13.07.2015 Views

ARTAXERXEi

ARTAXERXEi

ARTAXERXEi

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

II1 II llll ui m» —01 2427 1255 UB AMSTERDAM


DEL E V E N SVANPLUTARCHUS,


AXATUS . MAICÜSBXTJTUS.


D EL E V E N SV A NDOORLUCHTIGEGRIEKEN EN ROMEINEN,ONDERLINGVERGELEEKEN,DOORPLUTARCHUS.ÜIT HET O0RSPR0NKELYKE GRIEKSCH, GEHEEL OP NIEUW VER­TAALD, EN MET ZEER VELE AANTEKENINGEN OPGEHELDERD»D O O REv. WASSENBERGH EN H. BOSSCHA,HOOGLEERAAREN TE FRANEK.ER ENTWAALFDEGRONINGEN.DEEL.METPLAATEN.TE AMSTERDAM, EYJOHANNES ALLART.U D C C C V,


H E TL E V E NOV A ND I O N.XII. DEEla»A


H E TL E V E NV A ND I O N .oSENECIO, inge­Byaldien, o sosiusvolge het zeggen vanSIMONIDES (V),de Stad Mum niet verftoord was op deCorinthiers, die zich met de overige Griekenvereenigd hadden om haar te beoorlo»gen; uit aanmerkinge , dat GLAUCUS,ook zelf van afkomst een Corinthier, haarmet de grootfte goedwilligheid ter hulpewas gekomen: dan is het eveneens rechtmaarïg,dat noch Romeinen, noch Grieken(«) „ Uit deze plaats van SIMONIDES is onsnog éiti Dichtregel bewaard gebleeven by ARI»STOTELES Rhetor. L. I, c. 6"XYLANDER.—Over GLAUCUS vergelyke men HOMERUS 11.2,v. 152.A 2


4 HET L E V E Nken op de Academie (£) eenige vorderingemaaken, daar zy in dit Gefchnfc,het welk de Levens van BRUTUS enPION zal bevatten, beiden hun befcheiden• deel erlangen; want de laatsrgemelde hadgemeenzaarnen omgang met PLATO zeiven,by zyn leven, en de eerstgenoemdewierd van jongs op ia, de Wysgeerige Gevoelensvan PLATO opgekweekt. Derhalvenuic eene en dezelfde Oeffenfchoole,als het ware, hervooi[gekomen, ltreefdenzy beiden eenmoedig naar het beftaan dergrootfte Onderneemingen, en behoeft menzich geensfins te verwonderen, dat zy,wier daaden veelal onderling eene zo groo.te Gelykheid, ja Vervvantfchap, om zo tefpreeken, hadden, daar door de waarheidftaafden van het zeggen hunnes grootenLeidsmans tot de Deugd: „ dat Verftanden Braafheid gepaard moet gaan met Machten Goed Geluk, om gewichtige Staatsbedryventot eenen fchitterenden Luister enVerhevenheid op te voeren!" HIPPOMA-CHUS, gewoon de jonge Lieden in deLi.(3) D. i hier, de Leerfshtil van PLATO, ofPlatotiifche fVysbegeerte.


V A N D I O N. 5Lichaamsoefeningen en het WorhMperk teonderrichten (c), plag te zeggen,„ dathy hen, die by hem geleerd hadden, zelfsvanverre, en dan ook, wanneer zy Hechtsvleesch van de Markt droegen, onderkennenkon!" Even zo behoort het WysgeerigOnderwys zich by de Geoeffendengelykelyk mede te deelen aan hunne Daaden,en in dezelve door te ftraalen, teneinde eene zekere Welluidendheid en Overeenftemminge,met Betaamelykheid gepaard,te wege te brengen!Verder doen de Lotgevallen, welke aandeze Mannen wedervaaren zyn, daar zy„meer by geval, dan uit verkiezinge, bykansdezelfde waren, eene groote overeenkomsttusfchen hunne Levens ontftaan.Want zy kwamen beiden om, voor- enaleer zy de zaaken, aan welker volvoeringezy 20 groote moeite, en zo veel ftryds(c) Wy zouden zeggen, de Drilmeester. — DeFr. Vert. DACIER. tekent aan op deze plaats,"dat de Grieken gewoon waren in eigenen perfoonnaar de Markt en Hal te gaan, en dat de bewyzendaarvan in de Karakterfchetfen, aan THEO-PHRASTUS doorgaans toegefchreeven, te vindeazyu."A 3te


6 H E T L E V E Nte koste hadden gelegd, tot het begeerdeeinde hadden kunnen brengen. Dan hetgeen, bovenal, de grootfte verbaazinge moetverwekken , is dit, dat ook de Godheidaan beiden hun Levenseinde vooraf bekenddeed maaken; daar 'er aan hun, opeen en dezelfde wyze, een verfehrikkclykSpookzel verfcheen. Men vindt, wel iswaar, Lieden, welke de waarheid vanfoorrgelyke Gebeurtenisfen rechtitreeks, enwe 1op deze gronden ontkennen, „ dat 'ernoit by iemand, die wel by zyne finnenis, zulk een Verfchynzel, of Spook, vande Godheid gezonden, wordt gezien: maardat Kinderen en Vrouwtjens , of Menfchen,die wegens lichaamelyke zwakheidylhoofdig zyn , in vlaagen van verftandeloosheid,of lyffelyke ongefteldheid , totzodanige iedele en buitenfpoorige Verbeeldingenvervallen, en zich uit Bygeloovigheiddiets maaken, dat zy eenen kwaadenGeest by zich hebben! " Doch byaldienDION en BRUTÜS, beide rustige Mannenen Wysgeeren; ook beiden niets minder,dan gefchikt, om zich door eenigegemoedsbeweeginge te laaten wegfleepen,of aan het wankelen brengen, zich door.een


V A N D I O N . ?een aan hun verfcheenen Spook dermaatehebben aangedaan gevonden, dat zy hetverhaal daarvan zelfs aan anderen mededeelden,dan weet ik niet, of wy, ooktegen ónzen wil, niet gedwongen wordentot het aanneemen van dat overoud, enanders ongerymd-fchynend Gevoelen, „ dat'er booze en afgunftige Geesten zyn, diede braaven benydende, en zich tegenshunne uitfteekende Bedryven als verzettende,hun ontfteltenis en fchrik aanjaagen,ten einde hunne Deugd te ondermynen enaan het wankelen te brengen, en dus v.oorte komen, dat aan dezelven, wanneer zyzich onwankelbaar en zuiver by hunnevroomheid mogten houden, een beter Lotna dit Leven, dan aan hun geworde!".Dan laat ons het onderzoek van deze zaakenliever fpaaren tot eene andere Verhandeling,en in dit Paar Levens, het welkhet XII onzer Vergelykingen uitmaakt, aanden Oudften den voorrang geeven.DIONYSIUS, de oudere, zag zich zodra geen Meester van het Gebied, of hytrouwde de Dogter van IIERMOCRATES,den Syracufaner. Dan doordien de Dwiugelandyevoort in het begin nog niet ge.A 4noeg


SHET L E V E Nnoeg bevestigd was, vielen de Syracufiersweder van hem af, en wierd deze Vrouwaan haar Lichaam op de gruwelykfte enonbetaamelykfte wyze mishandeld; waaromzy dan ook de handen aan zich zelvefloeg. DIONYSIUS, echter, geraaktefpoedig wederom in het bezit der Heerfchappye,en zich genoeg daar in beves.tigd vindende, trouwde hy nu twéé Vrouwentevens, eene Locrifche, geheeten DO-RIS, en de andere eene Inboorlinge, metnaame ARISTOMACHE, de Dogter vanHIPPARINÜS, eenen der voornaamfteBurgers van Syracufe, die tevens met DIO­NYSIUS het Krygsbevel had gevoerd, wanneerdeze het eerst door het Volk tot Op.pergezachhebber in den Oorlog verkoorenwas. Men verhaalt, dat hy ze beide opeenen dag huwde, en dat nimmer eenigmensch te weeten kwam , wie van haarhy het eerst befiiep. Vervolgends wierdenzy door hem op denzelfden voet behandeld:aten gelykelyk met hem aan tafel,en begaven zich, beurtelings, om den anderennacht,met hem ter ruste. Het Volkvan Syracufe drong 'er wel op aan, dataan de Inboorlinge meerdere eere mogtwor-


V A N D I O N, 9worden toegekend, dan aan de Vreemde:nochthans had deze het geluk van de eerftezwanger te worden, en den oudftenZoon ven het Geflacht van DIONYSITJSter wereld te brengen; het \v^lk haar zeerte baat kwam en tegen het verwyt eeneruulandige Geboorte opwoog. ARISTO­RI ACHE, daarentegen, bleef geduurendeeenen langen tyd onvruchtbaar, hoe zeerook haar Echtgenoot, DIONYSIUS, ver.langende was om kinderen by haar te'ver.wekken : het geen zelfs zo verre ging,dat hy de Moeder der Locrifche (d^)door hem befchuldigd, dat zy ARISTO.MACHE door haare Dranken bedorven had,ter dood liet brengen.Di ON was de Broeder van A RIS TO­RI AC HE, en wierd in den beginne alleenhaarenthalve vereerd. Maar toen hy, vervolgens, blyken gaf van zyn Verftand,maakte hy zich nu ook door zich zeivengezien by den Dwingeland, die, 'bovenen behalven alle andere Gunstbewyzen,aan zyne Hofmeesters bevel gaf, om alleswat(d~) D. i. DO RIS.A 5


io H E T L E V E Nwat DIGN maar begeerde, aan hem te doengeworden, mits dat zy daarvan op denzelfdendag aan hem kennisfe gaven. Dezenu, die reeds voorhenen edelaartig, grootmoedigen ^van eene mannelyke inborstwas , voelde zich tot deze uitfteekendeHoedanigheden nog zo veel te fterker geneigd,na dat PLATO, niet door eenigemenfchelyke befcbikking, maar by een zekervan de Goden dus beftuurd geluk, inSicilië aankwam. Want bet was, naar onzegedachten, voorzeker, de eene of andereGodheid, die toen reeds den morgenftondder Vryheid aan de Syracufiers alsin het verfchiet deed zien, en PLATO uitItalien naar Sicilië overvoerde, ten eindedoor hem de grondflagen te leggen ter ver.ftooringe der Dwinglandye: die ook DIONonder zyn gehoor, en tot zyne gemeenzaameverkeeringe bracht, welke omtrentdezen tyd nog wel gansch jong, maar,niettemin, „ de Leerzaamfte, verre weg,van alle Toehoorders, welke PLATO immerhad , en tevens ook met de grootfledrift bezield was om naar de Iesfen en voor*fchriften der Deugd te luisteren 1" gelykPLA-


V A N D I O N. IIPLATO dit getuigenis zelf (je) van hemheeft afgegeeven, en de daaden zulks bewyzen.Want, onder het oog van eenenTyran, in flaaffche en laage gevoelens opgevoed, en gewend aan eene Levenswyze,die ondergefchikt en vol van vreezewas, hoewel zy zich omringd vond vaneene groote trits Bedienden, by den pasverkreegenen overvloed in menigte aangefchaft,en vol op hebben kon van eeneonhebbelyke Weelde, waarby het hoogstgeluk wierd gefield in het genot van Ver.maak, en de voldoeninge der Begeerlykheid;fmaakte hy niet zo ras het onderrichtder Wysbegeerte , welke hem denweg aanwees tot de Deugd, of hy voeldeaanftonds zyn geheel gemoed ontbranden,en belluitende uit zyne eigene gereedheidter aanneeminge van al wat braaf en goedwas, maakte hy zich, uit jeugdige onervaarendheid,en eenvouwdige onergdenkendheid,diets, dat de redenen van PLATOeene gelyke uitwerkinge zouden doen opDIONYSIUS, en rustte overzulks niet,voor(e) Dit Getuigenis vindt men nog inSchriften, en zynen Vilden Brief.PLAIO'S


** HET L E V E Nvoor dat hy bewerkt had , dat deze, zodra hy ledigen tyd had , zich naar denWysgeer begaf om hem te hooren.Als 'er nu in deze Byeenkomst over hetalgemeen gefprooken wierd van alles, wattot volmaaking van het Karakter eens braavenMans behoorde, en wel in het byfonderover de Dapperheid, en PLATO ftaan«de hield, „ dat niemand minder onder deDapperen kon gerekend worden, dan eenTyran; — en daarna ook, overgaande omte handelen van de Rechtvaardigheid, aan.toonde, ;, dat alleen de Rechtvaardigeneen gelukkig, maar de Onrechtvaardige»een ellendig leven leiden;" kon de Dwingeland,als die rekende, dat dit alles hemgold, het onder deze redenen niet langeruithouden; ja vertoornde zich zelfs tegensde Aanvveezigen, die naar 'sMans betoogmet bewonderinge luisrerden, en zich daardoor ten hoogden ingenoomen toonden.Ten laatften vraagde hy hem in hevigeGramfchap en Verbitterdheid: „ wat of hymet zyne komst in Sicilië had bedoeld?"PLATO antwoordde, „ dat hy gekoomenwas om eenen braaven Man te zoeken!"„ En toch, hernam DIQNYSIUS, fchynt


V A N D I O N. *$gy 'er, zo waarlyk helpen my de Go-„ den! tot hier toe nog geenen te hebben,, gevonden /" —Di ON liet zich voorftaan, dar de Grarafchapdes Dwingelands met het fcheidendezer Byeenkomst een einde genoomenhad, en haastede zich nu om PLATO(die zelf niets meer verlangde) tedoenvertrekken aan boord van eene Galeie,welke POLLIS (ƒ) den Spartaan moestovervoeren naar Griekenland. Doch DIO»NYSIUS begeerde heimelyk opPOLLIS,dat hy, indien het hem eenigfins docnelykwas,. den man op reis van kant zouhelpen ; of,zo hy dit niet konde, tenxninften voor Haaf doen verkoopen: „ wantdat hy door ilaaf te worden geen nadeejlyden zou, maarevenzeer gelukkig zyn,om dat hy Rechtvaardig was!" Om dezeredenen zegt men, dat .POLLIS koers zetledenaar Mgina,flaaf verkoóTit.cn PLATO aldaar voorDeze Eilanders, naamelyk,waren op dien tyd in oorlog tegen de Athenienfers,en hadden by Volksbefluit vastgefteld,(ƒ) Ry anderen wordt hy genoemd POLIS.Z. MEN AG. op DIO GEN. L A e' R T. III , 10 , p. 146.


H E TLEVENfield, „ dac ieder Athenienfer, die hun inhanden viel, op iEgina zou verkocht- worden!"De ongenade van PLATO had, niettemin,geene nadeelige gevolgen voor DION,aan wien DIONYSIUS even veel eere beweesen even veel betrouwen toonde, alste vooren. Zelfs wierden de gewichtigfteGezandfchappen aan hem opgedraagen, zoals dat by de Carthaginienfers, het welkhy met uitfteekenden roem bekleedde. Ookwas hy bykans de eenigfte, van wien deDwingeland het verdraagen kon, dat hyonbefchroomd alles zeggen dorst, wat hemvoor den mond kwam. Waar van de Berispingten opzicht van GELO ten bewyzeftrekt. Het gebeurde naamelyk, eens, zomen wil, dat de Regeeringe van GELOten Hove over den hekel wierd gehaald,by welke gelegenheid DIONYSIUS zeide,„dat GELO (g) de Geloos [de Spot~] vanSi-Qg) Ten einde de Woordfpeeling hier voor onzenLezer begrypelyk te maaken, hebben wy hetGr. woord , behouden , maar tevens deN. D. vertaaling 'er van ingelascht. Over dezachte regeering van dezen GELO kan men ver-«elyken AELIAN. XIII, 37.


T A M DION. isSicilië geworden was!" De overige Hovelingenhielden zich hier op, als of zydit zeggen zeer aartig en fcherpfinnig von.den: maar DION, die zich daar aan tenhoogften ergerde, beantwoordde het, mette zeggen: „ En toch was het GELO,„ wiens Be/lier zo veel vertrouwen baar-„ de, dat men U heeft laat en regeer ent„ daar uw beftier, in tegendeel, dit vertrouwennimmer ten behoeve van ie-„ mand verwekken zalV En waarlyk:de Staat door één Opperhoofd beflierdmaakte onder GELO de heerlykfte, maaronder DIONYSIUS de afzichtelykfte Ver.tooning!DIONYSIUS had by zyne LoerifcheEchtgenoote drie, en by ARISTOMACHEvier Kinderen, waarvan twee Dogters wa.ren, geheeten SOPHROSYNE en ARETE.SOPHROSYNE nu wierd de Vrouw vanDIONYSIUS den Jongeren, maar ARETShuwde aan haaren Broeder THEARIDES.Deze THEARIDES vervolgens geftorvenzynde nam DION ARETE, de Dogter vanzyne Zuster, ter Vrouwe. DIONYSIUS,'daarna, door eene zwaare ziekte wordendeaangetast, en geringe hoop van leven heb.ben-


i6 H E T L E V E Nbende, trachtte DION op zyn uirerflS methem te fpreeken over de Kinderen vanARISTOMACHE. Maar de Geneesmeesters,dengenen begunftigende, op wien deHeerfchappy ftond af te daalen , gavenhem daar toe geene gelegenheid. Zelfsverhaalt TIMAEUS, dat zy aan DIONY­SIUS, welke eenig flaapverwekkend middelhad begeerd, daar van eene zo grootegifte toedienden , dat zy hem daar dooralle bewustheid benamen, en op den Slaapden Dood deeden volgen.Dit niet tegen (taande, wanneer de Raadder Hovelingen het eerst by den jongenDIONYSIUS te zamen was gekomen, fprakDION over den toeftand van het Gebied,en dat gene, wat de tegenwoordige omftandighedenvorderden, op zulk eene wyze,dat hy, eensdeels, door de Wysheidzyner aanduidingen toonde , dat alle deoverigen, by hem vergeleeken , Kinderswaren : en , anderdeels , door zyne Vrymoedigheidin het fpreeken , hen deedvoorkoomen als Slaaven van de Dwinglandye,wier onedele Lafheid en Bevreesd,heid, ook zelfs in het geeven van Raad,meestal de gunst des Jongelings bejaagde.Dan


V A N D I O N . S7Dan hetgeen hen het allermeest verbaasddeed liaan, was dat gedeelte zyner Rede.voeringe, waar in hy fprak van'den Oorlogmet de Carthaginier.fers, welke toenden Staat bedreigde, en waar voor mengrootelyks beducht was; belovende, „dat,zo DIONYSIUS begeerig was naar Vrede,hy zonder uknel overfteeken zou naar Africa,en de vreeze voor den Oorlog opbillyke Voorwaarden doen verdwynen; of,zo hy het lot der Wapenen liever beproevenwilde , op eigene kosten voor hemaanbood te onderhouden, en tot dienstvan den Oorlog te leveren L Galeien gereedom zee te kiezen!'*Wat nu DIONYSIUS zei ven aanging,deze bewonderde uitermaate de Grootmoe*digheid van DION , en toonde zich tenhoogften voldaan over eene zo duidelykbetoonde verkleefdheid aan zyne belangen.Maar de anderen, die zich inbeeldden, datdit praaien van DION hun tot verwycmoest u-rekken, en zyne groote macht henverlaagen, namen daar uit zelfs gereedelykaanleiding, en fpaarden geene fchoonfchynenderedenen. waar door zy den Jongelingtegen hem konden inneemen en ver-Bbit


i8 «E,T L E V E Nbitteren. „ DION zocht, volgens hen,van de zyde van de zee de Heerfchappyte onderkruipen, en dezelve door eene gewapendeScheepsmacht over te brengen inhanden van de Zoonen zyner Zuster ARI­ST OMAcME!" — Doch de meest blykbaareen voomaamrte oorzaaken van Nydigheiden Haat ontftonden uit het grootonderfcheid van Levenswyze, en de ongeneigdheidvan DION om zyne Zeden naardie der overige Hovelingen te fchikken.Want zy, die zich, voortal van den beginne,door het verfchaffen van allerleiVermaak en Pluirnftrykerye in de gunst engemeenzaamen omgang des jongen Tyrans ,aan wien eene der flechtfte Opvoedingenwas te beurt gevallen , hadden ingedrongen, bedachten (^) telkens den eenen ofanderen minnehandel, of beuzelachtig tydverdryfby den Wyn, en Vrouwen, of andereweinig pasfendc Kortswyligheden ,waar door de Dwingelandy, even als hetyzer, week gemaakt, by de overheerschtemenigte een vriendelyker aanzien kreeg,en,(^) fwx


V A N D I O N . 10en, niet zoo zeer door eene zekere Toegeevendheid,als wel Vadzigheid des Overheetfchersverrtompt geworden , zich vanhaare al te norfche GefTrengheid ontdeed.Van dien tyd af aan n:un de Losbandig,heid des Jongelings van dag tot dag meeren meer toe, en doorknaagde en verbrakdie Diamante Keten (i), waar aan de oudeDIONYSIUS zich beroemd had Jat hyde Heerfchappye gebonden achterliet. Menverhaalt zelfs, dat hy, eens met fiempenaangevangen hebbende, het XC dagen achtereui uithield, geduirende welken tydhu Hof voor alle achtbaare Lieden ener ftige redenen ongenaakbaar en ontoe.gu- Kelyk was , en mept 'er niets addersvemam , dan Zweigerye , en Boeve; (lukken,en Zingencn Danfen en verder allefoorten van losbandige Darte'heid !Het was, derhalven , geensfins te verwon,deren, dat de Tngetoogenheid van DION,dizich in geenerlei vermaak, of jeugdigevr lykheid toeg f, by zulke Zeden gehaatwas.Hier van daan, dat men alle Laste.rin-(7 Op dit zeggen finfpeelc PLUT. elders meermaaien,en in het vervolg.B 2


ao HET LEVENringen van hem uitftrooiende aan zynewaarlyk goede Hoedanigheden de misieidendenaamen gaf van Ondeugden, welkedaar aan grensden, Zyne Deftigheid heettemen Verwaandheid: zyne Frymoedigheidin hst fpreeken Onbefchaamdheid. Wanneerhy vermaande fcheen hy te befchuUdigen, en wanneer hy met anderen geendeel wilde neemen aan de Ongebondenhe*den, fcheen hy te verachten. En, indedaad,zyn voorkoomen had natuurlyk eenezekere trotschheid en ftroefheid , welkehet ongemakkelyk en onaangenaam maaktenom tot hem te naderen, of met hemte verkeeren. Zo dat zyn omgang niet al.leen ongevallig en aahftootelyk moest zynvoor een jong Mensen, wiens ooren doorgeftadige vleierye bedorven waren : maarvelen zelfs, van die genen, welke de ge.meenzaamfle verkeeringe met hem hadden,en met de eenvoudige oprechtheid en edelaartigheidzyner zeden by uitneemendheidingenomen waren, berispten hem wegensde wyze, waarop hy zich voordeed, alsdie de Lieden, welke hem fpreeken moes.ten, ongemanierder en ftuurfcher ontving,dan het paste voor eenen Man, die zaakenvan


V A N D I O N . aivan Regeeringe om handen had. Om welkeredenen PLATO ook, als gedreevendoor een' voorfpellenden Geest, naderhandaan hem fchreef, „ dat hy zich tog wachtenmoest voor Eigenwaan, wiens gezellinneverlaatene Eenzaamheid was!" (&)Offchoon hy nu , omtrent dezen tyd,zeer hoog gezet wierd, van wegens allede zaaken, welke door zyne handen gingen,en men hem voor den eenigften, ofimmers den voornaamften hield, door wiende wankelende Dwinglmdye nog wierdftaande gehouden en gehandhaafd, bemerk,te hy, nochthans, ligtelyk, dat het geensfinsuit Gunst, maar uit Noodzaakeiykheidwas, dat hy de eerfte en hoogde plaats byden Tyran , ook tegen deszelfs wil endank, bekleedde. Wyl hy nu de fchuldhier van gaf aan deszelfs onweetendhiïd enverwaarloosde opvoeding, befloot hy allesaan te wenden, om hem aan het beoefenender Weetenfchappen, eenen Vrygeboo.renen pasfende, te gewennen, en fmaak tedoen(i) Men vindt dit in PLATO'S lVden Brief,zo als X Y L A N D S R reeds heeft aangeweezen,B 3


H E T L E V E Ndoen krygen in de Redenen en Lesfeneener goede Zcdekunde, ten einde hy ophoudenmogt te fchroomen voor de Deugd,en, daarentegen, vermaak leeren fcheppenin alles wat braaf en goed was. WancDIONYSIUS behoorde geensfins uit zynenaart tot het flechtfte foort der Dwingelanden.Maar zyn Vader, bevreesd zynde,dat. indien hy kennis van zaaken, en daardoor moed verkreeg, en met vermin digeLieden om bLig, hy aanvangen zoude h_ j mlagen te léggen, en van de HeerLhappyberooven, h.li hem lleeds te hui; welbewaarden op^eflooten, alvaar hy, by gebrekvan andere verkeeringe, en uit onkundevan verhevener wtr zaamheden, zich,zo men verhaalt, onledig hield me: houtenWiigentjens, Kandelaanjens, Stoeitjensen Tafehjens te vervaardigen. Want zowantrouwende en achterdochtig omtrentalle menfchen; ja van zo eene laage enverachtelyke bevreesdheid was de ouJeDIONYSIUS, dat hy zich de haaren zelfsvan het hoofd niet liet wegneemen meteen fcheermes; maar iemand van die genen, welke dagelyksch tot hem toeganghad-


V A N DION. 23hadden (/), kwam en brandde het af meteene kool vuurs.Niemand wierd tot hemin die zelfde klederen, welke hy aan had,in zyne binnenkamer toegelaaten, ook zelfsniet zyn eigen Broeder, of Zoon : maarelkmoest, voordat hy naar binnen ging,zyne eigene klederen uit-, en andere aantrekken,en zich dus in tegenwoordigheidvan de Wacht ontblooten.het, dat zyn Broederzynde met aan hem deEens gebeurdeLEPTINES, beziggelegenheid vanzekere plaats te beduiden , de hellebaardnam van eenen der Lyfwachten, en daarmedede plaats op den grond aftekende.Dit beftaan haalde hem de geweldigftegramfchap van DIONYSIUS op den hak;en de Trawant , die de hellebaard overhad gegeeven, moest zulks met den doodbekoopen. Hy kwam 'er zelf voor uit,dat hy zynen Vrienden wantrouwde, omdat(/) Wy volgden hier de verbeteringe *tXiti3>ivoor *A«


24 H E T L E V E Ndat hy wist, dat zy verftand hadden, en datzy uit dien hoofde liever zouden wenfchcnde Dwinglandye in handen te hebben, dandaar onder te (laan. Ook liet hy eenenzekeren MARSYAS, dien hy zelf bevorderden met een krygsbevelhebberfchap be.fchonken had, van kant helpen, om datdeze Man zich in den flaap verbeeld had,dat hy DIONYSIUS van het leven beroofde.Want volgens zyne vermoedenswas dit nachtgezicht niet anders ontftaan,.dan uit gedachten en overleg ringen, welkeplaats gehad hadden by da£. Zo uiter.maate vreesachtig was de Man . die hetPLATO ten hoogiten iwalyk had genomen,dat hy hem niet had willen verk barenvoor den dapperflen aller mei fchen!en zo zeer waren zyne Gedachcen, doordie bevreesdheid , (leeds met de onrrustendfteen kwellendfte vermoedens van Verraadvervuld!Het was de Zoon van dezen DIONYsius,die, om dat hy in zyne jongheidgeenerlei onderwys genooten had, geheelmisvormd en tot het ergfte Zedenbederfvervallen was, welken DION , gelyk wyzeiden, uit bezef hier van, aanfpoorde,ona


V A K D I O N , 85om zich op de oefFeninge van zyn Veriland,en verbeceringe van zyn Hart roete leggen, en ten dien einde geene drangredenen,noch beden te fpaaren,om den Eer-Hen der Wysgecren te beweegen naar Si.oilie over te koomen, en, zodra hy overgekoomenwas, zich geheel aan hem overte geeven , „ op dat hy door het uitmuntendstonderwys ten aanzien zyner zedenopgeluisterd tot de Deugd, en vervormdnaar de gelykenis van het Goddelykst envolfchoonfte Voorbeeld van alles, wat beftaat;onder wiens geleide het Heelal, luisterendenaar deszelfs bellier, uit Wanorde-Orde (///) geworden is, én voor zich zeiveneene overmaat van Geluk verkrygenmoge, en te gelyk zyne Onderdaanen hoogst -gelukkig maaken, wanneer hy, in de plaatsvan een Tyran, hun ten Korting wordenzou,(m) Hier wordt niet alleen gedoeld cp denChaos, of woesten Mengelklomp der Ouden: maarook op de Griekfche benaaminge der IVereld, ofhet Heelal, x»^»;, (kosmos) eigenlyk orde enfieraad betekenende. PYTHAGORAS was de eerfte,die haar dus met het volkomenst reent benoemde.Zie onzen Schryver over de Gevoelensder IFjsgeeren, 11, J.B 5


s6 H E T L E V E Nzou, en zy dat zelfde, het geen zy numet onwil , en als gedwongen, deeden,om dat het hun bevolen wierd, vervolgenseerbiedigen zouden als de befchikkinge vaneenen Vader op Wysheid en Rechtmaatig.heid gegrond : want dat de DiamantenKeten niet, zo als zyn Vader had gezegd,bcftond in Vreeze en Geweld, of eeneaanzienelyke Scheepsmacht (ra); ook nietin eene wacht van X duizend barbaarfcheLyftrawanten; maar in de Goedwilligheid,Genegenheid, en Erkentenis des Volks, ontftaandcuit de Deugd en Rechtvaardigheidvan den Vorst! dat foortgelyke banden welvan veel weekeren aart fchynen te zyn,dan die fterk aangetrokkene en harde: maardat zy , niet te min, tot inltandhoudingeder Heerfchappye, veel vaster en duurzaamerbevonden worden. Dat het^ buitencn behalven dat , aan eenen Vorst nocheere, of aanzien geeft, noch achtinge by.zet, wanneer hy zich op de prachtigftewy-C») Dat ook de Geleerdfte Mannen dwaalenkunnen, bewyst (indien men dit anders niet wist)de Vertaalinge, door XYLANDER van deze plaatsgegeeven: „ non catervain Juvemtm ftipaniium."


V A N D I O N . 27wyze kleedt , of zyn P.deis op de kostbaarftewyze verfierd en in alle weeldeleeft; terwyl hy echter in onderhoud enverkeeringe niets boven den geineendenBurger uitmunt, noch zyn best doet,


28 H E T L E V E Nmee dringende aanmaaningen „ om toch tekoomen, en het bellier des Gemoeds van de.zen Jongeling, die, in het bezit van eenegroote macht en vermogen, herom flingerde,ter hand te neemen, en hetzelve door debedaarde deftigheid zyoer redeneeringen tebetemraen en tot ftandvastigheidte brengen!"— PLATO dan, uit bezef, samen wil, van het geen hy aan zich zeivenverfcbuldigd was, en, wel inzonderheid, teneinde het niet fchynen mogt, dat zyne Wysbegeerteflechtsin woorden beftond, wanneerhy fteeds weigerde uit zich zeivenhanden aan het werk te flaan: en daarbyin de blyde verwachtinge zynde, van, doorhet zuiveren en beelen van éénen enkelenMan, als die het beftierend Lid uitmaakte,het geheele Lichaam van Sicilië, datdoorhenen befmet was, te zullen geneezen,liet zich overhaalen.De Tegenftanders, echter, van DION,bevreesd zynde voor de verandering, welke'erTAS, de Tarentiner. Onder de Brieven van r-z A-TO is de IX aan dezen ARCHYTAI gefcbreevei»,en het geen PLVT. volgen laat, is daaruit oncleend.


V A N D I O N . 29"er met DIONYSIUS fcheen te zullenvoorvallen, haalden hem over om uit deballingfchap te herroepen PHILISTUS,eenen Man, die, eensdeels, geoeffend wasin de Letteren, en, anderdeels, afgerichtin de Kunftenaaryen der Dwinglandy, hoopendein dezen een tegenwicht tegenPLA­TO en de Wysbegeerte te zullen vinden.Want PHILISTUS had de Tyrannye, wanneerzy eerst tot ftand kwam, met al zynvermogen begunltigd: hy had de bewaaringevan de Burgt in handen gehad, envoerde daar, geduurende eenen langen tyd,het bevel over de Bczettinge. Zelfs liep'er een gerucht van zekere groote gemeen,zaamheid , welke 'er plaats had tusfehenhem en de Moeder van den ouden DIO­NYSIUS, waar van ook de Dwingeland nietgeheel en al onkundig zoude zyn geweest.Maar na dat LEPTINES, die twéé Dogtershad by eene Vrouw, welke hy aaneenen anderen Man, waar aan zy getrouwdwas, had ontroofd, eene van dezelve tenhuwelyk had gegeeven aanPHILISTUS,zonder iets daar van te zeggen aan oio.NYSIJJS, vergramde zich deze daar over.lo geweldig, dat hy de Vrouw van LEP-TÏI


3


V A N D I O N . 31gekomen, of hy wendde alle poogingenaan om de Overheerfching te bevestigen.Tegen DION wierden 'er, ondertusfchen,van eene andere zyde, kwaade geruchtenen befchuldigingen by den Tyran aangedraagen,als of hy met THEODOTES enHERACLIDES te zamen had gefpannenter omverrewerping van de Dwinglandy.Ook komt het, in de daad, zeer waarfchynelykvoor, dat DION hoope had opge.vat, om, met behulp van PLATO, wanneerdie over zou gekomen zyn, het wil.lekeurige en onmaatige der Overheerfchin.ge te zullen kunnen vernietigen, en vanDIONYSIUS eenen geregelden en rechtfchapenenVorst te maaken. Zo deze,echter, zidi hier tegen verzettede, en onwilligwas om zich in gedweeheid te laatenbellieren, dan had hy beflooten, hemhet gebied te ontwringen en het zelve teftellen in handen der Burgerye van Syracufe:niet,om dat hy een Voorftander wasder Volksregeeringe; maar, om dat hy dezelve, evenwel, in alle opzichten beteroordeelde, dan, de Dwinglandy, wanneermen 'tot geene welingerichte Regeeringeder Voornaamlten kon geraaken.Zo


32 H E T L E V E NZo fronlen de zaaken , wanneer PLA­TO in Sicilië aankwam. Hy wierd 'er,by de eerde ontmoeting, met de grootdeVriendelykheid en uitdeekend Eerbewysontvangen. Want een van 'sVorftcn wagens,ten kostelykden opgefierd, dond ophem by zyne uittrede uit de Galei tewachten. Ook liet DIONYSIUS eeneplechtige Offernande, als uit hoofde, dat'er een groot geluk voor den Staat gebeurdwas, offeren. De Ingetoogenheid,welke 'er by de Maaltyden, de Welvoegelykheid,die 'er ten Hove plaats greep;de Zachtmoedigheid, welke de Tyran zelf,in alles het geen hy beval, liet doordraaien,waren zo vele gronden voor de Burgeryeom eene blyde Hoope van Veranderingte vestigen. Alles , wat zich aanhet Hof bevond , fcheen als met eene endezelfde Geestdrift bezield om zich in deWeeterfchappen en Wysbegeerte te oeffenen.Alle de Vloeren van het Paleis desOpperheerfchers waren, zo men verhaalt,met dof bedekt , ter oorzaake van hecgroot getal der genen, welke zich op deWis.


V A N DION. 33Wiskunde toeleiden 0). Na het- verloopvan eenige dagen had 'er juist, als naargewoonte, eene plechtige Offerhande plaatsin het Paleis. Wanneer nu de Herout,volgens het ingefteld gebruik, het plechtigFormulier uitfprak , houdende eene bedeaan de Goden, „ dat de Dwinglandy noglangen tyd onwrikbaar (land mogt houden!"zou DIONYSIUS, die 'er by ftond, zomen wil , gezegd hebben: „ Wanneerzult gy eens ophouden my te fchelden?"Dit zeggen trof PHILISTUS en zynenAanhang ten Irerkften, als die oordeelden,dat het vermogen van PLATO door dentyd en gewoonte onweêrftaanbaar wordenzou, daar hy nu reeds door eene zo korteverkeeringe het gemoed des Jongelings zozeer had veranderd en omgezet.Zy vingen dan nu aan, niet, zo alsvoor-Cs) Dit was het gebruik by de oude Wiskundigen,dat zy nunne Figuren op den grond in hetftof, opzettelyk daar toe geftrooid, aftekenden. Bekendisde Gefchiedenis van het omkomen vanARCKIUEDES. LIVIUS XXV B, h. 31. AR-CHIMEDEM memoriae proditum est, intentumformis,quas in pulvere descripferat, ab ignariiniUtt quis esfet interfectum"c


34 H E T L E V E Nvoorhenen, elk voor zich en in het geheim,maar allen te gelyk en opentlykDION te lasteren, en te zeggen, dac hetblykbaar was, „ dac hy DIONYSIUS doorde Leere van PLATO betoverde en vergiftigde,met geen ander oogmerk, danom te maaken, dat deze het Gebied vry.willig efftond; het welk hy dan vermeesterenen overbrengen wilde op de Kinderenvan ARISTOMACHE , waar van hyde Oom was." Sommige anderen veins,den zich te onvrede, „dat de Athenienfers,die te vooren , met eene zeer grooteScheeps- en Krygsmacht in Sicilië aangeland,daar hun graf en eene volkomeneNederlaag gevonden hadden, voor dat zy'er toe geraaken konden om Syracufe tebemachtigen; thans, door het overzendenvan eenen enkelen Sophist, de Heerfchappyvan DIONYSIUS ten val zouden brengen,door hem over te haaien, om zichaan eene Lyfwacht van X duifend man teonttrekken ; eener Scheepsmacht van IVhonderd Galeien vaarwel te zeggen, eneen Leger van X duifend Ruiters, enveelmaal zo veel Voetvolks te laaten vaa.ren, om, in plaats van dat alles, in deAca.


V A N DION. 35Academie (?) een geheimïinnig goed; ofhet Geluk te zoeken by de Wiskunde, eninmiddels het genot der Regeeringe; zo ookvan Rykdommen en Weelde aan IHON ende Kinderen van deszelfs Zuster ten bestente laaten!" Als 'er nu, op deze wyze,eerst achterdocht tegen DION was ver,wekt, welke ftraks tot vergramdheid enopenbaare verwydering overfloeg, wist menbedektelyk eenen brief in handen van DIO­NYSIUS te krygen, weiken DION gefchreevenhad aan de Overheden van Car.thago, waar in hy hun beval, „ wanneerzy met DIONYSIUS over den vrede kwamenhandelen, zich in geen mondgefprekin te laaten anders, dan in zyne tegenwoordigheid:want dat zy, door den invloed, welken hy had, alles voorzekerverkrygen zouden het geen zy wenschten!"DIONYSIUS dezen brief hebbendevoorgeleezen aan PHILISTUS, en metdenzei ven geraadpleegd, zo TIMAEUS onsbericht, onderging DION met een valschvoorkomen van verzoeninge, nam den fchynaan van gemaatigdheid, en vernieuwing derou.De School van PLATO.C a


3


V A N DION, 37voorgeevende, dat DION niet io ballingfchapverzonden, maar een reisjen buiten'slands was gaan doen: dat dit zelfs ombest wil was gefchied, ten einde voor teloomen , dat hy zich niet aan DION,wanneer die te Syracufe geblee en was,getergd naamelyk door deszelfs trots enhardnekkigheid , vergrypen mogr. VooraHelde hy twee Schepen ter befchikkingevan de Naastbeftaanden en Huisgenootenvan DION, met last om alles , vvac zywilden, van het geen hem toebehoorde,het zy geld, goederen of huisbedienden,daar in voor hem over te voeren naar Poloponnefus."Want DION bezat grooteRykdommen , en voerde eenen Haat, enhield eenen levenstrein, die niet veel verfchildenvan die des Tyrans. Alles dan,wat hier toe behoorde , wierd thans byeen gebracht en hem van zyne Vriendentoegefchikt. Daar en boven ontving hynog van de Vrouwen en zyne Vertrouwelingeneene menigte andere Gefchenken;zo dat hy wegens zyne Goederen en Rykkommenonder de Grieken eene prachtigeVertooninge maakte, en men uit den grootenovervloed, waar in de Bannclmg leef-C 3de,


3& H E T L E V E Nde, de macht en het vermogen leerde ken*nen van den Dwingeland.Belangende PLATO; dezen deed DIO­NYSIUS , aanftonds na het verzenden vanDION, overgaan naar den Burg, befchik*kende dus, onder den fchyn eener heufcheGastvryheid, voor hem eene eerlyke Opfhliting,ten einde hy ook niet fcheep mogtgaan, en elders tot getuige verftrekken vande kwaade behandeling DION aangedaan.Ondertusfchen, even als een wild Beest,dat langzaamerhand gewend wordt om Men.fchen aan te raaken en van hun aangeraaktte worden, zo wierd hy ook, door dentyd en dagelykfche verkeeringe , gewendaan den omgang met PLATO en deszelfsonderwys, dermaate, dathy, in eene DwingelandifcheLiefde voor hem ontvonkt, deeenigfte begeerde te zyn , die, op zynebeurt, van den Wysgeer boven alle anderenbemind wierd en bewonderd, gereedzynde het beftier der Zaaken, ja de Dwingelandyezelfs hem in handen te geeven,indien hy befluiten kon de Vriendfehapmet DION voor de zyne te laaten vaaren.Deze drift des Jongelings was voor PLA-T o een nieuw ongeluk , daar hy , eveneens


H N DION. 39eens als de onbegunftigde Minnaars, uitjaloersheid vaak tot raazerny verviel, en,binnen een kort tydbeftek, dan eens tenuiterften op hem verftoord was, en danwederom den peis zocht te maaken, enhem op alle wyzen vleide: ook wel, aande eene zyde, ten uiterften begeerig wasom zyne Lesfen te hooren en deel te neemenaan de beoeffeningen der Wysbegeerte;maar, aan den anderen kant, zich ontzagvoor die genen, welke hem daar vanaftrokken, uit vreeze dat by hier doorvoor hun zou bedorven worden.In dezen ftand waren de zaaken, wanneer'er oorlog ontftond, het welk DIO­NYSIUS befluiten deed om PLATO wegte zenden, aan wien hy, by zyn vertrek,beloofde DION in het volgende voorjaarte rug te zullen roepen. Deze beloftekwam hy wel niet na; echter droeg hyzorg de ïnkomften der Bezittingen vanDION aan hem te laaten toekomen. Ookfchreef hy aan PLATO, begeerende, „datdeze het hem vergeeven wilde, dat hyzyne belofte niet vervulde ten aanzien vanden tyd ; waar van hy de fchuld gaf aanden Oorlog; verklaarende verder, dat hyC 4DION


4o HET L E V E NDION zou te rug ontbieden, zo ras deVrede daar was; van wien hy, echter vorderde, dat hy zich (Hl houden, geenenieuwigheden aanvangen, noch hem zwaremaaken zoude by de Grieken!"PLATO deed zyn best om de zaakeazodanig te bellieren, dat 'er aan deze voorwaardenwierd voldaan. Ten dien eindegaf hy afleidinge aan DION door de beoeffeningder Wysbegeerce en hield hem byde Academie bepaald. DION nu had, te.Athene, zynen intrek genomen by eenenzyner Bekenden, genaamd CAL LIPPUS,en maakte zich, daar en boven, eene HoTftedeeigen op het Land, om 'er zich nuen dan eenige uitfpanninge op te verfchaffen.Het was deze Hofltede, welke hy,naderhand , by zyn vertrek naar Siciliëfchonk aan SPEUSIPPUS, die te Athenezyn meest gemeenzaame Vriend was geweest,en dagelyksch met hem verkeerdhad. De bedoelinge, naamelyk, van PLA­TO was, om het llug Karakter van DIONte verzachten en te leenigen door den omgangmee een geestig en vrolyk Man, diehet ernftige , op zyn' tyd, met gepasteboert en aartigheden te vermengen wist enaf


V A N D I O N ' 41af te wisfelcn. Zodanig een nu wasSPEUSIPPUS, als dien TIMON zelf inzyne Sülsn (u) eenen geestigen Schemernoemt. — Eens geviel het, dat PLATOde kosten draagen moest (y) van de Kinderen-réienop het Feest: welke gelegenheidDION waarnam, om niet alleen degehecle Rei te kleeden , maar ook alleverdere kosten, die 'er vercischt wierden,uit zyne eigene beurs te betaalen, en p L A-TO liet hem gaarne hier mede begaan,als verwachtende, dat deze VrygeevigheidDÏON veel dieper in gunst by de Athc-liicn-(u) TIMON, hier bedoeld, wordt elders vanVtvr. geheeten de Phliajïer, als geboortig vanPïth'tiï. Ook draagt hy wel den bynaam van Sitiagraphus, d. i. Schryver van Sillen, of Spotgedichten.Zie de Aantek. op bet Lev v. NU MA, inons I D. bl. 448. VOSSIÜS Inftit. Poetic. L. II,c. 20.00 Dit wierd aan de meest gegoedigden teAthene beurtelings opgelegd, en diende niet zeldenom de gunst van het Volk te bejaagen.Z. IV. D. bl. iic en de Aantek. VU. D. bl, 287.—De Feesten, voor welke de P veien, inzonderheid,moesten bekostigd worden, waren die van cAC­CU us, (JDionyfia) en de Panathcnaca.C 5


42 H E T L E V E Nnienfers brengen zou , dan hy voor ziekzei ven daarmede eere kon behaalen.DION bezocht, geduurende zyn verblyfin Griekenland, ook nog andere GriekfcheStaaten, alwaar hy de openbaare Feestenmecje bywoonde, en zich met de voornaamfleen Staatkundigfte Mannen onderhield,zonder in zyne verkeeringe met dezelveiets ukheemschs, of dwingelandischs»of wellustigs aan den dag te leggen; maar,in tegendeel, blyken geevende van Maatigheid,Deugd en Standvastigheid: ook, wan.neer men zich over de Leerftellingen enOnderwerpen der Wysbegeerce bezig hield,met de grootfte Befcheidenheid daar overfpreekende. Hier door won hy de eene.genheid van een iegelyk, en was men omftryd begeerig naar zyn Gezelfchap. Ookontbrak het niet aan openbaare Vereeringenby Volksbeflirit aan hem toegekend; zozelfs, dat de Lacedaemoniers het Burger,recht van hunne Stad aan hem opdroegen„zonder zich te bekreunen aan het misnoegenvan DIONYSIUS, niet tegenftaandedie, op dezen zelfden tyd, zich zeer bereidwilligtoonde om hen te helpen tegende Thebaanen. Men verhaalt, dat PTOEO.D O-


V A N DION. 43DORUS, de Me


44 H E T L E V E Nven daar toe aangefteld. Voort? het kwaadgerucht, waarin hy by de Wysgeeren, ter«orzaake van de flecb.ce behandclinge PLA­TO aangedaan, geraakt was, willende tegengaan, verzamelde hy tot zich een aantalvan dezulken, welke voor Geleerdengingen. Daar nu zyne Eerzucht hem haakendeed, om allen in de kunst van Redetwistente overtreffen, geviel het, echter,dat hy zich geensfins in flaac bevond, omvan het geen hy van PLATO Hechts tervlucht gehoord had een gepast gebruik temaaken. Dit had ten gevolge, dat hy opnieuw met een flerk verlangen wierd bezieldom hem wederom by zich te hebben,en op zich zeiven :e onvrede was, dathy, toen de Wysgeer zich te Syracufe bevond,geen beter gebruik van hem hadgemaakt, noch zyne voórtreffelyke lesfenvolkomen uitgehoord. Als een Dwingelanddan, gelyk hy was, alcyd geweldigin zyne begeerten, en al dac gene, waarophy gefield was, met woesce drift doorzettende,kon hy het nu niet langer uithouden,maar nam alle middeien ter hand omPLATO weder by zich te krygen; waaromder wel inzonderheid was, dat hy de Py.th.au


V A N D I O N . 45thajorifcrie Wysgeeren en ARCHYTAS, huntoenmeaüg Hoofd, overhaalde, om voorde beloften, welke hy aan PLATO deed,in te Haan, en denzelven op dien voet tenpodigen om over te koomen. Want p L A.TO was het, die bewerkt had, dat 'er nisfchcndeze Wysgeeren en DIONYSIUSeene Verbintenis van Vriendfchap en Gastvryheidgevestigd wierd. Zy zonden danARCHIDEMUS aan hem af, terwyl DIO­NYSIUS zyne Galeien, en aan derzelverboord eenige zyner Gunftelingen, afvaar,digde om hem te verbidden. By dit alleskwam nog een Brief van den Dwingelandzeiven, waar in hy in duidelyke en nadrukkelykebewoordingen verklaarde, „dat,wanneer PLATO zich vinden liet om naarSicilië over te komen, DION alsdan vanhem alles; maar, zo hy zulks weigerde,niets, dat naar eenige infchikkelykheid geleek,te verwachten had." Ook ontvingDION zelf van zyne Zuster en Huisvrouwcde fterkfte aanmaaningen, „ om•PLATO te bidden, dac hy toch naar hetaanzoek van DIONYSIUS mogt luisteren,en denzelven geene fchoonfchynende rede.pen voor zyne onrechtvaardigheden verfehaf.


46' H E T L E V E Rfcbaffen." Dus dan kwam PLATO, gelykhyzelf fchryfc (*}, voor de derde maalaanlanden op de kusten van Sicilië fV):„ Om het gevaar nog eens van de Ckarybdte loopen."Zyne aankomst nu baarde niet alleengroote blydfchap byDIONYSIUS, maarvervulde ook geheel Sicilië op nieuwmet groote hoope ; terwyl elk de vuurigftewenfchen (laakte en als om ftrydverlangde, dac PLATO PHILISTUS, ende Wysbegeerte de Dwinglandy mogtover.O) In zynen VII Br. bl. 345 der uitg. v. SEB.-8 ANUS.O) Zeer verwondert het ons, dat de Geleerdenzich wel hebben bevlytigd , om een verkeerdwoord, in den volgenden Dichtregel van HOME-RUS, (-ontleend uit het XII B. der Odysfea v. 428)ingefloopen, uit te monfteren, maar tevens nietgezien, het geen de vergelykinge van PLATO t. a.pl. hier door PLUT. afgefchreeven, hen met éénopflag van -het oog had kunnen doen zien, dat deText van onzen Schryver zei ven bedorven was.De naam van Scylla, hier door PLATO gebezigd,en pasfende by Charybdis, is door de Affchryversveranderd in Sicilië. Men leeze, voor ,< 5»\,,\ „ f)Z l K S^,, _ i, T. r.7*» ?en vertaale: „ Dus dan begaf zich PL.voor de derde reize in de Wateren van SCYLLA.**


V A N DION. 47overraogen. — Ook de Vrouwen tenMove maakten van hem uitilekend veelwerk, en DIONYSIUS zelf betoonde inbem, by uitzonderinge, zo veel vertrouwente (lellen, dat hy hem, zonder dat hyvooraf onderzocht wierd, tot zich liet naderen; waar toe niemand anders vryheidhad. Telkens bood hy hem ook ruimeGefchenken aan in Geld; welke, nochshans,door PLATO altyd van de handgeweezen wierden. Het gebeurde eens,dat dit plaats had in tegenwoordigheid vanARISTIPPUS (-y)' den Cyrcnaeër, welkedaar op zeide, „dat DIONYSIUS op zulkeene wyze zyne mildheid veilig toonenkon! want dac hy aan hem, en de overigen, die gaarne hoe meer hoe liever hadden,weinig gaf, maar aan PLATO, dieniets wilde aanneemen, veel!" —Na(y) Deze was te gelyk met P L A T O en XENO»PHON de Leerling van SOCRATES, maar geenVriend van beiden, en toen reeds overgegeevenaan den Wellust, Z. Memorab Xenop'u II. I. —Uit zyne School kwam die van EPICURUS voort.Van zyn verblyf aan het Hof van DIONYSIUSfewaagt ook HOR AT» L Epist. 17. enz.


4S H$T L E V E NNadat nu de eerile Vreugde en Liefkoozingwat voorby was, begon PLATOftraks voor DION te fpreeken; maar DIO­NYSIUS {telde het vervullen zyner beloftenal van tyd tot tyd iric. Langzaamerhandontftonden 'er, daar op, verwytingenen oneenigheden, welke, niet ce min, vooranderen, buiten hen, verborgen bleeven,doordien DIONYSIUS dezelve zorgvuldigbedekte, en alles aanwendde om de genegenheidvan PLATO, door herhaalde Gonstbewyzen,en Vereeringen, van DION afre trekken ; en de Wysgeer zelf in denbeginne aan niemand iets te kennen gaf,of klaagde over de Trouwloosheid en Leugenachtigheidvan den Tyran ; maar nogal geduld nam en veinsde. Zo ftonden dezaaken tusfehen hen, en verbeeldden zyzich, dar 'er niemand was, die hier ietsvan merkte, wanneer het geviel, dat HE.LICON, de Cyticèner, een der gemeen,zname Vrienden van PLATO, eene Zonsvcrduisterin'gvoorfpelde : deze nu gebeurdzynde juist zo als hy ze voorfpeld had,verwonderde zich DIONYSIUS ten hoogftenover hem', en beloonde zyne wetenfchap


V A N D I O N . 40fchap met een Gefchenk van een TalentZilvers; het welk ARISTIPPUS lachendetegen de andere Wygeeren deed zeggen,„ dat hy ook iets geheel vreemds enonverwachts te voorfpellen had!" en alsmen hem nu drong om zich nader te verklaaren,zeide hy: „ Wel nu dan lik voor-[pel-, dat PLATO en DIONYSIUS binnenkort kwaade vrienden zullen zyn!" Deuitkomst bevestigde deze voorfpelling \ wantDIONYSIUS liet, kort daarop, de Bezittingenvan DION verkoopen, hield het gelddaar van onder zich, en liet PLATO, dietot daar aan toe gehuisvest was geweest inde Tuinen van het Paleis, verhuizen naareene wooning midden onder de bezoldigdeLyfwachcen, die van voorlang een' geweldigenhaat tegen hem hadden opgevat engezocht hem om te brengen,, om dat hyDIONYSIUS wilde overhaalen de Dwingelandyete laaten vaaren, en aan zyneLyfwachten hun affcheid te geeven.Naauwelyks had ARCHYTAS berichtgekreegen van dit groot gevaar, waar inPLATO zich bevond, of hy vaardigde aanftondseen Schip af met een Gezandfchapaan boord om den Man van DIONYSIUSDop


5° « E T L E V E Nop te eisfchen,en hem tevertoonen, „datdeWysgeer toen eerst beflooten had nog eensnaar Syracufe over te fteeken, na dat AR-CHYTAS zich Borge had gefield voor zyneveiligheid!" DIONYSIUS hier op, zy.ne Vyandfchap tegen PLATO willende bedekken,ontving deze Gezanten met uitfteekendeVriendelykheid, en liet, als tergelegenheid van het Vertrek van PLATO,prachtige Maaltyden aanrichten ; waar byhy zich dit gezegde eens zoude hebbenlaaten ontvallen: „ Foorzeker, PLATO,„ zult gy nu alle kwaad van my [pree-„ ken, en my by de overige Wysgeeren„ van uwe Schoole verfchrikkelyk zwart„ maaken!" De Wysgeer beantwoorddedit met eenen glimplach , zeggende : „ Dat„ verhoeden de Goden, dat het ons in de„ Academie dermaate aan floffe tot rede.„ kavelen zou ontbreeken, dat wy 'er toe„ zouden moeten komen om aan U te„ denken!" Zodanig, zegt men, was hetaffcheid van PLATO! Nochthans komthet geen PLATO zelf daar van gefchreevenheeft hier mede niet al ce wel overeen(z).AlCO Z. PLATO in zynen uitvoerigen Vilden Brief.


V A N D I O N. siAl dit gebeurde met zynen Vriend verbitterdeDION ten hoogden : maar hykreeg kort daarna nog wel andere redenen,die hem geheel in het harnasch jaagden, wanneer hy vernam wat 'er was voorgevallenmet zyne Huisvrouw, waaromtrentook PLATO , fchryvende aan DIO­NYSIUS (


5& H E T L E V E Nhy aan den Dwingeland eenen brief, waarin al het overige voor elk klaar en verftaanbaarwas, maar het geen deze zaakbetrof, alleen van hem kon begreepenworden, „ dat hy over het bewuste voor-Hel met DION had gefprooken, maar duidelykbemerkt, dat hy ten uiterften ge.belgd zouz y n, byaldien DIONYSIUSzulks ten uitvoer bracht!" — Dewyl 'ernu, op dien tyd, nog zeer vele hoop totverzoeninge was, zo ving DIONYSIUSvoor als nog met zyne Zuster geene nieuwigheidaan, maar liet haar blyven woonenmet den Zoon, welken zy by DIONhad. Doch zo dra was alle uitzicht opherftel van Vriendfchap 'niet verdweenen;zo dra was PLATO, nog eens naar Sicilieovergeftooken, daar niet in ongenadevervallen en weder weggezonden, of DIO­NYSIUS gaf ARETE, haares ondanks, terVrouwe aan eenen zyner Gunflelingen, geheetenTIMOCRATES; volgende hier ingeensfins de toegeevendheid van zynen Vader.By dezen , naamelyk , was, eveneens,een zekere POLYXENUS, die zyneZuster THESTA in huwelyk had, in ongenadevervallen, en had zich, uit vrezevoor


V A N DION. 53voor den Dwingeland, zoek gemaakt enSicilië verlaaten. DIONYSIUS ontbood,hier op , zyne Zuster by zich, en befchuldigdehaar, „ dat zy van de vlucht vanhaaren Man geweeten, en hem niets daarvan gezegd had!" — waar op THESTA,zonder zich te ontftellen, onverfchrokkenantwoordde: „ Ziet gy my dan aan voor3, eene zo Jlechte en lafhartige Vrouw,„ dat ik, v tor af onderricht van de vlucht„ van mynen Man %niet met hem getracht zou hebben fcheep te gaan, en„ de deelgenoote te worden van zyn lot ? —„ Blaar neen! Ik heb ""er te vooren niets„ van geweeten: anders zou ik het my„ lot yeel grooter eere gerekend hebben„ buitenlands de Vrouw te heeten van„ den Banneling POLYXENUS, dan hier„ de Zuster van den Dwingeland DIONÏ-„ sius!"— THESTA deze woorden meede grootlte vrymoedigheid uicgefprookenhebbende wil men, dat de Tyran zichover haar verwonderde! Ook verwonderdendie van Syracufe zich dermaate over debraafheid van deze Vrouw, dat men aanhaar, zelfs nog na dat de Dwingelandyevernietigd was, eenen Vorftelyken StaatD jen


54 H E T L E V E Nen Vereeringe behouden, liet, en dat, byhaar affterven, de geheele Burgerye haarebegraaffenis vergezelde. — . Een uitflap alsdie, welke hier door ons gemaakt is, kanniet onnuttig fchynen.Na dat DION, deze laatfle beleediginghem aangedaan vernomen, bad, begon hyzich nu in allen ernst ten Oorloge uit terusten, waar aan PLATO, evenwel, in hetgeheel geen deel nam eensdeels uiteerbied voor het recht van Gastvryheid tusfchenhem en DIONYSIUS beflaande; enanderdeels, wegens zyne hooge Jaaren»Maar SPEUSIPPUS, ZO wel als vele andereVrienden en Volgelingen van PLATO,boden aan DION de behulpzaame hand,en fpoorden hem aan" ter verlosfinge vanSicilië, „ als dat naar hem de handen uitftrekte,en gereed was hem met opene ar-,men te ontvangen!" Want terwyl PLA­TO zich te Syracufe ophield, bevond SPEÜ-SIP.Qi) De leezinge W«,5»» \^Uw is hier zekerlykde waare. Dat PLATO DION van de onderneemingezou hebben willen te rug houden, zoals de gewoone leezing medebrengt, is geheel nietwaarfchynelyk.


V A N DION. SSSIP pus zich insgelyks aldaar, en had 'er,zo als natuurlyk was, meer omgang metde menfchen, en dus ook meer gelegenheidom derzelver denkwyze te leeren kennen.— In het eerst was men ten hoogdenbehoedzaam om zyn har: jegens hemuit te fpreeken, dewyi men bevreesd wasvoor een overleg met den Tyran om henop de proef te dellen; maar door dentyd verkreeg hy hef vol vertrouwen.Thans was het niet dan eene algemeen©dem by allen, die baden en 'er op aandrongen, „dat DION toch over moestkoomen; Schepen, noch Voetvolk, nochRuiters behoefde hy niet mede te brengen;hy had Hechts aan boord te gaan van heteerde Kooopvaardyfchip, dat hem voor.kwam, en zynen Perfoon en Naam aande Siciliers te leenen tegen DIONYSIUs 1"Als nu SPEUSIPPUS, vervolgens, vandeze gezindheid der Siciliaanen bericht hadgedaan aan DION, kreeg deze daar doormoed, en begon door tusfchenkomst vananderen, ten einde zyn voorneemen. raogtbedekt blyven, heimelyk volk te ligten.Hy wierd hier in geholpen door velen on.der de Lieden van Regeeringe, en onderD 4de


5prier, by gelegenheid van wiens overlydenARISTOTELES,naderhand,de zamenfpraak•ver de Ziel vervaardigde (c), en TIMO-NIDES, de Leucadier (d). Ook bezorg,den zy hem MILTAS, den Thcsfalier,zynde een Wichelaar, die ook voorhenenhet onderwys in de Academie genooten had.Maar van alle de genen, welke door denDwingeland uitgebannen waren, en dieeen getal van niet minder dan duizend uit.maakten, waren 'er maar XXV, die aande Onderneeminge deel namen. Alle deoverige waren zo bevreesd, dat zy. zichdaar aan onttrokken. De algemeene Loop.plaats nu was het Eiland der Zacynthiers (e),alwaar het Krygsvolk by een kwam, bedraagendeover het geheel nog geenDCCC, maar die allen in zeer vele en(O Deze Zamenfpraak behoort onder de Stukkenvan ARISTOTELES, welke verlooren zyngegaan. Zie FABRIC. Bibl. Gr. Vol. II, p. 100.OO Van dezen, die een Gefchiedfchryver was,volgt hier achter meerdere melding. »O) Nu Zante , behoorende tot de Republykder VII Eilanden.


V A N D I O N . 5?gewichtige Krygstochten hadden gedienden uitgemunt, en op alle Lichaamsoeffetóngen.by uitltek waren afgericht; die, daaren boven, beide in ondervindinge en moedalle anderen overtroffen, en dus in ftaatwaren, om eene groote menigte Volks, zoals DION verwachtte dat in .Sicilië tot hemzou te zamen vloeien, aan te vuuren en totDapperheid op te wekken.Deze Lieden, toen zy het eerst vernamen, dat de Tocht tegen DIONYSIUS enSicilië was gericht, ontzetteden zich geheelen al, en keurden de onderneemingaf, oordeelende, dat DION, door wraakzuchtvervoerd, of uit dolle drift en wanhoop, by gebrek van betere uitzichten,zich aan het oogenfchynelykst gevaar gingbloorftcllen. Zy verftoorden zich tegenhunne Opperhoofden, en die genen, welkehen geworven hadden, daarom, dat zyhun niet, voort van den beginne, gezegdhadden met welken Vyand zy te doen zoudenhebben. Doch na dat DION hun, ineene opzettelyke Redevoeringe, van ftuktot ftuk had aangeweezen het zwakke vande Dwingelandy op vele plaatzen, en hungezegd, „ dat hy ze niet zo zeer als Sol-D 5 daa-


53 H E T L E V E Ndaaten, maar veel eer als Bevelhebbersging overvoeren, nademaal de Syracufanen,benevens geheel Siciüe, van voorlang tenafval neigden:"— na' dat, toen DION geëin.digd had, zy aangefprooken waren vanALCIMENES, die toen in Aanzien enEdelheid van Afkomst de voornaamfte derAchacërs was, en mede deel aan de onderneemingehad genomen, lieten zy zichzeggen.Het was nu midden in den-Zomer: dèPasfiatwinden (ƒ) woeien en de -Maanwas vol, wanneer DION eene luisterrykeOrTerhande toebereid hebbende voor APOL­IO, aan het hoofd van zyne Krygslieden,uitgedost in volle Wapenruscinge, zich inftaacelyken optocht naar den Tempel be.gaf, en hen, na het volbrengen des Of«fers, in het Worftclperk dor Zacynthiersplechtig ter maaltyd onthaalde, waar by" ",' ^. R '' : J : T O °7« 3 9 I { *(ƒ) 'Èlïïiic, Etefiae" Dit waren geregeld»Winden, die alle Jaaren, op vaste tyden der Saifoenenwederkwamen — Hier moet men, ongetwyffeld,den Oostenwind verftaan ; want hy voerdeDIOW van het Eiland Zacynthus naar het VoorgebergtePachynum [Nu Caap Pasfaro] ' Fr. Ferü


V A N D I O N. 59zy zich moesten verwonderen over depracht van de gouden en zilveren Drink,vaten, en verderen kostbaaren toeftel derTafelen, die den Rykdom van eenen AmpteloozenBurger verre te boven gingen,en gelegenheid kreegen, om by zich zeivenna te denken, „ dat iemand , reedszo ver op zyne Jaaren, en bezitter vanzo groote Goederen , zich voorzeker nietzou waagen aan eene zo ftoute ondernee»minge zonder welgegronde hoope, en zonderdat zyne Vrienden uit Sicilië zelvegereed waren hem den- gewichtigften envolkomenften onderltand te bieden."By dien Maaltyd viel 'er, na dat dePlenginge van den Wyn verricht en defiaatelyke Gebeden uitgeftort waren, eeneMaansverduisteringe voor. Dit Verfchynfelnu had voor PION zeiven niets ontzet*tends, als die genoegzaame kennis droegvan de ommeloopen langs de zogenoemdeEcliptica, en wist, dat de Schaduwe, opde Schyf der Maane vallende, geene an.dere oorzaak heeft, dan de plaatzinge derAarde tusfchen haar en dé Son: maar hetKrygsvolk, door dit toeval onthutst, hadeenige moedgeeving noodig. Alwaarom deWaar-


6o H E T L E V E NWaarzegger MILT AS te midden van hur»opftond, en hun beval, „goeden moedte hebben, en de gelukkigfte uitkomst vanzaaken te verwachten ! want dat de Godbeid door dit Hemelteken de Verduisteringvoorbeduidde van iets, dat nu nog in vollen luister fchittcrdel En wat was wel zoluistervol als de Dwingefandifche Regee*ring van DIONYSIUS? waar van zy, dierbans gereed ftonden.om naar Sicilië overrefteeken,den glans verdooven en uitblus,fchen zouden."Dit was de uitlegging, welke MILT ASm het openbaar aangaande de Maansverduistehngeaan allen gaf: dan betrekkelykde Lyen, welke men zich tot eenen zwermhad zien zetten aan de Achterneven vanbet Schip van DION, daaromtrent gaf hy,in het byzonder, aan denzelven en zyne'Vertrouwelingen zyne vrees te kennen, datde voorfpoedige voortgang zyner zaaken,welke in den beginne plaats zoude heb.ben, na eenen kortltondigen bloei fpoedigzoude verwelken.•Men wil, dat insgelyks aan DIONYSIUSvele vreemde Voortekenen door de Godheidwierden toegefchikt: want een Arend,de


V A N DION. 6ide lans ontrukt hebbende aan eenen derLyfwachten, vloog daarmede in de hoogte,en Het ze vervolgens weder in deDiepte nedervallen. De Zee, wier golvenvan onderen tegen den Burg van Syracufeaanflaau , leverde , geduurende eenen gebedendag, zoet en drinkbaar water op;waar van allen, die het proefden, ten vol.len overtuigd wierden. Onder de Kuddenvan den Dwingeland wierden 'er jongeVerkens ter wereld gebracht, wier Ledemaatenvoor het overige alle volkoomenwaren; alleen ontbraken 'er de Ooren aan.Dit laatfte verklaarden de Waarzeggersvoor een teken van Ongehoorzaamheid enOpftand, en dat de Burgerye weigerenzoude langer naar de Bevelen der Dwingelandyete luisteren. Het eerfte, te weetende zoetheid van het Zeewater, fpelde,volgens hen, voor die van Syracufe denovergang van bedroevende en flechte, totgelukkige tyden. „ De Arend was de Dienaarvan JUPITER: de Lans het linne.beeld van Macht en Opperheerfchappy:de Oppermachtigfte der Goden had, derhalven,beflooten de Dwingelandye weg£e ruimen en te vernietigen 1" Deze dingen


6z H E T L E V E Ngen vindt men verhaald by THEOPOM-P u s.De Manfchappen van DION gingen aanboord van twéé Vrachtfchepen, welke gevolgdwierden van nog een ander.derdeSchip, dat niet zeer groot was, en vantwéé Jachten elk van dertig Riemen.Behalvende Wapenen, welke het Krygsvolkzelf by zich had, voerde DION met zichMMenSchilden, eene menigte van PylenLanfen, gelyk ook eenen ongemeetenenovervloed van Mondbehoeften, teneinde 'er, zo lang men Zee moest bouwen,niets ontbreeken mogt.naamlyk,De geheele Tocht,ging op genade van Wind enGolven, dewyl zy zich, uit bevreesdheid,van het Land trachtten te verwyderen, alsgehoord hebbende, dat PHILISTUS meteen aantal Schepen by Iapygia Q~) tenanker lag om op hen te pasfen.Na danaldus met eenen kalmen en zachteu Windgeduurende twaalf dagen te hebben gezeild, bevonden zy zich op den dertienden(g) Het Zuidelykfte Voorgebergte van Italië,nu Cabo di S. Maria di Leuca. Het Land wasweleer dat der Sakntynen, en heec nu Otrante.by


V A K DION. 63by Pachytius, een der drie Voorgebergtenvan Sicilië. Hier drong de Stuurman 'ervoort op aan, om ten fpoedigften te landen,om dat, zo men zich van de Kustverwyderie, en de Kaap uit eigene beweegingeverliet, het te vreezen was, datmen vele Dagen en vele Nachten achtereen op Zee zou moeten omzwerven, omop den by Zomer zeldzaam waaiendenZuidenwind te wachten. Maar DION, diehet niet waagen durfde zo dicht by deVyanden aan land te gaan, en de landingeliever wat verder op wilde onderneeinen,beiloot Pachynus voorby te ftevenen.Dan zyne Schepen .wierden, voort hier op,overvallen van eenen Herken Noordenwind,welke dezelve met zwaaren Storm wegvoerde,van Sicilië. Hier by kwamen geduchteBlikzemen en Donderdagen, daarthans de Beerwachter (h) opkwam, en degebrookene Wolken Horteden de geweldigflePlasregens van den Hemel uic. DeStuurlieden hier door van hun ftuk zyndegebracht geraakte men verzeild , en bevond,(£) Het bekend Gefternte, anders, uit hetGrieksch, de Arcturus, of Arctophylax geheeten.


«4 HET L E V E Nvond, op her onverwachtst, dat StroomenStorm de Schepen had vervoerd opCercina (i), een eilandvoor de kustvan Africa gelegen, en wel daar ter plaat,ze juist, waar het zelve doorfcherpgepunteRotzen allergevaarlykst was te naderen.Weinig fcheelde het hier, of zywaren geworpen en verbryzeld gewordenop die Rotzen, waarvan zy, door zwaarwerken met de Boomen, de Schepen ternaauwernood afhielden en dus het gevaarte boven kwamen. De Storm vervolgenseen weinig bedaard zynde ontmoeteden zyeen Vaartuig, het welk hun bericht gaf,dat zy zich bevonden op eene plaats, diemen de Hoofden van de groote Syrtis (£)heette.Dan thans wierd de Storm op.gevolgd door blakke Stilte, waar doorde Stroom hen nu ginds dan herwaartsdreef, zo dat zy den moed fchier begondenop te geeven,CO Nu Cercara.wanneer 'er eensklapsvan(*) „ Tusfchen Cyrene en Tripoli:'' Fr. Vert.De kleine Zandplaat was by het Eiland Cercara,waar van zy zich nu, langs de Kust, verwyderdhaddeu.


V A N DION. 65-wan de Landzyde, toen zy het minst eenenZuidenwind verwachtten, of op eenigeveranderinge ten goede durfden hoopen,een koeltjen uit het Zuiden opkwam. Dezekoelte nu langzaamerhand aanwakkeren,de, en kracht en fterkte krygende wierdenalle zeilen by- en uitgezet, de vuurigltegebeden aan de Goden gerichc, en menliet het voor den wind van de Africaan»fche Kusten recht door Zee aan loopenop Sicilië. Zo voorfpoedig was dezeovertocht, dat zy op den vyfden dag aanlanddenby Minoa, eene kleine Stad vanSicilië (/), (taande onder de beheeringe. der Carthaginienfers. juist geviel het, datzich op dezen tyd in dien oord bevondeen Carthaagsch Bevelhebber met naameSYN ALUS (/»), die een Vriend vanDIONwas en met hem verbond van Gastvryheidhad. Deze, niet weetende, dat hy 'er bywas, noch wat de aankomst van dezeSche-(/) Op da Zuidkust van het Eiland, tusfchende Twee Voorgebergten Pachynum en Lilyiaeum,ook Htracléa geUeeten. Z. CLUVEIUUS I B.XVII h.Cm) By DIODO&. sic. heet by PARAIUI.JE


66 H E T L E V E NSchepen betekende, trachtte het Krygsvolkte beletten van aan land te koomen. Deze,echter , gewapend uit de Schepenfpringende, dooden wel niemand , (wantDION had zulks , uit hoofde van deVriendfchap, die 'er tusfchen hem en deCarthaginienfers beftopd, verbooden) maardreeven de weèrftand - biedenden op devlucht , en drongen met dezelve te gelykin de plaats, welke zy bemachtigden, Dewederzydfche Bevelhebbers, daarop, malkanderontmoet, herkend en omhelsd hebbende, herftelde D I O.N ftraks het bezit derStad aan SYNALUS, zonder dat 'er eenigongelyk geleeden was, en SYNALUS onthaalde,op zyne beurt, en herbergde nietalleen de Manfchappen ; maar liet ook al,les in gereedheid brengen, wat DION bevhoefde.Allermeest, evenwel, • vond het Volkvan DION zich bemoedigd door eene toevalligeOmftandigheid, hier in beftaande,dat DIONYSIUS juist op dien tyd afweezigwas, zynde, naamelyk, eerst onlangsmet eene Vloot van LXXX Schepen vertrokkennaar Italië. Hier van daan washet,dac de Soldaacen, wanneer DIONhen


V A N D I O N. 67hen noodigde, óm daar ter plaatze, waarzy zich bevonden, uit te rusten, en zichte herftellen van de ongemakken , welkeeëne zo langduurige Zeereize aan hun hadveroorzaakt, zich daar toe zelve den tydniet gunden, maar, zich haastende om degoéde -gelegenheid, welke zich aanbood,waar te neemen , op DION begeerden,dat hy hen terftond naar Syracufe zou geleiden-!— Alle overtollige Waperèn, der.halven, en Bagaadje te Minoa onder bewaaringevan SYNALUS achtergelaaten,en denzelven verzocht hebbende, om heteen en ander aan hem , zo dra hy hetnooodig hebben zou, toé te zenden, flueghy op weg naar Syracufe. De eerften,nu, die zich op den tocht by hem voegden, waren : tweehonderd Agrïgén'tynfcheRuiters, uit die genen, welke den omtrekdes Bergs Ecnomus Qn~) bewoonen.Op dezen volgden die van Gela,Hec gerucht van zynen Aantocht fpoedigovergevdoogen zynde naar Syracufe,zond T J Ï o c R A T E s (dezelfde aan wiendeO) Z. CLUVER. Sicil. Antiq. I B. XVI h. § a.E 2-


68H E T L E V E Nde Echtgenoote van DION, Zuster vanDIONYSIUS,ter Vrouwe gegeeven was,Vrienden des Dwingelands) inalleryl een' Bode aan denzelven af, belastmet eenen Brief, waar in hy kennis gafvan DION'S aankomst in Sicilië. —Zelfhield hy, inmiddels, een waakend oog opde onrustige Woelingen en Beweegingen,welke ontdaan mogten in de Stad, waarelks verwachtinge om het zeerst gefpannenwas, terwyl men zich, echter, nog tothier toe, Uit wantrouwen en vreeze, ftilhield. .Aan den Briefdraager, dooren d l ehet bevel voerde over de achtergelaateneTIMOCRA-1 E s afgevaardigd, bejegende, ondertusfchen,een gansch zonderling Geval.ItaliëWant naarovergelïooken, en het grondgebiedvan Rhegium doorgetrokken zynde fpoeddehy verder voort naar Caulonia Co),omDIONYSIUS aldaar aan te treffen: hieiontmoette hy toevallig eenen zyner Bekendendraagende een Offerbeest, zo even genacht.Van dezen een gedeelte van hetVleeschCO Tegenwoordig Castra vetere, in Calabriaultra.


V A N DION. 69Vleesch ten gefchenke bekomen hebbendevervorderde hy al even haastig zynenweg. Maar na dat hy een gedeelte van •den nacht had door geloopen, vond hyzich, uit vermoeidheid, gedrongen zo alshy was een weinig te gaan flaapen aanden weg, gelyk hy deed, zich nederleggendein een Bosch. Het duurde nietlang, of een Wolf wierd gewekt door deReuk, kwam 'er op af, maakte zich meestervan het Vleesch , dat aan de Maalevan den Postlooper vast gebonden was, enging 'er mede door, de Maale tevens,waar in de.Man den Brief geflooten had,medeneemende. De Bode , vervolgens ,wakker geworden zynde, merkte ftrakszyn verlies, doolde een langen tyd te vergeefsin het rond en zocht zonder iets tekunnen vinden. Hy nam, daar op, voorzichtiglyk, het befluit den Tyran zonderden brief niet onder de oogen te koomen,maar liever een goed heênkomen tezoeken en zich weg te maaken. DION Y-sius vernam, derhalven , eerst laat, endoor anderen, de tyding van den Oorlogin Sicilië ontftaan..vil


7& HET L E V E NByDION, ondertusfchen, die al'verderen verder voorttrok, voegden zich de Camarinaersfj>). Ook geraakten in op.ftand,. en kwamen tot hem in geen geringaantal toevloeien de Syracufanen, welközich op het veld bevonden.Belangendede Leonüners, en Campamcrs (//), welkeonder het bevel.vanTIMÖCRATESde fterkte Epipolae (r) bezet hielden,deze geloof geevende aan een valsch- bericht,dat DION onder- hen had laaten'ukltrooien, „als of by van fins wareeerst op hunne Steden'los te gaan.'" -lietenTIMOCRATES zitten, om hunne eigeneHaardfteden te -gaan verdeedigen.'Deze gebeurtenis nu kwam niet zo ras tefooren van DION, die zyn Leger by'AcraëO) Eene Zeeftad op de Zuïdslyke Kust' yanSicilië. " :•;::••< >.O) Het luidt vreemd van Campanïers in Sicilië'te hooren. Nochtans merkte-'-BRYANE top^AggD io DO RUS sic. elders van Qampaniers op "denBerg JEtna thuis hoorende raeldinge maakt.Niette min las hy liever K«l*>j'„, de Catanaeërs: waaraan uy ook de voorkeur geeven.(r) Dit was het verhevenfte Kwartier der Stad.Z ons IV D. of het Lev. v. TIMOL. bl. 52, en 50.


V A N D I O N. 71Acrae (J) nedergeflagen had, of 'hy gaf'bevel om aanfïonds op te breeken, en trokrog dien zelfden nacht voort tot aan de'Rivier Anapits (V), op eenen afiland vande Stad van X' ftadien. Hier liet hy haltehouden, en deed eene plechtige 'OfFerhande(lachten, richtende zyne gebeden aande Zon, die thans aan de kimmen oprees.Ter gelyker tyd voorzeiden hem de Wichelaarsvan der Goden wege de Overwinninge.Als nu die gene , welke hierby tegenwoordig waren, DION, uit hoof»de dat hy offerde, gekranst zagen, wierdelk van hun als door eene en dezelfdeGeestdrift vervoerd om zich insgelyks tekransfen. Het getal nu van hundie zichgeduurende den tocht by hem hadden gevoegd,beliep niet minder, dan vyf duizend.Dan zy waren meestal flecht ge"wapend met dat gene, wat hun eerst voorde handen gekomen was, maar vervuldenniet(j) Zo moet men hier, zónder twyftel, met PAL-HERIUS leezen, voor Macrae, dat in deze Streeken nergens ie vinden is.(7) Lev. v. TIMOLEON bl. 59.E 4


f » HEI L E V E Nmet te min het geen aan de toerustingeontbrak, door hunne bereidwilligheid; zodat zy, wanneer het Leger wederom opmarsch ging, met vreugde en luid geroepvoor uit fnclden, elkander aanfpoorendetot het veroveren der Vryheid.Van de Syracufaanen nu, welke in deStad waren,begaven zich de bekendften envoornaamften naar de Poort, om hem, aldaarte ontmoeten, gekleed in zuiver wit.te kleedinge. Maar het Gepeupel wenddezich tegen de Aanhangelingcn van denDwingeland, en ving op die genen, welkemen gewoon was Aanbrengers (») tenoemen; een verachtelyk foort van Volk,by Goden en Menfchen eveneens gehaat,die gewoon waren de Stad rond te loopen,zich onder de Burgerye te vermen,gen, zich in alle zaaken in te dringen, ende geheime Gezindheden en Gezegden vaneen ieder aan den Tyran bekend te maaken.Deze knaapen waren de eerften, wel.ke loon naar werken kreegen, wordendevan hun, in wier handen zy vervielen,met00 *tw/**/U{, met REIÏKI.


V A N D I O N , 73«iet ftokken dood geflagen (y~). —JIMOCRATES betreft,Wacdeze geen kansziende om de Sterkte Epipalae tehouden,noch ook om door te dringen totde Bezeitinge in den Burg, zettede zichte paard, en maakte zich weg uit deStad, overal, waar hy langs kwam, fchrikverfpreidende, en alles op de beenhelpende, doordien hy de macht van DIONboven maate vergrootte, opdat hy nietfchynen mocht de Stad, ter oorzaake vaneen gering gevaar, den Vyand ten bestente hebben gegeevenThans daagde nu ookDION op voorhet oog der hem reikhalzend inwachtendeBurgerfchaar; hy zelf voor op in luistervolleWapen rustin ge, en nevens hem aande eene zyde zyn BroederMEGACLES,en aan de andere CALLIPPUS (V)» deAthenienfer,hoofden.alle met kransfen op hunneVan de vreemde KrygsknechtenwafV)Of, ter dooi toe geflagen: het eerfte heeft,echter, alie waarfchynelykheid.0*0 Van dezen is ook gewag in het Lev. v. T I«UQL. bl. 32*E 5


74- H E T L E V" E' Nwaren 'er Honderd, die voort achter DIONvolgden, en hem tot Lyfwacbtenverfïrekten:de overige wierden in net gefchaardegelederen aangevoerd door hunne Hoplieden,onder het verheugd aanichouwen der Syracufaanen, welke hen ontvingen als eenenfèestelyken en gewyden Optocht, waar byde Vryheid en Volksregeeringe fhatelykbinnen de muuren hunner Stad wierden remggebracht, na geduurende acht en veertigjaaren daar uit verbannen te zyn reweest.Na dat DION dus door de Menitides (x)de Stad was binnengetrokken, liet hydoorbet fteeken der Trompet het ' teken vanfcrlee geeven , en vervolgens door eenenHerout uitroepen, „Dat DION en ME-„ r,Ac LES ovërgekoomen • om de Dvving-„ landye te vernietigen , de Burgers van '„ Syracufe, en alle verdere Inwoonders„ van Sicilië vry fielden van den Ty„ ran!" -~ Wenfchende voorts in eige.nen Pcrfoon tot het Volk te fpreeken.'. Jytanfor» .Be,-,• ti(x) Eene Jer Poorten van Syracufe. De Nasnen der Poorten zyn in het Grieksch veekvrf,meervoudig.b


V A N DION. 75begaf hy tkk door de Acrad'me (3»), alwaardie van Syracufe ter wedcrzyde vande' itraaten , dóór welke hy ging, hunnegedachte Offers•.voorftelden op Tafels, envoile Bekers daar nevens plaatften , 'hemvoorts overal, waar hy zich vertoonde,beftrooiende , en niet anders, dan eenenGod, vereerende. 'Er was, ónder aan denBurg,1 by ;.de Pentapyla (z) , door DIO­N Y S I U S opgericht een Gebouw (a) vooreenen Zomewyzer, zynde van alle kantenzichtbaar en in de hoogte opgetrokken.Dit Gebouw beklom hy, en deed 'er zyneRedevoeringe van tot het Volk, het welkhy aanmaande , „ om de Vryheid uit alhun vermogen voor te ftaan." De Burgerye,'uitgelaaten van blydfchap, verkoordaar op^ imet de grootfte hartelykheid,PIO-N en M E G A ' C L E S tot Öpperfte Krygs-be-O) Het rfaaifte en volkrykfle Kwartier der Stad.2. het L. v. TIMOL. bl. 52. aant.O) Anders ook, enkelvoudig, Pentspylon; —de Poort, waar door men van het Eiland, of denBurg, in de Acradina; en van daar in het Eilandkwam. Z CLÜVER. Sicil. 1, 12, 6.(a) Eene foort van Tooren,


7 6 HET L E V E Nbevelhebbers, voorzien van voile machr,aan wien verder,o pderzelver eigene begeerteen verzoek , nog XX andere Bewmdsliedenwierden toegevoegd, waar vande helft genomen was uit die genen, welkemet DION uit hunne Ballingfchap terug gekomen waren.Dat nu DION, by het aanfpreeken vanhet Volk, het trotsch en aanzienlyk Gebouwdes Tyrans onder zyne voeten hadgenomen,kwam den Wichelaaren, opnieuw, een heerlyk teken voor! -maardoordien dat zelfde Gebouw, waar op hyftond,wanneer, hy tot Opperbevelhebberwierd uitgeroepen, ingericht was om deBeweegingen en Loop der Zonne aan tewyzen, waren zy bekommerd,of niet,weïiigt, Zyno Zaakcn aan een fpoedig verloopvan Geluk zouden worden blooteefteld.DIONbemachtigde voort daar op deEpipolae, Haakte de gevangene Burgers,welke aldaar opgeflooten warenëen• .... wierpCf) Hier ter plantze was, naamelyk, de zo bekendeonderaardfche Syracufianfche Kerker ' degeheeten. Z. CLUVER. :. A.D !. 5 3


V A N D I O N . 77wierp eenen muur op, om de Stad daardoor van den Burg af te fluiten.Ses dagen waren 'er nu verloopen; enop den Sevenden kwam DIONYSIUS tefcheep aanlanden aan den Burg; terzelfdertyd, dat een aantal Wagens de Wapenrustingenby DION kwamen aanvoeren, welkehy onder bewaaringe van SYNALUShad achtergelaacen. Deze verdeelde hyonder de Burgerye, zo ver het ftrekkenkon de. Van de overigen wapende zich elkmet het geen hy in zyne macht had, enleverde eenen Krygsknecht op gereed omvoor de Vryheid pal te ftaan.Het eerst, dat door DIONYSIUS in hetwerk wierd gefteld, was, dat hy afzonderlykGezanten fchikte aan DION, met oogmerkom hem te ondercasten. Maar toendeze gebood, „ dat men zich te wendenhad tot de algemeene vergaderinge der Syracufiers,als tot een Vry Volk!" fprakende Afgevaardigden van den Dwingelandde Menigte, daarop, in de vleiendfte bewoordingenaan, bun beloovende, „ datzy, voor het vervolg, niet alleen geene,dan zeer gemaatigde Schattingen betaalen,en vryheid van den Krygsdienst bekomen,maar


78 H E T ' L' E V £ Nmaar ook zelve over.zaaken van Vrede enOorJog re zéggen zouden hebben." DeSyracufaanen dreeven met deze Voorftellonden fpoc.-en DION voegde den Gezantentoe, „dat'er met DIONYSIUS gecne Onderhandelingenplaats konden hebben, tenware hy befloot het Bewind:neder te leggen.Deed hy. dit,- dan wilde hy ; allesvoor hem doen, wat niet ftrydig was metzynen plicht, en, gedachtig, dat zy Naatstbellaandenwaren, zyne rechtmaatige begeerten,waar by kon, bevorderen!" —DIONYSIUS veinsde hier in genoegen tenecmen, en zond op nieuw Gezanten af,begeerende, „ dat 'er eenigen uit de Syracufierstot hem in den Burg zouden wordenafgevaardigd, waar mede hy in onderhandelingzoude kunnen treeden, en, doorgeeven en neemen, eene overeenkomst tref.len, waar van de Grondflag zyn zou hetalgemeen belang!" 'Er wierden dan eenigeLieden aan hem afgezonden ; waar vanDION zelf de keuze had gedaan. Ook wasdégeheele Stad vol van een Gerucht, herkomliiguit den Burg, „ Dat Di ON vsiusvan de Dwingelandye afftand zou doen,en zulks meer om zich zeiven, dan tenge.


V A N D I O N. 79gevalle van PION!" Doch dit voorgee-.ven van den Tyran was niets anders, danbedrog en eene krygslist, om die van Syracufein flaap te wiegen: want hy hieldhen, die uit de Stad aan hem waren afgevaardigd,by zich en floot ze op; maarSiet zyne Huurlingen, aan wien hy, vooraf,lustig te drinken had gegeeven, met hetaanbreeken van den dag eenen hevigenaanval doen op den Muur, waar door deBurg van de Stad was afgeflooten. Daarnu deze aanval geheel onverwacht gebeurde,en de vreemde Huurlingen .met grootefloutmoedigheid en woest gefchreeuw aanhet om verre haaien van den . Muur gingen, en op de Syracufiers indrongen, was'er niemand van dezelve, die ftand dorsthouden , of wederftand bieden, uitgezonderdalleen het. Volk van DION. Danook deze, wanneer zy eerst, op het hoo«.ren van het gerucht, waren -toegefehoo-;en , wisten niet wat hun te doen ftondom den Vyand af te vveeren-, doordien zygeheel niets verftaan, of begrypen konden,wegens het gefchreeuw, en heen en wederloopen van de vluchtende Syracufaanen,die zich onder hen vermengden en alles inver-


go HET L E V E Nverwarringe brachten; tot dat DION, ziende,dat zyne bevelen niet gehoord wierden,en door daaden willende aanwyzen,wat 'er moest gedaan worden, het voorbeeldgaf van zich midden onder de Baibaarente werpen. Nu ontftond 'er'omhem henen een zeer vinnig en vcrfchrikkelykgevecht, dewyl hy niet mindervan de Vyanden, dan van zyne Vriendenwierd herkend. Weshalve men van allekanten met luidruchtig krygsgefchrei ophem aandrong. DION nu was, uit hoofdezyner Jaaren, niet wel meer kloek genoegom eenen zo zwaaren ftryd uit tehouden. Niet te min wederftond hy diegenen, welke op hem aanvielen , metgroote kracht en moed, en floeg ze terug: by welke gelegenheid hy met eeneSpies aan de hand wierd gekwetst terwylzyn Borstharnas tegen de overige Schichtenen Slagen, die van verre of van nabydaar op wierden afgefchoocen, of 'er aantoegebracht, ter naauwernood meer heilandwas, als zynde, ook zelfs dóór lpetSchild henen , met Javelynen en Lanfendoorboord, welke afgebrooken wordendeviel


V A N DION. Siviel hy. ter aarde (c); maar wierd op het©ogenblik, door zyne Soldaaten weggerukt,over wien hy het 'bevel in handen overgafvan TIMON 10 ES. Zelf reed hy te paardde " Stad door, deed de vluchtende Syra.cufiers weder ftand . houden , en zyneKrygsknechten, aan welke hy de Acradinater bewaaringe gegeeven had, de- Wapenenhebbende doen opvatten , voerde hydeze veifche en- moedige Benden aan tegende barbaarfche Huurlingen van DIO-301 f i o •'• go p 33, ba«apK••JSVO jam il'Svs. taixs&H •*i&?,fio.wi»M «&. JBDCO REISKE verklaarde, „ dit met te verltaan,noch te begtypen, hoe iemand in'die omftandig.heden',- ais waar in D-ION hier gezegd wordt zichbevonden te hebben, van het paard moest vallen-•"-Vooreerst,,' blykc het niet, dat DION thans tepaard zat: het vervolg fchynt eer aan te duiden,dat hy zich eerst naderhand te paard hebbe gezet.Vervolgens -Hellen wy ons de zaak omtrent dusvoor. Dé'Spiesfen en Werpl'chjchten, die het Schildvan DION todden dporbpard, waren ook,, gedeeltelyk,vast gaan, zitten iu zyn Borstwapen. Daardoor wierd hy belet'zyn Schild, naar het de noodv'ereisctt'tè, cte gebruiken.' Men kon dit'niet verhelpen, 'zonder die. Schichten te breeken, en diedienst wierd, hem beweezen door zyn Volk, datnevens, hem vocht. Maar onder het rukken enfcfièuren aan dezelve, midden in een gevecht 9r?akte DION te vallen.• XII. DEEL. F


& H E T L E V E NNYSIUS, die reeds vermoeid waren va»den ftryd, en de hoop op eenen goedenuitflag hunner.onderneeminge begonden opte geeven. Zy hadden , naamelyk., gedacht, met den eerften fchok te. zullendoordringen en geheel Syracufe by verrasfingc.te bemachtigen , maar nu te doenkrygende ' met 'moedige en krygshafcigeMannen, gaven zy het op en weeken terug naar den Burg, waar door de Grieken,ziende, dat zy grond verboren, nogzo veel te meer op hen indrongen, totdat zy gedwongen wierden zich met overhaastigeachter hunne muuren te bergen,na van het Volk van DION niet, meer,dan LXXIV gedood, maar zelve van dehunnen een zeer groot aantal verlooren tehebben.Daar men, derhalven, dus eene zeer.iuisterryke Overwinninge had behaald', vereerdendie van Syracufe het vreemde Krygsvolkmet een gefchenk van C Minae, endeze befchonken DION met eene goudenKroon. Ondertusfchen verfcheenen 'er wederomHerouten van DIONYSIUS, bren.gen de aan DION brieven van de Vrouwen,zyne Naacstbeftaande. Onder dezelvewas


V A N D I O N . 83was 'er een, hebbende tot Opfchrift: „ Aan„ mynen Vader:" als of hy kwam vanHIPPARINUS. Want zo was de naam vanDION'S Zoon: hoewel TIMAEUS zegt,dat hy ARETAEUS heette, naar den naamvan zyne, Moeder. Doch men moet, mynsbedunkens, hieromtrent meer geloof gee.ven aan T I M 0 N I D E S , die de Vriend, enKrygsmakker was van DION. De OverigeBrieven, nu, wierden openlyk in de Vergaderingeden :Syracufaanen voorgeleezen,houdende eene menigte van Verzoeken enSmeekbeden van de zyde' der Vrouwen:maar, de andere, die van den Zoon vanDION fcheen te komen, wilde het Volkniet, dat in het openbaar zou worden losgemaakt:doch DION ftond 'er zelf metgeweld op, en brak hém'open. Nu bevondmen, dat hy was van DIONYSIUS,wiens woorden wel 3 gericht waren totDION, maar die, in de daad, fprak métde Syr-acufiers.' Voor-bet' uiterlyke fcheende inhoud' inzonderheid Beden en Vcronrfchuldigingente behelzen , maar dezelvewas duidelyk ingericht om- D I O N zwart temaaken, cri vermoedens tegen hem te verwekken.Het waren . Herinneringen, watFahy


#4 HET- L E V E Nhy voorheen niet 1 al, met de grootüe bereidwilligheid,gedaan had ter bevestigingder Heerfcfwppye van hem en zynen Vat.der. Het waren Bedreigingen • tegen die. gene, welke hem de allerliefftc' waren, teweetcn zyne Zuster, zynen Zoon, en z'yneHuisvrouwe, vermengd nu eens met fcherpeVerwytingen , dan met Weeklachten.Maar het geen DION wel voornaamentlyktrof, was, dat de Tyran op. hem begeerde,„:dat hy de Dwingiandye niet verltooren,maar zdf in handen neemen zoude, euvooral geene haatelyke en wraakgierigeLieden in vryheid Hellen, maar door zelfte rcgecrcn uitwerken, dat zyne Bloedverwantenen Naatstbeftaanden gerust en veiligleeven konden!"Na dat deze Brief • was voorgeleezen ,kwam het in de Syracufaanen niet op, zoals men reden had te verwachten, om verbaasdte ftaan over de Standvastigheid en.Grootmoedigheid van DION, die, waarEer en Deugd hem riep, zich benandtoonde tegen de Zwakheid, waar toe eenegevaar loopende Maagfchap hem zoudehebben kunnen brengen : maar men nam:#F; ajmleidinge uit, om achterdocht envree-


V A N D I O N. S£vreeze tegen hem op te vatten, daar menzich diets maakte, dat DION zich in eeneonvermydelyke noodzaakelykheid bevondom den Dwingeland te ontzien. Hier vandaan was het, dat men reeds het oog naarandere Aanvoerders begon te wenden.Maar, vooral, raakten de Gemoederengaande, na dat 'er tyding was gekomen,dat HERACLIDES met een fmaldeel fchepennaar Sicilië op weg was. Deze HE.RACLIDES was een der uitgeweekenen ,een man niet, onkundig in oorlogzaaken,en die zich als Bevelhebber, waar toe hyvan de Dwingelanden bevorderd was, hadbekend gemaakt; maar voor het overigevan een onvast karakter, in alle opzichtenlichtfinnig, en allerminst gefchikt, om inzaaken, die het Gebied en de Eere betroffen,ftandvastig en gemeenfchappelyk metandeven te werk te gaan. Deze, in.Peloponnefusmet DION eenig verfchil heb.bende gehad, befloot eenige Schepen opzich , zei ven te wapenen , en daar. ,medenaar Sicilië tegen den Tyran te ftevenen.Aangekomen te Syracufe,-met Vil Galeienen drie mindere Schepen, vond hy DIO.3KYSIUS op nieuw, opgeflooten in denF 3Burg,


86" H E T L E V E NBurg, en de Syracufaanen in volle bewë'e*-ginge. Hy ving dan aanftonds aan zich inde genegenheid der Gemeente in te dringen.Ook .had hy, zekerlyk, van Nacuureiets, het geen hem aangenaam maakte, eninvloed krygen deed by de Menigte, welkegaarne wil gevleid worden, en viel hethem licht, die genen te ondergaan en omte zetten, die de fombere Deftigheid vanDION, als aanffootelyk en óngcfchikt vooreen Man van Bewind, van hem afkeerigmaakte. Te meer daar men, na de behaaldezege , de handen ruim gekreegcnhebbende, nu het hoofd begon op te fteeken,en reeds, voor dat nog de Volksregeeringegevestigd was, van de Volkslei.ders gevleid wilde- worden.Men maakte dan een begin met op eigengezag të hoop te loopen, en aan HE-R AC LI DES het bevel over' de Schèeps.macht op te draagen. Maar na dat DION,ter vergaderinge verfcheenen, had vertoond,en geklaagd; „ dat het bevel, aan dezengegeeven , eene verkordnge was van hetOpperbewind, te vooren by Volksbefiuitaan hem toevertrouwd; want dat hy geenOpperbevelhebber meer bleef, wanneer eenan.


Ï A » D I O N . 87ander ter Zee 'het 'hevel voerde;" zagende Syracufaanen zich , hunnes ondanks,genoodzaakt HERACLIDES weder af tezetten. Doch zodra was dit niet afgelóopen, of D 10 N ontbood hem by zich aanhuis, en gaf hem daar eenë ligte beflraffinge,„als die niet, gelyk het behoorde,noch overeenkomftig het gemeen belang,eenen ftryd van Eerzucht tegen hem hadaangevangen; en dat -in -een tyd, dat eenkleine misflag alles bederven kon!" waarnaby nu zelf het Volk andermaal te zantenriep, HERACLIDES tot Bevelhebberover de Vloot benoemde, en de MenigteOverhaalde, om denzelven eene Lyfwachttoe te voegen, zo als hy zelf had. Dezenu bewees wel met uiterlyk gelaat enwoorden aan DION allen eerbied, openlykverklaarende hoe zeer hy in hem gehoudenwas: hy volgde fleeds gedienftig ach*ter hem, en was overbodig om zyne Bevelenuit te voeren: .— maar in het geheimwas hy 'er over uit, om de Menigte, endaar onder, vooral, die genen, welken hethoofd naar nieuwigheden hing , om - enop te zetten, zo dat DION zich, 'eindelyk,in allerlei verdrietelykheden vond in-F 4ge-


83H E T L E V E Ngewikkeld,- waar uit . hy zich „iet te reddenwist. Want toonde dty zich genee


V A N D I O N . 89waren in de handen van eenen waafczaamenen fjberen Despoot." Vervolgens , zichop deze wyze als een' verklaarden Vyandvan DION hebbende doen kennen, begafby zich wel, voor dien tyd, van de Markt;maar des anderen daags zaj men hem naaktloopen door de Stad, het hoofd en 'aangezichtover en over bedekt mét bloed,en in eene houding, als of hy voor. lieden, die hem vervolgden , vluchtte. Indeze geftalte kwam hy, vervolgens, inftuiveuin de Volksvcrgaderinge , alwaar hyvoorgaf, door het vreemde Krygsvolk vanDION belaagd te worden, en ten blykedaar van zyn gewond hoofd vertoonde.Op deze klachten vond men 'er, aanflonds,velen, die zyne party koozen, en tegenDION oplloovcn, „ als die Hecht, en alseen Dwingeland, handelde, met aan de Burgersde- vryheid van fpreeken te beneemendoor de vrees van flraks gevaar te loopen,ja vermoord te worden." Niet tegenfraandenu deze Volksbyeenkomst zeer verwarden oproerig was,, fchroomde DION, echter,niet in dezelve te verfchynen, en zichte verdeedigen. Hy , toonde aan , „. datdeze sosis de broeder was van eenen. derF 5Lyf.


9


•V A N D I O N . 9*zeer bebloed, Was tegen gekomen, en hungezegd had,„ dat hy vluchtte voor devreemde Krygskncchten van DION, vanwelke "hy weinige oogenblikken te voorenfcheen gekwetst te zyn. • Dat zy, daarop,dezelve .aanftonds willende opfpooren, geenmensen hadden kunnen vinden, maar v/elzien' liggen onder eenen uitgeholdenfteen,ter plaatze waar sosis van daan gekomenwas, dit Scheermes,het welk zy nu vertoonden."Hetftond dan nu reeds zeer Hecht metde zaaken van sosis, wanneer by deoverige bewyzen nog kwam de verklaaringevan zyne eigene Slaaven, welke, onderzochtzynde , getuigden , „ dat hunMeester , wanneer het nog nacht was,alleen was uitgegaan , het Scheermeszich hebbende."byAlle deze Blyken warenzo voldingende, dat zy niet alleen, welkegereed nonden DION te befchuldigen, aanflondsafhielden; maar dat ook het Volkhet vonnis des Doods tegen sosis velde,en zich met DION weder bevredigde.Hetbefoldigd Krygsvolk van DION bleef,evenwel,• nog fteeds een doorn in hetoog;en dit zo veel te meer, om dat de meesteGe-


$ % HIT. L E V E NGevechten föggi den Tyran thans ter fegvoordelen, „aardien (e) P I I I L Ï S T USM E Cm groot aantal Oorlogfcbepen uitm t e i -fepy.hulpe van DIONYSIUS was opgekomen,en zy overzulks. vermeenden, dat^ vreemde Soldaaten , zwaar gewapendVoetvolk zynde, hun in dezen Ourlommeer zouden te ftade komen, maarm wel op zich zeiven zouden kunnenHaan, om dat zy met den Zeedienst bekendwaren, en hunne voornaamfte macht11 Schepen bellond Qf).Hier kwam by (het geen hunnen moedvooralmdeed) het voordcel door henIvn.ald in een zeegevecht tegen r 1 ! l u s.TU.S, dun zy overwonnen, cn daarna opeene wreede en _ barbaarfche wyze mishandolden.EPHORUS bericht ons wel, dathy,zyne Gil j genomen ziende, zich zeivenombracht: maar TIMONIDES, die,van het begin af aan, fteeds omtrent DI ON ,cn by alles, wat 'er voorviel, tegen woor-(O l*eiir, VOOr iVf/ Sé.... digCf) Dit is, zo wy niet ttvyffelen, de fin en"wenmg «ahP L l, T.o f f c h o o r i d e T e x [ ( z q^«ra j|, denzelven naauvreiyks aan de hand geeft.


V A N D I O N . 03dig was , fchryvendc aan dén WysgeerSPEUSIPPUS, verhaalt, dat hy,'zynenVyanden-levendig in handen viel, doordienzyn Ichip vast'raakte op het Land; — dacde Syracufiers' hem toen zyne 'wapenrustingeuittrokken, het lichaam, vervolgens,naakt ten noofl (lelden, en 'er, hoe zeerhy reeds een oud man -was (g), allerleifchandelykheid aan bedreeven , dat . men;hem daarna het••hoofd affloeg, en'bet lichaamaan de Kinderen over gaf, met bevel,-van het door de Acradine te fieepen,en vervolgens in de Heen-groeven der La«tomiae te werpen." TIÜ/EÜS, hier medenog niet te vrede, overlaadt hem metnog meerder vfchande, rchryvende, ,, datde jongens , het doode lichaam- langs deftraaten van Syracufe fleepten by het: beërf";waar aan -hy kreupel was, terwyl de Syracufaanenhem befchimpten, wen zy dienzelfden :Man by zyn kreupel been zagenfieepen, die gezegd had, ,', dat DIO-Ü-Vsruszich niet te paard moest zetten, om-nsuTP-sb vd unhdM ^atrnd i 10 ism(g~) Hier zweefde piur. voer den geest debekende plaars vari HOMERUS IliaJ. X 71 völgg.vergeleeken met eene dkrgeiyk-é van TYRTAEVS.


24 H E T L E V E Nzo de' Heerfchappy met fneilen. vaart coonrloopen; maar 'er zich veel. eer by debeenen uk; laaten.. trekken!" hoewel vui-LÏSTUS dit gezegde niet, als van,hert zeiven,maar van eenen anderen herkomftig',aan moNYsius voordraagt. Maar.Ti.MMVS,zich bedienende van eene fchoonfchynendereden , hier in. bellaande datP.H i L IST u.s • der Dwingelandye .ilceds metallen yver. en trouwe had voorgeitaan ,misbruikt dit, om zyn verhaal met allerleilasteringen tegen. hem optevullen, In dedaad; menkan het eenigfins toegeevenaan hun, die toen ter tyd van hem onderdruktwaren geweest, dac zy zich doorgramfchap zo verre lieten vervoeren, omook tegen eenen levenloozen, die nergensmeer gevoel van had, te woeden. Maarzy, die jaaren naderhand het.gebeurde teboek Haan ; die in hunnen geheelen leeftydnooit eenig ongelyk van zo iemand geleeden,maar veel eer van zyne Schriften nutgetrokken hebben, behoorden., al was hetmaar om hunne eigene achting by de men.fchen te bewaaren, nimmer het ongelukdoor fmaad en fpottaal te verguizen : daartoch ook de beste en braafile Man, uithoof-


V A N D I O N . 95hoofde der wisfelvalligheid van het Geluk,zich fomtyds daar aan vindt bloot gefteld.Dan, van den anderen kant, is ookEPHO-RUS in geenen deele onberispelyk, wenhy de Lofredenaar heeft willen zyn vanPHILISTUS (A), die, hoe zeer ook afge^richt om aan flechte Zeden en onrechtvaar.dige Daaden een' bedriegelyken glimp tegeeven, en dezelve met fchoone woordente vergoeielyken , nochthansin welkebochten hy zich ook mogen wringen, zichzeiven nimmermeer zal kunnen vrypleitenvan bet verwyt, „ dat hy onder alle .menfchende grootfte Vriend eh Voorftanderder Dwingelanden isrgeweesc; dat hy, meerdan iemand, de Bewonderaar en Bejaagerwas van weelde en Pracht; van Macht enAanzien; van .Rykdommen en Huwelyksverbintenisfen.met Tyrannen!" Doch hy,die noch de Bedryven van, P H I L I S T U Sprysc; noch hem, uit hoofde, van. zyn deerlykuiteinde, fmaadt, vervult eerst rechtrt .'-..u; 3 atxif.nl,: m •- de(/&) DACIER, gevolgd door BRYANE, wil ditgëbiacht hebben toe EPHORUS. Wy meenen, metXYLA^'DER, en anderen, dat het behoort totr.HiLisTüs, die zelf--ook Histoiidchryver was.


9


VAN DION. 97benevens die genen, welke hem het liefsten waardst waren, aan boord der fchepenhebbende doen gaan, nam hy eerten gunftigenwind waar en voer weg, zonder datde Syracufaanfche Vlootvoogd, HERACLI­DES , 'er iets van merkte. Als nu hetVolk daar over op dezen ten hoogden geftoordwas, en hy het verwyt zyner achteloosheidgedadig hooren moest, maaktehy eènen der Volksredenaaren, met naameHIP PON, op om het Volk wichtig te maakentot de verdeelinge der Landeryen,„ aangezien, volgens hem, het Grondbeginzelder Vryheid de Gelykheid, en datder Slavernye de Armoede was van hun,die niets bezaten." HERACLIDES, aandeze Voordellen van HIPPON zynen byvalgeevende , en tegen DION, die zich hiertegen verzettede , eenen machtigen aan.hang verwekkende, haalde de Syracufaanenover „ om dit by Volksbefluit vast te dellen: voorts de foldye van het vreemde Krygsvolkte befnoeien, en zich van de gein-engheidvan DION, door het aandellen vanandere Bevelhebbers , te ontdoen." Zovergreepen zich die van SyracufeAuit eenekngduurige Ongedeldheid, als het ware,XII. DEEL. G (wy


o8 H E T L E V E N(wy meenen de onderhoorigheid aan deDwinglandye) zo even opgekomen, en nureeds ten ontyde te werk willende gaan alswelgevestigde vrye Staaten, in de behandelingder openbaare zaaken. Zy haatedenDION, die, als een voorzichtig Genees,heer, het Gemeenebest, voor als nog, aaneenen geftrengen en maatigen Levensregelwilde onderwerpen.Het was nu midden in den Zomer, ende Volksvergaderinge kwam by een omnieuwe Bewindslieden aan te Hellen, wanneer'er verfchrikkende Donderflagen gehoo.d,en andere Hemeltekenen van zeerkwaade beduidenis, geduurende vyftien da.gen aan één, gezien wierden, welke herVolk deeden opftaan, en verhinderden, uitgodsdienfligen fchroom, om andere Krygsoverftente verkiezen. De Demagoogen bediendenzich, vervolgens, van eenen dag,waar op het zeer fraai en beftendig wederwas, om de Verkiezinge van Krygsbevel.hebbers te volvoeren. Maar thans brakeen Os, die voor eenen wagen gefpannen,en anders aan Menfchen en Gedruis zeerwel gewend was, maar nu, men weet niechoe , door zynen Voerman woedend gemaakt:,


V A N D I O N . 99maakt, los van zyn Juk, kwam hollendegeloopen in het Theater, verwekte aldaareene verbaasde opfchuddinge ; deed hetVolk buiten orde ginds en herwaarts verftuiven,en liep, vervolgens, al ipringen,de, en alles wat hem voorkwam omverreftootende, juist door dat gedeelte van deStad, het welk de Vyanden, kort daar na,inkreegen. De Syracufaanen , niettemin,bekreunden zich hier over luttel; maarverkoozen nu XXV nieuwe Krygsbevelhebbers,waar van HERACLIDES een was.Ook fchikten zy heimelyk fommigen afaan de Soldelingen van DION, om dezelvenvan hem af te troonen, en te nodigen,om tot ben over te komen , belovendehun, by het Burgerrecht, het dèelgenootfchapaan het Bellier. Het was 'er, echter,zo ver van daan, dat deze hier hetoor aan leenden, dat zy, in tegendeel, dewapenen opvatteden, DION met de grootftetrouwe en genegenheid in hun middennamen , en zo , van alle zyden wel bewaard,uit de Stad geleidden, zonder iemandeenig leed te doen , behalven, daczy die genen , welke hun oncmoeteden,hunne Ondankbaarheid en flechcen HandelG 2 ver-


IOO H Ê T L E V E Nverweeten: waar op de Syracufaanen, he»verachtende wegens hun gering getal, enom dat zy zo vreedzaam henen trokken;en daar by ziende,dat hun eigen getal veelgrooter was, op hen aanvielen, hopendehen gemakkelyk meester te worden, en toeeen toe af te maaken, voordat zy nog dcStad verlaaten konden. 'DION, zich tot dusdanige engte, en deongelukkige omftandigheid vindende gebracht,om of met zyne Medeburgers ingevecht te raaken, of met zyn getrouwKrygsvolk om te komen, ving nu aan deSyracufiers ten ernuMgften te bidden en tefmeeken, zyne banden tot hen uitftrekkende,en hen wyzende op den Burg , dieopgepropt was van Vyanderr, welke zichvertoonden op den muur, en alles zagen,wat 'er omging. Dan voort bemerkende,dat niets in Maat was de toomelooze Menigtetot bedaaren te brengen, maar dacde aanblaazingen der Demagoogen het Volkovermeesterden, even gelyk een fchip opzee de prooi der winden wordt; wilde hy,niet te min, niet dulden, dat zyne Krygsliedenaanvielen. Maar toen deze de ver.toouinge flechts maakten om aan te vallen,door


V A N DION. los


lot H E T L E V E Ngen D I O N met de • uitfteekendfle Eerbewyzingen; zy betaalden zyne Benden , enfchonken hun het burgerfchap hunnerStad. Vervolgens- zonden zy Afgevaardigdenaan de Syracufiers , om voldocningeover de behandelinge, het vreemde -.Krygsvolkaangedaan, te eisfchen. Dan ook deSyracufaanen vaardigden Gezanten af naarLeontini, om befchüldigingen tegenD I O Nin te brengen. Hier op wierd 'er eenegroote Vergadering van alle de Bondgenootenaldaar belegd, en aan de Partyen gelegenheidgcgeeven , om elk voor zich tefpreeken , wordende,, by eindelyke uitfpraak,verklaard; .„.dat de fchuld by deSyracufaanen was!" Deze, echter, weigerdenzich naar dit gewysde te gedraagen;doordien zy reeds brooddronken entrotsch geworden warén, als niet gewoonnaar iemand meer te luisteren; wyl hunneOpperhoofden zelve hen vreesden, en hetVolk flaafachtig naar de oogen zagen.Kort daar op kwamen 'er aan den Burgte Syracufe binnen zeilen eenige Galeien,aan Boord hebbende . N Y P S I U S , den Napolkaan, welke van wege D I o N V S IV skoorn en geld kwam brengen aan de Beleger-


* A ft DION. 103gerden. Dit gaf aanleidinge tot een Zeegevecht,waar in de Syracufiers overwonnen,en vier van de Schepen des Dwingelandsvermeesterden. Opgeblaazen doordeze Overwinninge misbruikten zy, wegensde Regeeringloosheid, waar aan zy waren©vergegeeven , de algemeene vreugde omzich aan onmaatig drinken, en uicgelaatenedertelheden over te geeven; waar door zyde zo noodwendige zorg voor eigene zekerheidverwaarloosden, en ter zelfder tyd,dat zy waanden, den Burg zo goed als inhanden te hebben ; nog daar en bovenfchier hunne eigene Stad verboren! —want NVPSIUS, bemerkende, dat 'er geenhoek van de Stad wa


IO4H E T L E V E S Cwelken de Burg van de zyde der Stad wasingeflooten. Spoedig meester daar van gewordenzynde, cn 'er meer, dan eenebres in hebbende gemaakt, bet hy voortszyne barbaarfche Krygslieden Iosbreekenop de Stad, hun bevelende, met allen,die hun voorkwamen, zo te handelen, alszy wilden , of als zy konden. Spoedigdan wierden de Syracufiers ontwaar, watkwaads 'er gaande was: doch de verbaasdheid,welke hen daar over trof, bracht tewege, dat zy 'er zich niet, dan langzaam,tegen konden verzetten. Want het geen 'ergebeurde fcheen niet anders, dan eene volkomeneverdelging van de Stad! Hier floegmen de Mannen dood: daar wierden deMuuren omver gehaald: ginds voerde menVrouwen cn Kinderen, wier jammerklachtende Lucht vervulden, gevankelyk naarden Burg ; terwyl , onder dit alles , deKrygsbevelhebbers verleegen Honden,. geenraad weetende wat aan te vangen, dewylzy de Burgers niet gebruiken konden tegende Vyanden, die overal verftrooid, enonder hen vermengd waren.De zaaken dus in de Stad gefchaapen.Taande, en het gevaar reeds tot de Acradi-


V A N D I O N . 105dine naderende, begreep elk wel, wie deeenige Man was, op wien der Burgerenhoop nog kon gevestigd worden: maar 'erwas niemand, die 'er van fprak, of hemnoemde.Men fchaamde zich over zyneOndankbaarheid tegens D I O N , en de Dwaasheid,die men begaan had met hem uic tedry ven! Daar, niettemin, de hooge nooddrong , ontftond 'er, eindelyk , by deHulptroepen, (t) en Ruiters een geroep,„ dat DION terug geroepen, en de Peloponnefiersontbooden moesten worden uicLeontini!" Zo haast was dit eerfte woordniet gehoord; zo haast had een eenig manhet niet durven waagen dit de uiten, of'er ontftond by de Syracufaanen een alge.meen gejuich en vreugde.Ja ! Men zaghen zelfs traanen ftorten! Nu wenscheenzy, dat de Man hoe eer hoe liever onderhenmogt verfchynen: nu verlangden zvhem te zien,en herinnerden zich, hoekloekmoedig en vaardig van geest hy wasin het midden der gevaaren: hoe hy nietalleen zelf volkomen onverzaagd was, maarook(0 Uit de andere Steden en het platte Land vanSicilië.G 5


ï®6 H E T L E V E Nook aan hun moed wist inceboezemen, erite maaken, dat zy onbevreesd den Vyandonder de oogen dorden zien. Yiings wier.den 'er, derhaiven, Gezanten aan hem afgevaardigd, zynde uit de BondgenootenARCHONIDES en TELESIDES; en yyfanderen uit de Ruiters, van welke HEL-LANICUS de voornaamde was. Deze, tepaarde in vollen ren den weg afleggende,kwamen te Leontini, wanneer de dag tenavond neigde. Aanftonds fprongen zy daarvan hunne paarden, en begaven zich tetieerden naar DION, wien zy met betraandekaaken te voet vielen, en het ongeluk,dat Syracufe getroffen had, verhaalden.'Er waren nu ook al eenigen der Leonti.ners op den aangang gekomen, en van dePeloponnefiers vloeiden 'er, insgelyks, velentoe naar het verblyf van DION. Wantuit de haast, welke deze Lieden maakten,'en hunne demoedige houdinge had menwel kunnen gisfen, dat 'er iets nieuws gebeurdwas. DION ging bun dan opftaande voet voor naar de Volksvergaderin.ge, tot welke men van alle zyden metgrooten yver te zamen kwam; wordende,daarop, ARCHOJJÏIDES enHELLANICUSmet


V A K DION. 107met de overigen binnen geleid, welke kortelykvcrflag deeden van de grootheid desongcluks, en de Hüurbenden fmeekten,, dat zy den Syracufaanen ter hulpe wildenfpoeden, zonder aan het geleeden ongelykte denken; want dat die van Syracufenu reeds zwaarder ftraf geleeden hadden,dan zy. die verongelykt waren, zelvevan hun zouden hebben willen vorderen!"Na dat de Afgevaardigden opgehoudenhadden, was 'er in den Schouwburg eenediepe en langduurige ftilte. Eindelyk ftondDION op, en wilde beginnen te fpreeken:maar een Traanenvloed,waar in hy uitborst,brak zyne woorden af. Dan zyne Krygslicdenriepen hem toe „ goeden moed tehebben," en toonden met hem begaan tezyn. Zich, derhal ven, van zyne aandoe,ninge een weinig hebbende herfteld, fprakhy de Vergaderinge in dezer voege aan:„ Peloponnefifche Mannen, en Bondgenos.„ ten! Ik heb uwlieden herwaarts genodigd,om over -uwlieden zeiven te raad-„ pleegen. Wam wat my aangaat, my„ voegt het niet eenigermaate in overweeg'wgeK /laan, nu Syracufe verkoren„ gaat!


ï o8 H E T L E V E N* g a a t ! ^ l k a n # dan ook myn Vader.» land niet behouden, ga ik my, echter,„ derwaarts begeeven , om in deszelfs,> Vlammen en Puinhoopen mede begraa.„ ven te worden! — Maar Gyl. ~ w&» Gy ons Syracufaanen ook nu nog terhulpe fpoeden, die thans zo hoogst on-», gelukkig zyn, als wy (T) te vooren aUIer flechtst beraaden waren, richt dandie Stad weder op, welke uwlieder„ werk is JDoch, i shet, in tegen.„ deel, dat Gyl. nog verfioord' blyft opmyne Medeburgers, en hunne bede ver.„fmaadt, dan wensch ik, niettemin,„ dat^ de Goden naar verdi-enpen aan„uwl. vergelden mogen die Kloekhartig.„ heid en Trouwe, waarmede Gyl. my„ hebt bygeftaan.' Weest dan gedachtig„ aan DION, die noch te vooren uwl,. » wan.O) Dit is een trek van Welfpreekendheid en tevensook van groote Genegendheid, dat m0 NzicVonder de Syracufaanen, ja zelfs die genen rekentwelke hem en zyne Befoldigden zo flecht behan^«eld hadden.CDCori„ thusbehoorde tot Peloponnefus; en C„.^/^Voikpl a„ ti„g e nhadden Syracufe gebouwd.


V A N D I O N . 109j, wanneer men u onrechtvaardiglyk be-„ handelde, verlaat en wilde; noch thans„ zyne Medeburgers verlaaten zal, nuzy ongelukkig zyn!" — Hy fprak nog,wanneer zyne Befoldigden opfprongen ,hunne Hemmen verhieven en eischten,,, dat hy zich ftraks aan hun hoofd plaatzenen hen geleiden wilde den Syracufaanenter hulpe!" De Afgevaardigden juichtendit befiuit toe, omhelsden hen enfmeekten de Goden, „ dat zy alles goedsaan. DION en deszelfs Krygsvolk mogtenlaaten toekomen!'' Het rumoer , vervolgens,wat bedaard zynde, nodigde DIONzyne Lieden, om fpoedig heên te gaan enzich toe te rusten tot den tocht, en, nagegeetcn te hebben, met hunne Wapenenop die zelfde plaats by een te komen; dewylhy beflooten had nog dien nacht terhulpe op te trekken.Inmiddels hadden de Bevelhebbers vanDIONYSIUS te Syracufe zelve, zo langhet dag was, al het kwaad, dat zy maarkonden, aangericht: doch waren, met hetvallen van den nacht, te rug geweekenbinnen den Burg. Hier door nu kreegende Demagoogen van Syracufe wedermoed,zich


IIO H E T L E V E Nzich inbeeldende, dat de Vyanden'het hierby zouden laaten berusten en zich M hou.,den. Zy vingen daarom aan de Burgcryewederom op te zetten en aan te fpooren,„ om DION maar te laaten blyven, daar hywas; of zo hy met zyne Huurlingen reedsin aantocht was, hem niet te ontvangen,noch in het ftuk van kloekhartigheid voordat vreemde Krykgsvolk te wyken en onderte doen; maar veel eer Stad en Vryheiddoor eigenen moed te redden !" 'Erwierden dan nu, op nieuw, andere Bodenaan DION afgevaardigd, maar voorzien metzeer verfchillende last. Die, welke de Opperhoofdender Syracufaanen zonden, kondigdenhem aan, „ dat zyne komst nietnoodig was!" Maar anderen, die van deRuiterye en zyne Bekenden en Vriendenkwamen, drongen 'er op aan, dat hy allenmogelyken fpoed mogt maaken. Dezeverfchillende tydingen brachten te wege,dat hy langzaam en op zyn gemak voorttrok. De Nacht, ondertusfchen, meer enmeer verloopende, maakten de Haaters vanDION zich meester van de Poorten, metvoorneemen om hem het binnen komen tebeletten. Maar kort daarop liet NYPSIUSeen


V A N D I O N . ineen veel grooter aantal zyner Soldaaten,en wel de onverzaagde onder dezelve, opnieuw eene uitval doen uit den Burg,welke terftond aan het verder afbreekenvielen van den Scheidmuur, vervolgensweder in de Stad doordrongen en daar allesvernielden. Men floeg nu niet alleende Mannen dood, maar ook de Vrouwenen Kinderen. Ook fcheen men het nietzo zeer op plunderen gezet te hebben,als wel om alles te verwoesten. WantDIONYSIUS fj») de hoop opgeevendevan zich langer te kunnen itaande houden,en daarby de Syracufiers doodelyk haatende ,wilde, fchynt wel, zyne Dwingelandyeniet zien te gronde gaan, zonder dat ookde Stad Syracufe zelve met een wierd uit-,geroeid. Ook verwachtten de Vyandenwel, dat DION alle mogelyke haast zoudemaaken om der Burgerye ter huip te komen,en koozen daarom het fpoedigst werkend(«) De gisfing van DU SOU:, dat men hierzou moeten leezen: ,, de zoon van DIONYSIUS,komt ons geheel onwasrfchynelyk voor. APOL-Ï-OCRATES en NYPSIUS gingen voorzeker tewerkcgar de Bevelen van den Tyran zeiven.


H2 H E T L E V E Nkend middel ter verdelginge en geheelevernieti^inge van allen, naamelyk het Vuur,fteekende dat gene, waar zy dicht by kon'den komen, met toortzen en fakkels aan,en op het geen verder af was, pylen nietontftookene brandbaare doffen affchietende.Van de Syracufaanen wierd een deel, datde Vlammen op ftraat ontvluchtte, van deVyanden ontmoet en doodgeflagen : eenander, het welk zich in de huizen veiligerrekende, door den brand gedrongen dezelvete verhaten; terwyl 'er reeds eene menigtederzelver in lichter laaie vlammenftond, of ook op de ginds en herwaartsloopenden nederftortte.Zodanig een rampzalige toefhmd washet, voornaamelyk, welke de Stad met at.gemeene toeftemminge nu voor DIONopende. Hy bad zich wel, zo dra hemgezegd was , dat de Vyand zich in denBurg te rug getrokken had, niét meer zogehaast, als in den beginne: maar met hethoogen van den dag kwamen 'er eersteenige Ruiters hem te gemoete, boodfchappende,dat de Stad andermaal in handender Vyanden was Vervolgens verfcheenen'er zelfs eenigen van zyne Tegenpartyen,die


V A N D I O N . "3die hem baden voort te fpoeden, en, wanneernu het kwaad hand over hand toenam,zond HERACLIDES zelf eerst zynenBroeder, daar na zynen Oom THEODO-T E s, met fmeekbede, „ om hen tog tekomen helpen; nademaal 'er niets was,dat den Vyand meer tegenhield; zynde hyzelf gewond , en de Stad in het oogenfchynelykstgevaar om het onderst bovengekeerd, en eene prooi der vlammen teworden!" Toen DION deze tydingen ontving,bevond hy zich nog LX ftadien verwyderdvan de Poorten van Syracufe. —Aanftonds gaf hy thans kennis van dennood, waar in de Stad zich bevond, aanzyne Peloponnefiers, hen aanfpoorende omvoort te maaken ; en nu ging het nietmeer voet voor voet, maar op een draf;terwyl, onder het voortrukken , bode opbode hem in het gemoet kwam, om aante dringen, dat hy zich tog haasten wilde.Zyne Bezoldigden, dan, de uitmnntendftebewyzenj.van gezwindheid en bereidwillig,heid aan hem hebbende betoond, trok hyter Poorten in van de kanr van het kwartiergeheeten Hecatompedon, en zond, byzyne aankomst , ilraks de ligtgewapendenXII. DEEL. H on-


114 H E T L E V E Nonder zyne Krygslieden op de Vyandenlos, ten einde de Syracufaanen , by hetzien ;derzelver , moed zouden grypen. Zynezwaargewapenden s fchikte hy zelf inorde, by dezelve piaatzende de Burgers,welke tot hem toe kwamen vloeien, enhunnen dienst aanbooden. Hy maakte daarvan langwerpige drommen, en gaf 'er hetbevel over aan onderfcheidene Hoofden,ten einde, zo veel meer fchrik te verfprei*den, wanneer by van vele zyden te gelykaanviel.Wanneer hy dus , alles voorbereid enzyne . gebeden aan de Goden gedaan heb-:bende, ia de Stad gezien wierd , zo alsby coor de ftraaten aanrukte tegen denVyand-, ontltond 'er by de Syracufaanencène aigemcene Vreugdekreet. Het vrolykgejuich vermengde zich onder de open.baare Gebeden, en onderlinge aanfpooringen..Men vereerde DION met de naamenvan B.EHOUDER; ja van GOD! ZyneKrygsüeden begroette men als Broeders,en Medeburgers! Niemand was zo bezetvan eigenliefde; niemand beminde zyn eigenleven op dien tyd zo zeer, dat hyniet veel meer voor DION alleen beangstwas,


V A N D I O N . 115was, die vooraan in de fpitze optrok, hetgevaar te gemoete, door Bloed, en Vuur,en eene menigte van Lyken, die op deftraatcn verfpreid lagen. Aan de anderezyde was ook de vertooninge, die de Vyandenmaakten, niet minder verfchrikkelyk,als die van het moorden en brandftichtennog in volle woede waren, en zich in dagordehadden gefield by den omgeworpehenMuur, waar toe men niet, dan met demoeielyklle en onverfchrokkenfle poogingen,door kon dringen. Meest, echter, wierdde doortocht van DION'S benden belemmerddoor het gevaar, dat zy liepen vanhet Vuür: want overal vonden zy zich verlichtdoor de blaakende Vlammen, welkede Huizen in het rond verteerden: hetpuin onder hunne voeten lag nog te branden:zy moesten, hoe gevaarlyk dit ookwas, voortfpoeden onder het geduurig af-'vallen van geheele Brokken der Gebouwen,gevolgd van dikke wolken Stof en Rook,en onder dit alles zorg draagen van dichtin een geflooten te blyven en hunne gelederenniet te breeken. Na dat zy, eindelyk,dus, tot aan de plaats, alwaar de Vyandzich bevond, waren doorgedrongen,H akon;-


B E T L E V E Nkonden 'er maar weinigen tevens onderlinghandgemeen worden, wegens de naauwceen ongelykheid van den grond. Evenwelfloeg het Volk van DION, onderfteunddoor den goeden wil en het aanmoedigendgeroep der Syracufaanen, de Soldaaten vanNYPSIUS ten laatflen met geweld te rug,van welke het grootfïe deel naar den Burg,die dicht by de hand was, vluchtte, enzo behouden bleef. Maar de overigen ,die buiten geflooten, en in de Stad ver.fpreid waren, wierden door de Peloponnefiersopgefpoord en om hals gebracht. Deomftandigheden van den tyd lieten, echter,nie: toe, dat men op het oogenblik genothad van deze Overwinning, of zich aan.ftonds overgeeven kon aan de Blydfchap,Omhelzingen en Gelukwenfchingen, die anderswel by eene zo roemvolle Gebeurte.nis zouden hebben gepast: want de Syracufaanenfpoedden zich terfïond elk naarzyne wooninge, en vielen aan het blus.fchen var, den brand, dien men ter naauwernood, geduurende dien nacht, konmeester worden.Zo dra het dag geworden was, had geeneen der overige Demagoogen den moedom


V A N D I O N . 117cm ia de Stad te blyven. Hun eigenkwaad geweeten dwong hen allen op deVlucht te gaan, uitgezonderd HERACLIDESen THEODOTES, welke zei ven henen gingen, en zich aan DION overgaven, beken,nende, dat zy kwalyk omtrent hem gehandeldhadden, en biddende, ,, dac hy edelmoedigerte werk mogt gaan met hun, danzy gedaan hadden met hem! — bet voegdeeenen Man als DION, die in alle andereDeugden geene gelyken kende, dat hy ookzyne Gramfchap beter te beteugelen wisc,dan zyne onrechtmaatige Tegenpartyders ,die nu in zyne tegenwoordigheid de bekenteniskwamen afleggen, dac zy zich in hecftuk van Braafheid door hem overwonnenrekenden, hec geen zy te vooren nicc haddenwillen erkennen." — Na dac HERA­CLIDES en zyn Oom hunne bede en ondcrwerpingeop deze wyze hadden voorgefteld,waren "er nicc weinigen onder deVrienden van DION, die hem rieden, ,, dezeSchurken en Nydigaarts nier te fpaaren,maar HERACLIDES in de handen zyncrSoldaaten over te geeven, en eens voorai uit het Gemeenebest uit te roeien datvleien van de Menigte; een kwaad, waarH 3door


n8 H E T L E V E Ndoor dezelve als tot Raazernye wordt vervoerd, en even erg , als de Tyranny."Maar DION trachtte dezelven te bevredigen, door hun voor te draagen : „ Datandere Legerhoofden, grootendeels, gewoonwaren zich te oeffenen in den Wapenhandelen kunst van Oorlogen: hy, in tegendeel,had vzich, geduurende eenen langentyd, in de School van PLATO toegelegdom allen Toom, Nyd en Twistgierigheidte overmogen: dat het bewys, hier van tegeeven, niet daarin gelegen was, dat menzich met gemaatigdheid gedroeg omtrentzyne Vrienden en Bekenden; maar veelmeer, dat iemand , die verongelykingengeleeden heeft, zich, niettemin, vergeef,felyk en zachtmoedig toone jegens alle diegenen, welke hem misdaan hebben. Hy wildeniet zo zeer in Macht en Groothartig,heid, als wel in Goedwilligheid en Rechtvaardigheidboven HERACLIDES uitmun.ten. Hierin toch belfond, in de daad,het meerdere. Luisterryke Daaden , uitgevoerdin den Oorlog, al was het ook datmen onder de Menfchen daar in geenenMededinger had, eigende de Fortuin zichveeltyds toe. ' Toegeftaan, dac HERACLI-". .. M DES,


V A N D I O N. 119DES, overmeesterd door den Nyd, eenvalsch en flechc mensch ware, moest daaromDION zyne Deugd befmetten door toste geeven aan de Gramfchap? Wel waswaar, dat de Wetten het rechtvaardiger verklaarenzich over eene aangedaane beleedigingte wreeken, dan zelf eerst te beleedigen;maar even waar was het, datbeide deze dingen uit een zelfde menfehelykezwakheid ontftaan. Hoe bezwaarlykhet ook viel de Boosaartigheid eens menfchen te verbeteren, was 'er evenwel, nietlichtelyk iemand zo onhandelbaar en woest,die zich door het inneemend Gunstbcwysvan hun, die hunne weldaaden aanhoudendaan hem befteedden, niet verwinnen liet."Dit waren de gronden, waar op DIONredekavelde, en op welke hy befloot HE­RACLIDES vry te laaten. Hy wendde,daar op, ftraks zyne aandacht op denSeheidmuur, en gaf bevel, dat alle Syracufaanen,hoofd voor hoofd, eenen paalzouden kappen en gereed maaken, en dienop de plaats, by den muur ncderwerpen.Vervolgens tlelde hy, toen de Burgers zichter rust begeeven hadden, zyne Krygsliedenaan het werk, en voltooide, zonderH 4d a £


120HET L E V E Ndat iemand het bemerkte, in éénen nachthet opzetten en bevestigen der Palisfadentot affluitinge van den Burg, zo dat deSyracufaanen, niet minder dan de Vyanden,grootelyks verbaasd Honden, toen zy, methet aankomen van den dag, het afgedaanewerk, en de vaardigheid, waarmede hetvolbracht was, bèfchouwden.Hierna ging zyne zorge om de- Lykender gtfneuvelde Syracufiers te doen begraaven,en de Gevangenen, die niet minderdan MM in getal waren, te Josfen 5 en nuwierd, eindelyk, de Volksvergaderinge byeen geroepen, alwaar H E R A C L I D E S zichvertoonde, en den voorflag deed, „ omD I O N tot Opperbevelhebber, met vollemacht, zo te Water als te Lande, aan teftellen." De Voornaamften vernamen dezenvoorflag met vermaak, en wilden, datmen terfiond met ftemmen voort zou gaan.Maar het Bootsvolk en de Ambachtsliedenverklaarden zich oproeriglyk hier tegen,als te onvrede zynde, datH E R A C L I D E Sdus het bevel over de Schepen zou verliezen,en zich overtuigd houdende, dat deze,hy mogt dan, voor het overige, zonietswaardig zyn, als hy wilde, voorzekermeer


V A N D I O N . 121meer Volksgezind zou zyn, dan DION, enmeer geneegen om zich naar de Menigte tefchikken. Hier in nu fchikte DION zich naarhunne begeerte, en liet het Bevel ter Zeeover aan HERACLIDES. Maar toen menverder wilde gaan, en de verdeelinge derLanderyen en Huizen insgelyks doordringen,en hy zich niet alleen daar tegen verzettede, -maar ook het geen te vooren daaromtrentbeflooten was , als onwettig vernietigde,haalde hem dit zeer groot misnoegen opden hals. En daar uitnam HERACLIDESop nieuws aanleidinge om het Krygs. enScheepsvolk, waarmede hy uitgevaren en teMesfene binnen geloopen was, geduurendezyn verblyf aldaar, op te zetten en te verbitterentegen DION, ,, die, volgens hem,gereed flond om de Dwinglandye te vermeesteren— Ondertusfchen hield hy zelfin het geheim onderhandelingen met DIO­NYSIUS door tusfchenkomst van p H A -RAX, den Spartaan. Dit ging, evenwel,zo bedektelyk niet toe, of eenige van deAanziendykften onder de Syracufaanen kreegen'er de lucht van, en 'er ontftond daardgor tvyeéfpalc in de Legerplaats, welkefchaarsheid en gebrek aan LevensmiddelenH 5in


122 H E T L E V E Nin de Stad Syracufe zelve ten gevolge had;zo dat DION zich in de raadelooste verlegenheid bevond, en in opfpraak kwam byzyne Vrienden, om dat hy eenen zo onver*betei lyken, en door Afgunst en Boosaarcigbeidzo geheel bedorvenen mensch, als HE­RACLIDES was, tegen zich zei ven gewapenden met macht bekleed had.PHARAX (») had zich met zyn Legernedergcflagen dicht onder de Stad Neapo-'lis gelegen op het grondgebied van Agrigentum,en DION, die-met de SyracufaanfcheLegermacht tegen hem te velde wasgetrokken, aarfelde nog om flag te leveren, nademaal hy eene meer bekwaamegelegenheid af wilde wachten: maar hetgefchreeuw van HERACLIDES en zynScheepsvolk, die riepen, „dat DION, terwylhy den Oorlog door eenen beflisfendenVeldflag kon doen eindigen, zulks niet wildedoen, met oogmerk om het Opperbevelfteeds in handen te hebben," dwonghem den flag te waagen; welken hy verloor.00 De Lacednemonier, die voor DIONYSIUSeen Leger aanvoerde ora tot ontzet van den Burgvan Syraeufe te dienen. .


V A N D I O N . 123loor. Doordien, evenwel, deze Nederlaag,niet veel te beduiden had,.cn voornaame-;lyk aan eene Verwarringe, onder zyne eigeneBenden ontdaan, was toe te. fehry-:ven, maakte hy zich gereed, om den Vyandandermaal onder het oog te zien; ten,welken einde hy aan elk zyne plaats aanwees,en den Soldaat door gepaste redenenmoed infprak. Dan by het aanvangenvan den nacht kwam men hem boodi'chappen,„ dat HERACLIDES het anker geligt,en met de geheele Vloot koers gezethad naar Syracufe, beflooten hebbende,zich meester te maaken van de Stad, enhem met het Leger daar buiten te fluiten." —Op dit Bericht zocht hy aanftonds eeneuirgcleezene Bende van de doutmoedigdenen getrouwden onder • de zynen uit, metwelke hy den geheelen nacht doorreed,zo, dat hy omtrent de derde uure van dendag zich voor de Poorten bevond, na feshonderdStadiën wegs te hebben afgelegd(o> HERACLIDES, derhal ven, hoezeer(o) Dit fcheen aan DACJER wat veel en tegroote afltand, om in zo korten tyd te wordenafgelegd.


Is4 H E T L E V E Nzeer hy ook met zyne Schepen gewedyverqhad, kwam te laat, en moest weder henenvaaren.Hy zwierf, vervolgens , zondereenig bepaald oogmerk nu ginds, dan herwaart,tot dat hy GAESYLUS, den Spartaan,gevalliglyk, op Zee ontmoette, dievoorgaf van Lacedaemon naar Syracufe teftevenen,om daar het Opperbevel over deSiciiiers op zich te neemen, gelyk het tevooren nog eens met GYLIPPUS was gebeurd.Dezen Man ontving hy met openearmen, hoopende denzelven voor zichzullen kunnen gebruiken als een behoedmiddelQ>) tegen DION. Hy vertoondehem daarom aan de Bondgenooten, en zondeenen Herout af naar Syracufe, met bevelenaan de Burgerye, „om den Spartaanals hun Opperhoofd te ontvangen!"MaarDION liet voor antwoord pasfen, „ datdie van Syracufe Opperhoofden genoeghadden; of, zo de zaaken dan volftrekteenen Spartaan vereischten, dat hy 'er zelfeen was, als zynde met hetBurgerrecht begiftigd!"SpartaanfcheGAESYLUS zag,overzulks, af van bet Gebied, maar begafzichOO Eigenl. „ ah etn amulet om te hangen."te


V A N D I O N . 125zich niet te min, naar DION, met wienhy HERACLIDES bevredigde, welke laarstgemeldede plechtigfte beloften deed, ende zwaarlte eeden zwoer. Ook zwoerGAESYLUS zelf, ,, dat hy de wreekerzou zyn van DION, en de ftraffer van HE­RACLIDES, byaldien die op nieuw omtrenthem misdaadig wierd."Na deze Gebeurtenisfen befloöten de Syracufaanenhunne Scheepsmacht, die hunthans niet meer te pas kwam , groote onkostenvoor het bootsvolk vereischte engeftadige aanleidinge tot krakeel tusfchen deBevelhebbers gaf, af te. fchaffen. Hunnepogingen waren nu om den Burg op hetnaauwfte te belegeren, en daarom volbouwdenen verfterluen zy ook den Muur, welkedenzelven infioot. Daar nu niemandden Belegerden kwam helpen, de Mondkostmeer en meer te kort fchoot, en hetgehuurde Krygsvolk allerlei Moedwil bedreefliet de Zoon van DIONYSIUS, eindelyk,alle hope op ontzet vaaren, en inonderhandeling getreeden zynde met DION,gaf hy den Burg met alle Wapenen en Oorlogstuigen verderen toeftel aan hem over.Zelf nam hy zyne Moeder en Zusters totzich,


I ti6 H E T L E V Ë NZich, deed dezelve gaan aan boord der Ga.leien , waarvan hy 'èr tot vyf toe vulde endaar mede naar zynen Vader weg voer,tlzo DION hem daar toe vry geleide gegeevenhad.- Niemand was 'er by dceze omftandighe-"den te -Syracufe, die zich dit gezicht wildelaaten ontgaan. Men riep zelfs om dc' afweezenden, en beklaagde ze, „ dat zydezen dag, waarop de Son over het vryeSyracufe oprees, niet mogten zien !" Wantbyaldien onder de zeldzaamë Voorbeeldender veranderlykheid van het Fortuin,welke men, doorgaands, gewoon is op te• telLn, ook nu nog een der vreemdften enrnerkwaardigfren is het Vertrek van DION f.SIUS uit Syracufe: welke moeten wy danwel niet deuken dat geweest is de Vreug.'de; en welke de Voldaanheid over zichzei ven by hun, die, met de zwakfte engeringde middelen , de meest gevestigdeüwinglandye van alle, die 'er immer beftonden,hadden verdelgd.Toen nu APOLLOCRATES weg wasgezeild, en DION zich begaf naar den•Burg, konden het de Vrouwen niet uithouden,noch zo lang wachten, tot dat byzelf


V A N D I O N . ia?Eelf by hun kwam in hec Paleis, maar liepenhem tot aan de deuren te gemoete.ARISTOMACHE geleidde den Zoon vanDION aan de hand, en achter haar volgdeARETE fchreicnde, en niet weetende,hoe zy haaren Man begroeten en aanfpreekenzoude, om dat een ander Man haarbezeten had. Als hy nu eersc zyne Zuster,en daarna den Jongen-omhelsde -, boodARISTOMACHE hem daarop ARETE.aan, en zeide: „ Wy zyn ook ongelukkig„ geweest, DION, terwyl gy Balling„ waart! Maar nu, te rug gekomen,, zynde, en zegevierende, hebt gy aller„ neder gedrukte Hoofden opgericht, uit»„ gezonderd dat van deze ééne, welke„ ik, rampzalige die ik was, heb zien„ dwingen by uw leven aan eenen ande-„ ren ten deel te worden! Daar dan„ het Geluk U tot Meester over ons heeft„ gemaakt , hoe denkt gy haar dezen„ Nooddwang' af te neemen? — of hoe„ moet zy U aanfpreeken, als haarenOom, of als haaren Man?" — DIONborst, op deze redenen van ARISTOMA­CHE uit in traanen, drukte zyne Vrouwhartelyk aan zyne borst, en zynen Zoonaan


TJ#8 HET L E V E N- aan haar oyergegeeven hebbende beval hyhaar zich naar zyn Huis te begeeven, betwelk hy zelf bewoonde in de Stad: wantden Burg. had hy aan de Syracufaanenovergelaaten.Na dat alles hem in dezer voege zo welgelukt was, wilde by, echter, van zynen• tcgenwoordigen voorfpoed nie.c eerder eeniggenot hebben, voor dat hy Gunstbewy.zen aan zyne Vrienden, Gefchenken aande Bondgenooten, maar, vooral, aan zyneBekenden in de Stad, en aan zyne Peloponnefiersbcwyzen van zyne Genegenheiden Mildheid uitgereikt, en dezelve in zyneeere eenigfins had doen deelen, waar byzyne Grootmoedigheid zelfs zyn Vermogenovertrof: terwyl hy zelf, ondertusfchen, zichfoberlyk en maatiglyk geneerde van dat gene,het welk voor de hand was. Menftond verwonderd, dat hy, op wien deoogen niet alleen van Sicilië en Carthago,maar ook van geheel Griekenland gevestigdwaren, uit hoofde van den gelukkigenuicflag , waar mede zyne onderneemingenin het eind waren bekroond; zo dat menop dien tyd niets voor zo groot hield, enoordeelde, dat geen ander Veldheer.luister.


VAN DION. 129ryker bewyzen op kon leveren van Stoutmoedigheiden Geluk ; nochthans zo in.getoogen was omtrent zyne Kleedinge,zyne Bedienden,. en Tafel, eveneens, alsof hy in de Academie de Tafelgenoot wasgeweest van PLATO, en niet moest leevenmidden onder de Hoplieden der Buitenlandersen gehuurde Benden, voor welkenhet dagelyksch genot van Overvloed enVermaak eene Vergoeding was voor allede moeite en gevaaren, die zy in hecvoeren der Wapenen moesten doorftaan.PLATO fchreef wel aan hem, „ dat hyop dien tyd de éénige Man in heel dewereld was, op wien een iegelyk het ooggewend had." Maar hy, voor zich, hield,fchynt wel, oog en aandacht alleen gevestigdop eene enkele plaats van ééne ééni*ge Stad (q~), ik meen de School van PLA­TO. Het was hem bekend, dat zy, diedaarin als Beoordeelaars en Rechters zaten,geensfins weg liepen met een of andergroötsch Bedryf, ftoucmoedige Ondernee •ming, of Zegepraal: maar enkel daarop za«gen,D, i. Athene, in welker nabyheid de Aca«demie of School van PLATO was.XII. DEEL. I


i^oHET L E V E Ngen, of de geroemde Man zyn Geluk metGefchikcheic en Zedigheid genoot; of hy,te midden van den Voorfpoed, even gemaatigden ingetoogen bleef 1 Niettemin droeghy zorg, om in zynen omgang en behandelingevan het Volk niets te verminderen,noch af te laaten van zyne gewoone Deftigheiden Geftrengheid , niettegenftaandede Omflandigheden wel eene meerdere Toegeevendheidvan zyne zyde gevorderd hadden,en PLATO zelf hem, gelyk wy hiervoor verhaalden, daar over bellrafte, enfchreef, „ dat de Norschheid gewoonelyktot Gezellinne heeft de Verlaatenheid!"Dan hy fchynt, eensdeels, vanNatuure weinig inmengzel gehad te hebbenvan Toegeeffelykheid, en , anderdeels,de Syracufaanen, die veel te losbandig enbedorven waren, door zynen ernst te hebbenwillen inbinden en beteugelen.HERACLIDES, naamelyk, begon hem nuweder lastig te vallen. In de eerfte plaatsgeroepen , om zitting te neeraen in denRaad, weigerde hy derwaarts te gaan, voorreden gebruikende, „ dat hy een ampte*loos Burger was, en in de Volksvergade.riuge met de andere Burgers gelykelykftera-


V A N D'ION. 131ftemde." (r) Vervolgens befchuldigde hyDION, uit hoofde, dac hy den Burg niethad afgebrooken, noch hec Volk, dac metdrifc begeerd had, dac hec graf van DIO­NYSIUS (V) zou geopend, en hec Lykdaar uit geworpen worden, niec te willewas geweest. Voorts, dac hy, met ver»achtinge van eigene Burgers, uit Corintheontbood de zodanigen, welken hy zittingin den Raad wilde geeven, of metBevelhebberfchappen voorzien." En , inde daad, DION nodigde van de Corinthiersfommigen, en wel de zodanigen tot zich,•welker tegenwoordigheid hy hoopte, dathem bevorderlyk zou zyn in het daarftellenvan dien Regeeringsvorm, welken hy irizyne gedachten had ontworpen. Zyn voor*neemen, naamelyk, was vooreerst de vol-itrek-(r)MDoor dit antwoord maakte HBRACLI-DE s zyn hof aan hec Volk, Want de Raad, waarin hy weigerde te zitten, had feet Kenmerk derAristocratie. Dat hy nergens wilde fteramen, danin de Folksvergaderinge, moest bewyzen, hoezeer hy yverde voor de zuivere Democratie"Fr. Fert.CO D «otpKTsius den Ouden.I a


132 H E T 'L E.V E Nftrekte Volksregeeringe , als zynde geeneRegeeringe, maar veeleer, zo PLATOhaar genoemd heeft (V), eene Kermis >Kraam van allerlei foort van Regeéringen,te kortwieken (V): daarna, op hetvoorbeeld der Gemeenebesten van Lacedaemonen Creta, een Scaatsbefüer in teHéllen en te regelen, waar by de Volksregeeringegepaard ging met het Koningfchap,en de Aanzienelykften het Oppertoezichten de Befchikkinge over de voornaamftezaaken hadden. Hy had opgemerkt,dat by de Corinthiers het Staatsbeftierin handen was van Weinigen, endat de Volksvergaderinge zeer zelden overde Zaaken van het Gemeenebest wierd geraadpleegd.Daar hy nu verwachtte, indeze zyne onderneeminge door niemandmeer te zullen worden gedwarsboomd, dandoor(0 „ Men vindt de plaats van PLATO in deszelfsVllllte B. over het Gemeenebest, bl. 557.Hy duidt door deze benoeminge een mengzel aanvan allerlei foort van Regeeringsvormen." XY>LAND.(») Wy leezen, met BRYANE, x«Wti», voosy.t/Avu*.


V A N DION. 133•cbor HERACLIDES, dien hy ten overvloedekende, als een Woelziek, Wispeltuurigen Oproerig Man, hield hy nu die'genen, welke hy te vooren belet had hemom te brengen, niet meer tegen. Deze.dan drongen in zyn huis en hielpen hemvan kant. Die van Syracufe, nu, toondenwel groote droefheid over den dood vandezen Man : nochthans hielden zy hetDION, die hem met eene luisterryke uitvaartvereerde, en by dezelve het Lykmet geheel het Leger volgde en uitgeleidedeed, en, eindelyk, het Volk in eeneplechtige Redevoeringe aanfprak, te goede ,als bezeilende, dat de Stad, die federt zolangen tyd door inwendige beroerten wasgéfchokt geworden, by geene mogelykheidtot rust «oude kunnen worden gebracht,zo lang HERACLIDES en DION beidengelykelyk aan de regeeringe deel hadden.'Er bevond zich op dien tyd te Syracufeeen zeker gemeenzaam Vriend vanDION, geheeten CA LEI pp us, geboortigvan Athene, die, volgens het geen PLATOvan hein getuigt, geensfins met hem opge.voed of onderweezen was, maar by gelegenheidder inwydinge in de EleulinifcheI 3Ge-


ï 34H E T L E V E N' Geheinienisfen, en andere, toevallige osirmoetingen, kennisfe en omgang met hemverkreegen had. Deze, mede deel geno.men hebbende aan de Onderneeminge tegenDIONYSIUS, wierd dermaate van DIONvereerd, dat hy, wanneer men te Syracufebinnen trok, met bekransten hoofde aande fpitze van alle zyne Vrienden vooraanging; tervvyl hij zich ook, vervolgens, inalle voorkomende Gevechten op eene luisterrykewyze onderfcheidde. Deze CAL-LIPPUS , ziende, dat de meeste en besteVrienden van DION door den oorlog wa.ren weggerukt; dat HERACLIDES wasvan kant geholpen, dat het Volk van Syracufe,federt diens dood, geen aanvoerdermeer had; dat 'er, eindelyk , onder deSoldaaten van. DION velen waren , diehem aankleefden : wierd eensklaps de groot»fte Schelm van alle fchclmen, en zich voor-{lellende, dat het niet misfcn kon, of hyzou geheel Siqilie tot belooninge ontvan-.gen voor den Moord zyns Gastvriends, jaook, zo als fommigen zeggen, van den.Vyand XX Talenten ten moordprys hebbendeontvangen, ving aan eenigeu onderdeHuurlingen op zyne zyde te trekkenen


V A N D I O N . 135en tegen DION op te zetten, het welk hyop de fchurkachtigffe en looste wyze onderleide.Dagelyksch, naamelyk, bracht hyeenige Gezegden van deze gehuurde Sol«daaten by DION aan; het zy dan, dat zydezelve waarlyk gefprooken hadden, ofdat hy ze had verfierd; en verkreeg doofdeze vertrouwelykheid zodanig eene macht,dat hy in het geheim allen, die hy wilde,vrymoediglyk kon ondergaan, en tegenDION inneemen; om dat die zelf hem hiertoe last gegeeven had, ten einde elk, diekwalyk gezind en tegen hem vyandig was,ontdekt mogt worden. Het gevolg hiervan was, niet alleen, dat CALLIPPUSfpoedig en zeker ontwaar wierd, wie ofDION een kwaad hart toedroegen, en inhunne trouwe wankelden; maar ook, dat,zo 'er iemand was, die zyne redenen ver.wierp, en dit verraaderlyk bedryf aan DIONopenbaarde, deze daar door niet onthutf.cwierd, coch zulks kwaalyk nam, dewylhy vast (lelde, dat e AL LIP PUS'-niets an.ders deed, dan zyne bevelen uit te voeren.Toen nu dit Verraad reeds eene zekerevastigheid verkreegen had, verfcheen 'erI 4aan


136 H E T L E V E N•aan DION een groot en zeer verfchrikkelykSpookeel. Hy was, naamelyk, op zekerenavond gezeten in de Galerye vanzyn Muis, geheel alleen, en in diepe gedachtenals verzonken, wanneer 'er onverwachteen zeker gedruis ontftond, en hy,Zyne oogen wendende naar het ander eindeder Galery (zynde bet toen nog volkoomenlicht) eene groote lange Vrouwzag, in kleedinge en gedaante allesfins gelykendenaar eene FURIE, ZO als men dezelveby "de vercooninge der Treurfpelenverbeeldt, en den vloer van het huis meteen foort van bezem veegende. Zo zeernu was DION aangedaan en verfchrikt vandit verfchynzel, dat hy ftraks zyne Vriendenby zich ontbood, en aan hun verhaalde,wat hem was voorgekomen;,tevens,verzoekende, dat ,zy, dien nacht.,by heratwilden doorbrengen , om dat hy nog geheelverbysterd was, en vreesdedat, wan,neer hy alleen gelaaten wierd, het zelfde.Spookzel zich op nieuw aan hem verwonenzoude 2 het geen, echter, naderhandniet gebeurde. Maar weinige dagen verliepen'er, of zyn Zoon, die nu bykansden; ouderdom eens Jongelings bereikt had,ftorft,


V A N D I O N. -37ftortte zich', uit hoofde van eenige opgevattedoornis • en vergramdheid, ontdaanuit eene zeer geringe en kinderachtige oorzaak,boven van het huis met het hoofdbenedenwaarts en bracht zich zeiven dusom het leven.Terwyl DION door dit ongeval geheelter neder was geflagen , beyverde c A L-LIPPUS zich dies te meer om de Zamenzweeringete bevorderen. Met dit oogmerkliet hy het Gerucht loopen onderdie van Syracufe, „dac DION, thans kin-,derloos geworden , van voorneemen wasom APOLLOCRATES by zich te ontbieden,en denzelven, als zynde de,ZustersZoon zyner Huisvrouwe , en tevens deDogcers Zoon zyner Zuster, tot zynen Opvolgeraan te dellen." 'Er was reeds byDION en de Vrouwen eenig vermoedenontdaan van hec geen 'er gaande was,waar van de blyken en bewyzen hun vanalle kanten wierden aangebrachc. Doch.^ION zelf, zo men denken mag, in zyrtegedachten nog deeds bezwaard met hetgeen 'er voorgevallen was met HERACLI­DES, en het ombrengen van denzelvennog deeds befchouwende en betreurendea l sI 5


138 H E T LEVENals eene vlek op zyn leven en daaden klee»vende, verklaarde, ;, dat hy reeds menigwerfgewenscht had te fterven, en bereidwas zynen hals aan al wie wilde ter flaehtingeaan te bieden, indien hy dus in genadigevreze, niet flechts voor zyne Vyanden, maar ook voor zyne Vrienden, leevcnmoest!"BelangendeCALLIPPUS; deze merkende,dat de> Vrouwen de zaak ten naauw.kcuiiglten onderzochten, en daar door bekommerdgeworden, begaf zich thans inpcrfoon tot haar, alles, zelfs met traanen ,ontkennende , en aanbiedende „ alle verzekeringete geeven van- zyn onfchuid ,welke zy zelve maar verlangen mogten!"Zy cischten, daarop-, „ dat hy haar dengrooten Eed zou zvveeren!" Deze nu wasdusdanig,Die gene, welke zich met eedezuiveren zal, gaat af naar den Tempel der(Jodinnen geheecen THESM OP HOREN (V),wordt aldaar, na het volbrengen van zeke*re Offerhanden,omhangen met den pur.'peren Mantel der Godinnen', neemt eenebranf>)D. i. tVetgeefftcrs, Zo wierden CEKES en•ROSERPINA, die mea in Steilte byzonderlykvereerde, gehaeten.


VAN DION. 139brandende fakkel in zyne hand en doet zoden Eed. CALLIPPUS, die dit alles had.verricht, en den grooten Eed ten plechtigftengezwooren, befpottede, niet te min,,de Godinnen, tot zo verre, dat hy, hetFeest zelf van Haar, by welke hy gezwoorenhad, hebbende afgewacht, den moord,volbracht op dien dag van dat Feest, wel.ke de Kuréa (w) wordt geheeten! Schoonde Godin zich, waarfchynelyk, juist nietzo zeer over dezen dag zal bekommerdhebben O), als die haare heiligheid doorde haatelykfre fchennis gansch en al mogebeleedigd rekenen, al ware het ook datde Mystagoog den Myst O) op eenen ande-f» K.^E7«. Een der Dagen van het Feest vanCERES en PROSERPINA, Thetnophoria geheeten,naar de Jongelingen, welke geacht wierden in debyzondere befcherminge van CERES te zyn, diedaar van daan ook K»vp»*e»potgenoemd wordt.O»-) Eene geringe Veranderinge van ^«(-.s-ó^ete;,in xtfpswi'H maakt d e z e moeielyke plaats ftraksveritaanbaar.Wy. hebben dezelve in onze vertaaiingeuitgedrukt.(j) Het geen de Geleerden op deze plaats hebbenaangetekend toont genoeg, dat zy ze nietverltonden.De Mystagoog is hier CALLIPPUS.en de Myst DION, by wiens inwyding de eerstgemeideden post van Mystagoog had wasrgenomen.


14© H E T L E V E N .deren, evenveel welken, tyd had om hetleven gebracht.Als 'er nu reeds zeer velen aan dezeZamenzweeringe deel genomen hadden, enDION gezeten was met zyne Vrienden inzeker vertrek, waarin verfcheidene Bedden(z) waren, bezettede een deel derVloekgenooten het Huis van buiten.Andereplaatffen zich voor de deuren en venilcrs,terwyl de Zacynthiers, die de handenaan hem moesten flaan , in hunne onderklederen, zonder zwaarden,binnentraden;waarop die van buiten ltraks de deur naarzich toe rrokkeu, ten einde het ontvluchtente beletten.De gemelde Soldaaten,nu, vielen voort op DION aan, hieldenhem vast en trachtten hem te fmooren.Dan zulks niet gedaan kunnende krygenriepen zy om een Zwaard.Niemand, intusfchen,beflond de deur open te doen,dewyl het Gezelfchap, dat DION by zichhad, vry talryk was; van welken, echter,geen een'het waagde hem te helpen, omdatmen. PLUT. had hier voor verhaald, dat CAL-LIPPUS daar door by DION was bekend, en fe-.,dert zeer vereerd geworden.(af) Het was, naar de gedachten van DACIER,de Eetkamer,


V A N D I O N . 141dat elk voor zich dacht zyn lyf uit dit ge.vaar het best te zullen kunnen redden,indien hy de Moordenaars met hem begaanliet. Na eenigen tyd wachtens reikte, eindelyk,zekere Syracufaan , geheeten L Y-c o N , door het venfler eenen ponjaard overaan eenen der Zacynthiers, waarmede menDION, dien men van voorlange bekneldhield, en die reeds fchier ademloos was,gelyk een Offerdier flachtte ! — Voort daaropwierp men zyne Zuster, gelyk ook zyneHuisvrouw, welke zich zwanger bevond,in de Gevangenis, alwaar de laatstgemeldein de treurigfte omftandighedente bevallen kwam, en eenen Zoon ter wereldbracht, welken deze Vrouwen ookondcrnaamen op te voeden, met oogluikendetoelaatinge der Wachten: aangeziende zaaken van CALLIPPUS toen reedsachteruit begonnen re gaan.In den beginne- naamelyk, bevond hy,terftond na het ombrengen van DION,zich in zeer luisterryke omftandigheden, engebood oppermachtig te Syracufe. Zelffchaamde hy zich niet eenen brief te zendenaan de Stad van Athene, welke hy,naatst de Goden, het allermeest, na hetbe-


142 H E T L E V E Nbedryven van zo Godloos een Schelmfhik,had behoorente ontzien en te vrcezen.Dan het fchynt met volkomene waarheidvan deze Stad gezegd te zyn, „ dat zy deallerbeste Mcnfchenvoortbrengt, wanneerhaare Inboorlingen zich overgeevcn aan dcDeugd; maar tevens ook de allerflechtfle,wanneer dezelve zien overgeeven aan hecKwaad!"Zo als ook het Landfchap zelfzo wei de fnelst doodende duikals den keurlykst fmaakenden Honigvoortbrengt.Kervel,Hec duurde, evenwel, niet lang^dat hy ten verwyt verftrekte voor de For.tuin en voor de Goden; als of die toelieten,dat een Booswicht, die zich door zogodloozen Schelmftuk in hec bezie gefieldhad van macht en heerfchappy, langen tyddaar van meester bleef.Spoedig kreeg hyloon naar werken: wanc zich haastende omCatanate bemachtigen verloor hy ltraksSyracufe, waaromtrent men een gezegdeverhaalt,door hem by deze gelegenheidgeuit; ,, dat hy om eene Kaasrasp(a~) tekrygen eene Stad verboren had!"— Ver­vol-00 9, Soortgelyke Rasp wierd eigenlyk -r*»7«»«, (patanee') maar by het Gemeen x*1&n Qatanee)genoemd. [Z. POLLUX X. B. §. 107.3En


V A N DION. 143 .volgens waagde hy eene onderneeminge tegenMesfetie, waar by de meesten zynerKrygslieden, en daar onder die, welkeDION hadden omgebracht, verboren gingen.Daar 'er nu geen eene Stad was ingeheel Sicilië, welke hem binnen wilde laaten,maar elk een afgryzen van hem had,en hem voor het hoofd ftiet, ging hy overen vestigde zich te Rhegium, alwaar hy,zich in den bekommerlykften toeftand bevindende,om dat hy zyne Befoldigden nietdan ten gebrekkigften onderhouden kon,in het eind van het leven wierd beroofddoor LEPTINEJS en POLV PERCHON, dietoevalliglyk daar toe denzelfden ponjaardgebruikten, waarmede DION, ZO men zegt,wierd omgebracht. Men herkende hemaan de lengte: want hy was kort, evengelyk de Spartaanfche zyn; zo ook aan dekeurigheid van het werk; want hy wasfraai en zeer kunftig gewrocht. Zodanigdan was de Straffe, die CALLIPPUS naarzyne verdienden onderging- BelangendeARISTOMACHE en ARETE: deze , uicde gevangenisfe losgelaaten zynde, wierdenop-En hier van daan is de boertige finfpeel in gevanCALLIPPUS op de Stad Catatia ontleend.'Fr. Fert.


144 H E T L E V E Nopgenomen door HICETAS, den Syracufaan,welke onder de Vrienden vanDIONwas geweest. Deze fcheen haar in denbeginne zeer trouwhartig, en zo als het behoorde,te behandelen.Maar daarna, overgehaalddoor de Vyanden van DION, liethyeen vaartuig voor haar in gereedheidbrengen, onder den fchyn van haar wegte willen fchikken naar Peloponnefus.Danhy gaf ondertusfchen aan het Scheepsvolkbevel, om ze op reis te dooden enin Zee te werpen. Men vindt 'er, dieverzekeren, dat zy nog levende in Zee gefmeetenwierden , en met haar hetKind.Nochthans erlangde ook HICETAS binnenkorc het loon van zyne euveldaaden.Wantzelf in handen gevallen zynde vanTIMOLEON wierd hy ftraks met den doodgeftrafc, en daarenboven brachtende Syracufaanen, wraak oeffenende over het geente vooren omtrent DION was gepleegd,beide zyne Dogterswelke gebeurtenisom het leven; vanwy meer byzonder verflag hebben gedaan in de Levensbefchry.vinge van TIMOLEON (£).O) Z. liet aangeh. Lev. in ons IV. D. bl. 8Sen po,®


«ETL É V E NV A N<strong>ARTAXERXEi</strong>,»XII. DEEL.(A)


H E TL E V E NV A NARTAXERXES.D e eerfte ARTAXERXES, die onder deKoningen van Perfie in Zachtmoedigheiden Grootmoedigheid uitblonk, droeg denbynaam van Langhand, omdat zyne Rechtehand langer was, dan de andere. Hywas de Zoon van XERXES. De twéédeARTAXERXES, wiens leven hier befchreevenwordt, bygenaamd Mnemon (


4H E T L E V E NOXATHRES. CYRUS ontving dezen naamnaar den Ouden CYRUS; en deze, zegtmen, heette dus naar de Sou, welke byde Perfiaanen den naam van Cyrus draagenzoude. ARTAXERXES wierd te voorenARS ic AS genoemd; en niet o ARTES; offshoonDINON zulks verzekert. Want hetis geheel onwaarfchynelyk, dat de HistoriefchryverCTESIAS (hoe zeer hy andersniet gefchroomd heeft zyne Gefchiedboekenmet allerlei ongerymdheden en buiten*fpoorige Grollen op te vullen) den naamniet zou geweeten hebben van eenen Koning,by wien hy eenen zo langen tydverbleef ; wien hy, te gelyk met zyneÈchtgenoote, Moeder en Kinderen, alsLyfarts bediende.CYRUS was, van zyne vroegfte Jeugdaf aan, zeer heftig en geweldig van aart:daar zyn Broeder , in tegendeel, allesfinsvoor zachtaartiger van natuure en in zyneNeigingen gemaatigder gehouden wierd.Want om zyne Ouders genoegen te geeventrouwde hy, volgens hun bevel, eenefchoone en deugdzaame Vrouw, en behieldhaar federt ook met derzelver ongenoegen.Want de Koning, DARIUS, MarenBroe>


V A N A R T A X E R X E S . gBroeder ter dood hebbende doen brengen,wilde, dat zy ook zou lterven. Maar AR.SIC AS viel zyner Moeder te voet, en bewerktedoor zyue aanhoudende fmeekingenen traanen, hoe zeer met moeite, dat zynoch gedood, noch zelfs van hem gefcheidenzoude worden. Zyne Moeder, niette,min, had meer genegenheid voor CYRUS,en trachtte te bewerken, dat deze Koningwierd. Alwaarom hy ook, wanneer zynVader reeds door doodelyke Ziekte aangevallenwas, van de Zeekust opontboodenzynde, alle haast maakte om ten hove teverfchyncn, in de volle hoope, dat zyneMoeder het reeds zo verre gebracht had,dat hy tot Opvolger zou verklaard wordenin de Perfiaanfche Heerfchappy. En zeker! het ontbrak PARYSATTS hier toeaan geenen fchoonfchynenden grond, waarvanook de oudere XERXES zich, opraad van DEMARATUS, in een diergelykgeval had bediend. „ ARSICAS, zeidezy , had ze DARIUS gebaard, wanneerdeze nog ampteloos; maar CYRUS, toenhy reeds Koning was!" Niettemin konzy haar oogmerk niet bereiken. De oudereBroeder ging voor, wierd tot Koning(A 3) ver-


6 HET L E V E Nverklaard en nam den naam aan van AR.TAXERXES. CÏRUS, daarentegen, verkreegdc Landvoogdy van Lydie, en hetBevelhebberfcbap over de Gewesten aanZee geleegen.Korten tyd, na dat DARIUS overleedenwas, deed zyn Opvolger ARTAXERXESeenen uitflap naar Pafargadae (b"), ten eindezich door de Perfiaanfche Priesters, opde gebruikelyke gcheimfinnige wyze, alsKoning in te laaten wyden. De Tempelnu daar ter plaat/e is toegeheiligd aan eeneKrygs-Godinne, welke men gisfen magover een te koomen met MINERVA. Nadat hy, die ingewyd zal worden, zich daarbinnen begeeven heeft, moet hy zich vanzyn eigen Opperkleed ontdoen, en dat vanden éérften CYRUS aantrekken, het welkdeze droeg, voor dat hy nog de koninglykewaaidigheid bekleedde. Hy moet,na dat hy van eenen Koek, uit Vygentoebereid, gegeeten heeft, een ftuk Terpentynkaauwen en doorflikken , en ein-de-Ci) Eene voornanme en oude Stad van Perfie,als zynde door CYRUS den Grooten gedicht. Vergel,BRISSON, de Regno Perfar. I, 10.


VAN A R T A X E R X E S . 7delyk eenen Beker vol zuure Melk uitdrinken.Of 'er, daarenboven, nog-eenigeandere Plechtigheden plaats hebben, isverder aan niemand , dan alleen aan dePriesters zeiven, bekend. — Wanneer A R-TAXERXES nu gereed Hond, om op dezewyze ingewyd te worden , kwam T I S A> 'PHERNES by hem, met zich voerendeeenen der Priesteren, aan wien de Opvoedingevan CYRUS, in deszelfs Jeugd, zoals dezelve naar de Perfifche Wetten enGebruiken moest verricht worden, wastoebetrouwd geweest; die hem dus in deWysbegeerte der Magen onderweezen had,en daarom, zo zeer als iemand onder dePerfen, onvergenoegd fcheen te moetenzyn, dat zyn Voedfterüng niet voor Koninguitgeroepen was. Dit alles maakte,dat men volkomen geloof floeg aan zyneBefchuldigingen tegen CYRUS ingebracht.Hy bcfchuldigde , naamelyk , denzelven„ van eenen toeleg tegen den Koning,welke in den Tempel zeiven moest wordenuitgevoerd, alwaar hy hem overvallenwilde juist op het tydfHp, wanneer hyzyn kleed zou hebben uitgetrokken , enhem' zo van kant helpen!" Sommigen(A 4) wil-


8 B U L E V E Nwillen, dat hy, enkel op deze Befchuldiginge,zou gevat zyn; terwyl anderen verzekeren,dat CYRUS zich reeds binnen denTempel begeeven , en daar verfchoolenhad; doch door den Priester was ontdektgeworden. Als hy dan nu op het puntflond, om ontlyfd te worden, vatte zyneMoeder hem in haare armen, omgaf hemmet de Lokken van haar Haar, vereenigdehaaren Hals ten naauwlïcn met den zynenen bracht door haar kermen cn fmeeken20 veel te weeg, dat hy vry kwam, enwederom, als Satraap, naar de Zeekustwierd gezonden; welke Landvoogdye, echter, geheel niet naar zynen fmaak was,Hier vergat hy ras het geheugen der Ver rgiffenis, welke het kermen zyner Moedervoor hem verkreegen had; maar herdachtveel meer de frnaad, die hy waande doorhet gevangen neemen geleeden te hebben.Des hy, zwellende yan fpyt, het kor.ingryknu nog yuuriger begeerde, dan teyooren.Men vindt 'er, die vernaaien, „ dat zynafval veroorzaakt zoude zyn, doordien deKoning hem niet genoeg gaf tot het dage.lyksch onderhoud van zyne Tafel!" Dochdit


VAN A R T A X E R X E S . odie voorwendzel is geheelbeuzelachtig.Want byaldien hy al geene andere gelegenheidhad gehad; was 'er immers zyneMoeder, die van het haare, en het geenhaar tendienfle ftond, alles, wat zy wilde,en hy noodig hebben mogt,aan-hemfchenken kon en ten besten geeven! Dan,om van het vermogen van CYRUS over-;tuigd te zyn, behoeft men flechts te denkenaan dat groot aantal Befoldigden, wel*ke zyne Gastvrienden en Vertrouwelingen,naar hec fchryven van XENOPHON (cj toveral voor hem onderhielden: want groo.te verzamelingen van Benden op ééne plaatsmaakte hy, voor als nog, niet; dewyl hyzyne Oorlogstoerustingen nog vooreerst be.dekt wilde houden ,zich vergenoegendeop onderfcheidene plaatzen zyue Zendelingente hebben,die, nu onder dit, danweder onder een ander Voorwendzel, Volkvoor hem wierven.En zo de Koning aleenig vermoeden op mogt vatten, dan waszyne Moeder by de hand, om hem heczei.(O In den Optocht van CYRUS, I, i, 6 en*olgg.(A 5)


io H E T L E V E Nzelve ftraks weder te ontneemen. In zyneBrieven, die fteeds met groote nederigheidgefchreeven waren, verzocht hy den Koningnu eens om het een of ander Gunstbewys;dan weder bracht hy , op zynebeurc


V A N A R T A X E R X E S . Hin hec geen gegeeven wierd Wantniets was, onder het geen men hem aanbood,van zo geringe waarde, dat hy nietgulhartig aannam. Zelfs toen een zekereOM i sus hem eenen Granaat .appel brachtvan eene ongewoone grootte, hoorde menhem zeggen: „ By de Son! Zodanig een„ Man zou ook wel in /iaat zyn om van„ eene kleine Stad eene groote te maaken,„ by aldien men anders de zaak aan hem„ overlietV Eens gebeurde het, terwylhy doortrok, en de een hem dit, een anderwederom iets anders aanbood, dat eenarm Ambachtsman, zo fpoedig niets kunnendevinden, naar de Rivier liep, metzyne beide handen water fchepte en hetzelve den Koning bracht. ARTAXERXESwas met deze daad dermaate ingenomen,datCd) De Vertaaling is hier ingericht naar eeneOmzettinge en Verbeteringe, welke ons op dezeplaats noodig fcheen, en hier eenvoudig dient teworden aangeweezen. Wy Ieezen dus: 'E» St SiiiiM VcHM/tem tixapli xeti (piïavB panes, xx) ySjïfio75 AAMBANOMENOIS. tviïii 7«p I» ««V* «-/ttWfó»». 7. A.


12 H E T L E V E Ndat by den man een gouden Drinkfchaalzond met M Danken. EUCLIDAS, deLacedaemonier, vermat zich, op eenen anderentyd, lustig den mond te roeren, enonbefchaamdelyk in zyne tegenwoordigheidte fpreeken: de Koning deed daar op niets;anders, dan hem door den Overften derLyfwacht (V) deze boodfehap te laatenbrengen: „ U flaat het vry te zeggen,„ wat gy wilt: maar my, die Koning ben,„ niet alleen te zeggen , maar ook te doen ,wat ik wil!" —- Op zekere Jachtparty,wanneer TIRIBAZUS hem aanweeshoe zyn Opperkleed (ƒ) geheel gefcheurdwas, vroeg hy, „wat hy dan moest doen?"en toen de andere antwoordde: „ Trek Gy„ een ander Kleed aan, en Geef my dat!''deed hy dit op (taande voet, maar voegde'er by: „ Ik geef U dit kleed wel. o TI-„ RIBAZUS, maar verbied het Ute draa.„ gen!" — Als nu TIRIBAZUS, dit verbodniet rekenende (want hy was wel geenkwaad man, maar lichtfinnig en onbefonnen)aanftonds niet alleen het koninklykCO Eig. den Hoofdman over Buizend.(ƒ) De Candys.Op-


V A N A R T A X E R X E S . 13Opperkleed aantrok, maar het zelve, daarenboven,met veele gouden kleinoodyeti,alleen den Koning pasfende, ja zelfs vrotiwelykefieraaden oppronkte, toonden deHovelingen, in het algemeen, zich hiérover zeer misnoegd, om dat het tegen dePerfifche Wetten {breed: maarARTAXER­XES deed niets, dan 'er om te lacchen,en zeide tot TIRIBAZUS: „Ik geef U„ verlof deze gouden Verfierfels te draa-,, gen, als eene Vrouw ; en dit Konink-„ lyk Kleed, als een Sot!" —. Het ge.bruik in Perfie bracht mede, dat niemandaan 'sKonings Tafel wierd toegelaaten, behalvenof zyne Moeder , of Gemaalin;waarvan deze beneden, en gene boven hemaanzat. Doch ARTAXERXES deed ookzyne twéé jongere Broeders,OSTANESen OXATHRES, daar aan plaats neemen.Maar eene bovenal aangenaame Vertooningverfchafte aan de Perfen de Staatiewagender Koninginne STATIRA , welke alcydopen en zonder Gordynen wierd rondgevoerd;waardoor de Burger-Vrouwen. ge.legenheid kreegen haar te groeten en tenaderen: en de Koningin zich by het Gemeenzeer bemind maakte,On*


i 4 H E T L E V E NOnrustige Lieden, niettemin, die naarveranderingen haakten, gaven voor, „dathet Ryk van Perfie eenen Vorst noodighad, als CYRUS, die van een vcrhcevcnkarakter was , by uitftek krygshaftig enzeer mild jegens zyne vrienden! ' „ EenGebied, zeiden zy, zo wyd uitgeflrekt,vorderde eenen Koning, die tevens engrootmoedig, en eergierig was!" Zo datCYRUS, niet alleen rekenende op die,welke hem in zyne eigene Landvoogdyegeneegen waren, maar ook op zulken, diezich in de Bovenlanden bevonden , denOorlog tegen zynen Broeder aanving, zendendevoort aan de Lacedaemoniers brieven,met verzoek, „ om hem in zyne onderneemingeby te (laan : hy wilde aanbun, die zy hem zenden zouden, indienbet Voetvolk was, Paarden ; indien hetPaardevolk was, Wagens geeven; bezatenzy Hechts Landeryen, hy wiide hun Dorpen;bezaten zy Dorpen, hy wilde hunSteden fehenken! De Soldye zou aan hetKrygsvolk niet toegeteld, maar toegemeetenworden!" By alle deze grootfpraak vergathy ook zich zeiven niet. „ Hy droeghet hart veel hooger 9dan zyn Broeder!Hy


VAN A R T A X E R X E S . 15Hy had veel grooter vorderingen gemaaktin de Weetenfchappen der MAGEN (g).Hy kon fterker drinken en meer wyn verdraagen, dan ARTAXERXES, die, uicVreesachtigheid en Verwyfdhcid, op deJacht ter naauwernood op een paard, enin gevaaren niet, dan wankelende, op zynenTroon kon zitten!" De Lacedaemo-• niers, dan , vaardigden de Scytala af aanCLEARCHUS, en gelastten hem „ zich inalles naar de bevelen van CYRUS te ge.draagen!"Deze ondernam den optocht tegen zy.ren Broeder met een talryk Leger van Barhaaren.De Grieken, die als Huurlingenby hem dienden, bedroegen omtrentxïii duizend. En offchoon hy nu nog welallerlei voorwendzels gebruikte, om zyn eigentlykoogmerk te bedekken, kon het zelvethands geenen, langen tyd meer verborgenblyven; daar TISAPHERNES zich haastte,om er den Koning in perfoon ten fpoedigfienkennis van te geeven. Eene zodanigetyding maakte ftraks groote opfchuddingeaan.. Oj) Niemand mogt onder de Perfen Koning.zyn, die hier iu niet grondig onderweezen was.


ié ÏÏ È T L E V É N"aan het Hof, alwaar men de fchuld vanfdezen Oorlog, groocendeels, weet aan PA-RYSATIS, wier Vrienden en Aanhangers,overzulks,- in groote Verdenkinge en Opffpraakgeraakten. Het allermeest wierd p {-RYSATIS lastig gevallen door STATIRA,die over dezen Oorlog zeer ongerust was,en openlyk tegen haar uitriep : „ Waar zynj, riü die Verzekeringen en fchoone Bel ofj,ten, door U gedaan, Wanneer uwe pnee-„ kin gen den Verraader - die zynen Broe*„ der naar het leven flond, gered heb.,, ben, Am ons thans in dezen Kryg enRampfpoed te dompelen ƒ" — Van dientyd af aan haatte PARYSATIS, die bit',ter van gemoed, wreed in haare Gra'mfchapen wraakgierig was, STATIR A, en zochtom baar van kant te helpen, DINONfchryft wel, „ dat zy dit voomeemen noggeduurehde den oorlog ter uitvoer bracht";maar CTESIAS verhaalt, „dat dit eerstnaderhand gebeurde"; en het heeft geenfchijn, dat deze, die by dc gebeurtenisfenzelf tegenwoordig was, van den waarentyd onkundig zoude zyn geweest, ofreden gehad hebben, om, willens én weet-ens,het geval in eenen anderen tyd reYer-


VAN A R T A X E R X E S . 17vcrplaatzen, wanneer hij meldt, hoe het zichheeft toegedraagen: hoewel dit anders juisczo vreemd niet zou kunnen fchynen by eenenSchryver, die niet zelden de Waarheid verlaatom aan Verdichtzelen en TooneelachtigeVerhaalen plaats te geeven. Wy zul.len, derhalven, den tyd, door CTESIASaangeweezen, hieromtrent in acht neemen.By het optrekken van CYRUS liepen 'ertydingen en berichten in, „ dat de Koningbeflooten had niet aanftonds tegen hem tevechten, noch grooten haast te maakenom handgemeen te worden, maar liever inPerfie te verbeiden, tot dat zyne Krygs.macht aldaar van alle kanten zou byeengetrokkenzyn."— En zeker, hoewel 'er,om het aannaderen te beletten, een Grachtgegraaven was van X ellen wydte en evenzo veel diepte, welke zich door het landuitltrekte ter lengte van CCCC ftadien (h\duldfft)De Fr. Fert. heeft de verregaande Vryheidgenomen den Text van PLUT. hier met het volgendinvoegael van zyne hand te vermeerderen:depuis VEuphrate, jusqu'au mur de la Mé die.Entre fEupkrate & ce retranchement on avoit„ laisfe un chemin de vingt pieds de large, & ceXII. DEEL. (B) »,ƒ"'


18 HET L E V E Nduldde ARTAXERXES, niettemin, datCYRUS deze zwaarigheid ongemoeid teboven kwam, en zelfs tot dicht by Ba,bylon doordrong. TIRIBAZUS was, zegtmen , de cerfte, die het waagen durfdeden Koning onder het oog te brengen,..„ ,dat het hem niet paste het Gevepht opzulk eene wyze te ontwyken met geheel.Medle en Babyion, ja Sufa zelve aan denVyand over te laaten, om zich te gaanverbergen in Per fis; daar zyne Krygsmachtdie van CYRUS vele maaien in fïerkteovertrof, en 'er duizenden van Satrapen enKrygsoverften, die zynen Broeder, beidein fchranderheid en moed, zeer verre overtroffen,op zyne bevelen wachtten!" —.en werkten deze redenen zo veel uic, dathy nu alle haast maakte om {laags te worden.Geen wonder dan, dat zyne onverwachteverfchyning, met een voortreffelyken fraai toegerust Leger van ix maal Honderdduizend Mannen, de Vyandlyke Soldaaten,die zonder, orde, ja. zelfs zonderwa-„ fut par-th aue Cyrus pasja avec toute fon Ar-„ mée" Hy had 'er eene ophelderende Aantekeningvan moeten maaken.


VAN, A R T A X E R X E S . 19wapenen aan ce hebben, voorttrokken, omdat zy geenen Vyand vermoedden, of dienverachtten, voortal verbaasde, en in ver.warringe bracht, dermaate„dac CYRUS zynebenden niet, dan met veel tieren engefchreeuw, in flagorde fchaaren kon. Vervolgensbaarde het by de Griekfche Hulpbendenvan CYRUS, die het KoninglykLeger ftilfwyger.de en zeer bedaard op za.gen trekken, groote verwonderinge, eenezodanige welgeregelde orde te aanfehouwen;daar zy, by eene zo groote Menigte,niet anders hadden verwacht, dan eenwoest gefchreeuw, ongeregelde uitfpactingenen wanorde aan alle zyden. Ook hierin zelf was de' fchikking van ARTAXER­XES fchrander, dat hy, tegen over de'Grieken, voor zyne Phalanx, plaatfte deuitgeleezenfte onder zyne Seisfcn.wagens;ten einde die, voor dac men nog handgemeenwierd, derzelver gelederen, door metgeweld daar op in te ryden, mogten breeken.Daar nu deze Veldflag door velen uitvoerigbefchreeven is, maar XENOPHON,vooral, denzelven ons, als het ware, levendigvoor oogen heeft gefteld; als die(B a) niet


20 H E T L E V E Nniet van voorlang gebeurd zynde , maarvan daadelyk gebeurende dingen, fchync tefpreeken, en zynen Lezer, door het vuurvan het Verhaal, in beweeginge weet tehouden, en zo aan te doen, als of hy zelfmede in de gevaaren deelde; — zou hecgeensfins gelyken naar het werk van eenverflandig man, wanneer wy 'er op nieuween verhaal van gingen' opflellen, ten zydan van eenige weetenswaardige Byzonderheden,welke zyner aandacht zyn ontglipt.-- De plaats dan, waar de wederzydfcheLegers zich in flagorde fchaarden,draagt den naam van Counaxa, en is opeenen affland van vyfhonderd nadien gelegenvan Babykn. Wyders wil men, datCYRUS, wanneer CLEARCHUS hem,voor het aangaan van den Slag, vermaande,„om zich achter de Macedoniers (/')te houden, en vooral zich zeiven niet tewaagen!" zou geantwoord hebben: nWat„ zegt gy, CLEARCHUS! zyt gy het,,, die(0 Voor Macedoniers, zal men weldoen hier,met BRYANE, te leezen Lacedaemoniers; dewyl'er van Macedoniers in het Verhaal van dezen Oor*log geheel geene melding is.


V A N A R T A X E R X E S . 21,, die my, terwyl ik naar een Koninkryk„ fa, den raad durft geeven om iets te„ doen, dat my een Koninkryk zou on-,, waardig maaken?" — En offchoonnu CYRUS eenen grooten misdag begingdoor zich- drifciglyk in de dichtfte drom.men te werpen, daar de Vyand het' fterkftewas, en geenerlei gevaar te ontzien,beging nochthans CLEARCHUS geene geringere, zo niet grootere fout, hier inbeftaande, dat hy de Grieken niet wildeplaatzen tegen over den Koning, maar lie«ver verkoor met den rechter vleugel tefluiten tegen de Rivier, ten einde nietomfingeld te kunnen worden. Want zohy van gedachten was, allerwege naar vei.ligheid te moeten zoeken, en voor nietsmeer te moeten zorgen, dan om zich buitengevaar van eenig verlies te houden,dan had hy voorzeker best gedaan thuis teblyven! Thans, daar hy, zonder dat iemandhem hier toe dwong, van de Zeekustaf zo vele duizenden ftadien, aan hethoofd van zyn gewapend Krygsvolk, hadafgelegd, alleen met het oogmerk om CY­RUS op den koninklyken troon te plaatzen;nu het 'er op aankwam, om te gaan(B 3; zien


22 H E T L E V E "Nzien naaf eene 'plaats en post, niet vanwaar hy zynen Veldheer, die hem betaal,de, aan de overwinninge helpen kon, maarwaar hy zelf het best,' op zyn gemak, cnmet hec minst gevaar kon vechten; zulksgeleek naar het werk van iemand, die,"nude ftryd' beginnen zou, uic bloodharcigheidvergat te bedenken , wat' het algemeen,belang vereisebte, of ook het gebeeleoogmerk van den ondernomenen Tochtliet glippen : immers, dat niemand van diegenen, welke by den Koning in de Slagordegefchaard 'Honden, den aanval derGrieken zoude hebben uitgehouden; dat,deze aan het wyken gebracht zynde, ende Koning medé vluchtende, of ook fneuvclende,de Overwinninge niet alleen,maar ook het Koninkryk aan CYRUS zoudezyn geweest, is uit de Gebeurtenisfenzeiven overblykbaar. Alwaarom men veel.eer aan de vreesachtige Voorzichtigheidvan CLEARCHUS, dan aan de Vermetelheidvan CYRUS de fchuld mag geeven,dat de Slag verlooren wierd en de katstgemeldeomkwam. Want byaldien ook deKoning zelf voor de Grieken eene ftand.plaats had willen uitzoeken, van waar zyhem


VAN A R T A X E R X E S . 33hem de minde fchade konden toebrengen,hy had geene andere kunnen uitvinden,dan deze, die het verst van hem en diegenen, welke hem omringden, verwyderdWas. Hier van daan was het, dat hy zelfniet eens merkte aan dien oord verwonnente zyn, en dat CYRUS eer in ftukken wasgehouwen, dan hy eenig nut kon trekkenvan^de Overwinninge door CLEARCHUSbehaald. Nochthans was CYRUS niet on-'kundig geweest van het geen 'er moest gedaanworden: hy bad aan CLEARCHUSbevel gégeeven, „ om met de Grieken inhet midden der dagorde post te vatten:"maar deze had geantwoord, „ dat hy lietop zich nam om voor alles ten besten tezorgen, en te maaken dat het goed was;"en was dus de voornaame oorzaak dat, inplaats van zulks, alles verloorcn ging!De Grieken, naamlyk, doegen, aan hunnezydé, van de Barbaaren, zo velen alszy zelve wilden, op de vlucht, en drongen,by het' vervolgen van dezelve, zeer verre'door. CYRUS, daarentegen, die een moedigPaard, doch dat woest en kwalyk tebeduuren was, befchreeden had, genoemdPafacas, wierd, volgens CTESIAS, het(B 4) eerst


«4 H E T L E V E Neerst ontmoetdoor hec Opperhoofd derCaduficrs , geheeten ARTAGERSES, diehem mee luider ftemme toeriep: „ O gyy„ die den fchoonflen naam onder de Per-3, [en bekend, den naam van CYRUS,„ [chandvlekt; Gy, trouwlooste en uit fin-„ nigfte van alle menleken, die U niet„ [chaamt de booze Grieken (k) eenen zo„ langen boozen weg op te voeren cm aan„ de Perfen hunne goederen en gelü% te„ ontroovon, en op hoope van Uwen Heer„ en Broeder, die duizendmaal duizend„ Dienaars heeft, allen beter en dap-„ per der, dan Gy, yan kant te helpen ï„ Maar Gy zult 'er ras de proef van heb-„ ben, en hier op deze plaats eerder het,, leven laaten, dan het U gegund zal„ worden het aangezicht van den Koning„ te aanfehouwen /" — Dit gezegd heb.bende fchooc hy zyne werpfpies op hemaf; maar het Borstharnasch van CYRUSwasvan zo groote deugd, dat de fpies'er niet doorging, en hy 'er zonder won.de00 Wy volgen ook hier de Verbeteringe vanden Engelfchen Uitgever BRYANE, leezende *«.x.ov i}in ftede van x*?*ó (.


VAN A R T A X E R X E S . a$de afkwam: hoewel de fchoot zo fterk engeweldig was, dac hy daardoor op zyn. paard aan het waggelen wierd gebracht. —Als nu ARTAGERSES hierop aanftondszyn paard zwenken deed, fchoot CYRUS,op zyne beurt, de werpfpies af en trofhem van achter , boven aan tusfchen defchouderen, dermaate, dac de punt van defpies den geheelen hals doordrong en vooruitftak.Dat nu ARTAGERSES op deze wyzedoor de hand van CYRUS omkwam, daarin Hemmen fchier alle de Historiefchryversovereen. Maar betreffende den dood vanCYRUS zeiven, van welken XENOPHONkorcelyk en Hechts met een woord ge.waagd, omdat hy 'er zelf niet by tegenwoordigwas; wy willen, dewyl 'er nietsis, dac ons hier in verhinderc, eersc daar.omtrenc hec verhaal van DINON, en, daarna, dat van CTESIAS , elk afzonderiyk,hier opgeeven.Het bericht dan van DINON luidt aldus,„dat CYRUS, nadat ARTAGERSESgevallen was, ftraks mee grooc geweld inreedop de genen, welke den perfoon desKonings omringden, en aan deszelfs paard(B 5) eene


20 H E T L E V E Neene zwaare wonde toebracht, waardoorby 'er van afftortte: maar dat TIRIBAZUShem fpoedig op een ander paard hielp,onder het uitten van deze woorden: „Ge--„ denk, o Koning, aan dezen dag, want„ hij verdient wel niet vergeeten te wor.„•den!" Dat CYRUS voorts den aanvalherhaalende, ARTAXERXES op nieuw vanhet paard wierp: maar dat, by den derdenaanval, de Koning, zyn geduld verliezende,tot de genen, die by hem waren, zeide:„ Het ware beter zyn leven te verliezen, dan dit langer te verdraagen!" endaarop CYRUS te gemoet fpoedde, die,met groote drift en onvoorzichtigheid tevens,de fchichten, welke op hem wierdenafgefchooten, tegenfnelde. Thans fchootde Koning zyne werpfpies op hem af, enzo deeden ook zy, die by hem waren.CYRUS viel, gelyk fommigen zeggen, getroffendoor den Koning zeiven; of, zoanderen willen, door zekeren Cariër, aanwien de. Koning, ter belooninge van dezedaad, toeftond eenen gouden Haan aande fpitfe zyner Lans te plaatzen, en diteereceken altyd, by alle Lege rtochten,voor


VAN A R T A X E R X E S . 27voor dé Slagorde te draagen. Want dePerfen waren gewoon de Cariërs Haanente noemen, uit ' hoofde der Haanenkammen,waarmede zy hunne Helmen pleegdente verlieten."Het verhaal van CTESIAS (om hetgeendoor hem zeer breedvoerig befchreeven iskortelyk byeen te trekken) komt hier opuit. „ Nadat CYRUS ARTAGERSES hadgeveld, zettede hy zyn paard rechtftreeksop den Koning zelven !aan, die ook zelfop hem los ging , beiden zonder eenWoord te fpreeken. ARIAEUS, de vriendvan CYRUS, fchoot het eerst op den Koning;echter zonder hem te kwetzen. DeKoning daarop zyne werpfpies affchietenderaakte CYRUS zeiven niet, maar trofTisAPHERNES 7 , een zeer moedig man,en grooten Vertrouweling van CYRUS, ZOdat 'hy dood ter aarde flortede. Nu fchootCYRUS zyne werpfpies op den Koning afmet zo veel kracht, dat zy niet alleen doorhet Borstwapen ging, maar zelfs doordrongin de Borst omtrent tot twéé vingerendiepte, terwyl. de Koning door de fchokvan zyn paard wierd afgeworpen. Die génen,


*8 H E T L E V E Nnen, welke hem omringden, geraakten hierdoor in verwarringe, of floegen op devlucht. Zelf fcond hy op en begaf zich,fiechts van weinigen vergezeld, waaronderCTESIAS zich bevond, naar eenen bygeleegenenHeuvel, waarop hy zich nederzettedeom te rusten. CYRUS, ingewikkeldtusfchen de Vyanden, wierd, terwyldeze hem niet kenden, en zyne Vriendennaar hem zochten, door zyn hollend (/)Paard, toen hec reeds duister begon teworden, zeer verre weg gevoerd. Dan,opgeblaazen door de Overwinninge, endriftig en vol vuur, joeg hy door devyandlyke Benden , roepende : „ Maakt„ ruimbaan, Rampzalige!'''' Dit nu inbet Perfisch herhaalde reizen door hemuitgeroepen wordende, waren 'er velen,die met de gewoone eerbewyzinge voorhem ruimte maakten. Maar nu wilde heton-(7) Men heeft hier de woorden Sv/iiuverkeerdelyk op CYRUS toepasfelyk gemaakt;daarze gebracht moeten vvorden tot het Paard,dat, zo als uit het voorgaande blykt, breideloosen woest was.


VAN A R T A X E R X E S . 2$ongeluk , dat hem zyne Tiara (nt) vanhet hoofd viel, waarop een Perfisch Jongeling,geheeten MITHRIDATES, toeloopende,zonder te weeten, wie hy was,hem kwetste met eenen fchicht aan denflaap van het hoofd, dicht by het oog.Deze wonde bloedde zo geweldig, datCYRUS duizelig en bedwelmd van zynpaard viel, hetwelk ftraks op den loop gingen voorts in het wilde omzworf. Het Paardedekkleed(»), dat op den grond gevallen,en geheel vol bloed was, wierd hiernaopgeraapt door den dienaar van hem,die CYRUS had gewond. CYRUS, vervolgens,hoewel zeer langzaam, van zynebezwyming bekomende, beproefden heteeni-(m) Koninklyke Muts.(«) ttylmrus 7r~A«{, dat XYLANDER door equefirispileus vertaalt, denkende aan zeker Hoofdharrtasch,waarmede ook de Paarden by de Perfiaanengewapend wierden. Dan de omftandigheidvan het afvallen, en dat het hier gezegd wordtvol bloeds geraakt te zyn, doet ons liever aan eenhaarig Dekkleed denken, waarop C Y R U S , inplaats van in eenen Zadel, gezeten hebbe, en datte gelyk, toen hy viel, mede zal zyn afgegleeden»


3° H E T L E V E N .eenige Gefneedenen, die zich bij hem bevonden,fchoon weinigen in getal, om hemop een ander, paard te zetten, ten eindehem dus uit den drang der vyanden te redden.Wyl hy zich, echter, wegens zwak.heid, niet te paarde houden kon,, en ookuitzich zeiven verlangde liever te voet tegaan, namen zy 'er hem weder af, en ge.leidden hem by de hand. Hy ging nuvoort met wankelenden tred, en het hoofdop de fchouder hangende,fchoon nog alin de verbeeldinge van te hebben overwonnen,omdat hy, in het ronde, dc vluchtendenCYRUS als hunnen Koning hoordenoemen, en bidden, „ dat men hun lyfs.genade wilde fchenken:" — wanneer zekereCauniers, arme en behoeftige menschen,die by 'sKonings Leger, het welk zyvolgden, de laagfte cn verachtclykfte dienstenverrichtten, zich by de Geleiders vanCYRUSVrienden (o).voegden, welke zy hielden voor'Niettemin, toen zy, by hetflaauwe licht, de purperen wapenkjeederpnza--(tf) évxftixSétlii, i)i GIAOI2, TOIJ rsgi rti Kvfn,zo leezen wy', niet


VAN A R T A X E R X E S 31zagen, welke deze Lieden over het harnaschhadden, in onderfcheidinge van hetkoninglyk Krygsvolk, die allen witte overtrekzelsdroegen, beflooten zy daar uit,dat het Vyanden waren, en waagde heteen van hun, onkundig wien hy treffenzoude, zyn werpfchicht op CYRUS af tefchieten, welke de holligheid der knie vanachteren raakende de peezen daar ter plaatzedoorfneed. CYRUS viel hierop neder,floeg nog daarenboven, onder het vallen,met zyn hoofd, aan die zyde, waar hetin den flaap gekwetst was, tegen een' daarliggenden neen, en gaf daarop onmiddelykden geest." Dit is dc voornaame inhoudyan het Verhaal van CTESIAS, waarmedeby, eveneens als met een fhomp Mes, denMan, na langduurige folteringen, eindelyknog ter naauwernood afmaakt.Wanneer hy nu reeds overleeden was,gebeurde het, dat ARTASYRAS, een van'sKonings Oogen (ƒ>), daar juist voorby'kwam(/>) Het WAS de gewoonte by de Perfen, datde voornaamfte Hovelingen en Vertrouwelingen,die tot de gewichtigfte dienlten wierden gebruikt,do.i


S A H E T L E V E Nkwam ryden. Deze, de Gefneedenen, diegroot misbaar maakten, herkennende, vroegaan den meest Vertrouwden (q) onder hen :„ Wie is toch de Man, o PARISCAS,„ dien Gy dus ter aarde nederzittendebeweent?" De andere antwoordde daarop: Ziet Gy dan niet, o ARTASY-• >. RAS! dat het CYRUS is, die hier ver-„ /lagen neder ligt!" — ARTASYRAS,verbaasd door die bericht, vermaande denGefneedenen „ goeden moed te hebben,en het Lyk naauwkeuiig ce bewaaken."Zelf reed hy fpoorllags naar ARTAXER­XES, die reeds meende, dat alles verloo«ren was, en zich boven dien zeer kwalykgefteld bevond, zo uic hoofde der ontvangedennaam droegen van des Konings Oogen, en desKonings Ooren. Daar vvy ons thans van alleBreedvoerigheid dienen te onthouden, willen wyhem, die de gelegenheid heeft, hieromtrent flechtsverwyzen tot XENOPH. Cyrop. viii, c. 2. § 7,10, 11. ARISTOTEL. Polit. Ut, 12. SUIDASop het w. ERASMUS Adag. I. 2, 2. HARDUIN.in Themist. p. 375. en voor allen BRISSON. deR. Per/ar. lmp. I. ipo, p. 404, 4^5.(f) Of Foornaomften.


V A N ARTAXERXES. 33gene wonde, als wegens den dorst, dienhy leed. Aan dezen bóodfchapte hy metgroote blydfchap , „ dar/'hy met eigeneoogen het doode Lichaam van C Y R U S hadgezien!" A R T A X E R X E S wilde eerst, opdeze tyding, aanftorids derwaarts gaan, enbeval A R T A S Y R A S reeds hem naar deplaats te geleiden. Daar 'er, evenwel,nog zeer fterk wierd gefprooken van deGrieken, en de vrees voor dezelve zeergroot was, omdat men zeide, dat zyhet Perfisch Leger vervolgden en overalmeesters en overwinnaars waren!" wierimen te raade liever een zeker aantal Man.fchappen af te vaardigen, om nader op tencemert , wat 'er van de zaak ware. 'Ervertrokken dan Dertig, voorzien van Fak.keilicht. Ondertusfchen fcheelde het weinig, of de Koning ftierf van dorst. Maareen der Gefneedenen, S A T I B A R Z A N E S ,zworf zo lang in het rond om drinken opte fpooren, (want 'er was in dien gehee.len omcrek geen water, en de Legerplaatswas verre van de hand) tot dat hy einde«lyk, na vele aangewende moeite , eenenvan de bovengemelde behoeftige Caunier»Ml P E E L . (C) aan.


34 u E T L E V E Naantrof, welke in een morsfig lederen Sak.jen omtrent acht kroesjens flecht bedorvenwater droeg. Dit nam hy, en bracht hetaan den Koning. En toen nu deze hethad uitgedronken , vroeg hy hem, „ ofdeze vuile Drank hem niet geweldig hadtegengeitaan?" Doch ARTAXERXES betuigdeby de Goden, „ dat de kostelykfteWyn, noch het zachtst en helderst Waterhem nog nooit zo lekker hadden ge>fmaakt!" Zo dat, voegde hy 'er by, in*„ dien ik, na alle aangewende vip, denMan , die u dit water ge geeven heeft,„ niet mogt konnen vinden om hem ver-„ geldinge hier voor te doen, dan bid ik,, de Goden, dat die hem gelukkig en,, rijk mogen maaken V Intusfchen kwa.men nu ook de afgezondene Dertig praaiendeen juichende terug, en boodfchap.ten hem de zekerheid eener zo onverwachtegelukkige uitkomst. Eene andere redenvoor ARTAXERXES van bemoediging was,dat 'er nu wederom eene groote menigtekrygsvolk tot hem kwam toevloeien , enzich aan zyne zyde fchaarde. Hy verlietdar. den Heuvel en begaf zich thans opweg,


VAN A R T A X E R X E S .weg , aan allen kant verlicht door eenaantal Fakkels. Genaderd zynde tot hetLyk,gaf hy bevel, na dat de rechte Handen het Hoofd, ingevolge zekere PerfifcheWet, van het Lichaam was afgehouwen,„ dat men het Hoofd tot- hem zoude brengen; hetwelk gefchied zynde greep hy hetzelveby het Haar, dat dicht en lang was,en toonde het aan de genen, die nog twyffeldenen in het vluchten volhardden. DezeHonden verbaasd en deeden hem hun»nen Eerbied. In korten ryd, derhalven,zag hy zich weder omringd van LXX dui~zend Mannen , met welke hy de Legerplaatsop nieuw betrok. Hy was, zo alsCTESIAS verhaalt, ten ftryde uitgetrokkenmet CCCC duizend Man. Maar DINONen XENOPHON maaken het getal veelgrooter. Voorts bericht ons CTESIAS,dat het getal, der Gefneuvelden• aan AR.TAXERXES opgegeeven wierd te bedraagcnIX duizend.'"'' Doch hy voegt 'er by,?, dat hét hem, op het oog, niet veelminder dan XX "duizend had toegefchee*nen." Deze zaak blyft, derhalven, twyffelachtig.Maar dit is, voorzeker, van(C 2) CTB,


3« H E T L E V E NCTESIAS een baarblykelyke Leugen, datby verhaalt, „zelf, benevens PHAYL-LUS (V), den Zacynthier,en eenige anderen,aan de Grieken afgevaardigd te zyngeweest."XENOPHON (i), naamelyk,wist zeer wel, dac CTESIAS zich in hetgevolg, van den Koning bevond.Wanc hymaakc gewag van hem, en hec is g?noegzaamkcnnelyk, dac hy deszelfs Gefchiedboekenin handen heeft gehad. Het is,daarom, geheel niet waarfchynelyk, dat byzynen naam, wanneer hy dit Gezantfchapin de daad had bekleed, en tot zulke gewichtigeOnderhandelingen was gebruikt geweest,verfweegen, en dien van PHAYL-LUS, den ZacymhUr,zou .genoemd hebben.Dan hec blykt genoeg, hoe verfchrikkelykeerzuchtigCTESIAS was, enhoe-CO Gelyk op andere plaatzen in dit Lev. zo is'er ook hier verfchil omtrent den Eigennaam,welke, volgens WESSEL. ad Dioclor. Sic. T. I.p 660 moet gefchreeven wordenPHAHNUS.(s) Z. deszelfs Verhaal van den Optocht v. CY­RUS II B. i h. § 7. alwaar hy zegt, „dat 'eronder de Gezanten maar één Griek was, genaamdP H A LI M U S.


VAN A R T A X E R X E S . 37»hoezeer verflaafd aan de Lacedaemoniersen CLEARCHUS. Hier van daan, dat hyzich , in zyn verhaal , telkens in eenigePost, of Bedieninge, plaatst, welke hemgelegenheid geeven kan, om veel fchoonsen fraais van CLEARCHUS, en de Lacedaemonierste vertellen.Na het afloopen van dezen Veldflagzond de Koning zeer groote en fchooneGefchenken aan den Zoon van ARTAGER­SES, die door de hand van CYRUS was1 gefneuveld. Ook vereerde hy CTESIAS (7)en de overigen op het heerlykfte. Vervolgensdien Catthier, welke zyn Waterzakten zynen behoeve overgegeeven had, hebbendeopgefpeurd, maakte hy denzelvenvan ongeacht en berooid , gelyk hy tevooren was, tot een Ryk en AanzienlykMan.- Ook had 'er in de Straffen, welke aanhun, die hunnen pücht verwaarloosd hadden, door hem wierden opgelegd, eenezekere aartige Toepasfelykheid plaats. Zover-(/) Deze naam komt ons hier zeer verdachtVoor. Beter past 'er die van TIRIBAZUS, dieden Koning wederom te paarde hielp. Z. hier bov.CC 3)


33 H E T L E V E Nveroordeelde hy een' zekeren Medier, geheetenARBACES , die in het Gevechtnaar CYRUS was gevlucht, maar, na datdeze was omgekomen, weder tot den Koningoverliep ; welken hy wel aan Lafheiden Bloodhartigheid, maar geensfinsaan Verraad, of Kwaadwilligheid fchuldighield, „om eene naakte Hoer, fchrylingszittende op zynen hals, geduurende eenengeheelen dag rond te draagen op de Markt."Een ander wierd 'er gevonden , die nietalleen was overgeloopen, maar zich, nogdaarenboven, leugenachtig beroemde, „dathy 'er twéé van de Vyanden eigenhandighad geveld!" Dezen liet hy de Tong metdrie Naalden doorbooren.Van gedachten zynde , e nbegeerende,dat ook alle Menfchen, insgelyks, zoudendenken en zeggen, „ dat hy het was, dieCYRUS had gedood," liet hy, by hetoverbrengen der Gefchenken , aanMi-THRIDATES, door wien CYRUS heteerst gekwetst was, door zyne Bediendende volgende Boodfchap doen: „ De Ko-„ ning vereert aan U deze Fraaiigheden,„ om dat Gy het Paardendekkleed van» CY-


V A N ' A R T A X E R X E S . 39„ CYRUS, dat door U gevonden was, tot„ hem hebt gebracht" En wanneer nude Carter (u), die CYRUS van achterenin de holligheid der Knie had gewond endoen vallen, ook zelf om een Gefchenkkwam vraagen, beval hy de Brengers hemhet volgende te zeggen: „ De Koning laat„ deze Gefchenken aan U toekomen, om„ dat Gy den twééden prys verdiend hebt„ met het boodfehappen der blyde tydinge,,, Want de eer[le was ARTASYRAS, en„ na hem waart Gy het, die den dood„ van CYRUS boodfehapte/" — Wat nuMITHRIDATES belangt, deze ging, hoeonvergenoegd ook, ftilfwygend henen. Maarde arme Carier ving, uit Lompheid, ietsaan , hetwelk onder menfehen van zynenftand niet ongewoon is. Want de ingenomenheid,fchyntwel, met de Kostelykheden,welke hem wierden aangebooden,vervoerde hem tot zo verre, dat hy ftrakszich verbeeldde naar dingen te moetenftaan,(«) In het voorgaande verhaalt PI.UT. dat eenCaunier deze daad verrichtte. Zyn Geheugenfchynt hein hier misleid te hebben.(C 4) .


4o H E T L E V E Nftaaii, welke zynen firaat te boven gingen.-Hy weigerde, daarom, de Gefchenken desKonings te aanvaarden als eene beloonwgeVoor het brengen eener Myde boodfchaplIn tegendeel , hy toonde zich zeer gebelgd,zwoer by de Goden, en fchreetiw*de oveiluid, ,, dat hy het was, en niemandanders, die CYRUS den dood hadgedaan! dat men hem groot ongelyk deed,wanneer men hem deze eer onrechtvaardiglykontrooven wilde!" — De Koningdit hoorende ontftak daarover in zo eenegeweldige gramfchap, dat hy bevel gaf,„ den Karei het hoofd af te flaan." —Maar zyne Moeder, die hier by tegenwoordigwas , viel hem in , en zeide:„ Neen toch, Heer Koning! Laat dezen„ Booswicht van eer? Carier 'er zo niet„ afkomen; maar laat hem liever door5, my het verdiende loon ontvangen voor„ het geen, waarop hy zich heeft durvenberoemen!'" De Koning nu zyne toeftcmmingehier toe gegeeven hebbende,beval zy de Uitvoerders der Strafoefeningenden Mensen te vatten, hem gednurendetien dagen op allerlei wyze te pyni-


VAN A R T A X E R X E S . 41gen , daarna de oogen uitcerukken, en,eindelyk, hem .gefmolten koper in deooren te gieten, tot dat hy lïierf. ,Niet lang hield het aan, of MITHRI-DATES kwam, insgelyks , door eigenedwaasheid en fotternye, ongelukkig aanzyn einde. Want verzocht zynde op eengroot Gastmaal, waar de Gefneedenen beidedes Konings, en van zyne Moeder bytegenwoordig waren, verfcheen hy aldaarin een kostelyk gewaad, en opgepronktmet de gouden verfierfelen, welke hem vanden Koning gefchonken waren (je). Wanneermen nu aan het drinken was gegaan,richtte een der Gefneedenen van PAIIYSA-TIS, die haare voornaamile Vertrouwelingwas, het woord tot hem in dezer voegen:„ JVaï is dat een kostelyk kleed, 0 MI-„ THRIDATES, dat de Koning aan U„ heeft vereerd! en wat zyn die Hals- en„ Arm fier aa den fraai! — Ook is die„ Sabel, dunkt mij, van zeer groote waar-„ de! IVaarljk de Koning heeft U wel„ zeer(v) 'Er is hier aan den Text eenige hr.peringe;waarby vvy, echter, niet ftil kannen Haan.(C 5)


4^ H E T L E V E N„ zeer gelukkig, en zeer aanzienelyk ge-„ maakt V — „ Ja wel, andwoordde MI-THRIDATES, die reeds door den Wynverhic was, „wat betekenen toch deze din-„ gen, OSPARAMIXAS! Ik laat my voor-„ ftaan al vry wat grooters en fchooners„ op dien vermaarden dag by den Koning„ verdiend te hebben!" SPARAMIXAShernam hierop meesmuilende: „ Ik wil„ de man niet heeten, o MITHRIDA-„ TES, die U uwe Ver dien ft en benyde;„ maar, nadien de Grieken zeggen, „dat„ de Waarheid in den Wyn fchuiltj" zeg„ my, bid ik U, myn goede Man, wat„ , er toch zo voortreffelyks en groots mag„ fteeken in het vinden van een afgeval-„ len Paardendekkleed, en in het over-„ brengen daarvan aan den Koning f*'\—Die nu zeide hy, niet, omdat hy van dewaarheid der zaake onkundig was, maaropdat hy hem, ten aanhooren van de overigeGasten, aan hec fpreeken brengenmogt, en 'sMans verwaande Lichtfinnigheidgaande maaken, die uic zich zeivenreeds praatachtig genoeg was, en nu, doorden Wyn bevangen, zich nog minder wistte


V A M A R T A X E R X E S 43te maatigen. Hy brak dan ook aanflondslos en zeide: „ Praat Gylieden, zo veel„ Gy wilt, van Paardendekkleeden, en„ zulke Vodderyen! Maar ik zeg Uwlie-„ den ronduit, dat het deze Arm was,,, waardoor CYRUS fneuvelde! Want ik„ wierp myne werpfpies niet vruchteloos,„.of zonder te treffen, af; zo als ARTA-„ GERSES deed. Myne fchoot raakte„ maar een weinig bezyden het oog. Ik„ trof den faap des hoofds; de fchicht„ drong door; ik deed den Man tuime.„ len, en hy ftierf van geene andere„ wonde, dan van deze!" — Op ditzeggen floegen alle de overigen, die daartegenwoordig waren, en het einde en on«geluk van MITHRIDATES nu reeds voorzagen,hunne oogen nederwaarts ter aarde:maar de Gastheer, die hen onthaalde, zeide:„ Myn goede MITHRIDATES, laat„ ons thans liever eeten en drinken, en„ het goed Geluk van den Koning eerbie*„ digen; en laat ons alle andere rede.„ nen, die ons niet pasfen, daar laa.„ ten!"Na het fcheiden des Gastmaals draaldede


44 H E T L E V E Nde Gcfheedene niet deze Gezegden lïrakste boodfchappen aan PARYSATIS, en dezebracht ze, weldra, over aan den Koning, die 'er ten uiterften gebelgd overwas, omdat men hem dus tot eenen Leugenaarmaakte, en van het uitneemendfteen roemrykfte, dat 'er in de behaalde Over*winninge was, beroofde. Want by was 'er,boven alles, op gezet, dat beide Barbaa.ren en Grieken , allen zonder uitzondering,vastelyk overtuigd waren, dat, by deontmoeting , wanneer hy en zyn Broederop eikanderen ftietcn, en men zo wel trof,als getroffen wierd, hy zelf flechts eenewonde bekwam, terwyl hy CYRUS velde."Hy beval dan, „ dat men MITHRIDATESde ftraffe der Booten zou doen ondergaan."Hiermede nu gaat men dus te werk. Menneemt twéé Booten, welke zo gemaaktzyn, dat zy volkoomen op eikanderen fluiten;in den eenen wordt de Misdaadigerachter over op zynen rug gelegd; waarnamen den anderen boot er over henen dekt,en in dier voege vast maakt, dac het hoofd,de beide handen en voeten 'cr buiten uitfteeken,maar voor het overige het gehee-


VAN A R T A X E R X E S . 45heele lichaam ingefiootcn zit. Dan geeftmen den mensch te eeten en te drinken,en wil hy niet, dan dwingt men hem 'ertoe door hem in de oogen. te prikken.Als hy dan gegeeten heeft, giet men hemdrinken in den mond, bcftaande in melken honig onder een gemengd, waarmedemen hem ook het aangezicht befmcert.Dan keert men hem zo, dat de Zon hemgeltadig in de oogen fchyrtt, waardoor eengeheel Heer van Vliegen daarop toe komt,en zyn aangezicht ganfchelyk overdekt.Binnen tusfehen de Booten doet hy, hetgeen menfehen, die eeten en drinken,noodzaakelyk moeten doen, en uit het be.derf en de verrottinge , daardoor veroorzaakt, groeien Wormen en Maden , die inhet Lichaam, tot het binnenst, doordringenen hetzelve verteeren. Wanneer mennu volkomene zekerheid heeft , dat demensch gewisfelyk dood is, en de bovenfteBoot wordt weggenomen, dan ziet menal het Vleesch verteerd en geheele nestenvan dat gedierte nog aan de Ingewandenklcevende en daar aan knaagende. Dezefolteringen onderging MITHRIDATES, enhet


45 H E T L E V E Nhet was nog maar ter naauwernood, datzyn lydên' binnen fcventïen dagen een eindekreeg.Nu fchoot 'er nog maar een over vande genen, welke de Wraakzucht van PA-RYSATIS zich ten doel had gefield, endeze was de Gefneèdene' des Konings M &SABATES O), die CYRUS het hoofd ende hand- had afgehouwen. Daar deze,echter, hoegenaamd geen vat op zich gaf,bedacht PA'RYSATIS de volgende list. Zywas in alle andere opzichten een loos endoortrapt Wyf, maar wel byzonder afgerichtop het dobbelfpel. Al waarom zyook , voor den Oorlog tegen CYRUS,vaak gewoon was met den Koning tefpeelen; zo als zy ook, na den Oorlog,wederom met hem verzoend zynde, zichaan zyne vermaaken niet onttrok, maardaarin deelde, ja 'zelfs zyne Minnaaryenbevorderde, en 'er by tegenwoordig was;doende voorts haar uiterst best, om temaaken, dat STATIRA ZO min, als mogelyk,zyn Gezclfchap genoot; eensdeels,om(y) Of MESABATES»


VAN A R T A X E R X E S . 47om dat zy niemand grooter haat toedroeg,dan haar; en anderdeels, om den meesteninvloed op den Koning te behouden. Opzekeren tyd dan ARTAXERXES vindendezonder bezigheden, en verlangende naareenige uitfpanninge, daagde zy hem uit,om tegen haar om duizend dariken tefpeelen. De Koning dit aangenomen hebbende, veronachtzaamde zy haar fpel, liethem winnen en betaalde terftond de vastgefieldefom. Dan veinzende hier overmisnoegd te zyn, en het daar by niet tewillen laaten, vergde zy hem het fpel tehervatten, en dat men fpeelen zou om een'Gefneedenen. De Koning liet zich hiertoe vinden, en de affpraak wierd gemaakt,„ dat. men. wederzyds vyf, die de meestvertrouwden waren, uit zou zonderen enzich voorbehouden: maar dat hy, die verloor,uit de overigen aan hem, die won,gehouden zou zyn over te geeven, diendeze mogt verkiezen." Het fpel ging danop deze voorwaarden aan. PARYSATISleide zich nu toe op de zaak, maakteernst van het fpel, droeg ook, daar hetgeluk haar daarenboven begunfiïgde, deoverr


'48 H E T . L E V E Noverwinninge weg, en nam voor zich MA..SABATES, die niet onder de vyf was,•wélke ARTAXERXES zich had voorbehouden.Aanfïonds daarop, voor dat deKoning nog achterdocht kon hebben, wat'er gaande was, gaf zy hem den Beulenover met bevel, „ om hem levendig tevillen, dan het lichaam ovcrdwers aan driekruisfen te nagelen, en het vel daarby afzonderlykop in den grond gezette ftaakenuit te fpannen. En als dit nu aldus was-uitgevoerd, en dé Koning zich daaroverzeer te onvrede toonde en in felle gram-'fchnp tegen haar uitvoer, durfde zy hem,r:og daarenboven, wel befpotten, en lacchendezeggen: „Wel ik vind U waar-„ lyk wel zoet, en aartig; dat Gy om„ eeneh kwaaden ouden Gefneedenen zulk,, een geweld maakt; daar ik, die M„, Bar eiken met het fpel verhoren heb,my ftil houd en te vrede benl" DeKoning dan, hoezeer berouw hebbendevan zich dus om - den tuin te hebben laatenleiden, .hield - zich verder Uil: maar«TATIRA, die ook in andere dingen de..openbaare ïcgenüjeefller was van PARY-SA-


VAN ARTAXERXES. 49SATIS, lief zich vooral over deze Gebeurtenisfenten fterkften uit, ,, dat de trouw- _fte Dienaars des Konings door haar, terWraake vanCYRUS, dus wreedaartig enonwettig van kant geholpen wierden!"Na dat TISAPHERNES CLEARCHUSen de overige Griekfche Bevelhebbers doorbedrog, en tegen het bezwoeren verdrag,in handen had weeten te krygen en gekluisterdnaar den Koning opgezonden (#)vzoudeCLEARCHUS, naar het verhaal van;CTESIAS, aan dezen verzocht hebben„ hem een Kam te doen geworden," en,nadat hy 'er eenen gekreegen en zich hethoofd daarmede gekamd had, hierover der*maate in den fchik zyn geweest dat hy"zynen Segelring aan hem ten gefchenkegegeevcn had om denzelven tot een blykzyner Vriendfchap te Lacedaemon aan zyneBloedverwanten en Bekenden te kunnenvertoonen.Hy doet 'er by, „ dat op denfleen van dezen Ring dansfende Caryatl.den fj) gefneeden waren:" voorts, dac(*) Z. XENOPH. & a. pi. II. B. h. 5. §. 7;van(y) » Eene volledige Opheldering hier vari'»indf rnen by p AÜS ANIAS fin' Lacon;. p/.. 23'aJ,.XII, DEEL» (D} •


5^ H E T L E V E Nvan de fpyzen, welke aan CLEARCHUSwierden toegezonden, een groot gedeeltedoor hec medegevangen krygsvolk wierdzoek gemaakt en opgegeeten, zo dat 'ermaar weinig voor hem overfchoot: maardac hy, CTESIAS, ook hier voor middelgevonden had, en bewerkt, dat CLEAR­CHUS een overvloed van fpyzen kreeg,terwyl men hec eeten voor de andereKrygsgevangenen afzonderlyk bezorgde: —dat hy tot het bewyzen van dezen dienstin ftaat was gefield door de gunst en hetgoedvinden van PARYSATIS:— dat, wyl'er dagelyksch, onder de overige fpyze,•lab "'.i owM . bat hmcïfea '" '• ' aaodie ons bericht, ,, dat 'er in het Gebied der Laceda?monierszekere plaats was, geheeten Carya,waar DIANA, onder den toenaam Caryatis, wierdvereerd; dat de jonge Dogters der Spartaaneozich ieder jaar ter Fesstvieringe derwaarts bega.ven, en 'er plechtige Uansfen dansten; waar doorzy, insgelyks, den naam van Caryatides kreegen."LuciANUS fpreekt ook hier van in zyn GefchrifcOver het Datisfen. [II, p. 273.]" Fr. Fei t.— In het breéde heeft van deze DANSSERES-SEN, welker houdinge dus was, dat zy met delinker hand op de heup fteunden , gefprookenNICOL. 1.0ENS. Epiphyll, L, IV. c. 13. enz.


VAN A R T A X E R X E S .aan CLEARCHUS wierd toegezonden eenHam, deze hem verzocht en onderrichthad, om daarin heimclyk een kleinen ponjaardte verfteeken, hem den Ham dustoetezenden, en op deze wyze voor tekoomen, dat zyn uiteinde niet ter keuzeftond van 'sKonings wreedheid; — maardat hy, uit vreeze, geweigerd had dit tedoen: — dat de Koning aan zyne Moeder,die hem bad CLEARCHUS niet tedooden, zulks had beloofd, ja gezwooren;maar dat hy, naderhand, overgehaald doorSTATIRA, alle de Gevangenen, uitgezonderdME NON, om liet brengen: — datPARYSATIS, van dien tyd af aan, laagenhad gelegd aan STATIRA, en getrachthaar door vergif van kant te helpen." Dandit laatst gedeelte zyns verhaals is geheelonwaarfchynelyk, geevende eene oorzaakop, dié niets om her lyf heeft; want hoezou men kunnen gelooven, dat PARYSA-TIS een zo verfchrikkelyk en hoogstgé.vaarlyk' ilük zou hebben ondernomen van's Konings wettige Gemaalinne, de Moedervan Kinderen, die tot den troon wierdenopgevoed, van het leven te beroo»(D 2) ven,


5» O T L E V E Nven, alleen ter liefde van CLEARCHUS(2)?Doch hec is blykbaar genoeg, dat hy deGedachtenis van CLEARCHUS door eenen ander worrderbaare Gefchiedenis heeftwillen vereeren. Hier van daan zyn Verhaal,„ dat de Lichaamen van alle deoverige omgebrachte Krygsbevelhebbersdoor de Honden en Roof-Vogels warenverfcheurd, maar dat, ten behoeve vanhet Lyk van CLEARCHUS, een geweldigeDwarrelwind een grooten hoop aardehad aangevoerd, en daarmede het Lichaamals begraaven en overdekt: dat ook, wanneer'er eenige Zaaden van Palmboomenin den omtrek van deze Grafhoogte hieren daar waren geflrooid, 'er binnen weinigtyds, tot elks verwondering , eenfchoon Bosch was opgekomen en de plaatshad overdekt; zo dat het den Koning geweldigberouwde, dat hy eenen Man, zobe-Qs) De waarheid der zaak fchynt te zyn, (enwy verwonderen ons, datTLUT. zelf dit niet opmerkte)dat PARYSATIS uit het geval van CLE­ARCHUS , zo even verhaald, befloot , dat deInvloed van SÏATIRA by den Koning meer ver.mocht, dan de haare; en dit deed haar befluiten,dat het tyd was om den bellisfenden ftap te doen*


VAN ARTAXERXES. 53bemind by de Goden, als CLEARCHUSwas, had doen ombrengen!"Hec was dan geensfins om CLEARCHUS,dac PARYSATIS toe die ftuk befloot, maarwel uit een' verouderden Wrok en Jaloers,heid op STATIRA. Ook bemerkte zylichtelyk, dat haar Vermogen by den Koninggeenen anderen grond had, dan dathy haar, als zyne Moeder, eerbiedigde envereerde; terwyl dat van STATIRA, integendeel, zowel Liefde, als Vertrouwenten vasten grondfkg had. Denkende, derhalven,dac haar ftaan of vallen hier vanafhing, befloot zy, hoe gevaarlyk dit ookwas, den aanflag op het leven der Konin.ginne door te zetten. Onder haare Bediendenbevond 'er zich eene, geheetenGIG is, die tevens haare Vertrouwde was,en zeer veel by haar vermocht. Dezewas hec, van welke zy zich, volgens hetverhaal van DINON, bediende tot de vergiftiging.CTESIAS, niettemin, verzekert,„ dat GIGIS flechts , en dac nogtegen haaren wil , 'er mede van geweetenhad." Volgens hem was de naam vandengenen, die het Gift toediende, BELI-(D 3) T A-


54 H E T L E V E NTARAS (d). Maar DINON noemt hemMELANTAS. Beide de Koninginnen haddenvoorhenen , geduurende langen tyd,onderling overhoop geleegen en eikanderenverdacht gehouden. Thans , echter,begonden zy wederom byeen te komen,en gezamentlyk te fpyzigen: zo nochthans,dat zy, uit achterdocht en voorzichtig,heidshalve, fieeds dezelfde fpyzen gebruikten,en van dezelfde (lukken aaten (byMen vindt in Perfie zeker klein Vogeltje,hetgeen geheel geen drek by zich heeft,maar van binnen enkel vet is , waarommen meent, dat het Beestjen niet dandoor den Wind en den Daauw gevoedwordt. Dc Perfianen noemen het Rhyn.taces. Zulk een Vogeltje, zegt CTESIAS,nam PARYSATIS, en fneed het met eenkleinO) %, De Geleerde HU ET, Demonftr, Euang.P- s.66, meent, dat deze naam dezelfde zy, alsSELTASSAR."Fr. Fert.O) Dus verbalende volgden wy het oordeelvan den Fr. Vert.D AC IE R, die hetzelve metwichtige redenen heeft hekleed, Doorgaans wordtde plaats anders opgevat in dien fin, welkenX Y L A N D E Rheeft aangegeeven: „ iisdetn cibis^iisdemque ciborum administrisuteèantur"


VAN A R T A X E R X E S . 55klein Mesjen, welks eene zyde met Giftbeflrooken was, midden door in twee deelen,ftrykende de vergiftigde zyde op deeene helft af, welke zy voorts, na dat zyzelf de onbefmette helft vooraf in haarenmond genomen en begonnen had op teeeten, aan STATIRA overreikte. VolgensDINON, evenwel, was het niet PARYSA­TIS, maar MELANTAS, die de doorfnydingemet het mesjen verrichtte, en datgedeelte der fpyze , hetwelk met Vergifbefmet was, aan STATIRA toediende.Deze, derhalven, kwam, onder de hevigftefmerten, waardoor zy inwendig als verfcheurdwierd, te fterven: maar had, voorhaaren dood, zeer wel begreepen, vanwaarhet kwaad haar over was gekomen,en dit vermoeden tegen de KoninginneMoeder ook aan den Koning medegedeeld,aan wien de wreede aart en het onverzoenlykhart van PARYSATIS genoegzaam bekendwas. ARTAXERXES haairede zich,overzulks, om aanftonds en ten fcherpftenonderzoek te doen naar het feit, laacendeftraks de flaaven zyner Moeder, en welinzonderheid haare Koks en Tafelbediendenvatten en ten ürengflen pynigen. Maar(D 4)G I-


S6 ' ;; " HET L E V E NGIGIS wierd door PARYSATIS langentyd in haare Vertrekken opgeflooten gehouden;weigerende zy haar den Koning,die haar deed opeisfchen, over te leveren,Dan, vervolgens, op haar eigen verzoek,hy nacht naar haare wooninge zullendeworden uitgelaaten, kreeg de Koning hiervooraf kennis van , en plaatfte eene hinderlageop den weg, door welke zy wierdopgevangen, en ftraks daarna ter dood veroordeeld.Volgens de Wetten der Perfenis de itrafFe , tegen de Vergiftigers bepaald,dusdanig. Men neemt een breedenfteen, waarop het hoofd van den Misdaadigerwordt geplaatst. Daarop flaat enperst men zo lang met eenen anderenfteen, tot dat het geheele gelaat en hoofdverbryfeld is. Op deze wyze dan geraakteGIGIS aan haar einde, Omtrent PARY­SATIS zeide, noch deed ARTAXERXESvolftrekt iets anders, dan dac hy haar, ophaare eigene begeerte, vertrekken liet naarBabykn : by welke gelegenheid hy ver^klaarde, „dat hy, zo lang zy leefde.,Babyion niet zoude zien!" — pic. washet, dat 'er, met betrekkinge tot de buis*felyke zaaken yan Koning ARTAXERXES,,fQQlVfö,Ses


VAN A R T A X E R X E S .5 7Belangende nu de Grieken, welke metCYRUS naar Afie waren opgetrokken, hetwas blykbaar, dat de Koning zich nietminder beyverde om dezelve in handen tekrygen, dan hy zyn best had gedaan omCYRUS zeiven te overwinnen, en zyn Koningrykte behouden. Nochtbans zag hyalle zyne poogingen dienaangaande te loorgefield. De Griekfche Benden, hoe zeervan hunnen Opperveldheer cv RUS, zowelals van hunne overige Krygsbevelhebbers,beroofd, wisten zich, niettemin, van uithet midden der Koninglyke Landen te red.den en in veiligheid te fteilen, en dezehunne hertred maakte het overal kennelyken openbaar, „dat geheel de PerflaanfcheGrootheid, en al de Macht hunner Koningeneenig en alleen gelegen was ineene groote menigte Gouds; in wellustigeOverdaad en fchoone Vrouwen; zondervoor het overige iets anders te zyn, danopgeblaazen Waan en Snorkery!" GeheelGriekenland begon , overzulks, moed tekrygen en de Barbaaren te verachten. Inzonderheidfcheen het aan de Lacedaemonierswe, dat het vopr hun eene onverfchoo-Belyke Achteloosheid zou zyn, wanneer


•li53 H E T L E V E Nzy de Grieken , in Afie woonachtig, nietverlosten van het Juk der Slaavernye, doorde verongelykingen der Barbaaren, waaraanzy zo langen tyd waren blootgefteldgeweest, eenmaal te doen ophouden. Nadat zy, derhalven , eerst door hunnenVeldheer THIMBRON, en daarna onderhet geleide van DERCYLLIDAS, denoorlog hadden gevoerd, zonder nochthansiets belangryks uit te voeren, (telden zy,eindelyk, hec Opperbevel in handen vanbunnen Koning AGESILAUS. Deze dan,met de Spartaanfche Vloot overgevaarenzynde naar Afie, doeg aanftonds met yverde handen aan het werk, en behaaldegrooten roem. Zelfs doeg hy TISAPHER­NES in eenen geregelden Veldflag enmaakte vele Steden van de PerfiaanfcheHeerfchappye afvallig. Dan na dat dezezaaken aldus waren voorgevallen, kwamhet ARTAXERXES, als by geluk, in gedachten(Y), op welk eene wyze hy deGrie-III(


V A N A R T A X E R X E S . 59Grieken moest beoorlogen. Hy vaardigde,naamelyk , HERMOCRATES, den Rhodier,af, voorzien met grootefommengelds, en gelast, „ om in de ondcrfcheideneStaatendommen van Griekenland diegenen, welke het meest vermochten, doorryke Gefchenken om te koopen en eenenalgemeenen oorlog aller Grieken tegen deLacedaemoniers teberokkenen." 1— Alsnu HERMOCRATES zich kweet van dezenzynen last, de groote Steden zich te.gen Sparta vereenigden en geheelfonnefusPek.in beweeginge raakte, zagen deEphoren zich genoodzaakt AGESILAUSuit Afie terug te roepen ; die , zo menverhaalt, by zyn vertrek, tot zyne Vrien.den gezegd zou hebben, „ dat hy metXXX duizend Boogfchuttersdoor den Koninguit Afie verdreeven wierd!"— Wantop de Perfifche Geldftukken Hond het Beeldeens BoogfchuttersVIuitgedrukt (W),HetD, bl. 446. — De Koninklyke Afgezant heetdaar, en elders TIMOCRATES, niet HERMOCRA-T E S.• • ' '.OQ Vergelyk het L. v. AGESILAUS in on»Vilï D. bl. 226.


6oHET L E V E NHec gelukte den Koning, daarenboven,de Lacedaemoniers insgelyks te verjaagenuit de Zee, .door hec beleid en onder aanvoeringevan CONON, den Athenienfer,en PHARNABAZUS. CONON, naamelyk,vertoefde omtrent dezen tyd by hetEiland Cyprus, werwaarts hy, na het ongelukder Atheenfche Vloote by de Gei.ten-rivier overgekomen ! Ké), zich vertrokkenhad: niet flechts, ten einde aldaar inveiligheid te zyn; maar vooral, om 'er afte wachten, welk eenen nieuwen keer dezaaken zouden neemen: eveneens als menwacht op Eb, of Vloed der Zee! Ziendedan, dat zyne Raadflagen Macht, en 'sKoningsMacht eenen fchranderen Man behoefden,zond hy eenen Brief af aan AR­TAXERXES, daarin fcbryvende over hetgeenhy meende, dat ter hand moest genomenworden. De Brenger van dezenBrief had in last „ denzelven liefst, indiendit mogelyk was, te doen overhandigendoor ZENON, den Cretenfer, ofdoor POLYCRITUS, den Mendaeër; (vanwelken de eerstgenoemde een Dansmeesterwas,(O Z, het L. v, LYSAND. in ons VI D. bl. 376.


VAN ARTAXERXES.


6a H E T L E V E NDAS, zoon van LEO, en geboortig vanSparte, was zodanig in de belangen desKonings van Perfie, dac door zyn toedoenen invloed de Lacedaemoniers alle deGrickfche Sceden van klein Afie, met dedaartoe behoorende Eilanden, aan denzel.ven een besce gaven, om ze ce bezitten,en 'er zyne Schattingen uit te heffen;„ aangezien de Vrede met de Griekenthans getroffen was:" zo anders de naamvan Vrede past op Verraad, en openbaareSchande van Griekenland! Eene Schandezo groot, dat nimmer Oorlog, hoe ongelukkigook gevoerd, een meer vernederenduiteinde heeft gehad voor eenig overwonnenVolk!Het was, derhalven, geen wonder, datARTAXERXES, hoe zeer hy doorgaansalle andere Spartaanen verfoeide, om dathy, volgens het zeggen van DINON, oordeelde,„ dat 'er nergens in de geheelewereld als onbefchaamder menfehen waren,"evenwel ANTALCIDAS, wanneer die aanhet Perfisch Hof verfcheen, de uitgezochtftegunnen bewees; zo zelfs, dat hy opzekeren tyd, aan Tafel zitcende, eene derKroonen nam van bloemen gemaakt, dezel-


VAN A R T A X ERX.E S. 6$zelve in vloeibaaren zeer kóstélyken balzemdoopte en ze aan hem ten gefchenkezond: over welk Eerbewys een ieder alsverzet Hond (g). En zeker, deze AN-TALCIDAS was, naar ons inzien, derechte man, en bovenal gefchikt tot herontvangen van zulk eene kroon, om duseendeelgenoot te worden der Afiacifcheweelde, als die te midden van de Perfiaanenden dans van LEONIDAS en CALLI-CIIATIDAS danste (A). AGESILAUSkeerde wel de woorden om van den ge.nen, die tot hem zeide : „ Helaas! hoe„ zeer wordt Griekenland thans vernes,derd, daar midden onder, ons de La-„ cedaerrioniers het houden met de Per.„ fiaa»{£) Verg. het L. v. PELOPID. IV D. bl, 346..BRISSON. 'd. R, P. Imp. II § 149.05 o f " » LEONIDAS en CALLICRATIDAS.al dansfeude naanpte." — waardoor dan deze tweeoudere, en. hooggeachte, deftige SpartaanfcheKrygshevelhebbers onder de Barbaaren belacchelykivierden gemaakt! Z. de Aant. van M. DU SOULop d. pl. — De fterke Verontwaardiging vanPLUT. is hier allesfins uit zyne woorden blykb.iar.— Het Antwoord van AGESILAUS kwamoas. reeds voor in Deszelfs Lev. bl. 253.


64 H E T L E V E N„ fiaanen!" door te antwoorden; „ Neentoch! veeleer houden het de Perfiaanen5, met de Lacedaemoniers!" maar welkeaartigheid men hierin ook vinden moge,het heefc de fchande van de daad zelvegeensfins uic kunnen wisfchen. Sparteraakte de oppermachtover Griekenlandkwyt in den ongelukkigen veldflag byLeuctra, en zag, nog daarenboven, haarenouden Roem bezoeteld door den evengemeldenfchandelyken Vrede!Zo lang nu de zaaken derSpartaanenvoorfpoedig gingen, en zy de eerflen onderde Grieken waren, wierdANTALCI-DAS door ARTAXERXES als Gast enVriend behandeld. De Nederlaag by Leuctrabracht hen echter, kort daarna, geheelin het naauw ; zy vondenzich ingroote behoefte van geld , en zondenAGESILAUS naar ^Egypte; terwyl AN-TALCIOASzich naar Afie begaf tot denKoning, dien hy aanmaande „ om denLacedaemoniers onderftand te doen!" Maardezefloeg zyn aanzoek niet alleen geheel enal in den wind, maar verachtte en verniethem zelf: zo dat hy, wederom naar Griekenlandafgezakt,, en aldaar van zyue Vyanden;


V A N A R T A X E R X E S . 65den befpot; te gelyk 'ook bevreesd voorde vervolginge der Ephoren, in moede,loosheid zyn leven eindigde.Onder de genen, welke omtrent dezentyd als Afgevaardigden aart het Hof vanPerfie verfcheenen, waren ook I S M E N I A S ,de Thebaan , en P Ë L O P I D A S , wélketoen reeds de Overwinninge by Leuctra hadbehaald. De laatstgemelde nu deed daarniets, dat hem onteeren kon: maar I S M E ­N I A S , genoodigd zynde, om de aanbid,dinge te verrichten, wierp zynen ring voorzich neder op den grond, en bukte, vervolgens,om denzelven op te raapen,waardoor hét geleek, dat hy had aangebeeden.De Atheenfche Afgezondene, T I M A -G O R A S , zeker geheim bericht, door middelvan den Geheimfchryver B E L U R I S Jin een klein briefjen hebbende ingezon.den, was A R T A X E R X E S daarmede zozeer in den fchik, dat hy hem X duizendDareiken toe liet tellen , tevens bevel gee.vendc, dat men hem, op zyne terugreize ,uit hoofde zyner ongefteldheid, waarvoorhy koeienmelk moest drinken, TachtigXII. D E E L . (E) Koeu


66 H E T L E V E NKoeien, om gemolken te worden, zou doenvolgen. Ook zond hy hem een Bedde,en Dekens, daartoe behoorende, benevenseenige Slaaven, om hetzelve te fpreiden;even als of de Grieken niet geleerd hadden,hoe men met het fpreiden van eenBed te werk moest gaan! Zelfs verfchaftehy hem Draagers, die hem in eenenDraagftoel, uit aanmerkinge van zyne zwakkegefteldheid, geheel tot aan de Zeekustdraagen moesten. Ook toen, wanneer hynog ten hove was, liet ARTAXERXEShem op zekeren tyd een overvloed van dekostbaarfte fpyzen tot een prachtig Gastmaalbrengen; hetwelk den Broeder desKonings, OSTANES, noopte te zeggen:„ Gedenk fleeds, o TIMAGORAS, aan„ deze kostelyk toegerichte Tafel! wanthet is, voorzeker, uit geene geringe„ oorzaak, dat hy dus prachtig voor U„ is aangericht" Dan dit zeggen wasveeleer eene befchimping van het doorhem gepleegd verraad, dan erkentenis vooreenen beweezenen dienst. Ook veroordeeldendaarna de Athenienfers TIMAGORAS,we-


VAN A R T A X E R X E S . 6;wegens die aanneemen van Gefchenken, terdood (/).Veelvuldig was het verdriet en ongenoegen,dat ARTAXERXES den Griekenaandeed: evenwel verfchafte hy hun dog,als in vergeldinge hier van, dit eenig vermaak,dat hy hunnen gezwoorenen en bit-, terflen Vyand TISAPHERNES ter doodliet brengen \ en was het PARYSATISzelve (k~) , die de befchuldigïngen tegenhem ten hove ingebracht, nog vergrootte.De Koning, naamelyk, bad het met zyneGramfchap tegen haar geenen langen tydkunnen volhouden. Hy verzoende zich alrasmet zyne Moeder, daar hy zag, datdeze eene fchrandere Vrouw was, die eeneGroothartigheid bezat, zo als by de Koninklykewaardigheid paste ; terwyl 'er,voor het overige, thans ook geene redenenmeer voorhanden waren, waarom zynu nog in onderlingen argwaan leeVcn, eneikanderen verdriet berokkenen zouden. Zo• JOO • ras(»') Vergel. h. Lev. v. PELOP. IV D. bl. 347.(£) Zo lazen vvy liefst: m n«y. nietlil'v, hetwelk tot TISSAPHERNES zou behooren.(E O


68 H E T L E V E Nras zy, derhalven, was terug gekeerd, enweder aan het Hof verfcheenen , toondezy zich bereid om den Koning, in alles,wat hem' tot vermaak kon ftrekken , be.hulpzaam te zyn, zonder hem over iets,van hetgeen hy deed, te berispen; waardoorzy een onbepaald vermogen op hem'bekwam, en alles verkrygen kon, wat zywilde. Nu bemerkte zy, dat ARTAXER­XES fmoorlyk was verliefd op eene vanzyne twéé Dogters, te weeten ATOSSA:doch dat hy zulks, vooral om baarentwille,vetborgen hield, en deze zyne driftpoogde te beteugelen. Hoe zeer hy, volgenshec zeggen van fommigen, toen reedsheimelyke verkeeringe met het Meisjenhad. PARYSATIS, derhalven, had hiervanzodra de lucht niet gekreegen, of zybehandelde de jonge Prinfes veel vriendelyker,dan te vooren , en prees haareSchoonheid en Manieren by haaren Zoon,als in welke zy betuigde iets deftigs enkoninklyks te ontwaaren. Eindelyk gingzy zelfs zo ver van hem te raaden „ deMaagd te trouwen, en ze opentlyk voorzyne wettige Gemaalinne te verklaaren,zon-


VAN A R T A X E R X E S . 69zonder zich in het geringst over de Griek-*fche Denkbeelden, Grondbeginfels, of Wettente bekommeren! — Hy was het, immers,die door de Godheid zelve den Per«fiaanen tot eene Wet gegeeven en gefieldwas ten Scheidsman van Goed en Kwaad!"—' Men vindt 'er, echter, eenigen, die verzekeren,zo als oncter anderen HERACLI­DES (V), de Cumaeè'r, dat ARTAXER­XES niet flechts ééne zyner Dogteren,maar ook de twééde trouwde, te weetenA MEST RIS, van welke wy een Weiniglaager moeten fpreeken. ATOSSA nu wierdvan haaren Vader, nadat zy aan hem gehuwdwas, dermaate bemind, dat hy, wan.neer, op zekeren tyd, haar geheel Lichaammet een' witten uitflag van vuurigheid alsoverdekt was, daarby geene de minfte afkeerigheidtoonde, maar voor haar geloftendeed(7) Schryver eener Perfifche Historie, in vyfBoeken.Graec. bl. 176. a. —Z. behalv. and. vossius, de Histor,Het verhaal van dezen HE­RACLIDES, „dat ARTAXERXES ook zyne andereDogter, AMESTRIS, hebbe getrouwd," wordtdoorPLUT. in het vervolg minder twyffelachtigovergenomen.CE 3)


jgfc H E T LEVEN•deed aan JUNO, en van alle de Godendeze alleen aanbad, raakende de Aarde aanmet zyne handen, en aan zyne Satrapenen Hovelingen beveelendc , om aan dezeGodinne van alle kanten gefchenken te offeren,welke dan ook zo menigvuldig waren.dat de weg tusfchen het Paleis en denTempel, zynde eene ^engte van xvi Stadiën,mee Goud, en Zilver, en Purper enPaarden Qn) als overdekt was!De Oorlog, welke ARTAXERXES vervolgensden vEgyptenaaren aandeed onderhet beleid van PHARNABAZUS en IPHI-CRATES, viel ongelukkig uit, doordiende gemelde Legerhoofden fteeds oneenigWaren. Den Krygscochc tegen de CadufleriC n J voerde hy zelf aan aan het hoofdvan CCC duizend Voetknechten, en X duivan(m~) DAciER vroeg, „ hoe hier Paarden tepas kwamen?" wy antwoorden: om de veelvul.dige Gefchenken, waarvan 'er velen van zeer verrekwamen, te draagen! Men heeft dus niet noodigmet hem de leezir.g van den Text te veranderen.(«) „ Een Volk van 31edie, aan de CaspifcktZee." Fr. l'tti.


V A N A R T A X E R X E S . 71zend Ruiters. Dan met zo grooten Legerdoorgedrongen in een ongemaklyk , rotsachtigLand, dac geftaag met nevels alsoverdekt was, welks ftoutmoedige en HrydbaareBewooners geen ander voedzel hadden,dan Appelen, Peeren en andere foortgelykeVruchten op het Geboomte groeiende,aangezien de grond voor Zaaiingeen Graanen ongefchikt was •, verviel hy,eer hy het wist, in groote verlegenheiden gevaar. Want in dit Landfchap zeivenkon men. geene Eetwaaren bekoomen, noch' ook dezelve van buiten laaten aanvoeren. DeLastdieren, derhalven, welke men flachtte,maakten hec voornaamfte voedzel uic,en was de fchaarschheid daarvan zo groot,dat men den kop van eenen Ezel ter naauwernoodvoor LX drachmen koopen kon.Ook had de Koninklyke Tafel reeds voorlangeopgehouden , en 'er fchooten nogmaar weinige Paarden meer over, daar deoverigen reeds alle waren verteerd. Indeze benaauwdheid was het TIRIBAZUS,(een man, die vaak, uic hoofde van zynenMoed en Beleid, tot den hoogdenrang verheeven, maar ook, niet minder(E 4) vaak,


72 H E T L E V E Nvaak, wegens zyne ydelheid en lichtfinnigheid,wederom daaruit verftooten was ge.worden, en, omtrent dezen tyd, geheel ingeen aanzien, maar veracht was) die denKoning en zyn Leger behield. De Cadufiers,naamelyk, hadden twéé Koningen,die met hunne Benden elk eene afgezonderdeLegerplaats betrokken hadden. Nuverzocht TIRIBAZUS gehoor by ART A-XERXES, en deelde aan denzelven medehet ontwerp door hem uitgedacht. Daarnabegaf hy zich, met deszelfs toeftemminge,naar den eenen Koning der Cadufiers,aan zynen Zoon belast hebbende, om heimelyknaar den anderen te gaan; en geluktehet zo wel den Zoon, als Vader,beiden te misleiden. Zy zeiden, naamelyk,elk tot den zynen, „dat de andereKoning op het punt was om een Gezantfchapaf te vaardigen aanARTAXERXES,ten einde deszelfs Vriendfchap en Bondgegenootfchapvoor zich alléén te bewerken.Wilde hy nu verftandig handelen, dan moesthy zyn best doen, om by den Koning vanPerfie' in de voorbaat te zyn;" — nogkwam 'er ook, by deze redenen, de belofte,van


VAN A R T A X E R X E S . 7.3yan „ de behulpzaame hand wel in alleste willen bieden!" — De Cadufifche Koningennu floegen alle beide aan die voor?geeven geloof, en zonden, in den waanvan eikanderen voor te komen (0), dezezyne Afgezanten met TIRIBAZUS; genemet den Zoon van TIRIBAZUS.Daar 'er , ondertusfehen , voor dat de.zaak zo verre gevorderd was, hiermedeeenige tyd verliep, veroorzaakte zulks achterdochtby ARTAXERXES, welke dooraanbrengingen ten laste van TIRIBAZUSnog vermeerderd wierd. De benarde toe-Hand, waarin hy zich bevond, maakte hemgemelyk; het berouwde hem zelfs geloofte hebben geflagen aan TIRIBAZUS, enhy leende des gereedelyk het oor aan deBefchuldigingen zyner Vyanden. — Maarnadat, van de eene zyde, TIRIBAZUSzelf, en, van de andere zyde , deszelfsZoon, beiden, vergezeld van, de Gezantender(«) Wy omhelsden hier de Verbetering vanERYANI f)3«»f(» *AAiÏA«t>s , VOOr 03»nh *AA


74 H E T L E V E Nder Cadufiers, waren aangekomen, en 5 ermee de twéé Koningen een Verdrag vanVrede en Vriendfchap wierd getroffen, toenwas TIRIBAZUS ftraks wederom de grooteMan, geraakte voort weder in de biaakendflegunst , en brak met den Koningaan het hoofd des Legers op.By dezen terugtocht was het, dat AR.TAXERXES ten duidelykden (p) deedzien, dat Vreesachtigheid en Weekhartigheidgeensfins ('zo als men doorgaans meent)de Dogters zyn van Weelde en Overvloed;maar wel van eene Hechte en onedele Geaartheid, welke ftaag de laage neigingeninvolgt! Want noch de Sieraaden vanGoud , noch het Koninklyk Opperkleed,noch een prachtige Tooi ter waarde vantwaalfduizend Talenten, welken hy (leedsaan zyn lyf had, beletteden hem om zich,even gelyk den minden Soldaat, aan allerleiarbeid en ongemakken bloot te dellen.Hy verliet zyn paard, en trok zelfte voet vooraan, met den Pylkooker opden(p) *&*» lazen wy, ook hier, liever met BRYA-KE, voor vrZa-xt.


V A N A R T A X E R X E S . 75den rug, en het Schild aan den arm,langs bergachtige en fteile wegen; zo dathet Krygsvolk, ooggetuige zynde van zy»ne Vaardigheid en Lichaam snerkte, als hetware Vleugelen kreeg en geene vermoeid,heid gevoelde: waardoor hy zich dan ookin Haat bevond om dagelyksch eenen wegvan CC, en meer Stadiën af te leggen.Eindelyk dan aangekomen zynde op eeneder Koninklyke Landgoederen, hetwelk metverwonderlyk fraaie Waranden, en net beplanteLaanen pronkte, te midden van eenfchraal land, zonder eenig Geboomte, gafhy, devvyl het zeer koud was, aan deKrygslieden vryheid om uic de. fchoonfleDreevcn hout te hakken, zonder Pynboom,of Cyprcs te fpaaren. Daar nu, evenwel,de Soldaat, uit aanmerkinge van de fchoonheiden ryzigheid van die Geboomte, achterlykbleef en fchroomde hier mede aante vangen , greep hy zelf eene byl , enbegon te hakken aan dien boom, welkehem. de hoogde en fraaifte fcheen van alhet Gewas. Straks daarop viel geheel deMenigte aan het kappen, maakte, daarna,een


fS H E T L E V E Neen aantal groote Vuuren en bracht dennacht genoeglyk door.Na zyne terugkomst, evenwel , bevindende,dat hy een zeer groot getal vanzyne beste Manfchappen had verlooren,benevens genoegzaam alle de Paarden, enoverzulks zich diets maakende , dat menhem, wegens dit ongeluk, en het mislukkenzyns krygstochts verachtte, begon hyzyne Grooten verdacht te houden, van welkenhy 'er eenigen in vlaagen van Gramfchap ,maar de meesten koelbloedig ombracht, omdat hy ze vreesde. Want het is de Vreesachtigheid, welke de Dwinglandye, bovenal,tot moorden aanzet. De Gerustheid, daartegen, is meegaande, zachtfinnig en zonderachterdocht. Hiervandaan komt het ook,dat de wildfte Dieren, die zich bezwaarlyktemmen laaten, tevens de vreesachtigfteen fchichtigfte zyn; terwyl de edelfle,daarentegen, en moedigde, even daardoormeer vertrouwen hebbende, zich aan diegenen, welke hen behandelen en ftreelenwillen, niet onttrekken.ARTAXERXEShad nu reeds hoogeJaa-


VA r t A R T A X E R X E S ?jJaaren bereikt, wanneer hy bemerkte, datzyne Zoonen onder de Hovelingen enGrooten Kuiperyen aanvingen over de Opvolgingein het Ryk. De Verftandigfteonder de Perfiaanen waren wel van oordeel,dat hy de Koninklyke waardigheid,welke hy als oudlle Zoon verkreegen had,ook, even zó, aan DARIUS, als een rechtvan eerstgeboorte, behoorde achter te laaten: dan de jongfte zoon , OCHUS, diedriftig en geweldig was van inborst, had,insgelyks, ten Hove geen gering getal vanAanhangers, en hoopte, daarenboven, zynenVader wel op zyne zyde te zullenkrygen door middel van ATOSSA ; wantaan deze maakte hy vlytiglyk zyn hof,haar belovende, .„ dat zy Koninginne zouzyn, en met hem heerfchen^ na het overlydenvan hunnen Vader!" Zelfs liep 'ereenGerucht, dat hy, nog by het levenvan ARTAXERXES, heimelyk met haartoehield; waarvan deze , niettemin , altydonkundig bleef. — De Koning nu, omaan OCHUS, hoe eer hoe liever, alle hoopte beneemen, ten einde hy niet een zelfdeonderneeminge, als voorhenen CYRUS,mogt


78 H E T L E V E N1mogt beftaan, en het Ryk op nieuw doorStryd en Oorlog mogt beroerd worden,verklaarde DARIUS openlyk tot zynen Op.volger in het Ryk, die toen L jaaren (?)oud was, en verleende aan hem de vry-heid om de zogenoemde Kidaris recht,en overeind ftaande te draagen. —- Nadien'er nu by de Perfiaanen eene bepaalde wetwas, dat hy, die ten Troonsopvolger wasverklaard, een Gefchenk begeeren mogt,hetwelk de regeerende Vorst, die 'er hemvoor had doen uitroepen , hoedanig hetdan ook ware, niet vermogt te weigeren,byaldien het anders in zyn vermogen was'om het te geeven, eischte DARIUS voorzich(?) Voor L leest men in zeker H-S XXV en•aan deze lezinge hebben fominige Geleerden'gewichtgehecht, om dat DARIUS hier achter aeJongeling (ó >£«»,V y. 05)w o r t U g e n o e m d, _M a a fdeze Gebeurtenisfen vielen voor in de laatfte Le*vemjaaren van ARTAXERXES, die den hoogenOuderdom van XCIV Jaaren bereikte: ' DARIUSwas zyn oudfle Zoon, en wierd, daarom, tot Ryks-Opvolger benoemd. Ook had deze reeds Kinderen;zo als blykt uit het Vervolg. Zeker was het dus'Uit overyling, dat PLUT. hem jongeling noemde.


VAN A R T A X E R X E S . 79zich ASPASIA, dezelfde, die zo zeer, enbovenal bemind was geweest van CYRUS,maar zich thans onder het getal der koninklykeBywyven bevond. Zy "was ge.boortig van Phocaea (r), eene Stad venIonie , van vrye Ouders , die haar eenedeftige Opvoedinge gegeeven hadden. Menbracht haar, te gelyk met verfcheidene anderefchoone Vrouwen , op zekeren tydby CYRUS, wanneer hy juist aan tafelwas. De andere nu, genoodigd om zichnevens hem te plaatzen, waren hier nietalleen bereidvaardig- toe , maar toondenook treene de minfle afkeerigheid, wanneerhy met haar fpeelde en kortswylde,of haar zelfs naar begeeren aanraakte. AS­PASIA , in tegendeel, ftond ftilfwygendein de nabyheid van het bedde, waaropCYRUS aanlag, maar gehoorzaamde niet,toen hy haar riep om nader te komen.En wanneer nu de Kamerlingen van denVorst beweeginge maakten om haar tedoen(r) Kwslyk vertaalde CRUSERIUS hier Phocenfis.—Phocaea (gelyk ook hier gezegd wordt)was eene ftad van klein Afie. Z. STEPH. BYZ,


8o H E T L E V E Ndoen gaan, fprak zy:Lieden„ Al wie van dezebeftaan zal handen aan my te„ flaan, zal daar berouw van hebben!"Hec aanwezig Gezelfchap hield haar, overzulks,voor onaartig en boersch; maarRUSCY­fchepce vermaak in die gedrag, enzeide lacchende toe den genen, welke aan.hem deze bezendinge van Schoonheden had.toegevoerd: „ Ziet'Gy niet ten duidelyk-„ fien, dat, onder alle de overige, welke„ Gy tot my gebracht hebt, deze de eem*'M § ev t l e ide eenige onbevlekte is?"Ditwas hec begin: en van dien tyd af aandroeg hy haar, boven alle zyne andereVrouwen, de höógfte genegenheid toe, ennoemde haar de Verflandige!Vervolgens,nadat CYRUS in den Slag gefneüveld wasjgeraakte zy,by het ukplonderen van deszelfsLegerplaats, gevangen.Deze ASPASIA nu begeerde DARIUSvoor zich; maar hy gaf door dien eischgroot ongenoegenaan zynen Vader; wantde Barbaaren zyn verfchrikkelyk jaloersch,wanneer het hunne Liefdehandelingen enVrouwen geldt; dermaate, dat niet alleenhy, die het waagen durft, tot eene derBy-


VAN A R T A X E R X E S 81Bywyven van den Koning. te naderen, ofhaar aan te raaken; maar ook al wie opweg (s~) de Rydtuigen, waarop zy gevoerdworden , beftaat op zyde te komen , ofvoorby te ryden, zulks met den doodmoet boeten. Van ARTAXERXES, evenwel,had men thans, ten dezen opzichte,misfchien geene zwaarigheid mogen verwachten;als die, verliefd zynde op zyneeigene Dogter ATOSSA, dezelve tegen deWet tot zyne Gemaalinne had gemaakt;terwyl tot zyne voldoening, nog daaren.boven, CCCLX Bywyven , alle van uitfteekendeSchoonheid, in het Vrouwentimmerwierden onderhouden. Niettemin, wanneerDARIUS ASPASIA geëischt had, antwoordehy daarop, „ dat zy volkomenvry was, en verkiezen konde, welken zygoedvond: maar hy wilde niet, dat menhaar dwingen zoude!" ASPASIA wierddanCO De Koning van Peifie, naamelyk, begafzich op geenen tocht, of hy wierd verzeld vaaalle zyne Vrouwen, die, echter, zich overal afzonderlykhielden. Z. BRISSON d. R. P. Imp*P- 47'» 472.XII. DEEL. (F)


82 H E T L E V E Ndan ontbooden, en verkoos DARIUS, geheeltegen de hoop en verwachtinge desKonings, die haar, daarop, wel aan zynenZoon overgaf, omdat hy daartoe door dePerfifche wet gedwongen wierd, maar kortentyd daarna haar wederom aan hemontnam, door haar aan te nellen tot Pries.teresfe van DIANA, te Ecbatana, welkeGodin aldaar onder den naam van Jnitis"j )wordt geëerd. Deze waardigheid nu bragtmede, dat zy het overige van haar levenin Zuiverheid en Onthoudinge 'door moestbrengen. Dus meende hy zynen Zoongeene harde, maar gemaatigde , en metjokkerny vermengde itrafFe voor zynen on.gefchikten eisch op te leggen. Waarin hyzich, echter, geweldig bedroog: want dezewas hierover ten hoogfïen gevoelig;het zy dan, omdat hy zich zo zeer in AS.PASIA verliefd had, dat hy haar niet zondergroot hartzeer van zich zag verwyderen:(O „ By PAUSANIAS [bl. 249] wordt gewaggemaakt van eenen Tempel, in Lydie, van DIANA-,bygenaamd ANAÏTIS. fk denk, dat het dezelfdeis." M. DU SOUL.


V A N ARTAXERXES. 83ren: of dat hy zich verbeeldde door zynenVader ten toon gefield en befpot te zyn. —~Ras nu wierd deze zyne Gemoedsgefleldheidontdekt door TIRIBAZUS, die ftrakszyn best deed om het ongenoegen te vermeerderen;bedoelende, terwyl hy het ongelyk,DARIUS aangedaan, ter harte nam,dat gene, hetwelk hy zelf geleeden had,te wreeken. De zaak beflond hierin. DewylARTAXERXES verfcheidene Dogtershad, beloofde hy APAMA ter Vrouwe tegeeven aan PHARNABAZUS, RHODOGU-NÉ aart 0RONTES, AMÉSTRIS aan ft*RIBAZUS. Ook hield hy aan de anderenzyne belofte; maar omtrent TIRIBA«zus fchoot hy in zyn woord te kort,doordien hy zelf AMESTRIS trouwde.Evenwel zeide hy hem, in plaats van deze,de jongfte Dogter, te weeten AT OS-SA, toe Dan toen hy, vervolgens, ookop deze verliefd wierd, en haar, insgelyks,huwde, kende het ongenoegen van TIRI.BAZUS, daardoor tegen den Koning opgevat, geene paaien meer. Deze Manwas anderfins wel van geenen oproerigen(F a) aart,


8 4 H E T L E V E N .aart, maar onilandvastig en iigtfinnig: si,waarom hy ook nu eens, in dagen vangeluk, ten top van aanzien opgeheeven;en dan weder in ongunst geraakt, en aïsvoor de ravens geworpen, noch in Voor.noch in Tegenfpoed zich met eene gepasteGemaatigdheid gedroeg. Want ginghet hem voor den wind, dan was hy,wegens zyne ydeie opgefalaazenheid onverdraagelyk.Of wierd hy , in tegendeel,gekortwiekt, dan was, evenwel, de Vernederingniet in Haat, om hem gedwee temaaken. Hy bleef even onhandelbaar entrotsch.TIRIBAZUS dan, die den Jongelinggeu-aag, op zyde was, en niet afliet oliein het vuur te ftorten, hield hem dagelykschvoor oogen, „ dat het hun, diehem waren toegedaan, weinig helpen kon,of hy al de Ridaris recht op fïaande opzyn hoofd droeg : indien hy anders nietzorgde om ook zynen Aanhang en Zaakenverder op te richten.' dat het louteredwaasheid voor hem was zichzelven, ter"-wyl zyn Broeder door middel van deVrouwen zyne party verfterkte, en zynss"'- 1Va-


VAN ARTAXERXES. 85Vaders laf en onilandvastig karakter zozeer by elk bekend was, diets te maaken,dat de Opvolging op den troon van Perfiegenoegzaam voor hem verzekerd was. deMan toch, die ter liefde van een GriekschVrouwtjen van zich verkrygen kon eeneWet, die by de Perfiaanen fleeds ongefchondenwas • bewaard, te fchenden; hoezou die trouwe houden, en zyne beloftengeftand doen in zaaken van het hoogst gewicht?dat het ook voor OCHUS niet hetzelfde was zynen aanflag te zien mislukken,als het was voor hem het Koningfchapzich te moeten zien ontrukken, wantniemand zou OCHUS beletten om ampte.loos een gelukkig leven te leiden ; maar hy,die reeds tót Opvolger was verklaard in dekoninklyke waardigheid, moest of Koningworden, of kon niet blyven leeven ! " —Men kan, over het algemeen, niet ont«kennen , dat SOPHOCLES (U) het welhad, wanneer hy zeide:„ De*(«) In zeker Treurfpel, dat verlooren is geraakt.Z. de Fragmenten van SOPHOCLES verza.meld door BRUNCK p. 685.(F 3;


Liü HET L E V E N„ De Tong, die 't kwaade raadt, fpoedt zondeïftoornis voort."want de weg naar datgene, waar wy naarftroeven , loopt effenbaar benedenwaarts?terwyl, niettemin, het Voorwerp der Wenfchenby de meesten fchadelyke en kwaadedingen zyn, omdat zy van de goedenoch Ondervindinge, noch " Kennisfe heb.ben ! Echter was het, bovendien, de Groot,heid en Uitgebreidheid der Heerfchappye,en de Vrees, welkeDARIUS had voorBAZUS klem gaf.„ Ook was Vrouw CYPRIS hier niet gansch enal onfchuldig." (y)DARIUS liet zich dan wegfleepen doorOCHUS, welke aan de redenen van TIRI-TI-.00 PLUT. geeft, volgens DACIER, hier medete kennen dat de Liefde nog meer, dan Staat- ofWraakzucht, hier in het fpel kwam.Voorts komthem deze plaats zo fraai en dichierlyk voor, dathy niet twyffèlt, of dezelve is uit den eenen, ofanderen Dichier ontleend. Du SOUL houdt da«rSPPHOCLES voor, uit wien zo even eene Spreukwas aangehaald Dit luidt niet vreemd, en deDichtregel zou dus herfteld kunnen worden:'H KtTgayj'nw iï'ti &tl* xatf «^i'7« t.ODe


VAN ARTAXERXES. 87TIRIBAZUS, en was hec Getal der Zarnengezwoorenenreeds aanmerkelyk toegenomen,wanneer zeker Gefneedene aan denKoning het Verraad, en de wyze, waaropmen voorhad hetzelve ten uitvoer te brengen, ontdekte ; daarby te kennen geevende,dac hy naauwkeurige kennis droeg,dar men voorneemens was by nacht in's Konings Slaapkamer in te dringen enhem, zo als hy te bedde lag, af te maaken.ARTAXERXES, dit Bericht ontvangenhebbende, oordeelde het, eensdeels,dwaas een zo groot Gevaar niet te rekenen,door het aanbrengen in den wind teHaan: maar, anderdeels, nog dwaazer daaraan geloof te geeven zonder dat 'er eenigblyk, of bewys van voorhanden was. Hyging 'er, derhalven, dus mede te werk:Vooreerst beval hy den Gefneedenen omzich, even gelyk voorheên,aan de Zamengezwoorenente houden en hunne bevelenopDe woorden , die verder in den Text volgen,i i%i 'A«r«s-i«« 4p«i>es-< s, fchynen ons eene ingevoegdeUitlegging van eene aadere hand, of Glosfe,te zyn.( F 4)


S8 H E T L E V E Nop te volgen. Daarna deed hy zelf in zyneSlaapkamer achter het bedde eene openingein den muur maaken, en in dezelveeene Deur plaatzen, welke vervolgens mettapyt wierd overdekt.Toen nu het uur gekomen was, en deGefneedene van het bepaalde tydftip be.richt had gegeeven, hield de Koning zichte bedde, en Hond niet eerder op, voordat hy de aangezichten der genen, welkehem overvielen, had ontdekt, en dezelvehoofd voor hoofd kennelyk onderfcheiden.Dan zodra zag hy de ponjaarden niet ontblooten den aanval gereed, of hy ligttehet tapyt op en ontweek in het naatftebinnenvertrek, verzekerende de Deur achterzich, en ftraks met luider ftemme roependeom hulp. De Moordenaaren dan aldusvan hem gezien zynde, zonder dat zy ietshadden kunnen uitvoeren, namen ylingsdoor de deuren van het Paleis de vlucht,en gaven ook aan TIRIBAZUS den raadom zich te verwyderen, aangezien de ge.heele aanflag was ontdekt. Elk dan deroverigen zocht een goed heenkomen j maarTIRIBAZUS wierd omfingeld door de Ko.nink.


VAN A R T A X E R X E S . 89ninklyke Lyfwacht, waar van hy 'er velendoodde, tot dat hy, eindelyk, van verre,door eene Werpfpies ter neder wierd ge.veld. DARIUS wierd ook gevat cn ge.vankelyk aangebracht met zyne Kinderen. —>Om dezen te oordeelen wierd de Vier.fchaar der koninklyke Rechters gefpannen,waarby ARTAXERXES, echter, in perfoonniet tegenwoordig wilde zyn. De aanklachtgefchiedde dus door anderen; maar'er waren, van wege den Koning, tegenwoordig,die elks uitfpraak moesten optekenenen vervolgens aan hem overbrengen.Die uitfpraken nu vielen volkomen eenpaarig,en DARIUS wierd met algemeeneftemmen ter dood veroordeeld. De Ge«rechesdienaars voerden hem, daarop, naarde dichtst bygeleegene Gevangenis, werwaartook de Scherprechter , die gefieldwas, om, volgens het Perfisch gebruik,den Misdaadigers de keel af te fnyden,ontbooden wierd. Hy verfcheen daar, hetScheermes by zich hebbende, maar zodrazag by DARIUS niet, of hy verbleekteen week met afgewenden hoofde naar dedeur, als niet kunnende, noch moeds ge-(F 5)N O ES


9° H E T L E V E i\noeg hebbende zyne handen aan den Ko.ning re flaan. Dan de Rechters van buitenftaande dreigden en drongen hem zolang, dat hy, eindelyk, weder naar binnenging; waar hy met de eene hand denPrins in het haar gegreepen en het hoofddus achterovergetrokken hebbende, vervolgenshem den hals met het fcheermes affneed.Anderen , niettemin , willen , datde zaak behandeld wierd in tegenwoordigheidvan den Koning zeiven; dat DARIUSde bewyzen, tegen hem ingebracht, nietkunnende wraaken, op zyn aangezicht viel,en om genade bad en fmeekte ; dat deKoning toen in grimmigheid oprees, zynzwaard trok en hem daarmede floeg, totdat hy dood was ; dat ARTAXERXESdaarna zich op het Plein. van het Paleisaan het Volk vertoonde, de Sonne aldaarplechtig aanbad en uitriep: „ Perfiaanen,„ zyt welgemoed; begeeft U naar uwe„ huizen, en verhaalt aan anderen, die„ hier niet tegenwoordig zyn, dat de„ groote oROMASDES (W) aan de Be-rok-fp) Z, onze aantek. op het Lev. v. THE MIS-TOCL.


VAN A R T A X E R X E S . 91„ rokkenaars van het godloost en ver-„ foeielykst Verraad het welverdiende loon„ verfchaft heeft!" — Zodanig was deuitkomst dezer Zamenzweering.OCHUS, onderfteund door ATOSSA, entboogende op haare gunst, leefde thans inde fchicterendfte verwachtingen. 'Er waren,evenwel, nog twéé van de Prinfenoverig, die .hem vrees verwekten; te weetende laatfte der echte Zoonen van AR­TAXERXES, ARIASPES, en uit de onechtenARSAMES. Want-de Perfiaanen hieldenARIASPES waardig den troon te beklimmen;niet om dat hy ouder was, danOCHUS, maar uit hoofde van zyne Zachtmoedigheid,Eenvoudigheid en Menschlievendheid.Belangende ARSAMES , dezeonderfcheidde zich door Schranderheid, enhet bleef voor OCHUS niet bedekt, dathy zeer diep in de gunst Hond by hunnenVader. Op het Leven dan van beidentoeleggende, en te gelyk Loos en Wreedaartig,bediende hy zich van zyne natuur.ly.TOCL. II D bl. 305. en het Lev. v.OER, in ons IX D. bl. 124.ALEXAN.


02 H E T L E V E .N,Iyke Wreedaarcigheid jegens ASSAMES,en van zyne Loosheid en Doortraptheidomtrent ARIASPES. Hy zond, naamelyk,dezen telkens eenigen der Gefneedenen enkoninklyke Hovelingen op het lyf, diehem vreesfelyke Bedreigingen, en Schrikhaarendetydingen boodfchapten, even alsof zyn Vader beflooten had hem op eenewreede en fmaadelyke wyze ter dood tedoen brengen. Deze lieden dan den Jongelingzulks dag aan dag als een groot geheimin het oor luisterende, en nu eenszeggende, „ dat de Koning 'er nog mededraalde;" dan weder, „dat hy het weldrater uitvoer zoude brengen," joegen hemzo grooten Schrik aan, en vervulden zyngemoed met «zo gruwzaamen Schroom,Vervaardheid en Twyffelmoedigheid , dathy zich eenen Beker mengde van het dopdelykstvergif, denzelven uitdronk en al.dus een einde van zyn leven maakte. DcKoning onderricht van de wyze, waarophy geftorven was, betreurde hem en bevroeddelichtelyk de oorzaak van zynenDood; maar wegens ouderdom zich geheel


VAN A R T A X E R X E S . 93heel buiten \ ftaat bevindende, om de zaakie doen onderzoeken en tot klaarblykelykheidte brengen, bewees hy nu nog meergenegenheid aan .ARSA-MES:, en gaf duidelykblyken, dat hy hem, inzonderheid,betrouwde en zyn hart voor hem opende.Al waarom OCHOS nu met zyn voorneemehgeen langer uitftel nam, maar HARPATES,den Zoon van TIRIBAZUS, op den ongelukkïgenafzond,die hem ombracht. ARTA­XERXES bereikte reeds zo hooge Jaaren,dat 'er nog maar een geringe floot noodigwas om zyn leven te eindigen (x). De.Moord dan aan ARSAMES gepleegd floeghem zo geheel ter neder, dat hy het fchiergeen opgenblik uithield,maar aanftonds doorrouwe en mismoedigheid overmand denadem uitblies, na XCIV Jaaren geleefd,O») Ook bier doelde onze Schryvcr op hetgeengezegd wordt by. SOPHOCLES (in OEd. Tyr.v. 980)enZfiixpcto-ofictT tviafyt pWtf.„ Een maar geringe ftoot. brengt oude Liêanaar bed."Z. het Lev. v. TIMOL. in ons IV D. bl. 10Ï.


94 HET LEV. VAN ARTAXERXES.en LXII Jaaren geregeerd te hebben. Menhield hem voor een Zachtmoedig Vorst,die zyne Onderdaanen beminde'*' Maar ditgunstig oordeel ontftond, voornaamelyk,uit de vergelyking tusfehen hem en zynenZoon OCHUS, die alle Koningen inWreedheid en Bloeddorftigheid overtrof!H E T


H E TL E V E NV A NA R A T U S.


H E TL E V E NV A NA R A T U S.De Wysgeer CHRYSIPPUS, O POLY-CRATES , gebruik maakende van zekeroud Spreekwoord, en, naar het fchynt,beducht voor het ongunfiig denkbeelddaarin opgeflooten , draagt hetzelve niet,zo als het eigentlyk luidt, maar zo alshet, zyns erachtens, beter luiden kon, indezer voege voor:„ Wie pryn een' Vader best, dan d' eigen braaveKind'ren?"maarDIONYSODORTJS, de Troezenier,hem(a) Z. ERASMI Adag. rr, 9,36.— Dio-NYSODORUS , vervolgens aangehaald, behoorctot de Griekfche Letterkundigen. Z. FABRIO*B. Gr. vii, 58.XII. DEEL. (G)


98 H E T L E V E Nhem hier over befiraffende , geeft dacSpreekwoord dus op, gelyk hetzelve indedaadgebruikt wordt:„ Wie pryst een' Vader best, ten zy zyn' fechteKind'ren j"en hy voegt 'er by,,', dat aan zulken,welke uit zich zei ven geenerlei waardehebben , maar die zich gaarne kleeden metde Deugden hunner Voorouderen, en opderzelvcr roemryke Daaden pocchen, doordte "Spreekwoord de mond wordt toegeftopc"— maar voor bun, by wien, vc-fgensde uitdrukkinge van PINDARUS,„ eene edele imborst , van de Vaderenovergeërfd, als aangebooren fchit'tert,"(zo als voor U , diè onder de fehoóneVoorbeelden van uw eigen GeflaGht hecfchoonfte van allen hebt uitgezocht omUzclveK daarnaar te vormen!) kan de herinneriugder voortreffelyke Bedryvên hunnerVoorouderen niec anders, .dan eenVoorrecht zyn ,een of ander daarvan hoorenwanneer zy genadig hecvermelden,of ze'f vermelden. De zodanigen , immers,doen hunne achtinge in' geenen dee-IP


V A N A R A T U S . 99le afhangen van den Roem van anderen,uic gebrek aan eigene -Voortreffelykheid,maar hunne eigene goede Hoedanighedenmee de Deugden hunner Voorouderen tezamen paarende zegenen zy dezelve beideals de Stichters van hun Gefiacht, en alsde Leidfhrren van hun Leven. Alwaaromik dan ook dit Leven van ARATUS, dieUwe Stadgenoot, en een uwer^Voorouderenis geweest, en wiens nagedachtenisnoch door den Roem, welken Gy Uzelvenverworven hebt, noch door uw Aan»zien eenigfins onteerd wordt, door my inGefchrift" gebracht , aan U opdraag: nietals of Gy U niet van uwe Jongheid afzoudt hebben toegelegd, om alle de Bedryvendezes Mans ten naauwkeurigflen teweeten; maar, veeleer, ten einde uwe Zoomen, POLYCRATES en PYTHOCLES*onder het betrachten van eigene huisfelykeVoorbeelden mogen worden opgevoed, ennu eens hooren vernaaien, dan weder zelveleezen hetgeen hun voegt na te volgen.Want voorzeker is het een blyk vanEigenliefde, niet van loffelyke Eerzucht,wanneer men zich fteeds beter en voor-(G 2) tref-


ÏCO li E T L E V E Ntreffelyker waant te zyn , dan elk andermensch QT)Het Gemeenebest der Skyoniers, nadathet eenmaal van zyne zuivere en rechtDorifche (c) Aristocratie (even als eenein de war geraakte Harmonie) onder deheerschzuchtige woelingen zyner Demagogenvervallen was tot aanhoudende Volksbevveegingen, bevond zich federt in denbeklaagelykften toefhnd cn geftadigen onrust,van de hand des eenen Dwingclandsovergaande in die des anderen , tot datmen, nadat de Tyran CLEON uit denweg was geruimd, by vrye Volkskeuze dewaardigheid van Archon opdroeg aan TI-IWOCLIDAS en CLINIAS, die beiden zowel in aanzien, als gezach onder hunneMedeburgers byzonder uitmunteden. Dochter naauwerrood fcheen dit Bewind eenigevastigheid te hebben verkreegen , of T i-MO.(£) En dus waant geene Voorbeelden van art'deren ter navolginge noodig te hebben!(e) of 1"eloponnefifche. De Stad Sicyon was ge.legen in Ptloponnejus, en dit Landfcnap bevolkidoor de Duiers, welker Dialect danr algemeenwas.


V A N A R A T U S. 101MOCLID AS 'ftierC, en CLINIAS kwamom door de handen van ABANTIDAS,den Zoon van PASEAS, die de Dwinglandyvoor zich zocht te verkry^en. Dezeverdreef van de Vrienden en Naastbefïaandenvan CLINIAS fommigen uit Sicyon,anderen bracht hy om het leven. Ooktrachtte hy deszelfs Zoon, ARATUS, diepas den ouderdom van [even jaaren hadbereikt, ter dood te brengen. Dan ditKind, geduurende de ontfleltenis en ver»warringe, met andere Vluchtelingen ten vadcrlykenhuize uitgeraakt, en zonder hulpein doodelyken angst door de Stad rondzwervende, geraakte toevallig, zonder bemerktte worden, in het huis van zekereVrouwe, die wel de Suster van ABANTI­DAS, maar gehuwd was aan PROPHAN-TUS, den Broeder van CLINIAS. Haarnaam was s o s o. Deze, eensdeels grootmoedigzynde van aart, en anderdeels zichvoor laatende ftaan , dat het Jongsken nietzonder beftieringe van deze of gene God«heid tot haar de toevlucht had genomen,hield hem eerst verborgen in haare binnenkamer, en fchikte hem , vervolgens,by nacht weg naar Argos.(G 3)A l 4 A'


ÏOÏ H E T L E V E NARATUS op deze wyze ter fluik aanhe: dreigendfte gevaar onttoogen, gevoeldeftraks een zeer geweldigen en gloeiendenhaat tegen de Dwingelanden in zyngemoed ontvonken en van tyd tot tydvermeerderen.Te Argos wordende opgevoedby de Gastvrienden zyns Vaders, opeene wyze, die met zyne geboorte overeenkwam, en ziende zyn lichaam door weligen groei geftadig toeneemen in welgemaaktheiden in grootte, gaf hy zich overaan de oeffoningen van hetWorltelperk;dcrmaate, dac hy den meest moeielykenStryd, dien men Pentathks (d) heet,niet alleen onderging en doorftond, maardaarby ook telkens als overwinnaar wierdbekroond. En indedaad , men ontwaartzelfs in zyne Standbeelden eene zekerehoudinge den Worfïelaaren eigen, en hetfchrandere en koniuklyk-deftige (Y), datzichtbaar doorftraak in zyn Gelaat,fluitdaarom de Vraatachtigheid en de Spade (ƒ j00 Z. de Aantek. op h. Lev. v. PERICLES,in ons III D. bl. 140.(e)Majestueufe.Cf) Beide behoorden tot de Griekfche Kamp.geen-vcch-


V A N ' A R A T U S . 103geenfins buiten.Hieraan dan is het waar»fchynelyk toe te fchryven , dat hy zichipaarzaamer, dan hec wel aan eenen toekonlfligenStaatsman voegde, hebbe toegelegdop dc Welfpreekendheid:cfchoonhy misfchien befchaafder Wist te fpreeken,dan het toefchynt aan fommigen (g), diehem beoordeclen uic zyne nagelaatene Dag.registers, welke hy, als ter loops en voordc vuist, te midden van bezigheid en Irryd,in bewoordingen heeft opgefiekf, die hemhet eerst voor den geest en in gedachten,•kwamen.Eengeruimen tyd daarna wierd ABAN-TIDAS, die fmaak gekreé'gen had in hetredekavelen en fintwisten , waarmede DI-NIAS en ARISTOTELES 1 , bygenaamd deRe.vechters. Ointrert het fterk eeten derzelver vergelykcmen' eene ranmerkelyke p'nars van o n zenPLUT. in h. Lev. v PHILOPOFMEN, V D, bl.230, en HIER MERCURIAL Var Lect. p 1 '9.— en omtrent de Spade . welke zy gebruikten omdoor [pitten en i^raaven de bovenfte "d'éelen desLichaams te verflerken, den Scholirs't op TBF.O-CRIT. IV, ic. en CASAUB- Lect Thcócr c 6.(g) Dit moet de fin zyn van deze plaats: dan'er hapert iets aan den Text.4)


104 H E T L E V E NRedentwister, zich gewoonelyk in hec open.baar bezig hielden op de Markt, en nietalleen daarby telkens tegenwoordig was,maar 'er zelf ook deel in nam, door genoemdeLieden, welke hem door dusdanigeoeffeningen zoetvoerig- hadden weecenin ce wikkelen , en onderhands laagen teleggen , onverhoeds van kant geholpen.Zyn Vader PA SE AS nam, daarop, de Oppermachtin handen. Maar ook deze vervielfpoedig in de krikken van NICOCLES,welke zich, na hem uic den weg te hebbengeruimd, coc Dwingeland opwierp.Deze NICOCLES zegt men dac van aangezichtvolmaak geleek op PERIAN-OER(/Z), den Zoon van CYPSELUS; gelykde Perfiaan ORONTES deed op ALC-MAEON, den Zoon van AMPHIARAÜS,en zeker Lacedaeinonisch Jongeling opHEC TOR, van welken MYRSILÜS , deCefchiedfchryver Q) , verhaak, dat hy,zo.• (Ji) Beide CYPSELUS, en zyn Zoon PERIAN.•»SR zyn befaamde Tyrannen geweest, door welkende Staat van Corinthin langen tyd geweldaadigis geregeerd geworden.CO Z. vossius dg Hist, Gr. p, 183,


V A N A R A T U S . 105zodra dit opgemerkt en bekend wierd, doorde menigte der famengeloopcne nieuwsgie»rigen onder de voet geraakte en vertreedenwierd.NICOCLES bleef gedimrende vier maan«den meester van Sicyon , in welken tydhy aan zyne Medeburgers zeer veel kwaaddeed. Zelfs fcheelde het weinig , of deStad was by verrasfinge door de iEtoliersoverrompeld.manbaar Jongeling geworden.ARATUS was nu reeds eenDe Aanzie»nelykheid zyner geboorte en eigene fierheid,welke hy in geene geringe maate,noch flaauvvelyk , maar met eeneDeftigheid,en daaraan gepaarde Vastheid vanEefluit, welke zyne Jaaren te boven gingen,blyken liet, hadden hem reeds eeneuitlteekende achtinge verworven.Alwaaromde Uitgeweekenen hun oog en hoopvoornaamelyk op hem gevestigd hielden.Ookbleef NICOCLES niet werkeloos omtrenthet geen 'er omging, maar lloeg hemheimelyk gade, en befpiedde!tot welke onderncemingenongemerkt,het vuur derJeugd hem aan zou zetten; zonder, even.wel,eene zo ftoute daad, of een zo geyaarlykbèftaan, als vervolgens door hem(G 5) ter


iorS HET L E V E Nter hand genomen wierd, in hec minst tevreezen.Geen ander vermoeden had hy,dan dat de Jongeling zich wenden zou toede-Koningen, met welke zyn Vader verbintenisvan Gastvricndfchap had gehad.Ook had ARATUS dezen weg, met 'erdaad, aanvankelyk ingeflugen : maar bevindende,dat ANTIGONUS,niettegenfhandezyne gegeevene beloften, hem verwaarloos,de en den tyd verloopen liet, terwyl dehoop op JEgypte, en PTOLEMAEUS vandag tot dag te leur wierd gefield, befloothy den ondergang des Tyrans door zichzeiven daar teflellen.De. eerften, waar aan hy zyn befluir mededeelde,waren ARISTOMACHUS en EODE LUS (k),Van dezen was de eerstgenoemdeeen Balling uic Sicyon,en de andere,te weeten ECDKLUS, een Arka.dier, uit Megalopolis;daarby een wysgee.rig en werkzaam man, die te Athene metden Platonifchen Wysgeer ARCESILAUS,gemcenzaamenomgang had gehad. Als(k~) Z. bov. h Lev. van PHILOPOEM. V D.bl. 233, waar men, in plaats van ECDEIÜS,ECDEJMUS leest.nu


V A N A R A T U S . 10?nu deze zyn ontwerp met toejuiching haddenaangenomen fprak hy "er ook overmet de andere Uitgeweekenen, waar vaaeenige weinigen, zich fchaamende de hoopop herftel niet aan te grypen, deel namenaan de onderneeminge : maar de grootemenigte trachtte zelf ARATUS van zynopzet af te brengen, oordeelende dat zynereukeloosheid voortfprooc uit gebrek aanondervindinge (/).Hy was nu bedacht om zich van deeene of andere plaats op het grondgebiedvan Sicyon meester te maaken, ten eindevan daar den Dwingeland te beoorlogen,wanneer juist een Burger van die Stad,van daar uic de Gevangenis ontvlucht, teArgos aankwam. Deze was de Broedervan XENOCLES, eenen der Uitgeweektnen, welke hem ftraks by ARATUS bracht,aan wien hy te kennen gaf, „ dat de muurder Stad, ter plaatze waar hy 'er overgeklommenwas en zich met de vlucht geired had, aan de binnenzyde maar zeer weinigboven den grond verheven was, alsloo-(/) „ Want ARATUS was toen nog geen Wstigjaar oud." Ft. Vert.


xo8 H E T L E V E Nloopende naby rotsachtige hoogten , terwyl,niettemin, naar de buitenzyde deszelfshoogte voor Ladders ook niet onbeklimbaarwas." ARATUS had dit bericht zodraniet ontvangen, of hy vaardigde ftraksden gemelden XENOCLES af, vergezeldvan twee zyner eigene knechten, wier naamenwaren SEUTHAS en TECHNON, omden muur op te neemen. Zyn befluit wa.%naamelyk, om, byaldien het eenigfins doen.lyk was, in ftilte, maar ftoutmoedig, allesin eens in de waagfchaal te ftellen, liever,dan als byzonder Perfoon tejren eenen ver,mogenden Dwingeland een' fleependen Ooi>log te moeten voeren, en deszelfs Bendenin het open veld onder de oogen te moetenzien Spoedig kwamen XENOCLESen de Bedienden, nadat zy de hoogre vanden Muur geraeeten hadden, terug, bood.fchappende, „dat de plaats zelve uit haarenaart zonder veel moeite te beklimmenzoude zyn;" doch 'er hy voegende, „dachet zeer bezwaarlyk zoude zyn de Stadongemerkt te naderen, uit hoofde der Hondenvan zekeren Hovenier, die wel klein,doch buitengemeen vuil en niet te befusfenwaren." Na het ontvangen van ditbe-


V A N ARATUS. iópbericht fchikte ARATUS zich daadelyk omde zaak door te zetten.Het vervaardigen van Wapenen, hier toenoodig, had gelukkig op dien tyd by niemandden fchyn van iet ongewoons, daarelk toen, om zo te fpreeken, fchier eenPartyganger, en het ftroopen op malkanderenalgemeen was. De Ladders wierdendoor den Werktuigmaaker EUPHRANOR,die zelf ook een der Sicyonifche Vluchtelingenwas, in het openbaar vervaardigd,(tellende het Handwerk, dat hy öeffende,hem van alle vermoedens vry. Bezwaarlykerwas het aanritzen van Manfchappen,waarvan elk zyner Vrienden, te Argoswoonende, van de weinigen, die zy had.den, 'er tien verfchaften. Zelf wapendehy van zyne eigene Huisgenooten dertig.Daarby huurde hy nog, door behulp vanXENOPHILUS, het Opperhoofd der Par.tygangers, eenige weinige befoldigden, welkenmen diets maakte, „ dat hec oogmerkWas op de koi inklyke paarden, welke zichop het grondgebied eter Sicyoniers bevonden, los ce gaan " Het grootst aantal dezerM mfcriappen wierd by gedeelten vooruitgezonden naar den toren van POLY-G N O-


IIOH E T L E V E NCNOTUSmet last om daar te bly»ven wachten. Ook wierd CAPHESIAS,eenwakker man, door hem met vier andercnvooruit afgevaardigd, welke maakeninoe?ten met het vallen van den avond aanhethuis te zyn van den Hovenier, voorgcevendeReizigerste zyn, die den nachtby hem wenschten door ce brengen, endie hem cn zyne Honden vervolgens moestenopfluiten : want 'er was anders geenweg om de Stad van die zyde te naderen.DeLadders, die uit malkanderen genomenkonden worden, wierden in ledige Korenvaten(n) gedaan, vervolgens op Wagensgezet, wel - toegeftopt en -insgelyks vooruitgezonden.,Onderdes zag men eenige Verfpiedersvan den Tyran NICOCLES te Argos ver.Tchynen, cn het gerucht ging, „dat dezeLieden in ftilte omliepen en op ARATUSpas-. (»0 » D e z e Toreu was gelegen tusfehen Argosen Neuica, welke laatstgemelde Stad lag opden Weg van Argos naar Sicyon.. (»") Achancn (a^iai), oorfpronkelyk eene Perfifchemaat, houdende 45 Attifchc Medimnen. 7.HEMSTER.H. OP PÓLLUX X, 165.


V A N A R A T U S . uipasten." Alwaarom deze reeds met hetaanbreeken van den dag te voorfchyn kwam,en zich in het openbaar met zyne Vrierdenonderhield op de markt; daarna zichbegaf naar het Worltelperk , en 'er zichmet "olie wryven liet om te worftelen, enna het afloopen dezer ocffening in gezelfchapvan i eenige jonge Knaapen, die gewoonwaren met hem te drinken en vro-Jyk te zyn, den terugtocht nam naar huis:waarna het. niet lang duurde, of men zagzyne Bedienden ginds en herwaarts loopen.De eene kwam over de Markt draagendeBloemkransfen.: een ander had Fakkels gekocht; een derde was in onderhandelingmet de Vrouwtjens, die gewoon waren deDii.ikpartyen met Zang en Snaarenfpel tevervrolyken. De Spionnen, dit alles ziende, lieten zich misleiden, en de een denanderen aanziende, begonden zy te lacchen,zeggende: „ dac (V) 'er in waarheid geenvreesachtiger ding was, dan een Dwingeland!aangezien NICOCLES, aie meesterwas van zo fterk eene Stad, en zo grootemacht,(o) De partikel »s was hier weggevallen. Menteeze: 'i22 ivS'ti |» T^wtii &fA«Kftfi>.


112 H E T LEVEN'macht, zich bang liet maaken door eenenJongeling, dia de middelen van beftaan inzyne Ballingfchap by lichten dage gingverteeren in Drinkpartyen en Vermaakelykbeden!"Deze Lieden dan eene zo verkeerde re*keninge maakende gingen henen. MaarARATUS Houd ftraks, na het eindigen vanden maaltyd, van Tafel op en begaf zichnaar zyne Soldaaten, welke hem by dentoren van POLYGNOTUS wachtten, entrok aan derzelver hoofd naar Nemea, alwaarhy aan allen zyn voorneemen bekendmaakte, met byvoéginge van vele beloftenen vermaaningen. De leuze, welke hy hungaf, was, APOLLO boven uit gunftig!en zo voerde hy ze aan op Sicyon, nueens zich haastende, en dan wederom lan°--zaamer voorttrekkende, naar maate de Maanevorderde op haaren weg; omdat hy vanhaar fchynzel gebruik wenschte te maakengeduurende de marsch, en eerst by denHof, die naby de Stad gelegen was, aankomen, wanneer zy reeds was ondergegaan.Nu kwam hem CAPHESIAS te gemoet,en gaf bericht, „dat hy den Hovenierwel had opgeflooten, maar dat deHon-


V A N A R A T U S . 113Honden hem voorgekomen en ontloopenwaren!" Dit verflag deed velen den moedverliezen, en roepen, „ dac men zich hoeeer hoe liever van daar moesc maaken!dan ARATUS fprak hun moed aan, be»loovende, „ dac hy ze af zou voeren, byaldiende Honden hun al te lastig vielen:"ter zelfder tyd die genen, welke de Laddersdroegen, onder aanvoeringe van EODELUS en MNASITHEUS, vooraf gezon.den hebbende, volgde hy zelf mee langzaamentred, terwyl de Honden nu reedsluidkeels blaften, en om ECDELUS en dezynen henen liepen. Deze naderden, niette min, toe aan den muur, en richtcen deLadders onverhinderd tegen denzelven op.Doch toen nu de voorden begonden opte klimmen, gebeurde het, dat juist diegene, welke de morgenwacht moest doenaftrekken, 'daar langs de ronde deed metzyn fchellctje, vergezeld van vele Fakkels,en onder een groot rumoer van hun, welkehem volgden. Zy dooken dan, zo alszy Honden op hunne Ladders, neder, enbleeven dus, zonder veel moeite, onopgemerkt;maar toen , daarop , eene andereWacht deze te gemoet kwam en naderde,XII. DEEL. (II) ft*


ii4 H E T L E V E Nliepen zy het uiterfte gevaar, dan ontkwamenook gelukkiglyk de opmerkzaamheidvan deze, en daarop klommen fluks MNA-SITHEUS en ECDELUS het eerst naarboven, bezetteden den weg op den muurvan wederzyden en zonden aanflonds TECH.NON aan ARATUS af om hem alle mo.gelyke haast te doen maaken.De Hof, waar by ARATUS zich nog ophield,was niet verre verwyderd van denMuur, noch ook van den Toren, waaropeen groote Jachthond de wacht hield. DezeHond bemerkte in den beginne de aankomstder Gewapenden niet, het zy dan,dat hy uit zyn aart vadzig, of wel doorde vermoeienisfen van den dag nog afgematwas. Niet te min toen de kleine Hondenvan den Hovenier hem van onderenaan den gang brachten, begon hy eerstdof en onmerkbaar te grommen, tot dathet gerucht der voorbygaanden hem zyneilem verheffen deed , zo dat de geheeleomtrek, eindelyk, van het gebas begon teweergalmen. Weshalve de Schildwacht vande overzyde den Jager luidkeels toeriep,„ tegen wien toch zyn Hond met zo veelhevigheid blafte; en of 'er ook iets ongewoons


V A N A R A T U S - 1Ï5woons te doen was?" — De andere riephem daarop van den Toren tot antwoordtoe: „ dat 'er geenerlei onraad te vreezenwas; maar dat zyn Hond door het lichtvan de Wachten op den muiif, en het geluidvan het fchelletje onrustig was geworden?"Deze woorden (Irekten grootelykschter bemoediginge der Soldaaten van ARA­TUS, als die nu geloofden, dat de Jagerop den Toren de zaak met opzet verheelde,omdat hy mede aan de onderneemingedeel hadt, en 'er, buiten hem, naar hunnegedachten, nog vele anderen in de Stadaanwezig waren, die den toeleg begunflig-,den. Niet te min was al het gevaar, offchoonzy reeds Honden aan den voet desmuurs, nog niet over, omdat het waggelenvan de Ladders het opklimmen zeerlang deed aanhouden, en veroorzaakte, datzy niet anders, dan zeer langzaam en Hechtseén voor één daarby konden opklauteren,terwyl dc tyd ondertusfchen drong, doordiende haancn reeds begonden te kraaien,cn de Landlieden, gewoon hunne waarennaar de markt te voeren, op het punt Hondenvan op te komen. Dit deed ARA,TUS befluiten, om zelf, zonder uitftel, op(H 2) te


n6 H E T L E V E Nte klimmen, nadat 'er in alles veertig vaade zynen waren voorafgegaan, waarmede,gelyk ook met nog eenige weinige anderen,die hem van onder den muur nogwaren gevolgd, hy ftraks aantrok op hethuis van den Dwingeland en de Hoofdwacht,alwaar de Befoldigden gewoon warente overnachten. Dezen overviel hyonverhoeds en nam ,ze allen gevangen,zonder dat 'er iemand omkwam. Vervolgenszond hy, ylings, naar alle zyden bodenaf aan zyne Vrienden, elk van hunuit zyn huis tot zich oproepende. Menliep dan van alle kanten te hoop, terwylde dag reeds begon aan te breeken: maarde Menigte, die den geheelen Schouwburgvervulde, wierd nog geflingerd dooreen onzeker gerucht, zonder dat iemandvan het geen 'er te doen was recht befcheidwist te geeven, tot dat een Heroutverfcheen en aankondigde: „dat ARATUS,de Zoon van CLINIAS, de Burgers oprieptot de Vryheid!"— Thans hield menzich overtuigd, dat het tydftip daar was,waarnaar men zo lang gereikhalsd had, cnelk fpoedde zich om ftryd, voorzien vanbrandftoffen, welke aan de Deuren vanhet


V A N A R A T U S . 117het huis des Tyrans wierden aangelegd.Zo groot eene vlam ontftond 'er nu uitdeze brandftichtinge, dat dezelve wyd enzyd, zelf tot aan Corhnhus toe, zichtbaarwas, en de Corinthicrs, niet weetende,waaraan zy dit vreemd verfchynzel hadden•toe te fchryven, op het punt ftonden omter hulpe toe te fchietcn. Belangende NI-COCLES; deze ontfnapte heimelyk doorzekere onderaardfche gangen uit de Stad.De brand wierd, daarna, door het Krygsvolkcn de Burgerye van Sicyon gebluscht,en het huis , vervolgens , uitgeplunderd.Hiermede nu liet ARATUS hen niet alleenbegaan, maar hy gaf zelf, daarenboven,nog alle de goederen, door de onderfchei.dene Dwingelanden opgelegd, aan zyneMedeburgers ten beste. Niemand verloorby deze gebeurtenis het leven: zelfs wierd'er in het geheel niemand gewond, nochvan de Aanvallers, noch van hunne Vyanden; integendeel, de Fortuin bewaarde deuitvoering dezes Aanflags gansch zuiver enonbefmet van Burgerbloed.Het eerfte werk, door ARATUS terhand genomen, was het terug roepen derUitgeweekenen, waarvan 'er LXXX waren(H 3) door


n3 H E T L E V E Ndoor NICOCLES uic hun Vaderland ver.ftooten, maar niet minder, dan D, dooidevoorige Tyrannen reeds verjaagd; waarvande meesten eene zeer langduurige Ballingfchaphadden beproefd; ja fommigenzelfs fchier L Jaaren hadden omgezwor.ven. Hec grootse gedeelce van deze terugkeerendenwas behoeftig, en begeerde herfteldte worden in het bezit dier Goede,ren, Huizen en Landeryen, van welke zyvoorhenen eigenaars waren geweest. Dezezaak nu bracht ARATUS in zeer grooteverlegenheid. Hy zag zyne Stad van buitenbelaagd en benyd door ANTIGONUS,van wegen haare nieuwsverkreegene Vry.heid, cn van binnen vol onrust en beroerte.Het best, dac hy in dezen toeftand wisc te doen , was, haar deel tedoen neemen aan het Bondgenootfchnp derACHAECRS. Ook waren die van Sicyon,als zynde Doriers, overboodig om dennaam en de inrichtingen der Achaeërs aanteneemen,welke, echter, op dien tyd noggeen zeer luisterryk aanzien , of grootemacht verkreegen hadden. Meestal warenhet Burgers van geringe Steden, Bewoo-«ers van een Landfchap, dat noch vruchtbaar


V A N A R A T U S . 119baar was, noch uirgeftrekt, gelegen aaneene Zee zonder Havens, die hier en daarhaare inhammen door gefpïeetene Roezenmaakte. En nochthans waren het dezezelfde Acbaeërs, welke ren overtuigend,den deeden blyken , dac de Griekfchemacht onoverwinnelyk is, zo vaak zy vanEendracht en Orde vergezeld gaat, endoor eenen verdandigen Leidsman wordtbedierd: daar zy, om zo te fpreeken, hetgeringde deel niet bezittende van den bloeien kracht der oude Grieken ; ja alle tezamen genomen het vermogen nicc in handenhebbende van ééne éénige noemenswaardeStad, onder diegene , welke omtrentdezen tyd in aanzien waren, echterdoor wyzen raad en eensgezindheid; maarinzonderheid ook , door het opvolgen engehoorzaamen aan den Man, die onderhen in braafheid de eerde was, liever dandien te benyden, niet alleen zich zeiven,te midden van zo vele groote Steden, enMachten, en Dwinglandyfchappen, by hunneVryheid wisten te handhaven, maar zichook in daac bevonden, om geen geringaancal van de overige Griekfche Staacen invryheid te dellen, en daarby te bewaaren.(H 4) Be.


I20 M E T L E V E NBetreffende .nu het karakter van ARA­TUS. Hy was Burgcrlyk, Grootmoedig,veel meer een Behartiger van het algemeenbelang, dan van zyn eigen, bezield metden bitterden haat tegen alle Dwingelanden, een Afmeeter van Vriendfchap, ofVyandfchap, naar de maate van het algemeenenut; waardoor het fchynt, dat hygeen zo yverig Vriend zy geweest,als weleen bezadigd en zachtfinnig Vyand; als dieuit Staatkunde, niet zelden, wanneer de omflandighedendit vereischten, van de eenezyde tot de andere overging, met oogmerkO) om de eendracht van Volkeren,en vriendfehappelyke Zamenfpanning vanSteden daardoor te bevorderen : zo datcn de algemeene Vergadering (q), en deSchouwen)Wy oordeelen , dat deze zeer bedorveneplaats door invullinge van het Voorzetzel s- fvachter (iflxpctMlftms, en veranderinge van de Sinfcheldingealdus moet geleezen worden: tijri 7«•ytoXClttas tir' &/*.


V A N A R A T U S . ralSchouwburg (r) flechts eene ftem uitbrachten,„dat ARATUS niets anders beminde,dan hetgeen welvoegelyk was."Maarora openbaaren oorlog te voeren, of voorde vuist den Vyand aan te vallen, daartoehad hy noch Vertrouwen , noch Moed.Doch waren 'er zaaken, die heimelyk beftierdmoesten worden; moesten 'er bedek,telyk aanflagen worden beraamd tegen Stedenof Tyrannen , dan overtrof niemandhem in loosheid.re fehryvcn, dat,onderneemingen,En hier aan is het toeoffchoon hy vele ftoutevan welke men zich ternaauwernood eene goede uitkomstbeloorven durfde, voortreffelyk hebbe uitgevoerd,hy, evenwel, geen minder aantal van zaaken,die gemakkelyk uit te voeren warengeweest, door fchroomachtigheid heefc laatenblyven. Want toch, het zyn, naar mydunkt, niet alleen een zeker foort van Dieren,welke alleen in de duisternis het gebruikhebben van hun gezicht, doch dieby dag, als het ware,blind zyn, wegensde(r) d. i. Volksvergaderingen, gewoonelyk inde Schouwburgen gehouden. —• Dus, Regeeringen Volk.CH5)


»2* H E T L E V E Nde droogte en fijnheid van het vocht, datin hunne oogen is, hetwelk den invloed vanhet licht niet kan verdragen: maar menvindt ook onder de menfchen een zeker flagwier rustigheid en voorzichtigheid zich, vanwege hunne aangeboorene geaartheid , inzaaken, welke het volle daglicht beftraaft,en die onder het oog en met medewêeten'van geheel de wereld moeten worden verricht,gemakkelyk van het ftuk laat brengen;maar, wanneer het heimelyke en bedekteaanflagen geldt, ftraks wederom denftoutften moed vertoont. — Eene zodanigeTegenftrydigheid nu in anderfins uitfteekendeKarakters wordt veroorzaakt door mangelaan Wysgeerig onderwys, waardoor deDapperheid opflaat zonder onderfteund tezyn door Wysheid; even gelyk eene Vrucht,die in het wild, en op ongeploegden akkeris voortgekomen. Dan de waarheiddezer aanmerkinge zal uit de daaden envoorbeelden zeiven het best geproefd kunnenworden.ARATUS dan, na zich zeiven en zynGemeenebest vereenigd te hebben met deAchaeërs, diende vervolgens onder de Ruiterye,en maakte zich door ondergefchiktheid


V A N A R A T U S . 123heid by zyne Opperhoofden ten hoogdenbemind.Want hoewel hy aan het Bondgenootfchapgrooten aanwas gegeeven had,zo wel door zyn eigen Aanzien , als demacht van zyne Vaderfiad daarmede te vereenigen,liet hy zich, dit niet tegetidaande,door den tydelyken Opperbevelhebberder Achaeërs, om het even of dezelve uitDyme, of uit Tritaea (Y), of misfehienuic eene nog geringereStad herkomdigwas, niet anders gebruiken, dan of hy eender minde Soldaaten ware geweest.Hy ontving daarna van den Koning (f)een Gefchenk van XXV Talenten aan geld.— ARATUS nam die Gefchenk wel aan;maar hy had het niet zo ras in handen, ofhy verdeelde het onder zyne Medeburgers,die in verlegendheid waren, zo tot het voorzienin andere behoeften, als toe het losfender Gevangenen.Daar, ondertusfehen, de teruggekomenenop geenerlei wyze te vrede waren te dellen, maar de Bezitters hunner goederenCO beide kjeine Steden van Achaie.pn«(/) Zeker wordt hier bedoeld ÏIOLEMAEUS^Koning van iEgypte.


*w H E T LEVENonophoudelyk lastig vielen, en de Staddaardoor gevaar liep bet onderst bovengekeerd te worden, zag hy geene anderehoope van uitkomst, dan in de menscblievendeMilddaadigheid van PTOLEMAEUS.Hy wenschce, derhalven, ten fpoedigftennaar iEgypte aftevaaren , ten einde denKoning te bidden, dat hy hem zo veelgelds verkenen wilde, als noodig zoudezyn om de verfcheidene partyen onderlingte doen verdraagen. Om die reden liephy in Zee, uit de haven van Methonef»,gelegen boven het voorgebergte Malea,om van daar eenen meer fpoedigen overtochtte hebben: dan doordien de Stuur,man door den feilen tegenwind, en hoogezee, die van buiten wierd opgeduwd, zich •gedwongen voelde hec te laaten loopen,geraakte hy geheel af van zynen koers,bereikende ter naauwernood de Haven vanAdria' 00 ,» De bygevoegde woorden, zegt LUBIN,dat deze Stad gelegen was boven het Voorgeb.Malea, noodznaken ons dit Methone te onderfcheidenvan eene Stad van Mesfenie van diennaam, en te denken aan Methone gelegen in betLaconifche Gebied, waar van gewag is bij STE-IB4N. BYZ."


VAN A R A T U S . 125Adria (?) , welke in vyandlyke handenwas, overmeesterd zynde van ANTIGO-NUS, die aldaar eene Bezettinge hield.ARATUS, overzulks, in de voorbaat willendezyn , verliet van Monden aan hetSchip, en verwyderde zich verre van deZee , vergezeld Hechts van eenen zynerVrienden, geheeten TIMANTHES, metwelken hy zich wierp in een zeer boschrykoord, alwaar zy den nacht op eenezeer onaangenaame wyze doorbrachten.Ondertusfchcn had de Bevelhebber der Bezettingehet Schip zodra niet gezien, ofhy haastede zich derwaarts, vraagende naarARATUS. Doch hy wierd misleid doordeszelfs Bedienden, die door hunnen Heerafgericht waren om te zeggen: „dat ARA­TUS zich terftond vandaar had gemaakt enweggezeild was naar Euboea." Hy verklaarde,nochthans, het Schip en alles wathetO) Zo onbegaanbaar deze Lezing is , Zowaarfcbynelyk houden vvy de Gisfinge van PAL»MERIUS, die geleezen wil hebben 'Avfyias. HetEiland Audrcs lag tegen over Euboea, werwaartde Bedienden voorgaven dat ARATUS ontkomo»was; zo als hier beneden wordt verhaald.


I2t>M E T L E V E Nhet voerde , ook de bedienden , voor vyandlykeneigendom en nam het in bezie.ARATUS, inmiddels, nadat hy eenigeweinige dagen in groote bekommernis haddoorgebracht, was zo gelukkig, dat 'ereen Romeinsch Schip kwam ankeren aande plaats, waar hy nu eens te voorfchynkwam om uit te kyken naar verlosfinge,en dan zich wederom verbergde. DitSchip nu had den wil naar Syrië; Hybegaf zich dan aan boord en haalde denSchipper over om hem naar Carie overte brengen. Dit gefchiedde ook in de daad;maar niet, zonder dat hy op Zee wederomgeene mindere gevaaren had doorgcftaan. Vervolgens langen tyd in Carie opgehoudenzynde, vond hy eindelyk gelegenheidom naar ^Egypte over re fteeken,alwaar hy van (tonden aan gehoor verwierfby den Koning, die hem van voorlangezeer genegen was, wyl hy deszelfsgunst zich had weeten te verkrygen doorhet toezenden van fchoone Kunstgewrochtten en Schilderyen uit Griekenland. WantARATUS had zeer goeden fmaak om daar*over te kunnen oordcelen, en beidyugdezich.


v A N A R A T U S - i&7zich (leeds , om het een , of ander, dat.fraai en uitmuntend was, op te doen enzich eigen te maaken , inzonderheid - vande Schilderftukken van PAMPHILÜS (w)en MELAN TU0s,ora dezelve, vervolgens,aan den Koning PTOLEMAEUS ten gefchenkeaan te bieden. — De roem, naamelyk,van goeden fmaak, gelyk in andere,zo vooral in de Schilderkunst, bleefnog (leeds voortbloeien te Sicyon, en hieldmen deze Stad voor de eenige plaats,waar dezelve onvervalschc en zuiver wierdbewaard: zodat een A P E L L E S zelf, offchoontoen reeds alom vermaard en bewonderd, zich derwaarts begaf, en dengemeenzaamen omgang met de evenge»noemde Schilders zich verwierf voor defom van een Talent; niet zo zeer omVorderingen onder hen te maaken in deKunst,(w) Z. van deze beide uitmuntende Schildershet byeen gebrachte door FR. JUNIUS in CataUArïipcü'm vet. De eerstgenoemde was van Oordeel,dat niemand een goed Schilder worden kon, zonderde. Rekenkunde en Maatkunde te verftaan.Den anderen vindt men ook MELANTHIUS genoemd.


ia3 H E T L E V E NKunst, als wel om deelgenoot te wordenvan hunnen roem. ARATUS had daaromook • zyne Vaderftad zo dra niet vrygemaakt,of hy liet, zonder uicftel, alle deSchilderyen en Afbeeldingen der Dwinge.landen vernietigen. Eén was 'er, niettemin,te weeten dat van ARISTRATUS,die ten tyde van PHILIPPUS (V) hec geweldin handen had gehad, waarover hylangen tyd in beraad ftond. Aan dit ftuk,naamelyk, hadden MELANTHUS en alledeszelfs Leerlingen gewerkt. Zelfs zoudeAPELLES, indien wy het verhaal geloovenmogen van den Aardryksbefchryver APO-LEMON , de hand mede daaraan hebbengeleend. Het verbeeldde ARISTRATUSftaande nevens eenen Zegewagen , en deKunst in dit bewonderenswaardig Stuk tentoon gefpreid was zo groot, dat ARATUSdaardoor aan het wankelen geraakte. Dehaac, echter , tegen de Tyrannen kwamfpoedig wederom by hem boven, en hybeval nu dc Schilderye in ftukken te flaan;wanneer de Schilder NEALCES (y) die eenvriend(*) Vader van ALEXANDER den Grooten,GO Z. JÜNIUS t. a. pl. bl. 131.


V A N A R A T U S . 129Vriend was van ARATUS, hem, zo verhaaldwordt, met betraande oogen bad omimmers dit Stuk te willen fpaaren. Toen,evenwel , deze bede geen ingang vond,zoude hy hem hebben toegevoegd, „ datmen den oorlog voeren moest tegen deDwingelanden zeiven, en geensfins tegenhunne Afbeeldingen!"— „Laat ons dan^ging hy voort, den Wagen en het Beeldder Overwinninge fpaaren; en wat ARI­STRATUS aangaat , ik .neem op my t&maaken, dat hy de Schilderye ruime!''''Toen ARATUS nu zyne'toefteraminge hiertoe had gegeeven, ftreek NEALCES hetbeeld van ARISTRATUS door, en fchilderdeenkel in plaats daarvan een' Palmboom,zonder het te durven waagen iet*anders daar by te voegen. Nochthans zegtmen, dat de Voeten van den doorgeftreekenenARISTRATUS nog onopgemerktonder den Wagen bleeven Haan. —Door zulke Oplettendheden dan , en Gefchenken,was ARATUS in gunst geraakt,en zyne verfchyninge in perfoon bracht tewege, dat PTOLEMAEUS hem nog meersbefinde, zo dat hy van hem voor zyn©XII. DEEL. (I) Stad


IS© H E T L E V E NStad een Gefchenk ontving van CL Talenten.Van deze aanziehelyke fom kreeghy 'er zelf aanftonds XL in handen, cnging 'er mede onder zeil, om ze over tevoeren naar Peloponnefus : het overigezond de Koning naderhand by gedeeltenaan hem toe.In de daad! hec was iets groots zulkeaanzienelyke Geldfommen aan zyne Medeburgerste verfchaffen, daar andere Krygs.overften en Volksbefluurders, wanneer zyook maar een gering gedeelte daarvan ontvingenvan de Koningen, hetzelve mis.bruikten tot Onrechtvaardigheden en On.derdrukkingen ; of het genoten als hecfchandelyk loon van hun. Vaderland tehebben verraaden: maar nog grooter washec, dac door middel van die geld aanden Twisc tusfehen de Behoefcigen en Rykente Sicyon een einde wierd gemaakt,de Eendracht daargefleld en het Heil ende Zekerheid van geheel het Volk bevestigd!Daarenboven verdient ook de Befcheidenheidvan eenen ,Man , met zo grooteene macht bekleed, te worden bewonderd:


V A N A R A T U S . f%tderd: want geheel alleen aangeïïeld zynde,toe Scheidsman en oppermachtigen Befchikkerover alle de zaaken en belangen derBallingen, wachtte hy zich echter wel vanzich zo veel aantemaarigen, maar koos nogXV anderen uit de Burgerye by zich, met'welke hy, niet zonder groote moeite, nalangduurige Onderhandelingen, eindelyk be*werkte dat de Verfchillen wierden vereffend, en 'er tusfehen zyne StadgenootenVrede en Vriendfchap Hand greep. Ookwierd eene zo groote Weldaad niet alleendoor geheel de Burgerye by volksbefluitmet de behoorlyke vereeringen erkend;maar de Ballingen zelve .rechtten ook, afzonderlyk,een koperen Standbeeld voofhem op, en voorzagen het met dit vol*gend Byfchrift:„ De Faam heeft door 't Heelal luidruchtigreeds verbreid't Beleid van dezen Man en zyne Dapperheid:Maar wy, ARATUS, aan ons Vaderland hergeevenjWy off'ren U dit Beeld, door Dankbaarheid gedreeven.—Gewyd aan U en aan d' onfterffeiykê Goón,, Strek het uw' Braafheid en Rechtvaardigheid tealoon!C 1 a ) ^


13* H E T L E V E NGy waart toch, nevens hen, ons Heul; en dooruw poogenIs elk hier vry, en mag op wyze Wetten boogen."ARATUS dan, dit alles naar wenschhebbende uitgevoerd, bevond zich verhevenboven de Afgunst zyner Medeburgeren,aan welke hy zulke uitneemende diendenhad gedaan. Minder was de KoningANTIGONUS, dien hy in den weg Hond,over hem te vrede. Deze Vorst was 'er,naamelyk, over uit, om hem of door bewyzenvan Vriendfchap geheel en al aanzyne zyde over te brengen; of, byaldiendit mislukken mogt. hem verdacht te maakenby PTOLEMAEUS. Niettegendaandedan dat ARATUS duidelyk deed blyken,dat hy met zyne gunden geheel niet wasgediend, ging hy, evenwel, met het bewyzendaar van voort, tot zo verre zelfs,dat hy, eens aan de Goden eene plechtigeOfferhande doende te Corinthus, uitgeleezeneDeelen van de Offerdieren aan hemten gefchenke zond naar Sicyon,. en overden maaltyd, in tegenwoordigheid van eenaantal Gasten, de volgende redenendaarelk


V A N A R A T U S. 1*3elk het hoorde , voortbracht: „ Ik had„ gedacht, zeide hy, dat deze jonge Si-„ cyoniër het hoofd niet volhad dan van.„ Vryheid, en Burgermin: maar hy fchynt„ my thans toe ook zeer goed verfland te„ hebben om over Hofhoudingen en an*„ dere Zaaken van Koningen te kunnen„ oordeelen. Want in den beginne wier-„ den wy van hem veracht. Hy had,„ naamelyk, elders zyne hoop gevestigd,„ en bewonderde den rykdom van /Egypte,„ wen hy hoorde fpreeken van Elephan-„ ten, en Oorlogsvlooten, en koninklyke„ Pracht! Maar thans, nu hy zelf in per-,, foon 'er den neus eens in heeft gehad,„ en gezien heeft, dat dit alles Jlechts„ eene Toneelachtige vertooning, en ge-„ fchilderde Kraam is, heeft hy zich om-„ gewend en geheel aan ons overgegeeven.„ En nu toon ik ook aan den Jongeling,„ dat hy my welkom is, befooten hebbendehem tot alles te gebruiken, en ik„ beveel Uwl. hem te befchouwen als eenen„ Vriend!"— Deze Redenen gaven weldraaanleidinge aan Nydigaarts en kwaadaartigeLieden, om, als om ftryd , veleHechte en nadeelige geruchten ten laste(I 3) van


•|# HET L E V E Nvan ARATUS over te brieven aan den Ko~ning PTOLEMAEUS: waardoor deze danook bewoogen wierd eenen bode aan hemaf te zenden, en zich over hem te beklaagen.— Zo veel Afgunst en Kwaadwilligheidging 'er ook hier gepaard met deVriendfchap der Koningen en Vorften, dieniet zelden met infpanninge aller krachtenen de hittigfte begeerte wordt bedoeld eanagejaagd!ARATUS, daarna, voor de eerfie reizedoor de Achaeërs tot Opperbevelhebberverkooren, liep de tegenoverliggende Land.fchappen van Locris en Calydonia af:maar, met eene macht van X duizendman te hulp gezonden aan de Boeötiers,kwam hy te laat om deel te neemen aanden flag tegen de Mtoliers by Chaeronèa,waar de eerstgenoemden overwonnen wierdenen de Boeötarch ABOEÖCRITUS metM van de zynen op het Slagveld bleef.• Een jaar laater (z) wederom met hetOp-Ca) «POLYBIUS, die de eigene AantekeningenVan ARATUS zei ven is gevolgd, wyst aan, dattusfchen het eerde Generaalfchap van ARATUS,*n het tweede, geduurende hetwelke hy den BurgV3Ds


V A N A R A T U S . -135Opperbevelhebberfchap bekleed , nam hyden aanflag op den Burg van Corinthuster hand, niet ten gevalle der Sicyoniërs,of der Achaeërs, maar met oogmerk omaan de Macedonifche overheerfchinge overgeheel Griekenland een einde te maaken,door derzelver Bezettinge van daar te doenvernestelen. De Atheenfche BevelhebberCHARES fchreef wel eens, na eenen gelukkiguitgevallenen ftryd tegen de Legerhoofdendes Konings van Perfie, aan deVolksvergaderinge te Athene, „ dat hyeene Overwinninge had behaald, welke deZuster heeten mogt van die by Marathon!" maar niemand zal dwaalen, diedeze onderneeminge van ARATUS de Zusternoemen durft van die, welke ter verdelgingeder Dwingelanden ter hand wierdgenomen door PELOPIDAS, den The.baan (V), en THRASYBULUS (£}, denAthenienfer ; met dit onderfcheid, noch-vanthans,Corinthus (anders Acrocorinthus) overrompelde,acht geheele Jaaren verloopen zyn." Fr. F.(a) 1. deszelfs Lev. hier boven in ons IV Deel.(_b) Het Leven van dezen beroemden Athenienferis befchreeven doo. CORNELIUS NEPOS.(14)


43^ B E T L E V E Nthans, dat de aanflag der laatften tegenGrieken, maar die des eerstgemelden te.gen Vreemden en Uitheemfchen onderno»men wierd. Want de hthmus (V), vanwederzyde door de Zeeën befpoeld, ver»eenigt het vaste land van ons Griekenlandals tot een punt, en hecht het aan malkanderen;en de Burg van Corinthus aldaargedicht op eenen hoogen Berg, die uithet midden van Griekenland, als het ware, is uitgepuild, belet, wanneer daar eenegenoegzaame Bezettinge van Krygsvolk bin.nen ligt, alle gemeenfchap met hetgeenbinnen de Engte (d) gelegen is , affnvdcndeal, wat gaan, of komen wil, allendoortocht van gewapenden , en allen handel,zo te water als te lande, verhinderende.Zo dat hy, die meester is vandien Burg, en eene Bezettinge, fterk genoegom denzelven te bewaaren, daarinonderhoudt, ook meester is van dat alles.Het was, daarom, naar my dunkt, geenejok?CO De Landengte, welke Peloponnefus, nu Mo~tea, aan het overige Griekenland verbond, eowaarop de Stad Corinthus was gebouwd.(


V A N A R A T U S . 137jokkerny, maar wel degelyk ernst en waarheid,wen de jongere PHILIPPUS (e) deStad Corinthus. telkens de Kluistersde van Griekenland.noem»Geen- wonder dan,dat eene zo fterke en belangryke plaats byKoningen en voornaame Perfoonen (leedshet voorwerp was van den rusteloostennayver.Byzonder was de Begeerte, waarmedeANTIGONUS dond naar het bezitvandeze Sterkte , zo groot , dat zy deraazcnde drift eens dolfinnigen Minnaarsevenaarde.Dag en nacht hield hy zich• bezig met te overleggen, hoe hy ze aande toenmalige Bezitters met list ontwringenmogt: want hope van te flaagen,wanneer men dit openlyk mogt willen onderdaan,was 'er niet. Juist kwam ALEX-ANDER, in wiens macht de Burg toenwas, omtrent dezen tyd te derven, doorANTIGONUS zeiven, zo men wil, metvergif van kant geholpen.Maar deszelfsWeduwe, met naarne NICAEA, delde(e) Zoon vanzichDE ME TRI US, en na denzelvenKoning van Macedonië, van wien 111 dit Leveameermalen gewag zal voorkomen.G 5)


i 38 H E T L E V E Nzich zelve , na die overlyden, aanftondsaan het hoofd der zaaken, en bleef denBurg in goede bewaaringe houden. Weshalvehy, liraks, zynen Zoon DEMETRIUSop haar afzond, haar vleiende met de hoopvan te huwen .aan een koninklyken Prins,en de voor eene reeds oudachcige Vrouwbegeerlyke omhelzingen te zullen mogengenieten van eenen niet onaartigen Jonge,hng! — NICAEA dan, hoewel zy zichhet vangen door dit Lokaas; (want alsvan zodanig iets bediende zich ANTIGO­NUS van zynen Zoon om op haar te wer- .ten!) wachtte zich, echter, wel de plaatsuit haare handen te geeven, maar volharddeveeleer met dezelve zorgvuldig te doenbewaaken. Weshalve hy, zich houdende,of hy daar aam in het minst niet dacht,in de ffed Corinthus zelve Offerhanden.dachten liet ter vieringe van de Bruiloft,en Schouwfpelen toebereiden onder het dagelykschhouden van Gastmaalen en Drink,partyen, ten einde hy het voorkomen hebbenmogt.van iemand, die, uit innerlykgenoegen en weltevredenheid, zich enkelen alleen met vermaak en uitfpanninge be-[ . zjg


VAN A R A T U S . 139zig hield. Maar toen hy nu dacht, dathet tyd was, by gelegenheid dac de ZangerAMOEBEUS (f) in den Schouwburgzich zou laaten hooren, begaf hy zich inperfoon naar NICAEA, om haar in eenenfraaien, koninklyk verfierden Dtaagftoel afte haaien en naar het Schouwfpel te geleiden: welke eere deze Vrouw • zo zeerverrukte, dat zy geene de minfle achterdochthad op hetgeen te gebeuren ftond.Want naauwelyks was men gevorderd toteene ftraat, welke men in kon liaan naarhet Kasteel, of hy liet haar den voortochtneemen naar den Schouwburg, en fpoeddezich ftraks mee infpanninge van alle zynekrachten , zelfs boven zyne jaaren, naarden(ƒ) Bekend is van dezen beroemden Zangerhet zeggen van OVIDIUS Art. III, 309.Tu licet & Thamyian fuperes, & Amoebea cant».Z. ald. N. HEINS. en PERIZON. op iElian. V. •H. III,3o. Men vindt v?n hem gemeld by ATHE-KAEÜS, (XLV, 623, PO dat hy ieder dag, dathy te Athene optrad om te zingen, een AttischTalent (d. i. 1800 guldens) verdiende. PLUTAR-CHUS maakt ook elders, in zyne kleindere Schriftenvan hem gewag.


i4o H E T L E V E Nden Burg, zonder zich of over de Brraf.ioft, of over AMOEBEUS ia hec göriagétte bekommeren. Boven gekomen zyndeen de poort geflooten vindende, kloptehy aan met zynen ftaf, en beval open tedoen! Hetwelk die van binnen, verlegenzynde, deeden. De Plaats dan op dezewys bemachtigd hebbende, wist hy zichniet in te houden: maar ging, midden opflraaten en in fteegen , cn op de Marktmet uitgelaaten vreugde , het hoofd bekranst,en in het gezclfchap van Snaaren.fpeelfïers goede fier maaken ; zonder tedenken aan zynen reeds gevorderden Ouderdomen de vele en groote Wisfelval.ligheden van het Fortuin, welke hem warenoverkomen. Elk, die hem ontmoette,wierd door hem aangefprooken en omhelsd! Zo waar is het dat eene uitbundi,ge Vreugde, door de Reden niec beilierd,wanneer zy zich meester maakt van denMensch, zynen Geest meer beroeren kanen uic doen fpaccen, dan hec of de, Droef,heid, of de Vreeze kunnen doen!ANTIGONUS dan, gelyk verhaald is,den Burgc van Corinthus dus in handen(


V A N A R. A T U S. *4*gekveegen hebbende, gaf denzelven ter bewaarin ge over aan die genen, waarop hyhet grootst vertrouwen ftelde, over welkenhy het bevel opdroeg aan den WysgeerPERSAEUS. Belangende ARATUS, diereeds by het leven van ALEXANDER daarop het oog had gehad; deze wierd eerstgedwongen zich ftil te houden federt datALEXANDER de Bondgenoot der Achaeërs.was geworden. Dan thans deed 'er zichop nieuw eene gelegenheid op, om vv-ederomaan dit Stuk (g)- te denken. Deze.nu was dusdanig. 'Er bevonden zich te-Corinthus vier Gebroeders, afkomftig uitSyrië, waaivan de eene, geheeten DIO­CEES, dienst had onder de Befoldigden.der Bezettinge* De andere drie begingen,eenen diefftal aan zekere Kostbaarheden,,den Koning toebehoorende, waarmede zy,,de wyk namen naar Sicyon, alwaar een,zekere Wisfelaar, geheeten .EGIAS, woonachtigwas, van wien ook ARATUS degewoonte had zich, uit hoofde van zyn.beroep, te bedienen. By dezen wierd ftraks,een(g) Volgens een H-S leest men hier te recht'f$ 7rg«^t, voor ff«til^ih.


142 H E T L Ë V E Neen goed gedeelte van het Goud verharWdeld, en het overige door eénen van hun*genaamd E R G I N T J S , die van tyd tot tydin ftilte aan het huis van ^ GiA Skwam,verwisfeld. Hierdoor dan met den Handelaarmeer en meer gemeenzaam geworden,en door hem zoetvoerig gebracht op hecverhaal van de Bezettinge in den Burgt,berichtte liy, •„ eens, wanneer hy de fteil.te opklom om zynen Broeder te bezoeken,ter zyde een voetpad te hebben opgemerkt]dat door de rotspunten voortliep° naar deplaats, waar de muur, welke het Kasteelomringde, het laagst was. MGIAS voerdehem daarop fcheftzende te gemoet enzeide: „ Mijn goede Man ! hoe kunt Gy.lieden toch zo dwaas zyn, van de kc*„ ninklyke kasfen (/?) open te gaan bree*„ ken om zoo een weinig jen gouds; daar,) het in uwlieder handen is om jlechts» een enkel uur voor fchatten te verkoo*„ pen! IVant of Gy U aan inbraak fchuU„ dig maakt, of aan verraad, men zal» U, als Gy betrapt wordt, even goed.„ doen -0») Ongetwyffeld moet hier met zekeren Ge.leerden voor sr^« s, geleezen worden ffêtif. "*


V A N A R A T U S . 143s, doen flerven!" — ERGINUS hoordedie zeggen lacchende aan, en beloofde opdat pas, „dat hy DIOCLES 'er ever zou*de onderftaan; want zyne andere Broedersdurfde hy niet te wel betrouwen." Weinigedagen leed het, of hy kwam weder,en maakte affpraak, dat hy ARATUS bren.gen zoude by den muur, waar dezelve nietmeer, dan XV voeten hoog was, en hetoverige, dat 'er te doen viel, met D I O-CLES befchikken." "ARATUS beloofde,van zynen kant, dat hy hun, byaldien deaanflag gelukte, geeven zoude LX Talenten.Maar indien het anders uitviel, zoechter, dat zy 'er het leven afbrachten,dan zou het loon van elk hunner zyn eenvry huis en één Talent. Daar, échter,deze LX Talenten ten behoeve van ERGI«NUS en zynen Broeder te pand moestenworden gelegd onder /EGIAS, en ARA­TUS zelf zo veel geld niet by de handhad, noch hec ook van anderen op wildeneemen, ten einde men de lucht nietmocht krygen van het geen 'er gaandewas, nam by het grootfte deel van zyneeigene gouden en zilveren Drinkfchaalen,en


144 H E T L E V E Ren de kostbaare Sieraaden zyner Huisvrcü»we en gafze ce pand aan ^EGIAS voor gedachteSomme. Zo edel was ARATUSvan gemoed, en zo zeer aangevuurd doorde zuchc tot grootfche daaden, dat hy (f),daar hy wist .hoe PHOCION en EPAMÏ-NONDAS onder de Grieken den roem deruitftekendfle braafheid en rechtvaardigheidverworven hadden door het af wyzen vangroote Gefchenken, en hunne eerlykheidVoor geene gaven veil te hebben ; hetWaagde nog veel verder te gaan, en heimelykhec zyne op te offeren en in dewaagfchaal te Hellen voor eene ondernee*minge, waar van hy alleen ten behoevevan allen het gevaar zou moeten doorftaan,zonder zelf dac zy, voor wien hyhet deed, kennis droegen van hec geen 'eromging ! Wie is 'er dan , die , ook nunog, zich niet verwondert en met deelneemingebekoord is door de grootmoedig.CO Men heeft hier den text door het plaatsgeeven van eene Parenthefis getracht te gemoet tekomen. Maar de Zamenhang 'is daar door nogniet volkomen gered.


V A N A R A T U S . 145digheid van eenen Man, die voor zo veelfchats een zo groot gevaar beftond te koopeny die van zyne Goederen het kostbaarde,eh meest geachte te pande gaf ten einde, by nacht, midden onder de Vyandengeleid voor eigen lyfsbehoud te moetenvechten, alles met geene andere zekerheidhoegenaamd van de zyde zyner Medeuanders,dan de hoop van de Uitvoeringeeencr. fchoone daad?De Ondcrncemingc nu, die op zich zelve,reeds bezwaarlyk genoeg was , wierdvo.orc in den beginne nog bezwaarlykergemaakt door eenen misflag uit onweetend'heid begaan. TECHNON, naamelyk, dehuisbediende van ARATUS, was afgezon.der, , om te zamen met DIOCLES denmuur op te neemen : dan hy had DIO­CEES voorhenen nimmer noch ontmoet^noch. gezien. Evenwel verbeeldde hy zichdeszelfs gedaante en gelaat genoegzaam tekennen uit het geen ERGINUS 'er van aarthem beduid had, naamelyk, „dat hy krulwas van haar, bruin van wezen en zonderbaard." Zich, derhalven , begeeven hebbendenaar de afgefproókene plaats, voorde Stad', die Ornïs wordt geheeten, wa'chtxii.DEEL. (K) n


146 ii E T L E V E Nte hyERGINUS, [die met zynen BroederDIOCLES aldaar by hem zoudekomen,af. Juist wilde het geval, dat de eerde (F)die ter poorce uitkwam en hem naderde,een Broeder was van ERGINUS en DIO.CLES, genaamdDIONYSIUS, die nietswist van den aanflag, noch deel daar aangenomenDIOCLES.had, maar die zeer geleek opaan hem opgegeevenzoTECHNON dan, de tekenenvergelykende, waszeer getroffen door de overeenkomst,dat hy den man aanfprak, en hem vroeg,„ of hy niet in eenige betrekkinge Hondmet ERGINUS?" en als deze daarop zeide,„ dat hy zyn Broeder was," hieldTECHNON* zich volkomen overtuigd, dathy fprak met DIOCLES.Zonder, derhalven,den naam te bevragen, of eenig andergeblyk af te wachten, reikt hy hemde hand, begint hem te onderhouden overde gemaakte affpraak met ERGINUS, enzyn gevoelen uit te vorsfchen. De andere,zich van dezen misflag listiglyk bedienende,ftemde alles toe, en zich wederwen-(*) Anderen vertaaien dit, eerfie, van denÊudfte* der Broederen.


V A N A R A T U S . 147wendende naar de Stad geleidde hy hemongemerkt al praatende derwaart. Zy warennü reeds genaderd aan de poort, eöDIONYSIUS zou zo de handen aan TECH­NON gelegd en hem gevat hebben, wanneer, door een nieuw geluk, Ë R G i N ü s byhun kwam, die de misvattinge en het gevaarterftond begreep, en aan TECHNONeenen wenk gaf om te vluchten. Zy zettedenhet dan beid;; op een loopen, engeraakten dus in veiligheid by ARATUS.Deze gaf, evenwel, daarom de hoop nietop, maar zond ERGINUS, wel van geldvoorzien, af op DIONYSIUS, dien hy dehand moest vullen, en overhaalen om tefwygen. ERGINUS nu kweet zich nietalleen wel van dezen zynen last , maarbracht zelfs DIONYSIUS met zich byARATUS. Zo dra nu hadden zy dezenniet in hunne macht, of zy wachtten zichwel hem niet weder te laaten gaan, maa?flooten hem in eene kleine wel verzekerdebewaarplaats op, en fchikten zich nu voorts,om al hec noodige tot den aanflag in gereedheidte brengen.Toen nu alles klaar was, gebood ARA­TUS het overige zyner Krygsmacht den(K 2) cachï


148 H E T L E V E Nnacht onder de wapenen door te brengen.Vervolgens nam hy met zich vierhonderduitgeleezene Mannen, die, weinigen uicge.zonderd, onkundig van de zaak waren, engeleidde ze naar de poorten van Corinthus,tot by den Tempel van JUNO. Hecwas thans midden in den Somer, en volleMaan. De nacht was onbewolkt en helder, zo dat men zelfs vreesde dat de glansder Wapenen, fchitterende tegen het helderlicht der Maane, niet nalaaten zou het oogder Schildwachten op den Burg tot zichte trekken. Dan reeds waren de voordengenaderd by den Tempel, wanneer 'er eeneWolk opkwam uit zee, die niet alleen deStad zelve, maar ook het gene in de nabyheiddaar buiten was , met haare fchaduweoverdekte. Nu zaten de overigeManfchappen neder ten einde hunne fchoezoolenaf te doen: (want zy, die metbloote voeten by de ladders opgaan, maa.ken weinig gerucht , en loopen mindesgevaar van uit te glyden.) maar ERGI­NUS nam zeven moedige Jongelingen totzich , gekleed als reizigers, en naderdemet dezelve ongemerkt tot by de poort.Hier overviel hy den Poonier en iloegden-


V A N A R A T U S . 149denzelven dood, te gelyk met zyne byhebbendeWachten. Straks wierden deLadders gericht, en ARATUS zettede, inalleryl, honderd mannen over, beval aande anderen hem ten fpoedigflen, zo goedzy konden, te volgen, haalde de Laddersop en naar zich, en trok, aan het hoofdder honderd, door de Stad recht aan opden Burg, uitgelaaten van vreugde , dathy niet was ontdekt, en zich reeds verzekerdhoudende van te zullen flaagen.Dan by geval kwam hun nu van verre tegeneene Wacht van vier mannen, voorzienvan fakkellicht, die hen, echter, nietontdekten: (want zy waren nog in defchaduwzyde van de Maan, maar kondendie genen , welke naar hen toekwamen,naauwkeurig onderfcheiden.) ARATUSdeed , daarop , de zynen een weinig terzyden afgaan, en zich , by éenig Muurwerken de fteenhoopen eener afbraak, ineene hinderlaage tegen deze Mannen plaatzen,waarvan zy 'er ftraks, by den eerftenaanval, drie ter neder leiden : maar devierde, aan zyn hoofd met een zwaardgekwetst, ontkwam het, en maakte eengroot gefchreeuw, ,, dat de Vyanden in(K 3)d e


($1 H E T L E V E N .dc Stad waren!" ' Het duurde niet lang,of het Trompetten -gefchal klonk door deftraaten, cn de geheelc Stad . geraakte,wegens het voorgevallene, op de been.Alle hoeken en fteegen waren vol gedrang,en een helder fakkellicht vertoondezich, zo van onderen uit de Stad, als vanboven uit den Burg, onder een verwardgeroep en gefchreeuw, dat zich van allekanten hooren liet,-Middelerwyl was ARATUS voortgetrokkentot aan den Weg, die hem langs defteilte opwaarts moest geleiden. Hier hadhy in het eerst met veie zwaarigheden teworftelen, die veroorzaakten, dat hy flechtslangzaam en met moeite voort kon koomen,om dac hy afgeraakt was van den rechtenweg, die ganfchclyk verborgen lag en overfchadüwdwierd door de rotspunten, enlangs vele flingeringen en bochten oplieptor aan den muur. Maar voort daarop,zegt men, brak de Maan, als door eenwonderwerk, door dé wolken, cn verlichttedat gedeelte van: het pad, hetwelk hetajoeilykfte van allen was, tot dac hy denmuur aan de bedoelde plaats bereikte.Toen betrok de lucht weder, door hetzsu


V A N A R A T U S . 151zamenfchuiven der wolken, en de Maanverfchool zich.Belangende de Driehonderd door ARA­TUS buiten de Poort, by JUNO'S Tempel,achtergelaatene Soldaaten; deze, offchoonby geluk binnen de Stad geraakt,die aan alle kanten over einde en verlichtwas, wisten, niet te min, den weg, doorhunne Voorgangers mgeflagen, niet te vol.gen, noch het ipoor te vinden, waar langszy opgeklommen waren. Zy verbergdenzich, daarom, wel dicht in een geflootenin eenen duisteren Hoek van de Rots, enhielden daar, in groote onzekerheid en ongerustheid,post. Want doordien het Krygsvolkvan ARATUS nu reeds van de hoog.te befchooten wierd , en zich tegen denVyand manmoedig verweerde, klonk 'ereen luidruchtig krygsgefchrei naar beneden;maar het geroep, eerst wyd en zydveripreid, daarna door de rotzen terüg gekaatstcn onderling vermengd, liet geenkenmerk over van waar het kwam. Temidden , echter , van deze hunne raadeloosheid,werwaart zy zich wenden moes.ten, kwam de Bevelhebber der koninklykeTroepen, ARCHELAUS, vergezeld van een'


m H E T L E V E N vgroocen hoop Krygsvolk, onder hec blaa*zen der Trompetten met groot gefchreeuwopwaarts trekken om ARATUS en de zynenvan achteren in den rug te vallen.Be tocht nü ging voorby de gemeldeBriehonderd, welke, zo ras hy voorbywas, als uit eene hinderlaage opftonden(/),en op hem aanvielen, doödende die heteersc onder hunne handen kwamen, en denoverigen, nevens derzei ver Geleider, eenezo groote vrees aanjaagende, dac zy hetop een vluchten zetten, en, achtervolgd,wel dra uic een geraakten en zich door deStad verfpreidden. Pas was deze . overwin,mnge behaald, of ERG I NUS verfcheen,afgezonden door hen, die boven aan denMuur den Vyand bevochten , boodfehap.pen.'CO „Het toeval veroorzaakt dikwerf meergoed , dan het fchianderst overleg zou hebbenkunnen doen. Deze Driehonderd, welke zich ver.fchoolen hadden order de fchaduw van eene overhangendeRots, om dat zy het pad, waar langsmen op moest kümmen, niet konden vinden; bev.ord:ren de Overwinninge van ARATUS meer,d,an of zy werkelyk waren opgeklommen. Men'had ze niet beter kunnen plaatzen om het aanbrengenvan hulp uit de Stad te verydelen. Fr V,


V A N A R A T U S . 153pende, „dat ARATUS handgemeen wasgeworden met de Bezettinge van den Burg,die zich dapper verweerde, en dat de ftryddaar aan den muur met groote hardnekkigheidwierd voortgezet, zo dat 'er geen tydte verliezen was om ter hulpe te fpoe.den! " De Manfchappen beantwoorddendit met te eisfchen,. „ dat hy hun mogevoorgaan ! en gaven , onder het opklimmen-,door hun krygsgefchrei kennis vanhunne komst aan hunne Vrienden , diedaardoor aanmerkelyk bemoedigd wierden:terwyi de volle Maan , affchynende ophunne Wapenen, de macht der aankomenden,die door de fmalte van het Voetpadeene uitgeftrekte lengte uitmaakten, in hetoog der Vyanden fterk vergrootte. Voeghier by de ftilte van den Nacht, welke teweeg bracht dac het terug gekaatst gefchreeuwvan een veel grooter aantal fcheencekomen , dan 'er werkelyk aanweezigwas (m). In het eind dan zich met ARA­TUS.O) „ Even eens als aan de Dichtkunst, zoftaan ook aan de Gefchiedkunde allerlei foort vanWonderen hier ter hand.De Wolken verheffenzich op een oogenblik te midden van eenen helde(K 5)'


154 M E T L E V E NTUS vereenigd, en den aanval gelykerhanddoorgezet het. bende dreeven zy den Vyandterug, bemachtigden den Burg en namen deBezettinge gevangen, juist wanneer de dagreeds doorbrak, zo dat hun fchoon bedryfweldra dóór de Son befeheenen wierd.Straks verfcheen nu ook de overige Krygsmachtvan ARA Tus uit Sicyon, voör wel...ke de Corinthiers hunne poorten bereidwilligopenden , midlerwyl dat men zichvan het koninklyk Krygsvolk meestermaakte.Zo dra nu had ARATUS alles niet verzekerd,of hy kwam af van het Kasteelen begaf zich naar den Schouwburg, aLwaar eene ontelbaare Menigte was by eengevloeid, uit verlangen om hem re zien,en de Redevoeringe te hooren, die hy totde Corinthiers flond te houden. Na dathy dan de toegangen van wederzyden metzyne Achaeërs wel bezet had* trad hy zelfderen Nacht, zo dra het noodig is om den Optochtvan ARATUS te bedekken. Zy verdwynen,wanneer men het voetpad moet kunnen onderfeheiden,en pa'den ?xh wederom op een, wanneetde Duisterheid hem moet verborgen houden."Fr. Fert.te


V A N A R A T U S . 155te vooifchyn op het tooneel, in volle Wapenrusting,hoewel door de geweldige vermoeienisen "flaapeloosheid merkelyk vervallenvan gelaat: zo dat by hem de opbruis»fchende Vreugde van' den Geest onderdruktwierd door de matheid des Lichaams. Terwyldan de gehecle Menigte hem, zo rashy ten voorfchyn kwam, met uitbundigcerbewys ontving, nam hy de Lans uit delinkere hand over in de rechtere, en zyneknie cn lyf daarop voorover buigende endoende rusten, ftond hy dus een geruimentyd het vreugdegejuich en handgeklap ftilfwygendete ontvangen van de Schaare,die zyne Dapperheid ten hemel verhief,en zyn Geluk bewonderde. Vervolgensials nu de Toejuichingen hadden opgehouden,en de Schouwburg in flilte was geraakt,zamelde hy zyne krachten by een,en deed eene Aanfpraak, toepasfelyk opde omflandigheden, waar by hy „ den lof'vermeldde van hec Achaeïsch Bondgenoot,fchap, en de Corinthiers overtuigde vanhun belang om insgelyks Achaeërs te worden!"Gok reikte hy hun over de Sleu.tels van hunne Stad, die zy toen, federtde


HET L E V E Nde tyden van PHILIPPUS, voor het eerstwederom in handen kreegen. — Van deBevelhebbers van ANTIGONUS liet hyARCHELAUS, die hem in handen viel,ongehinderd gaan maar THEOPHRASTUS,die hardnekkig weigerde de Stad te verlaa.ten, maakte by van kant. Betreffende PER.SAEUS; deze was, by het overgaan vanden Burg, naar Cenchreae ge weeken. Vanhem verhaalt men, dat hy, eenigen tyddaarna, wanneer zeker Vriend, onder anderwysgeerig onderhoud, de Helling geopperdhad, „ dat, naar zyne gedachten, al-„ Iéén de Wysgeer een bekwaam Krygs-„ over/ie kon zyn:" denzelven toevoegde:„ Ja myn lieve Man ! dat heb ik, zo„ waar de Goden leeven, in overeenkomst„ met zfcNo's peiling, voorhenen ook ge-„ dacht: maar de les, welke die Jonge-„ ling van Sicyon my gegeeven heeft,„ heeft my wel van gevoelen doen veran.„ deren." Dit vindt men van PERSAEUSby eene menigce van Gefchiedfchryvers op.getekend.ARATUS maakte zich, vervolgens,aanfloüds meester van den Tempé/ vanJU-


V A N A R A T U S . 157juNO (V:, en de Voordad Lechaeum.Ook kreeg, hy XXV Schepen van den Koningin handen , benevens D Paarden enCCCC Syriers, die hy voor flaaven verkocht.Ter bewaaringe van het Kasteelvan Corinthus plaatden de Achaeërs aldaarCCCC welgewapende Manfchappen en LHonden,• met even zo veel Oppasfers vandezelve,, die by de Bezettinge moesten on.derhouden worden.De Romeinen bewonderden PHILOPOE;MEN wel zo zeer, dat zy hem den laat.fien der Grieken (0) noemden, als zynde'er na hem in Griekenland niets grootsuitgelicht: — maar volgens myne gedachtenmag men wel zegden, dat deze voortreflykeOnderneeminge van ARATUS delaatde en jongde was van alle GriekfcheHeldendaaden! zo zeer wedyverde dezelve,het zy dan in douthcid, het zy in goeden_uitflag, met de roemruchcigde Bedryven:En dit bleek ook weldra uit de gevolgen,. die voort daar op plaats hadden. Wantdc(B) Anders het Heiaeum.(js) Z. het Lev. v. PHILOPOEMEN in on?Vde D. b!. 235.


158 H E T L E V E Nde Magarenfen vielen ftraks af van AN­TIGONUS en voegden zich by ARATUS.De Troezeniers, gelyk ook die van Epidaurus,namen deel in hec Bondgenootschapder Achaeërs.• ARATUS zelf viel, op zynen eerdenuïttochc, in het- Gebied van Attica endak over naar hec eiland Salami's, 'hecwelk hy afliep, gebruikende de macht derAchaeërs, die thans als uit een gevangenisfefcheen. losgelaaten (j>), tot alles,wat hy wiide. Hy zond, daarna, aan deAthenienfers alle de Vrygeboorenen, welkein zyne handen gevallen waren , zonderlosgeld te rug, met oogmerk om de zaadenvan afval onder hen te zaaien. Ookmaakte hy den Koning PTOLEMAEUStot eenen Mededander der Achaeërs, die•aan denzelven het Opperbewind van denOorlog, zo te water, als te lande, op-• droegen. Van ARATUS zeiven was deinvloed by hec Bondgenootfchap zo groot,'dac hy, wyl het niet geoorloofd was alle-Jaaren gekooren te worden \ telkens omhet' (/O Door het veroveren van den Burg van Corinthen,de Kluister van Griekenland,


V A N A R A T U S . i|9_hct andere Jaar hec Opperbevelhebberfchapbekleedde: hoewel hy ook dan, wanneer. hy die niet in handen had, de zaaken metde daad beftierde , en men zyn gevoelenin alles volgde. Want men bemerkte, dathy noch Rykdommeu, noch Aanzien, nochde Vriendfchap der Koningen , noch hetbelang zelfs van zyn eigen Vaderland,noch ook iets anders, wat het zyn mogt,gelden liet boven den Aanwas van hetAchaeisch Verbond; nademaal hy van oordeelwas, dat de Steden, die, op zichzelve fraande, zwak waren , in eene onderlingevereeniginge haar behoud moestenvinden, wyl een en heczelfde belang haarverbonden hield: en dac, gelyk de byzondereLedemaacen des Lichaams geesc enleven hebben door middel van het ver«band, waarin zy tot eikanderen (laan;maar wanneer zy van een gereeten en afgefcheidenworden, hunne voedinge nysfenen verrotten, juist ook zo de Staatendommenverlooren gaan, indien het algemeenbelang worde van een gerukt; daar, in te.gendeel, hec een door hec ander ciert en(bloeit, wanneer zy leden zyn geworden


xóo H E T L E V-E Nvan een eenig groot Geheel en inde algerneene befcherminge deelen.Hy zag nu de voornaamften onder zyneNabuuren vry en naar eigene wetten ieevende,en het verdroot hem, daarom, zoveel te meer, dat de-Argiyen nog in flaavernyewaren, en dit deed hem op middelenbedacht zyn om derzelver Overheerfcher,den Tyran ARISTOMACHÜS, doorlist van kant te helpen, ten einde dus devoldoeninge te verkrygen van aan Argosde Vryheid te bezorgen als het loon derOpvoedinge door hem aldaar genooten,en te gelyk eene vermaarde ,Sta taan hetVerbond der Achaeërs toe te voegen. Ookvondt men daar wel, die ftoutmoedig genoegwaren voor zulk eenen aanflag, waaronder ^SCHYLUS de voornaamffe was,encHARiMENES, de Wichelaar. Maarzy hadden geene Zwaarden, om dat hetgeflrengelyk verbooden was dezelve in huiste hebben, en de Dwingeland zeer zwaareStraffen had vastgefteld, zo iemand bevondenwierdXq) In deze onze vertaalinge is de onzes oordeelszekere Verbetering uitgedrukt-'van m BIJSOUL, die oMv leest, voor «Mow.


VAN ARATUS. IÓ"I^wierd 'er onder zich te hebben. WeshalveARATUS voor hun te Corinthe kleinepooken liet vervaardigen en in zadels benaaien,welke hy op Lastdieren leide, dieeenige goederen van geringe waarde moestenoverbrengen, en zo binnen Argos wistte krygen. CIIARIMENES, de Wichelaar, nam ondertusfehen eenen anderenMan (r) aan tot Medehelper van denAanflag : maar JESCHYLUS en de zynenwaren hier over zo zeer te onvrede, datzy niets meer met CIIARIMENES te doenwilden hebben, maar op zich zeiven handelden.Zodra nu bemerkte deze zulksniet, of hy was 'er dermaate over gebelgd,dat hy het Stuk uitbracht, en déanderen beklapte, zo als zy gereed ftondenom op den Tyran aan te vallen. Demeesten, echter', der Zamengezwooretten*die zich toen op de Markt bevonden, be^gaven zich nog by tyds op de vlucht enbergden zich binnen Corinthus. Het leed,noch-(r) Eig. ftaat 'er eenen Memchi Wij vermoeden,dat de Eigennaam van hem, die door CHA-RiMÈNEs tot Deelgenoot in dé Zamenzwerinjjewierd opgenomen, hier verlooren zy geraaktsXB. DEEL,. (L)


ie>2 HET L E V E Nnochrhans, niet lang, of ARISTOMACHUSwierd door zyne eigene Slaaven afgemaakt.Doch ARISTIPPUS maakre zich daaropftraks, m aileryl, meester van het Bewind,en deed zich weldra kennen als een Dwingelandnog haatelyker, dan de voorige.ARATUS nam. op de tydinge dezer gebeurtenisfen,alle de weerbaare manfehap.pen , die 'er van de Achaeërs voorhandenwaren, en fpoedde zich daarmede ter hulpenaar Argos, zich diets maakende, datde Argiven hem met opene armen zoudenontvangen: waarin hy zich, echter, zeerbedroog. Want de Gewoonte had daar byde Menigte reeds zo veel gedaan, dat zyzich goedwillig onderwierpen aan de Slaavernye',en niemand tot zyne zyde overkwam; zo dat hy gedwongen wierd af tetrekken, en den Achaeërs, nog daarenboven,de Befchuldiginge op den hals haaldevan te midden van den Vrede de Wapenente hebben opgevat. Dit Geding wierd bepleitby de Mantinenfen, zonder dat ARA­TUS aldaar verfcheen. ARISTIPPUS, dieSis Befcholdiger optrad, won hetzelve, ende Achaeërs wierden veroordeeld tot eeneboete; van dertig Minae.ARX-


V A N A R A T U Si 163ARISTIPPUS, die ARATUS ZO zeervreesde, als hy hem haatte, ving nu aanhem laagcn te leggen, om hem te doenombrengen ; waar toe de Koning ANTI­GONUS insgelyks'de hond bood. Schieroveral bevonden 'er zich, derhalven, liedenhier toe afgehuurd, en die Hechts opeene goede gelegenheid loerden. Maar 'eris voor een Man van Bewind geen zovolkomen of zeker Behoedmiddel, dan dealgemecne Genegenheid. Want niet zodra gewennen zich zo wel de Gemeente,als Aanzicnelyken, niet den Opperbewindsmanzeiven te vreezen, maar voor hem tevreczen, of hy ziet ftraks met vele oogen *en hoort met vele ooren (s) en wordtreeds vroeg gewaar wat 'er gaande is.Het lust my daarom myn verhaal hier terplaatze een weinig op te fchorten, eneenen uitflap te doen ter befchryvinge derLevcnswyze van den bovengenoemden ARÜSTIPPUS, waar toe hem de zo yverzuch.CO PLÜT, doelt ter dezer plaatze (die niemandZonder groot genoegen zal kunnen leezen) op dëgewoonte der Perfiaanen,vi^v van in het Lev'; f.ARTAXERXES gefprookeh is*4L Otig


16*4 HET L E V E Ntig bejaagde Dwinglandy, en de fchicterendeluister dier gelukzalige en zo hoo"geroemde Alleenheerfchinge noopre IDe Man dan, die tot zynen Bondgenoothad den Koning ANTIGONUS; dL> totZekerheid van zyn jyf een zo groot aantalvan Lyfwachten onderhield; die van zyneTcgenflreeveren binnen Argos niemand inhet leven had gelaaten ; deed, evenwel,zyne gewapende LyTtrawanten de wacht«iet anders houden, dan buiten het paleisonder de Gallerycn. Zyn Avondmaal waszo ras niet gedaan, of alle zyne Dienaarenmoesten zich oogenbliklyk verwyde.ren. Dan floot by in eigenen perfoon deBinnenvertrekken af, en begaf zich metzyne geliefde Byzit naar een klein bovenkamertjen,waarvan de ingang, of het Luikmet eenen flagboom wel verzekerd was.Boven op dit Luik wierd zyn Bed geplaatst,waarop by fliep,z oals men denkenkan dat iemand .(kapen moet, die derwyzemet fchrik en vreeze is vervuld. D*Ladder, waarmede hy naar dit Kamertjenopklom, wierd weggenomen door de Moedervan zyne Byzit, en in een ander Vertrekopgeflooten. Met het aanbreeken vandea


V A N A R A T U S . 16*5^den dag richtte diezelfde Vrouw de Ladderwederom op , en rk-p den grootenHeer Dwingeland naar beneden; die dan,even gelyk een Slang uit zyn Hol te voorfchynkroop: daar ARATUS, in tegendeel,die niet door wapenen , noch geweld, maarop eene wettige wyze , en door eigeneBraafheid , zich eenë macht verkreegenhad, die niemand hem kon ontneenicn, -fdie in een gewoon kleed of ruitersmantelgekleed zich den algemecnen Vyand verklaardevan alle Dwingelanden, die 'er ergensbedonden, tot op dezen dag een Nagedachtheeft achtergelaaten, het welk nogonder de Grieken ten hoogden wordt vereerd(ƒ). Terwyl 'er van hun , die deBurgten der Steden overmeesterden cn inhielden;die zich door een aantal Lyftrawantenlieten omringen ; die zich "oorWapenen , Poorten en Grendelen afflootentot eigen Lyisverzekering, zeer weinigenge-(/) „ PotvcsATES, ann wien ARATUS ditLeven heefc opgedraagen, was een der Afftamme.^ngen yan ARATUS, en had cWéé Zoemen. Sedertden dood van ARATUS duurde zyn Gedachtnu reeds 350 Jaaren." Fr. Fert.(L 3)


\66 H E T L E V E Ngevonden wierden, die, even als de Haazen,eenen geweldigen dood ontkwamen;en volftrekt niemand onder hun of Huis,of Genacht , of ecrvermeldend Graftekenheefc nagelaaten.Dikwyls ondernam ARATUS het, nueens heimelyk , dan opcnlyk, om gemel.den ARISTIPPUS te verdry ven en Argoste bemachtigen: telkens, echter, met eenenongelukkigen uitflag. Eens had hy het gewaagd, flechts van weinigen vergezeld,zyne Ladders te richten, den muur ftoutmpedigte beklimmen , en hen, die daarter plaatze wacht hielden, en wederftandbooden, af te maaken. Vervolgens, toende dag aanbrak, en de Tyran hem van allezyden beftookte, zaten de Argiven, eveneensof men niet (treed om hunne Vryheid, maarzy als Rechters by de Nemeéfche Spelenwaren tegenwoordig geweest (V) als onbevangeneen onzydige Aanfchouwers vanhet geen 'er gebeurde, neder, zonder zichte00 Onder de beroemde Griekfche Wedfpelenwaren de Nemeéfche, waarvan zie het L. v. PUI.LOPOEMEN in ons V D. bl. 271. Over die Spe-Jen hadden de naastgelegene Steden het Opperbeftuur-j.


V A N ARATUS. ió>^6e reppen of te roeren. ARATUS, niettemin, verdeedigde zich manmoedig, of.fchoon zyne dye met eene werpfpies wierddoorboord, en hield het veroverde in, zondervoor den nacht door de Vyanden, diehem onophoudelyk beltormden , daar ukverdreeven te kunnen worden. Ja byaliienhy het dien nacht door nog had kunnenuithouden , zou hy, voorzeker, tot zynoogmerk gekomen zyn. Want de Dwingelandwas reeds bedacht om zich weg temaaken, en had vele van zyne goederenal vooruit weggefchikt naar de zeekant.Doch daar niemand dit aan ARATUS kwamontdekken, hy ook gebrek aan water had,en zich wegens de ontvangene wonde nietkon redden, befloot hy zyn Krygsvolk afte voeren.Doordien hy dan nu afzag om dezenweg in te flaan, trok hy thans openlykmet zyne gcheele Legermacht in het ArgolifcheGebied en verwoestte hetzelve.'Er viel toen een gewichtige Slag voor bydefluur, waarin men groote eere (lelde, zo welals in de Onpanydigheid, waarmede de pryzeijdoorde Reghters wierdon toegeweezen.


?68 H E T L Ë V E Nde Rivier Ckares C»,waar by hy B$fchuldigd wierd den Stryd verhaten , ende Overwinninge verwaarloosd te hebben.Want terwyl hec overige van zyne Krygsmacht,zonder tegenfpraak, den Vyand haddoen wykcn,en in hec vervolgen "van den.zeiven aanmerkelyk voorwaarts was gerukcwas hy zelf, hoewel niec zo fterk aangevallendoor die genen , welke cegenoverhem Honden , als wanhoopende aan eengoed gevolg en bevreesd geworden, in verwarringeterug gecrokken naar de Legerplaats.Toen nu de anderen, van hec ver.volgen terug gekomen, misnoegd waren,dat zy, die den Vyand hadden op devlucht gejaagd, en veel grooter aantal vandezelve gedood, dan 'er by hun verborenwaren, nu door de Overwonnenen van hetoprichten eens Zegetekens verftooken wierden,fchaamde hy zich hier over, en befloocnu, enkel om hec Zegeteken te vechten.C") LUB IN en DU SOUL hebben opgemerkt,dat geen ander Schryver van deze Rivier gewaagt.Pe laatstgem. tekent, evenwel, uit STRABO op,| tdat het Argolifche Gebied met vele Rivieren^porfneeden was."


en.V A N ARATUS. 169Eenen dag dan tusfchen beiden hebbendelaaten verloopen, trok hy, wederom,in flagorde uit, doch verneemende,dat de Tyran vcrfterkingehad gekreegenen zich- thans ftoutmoedig tot den ftrydbereidde, durfde hy dien niet waagen,maar trok terug, na, ingevolge van eenengetroffenen Srilftand van Wapenen , zynedooden van het Slagveld te hebben weg«gehaald.Niettemin wist hy deze fmet uitte wisfchen door het inneemende van zyavoorkomen , en diepe Staatkunde , waardoor hy de Stad Cleonae overbracht aande zyde der Achaeërs.Hy vierde ook indie Stad de Nemeéfche Spelen , als die ah,daar thuis behoorden en nergens met meerrecht gevierd konden worden.De Argi.ven, evenwel, vierden dezelve ook gelyktydig,cn was het toen voor het eerst,dat de veiligheid en onfehendbaarheid dergenen, welke naar den prys dongen,.nietmeer geëerbiedigd wierd, wyl de Achaeërsa-lie die genen, welke zichte Argos inhet ftrydperk begeevcn hadden , en tothunnent wederkeerden, als vyanden gevangennamenen voor Slaaven verkochten.(L 5) Zo


S7° H E T L E V E NZo geweldig en onverbiddclyk was ARA­TUS in zynen haat tegen de Tyrannen!Korten tyd daarna gehoord hebbende,dat ARISTIPPUS eenen hcimelyken aan.flag in den fin had tegen Cleonae, maardat hy voor hem, die zich thans met zy.nc Benden te Corinthen ophield, bevreesdwas, riep hy zyn Leger uraks byeen, bevalhet zich van mondkost te voorzienvoor vele dagen, en trok 'er toen medeuit naar Cenchreae, in hope, dat ARI­STIPPUS zich hier door zoude laaten mis.leiden, en, als in zyn afweezen , uitbloktworden om den aanflag op Cleonaeooor te zetten,z oals het ook gebeurdeWant ARLSTIPPUS ging,V O Ort daaropmet mach: van Krygsvolk uit Argos daaroplos. Maar ARATUS, zo ras het duis.ter was geworden, uit Cenchreae wedergekeerdnaar Corinthus, plaatfte toen wad*ten op alle toegangen der wegen, en zettedezich voorts aan het hoofd der Achaeërs,die hem zo geregeld, fnel en bereidwilligvolgden, dat niet alleen hunne tocht,maar ook hunne aankomst te Cleonae, ter!wyl hec nog nacht was, en zy zich toerustedentoe den ftryd, geheel onbekenden


V A N ARATUS. ïj*xgn bedekt bleef voor ARISTIPPUS. Danzo dra verfcheen de dog niet, of de Poortenwierden geopend, de Trompet blies'den uittocht, en ARATUS viel gezwind,onder een geweldig krygsgefchrey, denVyand op het lyf, die aanfïonds op devlucht wierd gedreeven, en hittiglyk vervolgd, by welke gelegenheid ARATUSdien weg hield , welken hy vooral vermoeddedat de Dwingeland in het vluchtenin zou liaan , om dat het land metvele wegen doorfnceden was. Het yervolgenwierd doorgezet tot aan Mycenae, ende Tyran , volgens het Verhaal van DI-N I A s, gegreepen en afgemaakt door eenenzekeren Cretenfer, geheeten TRAGISCUS.Voorts kwamen 'er van de zynen meerdan XV duizend om. Nochthans konARATUS, die eene zo Juisterryke Overwinningehad behaald, zonder een' eenigenMan van de zynen te hebben verlooren, de Stad Argos niet bemachtigen,noch in vryheid ftellen, om dat A'GIAS,en de jongere A RIST OM ACIIUS met hetoverfchot der verflagene Krygsmacht daarbinnen trokken, cn zich meester maaktenvan het Bewind. Maar hy fneed door deze


H E TLEVENze Z eeen goed deel af van die Lasterin.gen, Sprookjens, Befchimpingeri en Swjernyen, waarmedei y,d i e^ d elanden vleiden, en honig om den mondgeerden, gewoon waren zich te vermaafcenvertellende: „ dat de Veldheer derAchaeërs, gewoonelyk, wanneer de fW*>» ingaan, door het Buikwee wierd^getast!» , d a t h y d a nwierd,z o d r a d eTrompetter het tekentot de„ a anva,b ] i e s !„d M h y^r» zora, ^l^Xook de Wysgeeren in hunne Scholenonderzoek doende, „ of het kloppen van'hej hart, en het veranderen van kleur tengefchaard, en de krygsleuze gegeeven hebbende,z y n eOnderbevelhebbers en Hop-1 , e d e n V r° e S' Com dat de Taarling wasgeworpen) of zyne tegenwoordigheid ook«og vereischt wierd?e nzich dan terz v.^n af begaf,o m d e u i t k o r a s c v a n y/.at te wachten!" — n P,„ v„ n-»" Bloodhem; dan wel van eenige ongel%dhe*d en koude van het Lichaam?»^ by a, ryd g e w a g m a a h e n v a f lals aan wien, hoe bekwaam eenVeld-


VAS ARATUS, mVeldheer hy anders ook was, deze tekenenfteeds befpeurd wierden by het aangaanvan den ïrryd.Na dac ARISTIPPUS dus door hem ukden weg was geruimd, begon hy voortzyn oog te ves:igen op LYSIAOAS, denMegalopolitaner , die zyne Vaderftad alsDwingeland overheerschte, om denzelvenheimelyk te belaagen. Deze LYSIADASwas van geenen onedelen aarc, noen onverfchilligvoor roem. Ook had geeneZwelgzucht, noch Gierigheid (dc gewooneDryfveeren van de meeste Dwingelanden)hem tot deze onrechtmaatige onderdrukkingvan zyne Medeburgeren vervoerd. Veeleer was hy, nog een Jongeling zynde, doorEergierigheid, en de valfche en ydele redenenvan de zulken, welke hem de Tyrannye,a!s het begeerlykst toppunt vangeluk, hadden afgcfchilderd, toe deze dwaazeTrptschheid verleid om de Opperheerfchappyin zyne Stad te overweldigen*Dan het duurde niec lang of hy was deronaangenaamheden van de Alleenheerfchingreeds zad: en daar hy het gerust Levenvan ARATUS bewonderde, en tevens ookdeszelfs laagen vreesde, wierd hy op eenmaal.


ï?4 H E T L E V E N " ^maal, als hec ware omgezet, en nam eenvoor hem zeiven allervereerendst befluic,vooreerst om zich te verlosfen van allehaat en vreeze door het afdanken en wegzendenvan zyne Lyfwacht en Ge wapenden: vervolgens om de Weldoener en Befchermcrvan zyn Vaderland te worden,ARATUS, derhalven ontboden hebbendeIade hy de Heerfchappye neder en brachtde Stad Megalopolis over tot het AchaeïschVerbond. — Deze daad nu nam de Achaeersdermaatc voor hem in, dat zy hemflraks tot Opperbevelhebber verkooren vanhet Bondgenootfchap. Van welke Waardigheidhy, uit Eerzucht, zich aaniïondstrachtte te bedienen om den roem vanARATUS te overtreffen, ten dien eindeverfcheidene andere Onderneemingen aankondigende,die minder noodzakelyk fchee.nen, maar wel inzonderheid den tocht tegende Lacedaemoniers. En toen nu ARA­TUS zyn best deed om die tegen te houden,dacht men, dat hy dit deed uit afgunst:en wierd LYSIADAS daarna wederom,voor dé tweedemaal, tot Opperbevelhebberaangefleld, niet tegenflaande dettgenwerkiage- vatv ARATUS, die gaarneeenen


V A N ARATUS. Ï?S«enen anderen met het bewind had bekleedgezien; terwyl hy zelf, zo als gezegd is,in de gewoonte was van om het andereJaar tot Opperbevelhebber te worden verkooren.LVSIADAS, ondertusfehen, behieldde openbaare gunst zo lange, dat hyzich voor dc derdemaal aan het hoofd derzaaken zag geplaatst, en om het andereJaar, beurtlings, met ARATUS het bevelvoerde, En dewyl zy llceds in openbaareVyandfchap tegen eikanderen leefden ,trachtte hy meermaaien zich van deze gelegenhddte bedienen om ARATUS teralgemeene Vergaderinge te befchuldigen ;maar wierd telkens afgeweezen, uit hoofdeder verdenkinge, die tegen hem was, dathy de rol fpeclde van eenen Veinsaart orrieen' Man van onvervalschte en beproefdeBraafheid te beftryden ! en gelyk «SOPOSverhaalt, ,, dat de kleinere Vogeltjens denKoekkoek, wanneer die hun vroeg," waaromzy toch voor hem vluchtten, ten antwoordgaven, „ dat zy vreesden, of hyniet t' eenigen tyde een Havik wordenmogt!" even zo fchynt aan LYSIADASh~t verdenken wegens zyne voorige Dwingiandyete zyn bygebleeven, zo, dat met*aan


*7* H E T L E V E Naan de oprechtheid zyner veranderinge fcheente moeten twyffelen.ARATUS behaalde, insgelyks , grooteeerei nhergeen 'er voorviel met de Mta.Iters, wanneer de Achaeërs driftiglyk betgeerden met dezelve handgemeente wordenop de grenzenGebied, envan het MagarifcheAGIS, de Koning der Lacedaemoniers,die ook derwaarts gekomenwas met zyne Krygs.macht, deze drift nogmeer aanvuurde. Dan ARATUS verzettedezich hier tegen, en ging, hoe zeer over.laaden met . allerlei fmaad en fpot en fchimpop zyne lafheid en bloodhartigheid, nietaf van hetgeenhem dienstig fcheen voorhet algemeene nut, maar liet de Vyanden,zonder hen aantetasten, over den Berg Geirania trekken in Peloponnesus. Dochtoen zy, daarop, onverwacht de Stad Pel.lene bemachtigden, was hy niet meer dezelfde,noch gaf zich zelfs den tyd omalle zyne troepen van alle zyden by eentegene,trekken, maar trok aanftonds met diewelke hy by zich had, aan op denVyand, die, door zyne overwinuinge uicgelaaten,tot allerlei ongeregeldheden overfloeg.Want naauwelyks waren zy te Pel.


V A N A R A T U S . t77fene binnen gekomen , of de Gemeenenvcrllrooiden zich door de Stad, drongen"in de huizen, ontnamen cikanderen het geroofdeen wierden daar over handgemeen,"terwyi hunne Opperhoofden en Bevelheb.bers, rond loopende, de Vrouwen en jongeDpgters der Pelieneërs roofden, en dezelveh'yhne Helmen op het hoofd zetleden, op dat geen ander haar naar zich' neeïnenmogt, maar de Helm dcede blyken,wie 'er de meester van ware. Onderdeze bezigheid, eiï te midden van eenezodanige verwarringc, klonk hun de maareonverwacht in de ooren, „dat ARATUSm by was om hen te overvallen. Zodanigeene tyding moest, gelyk zy deed,' dogrootfte verbaasdheid wekken onder eenenzo ongeregelden hoop; zo dat de Voorften ,met de Achaeërs by de Poorten en in deVoorlieden in gevecht geraakt, reeds overwonnenwaren en op de vlucht gejaagd,eer zy allen nog onderricht waren vanliet gevaar; en deze Vluchtelingen tróèpsgewyzeHortende op de anderen, die zichvergaderden om hun ter hulpe te komen,vervulden allen met verbaasdheid enfchrlk,XK. DEEL. (M) &


i/8 K E T L E V E NX- In deze zo groote Beroerïnge gebeurdebet, dat eene der gefchaakte jonge Maagden,zynde de Dogtcr van EPIGETHES,een zeer aanzienlyk man te Pellene, diezelve ook in fchoonhcid van gedaante, enryzigheid van geftalte uirmuntede, zich bevondin den Tempel van DIANA, zyndealdaar geplaatst door den Bevelhebber derKeurbende, die haar zich toegeëigend, enzyn Heimet, me: drie kuiven pronkende -haar had opgezet. Deze Maagd, fchiclykop bet gerucht naar buiten geloopen, zoals zy daar ftond voor de Deuren van denTempel, en van de hoogte op dc ftrydendeoederaag, hebbende nog den Helm meedrie plmraaaJien op het hoofd, maakte,,aan de eene zyde, by baare eigene Medeburgerseene vercooninge, die hun eerwaardigervoorkwam , dan die van eenMensch, en joeg, aan den anderen kant,den Vyanden, die de Godinne zelve waandenre zien verfchynen , een' geweldigenfchrik en vreeze aan, zo dat niemand ön.der hen beOosd wederftand te bieden. Dievan Peilene Zei ven Vérhaalen, „ dat hetBeeld van DIA NA den meesrén tyd byhun onbeweeglyk en onaangeroerd in denTem-


V A N A R A T U S . 179Tempel flaan.de blyfc: maar dac, wanneerhec van. de Priesceresfe worde opgenomen,én naar buicen gebracht, niemand hec waa.gen durft daar tegen op te zien', maar elkzyn aangezicht afwende: want dat dezeVerfchyning niec alleen geducht en nadeeligis voor de Menfchen, maar dat ookde Boomen zelfs onvruchtbaar worden, enoveral, waar langs die Beeld gedraagenworde, hunne Vruchten laaten vallen. Dathetzelve toen door de Priesceresfe te voorfchynwas gehaald, die hec den iEcoliers'geftadig onder hec gezichc had gedraaid,en hen daar door buicen zich zeiven gerbrachc en raadeloos gemaakt." — DochARATUS melde in zyn Dagverhaal vandie alles niets. Hy zegt alleen, „ dat hy,de iïLtoliers op de vlucht gedreeven hebbende,en vervolgende, te gelyk met deVluchtelingen de poort was binnengeraakt,en den Vyand, vervolgens, al vechtende,uic de Stad verdreeveu had , en fevenhon*derd van dezelve afgemaakt." De Gebeurteniszelve wordt onder de roemruchtigfteVoorvallen gerekend, en de Schilder TI-BÜ'AN'THÈS vervaardigde daarvan eene Schil-CM 2)m


1S0 H E T L E V E N .dery. die dit gevecht op het levendigevoor oogen (lelde (w)., Dewyl ^er, niettemin, vele Volkeren enVorllen zich tegen de Achaeërs verbondenhadden, maakte ARA TOS, ZO ras doecelyk,vrede met de jEtoliers, en bediendezich verder van êca iüvloed van PAÏSTTA.LEON, die het meest onder hen vermogt,em. niet alleen de Vriendfchap te herikllen,maar ook eea Verbond van onderlic."ge Verdeedigïnge tot lland te brengen, —Daarna *er over tik zynde om de Athe-Bieafcrs vry te maaken, geraakte hy in eeakwaad geruchte by de Achaeërs, en wékteder/elver ongenoegen, om dat hy, ongeachthet Verdrag, dat niet de Macedoniers geflootenwas, en den toenóiaaffgeri ffilffandvan Wapenen, den Piraseus getracht halit overrompelen. Hy zelf, echter, ontkentdit{&) Dtze TEHistTSES wis een Stadgenootvan ARATUS, cn miwïe uiej minder uit doorzyn wJudiagryi vemof; a)s door zyne Haast.DACVER venvoud-ettte zich. dat rtmivs nietfp.Jir *a bet SchjlJerftuk hier met !of vermeid;en nog meer,dat niemand der taaiere Schilders ditQaderwerp ter baad aam. Z, verder jCHICS.


V A N ARATUS. 181Ut in de Dagverhaalen door hem nagelaaten,maar geeft de fchtsid aan ERGINUS,denzelfden met .wien hy den aa^öag ophet Kasteel van Corinthus had uitgevoerd,verhaalende, „ dat deze op eigen gezachden Piraeeus had aangevallen, maar hetongeluk gehad, dat zyne Ladder brak: dathy, daarop, vervolgd wordende aan ARA­TUS riep, en deszelfs naam telkens herhaalde,even als of hy tegenwoordig was;waar door de Vyanden waren misleid enhy gelegenheid gekrecgeti had om te ontkomen."Doch deze veronrfchnidigingeheeft weinig waarfchyneïykheid voor zich»Want het valt geheelenal niet te gelooven,dat een Man met geene waardigheid,of macht bekleed , als ERGINUS ; eenvreemde Syriër; het zich in zyn hoofdzou-hebben gebracht iets diergeïyks te onderneemen, indien hy ARATUS niet totaanvoerder had gshad,en van dezer» krygsvolken aanwyzinge van het gefchikte tydfiiphad ontvangen. Ook verried ARA­TUS naderhand zich zeiven, daar hy, nietflechts tweemaal , of driemaal , maar totherhaalde reizen zyn geluk op den PirazeasCM 3)be-


Ï8S HET L E V E Nbeproefde, en eveneens als de kwalykflagendeMinnaars, fchoon afgeweezen, he;daarom evenwel nier. opgaf: dewyl het telkenszeer weinig fcheelde, of hy had zynoogmerk bereikt, waar door de hoop byhem levendig bleef en hy zich genooptvoelde om wederom op nieuw eene kanste waagen. Het -gebeurde zelfs eens, dathy door de Thriapfche Vlakte (x") vluchtende,het ongeluk had zyn Been te breeken5 ter geneezinge waarvan hy verfcheideneinfnydingen door moest Haan , enzich, om het leger te volgen, in eenendraagftoel laaten draagen.Wanneer ANTIGONUS daarna gcfiorven,en opgevolgd was door DEMETRIUS(J),leide hy nog zo veel te meer toe op Athene,en verachtte de Macedoniers nu geheelGe) Van deze Vlakte gewaagt PLUT. op onderfcheidenePiaatzen. Z. by voorb. het L v. THE-MISTOCLES, in ons II D. bl. 262, en de aantek.aldaar.(y) Deze was een Zoon van den hier gemeldenANTIGONUS GONATAS, en regeerde X Jaaren,zonder zich veel te onderfcheiden.


V A N ARATUS. 383heel en al. Echter wierd hy door denBevelhebber van DEMETRIUS, geheetenBITHYS, geflagen in een gevecht, datvoorviel in den omtrek van Vhylacis (z):waarop 'er een fterk gerucht ontftond, zeg.gende fommigen, dat hy gevangen; ande.ren, dat hy gefneuveld was: al waaromDIOGENES, die het bevel voerde over deBezettinge van den Piraeeus, eenen Briefafvaardigde naar Corinthus, waar in hyvorderde, „ dat men de Achaeërs zonderverwyl uit, de Stad zou jaagen, om datARATUS dood was! >' juist was deze, wanneerdie Brief aankwam, reeds in perfoontegenwoordig te Corinthus, en de Gezantenvan DIOGENES moesten, na veel ftof totkortswyl en gelach gegeeven te hebben,onverrichter zake wederom vertrekken.Ook vaardigde de Koning van Macedoniëeen fchip daar henen af, met last omARATUS wel vast gekluisterd daar in aanhem over te zenden. De ligtfinnigheiden vleierye der Athenienfers omtrent deMa-Cz) „ Gelegen in Arcadie. Zie PAUSAN»Arcad. p. a$u"LUBIN.(M 4)


i8 TH E T L E V E NMacedoniers ging, by deze gelegenheid,alle paaien te buiten, daar zy op de eerfletydinge van zynen dood zelfs hunne hoofdengingen kransfen: waar door ARATUSzo zeer in toorn tegen hen ontflak, dathy aan het hoofd van zyn Leger tot aande Academie doordrong. Nochthans liethy'zich verbidden, en deed aan de Stadgeen kwaad. Naderhand, evenwel, toenDEMETRIUS overleeden was, beving deAthenienfers de lust tot het herneemen vande vryheid, cn zo groot was nu by hen deachting voor de Braafheid van ARATUS,dat zy hem noodigden, om tot hen overte komen: waarin hy ook, ten einde het ,gelukkig oogenblik voor de Stad niet zondervrucht voorby mogt gaan, bewilligde,hoewel een ander toen Opperbevelhebberder Achaeërs, cn hy zelf, door eene langduurigeOngefteldheid , bedlegerig was ,zo dat hy zich op eene rosbaar derwaartsmoest doen draagen. By zyne aankomsthaalde hy DIOGENES, die over de Bezettingegebood, over om den Piraeeus, deVesting Munychia, het eiland Salamis envoorgebergte Sunium aan de Athenienfcrsover


V A S A R A T U S . J35.ever te leveren voor CL Talenten, waarvan ARATUS er wit zyne eigene goederenXX aan de Stad verfchafte. Aanllondsvoegden' zich de Mgineten en Hermionenfin(a) aan de zyde der Achaeërs, en eengruo: gedeelte van Arcadie wierd hun fyns.baar: waardoor het Bondgenootfchap (daarde Macedoniers thans in Onlusten en Oorlofrtegen eenige hunner Nabuuren wareningewikkeld, en de iEtoliers zich by hunhadden gevoegd) eene zeer aanraerkelykeverftérkirtge bekwam.Thans was ARATUS meer dan ooit bedachtom het ontwerp, zo lang door hemgekoesterd, ten uitvoer te brengen, en hetnabygelegen Argos, dat hy nog fleeds metonwil onder de Dwinglandyc gebukt zag,vry te maaken. Hy begon, derhalve, tehandelen met ARISTOMACUUS, en denzelvente raaden, „dat hy, in navolgingevan


136" HET L E V E Nwn LYSIADAS, het Gebied in den fchootzyner Medeburgeren zou nederjeggen enzyne Stad deel doen neemen in het A->chaeisch Verbond, en liever met algemeenen^Dfen vcreeringe de Bevelhebber willenzyn van een zo groot Volk, als met gevaarvan zyn leven de gehaate Dwingelandvan eene enkele Stad!" Toen nn ARI-STOMACHÜS hier naar luisterde, en ver--zocht, dat hy hem L Talenten wilde toefchikken, ten einde het door hem befoldigdeKrygsvolk te kunnen afbetaalen en.hmen te zenden; bezorgde ARATUS ditgeld. Maar LYSIADAS, die toen nogmet het Opperbevelhebberfcbap was be,kleed, yverzuchtig zynde om dit werk vanzo uitneemende Staatkunde by de Achaeërsals zyn werk te doen voorkomen, droegARATUS by ARISTOMACHUS aan alseen man bezield met den bitterften en onverzoeneJykftenhaat tegen alle Tyranncn;haalde hem daardoor over om de onderhandelingliever in zyne handen te betrou.wen, en zo wierd hy dan door LYSIA­DAS, zo het fcheen, een medebondgenootder Achaeërs. Deze , niettemin , gaventoen,


VAN A R A T U S . i$fpen, ter algemeene Vergaderinge, open.baare blyken van hunne genegenheid eabetrouwen voor en op ARATUS. Waaf *als deze zich 'er tegen verzettedc omSTARI­OMACHUS op en aan te neemen, weegenzy hem fraaadclyk van de hand: maatwanneer hy , naderhand, zich had laatenoverhaalen, en, van gedachten veranderdzynde , nu zelf voor hem fprak, ging dezaak fpoedig zonder tegenftribbclmg dooren wierden de Arglven en Phliafiers napgenomentot Leden van het Verbond. Zel&wierd AR i STOMA CHUS het volgend Jaartot Opperveldheer verkooren , en kreeglust, om, daar hy zich zo zeer in gun?»;zag by de Achaeërs, een inval te doen iahet Lacedaemonisch Gebied : ten welkeneinde hy ARATUS, die zich toen te Athenebevond, by zich ontbood. Maar dezefchreef hem eenen brief, waar in hy dezentocht ten fterkften ontried, en te kennengaf, hoe' gevaarlyk het, naar zyn ge»voelen, was dat de Achaeërs zich inlietentegen C L E O M E N E S , wiens reukeloozcfroutheid fteeds gediend had om zyn aanziencn macht te vermeerderen. Toen,ecfe»


ï8S HET L E V É Wechter, ARISTOMACHUS onverzettelrfchy zyn voornemen bleef, gehoorzaamdehy, en kwam' k-m mer zyn onderhebbendKrygsvoik verfferken. Vervolgens, roen hetBondgenootfchaplyk Leger flond by fat:lantïum, en CLEOMENES kwam opdagen,hieid hy ARISTOMACHUS nog al teregom handgemeen te worden: waaroverhy van LYSIADAS befchufdïgd wierd,met oogmerk om door deze aiöéfelykhefdzyn aanzien te verminderen, en hem byde aanftaande verkfezfnge van eenen. Opperbevelhebberte doen voorby gaan. F>aaby het opneemen der ffemraeR won ARA­TUS het, en wierd voor de twaalefdemaal met die Waardigheid bekleed.Geduurende het Opperbevelhebherfchtrpvan dit jaar viel de flag voor by den Berglyvaeas,alwaar hy, van CLEOMENESoverwonnen, zyn heil zocht in de vlucht,en den geheelen nacht omdoolde, zo datmen meende, dat hy gefneuveld was, endit gerucht zich, wederom, wyd en zyddoor Griekenland verfpreidde. HY ontkwam,novtjtbatri, het gevaar, verzameldezyne verftrooide benden, en niet te vredevan


v a N ARATUS. iS?van Hechts zyn iyf te hebben behouden,«aar zich fnediglyk van de gelegenheidbedienende, overviel hy, zonder dat iemanddit verwachtte, of de mogelijkheidvan eene zodanige gebeurtenis vermoedde,de Stad Manünea, die het toen met CLEO­MENES hield; nam dezelve in (f), voorzag.ze van eene • Bezettinge, en begiftigdede aanweezige Vieemdelingen met hetBurgerfchap. Kortom, hy *ffas de eenigfle,die voor de Achaeërs, fchoon verwonnen,,datgene verkreeg, het geen een,Overwinnaar zelf niet gemakkelyk zouihebben kunnen verkrygen. — Daarna,wanneer de Lacedaemoniers op nieuw methunne Legermacht rot by Megalopolis genaderdwaren, fpoedde hy ftraks ter hulpe,maar toonde zich huiverig om .aanCLEOMENES, die zeer begeerig was omaan den gang te raaken, daar toe gelegenheidte geeven, en hield ook de Mcgalopoutanen,die met geweld 'er op los wildengaan, te rug: zo wel, om dat hy,voor het overige , niet gemaakt was oraQ) Verg. li. L. CLEOMENES, bl. 2S$»ZQ


t$o HET L E V E Nzo maar voor de vuist flag te leverenals,dat de Spartaanen fierker waren ingetal, en hy te doen had met eenen on.verfchrokkenen Jongeling, die alles waagendurfde, terwyl de drift by hem reeds aanhet afgaan en zyne eerzucht vry wat be.koeld was. Hy oordeelde, dat zo CLEÜ-ÉEENES, die tot hier toe vveing roem had,dien door ftoutmoedige bedryven verkrygenmoest, hy den zynen, dien hy voorlang bezat,door Voorzichtigheid moest trachtenfe bewaaren.Daar nu, dit niet tegengaande, de Ligtgéwapendenevenwel eenen uitval deeden,de Spartaanen tot aan hunne Legerplaatsterug dreeven, en zich om de tenten henenverfpreidden, bleef ARATUS nog al evenongezindom uit te trekken. Zelfs vatte,de hy post by eene beek, welke tusfehenbeiden was, alwaar hy de Burgers ftanddeed houden en belettede over te gaan.LYSIADAS, hier over ten uiterften on.geduldig, en fcheJdende op ARATUS,,> als wiens plicht het was'(O die genen \wel-C«y Voor ai]o\ Sfia; i e e z e i l Wy -jjigj.^i n d e 2 a-^ders duistere plaats, 4|.


V A N A R A T U S . ipiwelke den. Vyand vervolgden, te onderfleunen,en de overwinninge niet te iaatendryven snoch hem, die voor zyn Vader*land begeerde te ftryden, te verhaten,„ riep de Ruiterye tot zich, waar by zichvele andere van de kloekilen ea braaüicrivoegden; zo dat hy, moed gekreegen hebbende,zich aan derzei ver hoofd plaatfte,en op den rechter vleugel der Vyanden in.viel, welken hy ook op vlucht floeg envervolgde. Dan zyne Drift en Eergierig-'beid maakte hem zo onbedachtzaam, dathy, willende doordringen, in kromtens ge*raakte, die met Boomen dicht bezet, enmet breede flooten doorfnceden waren (


i9*\ HET L E V E N -De fchuld- van' dezen tcgenfpoed kwamgrootelyks ten kste van ARATUS, die, zomen meende, LYSIADAS had laaten zieten. Zelfs waren de Achaeërs zo zeer cp'hem misnoegd, dat zy, zonder zyne bevelenaf te wachten, van daar vertrokken^cn hy zich gedwongen zag hun te volgentotaan de Stad Mgium. Hi e rkwam dealgcmee.ie Vergadering by een, en wierdbeflooten,„ dat men voortaan geert GeldaanARATUS meer verftrekken zoude,-noch vreemde Huurlingen onderhouden.By mocht zelf daarvoor Gek! fchaffen,-indien hy het noodig oordeelde den oorlog,door te zetten!"Eene zo verachtelyke behandelinge deedhem in het eerst fchier befluiten, om zichaanfïonds van het Segel te ontdoen, enhet Opperbevel neder te leggen. Dan, al--les wei ovcrwoogen hebbende, befloot by :het ongelyk te verdraagen , en voerde,vervolgens , de Achaeërs voorwaarts naarQrchamenus, alwaar hy flag leverde aan ME-GIS TONUS, den Schoonvader van CLEO.MEN ES, de Zege bevocht, driehonderdLacedaemoniers doodde cn ME GI S TONUSzei ven levendig, in handen kreeg.ARA-


V A N A R A T U S . 193ARATUS was gewoon, gelyk wy hiervoor gemeld hebben, om hec andere jaartoe Opperveldheer by de Achaeërs te wordenaangefteld, en wierd nu, daar de beurtwederom aan hem gekomen was, op nieuwtot deze Waardigheid geroepen, maar weesdezelve van de hand, en TIMOXENUSwierd 'er toe verkooren. De fchynbaarereden nu van deze zyne weigeringe en diemen 'er algemeen van gaf, was zyn mis-!noegen tegen de Menigte opgevat: dochdezelve is min waarfchynelyk. De waarereden v^ss het Gevaar, waarin de Achaeërszich thans bevonden. Want CLEOMENESviel hen nu niet meer, gelyk te vooren,;zachtjens en langzaam aan; noch bevondzich langer ondergefchikt aan eenige Burrgerlyke Overigheid , Inaar bezat, na dathy de Ephoren had omgebracht, de Lan-ideryen onder de Lacedaemoniers verdeeld,en vele Vreemdelingen, van buiten ingekomen,met het Burgerrecht befchonken,eene macht, die aan niemand verantwoordelykwas, en dit deed hem thans aandringenby de Achaeërs, en het Opperbesvelhebberfchap eisfchen,als eene zaak, dieaan hem toekwam. Men befchuldigt uitXII. DEEL. (N)D I E Ö


H E TLEVENdien hoofde ARATUS, dac hy, wanneerhec Schip des Bondgenootfchaps door eenzo geweldig onweder wierd geflingerd, hecroer als Stuurman niet in handen hield,maar aan eenen anderen overgaf en toever-• trouwde, op eenen tyd, wanneer het hemtot eere zou verftrekt hebben, ook tegenwil en dank van anderen, zich daarvanmeester te maaken en het gemeen Belangte redden. Of byaldicn hy den toefhndvan het Verbond als hopeloos befchouwde,en de macht der Achaeërs niet meervoor toereikend hield, dan had hy, meen.de men, moeten wyken voor CLEOME­NES; liever, dan te gelyk met de MacedonifcheBezettingen de Barbaarfche Zedenwederom in Peloponnefus binnen tehaaien, en den Acrocorinthus op tc vullenmet gewapende Illyriers en Galaten (Y):of die genen, tegen welken hy als Krygsmart(e) 'Er is geene reden, om hier met DU SOUL4&etawfe Altoliers, te Ieezen Dc Calaticrs*of Galaten waren voor al ook onder die .genen,welke? als Huurlingen voor anderen de Wapenendroegen»


V A N A R A T U S . 195man zo langen tyd de Wapenen had gedraagen;tegett welker belangen hy zichals Staatsman zó yverig had verzet; enwaarvan hy ih zyne Gedenkfchrifcen telkenszo veel kwaad zegt, nu als Heererien Meesters öp te dringen aan de Stederionder dert glimpigen naam van Bondgenootten. Men gaf toe, indien men bet zehebben wilde, dat CLEOMENES een Geweldenaarwas, die op wet noch regelpaste: maar hy ftamde af van HERCÜ»LES, en zyn vaderland was Spart e, waar-Van de geringjle Burger, dacht men, ver-Meslyker was, dan de aanzienelykfie. Ma.eedonier, om tot Opperveldheer verkoorerite worden door hen, die eenigen prys opGriekfehen Adel zetten (ƒ). Nochthansbe-(ƒ) Wy zyn in de Vertaling van dezeInvectïvitegen ARATUS het gevoelen gevolgd van DUJODI, die zegt, dat hier geboekt is, het geengan ARATUS door zyne Medeburger: wierd te•last gelegd s (Jd hic agitur, ut quid Arato vitiëverterint Cives fui, tiarretur)Dan wy hebben aVLfchier berouw daar van: want 'er is niets in den0SX.t> dat verhindert dezen geheelen fchoonen uitvalaan PLUT. zeiven toe te fchryven. Dit worde(N 2) o» B


tpo HET L.E V E Nbegeerde CLEOMENES het bewind overde Achaeërs niet anders, dan om aan deSteden alles goeds te bewyzen in vergel.ding van deze vereeringe en benoeminge:daar ANTIGONUS, tot Opperbevelhebberte Water en te Lande met onbepaaldemacht verklaard, dit niet eerder wilde aanneemen,voor men plechtig beloofd had,hem, ter belooninge daarvan , den Burgvan Corinthus te zullen overgeeven; volgendehierin , zonder geheim 'er van temaaken, den Jager na van ^sopus (g).Want hy beklom de Achaeërs, die hemdoor openbaare Befluiten en Gezantfchappendaarom baden, en hunne ruggen voorhem kromden, niet eer, voor dat zy,doorhet ontvangen zyner Bezettinge cn hec over.leveren van Gyzelaaren, den breidel, alsons nog waarfchynelyker uit Vergelyking vanheteendiergelyken in het Lev. v. CLEOMEN. in onsX D. bl. 317 en volgg. —De Bedenking, datonze Schryver dit Leven aan eenen NakomelingvanARATUS opdroeg, doet zyner Rondborftig.heid zo veel te grooter eere.ig) De Fabel is genoeg bekend, en komt,insgelyks, niet alleen by PHAEDRUS, maar ookby HORATIÜS voor, Epist i , 10.


V A N A R A T U S , t$?het ware, ontvangen hadden, en volkomenin zyne macht waren, ARATUS, evenwel,fpant alle zyne vermogens in om zichte verontfchuldigen door de Noodzakelyk.heid: dan POLYBIUS verzekert ons, dathy reeds langen tyd, voor dat die Noodzakelykheiddaar was, alleen om dat hyden onderneemenden aart en ftoutmoedigheidvan CLEOMENES vréésde, heimelykeonderhandelingen aanving met ANTIGO­NUS, en die van Megalopolis opmaakte,om by de Achaeërs te verzoeken, „ datmen 4NTIGONUS in mogt roepen! 1 ' wantdeze Lieden wierden, bovenal, zonder verademinggedrukt door den Oorlog, en hetgebied hunner Stad telkens door CLEO.MËNES tifgeloopen en geplonderd. PHY-L A R c II u s geeft van deze dingen eenfchier gelykluidend bericht, wien men,niettemin, zonder de bykomende Getuigenisvan POLYBIUS, niet al te veel geloofzou mogen geeven, omdat hy, uit genegenheidvoor CLEOMENES, telkens totgeestdrift vervalt, zo dikwyls als hy vanhem fpreekt, en van de Gefchiedenis, omzo te zeggen, een Pleitgeding maakt, waan(N 3) in


1^8H E T L E V E Nin hy den eenen onophoudelyk befchufóigt,en den anderen verdeedigt.De Achaeërs verlooten nu de Stad Mantinea,welke op nieuw bemachtigd wierdvan CLEOMENES. Ook wierden zy ineenen grooten Veldflag overwonnen by hétHecatombaeon; welke nederlaag hun der»maate den moed benam, dat zy, voortdaar op, boden zonden aan c LTS OME MES,hem nodigende om naar Argos te komen,ten einde het Oppergezach zich daar tezien opdraagen. Dan ARATUS^ vêrneemende,dat hy, dien ten gevolge, de reishad aangenomen, en met zyne Krygsmachtreeds-gekomen was tot Lerna, begon be.vreesd te worden, en vaardigde boden aanhem af, die eisfchen moesten, „dat hy-,als tot Vrienden en Bondgenooten komendde, zich flechts van driehonderd Man zoudoen vergezellen: of indien hy zich dus nietvertrouwde, Gyzelaars neemen." CLEO­MENES vattede dit op, als of ARATUShem fmaad had willen aandoen cn befpot.ten. Hy brak dan aanftonds op om terug tetrekken , en fchreef eenen brief aan deAchaeërs, waarin hy vele befchuldigingeqten


V A N A R A T U S . -Ï99een laste van ARATUS ten voorfehyn brach>.ARATUS bleef hem hierop geen antwoordfchuldig, maar fchreef ook eenen brief tótnadeel van CLEOMENES; en zo wierden'er Scheldwoorden en Schimpredenen tusfchenhen gewisfeld, waar by zelfs hunneHuweiyken en Vrouwen (li) niet géfpaardwierden. CLEOMENES zond, voort daarop,eenen Hèrout, oni aan de Achaeërsden Oorlbg aan te kondigen, en fcheeldehet wei nis, of hy had Sicyon, door verftandhoudingemet die van binnen, by verrasfirfgeingenomen. Hy wendde zich nuvan daar naar Pelïene , en bemachtigdedeze Stad, uit welke de Bevelhebber derAchaeërs ter naauwernood ontkwam. Eenweinig laster veroverde hy PKeneum enPentelium; waarop ftraks de Argiven zynezyde koozen en de Phliafiers bezettingevan hem ontvingen, ja over het geheelwas 'er thans voor de Achaeërs van alles,. wat(K) Wy hebben gezien uit het L. van CLEO­MENES, dat deszelfs Echtgenoote AGUTIS eeneberoemde Schoonheid was, dat hy z ch ünooiiykjn haar verliefde, en het niet, dan maar Zeer kortentyd, van haar kon harden. Z, zyn Lev. bl. 336".( N 4)


2.00 H E T L E V E N.wat zy voorheên bezeten 'hadden, nietsmeer overig, waarop zy vasten ftaat kondenmaaken, en ARATUS vond zich, alsop eenen oogenblik, van alle kanten benard,daar hy geheel Peloponnefus zagwankelen, en de Steden overal tot afvalneigen door de Kunftenaaryen van hun,die nieuwigheden zochten. Niets was gerusten ftil, 0f te vrede met den tegenwoordigentoefkmd van zaaken: zelfs teSkyon en te Corinthus wierden 'er nietweinigen ontdekt , die in verftandhoudingwaren met CLEOMENES, en het, reedsvan voorlang, kwalyk meenden met hetBondgenootschap, uit zucht tot eigeneGrootheid. De zorg en macht, om dezeLieden ter ftraffe. te vorderen, wierd opgedraagenaan ARATUS, die alle dezekwalykgezinden te Sicyon liet ombrengen,en, daarna, ook te Corinthus een beginmaakte met dezelve op te fpeuren, en terecht te Hellen. Dan het Gemeen, datreeds voorlang aan dat zelfde euvel hinkte,en der regeeringe van de Achaeërsmoede was, wierd hier door verbitterd,en floeg aan het muiten: men liep te hoop


IVAN A R A T U S . 2©iin den Tempel van APOLLO CO'w e r-waarts ARATUS oncbooden wierd, dien meneerst wilde ombrengen, ten minfte vatten,voor dac men openlyk voor den afval uitkwam.Hy verfcheen daar ook in perfoon,zyn paard aan den teugel leidende, als ofby geheel geen achterdocht, of wantrouwenop hen had.Straks fprongen 'er velenop hem toe, die op hem fcholden cnhem bcfchuldigden, hetwelk hy doorftondmet een onveranderd gelaat, en beantwoorddemet zachtfmnige redenen , henvermaanende „ liever te gaan zitten , cnniét' overeind ftaande in het wild te fchreeuwen!"Die genen, welke nog buiten aande Tempeldeuren waren, porde hy aan omnaar binnen te gaan ; en zo met hun fpreekendeverwyderde hy zich langzaamerhandal meer en meer,zich houdende, als ofhy zyn Paard aan den eenen of anderenwilde overgceven; en dus geraakte hy uithec gedrang, zelfs nog mee de Corinthiers,die hem tegen kwamen, zonder eenig blykvan ontüxltenis fpreekende,en hen voort,dryvende om te fpoeden naar den Tempel- van(O Vergel. h. Lev. v. CLEOMEN. bl. 332'(N 5)


202 H E T L E VENlvan APOLLO. Dan naauwelyks was hyongemerkt genader.5 tot by den Burg, ofby fprong fchielyk op zyn Paard, bevalaan den Bevelhebber der Bezettinge, CLEO-TATER, om den Burg zorgvuldig te bewaaren,en reed daar op fpoorflags naarSicyon, gevolgd Hechts van driehonderdzyner Krygslieden. De anderen verlietenhem , zich naar onderfcheidene plaarzen•bogcevende. De Corinthiers nu ve/namenffoedig, dat hy weggereeden Was, en wildenhem vervolgen: maar het was te laatom hem in te haaien. Zy ontbooden nuCLEOMENES, en gaven hunne Stad aanhem over, die, evenwel, hier door niet'ZO veel van hun rekende te ontvangen, alshy wel verboren had door hunnen misflagvni ARATUS te hebben laaten ontkomen.Het voorbeeld der Corinthiers wierd gevolgddoor alle de Bewooners vaa de Zeekust,gewoonelyk Acte geheeten, die gelykelyk'hunne Steden in zyne handen overleverden:waarna hy den Burg van Corinthusmet muur- en paalwerk van alle zyden in-'floot. -Ondertusfchen begaven zich velen derBondgenoo'cen naar Sic jen by ARATUS,al-


V A N A R A T U S , 203tdwaar eene Vergadering wierd gehouden,in welke hy totOpperbevelhebber metonbepaalde macht wierd aangcteld , kiezendezich voortsuit zyne Medeburgerseene Lyfwacht tot zyne veiligheid.DeMan, naamelyk, die geduurende XXXIIIJaaren onder de Achaeërs de Regeeringein handen had gehad; die zo wel in machtals aanzien den hoogten rang onder dèGrieken al dien tyd had bekleed, zag zich'nu verhaten, behoeftig, vernederd, en, byde fchipbreuk van zyn Vaderland, te middenvan ftorm en dreigend gevaar, als om.dobberende in eene woeste zee.jEtoliers,Want deby welken hy aanzoek deed ombyftand, floegen dit af, en de Stad Athene,die hem anders zeer geneegen was, wierdin haare hulpvaardigheid tegen gehoudendoor EUCLIDES en MICION.ARATUS bezat te Corinthus eenige Goederenen een Huis. Hier aan raakteMENESCLEO­niet, en hield ook anderen daarvanterug. Zelfs ontbood hy zyne Vriendenen Rentmeesters, en gaf aan dezelvebevel alles zo te bellieren en te bewaaren,dat zy 'er aan ARATUS rekenfchap vangee-


2°4 H E T LEVENgeeven konden. . . Voor zichz elK 1 1,i n h e tponder, vaardigde hy eerst T I UP Y L U Saan hem af, cn .daar naz y n e aeigenenSchoonvaderMEGISTONUS,- hem, bovenvele andere toezeggingen, belovende XIIla enten, tot eene jaariykfche wedde;" hetwelk de helft meer was, dan hergeen hyvan PTOLEMAEÜSzond jaarlyksch VI Talenten aanontving; wanc dezeVoorts eischte byn i e t a n d e r s }^ARATUS»Opperbevelhebber te worden verklaard vanhet Achaeïsch Verbond,e nte gelyk methunden Burg van Corinthus i„ bewaaringete ontvangen." Maar toen nuA R A.TUS daarop tot befcheid gaf, „d a c h yde Zaaken „iet in zyne macht had, maarde ^aken h e m r_ a c h u e c L E o M E N Edat men den draak met hem Hak , cn vield-r op |h, k s i n h c [^Jotwelk y.uitplonderdc cn verwoestteflaande zelfs hetb eleg voor de Stad, h,lwelk drie maanden duurde; houdende ARA..jus het al dien tyd uit, en nog fteeds byzich zeiven befluitcloos blyvende, „ of hyANTIGONUStot Bondgenoot aan zoudekernen, 0p voorwaarde van den Corinti.fchen


V A N A R A T ü S. cosichen Burg in zyne handen • over te 'geeven! vkomen helpen.Dewant zonder dat wilde hy hem nietAchaeërs, daarop, eene Byeenkomsthoudende te JEgium, riepen ARATUS aldaartot zich.Dan het was voor hem tenhoogden gevaarlyk door het vyandlyk Le«ger henen te geraaken, daarCLEOMENESde Stad hield ingeflooten; en die van Sicyon,zyne Medeburgers, wilden niet, dathy,venin een zo groot Lyfsgevaar zou geeven.daar de Vyand zo naby was, zich zei.'Zelfs de Vrouwen en Kinderen hingenhem weenende aan den hals, als hunnenalgemeenen Vader en Behouder.Hywaagde het, echter, na deze Lieden, zogoed hy kon, getroost te hebben, uit deStad te rydén, cn kwam veilig aan denZeekant, hebbendeflechts X van zyne Vriendenby zich, benevens zynen Zoon 3toen reeds een Jongeling was.dieAldaar lagenSchepen ten anker, op welke ARA.TUS zich begaf, en zo kwamen zy aan teMgium,en verfcheenen ter Vergaderinge,alwaar het Befluit genomen wierd, „omde hulp van ANTIGONUS,op de geitel.de?


êc6 H E T L E V E Nde Voorwaarde van hec overgeeven variden Burg, in te roepen!" Zelfs zondARATUS zynen eigenen Zoon onder deoverige Gyzelaars aan hem toe. Welk eenen ander de Corinthiers dermaate vergram*de, dac zy ftraks de Goederen van ARATUSpionderden, en zyn Huis aan CLEOME­NES ten gefchenke gaven,Als nu ANTIGONUS naderde met zynHeer, beftaande in XX duizend MacedonifcheVoetknechten en XIV honderd Ruiters,trok ARATUS met de voornaamfteOverheden aan dén Zeekant hem te ge*moet tot aan de Stad Pegae (T), zonderdoor den Vyand ontdekt te worden : hoe.wel hy ook zelf geen groot betrouwenhad op ANTIGONUS, noch de Macedoniershetzelve waardig keurde. Hy wistal te wel, dat hy zelf zyn opkomen ver.fchuldigd was aan het kwaad, dat hy hunlieden had gedaan, en dac de eerde envoornaamfte grondflag, waarop zyn AanzienUO Eene Havenftad van het Megarifche Gebied,waar van men ook melding vindc in het Lev. v»PERICLES. Z. ons III D. bl. 82.


TAS A Pv A T U S. «ofzien in de Regeering geyesttgd was geworden,zyne Vyandfchap was geweest te.tren den ouderen ANTIGONUS. Dan bezettendeden drang eener onvermydelykeNoodzaakelykheid, cn der Omftandighedenvan den tyd, waaraan ook die genedienstbaar zyn, die anders gehouden wor.den te heerfchen, gaf hy zich over aanhet gevaar- ANTIGONUS, van zyne zyde,zodra een der Hovelingen hem, onderde genen, die naderden, ARATUS aangeweezenhad, groette wel alle de overigennaar gewoonte met rniddelmaatige Vrien*delykheid, maar ontving hem, ook by dezeeerfte ontmoeting, met uitdeekcnd eerbewys,en liet hem daarna, toen hy hemals een rechtfehapen en verdandig man naderhad lèeren kennen, tot zyn' gemeenzaamdenomgang toe. Want ARATUS wasniet dechts cn alléén gefchikc voor grooteZaaken ; maar zyne gezellige *Verkeei inge,in tyden wanneer de Koning uitfpanningegenoot, was ook zo goed en aangenaam,als 'er ergens elders eer.e te vinden wa.^Alwaarom ANTIGONUS, hoezeer no ;zynde, zodra hy zyne moorse, die metsmin-


2oS H E T L E V E Nminder dan ongefchikc was voor den vriendfchappelykenommegang met Koningen, vannaby had keren kennen, zich, niet alleenboven alle Achaeërs, maar ook boven alleMacedoniers, die hem omringden, in debehandeling van evenveel welke zaaken, vanhem bediende. En zo kwam dan het Te.ken uic , hetwelk de Godheid onder deOfferhanden had aangeweezen. Want menverhaalt, dac wanneer ARATUS eenigentyd te vooren offerde, men aan de Levervan het Offerdier twéé Galblaazen ontdekte,die met één enkel vlies van vet om.geeven waren: waar op de Wichelaar verklaarde,„ dat_ hy binnen korc mee zyneergfle Vyanden de naauwfle Vriendfchapftond aan te gaan!" Hy floeg op dientyd op deze Voorzegginge wel geen acht,om dat hy, doorgaans, meer betrouwenhad op eigen Ervaarenis en .Doorzicht,dan op Offerhanden, of Voorfpellingen;maar toen ANTIGONUS, een geruimentyd daarna, uit hoofde van den voorfpoedzyner Wapenen, een groot Feest liec aandichtence Corinthus, waarop een aantalGasten genoodigd waren, wilde hy, datARA.


V A ft A R A T Ü S.kofARATUS boven hem (/) zou aanliggen;Men was nog maar korten tyd aan tafelgeweest, wanneer de Koning beval j dacmen een Tapyt zou brengen , ten eindegich daarmede te overdekkenvvraagendevoorts aan ARATUS, „ of hy ook nietdacht, dat hec koud was?" deze antwoord,de, „ dac de koude zeer fcherp was!'*waarop de Koning hem beval $ ^ wac naderby ce fchikken;" en de Bedienden"overdekcen beiden met hetzelfde Tapyt,dat nu binnen wierd gebracht. Toen, zegtmen, begon ARATUS, dien het gebeurdeby hec bovengemelde Offer te binnenfchoot, te lacchenj en hy verhaalde denKoning wat Teken 'er zich by het Offerdierhad voorgedaan, en de Waarzegginge'daarop gegrond. — Die gebeurde niettejnineen geruimen tyd naderhand.By de eerfte ontmoetinge, dan, te Pé»gae rwierden 'er plechtige Eeden van we- ;derzyde afgelegd, en men ging, daarna,aanflonds op den Vyand los. 'Er vielensoen by Corinthus fcherpe fchermutzelingen(/) Of, aan zyne rechte hand; vóór hem. Deze?*ras naast de middenfte, de plaats van Eefi,-XII. CEEL,.(O)


H E T L E V E Ngen voor, dewyl CLEOMENES zich aldaarfterk verfchanst had, en de Corin.thiers mannelyken wederftand booden. Maarnu kwamen'er boden van ARISTOTELES,den Argiver, eenen Vriend van ARATUS,die hem heimelyk de tyding brachten „dathy de Stad van de Spartaanen afvallig wil.de maaken, zo hy daar met een toereikendaantal Krygsvolk verfchynen wilde." ARA­TUS gaf hiervan opening aan ANTIGO­NUS, en vertrok daarop ten fpoedigften tefcheep van den Isthmus naar Epidaurus,met eene macht van vyftienkonderd man.Doch de Argiven wachtten zyne aankomstmet af, maar Honden nog eerder op tegenhet Krygsvolk van CLEOMENES, endrongen hetzelve zich op te fluiten in denBurg. CLEOMENES, hierop, zulks ver.neemende, en bevreesd, dat de Vyand,eens meester geworden van Argos, hemden pas mocht affnyden om veilig, naarhuis te keeren, verliet zyne Verfchansfingen-by het Kasteel van Corinthus, enhaastede zich nog dien zelfden nacht omter hulpe roe te fchieten. Ook kwam hy,mdedaad, nog in tyds, en dreef ook deVyanden eenigermaate terug; maar toenARA-


VAN A R A T U S , ai:ARATUS kort daarop ook met zyne Bendeaankwam , en vervolgens de Koningzeif zich met zyne Krygsmacht vertoonde,week hy naar Mantinéa. liet gevolg was,dat alle de Steden wederom overgingenaan de zyde der Achacërs, en ANTIGO.KUS den Acro-Corinthus in handen kreeg.Die van Argos verkoozen ARATUS daarnatot hunnen Bevelhebber, die hen overhaalde,„om alle de goederen, welke aande Tyrannen, en Verraaders van hun Vaderlandhadden behoord, aan ANTIGO­NUS ten gcfchcnke aan te bieden." ARI-STOMACHUS wierd te CeQphreae eerstgepynigd en daarna in zoe geworpen enverdronken : door welk bedryf ARATUSvoornaamelyk in een kwaad gerucht kwam,als die eenen Man , die op zich zeivenniet kwaad was, zich naar zynen raad ge*draagen, ja, door hem overgehaald , hetTyrannisch gebied nedergelegd en zyneStad gevoegd had by het Achaeïsch Verbond,nu had laaten vaaren, en op de on-"rechtvaardigde- wyze vermoorden («).Doch(m) „ De Gefchiedfchryver PHYLARCHUSmaakt eenen grooten ophef van de Wreedheid d«r(O 2)Ï U A F"


212 H E T L E V E NDoch 'er waren nog meer andere Befchuldigingen,welke men ten zynen lasteinbracht; by voorbeeld „ dat men deStad Corinthus aan ANTIGONUS ten gefchenkehad gegeeven, even als of hefmaar een gering Dorp ware geweest! —dat men het met goede oogen had aange.zien, dat hy in Orchomemts, na eerst dieStad te hebben uitgeplonderd, eene MacedonifcheBezettinge had geworpen; - dae'er ter algemeene Vergaderinge een Beflukgenomen was om aan geenen der Koningente fchryven, noch aan iemand Gezanten tezen»Straffe dezen ARISTOMACHUS aangedaan, en heffchynt, dat zyne Voordracht eenigen indruk maakteop- PLUTARCHUS.Maar PHYLARCMUS is wederlegdgeworden doorPOLYBIUS IH het ildeBoek zyner Gefchiedenisfen, dien onze Schryverbeter had gedaan te volgen. Het was ARI S T O.MACHUS, die eens, het Geweld als Dwingelandnogin handen hebbende, op vermoeden van Verraad,te Argos LXXX van de voornaamfte Bur.gers, in tegenwoordigheid van hunne Naastbeftaanden,eerst liet pynigen, en daarna van hetLeren berooven.Ook had hy, wanneer hec denAchaeërs tegen liep, het Bondgenootfchap verlaaten,en zich gevoegd op de zyde van CLEQ-MS-


V A M A R A T U S - DI3zenden tegen den wil van ANTIGONUS —dat men gedwongen was geworden het MacedonischKrygsvolk beide te voeden, ente betaalen. — dat 'er Offerhanden, Plengingenen Strydfpelen wierden ingefleldter eere van ANTIGONUS («), waar toede Medeburgers van ARATUS het eerflevoorbeeld gaven, die ANTIGONUS alsGast^in hunne Stad ontvingen, welke ookaan het huis van ARATUS zynen intreknam!" —Alle deze Grieven bracht mentegen hem te berde, zonder te denken,dat hy, na de teugels der Regeeringe aanANTIGONUS over te hebben gcgeeven,door den flroom der koninklyke machtwierd medegefleept, en . van niets meermeester was, dan van zyne ftem, welkervrygebruik, echter, nog zeer gevaarlykwas ! Intusfchen was het openbaar,dat,onder het geen 'er verricht wierd, veelwas, dat aan ARATUS groot verdriet veroorzaakce,zo als dat het welk 'er voorvielmet de Standbeelden. WantANTIGONUSliet de Standbeelden der Tyrannen te Argos»(») Men gelieve hier by te vergelyken hetkev. V. CLEOMENES bl. 320.(op


ci4 H E T L E V E Ngos, die voorheen om verre geworpen waren,weder oprichten; en, daar en tegen,a Ten, die ter eere van hun, welke denA., corinthus hadden ingenomen, warenop • richt, om verre werpen, eén flechtsuic zonderd, te weeten dat van ARATUS.Deze deed wel alles, wat hy kon, omden Koning door zyne gebeden hier vante rugge te houden, maar kon hem nietbeweegen. Ook fcheenen de Achaeërs omtrentde Stad Mantinéa niet te werk tezyn gegaan zo als Grieken met Griekenbehooren te handelen. Want na dat zy,met behulp van ANTIGONUS, van deplaats meester waren geworden, brachtenzy ftraks alle de Eerften en Aanzienelykftenter dood. Van de overigen wierd eendeel verkocht, en het ander deel met ketenenbelaaden naar Macedonië gevoerd.De Kinderen en Vrouwen maakte men totSlaaven. Van het Geld, dat uit het eenen ander wierd gemaakt, verdeelden zyeen derdedeel onder zich • de twee anderederdedeelen gaf men aan de Macedoniersten besten. Nochthans kan dit alles verdeedigdworden doodde Wet van -W&der-- ver.


V A N A R A T U S . S15vergéldinge (0) ; want offchoon het ietsafichuiveiyks is, dat Volkeren, door eenerleiGeboorteland en eenerlei Spraake aanelkander verbonden , uit verbittering aldusmet eikanderen omfpringen, is het in dringendeomltandigheden, om met SIMONI­DES te fpreeken,: niet iets hards, maarveeleer iets aangenaams, wanneer aan hecGemoed, dac als het ware door fmart geteisterd,en door wraakzucht overfpannenis, verligtinge en voldceninge worde bezorgd! maar hec geen daarna omcrenc dieStad gedaan wierd, kan dcor geenen fchynverfchoond, of door beioep op de Noodzaakelykheidten voordeele van ARATUSverdeedigd worden. Wanneer, naamelyk,die(0) „ Die van Mantinéa, naamelyk, hadden deAchaeërs verzucht om eene Bezettinge, ten eindezich te verzekeren tegen de Onderneemingen derLacedaemoniers. Zy ontvingen, daarep Drfehon*derd Man Achaeërs, en Tweehonderd Huurlingen.Doch deze Hulpbenden wierden, eenigen tyd daarna,door hen op de trouwlooste wyze om halsgebracht. Welke verfoeielyke daad de wraakzuchttegen hen gaande maakte. Het vermoordender Edelen en Aanzienelyken- van Mantinéa is eenVerdichtzel van PHYLARCHUS." Fr. Vert.C° 4)


£16 HET L E V E Ndie van Argos de Stad Mantinéa van AS»,TICONUS ten gefchenke ontvangen, enbeflooten hadden dezelve wederom te be.volken, wierd aan ARATUS, die tevenshet bevel had over het Krygsvolk, dezorg daar over aanbevolen. Deze nu beval,dat de Stad in het vervolg niet meepMantinéa, maar Antigönéa zou geheetenworden: welke Jaatfte naam haar ook totop heden bygebleeven is. Men mag duszeggen, dat het door zyne fchuld toe.kwam, dat het lieve Mantinéa Qö) wierdverdelgd, en dat deze Stad nu nog dennaam moet draagen naar hun, welke haarhebben verwoest, en haare Burgers vermoord!CLEOMENES, vervolgens, in eenenzwaaren Veldflag by Sellafia (g) de nederlaaggekreegen hebbende, verliet daarop Sparte en voer weg naar ^Egypte, enANTIGONUS, na zich op de rechtmaarigfte00 Pi.UT. haalt hier de benaaminge aan doorUOMERU$ aan Mantinéa gegeeveu in het II Bper Made y. 607.(?) Z. het Lev. v. CLEOMENES bl. 3< 4eo


V A N A R A T U S . ai?fte en goedwilligfte wyze gedraagen te hebbenomtrent ARATUS, brak op naar Macedonië.Daar verklaarde hy, wanneer zyneziekte reeds de overhand gek reegen had,PHILIPPUS, die nog maar weinig meerdan een kind was, tot zynen Opvolger,en zond hem naar Peloponnefus, na voorafbevolen te hebben, „ dat hy zich vooralhouden moest aan ARATUS, en doorhem met de Steden handelen en met deAchaeërs kennis maaken!" ARATUS ontvinghem ' met oplettendheid, en gewendehem zo, dat hy eensdeels groote genegenheidvoor hem opvattede , en anderdeelszeer veel eergierigheid en drift betoondetot het beheeren der zaaken van Griekenland.Met deze gevoelens bezield keerdehy terug naar Macedonië.Na dat ANTIGONUS geftorven was,begonden de /Etoliers de Achaeërs te ver-?achten uit hoofde van hunne Werkeloosheid:want gewoon om door de handenvan anderen befchermd te worden, en byde Macedonifche Legermacht ondergefchiktte dienen, gaven deze zich over aan Vadzigheiden Ordenloosheid. Zy leiden het'er, derhalve, op toe, om meester te wor-(0 0 den


2 1 8H E TLEVENdenvan Peloponnefus, maakten in het doortrekken,als ter loops, cenigen buit op dePatrenfen en Dymaeërs en vielen vervol,gens in het-gebied van Mesfene, het welkzy verwoestten. Dk verdroot ARATUS,die, ziende, dat de toenmaalige Bevelhebberder Achaeërs, TIMOXENUS,traaglykvoortging en den tyd onnut verfleet, daardeszelfs Bevelnebberfchap ten einde liep,en hy reeds benoemd was om hem op tevolgen, het Bewind vyf dagen vroeger aanvaardde,ten einde den Mesfeniefs ter hulpe tek u n n e n f p o e d e n i % b K c h t^ ^Benden der Achaeërs by een: maar dezelvewaren ongeoeffend, en hadden ook ge.nngen lust om te vechten.Zo dat hyflaags geraakt, de nederlaag kreeg by Ca',phyae.Men befchuïdigde hem, daarop,dat hy met te grootcndrift en onbefon*nenheid zyn Volk had aangevoerd (r), endit ontmoedigde hem zo zeer, dat 'hy,wanhopende aan eenen goeden uitflag, dezaaken flappelyk beftierde; en, hoewel deiEto-(O Men vergelyke hier het Verhaal van PO-«Jiu. IV B. bl.3 9 3. v o I g. By hem heet ME-U E Ü S'e e nreinig laager hier gemeld, MEGA.-


V A N A R A T U S . 219VEtoliers hem niet zelden gelegenheid gavenom hun afbreuk te doen, richtte hy'er niets tegen uic, maar liet hen zich inPeloponnefus verlustigen en • goeden fiermaaken met de verregaandfte ongebondenheiden ftoutheid. Overzulks ftrekten deAchaeërs hunne handen op nieuw uit naarMacedonië, en haalden PHILIPPUS wederomin toe het heheer der zaaken vanGriekenland, voornaamenlyk hier toe genoopt, door de Genegenheid '• van denzelvenvoor, en het Vertrouwen op ARA­TUS. Zy hoopten dus, dat hy infehik.kclyk zou zyn , en zy hem naar hunnehand zouden kunnen zetten.Het was toen, voor het eerst, datAPELLES en MEGALAEUS, benevenseenige andere Hovelingen; hem aanvingenzwart te maaken by den Koning, die, hetoor daar aan leenende, zich, wanneer 'erop nieuw een Bevelhebber der Achaeërsmoest verkooren worden, voegde by detegenpartye van AP.ATUS, en daar doormaakte, dat het Bewind wierd toebetrouwdaan EPERATUS. Maar fpoedig bemerkende-,dat deze volltrekt in minachcinge wasby


W H E T L E V E Nby de Achaeërs, en dac ARATUS nu oo>alles dryven liet,z odac 'er niecs gcfchied.de van hec geen 'er moest gedaan worden,zag hy wel geheel en al mis gehadte hebben.H y w e n d d e z k h d a a r o m^der naar ARATUS, aan wien hyz i ch gan--fchelyk overgaf: en als de zaaken hierdooraanftonds van gedaante veranderden, en hyzyne machc en aanzien geiladig toeneemen, hield hy zich aan niemand, danaan hem, als den Man, door wien zyneGrootheid, en Roem eeniglyk bevorderdwerden; en elk kwam 'er nu in overeen,dat ARATUS ecu bekwaam Leidsman wasmet alleen by eene vrye Volksregceringe,maar ook by een Koninklyk bellier, dewylzyne Behandeling van zaaken en openbaarGedrag, 0m zo te fpreeken, kleur englans gaf aan des Konings Daaden. DeGemaatigdheid, derhalven, van den jongenPHILIP PUS, omtrent de Lacedaemoniers,welke zich vergreepen hadden, betoond (V),en de vriendelyke wyze, waarop men metde Cretenfen te werk ging, waardoor hetgehecle Eiland binnen weinige dagen wierdge-• (Ö Verge!, POLYB IV B. bl. 4co.


V A N ARATUS. 221gewonnen; zo ook de Veldtocht tegen deMtolkrs , die met eene verwonderlykevaardigheid wierd doorgezet, wierden opgevatals zo vele blyken van Leerzaamheidaan de zyde van PHILIPPUS, cn van ver*Handige Raadgeevinge aan de zyde vanARATUS: en gaf dit aanleidinge, dat deMacedonifche Hovelingen, hem deeds meeren meer benydende, daar zy zagen dathunne heiraelyke Lasteringen niets haddenuitgewerkt, hem nu openlyk aanvielen, enaan de Tafel des Konings met de grootfteOnbefchaamdhcid en Brooddronkenheid befpottendurfden. Deze Mishandeling gingzelfs zo verre, dat zy hem eenmaal, wanneerhy na het Avondmaal, by den Ko.ning genomen, naar zyne Tent terug keerde,met fteenen wierpen; waarover PHI­LIPPUS, hier van onderricht ,• zich dermaateverfloorde, dat hy hun eene Boeteopleide van XX Talenten. En toen zynog fteeds voortgingen beweegingen teveroorzaaken, en het algemeen belang nadeeltoe te brengen, ruimde hy hen ein.delyk uit den weg (/_).Maar(/) Z» p o L Y B» V B. bl. 523.


222 H E T L E V E NMaar vervolgens, toen hy zich door hetGeluk zag begunliigen, maakte deze voorfpoedhem trotsch, en vele en geweldigeDriften deeden zich by hem voor. DeGemaatigdheid, tot hier toe getoond, dochdie hem niets minder, dan natuurlyk eigenwas, wierd overweldigd door de hem aangebooreneSlechtheid, welke, doorbreekende,zyn haatelyk Karakter langzaamerhandontdekte en kenbaar maakte. Heteerst, daar hy mede aanving, was eeneBeleediging, den jongenARATUS in hetbyzondcr aangedaan in opzicht van deszelfsHuisvrouw (V>> welk bedryf eenen langentydbedekt bleef, doordien hy , van debeide ARATUSSEN in huis genomen, zichonder het zelfde Dak bevond. Zyne wreedaartigheidontdekte zich, vervolgens, meeren meer in de Regeeringe, en openbaareZaaken, en bemerkte men duidelyk , dathy 'er over uit was, om ARATUS zichvanden hals te fchudden. De Verkoelingetusfchen hen nam een begin met het o- een'er voorviel te Mesfene.Deze Stad, naaJme-'OO Deze heette PQLYCRATIA.Z i e L i v.X X Vir*>• n. 31.


V A N VA R A T U S.ariebyk; was in rep en roer geraakt , cnwyl ARATUS niet fpoedig genoeg by dc•hand.was, om:de:rust aldaar te herflellen,kwam PHILIPPUS hem éénen dag voor,en' bevond zich niet : zo' ras:binnen deinuuren, of hy deed zyn best om derzelverInwooners tegen eikanderen - in • vuuren vlam te zetten. Met de .Overhedeneerst: afzonderlyk fpreekende , vroeg hy•hen, „ Of zy dan geene Wetten haddentegen het Gepeupel? " — daarna de' Aanvoerdersvan de Menigte heimelyk ondergaande,was hst: „ Of zy dan geene handenaan het lyf hadden tegen hunne Overheerfchers?"— Hierdoor kreegen beidePartyen moed, en de Regeeringe wilde,daarop, de hand leggen aan de Demagoogen:maar deze kwamen nu zelf aan hethoofd des zamengerotten Volks op hen af.De Overigheid wierd vermoord, en, benevenshaar, nog vele anderen, ten getalevan weinig minder dan CC.PHILIPPUS liet het niet by eene zoverfoeielyke daad. Hy voer^voort de Mesfenieisonderling tegen malkanderen in hetharnasch te jaagen, wanneer ARATUS aankwam,


H É TL É V E Nkwam, die openlyk roonde, hoe zeef hyover di: Bedryf te onvrede was, en zynenZoon, wanneer deze PHILIPPUS hieroverfcherpelyk befrrafce en bittere verwytingendeed, niet beval te fwygcn. Men hieldhet daar voor, dat de jonge ARATUSPHILIPPUS beminde. Hy beet hem dannu toe: „dat hy hem niet meer fchoonvond, na het bedryven van eene zo fchandelykedaad, maar wel affchuwelyk leelyk!"— PHILIPPUS, ondertusfchen- yantwoordde hem op deze harde beftraffingeniets; hoewel men genoeg zag, dat hytelkens in gramfchap dreigde los te barften,en vaak, fèrwyl de andere fprak,iets tegen hem tusfchen de tanden morde;maar, even als had hy het geen hem wastoegeduwd met gelaatenheid aangehoord enverdraagen, en wilde hy blyken van Gemaatigdheidgeeven in het ftuk van Befluur,hy noodigde voorc den Vader op te ftaanuit de Vergadering, reikte hem de rechtehand en geleidde hem naar den Burg vanMesfene, geheeten Momatas(v), als vooivnee*00 Doorgaans Ithomt genoemd. De Befchry.V.ng daarvan vindt men by PAUSANIAS MesfeffP. 301.


V A N ARATUS; 22$neemens zynde aldaar eene plechtige Offerhandete doen aan ju PIT ER en deplaats in oogenfchyn te neemen. Wantdezelve is van geene mindere Sterkte, dande Jcro-Corimhus, en wanneer 'er eeneBezetting in wordt gelegd, kan men daarmedehet omliggend Land in bedwang envreeze houden. Deze hoogte dan beklommenen de Offerhande hebbende verricht,nam hy de ingewanden van den gedachtenStier, zo rasch de Wichelaar hem dezelvehad overgegeeven, met beide zyne handenop, en vertoonde die aan AR AT ÜS en DE­METRIUS den Pharier (V), dezelve beurtelingsnu aan den eenen, dan aan den anderentoehoudende , en hun vraagende,„ wat tekenen zy in het geofferde waarnaraen?of hy zich meester moest maakenvan den Burg, of denzelven aan deMesféniers overlaaten?" •— DEMETRIUS'antwoordde daarop al lacchende: „ Byal.„ dien(V) Dat deze, die in de Historiën genog bekendis, een Vleier was, door wien PHILIPPUSdeeds meer en meer bedorven wierd, blykt uitveie plaatzen van POLYBIUS, uit wien PLUT.-die Verhaal ontleend heeft. Z. VII B. bl. 703, 7»4«XII. DEEL. (P)


*2U H E T L E V E N„ dien Gy het hart hebt van eenen Wi.„ chelaar, zult gy de plaats laaten vaa-„ ren; maar zo gy denkt, als een Ko-•„ ning behoort te doen, dan zult gy de„ Koe by de beide Hoornen houden —doelende met deze finfpeelinge op Pelo.ponnefus, het welk, volkomen en geheel.,in zyne macht en aan hem ondergefchifctzou zyn, indien hy, behalven van denBurg van Corinthus, ook van dien vanMesfene meester was. ARATUS fweeg,geduurende eene lange poos, ftil, maartoen PHILIPPUS hem drong en bad, dathy ook openbaaren mogt, wat 'er hemvan dacht, fprak hy hem in dezer voegeaan: „Er zyn, zeide hy, o PHILIPPUS,„ op het Eiland Creta vele en zeer hooge„ Bergen. Vele Rotzen verhef en zich op„ de Oppervlakte van het Land der Beo-„ tiers en Phacenfen. Niet minder groot„ is in Acarnanie, zo wel binnenlands,„ als aan de zeekust, het getal van ont-„ zacchelyke Hoogten. Nochthans hebt„ Gy geene van die alle ingenomen, cf,, bezet : maar de lnwoonders van die3? plaatzen doen allen goedwillig het geen„ hun


V A N A R A T U S . 25?„ hun wordt gebooden. Het is de Ge.„ woonte van Rovers zich te nestelen in„ de Rotzen, en tusfchen de Steilten vei-„ ligheid te zoeken! Voor eenen Vorst is„ de groot/ie Vastigheid en Sterkte gele-„ gen in goede Trouw en Toegeneegen-„ heid. Die Deugden ontflooten U de„ Zee van Creta; die openden U Pelo.„ ponnefus! Op deze Grond/lagen was„ het , dat Gy, hoe jong ook nog van„ Jaaren, van fommige Volkeren tot Veld-„ heer verkoor en wierd, en van anderen„ de oppermachtige Koning zyt gewor-„ den."... Hy fprak nog, toen PHILIP­PUS de Ingewanden des Offerdiers aan denWichelaar terug gaf, en hem,by de handgegreepen, van daar trok, zeggende: „ Kont„ aan dan; laat ons denzelfden weg gaan!"even als of hy zich door zyne redenen hadlaaten overhaalen, cn van het meesterfchapover de Stad berooven.ARATUS begon zich nu van het Hofte verwyderen en langzaamerhand aan dengemeenzaamen omgang met PHILIPPUSte onttrekken: zo dat, wanneer laatstgemeldeoverftak naar Epirus, en begeerde,(P a) daS


siSH E T LEVENdat hy hem op dezen tocht mogt vergezellen,hy zulks affloeg, en te huis bleef,uit vreeze , dat hy eenen kwaaden naammogt krygen door het geen de andere bedreef.Daarna, als PHILIPPUS zyne Vlootin den Oorlog tegen de Romeinen op defchandelykfte wyze verboren had, alle zy.ne onderneemingen had zien mislukken, ennu, terug gekeerd naar Peloponnefus, deMesfeniers op nieuw aanving te bedriegen,wierden zyne kunflenaaryen ontdekt ; zodat hy thans uit fpyt openlyke vyandelykhedentegen hen begon en hunne Landeryenverwoestte. Overzulks wierd ARA­TUS ganfchelyk van hem afkeerig, en fprakopenlyk tot zyn nadeel. Hy had nu ookde lucht gekreegen van het ongelyk, datPHILIPPUS hem had aangedaan, door hetverleiden der Huisvrouwe van zynen Zoon ,aan wien hy, echter, hoe zeer ook getroffenover deze fmaad, niets daarvan open.baarde, om dat het voor dezen volkomenonnut en overtollig geweest zou zyn kennisvan zyne fchande te draagen, daar hyhet vermogen niet had van zich 'er overte wreeken. Groot, in de daad, en tegenalle


V A N A R A T U S . aapalle verwachtinge fcheen de Verandering tezyn, welke 'er met dezen PHILIPPUSvoorviel, als die van een zachtmoedig Koningen bezadigd Jongeling de overgegee.venlte Deugniet wierd en de affchuwelykfteTyran! Echter was dit met hem niet waarlykeene Verandering van aangeboorene Inborst,maar veel eer eene Openbaarwordingvan het flechtst Karakter, dat, langentyd door vrecze verborgen gehouden, nu,van Vreeze verlost, uit begon te fpatten.Want, voorzeker, het was Schaamte enVrecze voor ARATUS, welke hem fteedsbyblecf, federt hy dezelve in zyne Jeugdhad ingezogen: en dit bleek zelfs uit hetgeen hy eindelyk tegen hem beflond. Wantbezeffende, dac hy, zo lang deze Man leefde,zelfs niet eens vry zoude zyn, ik laatftaan Koning, of Tyran, befloot hy hemvan kant te helpen. Nochthans durfde hydit niet werkflellig maaken door openbaargeweld (jz), maar hy gaf last aan eenenzy-(x) P'AUSANIAS getuigt (VII B. bl. 540)„ dat 'er anders geen Koning handiger was, om(P 3)


*30 HET L E V E Nzyner Overften en gemeenzaame Vrienden,geheeten TAURION, om dit in ftilte, opde eene of andere wyze, te verrichten,en wel liefst door vergif, op eenen tyd,wanneer hy ver van de hand zou zyn!Deze TAURION, dan, maakte daarop gemeenzaamekennis met ARATUS, en wisthem een Vergif in te krygen, dat nietfterk, noch geweldig was, maar van diefoort, welke eerst in het lichaam eenezachte hitte en doffen hoest veroorzaaken,en vervolgens langzaamerhand op Teeringuitkomen. — ARATUS bleef niet onkundigvan waar hem dit kwaad was aangekomen;doch daar hy met eene openlykeklachte daarover geen voordeel kon be.haaien , verdroeg hy gelaaten en in ftiltezyn ongemak, als of het eene dagelykfcheen gewoone Ziekte was ; behalven éénmaal,wanneer hy zich in zyne binnenka.mer met eenen zyner Bekenden bevond enbloed fpuwde. Want toen deze dit opmerkteen 'er zich over verwonderde, zeideiemand aan tafel, in zyne tegenwoordigheid, doos-Vergif om te brengen.


V A N A R A T U S . 231dc ARATUS tot hem: „Dit, myn waardeCEPHALON, zyn de vruchten vande Vriendfchap der Koningen!" (y~)Op deze wyze dan frierf hy te Mgium,wanneer hy voor de feventiende reize metde waardigheid van Opperbevelhebber wasbekleed. De Achaeërs nu achtten het oorbaardat hy begraavcn wierd ter plaatzewaar hy geftorven was, en namen voor, aldaareen Grafteken op te richten waardighet luisterryk bedryf van 'sMans Leven.Maar de Sicyoniers oordeelden , dac hethun tot fchande zou verdekken, indien zynlichaam onder hen niet rustte. En hiertoe wierden dan de Achaeërs ligtelyk doorhen overgehaald. Maar 'er beftond te Sicyoneene oude Wet, welke verbood iemandbinnen de muuren te begraaven, en'er heerschte aldaar eene fferke Bygeloovigheidom niec van deze Wee af te gaan.Men zond dan henen naar Delphi om dePYTHIA hier over raad te pleegen, vanwel.(5) Ook dit is ontleend uit POLYBIUS.W. 721,722.CP 4)


S32 HET L E V E Nvolgende Godlpraak be­welke men dekwam: (Y);, Gy twyffèlt, Sicyon, ARATUS te vireeren,Die U weieer verloste, en nu zyn' oogen floot.ZynGraf in uwe Stad!... J adit was uw begeeren,Zo niet een'oude Wet, fchier heilig, dit verbood.—Weet dan dat alles, wat, waar 't zy, ARATUS fchaadt,Een'Heiligfchennisf' is en Goddelooze daad!"dit antwoord overgebracht zynde , warenalle de Achaeërs hlyde; maar by uitfteekendheidverheugdenzich de Sicyoniers,die nu hunne Droefheid in een Feest veranderdenen aanftonds,met bloemkransfenop hunne hoofden, en in het wit gekleed,het Lyk gingen afhaalen van yEgium enmet Zang en Dans overbrengen naar hun.ne Stad.Daar zocht men eene aanziene-ly-(2) De Fr. Vert. bekent, dat de GriekfcheVerfeu van dit Orakel zeer moeielyk zyn. Dit iswaar wat het éérfte Vers aangaat, het welk anderenanders getracht hebben te verbeteren, maar,onzes 'erachtens, ontwyffelbaar aldus moet ver!beterd worden uit vergelykinge met het twéédeVers:Bai^Jj,, Xtxvli^ fyaypIO., 'AMQÏ'Ap«lcv,


V A N A R A T U S . 233lyke plaats uit om het vereerend Graftekenop te richten, als voor den STICHTER enBEHOUDER VAN SICYON; het welk nogtot op heden het Arateum f» wordt genaamd.Ook gefchiedden 'er Offerhandenter zyner eere, ééne op den dag, waarophy de Stad van de Dwinglandye heeft verlost,zynde de vyfde van de maand Daeyfaïj by de Athenienfers Anthesterion geheeten;welk Feest den naam draagt vanSoteria : (b) en de andere in die Maand,waarin men wil, dat hy gebooren wierd.By het éérfte Feest wierden de Plechtig,heden aangevangen door den Opperpriestervan JUPITER, den Behouder; by hettwééde door iemand (Y), die den Gordeldraagt van ARATUS, welke niet geheelen al wit is, maar eene purpere ftreep inhet midden heefc. 'Er wierden dan, ophetO) Hiervan is ook meldinge by PAUSANIASCorinth. p. 1321


H E TL E V E Nher geluid van de Ckher, Gezangen gezongendoor den Troep, welke tot het Tooneelbehoorde. Voorts wierd de plechtigeOptocht begeleid door den Opperbeflierdervan de Jeugd, aan hec hoofd der Kinderenen Jongelingen aan zyn opzicht toevertrouwd,dan volgde de geheele Raad, metkransfen op hunne hoofden, en verder vande Burgerye alle die wilden. Van dit alleszyn 'er by de Sicyoniers Hechts geringeHerinneringen overgebleeven, welke zy opde gezegde dagen plichtshalve rekenen temoeten waarneemen. Het grootlle deel derVereeringen is met den tyd, en door veranderingevan zaaken verlooren geraakt.Zodanig dan was (volgens getuisgenisfeder Gefchiedfchryvers) het Leven; zodanighet Karakter van den ouderen ARA­TUS (V> Belangende zynen Zoon, denjongeren ARATUS; de affchuwelyke enmet vermaak wreedaartige PHILIPPUSbracht hem ten val door Dranken, die welniet00 Byzonder Ioffilykis het Getuigenis, da:van hem voorkomt by STRABO VIII B. bl 382


V A N ARATUS. 23Sniet doodelyk waren ,, maar tot rafernyevervoerden. Zo dat hy, eene prooi gewordenvan ongeregelde en onbehoorlykedriften, tot vele Wandaaden en Schande^lykheden overfloeg, en de Dood, die hemin het bloeiendst zyner Jaaren wegnam,geen ongeluk voor hem was, maar hemveeleer tot heil verftrekte en een eindeaan zyne Rampen maakte. Wat PHILIP­PUS aangaat, deze betaalde van tydtot tyd aan JUPITER, den OpperftenHandhaver der Rechten van Gastvryheiden Vriendfchap, het rechtmatig loon vanzyne Euveldaaden; want in den Oorlogtegen de Romeinen tot het uiterfte gebracht,wierd hy gedwongen alles wat hyhad aan hun ten beste te geeven. Dusontzet van het overige zyner Heerfchappye,en alle zyne Schepen, vyf alleen uitgezonderd, hebbende moeten overgeevenen zich, daarenboven verplichten tot hetbetaalen van duizend Talenten, gelyk ooktot het overgeeven van zynen Zoon, alsGyfelaar, behield hy, alleen uit medelydender Ovcrwmnaaren , Macedonië metdeszelfs onderhoorigheden. Daarna, vantyd


&6 HEjf L E V E N VAN ARATÜS.tyd toe tyd, nu den eenen, dan den anderenvan de Aanzienclykften en hem hetnaast in Bloedverwaudfchap beftaanden terdood doende brengen , vervulde hy hetgeheele Ryk met fchrik en haat tegen zyneDwinglandye. En daar hy, te middenvan zo groote Tcgenfpoeden, nog één gelukhad te weeten dat van eenen Zoonie bezitten, die in deugden uitblonk (V),beloof^ hy zich ook hier van, door denzelvente doen derven , uit Afgunst enNayver van de eene, welke de Romeinenaan den Jongeling beweezen. Hy liet dushet Ryk na aan eenen anderen Zoon, ge.heeten PERSE us, die, zo als men verzekert,niet echt, maar gebooren was uiczekere Naaifter, genaamd GNATHAENUM.Over dezen -zegepraalde JEMILIUS (ƒ), enia hem ging de Volgreeks der Koningen,afdam melingcn van ANTIGONUS den Grootcn,tc niet: maar het Gedacht van ARA­TUS blyft, zo wel te Sicyon, als te Pel- 'lene, tot op onzen tyd nog in wezen.00 Die den naam droeg van zynen Grootvader-D B M E T It 1 U S.• (/)Z i sDeszelfs Lev. in ons IV D. bladz. ipö.


IH E TL E V E NV A NB R U T U S.XII. DEEL. [^]O


H E TL E V E NV A NB R U T U S.cvs BRÜTUS was een afltamme»Jing van JUNIUS BRUTUS*, wien de oudeRomeinen een metalen .ftandbeeld op hetKapkool.» te, midden van; de Koningen,hebben opgericht, gewapend met een uit»'getogen zwaard, om te beteekenen dat hymet den onverlchrokkenften moed de TAR.-QUINIUS^&N onttroond had- Dan deze,even als. yzer dat gloeiende, in het wateris gedoopt, had eenen ruwen aard, diegene bWchaving door de letteren ondergaanhad, waardoor hy in, zyne woede te^gen de Dwingelanden zo ver ging, dat hyzyne eigene Zonen niet fpaarde. De an-\A aj dere


4 H E I L E V E N ,dere daarentegen, wiens leven wy hier befchryvert,die door letterkunde en' wysbegeertezyne zeden befchaafd, en zynen uiczich zeiven ernsthaftigen en zachten aardtot grote daden opgefcherpt had, blykt opde beste wyze tot deugd gevormd te zyngeweest: waarom| ook die genenwelke,ter oirzake van zyn deelgenootfchap in dczamenzweering tegen CES AR, hem vyandig-_waren, hetgene grootmoedig in datbedryf moge geweest zyn , aan BRUTUShebben toegefchreven, en al wat woestdaarin was geweest, op rekening hebbengefield van CASSIUS , die, fchoon hyeeri boezemvriend van BRUTUS was,geenzins die eenvoudigheid en zuiverheidvan zeden bezat. Zyne moeder, SERVI.LIA, flarnde af van SERVILIUS AHALA,die, toen SPURIUS M^ELIUS de oppermagtzocht te verkrygen, en een oproeronder het volk. berokkende, met eenendolk. onder den arm zich naar J de Marktbegaf, zich naby hem vervoegde, als willendemet hem; in eene onderhandeling enmondgefprek komen, en, terwyl de anderzich neigde om naar hem te horen, hemover-


V A N B R U T U S . 5overhoop Hak (a~). En ten dezen aanzienflemmcn alle berichten overeen; maar watzyne afkomst van vaders kant betreft, beweerendie genen, welke, om den moordaan CJESAR gepleegd, BRUTUS min ofmeer ongunflig en vyandig zyn , dat hyaan den uitdryver der T ARQUINIUSSENniet is verwant geweest; zeggende , datdezen, nadat hy zyne zonen had laten terdood brengen, geen kroost meer was overgebleven, maar dat deze BRUTUS eenPlebejer, en de zoon eens Rentemcester^van BRUTUS geweest, en nog niet zeerlang geleden tot Overheidsambten bevorderdwas. Dan de Wysgeer POSIDONIUSflemt wel toe^ dat de volwasfene zoonsvan(a) Het verhaal van LIVIUS en andere Gefchiedichryversverfchilt van dat van PLUTARCHUS,in zo verre, dat SERVILIUSAHA LA, niet alseen ambteloos burger, gelyk PLUTARCHUS fchyntte kennen te geven, maar als Overfte der ruitery(magister equitutn) of Adjudant van den Dictator,MAELIUS, toen hy,ter verantvvoordiging geroepenzynde, niet alleen zich daaraan zocht teonttrekken, maar ook het volk ter hulpe inriep,heeft doorftoken ; 't welk vervolgens door dei;Dictator, als eene daad van noodzakelykheid, werdgoedgekeurd. Zie LIVIUS L. IF. C. 15.14 3]


6 He T L E V E Nvan BRUTUS ter dood zyn gebragt, 'zöals de gefchiedenis meldt, doch dat 'ernog een derde zoon, zeer jong zynde,was overgebleven, door wien het genachtis voortgeplant. Hy voegt 'er by, dat tenzynen tyde nog eenige beroemde mannenuit dat gedacht overig waren, die in 'gelaatstrekkenvele overeenkomst hadden met'het dandbeeld van BRUTUS. En hiermededappen wy Van dit duk af (b).De broeder van SERVILIA, BRUTUSmoeder, was CATO; en het was deze,welken hy onder alle Romeinen het meestten voorbedde nam, hebbende eene dubbelebetrekking op denzelven , eerst, als(b)Onder de genen, die ontkennen , dat dieandere BRUTUS kinderen heeft nagelaten, isNYSIUSzy-DIO-de Halikarnasfer, 'die zich beroept ophet getuigenisfë 'van de naauwkeurigfte RomeinfcheSchryvers. Zie Lib. V. C. 18. En met het gevoelenvan dezen fterat mede in GL ARE ANUS, (tellende,dat CICERO, toen hy, in zynen Brutus,onzen BRUTUS van dien vorigen deed afdammen,zulks blotelyk deed ten gevalle van denman,wien hy meer dan menfchefyken eerbied toe.droeg. Zie SVLBURGop de aangehaalde plaatsvan DIONYSIUS Breder handelt hierover ER«NESTI in clave Cicero», v. L. BRUTUS.


VAN B R UTUS. 7zynen oom, en naderhand tevens als zynenfchoonvader. Onder de GriekfcheWysgeeren was 'er, in 't algemeen gefproken,geen wien hy niet gehoord had, ofin wiens leer hy een vreemdeling was. By •voorkeur echter hield hy het met de fchoolvan PLATO. Doch met de nieuwe en demiddelfte Akademie had hy niet veel op,en was een aanhanger van de Oude (f).Hy behield dus altoos grote achting voorANTI OCHUS van Askalon , doch hieldvoor zynen byzonderen vriend en dischgenootdeszelfs broeder ARISTO, een man,die, wat geleerdheid betrof, voor veleWysgeeren moest onderdoen, doch inwysheid van gedrag en zachtheid van aardeen Wysgeer van den eerden rang mogtgenoemd worden. Wat betreft EMPYLUS,van wien zyne brieven zo wel als die vanzyne vrienden meermalen gewag maken,als een huisgenoot van hem zynde, dezewas een Redenaar , en heeft een klein,doch gansch niet flecht gefchreven werk-:. jenCc) Zie over de onderfcheidene Akademien, onzeAantekening by het Leven van LUCÜLLUS iahet Zevende Deel, bladz. S46 en 547.\4 4]


* HET L E V E Njen nagelaten over het ombrengen vanCJESAR, 't welk tot opfchrifc heeft Brutus.In 't Latyn had BRUTUS zich denodige bekwaamheid verworven tot redetwistenen pleiten ; maar in 't Griekschliep het in 't oog, dat hy de beknoptheiden Lakonifche kortfpraak in zyne brievenwat fterk najaagde. By voorbeeld, toenhy reeds den oorlog had,begonnen, fchreefhy aan de Pergameners: „ ik hoor , dat» gy aan DOL ABEL LA geld hebt gefcho-„ ten: zo gy dit vrywillig gedaan hebt,„ moet gy bekennen, dat gy ten mynen„ aanzien flecht handelt; doch hebt gy„ het gedwongen gedaan , dan moet gy„ zulks tonen , door vry willig geld aan„ my te fchieten." Zo fchreef hy ookeens aan die van Samos: „ in uwe be-„ fluiten gaat gy met overhaasting, in deuitvoering van 't gene gy doen moet,„ langfaam te werk: wat denkt gy dat het„ gevolg daarvan zyn moet?" In eenenanderen brief fchreef hy ten aanzien vande Patarenzers: „Die van Xanthus, myne„ aangebodene gunst verachtende, hebben„ hun vaderland tot het graf van hunne„ wanhoop gekregen; die van Patara,zich„ aan


V A N B R U T U S . 9„ aan myne befcherming vertrouwd heb-„ bende , hebben in allen deele hunne„ vryheid behouden: hec flaac dus aan u„ ce kiezen tusfchen het wys gedrag der„ Patarenzcrs, en tusfchen het ongelukkig„ lot der Xanthicrs." Van zodanigen aardwaren de brieven, waarop de aanmerkingvan zommigen gevallen is.Toen zyn oom CATO naar Cyprus werdgezonden tegen Koning P T O L E M ^ U S ,heeft hy, toen nog zeer jong zynde, denzelvenderwaards vergezeld. Ais nu PTO-LEMJEUS eigenerhand een einde aan zynleven had gemaakt, had CATO, zich genoodzaaktziende eenen geruiinen tyd opRhodus te verblyven, reeds vooraf CANI^DIUS, eenen zyner vrienden , derwaardsgezonden om het geld in bewaaring tehouden. Dan de eerlykheid van dezenmistrouwende, fchreef hy aan BRUTUS,dat hy ten eerden uit Pamphylië, waar hyzich ter herdelling zyner gezondheid bevond,naar Cyprus moest overkomen. Hydeed zulks, doch zeer tegen zynen zin,deels uit hoofde van fchaamte voor CAl*i D i u s , die zo fmadelyk door CATOverguisd wierd; deels om dac hy, jong{A 5] zyn-


IOH E T L E V E Nzynde en fmaak voor de letteren hebben*de, zodanigen post van toevoorzicht on*edel cn beneden zich oordeelde. Nogthansnam hy denzelven met zo vele getrouwhei.iwaar, dat hy den lof van CATOdeswegen wegdroeg, en de goederen vanden Koning te geld gemaakt hebbende,eenen aanzienlyken fchat naar Rome overhragt.Toen de binnenlandfche verdeeldheidwas uitgeborllen, en de Staat dooidewapenen van POMPEJUS en CAESARberoerd wierd, verwachtte men algemeen,dat hy de party van CES AR kiezen zou.de, om dat zyn vader voorheen door POM­PEJUS was omgebragt. Dan hy, die meerop het algemeene belang, dan op zynebyzondere betrekkingen , en geloofde dat#OMPETUS met beter reden den oorlogvoerde dan CSSAR, voegde zich by deneerstgenoemden, fchoon hy .te voren, waneerhy POMPEJUS ontmoerede, zich nietverwaardigd had denzelven te. groeten, hetvoor misdadig houdende, den moorder van*ynen vader aantefpreken. Doch nu, daarV hem als het hoofd der vaderlandfcheparty befchouwde , begaf hy zich onderzyne banieren, en vertrok naar Sicilië, alsOn.


V A N B R U T U S . IIOnderbevelhebber van S E S T I U S S wien hetopperbewind des oorlogs in dat eiland wasopgedragen. Dun daar hier niets van gewigckon uitgevoerd worden, en P O M P E ­JUS enC/ESATv, reeds tegen elkander gelegerd,bezig waren de grote zaak te beflisfen,ftak hy over naar Macedonië, onivry willig in 't gevaar te deelen. Men verhaalt,dat P O M P E J U S , hartelyk hieroververheugd, en grotelyks verwonderd, byzyne aankomst van zyne zitplaats opflond,en hem, in aller tegenwoordigheid , omhelsdeals iemand, dien hy boven allenftelde. In 't leger, wanneer hy niet by' P O M P E J U Swas, bragt hy den tyd doormet lezen en letteroefeningen, en dit deedhy zelfs nog kort voor het aangaan vanden flag. Het was in 't midden van denzomer, en brandend heet, terwyl men gelegerdwas in moerasfige plaatfen. Als nude bedienden niet zo ras eene tent voorB R U T U Sbezorgden, was het reeds middag,eer hy zich, uiterst vermoeid, ternaauwernood kon zalven; en daarop eenweinig fpys genuttigd hebbende, terwyl de^anderen (liepen, of vol bekommering peinsdenover de uitkomst van den flag, bleefhy


ia H E T L E V E Nhy fchryven tot den avond, een uittrekfelmakende uit het werk van POLYBIUS.Ook zegt men, dat CAESAR veel werkvan hem maakte, en aan zyne Bevelbeb.bers onder het gevecht gelast had, BRU­TUS niet te doden, maar te fparen, enhem, zo hy zich vry willig overgaf, byhem te brengen, doch, zo hy zich tegenzyne gevangenneming verzettede, hem dante laten gaan, en geen geweld tegen hemte plegen. En die wil men dac gefchieddeter liefde van SERVILIA, de. moedervan BRUTUS; want dat hy in zyne jeugdmet SERVILIA, die eene flerke liefdedriftvoor hem gevoelde, gemeenfehap had gehad;en vermids BRUTUS juist geborenwas ten tyde, dac hunne liefdehandel in devollte kracht-was geweest, hy daaromzich verbeeldde, de vader van hem te zyn.Men verhaalt dat, toen de gewigtige onderhandelingenover de zamenzweering vanCATILINA, welke den Scaac byna hecondersc boven gekeerd had, in. den Raadwierden gehouden, en cATO en C/ESAR,in gevoelen verfchillende, beiden hec woordvoerden, inmiddels een brief jen voor CE


V A N B R U T U S . 13bem overhandigd; dac, als CÉSAR hetzeive in ftilte las, c A T O was begonnen tefchreeuwen, dat CAESAR een fnood ftukbeging met brieven en berichten van devyanden re ontfangen. De vergaderinghierdoor onftuimig zynde geworden, hadCAESAR het brief jen, zo als hy het ontfangenhad, aan CATO overgegeven, dieziende, dar het eenen ongeoorloofden minnehandelvan zyne zuster SERVILIA metCE SAR bevatcede, het zelve in ftnkkenfcheurde, en voor CES ARS voeten nederwierp, leggende : „ zie daar ligtmis !"'waarna hy weder voortging met zyn gevoelenvoorteftellen. Zo berucht was dieliefdedrift van SERVILIA voor CESAR.Na den Pharfalifchen flag, als POMPE­JUS naar den zeekant was terug geweken,terwyl deszelfs legerplaats beftorfnd wierd *ontkwam BRUTUS heimelyk door eenèder poorten, en verborg zich'in eene moerasiigeplaats, die völ water en mee rietbegroeid was. Vervolgens daar weder uicgegaan zynde, kwam hy 's naches behoudente Larisfa. Uit deze plaats fchreefhy aan C/ESAR, die zich hartelyk verblyddein zyn behoud, hem aanmoedigde om


*4 H E T L E V E Nby hem te komen, en hem daarop niecalleen alles vergaf, maar hem vervolgensook als den voornaamflen zyner vriendenmet gunst en eer bejegende. Als nu niemandwist. te. zeggen, werwaards POMPE­JUS de vlucht had genomen, en CESARdaaromtrent geheel onzeker was, wilde hyBRUTUS, met, wien hy ten dien eindeeen endweegs alleen reisde, op dit ftukondertasten , en daar hem uit de rede.nen van dezen, voorkwam, dat deszelfs ge.voelen aangaande de vlugt van POMPE-JUS de meeste waarfchynlykheid had, ftel.de hy alle verdere bedenkingen ter zyde,en trok naar Egypte. Dan POMPEJUS,die, zo als BRUTUS gegist had, inderdaadnaar Egypte was overgeftoken, had daarzynen dood gevonden. Vervolgens werdook CA.SSIUS, door bemiddeling van BRU­TUS, met CESAR verzoend. Insgelyksnam B RUTUS op zich de voorfpraak voorden Afrikaanfchen Koning (d); en niet* te-00 Daar hier door den Afrikaanfchen Koninggeen ander dan JUBA kan verftaan worden, moetof PLUTARCHUS zelf, of deszelfs affchryverszich vergist hebben, daar men nergeas vindt, dat8 RU»


V A N B R U T U S . 15tegenfiaande hy hier tegen een aantal vanbelchuldigingen ten laste van denzelven teworftelen had, wist hy het echter doorzyne welfprekende en vermogende voorbedezo ver te brengen, dat die Vorst eengroot gedeelte van zyn ryk behield. Menverhaalt, dat C/ESAR, zodra BRUTUS begonnenwas by die gelegenheid het woordte voeren, tegen zyne vrienden zeide:„ ik weet niet , • wat die jongeljng wil,doch het-gene hy wil, dat wil hy met„ grote drift." Inderdaad , zyn breng karakterHond niet ligt, noch ook aan elk, diezulks verzocht, gunften toe; doch wanneerhy ook op goede gronden en uitovertuiging van billykheid zulks deed, zettehy dat gene, 't welk hy eenmaal hadaangenomen, met kracht en nadruk door.Maar hy was door geene vleiery te bewegenom aan onbetamelyke verzoeken& RUT u s de voorfpraak van dezen Vorsr by Ca«-far geweest U; doch wel van den GalatifchenKoning DEJOTARUS, op wien ook dit verhaalgeheel toepasfelyk is, volgens 't gene wy lezenBy CICERO in zyne brieven aan ATTICUS L. XIV".Ep 1. DU SOUL heeft niet onvernuftig den textfciar naar getracht te veranderen.


ió" H E T . L E V E Ngehoor te geven. Hy achtte bet fchandelykvoor eenen grooten man onbefchaaradeverzoeken niet te ' kunnen wederihan, 'cgeen by 'zommigen onder den naam vanfchaamte doorgaat, en was gewoon te zeggen,dat dezulken, die geenen moed ge.noeg haddën om iets- te weigeren, hemtoefchenen hunne jeugdige kracht kwalykte belteeden.Toen nu CSSAR naar Africa zoude ver.trekken, om CATO en SCIPIO te beoorlogen, Helde hy BRUTUS o/er CisalpynschGallië, tot groot geluk van datwingewest. Want daar andere Provinciëndoor de onbefchoftheid en fchraapzuchtder Landvoogden, als veroverde landen,deerlyk geteisterd wierden, wasBRUTUSgeweest, in dien Haat te zien, envoor de Galliërs eene verligting en verademingvan vorige rampen, terwyl hy deeer van alles aan C^SAR gaf Het wasdus voor dezen op zyne terugreize doorItalië een aangenaam gezicht de Heden,die onder het heftuur van BRUTUS warenBRU­TUS zeiven zyne eer te zien vergroten,en hem met allen eerbied vergezellen.'Er waren te Rome meer dan ééu Pra;.tor*


V A N B R U T U S . 17torfchap,. waarvan dat, 't welk het Stads-Pratorfchap (Praetara Urbana) genoemdwerd, het aanzienlykfte was: hiertoe werdthans door het algemeene gevoelen BRU­TUS beftemd of CASSIUS. NU zeggenzommigen, dat deze twee reeds voorheeneenig heimelyk verfchil hebbende gehad,by deze gelegenheid meer verdeeld raakten;niet tegenftaande dat ?y aan elkander vermaagfchaptwaren, want CASSIUS was getrouwdmet j u N 1 A , de Zuster van BRUTUS. Dochanderen willen, dat deze hunne verdeeldheidhet werk van CESAR was, die heimelykaan beiden hoop gaf van de begeerdewaardigheid te zullen bekomen, tot datbeiden openlyk met drift optraden om hunrecht van aanfpraak te verdedigen. Deroem en deugd van BRUTUS hadden teftryden tegen de veelvuldige en roemruchtigetogten, die CASSIUS tegen de Par.thers had gedaan. Na dat c m s A R beidengehoord en met zyne vrienden geraadpleegdhad, zeide hy: „CASSIUS heefc„rechtmatiger aanfpraak, doch BRUTUS„ behoort het eerfte Pfastorfchap te heb-„ ben." Dus werd CASSIUS tot tweedenPrastor benoemd, die mee het bekomenXII. DEEL. [fi] van


i8 H E T L É V E Nvan deze waardigheid min te vreden gefield,dan gebelgd was over het mislukkenvan de andere. Ook in alle andere dingenkon BRUTUS van C^SAR'S magc zo veelgebruik maken, als hy maar wilde, enhet ftond alleen aan hem de eerfle plaatste bekleden in CESAR'S vriendfchap, en't meest by hem te vermogen: dan zynebetrekking met CASSIUS fleepte hem mede,en trok hem van CESAR af; nietOm dat by, na die vorige oneenigheid,weder geheel met CASSIUS bevredigdwas, maar om dat hem van zyne vriendentelkens in 't oor wierd geblazen, dat hyzich door CESAR niet moest laten paaienen om den tuin leiden, maar veeleer devriendfchap en gunst van den Tyran ontvlieden,ais dien het niet te doen was omzyne deugd te vereeren , maar om zynekracht te ontzenuwen , en zyne fierheidte onderdrukken.C JE s A R was dan ook ten zynen aanzienniet volkomen gerust, noch flootzyne ooren voor de aanklagten , die 'ertegen hem inkwamen. Dan, fchoon hyaan den eenen kanc BRUTUS om zynefierheid, het aanzien waarin hy was, enom


V A N BRUTUS. 19om de menigte van vrienden, die hy had,vreesde, vertrouwde hy aan den anderenkant op deszelfs eerlyken inborst. Heteerde blyk van wantrouwen gaf hy, toenmen hem kwam zeggen, dat ANTONIUJen DOLABELLA heimelyke aan dagenfmeedden; Waarop hy antwoordde, dat «dievette en fraai gekapte lieden hém geeneonrust konden baaren, maar wel die bleekeen magere , met welke laatden hyBRUTUS en CASSIUS bedoelde. Eenigentyd daarna, als zommigen BRUTUS byhem kwamen aanklagen , en hem waarfchouwdenom zich voor dezen te wachten, zeide hy, de hand tegen zyn lyfhoudende: „ dankt gy niet, dat BRUTUSde doping van dit lichaam zal afwach-„ ten"? gevende daarmede te kennen, dathet niemand dan BRUTUS toekwam, nahem de heerfchappy te voeren (e). Hetfchynt ook inderdaad, dat BRUTUS zekerlykde eerde man - in den Staat zoudezyn geworden, indien hy nog eene wyletydsfY)Z i e o v e r d i tgezegde onze Aantekening byhec Leven van C&SAR, in het Negende Deel,bladz. 162.I* *1


so H E T L E V E Ntyds zich had kunnen te vrede {tellen metde tweede te zyn, en CESAR'S magt hadlaten uitbloeien, en den roem van deszelfsgrote daden van lieverlee verflenfen. MaarCASSIUS, een doldriftig mensch, en meerin 't byzonder een vyand van CAESAR,dan in 't gemeen van de Dwingelandy,ftookte hem op en liet hem geene rust;men. zeide daarom ook, dat BRUTUS deDwingelandy, maar CASSIUS den Dwingelandhaatte. Deze laatfte bragt, ondermeer andere bezwaaren, die hy tegen c JE*SAR had, byzonder dit in, dat.dezelve hemvan zyne leeuwen had beroofd. Te wetenCASSIUS had als tianflaande yEdiliszich een aantal van die dieren aangefchaft,welken CESAR te Megara gevonden had,toen die ftad door Calenus was ingenomen ,en had dezelven voor zich gehouden.Men zegt, dat die leeuwen den inwonerenvan Megara een groot onheil hadden aan.gebragc: want dezen hadden, op het oogenbliktoen de ftad bemagtigd wierd, de hokkenvan die dieren vernield, en de dieren zelvelosgemaakt, op dat zy den binnenrukken,den vyand te keer zouden gaan: Dan inplaats van dac, waren de leeuwen op henzei-


V A N B R U T U S . aizeiven aangevallen , en hen, die vongewapendheromliepen, verfcheurd; welk deerniswaardigfchouwfpel het medelyden zelfsder vyanden had gaande gemaakt.• Dit wil men dus, dat by CASSIUS devoorname oirzaak is geweest, waarom hyCAESAR van kant zocht te krygen:-dochhierin vergist men zich. CASSIUS hadaltoos eenen natüurlyken wrevel en haatgehad tegen al wat Tyran heette, waarvanhy reeds als kind een blyk had gegeven,toen hy met FAUSTUS , den zoon vanSULLA, op de zelfde fchool ging. ' Wantals deze op zekeren tyd zich boven zynemedefcholieren begon te verheffen, en te{horken op zyns vaders oppermagt, vloogCASSIUS op en gaf hem oorvygen. Deopzieners en nabeflaanden van FAUSTUSwilden: CASSIUS hierover te recht gefieldhebben, doch dit werd tegen gehoudendoor POMPEJUS,die de beide knapen byéénliet komen, om hen over het gebeurdete ondervragen. Toen verhaalt mendat CASSIUS het woord opvattede , enzeide : „ Wel aan, FAUSTUS! zeg nu ,„ zo gy durft, in- tegenwoordigheid van,vdezen, hec zelfde, waarom ik op u ver-[5 3] „ gramd


28 H E T L E V E N„ gramd Ben geworden, en dan zal ik u„ nog eens op de kinnebakken flaan."Zulk een knaap wasCASSIUS.Wat BRUTUS betreft, deze werd doorherhaalde aanporringen van zyne vrienden ,en door gezegden en opfchrifcen van denkantder burgeren geftadig gedrongen totdie grote onderneming. Op het ftandbeeldvan deszelfs voorvader BRUTUS, die hecKoningfchap vernietigd had, vond mengefchreven: „ Was BRUTUS 'er cans nog!'*en „BRUTUS moest nog leven!" In hecgeftoelte, waarin BRUTUS als Prater zat,vond men 's morgens een aantal briefjerisvan dezen en dergelyken inhoud: „ Slaapt„ Gy, BRUTUS?" en: „ Gy zyt de„ rechce BRUTUS niet." De voornamefchuld van dac alles hadden de vleiers vanes SAR, die niec alleen dagelyks nieuween hatelyke eerbewyzingen voor denzelvenuitdachten, maar ook 'snachts de koning,lyke kroon op deszelfs ftandbeelden zettenen, om daardoor het volk aantezectcn,dat zy hem Koning in plaats van Dictatormaakten: 'c welk nogthans eene geheelandere uitwerking had, zo als wy in het.leven van C £ S A R omflandig verhaald hebben.Toen


VAN B R U T U S . 33Toen CASSIUS de gezindheden zynervrienden aangaande eene zamenzweeringtoetfte, verklaarden zy zich allen daartoegereed te zyn, mids dat BRUTUS zichaan 't hoofd ftelde ; want zy begrepen,dat het by deze onderneming niet zo zeeraankwam op grote krachten en ftcutmoedigheid,als op eenen man van naam, gelykBRUTUS was, die de zaak kon beginnen,en door zyne tegenwoordigheidwettigen: zonder dit zouden zy by de uit.voering minder moeds hebben, en na dezelvemeer bloot Haan aan vermoedens yanHechte oogmerken; vermids de menfchendenken zouden, dat, ware het eene rechtmatigezaak geweest, BRUTUS zich nietonttrokken zoude hebben. CASSIUS vonddeze bedenkingen zyner vrienden gegrond,en begaf zich daarop naar BRUTUS, wienhy by deze gelegenheid voor het eerstweder fprak na het verfchil, dat zy te zamengehad hadden. Na het vereffenen vandat verfchil, en na wederzydfche betuigingenvan vriendfchap , vraagde CASSIUShem, of' hy voornemens was den eerftenMaart in den Raad te verfchynen, 'er by.voegende, onderricht te zyn, dat CM SA R'S[-# 4]V R I E N"


*4 H E T L Ë V E Nvrienden op dien dag hec voordel zoudendoen om hem Koning te maken. BRU­TUS gaf ren antwoord, dat hy 'er nieczoude komen (ƒ). „ H 0e! hernam CAS.,, sius, ook niet, wanneer wy daar ge.„ roepen worden?" — „ Dan," was hetantwoord van BRUTUS, „ zai het myne„ zaak zyn niec te zwygen , maar zulks„ tegen te gaan, en myn leven te laten„ voor de vryheid." 1 Door dit zeggenaangemoedigd, voer CASSIUS voort: „Of„ meent gy, dac iemand der RomeL„ nen zal dulden , dat gy zoudt derven„ voor de vryheid? Kent gy dan u zeiven„ niec, BRUTUS? of denkc gy, dat het„ wevers en kroeghouders zyn, die zulkew dingen gefchreven hebben, als gy in uw»> ge-(ƒ) REISEE wil vertaald hebben : „ dat hy„ liet niet zoude toelatën," te weten, dat cm-3A*'s vrienden zulk een voorftel deden. Dan bekalvendat zulks minder wej past op de gedanevraag, zou. in dat geval, ook nog eene veranderingin de volgende woofden moeten gemaaktworden, en in de nadere vraag van CASSIUS,.j wann/er wy daar geroepen worden," het ontkennendewoordeken niet worden ingevoegd."Waarop dan echter het volgende van $\LVTV$niet zo wel fchynt te pasien.


v A N B R U T Uz& 25$, geftoelte heb: gevonden, en niet de eer.„ fte en beste mannen in den Staat? Jadezen zyn het, die het geven van To-„ neelvertoningen en van Zwaardvegters„ aan andere Veldheeren overlaten , maar9van 11 de betaling van ene fchuld, dieuwe voorvaders ü hebben nagelaten, de„ vernietiging der Dwingelandy, vorderen;„ en deze zelfde lieden zyn gereed om„ alles voor u te ondergaan, wanneer gy„ door daden toont die gene te zyn, wel.„ ke zy hopen en verwachten dat gy zyn„ zult." Daarop omhelsde hy BRUTUSen kuste hem: en voorts van elkander gefcheidenzynde, begaf zich elk hunner naarZyne vrienden.'Er was een zekere CA jus LIGA-RIUS (g),.die onder de vrienden van POM­PEJUShehoorde, en uit dien hoofde byCESAR aangeklaagd zynde door dezenwas(g) Het lydt wel geenen twyfel, dat de man ,va» wien hier gefproken wordt,- niet CAJUS LI.CARIUS maar QUINTUS LICARIJJS is geweest;dan deze vergisfmg kan zo wel by PLUTAXCHUSfcebben plaats gehad, als by de affcSryvers: hetis toch niet zeldzaam. dat de Griekfche Schryveriin Romeiqfche namen misflagen begaan.S.B 5]


26 H E T L E V E Nwas vrygefproken. Dan min getroffendoor dankbaarheid voor deze gunst- vanvryfpraak, dan gebelgd wegens de overheerfchingvan CESAR, waardoor hy ingevaar was geraakt om ter dood veroordeeldte worden, droeg hycssAR eenejjdodelyken haat toe, en was een der groot-He vrienden van BRUTUS. Hy lag thansziek, wanneer BRUTUS hem bezoekendetot hem zeide: „ Hoe ongelukkig is het,„ LIGARIUS, dat gy in zulk eenen tyd„ ziek ligt!" Dadelyk richte de zieke zichop den elleboog overeinde, vatte BRU­TUS by de hand, en zeide: „ hebt gyiets vóór, dat uwen naam waardig is, danben ik weder gezond."Van die oogenblik af begonden zy hunnevrienden te ondertasten, en aan dezenhun ontwerp medetedeelen; en niet alleenzochten zy aanhangers onder hunne vrienden,maar ook onder alle de zodanigen,die zy wisten dat moed hadden om flouteaanflagen te ondernemen, en den doodniet vreesden. Dan om deze zelfde redenhielden zy hun voornemen voor CICEROverborgen, hoe zeer die anders in trouwen genegenheid de eerile plaats onder hunne


V A N BRUTÜS. mne vrienden bekleedde: want zy vreesden,dac hy, die, kleinmoedig van aard was,nog daarenboven door zyne jaren de(chroomvallighcid, aan oude lieden eigen,opgedaan hebbende, en alles door bedaardeoverleggingen eerst coc den boogdentrap van zekerheid willende gebragc zien,de drifc van hun ontwerp, \ welk fpoedvereischte, mogt doen verflaauwen. Ookliec BRUTUS twee anderen van zyne vrienden,STATILIUS den Epicurist, en FA-VONIUS een' aanhangeling van CATO,buiten hec geheim, om dac hy eens, wanneerhy zich met hun over wysgeerige o*derwerpen onderhield, en tusfchen beiden,om hen ce beproeven, hun in 'c verichieciets van zodanig een oncwerp had voorgehouden,van FA VONIUS ten ancwoordhad gekregen, dac een burger-oorlog nogerger was dan «ene gewelddadige overheerfching;en van STATILIUS, dac een wysen verdandig man zich niet in gevaar behoordece geven en zyne rusc opofferen omdeugnieten en flechthoofden. LAEEO,die daar mede tegenwoordig was, had hetgevoelen van deze beiden getrachc te wederleggen: maar BRUTUS had voordshier-


ISH E T L E V E Nhierop ftÜgezwegen, fcordeelende, dat hetongeraden en min of meer gevaarkkw a sTAg hierover udttelaten. Doch vervolgenshad hy hun voornemen aan LA BEO on*-dekt, die zich dadelyk gereed toonde omdaarm deel te nemen ; waarop me» beflootook nog den anderen BRUTUS«oegenaamd .ALBINUS , -als deelgenootaantenemen. Dezew a swel geen man vangrotedapperheid, of byzonder ftont vanondernemen,doch hy was.fterk door degrote menigte zwaardvegters, die hy onderhieldom ten fchouwfpel voor het volkte vcrftrekkcn, en had het vertrouwen vanCESAR. CASSIUS en U D E O onderhieldenhem het eerst hierover,, doch fe.gen dezen verklaarde hy zich niet. Maartoen vervolgens B R U t u s alleen hem ging.ipreken, en deze hem te kennen gaf, dathy zelf aan het hoofd der ondernemingwas, betuigde hy volkomen bereid te zynom van zynen kant krachtdadig medetewer-Ken. Zo werden ook de meeste overigenen de voornaamften door den hogen dunkdien men- ran BRUTUS had, overgehaald'.Deze lieden nu, die zich noch met eedeverbonden, noch hunne verbinckenis dooreene


VAN B R U T U S .eene offerande gelfaafd hadden, wistenechter allen zo getrouwelyk de zaak geheimte houden, en in hunnen boezem tefmooren, dat, fchoon de Goden door voorzeggingen,verfchynfelen en teekenen aande offerdieren te kennen gaven, wat 'ergebeuren zoude , niemand echter zulkswilde geloven.BRUTUS zelf, ziende, dat het verftandigfte,edelfte en beste gedeelte van Romezich aan hem had vertrouwd, en zeerwel befeffende het grote gevaar dezer onderneming,poogde wel by anderen zyneheimelyke gedachten te verbergen, en tezorgen dat zyn gelaat niets daarvan verried,doch zulks kon hy niet, wanneerhy te huis was, en wanneer hy 's nachtsop zyn bed lag: dan overweldigden hemdie gedachten in den flaap, zo dat hy ontwaakte;of hy verviel in een diep gepeins,zodat zyne vrouw, die by hem diep, wel.merkte, dat hem eenige buitengewone zorgontrustte, en dat hem iets zwaarwigtigs enhachelyks door het hoofd liep. Dezevrouw was, gelyk wy reeds gezegd hebben,PORCIA, de dochter van CATO, zyndeaan BRUT-Us, die haar neef was, welnog


$o HET L E V E Nnog j° n g zynde getrdt&vd, doch toen reedsweduwe van BIBULUS, by wien zy eenklein kind had, 't welk naar zynen vaderook BIBULUS heette. Van dezen heeftmen nog een klein werk, onder den tytelvan Merkwaardigheden van Brutus. POR-CIA, die «ene wysgeerige vrouw was, enharen man hartelyk liefhad; die daarenbovengroten moed met wysheid vereenigde,wilde niet eer de geheimen van haren echtgenootuitvorfchen voor dat zy de volgendeproef op zich zelve had genomen. Zynam een klein mes, 't welk de Barbiersgebruiken om de nagels aftefnyden, en,na dat zy hare bedienden uit het vertrekhad laten gaan, bragc zy zich daarmedeeene zware wonde toe in de dye, zodathet bloed daaruit ftroomde, en zy weldrain hevige pynen en rillende koortfen vervielAls nu BRUTUS over dezen haarentoefland ten uiterften ontfteld en verlegenwas, fprak zy hem in het hevigfte vanhare fmart dus aan: „ik, BRUTUS! eene„ dochter zynde van CATO, ben aan uj, uitgetrouwd, niet, zo als eene byzit, om„ bloot uwe bed- en dischgenoot te zyn,raaarf» °m met u allen lief en leed te„ dee-


V A N B R U T U S . 31„ deden. Van uwïn kant is my nimmerreden gegeven, waarom ik my over dit„ huwelyk beklagen zoude, maar welkblyk van erkentenis of dank hebt gyvan mynentwegen, zo ik uw geheim lydenniet met u drage, noch deele in„ eene zorg, die trouw vereischt. Ik,, weet, dat de aard der vrouwen te zwakgeacht wordt om geheimen by zich te,, houden; doch BRUTUS ! eene goedeopvoeding en de omgang met verftandigelieden heeft al vry wat vermogen op„ het karakter; en boven dien ben ik de„ dochter van CATO, en de vrouw van„ BRUTUS. Te voren echter wantrouw-„ dè ik met dat alles nog my zelve, maar„ nu ben ik overtuigd, dat ik tegen allen„ lyden beltand ben." En daarop toondezy hem de wonde, en verklaarde hem,welke proef zy daarmede had willen nemen.BRUTUS ftond verfteld, lloeg zynehanden ten hemel, en bad de Goden, dat zyzyne onderneming wel mogten doen gelukken,ten einde het mogt blyken, dat hywaardig was de echtgenoot van PORCIAte zyn. Voords zorgde hy, dat de wondenaar hehooren genezen wierd.Toen


32 H E T L E V E NToen nu de Raadvergadering was ufc.gefchreven, waarop men zeker ftelde dacc JE s A R verfehyncn zoude , befloten dezaamverbondenen hun ontwerp uitccvoeren..vermids zy by die gelegenheid, zonder achterdochtte geven , in groten getale byelkander konden, zyn, en daar dc cerlïe crtbeste mannen van den Staat allen te zameilzouden vinden, die, zodra het grote werkverricht zoude zyn, dadelyk de vryheidzouden handhaven. Ook fcheen de plaatszelve niet zonder den wil der Goden daartoebeftemd te zyn, en hun voornemen tebegunftigen. Deze was narnclyk eene dergalleryen , die rondom den fchouwburgftaan, zynde voorzien van eene zaal, waar.in een ftandbeeld van POMPEJUS Hond,'t welk de ftad voor hem had opgericht,toen hy die wyk met galleryen en metden groten fchouwburg verfierd had. Hierwas de Raad tegen den vyftienden vanMaart, of, in de taal der Romeinen, tegende Uns dier maand hefchreven; zodatde Voorzienigheid zelve CAESAR derwaardsfcheen te voeren, om aan POM­PEJUS wraak te verfchaffen. Die dag ge.komen zynde, ging BRUTUS, met eenendolk


V A N B R U T U S . 33dolk onder zyn kleed, zonder dat iemandanders dan zyne echtgenoot hiervan wist,ten huize uic.De overige verbondenen,die aan 't huis van CASSIUS vergaderdwaren, begaven zich vandaar naar de Markt,ten geleide van den jongen CASSIUS, diemet de Toga Virilismoest omhangen worden.Deze plegtigheid verricht zynde ,gingen zy gezamenlyk in de Gallery vanPOMPEJUS, waar zy de komst van CM-U R ,die elk oogenblik verwacht werd,verbeidden. Hier nu zoude iemand, diegeweten had, wat er gebeuren zoude, zichten hoogden hebben moeten verwonderenover de bedaardheid en ftandvastigheid vandezelieden in een zo hachelyk tyddip.Verfcheidenenvan hun, die, uic hoofdevan hunne waardigheid als Pretors , int geval waren van rechtszaken te moetenafdoen, hoorden niet alleen met alle bedaardheid,als hadden zy. niets anders inden zin, partyen wederzyds hare bewyzenvoor en tegen inbrengen, maar wikten enwogenook naauwkeurigiyk iedere zaak,en deden uitfpraak volkomen volgens rechten reden.En toen één van allen weigerdezig aan de gedane uitfpraak te onder-[Cj wer-


34 H E T L E V E Nwerpen, zich mee groot gefchreeuw erïtegenkanting op CASAR beroepende, floegBRUTUS zyne oogen .op de omflanders,en riep met luider ftemme : „C/ESAR„ heefc my nimmer belet noch zal my„ ooic beletten, overeenkomftig de wetten„ te handelen.'"Nogtans hadden 'er toevallig verfcheideneomftandigheden plaats, gefchikt om henverlegen te maken. De eerfte en wel dezorgelykfte was, dat CJESAR uitbleef,daar de dag reeds merkelyk gevorderdwas: want daar de offerdieren geene gun.ftige teekenen opleverden, werd hy doorzyne vrouw te huis opgehouden, terwylook de Wichel. priesters hem rieden nietuitcegaan. Eene cweede omfcandigheid was,dac zeker iemand zich by CASCA, eenender verbondenen, vervoegde, en hem byde hand vattende, zeide: „ Gy CASCA!„ hebt het geheim wel voor my verbor-„gen gehouden, maar BRUTUS heeft„ my alles ontdekc." Dan, zo als CAScA ' hiervan ontzec was geworden, liec deander al lachende daarop volgen: ,, Van.,, waar zyc gy, lieveling van 't geluk,zo fpoedig ryk geworden, om naar da,, waar-


V A N BRUTUS- 35,„ waardigheid van iEdilis te fcaan?" Hierdoorwerd CASCA gered, die bp het puntftond van door dat twyfelachtig gezegdehet gehele geheim te verraden. Nog ge.beurde het, dat een lid van den Raad,POPILIUS LiENAs , met meer dan ge.meene hartlykheid BRUTUS en CASSIUSgroette, en hun in 't oor luisterde: „ ik„ wensch, dat gy de zaak, die gy voor-„ genomen hebt, gelukkiglyk ter uitvoer„ moogt brengen, en rade u, dat gy niet,, moogt dralen, want het is geen geheim„ meer." Op dit zeggen ging hy heen,latende by hen een fterk vermoeden achter,dat hun bedryf was uitgelekt. Inmiddelskwam iemand van huis naarBRUTUStoelopen, met de tyding dac deszelfs huisvrouwop fterven lag. Te weten, POR-CIA, vol van onrust over 't gene ftond tegebeuren, en haaren zwaaren kommer nietkunnende dragen, had moeite om zich inhuis te houden, vloog by elke bewegingof gedruisch naar buiten, even als devrouwen, die de razerny van Bacchus ophet lyf hebben, vraagde dan elk, die vande Markt afkwam, hoe het metBRUTUSware, en zond telkens bode op bode der-[C 2] waards.


3


V A N B R U T U S . 37ring toe eene volgende reis optefchorten.Zo als hy uit de draagkoets flapte , kwamdezelfde FOPILIÜS L/ENAS, die even tevoren aan BRUTUS en CASSIUS eenengelukkigen uitflag van hunne voornemenshad toegewenscht, met drift naar hem toe,en hield een lang gefprek met hem, naar*t welk hy met oplettendheid ftond te luisteren.De zamengezworenen (dat ik henzo eens noeme (h)) verflonden wel niet,wat 'er gezegd wierd, doch uit het reedsopgevat vermoeden befluitende, dat heteene kennisgeving was van den aanflag tegenCESAR, werden zy geheel onthutst,zagen de een op den anderen, en gavenonderling door hun gelaat te kennen, datmen niet moest wachten tot dat men gevatwierd, maar zich zeiven dadelyk vankant helpen.. Reeds hadden CASSIUS eneenige anderen de handen aan den dolk,dien(h) Eigenlyk konden zy geene zamengezworenenkeeten, om dat zy, zo als gezegd is, zich nietmet eede hadden verbonden. Ook wordt deze benamingdoorgaans gebruikt van Hechtere lieden,zoo als ftruikrovers, die zich tot inoord en roofaamèn verbinden.IC 3]


38 HET L E V E Ndien zy onder hun kleed verborgen , enwaren bezig denzelven voor den dag tehalen; doch BRUTUS, merkende uit dehouding van L^NAS, dat hy eenig dringendverzoek aan c JE SAK deed, en niet,zo als zy gemeend hadden, hunnen aanflagontdekte, gaf wel door woorden niets hiervan te verlfaan, omdat 'er vele anderenby tegenwoordig waren, doch Helde CAS­SIUS door een bly gelaat gerust. Wel dranam .LM NAS, met eenen kus op de hand,affcheid van CAESAR, en liet duidelyk genoegzien, dat hy hem voor zich zeiven,en over iets dac hem betrof, gefprokenhad.Als nu de Raad in de zaal byéén vergaderdwas, fchaarden zich de anderenrondom het geuoelte van CJESAR, als ofzy hem over iets wilden onderhouden.CASSIUS, zegt men, wendde zyne oogennaar het iïandbeeld van POMPEJUS, enfmeekte hetzelve om hulp, even als of. hethem verdaan konde, TREBONIUS (0had inmiddels ANTONIUS buiten de deurge-CO Min naauwkeurig is PLUTARCHUS in 'tLeven van ces AR, waar hy het terughouden vaaAN«


V A N B R U T U S . 3^getrokken, en hield hem daar aan de praat.By het inkomen van C S S A R waren allede Leden van den Raad opgedaan, en toenhy plaats had genomen , omringelden dezamengezworenen hem in grote menigte,terwyl zy TUILIUS (JO CIMBER uk hunmiddendeeden naderen , om voor zynenbroeder, die gebannen was, vergiffenis tefmeeken. Allen onderfteunden deszelfs voorbede, grepen by die gelegenheid c JE s A R'Shanden, en kusten hem op de borst enaan het hoofd. In 't eerst wees hy diefmeekingen van de hand, dan , toen zyniet aflieten, rees hy op om hen met geweldafteweeren. Daarop rukte TULLIUSmet beide handen hem de Toga van defchouders , en C A S C A , die achter hemftond, trok het eerst van allen den dolk,waarmede hy hem eene wonde, die niecdiep ging, in den fchouder toebragt. Toenhier-ANTONIUS buiten de raadzaal aan BRUTUS AI,,JUNUS toefchryfe. Zie onze Aanteekening aldaarD, iX. bl. 173. vetgelyk CICERO Philip. 13 C- *•(k) Misfchien beter TILLIUS. Zie onze tweedeaantekening by de laricst aangehaalde plaats in'i Leven van CESAR.[C 4]


4° » Ï T L E V E Nhierop C/ESAR toegreep om hem den portjaardte ontweldigen , en in 't Latyn uitriep:„Snode CASCA, wat wilt gy doen?"riep deze in 'c Grieksch tot zynen broeder, dat hy hem te hulp moest komen.Nu werd CESAR door velen te gelykaangevallen, die rond ziende, en poogendezich te verdedigen, zodra hy BRUTUSmede den dolk tegen zich zag trekken, dehand van CASCA, die hy vastgehoudenhad, weder los liet, en zyn hoofd met deToga bedekkende,z y nlichaam aan dedolken ten prooi gaf De moorders, dieallen om ftryd met hunne dolken op hemaanvielen, kwetiïen in den drang elkander,zodat BRUTUS , die mede deel aan denmoord wilde hebben, eene wonde aan dehand ontfing, en allen met bloed befpatwierden.Nadat nu CAESAR op deze wyze wasomgebragt, trad BRUTUS in 't middenom te fpreken, en den Raad tegen te houdenen te bemoedigen. Dan deze nam volvrees in wanorde de vlugt, zodat by dedeur een geweldig gedrang en verwarringpiaats had, zonder dat echter iemand hendreef of vervolgde, want 'er was uitdrukke.


v, AN BRUTUS. 41kelyk befloten, dac buiten CESAR niemandom 'c leven gebragc, maar elk toede vryheid geroepen zoude worden. In't begin, toen het ontwerp in overwegingwas gebragt, waren wel alle de overigenvan oordeel geweest, dat men ANTONIUSté gelyk met CAESAR van kant moest helpen, als zynde een voorllander van de Alleenheerfching, en een geweldenaar, diezich door zynen minfamen omgang met dezoldaten groten invloed by dezen had verworven,en die vooral, daar hy reeds uitzich zeiven flouc van ondernemen enheerschzuchcig was, nog daarenboven dewaardigheid van Conful bekleedde , enCJESAR'S ambcgenooc was; dan hiertegenhad .BRUTUS zich verzec, deels, door cebetogen dat zulks onrechevaardig ware,deels, dqor hoop te geven, dat ANTO­NIUS tot andere gedachten kon gebragtworden. Hy vleide zich nog, dat een manals ANTONIUS, uitceraard eergierig enop roem gefield , nu CJESAR van kantwas, door hun voorbeeld toe edele ge.zindheden aangefpoord, zoude medewerkenom hec Vaderland in vryheid ce herflellen.Öp deze wyze was hec BRUTUS gelukt[C 5]AN*


42 H E I L E V E N .ANTONIUS te redden, die nu, op dendag van den moord, in een flecht gewaadde vlugt had genomen. BRUTUS en zynemedeftanders begaven zich met bebloedehanden naar het Kapitool, hielden deblanke dolken omhoog , en riepen hetvolk tot de vryheid. In 'c begin ging 'ereen groot getier op, en de toeloop vanvolk, dat op het gerucht der gebeurenisin 't wild zamenvloeide , vermeerderde deontftcltenis. Dan toen 'er niemand verderom 't leven gebracht wierd, en niets vande goederen, die voor de hand lagen, geroofdwierd, kwamen velen van den Raaden het Volk, hierdoor bemoedigd, zichby de zaamverbondenen op het Kapitoolvervoegen. Toen 'er nu eene grote menigtebyéén was, deed BRUTUS eene gepasterede om het Volk in zyne belangente krygen. Die nam hierin genoegen, enriep, dat hy en de zynen zouden afkomen.Zy hierop moed grypende, begavenzich naar de Marktplaats, werwaardsde menigte onderéén gemengd hen volgde.BRUTUS werd in 't midden van de aanzienlykftenmet alle eer van het Kapitoolafgeleid , en op het fpreekgeftoelte gebragt.


V A N B R U T U S , 43brafftOp dit gezicht werd de menigte,fchoon uit allerlei flag van volk beftaandeenal ligt tot oproer gereed, met eerbiedvervuld, en wachtte het vervolg befcheidenlyken in ftilte af. Opgetreden zynde ,mgftf.ehoord.van allen met flüle aandacht aan.Dat echter niet allen in de zaakzelve genoegen namen, bleek, toén cin»N Abegonnen was het woord te voeren,en ëksm te befchuldigen ; want daaropborst men in gramfchap los , en begonciNNA te fchelden; waarom de zaamverbondenenzich weder naar het Kapuoolbegaven. BRUTUS nu vrezende dat hydaar beleerd mogt worden, Het de voor-„aamften;die hem derwaardsren,gaan, oordeelende het met billyk tez y n, dat lieden, die geen deel in het bedryfhadden gehad, zouden deelen in hetgevaar. . J ;„denToen echter de Raad 's anderendaags mTempel van TELLUS (de Aarde) vergaderdwas, werd op voorftel vanANTO-Lus, PLANCUS en CICERO, om eenekwytfcheldingvan het gebeurde en eenebevrediging vastteftellen, niet alleen belleeen de zaamgezworenen van ftraf vrytefpre-Ken 9


44 H E T L E V E Nken, maar ook, dat de Confiils in omvraagzouden brengen eerbewyzingen aandezelven toeteleggen. Na dat dit beflotenwas, ging. de Vergadering uiteen. AN­TONIUS zond daarop zynen zoon naarhet Kapitool ten waarborge der bevrediging;waarna BRUTUS met de overigen afkwamen.Dit werd van een vriendelyk verwelkomenen omhelfen van allen zonderonderfcheid gevolgd. CASSIUS werd doorANTONIUS te gast genodigd, en BRUtusdoor LEPIDUS: de overigen werdeninsgelyks, ieder door zyne vrienden en bekenden, onthaald. Den volgenden morgenkwam de Raad wederom byéén, en beflootin de eerde plaats ANTONIUS tevereeren, om dat hy de eerde, geweest wasom de burger-oorlogen te fusfen: vervolgenswerd het gedrag van BRUTUS en deoverigen geprezen; en eindelyk werd eeneuitdeeling van Provinciën onder dezelvengedaan. BRUTUS bekwam Creta, CAS.SIUS Afrika, TREBONIUS Afia, CIM-BER Bithynië, en de andere BRUTUS Gallië,omdreeks de Pö gelegen.Vervolgens kwam een voordel ter baneaangaande den uiterden wil van CAESAR,en


VAN B R U T U S . 45en de manier, waarop hy begraven moestworden. ANTONIUS was van oordeel,dat het Testament openlyk voorgelezen,en het lyk niet in ftilte, maar met ftaatfybegraven moest worden, ten einde hetvolk niet te verbitteren. CASSIUS kanttezich met grote drift hiertegen, dochBRUTUS gaf toe en voegde zich by AN­TONIUS , 't welk hem als een tweedemisflag is toegerekend. Men weet hemnamelyk, dat hy, vooreerst door ANTO-N I U Ste fpaaren, en dus aan het verbondeenen bitteren en zwaaren vyand op zydete zetten, en ten anderen, door toeteftaan ,•dat het lyk van C/ESAR op de manier,door ANTONIUS voorgeflagen, begraven•wierd, alles had bedorven. Reeds dade.lyk, toen het bleek, dat c m SAR in zynTestament aan alle Romeinfche burgershoofd voor hoofd vyf en zeventig Drachmengemaakt, en zynen tuin over den Ty.ber, waar thands de tempel der Fortuinftaat, aan het volk gefchonken had, kregende burgers eene onbegrypelyke genegenheidvoor hem , en beklaagden tenfterkften 's mans dood. Maar nog ergerwerd het, toen het lyk op de Markt wasge-


46 H E T L E V E Ngebragt, en ANTONIUS, volgens gewoonte,de lykredeu op den overledenen begon. te doen; toen hy, ziende, dat de menigtedoor zyn voorflel geroerd wierd, eensklapshet medelyden zocht gaande te maken.,door het kleed van CAESAR, metbloed befpac, voor den dag te halen, enhetzelve uitgefpreid hebbende de dolklteekenliet zien, en toonde met hocvele wondenhy ter dood was gebragt. Van toenaf zag men alle orde ophouden: zommigenriepen, dat de moorders van kant gebragtmoesten worden; anderen even alsvoorheen by de uitvaart van den TribuunCLODIUS (7), haalden uit de winkels,diedaar omtrent Honden, banken en tafels,ftapelden die op een, maakten daarvaneenen hogen houtftapel, en bet lykdaarop gelegd hebbende, verbranden zyhet zelve midden tusfehen alle dc temp-Js,en heilige gebouwen.Toen vervolgens de'houtftapel in vollen brand Hond, kwamhet volk van alle kanten toelopen, ruktehalfverbrandehouten daaraf, en liep daar-me-00 Men zie de Redevoering van CICERO voorMILO, u de Bibliotheek vaa oude Letterkunde.


V A N B R U T U S. 47mede naar de huizen der genen, die CE-SAR hadden omgebragt, met oogmerk omdezelven in brand tefteken. Dan dezen,zich vooraf hiertoe gewapend hebbende,ontkwamen die gevaar.'Er was een zekerdichter, CINNA geheten (m), die geendeel aan de zamenzweering had gehad, enzelfs een vriend van CESAR geweest was.Dezehad den voorgaanden nacht gedroomd,dat c JE SAR hem ter maaltyd nodigde,waarvoor hy bedankte; dat daaropCESAR had aangehouden, en hem niethad willen vrylaten, ja ten laatften hemby de .hand had gegrepen, en hem geleidnaar eene zeer grote en donkere plaats,werwaards hy hem tegenwil en dank,en in de grootfle ontfteltenis gevolgd was.Deze droom had hem zo zeer aangedaan,dat(») CAJUS HELVIUS CINNA, een Gemeentsman,zo ais biykt uit DIO»CASSIUS, APPIA.NUS en VALERIUS MAXIMUS. Of hy de zelfdezy, van wien VIRGILIUS en CATULLUS gewagmaken, en die een dichtftuk, Smyrna geheten,gefchreven heeft, fchynt twyfelachtig. XYLAN-DER wil in plaats van «VÜJ S-«,-


48 HET L E V E Ndat hy dien nacht de koorts daarvan hadgekregen. 's-Morgens echter, toen hetlyk wierd uitgedragen, fchaamde hy zichdie Jykplegtigheid niec bytewonen , enkwam te voorfchyn, toen het gemeen alredezeer verbitterd was. Dit hem ziende,en meenende, da: hec die andere CINNAwas, die in de volle vergadering des volkstegen CESAR hevig uitgevaren had, vielop hem aan, en verfcheurde hem.BRUTUS en zyne aanhangers, een dergelyklot vrezende, vooral nu ANTONIUSzo zeer van gedrag veranderd was, maaktenzich heimelyk weg uit de ftad. Zyhielden zich ^eenigen tyd op te Anrium,met voornemen om naar Rome wedertekeeren,wanneer de woede des volks bekoelden bedaard zoude zyn, 't welk zyhoopten, dac ras gebeuren zoude, daarde drifc der menige doorgaans onbeftendigen van konen duur pleegt ce zyn; ce meer,daar de Raad hun genegen was, die, of.fchoon hy den moord van CINNA ongeftrafchad gelaten, nogchans die genen,welke eenen aanval op hunne huizen haddenwillen doen, had doen opzoeken envatten. Werkelyk begon ook reeds hetvolk,


V A N B R U T U S . 49volk, gebelgd zynde over het gedrag vanANTONIUS, die zich genoegfaam reedsde oppermagt aanmatigde, BRUTUS terugte wenfcben, en te verlangendat hy hunin perzoon onthalen zoude op de fpelen,die hy hy als Pntetor fchuldig was hun tegeven. Dan, toen deze hoorde, dat velen,die onder CJESAR gediend hadden, en diedoor hem met landeryen en lieden begiftigdwaren geworden, hem lagen leiden,en langfamerhand in de ftad kwamen, durfdehy het niet wagen daar te komen. Defpelen werden evenwel , fchoon hy zelfafwezig was, aan het volk gegeven, engeene kosten gefpaard om dezelven by uitftekprachtig te maken: want daar hy eenegrote menigce van allerlei beesten had op.gekocht, gaf hy last om geenen derzelvente verkopen of terug te houden, maar alleentot de fpelen te gebruiken. Hy zelfging in perzoon naar Napels, en fprakdaar met de meeste Toneelfpelers. Begeerendeonder anderen zekeren beroemdentoneelfpeler c A N U T I U S te hebben, fchreefhy aan zyne vrienden, dat zy alles in 'cwerk moesten Hellen om hem te bewe.gen, dat hy overkwame; want eenen GriekXII. DEEL. [£>] met


5 « E T L E V E Nmee geweld te dwingen, oordeelde hy nietvoegfaam. Ook fchreef hy aan CICER t tdien hy bad, dat hy toch vooral de fpelenmogt bywonen.Zodanig Monden de zaken gefehapen,-toen "er eene nieuwe verandering plaatsgreep, door de overkomst van den jongenc'JESAR. Deze, een kleinzoon zynde vande Zuster van JULIUS C JE SAR, was doordenzelven by Testament voor zoon aangenomen, en tot erfgenaam aangefteld. ToenCESAR wierd omgebragt, bevond hyzich te Apollonia, waar hy zich op deletteren toeleide , c x sAR opwachtende,die eenen togt tegen de Parthers had beflo.ten. Dan zodra hy vernam het gene dezenwas overgekomen, begaf hy zich naarRome. Het eerlïe, wat hy hier deed omde gunst des volks te winnen, was, dathy den naam van CESAR aannam, enhet geld door. zynen Oom nagelaten aande Burgers uitdeelende, eenen aanhangmaakte tegen ANTONIUS, gelyk hy insgelyksdoor gefchenken in geld velen vanhet Krygsvolk, dat onder CESAR gediendhad, opflookte en byeen verzamelde. Toenvervolgens CICERO, uit haat tegen AU­TO-


V A N B R U T U S . 5»TQNIUS, zich by c JE s A R begon tèvoegen , haalde BRUTUS denzelven heftigdoor, verwytende hem in eenen brieftdat hy niet zo zeer afkeerig toonde tezyn van eenen Opperheer in 't gemeen, al siwel te vrezen voor eenen Opperheer, diehem hacede, en dat hy zich Hechts eene zachite flaverny zocht te bezorgen, daar hy ingefchrift en in gefprekken c JE S A R'S goedheidprees. Geheel anders, voegde hy 'erby, waren onze voorouders gezind, diegeene Heeren , hoe zacht ook, kondenverdragen. Wat hem zei ven betrof, verklaardehy nog onbepaald te zyn, of hyde wapenen opvatten wilde, of zich uilhouden; doch dat dit eene by hem vastftond, geenen Heer te dienen. Voortszeide hy niet te kunnen begrypen, datCICERO voor eenen burger-oorlog en degevaaren daarvan zo zeer beducht kon zyn jen minder vrezen voor eenen oneerlyken enfchandelyken vrede; ja dat hy voor het uitdryvenvan ANTONIUS tot belooning vor»derde, CJESAR tot Opperheer .te mogenaanöellen.•Indiervoegen liet zich BRUTUS uit inzyne eerlte brieven. Dan toen het volk[D 3] reed*


5» H E T L E V E Nreeds in twee partyen, de eene voor cM~SAR, en de andere voor ANTONIUSverdeeld was> en de zoldaten zich, evenals by openbaare veiling, die door denroeper gehouden wordt, aan den meestbiedendenverkochten, gaf hy alle hoop vanherflel op, befloot Italië te verlaten, enbegaf zich te voet door Lucanië naar Elea,aan de zee gelegen (»). Zyne PORCIA,die van hier naar Rome terug zoude kee«ren, zocht haare droefheid deswegen voorhun te verbergen ; dan hoe flandvastig zyook anders was, verried haar eene zekerefchildery. Dezelve behelsde een ftuk uitde Griekfche gefchiedenis; het verbeelddeHEC TOR, zo als hy affcheid neemt vanANDROMACHE, die haar kind uit zynehanden aanneemt, en de oogen op hemgevestigd heeft (o). Op het zien van dezefchildery, werd PORCIA, die daarin eeneaf-(«) Deze ftad van Lukanië, door de CriekenElea geheten, is meer bekend onder den Romeinfchennaam Velia.(V) Wie, die met HOMERUS bekend is, herinnertzich niet dat aandoenlyke toneel uit het Zesdeboek van de Ilias vs. 370 en volgg.?


V A N B R U T U S . 53afbeelding van haar eigen lot zag, heviggetroffen, zodat zy wegfmolt in traanen:herhaalde reizen ging zy dagelyks die fchilderybezoeken, en by dezelve weenen.Toen daarop ACILIUS, een der vriendenvan BRUTUS, de woorden aanhaalde,welke ANDROMACHE tegen HECTORfprak:„ Maar gy, o HECTOR! zyt voor my een vader,„ moeder,„ Een broeder, en vooral een teder echtgenoot."begon BRUTUS te glimlachen, en zeide:„ ja, maar ik kan tegen PORCIA niet zeg-„ gen, 't gene HECTOR zeide tegen AN-„ DROMACHE:„ Hervat uw fpinwerk, geef de taak aan de flavinnen."„ want fchoon zy naar het lichaam geenedaden als wy mannen kan verrichten ,„ ftrydt zy echter naar den geest niet min-„ der dapper voor haai vaderland, dan wy."Deze byzonderheid is v'oor BIBULUS, denzoon van PORCIA, te boek gefteld.BRUTUS vertrok dan vandaar, en ftakID 3]over


£4 H E T L E V E Nover naar Athenen. Nadat hy zich hierdoor het volk met alle blyken van genegenheidontfangen, en vereerende befluitenten zynen opzichte genomen had gezien,nam hy zynen intrek by eenen zyner gewonegastvrienden. Daar hy nu voords deJesfen van THEOMNESTUS, den Akademist,en van CRATIPPUS, een' Peripa»tetifchen Wysgeer, dagelyks by woonde ,én met dezelven de wysbegeerte beoefende,zou men gezegd hebben, dat hy zich geheelen al aan de rusc overgegeven had^en van ftaatsbezigheden onthield: en nogthansmaakte hy toebercidfelen tot den oorlóg,zonder achterdogt te verwekken. Hyzond HEROSTRATUS af naar Macedonië,om de genen, die daar bevel over hetkrygsvolk voerden, in zyne belangen overtehalen,en maakte de jonge lieden uit Rome,die zich te Athenen, ter oorzake van3¥öflne' letteroefeningen, ophielden ,; tot • zynevrienden. Onder dezen was .de zoonvan CICERO, dien hy uittermaten' pryst,"zeggende, dat, .het zy. dezelve, waakteheczy dat hy füep., men. zich moest verwon •deren- over zyne- fierheid en zynen haattegen Dwingelanden'.;• '1[g Toen


V A N BRUT U S, 55•Toen by. vervolgens openlyk was begon,nen de zaken ter hand te nemen, en vernomenhad,*'dat- 'er Romeinfche' fchepen,geladen met geld, uit Afia op weg waren,en dac de Bevelhebber derzelven, een welgezindman en een vriend van hem, daarmedeaankwam,ging hy denzelven tot-omftreeks Carystus -te gemoet. Nadat hydezen -gefproken en overgehaald had om-die fchepen aan hem overtedoen, onthaalde hy hem prachtig ter maaltyd;- en juisttrof het, dat herthands devan BRUTUS was.geboortedagToen men nu aan hetdrinken was gegaan, en 'er wyn geplengdwierd op de overwinning van BRUTUS ende Vryheid van Rome, cischteBRUTUS,om zyne gasten nóg meer te bemoedigen ,eenen groteren bekerOnder het opnemenvan denzelven fprak hy, zonder dat daartoeeenige fchynbare aanleiding gegevenw a s, dezen dichtregel op :„ Maar ach! LATONA'S zoon en 't noodlot doenmy fneven." (?)M e n7p) Deze woorden lege HOM ER U S den ftervendenPATROKLUS 10 den mond, in het zestiend»boek van de Ilias, vs. 849.[ö 4}


5


V A N B R U T U S . 57donië. het bevel voerde , hem dit gewestin handen had geleverd, en alle de Koningenen Dynasten daaromflreeks zyne zy»de gekozen en hunne magt met de zynevereenigd hadden, ontfing hy bericht, datCAJUS, de broeder van ANTONIUS, uitItalië was opgebroken, en regelrcgt opEpidamnus en Apollonia aantrok om zichte vereenigen met de krygsmagt, welke doorGABINIUS daar was verzameld, Om dezenvoortekomen, en zich meester van datkrygsvolk te maken, deed hy in allerylzyn volk opbreken, en trok met hetzelveonder eene hevige fneeuwjagt door zeermoeilyke wegen, met zulk eenen fpoed,dat hy de genen, die de keuken voor hemmedevoerden, op eenen verren afftand achterzich liet. Toen hy nu kort by Epidaurusgekomen was, werd hy, door vermoeidheiden koude, van de Boulimie overvallen(>). Dit is eene zoort van ongefteld.heid, waaraan menfchen en beesten danvoor-(r) Door Boulimia, 't welk eigenlyk eenen geweldigenhonger beteekent, wordt hier die ongefteldheidverftaan , welke wy gewoon zya denGeeuwhonger te noemen.y>5]


53 H E T L E V E Nvoornamelyk onderhevig zyn, wanneer zedoor hec reizen onder fneeuwbuiën zeervermoeid zyn; V zy dac de nacuurlykewarmte , wanneer hec lichaam door dekoude van buicen gefloten is, van binnengeheel opgefloten zynde , de fpys zeerfehielyk verceert, of dat de fcherpe enfyrte geest der gefmolcen fneeuw, in heclichaam dringendede warmte naar buitendryft en wegneemt: want hec fchynt, 'dacdie warmee, door de koude welke zy oncmoecuitgedoofd zynde, oirzaak is van hetzweeten, 't welk daarby plaats heeft. Danhierover hebben wy by eene andere gele=genheid breëder gehandeld (j).Als nu BRUTUS in flaauwte lag, enniemand in hec leger iecs voor hem tëeten had, was men genoodzaakt tot devyanden de toevlugt te nemen. Men kwamdus aan de poort, en vraagde brood vande wacht. Deze had niet zo ras ge»höord, wat BRUTUS was overgekomen,of zy kwam zelve om hem eten en(s) Namelyk in de Dischredenen, en wel in het' zesde boek, het agtfte voorftel, -of agtfte dischrede.


¥ As B R U T U S. 59pinken te brengen, Ter vergelding hiervanheeft BRUTUS, toen hy. meester vande ftad geworden was, niet alleen dezelieden, maar ook:de gehele burgcry , mhunnenthalven, met alle zachtmoedigheidb^handeid..'CAJÜS ASTONI.US, binnen Apolloniagerukt zynde, -nodigde het daaromftreekszich bevindende krygsvolk om zich onderzyne banieren. te begeven. Dan daar dezen.de -zyde van BBUTU S kozen, en hyjnerkte, dat ook die van Apollonia het metBRUTUS hielden, verliet hy die ftad, enbegaf zich naar Buthrotus. Maar vooreerstverloor hy op weg drie Cohorten",welke dobr BRUTUS neêrgefabeld werden;en verveSgens, toen hy de plaatfen in denomtrek van Bullis* die reeds door zyne«genparjy. bezet waren, met geweld wilde.bemagejgen;, raakte hy flaags met CICERO*en.;kreegde neerlaag. De jonge CICERO-werd jwmelyk door BRUTUS als krygsoverftegebruikt,-door wien hy vele aanzienlykevoordeden- behaalde. Als • nu BRUTUShierop CA jus ver van honk in eene moerasfige- plaats aantrof, wilde hy niet, datzyn volk denzelven op het lyf-zoude vallen,


6o HET L E V E NJen, maar bedekte hem met zyne ruitery,en gaf last hem met zyn volk te fpaaren]als 'c welk welras hem ten dienfte zoudeftaan, zo als ook gebeurde; want het volkvan ANTONIUS gaf zich en hun hoofdaan BRUTUS over, waardoor deze eeneaanzienlyke verfterking van magt bekwam.CA JUS hield hy eenen tydlang by zich,dien hy alle eer bewees, en wien hy zelfde eereteekenen van zyne waardigheid lietbehouden, niettegenftaande velen, naar menzegt, en onder anderen CICERO, hemuit Rome fchreven, dat hy denzelven vankant moest helpen. Dan toen deze heimelykmet de Officieren begon te handelen, enhet volk tot afval aantezetten, liet hy hem ineen fchip zetten en in naauwe bevvaaringhouden. De omgekochte zoldaten, zichnaar Apollonia begeven hebbende, begeer,den, dat BRUTUS daar by hen zoude komen, doch hy liet hun zeggen, dat zulksby de Romeinen geene manier was, maardat zy by hunnen Opperbevelhebber moestenkomen, om vergiffenis voor hun mis.dryf te verzoeken. Dit deeden. zy, enwerden ook van. hem op hunne bede we.der in genade aangenomen.Zo


V A N B R U T U S . 61Zo als hy gereed ftond om naar Afiaoptetrekken, kreeg hy tyding van de verandering, die te Rome was voergevallen.Te weten, de jonge CESAR had by denRaad grote onderfteuning gevonden tegenANTONIUS, doch nadat hy dezen uitItalië gedreven had, was hy zelf nu reedszo geducht geworden, dat hy tegen dewet het Confulfchap begeerde, en eenegrote legermagc onderhield, die de Staatniet van nooden had. Dan ziende , datdit by den Raad kwalyk wierd opgenomen ,die uit dien hoofde het oog op BRUTUSbuiten 'slands floeg, en dezen in zyn bewindbevestigde en een nieuw bewind opdroeg,was hy zelf voor zich ook bevreesd geworden.Hierom had hy A N T O N I U S laten nodigenom vriendfchap met hem te maken ,en door krygsvolk rondom.de ftad te leggenzich tot Confui doen verkiezen, fchoon hynog zeer jong was, en nog geene twintig jarenbereikt had, gelyk hy zelf in zyne Gedenkfehriftengetuigt. Daarop liet hy dadelykBRUTUS en deszelfs aanhangers dagvaar,den als fchuldig aan moord, en bepaaldelyk,omdat zy eenen man, die het hoogde bewindte Rome voerde, onverhoord ter dood gebragt


Óa H E T L E V E Nbragc hadden. De aanklagce tegen B R U «Tus had hy opgedragen aan L U C I U S C O R -N I F I C I U S , cn die tegen C A S S I U S aanM A R C U S A G R I P P A . De gedaagden nietverfchynende werden uic dien hoofde veroordeeld,daar de rechters gedwongen wierdenvonnis tegen hen te vellen. Men verhaalt,dat, toen de roeper, volgens gewoonte,.van voor den rechcerftoel B R U ­T U S ter verantwoording opriep, hec volkoverluid zyne droefheid te kennen gaf»en de aanzienlyken het hoofd lieten han.gen zonder een woord te fpreken; dac menzelfs P U B L I U S S I L I C I U S (7) openlykzag fchreien, 't welk oirzaak was, dac hynaderhand mee de overigen in den BanWierd verklaard. Na dat hierop C / E S A R ;A N T O N I U S en L E P I D U S zich tot eenDriemanfchnp vereenigd hadden, verdeeldenZy onder elkander de Provinciën, en verklaardentweehonderd burgers in den Ban,die vervolgens ter dood gebragt werden,onder anderen ook C I C E R O .Zo(/) By DION wordt dezelve SICILIUS COKQ*NAS genoemd.


V A i B K U T ü s.éiZodra dc tyding hiervan in Macedoniëgekomen was, oordeelde BRUTUS zichverpligc aan HORTENSIUS te fchryven,-dat hy CA JUS ANTONIUS van kant moesthelpen, om dus wraak te nemen over dertmoord van BRUTUS en CICERO, vanwelken deze zyn vriend, en gene zyn bloed,verwant was. Hierom heefc naderhand AN­TONIUS, toen hy in den 'flag by PhilippenHORTEN siüs gevangen gekregenhad, dezen op het graf van zynen broederlaten ombrengen. BRUTUS verklaar»de, dac hy zich nog meer fchaamde overde oirzaak, waardoor CICERO om 't levenwas geraakt, dan hem deszelfs doodbedroefde; gevende de fchuld aan zynevrienden , als die de piaacs hebbende flaver'nymeer aan zich zeiven, dan aan deDwingelanden -te wyten hadden, omdatmen kon verdragen dingen te zien en bytewonen,die men zelfs niet moest kunnenhooren, wanneer ze verhaald wierden.Nadat hy nu met zyn leger, 't welkreeds aanzienlyk was, naar Afia was opgecrokkcn,Hec hy in Bithynië en by Cy*zicus eene vlooc in gereedheid brengen,trok zelf over land op, bragc de Heden inrust,


64 H E T L E V E Nrust, en gaf gehoor aan de Vorften vanhet land, Hy zond ook boden naar Syriëom CASSIUS te vermanen, dat hy van zynvoornemen om naar Egypte te gaan moestafzien: want dat zy niet om zeiven in 'tbewind te blyven, maar om hun vaderlandte verlosfen, rondzworven, ten einde eenegenoegfame magt by een te verzamelen,waarmede zy de Dwingelanden kondenverpletten; dat zy dus, gedachtig aan hundoel, en dat fteeds najagende, zich nietvan Italië moesten verwyderen, maar zichhaasten om daarin te komen, en hunnemedeburgers te helpen. CASSIUS hoordenaar dezen raad, en trok af om by hemte komen. BRUTUS ging hem tegemoet,en te Smyrna kwamen zy by elkander,zynde dit de eerfle maal, dat zy elkanderweder ontmoeteden, federt dat zy in denPiréus vaneen gefcheiden waren, en deeen naar Macedonië, en de ander naar Syriëwas vertrokken. Groot was de vreug,de en ongemeen bemoedigde het hen,toen de een den ander met zulk eene krygsmagtgefterkt befchouwde. Want daar zyuit Italië getrokken waren als de verachtfteballingen, zonder geld, zonder wapenen»


VAN B R U T U S . 05rien, hebbende geen enkel fchip dac uitgerustwas,geenen enkelen zoldaat in hunnendienst,, geene enkele ftad om hen te onderfteunen,waren zy thans, na verloop vankorten tyd, byeengekomen, voorzien vanfchepen, van voetvolk, van paardevolk envan geld, zodat zy in flaat waren om anderenhec oppergebied over Rome ce betwiscenCASSIUS zochc wel aan BRUTUS even-Veel eer te be wyzen, als hy van dezenontfing, doch BRUTUS kwam hem meesctydsvoor, en ging het eerst by hem, zóómdat hy ouder was, ais ook, omdat hymin flerk was van lichaamsgeftel. CAS­SIUS ftond algemeen te boek voor eenenbekwamen oorlogsman, doch tevens vooriemand, die oplopend van aard was, endie zich meer deed vrezen dan hoogachten;terwyl hy aan den anderen kant, in't gezelfchap van zyne vrienden, in lachenen fpotcen naauwlyks de maac wist ce houden.Van BRUTUS daarentegen getuigt'men, dat hy om zyne deugd de achtingbezat van het volk en de liefde van zynevyanden; dat hy geëerbiedigd wierd van'alle braven, en niet gehaat was zelfs vanXII. DEEL.[E]


66 M E T L E V E Nzyne vyanden. Want hy was uittermatenzacht van aard, ongemeen grootmoedig,en onaandoenlyk voor toorn, wellust engierigheid; byzonder hield hy eenen ftandvastigenen onverzettelyken zin voor alleswat eerlyk en rechtvaardig was. En 'tgeen hem voornamelyk de algemeene genegenheiden hoogachting verworf, wasde zekerheid, die men had van de zuiverheidzyner oogmerken; daar men integendeel,zelfs ten aanzien van dien GrotenPOMPEJUS, niet durfde vertrouwen, dathy, zo het hem gelukt ware, CAESAR.van kant te krygen, zyne magt aan de wet •ten zoude onderwerpen; veeleer vreesdemen, dat hy, onder den naam van Conful,of Dictator, of eefligen anderen min hatelykenrytel, waardoor het volk gepaaid konworden, het opperbewind beirCndig aanzich zoude houden. En wat CASSIUS betrof,een man oplopend en geweldig vanaard, en die veelal door eigenbaat vervoerdrecht en pligt uic het oog verloor, niemandtwyfelde, of deze begon den oorlog, woelde, en waagde eenen hachelyken kans, alleenom zelf daardoor toe hoge magt tegeraken, en niec om zynen medeburgerende


V A N B R U T U S . $7de vryheid te bezorgen. Zy toch ook,die vroeger op het tooneel verfchencn vva.ren, een CINNA, MAF.IUS, CARBO,hadden immers, daar zy zich het vaderlandals eenen prys en buit voorftelden, fchieropenlyk den oorlog gevoerd om daardoorop den troon te komen, Maar BRUTUSvindt men, dat zelfs by zyne vyanden nietvan zulk eene verandering van gezindheidverdacht is geworden: integendeel haddenvelen ANTONIUS zelfs hooren zeggen,dat BRUTUS alleen tot de onderneming tegenC/ÏSAR gedreven was geworden doorhet grote en edele dat hy daarin vond,terwyl de anderen uit perzönelyken haatcn nyd zich tegen hem verbonden hadden.Vanhier ook, dat BRUTUS in zyne fchriftenoveral duidelyke blyken geeft niet zozeer te vertrouwen op zyne magt, als opzyne deugd. Aan ATTICUS fchryft hyin het oogenblik, toen hy het gevaar tegemoet ging, dat hy zich in zeer gelukkigeomftandigheden bevond, want dac hyof overwinnende het Romeinfche volk invryheid zoude herftellen, of fneuvelepdezelf van de flaverny zou worden verlost,dat voor hec overige voor hun de zakenIE a]oy


6"3 H E T L E V E Nop eenen zeer goeden en vasten voet ftoriwden, doch dat alleen nog onzeker was, ofzy als vrye lieden zouden leven of fteryen;-ANTONIUS, zeide hy, leed nu reeds de•ftraf voor zyne dwaasheid, daar hy, die inden rang der CRUTussr.N , CASSIUS-SEN en CATO'S had kunnen komen, verkozenhad den tweeden rang by eenenOCTAVIUS te bekleeden v en gebeurdehet, dat hij nu door dezen niec wierdoverwonnen , dan zou hy weldra den oorlogtegen hem voeren. En hierin fchynthy zeer wel het toekomende te hebbenvoorzegd.Te Smyrna zynde begeerde- BRUTUSvim CASSIUS, dat d ze hem van de grotegeldzommen , die hy byeen verzameldhad, een gedeelte zoude afllaan, vermidszyne middelen hefteed waren aan de toerustingder feheepsmacht , waardoor zyjmeester van de geheeie Middellandfchezee Honden te worden. Dan de vriendenvan CASSIUS wilden niet toeftaan , daczulks gefchiedde, zeggende: „ het is niet„ billyk, dat deze het geld, dat gy door-„ fpaaren vergaderd, en niec zonder u ge-,» haat te maken , bekomen hebt-,, voor„ zich


V A N B R U T U S - 69.„ -Zich zal gebruiken om daarmede het„ volk te winnen, en gefchenken aan de.„ zoldaten uittedeelen." Desniettegenftaandedeelde CASSIUS hem een derde vanhet geld mede; en daarop fcheidden z


?Q H E T L E V E Nwinnen. Dan dezen bleven hardnekkig:het geleden verlies maakte hen verbitterd,en zyne zachtheid en menschlievendheidwerd met verachting afgewezen.floeg hy het beleg voorEindelykXanthus, werwaardsde ftrydbaarften van hun de wykgenomen hadden.Voorby de ftad liep derivier, fV), door middel van welke eenigenvan de bezettingen , onder water doorzwemmende, zochten te ontvlugten, dandezen werden gevangen in netten,welkedwars over de rivier tot op den grondgefpannenwaren , en aan welker boveneindefchelletjens waren vastgemaakt , dietelkens te kennen gaven, wanneer 'er eengevangen was.Op eenen nacht deden deinwoners eenen uitval, en begonden eenigebelegeringstuigen der Romeinen inbrand te fteken, doch dezen, zulks in tydsontdekt hebbende , dreven hen naar devest terug.Inmiddels had een fterke windhet vuur in de muurtinnen gebragt, waardoorde naastbygelegen huizen in brandgeraakten;BRUTUS dit ziende, en vrezen.00 De rivier Xanthus, van welke de ftad harennaam had gekregen.


V A N B R U T U S . 71zendc voor de ftad, gaf bevel den brandte blusfchen, en den ftedeiingen te hulpte komen. Dan nu werden de Lyciërseensklaps en op eene onbegrypelyke wyzedoor eene zoort van razerny bevangen, die men best by eene liefde voorden dood zou kunnen vergclyken. Mannen , vrouwen en kinders, vryca enftaven , zonder onderfcheid van jaren ,fchoten en wierpen met fteenen van demuuren op de vyanden, die hunte hulpekwamen om den brand te blusfchen,bragten zei ven riet, hout en allerleibrandftoffen aan, en deeden hun best omden brand over de ftad te verfpreiden,werpende alles daarin wat zy maar von.den, en de vlam op alle mogelyke wyzenverfterkende en voedende. Als zich dushet vuur gelyk een ftroöm verfpreidde, envan alle kanten door de ftad in lichtelaaievlam opging, kwam BRUTUS, met medelydenaangedaan , te paard aanfnellen,beyverde zich om hulp toetcbrengen, ende handen uitftckende naar de inwonersvan Xanthus, bad hy hun, dat zy de ftadwilden fpaaren en behouden. Dan niemandgaf zyne beden gehoor, in tegendeel[£ 4] zoch.


7 f ~ HET L E V E Nzochten zy op allerlei wyzen om 't levente komen-; niet-alleen mannen en vrouwen,maar zelfs de kleine kinderen, vanwelken zommigen al fchreeuvvende en tierendein het vuur fprongen, anderen zichvan de muuren fbrceden, en zommigen tegende zwaarden van hunne vaders inliepen, den hals ontblotentle, en aanhoudendedat men hun mogt doodileken. Nahet verbranden van de ftad vond men eenevróuw, die zich verhangen had. hebbendeeen dood kind aan den hals hangen, eneenen fakkel in de hand om daarmedehaar huis in brand te fteken. BRUTUShad geenen moed om dit akelig tconeel inperzoon te aanfchouwen, en weende toenhij het verhaal daarvan hoorde. Dadelykloofde hy eene beloning uit aan eiken zoldaat,die eenen Lyciër in 't leven zoudehebben behouden. Men zegt, dat 'er nietmeer dan honderd en vyftig geweest zyn,die aan den dopd ontrukt Wierden. Dushebben de inwoners van Xanthus, langentyd naderhand, even als of zy eenennoodlottigen tydkring van verderf vervul,den, door halftarrigheid het ongeval hunpervoorouderen vernieuwd; want pok diehad.


v A N B R ü T ü S. 73•hadden in den Perfifchen oorlog hunneftad in brand geftoken, en zich zeiven vankant gemaakt (v).Als nu BRUTUS zag, dat die van Patarazich mede tegen hem verzetteden,fchroomde hy geweld tegen deze ftad tegebruiken , en wist eenen tydlang niet ,wat hy doen zoude, uit vrees, dat dezelvetot eene gelyke dolligheid mogt ove.rflaan.Dan daar hy eenige van derzelvetvrouwen als gevangenen had, zond hy de.zen zonder losgeld terug. Dezen, vrouwenen dochters zynde van de aanzienlykftenuit die flad, verhaalden aan hare mannenen ouders, dac BRUTUS een alzins'deugdzaam en rechtfchapen man was, enwiscen daardoor dezeiven te overreden, datzy bukten en hunne ftad overgaven. Vantoen af onderwierpen zich alle ce overigeinwoners van het eiland, en ondervonden,na de overgaaf, dac zyne goedheid enmenschlievendheid hunne verwachcing nogovertrof. Want, daar CASSIUS, die tenzelf-(v) Toen namelyk die fiad door HARPAGUSbelegerd wierd. Het verhaal daarvan vindt men byHERODOTUS L, t. C. l?6.[fi 5]


74 H E T L E V E Nzelfden cyde de Rhodiè'rs had ondergebragc,dezen al hec göud en zilver, 'c welkieder voor zich bezat, had laten opbrengen,waardoor hy zich mee meer dan agtduizendcaienren verrykc had, en nog daar.enboven uic de aigemeene kas eene fchacting van vyfhonderd talenten had gevorderd,nam BRUTUS van de .Lyciërs nietmeer dan honderd en vyfeig talenten,, cn,zonder hun verder eenigzins ce benadeelen:,brak hy vandaar op naar Ionic..J Hy deed • nog vele andere | gedenkwaardigedingen, beiïaancie deels in het beloo^nen van zommigen, deels in het ftraffenvan anderen, naardat, ieder verdiend had,doch ik zal alleen datgene verhalen ,waarmede hy zelf, en de besten der Romeinenhec meest ophadden. Toen POM­PEJUS DE GROTE, door C/ESAR over»wonnen en op de vlugc gedreven zynde,de wyk naar Egypte genomen had, cn cePelufium was aangekomen, werd 'er vande voogden des jongen konings eene raadsvergaderingaangaande hem gehouden ,waarby de gevoelens merkejyk verdeeldwaren: zommigen waren van oordeel, dacmen POMPEJUS moesc aannemen, anderen,


V A N BRUTUS. 75ren, dat men hem uit Egypte moest doenvertrekken. Dan een zekere THEODOTUSvanChios, die als bezoldigd leermeester-den Koning in de Redekunstonderwees,en thans, by gebrek van betere raadslieden,in de vergadering was toegelaten, be»• duidde aan de overige leden, dat beidepartyen ongelyk hadden, zo wel zy, welkenPOMPEJUS wilden aannemen, als diehem wilden vcrftoten; dat in de tegenwoordige'omftandighedcn fle'chts één mid-.dcl dienfHg was, hierin beftaande, dat men-hem toeliet in 't ryk te komen, en danom hals bragt: hy 'voegde' 'er ten Hotte'by, „ die dood is, kan niet bytcn."DeRaad volgde dit gevoelen, en op die wyzeraaktePOMPEJUS om 't leven, wiens•dood een voerbeeld eener zeldzame en on-•begrypelyke gebeurenis opleverde, daar de-!zelve het werk was, van de praatkunst en'flimheid van THEODOTUS, volgens deuitdrukking van dïsn Sophist zeiven, diezich daarop niec weinig beroemde. Toenkort daarop CESAR. in Egypte kwam,waren die overige Hechte raadslieden reedsvankant geraakc, zo als ze verdiend hadden:alleen THEODOTUS was door hetnood-


?6 H E T L E V E N-noodlot nog gefpaard om in armoede en•verachting eenen tydJang een zwervend ie.•ven te leiden Eindelyk evenwel kon byBRUTUS, die thans door Afia trok, niecontkomen. Hy werd tot hem gebragt, enmet den dood geftrafc, welke dood hemmeer bekend heeft gemaakt, dan alles wathy in zyn Jeven verricht had.BRUTUS Hec vervolgens CASSIUS verzoekenom te Sardes by hem te komen,en hoorende, dat hy op weg was, ginghy met zyne vrienden denzelven tegemoet,by welke gelegenheid beiden door het geheeleleger, onder de wapenen Maande,met den eernaam van Imperator begroetwerden. Dan, zo als het veelal gaat inzulke grote zaken, en wanneer men vaawederzyden een aantal vrienden, en eenaancal krygsoverllen onder zyn bevel heeft,zo hadden zy over en weder bezwaarenen klagren tegen elkander; waarom zy dadelyk, voor dat 'er iets anders verrichtwierd, zich ce zamen in een afzonderlykvertrek begaven, en de deuren van hetzelvecoeflptetf. Thans onder vier oogen zyn.de begon men hec gefprek met het voordragenvan bezwaaren, en ging weldraover


V A N B R U T U S . 77over tot verwytingen en hevige befchuldi-'gingen. Toen men eindeiyk , onder netuitberften van tranen, zyne drift volkomenbot vierde, en hevig tegen elkander uitvoer,begonden hunne wederzydfche vrienden, die ntet verbazing die hooggaandedrift en geweldige uitbarftittg van gram.fchap hoorden, beducht te worden, datdit geen goed einde zoude nemen; danhet was hun verboden in de kamer te komen.MARCUS FAVONIUS evenwel,die een yverig aanhanger van CATO wasgeweest , doch meer uit blinde drift endollen yver, dan met verftand, den wys.geer uithing,, waagde het binnen tc treden.De bedienden poogden wel hem tegen tehouden, doch het was niet gemak kei ykeenen man, als FAVONIUS, in 't genehy dreef, te weerhouden: want hy wasgeweldig in alles wat hy deed, en tot tegenweergereed. Op zyne waardigheidals Raadsheer floeg hy geen' acht, en doorzyne Cynifche vrypostigheid in 't fprekenmaakte hy vaak zyne ohbèfcheidenheid enongepasteuitvallen goed by anderen, diehy daardoor vermaakte. Nadat hy dan metgeweld de genen, die by de deur Honden,had-


73 HET L É V E Nhad weggeftoren, liep hy naar binnen, eneene andere item aannemende riep hy dezewoorden uit, welke HOMERUS den gryzenNESTOR in den mond legt: •„ Geeft my. gehoor: gy bel zyt jonger toch„ dan ik" (wjen wat daar meer volgt. CASSIUSfchoot hierover in 't lachen, maar BRU­TUS ftiet hem buiten de deur, en fcholdhem uit voor eenen Hond, en CynifchenAap. Evenwel Haakten zy hiermede hungekyf, en fcheidden terftond van elkander.CASSIUS gaf vervolgens eene maaltyd,waarop BRUTUS ook zyne vrienden nodigde.Toen men zich reeds aan tafelhad geplaatst, kwam ook FAVONIUS,zich gewasfcben hebbende , binnen. B R U.TUS riep daarop, dat hy hem niet genodigdhad, en beval dat men hem aan 'cboveneinde van de tafel zou doen aanliggen, doch hy drong met geweld door,en nam de middellle plaats (x~). Over(w) Kas. L. r. vs. 259.O) Het middelde van de drie bedden, welketa-gemeenlyk in eene zaal gefpreid werden, en wel dehe*


V A N B R U T U S . 79tafel ontbrak het niet aan vrolyke, en tevensook leërfame gcfprekken.'sAnderendaags fprak BRUTUS vonnisin de zaak van eenen Oud- Praerar, .dienhy in zynen dienst had gebruikt, met nameLÜCIUS PELLA. Deze, door deSardiniërs aangeklaagd wegens kneveiaryen,werd door hem veroordeeld, en eerloosverklaard. Deze uitfpraak mishaagde nietweinig aan CASSIUS, die zelf, nog maarweinige dagen geleden , twee van zynevrienden, fchuldig aan het zelfde misdryf,nadat hy hen Hechts aizonderlyk daaroverbeflraft had, vervolgens openlyk had vrygefproken,en als vooren tot zyne vriendfchaptoegelaten. Hy beklaagde zich danook des wegens by BRUTUS, en berisptedezen, dat hy te ftreng was in het onderhoudenvan recht en wetten, daar de tydsomftandighedenmeer ftaatkunde en toegeeflykheidvorderden. Maar BRUTUSvoerbenedenfteplaats op dat middelfte bed, was deaanzienlyklte; waarnaast in rang volgde de bovenfleplaats van het bed, dat aan het boveneindevan de tafel, dat is ter linker zyde van het n*idtieifte,gefpreid w*s.


9o n E T L E V E Nvoerde hem te gemoec, dat hy aan' de'Idus van Maart moest denken, dien dag,waarop zy CTESAR hadden' omgebragc,-fchoon die zelf de menfchen nimmer beroofdnoch gekneveld had, maar alleenanderen, die zulks deeden, daarin had on.derfteund. Zo 'er dus ooit eene eerlykerede kon zyn om het recht niet te handhaven,dat het dan beter ware geweest devrienden van CTESAR te laten begaan, dandat zy dc onrechtvaardigheden van hunne'vrienden pwgeftrafc zouden laten: „ door„ het eerfte, zeide hy, zouden wy alleen„ van lafhartigheid befchuldigd zyn ge-„ worden, maar in het tegenwoordige ge.„ val kunnen wy den naam van onrecht-„ vaardig te zyn niet ontgaan, en ftellen„ ons bloot aan gevaaren en moeilykhe.„ den." Zodanig was de denkwyze vanBRUTUS.Voordat hy nu uit Afia ging vertrekken,verhaak men, dat hem een vrees!ykvoorfpook bejegende. Hy was van natuur'Zeer waakfaam, en had zich door oefenin-'gen matigheid gewend om zeer weinig'tyds tot den flaap nodig te hebben. Over'dag (liep hy nooit, en 's nachts alleen-'dan ,>


' V A N B R U T U S . SIdan, wanneer hy niets meer vond te doen,en alles in de rust was , zodat hy metniemand meer kon fpreken. Nadut deoorlog was uitgeborflen, en hy den geheelenStaat op zich had genomen, zodat hyfteeds den geest vol had met zorgen voorde toekomst, was hy gewoon Hechtsvooraf na het avondmaal eenen korten flaapte nemen , en voorts den nacht tot hetafdoen van de meest dringende zaken tebelteeden; en nadat hy daarop de nodigeorde gefield had, nam hy een boek, enbragt den overigen tyd met lezen door totaan de derde nachtwake, wanneer de Hopliedenen Overften gewoon waren by hemte komen. Daar hy nu dan gereed Hondom met het leger uit Afia optebreken, gebeurdehet in 't holfte van den nacht, terwijlzyne tent flechts flaauwlyk verlicht,en hec geheele leger in diepe rust was,dat hy, zittende in gepeins, en zyne om-Handigheden overdenkende, zich verbeelddeiemand te hooren binnenkomen. Daar.op het oog naar de deur gewend hebbende,zag hy eene vervaarlyke en vreemdevertoning, verbeeldende een geheel onbekenden verfchrikkelyk wezen , *t welkXII. DEEL. [f] VOOr


82 B I T L E V E Nvoor hem ftond zonder een woord cefpreken. Hy vermande zich echcer omheczelve aantefpreken , zeggende: ,, Wie3» zyt gy? die my hier komc bezoeken,» mensch of God?" waarop hec fpookhem ancwoorddc : „ Ik ben uw kwaade„ geesc, BRUTUS! by Philippen zulc gy„ my zien." Zonder hiervan ontfteld teworden, hernam BRUTUS: „ik zal uzien."Nadat bet fpook verdwenen was, riepBRUTUS zyne bedienden, en toen dezenverklaarden, dat zy niemand gehoord nochgezien hadden, zetcede hy zich weder cocoverdenken van zyne zaken als te vooren,Dan zodra het dag was geworden, ginghy naar CASSIUS, aan wien hy die nachtgezichtverhaalde. Deze, die de leerftel.lingen van EPIKURUS volgde, en meermalendaarover met BRUTUS plagt te redetwisten, zeide hierop: een van onzej, leerflellingen, BRUTUS, is deze, dat„ wy al dat gene , 't welk wy menen te„ gevoelen en te zien , inderdaad niet ge-„ voelen noch zien, maar dat onze zin-„ nen zeer onzeker en bedrk;gelyk zyn;,, dac voorts onze verbeelding nog vaar.„ di-


V A N B R U T U S . 83j, diger is om dezelven in beweging te„ brengen. Dit leeren ons ook de ver-,, fcheidene gedaanten der droomen in denllaap, welken de verbeeldingskracht uiteen klein beginfel weet voorttebrengen,„ en in allerlei gewaarwordingen en ge-„ zichten te doen overgaan. Want hec is,, aan de verbeeldingskrachc eigen fteeds„ in beweging te zyn, en die bewegingis de verbeelding en de gedachte zelve.En wat u becrefc, zo koomc daar nog,-, by, dac üw lichaam, afgemac door„ zwaaren arbeid, de verbeelding, van„ zelfs nog hoger vlugt doet nemen en'„ in de war brengt. Voorts is hec geheel,-, ongelooflyk ,- dac 'er geescen zyn, en„ dac die , zo zy al beftonden , de ge--„ daante en flera van menfchen zouden„ hebben, en een vermogen om op ons„ te werken. Ik voor my zoude wel„ wenfchen, dac dit plaats had, want dan„ zouden wy niec blooc op die magt van„ wapenen, paarden en fchepen behoeven„ te vertrouwen, maar cevens op den ver-„ mogenden byftand der Goden mogetf„ rekenen, wanneer wy ons aan hec hoofdder heiligde en edelfte ondernemingen, 1W 2} » **


$4 H E T L E V E N„ bevonden. " Door zodanige redenenzocht CASSIUS BRUTUS gerust te ftellen.Terwyl nu het volk wierd ingefcheepc,kwamen twee arenden te gelykop de vooriTe vaandels nederftryken,"welkezich mede lieten overvoeren en by hetleger bleven, terwyl zy door de zoldatengevoerd wierden , tot aan Filippen toe{waar zy, 'sdaags voor dat de flag geleverdwierd, wegvlogen.Reeds had BRUTUS de meeste volkendaaromftreeks ouder zyne gehoorfaamherdgebracht, en die fteden of vorflen, welken'er nog overig waren, werden thansdoor hem en' CASSIUS allen onderworpen,tot daar zy kwamen aan de zee, tegenover Thafus (3?). Daar zy hierNORBANUS in de zogenaamde Engtenen omflreeks het gebergte Symbolum \z)gelegerd vonden, vielen zy dezen van allekanten aan en noodzaakten hem dien postte verlaten. Zelfs fcheelde het weinig, ofzy hadden zyn geheele leger, door datC/ESAR wegens ziekte was achtergebleven,O) Ken eiland in de HTiddellandfche zee.O) 'Een berg naby Filippen.


VAN B R U T U S . 85ven, gevangen genomen; maar ANTO


86 H E T L E V E Nwaren, moed byzetteden , en die genenwelken geldzuchtig waren, heeter in 't gevechtzouden maken , wanneer zy hunnewapenen als hunnen fchat befchouwden.C/ESAR en ANTONIUS hielden binnenhunne legerplaats eene reinigings - offerande, en deelden onder de zoldaten eenhandvol koren en vyf drachmen man voorman uit. BRUTUS en CASSIUS daarentegen,den fpot dryvende met zulk eenearmoede en bekrompenheid, reinigden vooreerst,volgens oud gebruik, het leger inhet open veld, vervolgens deelden zy onderelk der rotten eene menigte offerdie.ren uit, en gaven aan eiken zoldaat vyftigdrachmen, waardoor zy de genegenheid endienstvaardigheid van liet leger jegens zichgrotelyks vermeerderden. Dan te middenvan de reinigings -plegtigheid, gebeurdeaan CASSIUS iets, 't welk als een kwaadvoorteeken befchouwd werd. Te weten,de Bondeldrager, die hem de offerkroonbracht, hield dezelve omgekeerd. Ookverhaalt men, dat reeds te voren, by eenenplegtigen optogt , het gouden beeld derOverwinning yan CASSIUS, 't welk by die


VAN B R U T U S . 87gelegenheid werd rondgedragen, ter aardeviel, door dat de drager kwam te ftruikelen.Daarenboven zag men dagelykseene menigte roofvogels in het leger, en'er vertoonden zich byënzwermen, die zichbinnen de wal der legerplaats op eene zekereplaats verzamelden , welke door deWichelaars werd afgefloten, om dus te verbannende vrees, waarvan CASSIUS zelf,niettegenftaande dat hy de leer van EPI-.CURUS beleed, niet geheel vry was, enwaardoor het krygsvolk geheelenal flaafschbeheerscht werd. Om deze reden hadCASSIUS weinig lust om in het tegenwoordigetydftip eenen beflisfenden flag tewagen, maar achtede het beter den oorlogGepende te houden, omdat zy met hunnegeldmiddelen beter ftonden, dan de vyand,en daarentegen in getal van manfchap voordenzelven moesten onderdoen. BRUTUSin tegendeel had reeds voorheen altoosgelegenheid gezocht om hoe eer hoe lievertot een hoofdtreffen te komen, teneinde of aan zyn vaderland de vryheidweder te geven, of alle die menfchen,die, door zulke zware onkosten, door zoIF 4]V E L E


83 B E T L E V E Nvele veldtogten en moeilykheden in groteongelegenheid gebragt waren, eenmaal vanhunne rampen te verlosfen; en thans, daarhy ondervonden had, dac zyne ruitery inalle geveehcen en fchermucfelingen de over.hand behield en den vyand verfloeg, waszyn moed nog des ce meer aangewakkerdHier kwam by, dac reeds van ryd coc cydeenigen van hunne parcy coc den vyandwaren overgelopen, en dac anderen be.fchuldigd wierden, of onder hec vermoe,den lagen, dac zelfde voornemen ce heb.ben; waarom velen der vrienden vanC As.sius in den krygsraad hem afvielen enlet gevoelen van BRUTUS omhelsden.Onder de vrienden van BRUTUS was 'erechter één, namelyk ATELLIUS, die hemtegenviel, en van oordeel was, dat menden winter moesc afwachten. Als nu BRU­TUS hem vraagde, wac hy dacht dat daarmedegewonnen zoude zyn, zo men nogeen jaar wachtte; gaf hy ten andwoord,„ al was het maar dit, dat ik dan nog„ een jaar langer zou geleefd hebben".Die andwoord belgde CASSIUS, en ATELImm ergerde daardoor niet weinig alle de


V A N B R U T U S . 89overigen: en nu befloot men den volgendendag flag te leveren.BRUTUS, na zich over tafel met gun.ftige vooruitzichten en wysgeerige gefprekkenverlustigd te hebben, begaf zich daaropter rust. CASSIUS, volgens verhaalvan MESS AL A, fpyzigde afzonderlyk meteenige weinige vrienden, die hy met zichhad genomen, en was ditmaal, tegen zynenaard, mymerende en ftil. Na de maal.tyd vattede hy MESS AL A by de hand, endeze met hartelykheid, zo als hy gewoonwas, drukkende, zeide hy tegen hem in't Grieksch: „ ik' betuig voor u, MESSA-„ LA, dat ik my thans in het zelfde ge-„ val bevinde als POMPEJUS de Grote,„ daar ik my genoodzaakt zie het lot van„ myn vaderland aan den hachlyken kans„van eenen enkelen veldflag te wagen.,,' Zien wy op ons geluk, dan hebben wy„ reden om goeden moed te houden; en„ wy zouden kwalyk doen dit ons geluk„ te wantrouwen, al ware het, dat onze„ raadflagen kwalyk genomen waren." Meedeze woorden, zegt MESSALA, nam CAS­SIUS affcheid van hem , wordende doorPESSALA tegen den volgenden dag, wel-IF 5] 1»


03 H E T L E V E Nke het geboortefeest van dezen was, termaaltyd genodigdMet het aanbreken van den volgendendag werd in de legerplaats van BRUTUSen CASSIUS het teeken tot den ftryd,zynde een purperen krygsgewaad, uitgeftoken;de beide Veldheeren zeiven kwamenin 't midden tusfchen de twee legerplaatfente zamen. Hier zeide CASSIUS: „Ik„ wensch, BRUTUS, dat wy mogen' over-„ winnen, en voorts onze overige levens-„ dagen genoeglyk te zamen doorbrengen:„ dan, daar de gewigtigfte menfchelyke„ zaken het onzekerfle zyn, en wy, in welligt elkander nooit weder zul-„ len zien . zeg my, wat in dat geval uw„ befluit is, vlugten of fterven?" BRU­TUS gaf hierop ten andwoord : „ toen ik„ jong, en nog zonder ondervinding was,„ heb ik, ik weet zelf niet waarom (V),» CA-(£) Hoe zeer de text hier twyfelachtig is,dunkt ons echter dit de meening van den Schryverte zyn, en dat men de lezingaxm ten dien einde behoort aantenemen.voor(e) Van 't gene hier tusfchen gevoegd is, verklaarik geenen voldoenden zin te hebben kunnenma-


V A M B R U T U S . 91„ CATO befchuldigd, dat hy de handen„ aan zich zelven had geflagen, oordee-„ lende het onbetamelyk en (trydig met„ de waare kloekmoedigheid, zich aan„ den wil der Godheid te onttrekken, en„ de vlugt te nemen, in plaats van on-„ verfchrokken te ondergaan al wat ons„ overkoomt. Maar thans ben ik door de„ omftandigheden tot andere gedachten ge.„ bragt; en, zo de Voorzienigheid onze„ tegenwoordige onderneming niet doet„ gelukken, ben ik niet van zin nieuwe„ uitzichten te koesteren, en nieuwe aan-„ (laken te maken, maar dit leven te ver-„ laten, dankende de Fortuin, dat ik, op„ de Idus van Maart myn leven voor het„ vaderland gewaagd hebbende, nog eeni-„ gen tyd daarna, door hare gunst, een„ vry en roemryk leven heb mogen lei.„ den." Hierop begon CASSIUS te glimlachen,en BRUTUS omhelzende zeidehy;maken, gelyk ik ook niet kan denken, dat de op.vatting der andere uitleggers ligtelyk iemand, diemet de oor('pronKelyke taal eenigzins bekend is,voldoen zal: de Griekfche text is zonder twyfelöedoryeq.


« E T L E V E Nhy: „ Iaat ons mee zulke gezindheden opK d e n v v a n d I o s gaan, verzekerd zynde,„ dac wy of overwinnen zullen , of den„ overwinnaar niec zullen hebben ce yre-» zen.' Hierop maakten zy , in tegenwoordigheidvan hunne vrienden, de noodigefchikkingen omtrent de orde van den|tg. BRUTUS verzocht, dac CASSIUShem hec bevel wilde laten over den rechtervleugel, welke door de anderen geoordeeldwerd beter voor CASSIUS gefchiktfe zyn, uic hoofde van deszelfs meerderejaren en ondervinding; CASSIUS echterftond denzelven aan hem af, en beval bovendien, dac MESS A U , die aan 'c hoofdwas van hec dapperlte gedeelce der legioenen,mede op den rechter vleugel postzoude vaccen. BRUTUS* licc dadelyk zynerpïtery, fraai uirgedosche, uitkomen , enbracht ook weldra zyn voetvolk in fiV.orde.Het volk van ANTONIUS was juist bezigvan de moerasfen af, waarby zy gele.gerd waren, vergravingen te maken naarde vlakte, en aan CASSIUS den weg naarde zee afcefnyden. C/ESAR, of lieverzyn krygsvolk, wanc hy zelfwas wegenson-b


V A N BRUTU S. 95Onpasfelykheid afwezig, hield zich ftil, enhad weinig gedachte , dac de vyand flagzoude leveren, maar dachc, dac hy flcchtskleine uicvallen doen zoude cegen hecwerkvolk, en mee ligce pylen heczelvc inzyn werk crachcen ce ftooren. Daar zydus weinig achc floegen op de genen, dietegen hun gelegerd waren , Honden zyverwonderd over hec gefchreeuw, dac zyby de vergravingen hoorden opgaan, 'c welkvry fterk was, doch waarvan zy de redenniet begrepen. Terwyl BRUTUS intusfchenbriefjens aan zyne bevelhebbers rondzond, bevaccende de leus coc hec gevechc,en hy zelf ce paard door de gelederen reedom hec volk moed in ce boezemen, haddende meescen geen geduld om naar degegeven leus ce hooren, en vielen, zonderdie aftewachten, eensklaps mee groot getierop den vyand in. Het ongeregeldevan dezen aanval veroorzaakte wanorde,en bracht de legioenen op eenen afftandvan elkander, waardoor eersr MESSALA,en vervolgens die 'c naast by hem waren,den linker vleugel van CAESAR voorbytrokken,en de uiterften van dien vleugelflechts ligtelyk aandoende, zonder velen tedoo-


9\ H E T L E V E Ndooden, den vleugel omtrokken, en in de'legerplaats vielen. CAESAR, ZO als hyzelf verhaalt, was juist even te voren, tengevolge van eenen droom, dien MARCUSANTONIUS, een zyner vrienden, had gehad,in welken droom bevolen was, datCTESAR zich moest verwyderen , en delegerplaats verlacen ; was , zeg ik, juisteven te voren daaruit gebracht, en werdvoor dood gehouden, want men had zynendraagftoel, die ledig was, met pylenen fpeeren doorboord, 'Er werd eenegrote flachcing aangericht onder de genen,die in 's vyands handen vielen , en tweeduizendLacedémoniers, die eerst nieuwlingster hulpe waren aangekomen, werdenallen afgemaakc.De genen, die den linker vleugel vanC/ESAR'S leger niet waren omgetrokken,maar van voren op den vyand waren aangevallen,wierpen denzelven, die onthutstwas, fpoedig overhoop, maakten drie le»gioenen geheel af, en werden in de volledrifc der overwinning te gelyk met devlugtende binnen de legerplaats gevoerd:onder dezen was ook BRUTUS. Dan,hetgene de overwinnaars niet gemerkt hadden,-.


V A N B R Ü T Ü S. 95£en, bragt de gelegenheid den overwon,nenen onder het oog. Dezen namelykziende, dat 'svyands eene gedeelte ontblootwas, zynde afgefcheiden van het andere,daar de rechter vleugel zich verwyderdhad om den vyand te vervolgen,poogden eerst het middenpunt overhoop tewerpen , doch te vergeefsch , wordendedaar dapper ontvangen. Dan beter geluktehet hun aan den linker vleugel, die inwanorde en onkundig zynde van 't gene?er was voorgevallen, op de vlugt geflagenen tot in de legerplaats vervolgd werd.De legerplaats zelve werd geplonderd,zonder dat een der vyandelyke veldheerenhier by tegenwoordig was (d~). Want AN*TONIUS, naar men verhaalt, voor deneerften aanval moetende wyken, was naarhet moeras teruggetrokken, en CÏESARwas nergens te vinden, daar hy uit de legerplaatsde vlugt had genomen. Zelfswa-(


po H E T L E V E Nwaren 'er zommigen , die , zeggende datzy hem om 'c leven hadden gebracht, aanBRUTUS hunne zwaarden met bloed geverfdvertoonden , en befchreven hoe hy'er van gelaat en van geftalte had uitge.zien.Reeds had nu het middelpunt des legersden vyand met eene grote flagting verfla.gen, en BRUTUS fcheen volkomen over.winnaar te zyn, terwyl CASSIUS het onderfpitdelfde: en het eenigfte, dat hunnezaken bedorf, was, dat BRUTUS, denkende,dac CASSIUS ook overwinnaar was,dezen niet te hulp kwam, en dat deze dehulp van BRUTUS niet afwachtede, diehy dacht dat verloren was; wanc MES SA-LA brengc een bewyze der overwinningby, dac zy drie adelaars en nog verfcheidenevaandelen op den vyand veroverdhadden, daar deze hun niec één had afgenomen.BRUTUS nu terugkeerende, nadatde legerplaats van CJESAR reeds geplonderdwas, Hond verwonderd, dat hyde tent van CASSIUS niet volgens gewoontevan verre zag uiefteken, nochook de andere centen op hare plaats zagftaan ; want de meesten waren, by denin-


V A N BRUTUS» ft,inval der vyanden, ander den voet geraakten vernield geworden. Zommigen. nog.thans, die fcherper meenden te. zien dan.de overigen, verzekerden hem , dat zy vele.blinkende helmen en zilveren fchüden doorde legerplaats van CASSIUS, zagen zweeven,en dat zy uit de menigte volks enuit de zoort van wapenen meenden, te m.o*gen befluiten, dat dit niet Hechts wachtenwaren, die men ter bewaring daar had gelaten;dat zy ook daaromflreeks geen zogroot aantal van lyken ontdekten, als 'ernatuurlyker wyze zyn zouden , indien ZOvele legioenen daar verflagen waren. DiCgaf BRUTUS voor 't eerst eenig vermoedenvan 't gene 'er gebeurd was, en nadathy eene wacht in de vyandelyke le..gerplaats gelaten had, liet hy die genenvan zyn volk, die den vyand vervolgden,terugroepen en byeenbrengen, om ter hulpevan CASSIUS optetrekken.Aan den kant van CASSIUS had zichde zaak op deze wyze toegedragen. Reeds,had hy met ongenoegen gezien, dat hetvolk van BRUTUS, voordat nog het woorden het bevel tot den ftryd gegeven was, ;op den vyand was afgetrokken; en vervol-XII. DEEL. [G] «eas


98 HET LEVEN•gens had het hem zeer mishaagd, dat zy,nog niet volkomen van de overwinningverzekerd zynde , dadelyk aan het rovenen pionderen gegaan waren, in plaats vanbedacht te zyn om den vyand te omfin.gelen en intefluicen. Hierop was hy doorbefluiteloosheid en door tyd te verliezen,meer dan door de kloekmoedigheid enfchranderheid der vyandelyke Veldovcrften ,van den rechter vleugel der vyanden omfingeldgeworden. Zyne ruitery toen dadelykoverhaast de vlugt nemende naar denzeekant, zag hy ook zyn voetvolk datvoorbeeld volgen. Hy deed wel zyn bestom hen terugtehouden, en moed intefpreken;zelfs toen een der vaandragers op devlugt wilde gaan, rukte hy hem hec vaandeluit de handen, en zettede hetzelvevoor zyne voeten in den grond: doch metdat alles kon hy naauwlyks zyne lyfwachtbewegen om by hem te blyven. Dus voorhet geweld genoodzaakt te zwichten, trokhy met eenige weinigen terug naar eenehoogte, vanwaar men kon zien , wat 'erin de vlakte omging. Hy zelf echter zagniecs, zelfs naauwlyks, dac zyne legerplaacsgeplonderd wierd; want hy was zwak vange-


VAN B R U T U S . 'S9gezicht. Doch velen van de genen, dieby hem waren, zagen ruitery aannaderen,zynde die, welke door BRUTUS was afgezonden.Maar CASSIUS meende, dathet vyanden waren, die op hem afkwamen.Hy zond echter uit de genen, dieby hem waren, TITINNIUS af om kondfchapte nemen. Deze, by de ruitery komende, werd ras van hun herkend, enzodra zagen zy niet, dat het een vriendwas, en een vertrouwde van CASSIUS, ofzy deeden een gejuich van vreugde opgaan;die, welken byzondere vrienden vanhem waren, fprongen van de paarden, gavenhem de hand en omhelsden hem; deanderen reden met hunne paarden rondomhem, zingende uit overmaat van blydfchapzegezangen, en flaande met hunne wape.nen; welk alles een zeer ongelukkig gevolghad. CASSIUS meende in ernst,dat TITINNIUS onder de handen dervyanden was, en zeide daarop: „ het zou„ eene te fterke zucht voor het leven by„ ons zyn , indien wy konden aanzien,„ dat een vriend van ons door de vyan-„ den weggefleept wierd." En toen ginghy heen naar eene tent, die alleen ftond,[G a] roe*


100 HET L E V E Nmee zich nemende eenen van zyne vryge-Iatenen, PINDARUS genaamd, welken hy,na de neerlaag van cRASSUS, tot zulkeen noodmiddel altoos by der hand hadgehouden. Uit die neerlaag by de Partherswas hy ontkomen, maar thans zynkleed om 't hoofd gewonden hebbende,ontblootte hy zynen hals, en beval denvrygelatenen hem het hoofd afceflaan: althansmen heeft hec hoofd afgefcheidenvan den romp gevonden ; doch niemandheeft PINDARUS, na het dooden vanCASSIUS, ooit weder gez,en ; waaruitzelfs zommigen het vermoeden hebbenopgevat, dat hy zonder bevel zynen meestervermoord had. Korc daarna herkendemen de ruitery voor 'c gene zy was, enzag TITINNIUS, mee eenen krans om't hoofd, aankomen om naar CASSIUSte gaan. Maar toen deze uit het gehuilen gejammer zyner vrienden, die wanhopigwaren, bemerkte, wat 'er met den Veldheergebeurd was, en wat de oorzaak wasvan het misverfland, trok hy zyn zwaard,en na zich zeiven hevige verwyten overzyn lang uitblyven gedaan te hebben,doorftak hy zich.BRU-


VAN BRUTUS. ioiBRUTUS, die wel de neerlaag vanCASSIUS vernomen had, en zich daaromhaastede om by hem te komen, vernamdeszelfs dood niet eer, voordat hy reedskort by de legerplaats gekomen was. Hyftortte tranen op deszelfs lyk, en noemdehem den laatflen der Romeinen, als oordeeldehy, dat Rome niet meer eenenman van zulk eenen verheven moed konopleveren. Vervolgens droeg hy zorg voordeszelfs uitvaart, en zond het lyk naarThafus , vrezende voor wanorde , indienhetzelve daar ter plaatfe begraven wierd.Toen riep hy het krygsvolk byeen, beurdehet op, en ziende, dat hetzelve aan alhet nodige gebrek had, beloofde hy hunhoofd voor hoofd eene vergoeding vanduizend drachmen voor hetgene zy verlorenhadden. Door zyn voordel vattedenzy nieuwen moed, en verwonderden zichover zyne grote milddadigheid. Een ge.juich van hun vergezelde hem, toen hyheenging, en zy roemden hem als deneenigften der vier Veldheeren, die onverwonnenwas. En inderdaad het bleek duidelyk,dat hy op goede gronden op deoverwinning ftaat had mogen maken: want[G 3] met


102- H E T L E V E Nmet weinige legioenen wierp hy alle zynetegenftanders overhoop. Hadden zy allenhem ten dienfte geftaan tot den flrijd, enwaren niet de meesten den vyand voorbygetrokkenom op den vyandelyken buitaantevallen , 'er zou waarfchynlyk geengedeelte der vyanden de nederlaag zynontkomen.BRUTUS had van zynen kant agtduizendman verloren, daaronder gerekend de knechtenvan het krijgsvolk, welken BRUTUSBriges noemde ( » Van den anderen kantrekende MESSALA het getal der gefneuveldenmeer dan tweemaal zo groot. Des.wegen was de neerflagtigheid daar ook zoveel te groter, tot dat een bediende vanCASSIUS, met name DEMETRIUS, inden avond by ANTONIUS kwam met hetkleed en zwaard, welken hy zynen heer,zodra die dood was, had afgenomen. Hetoverbrengen hiervan deed den moed by dete-CO Briges. Men meent dat dezqlven dus ge-Hoemd wierden in plaats van Phryges, Ftygianen,omdat deze bedienden van het krygsvolk gemeenlykuit die Natie genomen wierden, zo als deRomeinen vele flaven vandaar hadden.


V A N B R U T U S . *103tegenparty dermate herleven, dat zy denvolgenden morgen reeds vroeg haar volkgewapend ten flryde aanvoerde. BRUTUSdaarentegen, ziende dat aan zynen kant debeide legers in eenen zeer wankelen Haatwaren, daar het zyne, opgevuld met gevangenen,wel zorgvuldig diende bewaaktie worden, en dat van CASSIUS de veranderingvan hoofd kwalyk kon verdragen,en 'er daarenboven min of meer afgunst enhyd plaats had by hun, die het onderfpitdelfden, tegen de anderen die overwonnenhadden, befloot wel zyn vólk in de wa--penen-: te brengen, doch ontweek het gevecht.Van de gevangenen liet hy de Haven,die door hun lopen onder het gewa.pend volk zich verdacht maakten, vankant brengen, doch de vrye lieden ontdoeghy, zeggende, dat zy by den vyandreeds van zelfs gevangen waren geweest,en dat daar geene anderen dan gevangenenen {laven waren, doch by hem vrye liedenen burgers. En toen hy zag, dat zynevrienden en bevelhebbers onverzoenlyktegen deze lieden waren, verborg hy dezelvenen zond hen vervolgens weg, zonderdat hun leed gefchiedde. Onder de[G 4] ê e -


*9jf H E T L E V E Ngevangenen was een zekere VOLÜMNIUS«en kluchtfpeler, en SACUTIO een potfenmaker,aan welken BROTUS zich ink minst niet kreunde, doch die door devrienden van BRUTUS by hem gebrachten befchuldigd werden, dat zy zich zelfsnu nog van fchimp en hoonende fpotternytegen hen niet konden onthouden. AlsBRUTUS, die het hoofd met andere gedachtengevuld had, hierop fïilzweeg, zeideMESSALA CORVINUS, dat zy, volgenszyn oordeel, op een fchavot moestengegeesfeld (ƒ), en dan naakt terugge.zonden worden aan de hoofden der vyanden,om dezen te doen zien, welk flagvan lieden zy, zelfs in het leger, nodighadden, om daarmede te drinken en zichte vermaken. Eenigen, die daarby waren,lachten hierom, maar PUBLIUS CASCA,de zelfde, die CESAR den eerften dolkfteekhad toegebracht, zeide: „ wy zou.„ den(/) tvi trz m(imoet, myns bedunkens, hierdoorfchavot of ftellaadje vertaald worden; dit moestnameiyk dienen ter meerdere befpotting van diekluchtfpeiers, die gewoon waren op het toneelte fpelen.


VAN B R U T U S . 105„ den de nagedachtenis van CASSIUS„ Hecht vereeren, indien wy ons nu met„ fpot en kluchtfpel ophielden. Maar aan„ u, BRUTUS, moet het ter dezer gele.„ genheid blyken , in hoe verre gy de„ nagedachtenis van dien Veldheer ver-„ eert, wanneer gy of ftraft of fpaart He-„ den , die 'er op den duur hun werk„ van maken om op hem te fchimpen, en„ ;hem te lasteren." BRUTUS, zich hieroverten fterkften gebelgd voelende, gafdaarop ten andwoord: „ wat behoeft gyl.„ dan nog myne gedachten te vragen,„CASCA, en waarom doet gy niet, wat„ u goeddunkt?" Dit antwoord namenzy voor eene veroordeelende uitfpraak tegendie ongelukkigen, welken zy weg.voerden en om 't leven brachten.Vervolgens deelde hy aan de zoldatenhet beloofde gefchenk uit , en na huneene kleine beftraffing gegeven te hebben,omdat zy, voordat het woord gegevenwas, en zonder het bevel tot den ftryd aftewachten,onordentlyk op den vyand wareningevallen, beloofde hy hun , indienzy het nu voorts wel maakten, twee lieden,Thesfalonica en Lacedémon, ter plon-[G 5] ide-


io6 H E T L E V E Nderingen te zullen overgeven. En dit isonder alles, wat men BRUTUS in zyn geheleleven ten laste kan liggen, het eenig.fte, 't welk niet te verdedigen is. Wantoffchoon ANTONIUS, en CAESAR nogveel affchuwelyker loon voor de overwinningaan hunne zoldaten betaald hebben,daar zy uit geheel Italië de oude. inwoonersverdreven , om genen in 't bezit teftellen van landen en fteden, die hun niettoekwamen, zo kan men zeggen, dat dieniet geen ander doel den oorlog voerden,dan om heeren en meesters van alles teworden: maar wat BRUTUS betreft, dehooge dunk , dien men had van zynedeugd, maakte, dat men algemeen in hemniet kon dulden, langs eenen anderen wegof de overwinning te behalen of zyn Ievente redden, dan langs den weg vaneerlykheid en rechtvaardigheid: en nog temeer nu, nadat CASPUS van kant was,wien men de fchuld gaf van die enkeleflappen van geweld, welke.door BRUTUSgedaan waren. Dan, gelyk men op eenfchip, wanneer het roer aan ftukken isgeflagen, dit of dat ander ftuk daarvoorin de plaats tracht te ftellen en ce pas tema-


V A N B R U T U S . 107maken, wel niet zo goed als het behoort,maar zo goed als het kan, om zich in 'tgeval van nood te redden, zo was ook ,BRUTUS thands, daar-hij met zulk eengroot leger, en in zulke hachelyke omftandigheden,geenen Veldheer 'had, diedaarvoor berekend was, genoodzaakt zichnaar die, welke voorhanden waren, te fchikken,en vele' dingen te doen en te zeggen, welke zy dus wilden hebben; endezen zochten voornamelyk maar hec krygsvolkvan CASSIUS in orde te krygen,'t welk zeer onhandelbaar was geworden;want in 't leger floegen zy, door 't gemisvan hun Opperhoofd, tot euvelmoedover, en tegen den vyand waren zy, teroorzake van de geledene nederlaag, kleinmoedig.Doch het frond met de zaken van c ZE-SAR en ANTONIUS niet beter gefchapen,daar dezen gebrek hadden aan levensmiddelen,en wegens den lagen grond, waaropzy gelegerd waren, eenen ruwen winterte gemoet zagen. Opgeiloten zyndebinnen moerasfige plaacfen, werden zy naden flag overvallen door de flagregens vandei#herfst, die hunne tenten met flyk vervul*


io8 H E T L Ë V E Nvulden, terwyl welhaast de koude het waterdeed bevriezen. Te midden van dezeongelegenheid kwamen 'er tydingen in vaneenen ramp, welke aan een gedeelte vanhunne magt op zee was overgekomen. Teweten, eene aanzienlyke verfterking vanCAESAR, uit Italië overgezonden, werddoor de fcheepsmagt van BRUTUS over.vallen en dermate vernield, dat flechts eeni.ge weinigen van het volk 'svyands handenontkwamen, in zulk eenen ftaat, dat zevan honger de zeilen en touwen tot fpyzemoesten gebruiken. Deze tyding deed hemhaast maken om tot een hoofdcreffen tekomen, voordat BRUTUS bericht ontfingvan het grote voordeel, dat hy behaaldhad. Want dit zeegevecht had juist opdenzelfden dag plaats gehad, waarop deftryd te lande was voorgevallen. Echtermeer by toeval, dan door een boos opzetder Scheepsbevelhebbers, bleef BRU­TUS onkundig van deze overwinning, nawelke reeds twintig dagen verlopen waren.Anders zoude hy zekerlyk geenen tweedenflag gewaagd hebben , daar hy voor eenenlangen tyd van hec noodwendige voor zynleger voorzien, en gelegerd was op eenezeer


V A N B R U T U S . 109zeer voordeelige plaats, zodat hem nochde koude kon deeren, noch de vyand hemligt kon overmeesteren. Daarenboven zouhy dan, zich meester ziende ter zee, enzelf eene overwinning te land behaald hebbende, in zyne hoop en gunftige verwachtinggrotelyks verfterkc zyn geworden. Maarhec fchynt, dat de Romeinfche ftaac nietmeer door verfcheidene hoofden beftuurdkon worden, en eenen Alleenheerfcher no.dig had; waarom de Voorzienigheid, beflotenhebbende den eenigften man, diehem, welke cot de heerfchappy gefchiktwas, kon tegenhouden, uic den weg cerui.men, hem die heuchlyke gebeurenis onchield,fchoon hec maar zeer weinig fcheelde,of de tyding daarvan ware tot hemgekomen. Want 's avonds laat, voor dathet gevecht zoude aangaan, kwam een zekereCLODIUS, als overloper van de vyanden,berichten, dat de party van CM-SAR, het verlies van de vloot vernomenhebbende, zich haastede om eenen bellisfendenflag te leveren. Dan het zeggenvan dien man vond geen geloof, en hywerd zelfs niet voor BRUTUS gebracht;zo zeer verachtte men hem, als iemand,die


IIO HET L E V E Ndieniers met zekerheid wist, of die eeneverdichte tyding kwam aanbrengen om eengoed onthaal te genieten.Indien zelfden nacht, zegt men, verfcheenhet voorige fpook weder aanTUS,BRU­onder dezelfde gedaante; doch ditmaalverdween het, zonder een woord tefpreken. Dan PUBLIUS VOLUMNIUS ,een wysgeer, en die BRUTUS, van hetbegin zyner veldtogten af, fteeds vergezeldheeft, maakt van dit verfchynfel geert'gewag,doch verhaalt, dac zich om deneerden Adelaar eene grote menigtebyënhad gezet, als mede, dat uic den arm vaneenen der Hoofdmannen een' zekeren rozengeurigemen herhaaldebalzem was gevloeid, en datreizen den arm had afgewischten drooggemaakt, doch telkensvruchteloos: verder, dat vódr het aangaanvan den ftryd twee arenden op elkanderwaren aangevallen, en, tusfchen de beidelegers in, te zamen gevochten hadden;dat zulks eene verbazende ftilte over hetgehele veld had veroorzaakt, daar alleroogen hierop gevestigd waren; en dateindelyk die,welke naar den kant vanBRUTUS was, hec opgegeven en de vlugtge.


V A N BRUTUS. mgenomen had. Algemeen ruchtbaar is gewordenhet geval van dien Ethiopiër, die,'met het opengaan van de legerpoorte, denArenddrager te gemoet kwam, en doorde zoldaten, die hierin een droevig voorteekenzagen, met de zwaarden in Hukkenwerd gehouwen.Nadat hy zyn volk uit de legerplaatshad doen uittrekken, en tegenover denvyand in flagorde gefield, wachtte hynog eenen geruimen tyd om den aanvalte beginnen. Want er waren hem,by het nazien van 't leger , kwadevermoedens en nadeelige berichten tegenzommigen voorgekomen. Ook zaghy, dat zyne ruitery niet zeer willigwas om den ftryd te beginnen, maaral bleef wachten, wat het voetvolk doenzoude. Eindelyk nog kwam van de zyneneen man van grote krygskunde, endie om zyne dapperheid by uitftek geachtwas, CAMULATUS genaamd, voorbyBRUTUS zeiven henen ryden , en gingtot den vyand over. Dit griefde BRUTUSgeweldig, die daarop, deels uit toorn,deels uit vrees, dat dit een meer algemeenenafval en ontrouw ten gevolge mogtheb-


H 2 H E T L E V E Nhebben, dadelyk bevel gaf om op denvyand aanterukken, zynde het nu ongeveerde negende uur van den dag. Aanzynen kant behield hy de overhand, bragtden linker vleugel des vyands tot wyken,.en vervolgde denzelven nadrukkelyk. Diedeed ook zyne ruitery moed grypen, dienu mede op den in wanorde gebragtenvyand inviel. Maar zyn linker vleugel ,vrezende omfingeld te worden, toen deBevelhebbers denzelven aanvoerden, en inmanfehap by den vyand te kort fchietende,breidde zich in het midden uit, enverzwakte zich daardoor, zodat hy, denvyandelyken fchok niet kunnende uithouden,het eerst de vlugt nam. Zy, die dezenoverhoop geworpen hadden, kwamen daaropterftond BRUTUS omfingelen, die indezen nood alles deed, wat het beleidvan eenen veldheer en de dapperheid vaneenen zoidaat zouden kunnen doen omzich van de overwinning te verzekeren.Maar 't gene hem den voorigen flag haddoen winnen, dat zelfde was nu zyn on.geluk. Want toen was dat gedeelte dervyanden, 't welk overwonnen was,. geheelin de pan gehakt: maar van het volk vanCA SA


V A N BRUTUS. iigCASSIUS,gen5C welk nü óp de vlugt gefla.was (g), waren flechts weinigen gedood,en die ontkomen waren, kleinmoedigzynde door de Vorige nederlaag, Ver-Vulden het grootfte gedeelte van 't legermet(g) Het woordjén nü hebben wy 'er in dé vertalingingevoegd, waardoor, onzes bedunketis, dezin duidelyker wordt. PLUTARCHUS fchynt, volgensde verklaaring van DACIER, die over dezéeenigzins duistere plaats iemand deskundig geraadpleegdhad, te willen zeggen, dat het verlies van.dézen tweeden flag daardoor veroorzaakt wierd,omdat, terwyl BRUTUS andermaal dén vyand overhoopwierp , en door zyne drift te verre verwyderdraakte van zynen linker vleugel, waar hecvolk van CASSIUS ftond, die in het eerfle gevechtde neerlaag hadden gekrege», deze vleugel,mét geen groot verlies aan manfchap , geflagenwierd, en dat die genen, welken het gevaar entkwamen; nog vol ichrik zynde wegens hunnevoorige neêriaag, wanorde en fchrik onder de restvan het léger verfpreidden. Zo deze vleugel geheelin dé pan gehakt ware geweest, zou BRU­TUS den llag nog hebben kunnen winnen; want,na den linker vleugel der vyanden overhoop geworpente hebben, zou hy zich tegen den overwinnendenrechter vleugel gewend hebben , die heitegen hem niet zoude hebben uitgehouden.XII. DEEL. [//]


ii4 H E T L E V E Nmet moedeloosheid en ontfteltenis. By dezegelegenheid was het, dat MARIUS, dezoon van CATO, onder de dapperften enedelften der Romciniche jongelieden ftreed,en, fchoon overmand, niet ging vlugten ofterug deinsde, maar al vechtende en roependewie hy'was. en wie zyn vader wasgeweest, eindelyk op eenen hoop van verflagenvyanden dood nederviel. Van deoverigen fneuvelden ook alle de dapperften,terwyl zy hun leven voor BRUTUSwaagden.'Er bevond zich onder de vrienden vanBRUTUS een zekere LUCILIUS, een braafman. Deze ziende, dat eenige Barbaarfcheruiters in het najagen hunner vyanden zichaan . de overigen niet lieten gelegen zyn,maar met groote drift op BRUTUS aanhielden, befloot zyn eigen leven te wa.gen, om hunne pogingen te verydelen. Hyliet dus BRUTUS vooruittrekken, en zelfachter blyvende zeide hy, dat hy BRU­TUS was. Hy werd hierin geloofd, doordathy hen tevens bad, dat zy hem byANTONIUS mogten brengen, als of hyCM'


V A K B R U T U S . mCAESAR vreesde, doch zich aan ANTO­NIUS durfde vertrouwen. Zy, recht ver-•blyd over dezen buit, en denkende dat'hun een ongemeen geluk te beurt was gevallen, bragten hem , fchoon het reedsdonker was , weg, na vooraf eenigen uithun midden afgezonden te hebben om AN­TONIUS hiervan te verwittigen. Dezevol van blydfchap hierover ging zelf hetgeleide te gemoet; terwyl verfcheidene anderen,hoorende, dat men BRUTUS levendeoverbragt , mede kwamen aanlopen,waarvan zommigen 's mans ongeluk beklaagden, anderen het weinig ovcreenkomftïgvonden met den roem van BRUTUS,dat hy uit zucht voor 't leven zich aanBarbaren had prys gegeven. Nadat menreeds dicht by elkander was gekomen,.bleef ANTONIUS ftaan, en overleide, opwelk eene wyze hy BRUTUS zoude ontvangen.Maar LUCILIUS by hem gebragtzynde fprak hem onverfaagd dus aan :„ Weet, ANTONIUS! dat niemand MAR-„ cus BRUTUS in handen heeft gekre-„ gen, en dat ook niemand der vyanden[Zf sj„ hem


n6 H E T L E V E N„ hem gevangen zal krygen. Zo vee!„ magt moet de Fortuin op de deugd niethebben. Waar hy ook mag gevonden„ worden, 't zy levend of dood, men zal,, hem vinden in eenen ftaat, die zyns„ waardig is. Wat my betreft , ik heb„ uwe krygsknechten verfchalkt, en ben„ gereed om de wreedfte foltering hier-„ voor te lyden." Toen LUCILIUS haduitgefproken , en alle de omttanders vanverbaasdheid getroffen waren, wendde AN­TONIUS zich tot de genen, die hem haddenovergebragt, en zeide: „ Spitsbroe-„ ders! gy zyt zekerlyk gevoelig over de-„ ze misleiding, en acht u daardoor gro.„ telyks beleedigd; doch gy moet den-„ ken, dat gy eene betere vangst gedaan„ hebt, dan gy gedacht hadt te doen:„ want gy zocht èenen vyand te vangen,„ en nu brengt gy ons eenen vriend. Ik„ voor my,zo ik BRUTUS levend in han-„ den had, zou, dit zweer ik u, verle-„ gen zyn, wat ik mee hem doen wilde.„ O mogt ik altoos liever zulke vrienden„krygen, dan vyanden!" Dit gefprokenheb-


VAN B R U T U S . 117hebbende, omhelsde hy LUCILIUS, gafhem voor ditmaal ter bewaaring aan eenenzyner vrienden, doch leefde voortaan inalle opzichten met hem, als met eenengetrouwen en ftandvastigen vriend.BRUTUS, na eene rivier met fleile oevers,en met geboomte bezet, overgetrokkente zyn, was niet ver voortgetrokken,daar het reeds nacht was, maar zettedezich neder in eene laagte, waarover eenhoge rots hing, by zich hebbende eenigeweinigen van zyne Bevelhebbers en vrienden.Hier zyne oogen opflaande naar denhemel, die vol Herren was, fprak hy tweedichtregels uit, waarvan VOLUMNIUS deneenen heeft opgefchreven, luidende dus:„ Dat uwe wraak, Jupyn! den fchuldigen nietmiste!"(Ji) den anderen zegt hy vergeten te hebben.Kort daarop telde hy by name opal-(Ji) Het vers, door VOLUMNIUS opgefchreven,is uit de Medea van EURIPIDES VS. 332»waar Medea met deze woorden den vloek uït>fpreekt tegen Jafon.3]


n8 II E Ï L E V E Nalle zyne vrienden, die vóór hem in denfiag gefneuveld waren, en zuchtte byzonderby het noemen van F LA VIUS en LA BEO:laatstgenoemde was zyn Legaat geweest,Een van zyn gezelfchap inmiddelsdorst krygende, en merkende, daten FLAVIUS zyn Hoofdman van de werklieden.BRU-TUS insgelyks dorst had, nam eenen helm,en liep daarmede naar de rivier. Dan daarmen op dat pas een gedruisch van deoverzyde vernam, liep VOLUMNIUS vooruit,met DARDANUS, den fchildknaapvan BRUTUS, om te zien, wat of ditwas.vraagdenDoch weldra weder terug komende,zy, of 'er nog drinken was-,waarop BRUTUS met eenen zeer vriendelykenlach tegen VOLUMNIUS zeide:„ het water is op, maat- men zal ulieden„ ander halen," en toen zond hy denzelfden,die het eerde gehaald had; welkeditmaal in groot gevaar geraakte om in9s vyands handen te vallen , waaruit hyter naauwernood, en niet ongewond, ont.kwam.Daar nu BRUTUS giste, dat 'erniet velen van de zynen in den flag warenom-


V A N B R U T U S . 119omgekomen, nam STATYLUUS op zichom door de vyanden heen, dewyl 'er andersgeen middel op was, te gaan zien,hoe het in hun leger gefield was, zullende,ingeval hy daar alles in goeden flaatvond, eene fakkel omhoog fleken, en danweder terug keeren. De fakkel werd ookopgeftoken, maar STATYLLIUS na langvertoeven niet wederkomende, zeide BRU­TUS: „Zo STATYLLIUS leefde, moest„ hy wederom zyn." Hy had inderdaadhet ongeluk gehad van op de terugkomst,in handen der vyanden . te vallen , doorwelken hy was afgemaakt.Toen het reeds kat in den nacht wasgeworden , wendde hy zich , terwyl hyzat, een weinig bukkende ter zyde , enluisterde zynen bedienden KLITUS iets inhet oor. Als deze daarop zweeg, en begonte weenen, trok hy zynen fchildknaapDARDANUS tot zich, en fprak ook afzonderlykmet dezen. Ten laatflen zichtot VOLUMNIUS wendende, herinnerdehy dezen hunne lctteroeffeningen cn wysgeengebetrachtingen, en verzocht denzel-[ƒƒ 4] ven ,


Ï20 H E T L E V E Nven, dat hy hem de hand wilde leenenom het zwaard te befluuren, en den doodelyken{teek meer kracht bytezetten TerwylVOLUMNIUS, gelyk ook alle de anderen,zich hier tegen kanteden, kwamiemand roepen, dat men daar niet langermoest blyven, maar ontvlugten. „Ja,"zeide daarop BRUTUS, „ontvlugten moet„ ik, doch niet met de voeten, maar met„ de handen." Vervolgens gaf hy elk vanhun, met een vriendelyk gelaat, de hand,en zeide, dat hy met de gevoeligfle blydfchapzag, dat niemand van zyne vriendenhem ontrouw was geworden, maar dat hyoverhet noodlot, ten aanzien van zyn vaderland, zich beklaagde. Zich zeiven,voegde hy 'er by, achtede hy gelukkiger,dan de overwinnende party, niet alleen tenopzichte van het verledene, maar ook vanhet tegenwoordige , daar hy eenen roemvan deugd achterliet, dien de overwinnaarsnoch door hunne wapenen, noch doorhunne rykdommen immer zouden nalaten;als die het oordeel niet zouden ontgaan,dat zy, die geweldenaars en deugnie-


VAN B R U T,U S. I*Ïnieten waren , rechtvaardige en deugdzamelieden van- kant gebracht hebbende,zich eene opperheerfchappy, die hun nier,toekwam , • verkregen hadden. Na henhierop vermaand en gebeden te hebben,dat zy voor hun leven mogten zorgen,verwyderde hy zich met twee of drieanderen , onder welken STIUTO was,die zyn onderwyzer in de redekunst, cnuit dien hoofde zyn byzondere vriend was,Dezen zeer dicht by zich hebbende doenkomen, greep hy met beide handen hetblote zwaard , zettede hetzelve met hetgevest tegen den grond, en daarin vallendekwam hy dus om 't leven. Zommigenwillen, dat niet hy zelf, maar STRATO,op dringende bede van hem, met het aangezichtafgekeerd, het zwaard dus heefcvastgehouden, en dat hy met grote krachtzich met de borst daarin werpende, zodathetzelve door het lichaam ging , oogenhlikkelykden geest gaf.MEssALA, die een vriend van BRU­TUS was, doch zich vervolgens met CJEsARverzoende, bragc naderhand dien STRA-T O[H 5]


122 H E T L E V E NTO by CAESAR, op eenen tyd, dat dezebuiten bezigheid was, en zeide met tra.ntn in de oogen: „Deze, o CESAR! is„ de man, die mynen BRUTUS den laat-„ ften dienst heefc bewezsn." CESARnam hem daarop in gunst aan , en hydiende CAESAR in alle zyne togcen , enbyzonder in den flag by Aetium, waar hyeene plaats bekleedde onder de overigedappere Grieken. Als MESS AL A zelf naderhandvan CfëSAR geprezen wierd, omdat hy, fchoon in den flag by Filippenzyn vyand geweest zynde, uit hoofde vanzyne vriendfchap met BRUTUS, evenwelin den flag by Acr'um hem mee de groot,fte harcelykheid gediend had, verhaalt men,dac hy ten antwoord gaf: „ CES AR ! ik,, heb my alcyd by de beste en rechtvaar-„ digfte party gehouden" (7).ANTONIUS, hec lyk van BRUTUS gevondenhebbende, gaf bevel om heczelve•met(0 Hy befchouwde namelyk thands de partyvan C^SAR als de beste, gelyk zy was in ver>gelyking van die van ANTONIUS.


V A N BR UT U S. 123met den kostbaarden van zyne wapenrokkente bekleeden $ en als hy naderhandvernam, dat die wapenrok geftolen was,liet hy den dader met den dood ftraffen;het ftoffelyk overfchot zond hy aan BRU­TUS moeder, SERVILIA. Van PORCIA,de gemalin van BRUTUS, verhaalt NiKO­LA us de Wysgeer , gelyk ook VALE-RIUS MAXIMUS, dat zy zich zichzelvevan kant wilde maken, doch dat geen harervrienden haar zulks had willen toelaten, die haar overal nagegaan en een waakfaamoog op haar gehouden hadden; dandat zy ten, laatften gloeiende kolen uit hetvuur had genomen, dezelven naar binnengeflagen, en toen den mond dicht geflootenhoudende, zich op die wyze verflikthad. Nogtans gaat 'er op naam van BRU­TUS een brief aan zyne vrienden, waarinhy zich over hun beklaagt, en hen befchuldigt,dat zy PORCIA verwaarloosdhadden, die ter oorzake van eene ziektebeflooten had een einde van haar leven temaken. Het fchynt dus, dat NIKOLAUSzich in den tyd heeft vergist, daar uit deze


124 HET LEVEN VAN BRUTUS.zen brief, onderfteld zynde , dat dezelveecht is, zyne ïlerke liefde voor die vrouw,en de wyze waarop zy geftorven is, genoegkoorat te blyken.VER.


D I O NENB R U T U S.


V E R G E L Y K INGV A N1D I O N.ENB R U T U S .Onder de veelvuldige voortreffelyke eï.genfehappen , welke deze mannen beidengehad hebben , raag in de eerde plaatsgenoemd worden, dat zy van zeer kleinebeginfels zeer groot zyn geworden. Hierinnu kooit aan DION de voorrang toe.Deze toch had geenen mededinger, zo alsBRUTUS had aan CASSIUS, die wel indeugd en roem geenzins gelyk flond metBRUTUS, doch in den oorlog door zynenmoed, zyne kunde, en bedrevenheid, geenminder deel aan den oorlog heeft gehad,dan


128 , H E T L E V E Ndan hy zelf; ja zommigen befchouwerïCASSIUS als den aanlegger van hec geheelewerk, omdat hy BRUTUS, toen^deze zich nog ftil hield, tot het befluictegen CAESAR hec eersc heefc aangezet.DION daarentegen hebben wy gezien, dac'zich niec alleen wapenen, fchepen enkrygsvolk, maar ook vrienden en medehelperscoc zyne onderneming, uic zichZei ven had aangefchaft. BRUTUS bekwamrykdom en magt uic de zaak, die hy ondernomenhad, en uic den oorlog; maarzo was hec niet gelegen mee DION, diezyne eigene middelen befteedde om denoorlog te voeren , en die, om aan zynemedeburgeren de vryheid ce bezorgen $vooraf al hec zyne opmaakce om in zyneballingfchap te kunnen leven. Daarbywerden BRUTUS en CASSIUS genood^zaakchunne coevlugc coc den oorlog cenemen, coen zy, na hun vertrek uic Rome,nergens meer veilig waren, daar menhen doodfchuldig verklaard had, cn alszodanig vervolgde; zodac zy hun lyfsbehoudin de wapenen zoekende, zich meervoor zich zeiven in gevaar Helden , danvoor


DION ES BRUTUS.' -29voor hunne medeburgers; maar DION, die• in zyne ballingfchap geruster en vergenoegderleefde dan de Tyran, die hem verdrevenbad, Home zich vrywillig in dat grotegevaar om Sicilië te verlosfen.Men moest ook dé onderneming der Sicïliacen, die het juk van DIONYSIUS affchuddeden,riet gelyk ftellen met die derRomeinen, die zich van CSSAR ontdeedcn.DÏONYSIOS ontveinsde niet, dat hyeen Tyran was, en bragt ontelbare rampenover Sicilië: maar de opperheerfehappy vanC^SAR veroorzaakte wel, zolang ze nogniet geheel tot ftand gebragt was, veel on*heiis aan de genen, die 'er zich tegen verzetteden,doch toen de tegenparty over^wonnen was en zich aan die heerfehappyonderworpen had, was dezelve, vervolgens,een blote naam en fchyw; want geene daadvan wreedheid of geweld heeft men haarzien oefenen. In tegendeel, daar de RomeinfcheStaat eenen Alleenheerfcher behoefde,toonde CJESA-R, dat hy als eenzeer zacht geneesmeester door de Voorzienigheidaan denzelven was gefehonken.XII. DEEL. [/]H I 6 R-


130 V E R G E L Y K I N G VANHierom werd hy ook dadelyk na zynendood door hec Romeinfche volk betreurd,\ welk woedend en onverbiddelyk was regendeszelfs moorders. Daarentegen werdhet DION van zyne medeburgers kwalykgenomen, dat hy DIONYSIUS uit Syrakuzenhad laten ontfnappen, en dac hy hetgraf van den vorigen Tyran niec wilde latenopdelven.• Wac betreft hunne krygsverrichtingen ,daarin vertoont zich DION als eenen vol,maakten veldheer, als die alle ondernemin,gen, door hem zeiven ontworpen, op debesce wyze heefc uitgevoerd, en 'c geneanderen in zyne zaken bedorven hadden,weder opgevac en herfteld heeft. MaarBRUTUS fchynt niet wysfelyk gehandeldte hebben mee dien laacflen beflisfendenflag ce leveren, en toen hy dien verborenhad, zochc hy geen middel om zyne za,ken ce herftellen, maar gaf in eens de hoopvoor.altoos op, durvende nog minder danPOMPEJUS aan de Fortuin het hoofd bieden;en dac, daar hy zelfs toen nog zoveel van zyne wapenen kon verwachten,


DION EN BRUTUS. 131en race zyne vloot volkomen meester wasVan de zee (&).Dan de zwaarue beschuldiging, die mentegen B R U T U S inbrengt, is deze, dat hy,na door de goedheid van C E S A R het levenbehouden, cn tevens zo vele gevangenen,als hy maar wilde, gered te hebben,op eenen tyd, dat hy voor vriend vanSARCJE*gehouden wierd, en boven anderenby denzelven in aanzien was, deszelfs moor.denaar is geworden. Dit heeft by D I O Ngeene plaats gehad; integendeel, zo langhy de bondgenoot en vriend van DIONY-S I U Swas, behartigde hy deszelfs belangen,en hcrftelde deszelfs vervallene za*hen:eerst, nadat hy zich uit zyn vaderlandgebannen, zyne vrouw op eene onrechtvaardigewyze zich ontvreemd, en zichvan zyne goederen beroofd zag, heeft hyopenlyk eenen wettigen en rechtvaardigenoorlog tegen den Tyran begonnen. Of zoumen hier voor 't eerst het blaadjen moetenomkeeren? immers datgene, 't welk in de.zebeide mannen als de hoogfte lof wordtg e-(*) Van dit laatfte evenwel was de grote -numonknndig.


I3&VERGELYKING VANgerekend, baat tegen de Tyrannen en af-'keer van Hechtheid, dat was in BRUTUSgeheel zuiver en helangeloos: voor zich zclveohad hy niets tegen CAESAR, en hy itrecrfalleen voor de vryheid van zyn vaderland.DION daarentegen zou nimmer de wapenentegen den Tyran hebben opgevat, zohy zelf geene mishandelingen van denzelvenhad geleden; zo nis blykt uit de brievenvan PLATO, welke duideïyk te kennengeven, dat hy niet uit zich zeiven isweggegaan om DIONYSIUS te -onttroonen,maar dat hy dien onttroond heefc, toen dezehem had weggejaagd. Daarby was debehartiging van 't algemeene weïzyn de eem.ge oorzaak, dat BRUTUS met FOMPE-JUS, die zyn vyand was, vriendfchap maakte, en dat hy daarentegen de vyand wierdvan CAESAR, zodat by hem vyandfcbap envriendfchap zich alleen bepaalden naar derechtvaardigheid. Dan DION bewees al.leen uit vriendfchap vele dtenflen aan DIO-NYSIUS, toen deze vertrouwen in hemftelde, maar toen hy deszelfs vertrouwenverloren had, deed hy hem den oorlogaan. Hierom waren ook OIONS vriendenzeiven 'er niet zeker van, dat hy niet, naDIO-


DION EN BRUTUS. n3DIONYSIUS onttroond te hebben, zichmeester van bet bewind zoude maken, eahet volk met eenen zachteren naam, dandien van Tyran, zoude paaien. Van BRO


134 V E R G E L Y K I N G VANDaarom vond ook DION, zodra hy zichmaar in Sicilië vertoonde, vele duizenden,die eene gemeene zaak met hem maaktentegen DIONYSIUS; terwyl in tegendeelde roem van C^SAR, nog na zynendood, deszelfs vrienden het hoofd wederdeed opbeuren, en zyn naam alleen denperzoon, die denzelven vervolgens voerde,van een kind, dat uit zich zeiven nietsvermogt, dadelyk verhief tot den opperdender Romeinen, om te dienen tot een behoedmiddeltegen den haat en de overmagtvan ANTONIUS. Wil iemand hiertegen inbrengen, dat DION den Tyrandoor zware gevechten heeft verdreven,maar dat BRUTUS, toen hy CAESAR ombragt, denzelven ongewapend en onver,hoeds overviel, dan zeg ik, dat juist daar.in de grootfle febranderheid en het beleidvan eenen krygsman doordraait, dat hyeenen man, die door zo groot eene magtgedekt, was, waarnam, terwyl hy zonderbedekking en ongewapend was. Want hydeed den moorddadigen aanval niet plotfelyk,noch alleen, of Hechts van weinigenvergezeld, maar na lang te voren het ont-,werp daartoe beraamd, en vele anderendeel


DION EN BRUTUS. 135deelgenoten daarvan gemaakt te hebben;van welken niemand hem ontrouw werd,'t zy dat hy terftond de braafften had uitgekozen,of dat hy, door hen boven ar*deren daartoe te kiezen, heeft uitgewerkt,dat zy, vertiouwende daarvoor gehouden teworden, inderdaad braaf wierden. DIONdaarentegen vertrouwde zich) aan Hechtvolk, 't zy dat hy terftond kwalyk hadgekozen, of dac hy hen, die goed waren,in zynen dienst • zynde bedorven heefc;geen van beiden nu past eenen verftandigenman; waarom ook PLATO hem berispt,dac hy zulke vrienden had gekozen,die hem naderhand om 't leven bragcen.DION fneuvelde zonder dac iemand zynervrienden hem re hulp kwam: aan BRU­TUS werd zelfs door zyne vyanden eer bewezen;wanc ANTONIUS bezorgde hemeene vereeren de uitvaart, en CAESAR fpaardede eereteekenen, die men hem had opgericht:'Er Hond te Milaan, in GaïüaCisalpina, een koperen ftandbeeld vanBRUTUS: C^sAR,dit naderhand vindende,en ziende, dac hetzelve treffend geleeken naar de kunst gemaakt was, ging hetzelvevoorby; doch kort daarop bleef hyftaan,


136 VERG. VAN DION BW BRUTUS.ftaan, riep, 'ten aanhooren van velen, deHoofdei» van de ftad tot zich, en zeidebevonden te hebben, dat de ftad het ver.bond met hem verbroken had, daar zyeenen vyand van hem binnen hare muurenbiefd In 't eerst, zoals natmsrlyk was, one.kenden zy dit, en zagen elkander aan meteenen Wik van onzekerheid , wien hy daarmedemogt bedoelen. Maar toen CESARzich daarop keerde tot het beeld., en henmet een gefronsd gelaat vraagde: „ is dev> man, die daar Maat, myn vyand niet?"werden zy nog meer verbaasd,.en wistenniets te antwoorden. Toen begon hy teglimlachen, prees de Galliërs, dat zy htm*ne vrienden ook nog in het ongeluk getrouwbleven, en gaf bevel, dat het ftandbeeldzou blyven, waar het ftond.AR-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!