De Vlaamse open economie - Vlaanderen.be

De Vlaamse open economie - Vlaanderen.be De Vlaamse open economie - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
13.07.2015 Views

Hoofdstuk 2Macro-economische vergelijking van het Vlaamse Gewest met zes landenVlaanderen kende in de tweede helft van de jaren tachtig een gouden groeiperiode:het Vlaamse Gewest groeide tussen 1984 en 1990 sterker dan elk van de benchmarklanden.Vooral de toename van de arbeidsproductiviteit speelde toen een rol. Dewerkgelegenheid nam eveneens toe, maar die invloed was van secundair belang (Vergeynst,2008). De Vlaamse economie onderging een transformatieproces met saneringenvan verlieslatende industrieën. Tijdens de daarop volgende jaren kon het VlaamseGewest zijn toppositie niet behouden. De arbeidsproductiviteit bleef de belangrijkstefactor voor de Vlaamse groei.Figuur 2 geeft de (vereenvoudigde) groeiboekhouding voor de periodes 2005-2007 en2008-2011.FIGUUR 2Aandeel van de reële arbeidsproductiviteit en de werkgelegenheid in de reëleeconomische groei (in procentpunten), Vlaams Gewest en de 6 benchmarklanden,gemiddelde 2005-2007 en gemiddelde 2008-20112005-2007 2008-2011Groei in procentpunten van het bbpVlaams GewestNederlandIerlandOostenrijkDenemarkenFinlandZwedenGroei in procentpunten van het bbpVlaams GewestNederlandIerlandOostenrijkDenemarkenFinlandZwedenBron: Eurostat, HERMREG, verwerking SVR.0 2 4 6Arbeidsproductiviteit-4 -2 0 2WerkgelegenheidGaandeweg echter verloor de arbeidsproductiviteit zijn rol als motor van de economischegroei. Tussen 2005 en 2007 was de groei van de werkgelegenheid immers debelangrijkste groeideterminant voor het Vlaamse Gewest (1,6 procentpunt of ppt),meer dan de aanwas van de productiviteit (+ 1,2 ppt). Tussen 2008 en 2011 was deVlaamse bbp groei uitsluitend te danken aan de toename van de werkgelegenheid. Dearbeidsproductiviteit kalfde verder af in 2008 en nog sterker in 2009. Maar in 2010 en2011 groeide deze component opnieuw sterker dan de werkgelegenheid.De sterke Ierse groeiprestatie in de periode 2005-2007 ging parallel met de aangroeivan de werkgelegenheid. De productiviteitsgroei was er – op Denemarken na – hetlaagste. Onvoldoende concurrentie in de dienstensector was de oorzaak van dezwakke Deense prestatie (OECD, 2012a). Finland en Zweden daarentegen konden vrijsterk groeien dankzij hun productiviteitstoename. Ook in de benchmarklanden bleekde arbeidsproductiviteit in 2008 en 2009 het sterkst onderhevig te zijn aan de crisis,33

SVR-studie • De Vlaamse open economieterwijl deze variabele in 2010 en 2011 de sterkhouder was van het herstel. Een belangrijkeuitzondering is Ierland waar de werkgelegenheid met 8,2% terugliep in 2009,maar de arbeidsproductiviteit als enige onder de benchmarklanden toenam in dat jaar(+1,2%). De economische inzinking werd er kennelijk opgevangen door een forsereductie van het arbeidsquotum. De realisatie van de toegevoegde waarde diende tegebeuren met het resterende aantal (efficiëntiewinsten, meer werkuren of overuren,…).3. Samenstelling van het bbp per inwonerHet bbp per inwoner kan ontbonden worden in drie componenten (zie vergelijking (1)in het hoofdstuk 1):• de arbeidsproductiviteit (het bbp voortgebracht per werkende);• de werkgelegenheidsgraad (de totale werkgelegenheid in verhouding tot de bevolking15-64 jaar). Er zij vermeld dat de werkgelegenheid uitgedrukt is in personenen niet in gewerkte uren. Dat laatste is zeker zinvoller, maar er zijn geen of onvoldoendedata daarvoor beschikbaar op regionaal niveau;• het aandeel van de bevolking op beroepsactieve leeftijd (de bevolking 15-64 jaarin verhouding tot de totale bevolking).Zo krijgt men een beter inzicht in de bepalende factoren van de omvang van het bbpper inwoner. De grafieken 3a tot en met 3c geven deze factoren weer voor het VlaamseGewest en de benchmarklanden. Ze zijn uitgedrukt als indices met als waarde 100voor de EU15.In 2005 hadden alle benchmarklanden – op Finland na – een hoger bbp per inwonerdan het Vlaamse Gewest (figuur 3a). Ierland was de absolute topper, op enige afstandgevolgd door Nederland. Gecorrigeerd voor pendelbewegingen kwam het VlaamseGewest dicht in de buurt van Nederland.Na 2005 volgden enkele goede conjuncturele jaren. In 2008 was de kloof inzake bbpper inwoner tussen Ierland en de overige benchmarklanden verkleind. Het VlaamseGewest verloor ook terrein, zodanig zelfs dat het alle benchmarklanden moest latenvoorgaan. Gecorrigeerd voor pendelbewegingen situeerde het Vlaamse Gewest zichtoch nog in de middenmoot. In 2008 realiseerde Nederland het hoogste bbp per inwoner,maar het verschil met Ierland was nog heel miniem (figuur 3b). Ierland gaf terreinprijs omwille van het uitbreken van de financiële crisis in 2008.In 2011 hadden alle landen een zware financieel-economische crisis achter de rug(figuur 3c). Ierland had hier het meeste onder te lijden en zonk terug tot een plaats inde middenmoot voor het bbp per inwoner. Oostenrijk, Zweden en het VlaamseGewest wisten hun positie ten opzichte van de EU15 te verbeteren (Stephan, 2010 enNewhouse-Cohen, 2011) omdat de werkgelegenheid er relatief goed stand hield.34

Hoofdstuk 2Macro-economische vergelijking van het <strong>Vlaamse</strong> Gewest met zes landen<strong>Vlaanderen</strong> kende in de tweede helft van de jaren tachtig een gouden groeiperiode:het <strong>Vlaamse</strong> Gewest groeide tussen 1984 en 1990 sterker dan elk van de <strong>be</strong>nchmarklanden.Vooral de toename van de ar<strong>be</strong>idsproductiviteit speelde toen een rol. <strong>De</strong>werkgelegenheid nam eveneens toe, maar die invloed was van secundair <strong>be</strong>lang (Vergeynst,2008). <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> <strong>economie</strong> onderging een transformatieproces met saneringenvan verlieslatende industrieën. Tijdens de daarop volgende jaren kon het <strong>Vlaamse</strong>Gewest zijn toppositie niet <strong>be</strong>houden. <strong>De</strong> ar<strong>be</strong>idsproductiviteit bleef de <strong>be</strong>langrijkstefactor voor de <strong>Vlaamse</strong> groei.Figuur 2 geeft de (vereenvoudigde) groeiboekhouding voor de periodes 2005-2007 en2008-2011.FIGUUR 2Aandeel van de reële ar<strong>be</strong>idsproductiviteit en de werkgelegenheid in de reëleeconomische groei (in procentpunten), Vlaams Gewest en de 6 <strong>be</strong>nchmarklanden,gemiddelde 2005-2007 en gemiddelde 2008-20112005-2007 2008-2011Groei in procentpunten van het bbpVlaams GewestNederlandIerlandOostenrijk<strong>De</strong>nemarkenFinlandZwedenGroei in procentpunten van het bbpVlaams GewestNederlandIerlandOostenrijk<strong>De</strong>nemarkenFinlandZwedenBron: Eurostat, HERMREG, verwerking SVR.0 2 4 6Ar<strong>be</strong>idsproductiviteit-4 -2 0 2WerkgelegenheidGaandeweg echter verloor de ar<strong>be</strong>idsproductiviteit zijn rol als motor van de economischegroei. Tussen 2005 en 2007 was de groei van de werkgelegenheid immers de<strong>be</strong>langrijkste groeideterminant voor het <strong>Vlaamse</strong> Gewest (1,6 procentpunt of ppt),meer dan de aanwas van de productiviteit (+ 1,2 ppt). Tussen 2008 en 2011 was de<strong>Vlaamse</strong> bbp groei uitsluitend te danken aan de toename van de werkgelegenheid. <strong>De</strong>ar<strong>be</strong>idsproductiviteit kalfde verder af in 2008 en nog sterker in 2009. Maar in 2010 en2011 groeide deze component opnieuw sterker dan de werkgelegenheid.<strong>De</strong> sterke Ierse groeiprestatie in de periode 2005-2007 ging parallel met de aangroeivan de werkgelegenheid. <strong>De</strong> productiviteitsgroei was er – op <strong>De</strong>nemarken na – hetlaagste. Onvoldoende concurrentie in de dienstensector was de oorzaak van dezwakke <strong>De</strong>ense prestatie (OECD, 2012a). Finland en Zweden daarentegen konden vrijsterk groeien dankzij hun productiviteitstoename. Ook in de <strong>be</strong>nchmarklanden bleekde ar<strong>be</strong>idsproductiviteit in 2008 en 2009 het sterkst onderhevig te zijn aan de crisis,33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!