Samenvatting: Creatieve Industrieeën in Vlaanderen - Flanders DC

Samenvatting: Creatieve Industrieeën in Vlaanderen - Flanders DC Samenvatting: Creatieve Industrieeën in Vlaanderen - Flanders DC

flandersdc.be
from flandersdc.be More from this publisher
13.07.2015 Views

Ondanks deze tekortkomingen hebben wij geen andere – bruikbare en onderbouwde – methodegevonden om binnen de afbakening van dit onderzoek de gemiddelde omzet van een grote groepzelfstandigen in te schatten.De gemiddelde toegevoegde waarde van een zelfstandige werd afgeleid uit de officiëlestatistieken van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ).Het gemiddeld inkomen van een zelfstandige in hoofdbezigheid wordt hierbij gebruikt alsbenadering voor de toegevoegde waarde. Dit bedraagt, voor het Belgisch Rijk, op 1december 2008, € 23.329. Dit bedrag wordt in de bedrijfseconomische impactanalysegebruikt als benadering van de toegevoegde waarde van een zelfstandige.We wijzen er nogmaals op dat onze doelstelling erin bestaat om de reële toegevoegde waarde enomzet – die ongekend zijn – zo goed mogelijk te benaderen. Deze gevolgde methode zal onsalleszins dichter bij de reële omzet en toegevoegde waarde leiden, dan het negeren van de omzet entoegevoegde waarde van zelfstandigen. Bovendien hanteren we hierbij het voorzichtigheidsprincipeom met cijfers te werken die eerder aan de ondergrens liggen dan aan de bovengrens.Tekortkoming 10: Financiële data voor zelfstandigen zijn schaars. Bijgevolg worden de omzet entoegevoegde waarde van zelfstandigen benaderd via assumpties gebaseerd op het „gemiddeld‟ nettoinkomenvan een zelfstandige. Deze extrapolatie is bijgevolg slechts een inschatting en geen exactestatistisch verantwoorde berekening van de omzet en toegevoegde waarde van de groepzelfstandigen.In tegenstelling tot werknemers die als voltijds equivalenten worden gerapporteerd, bestaat er geenduidelijkheid voor het voltijds equivalent percentage van een zelfstandige. De Creatieve Industrieënworden immers gekenmerkt door een meerderheid van zelfstandigen en freelancers die onder zeerdiverse vormen en statuten werken. Niet alleen is het inschatten van het aantal zelfstandigenuitermate complex, het converteren van het aantal zelfstandigen naar hun voltijdse equivalentengrenst aan het onmogelijke.Tekortkoming 11: De verhouding tussen het aantal zelfstandigen en hun voltijds equivalent is eenonbekende variabele die enkel door een educated guess benaderd kan worden.De doorvoering van deze correcties en extrapolaties leveren gecorrigeerde cijfers op voor elkeschakel van de waardeketen. Zoals reeds aangehaald zijn deze cijfers een benadering van derealiteit, waarbij stap voor stap getracht werd om grote leemtes in de beschikbare data te vullen doorextrapolaties aan de hand van een „educated guess‟ en bespreking van de gevolgde benadering meteen focusgroep of industrie-experts.Het behoort eveneens tot de doelstellingen om de gebruikte benadering te verfijnen bij toekomstigeupdates. Momenteel bestaat er in Vlaanderen geen methode om de economische impact van deCreatieve Industrieën te berekenen. Deze benadering, in combinatie met de bottom-up analyse, kanbeschouwd worden als een inspanning om vanuit verschillende hoeken een zo volledig mogelijk beeldte geven van de bedrijfseconomische impact van de Creatieve Industrieën, rekening houdend met deaangegeven beperkingen en tekortkomingen.De top-down benadering heeft het nadeel dat ze gebaseerd is op de NACE-BEL nomenclatuur, diezodanig slecht is afgestemd op de eigenheid van de Creatieve Industrieën dat er zeer veel leemtes indatabeschikbaarheid ontstaan. Bovendien hebben we vastgesteld dat de overeenstemming van deNACE-BEL codes met de daadwerkelijke activiteit van de bedrijven zeer sterk varieert. Om dezeredenen hebben we een tweede benadering ontwikkeld om de bedrijfseconomische impactanalysebottom-up uit te voeren, startend vanuit de sectoren zelf en niet vanuit statistische nomenclaturen.Deze bottom-up analyse wordt in volgende paragraaf toegelicht.19

Methode 2: bottom-up analyseDe bottom-up benadering heeft als doel de bedrijfseconomische impact te benaderen vanuit de sectorzelf. Vertrekkende van een combinatie van verschillende bronnen wordt per schakel van dewaardeketen de populatie van bedrijven (werkgevers) en zelfstandigen samengesteld. Dit biedt hetgrote voordeel dat de schakels en functies waarvoor geen NACE-BEL nomenclatuur bestaat tochkunnen worden opgenomen in de bedrijfseconomische impactanalyse.In de praktijk is het echter niet evident om voor de Creatieve Industrieën elke schakel precies tedefiniëren. Zeker in de creatiefase van de waardeketen zijn veel functies en beroepen onderling metelkaar verbonden, waardoor het niet mogelijk is om functies eenduidig toe te kennen aan één schakel.Bovendien zijn we bij het identificeren van de bedrijven en zelfstandigen beperkt tot de beschikbarebronnen, waardoor we niet exhaustief te werk kunnen gaan. Verschillende sectoren en schakels vande waardeketens zijn tevens in verschillende mate vertegenwoordigd door goed onderbouwdebronnen. Vaak stuiten we op een „nobody knows‟ verschijnsel waarbij geen enkele betrokken partijeen idee heeft over de beschikbaarheid, volledigheid en accuraatheid van de cijfers.Bijgevolg is de afbakening van de verschillende schakels in een waardenetwerk noch exclusief, nochexhaustief, en in sterke mate afhankelijk van de betrouwbaarheid en volledigheid van de beschikbaredatabronnen.Een eerste stap in de bottom-up analyse bestaat erin om organisaties te identificeren die de sector ofde desbetreffende schakel van een sector vertegenwoordigen. Dit zijn bijvoorbeeld steunpunten,belangenbehartigers, sectororganisaties, beroepsverenigingen, sociale fondsen, beroepengildes,professionele verenigingen of zelfs de Gouden Gids en andere officieuze oplijstingen. Deze oplijstingvan actoren is geenszins volledig, maar vertegenwoordigt binnen de doelstellingen van dit onderzoeken de beschikbare tijd de best beschikbare informatie. Aan de hand van deze bronnen werd getrachteen zo volledig mogelijke lijst samen te stellen van actoren (i.e. werkgevers en zelfstandigen) in elkewaardeketenschakel. Vaak worden voor eenzelfde schakel verschillende bronnen gehanteerd, deresultaten met elkaar vergeleken en waar mogelijk de dubbels uitgezuiverd.Deze oefening levert een totaal aantal zelfstandigen en werkgevers op die in de Belfirst databankworden ingevoerd teneinde het aantal werknemers, de omzet en de toegevoegde waarde te bekomen.Dit levert basiscijfers op inzake aantal zelfstandigen, aantal werkgevers, aantal werknemers, omzet entoegevoegde waarde.De volgende stappen in de bottom-up benadering lopen gelijkaardig met de top-down benadering: omde partiële cijfers te extrapoleren naar de totale populatie, worden assumpties aangenomen om de„reële cijfers‟ te benaderen:Het aantal bedrijven dat geen tewerkstelling rapporteert, wordt beschouwd als zelfstandigeonderneming en in de bedrijfseconomische impactanalyse verrekend als 1 zelfstandige.RSZ-cijfers worden hier niet gebruikt vermits RSZ-cijfers enkel beschikbaar zijn op het niveauvan de NACE-BEL nomenclatuur en niet voor individuele entiteiten.Voor de ingevoerde bedrijven zijn slechts in beperkte mate omzetcijfers beschikbaar. Om detotale omzet van alle geïdentificeerde bedrijven te benaderen, wordt net zoals in de top-downbenadering de ontbrekende omzet ingeschat aan de hand van de gemiddelde omzet perwerknemer.20

Methode 2: bottom-up analyseDe bottom-up benader<strong>in</strong>g heeft als doel de bedrijfseconomische impact te benaderen vanuit de sectorzelf. Vertrekkende van een comb<strong>in</strong>atie van verschillende bronnen wordt per schakel van dewaardeketen de populatie van bedrijven (werkgevers) en zelfstandigen samengesteld. Dit biedt hetgrote voordeel dat de schakels en functies waarvoor geen NACE-BEL nomenclatuur bestaat tochkunnen worden opgenomen <strong>in</strong> de bedrijfseconomische impactanalyse.In de praktijk is het echter niet evident om voor de <strong>Creatieve</strong> Industrieën elke schakel precies tedef<strong>in</strong>iëren. Zeker <strong>in</strong> de creatiefase van de waardeketen zijn veel functies en beroepen onderl<strong>in</strong>g metelkaar verbonden, waardoor het niet mogelijk is om functies eenduidig toe te kennen aan één schakel.Bovendien zijn we bij het identificeren van de bedrijven en zelfstandigen beperkt tot de beschikbarebronnen, waardoor we niet exhaustief te werk kunnen gaan. Verschillende sectoren en schakels vande waardeketens zijn tevens <strong>in</strong> verschillende mate vertegenwoordigd door goed onderbouwdebronnen. Vaak stuiten we op een „nobody knows‟ verschijnsel waarbij geen enkele betrokken partijeen idee heeft over de beschikbaarheid, volledigheid en accuraatheid van de cijfers.Bijgevolg is de afbaken<strong>in</strong>g van de verschillende schakels <strong>in</strong> een waardenetwerk noch exclusief, nochexhaustief, en <strong>in</strong> sterke mate afhankelijk van de betrouwbaarheid en volledigheid van de beschikbaredatabronnen.Een eerste stap <strong>in</strong> de bottom-up analyse bestaat er<strong>in</strong> om organisaties te identificeren die de sector ofde desbetreffende schakel van een sector vertegenwoordigen. Dit zijn bijvoorbeeld steunpunten,belangenbehartigers, sectororganisaties, beroepsverenig<strong>in</strong>gen, sociale fondsen, beroepengildes,professionele verenig<strong>in</strong>gen of zelfs de Gouden Gids en andere officieuze oplijst<strong>in</strong>gen. Deze oplijst<strong>in</strong>gvan actoren is geensz<strong>in</strong>s volledig, maar vertegenwoordigt b<strong>in</strong>nen de doelstell<strong>in</strong>gen van dit onderzoeken de beschikbare tijd de best beschikbare <strong>in</strong>formatie. Aan de hand van deze bronnen werd getrachteen zo volledig mogelijke lijst samen te stellen van actoren (i.e. werkgevers en zelfstandigen) <strong>in</strong> elkewaardeketenschakel. Vaak worden voor eenzelfde schakel verschillende bronnen gehanteerd, deresultaten met elkaar vergeleken en waar mogelijk de dubbels uitgezuiverd.Deze oefen<strong>in</strong>g levert een totaal aantal zelfstandigen en werkgevers op die <strong>in</strong> de Belfirst databankworden <strong>in</strong>gevoerd tene<strong>in</strong>de het aantal werknemers, de omzet en de toegevoegde waarde te bekomen.Dit levert basiscijfers op <strong>in</strong>zake aantal zelfstandigen, aantal werkgevers, aantal werknemers, omzet entoegevoegde waarde.De volgende stappen <strong>in</strong> de bottom-up benader<strong>in</strong>g lopen gelijkaardig met de top-down benader<strong>in</strong>g: omde partiële cijfers te extrapoleren naar de totale populatie, worden assumpties aangenomen om de„reële cijfers‟ te benaderen:Het aantal bedrijven dat geen tewerkstell<strong>in</strong>g rapporteert, wordt beschouwd als zelfstandigeondernem<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> de bedrijfseconomische impactanalyse verrekend als 1 zelfstandige.RSZ-cijfers worden hier niet gebruikt vermits RSZ-cijfers enkel beschikbaar zijn op het niveauvan de NACE-BEL nomenclatuur en niet voor <strong>in</strong>dividuele entiteiten.Voor de <strong>in</strong>gevoerde bedrijven zijn slechts <strong>in</strong> beperkte mate omzetcijfers beschikbaar. Om detotale omzet van alle geïdentificeerde bedrijven te benaderen, wordt net zoals <strong>in</strong> de top-downbenader<strong>in</strong>g de ontbrekende omzet <strong>in</strong>geschat aan de hand van de gemiddelde omzet perwerknemer.20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!