MER/OTB N31 Traverse Harlingen
MER/OTB N31 Traverse Harlingen MER/OTB N31 Traverse Harlingen
Deze herziene wet behandelt de bescherming van zowel gebouwde als archeologischemonumenten en de zorg voor het archeologische erfgoed. Er wordt gestreefd naarbehoud in de bodem. Indien dat niet mogelijk is, dient archeologisch onderzoek plaats tevinden, en is de initiatiefnemer/verstoorder van de bodem verantwoordelijk voor degemaakte kosten van het onderzoek.Op basis van de Monumentenwet 1988 kunnen dus op rijksniveau tevensarcheologische monumenten worden aangewezen. Het beschadigen of verstoren vanArcheologische rijksmonumenten is zonder vergunning niet toegestaan(Monumentenwet ‘88, art 11). Indien terreinen met een archeologische status enbekende archeologische vindplaatsen (dit zijn vindplaatsen die vastgesteld zijn op basisvan geregistreerde vondsten) verstoord zullen worden door bodemingrepen, dienendeze onderzocht te worden door middel van archeologisch onderzoek. Daarnaast biedtde wet gemeenten de mogelijkheid om een gemeentelijke monumentenverordening temaken op basis waarvan gemeentelijke archeologische monumenten aangewezenkunnen worden.3.3 Beleidskader3.3.1 Nationaal beleidNota RuimteHet nationale beleid voor het landschap is weergegeven in de Nota Ruimte. In de NotaRuimte zijn twintig Nationale landschappen aangewezen, met elk hun eigenkernkwaliteiten. Het studiegebied valt niet binnen een Nationaal landschap.Nota BelvedèreDe Nota Belvedère (1999) beschrijft de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijkeinrichting. Belvedère erkent en onderstreept het belang van cultuurhistorische waardenzodat de ruimtelijke ordening hier in de toekomst rekening mee kan houden. Met hetmotto ‘behoud door ontwikkeling’ schept de Nota randvoorwaarden om cultuurhistoriemeer richtinggevend te laten zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen. Harlingen kent eenbeschermd stadsgezicht.Archeologische monumentenkaartDe in het kader van de monumentenwet aangewezen archeologische monumenten zijnopgenomen op de Archeologische Monumentenkaart als archeologisch monument. Opde AMK zijn bovendien andere terreinen aangegeven, die een archeologische statustoegewezen hebben gekregen door het Rijk. Deze status kan variëren van een terreinvan archeologische betekenis tot een terrein met een beschermde status alsarcheologisch monument. In het hoofdstuk Huidige Situatie zullen de locaties met eenbijzondere archeologische status beschreven worden.N31 Traverse Harlingen LAC9W2569/R043/901473/NijmDefinitief rapport - 6 - 2 december 2011
Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en RuimteHet toekomstige ruimtelijke beleid wordt opgenomen in de “Structuurvisie Infrastructuuren Ruimte”. In de “Ontwerp structuurvisie Infrastructuur en Ruimte” worden alleenunieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten op rijksniveau beschermd. Debescherming van de nationale landschappen wordt hierbij overgedragen aan deprovincies met uitzondering van landschappen die opgenomen zijn op de lijst van hetUNESCO werelderfgoed.Na vaststelling van de “Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte” zullen zowel deNota Ruimte als de Nota Belvedere vervallen. Hetzelfde geldt voor het Nota Ruimtebudget, het implementatieprogramma nationale landschappen, het actieprogrammaruimte en cultuur, de kwaliteitsagenda landschap, de handreiking kwaliteit landschap, deILG en ISV programma’s, de samenwerkingsagenda mooi Nederland, de beleidsbriefverrommeling en de bestuurlijke afspraken over de integrale uitvoeringsprogramma’s.In aansluiting op het ruimtelijke rijksbeleid wordt een rijksstructuurvisie op het cultureelerfgoed ontwikkeld, de “Visie erfgoed en ruimte”, waarin cultuurhistorische objecten enstructuren van (inter)nationaal belang op een voldoende flexibele manier kunnenworden beschermd. De ontwikkelings- en gebiedsgerichte benadering uit de beleidsbriefModernisering Monumentenzorg staat centraal in deze visie.In het discussiestuk “Koersen op Karakter, naar een visie erfgoed en ruimte” wordt debenadering uit de MoMo verder uitgewerkt. Aan de basis ligt het unieke karakter van hetNederlandse landschap als geheel, met als belangrijkste thema’s “Waterland(“waterwerken en polders”), Stedenland (Hoge dichtheid oude steden), Kavelland (hetNederlandse cultuurlandschap) en Vrij land (vrijgevochten land, verdedigingswerken)”.De erfgoedvisie zal tevens de basis vormen voor bestuurlijke afspraken met gemeentenen provincies over ruimtelijke bescherming en ontwikkeling van wederopbouwgebieden.Dit betekent dat voor Harlingen straks vooral de gebiedsgerichte bescherming van hetstadscentrum belangrijk is, in combinatie met het cultuurhistorische beleid van deprovincie.3.3.2 Provinciaal beleidStreekplanLandschapIn het streekplan Fryslân 2007 met de titel 'Om de kwaliteit fan de romte'wordt veelaandacht gegeven aan het landschap.Harlingen ligt middenin het kleigebied van Westergo met als kernkwaliteiten:• open en grootschalig met structurerende elementen als dijken, kwelderwallen,slenken, terpen, paden, eendenkooien, vaarten;• onregelmatige blokverkaveling met plaatselijk bijzondere verkavelingsvormen;• beplanting puntvormig geconcentreerd rondom boerderijen en dorpen, langshoofdontsluitingswegen, kwelderwallen en de randen van de Middelzee;• aanwezigheid van grasland in lagere delen en akker- en tuinbouw op dekwelderwallen.Bovendien is beleid geformuleerd voor zones langs autowegen. Sleutelwoorden zijn eenblijvende herkenbaarheid van het landschap met een goede landschappelijke geledingvan nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De identiteit van Harlingen dient herkenbaar enonderscheidend te blijven. Economische kernzones moeten nader geconcentreerdN31 Traverse Harlingen LAC9W2569/R043/901473/NijmDefinitief rapport - 7 - 2 december 2011
- Page 1: MER/OTB N31 Traverse HarlingenDeelr
- Page 5 and 6: SAMENVATTINGIn dit deelrapport Land
- Page 7: BIJLAGEN1.Literatuurlijst2.Verklare
- Page 10 and 11: Het studiegebied voor cultuurhistor
- Page 12 and 13: Figuur 2.2: Voorkeursalternatief me
- Page 16 and 17: worden bij de grotere kernen om cor
- Page 18 and 19: De gemeente is voornemens een facet
- Page 20 and 21: 4 BEOORDELINGSKADER4.1 InleidingIn
- Page 22 and 23: eoordeeld. Aantasting bijvoorbeeld
- Page 24 and 25: haven gegraven. In de tweede helft
- Page 26 and 27: Structuur en samenhangDe in tweeën
- Page 28 and 29: Figuur 5.2: STRUCTUUR EN SAMENHANG:
- Page 30: Figuur 5.4: BEELD EN SFEER: zicht,
- Page 33 and 34: Foto: Viaduct KimswerderwegFoto: Ko
- Page 35 and 36: Daarnaast is er vanaf de Koningsbru
- Page 37 and 38: Het zuidelijke deel van het onderzo
- Page 39 and 40: 5.3.3 CultuurhistorieBinnen het pla
- Page 41 and 42: 5.4.3 CultuurhistorieMonumenten en
- Page 43 and 44: Dezelfde locatie is tevens ook éé
- Page 45 and 46: 6.3.3 Effecten cultuurhistorieVerst
- Page 47: 8 MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAAT
- Page 50 and 51: LITERATUURLIJSTRijksnota’s en wet
- Page 52 and 53: VERKLARENDE WOORDENLIJSTm.e.r. = Mi
- Page 54 and 55: COMPLETE LIJST CULTUURHISTORISCHE W
- Page 56: COMPLETE LIJST HISTORISCHE LIJNSTRU
Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en RuimteHet toekomstige ruimtelijke beleid wordt opgenomen in de “Structuurvisie Infrastructuuren Ruimte”. In de “Ontwerp structuurvisie Infrastructuur en Ruimte” worden alleenunieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten op rijksniveau beschermd. Debescherming van de nationale landschappen wordt hierbij overgedragen aan deprovincies met uitzondering van landschappen die opgenomen zijn op de lijst van hetUNESCO werelderfgoed.Na vaststelling van de “Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte” zullen zowel deNota Ruimte als de Nota Belvedere vervallen. Hetzelfde geldt voor het Nota Ruimtebudget, het implementatieprogramma nationale landschappen, het actieprogrammaruimte en cultuur, de kwaliteitsagenda landschap, de handreiking kwaliteit landschap, deILG en ISV programma’s, de samenwerkingsagenda mooi Nederland, de beleidsbriefverrommeling en de bestuurlijke afspraken over de integrale uitvoeringsprogramma’s.In aansluiting op het ruimtelijke rijksbeleid wordt een rijksstructuurvisie op het cultureelerfgoed ontwikkeld, de “Visie erfgoed en ruimte”, waarin cultuurhistorische objecten enstructuren van (inter)nationaal belang op een voldoende flexibele manier kunnenworden beschermd. De ontwikkelings- en gebiedsgerichte benadering uit de beleidsbriefModernisering Monumentenzorg staat centraal in deze visie.In het discussiestuk “Koersen op Karakter, naar een visie erfgoed en ruimte” wordt debenadering uit de MoMo verder uitgewerkt. Aan de basis ligt het unieke karakter van hetNederlandse landschap als geheel, met als belangrijkste thema’s “Waterland(“waterwerken en polders”), Stedenland (Hoge dichtheid oude steden), Kavelland (hetNederlandse cultuurlandschap) en Vrij land (vrijgevochten land, verdedigingswerken)”.De erfgoedvisie zal tevens de basis vormen voor bestuurlijke afspraken met gemeentenen provincies over ruimtelijke bescherming en ontwikkeling van wederopbouwgebieden.Dit betekent dat voor <strong>Harlingen</strong> straks vooral de gebiedsgerichte bescherming van hetstadscentrum belangrijk is, in combinatie met het cultuurhistorische beleid van deprovincie.3.3.2 Provinciaal beleidStreekplanLandschapIn het streekplan Fryslân 2007 met de titel 'Om de kwaliteit fan de romte'wordt veelaandacht gegeven aan het landschap.<strong>Harlingen</strong> ligt middenin het kleigebied van Westergo met als kernkwaliteiten:• open en grootschalig met structurerende elementen als dijken, kwelderwallen,slenken, terpen, paden, eendenkooien, vaarten;• onregelmatige blokverkaveling met plaatselijk bijzondere verkavelingsvormen;• beplanting puntvormig geconcentreerd rondom boerderijen en dorpen, langshoofdontsluitingswegen, kwelderwallen en de randen van de Middelzee;• aanwezigheid van grasland in lagere delen en akker- en tuinbouw op dekwelderwallen.Bovendien is beleid geformuleerd voor zones langs autowegen. Sleutelwoorden zijn eenblijvende herkenbaarheid van het landschap met een goede landschappelijke geledingvan nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De identiteit van <strong>Harlingen</strong> dient herkenbaar enonderscheidend te blijven. Economische kernzones moeten nader geconcentreerd<strong>N31</strong> <strong>Traverse</strong> <strong>Harlingen</strong> LAC9W2569/R043/901473/NijmDefinitief rapport - 7 - 2 december 2011