13.07.2015 Views

Hermes - Hogeschool-Universiteit Brussel

Hermes - Hogeschool-Universiteit Brussel

Hermes - Hogeschool-Universiteit Brussel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007In Copies ging Kyle Johnson uit van de chomskyaansehypothese dat syntactische constituentverplaatsingkopieën achterlaat. Hij spitste zijnaandacht daarbij toe op die gevallen waarbij ereen verschil bestaat tussen de plaats in de constituentenstructuurwaar de constituent wordt uitgesprokenen de plaats waar hij een semantischeinterpretatie krijgt.Erik Schoorlemmer (SOLE), Karen De Clercq (K.U. <strong>Brussel</strong>),Luis Vicente (SOLE) en andere congresgangers tijdens de donderdaglunchop campus VlekhoNa de broodjeslunch volgde een blok fonologielezingen.Eerst analyseerde Te-hsin Liu van de<strong>Universiteit</strong> van Parijs (Paris 8) contourtonen inhet Chinees in A Fresh Look at the ParadoxalNature of Chinese Contour Tones, en vervolgenssprak Gustavo Beritognolo van McGill University(Canada) over hiaten – een fenomeen datzich voordoet bij opeenvolgende klinkers die totverschillende lettergrepen behoren – in het ArgentijnseSpaans: Hiatus in Argentinian Spanish.Het laatste drietal lezingen van de eerste daghandelde over semantische kwesties en focus.Stéphanie Weiser (University Paris X - Nanterre,MoDyCo) ging in op de vraag of er negatievegebeurtenissen bestaan en welke kenmerken denegatie van handelingszinnen vertoont. GerhardSchaden (University Paris 8, CNRS UMR 7023)ontwikkelde een formele definitie voor het presensals een temporeel ongemarkeerde (default)relatie. Aritz Irurtzun (<strong>Universiteit</strong> Baskenland,<strong>Universiteit</strong> van Bordeaux 3 & IKER-CNRS) enMaia Duguine (<strong>Universiteit</strong> Baskenland & <strong>Universiteit</strong>Nantes) verdedigden de stelling datfocus en GIVENness twee van elkaar losstaandeeigenschappen zijn.Vanaf vrijdagochtend was aula A/O/1 van deK.U. <strong>Brussel</strong> de plaats van afspraak. De gastsprekersvan de tweede dag waren geprogrammeerdals eerste en laatste, Kyle Johnson (Universityof Massachusetts Amherst) ’s ochtendsom 9 uur en Jean Lowenstamm (Université deParis) als dagsluiter van 17.20 uur tot 18.20 uur.Prof. Kyle Johnson (UMass, Amherst – rechts op de foto) in gesprek metprof. Joachim Sabel (Université Catholique de Louvain) in aulaA/O/1 van de K.U. <strong>Brussel</strong>De eerste studentenlezing van de tweede dag,Verbal Passives in Attributive Position. Contradictio inAdiecto?, werd verzorgd door Pavel Caha enBjörn Lundquist (CASTL, Tromsø). Ze droegenempirisch bewijsmateriaal aan tegen de traditionelestelling – van onder meer Tom Wasow(1977) – dat alleen adjectivale passieve participiain adjunctiepositie kunnen worden aangetroffenmaar hun verbale pendanten niet.Björn Lundqvist (l.) en Pavel Caha (r.)Eva Dobler (McGill University) ging in haarvoordracht, getiteld Again and the Structure of ResultStates, verder in op von Stechows structureleverklaring voor de twee lezingen van wieder/again.Ze probeerde met behulp van diensdecompositie-aanpak de constituentenstructuurvan de VP te heranalyseren in zinnen met eenindefiniet object en een transitief werkwoord dateen complexe event-structuur uitdrukt (bv. färben,ansiedeln). Daarbij maakte ze een onderscheidtussen werkwoorden die een verandering vantoestand uitdrukken, zoals färben in (2), en werkwoordendie een verandering van locatie uitdrukken,zoals ansiedeln in (3).3


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007(2) Er färbt wieder eine Maus braun.(alleen de herhalingslezing is mogelijk)= Hij schildert weer een muis bruin.(3) Heute haben Biologen wieder Bären in dieser Regionangesiedelt.(zowel de herhalingslezing als de restitutielezingis mogelijk)= Vandaag hebben biologen weer beren in dieregio ondergebracht.Zoals de voorbeelden aangeven, is het van hetwerkwoordstype afhankelijk of naast de herhalingslezingook de restitutielezing mogelijk iswanneer wieder/again binnen het bereik van wieder/againvalt.Antonia Rothmayr (University of Vienna)verdedigde in It Takes Two, Baby! CAUSE and thePrerequisites for Eventivity de stelling dat een systematischestative/eventive-alternantie slechts voorkomtbij stative werkwoorden waarvan de lexicaal-semantischestructuur een causale operatorbevat (bv. verstopfen).(4) a. Stative: Das Gewebe verstopfte das Blutgefäß.(4) b. Eventive: Die Irmi verstopfte die Straße mitihrem Lastwagen.Bij ontstentenis van die operator hebben werkwoordenalleen een stative interpretatie. Dat isbijvoorbeeld het geval voor kosten in Das Buchkostet 10 Euro.De eerste lezingenserie van de vrijdagnamiddagbetrof fonologische vraagstukken. Márton Sóskuthy(Eötvös Loránd Tudományegyetem‘ELTE’, Boedapest) vertrok in Voicing and theSkeleton van het gegeven dat er zich na Chomskyen Halle’s The Sound Pattern of English een tendensheeft afgetekend om het aantal kenmerken nodigvoor de beschrijving van spraakklanken te reducerenen een verhoudingsgewijs sterker uitgewerktesuprasegmentele theorie te ontwikkelen.Hij wilde die benaderingswijze nu ook toepassenop laryngale kenmerken, of op zijn minst op hetkenmerk [stem]. Hij stelde een analyse voor dieveeleer op skeletconfiguraties berust dan opkenmerken of autosegmenten. Alexandre Vaxman(Laboratoire Parole et Langage, Institut dePhonétique, Université de Provence, Aix-en-Provence) deed in A Glance at the Coda-Mirror eenvoorstel ter verklaring van de eigenschappen vanverharding van /j/ tot /l’/ in Russische werkwoorden.Vaxman betoogde dat een exhaustieveverklaring voor dat verschijnsel zich niet uitsluitendmag baseren op het Coda-Mirroreffect,maar ook perceptuele saillantie en de kenmerkenvan /j/ en /l’/ zelf in rekening dient te nemen.Na de koffiepauze sprak Bert Le Bruyn(Utrecht University Uil-OTS) over type-shiftingvan uitdrukkingen van het type naar uitdrukkingenvan het type en van het type, waarbij hij peilde naar het bestaanvan verborgen i-type-shift in het Nederlands, d.i. i-shift die niet aan een specifieke determiner kanworden gekoppeld: Covert i-type-shifts in Dutch?Annemie Verbist (<strong>Universiteit</strong> Leiden, LUCL)rapporteerde in de lezing The Role of PerceptualSalience in the Acquisition of Principle B: Evidence fromCochlear Implanted Children over haar onderzoeknaar de verwerving van objectpronomina in hetNederlands. Daarbij ging ze uit van de zgn. perceptuele-saillantiehypothese(PSH): de perceptuelesaillantie van pronomina is bepalend voor deorde waarin ze worden verworven. Die saillantieis groter bij sterke pronomina dan bij zwakkepronomina, die op hun beurt saillanter zijn danclitische voornaamwoorden. Volgens Verbistshypothese zullen kinderen met ernstige gehoorstoornissenbij wie een cochleair implantaat isaangebracht normaal gesproken meer moeitehebben dan kinderen zonder gehoorstoornis bijhet verwerven van deficiënte (zwakke en clitische)pronomina en eveneens met het fixerenvan Principe B – het grammaticale principe dathet optreden van de betreffende objectpronominaberegelt. In haar lezing lichtte Verbist de doorhaar gehanteerde onderzoeksmethode toe entoonde ze een eerste reeks resultaten die haarhypothese ondersteunen.Cécile Monjauze (Université François RabelaisUFR Lettres et Langues, Laboratoire Langage etHandicap Tours) gaf een lezing met als titelLinguistic Long-term Effects of Benign Rolandic Epilepsy:Analysis of Syntactic Complexity in SpontaneousLanguage. Ze stelde daarin de resultaten voor vaneen onderzoek bij 27 personen bij wie ooit benigneRolandische epilepsie (RE) was vastgesteld,d.i. een vorm van focale epilepsie die tijdensde puberteit verdwijnt. De groep was opgesplitstin twee leeftijdscategorieën en die werdennaar taalgebruik vergeleken met controlegroepen.Monjauze verdedigde namelijk de hypothesedat RE effecten heeft, inclusief subtiele langetermijneffecten,op het vlak van de taal. Grofgeschetst worden er meer morfosyntactischefouten gemaakt, minder ingebedde zinnen gebruikten komt er tevens minder variatie voor4


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007qua ingebedde-zinsstructuren (relatiefzinnen,finiete en niet-finiete complementzinnen, enz.).Op langere termijn worden er daarenbovencompensatiestrategieën ontwikkeld om ‘complexere’constructies te omzeilen.Als tweede gastspreker op vrijdag kwam tenslotte Jean Lowenstamm (Paris 7) aan hetwoord. Hij hield een voordracht over woordvormingbinnen het kader van de DM-theorie(Distributed Morphology) en de contexten waarinUmlaut optreedt. De titel van zijn lezing wasCompetition for insertion, Merger of √ with categorydefining heads, and Related issues (Umlaut raises its uglyHead, again).l: Prof J. Rooryck (Leiden),r: Prof. J. Lowenstamm (Paris 7)Diezelfde avond trok nagenoeg de hele groepcongresgangers naar het Griekse restaurantStrophilia nabij het Sint-Katelijneplein (de ‘vismèt’).Het ondergrondse gedeelte van het restaurant,oude gewelfde wijnkelders die als historischmonument zijn geklasseerd, vormde eenprachtkader voor een zeer gesmaakt congresdiner.Op zaterdag besprak gastspreker Joachim Sabel(Université Catholique de Louvain) tussen 9 en10 uur een beperking op een welbepaald typeverplaatsing: A C-I Interface Constraint on RemnantMovement.Een voorbeeld van remnant movement of restantverplaatsingis (5), waarin het restant geschossenvoorop is geplaatst:(5) [ geschossen] hat [die Ente]PeterGeschossen hat die Ente PeterDe empirische generalisering die Sabel aan hetlicht bracht, was dat het antecedent van eenongebonden spoor dat ontstaat door restantverplaatsinggeen predikaat, kale kwantor, adjunct,PP of een stuk van een idiomatische uitdrukkingkan zijn. Dat wordt hier geïllustreerd aan dehand van een voorbeeld met de idiomatischeuitdrukking Dampf ablassen (‘stoom afblazen’) in(6) en een voorbeeld met een PP in (7). Beideconstructies zijn contrastief gezien veel mindergeslaagd dan (5).(6) *Abgelassen hat Dampf PeterAfgeblazen-heeft-stoom-Peter*[ abgelassen] hat [Dampf] Peter(7) ?*[ geschossen] hat [auf dieEnte] PeterGeschoten-heeft-op-die-eend-PeterHet contrast tussen (5) en de rest werd doorSabel theoretisch verankerd via een procreatiemechanismedat het ongebonden spoor in(5) omschakelt tot een pronominale lege categoriepro. Dat mechanisme zorgt in combinatie meteen beperking op het niveau van de conceptueelintentioneleinterface voor de juiste scheidingslijntussen de meer en minder geslaagde gevallenvan restantverplaatsing. De C-I-beperking komterop neer dat een spoor van het type dat in restantverplaatsteconstituenten voorkomt tot ongrammaticaliteitleidt tenzij het eenc-commanderende antecedent heeft in een lokaaldomein, dan wel geïnterpreteerd kan worden alspro.De eerste studentenlezing op zaterdag was vanIslam Youssef (CASTL, University of Tromsø)die het had over emphasis spread in het EgyptischeArabisch dat in Kaïro wordt gesproken:Assimilation of Vocalic Features: Emphasis Spread inCairene Arabic. Zijn stelling was dat het systeemvan fonologische contrasten in een taal, in casuhet Kaïreens Arabisch, de basis vormt voor eeneconomische, exhaustieve verzameling kenmerken.Die verzameling distinctieve kenmerkenbepaalt de natuurlijke klassen van segmenten.Shakuntala Mahanta (Utrecht UniversityUil-OTS) sprak over interventie bij vocaalharmonie(Local vs. Non-local Consonantal Interventionin Vowel Harmony), zich daarbij baserend op feitenuit het Assamees, een Indo-Iraanse taalvariantdie behoort tot de Oost-Magadhaanse subgroep.Radek Šimík van de <strong>Universiteit</strong> vanGroningen had het over Definiteness Effects inRelative Clauses. Hij stelde voor om een aantalschijnbare discrepanties tussen semantiek enmorfologie bij vraag- en relatiefvorming te ver-5


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007klaren via een combinatie van de hoofdverheffingshypothese,een veralgemeende versie van debig-DPanalyse van relatiefzinnen en de late insertie-ideevan Halle & Marantz (1994).In de vroege namiddag stonden er twee lezingenover ellipsen geprogrammeerd, nl. Deriving SilentArguments van Maia Duguine (<strong>Universiteit</strong> Baskenland& <strong>Universiteit</strong> Nantes) en On EllipsisFeatures and Right Node Raising van SeungwanHa (Boston University).In het laatste lezingenblok van het colloquiumkwamen als eersten Carlos de Cuba & TomokoKawamura (Stony Brook University) aan hetwoord. Hun voorstel, Intensionality and Extractionas Reflexes of Syntactic Structure, behelsde een verdelingvan intensionaliteit in drie niveaus diegekoppeld werden aan drie verschillende syntactischeconfiguraties. Ourania Sinopoulou (<strong>Universiteit</strong>Athene) analyseerde vervolgens in haarbijdrage Multiple Questions and Apparent wh-in situ:Evidence from Greek de syntactische eigenschappenvan wh-in-situ in Griekse meervoudigvraagwoordvragen(‘multiple questions’) als devolgende:(8) Pjos agorase ti?who[NOM] bought what[ACC]‘Wie kocht wat?’De laatste spreker van het congres was RobertTruswell van University College London metLocality of Movement and the Individuation of Events.Hij hield een pleidooi om zich bij het verklarenvan een belangrijke lokaliteitsbeperking op A’-verplaatsing – meer bepaald op extractie uit adjuncten– niet blind te staren op syntactischeoverwegingen zoals de geometrie van de constituentenstructuurof zichtbaarheid van features.Het antwoord moet veeleer gezocht worden inde richting van de event-structuur van de zin ende mogelijkheid om twee events samen te rijgentot een ‘extended event’. Dat is bv. mogelijk inde onderstaande zin:aldus overeenstemt met de proces-subevent vanhet matrixwerkwoord drive, maakt hij deel uit vande extended event die door de zin wordt uitgedrukten is extractie uit het adjunct mogelijk.Wanneer een vergelijkbaar verband tussen dematrixVP en het participium in adjunctpositieniet kan worden gelegd, bijvoorbeeld wanneer dematrixVP een toestand uitdrukt en dus per definitiegeen proces bevat, leidt extractie uit hetadjunct tot ongrammaticaliteit.(10) *What does John understand antisymmetry[thinking about t]?De reden is dat het adjunctparticipium, dat altijdeen proces uitdrukt, nood heeft aan een processubeventin de matrixVP om te kunnen wordenopgenomen in een extended event. Bij toestandswerkwoordenis een dergelijke subevent evenwelniet aanwezig in het matrixwerkwoord (hierunderstand), waardoor geen koppeling kan ontstaanen de events los blijven van elkaar en alduseen barrière wordt opgeworpen voor extractieuit het adjunct.Na de laatste lezing volgde een korte plechtigheidwaarbij de drie sprekers die bij geheimestemming volgens de congresgangers de bestepresentaties hadden gebracht in het zonnetjewerden gezet: 1. Robert Truswell, 2. Eva Dobleren 3. Bert Le Bruyn. Na het slotwoord van ErikSchoorlemmer van de SOLE-board volgde nogeen speciaal dankwoord vanwege de medeorganisatorenaan Lobke Aelbrecht, Marijke DeBelder en Karen Declercq, die garant stondenvoor een perfect verloop van het hele congres enwerkelijk aan elk detail hadden gedacht, inclusiefBelgian chocolates voor de gastsprekers en een doossnoepjes waarin congresgangers met acuut energie-of suikertekort naar believen konden grissen.(9) What did John drive Mary crazy [thinkingabout t]?Hierin wordt het proces dat deel uitmaakt vanhet matrixwerkwoord (drive) en dat oorzaak isvan de eindtoestand waarin Mary terechtkomt(crazy) in de adjunctsevent ([thinking about t])verder gepreciseerd. Het is het denken over iets– een proces – waarmee John Marie gek maakte(drive). Doordat de oorzakelijke adjunctseventHet “KLM-team”:Karen Declercq, Lobke Aelbrecht en Marijke De Belder6


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007Ten slotte mogen de namen niet onvermeldblijven van Cem Keskin (Utrecht University Uil-OTS) en Lan Kim (Simon Fraser University), diemet resp. The Romans’ Destruction the City en Onthe Ditransitive Construction in Korean weliswaar niethet spreekgestoelte konden beklimmen, maarniettemin waren geselecteerd als eerste en tweedeinvaller.ConSOLE XV, CRISSP…ConSOLE XV bood een interessante inkijk inhet werk dat door jonge onderzoekers uit Belgiëen uit het buitenland in de generatieve grammaticamomenteel wordt verricht en bood 47 deelnemersde gelegenheid om ideeëngoed uit tewisselen met vakgenoten. Wanneer de handelingeneerlang op het web verschijnen, zal het geleverdewerk ook voor het ruime publiek toegankelijkzijn. ConSOLE XV is daarmee na de eersteuitgave van de <strong>Brussel</strong>s Conference on GenerativeLinguistics van 8-9 juni 2006 een belangrijkenieuwe stap in het realiseren van de doelstellingenvan het <strong>Brussel</strong>se Center for Research in Syntax,Semantics and Phonology (CRISSP).… en BCGL2Als uitsmijter een nieuwe afspraak: 25-27 juni2007. Dan heeft namelijk de tweede <strong>Brussel</strong>s Conferenceon Generative Linguistics (BCGL2) plaats, diegeorganiseerd wordt in samenwerking met Henkvan Riemsdijk (<strong>Universiteit</strong> Tilburg) en HansBroekhuis (<strong>Universiteit</strong> Leiden). Het thema luidtals volgt: Alternatives to Cartography. Sprekers diereeds hun medewerking hebben toegezegd, zijnAd Neeleman (University College London),Michal Starke (CASTL, Tromsø), Edwin Williams(Princeton University), Tanya Reinhart(UiL OTS/Tel Aviv University/New York University)en Michael Wagner (Cornell University)en uit het congres zal een rijk gestoffeerd boekvoortvloeien.DJIn de rand…CRISSP meets Noam ChomskyOp vrijdag 5 januari 2007 had dr. Dany Jaspersvan de <strong>Hogeschool</strong> voor Wetenschap & Kunst,campus Vlekho, in Cambridge (VS) een onderhoudmet prof. Noam Chomsky, grondleggervan de generatieve taalkunde.Dany Jaspers (CRISSP) & Noam Chomsky (MIT)Het gesprek, dat plaatshad in Chomsky’s bureauaan het Massachusetts Institute of Technology(MIT), ging over het recente onderzoek van dr.Jaspers naar de eigenschappen van kwantorwoorden.Verder betoonde Chomsky veel interessevoor de activiteiten van het Belgische onderzoekscentrumCRISSP (Center for Researchin Syntax, Semantics en Phonology).Er werd ook gesproken over het internationalecongres dat CRISSP in juni 2007 organiseert:Alternatives to Cartography.WVKatharina Geiser‘tijdelijk in <strong>Brussel</strong>’De wereld op bezoekDe samenwerking tussen het departementToegepaste Taalkunde van W&Ken de faculteit letteren van de Katholieke<strong>Universiteit</strong> <strong>Brussel</strong>, allang voorbereid enonlangs in het kader van de ‘geïntegreerde facul-7


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007teit taal- en letterkunde’ bezegeld, heeft eind2006 voor de vakgroep Duits alvast een tastbaarresultaat opgeleverd: op initiatief van Daniel deVin, hoogleraar Duitse literatuur aan de KUB,was de Zwitserse schrijfster Katharina Geiser tegast op Vlekho. De Vin is met zijn LiterarischerTreffpunkt al jarenlang in de weer om Duitse,Oostenrijkse en Zwitserse auteurs naar <strong>Brussel</strong>te halen en kan intussen een indrukwekkendlijstje namen voorleggen van auteurs die op diemanier ons land aangedaan hebben (een overzichtis te vinden op de website van de KUB). Inhet geval van Geiser werkte hij samen met deZwitserse cultuurstichting Pro Helvetia en het<strong>Brussel</strong>se literatuurhuis Passa Porta, waar deschrijfster, aansluitend op haar Vlekho-optreden,trouwens ook een lezing gaf.Katharina Geiser(Foto: Daniel de Vin)Katharina Geiser las op Vlekho passages uitVorübergehend Wien, haar debuut dat in 2005 bijZsolnay in Wenen verscheen. Een vrij laat debuut:Geiser is geboren in 1956, heeft in ZürichDuitse taal- en letterkunde gestudeerd en eentijdlang als lerares Duits gewerkt. Ze woont nuin het stadje Wädenswil aan het meer van Zürich.Vorübergehend Wien (‘Tijdelijk in Wenen verblijvend’,of nog: ‘Per adres Wenen’) heeft echter,zoals de naam al suggereert, weinig met Zwitserlandte maken, en zowat alles met Oostenrijk.De fictieve vertelster, Jula Fink, woont weliswaarin Zwitserland, maar alleen omdat haar ouderszich in 1938 verplicht zagen uit Oostenrijk teemigreren. En daarmee is eigenlijk ook al duidelijkwaar dit boek om draait: om een grotendeelsverdwenen wereld, het Wenen en het Oostenrijkvan voor de Tweede Wereldoorlog, of preciezer:van voor de Anschluss van 1938, toen de nazitroepenzonder noemenswaardig verzet, enzelfs onder applaus van een groot deel van debevolking, Oostenrijk binnenmarcheerden. Dieperiode probeert Jula Fink, ten dele om haarverleden beter te begrijpen, ten dele om eenmislukte relatie te helpen verteren, voor zichzelfweer op te roepen. Het uitgangspunt – dat echterpas halverwege het boek expliciet vermeldwordt – is een doos die in het Joodse Museum inWenen bewaard wordt: een doos met voorwerpendie Franz en Anni Bial kort voor hun deportatienaar Theresienstadt achtergelaten haddenvoor hun dochter Lilli. De dochter, die nog voorde Anschluss naar Engeland in veiligheid gebrachtwas, heeft die doos echter nooit in ontvangstkunnen nemen. Jula Fink probeert de wereld tereconstrueren die achter de voorwerpen in dedoos schuilgaat, en ze gaat ook op zoek naar depersoon voor wie de inhoud oorspronkelijkbestemd was.Jula Fink is, zoals gezegd, een fictief personage –Geiser beklemtoonde trouwens dat er geen enkelautobiografisch verband bestaat –, maar hetverhaal van de Bials is authentiek. Fictie, feitenmateriaalen reconstructie lopen hier dus doorelkaar, en dat is in de recente Duitstalige literatuurgeenszins een nieuwe combinatie. De laatstevijftien jaar is het zelfs een constante, zoals blijktuit teksten van bijvoorbeeld Ruth Klüger, MonikaMaron, Marcel Beyer, Uwe Timm, NorbertGstrein of W.G. Sebald. In tegenstelling totvroegere vormen van Vergangenheitsbewältigunggaat het in die teksten niet om een simpele morelebe- of veroordeling van de oudere generatie.Bovendien bevatten ze ook uitvoerige reflectiesover de (on)betrouwbaarheid van herinneringen.Daarbij wordt vaak over de grenzen van hetmedium literatuur heen gekeken: foto’s en andereafbeeldingen spelen in veel van deze werkeneen cruciale rol. Zij brengen de herinnering opgang of vullen ze aan, maar spreken ze even vaaktegen. En dikwijls, zoals bij Geiser, worden dieafbeeldingen niet gewoon gethematiseerd, maarook materieel in de tekst opgenomen.Vorübergehend Wien, p. 1498


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007Ondanks alle analogieën schrijft Geiser echtertoch heel anders dan de genoemde auteurs, alverwijst de uitgever op de cover, wellicht veeleerom marketingredenen, naar de reeds vermeldeSebald. De foto’s zijn bij Geiser bijvoorbeeldniet zozeer als bijkomende complicatie, maarveeleer gewoon als illustratie bedoeld, als hetware om de vertelling een authentiek karakter teverlenen. Zoals de schrijfster bij haar bezoekvertelde, heeft ze daarvoor enerzijds kisten volhistorisch materiaal verzameld (ze had ook eenaantal van die vondsten bij zich), maar anderzijdsook veel zelf gefotografeerd, waardoor ze vaakdingen vastgelegd heeft die intussen alweer verdwenenen wegens hun zogenaamd geringe historischebelang vergeten zijn. Een voorbeeld datze tijdens haar lezing ook kort toelichtte, is hetWeense treinstation Aspang, van waaruit veleOostenrijkse joden tussen 1938 en 1945 naar hetoosten gedeporteerd zijn. De plaats waar hetstation zich vroeger bevond, lag tot voor kortbraak; naar verluidt zou het intussen geasfalteerdzijn, zodat ook dit ‘spoor’ uitgewist is.Net als de foto’s is ook Geisers schriftuur nietecht vergelijkbaar met die van de hoger genoemdeauteurs: Geiser hanteert een vrij maniëristischestijl, waarin een associatieve vertelwijze eneen royaal gebruik van allerlei vormen van beeldspraakopvallen. Frappant zijn verder de veelvuldigeverwijzingen naar de culturele context:de auteurs Karl Kraus, Peter Altenberg en ElseLasker-Schüler, de schilder Gustav Klimt, deontwerpster Friedl-Dicker, de componist ViktorUllmann, het zijn maar enkele van de vele namendie de revue passeren. Het geheel vormt,zoals Geiser het zelf uitdrukte, een ‘caleidoscopische’evocatie van het – vooral joodse – Wenentussen 1900 en 1938.Hoe de schrijfster concreet te werk gaat, bleekuit de twee hoofdstukken waaruit ze op Vlekhovoorlas en die de studenten van het tweede licentiaattevoren al gedeeltelijk geanalyseerd envertaald hadden: Prater en Am Gängelband. In deeerste passage volgen we de vertelster, die, net inWenen aangekomen, het pretparkgedeelte vanhet Weense stadspark Prater doorkruist. Hetwinterse park – de sneeuwlaag is tegelijk eenmetafoor voor de fixatie van het verleden envoor de vergetelheid – wordt ten dele met beschrijvingenvan aankondigingsborden, ten delein metaforische bewoordingen en ten dele metcitaten uit een toeristische gids beschreven:Alles ist überdeutlich, weil der Schnee es festhält: dieBuntheit, die eigentümliche Vielheit, die simple Verlockung,das eingefrorene Großmaullachen der aufgemaltenKasperlfiguren, die Schriftzüge Café Himmelreich undSchlumpfcity, I. WienerPony-Caroussel und Kids Welt, dieKonturen der Absperrgitter, das Gelb eines Hebekrans,hoch aufragende Baugerüste: eine Anlaufpiste für Schwindelund Magengefühle kann hier werden. (VorübergehendWien, p.24)Maar echt problematisch voor de vertaling wordthet, als de vertelster zich tracht voor te stellenhoe het er hier op warmere dagen lang geledenaan toe gegaan moet zijn:Was hatte wo seinen Ort? Ich springe steif und stampfeund schniefe. Wo mochten die Gasthäuser Zum Eisvogelund Der Phönixpalast gestanden haben? Damenkapellenwill ich hören, den nackten Athleten in Ringelsocken nichtnur von hinten sehen, das Affenparadies riechen, aufZehenspitzen durch einen Stereoskopautomaten die rotzipfelmützigenZwerge betrachten, sie vergleichen mitmeinen Kinderzeichnungen einer Pilz-und-Zwerg-Miniaturwelt. Ich möchte im Schatten ein Kälbernes vonder Niere essen und danach einen Allasch-Kümmel oderbesser noch einen Rostopschin kosten, weil dieses WortBauchwohligkeit verspricht. Tage- und nächtelang würdeich, wenn es möglich wäre, in die Zeit zurückzugehen, hierverweilen, warten auf Gesichter und Körperbewegungen,Tanzbärengrazie und Marionetten-spreizschritte, auf Stoffe,Hüte, Stöcke und Gelächter, auf eine helle, klagende,beinah verschollene Stimme oder einen dunklen Frauenaltin Gesprächen. Ich hätte Ideen, wen ich erhoffen würde.(Vorübergehend Wien, p.27)Een mooie oefening voor het vertalen van realia:typisch Oostenrijkse uitdrukkingen, in dit gevalbijna clichématig uit het gastronomische domein,maar daar bovenop ook nog eens uit historischebronnen. Zoals Geiser tijdens haar bezoek vertelde,heeft ze zich hier onder meer op kookboekenuit de jaren twintig gebaseerd. Elderskomen dan weer opsommingen voor van kledingstukkendie in de jaren twintig en dertigdoor dames uit gegoede kringen gedragen werden,maar waarvan de namen tegenwoordigniemand nog veel zullen zeggen. In zulke passageswil de vertelster duidelijk een stuk verlorengeschiedenis redden, zelfs al is het maar doorlijstjes aan te leggen, en dat is dan ook de uitdagingvoor wie dit proza zou willen vertalen: hoebewaar ik die vreemde verledens?De laatste zin van de geciteerde passage – ‘Ikheb wel een idee wie ik daar zou verwachten’ –geeft echter ook een aanwijzing voor de rodedraad binnen de tekst: de vertelster laat allerleikleurrijke figuren weer tot leven komen die Wenentussen 1900 en 1938 bevolkten, maar ook deomstandigheden die tot hun verdwijning bijgedragenhebben. Dat wordt heel duidelijk in hettweede hoofdstuk waaruit Geiser voorlas, AmGängelband. Dat gaat ten dele over de relatie tus-9


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007sen de auteur Karl Kraus en Sidonie Nadérny; debewuste passages zijn geïnspireerd door brievenvan Kraus aan zijn geliefde, waarin de als cynischbekend staande commentator van het Weensesocietyleven plots als warm en teder mens naarvoren komt. Parallel daarmee tracht Jula Finkzich echter ook voor de geest te halen hoe denotoire vrouwenloper Gustav Klimt en zijn modelen minnares – en ook de moeder van zijnkinderen – Marie Zimmermann met elkaar omgingen.In dit hoofdstuk wordt dan ook duidelijkdat de fascinatie van Geisers vertelster voordergelijke al dan niet geslaagde relaties juist geentoeval is, maar een zoektocht naar een uitlegvoor haar eigen (en in dit geval dus wel fictieve)liefdesperikelen. Maar bovendien formuleertGeiser in dit hoofdstuk een deel van haar poëtica.De titel Am Gängelband verwijst naar de leibandvan het toeval dat – in gepersonifieerdevorm – niet alleen Jula’s ontdekkingen in Wenendicteert, maar ook Geisers schrijven heeftbepaald:Wie bringe ich das alles zusammen.Er grinst frech, mein Begleiter [bedoeld is het toeval, J.C.],wenn ich ungeduldig und aufs Geratewohl versuche, dieunzähligen Halbinselchen der Puzzleteile zu verzahnen.Ein Lichteinfall, der wiederholbar ist.Viel Vorgedachtes als Futter für meine Gedankenmühle.Ein Schönheitsfleck ist da, ein Mal hier, dort eine vonRöntgenstrahlen verbrannte Brust und im AnatomischenMuseum eine Schnürfurche in der Leber, die einer Korsettträgeringehörte, sowie ein seitenverkehrter Rumpf mitdem Herz auf dem falschen Fleck.Herr Zufall bleibt in Tuchfühlung, das ist nun doch nochfestzuhalten, seit mir aus doppelt heiterem und heißemHimmel ein Ei auf den Kopf gefallen ist, ein korrektes,frisches Hühnerei – aber noch bevor ich erstmals nachWien fuhr. Nichtsahnend bin ich einen Nebenweg in meinemDorf entlanggegangen, bin weit und breit allein, als esmir wuchtig an die Schläfe schlägt und sofort weiß undgelb an mir herunterfließt. Schalen stecken im Haar, liegenmir zu Füßen. Keine Übeltäter oder deren Kichern höreich, sehe ich, nicht mal das Flattern eines verirrten Huhns,dafür eine Mäuschenstille, die ich störe, weil ich das Gelbevom Ei und Eiklar und überhaupt die Schweinerei an mirverfluche. (Vorübergehend Wien, p.91-92)De vele fragmenten van het verleden, het ‘voorgedachte’dat haar door het brutale toeval istoegespeeld, moet de vertelster als stukjes vaneen puzzel bij elkaar brengen: een invalshoekvan het licht, radiografieën uit het anatomischmuseum of een ei dat op haar hoofd valt envlekken achterlaat op haar kleren. Dat laatste,ook bedoeld als metafoor voor haar inspiratie,leidt dan weer associatief naar een passage uiteen brief van Kraus aan Nadérny, waarin eensoortgelijk voorval in Venetië als omen geduidwordt.Met zulke vergelijkingen en met haar zeer gedetailleerdebeschrijvingen van dingen, mensen enrelaties wil Geiser het lezen vertragen en doordie vertraging de aandacht vestigen op wat vergetendreigt te worden. Die werkwijze doet insommige delen van het boek wel erg romantischen idealiserend aan, en in een weinig lovenderecensie doet de Oostenrijkse criticus KlausKastberger het zelfs af als een soort culturelereisgids zonder echte literaire waarde. In de bestepassages van Vorübergehend Wien echter, en datwordt in andere recensies ook benadrukt, komtGeisers aanpak juist levendig en overtuigendover en wordt de uiteindelijk ook ethische bekommernisvan de schrijfster voelbaar. En watook niet onbelangrijk is: door het verdwijnenvan deze hele wereld, de deportatie van de jodenter sprake te brengen, helpt deze tekst ook hetzwijgen over de nationaalsocialistische periode,dat in Oostenrijk zelfs vandaag nog in vele kringenheerst, te doorbreken.JCThe Beckett CentennialDe thuisloze tekst:taal- en vertaalvariaties in het werkvan Samuel BeckettVlekho, 17 november 20062006 was het jaar waarin de honderdste verjaardagwerd gevierd van de geboorte van de Ierseauteur en Nobelprijswinnaar Samuel Beckett(1906-1989). De wereld zal dat geweten hebben:in de loop van het afgelopen jaar gaf Beckettscentennial aanleiding tot een lange rits culturele enacademische evenementen. Helemaal onverwachtwas het dus niet dat dejaarlijkse studienamiddag vanhet Centrum voor EngelstaligeLetterkunde in Nederlandsevertaling (CELV) dit keer volledigwas gewijd aan de Neder-10


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007landse vertalingen van Becketts proza- en dichtwerk.De esthetiek van schraalheid en verstilling die zokenmerkend is voor het oeuvre van Samuel Beckettconfronteert de vertaler met een aantal belangrijkeuitdagingen. Hoe benadert de vertalerimmers een tekst die werd geschreven in hetteken van de onmacht van de taal? Hoe benaderteen vertaler een auteur wiens discours er een isvan gestotter, van belemmering en opschorting,een discours waarvan de betekenis gaandewegtot klank wordt en vervolgens tot stilte, een discoursten slotte dat slechts vorm krijgt via eenesthetiek van alsmaar radicalere verstilling?Deze moeilijke vraagstelling wordt nog verdergecompliceerd door de vaststelling dat de verstillingvan het werk van Beckett ten dele ogenschijnlijkis. Tegenover het thematische en stilistischeminimalisme van Becketts oeuvre staatvoor eenieder die de teksten daadwerkelijk leesten bestudeert de materiële beweeglijkheid (mobiliteit)van de taal en de textuur van de beckettiaansetekst. Er is vooreerst het spel met de taal enhet spel van de zelfvertaling. Maar daarop entzich bovendien het spel tussen verschillendetekstvarianten (die van Beckett zo’n interessanttekstgenetisch studieobject maken), alsook hetspel van de vertaalvarianten. Want ook voor devertaalstudie of de vertaalwetenschap is de studievan Beckett belangwekkend. Centrale begrippenuit die vertaalwetenschap, zoals brontekst, doelteksten equivalentie, worden in Becketts oeuvreop zijn zachtst uitgedrukt geproblematiseerd of‘sous rature’ geplaatst. Bovendien lijkt het welalsof Beckett zich ten volle bewust was van decreatieve kracht die uitgaat van de vertaling: hijwordt bij momenten een illustratie van wat WalterBenjamin ooit bedoelde toen hij zei dat elketekst oproept tot zijn eigen vertaling en zich pasvervolledigt in zijn vertalingen. In het universumvan Beckett is de tekst, de taal, met anderewoorden op zoek naar zichzelf: de tekst is thuisloos,dwalend in een wereld waarin – in dewoorden van Blaise Pascal – het centrum overalis en de periferie nergens, steeds fugato, op zoeken tegelijk ontsnappend aan zichzelf.De eerste spreker, Bart Stouten,was bij de meeste aanwezigen bekendals ‘stem’ op Radio Klara,waar hij dagelijks het programma DeTuin van Eden presenteert. Hij heeftook twee opmerkelijke dichtbundels,Sapporo Blues (2002) en De wijsheid van de wind(2004), op zijn naam staan. Bart Stouten begonooit zijn radiocarrière als producer van hoorspelen,en dus was hij was uitstekend geplaatst omzijn verhaal te doen over Becketts relatie tot deradio. In ‘A Voice from the Dark: Becketts gedroomdemedium – de radio’ maakte hij duidelijkhoe het radio-medium Beckett de perfectemogelijkheid bood om vorm te geven aan hetidee van de onbelichaamde stem, de stem sangpur, de harde, flinterdunne taal in de ijlte. Stoutenslezing werd opgeluisterd met intrigerendefragmenten uit Beckett-hoorspelen die beginjaren 1990 door het toenmalige Radio 3 (nuradio Klara) werden uitgezonden.Een van Vlaanderens bekendsteBeckett-kenners is Dirk VanHulle (<strong>Universiteit</strong> Antwerpen).Hij had het over Mercier et Camier,Becketts eerste belangrijkein het Frans geschreven werk.Martine de Clercq (KUB) bracht een welkomehommage aan Jacoba van Velde, de zus van hetberoemde Nederlandse schildersduo Geer enBram van Velde, met wie Beckett een jarenlangeintense vriendschap onderhield. Jacoba van Veldewas niet alleen de eerste om een aantal werkenvan Beckett in het Nederlands te vertalen,waaronder het beroemde En attendant Godot; zewerkte ook jaren als Becketts ‘literary agent’ inNederland.Onno Kosters (<strong>Universiteit</strong>Leiden) nam het woord alsvertaler van Becketts Watt(geschreven in 1942-44 en pasveel later, in 1953, gepubliceerd).Kosters beklemtoonde Becketts(nonsens)humor in Watt enstaafde aan de hand van een hele rits hilarischevoorbeelden de stelling, tevoren al door Stoutengeopperd, dat de vertaler zich bij het nemen vanvertaalbeslissingen vaak laat leiden door de muzikaliteitveeleer dan door de semantiek van detaal. Kosters’ vertaling van Watt werd recentelijkuitgebracht door uitgeverij IJzer (2006).Adriaan van der Weel (<strong>Universiteit</strong>Leiden) is in de jongegeschiedenis van hetCELV al een oude bekende.Terwijl hij vorig jaar te gastwas als boekwetenschapper,nam hij dit jaar, samen met Ruud Hisgen, hetwoord als vertaler van een van Becketts meestraadselachtige teksten, Worstward ho! (Slechtwaards11


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007voort). Meer nog dan uit de voorgaande lezingenkwam uit deze close reading naar voren dat demuzikale dimensie van de teksten vaak de keuzesvan de vertaler stuurt. Hoe die muzikaliteit alssleutel tot interpretatie zich echter precies verhoudttot de ‘versluierende en revelerende functiesvan de taal’ (Stouten) bleef onduidelijk. Dekernvraag van de studienamiddag, m.n. hoe verhoudtde vertaling als probleemoplossende activiteitzich tot teksten die de taal (en derhalve ookde vertaling) problematiseren, werd weliswaarrijkelijk uit allerhande invalshoeken belicht, maarbleef in essentie onbeantwoord.In de kantlijn van de studiedag vond de fototentoonstellingThe Beckett Country plaats, met foto’svan David Davison bij het gelijknamige boekvan Eoin O’Brien en James Knowlson. De tentoonstellingwas al eerder te gast in tal van bibliothekenen universitaire campussen in Engeland,Schotland, Ierland, de Verenigde Staten, Spanje,Frankrijk en Duitsland. Tijdens de receptie lasSigrid Bousset tot slot enkele teksten van IvoMichiels die, naar zeggen van de auteur zelf,rechtstreeks geïnspireerd werden door Beckett.Tevens stelde het CELV zijn eerste cahier voor.Tekstmobiliteit en cultuuroverdracht bundelt de lezingenvan de eerste studiedag (2006). Het boekje,met Engelse en Nederlandse bijdragen van ElinorShaffer, Ton Naaijkens, Adriaan van derWeel, Els Andringa, Walter Verschueren, TomToremans en Martine Declercq, werd uitgegevenbij de Leuvense Universitaire Pers en kan wordenbesteld via Tom.Toremans@celv.be (15euro).WVEmeritaatEmeritaat José LambertK.U. Leuven, 18 november 2006Op 19 oktober werd collega prof. JoséLambert reeds officieus gehuldigd doorzijn collega’s van de faculteit Letteren.Prof. N. Lie sprak bij die gelegenheid een opgemerktelaudatio uit. Op 18 november 2006, toenhem officieel het emeritaat werd toegekend,zoals dat dan heet, werd José Lambert nogmaalsuitgebreid in de bloemetjes gezet, door prominenten(de rector van de K.U. Leuven, de decaanvan de Faculteit Letteren), wapenbroeders(Lieven D’hulst, Yves Gambier, en, via een kortvideofragment, Anthony Pym), vrienden enfamilieleden (onder wie een aantal zeer geanimeerdekleinkinderen).De sprekers bewierookten uiteraard de academischemerites van de gehuldigde, en benadruktenzijn belangrijke bijdragen aan het literaire comparatisme,de polysysteemtheorie, de vertaalwetenschap,de culturele studies enz. Ze sprakenook woorden van appreciatie uit voor de ietwatrebelse pioniersrol die José Lambert vaak vertolkte,en voor zijn wetenschappelijke dynamismeen teamgeest, die zich uitten in de creatie vantalrijke fora voor academische dialoog en vorming:tijdschriften (Target), verenigingen (deEST, of European Society for Translation Studies), en,last but not least, een prestigieus derdecyclusprogrammaals CETRA.Aanwezigen en afwezigenprezen evenwel ook zeeruitgebreid de menselijke kwaliteitenvan José Lambert.Soms namen de loftuitingen‘op afstand’ een lichtjes parodiërendevorm aan (een pptpresentatiemet hilarische herinneringen aanvroege experimenten met videoconferenties),soms waren ze ronduit ontroerend (de door DirkDelabastita voorgelezen brief van Gideon Toury,die onder meer herinneringen ophaalde aan degezamenlijke installatie van een keukenkast tenhuize van José Lambert).Met de hem kenmerkende begeestering, zin voorhumor, openheid van geest en brede maatschappelijkebelangstelling – maar ook verregaandebescheidenheid – hield de emeritus daarna eenafscheidslezing waarin hij het publiek aanspoordeom zich te bezinnen over de linguïstischesituatie binnen de academische wereld: zal devoortschrijdende internationalisering en globalisatiegepaard gaan met de keuze voor een linguafranca (een heel eigen variant van het Engels), of12


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007zal de rijkdom van lokale varianten blijvendworden erkend? Niet toevallig bestond het discoursvan José Lambert voornamelijk uit prikkelendevragen, en niet uit voorgekauwde antwoorden.Als klap op de vuurpijl overhandigden de fieretekstbezorgers Dirk Delabastita, Lieven D’hulsten Reine Meylaerts hun leermeester het eersteexemplaar van een huldealbum met een selectie– in zijn lezing verwees Yves Gambier nog naarverschillende basisteksten die, ongetwijfeld tenonrechte, niet waren opgenomen – van zijn belangrijkstepublicaties.Delabastita, D. et al. (ed.) (2006), Functional approachesto culture and translation: selected papers by JoséLambert, Amsterdam, John Benjamins.DMSimon StevinlezingNL-TERM<strong>Brussel</strong>, 5 oktober 2006Op 5 oktober 2006 organiseerdeNL-TERM (Vereniging voor NederlandstaligeTerminologie) samen methet Davidsfonds een namiddag met drie lezingenrond de figuur Simon Stevin. De keuze van hetonderwerp leek op het eerste zicht eerder ongewoon:wie de naam Simon Stevin hoort, denkt inde eerste plaats aan wiskunde, en niet aan terminologie.Op het einde van de namiddag dachtende aanwezigen (lesgevers, studenten en enkelemensen van buiten de hogeschool) daar welanders over.De toon werd onmiddellijkgezet door prof. Jozef T.Devreese (<strong>Universiteit</strong> Antwerpenen TU Eindhoven),schrijver van o.a. Wonder en isgheen wonder. De geniale wereldvan Simon Stevin, die zijn lezingbegon met een overzichtvan het leven van SimonStevin. Stevin was eerst klerk bij de belastingdienstin Brugge, en later boekhouder en kassierin Antwerpen. Pas op latere leeftijd schreef hijzich in aan de <strong>Universiteit</strong> van Leiden, waar zijnwetenschappelijke carrière begon. De boeken diehij als wetenschapper schreef, waren sterk gebaseerdop het beroep van bankier en boekhouderdat hij in Antwerpen had uitgeoefend. Zijn eerstepublicatie, Tafelen van interest, Mitsgaders deConstructie der selver (1582), maakte het voor iedereenmogelijk om rente te berekenen. In zijntweede boek, De Thiende (1586), tevens zijn belangrijkstewerk, introduceerde hij de decimalebreuken. Vervolgens schreef hij nog enkele boeken,o.a. over astronomie, statica en mechanica.Stevin was actief op heel veel vakgebieden, enschreef er ook over voor het publiek van detoenmalige Nederlanden. Hij zag zich dan ookgenoodzaakt om nieuwe Nederlandse woordente creëren voor vele begrippen waarvoor wel aleen Latijnse benaming bestond. Sommige vanzijn creaties zijn later verdwenen, andere zijn inhet Nederlands bewaard gebleven. Zo is hetwoord wiskunde (wisconst), als equivalent van hetLatijnse mathematica, zelf een vondst van Stevin.Ook termen als loodrecht en evenwijdig danken weaan hem.De tweede spreker van de dag was drs. VivienWaszink, met een bijdrage getiteld Van audio totzoö: neoklassieke elementen onder de loep. De doctoraalscriptievan de spreekster, die als onderzoeksterin opleiding aan het Instituut voor NederlandseLexicologie (INL) promotieonderzoeknaar neoklassieke woordvorming verricht, gaatover het Nederlandse woord leuk. In haar lezinghad ze het echter over een totaal ander thema,namelijk de mogelijkheden die neoklassiekewoordelementen bieden om op productievewijze de Nederlandse woordenschat te verrijken.Jan Convents ten slotte gaf een korte lezing overNeoterm, een webstek waar iedereen nieuwewoorden kan laten opnemen. In tegenstelling totde meeste andere instanties (uitgeverijen, bv.) dieneologismen verzamelen, presenteren de verantwoordelijkenvan deze webstek elk woord datals neologisme wordt voorgesteld onmiddellijkaan het grote publiek. Ze wachten dus niet tothet duidelijk is dat het woord in kwestie eenzekere graad van inburgering heeft gekend. Dewebsite wordt momenteel onderhouden doorJan Convents, die van opleiding burgerlijk inge-13


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007nieur bouwkunde is, maar die jarenlang heeftgewerkt op de terminologiedienst van de Raadvan de Europese Unie. Door zijn technischeopleiding enerzijds en zijn werk als terminolooganderzijds treedt Jan Convents dus eigenlijk inde voetsporen van Simon Stevin, die, zoals prof.Devreese al uitvoerig had aangetoond, ook wetenschapen taal wist te combineren.Devreese, J. & G. Vanden Berghe (2003), Wonderen is gheen wonder: de geniale wereld van Simon Stevin1548-1620, Leuven, DavidsfondsJRDidactiekVI Jornada Pedagógica del Español<strong>Brussel</strong>, 6 mei 2006Voor de tweede keer op rij fungeerde hetdepartement TT als gastheer voor de‘pedagogische’ (eigenlijk didactische)studiedag voor leraren Spaans, een evenementdat het samen met de Spaanse Ambassade(Consejería de Educación) en het Instituto Cervantesorganiseert. Dit jaar ging alle aandachtnaar een bijzonder heikel thema: de plaats diegrammatica moet en kan krijgen in het onderwijsvan Spaans als vreemde taal, en, meer in hetbijzonder, de toepassing van de principes van decognitieve taalkunde 1 in een didactische context.Een honderdtal lesgevers Spaans woonden deochtendsessie bij, en luisterden naar het welkomstwoordvan de Spaanse ambassadrice, MaríaVictoria Morero Villuendas. In de eerste lezingweidde prof. dr. Alejandro Castañeda Castro(<strong>Universiteit</strong> Granada) uit over het verbandtussen beeld en betekenis, en over het pedagogischepotentieel van de cognitieve grammatica.Later op de dag diepte hij het onderwerp uit ineen workshop 2 . Daarin presenteerde hij de didactischegrammatica voor beginners 3 die hij in2004 samen met een aantal collega’s boven dedoopvont hield. Een van die collega’s, RosarioAlonso Raya, nam de andere workshop voorhaar rekening. Ze focuste daarbij op de strategieëndie leerlingen hanteren bij de verwerkingvan grammaticale input, en vroeg zich ondermeer af aan welke voorwaarden een goedegrammaticaregel moet voldoen 4 .De gastsprekers uitten achteraf in een zeer amicalee-mail hun verregaande tevredenheid overde academische en postacademische (daarmeerefereerden ze aan de trappist van Westvleterendie ze na hun lezingen in een nabijgelegen tavernedegusteerden) avonturen die ze in <strong>Brussel</strong>hadden beleefd.II Jornada de Presentaciónde Materiales Didácticos<strong>Brussel</strong>, 24 juni 2006DMDe samenwerking tussen het departement TT ende Spaanse ambassade heeft onder andere geleidtot de gezamenlijke organisatie van twee studiedagen.Na de themadag rond grammaticaonderwijskwam er nog een tweede, kleinschaligerevenement.De bedoeling was o.a. om lesgevers Spaans eenforum te bieden waarop ze hun eigen didactischepraktijk aan collega’s konden voorstellen. Depresentaties van deze tweede editie hadden allemaalbetrekking op het gebruik van filmfragmentenin het talenonderwijs.De hoofdspreekster, Matilde Martínez Sallés,serveerde vooraf een inspirerende en niet vankritische noten gespeende lezing over ICTtoepassingenin het onderwijs van Spaans alsvreemde taal. De Spaanse afkorting TIC staat bijhaar niet alleen voor ‘Tecnologías de Informacióny Comunicación’, maar ook voor ‘TecnologíasInevitablemente Complicadas’ en ‘TecnologíasImplacablemente Cambiantes’. Dat het grosvan het docentenpubliek inderdaad worstelt metde voortdurende evolutie en het relatief complexekarakter van de nieuwe technologieën,werd pijnlijk duidelijk tijdens de oefensessie,waarin de deelnemers in ons onvolprezen multimedialokaalzelf aan de slag konden in eenpoging om de didactische pluspunten van blogs,web quests en andere schattenjachten te ontdekken.14


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 20071 In het onderwijs van het Spaans als vreemde taal(ELE) krijgt de cognitieve invalshoek de laatste jarenheel veel aandacht. Het team van de <strong>Universiteit</strong> vanGranada tekende voor een aantal interessante bijdragenin het e-tijdschrift van het Spaanse ministerie vanOnderwijs en Onderzoek: Castañeda Castro, A.(2004), Potencial pedagógico de la Gramática Cognitiva,Revista redELE; Plácido Ruiz, J. (2004), El subjuntivoes lógico: una actividad de concienciación,Revista redELE 1. Een aantal belangwekkende theoretischepublicaties van onderzoekers die aan andereSpaanse universiteiten verbonden zijn: Hurtado Valero,P.M. (2004), Un ensayo de sintaxis cognitiva del español,Málaga, Universidad de Málaga; López García, Á.(2005), Gramática cognitiva para profesores de español L2:cómo conciben los hispanohablantes la gramática, Madrid,Arco.2 Deze workshop leidde later tot de publicatie van hetvolgende artikel: Castañeda Castro, A. & E. MelguizoMoreno (2006), Querían dormirlo, se ha dormido, estádurmiendo. Gramática Cognitiva para la presentaciónde los usos del se en clase de ELE, Mosaico 18, pp. 13-20.3 Alonso Raya, R. et al. (2005), Gramática básica delestudiante de español, Barcelona, Editorial Difusión.4 Ook deze bijdrage werd gepubliceerd in het themanummerdat Mosaico aan de studiedag van 6 mei wijdde:Alonso Raya, R. & P. Martínez Gila (2006), Reglasgramaticales y estrategias de procesamiento del input,Mosaico 18, pp. 21-28.DMRecensieVertaal! Over de didactiek vanhet literair vertalenVan Belle, H. & H. Bloemen (red.) (2004),Leuven, Acco.Is een zo van subjectiviteit doordesemdepraktijk als de vertaling van literaire tekstenonderwijsbaar? Dat vragen de samenstellersvan de opstellenbundel Vertaal! zich in huninleiding af. Er kan immers pas sprake zijn vaneen didactiek van het literair vertalen als er ‘eenminimum aan veralgemeenbare inzichten’ voorhandenis?Welnu, die zoektocht naar intersubjectiviteit,dupliceerbaarheid en generalisatie blijkt nogaltegen te vallen. De jonge vertaler Tom de Keyzerformuleert het in de Coda di amore van Memoriesvan een onzichtbare, zijn persoonlijke ontwikkelingsgeschiedenis,als volgt:[…] zoals elke vrouw haar eigen vrijstrategie vereist,vraagt elke literaire tekst zijn eigen, ad hoc ontworpenvertaalstrategie, zodat alle generaliserende regels overliteraire vertaalbenaderingen per definitie tekortschieten.(p. 123)Ook de conclusie van Hilde van Belle, die eengepubliceerde vertaling van The Stone Diaries(Carol Shields) confronteert met een eigen voorstel,getuigt van de nodige bescheidenheid:Een vaste methode heb ik niet gebruikt of voorgesteld; hetgaat eerder om een samenraapsel van interpretatievebeslissingsmomenten. (p. 66)In hun inleiding anticiperen de samenstellerstrouwens deemoedig op mogelijke bezwaren vannaïeve lezers die, op basis van de ondertitel,uitkijken naar een gestrenge en klassiek vormgegevendidactiek. Hoewel, in het huis van dedidactiek zijn vele kamers.Misschien leert een koksmaat nog het meestdoor een blik onder de deksels van zijn meesterspruttelende pannen te werpen? Ze zijn besliststimulerend, de bedenkingen van Jeanne Holierhoeken Désirée Schyns over hun poging om,respectievelijk, het prozagedicht Pauvre enfant pâlevan Stéphane Mallarmé en de roman N’zid vanMalika Mokeddem in het Nederlands te vertalen.Deze uitmuntende kokkinnen – met excusesvoor wie achter deze culinaire metafoor eenmachistische agenda zou zoeken – bieden echtergeen kant-en-klare recepten 1 , maar veeleer eenTAP (thinking-aloud protocol) bij hun zeer particulierebereiding. Ook de vertaalbeschouwingen bijhet Onzevader van Paul Gillaerts worden gekenmerktdoor de brille van een ware masterclass.Het artikel De incarnaties van een tijgerkat van Tomde Keyzer en Ilse Lanslots hoort dan weer thuisonder de hoofding ‘vertaalkritiek’. Via een goedonderbouwde beschrijving van twee (eigenlijktweeënhalve) verschillende vertalingen in hetNederlands van Il Gattopardo, het meesterwerkvan Tomasi di Lampedusa, en van de filmversie15


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007(of ‘transsemiotische vertaling’, p. 36) van Viscontigaan de auteurs op zoek naar de globalestrategie die aan de grondslag ligt van de diverse‘remakes’ van het origineel.De bijdrage die de ondertitel van de bundel noghet meest waarmaakt, komt, ongetwijfeld niettoevallig, van een van de samenstellers: Instaanvoor een andere tekst. Bij de vertaling van literaireteksten in een didactische situatie, van Henri Bloemen.De abstracte bespiegeling van Bloemenwordt voorafgegaan door een illustratie uit delespraktijk van Winibert Segers. Deze – te kortgegaarde – toepassing laat de lezer wat op zijnhonger, maar het pleidooi van Bloemen scherptzeker de appetijt.Volgens de auteur is de vertaalwetenschap voorde vertaler slechts van indirect nut, aangezien zevertalingen ‘slechts als feiten après coup op afstandkan beschouwen’ (p. 97), ‘als afgewerktproduct’ (p. 99) 2 . Zo formuleert hij eigenlijk eenimpliciete kritiek op sommige van de bijdragendie in de bundel opgenomen zijn, en volledig (deKeyzer & Lanslots) of partieel (van Belle) op deleest van de beschrijvende vertaalkritiek geschoeidzijn.Bloemen zet zich evenwel ook af tegen het modelwaarin de lesgever als een ‘meester’ wordtgezien, een model dat in deze bundel in zekerezin wordt vertegenwoordigd door de artikelenvan Holierhoek, Schyns en Gillaerts. Deze aanpak,die appelleert aan het ‘mimetische vermogen’(p. 94) van de cursisten, mondt, in het idealegeval, uit in een soort ‘afzettings-dialectiek’(p. 94), waardoor de student een eigen vertaalwijzeontwikkelt. Het gevaar blijft evenwel bestaandat vertalen wordt gezien als ‘iets watvoortkomt uit de willekeur van een artistiek subject’(p. 96).Bloemen erkent dat er verschillende manierenvan lezen en van vertalen zijn, maar meent dathet een vergissing is om ‘de oorzaken van dieverschillen in de subjecten van het vertaalproceste zoeken’ (p. 91). Hij pleit ervoor om de rol vande klassieke subjecten (auteur, lezer, vertaler,docent, student, doelpubliek) zoveel mogelijk inte perken, en ‘de eer zoveel mogelijk [te] latenaan de te vertalen tekst [...] en aan de talen in hetvertaalgeding’ (p. 96). Daarbij is het belangrijkom de opzet van de didactische situatie zo heldermogelijk te expliciteren, en niet te aarzelen ompositie te kiezen ten opzichte van een aantalfundamentele vragen: ‘Wat is een tekst?’, ‘Wat islezen?’, ‘Wat is vertalen?’.De auteur geeft er de voorkeur aan om een tekstte zien als een ‘potentieel oneindig complexweefsel van talige verwijzingen’ (p. 101), en zichpuur op het tekstmateriaal te concentreren, inplaats van de tekst te zien als de uiterlijke verpakkingvan een inhoud, of als de uitdrukkingvan de intentie van de auteur, of als een communicatiemiddeldat gericht is op een doelpubliek.Bij deze opvatting van de tekst als een‘oneindig complex, viltig taalweefsel’ (p. 104)hoort een ‘scannend’ lezen, waarbij het momentvan de betekenistoekenning en de voorstellingsvormingzo lang mogelijk wordt uitgesteld, en delezer weerstaat aan de verleiding om de ruis, deonzuiverheden weg te filteren. Bloemen verwerpthet ‘identificerende, op inhouden gerichtelezen’, het lezen als ‘uitpakken, schillen’ (p. 105),en trekt de ethische houdbaarheid van deze leesstijlin twijfel:Een vertalend lezen dat zijn eigen constructie van eendoelpubliek gebruikt om uit het tekstmateriaal opduikendevoorstellingen te doen overeenkomen met de aangenomenvoorstellingen van dat aangenomen doelpubliekhandelt niet anders. Het is een schijnbare bediening vande lezer, in feite is het een grove minachting ervan. (p.105)Hij breekt, ten slotte, een lans voor een vertalendat ‘liefdevol, tot in alle details’ volgt ‘wat detekst geeft’ (p. 106), binnen de grenzen van watin de doeltaal toelaatbaar is, weliswaar. De vertalerheeft de plicht om ‘die elementen in een tekstdie de schijnbaar evidente inhouden en voorstellingendoorkruisen zorgvuldig mee te vertalen’(p. 104) 3 . Bloemen illustreert deze stelling meteen kort fragment uit de eerste bladzijde vanKafka’s Das Schloss, waarin de ‘scannende’ lezeren vertaler oog zal hebben voor de recurrentievan de letter ‘a’, ook al is het misschien niet mogelijkom aan deze herhaling een ‘betekenis’ teverbinden.Op 22 en 23 maart 2007 vindt in Gent en Antwerpenhet colloquium Rouwen zonder tranenplaats, met aanzetten tot reflectie over het themavan winst en verlies in literair vertalen. Onder deaangekondigde sprekers zijn er een aantal die aleen bijdrage tot de hier gerecenseerde bundelleverden, en ook de andere auteurs behandelen,terloops of meer systematisch, dit buitengewooninteressante onderwerp 4 .16


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 20071 Liefhebbers van systematiek zouden uit deze opstellenbundelnochtans een interessante set ‘regels’ enaanwijzingen kunnen destilleren, op verschillendeabstractieniveaus. Een aantal zeer algemene vingerwijzingenvan Holierhoek (pp. 13-14): voor je begintte vertalen, kan je eerst de inhoud parafraseren (identificerendlezen, dus: deze passage moet samenstellerBloemen wel met afschuw hebben vervuld) en devormkenmerken inventariseren. Ze schrijft echterook een aantal concrete regels neer. Wat uitdrukkelijkwordt herhaald in het origineel, vraagt ook in devertaling om herhaling; waar in de brontekst wordtgevarieerd, moet dat ook in de doeltekst gebeuren (p.15). In het Frans kan je twee adjectieven om hetsubstantief heen draperen; in het Nederlands krijg jeeen lelijke woordprop als je de twee adjectieven voorhet substantief plaatst; de vertaling van een relationeeladjectief met een bijwoordelijke bepaling kan soelaasbieden (p. 16). Als het origineel bewust – maar, zouBloemen opmerken, hoe kan je achterhalen wat deintentie van een reeds lang overleden dichter was –compact is gehouden, moet de vertaler daar ook naarstreven (p. 18; zie ook Gillaerts, p. 70). Een vertalerdoet er zijn voordeel bij om zoveel als mogelijk telezen (Lees! Lees! (x8), zo luidt een ondertitel in detekst van de Keyzer, p. 112-114), bv. andere tekstenvan dezelfde auteur (Schyns, p. 30), of verschillendeversies van dezelfde brontekst (Hollierhoek, p. 13;Gillaerts, p. 71-74), of andere vertalingen waarinsoortgelijke problemen zijn behandeld (de Keyzer,pp. 116-118, i.v.m. de vertaling van regiolecten).2 We kunnen ons afvragen of Bloemen wel voldoendebereid is om de teksten van de vertaalwetenschap‘liefdevol, tot in alle details te volgen’ (p. 106). Maakthij de betekenis van deze bijdragen niet afhankelijkvan de begripsvoorstellingen die hij bij de lectuurervan ‘in zich laat opstijgen’ (p. 104)? Is het dan echtzo dat de dynamiek van het vertaalproces per definitiebuiten het onderzoeksdomein van de vertaalwetenschapvalt, en dat die zich alleen om doodse artefactenbekommert?3 Ook in andere opstellen in de bundel wordt ervoorgepleit om de ‘ruis’, het ‘viltachtige’ karakter van debrontekst in de vertaling te respecteren. DésiréeSchyns merkt op dat ze in haar vertaling van N’Zidniet heeft willen ‘normaliseren’. Ze bedoelt daarmeedat ze zich niet heeft laten leiden door wat een potentieeldoelpubliek mogelijkerwijs als ‘vlot leesbaar’ zoukunnen beschouwen, maar dat ze ‘weerbarstigheid’heeft willen tonen waar die in het origineel ook aanwezigis (p. 22).4 Holierhoek (p. 17); de Keyzer & Lanslots (p. 47);van Belle (p. 50).DMBiblionieuwsNieuwin bibliotheek VlekhoEen aantal innovaties die onlangs in de Vlekhobibliotheekwerden geïntroduceerd, zetten wijhier ten behoeve van het departement ToegepasteTaalkunde op een rij.Virtual Private Network (VPN)De <strong>Hogeschool</strong> voor Wetenschap & Kunst steltsinds april 2006 een VPN-verbinding ter beschikkingvan al haar studenten. Hierdoor is hetmogelijk om de meeste betalende (wetenschappelijke)databanken off campus te raadplegen. Inde Vlekho-bibliotheek zijn alle databanken ondergebrachten raadpleegbaar via het platformLibriSource. Om die databanken off campus te consulterendient de gebruiker op zijn pc of laptopeen VPN-cliënt te installeren waardoor hij toegangverkrijgt. Dit betekent dat deze pc via dieVPN-verbinding deel gaat uitmaken van hetinterne Vlekho-netwerk. Informatie hierovervind je op de webpagina’s van de bibliotheekonder ‘e-bronnen’, via de link naar ‘student.wenk.be’of ‘personeel.wenk.be’, waar onder‘e-bib’ de benodigde procedures uit de doekenworden gedaan. Uit de statistieken blijkt datVlekho-studenten – en uiteraard ook docenten –gretig van deze mogelijkheid gebruikmaken.LibriSource bevat momenteel trouwens reedsmeer dan 6800 e-tijdschriften en ongeveer 380databanken en webbronnen.Google ScholarEen andere realisatie is het linken van GoogleScholar aan de e-bronnen die de bibliotheek aanbiedt,en ruimer de hele <strong>Hogeschool</strong> voor Wetenschap& Kunst. Dit maakt het mogelijk tegelijkverschillende databanken te doorzoeken.17


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007In november 2004 lanceerde Google de bètaversievan Google Scholar, waarvan er inmiddels ookeen Nederlandstalige versie bestaat: Google Wetenschap.Google concipieerde dit product als eenfederated search system voor het opsporen van academischeliteratuur, inclusief peer-reviewed papers,thesissen, boeken, preprints, abstracts, technischerapporten en wetenschappelijke webartikelsuit alle onderzoeksdomeinen. In een dergelijksysteem wordt een overvloed aan informatiegeïncorporeerd in een afzonderlijke repository diealdus kan worden doorzocht. Vanuit het standpuntvan de eindgebruiker wordt de informatiein dit systeem reeds voorgeprogrammeerd nogvóór die gebruiker zijn zoekopdracht lanceert:het gaat om een zogenaamde just-in-case processing.Een dergelijke procedure biedt nieuwe mogelijkhedenqua zoeken en presenteren van de zoekresultaten.Tegenover federated search systems staan dezogenaamde metasearch systems, die volgens hetprincipe van just-in-time processing werken. Inplaats van de data vooraf te verwerken, doet eenmetasearch-zoeksysteem dit pas als de gebruikereen zoekopdracht lanceert 1 . Een voorbeeld vaneen metasearch system is MetaLib van Ex Libris, datvanaf het academiejaar 2006-2007 aan deK.U. Leuven werd ingevoerd. MetaLib is gelinktaan Libis ng en de OPAC voor het doorzoekenvan alle e-bronnen. Het is de bedoeling dat MetaLibbinnen afzienbare tijd ook aan Vlekhowordt geïmplementeerd. Voor een meer diepgaandediscussie rond metasearching, zie Sadeh 2 .Specifiek aan Google Scholar is dat die verschillendedatabanken worden doorzocht via SFXlinking;men spreekt ook wel van context-sensitivelinking of open-URL linking 3 . Als de gebruiker dereferentie van een bepaald tijdschriftartikel uithet zoekresultaat van Google Scholar in full-textversie wil bekijken, wordt hij via SFX gelinktnaar de plaats in die specifieke databank waar deintegrale versie van het artikel zich bevindt. Datbetekent dat we vanuit de bibliotheek alle databankenwaarover de hogeschool momenteelbeschikt, hebben gelinkt aan Google Scholar. Devolgende databanken zijn bv. bruikbaar voorToegepaste Taalkunde: Academic Search Elite enERIC van EBSCO, Elsevier ScienceDirect, Ingenta-Connect, SpringerLink, SwetsWise, Wiley InterScience,Erudit (met de tijdschriften Meta en Traduction,terminologie, rédaction) enz. Ook een paar verzamelingengratis consulteerbare tijdschriften zoals decollectie van DOAJ, het Directory of Open AccessJournals, hebben we hierin opgenomen via SFXlinking4 . Momenteel zijn de zoekmogelijkhedenvan SFX in Google Scholar nog tamelijk elementair.Na de implementatie van MetaLib zullen zeverder worden uitgebreid met links naar Antilope,de LIBIS-catalogus, verdere zoekmogelijkhedenop het internet enz.Als een gebruiker nu een zoekopdracht naar bijv.‘Translation’ en ‘Text transfer’ start in Google Scholar,zal hij bij de zoekresultaten een SFX-link ziendie hem toelaat de integrale versie van de artikelenop te roepen. Indien die link wordt gepresenteerdals SFX@WENK: Full Text, laat het systeemtoe de volledige tekst van het artikel op teroepen. Wordt de link daarentegen voorgesteldals SFX@WENK, en dit helemaal op het eindevan de referentie, dan betekent dit dat er geenvolledige versie beschikbaar is. We hebben erbewust voor geopteerd om bij de link nietVlekho maar wel WENK op te nemen, omdatwe deze service ook ter beschikking stellen vande overige departementsbibliotheken binnenonze hogeschool.Deze WENK-link werkt uiteraard ook als menGoogle Scholar via VPN buiten de campus raadpleegt.Alles bij elkaar zijn de zoekfunctionaliteiten nogniet zo schitterend. Het beste resultaat krijg jevia ‘Geavanceerd zoeken’. Daar kan je je bv.beperken tot de sociale wetenschappen. Onder‘Voorkeuren voor Wetenschap’ kan je zelf nogbijkomende links creëren naar andere bibliotheken,met een maximum van drie. De dekkingvoor de humane wetenschappen laat nog tewensen over 5 , hoewel er de laatste tijd wel vooruitgangis vast te stellen.Een andere eigenschap van Google Scholar is dathet ook kan gebruikt worden om te zoeken naardocumenten die een specifiek artikel citeren. Inde laatste regel van de referentie wordt dan vermeld:‘Geciteerd door …’. In dit opzicht kanhet, net als Scopus van Elsevier, in de toekomstmisschien een concurrent worden voor de befaamdecitatie-indexen van het Institute of ScientificInformation: Web of Science (met de Arts & HumanitiesCitation Index, Social Science Citation Index enScience Citation Index) 6 .LexisNexis AcademicVanaf 2006 biedt de bibliotheek ook de internationalenieuwsdatabank LexisNexis aan. Voor hettalenonderwijs en voor de journalistenopleidingis dit een zeer nuttig instrument, aangezien destudenten er naast de Nederlandstalige (Vlaamse18


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 2007en Nederlandse) pers ook honderden internationalenieuwsbronnen in terugvinden: zowel kranten,magazines, newswires als persagentschappen;niet alleen Engelstalige nieuwsbronnen, maarook informatie in het Duits, Frans, Spaans, Italiaansenz.Oxford Reference Online (ORO)ORO biedt toegang tot de woordenboeken enoverige referentiewerken van Oxford UniversityPress. Het bestaat in twee versies: Core en Premium.De Vlekho-bibliotheek Toegepaste Taalkundehad samen met Sint-Lucas <strong>Brussel</strong> een abonnementop de Core-collectie, die alleen een selectieaanbood van de Oxford-woordenboeken en -referentiewerken. Vanaf 2006 bieden wij de Premium-collectie aan en vanaf oktober 2006 is daarvervolgens nog de Literature Collection bijgekomen.ORO bevat zowel vertalende als verklarendewoordenboeken naast allerlei referentiewerkenzoals de befaamde Companions in literatuur,geschiedenis, wetenschap, geneeskunde, economie.In LibriSource werden ook een aantal links ingebrachtnaar afzonderlijke vertalende en verklarendewoordenboeken uit ORO, met de bedoelinghet gebruik ervan te stimuleren door decreatie van zoveel mogelijk toegangspunten.Linguistics andLanguage Behavior AbstractsTen behoeve van het wetenschappelijk onderzoeken het onderwijs binnen het departementToegepaste Taalkunde heeft de bibliotheek metingang van 2007 een abonnement genomen opde LLBA van CSA (Cambridge Scientific Abstracts).CSA Linguistics and Language Behavior Abstractsbiedt toegang tot de internationale literatuur inde linguïstiek en aanverwante disciplines. Dedatabase biedt abstracts aan van tijdschriftartikelsen verwijzingen naar boekbesprekingen uitmeer dan 1500 seriële publicaties. Ook abstractsvan boeken, hoofdstukken uit boeken, dissertatiesen conference papers komen voor.In gedrukte vorm werd LLBA opgericht in 1968en in 1998 overgenomen door CSA. De databasedraait onder het CSA Illumina platform enwordt maandelijks bijgewerkt.Wanneer je de CSA Illumina social science databases,waaronder LLBA, raadpleegt, doorzoek je infeite simultaan nog twee supplementaire databanken:Recent References Related to the Social Sciences/Humanitiesen Web Resources Related to the SocialSciences/Humanities. Dit is inbegrepen in hetabonnement, dat toegang zou moeten bieden totongeveer 70.000 hoogstaande websites in desociale wetenschappen en linguïstiek. De URL’szouden maandelijks gescreend worden, wat zoumoeten resulteren in niet meer dan 2 % dodelinks.Net zoals andere databases biedt LLBA eenQuick Search en een Advanced Search aan. Bij CSAIllumina is het mogelijk om een desktop shortcut tecreëren naar Advanced Search of een link te makennaar een bepaald tijdschrift, voor gebruik in bv.onlinecursusmateriaal.LLBA is een louter bibliografische database. Ditbetekent dat hij alleen referenties aanbiedt metabstract. De Vlekho-bibliotheek heeft daarom deFull-Text Linking opengezet naar andere databankendie de bewuste records in volledige tekstaanbieden. Een hachelijk werkje, want dit dientte gebeuren voor elke provider waar de bibliotheekonline-abonnementen heeft lopen, ensoms gaat dit maar om één of twee abonnementenper leverancier! Binnenkort zal ook de linknaar de OPAC van LIBIS ng beschikbaar zijn.1 Sadeh, T. (2006), Google Scholar versus metasearchsystems, Libraries Webzine 12; Kesselman, M. (2005),Google ScholarTM and libraries: point/counterpoint,Reference Services Review 33, 4, pp. 380-387.2 Sadeh, T. (2004), The challenge of metasearching,New Library World 105, 1198/1199, pp. 104-112.3 Grogg, J.E. (2005), OpenURL linking with GoogleScholar, Searcher 13, 9, pp. 39-46.4 Open Access betekent dat deze wetenschappelijketijdschriften gratis worden aangeboden en dit eveneensin full-text. Binnen de informatiewereld vindthet fenomeen van Open Access trouwens meer enmeer ingang. Hierover is er heel wat literatuurbeschikbaar; vermelden we enkel: Antelman, K.(2004), Do open-access articles have a greater researchimpact?, College & Research Libraries 65, 5, pp.372-382; Antelman, K. (2006), Open access from thelibrarian’s perspective, Library & Information Update 5,19


<strong>Hermes</strong> 4/1 – februari 200711, pp. 6-7; Velterop, K. (2003), Should scholarlysocieties embrace open access (or is it the kiss ofdeath)?, Learned Publishing 16, 3, pp. 167-169.5 Neuhaus, C. (2006), The depth and breadth ofGoogle Scholar: an empirical study, Libraries and theAcademy 6, 2, pp. 127-141.6 Roth, D.L. (2005), The emergence of competitors tothe Science Citation Index and the Web of Science,Current Science 89, 9, pp. 1531-1536; Jacso, P. (2005),As we may search – Comparison of major features ofthe Web of Science, Scopus, and Google Scholarcitation-based and citation-enhanced databases, CurrentScience 89, 9, pp. 1537-1547.GGAan dit nummer werkten mee:Jan Ceuppens, Godwin Gheysens, Dany Jaspers, Danny Masschelein,Joël Rooms & Walter VerschuerenEindredactie:Danny Masschelein & Walter Verschueren<strong>Hermes</strong> 4.2 zal verschijnen in juni 2007;alle ideeën, kritische reacties en bijdragen zijn welkom bijdanny.masschelein@vlekho.wenk.bewalter.verschueren@vlekho.wenk.be20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!