13.07.2015 Views

lexicon van het nederlandse landschap - Voetvanoudheusden.nl

lexicon van het nederlandse landschap - Voetvanoudheusden.nl

lexicon van het nederlandse landschap - Voetvanoudheusden.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

LEXICONVAN HETNEDERLANDSE LANDSCHAP(v oorlopige versie)-\nnc Bakkeri mei iOQ;Dit werkdocument bevat een grove inventarisatie <strong>van</strong> termen met betrekking tot <strong>het</strong> Nederlandse laagland<strong>landschap</strong>,l itdrukkelijk zn vernield dat <strong>het</strong> een voorlopige versie betreft waarbij beschrijvingen dienen teworden aangevuld en de koppeling <strong>van</strong> termen nog te worden nagetrokken, voordat ik de betrouwbaarheidaanvaardbaar acht. Om tot een definitieve versie te komen, zou ik in dit stadium suggesties en adviezenomtrent gebruiksvriendelijkheid en <strong>het</strong> voorgestelde kader op prijs stellen.


Lexicon <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse LandschapVoorwoordEik willekeurig grootschalia topografisch kaartblad, zoals <strong>van</strong> de Topografische Atlas <strong>van</strong> Nederland(schaal 1: xUW). bevat naast symbolen en kleuren die in de legenda verklaard worden, een typologie <strong>van</strong>plaats-, water- en veldnamen. Interpretatie <strong>van</strong> deze bijschriften vergt enige aardrijkskundige basiskennis ensoms achtergrond-informatie <strong>van</strong> de locale cultuurhistorie. Zonder deze kennis zal gemakkelijk over deze.vaak belanenike informatie heen worden gelezen. Dit <strong>lexicon</strong> beoogt daartoe een handreiking te bieden. Zebevat een inventarisatie <strong>van</strong> kleine en grotere <strong>landschap</strong>selementen en topomemen die voorkomen in <strong>het</strong>laagland <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse taalgebied. Niet alleen worden hierin termen verklaard maar ook wordenbegrippen met elkaar in verband gebracht, vergeleken en verwezen. Toch blijft voorzichtigheid geboden bi)vergelijken <strong>van</strong> specifieke streektermen omdat er vaak vele dialectische schrijfwijzen bestaan, en eenzelfdebecrip soms in een ander eehied een volledig andere, soms zelfs tegengestelde betekenis toegekend kreee.Om hiervoor te waken dienen kaartbladen bij de hand te worden gehoudc 1; de typologie dient 'logisch' opde kaartbladen teruL' te vinden zijn.Naast bovengenoemde elementen zijn ook intirepen en processen opgenomen die een duidelijke neerslagin <strong>het</strong> <strong>landschap</strong> opleveren, zoals hodemprocessen en ontginnmgsv.ijzen. Ook zijn enkele veel voorkomendevoor- en achtervoegsels bij aardrijkskundige plaats-, water- en veldnamen (topomemen) vermeld. Dialectischafgesleten uitgangen zijn zo veel mogelijk vermeden. Tenslotte zijn topomemen waar<strong>van</strong> de betekenis enetymologie nog duidelijk ter discussie staan met een '.' weergegeven, hiervoor zie de naslagwerken die in deliteratuurlijst staan vermeid.De formule die in dit <strong>lexicon</strong> wordt gehanteerd c.n de toegevoegde code bestaat achtereenvolgens uit:term i-treek, vakgebied): omschrijving; tegengestelde variant: voor- of achiervoesselvorm: Ikleinere


Aaa (Dr Gld NBr) natuurlijke afwatering v d hogerezandgrond [loopje < aa < diep) *stroom "Sfacaachte (Z-Lb) ondergrondse kruipgang met kleineverblijfholten, als vluchtgang onder een kasteelof boerden] "haagt, hagedochteaag(t) (Gr Frl) laaggelegen weiland [aagt < broek]"men. man. made. beemd. meersch. eewas. oeie. her.ne.ouw. vvar S -age (SOF: aechaakvlaai (Hld) insteekgeultje of delling voor eenboerenaak (schouw) bij weiland i/h veenweidegebied[aakvlaai < insteekhaven] *selh'nge. vergatc *°aa<strong>nl</strong>egpiaatsaalstal 1 natuurlijke dam onder water door aanslibbingontstaan of onder oude boomstronkengevormd, waar zich aal bij voorkeur ophoudt[aalstal < paaigrondj "toom «3*dam. leg; 2 (Ov Gld) netdat de gehele doorsnede v e beek afzet met eenfuikconstructie om de geslachtsnjpe paling ophaar trek naar zee te <strong>van</strong>gen (augustus; *dichizet.w araalten jeneverbesstruiken "wake! @G. haiahdrja'wachtelboom'aaltsloot verzamelplaats v h vocht dat uit koemestsijpelt (aal), vgl gierkelder. beerput (welbewust)"bmge. giersloot. soe @OND; adel 'mest'aambeeld bovenstuk bij een buienwolk. ook opzichzelf voorkomend (valse cirrus) [aambeeld


aanschot l aanwas v aangeslibd land 'kardoes,aanval, antwerp; 2 land bezwaard met dijkonderhoud"bestoelingaanschouw besjin v e dijkvak, daar waar deschouw begintaansedel / huiskavel *aanstede. aangelag; 2 woonstede,huis. woningaanslag 1 aanhoudend geklots v water: 2 aangeslibdegrond *aankras. aanslijk; 3 punt waar ietsvastgehecht is (bij grensbepaling)aanslibbing natuurlijke aangroei v buitendijksegronden, zowel tegen de dijk (aanwas) als i/hwater (opwas). 1 h kweldergebied kunstmatigversneld m bezinkvelden en door <strong>het</strong> graven<strong>van</strong> meetjes en zwetsloten waarin <strong>het</strong> slib bezinkt,te onderscheiden i/e opwas (zandbank, baar.hompel, haak. pook. vlaak, zandplaat. blik. bol. pampus.waard, weerd. middel/and, singel), aanwas in rivierengebied(weerd, waard, middel/and), onbegroeideaanwas a/d kust (slik. wad. biert. antwerp), begroeideaanwas a/d kust (andel. gors. sroede. kaag. koog.kwelder, kardoes, schor, hors), en buitendijks algemeen(bylant. aankras. egesprong. reget. bilt. nes. oerd.koog. kaas. ham. hem. aanslag, aanslijk) 'sedimentatie,aa<strong>nl</strong>andingaanslijking aangroei v buitendijkse grondendoor vegetatie (slijk<strong>van</strong>gers). In Zld isna invoering v Engels slijkgras <strong>het</strong>schorareaal spectaculair gegroeid (54%)aansnijden l aansteken, beginnen turf uit veen testeken; 2 tot bouw land omploegen v weilandaanspoelsel afzetting v door water in drijvendevorm meegevoerd organisch materiaal, schuimot afval *aandri('t. afzetting, daak. desk. gelïei. merk.moet. migte. strandvond. veek. /eedriltaanstal aanJegplaatsaanstede huisakker «s* aangelagaanstoot obstakel in een waterf stroom) *biindpaal.raag. struikaanstort l dubbele ri| v overeind staande turven.zoals er zeven of acht tegen de eerste tot ee<strong>nl</strong>eger platgestapelde turven gestort of aangebrachtworden om gezame<strong>nl</strong>ijk een slag tevormen; 2 gestort puin ter versteviging v'e dijk•bekledingaanstuiving ophoping die ontstaat door aanwaaienv zand, a d kust bevorderd door helmaanplanten plaatsing v rietschermen. ook wel'droge opwas' *klep "S"windatzettingaantap <strong>het</strong> wegkapen v water door een lasierliggende geul waardoor een gebied op een anderstroomgebied kan gaan afwateren (in strikte zindoor terugschrijdende erosie). In vlakke gebiedenvaak rneanderbocht-afsnijding; ook kangeul verstopping leiden tot oeverwal-doorbraakwaardoor de rivier een andere koers kan sraankiezen 'onthoofding "^Oierloopgeulaanval nieuw aangewassen grond aan zee of bijeen rivier *aansehot. antwerpaanvliegroute luchtzone als verlengstuk v dlandingsbaan voor luchtverkeer, die soms onvermijdelijkover dicht-bevolkte woonwijke<strong>nl</strong>eidt m overlast door geluidshinder en kerosinelozingen(elke retourvlucht v/e vliegtuig in nooddient ivm brandgevaar zonder brandstof telanden; rond Schiphol in 1992 zo'n 100 vliegtuigena 120 ton) "naderingszoneaanwas buitendijkse aangroei tegen de oever;gronden met een aflopend bodemprofiel (kleirijkebove<strong>nl</strong>aag) en v/d oever af lichtere bodems*antwerp KFaanslibbingaanwerp 1 aangeslibt land *antwerp, opwerp, werpland:2 opzettelijk aangebrachte grond tegen damof krib *opwerp KTbekledingaanwijzing / door kompas aangewezen hemelstreek;2 indicatie a/d oppervlakte op aanwezigheidv ertsaanzakking bodemverdichting na vergravingdoor hernieuwde korrelstapeling i/d grond; voorzand (bouwterrein) geldt dat 10 a 20% v/h opgebrachtevolume, danwei v d kuildiepte, bijaanzakking verdwijnt **> zakking = krimpaar (VI) water @O: araa "SPwaternaamaard / als veldnaam oorspronkelijk verwijzendnaar open ruimte en als zodanig nog terug tevinden in NBr als veld of woeste grond; inoverig N'ld de ook nu algemene betekenis <strong>van</strong>ploeg- of bouwland, akker 5 -aard. -(e)erd @G:aert: 2 bovengrond of zwarte aarde *teelaarde. erft.humusaarde; J complex v onderaardse gantien alsschuil- of verblijfplaats v kleinere zoogdieren"burcht, vossehol. eerd. krocht, kroft; 4 loswal, Opslagplaatsof marktaardberging <strong>het</strong> toelaten v d aangelande, datuitgediepte baggeraarde op de kant <strong>van</strong> aangelege<strong>nl</strong>anderijen geworpen wordtaardbeving trilling v/d aardbodem door natuurlijkeof kunstmatige oorzaken verwekt. In Nldkomen twee gebieden met bevingshaarden voor:in ZO-Nld (samenhangend met verzakkingen nakolenwinning en met horst ••'slenk-bewegingen)met maximale sterkten


aardgracht (schei)sloot tussen twee bouwlanden"reiaardhaling terrein waar aarde en zoden werdenweggehaald voor aa<strong>nl</strong>eg en ter herstel v e dijk(recht \ aardhalmg) •karreveld, i<strong>nl</strong>aag. delsleuf,kleipul«SM.-.'.iegaiaardinge datgene waarmee <strong>het</strong> land bebouwd is,Veldvmchten (gewas) *«roenweerde. meiveld^"begroeiingaardklont kluit vette (kleirijke) aardeaardklomp grote kluit aarde *kommd. sneep, bolusaardkunde geologieaardlaag ader voor delfstofwinningaardlaag/.onering (geol) opeenvolging, beschrijvingen bestudering v/d lagen volgens 11) pakket-samenstelling(litho-stratigrafie): groep,formatie, afzetting, laag (2) danwei \olgenstijdsindeling (chrono-stratigrafie); etage (tijd),tijdvak, periode en era/hoofdtijdvakaardmeetkunde geodesieaardpijler door druppelinslag en afspoeling toteen zuil gemodelleerde erosierest, bekroond meteen beschermend dek(stuk). en meestal in leemachtigmateriaal (grondmorene) tgv druipsteenkegel(sedimentair) Ischeipzandkegeltje < aardpijler< aardpiramide]aardpijp verticale ronde bodemschacht *bodemgeologischeorgelpijpaardpiramide kegelvormige erosierest v aardmateriaalmet een bredere vorm dan een aardpijler*aardpijleraardrijkskunde geografieaardstoot schok, schudding of trilling v d aarde•^aardbex ingaardstorting <strong>het</strong> instorten v'e steile aardv<strong>van</strong>daardval / <strong>het</strong> plotseling neerstorten v/e massaaarde waarbit de oorspronkelijke samenhangvolledig verstoord wordt; 2 grondverzakkingdoordat i d ondergrond materiaal op natuurlijkewijze is verdwenen (oplossing) =sgrondverzakking(antropogeen!aardverschuiving <strong>het</strong> plotseling naar benedengh|den v e massa grond bij ondermijning ofdoordrenk mg "puinafglijdingaars achteruit gelegen land(stuk)aartsbisdom (Utr) kerkelijk district v e aartsbisschop,gewoo<strong>nl</strong>ijk samen met één of meeronderhorige (sutfragaan)hisdommen een kerkprovincievormend [diocees < aartsbisdom < kerkprovineiej*hoofd2estichtaartsdiakanaat district binnen een bisdom (Heeeuw) *diocecsaasdom rechtsgebiedabbenes landtong in water "ham @K: abben 'water'abdissegoed kloostergoedaber samenkomst v wateren 'monding, gent (fpK: ahhir'water-bij uuter'abisgronde (lit) afgrond, peilloze diepte *slond,/inkvalabri overhangende rots waaronder i/d prehistoriegewoond werdabdij zelfstandig klooster v mannen of vrouwen,\ an vooral de oudere monxüksorden; kloosterevt met grondgebied (abdij nullius, dwz <strong>van</strong>geen enkel diocees) *eonve<strong>nl</strong>. gesticht, begijnhof"» kloosterabout grenspaal, belending •» slagboomabrasie vernieling v/d kust door de brandingveroorzaakt, of door golfslag a/d oeverstrookV : e meer @L: abradere 'afscheren'abrasievlak kustvlakte ontstaan door de werkingv/d zee (golfslag en stroming)absorptie opname zonder teruggave bv stralingi/d atmosfeer, geluid in geluidswalabuke hinderlaag •wegelageaburch (Frl) binnendijk, tgv seburch (zeedijk)acces droogblijvende terreinstrook i/e militaireïnudatie «korr.keringachel (NHld) oppervlaktemaat of landmaat«3*aehtendeelacht rijksbanachte gereserveerd (rechts)district, terrein waar<strong>van</strong><strong>het</strong> gebruik bleef voorbehouden a/d eigenaar(graaf, hertog of koning) en dat derhalvegeen deel uitmaakte v/d gemeenschappelijkegrond "banbos. sonderholt. voorst, vroonteachter / relatief gelegen achter, als voorvoegselin veld- en plaatsnamen *affer, after; 2 (NHld)opperviaktemaat *aehtendeelachteraf / afgelegen plaats: 2 strook veengronddie <strong>het</strong> laatst verveend wordt of aan snee komtachterdichting •achternigge «kadeachterdiep (Gr) kanaal i/d veenkoloniën, metdubbel kanaalstelsel en kanaal evenwijdig ahvoordiep. Aan <strong>het</strong> achterdiep werden de boerderijengebouwdachterdijk binnendijk, sluiting a/d achter- ofbinnenzijde tov <strong>het</strong> (buiten)waterachterdijks a/d binnenzijde v/e dijk. veelal ivmdoortranenachtergerecht (Ov) rechtsgebied v/h platteland,tgv stadsgerechtachtergracht (vestingsb) naar de zijde der verdedigersgelegen grachtachterkade / dwarsdijk tussen twee polders'"zijdewind o^kade: 2 kade langs de buitenkant v/edijkput, verhinderende dat deze bij vloed volloopt*verxkade, hoofdkadeachterland / verderop gelegen kerngebied; 2 stukland dat achter een ander ligt, achter of naast dedi|k geleeen landachterloops water: lekken of doortranen <strong>van</strong>waterkerinaen


achtermad tweede grasgewas, na eerste maaiing*etgroen. nagrasachterom straat, steeg oï weg die om een stadloopt *k.ais


afrit helling of glooiing waarlangs men v e dijk,brus of bolwerk naar beneden kan gaan *afrel.kluft, stoepafroven de root. korst of bove<strong>nl</strong>aag v iets afnemen,ihb gezegd v h afsteken der zoden bij deeerste bewerking die de grondslag v e nieuwedijk ondergaatafsabheren stofregenenafsehuimen de bovenste slijkenge aardlaag v dgrond (enkele duimendik) met schuimschopafnemen *afspitten. afspanenafschuiving aardblokverschuiving door lateralerekafschuring "^denudatieafschutten afsluiten met sluis, schot of windschermafside afgelegen, heimelijk of verborgen plaats•danafslaan / bi] oeverafslag; 2 uitmalen v polderwaterop de boezem [afslaan < spuien]afslag / grondverlies door de mechanische werkingv water a d oever en kust. Afslag bi| eenrivier en zeearm wordt veroorzaakt door desterke schuring v d stroom, waardoor kortonder de oever een grote diepte ontstaat. Bijzee. meer en kanaal ontstaat afslag via afbrokkelingdoor golfslag: 2 laad- of stapelplaats vkoopwaar: J zijweg *wankcafslCChten egaliseren *aftroevelen. aftrappenafsluitdijk een dwars door een zeearm aangelegdedijk voor dijkverkorting (goedkopere beschermingv h achterland), maar met ingrijpendegevolgen als getijdeyerlies en verzoeting'verzoutincv/h atgesloten waterafsluitsel sluitboom wslagboomafsmeken <strong>van</strong> sneeuw of ijs: ablatieafsnee (rivier)bochtafsnijding *hank. hoefijzermeerafsnijden I rechttrekken v rivierbocht *kanaliseren


afzinken onder water ut in de bodem neerlatenafzoden afplaggen, afzwaardenage kaf. stroagens werkend middel bi] processen. bi| erosiewater, wind ot IJS "mediumaget zwarte barnsteen *git •«"barnsteenagger 1 watergeleidende aarden wal of kribbe*kltfischoor; 2 vrij sterke, kortstondige rijzing v hzeewater tijdens eb (nabij Hoek v Holland zo'n10 cm) vooral bi] spnngtij *dubhellaagwater, naspui.hult in getijlijnagglomeratie grootstedelijke eenheid [kluft


aquaduct (NBr) watergang voor turfvaart aangelegt.recht kanaaltracé waarbij beekdalen werdenoverbrugd, tgv heul "/ie!apa achtervoegsel voor een klein riviertje 5 -ep. -epe [-apa < aej @/\ ^"watc-rnaamapergoed 1 onbeheerd (land)goed. zonder eigenaar*kavaljB', 2 open en vaak onvruchtbaar land*veluwe. geestappelstede boomgaard met appelbomenapproche (vestingb) nadenngsloopgraafarchier borstwering *erk.erargerland duivelslandarke sluisje, eige<strong>nl</strong>ijk de val- of schuifdeurarkel kring, ring, cirkelarm armvormig uitsteeksel <strong>het</strong>zij <strong>van</strong> land in zee(landtong. nes), danwei zee in of tussen land ibraas)aquicultuur kunstmatige visteeltarboretum botanische tuin waarin op systematischewijze (loof)bomen zijn verzameld voorwetenschap of als verzamelobjeet «"aanplantareaal natuurlijk verspreidingsgebiedarmekinderland land v/e diaconie, uit welkerenten liefdegiften aan behoeftigen werd gegeven,tgv wedeme *almisseland. godhelp, weze<strong>nl</strong>andarnen oogstenarrondissement rechtsgebiedartefact voorwerp of grondspoor door mensenhandaangebrachtasar sedimentrug opgebouwd door smeltwater vlandijs (glaciaal relict) *«kerasen zich voeden, vreten zoeken v dieren «scharrel,hisen. alcerenaskerd (Gld) grijze bodem door sterk ontwikkeldpodzolprofiel *loodzandbodem, sehierzandbodemasstaal asvaalt bi| selnenng ontstaan *zelkast (NBr) bebouwde grondasymmetrisch droogdal een dal in doorlatendsedimentgesteente me steile en een flauwedalwand. die in ons land gevormd is ofwelonder omstandigheden waarbij de bodem permanentbevroren en dus ondoorlatend was.ofwel versterkt door rivierondergraving enongelijke opvulling met vvmdafzettingenatlas kaartenboek, vaak op topografische basismet aanvullende thematische informatie @OO:algathal 'belangrijkst, hoofd'atmade etweide *f


Bbaai halfronde inham v d kustlijn [wik < baai


in klei. ploegzool bij akker, ijzeroer in podzol)•felstlaech; 3 veenakker door evenwijdige lijnenafeedeeld om de grootte v d turt bepalenbanket / steunberm. vlakke ingraving v/d oevervoor aa<strong>nl</strong>eggen v baard- en bleeswerk, onderbrekingv/d diepe berm: 2 muurtje dat terweerszijden v/d spoorweg <strong>het</strong> ballast opsluitba<strong>nl</strong>iewe «* ba<strong>nl</strong>okeba<strong>nl</strong>oke gebied met daarbinnen bepaalde bevoegdhedentav rechtspraak, schouw *ba<strong>nl</strong>iewe,banmijl. weringebanmijl «* ba<strong>nl</strong>okebanpaal stenen paal ter markering v/e ban- of<strong>van</strong>grecht (rechtsgebied) "mijlpaal «*" grenspaalbant streek, gouwgrens, smalle landstrookbanvorst een heerlijk, a/h algemeen gebruikonttrokken bos Toreest. warandebarchaan meer ot minder migrerend sikkelachtigduintype waar<strong>van</strong> de uiteinden met de wind meewijzen, in Nld slechts op zeer grote strandvlakten(met-stuivende onbegroeide ondergrond) aante treffen «sikkelduinbar de zware, harde turfbareel slag- of spoorboom, tolhekbarg bergbarm 1 berm; 2 trekpad langs een vaart: 3 walletjetussen twee velden, weiden of langs dedijkvoetbarmte *berm. hoogte, hoop. tasbarneveld winplaats v zoden en plaggen voorbrandstofgebruikbarnsteen fossiel hars, drijvend in zoutwater enzinkend in zoetwater, meest vergezeld metlagen bruinkool, in Nld aan te treffen in keileempakketten.smeltwater-afzettingen of doortektoniek (zouthorsten) blootgelegd, als landijsrelictuit Skandinavië *succiniet. schepsteen. aget.ambcrst^L'n. emmer. irit. bcrningsteenbaronie vrije heerlijkheid v/e baronbarrier slagboom *gaar. hamei. veken, bareelbart (Frl) waterstoepje, opstap a/d waterkant,later ook benaming v/e brugbartege houten, met kantelen voorziene sterktetot beveiliging v e plaatsbasiliek (RK) kerk i/e bepaalde historische bouwstijl,in engere zin een langwerpige of vierkantekerk m/e hogere middenbeuk @L basilica "koninklijkgebouw' "*• kerkgebouwbasisveen veen dat langs de kust gevormd is o/dPleistocene ondergrond bij <strong>het</strong> stijgen v/hgrondwatermveau (transgressie na de ijstijd) endat later overdekt is met zee-afzettingenbastaardbraak braak waarbij in mei of later metde grondbewerking wordt begonnenbastide stadstype met regelmatige rechthoekigeplattegrondhastie sterkte, verschansing, bastionbastion (vestingb) uitspringend deel v/e aardenvestingswal in gedaante v/e onregelmatige vijfhoek,ook als bolwerk zelf beschouwd [oreillon


eekdal <strong>het</strong> gebied waar een beek haar invloedheeft doen laten gelden, <strong>het</strong>zij i h verleden(sediment, dalvorm), <strong>het</strong>zij in huidige toestand(dmv beïnvloeding \ d waterstand) [beekdal


enedenzon zonbeeld onder <strong>het</strong> horizontale vlakdoor spiegelwerking v ijskristallen in de dampkringbenne *beemdbeporten (waterb) zand met stropoten vastleggenbeputten land begrenzen met putten en palenberceau met een loofgewelf overdekt wandelpad""prieel, glee. wiegeberg / geïsoleerde hoogte, in Nld als hoogte >20m bedraagt; 2 (Hld) achtervoegsel bij eenplaats- of veldnaam voor opduiking v/e vasteondergrond 5 -berg *loo, donk •*"opduiking; 3 burgberghoezem wateropslagplaats dat door kaden isomgeven, vaak buiten de polder, vóór een(zee)spuibergvrede toren, vooral als verdedigingswerk*belfortberidinge (Zld) formalistische melding v nieuwepolders voor schotbepaling *landmetingberijt grondgebiedberinging / <strong>het</strong> omgeven me (ring)dijk •beteugeling;2 dijk ter afsluiting v/e doorbraak; j kleinschaligeomdljking [heringing < polder] *vorscheberkensingel berkenzoom rondom naaldhoutboster vermindering v brandgevaar (grondvuurbestrijding)en insektenwenng. gewoo<strong>nl</strong>ijk 5-10m breedberm 1 dikke laag modder in gracht of sloot: 2strook grond aansluitend en soms ter ondersteuningv/e dijk, spoorweg of weglichaam. Hetlandelijk oppervlak beslaat ca 40.000 ha, waaronderwegbermen (plaagstrook. wegkant, boord), spoorberm('banket, brand strook), dljkbermen (borstwering,talud, aveling. voetelink), aardbermen (balk. rabat. reen.Uiinwal) en Waterbermen (rijp. reep. boord. zoom.s^'har. banket, rijsberm)berningsteen soort barnsteen *gele amber «a-barnsteenberoeren water door beweging troebel makenberriegang pad voor mestvervoer *bruutweg. mestbert(Gr) toponiem voor buurt @G: beritha 'huizengroep'bescharen zoveel vee ï e weide brengen als zekan voedenbescheit / grens, afscheiding; 2 aandeel, toegewezengronddeelbeschermisse gebied v/e stad *stadsvnjheid. bi<strong>van</strong>cbeschieting (bosb) regelmatige bedekking v/dgrond m/e dunne laag zand, als beschermingtegen zaaiïngenbeschoeiïng betrekkelijk dunne wand tegen afstortendegrond mn a d waterkant (grondwering)*bestadbomingbeschot / afscheiding; 2 opbrengst v veldvruchten.mn graan en aardappelen "beslagbeschutplaats opper *luwte. lieu. geleibeslag / dichte vloering v net en rijshout vastgelegdmet stenen als oeverbekleding; 2 opbrengstv gewassen *beschotbeslot omheining, speciaal als afsluiting v/eklooster •ommuringbesneden veen; met wijken doorgraven vee<strong>nl</strong>andbesprek (Wienngen) wisselland dat, in gemeenschappelijkbezit, elk jaar een andere eigenaarkreeg toegewezen *tuk, tjuchbesproeiing fijne beregening als wijze <strong>van</strong> irrigatie,bevloeüng of nachtvorstweringbestadbomen schoeien v/d waterkantbestand de bezetting v/e perceel of bedrijf metplanten, soms met vee ""bezetting, gewas, opstandbestek l (veend) afmeting v/d te graven turf, eendijk turf; 2 (zeev) dagelijkse geografische positiebepalingv/e schip op zeebestikken <strong>het</strong> bepoten v/e zandplaat met stikhout(twijgen met stro)bestrating wegverharding *kotenbestrating. casseien.kinderköpkesbeterdinge afmeting v/e afstand door afpassing(schreden tellen) ""opmetingbeteugeling (waterb) dichting v geulen en krekenbij bedijkingen "heringingbeting sterk houten of ijzeren gestel ter vastleggingv/e tros of kabel<strong>het</strong>uinen / omheinen; 2 een rijswerk bezetten metvlechttuinen of doorgevlochten palen als oeververdedigingbetuwe vruchtbare landstreek, tgv veluwe @OND:baat + ouwebetwist gebied gebied met vroeger onduidelijkeeigendomsbegrenzing en aa<strong>nl</strong>eiding gevende tottwisten *kibbelslag. kijfakker. krakeelveld, strijlandbeugel (Frl) palenrij a/d zeedijk 'S 8 kustverdedigingbeugelen ophalen v bagger en slijk uit sloot oflaagveengat *ieikenbeuggrond ondiepe plaats i/d Noordzee waargevist (geheugd) wordtbeulskamp plaats v/e gerechtelijke vonnisvoltrekkmgS3"gerechtsplaatsbeun (NHld) watersteiger «"aa<strong>nl</strong>egpiaatsbeurk (Z-Lb) vuur, op halfvasten door de jeugdontstoken «S"t'akkelzondagbeversen bezouten land dmv een dijk v zeewaterafsluiten ""bedijkenbevestigen een nederzetting versterken, in staat vverdediging brengenhevloeien kunstmatig verstrekken v water a/dbodem voor landbouw (bevochtiging, bemesting,grondvorst-verdrijving, ontzilting) "irrigatie.beéming. onderloping. overstromingbevredigen (Gr/Frl) <strong>het</strong> afsluiten v/e erfbewaring provinciaal kadasterkantoorbeweiden grasland door vee laten begrazen11


ewolking samenvattende term voor zowel dehoeveelheid als de aard der wolken die op elktijdstip de hemel bedekken. Ze vertoont eenduidelijke jaarlijkse en dagelijkse gang: Nldbezit een maximum (16% in dec) i/d winter eneen minimum i'h voor- en najaar (60% in mei ensept), terwijl dagelijks een maximum overdagen een minimum i/d voor nacht wordt aangetroffen(<strong>het</strong> sterkst bij lagere wolksoorten)bezanden met zand bedekken, een veel toegepastewerkwijze bij ontginning v veen of veenachtigegronden ter vergroting v/d draagkracht,vermindering v verdamping (uitdroging) enbescherming tegen grondvorstbezetten een dijk met zoden versterken ««"bekledingbezinkveld (Gr) een met dammen v rijshout enpalen afgesloten vak (400x400m), door de Staatna 1935 aangelegd om aan- of opslibbing a/hwad te bevorderenbezoedeling (VI) vervuiling, verontreiniging vwater en luchtbezoen klomp klei (handvorm) voor metselsteenbezouten met zeewater overstroomdbicht omheind, afgeperkt terrein *vreding @Gbihe^anbiddag v/h gewas (Dr) tweede woensdag inmaartbidprocessie (RK) ommegang door de velden omGods zegen te smeken voor de komende oogst(ma/di/wo voor Hemelvaart)biel (Gld) jachtplaats *belebienstede bijenstalbiert (ZHld) slikbies koude, noordenwindbiest (Kempen) dorpsplein rondom een gemeenschappelijkedrinkwaterput voor de dieren,waarin biezen groeien *dobbe : teithingbiestdorp (Lb) «brinkdorpbiggelzand kiezelzand, grof zand, griesbij-de-wind-linie (zeew) lijn die een hoek v zeskompasstreken (67.30') met de richting v/d windmaaktbijenkorfgraf bijenkorfvormig gevlochten constructieuit de late Steentijd waarover soms eengrafheuvel werd geworpen «s*grafplaats = koepelgrafbijenstal plaats waar een imker een aantal bijenkorven(kasten) heeft staan als onderdeel v/ebijencultuur (aptcultuur), meestal beschut dooreen afdak en omgeven door voor bijen aantrekkelijkebeplanting (drachtplanten) *iemenschuur.bijenschans, bienstedebijgang (Zld) omsloten dorpsmidden, enkel inKloetingebijgeloof hardnekkige, misschien soms bewustinstandgehouden. volkswaan voor onverklaarbareverschijnselen (alfsgedwaas. heëlzehul. beelwitten.boekei, bommel, bose. budde. fayerie. hagetisse. kaardwolf,magesijn. meier, moene, nane. nicker. ongehiere.sehemel. taartuwe. talmasse, viant. valant), en waarbijzekere stukken land onder kwade invloed zoudenStaan «duivelslandbijker bijenhouder *imker. bijmanbijsterveld besterfland (hongerland), woestenij,wildernisbijstroom kleinere stroom die i/e hoofdrivierUitmondt «"aftrekbijt i/h ijs gehakte opening *lom. bik, cunet, glop.slop. loeme. woenebik bijt i/h ijsbil / dwarsligger bij spoorbaan; 2 jachtplaats*bele. bylbilc weiland *buikbiloke kloosterbilt / belte, hoogte, overgangszone; 2 (Frl) nieuwaangewassen grondbimd beemdbims puimsteen, gruisbinge (Frl) sloot waarin zich <strong>het</strong> mestvocht engier verzameld *aaltsloot, soe, gierslootbinnenboezem waterbuffer gelegen binnen dewaterstaatkundige grens v/e polder, dat loost opeen bergboezembinnendijk l dijk die niet meer a/h water ligt•souwe, achterdijk. slaperdijk. wakerdijk, i<strong>nl</strong>aagdijk; 2dijk langs binnenwater *aburchbinnenduin duin ontstaan op oude strandwallen,op enige afstand landinwaarts gelegen v zeeduinenbinnengaats binnen <strong>het</strong> betonde gedeelte v/dzeegatenbinne<strong>nl</strong>and land binnendijks, dus uitgezonderdde uiterwaardbinne<strong>nl</strong>ek <strong>het</strong> water v/d Noordzee tot op een uurafstand v/d kust, niet uit zicht v/d kust *kustzonebinnenpolder *binnenwaard, hem. himbinnenveen plaats waar boeren hun turfputtenvoor eigen gebruik hadden, liggende binnendorpsbereik, buiten <strong>het</strong> grote aaneengeslotenveen dat later met kanalen werd doorgravenbinnenwaard rivierpolderbinnenwater 1 polderwater; 2 niet in zee (buitenwater)uitmondende stroom *inwaterbinnenweg locale verbindingsweg *boerenweg,aardgat, lijkwegbinnenwind lauwe, zuidelijke of westenwind,aanJandig waaiendbinse (O-Nld) biesbint (NBr) beemdbiogas soort gas dat ontstaat bij zuurstoflozeafbraak <strong>van</strong> organisch materiaal (vergisting),vaak zeer fosfaat- en stikstofrijk (géén moerasgas)12


iogeografie leer v d verspreiding v/d levendewezens over <strong>het</strong> aardoppervlakbiosfeer leefkringbiotoop een topografisch bepaalde levensruimte,een gebied waarin de levensvoorwaarden overalgelijk zijn. bewoond door dieren en planten vverschillende groepen in nun of meer constantesamenstelling [habitat < biotoop] *gevestbiscuit halfgaar produkt v/e kalkbranderij welkevoor gebluste kalk niet deugd *kluitkalkbisdom kerkelijk gebied v/e bisschop [parochie 50% verwante vogelsoorten als smient, taling,slobeend en pijlstaart werd ge<strong>van</strong>gen, en


treffen soorten horen over <strong>het</strong> algemeen thuisop kalknjke droge en warme standplaatsen(expositie o/h Z en ZW) ipv op zanddijken (oud){sele walstro -t kruisdistel -t tijm — kleine klaver),zaveldijken imorjoiein + agrimonie) of kleidijken(jong) (knopig doornzaad + blauwe walstro + gevlekterupsklaver)blok / om- of besloten landcomplex *kamp. lok: 2schacht v bomen, stam zonder wortel en kruin:3 seinvak bij spoorwegen; 4 groottefraktie vbodemdelen, >256 mm of ookwel >50 cm [steen< kei


oetgading landsehapsgencht waarin over boetenin criminele zaken recht werd gesprokenboetinge toverij, wichelarij '•'bijgeloofboezem < diep ingaande wijde baai of bocht v dzee *pot; 2 uitgestrekte waterplas waarin een ofmeer rivieren uitmonden: 3 tijdelijke waterbergingvoor overtollig polderwater, géén spaarbekken(drinkwater)boezemland met-ingepolderd land dat zonderbemaling afwatert o/d boezem *buite<strong>nl</strong>and. vlietland.druiplandbogaard boomgaardboks <strong>het</strong> onderstel v e omgehakte boom met deUitgegraven wortels «broek. vot. aarsgat, kont. boomstronk,hach. stobbebokwoning woning voor veenarbeidersbol 7 kleine plaat aan zeekust of benedenrivier,bij laagwater droogvallend; 2 kleine krib a/erivieroever; J spit veenaarde ter diepte v/ebolschup uit de veenkuil genomenbolakker bolvormig opgeploegde akker voor eenbetere Ontwatering *kruinig perceel, kussentjesakker.beddenbouwboland koeland *groengrondbolbaan (NBr) recreatieveld voor bolspel *kes;clbaan.boosselbaan. malieveld, beugelbaanbolijs zacht, week ijs door dooibolder i aa<strong>nl</strong>egpaal voor trossen; 2 (Utr/Gld)bedijkte rivierkop *bollaard; 3 klein soort krib•boliekenbolle boomstronkbolk (NBr) besloten, omsloten of afgesloten land-blokbollaard (Utr Gld) bedijkte rivierkop «boldenbolland veenachtig land, mars grond, draslandbolleken (NBr) bolderbolster / kaf. stro; 2 grauwe verweerde bove<strong>nl</strong>aagv h hoogveen. slechts geschikt als turfstrooiselmaar veelal in brokken teruggestort i/dveenput *bonk. grauwveen. witveen. jong vcenmosveen,palie. veennertbolus slikbrok, fijne kleiaarde met ijzeroxide.vettig aanvoelend en in verschillende kleurenvoorkomend, voor verfstof en poetspoederbolwerk 1 zeedijk; 2 (vestingb) uitspringendvijfhoekig gedeelte v e fortificatie *borstwering.bastion, fort. foneresse. sterkte, vesthuus. ferteitbomenrij langgerekte kunstmatige aangroei metbomen [boomrij < houtrand] *galerijbos, rakeibonigat door explosie ontstane kleine laagte*\nslagkrater. granaattrechterbomijs hol ijs, niet op water rustend *kelderijs.kraakijsbommel duivelslandbon / dijkvak *perk; 2 gemeenschappeli|ke wijk; 3(NHld) koebochtbone de stadbongerd boomgaardbonk 1 hoogveen: de bovenste en voor turf ongeschiktevee<strong>nl</strong>aag *bolster. bolle. luif. schaverd. vale; 2stuk vee<strong>nl</strong>and tussen twee dwarsgreppels; 3laagveen: de onderste vee<strong>nl</strong>aag mn wanneer dieuit een netwerk v stengels en wortels bestaatbonkaarde bovenste vee<strong>nl</strong>aag, teruggestort op<strong>het</strong> land dat na afgraving v hoogveen overbleef*bonkselbonken / bonk verwerken; 2 's-wmters <strong>het</strong> aangesnedenhoge veen met bonkaarde bedekkenals middel tegen bevriezenbonksel 1 de vrijwel ongebruikte bove<strong>nl</strong>aag <strong>van</strong>hoogveen als teelaarde +bonkaarde; 2 bovenstebaggerveenbonkveen grauw- of bovenveen *vaie. bolle, schaverd.luifbo<strong>nl</strong>aar heide met struiken @-. bónhiarebontje Wllgengors •wilgenpasch, wijtschaal, weliegrontboogbrug houten brug rustend op krombogen entegen elkaar aangebrachte balken als liggershoogduin boogvormig duin op onbegroeid oppervlak,loodrecht op de overheersende windrichting*sikkelduin. barehaanboom 1 sluitboom; 2 overblijvend houtig gewasmet een of meer stammen en een sterk vertaktstelsel v zijtakken (kroon). Sommige solitairebomen vervulden een plaats i/d rechtspraak(gerechtsboom, dingboom, upstalbeam), als grensmarkatie(grensboom), i/d religie (kruisboom), bij bijgeloof(breukeboom, tieboom) of als herkenningspunt[bakenboom langs rivier) [boom < rakel]boomaarde aardsoort v verrotte bladeren, vermolmdhout of humus om zware klei luchtigerte makenboomgaard (omsloten) stuk grond met vruchtbomenvoor produktie v fruit *(bongerd. bogaard,bogerd. bangert). boomhof, boomtuin. kriekerie. prayeel.raaphof, appelstede, vergier, vergt, veergaard. boomakker;2 bosschage, lusthof of warandeboomgroep enkele bomen, tezamen een visueleeenheid i/h <strong>landschap</strong> vormend, aangeplant inweiland als beschutting tegen weersinvloeden ofom est<strong>het</strong>ische redenen. Het oppervlak bedraagtvaak minder dan 50x50 m, bomen zijn >5 mhoog. en hebben een contrastwerking ten opzichtev/d omgevinghoomsoortnaam ingeburgerde fantasienaam voordiverse inheemse boomsoorten, veelal eindigendop laar. In Nld: kerstboom (spar), klaterpeppel(esp), mastboom (den), popel (populier), posse(gagel), ratelaar (esp), hasselt (hazelaar), doornihagedoorn), VOSSe (gaspddoorn). rens (wilg), rieswaring(den), saphout (lijsterbes), siepenhout (lijsterbes),tronkboom (knotwilg), venijnboom (taxus),violenboom (esdoorn), vladebei (lijster/vlierbes),15


vrouwentongen (esp), waarde (wilg), weide (wilg),vougel (wilg), werf (waterwilg)boomstronk stamvormige boomwortelrest *hach.kienstobbe. bolle, bulle. boks. broek, strompel, kinholt, votboonerts boonvormige ijzerconcretie (limoniet)i/d bodem. Hoe zandiger de bodem destemeerde gelijkenis m grove sintels uit vuur, hoe fijneren kleiiger des te scherper zich korreltjes vormen[hagelerts < boonerts < ijzeroerbank)boord 1 waterkant, oeverzoom v e beek, vaart,rivier, meer of put; 2 wegrandboosland o<strong>nl</strong>and, duivelsland «rbijgeloofboossel kegelbaanbootse uitstekende en begroeide punt v/e rotsborch / vlek, stad; 2 burcht; J bergbore oplopende getijvloedgolf i/e nauwe riviermond'''waterwals, rivierwals, riviervloedboreaal arctisch, noordelijkborg (Gr) versterkt adellijk huis *burgborn(e) plaats waar een geconcentreerde natuurlijkeuitvloeiing v grondwater optreedt (bronwater,borrewater) *bron B5°sprengbornepit welputborninge brandstofborst kopse oeverstrook v/d kooiplas ï'e eendenkooiborstwering / verschansing *arehier. bolwerk, laning.torneel. bederf; 2 aarden wal die een te verdedigenruimte geheel of gedeelteli|k omsluitbos type v begroeiing waar<strong>van</strong> de betrekkelijkgrote hoogte, de dichtheid en de uitgestrektheideen eigen stempel drukt op de standplaats, diedaardoor een uitgesproken eigen karakter krijgt,mn tav <strong>het</strong> klimaat (microklimaat) en bodemvorming*woudbosbouw oordeelkundig aanplanten, verzorgen enkappen v bos teneinde dit produktief te makenbosbouwkundige grondbewerking: <strong>het</strong> geschiktmaken v d bodem voor aanplant, geldt als diepbij twee voet (60-80.cm), vooral gangbaar totvoor i870 *delven. Te onderscheiden ingrepen:dubben (plantgat-spitting), wenden (verwisselingv/d bovenste en diepste horizont), riolen (loswoelenandere opeenvolgende horizonten),zinken (verwisseling v bovenste en tusse<strong>nl</strong>aag,de diepste laag wordt wel gespit maar blijftonder liggen), omkoppen (stekgaten spitten)bosbrand zich verplaatsend bosvuur +kruipvuur,kruinvuurbosgang smalle lijnvormige uitkapping [gang < tra]*zijsleuf. laaibosgrens (bosb) eigendomsgrens v e bosgebied.te onderscheiden in buitengrenzen en enclavegrenzenboshoeve-patroon (Z-Nld) sterk versnipperdeontginningsverkaveling dat direct gekoppeld isaan geïsoleerde bewoning in bosgebied, met opelke kavel een boerderij (lijnvormig bebouwingspatroon)bosmantel gesloten buitenrand v/h bos met bomendie niet <strong>van</strong> onder opgesnoeid zijn (voorwmdschut, handhaving v micro-klimaat enstrooiselwering) *bosrand «^berkensingelbosnaam achtervoegsel in toponiem verwijzendnaar oorspronkelijk bo.s: -hout (gedegradeerd), -haar (bos ïha), -holt (zandgrond), -haag (jachtbos).-wold (drasgrond), -bos, -lo (zandgrond),-laarboskant zoom v/e wegbosrand w bosmantelDosreservaat bosgebied m/e oppervlakte v zo'n15 tot 40 ha waarin geen menselijke ingrepenplaatsvinden, voor onderzoek naar bosecosystemenbosschage een woud, bosbossen pollen bentgras in grasland afmaaien*buskenboschinge struikgewas *struweeibosveen veen gevormd i/e eutroof milieu, bestaatuit resten v moerasbos (berk, wilg, es), levertgoede landbouwgrondboswachter bosbeheerder *jachtopziener. schut.koddebeier, veldwachter, prater, houtvester, woudvorsterboswal houtwal als afgrenzing, windbreker enWildschut *eekwalbosweide met grassen en kruiden begroeide openplaats in bos "brand, laar. vlaas. veuwebottewal (zeev) zeer nabij een kust, klip of bankzijn waar de wind pal heen waait "-lagerwalboterland (zeev) wolken die zich voordoen alsverwijderd land, dat bij nadering 'als boterwegsmelt' «"schijnselboterveen groe<strong>nl</strong>andboulevard l hoofdverkeersweg met winkels; 2brede geplaveide wandelweg langs zeebout (Zld) overgebleven stuk v/e weggeslagen ofweggevallen dijk, vaak in gebruik als bouwland*nol. vliehdijc ^zaaidijkebouw burcht v/e das of hol v/e kotijn of vos*wrang, holbouwaarde zwarte aarde *humusaarde. eerlam, erft.ploeglandbouwerschap (Gr) boerschap v/e markebouwhoek regio met vrijwel uitsluitend akkerbouwgrond[tuil < bouwhoek]bouwland *bouwte. couter, stoof, tellingen, ploegland.sjillan, velllant, zaadland. zwierbouwtegrond (Gr) hoge tot middelhoge zwartveen-ontginningsgrondmet mestdekbouwvoor bovenste homogene laag v bouwland,ca 30 cm dik. met organisch stofgehalte v 16%~ zode (grasland)16


oveeg (Z-Nld) boven de weg gelegen landbovenbank bovenste laag v/e veenakkerbovenbreedte breedte \ : e kanaal tussen de oeverkanten* winterbed (rivier)bovenkruier industriemolen (16e eeuw) waarbijde draaibare molenkap o/e hellende molenasgemonteerd is en de molen o d wind gekruidkan worden "^windmolenbove<strong>nl</strong>and smalle strook v/h oorspronkelijkevee<strong>nl</strong>and dat is blijven staan tussen verschillendedroogmakerijen. Op <strong>het</strong> bove<strong>nl</strong>and liggen dedorpen die fungeerden als basis v/e veenontginningbovenrivier deel v/e rivier waar eb en vloed nietmeer waarneembaar zijnbovenstrooms stroomopwaartsbovenstrand droge strandbovenwind / wind i/d hogere luchtlagen 'hoogtewind;2 (zeev) oostenwindboverie zuivelboerdenjbovier koewachter, veehouderbraak di|kbreuk "wiel. doorbraakkolkbraakland 1 omgeploegd en bemest, nog metbezaaid land *zwartland. braakkouter. dinge. idelplaats.rouwland. slaapakker. valge. (ongewonnen, ongeëert,onbenoot ofonbedreve<strong>nl</strong>and); 2 (NBr) woeste, onontgonnengrond; J land dat door een dijkbreukweggespoeld is of aan voortdurende afkabbelingblootstaatbraakman poeloeverlandbraas zeearm of smalle waterdoorgang, tgv nes(landtong)brab(b)el blijvend in modder overgegane grond•brugel. bodemmodderbracht / omheining, afsluiting; 2 braakakkerbrak / zoutachtig, zilt: menging v zoetwater(rivier) met zout (zeewater), ook in poel ofveenplas; 2 (rrujnb) slappe leisteen in dak, dieneigt tot instorten (vals dak)braken akkergrond onbebouwd laten 'zomer.algen.zomervorenbrakwaterklei "wknipklei, kmkklei, pikkleibramzijgertje (lit) benaming door vissers gegevenaan fosforische dampen die nu en dan uitzee opstijgen en samensmelten en waarin zijweleer de gestalte v d duivel meenden te zieni» schijnselbrand l open plaats in bos (brandcultuur); 2winplaats v brandstof, veelal turfbrandcultuur primitieve methode v grondontgmnendoor afbranden v d wilde plantengroei op<strong>het</strong> terreinbrandgang uitgehakte of onbeplante strook tegenoverslaand bosvuur, om effectief te zijn moetde breedte > 10-15 m zi)n. vgl berkensingel *trabranding overgangszone waar een regelmatigegolfbeweging v diep water wordt omgezet ineen wanordelijke waterbeweging door bodemwrijvingin de kustzone »8"grondzeebrandingSgolftype *breker. kruller (overstorter). roller(schuimer)brandingsrug door branding opgeworpen miniatuurrugbrandingstrog kustlangse laagte tussen strandbanken strand ontstaan door branding "S"zwinbrandput waterkolk voor bluswater *dobbebrandstof oude boerenstook + schokke (mest met turf).belte (plag), domp (veenkluit). borninge, doofhout. moerasgas,turf. moer, bruinkool, wisse, klippel. waskool. steenkoolbrandstrook naakte grond langs spoorbaan terbeperking v brandgevaarbras lengtemaat «ïvadembrauw opgehoogd stuk bouwgrond, tgv haaygemet*rabatbrecht heuvelhelling @G: braktibrederik grote weg, straatwegbree (VI) slijkerige grondbreede (C-Nld) lang stuk akker op een es *breibreedte afstand ten N/'Z v/d evenaar in graden(Amersfoort: 52.10'NB)breedtecirkel parallel, met als specialen: evenaar,poolcirkels, sieenboks- en kreeftskeerknngbreedtegraad middagcirkelbreek (Waterland) kolkgat als restant v/e dijkdoorbraak*wiel. kolk. braak, brexembreel bakentonnetje *joonbreet aardkluit *brette. brittebrei 1 (Twents) bree; 2 (NBr) strook grond langseen haagbreker (echte) brandingsgolf op flauw hellendestranden als de verhouding waterdiepte, golfhoogte= 1/3, of de golfsteilheid >i/7brekken / (Frl) veenplas ontstaan door afslag; 2(Frl) Wiel 'breekbrem erg zout *brijnbres 1 breuk, opening i/e vestingsmuur; 2 wak,ijsbreuk; 3 instort v/e zuigputwandbreugel 1 natte met struikgewas omgroeide weide,vaak als jachtterrein *(bruü. briel, broei, brulle)@G: broga 'grens' "S'jachtdomein; 2 afgeperkte Weidegrond*beemdbreuklijn de dagzoom v/e onderbreking v gesteentelagen,dwz de doorsnijding v/h breukvlakmet <strong>het</strong> aardoppervlak *erdritingebreuktrap trede als oppervlakte-relief door verticalebeweging v aardschollen: horst (relatiefstijgend) en slenk (relatief dalend). In NBraa<strong>nl</strong>eiding gevend tot wijstverschijnselenbrexem doorbraak i/e dijk *breek17


icht (Lb) berg. burgbrief sneeuw: pakketje sneeuw dat v e tak afschuiftbriel marktpleinbries / zachte maar frisse koele wind; 2 cokesgruis.\ uurkoolbriete aardkluit, turfkluitbrijn pekel, zout, zilt of brak waterbrik baksteen, steenslag (grof puin)brikgrond (Lb) bodemtype waarbij vooral kleideeltjesdoor wegzakkend water naar een diepergelegen horizont zijn vervoerdbril *breugelbrink l dorpsplein, oorspronkelijk trechtervormigeinschaarruimte voor vee ad dorpsrand.tgv tie *ikkelhiem iFrl). anger (Dld), plaetse (NBr). plein,biest (Lb). bist (Kempen), dries (VI); 2 rand V/e akker,grasland, rand om hoeve: 3 met gras begroeidehoogte, 'heuvel'brinkzitter iemand met alleen recht v uitdnft*brinkligger. leggerijtien (Z-Dr). markkotter (Gld)broderie tuinkunstbroek drasland, moerassig land langs rivieren ofbeken gelegen, aldanniet ingedqkt groe<strong>nl</strong>and dat's-winters onder water staat. Voedselnjker,minder dik veenpakket en minder drassig daneen stroomopwaarts gelegen goor. vgl flier.mors *bracht? @K: bracobroekbos vroeger veel voorkomend bostype <strong>van</strong>elzen of berken met een meestal sterk ontwikkeldekruid- en struiklaag, in laaggelegen,moerassige gebied. Nu nog slechts aan te treffenï e laaggelegen beekdal, langs een verlandegeul en ï e natte duinvallei. Door ontginning enverdroging is <strong>het</strong> areaal drastisch geslonken, endoor vervuiling en eutrofiëring danig aangetast'ooibosbroekvol opgehoogd stuk moeraslandbroekweide graslandbroei breugelbroem schuim, bruisbrok atgebroken stukbrol breugelbron plek a d voet v e heuvel (duinen, stuwwal)waar drangwater geconcentreerd naar buitentreedt en daarbij de bronkop v/e rivier vormt^sprmgader. fontein, welie. sprang, spreng. oorsprong,staalbron. soeze. oar. sprunk @G: brunnenbronerosienis uitholling ontstaan door afvoer vbodemmatenaal door uittredend grondwaterbrongas (NHld) als boerengas gebruikte brandstof,ontstaan door gisting v organisch materiaalonder zuurstofloze omstandigheden (samenstelling:NH 4 57-92'/r, H, 0-5 Sf, CO- 3-36 f ?, O- sporen)*moerasgas ts 'assbrongebied gebied v herkomst tav / ontspringenV/e rivier *stroete. delle, rijt.helokreen. vunt: 2 luchtstroommet een karakteristieke eigenschapbronkhorst hoogte voor kerkelijke gewijde handelingenbronniveau hoogte waarop bronwater uittreedt,boven ondoorlatende laag waarover <strong>het</strong> grondwatervloeitbronwater drinkbaar grondwater *mineraalwaterbrug overspansel *til. zet. vleken. vonder, stoep. post.bruggestok. meentebrug, toogbrug, wipbrug. heulbrugel bodemmodder *brabelbruggestok smal voetgangersbruggetjebrugkanaal aquaductbruikland land dat men m pacht heeft, huurlandbruil (Gld) *breuge!bruinkool tussenstadium v veen en steenkooltijdens <strong>het</strong> inkolingsproces, waarbij <strong>het</strong> vochtgehalteafneemt (bruinkool bevat 75-10% H 2 0)en<strong>het</strong> organisch stof geleidelijk wordt ontbondenin moleculaire bouwstenen: N en C hopen zichin de regel op, S en P verdwijnen snel en somslangzamer *waskool. ligniet. papierkolen ^brandstofbruinsteen mangaanconcretiebruintje <strong>het</strong> rimpelen v/d zee bij windstil weer[bruintje < deining)bruisachtige grond weke grondbruisen ; hoorbaar schuimen, storten, golven enbreken v water; 2 stormwind bruisend door debomenbrul breugelbrusk struikgewas, takkebosbruutweg weg voor mestvervoer *berriesang,mestweg. beerwegbudde (O-Nld) spook «bijgeloofbufferzone strookvormig landelijk gebied terafscherming v naastgelegen gebiedenbui 1 plotseling opkomend kortstondig slechtweer, veelal afgewisseld met korte, felle opklaringenmet een diepblauwe hemel. Blijvenopklaringen uit dan is er een snelle opvolging vlichte en donkere wolken en vrij scherpe wijzigingin neerslag-intensiteit *zomervlaag; 2 (zeev)witte of droge bui (hevige wind), onverwachtop stil weer volgend *schoer, schofbuihaling kortstondige njzmg en daling v/hzeeniveau door een bui «"waterstandbuis rukwind, windvlaag, pofbuiswater stuifwater dat bij harde wind op ofover <strong>het</strong> schip slaatbuiten buitenplaats, landgoed, plattelandbuitenbank ongeveer evenwijdig a/d kust lopendezandbankbuitenberm dijkberm ter hoogte v/h hoogwaterniveaubuitendelta onder water gelegen delta *voordelta18


uitendijken door <strong>het</strong>• binnenwaarts verleggen v/edam of di]k de grond onbeschermd a/h zee ofrivierwater blootstellenbuitenduin zeewaarts gelegen duinbuitengaats <strong>het</strong> zeegat uit, in volle zeebuitengebied gebied binnen de gemeentegrenzendat buiten de bebouwde kom valt, waarvoor eengemeente wettelijk verplicht is een bestemmingsplanop te stellen «"landelijk gebiedbuitengrond 1 buitendijkse grond *utedijc. uitgras,buitengors", 2 zandbank buiten <strong>het</strong> zeegatbuitenhof woning en bedrijfsgebouwen v/e boerderijv/e kasteelhongebuite<strong>nl</strong>and omkade gors, boezemJand, buitendijksgelegen grondbuite<strong>nl</strong>ek <strong>het</strong> water v/d Noordzee 3 a 4 uur buitende kust, boxen de Breeveertienbuitenplaats met-verpacht parkgebied rondom(soms voormalig) kasteel of landhuis, waar<strong>van</strong>de eerste aa<strong>nl</strong>eg >50 jaar oud is. Buitenplaatsenkunnen uit kastelen ontstaan zijn na wegvallenv/d militaire funktie, of speciaal aangelegd als(zomer)woonplaats voor de gegoede burgen] ofadel. De bloeitijd v d buitenhuizen in Nld was1700-1850buitenpolder polder buiten de hoofdwaterkering.bij hoge vloed onderlopendbuitenpost post buiten een vesting of fortbuitenregel zeeduinenbuitenslaan buitendijkenbuitenstad kleine landstadbuitenveen <strong>het</strong> grote veen, met kanalen doorsnedenwaar de turfgraverij en <strong>het</strong> baggeren voorde aanboer <strong>van</strong> brandstof op grote schaal plaatsvond,tgv binnen\ eenbuitenverblijf een i h landelijk gebied gelegenrecreatieve woonplaats v welgestelde particulierenof Stichtingen '/ wurhuis. •.peclhuiv. .anipagnebuitenwaard uiterv» aardbuitenwater de zee.'zee-arm en al <strong>het</strong> water datdaarmee in open verbinding staatbuitenwerk ravehin. deel \ e vestingwerk buitende hootdwal -uulKiciuvbui/iy onstuimige, ruwe zeebukvast ergens ziin \aste woonplaats ot domiciliehebbenbulk iVh besloten, omsloten ot atgesloten land-kanv, 1 . ' ri !.'k- K'.'ik !MLhulle ' golf; 2 stier; < i()-Nld) boomstronkbullekamp weide niet veelal een a d kettingüelegde --IKT. stierweide -imirajhlebult .' terreimerhogmg, soms bebouwd als huisterp;2 stapel, hoop tuit. .i agt'er. naspuihunderlasUn LMmidhrlastnn.' \oor poldcrlastcnbundtT oppen lakk-maal \ ha oiwrl " roe-Jen . - mol i-'enbunker verdedigingsstelling, schuilplaatsbuorren (Frl) buurtschap @G. bur woning'burcht / rond. ovalen of (later) hoekig omgrachtbouwsel als toevluchtsoord of versterkte woontoren(met weergang, kantelen en poort) *burg.borg. mont. kessel. sterk kasteel, slot; 2 Ondergrondswildverblijf: vossehol, dassenburcht *aard. bouwburenbinding tendens v boeren om bijeen tewonen, ongeacht hoever men v intensief bewerktelanderijen verwijderd isburg 7 (Zld) ronde volksvluchtplaats, straal 100m; 2 versterkt adellijk huis, met nadruk op eenverdedigbaar karakter *veste. borg, bork. stein. stinsburggraaf (Z-Lb) soort motte waarbij een(natuurlijke) heuvel v/e helling werd gemaaktdoor <strong>het</strong> graven v/e gracht en er een eilandheuveltjeontstond waarop fortificaties werdenaangebrachtburggraafschap *kasselrij, kastelenijburgerturf steekturf, gewoo<strong>nl</strong>ijk kleiner danfabrieksturfbusken gras afmaaienbutinge buitenstad, voorstad of gehuchtbuurgat gemeenschappelijke toegangsweg ofdoorgangbuurt / stadsdeel m/e zekere mate v socialeintegratie der bewoners [beis < buurt < wijk]*catrepei; 2 op <strong>het</strong> land: de omgelegen streek; 3gehucht "buurtschapbuur(t)schap *beis. hameide. leitschap. klucht, gehucht.buorren (Frl). maalschap. roth. werfbuurtwe» ontginningsbasis waarlangs de boerderi|e<strong>nl</strong>agen i/h veenweidegebiedhy<strong>van</strong>g nieuw gewonnen land *bi<strong>van</strong>g;19


ccache kaatsbaan. kaatsveldcadier plaats met een therme of warm water *keer@L: calidarium 'plaats v warme baden'caisson betonnen zinkbak voor dijkdichtingcalamiteuzepolder (Zld) noodlijdende polder diedoor dijkval of een andere ramp voor onevenredigehoge lasten komt te staan en zich beroeptop een wettelijke regeling om 'calamiteus' teworden, waarbij de Staat bijspringt in onderhoudskostencaliant keisteencamere bepaalde grootte v water, landcameret herbergcampagne buitenverblijf, landgoedcampanile meestal vrijstaande klokketoren naasteen kerkcamping (recreatieterrein voor tijdelijke overnachtingcaniel waterloop, bedding, kanaal (canèl)capiïlaire zoom <strong>het</strong> gedeelte v/d verzadigde zonedat direct gelegen is boven de grondwaterspiegel,met stijgwater (hoogte is afhankelijk vponëndiameter, doorlaatbaarheid)capsulegraf graf waarin hoofd en borst met eengrote aarden pot bedekt zijn en de benen meteen anderecarnier kuil waarin een lijk begraven wordtcarré blokwoningencartografie de kunst v h vervaardigen v land-,zee- en luchtkaarten. atlassen en plattegrondencartogram geografische kaart waarop de groothedenv één of meer in getallen uit te drukkenverschijnselen zodanig door kleurdiagrammenof grafieken zijn vastgelegd dat de plaatsing opde kaart overeenkomt met de liggingcascade kleine, natuurlijke of kunstmatige waterval,vaak trapsgewijs "vistrapcastra sterke vierhoekige legioensvesting v'dromeinen 'legerplaatscaste korenschuur *spiekercatacombe onderaardse begraafplaats, gang metspelonken, gewelven en groeven •crypte, cimiteriacataract tussenvorm v stroomversnelling enwaterval waarbij <strong>het</strong> water met een sterk vervalkolkend over de ondergrond gaat, scheepvaartis onmogelijkcatrepel achterbuurt v e stad *beiscavalerieberg kruisberg (RK) waarheen men invastentijd ter bedevaart naatcaverne / hol. spelonk; 2 door water uitgeloogdezoutkoepelholteceintuurbaan weg-, spoor- of tratnbaan die eenstad (bi]na) geheel omgeeft *katseceltic field verkavelingsvorm v landbouwgronduit de prehistorie, bestaande uit een complex vregelmatige blokvormige (honingraat) akkertjes(35x35m) en ontstaan door roofbouw. Doorbegrazing ontstonden stuifzand en heideterrein.De groeiende bevolking zocht de oplossing i/hcreëren v akkenjes door stroken grond vrij temaken v afval en uitgewerkte grond langs derand op te werpen (walletje). De vierkantevorm is te verklaren door gebruik v/h eergetouw(kruiselings ploegen), later i/d Romeinsetijd door de keerploeg verdrongen *raatakker,netakkercementatiezone <strong>het</strong> gedeelte v/e ertslichaam datvlak onder de waterspiegel ligtcenotaaf grafmonument ter ere v doden wier lijkmen niet heeft, als plaats voor cultuscentroïd een kenmerkend punt v/e geografischeeenheid, bv zwaartepuntcenturiatie (Z-Lb) landindeling, veelal doorromeinse legerveteranen over heuvels en dalenuitgezette rationele blokverkaveling v 707x707m,aangeduidt als villae (die weer was onderverdeeldin 100 stukken)chemische verwering chemische aantasting <strong>van</strong>bodembestanddelen door hierop <strong>van</strong> buiteninwerkende agentia: water (hydrolyse), koolzuur(carbonisatie). humuszuur (oplossing),zuurstof (oxidatie)chorografie landsbeschnjvingchoropleth-kaart kaart waarbij de dichthedenworden gegeven door <strong>het</strong> oppervlak v gebiedenmet verschillende tinten in kleur of zwart-wit(vlakkenkaart)chroma kleurverzadiging, <strong>van</strong> grijs naar kleurlopend «S-bodemkleurcijnsboer grondrenteplichtig landeigenaarcirculatie kringloopstromingcisterne regenbak, regenputcitadel afzonderlijk te verdedigen deel v/e vestingwerkin of nabij een stad, afgelegen enbeheersend *schans. dwangburchtcivitas bisschoppelijke nederzetting, zetelplaatsv/e bisschop i/e dioceesclause afgesloten plaats *kluisclauwe deel v/e dorpsgebied *kluftclesie (Frl) afscheidingshekclinge kustduinheuvel *kiinge «"donkclinograaf hellingmeter tov horizoncluster kluft, groepcofferdam kleine droogdok. naar scheepsvormgebouwd om plaatselijke schade ad scheepshuid20


te kunnen repareren zonder <strong>het</strong> schip ais geheelte hoeven dokken Icofferdam < dok]^seheepsbouwplaatscohesie in kieiïg materiaal door DDL (diffusedubbellaag) *bodemplakcolluvium door afspoeling in beekdal opgehoopteleemgrondcomitatus graafschap @Icommanderijland (NBr) aan een klooster toebehorendhuis of een uithof voor tijdelijk gebruikafgestaan aan leden v/e geestelijke ridderorde"uithof Wkloostergoedcommonie gemeenteweide, meentcompactie (geol) vermindering in dikte y/e afzettingdoor afname v/h poriënvolume en wateronttrekking,meestal door externe belasting (jongeafzettingen) ««'zettingcompagnievaart (Frl) turfkanaal gegraven doorde maatschappij v ontginningcompascuüm (Dr) gemeenschappelijke weidecompensatiediepte diepte v/d zee waarop dezuurstofproductie en -consumptie door plantenof algen met elkaar in evenwicht zijncompost vruchtbare aardachtige massa, gnjsachtig-zwartdie ontstaat door afbraak v organischafval (huis- en straatvuil. GFT-afval). en tegebruiken als meststof en bodemstructuur verbeterend(boüenteelt)concaaf holrond. bv maaiveldprofiel in polderweide(pannig)concessie (mijnb) vergunning v overheidswege totontginning v grondenconcretie lens-, bolvormige of onregelmatigeklomp v secundair gevormde mineralen 1 dbodem (kalk-, ijzer-, kiezelzuur-, lösspoppetjes)conduit / kanaal; 2 fontein, springbron: 3 onderaardse(geheime) gang, gewelfconform soort kaartafbeelding die hoekgetrouw isconsolidatie <strong>het</strong> proces waarbij een geleidelijkeaanpassing v d korrelspanning i/d grond optreedtdoor veranderingen m belasting of waterdruk,waarbij <strong>het</strong> volume v d grond afneemt*verslendigingcontourlijn omtreklijn, in kaarten vaak bij hoogtezonescontrast helderheid tussen lichtste en donkerstepartij ie beeld, bij bodembeschnjvingCOntrei "streek, omgevingcontributie (Frl) waterschap alleen voor dijkzorgconurbatie stedengroepconvectie verticale beweging v luchtmassa's i'datmosfeerconvex bolrond, bv grondwaterprofiel in laagveen-weidegebiedtussen de sloten, of veenmosopbolling(nu nog zichtbaar a d ontwatenngsnchtmg),of door opploeging (bolakker)coördinaten lengte- en breedtematen op aarde, inNB ZB en WL/OLcope (ZHld Utr) vee<strong>nl</strong>and-ontginning met vastekavelmaten (50x1250 m), voortgekomen uit eendoor koop bepaalde kolonisatiecoriolisafwijking afwijking v/e vallend voorwerpof stroming door de aardrotatiecornecoten zoutwinmng uit de grondcorpuslanden landerijen door een klooster zelfbewerkt, tgv pachtlandcorrasie / fysische erosie door stromend water; 2aanslijpende werking door windcorrosie 1 de oplossende chemische werking vzoet of zout water bij gesteenten, vooral inkalksteengebieden; 2 chemische aantasting vmetaal (roest)corridor 1 smalle strook grond tussen twee territoriaof waters *hals, alore. gang. istmus. engte, nauw;2 open spleet in ijsveld *slop. slochter. cunetcorso / feestelijke optocht waarbij de oogst getoondwordt; 2 *wandelplaats. hoofdstraatcoste landstreek, kuststreekcostuum tolheffingcote huthuisje. schuur, stalcoulisse (bosb) strooksgewijze verjongingsdeelcoulissenkasteel met-militair functioneel('schijn'kasteelachtig) bouwwerkcoulissen<strong>landschap</strong> (Achterhoek) <strong>landschap</strong> meteen sterke afwisseling <strong>van</strong>, vooral door opgaandelijnvormige beplanting begrensde, open engesloten gebieden. Tevens is er een sterkevariatie op kleine schaal in bebouwing en beplanting.Op deze manier ontstaan doorkijkjes,diepte en ruimtelijke werkingcoupure / doorgang i/e slaperdijk die met schottenbordenkan worden afgesloten; 2 afsnijdingv/e bocht bij een waterweg "kanalisatie, coupurecourtine (vestingb) hoofdwal tussen twee bastionscouster bouwgrond, akker ^koutercouvre-face (vestmgb) verdedigingswerk gelegenvóór ravelijn of bastioncrag schelpgnnd of kleihoudend zand m/e schelpgruislaag(Plioceen)creep <strong>het</strong> uiterst langzaam dalwaarts bewegen v/dlosse grondmassa, gelegen op hellend terrein"kruipencrevasse overloopgeul door oeverwalcrypte grafkelder met kapel "krocht, onderaardse§..ug. catacombecultuur / samenvattende term voor <strong>het</strong> resultaatv d veroveringen door de mens op de hemomringende natuur @L: cultura 'verzorging, bebouwing';2 (bosb) jonge bezaaiing of beplanting,gedurende de eerste jaren na aa<strong>nl</strong>eg21


cultuurdek voor landbouwkundig gebruik kunstmatigopgebracht vruchtbaar bodemdek *toemaak.plaggendok. potstaidek (esdek)cultuurgrond grond ontdaan v stenen, wortels enmet een geschikte waterhuishouding, waaropgewas kan worden gekweektcultuurkaart kaart waarop de gebruikswi|ze v/dlanderijen is aangegevencultuur<strong>landschap</strong> <strong>landschap</strong> waarin zowel deflora en fauna als uiterlijk en structuur v/dvegetatie en <strong>het</strong> <strong>landschap</strong> zelf bijna geheeldoor de mens zijn bepaald (ontginning, inpoldering,ontbossing, bewerking en inrichting). Teonderscheiden <strong>landschap</strong>pen: esdorp-, terpen-,kampen-, slagen-, droogmakerij-, aanpolderings-en veenkoloniale <strong>landschap</strong> *ingericht<strong>landschap</strong>cunet 1 uitgegraven sleuf ie vestingsgracht; 2sleuf bij wegenbouw; J doorgaande bijt in ijs.ljSi?at *loeme. woenecuppe grond en grondgebied v e stad. beschouwdals bestuurlijk (gemeente)lichaam *(cuype, euup.kuip), buukcurtis frankische villaeCVCloon knngstonn [hoos < cycloon] ''wervelstorm,depressie, onderstont. onderstunt, draaistorm22


Ddaak door een waterloop aangespoelde ruigte*deekdaal / neerslag in zeewater; 2 laag gelegen, daldaale hoogveendabben stampen, plonzen in water of slijkdagelijkse gang kleinschalig circulatiepatroon v/dwind a/d kust met aflandige wind ('s-nachts) enaa<strong>nl</strong>andige wind (overdag), laagdikte v enkele100 m maximaal en lateraal tot 10-20 km merkbaar"micro-klimaatdageraad tgv deernstermg *morgenschemering. morgenstond,dagbegindaglengte tijdsfase tussen zonsopkomst en zonsondergang,in Nld is de langste dag 26 uur 46minuten (21 juni) en de kortste 7 uur 43 minuten(22 dec)dagmaal oppervlaktemaat, landmaat ter grootte véén dag ploegen, = 1 4 bunderdagmaat oppervlaktemaat. hooüand dat in ééndag gemaaid kon worden =0.4 ha *deimi. damnaatdagwand oppervlaktemaat voor ploegland, zoveelals twee paarden in één dag kunnen wenden*wantdagwerk (veend) hoeveelheid turf die een ploeg v6-7 man in één dag kan steken, =40 nr' of 8500kg droge turfdagzoom de doorsnijding v/e laag of ertsgangmet <strong>het</strong> terreinoppervlak; 2 onontgonnen veengronddaken nevelachtigdakruiter houten drooghek voor hooi en anderelandbouwgewassendal 1 langgerekte, relatief smalle insni]ding v/hlandoppervlak, ontstaan door riviererosie oflaagte tussen heuvels [rune < dal < vaals|; 2 achtervoegselbi] kloosternamen zonder verband tehouden met de ligging 5 -dal; J schone landstreek;4 kuil. gat. dieptedaliegat met veenvemg materiaal opgevuldekleiwmput (voor bemesting) in veenweidegebieduit 10- 18e eeuw. doorsnee 2-5 m. ontstaan doorkleiwinning <strong>van</strong>onder een vee<strong>nl</strong>aag. Zowel devee<strong>nl</strong>aag als de venige opvulling (stort) kaninmiddels door oxidatie verdwenen zijn, tgvmoerput (veenwinning onder klei) *delsleuf•S'aardhalingdalgrond (Dr) kunstmatig verkregen grond dieontstaat door menging v d bonkaarde met <strong>het</strong>dekzand dat onder <strong>het</strong> afcreüraven hoorveentevoorschijn kwam en evt mest "dalland, dallen.veenkoloniale grond. Ieijedalig water waarin bezinkstoffen zwevendalweg lijn v/d grootste diepten v/e rivier, somsals grenslijn *taiwegdalzooi laagste vlak gedeelte v/e daldam / kunstmatig aardlichaam (dwarse waterkenngswal,vgl dijk), ter beheersing v/d waterstand(afsluitdam, kistdam, kweldam, strekdam)**ang. pending; 2 weidetoegang door een slootmet damhek *aanplemping; 3 verhoogd voetpadlangs <strong>het</strong> water; 4 erf, werf, grondgebieddamaarde bovengrond v/e veenplas waaruit bij<strong>het</strong> vervenen een dam wordt gemaakt en dielater weer over de ondergrond wordt uitgespreid(aandammen)damakker akker i/d veenderij met damaardeopgehoogddamcultuur laagveenontginmng waarbij door <strong>het</strong>graven v vele sloten, zand uit de ondergrondwordt verkregen voor <strong>het</strong> aanbrengen v/e dekop veen. Het land komt hierbij in smalle(dwars)stroken of dammen te liggendammaat (Utr) oppervlaktemaat, 2/3 morgen of400 roedendammen » zomp vaartdamp / vochtig V/h weer +nevel. heiig, sattig. wasem;2 rookwalm *swalm. swademdamplank beschoeungdampkring aardse atmosfeerdamwand ingeheide waterkering "beschoeimg,bestatbomingdan / weinig bezochte, door bos omringde plaats,schuilhoek of leger v wilde dieren, wouddal*afside; 2 laagland, draslanddarg i vormloze, lemige, zwarte (zwavelachtige)v eenmassa a/d onderkant v sommige hoogvenenvoorkomend *(darie, darinck. derrie), detritus. pekkerd.stroperd; 2 los slib en evt ook bladeren, takkenbevattende veenmassa, soms als drijvend eilandje*dergdarinckdelving (Zld) zoutwinning uit door zeewateroverspoeld veen *moernering. zelneringdarinck derrie *terrinckdauw natte aanslag die door condensatie zichafzet op en nabij de grond door nachtelijkeafkoeling. Bij sterke dauwvorming kan 0.1 tot0.5 mm neerslag gemeten worden. Als de temperatuurbeneden <strong>het</strong> vriespunt komt gaat deaanslag over in rijp. Dauw komt met alleen uitde lucht maar ook voor een belangrijk deel uitde grond: daar door de uitstraling de grond a/hoppervlak en ook de lagere planten kouderworden dan de grondlagen op enige cms diepte,wasemen de diepere lagen ahw naar boven uitzodat de vvaterdamp naar <strong>het</strong> oppervlak wordt23


gedestilleerd. Dauwmeter: drososcoop *oditendeondens.donkdebiet watervolume per m/sdeclinatie horizontale kompasafwijking, metmendiaanvlak 'afwijking, noordoostingdeek watermerk *daak. geffel. veek. ruigtedeel / (Frl) toponiem voor gemeente, vroegeregrietenij "streek: 2 aandeel i/d grond *leut; 3(Peel) turfveldjedeemstering <strong>het</strong> vallen v/d avond, tgv dageraaddeep (NHld) veenwijk «-diepdeimat (Gr) oppervlaktemaat *deimt, dagmaatdeimt (Waterland) oppeniaktemaat •deimat. dagdeiningzeegolven ontstaan uit zeegang elders, endus <strong>het</strong> oorspronkelijke windveld ontlopen zijn.herkenbaar aan regelmatige en afgeronde vormenen domineren v lange golven (normaleperioden 7-12 sec) fbruintje < deining < grofzee]*roiling, moerzeedeizig mooi weer dat terug loopt naar nevelig enmistig tS"zeevlamdekanaat kerkelijke eenheid v meerdere parochies[parochie < dekanaat < bisdom]dekzand tot enkele meters dik pakket v grofkorreligewindafzettingen (met goede afronding enmattenng) die grote gebieden in O-Nld als eendeken bedekt en reliëf met vlakke ruggenvormt, tijdens <strong>het</strong> einde v/d ijs'ijd (Weichselien)afgezetdekzandkop kleine heuvel bestaande uit dekzanddekzandrug lage duinrug bestaande uit opgehooptdekzand. vaak o d overgang v begroeideen onbegroeide ondergronddekzandvlakte vlakgelegen dekzandgebieddel / (Lb) vlakke, langgerekte en brede inzinkingi e grotere dalhelling en op plateau-oppervlakte,meestal met een geringe helling i/d lengterichting;2 (NBr) komvormige laagte tussen tweezandige ruggen op de flank v/e waterscheiding;3 (Hld) duinvallei; 4 kuil ï d weg; 5 lage slootkantdie een paar maal per jaar moet wordenopgehaald (vaak zandige oevers, bv door kruisendestroomrug)delft gedolven (gegraven) of verdolven (vergraven)watersloot *delte. duif. dulve. «raaf. grachtdelfstof / (mijnb) een natuurlijke concentratie véén of meer mineraalsoorten dat commercieel inwinbare hoeveelheid aanwezig is, in Nld (oppervlakte):grind, zand zandsteen (Twente, Z-Lb). klei. keüeem. mergel, ijzeroer, veen,bruinkool; 2 minerale bovengrond of brandstofdelle (Lb) brede, komvormige tot vlakke dal vormaan de rand v e plateau, veelal <strong>het</strong> eerste gedeelte<strong>van</strong> een dieper droogdal 'S"deldellen (Frl) moerasgrond waar de kmpklei geërodeerdwas, ofwel <strong>het</strong> venig oppervlak aangetastdelling / laagte of inzinking v/d bodem *kuil. vlaai;2 glooiing; J uitgraving *saddijedelsleuf (Gr) boerenkleiwinput *daüegat. aardhalingdelta een stroomafwaartse vertakking v/e laagvlakte-nviermet tussen de rivierarmen en dekustlijn een driehoekig gebied bestaande uitwaaiervormig afzettingen v meegevoerd grind,zand of slib. Delta's ontwikkelen zich <strong>het</strong> bestein zeeën met zwak getij en zwakke kuststroming.Het gehele zeekleigebied is op te vattenals de delta v Rijn/Maas/Scheldedelte (Frl) delf, dolte *mineringdelven (uit)spitten «^bosbouwkundigegrondbewerkingdempen dichtgooien v kuilen, slotendendrografie boom(groei)beschrijvingdenudatie de afslijting en ontbloting v/d ondergronddoor verwijdering v/d bodem, <strong>het</strong> resultaatv/d inwerking v/d zwaartekracht. Denudatieis vooral actief in hellende gebieden met weinigplantengroei, terwijl afwisselend bevriezen enontdooien v/d grond dit proces sterk versneld@L: denudare 'ontbloten'departement administratief gebiedsdeel v/h KoninkrijkHolland (1806-1810) ongeveer volgensonze huidige provmciegrenzendepressie / gebied met lage luchtdruk: 2 gebiedlager ligt dan de zeespiegel. Ons polderlandvormt kunstmatige depressies, zonder menselijkingrijpen zou <strong>het</strong> geen land zijn *inzinkingderg dargderink zwarte turf *baggelaar. dieperderivatie zijdelingse afwijking v geschoten projectieagv coriolis-invloed, drift en spinderrie 1 grondsoort die ontstaat waar zeeklei opveen rust: 2 kortvezelig, min of meer mei kleivermengd laagveen *woese; 3 onderste laag vlaagveenderring (VI) turf *Uot, tourbe, stookdesolaat / woest, onbebouwd v land; 2 verwoestdet stuk Steen *kei. scheversteendetritus klein deeltje v dode planten of dieren,speciaal i/e laag op de bodem v zoetwaterdeunt landmaat <strong>van</strong> 1/4 hadevotiekruis kruisbeeld langs de openbare weg"S 1 monumentdiagram sc<strong>het</strong>smatige illustratie = grafiekdialect streektaal "idioom, tongval, plat. volksspraak.patteis. boers, gouwspraakdiatomeeënaarde materiaal dat bijna geheelbestaat uit de in zoet- of zoutwater bezonkenkiezelige pantsers v ééncellige microscopischeplantjes (diatomeeën) "infusoriënaarde. kiezelgoer24


dichtslempen <strong>het</strong> zich vast aaneensluiten vgronddeelties i/e bouwvoor tot een stijve onhandelbarelaag door inspoelmgdichtslibben verzandendichtzet overdwarse bespannmg met gaas ofnetten "aalslal. dwarstuindie (NHld) voormalig veenstroompje @G.- ahwa'water' "®"aediedenweg openbare weg @OF: thiade 'volk'dief waterrijke laaggelegen streekdiekje (Schouwen-Duiveland) akkeromwalling<strong>van</strong> uitgeboerde grond, met weerszijden slootjes'schurvelingdienstgoed leengoeddiep / gegraven hoofdkanaal ter afwatering v/hveen en als turfvaart, uitgegraven tot op <strong>het</strong>onderliggende zand •deep. veenwijk; 2 natuurlijke,grote afwatering; 3 ondergelopen landdieper *baggelaardiepje kleine natuurlijke waterloop vd zandgronden*loopdiepte afgrond 'abisgronde. slond. zinkvaldietweg heerwegdiffuus licht afgebogen en verstrooid (zon)lichtdat voorwerpen zichtbaar maakt (zij <strong>het</strong> minderscherp dan direct licht)diggel bikkel, scherf aardewerkdijk / opgeworpen walvormig kleilichaam langs<strong>het</strong> water (vgl dam) dat <strong>het</strong> land tegen buitenwater(zee of rivier) moet beschermen, <strong>van</strong>af1000 na Chr opgeworpen *slikkerdijk, slijkdijk,wierriem, palendijk. pakdijk. wang. landweer. slaperdijk,werkerdijk. meeldijk. zeewering @G: dika; 2 gegravenwater, sloot; j weg door moerassig gebied ofdwars door een beekdal; 4 wildkering rondomeen bosgebied; 5 veenturf in lange lage hopendijketting recht tot beweiding v/e dijkdijkgat doorbraakgat i/e waterkerende dijk 'grondgat.schelgat, sleetboord. wikingedijkgeslaagde iemand die verplicht is een deelv d dijk te onderhouden *aanbestoeldedijkgraafschap waterschap *waasambachtdijkput plaats waar grond werd weggehaald voordljkbouw *schaapstal. kuip. i<strong>nl</strong>aag. saddijc. karrevelddijkrecht o.a. spadesteking en dijkvelling, hoefslag,hevenrechtdijkrest *bom i.Zld... nolle, vlichdijedijkring (Voorne) waterschapdijkstoel (Gld) polderbestuurdijkvak *park. pand. hoefslag, hevene. schrodinge, gave.aanschouw, hoofddijk. lijndijkval (N-Beveland) afschuiving of verzakkingv/e dijkvak door onderspoeling *grondhraak.uiïwalingdikinge dijkdistrictdikwater troebel water door was of vloeddil (Zaanstreek) lagere delen v/e land mn die bijhoge waterstand in slootjes veranderd zijn(tijdelijk verdronken land)dingboom (Dr) gerechtsboom *upstalbeamdingheuvel heuvel waarop een ding (oud-germaansevolkvergadering) werd gehoudendinge nieuw ontgonnen land, braaklanddingspel (Dr) rechtsgebieddiocees bisdom [civitate < diocees < aartsbisdom]*aartsdiakanaatdispersie proces waarbij een overgangszoneontstaat tussen twee grondwatertypen welkeverschillen in chemische en/of fysische eigenschappen.Dit proces wordt door de <strong>van</strong> plaatstot plaats verschillende grootte en richtingvariërende snelheid v/d waterdeeltjes i/h poriënnetwerk (mechanische dispersie) en door moleculairediffusiedistrict verspreidingsgebied v/e kenmerkende(plante)soort op grond v bodem- en klimaatsfactoren*regio; 2 (Frl) onderdeel v/e rechtsgebied[district < go]diversorie herbergdobbe l natuurlijke depressie i/e dekzand<strong>landschap</strong>(ven < dobbe < laagte); 2 brand-, drenk, ofspoelvijver op een brink, aldanniet met watergevuld; soms door een wal omgeven laagte i/hdekzand<strong>landschap</strong> (pingoruïne) *wijert, pallert,pollen, pel. brandkolk; 3 uitgeveend turfgat ofveenkuil 'mortel @OXD: dubben 'graven'; 4 (Frl)waterkom met ringdijk op kwelder: ringdobbe;5 leem- of kleigroevedodenakker begraafveld buiten <strong>het</strong> centrum v/egrote stad, itt kerkhof (rond de kerk)doel 1 achterste grensgreppel tussen twee percelen;2 (Gr) ondiep gat i/h hoogveen (doelput); 3(Veluwe) klein heuveltje met grenspaal v marke;4 (Z-Nld) hoop aarde; 5 (N-Nld) schietbaanv/d schuttersgildedoening (ZHld) boerenhoevedoes / begroeid moeras of veen, ook ruig onderhoutof struikgewas; 2 lichte turf v mosveen@O: thosadoft (O-Nld) wachthuisdok scheepsreparatieplaats [cofferdam < dok]dolage moerassig land of gebieddole / (Frl) laagte, drasland of 'plaats waar debodem met vast is' (doolaag) «s'dollard. dullaart; 2(Frl) sloot als grenstekendoline trechtvormige zichtbare kuil i/h landoppervlakboven gemakkelijk oplosbaar gesteente(kalk in Lb), welke door regenwater en nastortingv/d bovengrond tot zeer grote en diepeholen kunnen leiden (orgelpijpen) [doline < uvala]doleg ontwaterd moeras @


dolmest dommestdolte (Frl) delfdom achtervoegsel bij een streeknaam met betekenisgebied of heerschappij 5 -domdomein ruimtelijke neerslag v h middeleeuwsehofstelsel, dwz uitgebreide landgoederen en nuvaak overgegaan in kroondomein: grond v/dstaat, territorium *vroo<strong>nl</strong>anddomkerk woning v/e bisschop en later nog uitsluitendvoor de daarbij behorende toren *munslerkerk@L: domus 'huis'dommest uitgebroeide strorijke stalmest dat voorbemesting nog kan worden gebruikt *dolmestdomp l droge kluit veen als brandstof, vgl schok -ke, belte; 2 walm: 3 de verticale beweging v/eschipdonder knetterend geluid veroorzaakt door snelvoortgaande elektrische ontladingen; <strong>het</strong> eigenaardigezwellen of rollen v/d donder heeft zijnoorzaak deels in terugkaatsmg en versterkingder geluidsgolven en deels ook door interfererendeluchtlagen *onweersdreundondersehuur donderbuidong stro met stront voor uitkruiïng over land enophoging *stalmest. ton. loert, vuildonjon eenvoudige, meestal vierkante burchttorenter lande, voor bewoning ingericht en ter weerstandv e kortstondige militaire dreiging (typisch14e eeuws)donk / (ZHld/NBr) lage rivieroeverduin, nu nogmaximaal 6 m hoog. als kopje door jongerenvieratzettingen stekend $ -berg (Hld) *loo (Utr),slater c* opduiking; 2 moeras; 3 ondergronds verblijf(met mest bedekt), grondhutdoodlage slijkpoel, moeras *dullaert. dollard. dolagedood land onbegroeid, kaaldood tij: <strong>het</strong> of de minst ontwikkelde der getijdenkort na <strong>het</strong> eerste of laatste kwartier (in Nldtijgebiedna 2 a .3 dagen *kranktijdood water / strommgsloos; 2 daar waarzoet, brak- op zoutwater ligt waarin een doorvarendschip zgn inwendige golven opwekt diezijn vaart belemmerendoodijskuil (Veluwe Twente) min of meer ellipsedepressie i e kameterras, vermoedelijk ontstaandoor een geïsoleerd brok landijs a/h einde v/dijstijd dat ingebed werd door smeltwatersediment*solledoofhout dor brandhoutdooi smeltfase v sneeuw en ijsdook over veld hangende dauw 'mist. neveldoolhof ordelijk labyrint *dwaalmindoolweg dwaalspoor *erredoom wasem. damp. neveldoon klam, met goeddoorbouwen een akker grondig, door en doorbewerkendoorbraak *wiel. doorslag, coupuredoorbraakdal laagte i/e stuwwal waar doorsmeltwater, opgestuwd achter de stuwwal a/heinde v d ijstijd, weggestroomd isdoordreggen slippen v/e scheepsanker en afdrijven,doorgaandoordubben ondergraven, doorgravendoorgang passage door drasland *siochter. zuwe.kaag. lidinge. lyt. tra (ook bosgang)doorijzen vaargeulijs openbrekendoorlaat i sluisje; 2 afneembaar brugvlakdoorlatendheid permeabiliteitdoormennen een land met paard en wagen verwoesten,stuk rijdendoorsijpeling neerwaartse beweging v water i/donverzadigde zone *percolatiedoorslag / gat i/e dijk of landscheiding gegravenom twee wateren te verbinden terwille v/dafwatering, of scheepvaart *heul; 2 (mijnb) vrijeluchtdoorgang tussen naderende galerijendoortraan kwel door dijklichaamdoorvaart kanaal, zeestraatdoos (Betuwe) brug waaraan een schuif is verbondentot regeling v/d waterdoorlaat. vgl stuwdop vluchtpijp v wildholdoppleriet (delfst) bruine tot zwarte colloïdalehumusafzettingdor onvruchtbaar door droogte *aride. schraal, haaldorp bebouwde kom v/e plattelandsgemeente,oorspronkelijk <strong>het</strong> verzorgingscentrum voormensen die <strong>het</strong> bestaan vonden i/d landbouwen/of visserij (wegdorp, dijkdorp, terpdorp,esdorp, brinkdorp, veenkolome) *kaf, bandorpsgemeente *hontschap. hamdorpsherder scheperdorpsplein -brink. laar. tie. blinkdorreland soorkampdossering helling v/e glooiing "beloop, glooiingdosterd (Gr) zwarte turf *gliededove sloot: doodlopende slootdraagplaats vlakke waterscheiding tussen tweerivierendraai kleine smalle draaibrug over een vaartdraaiboom sluitboomdraaikolk waterwervel met snelste draaiing i/hcentrum (anti-neer), ontstaat bij sterke strominglangs een obstakel of bij duikeringang [draaikolk< maalstroom] *konkel. pompei, /uigkuil. zwerveünge,wieling, draaistroomdraaistorm wervelstorm, cycloondraait (Frl) dracht, dreitdraaivonder draaibaar voetbruggetjedraaiwind wervelwind26


draap zandhoogte of rug op de bodem v e n\ : ier""ondiepte, gaffeldrab(be) moer, grondsopdracht (Frl) (voormalige) waterloop in veen*dreit. draait, drechtdragee fijne jachthageldrainage natuurli|ke of kunstmatige afvoer vbodemwaterdrangwater natuurlijk kwelwater, mn in deduinzoom of bij een stuwwal naar buitentredenddras doorweekte, zeer vochtige grond, slijk,modder, moeras, pentengdrasiand *moerland, boiland. mar. dan. doolaag. zakland.zoldertje. zomp, hobbedob. kletten. mieiand, mars. meers,broek, neudedrecht / overvaart *\eer. pont; 2 doorwaadbareplaats i/e veenstroompje S -den *voorde, u-echt.iriehr, 3 trekvaart; 4 dreef, driftdreef 1 ruet-openbare weg vooral om vee doorbouw- of weiland te drijven: 2 brede landwegtot weg met in <strong>het</strong> <strong>landschap</strong> opvallende nietheemseboomaanplant -laan. drift; 3 fraaie streek,warande, landouw; 4 (bosb) hoofdsleuf voorbosbescherming en houtafvoer [tra < dreef]dret'schuur hagelbui, hageljachtdrefsneeuw sneeuwstormdreit (Frl) drachtdrek l mensenstront; *kak. klamaai. platvoet-ei. merdaalge.grasduiker; 2 modderslijk *dretsdrekstede mestvaaltdrem stuk grond, eindstukdrempel verondieping in zee (grond) of over devolle breedte v/e (rivier)geul of ebschaar, <strong>het</strong>zijals sedimentatieverschijnsel, <strong>het</strong>zij door eenerosievaste laag *zulledrenk drenkplaats voor vee *dobbe. hollestelle. vaete,stomp. zoel. pallen, poel. vijver, maardrensregen druüregen, continue regenval, minderdan stortregen, meer dan motregendres driesdretsen spattend regenen, plassendreutel keutel. hoopje drek, droldricht / vaart, drecht; 2 district; J bewerking vbouwland; 4 weide, weilanddriehoekig Stuk land *fok, blenkje.. eegde. plaatsedriekanter afgeslepen windkeidriel driesprong @OND: driladries(t) / als weide gebruikt braak liggend bouwland(groeze); 2 (Veluwe) verarmd bouwland,met een door de natuur gevormde schrale grasmat,dat als schapenweide werd gebruikt *reek; J(NBr Lb) meestal driehoekig dorpspleintje alsinschaarplaats v h vee *biest. plein, brink, dresje; 4boerenwerf; 5 (Gld) drassig grasland, wildernis*treskdrieslagstelsel driejaarlijkse wisseling \ r bezaaiingbij graanbouw (bouwland, zomergraan. braak)driesprong wegsplitsing *driel «S'driehoekig landstukdrift / oorspronkelijk een brede, meestal nietopenbare weg waarover <strong>het</strong> vee gedreven werdv d stal naar heidegebied, uitmondend i/d brink|ste;g < drift] *veedrijfweg. schapendrift, overdrift. dreef.stront, straat; 2 beweging v zeeijs; 3 stroming vwater lucht waardoor koersafwijking optreedt; 4drijfzand; 5 terrein dat met drijfjacht bestrekenwordt; 6 strandgoed, aanspoelseldriftstroom (met-diepgaande) zeestroming, diedoor de heersende wind ontstaatdriftzand drijfzanddrijfhout aanspoelend hout a/d kustdrijfijs drijvende stukken ijs v/e verbrokkeldijsveld door wind of stroming in beweginggebrachtdrijfkrib kribbe die de verzanding v/e riviermoet tegengaandrijftil op zoet tot brak water drijvende massaplanten en resten die op luwe plaatsen tegen deoever geleidelijk dikker en steviger wordt en opden duur verlandt, stuk grond in laagveenplasbegroeid met riet ea planten die los raakt *driuwsomp,rietzodde. kragge. ladde. heve. hobbedobdrijfzand met water verzadigd zand "dat rustigligt zolang er geen kracht op wordt uitgeoefend,maar door druk. trilling of grondwaterstrormngin beweging raakt *welzand, kwikzand (quicsant).loopzand. papzand. drift ^zandzee (.drijfzand aan zee)drijven 1 kantelen v stenen door de warmte bijsteenbakken; 2 overstroomd land niet meerindijkendrinkeling onder water gelopen of waterrijk land*zuipdrits koeiedrekdriuwsomp (Frl) drijftildrobel troebeldroge dalen dalstelsel ontwikkeld boven eenbevroren ondergrond waarbij smeltwater dezedalen prepareerde, nu als relict v/d ijstijd *grubbedroge dijk binnendijkdrogt (Dr) droogland of woestijn *zoor @OE:drugathdrummer sehoormuur *beerdroogdal asymmetrisch droogdal *duindeile, grubbe.rooidroogland verdord, onvruchtbare zandgronddrooglegging / droogmakerij; 2 (bodemk) afstandtussen maaiveld en slootwaterstand (grondwaterdiepte)droogmakerij (Hld/Utr) een door uitmaling vwater drooggelegd, omdijkte deel v/e zeeboezem,meer of plasdrOOgOVen *eest. nasi. there. thieredroogschuur tabaksschuurdrossaard baljuw, drost27


drost rechts- en bestuursambtenaar op <strong>het</strong> platteland,voorloper v burgermeesterdrostampt (Ov) us-amptdruipland buitendi|ks gelegen land (voorland) datin vroeger dagen ter bescherming v/e dijk ofom andere redenen (onregelmatige vorm) buitende inpolderingen bleet' "vüetland. boezemlanddruipsteengrot onderaardse kalksteenholte metgrootschalige oplossing en kleinschalige neerslagvormendruipsteenkegel pegelvormige neerslagvorm vkalksteen, tgv aardpijler *wratsteen. stalagmiet.stalactiet. leksteendrukwal wal v gebroken en opgehoopt zeeijs,ontstaan door <strong>het</strong> breken en opeenschuiven vijsveldendrukwater / (bodemk) artesisch water; 2 binnendringendwater, vloedgolfdrumlin lensvorrmge heuvel gevormd uit grondmorenedat door de beweging v h landijs gemodelleerdwerddrupen glooien v e dijkdruppel droppel, vochtbolletjedubbel waternaam in de zin v ondergedompeld,overstroomd landdubben (bosb) plantgaten spitten met de uitgekomengrond *omkoppen ""bosbouwkundige ingrependuikeldam lage dam voor een dijk in zee, omaanslibbing te bevorderenduikelzand *loopzandduiker 1 straatkolk v riool; 2 kokervormigeconstructie met meestal een vrije waterspiege!die twee waterlopen met elkaar verbindt *verlaat.pomp eduin zandheuvel, zeereep. buitenregelduinakker *kroft. krocht, krogt. geestduinbaan uitwaaiïngslaagte in duinen [duinbaan


ijmengmg v fosforwaterstof (bij luchttemperatuur)tot ontbranding is gebracht *stalkaarsdwaaltuin doolhofdwangburcht bolwerk gelegen in vijandelijkgebied ter onderdrukking v/d omgeving of stad*citadeldwaninge watertjedwarrelsneeuw dnftsneeuwdwarrelwind kortdurende wervelwind, draaiendevalwind *flodderwind. garreldwarsdijk •schenkeldijkdwarsduin meer of minder langgerekte ruggen vduinzand dwars op de windrichting, veelalvastgelegd door vegetatie en gevormd op eenstuivende ondergrond (itt een barchaan) •transversaaiduindwarstuin heining over de breedte v/e dijk *dichtzetdwinger (Gr'Frl) (vestingb) bastiondy organogeen sediment bestaande uit in waterneergeslagen humuszuren; een amorf zwartsediment dat in oligotrofe milieus gevormdwordt29


east (Frl) akkers, dwz <strong>het</strong> bijeen gelegen bouwland,géén es *iesteb <strong>het</strong> dalen v/d zeewaterspiegel na de vloedkentering*aflopende. afgaand of vallend tijeblijn laagwaterlijnebschaar een getijdegeul die open ligt voor deebstroom en a/h zee-einde een drempel heeft[priel < ebschaar < slenk]echo vrij heldere geluidsweerkaatsing in halfafgeslotenruimten, vgl galm (afgesloten) *tegendoninge.helmecholoding dieptebepaling mbv sonarechte 1 hofhorig landgoed; 2 verbanningsoord,plaats v vogelvnj-verklaringecologie leer der samenhang tussen natuur (planten,dieren) en milieuede brandturfee (Frl'NHld)) natuurlijke waterloop Weaeegde driehoekig stuk grond bij wegsplitsingen*eegte. blenkje. fokeekwal singel v eikehakhout om akker of weide,als grensafsluitmg of als windbrekereel opwelving. hoogteeem oude waternaam *amer. eems @K: amaeendenkooi <strong>van</strong>ginrichting met kooikerrecht enrecht v afpaling, bestaande uit een door bomenomgeven klein meertje (kooiplas of wed) metmeest al vier gebogen <strong>van</strong>gpijpen (rogge-eimodel) enkel voor wilde eenden (vgl blauwgoedkooi)[kooiputje < vogelkooi] *vogelkooy. vogelpoel,gloepe. keel. <strong>van</strong>gerij, vogelleg, 'vareenstokskuil (veend) veenkuil waaruit <strong>het</strong> tebewerken veen 1 m diep of minder opgegravenwordteer golfslag of kolkbeweging v h water rond dekop v e kribeerd hol met gangen, <strong>van</strong> koni]n, vos of das*aard. burchteerdbrand veld waar turf gestoken werdeerdgrond grondlaag met een bove<strong>nl</strong>aag v zeerdonkere aarde, ophoging v verteerde planterestenof stalmesteergetouw oude schuifploeg, soort diepe freeswaarmee alleen grond wordt losgetrokken zonderwentelen. Door twee loodrecht opelkaarstaandeploegrichtingen ontstonden vlakke akkers(kruisploegen)eerland ploegland, bouwlandeerte met gras begroeide beekkantees (Dr) schapenkamp *ieseest / droogvloer v onderen verwarmd "darre.deise. ast. nast; 2 ovenvondst *asteetspel rechtsgebied, districteeuwkant (Zld) moerassig land langs binnengedijktekreek of geuleeuwsel (NBr) euseleewas laag gelegen, snel onder water lopendweilandeffen relatief vlak v/d bodem *slecht. sieek. slaakegalement grond v geringe kwaliteit, tgv hootland*volgerlandegaliseren vlakken <strong>van</strong> de grond, belikken v/edijk *banenegelstelling (militair) versterkte stelling midden invijandelijk gebiedegenode landstreek *jegenodeegesprong tegen een dijk opgeworpen of aangewasse<strong>nl</strong>and, buitendijks langs <strong>het</strong> water gelegeneggesteen hoeksteeneiersteen soort concretie *oöliet. kuitsteeneigen weg particuliere weg waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> gebruikniet vrij is (Wegenwet, 1930)eikehakhout hout aangewend voor boerengebruik,vaak met een omlooptijd v 12-15 jaar'akkermaalshout, kreupelhout v eiken, boerenhakhout.veepestbosje. prakboseikelhut omgaasd afdakje als bewaarplaats vverzamelde eikels in bosgebied, gedurende dewinter (tegen rot en broei)eikenheem (Dr) erfeiken als boerenhout rondomboerderijen *ikkelhiemeiland l door water omgeven land (riviereiland)waard, weerd: 2 geïsoleerd landsdeel (rijkseiland)enclave; 3 (Gr) stuk land tussen tweeveenwijkeneilandje klein eiland *oog, holm, scham. werder,zwamp, yleeimat tweede gewas v/e stuk hooilandeinder horizon of gezichtseinder *kim, @G: andjaeindkap de kap v/e bepaald oppervlakte boswaarbij alle bomen worden verwijderd of waarbijeen scherm of coulisse v/h oude bos overblijftom <strong>het</strong> opgroeiende jonge bos te beschermen.Eindkap betekent <strong>het</strong> einde v/d omloopeinse (Frl) oppervlaktemaat, =306 m 2 of 1 24koegangel achtervoegsel bij een plaatsnaam verwijzendnaar voormalig bos $ -Ie. -lo «•bosnaamelevatie verheffing(shoek), schiethoekelft taaie, met vuursteen en keien gespekte grondsoort(keileem) @Ot: alvarelm(us)vuur zwakke lichtpluimen bij onweersachtigeluchtgesteldheid. ontstaan door eenzwakke uitwisseling v aarde en electriciteit, a/dtoppen v masten ea puntige voorwerpen30


els (Biesbosch) -kreekelu geel. vaal v d bodem door uitlogingelzemeet met grauwe els begroeide akkeromwallint?met weerszijden sloten ter veekenng *schurvelins(Schouwen), diekies iGoeree). hagen (Texel)elzenbroek zeer laag gelegen terrein met hogegrondwaterstand (soms geheel dras) en begroeidmet els *wilgenpasemersade (Gr Dr) landmaat *amersade, emmersadeemmen effen terrein, vlakteemmer geel ambersteen (barnsteen)emmerik hammenk, land in een rivierbocht "hamemmering sprugtelemmersade «s"emerdadeempte (Gld) etgroen-weideenceinte hoofdwal v e vestingenclave stuk grondgebied dat door een vreemdgrondgebied ingesloten isendemisch inheems, <strong>het</strong> voorkomen ie beperktverspreidingsgebiedendoniem binnennaam, locale naam binnen <strong>het</strong>cultuurgebiedeng (M-Nld) <strong>het</strong> geheel v/h vroeger gemeenschappelijkbouwland bij een dorp *esenge (Ov) kanaal, tgv wijde (plas)engelant weiland, graslandengte nauwe doorgang *sloehter. tra, gleeenichte woestenijeninge rechtsgebied onder eenzelfde landrechtenk (O-Nld) *es. engentaarde vruchtbare grond waarop kort tevooreen vlinderbloemig gewas werd verbouwd,toegevoegd aan schrale grondenveloppe (vestingb) samenhangende Urne tussenhoofdwal en bedekte weg: dekkingswal rondomeen vestingwerkeolische afzetting «rwindafzettingepe oude waternaam @c;.- apa »*waternaamepitaaf grafsteen, tombe, grafschriftequidistant afbeelding of projectie <strong>van</strong> bolvormtot kaartvlak waarbij de relatieve afstandengelijk blijven (afstandsgetrouw)erdritinge breuklijn met rekscheur, spleeterfdienstbaarheid last waarmee een erf bezwaardis tot gebruik en ten nutte v/e erf dat aan de éénof andere eigenaar behoorterdritinge scheuring v d aarde door een aardbevingeremitage kluizenaarswoning «"hermitageeren (be)ploegenerf al of niet omheind onbebouwd stuk grondbehorende bij een huis of boerenwoning *homle-2er. munk. dries. heem. erve. valde. belook. huisweererfgoed ïha agrarisch eigendom dat lang i/dfamilie is geweest, met binnen mensenheugenisdoor aankoop verkregen *erve. handgemaal. metingeerfgooiers (Gooi) bezitters v rechten v/d onverdeeldeheide en weide, in 1912 georganiseert i/dVereniging Stad en Lande v Gooilanderfpacht pacht waar<strong>van</strong> de duur niet a/h levenv/e pachter verbonden is; <strong>het</strong> in gebruik engenot afstaan v/d onroerend goed tegen betalingv/e jaarlijkse pacht, veelal voor de tijd <strong>van</strong> 99jaarerfscheidingsteken afbakening v/h onroerendgrondgoed *stoepsteen. eggesteen, hoofdsteen, hoeksteen,maalsteen. meer. kadsteenerft humusaarde *teelaardeermitage kluiserosie (meestal) geconcentreerde uitholling ofafslijping door wind of ijswater @L: erodere'knagen'erosiebasis laagste vlak <strong>van</strong> inwerking doorerosie, zowel theoretisch als in de praktijk, zeerrelatief en tijdsgebondenerosiefasen te onderscheiden zijn: chemischeaantasting (corrosie), afslijping (corrasie) enafvoer of transport (ablatie)erratisch blok zeer grote niet-afgeronde blok,door <strong>het</strong> landijs aangevoerd [zwerfkei < erratischblok]erre dwaalspoor, doolwegerve / erfgoed, vastgoed •handgemaal. metinge; 2grondstukes complex v/e groot aantal aaneengesloten openakkers die in smalle stroken zijn verkaveld,omgeven door een rand v opgaande begroeingter veewering; oud bouwland dat eeuwe<strong>nl</strong>angmet mest en plaggen (potstal) is verrijkt enopgehoogd, waardoor deze relatief hoog in deomgeving ligt (itt geestgronden) en zeer humeusgeworden is [éénmans-es < escomplex] @C,t: atisk; opzandgronden ^es. esch. eng. enk $ -ing), m <strong>het</strong>Zuiden (veursgemeen, kouter, aard. veld. bocht, lochting,en plaggen op veengrond (veenessen, bovenveencultuur)escarpe (vestingb) binnentalud v/e grachtesch (Dr) esesdorpen<strong>landschap</strong> kenmerkend cultuur<strong>landschap</strong>op hogere arme zandgrond (middeleeuwen);centraal i/h esdorp ligt de br" v (dorpsplein)met eiken, en daaromheen liggen de huizen enboerderijen en tenslotte de es. De akkers warenv/h omringende bos en heide afgescheiden doorwild en houtwallen. Voor bemesting v'd esgebruikte men <strong>het</strong> potstalsysteem. Het lager eniets voedselrijkere weiland bij de beek werdenals hooiland gebruiktesk (Twente) uit vrij grof materiaal bestaande rugals afzetting v zich onder <strong>het</strong> landijs aanwezigesmeltwatergeul *oos. asar. smeltwaterrugespel (Frl) stadswijk «kwartier31


estuarium getijdemonding v/e rivier, vaak zeewaartsruimer (treehtervorm) en met brak water,die ontstaat als de daling <strong>het</strong> mondingsgebiedof de rijzing vd zeespiegel <strong>het</strong> wint v daanslibbing. Zowel a/d land als ad zeezi|de vdmonding liggen banken (gronden) doordat slibbezinkt, mn door coagulatie (neerslag v kleihumus-vlokkendoor zoutwatenn\ j loed)etage (ecol) laag of verdieping «sFstruikiaageterie stroperij, landloperijetgroen tweede grasgewas, <strong>van</strong> zeer goede kwaliteit,dat na <strong>het</strong> maaien v h eerste, in juni juliopschiet "nagras, etgras, eigroede. nasnede. herfstgewas,achtermadetland weiland dat begraasd wordt, tgv hooiweide*fenne. fe<strong>nl</strong>and 'S'graslandetstoel (Dr) voormalig hoogste gerechtshof, in1791 ontbondenetweide grasland, tgv hooiweide *fe<strong>nl</strong>and, atmadeetveen vee<strong>nl</strong>and als graasweide in gebruiketum achtervoegsel verwijzend naar oorspronkelijkebegroeing ter plaatse v nederzettingen:sauretum (begroeiing op dorre grond), rausetumtrietgrond). betuletum (berkenbos), hulisetum ofsempervivetum (hulstbos), filicetum ivarenbos),tnmuletum (trilpopulierbos)eusel (NBr) weiland v slechte kwaliteit, min ofmeer natuurlijke graasgebieden op plaatselijklager gelegen en vochtiger grondeneustatisch betrekking hebbend op of veroorzaaktdoor tectonische veranderingen v relatievenjzmg of daling v/d zeespiegeleutroof voedselrijk voor algen, planten en diereneuvelgunne (O-Nld) naam v huis, perceel ofwater dat in een kwade reuk staat, meestalfiguurlijk (wangunstig) maar soms letterlijk(vuilnisbelt) "Wduivelslandevaporatie (abiotische) verdamping v water uitde bodem per tijdseenheidevenode vlakteevenschip veerboot 'pont. veer. zeievorsie de uitkolkende werking v/e rivier, v<strong>nl</strong> <strong>het</strong>werk v staande kolken en neren, en de sedimentlastexclave 1 (geomorf) een door jonge afzettingenomsloten gebied bv rond een donk; 2 (staatkundig)stuk grondgebied, afgescheiden i/e vreemdgrondgebied gelegenexoniem buitennaam, taalkundig ontworteldegeografische naamexpositie ligging v e stuk land tov een bepaaldeinvloed, bv zonneschijn, wind;32


faan (Gr) *veenface de naar de aanvaller gerichte zijde v e uitspringendehoek v e bastion 'voorzijdefacies aanduiding ve lithologisch en paleontologischkarakter v/e afzetting die in een bepaaldmilieu is gevormdfagOOt takkebos *fagge. faloerdefait (Gr) *feithingfakkelzondag (Z-Lb) optocht met brandendefakkels onder vruchtbomen om met vuur enrook de boze krachten te verdrijven *beurkW festiviteitenfaliekanten een dijk afschuinen, schuins afstekenfalise l rots, klip: 2 rotspadfaloerde takkebos *fagge. fagootfanaal vuurbaken als sei<strong>nl</strong>ichtfascine regelmatig afgewerkte bundel ri|shout(door buigzame banden bij een gehouden) toegepastvoor bekleding v batterijen, <strong>het</strong> tracerenv aardevverken en bij dijk .verken en glooiingenfase schijngestalte v d maanfata morgana meervoudige luchtspiegeling,atmosferische straalbreking onder zeer kleineinvalshoeken (bv boven een asfaltweg) "mirage«"schijnselfauna dierenrijk, de gezamelijke diersoorten dieie bepaald gebied of ie bepaald geologischti|dperk voorkomenfayerie toverij ^"bijgelooffean (Frl) veenfeart (Frl) vaartfeit(hing) (Frl) holte als drenkkuil voor vee,bovenop woonheuvel naast de kerk gelegen(bluswaterkllil) *tait. vaete, dobbe =» hollestellefeiling (Frl) ploegland 'veiling ©Of: falgiafelst (Frl) zandoer onder laagveen-pakkettenfelstlaech (Frl) verkitting, oerbankfenne (Frl) opduikende kwelderwal, geschiktvoor permanente beweiding ï d oudheidfe<strong>nl</strong>and weideland dat met afgehooid werd *etland,atmadefeodaal tot <strong>het</strong> leenstelsel behorend, beheerstdoor de adelferd (Frl) topomem voor rechtsgebied *fredeferteit sterkte, bolwerkfertiel <strong>het</strong> vruchtbaar zijn v/d grondfestiviteit cultuur-traditionele gebeurtenis *bissing(e).corso, jaarmarkt, kermis, iuilakkenviering iNHld).meierblis iTexcl). meivuur. beurk (fakkelzondag), biddagv/h gewas, bidprooessie. ^asterij. kraweifiezelen motreeenenfijnjarig gezegd v hout waarin de jaarringendicht op elkaar zittenfijnscherven grond tot korrels en kluiten uiteenslaanmet een schopfilm laagje in bodem of vliesje op waterfin (Frl) laaggelegen weilandfinne (Frl) groot perceel bij een boerderij, uitsluitendVOOr beweiding •huisweide. maat, fennefiscus (Z-Lb) kleinste organisatorische eenheidv/e njksgoed i/d vroege middeleeuwen, veroverdof geconfisceerd grondbezit (500-3000 hagroot) [fiscus < koningsgoed] ^annexatiefivel (Gr) reusachtig groot, dreigend [mikkel


fluviatiel in of door toedoen v/e rivier ontstaanfluvie stroom, rivier *fiumefluviogiaciaal afzetting door v e ijsmassa afkomstigsmeltwater gevormdfluvio-periglaciaal afzetting opgebouwd uit materiaaldat onder koude klimaatcondities werdaangevoerd, zowel door regenwater als doorsmeltwater v sneeuw of bodemijsfoelge loofhut, prieelfok (Frl) driehoekig stuk terrein *tippefokje (mijnb) onregelmatig stukje terrein tussentwee of meer concessies, zo smal dat er geenhele hectare op beschreven kan wordenfokkerij aankweek v veefom briket v kolengruis en leemfontein spuitbron. springbron *quicborne. conduit,sprank s*bronfonteintje (Gr/Dr) opwelmeertje i/h hoogveenfooye reiswegfore marktforeestrecht recht v veehoederij in de gemenebosgebiedenformatie (geol) periode, als de fundamenteleeenheid v/d lithostratigrafische classificatie (bvCambnum, Kwartair)foreest ongecultiveerd land met woud maar ookmet vlak veld en water, waar<strong>van</strong> grote delenvoor jacht v/e landheer waren gereserveerd•voorst, warande, domeinfort l plateauvorrruge restheuvel i/e stuifzandgebiedontstaan door verstuiving v/d omliggendehogere en drogere bodem waarbij de vochtigelaagte resteerde (stuifzandfort), ontstaat reliëfinversie;2 speels zandheuveltje; J (vestingb) opzichzelf staand vestingwerk. versterkte legerplaats[rondeel < fort < landsfortjforteresse fort, vestingfosse kuil, put *krochtfosseit grachtfossiel overblijfsel, restant v vroegere tijdenfraise (vestingb) stormpaal, onder een hoek <strong>van</strong>45' i/d grond gestokenfreatisch water vrij grondwater, water onder degrondwaterspiegel ï e relatief goed doorlatendelaag en boven de eerste slecht doorlatende ofondoorlatende laagfront scheidingslijn tussen warme en koude luchtmassafrontiersstad (vestingb) versterkte stad gelegena/d landsgrensfruittuin vaak ommuurde plaats waar op intensievewijze vruchten werden geteeld (struikboomgaard)fulguriet ««"bliksembuisfysiografie natuurbeschrijving, integratie <strong>van</strong>morfologie en tloratysiotoop relatief homogene ruimtelijke eenheidgevormd door een specifieke combinatie v<strong>landschap</strong>pelijke factoren die samen <strong>het</strong> milieuv.'e levensgemeenschap vormt34


ga (Frl) dorpsgebied of landstreek, later alsachtervoegsel bij gemeentenamen S -ga *geagaag verbindingsweggaal / ruw, stormachtig weer of woelig water; 2ril. kade of dunne streep grond; 3 vogelwatergaanpad (VI) trottoir, looppad, voetpad, gaweggaar / draaiende sluitboom *-_>eer «*"slagboom; 2weidehek *vekengaarde / oorspronkelijk de omsloten ruimte bijeen huis waar <strong>het</strong> vee weidde; 2 turn of lusthof,omsloten stuk grond met groenten en ooft; 3taai. recht waterwilghout in bossen, gebruiktvoor ri|swerkgaarderboek register, onderdeel v/e administratiev/e waterschap dat de gegevens v/d heffing vwaterschapslasten bevatgaasheek / gehoekte beeksysteem @o.\'D- gaspe'haak'; 2 beek met een sterk wisselend debiet envlechtend patroon [gaasbeek < vlechtrivier]gaast (Frl) zandige hoogte "geest. gast. garstgabel tolhuisgadeem huisje, gebouwtje, stalletjegading <strong>landschap</strong>sgericht. gouwrechtbankgagel laag kreupelhout en struiken v e plantensoortdie vroeger gebruikt werd voor <strong>het</strong> brouwenv bier (Myrica gale)gal gele turfgalerijhos smal lintvormig bos langs de oeversv e grote rivier, in een overig nauwelijks hosherbergend terrein "ombo>, •* gordijngalerijgraf' prehistorisch ganggrafjjaleye woonstede (galeide)galgenberg heuvel waarop vroeger de galg(jubet) stond om ter dood veroordeelden terechtte stellen, vaak a d grens v e dorpsgebied ommotreli|k criminele reizigers at te schrikken*£ali>en\eld. L'alL*eh>'d. L'ak'L'nu aard. uip-tnkgalm volle en zware klankweerkaatsing in afgeslotenruimten, vgl echo (half-afgesloten) "helm.schalmgamda samenvloeiing, same<strong>nl</strong>oop \ e water ofdal "gent. geurt. hiHrnorn. ahergang i lengte v e perceel, akker als werkeenheid;2 molenreeks; j ertsader, mi|nschacht ot ondergrondsetunnel "rel. ;M;i:w. . :mi. :. .ili i.-; -I smallevaarsloot; 5 verloop der verandering v e meteorologischegrootheidgangachtig bospad "d«.v. --mUmgangslout brede ivaarisloot,gantel kreek "kcmjeiganzenkuil veen- of heidepias waarin wildeganzen ge<strong>van</strong>gen wordengaping gat, spleet of bres (ook sluitfout bij landmeetkunde)garde veldwachtergardenier (Frl) min of meer zelfstandige landarbeiderdie bij een boer een stukje grond huurdeom daarop landbouwgewassen, mn vlas, teverbouwengarfpacht huur v/e stuk land die niet in geldmaar i/e bepaald deel v/d geoogste garven(korenschoven) werd opgebracht (tgv hofland)gariet l wachthuisje op een muur, wachttoren; 2gewelven v/e stadsmuurgars 1 landmaat, zo'n 1/3 bunder; 2 gors «"aanwasgas 1 vluchtige fase v chemische verbindingen«•lucht, rookgas; 2 als brandstof aangewendegasvormige stof *aardgas, brongas. moerasgas, biogas.mijngas; j (Nijmegen) straat i/e Rijnoeverstad "jat@Gt: gatwógasbron (Waterland) geboorde put waarin grondwatergemengd met moerasgas op natuurlijkewijze naar boven komt of wordt opgepomptgast geestgastenij (Gr Frl) burenbezoek als onderdeel vboerencultuur «sr festiviteitengat / zandwinningsput; 2 (zeegat) open plaats ofvaarwater tussen kust of banken waardoor menv d rede of uit een rivier naar zee kan komen"doortocht..poort; 3 kreek; 4 weigat; 5 windhoek,richting; 6 hol. spelonk "krochtgats straat »gasgaudine wild, ongediertegave toewijzing v/e onderhoud v/e dijkgaver (VI) moeras ®O: gabra 'moeras'gaweg looppad, voetweggea (Frl) landstreekgeaccidenteerd terrein: reliefnjkgeheet / hellend pad, naar beneden gaand; 2valkenjacht "weispei; J jachtterreingebied land, streek of ri|k "heltgeboortegrond bakermatgebroken land land met vele plassen en stukkendrasgebrot bouwval -krul. kavafjegebruik / de hoeveelheid land die een landbouwerbeheert 2 traditie. cultuurri|kdomgebruis / <strong>het</strong> voortdurend bruisen, borrelen enschuimen v snelstromende of golvende watermassa;2 stormwind met sterk gehuil en getiergee wgiedegetr / schuine zi|de v e stuk land. puntte stukland "IKICH. -m-T


gelegen akker, op hoge zandgrond v/e oudestrandvval. vroeger met bos bedektgeestgrond bouwland ontstaan door afgraving voude strandwal, waarbij de bovengrond v'd vrijzuivere zandbodem ontkaikt was en relatiefhoog boven de grondwaterspiegel lag. Doorafgraving tot ca 55 cm boven de grondwaterspiegelen opbrengen v stadscompost is laterzeer goede landbouwgrond ontstaangef'fel aanspoelsel v/d grote rivieren dat de boerenverzamelden voor strooiselmest *daak. deek, veek,ruigte. watermerk = flabbergegeven (bouwk) ligging en natuurlijke gesteldheidv/e terreingeglent omheining, omrasteringgehucht klein dorpje zonder kerk *buurtschap,hameide. leitschapgeilpol plek in bouw- of weiland waar een stukgrond door (toevallig aanwezige) meststofvruchtbaarder is dan elders en de planten zichonderscheiden door sterke wasdom, wordtechter door vee niet aangevreten *mette, gelp~ gonstgel beeknaam @Kgelaagdheid v bodemhorizont, gesteenteband,veenpakket of <strong>van</strong> natuurlijk bos (boomlaag,struiklaag en kruidlaag)gelande eigenaar v land binnen een waterschap,met een zekere zeggenschap, vgl gewaarde(markelid)geleeg huis en erf, mn boerderij met de erbijhorende landerijengelie tegen de wind beschut *lij. luwgelp land weelderige en vruchtbare akkergrond*bate. baat. geilgeluidswal geluidswerende wal v opgeworpenaarde langs een verkeersweg, vooral om woonwijkente ontlasten. Bovenop de wal kan nogextra beplanting of een scherm geplaatst zijngemaal i inrichting voor <strong>het</strong> bemalen v/e polder,zodat <strong>het</strong> water op <strong>het</strong> gewenste peil wordtgehouden. Tot de introductie v/d stoom- en laterdiesel- en electnseh gemaal werd gebruik gemaaktv e windmolen. De beschikbaarheid venergie op de gewenste tijdstippen deed dewindmolens verdwenen; 2 collectieve groepmolengemarke grenspaalgemee<strong>nl</strong>andshuis vergaderingsgebouw waarin <strong>het</strong>bestuur v/e waterschap is gevestigdgemeenschappelijk beheerde grond *marke. mande.gement. almende. malenvelden. hamrikgemeente zelfstandig onderdeel v/d staat, zelfbestuuren autonomie bevattend 5-deel. -ga *menegemenebest republiekgemeneland (ZHld) polderschapgemengde rivier: rivier met regiem v half regenensmeltwatergement (NBr) grond in gemeenschappelijk beziezoals weide en heidevelden (later gemeente)*almendegemet (Zld) oppen'laktemaat <strong>van</strong> 300 roeden (ofhond), 1/2 morgen ofwel 0.4945 hagemeynte (NBr) organisatie v ingezetenen voorgemeenschappelijk gebruik v woeste gronden[aard


geschulpte laag bij rijsbossen: met de langste asv/d doorsnede hellend tegen elkaar aangevleidgeselpaal gerechtspaal •giezelpoale (Gr), kaak. schandpaalgesloten / bos: bosterrein waar de boomkrumenbij een volgroeide opstand minstens 60% v/hgrondoppervlak afdekt (kroonprojectie); 2 <strong>landschap</strong>:gebied waarin de <strong>landschap</strong>pelijke ruimteklem of afwezig isgesteente (ver)hard aardmateriaalgestijpt pallisade, omheininggetert plaats waar veel gelopen wordt, drukkeweg (voetgeterde)getij periodieke waterbeweging oiv planetaireaantrekkinggetijbossen vloedbossengetijdezoom *zate. strandgetijhoogte toegevoegd gemiddelde v/h hoogstevloedniveau, langs de kust: Oostende 38 dm,Texel 14 dm, Eems 20 dm, Borkum 26 dm (enmet opstuwing in zeegaten: Vlissingen 37 dm,Bath 45 dm, Delfzijl 29 dm)getto afgesloten stadswijk *beis. buurtgetuigeberg (Z-Lb) geïsoleerde berg of heuvelals restant v/e vroeger tafelland of cuestarug*voorpostberg. restheuvelgeul 1 diepste gedeelte v/e vaarwater, of tussentwee zandbanken (balg), ijsdoorgang (slochter);2 greppel, sloot *geme; J kreek, blamgeurt same<strong>nl</strong>oop v wateren «-mondinggeute (Gr) slootgootgevest / (jag) omgeving v/h wild 'biotoop; 2 versterkteplaatsgewaarde eigenaar v/e boerderij, met stemrechti/d marke, vgl gelande (waterschap)gewaarsam (O-Nld) verblijfplaatsgewade ondiepte, een voor schepen gevaarlijkeplaats, gevaarlijk water «rak. ongemak, gewasgewande landgoed, boerderijgewand-verkaveling (Betuwe) patroon m/e groepstrookvorrruge percelen met gemeenschappelijkebuitengrenzen «"versnipperinggewas / doorwaarbare plaats *wade. ondiep; 2drinkplaats voor paarden *wed; 5 overhaal,veerpont; 4 gevaarlijke plaats i/e water metsterke stroming "gewade, ongemak; 5 ligplaats vschepen *kade. gracht; 6 begroeiing of plantenkweek*aardinge. groensweerdegewasspoor kleur- en hoogteverschil i/h gewasontstaan door verschil in bodemkwaliteit oftoestandgewegen same<strong>nl</strong>open v landsgrenzengewelf holgebogen bezoldering blakke, wuift, wiege,voorhofgewende / akkereind waar de paardeploeg werdgekeerd «akkerbed. trappeleind. voor- en achterwending;2 afstandsmaat, lengtemaat v 100 pasgewest landstreek, oord, deelgebiedgewin 1 <strong>het</strong> bedrag der kosten v herstel aandijken waarop de landgraaf recht had, ter vergoedingv risico bij zijn uitschotten; 2 boerenbedrijf,pachthoevegewrechte, gewrucht omheining *wrochtgezichtseinder horizon, de lijn waar hemel enaarde elkaar schijnen te raken, afstand <strong>van</strong> 10km op zee (rekening houdend met aardkrommingen straalbuiging) •kimgezichtswijdte blikveldgezondmaking reiniging v vervuilende of bodem(grondwater)belastende stoffen *saneringgezwaai ; strook gemaaid gras *zwad; 2 loof vbomengidsfossiel in stncte zin een fossiel met een grotehorizontale en een geringe verticale spreiding inafzettingen en daardoor kenmerkend voor eenbepaalde geologische ouderdom, in ruimere zineen dateringskenmerk i/d bodem zoals een\ ee<strong>nl</strong>aagje, vegetatiehonzont of oudheidkundigevondstengidsmineraal indicator naar de vormingsachtergrondv/e aardlaaggiede (NW-Ov) oppervlaktemaat, afgeleid v'e tebewieden grootte *gee. gie QOND: geden 'wieden'gieping bocht i/e vaarwater die de schipper, voorde wind varende, dwingt te gijpen (zeil over tebrengen)gier urine v (rund)vee dat vroeger gemengd metstro als mest op <strong>het</strong> land aangewend (produktie18 liter per koe per dag, met als voedingsstoffen0.1% N, 0.8% K 2 O en sporen P 2 O 5 ), vgl aalt *ier.jiergierbrug drijvende (zwenk)brug i/e riviergierstroom versterkte getijstroom bij springtij*giertij. giervloedgiersloot *binge. soegiesser stoombron (=geysir)giet zekere maat v buitendijks land (= 8 voet)gif(t) ernstig schadelijke stof voor organismengilde (Oldambt) dorpsdeel *kluftGIS geografisch informatiesysteem, een gedigitaliseerdbestand v topografische gegevensgisp hoeveelheid water die ineens wordt uitgestoten,bv v/e kortstondige regenbuigit door verkoling v hout ontstane zwarte delfstof,zeer hard en v<strong>nl</strong> voor sieraden gebruikt*zwart agaat, zwart barnsteenglaciaal / ijstijd; 2 betrekking hebbend op ijs wboorsprong of medium, agens; 3 afzetting oivlandijs of gletsjer gevormdglaciatie ijstijd37


glacis (vestingb) aardglooiing op <strong>het</strong> voorterreinv/e fort of vestingglane beek izv schittering en helderheidglans zachte schitteringglasteelt kastllinboUW [kuip < serre < kas]glauconietzand groenzand, voorkomende i'dAchterhoek en Twente met > 10% Kglee gangachtig bospad, dunne gesleten of doorschemerendeplek «pergolagletsjerkom (fluvioglaciaal) spoelgat onder landijsontstaan "dobbegletsjermolen kolkgat aldanniet met rolstenengleuf lange smalle uitholling of insnijding: greppel,spleetgley door afwisseling v oxidatie en reductie i/hfluctuatietraject v grondwater ontstane vlekkeni/h bodemprofiel, meestal bestaande uit bruineen oranje roestvlekken (ijzer), zwarte mangaanvlekkenen bleke (reductie)\ lekkengliede bodemslik als een zwart, structuurloos,slibhoudend (vettig aanvoelend) vee<strong>nl</strong>aagje*smeer. darg. pekkerd, stroperd. gyttja. sapropeliumglijbaan gladde bosbaan of sleuf i/d bodem voorhouttransportglijden langs een helling naar beneden schuivend,afzakkend door eigen gewicht bij gebrek a/eSteunpunt «S'denudatieglijstreep groef re glijvlak door erover glijdendgesteente veroorzaaktglimmen dof blinkengunster schitteringglint (Twente) uit palen en latten bestaande heiningom weiden af te delen of twee erven <strong>van</strong>elkaar te scheiden, ook langs brinken *geli,id.gelinting. gelende ^tuinglip 1 sloot; 2 helling, glooiingglite kuilgloed zichtbare vvarmte-uitstraling. hemelgloedcygloorgloem verduistering, bezinksel, nevel 'S'troebelinggloepe (Gr/Ov) eendenkooi, ook een fuikvormiglatwerk i'd eendenkooiglooiing flauwe helling, afhellende zijde v/e weg,dijk of kade, talud "toebochtinggloor gloed maar zonder de gedachte aan warmteglop / nauwe doorgang tussen twee duinen: 2open plek in ijs *bijt. wak; i smalle open plek i/hbos, ontstaan door houtkap *gleeglorie (meteor) kransverschijnsel om een schaduwv/e voorwerp in de lucht op een mist- of wolke<strong>nl</strong>aaggloriëtte •prieeltje, tuinhuisjeglui, glei 1 bos riet of gekamd stro (gluischoof);2 deknetgluip spleet, kier. nauwe openingglypten gesneden steenblokkengnomon verticale stang waar<strong>van</strong> de schaduw opeen plat vlak valt om de zonnehoogte te bepalen*zonnewijzergO (Gr'Fr!) gOUW 5 -go [district < go]godakker kerkhof, begraafplaatsgodhelp armenhuisje, huisje v/d diaconiegodsakker (Zld) grond die vrij werd bedijkt enbeschikbaar werd gesteld a/d kerkgof vaart, snelheidgolf / ruime zeeboezem [baai < bocht < zee]; 2wateropbolling meestal door wind [kabbeling


ak milieu (zie aanslibbing) en relatief grotegeüjverschillengortiere rioolgorzing graslandweide op gorsgouvernement bestuur v overzeese rijksdelengouw 1 landstreeknaam, oorspronkelijk v Frankischegewesten S -go. -ga *gooi. gea. pagus; 2 weglangs een watering of sloot waarmee ook datwater zelf wordt aangeduid *gouwe. goudegouwspraak dialectgraad 1 1/360 deel v/d evenaar of <strong>van</strong> een derparallellen (lengtegraad) of <strong>van</strong> een der middagcirkels(breedtegraad); Amsterdam 52'NB. 4'OL;2 opgaande weg, steil pad *opdrachtgraaf 1 brede waterloop, stadsgracht, burgwal; 2uitgegraven diepte, sloot, greppel; 3 graftgraafschap gewest onder bestuur v/e landgraaf[burggraafsdiap < graafschap] *markizaat. comitatusgraaftijd tijd waarin men <strong>het</strong> hoogveen vergraaft,gewoo<strong>nl</strong>ijk <strong>van</strong> r^aart tot novembergraan 1 veredeld of produktiegras waar<strong>van</strong> dearen worden geoogst, oorspronkelijk in Nldrogge (brood) en gerst (bier) «koren; 2 zandkorrel,greingraat scherpe rand v.e kamlijn v e berggracht / gegraven stads- of nngkanaal [gracht


maalboom. hevenpaal. hoefslagpaal. gemarke. termini iR).cippi iR). lirnietpaal. scheipaal. mijlpaal, markepaal. jachtpaal.suikerbroden, vroonpaal. tiendenpaai. stoepsteen.vinger. leeuwenpaalgrensslOOt *hatmer. halmoer, doel. greppel, grup. reenmeer.zwette. swadegrenssingel landweergrenssteen «a°erfscheidingstekengrep(pel) smalle en ondiepe uitgraving in landerijentot afleiding v overtollig water, meestallateraal patroon met 10-30 m tussenruimte. Indroge bosgebieden worden greppels gegraventer aanduiding v eigendomsgrenzen [ril < greppel< ryt] *grippel. gruppel, rioolgreve graafgrie (Frl) weilandgriend 1 hakhoutbos v wilg en zwarte els, i/hwater gelegen op oorspronkelijk een zandige ofkiezelachtige strook grond (waard), voor rijshoutgeteeld, met een omloop v 2. 3 of 4 jaar.Ze bezitten iha een zeer gevarieerde kruidlaag"hoepland. rijswaard, teenbos. wilgenpas, bontje; 2 bosrijshout *lotgriendinge zanderijgriendkade zomerdijk om een griendgrient oorspronkelijk de zand- en gnndgrondlangs een rivier, later overgegaan in griendgries *kiezelzand. biggelzandgriet steengruis «s-gritgrietenij (Frl) onderdeel v/e gouw of schoutambacht,a/h hoofd waar<strong>van</strong> een grietman stond,na 1851 naam der friese landgemeenten, vglklokslaggriffel (Gr) beekje @O: grefjogrift gegraven watergang, vaart of kanaalgrijszand uitgeloogd zand in podzolprofiel «loodzandgrind korrelgroottefraktie 2-63 jim *kif. pareigrindgrindzand gus, kiezelsgrindkist / meestal open bak of uitholling i/ewegberm gevuld met grind voor wegonderhoud;2 baanbed of laag grind op spoorwegengrindkits opgezette hoop grind langs verkeerswegengrit fijngemalen schelpen of fijn gebroken natuursteenm/e diameter v zo'n 2 mm. oa i/d wegenbouwin slijtlagen verwerktgroede begraasde kwelderweide *graasgorsgroenbemesting <strong>het</strong> verbouwen en daarna onderploegenv/e groengewas (inz lupinen en serradella)dat in symbiose met N-bindende organisme<strong>nl</strong>eett waarvoor <strong>het</strong> dient als bemesting vooreen volgend gewasgroengordel zoom om een bevolkingsagglomeratiemet een agrarische bestemminggroengrond door rundvee begraasd oeverlandlangs kleinere rivieren of beken *boterveen. beemd.madeland. boelandgroe<strong>nl</strong>and (Dr) gemeenschappelijke weide i/hbeekdal waar v nature weinig of niet op werdbemest, geen stalmest, gier of slootaarde, deenige bemesting was vaak beekslib (beërrung)*groengrondgroentehof (Z-N'ld) moestuingroenvoorziening aangelegd openbare begroeiing"•"plantsoengroenweerde / de begroeide bovengrond ofaardkorst *aardinge. vlies, vloes. grede. meiveld; 2terrein, maaiveld *zwaardegroenzand zeezand met glauconiet, <strong>van</strong> pleistoceneouderdom in Twente en de Achterhoek, aande kust opgespoten tegen <strong>het</strong> strand tegen afslag(suppletie)groep / stalgoot *grup @OF: grópe 'mestkuiP; 2 groeve,greppel; J geologisch classificatieniveau vaardlagengroes met-omheind grasland, gewoo<strong>nl</strong>ijk hooiweide*groeze, gorsgroeskant graskant langs bouwland doorgaansdienend om erover te rijdengroesturf in broekland gestoken turfgroet (NHld) graslandgroeve / greppel, sloot *reve; 2 kuil waaruit eendelfstof in dagbouw wordt gewonnen. Ongrondingennemen tegenwoordig deze functie steedsmeer weg, gebruik als vuilstortplaats is (nog)gangbaar [strijkvore < groeve] *winningsput. zanderij,grinderij. marlepit. leemputgroeze 1 begroeid buite<strong>nl</strong>and *gors. groes. groos @G.-grunse 'grasland'; 2 gescheurd en tot bouwlandgemaakte weide (dries); 3 zodegrof / wild: grotere wildsoorten; 2 bos: hooggeboomte, tgv kreupelbos; 3 zee: zware deininggrond / losse materiaal a/d oppervlakte v/d aardkorst;2 ondiepte in zee «zandbank; 3 erf, grondeigendomgrondaanwinning op water'of woest land gewonnen(cultuur?)grond *inpoldering. kolonisatiegrondbelasting *schot, tiendgrondbraak (Zld) dijkvalgrondduiker buisvormige verbinding tussen tweewateren *heul, doorslaggrondgat gat i/d binnen- of buitengrond v/e dijk.bij doorbraak *schelgat r sleetboordgrondgebruik cultuur + natuurgrondgrondijs ijs dat op de bodem v/e rivier, meer ofondiepe zee gevormd wordt *heusijsgrondlegging wijze v bewerken v/d grond i/dlandbouwgrondmorene door landijs aangevoerd en vaaksterk verweven afgezet bodemmateriaal *keileem.keizand, mengmorene. NB géén potklei!grondrechtenadministratie kadastergrondslag basis •"bed. zool. zaat. zate40


grondverbetering beëming. bemesting, bevloeiing.irrigatie, melonatiegrondsoort bodemtype mbt de korrelgrootteverdeling(textuur) en de samenstelling v'h materiaalwaaruit <strong>het</strong> bodem<strong>landschap</strong> is opgebouwd:klei-, veen-, zand-, loss- en leemgrondgrondvuur soort v bosbrand «"loopvuurgrondwater <strong>het</strong> overtollige water v veld en weide;<strong>het</strong> gedeelte v h bodemvocht dat zich vrijkan bewegen oiv de zwaartekracht, in ondiepafstromend grondwater zijn Na, K en SO. debelangrijkste chemische elementen, in diepervooral ijzer en kalk *kweim. weiwatergrondwaterspiegel <strong>het</strong> vlak door de punten waar<strong>het</strong> grondwater een drukhoogte nul heeft *frealischvlakgrondwaterstand de hoogte v/e punt tov eenreferentieniveau, meestal <strong>het</strong> maaiveld; daarwaar de absolute waterdruk gelijk is a/d atmosferischedruk (freatisch niveau) 'drooglegginggrondwind de atmosferische luchtsnelheid op 10m hoogtegrondzee overgangszone waar een regelmatigegolfbeweging <strong>van</strong> diep water wordt omgezet i/ewanordelijke waterbeweging door bodemwrijvingl/d kustzone "^brandinggroos groesgroot mikkel, tgv lutjegrootschalig gedetailleerde kaart afbeelding, bv1: 10.000grootstad metropoolgrootwaterschap hoogheemraadschapgrop StalgOOt 'groep, greppelgrot onderaardse en vrij grote tunnelvormigeholte, op kunstmatige of natuurlijke wijze gevormd(in Z-Lb door mergel en vuursteenwmmngontstaan) *krocht. kroft. spelonkgrotonderzoek speleologiegrubbe / (ZW-Lb) zeer smal en diep ingesnedendroogdal 'gracht; 2 akkervore. kuil. putje, greppelgruis massa v betrekkelijk kleine onregelmatigebrokken *bims. [gruus. greeuws. groys). scheversteen.schorre, -.teenmot. kie/.elzandgruiswal morenewalgruppe / koestalgoot; 2 (Ov Gld) greppel; 3 slopgulzand / welzand; 2 stuifzandgUS 'grindzand. guszandgvttja organogene afzetting bestaande uit in waterbezonken resten v planten (en vaak ook v kleinedieren) dikwijls met wat klei en soms met kalk*bodemslik. sapropelium. gliede. smeer. darg. pekkerd.stroperd41


Hhaaf bergwind *heeft. hevehaaft zware kleigrond *klijt. spier @G: haftaz 'samenhangend'haag / heg of <strong>het</strong>rung tot bescherming of afpalingv/e stuk land, bestaand uit geschoord kreupelhoutof doornig struikgewas, vgl tuin (doodhout)@O: hagan; 2 stuk land dat door een haagomgeven is, vaak als jachtgebied; j tas v ongebakkenstenen, zo opgebouwd dat de winderdoor kan spelenhaagkade kade loodrecht op de achterkade aansluitend,ter voorkomeing v h vollopen v edijkput bij doorbraak v e achterkadehaagt onderaardse gang *aachte. hagedochtehaai schuine hoek of strook land *geer. bocht, sniephaaiman 1 (ZHld) begroeide zandgrond tussenduinen; 2 (Zld) verhoogde omringing (doorkade, dijk of duin), zijnde schotvrij minderwaardigland *haaygemethaak 1 zandplaat in zee "grond; 2 zandige landtongachter een uitstekende punt v/d kust door zandtransportv stromingen evenwijdig ad kust«"haakvvalhaakstelling militaire stelling die aa<strong>nl</strong>eunt tegeneen natuurlijke dekking en meestal een haakvormthaakwal een i/h water eindigende strandwal meteen omgebogen uiteinde dat ï d richting v/h landwijst (soms met duinvorrrung). kan bij verdereontwikkeling i e schoorwal overgaan [haak


elemmert infiltreren v smelt- en regenwater•hel; 2 landhuis waar recht gesproken werdhalen 1 (VI) golvend heuvelland @G: halhum; 2afgelegen nederzettinghalfer (Z-Lb) pachtboer «"bagèrenhalftij gemiddelde hoogte v/h hoog- en laagwaterhalf-verharde weg weg die een doorlatendestructuurloze verharding heeft v betrekkelijknatuurlijk materiaal (puin, grind)halfwinning verpachting v/d landerijen voor dehelft (soms ook voor 1/3) v/d opbrengsthaling 1 trekking of zuigmg die golvend water(windrukken, scheepvaart) uitoefend; 2 (M-Nld)benaming voor stukken gedeeld land *hadelhalige sloot sloot waar<strong>van</strong> de aangrenzendeeigenaren elk de helft bezitten en voor onderhouddienen te zorgenhalle bocht in of uitloper v/e heuvelrug @G: halhahallehuis boerderijtype *ios hoeshalling (Dr) walletje met vergraven veen alswaterkenng tussen twee veenputten *veendijkhalmer (NHld) grenssloot tussen twee stukke<strong>nl</strong>and "heiningssloot, halmoerhalo 1 lichtknng rond een lichtbron (zon ofmaan) als deze door een nevel schijnt; 2 samenvattendenaam voor alle i/d atmosfeer voorkomendeoptische verschijnselen, veroorzaaktdoor breking v/h licht in en weerkaatsing tegenop grote hoogte zwevende ijskristallenhalon (Kempen) hoek, schuilplaats of afgelegenoord *danhals (land)engte of nauwte *istmushalsinsnoering binnenbocht afsnijding door <strong>het</strong>meanderproces v/e rivierham / hoek aangeslibd land, landtong die uitsteekti/e laag terrein; 2 a/h water gelegen weilandof landhoek a/e rivier *hem. schierweide; 3met houtgewas begroeide waard "griend; 4 dorpsgemeente*hontschaphamei 1 slagboom of sluitboom; 2 hekwerk vooreen brug die toegang geeft tot een pont v/e stadof vesting; 3 traliehek dat de ingang v/e buitenplaatsof voornaam boerenerf afsluithameibrug wipbrug of ophaalbrughameide (M-Nld) gehucht @G: haima 'woonplaats'hameringe (Zld) loskade *amer. lastasehamrik (Gr Frl) oorspronkelijk <strong>het</strong> ondergelopengrasland buiten de wierde, later een soortdorpsmarke aangevend *hammerik. hemelrijkhan rivierlushandelsplaats koopstadhandelsplein marktplaats in steden *briei. megen.vittehandgemaal grondstuk of stamgoed dat a/d schepenbaarvrijen toebehoordhangwater zwevend, capillair vocht, dat metbeïnvloed wordt door de grondwaterfluctuatieshank / (Ov'Gld) bedding v/e dode nvierarm,dikwijls door bochtafsnijding ontstaan, i/h winterbedV/e bovennvier *kil. kreek, strang. hoefijzermeer;2 buitendijks gelegen kolk of plas *ankhanzeweg handelsweg uit de 14e eeuw tussendiverse hanzestedenhaps omheind veld of stuk land dat i/e hoekgelegen is *haspharde 1 bergwoud; 2 onbebouwd land, heide; 3plek m/e vastere bodem dan de omgevinghare scherpe wind, doordringende koudeharn (O-Nld) pies «"gierharskamp paardenkampharst 1 bovenste laagje sneeuw dat langzameihandtot ijs geworden is; 2 (Frl) zandplaat *horsthasp hapshatinge beschadiging a/e dijk *blesdijkhave *eigendom, goederenhavelinge «s-avelinghaven aa<strong>nl</strong>egplaats, ligplaats en wijkplaats vschepen tegen storm en ijsgang. Open havensstaan direct in contact met <strong>het</strong> buitenwater enkunnen daardoor wisselende waterstanden hebben,gesloten havens zijn juist afgesloten doorsluisdeuren of een schutsluis. Verder zijn er deniet-commerciële havens (marinehavens: DenHelder, vroeger Hellevoetssluis)havengetal getal dat <strong>het</strong> uur v hoogwater v/ebepaalde plaats aangeeft (<strong>het</strong> gemiddelde tijdsintervaltussen de doorgang v/d maan en <strong>het</strong> eerstvolgend hoog- of laagwater)havenhoofd zware houten of stenen dam terweerszijden v/d mond v/e haven, tegen verzandingv/d buitenkom en bescherming tegen golfslaghaventijd tijdsverschil voor een bepaalde plaatstussen de hoogste waterstand en de doorgangv/d zon of maan door de meridiaanhavenzate ondiepte i/e havenhavezate (Dr/Ov) boerderij die zich tot riddergoedontwikkeld heeft *ridderhofstedehazekuil schuilplaats v/e haas *kuit. leger. polk. pothecht uitstekend voorwerp onder water waaraanmen vast kan blijven hechten, bv scheepswrak,boomstam *heft. struikhechtwater adhesiewaterhectare landsmaat *tmnderhede 1 (Frl) haven, ankerplaats *hee. rede. reen; 2(NBr/ZHld) riet of zeggehee / ankerplaats «"hede; 2 vlasafval *spijtheede (VI) onvruchtbare streek met heidebegroeiïngheegswal (Frl) kwelderwal *hefswai43


heelgras gras v land waarop <strong>het</strong> hele jaar geenvee geweid heeftheelweg / openbare weg; 2 laaggelegen weg; 3(Achterhoek) begravenisweg *lijkweg, reewegheem l besloten erf rondom een boerenwoning*hiem. werf @G: hem 'woning"; 2 (oud) vaderland alswoonplaats @O: haima 'woonplaats'; J achtervoegselin toponiemen als een permanente nederzetting,vaak daterend uit de vroege Middeleeuwen S-um. -chem, -ikum. -inghumheemkunde locale folkloristische aardrijkskundeheemnamen aardrijkskundige naam duidend oppermanent bedoelde bewoning, tgv -sel S -um, -emheempark park waarin planten en evt ook dierenuit de inheemse flora en fauna ter instructie tebezichtigen zijn *heemtuinheemraadschap waterschap voor dijk- en polderbestuurheemstede / woonplaats, domicilie, boerderij; 2plaats v rechtszittingheemschut bond, opgericht in 1910, ter beschermingv <strong>landschap</strong>s- en stedeschoonheemtuin wilde plantentum met slechts binnen<strong>het</strong> planten-geografisch district aanwezige plantensoorten(veredelde natuurtuin)heen net *heynheerbaan hoofdverbindingsweg, bij de wet aangewezenweg waarlangs de in- en uitvoer overde rijksgrens mag plaatshebben, tgv buurtweg""heirbaan, legerwegheerd (Gr) strook grond die bij een boerderijhoort, dwars op de hoofdweg tussen tweezwetslotenheerenhof hof V edelen *aansale. ridderhofstad, sadelhofstad.zolenweert. soolwere. vroonhof, zaalhofstadheerlijkheid gebied v/e landheer, thans nog eengoed als bezit waaraan de titel en sommigehoge rechten verbonden zijn (halsrecht, ofwelhoogste rechtsspraak) *baronie. meierijheerwagen (VI) gemeentewijk *kwartierhees begroeiing met laag beukenbos, kreupelhoutof akkermaalshoutheester / boomachtige struik: 2 jonge stam v eikof beukheetveld (Utr/Gld) plaats waar heideplaggengestoken werden *heede. heytheeuvv (O-N'ld) stuwdam, vgl stouwe *houwhef (Gr) zee, ïhb de Waddenzee *hafheffe grondsopheft 1 waterwerveling door stroming, evt mettroebeling; 2 uitsteeksel ondr water *hechthefswal (Gr) (zavelige) kwelderwalheg / afscheiding v visueel doorzichtbare smallehoutrand [bomenrij < heg < houtrand] *hegge. haag.meidoornhaag, scheerheg (Zld); 2 laser üelesren ZOOmv groengrond rondom <strong>het</strong> bouwland (grashegge);3 kreupelhout, hakhout, akkermaalshoutheihaan (Betuwe) een strook v zavel-, zand- ofgrmdgrond als gevolg v/e ondiep liggendestroomrug i/h klenge rivierengebiedhei diep water of diepste gedeelte v/e waterheide / oorspronkelijk extensief gebruikt weidemet een begroeiing bestaande uit struikheide,dopheide en kraaiheide, in dekzandgebied (zeerarm, oligotroof, milieu met dunne bodemprofielenen sterke podzol-ontwikkeling *haar; 2 (Lb)sterk gedegradeerd bosgebied met nog slechtswildernis v struikgewasheidedorp «yhuttenkolonieheidegrond schardeheideplag vlagge, vlik, zodeheidepias plas <strong>van</strong> neerslagwater op een heideveld*blik. fonteintje, peel, slat. sol. vijver, wijer, zijp.zoeiheideveld *saapheidezode vlik, vlagge, plagheiigheid een suspensie v droge deeltjes i/d atmosfeer,die zo buitengewoon klein zijn dat ze nietmet <strong>het</strong> blote oog kunnen worden waargenomen,maar wel zo talrijk dat ze <strong>het</strong> zicht verminderenen de lucht een karakteristiek rookachtigaanzien geven, een soor'. matte sluier*satti2heikant de streek of richting waar de heidegronde<strong>nl</strong>iggenheilicht weerlicht in bove<strong>nl</strong>ucht na een <strong>het</strong>edroge dag, zichtbaar maar zonder donderheimael omheinde rechtsplaats *hemel. vierschaar.rechtsdistrictheiminge omheind grondstuk, huisstedehein afscheiding tussen twee erven *scheislootheining l schutting of haag ter grondafsluiting*krijt. planket, vermaak; 2 scheislootjeheinsel slootruigteheirweg oude verbindingsweg op een dijk(highway) gelegen (stammend vermoedelijk uitde Romeinse tijd) *hoogweg, hostertheister boomstamheiturf zodesteeksel tot 2 dm dik •sjabbert. vlik,asturf, bijltorf. bult. vlik. schadheiweer periode met hitte en droogtehek raamwerk v staven, palen etc ter afbakening*gader. glint, heining, schutting, treilage. clesiehekenblok plaats waar vlas en hennep gezuiverdwerd «"vlasveldheksenkring kring die zich soms als open plek in<strong>het</strong> bos of op een weiland vertoont en die door<strong>het</strong> volk worden toegeschreven a/h dansen vheksen op die plaats, maar in werkelijkheidbestaande uit zwamrmgen44


hel / bevroren plek i/d grond *hal; 2 laaggelegen,waterrijke, weinig vruchtbare en slecht bewoonbareplaats *heile: 3 afhellinghelderheid bij bodemkleurbeschrijving een schaalv licht naar donker, samenhangend met <strong>het</strong>organisch stofgehalte ""contrasthelle / (Frl) laaggelegen plek "hel. holle @O; haija'laagte'; 2 heuvelhellinghelling 1 aflopende schuinte *athang. afcijging, gebeet.sleep, beloop, glip. opdracht, sleeping, steek, talud; 2scheepstimmerwerfhelm echo, (weer)galmhelokreen moerassig sijpelgebied als bronhoofdvoor een beek *stroot. stroet, rijthelweg lijkweg *heelweghem 1 (Frl) binnenpolder die natuurlijk afwaterde*him (Gr); 2 buitendijks, soms door een zomerkadeomgeven stuk land; 3 afgeheinde akker, dooreen sloot omgevenhemdijk dwarsdijk die een slaper a/e waterdijkverbindthemel omheinde rechtsplaats @G.- heimaelhemelfactor getal voor de mate v bezonning v/ezijde v/e gebouwhemel" ïk "zwerkhemeiMsreed kortst gemeten afstand *afleghemelstreek / windstreek of richting; 2 luchtstreekals brongebiedhemelvuur "«"bliksemhemelwater collectieve aanduiding voor regen,hagel en sneeuw "neerslaghemrik (Gr) marke *hamrikhengemunde (Veiuwe) gemeenschappelijk grondbezitdat <strong>het</strong>zij door een water, <strong>het</strong>zij door eenheining is afgeslotenher- frankisch voorvoegsel bij plaatsnamen,verwijzend naar een voormalig militair centrum$ her- @G: harja 'leger'herbebossing <strong>het</strong> aa<strong>nl</strong>eggen v/e bos i/e gebiedwaar vroeger, korter dan 50 jaar geleden, ookbos heeft gestaan. Om de werkelijke natuurlijkesituatie terug te krijgen kost veel tijd, minimaalenkele eeuwen ide oorspronkelijke bossen hebbenzich in duizenden jaren gevormd) ra-bebossingherberg logement *cameret ; taveerne. kelder, (eerhuus.sloof, diversorie. doening, schippersherbergherdersschop makhermitage 1 kleine, afgezonderde woning v/ekluizenaar "-kluis, ermitage; 2 de leegte en deeenzaamheid (woestijn)hermo'es paardestaart als onkruid *unger. unjer(NHld). kwadenaard (ZHld). ruigbol, roebolhernasse (ZHld/Zld) oorspronkelijk een weilandop een landpunt waarop de kudde te grazenwerd üestald *hernes(se), neshertgang (NBr) plaats waar vee weidde, als deelv/h gemeenschappelijk grondbezit *koppelhessenweg zandweg met breed wagenspoor; eenrd late-middeleeuwen door kooplieden gevolgdehandelsweg door de Achterhoek naar stadUtrechthessig warm (door vuur)heubel (Zaanstreek) heuvelhobbel 'hoopheukeling kleine hooiopperheul 1 duikersluis, binnensluis of opening i/e dijkom twee door die dijk gescheiden wateren metelkaar te verbinden, tgv ziel «doorslag, grondduiker;2 smaller gedeelte v/e rivier, beek of sloot; 3stenen brug met één boog; 4 goot, riool ofstraatgoot (aldanniet overdekt); 5 hulpbrug oflos plankier bij <strong>het</strong> binnenrijden v hooi over eensloot gelegd; 6 toevluchtsheuvelheurne (Gld) hoekheusijs licht papijs ontstaan door opdrijving•naaldijs. licht papijsheuvel 1 natuurlijke verheffing v/d aardbodem, inNld geldt als lage heuvel een verheffing <strong>van</strong>1.55 m *klep. kling. duin. donk @G: haritha; 2 (NBr)dorpsplein in akkerdorp •plaatseheuvelhelling brechtheve drijvend stuk laagveen *drijftii. kragge. driuw ;somp, hobbedobhevenboek overloperhevendijk dijk m/e onderhoudssysteem per hevene,via erving overgedragen [hevene < delinge


hittedag dag waarop de temperatuur >25°C stijgthittegolf periode v 5 dagen achtereen met temperatuur>25 = C en waarbij minimaal 3 dagen>30°C hebbenho plotseling eindigende rug of uitstekende landrug*klifhoagte (Goeree) dijkje of akkeromwaüing, totenkele meters hoogte, bestaande uit bovengrondv/d akkertjes dat verwijderd werd om dichter bijde grondwaterspiegel te komen (uitmijningen),soms tegen de schurvelingen geworpenhoba (NBr) oppervlaktemaat v 16 hahobbedob 1 slappe grond of soppig land; 2 drijftilhobbel kleine, hinderlijke oneffenheidhobrede hoofdbreedte, ofwel de breedte (meestalechter de smalle zijde) waarmee een perceeltegen een dijk aanschiethoef / oppervlaktemaat, Iandstuk v 16 morgen ofvaak 12 bunder; 2 (NHld) achtervoegsel intopomemen verwijzend naar een (voormalig)kasteel 5 -hoef. -steinhoefijzerduin paraboolduinhoefijzermeer oude afgesneden meanderbocht[kronkelwaardgeul < hoefijzermeer]hoefslag <strong>het</strong> aandeel waarvoor een ingeland opgrond v/d grootte v zijn landsbezit (<strong>het</strong> morgengetal)in <strong>het</strong> onderhoud v/e dijk of weg is aangeslagen"matdijkhoefslagpaal dijkgrenspaal *hevenpaalhoefstal aanhang of bijgebouwtje *travalje, nootstalhoei hooi *huyhoek / afgesneden of afgelegen stuk grond $ -egghe *timp. geer. bocht. hurk. hoorn; 2 Complexlanderijen dat een geografisch afgebakendeeenheid vormt; 3 (Z-Nld) buurthoel (VI) dal @G: hulahoelt (O-Nld) landbezit, dat wat iedere eigenaarof ingeland i 'e polder bezit *houdhoepland griendlandhoeve 1 ontginningsBasis met breedte <strong>van</strong> 112 m;2 hoeveelheid land nodig voor onderhoud v ééngezin; j oppervlaktemaat voor land, zo'n 16morgen ofwel 13.6 ha; 4 veehof, boerderij [keuterij< hoeve(morgen)] "hofstede, doening, gewinhoeve-akkerdorp gehucht <strong>van</strong> enkele boerderijen(4), met een T-vormige plattegrond, door delinguit één boerden) ontstaan, in nauwelijks ontgonnengebied (heide) na 1100 gestichthoevestrook kavel met boerderij als een zelfstandigebedrijfseenheid, waarbij de lengte >2xbreedte, in streekdorpen<strong>landschap</strong>hof 1 moestuin midden ie dorp of bij woningen,veelal omgeven met een haag ter veewering*lochting. beluik; 2 houten heining om een weide;3 <strong>het</strong> centrum v e domein, vaak gekenmerktdoor een schildvorrmg centrum (curtis sales),woonplaats v/e rentmeesterhofland / land dat tegen een geringe geldsom a/epachter ter gebruik wordt gegeven, tgv garfland;2 land dat bij een hoeve behoort; 3 tui<strong>nl</strong>and*warmoeziersiand. goorn; 4 tuineerdgrondhofstad (begraven -) grote boerderij met recht vzwanednft (omgrachting) *schrans. slotjehofstee / hoeve, boerderij *morgen; 2 riddergoed*kemenade; j (Betuwe) kleine boerderij met (ofzelfs zonder) enig landhogegrond (bodemk) grond die hoog boven <strong>het</strong>grondwater ligt (>1 m), zodat de erop groeiendegewassen er niet <strong>van</strong> kunnen profiterenhogewind noordenwindhohorst heilige berghok bouwsel v schoven op land voor drogenhol 1 komvormige uitdieping met grasland; 2 grotof Spelonk *duwiere, klippe. krocht, konkel; J Stenenof houten boogbrug *heul; 4 aflopend gedeeltev/e wegholland houtlandhollebollig terrein (Zld) deels vergraven enovergraven terrein met zeer onregelmatig reliëfen <strong>van</strong> wisselende grootte, ontstaan door moernermghollestelle (Zld) komvormigs poel in schor met(zoet) regenwater ter veedrenking *ringdohhe (Frl),vathe (Gr)holle weg weg omsloten door steile, aldannietbegroeide wanden in heuvelachtig terrein, ontstaandoor eroderende karresporen en afspoeling[holle weg < ravijn] *grubhe. gracht, keeleholle wind (Gr) koude, sterke windholm / eilandje: 2 verheffing, en in veldnameneen hoog gelegen, droog terrein in natte omgeving*belte. kop. kat. bilt @OND: holmrholrond land: pannigholt aangeplant eikenhakhout voor boeren a/drand V/d es @G: hulta = strubbe, geriefhoutholting markgenootschap voor bossenholtink jaarlijkse markevergadering *hoitsprakeholtsprake holtinkhompel zandrug (bank) i/e kustvaarwaterhond 1 (NBr) landmaat <strong>van</strong> 100 roeden 2 , =0.1648ha *hunte; 2 (Utr/Hld) brok veen dat i'e reedsuitgegraven veenput valt; 3 scheur i/h veenhongerkamp / slecht Iandstuk met marginaleopbrengsten *bijsterveld. smachtland; 2 Uithoek alsverblijfplaats v zwervers en woonwagenbewoners(hongaren); 3 land v/e dienstman of laathontschap dorpsgemeente *hamhoofddijk / zeedijk; 2 deel v/e dijk dat aan eengemeente in onderhoud is toegewezenhoofdgesticht aartsbisdomhoofdkade achterkade46


hoofdsteen / hoeksteen als bescherming; 2 grenssteenhoogheemraadschap (Hld/Utr) waterschaphooghout (Gr) houten trapjes i/d veenkoloniënwaar de schepen onder door kunnen varen*kwakel. kippenbruggetjehooghuis kasteel, slothoogte opwelving S hou- *pol. jarmte, hocht, hugi.eugte. lurehoogte nemen positie (geografisch breedte) bepalendoor bestek op te nemenhoogtewind wind i/d hogere, vrije lagen v/datmosfeer (ïha boven 1000 m), tgv grondwind*bovenwindhoogveen mogelijke definities: 1 boven de grondwaterspiegelgevormd veen met spreiding <strong>van</strong>uiteen centrum; 2 veen dat op dit moment bovende grondwaterspiegel ligt en in lagen v 3 tot 10m dikte kan voorkomen; J veen gevormd ondervoedselarme omstandigheden, en vaak zelf eenkalkgehalte


hout / sterk gedegradeerd en open. opgaandbosgebied in duinen of op hogere zandgrond $ -' hout.-holt = woud; 2 hinderlaaghoutakker (ZHld) boomteelt beplant met inheemsplantsoen, omringd door een beschermendedichte haag <strong>van</strong> hakhouthoutigehage (Frl) met hout begroeide smallestrook land tussen vervemngenhoutjassenpark (Ut) kerkhofhoutopgroei *kreeft. hakhout, houtwal. lothoutopstand "mastbos, mutsaard, middenboshoutrand perceelsscheiding dmv visueel geslotenboomstrook [heg < houtrand < bos] *singel. mantelinghoutril langwerpig, maximaal 2.5 m hoog bouwwerk<strong>van</strong> snoei-, dunnings- en dikhout, liefstgevuld en versterkt met hele bomen, rond tuinenen in bossen ter opslag (alternatief voorversnippering en verbranding)houtsingel met kreupelhout of bomen beplantestrook langs een sloot, breder dan een heg ofhoutwal, welke vooral de functie heeft alsveekenng en eigendomsbegrenzing *manteling,houtrandhoutskool <strong>het</strong> droge destillaat v hout (verkoold)*amer, krik. kriek, kruiskool, vezelkoolhoutskoolmeiler (Veluwe) bovengrondse inrichtingin bosgebied om hout tot houtskool teverwerken *meiler, kriekeputhoutvesterij bosbeheer met jacht- en bosrecht*woudvorsterijhoutwal een door de mens opgeworpen langgerekteaarden wal met een aaneengesloten beplantingv verschillende houtsoorten. Veelal ligtaan beide zijden een greppel waardoor <strong>het</strong>wallichaam steile kanten krijgt. De houtwalheeft als functie: vee- en wildkering, perceelsscheiding,leverancier v genefhout (omlooptijd10-12 jaar) [schurveling < houtwal] *hegedikenhoutwalbeek (Ov) oorspronkelijk een bosbeekwaar<strong>van</strong> nog slechts een smalle oeverstrook metopgroeiend hout resteert [rietbeek < houtwalbeek]houw I (NHld) gemeenschappelijke grond @G;halahdróthu 'collectie C; 2 (O-Nld) stuwdam, vglStOUWe "heeuwhove (O-Nld) scholtegoedhovelakker op een heuvel gelegen akkerhoveniershof moestuin, groentetuinhoving de bij een woning horende tuingrond alsbloem- en moestuin, parkje "S'boeremuinhucht struikgewas *ruigte. huthuftbosje (ZHld) geïsoleerd geriefhoutbosje i/hveenweidegebied, ruigtehuikeling kleine hooiopperhuisakker "aangelaa. aanstede. aansedelhuiskamp op zandgronden (escultuur) aan tetreffen huisweide voor begrazing door jongvee"huiswoerd ^ tinnehuismerk figuurtje v/e boer als op grenspalen of-stenen als eigendomsmarkermg, zonder schrifthuisplaats voormalige, vaak opgehoogde bewomngsplaats,bv op kreekruggen (moated site)huisterp kunstmatige verhoging met slechts éénboerderij/huis *bult, pol. stelberg. hor<strong>nl</strong>eger. hüskophuisweer erf, huisstedehuisweide *maat, tinne, póllehuizenblok carré 'woonkazernehuizen laat-Middeleeuwse uitbreiding v/h woonareaal,vaak als achtervoegsel i/e toponiemhulte (Veluwe) hoogtehumificatie humus of veenvorminghumus de donkere stof <strong>van</strong> aarde, door verrottingen vermolming <strong>van</strong> planten en andereorganische stoffen, die voor de vruchtbaarheidV/d bodem onmisbaar is *molmgrond. teelaarde; teonderscheiden naar humusvormen op land (muilikleihumuscomplex). moder (uitwerpseltrosjes). mor (ruwehumusstrooisel), in moeras (anmoor) en water (sapropeel(zuurstofloze modderhumus met H,S en CH 4 ). gyttja(aërobe modderhumus veenvezels). doppleriet (amorfehumus met gelaagdheid)humuszandsteenbank oerbank, okergeel totkoffiebruin <strong>van</strong> kleurhunebed een oospronkelijk met aarde toegedekte,uit grote en kleine zwerfstenen bestaand grafmonumentuit de late steentijd (3000 v Chr)*steengraf S'grafplaatshunte oppervlaktemaat s"hondhunze modderbeek *hore @G: hun moddermoerashüskop (W-Frl) oude verlaten en/of verdronkenbewoningsplaats, een kleine vlakke terp bestaandeuit een dun opgebracht kleidekje opveen, soms niet hoger dan 0.5 mhuttenkolonie verzameling v keuterboerderijengelegen o/d heide i/e uithoek v/e dorpsgebied*heidedorphuurboer *pachter, beklemde, zetboer. meier, huurcerterhuurcerter (Gr) contract waarbij de stad Groningenboerenplaatsen uitgaf i/d veenkoloniën,vorm v beklemrechthuusman boer, landman48


ide ankerplaats of aa<strong>nl</strong>egplaats voor schepen,werf in zeedorpen *ydeidelplaaLs onbebouwd of leeg terreinidiolect persoo<strong>nl</strong>ijk taalgebruik binnen de algemenelandstaalidioom tongval, dialectie (Hld) natuurlijk watertje «s"aeiemker bijenhouder *bijman. imker. imme. ijm. ijmker.b ijkerier mestvocht *gieries (Dr) schapekamp *ecsiesermannechies harde, scherpe soort turf <strong>van</strong>planteresten (ijzermannetje)iest 1 (Frl) landcomplex *east; 2 (Frl) los akkerperceel*eastijs kristallijn bevroren water met een dichtheid v0.916 dm 5 , ofwel een volume dat 1/11 groter isdan <strong>van</strong> eenzelfde hoeveelheid water (eigenschappen:drijven v ijs, uitzetten)ijsbank massa opeengestapelde ijsschotsen i/erivier of zee die de vaart belemmert *ijsdamijsbezetting mate waarin een vaarweg of anderwater is bezet met ijs, in tienden uitgedruktijsblink heldere, witte glans a/d gezichtseinder,veroorzaakt door weerschijn v/e ijsveld, vglweerschijn «waterluchtijsbok stevig paalwerk dat dient om brughekken,pijlers ea voorwerpen welke in of nabij stromendwater staan te beschermen tegen kruiendijs, vgl schamppaal *beerijsdag (meteor) dag dat de temperatuur beneden0°C blijft, in De Bilt gemiddeld 12 per jaarijsdoorgang voor scheepvaart oegaanbare geul*slochter. slopijsgang <strong>het</strong> zich bewegen v drijfijs op de stroomof <strong>het</strong> getijijsgat "tochtgat, wak. bijt. lom, cunet. loeme. glop. slop.treksat. weigatijskaar overelkaar geschoven en zich opgestapeldeijsschotsen bij <strong>het</strong> kruien v/e rivier, ook dedaarbij ontstane ijsdamijsmare ijsschol, schotsijsnaalden kleine onvertakte ijskristallen, dielangzaam vallen bij strenge koude en weinigwind. Zij kunnen bij bewolkte maai ook bijonbewolkte hemel vallen en glinsteren in datgeval in <strong>het</strong> zo<strong>nl</strong>icht (men spreekt dan <strong>van</strong> '<strong>het</strong>Zllvert') *poolsneeu>*ijspegel *kekele, kijkel. tapijsregen bevroren regen, neerslag v min of meerheldere ijskorrels die glad. hard en bros zijn,ontstaat door bevriezing tijdens <strong>het</strong> vallenijssel zwartwater (gevolg v veengrond langsafbrokkelende oevers @G: ae + saal 'donker water'ijsstroom 1 gletsjer; 2 koude, ijsrijke zeestroomijsvoet zoom v landvast ijs die a/h strand vastgevrorenzit en zich niet met <strong>het</strong> getij meebeweegtijswig bodemstructuur (scheur, naald) die zichzelftijdens vorst uitdiept doordat <strong>het</strong> aanvriezendwater uit de omgeving aantrekt. Een netwerk<strong>van</strong> ijswiggen resulteert i/e polygoonstructuurijzel een tamelijk homogene en doorzichtigeijskorst, die ontstaat (1) ofwel wanneer onderkoelderegen of motregendruppels de grond ofandere vaste voorwerpen raakt terwijl de tempdaar<strong>van</strong> onder of slechts weinig boven nul is,ofwel (2) wanneer gewone (mot)regen valt opoppervlakten waar<strong>van</strong> de temperatuur flinkbeneden nul is. Uzel leidt vaak a/h einde v/evorstperiode de dooi inijzerkuil (Veluwe) voormalige winrungsput vklapperstenen, ijzerconcreties rond kleiklompjein riviersediment «s"slakkenhoopijzeroer een ijzererts dat vooral in vlakke landstrekenin dalen en moerassige oorden op geringediepte voorkomt *zode-ijzersteen. moeras- ofmoddererts. veld- of weide-erts, poelertsikkelhiem (Frl) brinkillietklei kleigronden met K-fixatie, waardoorbemesting vaak niet <strong>het</strong> te verwachten effectsorteert, in Nld oa Maaskleiilluviaal horizont bodemhorizont die met voedingsstoffenis verrijkt door oplossing uit debovengrond en i/h illuviaal horizont is neergeslagen*B-horizontimker bijenhouder «*iemkerimmigratie 'intrek, vestiging, inkomingimmissie inworp v vaste, vloeibare of gasvormigestoffen of <strong>van</strong> geluid i/h milieuimmuniteit ommuurd zelfstandig stedelijk kwartierv/d geestelijkheid (kannuniken)impe (Kempen) heuvel @G; humpaimpermeabel water-ondoordringbaarincrustatie korstvorming v minerale stoffen bijeen warmwaterbronindijk binnendijkindijken afsluiten v aangewassen grond of buitendijksegrond met een dijkindrift landweg, toegangsweginfiltratie verschijnsel <strong>van</strong> indringing v water i/dbodem, droog zand infiltreert slecht door dewaterafstotende werking v korrelomhullendehumuszuren, leidende tot flinke afspoeling i/dduinen *inzijging. insiepeling49


influent <strong>het</strong> verzamelde, ongezuiverde afvalwaterdat bij een rioolwater zuiveringsinstallatie wordtaangebodeninfrastructuur inrichtingselementen v openbaarnut, mn verbindingeninfusoriënaarde diatomeeënaardeingel hoek *winkel (E: angle)ingen toebehorend aan (achtervoegsel bij plaatsnamen)@L: a;umingh (Betuwe) esingeland eigenaar, huurder of gebruiker <strong>van</strong> landof gebouw(en) in <strong>het</strong> beheersgebied v/e waterschapingraving defensieve omwallinginhalen aandempen, plempen of uitgezakte slootgrondophaleninham 1 een i/h land springend gedeelte v/e zee,meer, rivier of groot water, kleine bocht of baai•zeeboezem, hop. wijkje, zeegat; 2 binnenwaartsebocht ihainheems i<strong>nl</strong>andsinkeer draai i/e straat, plaats waar de weg eenbocht maaktinklinking grondmechanisch proces waarbij eenbodemlaag wordt verdicht en samengedrukt agvzijn eigen gewicht, bv door vermindering v/dwaterspanning bij ontwatering «s"zakkinginkomeling immigranti<strong>nl</strong>aag (Zld) stuk uitgegraven land tussen eenzeedijk en binnenwaarts aangelegde versterkendedijk, vaak een zodanig diepe aardhaling datpoelen ontstaan zijn en voor wadvogels alshoogwatervluchtplaats fungeert 'kuip. vingerlingcS'karreveldi<strong>nl</strong>aagdijk binnenwaarts v/e zeedijk aangelegdedijk ter beveiliging *zorgdijk. oplage, vijfzoden,waardijkinpoldering land of water tot een polder maken,zowel <strong>het</strong> bedijken v oudland als buitendijksegrond ^droogmakerij, indijkinginscharen 1 vee 1 d gemene weidegronden brengen;2 binnenwaarts afnemen v d oever door dewerking v d stroominsete (Zld) extra aangelegde dijk achter zwakzeewerend dijk(vak) *i<strong>nl</strong>aag(dijk)inspoelingslaag een karakteristiek bodemhorizont"bankinslagkrater restant v e bomtrechter uit de WO-II, vooral op strategisch plaatsen langs oudeverbindingswegen, dijken en spoorbanen, ofwillekeurig over <strong>het</strong> land bezaaid door ontdoenv bomme<strong>nl</strong>ast v e aangeschoten vliegtuig *bomtrechterinsteekhaven kleine haven gevormd door eenzijtak v/e kanaal, bv op een fabrieksterrein waarschepen evt langdurig kunnen afmeren [aakvlaai< insteekhaven]insteken / grond ontginnen door scheuren ofomploegen; 2 aan<strong>van</strong>gen te verveneninstort ineenvallen, invalintocht poldersloot die op een molensloot uitkomtinudatie linie met militair strategische onderwaterzettingals middel ter verdediging v/h achterliggendlandsgebied. De diepte bedroeg zo'n 70cm; te diep om te doorwaden, en te ondiep omte doorvareninvalsweg stadsstraten die een directe verbindinggeven met de grote rijkswegen buiten de bebouwdekominverdan (Zaanstreek) verdichtingswijze v/dbebouwing loodrecht op de hoofdrichting vdlintbebouwing langs vaarwegeninversie omkering v/e bepaalde (verticaal aanwezige)gradiënt bv temperatuur <strong>van</strong> luchtlagen,reliëf <strong>van</strong> <strong>landschap</strong>peninversie<strong>landschap</strong> (Zld) gebied waar door klinkverschil<strong>het</strong> oorspronkelijk natuurlijke reliëfgeheel is omgekeerd (kreekrug / poelgrond)invlot <strong>het</strong> vloeien der rivieren naar zee. uitwateringinwater binnenwaterinzijging <strong>het</strong> in neerwaartse richting bewegen vgrondwater (die elders weer als kwel tevoorschijnkan komen) in hogere zandgronden ofkunstmatig door polderbemalinginzinking depressie, bekken, komirreversibel de onomkeerheid v aardkundigeprocessen, bv rijping v/d bodem (fysisch),inkoling (chemisch)irrigatie bewatering of kunstmatige aanvoer enverdeling <strong>van</strong> water en toediening aan land terbevordering v/d gewasgroei, te onderscheiden invier hoofdvormen: bevloeiing, infiltratie viawaterdrains, beregening, en druppelirngatieiso(potentiaal)lijnen lijn met een gelijke waarde<strong>van</strong> een of ander variabele (hypse, therme,bare), loodrecht op de gradiënt staandisoglosse lijn die een gebied begrenst waarbinneneen bepaald taaiverschijnsel voorkomtisolement afzondering, afgescheidenistmus smalle landrug tussen twee zeeën *landengte.corridor, halsyde «ideyle eiland @Fr: ile50


jaagpad pad langs een trekvaart voor paarden omschuiten te trekken, met jaagpalen of rollebanenin de binnenbochten *lienepad. trekpad. tragel, treilpadjaarboek almanak, agendajaartelling gerekend voor 1950. vermeld als BP(before present)jacht <strong>het</strong> opsporen, bemachtigen of doden ofpogingen daartoe <strong>van</strong> in Nld voorkomendedieren die voor afschot gedurende een bepaaldeperiode zijn vrijgegeven (recreatie, beargumenteerdals handhaving v/d wildstand. tgv behessen(verjagen) *wei(d)spel, venatorisehjachtdomein "voorst, vroon, byl. bil. bele. breugeljachtgebied terrein aldanmet speciaal ingerichtvoor bejaging <strong>van</strong> wild "jachtveld, jachtgrond. geheel,vroongrond. loerplein. warande, wildbaan. voorst, revierjachtmethode banjerjacht (langs rietvelden varen eneenden schieten die daaruit opvliegen); bersen (besluipen<strong>van</strong> wild met speurhonden, wordt niet meer gedaan omdatwild te schuw geworden is); bladjacht (lokjacht op reeënmet een speciale lokfluit); b0UVV]acht (met temer vos uithol jagen of vos uitdrijven); fretteren (met fret konijnenuit hol jagen); ketel|acht (kringsgewijs insnoeren vhazen, soort drijfjacht); klopjacht (opdrijven <strong>van</strong> wilddoor met stok in struweel te slaan, soort drijfjacht); lappenjacht(hazejacht in afgeperkt terrein); lokjacht(dieren trekken met tamme, afgerichte soortgenoten);OOgSten (schieten <strong>van</strong> dieren, mn trekvogels, waarvoormen bepaaldelijk niet heeft gezaaid); poten (kweekuitzetten); slipjacht (kunstmatige vossejacht); <strong>van</strong>gjacht(zonder dat geschoten wordt, ook wel lange jacht); weispelof geheet (jacht met havik of slechtvalk); parforcejacht(uitputtende drijfjacht); punten (eendenjacht<strong>van</strong>uit punterbootje); slipjacht (achtervolging <strong>van</strong> reukspoor);sluipjacht :verrassingstactiek): Stallen (lonkjacht)jachtopziener wildbeheerder *koddebeier. houtvester.wildschutjachtstoel plaats waar een jager of weidman <strong>het</strong>Wild afwacht *kansel. hoogzit, rietschutjachtveld terrein dat wettelijk bejaagd mag wordenjagen ketsenjager wei(d)manjaknikker bovengrondse oliepompjarde 1 (Frl) gaarde, tuin (rav: |arren); 2 lengteenoppervlaktemaatjasker (Frl) kleine poldermolen, ookwel bokjasker.paal jasker (t jasker) «"windmolenjat (Gr) straat *gasjegenode egenodejerde lengte- en oppervlaktemaat «s-roedejet (Frl) kolkgat *ju. wieljockinge waterpalen om stroming te breken •jukking,paalhoofdjocweg landweg voor paarden en ossenspannen"jukwegjoon drijvend tonnetje met een stok als baken ineen vaarwater, mn zulk een baken op ds beugom de ligging daar<strong>van</strong> aan te wijzen *breel, bakenjubet galgjuffer kabbeling i/h zeewater bij ebstroom *rafelingjuk oppervlaktemaat, zoveel als met een jukossen in één dag kon worden geploegd, zo'n 1/2hajukking jockingejukweg jocwegjumelage <strong>het</strong> aangaan en onderhouden v vriendschappelijkebetrekkingen tussen twee instellingen,vooral steden en gemeenten uit verschillende landen mn binnen Europa, vgl mater •koppelgemeente,partnergemeentejurisdictie bangebied v/e stad, vroeger 100 roedenen later nog eens 1000 roeden extra (totaal 4136m)51


Kka kade @G/; kagio 'onwalling'kaag 1 (NHld) stuk buitendijks land. en danmeestal omdijkt *koog; 2 smal en laag dijkje omeen gors; 3 weg door een moeras *tra, zuwe.dochter; 4 zware bui *kaakkaai 1 kade; 2 werf, aaniegplaatskaaidijk smalle, lichte dijk *batkaaien de waterkant langs een land ophogen dooruitgebaggerde specie en afsteeksel v/d wal op dekant te halenkaaihelling *kielkade. sleephellingkaak / rukwind; 2 zware bui *kaag; 3 schandpaalof gerechtspaal «geselpaal; 4 wrijfpaal voor vee inweiland (kaak of rib v/e walvis) •scheukpaal.schurkkaal bodem zonder gewas of plantengroei*scham(plek), blaaikaaidijk dijk zonder voorlandkaalslag ontbloten v/e stuk bosgrond door allebomen te vellen *lichting (géén ontbossing), kaalkapkaam (Z-Nld) brouwerij *kam, panhuiskaap 1 in zee vooruitstekende hoge landpunt; 2kijktoren of baken voor scheepvaart *belvédérekaapstander gestel v balken met een daartegenaangebracht scherm v latten en ribben dat alsbaak op <strong>het</strong> land dienst doet voor de zeevaartkaar 1 glaciale erosie-nis; 2 strooien bijenkorf;kaardwolf duivel «^bijgeloofkaart gegeneraliseerde afbeelding v/h aardoppervlakvolgens een bepaalde projectiemethode(kegelsneden), met veelal thematische kleurbasisen aanvullende geografische informatiekaartazimut kaarthoekkaartenhoek atlaskaarthoek hoek die de richting v/e lijn op eenkaart maakt met de i/d kaart aangenomen nulrichting(meridiaan) *argumentkaartprojectie geodetische wijze v/h in kaartbrengen v/h aardoppervlak op een geoïde (eendenkbeeldig referentievlak)kaatsbiian *bolbaan. kegelbaan, rabat. tra. cachekabbeling / zacht golven, met kleine golfjesvoortstromen of tegen de oever slaan *juffer.rafeling; 2 vorming v schapewolkjes i/d luchtkabel (Hld) kavel (omheiningsterm is overgedragenop <strong>het</strong> landstuk)kabeljauwkelder (lit) de diepte der zeekabellengte een bij verschillende naties in afmetinguitee<strong>nl</strong>opende afstandsmaat. thans vrijalgemeen op 1/10 zeemijl = 185 m gesteld; bij deKoninklijke Marine op 225 mkadaster <strong>het</strong> v staatswege bijgehouden openbareregister v onroerende goederen waarbij dezemet aanduiding v gemeente, sectie en nummerzijn omschreven en waarin aantekening geschiedtv alle zakelijke rechten door in- ofoverschrijving v/d daaromtrent gemaakte akten[nummer < plan < sectie] *grond-boekhouding. morgenboek,quoteboekkadastrale kaart plankadaver dierelijk *onvlaat. kronge, kreng. lijk. aaskade 1 waterkering aangelegd bij ontginning i/elaag gelegen gebied om de in cultuur genomengronden te beschermen tegen wateroverlast.Deze kades werden vaak beplant met genefhout(houtkades). Paden over de kades diendentevens als schouwpaden *achterdichting. achterkade.achterrugge, houtkade, leusing, landseinde ~veendijkihoogveenomginning); 2 gracht, singel; 3 beschoeimgof gemetselde oeverstrook *aa<strong>nl</strong>egkaai. gewas.plankier, tragel, welle, werfkader ruimtelijk -: (VI) omgevingkadsteen kadastersteen, als vast meetmerkpunt vgrondboekhoudingkaf 1 plaats, dorp; 2 schutbast *stro. bolster, duist.agekaksel uitwerpselen v mensen en dieren *drek. kakkalender jaanndeling in dagenkalf l portie afgezakte aarde v/e slootkant ofkanaaloever [kalf < koe] s* massabeweging: 2 kleinwater, meertje of plasjekalk CaCO 3 als bodem'zout' <strong>van</strong> nature aanwezigin kalkrijk sediment als rivieropslibbing, duinbodem-(schelp)zandkalkoven kalkbranderij met een oven in de vormv een toelopende toren, waarbij zee- of strandschelpenverbrand en met water besprenkeldgebluste kalk opleverde. Bij verkeerde procesafstemmingontstond voor de bouw onbruikbarekalkbiscuit of kluitkalkkalksteenholte door oplossing onstane holte i/dbodem (karstverschijnselen) *druipsteengrot. orgelpijpkalle (NBr) kleine waterstroom, gootjekalmte windstilte op zee *smolt. smoutkalven afbrokkelen v grond/ijskam 1 opstaande rug v heuvels of kruin v golven;2 (Z-Nld) brouwerij *kamb. kaam. kamme. panhuiskamb brouwerij «s-kamkamduin 1 dwarsduin a/d kust, ontstaan uit restenv paraboolduinen, met scherpe maar grilligetoplijn; 2 (Ov) i<strong>nl</strong>ands duintype ontstaan doorde mens bij de bescherming v/h oude cultuurlandmet omringend houtgewas tegen overstuiving<strong>van</strong>uit de Overijsselse Vecht52


kame vlaksnewijze smeltwaterafzettingkamer / onderaardse ruimte, deel v/e grot: 2plaats v/e hofheer met opgeslagen voorraden(horigengroepen werden kamerlingen of keurmedigengenoemd); j gereserveerd bosgebied,beheerd door de landsheerlijke Kamer; 4 oppervlaktemaat*camerekamersluis schutsluiskamlijn lijn die de opeenvolgende toppen endalen v/e fase-overgang markeert *golfkam. heuvelkam,kruinkamp 1 individuele blokvormige akker-ontginningomgeven door heg of houtwal; 2 stuk (weide)grondals afgebakend of omsloten terrein*bulk. huiswoerd. vrijtgers; 3 (NBr) bouwland alsopen veld @L- campus veld'; 4 legering v soldaten*retranchementkampeerterrein tijdelijke overnachtingsplaats opeen domeingrondkampen<strong>landschap</strong> gevarieerd, afwisselend enbesloten <strong>landschap</strong> met verspreid liggendeboerderijen, akkers, weilanden, houtwallen enbeken op de lagere zandgronden, itt <strong>het</strong> oudereesdorp<strong>landschap</strong> op hogere zandgronden. Deboerderijen (hoeven) werden verspreid langs debeken gebouwd en de vochtige loofbossen langsbeken ontgonnen, akkers werden bemest metschapemest'heideplaggen (potstal). Er zijn velehoutwallen, kleine bosjes en kronkelige zandwegendie <strong>het</strong> gebied een besloten karakter geven(Gelderse Vallei, Achterhoek, Salland) *oudehoeveniandschapkampontginning ontginningsvorm met blokverkavelmgwaarbij de akkers en de weidegrondenmet in grote complexen bijeen liggenkanaal gegraven en meestal recht vaarwater datafgesloten is v/h buitenwater en beheersing v/hwaterpeil kent, afgestemd op scheepsverkeer*conduit. vaart, trekvaart. zeeg. tocht @L cannukanaal vak *pandkanalisatie bevaarbaar maken v/e rivier doorbochtafsmjding (coupure), debiet-controle ennormalisatiekandel (Hld) kamelkanjel / (Lb) waterloopje *kandei. gantei; 2 goot ofwaterleidingkanonkelder kazematkansel schiethok op palen als hoge zitplaats, metladder waar de jager <strong>het</strong> wild afwacht •jaehtstoelkant 1 weegberm, zoom; 2 windrichting, streekkanton / administratief gebied; 2 wegvak terlengte v s tot 7 km terzake v/h dagelijke onderhoudkantse wind schuin invallende windkantveen veenoppervlak op welke <strong>het</strong> gravenvoor <strong>het</strong> seizoen eindiutkantvisserij <strong>het</strong> <strong>van</strong>gen v platvis i/h zachte jaargetijde,dicht onder de kust dmv schrobnettenkape baken of vuurtorenkapel 1 (NBr/Lb) klem (RK) gebouwtje i/h veldof langs de weg als gebedsplaats voor bewonersen passerende reizigers *bedehuisje, vlinder, bidkapel.veldkapei; 2 struik of hok v vlas op <strong>het</strong> veldter drogingkaphout hakhout «s"iaaikapok (vliegwezen) wolkenkaproen kroon v/e boom als kaphoutkapschuur boerenschuur zonder zijwanden eneen op draagzuilen rustende kap *hooischelf.vijzelbergkardoes (Kampereiland) aangeslibd buitendijksruigland *nes, aanschotkarrenveld gegroefd bodemoppervlak in eenkalksteengebied, ontstaan door kalkoplossinglangs gesteentescheuren door regenwater'S'karstverschijnselenkarreveld (Zld) relatief ondiep uitgegraven terreinvoor kleiwinning ter locale dijkversterkingaangewend, aan de binnenzijde v/d i<strong>nl</strong>aagdijk*aardhaling ~ i<strong>nl</strong>aag. kuipkarspel kerkelijk ambtsgebied «"kerspeikarstverschijnselen verzamelnaam voor de geomorfologiedie <strong>het</strong> gevolg is v oplossingsverschijnselenin relatief goed oplosbaar gesteente(gips, kalksteen) *karrenveld. druipsteengrot, doline.geolgische orgelpijpkasselrij (Z-Nld/Vl) burggraafschap of kastelenijkasteel adelijk bolwerk, veelal als teken <strong>van</strong>macht en rijkdom aldanmet later tot kleinevesting omgebouwd of slechts tot buitenplaatsv/d gegoede burgerij bewaard gebleven •steen^huis. stins. hooghuis. borg, donjon. ridderhofstad. ringburcht.havezathe. slot. hoef. vestingkastelein t^zetboerkastuinbouw glasteeltkat 1 verheven deel v/d bodem in hoogveen *belt.hult. kop; 2 geheide aa<strong>nl</strong>egpaal i/h midden v/evaarwaterkate keuterboerderij of schuur *kotkateie strandhoofd *noikaterstede kleine boerenplaats v/e keuterkathedraal hoofdkerk v/e bisdomkatse (NBr) weg om een bewoonde plaats *ringweg,ketskattegat nauwe (vaar)doorgangkatteklei een weinig vruchtbare, extreem zureklei, doorschoten met lichter gkleurde aardlagen(wit of geelwit) die vooral FeSO 4 bevattenkattepootje lichte rimpeling v/h wateroppervlakdoor een zwakke wind53


kavalje benaming voor oude, vervallen zaken vbehoorlijke om<strong>van</strong>g, bv een oud vervallen enuitgewoond huis *apergoed. gebrotte. krotkavel l kadastraal perceel "lot: 2 keep, schrap,hoefslagkaveling perceel v drooggemaakte landerijenkavelsloot scheisloot tussen de kavels v/e bedijking,dwars op een tochtslootkazemat onderaards, bomvrij gewelf in permanenteverdedigingswerken, tot bewaarplaats vmunitie, levensmiddelen of voor veiligstelling vsoldaten en geschut bestemd *kanonkelderkazerne / militair terrein voor manschappen 2fantasieloos huizenblok = carrékeeg (Frl) buitengrond *koog, kaas?, polderkeel / waterdoorgang tussen twee legakkers i/dveenderij, stukje v/e wetering: 2 pijp v/e eendenkooi,ook voor eendenkooi zelf; J duinpan: 4achterzijde v/e bastionkeele kloof, holle wegkeelholt (Veluwe) eikenhakhout, tussen ander bosgroeiend op smalle stroken (kelen) *rabattenboskeen / (Zld) geul i/d buitendijkse grond; 2 spleet,kerf, kloof, scheur *kinekeer l wending i/e waterloop, kromming; 2 plaatsmet warm (thermisch) water 'cadier. bad. thermekeerdam stuwdam *veitdamkeern (NHld) viskuil *weijerdkeersluis enkele sluis die de hogere waterstandbij havens en dokken tegenhoudt *stuwsluis,stouwsluis. rabotkeerweer blinde straat of steegkeet zoutziedenjkegel / (jag) drekhoopje; 2 kiezelsteen, kiezelzand,kegelzandkei korrelgroottefractie v sediment [det < kei]*ccliantkeienvloer uitblazmgsvlakte waar nog slechtsgrindjes en keien resteren, in Nld a/d basis vdekzandkeilbaan kegelbaankeileem ongesorteerde grondmorene. achterblijfselv landijsbedekking, als regel i/d ondergrondtussen 1 en 20 m dik en kalknjkkeizand (Frl) verweerde keileem, <strong>het</strong> zandigeresidu na verlies v/d fijnere deeltjeskekele ijspegel, kegelkelder herberg, wijnhuiskelderijs •bomijs. kraakijskelle geul of goot waarlangs water op een waterradwordt gebracht, tgv molenvliet *kelkelnarij centrale plaats waar cijns en stedegeldmoest worden afgedragen i/d middeleeuwenkeiven gravenkemenade (Hld) ndderhofstede @OND: camenadekemmel / top, hoogte; 2 kromte, rivierbochtkemp (VI) hennepkempen woestenij *bijstervdd @L: eampinakenning / (scheepv) afstand waarop men nog ietskan zien of onderscheiden; 2 Oud<strong>nederlandse</strong>rechtsspraak in Sticht/Veluwekentering omslag v/h getij *stiiwaterkerkdorpgemeente nederzetting waarin door deaanwezigheid v/e bedehuis de bebouwing verdichtis door toestroom v niet-agranërs *parochiekerkeputje (lit) graf met volgens de Christelijketraditie <strong>het</strong> voeteneind naar <strong>het</strong> oostenkerkhoek parochiekerkhof gemeenschappelijke begraafplaats vdoden *knekelhof. godakker, houtjassenpark. begraafplaats,rozengaarde. rosierkerkhofmuurtje masierekerkepad smalle veldweg naar de kerkkerkparochie kerkelijk gebied onder één aartsbisschop;Ned is een kerkprovinciekerksoekinge (WFrl) kerspel, parochiekerndorp tgv streekdorpkerne / zoutkorrel; 2 (O-Nld) spleet, kloof, reetkernekot zoutkeet *kerrekotkernzand bijzonder vet vormzand, meestal methars vermengdkerrekot zoutkeet *kernekotkerspel v oorsprong (RK) kerkelijke gemeente[wagenrede < kerspelj *kerkdorp, parochie, kerksoekingekerve afgesneden stuk landkessel versterkte plaats, burcht @L castellumketel 1 (jag) legering v wilde zwijnen; 2 omslotendal of min of meer ronde inzinking in bodem ofwater *kom, potkets / hooiopper; 2 (NBr) ringwegkeube (Betuwe) omheining *kobe «minkeursloot sloot die onder regelmatig overheidstoezichtof Schouw Staat *schouwslootkeutel balletje dieredrek, mn v schaap, konijn,haas, muiskeuter kleine boer met een klein eigen bedrijfje,meestal één paard rijk *kouter. kotter, kossaard,martelaartje. hakklauwerkeuterhof katerstede, katekidde regel samengeharkte graskie (Frl) eigen grond, familieprond. geboortegrond,erfgoed *kee @OF: kêthekiekklei (NHld) zware zeeklei, in twee fasenafgezet <strong>van</strong>af de 9e eeuw; eerst agv tijdelijkeoverstroming (8-10 cm dik), later een dikkerelaag onder meer rustige omstandigheden «"kleikiel ; (Gr) inspringende hoek *wig. geer; 2 wigvormigegreppel *kil; 3 kuil, diepte (de hel)kielspit l wigvormig uitgestoken, één steek bredegroef i/d grond om de aa<strong>nl</strong>eg v/e werk af tebakenen: 2 waterkenng v afgespitte grond54


kielsponning ingraving v zo'n 30 cm diepte langsde teen en hiel v e nieuw aan te leggen dijkkielzog <strong>het</strong> schuim v/h kielwaterkienhout fossiel pijnhout, hier te lande uit <strong>het</strong>veen opgedoken, bevat veel harskier *reet. spleetkies kiezel, grindkiezelgoer aarde v kiezelalgen *diatomeeënaarde,infusoriënaardekiezelsteen klein afgerond grindje zoals die inontelbaar aantal in düuviale gronden voorkomtkiezelzand *biggelzand, grauwele. gravel, gries. kegelkif klein grindkijfland twistlandkijkduin duintop met een ver uitzicht .kijkel ijspegelkijk-in-de-pot (lit) plaats met uitzicht op eenzeeboezem of zeearm (pot)ki jlpiaats watervlaktekikkerig weer koud, kil en vochtigkil 1 oorspronkelijk diep natuurlijk water, alsgeul tussen twee hoogten of zandbanken: 2 bedv/e rivier (ook bedding met de stroom) *strang,hank. kille; j kleine kreek in Biesbosch; 4 langwerpige,zeer diepe plaats in zee *trog; 5 onaangenaammaar niet intens koud v/h weerkiibemaling afzondelijke bemaling v/e diepergedeelte v e polderkille (Ov Gld) doodlopende geul v/e rivier *strang,hank. kilkilometerraai peilraai langs een rivier of kanaalkim ; schijnbare rand gevormd door de horizon*geziehtseinder. kimme; 2 kam of bovenrand v/egebergte, dijkkimduiking <strong>het</strong> verschil tussen de zichtbare en dewerkelijke gezichtseinder voor een waarnemerdie zich een eind boven <strong>het</strong> aardoppervlakbevindtkine (VI) spleet, barst, droogtescheur i/d grond*keenkip langwerpige ingraving *keep. geulkippenbruggetje hoge smalle voetbrug *kwakei.hooghoutkisting dam gevormd door evenwijdig lopendewanden opgevuld met aarde om als noodkenngbovenop een dijk of bedreigde plaatsen aangebrachtkits hoop grind of steenslag v/e bepaalde driehoekigprofiel, op regelmatige afstand langs verhardewegen opgeslagen *kistklaarbank hoger gerechtshof of appèlgerichtonder toezicht v e landheer *klaringklafter (O-Nld) vademklain (Gr) veen es'kiijnklak kwak modder *klodderklam plakkerig vochtig *samklamaai uitwerpselen, drek *kiameiklamdijk dijk waarover een geschil isklammad (Zaanstreek) twistlandklamot kluit of klont *klater. klamoddeklamp aangebroken hooi- of kuilvoerhoopklampen aan hopen zetten v steen, rietklap ophaalbrugklaphek valhek in combinatie met wildrooster tertoegang v natuurreservaat-gebiedenklapgolf brandingstype tegen steile wanden waarbijde waterdiepte minimaal 2x de golfhoogtemoet zijnklappersteen (Veluwe) ijzerconcretie rond latermgedroogde kleiklompjes (gestuwde pakkettenriviersediment) dat vroeger voor ijzerwinningontgonnen werd Wijzerkuil. slakkenhoopklapzand zeer fijn zand aldanniet gemengd metleem, dat oiv grondwater tot een maximalecompactie is samengevloeid "loopzand. kwelzand,drijfzandklaren 1 licht worden; 2 onttroebelenklaring (Ov/Gld) «rklaarbankklastisch sediment door verwering vrijgekomengesteentegruis dat na transport door zwaartekracht,water, wind of ijs wordt afgezet. Verdereonderverdeling gaat naar afzettingsmilieu enkorrelgrootte(samenstelling)klater vademklauw 1 (Lb) benaming voor grote kiezelstenen ingrind v/d Maas; 2 kluftklauwengang <strong>het</strong> recht om vee op braakliggendegronden te laten beweiden, art 680 BWkleaster (Frl) kloosterkledder viezigheid, modder, prutkleef helling @L clivus helling'kleefaarde (Lb) verweringsbodem v krijt, bruineen zeer plastische kleigrond v montmorriloniet(NB; geen loss) *kleveneerdkleefgrond vollersaardekleefheien funderingspalen tot een bepaaldediepte inheien waarbij ze niet tot op een draagkrachtigelaag reiken maar door de weerstand<strong>van</strong> doorheide klei stevigheid krijgenkleefzand lossklei secundair gevormd, plaatvormig bodemmateriaal,naar grootte beter aan te duiden als lutum,met duidelijke bodemfysische en -chemischekenmerken tav watergehalte, kationbinding,en structuurkleigrond *haaft. kiijtkleiklomp bezoenklein voorvoegsel bij plaats- of waternaam *lutj>,lutske. lytsekleinschalig / (kartografie) zeer globaal en sterkseaeneraliseerd. bv 1: 1.000.000; 2 (landgebruik)55


duidend op sterk versnipperd land met keuterbedrijfjeskleinwild hazen, patrijzen, korhoenders en snippen,tgv grofwildkleimineraal-associaties in Nld: zeeklei: illiet-30% smectiet-3o c /; kaolimet-iv;. nvierklei: illietsmectiet-vermiculiet,beekklei (Ov): smectiet-80% hydrovermiculietkleiput 1 afgeticheld perceel in buitendijks gebied;2 kuil waar klei wordt gewonnen voordijkaa<strong>nl</strong>eg of baksteen- of dakpanfabricage*karreveld, i<strong>nl</strong>aag. deisleuf, tiehelgatkleischoor krib v leem met net begroeid adHollandse Ussel *aggerklem vee<strong>nl</strong>aag v =15 cm dikte [hotte < klem]klemgrond goede ankergrondklemsloot (Gr/Dr) depot met zand afkomstig uitde wijken en kanalen, dat bij aa<strong>nl</strong>eg er<strong>van</strong> op<strong>van</strong> tevoren afgeveende stroken werd gestort, 10a 20 m breed ter weerszijden v d wijken *walsloot(Peel)klep 1 (Veluwe) door verstuiving ontstane zandvlakte*aanstuivim>; 2 heuvel v stuifzandklepbrug ophaalbrug, basculebrug, klapkletsbui stortbuikletten (Frl) laaggelegen landkleveneerd (Z-Lb) kleefaardekleuf* kloof *ldeuvekleur oa-bodemkleurkliederig modderig, natmorsigklief 1 (Gr) sluisje "verlaat; 2 (Gr) dam ie wijkklien l (W-Gr) laagveen dat in zoetwater is ontstaan*kiijn; 2 ijzerhoudende veenmineralen alssidenet en vivianietklie<strong>nl</strong>and «rlaagvee<strong>nl</strong>andklietgrond (W-NBr) zeekleigrond met een dunklei- of zaveldek, liggende op de düuvialeondergrond, sterk gereduceert door drangwaterklif steilwand ontstaan door afbrokkeling enafvoer v/h bodemmatenaal a/d voet door golfslag,in Nld door de zee aangesneden resten vgrondmorene uit de ijstijd, door <strong>het</strong> kleigehaltewordt bij deze aansnijding een steile kust gevormd*hoklift duinklijn (Frl) veenspecie uit laagveen. soms ook metwater aangemengde specie v hoog- danweilaagveen i/h algemeen *kluunklijt vette en taaie kleigrond "haartklim verhouding tussen de hoogte en basis v ehelling *steilteklimaat gemiddeld weerbeeld over 30 jaar (langetermijn) in Nld: zeeklimaat, gematigd maritiemkling (Hld Zld) heuvel, mn niet-begroeide heuveli/d binnenduinen *clingeklinge (Gr) zandtong in zeekleigebied v d Dollardklink / een continu proces v vermindenng indikte v slappe grondlagen oiv haar eigen gewicht(inklinking); 2 strook kantveen langs eenwijk, rechte strook veenrestant langs wijk ofhoofdvaart bij veenontginningen *kroft. lotklip .' uitspringende harde rots in of in zee springenderotspartij, kleine kaap als gevaarlijkeplaats in zee *schipbrekinge, schipbrokenheid; 2 (O-Nld) zandige hoogte, veelal als plaatsnaam*klep; j grot, holklippel stuk brandhout, hompklisse kleiachtige leemaardekliuw (Frl) splitsingkloet l gestoken, vierkant klomp klei of potaarde*kloeteling; 2 polsstok *firlkloft (Zaanstreek) kluftklokkestoel stellage v balken waarin een of meerklokken opgehangen zijn, als restant bij eenkerkhof na een dorpsverplaatsing danwei alsgoedkoop alternatief v/e kerktoren "-campanilekloksimmen (Frl) landen <strong>van</strong>waar uit de opbrengstde klokketouwen (de kerk) wordt onderhoudenklokslag / peil v/h buitenwater waarbij de noodklokgeslagen werd om manschappen te mobiliseren;2 (Frl) gebied ter onderhoud v/e kerk(kerkgemeente); later stadsgemeente (Stavoren,Hindeloopen)klokstuk kerkland, land waar<strong>van</strong> de opbrengstvoor esn deel ter onderhoud v/d kerk(klok)diende 'klokslag, kloksimmenklomp samenhangende vormloze massa •kluit,sdiolleklont kleine samenhangende massa v/e verhardestof (klei, dikke modder) [klom < klomp]kloof' zeer steilwandige nauwte *schrondeklooster residentie v/e bepaalde geestelijke orde(monmkesorde, kanunniken, bedelorden, ridderorden)*kleaster. abdij, biloke. religioen. stift, sticht,convent, proosdij, monastir. monster, munster, begijnhof,bagijnkloOSterbezit "abdij, curtis. grangia. voorwerk, cammanderij.abdissegoedkloOSterlanderijen *bi<strong>van</strong>gum, corpuslanden. kloosterhoek,sticht, stift, uithofklot brok, kluit of klomp, als stofnaam voor turf*stook. brand, derringklotput boerenveenputklotturf brokken turf zonder mos *baggerturf,'goede'turfklucht (Frl) buurschapkluft / buurt, wijk v/e stad of kerspel. oorspronkelijkmet <strong>het</strong> oog op rechts- en waterstaatsbelang*kloft. clauwe, gilde «5 1 nabuurschap; 2 (NHld)kern als centrum v bestuurlijke eenheid; j aftellendeschuinte, op- of afritkluin (O-Nld) zwartveen, zwarte turf-kluun56


kluis / (Utr) werfkelder langs grachten onder destraat; 2 kluizenaarswomng *hermitage. eremitage.claus; j graf(kelder)kluit *kiomp. klont. brok. breet. briete. risch, tori", stukturf. stol. klunderkluitkalk ongebluste kalk (CaO), vroeger voorlandbemesting toegepast, vgl biscuitkluizen onstuimig (op <strong>het</strong> water), door stormheftig bewogen wordenklunder klonter, kluitkluun rechtop te veld staande natte heideturfkluunderdel (Ov) een i/h hoogveen aangelegdekuüplaats met veldkeienbodem waar zwareturfbonken door paarden tot dikke brei werdenvertrapt om daarna voor eigen gebruik te versnijden,vgl sponturf-proces (laagveen)knak 1 scherpe bocht i/e weg, hoek; 2 samenhangendbrekenknar oude boomstronkknekelhof kerkhofkniebocht rechthoekige bocht ie rivier of wegknijp kunstmatige vernauwing v e waterloop dmveen op te trekken plank *kniepe. klief, waterschut«heul (natuurlijke vernauwing)knikklei (Gr) taaie, kalkloze, onvruchtbare kleimet veel Fe^O 3 afgezet in brakwatermilieu, dievoor water vaak ondoordringbare lagen vormt*knipklei. pikklei ~ rodoornkleiknikspoor ongelijkheid i/d weg door uitspoelmgveroorzaakt, kuilknip / zwartveen; 2 (tuinb) gedeeltelijke bedekkingv/e gewas met glasknipklei (Frl) knikkleiknobbel / min of meer halfbolvormige, kleineverhevenheid; 2 kloest, knod(de) in houtknobbelige zee vrije ruw oppervlakknoerst / uitwas of bult; 2 bonk, stronkknol kleine verheffing v/d grond, hoogte, heuveltjeknoop snelheidsmaat: zeemijl per uur, ook voorwindsnelhedenknooppunt / v getijde: amfidroom: 2 kruispunt vverkeerswegen "klaverblad, quatrebras. turbine, twiskknoot knotboomknotboom loofboom (wilg, es, eik, populier, els,lmde of haagbeuk) waar<strong>van</strong> de takken regelmatigworden afgezet op een hoogte v zo'n 2 mvoor genefhout *knootknottenbelt (Twente) hoger gelegen akker waarvlas werd gedroogdknuppelhout talhoutknuppelweg (Dr'Gr) begaanbaar pad door drassigveenterrein, bestaande uit dwars naast en overelkaar gelegd rondhout (daterend uit ca 1800 vChr) [/uwe < knuppelweg] *stookenbrug. spyk. kleinevoenbrug == spangkobe (rivierengebied) omheining *keubekodde (Gr) baggeraardekoddebeier 1 onbezoldigd bos- of veldwachter; 2jachtopziener *schutkoebocht een met staketsel of boomgroepenomgeven ruimte i/e hoek v/e weiland waarin <strong>het</strong>vee wordt gedreven om enigszinds beschutgemolken te kunnen worden, en soms om mestte verzamelen (waarvoor <strong>het</strong> vee 's-nachts werdingeschaard) *krocht, veebocht, melkbocht, bonkoebosje oorspronkelijk de plaats waar aan pestgestorven vee werd begraven, in veenweidegebied,vaak achter op meest waardeloze grondgelegen. Later werd <strong>het</strong> voor de opgroei geriefhüUtaangewend *pestbosje, miltvuurbosjekoefenne oppervlaktemaat, landmaat v =1/2morgen *koegangkoegang (Frl) oppervlaktemaat <strong>van</strong> bijna 74 are(7349 m 2 ), eige<strong>nl</strong>ijk een stuk land waarop éenkoe in één zomer genoeg gras voor haar voedselvindt *koefennekoeherder veehoeder *bo, bovier. boeheer, veewachter.koeienhoeder. koeler, weiderkoeke hoekvormige heuvel @G: kokankoeland *boland. groengrondkoestal veestal *poestkoestront *pannekoek. hoop. vla, vlaai, vladekoel kuil, schachtput bij mijnbouwkoepel 1 half-bolvormige opwelving; 2 tuinhuisje*prieel. luchthuisje, weesje, lommerhuisjekoepelgraf grafheuvel met een houten bekisting vpalen, naar men vermoedde ook in Nld, laterbleken deze graven v/h bijenkorftype te zijnkoepolder laag gelegen veenpolder, minder dan1 2 m boven <strong>het</strong> polder peil en daardoor alleenvoor veeteelt geschiktkoerhuis wachthuisje buiten de stadkoersel (VI) kleine hoeve @L- cunisellakoerveld een met uitkijkposten gecontrolleerdveld, tesamen met landwerenkof 1 (O-Nld) huthuisje *kot; 2 stal, schuurkofferdam vierhoekige afdammmg v rondomfunderingen die onder water moeten wordenuitgevoerdkoffiebank zandoerbank i/e heidepodzolprofielkogge (NHld) landelijk district waarmee mogelijksamenhangt de heervaart <strong>van</strong> koggen (schepen)met een zeker getal aan gewapende mannen, nunog als waterschapsdistnct gebruiktkogel<strong>van</strong>ger aard- of zandheuvel achter schietdoelom kogels op te <strong>van</strong>gen, soms heuvelrij opeen militair oefenterreinkoker ondergrondse buis tot lozing of i<strong>nl</strong>ating vWater *duikerkokerbrug tubulaire (spoorweg)brugkol hoogte *kopje. pol. nol57


kolenbranderij plaats waar hout tot houtskoolwerd verbrand *kriekeput. houtskoolmeilerkolenbries afval v kolenmijnen bestaande uit fijnkolengruiskolenslik <strong>het</strong> uitgewassen fijnste kolengruiskolk 1 (Frl) laagland dat vaak onder water staat;2 waterwervel *widing, maalstroom, pompei, tuimeling.swalm. slonde; J vijvertje v/e eendenkooi *poel.plas. wed; 4 (lit) grondeloze diepte v water; 5ruimte tussen twee paar schutsluizenkolkdijk kade langs een kolkgatkolkgat / door stromend water mbv zand enstenen uitgeslepen gat; 2 uitspoelingsgat *wiel.braak, jetkolksloot boezemsloot. molenslootkolonie nieuwe nederzetting, met aansluitend opbestaande stad of dorp, ihb een stichting totlandontginiung door behoeftigen, en inrichtingvoor landlopers en bedelaars, alwaar dezenwerden gezonden om te trachten hen doorarbeid op <strong>het</strong> land te verbeterenkom 1 door hoogten ingesloten uitholling v/haardoppervlak; 2 <strong>het</strong> lagere land achter deoeverwallen v/e laaglandrivier gelegen; 3 binnenstedeel v/e haven; 4 dorpscentrum *lougkomgrond zware en oorspronkelijk natte kleibodemi/d laaggelegen nvierkomkomkering (droge) afscheiding tussen de kommenv'e inudatie *accfskommel / sneep; 2 aardkluitkommer (jag) hazedrekkompasstreek elk der 32 richtingen v/e kompasroos*\vindstreekkomveen veen gevormd i/e kom <strong>van</strong> zandgrondenmet een ondoorlaatbare ondergrondkonijnehol ondergronds verblijf v konijnen*vrang, spuit (noodpijp)konijnenwarande aldanniet omheinde plaats intuin of bos waar konijnen zich vrij kunnenvermenigvuldigenkoningsstroom (lit) rivier over haar volle breedte*vo!bedkoningsweg ca 6 m brede oude hoofdweg (17eeeuw)konkel l draaikolk, maalstroom; 2 hol, spelonk,onderaardse gangkoog (N'Hld) oorspronkelijk voor buitendijks land(buite<strong>nl</strong>and), nu nog veelal naam voor polder*kaag. keegkooi stuk land me eendenkooikooiputje (Utr/Hld) rondom een veenput ofbinnensloot aangelegde kleine plas voor zelfvoorzienendevogel <strong>van</strong>gerij (mn eenden), metoppervlakte kleiner dan 1 2 ha en twee <strong>van</strong>gpijpen[kooiputje < eendenkooijkoop perceel land in veenweidegebied dat alsonontgonnen (woest en vaak slecht) land v/egraaf of kerk gekocht werd, met karakteristiekevaste kavelmaten 5-kop. -cope. -koopkoopstad handelsplaats *marktplaats. megen. briel. vittekoopveengrond veenbodem met een veraardekleiïge bove<strong>nl</strong>aag die niet dikker is dan 50 cmkoot 1 veldkei *flint. balstien; 2 steen die rechtopwordt gezet als werpdoelkopakker deel v/d landbouwgrond waar de ploegkeert = wendakkerkop baken ben voor i/d grond gestoken sparrendie de zijden v/e vaarwater markerenkopje l hoog en alleen liggend duinheuveltje; 2kleine tafelbergkoppel (O-Nld) gemeenschappelijke weide waar<strong>het</strong> vee onder toezicht v/e veewachter staat"hertgangkopschuim vlokkig schuim dat vooral op eenrivier drijft wanneer <strong>het</strong> water gaat vallenkopspoor (spoorw) doodlopend spoorkopstation eindstation, tgv doorreisstationkorf lengtemaat v 50 a 60 cmkom (NBr) watermolenkornecote zoutland, de grond waaruit zout werdgestookt *5-selbernenkorrel 1 oude gewichtsmaat v 0,1 gram; 2 granuulmet een bepaalde diameter, als tgv (klei)plaatjes*kernekorrelhagel neerslag v sneeuwkorrels omgevenmet een dun laagje ijs, die rond of onregelmatigv vorm zijn en een diameter vaak


neerslag. De neerslag is dikwijls kort maarhevig en heeft vaak een buiig karakter. In dezomer gaan buien ook vaak met onweer enhagel en soms met hoosverschijnselen gepaardkouter (VI) oud bouwland met mest en plaggenopgehoogd en hierdoor relatief hoger dan deomgeving gelegen, zeer humeus gewordenakkerdek = eskraag / smalle strook land v/e uitgeveende plas*heach, ribbe, kregel. zetwal; 2 rietzoom langs dewaterkantkraagstuk klem zinkstuk om <strong>het</strong> onderwaterbeloopv/e dijk te dekken «"bekledingkraak (NHld) kort dekriet, gebruikt i/d bollenkwekenj*pookkraakijs *bomijs. kelderijskraal afgeperkte en omsloten ruimte, vaak alleenvoor nachtelijke veestalling *beers. bocht, schot.vaaltkrabbe 1 dijkversterking v palen op enige afstandv/h land i/h water gelegen; 2 schoonsel uitsloten, en zoden die gestoken werden v slechte,met biezen begroeide graslanden, als potstalstrogebruiktkragge / (Ov) in zoet tot brak oppervlaktewaterdrijvende organische massa (vlechtwerk v wortelsen wortelstokken), op den duur verlandendtot netland, triheen, hooüand of moerasbos•rietzodde, drijftil. ladde: 2 met-verweerde net- enmoszode waaronder slappe veenbagger, als random een stuk landkraggen smalle, door water omgeven stroke<strong>nl</strong>andkraggeveld drijvend hooüandkrakeelveld betwist grensgebied *strijlandkrammat (Zws-Vl) laag v stro, glui of net tegende buitenglooiing v e dijk aangebracht en metstrobeugels bevestigd om hem tegen golfslag tebeschutten (bekrammen)krang bochtigkrans optisch verschijnsel om zon, maan en somsom ster of planeet zichtbaar, bestaande uit eenzwak blauwachtig wit veld waaromheen eenbruinrode rand. In zijn volledige vorm toont <strong>het</strong>een aantal fraai gekleurde ringen waann despectrale kleuren duidelijk zichtbaar zi|n. Deringen ontstaan door buiging om waterdruppelsof ijskristallen i/d dampkringkransakkerdorp (NBr) nederzetting die onderéén of diverse namen i/e kring rond om ééngroot bouwlandcomplex ligt. gesticht na 1350 nChrkrap l ijsspoor; 2 ondiep vaarwaterkrater trechter- of komvormige depressie,openingkrawei (Kempen) festiviteit bij boerenverhuizingkrebbe / rivierhoofd, dam; 2 vuükolk, put metrooster afgedektkreeft onontwikkeld houtgewaskreek 1 klein, smal en veelal stilstaand natuurlijkwater, ook dikwijls als inham v/d zee (erosiedoor getijdestromen) ookwel overblijfsel v/eoverstroming of v/e vroegere rivierloop (crevasse)*vli«t. vlije. zwamp. kil. hank. slenk. els. gooi. maar.tjariet. gamel; 2 smal vaarwater tussen ondieptenof eilanden *gat. geul; 3 walrand (soort oeverwal)kreekrug smalle strook hogere grond v/e metzand dichtgeslibde kreek i/e veengebied (veelalmet reliëfinversie)kreekwalrug walvormige zavelige kreekoeverafzettingkregel lange en smalle strook land tussen uitgeveendeplassen *kraagkreil (Frl) wild struikgewas of griendhout mn oplaag. moerassige grond of op waardkrekel betwist perceel *krekdlandkrenging hellingkrenze (Frl) 'kringelig' watertje *siingekrepel nauwe doorgangkretsgrond (Gld) weiland met taai gras dat bij<strong>het</strong> maaien met een zeis een kretsend geluidmaaktkreukelberm berm vóór beloop, glooiing ofsteenbezetting, beschermd door puin of eenkraagstuk die zich bij afslag naar hei nieuwebeloop kan plooien *plasbermkreupelbos laagstammig en dicht, verward doorelkaar gegroeid, houtgewas (kreupelhout) waaronder en -tussen nog planten groeien *hees. rijs.hakhout, schaarbos. strubbe. struikhout, schagekribbe stenen strekdam i/e rivier met rijs- enbaardwerk, gemaakt voor oeverbescherming,geulvernauwing om vaardiepte te behouden enStroomdraad-controle [bolder < krib] 'bolleken.ridse. bat. schephoofd. agger. rits, bol. hoofd. krib. krebbe.kleischoorkriek 1 <strong>het</strong> aanbreken v/d dag; 2 houtskoolkriekeput (Zws-Vl) verkolingskuü voor hout diewerd afgedekt met takken, bladeren en aarde,vgl houtskoolmeiler (bovengronds)kriekerie kersenboomgaardkrijgsbouw vestingbouwkrijt 1 witte of witgele vnjzachte gesteente (zeerfijnkorrelige kalksteen), veelal als delfstof; 2omheirung; 3 rechtsgebiedkrijtland (Z-Lb) mergellandkrik houtskool, amerkrikkemik lastig vaarwater, met eilandjes enklippenkrimp 1 hoeveelheid aarde die bij dijkwerkenmeer dan <strong>het</strong> volume moet worden aangebrachtmet <strong>het</strong> oog op klink = aanzakking; 2 ruimte59


waarin <strong>het</strong> scheprad bij watermolens zich beweegt;3 (bodemk) fysisch proces waarbij debovengrond in dikte afneemt agv vochtonttrekkingdoor verdamping <strong>van</strong>uit grond en gewas•fysische rijpingkrimpen 1 v d maan: afnemen; 2 v d wind: teruglopentegen de wijzers v/d klok in (N>W>Z),vaak voorbode voor een naderende depressiekring optisch verschijnsel om zon of maan, intwee soorten te onderscheiden: de meest voorkomendebezit een straal v 22' en de andere(grote kring) een straal v 46 (beide kunnenaldanrüet volledig ontwikkeld zijn)kringenwet (militaire vestingb) 1853: verbod vstenen opbouw binnen <strong>het</strong> schootsveld <strong>van</strong>verdedigingswerken, diameters 300, 600 en 1000mkringgreppel randgreppel rondom iets *arkeikringstorm wervelstorm, cycloonkrinkel kronkel, bochtkristal / mineraal met een unieke, zich repeterenderoosterstructuur; 2 zeer helderkristalzand zuiver kwartskorrelzand *zilverzandkrite (Frl) jaskerpoldertje "molenkoloniekrocht / hooggelegen stuk land, speciaal zandgrond;2 akker i'd binnenduinrand op zgn geestgronden*kroft; 5 melkbocht: 4 (NHld) tussenveldi/d veenderijen dat nog niet vergraven is[ribbe < krocht]; 5 verborgen onderaardse ruimtevaak schuilplaats voor lichtschuwe wezens *grot,spelonk; 6 armoedige buurt *sloppenwijkkrodde (Ov) onkruidkroes dicht dooreengroeiend struikgewas, bv netkroezen gerimpeld, v/e wateroppervlak door dewindkroezenboom / (Achterhoek) grensboom voorzienv/e merkteken (X), of; 2 boom m/e breeduitgegroeide kruin als dominante (herkenbare)boom, met verschillende functieskroft (NHld Texel) akker i/d duinen «"krochtkrogt akker bij duinenkrok l fijn afval v hooi, hooizaad: 2 fijne korreligesneeuw met hagel gemengdkromte bochtkromakker (Betuwe) langwerpige akker metafgebogen uiteinden (idvv uitgerekte, omgekeerde5. ontstaan door de lange ploeg-omkeerweev/d zware karploeg met voorrister *wendakkerkronge dood beest, kadaver *onvlaatkronkelbeek slingerstroompje *worm, waverkronkelberg een door meandering ontstane afsnoermgrest,omgeven door een droge verlatenbedding *omloopbergkronkelwaard i/d binnenbocht gelegen wasbordvornugaanslibbingsterrem met sikkelvormigeruggen en geulen *meanderbankkroondomein gebieden oorspronkelijk bij de wetin 1822 a/d kroon afgestaan, in 1848 door WillemII a/d Staat terug gegeven, waar<strong>van</strong> de kroon deinkomsten genietkroonvuur bosbrand die zich via de hogereopgroei uitbreid, tgv loopvuur *kopvuurkroosheemraad voorheen benaming voor deheemraden die <strong>het</strong> toezicht hadden op <strong>het</strong> zuiverenv sloten i/e polderkroosschouw polderslootinspectiekrop 1 bodem v/e waterloop bij molen met krommeloop; 2 opwelving of uitsteeksel i/h terreinkroppen heel licht, met donzige vlokjes sneeuwenkrot 1 nat slijk, modder; 2 oud vervallen huis*apergoed, gebrotte, kavaljekrotsneeuw vorm v neerslag die de overgangvormt tussen sneeuw en hagelkrotten licht vriezen, rijpenkruidhof tuin waar een boer voor eigen gebruikgroente teelt, ook bloemenruin bij boerderij= goornskruidlaag vegetatielaag v kruidachtige en laaghoutigegewassen die meestal een hoogte bereiktv 50 a 70 cm, de kruidlaag is iha de laag die <strong>het</strong>minste licht ont<strong>van</strong>gt en waar de luchtvochtigheidgroter is dan in de mos- of struiklaag[moslaag < kruidlaag < struiklaag]kruien / los raken en in beweging komen v ijs inrivieren waarbij schotsen over elkaar gaanschuiven; 2 wolken flarden; 3 omlopen v/d windkruidaarde soort klei die door bakken zeer hardwordtkruinig perceel (Gr) bolle akker die ontstaatdoor een bepaalde manier <strong>van</strong> ploegen (<strong>van</strong>binnen naar buiten) ter verbetering v/d afwatering,tgv pannig (weiland) *bolakker, kussentjesakker'S'aanploegingkruipen 1 (spoorw) verschijnsel dat een spoor datin hoofdzakelijk in één richting wordt beredenzich in die richting verplaatst, vgl oprijden; 2(bodemk) hellingafwaartse beweging v bodemwaarbij de verweerde bove<strong>nl</strong>aag zich oiv dezwaartekracht richting dal afglijdtkruipvuur langs grond voortwoekerend vuur bijbosbrand tgv kruinvuur «"berkensingelkruis / symboliek v/h christendom, te onderscheidenin rechtskruizen (begrenzing), memoriekruizen(moordkruis. ongevalkruis, zoenkruis), vroomheidskruizen(processiekruis, bedevaartskruis. devotiekruis),oergodkruizen (hageikruis), wegwijzers; 2merkteken iha *kroezeboomkruisbeeld (lit) tinus-aan-de-rekstokkruisberg preekberg *cavaleriebergkruiskool soort v houtskool60


kruisland (Zld/NBr) landstuk door gelovigen a/dkerk geschonken ter bestrijding v d kosten v ekruistochtkruispeiling gelijktijdige peiling v twee vastevoorwerpen bij positiebepaling, bv vuurtorenskruispunt verkeersknooppunt *twisk. quatrebraskruiszee golfpatroon dat ontstaat bij kruising v/dvoortplanting v twee golfstelselskruiven (zeev) golven met koppen vertonenkruizing (dwarse) oversteek, passagekrukhuis (Utr) boerenhuis met T-vormige plattegrond,dwarshuis-<strong>van</strong>antkrukvaart een dwars op de hoofdvaart staandveenkanaal *wijkkryoturbatie <strong>het</strong> bij dooi door dooidrenking en<strong>het</strong> gewicht v/h bedekkende pakket grond,vervormd raken v d i-d bodem aanwezige slappelagen, mn op ondoorlatende bevroren ondergrond.Tot de kryoturbatische verschijnselenbehoren oa vorming v ijslenzen, polygoonbodemsen solifluctie *bodemknedingkubbe veestal, schuurtje *kotkuil 1 holte, uitholling, put i/d grond of waterbodem*glite. kiel; 2 maalstroom of wolk v rook ofgaskuip / (Zld) uitgravingsput *i<strong>nl</strong>aag. karreveld; 2bestuurslichaam «*"cuppekuit hazeleger *polk. pot. kuükussentjesakker (WFrl) bolvormig omgeploegdeakker voor een betere waterhuishouding (beddenbouw)"holakker. krumig perceelkust de binnen zee-invloed liggende landstrookkustbeschenner «^kustverdedigingkustettekt micro-klimatologische kenmerken dieaanwezig zi|n ï d kustzone tg\' de overgangwater-land. Metingen in <strong>het</strong> Westland (ZHld)tonen (1) een temperatuurverschil ad kust tov13 km landinwaarts v 0.5°C ï d zomer en + 1.0-D C ï d winter, (2) een globaal verschil aaninstraling a d kust v + i'/( c /c tov 10 km landinwaarts,en (3) een windsnelheidsatname tot 20km landinwaarts \ an 16%, ot een verval <strong>van</strong> 3'?voor de afstand n.n.75 km en f>'.ï voor u-i.7 km.De netto-energiebalans ligt <strong>het</strong> gunstigst op ca 5km landinwaarts met een 89'3 energiebehoefte inkassen tov I009f normaal (economisch \oordeel)kustlangsstroom -/.perkustlijn iirens tussen de kust (duinvoet) en strandkustmeer *lagoen. hafkustnevel nevel ge\ormt door de afkoeling \ dlandwaarts waaiende windkustontwikkeling verhouding tussen de lengte \ ekustlijnen de oppen lakte \ h landkustoverslagwaaier hoge zandplaat opgebouwduit zand v door water afgebroken stnmdwallcnkustrivier kleine nvier die in de kustzone ontspringten na korte afstand in zee uitstroomtkustverdediging *strandhoofd. beugel, zeedijk, krabbe,katerie. paalhoofd. pier. golfbrekerkustvlakte een vlakte die ontstaat wanneer de zeehaar ondiepe randgedeelten dermate ophoogt datze bij eb droog kunnen gaan vallenkustwal wal die ontstaat langs de kust oiv brandingen stromingkustzone *binne<strong>nl</strong>ek. buite<strong>nl</strong>ek, zeemarchekuuroord herstellingsoord, badplaats *bad. keer.cadierkwaadland (Zld) o<strong>nl</strong>andkwaak kwakelkwabbe (Dr) weke trillende grondmassa (drasland)langs riviertjes en in beekdalslingers *lobbe«kwebkwachte (Ov) uitgeveende grond en mogelijkalweer deels door mos en andere planten verlande(boeren)kuilen *kwaacht. vlosven, pilvloos,veenüekwadden (Ov/Gld) *kwazenkwakel smalle hoge voetbrug die met trappen ofschuine planken aan weerszijden opgaat *kwaak.hooghoul. trapjesbrug, kippenbruggetjekwakkelen ongestadig weer met telkens regen,oiet-doorvriezend weer i'd winterkwalsterijs •bobbdijskwarren te velde staan v/d gewassen zondernoemenswaardig te groeien, maar ook zonderdood te gaan *verpi«terenkwartier 1 rechtsgebied [ambt < kwartier] *maarsehalkerweerd;2 stadsdeel [sector < kwartier] *viertelkwarts mineraal v kiezelzuurkwarts/and zeer zuiver zand geschikt voor glasind'istnekwazen <strong>het</strong> dunne hout v/d toppen v/h eikehakhoutdat te dun is om te houten of om schors afte slaan (takkenbossen) *kwaddenkweb met gras begroeide moerassige grond waarmen inzakt bi| betreding, veelal in beekdalen"kwabhekweek onkruid *tar*egras. trekgras, strekgras. aargras.kweken geconcentreerde aan/opgroei <strong>van</strong> planten"kev ikken = lokkenkvsekerij geconcentreerde aangroei \ an planten(mn bomen en bloembollen) en soms <strong>van</strong> vissenin kweekvijverskwel / doorsijpeling mn door de doorslag v/e dijkot infiltratie in polder "traan: 2 opwaartse bewegend(verspreid, diffuus) grondwater, tev weg-Zllging = bron. « elkueldam dam. di|k ot kade om <strong>het</strong> kwelwater tekeren die op enige afstand binnen een hotzen\ierdi]k gelegd 'Aerdt en met zijn uiteindendaarop aansluit 'kucik.uk-. ljidi|k61


kwelder (Gr Frl) buitendijks gelegen (relatief)matig hoog opgeslibd land met (relatief) zoutebodem, begroeid *gors. groes. schorkwelderwal secundair gevormde opslibbingsrug,tijdens transgressietasen ontstaan na afbraak v/doudere kwelderkust, als een langgerekte zandigekleirug, evenwijdig ad vloedlijn *hefswal. fermekwelkade kade die <strong>het</strong> kwelwater moet tegenhoudenen opstuwenkwelm 1 grondlaag waarin water opwelt; 2grondwater, kwelwaterkwelmgrond drassige grond *rijt, stroet. vuntkwelmzand welzandkwelwater doorsijpelend water door de grondslagv/e dijkkwelzand *klapzand. loopzandkwerps (VI) kruispunt v wegen @L quadruviumkwettenet net om duikeenden te <strong>van</strong>gen, ongeveereen 1/2 m onder water uitgespannen, hangendeaan twee drijvende palenkwijnen <strong>het</strong> niet-goed willen groeien v culturesdoor een slechte waterhuishouding of tekort aanvoedingsstoffen i/d bodem *prattenkwikzand *welzand. drijfzand62


Llaadplaats aan de oever gelegen laad- of losplaatsV Schepen *laadheuvel, lastage. werf. kade. lentlaaf put waarin huiden worden gehangen omgelooid te worden *looierskuillaag l gesteentelaag v ca 1 cm tot 1 m *stratum; 2ligplaats, mn de plaats <strong>van</strong>waar aarde wordtgehaald voor dijken en wegen: 3 hinderlaag*abukelaagland land tot 200 m boven zeeniveau *widehamlaagte relatief laag gelegen "bekken, deiiing. lutte.loet. dole. loute. legt. nederinge. zinkinglaagveen veengroei in een lager gelegen bekkenwaar <strong>het</strong> omringende oppervlaktewater naartoestroomt, in contact staat met rivierwater ofmet planten op oorspr voedselnjk (kwel)waterlangs de randen v stuwwallen en Drentse Plateau.De vee<strong>nl</strong>agen hebben zelden dikten > 1 m,en veelal kalkgehalte >2%. Laagveen-verlandingkent drie mogelijke successiesenes: een brakke(biezen-sene), een voedselarm-zoete (trilveenserie)en een indifferent-voedselrijke (net-serie)*dargveen, klie<strong>nl</strong>and. leije<strong>nl</strong>aagveenontginning vaak individuele initiatieven,met een koopcontract (cope) toegestane landaanwinning<strong>van</strong>uit een ontginningsbasis; zeer smallemaar diepe percele<strong>nl</strong>aai 1 bosweg; 2 grond waarop men recht v houtkapheeftlaak / oorspronkelijk een moerassige poel ofmeer *zoel @G.- laku; 2 later een natuurlijke afwateringin moerassig terrein [laak < vleit) *beek.lede; J sloot als grenswaterscheidmg *leeklaakweg weg dienende tot grensscheidinglaan 1 <strong>het</strong> pad langs elke bij een boerderij behorendestrook land waar de boer met paard enwagen langs kan; 2 weg aan beide zijden metéén of meer rijen bomen beplant, ook beschouwdals zeer geschikt om te wandelen *allee,boulevard; 3 lange smalle weide of grazige dreef;4 (Gr Frl) op een kwelder aangelegd dijkje om<strong>het</strong> aanslibbingsproces te bevorderen; 5 ondiepegreppellaar 1 open, met gras begroeide plek i h bos (inde zin <strong>van</strong> intensief benut bosterrein) *bosweide.veuwe, vlaas; 2 uitgang v boomnamen als perelaar(pereboom), pruimelaar (pruimeboom), ratelaar(espeboom) «"boom; 3 open plein ie dorplaathof (Lb) administratief economisch centrum vgrondbezit als restant v/h hofstelselpatroon(laat = cijnsplichtig), tgv leenhoflabyrint tuin met vele kunstmatig dooreengevlochtenslingerpaden *doolhof. dwaaltui<strong>nl</strong>adde (Gr) *dnjftil. kraggelagaen strandrechtlage 1 achtervoegsel in plaats- of veldnaam verwijzendnaar gerooid bos *roding; 2 onder waterstaand stuk land *lege; j voorgeschreven stukgrond voor aardhaling (dijk of kade) *iaag, i<strong>nl</strong>aaglagedrukgebied luchtdrukminimum *depressielagerwal kust of oever waar de wind op staat•bottelagoen door een smalle lange landtong (schoorwal)v/d zee gescheiden klein strandmeer [lagoen< haf] *lagunelagune (civiel-techn) droogveld voor slib, bestaandeuit een laag goed doorlatend zand omgevendoor dijkjes of betonnen wande<strong>nl</strong>ak drukkendheid v/h weer *zoel, lakslake pekellaken baggeren, ruigte (ladik) uit sloten hale<strong>nl</strong>aklaag benaming voor een zeer zware, gereduceerde,meestal blauwgrijze kleüaag i/e rivierkom,duidende op een periode v stagnerendesedimentatielam water; met weinig stromingland / vaste bodem, aardgedeelte dat boven wateruitsteekt; 2 onbebouwd gedeelte, platteland; 3uitgestrektheid @G: landö<strong>nl</strong>andaanwinning drooglegging v met water bedektegronden door indijking en bemaling (natteaanwinning) of ontginning v woeste grond teromvorming voor nieuw landbouwgrond (drogeaanwinning)landbinding tendens bij boeren om nabij dewaardevolste landerijen te wonen, ongeachthoever men dan <strong>van</strong> zijn dorpsgenoten verwijderdislandbouw economische produktiesector <strong>van</strong>akkerbouw, veeteelt, weide- en tuinbouw enbosbouw *boerenbedrijf, agricultuurlandbouwen *bedrichten. oogsten (arnen). busken, omlabeuren.banen, begaden, bloten, afteilen, dricht. beploegen.eren. noten, tedde<strong>nl</strong>andbouwer boer, agrariërlandbouwkunde agronomielandelijk gebied *platteland. buitengebied, boerenbuite<strong>nl</strong>anden palen, aangrenze<strong>nl</strong>andengte smalle strook land die twee vastelandenof een schiereiland a/h vasteland verbindt*istmus. corridor, halslanderijen bebouwde akkers *veide<strong>nl</strong>anderspaal markeringspaal rond hooiland, voorzienv/e merkteken v/d eigenaar (vroeger vooralbij kleine boerengemeenschappen op eilanden)landgoed groot aaneengesloten terrein buiten denederzetting <strong>van</strong> één eigenaar of familie, vaak63


geheel of sjedeeltelijk met bos of ander houtopstandbezet *gewandelandgraaf (Lb) grenswal met aan weerszijdengreppels *landweerlandhoofd 1 in zee vooruitstekend knbwerk; 2een v/e beschoeiing voorzien uitsteeksel v'eoever v/e rivier of vaart bij een brug, schut ofsluislandhuis riant buitenhuis [spijker < landhuis < paleis]landijs ijslaag v buitengewone om<strong>van</strong>g en diktedat een groot stuk land bedekt, in Nld agvijstijden of glaciaties i/h Pleistocee<strong>nl</strong>andingsbaan vliegstrook op een veld of luchthaven,zodanig gepositioneerd mits de omgevingdat toelaat, in <strong>het</strong> verlengde vd'overheersendewindrichting «aanvliegroutelandinrichting geïntegreerde vorm v ruimtelijkeordening v/h platteland met zowel herverkaveling,ontsluiting met wegen, waterhuishoudkundigeingrepen en heroverwegen v gebiedsbestemming(natuur, beheer, landbouw) •ruilverkavelinglandje zeer klein eilandje of alleen drijvendemassa aan waterplanten i/e watervlaktelandkenning onderzoek naar de gesteldheid vkuste<strong>nl</strong>andmaat «s'oppervlaktemaatlandmeetkunde 'vlakke" terrein opmeting zondermet de geografische lengte en breedte te rekenen*beridingelandmerk een 1, h oog springend punt v/e kust of<strong>landschap</strong> dat de zeeman, reiziger of vliegertierde weg kan wijzen 'oriëntatiepuntlandouw (lit) <strong>het</strong> vlakke of licht heuvelende veld,weiland en akker *prayeriekindplaats aaneengesloten stuk land tussen enwijk en een zwetsloot i/d veenkolonië<strong>nl</strong>andpunt in zee vooruitspringend punt v/h land*kaap. nes. oere «landtonglandregen gelijkmatige, langdurige regen overgrote uitgestrektheid bij passage v'e warmtefrontlandrug langgerekte plaatselijke verhoging v/dbodem *eskerlandsbeschrijving chorografie<strong>landschap</strong> 1 ruimtelijke eenheid met een territorialeuitbreiding, een uiterlijk en inhoud [mozaiek< regio < laagvlakte] ofwel geomorfologie + flora+ infrastructuur; 2 oord, gewest, streek, stede,regioen<strong>landschap</strong>sbeschrijving fysiografie<strong>landschap</strong>sklimaat <strong>het</strong> unieke klimaat v/e bepaald<strong>landschap</strong> tov de wijdere omgeving tgvafwijkende factoren als reliëf, hoogte en dichtheidv begroeiing, bebouwing, wateroppervlakkenen grondwaterdieptelandsfort (Lb) versterkte stadskern (fort < landsfort< vestingsstad] *middelvestelandslag karreweg door de akkers ten gebruikev/d landbouwerslandsnede (O-Nld) landsgrenslandstelling (veend) de kanten v/h land vierkantmaken, uitgezakte kanten ophogen en gelijkmakenten einde daarop <strong>het</strong> veenslijk te kunnenverspreide<strong>nl</strong>andstreek gewest *marche, partielandtong smal schiereiland *abbenes. nes. strandwal.uitham. lerp, tange, uithoek, snik, spikelandvaren (Ov) landaanwinning door aanhechtingv/d kragge a/h bestaande landlandvast geheel op <strong>het</strong> land of strand liggende,<strong>van</strong> aangespoelde voorwerpe<strong>nl</strong>andweer. l verdediging v/h land tegen water*deur. dijk; 2 (O-Nld) hoge, met doornstruikenbegroeide wal weerszijden begrensd door eendiepe gracht, als oude verdedigingswal (houtwal,veekering en grenswal) i/h open veld*landgraaf. lette 'S'koerveldlandweg 1 openbare weg in landelijk gebied; 2bepaalde niet-bestrate weg voor kleinverkeer*indrift, notweg. aweg, boerenweg, aardgat, buurgat.jocweg. menne. hotweg, slingelandwind aanduiding v/e zeewaarts gerichteluchtstroming ('s-nachts) aan de kust door desterke dagelijkse gang v/d temperatuur 'aflandigewind 'S"micro-klimaatlanggevelhoeve (NBr) frankisch boerderijtypemet bewoning en bedrijfsruimte achter elkaar^boerderijtype<strong>nl</strong>angrepelakker (NBr) lange smalle akker opnieuw ontgonnen woeste grond, met (nog)moeilijk wendbare ploegen bewerktlaning / laan; 2 borstwering, campagnelantaarnvuur (zeev) lantaarn a/d mond v/e havengeplaatst om binnenkomende schepen de toegangte wijzen *bake<strong>nl</strong>ap stuk landlappenjacht hazejacht waarbij <strong>het</strong> terrein metlappen wordt afgezet; hazen durven de dradenniet te passeren en vormen zo kannonvleeslastage laad- of losplaats *werflater vademlateraalkanaal *nevenkanaallauw (Kempen) grafveld *leeuw @G.- hiaiwipjalavei ongeoorloofde jacht *stroperijIe achtervoegsel bij een plaatsnamen, verwijzendnaar voormalig bos *loolede watertje @OND: leithe waterloop'lee / gegraven of vergraven waterloop, watering5-lee. -lede "lei. ley. liede @G: lede; 2 heuvel *leeuw;3 helling @O: hlipaleegte laagte64


leek (Frl) beekje *iekleem / kleiachtig. in vochtige toestand plastischezandsoort met een zandgehalte >20% als fractie


tegen de donkere nachthemel af kunnen tekenen,waarneembaar na grote vulkanische uitbarstinge<strong>nl</strong>ichting boskap, kaalslaglichtkring halolide weg. gang, padlidinge doortocht, doorganglido vrije, door de werking v d branding gevormdestrandwal op enige afstand v/d kust ''•brandingsrug,strandwalliemen met leem bestrijken KT weegtlienepad (Ov) lijnpad *jaagpadlier 1 borstwering, leuning; 2 houten bankliesveld kamp met 'onkruid"gewas *luusyeldlieu tegen de wind beschut, luwliggerbrug primitiefste brug, gevormd door tweeevenwijdig aan elkaar lopende boomstammenover een sloot of beek. ondersteund door eendwarssteun op elke oeverlij v/d wind afgekeerde zijde, laagste zijde, tgvloeflijduin lange smalle ruggen v duinzand gevormdi/d luwte v obstakels op onbegroeide oppervlakken[windvaan < lijduin]lijkweg / begravemsweg *reeuwweg; 2 (Frl) verbindingswegmet aan weerszijden de oudstehoogveen-ontginmngen *binnenweglijn i lengte- of afstandsmaat, <strong>van</strong> 100 roeden; 2(NHld) strook land *weer; 3 dijkvaklijnstukje (Twente) vlasakkertje = knottenbeltlijnpad jaagpadlijt 1 plaats waar men voorbij moet of komt•passage; 2 doortochtlijwervel luchtwerveling a/d lijzijde v grote gebouwendie bij een luchtstroming v/e zekerekracht optreedtlijzijde beschut tegen stroming 'benedenwinds, luwte.windvrijlikwaar aandeel i d marke met gelijke rechten alsde anderenIikzode graszode om een dijk te likken, af teleggen of gelijk te make<strong>nl</strong>ille (VI) lindenbosliman een door een strandwal afgesloten zeebocht,ontstaan door indringen v/d zee i/e riviermondinga/d dalende kust *schoorwalIime avondschemeringlimietpaal grenspaal •seheidpaallimoniet moerasi|zerertslindert haaslingene modderslijk. drek, vuilnislinie / lijn die de richting v O > w aangeeft waaringewoo<strong>nl</strong>ijk de lengteas v/d kerk ligt; 2 evenaar:3 (militair) samenhangende reeks v verdedigingswerkenbv de Hollandse waterlinieliniedijken wallen met een militaire (verdedigende)functielingene modder, dreklintbebouwing vrijwel aaneengesloten bebouwinglangs hoofdwegen, terwijl de achterliggendegronden open blijven [lintdorp < bandstad] *streekdorp.opstrek. slagen<strong>landschap</strong>lipzode (vest) hoekvormige zodelitiere ligplaats (leger) v diere<strong>nl</strong>itse verschansing, barricadelittoraal kustzone tussen hoog- en laagwaterlijn*getijdezoom. strandlo / achtervoegsel bij een plaatsnaam voor sterkgedegradeerd bos op hogere en relatief voedzamezandgrond, dichtbij de nederzetting gelegen5 -lode. -loo *loo @G: lauha; 2 modderige waterloopof moeras @L: lutum 'kleimodder; 3 buitendijkswater *lode. kreek, killobberig land onvaste, trillende grond *drasland.kwabbelocatie plaatslochting 1 (VI) binnenhof, moesgrond of tuinvoor <strong>het</strong> kweken v lookachtige planten *locht.hof. goorn; 2 (Z-Nld) met mest en plaggen opgehoogdoud bouwland, relatief boven zijn omgevingliggend en met zeer humeus gewordenesdeklode geul in buitendijkse grond *!oloef wmdzijdeloeg / wand v/e furfhoop die uit opgestapeldeturven bestaat; 2 lougloeme wak i/h ijs *lom. bijtloente windstilte *ioomeloerhut jagershutIoerplein vlakke plaats tussen twee bossen waarde honden <strong>het</strong> wild moeten grijpe<strong>nl</strong>oete laag gelegen, slecht land *loute @WFaak: luteloeve achterplaatje, binnenplaats *hof, leuve, louwe.tui<strong>nl</strong>oeverzijde winddrukzijde bij bome<strong>nl</strong>ok 1 blok ingesloten land «blokland; 2 holloke omheining v/e put, afsluitingloklaag uit wollegras ontstane vee<strong>nl</strong>aaglom bljtgat *lommelommer schaduw v/h gebladerte v boom of struik*scheemlommerhuisje tuinhuisje *prieeilommering *schaduw, loofloo l licht bos(land) op de hogere zandgrond,meervoudsvorm luidt loon *lo $ -lo; 2 buitendijkswater *kil. kreek; 3 (Utr) hoogte of opsrui-V'ing *donk S -1. -berg «SPopduikingloodzand uitgeloogd bodemzand *askerd. bieekzand,schierzandloofwoud blad verliezend bos, meestal eiken 'beuken berken66


looierskuil kuil waarin de huiden voor bewerkingworden gelegd "boet. dobbe. laafloom traagmat weer *mokkerig. paf. mafloonte windstil weer *loenteloop 1 rivierweg; 2 pad. talud; 3 oppen 1 laktemaat,landmaat v 100 roeloopdiep (Gr) trek/aart*approche. schietsleuf. loopgracht, tranchee.iranckijs. shsse. parallel, sappe, molleritloopje klein natuurlijk watertje [streng < loopje ete, luttelozen uitmalen en spuien v polderwaterlucht ; uitzicht, hemelgewelf; 2 atmosferischgasmengsel; 3 lucht weer'wind: koelluchtbal zeer losse, lichte turfluchtcirculatie grootschalig stromingspatroon v/dwindluchthaven internationaal georiënteerd vliegveldluchthuisje theekoepel als tuinhuisjeluchtsoort (meteor) een hoeveelheid lucht meteen grote horizontale uitgebreidheid, waar<strong>van</strong>de natuurlijke grootheden (temperatuur, watergehalte)in elk horiontaal vlak vrijwel dezelfdewaarde bezitte<strong>nl</strong>uchtspoor spoor gevormd door de plaatsen waareen hert bij <strong>het</strong> doortrekken <strong>van</strong> kreupelhout detakken met zijn gewei geraakt en gebroken heeftluchtspiegeling atmosferisch verschijnsel veroorzaaktdoor onregelmatige breking en totalereflectie v/d lichtstralen, zodat allerlei merkwaardigebeelden kunnen ontstaan <strong>van</strong> voorwerpendie zich op een zo grote afstand bevindendat ze normaal niet zichtbaar zouden zijn. Spiegelingnaar beneden treedt op bv als een zeerkoud (water)oppervlak overstroomd wordt metaanmerkelijk warmere lucht «"schijnselluchtstreek karakteristiek meteorologisch oorsprongsgebiedv/e luchtsoortluchtzak plotselinge verticale luchtstroom neerwaarts,tgv thermiek [remous < luchtzak < valwind]ludig welig, opschietendeluierman schoffel voor vereffenen v greppelbodemsluif (VI) bonkveen «bolle, sehaverd, valeluken een door houtwallen omsloten stuk land*leuk. lok. looklumen wijdte v/e kanaalopeninglunet / zeer klein paraboolduintje op stuivendezandvlakte; 2 gedetacheerd vestingswerk (ravelijn)i/d vorm v halfmaanse bastionslure (Ov) glooiing, opwelvinglusthof voor genoegen aangelegde en onderhoudentuin *paradijslutje (Hld) klein, weinig of gering, tgv rrukkel*lutske. lytselutske (Twente) weinig, gering of klein *lutje. lytseiFrl)lutte (Ov) lage plek @WFaals: lute67


lutum bodembestanddeel met een textuurtractie


Mmaaidag oppen laktemaat, volgens de Staringlijstter grootte v 0.4258 hamaaiveld <strong>het</strong> oppervlakte-referentieniveau, oorspronkelijkv/h grasland i/e polder (vgl zeespiegel)*groenweerdemaal (VI) depressie of <strong>landschap</strong>szak @G. malhomaalbeek water waarop zich een watermolenbevindtmaalberg kruis- of gerechtsplaats *galgebergmaalboezem meer. kanaal of rivier waar overtolligpolderwater op wordt geloosdmaalboom grensteken v/e marke «"grensmaalpeil hoogste waterstand i/e boezem wanneerde poldermolens met verder uit mogen slaan'S'pegelmolenmaalschap (G!d) marke met pachtrechtsysteem(maalrecht) op de N-Veluwe. de opzichterheette scheuter *malenveldenmaalstede (Zld) dingplaats v/e ambachtsvierschaarmaalsteen grenssteen *erfscheidingstekenmaalstroom ronddraaiende stroming, wieling i/hwater bv bij botsing v twee op elkaar i<strong>nl</strong>opendezeestromen [draaikolk < maalstroom]maal vloed peil, hoogte tot waartoe <strong>het</strong> wassendewater stijgtmaalwater peil v h watermaan zeker vestmgwerk *raveiijn, lunetmaan<strong>landschap</strong> onherbergzame, kale omgevingmaansinvloed de invloed v/d maan op de luchtdruk(eb en vloed i/d atmosfeer) is slechts <strong>van</strong>de orde <strong>van</strong> 0.01 mb en is door de onregelmatigeluchtschommelingen <strong>van</strong> geen betekenismaar (Gr) oorspronkelijk kwelderwalgeulen op<strong>het</strong> Hoge Land. nu nog stroomgangen als afvoerkanaalmaarschalksampt (Utr) rechtskwartiermaarstal paardestalmaas modderslijk. drekmaat / stuk grasland v/e bepaalde grootte; wat inéén dag gemaaid kon worden *dagmaat; 2 toegewezenstuk gras- ot weiland v 2 a 3 ha bij destichting v/e mark; J huisweidemaatland (Gooi) land vóór de hoge grond enbuiten de eige<strong>nl</strong>ijke zeedijkmacadamweg weg met weerszijden afwateringssloten;de verharding bestaat uit twee lagensteenslag, grof en fijn ingewassen leemzand opeen onderlaag v keien of breuksteenmachel vergaderplaats @G. mathlmad oppervlaktemaat, zo groot als in één dag perzeis gemaaid kan wordenmade laaggelegen grasland dat Vwinters onderloopt,als hooüand en weide gebruikt *maar. mee.mede. mei. meed. meet. miede 'S'graslandmager 1 land: dor, onvruchtbaar land *schraal,smeeg; 2 zand: met weinig of geen kleideeltjes; 3water: ondiep watermagus veldmarkt, marktplaats *megenmak muur rond een landerij @L: maceriamakkehok stallingsruimte voor tamme lokeende<strong>nl</strong>/e eendenkooi *wenhok «*"eendenkooimal 1 wind of water waarop men geen staat kanmaken; 2 malle zee: met onregelmatige bewegingen,dikwijls bij ondieptenmalder (O-Nld) oppervlaktemaat, afgeleid v/e tebemalen graanveld *mouwer. moldermalen met molens polderwater uitslaanmalenvelden (Veluwe) markemaliebaan speelveld voor kolfspel (hamerbal)""malieveld, heugelbaanmaling *wieling. maalstroomman laagliggend weiland •menmande (N-Nld) <strong>het</strong> bijelkaar liggend gemeenschappelijkbezit *meentmangelblok ruüakker, akker dat tegen een anderstuk akkerland werd geruildmagesijn tovenaar «s-bijgeioofmansbrugge voetbruggetjemanteling uit houtgewas bestaande beschuttingtegen de wind, als omplanting rond boerderij oflandstukmar / (Frl) meer; 2 laag moerassig landmaras laagland, moerasmarche / oord, landstreek; 2 grensmarijn strand, waterkantmaritiem a/d zee gerelateerd; afgezet of gevormdmarke / grens *merkske; 2 (O-Nld) onbebouwdeen overdeelde gronden in gemeenschappelijkbezit v/d eigenaren v/d nabij gelegen landerijen,een agrarisch grondbeheerverbond v na 1350,met sterke neerslag op de vroegere landinrichting*malenvelden. almende. hamrik. gemeyntemarkedeel *aandeel. leut. lot. waardeel. schaarmarkegericht *hoitingmarkeweide *schaarweide. meentmarkgraafschap grensstreek, landstreek a/e landofzeegrens v/e rijk *markizaatmarkizaat grondgebied v/e markies 'markgraafschapmarksteen grenssteen v/d markemarkt handelsplein i/e stad *aard. briel. megen. vittemarlepit mergelgroevemarsgrond vette en drassige, laaggelegen grond,ookwel aangesllbd land *broekgrond. moerasland.dra&land. meers, marsland @G: mariska 'meer'69


martelaartje bouwboer met een klein bedrijf*keütermascarat plotseling sterk opkomende vloed inriviermondingen *bore. riviervloed,waterwalsmasiere lemen of stenen muur om een kerkhof,tuin, stad (als scheidingsmuur)massa <strong>landschap</strong> met relatief weinig zicht (bvbos, bebouwde kom)massabeweging verzamelnaam voor verplaatsingv aardmatenaal oiv de zwaartekracht, op hellingendoor (langzame) vloei of glijden (snel),langs steilwanden door afstorting, of door verzakking(klink, instort v onderaardse holten). InNld is veelal sprake v kleinschalige afstorte<strong>nl</strong>angs wateroevers en dijken *kalf. koe. hondmassief grondgebergtemast eikels en beukenoten als varkensvoer *akermastbos cultuurbos v pijnbomen (den)mastepaal fundenngs-, hei- of steigerpaalmatdijk dijk waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> onderhoud v verschillendestukken aan bepaalde personen is opgedragen•S'aanbestoelingmate (Ov'Gld) met houtwallen omgeven vochtighooiland *medematrozenhel (lit) benaming voor deel v/d Noordzeeten Z v Noorwegen dat vaak zeer stormachtigismeander rivierbochtslinger waar<strong>van</strong> de stromingsrichtmgtussen de uiteinden > 180' verschilt*waver. kronkelmeanderbank rug bestaande uit rivierafzettingendie ad binnenzi|de v e meander wordt gevormd*kronkelwaardrugmear (Frl) grenswater of kleine waterloop alssloot "maarmedegang tochtslootmedekijn kamp je land ra*mademeede (Gr) hooiland *mademeedcnverkaveling (Gr) dorpsgebieden die inhun totaliteit in doorgaande stroken zijn verkaveld[hoevestrook < opstrekkende heerde]meeldijk droge dijk die door voorbedijking geenwater meer keert •middeldijkmeene (Gld) meentmeenschaar (Gr) gemeenschappelijk weidegrondin beekdalen (buiten de hoevestroken) waar 'szomers<strong>het</strong> vee v d hoger gelegen zandgrondenwerd ingeschaard 'mienskarmeent l (Ov Gld) markeweide of gemene weideof heidegrond, mn die <strong>van</strong> Gelderse en OverijsselseSteden •commonie. schaarweide (grasland), mient.mande; 2 (ZHld) zijdewendemeentebrug brug op de openbare wegmeer / uitgestrekt, met stromend binnenwater<strong>van</strong> een zodanige om<strong>van</strong>g dat ze in de nabijeomgeving aa<strong>nl</strong>eiding geeft tot micro-klimatologischeverschijnselen [plasje < meer < binnenzee]; 2grens(paal)meerdijk zeedijkmeere (schand)paalmeermolm fijne, zwarte aardsoort op de bodemv veenmeren *plasbaggermeersen 1 (Lb) grasland, <strong>het</strong> vlakke weiland aanwater of door water omspoeld; 2 (VI) marsland,moerasland, broeklandmeerstal (Dr) kleine waterplas of meer i/d hoogvenenmeertje i/d hei: wieltje, peel, zijp, zoei, fonteintje,wijer, vijver, meerstalmeerwai wal die door de golfwerking wordtgevormd op de (overheersende) windwaartsgelegen oevermeestoof (W-NBr/Zld) gebouw met verhittevloeren (eesten) waar meekrap werd gedroogden fijngestampt. Uit meekrap werd rode kleurstofgewonnenmeet l gedeelte v/e akker tussen greppel en sloot,halve akker; 2 (Zld) hooiland *mademeetje rechthoekig stuk land i/e Dollardpoldermeetsloot (Gr) sloot i/e aanslibbende oever gegravenom slib uit <strong>het</strong> vloedwater te <strong>van</strong>genmegaflute kms lange rug die door bewegendlandijs is gevormd i/d stromingsrichtmgmegen marktplaats "vitte @L magusmeier 1 schout, baljuw; 2 pachter of huurboer*beklemde; 3 iemand die een boerderij beheertvoor rekening v/d eigenaar *huurcerter. zetboermeierij 1 vrije boerderij "vrijhof; 2 (Frankisch)kroondomein, onder toezicht v/e ambtenaar(hofmeier)meiier met turf of fijne kool bedekte stapel v metplaggen en zand toegedekte stukken hout, bestemdom in houtskool te worden omgezetmeir / meer; 2 (VI) hoofdstraatmeiveld (lit) groene weide, bloeiende akker*aardinge. groenweerdemelen opstuiven v water bij harde windmelioratie grondverbetering vooral door ontwateringof bevloeiingmelkbocht met staketsel omheinde ruimte i/ehoek v/e weiland waarin men vee drijft om temelkenmelkzee lichtend zeeoppervlak «s^zeelichtingmelme 1 droge aarde, droog zand, stof, molm; 2(Utr) uitgezakte, zandige rivieroever, ondieptemelsveld (NBr) woestenij, 'homngveld' *bijsterveidmen laagliggend weilandmene gemeentemendagland oppervlaktemaat, zoveel bouwlandals in één dag met <strong>het</strong> gemende trekvee geploegdkon worden70


mennegat landweg (over <strong>het</strong> land v ander) dienaai achterliggende akkers loopt *zoekweg; 2weggat door wagens of karren geslagenmenneweg wagenpad, weg waarlangs de oogstkan worden binnengehaaldmerdaalge drekhoopmergel / (Lb) zachte soort kalksteen v/h heuvelland,verhard mengsel v kalk en klei *marle @Lmarga 'zacht gesteente'; 2 slijk of bagger uit slotenmeridiaan geogr lengtecirkel 'middaglijnmerk / (N-Veluwe) marke; 2 schuim door de zeeo/h strand achtergelaten *vloedmerk. moetmerkske (NBr) grens *markmerksteen grenssteenmersk (Terschelling) drasland *marskmerwe moeraswoudmesgroeve mestkuil, beerputmeshof 1 mestvaalt, beerput; 2 mest «(messene.mestede, messade. messie)mesotroof matig voedselrijk v/e milieu voorplanten of micro-orgarusmenmessel verrotmessene l mestvaalt, beerput; 2 mestmessing •mestput, hoop. belt. vaaltmest minerale voedingstoffen ter verhoging v/dbodemvruchtbaarheid, die kunnen worden gewonnenuit uitwerpselen (mn v staldieren enmet stro vermengd), slootbagger of andereorganische stoffen, of uit kunstmest *skern, skarn.binge. misse, messene, drek. stront, ton. toort. toert. dong.geffel. molmbeer. mot. potstal. flabbermestvaalt tijdelijke opslagbult v stalmest "belt.pluis, drekstede. messene, meshof. urie. valde. schokkemet (Zld) oppervlaktemaat «"gemetmeteorologie leer der verschijnselen i d atmosfeer,ihb die welke bepalend zijn voor <strong>het</strong> weermeter wichelaar, toveraar «'bijgeloofmetinge aandeel i d grond, erfdeelmette / geit *sege; 2 vruchtbaarmetro ondergrondse spoorbaanmetropool wereldstadmeulen molenmeyerschap ambt en rechtsgebied v/e meiermicroklimaat verzamelnaam voor de specifiekeklimaatsomstandigheden, voor zover ze geziende dagelijkse gang afwijken v/h omliggendgebied, door locale verschil in land/water,beschutting (reliëf of begroeiing), expositie ed.Vegetatie kan effectief beschutting bieden als ze>4 m hoog is, landbouwkundig is de luchtlaagtot 2 m hoogte <strong>het</strong> belangrijkst ivm nachtvorstmiddaglijn "meridiaanmiddagzon *noenzon. muidenmiddeldijk *meeldijkmiddellaan hoofdlaan ï e tuin of bosmiddelstam gemiddelde boom of modelboom uiteen houtopstandmiddelveste een i/h midden gelegen versterktstadsgedeelte a/d binnenzijde der singelgracht*middelwalmiddelwal middelvestemiddelzand een i/h midden v/e rivier opkomendezandplaatmiddenbos bos dat zowel hakhout als opgaandebomen bevatmiddernacht noorderzonmideilant land v matige kwaliteitmiede (Frl) uitgestrekte grasvlakte veelal voor<strong>het</strong> winnen v hooi *mademiegel op urine gelijkende modder @o- migilömieiand (Texel) plaatselijk drassig terrein *mierland?mielge afstandsmaat, mijl of halve mijlmient (NW-Nld) waterloop of sloot in algemeenbeheermientgrond (NHld/Texel) meentgrondmijl l rechtsgebied v/e stad met ban- of <strong>van</strong>grecht@L: milla 'duizend schreden'; 2 afstandsmaat:geogr mijl= 1/15 grootcirkelgraad dwz 7407.41m, een hollandse mijl= 1/20 graad (5555.6 m)mijn winningsplaats v delfstoffenmijngas uit steenkool ontstane hoogwaardigegasvormige brandstof, samengesteld vooruit uitCH 4 en relatief veel O-atomen (bevat oa <strong>het</strong>verradelijke CO), vgl aardgas (aardolie) »gasmijntrechter trechtervormig grondgat door eenontplofte landmijn *inslagkratermijt zorgvuldig opgestapelde hoop stro, hooi oftakkenbos *oppermilieubederf algemene benaming voor alle verschijnselenv verstoring, vervuiling en verontreinigingv water en lucht, en geluidhinder diede bewoonbaarheid v/e streek schaden •milieuerosiemilitaire werken verdedingsconstructies tegenvijandelijke aanvallen, als afzonderlijke bouwselsof in linieverband opgenomen *bastion, fort.motte, vluchtberg. vesting, schans, retranchement. rondeel,bunker, kazemat. waterliniemilieu omgeving temidden en door middel waar<strong>van</strong>een levensgemeenschap kan levenmiltvuurbosje (Utr/Hld) geriefhoutbosje i/hveenweidegebied waar vroeger vee begravenwerd dat <strong>het</strong> slachtoffer was geworden v miltvuur-epidemieën*koebosje = pestbosjemineraal i/d natuur voorkomende anorganische,in fysisch/chemische zin homogene stoffen (vasten vloeibaar), zowel i/d aardkorst als i/d biosfeerminerale grond bodemmatenaal waarbij deminerale component overheerst boven de orga-71


msche (stofgehalte


molenwerf matmoles (Ov/Gld) stenen strekdam langs de IJssel@Lmolleknip oneffenheid 1 d weg veroorzaakt doormollegangenmollerit loopgraaf \ e mol [wormgang < mollerit


munde vluchtheuvel of versterkte heuvelmunster / bisschopsstad; 2 kloosterkerk *domkerkmuont (Frl) achtkantige poldermolen *monniksmolen^windmolenmurik erfmussehagel de fijnste soort v hagel bij vogel jachtmute l tol; 2 hol, kerker; j wachthuismutsaard takkenbos *rijsbos. mutserd 'S'mosterdwalmuur stenen afscheiding als ommuring (beslot.masiere. ringelmuur. slangemuur) ot omheining (stichel.pallisp.de, waltuun). terrassering (graft. strandmuur),dam (penant, pending), of grens (mak)muurdijk dijk zonder voorland, waar v/d buitentaludmet een muur geschoord moet worden*werfmuur. kaaimuur74


Nnaakt / kaal of onbegroeid terrein; 2 loofboomzonder bladerennaaldhout bos v altijd groene, naalddragendebomen, tgv loofhoutnaaldstuw beweegbare stuw waarbij <strong>het</strong> schotbestaat uit naalden, ad onderzijde gesteunddoor een aanslag op een drempel en a/d bovenzijdedoor een horizontale steunregelnabedekking (bosb) <strong>het</strong> herhalen v/d kunstmatigebodembedekking 1 d jonge stuifzand- en duinbeplantingnabouw voor voortkweking bestemd zaad v elandbouw of tuinbouwgewas dat door de telersonafhankelijk v/d eerste, meest buite<strong>nl</strong>andsekweker werd geproduceerdnabuurland aangrenzend land *swetnotenabuurschap betrekking tussen een gemeenschapv buren als zodanig als sociaal gegeven op <strong>het</strong>platteland *naberschop. kluftnacht deel v h etmaal tussen zonsondergang en -opkomst; de langste nacht duurt 16 uur 23 min(22 dec) en de kortste 7 uur 14 min (21 juni).Volgens <strong>het</strong> spraakgebruik duurt de nacht v/heinde der avond tot <strong>het</strong> begin v ochtendschemeringnachtland weiland waarop <strong>het</strong> trekvee vroeg i/dochtend of 's-avonds laat te grazen werd gestaldnachtevening tijd waarin de dag- en nachtlengteaan elkaar gelijk zijn. 21 maart en 23 september,als de zon boven de evenaar staatnachtlucht / koele lucht gedurende de nacht; 2lucht v wild dat 's-nachts tevoren ergens geweestisnachtvorst <strong>het</strong> dicht boven de grond vriezenbuiten wintertijd in heldere, windstille nachtendoor sterke afkoeling. Vooral een veilige toplaagis nachtvorst-gevoelig. Als remedie geldtoa beregenen, grondverdichting (opheffen isolatie)door aanzandingnachtwolken lichtende wolken die soms op zeergrote hoogte i/d atmosfeer (ca 25 km) wordenwaargenomen *paarlernoerwolkennaderingszone ruimte tussen bepaalde grenzenwaarbinnen een vliegtuig de landing inzet vooreen vliegveld 'aanvliegroutenadir punt a/d hemelbol dat loodrecht onder onzevoeten ligt *voetpuninagewas tweede oogstnagras gras dat na de eerste maaiing groeit *etgroennaobersehap (Dr) nabuurschapnaoogsten zomeren, sangenNAP normaal Amsterdams Peilnar (NHld) smalte of nauwte v/e water @OND:naar E: narrownaspui korte, vooral bij spnngtij merkbare stijgingv/h zeewater tijdens vloed; de stijgingvolgende op een korte daling of tijdens eb;korte stijging tussen ie en 2e laagwater *agger.bult in getijiijnnasthout takkebosnastorten afkalven v steilwanden na externebeïnvloedingnat profiel dwarsdoorsnede (natte omtrek) v/egeulnaters (Ov) laag buitendijks land 'waar<strong>van</strong> deaars nat wordt'natie *land, staatnationaal <strong>landschap</strong>spark een gebied > 10.000ha, bestaande uit zowel natuurterreinen, waterenen bossen als cultuurgronden en nederzettingen,dat een grote rijkdom en variatie vertegenwoordigtaan natuurlijke, <strong>landschap</strong>pelijke encultuurhistorische waarden en als zodanig eenoverwegend samenhangend en harmonischgeheel vormtnatuur omgeving die door geen enkele vorm vmenselijk ingrijpen is beïnvloed, de flora enfauna zijn inheems en ontwikkelen zich spontaanen planten zich voort. In Nld is geen natuurin deze zin meer aanwezignatuurbeheer <strong>het</strong> begeleiden v natuurlijke processenen afweer tegen schadelijke invloedenmet <strong>het</strong> oog op behoud v ecosystemennatuurbos oerbos bestaande uitsluitend uit inheemsesoorten, in Nld v<strong>nl</strong> riviervloedbosnatuurbouw een door mensen aangezette ontwikkelingtot omvorming <strong>van</strong> cultuurgronden en -elementen (oevers) ter verkrijging v/e meernatuurlijke en stabiele situatie met minder onderhoudskosten)natuurgrond niet-gecultiveerde grondnatuurlijke grenzen voor de mens altijd al bestaandenatuurbarrières, in Nld de grote rivieren,de zee (Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer)en moerassen (Drenthe, Peel)natuurmonument biologisch, geologisch ofgeografisch karakteristiek stuk natuur waar<strong>van</strong><strong>het</strong> behoud verzekerd dient de wordennatuurterrein gebied met een beschermde statustav natuurlijke waardennatuurverschijnselen verzamelnaam voor allegrootschalige periodieke en a-periodieke verschijnselendie in <strong>het</strong> <strong>landschap</strong> plaatsvinden(getij, aardbeving, storm) *spel, bedruustheden.misbaren. oreeste75


nüUW ZeeëniJte "nar. krepel. straat, sond, zeekeel. hals@G: nan<strong>van</strong>auwte engte als smalle weg. kloofdal of zeeengtenavelstreng zeer langgerekte en smalle zandrugdoor <strong>het</strong> landijs opgestuwd <strong>van</strong>uit een beekdalen door latere jonge afzettingen volledig omgeven[navelstreng < stuwwal] •*"opduikingnavigatie plaats en koersbepaling op zee of i/dlucht •stuurmanskunst»LORANnavloed <strong>het</strong> laatste deel v/d vloedneder voorvoegsel bij een plaats- of veldnaammet de betekenis <strong>van</strong> laag gelegen, tgv bovenofovernederingelaagte, laag gelegen streeknederzetting vestigingsplaatsneer een a/e bepaalde plaats gebonden draaikolkmet tegenstioom, waarbij de grootste snelheida/d buitenkant ligt, oa bij oneffenheden o/erivierbodem en bij kribben *neringneerhof pachthoeve die bij een kasteel behoort•voorhof, winhofneerslag / collectieve benaming voor alle atmosferischewatervormen die op <strong>het</strong> aardoppen lakneervalt (regen, hagel, sneeuw), of neerslaat(mist, aanslag, dauw. rijp, ruige vorst of ijzel);2 plotselinge daling v/d waterspiegelnek onverveend strook land langs de binnenvoetv/e dijkneksloot sloot binne<strong>nl</strong>angs de ringdijk v/e polderneren kolkend stromennerf met gras begroeide bovengrond i d veenderijnering neernervelzee binnenzee ihb de Middellandse Zeenes een vak tongvormige (buitendijkse) aanslibbingaan scherpe bochten v e rivier of zeegelegen, tgv braas (zeearm) *oerd. oord. nesse,nisse. neus. scheg. landlongnest / deel v e loopgraaf met gevechtsstelling; 2klein, onaangenaam tot akelig dorpje of gat; Jhoop of klomp erts buiten de richting v'e mijnadernestbeschermer piramidevormig bouwsel metgrote openingen, gevlochten v prikkeldraad enstokken, als bescherming voor vogelnesten meteieren tegen grazend vee i/d weilandnestboer eendehouder die klem vis <strong>van</strong>gt als voervoor z'n eendennet l <strong>van</strong>gmiddel voor vis of vogels: fuik, bun,schepnet. gebbe, zegen, stalnet, totebel, treil,balfuik, bong, flouw, schrobnet, wade. geel,gigonet, haamvlouw, trom, stokwade; 2 samenstelv transportbanen voor verkeer of nutsvoorzieningen"circuitnetakker bouwlandje met een raatachtige structuur,ontstaan door haaks opelkaarstaandeploegnchtingen *raatakker, celtic fieldneude drassige laaggelegen plaats of geul *nude.nodaneus vooruitstekende landpunt *nes @G: nasjanevel / door verdichting zichtbaar gewordenwaterdamp i/d lucht, mn die 's-avonds ontstaatboven sloten en lage landen *doom; 2 sluier metzichtsafstand <strong>van</strong> 1 a 2 km, zeer dunne mist*deizig; 3 droge nevel: veenrook *daken. dook.wolkenisse. zwerkneveldorp (VI) nederzettingstype met verspreidebewoningnicker waterelf, watergeest, kabouter «"bijgeloofniemandsland 1 neutrale zone bij landsgrenzen oftussen loopgraven; 2 tussen dorpsgebiedengelegen grond dat in gemeenschappelijk gebruikwasnieuwland (Zld) <strong>het</strong> geheel v plaat-, schor- enkreekbeddmggronden <strong>van</strong> na de Duinkerke-I Ttransgressie (na 12e eeuw); <strong>het</strong> offensief bedijktland met vrijwel altijd kalkrijke zeeklei en zandi h profiel binnen 1 a 2 m dieptenieuwstad uitbouw v/e vestingstad ad zwakstezijde omwille v nieuwe bouwterreinen; devestingsgracht verandert dan in stadsgrachtnis 1 kleine uithollingskaar; 2 bruggetje of vlondertussen de weilanden i/h veenwsidegebiednisse (Zld) landtong *nesniveaukanaal kanaal met overal gelijke waterhoogte,zonder sluizenniveauverandering verandering v/d zeespiegelstanddie zich i/d geologische tijd heeft voltrokken;een positieve niveauverandering betekenteen relatieve zeewaterspiegel-verhoging tov <strong>het</strong>'andnoda neudenoenzon middagzon, zuidennoes schuin(s)nol, nolle 1 embryonaal duintje op een kustoverslagwaaier;2 (Hld) zandhoogte of top v/e duinheuvel,met gras begroeid; 3 bult i/e weiland,vaak ontstaan door <strong>het</strong> trappen v/h rundvee; 4klein besteend rijshoofd bij zeeweringen *strandhoofd.kateie; 5 (Zld) uitstekend overblijfsel v/evoor <strong>het</strong> overige weggevallen dijk, vaak metzware stenen bezette zeewering, die zich dwarsin zee uitstrekte *bout. vlichdijc; 6 ongerooidestomp v/e gevelde boomnoodhaven vluchthaven waar de schepen bij noodkunnen binne<strong>nl</strong>opennoodpeil zodanig hoog peil v/h buitenwater dat<strong>het</strong> de kruin v/e dijk bereikt en er een noodtoestandvoor de polders ontstaatnoodtij zeer gevaarlijk, hoogtij *giertii76


noodweg notwegnoord windrichting, hemel- of kompasstreek*bies. septentnoen. @(/: norjanoorderbreedte afstand in graden tot de evenaar«•breedtenoorderkeerkring dagcirkel v/d zon op 21 juni*kreeftskeerkringnoorderkwartier noordelijk gelegen deel v/eprovincienoorderlicht lichtverschijnsel i/d noordpoolstreekveroorzaakt door electnsche ontlading, in Nld isdit fenomeen bij uitzondering zichtbaar *poollichtnoorderzon middernachtnoordoosting afwijking v/d kompasnaald v/h Nnaar <strong>het</strong> NO "afwijking, deelinatienoordtij vloedgolf die benoorden Schotland deNoordzee binnenkomt en samen met <strong>het</strong> zuidtij(via Het Kanaal) <strong>het</strong> getijverschijnsel langs onzekust veroorzaaktnoot / kleine holte, pan; 2 stuks rundveenootstal hoefstalnormaalbreedte de vaarbreedte v/e rivier waaropmen <strong>het</strong> zomerbed tracht te brengennormaalspoor spoor met een standaard breedte<strong>van</strong> 1.4315 mnormalisatie rivierstroomlijning door bochtrechttrekkingen waterpeilbeheersmg dmv sluizen enstuwen voor verhogen v/d bevaarbaarheid entegen ijsgang (dijkbreukpreventie)not wat men voor <strong>het</strong> drijven v landbouw enveeteelt nodig heeft, zaad en veenoten bebouwen v landnotweg weg voor vervoer v landbouwgewassenen vee, over een anders grond als toegang toteen stuk land dat niet a/d openbare weg of a/evaart ligt "overpad, kouweg, uitweg, noodweg. landweg•@OND: nót 'voeg' smalle gleufnovaal land nieuw-ontgonnen landnu de neudenudistenstrand naaktstrand voor recreatie77


ooar (Z-Lb) beekbron *oorsprongoase lieflijke plek temidden v e minder aangenameomgevingobelisk hoge. vrijstaande zuil op pleinen of landgoed,dat naar boven toe spits afloop: als monumentV/e gedenkwaardig feit *gedenknaald.pronknaaldobservatorium sterrenwachtoccident plaats a/d hemel waar de zon ondergaat*avondland. westenOceaan wereldzee [zee < oceaan] *fivelstroom. pelagerochtendgloren (lit) morgenstondoele (Frl) vochtige plek, laag weiland @G. óleoer sterk ijzerhoudende grond, vaak zeer hard ensamenhangend, voor water soms geheel ondoordringbaar*felst. flins ^moerasijzerertsoerbank sterk met ijzer verkitte bodemhorizont*felstlaech. koftïebankOerd landpunt *nes. oere?oerduintje pioruerduintje achter aanspoelsel op<strong>het</strong> strand (nog binnen directe invloed v/h zeewater)of achter bewust ingeplant helmgras ofstropootoerklei (Gr) kalkhoudende kleisoort die op eendiepte v één meter wordt gevondenoer<strong>landschap</strong> de ongerepte natuur <strong>van</strong> voormenselijke beïnvloedingoerstroomdal brede fossiele dalvlakte, ontstaana/h einde v/d ijstijd door rivieren langs <strong>het</strong>toenmalige ijsfront (Hunze, Overijsselse Vecht)oerweg weg die met smtels en uitgebrand oer ofalleen met een laag oer is verhard ipv grindoesterbank ondiepe plaats in zee waar men oesterskweekt *panperceel. zaaipanOever / waterf ZOom)kant *stade. staai. ower. bakke.marijn, strand: 2 elk v/d boorden die bij de hoogstewaterstand (bij gewone tijden) door <strong>het</strong>water overspoeld worden "-uiterwaardoeverafschuiving externe aantasting v/e oeverdoordat een stroom a/d binnenzijde v/e dijk tediep wordt en de dijk aanvreet, in <strong>het</strong> bijzonderin Zld = oeverval (interne oorzaak)oeverbescherming aangebrachte constructie tegenoeverafslag, soms natuurlijke (rietkraag) maarvaak civiel-techrusche ingreep (spantuin. doorgroeimat)Wplashermoeverbos "ooibos, galerijbosoeverduin (Ov) soort v zandverstuiving metduinvorminsi lanss de Vecht = donkoevert'ront grensgebied tussen de zee en landbuiten de laagwaterlljn [strandlijn < oeverfront]oevergrond zeer zandige stroomruggrond 9-lOeeeuw n Chr) langs de grote bovenrivieren, a/dnvierzijde v/d meer kleiige oeverwallenoeverstad stedelijke nederzetting langs de groterivieren met vorkende hoofd- en achterstraatoeverval verzakking of afschuiving v grond a/edijk of oever door (interne) ondermijning doorkwelwater *val, dijkval »5PoeverafschuivingOeververdediging *strandhoofd. beugel, krib, strekdamoeverwal een meestal tot > i km brede zavelrugals natuurlijk opgeslibde wal langsstrooms derivier met (bodemk) een aflopende profielopbouw,zaveligofweg (water)af(voer)wegoir (Z-Nld) beekbron *oorsprongoke 1 (Ov) plaats waar geplant is *aanplant @G.aukan 'vermeerderen'; 2 vloed V/d zeeoldefred oud rechtsgebiedolieveld terrein waar minerale olie i/d grond zit,resp geëxploiteerd wordtoligotroof voedselarm als milieu-karakteristiek,<strong>van</strong> toepassing voor uiterst arme zandgrondenwaar de planten zijn aangewezen op voedingsstoffenuit regenwater (ombrotrofie)ollant waterland *o<strong>nl</strong>andombocht bocht v/e weg ter omzeiling v obstakelsof doorbraakkolken (dijkwegen)om bossing <strong>het</strong> omgeven worden door bosombrotrofie «"oligotroofomdamming dam waarmee een water of een a/hwater gelegen werk rondom wordt afgeslotenomdijking *riiigdijk. wisening, bekadingOmdoen 'omspitten, omploegenomgelande eigenaar v land die om een aangewezenpunt gelegen isomgeving *omstreek, milieu, kaderomheining ; de buitenste verdedigingslijn vversterkte plaatsen =retranchement: 2 omperking*schutting, schrank, loke. begrip, belook. gewrochte,gording, afluiming. betuining. bracht, wrochte. parre.randgeerde, tralie, wrechte, vademinge. tienijeomkering <strong>landschap</strong>pelijk in de zin v reliëf-inversie,bv stuifzandfort, veenweide<strong>landschap</strong>,kreek / poelgrondomkoppen (bosb) bij <strong>het</strong> maken v plantgaten deuitgekomen grond omgekeerd i/h zelfde gatterugbrengen *dubbenommekreits kring en <strong>van</strong> daaruit naar <strong>het</strong> gebieddaarbinnenomlabeuren bouwland omploegen en bemestenomlegging l met spade of ploeg de grond omwerken;2 een ander verloop geven a/e geul, spoorof beek78


omloop / tijdsverschil in bosbouw tussen deaa<strong>nl</strong>eg v/e opstand en de eindkap; 2 richtingsveranderingv'd windomloopberg geïsoleerd deel v e plateau of terras,door rivierbocht omspoeld "kronkelbocht, coupureOmloopdijk "ringdijk, omringdijkommanteling gordel v versterkingenommedijk ringdijkommegang / verkeer; 2 omweg, zijweg, slingerpadommeland land gelegen rondom een plaats, m<strong>nl</strong>andstreek of kwartieren rondom de stad Groningenommeloop buitendijks landommelandsvaart vaart om de kaap waarna meni/e andere zee komt bv Kaap Skagenomringkade kade v/e polderomspoelen l omverwerpen door er tegen te spoelen,door de werking v golfslag omvallen eninstorten; 2 rond omtoe stromenomstoeken opgestapelde turf herstapelenomstreken overliggende strekenomtree plank die terzijde v/e brughek over eensloot uitsteekt zodat voetgangers eromheenkunnen stappen zonder <strong>het</strong> hek te openen "omtrede.üverstapjeomtrek landstreek die een plaats omgeeftomtuining vlechtwerk v verticale staken en takkenals omheiningomval (NHld) ringvaartomvloed (Ov/Gld) zijdelingse waterafleiding dieom een molenstuw heen loopt voor scheepvaarten als deze geen voldoende ruimte voor <strong>het</strong>winterwater biedtomwalling met een beschermde waldijk omgeven,veelal bij militaire bouwwerken (munitiedepots)omweidsysteem wijze v vee laten grazen, telkensop een ander (stuk) weiland v beperkte om<strong>van</strong>gomwoners de eromheen gevestigde bewonersommezwaai bocht i e weg, draaiomzwalpen met zwellende golven heen en weerstromenonbebouwd braakliggend of (nog) niet beploegdof verlaten land *stragier. ongewonnen, ongeëert.onbedreven. onbenootonbedijkt land buitendijks gelegen grondonbegaanbaar terrein voor voertuigen zeermoeilijk doordnngbaar, natuurlijk terrein •ontoegankelijk,wanzelOnbegroeid *vegetatieloos. kaal. onbewassenonde golfondergronds ruimte i/d bodem of grond zonderdaglicht, op natuurlijke wijze of door mens dierontstaan *gang. rel. ril. hol. aard. burcht, grot. krocht,poterne. spelonk, tunnelonderbeek <strong>het</strong> ten opzichte v/e watermolen lagerliggende deel v/e beek waarin <strong>het</strong> water, na demolen te zijn gepasseerd, neerstortonderbemaling bemaling tot een lager peil dandat v/h overige deel v/e polderonderberm berm a/d voet v/e dijkonderbouw 1 (bosb) <strong>het</strong> tot stand brengen v/everjonging v/d opstand, met de vorming v/enieuwe bosgeneratie onder <strong>het</strong> bovenscherm v/dbestaande; 2 mislukt veldgewas onderploegenom de akker opnieuw te kunnen bebouwenondergroei struiken en opslag tussen en onder debomen V/e bos "onderhoutonderkuil turfsoort die i/h benedenste v/e kuil ofput en dus onder i/h veen wordt uitgegravenonderslag waterstroom die een molenrad <strong>van</strong>onderen aandrijftonderstont wervelwind, wervelstorm, windhoosonderwaterzetting techniek ter gewasbeschermingtegen ongedierte of tactiek ter verdedigingv/h achterliggende land (inudatie)ondiep doorwaadbare plaatsondiepte hindernis voor scheepvaart in zee (singelgrond,bank. vlaak, zeekat. grond) of i/e rivier (zandgolf.draap. gewade, havenzate, krap. zandril. drempel)ondiepwatergetijden onregelmatige getijden opplaatsen waar de zee te ondiep is, zodat degetijdegolven vertraagd en vervormd worden enhoog- en laagwater zich niet normaal vertonenongediede wildernis, woestenijongedoeve wild, onstuimig zijn v/h weerongehiere spookverschijning, monster «"bijgeloofongemak dwarsstromend stuk vaarwater datschepen veel problemen levert *rak. gewasongevrijt niet afgesloten of omheind, met in staatv verdediging gebrachtonkruid in <strong>het</strong> wild groeiende planten die ongewensttussen cultuurgewassen groeien (heemplanten)*ruit. ruigte. rut. oot, krodde. kweek, nippe,pee. peek. paan. pessem. paardestaart (ruigbol. unjer.unger, kwadenaard). buntgras. gagel, vlotgras. priem,melde, herik, hermoes, ladik. krok (wikke), stekel (distel),zeggeo<strong>nl</strong>and onbruikbaar woest of verwoest land (bvdoor uittichelen), vgl onvruchtbaar land (droogte)*boosland, snode, droefland, groede, kwaadland,blauwgraslandononnertlijk ongunstig zijn v/h weeronroerend goed bezitsrechtelijk omschreven als'nagelvaste bezittingen'ontbossing <strong>het</strong> definitief verwijderen v bos,volgens de wet als er niet binnen 3 jaar herbeplantis. Niet te verwarren met kaalkap (bosbouwkundigeingreep)ontdijken door een dijk maken iets v iemandontnemen79


ontginning creatie v landbouwgrond uit een(half)natuurlijk <strong>landschap</strong>, vooral woeste grond(heidegrond) en in mindere mate natuur( terrein)"boshoevepatroonontginningsbasis uitvalsbasis voor vergravingenin moeras en veengebieden, soms ook buitendijksgelegen *moershoofdontginningsnaam achtervoegsel bij een plaatsnaamnaar bodem/begroeiing (zoals -cope. -koop(laagveenmoeras). -rode, -rade. rooy (bos), -wijk (hoogveen),-kerke (zeekleipolder)) en soms volgens regionalechronologie (-heem-broek-woud-veen-cope-in Hld<strong>van</strong> kust naar midden)ontgronding <strong>het</strong> winnen v/d a/d aardoppervlakliggende delfstoffen waardoor ook bodem envegetatie verdwijnen en een terreinverlagingontstaat. In <strong>het</strong> recente verleden zijn veel ontgrondingenaangewezen als vuilstortplaats. Debelangrijkste ingrepen waren veenwinmng,mergelafgravingen, winning v duinzand (afgeesten),kleiwinning (aftichelen. afbnkken) engrindwinningonthoofding nvieraansnijding door de bove<strong>nl</strong>oopv/e jongere, lager gelegen rivier waardoorverandering <strong>van</strong> stroomgebied kan optreden*aantaponthout toevluchtsoord, verblijfplaatsontlaadstede losplaatsontlasting 1 uitmonding v/e rivier "uitloop, geurt,aftrek, monding: 2 verwijdering v overtollig polderwater;3 uitwerpselenontmantelen (vestingb) <strong>het</strong> slechten v/d wallenv/e vesting, op grote schaal uitgevoerd bijvestingsteden na aanname v/d Vestingwet in1874ontsluiting plaats waar <strong>het</strong> vast gesteente onder<strong>het</strong> vegetatiedek of verweringsgrond danweijonge afzetting ad dag komtontspronc plaats v zonsopgang, <strong>het</strong> oostenontwateren afvoeren v/h overtollige oppervlaktewater(begreppeling) of bodemwater (drameren),om gewassen voor wateroverlast te behoedenen om de bewerkbaarheid te bevorderen,danwei te versnellenontwateringshasis meest gunstige draindiepte ofslootpeil (in <strong>het</strong> voorjaar) voor landbouwkundigedoeleinden. Voor grasland geldt een optimumv 80 cm diepte, ongeacht de grondsoort.Voor veen 95 cm en voor klei 120 cmontzilten de bodem v zout ontdoen, of verminderenv/h zoutgehalteonvlaat / vuilnis; 2 aas, kadaver, dood dieronvruchtbaar land dat door minerale gebrek(zandgrond) en/of droogte geringe opbrengstkan leveren, vgl o<strong>nl</strong>and (drasland) *gees. grauwland.heetveld. blink, sooriand. dorreland. vaalland. mager.schraal, suillandonweer een door snel opstijgende lucht ontstaneberoering i/d dampkring die elektrische ontladingenveroorzaakt, gepaard gaande met bliksemen donder. Men onderscheidt: warmteonweer(opstijgende lucht) en front-onweer(opstuwende lucht) *donderbui. wanweeronweg 7 onherbergzaam oord; 2 omweg, verkeerdeweg ioog een in of aan <strong>het</strong> water gelegen stukje weiland*ouw, ooi. aage @G: ahwa =aagtooi waterrijk land 5 -ouwe. -aue. -eij, -y. -eiooibos nvierbegeleidend bos (vroeger i/d uiterwaarden)met een begroeiing die op de lageregedeelten in hoofdzaak bestaat uit wilgen enpopulieren, terwijl op de hogere gronden, dieminder lang onder water staan bij overstromingen,iepen, essen en eiken overheersen«"broekbosooievaar sterk tot de verbeelding sprekende, nuzeldzame broedvogel v/h rivierengebied enandere grote, natte weidegebieden *aber. pieiepoot.prikkedief. eiber.heillover. hodevare, odevader, houdevare.eider. stork, takkendief. uiver. adebar. euver, aibert @G:udafaran 'moerasganger'ooievaarsbosje klein bosje houtooigrond (Betuwe) rivieroever-weide; Pleistoceneuiterwaard met zavelige bodem, in gebruik alsweidegrond *ooi, ooyookland klein stukje land, door een weg of slootv/e groter stuk gescheiden *vinneooi hooioord l plek of streek als deel ve groter geheel; 2vooruitstekende punt buitendijks land *oerd. nes;3 noordoorgat opening i/e paalwerk om tussendoor tevarenoorsprong beginpunt V/e beek *sprmgader. bronwei.springbron, oar. oir. soezeoost windstreek, hemel- of kompasrichting •opgang,oorspronc @G: austaoosting oriëntering naar <strong>het</strong> ooot onkruidOpbolland *spalterlandopborrelen opwellen, oprispen, poppen, opsiedenopbossing met houtgewas beplantenopbrengst beschotopbullinge bruisende stroom, waterweiopdijken dichten met een dijkopdoeming luchtspiegeling waarbij huizen ofschepen a/d horizon zich hoger en helderdervertonen dan gewoo<strong>nl</strong>ijkopdooi <strong>het</strong> ontdooien v/d bovenste laag v/d bodemi/h voorjaar terwijl de ondergrond nogbevroren isopdracht 1 stijgend deel v/e weg *helling. graad,stijging; 2 huisterp *hüskop80


opdriebomen opmetenopdrijven met de vloed binnendnjvenopduiking verheffing v e onderliggende grondlaagv hogere ouderdom zodanig dat deze a/doppervlakte treedt door de bove<strong>nl</strong>iggende jongerelaag heen *berg. loo. donk. navelstreng, keileembultopen l grond (bosb): zonder harde lagen; 2 zee:buiten de territoriale wateren: 3 water: oppervlaktewater;4 weer: winterweer zonder vorstOpening *gat, bres. kloof, barst, oorgatope<strong>nl</strong>egging ontsluiting v/e gebied dmv wegenaa<strong>nl</strong>egopgaand hout bomen, ïtt kreupelbos en houthoutopgang / <strong>het</strong> rijzen v/h water *vioed. was. aanwas; 2<strong>het</strong> oosten als zonsopgangopgezetene plattelandsbewoneropgraving archeologisch veldonderzoekophaalbrug wipbrug, slagbrug, klapbrug, toogbrugophalen 1 v/e dijk: ophogen •schreden; 2 v/h weer:opklarenophouden v/h water: opstuwen, opkeren «"sluseophout alle takken en twijgen v/e boom, allesbehalve de stamopklaring hemelsverheldering, opschoningoplage / de op een dijk aangebrachte verhoging;2 (OV/Gld) i<strong>nl</strong>aagdijk langs een hoofdrivieroploop strandvoetoplopinge overstromingoplossingsgat een door oplossing v kalksteenonstane uitholingoplossingsholte *orgelpijp. karstkom. doline. nisopname veldinventansatie, terreinmeting ofkartering "opmeting, opdriebomingopper 1 bovenwinds gelegen beschutting tegen dekracht v/d wind; 2 veilige ligplaats voor schepen•opperd. ree. rede; 3 schelf, mijt, tasopperhout <strong>het</strong> eige<strong>nl</strong>ijke boomgewas tussen enboven <strong>het</strong> onderhoutOppervlaktemaat landmaat *achel. achterdeel, akker.amersade. bunder, carrière, dagmaal. dagmaat. dammaat.dammen, dagwand. deimt. deimat. deunt, einse. emersade.emmersade. gaarden, garde. gars, geers. gemet. gerse.giede. giet. gras. haal. haid, haling, hectare, hevene.hevinge. hierland. hoba, hoef. hond. honderd, juk. koefenne.koegang, iopense. mad. malder. mendag. met. molder.morgen, mouwer. mud. pondmaat. pounsmiet. roede.schaft, schar, schat, schepel. sille. snees, spade, spint,vierkante roede, v recht, wage<strong>nl</strong>oop, want. zestel. zwet. zylewantoppervlaktewater <strong>het</strong> water dat stroomt over ofverblijft op <strong>het</strong> aardoppervlak, tgv grondwater*open wateropperwal bovenwindse walopperwater 1 rivierwater v bovenstroomse herkomst;2 water op ijsoppositielicht zodiakaallichtoprijden <strong>het</strong> verschuiven v rails i/d richtingwaarin gereden wordt, vgl kruipenopril oplopende weg om de kruin v/e dijk ofverschansing te kunnen bereikenoprispinge opborreling v water *opwellingoprit aa<strong>nl</strong>oopweg v/e bouwwerkopsatersland «opsterlandopschakelen (bosb) jonge heesters tot zo'n l mhoogte opsnoeien, 1 a 2 jaar voor <strong>het</strong> uitplantenopschieten l door <strong>het</strong> verwijderen v modder enwaterplanten uitdiepen en ruimer maken vsloten, vaarten "opsloten; 2 land doorgraven•doorstekenopsiedinge opborreling v water "-opwellingopslag l oprijzen v stenen uit de grond bij opdooien;2 opstijgen v vocht uit de grond (evaporatie);3 gewas dat opkomt zonder door de menste zijn geplant of gezaaid *uitspruitsel; 4 opgeworpenschansopslatten vaarwater en sloten door uitbaggerenweer op diepte brengenopslibbing verticale aangroei met sediment«opwasopsloten l uitdiepen v sloten; 2 land met slotenomringenopsplitten 1 <strong>het</strong> jaarlijks verlengen v/d kanalen enwijken i/h hoogveen; 2 (veend) <strong>het</strong> aan weerszijdenv/d hoofdraai wegstekenopspuiten brei v water en grondspecie oppersennaar een hoger gelegen terreinopstal 1 wat boven de grond gebouwd is, perceelzonder de grond. Recht v opstal: zakelijke rechtom op andermans grond gebouwen, werken ofbepl?ntmg te hebben Teeogniüe, pacht; 2 gebouwenin natuurgebieden voor veestalling enopberging v gereedschap en werktuigen; 3 openruimte; gemeenteweide, open ruimte ah wateropstaldorp (NBr) nederzetting rondom een driehoekigagrarisch plein +plastsedorpopstand <strong>het</strong> staande boshout *bestandopstap kleine houten brug *schooropsterland land v/d hoger gezetene, bv tusse<strong>nl</strong>aagveen en hoogveen *opsaterslandopstrek verkavelmgspatroon in streekdorpen (methoevestroken) *slagenverkaveling. doorgaande plaatsen/hoeven(Frl). opstrekkende heerden (Gr)opstuwing gedwongen stijging leidend tot opeenhopingof verhoging, door stroming tegen eenhinderms; zowel v luchtmassa's (tegen bergen),watermassa's (tegen dammen) als <strong>van</strong> (land)ijsmassa's(eenzijdige druk tegen grondlagen)opvaart (Frl) grote ge- of vergraven waterloop*\vatergangopvloeien stijgen v/h waterpeil v/e rivieropvriezen / gaan vriezen, ihb na een korte periodev dooi (overdag) en wel zo dat de emgszinds


ontdooide bove<strong>nl</strong>aag v/d grond (die daardoorvochtig is geworden) weer sterk bevriest endaardoor heel glad wordt; 2 proces v omhoogkomenv stenen uit de ondergrond; j stukvriezenv wegenopwaaien door wind opstuwen, ook v/d waterspiegelopwas opslibbing zonder contact met de vasteoever en daardoor volgens de Wet v Opwasbehorend a'd Staat. Bodemkundig vertonen deprofielen v/e opwas een afloop i/d diepte (kleiigebove<strong>nl</strong>aag) [ribbel < bank < plaat < weerd]•hompel, bol. blik. vlaak o'aanslibbingopwateren overstromen v nvieroeverlandopweg 1 toegangsweg; 2 oplopende wegopwellen in bellen opstijgen v wateropwebïng rug <strong>van</strong> i/d regel tussen de 0,5 en 1,5m hoogte *opplooiïng. bak. bals. hoogte, eelopwerp aanwerp


slepen, ten tijde voor ingebruikname <strong>van</strong> sluizenof als goedkoop alternatief om twee vaarwatersmet elkaar te verbinden *overzet. overtoomoverhoek hoek land die overschiet, resthoekoverhoogte hoogte boven een bepaald gewenst ofvereist dijkpeil als veiligheidsmargeoverjarig hout hout dat reeds > 1 jaar geveld i/hbos ligtoverkraging afdammingoverlaat / minder hoog gedeelte v'e dijk waaroverde rivier zich bij hoogwater kan ontlasten,<strong>het</strong> overlaatwater wordt vaak verder benedenstroomsop de rivier teruggevoerd (traverse); 2verlaagd gedeelte v/e stuw of de oever v/estuwmeer; 1 baanvak bij spoorwegenoverloopgeul doorbraakgeul bij hoogwater doorde overwal v'e rivier *crevasseoverloper (Zld) zevenjaarlijkse legger v landerijenvoor fiscale doeleinden (<strong>van</strong>af 16e eeuw)"hevenboekovermate (NW-NBr) stuk wildernis dat buiteneen uitgifte lag maar desondanks door ontginnersin bezit is genomen (ontgonnen grafelijklandstuk binnen <strong>het</strong> dorpsgebied)overnoes schuins of i/e schuinse richtingoverpad (recht v): <strong>het</strong> recht om overland v/eander een pad te hebbenoverpaling met palen versperde (water)weg *stave.spaak, siatboomoverslag / waaiervorrrug, nauwelijks gesorteerdsedimentpakket, ontstaan bij doorbraak v oeverwalof rivierdijk tijdens hoogwater; 2 stapelplaats,loskadeoverslaggrond grond die uit een wiel is gekolkten over <strong>het</strong> aangrenzende land is uitgewaaierd,Vgl pumwaaier (overslag < deltaloverslagplaats stapelkade a/e vaarwater *anthooft.lent. starting, amer. hameringe. lastageoverspanning overwelving, overbruggingoverspoelen overstromenoverstapje inrichting voor voetgangers om eenraster te kunnen passeren, zonder een hek tehoeven geblonken *stegel. omtree = veeroosterOversteekplaats *wildtunnel. «hrapadOverstroming "inudatie. onderwater/euin.;. verspiK-ling.overvloed, overwateren. oploping. opwatcrina. toevloloverstuiving met zand overdekt rakenovertocht overtoomovertoom (bi| vaarwateren met verschillend peil.waar 'net de kosten niet loont een schutsluis tebouwen) een dubbel hellend ghjvlak \ e onderheideplanken vloer op een dam ot kade tussentwee wateren, waarover kleine vaartuigen gehaaldkunnen worden. mb\ een windas enrollen onder <strong>het</strong> \aartuit T . Moderne overtomenwerken met een lift *haal. overhaal, overdracht,overtochtOvervaart *overveer. overzetplaats. pontovervloed watervloed, overstromingovervloot overstromingoverweg gelijkvloerse kruising v/e verkeerswegmet een spoorwegoverzee <strong>het</strong> met aan land grenzend territoriumOV'erzetplaatS *schouw. veerstal. pont. gewas, eversehip.overtoom, haal. overhaalower (Ffl) oeverkant *amer83


paaigrond plaats waar vis samenschoolt i/d paaitijdpaal / grensbaak; 2 gebied; J sehandzuüpaaidijk oude zeedijk-constructie (16e eeuw)waarbij <strong>het</strong> beloop extra beschermd werd dmvkrebbingen en steenbestort, na de verschijningv/d paalworm (1731) bleek deze versterkingZi<strong>nl</strong>oos *leppedike (Fri)paalhoofd golfbreker op <strong>het</strong> strand loodrecht opde kust *jockingepaanakker akker waar veel kweekgras (paan)groeit = peelandpaap / elk der vierkante zuiltjes die men bijgraafwerk laat staan, om de hoeveelheid uitgegravenaarde na te kunnen gaan: 2 spekdampaardenveld huisweide voor trekvee *page. horskamppaardeijs schotsig ijs, alleen geschikt om te arrenpaardenpad ruiterpadpaardevijg uitwerpselen v/e paard *profetenblees.paardetortpachthoeve *neerhot\ winne. winhofpachtstelsel voor <strong>het</strong> recht v jacht, landgebruikof bevissing gedurende een bepaalde tijd eengeldelijke vergoeding verschuldigd zijn *recognitie.opstal, halterpad 1 smalle weg, oorspronkelijk ontstaan doorvoetstappen v mensen of sporen v dieren *duinslag.jaagpade. kerkepad, lide. leest, ruiterpad, zuwe; 2(Zaanstreek) rij huizen me sloot ervoor, dieloodrecht op de hoofdweg staatpaddestoel bewegwijzering in landelijk gebiedpaddock put waarin een ertsbaggermolen werktals hij in land baggertpagus gouw. graafschap @Lpakdijk rivierdijk welke buitenglooiïng gesteundwordt door een berm v rijshout ad teenpakijs opeengepakt drijfijs dat een grote uitgestrektheidbeslaatpakket gedeelte v/e laag v/e bepaald lithologischtypepakwerk (waterb) bekledingsmuur bestaande uiteen samenstel v horizontaal liggende lagenrijshout, elke laag is bezet met rijen vlechttuinenwaar<strong>van</strong> de tussenruimte opgevuld wordtmet puin, klei of leem dienende ter verkrijgingv/e steller verloop tbv een aa<strong>nl</strong>egplaats, oeververdedigingetc ««"bekledingpaleis vorstenverblijf [slot < paleis] «paltspalendijk a/d buitenzijde versterkte dijk door eenbeschoeüng v palenpalie *bolsterpalissade omheining v in de grond geslagen palenof staken die tot beschutting of verdedigingdient *baalge. bartege. gestijpte. gording, hordijspallert (Gr) moerassige laagte, verwant metpolder *palderd. poelpalliumwolk grauwe wolkensluier waaruit meestalaanhoudend neerslag valtpalsa «s-smoesbergpaltrok windmolen (vooral uit 16e eeuw) ingerichtals industriemolenpalts burcht v/e keizer als tijdelijk onderkomen@L: palatium 'paleis'paludarium aquarium waarin een moerasachtigeoever wordt nagebootst *oeveraquariumpampus l zandplaat als opzwelling (traagpuist?)of golf- en schipbreker (kreukelpuist?); 2 veenstroompje(traag wegvloeisel?)pan 1 komvormige laagte i/d aardbodem *duinpan[pan < bekken]; 2 griekse god der bossen enweidenpand / stuk bouwland tussen twee greppel ofpaden; 2 bepaald gedeelte v/e dijk, weg of vaart(kanaalgedeelte tussen twee waterkeringen)"baanvak, kanton; i strook kool of erts langs eenpijler die in één etmaal wordt gewonnenpanhuis l (Lb) brouwerij *kaam. kam; 2 zoutkeet,bij selbernen gebruiktpannekoek rond, plat stuk drijfijspannig holrond land, bv maaiveldprofiel in polderweide,tgv kruinige percelen (akkerland)panorama uitzicht op <strong>landschap</strong>, met voorgrondpanperceel oesterbankgrondpapenkop (vestmgb) zwaluwstaart-vormig bouwwerkpapierijs zwak ijspappel populierpapzand drijfzandparaboolduin secundair gevormd duintype,omgekeerd sikkelvormig (punten wijzen naar dewindrichting) dat ontstaat uit een waaiduin enbij verdere ontwikkeling kan overgaan i/e kamdum.Veel aan te treffen langs de kust als binnenduinen i/h binne<strong>nl</strong>and grootschalig in dekzand[waaiduin < paraboolduin] *hoefijzerduinparadijs lusthofparallel loopgraaf evenwijdig a/h front, tgv approcheparallelcirkel breedtecirkel evenwijdig a/d evenaarparallelsloot sloot evenwijdig a/d spoorbaanparallelweg ventwegparelgrind gezeefd grind ter grootte v/e hazelnoot34


parelbliksem zeldzame vorm v bliksem die uiteen reeks v lichtende punten bestaatparelmoervvolken zeer zeldzame nachtwolken (ophoogten v 21-30 km) met een duidelijke insatie;ze bestaan waarschi|<strong>nl</strong>ijk uit zeer fijne waterdruppelsof ijsdeeltjes. Hun kleuren zijn <strong>het</strong>mooist als de enkele graden onder de horizonstaatparforcejaeht drijfjacht op groot wild die wordtvoortgezet tot <strong>het</strong> dier door uitputting neervaltparhelium dampknngbeeld: bijzon of bijmaanpark / afgeperkte ruimte waarin dieren i/h wildleven als jachtterrein; 2 terrein om of nabij ee<strong>nl</strong>andhuis met bos, weiland en vijvers @G: parrastang, afsiuitmg'; 3 stadsplantsoen; 4 dijkvak datdoor één persoon of gemeenschap gemaakt enonderhouden dient te worden; 5 perceel ofkoopkavel, zoveel als ineens ter veiling wordtgebrachtparochie / gebied rond een kerk dat zich zoveruitstrekt als <strong>het</strong> land v/d verst verwijderderegelmatige kerkganger [parochie < decanaat]*kerkgemeente. kerkhoek. kerksoekinge; 2 standplaatsSparre, statiepark<strong>landschap</strong> <strong>landschap</strong>svorm waarbij openvelden afgewisseld zijn met vrijstaande bomenen boomgroepenpartnergemeente gemeenteband met interneuitwisselingsprojecten *jumelagepas / nauwe doorgang of doortocht ïha; 2 smalleverlaagde doorgang tussen twee bergen *zadel; 3zeestraat; 4 plaats waar men door een water ofmoeras kan steken; 5 (Gld) een met houtgewasbegroeid perceel, ï d Betuwe vooral met rijenpopulieren of wilgen bezet (pasch) *paseuumpaSCUlim weide @L: pascua 'weide'paskaart zeekaart waarop men de gestuurdekoers afzette en de afgelegde mijlen afpaste, tgvleeskaart (tekst)passage doortocht, langsgang *lyt, oorgat, repas,trepas. gewaspats ongebakken lemen steenpaviljoen i buitencafe m/e veranda; 2 lusthuispedel laagland, broeklandpeel (NBr/Lb) veenmoeras @G: pitha 'moeras'peerboom slagboompegel 1 ijskegel *kekeie; 2 hoogtemerk ve waterstand,*peilpegelmolen soort poldermolen *peilrnolenpeil NAP (Normaal Amsterdams Peil) gemiddeldehoogte v/d dagelijkse vloed bij A'dam voorde afsluiting v h IJ, nu vlak v vergelijking voorwaterstanden en terreinhoogten in Nld *maalvloedpeilmolen soort poldermolen *pegelmolenpeisterplaats tijdelijke weiplaats v vee langs eenwee of route *beidepeke bies als onkruid of als vezel in bodempakketten«"pikpekel 1 vast. grof zout; 2 opgelost, zeer zoutwater *adebe. brem. brijnpekelplas (lit) de zeepekkool een weinig verkoolde soort v steenkool*pikkoolpel(t) (ZHld) dnnkkuil voor vee *dobbe. wijert.poliertpels ruigte in sloten, laag v dooreengestrengeldewaterplanten *pilse. ruit. rutpending schutdam in sloten *pendampenterig pappig of drassig <strong>van</strong> landpeppel populierperceel kaveling, gedeelte ve groter geheel ofComplex *bocht, park. kavel, plaats, repelpercolatiewater water dat heeft gestroomd dooreen poreus systeem en de fysisch/chemischeeigenschappen daar<strong>van</strong> deels kan hebben meegekregen*lekwaterpergola aangelegde, overwelfde wandelgang= gleeperiode onderdeel v/e geologisch tijdvakperk / door een heining of anderzinds afgebakendstuk grond waar <strong>het</strong> vee gemolken word*bon. koebocht; 2 grens; 3 wildplaats; 4 (Achterhoek)akkerstrookperken nachtelijk stallen v/d schaapskudde op eenakker v/e boer, stoppelveld of roggeveld voorextra bemesting (schapevaalte)perkoen geschild stamstuk v dennen of eiken,tussen 1.20 en 1.60 m lang en 30 cm in omtrek(palen voor dijkbouw)perre een afgeheind landstuk (akker) «"parkperro(e)n 1 groot stenen bouwwerk a/d voet v/ekruis of zuil; 2 brede stoep, spoorbaanstop,bordesperskade dijkje om terrein waarop baggerspeciewerd gestortperspectief vergezichtpervijs kerkplein @OF parevis, @L: paradisuspessem kweek *pee. peenpestbosje voormalige begraafplaats v aan runderpestoverleden vee, op de meest achteruitliggendeen waardeloze grond begraven in veenweidegebied,nu met boerenhakhout begroeid *miltvuurbosje.koebosje, genethoutbosjepet 1 put; 2 poel in een lage veenachtige weide jkuiltjepetgat (Frl) met water gevuld rechthoekig turfgatdat door natte vervening (uitbaggeren) is ontstaan[boerenkuil < petgat] *trekgatpetmolen kleine poldermolen *aanbrenger••"windmolenpeuter pootstekpias hoop stro. ook stro voor stalpaarden gestald85


piek kegelvormige bergtoppier stenen landhoofd in water ter bescherming<strong>van</strong> de kust of oever *strandhoofd. rits.bol. kribbe.kleischoor. krehbepiereniand (lit) de aarde als begraafplaatspies urine "ham. zeikpijnbos dennenbospijp 1 gang v dasse-, vosse- of korujnehol; 2gekromde <strong>van</strong>gbuis v/e eendenkooi; j plaatselijkeboogbrug over een grachtpijperturf lichte turf soort uit de zwartvee<strong>nl</strong>aag,onder de afgegraven laag *haardbrand. haverstro,pijperdiurt'pik taaie veenmassa v v<strong>nl</strong> biezen *pekepikkig leemachtige, sterk aanelkaar klevendegrond =haaftpikklei (NHld) zware kalkarme jonge zeeklei(Subatlanticum) *knipklei «**knikkleipikkool de donkerste soort v bruinkoolpille schandpaalpilse pelspin benaming voor einden gnendhoutstek, 1 mlang en elk 3 cm dikpinakel (bouwk) gothisch siertorentjepinetum aangelegde park met naaldhout-soorten"3" aanplantpingoruïne omwalde laagte ontstaan na dooi enopenbarsten v/e ijslens waarbij de erop aanwezigegrond naar beneden is gegleden. IJslensvormingvond vooral plaats tijdens de laatste periglacialefase v/h Weichselien, in fijnzandigebodemspinnekensdraad (NBr) prikkeldraadpinteen eerste gewas v/e pas aangelegde snijgnendpioniersvegetatie eerste vegetatie op een tevorenonbegroeid terreinpiscine / kweekvijver voor kunstmatige visteelt*wijert "^visvijver; 2 vvaterbekken. vooral om in tebaden *spartelvijverplaagstrook strook grond a/e bestrate weg dieaan de gemeente behoortplaan esdoorn, plataanplaat / vlakke, zandige opwas, bij eb droogvallend*bol. bliK. »ad «-zandplaat; 2 schutting, beschoeiing*platinaplaats 7 plein in stad of dorp mn bij de kerk of<strong>het</strong> raadhuis *plaetse. opstal; 2 locatie; J grotestrookvormige kavel i/d veenkoloniënplaetse (NBr) (meestal) driehoekig dorpsplein•heuvel «rplaatsplaatselijk eigen a e bepaalde streek of stadpladijs (Frl) drijvend stuk platijs. ijsscholplag afgestoken heide- of graszode •"plagge, tors.belteplaggegrond grond die geschikt is om afgeplagdte worden *heidegrond. heytveld, veldplak (Terschelling) duinvallei *piekplakwerk bekleding v/e talud <strong>van</strong> aardewerk metvette leem of klei (liemen), vgl weegtplakzode dunne graszode die met haar wortelzijdenaar boven plat en aansluitend op een gladgestreken glooiing v/e dijk gelegd wordt (belikken)plamodder slijkmodderplank over sloot gelegde overbrugging *post,vonderplankenweg militaire weg mbv planken door eenmoerassig terrein aangelegd, vgl knuppelpadplankerd (Dr) plaatachtig gelaagd veen *spalterplanket schutting of heining v planken *glintplankier l houten bevloering langs dijk of kanaalop plaatsen waar schepen aa<strong>nl</strong>eggen; 2 houtenperron v/e spoorwegstationplanologie wetenschap die de normatieve aspectenv ruimtelijke ordening bestudeerd. Aanbeleidsvoornemens op de schaal <strong>van</strong> bestemmingsplan(gemeente), streekplan (provinciaal)of structuursc<strong>het</strong>s (landelijk) gaat een planologischestudie voorafplantaarde teelaarde *erftplantage / aanplant voor wandelplaats (groenvoorziening);2 aanplant voor produktiekweekplantengeografie de wetenschap die zich bezighoudt met de verspreiding v planten en -gemeenschappenop aarde, de samenstelling vplantengemeenschappen en de factoren diehierop v invloed zijn. Te onderscheiden zijnfloristische en ecologische (vegetatiekunde)plantengeografie «s"etumplantennaam voor toponiemen ts"etum, voorveldnamen «^boomsoortnaam, «ronkruidplantsoen publieke wandelplaatsplas 1 kunstmatig (uitgegraven) meer; 2 poeltje vregenwater *rei. slatplasbagger meermolmpiasberm / vlakke en ondiepe met waterplantenbegroeide strook langs de oever om de golfaanvalte dempen, vaak op polderpeil-ruveau achtereen spantuin (palen met gaas), bij aa<strong>nl</strong>eg vaakop een doorgroeimat gesitueerd; 2 rijsberm opde bodem v/e snelstromend water aangebrachtom waterslib te <strong>van</strong>gen maar ontgronding tegengaat*stortebedplasregen regen <strong>van</strong> zeer grote waterdruppels, tot5 mm diameterplasvervening <strong>het</strong> vervenen waarbij een plasontstond; vroeger bestond <strong>nl</strong> <strong>het</strong> voorschrift nogmet zulke veenplassen later weer droog te86


plat / platkaart: kaartprojectie volgens Mercator,waarop alleen de gradenverdeling voor debreedte maar niet voor de lengte staat aangegeven:2 plat weer: regenachtig, wak; 3 streektaal,dialect: 4 onderzeese of continentale voortzetting:5 (VI) effen land, zonder gewenden; 6Volkstaal *boers. patteisplateau door steilere hellingen scherp begrensdehoogvlakte *tafelland. mesaplating walbeschoeiïngplatkop parapluboomplattegrond horizontale projectie v/d bebouwdeomgevingplatteland <strong>het</strong> buitensteeds gebied *iandeiijk gebied.boerenburten. de provincieplatvoetei hoop mensendrek *grasduikerplatzee deel v/d zee < 200 m diepplei 1 landpunt of schiereiland (bij een riviervork)QSp: playa : strand : ; 2 (Z-Lb) Open ruimte V/elandstreek of als watervlakte @Fk: plaga; J onkruidv polei (watermunt); 4 omheining v ineengevlochtentakken *tuinplein / openbare of besloten binnenplaats •straatveld,tie. brink. laar. blink; 2 stads- of dorpsplein-bnd. grashof, pervijs; J ligveld v baggerslijk*legge. zetveld; 4 vlaktepleisteren tijdelijk onderbreken v'e reists^peisterplaatsplempdijk dijk die in <strong>het</strong> water is opgeworpen ofaangeplempdplenteren (bosb) een bos stamsgewijs of tenhoogste in zeer kleine groepjes verjongenploegland telling, zwier, ploegkrogt (Wieringen)ploegsnee voreploegzool de scheiding v/d met de ploeg bewerktebovengrond en de ondergrond "bankplomp waterpoelplooi golving v e aardlaagpluis composthoop of mestvaalt *belt. schokkepodzol bodemtype ontwikkeld in zandgrond datgekenmerkt wordt door uitspoeling <strong>van</strong> deaskleunge A-honzont en inspoeling i/d B-horizont*schierzandbodem. bleekaarde, akerdpoel / kleine (


poorter zware bundel rijshoutpoot / zware lange topstek bij griendhoutsorterinc;2 vruchtboom: J plantstek *peut. peuterpoppen opborrelenporiënvolume bodemvolume dat niet door korrelswordt ingenomenporrie plantaardig afval v bollenkwekenjenporring ronding \ h oppervlak v klinkerbestratingportambacht rechtsgebied v/e stadporte ommuurde plaats (stad), zonder stadsrechtof stadsvrij<strong>het</strong>dportulaankaart oude kaart met kust- en routebeschrijvingen kompasrichting, als voorloper v/dlatere zeekaartenpositie opstelling v/h geheel v militaire verdedigingswerkeni/h terreinpositielicht navigatielichtpossemate (O-Nld) slecht ontwaterd land metoorspronkelijk veel gagelbegroeiingpossessie landbezit, mn v overzeese koloniënpost / toezichtspunt voor bewaking: 2 stevigeplank als voetbrug over sloten "waterribbe, vlonder;j kleine kogel bij jagerijpostdistrict aparte regio met een centraal knooppuntvoor postverspreidingpostgraven (veend) <strong>het</strong> zwaarste veen graven,waarbij de uitgegraven grond op grote afstandtegen een hoogte moet worden opgekruldpostweg brede historische straatweg mede voorpostverkeer aangelegdpot / leger v/e haas; 2 (bosb) benaming voorkunstmatige kuilen v/h overzanden <strong>van</strong> zaad i/hbos; 3 zeeboezem, zeearm: 4 kolk, plas ofkreekgatpotduiker noolput langs de straatkantpoten jong broedsel uitzetten (viskweek), injagerij wild half vastbinden in de hoop dat zezich los weten te werken en zich i/d nabijheidzullen blijven ophoudenpoterne onderaardse gang door de hoofdwal v/emilitaire verdedigingswal *sluippoortpotklei (Gr) zware, zeer compacte donkergekleurdeklei die bovenin <strong>het</strong> bodemprofiel vaakontkalkt is (voor >75% bestaande uit leem),afgezet in smeltwatermeren in diep uitgeschuurdetunneldalen uit de ijstijd (Eistenen), somspakketten vormend <strong>van</strong> >1OO diktepotpolder (VI) overlooppoider langs een groteregenrivier die bij zeer hoog water volloopt enzodoende een extra berging voor <strong>het</strong> rivierwatervormt [uiterwaard < potpolder]potstal 1 schapemest met heideplaggen vermenstdat op de essen werd gebracht, na 1500 in uebruikgeraakte wijze v bemesting op armezandgrond: 2 veestal in zandgebieden•^schaapskooipounsmiet (Frl) pondsmaatpraamgracht turfafvoervaartprakbos bos v zo"n 20-jarig eikehakhout datomgehakt zal worden waarna de grond zalworden omgespitprakken helm en stro met een schop de grond indrukken voor <strong>het</strong> vastleggen v duinen tegenzandverstuivingprater weideopzichter, boswachterpratten (tuinb/bosb) niet goed willen groeien*kwijnenprayeel siertuin *prieeiprayerie landouwpreg (bosb) korte (0.45 m) wügestekken voorbuitendijkse hakgriendenpreit weiland, weideprenk (NBr) ?prent (jag) wildspoor in weke grond of sneeuwprieel i lieflijk oord, paradijs; 2 aangelegde tuin,bloementum *prayeel; 3 tuinhuisje of anderbouwsel als element v/e siertuin *weesje. koepel,foelge, gadereem, loofhut, lommerhuisje. luchthuisjepriel l (ZHld/Zld) kleine geutje die door <strong>het</strong>afstromende ebwater op slikgronden gevormdwordt [priel < ebschaar] *spriel; 2 (Waddenzee)benaming voor vertakkingen v/d bevaarbaregeulenpriemen schemerenprik *talhout. sprokkelprikkeldraad gestekeld ijzerdraad *pumdraad.pinnekensdraadprinsdom deel v/e koninkrijkprise de plaats (rivier, duinpomp) waar eendnnkwatermaatschappij haar water opneemtproduktiebos bosbouw waarbij bos is aangeplantvrijwel uitsluitend voor houtproduktie, vaak alsmonocultuur, bv den (mijnhout), populier (pulp)profetenblees paardevijg, paardetortprofiel de denkbeeldige doorsnede v/e terreinvormprojectiemethode "wafbeeldingsmethodepromenade wandelwegpronknaald gedenknaald *obeiiskproosdij plaats of gebied v/e proost, kapittel ofkanunnik verbonden a/e kathedrale of collegialekerk *kloosterprosput put waarin vüders hun afval werpen*afvalputprots (bosb) zijn omgeving beheersende, slechtgevormde bomen die bij dunning wordt verwijderdprovestgoed proosdij landprovincie l staatkundig onderdeel v/ rijk *gewest;2 platteland, ïtt de (Rand)stad *streekprut modder, slikprutpolder kleine polder88


pseudo-asar dekzandrug die grote uiterlijkegelijkenis vertoont met een smeltwaterrugpseudorizon valse horizonpuin 1 massa vergruisde steen *schorre; 2 graanstoppelsna afmaaiïngpuinafglijding aardverschuivingpuinglooiïng versterking v/e dijkbeloop metbrokken puinpuinwaaier kegelvormige afzetting v/e stroom(rivier of smeltwatervloed) waar deze in vlakkerterrein komt [puinwaaier < overslag < delta]pulle, pulre moeraspulver stofaspummel vochtig hooi of stalmest dat gebruiktwerd ter verdichting v rijswerkenpunt 1 spits uitstekend gedeelte v/h vasteland ofeiland *oerd. nes. tong; 2 uitzichtpunt of afgesprokenplaats; 3 afzondelijk samenstel v wiepen enrijslagen met turnen, voor afdekking v/h beloopa/d rivierzijde v kribben die samengesteld zijnuit baardwerkpuntdraad prikkeldraadpunten jagen op watervogels mn eenden, <strong>van</strong>uiteen bootje (punter)puntgracht militaire barrière met taluds en ongelijkehelling, en een in een punt toegegravenbodemput 1 gegraven waterkom of vijver; 2 boorputvoor winning v delfstoffen; 3 uitgraving iha;veenput, bouwput *fbssepyriet gereduceerd bodemmineraal, FeS 2 *koperpilQquadrangulatie romeinse landindeling, veelal tbvex-militairen uitgezette rationele blokverkaveling<strong>van</strong> 707x707 m of fracties daar<strong>van</strong>, in Lbmogelijk nog <strong>het</strong> basisplan vormend voor dedorpsplanning *centuriatiequakjeswater duinmeertje @: kwak (kleine reiger)quatrebras vierarmig verkeerspunt *kruispunt,twisk;quic levend vee, stuks veequicborn springbron, fonteinquicsant drijfzand *kwikzandquoteboek landboek, erfregister, kadaster89


Rraag uitsteeksel *aanstootraai achtervoegsel in een plaatsnaam verwijzendnaar gerooid bos 5-raay. -raij. -rade. -rode. -rathe; 2dijkvak; 3 scheidingslijn *raaiing; 4 peillijn v/dwaterdiepte loodrecht op de stroom; 5 riviertak,vertakking (E: ray)raaiing radmgraaphof boomgaardraaphout sprokkelhoutraaproede lengtemaat v 16 voetraatakker prehistorische akker (5e eeuw v Chrtot 2e eeuw n Chr) *netakker Wceltic fieldrabat / (bosb) door greppels gescheiden, smallelange verhoogd kweekbedden (voor betereontwatering); 2 verhoogde strook langs de randv/e tuin of langs een schutting (berm); 3 kantstrooklangs de weg in afstekende kleur en <strong>van</strong>ander materiaal, langs <strong>het</strong> verharde wegdek; 4kaatsbaan: 5 sluitboom, slagboom; 6 sluisje*rabotrabattenbos verhoogde kweekbos voor eikehakhout*brauw. keelholtrabbeling (Zaanstreek) versnipperd stukje land* Harde, lapjerabbinaat ambtsgebied v/e rabbijn (een joodsesynagogische gemeente), bv Leiden behoort totnet Haagse rabbinaatrabot keersluis i/e waterlooprachter rafterrade achtervoegsel bij een plaatsnaam, verwijzendnaar gerooid bos *rode. rooiradiaire verkaveling straalsgewijze of waaiervormigeverkaveling, zoals rond een wierde aan tetreffenrading grensscheiding, bv tussen een graafschapen bisdom (Holland-Utrecht) *raaiingradstake (Gld) middeleeuwse rechtpaal a/d randv/e marke geplaatst ter afschrikking v slechtebedoelingen, vel galgebergrafeling warrige beweging i/h water op de plaatswaar stroming enige belemmering ondervindt,bv bij ondiepte of scheepswrakraffel (ZHld) ondiepte tussen twee kribben langsde Hollandse [Jsselrafter' balk, paal of ligger als slagboom "rechter.raehterraillijn spoorlijnverbindingrak 1 (recht) gedeelte v e vaarwater (vaart, rivierof zeestraat) of vaarwater tussen twee ondiepten,ïhb recht stuk v/e rivier tussen twee bochten•ongemak; 2 strook grond langs water, meervoudraken *oeverzoom; 3 (Frl) uitstrekkingrake(l) lange bomenrijram / lange paal als sluitboom; 2 waterhevel;toestel waarin de druk die ontstaat bij <strong>het</strong> totstilstand brengen v/e bewegende waterkolomwordt benut om water onder druk te verplaatsen,vooral geschikt om hogergelegen tuinen uiteen voorbij stromende beek v water te voorzienrampaard (Z-Nld) schanswerk, veldschans ofwalrand zoom v/e woudrandeffect <strong>het</strong> verschijnsel dat aan randen vhomogene gebieden een dichtere bezetting (bvmet dieren) optreedt. Dit effect gaat ook opvoor recreatiedrukrandgeerde omheining (randgaardinge)randgemeente gemeente waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> grondgebiedgrenst aan dat v/e grote stadrandmeer relatief klein meer dat in verbindingstaat met een grotere (Veluwse Randmeren)randwal wal v stuifzand die zich vormt i/d randbegroeiingdie akkers tegen overstuiving beschermdrandweg weggedeelte langs een bebouwde komwaar men kan inhalenrangeerstation spoorweg-emplacement waarwagons kunnen worden hergegroepeerd •vormingsstation,wagenbergransel schade aan bomen doordat takken en stamdoor de wind tegen elkaar zwiepenrantsoenbeweiding <strong>het</strong> laten weiden v vee op eenklem, afgeschoten deel v/e weiland waar <strong>het</strong> ineen paar dagen alles kaal vreet (en niet alleende lekkerste gewassen), vooral toegepast bijgeitenrap afval v hout- of plantestengelsras grootschalige draaikolken in estuaria (Westerschelde)•wielingrastel vooruitspringend bastion vóór de bedekteweg v/e vestingrastering hekwerk, omheiningratelaar espeboom *klaterpeppelratelscheur windbarst in mn eikehout die in derichting v/h merg naar binnen looptrauw open grond zonder plantengroei *braakrauw veengrond niet veraarde, dun bezandeveengrondravelijn voorliggend onderdeel v/e vestingswerk,i'd hoofdgracht gelegen *lunetravijn (Lb) holle weg v aanzie<strong>nl</strong>ijke breedte endiepte [holle weg < ravijn]rebrousseren heuvelen v spoorwegenrechtsgebied juridisch territoriumrechtstand recht ieelte v'e lijn; weg of spoorlijn= rak90


ecognitie betaling voor gebruik v/e zeker goeda/e ander, ïhb a d gemeenschap toebehorend;mn een bedrag dat door een erfpachter of opstalierjaarlijks a/d eigenaar betaald wordtrecreatieterrein verpoosterreinrede / door de natuurlijke gesteldheid min ofmeer beschutte ankerplaats voor schepen voorof op korte afstand v/d kust (buiten de haven ofdaar waar geen haven is) *hee. hede; 2 grens- ofrooilijn, maar ook een verhoogde zoom ofgracht, als grensscheiding *reeredoute (vestingb) klein en eenvoudig vestingwerkzonder uitspringende hoeken, met aardenwal, al of niet voorzien v/e natte gracht •veldschansredox-koppel electro-potentiaalkoppel <strong>van</strong> anionenen kationen in de bodem of in wateren, alsmüieuparameter voor de mate <strong>van</strong> oplossing inoppervlakte- of grondwater. Direct waarneembareverschijnselen zijn gley, anaerobe/aerobevergisting, redox op slikgrondreduit (vestingb) toevluchtsoord voor soldaten;vluchtschansje in een door de Staten v Hollandaangelegde verdegingslime •s'ronduiteree 1 greppel als afwateringsslootje in ongedraineerdbouwland; 2 (Zld) grensslootje *doel 3mollegang; 4 opnjweg of wagenpad; 5 redereef 1 rimpeling v water (golfslag) uitlopend envervloeiend *reve; 2 groevereegenoot bezitter v/e aangrenzend landreegracht afvoersloot tussen vochtige akkerlandenreek uitgeput akkerland -driest «•'uitboerenreelopers zware jachthagel oa voor ganzejachtreen 1 hoge akkerrand als perceelsgrens [balk 0,5 mm per dagregenfactor de hoeveelheid neerslag die op degrond valt in mm, gedeeld door de temperatuurin °Creget een door aanwas of aanslibbing verkregenterreinregiem (hydraul) aard v stroming v/e rivier; subofsuper-kritischregio 1 streek, <strong>landschap</strong>, gewest (regioen); 2levens- of verspreidingsgebied v dieren ofplanten *districtregressie (geol) grootschalig terugwijken v/dkust, relatieve zeespiegeldaling, tgv transgressie[afdeizing < regressie]rei 1 waterloop, stadsgracht, afwatenngssloot,greppel; 2 plas water op de grond; j grens ofrooilijn; 4 hooireihout takkebosrein 1 verhoogde zoom als grens of berm, of metgras begroeide akkergrens (reinhaag); 2 regen; 3drinkwater (bij leidingmaatschappij); water datgeheel v organische verontreiniging is ontdaanzodat er geen microben meer inzwevenreingenoot bezitter v/e aangrenzend stuk land'reegenootreipel repelreis 1 stromen v water @G: risan; 2 trektocht *fooye;3 vlak, met de grond gelijkreistijd duur v/e te overbruggen afstand *daggaans,dagvarensreit collectief aan waterplanten *ruit, rutrek i (bosb) een houtsortering *sliet, rekhout; 2lange strook, afstandrel loopgat, hol of gangreliëf (geomorf) hoogteverschillen i/h <strong>landschap</strong>en de steüheid, vorm en richting v hellingenreligioen kloosterremel vaste wal *rimmel. monderemise bosje kreupelhout als rustplaats en beschermingvoor wildremmingspaal beschermende, geschoorde paalvoor landhoofd of sluis tegen aanvaringen *hanepoot^schampsteenremous turbulentie, <strong>het</strong> optreden v snel wisselendestijgingen en dalingen i/e instabiele luchtlaagwaardoor een vliegtuig stoten of schokkenOndergaat [remous < luchtzak]91


enneboom sluit- of slagboom, vooral ter afsluitingV/e Stad *gaar. barrier, hamei. peerboom, veken,ringboomrens wilgebomenrentambt gebied waarover een rentmeester <strong>het</strong>beheer voert (bv rentambt NO-Polder)renvooi legenda als kanttekening bij oude kadasterplansrepas 1 engte, pas; 2 plaats waar men een watermoet oversteken *passagerepel lange evenwijdig lopende percelen waarbijde lengte >2,5x de breedte is *reipelreservaat gebied waarop v overheidswege beslagis gelegd om de flora en fauna i/d natuurlijkestaat te handhavenreservoir waterspaarbekkenressort rechts- of ambtsgebiedrestheuvel (Z-Lb) uitgeprepareerd deel v/e(schier)vlakte *getuigebergrestveen na vervening op de grond achtergebleven,meestal dunne vee<strong>nl</strong>aagretraite toevluchtsoord, wijkplaatsretranchement (vestingb) uitgegraven schans i'hopen veld of een tweede wal waarop men zichterugtrekt als de eerste verloren is (in Zws-Vlaangelegd in 1604 tegen de Spanjaarden) •veldschansreute rooiplaats voor hennep wvlasveldreuzengraf «"hunebedreve strook, streep land *ribberevêtement lage bekledingsmuur v/e aarden wal.om wegzakken te voorkomenrevier gebied, terrein of district waar gejaagdwordt of dat doorzocht wordtreye / gracht, waterloop; 2 (VI) stadsgrachtrib 1 smalle strook land met een bodemkundigongestoord profiel als smalle veenakker tussentwee veenplassen [ribbe < krocht] *ril. tegakker.haech. riem. zetwal = straag; 2 Smalle Strook landi/d kleigronden v steenfabrieken a/d HollandseLJssel, bij <strong>het</strong> uitgraven tussen dijk en vaargeulgespaard om ondermeer dienst te doen alsslijk<strong>van</strong>ger; 3 smalle bank in zee *nf; 4 smalleertspijler die als voorlopig steu<strong>nl</strong>ichaam bijmijnbouw is blijven staanribbeling rimpel op bv een stuifzandvlakterichel 1 smalle dumstrook; 2 smalle bank in zeerichting reiatzeve uitstrekkende aanduiding bvwindrichting (zonnereferentie) of kompasrichting(magnetische veldreferentie)richtpaal gerechtspaal als grenspaalrichtpuntshoogte (bosb) hoogte boven de grondv/e punt v/d stam waar de dikte de helft bedraagt<strong>van</strong> die v h grondvlak (i d praktikmeestal op borsthoogte, 1.30 m. boven de arondriddergoed heerlijk goed dat a/e ridder of edelmantoebehoortridderhofstad (Utr) Stichtse naam voor eennddergoed; havezathe met recht op vertegenwoordigingin de Staten <strong>van</strong> Utrecht *kemenade,havezathe. heersnhof. sadelhofstadrideau militaire linie v dekkende voorwerpen(zoals heggen) die de opstelling voor de vijandverbergtridse nvierkrib die meestal alleen bestaat uitenkele rijen palen met wat poothout *ridse, ridsinge.ritsridsinge ridseriege (Gr) rij, bv een huizenblok of kaderiem l lange smalle strook getripte veenstof zobreed als een turf dik is; 2 strook grond diedoor de ploeg wordt omgewerkt *veenakkerrien (Frl) waterstroom *mn, rijnriep kant v/d staat *riepe, trottoirrierland (Frl) oppervlaktemaat voor vaarslandrieswaring (Ov) denriet 1 (Gr) gegraven afwateringssloot, somsdoorgetrokken tot i/d kwelder *ri.jt @G: ridha 'beek.waterloop'; 2 waterplant *roos. roor, roer. heenrietbeek rozeprietdijk oude zeedijk-constructie langs de zuidelijkeZuiderzee waarbij voor de verdediging v/hbeloop rietmatten gebruikt werdenriete (Twente) bovenstuk v/e erosiedal, uitgeslepenin stuwwal met relatief steile randen, aldanruetmet een watertje (rietebeek), stroomafwaartsovergaande i/e houtwalbeekrietgorzen de met net begroeide uiterwaarde<strong>nl</strong>angs de benedenrivierenrietpark omturnde plaats a/d oever om vis te<strong>van</strong>gen en te bewaren *weer, visputrietpoot een langs een duinvoet of i/h duinbeloopingegraven dubbelgevouwen wis dekriet alsdumverdedlgmg *stropoot @G: hriad 'riet'rietscherm een <strong>van</strong> droog riet vervaardigdscherm, ca 1 m hoog om duinverstuiving tegente gaan en aanstuiving te bevorderen «ritsrietschol losdnjvend stuk rietland *zodderietschoot (NHld) rand v riet die de oevers tegende aandrang v/h water beschermdrietspreiïng laag riet ter bescherming v/e dijk>»bekledingrietveen <strong>het</strong> meest voedselrijk (eutroof) soortveen *laai>landveenrietzodde / soort v drijvend eilandje bestaandeuit in elkaar gegroeide waterplanten *kragge.zudde ra-zodde; 2 strook net om land *kraagrif steil omhoogrijzende ondiepte in zee, meestallang en smal (aldanruet met begroeiina); inNederlandse wateren synoniem met steenbankrige (Frl) rij- of streekdorp92


iggeling (bosb) heinhoutrijen (bosb) dié scheuten v eikehakhout uithakkendie met geschild zullen worden i/d winter voor<strong>het</strong> vellenrijk / (Nijmegen) stadsgewest bv Rijk v Nijmegen;2 gebied waarover zich de heerschappij v/evorst uitstrektrijksweg weg die na 1811 doe <strong>het</strong> Rijk is aangelegd,beheerd en onderhouden; vooral in NBrbrede, meestal op de kerktorens gerichte wegenmet forse boombeplantingrijm «s"rijprijn waterstroom *run. rien @K: reinos 'stroom'rijp 1 witte aanslag v ijskristallen aan vaste voorwerpenals gras en boomtakken (aangevrorendauw) *rij; 2 strook land langs een waterkant*reep. oeverrijping fysische en chemische bodemvormendeprocessen die nieuwe gronden structuur gevenrijs 1 watertak @G.- rise; 2 toponiem voor laaggroeiend kreupelbosrijsbed beslag v rijshouttenen dat men in slappeondergrond of onder een weg of dijk aa<strong>nl</strong>egttegen verzakkingrijsberm versterking v paalwerk en tenen a/dvoet v/e dijkrijsbos bosje v laagstammig geboomte, takkebos*rijsbussel. twilhoutrijsbussel gebonden rijsbosrijswaard langs de benedenrivieren gelegenbuitendijkse grond, met griend begroeid (vaakwilgen en elzen) *twijgwaardrijt / (Gr/Frl) uitwatermg v/e stroom of kanaal inzee een ook de daarbij gevormde geul in buitendijksegronden; ook wel een gegraven sloot; 2(NBr) eerste beekbron uit een del ofwel eennatuurlijk, langgerekt komachtig (nat) gebied,liggende tussen zandruggen, op de flank v/ewaterscheiding *stroetrijveling afval v stro na dorsenrijzel dunne tak of twijgrik smalle strook of padrikkepaal paal v afrastering *rikkingspaairikking (Ov.Gld) afrastering, omheiningril 1 natuurlijke waterloop of wetering, mn inkwelgebieden *rei; 2 erosiegeultje *groef, vore; 3mollent, loopgraaf; 4 strook grond langs verveendland, ruggetje *ribberimmel (NBr/Lb) vaste wal bij hoogveen-afgravmg*remelrimpeling lichte golving v/h wateroppervlak *kattepootjerinde eikeschors *bast, runring / rechtsgebied, ook v/e waterschap *dijkring;2 groeiknng in hout; 1 ontschorsmg om eenboomte laten afstervenringboom sluitboom. draaiboomringdijk 1 (Gr) dobbe; 2 ommedijkringdobbe (Frl) drenkpoel voor vee op buitendijkse(ZOUte) grond *hollestelleringelmuur verticaal en horiontaal golvendemuurlijn rondom landhuistuinen *siangemuurringkade geheel gesloten kade waarmee een stukuiterwaard tegen normale hoge waterstandwordt beschermd zonder gebruikmaking v/eneve<strong>nl</strong>iggende dijk of kaderingmuur defensieve sta'dsommuring [stichel


ivierduin de door verstuiven v zand ontstaneverhoging v h (hoogwaterbed)terrein, thans vaakals droog grasland in gebruik =» donkriviere oeverstreek, land langs een rivierriviereiland *waard. weerd, werder. zwamprivieren<strong>landschap</strong> huidige (uiterwaard) danweioude omgeving direct langs de rivier gelegenmet strootngordel-afzettingen, en met <strong>het</strong> minderof meer natuurlijk reliëf <strong>van</strong> stroomgeul,dijk, strang, griend, wiel, ontgronding, stroomrug,oeverwal en komrivieringrepen maatregelen ter regulatie <strong>van</strong> dewaterafvoer en de vorm <strong>van</strong> <strong>het</strong> bed: bedijking,kanalisatie, normalisatie, mondverleggingrivierklei zware kalkrijke klei dat uit zeer rustigstromend of stilstaande rivierwater (kom ofuiterwaard) is neergeslagen, vgl laklaag (extremiteit)riviermonding uitloop v/e rivier in een water metandere stromingscondities *aber. gamb, gent. geurtdelta, estuarium *S"schootwaterrivieroevergrond buitendijks gelegen grond datperiodiek overstroomd raakt; als onbegroeid(aanwas), met hout begroeid (rijswaard) of metgras bewassen (uiterwaard) •zomerland. koningsstroomrivierschuim op de rivier drijvend of langs deoevers gevormd en/of afgezet schuim *kopschuim(getij), zijkschuim (vloed), moffestront (oeverslag)riviersplitsing vork. tgv gent *straamprivierterras (Lb) een door de rivier verlaten envervolgens versneden dalbodemriviervlakte gebied waarbinnen de rivier haarinvloed heeft doen gelden, <strong>het</strong>zij i/h verleden(sedimenten), <strong>het</strong>zij nog tot op heden (waterstandsinvloed)[beekdal < riviervlakte]riviervloed periodieke of a-periodieke waterstandsverhogingdoor bovenstroomse aanvoer,of getijde-invloed *waterwals, bore. mascaratrivierzand meestal relatief grof en hoekig sediment,in Nld veel gewonnen uit de Waal engeschikt voor betonwerkrode achten oegsel bij een plaatsnaam verwijzendnaar gerooid bos, bebouwbaar gemaakt land 5 -rade. -rathe. -raay. -rooi. rode *5°bosnaamrodolm / (O-Nld) roodgekleurd ijzerhoudend slibop een waterbodem; 2 ijzerverrijking idvvconcreties of zelfs platen i/d bodem (gleyverschijnsel),zachtere vorm dan een oerbank*rodoornrodolmwater ijzernjk waterrodoorn (Gr) eige<strong>nl</strong>ijk roodoer-kleigrond doorFe,O v arm aan kalk maar rijk aan humus(vooral langs de Dollard aan te treffen) *knipsrond.knikarondroede 1 lengtemaat <strong>van</strong> 3,86 m; 2 oppervlaktemaat<strong>van</strong> 15 a 16 m 2 , ofwel 14.15 nr (Staringlijst)roeibaan wedstrijdwater voor roeibotenroeke (VI) veldwachterroepen (mijnb) <strong>het</strong> op onoordeelkundige wijzewegnemen v kolen op een plaats waar dat nietmagroer riet of onkruid (roerkruid) in waterenroeren door vergraving grond uit zijn natuurlijkverband nikken (profiel-verstoring)roest nachtleger v vliegend wildroestvlek in de bodem een aanduiding voor eenoxiderend milieu waarin Fe 2 O 3 aanwezig is(bruine en oranje vlekken) «'gleyroet i (Gld) onkruid, ruit; 2 rookaanslag *soetrolkei door water afgeslepen rivierkei, als beddinglastmeegevoerd *rolsteenroller zware brandingsgolf *breker, schoffelrolling tuimelende beweging v water *deiningrolpaal draaipaal in de binnenbochten v kanalenof op havenhoofden waarlangs de treklijn vschuiten gaan kan *jaagpaal. rollepaalrolsteen afgerond Steen [rolsteen < kattebol] •wouterblok"3°rolkeiromerveld ruimte, de uitgestrekte gronden @G:rümaromp stuk schors, ihb een buisvormig stuk populierschorsdat in vruchtbomen wordt gehangenom daarmee vogels te <strong>van</strong>genrompvlakte (Z-Lb) een tot schiervlakte gereduceerdvoormalig gebergtemassiefrondeel halfronde vestingstorenronduit «s*reduitrondweg omleidingsweg rond de bebouwde kom*ringweg. ceintuurbaan, katse. kets. gordelwegroodwïld (jag) benaming voor reeën en hertenroofbouw bebouwing v grond waarbij men nietvoldoende afwisselt of bemest zodat de grondarmer, schraler wordt «'uitboerenroofland (Zaanstreek) zeer smal land, ookwelaangeduid als garenstrengrooi l grenslijn Taai. doel. ree; 2 rechte lijn ofjuiste richting v bewegingrooilijn richtlijn waarin gebouwen v/e straatworden geplaatst en die de grens aangeeft metde openbare weg. Ook als richtlijn voor <strong>het</strong>aanbrengen <strong>van</strong> beplantingrook / grote hooistapel; 2 rookgas +smook. soet,damp. blaak. kuil. domp, walmrookgas de bij verbranding vrijgekomen gasvormigeverbindingen, <strong>van</strong> nature v<strong>nl</strong> CO/CO 2 enNO K . en uit de chemie mengsels <strong>van</strong> Cl enPAK's «s-gasroor netroos net94


ooster wild- of veedrempel bij natuurpark of bijdijkvak "valbedderoot <strong>het</strong> staande water waarin vlas ligt te roten*ruitrooy droge bedding v/e regenbeek *regenbeekrosier rozengaarderot deel v/e dorp of buurschap dat onder eenrotmeester stondrote wegroth (NBr/Lb) wijk. buurt of gehucht ter plaatseV gerooid bos ""buurtschaprotkuil kuil waarin men vlas rootrotonde rond verkeerspleinrots 1 aardgesteente *veis. vlintroke; 2 hoop opeengestapeldesteenblokken, rotspartij *boptse, klip.falise. steenroke. sarkrotte kleine opening in keersluis, door een toldeurgeslotenrotten / (klei rotten) gedolven kleislib een jaarlaten liggen opdat de zich daarin bevindendeplantevezels zullen vergaan «s'toemaak; 2 latenontbinden v organische stof (vezels) *roten.afvertigen. afvortenrottingsslik sapropeel (onderwater), boomaarde(bovenwater)rouwe (Lb) smal watertje, gangetje, slootjerozengaarde (lit) kerkhof Tosierrozep netbeekruden (Gr) schoonmaken v met onkruid en waterplantendichtgegroeide slotenruderaal milieu dat sterk beïnvloed is door demens. en een overmaat aan voedingsstoffenbezit zonder aan de agrarische produktie dienstbaarte zijn (bv spoorbaan, puinhoop, sterkbereden wegberm, recreatieterrein)rug l lange smalle hoogte i/h land, i/d regeltussen 1.5 en 5 m hoog. soms opgehoogd; 2strook land dat zich boven water verheft; j(meteor) gebied met betrekkelijk hoge luchtdrukrugt onkruid, ruigterui grachtruige rijp witte, luchtige lagen, samengesteld uitop rijp gelijkende kristallen die zich bij onderkoeldemist of nevel vooral op verticale oppervlakkenafzetruigoord wildernisruigte gewas, <strong>het</strong>zij kreupelhout of onkruid, net,biezen ed, al wat in sloten groeit *pels. rut. runruilverkaveling vorm v landinrichting (met nadrukop agrarische belangen), bevattende alleveranderingen die aangebracht zijn i/d waterhuishouding,<strong>het</strong> wegenpatroon en <strong>het</strong> verspreidegrondeigendom v/d verschillende eigenaren"landinrichtingruimen <strong>het</strong> omlopen v/d wind v/h w naar <strong>het</strong> N,veelal nadat een depressie is langsgetrokkenruimrecht <strong>het</strong> recht om bij <strong>het</strong> schoonmaken v/ewater <strong>het</strong> vuil op een aangrenzend erf te werpenruimte <strong>het</strong> open veld *romerveldruimtelijke ordening <strong>het</strong> ontwikkelingsbeleid <strong>van</strong>de rijksoverheid aangaande <strong>het</strong> landelijk gebied,dmv nota's (rijksniveau), streek- en structuurplannen(provinciaal) en bestemmingsplannen(gemeentelijk)ruïne overblijfsel v/e verwoest of door de ouderdomvervallen gebouwruit; sloot waarin men hennep te roten legt; 2uitgetrokken onkruid v akkers en heggen; 3onkruid dat aan slootkanten of i/h water groeit*rut, pelsruiterpad mulle zandweg voor paardesportersrukwind windvlaag *buis, zengrul 1 droog en onsamenhangend mul zand; 2(NBr) kleine waterloop *ril @N: rullen 'snel voortbewegen'rulijs oneffen, hobbelig ijsrun 1 klein natuurlijk watertje [run < aa] *loopje,runde; 2 fijngemalen eikeschors voor looien,strooisel, broei- of bemestingsmiddel *rinderune smal dalletje [rune < vaal]runturf in de vorm <strong>van</strong> turf geperste uitgeloogderun als brandstofruraal landelijkrusch 1 samengroeisel v bies *graszode, heidezode(plag), kluit; 2 (Zaanstreek) rietzoderustgebied stiltegebied voor broedvogelsrustplaats 1 pleisterplaats; 2 slaapplaats of nachtverblijf<strong>van</strong> wild *leger. polk; i grafplaatsrut onkruid, ruigte mn a/d waterkantruwaard 1 ruigte als specie voor <strong>het</strong> dempen vsloten en verstevigen v dijken; 2 zwaar beslagwerkv njshout om een uitstekende hoek v/edijk tegen stroom en ijs te beschermen«"bekledingruwaardschap ambtsgebied v/e landvoogdryl (Frl) brede greppel *ril95


saad rietkraag aan de lange zijde v/e eendenkooi""satingsaap heidevlakte, heideveld *sapesaddijk (WFrl) kuil of delle i/e stuk land. ontstaandoor <strong>het</strong> uitgraven v aarde voor de ernaastgelegen dijksade graszodesadelhofstad woning v/e land- of leenheer, hof vedelen *heerenhof. saelhof. zolenweert. vroonhof. aansalesaelhof sadelhofstadsale kerk, tempel, godshuissam (O-Nld) klam, vochtigsandinge zanderij, zandgroevesandr waaiervormig dek <strong>van</strong> bodemmatenaal dati/h voorterrein v/h landijs afgezet door smeltwaterstromen;fluvioglaciale spoelzandwaaier*fluvioglaciale mantelsanouwer (Frl) oeverwalsape (NHld) schrale grond *saapsaphout lijsterbes en wegedoornsappe onderaardse gang naar een vesting •loopgraafsarcwater regenwatersark rotsmijn, steengroevesarksteen rotsblok, zerk voor graftombesas l (Zld/NBr) sluiskolk of wiel; 2 schutsluis*verlaatsate grondslag of staal v/e dijksatellietstad een i/d nabijheid v/e grote stadgelegen of geprojecteerde plaats die <strong>het</strong> bevolkingsoverschotmoet op<strong>van</strong>gensating saadschaag 1 bos dat men bij <strong>het</strong> rooien v/e grootwoud heeft laten staan; 2 dicht struikgewas,kreupelhout @OE: scaegaschaal / aa<strong>nl</strong>oophaven; 2 verhoudingsmaat i/dkartografie: kleinschalig (gegeneraliseerd) ofgrootschalig (gedetailleerd)schaapherder veehoeder *sehaper. scheper, stdlenaarschaapskooi veestal waarin geen grup aanwezigis en waarin de zich ophopende mest gedurendeheel de stalpenode niet wordt verwijderd *potstal.bo. schapenboet. schapeschot, schaapsschuurschaapstal plaats waar grond werd gehaald voordijkbouw *dijkputschaar 1 aandeel ï d gemeenschappelijke weide,de meent *waardeel, schar; 2 eenheid waarin <strong>het</strong>aantal stuks vee berekend wordt dat men op demeent mag laten grazen; een koe rekent mengewoo<strong>nl</strong>ijk op 1 schaar, een vaars op 3 4 enpink op 1 '2 schaar: 3 gewas, opbrengst v doogst; 4 hoge steile kustlijn, steil afgebrokenwal, oeverzoom hoog v/d zee 'schoor, schor; 5getijdegeul, combinatie v eb- en vloedgeul,diepe geul in vaarwaterSChaarboS kreupelbos *hakhout. schalmbos. blekbosschaardijk dijk die onmiddelijk a/e rivier ligt enniet door uiterwaarden daar<strong>van</strong> gescheiden is*waterdijkschaaroever hoge steile over die o/d aanval v/estroom ligt en meestal inschaart als hij nietkunstmatig versterkt isSChaafV.eide *markeweide. meentschacht 1 mijnkoker; 2 inhoudsmaat v grondverzet*schaft. schoffschachtbouw duurste vorm v mijnbouw dmvverticale tunnels, vgl dagbouw en tunnelbouwschad weerspiegeling i/h water of <strong>het</strong> ijsschadde zode v veenachtige heidegrond die gedroogdals brandstof gebruikt wordtschaduwhout collectieve benaming voor bomendie i/d schaduw nog goed groeien, als den enbeukschaduw *lommer. scheemschaft lengte- en oppervlaktemaat (vierkanteroede bij één spit diepte) = 1/12 m 3 *schacht.schoffschafter uitholling, kuilschal galmklankschalm / ontschorste en gemerkte plek op eenboom die verkocht zal worden; 2 kavelbomendie te koop zijnschalmbos «s'schaarbosschalter <strong>het</strong> met-doorlatend veenmosbank, uit eengroot aantal horizontale laagjes bestaand enmeestal 10 tot 20 cm onder <strong>het</strong> maaiveld. Metkleidek geeft schalter na mdroging sterke scheuringwaarin weer kleivulsel kan raken en opnieuwaa<strong>nl</strong>eiding voor uitzetting kan zorgen.Het proces leidt tot een bulteng maaiveld *spalterscham ; eilandje i/e ven; 2 kale plek op eenbegroeid stuk landschamel (O-Nld) een door uitgegraven aardegevormde berm *schemeischamppaal paal die de hoek v/e gebouw, brugleuningof poort tegen aanrijden beschermenmoet, Vgl ljsbok = remmingspaalschandpaal een op een voetstuk opgerichte paalof zuil waaraan een wetsovertreder <strong>van</strong> lichtevergrijpen <strong>van</strong> overheidswege werd gekluisterden tentoongesteld (afgeschaft in 1854) *kaak. kruis.geselpaal, pille. meere, stoepe, staakschans / een i/h veld opgeworpen vestingswerkmet bastionvormen *skans, schildweer. bedelf«sveldschans; 2 stadswal; 3 takkebosschansbos takkenbos96


schapedrift grond waarover een kudde schapensedreven wordt, ook kudde schapen zelfschapekamp *ies. cesschapenboet (Texel) schaapskooischapenwal (Wieringen) «s-tuinwalschaper schaapsherderschar i oever of strand = schor; 2 (Frl) aandeeli/d gemene weidegrond *mienskar; 3 oppervlaktemaatscharde stuk heidegrond dat gebrand wordtscharn (Frl) mest en drek. vooral v koeien enpaarden *skarne. skernescharrel voedselzoek *akeren. asen. hisenschat (Gr/Dr) oppervlaktemaat, koren-landmaatschatgoed tijnsplichtig landscheg landtongscheelte schuintescheem ; schaduw, lommer; 2 spiegelbeeld,weerspiegelingSCheepsboUWplaatS *werf. helling, dok (reparatie).cofferdamscheepskerkhof gevaarlijk vaarwater met velescheepswrakkenscheevoor (NBr) scheidslirue tussen twee stukke<strong>nl</strong>and *reenvoorscheid grens, afscheidingscheidboom grensboom *scheiboomscheide tweesprong, splitsingscheidingskrib pier dat een gedeelte v/h water i/eandere richting leidt, mn twee rivierarmenscheidtscheidpaal grensmarkerende paal *limietpaal"^grenspaalscheisloot sloot ter afscheiding v percelen (poldersloot)*aardgracht. reischeld ondiep water, ondiepe plaatsschelf / met biezen begroeide hoogte; 2 zorgvuldigopgestapelde hoop hooi, stro, ongedorstgraan, vlas, of net bestemd om geruime tijd teblijven staanschelgat gat a/d buitenzijde v/e zeedijk, doorafslag ontstaan *sleetboord, grondgatSchelling scheiding *scheiing. schenk, schieschelpaarde kalkmengsel als bemestingsstofschelpbranderij kalkovenschelpzandkegeltje veelal op strandvlakten zichtbarezandtorentjes met een schelp als beschermenddekstuk tegen regendruppels [schelpzandkegeltje< aardpiramidel *aardpijlerschelvering (ZHld) wal die verstuiving v/h duintegenhoudt, tgv stuifdamschelvisweer stil, mistig najaars- of winterweerschemel spook, geestverschijning ^bijgeloofschemering halfdonker, zo<strong>nl</strong>icht dat door dedampknnglagen boven ons naar de aarde teruggekaatstwordt wanneer de zon reeds onder ofnog onder de kruin is; de sterrenkundige schemeringduurt tot de zon 16' beneden de kim isgedaald *iime. priemen, tweelicht. valavond, uilevluchtschene (Frl) afsluitingschenkeldijk dwarsdijk tussen twee andere *schinkeidijkschep plaats waar men water schept, waterstoepschepel oppervlaktemaat, zoveel land als menmet een schepel kan zaaien, =1/8 ha of 0.1065ha (Staringlijst)Schepenbankgebied schependom *schepenie. ambachtsvierschaarschependom rechtsgebied v schepenen, stedelijkeoverheidspersonenscheper schaapherderschephoofd krib a/h einde v/e separatie waarmeemen de waterverdeling over beide nviertakkenbeïnvloeden kanschepperij (Gr) waterschap [zijlrecht < schepperij


schietlaag de eerste laag rijswerk die bij <strong>het</strong>maken v/e baardwerk i d rivier wordt geschotenschietplank schutplank. vloedplankschijngestalte de diverse gestalten waaronder demaan zichtbaar is bij zijn omwenteling om deaarde (oude en nieuwe maan, kwartieren)schijnsel verzamelnaam voor optisch waarneembare,lichtgevende processen *zeevonk. weerlicht.blik, ijsblink. zebra-e t't'ekt. zodiakaallicht. zonneharp. zuil.heilichten. glorie, waterlucht, halo. stalkaars, nachtwolken.paarlemoerwolken, opdoeming, pseudorizon. dwaallicht,vlenkingeschijtput beerputschildmeer ondiepe waterplas *lieskemeer. schelfmeer,scheldschildweer verschansing, versterkt puntschinde boombast, schorsschinkeldijk (NHld) dwarsdijk «rschenkeldijkschipbrekinge gevaarlijke plaats in zee (schipbrokigheid)schiplede vaartschippersherberg boerderij langs een rivier waarschippers overnachtten, meer specifiek alsoverslagplaatsschit koeiedrekschob overdekte open plaats bij een boerderij*wagenhuisschoer / sloot v ca 7 voet breed: 2 (Gld) onweersbui,regenbui of windvlaag *schuurschof drijvende wolkenmassa *buischoff oude inhoudsmaat voor grondverzet*schachtschoffel een over een andere heen schuivendegolf •rollerschokke (NHld) brandstof v net met koemest,opgeworpen in een vierkante hoop, soms gebruiktals ophoging, vgl belte *pluisschol 1 (Ov) <strong>van</strong> zandgrond afgestoken dunneheidezode, dat soms als gierspons dienst deedom tijdelijk potstalmest op te slaan; 2 drijvendstuk platijs; j grote platte aardkluit; 4 een doorverschuiving begrensd gedeelte v/d aardkorst; 5ondiepscholtambt (Ov) oud rechtsgebied [mark < schoitambt< drostambi]scholteboer boer die op zijn eigen hofstedewoont, voorname boer met veel invloed, vroeger<strong>het</strong> schoutsrecht uitoefenendscholtegoed (Achterhoek) landgoed v/e heer ofklooster, door de scholten beheerd en bewerktdoor horigen *hoveschol veen «*• hoog veenschoor 1 aangewassen grond *schor; 2 steunbalk ofpaal; 3 kleine houten brug *opstap; 4 (NBr)oeverland langs kleine riviertjes @G. skaurna'drassig oeverland'schoordijk wschaardijkschoorkuil (Dr) gedeelte v/h veen dat men bij <strong>het</strong>uitgraven laat staan tegen inzakken *veenbanketschoorwal l dijk zonder voorland; 2 een doorwaterstroming en golfslag v/d zee ontstanezandbank min of meer evenwijdig a/d kust,dikwijls v vooruitspringende punten a/d kust eenaan<strong>van</strong>g nemende en bij verdere ontwikkelingeen lagune of haf kan afsnijden v/d zee [haakwal< schoorwal < strandwal] *landtong, lidoschoot 1 beboste hoek zandgrond uitspringend inmoerassig terrein; 2 afhelling; 3 zeeboezemschootsveld uitgestrektheid die een vuurmond kanbereiken, in <strong>het</strong> speciaal bij een verdedigingslinieals de Hollandse waterlinie een gebied meteen opbouw-verbod volgens de Kringenwet(raseren v/h terrein)schootwater zoet water in zee, rivierwater dat inzee stroomtschop (O-Nld) wagenschuurschor l (ZHld/Zld) aangewassen en begroeidbuitendijkse grond *gors, kwelder; 2 onder waterlangzaam afglooiend en daardoor een moeilijkte benaderende kust vormendschorgrond uit <strong>het</strong> schor gestoken kleigrond, mnbegroeide teerlingen <strong>van</strong> 16 a 20 cm zijden, uitde bovenste laag v/e rijpe schor gestoken •schorkloetenschorkloet schorgrondschorre afgehakt en afgebroken stuk steen, puinschorzode graszode v uiterwaard of schor *vletzodeschot 1 uitgebaggerde specie; 2 grond-, dijk- ofwaterschapsbelasting; 3 afgeperkte ruimte alsonderdak voor varkens en schapen, iha plaatswaar zwervend vee geborgen werd *kraal, beers.koebochtschotsluis inudatiesluis voorzien v/e schotbalkkeringschots plat stuk drijvend ijs *scholschotwal wal v aarde of bagger op de kant geworpenbij <strong>het</strong> graven of uitdiepen v/e sloot(vroeger i/h voorjaar gebruikt ter bemesting v/hland)schoutambacht rechtsgebied v/e schoutschouw 1 overzetplaats *skou, veer. pont, zet; 2regelmatige inspectie v water, wegen en dijken;3 platbodem of boerenpraam ofwel een symmetrischslootbootje: melkschouw (lang en smal),vletschouw (breed) [schouw < veerpont]schraad afgesneden landperceel *schro(de), skraad@0ND:schraagbrug noodbrug op stutpalenschraal l water: hard; 2 lucht: droog en koud; 3bodem: onvruchtbare grond *haal, schriel, smeeg,mager, risch98


schraalland 1 ontwaterd of juist ondergelope<strong>nl</strong>and, ïha sopptg drasland "o<strong>nl</strong>and, blauwgrasland; 2onbemest wei- of hooilandschrank ; afsluiting of omheining v schuin i/dgrond gestoken palen of staken; 2 schoof vlas,later i/e stuik te plaatsenschankelen (Dr Ov) zigzagsgewijs eggen, opsmalle akkertjes toegepastschrans / lage stenen muur; 2 (NBr) grote boerderijmet recht v zwanendrift (omgrachting)•slotje, begraven hofstad; 3 takkebos; 4 reet, openingschravel een door schrapen gemaakt kuiltje, bvvoor latere nestkomschreden aarde brengen op een land of dijkschreef grenslijnschriek hoek of bocht als grensverspringingschriel schraalschrikdraad heiningsdraad onder stroomschrikhek wegplint met rode wijkpijlenschrikschans redoute met een droge gracht enpalissade omgevenschrode afgesneden stuk v/e strook grondschrodinge dijkvak dat ter onderhoud wordttoegewezen *verstoelingschroei zeer sterke uitdrogingschronde spleet, kloofschrooien een dijk in hoefslagen afdelenschrooilingen haksel v stro of houtschuddinge (aard)bevingschuifsteen halfplatte rolsteen als nvierbedlastschuilplaats *jachthut. bunker, aachte. krocht, wachthuis.afside. hol. leger, burcht, schulage. schulingeschuim blaasjessop op rivier of langs de kust*kopschuim. zeiksehuim. arapulle. broem. bruis, moffestrontschuimzout zout dat de golfslag als een verhardschuim afzetschuinte helling *faliekant, sleep, scheelte, winschschuiver grote golfSchulage schuilplaats *schulenisse. schulingeschurftlaag dunne onregelmatige oerafzetting opwisselende diepte beneden de eige<strong>nl</strong>ijke oerbankschurk wrijfpaal voor vee *kaak. schuurpaal. scheurpaalschurveling (Goeree) met eik of populier begroeiddammetje tussen stukken geëgaliseerdeakkergrond (haaymeet); ontstaan door opwaaiingof opzij geworpen bij egalisatie v/d grond,verwildering <strong>van</strong> overgestoven duinzand ofbewust uitgegraven om dichter bij <strong>het</strong> grondwaterte komen [schurveling < houtwal] *diekje. elzemeetschut -/ een tot waterkering dienende schuif diemeestal tevens als overlaat zal werken 'keerdam.schutting, verlaat, beer; 2 boswachter. koddebeier; 3schutting dwars op een viswaterschutbert scherm, schutschutbos «s'schermbosschuthok kot voor in bewaking genomen vee, datop afgesloten land was aangetroffen, en waar deeigenaar tegen betaling zijn vee terug kan krijgen*schutboeht. schutstalschutkolk ruimte tussen de schuifdeuren bijschutsluisschutlaken (Land v Maas en Waal) keersluisje i/ewetering, dwarsdammetje met afsluitbare kokerin wateringen die een waterboezem in enkeleafgesloten compartimenten verdeeldschutmantel strook houtgewas als windschut*windmantelschutplaats wijkplaats voor scheepvaartverkeer*opperd. rede, slaak, waalschutsloot weteringschutsluis een gecompartimenteerde sluis metdeuren voor <strong>het</strong> overwinnen v/e hoogteverschil*kamersluis. sas. verlaat, zijlschutstal (Ov/Gld) grote stuw voor een watermolenom <strong>het</strong> beekwater op te stuwen [schutstal


hangend met veeteelt 5-salie., later ook aanduidingvoor germaanse hoeve met grote woonhalsellant zoutland. zoute moeren die bedijkt enuitgeveend werden om zelzout te bereiden•S"selneringsellinge gegraven inham of haventje i/d buitengrond*aakvlaai. insteekhavenselnering zoutwinmngsmethode waarbij zouthoudendveen (derrie of darinck) werd opgebeugeld,gedroogd en verbrand. De resterende as(sel) werd vervolgens opnieuw met zout watervermengd voor hogere concentraties) en onderturfvuren in zoutketen ingedampt en gezuiverd.Doordat de grondstof tevens de benodigdeenergie leverde voor <strong>het</strong> proces was de fabricagegoedkoop en opbrengst hoog (tot 15e eeuw),daarna verdrongen door zeezout uit pannen•selbernensentine l modderslijk; 2 (Ut) de helseptentrioen <strong>het</strong> noordenserre (VI) broeikas wgiasteeltsfeer milieuknngsibbe (Lb) jonge aanplant @G: cippetasideland land met een ondiepe grondwaterspiegel,tgv hoogland *sytland @OF: sidesidelinge (VI) / zomerdijk; 2 afvoerkanaal; Jzijdwendesidelsloot wegsloot, bermslootsiek waterstroompje *sik. zijgsien (Terschelling) smalle ontwatenngssloot*sjaan. keensiepelhout lijsterbessiertuin pronktuin bij welgestelde boerenhoven e<strong>nl</strong>andgoederen, met elementen als een fontein,volière. oranjene. laan, watergrot, berceau,kabinet, colonne, parterre, sterrebos. boomgaard,graskom, speelhuis, prieel. De oude stijlwas de Franse (formele stijl, geometrische siertuin), e<strong>nl</strong>ater kwamen meer siertumen in een meervloeiende Engelse stijl (<strong>landschap</strong>sstijl). Siertuinendienden voor pronk en verposing, vgl boerentuin(nut of opbrengst-gericht) *prayeelsifon slootduiker voor waterafvoersigat zinkgat, kolk. holtesignatuur kaartteken zoals vermeld i/d legendasijpe zeer smal stroompje met kwelwater *siepsloot(Gr), zijp (Hld)sijpelen doorlekken <strong>van</strong> water door bodemsikkelduin meer of minder migrerend soortduintype met een sikkelvormig grondplan (deopen zijde v/d wind gekeerd) op een onbegroeidemet-stuivende ondergrond, tot 25 m hoogtereikend "hoogduin, barchaansille oppervlaktemaat. stuk akker <strong>van</strong> één dagsploegen *zillesilo ; opslagplaats v kuilvoer in weiland (voederkuil):2 pakhuis ihasilt korrelgroottefractie <strong>van</strong> 16-50 /xmsimpel (mijnb) doodlopende pijlersinderberg (Gld) hoop v metaalslakken (sintels)bij ijzeroerwinning in beekdalen vrijgekomen,vgl slakkenhoopsingel 1 buitenmuur of weg langs de buitenzijdev/e stad; 2 ringgracht *stadswerf; 3 (viss) metstrandkeien bedekte plaats als droogsingel; 4windschut v bomen en struiken, ihb een rondlopendeafsluiting v/e akker, bestaande uit akkermaalshout;5 smalle, lange open ruimte tussenbospercelensingelgrond zand- en kiezelbank in vaarwater"singelssinnebeek stortbeek met schuimend en kolkendwater *torrentsintel 1 metaalslak; 2 uitgebrand stuk steenkool*s!aksint-Elmusvuur vrij zeldzaam natuurverschijnseldat zich in donkere nachten voordoet als eenzwak lichtverschijnsel aan puntige voorwerpen(sproei-ontlading), soms zo sterk dat voorwerpenmet een lichtglans omzoomd wordensinter afzetting v kalk of kiezelzuur uit bronwatersinterklaasweer karakteristiek winterweer metmotregen, enkele graden boven <strong>het</strong> vriespuntsinus golf beschouwd als zeeboezem of inhamsit zetel, hoofdstadsiter heuvelflank *slede. sitesituering locatiekeuze v/e nederzetting waarbij devroeg-middeleeuwse bewoningsfactoren relatiefingeschat kunnen worden in verhouding: waterbouwland-weiland-brandstof-bouwmateriaalals10-5-3-3-1 (Chnstholm)situatiemeting landmeetkundige opmeting terbepaling v/d onderlinge ligging v terrein-elementensjaan (Wieringen) ontwateringssloot •keen. siensjillan (Frl) bouwland (zaadland)skern (Frl) mest, modder @OF: skaemeskiersan (Frl) loodzand in podzolprofiel *schierzandslaak l plaats waar de zee bij onstuimig weereffen en stil is, ookwel slecht (ondiep) water; 2wetering *vüetslaan water uit de polder lozenslaapakker braaklandslaapstad forenzenplaatsslachte / oeverversterking; 2 binnendijkslader zandige hoogte in moerassig terrein *donk@slat+haarslag 1 met-verharde wagenweg door de duinen; 2weg door velden; 3 stuk land dat aan iemandwordt toegewezen: hoefslag, dijkslag *weer. zelg;100


4 elk der afdeling waarin bouwland met <strong>het</strong> oogop vruchtwisseling verdeeld wordt; 5 grondvlakvoor turfstapel; 6 waterpasafstand tussen \ oorenachterbaak; 7 aa<strong>nl</strong>oding bij nadering v kustof bank; $ golfslag met <strong>het</strong> steeds wisselenddrukverschil als erosiekracht; 9 draai, kruk ofwending v/e weg; 10 kuil of gat geslagen in deweg; // spoorwegvak; 12 paalwerk of versterkingbevestigd aan rivieroevers; 13 regenvlaag,hagelbuislagboom afsluiting bij een dorpsgebied, spoorwegovergang,militair of ander pnvéterrein*baar. bareel. balie, belle, barrier. hamei. peerboom,renneboom. sluitboom, sperboom. tolboom. varen, vekenslagbos hakhoutbosslagbrug ophaalbrug, wipbrugslagen<strong>landschap</strong> (Ov/Utr/Hld) open laagveen<strong>landschap</strong>dat gekenmerkt wordt door velesloten en zeer smalle langgerekte kavels(slagen), die loodrecht staan op de bewoondeoeverwallen en/of kanalen (tegelijk verkeersaders).Het is een zeer .iterrijk <strong>landschap</strong> metsloten, riviertjes, petgaten en plassenslagregen hevige regenval *plasregen. stortregen,flodderslagturving natte vervening *veenbaggeringslagveld / oorlogsterrein *walstat, wijkstat; 2 (veend)vlak gemaakte plaats waar slagen turf wordenneergezetslagwater water dat opborrelt achter een varendschip *kielzogslagwind schrale, onbestendige wind *valwindslagzee een over <strong>het</strong> schip slaande golf *stortzee,smakzeeslak 1 sintel; 2 niet vast, onzeker weer *onbestendigslakke gewelf, gewulfslakkeberg heuveltje met een pad dat zich erovernaar boven slingert, in tuinen v/d 17-I8e eeuwslakkenhoop bergje v ijzerslakken, smeltafval vklapperstenen, vgl sinderberg "s^ijzerkuilslange<strong>landschap</strong> <strong>landschap</strong> in veenachtige gebiedenwaarbij de kavels lang en smal zijn, somswaaiervormig uitee<strong>nl</strong>open en ongeveer loodrechtop de weg staanslaperdijk binnendijk om in geval de eerste dijk(werkerdijk) mocht bezwijken, <strong>het</strong> water tegente houden, tgv wakkerdijk *süeperdike (FrI)slat / grote waterplas op de heide *sol; 2 modderof slijk uit de sloten opgebaggerd, veenbaggeruit laagveen *slating; j (Achterhoek) laagte, moerasslating modder, slatslecht effen, vlak, met de grond gelijk *reis. sleekslechtje / tijd dat <strong>het</strong> water tussen twee hogezeeën betrekkelijk effen is; 2 gedeelte v/e wegdat als voetpad bestraat is, de kleine steentjesslede dal. hellinesleek (ZHld) slechtsleep schuin, hellendsleetboord gat i/e dijk door sterke afslag ofwegschuring ontstaan *grondgat, scheigatslegge fijne regen, fijne sneeuw, natte mistsleidinge glibberige plaats @G: siaidingjaslemp <strong>het</strong> vervloeien v/d bovengrond op akkerlandoiv regen waardoor kiemplanten verstiktkunnen rakenslempgevoelig bodems met een lutumgehalte <strong>van</strong>« 10% of lössleem >50% waar gemakkelijkslemp optreedtslenk 1 grote geul in wadden of strand [keen


onken vette klei. wier- en zeegraszoden gebruiktwerden *slijkdijkslik<strong>van</strong>ger benaming voor een blok lage kadenop de slikken loodrecht op laagwaterlijnet:,onderling door piasbermen verbonden en aangelegdmet de bedoeling dat <strong>het</strong> zeewater bij eblangzamer zal afvloeien en meer slibdeeltjes zallaten bezinken (vgl systeem v zwetsloten enmeetjes) [duikerdam < slik<strong>van</strong>ger]slim krom, scheef zijn v/e verkavelingsvormslindinge gapende afgrond, spleet i/d grondslinge 1 landweg naar een broekland *ommeganc; 2kronkelend verloop v/e beekje *krangeslinger bliksemstraalslingerkade tijdelijke kade om de getijdestroomin te dammen i/e m aa<strong>nl</strong>eg zijnde polderslink / straatgoot. geultje; 2 (N-Nld) buitendijksewadgeul, vgl rijt (binnendijks); 3 langwerpigelaagteslipjacht nagebootste vossejacht waarbij eenkunstmatig spoor v/d vos gemaakt wordt dooreen slip, d.i. een bos stro gedrengt in mest uiteen vossehol, over de grond te slepensliplijn zeer kort spoorlijntje v'e hoofdlijn naareen loodsslisse geul, loopgraafslobber weke modder *siibslochter l doorgang door moerassige streek(vaarsloot?) "corridor @OF: slohtre 'moerassig gebied';2 oneffen land met waterplassen en sloten *kaag.tra. zuwe; 3 vaargeul door <strong>het</strong> ijs *slop; 4 geul ïha•slofter, slufter; 5 (Frl) slootsloede (ZHld) moddergeul, gootsloef l korrelgroottefraktie <strong>van</strong> 2-16 /xm [klei


sneeuw of landijs; te onderscheiden in lagen(warve, potklei), waaiers (sandr), ruggen (asar,osar, esker), terrassen (kame)smeltwaterdal erosiedal door v sneeuw of landijsafkomstig smeltwater; werd grotendeels onderkoude klimaatcondities gevormdsmodde (Ov) moddermengsel v keileem en beekkleismodder / modder; 2 motregensmoes uitgevroren turfkluit die voor de handelongeschikt issmoesberg uitgevroren veenbult *palsasmolt smoutsmokkelweer mistig of nevelig weer *sleggesmout zacht, kalm v/h weer, stil v/d zee •smoltsmuik nevel en mistsnede kracht of vaart v/h water v/e riviersneep (NHld) aardkluit *kommelsnees oppervlaktemaat <strong>van</strong> 12 soms 20 roede 2sneeuw neerslag v vertakte ijskristallen (dikwijlszeshoekig) die bij temperaturen om <strong>het</strong> vriespuntaaneenhaken tot vlokken. Een laag v 1 cmsneeuw komt ongeveer overeen met een neerslaghoeveelheidv 1 mm. Een sneeuwdek heefteen gering warmtegeletdingsvermogen en verhindertdaardoor dat de winterkoude diep i/dgrond doordringt. Onderscheiden worden:papsneeuw, poedersneeuw, stuifsneeuw, poolsneeuwsneeuwjacht sneeuwbui met sterke wind *drefschuursneerwnis een voor zonnestraling beschutte holteop een helling waarin sneeuw langdurig kanblijven liggensneeuwstorting lawinesneeuwvlokken (lit) oude wijvensntep puntig toelopend stuk grond *geer. sniksnijding smalle opening tussen twee huizensnijgriend griend dat jaarlijks gesneden wordtsnik 1 spits toelopend stuk grond "sniep; 2 landtong*nessnippeling (Ov) smalle strook grond dat na eenuitgraving overblijft *sniepsnoeielingen snoeihoutsnoer (tuinb) zekere vorm v leiboom bestaandeuit een hoog opgaande stam en zijtakken naartwee richtingen zodat er een soort heg gevormdwordt (a'e snoer geleide boom)snor bruisend, met luchtbellen vermengd watersnuiver lichte bries, zachte windsoal (Frl) vaargeulsodzepölle (Frl) drassige weidesoe / dreksloot, giergoot *binge. «««t; 2 (VI)straatgootsoepboer (Frl) kazende en boterende boer. zuivelboer@F: -.üpe 'karnemelk'soet l rook; 2 roetsoeze (Twente) beekbron *bekkexpringsol l (Veluwe) met water gevulde kom i/d heide,alsdrenkpoel voor wild en vee @G: sula modderpoel'= slat; 2 (geol) fluvioglaciaal kolkgat ingrondmorenesolberg (NBr) aardheuvelsolifluctie vloeiverschijr±selen i/d bovenste aardlaagoiv afwisselend dooi en bevriezing, leidendtot schubvorming in bódemlagensolle doodijskuilsomp (O-Nld) zompige of drassige pleksont smalle vaarstraatsonderholt (O-Nld) gereserveerd bos *banwoud,kamerforstsoode poel met opborrelende moddersoolwere heerenhof, hoofdhof *zolenweertsoorkamp dorreland, droog landsoot modderpoel, putsop (lit) <strong>het</strong> ruime sop: de open zeesortering mate <strong>van</strong> uniformheid wat betreft dekorrelgrootte-samenstelling <strong>van</strong> granulairesedimentensoutsode (O-Nld) zoutziedenjsouwe 1 binnendijk *zijdwind; 2 goot, greppel,riool *zoei. zuwespaadland land v weinig waarde, land waar<strong>van</strong>afstand werd gedaan dmv spadestekenspaak paal ter afsluiting v/e haven of watertoegang*staver. statboomspaan afgesneden stuk land, ookwel spaander,spanspaarbekken kunstmatig meer voor de drinkwatervoorzieningaangelegd, met een zekere mate<strong>van</strong> zelfreinigend vermogen *reservoirspaartelg (bosb) benaming voor eikeloten diemen laat doorgroeien bij de hervorming v/ehakhout in opgaand bos «hakhoutspaceerstede wandel- of uitspanningsplaatsspade oppervlaktemaat. landmaatspadeland land dat voor de zoutnenng werdafgestoken 'moerlandspakerig weer: sterk drogend, heet of vriezendweer, dat dingen bros maaktspaland land onderworpen a'h recht v graven(zodesteken)spalbetk beek ï e kloofspalde kloot, spleetspalter (Gr) plaatachtig gelaagd veen *plankerd.opbolland «V-halterspang baikbrug of planken pad door drassigterrein. Vgl knuppelweg @G: spanga 'balk'spartelvijver een voor recreatieve doeleindeningerichte waterplas, met zandige en flauweoevers 'piscinespat opspringend vocht, modder of stolseldeeltje103


spatting <strong>het</strong> uiteenwijken, bv v spoorstavenspecie door uitgraven of uitbaggeren verkregengrond *spysspecke (Lb) moerasbrug «s-spekdamspeelhuis buitenverblijf «^campagnespeet voor bebouwing geschikt gemaakte bosgrond(omgespit land, ontginning) *spitspekdam 1 dam v grond die men laat staan tussentwee ingravingen *paap; 2 dam door eensloot *specke; 3 dam die men v afstand tot afstandin een dijkput laat staan om ten alle tijdeover dijkmateriaal te kunnen beschikken en deaanslibbing i/d dijkput te bevorderenspeklaag (Lb) baksteenmuur waarin een laagnatuursteen (mergel) is verwerktspelonk berghol of grot *duwiet, duwiere, krochtspel "3"natuurverschijnselspelte afgesneden stuk land, afsplitsingsperboom slagboomspieker opslagplaats voor geoogste produkten,dat op paaltjes staat om aanvraat door ongediertete weren *spijker @L: spicarium 'korenschuur'spier l uitkijkhoek; 2 lange dunne sparrestam; J(Zld) klei met planteresten (vette klei met veelkoolzure kalk en weinig zand, slecht geschiktvoor bouwland); 4 (veend) waterrijk mengsel vzand vermengd met plantenvezelsspiergrond de bovenste taaie laag v met veenbedekte zeekleispijk / (Z-Nld) een i/e water(Ioop) uitspringendelandhoek *landtong. spik. nes. ham @G: spakkjón; 2paalbrug, vonderspijker / klein landhuis; 2 korenschuur *caste«"spiekerspijs specie of aarde voor dijkbouwspijt afval v vlas bij <strong>het</strong> hekelen *heespike (Z-Nld) landtong «*" spijkspikke / (N-Nld) dam v boomstammen, rijshoutof zoden waar <strong>het</strong> water tussendoor kan lopen*spik; 2 horde v rijshout; 3 twijgbrug *vlekenspil (bosb) de tot de top doorlopende stam, ontdaan(gedacht) v takkenspinbol (Frl) kleine poldermoien met een draaibaarbovendeel v h molenhuis *spinnekopspinnekop (Frl) kleine poldermoien *v,;nboi «"windmolenspinse dikke boomtakspint oppervlaktemaat, met 1 spint graan te bezaaien:200 tot 250 m 2spit 1 grep tussen reeds gespitte en nog te spittengrond; 2 haakwal voor strand.spleet aardscheur *keen. kine, slindinge. schrondesplitsing aftakking, kliuwsplitting brede sleuf die men bij <strong>het</strong> ontginnendoor <strong>het</strong> veen trekt, met oevers die bestaan uit<strong>het</strong> uitgegraven zand, en in <strong>het</strong> midden waar<strong>van</strong>de wijk komt te liggenspoelkom (lit) de grote spoelkom: de zeespoelzand (Frl) door water verplaatst en uitgewassendekzand, vaak spierwit en met verslagenveenbandjes i/h bodemprofiel aan te treffenspoelzandwaaier waaiervormige afzetting v metsediment verzadigd smeltwater dat door eenmorenewal is gebroken *sandr * overslaggrondspoelzoom zone met tekening, aanspoelsel ofvloedmerksponde verhoging, trottoirsponturf kleine, best soort v baggerturf (laagveen)waarvoor de specie in bakken aangemengdis, vgl kluunder (hoogveen)spoor / rijweg door twee paar wielbanen gevormd*leze. trek; 2 voetspoor, WÜdspoor *leise.tretse. voetschrapspoordijk verhoogde spoorbaan *batspoye «s'spuisprang waterader of bron waaruit men wateraanvoert *sprengsprank 1 vertakking, inz tak v/e smalle waterloop*sprant; 2 (ZHld) gegraven duinwatenngsprant sprankspreikop (bosb) jonge boom i/e bosaanplant diemet een brede kroon opgroeit en daardoorteveel ruimte inneemtspreng / plaats waar een beek ontspringt *born.fons. kwik. spring, souze; 2 (Veluwe) vergravenbeek of kunstmatige aangelegde waterloop,gevoedt door bodem- en grondwater, vooralvoor drinkwater maar later i/d 19e eeuw aangelegdom de lager gelegen watermolens aan tedrijven *sprangspriel (Zld) prielsprik sprokkelhout *tappelspringader waterader onder de grond als bronaangetapt *sprongSpringbron fontein *giesser, girande, quicborne. swinspringtij maximaal regelmatig terugkerend grootgetijverschil dat zijn herkomst vindt door degecombineerde zon/maan aantrekkingskracht opde aardesprink (Zld) watering met stromend water [sprink< watergang]sproeitje regenbuisprokkelhout dor hout <strong>van</strong> dode takken ed in bos*tappel, spriksprong 1 steilte; 2 verspringing v aardlagen; 3springader, springbron «oorsprongspronglaag waterlaag in meren met een groterewaterdiepte dan 6 m, met een sterk temperatuursverval•S'thermoclinesprugtel emmeringspruit zijtak v/e rivierspruitweg samenvattende naam voor in- en uitvalswegen104


sprunk (Z-Lb) bron *sprengspui afsluitbare waterlozing die door een waterkeringloopt, dmv valdeuren. schuifdeuren ofklapdeuren *spoye. aflaat, verlaat, suatiesluisspuidok kom die bij hoogwater volloopt en bijlaagwater met kracht leegloopt, om <strong>het</strong> voor dehaven liggende zand mee te voerenspuit kleine uitgang v/e komjnehol die alleen dieom te ontvluchtenspuitdijk ringdijk om op te spuiten of opgespote<strong>nl</strong>andspyk (Frl) paaltjesbrug door waterig land *knuppeidam.knuppelbrugstaai (NHld) oever *stadestaak 1 paal. als grenspaal (stander), schandpaal(stoepe. kaak), sluitpaal (staket); 2 Stam of tronk V/eboom, als houtgewas <strong>van</strong> 6-10 m hoog; J levendgewas, ïzv iele opstandstaal 1 uitgekopt denneboompje; 2 wortelstok oftronk v/e dunne afgezaagde boom; 3 grondslag,ondergrond v/e dijk *sate; 4 visplaats, di staakwaaraan de netten bevestigd zijnstaalbron bron met 'staalwater' (water met veelijzerzouten), mn de Reest (Ov)staand water water zonder stromingstaart lange smalle landstrook dat puntig uitsteekt"start, stertstaartzode langwerpige dunne zode, ter verbindingbij slappe grondsoort gebezigdstaatsgrens landsgrens met douanepostenstad grote nederzetting met stadsrechten, vglvlek, portestade (NHld) ankerplaats, aa<strong>nl</strong>egplaats of geschiktewoonplaats a/e oever *staai @G; stathaStadsgebied *stadsmarke, klokslag, stadsvrijheid, beschermisse.bi<strong>van</strong>c. cuppe. stadweer, stedeiandstadsklimaat micro-klimaat ontstaan door eenveranderde warmtecapaciteit (steenbedekkmg),andere (vervuilde) luchtsamenstellmg (smog) ofwindbeschutStadmarke grondgebied v/e stadstadsvest / bolwerk v/e stad; 2 stadsgracht *reyestadswal aarden verdedigingswerk die vroegeresteden geheel omringdestadswijk stadskwartier *espel. getto, viersticstadvrijheid een bij een stad behorende a/d gewonerechtsbedeling onttrokken terrein *stadsgebiedstafkaart een op last v d Generale Staf vervaardigdetopografische kaart, schaal 1; 50.000staketwerk samengesteld paalwerk, mn op debuitenglooiing <strong>van</strong> zeer blootgestelde dijken enop knbwerken aangebracht om deze tegengolfslag te beschermen esbekledingstal 1 de gezamelijke korven v/e bijenhouder; 2groep tamme lokeenden of lokganzen die i/hwed v e eendenkooi gehouden worden om dewilde te lokken; 3 dunne paal waaraan visnetten(kuilen en fuiken) worden vastgemaakt en waarmeeie water een gedeelte wordt afgezet; 4bepaalde, omheinde of gesloten ruimte; 5 stukinfrastructuur, attribuut, bewust op een specialeplaats aangebracht; 6 urine v/e paardstalactiet neerhangende kalkpegels a/h gewelf v/ekalksteengrot (een neerslag agv onderdruk?)^druipsteenkegelstalagmiet druipsteenvorm in kegelvorm op debodem v/e kalksteengrot (agv overschrijding v/hverzadigingspunt door verdamping)•SPdruipsteenkegelstaling onderlaag of voeting v takkebossen, stro,riet ed waarop i/d schuur hooi of koren werdopgestapeld om <strong>het</strong> optrekkend vocht te weren.Ook als deklaag onder een mestvaaltstalkaars dwaallicht, licht dat ontstaat door ontbrandingv moerasgas en dat zich verplaatststallen (jag) jagen op eenden mbv een stal- oflokeend waarbij de jager i/e schuilhut zit (lonkjacht)stalmest mengsel v/d uitwerpselen en een deelv/d urine v gestal vee vermengd met stro *potstalstalnet groot wijdmazig net dat a/h strand rechtopboven water aan palen wordt gezet om er zeevogelsin te <strong>van</strong>genstamgrondvlak oppervlak v/e stamdoorsnee, op1.30 m boven de grondstand / wildverblijfplaats; 2 overwinterendedieren, bv vissen, bijenstandaardmolen oudste windmolentype als koren-en oliemolen in Nld (<strong>van</strong>af 13e eeuw)waarbij <strong>het</strong> molenhuis als geheel draaibaar isom een verticale as of standaard *standerdmolenstank onaangename geur of reuk, mn op wad enbij steenkoolverbranding door H 2 S (rotte eiere<strong>nl</strong>ucht)of door bij landbouw vrijkomende ammoniakv dnjfmeststap / vonder; 2 soort v val om vossen ed te<strong>van</strong>gen, knip of klemstapel gerechtsplaats (brandstapel)stapelgebied historisch gebied waarover eenbepaalde stad haar stapelrecht liet geldenstapelplaats overslagplaats en soms ook tijdelijkeopslagplaats v verscheepte goederen *ient. anthooft.afslagstaphorster een soort v wegkruising tbv snelverkeerstapsteen spri nasteen op halve pas afstand aangebracht,om modderige plaatsen of ondiepewateren, beekjes te passerenStaringlijst standaardisatielijst voor herleiding voude binne<strong>nl</strong>andse en buite<strong>nl</strong>andse maten, gewichtenen munten105


starting (N-Nld) terrein vooral aan water gelesen.sjeschikt voor goederenoverslagstartbaan verharde baan op een landingsstrookv/e vliegveldstatboom I een a e water of haven aangebrachteafsluitboom *waterboom. spaak, staver: 2 schoeiinga/d waterkant; J steigerstate (Frl) adellijk landgoed *stedestatie / standplaats v/e geestelijke 'parochie; 2garnizoensplaats; J spoorwegstationstation 1 pleisterplaats a/e postweg waar paardenwerden gewisseld, nu nog als spoorweghalte; 2standplaats v/e vloot, zenderplaats edstaver (Frl) paal ter afsluiting v/e watertoegang•spaak, statboom @OF: stavar 'staak'sted (Frl) oeverstreek, zoomstede boerenplaats "hofstede, statestedeland landerijen die aan een stad toebehoren(stadsweiden)stedenband jumilagestedeweringe vestingwerksteeg / nauw stadsstraatje "beluik; 2 smal landweggetje[steeg < veedrift]steegdorp de combinatie ve handelsterp met eenkerkterp op afstandsteek 1 palensteketsel waardoor zalmen, steur edgestuit en i/d fuiken gedrongen worden; 2 hellingsteen / rotsklont *det: 2 textuurfractie tussen 2-200mm [gnnd < steen < kei]; 3 grove hagelkorrel @G:staina; 4 burcht, kasteel *steinsteenbank ondiepte in zee *rifsteengraf hunebedsteenhuis (Gr) uit steen opgetrokken en versterktadellijk bouwwerk *stein. stinssteenkalk kalk verkregen door <strong>het</strong> branden vkalkgesteente, itt schelpkalksteenmot steengruissteenring een door veelvuldig bevriezen en opdooienv d bodem ontstaan veelhoekig netwerk<strong>van</strong> stenen en keien a/d oppervlakte "'polygoonsteenroke steenrotssteenslag grof puin uit hooggebergte als verhardingv wegen gebruiktsteensnider straatwegsteenwoestijn dit) uitgestrekt stadsgebied zondergroen, huizenzeesteenworp afstandsmaatsteg 1 smalle weg of voetpad; 2 smal bruggetje*vonderstegaert waterstetgerstegel (Lb) «"overstapjesteiger 1 opstap; 2 steilsteigeraarde 1 baggeraarde uit stadsgrachten; 2met puin gemengde aardeSteil 1 Sterk hellend *afgespelkt. strak, steiger, sprong; 2straffe windstein stenen bouwwerk als versterkt huis v/emiddeleeuwse edelman, vaak als achtervoegselbij een plaatsnaam *stins. steenhuisstek / plaats waar grond ontgraven of afgevoerdwordt; 2 afgepaalde ruimte, perk; 3 paal, stok; 4pootgoed •poot. peut. peuterstekeldraad prikkeldraadstelberg (Zld) opgeworpen heuvel of hoogte opschorgrond waar <strong>het</strong> vee zich bergt wanneer <strong>het</strong>water opkomt, veelal met een drinkput (hollestelle)*schaapsstelle. stomp, stellestelle (Zld) kunstmatige vluchtheuvel op buitendijksegrond e5"stelDergstellenaar (Zld) schaapsherder op buitendijksegrondenstelling / <strong>het</strong> geheel v bijelkaar horende verdegingswerken,bv om een stad (Stelling vA'dam); 2 boerderij; 3 plaats waar een partijeikehakhout geschild wordt *zetstee; 4 steigerstellingmolen hoge mdustnemolen v/h bovenkruiertype*walmolen •S'windmolenstellingwerf rechtsgebiedstelp (NHld) boerderijtype met een vrijwel vierkantgrondplan (woonruimte + veestal + tasruimte).Afgeleide typen: dwarsstalstelp, langstalstelp,langhuisstelp *stolpstempelpeil peil welk beneden <strong>het</strong> water niet magworden afgetapt, waarbij <strong>het</strong> dus kan gebeurendat de uitwaterende sluizen moeten wordengestempeldster straalsgewijze barst i h ijssterfhoek (bosb) plek i/h bos waar de bomenafstervensterkte plaats met militaire verdedigingswerken•bartege. bolwerk, ferteit. fort. vesting, warninge. werhuussterne vererugingspunt v straten of lanen •sterrebos,turbinestert 1 (NHld) staart; 2 (Kempen) <strong>het</strong> hogergelegen deel v vennensterrebos plantsoenbos dat doorsneden wordtdoor straalsgewijs v/h middelpunt uitgaandelanen ^plantsoen, sterne. turbine ^"aanplantstichel 1 lage muur; 2 verhoogde rollaag langseen brug of kadesticht 1 berijdbare weg die een boerderij met eenopenbare weg verbindt; 2 kloostergebied •bisdom,stiftstickinge <strong>het</strong> ophopen v zandstie stal voor klein vee *stijestift (Lb) klooster waarbij geen kloostergelofteshoeven te worden afgelegd en persoo<strong>nl</strong>ijkebezittingen zijn toegestaan «srstichtstije 'S'stiestik steil106


stiltegebied gebied v enkele km 2 waar de geluidsbelastingdoor menselijke activiteit <strong>het</strong> natuurlijkemet mag overtreffen tbv faunabescherming,<strong>van</strong>ouds rond eendenkooienstilwater overgang v vloed naar eb of omgekeerd"kenteringstinkkolk modderpoelstins (Frl) versterkte adellijke woning *stein,steenberg @F: stienhusstinswiere (Frl) kasteelberg «'mottestip regenstobbe / boomstronk of wortelstronk v akkermaalshout*stubbe. broek. boks. vot. hach. stramp; 2(laagveen) turfstapel v 10.000 stuksstoddinge windvlaagstoelen in onderhoud opleggen, tw een dijk aaneigenaars v landerijen, aan dorpen edstoep / geplaveide, soms door een hekje omgevenruimte voor een huis; 2 wandelbaan langs deweg ""trottoir, gaanpad; 3 opstapje bi] boerderijena/d waterkant [stoep < veerstal] *boenstoepje. bart.anthooft, sponde; 4 (Zaanstreek) hoog bruggetjewaar net een hooischuit onderdoor kan varen; 5op/afrit langs een helling v/e dijk *oprel; 6 (Dr)bruggetje v plaggenstoepe schandpaalstoepsteen grensmarkermg v/h erfgoed v/e(heren)huis i/e stad, tegen de stoep gelegen envaak met een ketting a/d gevel verbonden^ert scheidingstekenstof 1 materie in stuivende vorm *pulver, mouwe; 2neerslag als stofsneeuw, -hagel, -regen *sleggestofregen 1 plasregen; 2 zemelregen *zabberstofgrond lössachtige grondstok een uitgehold blok hout dat als bijenwoningdient, bij uitbreiding iha op andere soorten vbijenkorvenstoker krachtige wind tot stormstol 1 klomp, kluit; 2 brok, stukstoof 1 bouwland; 2 herberg; 3 tronk v/e boomstook hout: takkenbosstootberg (geol) een geïsoleerde heuvel ontstaandoordat opdringend landijs afzettingen op eenbepaalde plaats opstuwdestootwind rukwindstoppe afval bij <strong>het</strong> hekelen v vlasstoppelweide (recht v -): <strong>het</strong> recht om beesten teweiden op akker v buren na de oogst, art 680BW "heersstopping een op een oever ingegraven balk waarachterde handen v/e anker komen te grijpenwannneer op een baggerwerk <strong>het</strong> vaarwater teklein is om de ankers voldoende wijd uit tezetten, vgl jaagpaalstoring / (meteorol) term voor alles dat eenverslechtering v e mooivveertoestand veroorzaakt;depressie, front, trog, golf i/e front; 2(geol) dislocatiestorm / zeer heftige, niet periodieke verstoringv d atmosfeer, met windkracht >9 Beaufort*stoker. oreeste; 2 heftig bewogen zeestormeb zeer lage eb door afwaaiing bij storm,op onze kust bij O- en ZO-storm veroorzaakt,en gemiddeld 1 m lager dan gewone ebstormpaal (vestingb) verdedigingshindernis v/eschuins opgestelde palenrij *fraisestormvloed door storm veroorzaakt hoogwater,gecombineerd met springvloedstort / stortplaats; 2 uitgegraven of gebaggerdegrond uit kanalen die elders wordt gestort *stört(Gr)stortbeek bergbeek met heftig bruisend, turbulentwater *sinnebeek. torrentstortbui hevige plasregen *travaatstortebed piasbermstorting brekende hoge golf *brekerstortplaats aan regelgeving onderworpen plaatswaar afval gestort mag worden *vuilnisbeltstouwer veedrijverstouwe binne<strong>nl</strong>andse waterkering, stuwsluis, vglhouw, heeuw *keersluisstraag smalle strook land, overgebleven tussentwee baggerplassen =* ribbestraamp (Twente) beeksplitsing, tgv gent *vork,bifurcatiestraat 1 zeeëngte *sont; 2 openbare, gebaandeverbindingsweg, mn verhard en i/d bebouwdekom 'straatweg, brederik. klinkerweg. steensnider.steenwegstraatdorp nederzettingsvorm met uitsluitendbebouwing langs één enkele weg, in Z-Nldveelal v Frankische herkomst (tussen kasteel enkerk) *vianestraf krachtige, energieke windstrafkolonie penitentiaire inrichting op <strong>het</strong> plattelandstragiers onbeheerd liggende landerijenstrak l v/e weg: steil; 2 v/d wind: sterk, krachtigstramp (Dr) stobbestrand de strook langs de oeverlijn v zee of meerwaar golven breken en <strong>het</strong> door de verwering ofde stromingen aangebrachte sediment op- enneer bewogen wordt *stran (Frl). marijn, stranke,kuststrangestrandafzetting bezinksel en daaruit gevormdgesteente, afgezet a/e strandstranddrift kustlangs zandtransport door debranding als deze schuin op <strong>het</strong> strand staatstrandduin duin op of langs <strong>het</strong> strandstrandgoed aanspoelsel *strandvondstrandhoofd lage stenen dam, veelal met eenkophoogte op gemiddeld laagwaterniveau, aan-107


gelegd ter vastlegging \ d laagwaterlijn bij eenbewegelijk strand *kateie. nolstrandlijn srens v iand en zee op een willekeurigOgenblik; waterlijn [strandlijn < oeverfront]standloper de jongst gevormde rij duinen a/dzeezijde «S"zeereepstrandmeer lagune *iagoenstrandmuur stenen kustwermg ter beschermingv/e aan afslag blootstaande duinvoet *muurdijkstrandpaai merkpaal met 1 km tussenruimte,voor de jaarlijkse opmeting v/d kustlijnstrandveer telkenmale uitgebreide haakwalstrandvlakte onbegroeide kustzone binnen getijde-invloed(een afgesnoerde strandvlakte is v/dzee afgesneden door vorming v/e duinennj)strandvond-district kustgebied vallend onder eenambtenaar (vonder) met toezicht op gestrandeschepen en aangespoelde goederenstrandwachter (functionaris) *peek vonderstrandwal een brede langgerekte zandrug, opgebouwduit door de branding opgewoeld materiaal,evenwijdig a/d vloedlijn en eventueel metduinvorming boven <strong>het</strong> achterliggend kustgebieduitstekend *lidostrandzand zeezand met een kenmerkende zeergoede afronding, geschikt voor opspuitlichamenen minder voor de bouwstrang l kleine zeearm *zeestrang. zwin: 2 (Gld)dode riviertak door geulverlegging ontstaan i/hwinterbed i'h stroomgebied v'd Rijn, vgl hank(bocht) *buitenkillestranke / strand; 2 zeetak, inhamstrant / strand; 2 zeetak. inhamstrauel struweelstreek gebied tussen veelal vage grenzen •omgeving,contrei. gea, bantstreekdorp lineaire nederzetting met strokenverkavelingen bewoning op de kavels (dorp zonderkern) [streekdorp < bandstad] *lintdorpstreekspraak streektaal -"dialectstreepduin plaatsgebonden lineair duintype evenwijdigad overheersende windrichting, zowelop begroeide als onbegroeide ondergrond gevormd,kan ook uit een kamduin ontwikkeldzijn *lengteduinstrekdam dam i/d lengterichting v/d loop v/erivier, <strong>het</strong>zij ter beveiliging v brugpijlers ofholle oevers, danwei ter normalisatie (kribben)*haard. molesstrekgras kweekstrekking (geol) horizontale afwijkingshoek tov<strong>het</strong> magnetische noordenstreng / (O-Nld) tak v/e rivier die zich met andereweer verenigd of daarmee min of meerevenwijdig loopt «molenstreng; 2 (NHld) duinbeek•rel; j (Dr) land langs een waterloopstreule urinestriepe (Ov) strijpstrijknet treknet om vogels te <strong>van</strong>genstrijkvore smalle groevestrijland betwist land(eigendom) *krakeelveld.klammad. kibbelslag. kijfland. walstatStrijp smalle Strook grond *streep, striepe, strepe


stroomversnelling plaatselijk sterk turbulentwater, in hydraulische zin 'stromend' [stroomversnelling< cataract]Stroot (Ov) moerassige kom i/h heide<strong>landschap</strong>waarop een erosiedal (aldanniet met water:riete) volgt »**stroetstroperij ongeoorloofde jacht, zowel mogelijk ineen beschermd gebied (ruimte) als buiten <strong>het</strong>jachtseizoen (tijd) *laveistropoot dubbel gevouwen bosje stro v/e handgreepdikte, 15 a 20 cm diep i/h zand gezet inrijen, als middel tegen duinverstuiving *beportingstrouwsel strostrubbe eikehakhout, oorspronkelijk aan heidegrondgrenzend en door schapen aangevreten,die om de 10 a 12 jaar gekapt wordt 'kreupelhout«holtstruik 1 wilde opgroei zonder duidelijke stam*stwweei; 2 uitsteeksel onder water in veensloten;eikestammen die ï h veen rd loop der eeuwenomhooggeperst worden en uiteindelijk ad oppervlakteverschijnen *aanstoot, blindpaal «"uitsteekselstruikhout kreupelhout *bruskstruiklaag de vegetatielaag tussen ca 0.75 en 3 m,waarbij tevens jonge bomen in deze lengteklassegerekend worden ]kruidlaag < struiklaag < boomlaag]struilen stroelenstrume stroming v waterstruweel l meestal vrij dicht struikgewas tot eenhoogte V 1 tot 3 a 4 m •struikgewas, strauel, bosschinge;2 boomstronkstubbe stobbestuerande orkaanstug 1 stugge grond: koude, vochtige of stijvegrond; 2 stug weer: ongunstigstuif'dam obstructie om aanwaaiing te bevorderen,vgl schelvermgstuifduin duin v opgewaaid zandstuifketel een door winderosie gevormde uitblazingskomi/d duinenstuifzand (geomorf) kalkloos, grindloos, leemarm,kleiarm. matig fijn zand v recente datum(Formatie v Kootwijk). vormt lage en hogeduinen met laagten *moude. mouwestuifzandvlakte *kiep. klepte, stuvestuik / tegen elkaar geplaatste graanschoven (6-10stuks op <strong>het</strong> land; 2 bos vlas of hennep: 3 tashoutStuiveling bevroren en daardoor vermolmde turfstuk 1 (VI) gedeelte grond, in toepassing opakker; 2 delen v/e plantagestuve zandverstuivmgstuw dam i/e rivier of beek waardoor <strong>het</strong> waterv/h bove<strong>nl</strong>iggend pand op peil blijft, vgl doosstuwbekken opgestuwd waterreservoir dmv eendamstuwdam constructie om water (tijdelijk) op testuwen, voor energievoorziening, watersparmg(drinkwater en scheepvaart) of debietregulatie(schutstal < stuwdam]stuwmorene heuvelrug als wal ontstaan door destuwende (en schokkende) werking v/h landijs,opgebouwd uit grondmorene dat door <strong>het</strong> landijsoverreden is *keileembultstuwwal (M-Nld) heuvelrug i/h voorterrein v/hlandijs, bestaande uit reeds aanwezige rivierafzettingen,door schokkende landijslobben opgestuwd(Twente/Veluwe) [navelstreng < stuwwal]suatiesluis afwateringssluis *spuisluissuccessie ontwikkelingsreeks v vegetaties waarbijna verloop <strong>van</strong> tijd de ene plaatsmaakt voor deandere W]aagveen(verlanding)succiniet barnsteensuddert poel, moeras *sodde, zudsesuikerbroden (Zws-Vl) grenspalen v/d tweedelinie (maximaal 4 uren gaans <strong>van</strong>af vreemdgrondgebied)suppletie kunstmatige terreinverhoging dooropspuiten v elders gewonnen zandsuwstal varkensstal «s-schuurswade grenssloot *zwetteswalm ; waterkolk; 2 dikke dampswansbod (Zaanstreek) stuk rietland waarinzwanen nestelensweach (Frl) weidegrond *zwaagswetnote aangrenzende landeigenaarswette (Frl) grenssloot •zwet, doelswichte (Dr) weidegrond *zwaagsyl (Frl) zijlsytland (O-Nld) sideland109


Ttaalge rechtsgebied *(tailge, talie, taille, taelgie)tabaksschuur (UtrGld) lange, met pannen zonderdokken gedekte en <strong>van</strong> vele luiken voorzieneschuur met <strong>van</strong> binnen latwerk (de zgnhangen) waarop tabaksbladeren aan spijlengeregen te drogen werden gehangen (tabakscultuur<strong>van</strong> 1800-1950)tak rivierarm *sprank. strengtakkebos *brusk. fagoot. faloerde. tiigge. mutsaard,nasthout. reihout, schans, stook, walmak. wissetalhout hakhout *talwedetaliehout hakhout of knuppelhout *taaigehouttalmasse spook ««"bijgelooftalud schuinte v/e zijvlak v aardewerken, dijken,spoorbanen, vestmgwerken *belooptalwede talhouttalweg maximale waterdieptelijn i/e rivier *daiwegtange (Gr) zandige hoogte als rug i/h <strong>landschap</strong>*tongetankgracht asymmetrische verdedigingssleuftegen rupsvoertuigentap ijspegeltappel afgebroken taktartuwe monster ^bijgelooftas mestveldtasveld plaats waar bakstenen opelkaar getast(gegroepeerd) wordentaswoning (Frl/NHld) boerenwoning waarin huis,stal, graan en hooiberg onder één dak liggen•^boerderijtypentaveerne openbare herbergtedden strooien, mn mest uitrijdenteek (Frl) in <strong>het</strong> net aangezette ruigte *deekteelaarde grondsoort bestaande uit vergane planten*humus. bonksel. erft. minaarde. molmgrond. plantaardeteelt culture 'aanplant, hroedsel. kweek, plantageteen l uitstekend punt v/e voorwerp bv een kribi/h water; 2 voet v e dijk, grens tussen talud enmaaiveld; j loot v/e wilgteenbos griendteenperk bewaarplaats v tenen horden op <strong>het</strong>strand voor ge<strong>van</strong>gen visteerhuis herbergteerm .1 afgebakend gebied *terempt; 2 grenstegendominge echotegenslag stuk land waaruit tichelaarde is gegraventegenzon optisch verschijnsel i/d atmosfeer waarbijzich een witte vlek vertoont op dezelfdehoogte als de zon. maar dan rechttegenovertekening witte vlek op <strong>het</strong> strand door de zee opstrand achtergelaten waaruit blijkt hoe hoog <strong>het</strong>water heeft gestaan «•waterstandsfluctuatietelg (Gld) slag of deel v/e enktelgenkamp akker met eikenhakhout (stronkenmet takken) dat elke 9 jaar wordt gekapt; detakken worden ontbast (voor eek) of op lengtegebracht voor bossen brandhout, meihout,schelhout of boshouttemineren door ondergraving vernielentempelstuk hoekig stuk land *timptennement grondgebied v/e leenheerterbel troebelterempt «s" teermtermijn l afgebakend gebied; 2 greins, landseindeterp (Frl) kunstmatig opgeworpen en/of doorafval spontaan gegroeide verhoging, veelal indijkloos land op oude kwelderwallen ontstaan endienende als woonheuvel en vluchtplaats fegenhoge waterstanden *warf, werf, wier. wierde, woerd,stelle, waard, tarp, opdrachtterpen<strong>landschap</strong> (Gr/Frl) weids en open <strong>landschap</strong>waarin de boerderijen en dorpen opverhogingen (terpen) gesitueerd zijn en waarinde kavels straalsgewijs om de terp gerangschiktzijn (6-12e eeuw)terras een tamelijk vlak gedeelte v/e <strong>landschap</strong>als onderbreking i/e helling (hoeft niet horizontaalte zijn) tS"smeltwaterterrasterrasmuur (oneige<strong>nl</strong>ijk) graftterrein grondoppervlak, stuk grond of veld inruime zinterrinck een zwavelachtige veensoort *darinckterritoir staats(rechts)gebiedterritorium dat deel v/h activiteitsgebied v/e dierdat tegen individuen v dezelfde soort verdedigdwordt. Binnen een territorium overheerst deaanval, daarbuiten de vluchttextuur (korrel)groottesamenstelling, de structuurv/h minerale bestanddeel v/d grondtbeekoepel klein, meestal rechthoekig, zes- ofachtkantig huisje met tent-, koepel- of zadeldak,dat geplaatst is i/d hoek v/e tuin v/e buitenplaatsof groot stadshuis, ter recreatie *iusthuisje. lommerhuisje.prieelthere tieretherme plaats met een warmwaterbad, niet altijdals natuurlijke bron "bad, cadier, keerthermiek (meteor) opstijgende warme luchtstroommet doorsneden v vaak enkele honderdenmeters, tgv luchtzakthermocline waterlaag met een groot temperatuursverval,vaak als een barrièrelaag optredendtegen watermenging door dichtheidsverschillen*spronglaag110


thië centraal plein als openbare vegaderplaats ineen esdorp, tgv hnnk (randplem) *tieheim. tijgkote.tyhuystichelgat waterplas, vooral langs rivieren ontstaanagv kleiwinning voor baksteenfabncage [tichelgat< o<strong>nl</strong>and] "leemdobbe. kleiput •S'üntgrondingtie centraal dorpsplein <strong>van</strong> esdorpen, tgv brink(randplem)tielgevoet lengtemaattiendakkerdorp (NBr) kerkdorp gesticht na 1000n Chr temidden tussen oudere akkerdorpengelegen en verbonden met kerkepadentiendland pachtgrond waarbij 1/10 v/d oogstdiende te worden afgestaan als pachtsom a/dtiendgaarder, later door de Staat ver<strong>van</strong>genrente <strong>van</strong> 5.5%tiendweg smalle, vaak onverharde weg evenwijdiga/d rivierdijk op kortere afstand v/d hofstedendan een polderkade, op te vatten als binnendijksezomerkadetienije omhe: üngtiere (Frl) droogoven *thereti-heim gerichtsplaatstij 1 stroming r'h water die voortkomt uit dewerking v eb en vloed; 2 tijdvak v ca 6 uurwaarin de zeespiegel <strong>van</strong> hoogte veranderttijdszone met meridianen samenvallende strokenwaarin een internationaal vastgestelde tijd heerst(zönetijd); de grenzen geven de hoogste zonnestandper vol uur; de Bilt ligt zo'n 40 minuten<strong>van</strong> de hoogste zonnestand (zuiderzon)tijgkote rechtshuis *tyhuys «"thii*tijhaven kleine haven waarin de schepen alleenbij vloed kunnen komen *vloedhaventijl reeks graanschoven of gnendhouttijrivier benedenrivier waarin eb en vloed goedmerkbaar is en veelal aa<strong>nl</strong>eiding geeft tot doorbrakenbuiten de oevers en kreekvormingtil (Gr Frl) vaste en oorspronkelijk houten bruggetjetimp hoekig stuk landtins hertogeli|ke rechten opgelegd aan landherentippe (Dr) driehoekig stuk land *fok. ümp. tempelstuktjamme (Gr) treksloot "Haan. sien @()F: lia + ame'trekken + u ater'tjariet (Gr) kreektjasker (Frl'Ov) eenvoudige kleine poldermolenwaarbi] de bok (met de daarop rustende- molenas)op de wind kan worden gezet »u.indmientjuch (Frl) deel v e gemeenschappelijk grondbezit(weidegebied) dat telkens onder de gebruikersverdeeld wordt *tuk. besprektocht / vrij sterke zuiging v e luchtstroom; 2kunstmatige, althans genormaliseerde waterlussinedie water uit hein- ot kavelsloten afvoert"medegang. trekker, zeeg; 3 groeikracht V/d grond; 4in <strong>het</strong> bos uitgekapt padtochtgat een door de tochtwind opengehoudenwindwak *trekgattoe toerkamptoeg bebladerde boomtaktoegangsweg ontsluitingsweg *passagetoegebocht glooiendtoelaag bovenste bodemhorizont m veenweidegebieden,door slootmodder of bagger opgebracht*toemaaktoeleg breedte v/e dijk gemeten op maaiveldhoogtetoeleidingskanaal kanaal dat vers water aanvoertnaar andere kanalentoemaak ; (Utr/Hld) slootbagger vermengt metstalmest of compost dat na droging en rijpingover <strong>het</strong> land werd uitgespreid *toelaag; 2 slootbaggergebruyikt voor vullandtoemaat <strong>het</strong> gras dat opgroeit nadat er voor deeerste maal gehooid is *etgroen. nagrastoen turntoepad pad dat de af te leggen weg bekort, veelaleen niet-publieke (eigen) weg *doorsteektoerkamp bouwland dat twee jaar tevoren graslandwas *ioetoeristenvoorziening voor recreatie aangebrachtegrootschalige voorziening als jachthaven, campingtoert torttoeslag / afdamming; 2 deel v/d marke dat omheindis, als bijzonder eigendomtoevaart vaart die een kortere weg maakt danandere vaartentoevlot overstromingtoevluchtsoord uitwijkplaats *onthoud. weerkerk.wierde. sielletoewater besloten water, door de vorst dichtliggendtogel kweek, ook voor harde oude rietstengels enwortelstol / grensplaats waar goederencijns betaaldWordt ad gaarder 'mute. weerd. vaar. costume; 2kleine ronde schelf, bv v vlastolhoom slagboom met passagegeld-verschuldigingtolhek bareeltolhuis gabeltoinmd (NBr) kleine grafheuvel @L tumulus. tomba'graftongbekken langgerekte oerdalen door landijslobbenuitgeschuurd en langs de randen opgestuwdtongduin tongvormig duintongval uitspraak *dialect. idioomtonyhrug wiphrus;111


toom i visrijke plek, plek waarheen de vis trektof ïha een groep dieren *aalstal; 2 harde toom:stenige ondieptetoort torttopgras gras voor de eerste snedetopogeen veen: in zijn ontstaan afhankelijk v/dplaatselijke gesteldheid (topografie) v/h terreintoren «"wachttorentorf 1 graszode, aardkluit; 2 turftorneel torentje, borstweringtorrent sterk stromend water, stortbeektorsch 1 (O-Nld) gras- of heidezode *piag; 2aardkluit met wortelpoltort / uitwerpselen, mn gedroogde schape- ofkoeiemest *toort. toert; 2 afval, vuilnistotenbulten (Gld) grafveldtra / open plek i' bos, als afscheiding, brandgangof weg sleuf < tra < dreef]; 2 gang, loop of paddoor <strong>het</strong> vee platgetrapt *trade, tretse; 3 een door<strong>het</strong> veen aangelegd pad; 4 kaatsbaantragel (Zws-Vl) trekpad langs vaart *jaagpad.treilpad. lijnpadtrageldijk kadijk. leidijktralie een met een hekwerk afgezette plaatstranchee l loopgraaf *tranckijs; 2 greppeltranckijs loopgraaf *trancheetrans / a/d overzijde, danwei dwarsdoor; 2 ruimtedie een kerk omgeeft; 3 omheiningtransect een karakteristieke lijn (dwarsdoorsnee)of representatieve strook als hulp voor <strong>het</strong>inventariseren v e bepaald gebiedtransgressie relatieve zeespiegelstijging, positievestrandverschuiving of opdringen v/d zeetranspiratie verdamping door plantentransversaalduin «•dwarsduintrap voetspoor *prenttrappeleind «" gewendetrappenakker terrasvormige akker tegen eenheuvel gelegentravaat korte, hevige windvlaag met stortregentravalje (Zld) permanente of tijdelijke, open stal(bij dorpsplein, paardenmarkt) waarin eenhoefsmid <strong>het</strong> paard vastzet dat hij wil beslaan*hoefstaltraverse 1 stroomgebied v/e overlaat dwars doorde velden, om verder stroomafwaarts <strong>het</strong> waterweer op de rivier te lozen *groene rivier= loopvdd; 2 verbindingsweg of tunnel; 3 wal ofverdedigingswerk loodrecht op de vuurlijnrichtingtrecht oversteekplaats i/e rivier *drecht. tricht, veer@L: trajectumtrechter granaat-inslagkegeltrechtervormige riviermonding: estuariumtreek «srtreilpadtreilpad trekpad langs vaart *trekel. treek, tragel,jaagpad. h)npadtrek 1 grote verhuizing voor overwintering; 2voorgeschreven baan *koers; J spoor "lezetrekel (Utr) treilpadtrekgat / windwak i/h ijs; 2 hoekige plas ontstaandoor Uitvening *petgat, weertrekgras kweektrekker tochtsloottrekpad pad voor de jaagpaarden v trekschuiten"jaagpad. treilpad. lijnpadtreksloot een door bemaling stromende ontwatermgssloot*tjammetrekvaart waterweg voor trekschuiten *ioopdieptrepas / doorgang, pas *repas; 2 nauw pad; 3marktvlektresk (Frl) driestret afstandtretdore kleine sluistretse voetspoor, wandelweg, veespoor *tradetricht trechttril veen laagveen dat op drijvende zwiep zoderust. kenmerkend v matig voedselnjk verlandingsstadium(zegge) in kwelzonestroebeling vermindering v/h doorzicht v water""blondje, drobeling. dikwater. beroering, terbeltrofiegraad de mate waarin voedingsstoffenbeschikbaar zijn i/h milieu waarbij onderscheidenkunnen worden: voedselarm (oligotroof),matig voedselrijk (mesotroof), voedselnjk (eutroof)en overbemest (hypertroof) «Veentrog l diepzeegeul; 2 uitloper v/e lagedrukgebiedtronk afgeknotte boomstam (tronkboom = knot-WÜg) 'stooftrullo prehistorische ronde woning v veldkeientudergerse graasweide met vee a/h stik *tuurweidetufkrijt (Z-Lb) zachte, mergelachtige kalksteentuier stuk grond waarop men een dier laat grazentuil (Gld) bouwland (werkland) *tuyltuimeldijk dijk naast een dam en hoger dan dezetuin l afgeperkt stuk grond "volkstuin, kruidhof @G:tün 'achteruit' «"boerentuin; 2 heining, afperking ofomtuining *vrede. glint. keube, kobe, tuun; " vlechtwerkv twijgen en palen ofwel dood hout, vglhaag (levend hout) *rijswerk, plei, vekentuinaarde humusaarde *erfttuinbouw produktiesector v/d landbouw gekenmerktdoor een zeer intensieve teelt v groente,fruit, bloembollen, bloemen of bomen *glasbouwtuineerdgrond een kleigrond met een donkerebovengrond, >50 cm, die is opgebracht, opgevarenof opgebaggerd *hofland, hovingetuinhuisje glonëtte, prieeltuinkunst broderietuinwal wal v gras- en heideplaggen. meestalonbegroeid en 1 m hoog ter afperking v/e tuin112


in houtarme gebieden [balk < tuinwal < vestingwal]*tuunwoaltje. schapenwaltuk (Ov) deel v/d gemene grond dat telkensonder de gebruikers verdeeld wordt *tjuchtumulus ronde aarden (prehistorisch opgeworpen)grafheuvel, soms met vaste onderbouw *tommel'S'grafplaatstunede omheinde plaatstunnel gegraven en vaak rechtlijnige onderaardsegang, vgl grot (natuurlijk) "traverseturbine samenstel v elkaar kruisende wegenwaarbij de verticale projectie <strong>het</strong> beeld vertoontv/e schoepenrad, vgl sterrebos «knooppunt, sterneturf (oppervlakte)brandstof v hei met de wortelsen mos, gaf minder warmte dan moer maarbrandde langer *ba?gelaar. derink. dieper, dosterd. gal,gliede. pof. runturf. sponturf. pijperturf. haardbrand.haverstro. klot. brand, schadde. leur. lever, vinketurfaarde veenaardeturfhoofd turfkadeturfhoop zwüturfkanaal een voor de turfafvoer aangelegdvaarwater *compagnievaart, monde. diep. wijk. praamgracht.moervaartturfkade laadplaats bij turftransport over water*lent. anthooft, turfhoofdturfsteekplaatS *veen, moer(grond), peel. turfhei, klien.binnen/buitenveentusculum bolvormige terreinverhogingtussengebied enclavetussenweg weg tussen een dijk en <strong>het</strong> watertuunhaag veekering die is gemaakt v palen endode takken, waar later meidoorns en anderestruiken spontaan zijn opgeschoten, soms zovergaande dat v/d oorspronkelijke haag niets meerte zien istuunvvoal (Texel) met heggen begroeide lagedijkjes als omheining v weiden •«"tuinwaltuurweide graasland met huisvee a/h stik, voorali/h najaar om <strong>het</strong> etgroen te laten grazen •huliekamptuyl tuiltweelicht schemeringtweesprong wegsplitsing "vork. scheldetwijgwaard rijswaardtwilhout rijshouttwisk (NHld) kruispunt v twee wegen *quatrehras@OE: wicen;twistland stuk land waarover onduidelijkheidbestaat tav eigendomsrechten *hadd. klamdijk.klammad. kibbelslajr. kijfland. krakeelveld. -triiland.walstattyhuys rechtsgebouw •tijgkotc «Mi-iië113


uuilevlucht (lit) avondschemering, avonddonkeruitblazingskom 1 erosiegat i/d duinen, vgl windkuil*del. duinbaan; 2 kom in dekzand<strong>landschap</strong>dat vaak


Vvaag 1 vettigheid v/d grond mn door bemesting,groeikracht, weügheid; 2 woest, onbebouwdlandvaaggrond bodem zonder duidelijke profïelopbouwvaal (Z-Lb) dal, vallei @Fr: valvaalgrond / (Gld) homogene nieuw aangeslibderiviergronden; 2 uitgeloogde gele of witte zandbodem$ -eluvaalg valgvaalge (Gr) buitenbuurt v verschillende dorpenvaalt / oorspronkelijk een nachtelijke stalplaatsvoor vee *kraal, meshof; 2 (later) mesthoopvaam vademvaar / plaats met scheepstol; 2 valboom, hek*varenvaargat toegang tot de landerijen over een dami/d sloot *inruvaarland alleen per boot bereikbaar (gras)landvaart gegraven waterweg v zo'n 6 m breedte[schoer < vaan < kanaal] *rak. feart. schipledevaarwater bevaarbare geul i 'e binne<strong>nl</strong>andsewaterweg, of tussen gevaarlijke plaatsen door*zeegat. wetterstretevaarweg (Lb) rijwegvaat (vee)drinkput «s"vatevadem lengtemaat V 1.80 m *bras. klafter. klater, later.vaamvademinge draadomspansel, afrasteringvadoos water i/d bodem gedrongen regenwatervageland onbebouwde akkervak l gedeelte v/e dijk, kanaal, rivier, strand,spoorbaan ed beschouwd tov zekere verdelingenals afstandspalen, kribben; 2 bosperceel met 10of 20-jange opstandtermijnvakwerkbouw constructie in boerderijen metzware eiken gebinten en muren bestaande uiteikenbalken, opgevuld met twijgen en leem ofmetselwerk, vgl speklagenval l waterval; 2 dijkval; J diepe geul (zinkval)valant duivel, boze geest «'bijgeloofvalavond avondschemering, uüevluchtvalbedde rooster «"wildroostervalde / omheinde ruimte, erf; 2 mestvaaltvalder (Lb) halfschuin staand en <strong>van</strong>zelf dichtvallendklaphek op de grens <strong>van</strong> uitvalsweg entuunhaag rond dorp, ook sluitboom? *hameivalg 1 (Frl) esachtig complex *velling; 2 (Gr)omgeploegd braakland, bouwland of zaadveld inN-Gr kleistreekvalge grote golf, baarvalgen braken, dwz herhaaldelijk licht omploegendoch onbezaaid laten om de grond de rust tegeven en hem weer vruchtbaar te makenvaüaat verlaatvallei breed dal, veelal rivierdal, duinkom oflaagte i/e Stuwwal @L: valles Malen'vallend tij afgaand tij, ebvalling hellingvalput diepte ontstaan uit doorbraak v/e polderdijk,uitspoelingsgat *wielvalschut (Ov) verticale planken stuwsluis *zijlvalstrepen verticale of schuine neerslagstrepena/d onderkant v wolken waarbij echter de neerslag<strong>het</strong> aardoppervlak niet bereikt maar onderwegverdampt *virgavalten walgenvalthe (Dr) stal, schaapskooi *volthe @0ND: vaelt'erfvalwild wild, mn reeën die door koud, ongunstigweer of in <strong>het</strong> verkeer omkomenvalwind sterke en vaak sterk plaatsgebondenfrequent voorkomende neerwaartse luchtstroom,tgv thermiek [luchtzak < valwind]<strong>van</strong>gerij eendenkooi *war = vinkenbaan<strong>van</strong>gjacht jacht waarbij niet geschoten maar wildlevend of dood ge<strong>van</strong>gen wordt (lange jacht)<strong>van</strong>ggreppel greppel om schadelijke dieren (muizen,tnsekten, ïhb de dennesnuittor) te <strong>van</strong>gen<strong>van</strong>gpijp half gebogen pijp v/e eendenkooi waar,tegen de wind in, eenden in worden gelokt enge<strong>van</strong>gen •* eendenkooi<strong>van</strong>gterrein terrein gereserveerd als verzamelbekkenv regenwater, voor latere waterwinningen drinkwatervoorzieningvaren slagboom, hekvarkenbrink grasveld voor <strong>het</strong> weiden v varkensvarreland kalverkamp (voor stieren) •«'veestapelvasteland een grote uitgestrektheid land, zó grootdat i/h binne<strong>nl</strong>and de invloed v/d zee nauwelijksmeer te bespeuren valt •continentvastgoed (recht) onroerend goedvastvriezen ijsverkittmgvate (Zld) openbare waterput voor <strong>het</strong> vee, ihbeen zoetwaterput aangelegd in zilte gebieden(schor) met een waterdichte kleibodem omregenwater op te sparen, aangelegd <strong>van</strong>af de 12eeeuw *vathe. vaat. feit «ringdobbevathe (Gr) openbare waterput, bovenop woonheuvelsgelegen en dikwijls naast de kerk (bluswaterkuü)"fait, feithing, dobbe 'S"vatevechthuus bolwerk115


vee gecultiveerde dieren voor vlees-, ei-, huid-,wol- of melkproduktie *noot. quicveehof boerenhoeveveek / aanspoelsel dat bij eb langs de hoogwaterlijnop strand en dijken achterblijft *deek. get'fel.ruigte. watermerk: 2 uit de sloten opgehaalde ruisteveekraal omheinde ruimte voor veeveemgericht (O-Nld) geheime en onofficiëlemanier v reehtsspraakveen l (bodemk) grondsoort met een aandeel v/horganisch stofgehalte >35% (zandig) tot >70%(lutumnjk moedermateriaal), waarbij de invloedv/e minerale component volledig ondergeschiktis voor de eigenschappen v/h bodemmateriaal; 2(stof) de nauwelijks vergane, dicht opeengepakteen bruin gekleurde resten <strong>van</strong> hogere planten;J <strong>landschap</strong>stype, te onderscheiden naar ontstaanswijze:topogeen veen (agv reliëf), ombrogeenveen (overvloedige neerslag) en soligeenveen (beide v betekenis). Ook kan naar voedselnjkdomv/h water een indeling gemaakt wordenin laagveen (eutroof of voedselnjk), moerasveen(mesotroof) en hoogveen (oligotroof of voedselarm)*faan, fean; 4 als achtervoegsel bij eentoponiem, verwijzend naar laat-Middeleeuws(1200-1500) ontgonnen veenmoeras $ -veenveenbaan haechveenbreuk een doorbraak v veenmateriaal adrand v/e hoogveengebied of op plaatsen waardeze ontwaterd worden, en door zeer groteregenval. Ket veen stroomt dan als een breiachtigemassa wegveenbrug prehistorische wegen v houten dwarsliggersdoor moerassen; deze werden vooralaangetroffen ongeveer 1 m diep i/h veen *balkbrug.knuppeldam. spang. spyk. spiek, specke. moerasbrug,stokkenbnigveenbult *belte. kop. katveendijk dijk die middeleeuws bouwland of veenmoest beschermen tegen <strong>het</strong> water uit <strong>het</strong> hogeropgelegen kussenveen (hoogveen), vgl kade(laagveen) *hallmgveenkluit dompveenkolonie plaats ontstaan op afgegraven hoogveenmet een vaak zer strak planmatige vorm vaa<strong>nl</strong>egveenkoloniale grond (Gr) gecultiveerde hoogveenbodemdoor vermenging <strong>van</strong> bonk met <strong>het</strong>,na <strong>het</strong> afgraven <strong>van</strong> veen blootliggende, dekzand*dalgrondveenkuilengebied (NO-Polder) door marieneerosie aangetast veengebied; opgevuld met zavel(Zuiderzee) en na inpoldering door klink eenonregelmatig inversiereliëf vormendvee<strong>nl</strong>ens plaatseli]k i/d bodem voorkomendeingesloten vee<strong>nl</strong>aag. vgl pakketveenmeer meerstalveenmineralen organische of anorganische (vaakijzerhoudende) bodemmineralen die in veenvoorkomen: limoniet (bruin ijzererts), ijzeroer,sideriet (wit ijzererts, FeCO,), vivianiet (blauwijzererts, FePO 4 ), doppleriet (homogeen zwart)veennerf jong veenmosveen gebruikt als turf-Strooisel *bolster. bonk. grauwveenveenpakket dikke uitgestrekte vee<strong>nl</strong>aag i/d bodem,vgl vee<strong>nl</strong>ens [hotte < kiemjveenplaats aaneengesloten oppervlakte hoogveentussen wijk en ruggeraai, ter breedte v 80-85 m,lengte 1-3 km *plaatsveenput smalle strook (9-12 voet breed) waar bijvervening wordt ontgraven *petgatveensater bewoner v/e veen of polderveenstroom met-slibvoerende stroom die regenwaterbove<strong>nl</strong>angs een veenkussenpakket afvoertveentie (Dr) gedeelte met open water v/e metveenpakket dichtgegroeide depressie i/h dekzand<strong>landschap</strong>*turfgat. koele, venneke, venveepestbosje boerenhakhout i/h veenweide-gebiedes 'pestbosjeveergaarde (Betuwe) klein boomplantsoen vooraa<strong>nl</strong>eg v bosculturen en laanbeplantingveerooster een voor <strong>het</strong> vee aangebrachte barrièrebestaande uit een horizontaal liggendhekwerk, vaak op dijkvakken *wildrouster (natuurreservaat)veerpont symmetrische overzetboot over bredewateren [schouw < veerpont] *drecht. everschip. gewas,zeiveeschoor voorland met drassige bodem, vooruitstekendepunt in zee?veerstal overzetplaats over een water, met eennaar <strong>het</strong> water aflopende weg en klein insteekhaventjeals aa<strong>nl</strong>egplaats [waterstoep < veerstal]*veerstoep, vergat, overveerveestapel alle voor landbouwkundig profijt verzorgdedieren waarbij vaak de diernaam op dehuisweide is overgegaan: stierwei (bullekamp,varreland), jongveeland (kalfsveld. rierland. vaarsland.pinkeland. kiesmanveld. voolwerf), trekvee (horsland.hitland), slachtvee (zwienkamp, hossegars. varkenbrink,suwdobbe), en overig hoenderkamp, metteveld)veeschaar zekere eenheid v grondbezitveeteelt commerciële veehouderij gericht op dedaaruit verkregen produkten als wol, leer,vlees, melk, eieren *boverieveewachter veehoeder *boeheer. waarsman, herder,scheper, segenherde. stellenaarvegetatie half-natuurlijke of natuurlijke begroeiingv/e bepaald gebied; de individuenmassa vplanten, in samenhang met de plaats waar zijgroeien en de rangschikking die zij uit zichzelf116


hebben ingenomen. Als vegetatie<strong>landschap</strong> is inNld aanwezig heide, duin ed 'plantenwereldveite (Z-Nld) zeer vruchtbaar (vet) v/d grond enwelig V plantegroei *vei = g=ii (door meststof)veken / slagboom; 2 (VI) gevlochten omheining"horde, hekwerkveld / open land buiten steden en dorpen; 2 (Z-Nld) akkerland; j woeste grond; 4 stadspleinvelddiefstal Stroperij *moeskopperij, eterievelderts ijzeroerveldgrond heidegrondveldhuis landhuisveldkei in zandgrond gevonden (zwerf)kei 'baistien.flint. kootveldnaam streeknaam verwijzend naar bouw- ofgrasland, woeste grond of reliëfveldpad landwegveldschans redoute *rampaardveldspoorbaan licht en tijdelijk (smal)spoorveldwachter politie op platteland *garde. prater,roekeveldweg onverharde buitenwegvelg ossenwegveilingskerf (bosb) kapsnedevellingen (Frl) esachtige complex *vaigenvels rots, rokeveltdam keerdam, aarden walveltlant akkerland, bouwlandveltwijc woon- of wijkplaatsje op <strong>het</strong> veldveluwe arm, onvruchtbaar landgebied, tgv betuwe*ape<strong>nl</strong>and. gees @OND: vael + ouweven / voedselarme, ondiepe zoetwaterplas opkalkarme hogere dekzandgronden, ontstaan alseen doodijsgat pingo, danwei een tot de grondwaterspiegeluitsiestoven kom waarin zich waterheeft verzameld, of een kom met een voorwater ondoordringbare bodemlaag. Het water iszuur en oligo- tot mesotroof; 2 (NBr'Lb) eenniet-afwaterende plas i/e heidegebied 'flaas, vlaas,fles, vlas. vlies, tloos. veentie, venneke; 3 (Nld) eendoor vervening ontstane plas [ven < dobbe]; 4vee<strong>nl</strong>and; 5 (kuststreek) gras- of weiland, itthooi- en bouwlandvenatorisch de jacht betreffendvenne 1 veen(land); 2 waterig stuk land, weidevenneke (NBr) venvenneweegs lengte v/e weiland als lengtemaat,tussen 150-250 mventweg parallelweg langs hoofdweg, bestemdvoor lokaal verkeerverband (bosb) rijenstand v aangeplante bomenverbanningsoord plaats v gerechtelijke uitwijzing,vgl genadeplaats •duivelseiland, echteverbindingsdam aansluitknb bij een strekdamverdamping speciaal de fase-overgang bij waterv vloeibaar naar dampvorm, <strong>het</strong> totaal <strong>van</strong>transpiratie (vegetatie) en evaporatie (bodemuitwaseming)*evapotranspiratieverdedigingsstelling militaire linie waarbij vaakzoveel mogelijk gebruik is gemaakt <strong>van</strong> dekkingen camouflage in de natuurlijke omgeving*fortenrij, waterlinie, rideau. ringstelling. schanslijnverdolven land weggegraven, verdronken ofoverstroomd landverdronken land aan de zee prijsgegeven cultuurland[dil < verdronken landlvergat vaargat, opening waar men in en uit kanvaren *veerstal, aakvlaai, insteekhaven, sellingevergezicht panorama 'belvédère, uitkijkvergier boomgaard bij een kasteel *vergtvergt (Betuwe) boomgaard 'vergierverhakking militaire versperring v geveld houtmet de ineengestrengelde kruinen en takpuntennaar de vijand gekeerd en met piketpalen i/dgrond bevestigdverhang ; helling v/e waterloop, verhoudingtussen verval en afstand; 2 opstuiving, de doorde wind veroorzaakte helling v/e waterspiegelv/e meerverheffing plaats waar zich iets verheft *verhegingverheien uitdampen, uitdrogen v akker of veldverheling <strong>het</strong> aaneengroeien v gescheiden zandplatenof eilandenverneveling l luchtspiegeling; 2 verschijnsel i/ddampkring als regen, sneeuw, onweerverhevenheid plaats die uitsteekt boven zijnomgeving 'hoogteverhoefslaging vorm v dijkbeheer waarbij onderhoudper hoefslag werd vastgelegdverkanting dwarshelling, verhang v/e wegdek indwarse richting, v/d kruin tot de kant v/d rijbaanof tussen twee gegeven puntenverkavelen <strong>het</strong> in percelen delen <strong>van</strong> eultuurland,meestal door <strong>het</strong> graven v slotenverkavelingspatroon hoofdtypen in Nld: (1)blokverkaveling met verspreide bewoning (kleigrond,kampontginning, raatakkers), (2) strookverkavelingmet geconcentreerde nederzettingen(brinkdorpen), (3)) opstrek-verkaveling (copeontginningen,opstrekkende heerden; weg-,streek- of dijkdorpen), (4) rationele blokverkaveling(nieuwe polders)verkeersader grote brede verkeersweg voorsnelverkeerverkeersknooppunt 'klaverblad, rotonde, pleinverkiezeling verkitting door siliciumzuur 'silificatieverkitting aaneenhechtmg v los materiaal doorchemische neerslag v bv CaCO-, en SiO 2 inporiënverkoling verwerking tot houtskool (géén inkoling)verkorting dwarskade tussen verskade en dijk117


verlaat / schutsluisje voor de kleine scheepvaart:2 kleine uitwateringssluis lozend op binnenwater[verlaat < zijl] *belaatverlanden dichtgroei v/e water volgens een opvolgingv vegetatie. De snelheid v/h proceshangt samen met factoren als voedselrijkdom,grootte en diepte v/h water en aard v'd ondergrond.In grote lijnen zal zich een successiereeksafspelen volgens waterplanten - riet -zegge - broekbos - veenmosverlandingszone strook water die door plantenaroeien baggervorrmng langzaam overgaat i<strong>nl</strong>andverlies onderaardse ge<strong>van</strong>gerusverloop 1 geleidelijke versmalling, vermindering;2 (zeer) hevige windvlaag met regen, onweersachtigverloperig onweersachtigvermaak houten heining om grasweiden, afsluiting,vgl glintvernauwing land- of zeestraatveronzaden een land uitputten door steeds dezelfdegewassen te zaaien *uitboerenverponding grondbelasting geheven volgenskohieren die niet alleen de grootte vermelddenmaar ook de opbrengstcapaciteit trachten tebenaderenverrejager polsstokverscharen verweidenverse grond (Zld) binnendijkse grond *verslandverse schoot (zeev) strook zoet water dat onvermengdeen eind in zee uitloopt *schootwaterverskade tijdelijke kade <strong>van</strong> zo'n 1.5 m bovenhoogwater langs de buitenomtrek v/e te bedijkenschor of kwelder •achterkade. hoofdkadeverslagen materiaal detntusversnippering proces v kavelverkleining doorerfdeling, keuteraankoop, drieslagstelsel ofbednjfsmtensivering, tgv ruilverkaveling*gewandverkavelingverspoelen <strong>het</strong> weggevoerd worden v verwermgsmateriaalof bodem door water dat langs eenhelling afstroomtversterking fortificatie *stins. state. borg. wijkhuis,warnisoen. warninseverstuiving zandverwaaiing *smvevertakking nviersplitsing *raayverval 1 hoogteverschil tussen begin en eindpuntv/e rivier *afloop; 2 naar de top dunner worden vbomenvervening plaats v veenontginmngverwaterplaats plaats om mosselen uit te zettenom ze <strong>van</strong> vers water te voorzien en ze teontdoen v zandverwering aantasting v gesteente door water.wind of ijsverwilderen stromen v/e rivier via een onregelmatiggeulpatroonverzakking afglijding v/e dijk, grond edverzanden <strong>het</strong> verondiepen v geulen of waters;'landen verzanden en zanden verlanden'verzilting bodemverzoutingvessem aanspoelsel langs een stroompjevest verbrede verdedigmgsgrachtveste / Stadsmuur of wal *batelgeringe. stadweringe; 2versterkte plaats, <strong>het</strong>zij burcht danwei stad'kasteel. Huis. burchtvestingsstad gefortificeerde nederzetting met een<strong>van</strong>uit militair oogpunt doelmatige plattegrond,de ontmanteling v vestingsteden volgde na deVestingwet 1874 [landsfort < vestingsstad] *duurstedevestingswal aarden verdedigingswal rondom eenmilitair bouwwerk of stad om toegeschotenprojectielen te smoren *werneringe »S"aanaardingvette dikke mest (vetteme)veur praktijknaam voor een vore of geul diewordt gegraven om broeimest in te zetten, voortuinbouw gewassenveursgemeen (Z-Nld) opgebrachte (bemeste enverhoogde) akkergrond in gemeenschappelijkbezit *veld. aard f*"esvezelkool fossiele houtskoolviane straatdorp @L- via 'weg'viant duivel, boze geest «"bijgeloofviek groot dorp met een stedelijk uiterlijk; nederzettingv handelaren op basis v vni landverkeer*wijk. poort @L: vicus 'wijk'viem kegelvormig stapeltje turf waar de windgoed doorheen kan blazen om de turf nog verderte drogenvierendeel (Zaanstreek) viertel, landskwartier*vörrelviermolen watermolen?vierstic stadswijk, kwartier (vierstuk?)viertel / kwart landdeel na opsplitsing «vierendeel.vörrel; 2 stadsdeel *kwartiervijfzode (Zld) zorgdijk met een oorspronkelijkekruinbreedte v vijf zodenvijver / klein, natuurlijk of gegraven omslotenwaterbekken mn in tuinen, oorspronkelijk omvis in te houden, later ook als deel v park- oftuinaa<strong>nl</strong>eg *wijer, vloeiput; 2 open plas, veenplasvilla huis naar romeins voorbeeld, gelegen i/hcentrum v/e landbouwbedrijf (grootgrondbezit),met veel bijgebouwen; als landgoed (villaerustica) of landhuis (villae urbana)vilt met allerlei gewas en onkruid bezette endoorgroeide bovenkorst v/e stuk landvim / hoeveelheid bossen stro, hout, rijzen ofgraan, regelmatig gestapeld op hopen; 2 langwerpigehoop turven die te drogen staanvinger grenspaaltje118


vingerlijn boogvormige stuw- of schutdam *vingerlingvingerling 1 tijdelijke dam om daarachter eensluis aan te kunnen leggen; 2 ringvormige damvoor waterlozing, soort v duiker; j (ZHld) kadevingerpier loodrecht op de havenkade staandepiervinke slechte, lichte turfvinkenbaan (Hld) vlak rechthoekig lapje grond(6x20 m) met lange zijde loodrecht o/d trekrichting(O-W) om mbv lokvinken en slagnettentrekkende vinken te <strong>van</strong>gen, mn 17-ise eeuw a/dkustvinne afgesneden stuk *ookiandvinster donker, duistervintele sluisviolenboom gewone esdoorn of ahornvirga (meteor) valstreep, neerslag uit wolken diede grond niet bereikt *valstrepenvisdijk visvijverV'iSgrond *beuggrond. toom. paaiplaatsvistrap kunstmatige stroomversnelling langs eenstuw of sluis, voor trekvissen aangelegd omdeze te kunnen passeren [aalladder < vistrap] •cascadevisvijver kweekvijver voor visteelt *keem. piscine.visdijk. weijerd. (vivere. wiver. wuwere)vitte handelsplein v/e Hanzestad *markt. megenvitselwerk v gevlochten tenen en leem vervaardigdmuurwerkvivere vijvervlaag / bui, plotselinge kortstondige verheffingv/d wind *zwede. stoddinge; 2 schutsel «"vlaakvlaai / geul ie weiland *deiling. aakvlaai; 2 stinkenv watervlaak / zandbank *viake; 2 lichte schutting v stroof net *vlaagvlaas / (NBr) plas in hei of in bos *vlas, vlies. vlos.fles; 2 een door bos omringde open plek, wouddalof bosweidevlade hoop koeiedrekvlag l samenhangende massa v vezelige gewassendat (ï'd zomer) een water kan bedekken enopvullen *flab; 2 heideplag of graszode *vlagge; 3zacht, zoelvlagge afgehakte zode, plagvlak I effen en open land "evenode. plei. emmen; 2ondiep; J met een zeer geringe helling, bijnahorizontaalvlakgraf begraving v lijk- of crematieresten i/dbodem zonder zichtbaar monument, ïtt grafheuvel*grafplaatsvlakte uitgestrektheid *plein. bleek, romerveldvlam (zeevlam) mist, koude nevel die plotselinguit zee komt opzetten mn 's-avondsvlascultuur (O- en Z-Nld) akkerbouwgewas alsgrondstof voor linnen (textiel); ingezaaid op dehogere gedeelten v/d groengronden, in juligetrokken en aan bossen gebonden, 8-10 dagenrottend i/d sloot, dan uitgespreid, gedroogd,gerepeld, gebracht, gehekeld en geschoond omtenslotte gesorteerd te worden op vlas, hede,middelhede en stathakkevlasveld *knottenbelt. reutakker, hekelblok. lijnbaanvledder moerassige streek, veelal als graslandgebruikt *fleddervlei vlies op een wateroppervlakvlek verzameling v huizen, in straten afgedeeld,soms een zeer klein bewoond oord waar<strong>van</strong>enkele in 1809 alsnog stadsrechten kregen [dorp< vlek < stad] *gehuchtvleken (O-Nld) twijgbrug of hor *spikke. veken, horvlenkinge schittering, schijnselvletgrond grond tbv aard- en dijkwerkvletzode schorzodevlichdijc verlaten dijk *bout, nollevliedberg (Zld) kunstmatige heuvel (lO-l2e eeuw)als ondergrond voor een mottekasteel, later ookals veevluchtheuvel bij overstroming gebruikt*vliedheuvel. stelle, wervevliedheuvel vliedbergvliegerij jacht met roofvogelsvliegveld opstijg- en landingsterrein voor luchtvaartverkeer*landingsstrip. luchthavenvliegzand stuifzandvlier moerassige grond met een vee<strong>nl</strong>aag erop*moerasveen. broeklandvlies 1 zeer dun laagje *blets. film; 2 (NBr) veenplasje*vlaas; 3 begroeiing *vioesvliet / gegraven watergang in veenweidegebiedtussen polderwatenng en stroompjes of rivier,vroeger zelf afwaterende beek maar later moestenze bemalen worden *wateriossing. slaak; 2kreek in getijdegebied; 3 stroom of breed watervlieter geul waarin <strong>het</strong> water sterk stroomt,vooral bij zeegatenvlietland land gelegen tussen boezem en de boezemkaden,dat bij hoge waterstand onder loopt•druipland. boezemlandvlietveen nog ongerijpt, slap veenvlije (ZW-Nld) kreek of geulvlik (NBr/Lb) heidezode *vlinkvlintroke flint, steenblok(rots)vloed l stroming v water iha: waterloop, rivier*watergolf. opganc. oke @Gt: flodus 'stroom'; 2 periodev/h getij waarin de waterspiegel stijgt. Devloedstroom hoeft niet precies met de periodetussen hoog- en laagwater samen te vallen *wasvloedbranding golf met een steil front v overschuimendwater die vaak met donderend geweldover de gehele breedte bepaalde vloed-119


mondingen binnendringt en zich stroomopwaartsuitbreid: ze ontstaat <strong>van</strong>uit gewoon getij en is<strong>het</strong> sterkst bij hoog getij i/e vrij ondiepe, trechtervormigeriviermonding *waterwals. borevloeddrempel verhoging v'd zeebodem v'e openzeearm om <strong>het</strong> binnenwater gedeeltelijk tekunnen beheersenvloedgolf 1 getijdegolf bij de ingang v diepebaaien of riviermonden; 2 zeer snelle en langeenkelvoudige zeegolf, meestal agv onderzeeseaardbevingen *drukwatervloedgraaf (Z-Lb) gegraven sloot om regenwaterop een beek af te voeren ""gracht, grubbevloedhaven haven waar men alleen tijdens vloedkan binnenvaren *tijhavenvloedmerk spoor dat door de vloed in z'n hoogstestand op <strong>het</strong> strand wordt achtergelaten *veekvloedschaar geul waardoor de vloed stroomt inestuaria (riviermondingen) of wadgebiedenvioeiput buitendijkse oesterput, gemaakt op <strong>het</strong>bij eb droogvallend slikvioeiveld terrein dat <strong>van</strong> tijd tot tijd bevloeidwordt, mn met (afval)water dat vruchtbaar slibbevatvloeiweide laaggelegen delen v beekdalen dieperiodiek onder water werden gezetvloer terrein, veldvloes <strong>het</strong> (nog) wortelvaste gewas dat op deaardkorst groeit *stoppelweide. vlies ^begroeiingvlonder / slootplank als los houten bruggetje *bat.nis, vondel, zijltje. waterribbe; 2 waterstoep, aa<strong>nl</strong>egsteigervlook ondiep v water *vfootvloos kleine plas, ven «"v-laasvloot vlookvlot drijvende massa v biezen of andere waterplantenin water v voldoende diepgangvlotgras alg benaming voor langs de oevers vbinnenwateren groeiende grassen waar<strong>van</strong> dehalmen op <strong>het</strong> water drijvenvlottinge stroming *strumevlotwal lage oever, dras of onder water liggendewal v graslandviuchtheuvel opgeworpen heuvel als toevluchtsoordbij watersnood (terp, werf. stelle, hille) of bijoorlog (motte)vluehthuisje op zandbank staand huisje waar menbij opkomend water in kan vluchtenvluchtweg *pijp. dop. vort. aachte. hagedochtevlugzand drijfzand of stuifzandvochtigheid toestand v/d lucht voorzover <strong>het</strong> dedaarin aanwezige waterdamp betreft, te onderscheidennaar absolute (aanwezig) en relatievevochtigheid (mogelijk bij die bepaalde temperaturen)*wet, doon. waterigheidvochtopstijging opslagvoddeweer slecht weervoerakker gedeelte v/e wildbaan waar voergstrooid wordt voor bijvoering v/h wildvoetelink dijkvoet, berm 'aveiingvoetgetert voetpadvoetpad smal weggetje *steg, voetgetert. gaweg, trade.tretsevoetschrap spoor, voetstap *iesevoetzand los rul loopzandvogelgras kweekvogelkooy (Hld) <strong>van</strong>gplaats voor trekvogels, mnwilde eenden (vgl vinkenbaan), later werd denaam ver<strong>van</strong>gen door «"eendenkooi. blauwgoedkooivogelwater spartelplas voor watervogels *gaal,ganzenkuil, ganzenorgel. quakjeswater, vogelenzang, wed.zwanenwatervogelweide onontgonnen hoogveenvolbed maximale waterbreedte v bedijkte rivieren*koningsstroomvolgerland land v geringe kwaliteit, kwam nareservering v/h hoofdland (afgeleid v ambachtsgevolg),tgv hootland *egalementvolk grote cultureel gebonden groep waar<strong>van</strong> desaamhorigheid kan berusten op afstamming,taal, historische lotsverbondenheid of een combinatie<strong>van</strong> dezevolksburcht eenvoudig verdedigingswerk v aardenwallen, door (onbekende?) volksstammenopgeworpenvolksspraak dialect *boers, patteis, platvolthe (Ov) stal. schaapskooi *valthevolzee <strong>het</strong> peil v/h hoogste getij, vroeger alsstandaardpeü gebruiktvondel vlonder, vondervonder 1 (O-Nld) klein houten voetbruggetje;planken met evt een leumng *vondel, vlonder, steg.stap. balk; 2 strandwachtervoolwerf veulenkamp «"veestapelVOOr greppel *vore. rioolvoorburg versterkt buitenwerk of poort v'e kasteelof stad, burchtvoorde ondiepe, soms ook ondiep gemaakteplaats i/e rivier of beek met glooiende dammenals doorwaadbare plaats op hogere zandgrond*gewas. wadde =drechtvoorduin duinvoet langs <strong>het</strong> strand *strandloperS'zeereepvoorend dat einde v/d akker waar de voren uitlopenvooretten een stuk hooiland dat als weilandgebruikt wordt wanneer i/h voorjaar een tekortaan gras isvoorgemaal strijkgemaal dat ook bij gewoonhoogwater in werking blijftvoorgras eerste snede v/h hooilandvoorgronden (Zld) slikken120


voorhof / neerhof; 2 voorplein v/e kerk *parvijs.paradijsvoorhoofd (landb) <strong>het</strong> niet-doorgreppeld gedeeltev/e stuk land dat doorloopt langs <strong>het</strong> hoofd vverschillende akkersvoorhout klein bos vóór een groterevoorland 1 in zee vooruitstekend deel v/h vasteland;2 buitendijks land, alg voor gors, uiterwaard;3 grenslandvoorling 1 afstandsmaat = 208 m; 2 oppervlaktemaat,akkermaat v «1/2 morgenvooroever voorste, bij laagwater droogvallenddeel V/e oever ""voorgrondenvoorslag perceel land dat na ontginning werdtoegewezen a/e grondheer of landsheervoorst (Ov/Gld) een a/h algemeen gebruik onttrokken(bos/struik)land als geprivileerd jachtterrein*banbos, achte. vorst, vroonhot @L: forestis'gereserveerd bos'voorstad buiten de veste v versterkte stedengestichte woonoorden (met buitenwachters),vaak i/h schootsveld gelegen en zeer onstrategischwaardoor versterkingen vaak kort nadien .buitenwaarts verlegd moesten worden, vglnieuwstadvoorteken (meteor) indicatie voor weersomslag"boekel. duivelswolkje. osseoog. vuiltje, weergal. weershoofd,zwavelregenvoorterrein <strong>het</strong> binnen een zekere straal gelegenterrein voor een militaire stelling met bv verbodv stenen opbouwvoorwenning voorste akkerstuk (kopstuk) alwaarde ploeg gekeerd werd, tgv achterwenning'S'wenningvoorwerk bij een landgoed of klooster behorendeboerdenjvore ploeggroef *voor. rioolvork splitsing v/e rivier, weg of spoor •scheide,tweesprong, vertakkingvormingsstation (VI) rangeerterreinvormzand (Achterhoek) leem gebruikt voorvormen i/e ijzergietenjvörrel (Dr) viersplitsing of kwartdeel v landerijen*viertel. vierendeelvorsche door een zeedijk omringt landvorst 1 weerstoestand waarbij de temperatuuronder <strong>het</strong> vriespunt is, in kwantiteit en kwaliteitafhankelijk v/d geografische ligging v/d landstreek.In Nld spreekt men v lichte vorst (minimumtemp0-5°C), matige vorst (-5 tot -n°C),<strong>van</strong> strenge vorst (-11 tot -15°C) en zeer strengevorst bij nog lagere minimum-temperaturen; 2bosterrein «"voorstvorstdag (meteor) dag waarbij de temperatuurgedurende <strong>het</strong> gehele etmaal


vuilakker land met veel onkruid *peelandvuilbank grote heuvelachtige stortplaats voorhuisvuil die met grond wordt toebedekt enwaarop gras en struiken wordt geplantvuilnisbelt een (oude) met aan regelgeving gebondenplaats voor afvalstort *stortplaatsvuiltje dreigend slecht weer «"voortekenvulland / land dat met toegevoegde aarde opgehoogdwerd *inhalina. schrede: 2 land met watergeschot,tgv wa<strong>nl</strong>andvunt bron(gebied), kwelgebied *stroet, rijtvurenzicht zo helder zicht dat men de lichten vvuurtorens kan zienvuur 1 brand; 2 ronde stapel turf (6000-9000 stuks)vuurboet vuurbaak als kustlichtvuursteenmijn (Z-Lb) primitieve schachtbouwvoor winning v concretionaire kiezelzuur(gehalte aan SiO 2 >95%) voor vuistbijlen. Demijnbouw floreerde ca 4000 v Chr en had plaatsin zacht kalksteen met vuursteengehalten v zo'n9%;vuurtoren kustbaken voor scheepvaart [vuurboet


wwaadplaats doorwaadbare kruisplaats v/e wegmet een Stroompje *gewas, voorde, wad. drechtwaag 1 plek met stilstaand water, moeraspoel; 2bewogen water, hoge golven of vloed, hogegolf, stroom; 3 schandpaalwaai 1 door een dijkbreuk ontstane kolk of plas*waay 'S'wiel; 2 kuil door zandafgravingwaaiduin laag walachtig opgestoven duintypedirect achter uitblazingskommen gelegen, kanbij verdere ontwikkeling overgaan i/e paraboolduin[waaiduin < paraboolduin] *walduinwaaiboom scheef gegroeide boom door eenoverheersende windrichtingwaaier half-convexe vorm v afzettingen, bvspoelzandwaaier, zandkegelwaaierwaaigat windhoekwaakboede wachthuisjewaakhoogte hoogte die een dijk moet hebben om<strong>het</strong> buitenwater te kunnen kerenwaal 1 diepe waterkolk bij dijkdoorbraken ontstaan,veelal ontstaan door ijsgang of stroomrug/kreekrug-kruisingmet kwel «sfwiei; 2 metpalen omgeven ruimte waarbinnen schepen i/ezeehaven rustig kunnen liggen; 3 kuil of gat inde wegwaar l grasorkaantje, windwerveltje; 2 (Gr)versperring i/h water, vergelijkbaar met zijl @G:warja; j (O-Nld) erf; 4 aandeel i/d marke •waardeelwaard 1 omdijkt land in rivierengebied *weerd @G:waritha 'door water omspoeld land'; 2 in of aan <strong>het</strong>water gelegen land *griend. buitenwaard. uiterwaard;3 zandplaat in vml Zuiderzee; 4 woonhoogte*wierd. woerd, weerdwaarde ; land a/e rivier *werder, beemd; 2 slagveld,kampplaats *wijkstat. walstat; 3 wachttoren (waarder);4 wilgwaardeel aandeel v/e markegenoot i/d cultuurgrondv/e marke *sehaarwaardhout hout dat op de waarden groeit, mnschiet- en amandelwilgenwaardijk (Zld) *i<strong>nl</strong>aagdijk, zorgdijkwaardland laaggelegen buitendijks land, mn metgras of waardhout begroeidwaar(d)schap naam v heemraden in Drechterland,(voor 1864) *warskipwaarsman man die <strong>het</strong> vee op de uiterwaardbewaakt, veewachterwaas 1 nevelsluier; 2 zode; J de begroeide aardkorst*groenweerde. gorzingwaasambacht rechtsgebied v/e waasschout, eensoort dijkgraafwabberpoel vijver (eendenkooi?)wachtelboom jeneverbes *aaiten. wakerwachten (VI) hoeden v veewachthuis *abri. doft. gariet, kortegaard. goeboek. mortier,mute. waakboedewachtsloot waterleiding tussen een watermolenen boezemwater, tgv achterwater (tov watermolen)wachttoren Uitkijk *belfort. gariet, koerhuiswad 1 buitendijkse getijdegronden tussen vastewal en eilanden (bij laagwater droogvallend)*slikgrond, plaatgrond; 2 doorwaadbare plaats «wadde,voorde, drecht, ondiep, gewas; J moeras- of meerafzettingdie v<strong>nl</strong> uit gehydrateerde MnO bestaatwaddenkust slibrijke getijdekust *hafwade 1 (Ov) dijkdoorbraak tot beneden de grondwaterstand;2 waterpoel; 3 kolk, diepte v/hwaterwagenberg rangeerheuvel bij spoorwegverkeer"•rangeerterreinwagenborch een uit aaneenverbonden wagenssamengestelde verschansing *biokkadewage<strong>nl</strong>oop landmaatwagenrede ; district v/e kerspel; 2 district metZijl- of dijkrechten *waasambachtwagenslag *wagenspoor, wielspoor, trek. lezewagenspoor karrespoor *leze, tra, wagenslagwak / plaats waar een overigens dicht gevrorenwater nog open ligt of slechts met een heel du<strong>nl</strong>aagje ijs is bedekt *woene; 2 kwakkel winterweer,vochtig en natWakel jeneverbes *aalten. wachtelboomwak(k)erdijk zeedijk onmiddelijk langs <strong>het</strong> waterof eerste waterkerende dijk, tgv slaperdijkwal 1 vaste land, tgv eiland; 2 langgerekte rug,meestal v zand en/of grind, itt dijk (klei); 3modder uit een geschoonde sloot die over <strong>het</strong>land wordt uitgespreid; 4 waterkant *oever, boord,ka; 5 muur, gemetselde waterkeringwalburcht burcht die alleen uit een rondlopendewal bestaatwalduin dwarsduin met een steile achterzijde eneen flauw frontwalgracht ringgracht v/e kasteelwaling kentering v/h getijwalm 1 dikke vette damp of rook *domp, swadem,swalm; 2 damp, stoomwalmak takkeboswalmen licht deinen, bv strepen trekkend achtereen obstakel i/h kroeswalmolen hoog type bovenkruier als industriemolengebruikt *stellingmolen o-windmolenwalsloot (Peel) klemsloot123


walstat 1 slagveld, kampplaats *wijkstat; 2 (O-Nld)stuk grond waarover een geschil bestaat *krakeelveld,strijland. Iwistlandwalstoep stoep ad waterkant voor vatenspoelenwaltuun stenen omheiningwamen modder doen opwellen, oa <strong>van</strong> getijgezegdwandelgang *allee. boulevard, corso, dreef. laan. pier.spaceerstede. warandewandelende maden regeling bij grasgronden inonverdeeld gemeen eigendom waarbij elk jaareen volgend perceel toegewezen wordtwang 1 (O-Nld) kade langs een wetering; 2 flauwehelling of glooiing als rand langs <strong>het</strong> water*bakke, wenge. wingelwanke zijvveg, afslagwa<strong>nl</strong>and schotvrij land, tgv vullandwant 1 oppervlaktemaat voor een landstuk v 120m lengte en wissende breedte: 2 akker (14 m), 3akker (21 m), 4 akker (28 m) *zylewam; 2 (wand)afscheiding v landerijen, aanwijzing v grenzenwantij plaats in zee waar de vloedstromen elkaaropheffen; er ontstaat een zone met stilstaandrijzend en dalend water en vormt de plaats waar<strong>het</strong> fijnste sediment (kleirijk) bezinktwanweer onweerwanzel onbewoonbaarwapeldrenking plas, poelwar 1 kunstmatig verlegde plaats i/e waterloopwaarheen dieren (mn vis en eenden) geloktworden en waar de netten of fuiken zijn uitgezet•were; 2 (Frl) laaggelegen strook weilandwarande / (NBr) bosgebied dat niet tot de gemeenschappelijkedorpsgebieden behoorde*achte. banvorst. sonderholt. foreest; 2 jachtterreinwaar (na 1300) konijnen beschermd gehoudenworden; J parkachtig bos, wandeldreefware (O-Nld) recht op een aandeel i/h onverdeeldeveld «"gewaardewarf l (Gr) woonhoogte *werf; 2 (geol) de sedimentlagenwaaruit deze hoogte is opgebouwd; 3vergaderplaats of gerechtsplaats *werfwarisoen versterking, fortwarme bron bron waar<strong>van</strong> de temperatuur hogeris dan de gemiddelde jaartemperatuur v/d lucht*thermewarmoezeniersland tui<strong>nl</strong>and met groente enmoeskruid •goornswarmtefront voorste begrenzing v warme luchtstroming,meestal voorafgegaan door een vaakhonderden kms brede neerslagzone, vooralwanneer er een groot temperatuurverschil tussenbeide luchtsoorten heerst. Bij passage v/e warmtefrontstijgt de temperatuur, ruimt de wind. deregen wordt minder of houdt op en de barometerdalingwordt kleinerwarneringe versterking, sterktewarre stoep, uitstekende hoofd in waterwarskip (Frl) waardschapwarven dunne fluvioglaciale afzettingslaagjes diesuccessievelijk afwisselend 's-zomers en 'swinterswerden gevormd (waarin de seizoensgebondensedimentlast en sedimentatiesnelheidweerspiegeld wordt)was aanzwelling, rijzing of stijging v'd waterstand*opgang. vloedwase I (Frl) slijkmodder; 2 graszode; 3 land datbij laag water droog ligt (waas)wasem zichtbare damp v uitwaseming, vochtwaskolk meertje op heide waarin men schapenwast *slai. voltewaskool bruinkool met veel harswastina (VI) woeste veldgebieden, wilderniswaterboom afsluitboom voor een water *statboom,spaak, staverwaterdijk dijk zonder voorland *schaardijkwateren 1 (zeev) uit <strong>het</strong> oog verliezen door deaardkromming; 2 dieren laten drenkenwaterfilm uiterst dun waterlaagje *bietswatergang grote gegraven waterloop i/e polder ofandersinds vergraven watering [sloot < watergang< kanaal] "opvaart, aamsloot. vlietwatergarf watersprong waarbij de waterstralenschoofvorrmg opstijgenwatergat / uitgespoelde holte onder de wortels vbomen; 2 modderpoelwaterhoos wervelstorm boven een wateroppervlakwaar bij voldoende kracht via de slurfwater kan worden opgezogen en elders aa<strong>nl</strong>eidingkan geven tot stortbuien. In vgl met windhozen(boven land) zijn waterhozen vaak kortdurenden minder krachtigwaterhuishouding complex v verschijnselen diebetrekking hebben op <strong>het</strong> opnemen en afgeven vwater door de bodem en op de berging en <strong>het</strong>transport v water erin; onderdeel v/d hydrologiev/h <strong>landschap</strong>watering 1 wetering; 2 (Zld) grote polders zonderbinnendijken, soms ook naam v zo'n waterschapzelfwaterkant oever *marijn, strand, schorewaterkeel zeeëngtewaterkering civiel-technische constructie terbeheersing v/d waterstand of-stroming: dam,dijk i ivenhoofd *wende, oudaenwaterki en (geohydr) laag water tussen anderepakkeS:;n, mn tussen laagveen en modderveenwaterlaat sluistochtwaterling (NHld) brede wateringwaterlinie een militaire verdedigingslinie metïnudatiezoneswaterloop «"watertje124


waterlossing een zelfstromende, gegraven afvoerslootmn in hoogveengebied, vgl wetering (laagveen)*raai. graaf, sleup. slak. riool, voots. slisse. vliet.gracht, rinne, canielwaterlucht vakken v open water die nog buiten<strong>het</strong> gezichtsveld liggen en door hun mindereweerkaatsing v/h licht een donkere tekening op<strong>het</strong> wolkendek geven, vgl ijsblinkwatermolen een door waterkracht aangedrevenmolen, tgv poldermolen (windmolen) *waterradmolen.getijdemolen. kornwatermolen-water *maalbeek. omvloed, onderbeek.onderslag, kelle, molenkolk. molenvlietwaternaam hydromem waar<strong>van</strong> de oudste zijnopgebouwd uit voor-Germaanse éénstammigewoorden als ambra (water), araa (stromen), var(water) en apa (water) (aar. abben. amna, eem. $ -epe), later Germaanse stam als ahwa (water) (aa,ee. ie. y. die), vroeg-Middeleeuwse samengesteldewoorden en vaak als achtervoegsels ( 5-ing, -1),en tenslotte meerlettergrepige namen uit deMiddeleeuwse ontginrungsfase, ook weer vaakals achtervoegsel ( $ -beek. -lee. -meer. -vliet)waterpasmerk *monnik, pegelwaterpeil hoogte tov een referentiepeil-, bv NAP*opzetpeil. pegel, volzee. stempelpeilwaterrem (Lb) poelwaterribbe slootplank *v!onder. postwaterschap bestuurslichaam dat <strong>het</strong> beheer v/hoppervlakte i/e gebied al taak heeft *schepperij.heemraad, dijkring, wegschap, dijkgraafschap, watering,zijlvest. zuiveringsschapwaterscheiding grens v/e stroomgebied of afwateringsgebied'draagplaatswatersnood overstroming of vloed waarbij schadeaan eigendommen of mense<strong>nl</strong>evens ontstaatwatersprong / fontein; 2 plotselinge chaos enverheffing v/d waterspiegel agv een veranderdstromingsregiemwaterstandsfluctuatie verzamelnaam v alleperiodieke en a-periodieke verschijnselen dieaa<strong>nl</strong>eiding geven tot veranderingen i/d waterstand,vgl tekening *getij. opwaaiïng. buihaling.moerzee. zeebeerwatertje klein stroompje *dusse. dwamnge. gamei.kanjel. slinge, waver. worm «"kreekwaterval plaats waar <strong>het</strong> water v/e rivier ofbeekje v/e bepaalde hoogte of helling naarbeneden stort, in Nld slechts kunstmatig aangelegdin sloten (stuw) en tuinen (cataract) *stortwatervlak blaakwaver kronkelbeek •wormwauw (zeev) gunstig zijn v/d windwed / een met palen afgezette plaats i/e stadsgrachtof -singel, rivier of plas, die dienst doetals paardenwaadplaats *wad. gewas; 2 ondiepte i/erivier geschikt als drenkplaats voor mn paarden•wette, wedde; 3 met rietmatten afgezette en dooropgaand houtgewas omgeven plas i/e eendenkooi*kooiplaswedde l (Gr) achtervoegsel bij een plaatsnaamverwijzend naar voormalig woud 5 -wedde; 2(ZHld) drinkplaatswede 1 achtervoegsel bij een plaatsnaam, verwijzendnaar voormalig bos 5 -wede «"woud; 2kreupelhout, struikgewaswedeme schenking a/e kerk of klooster, vooralbestaande uit vaste goederen, tgv godhelp •pastorie,klokslag, kosterstuk •S'weemwee weideweegsloot sloot waarin schuiten v/d wal af meteen boom kunnen worden voortgeduwd(wegen), vgl trekvaartweegt een v garden gevlochten en daarna metleem bestreken wand v/e landhut (liemen), vglplakwerkweekhout zacht hout, als sparre-, linde-, wilgeenpopulierehoutweel (ZW-Nld) wielweem pastorie *wedemeweer i strook onbemest groe<strong>nl</strong>and tussen tweeparallelle sloten i/h veenweide<strong>landschap</strong> (vaakter breedte v 40 a 60 m en 113 m ofwel 30 roedendiep *cope. koop; 2 (Frl/Dr) al de landerijendie tussen twee sloten liggen *kaveling, slag; 3alles wat dient om te weren of verdedigen: wal,muur, haag, dam, bastion; 4 atmosferischegesteldheid, gekenmerkt door temperatuur,vochtigheid, wind, bewolking, neerslag, zonneschijn,zicht en luchtdruk; 5 onweer: bliksemweerd ; omdijkt riviereiland *werder. word, worth; 2(water)tolhuis?weergal (zeev) benaming voor rode wolkjes alsvoorteken voor buiïg weer «"voortekenweerkerk kerk die tevens als sterkte en toevluchtsoorddiendeweerlicht licht v/e verre bliksemflits *zeebrand,zoelteweernisse versterking, versterkt puntweerschijn terugkaatsing v opvallend licht i/eandere tint dan die. v/h diffuse licht, vgl ijsblink*scheemweershoofd stukje regenboog v 20' als teken vslecht weer of hoog tij «"voortekenweersloot kavelslootweerstandsnest kleine militaire veldstclling alseen geconcentreerd verdedigingspunt *egelstellingweesje prieeltjeweg smalle strook grond bestemd voor verkeer,soms nog slechts als relict i/h <strong>landschap</strong> aanwezigna verval [pad < weg] "heirweg, hessenweg,heelweg. hanzeweg, koningsweg, heerbaan. poepenpad.trekweg. jaagpad, kruisweg, kerkweg, schaapsdrift, zoek-125


weg. lijkweg. üendweg. rijksweg, autosnelweg, vaarweg(Lb). dreef, traai. slag. gaag. menne. gouw. wegeling,leideweg. rote. iboyewegelage hinderlaag *abukewegeling (Zld) landweggetje *zoekwegwegschap waterschap dat v<strong>nl</strong> of alleen belastwordt met de zorg v wegenwegsloot / bermsloot *sidelsloot: 2 (Zaanstreek)gracht als enige verkeersaderwegsplitsing vork, kruispuntwegzoom boskant. bermwehe heiligdom *wijhe @G. wihaweidacker een stuk weilandweide / een oppervlakte cultuurland benut voorveeteelt, die of zeer overwegend bedekt is metgrassen, of met een mengsel v grassen en vlinderbloemigen*weiland. graasland. wee. weidacker @G:winjó; 2 Wilgweider veehoeder, herderweidestreek *greidhoek. swichte, zwaagweide veld grasland, weiland, etland, angerweidgraaf gracht of sloot om een stadsweidewei(d)man jagerweier Vijver *weijerd @L: vivarium 'visvijverweiland graasland voor vee [weiland < zwaagj*fmne. fen. maat, dricht. preitweiier de bij een hof behorende landenweiver (NHld) rij huizen buiten de bebouwdekom v/e dorpwel 1 grondwaterspiegel, gewone hoogtestand v/hgrondwater; 2 opwellingsput met stijgwater totop <strong>het</strong> terreinhoogte *welle, bobbel, opbullinge,opsiedinge. oprispeweigat gat i/h ijs waardoor water opkomtweliegront wilgengors "bontje, wijtschaat, wilgenpaschwelle l (Zld) welput; 2 kant v/e bevaarbare rivierwaar schepen liggen om gelost en geladen teworden *wal, kade. waterkant, oever; 3 drijfzandwelput artesische bron aan te treffen i/e gegravenput, voor drinkwater *bornepitwelsloot sloot waarin moerasgas of warm wateropborreltwelving glooiing 'zadelwelzand fijn zand met veel water *drijfeand. guizandwendakker / spits toelopende plaats op een akkerwaar dieren en werktuigen <strong>het</strong> meest verkeren(meest een kopeinde) en waar de grond dientengevolgevaster is; 2 kromakkerwende waterkenngwendelmeere omringende zee *baardzeewending bocht, omzwaai, keer, draaiingwenge (Gld) afhellend land *wangwenhok stallingsruimte voor (tamme) lokeenden*makkehok ^eendenkooiwenning akkerdeel wat als keerplaats ve ploegafwijkt v/d regelmatige rechte voren *trappeleind.aehterwenning. voorwenningwengen graslandwenteling (Ut) varkenspoelwepel stilstaand waterwerder riviereiland *weerd @OFwere warwerf / woonhoogte in de vorm v/e vrij steileplatte kegel *warf, wierde. huisterp; 2 onbebouwderuimte rondom een woning «erf, heem; 3 stapelkadelangs een stadsgracht *ide; 4 buurt(schap);5 scheepsbouwplaats; 6 waterwilgwerfkelder kluiswerfmuur kaaimuurwerhuus sterkte, kasteelweringe rechtsgebied met banrecht *ba<strong>nl</strong>okewerk / een i/h land aangelegde constructie; vestingswerk,dijkwerk; 2 vlechtwerk om vis te<strong>van</strong>genwerkerdijk waterkerende dijk, tgv slaperdijkwerneringe wal, versterkingwerpiand aan- of opgeworpen land *aanwerp.opwerp ^Pantwerpwerve (Zld) kunstmatig aangelegde woonheuvel•hilwerveling stromende draaien (turbulentie in waterof lucht) *heft, grasorkaantjewervelwind zeer snel draaiende en opstijgendewind, een draaikolk i/e luchtstroom *onderstont,onderstunt. cycloonwese wezewesten hemelstreek, kompas- of windrichtingwet vochtig, waterigwetering 1 vergraven ontginningssloot in laagveengebiedmet (oorspronkelijk) een zekerverval, dienend als grote afvoersloot; 2 gegravenwater als hoofdsloot i/e polder, loodrechtstaande op een vliet *tochtsloot, slaak, sloe, schutslootwette veedrenkplaats *wedwetterstrete (Frl) vaarwaterweze (O-Nld) gras-, wei- of hooiland *(wese, wiese,wisch. wiske), wirre @OND: wisaweze<strong>nl</strong>and «s-armekinderlandwichelarij intuïtief veldspeurwerk *boetinge«"bijgeloofwideham waterland, laaglandwiede (Frl) wijde izv grote watervlaktewiege l overlommerde laan 'berceau; 2 gewelf,riool *wulftwiek ; sloot; 2 (Ov) wijkwiel een aan één v beide zijden v/e dijk gelegenmeertje dat is ontstaan bij een dijkdoorbraak.Het dichten v/d dijk vond plaats voor (vaak) ofachter (zelden) <strong>het</strong> wiel (resp binnengedijkte enbuitengedijkte wielen), afhankelijk v/d omstandigheden*braak. brekken, gat. jet. jit, kolk, sas. waai,waal. waay. weel. wijertwielen (Frl) plassen i/h laagveengebied126


wieling draaikolk op plaats waar twee verschillendestroomrichtingen op elkaar botsenwielslag wagenspoorwieltje (NBr'Lb) meertje i/d heiwiep ineengevlochten bos rijshout, met tenenbanden tot een bundel samengebondenwier een door water omringt stuk landwierde (Gr) kunstmatig opgeworpen kleihoogteals woon- of vluchtheuvel, kleiner doch steilerdan een terp (sedert 300 v Chr tot 1100 n Chr)*werd @G: wèr 'hoogte'wierdijk (Wieringen) wierriemwiering hooikadewierriem oude zeedijk langs de vroegere noordelijkeZuiderzee waarbij voor de verdediging v/hbeloop zeewier gebruikt werdwiers(el) walletje v uit twee zwadden bijeengeharktehalf-droge stro *zweel. trilwierwaard waterzoom met wiergroei; komt vnature voor wanneer <strong>het</strong> water wildwalwildwal (NO-Nld) lage opgeworpen wal metmeidoorn, uit de oertijd; soms werd op dezewal wacht gehouden of vuur gestoken om <strong>het</strong>grote wild te weren v/h bouwland *wiidvrede,hagedoarn (Frl)wilg *rens, tronkboom, vougel. waarde, weide, werfwilgenpasch lage gronden begroeid met slechtegrassen en knotwilgen *bontje, weliegront, wijtschaatwiller (Lb) dorp @L viliaewin weilandwind horizontale stroming v/d lucht over deaarde die ontstaat door luchtdrukverschillen i/datmosfeer. Wind wordt veelal gekenmerkt doorbuiïgheid dwz zowel in snelheid als richtingkomen voortdurend schommelingen voor [wind< luchtcirculatie] "hare, bies S"windstootwindafzettingen sedimentpakket door <strong>het</strong> mediumwind afgezet, gekenmerkt door een zeergoede sortering <strong>van</strong> matglanzende korrels, teonderscheiden naar pakket (loss, dekzand. stuifzand)danwei naar vorm (duinen)windbekken een door uitwaaiïng ontstane groteuitholling in zandgrondwindbreker heg ter beschutting tegen scherpewind v/e ander gewas of plantsoen, bollenveldedwindgat 1 een door de wind veroorzaakt gat ofijswak; 2 tochtgat, windbaanwindgolf golf ontstaan door windstoten en dewrijving v ,'d lucht over <strong>het</strong> waterwindhoos kleine wervelwind op <strong>het</strong> land metopzuigende werking [grasorkaantje < windhoos


windlak matte glans op de gladde zijde v/e windkeiwindmantel (bosb) met hout beplante wal terbescherming v'e daar achter gelegen terrein*schutmantel. windsingel. wind<strong>van</strong>gwindmolen een door wmdkracht aangedrevenmolen (tgv watermolen), <strong>van</strong>af de 13e eeuw inNld gebouwd, veelal als poldermolen en latervoor industriële doeleinden *beltmolen, bovenkruier,monniksmolen. muont. paltrok. poldermolen. spinnekop.standaardmolen. stellingmolen. tjasker. torenmolen. walmolen.wipwatermolenwindschaduw luwte, lijzijdewindschifting regelmatige kleine veranderingeni/d windrichtingwindslag stormschadewindstilte loente, loontewindstoot plotselinge verheffing v/d wmdkracht*buis. vlaag. pof. stoddinge. zwedewindstuwing verhoging v/d waterspiegel oivwind, op vlakke kusten en in inhammen*opwaaiïngwindtoename horrelwindvaan relatief dunne vaanachtige, niet altijdscherp begrensde zandophopmgen achter duidelijkezandbronnen of hindernissen [windvaan


woud (W-Nld) moeraswildernis v els, wilg enbeuk als ontoegankelijk bos, later na ontginningtot akkerland (dat tot weiland verviel) als achtervoegselovergedragen op plaatsnamen 5 -wold. -woud ""bosschage, merwe (moeraswoud)woudeerdgrond kleigrond met een dikke, zeerdonkere bovengrond (overblijfsel v/e voormaligeveenbedekking) op een stevige ondergrondwoudturf turf v vergaan hout en wortelrestenwoudveen hoogveentype met veel kienhoutwouterblok rolsteenwraak drift, afdrijvenwrachten omheinen, insluitenwrang (jag) vosseleger of complex v ondergrondseholen of gangen v konijnen *bouwwrase zodewratsteen druipsteenwrechte afsluiting of omheining v/e weiland ofeen erf *wrochtewrijfpaal paal waaraan weidevee zich kan wrijvenwring draaibaar hek op een dam *vringwrochte (O-Nld) omheining *wrechtewuift gewelf, voorhof *wolftwuwere vijver129


zaadstok (bosb) grove den <strong>van</strong> zo'n 1.80 mzaagkuil (Dr) komvormige depressie (<strong>van</strong> 12 tot2 m diep), op brinken uitgegraven voor houtzagerij*zeegkoelezaagselpad strooisel v versnipperd hout op looppadengeworpen (tegen opgroei?), geschikt voorrecreatie-doeleinden en wildobservatie (geluidswerend)zaaidijke (Zld) oud dijkrestant, veelal met zaveligestructuur waarop akkerbouw plaatsvindt *boutzaaipan ondiep onderwaterperceel voor oesterkweekzaal achtervoegsel bij een plaatsnaam verwijzendnaar een (voormalig) frankisch herenhuis @Fk:salezaat 1 bed door een schip i/d modder gemaakt*zelling; 2 grondslag v/e dijk *zoolzabber stofregenzadel 1 opwelving of opbolling; 2 (tekt) rug vplooü'ng i/e aardlaag; 3 (geomorf) plaatselijkeverlaging i/e heuvelrij of tussen twee bergen*paszak 1 luwe landhoek (uitstulpsel); 2 daling i/eweg gevolgt door een stijgingzakking verzamelnaam v alle grondmechamscheprocessen waarbij bodemverdichting optreedt:krimp (door vochtonttrekking of evapotranspiratie),inklinking of ontwatering (door eigen gewicht),zetting of compactie {door externe belasting), oxidatieV veenJagen (door afbraak v organisch materiaal),aanzakking (door hernieuwde korrelstapeling)zakland laaggelegen land waarheen <strong>het</strong> (oppervlakkig)water v/d omgevende landen zakt endaardoor altijd vochtig of drassig iszakwater / regenwater dat door de losse bodemtot op een harde laag zakt; 2 overtollig waterdat naar laaggelegen land zaktzand sedimentkorrel (meestal <strong>van</strong> SiO,) of textuurfractiev 200-2000 \xmzandaanwinning grondwinrung langs <strong>het</strong> strandzandachtig mul, rulzandbaan een met zand aangelegde weg (16-17eeeuw) in veengebieden voor turfafvoer metpaard en wagen, weerszijden voorzien v/egreppel. Als <strong>het</strong> veen in een bepaalde strookwas vergraafd verlegde men de weg, zodat naverloop <strong>van</strong> tijd een stelsel v evenwijdig aanelkaar lopende zandbanen ontstond *veenbaanzandbank ondiepte of verhevenheid v zand op debodem v d rivier, meer of zee (onder <strong>het</strong> niveauv gemiddeld laagwater gelegen) [ribbel < bank


zeebank zandbank *haak. kat, rifzeebeer plotselinge, tijdelijke stijging of dalingv/d zeespiegel veroorzaakt door trekkendedrukstoten op zee of onderzeese aardbeving,staat niet in verband met <strong>het</strong> getijzeebek versterking v/h natte beloop v/e dijk doortalud met geringere hellingzeebOCht inham *golf, boezem, haaizeeboezem ondiepe ver landinwaarts reikendeinham V/d zee [baai < boezem < golf] *schootzeebrand weerlicht zonder donderzeebreker dijk of pier voor de ingang v/e baaiom daarachter een veilige rede te vormenzeedamp damp die <strong>van</strong>uit zee opstijgt en zichover land verspreid, gewoo<strong>nl</strong>ijk bij helderzonnig weer tegen de middag of avond *zeeviamzeedijk sterke waterkering op een gestreefdeDeltahoogte, tegen de zee en langs de benedenrivierenopgeworpen, met een bescherming v/hbeloop met bazaltblokken of krammat *slijkdijk :slikkerdijk. wierriem. rietdijk. paaldijk, zeewering, middeldijk,meeldijk. seburch. meeredijkzeedrift aangespoelde voorwerpen uit zee *strand-,vondzeeëngte nauwe doorgang tussen twee kusten'zeestraat, nauw. sond. waterkee!zeeg afvoersloot v polderwater *tochtsloot. zeekzeegang l golftoestand v/d zee veroorzaakt doorter plaatse en i/d omgeving heersende wind(golf- en windveld vallen samen). Kenmerkendzijn onregelmatige, korte golven met scherpekammen en schuimvorming, dit itt deining•kattepootje (flauwe zeegang); 2 instroming v zeewater,hoge zeezeegat l brede en diepe geul die ver <strong>het</strong> landindringt of eilanden scheidt danwei de open zeein verbinding brengt met een binnenzee; 2(scheepv) toegang v/e haven tot de open zeezeegkoele (Dr) zaagkuilzeegolf beweging v/h zeewater met een min ofmeer periodiek karakter, zowel kleinschalig(baar) als grootschalig (getijde)zeehoofd stenen pier in zee 1 tegen kustafslag*haard; 2 als aa<strong>nl</strong>egplaats "-havenhoofdzeeijs ijs die ontstaat tgv bevriezing v zeewater(ca -1,9°C) waarbij vrijwel watervrije ijskristallenontstaan, met zoutgehalten v 0,51%, relatievedichtheid 0.92%zeekat ondiepte, droogte in zee *bank. vlaakzeek (Neder-Betuwe) poldersloot gevoedt doorkwelwater v/d hogerop gelegen waarden *zeiving,zeegzeeklei 1 mariene, kleirijke afzetting met veel Mgen Na a/h adsorptie-complex; 2 (grondstof)vruchtbare grondsoort door <strong>het</strong> hoge gehalte aanoverblijfselen v dieren en planten, vooral vkiezel uit schalen v infusiediertjes, en ook dooruitwerpselen v wadpieren (Arenicola manna)zeeklimaat kustklimaat met een sterk gematigdtemperatuur-regiem, relatief hoge graad v bewolkingen hoge vochtigheidzeelichting zeevonk *melkzeezeeloper buitenste duinenrij langs de kust *strandloper,zeereepzeem (Gr) brede strook biesland langs een sloot@OND: sém 'bies'zeemarche kuststreekzeemijl afstandsmaat ter zee ter lengte v 1 meridiaanminuut,dwz 1851,85 mzeemist mist die ontstaat i/e warme vochtigeluchtstroom boven koud water, danwei i/ekoude luchtstroom boven warm waterzeenevel *zeedamp. zeevlam, zeerookzeeniveau hoogte v/h effen gedacht zee-oppervlaktov een horizontaal standaardvlak, gehanteerdals referentiehoogte op wereldschaalzeepolder polder ontstaan door bedijking v rijpeschorren, kwelders of gorzen (dwz waar zichdmv plantenwortels bodemprofiel-ontwikkelingin gang heeft gezetzeereep duinenrij onmiddellijk langs <strong>het</strong> strandgelegen *voorduin, strandloper. zeeloperzeerook bepaald soort mist die ontstaat als zeerkoude lucht over minder koud water stroomt.De onstabiliteit i/d onderste luchtlagen laatdaarin kleine convectieve stromingen ontstaanwaann <strong>het</strong> uit zee verdampte water condenseert.De mist strekt zich niet uit tot grote hoogteomdat ze daar verdampt. De zee krijgt doorzeerook een rokend uiterlijk (arctische zeerook)zeeschuim <strong>het</strong> door turbulentie (branding) opgekloptezeezout op <strong>het</strong> strandzeespiegel referentieniveau op zee, <strong>het</strong> vlakzonder golven, vgl maaiveld (land). De huidigenjzing v/d zeespiegel aan de Nederlandse kustbedraagt ca 5 tot 10 cm/eeuw, v<strong>nl</strong> door bodemdalingzeestraat smal gedeelte v/e zee dat twee groterezeeën met elkaar verbindt, met dikwijls sterkestromingen (getijverschillen, watertoevoer doorrivieren) *kanaal, sont, zeeëngtezeestrange strandzeestroom de grootschalige horizontale bewegingsrichtingv/h zeewater, opgewekt door dewind (driftstroom) of door drukverschillen i/hwater (gradiëntstroom)zeet oevers v/e kooiplas als rustplaats v lokeendeni/e eendenkooi, strook grond voor de rietschermen*saad, sating. zete, zeting, gezetezee<strong>van</strong>g strandvondzeevlam snel <strong>van</strong>uit zee opkomende koude mistdie vaak nauwelijks tot de duinen reikt *zeedamp131


zeevonk schijnsel veroorzaakt door <strong>het</strong>, vooralbij warm weer, in grote getale voorkomen vmicro-organismen *zeeüehtingzeewater water v d zee met de volgende karakteristieken:een normaal zoutgehalte 3.2-3.8%,dichtheid (15°C) 1.026, vriespunt -1.9°C, voortplantingssnelheidv/h geluid ca 1500 m/szeewering kunstwerk of natuurlijke formatie dielaag gelegen landgedeelten tegen overstromingbeschermd (momenteel tot Deltahoogte verhoogd)zeewind aanduiding v/e landwaartse gerichtewind (overdag) a d kust door een sterke dagelijksegang v/d temperatuur, aa<strong>nl</strong>eiding gevendtot aanspoelsel *aa<strong>nl</strong>andige wind «'micro-klimaatzeezand 1 (mineral) glauconiet-bevattend zand*groenzand; 2 door golfslag sterk afgerond enveelal fijn zand, geschikt voor opspuitingenmaar niet als bouwgrondstofzefier koele, zachte westenwindzegelaarde een kleihoudende soort aardezeik / stofregen; 2 urine, vgl aalt *gier, miegzeiving (Neder-Betuwe) een dwars op de hoofdstroomstaande poldersloot of wetering, vglzeekzele achtervoegsel bij een plaatsnaam, verwijzendnaar een (uit)hof voor vee, met een tijdelijkkarakter $ -selzelg (Lb) éénderde v/h dorpsareaal dat aaneengeslotenvolgens <strong>het</strong> gereglementeerd drieslagstelselbewerkt werd *slagzeik (Zld) afvalbergen v zoute as die geproduceerdwerden bij selnering *asvaalt. asstaalzeiling 1 bed door een schip i/d modder getrokken*zaat: 2 langs de Hollandse IJssel benamingvoor ondiepe stroken grond langs de riviertussen vaargeul en dijk 'uiterwaard?; 3 insteekhaventje«'sellingezemelregen stofregenzeng (zeev) plotselinge en kortstondige verheffingv/d heersende wind *vlaagzenit toppunt v/d hemel (precies verticaal bovende waarnemer gelegen), pool v/d horizon*schedelpuntzerk 1 deksteen op een graf *sarcsteen; 2 (mijnb)benaming voor een gesteentebank i/h dak dieneigt tot instorten en dus gevaar oplevertzestel oppervlaktemaat (zestendeel), landmaat v~ l 6 morgen of bunderzet 1 brug die toegang geeft tot bouw- of weiland;2 (Frl) veerpontzetboer (Gr) boer die voor de eigenaar <strong>het</strong> bedrijfUitoefent "meier, huurcerter. kasteleinzetel stand- of verblijfplaatszethaag overgebleven strook i/e veneend gebied•haechzetstee plaats waar eikehout geschild wordt «stellingzetting helling langs <strong>het</strong> water i/e eendenkooiwaarop de eenden graag zitten *zeet. saatzetveld terrein bij hoogveen-ontginning waaropde natte turven worden gezet om te drogen, vglzetwal (laagveenontginning)zetwal smalle strook grond tussen veenplassen,ofwel een legakker i/e laagveen-ontginning dieis opgehoogd door terugstorting v/d voor turfbereidingongeschikte bovengrond *legakker. ribbe,stripezicht 1 kijkafstand of Uitzicht *afkenning, panorama,verte; 2 <strong>het</strong> verstrooiend vermogen v/d atmosfeeri/h zichtbare deel v/h lichtspectrum dat vrijwelgeheel door aanwezige stofdeeltjes, ijskristalletjesen waterdruppeltjes bepaald wordtziederij «"zoutziederijziel 1 (Ov) zijl; 2 (NBr) soort v scheepvaartaquaduct,tgv heulzijdewende / een loodrecht op de stroomrichting<strong>van</strong> de rivier aangelegde dijk, bovenstrooms<strong>van</strong> <strong>het</strong> te beschermen gebied *meem; 2 dwarsdijktusen twee polders, vgl achterkade *zijkade,sidelingezijkade zijdewendezijkanaal in hoogveen-ontginningen aftakking v/hdiep *mondezijkschuim niet-vlokkig rivierschuim, bij wassendwater (opkomst v/d vloed)zijl 1 waterlozing of afloop voor water; 2 uitwatenngssluisop buitenwater, tevens als schutsluis[verlaat < zijl] *zielzijltje los bruggetje v twee of drie planken •vlonder,vonder, vondelzijlvest (Gr) een op zee lozend waterschap, onderverdeeldin scheppenjen en deze weer inzijlleden of zijlrechten. De zijlrichter was deont<strong>van</strong>ger v/d zijlschot (waterschapslasten)*zijlvestenj 'S"waterschapzijp 1 wetering, afwatering; 2 zeer smal slootje inboezemland (greppel) *siepslootzijsleuf uitgehouwen smal dwarspad i/e boszijsloot scheidingsslootzijtak rivierarm, nevenspoorzij weer dwarsweg, traverse *wankezilt zoutachtigzilverzand heel fijn zuiver kwartszand met ee<strong>nl</strong>aag ijzergehalte en daardoor spierwit, bruikbaarvoor glasfabricage *kristalzandzink / inzinking v/h terrein, lage grond *zonk.sigat; 2 afhellingzinken (bosb) wijze v bodembewerking waarbijde bovenste onder de tweede grondlaag gebrachtwordt en tevens de derde is losgemaakt132


zinker buis (bv water- of gasleiding) onder eenwaterloop doorvoerend, veelal 1/2 m diep i/dbedding; buis tot gemeenschap v/h water tussenkanalen en sloten onder dammen en dijkenzinking laagte *dullaard. dollard, dolagezinkstuk njshout-constructie die door ballast vstenen tot zinken wordt gebracht als bodem- ofoeverbeschermingzinkval 1 diepe geul in kustwater *val; 2 (lit)onpeilbare diepte *abisgronde. slond, zwalkzittert sitterdzodde (Utr) overgebleven restant v/e legakker^rietzoddezode 1 sterk doorwortelde en daardoor samenhangendeaardlaag met veelal een dikte v 5 cm eneen organisch stofgehalte tussen 8-15% (i/ddiepte sterk aflopend), a/h oppervlak v grasland(vgl tegenstelling met bouwvoor op akkerland);2 afsteeksel *lipzode. zwaarde, staartzode, likzode, plag,zudde. belte. torsch. vlifc, waas, wrase @G: sathazodiakaallicht zelden zichtbare zwakke kegelvormigelichtschijn i/h begin v/d lente en i/d herfstvoor zonsopgang en na zonsondergang i/dstreek v/d dierenriem (interplanetaire stof- enelectronenwolkën tussen zon en aarde) •oppositielicht**" schijnselzoei 1 (Kempen) meertje i/d heide *zijp, fonteintje,wieltje; 2 (NBr) mestvochtzoekweg (Zld) klein onverhard binnenweggetje<strong>van</strong> de kreekrug doodlopend i/d poelgrond•wegering, aardgatzoel l plaatselijke ondiepe waterkom @G: sula; 2aangenaam en warm zacht weer, de tijd v/h jaarin aanmerking genomenzoelte <strong>het</strong> weerlichten zonder donderzoet water water met een zoutgehalte 20°C oplooptZOITierdijk *griendkadezomeren naoogsten *sangenzomerland land dat slechts met een zomerdijktegen <strong>het</strong> buitenwater beveiligd wordt *uiterwaardzomerpeil hoogtestand v/h polderpeil tijdens dezomermaanden (hoger dan i/d winter), in engerezin <strong>het</strong> door de overheid vastgesteld polderpeil,te handhaven gedurende een bepaalde tijd i/dwinter «-pegelmolenzomervagen zomervalgenzomervalgen <strong>het</strong> braak' laten liggen v bouwlandgedurende een zomer om <strong>het</strong> door ploegen eneggen te zuiveren v onkruid *zomervagen, zomervorenzomervlaag zomerse buizomervoren zomervalgenzomerweg zandweg door laag gelegen land die's-winters niet begaanbaar iszomp moeras, draslandzompvaart (Twente) schoksgewijs bevaren v/d(eige<strong>nl</strong>ijk te) kleine beekjes door telkens eendam op te werpen en na opstuwing v/h waterdoor te steken, waarna men snel enige honderdenmeters af kon leggen "dammenzone gebiedsstrook met speciale kenmerken, diezich echter niet volgens een scherpe scheidingslij<strong>nl</strong>aat begrenzen *belt, gordelzonk 1 ondiepe laagte tussen heuvels; 2 laagte ofzakking i/h veldzonneharp in duidelijk afgescheiden bundelswaargenomen zonnestraling, zoals die zich vaakbij op- of ondergaande zon in bossen voordoet*blikzonneleer vrij erfgoed •allodiumzonneschijn 1 (meteor) grootheid, uitgedrukt i/haantal uren dat de zon schijnt (dwz niet achterde wolken schuil gaat); 2 percentage v/d tijdwaarin de zon boven de horizon staat, dat zijschijnt. De Bilt meet jaarlijks gemiddeld injanuari 22%, in juni 45% en in juli 40%zonnewijzer primitief (statisch) instrument terbepaling v/d tijd mbv zonnestralen *gnomon,herdersuurwerk, tijdringzonshoogte de boog gemeten langs de verticalecirkel, <strong>van</strong>af de horizon tot de plaats die de zondaarboven inneemtzool grond waarop een dijk rustZOOm buitenrand *kant, berm, boord @G: saumazzoor droog, dorzoper stroming i/h zeewater tussen banken evenwijdiga/h strandzorgdijk dijk veiligheidshalve aangelegd achtereen zwakke zeewering *i<strong>nl</strong>aagdijk, vijfeodezout mineraal bestanddeel, meestal mbt NaCl <strong>van</strong>zeewater of voor plantengroei belangrijke bodemzouten(Ca-, Mg- en K-verbindingen)zout(afval) berg zeik133


zoutgrond (Zld) zoete moeren die men bedijkteen uitveende om er zelzout uit te bereiden*hoeier. sellant. spadeland. uitwelingzoutmoer stof dat bi| zoutzieden overblijftzouttong een zich als een tong vertonende stroomzoutwater die zich landinwaarts onder <strong>het</strong> zoeteof brakke water uitbreidt agv getijdewerking inestuana of na <strong>het</strong> schutten door een zeesluisZOlltwinning *ziederij. selnering, cornecoten. soutsodenzoutwinningshuis winningsplaats v keukenzout,door kunstmatige uitkristallisatie v zout bronwater(brem) *gradeerhuis. zoutkeet. panneringe, kermekot.kerrekotzucht 1 (bodemk) geblokkeerde bodemrijpingdoor een slechte ontwatering v zware kleigrond:2 trekking v/e luchtstroom *tochtzudde 1 (Dr) heideplag; 2 netzudde, strook netdie een landstuk omgeeftzudse suddertzuiden hemelstreek, wind- of kompasrichtingzuiderzon maximale zonshoogte tijdens <strong>het</strong> middaguur,door tijdszonering meestal niet samenvallendmet volle uren, in de Bilt wordt dezebereikt op 12.40 uurzuidtij vloedgolf die bezuiden Engeland om door<strong>het</strong> Kanaal i/d Noordzee komt en die voor deHollandse kust verantwoordelijk is voor <strong>het</strong>getijzuigkuil (zeev) soort v draaikolkzuil optisch verschijnsel i/d atmosfeer idvv eenverticale witte band v licht boven en/of onderde zon of maanzuin geulzuip (Gr Dr) moerasgrondzuipersgat poelzuivere kust zonder zandbanken of klippenzuiveringsschap waterschapzulle drempel *zuizumpel moeras *sompzuur (Gr/Dr) moerasgrondzuwe (ZHld) smalle weg door een polder oflooppad door een moeras [zuwe < knuppelweg]*doorgang. slochter. trazüwstal varkensstalzwaaikom verbrede plaats i/h kanaal waar schepenkunnen wenden «"wijkpiaatszwaag (Frl) weidestreek of weiland *swichte @OF:swagzwaar 1 weer: stormweer; 2 grond: vette ofkleinjke grond die moeilijk te bewerken is*haaft, spier; 3 zee: met hooggaande golven *gaalzwaarde / graszode; 2 de begroeide aardkorstzwaardleen (recht v -) i/h feodaal erfrecht ee<strong>nl</strong>een dat alleen aan mannelijke afstammelingenkon overgaan, tgv spilleleen (vrl)zwaartegolf watergolf waarbij de voortplantingv<strong>nl</strong> door de zwaartekracht wordt veroorzaaktzwad(de) / de gehele opbrengst v/e hooiland; 2richel afgemaaid gras, ookwel de kale strooktussen de richels *gezwaai; 2 strook geploegdlandzwadegenoot aangrenzende landeigenaarzwalk draaikolk, afgrond *siondezwalp overslaande golf *gulpzwaluwstaart (vestingb) zeker buitenwerk «papenkopzwamp 1 moeraseiland met bos; 2 kreekzwanendrift heerlijk recht v omgrachting v groteboerderijen, waarna <strong>het</strong> een slotje, begravenhofstad of schrans genoemd werdzwans (Lb) staartstuk v landzwartgras onkruid *duistzwartland geploegd en beëgd land, (nog) zondergewaszwartveen (NBr'Lb) knipzwartveenturf (Gr/Dr) dosterd, gliedezwavelgeur karakteristieke lucht v rotte eieren,op <strong>het</strong> wad of uit rottingswater opstijgend,afkomstig v sulfide-verbindingen (H 2 S); typerendv/e reducerend milieuzwavelregen verschijnsel waarbij <strong>het</strong> schijnbaarzwavel regent, in werkelijkheid is <strong>het</strong> i/d luchtzwevend stuifmeel v dennebomen dat neerslaatwaardoor de grond met een geelachtig poederbedekt raakt, vroeger beschouwd als een slechtvoortekenzv.ede vlaag, vooral v/d windzweel regel v uit enige zwaden bijeengeharktehooi *wierszweetspoor (jag) bloedspoor v aangeschoten wildzwem (VI) waterplas op <strong>het</strong> strand, bij lage tij*zwin @Gt: swumfsl 'vijver'zwenk zwaai of wending *gijpzwerfkei <strong>van</strong> elders aangevoerd gesteente-fragment,onafhankelijk v/h transportmedium en/of -weg. In Nld vaak synoniem met door landijsaangevoerd stuk rots, aan te treffen ver buiten<strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> herkomst (Skandinavië), gebruiktvoor bouw v hunebedden, bestrating, markeringv eigendomsgrenzen of schampsteen [morenepuin< zwerfkei < erratisch blok] *balstien, flint. veldkeizwerk / verduistering izv donkere wolk; 2 hemeluitspanselof <strong>het</strong> geheel v/d a/d hemel drijvendewolkenmassa *hemeldak; 3 nevelzwerkregen wolkbreukzwervelinge met de stroming meegaande draaikolkzwet / grenssloot, ihb op (Gr) kweldergronden*zwette. swette. loper; 2 water-oppervlakte v éénbunderzwiepzode een niet vast-liggende zode «"trilveen134


zwier (Lb) ploegland, bouwland @L carrucariumzwijgveld (lit) kerkhofzwil lage turfhoopzwin 1 <strong>het</strong> diepere kustlangse gedeelte v/d zeebodemtussen de eerste banken (strandbanken) en<strong>het</strong> strand, en tussen twee banken in *brandingstrog.stranke. kuslstrange; 2 (Hld) de na de vloed op<strong>het</strong> strand achterblijvende plassen *zwem @OND:swinan 'afnemen'; 3 Springbron *swinzwoelte drukkend, vochtig warm weerzylewant oppervlaktemaat, landmaat voor bouwlandmet wisselende breedte, maar m/e lengte v80 m, val want (120 m)135


LITERATUURBaars, C. (1973), De geschiedenis <strong>van</strong> de landbouw in de Beijerlanden. Pudoc, Wageningen (234 p.)Berkel. G. <strong>van</strong>: SampUmiiis. K. (1989). Het Plaaisnamenboek (De herkomst en betekenis <strong>van</strong> Nederlandse Plaatsnamen j.Van Holkema en Warendorf (213 p.)Blok. D. P. (1991), Plaats- en walemamen (hun betekenis voorde bestudering <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>landschap</strong>).Ministerie <strong>van</strong> LNV, studiereeks 'Bouwen aan een levend <strong>landschap</strong>' nr 22, DGL Utrecht (52 p.)Braam. A. <strong>van</strong> (red.) (1970), Historische atlas <strong>van</strong> de Zaa<strong>nl</strong>anden (twintig eeuwen <strong>landschap</strong>sontwikkeling). MeijerPers, Amsterdam (118 p.)Bnnken Werkgroep (1981), Bnnkenboek (een verkenning <strong>van</strong> de brinken in Drenthe). Van Gorkum, Assen (303p.)Crompvoets. H.J-G. (19X1), Veentetvunologie in Nederland en Nederlandstalig België. Rodopi, Amsterdam (466p.)Date. LH. <strong>van</strong> (1990), (hout Woordenboekder Nederlandse Taal. Van Dale Lexicografie, Utrecht (lle druk, 3730P->Dibbits, H. A.M.C. (1950), Nederland-Waterland (Een histonsch-technisch overzicht). Oosthoek, Utrecht (296p.)Faber, F..1. (1960), Geologie <strong>van</strong> Nederland. Noorduijn, Gorichem (607p.)Hendnkx.,/. A, (19*V9j, De ontginning <strong>van</strong> Nederland (beschrijving <strong>van</strong> hei ontstaan <strong>van</strong> de agrarische cultuur<strong>landschap</strong>penin Nederland). Ministerie <strong>van</strong> LNV-studie reeks 'Bouwen aan een levend Umischap, nr 11. Landinrichtingsdiensl& BLB. Utrecht (201 p,)Keuning, H.J. (1979). Kaleidoscoop der Nederlandse Landschappen (de regionale verscheidenheid <strong>van</strong> Nederlandin hislorisch-geografisch perspectief). Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage (290 p.)Lacher, W.P.; Bakker. H. de Ireds) (1990), Bodemkunde <strong>van</strong> Nederland, deel 2: Bodemgeografie. Malmberg, 's-Hertngenbosch (280 p.)Mobach, B. f 1989), Kleine <strong>landschap</strong>selementen in kon bestek (een systematische beschrijving <strong>van</strong> in Nederlandvoorkomende kleine <strong>landschap</strong>selementen) (166 p.)Moerman. H.J. (1955), Nederlandse plaatsnamen (eer overzicht). Nomina Geografica Flandrica, Studiën VIL Brill.Uiden (298 p.)Oosthoek, A. (1966) Lexicon Aardrijkskunde (1966). Oosthoek, Utrecht (175 p.)Pannekoek. A.J.; Stractlen, L. M J. ('. (reds) (1982), Algemene geologie. Wolters-Noordhoff, Groningen (derdedruk,598 p.)Pater, B.C. de: Hoekveld. G.A.: ('nnkel, J.A. <strong>van</strong> (reds) (1989), Nederland in delen (een regionale geografie).De Haan Unieboeken. Houten (2 dln: 335 p.. 333 p.)Renes, ]. (1985). Wesl-Braba<strong>nl</strong>. een kidtuur-histonsch <strong>landschap</strong>sonderzoek. Bijdragen tot de studie v/h Brabantsehem. deel 26. Stichting Brabantse Heem. Waalre (2h5 p)Renes. J. (1988), De geschiedenis <strong>van</strong> hel Limburgse cultuur<strong>landschap</strong>. Van Gorcum. Assen (265 p.)Schelhaas. H.: Molenaar. B. (reds) (1978), Rivieren en beken in Overijssel. Waanden, Zwolle (132 p.)SchöntëU. M. (1950), Veklnamen in Nederland. Mededelingen der Koninklijke Nederlandse Academie der Wetenschappen.afdeling Letterkunde. Nieuwe reeks, deel 12. Noordhollandse Uitgevers Maatschappij, Amsterdam (199p., 2e druk)Schönfekl. M. (1955), Nederlandse walemamen. Bijdragen en Mededelingen der Naamkunde Commissie <strong>van</strong> deKoninklijke Nederlandse Academie <strong>van</strong> Wetenschappen. Amsterdam (317p.)Schutten. G.J. (1981), Varen waar geen water is (geschiedenis <strong>van</strong> de scheepvaart ten oosten <strong>van</strong> de Ussel <strong>van</strong>1300 tot 1930). Broekhuis. Hengelo (276 p.)Steegh, A. (1985), Monumentenatlas <strong>van</strong> Nederland (1100 historische nederzettingen in kaart). De Walburg Pers,Zulphen (381 p. 2e druk)Veenman, H. (1957), Agrarische Winkler Prins (encyclopedie voor land-, tuin- en bosbouw). Elsevier, Amsterdam(2221 p.. 3 dln)Verdam. J. (1964). Middelnedetiandsch handwoordenboek. Martinus Nijhojf, 's-Gravenhage (814 p.)Vissch.er. H.A. (1974), Hel Nederlandse Landschap (een typografie tbv hel milieubeheer). Aula-paperback 6. HetSpectrum. Utrecht (155 p.)Zonnevekl. J.l.S. (1981). Vonnen in hel Landschap (hoofdlijnen der geomorfologie). Aula-paperback 58. Het Spectrum.Utrecht (515 p.)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!