereid<strong>in</strong>gtot het plegen van de <strong>in</strong> de tenlastelegg<strong>in</strong>g opgesomde zeer ernstige misdrijven:de aanslag op de Amerikaanse Ambassade te Parijs of op <strong>een</strong> Amerikaanse legerbasis<strong>in</strong> België). (...) Evenm<strong>in</strong> zou de Rechtbank tot <strong>een</strong> bewezenverklar<strong>in</strong>g hebbenkunnen komen van de ten laste gelegde deelnem<strong>in</strong>g aan <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>ele organisatie,nationaal of <strong>in</strong>ternationaal.’ 400Wat de Rechtbank <strong>in</strong> deze overweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> feite duidelijk wil benadrukken isdat hoe dan ook, met of zonder het onrechtmatig verkregen bewijs van hetOM, onvoldoende bewijs bestond om tot <strong>een</strong> veroordel<strong>in</strong>g te komen. Ondanksdeze boodschap van de Rechtbank zorgt de vrijspraak voor de nodige opschudd<strong>in</strong>gen verontwaardig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen- en buitenland. De Nederlandse reger<strong>in</strong>gwordt laksheid verweten ten aanzien van de ernst van de terroristische dreig<strong>in</strong>g.401 Na de desastreuze uitspraak worden b<strong>in</strong>nen de kortste tijd twee totdan toe nog niet door Nederland geratificeerde VN-verdragen <strong>in</strong>zake debestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme alsnog ondertekend. 402 Met de Eik-zaak lijkt ookde uitspraak <strong>in</strong> de zogenoemde Jihad-zaak de verdere totstandkom<strong>in</strong>g vande Wet terroristische misdrijven te hebben beïnvloed. Op 5 juni 2003 werdentwaalf moslims die werden verdacht van terrorisme vrijgesproken door deRechtbank <strong>in</strong> Rotterdam en ook bij deze zaak speelde de <strong>in</strong>formatie zoalsaangeleverd door de AIVD <strong>een</strong> belangrijke rol. De mannen werden beschuldigdvan het ondersteunen van de jihad, de gewapende strijd van de moslims. Deverdachten werden op grond van artikel 104 Sr beschuldigd van ‘hulpverlen<strong>in</strong>gaan de vijand <strong>in</strong> tijden van oorlog’. Evenals <strong>in</strong> de Eik-zaak werden ook nudoor politie en justitie na de aanhoud<strong>in</strong>gen van de verdachten huiszoek<strong>in</strong>genverricht waarbij <strong>een</strong> grote hoeveelheid materiaal (uit b<strong>in</strong>nen en buitenland)<strong>in</strong> beslag werd genomen, en werden tientallen getuigen gehoord. Hoewel <strong>in</strong>deze zaak nauwer was samengewerkt tussen politie en AIVD kwam de RechtbankRotterdam ook <strong>in</strong> deze zaak, die mede door de uitspraak <strong>in</strong> de Eik zaak399 LJN: AF2141, Rechtbank Rotterdam, 10/150080/01, 18 december 2002.400 Id.401 Eikelenboom 2007, p. 226; <strong>Jansen</strong> & <strong>Janssen</strong> 2006, p. 21-22.402 Het betrof hier het <strong>in</strong> 1999 reeds tot stand gekomen VN verdrag ter bestrijd<strong>in</strong>g van def<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van terrorisme en het <strong>in</strong> 1997 tot stand gekomen VN verdrag over de bestrijd<strong>in</strong>gvan terroristische aanslagen.


214 Hoofdstuk 4onder grote politiek druk lag, tot <strong>een</strong> vrijspraak. De belangrijkste grond daarvoorwas ook nu wederom het gebrek aan bewijsmateriaal ‘Zorgwekkend’noemde de Rechtbank ‘de manier waarop conclusies zijn getrokken en hetfeit dat de officier van justitie plotsel<strong>in</strong>g afstand nam van <strong>een</strong> aantal van dezeconclusies.’ 403 Volgens de rechters was niet all<strong>een</strong> het aangedragen bewijsuiterst zwak, tevens zou de tenlastelegg<strong>in</strong>g van het delict ‘hulp aan de vijand’g<strong>een</strong> hout snijden. De Rechtbank steekt al met al haar verontwaardig<strong>in</strong>g overde handelswijze van politie en justitie niet onder stoelen of banken. Ook nadeze uitspraak werd vanuit de <strong>in</strong>ternationale gem<strong>een</strong>schap veel kritiek geuitop de Nederlandse strafrechtspleg<strong>in</strong>g en was ook nu <strong>een</strong> veelgehoord verwijtdat Nederland de dreig<strong>in</strong>g van het terrorisme niet serieus genoeg zou nemenen dat de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland tegen <strong>een</strong> wettelijke muur zoustuiten. 404Niet lang na de vrijspraak <strong>in</strong> de Jihad zaak en de (<strong>in</strong>ter)nationale kritiekdie beide zaken tot gevolg hadden brengt m<strong>in</strong>ister van Justitie Donner op 24juni 2003 de notitie ‘Terrorisme en de bescherm<strong>in</strong>g van de Samenlev<strong>in</strong>g’ naarbuiten, waar<strong>in</strong> <strong>een</strong> geïntegreerde beleidsvisie op de bestrijd<strong>in</strong>g en het voorkomenvan terrorisme wordt gepresenteerd en tevens nieuwe maatregelenworden aangekondigd. 405 In de nota formuleert Donner allereerst de drieledigedoelstell<strong>in</strong>g van de Nederlandse terrorismebestrijd<strong>in</strong>g waarop alle tenemen maatregelen terug te voeren zijn:‘Direct doel is het voorkomen van aanslagen. Daarnaast is het nodig om onzesamenlev<strong>in</strong>g tijdig te prepareren op de mogelijkheid van <strong>een</strong> aanslag en om juistebewak<strong>in</strong>gs- en beveilig<strong>in</strong>gsmaatregelen te treffen. De komende decennia is tevens403 ‘De ter terechtzitt<strong>in</strong>g als getuigen gehoorde teamleiders van het onderzoek en opstellersvan het overzichtsproces-verbaal waren niet <strong>in</strong> staat de door hen getrokken conclusies uitte leggen of te onderbouwen, zelfs niet <strong>in</strong> grote lijnen. De wijze waarop de bovengenoemdeconclusies zijn getrokken alsmede de wijze waarop de officier van justitie tijdens zijnrequisitoir plotsel<strong>in</strong>g afstand heeft genomen van <strong>een</strong> aantal van deze conclusies, v<strong>in</strong>dt deRechtbank dan ook niet all<strong>een</strong> onzorgvuldig, maar ook zorgwekkend.’ LJN: AF9546,Rechtbank Rotterdam, 10/000063-02, 5 juni 2003.404 NRC Handelsblad, door Amerikaanse antiterrorisme experts Stakelbeck en Vid<strong>in</strong>o, ‘Nederlandlijkt bl<strong>in</strong>d voor terroristen’ 7 augustus 2003 (Op<strong>in</strong>ie): ‘Dit [de uitspraak <strong>in</strong> de Jihad zaak]is <strong>een</strong> verontrustend voorbeeld van de beperk<strong>in</strong>gen waaronder de Nederlandse autoriteitenhet terrorisme moeten bestrijden en voorkomen, aangezien de <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendienstente vaak worden gedwarsboomd door progressieve Rechtbanken en ontoereikendewetgev<strong>in</strong>g. Een ander voorbeeld deed zich afgelopen december voor, toen <strong>een</strong> RotterdamseRechtbank [<strong>in</strong>zake de Eik zaak] vier mannen vrijsprak van de aanklacht <strong>een</strong> zelfmoordaanslagop de Amerikaanse ambassade <strong>in</strong> Parijs te hebben beraamd. De Nederlandserechters die bij de zaak betrokken waren, verklaarden dat, g<strong>een</strong> onafhankelijk politieonderzoek’’had plaatsgevonden. Op zijn zachtst gezegd is wat meer besef bij de Nederlandersvan het dreigende terroristische gevaar van het hoogste belang voor de veiligheid, nietall<strong>een</strong> van Nederland, maar van landen overal ter wereld.’405 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 215aandacht nodig voor de oorzaken van het islamitisch terrorisme en voor wat detweedel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> onze samenlev<strong>in</strong>g lijkt te veroorzaken’ 406Naast diverse offensieve antiterrorismemaatregelen waarbij het versterken vande <strong>in</strong>formatiepositie van politie en justitie <strong>een</strong> belangrijke voorwaarde is,maatregelen op het gebied van bewak<strong>in</strong>g en beveilig<strong>in</strong>g en tot slot maatregelenbetreffende de aanpak van de voed<strong>in</strong>gsbodem voor terrorisme, presenteertde m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> de notitie de juridische middelen die als ‘sluitstuk van <strong>een</strong>adequate terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’ moeten functioneren. 407 Hij noemt hierbijonder meer het strafbaar stellen van de rekruter<strong>in</strong>g ten behoeve van de jihaden het strafbaar stellen van de samenspann<strong>in</strong>g tot <strong>een</strong> terroristisch misdrijf. 408Het wetsvoorstel <strong>in</strong>zake de Terroristische Misdrijven zou dan ook moetenworden aangevuld met deze twee nieuwe strafbaarstell<strong>in</strong>gen, aldus de m<strong>in</strong>ister.Naast de nieuwe strafbaarstell<strong>in</strong>gen meldt de notitie ‘wetgev<strong>in</strong>g op het vlakvan gebruik van AIVD <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> strafprocessen niet uit te sluiten,’ 409 <strong>een</strong>opmerk<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> het licht van de ophef over de uitspraken <strong>in</strong> eerste aanleg<strong>in</strong> de Eik-zaak en de Jihad-zaak niet verwonderlijk is. De noodzaak tot denieuwe (strafrechtelijke) maatregelen wordt door de m<strong>in</strong>ister – refererend aan<strong>een</strong> niet nader gespecificeerde analyse van het wettelijk <strong>in</strong>strumentarium –hoofdzakelijk gebaseerd op de hiervoor reeds genoemde doelstell<strong>in</strong>g van deterrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met de gewijzigde aard van het nieuweterrorisme en de opoffer<strong>in</strong>gsbereidheid van <strong>een</strong> grote groep potentiële daders,waarop het strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentarium niet voldoende zou zijn toegerust.4104.7.1.4 De tweede fase van de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel na 20 augustus 2003Op 20 augustus 2003 voegt de m<strong>in</strong>ister van Justitie daad bij woord: doormiddel van <strong>een</strong> tweede nota van wijzig<strong>in</strong>g worden er twee nieuwe strafbaarstell<strong>in</strong>gentoegevoegd aan het Wet terroristische misdrijven: de strafbaarstell<strong>in</strong>gvan de rekruter<strong>in</strong>g ten behoeve van de jihad <strong>in</strong> artikel 205 Sr en de strafbaar-406 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94, p. 2.407 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94, p. 7-9.408 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94, p. 8-9, Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 74.409 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94, p. 9.410 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94, p. 2 en 8: ‘(…) wij [worden] thans geconfronteerdmet <strong>een</strong> dreig<strong>in</strong>g van islamitisch terrorisme, waarbij de daders <strong>een</strong> andere logica enmotivatie (religieus) hanteren dan terroristen <strong>in</strong> het verleden en zijn bovendien opoffer<strong>in</strong>gvan het eigen leven tot ideaal hebben verheven. Een tweede belangrijke factor voor hethoge dreig<strong>in</strong>gniveau is de grote omvang van het potentieel van hen die bereid zijn omtot het uiterste gaan om hun doelen te realiseren, zowel <strong>in</strong> Nederland als daarbuiten.’ en‘Nadere analyse van het wettelijk <strong>in</strong>strumentarium heeft aan het licht gebracht dat dooraanpass<strong>in</strong>gen van de wet verdere verbeter<strong>in</strong>gen zijn te bereiken <strong>in</strong> de mogelijkheden omterroristische activiteiten te frustreren en aan te pakken’.


216 Hoofdstuk 4stell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g tot terroristische misdrijven <strong>in</strong> 96 Sr. 411 Hetaanvullen van het wetsvoorstel met deze twee bepal<strong>in</strong>gen heeft tot gevolgdat Nederland op dit punt verder gaat dan is verplicht vanuit Europa daarbeide strafbepal<strong>in</strong>gen niet voortvloeien uit het Kaderbesluit. Het op deze wijzeaanvullen van <strong>een</strong> wetsvoorstel met nieuwe strafbaarstell<strong>in</strong>gen, middels <strong>een</strong>nota van wijzig<strong>in</strong>g is uitzonderlijk. Door voor deze weg te kiezen wordt degebruikelijke adviser<strong>in</strong>g door de Raad van State namelijk omzeild. Met hetoog op het karakter van de voorgestelde nieuwe strafbepal<strong>in</strong>gen, de uniciteitvan terrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland en de tijdens de eerste fase van debehandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel geplaatste kantteken<strong>in</strong>gen bij de noodzaaken effectiviteit van <strong>een</strong> strafrechtelijke aanpak, is dit op zijn zachtst gezegd<strong>een</strong> bijzondere keuze geweest van de m<strong>in</strong>ister. Op deze gang van zaken isvanuit de Kamer stevige kritiek gekomen. 412 De leden van de D66-fractie zijnzelfs van men<strong>in</strong>g dat het uitblijven van <strong>een</strong> advies van de Raad van State <strong>in</strong>de weg staat aan <strong>een</strong> zorgvuldige belangenafweg<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot hetal dan niet strafbaar stellen van de samenspann<strong>in</strong>g:‘Is de reger<strong>in</strong>g, met de leden van de fractie van D66, van men<strong>in</strong>g dat juist bij <strong>een</strong>kwestie die zo omstreden is [het <strong>in</strong>voeren van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g totterroristische misdrijven], het van groot belang is dat de leden van de TweedeKamer alle (juridische) consequenties kunnen afwegen, en dat <strong>een</strong> advies van deRaad van State bij die afweg<strong>in</strong>g <strong>een</strong> belangrijke rol had kunnen spelen?.’ 413In <strong>een</strong> enigsz<strong>in</strong>s korte toelicht<strong>in</strong>g geeft de m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de gedachtegangachter de aanvull<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel. 414 Beide aanvull<strong>in</strong>gen brengen<strong>een</strong> verruim<strong>in</strong>g van de strafrechtelijke aansprakelijkheid met zich: gedrag<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> <strong>een</strong> vroege voorfase van mogelijk te ontplooien terroristische activiteitenworden strafbaar gesteld, waardoor het tevens mogelijk is <strong>in</strong> <strong>een</strong> zeer vroegstadium tot <strong>een</strong> strafvorderlijk optreden over te gaan om verdere voltooi<strong>in</strong>gvan deze activiteiten te voorkomen en de samenlev<strong>in</strong>g te beschermen. Hetstrafrecht zou hiertoe <strong>in</strong> de vorm van de strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>g(artikel 46 Sr) en deelname aan <strong>een</strong> terroristische organisatie (140a Sr) nog411 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 8. De strafbare samenspann<strong>in</strong>g is daarmee uitgebreidnaar <strong>een</strong> aantal gem<strong>een</strong>gevaarlijke misdrijven, persoonlijke vrijheidsberov<strong>in</strong>g, vliegtuigkap<strong>in</strong>gen enige misdrijven uit de Kernenergiewet, allen <strong>in</strong>dien begaan met <strong>een</strong> terroristischoogmerk.412 Uit het verslag van de vaste Kamercommissie van Justitie volgt dat op de leden van deVVD-fractie, de CU-fractie en de CDA hebben alle andere fracties zich zeer kritisch getoondten aanzien van deze bijzondere wetgev<strong>in</strong>gsprocedure waarmee, mogelijkerwijs omwillevan tijdsw<strong>in</strong>st, de adviesprocedure van de Raad van State is omzeild. Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9.413 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 3.414 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 8, p. 3-7. De leden van de PvdA-fractie spreken van<strong>een</strong> ‘uiterst summiere uiteg’ waaruit ‘nauwelijks nut en noodzaak van deze wijzig<strong>in</strong>gen’valt af te leiden.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 217niet voldoende uitgerust zijn omdat deze bepal<strong>in</strong>gen niet reeds alle mogelijkegedrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de vroege voorfase van terroristische misdrijven omvatten. 415Met deze argumentatie vormt ook nu de vergrot<strong>in</strong>g van de effectiviteit vande terrorismebestrijd<strong>in</strong>g door zo vroeg mogelijk op te kunnen treden <strong>een</strong>belangrijke grondslag voor de aanvull<strong>in</strong>gen. 416 Voor het <strong>in</strong>voeren van destrafbare samenspann<strong>in</strong>g tot terroristische misdrijven noemt de m<strong>in</strong>ister nogtwee aanvullende redenen ter ondersteun<strong>in</strong>g van de noodzaak: de ernstigebedreig<strong>in</strong>g van de Nederlandse democratie door het <strong>in</strong>ternationale terrorismezou even<strong>een</strong>s hiertoe nopen en ook zou hiermee <strong>een</strong> passend signaal uitgaannaar het buitenland. Nederland zou dan immers niet all<strong>een</strong> laten zien dat zij‘op het punt van beleid <strong>in</strong>zake de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme <strong>een</strong> duidelijkeverantwoordelijkheid moet nemen en <strong>in</strong> de <strong>in</strong>ternationale bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme <strong>een</strong> prom<strong>in</strong>ente rol dient te spelen’, ook wordt op deze maniernauwer aangesloten bij de Verenigde Staten en het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk waar‘de strafbaarstell<strong>in</strong>g van conspiracy <strong>een</strong> centraal element <strong>in</strong> het materiële strafrechtvormt.’ 417 Deze laatste reden, het afgeven van <strong>een</strong> signaal aan de <strong>in</strong>ternationalegem<strong>een</strong>schap, is met het oog op de kritiek die Nederland heeftgekregen naar aanleid<strong>in</strong>g van de hiervoor besproken uitspraken <strong>in</strong> de Eik-zaaken de Jihad-zaak wellicht begrijpelijk, maar wordt door verschillende fractiesals problematisch ervaren en door de leden van de fractie van de PvdA aangeduidals ‘verontrustend en alarmerend’ en zelfs gekoppeld aan het omzeilenvan de adviesprocedure van de Raad van State. 418 Met betrekk<strong>in</strong>g tot de415 Zie hierover ook Borgers, 2007, p. 33-34. Het nieuwe terrorisme zou zich te we<strong>in</strong>ig kenmerkendoor <strong>een</strong> hoge mate van organisatie. De terroristen opereren veel eerder <strong>in</strong> ‘(…)netwerkachtige structuren waarbij onvoldoende organisatorische substantie kan wordenaangetoond (…)’. Kamerstukken II, 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 27.416 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 8, p. 4 en 5: ‘Aldus wordt bevorderd dat het wevenvan personen voor de jihad <strong>in</strong> de gevallen waar<strong>in</strong> zulks wordt opgespoord effectief strafrechtelijkkan worden vervolgd’ en ‘(…)daarbij is er ook uit oogpunt van <strong>een</strong> zo effectiefmogelijke bestraff<strong>in</strong>g en bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme reden, samenspann<strong>in</strong>g tot de ernstigsteterroristische misdrijven strafbaar te stellen’.417 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr., 8, p. 5.418 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 1-2: ‘Artikel 277 van de aanwijz<strong>in</strong>gen voor deregelgev<strong>in</strong>g stelt dat de Raad van State moet worden gehoord als het <strong>in</strong>grijpende wijzig<strong>in</strong>genbetreft. De leden van de PvdA-fractie zijn van men<strong>in</strong>g dat het hier om <strong>in</strong>grijpendewijzig<strong>in</strong>gen gaat. De m<strong>in</strong>ister kan afzien van <strong>een</strong> advies van de Raad van State <strong>in</strong>dienhiervoor dr<strong>in</strong>gende redenen zijn. Zouden deze dr<strong>in</strong>gende redenen gelegen kunnen zijn<strong>in</strong> de grote druk van andere landen en met de Verenigde Staten?’ Eikelenboom (2007 p. 230-232) biedt, onder verwijz<strong>in</strong>g naar persoonlijke correspondentie met justitiewoordvoerdersen <strong>in</strong> het bijzonder het rapport van Statewatch, tevens <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de druk die door de VSop de EU staten wordt uitgeoefend. Het rapport van Statewatch laat zien dat veel nationaleantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de EU staten vrijwel geheel tot stand is gekomen zonderparlementaire controle via Kaderbesluiten of andere b<strong>in</strong>dende richtlijnen waaraan de VSvia de G8 heeft meegewerkt. Aldus Eikelenboom (2007) onder verwijz<strong>in</strong>g naar het rapport‘Het zijn de Verenigde Staten die b<strong>in</strong>nen de G8, de top van de grote <strong>in</strong>dustrielanden, metallerlei maatregelen en voorstellen komen. De VS kunnen daarbij op grote steun rekenenvan Rusland, dat zegt <strong>in</strong> Tsjetsjenië het <strong>in</strong>ternationaal terrorisme te bestrijden. EU-leden


218 Hoofdstuk 4kwestie omtrent de Raad van State en de mogelijke <strong>in</strong>ternationale druk diehierbij <strong>een</strong> rol heeft gespeeld stelt het Kab<strong>in</strong>et zich op het standpunt dat dewijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het wetsvoorstel niet van <strong>in</strong>grijpende aard waren waardoorhet niet langer noodzakelijk zou zijn om de Raad te horen. 419 De beperkte<strong>in</strong>grijpendheid van de wijzig<strong>in</strong>gen wordt door de m<strong>in</strong>ister van Justitie <strong>in</strong>belangrijke mate <strong>in</strong>gekleed door het accent te leggen op het feit de wijzig<strong>in</strong>geng<strong>een</strong> breuk opleveren met de wettelijke systematiek, maar daar eerder bijaansluiten. 420 Van <strong>in</strong>ternationale druk door de VS danwel het VerenigdKon<strong>in</strong>krijk voor wat betreft de keuze om de samenspann<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g uit tebreiden en beter aan te laten sluiten bij het <strong>in</strong> deze landen reeds bestaandeconspiracy-artikel zou g<strong>een</strong> sprake zijn. 421Door de aanvull<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel met de twee extra strafbepal<strong>in</strong>genwaardoor het mogelijk wordt gemaakt om <strong>in</strong> de vroege voorfase mogelijkterreurgerelateerde gedrag<strong>in</strong>gen op te sporen en te bestraffen krijgt de parlementairebehandel<strong>in</strong>g van het aangevulde wetsvoorstel <strong>een</strong> duidelijk anderkarakter dan <strong>in</strong> de eerste fase: meer dan <strong>in</strong> de eerste fase staat, <strong>in</strong> het bijzonderten aanzien van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g, de mogelijk gespannen verhoud<strong>in</strong>gten aanzien van fundamentele (grond)rechten en beg<strong>in</strong>selen centraal. 422Hierna zal het verdere verloop van de parlementaire behandel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de TweedeKamer van het wetsvoorstel ten aanzien van de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gen de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de rekruter<strong>in</strong>g ten behoeve van de gewapendestrijd worden behandeld. Daar zal eerst de behandel<strong>in</strong>g van hetvan de G8 zoals Duistland, Frankrijk, Engeland en Italië zorgen via hun justitiem<strong>in</strong>istersdat deze plannen worden besproken <strong>in</strong> de Raad van m<strong>in</strong>isters van Justitie. Die belandenvervolgens <strong>in</strong> <strong>een</strong> Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie of <strong>een</strong> iets m<strong>in</strong>derb<strong>in</strong>dende richtlijn.’ Het betreft het rapport van Statewatch (2005) The Exceptional andDraconian Become the Norm, te downloaden via http://database.statewatch.org/searchdisplay.asp.419 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 1-3. In reactie op de procedurele kritiek zoalsgeuit door de leden van de PvdA-fractie beargumenteerd de m<strong>in</strong>ister de keuze voor dezeopvallende procedure.420 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 2-3. Opvallend is dat er over beide wijzig<strong>in</strong>genwordt gesproken, maar dat slechts de strafbare samenspann<strong>in</strong>g als voorbeeld wordtgenomen. Over de wijze waarop de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapendestrijd zou aansluiten bij de wetssystematiek wordt niet expliciet uitgewijd.421 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 34-35 Aangezien de leden van de fractie van D66<strong>in</strong> het bijzonder fel waren ten aanzien van de <strong>in</strong> hun ogen door de reger<strong>in</strong>g gewektesuggestie dat <strong>in</strong>ternationale druk uitgeoefend door de VS en het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk <strong>een</strong>belangrijke rol zou hebben gespeeld bij de afweg<strong>in</strong>g om samenspann<strong>in</strong>g strafbaar te stellengaat de reger<strong>in</strong>g hier uitgebreid op het commentaar van de leden van de fractie <strong>in</strong>. Zebenadrukt dat hoewel het geven van <strong>een</strong> signaal naar andere landen g<strong>een</strong> centrale rol heeftgespeeld bij de afweg<strong>in</strong>g, maar dat de <strong>in</strong>ternationale context bij de terrorismebestrijd<strong>in</strong>gwel van groot belang is.422 Kamerlid Van der Staaij (SGP) merkt terecht op: ‘Deze nota van wijzig<strong>in</strong>g en met namede samenspann<strong>in</strong>gbepal<strong>in</strong>g hebben meer losgemaakt, zo lijkt het, dan het oorspronkelijkewetsvoorstel, dat <strong>een</strong> nationale uitwerk<strong>in</strong>g vormt van het <strong>in</strong> juni 2002 tot stand gekomenEuropese Kaderbesluit <strong>in</strong>zake terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’ Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, p. 2217.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 219wetsvoorstel door de Vaste Kamercommissie voor Justitie aan de orde komen,en vervolgens de plenaire behandel<strong>in</strong>g.De uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>gDe strafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g tot terroristische misdrijven is <strong>een</strong>bijzondere ontwikkel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het Nederlandse strafrecht. Zoals <strong>in</strong> het eerstedeel is beschreven voor wat betreft de bestrijd<strong>in</strong>g van het oude terrorisme,is het strafbaar stellen van de samenspann<strong>in</strong>g <strong>in</strong> andere gevallen dan bijmisdrijven tegen het staatsgezag ook <strong>in</strong> de jaren zeventig voorgesteld doortoenmalig m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt, maar is het nooit gekomen tot <strong>een</strong>concrete uitwerk<strong>in</strong>g van het voorstel. Vanuit de Kamer komt er de nodigekritiek op de voorgestelde uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g. Ondanks hetfeit dat de m<strong>in</strong>ister zich <strong>in</strong> de toelicht<strong>in</strong>g bij de aanvull<strong>in</strong>g van het wetsvoorstelbenadrukt dat de strafbaarheid niet (uitsluitend) zou worden bepaald doorde <strong>in</strong>tentie, maar door het tot stand brengen van <strong>een</strong> serieuze over<strong>een</strong>komstof afspraak waarbij het voorgenomen misdrijf tamelijk concreet is bepaald,geven diverse Kamerleden aan zich desondanks toch zorgen te maken omde ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>tentiestrafrecht. 423 De leden van diverse fracties wijzenop de traditionele terughoudendheid van het Nederlandse strafrecht tenaanzien van het strafbaar stellen van samenspann<strong>in</strong>g omwille van het op deloer liggende gevaar van <strong>in</strong>tentiestrafrecht maar tevens omwille van de rechtszekerheiddaar het begrip samenspann<strong>in</strong>g veel te vaag zou zijn. 424‘Ons strafrecht is traditioneel zeer terughoudend met de strafbaarstell<strong>in</strong>g vansamenspann<strong>in</strong>g. Dit hangt samen met het gevoel dat het strafrecht niet behoort<strong>in</strong> te grijpen <strong>in</strong> <strong>een</strong> stadium van voorbereid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> delict waarvoor all<strong>een</strong> nogmaar plannen worden gemaakt. Nog belangrijker is echter dat strafbaarstell<strong>in</strong>gdoor de vaagheid van de omschrijv<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g de rechtszekerheid zalaantasten.’ 425423 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 8, p. 6, Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 10, p. 23en 35.424 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 8 (PvdA-fractie). Ook de leden van de fractie vanGroenL<strong>in</strong>ks wijzen op de zeer ruime reikwijdte van de strafbepal<strong>in</strong>g en vragen om <strong>een</strong>nadere heldere def<strong>in</strong>itie van het begrip samenspann<strong>in</strong>g met het oog op de rechtszekerheid(p. 12): ‘Het Nederlandse begrip samenspann<strong>in</strong>g is thans bijzonder beperkt tot uitzonderlijkedelicten, juist gezien het feit dat er door het strafrecht wordt <strong>in</strong>gegrepen op <strong>een</strong> tijdstipdat er op g<strong>een</strong> enkele wijze sprake is van <strong>een</strong> tastbare voorbereid<strong>in</strong>g van het begaan vandelicten. De strafbaarstell<strong>in</strong>g is met andere woorden ver verschoven naar <strong>een</strong> pril voorterre<strong>in</strong>.(…) De leden vragen de reger<strong>in</strong>g <strong>een</strong> nadere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g te geven van het begripsamenspann<strong>in</strong>g met terroristisch oogmerk.’ De leden van de SGP-fractie geven tevens aanaanzienlijke twijfels en vragen te hebben bij de voorgestelde uitbreid<strong>in</strong>g van het bereikvan de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g. (p. 14).425 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 8 (PvdA-fractie).


220 Hoofdstuk 4De traditionele terughoudendheid wordt ook door D66 aangehaald. Deze fractievraagt de reger<strong>in</strong>g niet all<strong>een</strong> te beargumenteren waarom deze terughoudendheidnu <strong>een</strong>voudig over boord wordt gezet, ook zij problematiseren de vaagheidvan het begrip samenspannen: ‘Verwacht de reger<strong>in</strong>g dat het begrip«samenspannen» de toets van <strong>in</strong>ternationale verdragen en het zogenaamdelex certa – beg<strong>in</strong>sel zal doorstaan? Zo ja, waarom?’ 426Tijdens de plenaire behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel <strong>in</strong> de Tweede Kamertonen verschillende Kamerleden hun zorgen ten aanzien van de vaagheid ende onduidelijkheid die het begrip samenspann<strong>in</strong>g met zich mee brengt: watbetekent het begrip precies, moet er sprake zijn van <strong>een</strong> duidelijke over<strong>een</strong>komst,en wat betekent het bestraffen van burgers op basis van nog nietuitgevoerde ideeën en <strong>in</strong>tenties waaraan zij mogelijkerwijs <strong>in</strong> het geheel g<strong>een</strong>uitvoer<strong>in</strong>g zouden hebben gegeven nou precies voor het strafrecht? 427 Deonduidelijkheid en daarmee gevoelde onwenselijkheid met betrekk<strong>in</strong>g tot dereikwijdte van het begrip vertalen zich naar <strong>een</strong> aantal amendementen datde bepal<strong>in</strong>g dient te verduidelijken 428 en zelfs ziet op het <strong>in</strong> het geheelschrappen van de bepal<strong>in</strong>g. 429 G<strong>een</strong> van de amendementen wordt aangenomen,en de bezwaren ten aanzien van het ontstaan van <strong>in</strong>tentiestrafrecht ende rechtszekerheid worden even<strong>een</strong>s, enigsz<strong>in</strong>s beargumenteerd, verworpen.Niet all<strong>een</strong> is de m<strong>in</strong>ister van men<strong>in</strong>g dat de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>gg<strong>een</strong> breuk met de strafrechtelijke traditie betreft, tevens zou debepal<strong>in</strong>g – onder verwijz<strong>in</strong>g naar artikel 80 Sr waar<strong>in</strong> staat dat ‘Samenspann<strong>in</strong>gbestaat zodra twee of meer personen over<strong>een</strong>gekomen zijn om het misdrijfte plegen’ – voldoende duidelijk zijn waardoor de rechtszekerheid van burgersg<strong>een</strong>sz<strong>in</strong>s <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g zou zijn. 430Een met het oog op de hiervoor besproken uitspraken <strong>in</strong> de Eik-zaak ende Jihad-zaak en de daaruit voortvloeiende opmerk<strong>in</strong>gen van de m<strong>in</strong>ister426 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 13 (D66-fractie).427 Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, 2195 en ook 2212 t/m 2215 (Albayrak, PvdA ) 2203 (DeWit, SP) 2222 (Dittrich, D66) Handel<strong>in</strong>gen II, 4 december 2003, p. 2348 (Dittrich, D66).428 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 16 (amendement Vos en Albayrak om ook bij desamenspann<strong>in</strong>g de mogelijkheid tot het vrijwillig terugtreden daarvan <strong>in</strong> te voeren) ‘Alsiemand <strong>een</strong> terroristische actie voorbereidt, waarbij hij zich <strong>in</strong> feite dus al veel verderbeweegt <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>ele daad dan iemand die deze all<strong>een</strong> nog maar <strong>in</strong>zijn hoofd heeft en dat met <strong>een</strong> ander bespreekt of iemand die daartoe <strong>een</strong> pog<strong>in</strong>g doet,maar er uit eigen beweg<strong>in</strong>g vrijwillig van afziet, is niet meer strafbaar. Het is dan tochmerkwaardig dat iemand die zich terugtrekt uit <strong>een</strong> samenspann<strong>in</strong>g nog wel strafbaaris?’Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, p. 2211 (De Vos); Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr.23 (amendement Albayrak) Omwille van de bescherm<strong>in</strong>g van de rechtszekerheid zou desamenspann<strong>in</strong>g moeten blijken uit ‘enig schriftelijk bescheid’, <strong>in</strong> de lijn van de Amerikaanseconspiracy-regel<strong>in</strong>g. Handel<strong>in</strong>gen II, 4 december 2003, p. 2348-2349.429 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 17 (amendement Albayrak ter schrapp<strong>in</strong>g van desamenspann<strong>in</strong>g tot terroristische misdrijven).430 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 18 ‘Met de toenmalige wetgever komt het begripsamenspann<strong>in</strong>g, aldus verduidelijkt [door middel van de uitleg <strong>in</strong> artikel 80 Sr; MW ], hetKab<strong>in</strong>et voldoende bestemd voor.’


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 221hierover <strong>in</strong> de notitie ‘Terrorisme en de bescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g’,<strong>in</strong>teressante kwestie wordt aan de kaak door de leden van de SP-fractie. Geziende vaagheid van het begrip samenspannen, vraagt de fractie zich af wanneersamenspann<strong>in</strong>g bewezen geacht kan worden en of het louter aanwezig zijnvan – niet openbare – AIVD <strong>in</strong>formatie hiervoor afdoende kan zijn. 431 De fractieacht de vaagheid van het begrip problematisch met het oog op het bewijsen daarmee samenhangend met het oog op de positie van de verdachte endiens rechtsbescherm<strong>in</strong>g. 432‘De leden van de SP-fractie hechten er aan dat rechtsbescherm<strong>in</strong>g voor mensen dieverdacht worden van dergelijk ernstige misdrijven niet wordt opgeofferd aan deterechte zorg voor deze misdrijven.’ 433Het is duidelijk dat het laatste woord nog niet was gezegd over de toelaatbaarheidvan AIVD <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> het strafproces. Er bestaat bij de Kamerleden nogveel onduidelijkheid over de bruikbaarheid van AIVD <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> mogelijketerrorismezaken. 434 Waar duidelijk is dat <strong>in</strong>telligence bij de bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme <strong>een</strong> zeer belangrijke rol speelt is niet duidelijk of en op welke wijzede verkregen <strong>in</strong>formatie mee kan spelen <strong>in</strong> het strafproces. Deze onduidelijkheidvertaalt zich uite<strong>in</strong>delijk naar <strong>een</strong> motie. In de motie die Wilders (VVD),Van Fessem (CDA) en Eerdmans (LPF) <strong>in</strong>dienen verzoekt de Kamer de reger<strong>in</strong>gom b<strong>in</strong>nen zes weken wetgev<strong>in</strong>g over de toelaatbaarheid en wijze van gebruikvan AIVD-<strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> strafzaken te ontwikkelen en voor advies aan de Raadvan State voor te leggen. 435 De motie wordt aangenomen en zou uite<strong>in</strong>delijkaan de basis liggen van de hierna te bespreken Wet afgeschermde getuigen.Een ander punt van discussie is de noodzaak en <strong>in</strong> het verlengde daarvande effectiviteit van de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g. 436 Methet bestaan van diverse deelnem<strong>in</strong>gsvormen waaronder de even<strong>een</strong>s door hetwetsvoorstel gewijzigde artikel 140a Sr waar<strong>in</strong> deelname aan <strong>een</strong> terroristischeorganisatie strafbaar gesteld is, de strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>g en destrafbare pog<strong>in</strong>g is de meerwaarde van de uitgebreide samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>gniet duidelijk. Ook zijn er vragen over de wijze waarop deze regel<strong>in</strong>g zichtot deze andere deelnem<strong>in</strong>gsvormen en de onvoltooide delictsvormen ver-431 Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, p. 2195 (Albayrak).432 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 13, ook de CU-fractie voorziet bewijsproblemen.433 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 11 (SP-fractie).434 Het debat over de bruikbaarheid van AIVD <strong>in</strong>formatie wordt aangevoerd door (voormalig)VVD Kamerlid Wilders. Waar de andere fracties zich hoofdzakelijk terughoudend opstellenmet betrekk<strong>in</strong>g tot het voorstel van Wilders krijgt de VVD op dit punt bijval van het CDAen de LPF en staat ook de Christen Unie ‘belangstellend’ open voor de discussie hierover.Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, p. 2196 e.v.435 Handel<strong>in</strong>gen II, 4 december 2003, p. 2352.436 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 8 ‘De leden van de PvdA-fractie zijn voorts vanmen<strong>in</strong>g dat naast de onwenselijkheid van voorgestelde wijzig<strong>in</strong>g, het ook onnodig is voor<strong>een</strong> effectieve bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme.’


222 Hoofdstuk 4houd. 437 Met het oog op alle onduidelijkheid met betrekk<strong>in</strong>g tot de noodzaaken effectiviteit merkt Kamerlid De Wit (SP) op:‘Over de strafmaat en de verhog<strong>in</strong>g daarvan is van diverse kanten opgemerkt datdit g<strong>een</strong> <strong>in</strong>druk zal maken op mensen die terroristische daden willen plegen, althansniet <strong>in</strong> preventieve z<strong>in</strong>. Daarvan gaat dus g<strong>een</strong> afschrikwekkende werk<strong>in</strong>g uit.Omdat elementen als het terroristisch oogmerk, de samenspann<strong>in</strong>g en de gewapendestrijd veel vragen opwerpen, is het de vraag of het strafrecht wel het geschiktemiddel is om <strong>een</strong> en ander op deze manier te regelen.’ 438Met betrekk<strong>in</strong>g tot de noodzaak en wenselijkheid van de uitbreid<strong>in</strong>g van desamenspann<strong>in</strong>g, en meer <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong> het wetsvoorstel <strong>in</strong> het geheel, geeftde m<strong>in</strong>ister te kennen dat deze direct voortvloeit uit de dreig<strong>in</strong>g van het(<strong>in</strong>ter)nationale terrorisme:‘(…) de reger<strong>in</strong>g acht de voorgestelde uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbaarstell<strong>in</strong>g vansamenspann<strong>in</strong>g tot de ernstige terroristische misdrijven noodzakelijk omdat <strong>in</strong> debijzondere ernstige aard van terroristische misdrijven de noodzaak is gelegen omsterk de nadruk te leggen op het voorkomen van daadwerkelijke daden van terrorisme.Reeds <strong>in</strong> <strong>een</strong> vroegtijdig stadium dient het strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentarium tekunnen worden <strong>in</strong>gezet opdat – om erger te voorkomen – elke concrete en serieuzevoorbereid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> ernstig terroristisch misdrijf kan worden tegen gegaan’ 439Eventuele overlap met andere deelnem<strong>in</strong>gsvormen of onvoltooide delictsvormenworden, waar mogelijk, ook niet problematisch geacht. Het is aan deofficier van justitie om <strong>in</strong> dergelijke gevallen <strong>een</strong> keuze te maken tussen deverschillende opties, dit is volgens de m<strong>in</strong>ister <strong>een</strong> voordeel aangezien er danmeerdere kansen op <strong>een</strong> succesvolle veroordel<strong>in</strong>g mogelijk zijn. 440 Hij voegtdaaraan toe: ‘De nadelen van <strong>een</strong> lacune <strong>in</strong> het geheel van strafrechtelijkeaansprakelijkheden zijn vele malen ernstiger: er kan <strong>in</strong> het geheel niet wordenopgetreden’. 441437 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 8 (PvdA) p. 11 (SP) p. 13 (CU), p. 14 (SGP) In deopenbare behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel <strong>in</strong> de Tweede Kamer wordt hier ook uitgebreidover gesproken. Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, p. 2204 (De Wit), p. 2207 (Albayrak). VanFessem (CDA) toont zich, evenals de m<strong>in</strong>ister, niet bezorgd over de mogelijkerwijs deelsoverlappende bepal<strong>in</strong>gen: ‘Ik zie het als drie kr<strong>in</strong>gen die <strong>een</strong> beetje over elkaar vallen. Jehebt de artikelen 140 en 140a, de strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>g en de samenspann<strong>in</strong>g.Die zaken vallen op veel momenten over elkaar h<strong>een</strong>. Dan zal er ten laste gelegd wordennaar de keuze van het OM en zal de rechter beslissen wat het delict is. Er zijn echterrandgebieden die <strong>in</strong> het totaal moeten worden gedekt en die anders niet gedekt zoudenzijn’ p. 2207.438 Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, p. 2204.439 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 17-18.440 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 26.441 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 26.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 223Ondanks de het gros van de fracties geuite kritiek op de uitbreid<strong>in</strong>g vande regel<strong>in</strong>g en de onduidelijkheid voor wat betreft de effectiviteit en mogelijkeop het moment van de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel niet te voorzienevoor- en nadelen wordt het voorstel van de leden van de D66-fractie voor om<strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g op te nemen <strong>in</strong> het wetsvoorstel ook niet noodzakelijkgeacht. Het idee achter de horizonbepal<strong>in</strong>g is dat de reger<strong>in</strong>g zichzelf dw<strong>in</strong>gtom na <strong>een</strong> vooraf bepaalde periode, de leden van de D66-fractie stelden alsvoorbeeld de periode van 1 jaar, de uitwerk<strong>in</strong>g van de wet <strong>in</strong> de praktijk teevalueren om op basis daarvan te beslissen of de wet al dan niet moet wordengehandhaafd. 442 Niet all<strong>een</strong> ziet het Kab<strong>in</strong>et g<strong>een</strong> belangrijke negatieve consequentiesvan <strong>een</strong> mogelijke strafbaarstell<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g tot de ernstigsteterroristische misdrijven, 443 tevens is de m<strong>in</strong>ister van men<strong>in</strong>g dat:‘De strafbaarstell<strong>in</strong>g van samenspann<strong>in</strong>g tot de ernstigste terroristische misdrijvenis niet bedoeld als tijdelijke noodmaatregel, doch past bij de lijn <strong>in</strong>zake strafbaarstell<strong>in</strong>gvan samenspann<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> het wetboek van strafrecht gekozen is. Daarbij ligthet niet <strong>in</strong> de lijn der verwacht<strong>in</strong>g dat zich b<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> jaar na <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>gvan dit wetsvoorstel dusdanig veel gevallen voordoen waar<strong>in</strong> deze bepal<strong>in</strong>genworden toegepast, dat evaluatie op die termijn z<strong>in</strong>nig voorkomt.’ 444Rekruter<strong>in</strong>g ten behoeve van de gewapende strijdOver de tweede strafbaarstell<strong>in</strong>g die was aangekondigd <strong>in</strong> de notitie ‘Terrorism<strong>een</strong> de bescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g’, 445 de werv<strong>in</strong>g ten behoeve vande gewapende strijd, is <strong>in</strong> de Tweede Kamer aanzienlijk m<strong>in</strong>der discussiegevoerd dan over de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g. In de parlementairediscussie over deze regel<strong>in</strong>g lijken beduidend m<strong>in</strong>der bezwaren tezijn gevonden. De strafbaarstell<strong>in</strong>g, waarmee Nederland het eerste land <strong>in</strong>Europa is dat dergelijke gedrag<strong>in</strong>gen strafbaar stelt, is het directe resultaat442 Kamerstukken II 2002/03, 28 463, nr. 9, p. 13.443 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 27: ‘Het strafrecht vertrekt, systematisch gezien,vanuit het voltooide delict. Dat is de kern; de schok voor de rechtsorde is bij voltooidedelicten het grootst. Aansprakelijkheid ter zake van pog<strong>in</strong>g, de onvoltooide delictsvormendie het dichtst tegen het voltooide delict aanligt, is vervolgens beperkt tot misdrijven enstrafrechtelijke aansprakelijkheid ter zake van voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen die al weer watverder van het delict weg liggen, is beperkt tot ernstige misdrijven. Tenslotte is en blijftstrafbaarheid ter zake van samenspann<strong>in</strong>g die nog niet <strong>in</strong> daadwerkelijke voorbereid<strong>in</strong>gvan het misdrijf behoeft te hebben geresulteerd, beperkt tot de aller-ernstigste misdrijven.Naar de opvatt<strong>in</strong>g van het Kab<strong>in</strong>et is en blijft op deze wijze sprake van <strong>een</strong> rationele,evenwichtige en verantwoorde popbouw van strafrechtelijke aansprakelijkheden.’444 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 36.445 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94, p. 2: ‘(…) de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme [vereist]<strong>een</strong> brede benader<strong>in</strong>g, waarbij de aanpak van rekruter<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> belangrijke mogelijkheidis om al <strong>in</strong> <strong>een</strong> vroegtijdig stadium te <strong>in</strong>terveniëren. Daartoe wordt rekruteurs momenteelmet justitiële middelen <strong>een</strong> halt toegeroepen, en wordt gepoogd gerekruteerden terug tehalen van hun heilloze weg, worden <strong>in</strong>spirators ter verantwoord<strong>in</strong>g geroepen en radicaalislamitischenetwerken ontmanteld.’


224 Hoofdstuk 4van het AIVD rapport ‘Rekruter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland voor de jihad, van <strong>in</strong>cidentnaar trend’ (2002) en ziet op activiteiten waarbij personen worden geworvenvoor <strong>een</strong> gewapende strijd. 446 In het rapport beschrijft de AIVD dat zich <strong>in</strong>Nederland personen bev<strong>in</strong>den die op grond van hun overtuig<strong>in</strong>g bereidzouden zijn geweld toe te passen tegen de westerse wereld waaronder Nederland,en dat deze personen op verschillende manieren aanhangers voor hunzaak, de ‘ware Islam’ trachten te werven. 447 De AIVD spreekt van <strong>een</strong> ‘<strong>een</strong>aanzienlijke bedreig<strong>in</strong>g voor de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g’. 448 Door de wetswijzig<strong>in</strong>g,het betreft <strong>een</strong> aanpass<strong>in</strong>g van het bestaande artikel 205 Sr, wordtbeoogd het oproepen tot en rekruteren voor jihad strafbaar te stellen, al moetde strafrechtelijk relevante gedrag<strong>in</strong>g nauwkeuriger en beperkter wordengeformuleerd. Het gaat om activiteiten die erop zijn gericht personen openigerlei moment te laten deelnemen aan <strong>een</strong> gewapende strijd, <strong>in</strong> Nederlandof daarbuiten. Van <strong>een</strong> gewapende strijd is sprake <strong>in</strong>dien het geweld dat moetworden uitgeoefend vergelijkbaar is met oorlogs- of guerrillageweld. Op hetmoment dat er wordt geworven hoeft die gewapende strijd nog niet gaandete zijn. 449 Ook hoeft g<strong>een</strong> sprake te zijn van <strong>een</strong> verband van waaruit de strijdwordt ondernomen, waardoor het artikel <strong>een</strong> belangrijke aanvull<strong>in</strong>g vormtop artikel 140a Sr, waarvoor wel <strong>een</strong> zekere organisatiegraad is vereist. 450Evenm<strong>in</strong> is het <strong>een</strong> vereiste voor strafrechtelijke aansprakelijkheid dat hetwerven succesvol verloopt. 451 Het ronselen van personen hoeft niet noodzakelijkertoe te leiden dat die personen zich daadwerkelijk bereid verklaren omdeel te nemen aan de gewapende strijd. Evenals de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>gis deze strafbaarstell<strong>in</strong>g daarmee <strong>een</strong> duidelijk voorbeeldvan risicojustitie, aangezien de nadruk ook hier ligt op het zo vroeg mogelijkkunnen optreden tegen en bestraffen van potentieel gevaarlijke gedrag<strong>in</strong>gen.Ook zou de strafbaarstell<strong>in</strong>g van rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd b<strong>in</strong>nende al eerder benoemde ‘brede benader<strong>in</strong>g’ passen die de Nederlandse reger<strong>in</strong>gpleegt te hanteren b<strong>in</strong>nen de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g doordat de bepal<strong>in</strong>g hetmogelijk maakt <strong>in</strong> te grijpen <strong>in</strong> het traject voorafgaand aan het daadwerkelijkplegen van delicten, <strong>in</strong> de radicaliser<strong>in</strong>g- en rekruter<strong>in</strong>gsprocessen. In de notitie446 Handel<strong>in</strong>gen II, 4 december 2003, p. 2345. Zie ook AIVD 2002.447 ‘De rekruter<strong>in</strong>gen voor de islamitische strijd waarmee Nederland het afgelopen jaar geconfronteerdwerd kunnen dan ook niet worden afgedaan als geïsoleerde <strong>in</strong>cidenten. Veeleerbetreffen het de eerste tastbare illustraties van <strong>een</strong> trend, nauw verbonden aan <strong>een</strong> sluipendewortel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> gewelddadige radicaalislamitische strom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>gdie zich <strong>in</strong> het westen en dus ook <strong>in</strong> Nederland voltrekt.’, AIVD 2002, p. 3.448 AIVD 2002, p. 38.449 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 7, 12; Handel<strong>in</strong>gen II 2003/04, p. 2345.450 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 9; Handel<strong>in</strong>gen II 2003/04, 4 december 2003,p. 2345, 2348.451 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 8, p. 4; Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 11;Handel<strong>in</strong>gen II 2003/04, p. 2345.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 225Terrorisme en de bescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g verwijst de m<strong>in</strong>ister explicietnaar deze brede benader<strong>in</strong>g:‘(…) de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme [vereist] <strong>een</strong> brede benader<strong>in</strong>g, waarbij de aanpakvan rekruter<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> belangrijke mogelijkheid is om al <strong>in</strong> <strong>een</strong> vroegtijdig stadiumte <strong>in</strong>terveniëren. Daartoe wordt rekruteurs momenteel met justitiële middelen <strong>een</strong>halt toegeroepen, en wordt gepoogd gerekruteerden terug te halen van hun heillozeweg, worden <strong>in</strong>spirators ter verantwoord<strong>in</strong>g geroepen en radicaal-islamitischenetwerken ontmanteld.’ 452Ondanks dat de strafbaarstell<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd aanzienlijk m<strong>in</strong>derstof tot discussie doen opwaaien dan de samenspann<strong>in</strong>g, zijn ook bij dezebepal<strong>in</strong>g enkele kantteken<strong>in</strong>gen geplaatst door de diverse fracties en <strong>in</strong>dividueleKamerleden. De toon van het debat is echter geheel anders dan het debatten aanzien van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g. Waar het uitgangspunt van demeeste fracties met betrekk<strong>in</strong>g tot de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gafwijzend, of <strong>in</strong> ieder geval niet direct overtuigd was, ziet het gros van defracties wel heil <strong>in</strong> de aanpass<strong>in</strong>g van 205 Sr, mits sommige punten wordenopgehelderd door de m<strong>in</strong>ister. De geformuleerde kantteken<strong>in</strong>gen liggen wel<strong>in</strong> dezelfde lijn als de bezwaren zoals geuit tegen de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g.Zo zou de reikwijdte van artikel 205 Sr mogelijkerwijs teruim worden doordat de voorwaarde van de totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> over<strong>een</strong>komstkomt te vervallen, 453 de <strong>in</strong>dividuele bestanddelen zouden niet helderzijn 454 en de gevolgen van de verruim<strong>in</strong>g zouden niet voldoende <strong>in</strong>zichtelijkzijn gemaakt. 455 Met betrekk<strong>in</strong>g tot de reikwijdte en mogelijkerwijs onvoorzienegevolgen van de aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 205 Sr uiten ook nu, evenals bij hetterroristisch oogmerk het geval was, de verschillende Kamerleden hun zorgenover het feit of nu niet te gemakkelijk ook andersoortige activisten, niet zijndeterroristen maar ‘rechtvaardig geachte vrijheidsstrijder’, onder deze bepal<strong>in</strong>gkunnen vallen:‘De strafbaarstell<strong>in</strong>g van het werven voor gewapende strijd is echter zo breedomschreven, dat onduidelijk is wie wel en wie niet strafbaar zijn op basis van hetgewijzigde artikel 205 WvS. In elk geval is de formuler<strong>in</strong>g zo algem<strong>een</strong> dat het lijktalsof elke vrijheidsstrijder die aan werv<strong>in</strong>g doet, daaronder zou kunnen vallen.Ik vraag de m<strong>in</strong>ister om heel concreet aan te geven welke rekruteurs wel en welke452 Kamerstukken II 2002/03, 27 925, nr. 94, p. 2. Zie hierover ook: AIVD, p. 92; De Graaff 2008,p. 125.453 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 11, 15.454 Ook ten aanzien van de bewijsbaarheid van de rekruter<strong>in</strong>g ten behoeve van de gewapendestrijd wordt door de VVD-fractie de vraag opgeworpen over de toelaatbaarheid van AIVD<strong>in</strong>formatie.Zoals reeds gebleken heeft de vasthoudendheid van de VVD <strong>in</strong>zake deze kwestieuite<strong>in</strong>delijk via <strong>een</strong> motie geleid tot de Wet Afgeschermde Getuigen. Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 10, p. 13-14.455 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 9, p. 5-8.


226 Hoofdstuk 4rekruteurs niet kunnen of moeten worden vervolgd. Ik denk dat het goed is datwij hier met elkaar bepalen wie daaronder vallen en dat wij dit niet overlaten aande wijsheid van het OM. Mijn fractie v<strong>in</strong>dt dat er op dit punt zo we<strong>in</strong>ig mogelijkonduidelijkheid moet bestaan.’ 456De m<strong>in</strong>ister maakt korte metten met de zorgen die bestaan over het onderscheidtussen vrijheidsstrijders en terroristen en geeft aan dat:‘Een van de consequenties van deze bepal<strong>in</strong>gen en van de afkeur<strong>in</strong>g van terrorismeis dat g<strong>een</strong> onderscheid gemaakt wordt tussen terrorisme voor <strong>een</strong> goed doel enterrorisme voor <strong>een</strong> slecht doel en dat werven voor <strong>een</strong> gewapende strijd <strong>in</strong> heteerste geval is toegestaan en <strong>in</strong> het tweede geval niet.’ 457De m<strong>in</strong>ister laat g<strong>een</strong> onduidelijkheid over bestaan dat het ter effectievebestrijd<strong>in</strong>g van het (<strong>in</strong>ter)nationale terrorisme, waarvan het AIVD-rapport heeftuitgewezen dat die dreig<strong>in</strong>g ook voor Nederland wel degelijk aanwezig is,noodzakelijk is dat zo vroeg mogelijk kan worden <strong>in</strong>gegrepen, ook als er nogg<strong>een</strong> concrete strafbare handel<strong>in</strong>gen hebben plaatsgevonden. Het louter mensenproberen over te halen tot het <strong>in</strong> de toekomst verrichten van deze daden wordtevenals het plannen maken voor nog te plegen terreurdaden op zichzelf aldusdanig verwerpelijk geacht dat dit moet worden bestraft. Het louter stukmakenvan de zaak <strong>in</strong>dien <strong>in</strong>formatie voorhanden is dat personen zich hieraanschuldig maken zonder deze vervolgens daarvoor te kunnen bestraffen wordtmet het oog op de dreig<strong>in</strong>g van het terrorisme voor de Nederlandse democrati<strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g onwenselijk bevonden. 458Stemm<strong>in</strong>g over het wetsvoorstelOndanks de hevige discussies over zowel de gevolgde procedure als de<strong>in</strong>houdelijke aspecten en de diverse kritische kantteken<strong>in</strong>gen die door hetmeerderheid van de partijen zijn geplaatst bij het wetsvoorstel Wet terroristischemisdrijven, stemmen uite<strong>in</strong>delijk slechts twee partijen tegen het voorstel:GroenL<strong>in</strong>ks en de SP. 459 Opmerkelijk is hierbij mijns <strong>in</strong>ziens de positieve stemvan de Partij van de Arbeid: de partij heeft zich gedurende de behandel<strong>in</strong>gvan het voorstel bij monde van Albayrak cont<strong>in</strong>u zeer kritisch en op bepaalde456 Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, p. 2212 (Albayrak), p. 2218 (Van der Staaij) p. 2220 (DeVos) Handel<strong>in</strong>gen II, 4 december 2003, p. 2355 (Albayrak) p. 2355 (Rouvoet). Een amendement<strong>in</strong>gediend ter verduidelijk<strong>in</strong>g van de bepal<strong>in</strong>g door de strafbaarstell<strong>in</strong>g van 205 Sr tebeperken tot het werven voor organisaties die vermeld staan op de zogenaamde EU-lijstvan terroristische organisaties, wordt verworpen. Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 19(amendement-Albayrak).457 Handel<strong>in</strong>gen II, 4 december 2003, p. 2347.458 Handel<strong>in</strong>gen II, 4 december 2003, p. 2338.459 Gestemd voor het wetsvoorstel hebben: VVD, CDA, CU, D66, SGP, LPF en PvdA.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 227punten ronduit afwijzend (zoals met betrekk<strong>in</strong>g tot de samenspann<strong>in</strong>g) overhet wetsvoorstel en de procedurele gang van zaken uitgesproken. 460Hoorzitt<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> panel van deskundigen op 20 oktober 2003Aparte aandacht verdient de op 20 oktober 2003 gehouden hoorzitt<strong>in</strong>g doorde Vaste Commissie van Justitie over het wetsvoorstel. Om het omzeilen vande adviesprocedure voor de Raad van State enigsz<strong>in</strong>s te ondervangen heeftde Commissie <strong>een</strong> panel van vier deskundigen gehoord over het wetsvoorstel.461 Daar de vier deskundigen allen afkomstig zijn uit de strafrechtswetenschapen/of de strafrechtspraktijk is dit punt <strong>een</strong> ‘samenkomen’ van hetpolitieke forum en het juridisch forum. Over het geheel genomen zijn dedeskundigen kritisch over het wetsvoorstel en sceptisch ten aanzien van debijdrage die de Wet terroristische misdrijven zou kunnen leveren aan debestrijd<strong>in</strong>g van het (<strong>in</strong>ternationale) terrorisme. In het bijzonder de beperktepreventieve werk<strong>in</strong>g van het straf(proces)recht laat zich volgens de deskundigenmoeilijk rijmen met de door de reger<strong>in</strong>g veronderstelde noodzaak. Depreventieve <strong>in</strong>steek van het strafrecht zoals door de reger<strong>in</strong>g wordt nagestreefddan ook niet onderschreven. Van der Wilt zegt hierover het volgende:‘Het strafrecht is bedoeld als reactie op kwaad dat al geschied is. Het lijkt me nietgeschikt om het strafrecht <strong>in</strong> te zetten als <strong>een</strong> preventief middel. Het is nooit zobedoeld, en ik denk dat wij daar ook niet naartoe moeten. Het strafrecht kentnatuurlijk <strong>een</strong> zeker mate van generale preventie, hoewel ik zeer terughoudendwil zijn om daar de toereikende grond voor het strafrecht <strong>in</strong> te zoeken. Het is ietsanders dat je met behulp van het strafrecht probeert om d<strong>in</strong>gen te voorkomen.Daar zijn andere middelen voor. Daar moet je het strafrecht niet voor gebruiken.’462460 Handel<strong>in</strong>gen II, 2 december 2003, p. 2213: ‘Voordat ik op de <strong>in</strong>houd van mijn bezwaren <strong>in</strong>ga,merk ik op dat het bijzonder vreemd is dat <strong>een</strong> wijzig<strong>in</strong>g van zo pr<strong>in</strong>cipiële aard er maareven bij nota van wijzig<strong>in</strong>g wordt doorgedrukt.’461 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29. De volgende deskundigen worden gehoord: mr.dr. H.G. van der Wilt (Universitair Hoofddocent UvA), prof. Y. Buruma (Hoogleraar StrafenStrafprocesrecht aan de KUN), mevr. dr. B. Böhler (advocatenkantoor Böhler, Franken,Koppe en Wijngaarden, prof. dr. mr. E.R. Muller (Hoogleraar Veiligheid en Recht aan deUniversiteit Leiden en directeur van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement).462 Aldus deskundige van der Wilt, Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29, p. 6. De anderedeskundigen laten zich even<strong>een</strong>s terughoudend uit over de preventieve werk<strong>in</strong>g van hetstrafrecht. Muller wijst daarbij even<strong>een</strong>s op de noodzaak om, alvorens het wetsvoorstelWet terroristische misdrijven aan te nemen, eerst <strong>in</strong> kaart te brengen op welke wijze deopspor<strong>in</strong>g en de vervolg<strong>in</strong>g georganiseerd zijn. Zo zegt hij op pag<strong>in</strong>a 17: ‘Als ik u was,zou ik dit wetsvoorstel pas aannemen wanneer u weet hoe de opspor<strong>in</strong>g en de vervolg<strong>in</strong>gplaatsv<strong>in</strong>den. (…) Wij zijn het er allemaal over <strong>een</strong>s dat de preventieve werk<strong>in</strong>g van hetg<strong>een</strong>hier is voorgesteld niet zo groot zal zijn. Daarvoor hoeft het dus niet te doen.’


228 Hoofdstuk 4Niet all<strong>een</strong> ten aanzien van de strafrechtelijke aanpak bestaan twijfels bij dedeskundigen. Evenals tijdens de parlementaire behandel<strong>in</strong>g staat ook tijdensdeze hoorzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het bijzonder de regel<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>gcentraal. 463 Ook over de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g zitten de deskundigengrotendeels op één lijn. Met het oog op reeds bestaande strafbepal<strong>in</strong>gen,waarvan <strong>in</strong> het bijzonder de strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>g, de strafbarepog<strong>in</strong>g en deelnem<strong>in</strong>g aan <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>ele dan wel terroristische organisatieworden genoemd, wordt de regel<strong>in</strong>g niet noodzakelijk geacht. De reeds bestaanderegel<strong>in</strong>gen zouden mogelijkheden genoeg bieden aan politie en justitieom reeds <strong>in</strong> <strong>een</strong> stadium voorafgaand aan het voltooien van <strong>een</strong> terroristischmisdrijf <strong>in</strong> te grijpen. 464 Tevens is de regel<strong>in</strong>g volgens de deskundigen nietwenselijk. Deze onwenselijkheid is grotendeels gebaseerd op het gevaar van<strong>in</strong>tentiestrafrecht dat op de loer ligt bij de aangepaste samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>gen het als gevolg daarvan <strong>in</strong> <strong>een</strong> zeer vroeg, onduidelijk, stadium al kunnen<strong>in</strong>zetten van diverse dwangmiddelen. Even<strong>een</strong>s zou de rechtszekerheid onderdruk komen te staan door de onduidelijkheid van de regel<strong>in</strong>g. 465‘Hoe weet men nu zeker dat men niet te maken heeft met stoere plannen vanpuberale heethoofden? Men kan misschien antwoorden dat wij dit aan de prudentievan de vervolgende officier moeten overlaten maar daarbij passen twee kantteken<strong>in</strong>gen:<strong>in</strong> de eerste plaats kunnen al <strong>in</strong>grijpende dwangmiddelen zijn <strong>in</strong>gezet en <strong>in</strong>de tweede plaats zal huist de ongewisheid en de onmogelijkheid om <strong>in</strong> de hoofdenvan verdachten te kijken tot rechterlijke dwal<strong>in</strong>gen kunnen leiden.’ 466Strafrechtsadvocate Britta Böhler geeft aan de hand van <strong>een</strong> tweetal Britseantiterrorismezaken 467 aan dat even<strong>een</strong>s moet worden gewaakt voor de zogenaamdefalse positives die het gevolg kunnen zijn van de ruime en onduidelijkesamenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g: dit wil zeggen het risico dat strafbaarheid wordtaangenomen van personen die feitelijk niet strafbaar hebben gehandeld. Böhlerroept de reger<strong>in</strong>g dan ook op om, alvorens over te gaan tot de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g vande nieuwe wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, uitvoerig te bestuderen welke ervar<strong>in</strong>gen463 Ook het terroristisch oogmerk wordt besproken tijdens de hoorzitt<strong>in</strong>g, echter <strong>in</strong> m<strong>in</strong>derbelangrijke mate dan de samenspann<strong>in</strong>g. Dit is te verklaren bezien vanuit de reden waaromde hoorzitt<strong>in</strong>g is <strong>in</strong>geroepen.464 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29, p. 7. (Van der Wilt), p. 8 (Buruma), p. 12 (Böhler)Böhler wijst tevens op de mogelijkheid om gebruik te maken van artikel 131 Sr (oprui<strong>in</strong>g)Muller is de enige die g<strong>een</strong> specifieke uitspraak doet over het al dan niet wenselijk ofnoodzakelijk zijn van de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g. Hij zegt hierover ‘(…) Samenspann<strong>in</strong>gis niet mijn terre<strong>in</strong>; wat dat betreft moet u op mijn collega’s vertrouwen.’465 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29, p. 4 (Van der Wilt), p. 8 (Buruma) p. 13 (Böhler).466 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29, p. 4.467 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29, p. 13. Böhler noemt expliciet de Guildford Four ende Birm<strong>in</strong>gham Six zaken. Bij de eerste zaak hebben vier ‘verdachten’ achteraf bezien 15jaar onschuldig vastgezeten, bij de tweede zaak hebben zes personen 16 jaar onterecht vastgezeten op basis van verklar<strong>in</strong>gen die met geweld afgedwongen bleken te zijn.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 229de grote voorbeelden op het gebied van antiterrorisme, de VS en het VerenigdKon<strong>in</strong>krijk, hebben met vergelijkbare wet- en regelgev<strong>in</strong>g.‘Vaak worden Groot-Brittannië en de Verenigde Staten genoemd: die hebbendergelijke wetgev<strong>in</strong>g al en daar werkt het allemaal beter. Het is buitengewoonbelangrijk om te beseffen welke gevolgen die wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Groot-Brittannië heeftgehad, namelijk precies de gevolgen die hier worden bediscussieerd. (…) Inmiddelsis de wetgev<strong>in</strong>g aangepast en is er <strong>een</strong> specifieke nieuwe procedure <strong>in</strong> het levengeroepen voor “obvious miscarriage of justice”.’ 468Opvallend is dat tijdens de hoorzitt<strong>in</strong>g die <strong>in</strong> belangrijke mate is <strong>in</strong>gegevenom de adviesprocedure van de Raad van State te vervangen voor wat betreftde aanvull<strong>in</strong>gen op het wetsvoorstel zijn aangebracht door middel van deTweede Nota van Wijzig<strong>in</strong>g om <strong>in</strong> ieder geval <strong>een</strong> extra adviesronde <strong>in</strong> tebouwen, de rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd (als <strong>een</strong> van de twee belangrijkstegevolgen van de Tweede Nota van Wijzig<strong>in</strong>g) slechts zeer m<strong>in</strong>imaalaan de orde wordt gesteld.Behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel <strong>in</strong> de Eerste KamerDe behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel <strong>in</strong> de Eerste Kamer neemt aanzienlijkm<strong>in</strong>der tijd <strong>in</strong> beslag dan <strong>in</strong> de Tweede Kamer ondanks het feit dat ook <strong>in</strong>de Eerste Kamer ook nogal wat <strong>in</strong>houdelijke en procedurele bezwaren bestaanten aanzien van het wetsvoorstel. Gezien het feit dat deze bezwaren grotendeelsover<strong>een</strong>komen met de bezwaren zoals naar voren gebracht <strong>in</strong> de hiervoorbeschreven procedure <strong>in</strong> de Tweede Kamer, zullen voor wat betreft dit deelvan de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel slechts de afwijkende of <strong>in</strong> het oogspr<strong>in</strong>gende aspecten worden besproken.Ook <strong>in</strong> de Eerste Kamer wordt de m<strong>in</strong>ister duidelijk gemaakt dat voorhet strafrecht, anders dan door sommige leden wordt verondersteld, weldegelijk <strong>een</strong> belangrijke rol is weggelegd waar het de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorismebetreft. Zo antwoord de m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> reactie op <strong>een</strong> vraag van de leden vande SP-fractie hierover:‘Het opleggen en ten uitvoer leggen van gevangenisstraffen ter zake van terroristischemisdrijven dan wel voorbereid<strong>in</strong>g of samenspann<strong>in</strong>g daartoe, ontneemt debetrokkene de mogelijkheid gedurende de tijd waar<strong>in</strong> hij van zijn vrijheid beroofdis nieuwe aanslagen voor te bereiden. Voorts kan toepass<strong>in</strong>g van strafvorderlijkebevoegdheden bij het bestaan van <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g ter zake van samenspann<strong>in</strong>gtot of voorbereid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> terroristisch misdrijf bijdragen aan het verijdelen van<strong>een</strong> concrete aanslag. Tenslotte kan strafrechtelijk optreden tegen rekruter<strong>in</strong>gsactiviteitenhier te lande even<strong>een</strong>s aan het voorkomen van terroristische activiteitenbijdragen.’ 469468 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29, p. 13.469 Kamerstukken I 2003/04, 28 463, C, p. 4.


230 Hoofdstuk 4De m<strong>in</strong>ister maakt het glashelder dat het strafrecht naast <strong>een</strong> repressievefunctie ook heel duidelijk <strong>een</strong> preventieve functie, <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van het voorkomenvan aanslagen, heeft en gebruikt dit tevens als <strong>een</strong> belangrijk argument omde strafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g en de werv<strong>in</strong>g voor de gewapendestrijd mee te rechtvaardigen alsmede om de beoogde doeltreffendheid vande maatregelen te onderbouwen. Evenals <strong>in</strong> de Tweede Kamer worden ook<strong>in</strong> de Eerste Kamer de nodige vragen gesteld en discussie gevoerd over destrafbare samenspann<strong>in</strong>g, waarbij de leden van de PvdA-fractie en de SP-fractiehun zorgen uiten over het ontwikkelen van <strong>in</strong>tentiestrafrecht. 470 Met het oogop deze pr<strong>in</strong>cipiële kantteken<strong>in</strong>gen bij de samenspann<strong>in</strong>gsbepal<strong>in</strong>g achten dezeleden van beide fracties, hier<strong>in</strong> overigens gesteund door de leden van de D66-,CDA-, CU- enSGP-fracties, het zeer kwalijk dat deze wijzig<strong>in</strong>g is doorgevoerdzonder dat de Raad van State hierover heeft kunnen adviseren. 471 Hierdoorwas de Tweede Kamer, aldus lid Wittev<strong>een</strong> (PvdA):‘(…) bij haar afweg<strong>in</strong>gen niet op de hoogte van eventuele bedenk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>zake desamenspann<strong>in</strong>gsbepal<strong>in</strong>g bij het hoogste adviescollege van de reger<strong>in</strong>g en dus ookhet hoogste adviescollege van de wetgever <strong>in</strong> formele z<strong>in</strong> waar de reger<strong>in</strong>g deelvan uitmaakt. Het debat <strong>in</strong> het parlement is op dit onderdeel dus niet adequaatvoorbereid. De <strong>in</strong>troductie van de samen- spann<strong>in</strong>gsbepal<strong>in</strong>g is van <strong>een</strong> dusdanigezwaarte dat het ook <strong>een</strong> zelfstandig wetsvoorstel had gerechtvaardigd.’ 472Wittev<strong>een</strong> krijgt bijval van Kohnstamm (D66), die het omzeilen van de adviesproceduredusdanig kwalijk v<strong>in</strong>dt dat hij <strong>een</strong> motie <strong>in</strong>dient die ertoe zoustrekken alsnog <strong>een</strong> adviesaanvraag bij de Raad van State <strong>in</strong> te dienen betreffendehet begrip samenspann<strong>in</strong>g. 473 De motie is op 22 juni 2004 na stemm<strong>in</strong>gbij zitten en opstaan verworpen. 474 In reactie op de kritiek vanuit de EersteKamer over de procedurele gang van zaken blijft m<strong>in</strong>ister Donner bij zijneerdere verklar<strong>in</strong>g: de wijzig<strong>in</strong>gen zouden dusdanig nauw aansluiten bij dewetssystematiek en tevens <strong>in</strong> lijn zijn met het advies van de Raad van State,waar<strong>in</strong> de nadruk werd gelegd op de rol van het strafrecht bij de preventievan terrorisme waardoor het opnieuw om advies vragen aan de Raad nietnoodzakelijk was. 475 De kwestie betreffende de procedurele gang van zakenzou <strong>een</strong> heet hangerijzer blijven tot het laatste moment. In hun stemverklar<strong>in</strong>gvoorafgaand aan het stemmen over het wetsvoorstel komen zowel lid Kohn-470 Kamerstukken I 2003/04, 28 463, B, p. 7.471 Kamerstukken I 2003/04, 28 463, B, p. 1, 3; Kamerstukken I Handel<strong>in</strong>gen, 14 juni 2004, p. 1700(Wittev<strong>een</strong>, PvdA).472 Handel<strong>in</strong>gen I 14 juni 2004, p. 1700 (Wittev<strong>een</strong>, PvdA).473 Handel<strong>in</strong>gen I 14 juni 2004, p. 1706 e.v. (Kohnstamm, D66), Kamerstukken I 28 463, F (motieKohnstamm).474 Stemm<strong>in</strong>gen I 22 juni 2004, p. 1839. PvdA, ChristenUnie, SGP, GroenL<strong>in</strong>ks, SP, D66 en OSFstemden voor.475 Handel<strong>in</strong>gen I 15 juni 2004, p. 1767-1768 (Donner).


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 231stamm als lid Wittev<strong>een</strong> nog terug op de kwestie. Kohnstamm geeft te kennendat, gezien het feit dat zijn motie is verworpen,‘(…) mijn fractie [D66] niet [zal] zwichten voor het feit dat strafbaarstell<strong>in</strong>g vansamenspann<strong>in</strong>g willens en wetens <strong>in</strong> gijzel<strong>in</strong>g is genomen door de door Europaverplicht gestelde strafbaarstell<strong>in</strong>g van delicten met <strong>een</strong> terroristisch oogmerk(…).’ 476‘Wij [de PvdA fractie] houden de <strong>in</strong>druk dat toevoeg<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g<strong>in</strong>houdelijk overbodig en onwenselijk is en procedureel <strong>een</strong> gevaarlijk precedentschept door voorbij te gaan aan de verplichte adviesaanvrage bij de Raad vanState.’ 477Beide fracties voelen zich hierdoor genoodzaakt om evenals de SP, GroenL<strong>in</strong>ksen de OSF tegen het wetsvoorstel te stemmen. 478 Hierdoor laat de stemm<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de Eerste kamer, ondanks het feit dat relatief kort voor het stemmen <strong>in</strong> deEerste Kamer over de Wet terroristische misdrijven de aanslagen <strong>in</strong> Madridhebben plaatsgevonden en het nieuwe terrorisme op<strong>een</strong>s erg dicht bij isgekomen, <strong>een</strong> ander beeld zien dan <strong>in</strong> de Tweede Kamer. Waar de PvdA enD66 toen nog, ondanks hun bezwaren, voor het voorstel stemden, stemmenzij nu wél tegen het voorstel. Desondanks stemt de meerderheid voor hetvoorstel en wordt de Wet terroristische misdrijven aangenomen om op 24 juni2004 <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g te treden.4.7.2 Wet afgeschermde getuigen (WAG) 479De discussie over de Wet afgeschermde getuigen v<strong>in</strong>dt haar oorsprong <strong>in</strong> de<strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie voor het OM teleurstellende uitspraken van de RechtbankRotterdam <strong>in</strong> de Eik-zaak en <strong>in</strong> de Jihad-zaak. Als gevolg van deze uitsprakenis er uitvoerig gesproken over de toelaatbaarheid van AIVD-<strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> hetstrafproces. 480 In het debat van beg<strong>in</strong> december 2003 over het wetvoorstelTerroristische Misdrijven werd de druk op m<strong>in</strong>ister Donner om over deze476 Stemm<strong>in</strong>gen I 22 juni 2004, p. 1840 (Kohnstamm).477 Stemm<strong>in</strong>gen I 22 juni 2004, p. 1840 (Wittev<strong>een</strong>).478 De afkort<strong>in</strong>g OSF staat voor de Onafhankelijke Senaats Fractie, de vertegenwoordig<strong>in</strong>gvan de prov<strong>in</strong>ciale politieke partijen <strong>in</strong> de Eerste Kamer. De vertegenwoordigers van dePvdA en D66 <strong>in</strong> de Eerste Kamer, Wittev<strong>een</strong> en Kohnstamm geven <strong>in</strong> <strong>een</strong> stemverklar<strong>in</strong>gduidelijk aan dat hun partijen wel het deel van de Wet terroristische misdrijven steunt watziet op de implementatie van het Kaderbesluit, maar niet het deel wat het Kaderbesluitoverschrijdt. Handel<strong>in</strong>gen I 22 juni 2004, p. 1839-1840.479 Wet van 28 september 2006, Stb. 460.480 Hoewel <strong>in</strong> het vervolg van de tekst over de AIVD en de <strong>in</strong>formatie van de AIVD gesprokenwordt, moet opgemerkt worden dat deze wet formeel ook de (<strong>in</strong>formatie van de) MilitaireInlicht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdiensten omvat.


232 Hoofdstuk 4kwestie <strong>een</strong> wetsvoorstel <strong>in</strong> te dienen onder aanvoer<strong>in</strong>g van Geert Wilders(toen nog Kamerlid voor de VVD) sterk opgevoerd. Waar de m<strong>in</strong>ister vanJustitie <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie nog had afgezien van het formuleren van nieuwewetgev<strong>in</strong>g betreffende de toelaatbaarheid van AIVD <strong>in</strong>formatie omdat hij hethoger beroep <strong>in</strong> beide zaken wilde afwachten, kon dit echter na het aannemenvan de motie van Wilders waarbij de Tweede Kamer <strong>een</strong> wetsvoorstel overde toelaatbaarheid van AIVD <strong>in</strong>formatie b<strong>in</strong>nen zes weken <strong>in</strong>gediend wildezien, niet langer uitgesteld worden. Achteraf bezien is de behandel<strong>in</strong>g vanhet wetsvoorstel alsnog ‘<strong>in</strong>gehaald’ door het hoger beroep <strong>in</strong> de Eik-zaak,waardoor <strong>een</strong> deel van de materie waar het wetsvoorstel op zag, te weten devraag of AIVD-<strong>in</strong>formatie als ‘start<strong>in</strong>formatie’ voor <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g toelaatbaarwas reeds door het Hof Den Haag bevestigend beantwoord. 481 In de notaBestrijd<strong>in</strong>g Internationaal Terrorisme, verschenen naar aanleid<strong>in</strong>g van deaanslagen <strong>in</strong> Madrid op 11 maart 2004, wordt de nieuwe wetgev<strong>in</strong>g al aangekondigd:‘Het Kab<strong>in</strong>et komt met <strong>een</strong> regel<strong>in</strong>g om het gebruik van AIVD en MIVD <strong>in</strong>formatie<strong>in</strong> het strafproces beter mogelijk te maken. Met eerbiedig<strong>in</strong>g van de belangen vande rechten van verdachten zal <strong>in</strong> het wetsvoorstel meer ruimte worden geschapenom reken<strong>in</strong>g te kunnen houden met de belangen van de staatsveiligheid. Doel iste voorkomen dat de taakuitoefen<strong>in</strong>g van de AIVD en de MIVD en de veiligheid vanbronnen <strong>in</strong> het gedrang komen bij gebruik van bepaalde gegevens als bewijs <strong>in</strong>het strafproces.’ 482De aanslagen <strong>in</strong> Madrid hebben niet all<strong>een</strong> de stroom antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Nederland pas écht goed op gang gebracht, tevens is hierdoor ook op andereterre<strong>in</strong>en tal van ontwikkel<strong>in</strong>gen doorgevoerd ten behoeve van <strong>een</strong> zo effectiefmogelijke bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme. 483 Omwille van de volledigheid481 Later zou blijken dat de uitspraak van de Rechtbank <strong>in</strong> de Eik-zaak <strong>in</strong>zake de toelaatbaarheidvan AIVD <strong>in</strong>formatie als startbewijs (bewijs waarop de verdenk<strong>in</strong>g is gebaseerd) doorhet Hof Den Haag vernietigd zou worden. Het hof kwam – <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot de Rechtbank– tot de conclusie dat AIVD <strong>in</strong>formatie wel degelijk tot <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g kon leiden. HofDen Haag, 21 juni 2004, LJN AP3601Het oordeel van het hof zou <strong>in</strong> cassatie wordenbevestigd door de Hoge Raad. Volgens de Hoge Raad kan AIVD <strong>in</strong>formatie (1) aanleid<strong>in</strong>gvormen tot het <strong>in</strong>stellen van <strong>een</strong> strafrechtelijk onderzoek en dus dienen als ‘start<strong>in</strong>formatie’(2) Feiten en omstandigheden opleveren <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van 27Sv en dus de aanleid<strong>in</strong>g vormenvoor <strong>een</strong> concrete verdenk<strong>in</strong>g (3) wettig bewijs vormen <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van Sv. Dit laatste moetechter per geval beoordeeld worden, mede gelet op de beperkte toetsbaarheid van debetrouwbaarheid van de <strong>in</strong>formatie. HR 5 september 2006, LJN AV4122, NJ 2007, 336 (o.a.rechtsoverweg<strong>in</strong>g 6.3.2.). Zie hierover Van der Meij 2010, p. 524-528.482 Kamerstukken II 2003/04, 27 925, nr. 123, p. 6.483 Een belangrijke ontwikkel<strong>in</strong>g is de per 1 mei 2004 functionerende Nationaal Coörd<strong>in</strong>atorTerrorismebestrijd<strong>in</strong>g (NCTb). De NCTb heeft als taal de samenwerk<strong>in</strong>g op het gebied vande terrorismebestrijd<strong>in</strong>g te verbeteren. Daartoe stuurt, coörd<strong>in</strong>eert de NCTb of is hij andersz<strong>in</strong>sbetrokken bij tal van beleids- en actieplannen, maatregelen en <strong>in</strong>strumenten ter bestrijd<strong>in</strong>gvan terrorisme. De NCTb wordt om die reden dan ook wel gezien als ‘het gezicht


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 233is het van belang om te wijzen op <strong>een</strong> andere ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de ‘<strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen’-sfeer, welke even<strong>een</strong>s het directe gevolg is van de aanslagen <strong>in</strong> Madrid: deopricht<strong>in</strong>g van de ‘contraterrorisme <strong>in</strong>fobox’ (hierna: CT-<strong>in</strong>fobox) op 1 juli2004. 484 De CT-<strong>in</strong>fobox is <strong>een</strong> nauw samenwerk<strong>in</strong>gsverband tussen onderandere de KLPD, IND, MIVD, deFIOD-ECD, het OM en de AIVD om ‘personen dieop enigerlei wijze <strong>in</strong> verband te brengen zijn met terroristische activiteitenof ondersteun<strong>in</strong>g daarvan met verhoogde <strong>in</strong>zet <strong>in</strong> het oog te houden’. 485 DeCT-<strong>in</strong>fobox dient als <strong>een</strong> platform waarb<strong>in</strong>nen de verschillende meewerkendediensten de <strong>in</strong>formatie uit hun eigen bestanden kunnen comb<strong>in</strong>eren om opdie manier <strong>in</strong>formatie over netwerken en personen die mogelijk betrokkenzijn bij terrorisme te vergelijken en te analyseren om op basis daarvan tebeslissen <strong>in</strong> hoeverre strafrechtelijke, <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>genmatige of vreemdel<strong>in</strong>grechtelijkemaatregelen noodzakelijk zijn. 486 Met het oog op de omvang en centralevraagstell<strong>in</strong>g van het onderzoek zal echter niet verder worden <strong>in</strong>gegaan opde werk<strong>in</strong>g van de CT-<strong>in</strong>fobox en de mogelijke haken en ogen die hieraankleven. 487Op 8 september 2004 wordt door de m<strong>in</strong>ister van Justitie de Wet afgeschermdegetuigen naar de Tweede Kamer gestuurd, welk wetsvoorstel <strong>een</strong>aantal wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het Wetboek van Strafrecht behelst die het mogelijkmoeten maken om AIVD-<strong>in</strong>formatie te gaan gebruiken en strafprocessen. 488Een kle<strong>in</strong>e twee maanden na het <strong>in</strong>dienen van de wet bij de Tweede Kamerwordt Theo van Gogh vermoord door moslimextremist Mohammed Bouyeri(4.6.3.3) Het debat op 11 november 2004 <strong>in</strong> de Tweede Kamer naar aanleid<strong>in</strong>gvan de moord op van Gogh wordt gekenmerkt door <strong>een</strong> harde, emotioneletoon en de roep om meer maatregelen en bevoegdheden. Tijdens het debatwordt tevens herhaaldelijk gewezen op het belang van het gebruik van <strong>in</strong>telligence,AIVD-<strong>in</strong>formatie, om op die manier vreselijke gebeurtenissen zoals demoord op Van Gogh <strong>in</strong> de toekomst voor te zijn. 489 Het belang en de gevoeldenoodzaak van de Wet afgeschermde getuigen werden daarmee nogmaalsonderstreept.van de Nederlandse terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’. Zie Kamerstukken II 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 5e.v.; www.nctb.nl (laats bekeken januari 2010) Ook Kwakman 2010 en Muller 2008 bestedenop verschillende plekken <strong>in</strong> hun werk aandacht aan de NCTb.484 Kamerstukken II 2004/05, 29 754, nr. 21.485 Het samenwerk<strong>in</strong>gsverband ressorteert onder de AIVD en v<strong>in</strong>dt zijn wettelijke basis <strong>in</strong>de WIV 2002. Zie: Bron 2008, p. 485.486 Kamerstukken II 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 10 e.v.487 Hiervoor verwijs ik graag naar: <strong>Jansen</strong> en <strong>Janssen</strong> 2007; Commissie van Toezicht betreffendede Inlicht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdiensten (2007) en Kamerstukken II 2005/06, 29 754, nr. 29.(Advies CBP <strong>in</strong>zake CT-<strong>in</strong>fobox).488 Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 1 en 2.489 Kamerstukken II 2004-2005, 29 854, nr. 1; Kamerstukken II 11 november 2004, p. 1278-1332.


234 Hoofdstuk 44.7.2.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van de wetIn de memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij de Wet afgeschermde getuigen schrijft dem<strong>in</strong>ister dat het doel van de wet er<strong>in</strong> is gelegen de bruikbaarheid van AIVD<strong>in</strong>formatie (bijvoorbeeld ambtsberichten) te verruimen door de <strong>in</strong> het ambtsberichtvan de AIVD opgenomen <strong>in</strong>formatie onderwerp te laten zijn van naderonderzoek door middel van het verhoren van zogenaamde ‘afgeschermde’getuigen om op die manier <strong>een</strong> beter oordeel te kunnen vellen over de betrouwbaarheidvan deze <strong>in</strong>formatie en tegelijkertijd wel de precaire rol vande (ambtenaren van de) AIVD <strong>in</strong> acht te nemen. 490 Dit alles vanzelfsprekendmet het oog op het belang van de staatsveiligheid.‘Het belang van staatsveiligheid prevaleert boven het belang van strafvorder<strong>in</strong>g.(…) Dat belang, en het daarmee verbonden belang van het voorkomen van ernstigeaanslagen, moet niet <strong>in</strong> gevaar worden gebracht doordat ongeacht welke prijs<strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> <strong>een</strong> strafzaak wordt geopenbaard.’ 491De nieuwe wet komt er <strong>in</strong> de kern op neer dat de rechter-commissaris alsonafhankelijke onderzoeksrechter de ambtsberichten van de AIVD op hunwaarheidsgehalte kan controleren en <strong>in</strong>formatie kan aanvullen of preciserendoor de daarvoor verantwoordelijke AIVD medewerkers achter gesloten deurente horen als afgeschermde getuige. 492 De afgeschermde getuige is dan ookniet verplicht om op het openbare onderzoek ter terechtzitt<strong>in</strong>g te verschijnen.Op deze wijze wordt getracht te voorkomen dat <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel bruikbare <strong>in</strong>formatieniet voor het bewijs kan worden gebruikt omdat de betrouwbaarheid onvoldoendekan worden onderzocht, zoals bij de Eik-zaak en <strong>in</strong> het bijzonder bijde Jihad-zaak het geval was. Van dit verhoor kan de rechter-commissarisproces-verbaal opmaken welk proces-verbaal vervolgens aan het strafdossierwordt toegevoegd. Dit laatste onder het voorbehoud dat <strong>in</strong>dien de AIVDmedewerker van men<strong>in</strong>g is dat de <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> het proces-verbaal de staatsveiligheid493 schaadt, hij alsnog kan bepalen dat het proces-verbaal niet wordttoegevoegd aan het dossier, of dat bepaalde <strong>in</strong>formatie niet wordt opgenomen<strong>in</strong> het proces-verbaal. 494 Hoewel de regel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake de afgeschermde getuigesterke over<strong>een</strong>komsten vertoont met de regel<strong>in</strong>g van de bedreigde getuigde,de regel<strong>in</strong>g van de afgeschermde getuigen is daardoor geïnspireerd, is deautonome positie die de AIVD medewerker als afgeschermde getuige <strong>in</strong>neemt490 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 1.491 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 1.492 Kamerstukken II 2003/04. 29 743, nr. 3, p. 6.493 In de memorie van toelicht<strong>in</strong>g geeft de m<strong>in</strong>ister <strong>een</strong> nadere uitleg van situaties die onderhet belang van de staatsveiligheid vallen. Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 3, p. 3.Hieronder valt tevens het belang van de staatsveiligheid van andere landen Kamerstukken II2004/05, 29 473, nr. 7, p. 30.494 Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 3, p. 3.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 235<strong>een</strong> groot verschil tussen beide regel<strong>in</strong>gen. ‘De regel<strong>in</strong>g is met andere woordenzo opgezet dat uite<strong>in</strong>delijk de veiligheidsdienst bepaalt of het geheimhoud<strong>in</strong>gsbelangzich verzet tegen het verstrekken en openbaar maken van anderegegevens’, aldus m<strong>in</strong>ister Donner. 495 Hierdoor gaat de regel<strong>in</strong>g afgeschermdegetuigen aanzienlijk verder dan de regel<strong>in</strong>g bedreigde getuigen. Tijdens derechtszaak mogen het Openbaar M<strong>in</strong>isterie, de verdedig<strong>in</strong>g of de rechters zelfg<strong>een</strong> nadere vragen stellen of de afgeschermde AIVD-medewerker zelf verhoren.Het prevaleren van de staatsveiligheid vormt het vertrekpunt van het voorstel,aldus de m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> de memorie van toelicht<strong>in</strong>g. 496 In dergelijke gevallenwordt er <strong>in</strong> het strafdossier all<strong>een</strong> <strong>een</strong> aanteken<strong>in</strong>g opgenomen dat er <strong>een</strong>verhoor met <strong>een</strong> AIVD medewerker is geweest, maar dat de AIVD heeft verbodenom het proces-verbaal <strong>in</strong> te voegen. 497 Het gaat hier derhalve om <strong>een</strong> uitzonderlijkeafwijk<strong>in</strong>g van het uitgangspunt dat het de rechter-commissaris is diebepaalt welke gegevens tot de processtukken gaan behoren. 498 Tevens heeftde wet tot gevolg dat AIVD-ambtsberichten niet meer als ‘overige geschriften’worden aangemerkt, maar als volledig bewijsstuk <strong>in</strong> de rechtszaak meetellen.499 Dit betekent volgens de m<strong>in</strong>ister overigens niet dat <strong>een</strong> verdachtevoortaan op <strong>een</strong> enkel ambtsbericht kan worden veroordeeld, aangezien deoncontroleerbaarheid van dergelijke berichten daaraan <strong>in</strong> de weg zou staan. 500Wederom <strong>een</strong> afwijkende procedureOok dit wetsvoorstel doorloopt niet de gebruikelijke formele procedure:normaliter wordt <strong>een</strong> conceptwetsvoorstel ter consultatie voorgelegd aanverschillende adviserende <strong>in</strong>stanties waaronder dikwijls het College vanProcureurs-generaal, de Nederlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Rechtspraak of de Raadvoor de Rechtspraak. Deze consultatieronde is, omwille van de ‘urgentie’ vanhet wetsvoorstel overgeslagen: de m<strong>in</strong>ister heeft het wetsvoorstel slechts ter<strong>in</strong>formatie toegezonden aan de verschillende <strong>in</strong>stanties. 501 De Raad van Stateheeft dit maal wel regulier advies kunnen uitbrengen (deze stap had met hetoog op de discussie die er <strong>in</strong>zake de Wet terroristische misdrijven is ontstaanover het omzeilen van het advies van de Raad van State ook niet kunnenworden overgeslagen). 502 De urgentie van de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoor-495 Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 7, p. 5.496 Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 3, p. 3; Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 3, p. 7.497 Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 3, p. 8.498 Zie over de afwijkende rol van de rechter-commissaris <strong>in</strong>zake het horen van de afgeschermdegetuige ook van der Meij, 2009, p. 524-527.499 Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 3, p. 3.500 Kamerstukken II 2003-2004, 29 743, nr. 3, p. 14.501 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 10 Brief van de m<strong>in</strong>ister van Justitie aan de vasteKamercommissie van Justitie waar<strong>in</strong> hij de gevolgde procedure nader toelicht naar aanleidenvan vragen die hierover gesteld zijn <strong>in</strong> het verslag (Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr.6).502 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 5.


236 Hoofdstuk 4stel hangt direct samen met de aanslagen <strong>in</strong> Madrid, zo meldt de memorievan toelicht<strong>in</strong>g onder verwijz<strong>in</strong>g naar de Nota Bestrijd<strong>in</strong>g InternationaalTerrorisme. 503 De aanslagen <strong>in</strong> Madrid, die even<strong>een</strong>s <strong>een</strong> aanslag zoudenzijn tegen de westerse samenlev<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong>, tonen aan dat ookNederland zeer wel reken<strong>in</strong>g moet houden met de mogelijkheid van <strong>een</strong>terroristische aanslag. Aanvullende maatregelen, naast het de Wet terroristischemisdrijven, zijn geboden. 504 Hoewel dit niet direct volgt uit de memorie vantoelicht<strong>in</strong>g noch uit de nota Bestrijd<strong>in</strong>g Internationaal Terrorisme lijkt deimpact van de aanslagen <strong>in</strong> de Spaanse hoofdstad op het Nederlandse debatover terrorismebestrijd<strong>in</strong>g daarmee nog groter te zijn dan de aanslagen <strong>in</strong> deVS <strong>in</strong> 2001. Dit heeft naar alle waarschijnlijk te maken met het simpele feit datde terreurdreig<strong>in</strong>g <strong>in</strong><strong>een</strong>s wel erg dichtbij komt: ook Europa was niet meergevrijwaard van <strong>een</strong> aanslag, waardoor de stap naar <strong>een</strong> aanslag op eigenbodem <strong>in</strong><strong>een</strong>s ook goed denkbaar was. De keuze om van de gebruikelijkeconsultatierondes af te zien, is overigens door enkele fracties ondersteund enzelfs m<strong>in</strong> of meer ‘geëist’. Zo stelt Kamerlid Verhagen (CDA) <strong>in</strong> het parlementairedebat naar aanleid<strong>in</strong>g van de aanslagen <strong>in</strong> Madrid:‘Wanneer kunnen wij het wetsvoorstel dat het gebruik van AIVD-materiaal verruimt,verwachten? De ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Madrid hebben laten zien dat tijd <strong>een</strong> luxe isdie wij niet hebben. Tegen het Kab<strong>in</strong>et zeggen wij dan ook: het is tijd om doorte pakken; dus g<strong>een</strong> extra consultatieronden, maar nu het wetsvoorstel <strong>in</strong>dienen.Dat betekent snelheid bij het maken en aanpassen van die wetgev<strong>in</strong>g.’ 505De leden van de PvdA-fractie zijn echter van men<strong>in</strong>g dat:‘De reger<strong>in</strong>g de lijn lijkt te gaan hanteren dat er aan m<strong>in</strong>der <strong>in</strong>stanties om advieswordt gevraagd, naarmate de <strong>in</strong>houd van het voorstel belangrijker is. Dat doetg<strong>een</strong> recht aan het grote belang dat wordt gehecht aan de adviezen van deze<strong>in</strong>stanties. (…) M<strong>een</strong>t de reger<strong>in</strong>g niet dat het zo zou moeten zijn dat de stevigheiden het belang van adviser<strong>in</strong>g toeneemt naarmate het belang van de <strong>in</strong>houd groteris en niet andersom?’ 506De leden van de fractie van de SP stellen het nog directer en zijn van men<strong>in</strong>gdat waar <strong>een</strong> effectieve strafrechtelijke aanpak van terrorisme van groot belangis voor de samenlev<strong>in</strong>g:503 Kamerstukken II 2003/04. 29 743, nr. 3, p. 2.504 Kamerstukken II, 2003/04, 27 925, nr. 123, p. 1-2.505 Handel<strong>in</strong>gen II 14 april 2004, p. 4303. Opvallend is dat de leden van de CDA-fractie diezitt<strong>in</strong>g hebben <strong>in</strong> de vaste Kamercommissie van Justitie later juist aangeven het te ‘betreurendat er g<strong>een</strong> mogelijkheid is geweest om de gebruikelijke advies<strong>in</strong>stanties te raadplegen’,Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 3.506 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 3.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 237‘(…) men de rechtsstaat niet [kan] beschermen tegen terreur door haar af te schaffen.Gezien de complexiteit van dit vraagstuk van botsende belangen (het belang vande opspor<strong>in</strong>g en berecht<strong>in</strong>g van strafbare feiten, en daarmee het beschermen vande samenlev<strong>in</strong>g versus het belang van <strong>een</strong> verdachte bij <strong>een</strong> eerlijk proces, endaarmee het beschermen van het <strong>in</strong>dividu) betreuren de leden van de SP-fractiehet zeer dat de reger<strong>in</strong>g heeft afgezien van consultatie van de NVvR, de RvdR, hetOM en de NOvA.’ 507Naast kritiek vanuit de Tweede Kamer tegen de gevolgde gang van zakenwaarbij door het merendeel van de partijen wordt gewezen op het belang vande consultatie van de advies<strong>in</strong>stanties ten aanzien van het op <strong>een</strong> afgewogenwijze tot stand komen van wetgev<strong>in</strong>g, 508 spreekt ook de Raad van State haarverbaz<strong>in</strong>g uit over het niet horen van de advies<strong>in</strong>stanties. 509 Wel hebben,<strong>in</strong> reactie op het ter <strong>in</strong>formatie toezenden van het conceptwetsvoorstel de NOvA,de RvdR en het College van Procureurs-generaal alsnog hun men<strong>in</strong>g over hetwetsvoorstel op schrift gesteld en <strong>in</strong> is dit <strong>een</strong> latere fase van het wetgev<strong>in</strong>gsprocester kennis gesteld van de Tweede Kamer. 510 Op verzoek van Jurgens,de fractievoorzitter van de PvdA <strong>in</strong> de Eerste Kamer zou uite<strong>in</strong>delijk ook deNederlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Rechtspraak <strong>in</strong> januari 2006 nog worden benaderdom op- en aanmerk<strong>in</strong>gen te plaatsen bij het wetsvoorstel. Waar de <strong>in</strong>houdvan de verschillende alsnog uitgebrachte adviezen verderop aan de orde zullenkomen, kan op dit punt worden opgemerkt dat evenals bij de Wet terroristischemisdrijven het afwijken van de gebruikelijke gang van zaken <strong>in</strong>zake de behandel<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> wetsvoorstel, alsnog achteraf enigsz<strong>in</strong>s wordt ‘opgevangen’door – <strong>in</strong> dit geval – het m<strong>in</strong> of meer spontaan reageren op het wetsvoorsteldoor de adviesorganen. Echter, dit doet niet af aan het feit dat de oorspronkelijkekeuze van de wetgever om wederom van de gebruikelijke procedure afte wijken <strong>in</strong>teressant is met het oog op de zwaar wegende belangen die bijdit wetsvoorstel <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g zijn. De veronderstelde snelheid waarmee dewetgev<strong>in</strong>g tot stand moet komen lijkt zwaarder te wegen dan de noodzaak507 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 4.508 ‘Het gaat erom dat u de <strong>in</strong>houd van de adviezen tot u neemt om daarna <strong>een</strong> voldragenvoorstel aan de Kamer te kunnen presenteren. Uiteraard moet dat snel gebeuren. Er is ookniemand die pleit voor vertrag<strong>in</strong>g, maar die zaken moeten wel gecomb<strong>in</strong>eerd worden.’(Dittrich, D66), Handel<strong>in</strong>gen II 14 april 2004, p. 4335; Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 6.Naast D66 geven de leden van de CDA-fractie, de PvdA-fractie, de SP-fractie, de Groen-L<strong>in</strong>ks-fractie aan het afwijken van de gebruikelijke procedure te betreuren. De leden vande groep Wilders en de VVD-fractie steunen de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> haar keuze om van de gebruikelijkegang van zaken af te wijken. Tijdens de openbare behandel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Tweede Kamerwijdt PvdA Kamerlid Wolfsen het feit dat er nog veel vragen en kantteken<strong>in</strong>gen zijnbetreffende het wetsvoorstel mede aan het feit dat de gebruikelijke adviesrode door dem<strong>in</strong>ister is overgeslagen. Handel<strong>in</strong>gen Kamerstukken II 21 april 2005, p. 4608 (Wolfsen).509 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 5, p. 4.510 De NVvR is telefonisch geconsulteerd tijdens de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel <strong>in</strong> deEerste Kamer.


238 Hoofdstuk 4van <strong>een</strong> zorgvuldige belangenafweg<strong>in</strong>g. Tijdens de openbare beraadslag<strong>in</strong>gzegt Kamerlid Van der Staaij (SGP) hierover zeer treffend het volgende:‘Natuurlijk is de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme (…) uitermate belangrijk, maar het gaaterom spoed én zorgvuldigheid <strong>in</strong> acht te nemen. (…) Bij dit soort belangrijkewetsvoorstellen [moeten wij, MW] <strong>in</strong> ons achterhoofd houden dat spoed g<strong>een</strong>afbreuk doet aan de normale en gedegen voorbereid<strong>in</strong>g, die juist bij dit soort<strong>in</strong>grijpende voorstellen van groot belang is.’ 5114.7.2.2 De <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstelTijdens de <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel toont vooral deoppositie zich tot en met de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel <strong>in</strong> de EersteKamer strijdbaar. Omdat over <strong>een</strong> deel van het wetsvoorstel dat ziet op debruikbaarheid van AIVD <strong>in</strong>formatie als start<strong>in</strong>formatie voor <strong>een</strong> strafrechtelijkonderzoekhangende de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel al duidelijkheid isgeschapen <strong>in</strong> de jurisprudentie beperkt de discussie zich hoofdzakelijk tot deregel<strong>in</strong>g over de afgeschermde getuigen. In het hierna volgende zullen (dehoofdlijnen van) deze kritiek evenals de reactie van de reger<strong>in</strong>g hierop wordenweergegeven. Vanwege centrale focus van dit onderzoek op belangentegenstell<strong>in</strong>genzal hierbij de nadruk liggen op de behandel<strong>in</strong>g van de regel<strong>in</strong>g vande afgeschermde getuigen omdat deze regel<strong>in</strong>g, meer dan de verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong>de bewijsstatus van de ambtsberichten, op gespannen voet staat met diverserechtstatelijke beg<strong>in</strong>selen en fundamentele verworvenheden. 512De regel<strong>in</strong>g van de afgeschermde getuigeHet heikele punt aan deze regel<strong>in</strong>g is zonder twijfel de beperk<strong>in</strong>gen die dewet kan opleveren voor de rechten van de verdedig<strong>in</strong>g. Doordat de rechtercommissarisde AIVD medewerker zonder het bijzijn van de advocaat van deverdachte kan horen en hij even<strong>een</strong>s bevoegd is om bepaalde antwoorden vande AIVD medewerker niet ter kennis van de procespartijen te laten komen,worden de rechten van de verdedig<strong>in</strong>g immers aanzienlijk beperkt. 513 In dememorie van toelicht<strong>in</strong>g anticipeert de m<strong>in</strong>ister al op mogelijke zorgen dieer zouden kunnen bestaan voor wat betreft de <strong>in</strong>breuk die het wetsvoorstel511 Kamerstukken II Handel<strong>in</strong>gen, 21 april 2005, p. 4624 (Van der Staaij, SGP).512 Vanzelfsprekend is er <strong>in</strong> de Kamers ook uitvoerig gesproken over de impact van dewijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de bewijsstatus van ambtsbericht waarbij er met name vragen waren betreffendede waarder<strong>in</strong>g door de rechter van ambtsberichten onder de nieuwe regel<strong>in</strong>g. In <strong>een</strong> briefvan 10-05-2005 naar aanleid<strong>in</strong>g van de vele (technische) vragen die hierover zijn gesteld<strong>in</strong> de eerste termijn legt de m<strong>in</strong>ister de impact van de regel<strong>in</strong>g op het wettelijk bewijsstelseluitvoerig uit. Zie: Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 23. Uit het debat <strong>in</strong> de tweede termijn(18 mei 2005) volgt dat de brief van de m<strong>in</strong>ister het gros van de onduidelijkheden betreffendede nieuwe regel<strong>in</strong>g heeft weggenomen.513 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 8&11.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 239zou kunnen maken op artikel 6 EVRM, het recht op <strong>een</strong> fair trial. Ter ondervang<strong>in</strong>gvan de kritiek wijst de m<strong>in</strong>ister op het feit dat het EHRM even<strong>een</strong>s demogelijkheid erkent dat het ondervrag<strong>in</strong>gsrecht van de verdachte beperkt kanworden omwille van de staatsveiligheid en wijst hij tevens op de procedurelewaarborgen 514 tegen dergelijke beperk<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> de wetswijzig<strong>in</strong>g beslotenliggen. 515 Desondanks merkt de m<strong>in</strong>ister op:‘Het volgen van de procedure voor de afgeschermde getuige levert niet de garantieop dat daarmee onder alle omstandigheden <strong>in</strong> voldoende mate is voldaan aan devereisten van artikel 6 EVRM. (…)’ 516Waar de m<strong>in</strong>ister reeds zelf aangeeft dat ondanks de procedurele waarborgendie het wetsvoorstel betreffende de afgeschermde getuige bevat, het alsnogkan voorkomen dat <strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele zaken sprake kan zijn van <strong>een</strong> schend<strong>in</strong>gvan artikel 6 EVRM, richten de bezwaren vanuit de Tweede Kamer zich nietall<strong>een</strong> op de gespannen verhoud<strong>in</strong>g van de wet tot 6 EVRM, maar tevens opde door de m<strong>in</strong>ister gepresenteerde waarborgen.Het belang van de staatsveiligheidEen van de belangrijkste procedurele waarborgen is gelegen <strong>in</strong> de persoonvan de rechter-commissaris. Door het verhoor van de getuige en daarmee hetonderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> handen te leggenvan de rechter-commissaris, zou de regie bij <strong>een</strong> onpartijdige en onafhankelijkerechterlijke <strong>in</strong>stantie liggen. Vanuit de Kamer en tevens door de verschillendeadviserende <strong>in</strong>stanties zijn er nu juist kantteken<strong>in</strong>gen geplaatst bij de rol vande rechter-commissaris. Een belangrijk aandachtspunt <strong>in</strong> de discussie betreftde tweeledige toets<strong>in</strong>g zoals deze door de rechter-commissaris uitgevoerd moetworden: de rechter-commissaris moet toetsen <strong>in</strong> hoeverre het <strong>in</strong> ‘het belangvan de staatsveiligheid’ 517 noodzakelijk is om <strong>een</strong> persoon als afgeschermde514 De waarborgen zijn o.a.: (1) het verhoor van de afgeschermde getuige is <strong>in</strong> handen gesteldvan de onafhankelijke rechter (2) het vereiste dat de rechter-commissaris zich op de hoogtemoet kunnen stellen van de volledige identiteit van de getuige (3) de beëdig<strong>in</strong>g van degetuige (4) de onderzoeksplicht van de rechter-commissaris om de betrouwbaarheid vande verklar<strong>in</strong>g te onderzoeken (5) motiver<strong>in</strong>gsplicht van de rechter als gevolg van artikel390 Sv. Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 11-12.515 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 11.516 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 12. De m<strong>in</strong>ister herhaalt de waarborgen <strong>in</strong> de Notanaar Aanleid<strong>in</strong>g van het Verslag als antwoord op <strong>een</strong> vraag van de leden van de PvdAfractie<strong>in</strong> hoeverre het wetsvoorstel over<strong>een</strong>stemt met de <strong>in</strong>houd van de Guidel<strong>in</strong>es on humanrights and the fight aga<strong>in</strong>st terrorism, zoals deze op 11 juli 2002 zijn opgesteld en aangenomendoor het Comité van m<strong>in</strong>isters en de Raad van Europa Kamerstukken II 2004/05 29 743,nr. 7, p. 11.517 Omdat over de reikwijdte van het begrip nog onduidelijkheid bestond gaat m<strong>in</strong>ister Donneruitvoerig <strong>in</strong> op de betekenis van de staatsveiligheid, Kamerstukken II Handel<strong>in</strong>gen, 27 april2005, p. 4733-4734 Echter, de discussie over de betekenis en onduidelijkheid van het begripzou voortduren tot <strong>in</strong> de Eerste Kamer. Zie onder meer Kamerstukken I Handel<strong>in</strong>gen


240 Hoofdstuk 4getuige te horen, en <strong>in</strong>dien dit het geval is, moet de rechter-commissarisvervolgens tevens de betrouwbaarheid van de afgeschermde getuige en hetambtsbericht waarover wordt verklaard, toetsen. 518 B<strong>in</strong>nen deze discussieover de rol van de rechter-commissaris speelt niet all<strong>een</strong> de vraag <strong>in</strong> hoeverrehet wenselijk zou zijn om speciale rechters-commissarissen op te leiden diegespecialiseerd zijn <strong>in</strong> het verhoren van afgeschermde getuigen en het toetsenvan de betrouwbaarheid van diens verklar<strong>in</strong>gen, 519 maar wordt tevens demate waar<strong>in</strong> daadwerkelijk kán worden getoetst, betwijfeld. Ten aanzien vande eerste toets, de beoordel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hoeverre de ambtenaar van de AIVD als afgeschermdegetuige gehoord moet worden, die geschiedt aan de hand van hetcriterium of ‘redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het belang van destaatsveiligheid dat eist,’ wordt <strong>in</strong> de memorie van toelicht<strong>in</strong>g reeds opgemerktdat deze toets niet op basis van grondige kennis van de <strong>in</strong>formatie zal kunnenworden genomen:‘De rechter-commissaris gaat na of de betrokkene werkzaam is bij de AIVD danwel <strong>een</strong> andere <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendienst, en beziet of de functie die de betrokkene vervultof de aard van de zaak, dan wel – mede <strong>in</strong> verband met de artikelen 85 en 86 vande WIV 2002- de bereidheid tot het geven van openheid van zaken, de afscherm<strong>in</strong>gals getuige noodzakelijk maakt.’ 520In haar advies valt de NOvA over de oppervlakkigheid van de toets en wijstdaarbij op de doorslaggevende rol die de afgeschermde getuige zelf zal spelenbij het bepalen of sprake is van <strong>een</strong> gevaar voor de staatsveiligheid:‘Gelet op de rol die de AIVD-ambtenaar <strong>in</strong> de voorgestelde artikelen 219b, 226h lid 1,226j lid 2 en 226m lid 1 Sv toebedeeld krijgt, is te verwachten dat het de getuigezelf is, die <strong>in</strong> belangrijke mate bepaalt of de rechter-commissaris tot het oordeelkomt dat het hiervoor bedoelde criterium is vervuld. De rechter-commissaris moet<strong>in</strong> het proces-verbaal van verhoor vastleggen dat het criterium van staatsveiligheidis vervuld. Het voorstel verlangt slechts <strong>een</strong> meld<strong>in</strong>g daarvan, hetg<strong>een</strong> niet metzich meebrengt dat de rechter-commissaris zijn besliss<strong>in</strong>g moet verantwoorden.’ 52112 september 2005, p. 1826 (Donner).518 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 7, p. 8. ‘De procedure kent <strong>in</strong> feite twee belangrijkemomenten waar<strong>in</strong> <strong>een</strong> beoordel<strong>in</strong>g van de rechter-commissaris <strong>in</strong>zake het belang van destaatsveiligheid wordt gevraagd.’519 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 6-7. O.a. de leden van de VVD-fractie geven aandat het hen ‘(…) verstandig voorkomt om <strong>een</strong> speciale AIVD rechter-commissaris te belastenmet dergelijke zaken’. Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 5 (CDA); Kamerstukken II2003/04, 29 743, nr. 5, p. 7 (Raad van State) m<strong>in</strong>ister van Justitie Donner is gevoelig voordeze voorstellen: ‘Ik ben gaarne bereid om bij de Raad voor de rechtspraak te bevorderendat niet iedere rechter-commissaris voor deze functie kan worden <strong>in</strong>geschakeld’. Handel<strong>in</strong>genKamerstukken II, 27 april 2005, p. 4742, 4745-4746.520 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 17-18.521 NOvA Advies <strong>in</strong>zake de Wet Afgeschermde Getuigen van 28 juni 2004.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 241De Raad voor de Rechtspraak is even<strong>een</strong>s sceptisch over de mogelijk van derechter-commissaris om het belang van de staatsveiligheid daadwerkelijk tetoetsen:‘De ambtenaar kan aan de rechter-commissaris uitleggen dat het belang van destaatsveiligheid meebrengt dat zijn identiteit geheim moet blijven en dat hij alsafgeschermde getuige moet worden gehoord. Op vragen van de rechter-commissariszegt de ambtenaar dat hij dit niet nader kan uitleggen omdat het belang van destaatsveiligheid zich daartegen verzet. Feitelijk betekent dit dat de rechter-commissarisg<strong>een</strong> ruimte heeft <strong>in</strong>houdelijk te toetsten of <strong>in</strong>derdaad sprake is van <strong>een</strong> belangvan staatsveiligheid.’ 522In reactie op het advies van de NOvA en tevens enkele vragen vanuit het devaste Kamercommissie van Justitie 523 over deze eerste toets aan het ‘staatsveiligheidscriterium’geeft de m<strong>in</strong>ister aan te willen beklemtonen dat:‘(…) de voorgestelde regel<strong>in</strong>g opgezet is vanuit de gedachte dat uite<strong>in</strong>delijk all<strong>een</strong>ambtenaren van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdiensten volledig en adequaatkunnen bepalen of <strong>een</strong> belang van staatsveiligheid <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g is. (…) Het gaatderhalve meer om <strong>een</strong> marg<strong>in</strong>ale toets<strong>in</strong>g door de rechter-commissaris.’ 524Deze reactie van de m<strong>in</strong>ister van Justitie lijkt daarmee de bedenk<strong>in</strong>gen vanuitde NOvA te bevestigen, hoewel formeel sprake is van <strong>een</strong> toets door de rechtercommissaris, is hij <strong>in</strong> feite niet degene bij wie het e<strong>in</strong>doordeel over de toetsligt: deze ligt bij de ambtenaren van <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdiensten endaarmee bij de afgeschermde getuige zelf.Ook bij de tweede toets aan het staatsveiligheidscriterium, lijkt de zelfstandigerol van de afgeschermde getuige <strong>in</strong> de weg te staan aan het waarborggehaltevan de rechter-commissaris. Immers, de afgeschermde getuige kanomwille van de ‘staatsveiligheid’ weigeren om op bepaalde vragen van derechter-commissaris antwoord te geven en kan tevens na afloop van hetverhoor alsnog bepalen, bij het nalezen van het <strong>in</strong> proces-verbaal opgetekendeverslag van het verhoor, dat dit omwille van diezelfde staatsveiligheid tochniet bij het strafdossier kan worden gevoegd, wordt gevreesd voor te veel‘macht’ bij de getuige. Met andere woorden, de afschermde getuige moet<strong>in</strong>stemmen met het voegen van het proces-verbaal <strong>in</strong> het strafdossier. Ookten aanzien van de tweede toets krijgt de afgeschermde getuige daarmee <strong>een</strong>zeer <strong>in</strong>vloedrijke rol <strong>in</strong> het geheel. Vanuit de Kamer wordt door enkele fractieskritisch gereageerd op het <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>gsrecht van de afgeschermde getuige,522 Advies Raad van de Rechtspraak <strong>in</strong>zake de Wet afgeschermde getuigen, 22 november 2004,p. 2.523 Onder andere de leden van de CDA-fractie stellen vragen over deze eerste toets, KamerstukkenII 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 5.524 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 7, p. 8.


242 Hoofdstuk 4omdat daarmee het gevaar bestaat dat te gemakkelijk onder de noemer van‘de staatsveiligheid’ <strong>in</strong>formatie aan het proces zou kunnen worden onthouden,en tevens het gevaar zou bestaan dat de afgeschermde getuige en de rechtercommissarisgaan ‘onderhandelen’ over de <strong>in</strong>houd van het proces-verbaal. 525De NVvR is zeer kritisch ten aanzien van het <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>gsrecht van deafgeschermde getuige, daar de rechter-commissaris hierdoor voor ‘grote morel<strong>een</strong> juridische dilemma’s’ kan worden geplaatst die, hoewel door de m<strong>in</strong>ister<strong>in</strong> de memorie onderkend, 526 te <strong>een</strong>voudig terzijde worden geschoven. DeNVvR doelt hiermee op het feit het weigeren <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g te verlenen met hetopnemen van het proces-verbaal ook met zich mee kan brengen dat daarmeevoor de verdachte ontlastende <strong>in</strong>formatie uit het dossier blijft, terwijl de rechtercommissarishiervan wél op de hoogte is, maar deze <strong>in</strong>formatie nergens kwijtkan.‘Zeker <strong>een</strong> onafhankelijke rechter kan en mag niet worden opgezadeld met de last,dergelijke <strong>in</strong>formatie verborgen te houden. Op deze manier wordt wel erg voortvarendgewerkt aan de zelfs door parlementariërs wel gepropageerde afschaff<strong>in</strong>gvan het adagium “Beter tien schuldigen vrijuit dan één onschuldige veroordeeld”.’527Volgens de NOvA staat het <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>gsrecht van de afgeschermde getuige<strong>in</strong> de weg aan <strong>een</strong> adequate betrouwbaarheidstoets door de rechter-commissarisen schiet de rol van de rechter <strong>in</strong> dat opzicht tekort ‘<strong>in</strong> het licht van deverantwoordelijkheden die de rechter heeft <strong>in</strong> het kader van <strong>een</strong> eerlijkeberecht<strong>in</strong>g’. 528 Ook het College van Procureurs-generaal vreest dat de rechtercommissaris<strong>in</strong> de Wet Afgeschermde Getuigen <strong>een</strong> ‘vrijwel onmogelijkeopdracht’ meekrijgt. De rechter-commissaris is immers volledig afhankelijkis van wat de AIVD-ambtenaar hem meedeelt, zonder dat hij de mogelijkhedenheeft om dat te controleren. Het feit dat het laatste woord bij de afgeschermdegetuige ligt lijkt over het geheel genomen afbreuk te doen aan de waarborgfunctiedie de rechter-commissaris volgens de m<strong>in</strong>ister zou moeten <strong>in</strong>nemen<strong>in</strong> de procedure.525 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 7, p. 7: ‘De mate waar<strong>in</strong> de AIVD zélf beoordeelt ofde staatsveiligheid geschaad wordt <strong>in</strong>dien niet de regel<strong>in</strong>g voor het afgeschermde getuigenverhoorwordt gevolgd en zélf bepaalt of het proces-verbaal van het verhoor aan hetprocesdossier wordt toegevoegd, baart de leden van de SP-fractie zorgen. Kan de reger<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gaan op de vraag hoe wordt gecontroleerd of de AIVD niet per def<strong>in</strong>itie zal claimen datde taatsveiligheid <strong>een</strong> afgeschermd getuigenverhoor noodzakelijk maakt en aan de aanwezigheidvan de verdedig<strong>in</strong>g bij het getuigenverhoor <strong>in</strong> de weg staat?’ Zie ook KamerstukkenII 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 5-6 (CDA-fractie), p. 13 (GroenL<strong>in</strong>ks).526 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 15-6.527 Advies van de NVvR <strong>in</strong>zake de Wet afgeschermde getuigen, 16 januari 2006, p. 2. De NVvRh<strong>in</strong>t hier naar <strong>een</strong> eerder door CDA-fractielid Verhagen gemaakte opmerk<strong>in</strong>g.528 NOvA Advies <strong>in</strong>zake de Wet Afgeschermde Getuigen van 28 juni 2004, p. 7.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 243‘Weliswaar is het horen <strong>in</strong> handen gesteld van de rechter-commissaris, maar dewaarborgen die <strong>in</strong> andere procedures hieraan verbonden zijn ontbreken, omdatbij alle kwesties <strong>in</strong> verband met het verhoor, het belang van de staatsveiligheidzoals gezien door de ambtenaar van de AIVD de doorslag geeft.’ 529Tijdens de openbare behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel zijn het voornamelijkde SP, GroenL<strong>in</strong>ks, D66 en – zij het <strong>in</strong> iets m<strong>in</strong>dere mate – de PvdA die zichkritisch uitlaten over de doorslaggevende stem van de afgeschermde getuige<strong>in</strong> relatie tot de beoogde betrouwbaarheidstoets door de rechter-commissaris.530 Deze kritiek wordt neergelegd <strong>in</strong> <strong>een</strong> aantal amendementen die variërenvan het ondersteunen van de rechter-commissaris bij zijn besliss<strong>in</strong>g tothet <strong>in</strong> het geheel schrappen van het <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>gvereiste van de afgeschermdegetuige. Alle amendementen worden uite<strong>in</strong>delijk verworpen. 531 Tevens wordt<strong>een</strong> tweetal amendementen <strong>in</strong>gediend over het ontbreken van <strong>een</strong> hoger beroepregel<strong>in</strong>g, 532 en wordt de beperkte motiver<strong>in</strong>gsverplicht<strong>in</strong>g van de rechtercommissariseven<strong>een</strong>s door enkele Kamerleden als problematisch ervaren(hierover wordt g<strong>een</strong> amendement <strong>in</strong>gediend). 533 In <strong>een</strong> reactie op deamendementen licht de m<strong>in</strong>ister toe waarom hij van men<strong>in</strong>g is dat hetopenstellen van hoger beroep niet z<strong>in</strong>vol is. Een van de redenen, debelangrijkste reden, is gelegen <strong>in</strong> de marg<strong>in</strong>ale toets<strong>in</strong>g:‘Een belangrijke reden vormt het gegeven dat de rechter-commissaris slechtsmarg<strong>in</strong>aal bekijkt of de status van afgeschermde getuige kan worden verl<strong>een</strong>d.De rechter-commissaris is immers niet <strong>in</strong> de gelegenheid om volledig te overzien529 Advies Raad van de Rechtspraak <strong>in</strong>zake de Wet afgeschermde getuigen, 22 november 2004,p. 2.530 Handel<strong>in</strong>gen Kamerstukken II, 21 april 2005, p. 4609-4610 (De Wit, SP) p. 4617-4618 (De Vos,GroenL<strong>in</strong>ks).531 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 14 (motie De Vos <strong>in</strong>zake het versterken van de rechterlijkecontrole op de besliss<strong>in</strong>g van de rechter-commissaris) nr. 17 (motie De Vos <strong>in</strong>zake hetafschaffen van het <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>gsrecht van de afgeschermde getuige) nr. 13 (motie De Wit<strong>in</strong>zake het doen bijstaan van de rechter-commissaris door onafhankelijke deskundigen voorwat betreft het toetsen van de betrouwbaarheid en kwaliteit van ambtsberichten).532 NOvA Advies <strong>in</strong>zake de Wet Afgeschermde Getuigen van 28 juni 2004, p. 4-5 Tegen debesliss<strong>in</strong>g van de rechter-commissaris tot toepass<strong>in</strong>g van de regel<strong>in</strong>g is g<strong>een</strong> hoger beroepof cassatie toegelaten, zodat de zitt<strong>in</strong>gsrechter en partijen geheel afhankelijk zijn van hetnaar verwacht<strong>in</strong>g nauwelijks gemotiveerde oordeel van de rechter-commissaris wat datbetreft. Of deze vorm van gebonden delegatie van de toets<strong>in</strong>g van de betrouwbaarheidvan bewijsmiddelen voldoet aan de eisen van artikel 6 EVRM is onzeker.; Kamerstukken II2004/05, 29 743, nr. 6, p. 11 (PvdA) Namens de PvdA wordt dit punt ook tijdens deopenbare behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel nogmaals naar voren gebracht door Wolfsen:Kamerstukken II Handel<strong>in</strong>gen, 21 april 2005, p. 4602. Amendementen 14 (Vos) en 18 (Wolfsen).533 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 9 (PvdA) p. 12 (GroenL<strong>in</strong>ks).


244 Hoofdstuk 4<strong>in</strong> hoeverre het belang van de staatsveiligheid vergt dat de regel<strong>in</strong>g wordt toegepast.Hij is op dit punt vooral afhankelijk van de <strong>in</strong>formatie van de AIVD.’ 534Eenzelfde rederner<strong>in</strong>g ligt ten grondslag aan de beperkte motiver<strong>in</strong>gsplichtvoor de rechter-commissaris:‘Dit oordeel [dat er sprake is van <strong>een</strong> situatie waar<strong>in</strong> «het belang van de staatsveiligheid»kan worden geschaad] zal niet omstandig gemotiveerd behoeven te worden.Een belangrijke reden daarvoor vormt al het feit dat de rechter-commissaris dikwijlsonvoldoende <strong>in</strong> de gelegenheid zal zijn om volledig te bepalen <strong>in</strong> hoeverre ditbelang kan worden geschaad.’ 535Gesignaleerde gespannen verhoud<strong>in</strong>genTijdens de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel wordt even<strong>een</strong>s als belangrijkpunt van kritiek aangevoerd de gespannen verhoud<strong>in</strong>g tussen de regel<strong>in</strong>g en<strong>een</strong> aantal fundamentele straf(proces)rechtelijke beg<strong>in</strong>selen en uitgangspunten<strong>in</strong> het bijzonder het onmiddelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel (en <strong>in</strong> het verlengde daarvanhet directe ondervrag<strong>in</strong>gsrecht van de verdedig<strong>in</strong>g) en het beg<strong>in</strong>sel van <strong>in</strong>terneopenbaarheid. 536 Op basis van het eerste beg<strong>in</strong>sel zijn getuigen omwille van<strong>een</strong> ‘eerlijk proces’ verplicht ter terechtzitt<strong>in</strong>g te verschijnen opdat zij daardirect kunnen worden ondervraagd. Het beg<strong>in</strong>sel van de <strong>in</strong>terne openbaarheidziet op het feit dat de verdachte en diens raadsman aanwezig zijn bij proceshandel<strong>in</strong>gendie de verdachte betreffen, of dat zij althans daarvan op de hoogteworden gebracht en dat de verdedig<strong>in</strong>g wordt geïnformeerd over het bewijsmateriaalen andere relevante gegevens en <strong>in</strong> de gelegenheid wordt gesteld<strong>een</strong> en ander te toetsten op betrouwbaarheid en rechtmatigheid. 537 Het mogeduidelijk zijn dat uit de hiervoor beschreven feitelijke gang van zaken volgtdat het verhoor van <strong>een</strong> afgeschermde getuige <strong>een</strong> vergaande <strong>in</strong>breuk op dezebeg<strong>in</strong>selen met zich mee kan brengen. Immers, niet all<strong>een</strong> zal het bijwonenvan het getuigenverhoor door de verdedig<strong>in</strong>g ‘niet anders dan bij hoge uitzonder<strong>in</strong>gtoelaatbaar zijn’, 538 tevens kan de afschermde getuige bepalen dathij ‘omwille van de staatsveiligheid’ g<strong>een</strong> antwoord kan geven op vooraf<strong>in</strong>gediende vragen door de verdedig<strong>in</strong>g, 539 of dat zijn verhoor – met daar<strong>in</strong>zowel belastende als ontlastende <strong>in</strong>formatie – <strong>in</strong> het geheel niet bij het straf-534 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 27, p. 2. De m<strong>in</strong>ister voert als overige redenen op hetbeperkte gebruik van het rechtsmiddel hoger beroep bij de regel<strong>in</strong>g van de bedreigde getuig<strong>een</strong> het feit dat bij <strong>een</strong> afwijzende besliss<strong>in</strong>g van de rechter-commissaris de zitt<strong>in</strong>gsrechteralsnog tot besluit van de regel<strong>in</strong>g kan beslissen.535 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 7, p. 20.536 ‘Bij wetgev<strong>in</strong>g als de onderhavige komen vaak de grenzen van de democratische rechtsstaaten fundamentele rechtsbeg<strong>in</strong>selen nadrukkelijk <strong>in</strong> het vizier’, aldus de NVvR <strong>in</strong> haar adviesvan 16 januari 2006 over het wetsvoorstel, p. 1.537 Tadic 2002, p. 200-201.538 Kamerstukken II, 2003/04, 29 743, nr. 3, p. 3 (MvT).539 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 7, p. 25.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 245dossier kan worden gevoegd. De adviserende <strong>in</strong>stanties tonen zich bezorgdover de mogelijke <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>gen van deze rechten van de verdedig<strong>in</strong>g. De NOvAwijst op de uniciteit van de beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het kader van de geschiedenis vande Nederlandse terrorismebestrijd<strong>in</strong>g:‘Het is opmerkelijk dat daadwerkelijke terroristische aanslagen, zoals bijvoorbeeldde Molukse tre<strong>in</strong>roof, de aanslagen van RARA op vestig<strong>in</strong>gen van de Makro ofop personen zoals destijds staatssecretaris Kosto, <strong>in</strong> het verleden g<strong>een</strong> aanleid<strong>in</strong>ghebben gegeven tot beperk<strong>in</strong>g van het ondervrag<strong>in</strong>gsrecht.’ 540Ook de Raad van de Rechtspraak spreekt met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>in</strong>breuk ophet onmiddelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel van ‘<strong>een</strong> verdergaande <strong>in</strong>breuk dan de <strong>in</strong>breukendie tot nu toe daarop zijn gemaakt’ omdat ‘de grond [voor het toepassen vande regel<strong>in</strong>g] – het belang van de staatsveiligheid – niet getoetst worden doorde rechter.’ 541 In <strong>een</strong> reactie op de zorgen betreffende de <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g van derechten van de verdedig<strong>in</strong>g laat de m<strong>in</strong>ister g<strong>een</strong> twijfel bestaan dat de staatsveiligheidprevaleert boven het belang van het strafproces:‘Te dien aanzien zou ik voorop willen stellen dat <strong>een</strong> strafprocedure waar<strong>in</strong> deverdedig<strong>in</strong>g de mogelijkheid krijgt om alle getuigen rechtstreeks op <strong>een</strong> openbarezitt<strong>in</strong>g te ondervragen uiteraard altijd de voorkeur heeft. Echter, <strong>in</strong>dien zulks nietmogelijk is omdat andere legitieme belangen zich daartegen verzetten, dienen dezeandere belangen te worden afgewogen tegen het belang van <strong>een</strong> zo onbelemmerdmogelijke uitoefen<strong>in</strong>g van het ondervrag<strong>in</strong>gsrecht door de verdedig<strong>in</strong>g. Het gerechtvaardigdebelang waarvan <strong>in</strong> het onderhavige geval sprake is, betreft het belangvan de staatsveiligheid.’ 542De Raad geeft aan, naast <strong>een</strong> procedureel bezwaar tegen de regel<strong>in</strong>g van deafgeschermde getuige, tevens <strong>een</strong> <strong>in</strong>houdelijk bezwaar te hebben. De Raadbetwijfelt <strong>in</strong> hoeverre de regel<strong>in</strong>g daadwerkelijk extra <strong>in</strong>formatie zal opleveren:540 NOvA-advies 28 juni 2004, p. 8.541 Advies Raad van de Rechtspraak <strong>in</strong>zake de Wet afgeschermde getuigen, 22 november 2004,p. 4; Ook de NOvA toont zich bezorgd over de <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g van het onmiddelijkheidsbeg<strong>in</strong>sel‘Het wetsvoorstel is <strong>een</strong> onmiskenbare verdere <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g van het onmiddelijkheidsbeg<strong>in</strong>selen het ondervrag<strong>in</strong>gsrecht door de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> regel<strong>in</strong>g van de afgeschermde getuige,die cumulatief met de andere beperk<strong>in</strong>gen – vooral met die van de anonieme getuige –kan worden toegepast. De voorgestelde regel<strong>in</strong>g vergroot het risico dat de berecht<strong>in</strong>g vanverdachten niet meer voldoet aan de eisen van <strong>een</strong> eerlijk proces zoals voorzien <strong>in</strong> artikel6 EVRM.’ NOvA advies 28 juni 2004, p. 8.542 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 7, p. 6. Zie ook Kamerstukken II Handel<strong>in</strong>gen 27 april2005, p. 4739: Donner is van men<strong>in</strong>g dat de verdedig<strong>in</strong>g niet op <strong>een</strong> grotere achterstandspositiekomt dan nu reeds het geval is met de ambtsberichten: ‘De verdedig<strong>in</strong>g wordt nietop achterstand geplaatst, maar de rechtspleg<strong>in</strong>g wordt gediend doordat de overtuigendekracht van gerechtvaardigde bewijsmiddelen wordt versterkt. De rechtvaardig<strong>in</strong>g ligt <strong>in</strong>de procedure die wij hier vastleggen. De compenserende maatregelen voor de verdedig<strong>in</strong>gliggen <strong>in</strong> de elementen die ik heb genoemd.’


246 Hoofdstuk 4‘Nu het ernaar uitziet dat via de voorgestelde constructie toevoeg<strong>in</strong>g van <strong>een</strong>proces-verbaal van verhoor van <strong>een</strong> ambtenaar van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendienst all<strong>een</strong>zal geschieden als de <strong>in</strong>formatie niet <strong>in</strong> strijd kan komen met het belang van destaatsveiligheid, behelst dit proces-verbaal naar verwacht<strong>in</strong>g niet meer dan <strong>een</strong>ambtsbericht.’ 543Ook de CU geeft aan te vrezen voor ‘<strong>een</strong> ger<strong>in</strong>ge meerwaarde’ van de nieuwewetgev<strong>in</strong>g ‘ook voor de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’ wat met zich meebrengt datonomstotelijk moet vast komen te staan waarom de regel<strong>in</strong>g, en alle negatievegevolgen en <strong>in</strong>breuken die deze met zich brengt, desondanks toch noodzakelijkis. 544 De Raad voor de Rechtspraak noemt naast de beg<strong>in</strong>selen van onmiddelijkheiden <strong>in</strong>terne openbaarheid ook nog het beg<strong>in</strong>sel van de materiële waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gwaarmee het wetsvoorstel op gespannen voet zou staan doorhet ontbreken van de mogelijkheid van de rechter om bronnen zelf te toetsen<strong>in</strong> het geval van <strong>een</strong> afgeschermde getuige. 545De kantteken<strong>in</strong>gen die vanuit de Tweede Kamer worden geplaatst bij de<strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g van bovenstaande beg<strong>in</strong>selen komen voornamelijk vanuit de SP enGroenL<strong>in</strong>ks, maar ook de PvdA en D66 tonen zich bezorgd om te positie ende rechten van de verdedig<strong>in</strong>g en v<strong>in</strong>den het, anders dan bijvoorbeeld deVVD, 546 niet dat voor <strong>een</strong> dergelijke <strong>in</strong>breuk <strong>een</strong> gerechtvaardigde grond bestaat<strong>in</strong> de vorm van het belang van de staatsveiligheid. 547 Met het oog opde gespannen verhoud<strong>in</strong>g tot artikel 6 EVRM en daarmee de fundamentelebeg<strong>in</strong>selen van het straf(proces)recht alsmede met het oog op de mogelijkerwijsbeperkte effectiviteit van de regel<strong>in</strong>g worden er tijdens de openbare behandel<strong>in</strong>gvan het wetsvoorstel <strong>een</strong> aantal voorstellen geopperd welke enigsz<strong>in</strong>stegenwicht zouden moeten bieden aan de potentieel vergaande impact vande wet. Zo wordt er <strong>in</strong> de eerste termijn door GroenL<strong>in</strong>ks bij monde vanKamerlid Vos <strong>een</strong> amendement <strong>in</strong>gediend om de wetgev<strong>in</strong>g betreffende deafgeschermde getuige te beperken tot terreurzaken om op die manier te wakenvoor <strong>een</strong> ‘olievlekwerk<strong>in</strong>g’ van de nieuwe bevoegdheden door het gehelestrafrecht. 548 De NOvA onderschrijft dit gevaar en geeft zelfs te kennen dat‘(…) de beoogde regel<strong>in</strong>g <strong>een</strong> ongunstige <strong>in</strong>vloed zal hebben op de strafrechts-543 Advies raad van de rechtspraak, 22 november 2004, p. 3.544 Kamerstukken II Handel<strong>in</strong>gen 21 april 2005, 4614 (CU Rouvoet).545 Advies raad van de rechtspraak, 22 november 2004, p. 4-5.546 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 6, p. 3.547 Kamerstukken II 2004/05, 29 473, nr. 6, p. 7 (SP) p. 11 (PvdA), p. 13-14 (GroenL<strong>in</strong>ks) Handel<strong>in</strong>genII 21 april 2005, p. 4609-4610 (SP, De Wit) p. 4616-4618 (Vos, GroenL<strong>in</strong>ks) p. 4619-4620(D66, Van der Laan).548 Handel<strong>in</strong>gen II 21 april 2005, p. 4618 (Vos) p. 4620. (D66) ‘Deze wet wordt volledig geplaatst<strong>in</strong> de context van terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, maar de bevoegdheden gelden wel voor allestrafzaken. Zo verspreiden de terrorismebevoegdheden zich toch weer als <strong>een</strong> olievlek doorhet strafrecht.’


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 247pleg<strong>in</strong>g.’ 549 Het amendement wordt verworpen. In <strong>een</strong> reactie op de voorgesteldebeperk<strong>in</strong>g van de werk<strong>in</strong>g van de regel<strong>in</strong>g geeft de m<strong>in</strong>ister aan dathet:‘Buiten de context van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g ook moeilijk voorstelbaar [is] datde afweg<strong>in</strong>g tussen belangen van strafvorder<strong>in</strong>g en van staatsveiligheid zal spelenop <strong>een</strong> wijze die tot gebruik van de procedure <strong>in</strong>zake de afgeschermde getuigenoodzaakt (…) Indien <strong>in</strong> <strong>een</strong> uitzonderlijk geval, toepass<strong>in</strong>g van de voorgesteldeprocedure <strong>in</strong> de rede ligt bij <strong>een</strong> zeer ernstig misdrijf dat niet – om welke redendan ook – als terroristisch misdrijf kan worden gekwalificeerd, zie ik echter ookg<strong>een</strong> dw<strong>in</strong>gende reden die toepasselijkheid op het niveau van de wet uit te sluiten.’550Een ander amendement, uit de koker van D66, betreft het <strong>in</strong>stellen van <strong>een</strong>horizonbepal<strong>in</strong>g om de wetgev<strong>in</strong>g vijf jaar na <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>g te evaluerenen te bezien <strong>in</strong> hoeverre de wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> die periode <strong>een</strong> daadwerkelijkemeerwaarde heeft gehad om vervolgens te beslissen over het al dan niet latenvoortbestaan van de wetgev<strong>in</strong>g om op die manier ‘overbodige wetgev<strong>in</strong>g’ tevoorkomen. 551 Ondanks <strong>een</strong> vurig betoog van fractievoorzitter van D66 Vander Laan waar<strong>in</strong> ze benadrukt dat terughoudend moet worden omgegaan metwetgev<strong>in</strong>g waarvan de effecten, negatief danwel positief, nog niet duidelijkzijn en waar<strong>in</strong> ze wijst op het gebruik van horizonbepal<strong>in</strong>gen bij verschillendebepal<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de Amerikaanse Patriot Act, wordt ook dit amendement verworpen.Het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g zou volgens m<strong>in</strong>ister van JustitieDonner, en hij wordt hier<strong>in</strong> gesteund door Kamerleden Griffith (VVD) en Vander Staaij (SGP), impliceren dat het probleem van terrorisme over vijf jaar nietmeer zou bestaan, wat niet <strong>in</strong> te schatten is. 552 Een tweede amendement vande hand van Van der Laan wordt echter wel aangenomen en tevens zeerpositief ontvangen door m<strong>in</strong>ister Donner. 553 Het betreft het amendementtot het opnemen van <strong>een</strong> evaluatiebepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de wet op basis waarvan dewet b<strong>in</strong>nen vijf jaar na <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>g zou moeten worden geëvalueerd.549 Kamerstukken II 2004/05, 29 753, nr. 17 (amendement lid Vos). Naast GroenL<strong>in</strong>ks heeft ookde SP haar zorgen geuit over de mogelijke toepass<strong>in</strong>g van de regel<strong>in</strong>g voor de afgeschermdegetuigen bij andere delicten dan terrorisme, bijvoorbeeld bij drugszaken. Zie Kamerstukken II2004/05, 29 743, nr. 6, p. 7. De leden van de SP-fractie verwijzen hier even<strong>een</strong>s naar hetadvies van de NOvA. De NOvA verwacht even<strong>een</strong>s dat de regel<strong>in</strong>g van de afgeschermdegetuige zal bevorderen dat de <strong>in</strong>formatiepositie van de AIVD <strong>in</strong> bredere z<strong>in</strong> zal worden<strong>in</strong>gezet.550 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 7, p. 16; Handel<strong>in</strong>gen II 29 743, 27 april 2005, p. 4737(Donner).551 Handel<strong>in</strong>gen II 21 april 2005, p. 4616-4623.552 Handel<strong>in</strong>gen II 21 april 2005, p. 4623 (Griffith) p. 4625 (Van der Staaij); Handel<strong>in</strong>gen II 25april 2005, p. 4755 (Donner).553 Handel<strong>in</strong>gen II 25 april 2005, p. 4756 (Donner) Donner is echter wel van men<strong>in</strong>g dat <strong>een</strong>wettelijke basis voor <strong>een</strong> dergelijke evaluatie niet noodzakelijk is. Kamerstukken II 2004/05,29 743, nr. 27, p. 2.


248 Hoofdstuk 4Bij <strong>een</strong> dergelijke evaluatie zou, zo volgt uit het amendement, ‘ten m<strong>in</strong>steaandacht [dienen] te worden besteed aan de mate waar<strong>in</strong> de wet bijdraagtaan de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme en aan eventuele gevolgen van de wet voorde positie van de verdachte.’ 554Informatie van buitenlandse <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdienstenTot slot betreft <strong>een</strong> belangrijk punt van zorg de herkomst van de <strong>in</strong>formatiewaar ambtsberichten op zijn gebaseerd. Aangezien ook <strong>in</strong>formatie van buitenlandse<strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten ten grondslag kan liggen aan ambtsberichten, toontde Tweede Kamer zich bezorgd over de wijze waarop deze <strong>in</strong>formatie verkregenkan zijn en wijst hier <strong>in</strong> het bijzonder op de mogelijkheid dat deze <strong>in</strong>formatiedoor middel van martel<strong>in</strong>g kan zijn verkregen. 555 Tijdens de mondel<strong>in</strong>gebehandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel op 18 mei 2005 wordt dan ook door PvdAKamerlid Wolfsen <strong>een</strong> motie <strong>in</strong>gediend waar<strong>in</strong> de reger<strong>in</strong>g wordt verzochtal het mogelijke te doen om te bewerkstell<strong>in</strong>gen dat <strong>in</strong>formatie die is verkregendoor martel<strong>in</strong>g of folter<strong>in</strong>g niet toe te laten tot het strafproces. 556 Het probleemvan buitenlandse <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen wordt door de m<strong>in</strong>ister onderkend. Zogeeft de m<strong>in</strong>ister aan dat ondanks het feit dat b<strong>in</strong>nen het circuit van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen-en veiligheidsdiensten de grootst mogelijk zorgvuldigheid wordtbetracht om het gebruik van dergelijke <strong>in</strong>formatie te voorkomen, het somsondanks de diverse voorzorgsmaatregelen ‘niet te achterhalen valt of van <strong>een</strong>buitenlandse <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen- of veiligheidsdienst ontvangen <strong>in</strong>formatie wellichtverkregen is door folter<strong>in</strong>g.’ 557 Mede met het oog op deze onzekerheid geeftde m<strong>in</strong>ister te kennen de motie te onderschrijven. 558Stemm<strong>in</strong>g over het wetsvoorstelUite<strong>in</strong>delijk wordt op 28 juni 2005 door de Tweede Kamer over het voorstelgestemd. Opvallend is dat de meeste fracties zich tijdens de tweede termijnvan de openbare behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel nog uitdrukkelijk hebbenafgevraagd wat nu de exacte toegevoegde waarde en de noodzaak van denieuwe regel<strong>in</strong>g betreffende de afgeschermde getuige zijn. Mogelijkerwijs heefthet antwoord van de m<strong>in</strong>ister dat de noodzaak van de wetgev<strong>in</strong>g is gelegen<strong>in</strong> het beter kunnen bestrijden van terrorisme doordat op deze manier snelleren <strong>een</strong>voudiger tot <strong>een</strong> veroordel<strong>in</strong>g zou kunnen worden gekomen het grosvan deze partijen kunnen overtuigen aangezien het wetsvoorstel uite<strong>in</strong>delijk554 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 15 (amendement Van der Laan).555 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 7, p. 29; Handel<strong>in</strong>gen II 21 april 2005, p. 4606; KamerstukkenII Handel<strong>in</strong>gen 18 mei.556 Handel<strong>in</strong>gen II 18 mei 2005, p. 4874 en Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 25 (motie Wolfsen).557 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 27, p. 3.558 Motie aangenomen met algemene stemmen, Stemm<strong>in</strong>gen II 30 juni 2005, p. 6052.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 249gewoon wordt aangenomen. 559 Opmerkelijk is het gedrag van D66 tijdensde stemm<strong>in</strong>g over het wetsvoorstel. Tijdens de schriftelijke en de mondel<strong>in</strong>gebehandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel heeft de partij getoond grote moeite tehebben met de <strong>in</strong>grijpende wet. In <strong>een</strong> stemverklar<strong>in</strong>g voorafgaand aan destemm<strong>in</strong>g geeft fractievoorzitter Van der Laan aan dat van <strong>een</strong> wetsvoorsteldat zo <strong>in</strong>grijpend is met het oog op de rechten van de verdachte, het <strong>in</strong> iedergeval vast zou moeten staan dat de wetgev<strong>in</strong>g effectief is, of zal kunnen zijn.Dit laatste heeft de m<strong>in</strong>ister volgens Van der Laan niet duidelijk kunnen makenen nu de horizonbepal<strong>in</strong>g ook nog <strong>een</strong>s niet is aangenomen, ziet de partij zichvoor <strong>een</strong> dilemma gesteld: wat te doen? Het antwoord wordt door Van derLaan gegeven:‘Dan komt het tweede uitgangspunt van de D66-fractie bij terrorismebestrijd<strong>in</strong>gom de hoek kijken en dat is: better safe than sorry. Liever kiezen voor veiligheiddan spijt hebben achteraf. Terrorisme vormt zo’n ernstige bedreig<strong>in</strong>g voor dedemocratische rechtsstaat dat ook de D66-fractie vergaande regels <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe <strong>een</strong>kans wil geven zich te bewijzen’. 560Het argument van de maatschappelijke veiligheid, het ‘voorkomen is beterdan genezen’ uitgangspunt, geeft blijkbaar uite<strong>in</strong>delijk de doorslag en lijktdaarmee zwaarder te wegen dan de even<strong>een</strong>s aanwezige geuite pr<strong>in</strong>cipiëlebezwaren van de partij ten aanzien van het voorstel.Behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel door de Eerste KamerDe behandel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Eerste Kamer brengt nauwelijks nieuwe discussiepuntenaan de orde en het debat wordt grotendeels voortgezet langs dezelfde lijnenals het debat <strong>in</strong> de Tweede Kamer. Echter, waar de diverse fracties <strong>in</strong> deTweede Kamer zich enigsz<strong>in</strong>s sceptisch toonden ten aanzien van de toegevoegdewaarde van de nieuwe wet, is <strong>in</strong> de tussentijd – hangende de behandel<strong>in</strong>gvan het wetsvoorstel <strong>in</strong> de Eerste Kamer – met het oog op de betwiste noodzakelijkheidnog <strong>een</strong> ‘complicerende’ factor bijgekomen volgens sommige ledenvan de Eerste Kamer. 561 Het betreft de uitspraak van de Hoge Raad van 5september 2005 <strong>in</strong>zake de cassatie <strong>in</strong> de Eik-zaak. De Hoge Raad laat deuitspraak van het Hof <strong>in</strong> stand waardoor onomstotelijk vast komt te staan datambtsberichten van de AIVD kunnen worden gebruikt <strong>in</strong> het strafproces, zowelals start<strong>in</strong>formatie aan de politie (voor nader onderzoek) en als bewijsmiddel.Door deze uitspraak zou de problematiek waar het wetsvoorstel op ziet <strong>in</strong>handen van de rechtsprekende macht komen te liggen en het wetsvoorstelonnodig geworden zijn. Kox (SP) is van men<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> <strong>een</strong> dergelijk geval zijn559 Tegen GL en SP, Voor PvdA, de groep Lazrak, D66, Groep Wilders, VVD, CDA, CU, SGP,LPF.560 Handel<strong>in</strong>gen II 28 juni 2005, p. 5768.561 Handel<strong>in</strong>gen I 12 september 2006, p. 1787-1789 (Jurgens) Ook Kox (SP), De Wolff (Groen-L<strong>in</strong>ks) Holdijk (SGP) werpen deze vraag op p. 1792, p. 1793.


250 Hoofdstuk 4fractie ‘de rechtspraktijk nu voorrang geeft boven wetgev<strong>in</strong>g.’ 562 Waar deverschillende fracties de vraag opwerpen of het wetvoorstel onnodig is gewordendoor de uitspraak van de Hoge Raad beweert de m<strong>in</strong>ister het omgekeerde.De uitspraak van de Hoge Raad zou ‘reden te meer zijn voor aanvaard<strong>in</strong>gvan het wetsvoorstel’ om op die manier de rechter <strong>in</strong> staat te stellen kleur<strong>in</strong>gte geven aan <strong>in</strong> het strafproces gebruikt AIVD-materiaal. 563 Volgens Donneris het wetsvoorstel juist <strong>een</strong> uitwerk<strong>in</strong>g van het beg<strong>in</strong>sel dat <strong>in</strong>formatie vande <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten kan worden gebruikt <strong>in</strong> het strafproces. Het gaat eromdat ambtsberichten door het verhoren van afgeschermde getuigen kunnenworden ’<strong>in</strong>gekleurd’ en zo de rechter meer houvast bieden. De m<strong>in</strong>ister geefttoe dat <strong>in</strong> het belang van de staatsveiligheid de afgeschermde getuige van deAIVD altijd het laatste woord heeft wat betreft de vraag of <strong>een</strong> getuigenverklar<strong>in</strong>gwel of niet aan het strafdossier wordt toegevoegd en dat daarmee hetdoel van het strafproces, de materiële waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, niet zozeer wordtgediend. Dit is echter g<strong>een</strong> probleem, zo voegt de m<strong>in</strong>ister toe, aangezien hetbelang van de staatsveiligheid de waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g ook <strong>in</strong> de weg kánstaan. 564 Het door alle fracties aangedragen probleem van het ontlastendebewijs dat door de regel<strong>in</strong>g van de afgeschermde getuige uit het strafdossierkan worden gehouden, wordt even<strong>een</strong>s weersproken door de m<strong>in</strong>ister. 565Onder verwijz<strong>in</strong>g naar de aard en het gevaar van het nieuwe terrorisme tenopzichte van het oude terrorisme, en de plicht van de overheid haar burgersbescherm<strong>in</strong>g te bieden, verdedigt de m<strong>in</strong>ister de noodzaak tot aanpass<strong>in</strong>genvan het strafrecht en opspor<strong>in</strong>gsmethoden. De m<strong>in</strong>ister voegt hier aan toe:562 Handel<strong>in</strong>gen I 26 september 2006, p. 1-12; Lid Kox van de SP wijst <strong>in</strong> deze context even<strong>een</strong>sop de roerige ontstaansgeschiedenis van de wet: ‘Dit wetsvoorstel moeten wij <strong>in</strong> zijn contextzien. Die context is dat de rechter niet deed wat de politiek, het parlement wilde. Dat wasde reden waarom het parlement tegen de m<strong>in</strong>ister heeft gezegd dat hij <strong>een</strong> wet moest makenom die situatie te corrigeren. Nog voordat dit wetsvoorstel wet is geworden, corrigeertde Hoge Raad de rechterlijke macht, met als gevolg dat rechters wel gaan doen wat parlementen politiek van hen wilden’ Handel<strong>in</strong>gen I 12 september 2006, p. 1819.563 Handel<strong>in</strong>gen I 12 september 2006, p. 1819.564 Het beperken van de materiële waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g wordt met name door de leden De Wolff(GroenL<strong>in</strong>ks) en Jurgens (PvdA) problematisch bevonden. Voor GroenL<strong>in</strong>ks en <strong>een</strong> deelvan de PvdA-fractie is <strong>in</strong> de beperk<strong>in</strong>g van de materiële waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g door de geprivilegieerdepositie van de AIVD <strong>een</strong> belangrijke reden gelegen om uite<strong>in</strong>delijk tegen hetwetsvoorstel te stemmen. Handel<strong>in</strong>gen I 26 september 2006, p. 12 (Jurgens) Voor de reactievan de m<strong>in</strong>ister: Handel<strong>in</strong>gen I 26 september 2006, p. 1824.565 Alle fracties, even<strong>een</strong>s de fracties van CDA en VVD die zich achter de reger<strong>in</strong>g schaardenbij de behandel<strong>in</strong>g van het voorstel, hebben kritiek op de positie van de AIVD <strong>in</strong> het geheel.In het bijzonder wordt de vraag aan de orde gesteld wat er gebeurt met ontlastendeverklar<strong>in</strong>gen die buiten het dossier worden gehouden. Zo wijzen Broekers-Knol (VVD)en Van de Beeten (CDA) er op dat <strong>in</strong> het geval ontlaste <strong>in</strong>formatie wel bekend is bij derechter-commissaris maar niet bij de zitt<strong>in</strong>gsrechter (omdat de afgeschermde getuigeopnem<strong>in</strong>g van zijn verklar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het strafdossier blokkeert) er gewetensnood kan ontstaanbij de rechter-commissaris en de verdachte kan worden benadeeld. Handel<strong>in</strong>gen I 12 september2006, p. 1794 (Broekers-Knol) p. 1795 (Van de Besten) ook lid Holdijk (SGP) werpt devraag betreffende het ontlastende bewijs op p. 1797.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 251‘Wij zullen telkens opnieuw moeten bezien wat redelijk is, wat <strong>in</strong> de gegevensituatie recht doet aan de belangen die <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g zijn: het belang van <strong>een</strong>potentiële verdachte, ook <strong>een</strong> eventueel onschuldige verdachte, en het belang vanonschuldigen die slachtoffers kunnen worden van <strong>een</strong> aanslag.’ 566Ondanks het feit dat ook <strong>in</strong> de Eerste Kamer, <strong>in</strong> de lijn van het openbare debat<strong>in</strong> de Tweede Kamer, nog de nodige vraagtekens bestonden ten aanzien vanhet wetsvoorstel, ook bij de fracties die zich achter de reger<strong>in</strong>g schaarden bijde behandel<strong>in</strong>g van het voorstel, 567 weet de m<strong>in</strong>ister de meerderheid vande Eerste Kamer te overtuigen. Afgezien van <strong>een</strong> deel van de PvdA-fractie ende volledige fracties van SP en GroenL<strong>in</strong>ks stemmen de overige fracties voorhet wetsvoorstel. 5684.7.3 Wet verruim<strong>in</strong>g mogelijkheden tot opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g van terroristischemisdrijven (WOTM) 569De basis voor deze wet is evenals de hiervoor besproken Wet AfgeschermdeGetuigen gelegen <strong>in</strong> de aanslagen <strong>in</strong> Madrid. In de hiervoor reeds aangehaaldebrief aan de Tweede Kamer van 31 maart 2004 kondigde de m<strong>in</strong>ister vanJustitie aan dat bij de reeds eerder aangegeven doorlicht<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>ghet belang van het voorkomen en het opsporen van terroristische misdrijvencentraal zou staan. 570 In de opvolger van deze eerste brief geeft de m<strong>in</strong>istervervolgens te kennen dat het vermogen van de overheid en samenlev<strong>in</strong>g zichtegen <strong>een</strong> mogelijke aanslag te beschermen en zich te wapenen tegen pog<strong>in</strong>gendaartoe moeten worden aangepast aan de terroristische dreig<strong>in</strong>g. 571 Hoewelhet nieuwe terrorisme <strong>een</strong> bedreig<strong>in</strong>g vormt voor de westerse samenlev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> haar geheel, loopt Nederland volgens de m<strong>in</strong>ister extra risico vanwege deNederlandse aanwezigheid <strong>in</strong> Irak en de goede band tussen Nederland ende Verenigde Staten. 572 In de verschillende brieven <strong>in</strong>zake de (voortgang566 Handel<strong>in</strong>gen I 12 september 2006, p. 1818.567 Bij alle fracties, ook bij het CDA en de VVD, bestond er twijfel over de positie van het AIVD<strong>in</strong> het geheel.568 Woordvoerder Jurgens van de PvdA zei <strong>in</strong> zijn stemverklar<strong>in</strong>g dat <strong>een</strong> recente uitspraakvan de Hoge Raad waar<strong>in</strong> afgeschermde getuigen toelaatbaar worden genoemd het wetsvoorsteloverbodig maakt <strong>in</strong> de ogen van <strong>een</strong> deel van de PvdA-fractie, onder wie Jurgenszelf en ook fractievoorzitter Noten. Andere PvdA-leden hadden zich veertien dagen geleden<strong>in</strong> het debat over de wet door m<strong>in</strong>ister Donner van Justitie laten overtuigen. MevrouwDe Wolff van GroenL<strong>in</strong>ks had <strong>in</strong> het debat de geprivilegieerde positie van de AIVDgehekeld, waardoor de waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het gedrang zou komen. Handel<strong>in</strong>gen I 26september 2006, 1-12.569 Wet van 20 november 2006, Stb. 580. Zie voor <strong>een</strong> besprek<strong>in</strong>g van onderdelen van dezewet even<strong>een</strong>s Borgers, 2007.570 Kamerstukken II 2003/04, 27 925, nr. 123, p. 6 e.v.571 Kamerstukken II 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 1.572 Kamerstukken II 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 1 en 2-3; Kamerstukken II 2003/04, 27 925, nr. 137.


252 Hoofdstuk 4van de) terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland geeft de m<strong>in</strong>ister te kennen datde ruimere strafrechtelijke aansprakelijkheid en het daarmee samenhangendeeerder kunnen <strong>in</strong>zetten van strafvorderlijke bevoegdheden door de <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>gvan de Wet terroristische misdrijven en de verruim<strong>in</strong>g van het voorbereid<strong>in</strong>gsartikel46 Sr, niet toereikend is met het oog op de dreig<strong>in</strong>g en deaard van het nieuwe terrorisme. 573 De oploss<strong>in</strong>g is volgens de m<strong>in</strong>ister gelegen<strong>in</strong> ‘<strong>een</strong> verdere uitbreid<strong>in</strong>g van de mogelijkheden van <strong>in</strong>grijpen, opspor<strong>in</strong>gen voorlopige hechtenis <strong>in</strong> geval van de voorbereid<strong>in</strong>g van terroristischemisdrijven.’ 574 Het strafrecht ‘heeft immers niet all<strong>een</strong> betekenis bij het reagerenop gepleegd onrecht, maar ook bij het voorkomen daarvan.’ 575 Hiertoeworden <strong>in</strong> de brief van 10 september 2004 <strong>een</strong> aantal voorstellen gepresenteerddat uite<strong>in</strong>delijk is uitgewerkt <strong>in</strong> het wetsvoorstel ‘verruim<strong>in</strong>g van de mogelijkhedentot opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g van terroristische misdrijven’ (hierna: hetwetsvoorstel). Tegen de achtergrond van de eerste terroristische aanslag opNederlandse bodem, (het debat over) de moord op Theo van Gogh, 576 wordthet wetsvoorstel verruim<strong>in</strong>g opspor<strong>in</strong>gsmogelijkheden verder voorbereid omuite<strong>in</strong>delijk op 17 juni 2005, tw<strong>in</strong>tig dagen voor de aanslagen <strong>in</strong> Londen, teroverweg<strong>in</strong>g aangeboden te worden aan de Tweede Kamer. In de memoriewordt de moord op Van Gogh aangegrepen om het belang van het wetsvoorstelextra te onderstrepen:‘De betekenis van het wetsvoorstel wordt verder onderstreept door de moord opde heer Th. Van Gogh en de reacties daarop vanuit de politiek en de samenlev<strong>in</strong>g,Het Kab<strong>in</strong>et werpt het idee van <strong>een</strong> Nederland waar<strong>in</strong> mensen voor hun levenmoeten vrezen als zij uitkomen voor hun men<strong>in</strong>g, verre van zich. Het zal <strong>een</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> die richt<strong>in</strong>g met alle middelen die rechtsstatelijk toelaatbaar zijn,bestrijden. Bij strafbare feiten met <strong>een</strong> terroristisch oogmerk moeten politie enjustitie beschikken over voldoende toegesneden bevoegdheden om <strong>in</strong> <strong>een</strong> zo vroegmogelijk stadium adequaat te kunnen optreden. Daartoe strekt dit wetsvoorstel.’ 5774.7.3.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van de wetHet wetsvoorstel bevat zoals gezegd <strong>een</strong> <strong>in</strong>drukwekkend pakket aan wijzig<strong>in</strong>genvan hoofdzakelijk het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g, maar ook behelst hetvoorstel wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het Wetboek van Strafrecht en <strong>een</strong> aantal anderebijzondere wetten <strong>in</strong> verband met de opspor<strong>in</strong>g. Daar dit onderzoek zich richtop het straf(proces)recht, zal voor wat betreft de impact van de voorgestelde573 Kamerstukken II 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 12-14; Kamerstukken II 2004/05, 29 754, nr. 5, p. 12-13.574 Kamerstukken II 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 2, p. 12-14.575 Kamerstukken II 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 2, p. 12; Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3,p. 7.576 Handel<strong>in</strong>gen II 11 november 2004, p. 1278-1332.577 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 2.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 253wijzigen worden volstaan met <strong>een</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van de wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hetWetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g. Waar de Wetterroristische misdrijven <strong>een</strong> materiële aanpass<strong>in</strong>g betrof van het strafrechtmet betrekk<strong>in</strong>g tot de terroristische misdrijven (misdrijven gepleegd met <strong>een</strong>terroristische oogmerk) is het doel van het onderhavige wetsvoorstel er voornamelijk<strong>in</strong> gelegen de Wet terroristische misdrijven aan te vullen op hetformele vlak, het vlak van het strafprocesrecht. 578 De maatregelen makenniet all<strong>een</strong> dat de verdachte van terroristische misdrijven voortaan <strong>een</strong> apartestatus <strong>in</strong> het strafprocesrecht zal <strong>in</strong>nemen, maar hebben even<strong>een</strong>s gevolgenvoor niet-verdachten. Kort gezegd houden de processuele wijzig<strong>in</strong>gen alsgevolg van het wetsvoorstel <strong>in</strong>:‘a. <strong>een</strong> verruim<strong>in</strong>g van de mogelijkheden van verkennend onderzoek, gericht ophet vergaren van <strong>in</strong>formatie over mogelijke terroristische misdrijven,b. <strong>een</strong> verruim<strong>in</strong>g van de mogelijkheid om personen te fouilleren zonder datdaarvoor <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g ter zake van <strong>een</strong> strafbaar feit is vereist,c. <strong>een</strong> verruim<strong>in</strong>g van de toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden van bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden,doordat voor de toepass<strong>in</strong>g daarvan de aanwezigheid van <strong>een</strong>‘aanwijz<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong> plaats van <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van het redelijk vermoedenvolstaatd. het mogelijk maken van voorlopige hechtenis op grond van <strong>een</strong> ‘gewone’verdenk<strong>in</strong>g – <strong>in</strong> plaats van ‘ernstige bezwaren’ – ter zake van <strong>een</strong> terroristischmisdrijf. Dat wil zeggen dat bij <strong>een</strong> redelijk vermoeden van schuld de voorlopigehechtenis reeds kan worden bevolen.e. het doen voortduren van de voorlopige hechtenis tot de aanvang van hetonderzoek ter terechtzitt<strong>in</strong>g voor <strong>een</strong> periode van ruim 27 maanden, met alsdoel de (volledige) <strong>in</strong>zage van de processtukken door de verdachte uit testellen. De verleng<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenis wordt iedere 90 dagenbeoordeeld.’ 579Naast deze strafprocessuele wijzig<strong>in</strong>gen wordt ook artikel 46 Sr, waar<strong>in</strong> devoorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen strafbaar zijn gesteld, opnieuw gewijzigd. Waardit artikel reeds met het <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g treden van de Wet tot uitvoer<strong>in</strong>g van hetInternationale Verdrag ter bestrijd<strong>in</strong>g van de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g was aangepast, komtals gevolg van deze wet de eis dat de middelen waar de verdachte mee handelttot het begaan van het misdrijf ‘kennelijk bestemd’ zijn, te vervallen. 580 Devoorbereid<strong>in</strong>gsmiddelen dienen nu uitsluitend ‘bestemd’ te zijn tot begaanvan het misdrijf, wat uit de <strong>in</strong>tentie van de verdachte zou moeten blijken. Hetbegrip ‘kennelijk bestemd’ vormde <strong>een</strong> objectiverend en daarmee <strong>een</strong> aanspra-578 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 1.579 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 1. Zie ook Borgers 2007, p. 44-45.580 Met de <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>g van de Wet tot uitvoer<strong>in</strong>g van het Verdrag ter bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme is het bestanddeel (Stb. 2001, 675, Kamerstukken 28 031) ‘<strong>in</strong> verenig<strong>in</strong>g’ geschraptuit artikel 46 Sr. Het verdrag is te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> Trb. 2000, 12. Met het vervallen van hetverenig<strong>in</strong>gsvereiste was ook voorbereid<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividueel te plegen delicten strafbaar.


254 Hoofdstuk 4kelijkheidsbeperkend vereiste waarmee bezitters van gebruikelijke voorwerpenals huis-, tu<strong>in</strong>- en keuken chemicaliën, <strong>een</strong> auto of en <strong>een</strong> plattegrond enigebescherm<strong>in</strong>g zouden moeten genieten. Over de daadwerkelijke objectievestrekk<strong>in</strong>g van de bepal<strong>in</strong>g bestonden <strong>in</strong> de literatuur weliswaar verschillendegezichtspunten. De wijzig<strong>in</strong>g is mede <strong>in</strong>gegeven door de vrijspraak van SamirA. door het Hof Den Haag, waar<strong>in</strong> het begrip ‘kennelijk bestemd’ centraalstond. 581 Naast deze wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 46 Sr beoogt het wetsvoorstel de strafbaarheidvan verzwijg<strong>in</strong>g van de bekendheid met samenspann<strong>in</strong>g tot <strong>een</strong> misdrijfen het voornemen tot <strong>een</strong> misdrijf uit te breiden (artikel 135 en 136 Sr) <strong>in</strong>over<strong>een</strong>stemm<strong>in</strong>g met de Wet terroristische misdrijven en wordt artikel 189Sr uitgebreid waardoor naast het verbergen van iemand die veroordeeld isof vervolgd, wordt het even<strong>een</strong>s strafbaar wordt om <strong>een</strong> verdachte te verbergen.582 Hoewel ook over de materiële wijzig<strong>in</strong>gen enkele kritische vragenzijn gesteld vanuit de Kamer, richt de discussie zich hoofdzakelijk op devoorgestelde processuele wijzig<strong>in</strong>gen. In het hierna volgende zal dan ookverder worden <strong>in</strong>gegaan op dit deel van het politiek debat. Zoals uit hetvolgende hoofdstuk zal blijken, is het debat over de wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 46 Srbeduidend levendiger b<strong>in</strong>nen het juridisch forum.Dat ook dit wetsvoorstel sterk is <strong>in</strong>gegeven door de wens om terrorismezo veel mogelijk te voorkomen blijkt reeds direct uit de toelicht<strong>in</strong>g op hetwetsvoorstel, om vervolgens op vele momenten gedurende de behandel<strong>in</strong>gvan het wetsvoorstel door de m<strong>in</strong>ister te worden herhaald. De noodzaak vande wetswijzig<strong>in</strong>gen wordt hierbij vaak even<strong>een</strong>s opgehangen aan het ‘nieuwe’karakter van de terroristische dreig<strong>in</strong>g. Zo schrijft de m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> de memorievan toelicht<strong>in</strong>g:‘Het Kab<strong>in</strong>et heeft het vaste voornemen te doen wat mogelijk en wenselijk is omhet vermogen van overheid en samenlev<strong>in</strong>g om terroristische aanslagen te voorkomen,te versterken. Deze voorstellen zijn hiervan <strong>een</strong> uitvloeisel. De grote bedreig<strong>in</strong>gdie van terroristische aanslagen uitgaat, rechtvaardigt dat afweg<strong>in</strong>gen tenaanzien van de <strong>in</strong>zet van strafvorderlijke bevoegdheden anders uitvallen dan <strong>in</strong>het reguliere strafrecht het geval is. Uitgangspunt moet naar het oordeel van hetKab<strong>in</strong>et zijn dat opspor<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen waarvan redelijkerwijs verwacht magworden dat zij kunnen bijdragen aan het voorkomen van <strong>een</strong> terroristische aanslag,verricht moeten kunnen worden.’ 583Dat bij de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, bij het voorkomen van aanslagen, <strong>een</strong> belangrijkerol is weggelegd voor het strafrecht staat hiermee onomstotelijk vast.Verderop <strong>in</strong> de memorie benadrukt de m<strong>in</strong>ister expliciet deze rol voor hetstrafrecht ‘De belangrijkste functie van het strafrecht bij terroristische misdrij-581 Hof Den Haag 18 november 200, LJN AU6181en <strong>in</strong> cassatie HR 20 februari 2007, LJNAZ0213.582 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 6, p. 49-50.583 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 2.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 255ven ligt <strong>in</strong> het voorkomen van aanslagen. Zodra <strong>een</strong> terroristisch misdrijf isgepleegd, is het te laat.’ 584Evenals de hiervoor beschreven wetsvoorstellen is ook dit voorstel uitvoerigbesproken <strong>in</strong> de Tweede en Eerste Kamer en hebben, ditmaal conform dedaarvoor gebruikelijke procedures, de diverse adviserende <strong>in</strong>stanties zich(kritisch) uitgelaten over de voorgestelde aanpass<strong>in</strong>gen. Naast de alles overkoepelendevraagtekens die ook bij dit wetsvoorstel zijn geplaatst bij het nut ende noodzaak van de voorgestelde <strong>in</strong>grijpende wijzigen, werden de grootste‘problemen’ gevonden <strong>in</strong> het verlagen van het toepass<strong>in</strong>gscriterium voorbijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden <strong>in</strong>zake de opspor<strong>in</strong>g van terroristischemisdrijven door de <strong>in</strong>troductie van ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’, het vervallen van hetvereiste van ‘ernstige’ bezwaren voor de voorlopige hechtenis <strong>in</strong>zake terroristischemisdrijven en de verleng<strong>in</strong>g van de periode van de voorlopige hechtenistijdens welke <strong>in</strong>zage <strong>in</strong> processtukken niet mogelijk is. Hoewel er over deandere wijzig<strong>in</strong>gen vanzelfsprekend ook gediscussieerd en om toelicht<strong>in</strong>g isgevraagd, zijn dit de centrale aspecten waar de overige wijzig<strong>in</strong>gen nauw meesamenhangen. Om die reden zal de hierna volgende uit<strong>een</strong>zett<strong>in</strong>g van hetdebat zoals dat is gevoerd, zich ook concentreren op deze aspecten en, waarrelevant, andere aspecten behandelen.4.7.3.2 De <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstelIn tegenstell<strong>in</strong>g tot de hiervoor besproken wetgev<strong>in</strong>g doorloopt het onderhavigewetsvoorstel zoals gezegd wel de gebruikelijke procedure en is hetconceptwetsvoorstel ter consultatie voorgelegd aan diverse adviserende <strong>in</strong>stanties.585 De algemene teneur van het commentaar op het conceptwetsvoorstelkan, voor wat de meeste adviserende <strong>in</strong>stanties betreft, het beste wordengetypeerd als voorzichtig en op onderdelen zelfs terughoudend. Het Collegevan Procureurs-generaal is de enige <strong>in</strong>stantie die, afgezien van wat wetstechnischeopmerk<strong>in</strong>gen ten aanzien van de uitwerk<strong>in</strong>g van de voorstellen, aangeefthet wetsvoorstel ‘<strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe met <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g te begroeten’. 586 De andere584 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 6.585 Het wetsvoorstel is voorgelegd aan de Nederlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Rechtspraak (NVvR),de Raad voor de Rechtspraak (RvdR), het College van Procureurs Generaal (OM), deNederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en het College Bescherm<strong>in</strong>g Persoonsgegevens(CBP).586 ‘Voor <strong>een</strong> adequate bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme zijn deze bevoegdheden, helaas, noodzakelijk.Terecht wordt [door de reger<strong>in</strong>g] onderkend dat de belangrijkste functie van hetstrafrecht bij de bestrijd<strong>in</strong>g van terroristische misdrijven ligt <strong>in</strong> het voorkomen van terroristischeaanslagen. Door de aanpass<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> aantal onderdelen van het materiële strafrecht<strong>in</strong> de afgelopen karen, zoals weergegeven <strong>in</strong> de memorie van toelicht<strong>in</strong>g, is het strafrechtbeter toegesneden op de bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme. De voorstellen tot verbeter<strong>in</strong>g vanhet strafprocesrecht <strong>in</strong> het onderhavige wetsvoorstel maken het mogelijk om eerder danthans het geval is opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden <strong>in</strong> te zetten voor de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorism<strong>een</strong> worden daarom door het College <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe met <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g begroet (…).’ Advies


256 Hoofdstuk 4<strong>in</strong>stanties zijn, ondanks het feit dat zij allen onderkennen dat de dreig<strong>in</strong>g vanterrorisme noopt tot extra maatregelen, waaronder wetgev<strong>in</strong>g, terughoudender.In het bijzonder wordt betwijfeld <strong>in</strong> hoeverre de maatregelen zoals voorgesteld<strong>in</strong> het wetsvoorstel met het oog op het tegengaan van de dreig<strong>in</strong>g de juist<strong>een</strong> noodzakelijk zijn. Alvorens <strong>in</strong> te gaan op de afzonderlijke <strong>in</strong>houdelijkewijzig<strong>in</strong>gen zal eerst worden stilgestaan bij deze alles overkoepelende kantteken<strong>in</strong>gendie zijn geplaatst bij de noodzaak en het nut van het wetsvoorstel.Nut en noodzaak van het wetsvoorstelDe NOvA wijst op de gebrekkige onderbouw<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel, daaruitsluitend aandacht zou worden besteed aan de bescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>gtegen terrorisme en nauwelijks aan het recht van de samenlev<strong>in</strong>g ombeschermd te worden tegen <strong>in</strong>breuken op de persoonlijke vrijheid van burger.Het wetsvoorstel zou zich op zeer gespannen voet bev<strong>in</strong>den met de artikelen5, 6 en 8 EVRM en vergaande gevolgen met zich mee brengen voor onschuldigeburgers. Door de gebrekkige onderbouw<strong>in</strong>g van de noodzaak van <strong>een</strong> wetsvoorstelmet dusdanig vergaande gevolgen komt de NOvA tot <strong>een</strong> negatiefadvies over het voorstel en waarschuwt voor het te <strong>een</strong>voudig implementerenvan vergaande wetgev<strong>in</strong>g onder <strong>in</strong>vloed van politieke en publieke druk.‘Mede door de moord op Theo van Gogh heeft het probleem van terrorisme <strong>een</strong>dynamiek gekregen die uitsluitend lijkt te worden aangestuurd door de maatschappelijkeonrust, versterkt door politieke aandacht en nauwelijks door weloverwogenen afgepast beleid. Terrorisme is <strong>een</strong> verschijn<strong>in</strong>gsvorm van strafbaar gedrag datzich, behoudends de motieven die er aan ten grondslag liggen, <strong>in</strong> wezen nietonderscheidt van <strong>in</strong> georganiseerd verband gepleegde zware crim<strong>in</strong>aliteit. Er isg<strong>een</strong> reden om het strafrechtelijk systeem te belasten door voor de opspor<strong>in</strong>g envervolg<strong>in</strong>g van terrorisme <strong>een</strong> apart strafvorderlijk regiem <strong>in</strong> te stellen.’ 587Evenals de NOvA wijzen ook het CBP en de NVvR (deze laatste weliswaar <strong>in</strong>m<strong>in</strong>der sterke bewoord<strong>in</strong>gen) op het feit dat de m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> de conceptmemorievan toelicht<strong>in</strong>g louter aandacht lijkt te schenken aan het doel van de voorgesteldeuitbreid<strong>in</strong>g van de bevoegdheden, het voorkomen van aanslagen,maar dat er hierbij onvoldoende wordt stilgestaan bij de impact van hetwetsvoorstel op de (waarborg<strong>in</strong>g van de) belangen van burgers die <strong>in</strong> hetgedrang kunnen komen. 588 Zowel de NOvA, het CBP maar ook de Raad vanState wijzen er op dat het niet duidelijk is waarom de voorgestelde maatregelennoodzakelijk zijn en op welke wijze zij, even<strong>een</strong>s bezien vanuit het licht vanreeds bestaande strafvorderlijke <strong>in</strong>strumenten waarvan onvoldoende is vast-College van PG’s (OM) 21 december 2004, p. 1-2.587 Advies NOvA, 17 december 2004, p. 7.588 CBP advies, 22 december 2004, p. 1.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 257gesteld dat zij niet toereikend zijn, zouden moeten bijdragen aan de bestrijd<strong>in</strong>gvan de terroristische dreig<strong>in</strong>g. 589‘De voorstellen lijken <strong>in</strong> hoofdzaak voort te spruiten uit <strong>een</strong> behoefte verregaandebevoegdheden te verkrijgen ter bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme, zonder dat duidelijkwordt dat het bestaande <strong>in</strong>strumentarium <strong>in</strong> dit opzicht te kort zou schieten. Debehoefte aan verregaande bevoegdheden wordt niet gestaafd met argumentenanders dan dat er van terrorisme <strong>een</strong> grote dreig<strong>in</strong>g voor de samenlev<strong>in</strong>g uitgaat.’590De Raad voor de Rechtspraak richt zich <strong>in</strong> haar advies <strong>in</strong> het bijzonder opde impact van de voorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen op de rol van de rechter, waarbijde Raad voornamelijk haar zorgen uit over het oordelen door de rechter overde verleng<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenis op basis van <strong>een</strong> onvolledig dossieromdat bepaalde stukken omwille van het belang van het onderzoek geheimkunnen worden gehouden. 591 Ook de Raad wijst, <strong>in</strong> over<strong>een</strong>stemm<strong>in</strong>g metde andere adviesorganen op de beperk<strong>in</strong>gen die voortvloeien uit het EVRMen stelt zich de vraag hoe het wetsvoorstel zich daartoe verhoudt. 592 Bij debesprek<strong>in</strong>g van deze twee <strong>in</strong>houdelijke aspecten van het voorstel zal naderworden <strong>in</strong>gegaan op de exacte bezwaren van de Raad te dien aanzien. Dekritische kantteken<strong>in</strong>gen van de verschillende advies<strong>in</strong>stanties hebben niettot grote wijzig<strong>in</strong>gen geleid en hebben met name ervoor gezorgd dat dem<strong>in</strong>ister bepaalde aspecten <strong>in</strong> de memorie van toelicht<strong>in</strong>g zoals deze uite<strong>in</strong>delijkaan de Kamer is verzonden duidelijker heeft uitgelegd en geëxpliciteerd.593Niet all<strong>een</strong> vanuit de adviserende <strong>in</strong>stanties wordt de vraag gesteld <strong>in</strong>hoeverre het wetsvoorstel noodzakelijk is met het oog op de reeds bestaande589 ‘In de onderbouw<strong>in</strong>g van de keuze voor de voorgestelde uitbreid<strong>in</strong>g van bevoegdhedenschiet het conceptwetsvoorstel te kort. Het geeft de politie en justitie bevoegdheden dievergelijkbaar zijn aan die van de AIVD. Waarom dat nodig is en waaruit die noodzaakzou kunnen blijken wordt niet geëxpliciteerd’ CBP advies, 22 december 2004, p. 1; KamerstukkenII 2004/05, 30 164, nr. 5, p. 1-2 (advies Raad van State).590 Advies Nederlandse Orde van Advocaten, Adviescommissie Strafrecht, 17 december 2004,p. 2591 Advies Raad voor de Rechtspraak, 23 december 2004, p. 5 ‘Resumerend vestigt de Raadde aandacht op het wezenlijke dilemma waarvoor dit wetsvoorstel de rechter plaatst. Hijmoet op basis van summiere, voor hem niet toetsbare gegevens <strong>een</strong> <strong>in</strong>grijpende besliss<strong>in</strong>gnemen. Daarbij loopt hij het risico dat hij <strong>een</strong> onschuldig persoon voor lange duur vanzijn vrijheid berooft, dan wel <strong>een</strong> persoon die voor de maatschappij <strong>een</strong> ernstige bedreig<strong>in</strong>gvormt <strong>in</strong> vrijheid stelt. Het komt de Raad voor dat het wetsvoorstel de rechter onvoldoende<strong>in</strong>strumenteert om deze risico’s op <strong>een</strong> maatschappelijk aanvaardbare wijze het hoofd tebieden’.592 Advies Raad voor de Rechtspraak, 23 december 2004, p. 2, 4, 5.593 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 3-5. Op deze pag<strong>in</strong>a’s zet de m<strong>in</strong>ister de kritiekvan de verschillende <strong>in</strong>stanties uit<strong>een</strong> en geeft aan op welke punten hij het met hen <strong>een</strong>sdanwel on<strong>een</strong>s is.


258 Hoofdstuk 4strafvorderlijke <strong>in</strong>strumenten en bevoegdheden, ook vanuit de verschillendefracties komt deze vraag, los van de opmerk<strong>in</strong>gen die per onderdeel van hetwetsvoorstel worden geformuleerd, naar voren. 594 Om draagvlak te houdenvoor dergelijke wetgev<strong>in</strong>g is het immers van belang dat de noodzaak onomstotelijkvast staat. 595 De leden van de PvdA-fractie geven aan dat het bij dergelijke<strong>in</strong>grijpende wetgev<strong>in</strong>g de noodzaak niet afdoende wordt aangetoond doorslechts te verwijzen naar ‘de grote dreig<strong>in</strong>g die van terroristische aanslagenuitgaat’ en tevens merken zij op dat de opmerk<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> dememorie van toelicht<strong>in</strong>g dat ‘het niet <strong>in</strong> de rede ligt stil te blijven zitten totde vaststell<strong>in</strong>g dat bestaande bevoegdheden tekortschieten met praktijkvoorbeeldenkan worden gestaafd,’ g<strong>een</strong> recht doet aan het <strong>in</strong>grijpende karaktervan de voorgestelde maatregelen. 596 De leden van de fracties van de SP enD66 sluiten zich hier bij aan. 597 Zij zijn even<strong>een</strong>s van men<strong>in</strong>g dat de reger<strong>in</strong>gniet voldoende heeft gemotiveerd waarom en op welke punten reeds bestaandebevoegdheden en middelen ontoereikend zijn en het dus noodzakelijk is omnieuwe bevoegdheden te creëren of bestaande bevoegdheden uit te breiden. 598Ook de LPF toont zich kritisch op dit vlak, en benadrukt dat hoewel de dreig<strong>in</strong>gvan het hedendaagse terrorisme kan nopen tot het oprekken van de grenzenvan de rechtsstaat, hierbij wel altijd moet vaststaan dat nieuw gecreëerdebevoegdheden effectief en noodzakelijk zijn. 599 De leden van de fractie vanGroenL<strong>in</strong>ks geven aan te betreuren dat <strong>in</strong> de memorie van toelicht<strong>in</strong>g <strong>een</strong> goedbetoog ontbreekt over het nut en noodzaak van de <strong>in</strong>breuk op de gebruikelijkepersoonlijke waarborgen <strong>in</strong> strafzaken als gevolg van de voorgestelde maatregelen.Hierdoor zou de ‘marg<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g van strafvorderlijke waarborgen’<strong>in</strong> de hand worden gewerkt. 600 Tevens uit de fractie haar meer algemenezorgen met betrekk<strong>in</strong>g tot de belangenafweg<strong>in</strong>g tussen <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> veilige samenlev<strong>in</strong>g:‘Zij [de leden van de fractie van GroenL<strong>in</strong>ks] vrezen de toestand waar<strong>in</strong> het belangvan bescherm<strong>in</strong>g van burgers tegen <strong>in</strong>grijpen van de overheid, zoals dat <strong>in</strong> hetrechtsstatelijke denken van de afgelopen eeuwen heeft postgevat, allengs m<strong>in</strong>derbetekenis krijgt <strong>in</strong> de strijd tegen het terrorisme.’ 601De reactie van de m<strong>in</strong>ister op dit alles laat zich zo onderhand wellicht enigsz<strong>in</strong>sraden. Onder verwijz<strong>in</strong>g naar de Guidel<strong>in</strong>es on Human Rights and the Fight594 De fracties van het CDA schaart zich voor wat betreft de noodzakelijkheid en het nut vanhet wetsvoorstel vanaf het eerste moment achter de m<strong>in</strong>ister.595 Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, p. 3664 (Wolfsen, PvdA).596 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 6, p. 3 (PvdA).597 Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, p. 3682 (De Wit, SP).598 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 6, p. 5 (SP), p.6, 12 (D66).599 Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, p. 3688 (Eerdmans, LPF).600 Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, p. 3669, 3670 (Vos, GroenL<strong>in</strong>ks).601 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 6, p. 6 (GroenL<strong>in</strong>ks).


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 259aga<strong>in</strong>st Terrorism 602 van de Raad van Europa wijst de m<strong>in</strong>ister op de verantwoordelijketaak van de overheid om haar onderdanen te beschermen tegendaden van terreur. Deze verantwoordelijkheid brengt volgens de m<strong>in</strong>ister metzich dat: ‘het voorstellen moet bevorderen die het strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentariumverder kunnen vervolmaken om terroristische misdrijven te voorkomen.’Anders dan de leden van de bovengenoemde fracties menen, geeft de m<strong>in</strong>isteraan dat de noodzaak van de maatregelen wel degelijk <strong>in</strong> belangrijke mate isgelegen <strong>in</strong> het voorkomen van terroristische aanslagen en de terroristischedreig<strong>in</strong>g.‘(…) de onderbouw<strong>in</strong>g van nut en noodzaak van de voorgestelde bevoegdhedengevonden kan worden <strong>in</strong> de ernstige en dikwijls destructieve aard en gevolgenvan terroristische misdrijven. Bij bestrijd<strong>in</strong>g van terroristische misdrijven staat meernog dan bij andere vormen van crim<strong>in</strong>aliteit, daadwerkelijke voorkom<strong>in</strong>g centraal.Dat maakt dat het van groot belang is <strong>in</strong> het voorbereidende stadium van de meesternstige terroristische misdrijven te beschikken over <strong>een</strong> adequaat <strong>in</strong>strumentariumom te kunnen <strong>in</strong>grijpen.’ 603Gedurende de verdere behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel komt (op onderdelen)de noodzakelijkheidsvraag nog aan de orde, het antwoord van de m<strong>in</strong>isterhierop blijft echter hetzelfde. Ondanks het uitblijven van <strong>een</strong> meer empirischeonderbouw<strong>in</strong>g van de noodzaak van de verruimde bevoegdheden (middelsbijvoorbeeld <strong>een</strong> analyse van de effectiviteit van de tot op dat moment reedsbestaande bevoegdheden) lijken de verschillende fracties op den duur akkoordte gaan met het standpunt van de m<strong>in</strong>ister of daar <strong>in</strong> ieder geval g<strong>een</strong> onoverkomelijkprobleem meer <strong>in</strong> te zien.Aanwijz<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> plaats van verdenk<strong>in</strong>g 604Waar het normaal gesproken voor de toepass<strong>in</strong>g van bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedennoodzakelijk is dat sprake is van <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g, <strong>een</strong> redelijkvermoeden, van het begaan <strong>een</strong> strafbaar feit of het beramen dan wel plegenvan misdrijven <strong>in</strong> georganiseerd verband, stelt de m<strong>in</strong>ister dat voor wat betreftterroristische misdrijven aanleid<strong>in</strong>g bestaat tot <strong>een</strong> andere afweg<strong>in</strong>g te komen.Aangezien het ongewenst zou zijn, bij aanwijz<strong>in</strong>gen van (voorbereid<strong>in</strong>g ofsamenspann<strong>in</strong>g tot) terroristische misdrijven bepaalde bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedendie zouden kunnen bijdragen aan het voorkomen daarvan, niette kunnen <strong>in</strong>zetten vanwege <strong>een</strong> nog onvoldoende onderbouwde verdenk<strong>in</strong>g,is er reden voor deze categorie misdrijven de ‘opspor<strong>in</strong>gsdrempel’ te verlagennaar het bestaan van ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’. 605 Hoewel het begrip aanwijz<strong>in</strong>gen an602 De Guidel<strong>in</strong>es zijn te v<strong>in</strong>den op http://www.coe.<strong>in</strong>t/T/E/Human_rights/h-<strong>in</strong>f(2002)8eng.pdf.603 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 40.604 Zie over het debat betreffende de <strong>in</strong>troductie van de aanwijz<strong>in</strong>gen als toepass<strong>in</strong>gscriteriumvoor de bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden ook Borgers, 2007, p. 44-56.605 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 8.


260 Hoofdstuk 4sich niet nieuw is, de m<strong>in</strong>ister wijst hier herhaaldelijk op, daar het ook <strong>in</strong> hetkader van de toepass<strong>in</strong>g van de WWM en de WED wordt gehanteerd, 606 isde betekenis van het begrip <strong>een</strong> belangrijk onderwerp van de parlementairediscussie. Dat is ook niet verwonderlijk gezien de impact van de <strong>in</strong>troductievan het begrip: niet all<strong>een</strong> kunnen <strong>in</strong> <strong>een</strong> zeer vroeg stadium, nog voordatsprake is van <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>grijpende bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedenworden <strong>in</strong>gezet, deze bevoegdheden zullen ook dikwijls worden <strong>in</strong>gezet tegenniet-verdachten. De wijzig<strong>in</strong>g trekt daarmee <strong>een</strong> zware wissel op het rechtop privacy en andere fundamentele rechten. Het lijkt dan daarmee van grootbelang dat duidelijk is wat onder het begrip wordt verstaan. In de memorievan toelicht<strong>in</strong>g omschrijft de m<strong>in</strong>ister het begrip als volgt: ‘Van aanwijz<strong>in</strong>genis sprake <strong>in</strong>dien de beschikbare <strong>in</strong>formatie feiten en omstandigheden bevatdie er op duiden dat daadwerkelijk <strong>een</strong> terroristisch misdrijf zou zijn of zalworden gepleegd.’ 607 Uit de voorbeelden die de m<strong>in</strong>ister geeft kan wordenafgeleid dat al snel sprake zal zijn van <strong>een</strong> ‘aanwijz<strong>in</strong>g’: zogenaamde ‘zachte<strong>in</strong>formatie’, dat wil zeggen <strong>in</strong>formatie waarvan de juistheid en/of de herkomstniet of moeilijk verifieerbaar is kan hiervoor voldoende zijn. In de memorieworden de anonieme tip, dreig<strong>in</strong>gsanalyses van de AIVD maar ook ‘moeilijkverifieerbare geruchten’ als voorbeeld genoemd. 608 De m<strong>in</strong>ister benadrukt<strong>in</strong> dit verband nogmaals dat het uitgangspunt bij de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g ishet voorkomen van terroristische misdrijven en niet het hard maken van <strong>een</strong>redelijke verdenk<strong>in</strong>g. Dat rechtvaardigt <strong>een</strong> ruimere toepass<strong>in</strong>g van bepaaldebijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden waarbij:‘niet de ontoereikendheid van de aanwijz<strong>in</strong>gen maar de (on)mogelijkheid om mettoepass<strong>in</strong>g van bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden aan de ophelder<strong>in</strong>g daarvan[van terroristische misdrijven] bij te dragen zal bij te maken afweg<strong>in</strong>gen leidendmoeten zijn. Factoren als de betrouwbaarheid en verifieerbaarheid van de gegevensalsmede de concreetheid van de <strong>in</strong>formatie over het terroristisch misdrijf zijn vanbelang voor de beoordel<strong>in</strong>g van de vraag of sprake is van gegevens die «aanwijz<strong>in</strong>genvan <strong>een</strong> terroristisch misdrijf» kunnen opleveren, maar – eerst en vooral – voorde vraag of zich mogelijkheden tot ophelder<strong>in</strong>g voordoen waarvan toepass<strong>in</strong>gproportioneel is.’ 609Het moge duidelijk zijn dat de nadruk b<strong>in</strong>nen het wetsvoorstel ligt op hetonderzoeksbelang, <strong>een</strong> belang dat met het oog op de voorkom<strong>in</strong>g van terroristischemisdrijven volgens de m<strong>in</strong>ister zeer zwaar zou moeten wegen. Deaanvankelijke illustratie door de m<strong>in</strong>ister van het nieuwe toepass<strong>in</strong>gscriteriumvoor de bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden zorgt voor veel onduidelijkheid606 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 8; Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 7, p. 12.607 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 9, Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 14,Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 12, p. 5.608 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 10.609 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 11.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 261en zorg bij de verschillende fracties. Al tijdens de consultatiefase wordt veelkritiek geuit op het nieuwe toepass<strong>in</strong>gscriterium, niet all<strong>een</strong> zou de vergelijk<strong>in</strong>gmet de WED en de WWM niet opgaan, tevens zou het criterium ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’veel te vaag zijn en te we<strong>in</strong>ig objectieve aanknop<strong>in</strong>gspunten bieden voor derechter (-commissaris). 610Het College Bescherm<strong>in</strong>g Persoonsgegevens wijst erop dat het EVRM vereistdat wetten van de overheid voldoende specifiek zijn omwille van de rechtszekerheidvan burgers. Zij moeten weten <strong>in</strong> welke gevallen en onder welkevoorwaarden <strong>in</strong>grijpende bevoegdheden kunnen worden <strong>in</strong>gezet. Dat is tevens<strong>een</strong> belangrijke waarborg tegen <strong>een</strong> willekeurige toepass<strong>in</strong>g van deze bevoegdheden.611 Het begrip ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’ is volgens het CBP veel te vaag omdatde aanwijz<strong>in</strong>g niet hoeft te zijn gebaseerd op feiten of omstandigheden, terwijldeze feiten en omstandigheden juist redelijk objectiveerbaar en controleerbaarzijn. Om die reden acht het CBP het noodzakelijk dat het begrip van nadere<strong>in</strong>houdelijke criteria wordt voorzien. 612 De discussie <strong>in</strong> de Kamer over de‘aanwijz<strong>in</strong>gen’ verloopt grotendeels langs dezelfde lijnen. De leden van dePvdA-fractie vragen zich af of‘de reger<strong>in</strong>g zich nog gevallen kan voorstellen waar<strong>in</strong> <strong>in</strong>formatie of <strong>een</strong> opmerk<strong>in</strong>gdie op enigerlei wijze wellicht <strong>in</strong> verband kan worden gebracht met <strong>een</strong> gepleegdof nog te plegen terroristisch misdrijf géén aanwijz<strong>in</strong>gen van <strong>een</strong> terroristischmisdrijf zal opleveren’. 613Over de door de m<strong>in</strong>ister als waarborg tegen misbruik gepresenteerde toets<strong>in</strong>gaan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit van de toepass<strong>in</strong>g vande bevoegdheden door de officier van justitie of <strong>een</strong> rechter-commissaris geven610 De NOvA geeft aan <strong>in</strong> zijn advies over het conceptwetsvoorstel en de bijbehorende memorievan toelicht<strong>in</strong>g dat hoewel het begrip aanwijz<strong>in</strong>gen weliswaar ook voorkomt <strong>in</strong> de WEDen de WWM, de vergelijk<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>ister tussen de toepass<strong>in</strong>g van het criterium <strong>in</strong>deze wetten en <strong>in</strong> het onderhavige wetsvoorstel niet op gaat omdat <strong>in</strong> de WWM en deWED (en vergelijkbare) wetgev<strong>in</strong>g ‘de noodzaak tot toezicht en de behoefte aan opspor<strong>in</strong>g<strong>in</strong> elkaar overvloeien, hetg<strong>een</strong> <strong>in</strong> het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g niet het geval is, reedsomdat het niet het toezicht regelt’. Een tweede reden is volgens de NOvA gelegen <strong>in</strong> hetfeit dat ‘het <strong>in</strong> de WWM en WED (en vergelijkbare wetgev<strong>in</strong>g) niet gaat om diep <strong>in</strong> deprivacy van burgers <strong>in</strong>grijpende bevoegdheden, maar om uitlever<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>beslagnem<strong>in</strong>g,<strong>in</strong>zage van gegevens en bescheiden, plaats betred<strong>in</strong>g, monsternem<strong>in</strong>g en voertuig doorzoek<strong>in</strong>g.’Advies NOvA 17 december 2004, p. 3-4; Zie ook het advies van de RvdR 23 december2004, p. 3.611 Het CBP waarschuwt expliciet voor het gevaar dat bij <strong>in</strong>grijpend overheidsoptreden opgrond van aanwijz<strong>in</strong>gen het gevaar van ongelijke behandel<strong>in</strong>g op de loer ligt. Advies CBP,22 december 2004, p. 6.612 Advies CBP, 22 december 2004, p. 4-5; Ook de NVvR en de NOvA zijn van men<strong>in</strong>g dathet begrip aanwijz<strong>in</strong>gen veel te vaag is en verzoekt om nadere specificatie. Advies NVvR24 december 2004, p. 4. Advies NOvA 17 december 2004, p. 3.613 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 6, p. 11 (PvdA).


262 Hoofdstuk 4de leden <strong>in</strong> het licht van hun zorgen aan over de reikwijdte van het begripaanwijz<strong>in</strong>g:‘Deze leden bekroop zelfs even het gevoel dat het toetsende werk van zowel officierals rechter feitelijk wel <strong>een</strong>s zou kunnen gaan grenzen aan «illusoir» omdat dereger<strong>in</strong>g toch wel heel sterk benadrukt, dat eigenlijk iedere uitlat<strong>in</strong>g of iedergegeven, hoe zacht of moeilijk verifieerbaar ook, <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel voldoende is voorhet <strong>in</strong>zetten van het hele repertoire aan bevoegdheden.’ 614De PvdA staat niet all<strong>een</strong> <strong>in</strong> haar zorgen ten aanzien van de reikwijdte en de<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het nieuwe toepass<strong>in</strong>gscriterium. In het verslag van de vasteCommissie van Justitie geven ook de leden van de fracties van D66, deCU ende VVD aan zich zorgen te maken over de reikwijdte van het begrip waarbijer <strong>in</strong> het bijzonder wordt gewezen op het <strong>in</strong> de hand werken van rechtsonzekerheiden het creëren van <strong>een</strong> strafrecht wat <strong>in</strong>tenties en gedachtenstrafbaar stelt. 615 Tevens zou de vaagheid van het begrip op gespannen voetstaan met artikel 8 EVRM waar<strong>in</strong> is bepaald dat willen bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedenrechtmatig kunnen worden toegepast dat o.a. sprake moet zijnvan <strong>een</strong> <strong>in</strong>meng<strong>in</strong>g die bij de wet is voorzien en noodzakelijk is <strong>in</strong> <strong>een</strong> democratischesamenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het belang van (onder meer) de openbare veiligheid.Het is maar de vraag <strong>in</strong> hoeverre aan deze criteria wordt voldaan met hetvereiste ‘aanwijz<strong>in</strong>gen van <strong>een</strong> terroristische misdrijf’. 616Zoals Borgers ook signaleert, lijkt de kritiek op de uitleg van het begrip‘aanwijz<strong>in</strong>gen’ zich <strong>in</strong> het verdere verloop van de parlementaire behandel<strong>in</strong>gvan het wetsvoorstel te vertalen <strong>in</strong> <strong>een</strong> enigsz<strong>in</strong>s andere, strengere, <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>gvan het begrip door de m<strong>in</strong>ister. 617 Zo specificeert de m<strong>in</strong>ister dat het bijaanwijz<strong>in</strong>gen van terroristische misdrijven gaat ‘dat <strong>in</strong>formatie beschikbaaris die feiten en omstandigheden bevat die er op duiden dat daadwerkelijk<strong>een</strong> terroristisch misdrijf zou zijn of zal worden gepleegd’ en dat bij hetwaarderen van <strong>in</strong>formatie wordt gehouden met <strong>een</strong> aantal ‘weegfactoren’,te weten de betrouwbaarheid, de concreetheid en de verifieerbaarheid vande <strong>in</strong>formatie. 618 Hoewel dit op zichzelf <strong>een</strong> strengere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van hettoepass<strong>in</strong>gscriterium met zich lijkt te brengen, wordt <strong>in</strong> het vervolg van deparlementaire behandel<strong>in</strong>g niet duidelijk op welke wijze deze begrippen danworden meegewogen of hij ze zich onderl<strong>in</strong>g verhouden. 619 Voor zover omdie reden al van <strong>een</strong> striktere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g kan worden gesproken, heeft dezeechter niet geleid tot de veelgestelde vraag vanuit de Kamer om <strong>een</strong> wettelijke614 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 6, p. 11 (PvdA).615 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 6, p. 12-13 (VVD, D66, CU).616 NVvR advies 24 december 2004, p. 4.617 Borgers, 2007, p. 49-50.618 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 7, p. 15-18; Handel<strong>in</strong>gen II, 19 april 2006, p. 4615.619 Handel<strong>in</strong>gen II 19 april 2006, p. 4613-416.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 263def<strong>in</strong>itie van aanwijz<strong>in</strong>gen op te nemen. 620 De SP-fractie blijft, ondanks ditstrengere toepass<strong>in</strong>gscriterium, aanhoudend fel gekant tegen de <strong>in</strong>troductievan het nieuwe criterium. De fractie dient dan ook <strong>een</strong> amendement <strong>in</strong> metals doel <strong>een</strong> extra waarborg <strong>in</strong> de wet te bouwen door het gebruik maken vanbijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden op basis van de aanwijz<strong>in</strong>gen vooraf telaten toetsen door de rechter. Op deze manier zou de zekerheid gewaarborgdworden dat de aanwijz<strong>in</strong>gen daadwerkelijk getoetst worden op hun concreetheid,betrouwbaarheid en verifieerbaarheid. 621 Het amendement wordt, ondanksde uitvoerige discussies over de vaagheid van het begrip en de mogelijkeimplicaties voor onschuldige burgers, verworpen. 622Preventief fouilleren b<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> veiligheidsrisicogebied en het verkennend onderzoekHet wetsvoorstel brengt met zich mee dat bevoegdheden zoals stelselmatigeobservatie, <strong>in</strong>filtratie en pseudokoop kunnen worden uitgeoefend louter opbasis van het bestaan ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’. Een belangrijke uitbreid<strong>in</strong>g van deopspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden welke het gevolg is van het onderhavige wetsvoorstelbetreft even<strong>een</strong>s de mogelijkheid op bevel van de officier van justitie gedurende<strong>een</strong> periode van maximaal twaalf uur <strong>in</strong> <strong>een</strong> nader omschreven gebiedpersonen te fouilleren op basis van aanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>in</strong> dat nader omschrevengebied <strong>een</strong> terroristisch misdrijf wordt of zal worden gepleegd (vgl. artt. 126zs j° zq lid 3 Sv) 623 Specifiek met betrekk<strong>in</strong>g tot deze bevoegdheden die teallen tijde uitgeoefend kunnen worden – en dus niet all<strong>een</strong> <strong>in</strong>dien daarvoor<strong>een</strong> concrete aanleid<strong>in</strong>g is – wijst de Raad van State op het risico dat <strong>in</strong> hetbijzonder bepaalde etnische bevolk<strong>in</strong>gsgroepen onderworpen zullen wordenaan de nieuwe bevoegdheden.‘Het gaat om discretionaire zoekbevoegdheden. Daarbij bestaat de kans dat debevoegdheden vooral ten aanzien van bepaalde etnische groepen zullen wordentoegepast. Het risico moet worden vermeden dat de bevoegdheden worden toegepastop de enkele grond dat iemands religieuze of etnische identiteit herkenbaaris.’ 624De Raad vraagt dan ook om <strong>een</strong> nadere onderbouw<strong>in</strong>g van de kant van dereger<strong>in</strong>g voor wat betreft de waarborgen tegen mogelijke discrim<strong>in</strong>atie bij deuitoefen<strong>in</strong>g van deze discretionaire bevoegdheden. 625 In het verlengde hiervan620 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 15-16.621 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 11 (amendement De Wit, SP).622 Kamerstukken II Stemm<strong>in</strong>gen, 23 mei 2006, p. 5007.623 Kwakman 2010, p. 82.624 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr.5, p. 6.625 De NVvR wijst even<strong>een</strong>s op het gevaar van de toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de praktijk van deze specifieke(discretionaire) bevoegdheden. De NVvR geeft aan dat er voor gewaakt moet worden voordétournement de pouvoir: het onder de noemer van terrorismebestrijd<strong>in</strong>g laten plaatsv<strong>in</strong>denvan (opspor<strong>in</strong>gs-)onderzoek met <strong>een</strong> ander doel. Zie ook Kamerstukken II Handel<strong>in</strong>gen,


264 Hoofdstuk 4ligt de waarschuw<strong>in</strong>g van het CBP ten aanzien van de mogelijkheid op basisvan aanwijz<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>grijpende opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden <strong>in</strong> te zetten.‘Het terrorisme dat wordt gevreesd heeft <strong>een</strong> religieuze achtergrond. Het CBPonderkent de noodzaak van <strong>een</strong> zo adequaat mogelijke bestrijd<strong>in</strong>g van terrorismevan welke aard ook. Het CBP waarschuwt evenwel dat bij <strong>in</strong>grijpend overheidsoptredenop grond van aanwijz<strong>in</strong>gen van <strong>een</strong> bepaald oogmerk met <strong>een</strong> religieuskarakter, het gevaar van ongelijke behandel<strong>in</strong>g wegens godsdienst of geloofsovertuig<strong>in</strong>gop de loer ligt.’ 626M<strong>in</strong>ister Donner is echter van men<strong>in</strong>g dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopenmet het op oneigenlijke gronden toepassen van de bevoegdheid tot preventieffouilleren en deelt even<strong>een</strong>s niet de men<strong>in</strong>g van de leden van de fractie vande PvdA dat preventief fouilleren <strong>een</strong> <strong>in</strong>grijpende bevoegdheid betreft. 627 Doorde bevoegdheid direct te koppelen aan het gegeven dat sprake moet zijn vanaanwijz<strong>in</strong>gen van <strong>een</strong> terroristisch misdrijf, de uitoefen<strong>in</strong>g van de bevoegdheid<strong>in</strong> het belang van het onderzoek moet zijn en de verplicht<strong>in</strong>g voor de opspor<strong>in</strong>gsambtenarenom zogenaamde dagrapportages op te stellen waar<strong>in</strong> zijbeschrijven op welke wijze uitvoer<strong>in</strong>g is gegeven aan de bevoegdheid, zouhet ‘niet <strong>in</strong> de rede liggen’ dat er op oneigenlijke wijze gebruik zou wordengemaakt van de nieuwe bevoegdheden. Wel geeft de m<strong>in</strong>ister aan dat het nietuitgesloten is dat bij de uitoefen<strong>in</strong>g van de bevoegdheid huidskleur en traditionelekled<strong>in</strong>g <strong>een</strong> zekere rol kunnen spelen, maar dat <strong>in</strong> de selectie van de tefouilleren personen b<strong>in</strong>nen het veiligheidsrisicogebied ‘moet worden vertrouwdop het objectieve professionele <strong>in</strong>zicht van de opspor<strong>in</strong>gsambtenaar’. 628Het gevaar van ongelijke behandel<strong>in</strong>g, of selectie op basis van etniciteiten/of geloofsovertuig<strong>in</strong>g wordt ook gesignaleerd bij de voorgestelde verruim<strong>in</strong>genvan het verkennend onderzoek <strong>in</strong>zake terroristische misdrijven. 629Opgemerkt moet worden dat het voorstel om <strong>in</strong> het verkennend onderzoekde bevoegdheid toe te staan om identificerende gegevens bij derden te vor-9 maart 2006, p. 3683 (CU).626 CBP Advies 22 december 2004, p. 6.627 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 21-22.628 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 23.629 Het verkennend onderzoek kan wel getypeerd worden als <strong>een</strong> ‘oriënterend onderzoek datvooraf kan gaan aan het eigenlijke opspor<strong>in</strong>gsonderzoek’ (Kwakman 2010, p. 82) Tijdensde parlementaire behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel op het punt van het verkennendonderzoek bestaat er <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel wat, begrijpelijke, onduidelijkheid over hoe dit verkennendeonderzoek zich verhoudt tot het middels de nieuw geïntroduceerde ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’ verruimdeopspor<strong>in</strong>gsonderzoek aangezien de wet <strong>in</strong> het kader van <strong>een</strong> verkennend onderzoekeven<strong>een</strong>s spreekt over <strong>een</strong> ‘aanwijz<strong>in</strong>g’ (Zie artt. 126 gg e.v. Sv.) Het betreft hier echter<strong>een</strong> ander soort aanwijz<strong>in</strong>g dan de aanwijz<strong>in</strong>gen die nodig zijn voor het <strong>in</strong>zetten vanbijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden. Waar het <strong>in</strong> dit laatste geval, dus ten aanzien vande bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden, moet gaan om aanwijz<strong>in</strong>gen van (de plann<strong>in</strong>g,voorbereid<strong>in</strong>g, het plegen etc. van) <strong>een</strong> concreet terroristisch misdrijf, kennen de aanwijz<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> het kader van <strong>een</strong> verkennend onderzoek <strong>een</strong> (nog) ruimere betekenis.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 265deren niet nieuw was: het werd al voorgesteld door de Commissie Strafvorderlijkegegevensvergar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de <strong>in</strong>formatiemaatschappij (de Commissie-Mevis)<strong>in</strong> het rapport ‘Gegevensvergar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Strafvorder<strong>in</strong>g’. 630 Het voorstel kreeg<strong>in</strong>dertijd echter veel kritiek waartoe werd besloten om het nog niet over tenemen. 631 De destijds bestaande twijfels leggen het echter af tegen de noodzaakterroristische misdrijven te voorkomen. De voorgestelde verruim<strong>in</strong>g maakthet onder meer mogelijk <strong>in</strong> het kader van <strong>een</strong> verkennend onderzoek identificerendegegevens bij derden te vorderen en tevens om politiegegevens tekoppelen aan gegevens van overheids<strong>in</strong>stanties en particuliere <strong>in</strong>stanties. 632Aan de hand van zogenaamde ‘risicoprofielen’ en modellen wordt vervolgensbezien <strong>in</strong> hoeverre bruikbare ‘nieuwe <strong>in</strong>formatie’ uit de bewerk<strong>in</strong>g voortvloeit.633 Deze bevoegdheden hebben als doel ‘beter <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> deactiviteiten van personen die zich mogelijk bezig houden met het beramenof plegen van terroristische activiteiten’ en daarmee efficiënter en effectieverop te kunnen sporen. 634 Het logische gevolg van bevoegdheid is dat ook <strong>een</strong>groot aantal onschuldige burgers onderwerp van (verkennend) onderzoekzullen worden. De fractie van GroenL<strong>in</strong>ks vergelijkt deze gang van zaken met<strong>een</strong> ‘algehele visvergunn<strong>in</strong>g’ 635 waarbij het gevaar van racial profil<strong>in</strong>g ookdoor enkele andere fracties niet ondenkbaar wordt geacht. 636 Anders danten aanzien van bovengenoemde bevoegdheid tot preventief fouilleren onderkentde m<strong>in</strong>ister het <strong>in</strong>grijpende karakter van de ruimere bevoegdheid tot hetvorderen van gegevens <strong>in</strong> het kader van <strong>een</strong> verkennend onderzoek. 637 Verschillendewaarborgen zouden moeten voorkomen dat te lichtvaardig enpotentieel discrim<strong>in</strong>erend met deze bevoegdheden wordt omgegaan:‘Deze waarborgen houden <strong>in</strong> dat de officier van justitie ene machtig<strong>in</strong>g van <strong>een</strong>rechter-commissaris behoeft voordat hij <strong>een</strong> bestand van <strong>een</strong> derde kan vorderen,630 Commissie Strafvorderlijke gegevensvergar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de <strong>in</strong>formatiemaatschappij, Gegevensvergar<strong>in</strong>g<strong>in</strong> strafvorder<strong>in</strong>g. Nieuwe bevoegdheden tot het vorderen van gegevens ten behoeve vanstrafvorderlijk onderzoek, mei 2001, hierna: Rapport Commissie-Mevis 2001, te v<strong>in</strong>den op onder ‘Documenten’.631 Kamerstukken II 2001/02, 28 366, nr. 1.632 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr.3. p. 19.633 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr.3. p. 21.634 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr.3. p. 19.635 Kamerstukken II Handel<strong>in</strong>gen 9 maart 2006, p. 3669 (Vos, GroenL<strong>in</strong>ks).636 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 6, p. 15. De leden van de fractie van de PvdA wijzenop de mogelijkheid van etnisch (raciaal) profileren en verzoeken de m<strong>in</strong>ister om <strong>in</strong> te gaanop behaalde successen met deze manier van opspor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Duitsland, het zogenaamdeRasterfahndung. Ook de leden van de fractie van D66 staan hier bij stil, zij vraagt de reger<strong>in</strong>gtoe te lichten <strong>in</strong> hoeverre het risico bestaat dat personen die gemakkelijk (maar vaak nietterecht) met terrorisme worden geassocieerd, zoals de bezoekers van bepaalde moskeeën,vanwege niet-terroristische delicten <strong>in</strong> <strong>een</strong> vroeger stadium <strong>in</strong> de strafrechtspleg<strong>in</strong>g terechtkomendan andere burgers’ (p. 15) De leden van de fractie van het CDA zijn zeer positiefover de voorgestelde uitbreid<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het verkennend onderzoek.637 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 24-25.


266 Hoofdstuk 4dat de officier van justitie degene is die bepaalt op welke wijze de bewerk<strong>in</strong>g vande gegevens plaatsv<strong>in</strong>dt, dat van de bewerk<strong>in</strong>g <strong>een</strong> proces-verbaal moet wordenopgemaakt en dat de bewerk<strong>in</strong>g op <strong>een</strong> zodanige wijze dient plaats te v<strong>in</strong>den datbescherm<strong>in</strong>g van de persoonlijke levenssfeer zoveel mogelijk gewaarborgd worden.’638Gezien het uitblijven van verdere substantiële discussie over het preventievefouilleren en de uitbreid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het kader van het verkennend onderzoek,toont de Kamer zich voor wat betreft dit onderdeel klaarblijkelijk ook gerustgestelddoor de toelicht<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>ister van Justitie ten aanzien van dezeonderdelen van het wetsvoorstel.De voorlopige hechtenis en toegang tot het strafdossierHet als laatst te bespreken cluster aan voorgestelde wijz<strong>in</strong>gen betreft hetvervangen van het vereiste van ernstige bezwaren door <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudigeverdenk<strong>in</strong>g voor <strong>een</strong> bevel tot voorlopige hechtenis <strong>in</strong> geval van verdenk<strong>in</strong>gvan terroristische misdrijven, het verlengen van de duur van de voorlopigehechtenis van met <strong>een</strong> maximale periode van twee jaar bovenop de tot dantoe toegestane 90 dagen en het met de verlengde duur van de voorlopigehechtenis gepaard gaande mogelijke aan de verdedig<strong>in</strong>g onthouden van <strong>in</strong>zicht<strong>in</strong> het strafdossier. 639 Dit laatste met uitzonder<strong>in</strong>g van materiaal waaruit blijktdat de verdachte onschuldig is, of <strong>in</strong>formatie welke naar redelijke verwacht<strong>in</strong>gzal leiden tot het beë<strong>in</strong>digen van de voorlopige hechtenis. Alle drie de voorgesteldewijz<strong>in</strong>gen v<strong>in</strong>den hun oorsprong <strong>in</strong> de gedachte dat terrorismezakencomplexer zijn dan reguliere strafzaken dat, vanwege de vaak ook <strong>in</strong>ternationalekanten aan <strong>een</strong> zaak en het daarmee gepaard gaande mogelijke gebruikvan <strong>in</strong>formatie van buitenlandse <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten, daarom meer tijd enarmslag nodig is om <strong>een</strong> zaak op te lossen en adequaat voor te bereiden zonderdaarbij bijvoorbeeld reeds vroegtijdig het dossier te hoeven openbaren. 640Ten aanzien van het vervangen van het vereiste van ernstige bezwaren door<strong>een</strong>voudige verdenk<strong>in</strong>g voor voorlopige hechtenis licht de m<strong>in</strong>ister toe:‘Dit [het vervangen van ernstige bezwaren door <strong>een</strong>voudige verdenk<strong>in</strong>g] is nodigomdat, (…) de aanwijz<strong>in</strong>gen bij start van <strong>een</strong> onderzoek naar het voorbereiden638 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 27-28.639 Uit artikel 33 Sv volgt dat kennisnem<strong>in</strong>g van alle processtukken <strong>in</strong> het oorspronkelijk of<strong>in</strong> afschrift niet aan de verdachte mag worden onthouden zodra de dagvaard<strong>in</strong>g <strong>in</strong> eersteaanleg aan hem is betekent. Door de voorlopige hechtenis te verlengen wordt daarmeeook het moment van beteken<strong>in</strong>g van de dagvaard<strong>in</strong>g uitgesteld.640 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 3, p. 25-31; Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 32;Handel<strong>in</strong>gen II 19 april 2006, p. 4616 (Donner). Het College van Procureurs-generaal deelthet standpunt van de reger<strong>in</strong>g dat voortijdige openbaarmak<strong>in</strong>g van processtukken adequatevoorbereid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> strafzaak tegen <strong>een</strong> terrorismeverdachte kan bemoeilijken en schadelijkkan zijn voor de opbouw van strafzaken tegen eventuele medeverdachten. AdviesCollege van Procureurs-generaal, 21 december 2004, p. 5.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 267van <strong>een</strong> terroristische aanslag veelal nog niet <strong>een</strong> hecht onderbouwde verdenk<strong>in</strong>gbehelzen. Tegelijkertijd kan, gelet op het grote aantal slachtoffers dat bij <strong>een</strong> dergelijkeaanslag kan vallen, daadwerkelijk optreden tegen mogelijke betrokkenen nietworden uitgesteld.’ 641‘Voortijdige openbaarmak<strong>in</strong>g van alle processtukken kan niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> adequatevoorbereid<strong>in</strong>g van de strafzaak tegen de verdachte bemoeilijken; zij kan ookschadelijk zijn voor de opbouw van strafzaken tegen eventuele medeverdachten.’642Hoewel <strong>in</strong> de memorie van toelicht<strong>in</strong>g wordt gesteld dat de adviserende<strong>in</strong>stanties ‘verschillend’ reageren over dit cluster aan voorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen,is de teneur mijns <strong>in</strong>ziens hoofdzakelijk als negatief tot zeer negatief te duiden.643 Voornamelijk de NOvA reageert, niet verwonderlijk, zeer kritisch opde voorgestelde verleng<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenis en de daarmee samenhangendegeheimhoud<strong>in</strong>g van (bepaalde) processtukken.‘De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het voorstel zou bovendien na de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van het Wetboekvan Strafvorder<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jaren tw<strong>in</strong>tig van de vorige eeuw <strong>een</strong> stap terug zijn enhet zou voor <strong>een</strong> speciale categorie van verdachten het geheime vooronderzoekweer <strong>in</strong>voeren.’ 644Ten aanzien van het vervallen van het vereiste van de ernstige bezwaren isde belangrijkste kritiek gelegen <strong>in</strong> het feit dat daarmee de drempel voor hetopleggen van voorlopige hechtenis dusdanig laag zou zijn geworden dat hetdaarmee voor de rechter-commissaris onmogelijk is de rechtmatigheid vande bewar<strong>in</strong>g voldoende <strong>in</strong>houdelijk te toetsen. 645 Hierdoor is de ruimte vande rechter-commissaris bij de beoordel<strong>in</strong>g van de noodzakelijkheid van degevorderde <strong>in</strong>bewar<strong>in</strong>gstell<strong>in</strong>g ger<strong>in</strong>g en zou volgens de leden van de fractievan de PvdA het risico dat personen <strong>in</strong> bewar<strong>in</strong>g worden gesteld ten aanzienvan wie bij nader onderzoek de aanvankelijke verdenk<strong>in</strong>g komt te vervallen,641 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 3, p. 26.642 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 3, p. 28.643 Dit wordt ook opgemerkt door de leden van de CDA-fractie: ‘De leden van de CDA-fractiemerken op dat er onder meer <strong>in</strong> de consultatieronden fl<strong>in</strong>ke kritiek kwam tegen de lichterevoorwaarden voor de toepass<strong>in</strong>g van bewar<strong>in</strong>g’ (p. 15) en tevens dat ‘(…) de geheimhoud<strong>in</strong>g,als consequentie van de verleng<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenis nog het meesteweerstand oproept.’ p. 17. Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 6.644 Advies NOvA 17 december 2004, p. 6.645 Raad voor de Rechtspraak advies (23 december 2004), p. 2; Kamerstukken II 2005/06, 30 164,nr. 6, p. 5.


268 Hoofdstuk 4toenemen. 646 Dit risico wordt door de m<strong>in</strong>ister afgedaan onder verwijz<strong>in</strong>gnaar de ernst van het dreigende terrorisme:‘(…) de ernst van deze feiten [mogelijke terroristische misdrijven] vormt redenom <strong>in</strong>geval van <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de sfeer van de opspor<strong>in</strong>g al datgene te doenom deze verdenk<strong>in</strong>g uit te bouwen tot <strong>een</strong> verdenk<strong>in</strong>g met ernstige bezwaren.’ 647In het bijzonder wijzen de adviserende <strong>in</strong>stanties op de eisen die voortvloeienuit artikel 5 EVRM (het recht op vrijheid en veiligheid) die met zich zoudenbrengen dat <strong>in</strong> situaties waar<strong>in</strong> de voorlopige hechtenis al gedurende <strong>een</strong>langere periode is toegepast de rechter (het voortduren van) deze voorlopigehechtenis op <strong>in</strong>dr<strong>in</strong>gende wijze moet kunnen toetsten. Aan dit vereiste zouafbreuk worden gedaan door het verlagen van de toets<strong>in</strong>gsdrempel, die zouhiermee dusdanig laag zijn gelegd dat van <strong>een</strong> betekenisvolle <strong>in</strong>houdelijkerechterlijke toets<strong>in</strong>g g<strong>een</strong> sprake meer zou zijn. 648 De m<strong>in</strong>ister ziet echterg<strong>een</strong> beletsel <strong>in</strong> artikel 5 EVRM en beargumenteert, onder verwijz<strong>in</strong>g naarjurisprudentie van het EHRM waar<strong>in</strong> het Hof heeft bepaald dat artikel 5 ‘shouldnot be applied <strong>in</strong> such a manner as to put disproportionate difficulties <strong>in</strong> theway of the police authorities of the Contract<strong>in</strong>g States <strong>in</strong> tak<strong>in</strong>g effectivemeasures to counter organized terrorism’, 649 dat de verlag<strong>in</strong>g van de toets<strong>in</strong>gsdrempelvan de voorlopige hechtenis g<strong>een</strong>sz<strong>in</strong>s <strong>in</strong> de weg staat aan debevoegdheid van de rechter-commissaris om de redelijkheid van de bewar<strong>in</strong>gte toetsen. Juist deze redelijkheid van de verdenk<strong>in</strong>g waarop de vrijheidsbenem<strong>in</strong>gis gebaseerd, vormt <strong>een</strong> essentieel onderdeel van de waarborgen tegenwillekeurige vrijheidsbenem<strong>in</strong>g zoals neergelegd <strong>in</strong> 5 EVRM. 650 Aan deze redelijkheidstoetswordt gewoon voldaan, er wordt, aldus het Kab<strong>in</strong>et, slechts <strong>een</strong>ander criterium gehanteerd dan voorh<strong>een</strong>.Met betrekk<strong>in</strong>g tot de voorgestelde geheimhoud<strong>in</strong>g van processtukkenwordt de m<strong>in</strong>ister voornamelijk bevraagd over de keuze van de periode vantwee jaren welke als ‘arbitrair gekozen’ wordt bestempeld 651 en de samen-646 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 6, p. 16 (PvdA). Ook de leden van de fractie van deVVD lijken niet gerust op het vervallen van het vereiste van ernstige bezwaren en wijzenop de mogelijkheid dat er misbruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om bewar<strong>in</strong>g tebevelen zonder ernstige bezwaren tegen de verdachte. Kamerstukken II 2005/06, 30 164,nr. 6, p. 17 (VVD).647 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 29.648 Advies NOvA 17 december 2004 en RvdR.649 EHRM 30 augustus 1990 (Fox c.s.-United K<strong>in</strong>gdom), series A. vol. 182.650 EHRM 16 oktober 2001 (O’Hara-United K<strong>in</strong>gdom), nr. 37555/97.651 RvdR advies (23 december 2004), p. 3; NVvR advies (10 januari 2005) p. 3 ‘de termijn vantwee jaar lijkt arbitrair te zijn gekozen. Een onderbouw<strong>in</strong>g met ervar<strong>in</strong>gen hier te landenof elders die nopen tot deze termijn ontbreekt’ D66-fractie, Kamerstukken II 2005/06, 30 164,nr. 6, p. 20; Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, p. 3666 (Wolfsen PvdA), p. 3676 (Dittrich, D66).


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 269hang met de verlen<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenis. 652 Ten aanzien van ditlaatste, de samenhang met de voorlopige hechtenis, staat de vraag naar depositie van de rechter en diens mogelijkheid tot <strong>in</strong>houdelijke toets<strong>in</strong>g van hetvoortduren van de voorlopige hechtenis centraal. 653 De M<strong>in</strong>ster onderstreeptdat de behandel<strong>in</strong>g van de vorder<strong>in</strong>g tot verleng<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenis,<strong>in</strong> feite niet veel afwijkt van de normale gang van zaken. Conform artikel282 Sv kan het onderzoek ter terechtzitt<strong>in</strong>g ook elke drie maanden wordengeschorst (door middel van de pro-forma zitt<strong>in</strong>g), <strong>in</strong> het geval van <strong>een</strong> terroristischmisdrijf wordt deze pro-forma zitt<strong>in</strong>g louter vervangen door <strong>een</strong> openbareraadkamerprocedure. Het verschil is louter gelegen <strong>in</strong> het feit dat door dezeraadkamerprocedure de verdachte niet zal worden gedagvaard om ter terechtzitt<strong>in</strong>gte verschijnen en daarmee het uit artikel 33 Sv voortvloeiende vereistevan openbaarmak<strong>in</strong>g van processtukken op het moment van dagvaard<strong>in</strong>g niethoeft te worden nageleefd. 654 Het grote verschil zit dus met name <strong>in</strong> de onthoud<strong>in</strong>gvan de processtukken voor maximaal twee jaar. Deze periode vantwee jaar, zo licht de m<strong>in</strong>ister toe, is gekozen omdat:‘De keuze voor <strong>een</strong> periode van maximaal twee jaar houdt het midden tussen aande ene kant <strong>een</strong> kortere maximumperiode die vanuit opspor<strong>in</strong>gsoptiek toch m<strong>in</strong>derwenselijk voorkomt en aan de andere kant <strong>een</strong> situatie waar<strong>in</strong> <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel g<strong>een</strong>enkele limiet wordt gesteld.’ 655De m<strong>in</strong>ister geeft tevens aan dat, anders dan het beeld dat bij de Kamer lijktte bestaan, het niet zo is dat <strong>een</strong> verdachte die <strong>een</strong>maal voorlopig is gehechtmede op basis van geheime processtukken, per def<strong>in</strong>itie voor twee jarenvoorlopig gehecht zal kunnen blijven op deze basis. Niet all<strong>een</strong> zal de officiervan justitie danwel de rechter-commissaris er telkens voor moeten zorgen dathet procesdossier zozeer wordt aangevuld dat de daar<strong>in</strong> opgenomen, openbare,processtukken dragend kunnen blijven voor de besliss<strong>in</strong>gen tot verleng<strong>in</strong>gvan de voorlopige hechtenis, tevens wijst m<strong>in</strong>ister op de waarborg van artikel652 Hoewel het College van Procureurs-generaal noodzakelijkheid onderkent dat <strong>in</strong> terreurzakende verdachte kennisnem<strong>in</strong>g van processtukken langer kan worden onthouden dan tot dantoe mogelijk was, maar vraagt zich af of de gekozen oploss<strong>in</strong>g de juiste is: ‘Moet de vraagnaar de verleng<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenis wel worden belast met het punt van hetal dan niet onthouden van processtukken? Ontstaat hierdoor niet het gevaar dat de rechterde vorder<strong>in</strong>g tot verleng<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenis mede zal beoordelen <strong>in</strong> het lichtvan de wens de verdachte sommige processtukken te onthouden? Het gevaar met anderewoorden, dat bij de rechter de <strong>in</strong>druk zal ontstaan dat de vorder<strong>in</strong>g tot verleng<strong>in</strong>g vande voorlopige hechtenis niet is <strong>in</strong>gegeven door de gronden genoemd <strong>in</strong> artikel 67a Sv, maardoor de wens de verdachte processtukken te onthouden?’ Advies College van Procureursgeneraal(21 december 2004), p. 5.653 RvdR advies (23 december 2004), p. 3; NOvA advies 17 december 2004; PvdA-fractie,Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 6, p. 19; Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, p. 3676 (Dittrich,D66) p. 3682 (De Wit, SP).654 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr.3, p. 27-28; Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 7, p. 34.655 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 12, p. 17.


270 Hoofdstuk 46 EVRM welk artikel ertoe noopt dat strafzaken b<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> redelijke termijnbij de strafrechter moeten worden aangebracht. 656 Ondanks deze ‘geruststellende’woorden van de m<strong>in</strong>ister en even<strong>een</strong>s de mogelijkheid van de verdachteom <strong>een</strong> verzoek tot <strong>in</strong>zage <strong>in</strong> het strafdossier <strong>in</strong> te dienen bij de rechter-commissarisen de hiermee samenhangende mogelijkheid tot het <strong>in</strong>dienen vanbezwaar toont de Kamer zich, afgezien van de fractie van het CDA, 657 nietgeheel gerust op het punt van de geheime dossierstukken. De Wit stelt namensde SP <strong>een</strong> amendement voor strekkende tot het verkorten van de termijn vangeheimhoud<strong>in</strong>g van de processtukken onder verwijz<strong>in</strong>g naar het verdedig<strong>in</strong>gsbelangen de equality of arms 658 en komen de leden Wolfsen (PvdA) en Weekers(VVD) met het voorstel voor het openstellen van de mogelijkheid tot <strong>een</strong>periodieke rechterlijke toets<strong>in</strong>g van onthoud<strong>in</strong>g van processtukken. 659 Hetlaatste amendement krijgt de sympathie van de meerderheid van de Kameren wordt aangenomen.Schadevergoed<strong>in</strong>g en horizonbepal<strong>in</strong>gDaar het van meet af aan vaststond dat het wetsvoorstel <strong>in</strong>grijpende bevoegdhedenmet zich zou brengen, waar niet all<strong>een</strong> verdachte burgers maar even<strong>een</strong>sniet-verdachte, onschuldige, burgers aan ten prooi zouden kunnen vallen wordtvanuit de Kamer, op <strong>in</strong>itiatief van de PvdA, voorgesteld om <strong>een</strong> evaluatie- ofhorizonbepal<strong>in</strong>g op te nemen en tevens om <strong>een</strong> schadevergoed<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>gop te stellen voor burgers die ten onrechte onderwerp van strafrechtelijkonderzoek zijn geweest. 660 Het antwoord op de vraag <strong>in</strong> hoeverre de m<strong>in</strong>isterbereid is om <strong>een</strong> horizon- of evaluatiebepal<strong>in</strong>g op te nemen bij deze wet ishetzelfde als het antwoord op deze vraag ten aanzien van de Wet AfgeschermdeGetuigen. De m<strong>in</strong>ister onderkent het belang van <strong>een</strong> evaluatie van dewetgev<strong>in</strong>g maar ziet niet de noodzaak om hiertoe <strong>een</strong> wettelijke bepal<strong>in</strong>g opte nemen. Voor wat betreft de horizonbepal<strong>in</strong>g wijst hij erop dat <strong>een</strong> dergelijkebepal<strong>in</strong>g zijns <strong>in</strong>ziens slechts <strong>in</strong> de rede ligt wanneer wordt voorzien dat deverschijnselen die tot <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel hebben geleid van snelvoorbijgaande aard zijn. ‘Dat is bij <strong>in</strong>ternationaal terrorisme helaas niet hetgeval.’ 661 Hoewel de m<strong>in</strong>ister het belang van <strong>een</strong> schadevergoed<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>gvoor gewezen verdachten en derden onderschrijft, is hij van men<strong>in</strong>g dat hetniet wenselijk is <strong>in</strong> het onderhavige wetsvoorstel <strong>een</strong> speciale bepal<strong>in</strong>g daartoeop te nemen omdat, aldus de m<strong>in</strong>ister, er moet worden gestreefd naar <strong>een</strong>meer algemene, niet all<strong>een</strong> op de opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g van terroristische656 Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3, p. 28.657 Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, p. 3671 (Van Fessem) ‘Onthoud<strong>in</strong>g van stukken is door denoodzak van de hedendaagse werkelijkheid <strong>in</strong>gegeven’.658 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 14; Handel<strong>in</strong>gen II 19 april 2006, p. 4619.659 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 17.660 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 6, p. 4; Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, p. 3668 (Wolfsen,PvdA), 3678-3679 (Weekers, VVD).661 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 3, p. 4.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 271misdrijven toegesneden regel<strong>in</strong>g van schadevergoed<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verband met strafvorderlijkoptreden. 662 De m<strong>in</strong>ister weet hiermee klaarblijkelijk de Kamerte overtuigen: <strong>een</strong> amendement van Wolfsen gericht op het creëren van <strong>een</strong>schadevergoed<strong>in</strong>gsprocedure <strong>in</strong> verband met de op terrorismebestrijd<strong>in</strong>gtoegesneden strafvorderlijke bevoegdheden wordt verworpen, 663 terwijl <strong>een</strong>later <strong>in</strong>gediende motie waar<strong>in</strong> de reger<strong>in</strong>g wordt opgeroepen op korte termijnte komen met <strong>een</strong> conceptwetsvoorstel betreffende <strong>een</strong> algemene schadevergoed<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>gwordt aangenomen. 664Stemm<strong>in</strong>g over het wetsvoorstelHoewel het wetsvoorstel <strong>een</strong> groot aantal wijz<strong>in</strong>gen omvat, waarvan sommigevan zeer <strong>in</strong>grijpende aard zijn bezien vanuit het perspectief van de <strong>in</strong>dividuelerechtsbescherm<strong>in</strong>g, wordt het voorstel al met al zonder al te veel problemendoor de Tweede Kamer h<strong>een</strong> geloodst. Met slechts de stem van de fractie vanGroenL<strong>in</strong>ks tegen wordt het voorstel op 23 mei 2006 aangenomen en doorgestuurdnaar de Eerste Kamer. 665 Opmerkelijk is de stemverklar<strong>in</strong>g diewordt afgelegd door de SP, <strong>een</strong> partij die zich ten aanzien van de hiervoorbesproken antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, maar ook ten aanzien van het onderhavigewetsvoorstel altijd kritisch en terughoudend heeft uitgesproken. Hoewel hetdoor de fractie <strong>in</strong>gediende amendement met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g vande ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’ als toepass<strong>in</strong>gscriterium voor <strong>in</strong>grijpende opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden,wordtverworpen en daarmee dus <strong>een</strong> belangrijk punt vankritiek van de kant van de SP niet wordt aangepast, stemt de SP desondankstoch voor het wetsvoorstel. 666De behandel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Eerste KamerWaar de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel <strong>in</strong> de Eerste Kamer nog beg<strong>in</strong>t metDonner als m<strong>in</strong>ister van Justitie, wordt deze gedurende de behandel<strong>in</strong>g vanhet wetsvoorstel ‘vervangen’ door Hirsch Ball<strong>in</strong>. Naar aanleid<strong>in</strong>g van hetverschijnen van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over debrand die op 27 oktober 2005 uitbrak <strong>in</strong> <strong>een</strong> cellencomplex op Schiphol-Oost662 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 12, p. 26-27; Handel<strong>in</strong>gen II 19 april 2006, p. 4619(Donner).663 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 18 (amendement Wolfsen).664 Kamerstukken II 2005/06, 30 164, nr. 19 (motie Weekers, Van Fessem, Wolfsen en Dittrich).665 Stemm<strong>in</strong>gen II 23 mei 2006, p. 5006-5007.666 In <strong>een</strong> stemverklar<strong>in</strong>g ligt De Wit de keuze van zijn fractie toe: ‘Bij de afweg<strong>in</strong>g die dan[naverwerpen van het amendement] aan de orde is heeft mijn fractie besloten om voordit wetsvoorstel te stemmen, omdat voor ons <strong>in</strong> dit geval het zwaarste weegt dat op basisvan aanwijz<strong>in</strong>gen zal moeten worden opgetreden ter voorkom<strong>in</strong>g van erger op <strong>een</strong> momentdat het te laat is.’ Kamerstukken II Stemm<strong>in</strong>gen 23 mei 2006, p. 5007.


272 Hoofdstuk 4waar voornamelijk illegale asielzoekers zaten <strong>in</strong> het kader van <strong>een</strong> detentiedanwel <strong>een</strong> uitzett<strong>in</strong>g, voelde Donner zich gedwongen af te treden. 667Tijdens het debat <strong>in</strong> de Eerste Kamer passeren grotendeels dezelfde bezwarentegen het wetsvoorstel de revue als tijdens de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel<strong>in</strong> de Tweede Kamer. Zo wordt ook nu uitgebreid <strong>in</strong>gegaan op dereikwijdte van het begrip ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’ en vragen verschillende leden zichaf of het begrip niet dusdanig vaag is gehouden dat daarmee de rechtszekerheid<strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g komt. 668 De m<strong>in</strong>ister geeft ook nu te kennen dat dit zijns<strong>in</strong>ziens niet het geval is en dat het juist wenselijk is om met het oog op terrorismebestrijd<strong>in</strong>g<strong>een</strong> ander criterium te hanteren dan de ‘reguliere’ verdenk<strong>in</strong>g,omdat op die manier zou worden voorkomen dat het reguliere verdenk<strong>in</strong>gbegrip<strong>in</strong> de praktijk zou worden opgerekt om <strong>in</strong>zake terrorismebestrijd<strong>in</strong>gopspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden te gebruiken <strong>in</strong> <strong>een</strong> eerder stadium dan volgens hetverdenk<strong>in</strong>gbegrip zou zijn toegelaten. Het formuleren van <strong>een</strong> nieuw begrip,wordt om die reden door de m<strong>in</strong>ister ‘zuiverder’ geacht. 669 Even<strong>een</strong>s wordtwederom uitgebreid stilgestaan bij de mogelijke strijdigheid met het EVRM. 670Het standpunt van het Kab<strong>in</strong>et, dat overigens door de m<strong>in</strong>ister onder uitgebreideverwijz<strong>in</strong>g naar jurisprudentie van het EHRM zeer grondig wordt onderbouwd,blijft duidelijk wat dat betreft: <strong>in</strong>breuken op rechten en vrijhedenworden rechtvaardig geacht gezien de ‘voortdurende dreig<strong>in</strong>g van niets enniemand ontziende aanslagen, waar ook ter wereld.’ en tevens met het oogop de waarborgen die het wetsvoorstel zou bevatten tegen disproportionele<strong>in</strong>breuken. 671 Twee discussiepunten (die overigens zeer nauw met elkaarsamenhangen) spr<strong>in</strong>gen er echter uit tijdens het debat <strong>in</strong> de Eerste Kamer:het betreft <strong>in</strong> eerste plaats het debat over de samenhang tussen en de gezamenlijkeimpact van de verschillende terrorismewetgev<strong>in</strong>g die de afgelopen jaren667 De brand <strong>in</strong> het cellencomplex kostte aan elf mensen het leven. Het rapport van de Onderzoeksraadkwam tot de (harde) conclusies dat de overheid, en dan vooral de Dienst JustitiëleInricht<strong>in</strong>gen (DJI), onderdeel van Donners M<strong>in</strong>isterie van Justitie, te we<strong>in</strong>ig aandacht heeftgehad voor de brandveiligheid van het cellencomplex. Ook de Rijksgebouwendienst,onderdeel van het M<strong>in</strong>isterie van VROM, zou volgens de onderzoekraad steken hebbenlaten liggen op dit vlak. Zowel m<strong>in</strong>ister van Justitie Donner als m<strong>in</strong>ister van VROM Dekkervoelden zich genoodzaakt om af te treden. Het rapport van de onderzoeksraad is teraadplegenviahttp://www.onderzoeksraad.nl/<strong>in</strong>dex.php/onderzoeken/brand-cellencomplex-schiphol-oost/.668 Kamerstukken I 2005/06, 30 164, C, p. 4-7. In het bijzonder de leden van de PvdA-fracti<strong>een</strong> de leden van de D66-fractie staan stil bij de aanwijz<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> relatie tot de rechtszekerheiden het EVRM. Zo vraagt de PvdA zich af (p. 6) ‘Heeft de rechtszekerheid <strong>in</strong> de strijd tegenterrorisme dan zo we<strong>in</strong>ig te betekenen dat de wetgever g<strong>een</strong> duidelijkheid biedt waar hetwel degelijk kan?’669 Kamerstukken I 2005/06, 30 164, D, p. 9 en 12-13.670 Kamerstukken I 2005/06, 30 164, C, p. 8-9. De geuite zorgen van de fracties worden ook nudoor de m<strong>in</strong>ister zeer grondig en onder verwijz<strong>in</strong>g naar de relevante rechtspraak van hetEHRM weerlegd. Kamerstukken I 2005/06, 30 164, D, p. 18-19.671 Kamerstukken I 2005/06, 30 164, D, p. 21.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 273zijn doorgevoerd en <strong>in</strong> de tweede plaats het debat over het al dan niet opnemenvan <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g.Samenhang met andere wetswijzig<strong>in</strong>genVerschillende fracties wijzen op het gevaar van het cont<strong>in</strong>u doorvoeren vanaanpass<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het strafrecht die los van elkaar bezien wellicht niet te<strong>in</strong>grijpend zijn, maar die gezamenlijk <strong>een</strong> onwenselijk grote negatieve impacthebben op fundamentele beg<strong>in</strong>selen en waarden. Wittev<strong>een</strong> verwoordt zijnzorgen op dit punt als volgt:‘Doorgaan op de nu <strong>in</strong>geslagen weg van telkens kle<strong>in</strong>e wettelijke aanpass<strong>in</strong>genvan het systeem, leidt tot <strong>een</strong> sluipende uitholl<strong>in</strong>g van vele uitgangspunten enwaarden die ten grondslag liggen aan het strafrecht zoals wij dat tot op hedenkennen. (…) Beetje bij beetje worden de gronden waarop de overheid <strong>in</strong> actie komtruimer en vager omschreven, verm<strong>in</strong>deren de rechten van verdachten, wordende mogelijkheden voor de advocaten om hun cliënten bij te staan <strong>in</strong>geperkt, verm<strong>in</strong>dertde privacy. Dit om <strong>een</strong>s <strong>een</strong> aantal trends te noemen.’ 672Het gevaar zou bestaan dat door het onsystematische <strong>in</strong>voeren van alle kle<strong>in</strong><strong>een</strong> grotere wijzig<strong>in</strong>gen dat <strong>een</strong> rechtsregime ontstaat ‘dat niemand <strong>in</strong> samenhangen consequenties heeft voorzien’. 673 Er wordt gesproken over het ontstaanvan <strong>een</strong> terrorismerecht tussen het strafrecht en het oorlogsrecht <strong>in</strong>. Doorde leden van de fracties van de PvdA, maar ook van D66 wordt aan dezeobservatie de vraag verbonden <strong>in</strong> hoeverre het niet wenselijk zou zijn alsnogover te gaan tot het <strong>in</strong>voeren van <strong>een</strong> apart Wetboek voor TerroristischeMisdrijven. 674 Dit zou niet all<strong>een</strong> duidelijker zijn met het oog op het onderscheidtussen reguliere crim<strong>in</strong>aliteit en terroristische misdrijven, maar tevenszou op deze manier worden gewaarborgd dat bevoegdheden ter bestrijd<strong>in</strong>gvan terrorisme niet voor <strong>een</strong> ander doel worden gebruikt. 675In zijn reactie geeft de m<strong>in</strong>ister aan zich niet te kunnen v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> dekritieken van de fracties, noch hun zorgen te delen over mogelijke vergaandeimpact van alle terrorismewetgev<strong>in</strong>g tezamen genomen. Aangezien de afzonderlijkemaatregelen allen immers de toets van noodzakelijkheid, effectiviteiten proportionaliteit met succes hebben doorlopen, komt het de m<strong>in</strong>ister onwaarschijnlijkvoor dat waar de afzonderlijke maatregelen misschien g<strong>een</strong>gevaar zouden vormen voor fundamentele vrijheden en grondrechten, dit welzo zou zijn voor het geheel van maatregelen ter bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme. 676672 Handel<strong>in</strong>gen I 7 november 2006, p. 168 (Wittev<strong>een</strong>, PvdA) De zorgen die zo treffend wordenverwoord door Wittev<strong>een</strong> zijn even<strong>een</strong>s aanwezig bij de fracties van GroenL<strong>in</strong>ks (p. 175),SGP(p. 175), D66 (p. 177) en SP (p. 179).673 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, C, p. 3.674 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, C, p. 3-4.675 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, C, p. 4.676 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, D, p. 3-4.


274 Hoofdstuk 4Ook is hij het niet <strong>een</strong>s met het ontstaan van <strong>een</strong> rechtsgebied tussen strafrechten oorlogsrecht <strong>in</strong>:‘Elk van de voorgestelde maatregelen sluit aan bij de bestaande systematiek vanhet Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g. (...) Er is g<strong>een</strong>sprake van <strong>een</strong> rechtsgebied tussen strafrecht en oorlogsrecht. De systematiek vandeze wetsvoorstellen wijkt niet af van het bestaande materiële en formele strafrechten de waarborgen waarmee deze wetsvoorstellen zijn omgeven zijn volledigdaaraan ontl<strong>een</strong>d.’ 677Er is bewust gekozen voor de <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g van de nieuwe bevoegdheden <strong>in</strong> hetbestaande strafvorderlijke stelsel <strong>in</strong> plaats van het opstellen van <strong>een</strong> apartwetboek. De <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het bestaande stelsel zou <strong>een</strong> belangrijke waarborgvormen tegen disproportionele maatregelen omdat deze constructie er toe zoudw<strong>in</strong>gen dat afwijk<strong>in</strong>gen van het geldende recht beargumenteerd moetenworden en ook zichtbaar wordt waar het afwijk<strong>in</strong>gen betreft. 678 Tevens zouhet de rechtszekerheid ten goede komen daar wordt aangesloten bij reedsbestaande concepten en begrippen. 679‘De keuze om de strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te passen <strong>in</strong> de bestaanderegelgev<strong>in</strong>g zie ik als <strong>een</strong> bijdrage aan het bewaken van de proportionaliteit.(…) Het bezwaar van het onderbrengen <strong>in</strong> de systematiek van <strong>een</strong> ander wetboekzou juist zijn dat aan het zicht onttrokken wordt waar er op het punt van terroristischemisdrijven extra, aanvullende of afwijkende regels zijn gegeven.’ 680Hoewel de m<strong>in</strong>ister erkent dat het bezien vanuit het klassieke traditionelestrafrecht noodzakelijk zou zijn <strong>een</strong> meer afwachtende houd<strong>in</strong>g aan te nemen,geeft hij even<strong>een</strong>s aan dat <strong>een</strong> dergelijke houd<strong>in</strong>g ‘niet toereikend’ is <strong>in</strong> <strong>een</strong>tijd waar<strong>in</strong> terrorisme dreigt. Het wetsvoorstel is zijns <strong>in</strong>ziens ‘het resultaatvan <strong>een</strong> zorgvuldige afweg<strong>in</strong>g van uit<strong>een</strong>lopende belangen’ waarbij naast hetgerechtvaardigde verlangen van de burger naar veiligheid ook rechtsstatelijk<strong>een</strong> mensenrechtelijke uitgangspunten als belangrijke weg<strong>in</strong>gsfactoren hebbengegolden. 681Het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>gWaar <strong>in</strong> de Tweede Kamer slecht zeer beperkt is stilgestaan bij de door dePvdA-fractie geuite wens bij dit wetsvoorstel <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g op te nemen,677 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, D, p. 3 en ook p. 9 <strong>in</strong> dezelfde bewoord<strong>in</strong>gen herhaalt dem<strong>in</strong>ister hier zijn standpunt.678 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, D, p. 3-4.679 Handel<strong>in</strong>gen I 7 november 2006, p. 217.680 Handel<strong>in</strong>gen I 7 november 2006, p. 217.681 Handel<strong>in</strong>gen I 7 november 2006, p. 217; Kamerstukken I 2006/07, 30 164, D, p. 3-4, 22.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 275vormt het <strong>een</strong> centraal punt van discussie <strong>in</strong> de Eerste Kamer. 682 De PvdAfractie<strong>in</strong> de Eerste Kamer geeft zelfs te kennen dat het opnemen van <strong>een</strong>horizonbepal<strong>in</strong>g <strong>een</strong> noodzakelijke voorwaarde is voor de fractie om steunte verlenen aan het wetsvoorstel. 683 Zoals reeds aangegeven hangt de wensvan het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g nauw samen met de geuite zorgenover de vergaande impact van (het totaalpakket aan) de wetswijzig<strong>in</strong>gen ende daarbij komende onduidelijkheid over de effectiviteit en noodzaak van hetnieuwe bevoegdheden. 684‘Noch van het geheel van de voorgestelde maatregelen, noch van het geheel vande afzonderlijke maatregelen is de noodzaak door het Kab<strong>in</strong>et aangetoond. Sterkernog, er is eigenlijk nauwelijks moeite gedaan om de noodzaak van de nu voorgesteldemaatregelen te adstrueren. Er is <strong>een</strong> dreig<strong>in</strong>g, er is <strong>een</strong> aanslag geweest tweejaar geleden, en daar is men van geschrokken. Er moet wetgevend worden opgetreden,want wij moeten wat. De <strong>in</strong>druk blijft toch hangen dat er sprake is van <strong>een</strong>politiek van fluiten <strong>in</strong> het donker: wij moeten wat doen, dus wij doen dit maar.Maar daarmee is de noodzaak <strong>in</strong> empirische z<strong>in</strong> niet aangetoond.’ 685Het ontbreken van <strong>een</strong> empirisch aangetoonde noodzaak van de wetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met het feit dat over <strong>een</strong> aantal jaar meer zicht is op de ontwikkel<strong>in</strong>gvan terrorisme en op de mogelijkheden om terrorisme effectief tebestrijden maken het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de wet zeer wenselijk.Wittev<strong>een</strong> voegt hieraan toe dat <strong>een</strong> belangrijke <strong>in</strong>vloed van het opnemenvan <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g even<strong>een</strong>s is gelegen <strong>in</strong> het feit dat betrokken overheidsfunctionarissenzich meer gedwongen zullen voelen verantwoord<strong>in</strong>g afte leggen over het gebruik van de speciaal voor terrorismebestrijd<strong>in</strong>g gecreëerdebevoegdheden. 686 Al met al zou <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g wenselijk zijn omna te gaan op <strong>een</strong> geven moment <strong>in</strong> tijd of de middels het wetsvoorstel doorgevoerdewijzig<strong>in</strong>gen daadwerkelijk effectief zijn en de toepass<strong>in</strong>g van debevoegdheden <strong>in</strong> de praktijk te rijmen is geweest met fundamentele rechtenen waarden van de rechtsstaat en het EVRM.Ondanks de brede steun die het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetwetsvoorstel krijgt b<strong>in</strong>nen de Eerste Kamer en de verschillende argumentendie daartoe worden aangedragen, houdt de m<strong>in</strong>ister ook nu voet bij stuk:anders dan <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g doet vermoeden is de m<strong>in</strong>ister van men<strong>in</strong>g682 Ook hier<strong>in</strong> wordt de PvdA-fractie gesteund door GroenL<strong>in</strong>ks, D66 en de SP.683 Handel<strong>in</strong>gen I 7 november 2006, p. 169-170 (PvdA, Wittev<strong>een</strong>).684 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, C, p. 9-10: ‘Het komt erop neer dat niemand precies weethoe de praktijk van de opspor<strong>in</strong>g zal gaan werken, of de maatregelen effectief zullen zijnen of de <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g van rechten en vrijheden van verdachte medeburgers niet te groot zullenzijn.’(PvdA-fractie).685 Handel<strong>in</strong>gen I 7 november 2006, p. 174 (De Wolff, GroenL<strong>in</strong>ks).686 Handel<strong>in</strong>gen I 7 november 2006, p. 169-170, p. 224 (Wittev<strong>een</strong>, PvdA).


276 Hoofdstuk 4dat het <strong>in</strong>ternationale terrorisme g<strong>een</strong> verschijnsel van snel voorbijgaande aardis. 687 De m<strong>in</strong>ister voegt hier aan toe:‘Niemand kan weten hoe de praktijk van de opspor<strong>in</strong>g zal gaan werken. Dat vormtvoor het Kab<strong>in</strong>et, het zij herhaald, g<strong>een</strong> doorslaggevende reden om de verbeter<strong>in</strong>genzoals die uit de doorlicht<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>g naar voren zijn gekomen niet doorte voeren. Het Kab<strong>in</strong>et ziet hier <strong>een</strong> rechtstreeks verband met zijn verantwoordelijkheidom burgers zo goed mogelijk te beschermen tegen terroristische aanslagen.Het zou nalatig zijn als b<strong>in</strong>nen het dome<strong>in</strong> van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g gekozenzou worden voor <strong>een</strong> lijn die ervan uitgaat dat elke verruim<strong>in</strong>g zou moeten wordenonderbouwd door empirische gegevens.’ 688De m<strong>in</strong>ister geeft zelfs aan dat het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g zijns<strong>in</strong>ziens niet ver genoeg gaat: waar <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g dw<strong>in</strong>gt om ‘pas’ navijf jaar de werk<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> wet te bestuderen, is het volgens de m<strong>in</strong>isternoodzakelijk nog strakker de v<strong>in</strong>ger aan de pols te houden bij het onderhavigewetsvoorstel. Anders dan <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g stelt de m<strong>in</strong>ister dan ook voorom de wet cont<strong>in</strong>u, jaarlijks, te laten monitoren en evalueren. 689 Deze beloftelijkt de vraag naar het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g deels te doen vergeten.Voorafgaand aan het stemmen over het wetsvoorstel geeft Wittev<strong>een</strong>namens de PvdA-fractie te kennen dat hoewel zijn fractie het betreurt dat dem<strong>in</strong>ister g<strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g wil opnemen, zijn belofte de wet wel op jaarlijksebasis te laten monitoren zijn fractie, op <strong>een</strong> lid na, ervan heeft overtuigdalsnog voor het wetsvoorstel te stemmen. Hiermee wordt het wetsvoorstelop 14 november 2006 aangenomen, met louter de stem van de fractie vanGroenL<strong>in</strong>ks en het lid Jurgens van de fractie van de PvdA tegen. 690Intermezzo: De Commissie Evaluatie AntiterrorismemaatregelenTijdens de <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van de hiervoor besproken antiterrorismemaatregelenis regelmatig vanuit de Kamer de vraag gesteld hoe de verschillendevoorgestelde wetswijzig<strong>in</strong>gen zich zouden verhouden tot het communestraf(proces)recht en de overige antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Zo merkt Kamerlid687 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, D, p. 4.688 Kamerstukken I 2006/07, 30 164, D, p. 21.689 Handel<strong>in</strong>gen I 7 november 2006, p. 218; De eerste twee evaluatierapporten van de wetopspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven zijn onderhand al verschenen. Het betreft de rapportenDe opspor<strong>in</strong>g verruimd? (2008) en Signalen van terrorisme en de opspor<strong>in</strong>gspraktijk (2009). Demonitor wordt uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum(WODC).690 Kamerstukken I Stemm<strong>in</strong>gen, 14 november 2006, p. 274-275. Het lid Jurgens onthoudt zijnstem aan het wetsvoorstel omdat hij te niet overtuigd is ‘dat de bestaande mogelijkhedenvoor opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g van terroristische misdrijven ontoereikend zijn’ en devoorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> grote aanslag zijn op de burgerlijke vrijheden.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 277Vos (GroenL<strong>in</strong>ks) tijdens de behandel<strong>in</strong>g van de hiervoor besproken Wetverruim<strong>in</strong>g opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden terrorismebestrijd<strong>in</strong>g op:‘Bij al die wetten <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie kan ik niet anders dan concluderen dat niet all<strong>een</strong>de positie van de verdachten en hun verdedig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> strafzaken wordt ondergraven,maar ook de positie van de onafhankelijke rechter, die steeds vaker gedwongenwordt om besliss<strong>in</strong>gen te nemen op grond van gebrekkige <strong>in</strong>formatie of <strong>in</strong>formatiedie met niemand anders te delen valt. Wij vrezen dat zowel de <strong>in</strong>terne als deexterne openbaarheid van strafzaken beperkt wordt.’ 691Omdat dergelijke bezwaren, en overige vragen met betrekk<strong>in</strong>g tot verondersteldeeffectiviteit en noodzakelijkheid, dikwijls niet of nauwelijks bevredigendwerden beantwoord (maar de wijzig<strong>in</strong>gen desondanks wel gewoon aangenomenzijn), is tijdens de vaststell<strong>in</strong>g van de Justitiebegrot<strong>in</strong>g op 15 november2007 door D66 Kamerlid Pechtold <strong>een</strong> motie <strong>in</strong>gediend. In de motie verzoektPechtold de reger<strong>in</strong>g uit te zoeken op welke wijze <strong>een</strong> evaluatie naar deantiterrorismemaatregelen het beste zou kunnen worden vormgegeven. 692Waar eerdere verzoeken van deze partij om horizonbepal<strong>in</strong>gen op te nementot dan toe altijd onsuccesvol waren, terwijl de achterliggende gedachte achterhet opnemen van deze bepal<strong>in</strong>gen deels ook was gelegen <strong>in</strong> het monitorenvan de wetgev<strong>in</strong>g, wordt deze motie aangenomen. De motie leidt tot het<strong>in</strong>stellen van de Commissie evaluatie antiterrorismemaatregelen (hierna: deCommissie) op 1 oktober 2008. De Commissie van externe deskundigen krijgtgrofweg als opdracht te onderzoeken hoe <strong>een</strong> evaluatie naar de (onderl<strong>in</strong>gesamenhang van de) genomen antiterrorismemaatregelen vorm zou moetenkrijgen. 693 In haar e<strong>in</strong>drapport dat op 9 juli 2009 voorzien van reactie vande m<strong>in</strong>ister van Justitie wordt aangeboden aan de Tweede Kamer 694 beveeltde Commissie aan om het pakket aan antiterrorismemaatregelen aan <strong>een</strong><strong>in</strong>tegrale evaluatie te onderwerpen, welk evaluatieonderzoek zich niet all<strong>een</strong>tot de juridische <strong>in</strong>valshoek zou moeten beperken. In zijn reactie op het rapporten de aanbevel<strong>in</strong>gen van de Commissie geeft de m<strong>in</strong>ister aan alle aanbevel<strong>in</strong>genover te nemen en door middel van extern onderzoek de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gen maatregelen <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>gspraktijk te bekijken met <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>gvan de door de Commissie als centraal gesignaleerde aspecten van onderl<strong>in</strong>ge691 Handel<strong>in</strong>gen II 9 maart 2006, 30 164, p. 3669.692 Kamerstukken II 2007-2008, 31 200 VI, nr. 79.693 De Commissie, die naar de achternaam van de voorzitter mr. J.J.H. Suyver ook wel deCommissie Suyver genoemd wordt, bestaat – naast de voorzitter – uit drie leden: prof. mr.M.J. Borgers, prof. mr. C.P.M. Cleiren en P.J. van Zunderd.694 Kamerstukken II 2008-2009, 29 754, nr. 164.


278 Hoofdstuk 4samenhang, legitimiteit en effectiviteit mee. Het evaluatieonderzoek zou <strong>in</strong>2010 moeten worden afgerond. 6954.7.4 Wetsvoorstel strafbaarstell<strong>in</strong>g deelnem<strong>in</strong>g en meewerk<strong>in</strong>g aan tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gvoor terrorisme 696De als laatst te bespreken en tevens meest recente toevoeg<strong>in</strong>g aan het geheelaan strafrechtelijke terrorismewetgev<strong>in</strong>g, de strafbaarstell<strong>in</strong>g van deelnem<strong>in</strong>gen meewerk<strong>in</strong>g aan <strong>een</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor terrorisme. Deze strafbaarstell<strong>in</strong>g isenerzijds <strong>een</strong> uitvloeisel van het <strong>in</strong> mei 2005 te Warschau tot stand gekomenEuropese Verdrag ter voorkom<strong>in</strong>g van Terrorisme 697 dat EU-lidstaten verplichtom ‘tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor terrorisme’ <strong>in</strong> hun nationale wetgev<strong>in</strong>g strafbaar te stellen698 en anderzijds van de op 9 februari 2005 <strong>in</strong>gediende en aangenomenmotie van Kamerlid Eerdmans waar<strong>in</strong> werd voorgesteld om het deelnemenaan <strong>een</strong> opleid<strong>in</strong>gskamp voor terroristen strafbaar te stellen. 699Hoewel het wetsvoorstel wel de gebruikelijke advies- en consultatieproceduresheeft doorlopen, is het al met al toch <strong>een</strong> bijzonder wetsvoorstel, daarhet <strong>een</strong> ‘ratjetoe’ aan wetswijzig<strong>in</strong>gen betreft waar g<strong>een</strong> duidelijke lijn <strong>in</strong> aante brengen is. De keuze van het Kab<strong>in</strong>et om al deze wijzig<strong>in</strong>gen te comb<strong>in</strong>eren<strong>in</strong> het wetsvoorstel zorgt nauwelijks voor problemen <strong>in</strong> de Tweede Kamer. 700695 In <strong>een</strong> brief van 29 januari 2010 <strong>in</strong>formeren de m<strong>in</strong>isters van BZK en Justitie de TweedeKamer over het werkplan met betrekk<strong>in</strong>g tot de evaluatie. In het werkplan geven dem<strong>in</strong>isters te kennen dat het onderzoek uitgevoerd zal worden door de NCTb <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>gmet het WODC en/of <strong>een</strong> extern onderzoeksbureau danwel <strong>een</strong> universitaire <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.Kamerstukken II 2009/10, 29 754, nr. 180.696 Wet van 12 juni 2009, Stb, 2009, 245.697 Verdrag van de Raad van Europa ter voorkom<strong>in</strong>g van terrorisme, Warschau 16 mei 2005,Tractatenblad, 2006, 34.698 Deze verplicht<strong>in</strong>g vloeit voor uit Artikel 7 (Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g for terrorism) van het verdrag:‘1. For the purposes of this Convention, “tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g for terrorism” means to provide <strong>in</strong>struction<strong>in</strong> the mak<strong>in</strong>g or use of explosives, firearms or other weapons or noxious or hazardoussubstances, or <strong>in</strong> other specific methods or techniques, for the purpose of carry<strong>in</strong>g out orcontribut<strong>in</strong>g to the commission of a terrorist offence, know<strong>in</strong>g that the skills provided are<strong>in</strong>tended to be used for this purpose.2. Each Party shall adopt such measures as may be necessary to establish tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g forterrorism, as def<strong>in</strong>ed <strong>in</strong> paragraph 1, when committed unlawfully and <strong>in</strong>tentionally, asa crim<strong>in</strong>al offence under its domestic law.’699 Kamerstukken II 2004/05, 29 754, nr. 13 (motie Eerdmans) en Kamerstukken II 2005/06, 29 754,nr. 60.700 Tijdens de openbare behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel <strong>in</strong> de Tweede Kamer geeft de fractievan D66 wel te kennen niet gelukkig te zijn met de ‘veegwet’. ‘Het samenvoegen van aldeze onderwerpen <strong>in</strong> één wet doet g<strong>een</strong> recht aan het belang ervan. De onderwerpenverdienen <strong>een</strong> meer zorgvuldige behandel<strong>in</strong>g. Bovendien wordt hiermee g<strong>een</strong> recht gedaanaan het parlementaire proces. De Kamer kan op deze manier niet adequaat <strong>een</strong> oordeelvellen over de afzonderlijke elementen. Een package deal op deze punten is ongepast en


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 279In de Eerste Kamer toont men zich echter m<strong>in</strong>der gelukkig met de gekozengang van zaken. Verschillende Kamerleden wijzen erop dat de constructievan <strong>een</strong> ‘verzamelwet’ voorbehouden zou moeten zijn voor het aanbrengenvan beperkte wijzig<strong>in</strong>gen, zoals technische aanpass<strong>in</strong>gen of het bij de tijdbrengen van het vocabulaire. Dit wetsvoorstel zou daarentegen juist gewichtig<strong>een</strong> gevoelige materie behandelen, met mogelijk verstrekkende gevolgen voorhet strafrechtsstelsel en de (<strong>in</strong>dividuele)rechtsbescherm<strong>in</strong>g, waardoor het beterzou zijn geweest als de voorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>een</strong> op zichzelf staandwetsvoorstel waren <strong>in</strong>gediend. Ondanks de bezwaren die vanuit de EersteKamer zijn aangedragen, hebben deze bezwaren afgezien van enige vertrag<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de procedure, niet geleid tot het afzien van de voorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen. 7014.7.4.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van de wetIn de memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij het wetsvoorstel wordt aangegeven dathoewel op het gebied van de strafbaarstell<strong>in</strong>g van voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>genen deelnem<strong>in</strong>gsvormen met het oog op <strong>een</strong> zo effectief mogelijk terrorismebestrijd<strong>in</strong>greeds de nodige verruim<strong>in</strong>gen zijn gerealiseerd, deze regel<strong>in</strong>genvan de voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen nog niet dekkend zijn voor wat betreft destrafbaarheid van tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor terrorisme. 702 Zo zouden zich situaties kunnenvoordoen waar<strong>in</strong> g<strong>een</strong> sprake is van het voor 140a Sr noodzakelijke georganiseerdverband, of van samenspann<strong>in</strong>g omdat het <strong>een</strong> <strong>in</strong>dividuele actie betreft.703 Ook kan het zijn dat strafbare voorbereid<strong>in</strong>g niet aan de orde is omdatde verdachte g<strong>een</strong> stoffelijke voorbereid<strong>in</strong>gsmiddelen voorhanden heeft.Om zeker ervan te zijn dat ‘deelnemen en meewerken aan tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voorterrorisme’ ook <strong>in</strong> die gevallen onder het bereik van het strafrecht valt, is hetwetsvoorstel <strong>in</strong>gediend. 704 Het wetsvoorstel bestaat <strong>in</strong> feite uit twee delen:het strafbaar stellen van het meewerken aan <strong>een</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor terrorisme <strong>in</strong>de z<strong>in</strong> van het scheppen van voorwaarden en het treffen van voorzien<strong>in</strong>gene.d., Kwakman noemt dit de aanbodkant van het wetsvoorstel, en het strafbaarstellen van het deelnemen aan <strong>een</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor terrorisme, de vraagkant. 705Het strafbaar stellen van het meewerken is volgens de memorie van toelicht<strong>in</strong>g<strong>een</strong> direct uitvloeisel van artikel 7 van het Europees verdrag ter voorkom<strong>in</strong>gvan terrorisme, terwijl de strafbare deelnem<strong>in</strong>g direct terug te voeren is opde considerans van de wet dekt de lad<strong>in</strong>g onvoldoende.’ Handel<strong>in</strong>gen II 14 januari 2009,p. 3659 (Pechtold).701 Er heeft tussen de m<strong>in</strong>ister en de Eerste Kamer <strong>een</strong> uitgebreide briefwissel<strong>in</strong>g plaatsgevondenover de gang van zaken. Kamerstukken I 2008/09, 31 386, B, F.702 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 3, p. 4-5.703 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 3, p. 5-6.704 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 3, p. 5-6.705 Kwakman 2010, p. 45-46.


280 Hoofdstuk 4de al eerder genoemde motie-Eerdmans. 706 Beide gedrag<strong>in</strong>gen zijn vastgelegd<strong>in</strong> één nieuw artikel 134a Sr:‘Het zichzelf of <strong>een</strong> ander opzettelijk gelegenheid, middelen of <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen verschaffenof trachten te verschaffen tot het plegen van <strong>een</strong> terroristisch misdrijf of <strong>een</strong>misdrijf ter voorbereid<strong>in</strong>g of vergemakkelijk<strong>in</strong>g daarvan, danwel zich kennis ofvaardigheden daartoe verweven of <strong>een</strong> ander bijbrengen.’Waar <strong>in</strong> het verdrag de term ‘tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g’ wordt gehanteerd, is deze niet overgenomen<strong>in</strong> artikel 134a Sr. In plaats daarvan geven de bestanddelen van artikel134a uitdrukk<strong>in</strong>g aan alle strafwaardige gedrag<strong>in</strong>gen die uitdrukk<strong>in</strong>g gevenaan het begrip tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. 707 Omdat het <strong>in</strong> artikel 1 van het verdrag gehanteerdebegrip terrorist offence <strong>een</strong> ruimere betekenis kent dan het begrip terroristischmisdrijf <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van artikel 83 en 83a Sr, noopt uitvoer<strong>in</strong>g van de verdragsverplicht<strong>in</strong>ger ook toe de strafbaarstell<strong>in</strong>g van het geven van tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>een</strong>breder bereik te geven. Immers, <strong>in</strong> artikel 7 van het verdrag waar <strong>in</strong> de tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gvoor terrorisme is geregeld, wordt direct gerefereerd aan het begrip terroristoffence. Om aan deze ruimere betekenis tegemoet te komen, wordt met hetwetsvoorstel even<strong>een</strong>s het nieuwe artikel 83b Sr geïntroduceerd, waar<strong>in</strong> wordtbepaald dat strafbaar zijn ‘die misdrijven ter voorbereid<strong>in</strong>g of vergemakkelijk<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> terroristisch misdrijf worden begaan’. 708 In de delictsomschrijv<strong>in</strong>gvan artikel 134a Sr wordt direct verwezen naar artikel 83b Sr, hierdoorwordt beoogd aan te geven dat de strafbepal<strong>in</strong>g van art. 134a zich uitstrekt‘tot enkele commune delicten <strong>in</strong> het Wetboek van Strafrecht, echter uitsluitendvoor zover daarmee het plegen van <strong>een</strong> terroristisch misdrijf wordt voorbereidof gemakkelijk gemaakt’. 709 Anders gezegd kan de tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g gericht zijn ophet plegen van terroristische misdrijven, maar ook op de misdrijven die <strong>een</strong>terroristisch misdrijf voorbereiden of vergemakkelijken.4.7.4.2 De <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstelOp 12 maart 2008 wordt het wetsvoorstel ter behandel<strong>in</strong>g doorgestuurd naarde Tweede Kamer. Anders dan bij de hiervoor besproken wetswijzig<strong>in</strong>genheeft de onderhavige wet tijdens de consultatie- en adviesrondes we<strong>in</strong>ig tot<strong>in</strong> het geheel g<strong>een</strong> kritiek gekregen. De Raad van State, die zich <strong>in</strong> het verledentoch dikwijls kritisch heeft opgesteld voor wat betreft de voorgestelde wijzig<strong>in</strong>-706 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 3, p. 5.707 Kamerstukken II 2008/09, 31 386, nr. 8, p. 4.708 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 3, p. 8.709 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 3, p. 8. Onder misdrijven ter voorbereid<strong>in</strong>g of vergemakkelijk<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> terroristisch misdrijf wordt verstaan misdrijven omschreven <strong>in</strong> de art.225 lid 3, 285 lid 4, 311 lid 1, onderdeel 6°, 312 lid 2, onderdeel 5°, 317 lid 3 jo. 312, lid 1,onderdeel 5°, 318 lid 2, 322a, 326 lid 2 en 354a.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 281gen had zelfs <strong>in</strong> het geheel g<strong>een</strong> <strong>in</strong>houdelijke opmerk<strong>in</strong>gen. 710 Ook de behandel<strong>in</strong>gvan het voorstel <strong>in</strong> de Tweede Kamer is beduidend m<strong>in</strong>der heftig.Reikwijdte van de delictsomschrijv<strong>in</strong>gOver de reikwijdte van de verschillende bestanddelen <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g totenerzijds de motie van Eerdmans en anderzijds artikel 7 van het Europeesverdrag ter voorkom<strong>in</strong>g van terrorisme. 711 In zijn antwoord op de vragenover de reikwijdte van het ondergaan van <strong>een</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor terrorisme geeftde m<strong>in</strong>ister aan dat het gaat om het verkrijgen van of bekwamen <strong>in</strong> kennisof vaardigheden tijdens <strong>een</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g of <strong>een</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gskamp voor terrorisme.Als concrete voorbeelden noemt de m<strong>in</strong>ister het nemen van schiet- of vlieglessen,het ondergaan van tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> vechtsport, maar ook het verwervenvan specifieke talenkennis zou hieronder kunnen worden verstaan. 712 Welmerkt de m<strong>in</strong>ister op dat het <strong>in</strong> alle gevallen onomstotelijk vast moet komente staan dat de kennis of vaardigheden worden vervaardigd om uite<strong>in</strong>delijkmede met behulp van deze vaardigheden <strong>een</strong> terroristisch misdrijf te begaan.713 Hij benadrukt dat er meer nodig is dan louter <strong>een</strong> fasc<strong>in</strong>atie voorterrorisme of terroristisch geweld:‘strafrechtelijke aansprakelijkheid komt pas <strong>in</strong> beeld als de fasc<strong>in</strong>atie voor terroristischgeweld zich ontwikkelt tot <strong>een</strong> concreet voornemen om <strong>een</strong> terroristischmisdrijf te plegen, terwijl betrokkene daarvoor nog specifieke kennis en vaardighedenmoet en wil opdoen.’ 714Noodzaak wetgev<strong>in</strong>gEen tweede punt dat door de fracties van de SP en D66 wordt aangeroerd betreftde vraag <strong>in</strong> hoeverre het wenselijk is om deze wetswijzig<strong>in</strong>g door te voerenterwijl het onderzoek van de hiervoor reeds genoemde Commissie evaluatieantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g nog loopt. De fractie van de SP is van men<strong>in</strong>g datevaluatie afgewacht moet worden en dat de voorgestelde aanvullende maatregelennog niet moeten worden <strong>in</strong>gevoerd. Zolang de – op het moment reedsgeïmplementeerde – maatregelen nog niet <strong>in</strong> samenhang geëvalueerd zijn ishet volgens deze fractie onmogelijk om te beoordelen of de onderhavigeuitbreid<strong>in</strong>gen ook noodzakelijk zijn. 715 De SP krijgt zoals gezegd voor wat710 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 5 (Nader Rapport).711 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 7, p. 4-5; Handel<strong>in</strong>gen II 14 januari 2009, p. 3652, 3655.712 Kamerstukken II 2008/09, 31 386, nr. 8, p. 4; Kamerstukken II 2008/09, 31 386, nr. 12, p. 4.713 Kamerstukken II 2008/09, 31 386, nr. 8, p. 4.714 Kamerstukken II 2008/09, 31 386, nr. 12, p. 3.715 Kamerstukken II 2007/08, 31 386, nr. 7, p. 5 (SP-fractie) ‘Waarom wordt dit pakket aanaanvullende maatregelen nu voorgesteld terwijl alle maatregelen die zijn genomen <strong>in</strong> hetkader van terrorismebestrijd<strong>in</strong>g nog niet zijn geëvalueerd. Waarom kan deze evaluatie nietworden afgewacht? Welke urgentie is er nu dat deze evaluatie, die nota bene gepland gaatworden, niet afgewacht kan worden?’ De SP herhaalt dit standpunt ook tijdens de plenairebehandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel, zie: Handel<strong>in</strong>gen II 14 januari 2009, p. 3654 (De Wit).


282 Hoofdstuk 4betreft dit standpunt bijval van de fractie van D66. Zo zegt Kamerlid Pechtoldtijdens de plenaire behandel<strong>in</strong>g van het voorstel:‘Zolang de resultaten van die evaluatie [ van de Commissie antiterrorismemaatregelen]niet bekend zijn, ben ik huiverig om nieuw beleid op dit gebied <strong>in</strong> te voerenzonder <strong>een</strong> goede analyse van het probleem. Bovendien lijkt het voorgestelde typemaatregelen nog voort te komen uit <strong>een</strong> gevoel van onmacht. Er spreekt <strong>een</strong> geloofuit <strong>in</strong> de maakbaarheid van veiligheid.’ 716Voor deze fractie is het afwachten van de evaluatie <strong>een</strong> dusdanig hekel puntdat zij hierover zelfs <strong>een</strong> motie <strong>in</strong>dient. Door middel van de motie wordt dereger<strong>in</strong>g verzocht om het wetsvoorstel aan te houden tot de Kab<strong>in</strong>etsreactieop het rapport van de Commissie evaluatie antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, welkrapport op dat moment nog niet was verschenen, door de Kamer zou zijnbesproken. 717 De motie wordt verworpen, wat eraan bijdraagt dat D66 uite<strong>in</strong>delijktegen het wetsvoorstel stemt. Op 3 februari 2009 wordt het wetsvoorstelaangenomen door de Tweede Kamer. De fracties van SP, PvdA, VVD, Christen-Unie, SGP en het CDA stemden voor. 718 De Eerste Kamer heeft het voorstelop 9 juni 2009 zonder stemm<strong>in</strong>g aangenomen.4.7.5 Wetsvoorstel bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid 719Naast alle wijzig<strong>in</strong>gen, aanvull<strong>in</strong>gen en vernieuw<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de strafrechtelijkekaders, wil de overheid nog meer armslag om terroristen al <strong>in</strong> <strong>een</strong> vroegstadium te kunnen aanpakken op die manier aanslagen te voorkomen. 720Omdat de grenzen van wat mogelijk is met het strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentariumbereikt zijn, wordt deze wens vertaald naar het voorstel om <strong>een</strong> nieuw bestuursrechtelijkmiddel <strong>in</strong> de strijd tegen terrorisme te ontwikkelen: het WetsvoorstelBestuurlijke Maatregelen Nationale Veiligheid (hierna: BMNV). 721Ondanks dat het onderzoek de strafrechtelijke terrorismewetgev<strong>in</strong>g als uitgangspuntneemt is het voor <strong>een</strong> volledig beeld van de aan de terrorismebestrijd<strong>in</strong>gten grondslag liggende gedachte van belang om ook <strong>een</strong> blik tewerpen op dit – momenteel bij de Eerste Kamer liggende – wetsvoorstel.716 Handel<strong>in</strong>gen II 14 januari 2009, p. 3660 (Pechtold D66).717 Kamerstukken II 2008/09, 31 386, nr. 15 (motie Koçer Kaya en Pechtold).718 Kamerstukken II 3 februari 2009, p. 4131-4132.719 Kamerstukken I, 2006/07, 30 566, A.720 Het wetsvoorstel v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> de brief van de m<strong>in</strong>ister van B<strong>in</strong>nenlandse Zakenen Kon<strong>in</strong>krijksrelaties en de m<strong>in</strong>ister van Justitie aan de Tweede Kamer van 24 januari2005, Kamerstukken II 2004/05, 29 754, nr. 5.721 Kamerstukken II 2005/06, 30 566.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 2834.7.5.1 Doel en strekk<strong>in</strong>g van het wetsvoorstelHet wetsvoorstel maakt onderdeel uit van <strong>een</strong> drietal bestuursrechtelijkemaatregelen die kunnen worden <strong>in</strong>gezet bij de aanpak van terrorisme. 722Het gaat bij de aanpak van terrorisme met behulp van het bestuursrecht om<strong>een</strong> bijzondere vorm van crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g en vooral om preventievemaatregelen ter voorkom<strong>in</strong>g van strafbare feiten. 723 In dat opzicht is er g<strong>een</strong>verschil met de ratio achter de hiervoor beschreven strafbaarstell<strong>in</strong>gen enstrafvorderlijke bevoegdheden die met het oog op terrorismebestrijd<strong>in</strong>g zijngeformuleerd. In de memorie van toelicht<strong>in</strong>g bij het Wetsvoorstel BMNV wordtdeze doelstell<strong>in</strong>g ook duidelijk verwoord door de m<strong>in</strong>isters van B<strong>in</strong>nenlandseZaken en Justitie:‘(…) er moet worden bezien <strong>in</strong> hoeverre b<strong>in</strong>nen andere wetgev<strong>in</strong>gscomplexen, <strong>in</strong>het bijzonder het bestuursrecht mogelijkheden kunnen worden gecreëerd voormaatregelen die specifiek gericht zijn op de preventie van terroristische activiteitenen daarmee samenhangende dreig<strong>in</strong>gen tegen personen of goederen <strong>in</strong> die gevallenwaar<strong>in</strong> strafrechtelijke of strafvorderlijke maatregelen tegen <strong>een</strong> bepaalde persoon(nog) of niet langer mogelijk zijn.’ 724Ook <strong>in</strong> situaties waarvan <strong>een</strong> zodanige dreig<strong>in</strong>g uitgaat dat de nationaleveiligheid <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g is, maar waar desondanks het strafrecht (nog) nietkan worden <strong>in</strong>gezet, moet toch preventief kunnen worden opgetreden. 725De uitbreid<strong>in</strong>g ten opzichte van het strafrecht zit met name <strong>in</strong> de concreetheidvan de activiteiten daar bestuurlijke maatregelen kunnen worden opgelegd<strong>in</strong>dien terroristische activiteiten worden verricht die zich niet onmiddellijklaten duiden als terroristische misdrijven. 726 Of, zoals de m<strong>in</strong>ister het explicietverwoordt <strong>in</strong> Nota naar aanleid<strong>in</strong>g van het Verslag:‘De bestuurlijke maatregelen komen niet <strong>in</strong> de plaats van bijvoorbeeld strafrechtelijkof vreemdel<strong>in</strong>genrechtelijk optreden. (…) Het doel van het wetsvoorstel is dekeuzemogelijkheid van de overheid te vergroten waardoor effectiever kan worden722 Naast het Wetsvoorstel BMNV zijn de Aanwijz<strong>in</strong>g veiligheidsrisicogebied en het verschijnselpersoonsgericht verstoren ook <strong>in</strong>zetbaar. Zie Kamerstukken II 2004/05, 30 164, nr. 3. p. 14;Kamerstukken II 2005/06, 29 754, nr. 60, p. 6.723 Zie ook Kamerstukken II 2003/04, 29 754, nr. 1, p. 11: ‘Wanneer tijdens het monitoren aanterrorisme gerelateerde activiteiten worden geconstateerd, die niet tevens als strafbare feitenkunnen worden getypeerd, kan gekozen worden deze activiteiten te verstoren. Met verstorenwordt bedoeld het zodanig ‘<strong>in</strong> de gaten houden’ van iemand dat hem en zijn omgev<strong>in</strong>gduidelijk wordt dat hij onderwerp is van enigerlei vorm van overheidsoptreden, zondigmet gebruikmak<strong>in</strong>g van andere wettelijke bevoegdheden zodat de persoon feitelijk g<strong>een</strong>rol meer zal kunnen spelen <strong>in</strong> aan terrorisme gerelateerde zaken.’724 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 2, 30.725 Kamerstukken II 2006/07, 30 566, nr. 6, p. 3.726 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 36, 49, Zie ook; Kamerstukken II 2006/07, 30 566,nr. 6, p. 5, 12.


284 Hoofdstuk 4opgetreden tegen terrorisme. In dat kader moet telkens per geval worden bezienwelke maatregelen op dat moment juridisch en uitvoer<strong>in</strong>gstechnisch mogelijk zijn,en welke daarvan op dat moment het meest doelmatig zijn.’ 727Omdat het <strong>in</strong> het licht van de impact van de reeds geïmplementeerde strafrechtelijketerrorismewetgev<strong>in</strong>g enerzijds onwenselijk wordt gevonden om, hetstraf(proces)recht nog verder op te rekken, terwijl anderzijds wel <strong>een</strong> leemtewordt geconstateerd tussen het moment waarop strafrechtelijk optredenmogelijk is en het moment waarop <strong>een</strong> persoon al ‘gevaarlijke’ gedrag<strong>in</strong>genontplooit, is aldus besloten b<strong>in</strong>nen de context van het bestuursrecht nieuwemaatregelen te creëren. Deze maatregelen dienen volgens de wetgever ertoe<strong>in</strong> <strong>een</strong> zeer vroeg stadium, voorafgaand aan het moment waarop er ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’zijn en daarmee voorafgaand aan het moment waarop het strafrecht kanworden <strong>in</strong>gezet, de beweg<strong>in</strong>gsvrijheid van <strong>een</strong> persoon aan banden te leggenmet als doel terroristische activiteiten of steun daaraan te bemoeilijken en waarmogelijk te voorkomen. 728 In de memorie van toelicht<strong>in</strong>g schetsen de m<strong>in</strong>isters<strong>een</strong> aantal voorbeelden van situaties waarop de bestuurlijke maatregelenzouden kunnen worden toegepast. 729 Uit deze voorbeelden volgt dat de bestuurlijkemaatregelen bij uitstek kunnen worden gebruikt op personen vanwie bekend is dat zij er op enige wijze <strong>een</strong> radicaal gedachtegoed erop nahouden en bezien vanuit dat gedachtegoed opmerkelijk gedrag vertonen (zichmet enige regelmaat ophouden op het B<strong>in</strong>nenhof, het hosten van huiskamerbij<strong>een</strong>komsten,het opzoeken van gegevens over terroristische aanslagen <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met gegevens over prom<strong>in</strong>ente politici op het <strong>in</strong>ternet, etc.)‘het [gaat, MW] doorgaans niet om <strong>een</strong> enkele gedrag<strong>in</strong>g, maar om <strong>een</strong> samenstelvan gedrag<strong>in</strong>gen waaruit <strong>een</strong> bepaald patroon naar voren komt. In deze gevallenis er nog g<strong>een</strong> sprake van schuld aan <strong>een</strong> strafbaar feit. Aanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>een</strong>strafbaar feit zal worden begaan, zijn er nog evenm<strong>in</strong>.’Welke wijzig<strong>in</strong>gen brengt dit wetsvoorstel kort gezegd met zich mee? Hetvoorstel, dat op 29 mei 2006 is aangeboden aan de Tweede Kamer, <strong>in</strong>troduceertde mogelijkheid tot het opleggen van <strong>in</strong>dividuele gedragsaanwijz<strong>in</strong>gen. Hetzijn maatregelen die ‘specifiek gericht zijn op preventie van terroristischeactiviteiten en daarmee samenhangende dreig<strong>in</strong>gen tegen personen en goederen<strong>in</strong> die gevallen waar<strong>in</strong> strafrechtelijke of strafvorderlijke maatregelen tegen<strong>een</strong> bepaalde persoon nog niet of niet langer mogelijk zijn’. 730 Op basis vanhet wetsvoorstel krijgt de m<strong>in</strong>ister van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken de bevoegdheidom, ‘<strong>in</strong>dien dat noodzakelijk is met het oog op de bescherm<strong>in</strong>g van de natio-727 Kamerstukken II 2006/07, 30 566, nr. 6. p. 19.728 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 3.729 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 18-19.730 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 4, pag. 1-2.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 285nale veiligheid, aan <strong>een</strong> persoon die op grond van zijn gedrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> verbandkan worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteun<strong>in</strong>g daarvan,<strong>een</strong> maatregel op te leggen strekkende tot beperk<strong>in</strong>g van de vrijheid vanbeweg<strong>in</strong>g’ (art. 2 lid 1). In deze bepal<strong>in</strong>g liggen twee toepass<strong>in</strong>gscriteriaverscholen die sterk met elkaar verbonden zijn. In eerste plaats moet deoplegg<strong>in</strong>g van de bestuurlijke maatregel noodzakelijk zijn met het oog op debescherm<strong>in</strong>g van de nationale veiligheid en ten tweede moet sprake zijn vangedrag<strong>in</strong>gen op grond waarvan <strong>een</strong> persoon <strong>in</strong> verband kan worden gebrachtmet terroristische activiteiten of de ondersteun<strong>in</strong>g daarvan. 731 Indien aanbeide toets<strong>in</strong>gscriteria wordt voldaan, zijn er drie mogelijkheden voor watbetreft de <strong>in</strong>houd van de op te leggen maatregel: het kan gaan om <strong>een</strong> verblijfverbodvoor <strong>een</strong> bepaald gebied (dit kan betekenen <strong>een</strong> verbod zich <strong>in</strong> deomgev<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> bepaald object te bev<strong>in</strong>den dan wel <strong>een</strong> verbod zich <strong>in</strong> <strong>een</strong>bepaald deel van Nederland te bev<strong>in</strong>den) en/of de nabijheid van bepaaldepersonen en/of <strong>een</strong> meld<strong>in</strong>gsplicht bij de politie (art. 2 lid 2). 732 Een maatregelkan bestaan uit één of uit <strong>een</strong> comb<strong>in</strong>atie van de drie beperk<strong>in</strong>gen engeldt voor <strong>een</strong> periode van drie maanden, welke periode telkens kan wordenverlengd met drie maanden tot <strong>een</strong> maximum van twee jaren. Het niet nalevenvan <strong>een</strong> van de opgelegde maatregelen is <strong>een</strong> strafbaar feit. 733 Naast het opleggenvan bestuurlijke maatregelen voorziet het wetsvoorstel even<strong>een</strong>s <strong>in</strong>de mogelijkheid dat subsidies, vergunn<strong>in</strong>gen, ontheff<strong>in</strong>gen en erkenn<strong>in</strong>genworden afgewezen of <strong>in</strong>getrokken <strong>in</strong>dien de persoon die aanspraak hieropmaakt op enigerlei wijze <strong>in</strong> verband kan worden gebracht met terroristischeactiviteiten en <strong>een</strong> ernstig gevaar bestaat dat de beschikk<strong>in</strong>g mede zal wordengebruikt ten behoeve van terroristische activiteiten of ter ondersteun<strong>in</strong>g daarvan(art. 5). 734 Omdat het hier bestuursrechtelijke maatregelen betreft dieg<strong>een</strong> punitief karakter hebben, is het niet ondenkbaar dat <strong>een</strong> van de bovenstaandemaatregelen wordt opgelegd nadat is vrijgesproken <strong>in</strong> <strong>een</strong> strafzaak.735 Indien <strong>een</strong> persoon die weliswaar is vrijgesproken op basis van zijngedrag<strong>in</strong>gen nog steeds <strong>in</strong> verband kan worden gebracht met terroristischeactiviteiten moet het volgens de m<strong>in</strong>ister, <strong>in</strong>dien hij of zij op basis van dezegedrag<strong>in</strong>gen ook nog <strong>een</strong>s <strong>een</strong> gevaar voor de nationale veiligheid oplevert,731 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 17.732 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 24-25.733 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr., 3, p. 7.734 Dit deel van het wetsvoorstel betreft <strong>een</strong> aanvull<strong>in</strong>g van de reeds bestaande wet Bibob,Stb. 2002, 347.735 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 3-4, 6, 20; Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2858(Hirsch Ball<strong>in</strong>) Hoewel de verantwoordelijke m<strong>in</strong>isters anders beweren zijn verschillendeKamerleden het niet <strong>een</strong>s met het niet-punitieve karakter van de bestuurlijke maatregelen.Doordat de richtsnoeren voor de toepass<strong>in</strong>g van de maatregelen deels ontl<strong>een</strong>t zijn aanhet strafrecht en door het feit dat de bestuurlijke maatregel ook opgelegd kan worden na<strong>een</strong> vrijspraak zullen de maatregelen <strong>in</strong> de praktijk volgens de Kamerleden door betrokkenendikwijls wél als punitief ervaren worden. (Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 18,37, 49).


286 Hoofdstuk 4mogelijk zijn die persoon anders dan via het strafrecht aan te pakken en teh<strong>in</strong>deren <strong>in</strong> diens plannen.4.7.5.2 Contouren van de <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstelIn de schriftelijke behandel<strong>in</strong>g wordt <strong>een</strong> aantal meer juridisch-technischevragen door de reger<strong>in</strong>g al beantwoord, waaronder vragen omtrent de verhoud<strong>in</strong>gtot de grond- en mensenrechtelijke kaders evenals vragen betreffendede exacte <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van de centrale begrippen van de wet. Tijdens de mondel<strong>in</strong>gebehandel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Tweede Kamer spitst het debat zich echter toe op meerfundamentele vragen ten aanzien van het wetsvoorstel, die even<strong>een</strong>s centraalstonden bij het merendeel van de hiervoor besproken strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g:de vragen naar het nut en de noodzaak, de effectiviteit ende handhav<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>g. De aandacht is hierbij voornamelijk gerichtop de eerste pijler van het wetsontwerp (het gebieds- en persoonsverbod ende meld<strong>in</strong>gsplicht). De tweede pijler die ziet op het <strong>in</strong>trekken dan wel afwijzenvan vergunn<strong>in</strong>gen, komt niet of nauwelijks ter sprake en voor zover dat welhet geval is tijdens de parlementaire behandel<strong>in</strong>g, zijn het g<strong>een</strong> grote (onoverkomelijkgeachte) problemen of kritieken. Over het geheel genomen zijn defracties van de PvdA, D66, SP, GroenL<strong>in</strong>ks (deze laatste partij weliswaar <strong>in</strong>m<strong>in</strong>der harde bewoord<strong>in</strong>gen) het meest kritisch ten aanzien van de wetgev<strong>in</strong>gen zien ze <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel <strong>in</strong> deze wetgev<strong>in</strong>g <strong>een</strong> nieuwe, ogenschijnlijk onnodig<strong>een</strong> beperkt effectieve uitbreid<strong>in</strong>g van het bestaande arsenaal aan antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.736 Ook de PVV is fel gekant tegen het wetsvoorstel, echter omgeheel tegenovergestelde reden, het voorstel – door lid Br<strong>in</strong>kman ook welaangeduid met de term ‘gevaarlijk vod’ – gaat deze fractie niet ver genoeg. 737De noodzaak van het wetsvoorstel naast en <strong>in</strong> relatie tot het strafrechtDe noodzaak van het wetsvoorstel is volgens de reger<strong>in</strong>g niet zozeer gelegen<strong>in</strong> het tekortschieten van het strafrecht, maar <strong>in</strong> de sterk gevoelde wens het<strong>in</strong>strumentarium <strong>in</strong> de strijd tegen het terrorisme zo veel mogelijk te complementerenen de gesignaleerde leemte <strong>in</strong> het moment van overheids<strong>in</strong>grijpenop te vullen. 738 Hiermee geeft de reger<strong>in</strong>g aan dat de mogelijkheden vanhet strafrecht tekortschieten, ook met <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van de verruim<strong>in</strong>gen dieal hebben plaatsgevonden door de eerder <strong>in</strong>gevoerde antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.739 Het ontbreken van <strong>een</strong> zelfstandig preventief bestuursrechtelijk736 SP en ChristenUnie maken zich zorgen over de mogelijke <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g van grondwettelijkevrijheden zoals de vrijheid van verenig<strong>in</strong>g en de vrijheid van godsdienst. VVD en CDAscharen zich achter het voorstel.737 Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2866.738 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, p. 1-2, 3-4, 6; Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr.6, p. 19.739 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 3, punt 2 en punt 3, onderdeel afbaken<strong>in</strong>g met hetstrafrecht.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 287mechanisme dat aan het bestuur bevoegdheden toekent <strong>in</strong> te grijpen tegenpersonen die de doelgroep van het wetsvoorstel vormen, voordat afdoendebewijsmateriaal is verzameld om strafrechtelijk optreden mogelijk te maken,zou met het oog op de aanhoudende dreig<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>ternationale terrorismeonwenselijk en onhoudbaar zijn.Zowel vanuit de adviserende <strong>in</strong>stanties als vanuit de Tweede Kamerwerden nut en noodzaak van het wetsvoorstel te beperkt onderbouwd geacht.740 Er bestaat onduidelijkheid over de verhoud<strong>in</strong>g van de voorgesteldebestuurlijke maatregelen tot de nieuwe strafrechtelijke ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’ <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met de strafbare samenspann<strong>in</strong>g en voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen.Zo vragen verschillende Kamerleden zich af <strong>in</strong> welke situaties er met <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van de recente verruim<strong>in</strong>gen van het straf(proces)recht nog g<strong>een</strong>strafrechtelijke bevoegdheden kunnen worden toegepast en op basis vaniemand gedrag<strong>in</strong>g wel <strong>een</strong> gevaar voor de ‘nationale veiligheid’ bestaat. 741Waar GroenL<strong>in</strong>ks wijst op het bestaan van het gevaar van <strong>een</strong> ‘ongewenstevermeng<strong>in</strong>g van bestuursrecht en strafrecht en tot verwarr<strong>in</strong>g over de def<strong>in</strong>itievan de betrokkene, verdachte, verdachte en de rechten en plichten die daarbijhoren’, 742 geeft Kamerlid Pechtold namens D66 aan dat hij vreest dat doormiddel van het wetsvoorstel ‘<strong>een</strong> kanon’ wordt gemaakt dat slechts dient om‘op <strong>een</strong> enkele mug te schieten’ aangezien m<strong>in</strong>ister Ter Horst aangeeft datde maatregel hooguit op enkele personen van toepass<strong>in</strong>g zal zijn. 743Effectiviteit & handhaafbaarheidNaast noodzaak en nut staat tevens de effectiviteit van het wetsvoorstel terdiscussie. De maatregelen, zoals volgt uit de memorie van toelicht<strong>in</strong>g, zijnbedoeld om de betrokkenen af te houden van terroristische activiteiten. Debeoogde preventieve werk<strong>in</strong>g van de maatregelen zou gelegen zijn <strong>in</strong> het feitdat <strong>een</strong> persoon die weet dat hij <strong>in</strong> de gaten wordt gehouden (omdat hij ofzij <strong>een</strong> van de bestuurlijke maatregelen opgelegd heeft gekregen) niet doorzal gaan met hetg<strong>een</strong> hij of zij mogelijkerwijs van plan was en tevens dat <strong>een</strong>persoon op deze manier m<strong>in</strong>der bruikbaar en <strong>in</strong>teressant wordt voor de <strong>in</strong>zetbij mogelijke terroristische activiteiten. Het voorbereiden of plegen van <strong>een</strong>terroristische aanslag wordt hiermee bemoeilijkt. Met betrekk<strong>in</strong>g tot de meld<strong>in</strong>gsplichtis het Kab<strong>in</strong>et van oordeel dat deze het mogelijk maakt beter zicht740 Ook vanuit de adviserende <strong>in</strong>stanties is zeer kritisch gereageerd op het wetsvoorstel, waarbijeven<strong>een</strong>s voornamelijk de noodzakelijkheid van het voorstel gebrekkig onderbouwd werdbevonden. Voor <strong>een</strong> overzicht van de verschillende adviezen: Kamerstukken II 2005/06,30 566, nr. 3, p. 34-48 (MvT); Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 5, p. 3-5 (PvdA); KamerstukkenII 2005/06, 30 566, nr. 4, p. 2-3 (advies Raad van State); Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007,p. 2831 (D66) p. 2834 (SP) p. 2837 (PvdA) p. 2837, 2848 (GroenL<strong>in</strong>ks) p. 2840 (CU).741 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 5, p. 5 (PvdA-fractie); Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007,p. 2828, 2835 (SP, De Wit), p. 2840-2841 (CU, Anker).742 Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2851 (GroenL<strong>in</strong>ks, Azough).743 Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2853 (Ter Horst) 2857 (D66, Pechtold).


288 Hoofdstuk 4te houden op betrokkene. Zo is het onmogelijk dat de betrokkene langdurig<strong>in</strong> het buitenland verblijft zonder dat de Nederlandse autoriteiten daarvanop de hoogte zijn. 744 Deze beoogde effecten van de wetgev<strong>in</strong>g worden sterkbetwijfeld door de Kamer, niet all<strong>een</strong> vragen de verschillende Kamerledenzich af <strong>in</strong> hoeverre deze maatregelen wel degelijk <strong>een</strong> preventieve werk<strong>in</strong>gzullen hebben omdat personen die daadwerkelijk terroristisch kwaad <strong>in</strong> dez<strong>in</strong> hebben zich niet zullen laten tegenhouden door <strong>een</strong> gebieds, – of <strong>een</strong>persoonsverbod noch door <strong>een</strong> meld<strong>in</strong>gsplicht, tevens zouden de maatregelenniet of nauwelijks te handhaven zijn. 745 De algemene bezwaren die er vanuithet effectiviteitoogpunt bestaan tegen de bestuurlijke maatregelen worden,<strong>in</strong> <strong>een</strong> vurige uit<strong>een</strong>zett<strong>in</strong>g, samengevat door PVV lid Br<strong>in</strong>kman:‘Als iemand <strong>een</strong> persoonsverbod voor vijf verschillende personen krijgt, zal niemander iets tegen kunnen doen <strong>in</strong>dien die persoon zich op <strong>een</strong> zesde persoon richt. Denkhierbij aan de moordenaar van de heer Theo van Gogh. Mohammed Bouyeri hadnamelijk eigenlijk mevrouw Ayaan Hirsi Ali op de korrel willen nemen. (…) Tentweede is strafbaarheid aan deze maatregel all<strong>een</strong> mogelijk <strong>in</strong>dien de dader opzettelijkheeft gehandeld <strong>in</strong> strijd met deze maatregel. Dat betekent dat de dader dusmoest weten dat de persoon bij hem <strong>in</strong> de buurt was. Zijn alibi zal dus altijd zijndat hij dit niet wist. (…) Ten derde zal de terrorist <strong>in</strong> spe zich <strong>in</strong> de praktijk gewoondrie maanden rustig houden. Hij weet dat hij wordt afgeluisterd en gevolgd doorde AIVD. Als hij zich drie maanden rustig houdt, zijn er g<strong>een</strong> redenen meer voorde m<strong>in</strong>ister om de maatregel te handhaven en kan hij alsnog zijn slag slaan.’ 746GroenL<strong>in</strong>ks en de PVV zijn op basis van de m<strong>in</strong>imaal te verwachten effectenvan de voorgestelde maatregelen beide van men<strong>in</strong>g dat de reger<strong>in</strong>g zich opde ze wijze schuldig maakt aan het creëren van <strong>een</strong> ‘schijnveiligheid’ voorde burgers. Volgens Kamerlid Br<strong>in</strong>kman verdient de wet mede daardoor hetpredicaat ‘nog m<strong>in</strong>der dan <strong>een</strong> vod’ en zelfs ‘<strong>een</strong> gevaarlijk vod’ te zijn. 747Tijdens de mondel<strong>in</strong>ge behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel blijken er ondanksde <strong>in</strong> <strong>een</strong> eerder stadium door de reger<strong>in</strong>g uitgebreide schriftelijke behandel<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> aantal ogenschijnlijke ‘pijnpunten’ nog diverse vragen en onduidelijkhedente bestaan onder andere over de gebrekkige onderbouw<strong>in</strong>g van denoodzaak en de veronderstelde effectiviteit van het wetsvoorstel. Een échtantwoord van de kant van de reger<strong>in</strong>g op deze vragen blijft echter uit. In haarbetoog <strong>in</strong> de Tweede Kamer geeft m<strong>in</strong>ister ter Horst duidelijk aan dat hoewelzij erkent dat het wetsvoorstel <strong>in</strong>grijpende maatregelen <strong>in</strong> het leven beoogt744 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, p. 12.745 Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2834 (SP), p. 2837 (PvdA), p. 2842-2843 (PVV), 2849 (Groen-L<strong>in</strong>ks) Voor wat betreft de problematische handhaafbaarheid van de regels zie: Handel<strong>in</strong>genII 13 maart 2007, p. 2841, 2842, 2847, 2851 alsook het advies van de Raad voor Hoofdcommissarissenhierover zoals weergegeven de memorie van toelicht<strong>in</strong>g: Kamerstukken II2005/06, 30 566, nr. 3, p. 39-40.746 Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2842-2843 (PVV).747 Handel<strong>in</strong>gen II, 13 maart 2007, p. 2843, 2845 (Br<strong>in</strong>kman).


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 289te roepen waarbij mogelijkerwijs <strong>in</strong>breuk zal worden gemaakt op fundamentele(mensen)rechten 748 de voorgestelde maatregelen <strong>een</strong> welkome en <strong>een</strong> nuttigeaanvull<strong>in</strong>g zijn op de bestaande wetgev<strong>in</strong>g en dat dat zou voldoende moetenzijn.‘Wij kunnen toch niet wachten met <strong>in</strong>grijpen tot het moment dat iemand zijn vrouw,man of k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> elkaar slaat? Hetzelfde is bij terrorisme het geval. Ik weet zekerdat deze Kamer te kle<strong>in</strong> is als na <strong>een</strong> terroristische actie met desastreuze gevolgenbekend wordt dat de AIVD wist dat iemand bezig was met de voorbereid<strong>in</strong>gen.Dan zou de Kamer vragen waarom niet eerder is <strong>in</strong>gegrepen. Om dat te voorkomenligt deze wet hier.’ 749Ook de veelvuldig geuite zorgen vanuit de Kamer over de mogelijke stigmatiserend<strong>een</strong> radicaliserende effecten van de maatregelen worden door dem<strong>in</strong>ister als niet groter beschouwd dan bij ieder ander dw<strong>in</strong>gend overheidshandelenhet geval zou zijn. Onder verwijz<strong>in</strong>g naar de beklagmogelijkheden dieer zijn voor personen die zich desondanks toch ongelijk behandeld voelen ende door de overheid gehanteerde ‘brede benader<strong>in</strong>g’ op het gebied van terrorismebestrijd<strong>in</strong>gvan welk beleid het tegengaan van radicaliser<strong>in</strong>g <strong>een</strong> van deuitgangspunten is, is daarmee voor de m<strong>in</strong>ister de kous af. 750Horizonbepal<strong>in</strong>gOmdat er, zoals volgt uit bovenstaande – beknopte – uit<strong>een</strong>zett<strong>in</strong>g van hetdebat <strong>in</strong> de Tweede Kamer, <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel nogal wat vragen zijn met betrekk<strong>in</strong>gtot nut, noodzaak, effectiviteit en ook handhaafbaarheid van de maatregelen,speelt ook bij dit wetsvoorstel de vraag of <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g moet wordenopgenomen. Waar de discussie <strong>in</strong> de Tweede Kamer wordt aangevoerd doorD66, die even<strong>een</strong>s bij de andere wetsvoorstellen op dit punt de voortrekkerwas, is opmerkelijk dat de Raad van State <strong>in</strong> haar advies ook te kennen geeftdat het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dit geval wenselijk zou zijn.Vooruitlopend op de even<strong>een</strong>s <strong>in</strong> het licht van de eerdere discussies overhorizonbepal<strong>in</strong>gen mogelijke reactie van de m<strong>in</strong>ister ten aanzien van hetvoorstel om <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g op te nemen <strong>in</strong> het wetsvoorstel, geeft deRaad van State aan dat:748 Hierbij worden <strong>in</strong> het bijzonder het recht op beweg<strong>in</strong>gsvrijheid zoals opgenomen <strong>in</strong> artikel2 van het Vierde Protocol bij het EVRM en artikel 8 van het EVRM, waar<strong>in</strong> het recht opprivacy is verankerd genoemd.749 Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2871 (Ter Horst).750 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, p. 4 en 5 (PvdA en VVD); Kamerstukken II 2006/07, 30 566,nr. 6, p. 5 en 6. Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2855 (Ter Horst). De m<strong>in</strong>ister wijst even<strong>een</strong>sop het feit dat de personen op wie de maatregel van toepass<strong>in</strong>g is al <strong>in</strong> <strong>een</strong> dusdanigvergevorderd stadium van radicaliser<strong>in</strong>g zijn dat er g<strong>een</strong> sprake zou kunnen zijn van nogverdere radicaliser<strong>in</strong>g.


290 Hoofdstuk 4‘Omdat niet kan worden voorspeld wanneer deze bevoegdheden niet meer nodigzijn, is er g<strong>een</strong> reden om er <strong>een</strong> echt tijdelijke wet van te maken. Niettem<strong>in</strong> adviseertde Raad <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g op te nemen die er<strong>in</strong> voorziet dat de wet komtte vervallen <strong>in</strong>dien niet elk der Kamers van de Staten-Generaal met verleng<strong>in</strong>gheeft <strong>in</strong>gestemd uiterlijk (bijvoorbeeld) vijf jaar nadat de wet <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g is getredenof nadat zij laatstelijk hun <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g hebben gegeven, Daarmee wordt niet all<strong>een</strong>voorkomen dat de bijzondere bevoegdheden zonder grond zouden blijven voortbestaan,maar wordt ook bereikt dat de Kamers zich periodiek rekenschap gevenvan de noodzaak en de proportionaliteit van het voortbestaan van de wet <strong>in</strong> hetlicht van de dan aanwezige omstandigheden.’ 751Hoewel de horizonbepal<strong>in</strong>g door de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel wederom van dehand wordt gewezen en ‘slechts’ akkoord wordt gegaan met <strong>een</strong> jaarlijkseevaluatie van de wetgev<strong>in</strong>g, 752 komt de bepal<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong>delijk alsnog <strong>in</strong> hetwetsvoorstel door <strong>een</strong> amendement dat door de meerderheid van de Kamerwordt onderschreven. Hoewel tijdens de openbare behandel<strong>in</strong>g van het voorstel<strong>in</strong> de Tweede Kamer Pechtold (D66) aanhoudend probeert de verschillendefracties te overreden om voor zijn amendement te stemmen dat ziet op hetopnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g op basis waarvan de wet iedere vijf jaaropnieuw zou moeten worden beoordeeld, wordt zijn amendement uite<strong>in</strong>delijkafgewezen. 753 Een ander amendement van de hand van Wolfsen (PvdA) enAnker (ChristenUnie) dat even<strong>een</strong>s ziet op het <strong>in</strong>voeren van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g,wordt echter wel aangenomen: dit amendement vraagt g<strong>een</strong> vijfjaarlijksehertoets<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel, maar stelt vast dat de wet per 1 januari 2012zou komen te vervallen tenzij anders wordt bepaald. Op deze manier zouworden voorkomen ‘dat bijzondere bevoegdheden zonder grond blijvenvoortbestaan en wordt <strong>een</strong> gelegenheid gecreëerd waarbij de Kamers zichdw<strong>in</strong>gend rekenschap geven van de noodzaak en proportionaliteit van hetvoortbestaan van de wet, mede <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g tot andere strafrechtelijke enstrafvorderlijke maatregelen.’ 754 Door het alsnog opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de voorgestelde wet, zij het <strong>een</strong> m<strong>in</strong>der strenge variant dan voorgestelddoor de fractie van D66, stemmen D66 en PvdA uite<strong>in</strong>delijk toch voorhet wetsvoorstel. 755 Ondanks het feit dat tot op het moment van stemmennog g<strong>een</strong> duidelijkheid is over de noodzakelijkheid, effectiviteit en handhaaf-751 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 4, p. 12.752 Kamerstukken II 2005/06, 30 566, nr. 4, p. 12-13, De reger<strong>in</strong>g herhaalt hier de <strong>in</strong>middels bijnastandaardmotiver<strong>in</strong>g ten aanzien van het afwijzen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g namelijk dat‘Terrorisme g<strong>een</strong> verschijnsel van tijdelijke aard is, zoals het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>gdoet vermoeden.’ Ze voegt daar aan toe dat het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g<strong>in</strong> deze wet <strong>een</strong> novum zou vormen <strong>in</strong> het geheel van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g hetg<strong>een</strong>ten koste van de samenhang van het <strong>in</strong>strumentarium zou gaan. Zie ook: Kamerstukken II2006/07, 30 566, nr. 6, p. 30-31; Handel<strong>in</strong>gen II 13 maart 2007, p. 2856-2858.753 Kamerstukken II 2006/07, 30 566, nr. 8 (motie Pechtold).754 Kamerstukken II 2006/07, 30 566, nr. 13 (motie Anker en Wolfsen).755 Stemm<strong>in</strong>gen II 20 maart 2007, p. 2970.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 291baarheid van het wetsvoorstel – vragen waarover ook D66 en de PvdA zichzorgen maakten – wordt het wetsvoorstel op 20 maart 2007 met louter detegenstemmen van de SP, GroenL<strong>in</strong>ks en de PVV, doorgezonden naar de EersteKamer. 756Huidige stand van zakenOndanks de wens het wetsvoorstel op korte termijn <strong>in</strong> het Staatsblad te latenverschijnen, ligt het vooralsnog bij de Eerste Kamer. Naar aanleid<strong>in</strong>g van heteerder aangehaalde rapport van de Commissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelenis besloten, het wetgev<strong>in</strong>gsproces nog even stil te laten liggen. In hetrapport dat <strong>in</strong> mei 2009 versch<strong>een</strong> concludeert de Commissie dat veel antiterreurwettenvan de afgelopen jaren elkaar overlappen en dat het (mede) daardoorkan voorkomen dat bij <strong>in</strong>cidenten politie, justitie, bestuur en veiligheidsdienstenallemaal tegelijk bevoegd zijn. Richtsnoeren om het overheidsoptredenbij terroristische <strong>in</strong>cidenten af te stemmen zouden ontbreken. De Commissieconcludeert even<strong>een</strong>s dat er leemtes zijn, zo zou bijvoorbeeld <strong>een</strong> gedegenwettelijke normer<strong>in</strong>g ontbreken voor het ‘persoonsgerichte storen’. Met hetoog op deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen heeft de voorzitter van de Commissie Suyver geadviseerdhet wetsvoorstel aan te houden en de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstelniet eerder voort te zetten dan nadat deze aanbevolen evaluatie, die geplandis voor 2010, ook daadwerkelijk is uitgevoerd en de resultaten daarvan bekendzijn. 757 In <strong>een</strong> brief van 31 augustus 2009 geeft m<strong>in</strong>ister ter Horst (BZK) aandat het wetsvoorstel <strong>in</strong>derdaad voorlopig niet verder <strong>in</strong> behandel<strong>in</strong>g zalworden genomen en dat naar aanleid<strong>in</strong>g van het te verschijnen evaluatierapport‘<strong>een</strong> afweg<strong>in</strong>g gemaakt zal worden omtrent de voortzett<strong>in</strong>g van hetwetgev<strong>in</strong>gsproces.’ 758 Ter Horst laat hiermee duidelijk de zeer waarschijnlijkemogelijkheid open dat wordt besloten <strong>in</strong> het geheel van verdere behandel<strong>in</strong>gvan het wetsvoorstel af te zien.Nu de meest belangrijke wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het commune strafrecht op hetterre<strong>in</strong> van de terreurbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland en het politieke debat zoals dathierover is gevoerd zijn beschreven, zal er ook met betrekk<strong>in</strong>g tot dit tijdsvak<strong>in</strong> de volgende paragraaf worden <strong>in</strong>gegaan op de political stream. Met hetbeschrijven van de political stream is daarmee het policy process zoals zich dat756 In <strong>een</strong> stemverklar<strong>in</strong>g geeft lid De Wit van de SP als reden voor het tegen stemmen aandat: ‘Hoewel wij ons op zichzelf iets kunnen voorstellen bij deze maatregelen, moet je dieafwegen tegen de rechtsbescherm<strong>in</strong>g die daar voor de betrokkenen tegenover staat. DeSP-fractie is van men<strong>in</strong>g dat deze rechtsbescherm<strong>in</strong>g niet deugdelijk is geregeld.’ Stemm<strong>in</strong>genII 20 maart 2007, p. 2970.757 Brief van 9 juli 2009, Kamerstukken II 2008/09, 29 754, nr. 164; E<strong>in</strong>d januari 2010 is de Kamergeïnformeerd over het werkplan voor de evaluatie van de antiterrorismemaatregelen.Hoewel de evaluatie <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel zal worden uitgevoerd door de NCTb wordt het <strong>in</strong>schakelenvan externe deskundigen ook niet uitgesloten. Zie: Kamerstukken II 2009/10, 29 754, nr. 180.758 Brief 31 augustus 2009, Kenmerk 2009-0000464630.


292 Hoofdstuk 4na 2001 heeft voltrokken ten aanzien van de strafrechtelijke terrorismebestrijd<strong>in</strong>gafgerond.4.7.6 Ter afsluit<strong>in</strong>g: De gedeelde ratio van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gAlle hiervoor besproken antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g overziend, laat de wetgeverwe<strong>in</strong>ig onduidelijkheid bestaan over wat de ratio van de wetgev<strong>in</strong>g is. Mijns<strong>in</strong>ziens laat deze zich het beste vatten <strong>in</strong> twee uitdrukk<strong>in</strong>gen, namelijk ‘voorkomenis beter dan genezen’ en ‘beter te veel dan te we<strong>in</strong>ig. Vanaf het eerstemoment is het duidelijk dat het strafrecht <strong>een</strong> belangrijke rol zal moeten gaanspelen bij de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme, zo wordt dit <strong>in</strong> ieder geval gepresenteerddoor de reger<strong>in</strong>g. Al gauw blijkt dat de wetgever hierbij niet <strong>een</strong> (louter)repressieve <strong>in</strong>zet voor ogen heeft, maar juist <strong>een</strong> belangrijke preventieve rolziet weggelegd voor het strafrecht. Het idee is dat door de strafrechtelijkeaansprakelijkheid te verruimen naar de vroege voorfase en even<strong>een</strong>s – viahet strafprocesrecht – de <strong>in</strong>zet van bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden endwangmiddelen gemakkelijker te maken (om over het wetsvoorstel BestuurlijkeMaatregelen Nationale Veiligheid maar niet <strong>een</strong>s te spreken) potentieel kwaadwillendeterroristen <strong>in</strong> de kraag kunnen worden gevat voordat ze de kanskrijgen <strong>een</strong> catastrofale terroristische aanslag te plegen. Deze mogelijke catastrofalegevolgen van <strong>een</strong> succesvolle terroristische aanslag en de (als gevolgdaarvan) aangetaste rechtsorde, worden bij iedere wet aangedragen als <strong>een</strong>belangrijke onderbouw<strong>in</strong>g van de noodzaak van de nieuwe maatregelen, maarook als <strong>een</strong> rechtvaardig<strong>in</strong>g voor de mogelijke beperk<strong>in</strong>gen die hieruit voortvloeienvoor fundamentele beg<strong>in</strong>selen en rechten (van de verdachte). Waarvanaf juni 2005 <strong>in</strong> de vorm van de driemaandelijkse ‘Dreig<strong>in</strong>gsbeeld Terrorismebestrijd<strong>in</strong>gNederland’ (DTN) berichten en de daarmee gepaard gaandedreig<strong>in</strong>gniveaus door de Nationaal Coörd<strong>in</strong>ator Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g (NCTb)<strong>een</strong> soort openbare ‘graadmeter’ voor de dreig<strong>in</strong>g en daarmee verantwoord<strong>in</strong>gvoor het te voeren beleid werd geïntroduceerd, ontbreekt <strong>een</strong> dergelijk <strong>in</strong>zicht<strong>in</strong> het dreig<strong>in</strong>gniveau van voor 2005. 7594.8 DE POLITICAL STREAMZoals uit de paragrafen 3.4 en 3.5 van het vorige hoofdstuk is gebleken, hebbenzich <strong>in</strong> de periode 2001 tot heden nogal wat wijzig<strong>in</strong>gen voorgedaan b<strong>in</strong>nende Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g en zo ook b<strong>in</strong>nen het politieke spectrum. Hetjaar 2002 en de aanloop naar de Tweede Kamer verkiez<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> dat jaarwerden gehouden zijn, markeren <strong>in</strong> deze periode <strong>een</strong> belangrijke verander<strong>in</strong>g759 Abels 2008, p. 535-544. Voor de verschillende DTN berichten zie: http://www.nctb.nl/Actueel/DTN/.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 293<strong>in</strong> het politieke klimaat en Nederland evenals <strong>een</strong> verander<strong>in</strong>g de ‘stijl’ vanpolitiek bedrijven. Deze nieuwe stijl van politiek bedrijven wordt ook welgekenmerkt als <strong>een</strong> populistische stijl van politiek bedrijven. Hoewel ook voor2002 zo nu en dan ook bescheiden uit<strong>in</strong>gen van populisme zichtbaar warenb<strong>in</strong>nen de Nederlandse politieke besluitvorm<strong>in</strong>g, 760 kan niet worden ontkenddat de populistische manier van politiek bedrijven zoals deze na 2002 tot standis gekomen voordien niet aanwezig was. Juist het ontbreken van <strong>een</strong> echtepopulistische traditie b<strong>in</strong>nen de Nederlandse politiek <strong>in</strong> de periode voor 2002maakt volgens Te Velde dat Nederlands politici <strong>in</strong> de aanloop naar en na deTweede Kamer verkiez<strong>in</strong>gen van 2002 (en ook nu nog) enigsz<strong>in</strong>s onthandstonden tegenover de populistische wijze van politiek bedrijven. 761 Alvorensverder <strong>in</strong> te gaan op de verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gen en factoren die hebbengeleid tot of hebben bijgedragen aan dit ‘hedendaagse populisme’, is hetnoodzakelijk even kort stil te staan bij dit na 2002 centraal staande en <strong>in</strong>vloedrijkebegrip populisme. Deze beknopte karakterschets van het populisme enpopulistische politieke beweg<strong>in</strong>gen is van belang om de snelle opkomst vanen publieke steun voor LPF en de Fortuyn evenals de ‘vernieuwde’ politiekecultuur zoals die na 2002 tot stand is gekomen, goed te kunnen plaatsen.Een begripsbepal<strong>in</strong>g van populismeVerschillende wetenschappers hebben zich bezig gehouden met de vraag hoehet verschijnsel populisme, wat duidt op <strong>een</strong> bepaalde politieke stijl, kanworden gedef<strong>in</strong>ieerd. Deze zoektocht blijkt niet <strong>een</strong>voudig en <strong>een</strong> algem<strong>een</strong>gedeelde en sluitende def<strong>in</strong>itie van populisme is vooralsnog niet gevonden. 762Wel kunnen uit de (politicologische) literatuur verschillende kenmerken vanpopulisme worden afgeleid. De belangrijkste kenmerken die kunnen wordentoegeschreven aan <strong>een</strong> populistische beweg<strong>in</strong>g of populistische politici zijn<strong>in</strong> de eerste plaats <strong>een</strong> duidelijke afkeer van de gevestigde politieke orde endiens politieke agenda. Veel populistische beweg<strong>in</strong>gen ontstaan dan ook uit<strong>een</strong> protest tegen deze gevestigde orde. 763 De gevestigde politieke orde wordtdikwijls afgeschilderd als <strong>een</strong> politieke elite die door haar eigen machts- enw<strong>in</strong>stbejag g<strong>een</strong> oog meer heeft voor de echte problemen en de wil van het‘(gewone) volk’. 764 Dit wantrouwen tegen de gevestigde partijen en politieke760 Van Rossem 2010, p. 26-27; Volgens Vossen (2008) markeert de periode 1916-1918 degeboorte van het Nederlands populisme.761 Te Velde 2010, p. 245.762 Volgens Canovan is populisme ‘[O]ne of the most confus<strong>in</strong>g words <strong>in</strong> the vocabulary ofpolitical science.’ Canovan 1981, p. 301; ‘[A] search for the perfect fit for populism is bothillusory and unsatisfy<strong>in</strong>g and will not lead to a happy end<strong>in</strong>g.’Aldus Taggart 2000, p. 2.Zie ook: Ionescu en Gellner 1970.763 Wans<strong>in</strong>k 2007, p. 69.764 Van Rossem 2010, p. 28-29; Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 28. Het populisme is <strong>in</strong> alles het tegengesteldevan het elitarisme. De eigenschappen die <strong>een</strong> elite kenmerken, zoals <strong>een</strong> hoge mate vanpolitieke <strong>in</strong>vloed, lidmaatschap b<strong>in</strong>nen machtige klieken (de zogenaamde <strong>in</strong>crowd), <strong>een</strong>


294 Hoofdstuk 4elites is tevens gekoppeld aan <strong>een</strong> bredere kritiek op het functioneren van derepresentatie (ook wel parlementaire) democratie. Men streeft daarentegen<strong>een</strong> directe democratie na, waarbij het volk direct en gelijkelijk kan meebeslissen.Het centraal stellen en op <strong>een</strong> voetstuk plaatsen van ‘het volk’ is daarmeemet<strong>een</strong> <strong>een</strong> tweede belangrijk, kenmerk van het populisme. 765 Van Rossemwijst erop dat ‘elke beweg<strong>in</strong>g die zegt ‘het land weer terug te willen gevenaan de burgers’, met zekerheid populistisch [is, MW]’. 766 Door middel vanhet politiseren van sterk bij het volk levende vraagstukken die door de zogenoemdepolitieke elites zouden zijn genegeerd, pretenderen populistischepolitici <strong>een</strong> spreekbuis te zijn voor het volk en ‘de wil van het volk’ te vertegenwoordigen.Vaderlandsliefde en patriottisme, het derde kenmerk, speleneven<strong>een</strong>s <strong>een</strong> belangrijke rol b<strong>in</strong>nen de populistische boodschap: de (nationale)identiteit van ‘het volk’ moet immers zoveel mogelijk worden beschermd tegende <strong>in</strong>vloed van ‘anderen’, of dit nu immigranten, crim<strong>in</strong>elen of aanhangersvan de politieke elites zijn. Het laatste kenmerk van populisme is de centralerol die b<strong>in</strong>nen populistische beweg<strong>in</strong>gen is weggelegd voor <strong>een</strong> charismatischleider. Het charisma van de leider en diens stijl van politiek bedrijven is vanbelang omdat ‘de vorm van de boodschap’ bij populistische politici cruciaalis. ‘Zonder <strong>een</strong> stijl die hen tot buitenstaanders stempelt, bestaan populistenniet werkelijk.’ 767 Deze leider, die feilloos zou aanvoelen door welke risico’sde nationale identiteit en ‘het volk’ worden bedreigd en wat onder het volkleeft, politiek of maatschappelijk gevoelige onderwerpen niet uit de weg gaat,wordt gezien als de enige betrouwbare vertolker van de wil van het volk.Wans<strong>in</strong>k wijst <strong>in</strong> zijn proefschrift erop dat populistische beweg<strong>in</strong>gen <strong>een</strong>beperkte levensduur hebben die samenhangt met <strong>een</strong> <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>gbestaand (voor populistische beweg<strong>in</strong>gen gunstig) psychologisch klimaatwaarbij grote groepen burgers het gevoel hebben dat ze door het gezag <strong>in</strong> desteek wordt gelaten. 768 Wanneer dit klimaat aantrekt, of wanneer uitkomtdat de wilde ideeën van populistische politici onuitvoerbaar blijken, verdwijnenpopulistische beweg<strong>in</strong>gen dikwijls met stille trom van de politieke arena. Deprogrammapunten van de populistische beweg<strong>in</strong>g die aansloten bij de beleveniswereldvan <strong>een</strong> groot deel van het electoraat, zijn vervolgens vaak – zij hethoge mate van academische kwalificatie, <strong>een</strong> hoge mate van <strong>in</strong>telligentie, <strong>een</strong> hoge matevan beroepsmatige ervar<strong>in</strong>g en het houden van bepaalde esthetische waardeoordelenkenmerken het populisme juist niet. Veeleer zal het omgekeerde van die eigenschappengelden voor <strong>een</strong> (ware) populist.765 Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 29; Taggart spreek <strong>in</strong> zijn boek over het heartland. Volgens hem makenpopulistische politici gebruik van het heartland. Dit is <strong>een</strong> verwijz<strong>in</strong>g naar <strong>een</strong> fictief gebieddat zou worden bewoond door ‘het volk’. Dit volk is <strong>een</strong> homogene groep mensen diehard werken, oprecht en moralistisch zijn, en die zouden lijden onder het leiderschap vande elite. Normaal zijn deze mensen niet politiek actief, maar ze worden gemobiliseerd doorde populist. Taggart 2000, p. 91-98.766 Van Rossem 2010, p. 29.767 Te Velde 2010, p. 245.768 Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 29; Wans<strong>in</strong>k 2007, p. 70.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 295<strong>in</strong> afgezwakte vorm weliswaar – overgenomen door de traditionele politiekepartijen.4.8.1 De politieke cultuur tot 2002Vanaf 1994 stond Nederland <strong>in</strong> het teken van de Paarse Kab<strong>in</strong>etten, <strong>een</strong>samenwerk<strong>in</strong>g tussen de VVD, dePvdA en D66. Ondanks de ogenschijnlijkeideologische tegenstell<strong>in</strong>gen tussen de reger<strong>in</strong>gspartijen kan de politiekecultuur ten tijde van het Paarse verbond volgens Wans<strong>in</strong>k het beste aangeduidworden als <strong>een</strong> uitvloeisel van de ‘ideologische onderkoel<strong>in</strong>g’ waardoor depolitiek <strong>in</strong> Nederland s<strong>in</strong>ds circa 1982 kon worden gekenmerkt. 769 Deze ideologischeonderkoel<strong>in</strong>g zou <strong>in</strong> belangrijke mate zijn bevorderd door het optredenvan premiers Lubbers (1982-1994) en Kok (1994-2002) die allebei, Kok echternog <strong>in</strong> <strong>een</strong> sterkere mate dan Lubbers, op <strong>een</strong> afstandelijke, liberaal-zakelijk<strong>een</strong> gedepolitiseerde wijze de politiek bedreven. 770 Doordat beide premierspolitieke strijd over controversiële kwesties vermeden en Lubbers door zijnhervorm<strong>in</strong>gen van het f<strong>in</strong>anciële, sociale en economische beleid van het landzowel de liberalen als de socialisten voor zich wist te w<strong>in</strong>nen, raakten depolitieke verhoud<strong>in</strong>gen maar ook het politieke debat <strong>in</strong> deze periode m<strong>in</strong> ofmeer bevroren. 771 De <strong>in</strong> 1982 reeds <strong>in</strong>gezette tendens van ideologische onderkoel<strong>in</strong>gheeft er volgens Wans<strong>in</strong>k tegen het e<strong>in</strong>de van Paars II toe geleid dat:‘Na zeven jaren samenwerk<strong>in</strong>g tussen de tegenpolen PvdA en VVD waren de politieketegenstell<strong>in</strong>gen zodanig gepacificeerd, dat men vergeten was dat er nog ideologischestrijdpunten bestonden. Het politieke bedrijf was als het ware onder narcosegeraakt.’ 772Voor de kiezer heeft dit alles tot gevolg dat de gevestigde traditionele partijenen <strong>in</strong> het bijzonder de van oorsprong ideologisch ver uit<strong>een</strong> liggende PvdAen VVD, steeds meer naar elkaar toe zijn gegroeid, waardoor er we<strong>in</strong>ig spannend<strong>een</strong> vernieuwde geluiden te horen zijn en misschien zelfs wel zou kunnenworden gezegd dat er m<strong>in</strong>der te kiezen valt. Tegen deze achtergrond wordtde boodschap en stijl van Pim Fortuyn door velen <strong>in</strong> ieder geval ervaren als<strong>een</strong> verfrissende donderslag bij heldere hemel, waardoor niet all<strong>een</strong> de kiezers769 Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 96; De Rooy 2005, p. 272-276.770 Lunshof 2004, p. 160-163, 256-257.771 Hoogleraar Politicologie De Beus noemt even<strong>een</strong>s de discipl<strong>in</strong>erende en depolitiserendewerk<strong>in</strong>g die er van de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de Euro uitg<strong>in</strong>g. De Beus 2001, p. 24. Lunshof wijster ook op dat Kok, die tijdens het derde Kab<strong>in</strong>et Lubbers m<strong>in</strong>ister van F<strong>in</strong>anciën was, alsopvolgend premier van Lubbers, langs dezelfde lijnen regeert zoals door Lubbers <strong>in</strong>samenwerk<strong>in</strong>g met Kok uitgezet tijdens diens premierschap. Lunshof 2004, p. 160.772 Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 96.


296 Hoofdstuk 4maar ook de traditionele – <strong>in</strong>gedutte – politieke partijen wakker lijken te zijngeschut.‘Hij [Fortuyn] maakt van de politiek, waarmee het volk zich verveelt, theater enspeelt behendig <strong>in</strong> op de sluimerende en soms zichtbare zorgen <strong>in</strong> de Nederlandsesamenlev<strong>in</strong>g die onder Paars zijn ontstaan door o.a. en aandacht voor crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g,zorg, files en onderwijs en hun ruzies over allochtonen, de toestroomvan asielzoekers en de achtergebleven wijken.’ 773In het vervolg van deze paragraaf zal worden <strong>in</strong>gegaan op de verschillendefactoren die <strong>in</strong> deze periode hebben bijgedragen aan de impact van ‘ProfessorPim’ op de Nederlandse politieke cultuur, en daarmee tevens mogelijk op detotstandkom<strong>in</strong>g en vormgev<strong>in</strong>g van het antiterrorismebeleid en de daarmeegepaard gaande wet- en regelgev<strong>in</strong>g.Het afbrokkelende vertrouwen <strong>in</strong> PaarsWaar de aankondig<strong>in</strong>g van Pim Fortuyn op 20 augustus 2001 dat hij zou gaanmee doen aan de Tweede Kamerverkiez<strong>in</strong>gen die gehouden zouden worden<strong>in</strong> mei 2002, <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet veel <strong>in</strong>druk maakte op de gevestigdepolitieke partijen, zou daar snel verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> komen. Zoals <strong>in</strong> paragraaf3.4.1.3 van hoofdstuk drie al aan de orde is gekomen, vertoonde het vertrouwenvan de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het even<strong>een</strong>s <strong>in</strong> toenemende mate door<strong>in</strong>terne strubbel<strong>in</strong>gen geplaagde tweede Paarse Kab<strong>in</strong>et onder leid<strong>in</strong>g vanpremier Wim Kok al vanaf 1998 <strong>een</strong> dalende lijn. Hoewel de Paarse Kab<strong>in</strong>ettener<strong>in</strong> waren geslaagd het economisch tij <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de jaren negentig weerenigsz<strong>in</strong>s <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> te kenteren, zouden zij op andere vlakken waaronderde gezondheidszorg, <strong>in</strong>frastructuur en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g, steken hebbenlaten liggen. 774 Daarbovenop kwamen ook nog <strong>een</strong>s groeiende irritaties onderde bevolk<strong>in</strong>g ten aanzien van het gedoogbeleid van de overheid en <strong>een</strong> aantalschandalen <strong>in</strong> de vorm onder meer (het parlementaire onderzoek naar) defraude bij de bouw van de Schipholtunnel en de affaire rond de bolletjesslikkersop Schiphol als gevolg waarvan verschillende m<strong>in</strong>isters hevig werdenbekritiseerd. Volgens Wans<strong>in</strong>k waren dit ‘publicitair gezien rampzalige <strong>in</strong>cidenten,die het zelfvertrouwen van de paarse partijen ondermijnden’ en de Nederlandsekiezer de handen deed aftrekken van Paars. 775De opkomst van Fortuyn en diens korte politieke carrièreFortuyn sprong met zijn boodschap dat ‘het land terug moest worden gegevenaan de mensen <strong>in</strong> het land’ en zijn uit<strong>in</strong>gen over de befaamde ‘pu<strong>in</strong>hopen vanpaars’ handig <strong>in</strong> op de ontstane situatie. Na <strong>een</strong> aanzienlijke periode van773 Lunshof 2004, p. 267.774 Van Praag 2003, p. 7.775 Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 111.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 297bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen onder de Paarse Kab<strong>in</strong>etten en het – <strong>in</strong> de optiek van burgers –uitblijven van daadwerkelijke oploss<strong>in</strong>gen voor diverse maatschappelijkeproblemen (gezondheidszorg, crim<strong>in</strong>aliteit, immigratie) is de onvrede overde heersende ‘politieke elite’( zoals ook Fortuyn het verwoordde) dusdaniggroot geworden dat de boodschap van Fortuyn dat hij wat gaat doen aan ‘depu<strong>in</strong>hopen van Paars’ gretig wordt aangenomen of <strong>in</strong> ieder geval beter wordtgevonden dan wat de traditionele partijen hebben te bieden. 776 Zo schrijftFortuyn <strong>in</strong> <strong>een</strong> van zijn als laatst verschenen boeken ‘De pu<strong>in</strong>hopen van achtjaar Paars’ dat tevens als partijprogramma voor de LPF zou dienen over Paarshet volgende:‘De kiezer/burger mag van hen [VVD en PvdA] verwachten dat zij verantwoord<strong>in</strong>gafleggen over 12 respectievelijk 8 jaar reger<strong>in</strong>gsbeleid. Waar<strong>in</strong> hebben zij gefaald,waar<strong>in</strong> ten dele gefaald en ja, wat zijn de successen. Daarna is het <strong>in</strong>teressant tevernemen van hen hoe zij nu verder wensen te gaan. Maar n<strong>een</strong>, zo niet Paars!De dader van de pu<strong>in</strong>hopen <strong>in</strong> de collectieve sector – de wachtlijsten <strong>in</strong> de zorg,het abom<strong>in</strong>abele onderwijs, de k<strong>in</strong>deren die voortdurend naar huis worden gestuurdom het m<strong>in</strong>ste of ger<strong>in</strong>gste, het ger<strong>in</strong>ge oploss<strong>in</strong>gspercentage van de crim<strong>in</strong>aliteit,<strong>een</strong> weer uit de hand lopende toestroom tot de WAO en het ziekteverzuim, <strong>een</strong>voortdurende toestroom van vreemdel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> weerwil van <strong>een</strong> ontmoedig<strong>in</strong>gsbeleid(jaarlijks worden er 40.000 mensen def<strong>in</strong>itief toegelaten, elke vier jaar dus<strong>een</strong> stad van de omvang van Gron<strong>in</strong>gen erbij), <strong>een</strong> soft en volstrekt tekortschietend<strong>in</strong>tegratiebeleid, et cetera, et cetera – die dader ligt gewoon op het kerkhof.’ 777Een belangrijk standpunt van Fortuyn, die zich al vanaf beg<strong>in</strong> jaren negentigdoor middel van columns en boeken actief verzette tegen de ‘islamiser<strong>in</strong>g vande Nederlandse cultuur’, werd kracht bijgezet door de aanslagen <strong>in</strong> de VerenigdeStaten en Wash<strong>in</strong>gton op 11 september 2001. Deze gebeurtenissen onderstreepten– <strong>in</strong> zijn ogen, maar tevens <strong>in</strong> de ogen van <strong>een</strong> aanzienlijk deel vanhet electoraat – zijn gelijk over de strijd van het Westen tegen de steeds verder<strong>in</strong> Nederland oprukkende Islam en <strong>in</strong> bredere z<strong>in</strong>, de toenemende irritatiesover (crim<strong>in</strong>ele) immigranten. Op 25 november 2001 werd Fortuyn verkozentot lijsttrekker van nieuwe politieke partij Leefbaar Nederland om op 14februari 2002 zijn eigen politieke partij, de Lijst Pim Fortuyn (LPF) op te richten.778 De samenwerk<strong>in</strong>g met de eerste partij liep vast toen Fortuyn <strong>in</strong> <strong>een</strong><strong>in</strong>terview <strong>in</strong> de Volkskrant te kennen gaf zich niets aan te trekken van hetverbod van Leefbaar Nederland om te zeggen dat Nederland ‘vol’ was. 779Voor Leefbaar was dit de druppel na eerder gedane uitspraken over de Islamals zijnde <strong>een</strong> ‘achterlijke cultuur’, het sluiten van de landsgrenzen voor776 Lunshof 2004, p. 260-261.777 Fortuyn 2002.778 Chorus en De Galan 2002; Lunshof 2004, p. 259-282.779 ‘De Islam is <strong>een</strong> achterlijke cultuur’, de Volkskrant, 9 februari 2002.


298 Hoofdstuk 4Moslims en het schrappen van het <strong>in</strong> 1983 <strong>in</strong>gevoerde discrim<strong>in</strong>atieverboddie de emmer, die al redelijk vol was, deed overlopen. 780Door – hierbij handig gebruik makend van diverse media die gretig <strong>in</strong>haaktenop de populistische stijl van ‘kijkcijferkanon’ Fortuyn 781 – op <strong>een</strong> simpel<strong>een</strong> heldere manier, <strong>in</strong>spelende op de problemen die onder de burgers leven,en door de gevestigde orde <strong>in</strong> <strong>een</strong> (nog) negatiever daglicht te plaatsen, wistFortuyn kiezers van diverse pluimage aan zich te b<strong>in</strong>den. 782 Naast kiezersdie <strong>in</strong> het programma en de plannen van Fortuyn e<strong>in</strong>delijk dat daadwerkelijkrechtse geluid menen te horen waar zij onder Paars zo naarstig naar op zoekwaren, kiezen ook veel mensen voor Fortuyn uit <strong>een</strong> zekere mate van protesttegen en onvrede over de traditionele politieke partijen. Deze laatste groepkiezers ziet dan ook <strong>in</strong> (de stijl van) Fortuyn <strong>een</strong> belangrijke prikkel die deoverige partijen weer zou moeten activeren en moeten doen <strong>in</strong>zien dat hervorm<strong>in</strong>gen vernieuw<strong>in</strong>g en het <strong>in</strong>nemen van concrete standpunten is, waar dekiezer naar op zoek is. 783Waar Fortuyn <strong>in</strong> de aanloop naar de verkiez<strong>in</strong>gen van 15 mei 2002 zelfsteeds zekerder lijkt van <strong>een</strong> monsterzege, 784 gebeurt op 6 mei het onwaarschijnlijke:Pim Fortuyn wordt na <strong>een</strong> radio <strong>in</strong>terview <strong>in</strong> het Mediapark <strong>in</strong>Hilversum vermoord door de l<strong>in</strong>ks-radicale milieuactivist Volkert van derGraaf. De moord op Fortuyn maakt veel los <strong>in</strong> Nederland. De gevestigdepolitieke orde, <strong>in</strong> het bijzonder de PvdA wordt door (<strong>een</strong> deel van) de aan780 Lunshof 2004, p. 269-270.781 Van Rossem beschrijft op welke wijze de media hebben bijgedragen aan het succes vanFortuyn. Hij signaleert dat de media, <strong>in</strong> het bijzonder de televisie, na verloop van tijd deanalyse van Fortuyn vrijwel kritiekloos overnamen. ‘De altijd nieuwswaardige Fortuynbood <strong>een</strong> brik die <strong>een</strong> schijnbaar simpel en helder beeld toonde. Het was <strong>een</strong> klassiekvoorbeeld van wat <strong>in</strong> de VS ‘pack journalism’ heet. (…) Ze [de media, MW] vertonen wat<strong>een</strong> meerderheid van de kijkers graag wil zien. Fortuyn verdubbelde de kijkcijfers!’ VanRossem 2010, p. 81-82.782 Lunshof 2004, p. 267.783 Volgens Van Rossem valt het succes van Fortuyn voornamelijk te verklaren door het langetijd ontbreken van <strong>een</strong> duidelijke zeer conservatieve (rechtse) partij b<strong>in</strong>nen het Nederlandspolitiek bestel, en zou voor de verklar<strong>in</strong>g dat veel mensen ontevreden waren met degevestigde partijen g<strong>een</strong> (wetenschappelijk) bewijs zijn geleverd. Van Rossem laat vervolgenszelf overigens ook na zijn standpunt nader gedegen te onderbouwen. (2010, p. 87-88) Inzijn dissertatie schrijft Wans<strong>in</strong>k dat Fortuyn wel degelijk kiezers naar zich toe trok die hetweliswaar niet <strong>een</strong>s waren met (al) zijn standpunten, maar hoofdzakelijk uit ‘onvrede overhet consensusbeheer van <strong>een</strong> geslote politieke kaste die niet meer bij machte was demaatschappelijke agenda te beheersen’, voor Fortuyn kozen. Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 131-147.784 In maart 2002 had Fortuyn, als lijsttrekker van Leefbaar Rotterdam, immers al <strong>een</strong> groteoverw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g behaalt bij de gem<strong>een</strong>teraadsverkiez<strong>in</strong>gen. De partij wist bijna vijfendertigprocent van de zetels (17 van de 45) <strong>in</strong> de wacht te slepen waarmee ze de grootste <strong>in</strong> degem<strong>een</strong>teraad werd. Chorus en De Galan 2002, p. 181-186; Von der Dunk 2002, p. 13-14;Van Rossem 2010 p. 63-64; ‘Fortuyn brengt slag toe aan de gevestigde politiek’, NRCHandelsblad, 7 maart 2002, ‘Rotterdamse zege Fortuyn slag voor Paars’, de Volkskrant, 7 maart2002.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 299aanhangers van Fortuyn verantwoordelijk gehouden voor de zijn moord. 785Iets meer dan <strong>een</strong> week na de moord op Fortuyn kwam diens partij, de LPF,zoals verwacht als grote w<strong>in</strong>naar uit de bus bij de verkiez<strong>in</strong>gen. De partijkwam <strong>in</strong> <strong>een</strong> keer met 26 zetels <strong>in</strong> de kamer en kwam samen met het CDAen de VVD <strong>in</strong> het Kab<strong>in</strong>et (Balkenende I 22 juli 2002 – 16 oktober 2002). Door<strong>in</strong>terne strubbel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de LPF zou het Kab<strong>in</strong>et echter al enkele maandenna <strong>in</strong>stallatie vallen,waarna de LPF niet meer terugkeerde <strong>in</strong> de reger<strong>in</strong>g. 7864.8.2 De <strong>in</strong>vloed van de populistische golf op het Nederlandse politiekelandschap na 2002Ondanks de relatief korte periode waar<strong>in</strong> Fortuyn actief was b<strong>in</strong>nen de politiekearena, en de uite<strong>in</strong>delijk we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>drukwekkende reger<strong>in</strong>gsrol van de LPF,heeft het roerige jaar 2002 waar<strong>in</strong> het gros van de hiervoor beschreven gebeurtenissenis geconcentreerd, de politieke cultuur <strong>in</strong> Nederland wel degelijk <strong>een</strong>andere ‘draai’ gegeven dan daarvoor. In het jaar na de Tweede Kamer verkiez<strong>in</strong>genvan 2002 heeft <strong>een</strong> generatiewissel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Nederlandse politiekplaatsgevonden waardoor de oude – regenteske – garde is vervangen doorverschillende nieuwe gezichten. Deze nieuwe gezichten (waaronder bijvoorbeeldBos, Verhagen en Dittrich) lijken <strong>een</strong> les te hebben getrokken uit de valvan Paars en het succes van Fortuyn en zijn zich er van bewust ‘dat te veelbureaucratie en technocratie de kiezers afstoten en dat het ontkennen vanmaatschappelijke problemen of het wegduiken daarvoor en het ontwijken vandebatten vragen om moeilijkheden is’. 787 Zich rekenschap gevende van deonderwerpen die Paars de afgelopen jaren tot onvrede van de kiezers had latenliggen, zien de politieke partijen – over het gehele politieke spectrum – zichgenoodzaakt om de politieke agenda grondig te herzien.De <strong>in</strong>steek van de politiek na 2002, beg<strong>in</strong>nende met het Kab<strong>in</strong>et Balkenende,is het terugw<strong>in</strong>nen van het vertrouwen van de burger. Een belangrijke voorwaardedaartoe, zo had Fortuyn laten zien, was het volk het idee geven dater naar hen werd geluisterd. Het eerste Kab<strong>in</strong>et, onder leid<strong>in</strong>g van Balkenendeheeft deze notie goed ter harte genomen. Het strategisch (regeer)akkoord tussende CDA, LPF en VVD kreeg de veelzeggende titel ‘Werken aan vertrouwen <strong>een</strong>kwestie van aanpakken’. Volgens Donner, die de <strong>in</strong>formateur was en laterde post van m<strong>in</strong>ister van Justitie zou bekleden, was de missie van het Kab<strong>in</strong>ethelder en duidelijk:785 In het Parool van 13 mei 2002 riep LPF-voorzitter Peter Langendam Melkert (PvdA) enRosenmöller (GroenL<strong>in</strong>ks) op te erkennen dat zij hadden aangezet tot haat tegen Fortuyn.Hij besloot zijn betoog met de later veelvuldig aangehaalde z<strong>in</strong> ‘De kogel kwam van l<strong>in</strong>ks,niet van rechts’.786 Lunshof 2004, p. 277-278.787 Lunshof 2004, p. 283 e.v., p. 295 e.v.; Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 167-184.


300 Hoofdstuk 4‘Nederland moet veiliger, zorg en onderwijs beter, en de <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>gsterker. Dat vraagt om <strong>een</strong> overheid die handhaaft, handelt en hoedt, maardie tegelijk beseft dat de samenlev<strong>in</strong>g meer is dan <strong>een</strong> markt en <strong>een</strong> overheid’. 788Deze missie onderstreepte niet all<strong>een</strong> voor wat betreft de aandachtspuntendie naar voren worden geschoven maar tevens door de aanvull<strong>in</strong>g dat de‘samenlev<strong>in</strong>g meer is dan <strong>een</strong> markt en <strong>een</strong> overheid’ <strong>een</strong> duidelijke afkeervan Paars en de zakelijke en afstandelijke manier van politiek bedrijven vanLubbers en Kok. Even<strong>een</strong>s volgde uit het strategisch akkoord dat de reger<strong>in</strong>gstreefde naar het zoveel mogelijk terugdr<strong>in</strong>gen van de ‘verstikkende’ bureaucrati<strong>een</strong> regelzucht, 789 behalve op het gebied van immigratie en crim<strong>in</strong>aliteit(sbestrijd<strong>in</strong>g).Op deze twee onderwerpen werd juist stevig <strong>in</strong>gezet: veiligheidwas absolute prioriteit waar <strong>een</strong> budget van ongeveer de achthonderdmiljoen extra voor werd vrijgemaakt. 790 Het regeerakkoord ademde, aldusWans<strong>in</strong>k ‘de geest uit van dienstbetoon aan <strong>een</strong> ontevreden meerderheid, diehaar geduld met marg<strong>in</strong>alen en haar <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen met de beperk<strong>in</strong>genen problemen van zwakkeren had verloren’. 791 Ook <strong>in</strong> de volgende Kab<strong>in</strong>ettenBalkenende zou <strong>een</strong> vergelijkbare toon kl<strong>in</strong>ken. 792Naast de agendapunten die door Fortuyn op de kaart zijn gezet, zijn vanaf2002 even<strong>een</strong>s duidelijke sporen van zijn populistische stijl van politiek bedrijvenzichtbaar b<strong>in</strong>nen de gevestigde politieke partijen. De nieuwe generatiepolitici die na 2002 het B<strong>in</strong>nenhof betreedt, <strong>in</strong> het bijzonder de ’l<strong>in</strong>kse’ politicidie door Fortuyn zwaar onder vuur werden genomen, laten er g<strong>een</strong> twijfelover bestaan dat zij wel degelijk dicht bij het volk staan. Men trekt massaal‘de buurten’ <strong>in</strong> om bij de burgers zelf te raden te gaan wat de problemen zijnen dus letterlijk en direct naar ‘het volk’ te luisteren. 793 Bij zowel partijen788 Kamerstukken II, 2001/02, 28 375, nr. 5.789 Kamerstukken II, 2001/02, 28 375, nr. 5, p. 7. ‘Terugtred van de overheid zonder de bereidheidom echt los te laten en de neig<strong>in</strong>g om te decentraliseren en te verzelfstandigen en tochcentraal te sturen en uniformiteit te willen verzekeren, hebben tot <strong>een</strong> fijnmazig net vangedetailleerde regels en bureaucratische processen geleid. Het is opgezet om regelmaatte bieden en maatschappelijke belangen te waarborgen, maar het resultaat is vaak averechtsen leidt tot verkwist<strong>in</strong>g van publieke middelen en <strong>een</strong> groeiende ergernis bij burgers en<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.’790 Kamerstukken II, 2001/02, 28 375, nr. 5, p. 10-11 en 34.791 Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 173.792 Kamerstukken II 2002/03, 28 637, nr. 19 (regeerakkoord Balkenende II, CDA, VVD en D66)‘Meedoen, meer werk m<strong>in</strong>der regels’. Op pag<strong>in</strong>a 4 is de missie van het Kab<strong>in</strong>et verwoord:‘Het Kab<strong>in</strong>et zet zich <strong>in</strong> voor <strong>een</strong> sterke economie, <strong>een</strong> slagvaardige overheid, <strong>een</strong> beteredemocratie en <strong>een</strong> veilige samenlev<strong>in</strong>g. Daartoe zal beleid worden gevoerd om de concurrentiekrachtvan Nederland te herstellen, regelzucht en bureaucratie te verm<strong>in</strong>deren, deverantwoordelijkheid en zeggenschap van burgers en samenlev<strong>in</strong>g te versterken en veiligheidte waarborgen. Dit kan het Kab<strong>in</strong>et niet all<strong>een</strong>. Aan het oplossen van de problemenvan de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g zal ieder<strong>een</strong> naar vermogen <strong>een</strong> draagkracht moetenbijdragen’.793 Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 178-181.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 301aan de l<strong>in</strong>kerzijde van het politiek spectrum, als partijen die zich meer aande rechterkant van het politiek spectrum bev<strong>in</strong>den, zijn populistische trekkenwaarneembaar. En, hoewel l<strong>in</strong>ks en rechts op bepaalde onderwerpen allebei<strong>een</strong> ferme toon aanslaan (veiligheid, crim<strong>in</strong>aliteit en <strong>in</strong>tegratie) is er de ruimte,maar onder het alziend oog van de direct met het electoraat verbonden mediaook de noodzaak, weer met elkaar <strong>in</strong> debat te treden en het politieke spel meer<strong>in</strong> de openbaarheid te brengen.Ook dienen zich nieuwe partijen aan die <strong>in</strong> de stijl van Fortuyn de leemtedie aan de rechterkant van het politieke spectrum is ontstaan na de teloorgangvan de LPF proberen op te vullen. De beweg<strong>in</strong>g van Rita Verdonk, Trots opNederland (TON) en de Partij van de Vrijheid zijn hiervan <strong>een</strong> voorbeeld. 794In het bijzonder de PVV en Wilders houden de gemoederen <strong>in</strong> politiek DenHaag goed bezig. De kern van het PVV-programma wordt gevormd door de,<strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van Fortuyn, gevreesde islamiser<strong>in</strong>g van de Nederlandse cultuur.795 Hoewel het lastig is <strong>een</strong> uitspraak te doen over de koers die PimFortuyn zou hebben gevaren <strong>in</strong>dien hij nog <strong>in</strong> leve zou zijn, lijkt Wilders <strong>in</strong>zijn standpunten over de islamiser<strong>in</strong>g van Nederland en hetg<strong>een</strong> hier tegenzou moeten worden gedaan verder te gaan dan Fortuyn. Zo is Wilders nietall<strong>een</strong> conform Fortuyn voor <strong>een</strong> afschaff<strong>in</strong>g van het discrim<strong>in</strong>atieverbod zoalsvastgelegd <strong>in</strong> artikel 1 Grondwet, tevens wil Wilders artikel 6 en 23 van deGrondwet afschaffen waar<strong>in</strong> de vrijheid van godsdienst en de vrijheid vanonderwijs zijn geregeld om op die manier zowel de Islam als het Islamitischonderwijs te verbieden. 796 Ook stelde Wilders e<strong>in</strong>d 2009 voor om <strong>een</strong> zogenaamde‘kopvoddentax’ te heffen: belast<strong>in</strong>g voor het dragen van <strong>een</strong> hoofddoek.Hoe bizar en onuitvoerbaar de plannen van Wilders zijn collegae politici<strong>in</strong> de oren mogen kl<strong>in</strong>ken, ook Wilders weet ogenschijnlijk <strong>een</strong> aanzienlijkdeel van het electoraat voor zich te w<strong>in</strong>nen. 797Al met al is er veel veranderd <strong>in</strong> de Nederlandse politiek na het onstuimigejaar 2002. Waar de opkomst van en tragische moord op Pim Fortuyn langzaam-794 Zowel TON met Rita Verdonk als geestelijk moeder als de PVV worden door van Rossemgeduid als ‘pseudo-fortuyns’. Van Rossem 2010, p. 91-111.795 De speerpunten van de partijvisie van de PVV zijn te raadplegen via www.pvv.nl.796 Ook presenteerde Wilders <strong>in</strong> het voorjaar de film Fitna waar<strong>in</strong> Wilders het gewelddadigekarakter van de Islam probeerde aan te tonen. Hoewel de film na uitkomst niet serieuswerd genomen is er veelvuldig over gedebatteerd <strong>in</strong> zowel de politiek als op het publiekeforum. De opvolger van Fitna, Fitna 2 staat vooralsnog gepland voor de zomer van 2010.797 Zo heeft de PVV <strong>in</strong> <strong>een</strong> relatief korte tijd <strong>een</strong> grote groep sympathisanten om zich h<strong>een</strong>verzameld. Zo haalde de partij tijdens de Tweede Kamer verkiez<strong>in</strong>gen van 2006 al 9 zetels,werd de partij bij de verkiez<strong>in</strong>gen voor het Europees Parlement <strong>in</strong> 2009 de op <strong>een</strong> nagrootste partij en wist de partij tijdens de gem<strong>een</strong>teraadsverkiez<strong>in</strong>gen op 3 maart 2010 <strong>in</strong>de twee gem<strong>een</strong>tes waar zij deelnamen, Almere en Den Haag, overweldigende successente boeken. In Den Haag werd de PVV met 8 zetels de tweede partij en <strong>in</strong> Almere met 9zetels de grootste partij. Op het moment van afronden van het manuscript staat de PVVop 17 zetels <strong>in</strong> de peil<strong>in</strong>gen voor de Tweede Kamer verkiez<strong>in</strong>gen van juni 2010 wat <strong>een</strong>stijg<strong>in</strong>g van 8 zetels ten opzichte van 2006 zou betekenen (bron: www.politiekbarometer.nl).


302 Hoofdstuk 4aan <strong>in</strong> de vergetelheid is geraakt, zijn de verander<strong>in</strong>gen die hierdoor <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>gzijn gezet meer permanent gebleken. Wans<strong>in</strong>k vat de verander<strong>in</strong>gen diehebben plaatsgevonden treffend samen:‘De grote verander<strong>in</strong>g na Fortuyn zat <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van het overheidsbeleid.Na Paars en onder de PvdA <strong>in</strong> de grote steden werden uitvoerders vaak afgeremddoor ‘politiek correcte’ wethouders en topambtenaren, die g<strong>een</strong> vuile handenwensten te maken aan uitker<strong>in</strong>gsfraudeurs of jeugdbendes. Nu die dekk<strong>in</strong>g na detwee verkiez<strong>in</strong>gen van 2002 was weggevallen [de gem<strong>een</strong>teraadsverkiez<strong>in</strong>gen ende Tweede Kamer verkiez<strong>in</strong>gen, MW] werden ambtenaren op<strong>een</strong>s ‘afgerekend’ ophun prestaties. Plots pakte niet all<strong>een</strong> Rotterdam de onveiligheid aan, maar ookhet l<strong>in</strong>kse bolwerk Nijmegen. Den Haag en Amsterdam ondernamen <strong>een</strong> grootscheepseactie tegen illegale Bulgaarse en Roem<strong>een</strong>se pooiers en hoeren. BurgemeesterStekelenburg (PvdA) van Tilburg stelde imam Ahmad Salam onder curatele.Een paar jaar tevoren zou niemand ook maar hebben geweten dat deze voorgangermoslimmannen het recht gaf hun vrouw te slaan.’ 7984.9 BEVINDINGEN DEEL II: HET POLICY PROCESS NA 2001Welke conclusies en <strong>in</strong>zichten kunnen nu worden ontl<strong>een</strong>d aan de uitgebreideuit<strong>een</strong>zett<strong>in</strong>g van het policy process het politieke debat over de na 2001 tot standgekomen antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g? Zonder al te veel <strong>in</strong> te gaan op de verschillentussen <strong>in</strong> deel I besproken periode en de periode na 2001, zal ook nu perstream worden bezien welke factoren mogelijk hebben bijgedragen aan detotstandkom<strong>in</strong>g van de aanzienlijke hoeveelheid, op onderdelen tevens onmiskenbaar<strong>in</strong>grijpende, wetgev<strong>in</strong>g.4.9.1 De problem streamEen belangrijke grondslag voor de wetgev<strong>in</strong>g wordt door de reger<strong>in</strong>g gevonden<strong>in</strong> de problem stream, <strong>in</strong> het – zogezegd – nieuwe terrorisme. Vanaf 11 september2001 werden reger<strong>in</strong>gen wereldwijd geconfronteerd met <strong>een</strong> vorm vanterrorisme waar men tot dan toe nog we<strong>in</strong>ig of g<strong>een</strong> ervar<strong>in</strong>g mee had. Deaanslagen <strong>in</strong> New York en later ook <strong>in</strong> Madrid en Londen lieten de wereldkennismaken met terroristen die <strong>in</strong> staat en tevens bereid waren op groteschaal schade en leed aan te richten <strong>in</strong> de naam van <strong>een</strong> religieuze ideologie.Doordat de b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen de terroristen is gelegen <strong>in</strong> <strong>een</strong> religieuze ideologie,vormen de actoren die deelnemen aan de zogenoemde ‘strijd tegen het Westen’<strong>een</strong> zeer heterogene groep, die niet voldoet aan <strong>een</strong> specifiek risicoprofiel enniet louter is geconcentreerd <strong>in</strong> <strong>een</strong> land of <strong>in</strong> één groeper<strong>in</strong>g. Immers, zoals798 Wans<strong>in</strong>k 2004, p. 177.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 303beschreven <strong>in</strong> 4.6, waren verschillende daders van de beschreven aanslagengoed geïntegreerde burgers met <strong>een</strong> baan en <strong>een</strong> gez<strong>in</strong> en zonder <strong>een</strong> concreetstrafrechtelijke of radicaal verleden. De complexiteit en meerduidigheid vanhet ‘nieuwe’ terrorisme maken het onmiskenbaar <strong>een</strong> lastig probleem vooroverheden: men heeft niet all<strong>een</strong> te maken met <strong>een</strong> heterogene groep nietduidelijk herkenbare daders die <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe over de gehele wereld verspreidzitten, bereid zijn alles te geven voor hun zaak, ook is het doelwit – het westen– waartegen de acties gericht zijn dusdanig veelomvattend en ongrijpbaardat het moeilijk is gericht beleid te voeren. Met andere woorden, het staatbuiten kijf dat de ongrijpbaarheid van het nieuwe terrorisme het de wetgeverniet gemakkelijk maakt. Dit beeld wordt, <strong>in</strong> ieder geval voor de periode 2001-2005, even<strong>een</strong>s bevestigd door het recent verschenen WODC rapport ‘JihadistischTerrorisme <strong>in</strong> Nederland’. 7994.9.2 De policy streamHet overzicht van de verschillende tot stand gekomen wetgev<strong>in</strong>g laat ziendat de verschillende wetten <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel <strong>in</strong> belangrijke mate zijn geïnspireerden zijn gebaseerd op terroristische gebeurtenissen <strong>in</strong> het buitenland, waarbij<strong>in</strong> het bijzonder de aanslagen <strong>in</strong> Madrid <strong>in</strong> 2004 <strong>een</strong> belangrijke eyeopener lijktte zijn geweest voor de overheid: het nieuwe terrorisme had ook het Europesecont<strong>in</strong>ent bereikt. In de moord op Van Gogh en de onrust rondom de Hofstadgroep<strong>in</strong> november van datzelfde jaar werd vervolgens <strong>een</strong> belangrijke bevestig<strong>in</strong>ggevonden voor deze notie. Zoals <strong>in</strong> paragraaf 4.7.6 is weergegeven, vormt‘de ernstige bedreig<strong>in</strong>g voor de staat, de democratie en de samenlev<strong>in</strong>g’ endaarmee het belang van collectieve veiligheid <strong>in</strong> essentie de belangrijkstegrondslag voor de wetgev<strong>in</strong>g. Ondanks de urgentie die volgens de reger<strong>in</strong>gwas geboden bij de nieuwe wetgev<strong>in</strong>g, bij de Wet Afgeschermde Getuigenwas deze urgentie immers reden om af te zien van de gebruikelijke consultatieronde,is wel degelijk <strong>in</strong> de Eerste en Tweede Kamer uitvoerig gedebatteerdover de verschillende antiterreurwetten. Mogelijk soms langer dan de verantwoordelijkem<strong>in</strong>ister(s) hadden gewild. Tijdens de behandel<strong>in</strong>g van en dedebatten over de diverse antiterreurwetten stond overigens altijd buiten kijfdát moest worden opgetreden tegen de terreurdaden die de <strong>in</strong>ternationalerechtsorde hadden geschokt. Alle partijen deelden deze men<strong>in</strong>g. De discussiezag daarentegen meer op de wijze waarop en de middelen waarmee de reger<strong>in</strong>ghet terrorisme wilde bestrijden. B<strong>in</strong>nen de verschillende debatten stellende meer l<strong>in</strong>ks georiënteerd partijen, maar ook D66, zich over het algem<strong>een</strong> watkritischer op ten opzichte van de voorstellen van de reger<strong>in</strong>g dan de overigepartijen, hoewel ook deze partijen op onderdelen kritisch zijn. Deze houd<strong>in</strong>g799 De Poot en Sonnensche<strong>in</strong> 2010.


304 Hoofdstuk 4van de eerstgenoemde partijen uit zich niet all<strong>een</strong> <strong>in</strong> <strong>een</strong> kritische houd<strong>in</strong>gtijdens zowel de schriftelijke als de mondel<strong>in</strong>ge behandel<strong>in</strong>g van de verschillendewetsvoorstellen, maar ook <strong>in</strong> het aantal <strong>in</strong>gediende amendementen. In destemm<strong>in</strong>gen over de verschillende wetsvoorstellen zijn het uite<strong>in</strong>delijk voornamelijkGroenL<strong>in</strong>ks en de SP die, zowel <strong>in</strong> de Tweede Kamer als <strong>in</strong> de EersteKamer, consequent tegen de wetsvoorstellen hebben gestemd. 800 Lijkt deze‘uitkomst’ erop te wijzen dat de wetgever, bij monde van de m<strong>in</strong>ister vanJustitie, er<strong>in</strong> is geslaagd om de kritische noties van de overige partijen voldoendete weerleggen om <strong>een</strong> positieve stem te kunnen krijgen? Voordat zal wordengetracht <strong>een</strong> antwoord te geven op deze vraag, zal eerst <strong>een</strong> aantal hoofdlijnenworden besproken die afgeleid zijn uit de schriftelijke en mondel<strong>in</strong>ge behandel<strong>in</strong>gvan de besproken antiterreurwetten.Noodzaak en effectiviteitVoor de reger<strong>in</strong>g staat het direct als <strong>een</strong> paal boven water dat tegen hetterrorisme moet worden opgetreden en tevens dat bij de bestrijd<strong>in</strong>g van hetterrorisme voor het straf(proces)recht <strong>een</strong> doorslaggevende rol is weggelegd.Aan deze notie wordt vervolgens vrijwel direct het gevolg verbonden dat hetstraf(proces)recht aanpass<strong>in</strong>g behoeft omwille van <strong>een</strong> effectieve bestrijd<strong>in</strong>gvan het terrorisme. Waar de reger<strong>in</strong>g deze keuze voor het straf(proces)rechten de daaruit voorvloeiende aanpass<strong>in</strong>g van de bestaande strafbepal<strong>in</strong>gen enbevoegdheden als vanzelfsprekend beschouwt, wordt hier vanuit het politiekforum iets genuanceerder tegen aan gekeken. Bij ieder wetsvoorstel wordt denoodzaak van de voorgestelde bepal<strong>in</strong>gen ter discussie gesteld. De twijfelsten aanzien van de noodzaak van de bepal<strong>in</strong>gen hangt doorgaans samen metde verwachte beperkte effectiviteit van de voorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen (zoals bijde verhog<strong>in</strong>g van de strafmaxima voor terroristische misdrijven als gevolgvan de Wet terroristische misdrijven en bij de Wet Afgeschermde Getuigen)ofwel met het reeds bestaan van vergelijkbare, mogelijk toereikende, bevoegdhedenof strafbaarstell<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld de reeds bestaande ruime opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedenals gevolg van de BOB). Waar ten aanzien van alle besprokenwetgev<strong>in</strong>g, zij het <strong>in</strong> aanzienlijk m<strong>in</strong>dere mate bij de meest recente antiterreurwetals gevolg waarvan het meewerken en deelnem<strong>in</strong>g aan <strong>een</strong> terroristischetra<strong>in</strong><strong>in</strong>g strafbaar zijn gesteld, de noodzaak niet all<strong>een</strong> werd betwijfelddoor verschillende fracties maar ook door de Raad van State en de verschillendegeconsulteerde adviesorganen, is de wetgev<strong>in</strong>g er uite<strong>in</strong>delijk toch gekomen.De we<strong>in</strong>ig zeggende ‘standaardmotiver<strong>in</strong>g’ van de wetgever dat de voorgesteldemaatregelen en bevoegdheden nodig zijn met het oog op de dreig<strong>in</strong>g vanhet <strong>in</strong>ternationale terrorisme voor de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g en democratie,lijkt de meerderheid van de politieke partijen uite<strong>in</strong>delijk te overtuigen. Hetadvies van de Raad van State alsook de m<strong>in</strong>der positieve adviezen van de800 GroenL<strong>in</strong>ks heeft, voor zover er gestemd werd, tegen alle wetsvoorstellen gestemd. DeSP heeft tegen de Wet terroristische misdrijven en de Wet afgeschermde getuigen gestemd.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 305geconsulteerde <strong>in</strong>stanties worden daarmee gemakkelijk terzijde geschoven.Tijdens de mondel<strong>in</strong>ge behandel<strong>in</strong>g van de Wet Afgeschermde Getuigen <strong>in</strong>de Eerste Kamer reageert m<strong>in</strong>ister van Justitie Donner zelfs enigsz<strong>in</strong>s geagiteerdop de aanhoudende negatieve geluiden vanuit de hoek van de geconsulteerde<strong>in</strong>stanties:‘Er is gevraagd waarom er zo we<strong>in</strong>ig steun is voor het voorstel, waarbij werdverwezen naar <strong>een</strong> aantal adviezen. De adviezen uit de rechterlijke kr<strong>in</strong>g hebbende teneur: wij kunnen alles al, laat ons het maar doen met de oude regel<strong>in</strong>gen.Dat berust op het feit dat die rechters niet weten wat zij niet weten.’ 801Een dergelijke visie op de adviezen van de NVvR en de RvdR (dat zijn deadviezen waar de m<strong>in</strong>ister <strong>in</strong> bovenstaande quote aan refereert), evenals hetafwijken van de normale wetgev<strong>in</strong>gsprocedure bij (<strong>een</strong> deel van de) WetTerroristische Misdrijven en de Wet afgeschermde getuigen, past mijns <strong>in</strong>ziensniet bij het beeld van <strong>een</strong> wetgever die <strong>een</strong> zo zorgvuldig mogelijke belangenafweg<strong>in</strong>gnastreeft. De adviesprocedure voor de Raad van State en de consultatierondevormen immers belangrijke waarborgen die <strong>in</strong> het kader van <strong>een</strong>zorgvuldige afweg<strong>in</strong>g van alle betrokken belangen niet zomaar zou kunnenen mogen worden overgeslagen. Treffend wat dat betreft is de reactie van deNVvR op het overslaan van de gebruikelijke consultatie bij de Wet Afgeschermdegetuige, omwille van – aldus de m<strong>in</strong>ister- de urgentie die geboden was.‘De NVvR onderkent en onderschrijft dat slagvaardig optreden van de wetgeverbij het tegengaan van ernstige crim<strong>in</strong>aliteit, waaronder die van terroristische aardgeboden is. Tegelijkertijd moet voor overijl<strong>in</strong>g gewaakt worden. Kwalitatief goed,voldragen wetgev<strong>in</strong>g verdient de voorkeur boven wellicht gebrekkig, (te) haastigaangebracht stopwerk. Bij wetgev<strong>in</strong>g als de onderhavige komen vaak de grenzenvan de democratische rechtsorde en fundamentele rechtsbeg<strong>in</strong>selen nadrukkelijk<strong>in</strong> het vizier (…) Voorkomen moet worden dat de thans met zoveel voortvarendheidtot stand gebrachte wetgev<strong>in</strong>g over pakweg toen jaar niet ‘Straatsburgbestendig’blijkt te zijn.’ 802Met andere woorden, waar urgentie als gevolg van ‘de dreig<strong>in</strong>g’ op het eerstegezicht geboden kan zijn, is het met het oog op de kwaliteit van de wetgev<strong>in</strong>gop lange termijn maar net de vraag <strong>in</strong> hoeverre het raadzaam is om – omwillevan de verm<strong>een</strong>de urgentie – <strong>in</strong> het wetgev<strong>in</strong>gsproces verankerde ‘kwaliteitscontroles’achterwege te laten.Opvallend is dat door de wetgever we<strong>in</strong>ig tot g<strong>een</strong> aandacht wordt besteedaan mogelijke negatieve bijeffecten van de wetgev<strong>in</strong>g. Belangrijke negatieveeffecten die wel degelijk worden aangedragen door enkele Kamerleden zijnbijvoorbeeld het gevaar van de false positives, burgers die als gevolg van de801 Handel<strong>in</strong>gen I 12 september 2006, p. 1833.802 Advies NVvR <strong>in</strong>zake de Wet afgeschermde getuigen, 16 januari 2006.


306 Hoofdstuk 4verruimde opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met de verruimde strafbaarstell<strong>in</strong>genten onrechte onderwerp van strafrechtelijk onderzoek worden.Strafrechtsadvocate Böhler waarschuwde tijdens de hoorzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake de WetTerroristische Misdrijven al voor de mogelijkheid dat door de verruimdestrafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g dwangmiddelen onterecht zoudenkunnen worden toegepast op onschuldige burgers:‘(…) Ik denk niet dat het de bedoel<strong>in</strong>g is dat je dwangmiddelen toepast waarvanje bij 90% achteraf moet zeggen: sorry, foutje, dat was niet de bedoel<strong>in</strong>g; u heefthelemaal niets gedaan. Dat is niet de bedoel<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>zetten van dwangmiddelen.Je moet <strong>een</strong> goede basis hebben, <strong>een</strong> redelijk vermoeden dat er echt iets misis. Bij samenspann<strong>in</strong>g wordt dat zo ver <strong>in</strong> het voortraject gelegd dat het heelmoeilijk wordt.’ 803Door de Wet Opspor<strong>in</strong>g Terroristische misdrijven en de verlag<strong>in</strong>g van deopspor<strong>in</strong>gsdrempel voor terroristische misdrijven van ‘<strong>een</strong> redelijk vermoeden’naar ‘aanwijz<strong>in</strong>gen’ op basis waarvan opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden kunnenworden <strong>in</strong>gezet, is de kans op false positives all<strong>een</strong> nog maar groter geworden.Nauw verbonden met dit eerste mogelijke bijeffect is het gevaar vanstigmatiser<strong>in</strong>g. Immers, b<strong>in</strong>nen de opspor<strong>in</strong>g worden aan de hand van risicoprofielenkeuzes gemaakt voor wat betreft het al dan niet <strong>in</strong>stellen van bepaaldebevoegdheden (bijvoorbeeld het preventief fouilleren of het <strong>in</strong>stellen van<strong>een</strong> verkennend onderzoek). Daar de kans aanzienlijk is dat bepaalde groepenburgers, <strong>in</strong> dit geval praktiserend moslims, onevenredig vaak b<strong>in</strong>nen dereikwijdte van <strong>een</strong> dergelijk risicoprofiel vallen, bestaat het gevaar dat dezegroep zich gestigmatiseerd gaat voelen. Door verschillende auteurs is gewezenop het ‘gevaar’ dat stigmatiser<strong>in</strong>g weer <strong>een</strong> belangrijke katalysator kan vormenvoor radicaliser<strong>in</strong>gprocessen. 804 Dit laatste zou, zeker met het oog op de bredebenader<strong>in</strong>g die de overheid beweert na te streven bij de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme,<strong>een</strong> zeer onwenselijk neveneffect zijn. 805De gespannen verhoud<strong>in</strong>g tot fundamentele beg<strong>in</strong>selen en (mensen)rechtenDat de voorgestelde antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g op onderdelen op gespannenvoet staat met diverse fundamentele beg<strong>in</strong>selen en uitgangspunten van hetstrafrecht en even<strong>een</strong>s met bepaalde mensenrechten wordt van beg<strong>in</strong> af aandoor de wetgever onderkend. De dreig<strong>in</strong>g van het nieuwe terrorisme zouhiertoe nopen en zou deze beperk<strong>in</strong>gen ook rechtvaardigen. Hoewel de verschillendereger<strong>in</strong>gspartijen maar ook de oppositiepartijen het belang van <strong>een</strong>daadkrachtige bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme onderschrijven, tonen zij zichook ten aanzien van dit aspect niet altijd overtuigd door de door de wetgever803 Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29, p. 13.804 Bovenkerk 2009; Van der Woude 2010.805 Van der Woude 2009, p. 2-5.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 307– op <strong>in</strong>stigatie van de m<strong>in</strong>ister van Justitie – <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel gemaakte keuzes enonderliggende argumentatie. De vaagheid van sommige centrale begrippen(waaronder het terroristisch oogmerk, samenspann<strong>in</strong>g, aanwijz<strong>in</strong>gen) endaarmee de rechtszekerheid maar ook het steeds verder verwijderd raken vanhet oorspronkelijk aan het strafrecht ten grondslag liggende uitgangspunt van<strong>een</strong> ‘daadstrafrecht’, worden herhaaldelijk aan de orde gesteld. 806 Bij de behandel<strong>in</strong>gvan de Wet Afgeschermde Getuigen en de Wet Opspor<strong>in</strong>g TerroristischeMisdrijven wordt even<strong>een</strong>s de verslechterde positie van de verdedig<strong>in</strong>gals <strong>een</strong> belangrijk aandachtspunt naar voren gebracht. Door de m<strong>in</strong>isterwordt erkend dat deze twee wetten enigsz<strong>in</strong>s op gespannen voet lijken te staanmet de <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> verm<strong>een</strong>de terreurverdachte.Echter, naast <strong>een</strong> rechtvaardig<strong>in</strong>g daarvoor wederom te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de ‘standaardmotiver<strong>in</strong>g’,geeft de m<strong>in</strong>ister even<strong>een</strong>s aan bij het creëren van de nieuwebevoegdheden en regel<strong>in</strong>gen zo veel mogelijk aansluit<strong>in</strong>g te hebben gezochtbij al bestaande wettelijke bevoegden en de wetsystematiek. In deze <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g<strong>in</strong> bestaande structuren ziet de m<strong>in</strong>ister <strong>een</strong> belangrijke waarborg tegen hetnemen van al te drastische maatregelen ter bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme daarde <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g zou dw<strong>in</strong>gen om afwijk<strong>in</strong>gen van het geldende recht te beargumenteren.807 Desondanks worden de verm<strong>een</strong>de waarborgen van de m<strong>in</strong>ister,zeker bij de Wet Afgeschermde Getuigen, <strong>in</strong> twijfel getrokken.Horizonbepal<strong>in</strong>gWaar het gezien de <strong>in</strong>grijpendheid van de verschillende wetsvoorstellen, maarook met het oog op de uniciteit van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>een</strong> belangrijkegeste van de wetgever zou zijn geweest om de wetgev<strong>in</strong>g te koppelen aanhorizonbepal<strong>in</strong>gen, is dit slechts gedaan bij het wetsvoorstel BestuurlijkeMaatregelen Nationale Veiligheid. Zowel bij de behandel<strong>in</strong>g van de Wetterroristische misdrijven, de Wet afgeschermde getuigen als de Wet opspor<strong>in</strong>gterroristische misdrijven was daar <strong>in</strong> beide Kamers en adviserende <strong>in</strong>stantiesbrede steun voor en ook vraag naar <strong>een</strong> dergelijke horizonbepal<strong>in</strong>g om deontwikkel<strong>in</strong>g en uitwerk<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de praktijk <strong>in</strong> de gaten tekunnen houden. Het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g zou <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudigedoch belangrijke geste zijn van de wetgever om enig tegengewicht te kunnenbieden aan de <strong>in</strong>grijpende maatregelen. De voorstellen tot het opnemen vande horizonbepal<strong>in</strong>g werden echter resoluut van de hand gewezen door dem<strong>in</strong>ister onder verwijz<strong>in</strong>g naar het blijvende karakter van de terroristischedreig<strong>in</strong>g, waardoor het nutteloos zou zijn door middel van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>gervan uit te gaan dat de wetgev<strong>in</strong>g mogelijk over vijf jaar niet meer nodigzou zijn. Hoewel het <strong>in</strong>derdaad <strong>in</strong> de lijn der verwacht<strong>in</strong>g ligt dat het nieuweterrorisme niet b<strong>in</strong>nen afzienbare tijd zal verdwijnen, is dit naar mijn men<strong>in</strong>g806 Smidt I, 189, p. 421.807 Kamerstukken II 30 164 nr. 7, p. 9; Kamerstukken II 30 164 nr. 7, nr. 12; p. 24, Kamerstukken I30 164, D 3-4, p. 217.


308 Hoofdstuk 4g<strong>een</strong> reden af te zien van het opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g. De waarborgfunctiedie <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g kan hebben, juist bij <strong>in</strong>grijpende en omstredenwetgev<strong>in</strong>g als deze, wordt daarmee te <strong>een</strong>voudig miskend door de m<strong>in</strong>ister.De <strong>in</strong>zake de Wet afgeschermde getuigen toegezegde vijfjaarlijkse en tenaanzien van de Wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven jaarlijkse evaluatievan de wetgev<strong>in</strong>g compenseert weliswaar enigsz<strong>in</strong>s voor het weglaten van<strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g, all<strong>een</strong> blijft nu de vraag wat er gebeurt met de reeds<strong>in</strong>gevoerde wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dien blijkt dat deze <strong>in</strong> de praktijk niet (goed) werktof zelfs averechtse effecten heeft.Al met al kan ten aanzien van de policy stream worden geconcludeerd dathet, op basis van de toch wel forse kritiek die er op de verschillende wetsvoorstellengeuit is vanuit de diverse Kamerfracties en <strong>in</strong> het bijzonder door deRaad van State en tijdens de consultatierondes, enigsz<strong>in</strong>s verwonderlijk is datde meerderheid van de wetgev<strong>in</strong>g grotendeels ongeschonden door de Kamersis gekomen. De Wet Bestuurlijke Maatregelen Nationale Veiligheid is wat datbetreft de enige uitzonder<strong>in</strong>g. Het bijzondere ten aanzien van de anderewetgev<strong>in</strong>g is dat door de m<strong>in</strong>ister deze kritiek dikwijls niet expliciet is weerlegd,maar werd volstaan met de ‘standaardmotiver<strong>in</strong>g’ van de wetgever: <strong>een</strong>verwijz<strong>in</strong>g naar ‘de dreig<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>ternationale terrorisme’ en de daaruitvoortvloeiende ‘noodzaak om de samenlev<strong>in</strong>g te beschermen’ evenals devanzelfsprekende aanname dat het bestaande straf(proces)rechtelijk <strong>in</strong>strumentariumdaarvoor te kort schiet. 808 Deze gang van zaken laat zich, bezien vanuit<strong>een</strong> strafrechtswetenschappelijk oogpunt en de notie van de <strong>in</strong>grijpendheidvan de verschillende maatregelen, niet direct verklaren. Het is <strong>in</strong> sommigegevallen verwonderlijk hoe gemakkelijk ogenschijnlijk kritische partijen zichop het moment van stemm<strong>in</strong>g toch voorstander van de wetgev<strong>in</strong>g toondenzonder dat kan gesproken worden van <strong>een</strong> goede weerlegg<strong>in</strong>g van de geuitekritiek door de m<strong>in</strong>ister. Het is dan ook waarschijnlijk dat aan dergelijkekeuzes politieke argumenten en belangen (bijvoorbeeld het w<strong>in</strong>nen van electoraatof sympathie van <strong>een</strong> andere politieke partij, etc.) ten grondslag liggen.Het is wetgev<strong>in</strong>gsproces, zoals weliswaar ook <strong>in</strong> hoofdstuk één reeds is onderkend,is daarmee dan ook <strong>een</strong> belangrijk <strong>in</strong>strument voor politici om ookandere belangen dan de belangen die zichtbaar <strong>een</strong> rol spelen bij de desbetreffendewetgev<strong>in</strong>g na te streven en te behartigen.4.9.3 De Political streamDat wetgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> het bijzonder het strafrecht, <strong>een</strong> belangrijk <strong>in</strong>strumentis voor politici <strong>in</strong> de periode na 2001 lijkt te worden onderschreven door deweergegeven ontwikkel<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de political stream. Zoals <strong>in</strong> paragraaf808 Zie ook Borgers 2007, p. 80-81.


Het ‘policy process’ <strong>in</strong> tijden van terreur 3094.8 beschreven zijn alle gevestigde politieke partijen – zowel aan de l<strong>in</strong>keralsde rechterzijde van het politiek spectrum – na 2001 als gevolg van depolitieke onrust door de flitscarrière van Fortuyn en de LPF genoodzaaktzichzelf te ‘herpositioneren’. En masse wordt aangesloten bij problemen envraagstukken die onder de bevolk<strong>in</strong>g leven om op deze manier het vertrouwenvan de onder Paars gedesillusioneerd geraakte bevolk<strong>in</strong>g weer terug te w<strong>in</strong>nen.Twee onderwerpen die onder andere ten tijde van Paars <strong>in</strong> de optiek van debevolk<strong>in</strong>g te we<strong>in</strong>ig aandacht zouden hebben gekregen, zijn immigratie enveiligheid. Toen het belang van beide onderwerpen door de terroristischeaanslagen <strong>in</strong> New York en Wash<strong>in</strong>gton op 11 september 2001 nog <strong>een</strong>s extrawerd onderstreept, kon g<strong>een</strong> enkele politieke partij het zich permitteren omveiligheid en immigratie l<strong>in</strong>ks te laten liggen. Ondanks het feit dat de dadersvan de aanslagen <strong>in</strong> de Verenigde Staten grotendeels goed geïntegreerdeMoslims waren, werd <strong>in</strong> de aanslagen tevens <strong>een</strong> bevestig<strong>in</strong>g gevonden voorde ‘mislukte’ <strong>in</strong>tegratie waardoor <strong>een</strong> herzien<strong>in</strong>g van het beleid op dat gebiedonvermijdelijk werd geacht. Tevens stond het buiten kijf dat ook het terrorisme,als ernstige bedreig<strong>in</strong>g van de collectieve veiligheid, daadkrachtig moestworden bestreden. Het is dan ook heel goed mogelijk dat het Kaderbesluitdoor de reger<strong>in</strong>g met beide handen is aangegrepen om <strong>een</strong> statement te makendat er <strong>een</strong> nieuwe w<strong>in</strong>d waaide op het terre<strong>in</strong> van crim<strong>in</strong>aliteit- en onveiligheidbestrijd<strong>in</strong>g.De aanvull<strong>in</strong>g van de verplicht<strong>in</strong>gen voortvloeiende uit hetKaderbesluit met <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g en destrafbaarstell<strong>in</strong>g van de rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd zouden b<strong>in</strong>nendit plaatje passen. Conform het model van K<strong>in</strong>gdon zou dan ook gezegdkunnen worden dat de aanslagen van 11 september <strong>een</strong> policy w<strong>in</strong>dow hebbengeopend: problem stream, policy stream en political stream kwamen samen waardoorde mogelijkheid werd gecreëerd voor de reger<strong>in</strong>g – voor het eerst <strong>in</strong> degeschiedenis van het Nederlandse (straf(proces))recht – speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gte formuleren. Wat echter wel opvalt <strong>in</strong> de Nederlandse situatieis dat <strong>een</strong> duidelijke policy entrepreneur ten aanzien van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gontbreekt. Pim Fortuyn heeft weliswaar <strong>een</strong> belangrijke rol gespeeld<strong>in</strong> het naar het politiek niveau tillen van de immigratieproblematiek, het gaatte ver om zijn rol <strong>in</strong> de totstandkom<strong>in</strong>g van de concrete antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gaan te merken als policy entrepreneur. Hoewel het onderzoek heeftaangetoond dat de successievelijke m<strong>in</strong>isters van Justitie <strong>een</strong> aanzienlijke matevan <strong>in</strong>vloed hebben uitgeoefend op de totstandkom<strong>in</strong>g van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g,is niet duidelijk geworden <strong>in</strong> hoeverre zij hier<strong>in</strong> <strong>een</strong> voortrekkersrolhebben gespeeld.Ook <strong>in</strong> de jaren na 2002 zou veiligheid <strong>een</strong> belangrijk speerpunt blijvenvan de Kab<strong>in</strong>etten Balkenende. De <strong>in</strong> hoofdstuk drie al even aan de ordegekomen veiligheidsnota ‘Naar <strong>een</strong> Veiliger Samenlev<strong>in</strong>g’ (2002), waar<strong>in</strong> hetbeleid van het Kab<strong>in</strong>et op het gebied van crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g en rechtshandhav<strong>in</strong>gvoor de komende vier jaren uit<strong>een</strong> gezet wordt, is tekenend watdat betreft. Naast deze aanhoudende nadruk op veiligheid, blijft ook de


310 Hoofdstuk 4dreig<strong>in</strong>g van het terrorisme actueel. De aanslagen <strong>in</strong> Londen en Madrid, maarook de gebeurtenissen <strong>in</strong> eigen land dragen hier aan bij. Verschillende onderzoekenlaten zien dat de burgers <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de periode 2002-2005, deperiode waar<strong>in</strong> deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, het meest angstigzijn voor <strong>een</strong> terroristische aanslag. 809 De meest omstreden en omvangrijkewetswijzig<strong>in</strong>gen (de Wet terroristische misdrijven, de Wet afgeschermdegetuigen en de Wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven) stammen allen uitdeze periode. Hiervoor is reeds gewezen op het opmerkelijke gegeven datde verschillende wetsvoorstellen gedurende schriftelijke en mondel<strong>in</strong>ge behandel<strong>in</strong>gaan de nodige kritiek zijn blootgesteld, maar desondanks allemaalrelatief ongewijzigd zijn aangenomen zonder dat kan worden gesproken van<strong>een</strong> krachtige weerlegg<strong>in</strong>g van de kritiek door de m<strong>in</strong>ister. Los van de politiekepartijen die standvastig zijn geweest en over het algem<strong>een</strong> consequent tegende voorgestelde antiterreurwetten hebben gestemd, zijn de overige partijendaarmee uite<strong>in</strong>delijk toch gezwicht voor de – <strong>in</strong> de antiterreurwetgev<strong>in</strong>g –alles bepalende en zwaar wegende veiligheidsfactor. Omdat deze uite<strong>in</strong>delijkekeuze doorgaans niet word toegelicht, ook niet wanneer de desbetreffendefractie zich tijdens de behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel juist kritisch opstelden,moeten we echter <strong>in</strong> het duister tasten voor wat betreft de motivatie en (mogelijke)politieke belangen die samenhangen met deze keuze. De aanslagen <strong>in</strong>Madrid hebben mijns <strong>in</strong>ziens zoals gezegd wederom als <strong>een</strong> policy w<strong>in</strong>dowgefungeerd: het terrorisme was nu ook <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen de grenzen van Europa, watnieuwe maatregelen – die grotendeels reeds op de plank klaar lagen <strong>in</strong> devorm van de Wet afgeschermde getuigen en Wet opspor<strong>in</strong>g terroristischemisdrijven – noodzakelijk maakte. De moord op van Gogh en de aanslagen<strong>in</strong> Londen, gebeurtenissen die allebei hebben plaatsgevonden hangende debehandel<strong>in</strong>g van beide wetsvoorstellen, zetten de gemaakte keuzes van dewetgever kracht bij en dragen mogelijkerwijze er aan bij dat de fundamentelekritiek met het oog op de noodzaak, effectiviteit en vergaande impact van dewetgev<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong>delijk relatief <strong>een</strong>voudig ter zijde kan worden geschoven. Delaatste paar jaren, vanaf 2006, lijkt terrorisme <strong>een</strong> m<strong>in</strong>der belangrijk onderwerpop de politieke agenda’s. De mondiale economische crisis dom<strong>in</strong>eert hetpolitieke en maatschappelijke debat. Ook onder burgers leeft het terrorismem<strong>in</strong>der. Echter, de mislukte aanslag op de vlucht van Amsterdam naar Detroitop tweede kerstdag 2009 deed de gemoederen en de hiermee gepaard gaanderoep om meer en betere beveilig<strong>in</strong>gsmaatregelen (op luchthavens) direct weeroplaaien.809 De TNS Nipo Enquête (jaarlijks) <strong>in</strong> opdracht van de NCTb wijst uit dat <strong>in</strong> 2004 38% vande ondervaagden bang is voor <strong>een</strong> terroristische aanslag. In 2005 is dit percentage 52%.De Eurobaromter heeft voor de daaraan vooraf gaande periode de angst naar terrorismeonderzocht en daaruit volgt dat <strong>in</strong> het voorjaar van 2002 63 % van de ondervaagden bangis voor <strong>een</strong> terroristische aanslag, daalt dit percentage <strong>in</strong> het najaar van 2002 tot 58%, om<strong>in</strong> 2003 weer te stijgen tot 71%.


5 Het juridisch forum en deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>gAll<strong>een</strong> <strong>in</strong> juristenkr<strong>in</strong>gen kun je nog horen dat veiligheid <strong>een</strong> obsessievoor mensen is geworden. Daar is g<strong>een</strong> voel<strong>in</strong>g meer met wat de mensenonderv<strong>in</strong>den als ze het over veiligheid hebben. Zo langzamerhandis <strong>een</strong> vijfde van de Nederlanders geconfronteerd met crim<strong>in</strong>aliteit opstraat. Dan kun je niet meer zeggen dat het <strong>een</strong> obsessie is. Dan komje niet meer weg met: doe het maar kalm aan, dat moeten we allemaalmaar accepteren want wij hebben het <strong>in</strong> het strafrecht nu <strong>een</strong>maal zusen zo geregeld en nu moeten jullie dat niet bederven door zo moeilijkte doen over veiligheid. Als <strong>in</strong> New York vliegtuigen de Tw<strong>in</strong> Towers<strong>in</strong>gevlogen worden en je wilt je daar als samenlev<strong>in</strong>g tegen wapenendan kun je het toch niet maken te antwoorden: dan komt ons mooiestrafrechtsstelsel <strong>in</strong> gevaar. 1Bron: ANP Photo, 11-03-2004, De lichamen van slachtoffers worden geëvacueerd nadat er tijdensde ochtendspits van 11 maart 2004 <strong>in</strong> Madrid o.a. ter hoogte van het tre<strong>in</strong>station Atocha doorterroristen <strong>een</strong> tre<strong>in</strong> is opgeblazen.1 Aldus voormalig m<strong>in</strong>ister van Justitie Donner <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>in</strong>terview <strong>in</strong> het Nederlands Juristenbladdoor Carol<strong>in</strong>e L<strong>in</strong>do. NJB, 18 oktober 2002, aflever<strong>in</strong>g 32, ‘Eén uit de Donnerdynastie’p. 1842.


312 Hoofdstuk 55.1 INLEIDINGNa <strong>in</strong> het voorgaande hoofdstuk aan de hand van het policy model van K<strong>in</strong>gdonde <strong>in</strong>put van het politiek forum <strong>in</strong> kaart te hebben gebracht <strong>in</strong> de vorm vandoor de verschillende politici en fracties centraal gestelde belangen en standpuntenten aanzien van de verschillende antiterrorismewetten, evenals deuite<strong>in</strong>delijk gemaakte keuzes hier<strong>in</strong> door de reger<strong>in</strong>g bij monde van de (straf-)wetgever, staat dit laatste hoofdstuk <strong>in</strong> het teken van het juridisch forum. Zoalsreeds <strong>in</strong> de <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g is aangegeven wordt onder het juridisch forum <strong>in</strong> ditonderzoek zowel de (straf)rechtswetenschap als de (straf)rechtspraktijk verstaan.Alvorens te beschouwen op welke wijze vanuit het juridisch forum is gereageerdop terrorisme en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g door de jaren h<strong>een</strong>, is <strong>een</strong>kort woord over de relatie tussen het juridisch forum en de totstandkom<strong>in</strong>gvan nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g op zijn plaats. In het onderhavige onderzoekwordt immers verondersteld dat deze <strong>in</strong>vloed er, met het oog op <strong>een</strong> optimal<strong>een</strong> zorgvuldige afweg<strong>in</strong>g van belangen en waarden door de wetgever, <strong>in</strong> iedergeval <strong>in</strong> <strong>een</strong> zeker mate, zou moeten zijn.‘De wetgev<strong>in</strong>gsprocedure dient zodanig <strong>in</strong>gericht te zijn dat er optimale gelegenheidis voor <strong>een</strong> zorgvuldige afweg<strong>in</strong>g van belangen, voor <strong>een</strong> kritische analyse vande voor- en nadelen en mogelijke alternatieven, voor het ter discussie stellen vande haalbaarheid van geformuleerde doelstell<strong>in</strong>gen, voor de beoordel<strong>in</strong>g van mogelijkeonevenredige bezwaren en lasten voor burgers of <strong>in</strong>stanties.’ 2Hoewel het aangehaalde citaat van Bovend’Eert uit <strong>een</strong> artikel van zijn handmet de veelzeggende titel ‘M<strong>in</strong>der controleren, meer en beter wetgeven.’ <strong>in</strong>beg<strong>in</strong>sel ziet op de formele dimensie van het wetgev<strong>in</strong>gsproces, kan hier uitworden afgeleid dat waar het de materiële dimensie van het wetgev<strong>in</strong>gsprocesbetreft (het daadwerkelijk wikken en wegen door de wetgever tussen deverschillende <strong>in</strong>gebrachte argumenten, belangen en waarden) dit even<strong>een</strong>sbetekent dat ook de vanuit de strafrechtspleg<strong>in</strong>g verwoorde zorgen en (fundamentele)kritieken bij geopperde nieuwe wetgev<strong>in</strong>g zouden moeten wordenmeegenomen <strong>in</strong> de afweg<strong>in</strong>g van de wetgever. Deze moet immers niet all<strong>een</strong>‘de voor- en nadelen kritisch tegen elkaar afwegen’, maar ook openstaan voordiscussies over de haalbaarheid en beoogde effectiviteit van de nieuwe regelgev<strong>in</strong>g.Juist op deze aspecten van nieuwe of aangepaste wetgev<strong>in</strong>g wil menvanuit de strafrechtspleg<strong>in</strong>g nogal <strong>een</strong>s kritisch zijn. Cleiren duidt <strong>in</strong> verschillendepublicaties even<strong>een</strong>s op het belang van <strong>een</strong> zorgvuldige afweg<strong>in</strong>g doorde wetgever bij de totstandkom<strong>in</strong>g van nieuwe strafwetgev<strong>in</strong>g. 3 Juist omdatbescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g door de overheid en <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>gtegen de overheid b<strong>in</strong>nen het strafrecht onlosmakelijk met elkaar2 Bovend’Eert 2004, p. 827.3 Cleiren 2003, 2005, 2006.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 313verbonden zijn en vanuit de rechtsstaatgedachte beide belangen vormen diebescherm<strong>in</strong>g genieten – waar dus niet <strong>een</strong>voudig <strong>een</strong> keuze <strong>in</strong> gemaakt zoumoeten kunnen worden – zou de wetgever zorgvuldigheid moeten betrachten.‘Omdat de belangen aan beide zijden b<strong>in</strong>nen de rechtsstaat gedachte bescherm<strong>in</strong>gverdienen komt het er voor de wetgever steeds op aan om de bescherm<strong>in</strong>g en depotentiële aantast<strong>in</strong>g van belangen <strong>in</strong> abstracto zo zorgvuldig mogelijk te wegen.Die zorgvuldigheid brengt mee dat de aard en de omvang van het te dienenmaatschappelijke belang wordt afgewogen tegen de risico’s van potentiële aantast<strong>in</strong>gbij de toepass<strong>in</strong>g van het strafvorderlijk <strong>in</strong>strumentarium.’ 4Het behoeft g<strong>een</strong> toelicht<strong>in</strong>g dat voor wat betreft het signaleren van de risico’swaar Cleiren <strong>in</strong> de laatste z<strong>in</strong> aan refereert het juridisch forum <strong>een</strong> belangrijkerol speelt en daarmee <strong>in</strong>put zou kunnen leveren voor de wetgever. 5Ondanks het feit dat <strong>in</strong> de literatuur veelvuldig wordt gewezen op denoodzaak van <strong>een</strong> zorgvuldige – weliswaar niet <strong>een</strong>voudige – belangenafweg<strong>in</strong>gdoor de wetgev<strong>in</strong>g waarbij (kritische) <strong>in</strong>put en reflectie betreffendevoorgestelde wetgev<strong>in</strong>g vanuit het juridisch forum <strong>een</strong> rol zou moeten spelen,zijn desondanks over de rol en <strong>in</strong>vloed van het juridisch forum op (de totstandkom<strong>in</strong>gvan) het beleid en de wetgev<strong>in</strong>g door de loop van de jaren diverse‘zorgelijke’ publicaties verschenen, die allen wijzen op <strong>een</strong> steeds verderafnemende <strong>in</strong>vloed. 6 ‘De pleidooien van strafrechtsjuristen die opkomen voorde kernwaarden van hun metier lijken dan ook aan dovemansoren gericht’,signaleert Wittev<strong>een</strong> <strong>in</strong> <strong>een</strong> bundel naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> congres waar<strong>in</strong>onder meer deze afnemende rol van het juridisch forum en de moeilijkeverhoud<strong>in</strong>g tussen politiek en strafrecht centraal stond. 7 Verschillende oorzakenworden voor de afnemende <strong>in</strong>vloed van het juridisch forum op demateriële dimensie van het wetgev<strong>in</strong>gsproces aangewezen. Deze oorzakenkunnen grofweg worden onderverdeeld <strong>in</strong> oorzaken die moeten worden4 Cleiren 2005, p. 114-115.5 In ‘Het proces van wetgev<strong>in</strong>g. Inbreng en <strong>in</strong>vloed van juridische publicaties’ (NJB, 2000,43) geeft Polak aan op welke wijze het juridisch forum op drie momenten, hij noemt hetdrie fases, van <strong>in</strong>vloed zou kunnen zijn en zijns <strong>in</strong>ziens zou moeten zijn op de totstandkom<strong>in</strong>gvan wetgev<strong>in</strong>g: voorafgaand aan, tijdens en na de totstandkom<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>g.6 Zie onder meer: Klip 2004, p. 4; Polak 2000, 2000a, p. 277-282; Veerman 2004; Veerman2009, p. 254-257.7 In Leiden werd op 14 mei 2004 het congres ‘De taak van de strafrechtswetenschap georganiseerd’.De bijdrage van Wittev<strong>een</strong> is te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de gelijknamige congresbundel, W.J.Wittev<strong>een</strong> (2005) ‘Anatomie van de strafwetgever’, <strong>in</strong>: J.H. Crijns, P.P.J. van der Meij enG.K. Schoep (red.) De taak van de strafrechtswetenschap, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers,p. 53-68.


314 Hoofdstuk 5gezocht bij de politiek 8 en oorzaken die moeten worden gezocht b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum 9 zelf. Hierbij worden onder meer genoemd: de veranderenderol van de media, de populistische politiek die all<strong>een</strong> maar zou denken aanhet w<strong>in</strong>nen van de kiezer door <strong>in</strong>gewikkelde juridische kwesties <strong>in</strong> korteaantrekkelijke sound bites weer te geven zonder enig oog voor nuance, dezwakke positie van de Tweede Kamer <strong>in</strong> de wetgev<strong>in</strong>gsprocedure, maar tevenswordt gewezen op ‘navelstaarderij’ b<strong>in</strong>nen de strafrechtspleg<strong>in</strong>g en de ‘bl<strong>in</strong>dheid’voor de maatschappelijke context en de realiteit van de zich b<strong>in</strong>nen dezecontext afspelende problemen en risico’s. Zoals uit het open<strong>in</strong>gscitaat van dithoofdstuk blijkt, kl<strong>in</strong>kt dit laatste verwijt aan het adres van het juridisch forumook waar het de dreig<strong>in</strong>g en de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme betreft.De relatie en de dynamiek tussen het juridisch forum aan de ene kant ende wetgever en het politiek forum aan de andere kant is alles <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>ggenomen – op zijn zachtst gezegd – complex te noemen. 10 Echter, zoals uithet eerste hoofdstuk en uit het bovenstaande volgt, is deze relatie met het oogop de door de strafwetgever te maken keuzes en zorgvuldig af te wegen <strong>in</strong>het ged<strong>in</strong>g zijnde belangen, <strong>een</strong> potentieel zeer belangrijke relatie. 11 Een deelvan deze belangrijke, doch complexe relatie zal <strong>in</strong> het onderhavige onderzoekworden blootgelegd door <strong>in</strong> kaart te brengen <strong>in</strong> hoeverre het juridisch forum<strong>in</strong> staat is geweest de wetgever voor wat betreft de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>genigsz<strong>in</strong>s te beïnvloeden. In dit hoofdstuk wordt aan hand van literatuurstudie<strong>in</strong> kaart gebracht of, en zo ja op welke wijze op het juridisch forum <strong>in</strong> beidetijdsperiodes (1970-2001 en 2001-heden) is gedebatteerd over de bestrijd<strong>in</strong>gvan terrorisme en de concrete antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Hierbij is <strong>in</strong> het bijzondergelet op b<strong>in</strong>nen het juridisch forum gesignaleerde voor- en nadelen vande geopperde wetgev<strong>in</strong>g en tevens op fundamentele kritiek die ziet op hetmogelijk schenden van specifieke belangen als gevolg van de nieuwe wetgev<strong>in</strong>g.Deze resultaten zullen vervolgens <strong>in</strong> het afsluitende hoofdstuk zes8 Klip 2004; Bovend’Eert 2004, p. 826; Rouvoet 2005, p. 41-52. In zijn Maastrichtse oratie wijstook Hans Nelen op <strong>een</strong> paradoxale situatie die lijkt te zijn ontstaan waar het beleid maarook wet- en regelgev<strong>in</strong>g betreft: enerzijds is – ook <strong>in</strong> Nederland – de notie van evidencebased beleid <strong>in</strong>geburgerd terwijl anderzijds de sound bites en de sp<strong>in</strong>doctors evenzeer <strong>een</strong>vaste plaats hebben verkregen. Volgens Nelen moeten de sound bites de daadkracht vanpolitici onderstrepen, waarbij ‘de nuance, laat staan de wetenschappelijke onderbouw<strong>in</strong>g,ver te zoeken is’. Nelen 2008, p. 13.9 Zo verwijt Barendrecht <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad <strong>in</strong> 2002 het merendeel van de strafrechtsgeleerdenbl<strong>in</strong>d te zijn voor de belangen van het publiek en voor het belang vanefficiënte rechtshandhav<strong>in</strong>g. Strafrechtsgeleerden zouden all<strong>een</strong> oog hebben voor de rechtenvan de verdachte en zich verschuilen achter grondrechten die op hun beurt zijn verwordentot verstarrende dogma’s, waardoor naar de woorden van Barendrecht ‘elke pog<strong>in</strong>g omtot <strong>een</strong> eigentijdse strafrechtstheorie te komen gefrustreerd wordt’. (NJB 2002, p. 1729); Zieook: Donner 2004; L<strong>in</strong>do 2002.10 Ook Strijards neemt <strong>een</strong> moeilijker verhoud<strong>in</strong>g tussen het politiek en het juridisch forumweer en waar het de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g betreft. Volgens hem is er tussen beide forasprake van ‘<strong>een</strong> discussie tussen Oost-Indisch doven’. Strijards 2005, p. 87.11 Zie hierover ook Veerman 2004.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 315worden gekoppeld aan de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit het vorige hoofdstuk waar<strong>in</strong> isonderzocht op welke wijze de reger<strong>in</strong>g bij monde van de wetgever <strong>in</strong> beideperiodes heeft gereageerd op de terroristische dreig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van hetwel of niet aannemen van wetgev<strong>in</strong>g en welke keuzes en afweg<strong>in</strong>gen daaraanten grondslag liggen. Door de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit beide hoofdstukken aan elkaarte koppelen zal zoals gezegd <strong>in</strong>zicht kunnen worden verkregen <strong>in</strong> en <strong>een</strong> beterbegrip kunnen worden verkregen van de complexe wisselwerk<strong>in</strong>g tussenpolitiek, wetgever en strafrechtspleg<strong>in</strong>g waar het de totstandkom<strong>in</strong>g van deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g betreft en daarmee tevens van de belangafweg<strong>in</strong>gdoor de wetgever. 12Ook dit hoofdstuk kent evenals hoofdstuk vier <strong>een</strong> verdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> (eerste)deel dat ziet op de periode voor 2001 en <strong>een</strong> (tweede) deel dat ziet op deperiode na 2001. Per periode zal aan de hand van de geraadpleegde literatuuren jurisprudentie <strong>een</strong> beeld worden geschetst van het debat over antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gzoals dat door de jaren h<strong>een</strong> is gevoerd (of juist niet) b<strong>in</strong>nenhet juridisch forum. In het hierna volgende zal <strong>in</strong> de eerste plaats de periodevoor 2001 aan de orde komen die, zoals even<strong>een</strong>s blijkt uit het voorgaandehoofdstuk voor wat betreft Nederlandse terroristische acties het meest wordtgekenmerkt door de acties van de Zuid-Molukse jongeren. In reactie op ondermeer deze acties is weliswaar g<strong>een</strong> specifieke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g tot standgekomen, maar zijn wel de nodige schriftelijke discussies gevoerd b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, evenals het aangekondigdebeleid door de reger<strong>in</strong>g. Vervolgens zal de ‘post 2001-periode’ wordenbesproken waar<strong>in</strong> de bestrijd<strong>in</strong>g van het ‘nieuwe’ terrorisme <strong>een</strong> belangrijkspeerpunt vormt van justitie. Dit is even<strong>een</strong>s zichtbaar <strong>in</strong> de ‘omvang’ vanhet debat zoals dat is gevoerd b<strong>in</strong>nen het juridisch forum. Een kritische blikop het debat betreffende (de bestrijd<strong>in</strong>g van) terrorisme zoals dat <strong>in</strong> het verledenal dan niet is gevoerd door het juridisch forum, is van belang met hetoog op <strong>een</strong> beter begrip en <strong>een</strong> mogelijke verklar<strong>in</strong>g van het feit waarom dewetgever <strong>in</strong>dertijd heeft besloten niet over te gaan tot het formuleren vanspeciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g en waarom <strong>in</strong> de periode na 2001 juist <strong>een</strong>aanzienlijke hoeveelheid aan <strong>in</strong>grijpende wetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen.DEEL I – HET JURIDISCH FORUM VOOR 2001De tijdsperiode van 1970-2001 is <strong>een</strong> lastige periode voor het beschrijven vanhet debat <strong>in</strong>zake antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Zoals uit hoofdstuk vier volgt isde reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze periode, ondanks de concrete b<strong>in</strong>nenlandse dreig<strong>in</strong>g en12 Tevens zal het, mede gezien de weergave <strong>in</strong> hoofdstuk drie van de veranderende maatschappelijkecontext vanaf de jaren vijftig, wellicht mogelijk zijn om wat concreter de ‘oorzaken’van de moeizame relatie tussen de strafrechtspleg<strong>in</strong>g en de strafwetgever, te benoemen.


316 Hoofdstuk 5de slachtoffers die door deze acties zijn gevallen, niet overgegaan tot het<strong>in</strong>voeren van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Afgezien van het voorstel tot <strong>een</strong>uitbreid<strong>in</strong>g van de stafbare samenspann<strong>in</strong>g en het Europees Verdrag terBestrijd<strong>in</strong>g van Terrorisme wordt <strong>in</strong> deze periode meer gesproken en geschrevenover terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> breder, algemene z<strong>in</strong>. Het debatzoals dat b<strong>in</strong>nen het juridisch forum <strong>in</strong> deze periode over terrorisme is gevoerdlaat zich dan ook m<strong>in</strong>der gestructureerd te beschrijven dan <strong>in</strong> de periode na2001. Om deze reden zal de beschrijv<strong>in</strong>g van het debat <strong>in</strong> de periode 1970-2001worden <strong>in</strong>gedeeld aan de hand van de onderwerpen en aspecten van terrorism<strong>een</strong> terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, waar het debat zich <strong>in</strong> belangrijkste mate op heeftgericht.5.2 CENTRALE THEMA’S BINNEN HET DEBATZoals <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk kan worden gelezen, is de Terreurbrief van 22februari 1973 13 het eerste officiële en openbare beleidsdocument betreffendeterrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hetdebat over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het juridisch forum pasgoed op gang lijkt te komen na de bekendmak<strong>in</strong>g van het beleid door middelvan deze brief. In de beknopte brief worden de uitgangspunten van het optredenvan de reger<strong>in</strong>g tegen gijzel<strong>in</strong>gen uit<strong>een</strong>gezet en wordt <strong>een</strong> aantal algemen<strong>een</strong> meer specifieke maatregelen geïntroduceerd die hoofdzakelijk zijngericht op het verbeteren van de (<strong>in</strong>terne) <strong>in</strong>frastructuur tussen politie enjustitie. Tevens bevat de brief enige organisatorische maatregelen die zien opde <strong>in</strong>zet van militaire <strong>een</strong>heden (de BBE’s) ter bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme. Inhet openbare debat zoals dat door de Bijzondere Commissie <strong>in</strong>zake de Terreurbriefis gevoerd (zie hoofdstuk 4 paragraaf 4.3.1.2), werd door verschillendeCommissieleden reeds <strong>een</strong> aantal ‘zwakke plekken’ <strong>in</strong> het door de reger<strong>in</strong>ggepresenteerde beleid aan de kaak gesteld. Het gezagsdualisme van de politi<strong>een</strong> de wettelijke grondslag voor militaire ondersteun<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>grijpen, alsookde def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van het begrip terrorisme, waren hierbij de meest bediscussieerdepunten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist deze punten b<strong>in</strong>nenhet juridisch forum <strong>in</strong> de eerste helft van de jaren zeventig de gemoederenbezighouden. In de tweede helft van de jaren zeventig vormen buitenlands<strong>een</strong> Europese ontwikkel<strong>in</strong>gen geleidelijk aan <strong>een</strong> belangrijk aandachtspunt enwordt, als gevolg van de aanhoudende en steeds grimmiger wordende dreig<strong>in</strong>guit de Zuid-Molukse hoek en evenals als gevolg van ontwikkel<strong>in</strong>gen opEuropees niveau, de vraag steeds actueler of nieuwe bevoegdheden met hetoog op de bestrijd<strong>in</strong>g van terroristische acties noodzakelijk zijn.13 Handel<strong>in</strong>gen II, 1972/73, 12 000, nr. 11.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 3175.2.1 De zoektocht naar <strong>een</strong> algemene def<strong>in</strong>itie van terrorismeDe vraag naar wat terrorisme precies is en hoe het zou moeten worden gedef<strong>in</strong>ieerd,blijft deze gehele periode actueel maar ook onbeantwoord. Evenm<strong>in</strong>als de reger<strong>in</strong>g slagen ook de verschillende auteurs die zich vanuit diversediscipl<strong>in</strong>es over deze kwestie buigen er<strong>in</strong> tot <strong>een</strong> sluitende algemene def<strong>in</strong>itievan terrorisme te komen. 14 Waar sommige auteurs terrorisme en terreurbeschrijven <strong>in</strong> termen van het ‘systematisch met grove middelen <strong>in</strong>timiderenten behoeve van politieke doele<strong>in</strong>den’, wijzen andere auteurs juist erop dat<strong>een</strong> dergelijke def<strong>in</strong>itie te beperkt is. Die ziet immers slechts op de politiekevariant van terrorisme waardoor de crim<strong>in</strong>ele variant van terrorisme (bijvoorbeeld<strong>een</strong> gijzel<strong>in</strong>g waarmee ideologische doch niet politieke doele<strong>in</strong>denworden nagestreefd 15 ) buiten beschouw<strong>in</strong>g zou blijven. 16 Het <strong>in</strong> dit onderzoekcentraal staande terrorisme zoals gepleegd door de Zuid-Molukse jongeren(maar ook door de Rode Jeugd en de RaRa) kan echter ondanks het ontbrekenvan <strong>een</strong> alles omvattende def<strong>in</strong>itie, worden gekwalificeerd als ‘politiek’terrorisme waarbij de terroristen/activisten door middel van geweld politiekedoele<strong>in</strong>den proberen na te streven. In het hierna volgende zal dan ook onderterrorisme de politieke variant worden verstaan.Volgens Mulder, hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht aan de RadboudUniversiteit <strong>in</strong> Nijmegen, moet tevens <strong>een</strong> onderscheid worden aangebrachttussen de betekenis van terrorisme en terreur. Waar het eerste begrip zou zijnop terroristische acties tegen de reger<strong>in</strong>g, zou terreur juist betekenen ‘<strong>een</strong>politiek van <strong>in</strong>timidatie en geweld, waardoor <strong>een</strong> reger<strong>in</strong>g op ondemocratischewijze haar machtspositie tracht te handhaven of te consolideren.’ 17 Ook Nagel,hoogleraar Crim<strong>in</strong>ologie <strong>in</strong> Leiden en Hulsman, hoogleraar Crim<strong>in</strong>ologie enStrafrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en tevens actief lid b<strong>in</strong>nen14 Voorbeelden van juridische pog<strong>in</strong>gen om terrorisme (en terreur) <strong>in</strong> <strong>een</strong> algemene def<strong>in</strong>itiete vangen komen onder andere uit de koker van Polak en Mulder <strong>in</strong> de Ars Aequi bundelTerreur (1976) en Pop 1974; Ook hoogleraren <strong>in</strong> de crim<strong>in</strong>ologie Nagel en De Batselier wagenzich <strong>in</strong> de Terreur bundel aan <strong>een</strong> def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>gpog<strong>in</strong>g. Zie voor <strong>een</strong> nadere begripsbepal<strong>in</strong>gvan terrorisme door <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>ologische bril even<strong>een</strong>s Nagel 1978, 1978a; Dessaur 1978.15 ‘Een probleem dat ten dele dat van de politieke delicten overlapt is het terrorisme, dattegenwoordig evenals <strong>in</strong> de jaren rond het beg<strong>in</strong> van deze eeuw <strong>een</strong> droevige actualiteitheeft (…) Het is niet noodzakelijk door politieke motieven geïnspireerde, waar dat niethet geval is, <strong>een</strong>voudig <strong>een</strong> voorbeeld van – zeer ernstige – crim<strong>in</strong>aliteit’ aldus Langemeijer1975, p. 58.16 Een dergelijke meer algemene def<strong>in</strong>itie wordt gegeven door Vos 1976, p. 76; Pop 1974, p. 11.Haakmat geeft echter te kennen dat de def<strong>in</strong>itie van Pop zijns <strong>in</strong>ziens toch niet zo algem<strong>een</strong>is als op het eerste gezicht lijkt. Volgens Haakmat zou Pop <strong>in</strong> zijn algem<strong>een</strong> bedoeldedef<strong>in</strong>itie alsnog de nadruk leggen op het politiek terrorisme. ‘Het afzwakken van hetpolitieke element en het <strong>in</strong>troduceren van het publiciteitselement komt er toch op neerdat Pop <strong>in</strong> zijn algem<strong>een</strong> bedoelde def<strong>in</strong>itie feitelijk <strong>een</strong> species van het genus terrorisme<strong>in</strong> zijn def<strong>in</strong>itie vangt namelijk toch weer het politiek terrorisme!’ (Haakmat 1977, p. 9)De Gaay Fortman 1979, p. 5-7.17 Mulder 1976, p. 87.


318 Hoofdstuk 5de <strong>in</strong> hoofdstuk drie aan bod gekomen Coornhert Liga, besteedden aandachtaan het gegeven dat terrorisme niet all<strong>een</strong> tegen de staat hoeft te zijn gericht,maar dat ook <strong>een</strong> staat kan ‘terroriseren’. 18 Hulsman is, als representant vanhet abolitionisme, zelfs van men<strong>in</strong>g dat het strafrecht en terrorisme groteover<strong>een</strong>komsten vertonen en dat het strafrecht zoals uitgeoefend en opgelegddoor de overheid mogelijk veel bedreigender is voor de kwaliteit van hetsamenleven van burgers dan terrorisme. 19 Het belang van de def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>gsvraagen daarmee ook de reden dat hiervoor veel aandacht bestaat b<strong>in</strong>nenhet juridisch forum is gelegen <strong>in</strong> het feit dat de wijze van def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van hetbegrip <strong>een</strong> noodzakelijke voorwaarde is bepaalde daden als terroristische tekwalificeren en daar door middel van het recht tegen op te treden. 20 ‘Wiede def<strong>in</strong>itiekwestie dus als z<strong>in</strong>loos getheoretiseer wil afdoen moge bedenken:er is niets praktischer dan <strong>een</strong> goede def<strong>in</strong>itie!’ 21 Ondanks deze breed gedeeld<strong>een</strong> gevoelde noodzaak tot het formuleren van <strong>een</strong> goede def<strong>in</strong>itie vanterrorisme, blijft de zoektocht hiernaar onsuccesvol. Volgens Mulder kan ditworden verklaard door het feit dat terrorisme veel aspecten kent waaronderjuridische, sociaalpsychologische, politieke en ethische aspecten. Hierdoor washet volgens hem onmogelijk om tot <strong>een</strong> def<strong>in</strong>itie te komen. 22 Opvallend isdat ook vanuit de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jaren zeventig we<strong>in</strong>ig pog<strong>in</strong>gen wordenondernomen door de m<strong>in</strong>ister(s) van Justitie om te komen tot <strong>een</strong> def<strong>in</strong>itievan terrorisme, terwijl wel degelijk beleid tot stand is gekomen.5.2.2 De dualistische politietaak en het bevoegde gezag tijdens terroristischeactiesDe vraag wat precies onder terrorisme moet worden verstaan ligt ook tengrondslag aan het tweede punt van discussie naar aanleid<strong>in</strong>g van de Terreurbrief:de verantwoordelijke autoriteit ten tijde van terroristische acties. Aan18 Hulsman 1976, p. 299-303; Nagel 1976, p. 38.19 Hulsman 1976, p. 299-300: ‘Terrorisme, strafrechtsystemen en militaire systemen hebbengem<strong>een</strong>schappelijk dat zij toegerust zijn voor de dreig<strong>in</strong>g met en de toepass<strong>in</strong>g van geweld,dat die dreig<strong>in</strong>g en toepass<strong>in</strong>g <strong>een</strong> typerend deel van hun activiteiten vormen en dat de‘auctores’ de <strong>in</strong>druk wekken die dreig<strong>in</strong>g en toepass<strong>in</strong>g van geweld gerechtvaardigd teachten.’ Echter, omdat de gevaren van het strafrechtelijk systeem door de media en <strong>in</strong> depublieke op<strong>in</strong>ie niet voldoende bekend zijn is men volgens Hulsman geneigd om terrorismebedreigender te achten. In <strong>een</strong> reactie geeft Carstens te kennen de vergelijk<strong>in</strong>g die Hulsmantrekt tussen terrorisme en het strafrechtsstelsel niet overtuigend en niet gegrond te v<strong>in</strong>den.‘Geconfronteerd met de brutale vormen van eigen richt<strong>in</strong>g zoals moord op en gijzel<strong>in</strong>gvan onschuldige slachtoffers, die terroristen – met welke motieven dan ook – zich menente mogen veroorloven, realiseren wij ons te beter dat onze rechtsstaat beschikt over <strong>een</strong>– zeker niet feilloos maar op vrije en democratische wijze tot stand gebracht – systeemtot bescherm<strong>in</strong>g van onze rechtsorde.’ Carstens 1976, p. 465.20 Mulder 1976, p. 85.21 Haakmat 1977, p. 9.22 Mulder 1976, p. 85.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 319deze discussie ligt namelijk de fundamentele vraag ten grondslag of terrorismemoet worden beschouwd als <strong>een</strong> wetsovertred<strong>in</strong>g of als <strong>een</strong> verstor<strong>in</strong>g vande openbare orde. In de Terreurbrief geeft de m<strong>in</strong>ister duidelijk aan datterrorisme gezien moet worden als <strong>een</strong> (ernstige) vorm van crim<strong>in</strong>aliteit enniet als <strong>een</strong> oorlogsdaad of <strong>een</strong> verstor<strong>in</strong>g van de openbare orde, 23 waardoorde politie <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel is belast met de bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme. De m<strong>in</strong>istervan Justitie is daarom de primair verantwoordelijke bew<strong>in</strong>dsman tijdensterreuracties en de reger<strong>in</strong>g verzekert zich van <strong>een</strong> centraal beleid via dehiërarchische lijn van het Openbaar M<strong>in</strong>isterie. 24 Daar de verantwoordelijkheidvoor de politie <strong>in</strong> Nederland <strong>een</strong> dualistische taak is, waarbij de burgemeesterverantwoordelijk is voor de handhav<strong>in</strong>g van de openbare orde door de politi<strong>een</strong> de m<strong>in</strong>ister van Justitie verantwoordelijk is voor de opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>gvan strafbare feiten door het OM, is deze keuze voor de m<strong>in</strong>ister van Justitieals primair verantwoordelijk bew<strong>in</strong>dsman volgens Pop niet vanzelfsprekend. 25Volgens Pop is het plegen van misdrijven bij terroristische acties slechts <strong>een</strong>aspect van dergelijke acties en naar zijn idee niet het doorslaggevende. Hetzou juist <strong>in</strong> de eerste plaats moeten gaan om het handhaven en herstel vande openbare orde en de veiligheid, waardoor niet de m<strong>in</strong>ister van Justitie, maarde m<strong>in</strong>ister van B<strong>in</strong>nenlandse zaken of de Commissaris van de Kon<strong>in</strong>g<strong>in</strong>primair verantwoordelijk bew<strong>in</strong>dsman zou moeten zijn. 26 Deze keuze zousteun v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> het feit dat de BVD als belangrijkste preventief orgaan op hetgebied van de verstor<strong>in</strong>g van de openbare orde even<strong>een</strong>s ressorteert onderhet M<strong>in</strong>isterie van B<strong>in</strong>nenlandse zaken en dit M<strong>in</strong>isterie even<strong>een</strong>s hoofdverantwoordelijkeis <strong>in</strong>dien er op basis van de Wet Buitengewone BevoegdhedenBijzonder Gezag (de WBBBG) – <strong>een</strong> van de hierna onder 5.2.1.4. nog nader toete lichten wetten welke de reger<strong>in</strong>g voor prangende plotsel<strong>in</strong>ge noodsituatiesook nog achter de hand had – <strong>een</strong> toestand van verhoogde waakzaamheidof <strong>een</strong> burgerlijke uitzonder<strong>in</strong>gstoestand wordt <strong>in</strong>gesteld. 27 Ook Van Haarenis van men<strong>in</strong>g dat de keuze voor de m<strong>in</strong>ister van Justitie <strong>in</strong> dit geval niet23 Volgens Schmid zijn dit de drie manieren waarop de overheid terrorisme kan conceptualiseren:‘These [acts of terrorism MW] can be def<strong>in</strong>ed, as happens <strong>in</strong> Israel, as warlike acts.Terrorism can also be def<strong>in</strong>ed as disturbances of the public order, an approach apparentlyfavored <strong>in</strong> France. The third possibility is to treat acts of terrorism as crim<strong>in</strong>al activities.This is the Dutch government’s approach.’ Schmid 1992, p. 89.24 Pop (1974) en ook Perrick (1983) onderschrijven de stell<strong>in</strong>g van de reger<strong>in</strong>g dat terrorismebestrijd<strong>in</strong>g<strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel <strong>een</strong> politiek taak is. In <strong>een</strong> lez<strong>in</strong>g voor de Belgische politie, naaraanleid<strong>in</strong>g waarvan <strong>in</strong> 1983 <strong>een</strong> bijdrage <strong>in</strong> het Tijdschrift voor de Politie is verschenen,wijst Fijnaut (1983) erop dat de politiële bestrijd<strong>in</strong>g van politiek terrorisme <strong>in</strong> Nederlandbelangrijke consequenties heeft gehad voor het politiewezen. Zo heeft <strong>in</strong> Nederland deterreurbestrijd<strong>in</strong>g onder meer bijgedragen aan <strong>een</strong> aanzienlijke versterk<strong>in</strong>g van het centralerechercheapparaat.25 Pop 1974, p. 11.26 Zie <strong>in</strong> deze context, over de impact van de verschillende uitleg die aan het begrip terrorismekan worden gegeven Haakmat 1977. Haakmat verwijst hier<strong>in</strong> naar Pop en zijn visie opterrorisme (p. 9).27 Pop 1974, p. 11; Van Eck 1976, p. 28.


320 Hoofdstuk 5zonder problemen is. 28 Hij doelt daarbij evenals Van Eck 29 <strong>in</strong> het bijzonderop de situatie waar<strong>in</strong> er bij (het beë<strong>in</strong>digen van) <strong>een</strong> terroristische actie gebruikwordt gemaakt van militaire <strong>een</strong>heden (bijvoorbeeld de lange afstandsschutters).‘Als wij bedenken dat het <strong>in</strong>zetten van lange-afstandsschutters verdedigd wordt,dan moeten wij mr. Pop nageven dat bij vele terroristische acties het herstel vanorde en veiligheid primair is en dat het vatten van de daders <strong>in</strong> belangrijkheidpas daarna komt. De consequentie daarvan is dat <strong>in</strong> die gevallen de burgemeesterde wettelijke verantwoordelijkheid draagt en dat dus aan hem het gezag over depolitie toekomt.’ 30Schmid daarentegen is van men<strong>in</strong>g dat gezien ‘de meer gecentraliseerdebevelsstructuren’ van het justitiële apparaat de keuze voor de m<strong>in</strong>ister vanJustitie als primair verantwoordelijk bew<strong>in</strong>dsman de meest voor de handliggende is. ‘Crisis situations tend to produce decision-mak<strong>in</strong>g at the highestpossible level and the channels of authority of the Dutch Legal mach<strong>in</strong>ery lendthemselves better to this organizational imperative.’ 31 Om onduidelijkheid<strong>in</strong> de praktijk te voorkomen, dient volgens Van Haaren <strong>een</strong> nieuwe wettelijkebepal<strong>in</strong>g te worden ontworpen. 32 In zijn bijdrage aan het <strong>in</strong> 1976 te Nijmegengehouden congres ‘Terreur: Congres over juridische en crim<strong>in</strong>ologische aspectenvan terrorisme’ gaat Polak, hoogleraar Recht- en Staatswetenschappen <strong>in</strong>Wagen<strong>in</strong>gen, even<strong>een</strong>s uitgebreid (volgens Schuyt echter niet uitgebreidgenoeg 33 ) <strong>in</strong> op het probleem van het beheersdualisme van de politie tijdensterreuracties. 34 Hoewel Polak onderkent dat ‘op papier’ moeilijkheden dreigenten aanzien van het beheersdualisme, geeft hij tevens te kennen dat zich <strong>in</strong>de praktijk bij acute crisissituaties op dit punt nog g<strong>een</strong> moeilijkheden hebbenvoorgedaan. 35 Wel geeft Polak aan dat hij <strong>in</strong>dien voor crisissituaties naderewettelijke maatregelen worden overwogen, de voorkeur geeft aan <strong>een</strong> wijzig<strong>in</strong>gof aanpass<strong>in</strong>g van bijzondere wetgev<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> plaats van de ‘normale’ situatiete wijzigen <strong>in</strong> de Politiewet.28 Van Haaren 1973, p. 280-281.29 Van Eck 1976, p. 29.30 Van Haaren 1973, p. 280-281.31 Schmid 1992, p. 89.32 Van Eck geeft even<strong>een</strong>s aan dat <strong>een</strong> uitsluitende bevelsbevoegdheid van het OpenbaarM<strong>in</strong>isterie over alle militairen op gespannen voet staat met artikel 49. In antwoord op vragenuit de terreurcommissie heeft de m<strong>in</strong>ister namelijk te kennen gegeven dat de aanwezigheidvan militairen niet uitsluitend berust op <strong>een</strong> taak ter zake van de opspor<strong>in</strong>g van strafbarefeiten. Van Eck 1976, p. 29.33 Schuyt 1977, p. 540.34 Polak 1976, p. 75-84.35 Polak 1976, p. 80, Van Eck 1976, p. 134.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 3215.2.3 Militaire bijstand en de wettelijke grondslag hiervoorNauw samenhangend met het hiervoor besproken discussiepunt rondom hetbeheersdualisme van de politie is de mogelijke ondersteund<strong>in</strong>g van de politiedoor militaire <strong>een</strong>heden bij de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme. Hoewel m<strong>in</strong>isterpresidentBiesheuvel <strong>in</strong> de Terreurbrief te kennen heeft gegeven dat de <strong>in</strong>zetvan militaire <strong>een</strong>heden nimmer automatisch mag geschieden – het moetfunctioneren als <strong>een</strong> uiterst redmiddel – wordt de <strong>in</strong>zet van militaire <strong>een</strong>hedenb<strong>in</strong>nen het juridisch forum aan de kaak gesteld. 36 Waar men wel het nut ende noodzaak <strong>in</strong>ziet van de militaire achtervang bij terroristische acties, wordtde wettelijke funder<strong>in</strong>g (of het verm<strong>een</strong>de ontbreken daarvan) voor het optredenvan militaire <strong>een</strong>heden bij terreuracties b<strong>in</strong>nen het juridisch forum problematischgeacht. 37 Volgens de Terreurbrief kunnen bijstands<strong>een</strong>heden slechtsnaar de plaats waar de terroristische actie plaatsv<strong>in</strong>dt worden gestuurd <strong>in</strong>dienzij hiertoe opdracht hebben gekregen van het M<strong>in</strong>isterie van Justitie, op aanwijz<strong>in</strong>gvan de verantwoordelijke officier van justitie. 38 Nu de reger<strong>in</strong>g echter<strong>in</strong> de Terreurbrief even<strong>een</strong>s duidelijk het standpunt heeft <strong>in</strong>genomen dat bijde bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme het zwaartepunt ligt op de bestrijd<strong>in</strong>g vancrim<strong>in</strong>aliteit, op grond waarvan immers het gezagsprimaat van de m<strong>in</strong>istervan Justitie werd verdedigd, kan zij zich voor het aanvragen van militairebijstand niet beroepen op de <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie voor de hand liggende artikelen44-49 Politiewet (hierna: PW). In deze artikelen is de regel<strong>in</strong>g neergelegd datmilitaire bijstand all<strong>een</strong> <strong>in</strong>geroepen kan worden voor bijstand tot handhav<strong>in</strong>gvan de openbare orde en niet voor het opsporen van misdrijven. Ook artikel 50PW biedt g<strong>een</strong> oploss<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dergelijke gevallen ook al ziet dit artikel wel opde opspor<strong>in</strong>gstaak. Dit artikel voorziet echter uitsluitend <strong>in</strong> de bijstand vanpolitie aan politie en niet van militaire krijgsmachten. In reactie op dezeogenschijnlijke leemte <strong>in</strong> de wet komt de Reger<strong>in</strong>g met artikel 146 Sv. Volgenslid 2 van dit artikel hebben opspor<strong>in</strong>gsambtenaren het recht om ‘<strong>in</strong> de uitoefen<strong>in</strong>ghunner ambtsverricht<strong>in</strong>gen de hulp van de openbare burgerlijke engewapende macht <strong>in</strong> te roepen’. 39 Hoewel <strong>in</strong> dit artikel volgens de reger<strong>in</strong>g<strong>een</strong> wettelijke basis kon worden gevonden voor de <strong>in</strong>zet van de krijgsmachten36 Vos 1976; Kranenburg 1976; Haakmat 1977. Zie ook Van der Meulen, Frackers en. Egtervan Wissekerke <strong>in</strong> het de naar aanleid<strong>in</strong>g van de op 18 november 1978 <strong>in</strong> Den Haaggehouden conferentie ‘Terrorisme en Krijgsmacht’ verschenen bijdrage met dezelfde titel<strong>in</strong> het Algem<strong>een</strong> Politieblad.37 Zo schrijft ook Klerks <strong>in</strong> zijn overzichtswerk van de terreurbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> deperiode 1970-1988. Klerks 1989, p. 185-186.38 Kamerstukken II, 1972/73, Rijksbegrot<strong>in</strong>g voor het dienstjaar 1973, Bijlagen 12 000, HoofdstukVI Justitie, nr. 12 en nr. 14.39 De verplicht<strong>in</strong>g om aan het verzoek om hulp te voldoen zoals geregeld <strong>in</strong> 146 lid 3 Sv v<strong>in</strong>dt<strong>een</strong> sanctie <strong>in</strong> artikel 184 Sr en ten aanzien van de bevelhebber van ‘de gewapende macht’mede <strong>in</strong> artikel 357 Sr.


322 Hoofdstuk 5bij terreuracties, onderv<strong>in</strong>dt deze aanname veel kritiek. 40 De ‘gelegenheidstrouvaillevan het M<strong>in</strong>isterie van Justitie’, zoals Jurgens het artikel bestempeldetijdens de openbare vergader<strong>in</strong>g van de Bijzondere Commissie, wordt even<strong>een</strong>sdoor verschillende auteurs als rechtsgrondslag bezwaarlijk geacht. Belangrijkebezwaren worden onder meer gevonden <strong>in</strong> het feit dat artikel 146 Sv voor<strong>in</strong>cidentele gebeurtenissen bedoeld zou zijn en niet voor gebeurtenissen diemen van te voren heeft zien aankomen en het feit dat militaire bijstand aluitputtend <strong>in</strong> de Politiewet is geregeld, welke regel<strong>in</strong>g zou worden doorbrokendoor deze ‘nieuwe’ regel<strong>in</strong>g. 41 Van Haaren is zelfs van men<strong>in</strong>g dat:‘Gezien tegen de achtergrond van de nauwkeurig uitgewerkte bijstandsregel<strong>in</strong>genvan de Politiewet, geconstateerd moet worden dat hier <strong>een</strong> nieuwe, en zeer <strong>in</strong>grijpende,bijstandsregel<strong>in</strong>g zonder verdere rocedureregels en zonder <strong>in</strong>schakel<strong>in</strong>gvan tussen- en nevenliggende functionarissen, zo maar plotsel<strong>in</strong>g wordt opgediend.42Ondanks het feit dat de <strong>in</strong>zet van de militaire <strong>een</strong>heden bij de bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme als uiterste redmiddel, als zodanig niet uitvoerig is bekritiseerd,wordt het ontbreken van <strong>een</strong> deugdelijke grondslag voor deze mogelijke <strong>in</strong>zetwel degelijk als kwalijk ervaren. De noodzaak tot <strong>een</strong> nadere regel<strong>in</strong>g vande wettelijke basis van het optreden van de militaire <strong>een</strong>heden werd dan ookbreed gedeeld. Ook de voorstanders van artikel 146 Sv waren van men<strong>in</strong>gdat het artikel <strong>in</strong> haar huidige vorm te rudimentair was om als deugdelijkwettelijk fundament te dienen. 43 Hoewel het verzoek tot <strong>een</strong> nadere wettelijkeregel<strong>in</strong>g op dit punt, bijvoorbeeld door <strong>een</strong> aanvull<strong>in</strong>g van de Politiewet, 44ook door de m<strong>in</strong>isters van Justitie en B<strong>in</strong>nenlandse Zaken gewenst werd40 Kamerstukken II 1969/70, Handel<strong>in</strong>gen, 1 september 1970, 94 e vergader<strong>in</strong>g, p. 4355-4376(debat naar aanleid<strong>in</strong>g van ‘Wassenaar’. Zie hierover ook hoofdstuk vier, paragraaf 4.3.1.2.e.v.41 Boeles 1973, p. 478-483; In de Intermediair beargumenteert Pop (1974) op zeer uitgebreidewijze zijn kritiek op de <strong>in</strong>zet van militairen op basis van artikel 146 Sv. Deze uitgebreidekritiek van Pop op 146 Sv wordt door Horn <strong>in</strong> <strong>een</strong> artikel dat ruim <strong>een</strong> decennium na debijdrage van Pop even<strong>een</strong>s <strong>in</strong> de Intermediair versch<strong>een</strong> onderschreven. Horn is van men<strong>in</strong>gdat Pop overtuigend heeft aangetoond dat 146 Sv nummer is geschreven voor de reguliere<strong>in</strong>zet van militaire <strong>een</strong>heden bij b<strong>in</strong>nenlandse aangelegenheden <strong>in</strong>: Horn 1986, p. 9.42 Van Haaren 1973, p. 281.43 Zo geeft Van Eck aan dat <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot Pop en Van Haaren, Duisterw<strong>in</strong>kel en Melaivan men<strong>in</strong>g zijn dat de reger<strong>in</strong>g zich, ondanks het gegeven dat de regel<strong>in</strong>g van artikel 146lid 2 en 3 niet door de wetgever is geschapen met het oog op de bestrijd<strong>in</strong>g van terreuractiesdoor middel van lange afstandsschutters en close combat fighters, terecht op het artikel heeftberoepen. Beide auteurs waren echter, <strong>in</strong> over<strong>een</strong>stemm<strong>in</strong>g met Pop en van Haaren vanmen<strong>in</strong>g dat dit nader, door middel van <strong>een</strong> wetswijzig<strong>in</strong>g, geregeld zou moeten worden.Zie Van Eck 1976 onder verwijz<strong>in</strong>g naar Duisterw<strong>in</strong>kel en Melai, Het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g,Tweede Boek, artikel 146.44 Pop 1974, p. 13; Horn 1986, p. 39.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 323bevonden, bleef <strong>een</strong> concreet voorstel daartoe echter uit en werden ‘slechts’bij circulaire procedurele richtlijnen geregeld. 455.2.4 Discussie over de toereikendheid van het bestaande (straf)rechtelijk<strong>in</strong>strumentariumOndanks het uitblijven van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g heeft ook <strong>in</strong> deze periodede vraag naar nieuwe maatregelen en nieuwe strafbepal<strong>in</strong>gen wel degelijk<strong>een</strong> onderdeel gevormd van het debat over terrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Uit hoofdstukvier is al gebleken dat op het politiek forum deze vraag concreet vorm heeftgekregen <strong>in</strong> de wens van m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt de regel<strong>in</strong>g voor destrafbare samenspann<strong>in</strong>g uit te breiden. Alvorens nader <strong>in</strong> te gaan bij het debatover de voorgestelde uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g is het vanbelang om kort stil te staan bij de bijzondere noodmaatregelen waar de reger<strong>in</strong>gbuiten de <strong>in</strong> de Terreurbrief voorgestelde maatregelen, reeds over beschikte,aangezien het debat over de toereikendheid van de bestaande wetgev<strong>in</strong>gmoet worden begrepen mede tegen de achtergrond van dit bijzondere staatsnoodrecht.5.2.4.1 Staatsnoodrecht: De Wet Buitengewone Bevoegdheden Burgerlijk Gezag ende OorlogswetZoals gezegd beschikte de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze periode wel degelijk over <strong>een</strong>wettelijk <strong>in</strong>strumentarium dat zou kunnen worden <strong>in</strong>dien <strong>in</strong>gezet ‘de noodaan de man komt.’ 46 De Wet Buitengewone Bevoegdheden Burgerlijk Gezag 47(hierna: WWWBG) en de Oorlogswet 48 zouden <strong>in</strong> dergelijke situaties namelijkuitkomst kunnen bieden. Deze wetten worden gerekend tot het zogenaamde‘objectieve staatsnoodrecht.’ 49 Volgens Haakmat geeft deze kwalificatie aandat de wetten niet kunnen worden <strong>in</strong>gezet bij <strong>een</strong> simpele ordeverstor<strong>in</strong>g, maarslechts <strong>in</strong>dien de staat, of <strong>een</strong> bepaald gedeelte van het grondgebied van destaat, zich <strong>in</strong> <strong>een</strong> noodsituatie bev<strong>in</strong>dt. 50 Beide wetten brengen <strong>een</strong> vergaandebeperk<strong>in</strong>g van de burgerrechten en <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de bevoegdheden vanpolitie en justitie met zich: hierbij kan gedacht worden aan <strong>een</strong> beperk<strong>in</strong>g vande persvrijheid, aan <strong>in</strong>beslagname van poststukken en andere voorwerpen,45 Van Eck 1976, p. 130; Deze circulaire is echter nooit openbaar gemaakt en niet te achterhalen.Zie ook: Klerks 1989, p. 185.46 Van Eck 1976, p. 123.47 Wet van 23 juni 1952.48 Wet van 16 juli 1964.49 Het staatsnoodrecht vond zijn grondwettelijke basis <strong>in</strong> de artikelen 202 en 203 van deGrondwet. Bij de algehele grondwetsherzien<strong>in</strong>g van 1983 zijn beide artikelen samengevoegdtot <strong>een</strong> nieuw grondwetsartikel <strong>in</strong> de vorm van het s<strong>in</strong>dsdien ongewijzigde artikel 103 GW.50 Haakmat 1977, p. 9.


324 Hoofdstuk 5aan het openen en onderzoeken van poststukken, aan het beperken van detoegang tot of het gebruik van gebouwen, aan het beperken van het recht totvergader<strong>in</strong>g, aan het uitvoeren van onderzoek aan het lichaam, aan het betredenvan alle plaatsen ten behoeve van huiszoek<strong>in</strong>g, etc. 51 In tegenstell<strong>in</strong>gtot andere landen is het staatsnoodrecht <strong>in</strong> Nederland, ondanks het feit dathet wel <strong>een</strong> aantal keer is overwogen, 52 nooit <strong>in</strong>gezet <strong>in</strong> tijden van terreurterwijl het staatsnoodrecht wel degelijk tot het arsenaal aan wetgev<strong>in</strong>g behoortwaar de rechtsstaat zich op zou kunnen beroepen <strong>in</strong> dergelijk gevallen. 53Volgens Commissaris van de Kon<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Kranenburg is deze keuze de juistegeweest:‘Het zou voor de terroristen <strong>een</strong> duidelijke triomf hebben betekend, wanneerNederland <strong>een</strong> quasioorlog had erkend en daarmee de heren als oorlogvoerendemacht. Ook de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g zou de erkenn<strong>in</strong>g niet hebben gewaardeerd,dat ons normale rechts- en bestuursstelsel de situatie niet zou aankunnen. Enigoptreden [aan de kant van de overheid MW] contra legem en praeter legem wordtvoor het goede doel wel door de v<strong>in</strong>gers gezien. Daarvoor is uiteraard vereist, datde bereidheid en het voornemen om alles achteraf te verantwoorden alle overhedenbezielt. Evenals <strong>een</strong> voortdurende waakzaamheid om alles te vermijden, wat laterniet behoorlijk verantwoord kan worden.’ 54Kranenburg signaleert hier <strong>een</strong> ‘probleem’ dat <strong>in</strong> de praktijk was ontstaandoordat louter de reguliere strafwetgev<strong>in</strong>g werd <strong>in</strong>gezet ten tijde van terroristischedreig<strong>in</strong>g. Bij <strong>een</strong> aantal gebeurtenissen waren de maatregelen die doorde reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader van de bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme werden <strong>in</strong>gezetnamelijk niet gedekt door het reguliere strafrecht, terwijl ze dit wel zoudenzijn geweest onder het staatsnoodrecht. Een van die bijzondere situaties betrefthet aanleggen van <strong>een</strong> politiekordon rondom Den Haag nadat ter gelegenheidvan het bezoek van President Soeharto aan Den Haag <strong>een</strong> aanslag was gepleegdop de residentie van de Indonesische ambassadeur te Wassenaar <strong>in</strong>1970. Het politiekordon moest voorkomen dat Zuid-Molukkers <strong>in</strong> Den Haagzouden gaan demonstreren of zich naar de plaats van de aanslag zoudenbegeven. 55 Volgens verschillende auteurs was de controle, waarbij agenten<strong>in</strong>structies hadden gekregen alle auto’s met daar<strong>in</strong> personen met <strong>een</strong> donkerget<strong>in</strong>te huidskleur rechtsomkeert te laten maken, ‘vrij fiks’ te noemen. 56 Aande tand gevoeld over de wettigheid van dit optreden erkende toenmaligm<strong>in</strong>ister van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken Beern<strong>in</strong>k, mede namens de m<strong>in</strong>ister van51 Artt. 14-26 WBBBG.52 ‘Kab<strong>in</strong>et bespreekt <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g ‘verhoogde waakzaamheid’, NRC Handelsblad, 5 december1975; ‘Burgerlijke uitzonder<strong>in</strong>gstoestand: Zeer ernstige beperk<strong>in</strong>g van burgerrechten’, deTelegraaf, 5 december 1975.53 De Gaay Fortman 1979, boven 5.54 Kranenburg 1976, p. 111.55 Muller 1994, p. 116-119.56 Koopmans 1973, p. 527; Bootsma 2000, p. 48-49; Schmid 1992, p. 94.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 325Justitie, dat de rechtsgrondslag hiervoor vrij wankel was. Hij was echter vanmen<strong>in</strong>g dat:‘(…) Zij tot het geven van de opdrachten gerechtigd en verplicht [waren] ternakom<strong>in</strong>g van haar door het volkenrecht opgelegde verplicht<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>gtot de veiligheid van het staatshoofd van Indonesië,alsook ter handhav<strong>in</strong>g vanopenbare orde en veiligheid. De door haar genomen maatregelen waren evenredigaan de gebleken gevaren.’ 57Het zou niet bij deze ene keer blijven dat politie en justitie <strong>in</strong> het kader vande terreurbestrijd<strong>in</strong>g handelden op <strong>een</strong> wijze waarvoor <strong>in</strong> het (straf)recht g<strong>een</strong>grondslag te v<strong>in</strong>den was en zonder dat het staatsnoodrecht was <strong>in</strong>geroepen. 58Hoewel de door de reger<strong>in</strong>g gevolgde gang van zaken – zeker met het oogop rechtszekerheid en het verbod op discrim<strong>in</strong>atie 59 – g<strong>een</strong> schoonheidsprijsverdiende, genoot deze toch de voorkeur boven het van kracht verklaren vanhet staatsnoodrecht met alle vergaande gevolgen van dien. 60 Hierbij moetook niet uit het oog worden verloren dat de reger<strong>in</strong>g zich bij de verschillendeMolukse acties bij tijd en wijle geconfronteerd zag met situaties waar zij totdan toe nog nooit mee te maken had gekregen. Hierdoor was acute improvisatiegenoodzaakt en werden formele regels m<strong>in</strong>der goed nageleefd. 61 Hoewelvanuit het juridisch forum de nodige kritiek is geuit op de gemaakte keuzesvan de reger<strong>in</strong>g om <strong>in</strong> sommige gevallen te handelen zonder afdoende wettelijkegrondslag, 62 zijn er ook positieve geluiden te horen. Naast Kranenburgdie <strong>in</strong> het al eerder aangehaalde citaat even<strong>een</strong>s aangeeft niet afwijzend testaan tegen enig optreden contra en praeter legem mits goed verantwoordachteraf, tonen ook de Nijmeegse hoogleraar Rechtssociologie Schuyt enHaakmat zich onder verwijz<strong>in</strong>g naar de ‘gevaren’ die kleven aan het te <strong>een</strong>vou-57 Geciteerd <strong>in</strong> Grotenhuis en Schat 1979, p. 45-46.58 S<strong>in</strong>ds 1970 heeft de Nederlandse overheid tot drie keer toe massale huiszoek<strong>in</strong>gen verricht<strong>in</strong> <strong>een</strong> aantal Zuid-Molukse woonoorden. Op 15 oktober 1970 werd woonoord IJsseloordondersteboven gekeerd, op 14 oktober 1976 woonoord Vaassen en op 10 september 1977vonden er grootscheepse acties plaats <strong>in</strong> Assen en Bovensmilde. Gedurende al deze actieswerden de woonoorden <strong>een</strong> dag lang afgesloten en werden alle won<strong>in</strong>gen grondig doorzochtop wapens en aanwijz<strong>in</strong>gen voor geplande of begane misdrijven. Tijdens alle driede acties (door Klerks aangeduid met de term ‘razzia’s’) stond de juridische basis terdiscussie. Tevens was het resultaat van de acties die gepaard g<strong>in</strong>gen met groot militairvertoon, zeer beperkt: er volgende g<strong>een</strong> veroordel<strong>in</strong>gen en er werden nauwelijks wapensgevonden of andere bruikbare <strong>in</strong>formatie verkregen. Cuperus en Klijnsma 1980, p. 42-49;Van Rh<strong>een</strong>en 1979, p. 293-294; Klerks 1989, p. 43-48.59 Burkens 1977, p. 959-961.60 ‘Feiten op tafel’, NRC Op<strong>in</strong>ie, 20 december 1975.61 Muller 1994, p. 124, 227; Van Rh<strong>een</strong>en 1979, p. 284; Cuperus en Klijnsma 1980, p. 5.62 Bik 1979, p. 66-67; Koopmans 1973, p. 527-529; Schmid 1992, p. 93-97; Van Rh<strong>een</strong>en 1979,p. 293-294.


326 Hoofdstuk 5dig <strong>in</strong>roepen van het staatsnoodrecht, tevreden over het optreden van deNederlandse overheid tot dan toe. 635.2.4.2 De uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>gDe aanhoudende dreig<strong>in</strong>g vanuit Zuid-Molukse hoek mogelijk <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atiemet het feit dat de reger<strong>in</strong>g zo lang mogelijk de <strong>in</strong>zet van het hiervoor besprokenstaatsnoodrecht wilde uitstellen, heeft ertoe geleid dat m<strong>in</strong>ister van JustitieVan Agt <strong>in</strong> 1975 64 de vraag opwerpt <strong>in</strong> hoeverre het wenselijk zou zijn deregel<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g uit te breiden. 65 Hierdoor zoudeneven<strong>een</strong>s de meest ernstige en gem<strong>een</strong>gevaarlijke misdrijven, misdrijvenwaartoe terroristen over zouden kunnen gaan om hun eisen kracht bij te zetten,onder de reikwijdte van het samenspann<strong>in</strong>gartikel worden gebracht. 66 Ondankshet feit dat de ideeën van Van Agt over de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gniet <strong>een</strong>s hebben geleid tot <strong>een</strong> wetsvoorstel, is deze gedachte welde meest concrete uit<strong>in</strong>g van potentiële antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dezeperiode. Om deze reden en het feit dat het voorstel b<strong>in</strong>nen het juridisch forumde nodige stof – zowel <strong>in</strong> positieve als <strong>in</strong> negatieve z<strong>in</strong> – heeft doen opwaaienzal het debat over de samenspann<strong>in</strong>g het vertrekpunt vormen van deze paragraaf.Aan de hand van dit debat wordt vervolgens even<strong>een</strong>s <strong>in</strong>gegaan opdaarvan afgeleide of daarmee samenhangende discussiepunten b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum.Dat het voorstel van Van Agt betreffende de samenspann<strong>in</strong>g <strong>een</strong> aanzienlijkeimpact heeft op het debat over terrorisme zoals dat tot dan toe b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum werd gevoerd, blijkt onder meer uit het feit dat het voorstel(maar ook <strong>in</strong> bredere z<strong>in</strong> de vraag of het bestaande strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentariumtoereikend was voor de bestrijd<strong>in</strong>g van terroristische acties) <strong>een</strong> belangrijkonderwerp van discussie vormde tijdens de jaarvergader<strong>in</strong>g van de Nederland-63 Schuyt 1977, p. 541. Hij zet de Nederlandse situatie af tegen de situatie <strong>in</strong> Duitsland, waarde overheid volgens hem de grenzen van de rechtsstaat heeft overschreden door onderhet mom van ‘<strong>een</strong> crisissituatie’ huiszoek<strong>in</strong>gen, aanhoud<strong>in</strong>gen en afluisteracties uit te voerentegen willekeurige burgers. Volgens Haakmat is het niet <strong>in</strong>zetten van het staatsnoodrechten hiermee het vermijden van <strong>in</strong> officiële termen erkennen van <strong>een</strong> ‘quasioorlog’, g<strong>een</strong>onbelangrijke ‘keuze’ van de reger<strong>in</strong>g: ‘Het overnemen (door de overheid) van polemologische[het <strong>in</strong> termen van oorlog spreken MW] opvatt<strong>in</strong>gen zal dus tot gevolg hebben dathet geweldkwantum <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g sterk zal worden opgevoerd en dat daardoor degrondslagen van <strong>een</strong> vrije, open en democratische samenlev<strong>in</strong>g stelselmatig zullen wordenondergraven.’ Zie Haakmat 1977, p. 13.64 Directe aanleid<strong>in</strong>g voor het voorstel waren de tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Wijster en de bezett<strong>in</strong>g vanhet Indonesisch consulaat te Amsterdam.65 ‘Feiten op tafel’, NRC Op<strong>in</strong>ie, 20 december 1975.66 Kamerstukken II 1975/76, 13 756, nrs. 1-3, p.37 en ook Handel<strong>in</strong>gen II 12 februari 1976, ‘hetterreurdebat’.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 327se Juristenverenig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1976. 67 Tijdens het hiervoor al even genoemde landelijkecongres over de juridische en crim<strong>in</strong>ologische aspecten van terreur 68<strong>in</strong> datzelfde jaar staat even<strong>een</strong>s de vraag centraal <strong>in</strong> hoeverre de bestaandebevoegdheden van politie en justitie toereikend zijn en mogelijkerwijs via deuitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g aanvull<strong>in</strong>g behoeven. Ook <strong>in</strong> de (vak)literatuurricht het debat zich op deze vraag. Tijdens de jaarvergader<strong>in</strong>g van deNederlandse Juristenverenig<strong>in</strong>g is het De Waard die <strong>een</strong> lans breekt voor de<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g, of beter gezegd, de uitbreid<strong>in</strong>g van de regel<strong>in</strong>g betreffende desamenspann<strong>in</strong>g. Hij denkt hierbij aan <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de regel<strong>in</strong>g (vooronder meer enkele gem<strong>een</strong>gevaarlijke delicten, mensenroof, opzettelijke wederrechtelijkevrijheidsberov<strong>in</strong>g, moord, etc.) en bepleit <strong>in</strong> verband daarmee ookde uitbreid<strong>in</strong>g van de aangifteplicht van samenspann<strong>in</strong>g en van het voornementot het plegen van enkele ernstige misdrijven. De Waard is van men<strong>in</strong>g datde mogelijkheden en middelen ter voorkom<strong>in</strong>g en ter verijdel<strong>in</strong>g van terroristischemisdrijven onvoldoende zijn bij de stand van het toenmalige straf(proces)recht,terwijl het volgens De Waard juist zo belangrijk is dergelijke actieste voorkomen. 69 Het is volgens hem om die reden dan ook goed te verdedigendat de grondrechten die zien op de veiligheid en de bescherm<strong>in</strong>g van deburgers moeten prevaleren boven de grondrechten die zien op de vrijheid van<strong>in</strong>dividuen, zeker als het zeer ernstige delicten zoals terrorisme betreft. 70 Innavolg<strong>in</strong>g van De Waard wijst ook Mulder <strong>in</strong> zijn bijdrage aan voornoemdcongres op het belang van voorkomen waar het daden van terrorisme betreft:67 De preadviezen die tijdens de jaarvergader<strong>in</strong>g besproken worden staan <strong>in</strong> het teken <strong>in</strong> groterverband gepleegde delicten’ en de wijze waarop hier vanuit politie en justitie tegen opgetredenkan en zou moeten worden. In het bijzonder de preadviezen van W.C. van B<strong>in</strong>sbergen(‘Politieel en preventief-justitieel optreden tegen <strong>in</strong> groter verband gepleegde delicten.’)en van R. de Waard (‘Welke wetswijzig<strong>in</strong>gen zijn wenselijk met betrekk<strong>in</strong>g tot activism<strong>een</strong> <strong>in</strong> groter verband begane delicten’) zagen op het creëren van nieuwe bevoegdhedenvoor politie en justitie, waarbij onder meer de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>gwerd genoemd. Handel<strong>in</strong>gen der Nederlandse Juristen Verenig<strong>in</strong>g (1976) Zwolle: W.E.J. Tj<strong>een</strong>kWill<strong>in</strong>k.68 Op 3 juni 1976 werd door het Nijmeegs Crim<strong>in</strong>ologisch Dispuut ‘Dr Nico Muller’ onderauspiciën van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Katholieke Universiteit Nijmegenhet congres ‘Terreur. Crim<strong>in</strong>ologische en juridische aspecten van terrorisme’ georganiseerd.Naar aanleid<strong>in</strong>g van het congres is even<strong>een</strong>s <strong>een</strong> bundel met dezelfde titel verschenenwaar<strong>in</strong> onder meer de diverse vooraanstaande sprekers <strong>een</strong> bijdrage aan hebben geleverd.(Ars Aequi, 1977).69 Preadvies De Waard 1976, p. 300-302; Een aantal jaren later, <strong>in</strong> 1992, staat De Waard <strong>in</strong>het Nederlands Juristenblad nogmaals stil bij zijn Preadvies. Hoewel hij nog steeds achterzijn keuze van <strong>in</strong>dertijd staat om samenspann<strong>in</strong>g strafbaar te stellen – dit zou niet all<strong>een</strong>aansluiten bij de agressieve delicten en massale acties waar de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>gmee geconfronteerd werd <strong>in</strong>dertijd maar tevens bij het systeem van de wet – geeft De Waardonder verwijz<strong>in</strong>g naar Mols aan dat er wel degelijk pr<strong>in</strong>cipiële bezwaren kleven aan deuitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g. De Waard 1992, p. 215-216.70 De Waard 1976, p. 109-110.


328 Hoofdstuk 5‘Ondertussen is voorkomen van terrorisme beter dan bestraffen. Het “wieden” van“volgroeid” terrorisme is bijna onbegonnen werk. Bestrijd<strong>in</strong>g wanneer het kwaadis ontkiemd, maar nog niet is volgroeid belooft wellicht meer succes. Men dientzich af te vragen of de crim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g van bepaalde voorstadia van het terrorismeg<strong>een</strong> aanbevel<strong>in</strong>g verdient? Dat zou misschien rampen kunnen voorkomen (…)’ 71Hij voegt daaraan toe dat hoewel de taak van het strafrecht bij de bestrijd<strong>in</strong>gvan terrorisme weliswaar slechts marg<strong>in</strong>aal kan zijn aangegeven daar hetslechts de symptomen van het terrorisme kan bestrijden en niet is toegerustop het wegnemen van de onderliggende oorzaken, dit voorlopig ‘verstandiger[is] dan te pleiten voor afwachten totdat het juiste medicijn is gevonden. 72Voor <strong>een</strong> zo effectief mogelijke bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme ziet ook Mulderde meerwaarde <strong>in</strong> van het strafbaar stellen van samenspann<strong>in</strong>g tot het plegenvan terroristische daden. Met <strong>een</strong> dergelijke strafbaarstell<strong>in</strong>g kunnen volgensMulder niet all<strong>een</strong> terroristische acties worden voorkomen, maar zal het voorpolitie en justitie even<strong>een</strong>s mogelijk worden om sleutelfiguren die zich tijdensde eigenlijke acties op de achtergrond houden, te achterhalen en aan te houden.In zijn betoog onderbouwt hij zijn standpunt onder meer door te wijzen ophet feit dat <strong>een</strong> dergelijke bepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Angelsaksische landen onder de noemervan de conspiracy al geruime tijd bestaat. 73 De angst voor <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g vande crim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g van strafbare samenspann<strong>in</strong>g en <strong>een</strong> mogelijke willekeurigetoepass<strong>in</strong>g van de processuele bevoegdheden als gevolg daarvan, zijn watMulder betreft niet terecht. 74 Mulder sluit zijn pleidooi voor <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>gvan de samenspann<strong>in</strong>g als volgt af:‘Een pleidooi voor krim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> ons land bijna <strong>een</strong> dissonant <strong>in</strong> het koorvan de tallozen die <strong>in</strong> allerlei toonaarden de lof van dekrim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g bez<strong>in</strong>gen.Dat maakt op mij waar het om delikten als die hier aan de orde zijn gaat, niet veel<strong>in</strong>druk. Het doel van de door mij voorgestane crim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gis <strong>in</strong> feite depenaliser<strong>in</strong>g, het voorkomen van veel ernstiger feiten en van dedaarop volgende zwaardere straffen.’ 75Deze opmerk<strong>in</strong>g van Mulder aan het adres van mogelijke criticasters van hetvoorstel laat zich niet all<strong>een</strong> verklaren door de ‘decrim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>gtendens’ waar71 Mulder 1976, p. 95-96.72 Mulder 1976, p. 91.73 Mulder 1976, p. 98-99.74 Zo zegt Mulder: ‘Wat betreft het voorspel van de berecht<strong>in</strong>g, het voorbereidend onderzoek,zal duidelijk zijn dat er naar mijn men<strong>in</strong>g veel voor te zeggen valt, de gelegenheid tescheppen dat dit naar voren wordt verlegd door uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbaarstell<strong>in</strong>g vansamenspann<strong>in</strong>g. Men behoeft niet bevreesd te zijn voor <strong>een</strong> <strong>in</strong>flatie van processuele bevoegdhedendie dan buiten redelijke grenzen en ten detrimente van onschuldigen gebruikt zoudenkunnen worden. Het begrip samenspann<strong>in</strong>g geeft voldoende begrenz<strong>in</strong>g <strong>in</strong> samenhangmet de aard van de <strong>in</strong> ged<strong>in</strong>g zijnde delicten.’ Mulder 1976, p. 103.75 Mulder 1976, p. 100.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 329het strafrecht <strong>in</strong> de jaren zeventig mede onder <strong>in</strong>vloed van de Coornhert Liga<strong>in</strong> verkeerde (zie hoofdstuk drie), tevens was tijdens de jaarvergader<strong>in</strong>g vande NJV uit de reacties op het preadvies van De Waard gebleken dat de kwestievan de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g gevoelig lag b<strong>in</strong>nen (<strong>een</strong> deel vanhet) juridisch forum. Zo kreeg De Waard onder meer het verwijt het repressievekarakter van het strafrecht en daarmee ook het centraal staan van degrondrechten te miskennen en zouden zijn voorstellen ‘veel te ver’ gaan, metals mogelijk gevaar misbruik van bevoegdheden door politie en justitie. 76‘Het beg<strong>in</strong>t met de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g als delict, die de tochal bestaande vaak zeer onbescheiden belangstell<strong>in</strong>g van politie en BVD voorallerlei politieke groepen en groepjes zal uitbreiden en legaliseren.’ 77In <strong>een</strong> reactie <strong>in</strong> Delikt en Del<strong>in</strong>kwent op de bundel die naar aanleid<strong>in</strong>gvan het hierboven genoemde congres is verschenen, toont ook Schuyt zichzeer kritisch over de voorstellen <strong>in</strong>zake de samenspann<strong>in</strong>g. 78 Onder verwijz<strong>in</strong>gnaar de praktijkervar<strong>in</strong>g die men <strong>in</strong> de Verenigde Staten reeds heeft opgedaanmet de equivalent van de samenspann<strong>in</strong>g aldaar, de conspiracy-bepal<strong>in</strong>g, uithij zijn zorgen. Schuyt geeft te kennen dat het begrip samenspann<strong>in</strong>g nietvoldoende is begrensd en dat juist door de onbestendigheid van de uitleg vanhet begrip <strong>een</strong> sfeer zou kunnen ontstaan van angst, onzekerheid en <strong>in</strong>timidatie,de aanloopkenmerken van <strong>een</strong> beg<strong>in</strong>nende straatterreur. 79‘Preventie met vage strafbepal<strong>in</strong>gen werkt naar mijn men<strong>in</strong>g <strong>een</strong> sfeer van wantrouwentussen justitie en burgers en tussen groepen burgers onderl<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de hand.Dit wantrouwen is juist <strong>een</strong> slecht element <strong>in</strong> <strong>een</strong> zich verhardende rechtsstaat.Preventie met precieze strafbepal<strong>in</strong>gen lijken mij derhalve meer voor de handliggen’ 80De reactie van Schuyt op de voorstellen de samenspann<strong>in</strong>g uit te breiden, lijktdoor de bank genomen over<strong>een</strong> te komen met de reactie van het gros van hetjuridisch forum. Hoewel men het er over <strong>een</strong>s is dat terrorisme krachtigbehoort te worden bestreden en dat opzettelijke en voortdurende schend<strong>in</strong>genvan de veiligheid van burgers (zoals bij terroristische gijzel<strong>in</strong>gen of kap<strong>in</strong>gen)niet mogen worden geduld, worden de bestaande bevoegdheden die hetreguliere straf(proces)recht biedt <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met het staatsnoodrecht datde reger<strong>in</strong>g nog altijd ‘achter de hand heeft’ voldoende toereikend geacht. 81Daarbij komt dat het strafrecht slechts <strong>een</strong> beperkte, vergeldende rol zalkunnen spelen bij de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme. Hoewel vergeld<strong>in</strong>g op zichzelf76 Jessurun d’Oliveira Prakken 1976, p. 89-90 en A.G. Bosch 1976, p. 92.77 Jessurun d’Oliveira Prakken 1976, p. 90.78 Schuyt 1977, p. 540-542.79 Id.80 Schuyt 1977, p. 541.81 De Gaay Fortman 1979; Van Kalmthout en Fillet 1976; Kuitenbrouwer 1975, 1975a; Vander Kruijs 1976.


330 Hoofdstuk 5<strong>een</strong> billijk strafmotief is, waarschuwt Schuyt onder verwijz<strong>in</strong>g naar de <strong>in</strong> dezeperiode even<strong>een</strong>s weer oplaaiende discussie over de doodstraf voor terroristen,82 voor ‘de aantrekk<strong>in</strong>gskracht van de mateloosheid’. 83 Volgens hoogleraarStaats- en bestuursrecht Van Maarsev<strong>een</strong> zou de reger<strong>in</strong>g ‘wel beterweten’ dan dat het Zuid-Molukse geweld kan worden gekeerd met louter‘geweld’ en repressieve maatregelen van de kant van de overheid. 84 ‘Terreurbestrijd<strong>in</strong>g<strong>in</strong> <strong>een</strong> repressieve z<strong>in</strong> voldoet zeker niet. Bovendien dient menbij iedere repressieve maatregel, waarvan <strong>een</strong> preventieve werk<strong>in</strong>g wordtverwacht, de tol die de gem<strong>een</strong>schap hiervoor betaalt mee te rekenen.’ 85Voor <strong>een</strong> daadwerkelijke effectieve bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme is men heterover <strong>een</strong>s dat deze breder moet worden getrokken en moet plaatsv<strong>in</strong>denop twee ‘niveaus’: naast repressieve maatregelen zal even<strong>een</strong>s moeten wordengeïnvesteerd <strong>in</strong> preventie en het wegnemen van de oorzaken van het terrorismedoor de <strong>in</strong>tegratie van de Zuid-Molukkers te bevorderen. 86 Opvallend <strong>in</strong> hetdebat over de toereikendheid van de bevoegdheden is voorts de nauwlettendheidwaarmee men <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen op dit vlak <strong>in</strong> de gatenhoudt. Als <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g op <strong>een</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van de Spaanse antiterrorismewetgev<strong>in</strong>glichten Van Kalmthout en Fillet de meerwaarde van deze <strong>in</strong>ternationaleblik als volgt toe:‘Het is van belang om de ernstige schend<strong>in</strong>gen van de fundamentele mensenrechten<strong>in</strong> Spanje nauwlettend te blijven volgen en de protesten hiertegen niet te latenverstommen. Waakzaamheid is des te meer geboden nu er <strong>in</strong> steeds meer landenstemmen opgaan <strong>een</strong> effectiever bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme te laten prevalerenbovenhandhav<strong>in</strong>g van de moeizaam verworden fundamentele mensenrechten.’ 87Deze <strong>in</strong>ternationale blik b<strong>in</strong>nen het juridisch forum laat zich niet all<strong>een</strong> logischerwijzeverklaren door het feit dat <strong>in</strong> Nederland omr<strong>in</strong>gende landen terrorismeal <strong>een</strong> langer en meer prom<strong>in</strong>ent aanwezig verschijnsel was waardoormen even<strong>een</strong>s meer ervar<strong>in</strong>g had met de bestrijd<strong>in</strong>g ervan, maar mogelijk82 Voetel<strong>in</strong>k (1978, p. 617-621) stelt de vraag aan de kaak of er met het oog op de terroristischeacties en het terrorisme niet overwogen moet worden of de doodstraf opnieuw <strong>in</strong>gevoerdmoet worden. Heijder voert <strong>in</strong> <strong>een</strong> reactie op Voetel<strong>in</strong>k diverse (crim<strong>in</strong>eel-politieke enrechtswijsgerige) argumenten aan die zijns <strong>in</strong>ziens pleiten tegen het opnieuw <strong>in</strong>voeren vande doodstraf. Heijder (1978, p. 621-624) Ook <strong>in</strong> Engeland is de discussie over de her<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>gvan de doodstraf opgelaaid als gevolg van het b<strong>in</strong>nenlands terrorisme (door voornamelijkde IRA) aldaar.83 Schuyt 1977, p. 542.84 Van Maarsev<strong>een</strong> is zelfs nog stelliger en is van men<strong>in</strong>g dat er niets te w<strong>in</strong>nen valt bijverscherpt optreden van de BVD, harder politioneel toezicht of perfectioner<strong>in</strong>g van dewapencontrole, dit zijn volgens hem te traditionele machtsmiddelen zijn om het Zuid-Molukse terrorisme het hoofd te bieden. Van Maarsev<strong>een</strong> 1977, p. 697-698.85 Gunther Moor 1976a, p. 1-2.86 Idem. Zie ook Mulder 1976; Vos 1976, p. 78; Kuitenbrouwer 1975a; Van der Kruijs 1976,p. 459-462.87 Van Kalmthout en Fillet 1976, p. 122-123, noot 6.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 331speelt ook mee dat <strong>in</strong> deze periode het Europees Verdrag tot de Bestrijd<strong>in</strong>gvan Terrorisme tot stand is gekomen en door Nederland is geratificeerd. 88Zoals hierna zal worden besproken heeft de onderteken<strong>in</strong>g van dit verdragdoor Nederland even<strong>een</strong>s tot de nodige scherpe discussies geleid b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum. In het bijzonder de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Duitsland (de BRD)enEngeland maar ook <strong>in</strong> Spanje 89 worden <strong>in</strong> de literatuur besproken. Het meestuitvoerig worden de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> buurland Duitsland besproken datwordt getart door de acties van de Baader-Me<strong>in</strong>hof groep, ook wel de RoteArmee Fraktion (RAF) genoemd. Zo is onder meer de ‘Lex Baader Me<strong>in</strong>hof’zoals die <strong>in</strong> Duitsland tot stand is gekomen uitvoerig en dikwijls kritisch terdiscussie gesteld, aangezien als gevolg van deze wet de positie van de verdedig<strong>in</strong>gaanzienlijk zou verslechteren. 90 De Nederlandse Orde van Advocatenwordt zelfs aangespoord <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad om hier actie tegente ondernemen. 91 Ook de ervar<strong>in</strong>gen die men <strong>in</strong> Engeland <strong>in</strong> deze periodemet de <strong>in</strong> dat land <strong>in</strong>gestelde tijdelijke anti-terroristenwet heeft, zijn, zo blijktuit <strong>een</strong> tweedelige analyse van redacteur van het NRC Handelsblad Kuitenbrouwerniet om over naar huis te schrijven. 92 Wijzend op de magere resultaten(<strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van het aantal strafvervolg<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit arrestaties) van<strong>een</strong> verruim<strong>in</strong>g van de politiebevoegdheden <strong>in</strong> Engeland benadrukt Kuitenbrouwerdat de Nederlandse reger<strong>in</strong>g er goed aan doet g<strong>een</strong> wetgev<strong>in</strong>g temaken die slechts is <strong>in</strong>gegeven door de noodzaak onrustgevoelens onder debevolk<strong>in</strong>g als gevolg van terroristische acties te kanaliseren. 93 Ook hij benadrukthet belang van het ‘openhouden van de dialoog’ met de Zuid-Molukkersom op die manier niet all<strong>een</strong> verdere polariser<strong>in</strong>g tussen de Nederlanders ende Zuid-Molukkers en het ‘ondergronds’ gaan van de groeper<strong>in</strong>g te voorkomen,maar tevens omdat op die manier het probleem daadwerkelijk bij dewortels wordt zou worden aangepakt.88 Het verdrag is tot stand gekomen te Straatsburg op 27 januari 1977, Trb. 1977, no. 63.89 Van Kalmthout en Fillet 1976, p. 121-134.90 Zie onder meer hierover Bakker Schut 1975, 1975a; Grosheide 1975; Hamburger 1975; VanWessem 1975.91 In <strong>een</strong> omvangrijk artikel bespreekt Rüter de verschillende discussies die zijn gevoerd overde Duitse wetgev<strong>in</strong>g. Hoewel ook Rüter van men<strong>in</strong>g is dat deze wetgev<strong>in</strong>g <strong>een</strong> aantal<strong>in</strong>grijpende gevolgen voor de positie van de verdedig<strong>in</strong>g met zich mee brengt, wijst hijer op dat dit slechts <strong>een</strong> kle<strong>in</strong> deel van de wijzig<strong>in</strong>gen betreft die <strong>in</strong> het debat zoals dat<strong>in</strong> Nederland hierover tot stand is gekomen uitvergroot zijn. Het debat moet zijns <strong>in</strong>ziensdan ook genuanceerd worden en <strong>in</strong> het artikel beoogt hij <strong>een</strong> bijdrage hier aan te leveren.Rüter 1975.92 Kuitenbrouwer F. (1975) ‘Terrorisme verhevigt de roep om bijzondere maatregelen’ en‘Verzet tegen terreur logisch maag overtuig<strong>in</strong>g blijft vrij’, beide <strong>in</strong> NRC Handelsblad op9 december respectievelijk 11 december.93 De toenmalige m<strong>in</strong>ister van Justitie <strong>in</strong> Engeland, Jenk<strong>in</strong>s, zou hebben aangegeven dat dit<strong>in</strong> Engeland wel het geval was. De Prevention of Terrorism (Temporary Powers) Act van 1974zou volgens Jenk<strong>in</strong>s <strong>in</strong> belangrijke mate het resultaat zijn geweest van de noodzaak om‘de volkswoede na de aanslagen <strong>in</strong> Birm<strong>in</strong>gham te kanaliseren’, aldus Kuitenbrouwer <strong>in</strong>het tweede deel van zijn analyse (11 december 1975).


332 Hoofdstuk 5Zoals <strong>in</strong> hoofdstuk vier al is gebleken, is de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze periode nietovergegaan tot <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gregel<strong>in</strong>g en verstomdemet het wegebben van de terroristische dreig<strong>in</strong>g tot genoegen van vele strafrechtswetenschappersen strafrechtsjuristen het debat over de uitbreid<strong>in</strong>g vanbevoegdheden voor politie en justitie. In 1987 zou het echter naar aanleid<strong>in</strong>gvan de ontvoer<strong>in</strong>g van Gerrit Jan Heijn b<strong>in</strong>nen het politieke en het juridischeforum opnieuw tot <strong>een</strong> discussie komen over de uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbaresamenspann<strong>in</strong>g. Dit leidde <strong>in</strong> februari 1988 tot <strong>een</strong> werkgroep onder leid<strong>in</strong>gvan Van V<strong>een</strong> die de strafbaarstell<strong>in</strong>g van voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen voordelicten als gijzel<strong>in</strong>gen en gewapende overvallen moest onderzoeken. 94 Depure samenspann<strong>in</strong>g, waarvoor anders dan bij de strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gg<strong>een</strong> concrete handel<strong>in</strong>gen noodzakelijk zijn, werd daarmee wederomuite<strong>in</strong>delijk buiten beschouw<strong>in</strong>g gelaten. 95 Hoewel op het advies van de CommissieVan V<strong>een</strong> voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>derdaad strafbaar te stelleneven<strong>een</strong>s felle kritiek is geuit vanuit het juridisch forum, zal deze discussie<strong>in</strong> dit onderzoek verder buiten beschouw<strong>in</strong>g worden gelaten aangezien deuite<strong>in</strong>delijke crim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g van de voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 1994 g<strong>een</strong>direct gevolg was van terroristische dreig<strong>in</strong>g. 965.2.4.3 Het Europees verdrag tot bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme‘Van <strong>in</strong>ternationaal gecoörd<strong>in</strong>eerde activiteiten bij de feitelijke bestrijd<strong>in</strong>g vanterreuracties is g<strong>een</strong> sprake. Wel worden, <strong>in</strong> het bijzonder <strong>in</strong> het verband van deVerenigde Naties, pog<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het werk gesteld om verdragen tot stand te brengendie het tegengaan van politiek gemotiveerde terreurdaden met <strong>een</strong> <strong>in</strong>ternationaalkarakter beogen.’ 97Zo antwoordde m<strong>in</strong>ister Van Agt tijdens het debat over de terreurbrief opde vraag of <strong>in</strong> Nederland al <strong>in</strong>ternationaal gecoörd<strong>in</strong>eerde activiteiten tenaanzien van terreurbestrijd<strong>in</strong>g waren. Niet all<strong>een</strong> zou <strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>gop verschillende niveaus tussen de politiediensten van verschillendelanden <strong>in</strong> jaren volgend op het moment waarop het debat plaatsvond, tot standworden gebracht om de grensoverschrijdende crim<strong>in</strong>aliteit die <strong>in</strong> deze periodeeven<strong>een</strong>s <strong>in</strong> opkomst was zo effectief mogelijk te kunnen bestrijden, 98 tevenswerd op 27 maart 1977 door de 21 leden van de Raad van Europa het eerste94 Handel<strong>in</strong>gen II 1987/88, Bijlagen 20 399, nr. 3, p. 3.95 De Waard 1992.96 Voor <strong>een</strong> uitgebreid overzicht van de geschiedenis van en het debat (zowel b<strong>in</strong>nen hetpolitieke als het juridisch forum) over de crim<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>g van de voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gverwijs ik graag naar de dissertatie van Marianne Rutgers (1992).97 Handel<strong>in</strong>gen II 1972/73, Bijlagen 12 000, hoofdstuk IV, nr. 14, p. 1.98 Voor <strong>een</strong> overzicht van de verschillende <strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden en<strong>in</strong>itiatieven tussen de verschillende nationale politiekorpsen die <strong>in</strong> deze periode tot standzijn gekomen zie Klerks 1989, p. 159-184.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 333Europees verdrag tot de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme ondertekend. Het verdraghad tot doel het voorkomen dat terroristen door problemen bij de uitlever<strong>in</strong>gvrijuit zouden kunnen gaan vanwege het feit dat sommige landen niet overgaantot uitlever<strong>in</strong>g <strong>in</strong> geval van ‘politieke delicten’, door deze uitzonder<strong>in</strong>gsgrondop te heffen. 99 Achterliggend idee achter het verdrag was dat <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipeg<strong>een</strong> sprake zou kunnen zijn van gerechtvaardigd geweld tegen deoverheid en dat <strong>een</strong> beroep op het ‘politieke’ karakter van <strong>een</strong> delict (en dushet voorkomen van uitlever<strong>in</strong>g) niet langer kon plaatsv<strong>in</strong>den bij terroristischemisdrijven. 100 Volgens Mok, ambtenaar op het M<strong>in</strong>isterie van Justitie en hoogleraar<strong>in</strong> het recht der economische orden<strong>in</strong>g aan de Rijksuniversiteit Gron<strong>in</strong>gen,was het verdrag daarmee g<strong>een</strong> middel om terrorisme effectief te bestrijden,maar diende het als <strong>een</strong> opvull<strong>in</strong>g van bestaande lacunes <strong>in</strong> de wet diebij de vervolg<strong>in</strong>g en berecht<strong>in</strong>g van terroristen <strong>een</strong> onwenselijke uitwerk<strong>in</strong>gzouden kunnen hebben. 101Het ondertekenen van het Verdrag door Nederland heeft <strong>in</strong> deze periodede gemoederen b<strong>in</strong>nen het juridisch forum fl<strong>in</strong>k bezig gehouden. 102 In hetbijzonder <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad is <strong>in</strong>dertijd tussen verschillende betrokkenauteurs hevig over en weer ‘gediscussieerd’ door middel van artikelenen reacties daarop. Uit het bovenstaande bleek al dat de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>het politiek-juridisch klimaat <strong>in</strong> buurland Duitsland (BRD) nauwgezet enargwanend <strong>in</strong> de gaten werden gehouden door het juridisch forum al hier.In <strong>een</strong> commentaar gaf de redactie van het Nederlands Juristenblad <strong>in</strong> nietmistenverstane termen uit<strong>in</strong>g aan de verontrust<strong>in</strong>g die heerst:‘(…) waarschijnlijk heeft men te we<strong>in</strong>ig beseft dat de rechtsstaat nooit <strong>in</strong><strong>een</strong>s vande klippen wordt gegooid, maar altijd stapje voor stapje naar de afgrond wordtgeduwd. Hoe dicht men de afgrond <strong>in</strong> de BRD is genaderd valt niet te zeggen, maardat men er dichterbij is gekomen staat wel vast.’ 103Deze argwaan richt<strong>in</strong>g Duitsland speelt ook <strong>een</strong> rol <strong>in</strong> de discussie over hetEuropees antiterrorismeverdrag. Een deel van het juridisch forum is vanmen<strong>in</strong>g dat het verdrag waartoe het <strong>in</strong>itiatief is genomen door Duitsland,onderdeel uitmaakte van <strong>een</strong> bredere strategie van Duitsland. Deze strategiezou er op gericht zijn om onder de noemer van terrorismebestrijd<strong>in</strong>g steedsmeer vormen van politieke oppositie te crim<strong>in</strong>aliseren, waardoor Duitsland99 Van V<strong>een</strong> 1977.100 Klerks 1989, p. 173; Meyers 1977, p. 321.101 Mok 1977.102 Zie bijvoorbeeld Mok 1977, 1977a, 1977b; Bakker Schut e.a. 1977, 1977a; Nagel 1977; Schneider1977, p. 982-983.103 NJB 30 april 1977, afl. 18, Redactioneel; Bakker Schut e.a. zijn zelfs van men<strong>in</strong>g dat de West-Duitse rechtspleg<strong>in</strong>g ten aanzien van verdachten van politieke delicten ten enenmale niet‘aan de eisen van bescherm<strong>in</strong>g van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden’voldoet. Bakker Schut e.a. 1977, p. 701.


334 Hoofdstuk 5haar opvatt<strong>in</strong>gen en praktijken met betrekk<strong>in</strong>g tot b<strong>in</strong>nenlandse veiligheid<strong>in</strong> West-Europa geldend zou willen maken. Deze strategie zou <strong>een</strong> onderdeeluitmaken van <strong>een</strong> ‘Pax Americana’ tussen Duitsland en de Verenigde Statenwaarbij deze laatste aan Duitsland de rol van politieagent voor West-Europazou willen toebedelen. 104 De tegenstanders van het Verdrag, waaronder deadvocaat van verdachten van de Rote Armee Fraktion, Bakker-Schut, tezamenmet enkele van zijn collegae van het Utrechtse Willem Pompe Instituut, zijn<strong>in</strong> het bijzonder sceptisch over de <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g die verdachtenvan politieke delicten nog rest na het opheffen van de uitlever<strong>in</strong>gsexceptie.Tevens plaatsen ze vraagtekens bij de aanname van Mok op dit punt, dat hetafschaffen van de exceptie niet tot problemen zal leiden aangezien ‘men er<strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel van (zal) mogen uitgaan dat <strong>in</strong> de lidstaten van de Raad vanEuropa vervolg<strong>in</strong>g of bestraff<strong>in</strong>g op grond van ras, godsdienst, nationaliteitof politieke gez<strong>in</strong>dheid niet voorkomt’ en dat men ‘voldoende mate vanvertrouwen <strong>in</strong> elkaars rechtspleg<strong>in</strong>g zal moeten hebben.’ 105 Volgens de tegenstandersvan het verdrag zou <strong>een</strong> belangrijk ‘gevaar’ zijn gelegen <strong>in</strong> de vage,en daarmee tevens ruime, termen waarmee <strong>in</strong> het verdrag de strafbare feitenzijn omschreven. 106 Hierdoor zou <strong>een</strong> breed scala van m<strong>in</strong> of meer aanvaardepolitieke actievormen onder de reikwijdte van het verdrag kunnen komen tevallen, en zou het lidmaatschap van <strong>een</strong> verboden verenig<strong>in</strong>g reeds tot uitlever<strong>in</strong>gkunnen leiden. 107‘De comb<strong>in</strong>atie van het gebruik van buitengewoon vage begrippen (‘ernstige daadtegen goederen’, ‘gem<strong>een</strong> gevaar voor personen’, ‘ernstige daad van geweld’) metstrafrechtelijke categorieën als pog<strong>in</strong>g en deelnem<strong>in</strong>g (art. 1 sub f, art. 2 lid 3) dieop deze vage ‘delictsomschrijv<strong>in</strong>gen’ worden toegepast, betekent <strong>in</strong> feite dat hetbereik van deze conventie vrijwel onbegrensd is.’ 108Het scherpe debat en <strong>in</strong> het bijzonder de daarbij centraal staande angst om‘West-Duitse’ toestanden <strong>in</strong> Nederland te krijgen, stuit echter ook b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum op de nodige weerstand. 109 Een antipathie voor <strong>een</strong> bepaald104 Bakker Schut e.a. 1977, p. 698-705; Ook Nagel ziet <strong>in</strong> de aanvaard<strong>in</strong>g van het Verdrag <strong>een</strong>sterk prijsgeven van Nederlands eigenheid op het gebied van het strafrecht, <strong>een</strong> wijkenvoor Duitse druk. Nagel 1977, p. 817-822. ‘Wie de brochures en juridische stukken uit delate jaren zeventig terugleest krijgt de <strong>in</strong>druk dat met het aanvaarden van het verdrag deWest-Duitse strafrechtpleg<strong>in</strong>g de facto overgenomen zou worden’ aldus Klerks 1989, p. 172.105 Mok 1977, p. 670.106 Deze gedrag<strong>in</strong>gen waren vastgelegd <strong>in</strong> artikelen 1 en 2 van het verdrag. Opgemerkt moetworden dat ook Mok <strong>in</strong> zijn meer neutrale artikel <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad aangeeftdat deze verdragsbepal<strong>in</strong>gen niet uitbl<strong>in</strong>ken <strong>in</strong> helderheid en duidelijkheid (ze zijn volgensMok ‘nogal vaag’). Mok, p. 668.107 Bakker Schut e.a. 1977, p. 701-702; Klerks 1989, p. 175.108 Bakker Schut e.a. 1977, p. 702.109 Ook Mok klimt nog <strong>een</strong> aantal keer <strong>in</strong> de pen <strong>in</strong> reactie op met name de kritieken van Nagelen Bakker Schut e.a. <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad. Mok 1977a, 1977b.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 335land, <strong>in</strong> dit geval Duitsland, hoeft volgens Schneider niet te betekenen datwetgev<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatieven die door dit land worden gedaan per def<strong>in</strong>itie slechtof onbetrouwbaar te zijn. 110 In zijn afscheidsrede als hoogleraar burgerlijkrecht, handelsrecht en arbeidsrecht geeft De Gaay Fortman, die tijdens de jarenzeventig even<strong>een</strong>s diverse m<strong>in</strong>istersposten bekleedde, 111 aan begrip te hebbenvoor de terughoudendheid die critici van het verdrag klaarblijkelijk willenbetrachten voor de uitlever<strong>in</strong>g van burgers wier uitlever<strong>in</strong>g wordt gevraagdvoor strafbare feiten die deze burgers zelf als daden van politieke aard aanmerken.112 Hij voegt echter daaraan toe dat ratificatie van het verdrag wat datbetreft zijns <strong>in</strong>ziens g<strong>een</strong> gevaren met zich brengt <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat hiermee <strong>in</strong>breukzal kunnen worden gemaakt op de beg<strong>in</strong>selen van de rechtsstaat. Erzijn volgens De Gaay Fortman voldoende waarborgen <strong>in</strong> het verdrag opgenomendie <strong>een</strong> dergelijke verwerpelijke gang van zaken <strong>in</strong> de weg staan. 113Ratificatie is zijns <strong>in</strong>ziens zelfs geboden ‘ter bescherm<strong>in</strong>g van onschuldigeburgers’. Ondanks de felle toon van het debat b<strong>in</strong>nen het juridisch forum overhet verdrag, werd van de geuite kritiek en zorgen tijdens de parlementairebehandel<strong>in</strong>g en aanvaard<strong>in</strong>g van het verdrag uite<strong>in</strong>delijk we<strong>in</strong>ig notie vangenomen. Hoewel ook door verschillende partijen kantteken<strong>in</strong>g werden geplaatstbij het verdrag, wordt het uite<strong>in</strong>delijk alsnog zonder al te veel problemen<strong>in</strong> maart 1985 bekrachtigd na goedkeur<strong>in</strong>g door de Eerste en de TweedeKamer. 1145.2.5 Enkele rechtszaken tegen de Zuid-Molukkers nader beschouwdIn <strong>een</strong> hoofdstuk waar<strong>in</strong> de reacties van het juridisch forum op terrorisme(bestrijd<strong>in</strong>g)centraal staan, kan <strong>een</strong> korte blik op de rechtszaken die tegen deZuid-Molukkers zijn aangespannen niet ontbreken. Hierbij zal voornamelijkaandacht worden besteed aan de eerste rechtszaak, naar aanleid<strong>in</strong>g van de110 Schneider 1977, p. 982-983.111 Zo was De Gaay Fortman m<strong>in</strong>ister van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken, van 11 mei 1973 tot 19 december1977 en m<strong>in</strong>ister van Justitie en vicem<strong>in</strong>ister-president, van 8 september 1977 tot19 december 1977.112 De Gaay Fortman 1979.113 In paragraaf 6, gaat De Gaay Fortman (1979) <strong>in</strong> op deze waarborgen, die volgens hemgelegen zijn artikel 13 waar<strong>in</strong> wordt bepaald dat iedere staat die het verdrag ratificeertdaarbij het voorbehoud kan maken uitleveren te zullen weigeren voor strafbare feiten diehij als <strong>een</strong> politiek delict beschouwt of als <strong>een</strong> feit <strong>in</strong>gegeven door politieke delicten. Artikel5 heft vervolgens de plicht tot uitlever<strong>in</strong>g op wanneer de aangezochte staat ernstige redenenheeft aan te nemen, dat <strong>in</strong> geval van uitlever<strong>in</strong>g de betrokkenen vervolgd zal worden opgrond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit of politieke gez<strong>in</strong>dheid. Artikel 5 ten slottedraagt de verdragsluitende staten op hun wetgev<strong>in</strong>g zo te wijzigen dat zij zelf degene dieverdacht wordt van de <strong>in</strong> het verdrag voorziene strafbare feiten kunnen vervolgen, wanneerzij niet uitleveren.114 In juli 1985 werd de wet van 6 maart 1985 (Stb. 116 en 131) van kracht.


336 Hoofdstuk 5bezett<strong>in</strong>g van de won<strong>in</strong>g van de Indonesische Ambassadeur te Wassenaar enaan de rechtszaken naar aanleid<strong>in</strong>g van de acties die plaatsvonden <strong>in</strong> 1975,<strong>in</strong> het bijzonder de zaak ‘Wijster’.5.2.5.1 Proces tegen de bezetters van de won<strong>in</strong>g van de Indonesische ambassadeurte WassenaarAlle acties van de Zuid-Molukse jongeren hebben uite<strong>in</strong>delijk geleid tot beslecht<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de rechtszaal, zo ook de bezett<strong>in</strong>g van de won<strong>in</strong>g van de Indonesischeambassadeur <strong>in</strong> 1970. Alle 33 bezetters worden voor de Rechtbank DenHaag gebracht waar ze schuld bekennen, doch aangeven dat bij de bepal<strong>in</strong>gvan de straf door de Rechtbank reken<strong>in</strong>g dient te worden gehouden met depolitieke achtergrond van hun acties en de -<strong>in</strong> hun ogen- nalatigheid van deNederlandse staat ten aanzien van de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap s<strong>in</strong>ds dekomst van deze groep <strong>in</strong> 1950. De raadsman van de Zuid-Molukse jongeren,mr. Droesen dr<strong>in</strong>gt er <strong>in</strong> zijn verweer dan ook op aan dat de rechter dezebeweegredenen van de jongeren meeweegt bij zijn overweg<strong>in</strong>gen. 115 Waar ditverweer van Droesen <strong>in</strong> <strong>een</strong> eerder ‘Zuid-Moluks’ proces niet succesvol wasgebleken, 116 bleek het <strong>in</strong> deze zaak <strong>in</strong> belangrijke mate dankzij de persoonvan de President van de Rechtbank mr. Van Hattum wel degelijk succesvol.Op <strong>een</strong> kaper na kregen alle bezetters ‘slechts’ <strong>een</strong> jaar straf opgelegd. Dekaper die <strong>in</strong> eerste aanleg wel <strong>een</strong> gevangenisstraf van zeven jaar kreeg opgelegdvanwege het doodschieten van de politieagent tijdens de bezett<strong>in</strong>g vanhet huis <strong>in</strong> Wassenaar, zou <strong>in</strong> hoger beroep vervolgens alsnog <strong>een</strong> straf vanéén jaar vanwege het ontbreken van voldoende overtuigend bewijs dat hij deschutter was. 117 Een belangrijke overweg<strong>in</strong>g uit het vonnis, die aansloot bijde drijfveren van de bezetters en daarmee veel <strong>in</strong>druk maakte b<strong>in</strong>nen deMolukse gem<strong>een</strong>schap, die de relatief milde straffen enigsz<strong>in</strong>s lijkt te verklarenluidt: ‘Er is wellicht reden voor bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g op de vraag of de Nederlandsereger<strong>in</strong>g het Nederlandse parlement en de Nederlandse volksgem<strong>een</strong>schapzich <strong>in</strong> de afgelopen jaren voldoende bewust zijn geweest van de Nederlandseverplicht<strong>in</strong>gen tegenover het volk der Zuid-Molukken.’ 118President van de Rechtbank Van Hattum zou zich vanwege zijn nauwepersoonlijke band met de Indonesische Archipel <strong>in</strong> het bijzonder goed hebbenkunnen verplaatsen <strong>in</strong> de positie van de Zuid-Molukse bezetters. 119 Volgens115 Bootsma 2000, p. 49.116 ‘RMS advocaat’ zoals Eikelenboom hem aanduidt, mr. Droesen trad <strong>in</strong> 1966 al op alsadvocaat van <strong>een</strong> aantal Zuid-Molukse actievoerders die <strong>in</strong>dertijd brand hadden gestichtbij de Indonesische Ambassade. Eikelenboom 2007, p. 116.117 Eikelenboom 2007, p. 117.118 Eikelenboom 2007, p. 116-117; Steijlen, p. 135.119 Voor de Tweede Wereldoorlog was Van Hattum hoogleraar <strong>in</strong> Bandoeng <strong>in</strong> voormaligNederlands-Indië waardoor hij volledig op de hoogte was van de ‘Zuid-Molukse zaak’.Bootsma 2000, p. 50; Eikelenboom 2007, p. 116.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 337Bootsma heeft deze persoonlijke betrokkenheid en daarmee het <strong>in</strong>voel<strong>in</strong>gsvermogenvan Van Hattum bijgedragen aan het achteraf bezien ‘historische’karakter van het eerste terrorismeproces <strong>in</strong> Nederland:‘De rechtszaak naar aanleid<strong>in</strong>g van Wassenaar is te beschouwen als <strong>een</strong> historischegelegenheid, omdat voor het eerst <strong>een</strong> autoriteit, <strong>in</strong> de persoon van de HaagseRechtbank, erkent dat ook Nederland schuld heeft aan de Zuid-Molukse problematiek.Om die reden kregen de bezetters milde straffen opgelegd. Voor de kapersis het daarnaast <strong>een</strong> historische gelegenheid omdat het de eerste en – naar laterzou blijken – enige actie is waarbij de daders relatief milde straffen krijgen opgelegd.’120In de jaren na de eerste terrorisme-zaak bleef Van Hattum weliswaar kritischover de houd<strong>in</strong>g van de Nederlandse reger<strong>in</strong>g ten aanzien van de Zuid-Molukkers,hij gaf even<strong>een</strong>s aan de steeds meer gewelddadig en bloedig wordendewijze waarop de Zuid-Molukse jongeren hun ideaal op Nederlandse grondprobeerden na te streven scherp te veroordelen. 1215.2.5.2 Proces tegen de bezetters van het Indonesisch consulaat en de kapers van detre<strong>in</strong> <strong>in</strong> Wijster 122Bij de rechtszaken die volgen op de bezett<strong>in</strong>g van het Indonesisch consulaaten de tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Wijster is de verdedig<strong>in</strong>g wederom <strong>in</strong> handen van mr.Droesen. Hoewel de politieke aspecten van de zaak tijdens het Amsterdamseproces meer aan bod kwamen dan <strong>in</strong> Assen, zet de verdedig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>gvan het hiermee eerder geboekte succes <strong>in</strong> 1971 ook nu <strong>in</strong> beide gevallen sterk<strong>in</strong> op de politieke motivaties van de Zuid-Molukse jongeren: advocaat, getuigenà décharge en de verdachten spraken allen nauwelijks meer over de actiesmaar des te meer over de politieke drijfveren die de verdachten tot hun dadenhadden gebracht. Volgens Lagewaard leek het door de sterke nadruk op depolitieke context van de acties soms alsof ‘<strong>in</strong> plaats van de Zuid-Molukseterroristen de Staat der Nederlanden terechtstond.’ 123 In zijn pleidooi benadruktDroesen even<strong>een</strong>s dat het opleggen van hoge straffen g<strong>een</strong>sz<strong>in</strong>s <strong>in</strong> hetgewenste effect, het ophouden van het Zuid-Molukse terrorisme, zal resulterenaangezien hier g<strong>een</strong> generaal-preventieve werk<strong>in</strong>g vanuit gaat en op die manier– zoals even<strong>een</strong>s door Mulder werd aangegeven – slechts de symptomenworden bestreden. 124 ‘Bestrijden van de symptomen (dat is deze rechtszaak,120 Bootsma 2000, p. 52.121 Van Hattum 1975.122 Gegevens betreffende de rechtszaak tegen de Zuid-Molukse verdachten <strong>in</strong> de Wijster zaakzijn mede ontl<strong>een</strong>t aan niet-openbare <strong>in</strong>formatie (procesdossiers) die is <strong>in</strong>gezien <strong>in</strong> hetDrents Archief te Assen.123 Lagewaard 1976, p. 404.124 Droesen 1976, p. 451-452.


338 Hoofdstuk 5meer niet) laat de oorzaak onberoerd. Met zware straffen bedekt men de kwaalen kan de kwaal blijven voortwoekeren. Dat is <strong>een</strong> belemmer<strong>in</strong>g voor <strong>een</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g ten goede.’ 125Opvallend was dat het Openbaar M<strong>in</strong>isterie compleet voorbij leek te gaanaan het ‘politieke’ verweer van de verdedig<strong>in</strong>g. In de verklar<strong>in</strong>gen, noch <strong>in</strong>het requisitoir werd de politiek aangeroerd. Men beperkte zich louter tot hetbeschrijven van het feitelijk verloop van de gijzel<strong>in</strong>g alsmede de juridischekwalificaties en strafwaardigheid van de gedrag<strong>in</strong>gen. Voor wat betreft hetAmsterdamse proces (<strong>in</strong>zake de bezett<strong>in</strong>g van het Indonesisch Consulaat) geeftLagerwaard aan dat door deze diametrale opstell<strong>in</strong>g tussen het OM en deverdedig<strong>in</strong>g het proces <strong>een</strong> enigsz<strong>in</strong>s gespleten karakter kreeg. 126 De officiervan justitie, Abspoel, stond <strong>in</strong> zijn requisitoir juist uitgebreid stil bij het feitdat zijns <strong>in</strong>ziens, anders dan ‘gezaghebbende strafrechtstheoretici en crim<strong>in</strong>ologen’beweerden, de strafwetgev<strong>in</strong>g niet voldoende was toegerust terroristischedelicten op <strong>een</strong> adequate manier aan te pakken. 127 De voorhandenzijnde strafbepal<strong>in</strong>gen zouden niet voldoende de lad<strong>in</strong>g dekken van wat er<strong>in</strong> feite gebeurt bij <strong>een</strong> terroristische actie. 128 Via <strong>een</strong> <strong>in</strong>terpretatie van defeiten naar hun onderl<strong>in</strong>ge verhoud<strong>in</strong>g, analoog aan de noodzakelijke samenhangvan de feiten genoemd <strong>in</strong> artikel 56 lid 2 Sr (het leerstuk van de voortgezettehandel<strong>in</strong>g) kwam Abspoel uite<strong>in</strong>delijk tot <strong>een</strong> strafeis van zeven en<strong>een</strong> half jaar gevangenisstraf. 129 Abspoel steekt zijn ongenoegen voor watbetreft het ontbreken van <strong>een</strong> adequate delictsomschrijv<strong>in</strong>g echter niet onderstoelen of banken en geeft te kennen dat de ‘gedwongen juridische constructie’waar hij zijn toevlucht toe heeft moeten zoeken, voorbij g<strong>in</strong>g aan de kwestiewaar het daadwerkelijk om g<strong>in</strong>g, het veroordelen van politiek get<strong>in</strong>te terroristischedaden: ‘Het gaat niet om wederrechtelijke vrijheidsberov<strong>in</strong>g, het gaatniet om ongeoorloofd wapenbezit, het gaat niet om de bedreig<strong>in</strong>g van mensen.Het gaat om het afdw<strong>in</strong>gen van politieke concessies van de reger<strong>in</strong>g door nietsontziend geweld.’ 130In tegenstell<strong>in</strong>g tot het Openbaar M<strong>in</strong>isterie, gaat de Rechtbank Assen <strong>in</strong>haar vonnis ten aanzien van de ‘Wijster-verdachten’ niet geheel voorbij aande politieke gevoeligheid en politieke lad<strong>in</strong>g van de acties. In haar vonnis geeft125 Droesen 1976, p. 458.126 Lagerwaard 1976, p. 404.127 Abspoel 1976, p. 327.128 Abspoel ’s kritiek op de toereikendheid van het strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentarium komt voortuit het feit dat het OM bij gebreke aan <strong>een</strong> passende delictsomschrijv<strong>in</strong>g zijn toevlucht heeftmoeten zoeken <strong>in</strong> de gewrongen constructie van <strong>een</strong> tenlastelegg<strong>in</strong>g van de afzonderlijkestrafbare feiten zoals die tijdens de gijzel<strong>in</strong>gsactie zijn gepleegd. Een nogal onbevredigendegang van zaken, omdat daarmee volgens Abspoel de gijzel<strong>in</strong>gsactie niet <strong>in</strong> het juiste lichtkan worden bezien. Abspoel 1976, p. 322-323.129 In zijn requisitoir besteed Abspoel uitgebreid aandacht aan de onderbouw<strong>in</strong>g van zijn keuzevoor de voortgezette handel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> plaats van de meerdaadse samenloop, hoewel met dezelaatste constructie <strong>een</strong> hogere straf geëist zou kunnen worden.130 Abspoel 1976, p. 327.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 339de Rechtbank onder meer te kennen dat zij het door de kapers nagestreefdeideële of politieke doel op zichzelf gerechtvaardigd acht. Tevens geeft deRechtbank aan niet te twijfelen aan de oprechtheid van de gedrevenheid vande Zuid-Molukse jongeren <strong>in</strong> hun handelen ter verwezenlijk<strong>in</strong>g van hun ideaalvan <strong>een</strong> vrije Zuid-Molukken, noch aan de hoge waarde die verdachten aande verwezenlijk<strong>in</strong>g van dat ideaal hechten. Op basis van de geschiedenis vande Zuid-Molukkers (te beg<strong>in</strong>nen bij de KNIL’ers die Nederland altijd trouwwaren geweest <strong>in</strong> de oorlog), geeft de Rechtbank aan dat ‘<strong>in</strong> dit historischperspectief er <strong>een</strong> aanwijsbaar verband bestaat tussen het gefrustreerde veiligheidsideaalvan de naar <strong>een</strong> eigen onafhankelijkheid strevende Zuid-Molukkersen de betrokkenheid daarbij van de Nederlandse rechtsorde’. De Rechtbankvervolgt door te wijzen op de verantwoordelijkheid die zowel de Nederlandsereger<strong>in</strong>g heeft om de positie van de <strong>in</strong> Nederland woonachtige Zuid-Moluksegem<strong>een</strong>schap te trachten te begrijpen en, voor zover mogelijk, te verlichten.Daar staat tegenover dat de Zuid-Molukse gem<strong>een</strong>schap op haar beurt degrenzen en beperk<strong>in</strong>gen moet erkennen die thans <strong>in</strong> de weg staan aan deerkenn<strong>in</strong>g en bevorder<strong>in</strong>g van hun onafhankelijkheidsideaal.‘Tussen deze twee polen ligt het spann<strong>in</strong>gsveld waar<strong>in</strong> de vonk van de agressiemaar al te gemakkelijk kan overslaan. Het is <strong>in</strong> dat spann<strong>in</strong>gsveld, dat de feitelijkegebeurtenissen hebben plaatsgehad, waarvan de bewezen geachte strafbare feiten[ (medeplegen) moord, (medeplegen) opzettelijke vrijheidsberov<strong>in</strong>g, overtred<strong>in</strong>genWWM, MW] deel uitmaken. Te hoog opgevoerde verwacht<strong>in</strong>gen aan Zuid-Moluksezijde omtrent wat realiseerbaar is enerzijds en uitlat<strong>in</strong>gen die getuigen van onvoldoendebegrip voor de positie van de Zuid-Molukkers <strong>in</strong> Nederland aan de anderezijde, hebben <strong>in</strong> belangrijke mate bijgedragen tot de ontlad<strong>in</strong>g die onder meer driemensenlevens eiste.’ 131Ondanks het begrip dat de Rechtbank lijkt te hebben voor de frustraties dieten grondslag liggen aan de acties van de Zuid-Molukse jongeren, is de Rechtbankvan meet af aan duidelijk over het feit dat de wijze waarop de Zuid-Molukse jongeren deze frustraties vorm hebben gegeven en de middelenwaarnaar zij hebben gegrepen hierbij, volstrekt ontoelaatbaar zijn. Hoewelde Rechtbank <strong>in</strong> het vonnis uitvoerig aandacht besteedt aan de politieke contextvan de daden en hier zoals aangegeven <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> (deels) begrip voor lijktte hebben, wordt dit begrip niet weerspiegeld door de opgelegde straffen. Waarer <strong>in</strong> het eerste ‘terreurproces’ naar aanleid<strong>in</strong>g van ‘Wassenaar’ de politiekemotivatie van de Zuid-Molukse terroristen nog enigsz<strong>in</strong>s lijkt te functionerenals ware het <strong>een</strong> strafmitigerende omstandigheden, is dit <strong>in</strong> de navolgendejaren en tijdens de navolgende Zuid-Molukse processen duidelijk niet langerhet geval. De bezetters van het consulaat krijgen op 8 april 1976 door de131 Rechtbank Assen, 26 maart 1976, Parket nr. I, 4394/75, rol nr. 700/76 (niet-openbaardocument <strong>in</strong>gezien <strong>in</strong> het Drents Archief te Assen), p. 30-32.


340 Hoofdstuk 5Rechtbank Amsterdam elk zeven jaar opgelegd en eerder, op 26 maart 1976,hadden de tre<strong>in</strong>kapers die niet ‘slechts’ burgers gegijzeld hielden maar even<strong>een</strong>sdrie dodelijke slachtoffers maakten, 132 door de Rechtbank Assen iederal veertien jaren gevangenisstraf opgelegd gekregen. 133 In de daarop volgendeprocessen tegen de Zuid-Molukkers zou de begripvolle toon van de Rechtbankeneven<strong>een</strong>s steeds verder afnemen hetg<strong>een</strong> ook zichtbaar was <strong>in</strong> de strafoplegg<strong>in</strong>g.134 De afnemende begripvolle toon van de Rechtbank is niet all<strong>een</strong>te verklaren aan de hand van de steeds ‘grimmiger’ worden acties, <strong>in</strong> hetbijzonder de bezett<strong>in</strong>g van de basisschool <strong>in</strong> Bovensmilde en alle op datmoment aanwezige schoolk<strong>in</strong>deren werd als zeer schokkend en kwalijk ervaren.Wat ook <strong>een</strong> rol speelde is dat de Nederlandse overheid vanaf detweede helft van de jaren zeventig – zij het <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel mondjesmaat – ookdaadwerkelijk <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen verrichtte om wat bekend stond als ‘de MolukseZaak’ (de problematiek rondom de <strong>in</strong> Nederland aanwezige Zuid-Moluksegem<strong>een</strong>schap) op te lossen, om op die manier <strong>een</strong> deel van de frustratie dieleefde onder segmenten van deze gem<strong>een</strong>schap weg te nemen. In de rechtszaaktegen <strong>een</strong> van de bezetters van het Prov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong> Assen <strong>in</strong> 1978, de laatsteactie die uite<strong>in</strong>delijk door de Zuid-Molukkers zou worden uitgevoerd, refereertde Rechtbank Assen expliciet aan de tot dan toe gedane <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen vande Nederlandse overheid, waardoor iedere (ideële danwel politieke) grondvoor de bezett<strong>in</strong>g van het Prov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong> naam van ‘de Molukse Zaak’ zouontbreken:‘Juist nu de problematiek van de Zuid-Molukkers bij de politiek verantwoordelijkeorganen <strong>in</strong> Nederland de volle aandacht heeft (…) kan aan het plegen van strafbarefeiten als bewezen geacht g<strong>een</strong> signaalfunctie worden toegekend, <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat hetplegen van die feiten noodzakelijk was als laatste mogelijkheid om <strong>een</strong> <strong>in</strong> gebrekeblijvende Nederlandse overheid te activeren. Van de overheid mag niet meergevergd worden dan dat zij doet wat <strong>in</strong> haar vermogen ligt om de positie van de<strong>in</strong> Nederland woonachtige Zuid-Molukkers te begrijpen en te verlichten en datzij met alle haar ter dienste staande middelen de belangen van die Zuid-Moluksebevolk<strong>in</strong>gsgroep zo goed mogelijke behartigt. Dit houdt niet <strong>in</strong> dat alle <strong>in</strong> die groeplevende wensen vervuld moeten worden; wél dat die wensen worden gehoorden getoetst worden aan alle andere door de overheid <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te nemenbelangen, volgens de <strong>in</strong> het Nederlands rechtsbestel geldende regels. Naar vanalgemene bekendheid is, is die gedachtewissel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> volle gang. In die omstandig-132 Lagerwaard 1976, p. 403.133 Op basis van de niet openbare procesdossiers <strong>in</strong>zake de kapers van de tre<strong>in</strong> bij Wijster,Drents Archief te Assen. Zie ook: Eikelenboom 2007, p. 129.134 Van de Zuid-Molukse kapers die <strong>in</strong> 1977 de basisschool <strong>in</strong> het Drentse Bovensmilde bezettenkregen er drie negen jaar celstraf en <strong>een</strong> vierde, die werd beschouwd als meeloper, kreegzeven jaar celstraf. Van de Zuid-Molukse tre<strong>in</strong>kapers die <strong>in</strong> dit zelfde jaar <strong>een</strong> tre<strong>in</strong> bij hetDrentse gehucht De Punt kaapten kregen twee van de tre<strong>in</strong>kapers die de kap<strong>in</strong>g overleefdenacht jaar celstraf en <strong>een</strong> derde kreeg zes jaar.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 341heden is <strong>een</strong> motivatie, voortvloeiende uit de stell<strong>in</strong>g dat de Nederlandse overheidniets voor de Zuid-Molukkers doet, ondeugdelijk.’ 135Het ontbreken van enige redelijke motivatie <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met het feit dat<strong>een</strong> eventueel beoogd politiek e<strong>in</strong>ddoel nooit door middel van excessief geweldgebruikbehaald zou kunnen worden hebben er uite<strong>in</strong>delijk toe bijgedragendat de drie bezetters van het prov<strong>in</strong>ciehuis hebben allen <strong>een</strong> gevangenisstrafvan vijftien jaren opgelegd gekregen.5.2.6 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen Deel I: Het Juridisch Forum voor 2001Wanneer vanaf halverwege de jaren zeventig duidelijk wordt dat het Zuid-Molukse terrorisme serieuzer en mogelijk meer permanent is dan de reger<strong>in</strong>gtot die tijd had <strong>in</strong>geschat, is <strong>een</strong> duidelijke verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de toon van hetdebat over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het juridisch forumzichtbaar welke verander<strong>in</strong>g ook wordt weerspiegeld door de vonnissen <strong>in</strong>de verschillende processen tegen de Zuid-Molukkers. Waar eerst de nadruklag op het ter discussie stellen van (de wettelijke basis van) het – grotendeelsgeïmproviseerde – handelen van de overheid ten tijde van de bezett<strong>in</strong>g vande Indonesische ambassadeurswon<strong>in</strong>g te Wassenaar <strong>in</strong> 1970 en op de voorstellenuit de Terreurbrief, spitste de discussie zich vanaf 1975 steeds meer toeop de vraag <strong>in</strong> hoeverre het strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentarium wel toereikendwas voor <strong>een</strong> effectieve bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme. Hoewel de terroristischeacties van de Zuid-Molukkers worden veroordeeld door het gros van hetjuridisch forum en men van men<strong>in</strong>g is dat de terroristen hard moeten wordenaangepakt, wat even<strong>een</strong>s blijkt uit de hoge straffen die vanaf 1975 wordenopgelegd, is men het echter ook erover <strong>een</strong>s dat daartoe voldoende mogelijkhedenaanwezig zijn b<strong>in</strong>nen het bestaand strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentarium.Natuurlijk waren ook geluiden te horen die zich <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> uitlieten over<strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van het straf(proces)recht, maar door de bank genomen kanworden geconcludeerd dat door de Nederlandse juristen <strong>in</strong> de jaren zeventigspeciale terrorismewetgev<strong>in</strong>g niet werd gesteund. De waarschuw<strong>in</strong>gen enkritieken van het juridisch forum tegen speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>grichten zich tegen het gevaar van overact<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verband met terrorisme, zowelwat uitlever<strong>in</strong>g als straf(proces)recht betreft, alsook tegen het feit dat specialewetgev<strong>in</strong>g zou kunnen worden opgerekt om politiek andersdenkenden aanstrafrechtelijke vervolg<strong>in</strong>gen te onderwerpen op grond van al te vage delictsomschrijv<strong>in</strong>gen;delictsomschrijv<strong>in</strong>gen waar ‘rek <strong>in</strong> zit’. 136 Onder verwijz<strong>in</strong>gnaar de <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g van de persoon van de verdachte en135 Rechtbank Assen, 30 juni 1978, Parket nr. 005877-8, rol nr. 1622/78 (niet-openbaar document<strong>in</strong>gezien <strong>in</strong> het Drents Archief te Assen).136 Klerks 1989, p. 185.


342 Hoofdstuk 5de gespannen verhoud<strong>in</strong>g tot het legaliteitsbeg<strong>in</strong>sel, maar ook de duidelijkeafwijz<strong>in</strong>g om deze redenen van <strong>een</strong> preventief strafrecht, wordt het meestconcrete voorstel tot speciale strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g vrijresoluut afgeserveerd. Waar het debat <strong>in</strong> het bijzonder ten aanzien van devoorstellen betreffende de samenspann<strong>in</strong>g en het Europees verdrag betreffendede bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme scherp is, valt de toonzett<strong>in</strong>g en ook de <strong>in</strong>tensiteitvan het debat voor het overige erg mee. 137 Deze relatieve milde toonzett<strong>in</strong>gb<strong>in</strong>nen het juridisch forum hangt logischerwijze samen met het feit dat erbuiten de voornoemende aspecten g<strong>een</strong> concrete wetswijz<strong>in</strong>gen zijn voorgestelddoor de reger<strong>in</strong>g, maar ook met het feit dat <strong>in</strong> ons land <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot onsomr<strong>in</strong>gende landen – mogelijkerwijs door de gematigde opstell<strong>in</strong>g van dereger<strong>in</strong>g – het terrorisme nooit écht volledig tot ontwikkel<strong>in</strong>g is gekomen. 138Het is moeilijk te zeggen wat de <strong>in</strong>vloed is geweest van de kritische geluidenvanuit het juridisch forum <strong>in</strong> de jaren zeventig op de uite<strong>in</strong>delijke besliss<strong>in</strong>genzoals die door de reger<strong>in</strong>g zijn genomen. Voor wat betreft het antiterrorismeverdrag kan worden geconcludeerd dat de <strong>in</strong>vloed m<strong>in</strong>imaal is geweest,aangezien het verdrag uite<strong>in</strong>delijk zonder al te veel moeite gewoon is geratificeerden <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g is getreden. Hierbij moet worden opgemerkt dat <strong>een</strong> grootdeel van de kantteken<strong>in</strong>gen die werden geplaatst bij het verdrag <strong>in</strong> belangrijkemate samen leken te hangen met angst voor de BRD, wat op zichzelf g<strong>een</strong> redenkan zijn om af te zien van ratificatie. Zeker gezien de <strong>in</strong>dertijd steeds verdertot ontwikkel<strong>in</strong>g komende tendens b<strong>in</strong>nen Europa naar aanleid<strong>in</strong>g van deverschrikk<strong>in</strong>gen van de Tweede Wereldoorlog <strong>in</strong>tegratie en <strong>een</strong>word<strong>in</strong>g tussende verschillende Europese landen te bevorderen om op die manier nationalismeaan banden te leggen, zou niet ratificeren door Nederland moeilijk te verdedigenzijn. 139Ook bij de voorstellen voor <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>gis de precieze oorzaak van het uitblijven van <strong>een</strong> concreet wetsvoorstel doorde reger<strong>in</strong>g en de rol van de aanzienlijke kritiek vanuit het juridisch forumhier<strong>in</strong> moeilijk aan te geven. Afzien van verdere concretiser<strong>in</strong>g van het voorstelvan Van Agt past b<strong>in</strong>nen de relatief milde houd<strong>in</strong>g die door de reger<strong>in</strong>g isgevolgd <strong>in</strong> deze periode voor wat betreft het <strong>in</strong>zetten van ‘zwaar geschut’ <strong>in</strong>137 De Graaf (2010) is <strong>in</strong> haar meest recente werk tot de conclusie gekomen dat <strong>een</strong> van deredenen waarom er <strong>in</strong> het Nederland van de jaren zeventig nooit is overgegaan tot hetimplementeren van <strong>in</strong>grijpende antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is gelegen <strong>in</strong> het feit dat zowelhet politiek als het publiek discours hieromtrent te verbrokkeld waren. Deze observatielijkt, zo volgt uit het eerste deel van het voorliggende hoofdstuk, even<strong>een</strong>s van toepass<strong>in</strong>gop het juridisch discours.138 Schmid spreekt over het ‘Dutch Exceptionalism’. ‘(…) while there have b<strong>een</strong> a fair numberof <strong>in</strong>cidents which can be labelled ‘terrorist’, there has never b<strong>een</strong> a full-grown domesticterrorist movement.’ De verklar<strong>in</strong>g hiervoor kan volgens Schmid worden gevonden <strong>in</strong>domweg geluk (sheer luck) of <strong>in</strong> de wijze waarop er door de Nederlandse reger<strong>in</strong>g wordtopgetreden tegen de terroristische <strong>in</strong>cidenten die wel hebben plaatsgevonden. Schmid 1992,p. 80.139 Klerks 1989, p. 205.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 343de z<strong>in</strong> van vergaande bevoegdheden voor politie en justitie. De terughoudendheidvan de reger<strong>in</strong>g op dit vlak bleek immers ook uit het niet willen <strong>in</strong>zettenvan het staatsnoodrecht(ondanks het feit dat het als gevolg van aanhoudendeZuid-Molukse dreig<strong>in</strong>g <strong>een</strong> aantal keer serieus is overwogen). Aangezien dem<strong>in</strong>ister van Justitie niet dusdanig zeker was van het voorstel tot de uitbreid<strong>in</strong>gvan de samenspann<strong>in</strong>g dat hij dit heeft weten om te zetten naar <strong>een</strong>concreet wetsvoorstel, is het wel degelijk denkbaar dat de scherpe kritiekenuit het juridisch forum naar aanleid<strong>in</strong>g hierbij <strong>een</strong> rol hebben gespeeld.Hoewel Nederland ook <strong>in</strong> de jaren tachtig en negentig te maken zou krijgenmet terreur<strong>in</strong>cidenten, worden vanuit de reger<strong>in</strong>g g<strong>een</strong> (nieuwe) voorstellenmeer gedaan voor speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Wél worden <strong>in</strong> dezeperiode op <strong>in</strong>itiatief van justitie of politie onder verwijz<strong>in</strong>g naar de toenemendezware crim<strong>in</strong>aliteit voorstellen tot nieuwe wetgev<strong>in</strong>g op dit terre<strong>in</strong> gedaan.De vernieuwde wetgev<strong>in</strong>g op de verboden verenig<strong>in</strong>gen (onder meer artikel140 Sr), de uitbreid<strong>in</strong>g van de fouiller<strong>in</strong>gsbevoegdheden en de voorstellen totde <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> algemene legitimatieplicht zijn voorbeelden van dergelijke<strong>in</strong>itiatieven van justitie en politie. Op deze (wets)voorstellen is vanuit hetjuridisch forum dikwijls aanzienlijke kritiek geleverd aangezien de voorgesteldemaatregelen op gespannen voet stonden met <strong>in</strong>dividuele en politieke vrijheden.Deze discussies vallen, hoe <strong>in</strong>teressant zij ook zijn om aan <strong>een</strong> nadere beschouw<strong>in</strong>gte onderwerpen, buiten de reikwijdte van het onderhavige onderzoek,daar deze voorstellen niet hun directe oorzaak v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme.DEEL II – HET JURIDISCH FORUM NA 2001Niet all<strong>een</strong> is <strong>in</strong> Nederland na 2001 <strong>een</strong> stroom aan antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gop gang gekomen, ook is b<strong>in</strong>nen het juridisch forum 140 <strong>een</strong> stroom aan reactiesop de verschillende wetsvoorstellen van de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g gezet.Een deel van deze reacties is al aan de orde gekomen <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk.Daar<strong>in</strong> zijn immers de reacties op de (concept)wetgev<strong>in</strong>g door de tijdens hetwetgev<strong>in</strong>gsproces geconsulteerde <strong>in</strong>stanties de revue gepasseerd, die kunnenworden geschaard onder het juridisch forum. 141 Omdat deze <strong>in</strong>stanties zijngeconsulteerd <strong>in</strong> het kader van de formele wetgev<strong>in</strong>gsprocedure en daarmee<strong>een</strong> directe schakel zijn <strong>in</strong> het wetgev<strong>in</strong>gsproces, zijn deze reacties en kritiekenbesproken b<strong>in</strong>nen de context van het <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk centraal staandepolicy proces.140 Waar <strong>in</strong> de jaren zeventig ook diverse crim<strong>in</strong>ologen actief waren b<strong>in</strong>nen het debat overterrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, lijkt de <strong>in</strong>put van crim<strong>in</strong>ologen na 2001 enigsz<strong>in</strong>s teontbreken. Zo concludeert ook hoogleraar crim<strong>in</strong>ologie aan de Rijksuniversiteit Gron<strong>in</strong>genWillem de Haan <strong>in</strong> (2005) ‘Stel dat Mohammed B. Pim Fortuyn had vermoord’, Delikt enDel<strong>in</strong>kwent, 10/76, p. 1079-1088. Zie ook Huisman, Weerman en De Keijser 2010.141 OM, CBP, NVVR, RvdR, NvVR.


344 Hoofdstuk 55.3 CENTRALE THEMA’S BINNEN HET DEBATZoals uit hoofdstuk drie volgt, is het veiligheidsdenken vanaf de tweede helftvan de jaren tachtig <strong>een</strong> steeds prom<strong>in</strong>entere rol gaan spelen b<strong>in</strong>nen hetstrafrecht en de strafrechtspleg<strong>in</strong>g. Naast het louter bestrijden van crim<strong>in</strong>aliteiten crim<strong>in</strong>eel gedrag moest breder worden <strong>in</strong>gezet op het even<strong>een</strong>s bestrijdenvan onveiligheidsgevoelens die onder de burgers leefden. In het strafrecht werdhiertoe <strong>een</strong> belangrijk <strong>in</strong>strument gevonden. Tevens is het strafrecht als gevolgvan mediatiser<strong>in</strong>g en politiser<strong>in</strong>g steeds meer gem<strong>een</strong> goed geworden waardoorde stem van het publiek bij monde van de politiek <strong>een</strong> steeds grotererol is gaan spelen bij het veiligheidsbeleid zoals dat door de reger<strong>in</strong>g wordtgeformuleerd. Deze ontwikkel<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong> het bijzonder <strong>in</strong> 2002 tot groteergernis en zorg b<strong>in</strong>nen het juridisch forum geleid. Het Nederlands Juristenbladvormde <strong>een</strong> belangrijk platform voor het uiten van deze zorg. Zo werden<strong>in</strong> dit jaar <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie door <strong>een</strong> tiental hoogleraren straf(proces)rechtuit den lande diverse reacties geplaatst bij de verschillende veiligheidsparagrafenvan de verkiez<strong>in</strong>gsprogramma’s van de diverse politieke partijen. 142 Dereacties van de hoogleraren zijn ronduit kritisch te noemen. Zo wordt ondermeer erop gewezen dat <strong>in</strong> het merendeel van de verkiez<strong>in</strong>gsprogramma’s g<strong>een</strong>enkele relatie wordt gelegd met grond- en mensenrechten en de waarden vande democratische rechtsstaat, ‘Alsof dat niet mede de basis is van ons conceptveiligheid’. 143 De nadruk op het bestrijden van ‘onveiligheidsgevoelens’ wordtals <strong>een</strong> kwalijke ontwikkel<strong>in</strong>g ervaren aangezien ‘gevoelens van onveiligheid<strong>een</strong> beter politiek aambeeld zijn dan veiligheid en zeker dan <strong>een</strong> behoorlijkstrafrecht.’ 144 Het gros van de verkiez<strong>in</strong>gsprogramma’s, er is namelijk ook<strong>een</strong> aantal <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> afwijkende programma’s geconstateerd, kan degoedkeur<strong>in</strong>g van de hoogleraren duidelijk niet dragen. 145 Deze kritische reactiesvan de hoogleraren kregen navolg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de zomer van 2002 toen <strong>een</strong> grootaantal medewerkers van diverse vakgroepen strafrecht <strong>een</strong> open brief aantoenmalig m<strong>in</strong>ister van Justitie Donner schreef. 146 In deze brief uiten zij hunongenoegen uitten over het veiligheidsbeleid van de reger<strong>in</strong>g, zoals dit toentertijdwas verwoord <strong>in</strong> de strategische vertrekpunten van het Strategisch Akkoordvoor het kab<strong>in</strong>et Balkenende, genaamd Werken aan vertrouwen, <strong>een</strong> kwestie142 NJB, 2002, 19, ‘De Verkiez<strong>in</strong>gsprogramma’s over Veiligheid’, p. 930-394.143 Aldus T<strong>in</strong>eke Cleiren, (Universiteit Leiden), p. 931. Ook Theo de Roos, <strong>in</strong>dertijd even<strong>een</strong>shoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit Leiden geeft aan dat ‘Van enigeafweg<strong>in</strong>g tussen <strong>in</strong>strumentaliteit en rechtsbescherm<strong>in</strong>g niets zichtbaar is <strong>in</strong> [de meeste,MW] partijprogramma’s’.144 Aldus Ties Prakken, (Universiteit Maastricht), p. 933 en J.M. Reijntjes, (Open Universiteit),p. 934.145 De verkiez<strong>in</strong>gsprogramma’s van de SP en van Groen L<strong>in</strong>ks worden als uitzonder<strong>in</strong>genop de lijn van meer, harder en sneller strafrecht bevonden.146 NJB, 2002, p. 1609-1610.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 345van aanpakken. 147 Op basis van dit beleid werd, aldus de reger<strong>in</strong>g, <strong>een</strong> herstelbeoogd van de balans tussen de bescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g en (potentiële)slachtoffers tegenover de rechten van (potentiële) daders en de bescherm<strong>in</strong>gvan hun persoonlijke levenssfeer door middel van <strong>een</strong> ruimere toepass<strong>in</strong>gvan DNA-onderzoek, meer cameratoezicht en <strong>een</strong> hardere aanpak van jeugdcrim<strong>in</strong>aliteit.148 De schrijvers van de open brief reageren afwijzend op dezevoorstellen en zijn van men<strong>in</strong>g dat met de <strong>in</strong>strumentele <strong>in</strong>zet van het strafrecht– strafrecht als middel om onveiligheid te bestrijden – <strong>een</strong> aantal belangrijkebeg<strong>in</strong>selen wordt bedreigd. Hierbij wijzen ze <strong>in</strong> het bijzonder op hetultimum remedium beg<strong>in</strong>sel en het verbod op discrim<strong>in</strong>atie. Het is volgens deschrijvers ‘<strong>een</strong> gevaarlijke illusie (…) dat met meer strafrecht, meer opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedenen m<strong>in</strong>der rechten voor de verdachte het crim<strong>in</strong>aliteitsprobleemkan worden opgelost.’ 149 De open<strong>in</strong>gsquote van dit hoofdstuk is ontl<strong>een</strong>daan de reactie van Donner, even<strong>een</strong>s <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad, op dekritiek vanuit het juridisch forum. De m<strong>in</strong>ister, die <strong>in</strong> zijn reactie overigensverder niet concreet <strong>in</strong>gaat op voorstellen uit het strategisch akkoord, kan zichduidelijk niet v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de door de (straf)rechtswetenschappers geuite zorgen.150 Veiligheid is <strong>in</strong> de huidige samenlev<strong>in</strong>g volgens hem <strong>een</strong> belang datbescherm<strong>in</strong>g verdient en waar<strong>in</strong> geïnvesteerd moet worden, dat dit kan betekenendat hiervoor beperk<strong>in</strong>gen moeten worden aangebracht op bepaalde fundamentelebeg<strong>in</strong>selen en (verdedig<strong>in</strong>gs)rechten, is zijns <strong>in</strong>ziens <strong>een</strong> (logisch)gevolg dat op de koop moet worden toegenomen.De meerderheid van het juridisch forum zich <strong>in</strong> deze periode stelt zichdaarmee, ook los van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, kritisch op ten aanzien vanhet door de reger<strong>in</strong>g gepresenteerde beleid en de daarb<strong>in</strong>nen weggelegde rolvoor het straf(proces)recht. 151 Het is van belang om kennis te nemen van147 Kamerstukken II 2001/02, 28 375, nr. 5.148 Kamerstukken II 2001/02, 28 375, nr. 5, p. 8.149 NJB 2002, p. 1609-1610.150 NJB 2002, aflever<strong>in</strong>g 32, ‘Eén uit de Donnerdynastie’ p. 1838-1845.151 Vanzelfsprekend moet opgemerkt worden dat de reacties vanuit het juridisch forum opde voorstellen van de reger<strong>in</strong>g gedifferentieerder zijn dan wordt weergegeven. Er kan echterwel geconstateerd worden dat het merendeel van de reacties, conform weergegeven, kritischwas. Een voorbeeld van kritiek vanuit het juridisch forum op het juridisch forum vormtde bijdrage van Maurits Barendrecht <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad Barendrecht verwijthet merendeel van de strafrechtsgeleerden <strong>in</strong> het NJB (NJB 2002, p. 1729) waar<strong>in</strong> de openbrief aan Donner is opgenomen bl<strong>in</strong>d te zijn voor de belangen van het publiek en voorhet belang van efficiënte rechtshandhav<strong>in</strong>g. Strafrechtsgeleerden zouden all<strong>een</strong> oog hebbenvoor de rechten van de verdachte en zich verschuilen achter grondrechten die op hun beurtzijn verworden tot verstarrende dogma’s, waardoor naar de woorden van Barendrecht ‘elkepog<strong>in</strong>g om tot <strong>een</strong> eigentijdse strafrechtstheorie te komen gefrustreerd wordt’. Ook Rozemondis kritisch tegen het juridisch forum. In <strong>een</strong> prikkelend essay <strong>in</strong> het NJB onder detitel ‘De retorische verleid<strong>in</strong>g van het strafrecht’ roept Rozemond de hedendaagse strafrechtsgeleerdenop om zich beter rekenschap te geven van de sociale context waar<strong>in</strong> destrafrechtspleg<strong>in</strong>g functioneert en vorm krijgt. Een reactie hierop, even<strong>een</strong>s <strong>in</strong> het NederlandsJuristenblad, kwam van Prakken & Spronken 2005.


346 Hoofdstuk 5deze bredere discussie die even<strong>een</strong>s <strong>in</strong> deze tijdsperiode speelt. 152 Niet all<strong>een</strong>is dit meer algemene debat <strong>in</strong> de eerste periode na de aanslagen op 11 september2001 meer prom<strong>in</strong>ent aanwezig dan <strong>een</strong> debat over antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g,tevens illustreert het dat de belangenafweg<strong>in</strong>g tussen veiligheid enrechtsbescherm<strong>in</strong>g die door de wetgever moet worden gemaakt niet all<strong>een</strong><strong>een</strong> punt van discussie vormt bij antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, maar <strong>een</strong> aanhoudendlastig punt vormt b<strong>in</strong>nen het strafrecht. Hierna zal eerst <strong>een</strong> viertalalgemene, door alle antiterrorismewetten h<strong>een</strong>lopende, thema’s worden besproken.Dit is ten eerste de rol van het strafrecht <strong>in</strong> relatie tot klassieke uitgangspuntenen beg<strong>in</strong>selen (5.3.1). Ten tweede de onderl<strong>in</strong>ge samenhang tussende verschillende antiterreurwetten (5.3.2). In de derde plaats de (empirische)onderbouw<strong>in</strong>g voor de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g (5.3.3). En, als laatste algemenethema zal <strong>in</strong> 5.3.4 worden <strong>in</strong>gegaan op de discussie die is gevoerd over devraag waar de verschillende antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g moest worden geregeld.Na de uit<strong>een</strong>zett<strong>in</strong>g van deze vier thema’s, zullen even<strong>een</strong>s vanaf 5.3.5 debelangrijkste discussiepunten voor de afzonderlijke antiterrorismewetten <strong>in</strong>kaart worden gebracht.5.3.1 De rol van het strafrecht <strong>in</strong> relatie tot klassieke uitgangspunten enbeg<strong>in</strong>selenOndanks de enorme schok die de aanslagen <strong>in</strong> de Verenigde Staten ook <strong>in</strong>ons land teweeg gebracht hebben en het feit dat <strong>in</strong> Nederland als direct gevolgvan deze aanslagen <strong>in</strong> de Tweede Kamer voor het eerst werd gesproken overdaadwerkelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van de Wet terroristischemisdrijven, komt het debat over de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederlandgeleidelijk aan op gang. Dit hangt samen met de aard van de Wet terroristischemisdrijven en de gevolgde wetgev<strong>in</strong>gsprocedure. De meest bediscussieerdegevolgen van de Wet terroristische misdrijven, de strafbare samenspann<strong>in</strong>gen de rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd. werden immers ‘pas’ door middelvan <strong>een</strong> Tweede Nota van Wijzig<strong>in</strong>g op 20 augustus 2003 door de m<strong>in</strong>isteraan de Kamer gepresenteerd. 153 Daarbij komt ook dat de Wet terroristischemisdrijven hoofdzakelijk materieelrechtelijke wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>hield waarvan deimpact op het eerste gezicht m<strong>in</strong>der zorgwekkend leek te zijn. 154 De gevrees-152 Zie ook het mede naar aanleid<strong>in</strong>g van deze bredere discussie over de afweg<strong>in</strong>g tussenveiligheid en rechtsbescherm<strong>in</strong>g het <strong>in</strong> 2003 verschenen WRR rapport ‘Toekomst van deNationale Rechtsstaat’ en <strong>een</strong> reactie hierop van Borgers (2003).153 Zie hoofdstuk vier, paragraaf 4.2.1.4. Kamerstukken II, 2002/03, 28 463, nr. 8 (Tweede Notavan Wijzig<strong>in</strong>g).154 Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 241; Echter, Prakken waarschuwt <strong>in</strong> ‘Voorzichtig met Europese strafrechtelijketerrorismebestrijd<strong>in</strong>g’ (NJB 2001, p. 1881) voor het feit dat <strong>een</strong> materiële def<strong>in</strong>itie vanterrorisme <strong>in</strong> de wet het wel erg makkelijk maakt om daaraan ook processuele gevolgente verb<strong>in</strong>den. Haar waarschuw<strong>in</strong>g zou <strong>in</strong> de loop van de jaren van terecht blijken.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 347de politiestaat leek volgens Stolwijk met de ‘m<strong>in</strong>imale verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> demarge’ als gevolg van de Wet terroristische misdrijven nog niet veel dichterbijte komen. 155 Pas later, na de als gevolg van de aanslagen <strong>in</strong> Madrid aangekondigdestrafprocessuele wijzig<strong>in</strong>gen, werd duidelijk wat de impact van decomb<strong>in</strong>atie van de diverse (voorgestelde) wijzig<strong>in</strong>gen zou kunnen zijn en watdit betekende voor de rol van de verdedig<strong>in</strong>g en de balans tussen veiligheiden rechtsbescherm<strong>in</strong>g, zou het debat pas goed losbarsten. Hoewel het debatgeleidelijk aan op gang komt is van meet af aan echter duidelijk dat b<strong>in</strong>nenhet juridisch forum de ernst van het ‘nieuwe’ terrorisme niet wordt onderschat.Zo schrijft Buruma <strong>in</strong> 2001:‘De (historisch nieuwe) comb<strong>in</strong>atie van de grote – nu geïllustreerde – kwetsbaarheidvan onze samenlev<strong>in</strong>g en de enorme vernietig<strong>in</strong>gskracht van door <strong>in</strong>dividueleterroristen te gebruiken (conventionele en nucleaire, biologische en chemische)wapens alsmede de <strong>in</strong>ternationale reikwijdte van de operaties van de onvoorspelbarebezetenen, vergen <strong>een</strong> doortastende aanpak.’ 156Naast de bewustheid van de ernst van de situatie is men echter even<strong>een</strong>s ervandoordrongen dat de ‘doortastende aanpak’ waar Buruma over spreekt, <strong>een</strong>beperk<strong>in</strong>g van burgerlijke vrijheden en daarmee samenhangende grond- enmensenrechten met zich kan brengen. Het is met andere woorden vrijwel directduidelijk dat <strong>een</strong> balans of <strong>een</strong> afweg<strong>in</strong>g tussen de twee kanten van de rechtsstatelijkemedaille, collectieve veiligheid en (<strong>in</strong>dividuele) rechtsbescherm<strong>in</strong>g,<strong>in</strong> de strijd tegen het terrorisme de nodige (juridische) kopzorgen zou opleveren.Door verschillende auteurs, waaronder de even<strong>een</strong>s tijdens de discussie<strong>in</strong> de jaren zeventig even<strong>een</strong>s actieve en kritische hoogleraar straf(proces)rechtPrakken, wordt – dikwijls ook onder verwijz<strong>in</strong>g naar het mensenrechtelijkkader dat wordt geboden door het EVRM – dan ook opgeroepen tot waakzaamheidvoor wat betreft deze afweg<strong>in</strong>g tussen rechtsbescherm<strong>in</strong>g en veiligheid<strong>in</strong> de strijd tegen het terrorisme. 157‘Dat alles op alles wordt gezet om herhal<strong>in</strong>g van dat soort gebeurtenissen [zoalsde aanslagen op 11 september 2001 MW] te voorkomen, is volstrekt terecht. Wat155 Stolwijk 2003, p. 7.156 Buruma 2001, p. 1032.157 Prakken 2001, p. 1881-1882; In het Nederlands Juristenblad worden verschillende strafrechtswetenschappersook uitgenodigd om te reageren op de stell<strong>in</strong>g ‘Ondanks de verhevigderoep om terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en betere veiligheidsmaatregelen behoren de Nederlandseprivacywetgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong> de burgerlijke vrijheden onverkort gehandhaafd teblijven’. De reacties hierop weerspiegelen het geschetste beeld van de discussie b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum waarb<strong>in</strong>nen de ernst van het terrorisme niet onderschat wordt en men <strong>in</strong>beg<strong>in</strong>sel open lijkt te staan voor voorstellen van de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kader van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g,maar waarbij even<strong>een</strong>s wordt aangegeven dat de fundamentele rechten enbeg<strong>in</strong>selen van het (straf)recht niet te <strong>een</strong>voudig terzijde geschoven moeten worden.


348 Hoofdstuk 5daar ook allemaal van zij, bij alle verander<strong>in</strong>gen mag de vraag naar het (resterend)niveau van de rechtsbescherm<strong>in</strong>g niet onder tafel erdwijnen.’ 158Deze toonzett<strong>in</strong>g waarbij enerzijds het belang van maatregelen om het terrorismeook strafrechtelijk aan te pakken wordt erkend, maar waarbij anderzijdswordt gewaarschuwd voor het te overhaast nemen van <strong>in</strong>grijpende besliss<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> de vorm van nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g, is ook <strong>in</strong> de jaren ná 2001 constantgebleken. 159 Wel wordt even<strong>een</strong>s van meet af aan gewezen op het belangvan <strong>een</strong> brede benader<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel even<strong>een</strong>s door de reger<strong>in</strong>g is nagestreefd,waarbij niet louter de nadruk ligt op <strong>een</strong> strafrechtelijke bestrijd<strong>in</strong>gvan het terrorisme aangezien hiermee het probleem – het ontstaan van terrorisme– niet bij de wortels wordt aangepakt. 160 Hoewel de reger<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> hetbijzonder de voor de wetgev<strong>in</strong>g verantwoordelijke m<strong>in</strong>isters het soms hardte verduren krijgen, staat het juridisch forum over het algem<strong>een</strong>, anders danpolitici soms denken of beweren, an sich niet afwijzend tegenover nieuweantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, mits kan worden aangetoond dat de wetgev<strong>in</strong>gnoodzakelijk is <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat de wetgev<strong>in</strong>g ten m<strong>in</strong>ste <strong>in</strong> het gewenste effectzal kunnen sorteren en tevens moet vaststaan dat de wetgev<strong>in</strong>g het resultaatis van <strong>een</strong> zorgvuldige besluitvorm<strong>in</strong>g en belangenafweg<strong>in</strong>g. 1615.3.2 De onderl<strong>in</strong>ge samenhang tussen de verschillende antiterrorismewettenAangezien hangende de behandel<strong>in</strong>g van de Wet terroristische misdrijven dereger<strong>in</strong>g al laat doorschemeren dat door de aanhoudende dreig<strong>in</strong>g van het(<strong>in</strong>ter)nationale terrorisme even<strong>een</strong>s strafvorderlijke maatregelen zullen wordengenomen, anticiperen verschillende auteurs op de gevolgen van de comb<strong>in</strong>atievan de verschillende maatregelen. Zo wordt gewezen op het belang van het<strong>in</strong> onderl<strong>in</strong>ge samenhang bezien van de verschillende wijzig<strong>in</strong>gen en al bestaandebepal<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het formele en het materiële strafrecht omdat slechtsop die wijze <strong>een</strong> adequaat beeld ontstaat van de reikwijdte van de straf(proces)-158 Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 240-241.159 Zie bijvoorbeeld naast bovengenoemde artikelen even<strong>een</strong>s Röttger<strong>in</strong>g & Backx 2004; Muller& Buruma 2003; Borgers 2007.160 Buruma 2006a, p. 931; Ook Schrijver wijst op de beperkte systematische belangstell<strong>in</strong>g voorde grondoorzaken van terrorisme, wat zijns <strong>in</strong>ziens <strong>een</strong> gebrek is met het oog op het oplange termijn succesvol willen voorkomen van <strong>in</strong>ternationaal terrorisme en duidt op <strong>een</strong>politiek van symptoombestrijd<strong>in</strong>g. Schrijver 2005, p. 209-210.161 Vanzelfsprekend zijn er b<strong>in</strong>nen het debat wel de nodige gradaties aan te brengen <strong>in</strong> demate waar<strong>in</strong> er strafrechtelijk moet worden opgetreden tegen het terrorisme. Dat er opgetredenmoet worden staat echter wel vast. Hiermee lijkt, anders dan <strong>in</strong> de hiervoor beschrevenperiode, <strong>een</strong> abolitionistisch perspectief te ontbreken <strong>in</strong> het debat over de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 349recht. 162 Cleiren wijst op de gevolgen van het stapsgewijs <strong>in</strong>voeren en daarm<strong>een</strong>iet <strong>in</strong> samenhang bezien van de verschillende antiterrorismewetten voorde belangenafweg<strong>in</strong>g van de wetgever:‘Het cumulatieve effect van de maatregelen, de mogelijkheden die het creëert omhet moment van <strong>in</strong>grijpen ver naar voren te halen en de groep burgers die kunnenworden geraakt door deze <strong>in</strong>grijpende bevoegdheden te verbreden, is evenwel zeervergaand. Het zijn juist deze vergaande consequenties die de wetgever had moeten(kunnen) afwegen bij de keuze van de systematiek, het stelsel en de formuler<strong>in</strong>gen.(…) <strong>een</strong> dergelijke werkwijze kan leiden tot <strong>een</strong> erosie van de strafrechtelijkesystematiek en de rechtsstatelijke fundamenten van ons strafrechtelijke en strafvorderlijkstelsel.’ 163De vooraf geuite zorgen over het gebrekkige <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de samenhang tussende verschillende antiterrorismemaatregelen vanwege de stapsgewijze <strong>in</strong>voervan de <strong>in</strong>dividuele wetgev<strong>in</strong>g lijken overigens te zijn bevestigd door het <strong>in</strong>2009 verschenen rapport van de <strong>in</strong> hoofdstuk vier al geïntroduceerde CommissieEvaluatie Antiterrorismemaatregelen. De Commissie signaleert <strong>een</strong> overlap(maar ook leemtes) tussen diverse maatregelen en bevoegdheden en heeft hetaspect van de samenhang als <strong>een</strong> belangrijk aandachtspunt genoteerd voorhet evaluatieonderzoek dat naar aanleid<strong>in</strong>g van het rapport van de Commissiewordt uitgevoerd. 164162 Röttger<strong>in</strong>g & Backx 2004, p. 246-254; Cleiren waarschuwt voor het ontstaan van <strong>een</strong> ‘multipliereffect’waarbij vanwege de onlosmakelijke samenhang tussen het formele en hetmateriële recht de wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> beide onderdelen elkaar versterken. Cleiren 2006, p. 183;Zie ook: Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 240 ‘Al die verander<strong>in</strong>gen en met name de cumulatie er van roepental van terechte vragen op naar de proportionaliteit en de effectiviteit van de voorgesteldemaatregelen en naar de snelheid waarmee deze worden doorgevoerd’. Ook Fijnaut, die<strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel <strong>een</strong> voorstander is van <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de strafvorderlijke bevoegdheden<strong>in</strong>zake terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, pleit omwille van het creëren van <strong>een</strong> zo effectief mogelijkstelsel aan maatregelen voor het <strong>in</strong> samenhang bezien en presenteren van de verschillendemaatregelen. ‘gelet op het feit dat er alom van wordt uitgegaan dat (ook) het islamitischterrorisme nog decennia lang als <strong>een</strong> schaduwslag over de (Westerse en Oosterse) wereldzal liggen, is het naar mijn men<strong>in</strong>g nodig om dit beleid veel beter te verantwoorden detalrijke onderdelen er van meer samenhangend te presenteren en het scherper op zijnrechtmatigheid en doeltreffendheid te laten beoordelen.’ Fijnaut 2005, p. 215.163 Cleiren 2006, p. 189.164 Commissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelen 2009, p. 44-56, 89; Ook <strong>in</strong> het rapport Vanprivacyparadijs naar controlestaat? Misdaad- en terreurbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland aan het beg<strong>in</strong> vande 21 e eeuw, van het Rathenau Instituut (2007) wordt uitvoerig stilgestaan bij het cumulatieveeffect van reeds bestaande opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden en verwachte toekomstige opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedenop grondrechten en het recht op privacy van de burgers.


350 Hoofdstuk 55.3.3 De (empirische) onderbouw<strong>in</strong>g voor de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gOndanks het feit dat, zoals gezegd, door het juridisch forum het belang vanterrorismebestrijd<strong>in</strong>g met het oog op het voorkomen van catastrofale terroristischeaanslagen en de rol die strafvorderlijke opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden endwangmiddelen daarbij zouden kunnen spelen, niet wordt betwist, wordenbij de aanname van de reger<strong>in</strong>g dat hiervoor nieuwe <strong>in</strong>grijpende maatregelennoodzakelijk zijn de nodige kantteken<strong>in</strong>gen geplaatst. In het bijzonder degebrekkige onderbouw<strong>in</strong>g van de strafvorderlijke bevoegdheden vormt – zoalseven<strong>een</strong>s volgt uit paragraaf 3.4 van dit hoofdstuk – vanwege de gespannenverhoud<strong>in</strong>g tot de <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g en de fundamentele (mensen)rechtenen beg<strong>in</strong>selen <strong>een</strong> heet hangijzer. De reger<strong>in</strong>g wordt verwetenlouter onder verwijz<strong>in</strong>g naar het andere karakter van het nieuwe terrorismenieuwe, grotere bevoegdheden te creëren zonder dat daarbij even<strong>een</strong>s – alvorensdaar toe wordt besloten – serieus wordt gekeken naar de vraag of <strong>een</strong>effectieve toepass<strong>in</strong>g van reeds bestaande bevoegdheden niet ook <strong>in</strong> hetgewenste effect kan resulteren. 165 Voorzitter van het College Bescherm<strong>in</strong>gPersoonsgegevens Kohnstamm geeft aan ‘zeer bezorgd’ te zijn over de wetsvoorstellenvan de overheid en de zijns <strong>in</strong>ziens onnodige aanwas van nieuwebevoegdheden. 166 De oorzaak voor deze aanpak wordt door Kohnstammgezocht <strong>in</strong> de moeilijke positie waar<strong>in</strong> de reger<strong>in</strong>g zich bev<strong>in</strong>dt voor wat betreftde bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme: ‘Donner en Remkes moeten er natuurlijk allesaan doen om het terrorisme te bestrijden en het dilemma is dat terroristenongevoelig zijn voor het strafrecht. Donner en Remkes moeten wel wat, wantals ze niets doen, dan zitten ze politiek <strong>in</strong> het schootsveld.’ 167 Hoewel hijaangeeft de overweg<strong>in</strong>g van de betrokken m<strong>in</strong>isters ten aanzien van de noodzaakvan nieuwe bevoegdheden <strong>in</strong> het licht van gepleegde aanslagen doormoslimfundamentalisten an sich te begrijpen, benadrukt ook Fokkens het belangvan <strong>een</strong> zakelijke analyse van de bestaande bevoegdheden alvorens over tegaan tot de implementatie van nieuwe (vergaande) bevoegdheden. Het beeld,dat door de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de kamerstukken bij de diverse antiterrorismewettenwordt geschetst van <strong>een</strong> strafrechtspleg<strong>in</strong>g met nauwelijks adequate bevoegdhedenom op te treden, acht Fokkens <strong>in</strong> zijn rede als voorzitter van de NederlandseJuristenverenig<strong>in</strong>g, mede met het oog op de verschillende buitengewoneopspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden, ‘gewoon niet juist’. 168 Ook wordt, zij het <strong>in</strong> m<strong>in</strong>deremate, commentaar geleverd op de beperkte empirische noodzaak vande getroffen strafrechtelijke en strafvorderlijke maatregelen, doordat <strong>een</strong> nadere165 Boone & Brants 2005, p. 28-30; Borgers 2007, p. 46; Kohnstamm 2004, p. 4-5.166 Tegen terrorisme is uite<strong>in</strong>delijk <strong>in</strong> <strong>een</strong> rechtsstaat g<strong>een</strong> waterdichte garantie te bieden, dusmoet de vraag allereerst zijn of je met de huidige bevoegdheden toe kunt.’ Aldus Kohnstamm2004, p. 4-5.167 Kohnstamm 2004, p. 5.168 Fokkens 2004.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 351aanduid<strong>in</strong>g van de dreig<strong>in</strong>g die ten grondslag ligt aan deze maatregelenuitblijft. 1695.3.4 Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g via het commune straf(proces)recht of <strong>in</strong> <strong>een</strong>speciale terreurwet?Een kwestie die als gevolg van de groeiende stroom aan (wets)voorstellen vande reger<strong>in</strong>g even<strong>een</strong>s steeds nadrukkelijker <strong>een</strong> rol speelt b<strong>in</strong>nen het juridischforum, is de vraag waar de verschillende maatregelen moeten worden geregelden welke status aan de antiterrorismebepal<strong>in</strong>gen moet worden toegekend. 170Anders dan <strong>in</strong> de hiervoor beschreven periode ligt daarbij niet zozeer denadruk op de vraag <strong>in</strong> hoeverre het (staats)noodrecht hierbij <strong>een</strong> rol kan spelen.Hoewel door sommige auteurs, <strong>in</strong> het bijzonder door Loof <strong>in</strong> zijn dissertatie,171 wel degelijk aandacht hieraan wordt besteed, wordt het debat opdit punt gedom<strong>in</strong>eerd door de vraag <strong>in</strong> hoeverre de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gzou moeten worden geregeld <strong>in</strong> het (algem<strong>een</strong> en het bijzonder deel van het)commune straf(proces)recht, of dat er moet worden gekozen voor <strong>een</strong> speciaalop de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme toegesneden regime naar het voorbeeld vande Patriot Act <strong>in</strong> de Verenigde Staten. Dat de keuze tussen beide opties nietde meest makkelijke is aangezien aan beide opties belangrijke voor- en nadelenkleven, blijkt even<strong>een</strong>s uit de – beperkte – discussie die hierover b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum is gevoerd.Door Prakken wordt de keuze tussen beide opties (het vastleggen van dewetgev<strong>in</strong>g via het commune strafrecht danwel via bijzondere wetgev<strong>in</strong>g)bestempeld als <strong>een</strong> waar ‘dilemma’. Immers, aan beide opties kleven reële169 Borgers 2007, p. 70; Boone en Brants 2005, p. 28.170 In zijn oratie voor de Open Universiteit met als titel Gem<strong>een</strong> Gevaar (2006) gaat Stamhuismeer <strong>in</strong> op de vraag hoe de verschillende terrorismedelicten vastgelegd zouden moetenworden <strong>in</strong> het wetboek. Stamhuis komt tot de conclusie dat <strong>in</strong> de WTM bij de terreurdreig<strong>in</strong>ghet accent <strong>in</strong> de verschillende bepal<strong>in</strong>gen te veel is komen te liggen op de bedoel<strong>in</strong>genvan de daders waardoor politie en justitie worden gedwongen om gebruik te maken van<strong>in</strong>dr<strong>in</strong>gende opspor<strong>in</strong>gsmethoden en de delicten even<strong>een</strong>s moeilijk te bewijzen zijn. Dewetgever zou dit volgens Stamhuis kunnen oplossen door zich bij delicten die zien oprisico’s voor gem<strong>een</strong> gevaar te richten op de concrete gedrag<strong>in</strong>gen die dit gem<strong>een</strong> gevaarcreëren <strong>in</strong> en niet op de bedoel<strong>in</strong>gen.171 Hier wordt weliswaar wel uitgebreid aandacht aan besteed door Loof (2005) Mensenrechtenen staatsveiligheid: verenigbare grootheden? Opschort<strong>in</strong>g en beperk<strong>in</strong>g van mensenrechtenbescherm<strong>in</strong>gtijdens noodtoestanden en andere situaties die de staatsveiligheid bedreigen. Nijmegen: Wolf LegalPublishers. In zijn dissertatie onderzoekt Loof onder meer welke vormen van uitzonder<strong>in</strong>gsrecht<strong>in</strong>geroepen zouden kunnen worden <strong>in</strong> de strijd tegen het terrorisme. Daarbij komenvormen van staatsnoodrecht, andere vormen van noodwetgev<strong>in</strong>g en het gebruik makenvan grondrechtenopschortende maatregelen van art. 15 EVRM en artikel 4 IVBPR aan deorde.


352 Hoofdstuk 5voor- en nadelen. 172 Waar het bewandelen van de weg van het communestrafrecht als belangrijk voordeel heeft dat de met het oog op de terrorismebestrijd<strong>in</strong>ggeformuleerde maatregelen zijn gebonden aan de rechtsstatelijkekaders, beg<strong>in</strong>selen en waarborgen waar het commune strafrecht aan is gebonden,173 heeft de keuze voor bijzondere wetgev<strong>in</strong>g tot gevolg dat het communestrafrecht m<strong>in</strong>der vervuild raakt, waardoor het gevaar dat met het oog opterrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong>gevoerde bevoegdheden tussen neus en lippen doorvan over<strong>een</strong>komstige toepass<strong>in</strong>g worden verklaard op commune strafbarefeiten, even<strong>een</strong>s kle<strong>in</strong>er is dan wanneer voor de commune variant wordtgekozen. 174 Dit laatste is volgens Corstens, toen nog Raadsheer bij de HogeRaad, <strong>een</strong> realistisch gevaar gezien de algemene toegenomen nadruk opveiligheid: ‘Zeker <strong>in</strong> <strong>een</strong> tijd waar<strong>in</strong> veiligheid hoog op de politieke agendastaat, worden volgende stappen gauw gezet. Er zit <strong>een</strong> gaatje <strong>in</strong> de dijk, destroom komt op gang, het gat wordt steeds groter. Wat wordt er meegesleurd?’175 Uit het oogpunt van rechtsstatelijkheid, rechtsbescherm<strong>in</strong>g enandere fundamentele uitgangspunten en beg<strong>in</strong>selen die ten grondslag liggenaan het strafecht wordt <strong>een</strong> bijzondere terreurwet echter bezwaarlijk gevonden.Een dergelijke regel<strong>in</strong>g zou uitnodigen tot het, onder de noemer van ‘specialemaatregelen’, <strong>een</strong>voudig terzijde schuiven van de rechtsbescherm<strong>in</strong>g en hetontstaan van gespecialiseerde rechtspraak. 176 B<strong>in</strong>nen het juridisch forum iser g<strong>een</strong> <strong>een</strong>duidig oordeel over welke keuze er zou moeten worden gemaaktdoor de reger<strong>in</strong>g. Het dilemma waar Prakken over spreekt, is daarmee duidelijkzichtbaar b<strong>in</strong>nen het debat zoals het hierover wordt gevoerd. Vanzelfsprekendzijn er wel auteurs die zich expliciet voor of tegen <strong>een</strong> van de tweekeuzes hebben uitgesproken. Zo geven Friel<strong>in</strong>k en Stolwijk aan voorstanderte zijn van <strong>een</strong> ‘Terreurwetboek’. 177 Naast bovengenoemde voordelen geeftFriel<strong>in</strong>k aan dat <strong>een</strong> bijzonder wetboek ook voor de praktijk meer duidelijkheidzou opleveren en, zo vraagt hij zich af:’Waarom zou anno 2004 <strong>een</strong> afzonderlijkedrugswet (de Opiumwet) en <strong>een</strong> afzonderlijke wapenwet (de Wet Wapensen Munitie) nog wel bestaansrecht hebben en <strong>een</strong> afzonderlijke terreurwetniet?’ 178172 Prakken 2004, p. 2343-2344 en Prakken 2004a, p. 228-236. Zie <strong>in</strong> deze context ook Cleiren2006.173 Van Kempen 2005, p. 12 (van de uitgebreide onl<strong>in</strong>e versie van het artikel via www.njb.nl).Ook Prakken wijst <strong>in</strong> de <strong>in</strong> noot 164 genoemde publicaties op dit belangrijke voordeel.174 Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 239-245; Prakken 2004, p. 2343 wijst er op dat het loslaten van specialeantiterrorismemaatregelen op de gehele bevolk<strong>in</strong>g <strong>een</strong> ernstige aantast<strong>in</strong>g van ons <strong>in</strong>stitutioneelerfgoed met zich mee zou brengen.175 Corstens 2005, p. 289.176 In het bijzonder Prakken uit haar zorgen over het ontstaan van speciale staatsveiligheidsrechtbankenen daarmee gepaard gaande onvermijdelijke onverbloemd politieke rechtspraak(2004a, Strafblad, p. 228).177 Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 39-241; Stolwijk 2003, p. 8; Stolwijk 2004, p. 889-893.178 Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 240.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 353Cleiren onderschrijft de men<strong>in</strong>g van Friel<strong>in</strong>k en wijst op het voordeel vanhet regelen van de terrorismewetgev<strong>in</strong>g via het bijzondere strafrecht waar ookde door Friel<strong>in</strong>k genoemde Opiumwet en WWM onder vallen. 179‘Bijzondere strafwetgev<strong>in</strong>g kenmerkt zich veelal door het ordenende en sturendedoel dat aan de strafbepal<strong>in</strong>gen ten grondslag ligt. Het algem<strong>een</strong> deel van hetwetboek van strafrecht, dat wil zeggen de algemene leerstukken van strafrecht,blijven gewoon van toepass<strong>in</strong>g.’ 180Omdat <strong>een</strong> dergelijke bijzondere strafwet wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> formele z<strong>in</strong> zou zijn,is <strong>een</strong> belangrijk voordeel dat verdergaande bevoegdheden kunnen en mogenworden gecreëerd dan <strong>in</strong> het Wetboek van Strafvorder<strong>in</strong>g zijn geregeld enwordt even<strong>een</strong>s voorkomen dat het ‘gewone straf(proces)recht’ wordt vervuild.Cleiren wijst overigens even<strong>een</strong>s erop dat deze constructie het gevaar met zichbrengt dat de normerende structuur, de ‘<strong>in</strong>gebouwde achterrem’, van hetstrafprocesrecht verloren gaat, doordat de richt<strong>in</strong>ggevende leidraad van hetmateriële strafrecht en daarmee het evenwicht <strong>in</strong> de belangenafweg<strong>in</strong>g tussenbescherm<strong>in</strong>g van veiligheid en aantast<strong>in</strong>g van vrijheidsrechten ten aanzienvan de handhav<strong>in</strong>g van dat strafrecht, b<strong>in</strong>nen de constructie van <strong>een</strong> dergelijkebijzondere wet, ook uit het oog zou kunnen worden verloren. Van Kempenis anders dan Friel<strong>in</strong>k en Cleiren juist van men<strong>in</strong>g dat de reger<strong>in</strong>g <strong>een</strong> zeerverstandige keuze maakt door de maatregelen <strong>in</strong> het commune strafrecht opte nemen. De belangrijkste reden daarvoor is volgens van Kempen gelegen<strong>in</strong> het hiervoor al genoemde voordeel van de commune variant: het daardoorzoveel mogelijk moeten aansluiten bij de kaders, beg<strong>in</strong>selen, waarborgen etc.van het bestaande stelsel. 181Een enigsz<strong>in</strong>s afwijkende oploss<strong>in</strong>g voor het dilemma wordt tot slot aangedragendoor de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) <strong>in</strong> het rapport Tussenoorlog en vrede waar<strong>in</strong> de Raad de reger<strong>in</strong>g beoogt te adviseren hoe deze <strong>in</strong>tijden ‘tussen oorlog en vrede’ (waaronder onder omstandigheden de dreig<strong>in</strong>gvan (<strong>in</strong>ter)nationaal terrorisme kan worden begrepen) veiligheid en vrijheidsrechtenzoveel mogelijk <strong>in</strong> balans kan houden. De raad stelt voor om tot <strong>een</strong>duidelijke aparte bestuursrechtelijke ruimte te komen:‘(…) waarbij ten aanzien van de wetgev<strong>in</strong>g en de toepass<strong>in</strong>g daarvan effectiviteit,doelb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g en (daarmee) tijdelijkheid centraal staan. Wanneer <strong>een</strong> vitaal belangwordt bedreigd moet het bestuur kunnen handelen. Over het optreden wordtachteraf verantwoord<strong>in</strong>g afgelegd. Hiermee neemt de Raad afstand van mogelijke179 Cleiren 2006, p. 190-191. In <strong>een</strong> eerdere publicatie waar de hiervoor benoemde publicatieop voort borduurt lijkt Cleiren de mogelijkheid van uitzonder<strong>in</strong>gsrecht niet af te wijzen,en <strong>een</strong> ‘zeer zorgvuldige doordenk<strong>in</strong>g’ van deze mogelijkheid te stimuleren. Cleiren 2005,p. 127.180 Cleiren 2006, p. 191.181 Van Kempen 2005, p. 12 (van de uitgebreide onl<strong>in</strong>e versie van het artikel via www.njb.nl).


354 Hoofdstuk 5alternatieven voor de (toekomstige) wettelijke <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het middengebiedtussen oorlog en vrede.’ 182Als belangrijkste reden voor het expliciet afstand nemen van <strong>een</strong> verderewettelijke en ook strafrechtelijke <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g, wordt door de Raad aangedragendat op die manier het strafrecht wordt opgerekt om eerder overheidshandelenmogelijk te maken terwijl het strafrecht is bedoeld als ultimum remedium enniet als <strong>een</strong> preventief middel. Een men<strong>in</strong>g die overigens door de overgrotemeerderheid van het juridisch forum wordt gedeeld: voor het strafrecht isslechts <strong>een</strong> beperkte (repressieve) rol weggelegd bij de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme.Daarbij, zo voegt de raad toe, is de verwachte effectiviteit van de strafrechtelijkemaatregelen niet overtuigend, <strong>een</strong> men<strong>in</strong>g die overigens door diverseactoren b<strong>in</strong>nen het juridisch forum wordt gedeeld. Het <strong>in</strong> hoofdstuk vierbesproken en momenteel bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel BestuurlijkeMaatregelen Nationale Veiligheid sluit aan bij het voorstel van de Raad.De reger<strong>in</strong>g heeft, zo blijkt uit het vorige hoofdstuk, ervoor gekozen deterrorismewetgev<strong>in</strong>g op te nemen <strong>in</strong> het commune straf(proces)recht. Om hetbesmett<strong>in</strong>gsgevaar voor het commune strafrecht enigsz<strong>in</strong>s te voorkomen ishet gros van de maatregelen ter bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme ook louter vantoepass<strong>in</strong>g gemaakt op terroristische misdrijven en het <strong>in</strong> artikel 83a Sr vervatteterroristisch oogmerk. Zo is b<strong>in</strong>nen het commune strafrecht <strong>een</strong> afzonderlijkcluster aan antiterrorismemaatregelen gecreëerd, die daarmee zijn gebondenaan de rechtsstatelijke grenzen en waarborgen die <strong>in</strong> het commune strafrechtliggen besloten. Echter, dit is niet de enige weg die de reger<strong>in</strong>g heeft bewandeld:er hebben – onder de noemer van <strong>een</strong> zo effectief mogelijke bestrijd<strong>in</strong>gvan terrorisme – ook wijz<strong>in</strong>gen plaatsgevonden b<strong>in</strong>nen het commune, algem<strong>een</strong>geldende, straf(proces)recht. Voorbeelden hiervan zijn de aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>artikel 46 Sr (de strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen) artikel 132 a Sr (deaangepaste def<strong>in</strong>itie van de opspor<strong>in</strong>g) en artikel 189 Sr (de uitbreid<strong>in</strong>g vande mogelijkheden tot preventief fouilleren evenals de strafbaarstell<strong>in</strong>g vanhet verbergen van iemand waartegen opspor<strong>in</strong>g gaande is).5.3.5 De Wet Terroristische MisdrijvenDe Wet terroristische misdrijven kent haar basis <strong>in</strong> het Europees Kaderbesluitwaar<strong>in</strong> terrorisme wordt gedef<strong>in</strong>ieerd en strafbaar wordt gesteld. Wegens hetdw<strong>in</strong>gende karakter van het Kaderbesluit wordt op deze manier beoogd opEuropees niveau b<strong>in</strong>nen de verschillende lidstaten van de EU dezelfde def<strong>in</strong>itiesen strafmaten voor terrorisme te hanteren. Zoals <strong>in</strong> het eerste deel beschrevenstond <strong>een</strong> deel van het juridisch forum <strong>in</strong> de jaren zeventig ronduit afwijzendtegenover de Europese <strong>in</strong>meng<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g door middel182 Raad voor het Openbaar Bestuur 2005.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 355van het Europese antiterrorismeverdrag. Ook <strong>in</strong> de periode na 2001 wordtde Europese <strong>in</strong>vloed bekritiseerd, waarbij <strong>in</strong> het bijzonder de door ‘Europa’<strong>in</strong> diverse (concept) Kaderbesluiten gehanteerde def<strong>in</strong>ities van terrorisme enhet terroristisch oogmerk.5.3.5.1 De def<strong>in</strong>itie van terrorisme en het terroristisch oogmerkEen van de hoofdrolspeelsters <strong>in</strong> het debat betreffende het Europees Terrorismeverdrag<strong>in</strong> de jaren zeventig, uit ook nu – overigens onder verwijz<strong>in</strong>g naarhet debat <strong>in</strong> de jaren zeventig – haar zorgen over de Europese strafrechtelijketerrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Prakken plaatst vrijwel direct na het bekend wordenvan de Nederlandse en Europese plannen voor wat betreft de bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme al vraagtekens bij de noodzaak van het kaderbesluit en de daaruitvolgende noodzaak om ‘terroristische daden’ uniform te kwalificeren. Ze isvan men<strong>in</strong>g dat waarschijnlijk alle denkbare ‘terroristische daden’ al misdrijvenzijn naar het geldend recht <strong>in</strong> alle landen van de EU en ze wijst op het gevaarvan <strong>een</strong> te ruime def<strong>in</strong>itie van terrorisme. 183 Stolwijk is op zijn beurt meer<strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> kritisch over het dw<strong>in</strong>gend opnemen van <strong>een</strong> def<strong>in</strong>itie vanhet terroristisch oogmerk <strong>in</strong> het nationale recht:‘Als gebaar naar Europa om terroristen te kunnen uitleveren is de zo’n constructie[van het terroristisch oogmerk] wellicht te verdedigen. Maar als element <strong>in</strong> detoepass<strong>in</strong>g van ons nationale strafrecht is dit gevaarlijke onz<strong>in</strong>. Een van de kenmerkenimmers – en ook <strong>een</strong> van de redenen dat het wetboek het zo lang heeft uitgehouden– is dat delicten beschreven worden als gedrag<strong>in</strong>gen met opzet en schuldals enige maar sterk geobjectiveerde aanwijz<strong>in</strong>gen voor de graad van bewustheidwaarmee wordt gehandeld. Achterliggende oogmerken speken bij de vormgev<strong>in</strong>gvan misdrijven <strong>een</strong> ondergeschikte rol.’ 184Vooral ten aanzien van de ruime def<strong>in</strong>itie van terrorisme en van het terroristischoogmerk (artikel 83a Sr), heeft Prakken de nodige bijval gekregen vanuithet juridisch forum. Zo zou de gehanteerde def<strong>in</strong>itie <strong>in</strong> het Kaderbesluitdusdanig breed zijn dat daaronder ook actiegroepen als Gr<strong>een</strong>peace en deanti-globaliser<strong>in</strong>gsbeweg<strong>in</strong>g zouden vallen. 185 Waar de <strong>in</strong> het Kaderbesluit183 Prakken 2001; Ook Amnesty International uitte overigens haar bezorgdheid over de ontwikkel<strong>in</strong>gen(brief aan de m<strong>in</strong>ister van Justitie d.d. 22-11-2001).184 Stolwijk 2003, p. 6-7.185 Brants & Kelk 2002, p. 267. Tijdens de <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk beschreven speciale hoorzitt<strong>in</strong>gvan deskundigen tijdens de behandel<strong>in</strong>g van de WTM wees ook Böhler op de ruimedef<strong>in</strong>itie en het gevaar van het kiezen van <strong>een</strong> dergelijke def<strong>in</strong>itie aangezien dit <strong>in</strong> feite,aldus Böhler, <strong>een</strong> politieke keuze is. Kamerstukken II 2003/04, 28 463, nr. 29, p. 12; Zonderzich concreet uit te spreken over de Europese def<strong>in</strong>itie danwel de Nederlandse vertaalslagdaarvan <strong>in</strong> artikel 83 en 83s Sr wijst De Graaff er op dat onduidelijkheid over de def<strong>in</strong>itievan terrorisme er toe kan leiden dat ‘het fanatieke geweld nu <strong>een</strong>s als <strong>een</strong> misdaad, dan


356 Hoofdstuk 5geformuleerde def<strong>in</strong>itie al ruim was, dreigde de Nederlandse def<strong>in</strong>itie vanhet terroristisch oogmerk <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie nog veel ruimer te zijn doordathet vereiste van ‘wederrechtelijk handelen’ <strong>in</strong> de Nederlandse def<strong>in</strong>itie wasweggelaten en er even<strong>een</strong>s was toegevoegd dat er sprake was van terrorismeals ‘<strong>een</strong> deel van de bevolk<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> land’ [cursiver<strong>in</strong>g MW] vrees wordaangejaagd. De eerste verruim<strong>in</strong>g, het weglaten van het vereiste van wederrechtelijkhandelen, is stevig bekritiseerd en – zoals beschreven <strong>in</strong> hoofdstukvier – uite<strong>in</strong>delijk als gevolg van <strong>een</strong> amendement van de SP uite<strong>in</strong>delijk alsnogongedaan gemaakt. 186 Dit amendement was mogelijkerwijs mede <strong>in</strong>gegevendoor de aanzienlijke kritiek vanuit het juridisch forum. De tweede verruim<strong>in</strong>g,de toevoeg<strong>in</strong>g van de z<strong>in</strong>snede ‘<strong>een</strong> deel van de bevolk<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> land’ isechter, ondanks de even<strong>een</strong>s over deze afwijk<strong>in</strong>g van de tekst van het Kaderbesluitgeformuleerde kritieken, gehandhaafd. Hierdoor blijft de reikwijdtevan artikel 83a Sr volgens verschillende auteurs nog steeds te ruim.‘Op zich bevat artikel 83s nog <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g te weten de woorden ‘de bevolk<strong>in</strong>gof <strong>een</strong> deel van de bevolk<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> land vrees aan te jagen’. Door de <strong>in</strong>las van‘<strong>een</strong> deel van de bevolk<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> land’ staat buiten kijf dat ook bijvoorbeeldsommige militante dierenactivisten die nertsfokkers schrik aanjagen als terroristmoeten worden beschouwd. Het lijkt er op of men op deze wijze het <strong>in</strong> het verledendoor de AIVD gemaakte onderscheid tussen radicaal activisme en terrorisme wenstop te heffen.’ 1875.3.5.2 Deelnem<strong>in</strong>g en leid<strong>in</strong>g geven aan <strong>een</strong> terroristische organisatie (140a Sr)Naast het kwalificeren van verschillende misdrijven als ‘terroristisch’ <strong>in</strong>diendeze zijngepleegd met het <strong>in</strong> artikel 83a Sr nieuw vormgegeven terroristischoogmerk, volgt uit (artikel 2 van) het Kaderbesluit <strong>een</strong> tweede verplicht<strong>in</strong>g.Het artikel verplicht tot het strafbaar stellen van het leid<strong>in</strong>g geven aan endeelnemen <strong>in</strong> <strong>een</strong> terroristische groep. Deze verplicht<strong>in</strong>g, die heeft geresulteerd<strong>in</strong> artikel 140a Sr heeft aanmerkelijk m<strong>in</strong>der discussie opgeleverd dan hethiervoor besproken terroristische oogmerk. Het belangrijkste probleem waarop is gewezen is het feit dat waar <strong>een</strong> van de belangrijkste kenmerken vanhet ‘nieuwe’ terrorisme was gelegen <strong>in</strong> het feit dat de ‘nieuwe’ terroristischegroeper<strong>in</strong>gen niet strak zijn georganiseerd, maar veelal opereren b<strong>in</strong>nen diffuseweer als <strong>een</strong> oorlogshandel<strong>in</strong>g en ten slotte als <strong>een</strong> bedreig<strong>in</strong>g van de nationale veiligheidwordt beschouwd.’ De Graaff 2004, p. 57.186 Kamerstukken II, 2003/04, 28 463, nr. 12 (De Wit). Tijdens de <strong>in</strong> noot 180 aangehaaldehoorzitt<strong>in</strong>g wees hoogleraar straf(proces)recht aan de KUN, Ybo Buruma, de m<strong>in</strong>ister opde ongelukkige omissie van het vereiste van wederrechtelijkheid. ‘(…) Wij weten allemaaldat de m<strong>in</strong>ister het zo niet bedoelt, maar de rechter kan pas gebruikmaken van achterliggendestukken van wetsgeschiedenis op het moment dat hij iets te <strong>in</strong>terpreteren heeft, en hijheeft niet meer het woord ‘wederrechtelijk’ te <strong>in</strong>terpreteren, want dat is eruit gehaald.’Zie ook: Buruma & Muller 2003, p. 2141-2142.187 Buruma & Muller 2003, p. 2142.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 357netwerken, de formuler<strong>in</strong>g van artikel 140a Sr hier juist niet goed op zou zijntoegesneden. Voor artikel 140a Sr is immers vereist dat er sprake is van <strong>een</strong>gestructureerd samenwerk<strong>in</strong>gsverband. 188 Het antwoord op de vraag of artikel140a Sr <strong>in</strong>derdaad niet van toepass<strong>in</strong>g is op het nieuwe terrorisme methaar losse netwerkachtige structuren is <strong>in</strong>middels door de Hoge Raad gegeven<strong>in</strong> de rechtszaak die de vuurdoop was voor dit nieuwe artikel, de zaak tegende Hofstadgroep. Waar de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2006 189 oordeeldedat negen van de vijf leden van de Hofstadgroep wel degelijk <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>eleorganisatie met <strong>een</strong> terroristisch oogmerk als bedoelt <strong>in</strong> 140a j° 83a Sr, oordeeldehet Hof Den Haag op 23 januari 2008 anders en kwam uite<strong>in</strong>delijk tot <strong>een</strong>vrijspraak:‘Indien men <strong>een</strong> groepsrelatie als <strong>een</strong> netwerk beschouwt, dan kan de “Hofstadgroep”als zodanig worden gekwalificeerd, maar op basis van het onderzoek terterechtzitt<strong>in</strong>g en díe processtukken waarvan de <strong>in</strong>houd op betrouwbaarheid kanworden getoetst – de basis waarop het hof zijn oordeel dient te vellen – moetworden geconcludeerd dat dit netwerk onvoldoende organisatorische substantieheeft gehad om tot het bestaan van <strong>een</strong> organisatie, als bedoeld <strong>in</strong> de artikelen140 en 140a Sr te kunnen concluderen.’ 190De redener<strong>in</strong>g van het Hof Den Haag ligt dus <strong>in</strong> de lijn met de vanuit hetjuridisch forum geuite zorgen over de toepasselijkheid van artikel 140a Sr opde netwerkachtige structuren van de nieuwe terroristische groeper<strong>in</strong>gen. Deuitspraak onderschreef <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> de onnodigheid en de ongelukkige keuzevoor dit specifieke artikel. In cassatie bleek de Hoge Raad echter andershierover te denken. Op 2 februari 2010 oordeelde de Hoge Raad dat dit gedeeltevan het hoger beroep <strong>in</strong> het proces tegen de Hofstadgroep over moet wordengedaan, daar het Hof Den Haag te strenge eisen zou hebben gesteld aan hetbestaan de structuur van crim<strong>in</strong>ele of terroristische organisaties. De Hoge Raad188 Buruma & Muller 2003, p. 2142-2143; Kwakman 2010, p. 50-51. L<strong>in</strong>tz gaat hier <strong>in</strong> ‘Samenspann<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de Wet Terroristische Misdrijven’ (2005, p. 1130-1148) uitgebreider op <strong>in</strong>. L<strong>in</strong>tzis van men<strong>in</strong>g dat artikel 140a Sr met het oog op de toepasbaarheid op ‘diffuse netwerkachtigestructuren’ <strong>een</strong> andere redactie had moeten krijgen, waarbij – gezien het feit datdeze bepal<strong>in</strong>g is toegesneden op terrorismebestrijd<strong>in</strong>g – reken<strong>in</strong>g gehouden was met denetwerkachtige structuren van het nieuwe terrorisme: ‘Als <strong>in</strong> plaats van <strong>een</strong> organisatiegekozen was voor <strong>een</strong> groep of <strong>een</strong> verzamel<strong>in</strong>g van personen was het probleem opgelost terwijldan nog wel <strong>een</strong> deelnem<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>g vereist was geweest.’(p. 1137); Zie ook L<strong>in</strong>tz 2007,p. 172-190.189 LJN: AV5108, Rechtbank Rotterdam, 10/000322-04; 10/000328-04; 10/000396-04; 10/000393-04; 10000325-04; 10/000323-04; 10/000395-04.190 Gerechtshof ’s-Gravenhage: LJN: BC2576, 2200189706; LJN: BC4177, 2200186406; LJN:BC4182, 2200186306; LJN: BC4183, 2200186606; LJN: BC4178, 2210086206; LJN: BC4129,2200188606.


358 Hoofdstuk 5verwijst de zaken op basis van de volgende overweg<strong>in</strong>gen naar het HofAmsterdam: 191‘4.3(...) Blijkens de wetsgeschiedenis moet het bestanddeel ‘organisatie’ <strong>in</strong> art. 140aSr op dezelfde wijze worden uitgelegd als (...) <strong>in</strong> 140 Sr. Volgens bestendige jurisprudentiemoet onder zo’n organisatie worden verstaan‘<strong>een</strong> samenwerk<strong>in</strong>gsverband, met <strong>een</strong> duurzaamheid en structuur tussen de verdachte enten m<strong>in</strong>ste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat <strong>een</strong> persoonom als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerktmet, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmakenvan de organisatie of dat de samenstell<strong>in</strong>g van het samenwerk<strong>in</strong>gsverband steeds dezelfdeis’ (...).4.4Het hof heeft overwogen dat <strong>een</strong> groep personen all<strong>een</strong> dan kan worden aangemerktals <strong>een</strong> organisatie <strong>in</strong> voormelde z<strong>in</strong> <strong>in</strong>dien sprake is van <strong>een</strong> gestructureerden duurzaam samenwerk<strong>in</strong>gsverband. Die opvatt<strong>in</strong>g getuigt (...) op zichzelf nietvan <strong>een</strong> onjuiste rechtsopvatt<strong>in</strong>g.Door echter vervolgens te oordelen dat van zo <strong>een</strong> samenwerk<strong>in</strong>gsverband eerstdan kan worden gesproken als‘b<strong>in</strong>nen die groep gem<strong>een</strong>schappelijke regels en <strong>een</strong> gem<strong>een</strong>schappelijke doelstell<strong>in</strong>g hebbenbestaan, waaraan de <strong>in</strong>dividuele leden gebonden waren en door welke gem<strong>een</strong>schappelijkheidop die leden <strong>een</strong> zekere druk kon worden uitgeoefend zich aan de regels te houden en aandie doelstell<strong>in</strong>g gebonden te achten’,heeft het Hof <strong>een</strong> te beperkt bereik gegeven aan die maatstaf. Dusdoende heefthet Hof <strong>een</strong> onjuiste betekenis toegekend aan de <strong>in</strong> de tenlastelegg<strong>in</strong>g voorkomendeterm ‘organisatie’ (...).’De Hoge Raad onderschrijft met deze uitspraak het vereiste dat, om te kunnenspreken van <strong>een</strong> organisatie <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> van artikel 140a of 140 Sr sprake moetzijn van <strong>een</strong> ‘gestructureerd en duurzaam samenwerk<strong>in</strong>gsverband’, echter hetweerspreekt de <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g die hieraan door het Hof is gegeven. Welke – m<strong>in</strong>derstrikte – uitleg dan wel moet worden gegeven aan <strong>een</strong> dergelijk samenwerk<strong>in</strong>gsverbandblijft echter onbeantwoord. De Hoge Raad laat hiermee demogelijkheid dat de Hofstadgroep en, <strong>in</strong> meer algemene z<strong>in</strong>, netwerkachtigeterroristische structuren, wel degelijk onder de reikwijdte van de artikelen140 en 140a Sr vallen.191 LJN BK5193 Zaaknummer 08/00695 (Jason W.); LJN BK5189 Zaaknummer 08/04955 (IsmailA.); LJN BK5174 Zaaknummer 08/00721, (Ahmed H.); LJN BK5196 Zaaknummer 08/00740,(Nouridd<strong>in</strong>e El F.); LJN BK5175 Zaaknummer 09/01625, (Yousef E.); LJN BK5182 Zaaknummer09/01626, ( Mohamed El M.); LJN BK5172 Zaaknummer 08/00623, (Mohamed FahmiB.).


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 3595.3.5.3 De uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>gDe uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g heeft zonder twijfel de gemoederenb<strong>in</strong>nen het juridisch forum het meest beziggehouden. Niet all<strong>een</strong> vanwegede daadwerkelijk juridische haken en ogen die hieraan kleven maar <strong>in</strong>de eerste plaats ook vanwege de bijzondere ‘procedure’ die door de m<strong>in</strong>isterwerd gevolgd: zowel de uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g als destrafbaarstell<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd werd als ‘aanvull<strong>in</strong>g’ bij de Wetterroristische misdrijven de parlementaire behandel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nengesluisd doormiddel van <strong>een</strong> Tweede Nota van Wijzig<strong>in</strong>g. 192 Op deze wijze werd de adviesprocedurebij de Raad van State omzeild. De m<strong>in</strong>ister was immers van men<strong>in</strong>gdat de voorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen niet van <strong>een</strong> dusdanig <strong>in</strong>grijpend karakterwaren, danwel afweken van al bestaande bepal<strong>in</strong>gen, dat <strong>een</strong> advies van deRaad noodzakelijk was. De kunstgreep van de m<strong>in</strong>ister van Justitie die vanuitdemocratisch oogpunt g<strong>een</strong> schoonheidsprijs verdient, is dan ook niet onopgemerktgebleven b<strong>in</strong>nen het juridisch forum. 193 Strafrechtsadvocate BrittaBöhler v<strong>in</strong>dt de gevolgde procedure <strong>een</strong> ‘opmerkelijke uit<strong>in</strong>g van onzorgvuldigheid’gezien de aard van de aanvull<strong>in</strong>gen:‘Ook met betrekk<strong>in</strong>g tot deze aanvull<strong>in</strong>g [van de samenspann<strong>in</strong>g, MW] won dem<strong>in</strong>ister van Justitie g<strong>een</strong> advies <strong>in</strong> bij de Raad van State. Dit is des te opmerkelijkeromdat de uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbaarheid van samenspannen <strong>een</strong> uitzonderlijkeverruim<strong>in</strong>g van de toepass<strong>in</strong>g van het strafrecht betekent. Juist bij wetgev<strong>in</strong>g die<strong>een</strong> fundamentele verander<strong>in</strong>g van het strafrecht <strong>in</strong>houdt is het onwenselijk enonzorgvuldig om g<strong>een</strong> acht te willen slaan op <strong>een</strong> advies van de Raad vanState.’ 194Ook Borgers verwondert zich hierover onder verwijz<strong>in</strong>g naar de ‘Aanwijz<strong>in</strong>genvoor de regelgev<strong>in</strong>g over de gevolgde uitzonderlijke procedure’. Deze aanwijz<strong>in</strong>genzouden niet all<strong>een</strong> <strong>in</strong> de weg staan aan het opnemen van anderevoorschriften <strong>in</strong> <strong>een</strong> implementatieregel<strong>in</strong>g dan die voorschriften die voorimplementatie strikt noodzakelijk zijn (<strong>in</strong> dit geval het terroristisch oogmerk,de terroristische organisatie en <strong>een</strong> verhog<strong>in</strong>g van de strafmaxima), tevensvolgt uit de aanwijz<strong>in</strong>gen dat de Raad van State dient te worden gehoord over<strong>in</strong>grijpende wijzig<strong>in</strong>gen die door de reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>een</strong> reeds <strong>in</strong>gediend wetsvoorstelworden aangebracht. 195 Borgers is, anders dan de m<strong>in</strong>ister, van men<strong>in</strong>gdat zowel de samenspann<strong>in</strong>g als de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de rekruter<strong>in</strong>g uitbreid<strong>in</strong>genwaren waar <strong>een</strong> advies van de Raad van State over had moeten wordenbevraagd. Tijdens zijn rede als voorzitter van de Nederlandse Juristen Verenig<strong>in</strong>gwordt de gevolgde gang van zaken door Fokkens, met het oog op <strong>een</strong>192 Kamerstukken II, 2002/03, 28 463, nr. 8.193 Pelser 2004, p. 176.194 Böhler 2004, p. 247.195 Borgers 2005, p. 26-28.


360 Hoofdstuk 5zorgvuldige wetgev<strong>in</strong>gsprocedure en de daarbij af te wegen belangen duidelijkafgekeurd. Hij gaat daarbij niet specifiek <strong>in</strong> op het omzeilen van de adviesprocedurevoor de Raad van State, maar wijst op het even<strong>een</strong>s omzeilen vande gebruikelijke consultatieronde:‘Voor zover niet de dreig<strong>in</strong>g om snelheid vraagt (…) is de vraag hoe het strafrechthet meest effectief en verantwoord kan worden <strong>in</strong>gezet bij de bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme te belangrijk om daarbij van <strong>een</strong> brede discussie met goede adviser<strong>in</strong>g– zoals consultatie op korte termijn van de NVVR en NOvA – af te zien.’ 196Zoals ook Borgers <strong>in</strong> zijn oratie 197 signaleert, valt het debat over de uitbreid<strong>in</strong>gvan de strafbare samenspann<strong>in</strong>g grofweg uit<strong>een</strong> <strong>in</strong> twee clusters vangesignaleerde problemen die deze uitbreid<strong>in</strong>g met zich zou brengen: <strong>in</strong> deeerste plaats wordt gewezen op het ontstaan van <strong>in</strong>tentiestrafrecht en <strong>in</strong> detweede plaats op de als gevolg van het strafbaar stellen van ‘<strong>in</strong>tenties’, groterekans op fouten (de zogenaamde false positives), zeker <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met uitgebreidestrafvorderlijke bevoegdheden. 198 Door de uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbaresamenspann<strong>in</strong>g is het Nederlandse strafrecht onmiskenbaar wederom <strong>een</strong> stapverder verwijderd geraakt van het uitgangspunt van het daadstrafrecht. Hetis we<strong>in</strong>ig verbaz<strong>in</strong>gwekkend gezien de discussie die de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van destrafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen e<strong>in</strong>d jaren tachtig en beg<strong>in</strong> jaren negentigheeft veroorzaakt b<strong>in</strong>nen het juridisch forum, dat de uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gvanuit dit oogpunt even<strong>een</strong>s op veel weerstand zou stuiten. 199 Pelsergeeft <strong>een</strong> helder overzicht van de problemen die volgens haar kleven aande strafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g tot terroristische misdrijven:‘De we<strong>in</strong>ige eisen die aan strafbaarheid worden gesteld doen vrezen dat het artikelgrond kan bieden om bepaalde personen en groeper<strong>in</strong>gen vrijwel onbeperkt encont<strong>in</strong>u <strong>in</strong> de gaten te houden. Voor de verdedig<strong>in</strong>g is het bovendien uiterstmoeilijk om <strong>een</strong> vermoeden van schuld te weerleggen. De vage omschrijv<strong>in</strong>g vansamenspann<strong>in</strong>g maakt dat het delict op gespannen voet staat met <strong>een</strong> aantalfundamentele vrijheden <strong>in</strong> het bijzonder de vrijheid van gedachtevorm<strong>in</strong>g enmen<strong>in</strong>gsuit<strong>in</strong>g, de vrijheid van verenig<strong>in</strong>g en vergader<strong>in</strong>g en mede gelet op de196 Fokkens 2004, p. 1349.197 Borgers 2007, p. 36-37.198 Kohnstamm 2004, p. 4-5; Röttger<strong>in</strong>g & Backx 2004, p. 253.199 Zo is L<strong>in</strong>tz (2005, p. 1138) van men<strong>in</strong>g dat: ‘Strafbaarheid nog verder naar voren trekkendan door de voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen al is gebeurd is bedenkelijk’. Zie ook: Pelser 2004;Böhler 2004, p. 247-255; Moer<strong>in</strong>gs, 2006, p. 168-169; Fokkens 2004; Borgers 2005 en Burumaen Muller 2003. Zie aan de andere kant ook De Roos, 2004, p. 15-16. De Roos geeft te kennen‘niet te beweren dat als samenspann<strong>in</strong>g tot terrorisme tot strafbaar feit wordt verhevende rechtsstaat <strong>in</strong> zijn fundamenten is geschokt. Maar ik ben g<strong>een</strong> voorstander van diestrafbaarstell<strong>in</strong>g, omdat ik er zowel vanuit het gezichtspunt van de <strong>in</strong>strumentaliteit alsvanuit het gezichtspunt van de rechtsbescherm<strong>in</strong>g grote nadelen aan verbonden zie.’


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 361verhoogde aandacht voor het <strong>in</strong>ternationale islamtisch terrorisme, de vrijheid vangodsdienst.’ 200Diverse auteurs die wijzen op het gevaar van Ges<strong>in</strong>nungsstrafrecht zijn vanmen<strong>in</strong>g dat de reger<strong>in</strong>g door <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudige aanpass<strong>in</strong>g dit gevaar aanzienlijkhad kunnen verkle<strong>in</strong>en. 201 Waar de reger<strong>in</strong>g namelijk aangeeft door de strafbaarstell<strong>in</strong>gvan de samenspann<strong>in</strong>g onder meer aansluit<strong>in</strong>g te willen zoekenbij de Angelsaksische strafbaarstell<strong>in</strong>g van conspiracy, laat ze bewust na <strong>een</strong>belangrijk bestanddeel van deze Angelsaksische bepal<strong>in</strong>g over te nemen <strong>in</strong>diens Nederlandse tegenhanger. Het vereiste van <strong>een</strong> overt act, dat wil zeggendat op zijn m<strong>in</strong>st <strong>een</strong> handel<strong>in</strong>g voortvloeit uit de gemaakte afspraak terbevorder<strong>in</strong>g van het beraamde misdrijf, vormt namelijk g<strong>een</strong> onderdeel vande Nederlandse bepal<strong>in</strong>g. Formeel wordt voor de Nederlandse variant vande samenspann<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van het maken van <strong>een</strong> afspraak tot het begaanvan het terroristische misdrijf nog <strong>een</strong> handel<strong>in</strong>g vereist, de concrete uitwerk<strong>in</strong>gvan deze ‘handel<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong> de praktijk zal naar alle waarschijnlijkheid dichtaanschurken tegen de kwade <strong>in</strong>tentie van de betrokkene. 202 Door het opnemenvan het door <strong>een</strong> rechter objectief te toetsen vereiste van <strong>een</strong> overt actzou op zijn m<strong>in</strong>st kunnen worden voorkomen dat veroordel<strong>in</strong>gen wordenuitgesproken voor louter dergelijke kwade gedachten die <strong>in</strong> de werkelijkheidnooit tot uitvoer<strong>in</strong>g zouden zijn gebracht. Tevens zou hierdoor de mogelijkheidworden open gelaten voor daders om, evenals bij de strafbare voorbereid<strong>in</strong>gen pog<strong>in</strong>g het geval is, nog vrijwillig terug te treden van de samenspann<strong>in</strong>g.203 Het opnemen van het vereiste van <strong>een</strong> overt act zou daarmee nietall<strong>een</strong> de duidelijkheid van de bepal<strong>in</strong>g vergroten, en daarmee de rechtszekerheidten goede komen, tevens wordt hierdoor het risico dat de strafbaarheidwordt aangenomen van personen die feitelijk niet strafbaar hebben gehandeldverkle<strong>in</strong>d. De rechter is op deze manier <strong>in</strong> zijn oordeel niet langer louteraangewezen op objectief lastig vast te stellen <strong>in</strong>tenties. 204 Het moge duidelijkzijn dat <strong>in</strong> het juridisch forum grote voordelen worden gezien <strong>in</strong> het <strong>in</strong>voegenvan dit extra vereiste.Van <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g die niet all<strong>een</strong> <strong>in</strong>grijpend is maar waaraan ogenschijnlijkook de nodige haken en ogen zitten is het van belang dat de noodzaakonomstotelijk vast staat. Echter, ook daarover lijken bij sommige auteurs denodige twijfels te bestaan. Los van de twijfels b<strong>in</strong>nen het juridisch forum isvoor enkele auteurs evenm<strong>in</strong> duidelijk wat de meerwaarde en even<strong>een</strong>s dewenselijkheid is van de uitbreid<strong>in</strong>g naast artikel 46 Sr (voorbereid<strong>in</strong>gshande-200 Pelser 2004, p. 180.201 Muller & Buruma 2003; Röttger<strong>in</strong>g en Backx 2004.202 Borgers 2007, p. 36.203 Pelser 2004, p. 180. Zie ook L<strong>in</strong>tz 2005, p. 1138-1139.204 Buruma 2005a, p. 65, 142; Fokkens 2004, p. 1350-1351; Röttger<strong>in</strong>g en Backx 2004, p. 248,250, 252.


362 Hoofdstuk 5l<strong>in</strong>gen) en de artikelen 140 en 140a (deelnem<strong>in</strong>g aan <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>ele of <strong>een</strong>terroristische organisatie). 2055.3.5.4 Rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd (artikel 205 Sr)Over de uitbreid<strong>in</strong>g van artikel 205 Sr opdat ook de rekruter<strong>in</strong>g voor degewapende strijd hieronder zou vallen is we<strong>in</strong>ig geschreven. In de we<strong>in</strong>igeliteratuur die voorhanden is, wordt ten aanzien van deze bepal<strong>in</strong>g ook gewezenop de vaagheid van de strafbaarstell<strong>in</strong>g, waardoor enerzijds de mogelijkheidaanwezig is dat ook legitieme vormen van gewapende strijd onderhet bereik van de strafwet vallen 206 en anderzijds ook hier het Ges<strong>in</strong>nungsstrafrechtop de loer ligt. 207‘De kernbestanddelen – “werven” en “gewapende strijd” – zijn niet nauwkeurigafgebakend. Zo rijst bijvoorbeeld de vraag waar het omslagpunt ligt tussen hetuiten van sympathie voor de gewapende strijd en het zodanig beïnvloeden vanpersonen dat zij bereid zijn om aan <strong>een</strong> dergelijke strijd deel te nemen. Omdat dewet daarover g<strong>een</strong> duidelijkheid biedt, dreigt het gevaar dat strafrechtelijke aansprakelijkheidvooral wordt aangenomen op grond van (het uiten van) religieuze,maatschappelijk of politieke overtuig<strong>in</strong>g. Dat zou dan <strong>een</strong> vorm van Ges<strong>in</strong>nungsstrafrechtzijn.’ 208Het ontbreken van duidelijkheid <strong>in</strong> de kamerstukken over de grondslag vanhet strafbaar stellen van het werven ten behoeve van de gewapende strijd,maakt het moeilijk om de reikwijdte van de strafbepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te schatten. Tevensblijven de beoogde bedoel<strong>in</strong>gen – de ratio – van de m<strong>in</strong>ister hierdoor enigsz<strong>in</strong>sversluierd. 209 Indien deze ratio is gelegen <strong>in</strong> het tegengaan van radicaliser<strong>in</strong>gprocessen,wat <strong>in</strong> de lijn zou liggen van de brede benader<strong>in</strong>g die de overheidpretendeert te hanteren bij de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, is het opmerkelijk dat ertijdens de parlementaire behandel<strong>in</strong>g niet explicieter aandacht is gevraagdvoor niet-strafrechtelijke alternatieven. Een strafrechtelijke aanpak van radicaliser<strong>in</strong>gdraagt immers het mogelijke gevaar <strong>in</strong> zich dat deze het probleem all<strong>een</strong>nog maar verder aanwakkert (selffulfill<strong>in</strong>g prophecy) doordat de daadwerkelijkaan radicaliser<strong>in</strong>gprocessen ten grondslag liggende oorzaken niet aangepaktworden en reeds radicaliserende <strong>in</strong>dividuen <strong>in</strong> <strong>een</strong> harde strafrechtelijkeaanpak louter <strong>een</strong> bevestig<strong>in</strong>g zouden kunnen zien voor hun extremistische205 L<strong>in</strong>tz 2005; Muller en Buruma 2003; Röttger<strong>in</strong>g en Backx 2004.206 Böhler 2004, p. 246-247; Muller & Buruma 2003, p. 2143.207 Borgers 2005, p. 31-34 en Borgers 2007, p. 42-43.208 Borgers 2007, p. 42.209 Borgers 2005, p. 32.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 363denkbeelden. 210 Tot slot staat ook ten aanzien van de strafbaarstell<strong>in</strong>g vande werv<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd de noodzaak van de nieuwe bepal<strong>in</strong>gniet vast. Volgens Borgers is de strafbepal<strong>in</strong>g zelfs <strong>in</strong> het geheel overbodigmet het oog op al bestaande, duidelijkere strafbaarstell<strong>in</strong>gen:‘De bestrijd<strong>in</strong>g van deze activiteiten zou wellicht beter of <strong>in</strong> elk geval net zo goedkunnen plaatsv<strong>in</strong>den op grond van de strafbaarstell<strong>in</strong>gen die verband houden metoprui<strong>in</strong>g en het aanzetten tot haat, geweld of discrim<strong>in</strong>atie, dan op basis van hetvernieuwde artikel 205. Sr. Deze strafbaarstell<strong>in</strong>g lijkt daarmee <strong>een</strong> overbodigebepal<strong>in</strong>g te zijn.’ 2115.3.6 Wet Afgeschermde GetuigenMet de Wet afgeschermde getuigen zijn <strong>in</strong> essentie twee belangrijke wijzig<strong>in</strong>gendoorgevoerd. Ten eerste bestaat s<strong>in</strong>ds de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van deze wet de mogelijkheidom naar aanleid<strong>in</strong>g van AIVD <strong>in</strong>formatie getuigen te laten ondervragendoor de rechter-commissaris onder vergaande afscherm<strong>in</strong>g van de verdedig<strong>in</strong>gen de zitt<strong>in</strong>gsrechter en met <strong>een</strong> vetorecht op de <strong>in</strong>houd van het proces-verbaalvoor de afgeschermde getuige <strong>in</strong> kwestie. In de tweede plaats zijn de laatstebelemmer<strong>in</strong>gen om AIVD <strong>in</strong>formatie voor het bewijs <strong>in</strong> strafzaken te gebruikenopgeheven. 212 De achterliggende gedachte van de wet is, mede <strong>in</strong>gegevendoor de uitkomst van de <strong>in</strong> hoofdstuk vier reeds aangehaalde Jihad-zaak ende Eik-zaak, om de toets<strong>in</strong>g van de betrouwbaarheid van de door <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendienstengegeven <strong>in</strong>formatie mogelijk te maken opdat deze <strong>een</strong> grotere rolzou kunnen spelen bij het bewijs <strong>in</strong>zake de berecht<strong>in</strong>g van verdachten vanterroristische misdrijven. 213 Hoewel veel auteurs van men<strong>in</strong>g zijn dan <strong>in</strong>telligence(waaronder wordt verstaan <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gen zoals verzameld door de AIVD,de MIVD en de CIE) <strong>een</strong> belangrijke sleutel vormt <strong>in</strong> <strong>een</strong> effectieve terrorismebestrijd<strong>in</strong>g,214 is de WAG sceptisch ontvangen door het juridisch forum. 215210 Borgers 2007, p. 43; Buruma 2005, p. 269; Van der Woude 2009a, p. 2-5; Hoewel de crim<strong>in</strong>ologische‘stem’ <strong>in</strong> het debat <strong>in</strong>zake antiterrorisme(wetgev<strong>in</strong>g) beperkt is (zie ook De Haan2005) wordt er b<strong>in</strong>nen de crim<strong>in</strong>ologie juist wel aandacht besteed radicaliser<strong>in</strong>gprocessenen onderliggende groepsprocessen. Zo merken Huisman, Weerman en De Keijser (2010,<strong>in</strong> press) op ‘Het is opvallend hoe snel deze [antiterrorisme MW] wetgev<strong>in</strong>g na de moordop Van Gogh en de daaruit ontstane angst voor terroristische aanslagen is <strong>in</strong>gevoerd. Watopvalt, is dat niet eerst onderzoek is gedaan naar aard, omvang en oorzaken van terrorism<strong>een</strong> radicaliser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland.’211 Borgers 2005, p. 33.212 Zie hierover ook Van Wifferen 2004.213 Krips 2009, p. 163.214 Zie bijvoorbeeld; Buruma en Muller 2003, p. 2144-2145; De Graaff 2004, p. 55; Friel<strong>in</strong>k 2004,p. 241; Fijnaut 2005, p. 210-215; Muller 2005, p. 40; Corstens 2005, p. 289. De auteurs wijzenallen overigens naast het belang van <strong>in</strong>telligence ook op de verschillende (rechtsstatelijke)haken en ogen die er aan kleven.


364 Hoofdstuk 5Omdat <strong>in</strong> het juridisch debat, evenals <strong>in</strong> het politieke debat de discussie zichtoespitste op de regel<strong>in</strong>g van de afgeschermde getuige omdat de jurisprudentiede bruikbaarheid van AIVD <strong>in</strong>formatie voor het bewijs reeds had bevestigd(deels) gedurende de parlementaire behandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel, ligt<strong>in</strong> het hierna volgende de nadruk op het commentaar zoals dat op de regel<strong>in</strong>gvan de afgeschermde getuige is geleverd. 2165.3.6.1 De positie van de zitt<strong>in</strong>gsrechterEen fundamenteel punt van kritiek <strong>in</strong> het debat over de Wet AfgeschermdeGetuigen is dat de positie van de zitt<strong>in</strong>gsrechter onder druk komt te staannu hij niet of nauwelijks <strong>in</strong> staat is de betrouwbaarheid van mogelijkerwijsvoor het bewijs gebruikte ambtsberichten of andersoortige <strong>in</strong>formatie afkomstigvan de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten zelfstandig te toetsen. Aangezien de zitt<strong>in</strong>gsrechterde (afgeschermde) getuige zelf niet kan ondervragen en omwille van de‘staatsveiligheid’ – <strong>een</strong> van de sleutelbegrippen van de WAG – g<strong>een</strong> <strong>in</strong>zageheeft <strong>in</strong> de gegevens die aan dergelijke <strong>in</strong>formatie ten grondslag ligt, is hij(en ook de verdedig<strong>in</strong>g) op dit punt volledig afhankelijk van de rechter-commissarisdie dergelijke gegevens wel – zij het marg<strong>in</strong>aal – kan toetsen. In Delikt<strong>in</strong> Del<strong>in</strong>kwent waar<strong>in</strong> de WAG per onderdeel wordt geanalyseerd wijst Beijerde gevolgen van deze enigsz<strong>in</strong>s ondergeschikte positie van de zitt<strong>in</strong>gsrechter:‘Dit doet weliswaar recht aan het beg<strong>in</strong>sel dat de rechter niet meer mag weten datde procespartijen, maar maakt het anderzijds vrijwel onmogelijk voor de zitt<strong>in</strong>gsrechterzijn verantwoordelijkheid voor de volledigheid en de deugdelijkheid vanhet onderzoek ter terechtzitt<strong>in</strong>g gestalte te geven. Hierdoor wordt de legitimiteitvan de uitkomst van de procedure aangetast.’ 217In <strong>een</strong> unieke bijdrage <strong>in</strong> het NRC Handelsblad waar<strong>in</strong> de raadsheren en advocaten-generaalvan de strafkamer van de Hoge Raad te kennen geven bezorgdte zijn over de verhard<strong>in</strong>g en de verrechts<strong>in</strong>g van het strafklimaat <strong>in</strong> Nederland,komt ook de Wet Afgeschermde Getuigen als aandachtspunt aan de orde.215 Zie bijvoorbeeld: Van der Kruijs 2004, p. 253-270; Prakken 2004, p. 2341; Beijer 2006, p. 959-986; Corstens, p. 289; Fokkens 2004, p. 1350-1351; Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 239-245; Prakken 2004a,p. 233-236; Marongiu 2004, p. 793-797; Sennef 2004, p. 866-868; Humanistisch OverlegMensenrechten 2005, p. 10-11. M<strong>in</strong>der kritische geluiden kunnen gevonden worden bij Kuijer2005 en Krips 2009, p. 129-192.216 Ten aanzien van de ‘opwaarder<strong>in</strong>g’ van (geheime) AIVD <strong>in</strong>formatie tot mogelijk bewijs<strong>in</strong> het strafproces werd aandacht gevraagd voor de bruikbaarheid en voornamelijk detoetsbaarheid van <strong>in</strong>formatie afkomstig van buitenlandse <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten. Bij dergelijke<strong>in</strong>formatie zou extra waakzaamheid geboden zijn om te voorkomen dat <strong>in</strong>formatie diebijvoorbeeld is verkregen door folter<strong>in</strong>g het strafproces b<strong>in</strong>nen wordt gesluisd. Zie: Prakken2004a, p. 234-236; Fokkens 2005, p. 1341, Krips 2009, p. 181; Beijer 2006, p. 965.217 Beijer 2006, p. 985; Zie ook: Boone & Brants 2005, p. 28-29; Humanistisch Overleg Mensenrechten2005, p. 10-12; Krips 2009, p. 182-188.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 365De raadsheren zijn unaniem van men<strong>in</strong>g dat het ‘bedenkelijk’ is dat de zitt<strong>in</strong>gsrechterg<strong>een</strong> <strong>in</strong>zage krijgt <strong>in</strong> AIVD materiaal. 2185.3.6.2 De positie van de rechter-commissarisNaast de openbaarheid van de procedure, worden ook enkele kantteken<strong>in</strong>gengeplaatst bij de met het eerste punt nauw samenhangende onafhankelijkheidvan de rechter-commissaris als toets<strong>in</strong>gsrechter van de betrouwbaarheid vanhet AIVD materiaal. Immers, nu de zitt<strong>in</strong>gsrechter niet zelfstandig kan toetsen,is het van belang dat de onafhankelijke positie van de rechter-commissarisvoldoende is gewaarborgd. Nadat tijdens de parlementaire behandel<strong>in</strong>g vande wet al <strong>een</strong> aantal keren de vraag werd gesteld <strong>in</strong> hoeverre het wenselijkzou zijn om gespecialiseerde ‘WAG-rechters-commissarissen’ op te leiden alsspecialisten <strong>in</strong> het beoordelen van de betrouwbaarheid van <strong>in</strong>formatie van<strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten, is <strong>in</strong>middels als gevolg van <strong>een</strong> amendement van toennog Kamerlid Wolfsen de rechter-commissaris bij de Rechtbank te Rotterdambij uitsluit<strong>in</strong>g bevoegd verklaard tot het horen van de afgeschermde getuig<strong>een</strong> het neme van de overige <strong>in</strong> de wet genoemde maatregelen. 219 In dezespecialisatie zou volgens sommige auteurs mogelijk het gevaar schuilen datdeze rechters-commissarissen door hun nauwe banden met de AIVD moeilijkhun onafhankelijke positie zullen kunnen bewaren. 220 Met name Prakkenheeft op dit punt <strong>een</strong> duidelijk ‘schrikbeeld’ voor ogen:‘Bij die opmerk<strong>in</strong>g [dat er gespecialiseerde rechters-commissarissen zouden moetenkomen, MW] doemt bij mij het beeld op van de Franse antiterreur RC’s, die zeerdicht bij de geheime dienst zitten en <strong>in</strong> wezen de sp<strong>in</strong>nen <strong>in</strong> het web van dejustitiële terreurbestrijd<strong>in</strong>g zijn. Die kant zouden wij niet op moeten want debroodnodige opstell<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> rechter-commissaris met zo’n sleutelrol <strong>in</strong> deondervrag<strong>in</strong>g van getuigen <strong>in</strong> dit type processen loopt dan wel ernstig gevaar.’ 221Even<strong>een</strong>s is de doorslaggevende rol van de als afgeschermde getuige opgeroepenAIVD ambtenaar becommentarieerd. De AIVD ambtenaar kan immers zowelgedurende het verhoor door de rechter-commissaris besluiten met het oogop zijn of haar geheimhoud<strong>in</strong>gsplicht niet te antwoorden op bepaalde vragen,alsook na afloop van het verhoor alsnog bepalen dat de <strong>in</strong>houd van het <strong>in</strong>218 ‘Hoge Raad bezorgd over de verhard<strong>in</strong>g van het strafklimaat’, NRC Handelsblad, 6 mei 2006.Het unieke van de publicatie is gelegen <strong>in</strong> het feit dat de Hoge Raad voor het eerst <strong>in</strong> zijn168-jarige geschiedenis <strong>een</strong> journalist heeft toegelaten.219 Kamerstukken II 2004/05, 29 743, nr. 28. De keuze voor Rotterdam is gelegen <strong>in</strong> het feit datLandelijk Parket zich hier bev<strong>in</strong>dt. In het arrondissement Rotterdam zijn onderhand tienrechters-commissarissen werkzaam. Zie: Franken 2006, p. 267.220 Beijer 2006, p. 965; Prakken 2004a, p. 234; Krips is echter <strong>een</strong> andere men<strong>in</strong>g toegedaan,Krips 2009, p. 168.221 Prakken 2004a, p. 234.


366 Hoofdstuk 5<strong>een</strong> proces-verbaal vastgelegde verhoor met het oog op de staatsveiligheidniet bij het procesdossier gevoegd mag worden. Door dit ‘vetorecht’ van deafgeschermde getuige worden de mogelijkheden van de verdedig<strong>in</strong>g op hetverkrijgen van <strong>in</strong>houdelijke <strong>in</strong>formatie die echt <strong>een</strong> ander licht op de zaakzou kunnen laten schijnen, waaronder ook mogelijk ontlastende <strong>in</strong>formatie,<strong>in</strong> strijd met het beg<strong>in</strong>sel van de materiële waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g sterk beperkt. 222Waar de wetgever het onderzoek van de rechter-commissaris naar de betrouwbaarheidvan door de AIVD verzamelde <strong>in</strong>formatie beschouwt als <strong>een</strong> belangrijkecompensatie, <strong>een</strong> waarborg, van de beperk<strong>in</strong>gen van de verdedig<strong>in</strong>g omdit materiaal zelf aan te vechten, vraagt onder andere Vervaele zich af of hetvetorecht van de afgeschermde getuige juist g<strong>een</strong> afbreuk doet aan de beoogdecompenserende werk<strong>in</strong>g van de rechterlijke toets:‘The question is, however, whether the exam<strong>in</strong><strong>in</strong>g magistrate can qualify as an <strong>in</strong>dependentand imperial court, The Bill [de WAG, MW] restricts <strong>in</strong>vestigations <strong>in</strong>to thelawfulness of the <strong>in</strong>formation to exceptional cases of Gross violations of humanrights <strong>in</strong> the aquisition of the <strong>in</strong>formation. As a start<strong>in</strong>g po<strong>in</strong>t, the pr<strong>in</strong>ciple of goodfaith applies. Investigations <strong>in</strong>to the reliability of the <strong>in</strong>formation are also marg<strong>in</strong>al<strong>in</strong> character, judg<strong>in</strong>g from the Explanatory Memorandum (…) The fact that theshielded witness determ<strong>in</strong>es whether the hear<strong>in</strong>g report is submitted to the partiesor whether it is added to the case file (double consent of the shielded witness)underm<strong>in</strong>es the <strong>in</strong>dependence and impartiality of the exam<strong>in</strong><strong>in</strong>g magistrate.’ 223Al met al lijkt het merendeel van de auteurs het er over <strong>een</strong>s te zijn dat deregel<strong>in</strong>g van de afgeschermde getuige en de daarmee gepaard gaande beperk<strong>in</strong>gvan het ondervrag<strong>in</strong>gsrecht op gespannen voet staat met het artikel 6EVRM, waar<strong>in</strong> het fair trial beg<strong>in</strong>sel is geregeld. Een aantal auteurs wijst teronderbouw<strong>in</strong>g van deze aanname op het feit dat de regel<strong>in</strong>g van de bedreigdegetuige (geregeld <strong>in</strong> 226d-226f Sv), die m<strong>in</strong>der vergaande beperk<strong>in</strong>gen vanhet ondervrag<strong>in</strong>gsrecht tot gevolg heeft, op sommige punten al niet ‘Straatsburgproof’is gebleken. 2245.3.6.3 De beperkte toegevoegde waarde van de Wet Afgeschermde GetuigenWaar de wet afgeschermde getuigen als belangrijke doelstell<strong>in</strong>g heeft gemakkelijkergebruik te kunnen maken van AIVD <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> strafzaken tegen terreurverdachten,wordt er op grote schaal getwijfeld aan de mate waar<strong>in</strong> de wijzig<strong>in</strong>gendaadwerkelijk aan deze doelstell<strong>in</strong>g zullen bijdragen. De verwacht<strong>in</strong>gis dat ondanks de regel<strong>in</strong>g van de afgeschermde getuige niet vaak gebruikzal worden gemaakt van de mogelijkheid ambtsberichten als volwaardig222 Kamerstukken II 2003/04, 29 743, nr. 5, p. 2; Beijer 2006, p. 985; Boone & Brants 2005, p. 29;Prakken 2004, p. 2341.223 Vervaele 2005, p. 25.224 Fokkens 2004, p. 1350-1351; Prakken 2004a, p. 233 alsook Boone & Brants 2005, p. 29.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 367bewijsmiddel <strong>in</strong> <strong>een</strong> strafzaak <strong>in</strong> te zetten. Het probleem zal immers blijvendat de gehoorde AIVD ambtenaren zich omwille van de bescherm<strong>in</strong>g van hunbronnen en uit angst dat gevoelige <strong>in</strong>formatie zal lekken, we<strong>in</strong>ig of g<strong>een</strong> extra<strong>in</strong>formatie kunnen toevoegen aan het ambtsbericht. Het belang van de verklar<strong>in</strong>gvan de afgeschermde getuige zou daarmee ger<strong>in</strong>g zijn. 225 Buruma vermoedtzelfs dat de wet onbedoelde negatieve effecten zal hebben. Omdat naastde rechter-commissaris even<strong>een</strong>s op vorder<strong>in</strong>g van de officier van justitie ofop verzoek van der verdachte het bevel kan worden gegeven <strong>een</strong> afgeschermdegetuige te horen (artikel 226m lid 1 Sv), voorziet Buruma dat de verdedig<strong>in</strong>gbewijs vaker op provocaties zal willen laten onderzoeken. Dit zou niet all<strong>een</strong>vanuit het oogpunt van de efficiency <strong>een</strong> m<strong>in</strong>der gunstige ontwikkel<strong>in</strong>g zijn,tevens waarschuwt Buruma dat het ‘er dik <strong>in</strong> [zit] dat die wet eraan bij zaldragen dat de dienst nog spaarzamer dan voorh<strong>een</strong> <strong>in</strong>formatie aan politie enOM doorgeeft.’ 226 Tot op heden lijken de verwacht<strong>in</strong>gen wat betreft de beperkteeffectiviteit van de wet afgeschermde getuigen niet onterecht: <strong>in</strong> het rapportvan de Commissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelen lezen we dat ‘Navraagbij het OM en de AIVD heeft uitgewezen dat de afgeschermde getuigenprocedureten tijde van het afsluiten van dit rapport [mei 2009, MW] <strong>in</strong> het geheel nogniet is toegepast.’ 227 Tot op heden heeft hier nog g<strong>een</strong> verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> plaatsgevonden.5.3.7 Wet verruim<strong>in</strong>g van de mogelijkheden tot opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>gvan terroristische misdrijvenOndanks dat de uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gen de rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd via <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de strafrechtelijkeaansprakelijkheid de toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden van strafvorderlijkeopspor<strong>in</strong>gs- en dwangmiddelen reeds had verruimd, werd deze expansie viahet materiële recht niet toereikend geacht <strong>in</strong> het kader van terrorismebestrijd<strong>in</strong>g.De Wet verruim<strong>in</strong>g van de mogelijkheden tot opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>gvan terroristische misdrijven (hierna: de Wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven)zou hier middels <strong>een</strong> scala aan wijzig<strong>in</strong>gen op het strafvorderlijke vlakverander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> brengen. Evenals ten aanzien van de hiervoor besproken Wet225 Beijer 2006, p. 984; Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 243-244; Boone & Brants 2005, p. 28.226 Buruma 2006, p. 1823; Krips 2009, p. 170 vraagt zich af <strong>in</strong> hoeverre het door Buruma alsonbedoeld bestempelt neveneffect wel als onbedoeld moet worden bestempeld ‘Het gaatbij deze regel<strong>in</strong>g om de bruikbaarheid van de AIVD-<strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> het strafproces. Wanneerde AIVD <strong>in</strong> het bestaan van nadere onderzoeksmogelijkheden aanleid<strong>in</strong>g zou zien omm<strong>in</strong>der ambtsberichten uit te brengen wil de dienst kennelijk niet meewerken aan hetvergroten van de bruikbaarheid van zijn <strong>in</strong>formatie ten behoeve van de strafvorder<strong>in</strong>g.Zou dat effect tegengesteld zijn aan de bedoel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> wet die juist wel is gericht ophet vergroten van de (gecontroleerde) bruikbaarheid?’227 Commissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelen 2009, p. 27.


368 Hoofdstuk 5Afgeschermde Getuigen het geval was, wordt vanuit het juridisch forum zeerkritisch gereageerd op de voorgestelde nieuwe strafvorderlijke bevoegdhedendie de wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven tot gevolg heeft gehad. In de‘Kroniek van het straf(proces)recht’ <strong>in</strong> 2006 <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad schrijfthoogleraar straf(proces)recht en advocaat De Roos het ‘opmerkelijk’ te v<strong>in</strong>dendat de wet ongeschonden door de Kamer is gekomen, ‘gezien het feit dat deleden van de Vaste Commissie voor justitie nogal wat vragen hadden’ en dat‘zelfs vanuit de hoek van de zittende magistratuur kritiek is geventileerd opde vergaande bevoegdheden die de m<strong>in</strong>ister van Justitie ter wille van de strijdtegen het terrorisme ter beschikk<strong>in</strong>g wil stellen.’ 228 Hoewel de meeste wijzig<strong>in</strong>genals gevolg van de wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven <strong>in</strong>derdaadzien op het procesrecht, heeft de wet ook <strong>in</strong> <strong>een</strong> aantal materieelrechtelijkewijzig<strong>in</strong>gen geresulteerd, waaronder <strong>een</strong> aanpass<strong>in</strong>g van artikel 46 Sr, destrafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>g. Waar deze wijzig<strong>in</strong>g tijdens de parlementairebehandel<strong>in</strong>g van het wetsvoorstel al zeer beperkte aandacht heeft gekregen,is deze wijzig<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het juridisch forum ook enigsz<strong>in</strong>s onderbelicht gebleven.229 De hoofdpunten van de wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven zijnde toepass<strong>in</strong>g van bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden, schrapp<strong>in</strong>g van deeis van ernstige bezwaren bij bewar<strong>in</strong>g en de mogelijkheid om processtukkenaan de verdedig<strong>in</strong>g te onthouden.5.3.7.1 ‘Aanwijz<strong>in</strong>gen’ <strong>in</strong> plaats van <strong>een</strong> ‘redelijk vermoeden’ als drempel voor deopspor<strong>in</strong>gDoor de <strong>in</strong>troductie van de aanwijz<strong>in</strong>g is de drempel voor het <strong>in</strong>zetten vanstrafvorderlijke (bijzondere) opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden door de m<strong>in</strong>ister bewustverlaagd. Hoewel de wijzig<strong>in</strong>g met het oog op de alles overstijgende doelstell<strong>in</strong>gvan de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g dat (nieuwe) aanslagen te allen tijdemoeten worden voorkomen vanuit het perspectief van de reger<strong>in</strong>g te begrijpenvalt, is de wijzig<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het juridisch forum m<strong>in</strong>der positief ontvangen.Op basis van de verschillende scenario’s die door de m<strong>in</strong>ister tijdens deparlementaire behandel<strong>in</strong>g van de wet worden geschetst ter illustratie vanwat er allemaal onder <strong>een</strong> ‘aanwijz<strong>in</strong>g kan vallen’, 230 komt De Roos tot deconclusie dat het straf(proces)recht als gevolg van dit onderdeel van het228 De Roos 2006b, p. 1745; De Roos doelt <strong>in</strong> het aangehaalde citaat op de kritiek die er bijmonde van raadsheer bij de Hoge Raad, Corstens, is geformuleerd <strong>in</strong> het reeds eerderaangehaalde redactioneel <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad (Corstens 2005, p. 289).229 Gritter & Sikkema 2006; <strong>Janssen</strong> 2006; Rozemond 2007.230 Zie bijvoorbeeld Kamerstukken II 2004/05 30 164, nr. 3, p. 9 ‘(…) moeilijk verifieerbaregeruchten dat <strong>een</strong> aanslag wordt voorbereid of dat daartoe wordt samengespannen’. Eenaanwijz<strong>in</strong>g kan even<strong>een</strong>s worden gebaseerd op dreig<strong>in</strong>gsanalyses van de AIVD alsook opfeiten en omstandigheden waarvan de juistheid niet verifieerbaar is of de herkomst nietof onvoldoende kan worden onderzocht.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 369wetsvoorstel ‘royaal <strong>in</strong> de preventieve fase is beland’. 231 De vaagheid vanhet begrip ‘aanwijz<strong>in</strong>g’ leidt volgens diverse auteurs en geconsulteerde adviesorganen,232 tot <strong>een</strong> te ruime reikwijdte van het begrip. Zij wijzen <strong>in</strong> dit kaderspecifiek ook op de gespannen verhoud<strong>in</strong>g tussen op basis van aanwijz<strong>in</strong>gentoegepaste bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden en het <strong>in</strong> artikel 8 EVRMvervatte recht op privacy. Een <strong>in</strong>breuk op dit recht op privacy, zoals het gevalzal zijn bij de toepass<strong>in</strong>g van (de meeste) bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden,is immers op basis van lid 2 EVRM pas toegestaan <strong>in</strong>dien het middel bij wetis voorzien en ‘forseeable as to its effects’ is. Het is onder andere volgens VanKempen maar de vraag <strong>in</strong> hoeverre ‘aanwijz<strong>in</strong>gen van <strong>een</strong> terroristisch misdrijf’hiervoor <strong>een</strong> voldoende duidelijke en <strong>in</strong>zichtelijke grond bieden. 233Verschillende auteurs beschouwen de ‘machtsuitbreid<strong>in</strong>g’ van de politiedie deze wijzig<strong>in</strong>g tot gevolg heeft niet wenselijk omdat de politie hierdoorbevoegdheden krijgt die dicht aanschurken tegen de bevoegdheden die deveiligheidsdiensten hebben. De met de opspor<strong>in</strong>g van terroristische misdrijvenverantwoordelijke afdel<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen de KLPD zou op deze manier mogelijk ‘<strong>een</strong>soort schaduw geheime dienst’ kunnen worden volgens Prakken. 234 De voorzittervan het College Bescherm<strong>in</strong>g Persoonsgegevens toont zich even<strong>een</strong>s bezorgdover de <strong>in</strong>troductie van de aanwijz<strong>in</strong>g en de ongebreidelde bevoegdhedenvoor politie en justitie die daarvan het gevolg zijn. Hij wijst hierbij nietall<strong>een</strong> op de mogelijke problemen die er kunnen kleven aan het door elkaarlaten lopen van de <strong>in</strong>formatiestroom van de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten en de <strong>in</strong>formatiewaar de politie mee werkt (zijn commentaar moet even<strong>een</strong>s wordenbezien vanuit de wijzig<strong>in</strong>gen die de WAG ten gevolge heeft gehad), maar hijbenadrukt even<strong>een</strong>s de gerede mogelijkheid dat allerlei ‘totaal onschuldig<strong>een</strong> tamelijk weerloze mensen’ onderwerp van onderzoek zullen worden. 235Tevens wordt ook nu de noodzakelijkheidvraag opgeworpen en vraagt men231 De Roos 2005, p. 129-140; 2006, p. 176-177; 2006b. Zie ook Cleiren 2006, p. 186-188. ZelfsFijnaut, die over het algeheel genomen <strong>een</strong> voorstander is van de Wet Opspor<strong>in</strong>g Terroristischemisdrijven is van men<strong>in</strong>g dat ‘het goed zou zijn geweest wanneer <strong>in</strong> de toelicht<strong>in</strong>g– ook via meer voorbeelden – wat dieper zou zijn <strong>in</strong>gegaan [door de wetgever] op debetekenis van de term ‘aanwijz<strong>in</strong>g’ Fijnaut 2005, p. 212-213.232 De NVVR, de Raad voor de Rechtspraak en de NOvA hebben allen commentaar geleverdop het begrip ‘aanwijz<strong>in</strong>g’. Het begrip zou tegen de achtergrond van artikel 8 EVRM tevaag zijn. Zie voor de exacte kritiek verder hoofdstuk 4, paragraaf 4.7.3.2.233 Van Kempen 2005, p. 10; De Roos 2005, p. 131-133; Van der Kruijs 2004. p. 266-268. Vander Woude 2009b p. 163-174 (themanummer van Strafblad over Veiligheid en Persoonlijkelevenssfeer) Zie ook meer <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> over terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en het EVRM, Kuijer2005.234 Prakken 2004, p. 2342. Zie ook De Roos 2006b, p. 1746. De Roos wijst even<strong>een</strong>s op het gevaardat beide diensten elkaar voor de voeten kunnen gaan lopen waardoor de mogelijkheidbestaat dat justitie projecten van de AIVD stukmaakt. Voor <strong>een</strong> weerlegg<strong>in</strong>g van dezecommentaren zie Fijnaut 2005, p. 213-214.235 Kohnstamm 2004. Kohnstamm wijst hierbij tevens op de ontwikkel<strong>in</strong>g dat de gegevensvan deze onschuldige personen vervolgens ook geruime tijd <strong>in</strong> de gegevensbestanden vanpolitie, justitie en <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten bewaart zullen blijven.


370 Hoofdstuk 5zich af waarom de ‘reguliere’ bijzondere opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden, die zijngebonden aan het verdenk<strong>in</strong>gvereiste, niet toereikend zouden zijn, gelet opde ruime strafbaarstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de voorfase. 236‘De vraag is of de voorstellen [aanwijz<strong>in</strong>g] meerwaarde bezitten ten opzichte vande huidige mogelijkheden. De strafbare voorbereid<strong>in</strong>g en de uitgebreide strafbaarstell<strong>in</strong>gvan samenspann<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de WTM bieden al zeer ruime mogelijkheden. Datdie niet altijd tot <strong>een</strong> veroordel<strong>in</strong>g leiden zoals <strong>in</strong> de eerste zaak van Samir A. heeftnaar het lijkt we<strong>in</strong>ig met ontbrekende strafvorderlijke bevoegdheden te maken,en al evenm<strong>in</strong> met <strong>een</strong> te kort schietend materieel strafrecht (tenzij men wenst overte schakelen naar <strong>een</strong> <strong>in</strong>tentiestrafrecht)’ 2375.3.7.2 Het vervallen van het vereiste van ernstige bezwaren voor de voorlopigehechtenisOmwille van de aard en de complexiteit van strafrechtelijke (opspor<strong>in</strong>gs)onderzoeken<strong>in</strong>zake terreurzaken waarbij mogelijk ook onderzoek moet wordengedaan <strong>in</strong> het buitenland, en daardoor de periode van de <strong>in</strong>verzeker<strong>in</strong>gstell<strong>in</strong>g<strong>in</strong> terreurzaken te kort zou kunnen zijn om aan de voor de bewar<strong>in</strong>g noodzakelijke‘ernstige bezwaren’ te komen, heeft de wetgever het noodzakelijk geachtom dit vereiste van ‘te verlagen naar het aanwezig zijn van <strong>een</strong> ‘redelijkvermoeden van schuld’. Het belang van deze verlag<strong>in</strong>g met het oog op hetverm<strong>een</strong>de unieke karakter van terreurzaken wordt even<strong>een</strong>s onderschrevendoor Friel<strong>in</strong>k, bijzonder hoogleraar Openbaar M<strong>in</strong>isterie aan de UniversiteitMaastricht, die zelfs van men<strong>in</strong>g is dat <strong>een</strong> nog verdergaande wijzig<strong>in</strong>g gepastzou zijn:‘De praktijk van de opspor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> terreurzaken zou zijn gediend met <strong>een</strong> voorlopigehechtenis-traject waarvoor g<strong>een</strong> ernstige bezwaren zijn vereist, maar <strong>een</strong> redelijkvermoeden van schuld bestaat. (…) Voor terreurzaken is <strong>een</strong> uitzonder<strong>in</strong>g op hethele voorlopige hechtenistraject op zijn plaats.’ 238In <strong>een</strong> reactie op Friel<strong>in</strong>k beweert strafpleiter Van der Kruijs 239 dat de men<strong>in</strong>gvan Friel<strong>in</strong>k niet breed wordt gedeeld b<strong>in</strong>nen het juridisch forum, wat <strong>een</strong>juiste observatie lijkt. In de eerste plaats bestaan de twijfels ten aanzien vande zowel door Friel<strong>in</strong>k als ook door de wetgever verwoorde noodzaak methet oog op de complexe aard van terreurzaken betwist. Volgens Van der Kruijsen Fijnaut wordt met <strong>een</strong> dergelijke redener<strong>in</strong>g g<strong>een</strong> recht gedaan aan decomplexiteit van grote ‘reguliere’ strafzaken die liggen b<strong>in</strong>nen de sfeer van236 Onder andere door: Van Kempen 2005, p. 400; Van Sliedregt 2006, p. 24.237 De Roos 2006, p. 178. Zie voor woorden van gelijke strekk<strong>in</strong>g ook Röttger<strong>in</strong>g & Backx 2004,p. 246-254.238 Friel<strong>in</strong>k 2004, p. 244-245.239 Van der Kruijs 2005, p. 444-450.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 371de georganiseerde, grensoverschrijdende crim<strong>in</strong>aliteit. 240 Van Kempen, diede noodzaak van de wetswijzig<strong>in</strong>g bestrijdt met het oog op de even<strong>een</strong>suitgebreide opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden, merkt op dat de drempel voor hetdwangmiddel voorarrest ‘dat als het meest kwade <strong>in</strong> de strafvorder<strong>in</strong>g geldten waartegen het EVRM uitgebreide bescherm<strong>in</strong>g beoogt te bieden’, na dewijzig<strong>in</strong>g wel erg laag zou worden. 241 Het gaat hier om het <strong>in</strong> artikel 5 EVRMneergelegde recht op vrijheid en veiligheid. Ook De Roos staat stil bij de vraagof het schrappen van de ernstige bezwaren problematisch is, bezien vanuitartikel 5 EVRM. Hij voorziet voornamelijk problemen <strong>in</strong>dien de besliss<strong>in</strong>g totbewar<strong>in</strong>g hoofdzakelijk is gebaseerd op moeilijk toetsbare ‘zachte’ <strong>in</strong>formatievan (buitenlandse) <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten – deze <strong>in</strong>formatie mag immers alsstart<strong>in</strong>formatie en ook als bewijsmateriaal gebruik worden – waardoor deze<strong>in</strong>formatie niet voldoet aan het vereiste dat de <strong>in</strong>formatie waar de bewar<strong>in</strong>gop wordt gebaseerd ‘capable of satisfy<strong>in</strong>g the Court’ is. 2425.3.7.3 Onthouden van <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> processtukken door <strong>een</strong> verleng<strong>in</strong>g van de gevangenhoud<strong>in</strong>gHoogst omstreden is het voorstel <strong>in</strong> geval van verdenk<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> terroristischmisdrijf de mogelijkheid te scheppen de duur van de gevangenhoud<strong>in</strong>g naommekomst van 90 dagen telkens met <strong>een</strong> periode van 90 dagen te verlengentot maximaal twee jaren tijdens welke periodeaan de verdedig<strong>in</strong>g volledige<strong>in</strong>zage <strong>in</strong> de processtukken wordt onthouden. 243 De ratio voor deze wijzig<strong>in</strong>gligt evenals de hiervoor besproken wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de aard van het opspor<strong>in</strong>gsonderzoeknaar terreurzaken. Om te voorkomen dat door het vroegtijdigkenbaar maken van <strong>in</strong>formatie het – mogelijkerwijs zich <strong>in</strong> het buitenland240 Van der Kruijs 2005, p. 445, 449 (met betrekk<strong>in</strong>g tot het onthouden van <strong>in</strong>zage <strong>in</strong> de processtukkenwaarvoor door de wetgever dezelfde redernatie wordt gebruikt).Van Kempen 2005,p. 2 ‘Reger<strong>in</strong>g maakt niet aannemelijk dat afschaff<strong>in</strong>g van het ernstige-bezwaren vereiste,wat <strong>in</strong> de praktijk al g<strong>een</strong> zware drempel blijkt te zijn, <strong>in</strong>derdaad noodzakelijk is. Vooralniet nu de reger<strong>in</strong>g de opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden al behoorlijk wenst uit te breiden. Maarzelfs <strong>in</strong>dien die noodzaak alsnog plausibel valt te maken, laat dit onverlet dat het wetsvoorstelruimte biedt iemand na niet meer dan <strong>een</strong> anonieme tip – want die is onder omstandighedenvoldoende voor <strong>een</strong> redelijke verdenk<strong>in</strong>g – bijna drie weken van zijn vrijheid teberoven.’ Zie ook Fijnaut 2005, p. 214 en het NOvA advies <strong>in</strong>zake het wetsvoorstel, p. 7(Advies van 17 december 2004).241 Van Kempen 2005, p. 397-400; Prakken 2004, p. 2342-2343.242 De Roos 2006, p. 178. Ook Van der Kruijs geeft aan benieuwd te zijn ‘of Rechtbank en hofvoor het redelijk vermoeden genoegen nemen met CIE- of AIVD-<strong>in</strong>formatie’. Van der Kruijs2005, p. 447.243 Doordat de behandel<strong>in</strong>g van de vorder<strong>in</strong>g tot verlen<strong>in</strong>g van de gevangenhoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetopenbaar plaatsv<strong>in</strong>dt wordt voorkomen dat de rechtszaak b<strong>in</strong>nen 90 dagen nadat degevangenhoud<strong>in</strong>g is <strong>in</strong>gegaan ter terechtzitt<strong>in</strong>g moet worden aangebracht. Artikel 33 Svbepaalt vervolgens dat kennisnem<strong>in</strong>g van alle processtukken niet aan de verdachte magworden onthouden zodra de dagvaard<strong>in</strong>g ter terechtzitt<strong>in</strong>g aan hem is betekend. Voortaanis dagvaard<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen de 90 dagen termijn niet meer nodig.


372 Hoofdstuk 5afspelende – opspor<strong>in</strong>gsonderzoek wordt stukgemaakt, met alle gevolgen voorde zaak tegen verdachte en eventuele mede verdachten van dien, acht dereger<strong>in</strong>g deze regel<strong>in</strong>g noodzakelijk. 244 Omdat deze regel<strong>in</strong>g <strong>een</strong> aanzienlijkebeperk<strong>in</strong>g van de rechten van de verdedig<strong>in</strong>g met zich brengt, zijn de reactiesop het voorstel zeer kritisch. Immers niet all<strong>een</strong> de verdedig<strong>in</strong>g wordt beperkt<strong>in</strong> haar <strong>in</strong>zagerecht, ook wordt afbreuk gedaan aan adequate rechterlijketoets<strong>in</strong>g. De raadkamerprocedure tijdens welke wordt geoordeeld over <strong>een</strong>eventuele verlen<strong>in</strong>g van de bewar<strong>in</strong>g met wederom 90 dagen zal voor De Roosnamelijk niet veel voorstellen:‘(…) men kan zich voorstellen dat het Openbaar M<strong>in</strong>isterie straks niet veel meerzal voorleggen dan elke drie maanden de plechtige verzeker<strong>in</strong>g dat er <strong>in</strong> diversebuitenlanden en door diverse geheime diensten hard aan de zaak wordt gewerkt,terwijl uit de geopenbaarde stukken niet duidelijk naar voren komt dat de bezwarentegen de verdachte <strong>in</strong>tussen ernstiger zijn geworden.’ 245De Roos is dan ook van men<strong>in</strong>g dat de m<strong>in</strong>ister zich ten aanzien van de hakenen ogen die vanuit het oogpunt van de verdedig<strong>in</strong>g aan deze wijzig<strong>in</strong>g kleven‘rijkelijk naïef’ opstelt. Bijval krijgt De Roos vanuit de rechterlijke macht zelf.In <strong>een</strong> veelbesproken redactioneel <strong>in</strong> het Nederlands Juristenblad geeft GeertCorstens <strong>in</strong> duidelijke bewoord<strong>in</strong>gen weer dat het cumulatieve effect van deantiterrorismemaatregelen niet all<strong>een</strong> van <strong>in</strong>vloed is op de positie van deverdedig<strong>in</strong>g, maar even<strong>een</strong>s voor de (positie van de) rechterlijke macht:‘Rechters geraken <strong>in</strong> <strong>een</strong> moeilijke positie. Zij worden enerzijds geconfronteerdmet <strong>in</strong>dicaties dat <strong>een</strong> ernstig misdrijf heeft plaatsgevonden, maar anderzijdsbehoeven zij slechts aan <strong>een</strong> zwak criterium te toetsen alvorens de voorlopigehechtenis te bevelen en te machtigen tot toepass<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>grijpende onderzoeksbevoegdhedenen mogen zij van de wetgever met kwalitatief m<strong>in</strong>der bewijs materiaalgenoegen nemen. Je ziet al aankomen dat spraakmakende politici straks huntoorn zullen laten neerdalen op rechters die de weliswaar niet meer door deNederlandse wet maar wel door het EVRM gestelde hoge eisen voor de voorlopigehechtenis serieus nemen en die <strong>een</strong> vermoede terrorist vrijlaten of hem vrijsprekenook al is er voldoende belastend, maar niet overtuigd AIVD materiaal. De rechtermoet maar <strong>een</strong>s mores worden geleerd, zo zal men zeggen. (…) Dus niet all<strong>een</strong>wordt door dit pakket het risico groter dan onschuldige burgers voorwerp van244 Zo volgt o.a. uit Kamerstukken II 2004/05 30 164, nr. 7, p. 35.245 De Roos 2006, p. 180. Ook Van Kempen wijst op de beperkte onderbouw<strong>in</strong>g van de noodzaakvan de wijzig<strong>in</strong>g, die volgens hem overigens door het <strong>in</strong> de hand werken van hetafschermen van <strong>in</strong>formatie volgens hem de deur mogelijk open zet voor problemen waarmeejustitie ten tijde van de IRT-affaire even<strong>een</strong>s mee te maken kreeg. Het gevaar van misbruikvan opspor<strong>in</strong>gsdiensten zou <strong>in</strong> het bijzonder aanwezig zijn vanwege het feit dat de activiteitenvan deze diensten ook aan het oog van de rechter zijn onttrokken. Van Kempen 2005,p. 3-4.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 373dwangmiddelen worden, maar ook wordt de verhoud<strong>in</strong>g tussen het parlementen de rechter meer op scherp gesteld.’ 246Prakken, die al eerder op zeer beeldende en wijze haar kritiek formuleerdeop andere antiterreurwijz<strong>in</strong>gen, schrijft dat bij haar als gevolg van het vervallenvan de ernstige bezwaren en de verleng<strong>in</strong>g van de voorlopige hechtenisalsmede het gedurende <strong>een</strong> periode van twee jaar niet openbaar worden vanhet volledige procesdossier <strong>een</strong>: ‘(…) horrorbeeld [ontstaat, MW] van geheimepolitieke processen waaraan onderzoek van de geheime diensten dan wel depolitie met praktisch onbeperkte bevoegdheden aan voorafgaat, toets<strong>in</strong>g doorde rechter gereduceerd wordt en de verdedig<strong>in</strong>g buiten spel gezet’. 247 Fijnaut,die de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de Wet Opspor<strong>in</strong>g Terroristische Misdrijven, bezienvanuit zijn visie dat het strafrecht samen met de <strong>in</strong>licht<strong>in</strong>gendiensten <strong>een</strong>belangrijke rol spelen bij de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme, op zichzelf toejuicht,v<strong>in</strong>dt de gekozen termijn van verleng<strong>in</strong>g van de gevangenhoud<strong>in</strong>g voormaximaal twee jaren niet voor de hand liggend en de onderbouw<strong>in</strong>g van dereger<strong>in</strong>g voor deze termijn niet overtuigend. Van der Kruijs spreekt metbetrekk<strong>in</strong>g tot het opschroeven van de termijn naar twee jaren over <strong>een</strong> ‘stijlbreuk’.248 Onder verwijz<strong>in</strong>g naar het (<strong>in</strong>dertijd nog) lopende onderzoek tegende leden van de Hofstadgroep plaatst Fijnaut vraagtekens bij het door dereger<strong>in</strong>g als aanzienlijk – het vormt immers <strong>een</strong> van de grondredenen voorde voorgestelde wijzig<strong>in</strong>g – gepresenteerde gevaar van het voortijdige openbaarmaken van processtukken:‘Maar is dit gevaar werkelijk zo groot als wordt gesuggereerd?(…) Waarom dusniet alles gewoon bij het oude gelaten? Maakt de m<strong>in</strong>ister van Justitie met ditvoorstel voor <strong>een</strong> uitzonder<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g zijn plannen niet meer kwetsbaar voorkritiek dan nodig is?’ 249In de literatuur zijn voorstellen gedaan om de regel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake het geheimhoudenvan processtukken dusdanig aan te passen dat hiermee zowel wordttegemoet gekomen aan de argumenten van de reger<strong>in</strong>g dat het onder omstandighedenwenselijk kan zijn om <strong>in</strong> terrorismezaken het recht tot kennisnem<strong>in</strong>gvan processtukken tijdelijk op te schorten, als ook aan het vereiste dan <strong>een</strong>dergelijke <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>zage recht met voldoende waarborgen moetzijn omkleed. Van Kempen en Kooijmans en Simmel<strong>in</strong>k stellen voor om depositie van de rechter-commissaris ten aanzien van de afscherm<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formatievan de verdedig<strong>in</strong>g te versterken. 250 Van Kempen is overigens ookvan men<strong>in</strong>g dat de wetgever er goed aan zou doen om de voorgestelde wijzi-246 Corstens 2005, p. 289.247 Prakken 2004, p. 2342.248 Van der Kruijs 2005, p. 448.249 Fijnaut, p. 214; Van Kempen 2005, p. 3.250 Van Kempen 2005, p. 3-5; Kooijmans en Simmel<strong>in</strong>k 2006, p. 1121-1124.


374 Hoofdstuk 5g<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de Wet Opspor<strong>in</strong>g Terroristische Misdrijven te beperken tot ‘slechts’de meest ernstige categorie terroristische misdrijven waar <strong>een</strong> levenslangegevangenisstraf op staat omdat all<strong>een</strong> op die manier de verstrekkende gevolgenvan de voorstellen voldoende zouden zijn gerechtvaardigd. 251Het WODC heeft ondertussen, <strong>in</strong> opdracht van het NCTb, zoals toegezegddoor de m<strong>in</strong>ister tijdens de parlementaire behandel<strong>in</strong>g van de wet, 252 al tweekeer <strong>een</strong> voortgangsrapportage naar de werk<strong>in</strong>g van de wet afgerond. 253Op basis van de beperkte gegevens die <strong>in</strong> de twee jaren dat de wet <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>gis zijn opgedaan, kan – met <strong>een</strong> zekere mate van voorzichtigheid vanwegede beperkte gegevens – worden geconcludeerd dat <strong>in</strong> de praktijk vooralsnogspaarzaam met de nieuwe bevoegdheden wordt omgegaan.5.3.8 De overige (concept)wetgev<strong>in</strong>g ter discussie?De <strong>in</strong> dit hoofdstuk besproken wetgev<strong>in</strong>g heeft het juridisch forum duidelijkhet meest bezig gehouden. Over de <strong>in</strong> hoofdstuk vier even<strong>een</strong>s besproken Wetstrafbaarstell<strong>in</strong>g deelnem<strong>in</strong>g en meewerk<strong>in</strong>g aan tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor terrorismealsook over het wetsvoorstel bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid isdaarentegen nauwelijks geschreven. 254 Bezien vanuit de <strong>in</strong> hoofdstuk vierbeschreven implicaties die de wet respectievelijk het wetsvoorstel met zichmee zouden kunnen brengen, is het uitblijven van reacties op deze wetgev<strong>in</strong>gop zijn zachtst gezegd opmerkelijk te noemen. Aparte vermeld<strong>in</strong>g verdienthet (concept)wetsvoorstel ‘strafbaarstell<strong>in</strong>g van de verheerlijk<strong>in</strong>g, vergoelijk<strong>in</strong>g,bagatelliser<strong>in</strong>g en ontkenn<strong>in</strong>g van zeer ernstige misdrijven’, ook wel het251 Van Kempen 2005, p. 11.252 De m<strong>in</strong>ister van Justitie heeft te kennen gegeven ‘<strong>een</strong> proces gaande te willen houdenwaarbij de wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g voortdurend wordt gemonitord.’ Met betrekk<strong>in</strong>g tot deWet verruim<strong>in</strong>g opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden terroristische misdrijven heeft dit geresulteerd<strong>in</strong> <strong>een</strong> jaarlijkse monitor door het WODC. Zie hierover: Handel<strong>in</strong>gen I, 7 november 2006,p. 218 e.v.253 De Poot, Bokhorst, Sm<strong>een</strong>k en Kouwenberg 2008 (1 e monitor<strong>in</strong>g); Van Gestel, De Poot,Bokhorst en Kouwenberg 2009 (2 e monitor<strong>in</strong>g).254 Ook Borgers merkt ten aanzien van het wetsvoorstel bestuurlijke maatregelen nationaleveiligheid op dat ‘reacties op het wetsvoorstel <strong>in</strong> de literatuur schaars [zijn, MW], maar(uiterst) kritisch, en komen vooralsnog all<strong>een</strong> uit bestuursrechtelijke hoek’. Borgers 2007,p. 50. Voorbeelden van deze kritische reacties uit bestuurechtelijke hoek zijn: Rogier 2006,2007; Albert & Schlössels, 2006; Van den Berg & He<strong>in</strong>en 2007. Een recent positief geluidover het wetsvoorstel komt van de hand van Wierenga & Brouwer 2009. Hoewel de auteursvan men<strong>in</strong>g zijn dat het wetsvoorstel hiaten kent waardoor het niet <strong>een</strong>voudig zal zijn demaatregel verantwoord op te leggen wordt even<strong>een</strong>s aan de hand van de zaak rond deHofstadgroep geconcludeerd dat het wetsvoorstel wel degelijk toegevoegde waarde zoukunnen hebben.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 375‘apologieverbod’ genoemd. 255 Dit voorstel, waardoor de verheerlijk<strong>in</strong>g vanterrorisme strafbaar zou worden, is niet <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk besprokenomdat het conceptwetsvoorstel nooit is <strong>in</strong>gediend bij de Tweede Kamer. 256Aangezien <strong>in</strong>dertijd vanuit het juridisch forum de nodige kritiek is geuit tegende plannen van toenmalig m<strong>in</strong>ister van Justitie Donner de verheerlijk<strong>in</strong>g vanterrorisme en andere ernstige misdrijven strafbaar te stellen, 257 waaronderook vanuit de door de reger<strong>in</strong>g geconsulteerde adviserende <strong>in</strong>stanties aan wiehet conceptwetsvoorstel <strong>in</strong>dertijd wel ter reactie is voorgelegd, 258 is het nietondenkbaar dat deze kritiek (mede) ten grondslag heeft gelegen aan het afzienvan <strong>in</strong>dienen van het voorstel.5.3.9 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen Deel II: Het Juridisch Forum na 2001Het is duidelijk dat de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g de gemoederen b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum <strong>in</strong> de periode na 2001 goed heeft beziggehouden. Het probleem,het ‘nieuwe’ terrorisme, wordt grotendeels onderschreven, de met hetoog daarop geformuleerde oploss<strong>in</strong>gen door de wetgever worden daarentegenover het algem<strong>een</strong> kritisch tot zeer kritisch ontvangen. De kritiek die <strong>in</strong> hetvoorgaande uitgebreid is weergegeven, raakt dikwijls de kern van de verschillendewetsvoorstellen: zowel de verwachte opbrengsten van de nieuwe maatregelenen bevoegdheden als de daarmee gepaard gaande kosten worden ter255 De kern van het conceptwetsvoorstel werd gevormd door artikel 137h lid 1 Sr. ‘Hij die<strong>in</strong> het openbaar, mondel<strong>in</strong>g of bij geschrift of afbeeld<strong>in</strong>g, <strong>een</strong> misdrijf, omschreven <strong>in</strong> deWet <strong>in</strong>ternationale misdrijven, <strong>een</strong> misdrijf, omschreven <strong>in</strong> artikel 6 van het Handvest vanhet <strong>in</strong>ternationale Militaire Tribunaal bij het Verdrag van Londen van 8 april 1945, of <strong>een</strong>terroristisch misdrijf als bedoeld <strong>in</strong> artikel 83 waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld,verheerlijkt, vergoelijkt, bagatelliseert of ontkent, welke verheerlijk<strong>in</strong>g, vergoelijk<strong>in</strong>g,bagatelliser<strong>in</strong>g of ontkenn<strong>in</strong>g, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, de openbareorde ernstig verstoort of kan verstoren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste1 jaar of <strong>een</strong> geldboete van de derde categorie.’256 Er zijn verschillende moties <strong>in</strong>gediend die aandrongen om af te zien van de <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g vanhet wetsontwerp. Kamerstukken II 2004/05, 29 754, nr. 9 (motie Dittrich, Halsema en de Wit)Kamerstukken II 2005/06, 29 754, nr. 59 (motie Van der Laan, Weekers, Vos, de Wit).257 Vennix 2005; De Roos 2005a; Dommer<strong>in</strong>g 2005; Pr<strong>in</strong>s 2005; Humanistisch Overleg Mensenrechten2005, p. 17-19; Boone & Brants 2005, p. 29-30; Buruma geeft aan ‘met weerz<strong>in</strong> kenniste hebben genomen van het voornemen om het verheerlijken of goedpraten van ernstige(terroristische) misdrijven strafbaar te stellen’, Buruma 2005, p. 267.258 De Raad van de Rechtspraak liet <strong>in</strong> haar advies van 15 september 2005 weten het conceptwetsvoorstelte verreikend te v<strong>in</strong>den en zeer problematisch met het oog op de toets<strong>in</strong>gdoor de rechter. ‘Naar verwacht<strong>in</strong>g zal het om relatief we<strong>in</strong>ig zaken gaan die echter grotepublicitaire aandacht zullen krijgen. Bij veroordel<strong>in</strong>g zal er kritiek komen dat de rechtspraakzich schuldig maakt aan sanctioner<strong>in</strong>g van censuur. Bij vrijspraak zal het commentaar zijndat de rechtspraak buiten de realiteit staat. Dit draagt risico’s <strong>in</strong> zich voor het gezag ende positie van de rechtspraak.’ (p. 7) Ook de adviescommissie van de NOvA geeft <strong>in</strong> haaradvies van 9 september 2005 aan ernstige twijfels te hebben bij de effectiviteit en wenselijkheidvan het wetsvoorstel.


376 Hoofdstuk 5discussie gesteld. 259 De verwachte beperkte effectiviteit en de aanzienlijkebeperk<strong>in</strong>gen die de verschillende maatregelen met zich mee (kunnen) brengenvoor de aan het strafrecht ten grondslag liggende fundamentele beg<strong>in</strong>selenen (grond- en mensen)rechten maken dat verschillende actoren b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum de wetgever het vuur aan de schenen leggen. Hoe valt deze<strong>in</strong>grijpende wetgev<strong>in</strong>g waarvan de noodzaak en <strong>in</strong> het verlengde daarvan,de effectiviteit, niet altijd duidelijk vast staan te rechtvaardigen? En op welkewijze is er <strong>in</strong> de uite<strong>in</strong>delijke keuze van de wetgev<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g gehouden metnegatieve bijeffecten van de wetgev<strong>in</strong>g, waardoor mogelijk de daarmee beoogdedoelstell<strong>in</strong>g, of erger nog, de beoogde ‘brede’ doelstell<strong>in</strong>g van het antiterrorismebeleid<strong>in</strong> zijn geheel, ondergraven wordt? Dit zijn, zeker met het oogop <strong>een</strong> zorgvuldige belangenafweg<strong>in</strong>g door de wetgever, belangrijke vragendie worden opgeroepen door het juridisch forum.Niet alle antiterreurwetgev<strong>in</strong>g heeft evenveel aandacht gekregen van hetjuridisch forum. Ook bij het juridisch forum ligt de nadruk, evenals overigensbij het politiek forum het geval was, op de eerste drie antiterreurwetten: deWet Terroristische Misdrijven, de Wet Afgeschermde Getuigen en de WetOpspor<strong>in</strong>g terroristische Misdrijven. Deze wetten zijn (op onderdelen) hetmeest bekritiseerd. De meest recente ‘aanw<strong>in</strong>st’ b<strong>in</strong>nen de context van deterreurbestrijd<strong>in</strong>g, de Wet Strafbaarstell<strong>in</strong>g Deelnem<strong>in</strong>g en Meewerk<strong>in</strong>g aan<strong>een</strong> Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor Terrorisme lijkt buiten schot te zijn gebleven. Dit laatsteis op zichzelf bijzonder, aangezien deze wet – zoals beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk4 – door middel van artikel 83b <strong>een</strong> belangrijke aanvull<strong>in</strong>g en uitbreid<strong>in</strong>glijkt op de def<strong>in</strong>itie van <strong>een</strong> terroristisch misdrijf en het even<strong>een</strong>s nieuw<strong>in</strong>gevoerde artikel 134a Sr <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van de voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen.De beperkte aandacht vanuit het juridisch forum voor deze wijzig<strong>in</strong>gen hangtmogelijk samen met het enigsz<strong>in</strong>s onduidelijke, en tijdens de openbare behandel<strong>in</strong>gook bekritiseerde, (veeg)wetsvoorstel waar deze wijzig<strong>in</strong>gen slechtsonderdeel van uitmaakte. Het is mogelijk dat hierdoor, anders dan wanneerde wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>een</strong> zelfstandig wetsvoorstel zouden zijn gepresenteerd, devoorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen en de potentiële impact daarvan m<strong>in</strong>der duidelijkaan het licht zijn gekomen. Een ander aspect dat mogelijk van <strong>in</strong>vloed isgeweest op het zwijgen van het juridisch forum is dat de Raad van State ende geconsulteerde <strong>in</strong>stanties, wier adviezen bij de andere wetgev<strong>in</strong>g vaak <strong>een</strong>belangrijk aanknop<strong>in</strong>gspunt en startschot vormden voor de discussie b<strong>in</strong>nenhet juridisch forum, ditmaal we<strong>in</strong>ig tot g<strong>een</strong> commentaar bevatten. Hoewelhet juridisch forum vanzelfsprekend niet bij ieder wetsvoorstel stevig van leerhoeft te trekken en alle mogelijke kritieken uit de kast moet halen, is het geheeluitblijven van <strong>een</strong> kritische, niet-politiek get<strong>in</strong>te blik vanuit de (straf)rechts-259 Zie <strong>in</strong> deze context ook Borgers 2007, p. 36-40. Borgers wijst er op dat er vanuit de rechtswetenschap<strong>in</strong> het bijzonder wordt gewezen op de ‘kosten’ die kleven aan de voorgesteldeantiterrorismemaatregelen en dat de wetgever zich te dien aanzien voornamelijk wijst opde baten.


Het juridisch forum en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g 377wetenschap naar mijn men<strong>in</strong>g <strong>een</strong> belangrijk gemis met het oog op de <strong>in</strong>houdelijkebelangenafweg<strong>in</strong>g door de wetgever. Op het eerste gezicht wanneer men,los bezien van de concrete <strong>in</strong>houdelijke belangenafweg<strong>in</strong>g van de wetgever,louter het e<strong>in</strong>dresultaat <strong>in</strong> ogenschouw neemt, dan lijkt het juridisch forumniet bijster succesvol geweest <strong>in</strong> het overbrengen van haar kritische kantteken<strong>in</strong>gen.Bijna alle antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is uite<strong>in</strong>delijk – zonder al te veelwijzig<strong>in</strong>gen – goedgekeurd door het parlement en <strong>in</strong>middels ook al functioneel.Het (concept)wetsvoorstel betreffende de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de verheerlijk<strong>in</strong>g,vergoelijk<strong>in</strong>g, bagatelliser<strong>in</strong>g en ontkenn<strong>in</strong>g van zeer ernstige misdrijven is<strong>een</strong> belangrijke uitzonder<strong>in</strong>g op deze regel.Ondanks het feit dat het juridisch forum na 2001 met het oog op de doorde wetgever te maken <strong>in</strong>houdelijke belangenafweg<strong>in</strong>g, op onderdelen terechtscherp commentaar heeft geleverd op de verschillende voorstellen van dereger<strong>in</strong>g, is het mijns <strong>in</strong>ziens – even<strong>een</strong>s met het oog op de belangenafweg<strong>in</strong>g –<strong>een</strong> gemis dat men zich <strong>in</strong> de discussie niet meer heeft gericht op het v<strong>in</strong>denvan alternatieven of aanpass<strong>in</strong>gen op de voorgestelde maatregelen. Hoewelde terroristische dreig<strong>in</strong>g ook door het juridisch forum zoals gezegd weldegelijk als <strong>een</strong> probleem wordt ervaren waartegen opgetreden moet worden,heeft deze open blik zich vervolgens niet echt vertaald naar het zoeken vanalternatieven hiervoor. 260 Het is vanzelfsprekend belangrijk de wetgev<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>itiatievenvan de reger<strong>in</strong>g nauwgezet <strong>in</strong> de gaten te houden en hier kritischop te reageren. Echter, wanneer het duidelijk is dat men voor <strong>een</strong> probleemwordt geplaatst waartegen op <strong>een</strong> of andere wijze zal moeten worden opgetreden,zoals (de dreig<strong>in</strong>g van) het <strong>in</strong>ternationale terrorisme, dan is het met hetoog op het v<strong>in</strong>den van <strong>een</strong> zo goed mogelijke balans tussen (collectieve)veiligheid en (<strong>in</strong>dividuele) rechtsbescherm<strong>in</strong>g net zo waardevol om na tedenken over ‘hoe dan wel.’260 Uitzonder<strong>in</strong>gen daargelaten natuurlijk: Zo hebben Van Kempen 2005 en Kooijmans enSimmel<strong>in</strong>k 2006 concrete voorstellen gedaan om de regel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake het geheimhouden vanprocesstukken <strong>in</strong> terreurzaken, waarvan door de auteurs onder de bijzondere omstandighedendie terreurzaken met zich mee kunnen brengen, het nut onderschreven wordt, te‘verbeteren’ opdat deze met meer waarborgen omkleed is.


6 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit hetonderzoek(…) Tegenover die grondrechten, die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de vrijheid van de<strong>in</strong>dividu [staan] die andere grondrechten, die belichaamd zijn <strong>in</strong> artikel 4 vande Grondwet en betrekk<strong>in</strong>g hebben op de veiligheid en bescherm<strong>in</strong>g van burgerstegen (onder meer) misbruik dat van eerstbedoelde vrijheid gemaakt zou kunnenworden. Ik heb deze grondrechten vergeleken met de Scylla en Charybdis, waarmen tussendoor moet varen. Zij staan tegenover elkaar als <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel gelijkwaardigegrondrechten. (…) Wij [kunnen] slechts dan uit de problemen komenwanneer wij zorgvuldig nagaan hoe gemanoeuvreerd moet worden <strong>in</strong> datspann<strong>in</strong>gsveld tussen die verschillende typen grondrechten. 1Bron: ANP Photo, 07-07-2005, Op 7 juli v<strong>in</strong>dt er <strong>een</strong> serie van terroristische aanslagen plaats<strong>in</strong> Londen. Naast verschillende metro’s is <strong>een</strong> van de doelwitten van de zelfmoordterroristen<strong>een</strong> dubbeldekker bus die ter hoogte van Travistock Road tot ontploff<strong>in</strong>g wordt gebracht.1 Aldus preadviseur R. de Waard <strong>in</strong> <strong>een</strong> reactie op <strong>een</strong> commentaar op zijn preadvies ‘Welkewetswijzig<strong>in</strong>gen zijn wenselijk met betrekk<strong>in</strong>g tot activisme en <strong>in</strong> groter verband beganedelicten’ (p. 261-362). De reactie is te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de schriftelijke verslaglegg<strong>in</strong>g van deopenbare beraadslag<strong>in</strong>g over het onderwerp (de tweede zitt<strong>in</strong>g van zaterdag 19 juni 1976),Handel<strong>in</strong>gen Nederlandse Juristen Verenig<strong>in</strong>g, Zwolle: Tj<strong>een</strong>k Will<strong>in</strong>k, p. 109.


380 Hoofdstuk 66.1 INLEIDINGUit de voorgaande hoofdstukken is duidelijk geworden dat er veel is veranderd<strong>in</strong> Nederland de afgelopen decennia. Niet all<strong>een</strong> op maatschappelijk en politiekvlak is de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de 21 e eeuw <strong>in</strong>grijpend gewijzigd tenopzichte van de naoorlogse periode, ook op het gebied van terrorismebestrijd<strong>in</strong>ghebben zich <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gende verander<strong>in</strong>gen voltrokken In dit laatstehoofdstuk is het zaak om de vragen die aan het beg<strong>in</strong> van het onderzoek zijnopgeworpen te beantwoorden en enkele hoofdlijnen van bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit teschrijven. Het belang van de alhier gepresenteerde bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen is divers. Nietall<strong>een</strong> zouden zij bij <strong>een</strong> toekomstige behoefte aan nieuwe antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gof andersoortige ‘risico(straf)wetgev<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong> ogenschouw moeten wordengenomen, tevens kunnen de verschillende centrale actoren <strong>in</strong> het onderzoek,de (straf)wetgever, het juridisch forum en het politiek forum, hier verschillendelessen uit trekken. Alvorens de verschillende bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uithet onderzoek uit<strong>een</strong> te zetten, v<strong>in</strong>dt er eerst <strong>een</strong> korte terugkoppel<strong>in</strong>g plaatsnaar de doelstell<strong>in</strong>g van het onderzoek.6.1.1 Een bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g op de strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gNaar <strong>een</strong> door van Van Gunsteren aangebrachte <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g <strong>in</strong> verschillendevolgens hem waarneembare ‘fases’ b<strong>in</strong>nen de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, past hetvoorliggende onderzoek <strong>in</strong> wat door hem ‘de derde fase van de reactie op9/11’ genoemd wordt. Waar de eerste periode volgens Van Gunsteren wordtgekleurd door schrik, ontzett<strong>in</strong>g en woede, de tweede periode <strong>in</strong> het tekenstaat van het formuleren van maatregelen om terrorisme te bestrijden, is dederde fase <strong>een</strong> periode van bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g op de <strong>in</strong> fase twee <strong>in</strong>gevoerde maatregelen.2 De bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong> dit onderzoek vorm gekregen door terrorisme <strong>in</strong>Nederland en de <strong>in</strong> reactie daarop tot stand gekomen terrorismewetgev<strong>in</strong>g,aan <strong>een</strong> kritische blik te onderwerpen, waarbij zowel de veranderende maatschappelijkecontext (conform de structural cultural-benader<strong>in</strong>g) als de dynamiekvan de politieke besluitvorm<strong>in</strong>g (conform de policy-benader<strong>in</strong>g) <strong>in</strong> ogenschouwzijn genomen.6.1.2 Doelstell<strong>in</strong>g en vragen van het onderzoek: de belangenafweg<strong>in</strong>g door(straf)wetgever geanalyseerdDat de taak van wetgever g<strong>een</strong> gemakkelijke is, staat buiten kijf: b<strong>in</strong>nen <strong>een</strong>complex geheel aan belangen, waarden en rationaliteiten moeten er uite<strong>in</strong>delijk2 Van Gunsteren 2007, p. 123.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 381besluiten worden genomen. Daar het nemen van besluiten impliceert dat eruite<strong>in</strong>delijk keuzes zullen moeten worden gemaakt tussen deze (botsende)belangen, waarden en rationaliteiten, zal het e<strong>in</strong>dproduct van de door dewetgever gemaakte keuzes en belangenafweg<strong>in</strong>g ook altijd <strong>een</strong> ‘<strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g’van bepaalde belangen, waarden en rationaliteiten tot gevolg hebben. Kortom,de wetgever zal het nooit <strong>in</strong> ieders ogen goed kunnen doen. Vaak wordt deafweg<strong>in</strong>g van de strafwetgever geduid als <strong>een</strong> afweg<strong>in</strong>g tussen het belang vanpersonen bij rechtsbescherm<strong>in</strong>g tegen de overheid en het belang van de samenlev<strong>in</strong>gbij rechtsbescherm<strong>in</strong>g tegen de misdaad. 3 Aangezien beide belangencentrale uitgangspunten zijn van de rechtsstaatgedachte, is het resultaat van<strong>een</strong> afweg<strong>in</strong>g tussen beide belangen niet <strong>een</strong> bij voorbaat uitgemaakte zaak.Integendeel, <strong>een</strong> dergelijke afweg<strong>in</strong>g behoort gebaseerd te zijn op grondigeoverweg<strong>in</strong>gen en goed onderbouwde <strong>in</strong>zichten. Het staat aldus buiten kijfdat het maken van <strong>een</strong> belangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever g<strong>een</strong> gemakkelijkeexercitie betreft, waarop verschillende factoren en ontwikkel<strong>in</strong>gen van<strong>in</strong>vloed zullen zijn, en ook moeten zijn. <strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> is immers g<strong>een</strong> geïsoleerdebezigheid, of althans, het zou g<strong>een</strong> geïsoleerde bezigheid moeten zijn. 4 In ditonderzoek is aan de hand van <strong>een</strong> analyse van de totstandkom<strong>in</strong>g van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong>zichtelijk gemaakt op welke wijze maatschappelijkeverander<strong>in</strong>gen, <strong>in</strong> het bijzonder verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren en culturelegevoeligheden, alsook verander<strong>in</strong>gen en ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de politieke context,hun doorwerk<strong>in</strong>g hebben gevonden op deze taak van de (straf)wetgever.Het beeld dat door diverse publicaties wordt opgeroepen is dat verander<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> sociale structuren en culturele gevoeligheden hebben bijgedragen aan<strong>een</strong> klimaat waar<strong>in</strong> de publieke roep om bescherm<strong>in</strong>g tegen de misdaad – entegen terrorisme als ‘world risk’ <strong>in</strong> het bijzonder – harder lijkt te kl<strong>in</strong>ken dande roep om bescherm<strong>in</strong>g tegen de overheid. Dit terwijl deze roep, en daarmeevaak gepaarde onveiligheidsgevoelens, niet (altijd) kan worden gestaafd metdaadwerkelijk stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers. Wat te doen als wetgever? Daarnaasthebben diverse factoren eraan bijgedragen dat <strong>een</strong> populistische maniervan politiek bedrijven, waarbij er <strong>in</strong> korte, krachtige, het electoraat aansprekende,vaak niet genuanceerde sound bites over uit<strong>een</strong>lopende problematiekgesproken wordt, vaste voet aan de grond heeft gekregen <strong>in</strong> politiek Den Haag.Populistische politici, voor wie het strafrecht <strong>een</strong> geliefd object is om zich bijhet electoraat mee <strong>in</strong> de kijker te spelen, presenteren zich als ‘de stem vanhet volk’. Zij spelen <strong>in</strong> op sluimerende gevoelens van onvrede, scherpen diegevoelens aan en bouwen daarop voort. 5 In <strong>een</strong> dergelijk maatschappelijken politiek klimaat, waar sterk de nadruk ligt op het beveiligen van de samenlev<strong>in</strong>gtegen crim<strong>in</strong>aliteit en terroristische aanslagen, lijkt het gevaar van3 Wellicht ten overvloede zij hier over deze b<strong>in</strong>nen het strafrecht klassieke tegenstell<strong>in</strong>gnogmaals verwezen naar ’t Hart en Foqué 1990.4 Raad van State 1999, p. 18.5 Zijderveld 2009.


382 Hoofdstuk 6<strong>een</strong>zijdig georiënteerde (straf)wetgev<strong>in</strong>g op de loer te liggen. Hierdoor wordenniet alle <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g zijnde belangen zorgvuldig <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g genomen,noch worden alle noodzakelijke vragen betreffende de noodzaak, de doeltreffendheiden de legitimiteit van de maatregelen aan de orde gesteld door dewetgever.Uit de doelstell<strong>in</strong>g van dit onderzoek, om aan de hand van <strong>een</strong> analysevan de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g meer <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> en mogelijkerwijsook <strong>een</strong> verklar<strong>in</strong>g te v<strong>in</strong>den voor (het waarom van) de uite<strong>in</strong>delijk gemaaktebelangenafweg<strong>in</strong>g door de wetgever en de verschillende factoren die hierbij<strong>een</strong> rol hebben gespeeld, werden de volgende onderzoeksvragen afgeleid:1. In hoeverre en op welke wijze speelt de veranderende maatschappelijke context<strong>een</strong> rol bij de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij temaken belangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?2. In hoeverre en op welke wijze is de veranderende politieke context van <strong>in</strong>vloedop de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij te makenbelangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?3. In hoeverre en op welke wijze heeft de (straf)rechtswetenschap <strong>in</strong>vloed uitgeoefendop de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij te makenbelangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?4. Hoe verhouden de onder 1, 2 en 3 geduide ontwikkel<strong>in</strong>gen zich tot elkaar metbetrekk<strong>in</strong>g tot de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g?Aan de hand van <strong>een</strong> uit<strong>een</strong>zett<strong>in</strong>g van de verschillende bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeienduit het onderzoek zullen deze onderzoeksvragen worden beantwoord.6.2 BEVINDINGENIn het onderzoek is gebruik gemaakt van <strong>een</strong> ‘breed’ analytisch model waarbij<strong>in</strong>zichten en observaties vanuit de (straf)rechtswetenschap worden gecomb<strong>in</strong>eerdmet <strong>in</strong>zichten en observaties vanuit <strong>een</strong> meer sociaalwetenschappelijkperspectief. Op deze wijze is beoogd om <strong>een</strong> zo compleet mogelijk beeld teschetsen van de (wisselwerk<strong>in</strong>g tussen) verschillende factoren die van <strong>in</strong>vloedzijn geweest op het al dan niet tot stand komen van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Nederland. De manier waarop de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen worden gepresenteerd sluitaan bij het analytisch model. Allereerst worden <strong>in</strong> 6.2.1 de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen dievoortvloeien uit de <strong>in</strong> hoofdstuk twee en drie centraal staande structuralcultural-benader<strong>in</strong>g besproken. Vervolgens komen <strong>in</strong> 6.2.2 de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen dievoortvloeien uit de <strong>in</strong> hoofdstuk vier toegepaste policy-benader<strong>in</strong>g aan de orde.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 3836.2.1 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen naar aanleid<strong>in</strong>g van de structural cultural-benader<strong>in</strong>gDe (toepass<strong>in</strong>g van de) structural cultural-benader<strong>in</strong>g stond centraal <strong>in</strong> hoofdstuktwee en drie. In hoofdstuk twee zijn enkele theoretische <strong>in</strong>zichten dieten grondslag liggen aan de structural-cultural benader<strong>in</strong>g besproken. Aan dehand van <strong>een</strong> weergave van <strong>een</strong> aantal belangrijke aspecten van onder meerde risicosamenlev<strong>in</strong>g-these van Beck en Giddens, evenals David Garland’sbeschouw<strong>in</strong>gen betreffende het ontstaan van <strong>een</strong> veiligheidscultuur, is beschrevenop welke wijze verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de maatschappelijke context hun weerslagv<strong>in</strong>den op de risicoperceptie van burgers (Beck en Giddens) en even<strong>een</strong>s (devisie op) het beleid van de overheid ter bestrijd<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteitsrisico’shebben beïnvloed (Garland). In hoofdstuk drie zijn vervolgens <strong>een</strong> aantalbelangrijke structurele, culturele en (rechts)politieke verander<strong>in</strong>gen en ontwikkel<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> kaart gebracht die zich vanaf het e<strong>in</strong>de van de Tweede Wereldoorlog<strong>in</strong> Nederland hebben voltrokken. Dit eerste onderdeel van de analyse heeft<strong>een</strong> aantal <strong>in</strong>teressante bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen opgeleverd.6.2.1.1 Het ontstaan van <strong>een</strong> veiligheidscultuur <strong>in</strong> NederlandAan de hand van <strong>een</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van bovengenoemde ontwikkel<strong>in</strong>g is duidelijkgemaakt dat ook de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g zich de afgelopen decenniaheeft ontwikkeld tot <strong>een</strong> risicosamenlev<strong>in</strong>g (risk society) en, daarmee nauwverband houdend, <strong>een</strong> veiligheidscultuur (culture of control).Na de Tweede Wereldoorlog is de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g onder <strong>in</strong>vloedvan processen als seculariser<strong>in</strong>g, globaliser<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dividualiser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de loopvan de jaren vijftig en zestig langzaam maar zeker ontzuild geraakt. Ook deverzorg<strong>in</strong>gsstaat kent haar hoogtijdagen <strong>in</strong> deze periode, en Nederland wordtvoorzien van <strong>een</strong> uitgebreid sociaal zekerheidsstelsel, waarbij de nadruk ligtop het zo eerlijk mogelijk verdelen van de aanzienlijke welvaart die het landkende. De nadruk ligt <strong>in</strong> de jaren vijftig en zestig dan ook duidelijk op voordelenvan de moderniser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> de vorm van <strong>een</strong> weelderig bloeiende <strong>in</strong>dustri<strong>een</strong> daarmee samenhangende economie, of, om met Beck te spreken, de nadrukligt op de distribution of the goods. In de loop van de jaren zeventig lijkt hier– onder meer door de oliecrises en (aanhoudende) <strong>in</strong>ternationale spann<strong>in</strong>gentussen de VS en Rusland – <strong>een</strong> kenter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te komen en lijken burgers zich,<strong>in</strong> over<strong>een</strong>stemm<strong>in</strong>g met de dynamiek die Beck en Giddens beschrijven <strong>in</strong>hun werk over de risicosamenlev<strong>in</strong>g, steeds meer bewust te worden van hetfeit dat de periode van welvaart e<strong>in</strong>dig kan zijn en dat hieraan wel degelijknegatieve aspecten kleven. Deze grotere bewustword<strong>in</strong>g van de negatieveaspecten van de vooruitgang is onder andere zichtbaar <strong>in</strong> de veranderde toonvan het sociaal protest zoals dat s<strong>in</strong>ds het afbrokkelen van het ‘juk der verzuil<strong>in</strong>g’<strong>in</strong> de jaren zestig <strong>in</strong> Nederland aan de orde was. Waar dit protest <strong>in</strong> dejaren zestig voornamelijk uit ludieke, weliswaar voor politie en justitie h<strong>in</strong>derlijk<strong>een</strong> confronterende doch grotendeels, geweldloze acties bestond, werd


384 Hoofdstuk 6het protest <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig grimmiger en gewelddadiger. Nietlanger waren de acties gericht op het louter tarten van het gezag, zoals tentijde van de Provo’s, men was er juist op gericht om door middel van duidelijkesignalen (gewelddadige protestacties, bommen en zelfs gijzel<strong>in</strong>gen) diversemaatschappelijke en sociale problemen aan de orde te stellen.De stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers, die onder meer samen leken te hangenmet de grotere materiële welvaart, kunnen worden aangemerkt als <strong>een</strong> vande negatieve aspecten van de vooruitgang. De aanzienlijke toename van dekle<strong>in</strong>e crim<strong>in</strong>aliteit heeft vanaf beg<strong>in</strong> jaren tachtig voor veel overlast en ongerustheidonder de burgers gezorgd en heeft ook de vraag naar <strong>een</strong> duidelijkoverheidsoptreden hiertegen doen aanzwellen. De bescherm<strong>in</strong>g tegen deoverheid, waar <strong>in</strong> de jaren zeventig mede onder <strong>in</strong>vloed van de Maagdenhuisrellenhet accent op was komen te liggen, heeft vanaf medio jaren tachtig, <strong>in</strong>ieder geval voor wat betreft crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g, dan ook steeds meerplaats moeten maken voor bescherm<strong>in</strong>g door de overheid. Ondanks het feitdat de crim<strong>in</strong>aliteitscijfers <strong>in</strong> Nederland aanzienlijk lager waren dan <strong>in</strong> Engelanden de VS, hebben deze gestegen cijfers er ook <strong>in</strong> Nederland, conformde door Garland beschreven ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Engeland en de VS, toe geleiddat het geloof <strong>in</strong> de resocialisatiegedachte is verloren. De reactie van overheidswegeop deze stijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers vertoont even<strong>een</strong>s over<strong>een</strong>komsten:ook <strong>in</strong> Nederland zijn op het gebied van de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g de tweebenader<strong>in</strong>gen (strategieën) zichtbaar die volgens Garland door de overheid<strong>in</strong> Engeland en de VS worden gehanteerd om het nieuwe sociale feit (the newpredicament) van hoge, slechts beperkt <strong>in</strong> toom te houden, crim<strong>in</strong>aliteitcijferszo goed mogelijk te beheersen. In de eerste, pragmatische benader<strong>in</strong>g probeertde overheid zich zo goed mogelijk aan te passen aan deze nieuwe realiteitvan hoge crim<strong>in</strong>aliteitscijfers. Er wordt vooral gezocht naar nieuwe, nietstrafrechtelijke,middelen om de crim<strong>in</strong>aliteit zo goed mogelijk te beheersen.In de tweede benader<strong>in</strong>g, die <strong>een</strong> sterk politiek karakter kent, wordt de nieuwerealiteit van slechts beperkt te beheersen crim<strong>in</strong>aliteit gewoonweg ontkenden wordt, door middel van <strong>een</strong> populistische en daadkrachtige benader<strong>in</strong>ghet beeld gecreëerd dat de reger<strong>in</strong>g alles onder controle heeft.Ingezet met de reger<strong>in</strong>gsnota Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit heeft de overheidvanaf 1985 aanhoudend geïnvesteerd <strong>in</strong> <strong>in</strong>tegrale aanpak van crim<strong>in</strong>aliteit.Daarbij werd zowel <strong>in</strong>gezet op <strong>een</strong> preventieve (niet-strafrechtelijke) aanpakom (kle<strong>in</strong>e) crim<strong>in</strong>aliteit en overlast zo effectief mogelijk terug te dr<strong>in</strong>gen, alsop meer repressieve en moralistische elementen waarbij <strong>in</strong> het straf(proces)recht<strong>een</strong> belangrijk <strong>in</strong>strument gevonden wordt. Zoals ook van Swaan<strong>in</strong>gen opmerkt,is s<strong>in</strong>ds Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit consequent vastgehouden aandeze tweeledige benader<strong>in</strong>g, waarbij weliswaar de nadruk op de pragmatischeaanpass<strong>in</strong>gsbenader<strong>in</strong>gen dan wel de repressieve en moralistische ontkenn<strong>in</strong>gs-


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 385benader<strong>in</strong>g, door de jaren h<strong>een</strong> varieert. 6 De eerste kenmerken van de Nederlandseveiligheidscultuur zijn daarmee dus al vanaf 1985 zichtbaar en hebbenzich s<strong>in</strong>dsdien steeds verder weten te wortelen <strong>in</strong> de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g.Na de eeuwwissel<strong>in</strong>g kan onder <strong>in</strong>vloed van <strong>een</strong> afnemend vertrouwen <strong>in</strong>de overheid door o.a. aanhoudende onrust over de crim<strong>in</strong>aliteit, immigrati<strong>een</strong> het (nieuwe) terrorisme, met recht worden vastgesteld dat de veiligheidscultuur<strong>in</strong> Nederland aanzienlijk tot bloei gekomen is. 76.2.1.2 <strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> lijn met de (dynamische) staat van de samenlev<strong>in</strong>gDe constater<strong>in</strong>g dat Nederland zich de afgelopen decennia, <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g vanandere Westerse samenlev<strong>in</strong>gen, ontwikkeld heeft tot <strong>een</strong> veiligheidscultuuris belangrijke en <strong>in</strong> het bijzonder de – weliswaar door critici van zijn werkals (te) ‘zwartgallig’ aangeduide 8 – notie van Garland dat deze veiligheidscultuur,omwille van het feit dat ze haar oorsprong v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> <strong>in</strong>grijpende structurel<strong>een</strong> culturele ontwikkel<strong>in</strong>gen, niet van snelle, voorbijgaande aard zal zijn,is om verschillende redenen belangrijk. In de eerste plaats heeft de vervlecht<strong>in</strong>gvan de veiligheidscultuur met verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren en culturelegevoeligheden tot gevolg dat (tijdelijk) afnemende gevoelens van angst voorcrim<strong>in</strong>aliteit en terrorisme alsook <strong>een</strong> afnemend niveau van terroristischedreig<strong>in</strong>g niet direct leiden tot <strong>een</strong> aanzienlijke verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong>, of <strong>een</strong> teloorgangvan de veiligheidscultuur. Door het uitblijven van <strong>een</strong> concrete terroristischeaanslag zal de aandacht van de overheid en de verantwoordelijke autoriteitenwellicht (tijdelijk) meer uitgaan naar de bestrijd<strong>in</strong>g van andere (crim<strong>in</strong>aliteits-)risico’s. Een succesvolle aanslag of <strong>een</strong> pog<strong>in</strong>g daartoe brengt hier waarschijnlijkterstond weer verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong>. 9 Collectieve veiligheid als belang zal waarschijnlijkdan ook nog geruime tijd de boventoon blijven voeren <strong>in</strong> politiek<strong>een</strong> publieke discussies over crim<strong>in</strong>aliteit en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g.In de tweede plaats – en nauw aansluitend bij het voorgaande – is dezeconstater<strong>in</strong>g van belang voor het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid en het straf(proces)recht.Uit de chronologische beschrijv<strong>in</strong>g van verschillende maatschappelijke en6 Van Swaan<strong>in</strong>gen 2004, p. 16-17.7 Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen sluiten zich <strong>in</strong> ‘Road to Dystopia’ grotendeels aan bij Garlandsanalyse en komen tot de conclusie dat ‘(…) <strong>in</strong> recount<strong>in</strong>g the shift from the Netherlandsas a relative penological utopia (if utopias can ever be relative) to a society seem<strong>in</strong>gly locked<strong>in</strong>to cont<strong>in</strong>uous penal expansionism, we f<strong>in</strong>d Garland’s analysis all too relevant to anexplanation and understand<strong>in</strong>g of what has occurred.’ Zie: Downes & Van Swaan<strong>in</strong>gen2007, p. 33.8 Voor <strong>een</strong> overzicht van de verschillende kritieken ten aan zien van dit aspect van het werkvan Garland zie: Daems 2009, p. 132-133.9 Illustratief voor het direct weer actueel zijn van de discussie over terrorismebestrijd<strong>in</strong>gen de noodzaak voor nieuwe bevoegdheden is de reactie op de verijdelde aanslag op devlucht van Amsterdam naar Detroit op tweede kerstdag 2009. Direct nadat duidelijk wasgeworden dat het <strong>een</strong> verijdelde terroristische aanslag g<strong>in</strong>g, werden er nieuwe maatregelenvoorgesteld <strong>in</strong> de vorm van het verplicht <strong>in</strong>voeren van <strong>een</strong> bodyscan op vliegvelden.


386 Hoofdstuk 6(rechts)politieke verander<strong>in</strong>gen is immers gebleken dat (de visie op) hetstraf(proces)recht en het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid, maar ook het recht <strong>in</strong> algemenez<strong>in</strong>, grotendeels gelijke pas houdt met, ‘de staat van de maatschappij’. Zo staathet straf(proces)recht na de misère van de Tweede Wereldoorlog <strong>in</strong> het tekenvan de humaniser<strong>in</strong>g, wordt tijdens de bloei van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat deorden<strong>in</strong>gswetgev<strong>in</strong>g aanzienlijk uitgebreid en leidt de justitiële crisis van e<strong>in</strong>djaren zestig – tijdens welke justitie zich te ‘star’ opstelde zonder zich voldoenderekenschap te geven van de maatschappelijke dynamiek waarb<strong>in</strong>nen de socialeprotesten plaatsvonden – tot <strong>een</strong> hernieuwde <strong>in</strong>terpretatie van het opportuniteitsbeg<strong>in</strong>sel.In de loop van de jaren tachtig en negentig wordt de overheidjuist steeds meer verantwoordelijk gehouden voor het (krachtig) bestrijdenvan crim<strong>in</strong>aliteit alsook de (potentiële) veroorzakers daarvan. De dramatiekvan het strafrecht en de strafrechtelijke handhav<strong>in</strong>g, gelegen <strong>in</strong> de context vanvergeld<strong>in</strong>g en publieke exposure, heeft er aan bijgedragen dat <strong>in</strong> het strafrecht<strong>een</strong> belangrijk <strong>in</strong>strument gevonden werd om de ‘orde’ <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>gte herstellen en de verschillende crim<strong>in</strong>aliteits- en onveiligheidsrisico’s tebestrijden én te voorkomen. 10 Strafrecht is, zoals Boutellier het treffend verwoordt,verworden van <strong>een</strong> ultimum remedium tot <strong>een</strong> ultiem remedium. 11 Hiermeeduidt hij de ontwikkel<strong>in</strong>g dat de functie van het strafrecht is verschovenvan <strong>een</strong> ultieme remedie naar <strong>een</strong> als urgent ervaren beleids<strong>in</strong>strument. Deze,met de standvastige veiligheidscultuur gepaard gaande, ontwikkel<strong>in</strong>g vanultiem strafrecht en het sterk op preventieve leest geschoeide <strong>in</strong>strumentelerisicostrafrecht heeft belangrijke implicaties voor het straf(proces)recht. Zozijn als gevolg van deze ontwikkel<strong>in</strong>g, onder meer bij de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g,strafvorderlijke bevoegdheden, strafbaarstell<strong>in</strong>gen en sancties uitgebreidom crim<strong>in</strong>aliteit (en dus ook terrorisme), alsmede potentieel gevaarlijke personenen situaties zo tijdig mogelijk <strong>in</strong> beeld te brengen en aan te pakken.Tegelijkertijd worden hierdoor tegelijkertijd traditionele vormen van rechtsbescherm<strong>in</strong>gtegen de overheid en fundamentele beg<strong>in</strong>selen afgezwakt ofafgeschaft. Waar sommige van deze uitbreid<strong>in</strong>gen en aanpass<strong>in</strong>gen nodigwaren, moet worden voorkomen dat onder politieke en publieke druk (louter)het strafrecht te <strong>een</strong>voudig en te <strong>een</strong>zijdig wordt aangepast en opgerekt.Immers, vanuit de rechtsstaatgedachte zijn collectieve veiligheid en (<strong>in</strong>dividuele)rechtsbescherm<strong>in</strong>g beide waarden die zouden moeten worden nagestreefd.De aan het wetboek van strafrecht en strafvorder<strong>in</strong>g ten grondslagliggende fundamentele (grond)rechten en beg<strong>in</strong>selen moeten evenm<strong>in</strong> te<strong>een</strong>voudig terzijde worden geschoven. Deze <strong>in</strong> de strijd tegen crim<strong>in</strong>aliteiten terrorisme door politieke en justitie soms als ‘h<strong>in</strong>derlijk’ of ‘achterhaald’beschouwde traditionele uitgangspunten van het staf(proces)recht kunnenimmers, zo oordeelt ook Rozemond, juist <strong>een</strong> belangrijke rol spelen bij hetverschaffen van cont<strong>in</strong>uïteit en stabiliteit <strong>in</strong> <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g:10 De Roos 2001, p. 222-223.11 Boutellier 2005a, p. 112-114.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 387‘(…) de traditionele rechtswaarden kunnen voor stabiliteit zorgen en [detraditionele rechtswaarden, MW] kunnen grondslagen bieden voor het beslechtenvan maatschappelijke conflicten die zich <strong>in</strong> tijden van radicale verander<strong>in</strong>gkunnen voordoen.’ 12Uit deze eerste bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen kan worden afgeleid dat de maatschappelijkedynamiek <strong>in</strong> ieder geval <strong>in</strong> aanzienlijke mate van <strong>in</strong>vloed is op de wijzewaarop de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g en het straf(proces)rechtvorm krijgt, zo ook op de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.In de huidige tijdsgeest staat daarbij duidelijk het belang van de maatschappelijkeveiligheid centraal. Wil de overheid echter beide belangen dienen, duszowel het belang van de maatschappelijke veiligheid als het belang van de<strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g, dan is het noodzakelijk dat <strong>een</strong> open blikgehouden wordt naar alle betrokken belangen en dat <strong>een</strong> <strong>een</strong>zijdige benader<strong>in</strong>gzo veel mogelijk voorkomen wordt. Op basis van de <strong>in</strong> hoofdstuk twee endrie van het onderzoek beschreven heersende maatschappelijke dynamiek <strong>in</strong>Nederland en bezien vanuit het theoretisch kader betreffende de risicosamenlev<strong>in</strong>gen de veiligheidscultuur, lijkt <strong>in</strong> de huidige samenlev<strong>in</strong>g dit gevaarvan <strong>een</strong> dergelijke <strong>een</strong>zijdige benader<strong>in</strong>g vanuit de (collectieve) veiligheidaanwezig te zijn. In hoeverre dit daadwerkelijk het geval is voor wat betreftde (strafrechtelijke) antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g zal <strong>in</strong> de volgende paragraaf aande orde komen. Hier staan waar<strong>in</strong> de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit de analysevan deze wetgev<strong>in</strong>g aan de hand van het policy-model van K<strong>in</strong>gdon centraal.6.2.2 Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen naar aanleid<strong>in</strong>g van de policy-benader<strong>in</strong>gWaar de <strong>in</strong>zichten verkregen aan de hand van de structural cultural-benader<strong>in</strong>gen het daaraan ten grondslag liggende theoretisch kader <strong>een</strong> belangrijkeaanwijz<strong>in</strong>g vormen dat er <strong>in</strong> Nederland vanaf medio jaren tachtig <strong>een</strong> steedsmeer op veiligheid georiënteerd klimaat is ontstaan, is hiermee nog nietsgezegd over de daadwerkelijke belangenafweg<strong>in</strong>g zoals door de wetgever isuitgevoerd bij de totstandkom<strong>in</strong>g van de terrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland.Op basis van de structural cultural-benader<strong>in</strong>g valt weliswaar te verwachtendat het belang van beveilig<strong>in</strong>g tegen terrorisme – het belang van de collectieveveiligheid – <strong>een</strong> aanzienlijk gewicht toegekend zal hebben gekregen, de concretebetekenis hiervan voor overige mee te wegen belangen en het uite<strong>in</strong>delijkresultaat, is echter nog niet <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt. Het onderzoek heeft immersaangetoond dat er ook andere factoren zijn, bijvoorbeeld b<strong>in</strong>nen de politiekecontext, die b<strong>in</strong>nen de structural cultural-benader<strong>in</strong>g enigsz<strong>in</strong>s onderbelichtblijven, maar die wel even<strong>een</strong>s <strong>een</strong> belangrijke stempel kunnen drukken ophet uite<strong>in</strong>delijke resultaat van de belangenafweg<strong>in</strong>g. Om de uite<strong>in</strong>delijke12 Rozemond 2006, p. 167.


388 Hoofdstuk 6belangenafweg<strong>in</strong>g van de wetgever, alsook de daarbij mogelijk <strong>een</strong> rol spelende<strong>in</strong>vloed van de politieke context, <strong>in</strong>zichtelijk te maken, is de structural culturalbenader<strong>in</strong>g<strong>in</strong> het onderzoek gecomb<strong>in</strong>eerd met <strong>een</strong> meer beleidsmatig model,het policy-model van K<strong>in</strong>gdon. Aan de hand van dit model en de daarb<strong>in</strong>nendoor K<strong>in</strong>gdon onderscheiden streams (de problem stream, depolicy stream ende political stream) is <strong>in</strong> hoofdstuk 4 de totstandkom<strong>in</strong>g van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gen het antiterrorismebeleid beschreven. Hierbij is niet all<strong>een</strong> gekekennaar de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g zoals deze na 2001 tot stand is gekomen, maaris even<strong>een</strong>s het terrorisme en de reactie daarop van overheidswege <strong>in</strong> deperiode voor 2001 – <strong>in</strong> het bijzonder ten tijde van het Zuid-Molukse terrorisme<strong>in</strong> de jaren zeventig – <strong>in</strong> de analyse meegenomen om ook mogelijke tijdsgebondenfactoren aan het licht te brengen. Tevens is <strong>in</strong> de context van dit policymodelbezien <strong>in</strong> hoeverre de discussies zoals deze b<strong>in</strong>nen het <strong>in</strong> hoofdstukvijf centraal staande juridisch forum over de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g zijngevoerd (<strong>in</strong> enige mate) van <strong>in</strong>vloed zijn geweest op de totstandkom<strong>in</strong>g vande wetgev<strong>in</strong>g. Onder het juridisch forum wordt <strong>in</strong> dit onderzoek zowel de(straf)rechtswetenschap als de (straf)rechtspraktijk verstaan. Hieronder vallenook de verschillende <strong>in</strong> het kader van de wetgev<strong>in</strong>gsprocedure voor adviesgevraagde <strong>in</strong>stanties. Ook deze analyse levert <strong>een</strong> aantal belangwekkendebev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen op.6.2.2.1 De reactie van de overheid op terrorisme is sterk veranderdTerrorisme is <strong>een</strong> actueel probleem voor de Nederlandse (Westerse) samenlev<strong>in</strong>g.Een probleem dat – ondanks de fluctuerende ‘acuutheid’ 13 – door dereger<strong>in</strong>g niet genegeerd kan worden. De vraag is all<strong>een</strong> of, en zo ja welke,juridische acties hiertegen moeten worden ondernomen. Het deel van deanalyse dat zag op de periode waar<strong>in</strong> Nederland onder meer te kampen hadmet terroristische acties vanuit Zuid-Molukse hoek, heeft aangetoond dat dereactie van de toenmalige reger<strong>in</strong>g aanzienlijk verschilt van de reactie vande reger<strong>in</strong>g op het terrorisme zoals we dat s<strong>in</strong>ds 11 september 2001 kennen.Afgezien van aanpass<strong>in</strong>gen op organisatorisch en beleidsmatig vlak (zoalsde vaststell<strong>in</strong>g van de Dutch Approach), die <strong>in</strong> het bijzonder waren gericht op<strong>een</strong> betere stroomlijn<strong>in</strong>g van de samenwerk<strong>in</strong>g tussen de verschillende actorenbetrokken bij de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, is nooit besloten tot het formuleren vanspeciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Hoewel de b<strong>in</strong>nenlandse spann<strong>in</strong>gen, zekergedurende de jaren zeventig hoog opliepen en er tevens <strong>een</strong> aantal burgerslachtofferswas gevallen als gevolg van de (Molukse) terreuracties, heeft ditde reger<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dertijd niet anders doen besluiten. De besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> reactie13 Deze fluctuerende acuutheid vertaalt zich met betrekk<strong>in</strong>g tot het terrorisme <strong>in</strong> <strong>een</strong> wisselenddreig<strong>in</strong>gsniveau. Op het moment van het afsluiten van het onderzoek is het tweede niveauvan dreig<strong>in</strong>g van toepass<strong>in</strong>g: de dreig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland is ‘beperkt’. Zie: http://www.nctb.nl/onderwerpen/Actueel_dreig<strong>in</strong>gsniveau/<strong>in</strong>dex.aspx.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 389op de verschillende terreur<strong>in</strong>cidenten <strong>in</strong> de jaren zeventig was dikwijls <strong>in</strong> grotemate ad hoc beleid. Geheel uitgekristalliseerd ‘tekentafelbeleid’ ontbrak.Hoe anders was de reactie van de Nederlandse reger<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> de jaren) nade aanslagen op 11 september 2001 <strong>in</strong> New York en Wash<strong>in</strong>gton. De geheleWesterse wereld werd geacht <strong>in</strong> oorlog te zijn met <strong>een</strong> bijna ‘onzichtbare’vijand die zich klaarblijkelijk overal kon bev<strong>in</strong>den en niet openlijk als ‘vijandig’herkenbaar was. Het nemen van maatregelen door Westerse landen werd, ookdoor Nederland, hoogst noodzakelijk geacht. De aanslagen <strong>in</strong> Madrid enLonden hebben, evenals de b<strong>in</strong>nenlandse onrust rondom de Hofstadgroepen de moord op Theo van Gogh, deze gepercipieerde noodzaak all<strong>een</strong> maarversterkt. Het feit dat hier <strong>in</strong> Nederland anders dan ten tijde van de Molukseacties <strong>in</strong> de jaren zeventig, afgezien van filmmaker Theo van Gogh, g<strong>een</strong>slachtoffers waren gevallen, was niet relevant <strong>in</strong> deze <strong>in</strong>ternationale ‘oorlog’tegen het terrorisme. Het moest bestreden worden en <strong>in</strong> het strafrecht is <strong>een</strong>ogenschijnlijk waardevol en voor de hand liggend <strong>in</strong>strument gevonden. Op<strong>in</strong>itiatief van de reger<strong>in</strong>g volgen na 2001 de verschillende wetsvoorstellenelkaar <strong>in</strong> <strong>een</strong> rap tempo op. Het onderzoek heeft laten zien dat de genomenstraf(proces)rechtelijke maatregelen alle worden gekenmerkt door <strong>een</strong> sterk‘toekomstgericht’ karakter en gericht zijn op het – koste wat het kost – voorkomenvan aanslagen. Door nieuwe bevoegdheden te creëren, die vanwegehet verlagen van de opspor<strong>in</strong>gsdrempel en het verruimen van <strong>een</strong> aantalstrafbaarstell<strong>in</strong>gen reeds <strong>in</strong> de vroege voorfase kunnen worden <strong>in</strong>gezet <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met het gebruik van risicoprofielen, wordt getracht om potentiëleterroristen zo vroeg mogelijk <strong>in</strong> de kraag te vatten en catastrofale aanslagente voorkomen. De strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g en de daaruitvoortvloeiende maatregelen zijn daarmee duidelijke voorbeelden van risicojustitie.De premisse dat alles gedaan moet worden wat mogelijk is om aanslagente voorkomen is, zoals het onderzoek heeft uitgewezen, leidend én doorslaggevendgeweest bij de totstandkom<strong>in</strong>g van de terrorismewetgev<strong>in</strong>g.6.2.2.2 De <strong>in</strong>vloed van de political stream op de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gZoals reeds aangegeven, is <strong>in</strong> de periode voor 2001 ondanks <strong>een</strong> aanzienlijk<strong>een</strong> concrete b<strong>in</strong>nenlandse dreig<strong>in</strong>g van – <strong>in</strong> het bijzonder – het Zuid-Molukseterrorisme, niet de stap gezet om speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g te formuleren.Verder dan het door toenmalig m<strong>in</strong>ister van Justitie Van Agt geopperde‘idee’ om de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>g uit te breiden is het nooitgekomen. Hoewel de verklar<strong>in</strong>g van dit grote verschil tussen beide periodeszoals hiervoor aangegeven dikwijls voornamelijk wordt toegeschreven aande – niet te ontkennen – gewijzigde aard en de specifieke kenmerken van hetnieuwe terrorisme waardoor dit moeilijker te bestrijden zou zijn, heeft ditonderzoek aangetoond dat er hiernaast nog <strong>een</strong> belangrijke factor van <strong>in</strong>vloedis geweest. Deze factor is gelegen <strong>in</strong> de political stream.


390 Hoofdstuk 6De terrorismebestrijd<strong>in</strong>g gedurende de jaren zeventig wordt gekarakteriseerddoor <strong>een</strong> grote mate van geslotenheid en terughoudendheid. Slechts <strong>een</strong>handjevol functionarissen bij justitie hield zich bezig met de bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme en dit gebeurde grotendeels achter gesloten deuren. Op deze wijzekonden besliss<strong>in</strong>gen snel en zonder tussenkomst van het parlement en onttrokkenaan het oog van de geschreven media worden genomen. In het bijzondertijdens de kab<strong>in</strong>etten Biesheuvel (1971-1972, 1972-1973) was deze welhaastregenteske houd<strong>in</strong>g ten aanzien van terrorismebestrijd<strong>in</strong>g sterk aanwezig.Onder diens opvolger Den Uyl kwam hier enige verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong>, echter, erwerd nog steeds zeer terughoudend, door middel van bijvoorbeeld de media,gecommuniceerd met ‘het volk’ over waarmee men op justitieel vlak bezigwas. Den Uyl, die gedurende de meeste Zuid-Molukse acties m<strong>in</strong>ister-president,was hekelde persoonlijk overigens het gebruik van geweld. Het gebruikdaarvan kon zijns <strong>in</strong>ziens niet lang genoeg uitgesteld worden. Hij was <strong>een</strong>voorstander van het – conform de Dutch Approach – zo lang mogelijk trachtente onderhandelen, opdat de gijzelnemers zich op den duur zouden overgeven.De <strong>in</strong>zet ter dreig<strong>in</strong>g van de Bijzondere Bijstands Eenheden (BBE’s) om opdie manier <strong>in</strong> 1977 de bezett<strong>in</strong>g van de tre<strong>in</strong> bij De Punt te beë<strong>in</strong>digen werddoor Den Uyl al ervaren als <strong>een</strong> nederlaag. 14 In Theater van de Angst karakteriseertBeatrice de Graaf de houd<strong>in</strong>g van de reger<strong>in</strong>g ten aanzien van terrorism<strong>een</strong> terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deze periode als volgt: ‘Terrorismebestrijders [ende reger<strong>in</strong>g, MW] probeerden het publiek niet van hun missie te overtuigen,maar voerden die uit <strong>in</strong> stilte achter de schermen’. 15 Tegen de achtergrondvan deze geslotenheid en terughoudendheid ten aanzien van overheidsgewelden met de justitiële crisis van e<strong>in</strong>d jaren zestig – als gevolg waarvan menkritisch naar het strafrecht was gaan kijken en de vraag om bescherm<strong>in</strong>g tegende overheid was aangewakkerd – nog vers <strong>in</strong> het geheugen, valt te begrijpendat niet werd overgegaan tot het uitbreiden van de bevoegdheden van dezeoverheid.Na 2001 kan <strong>in</strong> de verste verte niet gesproken worden van <strong>een</strong> mildehoud<strong>in</strong>g van de overheid voor wat betreft de bestrijd<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteit enonveiligheid. In <strong>een</strong> ware wedloop om het vertrouwen van de burgers terugte w<strong>in</strong>nen en onder toezicht van en aangewakkerd door het alziend oog vande media, is de roep om <strong>een</strong> krachtige aanpak door middel van het tot deverbeeld<strong>in</strong>g sprekende straf(proces)recht aan de orde van de dag. Omdatcrim<strong>in</strong>aliteit en <strong>in</strong> het bijzonder de daaruit voortvloeiende gevoelens vanonveiligheid en angst <strong>een</strong> belangrijke rol speelden <strong>in</strong> het verlies van hetvertrouwen van de burgers <strong>in</strong> de overheid – onder de Paarse kab<strong>in</strong>etten wasaan deze kwestie immers we<strong>in</strong>ig tot g<strong>een</strong> prioriteit gegeven – zetten bijna allepolitieke partijen <strong>in</strong> het nieuwe millennium <strong>in</strong> op <strong>een</strong> hardere, crime fight<strong>in</strong>g– toon. G<strong>een</strong> enkele partij kan het zich s<strong>in</strong>dsdien veroorloven om bij de burgers14 De Graaf 2010, p. 178-184. Vergelijk ook met Bootsma 2000, p. 293-252.15 De Graaf 2010, p. 199.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 391het beeld te scheppen dat zij soft on crime zijn en daarmee de onder de burgerslevende gevoelens niet serieus neemt. De terreuraanslagen zijn door de meestepartijen aangegrepen om hun standpunten op dit vlak te onderstrepen. Vrijwelautomatisch wordt aangenomen dat de al bestaande maatregelen en bevoegdhedenontoereikend zijn, al was het maar omdat voortgaan op dezelfde wegzou kunnen worden uitgelegd als onaanvaardbaar ‘niets doen’. Een boodschapdie electoraal slecht valt, zeker met de <strong>in</strong>drukwekkende beelden van de verwoestendegevolgen van de succesvolle terroristische aanslagen <strong>in</strong> de VS,Londen en Madrid op het netvlies.Waar de political stream <strong>in</strong> de jaren zeventig <strong>een</strong> remmend effect gehadlijkt te hebben op het tot stand komen van speciale (strafrechtelijke) antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g,is er na 2001 sprake van <strong>een</strong> totaal tegenovergestelde situatie.De populistisch wordende politieke partijen lijken, <strong>in</strong> hun strijd om de stemmen,<strong>in</strong>spelend op de onder de bevolk<strong>in</strong>g levende ‘onderbuikgevoelens’ tenaanzien van crim<strong>in</strong>aliteit, terrorisme en immigratie, de totstandkom<strong>in</strong>g vannieuwe antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g (evenals meer <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> nieuwe strafrechtelijkemaatregelen) all<strong>een</strong> maar aan te wakkeren.6.2.2.3 Het wetgev<strong>in</strong>gsprimaat van de reger<strong>in</strong>g en de beperkte rol van het parlementAlle antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is, zoals bij de overgrote meerderheid van dewetgev<strong>in</strong>g het geval is, geïnitieerd door de reger<strong>in</strong>g. Dit heeft tot gevolg datde reger<strong>in</strong>g vaak ook <strong>een</strong> belangrijke doorslaggevende stempel drukt op de<strong>in</strong>houd van de wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij gemaakte afweg<strong>in</strong>gen en keuzes. 16Dit is vanzelfsprekend niet erg <strong>in</strong>dien na het <strong>in</strong>dienen van de, zoalsBovend’Eert het aanduidt ‘<strong>in</strong> verregaande mate dichtgetimmerde’ wetsvoorstellen,<strong>een</strong> kritische beschouw<strong>in</strong>g door het parlement volgt. Tijdens deze kritischebeschouw<strong>in</strong>g is het van belang dat het parlement, omwille van het belang vanhet bevorderen van <strong>een</strong> zorgvuldige belangenafweg<strong>in</strong>g, voldoende tegenwichtbiedt aan dit wetgev<strong>in</strong>gsprimaat van de reger<strong>in</strong>g door mogelijke bezwarentegen en nadelen van de wetgev<strong>in</strong>g alsnog <strong>in</strong> de afweg<strong>in</strong>g te betrekken eneventuele alternatieven <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g te nemen. 1716 Zie hierover ook Bovend’Eert 2004, p. 826.17 Scheltema zegt over de gevaren die kleven aan het wetgev<strong>in</strong>gsprimaat van de reger<strong>in</strong>g:‘Wat machthebbers bijna steeds overkomt, is dat zij hun eigen doelstell<strong>in</strong>gen nogal absoluutgaan zien. Hebben zij <strong>een</strong> doel voor ogen, dan willen zij dat ook bereiken. Lukt dat niet,dan moeten h<strong>in</strong>derpalen uit de weg worden geruimd. Hun hele doen en laten gaat <strong>in</strong> hetteken van de gekozen doelstell<strong>in</strong>gen staan. Hun omgev<strong>in</strong>g, ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de samenlev<strong>in</strong>g,gaan zij waarnemen vanuit de vraag hoe daar<strong>in</strong> de nagestreefde beleidsdoele<strong>in</strong>denhet beste gerealiseerd kunnen worden. Het gevaar daarvan is natuurlijk dat alle andered<strong>in</strong>gen m<strong>in</strong>der belangrijk worden. De nadelen die met de genomen maatregelen gepaardgaan worden systematisch onderschat. Mogelijke problemen, die anderen onderv<strong>in</strong>denbij het uitvoeren van het gekozen beleid, worden licht opgevat.’ Scheltema 1985, p. 72.


392 Hoofdstuk 6Het onderzoek en daarbij <strong>in</strong> het bijzonder de analyse van de schriftelijk<strong>een</strong> mondel<strong>in</strong>ge behandel<strong>in</strong>g door het parlement van de verschillende antiterreurwettenlaat op dit punt <strong>een</strong> enigsz<strong>in</strong>s opmerkelijk beeld zien. Hetparlement – en daarb<strong>in</strong>nen zowel de reger<strong>in</strong>gsfracties als de oppositiefracties –toont zich grotendeels kritisch ten aanzien van de verschillende wetsvoorstellendie, uitzonder<strong>in</strong>gen daargelaten, het directe uitvloeisel zijn geweest van concretegebeurtenissen (aanslagen dan wel teleurstellende uitspraken <strong>in</strong> terreurzaken)Hoewel sommige voorstellen meer bekritiseerd worden dan anderen,werden bij de overgrote meerderheid 18 van de besproken wetsvoorstellende noodzaak en de beoogde effectiviteit van de maatregelen, alsook de verhoud<strong>in</strong>gvan deze maatregelen tot fundamentele beg<strong>in</strong>selen en rechten tijdensde parlementaire behandel<strong>in</strong>g aan de kaak gesteld. Wat vervolgens opmerkelijkis, is dat men zich vervolgens – na de kritiek te hebben geformuleerd – vrij<strong>een</strong>voudig laat overtuigen door het antwoord van de m<strong>in</strong>ister van Justitie.Dit antwoord, <strong>in</strong> hoofdstuk vier (4.7.6) al aangeduid <strong>in</strong> termen van <strong>een</strong> standaardmotiver<strong>in</strong>g,luidde doorgaans niet anders dan dat de voorgesteldemaatregelen noodzakelijk waren met het oog op de aard van de dreig<strong>in</strong>g ende noodzaak om <strong>een</strong> terroristische aanslag te voorkomen. 19 Even<strong>een</strong>s opmerkelijk<strong>in</strong> het licht van de niet onkritische houd<strong>in</strong>g van het parlement, is hetstemgedrag van sommige partijen. Ondanks <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel als ‘fundamenteel’gepresenteerde bedenk<strong>in</strong>gen en kantteken<strong>in</strong>gen bij de wetsvoorstellen en naverscheidene met het oog op deze bedenk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>gediende – onsuccesvol –<strong>in</strong>gediende amendementen, lijken partijen op het moment van stemm<strong>in</strong>g dezefundamentele bedenk<strong>in</strong>gen <strong>een</strong>voudigweg vergeten te zijn en wordt er uite<strong>in</strong>delijkgewoon gestemd. Het beeld ontstaat daarmee dat de fracties op hetmoment dat het er op aan komt, toch huiverig lijken om <strong>een</strong> duidelijk andergeluid te laten horen <strong>in</strong> de door angst en veiligheid gedom<strong>in</strong>eerde strijd tegenhet terrorisme. Dit bevestigt het hiervoor reeds geschetste beeld dat (partij)politiekeredenen zoals het tonen van daadkracht om op die manier (het vertrouwenvan het) electoraat te herw<strong>in</strong>nen, uite<strong>in</strong>delijk, <strong>een</strong> doorslaggevende rollijken te hebben gespeeld bij de totstandkom<strong>in</strong>g van de wetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> haarhuidige vorm. Deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g wordt ondersteund door de Raad van Statedie <strong>in</strong> haar jaarverslag over 2008 opmerkt dat:‘In de concurrentiestrijd van politieke partijen op <strong>een</strong> bewegelijke ‘electorale markt’,raakt de voluntaristische visie op het algem<strong>een</strong> belang echter al snel op de achtergrond.‘De politiek’ moet leveren, en wel nu! Dat is <strong>een</strong> handicap wanneer moeilijkekeuzen voor de langere termijn nodig zijn. Dat is thans het geval.’ 2018 All<strong>een</strong> de meest recent <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g getreden antiterreurwet die ziet op de strafbaarstell<strong>in</strong>gvan deelnem<strong>in</strong>g en meewerk<strong>in</strong>g aan <strong>een</strong> terroristisch tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gskamp heeft we<strong>in</strong>ig tot g<strong>een</strong>kritiek gekregen vanuit het parlement.19 Zie ook Borgers 2007, p. 80-81.20 Raad van State 2008, p. 18.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 393Met andere woorden, daar waar <strong>een</strong> sterke en kritische Tweede Kamer <strong>een</strong>aanzienlijke bijdrage kan leveren aan het bevorderen van <strong>een</strong> zorgvuldigebesluitvorm<strong>in</strong>g – en daarmee ook aan de legitimiteit van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gen het (straf)rechtsstelsel <strong>in</strong> brede z<strong>in</strong> – lijkt het parlement <strong>in</strong> iedergeval voor wat betreft de <strong>in</strong> dit onderzoek centraal staande antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g,<strong>een</strong> (te) beperkte rol te hebben gespeeld.6.2.2.4 De beperkte <strong>in</strong>vloed van het juridisch forumIn het onderzoek is van de veronderstell<strong>in</strong>g uit gegaan dat <strong>een</strong> zorgvuldigebelangenafweg<strong>in</strong>g zou moeten meebrengen dat door de wetgever even<strong>een</strong>szichtbaar aandacht is besteed aan de reflecties op de voorgestelde antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gdoor het juridisch forum. Het juridisch forum kan immers,vanwege het niet aanwezig (behoren te) zijn van enige mate van politiekebelangenverstrengel<strong>in</strong>g, <strong>een</strong> belangrijke meer afstandelijke visie geven opwetgev<strong>in</strong>g. 21 Op basis van de analyse van het terrorismebeleid voor 2001 ende na 2001 tot stand gekomen antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, kan niet onomstotelijkworden vastgesteld <strong>in</strong> welke mate het juridisch forum hierbij daadwerkelijk<strong>een</strong> rol heeft gespeeld. Wel is er <strong>een</strong> aantal aanwijz<strong>in</strong>gen die duiden op <strong>een</strong>(zeer) beperkte <strong>in</strong>vloed van het juridisch forum. Alvorens deze aanwijz<strong>in</strong>genuit<strong>een</strong> te zetten is het van belang om <strong>in</strong> her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g te roepen dat <strong>in</strong> ditonderzoek onder het juridisch forum zowel de (straf)rechtswetenschap als de(straf)rechtspraktijk wordt verstaan, waarbij onder deze eerste categorie even<strong>een</strong>sworden geschaard de verschillende adviesorganen die door de reger<strong>in</strong>gtijdens de wetgev<strong>in</strong>gsprocedure geconsulteerd kunnen worden zoals de Raadvan State, de Nederlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Rechtspraak, de Raad voor deRechtspraak, etc.De <strong>in</strong> hoofdstuk vijf vervatte beschouw<strong>in</strong>g van het debat over de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gzoals dat b<strong>in</strong>nen het juridisch forum heeft plaatsgevonden,heeft <strong>in</strong> de eerste plaats uitgewezen dat het juridisch forum voor 2001, ondankshet niet aanwezig zijn van concrete antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, zich niet afzijdigheeft gehouden. Er werd wel degelijk gereflecteerd op en discussie gevoerdover de afstemm<strong>in</strong>g van bevoegdheden tussen de verschillende bij de terrorismebestrijd<strong>in</strong>gbetrokken actoren evenals over de toereikendheid van de bestaande(nood)wet- en regelgev<strong>in</strong>g. Gezien de beduidend andere overheidsreactiena 2001 en het als gevolg daarvan tot stand komen van <strong>in</strong>grijpendeantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, is het g<strong>een</strong> verrass<strong>in</strong>g dat het debat zoals dat na 2001is gevoerd veel ‘omvangrijker’ is dan <strong>in</strong> de voorgaande periode. Tevens wordter uitvoerig gereflecteerd op (onderdelen van) de concrete plannen van deoverheid, waarbij de toon door de bank genomen kritisch tot zeer kritisch is.Het onderzoek heeft laten zien dat de <strong>in</strong>vloed van kritische juridische publicatiesop het proces van totstandkom<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>g en de belangenafweg<strong>in</strong>g21 Borgers 2007, p. 80-81.


394 Hoofdstuk 6door de wetgever op het eerste gezicht ger<strong>in</strong>g lijkt. Gezien het feit dat er <strong>in</strong>de periode voor 2001 ook vanuit de reger<strong>in</strong>g g<strong>een</strong> concrete voorstellen zijngedaan om antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g te formuleren, is dit voor wat betreft dezeperiode logisch. Daar <strong>in</strong> dit onderzoek verder niet is onderzocht of de vanuithet juridisch forum geformuleerde kritieken en suggesties zijn meegenomen<strong>in</strong> het overige antiterrorismebeleid zoals dat <strong>in</strong>dertijd werd gevoerd, zal hetvervolg van deze paragraaf zich concentreren op de periode na 2001. Zoalsaangegeven wordt b<strong>in</strong>nen het juridisch forum na 2001 uitvoerig gediscussieerdover de voorgestelde antiterreur wet- en regelgev<strong>in</strong>g. In deze discussie kl<strong>in</strong>kenniet all<strong>een</strong> fundamentele kritieken ten aanzien van de noodzaak, beoogdeeffectiviteit, legitimiteit en samenhang met andere (reeds bestaande) bevoegdheden,tevens wordt onderkend dat terrorisme <strong>een</strong> aanzienlijke bedreig<strong>in</strong>gis voor de democratische rechtsstaat waar tegen opgetreden moet worden.De kritiek richt zich <strong>in</strong> belangrijke mate op de manier waarop er aan ditoverheidsoptreden vorm wordt gegeven door middel van <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g vanhet straf(proces)recht. De meest belangrijke discussiepunten die b<strong>in</strong>nen hetjuridisch forum worden aangedragen, vertonen deels over<strong>een</strong>komsten metde kritieken zoals deze tijdens de parlementaire discussies over de (voorgestelde)wet- en regelgev<strong>in</strong>g door verschillende Kamerleden naar voren werdengebracht. In hoeverre dit betekent dat deze Kamerleden zich daadwerkelijkhebben laten ‘<strong>in</strong>spireren’ door het juridisch forum is lastig te zeggen aangeziener – <strong>een</strong> enkele uitzonder<strong>in</strong>g daargelaten 22 – tijdens de schriftelijke en demondel<strong>in</strong>ge behandel<strong>in</strong>g door de wetgever, maar ook door <strong>in</strong>dividuele parlementariërs,doorgaans niet gerefereerd wordt aan discussies of standpuntenzoals die b<strong>in</strong>nen het juridisch forum over de, <strong>in</strong> dit geval, antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gspeelden. De oorzaak voor deze beperkte expliciete referentie aan hetjuridisch forum, moet mogelijkerwijze niet all<strong>een</strong> worden gezocht <strong>in</strong> de onwelwillendheidvan politici om hiervan gebruik te maken, maar ook deels bij hetjuridisch forum zelf. Waar er <strong>in</strong> de meeste juridische publicaties wordt volstaanmet het wijzen op de beperk<strong>in</strong>gen en (mogelijk) negatieve effecten op fundamentelebeg<strong>in</strong>selen en grond- en mensenrechten als gevolg van voorgesteldewetgev<strong>in</strong>g, blijft <strong>een</strong> volgende stap waar<strong>in</strong> aandacht wordt besteed aan de22 Zo is bijvoorbeeld tijdens de parlementaire behandel<strong>in</strong>g van de Wet terroristische misdrijvengebruik gemaakt van <strong>een</strong> hoorzitt<strong>in</strong>g tijdens welke verschillende deskundigen werdenbevraagd over de voorgestelde wijzig<strong>in</strong>gen. Opgemerkt zij wel dat, zoals ook aangegeven<strong>in</strong> hoofdstuk vier (4.7.1.4), deze hoorzitt<strong>in</strong>g het omzeilen van de adviesprocedure voor deRaad van State ten aanzien van de strafbare samenspann<strong>in</strong>g en de strafbaarstell<strong>in</strong>g voorrekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd enigsz<strong>in</strong>s diende te ondervangen. Kamerstukken II2003/04, 28 463 nr. 29. Een ander voorbeeld is te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de Memorie van Antwoordvan de Wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven, waar de m<strong>in</strong>ister van Justitie om zijnargument kracht bij te zetten verwijst naar <strong>een</strong> publicatie van (straf)rechtsgeleerde CyrilleFijnaut <strong>in</strong> RM Themis. Kamerstukken I 2006/07, 30 164, D, p. 21.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 395vraag ‘hoe dan wel te handelen’, vaak uit. Juist deze stap is voor beleidsmakersvan belang. 23Hoewel het niet duidelijk vermelden van of expliciet aansluiten bij dejuridische doctr<strong>in</strong>e nog niet hoeft te betekenen dat deze doctr<strong>in</strong>e ook daadwerkelijk– ook niet achter de schermen – g<strong>een</strong> <strong>in</strong>vloed heeft, 24 lijkt de reger<strong>in</strong>g<strong>in</strong> <strong>een</strong> aantal gevallen het juridisch forum bewust buiten spel te hebben willenzetten door enkele b<strong>in</strong>nen de wetgev<strong>in</strong>gsprocedure verankerde waarborgenover te slaan. Een belangrijk voorbeeld van het overslaan van dergelijkewaarborgen betreft het afzien van het <strong>in</strong>w<strong>in</strong>nen van advies bij de Raad vanState en het afzien van de consultatie van verschillende de wetgever adviserende<strong>in</strong>stanties. Zo zijn de meest <strong>in</strong>grijpende wijzig<strong>in</strong>gen die de Wet TerroristischeMisdrijven tot gevolg heeft gehad, de uitbreid<strong>in</strong>g van de strafbaresamenspann<strong>in</strong>g en de strafbaarstell<strong>in</strong>g van de werv<strong>in</strong>g voor de gewapendestrijd, via <strong>een</strong> tweede nota van wijzig<strong>in</strong>g het wetgev<strong>in</strong>gsproces b<strong>in</strong>nengesluisdwaardoor advies door de Raad van State niet nodig was. Bij de Wet AfgeschermdeGetuigen, <strong>een</strong> vanuit het perspectief van de verdedig<strong>in</strong>g <strong>in</strong>grijpendewijzig<strong>in</strong>gen teweeg heeft gebracht, is er ‘omwille van de urgentie’ toe beslotenom af te zien van de consultatieronde bij de NVvR, RvdR, NOvA en het OM.Voorzover er adviezen door de Raad van State en de andere adviesorganenzijn uitgebracht, waren deze adviezen over het algem<strong>een</strong> zeer kritisch enraakten ze regelmatig de fundamenten van <strong>een</strong> wetsvoorstel. In deze adviezentoonden de verschillende <strong>in</strong>stanties zich niet overtuigd van de noodzaak vande voorgestelde wet- en regelgev<strong>in</strong>g gezien reeds bestaande bevoegdhedenof veronderstelde gebrekkige effectiviteit. Ook de gespannen verhoud<strong>in</strong>g vande voorgestelde maatregelen met fundamentele rechten en beg<strong>in</strong>selen vanstrafrecht en de als gevolg hiervan sterk beperkte <strong>in</strong>dividuele rechtsbescherm<strong>in</strong>gvan (verm<strong>een</strong>de) terreurverdachten kwamen <strong>in</strong> alle adviezen uitgebreidaan de orde. Ondanks deze fundamentele kritieken die de kern van de verschillendewetsvoorstellen raakten, is het merendeel van de kritieken en de adviezenvrij <strong>een</strong>voudig door de wetgever terzijde geschoven. In die gevallen waar<strong>in</strong>het terzijde leggen van de adviezen is gemotiveerd, heeft ook nu de standaardmotiver<strong>in</strong>g,waarbij wordt verwezen naar ‘de dreig<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>ternationaleterrorisme’ en de daaruit voortvloeiende ‘noodzaak om de samenlev<strong>in</strong>g te23 Zie hierover ook Polak 2000, p. 2081; Ook Timmer wijst met het oog op het verbeterenvan de kwaliteit van wetgev<strong>in</strong>g op het belang van het overbruggen van de kloof tussenhet politieke en het juridische forum. Zo schrijft Timmer ‘Ik bedoel daarmee het volgende.Een m<strong>in</strong>der sterk punt van de rechtsgeleerdheid is, om het zo maar <strong>een</strong>s uit te drukken,het tamelijk zelf-referentiële karakter ervan. Dat wil zeggen dat de juristerij <strong>een</strong> societasperfecta, <strong>een</strong> gesloten wereld, vormt. Zij ontl<strong>een</strong>t haar waarde aan zichzelf, en haar argumentatiekan all<strong>een</strong> worden begrepen vanuit de juridische context. Bijgevolg lopen juridischeoploss<strong>in</strong>gen het gevaar <strong>in</strong> het juridische te blijven hangen: ze zullen daarbuiten g<strong>een</strong>medestanders v<strong>in</strong>den. Beleidsmakers hebben niet altijd <strong>een</strong> boodschap aan de door de juristsoms hartstochtelijk verdedigde rechtsstatelijkheid. En juist <strong>in</strong> die ‘buitenwereld’ van politieken beleid moeten we aan de slag, daar ligt de uitdag<strong>in</strong>g.’ Timmer 2005, p. 38.24 Polak 2000, p. 2080.


396 Hoofdstuk 6beschermen’ evenals de vanzelfsprekende aanname ‘dat het bestaande straf-(proces)rechtelijk <strong>in</strong>strumentarium daarvoor te kort schiet’, uitkomst geboden.Aangezien het, zoals eerder gezegd, voor <strong>een</strong> (straf)wetgever onmogelijkis om alle publieke waarden tegelijkertijd te dienen, moeten er keuzes gemaaktworden. Het aanwijzen van risico’s, die met voorrang bestreden moetenworden, is onmogelijk zonder keuzes te maken tussen publieke waarden. Datdeze keuzes soms slecht te rijmen zijn met of grofweg <strong>een</strong> <strong>in</strong>breuk zijn opfundamentele beg<strong>in</strong>selen en rechten, is niet altijd te voorkomen. In The LesserEvil waar<strong>in</strong> filosoof en journalist Michael Ignatieff zich afzet tegen het primaatvan de veiligheid maar ook tegen de absoluutheid van (grond- en mensen)rechtenschrijft Ignatieff:‘Een democratische grondwet staat <strong>in</strong> geval van nood <strong>een</strong> zekere opschort<strong>in</strong>g vanrechten toe. (…) De rechten hebben dus niet altijd het primaat. Maar de noodzaakheeft dat evenm<strong>in</strong>. Zelfs <strong>in</strong> tijden van reëel gevaar moeten politieke autoriteitenbewijzen dat beknott<strong>in</strong>g van rechten gerechtvaardigd is.’ 25Deze rechtvaardig<strong>in</strong>g moet echter niet worden uitgelegd als <strong>een</strong> carte blanchevoor de wetgever om de <strong>in</strong> het wetgev<strong>in</strong>gsproces verankerde democratischecontrolemechanismen terzijde te schuiven, zoals <strong>in</strong> <strong>een</strong> aantal gevallen bij debesproken antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g wel is gedaan. Het omwille van de urgentie‘passeren’ van de Raad van State of het overslaan van de consultatierondeis <strong>een</strong> twijfelachtige besliss<strong>in</strong>g, zeker <strong>in</strong>dien het (concept)wetgev<strong>in</strong>g betreftdie <strong>in</strong>grijpende <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>gen van (burger)rechten tot gevolg kan hebben. Juistdeze advies- en consultatierondes vormen <strong>een</strong> belangrijk tegenwicht tegenhet door de reger<strong>in</strong>g nagestreefde primaat van de veiligheid doordat er ookexpliciet wordt stilgestaan bij de rechten en vrijheden van het <strong>in</strong>dividu.6.3 SLOTOVERWEGINGENAlles overziend heeft het onderzoek en <strong>in</strong> het bijzonder de daarb<strong>in</strong>nen gehanteerdemethode, waarbij zowel de veranderende maatschappelijke context alsde politieke dynamiek <strong>in</strong> ogenschouw is genomen, <strong>een</strong> aantal waardevolle<strong>in</strong>zichten opgeleverd betreffende de verschillende ontwikkel<strong>in</strong>gen die <strong>een</strong> rolhebben gespeeld bij de totstandkom<strong>in</strong>g van (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en debelangenafweg<strong>in</strong>g van de wetgever. Door de structural cultural-benader<strong>in</strong>gen de policy-benader<strong>in</strong>g met elkaar te comb<strong>in</strong>eren is <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt datverander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de sociale structuur van <strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g en verander<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> culturele gevoeligheden weliswaar <strong>een</strong> belangrijke rol spelen <strong>in</strong> het bepalenvan de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> het (straf)recht en het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid zich zalontwikkelen, maar dat het vervolgens tevens afhangt van de politieke dyna-25 Ignatieff 2004, p. 16.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 397miek <strong>in</strong> hoeverre daaraan concreet uitvoer<strong>in</strong>g wordt gegeven. Deze wisselwerk<strong>in</strong>gtussen <strong>een</strong> veranderende maatschappelijke context en de (zich even<strong>een</strong>sdeels aan deze veranderende maatschappelijke context aanpassende) politiekedynamiek vormt daarmee <strong>een</strong> belangrijke sleutel tot het begrip van de totstandkom<strong>in</strong>gvan wetgev<strong>in</strong>g.Deze comb<strong>in</strong>atie, de maatschappelijke voed<strong>in</strong>gsbodem maar ook <strong>een</strong>politiek bestel dat daar bij aanhaakt heeft <strong>in</strong> Nederland aldus <strong>een</strong> belangrijke<strong>in</strong>vloed gehad op de totstandkom<strong>in</strong>g van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Zoalsuit het tweede hoofdstuk is gebleken, is Nederland niet het enige land datzich zo langzamerhand <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> veiligheidscultuur heeft ontwikkeld.Diverse andere Westerse landen hebben zich de afgelopen decenniaeven<strong>een</strong>s <strong>in</strong> meer of m<strong>in</strong>dere mate ontpopt tot <strong>een</strong> veiligheidscultuur. Voorzoverer <strong>in</strong> deze landen even<strong>een</strong>s antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomenzou het <strong>in</strong>teressant zijn om te bezien <strong>in</strong> hoeverre daar de politieke dynamiekeven<strong>een</strong>s <strong>een</strong> (belangrijke) rol heeft gespeeld bij de totstandkom<strong>in</strong>g van diewetgev<strong>in</strong>g en hoe de wetgever daar <strong>in</strong> deze landen uite<strong>in</strong>delijk mee omgegaanis. Het analytisch kader zoals, <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van Jones en Newburn, gehanteerd<strong>in</strong> dit onderzoek biedt <strong>een</strong> goede basis om dergelijk vergelijkend onderzoekop gestructureerde wijze uit te voeren.Zwaktes van het systeemUit de hiervoor geformuleerde bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen kan worden afgeleid dat hetonderzoek <strong>een</strong> aantal ‘zwaktes’ <strong>in</strong> het proces van totstandkom<strong>in</strong>g van (<strong>in</strong> iedergeval) de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zichtelijk heeft gemaakt. Waar het <strong>in</strong> hetkader van <strong>een</strong> zorgvuldige totstandkom<strong>in</strong>g van (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g zoalsgezegd van belang is dat de wetgever <strong>een</strong> open blik houdt op verschillendebij de totstandkom<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g zijnde belangen, lijkt dit bij de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gniet het geval te zijn geweest. Het onderzoek heeft immersaangetoond dat het <strong>in</strong> de hedendaagse samenlev<strong>in</strong>g steeds belangrijker wordtgevonden om alle mogelijkheden op crim<strong>in</strong>eel of gevaarzettend gedrag zoveelmogelijk <strong>in</strong> te perken of <strong>in</strong> dien mogelijk zelfs geheel uit te sluiten. Dit geldtook voor die gedrag<strong>in</strong>gen die misschien nooit zullen plaatsv<strong>in</strong>den, maar alsze hadden plaatsgevonden, wel heel erg schadelijk waren geweest, zoalsterrorisme. De reger<strong>in</strong>g die zich geconfronteerd ziet maar zich <strong>in</strong> g<strong>een</strong> raadweet met <strong>in</strong> het bijzonder dit laatste type, onoplosbare, mondiale risico’s, maarde signalen vanuit de samenlev<strong>in</strong>g niet kan negeren, komt <strong>in</strong> <strong>een</strong> lastig parketterecht. De oploss<strong>in</strong>g wordt, voor wat betreft de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g,gevonden <strong>in</strong> sterk <strong>in</strong>cidentgerichte, 26 <strong>in</strong>grijpende nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g26 Meer <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong>, de context van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g overstijgend, wijstvicevoorzitter van de Raad van State, Tj<strong>een</strong>k Will<strong>in</strong>k, er op dat het parlement te veel aan<strong>in</strong>cidentenpolitiek doet. Jaarverslag Raad van State 2003, p. 18.


398 Hoofdstuk 6welke de uitstral<strong>in</strong>g heeft dat daarmee ‘alles onder controle’ is. 27 Het onderzoekheeft, deels <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong> 2009 verschenen rapport van deCommissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelen, 28 echter aannemelijk gemaaktdat het maar de vraag is of dit <strong>in</strong>derdaad het geval is. Het gesignaleerdegevaar van <strong>een</strong>zijdig op ‘collectieve veiligheid’ georiënteerde antiterrorismewetgev<strong>in</strong>glijkt daarmee <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong>derdaad bewaarheid geworden te zijn:de keuzes en afweg<strong>in</strong>gen van de wetgever laten zich – zeker bezien de kritieken adviezen vanuit het juridisch forum die dikwijls de kern en de fundamentenvan de besproken antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g – niet altijd even goed begrijpen.De <strong>een</strong>voudige verwijz<strong>in</strong>g naar voornoemde premisse dat alles op alles gezetmoet worden om <strong>een</strong> catastrofale aanslag voorkomen moet worden, biedt <strong>in</strong>ieder geval ook niet de gewenste duidelijkheid. Vanwege de stapsgewijze,<strong>in</strong>cidentgerichte, <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de antiterrorismemaatregelen is het resultaat<strong>een</strong> we<strong>in</strong>ig samenhangend pakket aan wetgev<strong>in</strong>g dat de schijn van symboolwetgev<strong>in</strong>gtegen zich heeft.Tegen de achtergrond van de <strong>in</strong>zichten die het onderzoek heeft verschaft,lijkt <strong>een</strong> grondige en <strong>in</strong>tegrale evaluatie, zoals overigens ook geadviseerd doorvoornoemde Commissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelen, van het albestaande pakket aan antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g geboden. 29 In haar rapport‘Naar <strong>een</strong> <strong>in</strong>tegrale evaluatie van antiterrorismemaatregelen’ komt ook deCommissie tot de conclusie dat de kwaliteit van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gte wensen over laat. Zij beveelt dan ook aan dat het gehele pakket aan antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong>tegraal geëvalueerd zou moeten worden, waarbij <strong>in</strong>het bijzonder moet worden gelet op de effectiviteit, legitimiteit en onderl<strong>in</strong>gesamenhang van de maatregelen. Ook het land waar <strong>in</strong> de vorm van de PatriotAct na 2001 stevige maatregelen zijn genomen ter bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme,de Verenigde Staten, is aangedrongen op <strong>een</strong> kritische reflectie op de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.De 9/11 Commission benadrukte al eerder, namelijk <strong>in</strong> haarrapport uit 2004, dat: ‘The US needs a forwards look<strong>in</strong>g strategic plan systematicallyanalyz<strong>in</strong>g assets, risks, costs and benefits of counterterrorism options.’Zij vervolgt dat bij het <strong>in</strong>dienen van nieuwe wetsvoorstellen op dit gebied27 Deze reactie van de overheid is volgens Beck <strong>in</strong>herent aan het leven <strong>in</strong> <strong>een</strong> risicosamenlev<strong>in</strong>g:‘The hidden central issue <strong>in</strong> world risk society is how to feign control over theuncontrollable – <strong>in</strong> politics, law, science, technology, economy and every day life.’ Beck2002, p. 41.28 Commissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelen 2009.29 In <strong>een</strong> brief van 29 januari 2010 <strong>in</strong>formeren de m<strong>in</strong>isters van BZK en Justitie de TweedeKamer over het werkplan met betrekk<strong>in</strong>g tot de evaluatie. In het werkplan geven dem<strong>in</strong>isters te kennen dat het onderzoek uitgevoerd zal worden door de NCTb <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>gmet het WODC en/ of <strong>een</strong> extern onderzoeksbureau danwel <strong>een</strong> universitaire <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.Kamerstukken II 2009/10, 29 754, nr. 180. De door de Commissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelenaanbevolen evaluatie is op het moment van het sluiten van het onderzoekreeds <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g gezet. De eerste resultaten van de evaluatie worden e<strong>in</strong>d 2010 verwacht.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 399‘(…) it should be that governments have to make the case why exist<strong>in</strong>g lawsare not adequate <strong>in</strong> the light of the current threat assessments.’ 30De aanbevel<strong>in</strong>gen van de Commissie Evaluatie Antiterrorismemaatregelenen de 9/11 Commission benadrukken het belang om voorafgaand aan het procesvan ontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe wetgev<strong>in</strong>g, alle reeds bestaande wetgev<strong>in</strong>g ophet specifieke terre<strong>in</strong> waar nieuwe maatregelen genomen zouden moetenworden, grondig en <strong>in</strong> samenhang te (laten) herzien. Nieuwe antiterrorismemaatregelenmoeten <strong>een</strong> last resort zijn. Tevens dr<strong>in</strong>gen beide commissies aanop <strong>een</strong> meer systematische en vroegtijdige monitor<strong>in</strong>g van eventuele nieuweantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Het (verplicht) <strong>in</strong>voeren van ex-ante en ex-postevaluaties bij <strong>in</strong>grijpende (risico)strafwetgev<strong>in</strong>g zou hierbij <strong>een</strong> rol kunnenspelen. 31Het belang van (ex-ante en ex-post) evaluatieDe twee zwakke plekken die op basis van het onderhavige onderzoek kunnenworden aangewezen zijn, zoals aangegeven, de zwakke rol van het parlementen de beperkte rol van het juridisch forum bij de totstandkom<strong>in</strong>g van deantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. 32 Waar het parlement zelf om politieke redeneng<strong>een</strong> stevig tegenwicht lijkt te bieden tegen de wetsvoorstellen van de reger<strong>in</strong>g,laat het juridisch forum juist wel stevig van zich horen, maar v<strong>in</strong>dt haar stemniet voldoende doorgang tot het wetgev<strong>in</strong>gsproces. Deze twee ogenschijnlijk‘zwakke plekken’ <strong>in</strong> het Nederlandse systeem, <strong>in</strong> ieder geval waar het wetgev<strong>in</strong>gbetreffende <strong>een</strong> omstreden en moeilijk te bevatten kwestie als terrorismebetreft, zouden echter (deels) kunnen worden ondervangen <strong>in</strong>dien er zowel<strong>in</strong> het voortraject van de totstandkom<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>g als daarna, nauwgezet<strong>in</strong> kaart wordt gebracht welke (conflicterende) belangen er allemaal <strong>in</strong> hetged<strong>in</strong>g zijn en de keuzes hiertussen duidelijk motiveren. Het vooraf <strong>in</strong> kaartbrengen van mogelijke conflicterende belangen om op die manier onzuiverheden<strong>in</strong> de wetgev<strong>in</strong>g te voorkomen wordt ook wel aangeduid als <strong>een</strong> ‘exante’evaluatie. 33 Deze ex-ante evaluatie zou daarmee <strong>een</strong> plaats krijgen naastde gebruikelijke toets<strong>in</strong>g aan de voorwaarden voor strafbaarstell<strong>in</strong>g en devereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Bij het <strong>in</strong> kaart brengen vande verschillende conflicterende belangen zou het juridisch forum <strong>een</strong> belangrijkerol kunnen en moeten spelen. Het is dan wel noodzakelijk dat, zoals aangegeven<strong>in</strong> 6.2.2.4, het juridisch forum zich, explicieter dan nu soms het gevalis, richt op deze taak door niet all<strong>een</strong> kritiek te leveren, maar even<strong>een</strong>s constructief<strong>in</strong> termen van oploss<strong>in</strong>gen te denken en te redeneren. Een dergelijk30 National Commission on Terrorist attacks upon the United States 2004.31 Van der Woude 2010, p. 101-106.32 Zie hierover even<strong>een</strong>s Bovend’Eert 2007, p. 1; Bovend’ Eert 2003; Konijnenbelt 1988, p. 134;Rosenthal 2003.33 Kle<strong>in</strong> Haarhuis & Niemeijer 2008, p. 29-31; Kle<strong>in</strong> Haarhuis 2010. Zie meer <strong>in</strong> het algem<strong>een</strong>over wetsevaluatie ook: Niemeijer & Kle<strong>in</strong> Haarhuis 2008; Veerman 2009, p. 221-232;Veerman & Kle<strong>in</strong> Haarhuis 2009a; Van der Knaap, 2010.


400 Hoofdstuk 6gemotiveerd overzicht van de <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g zijnde belangen zou vervolgensals uitgangspunt kunnen dienen voor de parlementaire behandel<strong>in</strong>g van <strong>een</strong>wetsvoorstel. Het op deze wijze al <strong>in</strong> <strong>een</strong> voortraject duidelijk maken van deverschillende conflicterende belangen en andere gevoeligheden en het (verplicht)doen motiveren van de door de wetgever gemaakte keuzes, draagt(deels) bij aan het voorkomen van <strong>een</strong> versluierde belangenafweg<strong>in</strong>g waarbij(bewust danwel onbewust) bepaalde belangen niet of nauwelijks <strong>in</strong> ogenschouwzijn genomen. Indien omwille van de niet ondenkbare urgentie vande maatregelen <strong>een</strong> dergelijke ex-ante evaluatie niet uitgevoerd kan worden,biedt de ex-post evaluatie die erop gericht is om de <strong>in</strong>gevoerde wet- en regelgev<strong>in</strong>gna <strong>een</strong> aantal jaar te evalueren, uitkomst. Bij <strong>een</strong> dergelijke ex-postevaluatie worden alle effecten van de wetgev<strong>in</strong>g, zowel de bedoelde als deonbedoelde positieve en negatieve effecten, <strong>in</strong> kaart gebracht en wordt gekeken<strong>in</strong> hoeverre de effecten het directe resultaat zijn van de wetgev<strong>in</strong>g. Voorbeeldenvan onbedoelde positieve bijeffecten van nieuwe terrorismewetgev<strong>in</strong>g zoudenkunnen zijn <strong>een</strong> stijg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het vertrouwen van de overheid, maar ook verbeterdepolitieke betrekk<strong>in</strong>gen, etc. Voorbeelden van negatieve effecten zoudenkunnen zijn het nog meer ‘ondergronds’ gaan van potentiële terroristen. Metbetrekk<strong>in</strong>g tot de situatie <strong>in</strong> Nederland kan hierbij ook gedacht worden aan<strong>een</strong> toenemende polarisatie tussen het allochtone en het autochtone deel vande bevolk<strong>in</strong>g. Deze polariser<strong>in</strong>g kan weer bijdragen aan radicaliser<strong>in</strong>g endaarmee mogelijkerwijs aan <strong>een</strong> voed<strong>in</strong>gsbodem voor toekomstig terrorisme.Indien achteraf duidelijk wordt dat de wetgev<strong>in</strong>g überhaupt niet <strong>in</strong> het gewensteeffect resulteert of sterke negatieve bijeffecten heeft, die de positieve effectenoverschaduwen, dan zou dit <strong>een</strong> aanleid<strong>in</strong>g kunnen zijn om de wetgev<strong>in</strong>ggrondig te herzien of zelfs te schrappen. 34Zonder op deze plaats te veel te willen <strong>in</strong>gaan op de concrete vormgev<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> dergelijke comb<strong>in</strong>atie van ex-ante en ex-post evaluatie, is het vanbelang om <strong>in</strong> te zien dat deze comb<strong>in</strong>atie van zowel vooraf als achteraf rekenschapgeven van en verantwoord<strong>in</strong>g afleggen over gemaakte keuzes en behaaldeeffecten niet all<strong>een</strong> de zorgvuldigheid van de totstandkom<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>gvergroot, maar daarmee even<strong>een</strong>s de kwaliteit ten goede lijkt te brengen.35 Niet all<strong>een</strong> wordt de wetgever hierdoor gedwongen om niet all<strong>een</strong>aandacht te besteden aan de theoretische werkelijkheid, maar tevens om na34 In Van der Woude 2010 wordt uitvoerig <strong>in</strong>gegaan op de wijze waarop <strong>een</strong> ex-ante en <strong>een</strong>ex-post ‘besliss<strong>in</strong>gsmodel’ voor de wetgever concreet vorm zou moeten krijgen.35 In het jaarverslag van de Raad van State over het jaar 2000 benadrukt voorzitter Tj<strong>een</strong>kWill<strong>in</strong>k dat het lastig is om te spreken over de kwaliteit van <strong>een</strong> wet vanwege de verschillendeniet homogene en niet onderl<strong>in</strong>g met elkaar te verenigen functies die <strong>een</strong> wet kanhebben. Wel merkt hij op dat ‘Kwaliteit van wetgev<strong>in</strong>g niet louter berust op <strong>een</strong> onderl<strong>in</strong>geafweg<strong>in</strong>g van vereisten zoals doeltreffendheid, proportionaliteit, voorspelbaarheid enconsistentie, maar [het] is tevens <strong>een</strong> afweg<strong>in</strong>g van die vereisten <strong>in</strong> de context van <strong>een</strong> grotergeheel van wetten, wetgev<strong>in</strong>gscomplexen en het rechtsbestel.’ Raad van State 2000, p. 21.Het onderzoek heeft laten zien dat juist op deze punten nog het nodige te verbeteren valt.


Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen voortvloeiend uit het onderzoek 401te denken over de maatschappelijke (en politieke) werkelijkheid waarb<strong>in</strong>nende wetgev<strong>in</strong>g zal moeten functioneren.Tot slotHoewel de <strong>in</strong>zichten van het onderzoek kritisch zijn ten aanzien van detotstandkom<strong>in</strong>g van de reeds geïmplementeerde antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, moethier g<strong>een</strong>sz<strong>in</strong>s de conclusie aan verbonden worden dat het onderzoek <strong>een</strong>pleidooi tegen terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en daarmee gepaard gaande antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gbeoogt te zijn, <strong>in</strong>tegendeel. Terrorisme zal blijven, nieuwe terroristenzullen komen (en weer gaan), dat is <strong>een</strong> zekerheid. 36 Dat het noodzakelijkis voor de reger<strong>in</strong>g om tegen dit terrorisme op te treden staat buiten kijf. Watechter even<strong>een</strong>s buiten kijf staat, is dat met het oog op de (wisselwerk<strong>in</strong>gtussen de) huidige maatschappelijke en politieke context en de mogelijke<strong>in</strong>vloed hiervan op de totstandkom<strong>in</strong>g van (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g, (extra)waakzaamheid is geboden voor het ontstaan van <strong>een</strong>, op basis van onhoudbarepremissen en onzorgvuldige afweg<strong>in</strong>gen, heilloze wetgev<strong>in</strong>gsspiraal, die louter<strong>in</strong> het teken staat van meer, <strong>in</strong>grijpender en vooral ook eerder straf(proces)rechtelijkoptreden.36 Muller 2008a, p. 903.


Samenvatt<strong>in</strong>gINLEIDINGDit onderzoek beoogt <strong>in</strong>zicht te verschaffen <strong>in</strong> de wijze waarop ontwikkel<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> de maatschappelijke en de (rechts)politieke context op de totstandkom<strong>in</strong>gvan nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g doorwerken. Door de toegenomen nadrukop veiligheid b<strong>in</strong>nen het publiek en het politiek debat heeft het straf(proces)-recht op onderdelen vanaf (grofweg) medio jaren tachtig <strong>een</strong> aantal belangrijkewijzig<strong>in</strong>gen doorgemaakt. Op het terre<strong>in</strong> van veiligheid wordt hierbij nietlanger de klassiek repressieve rol vervuld, maar wordt het straf(proces)recht<strong>in</strong>gezet als <strong>een</strong> middel om <strong>een</strong> zeker kwaad – zoals crim<strong>in</strong>eel of risicovolgedrag – te voorkomen. Het straf(proces)recht is door de aanzienlijke uitbouwvan deze preventieve detectiefunctie <strong>een</strong> van de belangrijkste <strong>in</strong>strumentenvan de overheid om veiligheidsrisico’s mee te beheersen. Deze tendens wordtook wel aangeduid als de ontwikkel<strong>in</strong>g van risicojustitie en risicostrafrecht:het wapenen tegen mogelijke bedreig<strong>in</strong>gen en risico’s op het gebied van decrim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g. Risicojustitie gaat gepaard met <strong>een</strong> beleidsmatige,<strong>in</strong>strumentele benader<strong>in</strong>g van het strafrecht. Dit heeft tot gevolg dat <strong>een</strong> vande belangrijkste kritiekpunten ten aanzien van risicojustitie is dat het opgespannen voet staat met de (<strong>in</strong>dividuele) rechtsbescherm<strong>in</strong>g. Dit lijkt <strong>in</strong> hetbijzonder het geval te zijn bij de <strong>in</strong> dit onderzoek centraal staande concretiser<strong>in</strong>gvan risicojustitie: de strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.Waar wetgev<strong>in</strong>g, ook strafwetgev<strong>in</strong>g, het resultaat zou moeten zijn van<strong>een</strong> zorgvuldige afweg<strong>in</strong>g door de wetgever van (mogelijk) botsende rationaliteitenen daarmee corresponderende belangen en waarden, lijken de toegenomennadruk op het belang van (publieke)veiligheid en de politiser<strong>in</strong>g vanveiligheid <strong>een</strong> dergelijke zorgvuldige en ook <strong>in</strong>zichtelijke afweg<strong>in</strong>g te bemoeilijken.Hoe <strong>in</strong>grijpender het potentiële veiligheidsrisico waartegen moet wordenopgetreden, des te <strong>een</strong>voudiger lijken verregaande maatregelen te kunnenworden genomen. Hoe voorzichtig de overheid <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig– ten tijde van het Zuid-Molukse terrorisme – was bij het implementeren vanspeciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g, zo anders is de houd<strong>in</strong>g van de overheidna de aanslagen <strong>in</strong> New York <strong>in</strong> 2001. Onder verwijz<strong>in</strong>g naar de aard en dedreig<strong>in</strong>g van het nieuwe <strong>in</strong>ternationale terrorisme zijn b<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> relatief kortetijd diverse (<strong>in</strong>grijpende) antiterrorismewetten ontworpen en geïmplementeerd.De vele kritische geluiden die vanuit de (straf)rechtswetenschap en de (straf-)rechtspraktijk zijn geuit tegen deze antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g werden daarbij


404 Samenvatt<strong>in</strong>ggrotendeels terzijde geschoven. Ondanks de (meer) concrete en b<strong>in</strong>nenlandsedreig<strong>in</strong>g van het Zuid-Molukse terrorisme <strong>in</strong> de jaren zeventig, wordt er <strong>in</strong>deze periode g<strong>een</strong> speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g ontwikkeld. Aan de handvan <strong>een</strong> analyse van (het debat over) de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederlandzal <strong>in</strong> dit onderzoek worden getracht <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de vraag hoe valtte begrijpen dat de belangenafweg<strong>in</strong>g zoals deze door de (straf)wetgever tenaanzien van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g is gemaakt <strong>in</strong> beide periodes, de periode1970-2001 en de periode 2001-heden, zo verschillend is uitgevallen. Ter verkrijg<strong>in</strong>gvan dit <strong>in</strong>zicht richt het onderzoek zich niet <strong>in</strong> de eerste plaats op dejuridische context waarb<strong>in</strong>nen de strafrechtelijke antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g totstand is gekomen, maar wordt de totstandkom<strong>in</strong>g van deze wetgev<strong>in</strong>g primairgeplaatst b<strong>in</strong>nen de bredere context van (de wisselwerk<strong>in</strong>g tussen) structurele,culturele en (rechts)politieke verander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de samenlev<strong>in</strong>g. Dezedoelstell<strong>in</strong>g is uitgemond <strong>in</strong> de volgende centrale onderzoeksvragen:1. In hoeverre en op welke wijze speelt de veranderende maatschappelijke context<strong>een</strong> rol bij de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij temaken belangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?2. In hoeverre en op welke wijze is de veranderende politieke context van <strong>in</strong>vloedop de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij te makenbelangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?3. In hoeverre en op welke wijze heeft de (straf)rechtswetenschap <strong>in</strong>vloed uitgeoefendop de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g en de daarbij te makenbelangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgever?4. Hoe verhouden de onder 1, 2 en 3 geduide ontwikkel<strong>in</strong>gen zich tot elkaar metbetrekk<strong>in</strong>g tot de totstandkom<strong>in</strong>g van de (antiterrorisme)wetgev<strong>in</strong>g?Om <strong>een</strong> zo goed mogelijk <strong>in</strong>zicht te verkrijgen <strong>in</strong> de wijze waarop voornoemdemaatschappelijke en (rechts)politieke ontwikkel<strong>in</strong>gen hun doorwerk<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>denop de totstandkom<strong>in</strong>g van nieuwe wet- regelgev<strong>in</strong>g worden er <strong>in</strong> dit onderzoek,<strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van het werk van de Amerikaanse crim<strong>in</strong>ologen Jones enNewburn, twee verschillende methoden van analyse met elkaar gecomb<strong>in</strong>eerd:de structural cultural-benader<strong>in</strong>g en de policy-benader<strong>in</strong>g. De structural culturalbenader<strong>in</strong>gbeoogt verander<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen de (strafrechtelijke) crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>gte verklaren aan de hand van fundamentele verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>sociale en economische structuren en verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> culturele gevoeligheden.De policy-benader<strong>in</strong>g legt de nadruk op directe <strong>in</strong>vloeden vanuit de politiekecontext op de totstandkom<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>g. Het b<strong>in</strong>nen deze policy-benader<strong>in</strong>gcentraal staande model van K<strong>in</strong>gdon wordt <strong>in</strong> dit onderzoek gebruiktom de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g te analyseren door aan de hand van de verschillendeb<strong>in</strong>nen dit model te onderscheiden streams <strong>in</strong> kaart te brengen welke


Samenvatt<strong>in</strong>g 405factoren van <strong>in</strong>vloed zijn geweest op de totstandkom<strong>in</strong>g van deze wetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> haar uite<strong>in</strong>delijke vorm. De verschillende streams die b<strong>in</strong>nen het modelworden onderscheiden zijn: de problem stream (er wordt <strong>een</strong> probleem geconstateerdwaarop de (straf)wetgever moet reageren), de policy stream (de ontwikkel<strong>in</strong>gvan wetgev<strong>in</strong>gsvoorstel en regelgev<strong>in</strong>g) en de political stream (waartoeonder andere behoren: de samenstell<strong>in</strong>g van het parlement, ontwikkel<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> publieke op<strong>in</strong>ie en stemm<strong>in</strong>g en alle andere centrale elementen b<strong>in</strong>nen depolitieke context waar<strong>in</strong> problemen en beleid circuleren). Deze policy-benader<strong>in</strong>gwordt <strong>in</strong>gevuld aan de hand van <strong>een</strong> tweetal fora die <strong>een</strong> belangrijke rolhebben gespeeld <strong>in</strong> het debat over de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g: het politiekforum en het juridisch forum. Onder het politiek forum wordt <strong>in</strong> dit onderzoekverstaan de Eerste en de Tweede Kamer en onder het juridisch forum de(straf)rechtswetenschap en de (straf)rechtspraktijk. De keuze voor deze forahangt samen met het feit dat beide fora <strong>in</strong> het debat over de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gdikwijls tegenovergestelde standpunten <strong>in</strong>namen. Ten behoeve van<strong>een</strong> zo accuraat mogelijke analyse van de <strong>in</strong>zichtelijkheid en zorgvuldigheidvan de totstandkom<strong>in</strong>g van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is het daarmee danook nuttig om <strong>in</strong> kaart te brengen <strong>in</strong> hoeverre en zo ja, op welke wijze, dezetegengestelde standpunten zichtbaar zijn <strong>in</strong> de uite<strong>in</strong>delijke keuzes van dewetgever. In het hierna weergegeven figuur is aangegeven op welke wijzede twee verschillende benader<strong>in</strong>gen en de twee fora met elkaar samenhangenen wat ze <strong>in</strong>zichtelijk beogen te maken. 11 Het figuur is even<strong>een</strong>s opgenomen <strong>in</strong> het eerste hoofdstuk van het onderzoek.


406 Samenvatt<strong>in</strong>gPolitiekForumDiv. belangenJuridischForumDiv. belangen<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>sproces met o.a.- Af te wegen belangen- Te maken keuzesdoor de (straf)wetgeverPolicy –Benader<strong>in</strong>g• Problemstream• Policystream• PoliticalstreamAntiterrorisme<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>Dit alles wordt gewaardeerd tegen de achtergrond van de veranderendemaatschappelijke context:Structural-Cultural Benader<strong>in</strong>g


Samenvatt<strong>in</strong>g 407DE STRUCTURAL CULTURAL-BENADERINGUit de hiervoor reeds benoemde structural cultural-benader<strong>in</strong>g volgt dat detotstandkom<strong>in</strong>g van nieuwe wet- en regelgev<strong>in</strong>g niet als geïsoleerde ontwikkel<strong>in</strong>gmoeten worden beschouwd, maar dat deze <strong>in</strong> de eerste plaats moetworden bezien vanuit de bredere context van <strong>een</strong> veranderende samenlev<strong>in</strong>g.Deze benader<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt haar grondslag <strong>in</strong> verschillende sociologische encrim<strong>in</strong>ologische theorieën betreffende het ontstaan van de risicosamenlev<strong>in</strong>gen de culture of control, de veiligheidscultuur. In het tweede hoofdstuk is aande hand van <strong>een</strong> literatuuronderzoek <strong>in</strong>zicht geboden <strong>in</strong> deze theorievorm<strong>in</strong>g.De grote nadruk op veiligheid en het <strong>in</strong>perken van (veiligheid)risico’s zijnkenmerken van wat <strong>in</strong> de (sociologische en crim<strong>in</strong>ologische) literatuur welde moderne (risico)samenlev<strong>in</strong>g wordt genoemd. Het begrip ‘risicosamenlev<strong>in</strong>g’wordt voor het eerst geïntroduceerd door Ulrich Beck. De risicosamenlev<strong>in</strong>gwordt gezien als <strong>een</strong> nieuwe fase van de moderne samenlev<strong>in</strong>g diewordt gekenmerkt door <strong>een</strong> grotere nadruk op en bewustheid van ‘nieuwerisico’s’ als ongewenst ‘bijproduct’ van technologische en <strong>in</strong>dustriële ontwikkel<strong>in</strong>gendie de moderne samenlev<strong>in</strong>g hebben gemaakt tot de welvaartstaat diezij is. Deze nieuwe risico’s zijn vanwege hun aard niet of nauwelijks te beheersenen dragen daarmee volgens Beck bij aan toenemende gevoelens van angsten onveiligheid onder burgers. Als reactie op het afnemen van de gepercipieerdeveiligheid neemt de vraag naar veiligheid <strong>in</strong> de risicomaatschappij danook sterk toe. Terrorisme is <strong>een</strong> belangrijk voorbeeld van <strong>een</strong> dergelijk nieuwen catastrofaal ‘mondiaal’ risico waardoor burgers zich onveiliger voelen.Voortbouwend op het werk van Beck neemt socioloog David Garland de relatietussen de veranderende maatschappelijke context en verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> (hetdenken over) crim<strong>in</strong>aliteit en crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g als uitgangspunt. Garlandspreekt over het ontstaan van <strong>een</strong> culture of control, <strong>in</strong> het Nederlands ook welvertaald als het ontstaan van <strong>een</strong> veiligheidscultuur. De voornoemde ontwikkel<strong>in</strong>gvan risicojustitie past b<strong>in</strong>nen de nieuwe crim<strong>in</strong>ele politiek van de veiligheidscultuurwaar<strong>in</strong> de bescherm<strong>in</strong>g van de samenlev<strong>in</strong>g tegen de misdaad<strong>in</strong> plaats van de bescherm<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>dividu centraal lijkt te staan. Garlandzoekt de verklar<strong>in</strong>g voor de verander<strong>in</strong>gen die zich hebben voorgedaan ophet terre<strong>in</strong> van het strafrecht en de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g vooral <strong>in</strong> het feitdat de reger<strong>in</strong>g <strong>een</strong> acceptabele uitweg heeft moeten v<strong>in</strong>den om de onaangenameboodschap te vermijden dat het crim<strong>in</strong>aliteitsniveau <strong>in</strong> <strong>een</strong> open, complex<strong>een</strong> welvarende samenlev<strong>in</strong>g hoog is, én zal blijven, en dat de mogelijkhedenvan de overheid om de hoge crim<strong>in</strong>aliteitcijfers te bestrijden beperkt zijn. Medeonder <strong>in</strong>vloed van media en <strong>een</strong> populistische politiek is het volgens hemhierbij niet ongebruikelijk dat legitimiteit- en noodzakelijkheidsvragen hetmoeten afleggen tegen pragmatische bestuurs- en bedrijfskundige overweg<strong>in</strong>genover risico- en overlastbeperk<strong>in</strong>g. Het werk van Garland vormt omwillevan het verband dat hij legt tussen maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen en verander<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> (het denken over) de crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g en daaruit voort-


408 Samenvatt<strong>in</strong>gvloeiende wetgev<strong>in</strong>g, de belangrijkste theoretische pijler van de structuralcultural-benader<strong>in</strong>g zoals deze wordt toegepast <strong>in</strong> het derde hoofdstuk van hetonderzoek. In dit derde hoofdstuk wordt de structural cultural-benader<strong>in</strong>gtoegepast op de Nederlandse situatie. Op basis van literatuuronderzoek waarbijgebruik is gemaakt van uit<strong>een</strong>lopende juridische, (rechts)sociologische, crim<strong>in</strong>ologisch<strong>een</strong> politicologische geschreven en ongeschreven bronnen, zijn de meestrelevante en <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gende verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale structuren enculturele gevoeligheden evenals rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>gen die zich <strong>in</strong>Nederland s<strong>in</strong>ds de Tweede Wereldoorlog hebben voltrokken, <strong>in</strong> kaart gebracht.Een dergelijk <strong>in</strong>zicht is onontbeerlijk om de beduidend andere reactievan de overheid op het (Zuid-Molukse) terrorisme <strong>in</strong> de jaren zeventig entachtig ten opzichte van de reactie van de overheid op het nieuwe terrorismete verklaren. Het uitblijven van speciale antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de jarenzeventig en tachtig lijkt immers niet slechts te kunnen worden begrepen tegenhet licht van ‘<strong>een</strong> andere reger<strong>in</strong>g’.Uit de chronologisch beschreven maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen enverander<strong>in</strong>gen volgt dat er <strong>in</strong> Nederland, <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van landen als deVerenigde Staten en het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk, sterke contouren zichtbaar zijnvan <strong>een</strong> veiligheidscultuur. Conform de <strong>in</strong>zichten van Beck, Giddens enGarland maakt het derde hoofdstuk <strong>in</strong>zichtelijk dat zich <strong>in</strong> Nederland met name<strong>in</strong> de jaren zestig en zeventig belangrijke maatschappelijke verander<strong>in</strong>genhebben voltrokken die aan de basis liggen van het ontstaan van <strong>een</strong> Nederlandserisicosamenlev<strong>in</strong>g. Burgers zijn niet all<strong>een</strong> mondiger geworden, maar zijnzich even<strong>een</strong>s meer bewust geworden van hun maatschappelijke leefomgev<strong>in</strong>gen de uit<strong>een</strong>lopende onzekerheden en risico’s die deze <strong>in</strong> zich draagt. Destijgende crim<strong>in</strong>aliteitscijfers, mede als gevolg van de gestegen materiëlewelvaart aangezien <strong>in</strong> het bijzonder de ‘kle<strong>in</strong>e’ crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel lijktte stijgen, is <strong>een</strong> van de risico’s waarover de mondige burger zich <strong>in</strong> toenemendemate zorgen maakt. S<strong>in</strong>ds medio jaren tachtig vormen de bestrijd<strong>in</strong>g vande daadwerkelijke crim<strong>in</strong>aliteit maar ook de door burgers ervaren onveiligheid,de angst voor crim<strong>in</strong>aliteit, dan ook belangrijke punten op de politieke agenda.In reactie op het niet <strong>een</strong>voudig te bestrijden crim<strong>in</strong>aliteitsprobleem, de toenemendeonrustgevoelens en het afnemende vertrouwen <strong>in</strong> de overheid (nietall<strong>een</strong> waar het de bestrijd<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>aliteit betreft, maar bijvoorbeeld ookop het gebied van de economie en de sociale zekerheid) worden alle zeilenbijgezet door de reger<strong>in</strong>g. Dit heeft zich geuit <strong>in</strong> <strong>een</strong> crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid waarbijenerzijds wordt gezocht naar preventieve en pragmatische middelen om decrim<strong>in</strong>aliteit zo effectief mogelijk te bestrijden, terwijl anderzijds <strong>in</strong> belangrijkemate via politici <strong>een</strong> duidelijke repressieve en zelfs moralistische boodschapwordt verkondigd aan de bevolk<strong>in</strong>g. Het <strong>in</strong>ternationale terrorisme zoals dewereld dat na 11 september 2001 heeft leren kennen, heeft deze ontwikkel<strong>in</strong>gvan <strong>een</strong> veiligheidscultuur all<strong>een</strong> nog maar verder aangewakkerd. Het derdehoofdstuk toont hiermee aan dat er <strong>in</strong> Nederland vanaf medio jaren tachtiggeleidelijk aan <strong>een</strong> maatschappelijk en (rechts)politiek klimaat is ontstaan


Samenvatt<strong>in</strong>g 409waarbij het handhaven van veiligheid en <strong>in</strong> het verlengde daarvan het uitbannenvan veiligheidsrisico’s <strong>een</strong> belangrijke overheidstaak zijn geworden.DE POLICY-BENADERING EN HET POLITIEKE FORUMHoewel de <strong>in</strong> het derde hoofdstuk besproken maatschappelijke verander<strong>in</strong>gen<strong>een</strong> zeer grote rol hebben gespeeld <strong>in</strong> het creëren van <strong>een</strong> goede voed<strong>in</strong>gsbodemvoor risicojustitie, zou <strong>een</strong> verklar<strong>in</strong>g louter aan de hand van dezemaatschappelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>een</strong> te beperkt beeld geven. De impact vande politieke context en daarmee de <strong>in</strong>vloed van politieke partijen of politiekleiders blijven op die manier immers buiten beeld. Bij monde van de wetgeverwordt het politieke debat zoals dat plaatsv<strong>in</strong>dt b<strong>in</strong>nen het politiek forum, datop zichzelf tevens weer wordt beïnvloed door het publiek forum, vertaaldnaar concrete maatregelen. Beleid en wet- en regelgev<strong>in</strong>g zijn daarmee tevenshet resultaat van <strong>een</strong> aantal processen dat plaatsv<strong>in</strong>dt op het niveau van depolitiek. In het vierde hoofdstuk wordt aan de hand van het policy-model vanK<strong>in</strong>gdon <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt op welke wijze de politieke dynamiek de totstandkom<strong>in</strong>gvan de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g heeft beïnvloed. Voor beide <strong>in</strong>het onderzoek centraal staande perioden, de periode van het ‘oude’ terrorisme(grofweg van 1970-2001) en de periode van het ‘nieuwe’ terrorisme (de periodevanaf 11 september 2001 tot heden), worden de problem stream,depolicy streamen de political stream <strong>in</strong> kaart gebracht. Hierbij is <strong>in</strong> belangrijke mate geputuit officiële documentatie <strong>in</strong> de vorm van Kamerstukken en wetgev<strong>in</strong>gsadviezenwaar<strong>in</strong> het terrorisme en de voorgestelde maatregelen centraal staan.Op basis van de beschrijv<strong>in</strong>g van het policy-proces zoals zich dat ten aanzienvan de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de eerste periode <strong>in</strong> Nederland heeft voltrokkenkan worden vastgesteld dat het niet vreemd is dat er <strong>in</strong>dertijd g<strong>een</strong> specialeantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen. De verklar<strong>in</strong>g hiervoor lijkt<strong>in</strong> het bijzonder gelegen te zijn <strong>in</strong> de policy en de political stream. Hoewel dedreig<strong>in</strong>g van zowel het b<strong>in</strong>nenlandse (Zuid-Molukse) als ook van het <strong>in</strong>ternationaleterrorisme (hierbij valt te denken aan de acties van de RAF <strong>in</strong> Duitslanden de acties van de IRA <strong>in</strong> het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk) acuut was, heeft depublieke angst voor dit terrorisme zoals we dat hedentendage kennen, <strong>in</strong>dertijdnooit voet aan de grond gekregen. Dit hangt niet all<strong>een</strong> samen met het feitdat er vanuit de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g lange tijd <strong>een</strong> grote mate van sympathiewerd gevoeld voor ‘de Molukse’ zaak, maar even<strong>een</strong>s met het feit datde politiek – <strong>in</strong> het bijzonder ten tijde van het Kab<strong>in</strong>et Den Uyl (11 mei 1973-19 december 1977) – grotendeels afwijzend stond tegenover <strong>een</strong> harde, gewelddadige,aanpak van de b<strong>in</strong>nenlandse spann<strong>in</strong>gen. De zogenoemde DutchApproach bleef het uitgangspunt van de terrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Door middelvan de Dutch Approach werd getracht om door langdurig onderhandelen <strong>een</strong>e<strong>in</strong>de te maken aan terroristische (gijzel<strong>in</strong>gs)acties. Pas <strong>in</strong>dien zou blijken datonderhandelen en praten z<strong>in</strong>loos waren zou <strong>een</strong> gewelddadige <strong>in</strong>grijpen


410 Samenvatt<strong>in</strong>goverwogen kunnen worden. Met het verharden van de Molukse acties na 1975,de bekendheid van de actievoerders met de Dutch Approach alsook de groeiendegevoelens van onrust onder de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>g bleek de geweldloze<strong>in</strong>steek echter niet langer houdbaar en werd zowel de tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g bij De Puntals de gijzel<strong>in</strong>g op het prov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong> Assen met geweld beë<strong>in</strong>digd. In beideacties had Van Agt, voorstander van <strong>een</strong> hardere aanpak van terrorisme, deleid<strong>in</strong>g. Bij De Punt <strong>in</strong> 1977 was dit uit hoofde van zijn functie als m<strong>in</strong>istervan Justitie onder Den Uyl en <strong>in</strong> 1978 <strong>in</strong> Assen als m<strong>in</strong>ister-president. Ondanksde grimmigere acties van de Molukkers, de daardoor groeiende onrust onderde bevolk<strong>in</strong>g en <strong>een</strong> m<strong>in</strong>ister-president die het gebruik van geweld <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>gtot zijn voorganger niet schuwde, bleef het ook na 1977 stil op het gebiedvan antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Zelfs het voorstel tot uitbreid<strong>in</strong>g van de samenspann<strong>in</strong>gdat <strong>in</strong>dertijd uit de koker van Van Agt zelf kwam, werd tijdens heteerste Kab<strong>in</strong>et Van Agt niet verder geconcretiseerd. Om <strong>in</strong> termen van K<strong>in</strong>gdonte spreken heeft er zich <strong>in</strong> de periode voor 2001 g<strong>een</strong> policy w<strong>in</strong>dow kunnenvormen waarbij de drie voornoemde policy streams elkaar hebben gekruist ener <strong>een</strong> dusdanig ‘gunstig’ klimaat ontstond dat nieuwe antiterrorismewetgev<strong>in</strong>gkon worden geïmplementeerd.Voor de periode na 2001 is even<strong>een</strong>s het policy process <strong>in</strong> kaart gebracht.De complexiteit en meerduidigheid van het ‘nieuwe’ terrorisme vormenonmiskenbaar <strong>een</strong> lastig probleem voor overheden: zij zien zich gesteld voor<strong>een</strong> heterogene groep van niet duidelijk herkenbare daders die <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipeover de gehele wereld verspreid zitten en bereid zijn alles te geven voor hunzaak. Ook is het doelwit waartegen de acties gericht zijn, ‘het Westen’, dusdanigveelomvattend en ongrijpbaar dat het moeilijk is gericht beleid te voeren.Met andere woorden, het staat buiten kijf dat de ongrijpbaarheid van hetnieuwe terrorisme het de (straf)wetgever niet gemakkelijk maakt. In dezeperiode zijn dan ook diverse strafrechtelijke antiterrorismewetten geïmplementeerd,die <strong>in</strong> het kader van dit onderzoek zijn bestudeerd. Het betreft de Wetterroristische misdrijven (WTM), de Wet afgeschermde getuigen (WAG), de Wetopspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven (WOTM), de Wet strafbaarstell<strong>in</strong>g deelnem<strong>in</strong>gen meewerk<strong>in</strong>g aan tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor terrorisme en de Wet bestuurlijkemaatregelen nationale veiligheid (BMNV). Het overzicht van wetgev<strong>in</strong>g laatzien dat de verschillende wetten <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel <strong>in</strong> belangrijke mate zijn <strong>in</strong>gegevendoor terroristische gebeurtenissen <strong>in</strong> het buitenland, waarbij <strong>in</strong> het bijzonderde aanslagen <strong>in</strong> Madrid <strong>in</strong> 2004 <strong>een</strong> belangrijke eyeopener lijken te zijn geweestvoor de overheid: het nieuwe terrorisme had ook het Europese cont<strong>in</strong>entbereikt. In de moord op Van Gogh en de onrust rondom de Hofstadgroep <strong>in</strong>november van datzelfde jaar werd vervolgens <strong>een</strong> belangrijke bevestig<strong>in</strong>ggevonden voor deze notie. De belangrijkste grondslag van de wetgev<strong>in</strong>g isgelegen <strong>in</strong> ‘de ernstige bedreig<strong>in</strong>g voor de staat, de democratie en de samenlev<strong>in</strong>g’en daarmee <strong>in</strong> het belang van collectieve veiligheid. De totstandkom<strong>in</strong>gvan de verschillende antiterrorismewetten is niet zonder slag of stoot gegaan.Zowel vanuit de Tweede en de Eerste Kamer als vanuit de adviserende <strong>in</strong>stan-


Samenvatt<strong>in</strong>g 411ties is stevige en op onderdelen fundamentele kritiek uitgeoefend op devoorgestelde wetgev<strong>in</strong>g. De noodzaak en de beoogde effectiviteit van de wettenwerd <strong>in</strong> twijfel getrokken, er werd gewezen op de gespannen verhoud<strong>in</strong>gtussen de voorgestelde maatregelen tot fundamentele beg<strong>in</strong>selen en (mensen)rechtenen tevens werd er herhaaldelijk gediscussieerd over het al danniet opnemen van <strong>een</strong> horizonbepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de wetgev<strong>in</strong>g. Ondanks deze somsniet mis te verstane kritieken is, afgezien van de Wet bestuurlijke maatregelennationale veiligheid, alle wetgev<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong>delijk vrijwel ongewijzigd aangenomen.Opvallend hierbij is dat de geuite bezwaren vanuit de Tweede Kamerof de adviserende <strong>in</strong>stanties zoals de Raad van State <strong>een</strong>voudig terzijde werdengeschoven of niet gemotiveerd werden verworpen. Ook politieke partijen diezich <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie als <strong>een</strong> duidelijke tegenstander opstelden van de voorgesteldewetgev<strong>in</strong>g stemden uite<strong>in</strong>delijk <strong>in</strong> met het desbetreffende wetsvoorstel.Het feit dat er niets werd gedaan met de door hen <strong>in</strong> eerdere stadia van debehandel<strong>in</strong>g geuite kritieken en voorgestelde aanpass<strong>in</strong>gen leek <strong>een</strong> positievestem niet <strong>in</strong> de weg te staan. Wanneer men de political stream voor deze periodebeziet, dan is deze houd<strong>in</strong>g van de politiek en daarmee van de (straf)wetgeverenigsz<strong>in</strong>s te plaatsen. Na 2001 zijn alle politieke partijen <strong>in</strong> Nederland alsgevolg van de politieke onrust door de flitscarrière van Fortuyn en de LPFgenoodzaakt zichzelf te ‘herpositioneren’. En masse wordt aangesloten bijproblemen en vraagstukken die onder de bevolk<strong>in</strong>g leven om op deze manierhet vertrouwen van de onder Paars gedesillusioneerd geraakte bevolk<strong>in</strong>g weerterug te w<strong>in</strong>nen. Twee onderwerpen die onder andere ten tijde van Paars <strong>in</strong>de optiek van de bevolk<strong>in</strong>g te we<strong>in</strong>ig aandacht zouden hebben gekregen, zijnimmigratie en veiligheid. S<strong>in</strong>ds het belang van beide onderwerpen door deterroristische aanslagen <strong>in</strong> New York en Wash<strong>in</strong>gton op 11 september 2001nog <strong>een</strong>s extra is onderstreept, lijkt g<strong>een</strong> enkele politieke partij het zich tekunnen permitteren om veiligheid en immigratie l<strong>in</strong>ks te laten liggen. Ook<strong>in</strong> de jaren na 2002 is veiligheid <strong>een</strong> belangrijk speerpunt van de Kab<strong>in</strong>ettenBalkenende. Naast deze aanhoudende nadruk op veiligheid, blijft ook dedreig<strong>in</strong>g van het terrorisme actueel. De aanslagen <strong>in</strong> Londen en Madrid, maarook de gebeurtenissen <strong>in</strong> eigen land dragen hier aan bij. Verschillende onderzoekenlaten zien dat de burgers <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de periode 2002-2005, deperiode waar<strong>in</strong> deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, het meest angstigzijn voor <strong>een</strong> terroristische aanslag. De meest omstreden en omvangrijkewetswijzig<strong>in</strong>gen (de Wet terroristische misdrijven, de Wet afgeschermde getuigenen de Wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven) stammen alle uit dezeperiode. De laatste paar jaren, vanaf 2006, lijkt terrorisme <strong>een</strong> m<strong>in</strong>der belangrijkonderwerp op de politieke agenda’s. De mondiale economische crisis dom<strong>in</strong>eerthet debat. Ook onder burgers leeft het terrorisme m<strong>in</strong>der.


412 Samenvatt<strong>in</strong>gDE POLICY-BENADERING EN HET JURIDISCH FORUMIn het vijfde hoofdstuk staat het juridisch forum centraal. In dit onderzoekwordt onder het juridisch forum verstaan de (straf)rechtswetenschap en de(straf)rechtspraktijk. De relatie en de dynamiek tussen het juridisch forum aande ene kant en de (straf)wetgever en het politiek forum aan de andere kantzijn complex te noemen. Een deel van deze belangrijke, doch complexe relatieis <strong>in</strong> het onderhavige onderzoek blootgelegd door <strong>in</strong> kaart te brengen <strong>in</strong>hoeverre het juridisch forum <strong>in</strong> staat is geweest de (straf)wetgever voor watbetreft de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g enigsz<strong>in</strong>s te beïnvloeden. In dit hoofdstukis aan de hand van literatuurstudie <strong>in</strong> kaart gebracht of, en zo ja op welkewijze b<strong>in</strong>nen het juridisch forum <strong>in</strong> voornoemde tijdsperiodes is gedebatteerdover de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme en de concrete antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g.Hierbij is <strong>in</strong> het bijzonder gelet op b<strong>in</strong>nen het juridisch forum gesignaleerdevoor- en nadelen van de geopperde wetgev<strong>in</strong>g en tevens op fundamentelekritiek die ziet op het mogelijk schenden van specifieke belangen als gevolgvan de nieuwe wetgev<strong>in</strong>g.Wanneer vanaf halverwege de jaren zeventig duidelijk wordt dat het Zuid-Molukse terrorisme serieuzer en mogelijk meer permanent is dan de reger<strong>in</strong>gtot die tijd had <strong>in</strong>geschat, is <strong>een</strong> duidelijke verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de toon van hetdebat over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het juridisch forumzichtbaar, welke verander<strong>in</strong>g ook wordt weerspiegeld door de vonnissen <strong>in</strong>de verschillende processen tegen de Zuid-Molukkers. Waar eerst de nadruklag op het ter discussie stellen van (de wettelijke basis van) het – grotendeelsgeïmproviseerde – handelen van de overheid ten tijde van de bezett<strong>in</strong>g vande Indonesische ambassadeurswon<strong>in</strong>g te Wassenaar <strong>in</strong> 1970 en op de voorstellenuit de Terreurbrief, spitste de discussie zich vanaf 1975 steeds meer toeop de vraag <strong>in</strong> hoeverre het strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentarium wel toereikendwas voor <strong>een</strong> effectieve bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme. Hoewel de terroristischeacties van de Zuid-Molukkers worden veroordeeld door het gros van hetjuridisch forum en men van men<strong>in</strong>g is dat de terroristen hard moeten wordenaangepakt, wat even<strong>een</strong>s blijkt uit de hoge straffen die vanaf 1975 wordenopgelegd, is men het er echter ook over <strong>een</strong>s dat daartoe voldoende mogelijkhedenaanwezig zijn b<strong>in</strong>nen het bestaand strafrechtelijk <strong>in</strong>strumentarium.Natuurlijk waren er ook geluiden te horen die zich <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> uitlietenover <strong>een</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van het straf(proces)recht, maar door de bank genomenkan worden geconcludeerd dat door de Nederlandse juristen <strong>in</strong> de jarenzeventig speciale terrorismewetgev<strong>in</strong>g niet werd gesteund. Deze relatieve mildetoonzett<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het juridisch forum hangt logischerwijze samen met hetfeit dat er buiten de voornoemde aspecten g<strong>een</strong> concrete wetswijz<strong>in</strong>gen zijnvoorgesteld door de reger<strong>in</strong>g, maar ook met het feit dat <strong>in</strong> ons land <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>gtot ons omr<strong>in</strong>gende landen – mogelijkerwijs door de gematigde opstell<strong>in</strong>gvan de reger<strong>in</strong>g – het terrorisme nooit écht volledig tot ontwikkel<strong>in</strong>g heeftkunnen komen.


Samenvatt<strong>in</strong>g 413Na 2001 is er veel geschreven over de verschillende strafrechtelijke antiterrorismewettenb<strong>in</strong>nen het juridisch forum. Het probleem, het ‘nieuwe’terrorisme, wordt grotendeels onderschreven, de met het oog daarop geformuleerdeoploss<strong>in</strong>gen door de (straf)wetgever worden daarentegen over hetalgem<strong>een</strong> kritisch tot zeer kritisch ontvangen. De kritiek raakt dikwijls de kernvan de verschillende wetsvoorstellen: zowel de verwachte opbrengsten vande nieuwe maatregelen en bevoegdheden als de daarmee gepaard gaandekosten worden ter discussie gesteld. De verwachte beperkte effectiviteit ende aanzienlijke beperk<strong>in</strong>gen die de verschillende maatregelen met zich mee(kunnen) brengen voor de aan het strafrecht ten grondslag liggende fundamentelebeg<strong>in</strong>selen en (grond- en mensen)rechten maken dat verschillende actorenb<strong>in</strong>nen het juridisch forum de (straf)wetgever het vuur aan de schenen leggen.Hoe valt deze <strong>in</strong>grijpende wetgev<strong>in</strong>g waarvan de noodzaak en, <strong>in</strong> het verlengdedaarvan, de effectiviteit, niet altijd duidelijk vaststaan te rechtvaardigen?En op welke wijze is er <strong>in</strong> de uite<strong>in</strong>delijke keuze van de wetgev<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>ggehouden met negatieve bijeffecten van de wetgev<strong>in</strong>g? Dit zijn, zeker met hetoog op <strong>een</strong> zorgvuldige belangenafweg<strong>in</strong>g door de wetgever, belangrijkevragen die worden opgeroepen door het juridisch forum. Niet all<strong>een</strong> de <strong>in</strong>houdvan de verschillende wetgev<strong>in</strong>g wordt bekritiseerd door het juridisch forum,ook wordt de wijze waarop sommige wetgev<strong>in</strong>g tot stand is gekomen terdiscussie gesteld. Hierbij wordt <strong>in</strong> het bijzonder gewezen op het door de(straf)wetgever te <strong>een</strong>voudig terzijde schuiven van de resultaten voortvloeienduit en <strong>in</strong> <strong>een</strong> aantal gevallen zelfs <strong>in</strong> het geheel overslaan van, de gebruikelijkeadviesrondes voor onder meer de Raad van State, de Nederlandse Verenig<strong>in</strong>gvoor Rechtspraak, de Raad voor de Rechtspraak. Dit wordt met het oog op<strong>een</strong> zorgvuldige belangenafweg<strong>in</strong>g als kwalijk ervaren. Wanneer wordt bezien<strong>in</strong> hoeverre de kritiek vanuit het juridisch forum op enigerlei wijze is terugte zien <strong>in</strong> de belangenafweg<strong>in</strong>g van de wetgever, kan echter worden vastgestelddat het juridisch forum de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g nauwelijks heeftweten te beïnvloeden.BEVINDINGENIn het zesde en tevens laatste hoofdstuk worden de resultaten van de twee <strong>in</strong>het onderzoek centraal staande benader<strong>in</strong>gen aan de hand waarvan de totstandkom<strong>in</strong>gvan de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is geanalyseerd, de structuralcultural-benader<strong>in</strong>g en de policy-benader<strong>in</strong>g, bij<strong>een</strong> gebracht. Met behulp vanbeide benader<strong>in</strong>gen is <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt dat verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de socialestructuur van <strong>een</strong> samenlev<strong>in</strong>g en verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> culturele gevoelighedenweliswaar <strong>een</strong> belangrijke rol spelen <strong>in</strong> het bepalen van de richt<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong>het (straf)recht en het crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid zich zullen ontwikkelen, maar dathet vervolgens tevens afhangt van de politieke dynamiek of, hoe en <strong>in</strong> hoeverredaaraan concreet uitvoer<strong>in</strong>g wordt gegeven. Deze wisselwerk<strong>in</strong>g tussen de


414 Samenvatt<strong>in</strong>gmaatschappelijke voed<strong>in</strong>gsbodem en <strong>een</strong> politiek forum dat zich hierdoorgretig laat voeden, heeft <strong>in</strong> Nederland daarmee – zo blijkt uit het onderzoek –ook <strong>een</strong> belangrijke <strong>in</strong>vloed gehad op de belangenafweg<strong>in</strong>g die ten grondslagligt aan de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g. Hierop aansluitend is <strong>een</strong> opvallendebev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het onderzoek de grote mate waar<strong>in</strong> het politiek forum zichlijkt te laten leiden door de publieke op<strong>in</strong>ie en daarmee door de ‘waan vande dag’. Dit gaat, <strong>in</strong> ieder geval voor wat betreft voornoemde belangenafweg<strong>in</strong>g,soms zelfs zo ver dat adviezen van geconsulteerde <strong>in</strong>stanties hettegen deze publieke op<strong>in</strong>ie en populistische sentimenten moeten afleggen.B<strong>in</strong>nen <strong>een</strong> veiligheidscultuur is, zo kan even<strong>een</strong>s worden afgeleid uithet onderzoek, we<strong>in</strong>ig plaats voor het meer kritisch en genuanceerd debatzoals dat over de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g is gevoerd b<strong>in</strong>nen het juridischforum. Dit is op zijn zachtst gezegd opvallend te noemen, bezien vanuit hetfeit dat de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g niet all<strong>een</strong> op zichzelf (nieuwe) <strong>in</strong>grijpendebevoegdheden tot gevolg heeft, maar even<strong>een</strong>s de structuren van het strafrechtssysteemraakt. De gekozen onderzoeksaanpak brengt met zich mee dater aan de hand van de reconstructie van het debat over de totstandkom<strong>in</strong>gvan de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g uit<strong>een</strong>lopende bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen kunnen wordengeformuleerd. Deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen – die zich niet all<strong>een</strong> tot de (straf)wetgeverrichten, maar even<strong>een</strong>s tot het politiek en het juridisch forum – laten zien dater diverse aanknop<strong>in</strong>gspunten zijn om de belangenafweg<strong>in</strong>g door de (straf)wetgeveraan kracht te laten w<strong>in</strong>nen. Met het oog op de naar verwacht<strong>in</strong>g persistenteveiligheidscultuur en de <strong>een</strong>zijdige nadruk die daarb<strong>in</strong>nen op de collectieveveiligheid wordt gelegd – niet louter waar het de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorismebetreft – is dat laatste g<strong>een</strong> overbodige luxe.


SummaryLegislation <strong>in</strong> a Culture of Control. The Draft<strong>in</strong>g of Dutch Counterterrorism LegislationS<strong>een</strong> from a Social and Legal-Political ContextINTRODUCTIONThis research aims to provide <strong>in</strong>sight <strong>in</strong>to how developments <strong>in</strong> the social andthe legal-political context carry over <strong>in</strong>to the draft<strong>in</strong>g of new laws and regulations.As a result of an <strong>in</strong>creased emphasis on security with<strong>in</strong> the public andpolitical debate from roughly the mid-eighties, crim<strong>in</strong>al law has partly undergonea number of important changes. In regards to the field of crime-control,it hereby no longer fulfills the traditional repressive role, but rather one <strong>in</strong>which it is used as a means to avoid a certa<strong>in</strong> ‘evil’ – such as crim<strong>in</strong>al or riskybehavior. Consequently, the considerable expansion of this preventive detectionfunction has turned crim<strong>in</strong>al law <strong>in</strong>to one of the ma<strong>in</strong> <strong>in</strong>struments of governmentto control security risks. This trend is also referred to as the developmentof actuarial justice and actuarial crim<strong>in</strong>al law: the arm<strong>in</strong>g aga<strong>in</strong>st possiblethreats and risks when it comes to fight<strong>in</strong>g crime. Actuarial justice <strong>in</strong>volvesa policy-focused, <strong>in</strong>strumental approach to crim<strong>in</strong>al law. This means that oneof the ma<strong>in</strong> criticisms toward actuarial justice is that it is at odds with (<strong>in</strong>dividual)legal protection. This seems particularly the case <strong>in</strong> this study’s centralstand<strong>in</strong>g concretization of actuarial justice, namely anti-terrorism legislationimplemented with<strong>in</strong> the Dutch Crim<strong>in</strong>al Code. 1Where legislation, <strong>in</strong>clud<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>al legislation, should be the result ofcareful consideration by the legislator of possibly conflict<strong>in</strong>g rationalities andcorrespond<strong>in</strong>g <strong>in</strong>terests and values, it appears that the <strong>in</strong>creased emphasison the importance of public security and the politicization of security has madesuch careful and <strong>in</strong>sightful consideration more difficult. The more radical thepotential security risk upon which action must be taken, the easier it seemsto take more far-reach<strong>in</strong>g measures. How careful the government dur<strong>in</strong>g theSouth-Moluccan terrorist acts <strong>in</strong> the seventies and eighties was to implementspecial anti-terrorism legislation, so different is the attitude of the governmentafter the attacks <strong>in</strong> New York <strong>in</strong> 2001. Referr<strong>in</strong>g to the nature and threat of1 In this summary, ‘crim<strong>in</strong>al law’ refers to both substantive and procedural crim<strong>in</strong>al law.


416 Summarynew <strong>in</strong>ternational terrorism, with<strong>in</strong> a relatively short time various – and someradical – anti-terrorism laws have b<strong>een</strong> designed and implemented. The manycritical voices aga<strong>in</strong>st anti-terrorism legislation from with<strong>in</strong> the field of crim<strong>in</strong>allaw and legal practice were for the most part discarded. Despite the moreconcrete and domestic threat from South-Moluccan terrorists <strong>in</strong> the seventies,<strong>in</strong> this period no special anti-terrorism legislation was drafted. Based on ananalysis of the discussion on anti-terrorism legislation <strong>in</strong> the Netherlands, thisstudy will seek to understand how it can be understood that the weigh<strong>in</strong>gof <strong>in</strong>terests, as has b<strong>een</strong> done by the legislator <strong>in</strong> regards to the fight aga<strong>in</strong>stterrorism, has b<strong>een</strong> s<strong>een</strong> so different <strong>in</strong> the period betw<strong>een</strong> 1970 and 2001 whencompared to the period betw<strong>een</strong> 2001 and the present. To obta<strong>in</strong> this <strong>in</strong>sight,the research will not focus on the legal context with<strong>in</strong> which anti-terrorismlegislation has b<strong>een</strong> established, but it will rather focus on the draft<strong>in</strong>g of thislegislation with<strong>in</strong> the broader context of the <strong>in</strong>teraction betw<strong>een</strong> structural,cultural and legal-political changes with<strong>in</strong> society.This objective has resulted <strong>in</strong> the follow<strong>in</strong>g ma<strong>in</strong> research questions:1. How and to what extent does the chang<strong>in</strong>g social context play a role <strong>in</strong> thedraft<strong>in</strong>g of anti-terrorism legislation and the related weigh<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>terests by thelegislator?2. How and to what extent does the chang<strong>in</strong>g political context <strong>in</strong>fluence the draft<strong>in</strong>gof anti-terrorism legislation and the related weigh<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>terests by the legislator?3. How and to what extent has the field of crim<strong>in</strong>al law <strong>in</strong>fluenced the draft<strong>in</strong>g ofanti-terrorism legislation and the related weigh<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>terests by the legislator?4. How do the under 1, 2 and 3 annotated developments relate to each other <strong>in</strong>regards to the draft<strong>in</strong>g of the anti-terrorism legislation?To create the best possible understand<strong>in</strong>g of how the aforementioned socialand legal-political developments carry over <strong>in</strong>to the draft<strong>in</strong>g of new laws andregulations, this study will follow the work of American crim<strong>in</strong>ologists Jonesand Newburn by comb<strong>in</strong><strong>in</strong>g two different methods of analysis: the structuralcultural approach en the policy approach. The structural cultural approachseeks to expla<strong>in</strong> changes with<strong>in</strong> the crime-control field through fundamentalshifts <strong>in</strong> social and economic structures and changes <strong>in</strong> cultural sensitivities.The policy approach focuses on direct <strong>in</strong>fluences from the political contexton the draft<strong>in</strong>g of legislation. K<strong>in</strong>gdon’s ma<strong>in</strong> model with<strong>in</strong> this policyapproach is used <strong>in</strong> this study to analyze anti-terrorism legislation by dist<strong>in</strong>guish<strong>in</strong>gthe different streams belong<strong>in</strong>g to the model <strong>in</strong> order to identifyvarious factors that have b<strong>een</strong> of <strong>in</strong>fluence upon the draft<strong>in</strong>g of the legislation<strong>in</strong> its f<strong>in</strong>al form. The various streams with<strong>in</strong> the model can be dist<strong>in</strong>guishedas follows: the problem stream <strong>in</strong> which a problem is detected and upon which


Summary 417the legislator must react; the policy stream <strong>in</strong> which the draft<strong>in</strong>g of legislativeproposals and regulations takes place, and the political stream to whichbelongs, among others, the composition of Parliament, developments <strong>in</strong> publicop<strong>in</strong>ion and vot<strong>in</strong>g, and all other key elements with<strong>in</strong> the political context<strong>in</strong> which problems and policy circulate. This policy approach will be usedaccord<strong>in</strong>g to two complexes that have played an important role <strong>in</strong> the debateon anti-terrorism legislation, namely the political complex and the legal complex.The political complex <strong>in</strong> this study refers to the Senate and the House,while the legal complex refers to the complex of crim<strong>in</strong>al law practitionersand academics. The choice of these complexes has to do with the fact that bothhave often taken oppos<strong>in</strong>g positions <strong>in</strong> the debate on anti-terrorism legislation.In order for an accurate analysis of the transparency and accuracy of thedraft<strong>in</strong>g of anti-terrorism legislation, it is also useful to map out how and towhat extent these oppos<strong>in</strong>g views are visible <strong>in</strong> the f<strong>in</strong>al choices made by thelegislator. Figure 1 shows <strong>in</strong> what way the two approaches, the politicalcomplex and the legal complex are connected with each other <strong>in</strong> this research.


418 SummaryPoliticalComplexLegalComplexThe process of draft<strong>in</strong>glegislation- Conflict<strong>in</strong>grationalities- Conflict<strong>in</strong>g <strong>in</strong>terests- Conflict<strong>in</strong>g ValuesPolicy – ApproachAnti-terrorismLegislationValued aga<strong>in</strong>st a chang<strong>in</strong>g social background:Structural-Cultural Approach


Summary 419THE STRUCTURAL CULTURAL APPROACHFollow<strong>in</strong>g the aforementioned structural cultural approach, the draft<strong>in</strong>g ofnew legislation should not be considered as an isolated development: it mustfirst be viewed from the broader context of a chang<strong>in</strong>g society. This approachf<strong>in</strong>ds its basis <strong>in</strong> different sociological and crim<strong>in</strong>ological theories concern<strong>in</strong>gthe emergence of the risk society and the culture of control. The second chapterprovides <strong>in</strong>sight <strong>in</strong>to this theory through an extensive literature review.The great emphasis on security and the mitigation of security risks arecharacteristics of what <strong>in</strong> sociological and crim<strong>in</strong>ological literature is calledthe modern risk society. Ulrich Beck first used the term ‘risk society’. The risksociety is presented as a new phase of modern society characterized by agreater emphasis on and awareness of ‘new risks’ as unwanted ‘by-products’of technological and <strong>in</strong>dustrial developments of the modern society that havemade it <strong>in</strong>to what it is today. These new risks are because of their nature barelymanageable and therefore, accord<strong>in</strong>g to Beck, they contribute to <strong>in</strong>creasedfeel<strong>in</strong>gs of fear and <strong>in</strong>security among citizens. In response to the decl<strong>in</strong>e ofa perceived safety, the demand for safety <strong>in</strong> a risk society has thus <strong>in</strong>creasedsignificantly. Terrorism is an important example of such a new and catastrophic‘global’ risk that makes citizens feel unsafe. Build<strong>in</strong>g on the work of Beck,sociologist David Garland takes as a start<strong>in</strong>g po<strong>in</strong>t the relationship betw<strong>een</strong>the chang<strong>in</strong>g social context and changes <strong>in</strong> th<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g about crime and crimecontrol. Garland talks about the emergence of a culture of control. Theaforementioned development of actuarial justice fits with<strong>in</strong> a new politicssurround<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>al justice associated with the culture of control <strong>in</strong> whichthe protection of society aga<strong>in</strong>st crime is central, rather than the protectionof the <strong>in</strong>dividual. Garland f<strong>in</strong>ds the explanation for the changes that haveoccurred <strong>in</strong> the area of crim<strong>in</strong>al law and crime control, especially <strong>in</strong> the factthat the government had to f<strong>in</strong>d an acceptable solution to avoid the unpleasantmessage that the crime rate <strong>in</strong> an open, complex and prosperous society ishigh, that it will cont<strong>in</strong>ue to <strong>in</strong>crease and that the capacity of the governmentto combat high crime rates is limited. Partly under the <strong>in</strong>fluence of media andpopulist politics, it is accord<strong>in</strong>g to him not unusual that questions concern<strong>in</strong>glegitimacy and necessity are no match for more pragmatic governance andmanagerial considerations on risk and nuisance limitation. The work of Garlandis, because of the connection it establishes betw<strong>een</strong> social changes andchanges <strong>in</strong> th<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g about crime control and subsequent legislation, the ma<strong>in</strong>theoretical pillar of the structural cultural approach as found <strong>in</strong> the thirdchapter of this research. In this third chapter, the structural cultural approachis applied to the Dutch situation. Based on a review of the literature us<strong>in</strong>gdifferent legal, sociological, crim<strong>in</strong>ological and political science sources (writtenand unwritten), the most relevant and strik<strong>in</strong>g changes were mapped <strong>in</strong> socialstructures, cultural sensitivities and legal policy developments <strong>in</strong> the Netherlandss<strong>in</strong>ce World War II. Such understand<strong>in</strong>g is essential to expla<strong>in</strong><strong>in</strong>g the


420 Summarysignificantly different response from the government to the South-Moluccanterrorist acts <strong>in</strong> the seventies and eighties when compared to the government’sresponse to new forms of terrorism. The absence of special anti-terrorismlegislation <strong>in</strong> the seventies and eighties seems not uniquely to be understood<strong>in</strong> light of there be<strong>in</strong>g ‘another government’.Follow<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the footsteps of countries like the United States and the UnitedK<strong>in</strong>gdom, the contours of a strong culture of control have become visiblethrough the chronologically described social trends and changes <strong>in</strong> the Netherlands.In accordance with the <strong>in</strong>sights of Beck, Giddens and Garland, the thirdchapter makes clear that <strong>in</strong> the Netherlands, <strong>in</strong> particular <strong>in</strong> the sixties andseventies, important social changes were tak<strong>in</strong>g place that are at the basis ofthe emergence of a Dutch risk society. Citizens have not only become moredemand<strong>in</strong>g and expressive, but they have also become more aware of theirsocial environment and various related uncerta<strong>in</strong>ties and risks. The ris<strong>in</strong>g crimerates compose one of the risks about which expressive citizens are <strong>in</strong>creas<strong>in</strong>glyworried. This rise seems partly the result of <strong>in</strong>creased material wealth, becausemore specifically ‘small’ crime seems to be ris<strong>in</strong>g. S<strong>in</strong>ce the mid eighties, thefight aga<strong>in</strong>st actual crime, aga<strong>in</strong>st the feel<strong>in</strong>gs of unsafety experienced bycitizens and aga<strong>in</strong>st the fear of crime, therefore, form important po<strong>in</strong>ts on thepolitical agenda. In reaction to the difficult problem of combat<strong>in</strong>g crime,grow<strong>in</strong>g unrest and a decl<strong>in</strong>e <strong>in</strong> trust of government (not just where combat<strong>in</strong>gcrime is concerned, but for example also <strong>in</strong> the field of economy and socialsecurity), the government has seriously <strong>in</strong>creased effort. This has expresseditself through a crime policy <strong>in</strong> which the government has partly sought forpreventive and pragmatic means to combat crime as effectively as possible,while at the same time spread<strong>in</strong>g clearly repressive and even moralisticmessages to the public through the mouths of politicians. International terrorism,as the world has come to experience it after September 11, 2001, has onlyserved as an <strong>in</strong>creased stimulus of the development of a culture of control.The third chapter serves to show that <strong>in</strong> the Netherlands s<strong>in</strong>ce the mid-eightiesa social and legal-political climate has gradually emerged <strong>in</strong> which the ma<strong>in</strong>tenanceof security, and by extension also the elim<strong>in</strong>ation of security risks,has become an important government task.THE POLICY APPROACH AND THE POLITICAL COMPLEXEven though <strong>in</strong> the third chapter social changes play a major role <strong>in</strong> creat<strong>in</strong>ga foundation for discussions of actuarial justice, an explanation based solelyon social changes would provide a limited view. This way, the impact of thepolitical context and thus the <strong>in</strong>fluence of political parties or political leaderswould be ignored. Through the legislator, the political debate as it occurswith<strong>in</strong> the political complex – which <strong>in</strong> turn is also affected by the publiccomplex – is translated <strong>in</strong>to concrete measures. Policy and legislation are


Summary 421thereby also the result of a number of political processes. In the fourth chapter,K<strong>in</strong>gdon’s policy model assists <strong>in</strong> provid<strong>in</strong>g <strong>in</strong>sight <strong>in</strong>to how politicaldynamics have <strong>in</strong>fluenced the draft<strong>in</strong>g of anti-terrorism legislation. The problemstream, the policy stream and the political stream are mapped for bothperiods that are exam<strong>in</strong>ed <strong>in</strong> this research – the period of ‘old’ terrorism(roughly from 1970 to 2001) and the period of ‘new’ terrorism (the period fromSeptember 11, 2001 to the present). This research largely draws upon officialdocumentation <strong>in</strong> the form of parliamentary papers and advisory op<strong>in</strong>ionson legislation <strong>in</strong> which terrorism and proposed measures are central.Based on the description of the policy process <strong>in</strong> regards to the fight aga<strong>in</strong>stterrorism that took place <strong>in</strong> the Netherlands dur<strong>in</strong>g this first period, it canbe said that it is not surpris<strong>in</strong>g that at the time no special anti-terrorismlegislation had b<strong>een</strong> drafted. The explanation for this seems particularly located<strong>in</strong> the policy and political streams. Although the threat of both domestic (<strong>in</strong>this case, South-Moluccan) as well as <strong>in</strong>ternational terrorism (such as theactions of the RAF <strong>in</strong> Germany and the actions of the IRA <strong>in</strong> the United K<strong>in</strong>gdom)was acute, the public fear for such terrorism as we know it today, nevergot a foothold <strong>in</strong> the public back then. This has to do not only with the factthat a great deal of sympathy was felt for the ‘Moluccan’ cause with<strong>in</strong> theDutch population, but also with the fact that political arena – especially atthe time of the cab<strong>in</strong>et Den Uyl (May 11, 1973 to December 19, 1977) – waslargely disapprov<strong>in</strong>g of a hard and violent approach to tackl<strong>in</strong>g domestictensions. The so-called ‘Dutch Approach’ rema<strong>in</strong>ed the premise of combat<strong>in</strong>gterrorism. By means of the ‘Dutch Approach’, attempts were made throughlengthy negotiations to end terrorist actions that had taken the form of hostagetak<strong>in</strong>gs. Only if it appeared that negotiations were po<strong>in</strong>tless, a violent act couldbe considered. The harden<strong>in</strong>g of the Moluccan actions after 1975, the reputationof the activists with the ‘Dutch Approach’, as well as the grow<strong>in</strong>g feel<strong>in</strong>g ofunrest among the Dutch population, revealed that the non-violent approachwas no longer tenable. Both the tra<strong>in</strong> hijack<strong>in</strong>g at the Po<strong>in</strong>t and the hostage<strong>in</strong> the prov<strong>in</strong>cial government build<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Assen were forcibly term<strong>in</strong>ated. Inboth actions Van Agt, who was <strong>in</strong> favor of a tougher approach to terrorism,was the lead<strong>in</strong>g man. At the Po<strong>in</strong>t <strong>in</strong> 1977, he was the leader by virtue of hisposition as M<strong>in</strong>ister of Justice with<strong>in</strong> the Den Uyl cab<strong>in</strong>et and <strong>in</strong> Assen <strong>in</strong> 1978he was the Prime M<strong>in</strong>ister. Despite grim Moluccan actions, the result<strong>in</strong>g<strong>in</strong>crease <strong>in</strong> civil unrest and a Prime M<strong>in</strong>ister who did not shy away fromviolence <strong>in</strong> contrast to his predecessor, no anti-terrorism legislation was drafted<strong>in</strong> that time. Even the proposal to extend the conspiracy that came from VanAgt himself was not concretized dur<strong>in</strong>g Van Agt’s first Cab<strong>in</strong>et. To speak <strong>in</strong>K<strong>in</strong>gdon’s terms, <strong>in</strong> the period before 2001 no policy w<strong>in</strong>dow had b<strong>een</strong> created<strong>in</strong> which the three above-mentioned policy streams could have crossed tocreate a ‘favorable’ environment <strong>in</strong> which new anti-terrorism legislation couldhave b<strong>een</strong> implemented.


422 SummaryFor the period after 2001, the policy process also b<strong>een</strong> mapped. The complexityand ambiguity of ‘new’ terrorism is clearly a problem for governments:they see themselves faced with a heterogeneous group of non-recognizableoffenders who are spread across the globe and are prepared to give everyth<strong>in</strong>gfor their cause. Furthermore, the target at which the actions are aimed, thatis to say ‘the West’, is so comprehensive and elusive that it is difficult for themto effectuate policy. In other words, it is clear that the elusiveness of newterrorism is not mak<strong>in</strong>g the legislator’s job an easy one. In this period, severalanti-terrorism laws have b<strong>een</strong> implemented and have b<strong>een</strong> studied for thisresearch: the Crimes of Terrorism Act (WTM), the Protected Witnesses Act(WAG), the Expand<strong>in</strong>g the Scope for Investigat<strong>in</strong>g and Prosecut<strong>in</strong>g TerroristCrimes Act (WOTM), and the Adm<strong>in</strong>istrative Measures National Security Act(BMNV). The list of legislation shows that the different laws are <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>ciplelargely motivated by terrorist <strong>in</strong>cidents abroad, and it seems that <strong>in</strong> particularthe attacks <strong>in</strong> Madrid <strong>in</strong> 2004 were a major eye opener for the government;a new form of terrorism had reached the European cont<strong>in</strong>ent. The murderof Van Gogh and the turmoil surround<strong>in</strong>g the Hofstad group <strong>in</strong> Novemberthat year became an important confirmation of this notion. The ma<strong>in</strong> basisof the legislation lies <strong>in</strong> ‘the serious threat to the state, democracy and society’and, therefore, is <strong>in</strong> the <strong>in</strong>terest of collective security. The draft<strong>in</strong>g of variousanti-terrorism laws did not go without a struggle. Both from the Lower andUpper Houses, as well as from the advisory bodies, solid and fundamentalcriticism was given on the proposed legislation. The need and the <strong>in</strong>tendedeffectiveness of the laws were questioned and the tense relationship betw<strong>een</strong>the proposed legislation and fundamental pr<strong>in</strong>ciples of human rights washighlighted. Moreover, there were repeated arguments about whether or notto <strong>in</strong>clude a sunset clause <strong>in</strong> the legislation. Despite these clear criticisms andapart from the Adm<strong>in</strong>istrative Measures National Security Act, <strong>in</strong> the endvirtually all legislation was adopted unchanged. It is remarkable that theobjections from the Lower House or the advisory bodies, like the Dutch Councilof State, were simply abandoned or rejected without motivation. Evenpolitical parties that <strong>in</strong>itially took a clear stance <strong>in</strong> opposition of the proposedlegislation ultimately showed agreement with the relevant bill. The fact thatnoth<strong>in</strong>g was done with their criticisms and proposed changes <strong>in</strong> earlier stagesseemed not to h<strong>in</strong>der the way to a vote of confidence. When the politicalstream for this review period is exam<strong>in</strong>ed, then the attitude of politicians andalso the legislator can be placed <strong>in</strong> context. After 2001, all political parties <strong>in</strong>the Netherlands were forced to reposition themselves as a result of the politicalunrest created by the hot career of Fortuyn and the LPF. Parties suddenly triedto connect with problems and issues of people who were disillusioned underthe ‘Purple’ Cab<strong>in</strong>et <strong>in</strong> order to rega<strong>in</strong> confidence. Two other topics that atthe time of the Purple Cab<strong>in</strong>et received little attention accord<strong>in</strong>g to the populationwere immigration and security. As the importance of both topics was evenmore emphasized by the terrorist attacks on New York and Wash<strong>in</strong>gton on


Summary 423September 11, 2001, it seems no political party can afford to ignore these topicsanymore. In the years after 2002, security became an important focus of theBalkenende Cab<strong>in</strong>ets. Besides this cont<strong>in</strong>uous emphasis on security, the threatof terrorism rema<strong>in</strong>s current. The attacks <strong>in</strong> London and Madrid, but also theevents at home have contributed to this. Several studies show that citizens<strong>in</strong> the Netherlands <strong>in</strong> the period betw<strong>een</strong> 2002 to 2005, when these eventsoccurred, were most anxious about an impend<strong>in</strong>g terrorist attack. The mostcontroversial and important legislative changes (the Crimes of Terrorism Act,the Protected Witnesses Act and the Expand<strong>in</strong>g the Scope for Investigat<strong>in</strong>gand Prosecut<strong>in</strong>g Terrorist Crimes Act) all sprang from this period. S<strong>in</strong>ce 2006,terrorism has stopped dom<strong>in</strong>at<strong>in</strong>g the political agenda. Many citizens seemto have lost <strong>in</strong>terest <strong>in</strong> the subject, as the global economic crisis has startedplay<strong>in</strong>g a more important role <strong>in</strong> the political and public arena.THE POLICY APPROACH AND THE LEGAL COMPLEXThe ma<strong>in</strong> focus of the fifth chapter is the legal complex. In this research thelegal complex refers to legal and crim<strong>in</strong>al law practitioners and academics.The relationship and dynamics betw<strong>een</strong> the legal complex on the one handand the legislator and the political complex on the other are <strong>in</strong>tricate. Partof this relationship <strong>in</strong> the present study is revealed by mapp<strong>in</strong>g out how thelegal complex has b<strong>een</strong> able to exert some <strong>in</strong>fluence over the legislator regard<strong>in</strong>ganti-terrorism legislation. A review of the literature exam<strong>in</strong>es how with<strong>in</strong>the legal complex <strong>in</strong> aforementioned time periods discussions about combat<strong>in</strong>gterrorism and the actual anti-terrorism legislation had taken place. In this case,particular attention was paid to identified advantages and disadvantages ofsuggested legislation with<strong>in</strong> the legal complex, as well as to fundamentalcriticism related to the possible violation of specific <strong>in</strong>terests as a result of newlegislation.When from the mid-seventies it became clear that the South-Moluccanterrorist attacks became more serious and possibly more relevant than thegovernment had previously assumed, a marked change <strong>in</strong> the tone of thedebate on terrorism and counterterrorism with<strong>in</strong> the legal complex becamevisible. This change was also reflected by the sentences given <strong>in</strong> the variouslawsuits aga<strong>in</strong>st the South-Moluccan offenders. Where previously the emphasiswas on question<strong>in</strong>g the legal basis of the largely improvised actions of thegovernment dur<strong>in</strong>g the occupation of the Indonesian ambassador’s residence<strong>in</strong> Wassenaar <strong>in</strong> 1970 and the proposals from the Terror Letter, as of 1975 thediscussion gradually changed focus to the extent to which the legal <strong>in</strong>strumentswere sufficient for effectively combat<strong>in</strong>g terrorism. While the acts of the South-Moluccan terrorists are condemned by most of the legal complex and it is feltthat the terrorists should to be punished <strong>in</strong> a harsh manner – which is alsoreflected <strong>in</strong> the high penalties that were imposed s<strong>in</strong>ce 1975 – there is also


424 Summaryagreement on the fact that there are adequate opportunities to do so withexist<strong>in</strong>g <strong>in</strong>struments provided by crim<strong>in</strong>al law. Of course, some people alsoexpressed an <strong>in</strong>terest <strong>in</strong> the expansion of crim<strong>in</strong>al law, but on the whole itcan be concluded that <strong>in</strong> the seventies Dutch legal practitioners and academicsdid not support special terrorism legislation. This relatively mild tone <strong>in</strong> thelegal complex is logically related to the fact that, except for aforementionedaspects, no specific legislative changes were proposed by the government.Moreover, it is also related to the fact that <strong>in</strong> the Netherlands – when comparedto surround<strong>in</strong>g countries and possibly due to the moderate alignment of thegovernment – terrorism has never fully developed.S<strong>in</strong>ce 2001, much has b<strong>een</strong> written about various anti-terrorism laws with<strong>in</strong>the legal complex. The problem – ‘new’ terrorism – is largely endorsed, yetthe solutions formulated by the legislator have by contrast generally b<strong>een</strong>received with much criticism. The criticism often touches the core of thevarious bills: both the expected returns of the new measures and powers aswell as the associated costs are questioned. The expected limited effectivenessand significant limitations of the various measures <strong>in</strong> relation to the fundamentalpr<strong>in</strong>ciples of the Constitution and human rights that are the foundationof crim<strong>in</strong>al law, allow the different actors with<strong>in</strong> the legal complex to makelife miserable for the crim<strong>in</strong>al legislators. How can this major piece of legislation,of which the necessity and by extension effectiveness is not alwaysclearly determ<strong>in</strong>ed, be justified? And, <strong>in</strong> which way have negative side effectsb<strong>een</strong> taken <strong>in</strong>to account <strong>in</strong> the f<strong>in</strong>al choice of legislation? Especially consider<strong>in</strong>ga careful weigh<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>terests by the legislator, these important questions arebe<strong>in</strong>g raised by the legal complex. Not only the content of the various legislationhas b<strong>een</strong> criticized by the legal complex, but even the manner <strong>in</strong> whichsome legislation has come <strong>in</strong>to existence is be<strong>in</strong>g questioned. In this case,particular attention is paid to the sett<strong>in</strong>g aside – and <strong>in</strong> some cases, the altogetherskipp<strong>in</strong>g – by the legislator of results that have b<strong>een</strong> obta<strong>in</strong>ed by theusual advice rounds, <strong>in</strong>clud<strong>in</strong>g the Dutch Council of State, the Dutch Associationfor the Judiciary and the Dutch Council for the Judiciary. Consider<strong>in</strong>gthe careful weigh<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>terests, this is generally ill-perceived. When exam<strong>in</strong><strong>in</strong>gthe extent to which the criticism from with<strong>in</strong> the legal complex can befound <strong>in</strong> the weigh<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>terests by the legislator, one can only concludethat the legal complex has hardly <strong>in</strong>fluenced the draft<strong>in</strong>g of anti-terrorismlegislation.FINDINGSIn the sixth and f<strong>in</strong>al chapter, the results of the two ma<strong>in</strong> approaches that hav<strong>een</strong>abled the analysis of the draft<strong>in</strong>g of anti-terrorism legislation, namely thestructural cultural approach and the policy approach, are brought together.Some <strong>in</strong>terest<strong>in</strong>g f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs are presented that not only apply to anti-terrorism


Summary 425legislation, but also to actuarial justice <strong>in</strong> general. The use of both approacheshas made visible that although changes <strong>in</strong> the social structure of society andchanges <strong>in</strong> cultural sensibilities play an important role <strong>in</strong> determ<strong>in</strong><strong>in</strong>g thedirection <strong>in</strong> which crim<strong>in</strong>al law and crime policy are developed, the politicaldynamic is also important <strong>in</strong> determ<strong>in</strong><strong>in</strong>g if, how and to what extent policyand law are actually implemented. As the research shows, this <strong>in</strong>teractionbetw<strong>een</strong> social factors and the additional support of a political complex hashad a significant <strong>in</strong>fluence on the draft<strong>in</strong>g of anti-terrorism legislation <strong>in</strong> theNetherlands. The debate on anti-terrorism legislation as it was conductedwith<strong>in</strong> the political complex closely follows and contributed to the creationof a culture of control.The research also shows that there is little space with<strong>in</strong> a culture of controlfor the more critical and nuanced debate, as was conducted on anti-terrorismlegislation with<strong>in</strong> the legal complex. This is remarkable to say the least whenone takes <strong>in</strong>to account the far-reach<strong>in</strong>g consequences that the anti-terrorismlegislation has not only for <strong>in</strong>dividual terrorism suspects but also for thefoundation and structure of the Dutch crim<strong>in</strong>al legal system.The chosenresearch approach <strong>in</strong> regards to the reconstruction of the debate on the draft<strong>in</strong>gof the anti-terrorism legislation allows for the possibility of formulat<strong>in</strong>g differentf<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs. These f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs – which are not only aimed at the legislator, butalso at the political complex and the legal complex – provide several importantsuggestions that can aid the legislator <strong>in</strong> the weigh<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>terests. Thesesuggestions are not a luxury <strong>in</strong> light of the predicted persist<strong>in</strong>g culture ofcontrol and the one-sided emphasis on collective security with<strong>in</strong> it.


LiteratuurlijstAbels 2007Abels. P. (2007), ‘Je wilt niet geloven dat zoiets <strong>in</strong> Nederland kan: Het Nederlandsecontraterrorismebeleid s<strong>in</strong>ds 1973’, <strong>in</strong>: B. Duyvensteyn & I. de Graaf (red.), Terroristenen hun bestrijders: vroeger en nu, Meppel: Boom, p. 121-128.Abspoel 1976Abspoel, J.J. (1976), ‘Requisitoir <strong>in</strong> de zaak van het Openbaar M<strong>in</strong>isterie tegen J.R.en zes anderen (bezett<strong>in</strong>g Indonesisch Consulaat Amsterdam)’, DD, p. 304-337Abspoel 1979Abspoel, J.J. (1979), Studenten, moordenaars en ander volk, Ede.Aerts e.a. 1999Aerts, R. e.a. (1999), Land van kle<strong>in</strong>e gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland1780-1990, Nijmegen/Amsterdam: Uitgeverij SUN.Aerts 1999Aerts, R. (2009), Het aanzien van de Politiek, Amsterdam: Prometheus.Albeda 1984Albeda, W. (1984), De crisis van de werkgelegenheid en de verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Kampen.Albeda en Wemelsfelder 1986Albeda, W. en Wemelsfelder, J. (1986), De verzorg<strong>in</strong>gsstaat, slopen of renoveren?,Assen: Van Gorcum.Albert en Schlössels 2006Albert, C.L.G.F.H. en Schlössels, R.J.N. (2006), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g: het bestuursrechtaan zet, de rechtsstaat <strong>in</strong> gevaar?’, NJB, p. 2522-2530.AIVD 2001Algemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (2001), Terrorisme aan het beg<strong>in</strong> van de21e eeuw: dreig<strong>in</strong>gsbeeld en positioner<strong>in</strong>g BVD, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van B<strong>in</strong>nenlandseZaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.AIVD 2002Algemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (2002), Rekruter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland voorde jihad, van <strong>in</strong>cident naar trend, 9 december 2002, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie vanB<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.AIVD 2004Algemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (2004), Van Dawa tot Jihad. De diversedreig<strong>in</strong>gen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde, 23 december, DenHaag: M<strong>in</strong>isterie van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.AIVD 2004aAlgemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (2004a), Saoedische <strong>in</strong>vloeden <strong>in</strong> Nederland,verbanden tussen salafitische missie, radicaliser<strong>in</strong>gsprocessen en islamitisch terrorisme,nr. 0000000/01, 9 juni, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.


428 LiteratuurlijstAIVD 2005Algemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (2005), Jaarverslag 2004, Den Haag:M<strong>in</strong>isterie van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.AIVD 2006Algemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (2006), De gewelddadige jihad <strong>in</strong> Nederland– Actuele trends <strong>in</strong> de islamistische-terroristische dreig<strong>in</strong>g, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie vanB<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.AIVD 2008Algemene Inlicht<strong>in</strong>gen en Veiligheidsdienst (2008), Jihadistisch terrorisme <strong>in</strong>Nederland: dreig<strong>in</strong>g en bestrijd<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: E.R. Muller, U. Rosenthal en R. de Wijk(red.), Terrorisme: Studies over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer,p. 55-95.Al<strong>in</strong>k 2004Al<strong>in</strong>k, M. (2004), ‘AIVD <strong>in</strong>formatie als bewijs <strong>in</strong> het strafproces’, <strong>in</strong>: P.D. Duyx enP.D.J. van Zeben (red.), Via Straatsburg, Nijmegen: Wolf Legal Publishers, p. 155-179.Allen en Loubert 2005Allen, B. en Loubert A. (2005), ‘History and Identity: Moluccans <strong>in</strong> the Netherlands’,geraadpleegd via: http://www.safecom.org.au/dutch-moluccans.htm.Altheide 2003Altheide, D.L. (2003), ‘Notes towards a politics of fear’, Journal of Crime, Conflictand Media, (1), p. 37-54.Altheide 2006Altheide, D.L. (2006), Terrorism and the Politics of Fear, Oxford: Altamira Press.Andeweg en Irv<strong>in</strong> 2009Andeweg, R.B. en Irv<strong>in</strong>, G.A. (2009), Governance and Politics of the Netherlands, Hampshire:Palgrave Macmillan.D’Anjou 1986d’Anjou, L.J.M. (1986), Actoren en factoren <strong>in</strong> het wetgev<strong>in</strong>gsproces. Een empirischetheorie over de totstandkom<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>g, Deventer: Tj<strong>een</strong>k Will<strong>in</strong>k.Ardau en Van Munster 2007Ardau, C. en Munster, R. van (2007), ‘Govern<strong>in</strong>g Terrorism Through Risk: Tak<strong>in</strong>gprecautions, (un), Know<strong>in</strong>g the Future’, European Journal of International Relations,Vol. 13 (1), p. 89-115.Ashworth 1998Ashworth, A. (1998), The Crim<strong>in</strong>al Process: An Evaluative Study, 2 nd Edition.Ashworth 2002Ashworth, A. (2002), Human Rights, Serious Crime and Crim<strong>in</strong>al Procedure, London:Sweet & Maxwell.Aubrey 2004Aubrey, S.M. (2004), The New Dimension of International Terrorism, Zürich: Hochschulverlag.Bakker Schut 1975Bakker Schut, P.H. (1975), ‘Lex Baader-Me<strong>in</strong>hof’, Advocatenblad, (7), p. 67-79.Bakker Schut 1975aBakker Schut, P.H. (1975a), ‘Politieke justitie <strong>in</strong> de Bondsrepubliek Duitsland’, NJB,p. 203-212.


Literatuurlijst 429Bakker Schut e.a. 1977Bakker Schut, P.H. e.a. (1977), ‘Kantteken<strong>in</strong>g bij <strong>een</strong> anti-terrorisme verdrag’, NJB,p. 698-705.Bakker Schut e.a. 1977aBakker Schut, P.H. e.a. (1977a), ‘Kantteken<strong>in</strong>gen bij Mok’, NJB, p. 915-916.Bagley 1973Bagley, C. (1973), The Dutch Plural Society, Oxford: Oxford University Press.Ball 2004Ball, H. (2004), The USA Patriot Act. A Reference Handbook, Santa Barbara: ABC-Clio.Bank 1986Bank, J. (1986), ‘Televisie <strong>in</strong> de jaren zestig’, <strong>in</strong>: H.W. von der Dunk, e.a. (red.),Wederopbouw, welvaart en onrust: Nederland <strong>in</strong> de jaren vijftig en zestig, Houten: DeHaan, p. 85-118.Bauman 2000Bauman, Z. (2000), Liquid Modernity, Cambridge: Polity Press.Beck 1986Beck, U. (1986), Risikogesellschaft: Auf dem Weg <strong>in</strong> e<strong>in</strong>e andere Moderne, Frankfurt a. M:Suhrkamp.Beck 1992Beck, U. (1992), The risk society; towards a new modernity, London: Sage.Beck 1992aBeck, U. (1992a), ‘From <strong>in</strong>dustrial society to the risk society: questions of survival,social structure and ecological enlightenment’, Theory, Culture and Society, (1),p. 97-123.Beck 1995Beck, U. (1995), Ecological Politics <strong>in</strong> an age of risk, Cambridge: Polity Press.Beck 1997Beck, U. (1997), De wereld als risicomaatschappij. Essays over de ecologische crisis ende politiek van de vooruitgang, Amsterdam: De Balie.Beck 1998Beck, U. (1998), ‘Politics of Risk Society’, <strong>in</strong>: J. Frankl<strong>in</strong> (ed.), The politics of risksociety, Oxford: Polity Press.Beck 2001Beck, U. (2001), World Risk Society, Cambridge: Blackwell Publishers Inc.Beck 2002Beck, U. (2002), ‘The Terrorist Threat. World Risk Society Revisited’, Theory, Culture& Society, 19 (4), p. 39-41.Beck 2002aBeck, U. (2002a), ‘The Silence of Words and Political Dynamics <strong>in</strong> the World RiskSociety’, Logos (4), p. 1-18.Beck 2006Beck, U. (2006), Liv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the World Risk Society, A Hobhouse Memorial Public lecturegehouden op woensdag 15 februari 2006 voor de London School of Economics teLondon.Becker 1963Becker, H. (1963), Outsiders: Studies <strong>in</strong> the Sociology of Deviance, New York: FreeUniversity Press.


430 LiteratuurlijstBecker 2005Becker, J. (2005), ‘Het burgerschap <strong>in</strong> de troonredes, 1945-2005’, <strong>in</strong>: P. Dekker enJ. de Hart (red.), De goede burger. Tien beschouw<strong>in</strong>gen over <strong>een</strong> morele categorie, DenHaag: SCP, p. 59-68.Becker en Dekker 2005Becker, J. en Dekker, P. (2005), ‘Het beeld van beleid en politiek’, <strong>in</strong>: T. Roes (red.),De Sociale Staat van Nederland, Den Haag: SCP, p. 328-362.Beijer 2006Beijer, A. (2006), ‘Een nadere kennismak<strong>in</strong>g met de (wet), afgeschermde getuige’,DD, p. 959-986.Bennet 1991Bennet, C. (1991), ‘What is Policy Convergence and What Causes It?’, British Journalof Political Science, (21), p. 215-233.Van den Berg en He<strong>in</strong>en 2007Berg, A.E.M. van den en He<strong>in</strong>en, P.C.M. (2007), ‘Wet Bibob en wetsvoorstel Bestuurlijkemaatregelen nationale veiligheid: te kort door de Straatsburgse bocht? Bestuurlijkeaanpak crim<strong>in</strong>aliteit en terrorisme <strong>in</strong> relatie tot art. 6 lid 2 EVRM,’ De Gem<strong>een</strong>testem,nr. 7285, p. 611-621.Bernste<strong>in</strong> en Cashore 2000Bernste<strong>in</strong>, S. en Cashore, B. (2000), ‘Globalization, Four Paths of Internationalizationand Domestic Policy Change: The Case of EcoForestry <strong>in</strong> British Columbia, Canada’,Canadian Journal of Political Science, (33), p. 67-99.Beunders 2008Beunders, H. (2008), ‘Tussen schijn en werkelijkheid’, <strong>in</strong>: H. Boutellier en R. vanSteden (red.), Veiligheid en Burgerschap <strong>in</strong> <strong>een</strong> Netwerksamenlev<strong>in</strong>g, Den Haag: BJu,p. 115-134.De Beus 2001Beus, J. de (2001), Een primaat van politiek, oratie Universiteit van Amsterdam(29 juni 2001).Bianchi 1974Bianchi, H. (1974), ‘Naar <strong>een</strong> nieuwe fenomenologische kim<strong>in</strong>ologie’, Tijdschriftvoor Crim<strong>in</strong>ologie, p. 97-112.Bijleveld en Van de Bunt 2003Bijleveld, C.C.J.H. en Bunt, H.G. van de (2003), De grens van onveiligheid, Amsterdam,diesrede Vrije Universiteit Amsterdam.Bik 1979Bik, R.G.C. (1979), De Europese Conventie tot bestrijd<strong>in</strong>g van het Terrorisme, Apeldoorn:Nederlandse Politie Akademie, p. 66-67.BVD 1992B<strong>in</strong>nenlandse Veiligheidsdienst (1992), Ontwikkel<strong>in</strong>gen op het gebied van de B<strong>in</strong>nenlandseVeiligheid. Taakstell<strong>in</strong>g en werkwijze van de BVD. Den Haag: Staatsuitgeverij.BVD 1998B<strong>in</strong>nenlandse Veiligheidsdienst (1998), De Politieke Islam <strong>in</strong> Nederland, Den Haag:Staatsuitgeverij.Blad, Van Swaan<strong>in</strong>gen en Van Loon 1992Blad, J., Swaan<strong>in</strong>gen, R. van en Loon, R. van (1992), A Decade of Crim<strong>in</strong>ologicalResearch and Penal Policy <strong>in</strong> the Netherlands: The 1980s, the era of bus<strong>in</strong>ess managementideology, Center for Integrated Penal Sciences: Erasmus University Rotterdam.


Literatuurlijst 431Blair 2002Blair, T. (2002), ‘Foreword’, <strong>in</strong>: Reuters, After September 11, New York and the world,Prentice Hall: Upper Saddle River.Bleich 2008Bleich, A. (2008), Joop den Uyl 1919-1987: dromer en doordouwer, Amsterdam: Balans.Bleich 1969Bleich, H.M. (1969), Herrijzen met vallen en opstaan: Een buitenlandse correspondentover het na-oorlogse Nederland, Amsterdam: J.H. de Bussy.Boekhout van Sol<strong>in</strong>ge 1996Boekhout van Sol<strong>in</strong>ge, T. (1996), ‘De Frans-Nederlandse drugbetrekk<strong>in</strong>gen’, AmsterdamsDrug Tijdschrift, nr 2, augustus 1996, p. 12-14.Boeles 1973Boeles, P. (1973), ‘Scherpschutters en wat de reger<strong>in</strong>g er mee wil doen’, NJB, p. 478-483.Böhler 2004Böhler, B. (2004), Crisis <strong>in</strong> de rechtsstaat, Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij de Arbeiderspers.Böhler 2009Böhler, B. (2009), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: E. Prakken en T.N.B.M. Spronken (red.),Handboek Verdedig<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer, p. 369-396.Bolkeste<strong>in</strong> 1991Bolkeste<strong>in</strong>, F. (1991), ‘Integratie van m<strong>in</strong>derheden moet met lef worden aangepakt’,De Volkskrant, 12 september.Boone en Brants-Langelaar 2005Boone, M. en Brants-Langelaar, C.H. (2005), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en de openbar<strong>een</strong> democratische rechtsorde’, Openbaar Bestuur, nr. 9, p. 26-30.Boone en Moer<strong>in</strong>gs 2007Boone, M. en Moer<strong>in</strong>gs, L.M. (2007), ‘Grow<strong>in</strong>g Prison Rates’, <strong>in</strong>: M. Boone enL.M. Moer<strong>in</strong>gs (red.), Dutch Prisons, The Hague: Boom Legal Publishers, p. 51-76.Bootsma en Breedveld 1999Bootsma, P. en Breedveld, W. (1999), De verbeeld<strong>in</strong>g aan de macht. Het kab<strong>in</strong>et DenUyl 1973-1977, Den Haag: Sdu Uitgevers.Bootsma 2000Bootsma, P. (2000), De Molukse Acties. Tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>gen en gijzel<strong>in</strong>gen 1970-1978, DenHaag: Boom.Borgers 2003Borgers, M.J. (2003), ‘Rechtsstatelijkheid, doelmatigheid en transparantie van destrafrechtspleg<strong>in</strong>g’, NJB, p. 553-556.Borgers 2005Borgers, M.J. (2005), ‘Strafbaarstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de strijd tegen terrorisme: werv<strong>in</strong>g tenbehoeve van de gewapende strijd en samenspann<strong>in</strong>g tot terroristische misdrijven’,<strong>in</strong>: A.H.E.C. Jordaans, P.A.M. Mevis en J. Wöretshofer (red.), Praktisch strafrecht,Nijmegen: Wolf Legal Publishers, p. 25-44.Borgers 2007Borgers, M. (2007), De Vlucht naar Voren, Den Haag: Boom Juridische uitgevers.Bornewasser en De Vries 1981Bornewasser, H. en Vries, J. de (1981), Katholieke Hogeschool Tilburg Deel II 1955-1977.Onderweg van Hogeschool naar Universiteit, Baarn: Ambo.


432 LiteratuurlijstBounders en Muller 2005Bounders, H. en Muller, E.R. (2005), Politie en media. Feiten, fictie en imagopolitiek,Zeist: Kerckebosch.Boutellier 2002, 2004Boutellier, H. (2002, 2004), De veiligheidsutopie: Hedendaags onbehagen en verlangenrond misdaad en straf, Den Haag: Boom Juridische uitgevers.Boutellier 2005Boutellier, H. (2005), Meer dan veilig: over bestuur, bescherm<strong>in</strong>g en burgerschap, Inaugurelerede bij de aanvaard<strong>in</strong>g van de leeropdracht Politie- en veiligheidsstudies aande Vrije Universiteit vanwege de Sticht<strong>in</strong>g Maatschappij, Veiligheid en Politie,7 april 2005 (spreektekst).Boutellier 2005aBoutellier, H. (2005a), ‘Uitdijend strafrecht’, <strong>in</strong>: J.H. Crijns, P.P.J. van der Meij enG.K. Schoep (red.), Taak van de strafrechtswetenschap, Den Haag: Boom Juridischeuitgevers, p. 109-118.Boutellier e.a. 2006Boutellier, H. e.a. (2006), Leven <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>g, Amsterdam: AmsterdamUniversity Press Salomé.Bovend’Eert 2003Bovend’Eert, P.P.T. (2003), ‘Parlement en kwaliteit van wetgev<strong>in</strong>g’, Preadvies voorde Verenig<strong>in</strong>g voor wetgev<strong>in</strong>g en wetgev<strong>in</strong>gsbeleid, Den Haag: SDU, p. 53-106.Bovend’Eert 2004Bovend’Eert, P.P.T. (2004), ‘M<strong>in</strong>der controleren, meer en beter wetgeven’, NJB, 16,p. 824-831.Bovend’Eert 2007Bovend’Eert, P.P.T. (2007), ‘De wetgevende macht van het parlement’, <strong>in</strong>: J.Th.J.van den Berg, L.F.M. Verhey en J.L.W. Broeksteeg (red.), Het Parlement. Staatsrechtconferentie2006, Universiteit Maastricht (Publicaties van de Staatsrechtkr<strong>in</strong>g, Staatsrechtconferenties,11), Nijmegen: Wolf Legal Publishers, p. 91-117.Bovenkerk 2003Bovenkerk, F. (2003), ‘Taboe <strong>in</strong> de crim<strong>in</strong>ologie’, PROCES, 82(5), p. 242-251.Bovenkerk 2006Bovenkerk, F. (2006), ‘Islamofobie’, <strong>in</strong>: J. van Donselaar en P. R. Rodrigues (red.),Monitor racisme & extremisme:zevende rapportage, Amsterdam: Anne Frank Sticht<strong>in</strong>g,p. 89-110.Bovenkerk 2009Bovenkerk, F. (2009), Wie is de Terrorist: Z<strong>in</strong> en onz<strong>in</strong> van ethnic profil<strong>in</strong>g, FORUMInstituut voor Multiculturele Ontwikkel<strong>in</strong>g, Rotterdam: Uitgeverij Ger Guijs.Bovens 1998Bovens, M. (1998), ‘Crisis <strong>in</strong> de Opspor<strong>in</strong>g’, Tijdschrift voor Beleid, Politiek en Maatschappij,p. 252-299.Bovens en Wille 2006Bovens, M. en Wille, A. (2006), ‘Waar bleef het vertrouwen <strong>in</strong> de overheid’, Bestuurskunde,p. 50-64.Bovens en Wille 2008Bovens, M. en Wille, A. (2008), ‘Decipher<strong>in</strong>g the Dutch drop: ten explanations fordecreas<strong>in</strong>g political trust <strong>in</strong> The Netherlands’, International Review of Adm<strong>in</strong>istrativeSciences, 74 (2), p. 284.


Literatuurlijst 433Brants, C.H.Brants, C.H. (1999), Over levende gedachten. De menselijkheid van <strong>een</strong> functioneelstrafrecht (oratie Universiteit Utrecht), Deventer: Gouda Qu<strong>in</strong>t.Brants en Brants 1994Brants, C.H. en Brants, K.L.K. (1994), ‘Van vermaak tot ler<strong>in</strong>g en terug. Televisie,punitiviteit en de tijdsgeest’, <strong>in</strong>: L.M. Moer<strong>in</strong>gs (red.), Hoe Punitief is Nederland?,Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t, p. 253-268.Brants en Brants 2002Brants, C.H. en Brants, K.L.K. (2002), ‘Vertrouwen en achterdocht: de driehoeksverhoud<strong>in</strong>gjustitie-media-burger, Justitiële Verkenn<strong>in</strong>gen, p. 8-24.Brants en Kelk 2002Brants, C.H. en Kelk, C. (2002), ‘Kroniek van het strafrecht’, NJB, p. 456-468.Brants 2008Brants, K.L.K. (2008), ‘Risico’s, schandalen en publiciteit. De nieuwswaarde van<strong>een</strong> falende overheid’, PROCES, p. 47-54.Van den Broek, De Haan en De Hart 2007Broek, A. van den, Haan J. de en Hart, J. de (2007), ‘Sociale participatie’. <strong>in</strong>: RobBijl, Jeroen Boelhouwer en Evert Pommer (red.), De sociale staat van Nederland 2007,Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, p. 189-199.Broekman en ’t Hart 1980Broekman, J.M. en Hart, A.C. ‘t (1980), Normverleggend gedrag en justitieel beleid,Leuven/Zwolle.Broekman 1984Broekman, J.M. (1984), ‘Changes of paradigm <strong>in</strong> the law’, <strong>in</strong>: A. Peceznik, L. L<strong>in</strong>dahlen B van Roermund (eds.), Theory of Legal Science, Dordrecht/Boston/Lancaster:D. Reidel Publish<strong>in</strong>g Company, p. 133-144.Bryant 1981Bryant, C.G.A. (1981), ‘Depillarization <strong>in</strong> the Netherlands’, British Journal of Sociology,Vol. 32, 1, p. 56-74.Buijs 1995Buijs, F. (1995), Overtuig<strong>in</strong>g en geweld: vreedzame en gewelddadige acties tegen deapartheid, Amsterdam: Babylon-De Geus.Buijs, Demant en Hamdy 2006Buijs. F.J., Demant, F. en Hamdy, A. (2006), Strijders van eigen bodem: Radicale endemocratische moslims <strong>in</strong> Nederland, Amsterdam: Amsterdam University Press.Buijs en Demant 2008Buijs, F.J. en Demant, F. (2008), ‘Extremisme en radicaliser<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: E.R. Muller,U. Rosenthal en R. de Wijk (red.), Terrorisme: Studies over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g,Deventer: Kluwer, p. 169-191.Van de Bunt 1985Bunt, H.G. van de (1985), Officieren van Justitie. Verslag van <strong>een</strong> participerend observatieonderzoek,Zwolle: Tj<strong>een</strong>k Will<strong>in</strong>k.Van de Bunt en Leuw 1995Bunt, H.G. van de en Leuw, E. (1995), ‘Gedogen als zelfkant van de rechtshandhav<strong>in</strong>g?’,Justitiële Verkenn<strong>in</strong>gen, 21, 65-75.Burkens 1977Burkens, M.C. (1977), ‘Denken over gelijkheid’, NJB, 38, p. 959-961.


434 LiteratuurlijstBurkens en Stro<strong>in</strong>k 1980Burkens, M.C. en Stro<strong>in</strong>k, F.A.M. (1980), ‘Sociale verzorg<strong>in</strong>gsstaat en consensuelebesluitvorm<strong>in</strong>g’, NJB, p. 743-750.Buruma 2006Buruma, I. (2006), Murder <strong>in</strong> Amsterdam, Liberal Europe, Islam and the Limits ofTolerance, London: Pengu<strong>in</strong> Books.Buruma 1998Buruma, Y. (1998), ‘Het schuldig subject’, <strong>in</strong>: M.J. Borgers, I.M. Koopmans en F.G.H.Kristen (red.), Verwijtbare uitholl<strong>in</strong>g van schuld?, Nijmegen: Ars Aequi Libri, p. 1-9.Buruma 1999Buruma, Y. (1999), ‘Inleid<strong>in</strong>g: Een strafrechtelijke ideeëngeschiedenis van de 20 eeeuw’, <strong>in</strong>: Y. Buruma (red.), 100 jaar strafrecht, klassieke teksten van de tw<strong>in</strong>tigste eeuw,Amsterdam: AUP, p. 11-48.Buruma 2001Buruma, Y. (2001), ‘Terrorisme en de weerbare rechtsstaat’, DD, nr. 10, p. 1025-1033.Buruma 2002Buruma, Y. (2002), ‘Strafrechtelijk reger<strong>in</strong>gsbeleid’, <strong>in</strong>: K. Boonen, C.P.M. Cleiren,R. Foqué en Th.A. de Roos (red.), De Weg<strong>in</strong>g van ’t Hart: Idealen, waarden en takenvan het strafrecht, Deventer: Kluwer, p. 189-212.Buruma 2002aBuruma, Y. (2002a), ‘Kroniek van het straf(proces)recht’, NJB, p. 1501-1508.Buruma 2005Buruma, Y. (2005), ‘Moslimradicalisme en het strafrecht’, DD, p. 259-271.Buruma 2005aBuruma, Y. (2005a), De dreig<strong>in</strong>gspiraal. Onbedoelde effecten van misdaadbestrijd<strong>in</strong>g, DenHaag: Boom Juridische uitgevers.Buruma 2006Buruma, Y. (2006), ‘Toekomstvoorspell<strong>in</strong>g en repressieve maatregelen’, NJB, p. 559.Buruma 2006aBuruma, Y. (2006a), ‘Effecten van terreurbestrijd<strong>in</strong>g’, NJB, p. 931.Buruma 2006bBuruma, Y. (2006b), ‘In God we trust, all others we monitor’, NJB, p. 1823.Buruma en Muller 2003Buruma, Y. en Muller, E.R. (2003), ‘Wet Terroristische Misdrijven <strong>in</strong> perspectief’,NJB, p. 2138-2145.Cachet en Van Sluis 1997Cachet, A. en Sluis, A. van (1997), ‘Gezag, controle en de “crisis van de politie”,DD, p. 95-109.Cachet en R<strong>in</strong>gel<strong>in</strong>g 2004Cachet, A. en R<strong>in</strong>gel<strong>in</strong>g, A.B. (2004), ‘Integraal veiligheidsbeleid: goede bedoel<strong>in</strong>genen wat ervan terechtkwam’, <strong>in</strong>: E.R. Muller (red.), Veiligheid. Studies over <strong>in</strong>houd,organisatie en maatregelen, Kluwer: Alphen aan den Rijn, p. 635-662.Canovan 1981Canovan, M. (1981), Populism, London: Junction Books.Carstens 1973Carstens, J.H. (1973), ‘Scherpschutterteams’, NJB, p. 892-893.


Literatuurlijst 435Carstens 1976Carstens, J.H. (1976), ‘Gewelddadigheid en terrorisme’, DD, 8, p. 463-465.Carter, Deutch en Zelikow 1999Carter, A.B., Deutch, J. en Zelikow, P. (1999), ‘Catastrophic Terrorism’, ForeignAffairs, Vol. 77, no. 6, p. 80-94.Cavad<strong>in</strong>o en Dignan 2006Cavad<strong>in</strong>o, M. en Dignan, J. (2006), Penal systems: A comparative approach, London:Sage Publications.CBS 2008Centraal Bureau voor de Statistiek (2008), Jaarrapport Integratie 2008, Rotterdam:CBS.Chari 2004Chari, R.S. (2004), ‘The 2004 Spanish Election: Terrorism as a Catalyst for Change?’,West European Politics, Vol. 27, No. 5, p. 954-963.Chorus en De Galan 2002Chorus, J. en Galan, M. de (2002), In de ban van Fortuyn, Reconstructie van <strong>een</strong> politiekeaardschok, Amsterdam: Mets en Schilt.Christie 2000Christie, N. (2000), Crime Control as Industry, 3rd Edition. London: Routledge.Christie 2001Christie, N. (2001), Crime Control as Industry: Towards Gulags, Western Style, NewYork, London: Routledge (third edition).Cleiren 2003Cleiren, C.P.M. (2003), ‘De wetgever aan zet’, <strong>in</strong>: C.H. Brants, P.A.M. Mevis, E.Prakken, J.M. Reijntjes (red.), Op zoek naar grondslagen. Strafvorder<strong>in</strong>g 2001 terdiscussie, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, p. 55-79.Cleiren 2005Cleiren, C.P.M. (2005), ‘Tot hier… en toch verder. Over de grenzen van het strafrechtelijk<strong>in</strong>strumentarium’, <strong>in</strong>: R.H. Haveman en H.C. Wiers<strong>in</strong>ga (red.), Langs deranden van het strafrecht, Nijmegen: Wolf Legal Publishers, p. 111-128.Cleiren 2006Cleiren, C.P.M. (2006), ‘Aanwijz<strong>in</strong>gen voor de wetgev<strong>in</strong>g bij veiligheidsvraagstukkenen terrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Grenzen aan de dynamische wisselwerk<strong>in</strong>g tussen materieelen formeel strafrecht’, <strong>in</strong>: W. Huisman, L.M. Moer<strong>in</strong>gs en G. Suurmond (red.),Veiligheid en Recht: Nieuwe doelwitten en strategieën, Den Haag: Boom Juridischeuitgevers, p. 175-192.Cnoop Koopmans 1969Cnoop Koopmans, A.J. (1969), ‘Vormen van klassejustitie’, NJB, p. 421-423.Cohen 1972Cohen, S. (1972), Folk Devils and Moral Panics. The Creation of the Mods and Rockers,New York: St. Mart<strong>in</strong>’s Press.Commissie Evaluatie Antiterrorismebeleid 2009Commissie Evaluatie Antiterrorismebeleid (2009), Naar <strong>een</strong> <strong>in</strong>tegrale evaluatie vanantiterrorismemaatregelen, Den Haag: Staatsuitgeverij.Commissie van Onderzoek Amsterdam 1967Commissie van Onderzoek Amsterdam (1967), Tweede <strong>in</strong>terim rapport van de commissievan onderzoek Amsterdam. Den Haag: Staatsuitgeverij.


436 LiteratuurlijstCommissie Oost<strong>in</strong>g 2001Commissie Oost<strong>in</strong>g (2001), De Vuurwerkramp, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van B<strong>in</strong>nenlandseZaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.Commissie Roethof 1984Commissie Roethof (1984), Interim-rapport Commissie Kle<strong>in</strong>e Crim<strong>in</strong>aliteit, Den Haag:Staatsuitgeverij.Commissie Roethof 1986Commissie Roethof (1986), E<strong>in</strong>drapport Commissie Kle<strong>in</strong>e Crim<strong>in</strong>aliteit, Den Haag:Staatsuitgeverij.Commissie van Toezicht betreffende de Inlicht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdiensten 2007Commissie van Toezicht betreffende de Inlicht<strong>in</strong>gen- en veiligheidsdiensten (2007),Toezichtrapport CTIVD <strong>in</strong>zake CT-Infobox, 11 april 2007, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie vanB<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties.Coornhert Liga 1971P.H. Bakker Schut, Y. Baudiun, R.L. Bergsma e.a. (1972), Alternatieve Justitiebegrot<strong>in</strong>g1972, Kluwer: Deventer.Coornhert Liga 1973P.H. Bakker Schut, H.F. Doeleman, E. van Dijk e.a. (1974), Alternatieve Justitiebegrot<strong>in</strong>g1974, Utrecht: Ars Aequi.Coornhert Liga 1975H. Moerland en M. Kneepkens (1975), Welzijn en Justitie. Alternatieve Justitiebegrot<strong>in</strong>g1976, Utrecht: Ars Aequi Libri.Copeland 2000Copeland, T. (2000), ‘Is the “New Terrorism” Really New?: An Analysis of the NewParadigm for Terrorism’, Journal of Conflict Studies, 21(2), p. 7-27.Corstens 2005Corstens, G.J.M. (2005), ‘Dijkdoorbraken <strong>in</strong> de strafrechtspleg<strong>in</strong>g’, NJB, p. 289.Corstens 2007Corstens, G.J.M. (2007), ‘De spann<strong>in</strong>g tussen enerzijds politiek en samenlev<strong>in</strong>g enanderzijds de strafrechtspleg<strong>in</strong>g’, NJB, p. 664-670.Cuperus en Klijnsma 1980Cuperus, J. en Klijnsma, R. (1980), Onderhandelen of Bestormen; Het Beleid van deOverheid <strong>in</strong>zake Terroristische Acties, Gron<strong>in</strong>gen: Polemologisch Instituut.Currie 1998Currie, E. (1998), Crime and Punishment <strong>in</strong> America, New York, NY: MetropolitanBooks, Henry Holt and Company, Inc.Daalder 1974Daalder, H. (1974), Politiser<strong>in</strong>g en lijdelijkheid <strong>in</strong> de Nederlandse politiek, Assen: VanGorcum.Daalder 1990Daalder, H. (1990), ‘Zestig jaar Nederland (1926-1986), <strong>in</strong>: H. Daalder (red.), Politieken Historie: Opstellen over Nederlandse Politiek en Vergelijkende Politieke Wetenschap,Amsterdam: Bert Bakker.Van Daele 2003Daele, D. van (2003), ‘Het Openbaar M<strong>in</strong>isterie en de afhandel<strong>in</strong>g van strafzaken<strong>in</strong> Nederland’, Volume 21 van Samenlev<strong>in</strong>g, crim<strong>in</strong>aliteit & strafrechtspleg<strong>in</strong>g, Leuven:Leuven University Press.


Literatuurlijst 437Daems 2009Daems, T. (2009), De bestraff<strong>in</strong>gsociologie van David W. Garland, Den Haag: BoomJuridische uitgevers.Dagevos, Gijsberts en Van Praag 2003Dagevos, J., Gijsberts, M., Praag, C. van (2003), Rapportage m<strong>in</strong>derheden 2003: Onderwijs,arbeid en sociaal-culturele <strong>in</strong>tegratie, Den Haag: SCP.Daniels, Macklem en Roach 2002Daniels, R.J., Macklem, P. en Roach, K. (2002), The Security of Freedom: Essays onCanada’s Anti-Terrorism Bill, Toronto: University of Toronto Press.Darif 2004Darif, M. (2004), The Moroccan Combat Group, Real Instituto Elcado. Te raadplegenvia http://www.real<strong>in</strong>stitutoelcano.org/analisis/465/ARI-51-2004-I.pdf (voor hetlaatst geraadpleegd op 25-07-2010).Dekkers en Dijksman 1988Dekkers, F. en Dijksman, D. (1988), ’n Hollandse Stadsguerrilla: Terugblik Op De RodeJeugd, Amsterdam: Balans.Dessaur 1978Dessaur, C.I. (1978), ‘Golven van Terreur’, DD, p. 73-78.Dolowitz en Marsh 2000Dolowitz, D. en Marsh, D. (2000), ‘Learn<strong>in</strong>g from Abroad: The Role of PolicyTransfer <strong>in</strong> Contemporary Policy-Mak<strong>in</strong>g’, Governance, 13(1), p. 5-23.Dommer<strong>in</strong>g 2005Dommer<strong>in</strong>g, E.J. (2005), ‘Strafbare verheerlijk<strong>in</strong>g’, NJB, p. 1693-1696.Donner 2004Donner, J.P.H. (2004), ‘Beter tien schuldigen vrijgesproken dan <strong>een</strong> onschuldigeveroordeeld?’, RM Themis, p. 14-15.Van Doorn 1967Doorn, J.A.A. van (1967), ‘Radicalisatie, provocatie, escalatie. Een sociologischeschets van het gebeurde <strong>in</strong> Amsterdam 1965-1966’, <strong>in</strong>: Slotrapport van de commissievan onderzoek Amsterdam, deel 3, Den Haag.Van Doorn 1978Doorn, J.A.A. van (1978), ‘De verzorg<strong>in</strong>gsstaat <strong>in</strong> praktijk’, <strong>in</strong>: J.A.A. van Doornen C.J.M. Schuyt (red.), De stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Amsterdam: Boom, p. 17-46.Van Doorn en Schuyt 1978Doorn, J.A.A., van en Schuyt, C.J.M. (1978), De Stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Amsterdam:Boom.Doorenbos 1998Doorenbos, D.R. (1998), ‘Kroniek van het straf(proces)recht’, NJB, p. 489-493.Douglas 1992Douglas, M. (1992), Risk and Blame: Essays <strong>in</strong> Cultural Theory, London: Routledge.Downes 1988Downes, D. (1988), Contrasts <strong>in</strong> Tolerance, Post-War Penal Policy <strong>in</strong> the Netherlandsand England and Wales, Oxford: Oxford University Press.Downes en Van Swaan<strong>in</strong>gen 2007Downes, D. en Swaan<strong>in</strong>gen, R. van (2007), ‘The Road to Dystopia; changes <strong>in</strong> thepenal climate <strong>in</strong> the Netherlands’, <strong>in</strong>: M. Tonry en C. Bijleveld (eds.), Crime andJustice <strong>in</strong> the Netherlands, Chicago: Chicago University Press, p. 31-72.


438 LiteratuurlijstDroesen 1976Droesen, H.W.J. (1976), ‘Pleitaanteken<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de “Wijster”-zaak’, DD, p. 447-458.Duisterw<strong>in</strong>kel 1977Duisterw<strong>in</strong>kel, G. (1977), ‘Taak en functioneren van het openbaar m<strong>in</strong>isterie’, RMThemis, p. 122-126.Von der Dunk 2002Dunk, T. von der (2002), De Vader, de zoon en de geest van Pim, Amsterdam: Uitgeverijvan Gennip.Duyvendak 2006Duyvendak, J.W. (2006), De staat en de straat. Beleid, wetenschap en de multiculturelesamenlev<strong>in</strong>g, Amsterdam: Boom.Duyvesteyn 2004Duyvesteyn, I. (2004), ‘How New is the New Terrorism’, Studies <strong>in</strong> Conflict & Terrorism,27, p. 439-454.Duyvesteyn en De Graaf 2007Duyvensteyn, I. en Graaf, B. de (2007), ‘Terroristen en hun bestrijders: vroeger ennu’, <strong>in</strong>: I. Duyvesteyn en B. de Graaf (red.), Terroristen en hun bestrijders: vroegeren nu, Meppel: Boom, p. 7-12.Van Eck 1976Eck, J. van (1976), ‘De juridische grondslag van het overheidshandelen <strong>in</strong>zaketerreuracties’, <strong>in</strong>: J.C.M. Leyten (red.), Terreur, crim<strong>in</strong>ologische en juridische aspectenvan terrorisme, Utrecht: Ars Aequi Libri.Eikelenboom 2007Eikelenboom, S. (2007), Niet bang om te sterven, Amsterdam: Nieuw AmsterdamUitgevers.Elchardus 2002Elchardus, M. (2002), De Dramademocratie, Lannoo.Ellemers 1979Ellemers, J.E. (1979), ‘Nederland <strong>in</strong> de jaren zestig en zeventig’, Sociologische Gids,p. 429-451.Elshta<strong>in</strong> 2003Elshta<strong>in</strong> J. (2003), Just War Aga<strong>in</strong>st Terror: The Burden of American Power <strong>in</strong> a ViolentWorld, New York: Basic Books.Emerson Vermaat 1987Emerson Vermaat, J.A. (1987), ‘Terrorist Sympathizers <strong>in</strong> The Netherlands’, Studies<strong>in</strong> Conflict and Terrorism, (10), 4, p. 329-335.Enders en Sandler 2000Enders, W. en Sandler, T. (2000), ‘Is Transnational Terrorism Becom<strong>in</strong>g moreThreaten<strong>in</strong>g? A Time Series Investigation’, The Journal of Conflict Resolution, Vol.44, No. 3, p. 307-333.Engbersen, Van der Leun en De Boom 2007Engbersen, G., Leun, J. van der en Boom, J. de (2007), ‘The fragmentation of migrationand crime <strong>in</strong> the Netherlands’, <strong>in</strong>: M. Tonry en C. Bijleveld (eds.), Crime andJustice <strong>in</strong> the Netherlands, Chicago: University of Chicago Press, p. 389-452.Enschedé 1965Enschedé, Ch.J. (1965), ‘Antwoord aan Jhr Mr. N. Witsen Elias’, NJB, p. 394-395.


Literatuurlijst 439Enschedé 1982Enschedé, Ch.J. (1982), ‘Problemen van Strafwetgev<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: W.F. de Gaay Fortman(red.), Problemen van <strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>, Deventer: Kluwer, p. 165-180.Entz<strong>in</strong>ger 2003Entz<strong>in</strong>ger, H. (2003), ‘The rise and fall of multiculturalism’, <strong>in</strong>: C. Joppke enE. Morawska (eds.), Toward assimilation and citizenship: immigrants <strong>in</strong> liberal nationstates,Hampshire: Palgrave MacMillan, p. 59-86.Van Erpecum 1998Erpecum, I. van (1998), Naar eer en geweten. De geschiedenis van justitie <strong>in</strong> vogelvlucht,Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Justitie.Feeley en Simon 1992Feeley, M.M.F. en Simon, J. (1992), ‘The new penology: notes on the emerg<strong>in</strong>gstrategy of corrections and its implications’, Crim<strong>in</strong>ology, 30, 4, p. 449-474.Feeley en Simon 1994Feeley, M.M.F. en Simon, J. (1994), ‘Actuarial Justice: the Emerg<strong>in</strong>g New Crim<strong>in</strong>alLaw’, <strong>in</strong>: D. Nelken (eds.), The Futures of Crim<strong>in</strong>ology, London: Sage, p. 173-201.Fijnaut 1983Fijnaut, C.J.C.F. (1983), ‘Politiek terrorisme en politie’, Tijdschrift voor de Politie, 12,p. 627-632.Fijnaut 1990Fijnaut, C.J.C.F. (1990), ‘Justitie geketend en ontketend: <strong>een</strong> commentaar op debeleidsplannen voor de jaren 90’, DD, p. 910-926.Fijnaut 2005Fijnaut, C.J.C.F. (2005), ‘De belangrijke rol van het strafrecht bij de bestrijd<strong>in</strong>g van(islamitisch) terrorisme’, RM Themis, p. 210-215.Fisher 1959Fisher, L. (1959), The Story of Indonesia, London: Hamish Hamilton.Fokkens 2004Fokkens, J.W. (2004), ‘Strafrecht en terrorisme’, NJB, p. 1347-1351.Foqué en ’t Hart 1990Foqué, R. en Hart, A.C. ’t (1990), Instrumentaliteit en rechtsbescherm<strong>in</strong>g. Grondslagenvan <strong>een</strong> strafrechtelijke waardendiscussie, Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t.Fortuyn 1997, 2001Fortuyn, P. (1997, 2001), De islamiser<strong>in</strong>g van onze cultuur. Nederlandse identiteit alsfundament, Rotterdam: Karakter/Speakers Academy.Fortuyn 2002Fortuyn, P. (2002), Pu<strong>in</strong>hopen van acht jaar Paars, Amsterdam: Uitgeverij Balans.Foucault 1977Foucault, M. (1977), Discipl<strong>in</strong>e and Punish: The Birth of the Prison, London: AllenLane.Foucault 1991Foucault. M. (1991), ‘Governmentality’, <strong>in</strong>: G. Burchell, C. Gordon en P. Miller (eds.),The Foucault Effect, Hemel Hempstead: Harvester Wheatsheaf, p. 87-104.Franke 1995Franke, H. (1995), The Emancipation of Prisoners: A Socio-historical Analysis of the DutchPrison Experience, Ed<strong>in</strong>burgh: Ed<strong>in</strong>burgh University Press.


440 LiteratuurlijstFranken 2006Franken, A.A. (2006), ‘De rol van de rechter-commissaris: tussen ideaal en praktijk’,DD, p. 266-276.Frenkel 1967Frenkel, F. (1967), Provo, kantteken<strong>in</strong>gen bij <strong>een</strong> deelverschijnsel, Amsterdam: Polaken van Gennip.Friel<strong>in</strong>k 2004Friel<strong>in</strong>k, P. (2004), ‘Terreurbestrijd<strong>in</strong>g en strafwetgev<strong>in</strong>g’, Strafblad, p. 239-245.Furedi 2005Furedi, F. (2005), Politics of fear, London/New York: Cont<strong>in</strong>uum.De Gaay Fortman 1979Gaay Fortman, W.F. de (1979), Rechtsstaat en Terrorisme, Afscheidsrede VU Amsterdam,Alphen aan den Rijn: Samsom Uitgeverij.Garland 1985Garland, D. (1985), Punishment and Welfare: A History of Penal Strategies, Aldershot:Gower.Garland 1990Garland, D. (1990), Punishment and Modern Society: A Study <strong>in</strong> Social Theory, Oxford:Oxford University Press.Garland 2000Garland, D. (2000), ‘The culture of high crime societies: some preconditions of recent“law and order” policies’, British Journal of Crim<strong>in</strong>ology, 40 (3), p. 347-375.Garland 2001Garland, D. (2001), The Culture of Control: crime and social order <strong>in</strong> contemporary society,Oxford: Oxford University Press.Van Gestel e.a. 2009Gestel, B. van e.a. (2009), Signalen van terrorisme en de opspor<strong>in</strong>gspraktijk. De Wetopspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven twee jaar <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g, Den Haag: WODC.Giddens 1990Giddens, A. (1990), Consequences of Modernity, Cambridge: Polity Press.Giddens 1991Giddens, A. (1991), Modernity and self-identity. Self and society <strong>in</strong> the late modern age,Cambridge: Polity Press.Giddens 1994Giddens, A. (1994), Beyond left and right. The future of radical politics, Cambridge:Polity Press.Giddens 1998Giddens, A. (1998), ‘Risk Society: the context of British politics’, <strong>in</strong>: J. Frankl<strong>in</strong> (ed.),The Politics of Risk Society, Oxford: Polity Press <strong>in</strong> association with the Institute forPublic Policy Research, p. 23-42.Giddens 1998aGiddens, A. (1998a), The Third Way: Renewal of Social Democracy, Oxford: Polity Press.Giddens 1999Giddens, A. (1999), Runanway World: How Globalisation is Reshap<strong>in</strong>g our Lives, London:Profile Books.Giddens 1999aGiddens, A. (1999a), ‘Risk and Responsibility’, Modern Law Review, 62 (1), p. 1-10.


Literatuurlijst 441Gilthay Veth 1969Giltay Veth, D. (1969), ‘De verdedig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Maagdenhuis-zaken’, NJB, p. 937-950.Goldsmith 2008Goldsmith, A. (2008), ‘The Governance of Terror: Precautionary Logic and CounterterroristLaw Reform After September 11th’, Law and Policy, Vol. 30, 3, p. 141-167.Goudsblom 1967Goudsblom, J. (1967), Dutch Society, New York: Random House.De Graaf 2007Graaf, B. de (2007), ‘Wanneer stoppen terroristen? Het historisch referentiekaderals aanknop<strong>in</strong>gspunt voor (contra-)terrorisme’, <strong>in</strong>: B. Duyvensteyn en I. de Graaf(red.), Terroristen en hun bestrijders: vroeger en nu, Meppel: Boom, p. 105-120.De Graaf 2010Graaf, B. de (2010), Theater van de angst. De strijd tegen terrorisme <strong>in</strong> Nederland,Duitsland, Italie en Amerika, Amsterdam: Boom.De Graaf 1977Graaf, H.J. de (1977), De geschiedenis van Ambon en de Zuid-Molukken, Franeker:Wever.De Graaff 2004Graaff, B.G.J. de (2004), ‘Wie w<strong>in</strong>t de war on terror’, Justitiële Verkenn<strong>in</strong>gen, 30, nr. 3,p. 62-72.De Graaff 2008Graaff, B.G.J. de (2008), ‘Hedendaags terrorisme en fanatisme: voor <strong>een</strong> goedbegrip’, <strong>in</strong>: E.R. Muller, U. Rosenthal en R. de Wijk (red.), Terrorisme. Studies ofterrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Deventer: Kluwer, p. 31-54.De Graaff 2008aGraaff, B.G.J. de (2008a), ‘Hoe breed? Contraterrorisme- en radicaliser<strong>in</strong>gbeleidonder de loep’, <strong>in</strong>: J. Donselaer en P.R. Roderigues (red.), Monitor Racisme enExtremisme, Achtste Rapportage, Pallas Publications, p. 125-140.Gr<strong>een</strong>berg 2005Gr<strong>een</strong>berg, K.J. (2005), Al Qaeda now: understand<strong>in</strong>g today’s terrorists, Cambridge:Cambridge University Press.Gritter en Sikkema 2006Gritter, E. en Sikkema, E. (2006), ‘Bestemm<strong>in</strong>g onbekend’, DD, p. 277-302.Grosheide 1975Grosheide F.W. (1975), ‘Onder Verdenk<strong>in</strong>g’, Advocatenblad, p. 58-67.Grotenhuis en Schat 1979Grotenhuis F.G.B. en Schat, J.J. (1979), Terreurbestrijd<strong>in</strong>g: De bestrijd<strong>in</strong>g van gijzel<strong>in</strong>gsacties<strong>in</strong> juridisch perspectief, Zoetermeer: MS.Van Gunsteren 2007Gunsteren, H. van (2007), ‘Terreurbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de liberale democratie’, Bestuuren Maatschappij, 34, 2, p. 123-130.Gunther Moor 1976Gunther Moor, L.G.H. (1976), ‘Gijzel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de media’, DD, p. 182-183.Gunther Moor 1976aGunther Moor, L.G.H. (1976a), ‘Ten Geleide’, <strong>in</strong>: J.C.M. Leyten (red.), Terreur,crim<strong>in</strong>ologische en juridische aspecten van terrorisme, Utrecht: Ars Aequi Libri, p. 1-5.


442 LiteratuurlijstHaakmat 1977Haakmat, A.R. (1977), ‘De bestrijd<strong>in</strong>g van terreuracties. Juridische en polemologischevisies vergeleken.’ Intermediair, 47, 25 november 1977, p. 9-13.De Haan 1990Haan, W.J.M. de (1990), The Politucs of Redress. Crime, Punishment and Penal Abolition,London: Unw<strong>in</strong> Hyman.De Haan 1997Haan, W.J.M. de (1997), ‘M<strong>in</strong>orities and crime <strong>in</strong> the Netherlands’, <strong>in</strong>: I. HaenMarshall (ed.), M<strong>in</strong>orities and Crime: Diversity and Similarity across Europe and theUnited States, New York: Sage, p. 198-223.De Haan 2005Haan, W.J.M. de (2005), ‘Stel dat Mohammed B. Pim Fortuyn had vermoord’, DD,p. 1079-1088.De Haan 2007Haan, W.J.M. de (2007), ‘Migration and the Chang<strong>in</strong>g Culture of Control <strong>in</strong> TheNetherlands. From Multicultural Drama tot Cultural Trauma’, <strong>in</strong>: H. Hess, L. Ostermeieren B. Paul (red.), Kontrollkulturen, We<strong>in</strong>heim: Juventa, p. 87-102.Van Haaren 1973Haaren, L. van (1973), ‘De overheid en het terrorisme’, Algem<strong>een</strong> Politieblad, 12,p. 280-281.Hajer en Schwarz 1997Hajer, M. en Schwarz, M. (1997), ‘Contouren van de risicomaatschappij’, <strong>in</strong>: U. Beck(red.), De wereld als risicomaatschappij, Amsterdam: de Balie.Hajer 2006Hajer. M. (2006), ‘Naar <strong>een</strong> nieuwe dramaturgie van veiligheid’, <strong>in</strong>: H. Boutelliere.a. (red.), Leven <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>g, Amsterdam: Amsterdam University PressSalomé, p. 34-42.Halliday, Karpik en Feeley 2008Halliday, T.C., Karpik, L. en Feeley, M.M.F. (2008), Fight<strong>in</strong>g for Political Freedom:Comparative studies of Legal Complex and Political Liberalism, Portland (OR): HartPublish<strong>in</strong>g.Hamburger 1975Hamburger, B. (1975), ‘Lex Baader-Me<strong>in</strong>hof’, Advocatenblad, p. 195-197.’t Hart 1976Hart, A.C. ’t (1976), Om het OM. Een verkenn<strong>in</strong>g van enkele aspekten van taak enfunktioneren van het openbaar m<strong>in</strong>isterie <strong>in</strong> Nederland, Zwolle: W.E.J. Tj<strong>een</strong>k Will<strong>in</strong>k.’t Hart 1983Hart, A.C. ’t (1983), Strafrecht en Beleid, Leuven/Zwolle.’t Hart 1986Hart, A.C. ’t (1986), ‘Crim<strong>in</strong>al Law Policy <strong>in</strong> The Netherlands’, <strong>in</strong>: J. van Dijk e.a.(eds.), Crim<strong>in</strong>al Law <strong>in</strong> Action: An overview of current issues <strong>in</strong> Western Societies,Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t, p. 82-91.’t Hart 1994Hart, A.C. ’t (1994), Openbaar M<strong>in</strong>isterie en rechtshandhav<strong>in</strong>g. Een verkenn<strong>in</strong>g, Arnhem:Gouda Qu<strong>in</strong>t.’t Hart 1997Hart, A.C. ’t (1997), Politiser<strong>in</strong>g van strafrechtspleg<strong>in</strong>g, DD, p. 207-212.


Literatuurlijst 443’t Hart 2000Hart, A.C. ’t (2000), Het Nederlands openbaar m<strong>in</strong>isterie rond(t) de eeuwwissel<strong>in</strong>g, Eenpreadvies voor de verenig<strong>in</strong>g voor de vergelijkende studie van het recht van België enNederland, Den Haag.’t Hart 2001Hart, A.C. ’t (2001), Hier gelden wetten, over strafrecht, openbaar m<strong>in</strong>isterie en multiculturalisme,Deventer: Gouda Qu<strong>in</strong>t.Hartsuiker 1988Hartsuiker, J.F. (1988), ‘Kroniek van de handhav<strong>in</strong>g van de rechtsorde te Amsterdam<strong>in</strong> de jaren zestig’, <strong>in</strong>: W.C. van B<strong>in</strong>sbergen e.a. (red.), Handhav<strong>in</strong>g van deRechtsorde, bundel aangeboden aan Albert Mulder, Zwolle: Tj<strong>een</strong>k Will<strong>in</strong>k, p. 63e.v.Van Hattum 1975Hattum, W.F. van (1975), ‘Wij moeten tegenover Molukkers openlijk onze foutenerkennen’, NRC Handelsblad, 12 december 1975.Van der Heijden en Noordam 2001Heijden, P.F. van der en Noordam, F.M. (2001), De waarde van het sociaal recht. Overbeg<strong>in</strong>selen van sociale rechtsvorm<strong>in</strong>g en hun werk<strong>in</strong>g, Preadviezen NJV 2001, Deventer:W.E.J. Tj<strong>een</strong>k Will<strong>in</strong>k.Heijder 1970Heijder, A. (1970), Kritieke zones <strong>in</strong> de strafrechtswetenschappen (oratie AmsterdamUvA), Kluwer: Deventer.Heijder 1978Heijder, A. (1978), ‘Tegen de doodstraf’, NJB, p. 621-624.Helsloot, Ruitenberg en Jong 2004Helsloot, I., Ruitenberg, A.G.W. en Jong, W. (red.), (2004), Crisis 2003. Leerpuntenuit de praktijk, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.Henderson 2001Henderson, H. (2001), Global Terrorism. The Complete Reference Guide, New York:Checkmark Books.Van den Herik en Schermer 2006Herik, H.J. van den en Schermer, B.W. (2006), ‘Elektronische surveillance, veiligheiden privacy’, <strong>in</strong>: W. Huisman, L.M. Moer<strong>in</strong>gs en G. Suurmond (red.), Veiligheid enRecht: Nieuwe doelwitten en strategieën, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, p. 215-229.Herman en Bouma van der Laan 1980Herman, V. en Bouma van der Laan, R. (1980), ‘Nationalists without a country:South Moluccan Terrorism <strong>in</strong> the Netherlands’, Studies <strong>in</strong> Conflict and Terrorism,(4), 1, p. 223-257.De Hert 2003Hert, P. de (2003), ‘Strafrecht en privacy. Op zoek naar <strong>een</strong> tweede adem’, Rechtshulpnr. 10, p. 41-54.Hes 1999Hes, J. (1999), Voetangels voor Kopstukken: Over de <strong>in</strong>vloed van media en politiek opambtsdragers bij Justitie, Amsterdam: De Balie.


444 LiteratuurlijstVan den Heuvel 2003Heuvel, G.A.A.J. van den (2003), ‘Reflecties over actueel risicostrafrecht’, <strong>in</strong>: P.L. Bal,E. Prakken en G.E. Smaers (red.), Veiligheid of Vergeld<strong>in</strong>g, Alphen aan den Rijn:Kluwer, p. 79-92.Hijmans 1996Hijmans, E. (1996), The logic of qualitative media content analyses: A typology. Communications,21, I, p. 93-108.Hildebrandt en Pieterman 2010Hildebrandt, M. en Pieterman, R. (2010), Zorg om Voorzorg, Den Haag: BoomJuridische uitgevers.Hirsch Ball<strong>in</strong> 1989Hirsch Ball<strong>in</strong>, E.M.H. (1989), Het grondrecht op vrijheid en de wet, Alphen aan denRijn.Hirsch Ball<strong>in</strong> 2007Hirsch Ball<strong>in</strong>, M.F.H. (2007), Prevent<strong>in</strong>g Terrorism through Crim<strong>in</strong>al Law, Tilburg:Celcius Legal Publishers.Hoefnagels 1975Hoefnagels, G.P. (1975), ‘Crim<strong>in</strong>ologie, fenomenologie en de Utrechtse School’,Tijdschrift voor Crim<strong>in</strong>ologie, p. 3-14.Hoefnagels 1994Hoefnagels, G.P. (1994), ‘De Utrechtse School en de ondraaglijke mildheid van hetstraffen. Zestig jaar Willem Pompe cum suis’, <strong>in</strong>: L.M. Moer<strong>in</strong>gs (red.), Hoe Punitiefis Nederland? Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t, p. 105-118.Hoekstra 2004Hoekstra, F. (2004), In dienst van de BVD. Spionage en Contraspionage <strong>in</strong> Nederland,Amsterdam.Hoffman 1998Hoffman, B. (1998), Inside Terrorism, London: St. Andrew’s University Press.Hofland 1972Hofland, H.J.A. (1972), Tegels lichten of ware verhalen over de autoriteiten <strong>in</strong> het landvan voldongen feiten, Amsterdam: Contact.Hoogenboom 2010Hoogenboom, B. (2010), ‘Mag het <strong>een</strong> onsje m<strong>in</strong>der zijn?’, onl<strong>in</strong>e column op dewebsite van de Sticht<strong>in</strong>g Maatschappij Veiligheid en Politie. Onl<strong>in</strong>e geraadpleegdvia http://www.smvp.nl/column201002/.Hoogewerf en Maarse 1981Hoogewerf, A. en Maarse, J.A.M. (1981), ‘Het overheidsbeleid en zijn effecten’, <strong>in</strong>:R.B. Andeweg, A. Hoogewerf en J.J.A. Thomassen (red.), Politiek <strong>in</strong> Nederland,Alphen aan den Rijn: Samsom, p. 273-293.De Hoop Scheffer 2001Hoop Scheffer, J. de (2001), ‘Recht op veiligheid is <strong>een</strong> grondrecht’, NRC Handelsblad,27 februari.Horn 1986Horn, J. (1986), Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, Intermediair, 37, p. 35-45.Houwaart 1998Houwaart, D. (1998), Van Drees tot Kok. Een halve eeuw regeren, Kampen: UitgeverijKok.


Literatuurlijst 445Van Houten 1984Houten, D.J. van (1984), ‘Inleid<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: P. Thoenes e.a. (red.), De crisis als uitdag<strong>in</strong>g.Opstellen over heden en toekomst van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Amsterdam: Kobra, p. 7-13.Huisman, Weerman en De Keijser 2010Huisman, W., Weerman, F.M. en De Keijser, J.W. (2010), ‘Crim<strong>in</strong>ologie: Radicaliser<strong>in</strong>gen terrorisme’, DD, p. xx-xx (nog te verschijnen).Hudson 1996Hudson, B.A. (1996), Understand<strong>in</strong>g Justice: An <strong>in</strong>troduction to ideas, perspectives andcontroversies <strong>in</strong> modern penal theory, Buck<strong>in</strong>gham: Open University Press.De Hullu en Verheijen 2002Hullu, J. de en Verheijen, E.A.M. (2002), ‘De beoordel<strong>in</strong>g van Eurostrafrecht’, DD,p. 689-711.Hulsman 1967Hulsman, L.H.C. (1967), ‘Frustratie en justitie’, <strong>in</strong>: P.J. Verdam e.a. (red.), Overheiden Frustratie, Deventer: Kluwer, p. 63-77.HOM 2005Humanistisch Overleg Mensenrechten (2005), Rechtsbescherm<strong>in</strong>g op de hell<strong>in</strong>g – effectenvan antiterreurwetgev<strong>in</strong>g opgeteld, Utrecht: HOM.Idenburg 1983Idenburg, Ph.A. (1983), ‘Kansen voor verander<strong>in</strong>gen’, <strong>in</strong>: Ph.A. Idenburg (red.),De nadagen van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Kansen en perspectieven voor morgen, Amsterdam:Meulenhof Informatief, p. 9-24.Idenburg 1983aIdenburg, Ph.A. (1983a), ‘Het e<strong>in</strong>de van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat?’, <strong>in</strong>: Ph.A. Idenburg(red.), De nadagen van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Kansen en perspectieven voor morgen, Amsterdam:Meulenhof Informatief, p. 224-237.Ignatieff 2004Ignatieff, M. (2004), Het m<strong>in</strong>ste kwaad. Politiek en moraal <strong>in</strong> het tijdperk van het terrorisme,Amsterdam: Cossee.Inonescu en Gellner 1970Ionescu, G. en Gellner, E. (1970), Populism: Its mean<strong>in</strong>g and national characteristics,London: Weidenfeld and Nicolson.Intelligence and Security Committe 2006Intelligence and Security Committe (2006), Report <strong>in</strong>to the London Terrorist Attackson 7 July 2005, 30 maart 2006.Jansse 2005Jansse, R. (2005), ‘Fight<strong>in</strong>g terrorism <strong>in</strong> the Netherlands; a historical perspective’,Utrecht Law Review, p. 55-67.<strong>Jansen</strong> en <strong>Janssen</strong> 2006<strong>Jansen</strong> en <strong>Janssen</strong> (2006), Onder Druk. Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland, Breda:Papieren Tijger.<strong>Janssen</strong> 2006<strong>Janssen</strong>, S.L.J. (2006), ‘De strafbare <strong>in</strong>tentie is bijna <strong>een</strong> feit’, NJB, 18, p. 1005-1006.<strong>Janssen</strong>s 1989<strong>Janssen</strong>s, F. (1989), ‘De RaRa-zaak: <strong>een</strong> nederlaag?’, Ars Aequi, nr. 3, p. 185-188.


446 LiteratuurlijstJenk<strong>in</strong>s 1980Jenk<strong>in</strong>s, B.M. (1980), The Study of Terrorism: Def<strong>in</strong>itional Problems, Santa Monica:RAND.Jessurun d’Oliviera-Prakken 1969Jessurun d’Oliviera-Prakken, E. (1969), ‘Het Maagdenhuis bezet, de bezettersverdedigd’, NJB, p. 628-629.Johnson en Heijder 1983Johnson, E.H. en Heijder, A. (1983), ‘The Dutch Deemphasise Imprisonment: ASociocultural and Structural Explanation’, International Journal of Comparative andApplied Justice, 7, p. 3-19.Jones en Newburn 2002Jones, T en Newburn, T. (2002), ‘The transformation of polic<strong>in</strong>g? Understand<strong>in</strong>gcurrent trends <strong>in</strong> polic<strong>in</strong>g systems’, British Journal of Crim<strong>in</strong>ology, p. 1-18.Jones en Newburn 2004Jones, T. en Newburn, T. (2004), ‘The convergence of US and UK crime controlpolicy: explor<strong>in</strong>g substance and process’, <strong>in</strong>: T. Newburn en R. Sparks (eds.),Crim<strong>in</strong>al Justice and Political Cultures: National and International Dimensions of CrimeControl, Devon: Willan Publish<strong>in</strong>g, p. 123-151.Jones en Newburn 2005Jones, T. en Newburn, T. (2005), ‘Comparative Crim<strong>in</strong>al Justice Policy Mak<strong>in</strong>g <strong>in</strong>the United States and the United K<strong>in</strong>gdom. The case of private prisons’, BritishJournal of Crim<strong>in</strong>ology, p. 58-80.Jones en Newburn 2006Jones, T. en Newburn, T. (2006), ‘Three strikes and you’re out. Explor<strong>in</strong>g Symboland Substance <strong>in</strong> American and British Crime Control Politics’, British Journal ofCrim<strong>in</strong>ology, p. 781–802.Jones en Newburn 2007Jones, T. en Newburn, T. (2007), Policy Transfer and Crim<strong>in</strong>al Justice: Explor<strong>in</strong>g US<strong>in</strong>fluence over British Crime Control Policy. Maidenhead: Open University Press.De Jong 1966Jong, A. de (1966), ‘Appendix. De grillige sociale en culturele werkelijkheid. Eenoverzicht van vijf Sociale en Culturele Rapporten 1974-‘82’, <strong>in</strong>: Ph.A. Idenburg (red.),De nadagen van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Kansen en perspectieven voor morgen, Amsterdam:Meulenhoff Informatief, p. 238-265.De Jong Edz 1981Jong Edz, F. de (1981), Macht en Inspraak. De strijd om democratiser<strong>in</strong>g van de Universiteitvan Amsterdam, Baarn: Ambo.Jongman 1978Jongman, R.W. (1978), Klasse-elementen <strong>in</strong> de rechtsgang, Gron<strong>in</strong>gen: Krim<strong>in</strong>ologischInstituut.Jordán en Horsburgh 2006Jordán, J. en Horsburgh, N. (2006), ‘Spa<strong>in</strong> and Islamism: Analysis of the Threatand Response 1995-2005’, Mediterranean Politics, Vol. 11, No. 2, p. 209-229.Jordán en Wesly 2006Jordán, J. en Wesly, R. (2006), ‘The Madrid Attacks: Results of Investigations TwoYears Later’, Terrorism Monitor, Vol. 4, No. 5, p. 1-4. Onl<strong>in</strong>e te raadplegen via http://www.jamestown.org/programs/gta/s<strong>in</strong>gle/?tx_ttnews[tt_news]=696&tx_ttnews[backPid]=181&no_cache=1 (voor het laatst geraadpleegd op 25 juli 2010).


Literatuurlijst 447Jörg en Holthuis 2004Jörg, N. en Holthuis, J.S. (2004), ‘Toets<strong>in</strong>g van het Nederlandse voorbehoud bijhet Europees Terrorisme Verdrag (ETV)’, MRT, nr. 5, p. 196-203.Junger-Tas 1997Junger-Tas, J. (1997), ‘Ethnic m<strong>in</strong>orities and crim<strong>in</strong>al justice <strong>in</strong> the Netherlands’,<strong>in</strong>: M. Tonry (ed.), Etnicity, Crime and Immigration: Comparative and Cross-NationalPerspectives (Vol 21. of Crime and Justice), Chicago: Chicago University Press, p. 257-310.Van Kalmthout en Fillet 1976Kalmthout, A. van en Fillet, H. (1976), ‘Anti-terrorismewetten’, Ars Aequi, p. 121-134.Keijzers 2005Keijzers, A.P.H. (2005), Nederland: Vrij veilig. De opkomst van het thema veiligheid <strong>in</strong>de Nederlandse samenlev<strong>in</strong>g, Masterscriptie, Departement Sociologie, Erasmus UniversiteitRotterdam.Kellner 1999Kellner, D. (1999), ‘Theoriz<strong>in</strong>g the present moments: debates betw<strong>een</strong> modern andpostmodern theory’, Theory and Society, 28, p. 639-656.Kelk 1987Kelk, C. (1987), ‘Strafrechtelijk Stromenland’, <strong>in</strong>: Ch.J. Enschedé e.a. (red.), NaarEer en Geweten (Liber Amicorum J. Remmel<strong>in</strong>k), Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t, p. 256-273.Kelk 1995Kelk, C. (1995), ‘Crim<strong>in</strong>al Justice <strong>in</strong> the Netherlands’, <strong>in</strong>: C. Hard<strong>in</strong>g e.a. (eds.),Crim<strong>in</strong>al Justice <strong>in</strong> Europe: a Comparative Study, Oxford: Clarendon, p. 1-20.Kelk 2005Kelk, C. (2005), Studieboek Materieel Strafrecht, Alphen aan den Rijn: Kluwer.Kelk 2007Kelk, C. (2007), ‘Strafrechtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen en de volkswil’, Justitiële Verkenn<strong>in</strong>gen,33, nr. 2, p. 44-56.Van Kempen 2005Kempen, P.H.P.H.M.C. van (2005), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g door marg<strong>in</strong>aliser<strong>in</strong>gvan strafvorderlijke waarborgen’, NJB, p. 397-400 (voor het onderzoek is gebruikgemaakt van de uitgebreide versie van het artikel, welke te raadplegen is via http://www.portill.nl/articles/vankempen/VanKempen_1.PDF).Kemshall 2003Kemshall, H. (2003), Understand<strong>in</strong>g Risk <strong>in</strong> Crim<strong>in</strong>al Justice, Berkshire: Open UniversityPress.Kennedy 1999Kennedy, J.C. (1999), Nieuw Babylon <strong>in</strong> Aanbouw. Nederland <strong>in</strong> de jaren zestig, Meppel:Boom.Keppy 1994Keppy, H. (1994), De laatste <strong>in</strong>landse schepel<strong>in</strong>gen. Molukkers <strong>in</strong> dienst van de Kon<strong>in</strong>klijkeMar<strong>in</strong>e 1915-1965, Amsterdam.Kijne 1978Kijne, H. (1978), Geschiedenis van de Nederlandse Studentenbeweg<strong>in</strong>g 1963-1973, Amsterdam:SUA.K<strong>in</strong>gdon 1995K<strong>in</strong>gdon, J.W. (1995), Agendas, Alternative’s and Public Policies, New York: Longman.


448 LiteratuurlijstKip Viscusi en Zeckhauser 2003Kip Viscusi, W. en Zeckhauser, R.J. (2003), ‘Sacrific<strong>in</strong>g civil liberties to reduceTerrorism risks’, Journal of Risk and Uncerta<strong>in</strong>ty, Vol. 26, Nrs. 2-3, p. 99-120.Kirby 2007Kirby, A. (2007), ‘The London Bombers as “Self-Starters”: A Case Study <strong>in</strong> IndigenousRadicalization and the Emergence of Autonomous Cliques’, Studies <strong>in</strong>Conflict and Terrorism, 30, 5, p. 415-428.Kleijn 1984Kleijn, A. (1984), ‘Drieluik: Magistraat-manager-teamleider’, <strong>in</strong>: W. Derksen enM.L. van der Sande (red.), De burgemeester, van magistraat tot modern bestuurder.Deventer: Kluwer.Kle<strong>in</strong> Haarhuis en Niemeijer 2008Kle<strong>in</strong> Haarhuis, C.M. en Niemeijer, B. (2008), ‘Wetten <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g. Over <strong>in</strong>terventies,werk<strong>in</strong>g en context’, Recht der Werkelijkheid, 29 (2), p. 9-35.Kle<strong>in</strong> Haarhuis 2010Kle<strong>in</strong> Haarhuis, C.M. (2010), ‘Recht op het doel af? Over nut en noodzaak van exanteanalysesbij de totstandbreng<strong>in</strong>g van wetgev<strong>in</strong>g’, RegelMaat, 25, 2, p. 65-79.Klemann 2002Klemann, H.A.M. (2002), Nederland 1938-1948 Economie en Samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> jaren vanoorlog en bezett<strong>in</strong>g. Amsterdam: Boom.Klerks 1989Klerks, P. (1989), Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland 1970-1988, Amsterdam: Ravijn.Van Kl<strong>in</strong>k 2005Kl<strong>in</strong>k, B. van (2005), ‘Der Mythos der verlorenen Unschuld. Gewalt und Gewaltbekämpfung<strong>in</strong> den Niederlanden’, The Tilburg Work<strong>in</strong>g Paper Series on Jurisprudenceand Legal History 2005-2004, te raadplegen via: http://www.uvt.nl/faculteiten/frw/departementen/eer/papers/WP05-04.pdf.Klip 2004Klip, A.H. (2004), Uniestrafrecht (oratie Maastricht), Maastricht: Maastricht UniversityPress.Van der Knaap 2010Knaap, P. van der (2010), ‘Veiligheidsbeleid: onderbouwd en effectief? De meerwaardevan beleidstheori<strong>een</strong> voor beleid en beleidsevaluatie’, Tijdschrift voor Veiligheid,9, 1, p. 6-21.Koekoek 2003Koekoek, A.K. (2003), ‘Grondrechten en veiligheid’, ROB, september 2003, p. 19-27.Koenraadt en Brants 1998Koenraadt, F. en Brants, C.H. (1998), ‘Crim<strong>in</strong>aliteit en media-hype. Een terugblikop de publieke beeldvorm<strong>in</strong>g rond k<strong>in</strong>dermoord’, DD, p. 542-564.Kohnstamm 2004Kohnstamm, J. (2004), ‘Kritiek op voorstellen terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’, APB, 22, p. 4-5.Kohnstamm en Groenhart 2008Kohnstamm, J. en Groenhart, N.W. (2008), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en Privacy’, <strong>in</strong>:E.R. Muller, U. Rosenthal en R. de Wijk (red.), Terrorisme: studies over terrorism<strong>een</strong> terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer, p. 347-372.Kommer 1994Kommer, M. (1994), ‘Het Nederlands Strafklimaat <strong>in</strong> Internationaal Perspectief’,<strong>in</strong>: M. Moer<strong>in</strong>gs (red.), Hoe punitief is Nederland?, Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t, p. 313-330.


Literatuurlijst 449Kooijmans en Simmel<strong>in</strong>k 2006Kooijmans, T. en Simmel<strong>in</strong>k, J.B.H.M. (2006), ‘Het recht op kennisnem<strong>in</strong>g van deprocesstukken <strong>in</strong> het Wetsvoorstel tot verruim<strong>in</strong>g van de mogelijkheden tot opspor<strong>in</strong>gen vervolg<strong>in</strong>g van terroristische misdrijven’, DD, p. 1107-1126.Koopmans 1973Koopmans, T. (1973), ‘Gelegenheidsnoodrecht’, RM Themis, p. 527-529.Koopmans 1991Koopmans, T. (1991), ‘Beg<strong>in</strong>selen van wetgev<strong>in</strong>g’, afscheidsbundel B. de Goede,opgenomen <strong>in</strong> Juridisch Stippelwerk, Deventer, p. 265-275.Van Koppen en De PootKoppen, P.J. van en Poot, C.J. de (2000), ‘Integraal veiligheidsbeleid, de media encrim<strong>in</strong>aliteit, NJB, p. 358-360.Van Koppen 2008Koppen, P.J. van (2008), ‘De beschav<strong>in</strong>g van risicostrafrecht. Tussen goede opspor<strong>in</strong>gen prima gevaarspredictie’, PROCES, p. 36-46.Konijnenbelt 1988Konijnenbelt, W. (1988), ‘Het parlement als wetgever’, <strong>in</strong>: Gegeven de Grondwet(CZW-bundel), Deventer: Kluwer, p. 133-134.Kortmann 1981Kortmann, C.A.J.M. (1981), Elefantiasis (oratie Nijmegen), Deventer: Kluwer.Kossmann 2002Kossmann, E.H. (2002), De Lage Landen 1914-1980, Amsterdam: Olympus.Kosto 1987Kosto, A. (1987), ‘De tolerantie voorbij’, Elseviers Magaz<strong>in</strong>e, 24 januari, p. 52-53.Kijne 1978Kijne, H. (1978), Geschiedenis van de Nederlandse Studentenbeweg<strong>in</strong>g 1963-1973, Amsterdam:SUA.Van Kraam 1977Kraam, B, van (1977), Ambon door de eeuwen h<strong>een</strong>, Baarn: In den Toren.Kranenburg 1976Kranenburg, F.J. (1976), Een verstoorde samenlev<strong>in</strong>g’, Nederlandse Gem<strong>een</strong>te, 10,p. 111.Kranenburg 1976aKranenburg, F.J. (1976a), ‘Gijzel<strong>in</strong>g, rechtsorde, openbare orde’, Algem<strong>een</strong> Politieblad,8, p. 195-200.Krips 2009Krips, F. (2009), ‘Over de bruikbaarheid van AIVD <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> strafzaken’,Preadviezen Verenig<strong>in</strong>g voor de Vergelijkende Studie van het Recht van België en Nederland,p. 129-192.Van der Kruijs 1976Kruijs, P.W. van der (1976), ‘Kantteken<strong>in</strong>gen bij <strong>een</strong> requisitoir’, DD, p. 459-462.Van der Kruijs 2004Kruijs, P.W. van der (2004), ‘Het vereiste van redelijk vermoeden op basis vananonieme <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> het bijzonder bij terroristische misdrijven’, Strafblad, p. 255-270.Van der Kruijs 2005Kruijs, P.W. van der (2005), ‘Strafvorderlijke terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’, Strafblad, p.444-450.


450 LiteratuurlijstKruyer 2005Kruyer, F. (2005), ‘Als de bom valt ... Nederlandse voorbereid<strong>in</strong>g op ramp of crisis’,Blauw, nr. 1, 17 sept. 2005, p. 6-8.Kuijer 2005Kuijer, M. (2005), Van Lawless naar <strong>een</strong> rechtmatige bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme, Nijmegen:Wolf Legal Publishers.Kuitenbrouwer 1975Kuitenbrouwer, F. (1975), ‘Terrorisme verhevigt de roep om bijzondere maatregelen’,NRC Handelsblad, 9 december.Kuitenbrouwer 1975aKuitenbrouwer, F. (1975a), ‘Verzet tegen terreur logisch maag overtuig<strong>in</strong>g blijftvrij’, NRC Handelsblad, 11 december.Kwakman 2010Kwakman, N.J.M. (2010), Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer.Lagerwaard 1976Lagerwaard, G.E. (1976), ‘Het proces tegen de Zuid-Molukse bezetters van hetIndonesisch consulaat-generaal te Amsterdam’, Algem<strong>een</strong> Politieblad, 16, p. 403-406.Langemeijer 1970Langemeijer, G.E. (1970), Open<strong>in</strong>gsrede van de algemene vergader<strong>in</strong>g van de NJV,NJB, p. 781-787.Langemeijer 1974Langemeijer, G.E. (1974), ‘De jurist op terugtocht?’, RM Themis, p. 591-604.Langemeijer 1975Langemeijer, G.E. (1975), Strafrecht of -Onrecht, Deventer: Kluwer.Laqueur 1977Laqueur, W. (1977), Terrorism, London: Weidenfeld and Nicolson.Laqueur 1996Laqueur, W. (1996), ‘Postmodern Terrorism’, Foreign Affairs, Vol. 75, No. 5. p. 24-36.Laqueur 1999Laqueur, W. (1999), The New Terrorism: Fanaticism and the Arms of Mass Destruction,London: Oxford University Press.Laqueur 2003Laqueur, W. (2003), No End to War: Terrorism <strong>in</strong> the Twenty-First Century, New York:Cont<strong>in</strong>uum.Lee 2007Lee, M. (2007), Invent<strong>in</strong>g fear of crime: Crim<strong>in</strong>ology and the politics of anxiety. Devon:Willan Publish<strong>in</strong>g.Van Leeuwen 2001Leeuwen, M. van (2001), ‘Catastrophic Terrrorism: Elusive Phenomenon, DeadlyThreat’, <strong>in</strong>: P. van Ham e.a. (eds.), Terrorism and Counterterrorism. Insights andPerspectives after September 11 th , Den Haag: Cl<strong>in</strong>gendael Instituut. Onl<strong>in</strong>e te raadplegenvia: http://www.cl<strong>in</strong>gendael.nl/publications/2001/20011200_cli_ess_vanham.pdf.Van Leeuwen 2002Leeuwen, S. van (2002), Tussen politiewal en soldatenschip, terreurbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dejaren ’70, Leiden.


Literatuurlijst 451Leonard 1997Leonard, P. (1997), Postmodern Welfare, London: Sage Publications.Lesser e.a. 1999Lesser, I.O. e.a. (1999), Counter<strong>in</strong>g the New Terrorism, Santa Monica: RAND.Levenson en Cotter 2005Levenson, J.S. en Cotter L.P. (2005), ‘The Effect of Megan’s Law on Sex OffenderRe<strong>in</strong>tegration’, Journal of Contemporary Crim<strong>in</strong>al Justice, 21 (1), p. 49-66.Lijphart 1975Lijphart, A. (1975), The Politics of Accommodation, 2 nd edition, Berkeley: CaliforniaUniversity Press.Lijphart 1981Lijphart, A. (1981), ‘De theorie van de pacificatie theorie’, <strong>in</strong>: J.J.A. Thomassen (red.),Democratie, Theorie en Praktijk, Alphen aan den Rijn/Brussel, p. 128-145.Lijphart 1990Lijphart, A. (1990), Verzuil<strong>in</strong>g, pacificatie en kenter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Nederlandse politiek,8 e herziene druk, Leiden: Sticht<strong>in</strong>g DBNL.L<strong>in</strong>do 2002L<strong>in</strong>do, C.M. (2002), ‘Eén uit de Donnerdynastie: Interview met de m<strong>in</strong>ister vanJustitie’, NJB, p. 1838-1845.L<strong>in</strong>tz 2005L<strong>in</strong>tz, J. (2005), ‘Samenspann<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Wet terroristische misdrijven’, DD, p. 1130-1148.L<strong>in</strong>tz 2007L<strong>in</strong>tz, J.M. (2007), De plaats van de Wet terroristische misdrijven <strong>in</strong> het materiële strafrecht,Nijmegen: Wolf Legal Publishers.Loof 2005Loof, J.P. (2005), Mensenrechten en staatsveiligheid: verenigbare grootheden? Opschort<strong>in</strong>gen beperk<strong>in</strong>g van mensenrechtenbescherm<strong>in</strong>g tijdens noodtoestanden en andere situatiesdie de staatsveiligheid bedreigen. Nijmegen: Wolf Legal Publishers.Lunshof 2004Lunshof, K. (2004), Van Polderen naar Polariseren, Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.Van Maarsev<strong>een</strong> 1977Maarsev<strong>een</strong>, H.Th.J.F. van (1977), ‘De Verbeeld<strong>in</strong>g aan de Macht’, NJB, p. 697-698.Mackor 2004Mackor, A.R. (2004), ‘Strafwaardigheid van plegers van zelfmoordaanslagen’, NJB,p. 2347-2353.Mamadouh 1992Mamadouh, V. (1992), Provo’s, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweg<strong>in</strong>g,Amsterdam: SUA.Manuhutu en Smeets 1991Manuhutu W. en Smeets, H. (1991), Tijdelijk verblijf. De opvang van Molukkers<strong>in</strong> Nederland, 1951, Amsterdam: Bataafse Leeuw.Marongiu 2004Marongiu, D. (2004), ‘Afgeschermde getuigen; niet aan beg<strong>in</strong>nen!’, Ars Aequi, p. 793-797.


452 LiteratuurlijstMart<strong>in</strong> 2006Mart<strong>in</strong>, G. (2006), Understand<strong>in</strong>g Terrorism, Challenges, Perspectives and Issues, SagePublications.Mason 2002Mason, J. (2002), Qualitative Research<strong>in</strong>g, London: Sage Publications.McCulloch en Picker<strong>in</strong>g 2009McCulloch, J. en Picker<strong>in</strong>g, S. (2009), ‘Pre-crime and counter-terrorism. Imag<strong>in</strong><strong>in</strong>gfuture crime <strong>in</strong> the war on terror’, British Journal of Crim<strong>in</strong>ology, 49, p. 628-645.Van Meeteren 2005Meeteren, M. van (2005), Discoursen van Integratie. De omslag <strong>in</strong> het politieke debatover <strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong> Nederland, Rotterdam: Erasmus universiteit Rotterdam (ongepubliceerdescriptie).Van der Meij 2009Meij, P.P.J. van der (2009), De driehoeksverhoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het strafrechtelijk vooronderzoek,Alphen aan den Rijn: Kluwer.Van der Meulen 1981Meulen, E.I. van der (1981), Dossier Ambon 1950. De houd<strong>in</strong>g van Nederland tenopzichte van Ambon en de RMS, Den Haag: Staatsuitgeverij.Van der Meulen, Frackers en Egter van Wissekerke 1978Meulen, J.S. van der, Frackers, W.F.K.J.F. en Egter van Wissekerke, F.J.D.C. (1978),‘Terrorisme en Krijgsmacht’, Algem<strong>een</strong> Politieblad, p. 615-620.Meyens 1977Meyers, L. (1977), ‘Europees verdrag tot bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme’, Tijdschrift voorPolitie, p. 321-327.Middendorp 1979Middendorp, C.P. (1979), Ontzuil<strong>in</strong>g, politiser<strong>in</strong>g en restauratie <strong>in</strong> Nederland: progressiviteiten conservatisme <strong>in</strong> de jaren 60 en 70, Meppel: Boom.M<strong>in</strong>isterie van Justitie 1947M<strong>in</strong>isterie van Justitie (1947), Rapport van de Commissie voor de Verdere Uitbouw vanhet Gevangeniswezen, Den Haag: Staatspublicaties.M<strong>in</strong>isterie van Justitie en M<strong>in</strong>isterie van BZK 2002M<strong>in</strong>isterie van Justitie en M<strong>in</strong>isterie van BZK (2002), Naar <strong>een</strong> veiliger Samenlev<strong>in</strong>g,Den Haag: Staatspublicaties.M<strong>in</strong>isterie van Justitie en M<strong>in</strong>isterie van BZK 2007M<strong>in</strong>isterie van Justitie en M<strong>in</strong>isterie van BZK (2007), Veiligheid beg<strong>in</strong>t bij Voorkomen.Voortbouwen aan <strong>een</strong> Veiliger Samenlev<strong>in</strong>g, Den Haag: Staatspublicaties.Moediko Moeliono 1976Moediko Moeliono, P. (1976), ‘De Utrechtse School van Pompe, Baan en Kempe’,<strong>in</strong>: C. Kelk en L.M. Moer<strong>in</strong>gs (red.), Recht, Macht en Manipulatie, Utrecht/Antwerpen:Aula/Het Spectrum, p. 90-154.Moer<strong>in</strong>gs 1983Moer<strong>in</strong>gs, L.M. (1983), ‘Protest <strong>in</strong> the Netherlands: Developments <strong>in</strong> a PillarisedSociety’, Contemporary Crises, p. 95-112.Moer<strong>in</strong>gs 1989Moer<strong>in</strong>gs, L.M. (1989), ‘Terrorisme: <strong>een</strong> serieus probleem voor Nederland’, Tijdschriftvoor Crim<strong>in</strong>ologie, p. 358-278.


Literatuurlijst 453Moer<strong>in</strong>gs 2003Moer<strong>in</strong>gs, L.M. (2003), Straffen met het oog op veiligheid, <strong>een</strong> ondernem<strong>in</strong>g vol risico’s(oratie Universiteit Leiden), Leiden.Moer<strong>in</strong>gs 2006Moer<strong>in</strong>gs, L.M. (2006), ‘Risicojustitie als <strong>in</strong>zet voor <strong>een</strong> veiliger samenlev<strong>in</strong>g. Zedenenantiterrorismewetgev<strong>in</strong>g als illustratie’, <strong>in</strong>: W. Huisman, L.M. Moer<strong>in</strong>gs enG. Suurmond (red.), Veiligheid en Recht: Nieuwe doelwitten en strategieën, Den Haag:Boom Juridische uitgevers, p. 161-173.Moer<strong>in</strong>gs en Van W<strong>in</strong>gerden 2007Moer<strong>in</strong>gs, L.M. en W<strong>in</strong>gerden, S.G.C. van (2007), ‘Risico-<strong>in</strong>strumenten en derechter’, PROCES, p. 231-238.Mok 1977Mok, M.R. (1977), ‘Het Europese verdrag tot bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme’, NJB, 27,p. 665-671.Mok 1977aMok, M.R. (1977a), ‘Naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>een</strong> antiterrorisme verdrag’, NJB, p. 910-914.Mok 1977bMok, M.R. (1977b), ‘Naschrift bij Nagel’, NJB, p. 1047.Moons 1969Moons, J.M.A.V. (1969), ‘Het opportuniteitsbeg<strong>in</strong>sel. Enkele noties over zijn <strong>in</strong>houden omvang’, NJB, p. 485-495 en 521-529.Moors e.a. 2009Moors, H. e.a. (2009), Polarisatie en radicaliser<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland: Een verkenn<strong>in</strong>g vande stand van zaken <strong>in</strong> 2009, Tilburg: IVA.Morgan 2004Morgan, J.M. (2004), ‘The Orig<strong>in</strong> of the New Terrorism’, Parameters, 34(1), p. 29-43.Mulder 1970/1971Mulder, G.E. (1970/1971), ‘De strafrechtspraak <strong>in</strong> ged<strong>in</strong>g’, DD, p. 201-207.Mulder 1976Mulder, G.E. (1976), ‘Bestraff<strong>in</strong>g, Bestrijd<strong>in</strong>g, Berecht<strong>in</strong>g. Enkele gedachten overde bestrijd<strong>in</strong>g van het terrorisme door middel van het strafrecht’, <strong>in</strong>: J.C.M. Leyten(red.), Terreur, crim<strong>in</strong>ologische en juridische aspecten van terrorisme, Utrecht: Ars AequiLibri, p. 85-110.Muller 1994Muller, E.R. (1994), Terrorisme en Politieke Verantwoordelijkheid: Gijzel<strong>in</strong>gen, aanslagenen ontvoer<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland, Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t.Muller 2002Muller, E.R. (2002), ‘The Netherlands: Structur<strong>in</strong>g the Management of TerroristIncidents’, <strong>in</strong>: M. van Leeuwen (eds.), Confront<strong>in</strong>g Terrorism: European Experiences,Threat Perceptions and Policies, Den Haag: Kluwer Law International, p. 147-163.Muller 2005Muller, E.R. (2005), ‘Modern terrorisme en moderne terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: E. vanDongen (red.), Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g met mensenrechten, Leiden: Sticht<strong>in</strong>g NJCM-Boekerij, p. 29-50.Muller, Kummel<strong>in</strong>g en Bron 2007Muller, E.R., Kummel<strong>in</strong>g, H.R.B.M. en Bron, R.P (2007), Veiligheid en Privacy, DenHaag: Boom Juridische uitgevers.


454 LiteratuurlijstMuller e.a. 2008Muller, E.R. e.a. (2008), Bestuur, recht en veiligheid. Bestuursrechtelijke bevoegdhedenvoor openbare ordehandhav<strong>in</strong>g en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, Den Haag: Boom Juridischeuitgevers.Muller 2008aMuller, E.R. (2008a), ‘Trends <strong>in</strong> terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: E.R. Muller,U. Rosenthal en R. de Wijk (red.), Terrorisme: studies over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g,Deventer: Kluwer, p. 903-918.Muller 2008bMuller, E.R. (2008b), ‘De geschiedenis van terrorisme <strong>in</strong> Nederland’, <strong>in</strong>: E.R. Muller,U. Rosenthal en R. de Wijk (red.), Terrorisme: studies over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g,Deventer: Kluwer, p. 217-241.Muller 2009Muller, E.R. (2009), ‘Veiligheid en privacy verkend’, Strafblad, p. 122-135.Murden 2002Murden, S.W. (2002), Islam, the Middle East and the New Global Hegemony, London:Lunne Rienner Publishers.Nagel 1963Nagel, W.H. (1963), ‘De Utrechtse School’, Tijdschrift voor Crim<strong>in</strong>ologie, p. 322-355.Nagel 1977Nagel, W.H. (1977), ‘Het Europese verdrag over de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme van27 januari 1977’, NJB, p. 817-822.Nagel 1978Nagel, W.H. (1978), Terrorisme, Tijdschrift voor Crim<strong>in</strong>ologie, p. 17-25.Nagel 1978aNagel, W.H. (1978a), ‘Ultimum Vale’, NJB, p. 438-443.NCTb 2008Nationaal Coörd<strong>in</strong>ator Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g (2008), ‘Eerste communicatie bijterrorismebestrijd<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: E.R. Muller, U. Rosenthal en R. de Wijk (red.), Terrorisme:Studies over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer, p. 699-726.National Commission on Terrorist attacks upon the United States 2004National Commission on Terrorist attacks upon the United States (2004), The 9/11Commission Report: F<strong>in</strong>al Report of the National Commission on Terrorist Attacks uponthe United States, Authorized Edition, New York: W.W. Northon.Nelen 2008Nelen, J.M (2008), Evidence maze; het doolhof van het evaluatieonderzoek, Maastricht:Maastricht University Press.Niemeijer en Kle<strong>in</strong> Haarhuis 2008Niemeijer, E. en Kle<strong>in</strong> Haarhuis, C. (2008), Wet en werkelijkheid, bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uitevaluaties van wetten, Den Haag: Boom Juridische uitgevers.NJCM 2006NJCM-Bullet<strong>in</strong> Redactie (2006), ‘Persoonsgericht verstoren: over terrorismebestrijd<strong>in</strong>g,bestuurlijk pesten, legaliteitsgebreken en gezagslacunes’, NJCM-Bullet<strong>in</strong>, p. 639-641.


Literatuurlijst 455Noije en Wittebrood 2007Noije, L. en Wittebrood, K. (2007), ‘Veiligheid’, <strong>in</strong>: Sociaal Cultureel Planbureau,De Sociale Staat van Nederland 2007, Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, p. 213-242.Noije 2009Noije, L. (2009), ‘Sociale Veiligheid’, <strong>in</strong>: Sociaal Cultureel Planbureau, De SocialeStaat van Nederland 2009, Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, p. 301-331.Norris en Armstrong 1999Norris, C. en Armstrong, G. (1999), The Maximum Surveillance Society: the rise ofCCTV, Oxford: Berg.Nuis 1966Nuis, A. (1966), Wat is er gebeurd <strong>in</strong> Amsterdam? Amsterdam: De Bezige Bij/J.M.Meulenhoff.Oostenbr<strong>in</strong>k 1973Oostenbr<strong>in</strong>k, J.J. (1973), Algemene beg<strong>in</strong>selen van behoorlijke wetgev<strong>in</strong>g? (oratie VU),Deventer.Open Society Justice Initiative 2009Open Society Justice Initiative (2009), Ethnic Profil<strong>in</strong>g <strong>in</strong> the European Union: Pervasive,Ineffective and Discirim<strong>in</strong>atory, New York: Open Society Institute.Pakes 2004Pakes, F. (2004), ‘The politics of discontent: The Emergence of a New Crim<strong>in</strong>alJustice Discourse <strong>in</strong> the Netherlands’, The Howard Journal, p. 284-298.Pakes 2005Pakes, F. (2005), ‘Penalization and Retreat: the chang<strong>in</strong>g face of Dutch Crim<strong>in</strong>alJustice’, Crim<strong>in</strong>ology and Crim<strong>in</strong>al Justice, 5, p. 145-161.Pakes 2006Pakes, F. (2006), ‘The Ebb and Flow of Crim<strong>in</strong>al Justice <strong>in</strong> the Netherlands’, InternationalJournal of the Sociology of Law, 34, p. 141-156.Parenti 2000Parenti, C. (2000), Lockdown America: Police and Prisons <strong>in</strong> the Age of Crisis, London:Verso.Patton 1987Patton, M.Q. (1987), How to use qualitative methods <strong>in</strong> evaluation, Newbury Park: SagePublications.Pechtold 2007Pechtold, A. (2007), ‘Risico-aversie <strong>in</strong> de politiek’, PROCES, 6, p. 227-230.Peek en Sutton 2003Peek, L. en Sutton, J. (2003), ‘An Exploratory Comparison of Disasters, Riots, andTerrorist Acts’, Disasters, 27, p. 319-35.Pekelder 2007Pekelder, J. (2007), ‘Stadsguerrilla: Urbaan terrorisme als exportproduct van dederde wereld’, <strong>in</strong>: I. Duyvesteyn en B. de Graaf (red.), Terroristen en hun bestrijders.Vroeger en nu, Amsterdam: Boom, p. 89-119.Pels 2005Pels, D. (2005), Een zwak voor Nederland. Ideeën voor <strong>een</strong> nieuwe politie, Amsterdam:Anthos.


456 LiteratuurlijstPelser 2004Pelser, C.M. (2004), ‘Samenspann<strong>in</strong>g: over overt act en uiterlijke verschijn<strong>in</strong>gsvorm’,<strong>in</strong>: M. Boone, R.S.B. Kool, C.M. Pelser en T. Boekhout van Sol<strong>in</strong>ge (red.), Discretie<strong>in</strong> het strafrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, p. 175-196.Pen 1981Pen, J. (1981), ‘De crisis van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat’, <strong>in</strong>: D.J. Wolfson e.a. (red.), Overlev<strong>in</strong>gskansenvan de verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Leiden: Stenfert Kroese, p. 39-80.Persijn 1976Persijn, J. (1976), ‘Uit de schaduw van het verleden, legende en realiteit van hetMolukse vraagstuk’, Internationale Spectator, vol. 30, p. 103-110.Peters 1972Peters, A.A.G. (1972), Rechtskarakter van het strafrecht, Deventer: Kluwer.Peters 1983Peters, A.A.G. (1983), ‘Authority <strong>in</strong> the Dutch Adm<strong>in</strong>istration of Crim<strong>in</strong>al Justice’,<strong>in</strong>: Yasuharu Hirabata (ed.), Contemporary Problems, p. 149-190.Peters 1988Peters, A.A.G. (1988), ’Ma<strong>in</strong> Currents <strong>in</strong> Crim<strong>in</strong>al Law Theory’, <strong>in</strong>: J. van Dijk,C. Haffmans, F. Rüter, J. Schutte en S. Stolwijk (eds.), Crim<strong>in</strong>al Law <strong>in</strong> Action. Anoverview of current issues <strong>in</strong> Western Societies, Deventer: Kluwer Law and TaxationPublishers, p. 19-36.Peters 1990Peters, A.A.G. (1990), Strafrecht en beleid: de constitutionele dimensie, <strong>in</strong>: C. Fijnaute.a. (red.), Scherp toezicht. Van Boeventucht tot Samenlev<strong>in</strong>g en Crim<strong>in</strong>aliteit, Arnhem:Gouda Qu<strong>in</strong>t, p. 211-225.Peters 1993Peters, A.A.G. (1993), Het recht als <strong>een</strong> kritische discussie, Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t.Pew Global Research Center 2005Pew Global Research Center (2005), Islamic Extremism: Common Concern for Muslimsand Western Publics. Onl<strong>in</strong>e te raadplegen via: www.pewglobal.org/reports/display.php?ReportID=248.Pieterman 2008Pieterman, R. (2008), De voorzorgcultuur: streven naar veiligheid <strong>in</strong> <strong>een</strong> wereld vol risicoen onzekerheid, Den Haag: Boom Juridische uitgevers.Pleijter 2005Pleijter, A. (2005), Typen en logica van kwalitatieve <strong>in</strong>houdsanalyse <strong>in</strong> de communicatiewetenschap(dissertatie), Nijmegen: Radboud Universiteit.Polak 1976Polak, J.M. (1976), ‘Staatsrechtelijke aspekten: Gezag en Verantwoordelijkheid’, <strong>in</strong>:J.C.M. Leyten (red.), Terreur, crim<strong>in</strong>ologische en juridische aspecten van terrorisme,Utrecht: Ars Aequi Libri, p. 75-84.Polak 2000Polak, J.M. (2000), ‘Het proces van wetgev<strong>in</strong>g. Inbreng en <strong>in</strong>vloed van juridischepublicaties’, NJB, p. 2076-2081.Polak 2000aPolak, J.M. (2000a), ‘<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> en wetgev<strong>in</strong>gsbeleid <strong>in</strong> Nederland’, <strong>in</strong>: M. Adamsen P. Populier (red.), Wie waakt over de kwaliteit van de wet?, Antwerpen: IntersentiaRechtswetenschappen, p. 277-282.


Literatuurlijst 457Pollmann en Seleky 1978Pollmann, T. en Seleky, J. (1978), Een gouden regen <strong>in</strong> den vreemde; kle<strong>in</strong>e Moluksegeschiedenis, Bijvoegesel Vrij Nederland, nr. 35.De Poot e.a. 2008Poot, C.J. de (2008), De opspor<strong>in</strong>g verruimd? De Wet opspor<strong>in</strong>g terroristische misdrijven<strong>een</strong> jaar <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g, Den Haag: WODC.De Poot en Sonnensche<strong>in</strong> 2010Poot, C.J. de en Sonnensche<strong>in</strong>, A. (2010), Jihadistisch terrorisme <strong>in</strong> Nederland. Eenbeschrijv<strong>in</strong>g op basis van afgesloten opspor<strong>in</strong>gsonderzoeken (WODC rapport, nr. 281<strong>in</strong> de reeks Onderzoek en Beleid), Meppel: Boom Juridische uitgevers.Pop 1974Pop, J.J.H. (1974), Enkele juridische aspecten van de bestrijd<strong>in</strong>g van terreuracties,Intermediair, p. 9-13.Pop 1977Pop, J.J.H (1977), ‘Bestrijd<strong>in</strong>g van terreur’, <strong>in</strong>: E. van der Wolk e.a., De BedreigdeBurger, Utrecht/Antwerpen, p. 339-351.Van Praag 2003Praag, P. van (2003), ‘The W<strong>in</strong>ners and Losers <strong>in</strong> a Turbulent Political Year’, ActaPolitica, 38 (1), p. 5-22.Van Praag en Brants 2005Praag, P. van en Brants, K.L.K. (2005), Politiek en media <strong>in</strong> verwarr<strong>in</strong>g: de verkiez<strong>in</strong>gscampagnes<strong>in</strong> het jaar 2002, Apeldoorn: Maklu.Prakken 2001Prakken, E. (2001), ‘Voorzichtig met Europese strafrechtelijke terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’,NJB, 39, p. 1879-1883.Prakken 2003Prakken, E. (2003), Veiligheid of vergeld<strong>in</strong>g? Een bez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g over aard en functie vanhet strafrecht <strong>in</strong> de postmoderne risicomaatschappij, <strong>in</strong>troductietekst geschreven engepresenteerd naar aanleid<strong>in</strong>g van de Nederlandse strafrechtsdag, Maastricht 20 juni2003.Prakken 2004Prakken, E. (2004), ‘Naar <strong>een</strong> cyclopisch (straf)recht’, NJB, p. 2338-2344.Prakken 2004aPrakken, E. (2004a), ‘Terrorisme en het strafproces’, Strafblad 2004, p. 228-236.Prakken en Spronken 2005Prakken, E. en Spronken, T.N.B.M. (2005), ‘Terug naar het harde positivisme. Reactieop Klaas Rozemond’, NJB, p. 1451-1454.Pratt 2000Pratt, J. (2000), ‘The return of the wheelbarrow men: or the arrival of postmodernpenalty?’, British Journal of Crim<strong>in</strong>ology, 40, p. 127-145.Prenger 1993Prenger, M. (1993), ‘Uitglijden over de beeldbuis: Nederlandse politici op de televisie<strong>in</strong> de jaren vijftig en zestig’, <strong>in</strong>: K. Dibbets e.a. (red.), Jaarboek Mediageschiedenis,5, p. 199-226.Pr<strong>in</strong>s 2004Pr<strong>in</strong>s, B. (2004), Voorbij de Onschuld. Het debat over de multiculturele samenlev<strong>in</strong>g,Amsterdam: van Gennip.


458 LiteratuurlijstPr<strong>in</strong>s 2004Pr<strong>in</strong>s, C. (2004), ‘De stilzwijgende uitdijende opspor<strong>in</strong>gsvergaarbak’, NJB, p. 823.Pr<strong>in</strong>s 2005Pr<strong>in</strong>s, J.E.J. (2005), ‘Apologieverbod: beschermen is g<strong>een</strong> afschermen’, NJB, p. 1979.ROB 2003Raad voor het Openbaar Bestuur (2003), Grondrechten <strong>in</strong> veiligheid, Den Haag: Rob.ROB 2005Raad voor het Openbaar Bestuur (2005), Tussen oorlog en vrede. Kader voor <strong>een</strong> balanstussen vrijheidsrechten en veiligheid, Den Haag.RvS 1999Raad van State (1999), Jaarverslag, Den Haag: Raad van State.RvS 2000Raad van State (2000), Jaarverslag, Den Haag: Raad van State.RvS 2008Raad van State (2008), Jaarverslag, Den Haag: Raad van State.Rasser 2005Rasser, M. (2005), Dutch Response to Moluccan Terrorism, 1970-1978, Studies <strong>in</strong> Conflict& Terrorism, 1521-0731, Volume 28, Issue 6, p. 481-492.Rathenau Instituut 2007Rathenau Instituut (2007), Van privacyparadijs naar controlestaat? Misdaad- en terreurbestrijd<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Nederland aan het beg<strong>in</strong> van de 21 e eeuw, Den Haag: Rathenau Instituut.Re<strong>in</strong>ares 2009Re<strong>in</strong>ares, F. (2009), ‘After the Madrid Bomb<strong>in</strong>gs: Internal Security Reforms andPrevention of Global Terrorism <strong>in</strong> Spa<strong>in</strong>’, Studies <strong>in</strong> Conflict & Terrorism, 32:5, p. 367-388.Remmel<strong>in</strong>k 1980Remmel<strong>in</strong>k, J. (1980), Strafrecht <strong>in</strong> Perspectief, Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t.Van Rh<strong>een</strong>enRh<strong>een</strong>en, P. van (1979), Overheidsgeweld. Een sociologische studie van de dynamiek vanhet geweldsmonopolie, Alphen: Samsom.Rijkschroeff en Duyvendak 2004Rijkschroeff, R. en Duyvendak. J.W. (2004), ‘De omstreden betekenis van zelforganisaties’,De Sociologische Gids, 51 (1), p. 18-35.Roef 2003Roef, D. (2003), Strafrechtelijke verantwoordelijkheid <strong>in</strong> de risicomaatschappij, <strong>in</strong>:P.L. Bal, E. Prakken en G. Smaers (red.), Veiligheid of vergeld<strong>in</strong>g?, Deventer: Kluwer,p. 33-56.Roegholt 1979Roegholt, R. (1979), Amsterdam <strong>in</strong> de 20 e eeuw, deel 2 (1945-1970), Amsterdam:Spectrum.Rogier 2006Rogier, L.J.J. (2006), Preventieve bestuursrechtelijke rechtshandhav<strong>in</strong>g, Den Haag: BoomJuridische uitgevers.Rogier 2007Rogier, L.J.J. (2007), ‘De aanpak van crim<strong>in</strong>aliteit en terrorisme; verschuiv<strong>in</strong>g vanstrafrecht naar bestuursrecht’, <strong>in</strong>: VAR (Verenig<strong>in</strong>g voor Bestuursrecht), (red.),


Literatuurlijst 459Bestuursrechtelijke aanpak van crim<strong>in</strong>aliteit en terrorisme, Preadviezen, Den Haag: BoomJuridische uitgevers, p. 9-57.De Roos 2000Roos, Th.A. de (2000), Strafrecht als Risicomanagement, Open<strong>in</strong>gsrede AcademischJaar 6 september 2000, Universiteit Leiden.De Roos 2001Roos, Th.A. de (2001), ‘Het strafrecht als risicomanagement’, <strong>in</strong>: E.R. Muller enC.J.J.M. Stolker (red.), Ramp en Recht: Beschouw<strong>in</strong>gen over rampen, verantwoordelijkheiden aansprakelijkheid, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, p. 221-234.De Roos 2004Roos, Th.A. de (2004), ‘Strafrechtelijke terrorismebestrijd<strong>in</strong>g: <strong>een</strong> vraagteken bij<strong>een</strong> vraagteken’, RM Themis, p. 15-16.De Roos 2005Roos, Th.A. de (2005), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g langs de randen van het strafrecht’,<strong>in</strong>: Haveman en Wiers<strong>in</strong>ga (red.), Langs de randen van het strafrecht, Nijmegen: WolfLegal Publishers, p. 129-140.De Roos 2005aRoos, Th.A. de (2005a), ‘Het Apologieverbod’, Juridisch up to date, p. 20-22.De Roos 2006Roos, Th.A. de (2006), ‘De nieuwe wetsvoorstellen helpen niet. Opspor<strong>in</strong>gsbevoegdhedenverruimd <strong>in</strong> strijd tegen terrorisme’, Advocatenblad, p. 176-180.De Roos 2006aRoos, Th.A. de (2006a), ‘Het vonnis <strong>in</strong>zake de Hofstadgroep’, Juridisch up to date,p. 14-15.De Roos 2006bRoos, Th.A. de (2006b), ‘Kroniek van het straf(proces)recht’, NJB, p. 1743-1752.De Roos 2007Roos, Th.A. de (2007), ‘Doelbewust strafrecht en maakbare veiligheid’, <strong>in</strong>: M. deKeizer en S.C. Roels (red.), Staat van Veiligheid, Zutphen: Walburg Press, p. 129-149.De Rooy 2005Rooy, P. de (2005), Republiek van rivaliteiten. Nederland s<strong>in</strong>ds 1813, Amsterdam: Metsen Schilt.Rose 2000Rose, N. (2000), ‘Government and Control’, British Journal of Crim<strong>in</strong>ology, p. 321-339.Rose, Murphy en AbrahmsRose, W., Murphy, R. and Abrahms, M. (2007), ‘Does Terrorism Ever Work? The2004 Madrid Tra<strong>in</strong> Bomb<strong>in</strong>gs’, International Security, Vol. 32, No. 1, p. 185-192.Rosenthal 1984Rosenthal, U. (1984), Rampen, Rellen, Gijzel<strong>in</strong>gen, Amsterdam: De Bataafse Leeuw.Rosenthal en ’t Hart 1989Rosenthal, U. en P.T. ’t Hart (1989), ‘Manag<strong>in</strong>g Terrorism: The South MoluccanHostage Tak<strong>in</strong>gs’, <strong>in</strong>: U. Rosenthal, M.T. Charles en P.T. ’t Hart (eds.), Cop<strong>in</strong>g withCrises: The Management of Disasters, Riots and Terrorism, Spr<strong>in</strong>gfield III: Charles C.Thomas, p. 350-372.Rosenthal 2000Rosenthal, U. (2000), ‘Het recht op veiligheid hoort grondwettelijk verankert tezijn’, NRC Handelsblad, 25 februari.


460 LiteratuurlijstRosenthal 2000aRosenthal, U. (2000a), Veiligheidsniveau: over menselijke fouten, het systeem en nieuwezondebokken. Jan de Kmeslez<strong>in</strong>g 2000, Zeist: Kerckebosch.Rosenthal 2003Rosenthal, U. (2003), ‘Van controle op uitvoer<strong>in</strong>g naar controle op wetgev<strong>in</strong>g,preadvies VWW’, <strong>in</strong>: J.A. van Schagen (red.), Parlement en kwaliteit van wetgev<strong>in</strong>g,Den Haag: SDU uitgevers.Rosenthal en Muller 2004Rosenthal, U. en Muller, E.R. (2004), ‘Het grondrecht op veiligheid’, <strong>in</strong>: E.R. Muller(red.), Veiligheid: studies over <strong>in</strong>houd, organisatie en maatregel, Alphen aan den Rijn:Kluwer.Rosenthal, Muller en Ruitenberg 2005Rosenthal, U., Muller, E.R. en Ruitenberg, A.G.W. (2005), Het terroristisch kwaad.Diagnose en bestrijd<strong>in</strong>g, Den Haag: Boom Juridische uitgevers.Rosenthal, Muller en Ruitenberg 2006Rosenthal, U., Muller, E en Ruitenberg, A. (2006), Het terroristische kwaad (tweedegeactualiseerde druk), Boom Juridische uitgevers: Den Haag.Rosenthal 2008Rosenthal, U. (2008), ‘Terrorisme’ <strong>in</strong>: E.R. Muller, U. Rosenthal en R. de Wijk (red.),Terrorisme: Studies over terrorisme en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g, Kluwer: Deventer, p. 7-30.Van Rossem 2010Rossem, M. van (2010), Waarom is de burger boos?, Amsterdam: Nieuw AmsterdamUitgevers.Röttger<strong>in</strong>g en Backx 2004Röttger<strong>in</strong>g, A.E.M. en Backx, L.M.J. (2004), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g: strafrecht tegenjihad?’ Strafblad, p. 246-254.Rouvoet 2005Rouvoet, A. (2005), ‘De relevantie voor de strafrechtswetenschap voor de politiek’,<strong>in</strong>: J.H. Crijns, P.P.J. van der Meij en G.K. Schoep (red.), De taak van de strafrechtswetenschap,Den Haag: Boom Juridische uitgevers, p. 41-52.Rovers 1999Rovers, B. (1999), Klassenjustitie; overzicht van onderzoek naar selectiviteit <strong>in</strong> de. Nederlandsestrafrechtketen. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.Rozemond 2005Rozemond, N. (2005), ‘De retorische verleid<strong>in</strong>g van het strafrecht’, NJB, p. 1184-1187.Rozemond 2005aRozemond, N. (2005a), ‘Wie zijn wij?’, Nederlands Tijdschrift voor Rechtsfilosofie enRechtstheorie, p. 3-7.Rozemond 2006Rozemond, N. (2006), ‘Strafrechtelijke belangenafweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de risicosamenlev<strong>in</strong>g’,RM Themis, p. 160-168.Rozemond 2007Rozemond, N. (2007), ‘De subjectiver<strong>in</strong>g van het Nederlandse strafrecht’, NJB,p. 2301-2305.Rutgers 1992Rutgers, M. (1992), Strafbaarstell<strong>in</strong>g van voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen, Arnhem: GoudaQu<strong>in</strong>t.


Literatuurlijst 461Rüter 1975Rüter, C.F. (1975), ‘Een Lex Baader Me<strong>in</strong>hoff?’, DD, p. 327-350.Rutherford 1984Rutherford, A. (1984), Prisons and the Process of Justice, Oxford: Oxford UniversityPress.Rutherford 1996Rutherford, A. (1996), Transform<strong>in</strong>g Cim<strong>in</strong>al Policy, W<strong>in</strong>chester: Waterside Press.Sackers 2007Sackers, H.J.B. (2007), ‘De Terroristenafdel<strong>in</strong>g, voer voor haviken’, Sancties, p. 80-90.Sahertian 1995Sahertian J. (1995), Vertrapt, vernederd, maar ... niet gebroken, Ridderkerk.Scheltema 1985Scheltema (1985), ‘Parlement en wetgev<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: Th.C. de Graaf e.a. (red.), Omtrenthet Parlement, p. 72.Schmid e.a. 1982Schmid, A.P. e.a. (1982), Zuidmoluks terrorisme, de media en de publieke op<strong>in</strong>ie, Amsterdam:Uitgeverij Intermediair.Schmid 1989Schmid, A.P. (1989), ‘Politiek geweld en terreurbestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland’, Tijdschriftvoor Crim<strong>in</strong>ologie, p. 333-357.Schmid 1992Schmid, A.P. (1992), ‘Counter<strong>in</strong>g Terrorism <strong>in</strong> the Netherlands’, Terrorism andPolitical Violence, 4, p. 77-109.Schmid 1993Schmid, A.P. (1993), ‘Counter<strong>in</strong>g terrorism <strong>in</strong> the Netherlands’, <strong>in</strong>: A.P. Schmiden R.D. Crel<strong>in</strong>sten (eds.), Western responses tot terrorism, London: Frank Cass,p. 79-109.Schnabel 1983Schnabel P. (1983), ‘Nieuwe verhoud<strong>in</strong>gen tussen burger en staat’, <strong>in</strong>: Ph.A. Idenburg(ed.), De nadagen van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Kansen en perspectieven voor morgen,Amsterdam: Meulenhoff Informatief, p. 25-67.Schnabel 1984Schnabel P. (1984), ‘De crisis <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat als sociologisch probleem enals probleem van sociologen’, <strong>in</strong>: P. Thoenes e.a. (red.), De crisis als uitdag<strong>in</strong>g.Opstellen voor heden en toekomst van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Amsterdam: Kobra, p. 29-50.Schnabel 2000Schnabel P. (2000), ‘Maatschappij <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: Herijken achter de dijken, verslagvan het jubileumcongres van de Sociaal-Economische Raad, 11 oktober 2000, DenHaag, 2001, p. 9-23.Schneider 1977Schneider, J.W. (1977), ‘Is recht g<strong>een</strong> onrecht?’, NJB, p. 982-983.Schrijver 2005Schrijver, N.J. (2005), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal perspectief. De noodzaakvan <strong>een</strong> meersporenstrategie’, RM Themis, p. 209-210.


462 LiteratuurlijstSchuilenburg 2008Schuilenburg, M. (2008), ‘De paradox van het voorzorgsbeg<strong>in</strong>sel. Over ‘unk-unk’en uitsluit<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: F. Bovenkerk, F. van Gemert en D. Siegel (red.), Culturele Crim<strong>in</strong>ologie,Den Haag: Boom Juridische uitgevers, p. 57-67.Schutte 2005Schutte, G.J. (2005), ‘De sancties en de justitiebegrot<strong>in</strong>g 2005’, Sancties, p. 79-87.Schuyt 1975Schuyt, C.J.M. (1975), De rol van rechtspraak en rechterlijke macht <strong>in</strong> <strong>een</strong> democratischesamenlev<strong>in</strong>g, Handel<strong>in</strong>gen NJV I, p. 173-231.Schuyt 1977Schuyt, C.J.M. (1977), ‘Denken en discussiëren over terreur’, DD, p. 529-542.Schuyt 1978Schuyt, C.J.M. (1978), ‘Het rechtskarakter van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat’, <strong>in</strong>: J.A.A. vanDoorn en C.J.M. Schuyt (red.), De stagnerende verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Amsterdam: Boom.Schuyt 1983Schuyt, C.J.M. (1983), Tussen macht en moraal. Over de plaats van het recht <strong>in</strong> verzorg<strong>in</strong>gsstaaten democratie, Alphen aan den Rijn: Samsom.Schuyt 1991Schuyt, C.J.M. (1991), Op zoek naar het hart van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Leiden: StenfertKroese Uitgevers.Schuyt 1998Schuyt, C.J.M. (1998), ‘Het strafrecht <strong>in</strong> het brandpunt van de belangstell<strong>in</strong>g’, DD,p. 207-214.Schuyt 2006Schuyt, C.J.M. (2006), Steunberen van de Samenlev<strong>in</strong>g, Amsterdam: AmsterdamUniversity Press.Schwitters 2000Schwitters, R.J.S. (2000), Recht en Samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Verander<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer.Sennef 2004Sennef, A, (2004), ’Afgeschermde Getuige’, Advocatenblad, p. 866-868.Sennef 2007Sennef, A. (2007), ‘Nieuwe wet kan patstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ‘AIVD-zaken’ niet doorbreken.Rotterdamse terrorismezaken en Wet afgeschermde getuigen’, Advocatenblad, p. 86-88.Simon 1987Simon, J. (1987), ‘The emergence of a risk society: <strong>in</strong>surance law and the state’,Socialist Review, 95, p. 61-89.Simon 2007Simon, J. (2007), Govern<strong>in</strong>g through Crime: How the war on Crime Transformed AmericanDemocracy and Created a Culture of Fear, Oxford: Oxford University Press.Simon en Benjam<strong>in</strong> 2000Simon, S. en Benjam<strong>in</strong>, D. (2000), ‘America and the New Terrorism’, Survival,Vol. 42, No. 1. p. 59-75.Simpson Beck en Travis III 2003Simpson Beck, V. en Travis III, L.F. (2003), ‘Sex offender notification: An exploratoryassessment of state variation <strong>in</strong> notification processes’, Journal of Crim<strong>in</strong>al Justice,p. 51-55.


Literatuurlijst 463S<strong>in</strong>ger-Dekker 1985S<strong>in</strong>ger-Dekker, H. (1985), ‘Enkele opmerk<strong>in</strong>gen nar aanleid<strong>in</strong>g van de Justitiebegrot<strong>in</strong>g1986’, DD, p. 814-822.Sitals<strong>in</strong>g 2004Sitals<strong>in</strong>g, M. (2004), ‘De politie na Van Gogh’, APB, p. 4-5.Van Sliedregt 2005Sliedregt, E. van (2005), ‘Guantanamo Bay. Het Amerikaans Hooggerechtshof ende rechten van ‘onwettige vijandige strijders’’, NJB, p. 80-86.Van Sliedregt 2005aSliedregt, E. van (2005a), ‘Samir A. en strafbare voorbereid<strong>in</strong>g’, NJB, p. 2373-2374.Van Sliedregt 2006Sliedregt, E. van (2006), ‘Het verdenk<strong>in</strong>gsbegrip’ <strong>in</strong>: C.P.M. Cleiren, Th.A. de Roosen M.A.H. van der Woude (red.), Jurisprudentie Strafrecht Select, Den Haag: SDU,p. 7-24.Smith 2007Smith, A.T.H. (2007), ‘Balanc<strong>in</strong>g Liberty and Security? A Legal Analysis of UnitedK<strong>in</strong>gdom Anti-Terrorist Legislation’, European Journal of Crim<strong>in</strong>al Justice PolicyResolutions, 13, p. 73-83.Smith 2003Smith, P. (2003), Strafbare voorbereid<strong>in</strong>g, <strong>een</strong> rechtsvergelijkend onderzoek. Den Haag.Smits 2008Smits, H. (2008), Strafrechthervormers en hemelbestormers. Opkomst en teloorgang vande Coornhert-Liga, Amsterdam: Aksant.Snellen 1987Snellen, I. Th. M. (1987), Boeiend en geboeid, Oratie Kon<strong>in</strong>klijke Universiteit Brabant,Alphen aan den Rijn.SCP 1974Sociaal en Cultureel Planbureau (1974), Sociaal en Cultureel Rapport 1974, Den Haag:Staatsuitgeverij.SCP 1975Sociaal en Cultureel Planbureau (1975), Sociaal Cultureel Rapport 1975, Den Haag:Staatsuitgeverij.SCP 1986Sociaal en Cultureel Planbureau (1986), Sociaal Cultureel Rapport 1986, Den Haag:Staatsuitgeverij.SCP 1998Sociaal en Cultureel Planbureau (1998), De Sociale Staat van Nederland 1998, DenHaag: Staatsuitgeverij.SCP 2001Sociaal en Cultureel Planbureau (2001), De Sociale Staat van Nederland 2001, DenHaag: Staatsuitgeverij.SCP 2003Sociaal en Cultureel Planbureau (2003), De Sociale Staat van Nederland 2003, DenHaag: Staatsuitgeverij.SCP 2004Sociaal en Cultureel Planbureau (2004), In het zicht van de toekomst: Sociaal en cultureelrapport 2004, Den Haag: SCP.


464 LiteratuurlijstSoenadio <strong>een</strong> Du Marchie Sarvaas 1978Soebadio, H. en Marchie Sarvaas, C.A., du (1978), Dynamics of Indonesian History,Amsterdam: North-Holland Publish<strong>in</strong>g Company.Sparks 2000Sparks, R. (2000), ‘Perspectives on Risk and Penal Politics’, <strong>in</strong>: R. Sparks (ed.), Crime,Risk and Insecurity: Law and Order <strong>in</strong> Everyday Life and Political Discourse, London:Routledge, p. 129-45.Spencer 2006Spencer, A. (2006), ‘Question<strong>in</strong>g the Concept of ‘New Terrorism’’, Peace Conflictand Development, Iss.8, p. 1-33.Van Staaldu<strong>in</strong>en 1996Staaldu<strong>in</strong>en, van E. (1996), De Rode Jeugd 1966-1974: Een sociale beweg<strong>in</strong>g en haarontwikkel<strong>in</strong>g: van provo-adept tot de Nederlandse Rote Armee Fraktion, Vlaard<strong>in</strong>gen.Stamhuis 2006Stamhuis, E. (2006), Gem<strong>een</strong> Gevaar, <strong>in</strong>augurele oratie Open Universiteit Nederland,Nijmegen: Wolf Legal Publishers.St<strong>een</strong>huis 1984St<strong>een</strong>huis, D.W. (1984), ‘Strafrechtelijk optreden: stapje terug en <strong>een</strong> sprong voorwaarts?’,DD, 14, 395-414, 497-512.Stern 2003Stern, J. (2003), ‘Gett<strong>in</strong>g and Us<strong>in</strong>g the Weapons’, <strong>in</strong> Russel D. Howard and ReidL. Slayer (eds.), Terrorism and Counterterrorism-Understand<strong>in</strong>g the New SecurityEnvironment, Guildfort: McGraw-Hill, p. 158-174.Stolwijk 1988Stolwijk, S.A. (1988), ‘Alternatives to custodial sentences’, <strong>in</strong>: J. van Dijk, C. Haffmans,F. Rüter, J. Schutte en S. Stolwijk (eds.), Crim<strong>in</strong>al Law <strong>in</strong> Action: An overviewof current issues <strong>in</strong> Western Societies. Deventer: Kluwer, p. 279-292.Stolwijk 2003Stolwijk, S.A.M. (2003), ‘Over revolutionairen, terroristen en strafrecht’, DD, p. 1-8.Stolwijk 2004Stolwijk, S.A.M. (2004), ‘Terrorisme zonder tegenspraak’, DD, p. 889-893.Stoter 2000Stoter, W.S.R. (2000), Belangenafweg<strong>in</strong>g door de wetgever. Een juridisch onderzoek naarcriteria voor de belangenafweg<strong>in</strong>g van de formele wetgever <strong>in</strong> relatie tot de belangenafweg<strong>in</strong>gop bestuursniveau, Den Haag: Boom Juridische uitgevers.Storm van ’s Gravesande en De Vries 1986Storm van ‘s Gravesande, A. en Vries, R. de (1986), ‘Bestuurlijke preventie’, Tijdschriftvoor Crim<strong>in</strong>ologie, p. 323- 337.Stöpler 2005Stöpler, L. (2005), ‘Extremistische oploss<strong>in</strong>gen voor terreur?’, NJB, p. 1944-1947.Strasser 2004Strasser, S. (2004), The 9/11 <strong>in</strong>vestigations, NY: BBS Public Affairs.Strijards 2005Strijards, G.A.M. (2005), ‘Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g op Unieniveau en de respecter<strong>in</strong>gvan mensenrechten’, <strong>in</strong>: E. van Dongen e.a. (red.), Terrorismebestrijd<strong>in</strong>g met mensenrechten,Leiden: Sticht<strong>in</strong>g NJCM-Boekerij, p. 75-93.


Literatuurlijst 465Stumpf 2006Stumpf, J. (2006), ‘The Crimmigration Crisis: Immigrants, Crime and SovereignPower’, American University Law Review, Vol. 56 (2), p. 368-419.Sunste<strong>in</strong> 2005Sunste<strong>in</strong>, C. (2005), Laws of Fear. Beyond the Precautionary Pr<strong>in</strong>ciple, Cambridge:Cambridge University Press.Van Swaan<strong>in</strong>gen en De Jonge 1995Swaan<strong>in</strong>gen, R. van en Jonge, G. de (1995), ‘The Dutch Prison System and PenalPolicy <strong>in</strong> the 1990s: From Humanitarian Paternalism to Penal Bus<strong>in</strong>ess Management’,<strong>in</strong>: V. Ruggiero, M. Ryen en J. Sim (eds.), Western European penal systems:a critical anatomy, London: Sage Publications, p. 24-45.Van Swaan<strong>in</strong>gen 1995Swaan<strong>in</strong>gen, R. van (1995), ‘Het confectiepak van product-manager Justitia’, Rechten Kritiek, p. 13-37.Van Swaan<strong>in</strong>gen 1996Swaan<strong>in</strong>gen, R. van (1996), ‘Justitie als Verzeker<strong>in</strong>gsmaatschappij. Actuarial Justice<strong>in</strong> Nederland’, Justitiele Verkenn<strong>in</strong>gen, 5, p. 80-97.Van Swaan<strong>in</strong>gen 1997Swaan<strong>in</strong>gen, R. van (1997), Critical Crim<strong>in</strong>ology. Visions from Europe, London: SagePublications.Van Swaan<strong>in</strong>gen 2000Swaan<strong>in</strong>gen, R. van (2000), ‘Back to the iron cage; the example of the Dutch Probationservice’, <strong>in</strong>: P. Gr<strong>een</strong> en A. Rutherford (eds.), Crim<strong>in</strong>al Policy <strong>in</strong> Transition.Oxford: Hart, p. 91-108.Van Swaan<strong>in</strong>gen 2001Swaan<strong>in</strong>gen, R. van (2001), ‘Crim<strong>in</strong>aliteitsbeleid en risicobeheers<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong> E. Lissenberg,S. van Ruller en R. van Swaan<strong>in</strong>gen (red.), Tegen de Regels IV: <strong>een</strong> <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de crim<strong>in</strong>ology, Nijmegen: Ars Aequi Libri, p. 289-290.Van Swaan<strong>in</strong>gen 2004Swaan<strong>in</strong>gen, R. van (2004), ‘Veiligheid <strong>in</strong> Nederland en Europa; <strong>een</strong> sociologischebeschouw<strong>in</strong>g aan de hand van David Garland’, Justitiële Verkenn<strong>in</strong>gen, 7, p. 9-23.Van Swaan<strong>in</strong>gen en Van de Bunt 2004Swaan<strong>in</strong>gen, R. van en Bunt, H.G. van de (2004), ‘Van crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g naarangstmanagement’, <strong>in</strong>: E.R. Muller (red.), Veiligheid. Studies over <strong>in</strong>houd, organisati<strong>een</strong> maatregelen, Kluwer: Alphen aan den Rijn, p. 663-676.Van Swaan<strong>in</strong>gen 2005Swaan<strong>in</strong>gen, R. van (2005), ‘Public safety and the management of fear’, TheoreticalCrim<strong>in</strong>ology, 9 (3), p. 289-305.Tadic 2002Tadic, F.M. (2002), ‘Meer schijn dan werkelijkheid? Interne openbaarheid en Europesestrafvervolg<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: A. Beijer, C.H. Brants, L. van Lent, C.M. Pelser (red.),Openbare Strafrechtspleg<strong>in</strong>g, Deventer: Kluwer, p. 199-214.Taggart 2000Taggart, P. (2000), Populism, Buck<strong>in</strong>gham [etc.]: Open University Press.Tak 1998Tak, P.J.P. (1998), Bespiegel<strong>in</strong>gen omtrent de Wet Bijzondere Opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden,Deventer: Gouda Qu<strong>in</strong>t.


466 LiteratuurlijstTaylor 1999Taylor, I. (1999), Crime <strong>in</strong> Context, A Critical Crim<strong>in</strong>ology of Market Societies, Boulder:Westview Press.Teitler en Groen 1987Teitler, G. en Groen, P.M.H. (1987), De politionele acties, Amsterdam: De BataafscheLeeuw.Teitler en Groen 1990Teitler G. en Groen P.M.H. (1990), De politionele acties. Afwikkel<strong>in</strong>g en verwerk<strong>in</strong>g,Amsterdam: De Bataafsche Leeuw.Terpstra 2004Terpstra, J. (2004), ‘Veiligheidszorg en laatmoderniteit: verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> veiligheidsbeleiden de zorg om veiligheid’, B&M,153-162.Thoenes 1962Thoenes, P. (1962), De elite <strong>in</strong> de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Sociologische proeve van terugkeernaar dom<strong>in</strong>eesland, Leiden: Stenfert Kroese.Thomas 2003Thomas, T. (2003), ‘Sex Offender Community Notification: Experiences from America’,Howard Journal of Crim<strong>in</strong>al Justice, 42 (3), p. 217-228.Thompson 2004Thompson, P. (2004), The Terror Timel<strong>in</strong>e: Year by year, day by day, m<strong>in</strong>ute by m<strong>in</strong>ute.A comprehensive chronicle of the road to 9/11 and America’s response, New York: HarperColl<strong>in</strong>s Publishers.Timmer 2005Timmer, W.W. (2005), ‘<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>skwaliteit: <strong>een</strong> wereld te w<strong>in</strong>nen,’ Regelmaat, p. 35-38.Tucker 2001Tucker, D. (2001), ‘What is new about the new terrorism and how dangerous isit?’, Terrorism and Political Violence 13 (3), pp 1-14.Tulkens 1986Tulkens, J.J.J. (1986), ‘Een beschouw<strong>in</strong>g van enkele hoofdpunten van Samenlev<strong>in</strong>gen Crm<strong>in</strong>aliteit’, Tijdschrift voor Crim<strong>in</strong>ologie, p. 256-567.Tuynman-Kret 1985Tuynman-Kret M. (1985), Molukkers van huis uit. De huisvest<strong>in</strong>gssituatie vanMolukkers <strong>in</strong> Nederland, Den Haag: M<strong>in</strong>isterie van Volkshuisvest<strong>in</strong>g, RuimtelijkeOrden<strong>in</strong>g en Milieubeheer.Utrecht 1972Utrecht, E. (1972), Kolonisatie, dekolonisatie en neo-kolonisatie, Amsterdam: van Gennep.Vanderv<strong>een</strong> 2006Vanderv<strong>een</strong>, G. (2006), Interpret<strong>in</strong>g Fear, Crime, Risk and Unsafety, Boom Juridischeuitgevers: Den Haag.Vandoorne 1973Vandoorne, F. (1973), Het onafhankelijkheidsstreven van de Zuid-Molukkers, Gent:Rijksuniversiteit.Van V<strong>een</strong> 1969V<strong>een</strong>, Th. W. van (1969), ‘Het strafrecht bij massaal verzet’, Tijdschrift voor Strafrecht,p. 85-104.


Literatuurlijst 467Van V<strong>een</strong> 1977V<strong>een</strong>, Th. W. van (1977), ‘Over uitlever<strong>in</strong>g en politieke delicten’, Ars Aequi, xxvi,4, p. 271-282.Van V<strong>een</strong> 1984V<strong>een</strong>, Th. W. van (1984), ‘De justitiebegrot<strong>in</strong>g voor 1985: stroomlijnen <strong>in</strong> de overstrom<strong>in</strong>g’,DD, p. 947-954.Van der V<strong>een</strong> 1986V<strong>een</strong>, R. van der (1986), ‘De ontwikkel<strong>in</strong>g van de Nederlandse verzorg<strong>in</strong>gsstaat’,<strong>in</strong>: C.J.M. Schuyt en R. van der V<strong>een</strong> (red.), De Verdeelde Samenlev<strong>in</strong>g, Leiden/Antwerpen: Stenfert Kroese.Van der V<strong>een</strong> 2004V<strong>een</strong>, R. van der (2004), ‘De ontwikkel<strong>in</strong>g en recente herzien<strong>in</strong>g van de NederlandseVerzorg<strong>in</strong>gsstaat’, <strong>in</strong>: W. Trommel en R. van der V<strong>een</strong> (red.), De herverdeelde samenlev<strong>in</strong>g:Ontwikkel<strong>in</strong>g en herzien<strong>in</strong>g van de Nederlandse Verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Amsterdam:Amsterdam University Press, p. 23-47.Van der V<strong>een</strong> en Trommel 1999V<strong>een</strong>, R. van der en Trommel, W. (1999), ‘Maatschappelijke verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> deverzorg<strong>in</strong>gsstaat’, <strong>in</strong>: W. Trommel en R. van der V<strong>een</strong> (red.), De HerverdeeldeSamenlev<strong>in</strong>g. Ontwikkel<strong>in</strong>g en herzien<strong>in</strong>g van de Nederlandse verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Amsterdam:Amsterdam University Press, p. 291-293.Van der Veer 2006Veer, P. van der (2006), ‘Pim Fortuyn, Theo van Gogh, and the Politics of Tolerance<strong>in</strong> The Netherlands’, Public Culture, 18 (1), p. 111-124.Veerman 2004Veerman, G.J. (2004), De wet als z<strong>in</strong>sbegoochel<strong>in</strong>gtoestel (oratie Universiteit Maastricht),Maastricht: Maastricht University Press.Veerman 2009Veerman, G.J. (2009), Over <strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>: pr<strong>in</strong>cipes, paradoxen en praktische beschouw<strong>in</strong>gen,Den Haag: SDU.Veerman en Kle<strong>in</strong> Haarhuis 2009Veerman, G.J. en Kle<strong>in</strong> Haarhuis, C.M. (2009), ‘Negen aanwijz<strong>in</strong>gen voor wetsevaluatiefonderzoek’, Regelmaat, 24: 4, p. 215-229.Te Velde 2010Velde, H. te (2010), Van regentenmentaliteit tot populsime, Amsterdam: UitgeverijBert Bakker.Velema 1987Velema, W.H. (1987), Het verval van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Deel 1 – Een analyse, Apeldoorn:Willem de Zwijgerlaan.Velema 1987aVelema, W.H. (1987a), Het verval van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Deel 2 – Een analyse, Apeldoorn:Willem de Zwijgerlaan.Vennix 2005Vennix, R. (2005), ‘Wetsvoorstel verheerlijken van terrorisme: niet effectief en nietnodig’, NJCM-Bullet<strong>in</strong>, p. 1085-1090.Vermaat 2005Vermaat, E. (2005), De Hofstadgroep; portret van <strong>een</strong> radicaal-islamitisch netwerk,Soesterberg: Uitgeverij Aspekt.


468 LiteratuurlijstVervaele 2004Vervaele, J.A.E. (2004), ‘De anti-terrorismewetgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de VS: <strong>in</strong>ter arma silentleges?’ TOS, p. 128-143.Vervaele 2005Vervaele, J.A.E. (2005), ‘Terrorism and <strong>in</strong>formation shar<strong>in</strong>g betw<strong>een</strong> the <strong>in</strong>telligenceand law enforcement communities <strong>in</strong> the US and the Netherlands’, Utrecht LawReview, p. 1-27. Te raadplegen via: http://www.utrechtlawreview.org/publish/articles/000001/article.pdf.Vid<strong>in</strong>o 2007Vid<strong>in</strong>o, L. (2007), ‘The Hofstad Group: The New Face of Terrorist Networks <strong>in</strong>Europe’, Studies <strong>in</strong> Conflict & Terrorism, 30: 7, p. 579-592.Van der Vlies 1987Vlies, I.C. van der (1987), ‘Verhoud<strong>in</strong>g, rechtsstaat en stur<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: M.A.P. Bovens,W. Derksen en W.J. Wittev<strong>een</strong> (red.), Rechtsstaat en Stur<strong>in</strong>g, Zwolle: W.E.J. Tj<strong>een</strong>kWill<strong>in</strong>k, p. 121-140.Voetel<strong>in</strong>k 1978Voetel<strong>in</strong>k, H.M. (1978), ‘Verdienen terroristen de doodstraf’, NJB, p. 617-621.Vos 1976Vos, H.M. (1976), ‘Elementen voor <strong>een</strong> antiterrorisme-ethiek’, Algem<strong>een</strong> Politieblad,p. 75-80.Vossen 2008Vossen, K.P.S.S. (2008), ‘Van Nierstrasz tot nu. De geboorte van het Nederlandspopulisme’ (ongepubliceerde tekst), te raadplegen via: http://www.rug.nl/let/onderzoek/onderzoekcentra/ernstkossmann<strong>in</strong>stituut/activ/vossen-30mei08.pdf.De Vries 2006Vries, G. de (2006), ‘Politiek, expertise en <strong>in</strong>dividuele verantwoordelijkheid <strong>in</strong> <strong>een</strong>risicosamenlev<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: H. Boutellier e.a. (red.), Leven <strong>in</strong> <strong>een</strong> Risicosamenlev<strong>in</strong>g, Amsterdam:Amsterdam University Press Salomé, p. 9-18.Waaldijk 1994Waaldijk, C. (1994), Motiver<strong>in</strong>gsplichten van de wetgever, Lelystad: Kon<strong>in</strong>klijkeVermande.De Waard 1999Waard, J. de (1999), ‘The Private Security Industry <strong>in</strong> International Perspective’,European Journal on Crim<strong>in</strong>al Policy and Research (7), 2, p. 143-174.De Waard 1976Waard, R. de (1976), ‘Welke wetswijzig<strong>in</strong>gen zijn wenselijk met betrekk<strong>in</strong>g totactivisme en <strong>in</strong> groter verband begane delicten’, Handel<strong>in</strong>gen Nederlandse JuristenVerenig<strong>in</strong>g, Zwolle: Tj<strong>een</strong>k Will<strong>in</strong>k.De Waard 1992Waard, R. de (1992), ‘Strafbaarstellen van voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen’, NJB, p. 213-220.Wacquant 2006Wacquant, L. (2006), Straf de Armen, Antwerpen: Uitgeverij Epo.Wade 2007Wade, M. L. (2007), ‘Fear vs. Freedom Post 9/11’, European Journal of Crim<strong>in</strong>al JusticePolicy Resolutions, 13, p. 3-12.


Literatuurlijst 469Wans<strong>in</strong>k 2004Wans<strong>in</strong>k, H.A. (2004), De Erfenis van Fortuyn. De Nederlandse democratie na de opstandvan de kiezers, Amsterdam: Meulenhoff.Wans<strong>in</strong>k 2007Wans<strong>in</strong>k, H.A. (2007), ‘Tussen populisme en rechts-radicalisme’, Justitiële Verkenn<strong>in</strong>gen,jrg. 33, nr. 2, p. 68-74.Wecke en Wester 1992Wecke, L. en Wester, F. (1992), RARA: De Redener<strong>in</strong>g achter de Bom, Cahier 53,Studiecentrum voor vredesvraagstukken, KU Nijmegen.Weeda 1983Weeda, C.J. (1983), ‘Dynamiek <strong>in</strong> leefvormen’, <strong>in</strong>: Ph.A. Idenburg (red.), De nadagenvan de verzorg<strong>in</strong>gsstaat. Kansen en perspectieven voor morgen. Amsterdam: MeulenhoffInformatief, p. 68-101.Van Weerlee 1966Weerlee, D. van (1966), Wat de provo’s willen, Amsterdam: De Bezige Bij.Welch 2008Welch, M. (2008), Scapegoats of September 11th, New Brunswick: Rutgers UniversityPress.Wessels 2006Wessels, M. (2006), De radicaal-islamitische ideologie van de Hofstadgroep, de <strong>in</strong>houden de bronnen, Den Haag: Telderssticht<strong>in</strong>g.Van Wessem 1975Wessem, J. J. van (1975), ‘De orde van advocaten en de Lex Baader Me<strong>in</strong>hoff’, NJB,p. 386-387.Wester 1987Wester, F (1987), Strategieën voor kwalitatief onderzoek, Muiderberg: Cout<strong>in</strong>ho.Wester en Van Atteveld 1995Wester, F. en Atteveld, W. van (1995), Inhoudsanalyse <strong>in</strong> theorie en praktijk, Alphen:Kluwer.Wester en Pleijter 2006Wester, F. en Pleijter, A. (2006), Inhoudsanalyse als kwalitatief <strong>in</strong>terpreterendewerkwijze, <strong>in</strong>: F. Wester, K. Renckstorf en P. Scheepers (red.), Onderzoekstypen <strong>in</strong>de communicatiewetenschap. Alphen aan de Rijn: Kluwer, p. 575-599.WRR 2001Wetenschappelijke Raad voor Reger<strong>in</strong>gsbeleid (2001), Nederland als immigratiesamenlev<strong>in</strong>g,Den Haag: SDU.WRR 2002Wetenschappelijke Raad voor Reger<strong>in</strong>gsbeleid (2002), De Toekomst van de NationaleRechtsstaat, Den Haag: SDU.WRR 2007Wetenschappelijke Raad voor Reger<strong>in</strong>gsbeleid (2007), In debat over Nederland,Amsterdam: Amsterdam University Press.Wierenga en Brouwer 2009Wierenga, A. en Brouwer, J. (2009), ‘Bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid’,Openbaar Bestuur, p. 6-11.Van Wifferen 2004Wifferen, L. van (2004), ‘Het gebruik van AIVD-<strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> het strafproces’,Justitiële Verkenn<strong>in</strong>gen, jrg. 30, nr. 3, p. 138-147.


470 LiteratuurlijstWigbold 1979Wigbold, H. (1979), ‘The shaky pillars of Hilversum’, <strong>in</strong>: A. Smith, (eds.), Televisionand political life: Studies <strong>in</strong> six European countries, New York: St. Mart<strong>in</strong>’s Press,p. 215-221.Wilensky 1975Wilensky, H.L. (1975), The Welfare State and Equality: Structural and Ideological Rootsof Public Expenditures, Berkeley, CA: University of California Press.Wittebrood en Oppelaar 2005Wittebrood, K. en Oppelaar, J. (2005), ’Crim<strong>in</strong>aliteit’, <strong>in</strong>: T. Roes (red.), De SocialeStaat van Nederland 2005, Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, p. 238-262.Wittebrood en Nieuwbeerta 2006Wittebrood, K. en Nieuwbeerta, P. (2006), ‘Een kwart eeuw stijg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> geregistreerdecrim<strong>in</strong>aliteit. Vooral meer registratie, nauwelijks meer crim<strong>in</strong>aliteit’, Tijdschrift voorCrim<strong>in</strong>ologie, 48, p. 227-242.Wittev<strong>een</strong> 2005Wittev<strong>een</strong>, W.J. (2005), ‘Anatomie van de strafwetgever’, <strong>in</strong>: J.H. Crijns, P.P.J. vander Meij en G.K. Schoep (red.), De taak van de strafrechtswetenschap, Den Haag: BoomJuridische uitgevers, p. 53-68.Wood en Kempa 2005Wood, J. and Kempa, M. (2005), ‘Understand<strong>in</strong>g Global Trends <strong>in</strong> Polic<strong>in</strong>g: Explanatoryand Normative Dimensions’, <strong>in</strong>: J.W.E. Sheptycki and A. Wardick (eds.),Transnational and Comparative Crim<strong>in</strong>ology, London: Glass House Press, p. 287-316.Woodman 1955Woodman, D. (1955), The Republic of Indonesia, London: The Cresset Press.Wolfson 1981Wolfson, D.J. (1981), ‘Cont<strong>in</strong>uiteitsvoorwaarden voor de verzorg<strong>in</strong>gsstaat’, <strong>in</strong>:D.J. Wolfson e.a. (red.), Overlev<strong>in</strong>gskansen van de verzorg<strong>in</strong>gsstaat, Leiden: StenfertKroese, p. 1-37.Woltjer 1994Woltjer, J.J. (1994), Recent verleden. Nederland <strong>in</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw. Amsterdam:Uitgeverij Balans.Van der Woude 2007aWoude, M.A.H. van der (2007a), ‘De hedendaagse beheers<strong>in</strong>gscultuur als zondeboksamenlev<strong>in</strong>g’,PROCES, p. 159-167.Van der Woude 2008Woude, M.A.H. van der (2008), ‘Veiligheid ten koste van Waarheid en Waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g’,<strong>in</strong>: J.H. Crijns, P.P.J. van der Meij en J. ten Voorde (red.), De Waarde vanWaarheid: Opstellen over waarheid en waarheidsv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Strafrecht, Den Haag:Boom Juridische uitgevers, p. 335-355.Van der Woude 2009Woude, M.A.H. van der (2009), ‘ Over het verleden, het heden en de toekomst vande strafrechtelijke terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’, PROCES, p. 5-14.Van der Woude 2009aWoude, M.A.H. van der (2009a), ‘Brede benader<strong>in</strong>g terrorismebestrijd<strong>in</strong>g’, OpenbaarBestuur, p. 2-5.Van der Woude 2009bWoude, M.A.H., van der (2009b), ‘Is terrorismebestrijd<strong>in</strong>g ten koste van de persoonlijkelevenssfeer noodzakelijk?’, Strafblad, 7 (2), p. 163-174.


Literatuurlijst 471Van der Woude 2010Woude, M.A.H. van der (2010), ‘Voorzorgsstrafrecht: zorgen voor <strong>in</strong>zichtelijkekeuzes. Een eerste aanzet tot <strong>een</strong> ex post- en ex ante-evaluatiemodel voor dewetgever’, <strong>in</strong>: M. Hildebrant en R. Pieterman (red.), Zorg om voorzorg, Den Haag:Boom Juridische uitgevers, p. 77-106.Van der Woude en Van Sliedregt 2007Woude, M.A.H. van der en Sliedregt, E. van (2007), ‘De risicosamenlev<strong>in</strong>g: overheidvs. strafrechtswetenschap? Aanwijz<strong>in</strong>gen voor het debat rondom veiligheid enrisico’s’, PROCES, p. 216-226.Young 1971Young, J. (1971), ‘The role of the police as amplifiers of deviancy, negotiators ofreality and translators of fantasy’, <strong>in</strong>. S. Cohen (eds.), Images of Deviance, Harmondsworth:Pengu<strong>in</strong>, p. 27-61.Young 1999Young, J. (1999), The exclusive society: Social exclusion, crime and difference <strong>in</strong> latemodernity, London/Thousand Oaks/New Delhi: Sage Publications.Young 2002Young, J. (2002), ‘Crime and Social Exclusion’, <strong>in</strong>: M. Maguire, R. Morgan enR. Re<strong>in</strong>er (eds.), The Oxford Handbook of Crim<strong>in</strong>ology, 3rd ed. Oxford: Oxford UniversityPress, p. 457-490.Young 2007Young, J. (2007), The Vertigo of Late Modernity, London: Sage Publications.Van Zanden 1998Zanden, J.L. van (1998), The Economic History of the Netherlands 1914-1995, London:Routledge.Zedner 2003Zedner, L. (2003), ‘The concept of security: an agenda for comparative analysis’,Legal Studies, 23, p. 153-176.Zedner 2005Zedner, L. (2005), ‘Secur<strong>in</strong>g Liberty <strong>in</strong> the Face of Terror: Reflections from Crim<strong>in</strong>alJustice’, Journal of Law and Society, Vol. 32, no. 4, p. 507-533.Zijderveld 2009Zijderveld, A.C. (2009), Populisme als politiek drijfzand, Amsterdam: Cossee.


TrefwoordenregisterAAanpass<strong>in</strong>gsstrategie 50Aanslagen 2, 3, 8, 9, 11, 28, 38, 58,122, 125-128, 138-142, 168-170, 175,185-187, 195· Londen 8, 197, 201-202, 302,310, 389· Madrid 8, 199-200, 231-236,251, 302, 310, 347, 389· New York 2, 8, 123, 186, 197-198, 302, 309, 389Aanwijz<strong>in</strong>gen 255, 259-265, 271-272,284, 287, 306, 368-369Accidents of fate 37, 39Act<strong>in</strong>g out 51, 55AIVD 188-190, 192-193, 195-196, 205,212-215, 224, 226, 242· <strong>in</strong>formatie 221-223, 231-235,238, 240, 363-366Al Qaida 29, 190-199, 202, 212BBeck, Ulrich 5, 20, 33, 36-43Belangenafweg<strong>in</strong>g 4, 11-13, 16, 20, 23,25, 27, 92, 216, 237, 247, 258, 274,305, 308, 312, 314, 346-349, 353, 360,376-377, 380-382, 387-388, 391, 393,396Bezett<strong>in</strong>g won<strong>in</strong>g IndonesischeAmbassadeur <strong>in</strong> Wassenaar 133-135, 144-146, 158, 161, 324, 341Bezett<strong>in</strong>g van het prov<strong>in</strong>ciehuis <strong>in</strong>Assen 135, 162, 166-168, 179, 181,184, 337Brede benader<strong>in</strong>g 153, 203, 224-225,289, 306, 348, 362BVD 136-138, 141, 143-145, 158, 160,169-171, 174, 186, 188-189, 192, 319,329CCatastrofaal terrorisme 187Collectieve veiligheid 4, 13-15, 45,303, 309, 347, 377, 385, 386-387, 398,414Commissie EvaluatieAntiterrorismemaatregelen 276-278, 349, 367, 398-399Commissie Köbben Mantouw 153-156Commissie Roethof 85-88Conspiracy 217-218, 328-329, 361Consultatie(ronde) 235-237, 255, 361,278, 280, 303, 305, 308, 360, 395-396Contraterrorisme <strong>in</strong>fobox 233-235Crim<strong>in</strong>aliteitsbestrijd<strong>in</strong>g 5-6, 10, 17-18, 32-34, 42, 48, 50-54, 77, 91, 95,103, 110, 117, 283, 296, 309, 384-385,387Crim<strong>in</strong>aliteitscijfers· <strong>een</strong> stijg<strong>in</strong>g van de 5, 32, 48-50,53, 70, 77, 83-85, 91, 93, 96, 102,106, 117, 182, 381, 384Crim<strong>in</strong>ele politiek 6, 7, 87Culture of control 5, 33-34, 43, 59, 95,117, 383DDeelnem<strong>in</strong>g en leid<strong>in</strong>g geven aan <strong>een</strong>terroristische organisatie 216, 221,228, 356-358, 362Def<strong>in</strong>itie· van terrorisme 122, 125, 128,148, 170, 317-318, 355-356, 376Dutch Approach 152-153, 157, 161-163, 166, 168, 172, 184, 388, 390


474 TrefwoordenregisterEEffectiviteit· van antiterrorisme 148, 207,209-212, 216-217, 221-223, 246,259, 273, 275, 277-278, 286-290,304, 310, 353-354, 367, 376, 392,394-395, 398· van het strafrecht 51, 87, 95,107, 118Eik-zaak 212-213, 215, 217, 220, 231-232, 234, 249, 363Electoraat 13, 113, 294, 297, 301, 308,381, 391-392Ernstige bezwaren 253, 255, 266-268,368, 370-371, 373Europees Kaderbesluit InzakeTerrorismewetgev<strong>in</strong>g 205-212,216, 309, 354-356Europees verdrag tot bestrijd<strong>in</strong>g vanterrorisme 332-335FFalse positives 228, 305-306, 360Fortuyn, Pim 100, 104, 111, 295-298,301, 309Functionaliser<strong>in</strong>g· van het strafrecht 66 e.v.Fundamentele beg<strong>in</strong>selen 14, 246,273, 292, 345, 376, 386, 392, 394, 396Fundamentele rechten 14, 292, 345,376, 392, 394, 396GGarland, David 5, 17, 20, 33, 43-53,383Gastarbeiders 76, 96, 97Giddens, Anthony 20, 33, 36-40Gijzel<strong>in</strong>g(en) 70, 122, 126, 128, 133,135, 144, 145-148, 151-153, 155-156,161-168, 177-178, 180, 184, 231, 316,317, 329, 332, 338, 384· <strong>in</strong> Assen 166-168· <strong>in</strong> Bovensmilde 162-164· <strong>in</strong> Wassenaar 144-145Gogh, Theo van· de moord op 111, 122, 187,193-194, 200-201, 233, 252, 256,288, 303, 310, 389HHigh crime society 50, 94Hofstadgroep 27, 29, 122, 193-197,200, 303, 357-358, 373, 389Homegrown terrorism 168, 190, 203Horizonbepal<strong>in</strong>g 223, 247, 249, 270,273-277, 289-290, 307-308IIndices of change 43-50Individualiser<strong>in</strong>g 39-40, 53, 72, 102,383Individuele rechtsbescherm<strong>in</strong>g 4, 91-92, 94, 258, 271, 279, 307, 334, 347,350, 377, 386-387, 395Instrumentaliser<strong>in</strong>g· van het strafrecht 65-66, 92Intentiestrafrecht 160, 183, 219-220,228, 230, 360, 370Islam 98, 100, 116, 141, 185· en fundamentele ideologieën186-188, 190-193JJihad-zaak 212-213, 215, 217, 220, 231,234, 363Juridisch forum 24-27, 29, 55, 227,254, 311-377, 380, 388, 393-395, 398-399Juridische rationaliteit 12-13, 25Juridiser<strong>in</strong>g 112, 114Justitiële crisis 77-81, 92, 94, 386, 390KKaderbesluit 205-212, 216, 309, 354-356Klassenjustitie 79-81Kwalitatief <strong>in</strong>terpreterende<strong>in</strong>houdsanalyse 26-28LLaatmoderniteit 17, 19, 32, 35, 36, 39,42, 47, 49-50, 52-54Legitimiteit· van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g119, 278, 364, 382, 393-394, 398· van het overheidsoptreden 93


Trefwoordenregister 475· van het strafrecht 6, 13, 42, 80,382, 393MMaagdenhuisrellen 75, 79-80Makro branden 138, 140, 168, 170-173,245Manufactured risks 37Media 6, 14, 21, 25-27, 48, 50-51, 75,79, 98-99, 103, 110-113, 118, 128, 138,143, 161, 168-170, 175, 179-181, 193-194, 198, 212, 298, 301, 314, 390Mediatiser<strong>in</strong>g 111-113, 116, 344M<strong>in</strong>derheden 66, 97, 98-99, 116, 195-196· beleid 99-100· debat 97, 98-99Moderniser<strong>in</strong>g 35, 37, 40, 54, 69, 383· van het strafrecht 106-107, 110Moderniteit 34-35, 37, 43Mondiale risico’s 35· en terrorisme 38, 55Multicultureel drama 96, 98-99Multiculturele samenlev<strong>in</strong>g 96, 98-100, 189, 196,Multipliereffect 9, 349NNew penology 52, 117New predicament 50-51, 384Nieuw terrorisme 125-126, 185, 215,217, 231, 250-252, 302-303, 306, 315,347, 350, 356-357, 375, 385, 389, 400· kenmerken van 185-188, 190,203Nieuwe risico’s 5, 34-35, 37-41, 54Noodzaak· van wetgev<strong>in</strong>g 13, 61· van de antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g126, 146, 182, 207, 209-212, 215-217, 221-222, 227, 233, 237, 247,254-260, 275, 281, 286-287, 290,292, 304-306, 313, 318, 322, 350,361, 370-371, 376, 382, 392, 394-396OOntkenn<strong>in</strong>gsstrategie 50-51, 95, 110,384Ontzuil<strong>in</strong>g 69-71, 73, 128-129, 174Onveiligheidsgevoelens 112, 381· de toename van 44, 54· de bestrijd<strong>in</strong>g van 32, 44, 47,54, 108-110, 344Onzekerheid 8, 14, 35-36, 40-43, 54,110, 329Opspor<strong>in</strong>gsbevoegdheden 8, 10, 52,105, 117, 253, 255, 259-264, 271, 277,292, 304, 306, 345, 350, 368-371Oud terrorisme 125, 129, 186-187, 219,250· kenmerken van 126-127PPaarse Kab<strong>in</strong>etten 95, 103-104, 295-300, 302, 309, 390Pacificatiepolitiek 63-65, 73, 174Policy entrepreneur 23, 124, 184, 309Policy processPolicy model 25, 29, 59, 119, 124, 128,188, 309, 312, 387-388Policy w<strong>in</strong>dow 23, 124, 184, 309-310Political stream 22-23, 59, 112, 124-125,128, 173-174, 182-185, 291-292, 308-309, 388-389, 391Politiek activisme 2, 21, 70, 73-74,116, 129, 170-171Politiek forum 24-26, 29, 123, 304,312, 314, 323, 376, 380Politieke cultuur 4, 67, 72, 174, 293,295-296, 299Politieke rationaliteit 12-13, 25Politiser<strong>in</strong>g 2, 14, 46, 65, 110, 112-114,116, 344Populisme 46, 64, 293-294Postmoderniteit 35, 42, 185Preventief fouilleren 263-265, 306, 354Problem stream 22, 29, 124-125, 128,182, 184, 188, 302, 309, 388Proces· tegen de bezetters van dewon<strong>in</strong>g van de Indonesischeambassadeur <strong>in</strong> Wassenaar336-337, 339


476 Trefwoordenregister· tegen de bezetters van hetIndonesische consulaat 337-341· tegen de tre<strong>in</strong>kapers bij Wijster337-341Processtukken· het onthouden van <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong>235, 253, 255, 267-270, 357, 368,371-374Productie-unit metafoor 91Publiek draagvlak 174, 179, 181, 258QQueeste 4RRaad van State 25, 209-211, 216-218,221, 227, 229-231, 237, 256, 280, 289,304, 308, 359-360, 376, 381, 392-393,395-396RaRa 2, 127, 182, 245, 317· en de achterliggende motivatie137-140· en antiterrorismebeleid 168-173Rationaliteit(en) 12-13, 23-25, 35, 380-381Recht <strong>in</strong> Beweg<strong>in</strong>g 98, 106-107Rechtspolitieke ontwikkel<strong>in</strong>gen 59,65, 77, 104, 117Regentenmentaliteit 72, 175Rekruter<strong>in</strong>g voor de gewapende strijd215, 218, 223-226, 229, 309, 346,359, 362, 367Responsabiliser<strong>in</strong>g(strategie) 51, 95,110Risico 2, 6, 10, 14, 15, 37, 39, 52-55,109, 386· beperk<strong>in</strong>g 7, 10, 42, 115· bewustzijn 39· <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>gen 6, 9, 52· justitie 6-8, 10-11, 15, 20, 32-33,51, 224· maatschappij 5, 33-35· management 44· profiler<strong>in</strong>g 6-7, 10, 52, 265, 302,306· samenlev<strong>in</strong>g 5, 7-8, 20, 33, 36-41, 63, 93, 383· strafrecht 6-8, 58, 114-115, 212,380· taxatie 114-115, 117Rode Jeugd 2, 127-129· en de achterliggende motivatie135-137· en antiterrorismebeleid 142-144Rode Hulp 127, 135-137SSamenlev<strong>in</strong>g en crim<strong>in</strong>aliteit 77, 85-90, 92, 94-95, 104-106, 110, 384Samenspann<strong>in</strong>g 7, 10, 157-162, 165,183-185, 206, 215-222, 227-231, 254,259, 279, 287, 306-307, 309, 316, 323,326-332, 346, 359-362, 389, 395Secularisatie 71, 128-129, 383Sociaal protest 383Staatsnoodrecht 323-326, 329, 343,Staatsveiligheid 232, 234-235, 239-247,364, 366Strafbare voorbereid<strong>in</strong>gshandel<strong>in</strong>gen158, 216, 221, 228, 332, 368Strafrechtelijk beleid 17-18, 67, 77, 80-85, 109, 112Structural cultural-benader<strong>in</strong>g 17, 19-20, 33-34, 58-59, 380, 383, 396TTerreurbrief 143-144, 146-150, 152,156, 161, 171, 175, 205, 316, 341Terrorisme 2, 7-9, 21, 54-55, 59, 70,111, 116, 126-128, 138, 142-150, 161,169-174, 185-188, 197· als world risk 38-39Terroristisch oogmerk 206-209, 222,225, 231, 252, 307, 354-356Terroristische organisatie 127, 135,187, 190, 197, 216, 221, 228, 356-358Tre<strong>in</strong>kap<strong>in</strong>g· bij Wijster 151-153· bij De Punt 162-164UUtrechtse school 68-70


Trefwoordenregister 477VVeiligheid<strong>Veiligheidscultuur</strong> 5-7, 13, 16, 19-20,33, 53, 69, 110, 117, 383, 385-387, 397Verheerlijk<strong>in</strong>g van terroristischemisdrijven 374-375, 377Vertrouwen· <strong>in</strong> het strafrecht(stelsel) 48, 51,334· <strong>in</strong> de overheid 50, 62, 77, 79,103-104, 113, 116, 118, 296, 299,385, 390-392Verzorg<strong>in</strong>gsstaat 49, 60-63· de opkomst 60-63, 65-69· de stagnatie 76-77, 83, 93, 95· de crisis 63, 101-102Verzuil<strong>in</strong>g 63-65, 70, 72, 128, 174, 383WWederopbouw 60, 62, 65, 69, 76, 131Wetgever<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>sprimaat 391<strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong>sprocedure 206-207, 305,312, 314, 346, 360, 388, 393, 395· formele dimensie van 4, 25-26,343· materiële dimensie van 312-313Wet Afgeschermde Getuigen 24, 221,231-233, 303-308, 310, 363-367, 376,395· doel en strekk<strong>in</strong>g 234-235· <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g 238-250Wet Opspor<strong>in</strong>g TerroristischeMisdrijven 24, 251-252, 306-308,310· doel en strekk<strong>in</strong>g 252-255· <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g 255-277Wet strafbaarstell<strong>in</strong>g deelnem<strong>in</strong>g enmeewerk<strong>in</strong>g aan tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voorterrorisme 24, 278, 374, 376, 395· doel en strekk<strong>in</strong>g 278-279· <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g 280-282Wet Terroristische Misdrijven 24, 205206· doel en strekk<strong>in</strong>g 206· <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g 207-211, 215-230Wetsvoorstel Bestuurlijke MaatregelenNationale Veiligheid 24, 282-283· doel en strekk<strong>in</strong>g 283-285· <strong>in</strong>houdelijke behandel<strong>in</strong>g 286-291ZZitt<strong>in</strong>gsrechter 363-366Zuid Moluks(e)· jongeren 27, 129, 132-135, 142,144, 151-155, 161, 168-169, 176,179, 182, 315, 317, 336, 339· problematiek 129-135, 156· terrorisme 128-129, 142-143


Curriculum vitaeMaartje van der Woude (geboren op 17 december 1980 te Castricum) behaalde<strong>in</strong> 1998 haar Gymnasiumdiploma aan de Rijksscholengem<strong>een</strong>schap Stad enEsch te Meppel. Ze studeerde van 1998-2002 Nederlands recht aan de UniversiteitLeiden en verkreeg <strong>in</strong> november 2002 haar meesterstitel met <strong>een</strong> specialisatie<strong>in</strong> het Straf- en strafprocesrecht. Van 2002-2005 heeft zij de studie Crim<strong>in</strong>ologiemet als Master Veiligheidsbeleid en Rechtshandhav<strong>in</strong>g gevolgd aan deUniversiteit Leiden, welke studie zij <strong>in</strong> oktober 2005 cum laude heeft afgerond.Tijdens haar studies is zij onder meer <strong>een</strong> aantal jaren actief geweest voor deK<strong>in</strong>der- en Jongeren Rechtsw<strong>in</strong>kel Den Haag, heeft ze gewerkt als studentassistentbij de afdel<strong>in</strong>g Crim<strong>in</strong>ologie en heeft zij <strong>een</strong> half jaar gestudeerd aande University of Texas <strong>in</strong> Aust<strong>in</strong>, Amerika. Direct na het afronden van haarMaster Crim<strong>in</strong>ologie is Maartje het onderhavige promotieonderzoek bij deafdel<strong>in</strong>g Straf- en strafprocesrecht van de Universiteit Leiden gestart. In datkader is ze <strong>in</strong> 2008 gedurende 7 maanden als visit<strong>in</strong>g research scholar werkzaamgeweest aan het Center for the Study of Law and Society van de Universityof California te Berkeley. Met <strong>in</strong>gang van 1 september 2010 is zij werkzaamals universitair docent crim<strong>in</strong>ologie bij het Instituut voor Strafrecht en Crim<strong>in</strong>ologieaan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.Maartje is s<strong>in</strong>ds januari 2007 redactielid van PROCES, Tijdschrift voor Strafrechtspleg<strong>in</strong>g,en bekleedt vanaf 1 januari 2010 de functie van voorzitter van dezeredactie.


In de boekenreeks van de Graduate School of Legal Studies van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid,Universiteit Leiden, zijn <strong>in</strong> 2009 en 2010 verschenen:MI-156 N.M. Dane, Overheidsaansprakelijkheid voor schade bij legitiem strafvorderlijk handelen, (diss.Leiden), Tilburg: Celsus juridische uitgeverij 2009, ISBN 978 90 8863 034 7MI-157 G.J.M. Verburg, Vaststell<strong>in</strong>g van smartengeld, (diss. Leiden) Deventer: Kluwer 2009MI-158 J. Huang, Aviation Safety and ICAO, (diss. Leiden) 2009 ISBN-13 978 90 4113 115 7MI-159 J.L.M. Gribnau, A.O. Lubbers & H. Vord<strong>in</strong>g (red.), Terugkoppel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het belast<strong>in</strong>grecht,Amersfoort: Sdu Uitgevers 2008, ISBN 978 90 6476 326 7MI-160 J.L.M. Gribnau, Soevere<strong>in</strong>iteit en legitimiteit: grenzen aan (fiscale) regelgev<strong>in</strong>g, (oratieLeiden), Sdu Uitgevers 2009, ISBN 978 90 6476 325 0MI-161 S.J. Schaafsma, Intellectuele eigendom <strong>in</strong> het conflictenrecht. De verborgen conflictregel <strong>in</strong>het beg<strong>in</strong>sel van nationale behandel<strong>in</strong>g (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2009, ISBN 97890 13 06593 0MI-162 P. van Schijndel, Identiteitsdiefstal, Leiden: Jongbloed 2009MI-163 W.B. van Bockel, The ne bis <strong>in</strong> idem pr<strong>in</strong>ciple <strong>in</strong> EU law, (diss. Leiden), Amsterdam:Ipskamp 2009, ISBN 978 90 90 24382 5MI-164 J. Cartwright, The English Law of Contract: Time for Review?, (oratie Leiden), Leiden 2009MI-165 W.I. Koelewijn, Privacy en politiegegevens. Over geautomatiseerde normatieve <strong>in</strong>formatieuitwissel<strong>in</strong>g,(diss. Leiden), Leiden: Leiden University Press 2009, ISBN 9 789087 280703MI-166 S.R.M.C. Guèvremont, Vers un traitement équitable des étrangers extracommunautaires enséjour régulier. Examen des directives sur le regroupement familial et sur les résidents de longuedurée, (diss. Leiden), Zutphen: Wöhrmann Pr<strong>in</strong>t<strong>in</strong>g Service 2009, ISBN 978 90 8570 419 5MI-167 A.G. Castermans, I.S.J. Houben, K.J.O. <strong>Jansen</strong>, P. Memel<strong>in</strong>k & J.H. Nieuwenhuis (red.),Het zwijgen van de Hoge Raad, Deventer: Kluwer 2009, ISBN 978 90 13 07029 3MI-168 P.M. Schuyt, Verantwoorde straftoemet<strong>in</strong>g, (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2009, ISBN978 90 1307 156 6MI-169 P.P.J. van der Meij, De driehoeksverhoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het strafrechtelijk vooronderzoek, (diss.Leiden), Deventer: Kluwer 2010, ISBN 978 90 1407 158 0MI-170 M.V. Polak (red.), Inbedd<strong>in</strong>g van Europese procesrechtelijke normen <strong>in</strong> de Nederlandse rechtsorde,Nijmegen: Ars Aequi Libri 2010, ISBN 978 90 6916 714 5MI-171 E. Koops, Vormen van subsidiariteit. Een historisch-comparistische studie naar het subsidiariteitsbeg<strong>in</strong>selbij pand, hypotheek en borgtocht, (diss. Leiden), Den Haag: Boom Juridischeuitgevers 2010, ISBN 978 90 8728 070 3MI-172 H.H. Kielman, Politiële gegevensverwerk<strong>in</strong>g. Naar <strong>een</strong> effectieve waarborg<strong>in</strong>g, (diss. Leiden)Zutphen: Wöhrmann Pr<strong>in</strong>t Service 2010, ISBN 978 90 8570 503 1MI-173 K. Siewicz, Towards an Improved regolatory Framework of Free Software. Protect<strong>in</strong>g userfreedoms <strong>in</strong> a world of software communities and eGovernments, (diss. Leiden) Warszawa(Polen): Sowa 2010, ISBN 978 83 930580 0 6MI-174 L. Mommers, H. Franken, J. van den Herik, F. van der Klaauw, G.-J. Zwenne (red.)Het b<strong>in</strong>nenste buiten, Liber amicorum A.H.J. Schmidt, Leiden: eLaw@leiden 2010, ISBN978 90 815196 1 8MI-175 R. Ong, Mobile Communication and the Protection of Children, (diss. Leiden), Leiden: LeidenUniversity Press 2010, ISBN 978 90 8728 080 2MI-176 M.P. Lycklama à Nijeholt, Goodwill and value creation of acquisitions, (diss. Leiden),Zutphen: Ipskamp 2010, ISBN 978 90 9025 290 2MI-177 M.K.G. Tjepkema, Nadeelcompensatie op basis van het égalitébeg<strong>in</strong>sel. Een onderzoek naarnationaal, Frans en Europees recht, (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2010 ISBN, 978 908728 098 7MI-178 J.H. Crijns, De strafrechtelijke over<strong>een</strong>komst. De rechtsbetrekk<strong>in</strong>g met het Openbaar M<strong>in</strong>isterieop het grensvlak van publiek- en privaatrecht, (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2010, ISBN978 90 1307 662 2MI-179 M.B. Voulon, Automatisch contracteren, (diss. Leiden), Leiden: Leiden University Press2010, ISBN 978 90 8728 098 7


MI-180 B.J. de Vos, Horizontale werk<strong>in</strong>g van grondrechten. Een kritiek, (diss. Leiden), Apeldoorn:Maklu 2010MI-181 S. van W<strong>in</strong>gerden, D. Alberda, M. Moer<strong>in</strong>gs, B. Wartna & J. van Wilsem, Recidive ennazorg. Een onderzoek onder oud-bewoners van Exodus, DOOR, Moria & Ontmoet<strong>in</strong>g, DenHaag: Boom Juridische uitgevers 2010, ISBN 978 90 8974 316 9MI-182 J. Vis, Ondernemend Waarderen : Waarderend Ondernemen. De subjectiviteit van het begripeconomische waarde, (diss. Leiden), Apeldoorn: Maklu 2010, ISBN 987 90 466 0364 2MI-183 J.M.J. van Rijn van Alkemade & J. Uzman (red.), Soevere<strong>in</strong>iteit of pluralisme? Nederlanden Europa na het Lissabon-Urteil. Preadviezen voor de Jonge Staatsrecht Dag 2010, Nijmegen:Wolf Legal Publishers 2010MI-184 G.K. Schoep, C.P.M. Cleiren, J.P. van der Leun & P.M. Schuyt (red.), Vervlecht<strong>in</strong>g vandome<strong>in</strong>en. Opstellen aangeboden aan prof. mr. J.L. de Wijkerslooth, Deventer: Kluwer 2010,ISBN 978 90 1307 879 4MI-185 Th. Doreleijers, J. ten Voorde & M. Moer<strong>in</strong>gs (red.), Strafrecht en Forensische Psychiatrievoor 16- tot 23-jarigen, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2010, ISBN 978 90 8974356 5MI-186 C. Jiménez Monroy, Legal and Institutional Aspects of Lat<strong>in</strong>-American Space CooperationAQUARELSat: The Water Monitor<strong>in</strong>g Constellation, (diss. Leiden) Zutphen: WöhrmannPr<strong>in</strong>t Service 2010, ISBN 978 90 8570 595 6MI-187 M.A.H. van der Woude, <strong>Wetgev<strong>in</strong>g</strong> <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>Veiligheidscultuur</strong>, Totstandkom<strong>in</strong>g van antiterrorismewetgev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Nederland bezien vanuit maatschappelijke en (rechts)politieke context, (diss.Leiden), Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2010, ISBN 978 90 8974 379 4Zie voor de volledige lijst van publicaties: www.law.leidenuniv.nl/onderzoek

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!