De Vlaamse open economie - Vlaanderen.be

De Vlaamse open economie - Vlaanderen.be De Vlaamse open economie - Vlaanderen.be

www4.vlaanderen.be
from www4.vlaanderen.be More from this publisher
13.07.2015 Views

UitleidingInnoveren betekent ook dat toepassingen op de markt moeten gebracht worden. Daarvoorzijn ondernemers nodig. Het Vlaamse Gewest heeft een relatief hoog aandeelzelfstandigen; Oostenrijk en de Scandinavische EU landen hebben het laagste aandeel.Het aandeel werkenden in kennisintensieve sectoren wordt soms als maat genomenvoor toepassing van innovatie. Het Vlaamse Gewest laat hier enkel Finland enIerland voorgaan, vooral door zijn relatief hoge aandeel in de industrie.Het sluitstuk van het innovatieproces is de bescherming van intellectuele eigendom,geoperationaliseerd door het aantal patentaanvragen. Ierland en het Vlaamse Gewestbengelen achteraan op dat vlak. Zweden, Finland, en in mindere mate Nederland zijnde koplopers.2.3. Lonen en arbeidsproductiviteit in de Vlaamse economieBij de beoordeling van het economische succes van landen of regio’s spelen productiviteiten loonkosten een centrale rol.Hoofdstuk 3 vangt aan met een situering van de arbeidsproductiviteit in een lange termijnperspectief.Aansluitend daarbij wordt het verloop van het gemiddeld loon perwerkende en van de loonkost per eenheid product geschetst. De analyse bestrijkt eenvrij lange periode: 1980-2011 voor de Belgische gewesten en 1980-2007 voor de internationalebenchmark. De Vlaamse loonkost per eenheid product lag in 1980 lager danin de EU15, België, de benchmarklanden en de andere gewesten. Dat concurrentiëlevoordeel is in 2007 verdwenen. Enkel in het Waalse Gewest is de loonkost per eenheidproduct nog hoger. De reden hiervoor is de forsere stijging van het gemiddeldloon per werkende in het Vlaamse Gewest dan gemiddeld in de EU15. Ook de arbeidsproductiviteitnam in het Vlaamse Gewest sterker toe dan in de EU15, maar het verschilwas minder uitgesproken.Verder wordt aan de hand van een groeiboekhouding de groei van de arbeidsproductiviteitverklaard. De analyse wordt uitgevoerd op het niveau van de grote bedrijfstakkenvoor de gewesten. Voor de secundaire bedrijfstakken blijken intermediaire inputs(grondstoffen en halffabricaten) het belangrijkst. Voor de tertiaire sectoren is het beeldminder eenduidig. De totale factorproductiviteit speelt een belangrijke rol in ‘kredieten verzekeringen’ en ‘vervoer en communicatie’, maar niet in andere.2.4. Situering van de Vlaamse uitvoer en invoer van goederenHoofdstuk 4 biedt een overzicht van een aantal structuurindicatoren van de Vlaamsebuitenlandse handel, met de nadruk op de uitvoer. Situeren betekent ijken. De prestatiesworden daarom in eerste instantie vergeleken met de buurlanden Duitsland,Frankrijk en Nederland.Het Vlaamse Gewest is een sterk uitvoergerichte regio met als belangrijkste exportartikelen‘farmaceutische en chemische producten’, ‘voertuigen’ en ‘aardolieproducten’.Het Vlaamse Gewest heeft een vrij gediversifieerde exportstructuur, vergelekenmet sommige opkomende handelsblokken. De Vlaamse comparatieve voordelensitueren zich in arbeids- en kapitaalsintensieve goederen en in gemakkelijk naboots-151

SVR-studie • De Vlaamse open economiebare onderzoeksintensieve goederen. Duitsland, Frankrijk, de VS, Japan en een aantalopkomende handelsmogendheden zoals de Aziatische Tijgers en de N11 (Next Eleven)hebben echter troeven in het moeilijk nabootsbare segment van de onderzoeksintensievegoederen (generatoren, motoren, gespecialiseerde machines, telecommunicatie-en elektrische apparaten, precisie-instrumenten,…). Dat zou een potentieelvoordeel zijn omdat deze categorie goederen moeilijker na te maken is, waardoor zetegen hogere prijzen verkocht kunnen worden en voor meer toegevoegde waarde zorgen.Toch is er enig voorbehoud bij deze conclusie: opkomende landen herbergen immersook dikwijls assemblagefabrieken waar technologische apparatuur in elkaar wordtgezet waarna export volgt.De Vlaamse uitvoer groeide over 2002-2010 ongeveer even sterk als in de EU15. MaarDuitsland en vooral Nederland deden het beter. Het Vlaamse Gewest is jammergenoeg niet gespecialiseerd in goederencategorieën die in de lift zitten (vooral goederendie intensief gebruik maken van basismaterialen en in mindere mate moeilijknabootsbare onderzoeksintensieve goederen). Ook onze geografische specialisatie opde trager groeiende EU15 speelt ons parten.Goederencategorieën die het afgelopen decennium voor een relatief sterke toenamevan de export zorgden, zullen in de toekomst misschien minder belangrijk worden.De moeilijk nabootsbare onderzoeksintensieve goederen en markten buiten de EU15worden geleidelijk aan belangrijker in de Vlaamse uitvoer. Dat zijn hoopvolle tekenen.2.5. MarktaandelenHoofdstuk 5 gaat over de evolutie van de marktaandelen van het Vlaamse Gewest ende buurlanden in een aantal handelsblokken. Het aandeel van de uitvoer van hetVlaamse Gewest in de wereldinvoer (wereldmarktaandeel) bedraagt 38,6‰ in 2010.Dit is lager dan in de buurlanden (Duitsland, Frankrijk, Nederland, VK), maar datheeft ook te maken met de kleinere omvang van de Vlaamse economie. Wanneer wehet Vlaamse Gewest en de buurlanden wegen naar hun bevolking, stellen we vast dathet Vlaamse marktaandeel dat van de referentielanden overtreft in de onderzochteafzetmarkten. Het Vlaamse Gewest doet het in die zin goed. Weliswaar is het zo datkleine landen door hun geringe thuismarkt automatisch meer exporteren. Bovendienleidt het gebruikte (want internationaal vergelijkbare) ‘communautair concept’ van deexportcijfers tot een zekere vertekening doordat de doorvoer van goederen in de cijfersvervat zit. Het Vlaamse Gewest is immers een typisch doorvoerland, niet in hetminst omwille van de aanwezigheid van belangrijke ‘poorten’. Dat geldt in zekeremate ook voor Nederland.De evolutie van de Vlaamse wereldmarktaandelen is vergelijkbaar met de buurlanden.De tendens over 2002-2010 is stijgend, maar dat komt enkel door de goede prestatievan 2010.152

UitleidingInnoveren <strong>be</strong>tekent ook dat toepassingen op de markt moeten gebracht worden. Daarvoorzijn ondernemers nodig. Het <strong>Vlaamse</strong> Gewest heeft een relatief hoog aandeelzelfstandigen; Oostenrijk en de Scandinavische EU landen heb<strong>be</strong>n het laagste aandeel.Het aandeel werkenden in kennisintensieve sectoren wordt soms als maat genomenvoor toepassing van innovatie. Het <strong>Vlaamse</strong> Gewest laat hier enkel Finland enIerland voorgaan, vooral door zijn relatief hoge aandeel in de industrie.Het sluitstuk van het innovatieproces is de <strong>be</strong>scherming van intellectuele eigendom,geoperationaliseerd door het aantal patentaanvragen. Ierland en het <strong>Vlaamse</strong> Gewest<strong>be</strong>ngelen achteraan op dat vlak. Zweden, Finland, en in mindere mate Nederland zijnde koplopers.2.3. Lonen en ar<strong>be</strong>idsproductiviteit in de <strong>Vlaamse</strong> <strong>economie</strong>Bij de <strong>be</strong>oordeling van het economische succes van landen of regio’s spelen productiviteiten loonkosten een centrale rol.Hoofdstuk 3 vangt aan met een situering van de ar<strong>be</strong>idsproductiviteit in een lange termijnperspectief.Aansluitend daarbij wordt het verloop van het gemiddeld loon perwerkende en van de loonkost per eenheid product geschetst. <strong>De</strong> analyse <strong>be</strong>strijkt eenvrij lange periode: 1980-2011 voor de Belgische gewesten en 1980-2007 voor de internationale<strong>be</strong>nchmark. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> loonkost per eenheid product lag in 1980 lager danin de EU15, België, de <strong>be</strong>nchmarklanden en de andere gewesten. Dat concurrentiëlevoordeel is in 2007 verdwenen. Enkel in het Waalse Gewest is de loonkost per eenheidproduct nog hoger. <strong>De</strong> reden hiervoor is de forsere stijging van het gemiddeldloon per werkende in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest dan gemiddeld in de EU15. Ook de ar<strong>be</strong>idsproductiviteitnam in het <strong>Vlaamse</strong> Gewest sterker toe dan in de EU15, maar het verschilwas minder uitgesproken.Verder wordt aan de hand van een groeiboekhouding de groei van de ar<strong>be</strong>idsproductiviteitverklaard. <strong>De</strong> analyse wordt uitgevoerd op het niveau van de grote <strong>be</strong>drijfstakkenvoor de gewesten. Voor de secundaire <strong>be</strong>drijfstakken blijken intermediaire inputs(grondstoffen en halffabricaten) het <strong>be</strong>langrijkst. Voor de tertiaire sectoren is het <strong>be</strong>eldminder eenduidig. <strong>De</strong> totale factorproductiviteit speelt een <strong>be</strong>langrijke rol in ‘kredieten verzekeringen’ en ‘vervoer en communicatie’, maar niet in andere.2.4. Situering van de <strong>Vlaamse</strong> uitvoer en invoer van goederenHoofdstuk 4 biedt een overzicht van een aantal structuurindicatoren van de <strong>Vlaamse</strong>buitenlandse handel, met de nadruk op de uitvoer. Situeren <strong>be</strong>tekent ijken. <strong>De</strong> prestatiesworden daarom in eerste instantie vergeleken met de buurlanden Duitsland,Frankrijk en Nederland.Het <strong>Vlaamse</strong> Gewest is een sterk uitvoergerichte regio met als <strong>be</strong>langrijkste exportartikelen‘farmaceutische en chemische producten’, ‘voertuigen’ en ‘aardolieproducten’.Het <strong>Vlaamse</strong> Gewest heeft een vrij gediversifieerde exportstructuur, vergelekenmet sommige opkomende handelsblokken. <strong>De</strong> <strong>Vlaamse</strong> comparatieve voordelensitueren zich in ar<strong>be</strong>ids- en kapitaalsintensieve goederen en in gemakkelijk naboots-151

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!