kwelder (Gr Frl) buitendijks gelegen (relatief)matig hoog opgeslibd land met (relatief) zoutebodem, begroeid *gors. groes. schorkwelderwal secundair gevormde opslibbingsrug,tijdens transgressietasen ontstaan na afbraak v/doudere kwelderkust, als een langgerekte zandigekleirug, evenwijdig ad vloedlijn *hefswal. fermekwelkade kade die <strong>het</strong> kwelwater moet tegenhoudenen opstuwenkwelm 1 grondlaag waarin water opwelt; 2grondwater, kwelwaterkwelmgrond drassige grond *rijt, stroet. vuntkwelmzand welzandkwelwater doorsijpelend water door de grondslagv/e dijkkwelzand *klapzand. loopzandkwerps (VI) kruispunt v wegen @L quadruviumkwettenet net om duikeenden te <strong>van</strong>gen, ongeveereen 1/2 m onder water uitgespannen, hangendeaan twee drijvende palenkwijnen <strong>het</strong> niet-goed willen groeien v culturesdoor een slechte waterhuishouding of tekort aanvoedingsstoffen i/d bodem *prattenkwikzand *welzand. drijfzand62
Llaadplaats aan de oever gelegen laad- of losplaatsV Schepen *laadheuvel, lastage. werf. kade. lentlaaf put waarin huiden worden gehangen omgelooid te worden *looierskuillaag l gesteentelaag v ca 1 cm tot 1 m *stratum; 2ligplaats, mn de plaats <strong>van</strong>waar aarde wordtgehaald voor dijken en wegen: 3 hinderlaag*abukelaagland land tot 200 m boven zeeniveau *widehamlaagte relatief laag gelegen "bekken, deiiing. lutte.loet. dole. loute. legt. nederinge. zinkinglaagveen veengroei in een lager gelegen bekkenwaar <strong>het</strong> omringende oppervlaktewater naartoestroomt, in contact staat met rivierwater ofmet planten op oorspr voedselnjk (kwel)waterlangs de randen v stuwwallen en Drentse Plateau.De vee<strong>nl</strong>agen hebben zelden dikten > 1 m,en veelal kalkgehalte >2%. Laagveen-verlandingkent drie mogelijke successiesenes: een brakke(biezen-sene), een voedselarm-zoete (trilveenserie)en een indifferent-voedselrijke (net-serie)*dargveen, klie<strong>nl</strong>and. leije<strong>nl</strong>aagveenontginning vaak individuele initiatieven,met een koopcontract (cope) toegestane landaanwinning<strong>van</strong>uit een ontginningsbasis; zeer smallemaar diepe percele<strong>nl</strong>aai 1 bosweg; 2 grond waarop men recht v houtkapheeftlaak / oorspronkelijk een moerassige poel ofmeer *zoel @G.- laku; 2 later een natuurlijke afwateringin moerassig terrein [laak < vleit) *beek.lede; J sloot als grenswaterscheidmg *leeklaakweg weg dienende tot grensscheidinglaan 1 <strong>het</strong> pad langs elke bij een boerderij behorendestrook land waar de boer met paard enwagen langs kan; 2 weg aan beide zijden metéén of meer rijen bomen beplant, ook beschouwdals zeer geschikt om te wandelen *allee,boulevard; 3 lange smalle weide of grazige dreef;4 (Gr Frl) op een kwelder aangelegd dijkje om<strong>het</strong> aanslibbingsproces te bevorderen; 5 ondiepegreppellaar 1 open, met gras begroeide plek i h bos (inde zin <strong>van</strong> intensief benut bosterrein) *bosweide.veuwe, vlaas; 2 uitgang v boomnamen als perelaar(pereboom), pruimelaar (pruimeboom), ratelaar(espeboom) «"boom; 3 open plein ie dorplaathof (Lb) administratief economisch centrum vgrondbezit als restant v/h hofstelselpatroon(laat = cijnsplichtig), tgv leenhoflabyrint tuin met vele kunstmatig dooreengevlochtenslingerpaden *doolhof. dwaaltui<strong>nl</strong>adde (Gr) *dnjftil. kraggelagaen strandrechtlage 1 achtervoegsel in plaats- of veldnaam verwijzendnaar gerooid bos *roding; 2 onder waterstaand stuk land *lege; j voorgeschreven stukgrond voor aardhaling (dijk of kade) *iaag, i<strong>nl</strong>aaglagedrukgebied luchtdrukminimum *depressielagerwal kust of oever waar de wind op staat•bottelagoen door een smalle lange landtong (schoorwal)v/d zee gescheiden klein strandmeer [lagoen< haf] *lagunelagune (civiel-techn) droogveld voor slib, bestaandeuit een laag goed doorlatend zand omgevendoor dijkjes of betonnen wande<strong>nl</strong>ak drukkendheid v/h weer *zoel, lakslake pekellaken baggeren, ruigte (ladik) uit sloten hale<strong>nl</strong>aklaag benaming voor een zeer zware, gereduceerde,meestal blauwgrijze kleüaag i/e rivierkom,duidende op een periode v stagnerendesedimentatielam water; met weinig stromingland / vaste bodem, aardgedeelte dat boven wateruitsteekt; 2 onbebouwd gedeelte, platteland; 3uitgestrektheid @G: landö<strong>nl</strong>andaanwinning drooglegging v met water bedektegronden door indijking en bemaling (natteaanwinning) of ontginning v woeste grond teromvorming voor nieuw landbouwgrond (drogeaanwinning)landbinding tendens bij boeren om nabij dewaardevolste landerijen te wonen, ongeachthoever men dan <strong>van</strong> zijn dorpsgenoten verwijderdislandbouw economische produktiesector <strong>van</strong>akkerbouw, veeteelt, weide- en tuinbouw enbosbouw *boerenbedrijf, agricultuurlandbouwen *bedrichten. oogsten (arnen). busken, omlabeuren.banen, begaden, bloten, afteilen, dricht. beploegen.eren. noten, tedde<strong>nl</strong>andbouwer boer, agrariërlandbouwkunde agronomielandelijk gebied *platteland. buitengebied, boerenbuite<strong>nl</strong>anden palen, aangrenze<strong>nl</strong>andengte smalle strook land die twee vastelandenof een schiereiland a/h vasteland verbindt*istmus. corridor, halslanderijen bebouwde akkers *veide<strong>nl</strong>anderspaal markeringspaal rond hooiland, voorzienv/e merkteken v/d eigenaar (vroeger vooralbij kleine boerengemeenschappen op eilanden)landgoed groot aaneengesloten terrein buiten denederzetting <strong>van</strong> één eigenaar of familie, vaak63