lexicon van het nederlandse landschap - Voetvanoudheusden.nl
lexicon van het nederlandse landschap - Voetvanoudheusden.nl lexicon van het nederlandse landschap - Voetvanoudheusden.nl
estuarium getijdemonding v/e rivier, vaak zeewaartsruimer (treehtervorm) en met brak water,die ontstaat als de daling het mondingsgebiedof de rijzing vd zeespiegel het wint v daanslibbing. Zowel a/d land als ad zeezi|de vdmonding liggen banken (gronden) doordat slibbezinkt, mn door coagulatie (neerslag v kleihumus-vlokkendoor zoutwatenn\ j loed)etage (ecol) laag of verdieping «sFstruikiaageterie stroperij, landloperijetgroen tweede grasgewas, van zeer goede kwaliteit,dat na het maaien v h eerste, in juni juliopschiet "nagras, etgras, eigroede. nasnede. herfstgewas,achtermadetland weiland dat begraasd wordt, tgv hooiweide*fenne. fenland 'S'graslandetstoel (Dr) voormalig hoogste gerechtshof, in1791 ontbondenetweide grasland, tgv hooiweide *fenland, atmadeetveen veenland als graasweide in gebruiketum achtervoegsel verwijzend naar oorspronkelijkebegroeing ter plaatse v nederzettingen:sauretum (begroeiing op dorre grond), rausetumtrietgrond). betuletum (berkenbos), hulisetum ofsempervivetum (hulstbos), filicetum ivarenbos),tnmuletum (trilpopulierbos)eusel (NBr) weiland v slechte kwaliteit, min ofmeer natuurlijke graasgebieden op plaatselijklager gelegen en vochtiger grondeneustatisch betrekking hebbend op of veroorzaaktdoor tectonische veranderingen v relatievenjzmg of daling v/d zeespiegeleutroof voedselrijk voor algen, planten en diereneuvelgunne (O-Nld) naam v huis, perceel ofwater dat in een kwade reuk staat, meestalfiguurlijk (wangunstig) maar soms letterlijk(vuilnisbelt) "Wduivelslandevaporatie (abiotische) verdamping v water uitde bodem per tijdseenheidevenode vlakteevenschip veerboot 'pont. veer. zeievorsie de uitkolkende werking v/e rivier, vnl hetwerk v staande kolken en neren, en de sedimentlastexclave 1 (geomorf) een door jonge afzettingenomsloten gebied bv rond een donk; 2 (staatkundig)stuk grondgebied, afgescheiden i/e vreemdgrondgebied gelegenexoniem buitennaam, taalkundig ontworteldegeografische naamexpositie ligging v e stuk land tov een bepaaldeinvloed, bv zonneschijn, wind;32
faan (Gr) *veenface de naar de aanvaller gerichte zijde v e uitspringendehoek v e bastion 'voorzijdefacies aanduiding ve lithologisch en paleontologischkarakter v/e afzetting die in een bepaaldmilieu is gevormdfagOOt takkebos *fagge. faloerdefait (Gr) *feithingfakkelzondag (Z-Lb) optocht met brandendefakkels onder vruchtbomen om met vuur enrook de boze krachten te verdrijven *beurkW festiviteitenfaliekanten een dijk afschuinen, schuins afstekenfalise l rots, klip: 2 rotspadfaloerde takkebos *fagge. fagootfanaal vuurbaken als seinlichtfascine regelmatig afgewerkte bundel ri|shout(door buigzame banden bij een gehouden) toegepastvoor bekleding v batterijen, het tracerenv aardevverken en bij dijk .verken en glooiingenfase schijngestalte v d maanfata morgana meervoudige luchtspiegeling,atmosferische straalbreking onder zeer kleineinvalshoeken (bv boven een asfaltweg) "mirage«"schijnselfauna dierenrijk, de gezamelijke diersoorten dieie bepaald gebied of ie bepaald geologischti|dperk voorkomenfayerie toverij ^"bijgelooffean (Frl) veenfeart (Frl) vaartfeit(hing) (Frl) holte als drenkkuil voor vee,bovenop woonheuvel naast de kerk gelegen(bluswaterkllil) *tait. vaete, dobbe =» hollestellefeiling (Frl) ploegland 'veiling ©Of: falgiafelst (Frl) zandoer onder laagveen-pakkettenfelstlaech (Frl) verkitting, oerbankfenne (Frl) opduikende kwelderwal, geschiktvoor permanente beweiding ï d oudheidfenland weideland dat met afgehooid werd *etland,atmadefeodaal tot het leenstelsel behorend, beheerstdoor de adelferd (Frl) topomem voor rechtsgebied *fredeferteit sterkte, bolwerkfertiel het vruchtbaar zijn v/d grondfestiviteit cultuur-traditionele gebeurtenis *bissing(e).corso, jaarmarkt, kermis, iuilakkenviering iNHld).meierblis iTexcl). meivuur. beurk (fakkelzondag), biddagv/h gewas, bidprooessie. ^asterij. kraweifiezelen motreeenenfijnjarig gezegd v hout waarin de jaarringendicht op elkaar zittenfijnscherven grond tot korrels en kluiten uiteenslaanmet een schopfilm laagje in bodem of vliesje op waterfin (Frl) laaggelegen weilandfinne (Frl) groot perceel bij een boerderij, uitsluitendVOOr beweiding •huisweide. maat, fennefiscus (Z-Lb) kleinste organisatorische eenheidv/e njksgoed i/d vroege middeleeuwen, veroverdof geconfisceerd grondbezit (500-3000 hagroot) [fiscus < koningsgoed] ^annexatiefivel (Gr) reusachtig groot, dreigend [mikkel
- Page 1 and 2: LEXICONVAN HETNEDERLANDSE LANDSCHAP
- Page 3 and 4: Aaa (Dr Gld NBr) natuurlijke afwate
- Page 5 and 6: aardgracht (schei)sloot tussen twee
- Page 7 and 8: afrit helling of glooiing waarlangs
- Page 9 and 10: aquaduct (NBr) watergang voor turfv
- Page 11 and 12: in klei. ploegzool bij akker, ijzer
- Page 13 and 14: enedenzon zonbeeld onder het horizo
- Page 15 and 16: iogeografie leer v d verspreiding v
- Page 17 and 18: oetgading landsehapsgencht waarin o
- Page 19 and 20: oveeg (Z-Nld) boven de weg gelegen
- Page 21 and 22: uitendijken door het• binnenwaart
- Page 23 and 24: te kunnen repareren zonder het schi
- Page 25 and 26: Ddaak door een waterloop aangespoel
- Page 27 and 28: dichtslempen het zich vast aaneensl
- Page 29 and 30: draap zandhoogte of rug op de bodem
- Page 31 and 32: ijmengmg v fosforwaterstof (bij luc
- Page 33: els (Biesbosch) -kreekelu geel. vaa
- Page 37 and 38: ga (Frl) dorpsgebied of landstreek,
- Page 39 and 40: geschulpte laag bij rijsbossen: met
- Page 41 and 42: ak milieu (zie aanslibbing) en rela
- Page 43 and 44: grondverbetering beëming. bemestin
- Page 45 and 46: elemmert infiltreren v smelt- en re
- Page 47 and 48: hel / bevroren plek i/d grond *hal;
- Page 49 and 50: hoofdsteen / hoeksteen als bescherm
- Page 51 and 52: ide ankerplaats of aanlegplaats voo
- Page 53 and 54: jaagpad pad langs een trekvaart voo
- Page 55 and 56: kame vlaksnewijze smeltwaterafzetti
- Page 57 and 58: kielsponning ingraving v zo'n 30 cm
- Page 59 and 60: kluis / (Utr) werfkelder langs grac
- Page 61 and 62: neerslag. De neerslag is dikwijls k
- Page 63 and 64: kruisland (Zld/NBr) landstuk door g
- Page 65 and 66: Llaadplaats aan de oever gelegen la
- Page 67 and 68: leek (Frl) beekje *iekleem / kleiac
- Page 69 and 70: looierskuil kuil waarin de huiden v
- Page 71 and 72: Mmaaidag oppen laktemaat, volgens d
- Page 73 and 74: mennegat landweg (over het land v a
- Page 75 and 76: molenwerf matmoles (Ov/Gld) stenen
- Page 77 and 78: Nnaakt / kaal of onbegroeid terrein
- Page 79 and 80: noodweg notwegnoord windrichting, h
- Page 81 and 82: omloop / tijdsverschil in bosbouw t
- Page 83 and 84: opdriebomen opmetenopdrijven met de
faan (Gr) *veenface de naar de aanvaller gerichte zijde v e uitspringendehoek v e bastion 'voorzijdefacies aanduiding ve lithologisch en paleontologischkarakter v/e afzetting die in een bepaaldmilieu is gevormdfagOOt takkebos *fagge. faloerdefait (Gr) *feithingfakkelzondag (Z-Lb) optocht met brandendefakkels onder vruchtbomen om met vuur enrook de boze krachten te verdrijven *beurkW festiviteitenfaliekanten een dijk afschuinen, schuins afstekenfalise l rots, klip: 2 rotspadfaloerde takkebos *fagge. fagootfanaal vuurbaken als sei<strong>nl</strong>ichtfascine regelmatig afgewerkte bundel ri|shout(door buigzame banden bij een gehouden) toegepastvoor bekleding v batterijen, <strong>het</strong> tracerenv aardevverken en bij dijk .verken en glooiingenfase schijngestalte v d maanfata morgana meervoudige luchtspiegeling,atmosferische straalbreking onder zeer kleineinvalshoeken (bv boven een asfaltweg) "mirage«"schijnselfauna dierenrijk, de gezamelijke diersoorten dieie bepaald gebied of ie bepaald geologischti|dperk voorkomenfayerie toverij ^"bijgelooffean (Frl) veenfeart (Frl) vaartfeit(hing) (Frl) holte als drenkkuil voor vee,bovenop woonheuvel naast de kerk gelegen(bluswaterkllil) *tait. vaete, dobbe =» hollestellefeiling (Frl) ploegland 'veiling ©Of: falgiafelst (Frl) zandoer onder laagveen-pakkettenfelstlaech (Frl) verkitting, oerbankfenne (Frl) opduikende kwelderwal, geschiktvoor permanente beweiding ï d oudheidfe<strong>nl</strong>and weideland dat met afgehooid werd *etland,atmadefeodaal tot <strong>het</strong> leenstelsel behorend, beheerstdoor de adelferd (Frl) topomem voor rechtsgebied *fredeferteit sterkte, bolwerkfertiel <strong>het</strong> vruchtbaar zijn v/d grondfestiviteit cultuur-traditionele gebeurtenis *bissing(e).corso, jaarmarkt, kermis, iuilakkenviering iNHld).meierblis iTexcl). meivuur. beurk (fakkelzondag), biddagv/h gewas, bidprooessie. ^asterij. kraweifiezelen motreeenenfijnjarig gezegd v hout waarin de jaarringendicht op elkaar zittenfijnscherven grond tot korrels en kluiten uiteenslaanmet een schopfilm laagje in bodem of vliesje op waterfin (Frl) laaggelegen weilandfinne (Frl) groot perceel bij een boerderij, uitsluitendVOOr beweiding •huisweide. maat, fennefiscus (Z-Lb) kleinste organisatorische eenheidv/e njksgoed i/d vroege middeleeuwen, veroverdof geconfisceerd grondbezit (500-3000 hagroot) [fiscus < koningsgoed] ^annexatiefivel (Gr) reusachtig groot, dreigend [mikkel