13.07.2015 Views

Elk Kind Telt (pdf, 9 MB) - Vlaanderen.be

Elk Kind Telt (pdf, 9 MB) - Vlaanderen.be

Elk Kind Telt (pdf, 9 MB) - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INFORMATIE EN INSPIRATIEVOOR LOKALE ACTORENIN HUN STRIJD TEGEN ARMOEDEANNELINE GEERTSDANIELLE DIERCKXLIEF VANDEVOORTIn opdracht van Vlaams Minister voor Innovatie,Overheidsinvesteringen, Media en Armoede<strong>be</strong>strijding, Ingrid lieten


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EVOORWOORDBeste lezer,Voor u ligt het methodiekenhandboek ‘<strong>Elk</strong> kind telt’. Als minister maarzeker ook als moeder vind ik het <strong>be</strong>langrijk deze boodschap uit te dragenom een brede <strong>be</strong>weging tegen kinderarmoede op gang te trekken.Te veel kinderen in <strong>Vlaanderen</strong> krijgen niet alle kansen die ze verdienen .De laatste jaren blijft het aantal kinderen dat onder de armoedegrenszit, hardnekkig schommelen tussen de 10 à 11%. Ook al <strong>be</strong>horen we hiermeetot de <strong>be</strong>ste van Europa, het feit dat 1 op 10 kinderen niet alle kansenkrijgt in het welvarende <strong>Vlaanderen</strong>, is onaanvaardbaar.Onze eigen <strong>Kind</strong> en Gezin-indicator noteerde in 2011 opnieuw 9,7% kinderengeboren in een kansarm gezin. Kijken we naar de jongste ’kinddeprivatie-index’van UNICEF waar kinderarmoede wordt afgemetenaan 14 items zien we dat België op het vlak van kinderarmoede slechterscoort dan de Scandinavische landen waar kinderopvang en de combinatiewerk/gezin veel <strong>be</strong>ter is uitgebouwd dan bij ons. (www.unicef.<strong>be</strong>).Als Vlaamse regering heb<strong>be</strong>n we een <strong>Kind</strong>erarmoedeplan opgemaakten werken we aan méér kinderopvang en gezinsondersteuning, kleinerekleuterklassen, plaats voor ouders èn kinderen in de Huizen van het<strong>Kind</strong>, méér sociale woningen, werk/welzijnstrajecten enz.Maar we kunnenhet niet alleen. Een brede maatschappelijke mobilisatie hierrond isbroodnodig. Lokale <strong>be</strong>sturen die dicht bij de mensen staan, kunnen hier2


in een cruciale rol spelen. Daarom heb<strong>be</strong>n we de projectoproep ‘lokaalwerk maken van de aanpak van kinderarmoede’ nu al voor de 2e maalverspreid. Uit de eerste projectoproep is gebleken dat deze heel wat dynamiekteweegbracht en het thema zeer duidelijk op de agenda plaatstevan lokale actoren. De financiële steun bleek voor vele lokale <strong>be</strong>sturende aanzet om mooie initiatieven in regulier lokaal <strong>be</strong>leid te verankeren.Deze goede praktijken inspireerden ons tot het maken van dit methodiekenhandboek.Het moet de lokale actoren ideeën geven en concretehandvaten aanreiken om kinderarmoede aan te pakken. In dit boekjevindt u daarom heel wat voor<strong>be</strong>elden van concrete projecten, een oplijstingvan sterktes en zwaktes en een reeks bruikbare tips om aan de slagte gaan. Binnen het lokaal sociaal <strong>be</strong>leid is het absoluut noodzakelijk datgemeente<strong>be</strong>sturen concrete acties inschrijven voor het <strong>be</strong>strijden vankinderarmoede. Dit boekje kan daarbij een hulp zijn.Allen samen moeten we erin slagen om kinderarmoede een halt toe teroepen, dat zijn we verschuldigd aan de toekomstige generaties wanthoe men het draait of keert, ELK KIND TELT!Ingrid LietenVlaams Minister <strong>be</strong>voegd voor de coördinatievan het armoede<strong>be</strong>strijdings<strong>be</strong>leid3


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EINHOUDSTAFELInleiding 71. Over het <strong>be</strong>lang van het <strong>be</strong>strijden van kinderarmoede1.1 Onthutsende cijfers 91.2 Risicofactoren 101.3 Focus op de jongste kinderen 101.4 Opgroeien in armoede 112. Belangrijke dimensies van kinderarmoede2.1. Materieel welzijn 132.2. Huisvesting en leefomgeving 152.3. Opvoeding en onderwijs 182.4. Gezondheid 232.5. Subjectief wel<strong>be</strong>vinden 243. Wat kunnen lokale actoren doen?3.1. Stap voor stapStap 1.Meten is weten 29Stap 2.Samen sterk 32Stap 3.Vele handen maken het werk licht 34Stap 4.Geen geld, geen zaken 403.2. Kenmerken voor succesKenmerk 1.Participatie: de kinderen en hun ouders als bijzondere partner 43Kenmerk 2.Op het lijf geschreven: maatwerk gevraagd 45Kenmerk 3.Lage drempels en een goede toeleiding 454


3.3. Inhoudelijke aandachtspuntenAandachtspunt 1.Vroege interventie bij specifieke risicogroepen 48Aandachtspunt 2.Een familievriendelijk <strong>be</strong>leid 49Aandachtspunt 3.Kwaliteitsvolle leefomgeving en vrijetijds<strong>be</strong>steding 50Aandachtspunt 4.Toegang tot kwaliteitsvolle kinderopvang en onderwijs 52Aandachtspunt 5.Een omvattende strategie 54Aandachtspunt 6.Het garanderen van kinderrechten 554. Inspirerende voor<strong>be</strong>elden: projecten in de praktijk4.1. Materieel welzijn 574.2. Huisvesting en leefomgeving 644.3. Opvoeding en onderwijs 714.4. Gezondheid 844.5. Subjectief wel<strong>be</strong>vinden 884.6. Het netwerk 924.7 Een omvattende strategie 97Bibliografie 1035


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E“Niet handelentegen armoedeis een vormvan institutionelekindermishandeling”6


InleidingMet deze uitspraak raakt Prof. Dr. Peter Adriaenssens de kern van dezaak 1. Een samenleving kan en mag kinderarmoede niet tolereren enmoet die met verenigde krachten <strong>be</strong>strijden. <strong>Kind</strong>eren zijn onze toekomsten kinderarmoede raakt het hart van onze samenleving.Armoede is een complexe problematiek en de <strong>be</strong>strijding ervan vergteen integrale aanpak waarbij alle <strong>be</strong>leidsniveaus samenwerken en hunverantwoordelijkheid opnemen. Met dit boekje willen we organisatiesen <strong>be</strong>leidsverantwoordelijken ondersteunen die op lokaal niveau werk(willen) maken van de aanpak van kinderarmoede. Het boekje biedtinformatie en inspiratie voor die lokale actoren. Daarvoor halen we demosterd uit onderzoek en uit jarenlang experimenteren in de praktijk.Sinds 2010, het Europees Jaar van de strijd tegen armoede, zijn meercijfers <strong>be</strong>schikbaar over de situatie van kinderen in armoede. De cijfersverfraaien niet <strong>be</strong>paald het <strong>be</strong>eld van onze samenleving, maar ze makenduidelijk hoe groot de nood is aan een integrale aanpak van het probleem.De focus op die erg kwetsbare doelgroep, jonge kinderen, maakthet probleem nog nijpender. Het lot van kinderen raakt ons allen.Maar ook uit economisch oogpunt kunnen we ons niet veroorloven omal dat menselijk kapitaal verloren te laten gaan. Zo stelde No<strong>be</strong>lprijswinnaarEconomie James Heckman dat investeren in de vroegste levensjarenhet hoogste rendement oplevert. 2In dit boekje schetsen we het <strong>be</strong>lang om sterker in te zetten op kinderenen jongeren, opdat zij niet in armoede moeten leven. We <strong>be</strong>stedenbijzondere aandacht aan de allerkleinsten. De cijfers gidsen ons daarbij.Een aantal <strong>be</strong>langrijke randvoorwaarden en valkuilen worden geduid eneen aantal concrete projecten worden <strong>be</strong>schreven.1 Jaarboek 2008 Armoede en Sociale Uitsluiting2 De Heckman curve, die aangeeft hoeveel return elke geïnvesteerde euro oplevert per leeftijdscategorie, is leidend in deEuropese discussie rond ‘early childhood education and care’.7


8I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E


1Over het <strong>be</strong>langvan het <strong>be</strong>strijdenvan kinderarmoede1/ 1 Onthutsende cijfersAnno 2010 leefde in <strong>Vlaanderen</strong> 11% van de kinderen tussen 0 en 17 jaarin een huishouden dat moet rondkomen met een inkomen onder de nationalearmoederisicodrempel (973 euro/maand voor een alleenstaandeen 2043 euro voor een gezin met 2 volwassenen en 2 kinderen). 3 <strong>Kind</strong>erenvan 0 tot 2 jaar lopen het hoogste armoederisico: in <strong>Vlaanderen</strong>groeit 12% van die jonge kinderen op in een arm gezin.Het armoederisico ligt <strong>be</strong>duidend hoger voor kinderen in eenoudergezinnen(28%) en kinderen in gezinnen waar niemand werkt (69%)of waar er slechts <strong>be</strong>perkt wordt gewerkt (52%). Ook kinderen in eengezin dat de gezinswoning huurt (28%), kinderen in een gezin waarvanminstens 1 ouder de nationaliteit heeft van een land van buiten de EuropeseUnie (44%) en kinderen in een gezin zonder hoogopgeleiden (17%)lopen een hoger risico om in armoede op te groeien.Ook <strong>Kind</strong> en Gezin (2010) toont schrijnende cijfers inzake kinderarmoede.Volgens de kansarmoede-index 4 van <strong>Kind</strong> en Gezin vond 8,6% van degeboorten in de periode 2008-2010 in <strong>Vlaanderen</strong> plaats in een kansarmgezin. De provincies Antwerpen en Limburg scoren het hoogst. Daar <strong>be</strong>trefthet ruim één op de tien kinderen. Het risico om in een kansarm gezingeboren te worden ligt opvallend hoger bij allochtone kinderen. Bijnaeen kwart van hen wordt geboren in een kansarm gezin.3 60% van het mediaan gestandaardiseerde huishoudinkomen – juni 20124 Deze indicator tracht verschillende aspecten van de sociaaleconomische situatie van pasgeborenen in rekening tebrengen. Zo wordt aan de hand van het maandinkomen van het gezin, de opleiding en de ar<strong>be</strong>idssituatie van de ouders, deontwikkeling van de kinderen, de huisvesting en de gezondheidssituaties van het gezin nagegaan hoeveel kinderen geborenworden in een kansarm gezin. Een gezin wordt als kansarm <strong>be</strong>schouwd als het op minstens 3 van de voorgenoemdecriteria zwak scoort.9


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E1/ 2 RisicofactorenSommige kinderen lopen een hoger risico om in armoede op te groeiendan andere. Bepalende factoren zijn:→ de leeftijd van het kind: in <strong>Vlaanderen</strong> ligt het armoederisico gevoelighoger bij de jongste kinderen;→ het type gezin waarin het kind opgroeit: de meeste kinderen dieonder de armoedegrens leven, leven in een eenoudergezin of in eengezin met drie of meer kinderen. De gezinssamenstelling <strong>be</strong>paalt dusin grote mate welke kinderen een risico op armoede lopen;→ het al dan niet werken van de volwassenen in dat gezin: het armoederisicois kleiner voor kinderen wiens ouders werken. Werkloosheid inhet gezin versterkt dan weer het armoederisico. In <strong>Vlaanderen</strong> leeft69% van alle kinderen die opgroeien in een gezin waar niemandwerkt onder de armoedegrens.1/ 3 Focus op de jongste kinderenIn dit boekje - zoals in het Vlaams Actieprogramma <strong>Kind</strong>erarmoede - leggenwe de focus op de <strong>be</strong>strijding van armoede bij kinderen van 0 tot 3jaar. Achterstelling ontstaat immers al van voor de geboorte. Daarom ishet ook cruciaal om zo vroeg mogelijk te interveniëren in de levensomstandighedenvan het gezin waarin het kind wordt geboren. Aandachtvoor prenatale zorg en ondersteuning is noodzakelijk. Blijvende zorg ensteun bij de opvoeding in de eerste levensjaren bieden enorme mogelijkhedenom armoede, ongelijkheid en maatschappelijke achterstelling teverminderen. Ze dragen bij tot het afvlakken van eventuele latere problemenmet onderwijs, ontwikkeling en gedrag.Vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief zijn de eerste levensjarenvan een kind cruciaal voor de ontwikkeling. Dit wijst op hetgrote <strong>be</strong>lang van de ‘vroegste’ ontwikkeling van het kind. Studies tonen10


aan dat hoe vroeger een kind een stimulerende omgeving krijgt aangeboden,hoe meer de cognitieve vaardigheden van het kind worden aangescherpt.Met andere woorden: de leeftijd waarop het kind wordt geconfronteerdmet armoede, is doorslaggevend: hoe jonger het kind, hoegroter de impact.1/ 4 Opgroeien in armoede<strong>Kind</strong>erarmoede heeft een aanzienlijke impact op lange termijn, eens hetkind volwassen is . <strong>Kind</strong>eren zijn weerloze slachtoffers van depriverendeomstandigheden. Opgroeien in een arm gezin heeft nefaste gevolgenvoor het welzijn en de psychosociale ontwikkeling van het kind. Op persoonlijkvlak kunnen kinderen de achterstand die ze oplopen tijdens deeerste levensjaren niet meer inhalen. De omstandigheden waarin kinderenopgroeien, <strong>be</strong>ïnvloeden hun fysieke en mentale gezondheidstoestandwanneer ze volwassen zijn. Ook de cognitieve, sociale en affectieveontwikkeling van het individu op volwassen leeftijd wordt <strong>be</strong>ïnvloeddoor de blootstelling aan risico’s tijdens de kindertijd. Zelfs bij gunstigeomstandigheden op latere leeftijd dragen zij de gevolgen van de weinigstimulerende eerste levensjaren.Armoede tijdens de kinderjaren gaat vaak gepaard met een vertraagdefysieke en mentale ontwikkeling en verhoogt daarom de kans om ook laterals volwassene in armoede terecht te komen. De kinderarmoede <strong>be</strong>paaltde armoede bij volwassenen en het individu maakt weinig kans omte ontsnappen aan deze intergenerationele overdracht van armoede. Zogaat <strong>be</strong>langrijk menselijk kapitaal voor de samenleving verloren. Bovendienmoeten deze kinderen later een <strong>be</strong>roep doen op de steun van diesamenleving. Ze lopen meer risico om afhankelijk te worden van socialebijstand en allerlei voorzieningen, zoals gezondheidszorg. <strong>Kind</strong>eren diekansen krijgen en kunnen grijpen, zullen als volwassene bijdragen aan deVlaamse welvaart.11


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EArmoede bij kinderen is een complex fenomeen enhet is moeilijk om de problematiek goed te <strong>be</strong>schrijven.Om een genuanceerd <strong>be</strong>eld te schetsen, nemenwe de indicatoren die Bradshaw, Hoelscher en Richardson(2006) heb<strong>be</strong>n ontwikkeld. Zij onderscheidenverschillende dimensies, die ze bundelen tot eenindex voor de meting van kinderwelzijn. We <strong>be</strong>schrijvenhier vijf dimensies die cruciaal zijn voor jongekinderen: materieel welzijn, huisvesting en omgeving,opvoeding en onderwijs, gezondheid en subjectiefwel<strong>be</strong>vinden. Deze komen ook later terug in hethoofdstuk met inspirerende voor<strong>be</strong>elden.12


Belangrijke dimensies2van kinderarmoede2/ 1 Materieel welzijnDe OESO (2009) definieert het materiële wel<strong>be</strong>vinden door te kijkennaar het <strong>be</strong>schikbare inkomen, het aantal kinderen in arme huishoudensen het aantal kinderen dat het noodzakelijke schoolgerief niet kanaanschaffen. Het inkomen van een gezin is cruciaal als we praten oververmijden of oplossen van armoede. Dat inkomen wordt verworven viawerk of via sociale uitkeringen.WERKGELEGENHEIDMensen met een job heb<strong>be</strong>n minder kans op armoede dan mensen zonderwerk. Eerder toonden we reeds cijfers die aangeven dat kinderendie opgroeien in een gezin zonder -of met weinig- ar<strong>be</strong>id, een zeer hoogrisico lopen op een leven in armoede. Kijken we naar het aantal kinderendie onder de armoedegrens leven, dan zien we dat bijna de helft van henin een werkloos gezin leeft.Voorzien in ar<strong>be</strong>id is de eerste stap in de strijd tegen kinderarmoede.Het lokale niveau kan maatregelen nemen die bijdragen tot een hogeretewerkstellingsgraad, zoals voorzieningen voor kinderopvang om decombinatie werk-privé te vergemakkelijken.Toch willen we een kanttekening maken bij de nadruk op het stimulerenvan werk.Lange tijd leek werk de <strong>be</strong>ste garantie tegen armoede. Daarenbovenwordt een job gezien als een middel tot integratie in de samenleving.Ar<strong>be</strong>id geeft zin aan het <strong>be</strong>staan en verhoogt de eigenwaarde. Een job13


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D Egaf dus zowel garantie op een inkomen als garantie op een waardevolleplaats in de samenleving. We moeten helaas vaststellen dat deelnameaan de ar<strong>be</strong>idsmarkt niet altijd zonder meer positief is. Zo zien we datmeer dan één op vier van de kinderen in armoede, leven in een gezinwaarvan één of <strong>be</strong>ide ouders parttime werken. Precaire ar<strong>be</strong>id geeftgeen garantie tegen armoede noch op sociale integratie.Een job is pas een oplossing voor armoede als die job duurzaam is en gepaardgaat met een toereikend loon en een kwalitatieve invulling van derandvoorwaarden, zoals <strong>be</strong>taalbare kinderopvang, goed georganiseerdeen <strong>be</strong>taalbare mobiliteit, haalbare ar<strong>be</strong>idstijden, enzovoort.UITKERINGENWie geen <strong>be</strong>roepsactiviteit (meer) heeft, kan een <strong>be</strong>roep doen op eenvervangingsinkomen. Werkloosheidsuitkeringen en sociale bijstandzijn onont<strong>be</strong>erlijk om kinderen te <strong>be</strong>schermen tegen armoede. En zoalsde Heckman-curve aantoont, rendeert het om te investeren in (jonge)kinderen: een hoog uitkeringsniveau voor kinderen versterkt het armoedereducerendeeffect van de sociale uitgaven. Het systeem van de(verhoogde) kinderbijslag speelt dan ook een grote rol in de armoede<strong>be</strong>strijding.Een <strong>be</strong>langrijke kritiek op uitkeringen en andere vervangingsinkomensis dat de <strong>be</strong>dragen lager zijn dan de armoederisicodrempel en niet volstaanom een menswaardig <strong>be</strong>staan te leiden5. Lokale <strong>be</strong>sturen heb<strong>be</strong>neen aantal instrumenten in handen die een <strong>be</strong>tekenisvolle aanvullingkunnen vormen. Zo kan het OCMW via aanvullende steun een bijkomendinkomen verlenen aan gezinnen met kinderen om de dagelijkse ofom eenmalige kosten op te vangen. Op die manier werkt het lokale <strong>be</strong>stuurop een directe manier aan het terugdringen van het armoederisico.14


2/ 2 Huisvesting en leefomgevingDe kwaliteit van de leefomgeving wordt zowel <strong>be</strong>paald door de kwaliteitvan de woonst als die van de algemene leefomgeving. De buurtwaarin men woont heeft op verschillende manieren invloed op het gedrag.Mensen die in een achtergestelde buurt wonen heb<strong>be</strong>n mindermakkelijk toegang tot voorzieningen of netwerken. Door het tekort aanvoorzieningen krijgen inwoners moeilijk toegang tot <strong>be</strong>paalde dienstverleningzoals kinderopvang, recreatie, kerken en scholen. Een zwakkebuurtinfrastructuur zorgt voor een weinig stimulerende omgeving enkan de ontwikkeling van kinderen negatief <strong>be</strong>ïnvloeden. Naast een tekortaan gezondheids- en sociale dienstverlening, kan ook een tekortaan parken, bibliotheken en georganiseerde sociale en recreatieve activiteiteneen negatieve invloed uitoefenen. Niet enkel het (gebrek aan)aanbod, maar ook de slechte kwaliteit en gebrekkige diversiteit ervankunnen negatieve effecten heb<strong>be</strong>n. Wonen in een achtergestelde buurt<strong>be</strong>tekent vaak ook dat er weinig succesvolle ‘rolmodellen’ zijn in debuurt. <strong>Kind</strong>eren en jongeren kunnen dan hun gedrag niet spiegelen aangoede voor<strong>be</strong>elden. Dat kan hun motivatie fnuiken voor het onderwijsof de ar<strong>be</strong>idsmarkt.15


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EDaarenboven krijgen achtergestelde buurten een stigma opgekleefddoor de buitenwereld. Bepaalde buurten en/of plaatsen worden steedsweer gerelateerd aan problemen, armoede of criminaliteit. Jongeren uitzulke buurten worden uitgesloten omwille van hun woonplaats. Ze komenniet in aanmerking voor ‘<strong>be</strong>tere’ jobs of worden door de buitenwereldautomatisch <strong>be</strong>handeld als ‘probleemjongeren’.Hier ligt een <strong>be</strong>langrijke taak voor lokale <strong>be</strong>sturen. Een coherente endoordachte ruimtelijke planning geeft preventief antwoord op voorspelbareproblemen. Er <strong>be</strong>staan heel wat goede praktijken van ‘intelligente’invulling van de openbare ruimte die de sociale cohesie en deleefbaarheid van de buurt <strong>be</strong>vordert. Dergelijke ‘goede’ voor<strong>be</strong>eldenwerden onlangs gebundeld in het boek ‘Zaaien op <strong>be</strong>ton: 10 jaar Stedenfondsin de kijker’ (zie: www.thuisindestad.<strong>be</strong>). Hoewel deze publicatie vertrektvanuit een stedelijke context, geeft ze inspirerende voor<strong>be</strong>elden waarook kleinere lokale <strong>be</strong>sturen mee aan de slag kunnen.Opgroeien in achtergestelde buurten, <strong>be</strong>tekent vaak ook opgroeienin slechte woningen. Een gebrekkige huisvesting kan een negatieve invloedheb<strong>be</strong>n op de ontwikkeling van het kind. Denk maar aan een gebrekaan sanitaire voorzieningen en aan hygiëneproblemen omwille vanvervuiling en vocht. Ook een gebrek aan plaats kan een rol spelen. <strong>Kind</strong>erenheb<strong>be</strong>n ruimte nodig om te spelen, om huiswerk te maken, om vriendenuit te nodigen. Ze heb<strong>be</strong>n ook nood aan een minimum aan privacy.Ook hier spelen lokale <strong>be</strong>sturen een rol. Door het verstrekken van renovatiepremies,door screening op minimale normen, door stimulering vanenergie<strong>be</strong>sparende maatregelen, door het inzetten van energiesnoeiersen het aanbieden van gratis energiescans kan het lokale <strong>be</strong>stuur bijgedragentot een kwaliteitsvolle huisvesting voor iedereen.16


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E2/ 3 Opvoeding en onderwijsARMOEDE EN HECHTINGVeel studies tonen aan dat de relaties in de nabije omgeving van eenkind en de emotionele aspecten van de gezinsomgeving de latere ontwikkelingvan dat kind voorspellen. Vooral een veilige gehechtheid, eengoede moeder-kind relatie en afwezigheid van moederlijke vijandigheidzijn <strong>be</strong>palend voor een positieve ontwikkeling. In arme gezinnen blijkenheel weinig kinderen veilig gehecht zijn. Deze onveilige gehechtheid iseen grote risicofactor en arme kinderen geven dan ook al op heel jongeleeftijd, tussen 1 en 3 jaar, signalen af die wijzen op een moeizame ontwikkeling.<strong>Kind</strong>eren bij wie sprake is van een opeenstapeling van sociaal-economischerisicofactoren ontwikkelen even vaak een onveilige (gedesorganiseerde)gehechtheidsrelatie als kinderen die mishandeld worden.Het gaat om de volgende risicofactoren: laag inkomen, lage opleiding,alleenstaand ouderschap, tienermoeder zijn, migrantenafkomst en middelenmisbruik.De leefsituatie is dan zo moeilijk dat deze ouders geenoog kunnen heb<strong>be</strong>n voor de <strong>be</strong>hoeften van hun kinderen. Onveilig gehechtekinderen zoeken toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijdstress en angst oplevert. Deze kinderen lopen een groot risico dat zijlater problemen krijgen. Er is een relatie tussen onveilige hechting en hetminder goed kunnen omgaan met leeftijdgenoten, minder goed kunnenomgaan met stressvolle situaties, gedragsproblemen, psychopathologie,cognitieve vaardigheden en taalvaardigheden.Zoals we verder zullen zien, kan aan een goede hechting worden gewerkt.18


PREVENTIEVE GEZINS- EN OPVOEDINGSONDERSTEUNINGAls leven in armoede reeds op prille leeftijd zo <strong>be</strong>palend is voor een kind,dan is er duidelijk nood aan een vroege ondersteuning van de <strong>be</strong>trokkenkinderen en van hun ouders. De armoedecirkel kan doorbrokenworden door een goede <strong>be</strong>geleiding waarbij kansarme ouders met zeerjonge kinderen een houvast krijgen en de kans om uit hun isolement tegeraken, sociale steun te ervaren en gebruik te maken van <strong>be</strong>staandehefbomen en instrumenten. Ouders en kinderen worden gewapend omde toekomst sterker tegemoet te gaan en <strong>be</strong>ter om te gaan met onvoorziene,negatieve ge<strong>be</strong>urtenissen.Deze preventieve gezins- en opvoedingsondersteuning kan verschillendevormen aannemen: collectieve of individuele steun, thuis of elders,…<strong>Elk</strong>e vorm dient aan een aantal randvoorwaarden te voldoen diete maken heb<strong>be</strong>n met opbouwen van vertrouwen, laagdrempeligheid,toegankelijkheid enzovoort. Een <strong>be</strong>langrijke evolutie zijn de Huizen vanhet <strong>Kind</strong>. Deze heb<strong>be</strong>n als doel om de verschillende actoren <strong>be</strong>ter aan telaten sluiten op elkaar om tot een gecoördineerd aanbod te komen. De<strong>be</strong>staande inloopteams waar ouders met kleine kinderen welkom zijn,zijn een goed voor<strong>be</strong>eld van hoe ondersteuning op maat kan wordenvoorzien (voor meer info zie: www.kindengezin.<strong>be</strong>/gezinsondersteuning/na-de-geboorte/inloopteams).19


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EOpvoedingsondersteuning <strong>be</strong>gint reeds voor de geboorte door hetvoorzien van prenatale zorg. Al tijdens de zwangerschap kunnen detoekomstige moeders (en vaders) worden gesteund om de negatieveeffecten van hun armoede voor de toekomstige kinderen af te zwakken.De prenatale zorg kan <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op psychosociale enmedische ondersteuning, maar het kan ook gaan om hulp bij praktischezaken, waardoor de ouders met meer zelfvertrouwen de ouderrol tegemoetzien.KINDEROPVANGPublieke kinderopvang is een <strong>be</strong>langrijke stimulans voor de tewerkstellingvan moeders met jonge kinderen. Landen met een uitgebreidekinderopvang kennen een hoge tewerkstellingsgraad voor moeders.Het gebruik van kinderopvang heeft ook gevolgen voor kinderen. Eenkwaliteitsvolle kinderopvang compenseert de negatieve effecten vaneen sterk verminderde interactie tussen de werkende moeder en hetkind. In kinderopvanginitiatieven komen kinderen in contact met ‘peers’en zorgverstrekkers waardoor de mogelijkheden tot interactie vergroten.Een kwaliteitsvolle kinderopvang creëert een emotioneel veiligeomgeving, met sensitieve, ondersteunende en stimulerende interactiestussen de zorgverstrekker en het kind. Zulke opvang is enkel mogelijkmet de juiste randvoorwaarden. De overheid dient die cruciale randvoorwaarden–zoals een sterke relatie met het onderwijssysteem envoldoende geschoold personeel– te vervullen om kwaliteitsvolle hulpverleningmogelijk te maken. Lokale <strong>be</strong>sturen heb<strong>be</strong>n een <strong>be</strong>langrijkeopdracht in de uitbouw van het aanbod aan kinderopvang. Ze kunnenondersteuning bieden aan startende opvanginitiatieven en hen <strong>be</strong>geleidenbij de opstart. Ze kunnen zelf initiatiefnemer zijn voor opvang.Daarnaast kunnen zij ook de ouders <strong>be</strong>geleiden en ondersteunen in hunzoektocht naar een plek binnen de kinderopvang.20


ONDERWIJSIn onze samenleving heeft onderwijs een socialiserende functie. Onderwijszorgt voor het aanleren en ontwikkelen van de cognitieve capaciteitenen vaardigheden en stimuleert de doorstroming naar een comforta<strong>be</strong>leplaats op de ar<strong>be</strong>idsmarkt. De theorie is dat iedereen via onderwijsde kans heeft om zijn plaats in te nemen in de maatschappij. Helaas blijktuit onderzoek dat het Vlaamse onderwijs de sociale ongelijkheid niet reduceert,maar eerder <strong>be</strong>vestigt. <strong>Kind</strong>eren die in armoede leven, zijn <strong>be</strong>nadeelddoor de manier waarop de scholen vandaag werken. Schoolsevertraging komt meer voor bij kinderen van werkloze ouders en bij kinderenvan alleenstaande ouders.Armoede verhindert kinderen om ten volle te participeren aan hetschoolge<strong>be</strong>uren. Ze kunnen niet <strong>be</strong>talen voor schoolreizen, uitstappen,boeken, schriften en ander schoolgerief. <strong>Kind</strong>eren uit verschillende socialeklassen krijgen ook een verschillend cultureel kapitaal mee van hunouders en omgeving.21


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EGezien de grote impact die de schoolcarrière heeft op de verdere levensloop,is het van groot <strong>be</strong>lang om ook jonge kinderen structureel telaten deelnemen aan het onderwijs. Het <strong>be</strong>lang van het kleuteronderwijskan dan ook niet sterk genoeg <strong>be</strong>nadrukt worden. Hoewel de kleuterparticipatiein <strong>Vlaanderen</strong> erg hoog is, zijn er nog steeds groepen diemen niet <strong>be</strong>reikt. Een lokaal <strong>be</strong>stuur kan initiatieven nemen zoals het opzettenvan een gerichte sensibiliseringscampagne over het <strong>be</strong>lang vankleuteronderwijs, de inzet van brugfiguren, ervaringsdeskundigen enandere actoren die de brug tussen de school en de doelgroep kunnen faciliterenen vergemakkelijken. Werken aan het wederzijds vertrouwenen het wegwerken van drempels vormen hierbij de leidraad.De Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) publiceerteen handzaam werkboek ‘Lerende Gemeente - Gids voor flankerend onderwijs<strong>be</strong>leid’waarin gemeenten inspirerende voor<strong>be</strong>elden vinden voor lokaleinitiatieven ter <strong>be</strong>vordering van gelijke onderwijskansen, zelfs vanaf devoorschoolse leeftijd.(zie: http://www.vvsg.<strong>be</strong>/onderwijs/flankerendonderwijs<strong>be</strong>leid enwww.ond.vlaanderen.<strong>be</strong>/lokaal<strong>be</strong>leid)22


2/ 4 GezondheidNaast onderwijs is ook het domein gezondheid van bijzonder <strong>be</strong>langvoor kinderen. Heel wat onderzoek toont aan dat gezondheid sterk gerelateerdis aan socio-economische status. Bevolkingsgroepen met eenlager onderwijsniveau of een lagere <strong>be</strong>roepsstatus kampen met eenslechtere gezondheid en kennen hierdoor een hoger risico op mortaliteit.Ze heb<strong>be</strong>n een slechter aanvoelen van de eigen gezondheid en heb<strong>be</strong>nvaker te kampen met chronische aandoeningen en handicaps. Dezesocio-economische gezondheidsverschillen zijn vast te stellen van in demoederschoot.Mensen in armoede maken minder gebruik van de gezondheidszorg,terwijl ze vaak meer redenen heb<strong>be</strong>n om er <strong>be</strong>roep op te doen. Er is definanciële barrière, ze zijn zich minder snel <strong>be</strong>wust van hun ziekte en zebotsen op allerhande organisatorische drempels. Hun mobiliteit is nietgroot, ze heb<strong>be</strong>n moeite met het taalgebruik en met de onpersoonlijkesfeer van de zorgverstrekking. Nog te vaak heb<strong>be</strong>n gezondheidswerkersenkel oog voor het specifieke probleem en niet voor de bredereproblematiek van de persoon. Een efficiënt <strong>be</strong>leid ter <strong>be</strong>strijding vankinderarmoede schenkt aandacht aan de toegang tot gezondheidszorgvoor mensen in armoede. Multidisciplinaire aanpak, (financiële) toegankelijkheiden <strong>be</strong>reikbaarheid zijn <strong>be</strong>langrijke randvoorwaarden. Voor<strong>be</strong>eldenvan goede praktijken kunnen gevonden worden in de wijkgezondheidscentradie erin slagen een laagdrempelig en multidisciplinairaanbod te voorzien op basis van een forfaitaire financiering waardoorcliënten die aangesloten zijn bij het centrum gratis op consultatie kunnenkomen.23


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E2/ 5 Subjectief wel<strong>be</strong>vindenSedert een aantal jaren gaat er meer <strong>be</strong>langstelling naar de <strong>be</strong>leving vanhet kind zelf. Uit studies uitgevoerd naar de leefwereld van kinderen enjongeren die opgroeien in armoede blijkt dat kinderen en jongeren zich<strong>be</strong>wust zijn van de moeilijkheden in hun gezin, maar dat ze zichzelf nietals ‘arm’ <strong>be</strong>noemen. Hun <strong>be</strong>leving van de ‘binnenkant’ van armoede is delaatste maar niet de on<strong>be</strong>langrijkste dimensie van armoede die we <strong>be</strong>spreken.KINDRELATIE(S)De relaties van kinderen zijn cruciaal voor het subjectieve wel<strong>be</strong>vinden.Hun ontwikkelingskansen worden sterk gestimuleerd als kinderen kwaliteitsvollerelaties kennen met zowel ouderen als leeftijdsgenoten.De kwaliteit van de relatie tussen ouder en kind heeft uiteraard een groteinvloed op het wel<strong>be</strong>vinden van het kind. De vele problemen in hetgezin leiden vaak tot breuken die ook een invloed heb<strong>be</strong>n op de kinderen.<strong>Elk</strong> kind heeft vandaag de dag de kans om in de loop van zijn of haarontwikkeling geconfronteerd te worden met een echtscheiding van deouders. Er is nood aan aandacht voor het effect van een relatiebreuk ophet wel<strong>be</strong>vinden van het kind.Een gebrek aan aanwezigheid of <strong>be</strong>schikbaarheid van de ouders is echterniet dominant bij arme kinderen. Velen drukken zich met veel respecten loyaliteit uit over hun ouders en zeggen dat ze zich geborgen en geliefdvoelen, al heb<strong>be</strong>n de ouders misschien minder tijd en aandacht voorhun emotionele <strong>be</strong>hoeften. Zoals eerder <strong>be</strong>schreven is werken aan eensterke hechting <strong>be</strong>langrijk voor het versterken van de ouders in hun ouderrol.Het is vooral de kwaliteit van de relaties met de mensen rondom hetkind die <strong>be</strong>langrijk is voor het wel<strong>be</strong>vinden van een kind. De configuratievan het gezin speelt een minder grote rol. <strong>Kind</strong>eren die een constructie-24


ve relatie met hun ouders schetsen, zijn <strong>be</strong>ter gewapend tegen <strong>be</strong>paaldegevolgen van hun socio-economische situatie.Ook de relaties met ‘peers’ zijn <strong>be</strong>langrijk. Een kind moet de mogelijkheidkrijgen om vriendschapsrelaties aan te gaan met leeftijdsgenoten.Daarom is een goede kinderopvang en een vroege participatie aan hetkleuteronderwijs zo <strong>be</strong>langrijk. Want daar kunnen jonge kinderen, diehet risico lopen op sociale uitsluiting, al in de vroegste kinderjaren sociaalkapitaal opbouwen.KWALITEIT VAN HET SCHOOLLEVENHet is <strong>be</strong>langrijk dat kinderen zich goed voelen op school. Ze brengener immers de meeste tijd door. <strong>Kind</strong>eren moeten met een gezonde dosiszelfvertrouwen naar school kunnen gaan. Een kwaliteitsvol schoolsysteemwordt gekenmerkt door een sociaal inclusief schoolklimaat,ondersteunende relaties met leeftijdsgenoten en goede resultaten meteen laag stressniveau.25


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EDe meerderheid van de kinderen die in armoede leven geeft echter aanniet graag naar school te gaan. De school schept een duidelijke kloof tussenleerlingen van verschillende sociale categorieën. Sommige ouderekinderen voelen zich zelfs gediscrimineerd door hun leerkrachten.Een kwalitatieve en intensieve <strong>be</strong>geleiding is nodig. Dat verondersteltechter een goede omkadering en goede leerkrachten die kunnen omgaanmet de moeilijke levenssituatie van kinderen in armoede.SPORT, RECREATIE EN CULTUURVrijetijds<strong>be</strong>leving is <strong>be</strong>langrijk voor de persoonlijke ontwikkeling vankinderen op het gebied van culturele ontplooiing of het participeren aansport. Een hoge participatie aan het verenigingsleven heeft ook positievesociale effecten: je wint aan sociaal kapitaal en bouwt netwerkenuit. <strong>Kind</strong>eren in armoede zijn meestal aangewezen op een zeer <strong>be</strong>perktekring mensen rondom hen. Buitenschoolse activiteiten zijn dus <strong>be</strong>langrijkom hun sociale netwerk en de waaier van mensen die van <strong>be</strong>lang zijnvoor hen uit te breiden.Vaak echter moeten kinderen die opgroeien in armoede de levensstijl enactiviteiten van hun leeftijdsgenoten missen. Allerlei drempels zorgenvoor een ongelijke participatie van mensen in armoede. Vooreerst zijner de financiële drempels: vrijetijds<strong>be</strong>steding kost geld. Het participerenaan allerlei verenigingen, sportactiviteiten of culturele uitstappengaat onvermijdelijk gepaard met vervoerskosten en/of het <strong>be</strong>talen vanlidgeld of een toegangskaart. Er zijn ook sociale en culturele drempels.Mensen in armoede heb<strong>be</strong>n vaak schaamtegevoelens en voelen zichongemakkelijk omdat ze niet de juiste gedragsnormen kennen tijdenshet uitvoeren van een activiteit. Ze stimuleren hun kinderen dan niet omdeel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten.Voor onze specifieke doelgroep van gezinnen met jonge kinderen is het<strong>be</strong>langrijk om de toegankelijkheid van het vrijetijdsaanbod te vrijwaren,26


door financiële en andere drempels weg te nemen. Deelname aan vrijetijdsactiviteitenzal het sociaal, cultureel en emotioneel kapitaal van dekinderen doen toenemen en doorbreekt daarenboven ook het sociaalisolement van de ouders.27


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E<strong>Kind</strong>erarmoede is geen geïsoleerd fenomeen. De armoedewaarin kinderen leven hangt samen met de gezinssituatiewaarin ze opgroeien. Toch zijn er ook elementen diezeer specifiek te maken heb<strong>be</strong>n met de kinderen zelf: hunschool, hun vrije tijd, hun gezondheid, hun straat. Lokaleactoren, of het nu gaat om een lokaal <strong>be</strong>stuur, een OCMW,een welzijnsorganisatie of een vereniging waar armen hetwoord nemen,… kunnen een grote bijdrage leveren aan de<strong>be</strong>strijding van kinderarmoede. Het lokale niveau staathet dichtst bij de mensen en is vaak <strong>be</strong>st geplaatst om eenantwoord te formuleren op hun noden. Het succes vanhun inspanningen hangt af van de mate waarin ze de situatievan de kinderen als vertrekpunt nemen. <strong>Kind</strong>eren kunnendaarin een adviserende rol spelen. Zij staan centraal ineen goede aanpak.Hieronder <strong>be</strong>spreken we een aantal <strong>be</strong>langrijke stappenvoor en kenmerken van een goede aanpak, allemaalelementen die meer garanties bieden op een succesvolleaanpak. De meeste aandacht gaat naar een goede voor<strong>be</strong>reiding.Maar er zijn ook een aantal kenmerken die ertoebijdragen dat de goede voor<strong>be</strong>reiding ook rendeert in deuitvoering. Daarna gaan we dieper in op enkele <strong>be</strong>langrijkeinhoudelijke aandachtspunten.28


Wat kunnen lokale3actoren doen?3/ 1 Stap voor stapSTAP 1METEN IS WETEN: ANALYSEER HET PROBLEEMEN BEPAAL WAT JE WIL BEREIKEN EN HOEVooraleer tot actie over te gaan is het nodig om een grondige analysete maken van de situatie om aan de hand van die analyse doelstellingente formuleren en prioriteiten te <strong>be</strong>palen. Zoek antwoorden op volgendevragen: Hoe is de situatie van kinderen in de gemeente? Hoeveel kinderen leven in armoede en om welke kinderen gaat het? Wat zijn de grootste knelpunten in elk van de 5 dimensies vankinderarmoede?Cijfers geven een concreet <strong>be</strong>eld van de realiteit met een weergave vande zwaktes en sterktes. Een goede selectie van specifieke indicatorendie rechtstreeks gericht zijn op de levenskwaliteit van kinderen en vertrekkenvanuit een kinderrechtenperspectief, is nodig. De gemeente isgoed geplaatst om de indicatoren te <strong>be</strong>palen en de gegevens te verzamelenen te verwerken. De lokale overheid heeft een coördinatiefunctiedie toelaat dat zij de situatie opvolgt aan de hand van deze indicatorenen dat ze zorgt voor de facilitering van het initiatief. Zij selecteert indicatorendie rekening houden met de specifieke <strong>be</strong>hoeften van kinderen enhun respectievelijke verwachtingen, afgestemd op hun leeftijd. Op diemanier houdt een lokaal <strong>be</strong>stuur de vinger aan de pols.Cijfers alleen vertellen echter niet de gehele waarheid. Het is <strong>be</strong>langrijkom ook ‘in het veld’ onderzoek te doen om te horen met welke uitdagingenveldwerkers in de praktijk worden geconfronteerd. Zo worden29


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D Ecijfers aangevuld met praktische kennis en ervaringen. Enkel deze combinatiegeeft een juist <strong>be</strong>eld van de kinderarmoede in de gemeente. Hetzou kunnen dat men op basis van de cijfers concludeert dat er geen kinderarmoedeis binnen de gemeente, terwijl mensen die in het werkveldstaan er dagelijks mee geconfronteerd worden.VERSCHILLENDE INSTANTIES VERZAMELENCIJFERS EN INDICATOREN OMTRENT KINDERARMOEDE:<strong>Kind</strong> en Gezin registreert het aantal geboorten in kansarme gezinnentot op gemeentelijk niveau (www.kindengezin.<strong>be</strong>/gkr)het Steunpunt Sociale Planning bij de verschillende provinciesverzamelt en verwerkt cijfers en statistieken ter ondersteuning van hetsociaal <strong>be</strong>leid van provincies, lokale <strong>be</strong>sturen en non-profitorganisaties(zie de website van de provincie)de Vlaamse overheid biedt heel wat cijfers, statistieken enrapporten over de Vlaamse gemeenten, steden en provincies (www.lokalestatistieken.<strong>be</strong> en www.vlaanderen.<strong>be</strong>/svr)Ook lokale actoren heb<strong>be</strong>n nuttig cijfermateriaal. Het OCMW is delokale organisatie bij uitstek die heel wat gegevens heeft omtrent(kinder)armoede. Uiteraard kan je ook bij de lokale mensen van <strong>Kind</strong>en Gezin terecht.30


Zoals reeds aangegeven, heeft een <strong>be</strong>leid meer kans op slagen als het cijfermateriaalwordt aangevuld met praktijk- en ervaringskennis. Daaromis het aangewezen om in een vroeg stadium alle <strong>be</strong>trokken actoren, inclusiefmensen in armoede en hun verenigingen, te mobiliseren om hunvisie en/of insteek op de cijfers te geven. Op die manier verhoogt menook de <strong>be</strong>trokkenheid en het engagement van partners die mee het projectzullen realiseren.Op basis van die kwantitatieve en kwalitatieve analyse worden doelenvooropgesteld. Men legt vast wat men wil <strong>be</strong>reiken met een nieuw initiatiefen op welke termijn. De vijf <strong>be</strong>sproken dimensies van kinderarmoedezijn een goede leidraad voor een grondige aanpak van kinderarmoede.Ze helpen bij het oplijsten van wat er al ge<strong>be</strong>urt en van wat nog moetge<strong>be</strong>uren (de nog <strong>be</strong>staande knelpunten) en helpen zo bij het <strong>be</strong>palenvan prioriteiten in de voorstellen, in de aanpak, in het <strong>be</strong>leid.AAN DE SLAG:→spoor de gemeentelijke (kinder)armoedecijfers op via alle <strong>be</strong>schikbarekanalen waaronder de gegevens van het OCMW en presenteerdeze cijfers ook voor een breed publiek om op die manier aanhet draagvlak te werken;→organiseer een moment waarbij alle <strong>be</strong>trokken actoren en expertsdeze cijfers gepresenteerd krijgen en geef hen de mogelijkheid omte reageren. Een eerste samenkomst van het netwerk kan erop gerichtzijn deze cijfers te analyseren en aan te vullen waar nodig;→maak al in deze fase werk van een volwaardige participatie en geefook de doelgroep de kans om hun ervaringen in te brengen zodatdeze een volwaardige bron vormen voor de probleemanalyse eneen hulp voor het <strong>be</strong>palen van de doelstellingen en de wijze vanaanpakken. Bedenk dat inspraak en participatie tijd vergen en <strong>be</strong>gintijdig.31


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D ESTAP 2SAMEN STERK: CREËER EEN DRAAGVLAKEen goede analyse is een basis voor een goede planning. Maar zondersteun van een brede groep mensen en organisaties is het onmogelijk omiets te realiseren. Een initiatief rond kinderarmoede maakt maar kans alsgenoeg mensen overtuigd zijn van de noodzaak eraan en als het initiatiefdoor genoeg individuen en organisaties wordt gedragen.Buiten het <strong>be</strong>trekken van de lokale actoren die actief zijn, is het ook <strong>be</strong>langrijkde publieke opinie mee te nemen in dit verhaal. Oplossingen biedenvoor kinderen in armoede is een zaak voor iedereen. Daarom is mediaaandachtabsoluut noodzakelijk. Pro<strong>be</strong>er dan ook de nodige ruchtbaarheidte geven aan alle genomen initiatieven door de lokale pers uit te nodigenof door een prominente figuur in te schakelen die de nodige publieke aandachtvoor het initiatief kan trekken. De aanwezigheid van pers dient danook als leidraad doorheen de verschillende acties meegenomen te worden.Alhoewel kinderarmoede een ernstige zaak is, zullen ludieke initiatievenmeer weerklank vinden. Zo kan een kinderfeest in een gemeente of in eenwijk waarop alle kinderen uitgenodigd zijn, de nodige animo creëren.Pro<strong>be</strong>er wel van bij het <strong>be</strong>gin een duidelijke link te leggen met het projecten de doelstellingen die je wil realiseren.Zo kan men ter voor<strong>be</strong>reiding van een project gericht op kleuterparticipatie,alle kleuterleidsters uitnodigen om hun kleuterschool op een ludiekemanier voor te stellen. Door dit speels te doen <strong>be</strong>reikt men de kinderen énde ouders op een informele manier. Of men organiseert een evenementmet als zwangere vrouwen/gezinnen rond de toekomstige geboorte vaneen kind.Eveneens <strong>be</strong>langrijk is dat de doelgroep zelf actief meedenkt en meewerktaan de acties ter <strong>be</strong>kendmaking van de projecten en acties of het (nieuwe)<strong>be</strong>leid.32


ning, en vooral ook wie er wat doet. De coördinator waakt over de focusop de doelgroep. Meer nog: de doelgroep is een bijzondere partner dienooit mag ontbreken. Participatie is geen loos woord binnen een integraleaanpak.NETWERKENSamenwerking en overleg zijn de twee kernprincipes binnen een integraleaanpak. Enkel via deze weg kan een integrale aanpak echt kans opsucces maken. Om te vermijden dat men parallel gaat werken of dub<strong>be</strong>lwerk gaat verrichten, is het <strong>be</strong>langrijk aansluiting te zoeken bij <strong>be</strong>staandeinitiatieven en dat reeds van bij de analysefase, om op die manier de<strong>be</strong>trokkenheid te vergroten. Het <strong>be</strong>lang van een goed functionerendnetwerk kan niet genoeg worden onderstreept.Zowel op lokaal als bovenlokaal niveau zijn er heel wat actoren actief dieeen significante meerwaarde kunnen <strong>be</strong>tekenen. Bij de keuze van bondgenotenen partners moet men waken over de diversiteit binnen het netwerken voor de representativiteit van de cruciale domeinen binnen hetverhaal van kinderarmoede. Eventueel kan men dit netwerk opnemenals een subplatform binnen <strong>be</strong>staande platforms, zoals bijvoor<strong>be</strong>eld hetOverleg Lokaal Sociaal <strong>be</strong>leid. Dat subplatform werkt dan rond wel<strong>be</strong>paaldethema’s die met kinderarmoede te maken heb<strong>be</strong>n. Bovendienmoet men zoeken naar goede synergiën met <strong>be</strong>staande (boven)lokaleoverlegfora zoals de Lokale Gezondheidsoverlegplatformen (LO-GO’s), het Regionaal Welzijnsoverleg, de SamenwerkingsinitiatievenEerstelijnsgezondheidszorg (SEL’s), het Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning,de Lokale Onderwijsplatforms (LOP’s) enzovoort.Er is veel expertise aanwezig waarop men <strong>be</strong>roep kan doen. Zo zijn er deProvinciale Steunpunten Opvoedingsondersteuning, die inhoudelijkeondersteuning kunnen geven en vragen <strong>be</strong>antwoorden. In het verlengdehiervan <strong>be</strong>staan er te lande ook expertisecentra die zich toeleggen opeen <strong>be</strong>paald thema (vb. expertisecentrum Kraamzorg, EXPOO,…). Ookbij deze centra kunnen lokale actoren terecht met vragen. Als intermedi-35


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D Eaire actor zal de provincie hier vaak voor de nodige ondersteuningen/of informatie kunnen zorgen.Mogelijke (netwerk)partners:→ de overheid: de lokale <strong>be</strong>sturen (OCMW en gemeente/stad),intercommunales;→ de sociale voorzieningen: het Sociaal Huis, de Opvoedingswinkel, <strong>Kind</strong>en Gezin, de Centra voor <strong>Kind</strong>erzorg, het CIG, de inloopteams, de lokalekinderopvang, de Huizen van het <strong>Kind</strong>, de spelotheken;→ de gezondheidsvoorzieningen: de Centra voor GeestelijkeGezondheidszorg, de wijkgezondheidscentra, de huisartsenkringen,Bijzondere Jeugdzorg, gynaecologen, ziekenhuizen, mutualiteiten;→ het onderwijs: scholen, Centra voor Leerling<strong>be</strong>geleiding, het LokaalOverleg Platform, de Centra voor Volwassenenonderwijs, de Centra voorBasiseducatie, de hogescholen en de universiteiten, zelfs de bibliotheek;→de welzijnssector: de Gezinsbond, de Centra voor Algemeen Welzijnswerk,het opbouwwerk (samenleving, school, buurt,…), Welzijnszorg, <strong>Kind</strong> enPreventie, straathoekwerkers;→ het verenigingsleven: vrouwenorganisaties, socio-culturele verenigingen,vrijetijdsorganisaties;→ doelgroep-organisaties zoals verenigingen waar armen het woordnemen, zelforganisaties en federaties van etnisch-culturele minderheden,ouderverenigingen, welzijnsschakels.En vele andere instanties en organisaties:→ werkwinkels, VDAB, lokale sociale economie, Unizo, en vakbonden;→ Sociale Verhuurkantoren, Sociale Huisvestingsmaatschappijen;→ lokale politie, justitiehuizen;→ buurtwerkingen→ …..Deze opsomming is indicatief. Vanuit de lokale realiteit kan deze lijstverder aangevuld of juist <strong>be</strong>perkt worden. Het is <strong>be</strong>langrijk vanuit dezelokale realiteit te handelen om een gericht en gedragen initiatief mogelijkte maken.36


PARTNERSCHAPPENEen overlegplatform is van essentieel <strong>be</strong>lang. Maar een overleg of eennetwerk is een middel, geen doel. Om de concrete doelen te <strong>be</strong>reikenzijn formele afspraken nodig tussen de partners over de samenwerking.Dan pas is er sprake van een partnerschap (of meerdere partnerschappen).In deze partnerschappen wordt vastgelegd wat de krijtlijnen zijnvan de samenwerking. Er worden duidelijke afspraken gemaakt over hetinitiatief, over de gezamenlijke visie en doelstellingen, over wie er watzal doen en hoe alles uitgevoerd zal worden. Formele afspraken zijn onmisbaarvoor een efficiënt en effectief werkend overleg zonder wederzijdsefrustraties en misverstanden.Vooral voor kleinere gemeenten, kan het interessant zijn om een intergemeentelijkesamenwerking te onderzoeken. Misschien is het niet renda<strong>be</strong>lof onverantwoord om een <strong>be</strong>paald initiatief op kleine schaal te lanceren,waar een intergemeentelijke samenwerking de schaal vergrooten de rentabiliteit verhoogt. De intergemeentelijke samenwerking verhoogtdan de slagkracht van het <strong>be</strong>leid of het project.Aan de slag:→ schrijf het project uit met einddoelstellingen en tussendoelen,met te ondernemen acties en timing;→ maak daarbij een onderscheid tussen lange termijn doelstellingenen wat je op korte termijn wil <strong>be</strong>reiken;→ leg afspraken schriftelijk vast en zorg dat alle <strong>be</strong>trokken actorendit document ondertekenen;→ maak ook afspraken en partnerschappen met andere (boven)lokale overlegfora;→ maak intergemeentelijke afspraken waar dat opportuun lijkt.37


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D ECOÖRDINATIEOok een coördinerende rol is van cruciaal <strong>be</strong>lang. De coördinator zieter in de eerste plaats op toe dat de verschillende <strong>be</strong>trokken actorenmeer en <strong>be</strong>ter met elkaar samenwerken. Daarnaast zal de coördinatortoezien op de partnerschappen die worden afgesloten en de afsprakendie worden gemaakt om de nodige vooruitgang te kunnen boeken. Hijwaakt over de praktische kant van de zaak. Deze coördinerende en aansturenderol in de <strong>be</strong>strijding van de kinderarmoede lijkt op het lijf geschrevenvan het lokaal <strong>be</strong>stuur.In elk partnerschap is er nood aan een mandaat voor een coördinator omde partners op de vingers te tikken wanneer afspraken niet worden nageleefd.Vanwege de centrale rol van het lokaal <strong>be</strong>stuur lijkt dit een taakdie bij voorbaat bij deze actor dient te liggen.LOKAAL SOCIAAL BELEIDDe steden en gemeenten spelen immers een cruciale rol in de aanpakvan een inclusief en integraal armoede<strong>be</strong>leid. Ze kunnen de regierol opnemenvan alle acties ter <strong>be</strong>strijding van armoede op de verschillende<strong>be</strong>leidsdomeinen (tewerkstelling, scholing, huisvesting, gezondheid, gezins<strong>be</strong>leid,vrijetijdsaanbod,…). Die acties hoeven niet <strong>be</strong>perkt te blijventot het eigen grondgebied want uiteraard kunnen steden en gemeentenook op dit terrein intergemeentelijke samenwerkingsverbanden aangaan.Een specifiek lokaal armoede<strong>be</strong>leid kan uitgetekend worden binnen hetlokaal sociaal <strong>be</strong>leid met als <strong>be</strong>langrijkste doelstelling het creëren vansamenwerkingsverbanden tussen alle actoren op het terrein. Het slopenvan muurtjes tussen de verschillende sociale actoren geeft een enormemeerwaarde doordat er grotere synergieën ontstaan die resulteren ineen veel efficiëntere manier van armoede<strong>be</strong>strijding: dicht bij de mensenen op een participatieve manier.38


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D ESTAP 4GEEN GELD, GEEN ZAKEN: ZORG VOOR DE NODIGE FINANCIËNVooraleer aan de uitvoering te <strong>be</strong>ginnen, is het nuttig om te weten overwelke middelen men <strong>be</strong>schikt.Met het oog op de continuïteit lijkt een structurele financiering de aangewezenpiste. In realiteit starten nieuwe initiatieven vaak als (voorlopig)tijdelijke projecten. Een projectmatige financiering kan de nodigeimpuls en stimulans geven om het project na een experimentele start teimplementeren in regulier <strong>be</strong>leid. Het is in elk geval <strong>be</strong>langrijk om van inhet <strong>be</strong>gin na te denken over de financiering op langere termijn. Hierondergeven we een aantal mogelijke pistes voor financiering.FONDS SOCIO-CULTURELE PARTICIPATIEDe OCMW’s krijgen sinds 2003 middelen van de federale overheid omde culturele, sportieve en sociale participatie van hun cliënten te <strong>be</strong>vorderen.In 2010 kwam bovenop dat budget van 7.000.000€ nog een <strong>be</strong>dragvan 4.200.000€ in het kader van de <strong>be</strong>strijding van kinderarmoede.De federale overheid wil hiermee de participatie van kansarmen aanhet maatschappelijke leven verhogen. De maatregelen richten zichop het verhogen van de deelname aan cultuur, sport en informatie- encommunicatietechnologie. Deze maatschappelijke participatie wordtgezien als een opstap naar volwaardige deelname aan de samenleving.De maatregelen zijn dus niet eng gericht op toeleiding naar de ar<strong>be</strong>idsmarkt,maar vormen een eerste stap naar… Het OCMW ‘<strong>be</strong>middelt’ alshet ware tussen doelgroep en aanbieders en verlaagt ook de financiëledrempel. Het gaat hier niet alleen om leefloontrekkers, maar over het<strong>be</strong>vorderen van de sociale, culturele en sportieve ontplooiing van allegebruikers van het OCMW.Deze subsidie wordt doorgaans <strong>be</strong>steed aan individuele tegemoetko-40


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D ELOKALE FINANCIERINGEen lokaal <strong>be</strong>stuur kan eigen middelen inbrengen ter financiering van hetinitiatief. Een lokale actor kan bij het lokaal <strong>be</strong>stuur een vraag tot (co-)financiering voorleggen. Een positief antwoord op de vraag zal in grotemate afhangen van de <strong>be</strong>trokkenheid van het lokaal <strong>be</strong>stuur en de aandachtdie de problematiek van kinderarmoede toe<strong>be</strong>deeld krijgt. Hetdraagvlak voor deze aanpak/het project zal op dit moment van cruciaal<strong>be</strong>lang zijn.PROJECTFINANCIERINGNaast financiering vanuit <strong>be</strong>stuurlijke overheden kan men ook <strong>be</strong>roepdoen op financiering door andere instanties. Voor<strong>be</strong>elden van projectmatigefinanciering vindt men bij de Koning Boudewijnstichting, CERA,de Nationale Loterij.Daarnaast worden er ook wedstrijden voor projecten georganiseerdwaarvan de winnaar wordt <strong>be</strong>loond met een geldprijs. Voor<strong>be</strong>elden zijnde Prinses Mathildeprijs en de Federale Armoedeprijs en de prijs vanWelzijnszorgVoor al deze initiatieven verwijzen wij naar de respectievelijke websiteswaar alle bijkomende info kan <strong>be</strong>komen worden (zie www.mi-is.<strong>be</strong>;www.kbs-frb.<strong>be</strong>; www.armoede<strong>be</strong>strijding.<strong>be</strong>; www.welzijnszorg.<strong>be</strong>).42


3/ 2 Kenmerken voor succesKENMERK 1.PARTICIPATIE: DE KINDEREN EN HUN OUDERSALS BIJZONDERE PARTNER.“Wat je voor mij doet, zonder mij, doe je tegen mij.” MAHATMA GANDHIEnkel door ook de stem te horen van de kinderen zelf en de gezinnenwaarin ze opgroeien, kan men antwoorden formuleren op hun problemen.Die participatieve invalshoek is essentieel doorheen het initiatiefom de zogenaamde ‘missing link’ te overbruggen. Het aspect van participatiedoor de kinderen zelf, de gezinnen waar ze deel van uitmaken, deverenigingen, ervaringsdeskundigen,… is van levensnoodzakelijk <strong>be</strong>langvoor het project zelf en dat van bij de aanvang. Participatie is echter eenvaak gehanteerd <strong>be</strong>grip en een term waaraan verschillende <strong>be</strong>tekenissengegeven worden. Het is cruciaal de finaliteit van participatie, metname de inbreng van ervaringskennis steeds voorop te stellen. Met anderewoorden: participatie dient te <strong>be</strong>antwoorden aan een aantal kwalitatievevereisten teneinde de term alle eer aan te doen.Participatie mag niet <strong>be</strong>perkt blijven tot het uitwisselen van ervaringenzonder meer. Het is <strong>be</strong>langrijk deze inbreng ook zowel bij de voor<strong>be</strong>reidingals in de fase van uitvoering ten volle te <strong>be</strong>nutten. In de voor<strong>be</strong>reidendefase <strong>be</strong>tekent participatie dat men ten rade gaat bij de doelgroepom hun insteek te krijgen bij het project. Dat is nodig om ervoor te zorgendat initiatieven voldoen aan hun vraag, dat ze laagdrempelig zijn,niet-stigmatiserend, <strong>be</strong>reikbaar,…. Maar participatie <strong>be</strong>tekent ook datde doelgroep tijdens de uitvoering bij elk aspect van het project <strong>be</strong>trokkenwordt. Dat is niet altijd eenvoudig. Initiatiefnemers kunnen daarom<strong>be</strong>roep doen op de inzet van opgeleide ervaringsdeskundigen in de armoedeen sociale uitsluiting.43


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EErvaringsdeskundigen zijn mensen die zelf de armoede heb<strong>be</strong>nmeegemaakt en die een vorming heb<strong>be</strong>n gevolgd om hunervaringen ten dienste te kunnen stellen. Ze kunnen structureelingeschakeld worden in het project zelf voor verschillendetaken zoals de toeleiding of in de functie van vertrouwenspersoon.Men kan ook <strong>be</strong>roep doen op de Teams voor Advies enOndersteuning (TAO) en hun ervaringskennis ad hoc inschakelen.Deze teams kunnen als consultant ingehuurd worden.Voor meer info omtrent de inzetbaarheid en <strong>be</strong>schikbaarheid van dezeopgeleide ervaringsdeskundigen verwijzen we graag door naar vzw DeLink. Deze vzw staat in voor de coördinatie van de opleiding en tewerkstellingvan ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting(zie: www.de-link.net).Daarnaast zijn er ook de (lokale) verenigingen waar armen het woordnemen, de welzijnsschakels, de zelforganisaties van etnisch-cultureleminderheden, … die ook over ervaringskennis <strong>be</strong>schikken en die bovendienlokaal verankerd zijn. Ze kennen de lokale situatie en kunnen lokalemensen mobiliseren om mee te denken en mee te werken aan de lokaleplanning en acties (zie: www.minderhedenforum.<strong>be</strong>; www.vlaams-netwerk-armoede.<strong>be</strong>;www.welzijnsschakels.<strong>be</strong>).44


KENMERK 2.OP HET LIJF GESCHREVEN: MAATWERK GEVRAAGD.Een project/initiatief dat gericht is op de aanpak van kinderarmoede kanmaar slagen als men rekening houdt met het zeer diverse karakter vande doelgroep. Er <strong>be</strong>staat niet zoiets als hét kind in armoede. <strong>Elk</strong> kind leeftin een andere (gezins-)situatie. Een project maakt maar kans op slagenin de mate dat het flexi<strong>be</strong>l kan inspelen op de verschillende precaire situatieswaarin de doelgroep kan zitten en hen de gepaste <strong>be</strong>geleiding enondersteuning kan geven.Daarom is maatwerk in de aanpak van kinderarmoede van cruciaal <strong>be</strong>lang.Maatwerk veronderstelt ook inzicht in en voeling met de problematiek.Dit inzicht kan men verwerven door <strong>be</strong>roep te doen op de ervaringskennisvan de doelgroep zelf. Dit is nogmaals een pleidooi voor eenvolwaardige participatie van de doelgroep. Maatwerk verondersteltook een meer intensieve investering qua middelen en personeel om hetaanbod op maat van de doelgroep te krijgen. Maatwerk wordt per definitiedichtbij de doelgroep georganiseerd. Een lokaal <strong>be</strong>stuur, een organisatieop gemeentelijk niveau of zelfs binnen een wijk, zijn perfect omwerk te maken van een aanbod dat op maat werkt.KENMERK 3.LAGE DREMPELS EN EEN GOEDE TOELEIDING.Om de slagkracht van het project maximaal te houden, is er nood aan een(continue) instroom en toeleiding van de doelgroep. Daar moet van bijhet <strong>be</strong>gin, van bij de projectvoor<strong>be</strong>reiding, over worden nagedacht. Eensterk participatief project, waar de doelgroep van bij aanvang <strong>be</strong>trokkenis en waar ze doorheen het project mee kunnen denken en <strong>be</strong>slissen, zalwellicht minder moeite heb<strong>be</strong>n met een goede toeleiding. Daarnaastbiedt een sterk partnerschap met ondermeer doelgroeporganisaties,eventueel specifiek gericht op toeleiding, opportuniteiten.45


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EHet aspect van toeleiding hangt in grote mate samen met het aspect vantoegang en toegankelijkheid en <strong>be</strong>reik. Om de doelgroep te kunnen toeleiden, moet men eerst de doelgroep <strong>be</strong>reiken. En om de doelgroep overde drempel te krijgen, mag de drempel niet te hoog zijn.‘Lage drempels’ creëren, vraagt om een combinatie van verschillendeacties.Alle communicatie en alle verstrekte informatie moet voor iedereen <strong>be</strong>grijpbaarzijn. Er kunnen taalbarrières zijn voor anderstaligen. Er kunnentaalbarrières zijn voor kortgeschoolden. Ook het zoeken naar een juistelocatie is een <strong>be</strong>langrijk aandachtspunt: dichtbij de mensen die men wil<strong>be</strong>reiken, met goede verbindingen met het openbaar vervoer, geen stigmatiserendeplaats, toegankelijk voor andersvaliden,…. Een leuke plaatsom kinderen naartoe te brengen.Lage drempels vormen als het ware een rode draad doorheen alle initiatievenen projecten.46


3/ 3 Inhoudelijke aandachtspuntenWaarop moet nu de <strong>be</strong>strijding van kinderarmoede focussen? Welkekeuzes heeft de lokale actor? De verschillende dimensies van kinderarmoedezijn even vele thema’s waarrond projecten kunnen worden ontwikkeld.In het volgend hoofdstuk geven we daarvan inspirerende praktijkvoor<strong>be</strong>elden.Welk thema men ook als vertrekpunt neemt, voor eengeïntegreerd <strong>be</strong>leid van armoede<strong>be</strong>strijding zijn een aantal inhoudelijkeaandachtspunten onont<strong>be</strong>erlijk.47


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EAANDACHTSPUNT 1.VROEGE INTERVENTIE BIJ SPECIFIEKE RISICOGROEPENDe impact van armoede en sociale uitsluiting is het sterkst en het meestpersistent bij de jongste kinderen. Daarom is preventie de <strong>be</strong>ste manierom kwetsbare kinderen en hun gezinnen te ondersteunen. De <strong>be</strong>geleidingen ondersteuning dient zelfs prenataal voorzien te worden. Op diemanier gaat men echt preventief tewerk en wordt het gezin voor<strong>be</strong>reidop de komst van een kind. Werken aan de opvoedkundige capaciteitenen aan het vertrouwen in de eigen ouderrol zijn hierbij <strong>be</strong>langrijke richtlijnen.Men kan hier niet vroeg genoeg aan <strong>be</strong>ginnen. Ouders het <strong>be</strong>langvan een goede hechting bijbrengen en aanleren hoe ze daaraan kunnenwerken, <strong>be</strong>tekent een significante meerwaarde. Zo is het geven vanborstvoeding een <strong>be</strong>langrijk element in het hechtingsproces. Toekomstigemoeders hierop wijzen, kan al een <strong>be</strong>langrijke stap zijn in de opvoedingsondersteuning.Naast de groep van jongste kinderen, wijst onderzoek ook andere risicogroepenaan voor een preventief <strong>be</strong>leid: kinderen van werkloze ouders,kinderen van alleenstaande ouders en kinderen uit gezinnen met drie ofmeer kinderen. Een vierde risicogroep zijn de kinderen van personen vanbuitenlandse herkomst. Hun armoederisico ligt vijf keer hoger dan hetgemiddelde van de Belgische kinderen. In deze families is er ook een toenamevan het aantal alleenstaande moeders. Cultuur- en taalbarrièreszorgen voor extra achterstelling in vergelijking met “autochtone” armekinderen wat bijkomende maatregelen noodzakelijk maakt.Deze cijfers tonen aan dat het zinvol is om specifieke projecten te ondersteunendie werklozen, eenoudergezinnen, personen van buitenlandseherkomst en grote gezinnen <strong>be</strong>reiken.→ Pro<strong>be</strong>er kwetsbare gezinnen reeds te <strong>be</strong>reiken in de periode voor of tijdensde zwangerschap om zo het preventieluik ten volle te kunnen uitspelen→ Besteed (preventief) aandacht aan groepen die een hoger risico op armoede lopen→ Doe <strong>be</strong>roep op zelforganisaties, kerken, moskeeën... om de meest kwetsbaregezinnen vroeg te <strong>be</strong>reiken48


AANDACHTSPUNT 2.EEN FAMILIEVRIENDELIJK BELEIDWerken wordt als eerste oplossing gezien om uit armoede te komen.Hoe meer er wordt geïnvesteerd in een familievriendelijk <strong>be</strong>leid, hoemeer de tewerkstelling voor moeders wordt mogelijk gemaakt in combinatiemet het gezinsleven, hoe lager het armoederisico voor kinderen.Een heel pakket aan maatregelen is mogelijk: de uitbouw van kinderopvang,ouderschapsverlof en financiële ondersteuning voor gezinnenmet jonge kinderen. Lokale <strong>be</strong>sturen kunnen hieraan prioriteit gevendoor bijvoor<strong>be</strong>eld het creëren van tewerkstelling in buurtdiensten ensociale economie en via de aanvullende steun die zij voorzien voorOCMW-cliënten.Een familievriendelijk <strong>be</strong>leid heeft een positief effect voor de eenoudergezinnen.Onderzoek toont aan dat hoe hoger het aantal kinderopvangplaatsen,hoe minder vrouwen er financieel op achteruit gaan na eenpartnerbreuk.Ook los van deelname aan de ar<strong>be</strong>idsmarkt is (goede) kinderopvangnuttig. Opvang- en opvoedingsinitiatieven dragen bij tot een verhoogdedraagkracht van de gezinnen en tot de voorspoedige ontwikkeling vande kinderen.Zorg voor maatregelen en dienstverlening die ouders toelaten een evenwichtte vinden tussen werk en gezin.49


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EAANDACHTSPUNT 3.KWALITEITSVOLLE LEEFOMGEVING EN VRIJETIJDSBESTEDINGHet ligt voor de hand dat een kwaliteitsvolle woning bijdraagt tot hetwelzijn van kinderen; dat is niet anders voor de volwassenen in het gezin.Een woning van slechte kwaliteit zorgt voor gezondheidsproblemen eneen te <strong>be</strong>perkte oppervlakte <strong>be</strong>knot de <strong>be</strong>wegingsruimte en verhoogtde spanningen in het gezin. Te kleine <strong>be</strong>huizing heeft ook een nefaste invloedop de ontwikkeling van kinderen, al was het maar doordat concentrerenop het huiswerk moeilijker wordt. De lokale overheid kan investerenin kwaliteitsvol wonen via het aanbieden van sociale woningen, eennauwe opvolging van de leegstand en verkrotting op haar grondgebieden door controle op de kwaliteit en de <strong>be</strong>taalbaarheid van de privatehuurmarkt.Maar een kwaliteitsvolle leefomgeving is meer dan dat. De aanwezigheidvan voorzieningen zoals kinderopvang, scholen en recreatiemogelijkheden<strong>be</strong>palen mee de kwaliteit van de leefomgeving. Daarnaast heb<strong>be</strong>nkinderen nood aan plaatsen om buiten te spelen, aan bibliothekenen aan georganiseerde sociale en recreatieve activiteiten. Een zwakkebuurtinfrastructuur en een weinig stimulerende omgeving kunnen deontwikkeling van het kind <strong>be</strong>lemmeren.Het garanderen van een toegankelijke vrijetijds<strong>be</strong>steding is een onmisbarepijler in de lokale armoede<strong>be</strong>strijding. Steden en gemeentenkunnen de drempels wegnemen die arme kinderen verhinderen deelte nemen aan buitenschoolse of recreatieve activiteiten. Het ontspanningsaanbodvoor kinderen moet gratis zijn of toch goedkoop. Als datvoor alle kinderen geldt, wordt voorkomen dat subsidies op hun <strong>be</strong>urttot stigmatisering en sociale uitsluiting leiden. Ook de ondersteuningvan specifieke werkingen voor kinderen en jongeren die moeilijk aansluitingvinden bij het reguliere aanbod van bijvoor<strong>be</strong>eld jeugdwerk, isnuttig.50


Bibliotheken, musea en theaters kunnen innovatieve strategieën ontwikkelenvoor kinderen die weinig ervaring heb<strong>be</strong>n met culturele activiteiten.Ook gratis of gesubsidieerd gebruik van het openbaar vervoerdraagt bij tot een <strong>be</strong>tere toegankelijkheid van het lokale vrijetijdsaanbod.Dit is <strong>be</strong>langrijk voor gezinnen die geen auto heb<strong>be</strong>n of die het nietgewoon zijn om zich buiten de eigen buurt te <strong>be</strong>wegen.De <strong>be</strong>hoeften en visie van kinderen kunnen aanzienlijk verschillen vandie van volwassenen. In het ontwikkelen van een <strong>be</strong>leid dat deze doelgroepten goede komt, is hun stem dan ook onont<strong>be</strong>erlijk. Lokale <strong>be</strong>leidsmakerskunnen de ideeën van kinderen <strong>be</strong>vragen, bijvoor<strong>be</strong>eld bij hetontwerpen van nieuwe woonwijken. Zo kunnen kinderen actief deelnemenaan het leven in en de ontwikkeling van hun buurt.→Zorg voor een prikkelende (leef)omgeving voor kinderen metaandacht voor toegankelijkheid→Zorg voor kwaliteitsvolle sociale woningenZorg voor <strong>be</strong>taalbare privéwoningen via een sociaal verhuurkantoor→Bouw een lokaal vrijetijdsaanbod uit dat tegemoet komt aan denoden van alle kinderen dus ook van kinderen die leven in situatiesvan armoede→Vraag kinderen naar hun ideeën en geef hen inspraak bij de opmaakvan maatregelen die hun buurt aan<strong>be</strong>langen51


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EAANDACHTSPUNT 4.TOEGANG TOT KWALITEITSVOLLE KINDEROPVANGEN ONDERWIJSBoven toonden we het <strong>be</strong>lang van kwaliteitsvolle kinderopvang aan. Dekwetsbaarste <strong>be</strong>volkingsgroepen maken echter nog te weinig gebruikvan sociale dienstverlening en opvanginitiatieven. Het niveau van de tarievenen het wantrouwen ten overstaan van officiële zorgverleners zijnde voornaamste hinderpalen voor arme gezinnen.Het is van <strong>be</strong>lang dat kinderopvangvoorzieningen zo veel mogelijk hindernissenvoor de tewerkstelling van vrouwen wegnemen. Wanneer dekosten voor kinderopvang hoog oplopen, heb<strong>be</strong>n lage inkomensgezinnenslechts weinig baat bij hun tewerkstelling. Dit illustreert het <strong>be</strong>langvan <strong>be</strong>taalbare kinderopvang en inkomensafhankelijke vergoedingenopdat lage inkomensgezinnen hun inkomen via werkgelegenheid kunnenoptrekken. Bovendien <strong>be</strong>staat er voor deze groep ook een noodtot occasionele opvang die hen in staat stelt om te gaan solliciteren ofeen occasionele opleiding te volgen… Ook bij de voor<strong>be</strong>reiding en implementatievan projecten is dit een <strong>be</strong>langrijke randvoorwaarde die meegenomendient te worden.Allerlei drempels zorgen ervoor dat de meest kwetsbare groepen nogsteeds worden uitgesloten van een kwaliteitsvol onderwijs. Nochtansvormt onderwijs de <strong>be</strong>langrijkste uitweg voor kinderen uit de vicieuzecirkel van deprivatie. Er is <strong>be</strong>hoefte aan meer aandacht voor diversiteiten sociale ongelijkheid. Door het drukken van de schoolkosten en hetvoorkomen van sociale segregatie worden drempels weggewerkt. Erkunnen lokaal afspraken worden gemaakt om de schoolkosten te <strong>be</strong>perkenen om tussen te komen bij financiële problemen voor kwetsbaregezinnen. Brugfiguren tussen scholen en maatschappelijk kwetsbaregezinnen kunnen scholen helpen om de leefwereld van kansarme kinderen<strong>be</strong>ter te <strong>be</strong>grijpen. Vroege participatie in de kleuterschool <strong>be</strong>hoeftdaarbij bijzondere aandacht. Er moet bovendien een <strong>be</strong>tere afstemmingkomen tussen kinderopvang en kleuterschool.52


De onderwijskansen van kinderen mogen niet langer afhangen van hunsociale achtergrond. Alle kinderen moeten in staat zijn hun potentieel teontwikkelen. Lokale actoren kunnen in hun strijd tegen kinderarmoedesamenwerken met lokale kleuter- en basisscholen om een omgevingte creëren waarbinnen alle leerlingen worden geaccepteerd en die henleert om voor zichzelf op te komen.→Zorg voor voldoende plaatsen, voor goed opgeleid personeel envoor een <strong>be</strong>taalbare, buurtgerichte kinderopvang→Sensibiliseer ouders over het <strong>be</strong>lang van kleuteronderwijs→Beperk de schoolkosten en <strong>be</strong>steed bijzondere aandacht aankansarme kinderen op school53


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EAANDACHTSPUNT 5.EEN OMVATTENDE STRATEGIEOm kinderarmoede efficiënt te <strong>be</strong>strijden is het nodig om op alle frontentegelijk te werken. Een gecoördineerde actie binnen de verschillende<strong>be</strong>leidsdomeinen is nodig. Onderwijs, huisvesting, leefomgeving,materieel welzijn… zijn allemaal even <strong>be</strong>langrijke aspecten van een kinderleven.Hoe <strong>be</strong>langrijk onderwijs ook is als hefboom voor een <strong>be</strong>terleven, kinderen kunnen er geen profijt uithalen als de andere domeinenvan hun leven niet op orde zijn. Maatregelen en projecten nemen <strong>be</strong>stde verschillende niveaus en <strong>be</strong>leidsdomeinen in rekening, om hun slagkrachtte verhogen.Beperk de aanpak van kinderarmoede niet tot één aspect. Verwacht nietdat de kinderarmoede zal afnemen door enkel een <strong>be</strong>ter onderwijs tebieden of door enkel meer kinderopvang te organiseren.Een omvattende en integrale aanpak is nodig.54


AANDACHTSPUNT 6.HET GARANDEREN VAN KINDERRECHTEN<strong>Kind</strong>erarmoede is een schending van de rechten van het kind. Een doeltreffend<strong>be</strong>leid moet worden gebaseerd op de Conventie van de VerenigdeNaties over de Rechten van het <strong>Kind</strong>. De Conventie <strong>be</strong>nadruktzowel de verantwoordelijkheid van de ouders in de zorg voor hun kinderen,als die van <strong>be</strong>leidsmakers om de ouders materiële ondersteuning enondersteunende programma’s te bieden waar dat nodig is. Het VlaamsActieplan <strong>Kind</strong>errechten (2011-2014) is het antwoord van de VlaamseRegering op de strenge commentaren van het Comité voor de Rechtenvan het <strong>Kind</strong> van de Verenigde Naties (zie http://www.sociaalcultureel.<strong>be</strong>/jeugd/covlaanderen_vak.aspx).Dit moet een lokale vertaling krijgen.Participatie van kinderen aan het <strong>be</strong>leid rond armoede<strong>be</strong>strijding zoueen evidentie moeten zijn. Het geeft hen de kracht om voor zichzelf opte komen en zelfvertrouwen en zelf<strong>be</strong>wustzijn te ontwikkelen. <strong>Kind</strong>erenzijn afhankelijk van hun familie maar ze zijn ook burgers met eigenrechten.Behandel kinderen als burgers met eigen rechten en geef hende kans om deel te nemen aan het <strong>be</strong>leid55


Hierna <strong>be</strong>spreken we voor elk van de vijf dimensiesvan kinderarmoede een aantal concrete voor<strong>be</strong>eldenvoor een aanpak. De initiatiefnemers zijn soms lokale<strong>be</strong>sturen, soms lokale of bovenlokale organisaties eninstellingen. De dimensies vormen een illustratie vande focus die lokale actoren hanteren in hun projectenter <strong>be</strong>strijding van kinderarmoede. Uiteraard hanterenvele projecten een meervoudige focus. We zagenimmers dat een doeltreffende strategie op meerdereterreinen tegelijk werkt. Tot slot geven we enkelevoor<strong>be</strong>elden van projecten die de uitbouw van eenlokaal netwerk <strong>be</strong>ogen om een <strong>be</strong>tere samenwerkingtussen de verschillende lokale diensten en organisatieste verwezenlijken.56


4Inspirerendevoor<strong>be</strong>elden:projecten in de praktijk4/ 1 Materieel welzijnDe financiële situatie van de ouders is vaak de focus bij maatregelentegen kinderarmoede. Men wil een kwaliteitsvolle leefsituatie realiserenvoor de kinderen door de materiële omstandigheden in het gezin tever<strong>be</strong>teren. De <strong>be</strong>kendste inkomensverhogende maatregelen zijn dewerkgelegenheidsmaatregelen en de uitkeringen. Daarnaast <strong>be</strong>staaninstrumenten die de kosten of uitgaven van deze gezinnen moeten <strong>be</strong>perken,via bijvoor<strong>be</strong>eld de schooltoelage en de maximumfactuur in degezondheidszorg.TEWERKSTELLINGSMAATREGELENDe armoedecijfers voor kinderen in een gezin met een werkend gezinshoofdliggen <strong>be</strong>duidend lager dan in een werkloos gezin. In de strijd tegenkinderarmoede is het bijgevolg <strong>be</strong>langrijk om de werkgelegenheidbij de ouders te verhogen. Ouders hulp bieden bij het vinden van een jobdie voldoende financiële zekerheid biedt, is <strong>be</strong>langrijk. Om die job ook tekunnen aanvaarden is een goede en flexi<strong>be</strong>le kinderopvang essentieel.In Genk loopt het programma Instapje, een samenwerking tussen deStedelijke Werkwinkel, het Stads<strong>be</strong>stuur en de vzw PAS. Instapje iseen ontwikkelingsstimulerend programma voor laagopgeleide oudersin Genk-Noord met een peuter tussen 1 en 2,5 jaar. Tegelijk is het eentewerkstellingsprogramma voor laaggeschoolde, langdurig werklozevrouwen. Meer concreet richt het programma zich op het ver<strong>be</strong>terenvan de inbreng die de ouders heb<strong>be</strong>n in de interactie met hun kind. Deaandacht gaat daarbij speciaal uit naar vier dimensies van ondersteuning:emotionele steun, respect voor de autonomie van het kind, structurerenen grenzen stellen, informatie en uitleg geven. Met de <strong>be</strong>geleiding wil57


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D Emen ook de ar<strong>be</strong>idsmarktgerichte competenties van de contactmoedersverhogen.In Boom en Oostende wordt een occasionele kinderopvang voorzienvoor ouders die gaan solliciteren of die onverwacht kunnen gaan werken(bijvoor<strong>be</strong>eld een interimjob).UITKERINGENOok uitkeringen zijn onont<strong>be</strong>erlijk om kinderen te <strong>be</strong>schermen tegenarmoede. Werk is immers geen garantie op een leven zonder armoedeof is niet voor iedereen de <strong>be</strong>ste oplossing. Uitkeringen moeten een minimalelevensstandaard voor kinderen mogelijk maken. En al zijn ookuitkeringen op zich onvoldoende, vele steden en gemeenten heb<strong>be</strong>nsystemen van bijkomende steun in het leven geroepen. In Leuven geefthet stads<strong>be</strong>stuur geboortetoelagen aan ouders gedomicilieerd in Leuvendie een OMNIO-statuut of geen te hoog inkomen heb<strong>be</strong>n. De stadAntwerpen voorziet in een tussenkomst voor klanten van het OCMWin kosten die de ontwikkelingskansen van kinderen verhogen. Het kangaan over schoolkosten, maar ook over de professionele psychologischeondersteuning van hun kind (omgaan met trauma’s of verlies, ondersteuningvan kinderen met een handicap, herstellen van de gezinsband,...).FAMILIEVRIENDELIJK BELEIDLokale <strong>be</strong>sturen werken aan een familievriendelijk <strong>be</strong>leid door familieste helpen met maatregelen voor een goed evenwicht tussen werk engezinsleven en/of door te zorgen voor een menswaardig inkomen metsociale uitkeringen. Daarnaast kunnen allerlei toelagen en subsidies, ofprijsreducties en gratis activiteiten, de druk op de financiële situatie van(jonge) ouders verminderen. Het OCMW van Halle organiseerde eengratis kerstfeest met specifieke aandacht voor jonge kinderen. DatzelfdeOCMW zorgde voor een tussenkomst in het Sinterklaasfeest dat georganiseerdwerd door lokale welzijnspartners. Het OCMW van Geel58


ezorgt gezinnen met kinderen twee maal per jaar een kledingtoelageen geeft financiële steun (tot 100%) voor <strong>be</strong>geleiding of therapie bij specifiekeontwikkelingsproblemen of bij leermoeilijkheden.OUT OF THE BOXHet OCMW Balen kijkt anders naar de financiële nood van gezinnendoor gebruik te maken van de referentiebudgetstandaard van B. Storms(KHKempen) die een meer concrete invulling geeft aan de notie ‘menswaardig<strong>be</strong>staan’, op basis van een meer realistische inschatting van watmateriële noden zijn (zie www.menswaardiginkomen.<strong>be</strong>).Ook innovatief is het project ‘Boempatat’ van het OCMW Boom dieeen winkel openden waar ouders met kinderen terecht kunnen voor hetruilen van speelgoed, kleding en pampers. De werking van de winkel isgebaseerd op het LETS-systeem. Men hanteert een eigen munteenheidom de ruilhandel binnen de winkel te structureren.59


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EBoempatat’ – OCMW BoomHet OCMW opende (ism de gemeente, de Gezinsbond en een waaieraan partners) een winkel waar ouders met kinderen tussen 0 en speelgoed,kleding en pampers kunnen ruilen. De werking van de winkel is lichtgebaseerd op LETS (Local Exchange and Trading System). Dit wil zeggendat we binnen de winkel een eigen munteenheid hanteren om de ruilhandelte structureren. Munten kunnen verdiend worden door kleren of anderespullen voor 0 tot 3jarigen binnen te brengen en door deel te nemenaan activiteiten.Ouders die over weinig financiële middelen <strong>be</strong>schikken, krijgen via departners (bijvoor<strong>be</strong>eld OCMW of Welzijnsschakel), een start<strong>be</strong>drag aanruilmunten. Wie kleren of spullen wil schenken aan één van de partners(bijvoor<strong>be</strong>eld Welzijnsschakel) wordt gevraagd om dit binnen te brengenin de winkel. De persoon in kwestie wordt <strong>be</strong>taald in munten. Diemunten kunnen dan geschonken worden aan een organisatie naar keuze,die de munten dan weer verdeelt onder zijn <strong>be</strong>hoeftige leden. Zo blijvende munten in circulatie.Naast die materiële waren heeft de winkel ook een immaterieel aanbod:namelijk informatie en ontmoeting. Zo is in de winkel een informatiehoekmet folders van partnerorganisaties, maar waar ook muurkranten hangenmet informatie in eenvoudig taalgebruik of in pictogrammen. Dat kangaan over huisvesting, gezondheid, hygiëne en opvoeding. Ouders wordenop verschillende manieren gesensibiliseerd om Nederlands te lerenen om hun kinderen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar naar school te laten gaan.De winkel heeft ook een koffie- en speelhoekje worden waar ouders ietskunnen drinken terwijl de kinderen samen spelen. Heel informeel kanmen zo het eigen netwerk uitbouwen. De kinderen leren samen spelen,horen Nederlands spreken, … Dit kan een goede voor<strong>be</strong>reiding zijn voorde kleuterklas.60


Deze ontmoetingsmomenten krijgen op <strong>be</strong>paalde tijdstippen meerstructuur door methodische en pedagogische ondersteuning. Ouderskunnen met hun kinderen naar deze open activiteit komen. Deze ontmoetingsmomentenzijn onderdeel van de werking van het Huis vanhet <strong>Kind</strong>. De winkel heeft een lage drempel en leidt deelnemers toe naarandere activiteiten van het Huis van het <strong>Kind</strong> rond uitwisseling van opvoedingservaringen,successen en zorgen tussen jonge ouders. Het stimulerenen organiseren van informele sociale netwerken is in die zin eenzeer basale maar ook een heel effectieve methodiek van opvoedingsondersteuning.De <strong>be</strong>doeling is dat er een duurzame samenwerking ontstaat tussen deverschillende organisaties en diensten, waardoor het aanbod voor deouders die in armoede leven, geoptimaliseerd wordt en geïntegreerdwordt. Voor ouders die het nodig heb<strong>be</strong>n, wordt er gedurende de laatstedrie maanden van de periode dat ze naar de winkel komen (de driemaanden voor hun kind drie jaar wordt) voor een warme overdrachtnaar andere voorzieningen of organisaties gezorgd.Ten slotte is er in de ruimte boven de winkel een locatie voorzien waarineen onthaalouder kinderen opvangt. De onthaalouder doet zowel reguliereopvang als noodopvang. Dit wil zeggen dat de onthaalouder ookkinderen zal opvangen wiens ouder moet gaan solliciteren of onverwachtmoet gaan werken (bijvoor<strong>be</strong>eld via interim).61


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EGezinsondersteuning - OCMW BalenHet OCMW van Balen werkt al een aantal jaren intensief in dialoog metmensen in armoede. Een ‘veilige kindertijd’ is één van de thema’s in diesamenwerking. Dat resulteerde in een signaallijst kansarmoede voorleerkrachten, vrijetijdscheques om vrijetijds<strong>be</strong>steding <strong>be</strong>taalbaar te makenen de opstart –samen met basiseducatie- van een werkgroep rondhet thema “Een gelukkig kind. Thuis en in de klas”.Met dit nieuwe project wil men het aanbod gezinsondersteuning voorgezinnen met kinderen van 0 tot 3 jaar versterken. Om op maat van degezinnen te kunnen werken, zijn er verschillende ondersteuningsvormen:huis<strong>be</strong>zoeken, individuele gesprekken, groepsbijeenkomsten, financiëlesteun, steungezinnen,… De toeleiding van gezinnen met jongekinderen ge<strong>be</strong>urt via samenwerking met <strong>Kind</strong> & Gezin, landelijke kinderopvangen thuis<strong>be</strong>geleidingsdiensten.In het kader van het armoede<strong>be</strong>leid werd de financiële steunverleningvan het OCMW getoetst aan de referentiebudgetten zoals opgestelddoor B. Storms (zie: www.menswaardiginkomen.<strong>be</strong>). Hieruit bleekbijkomende aanvullende steun voor gezinnen met kinderen noodzakelijk.Dit is een van de acties die men binnen dit project wil realiseren.Ook rond randvoorwaarden voor een geslaagde tewerkstelling wordtgewerkt. De drempels naar kinderopvang verlagen is hierbij een aandachtspunt.Sommige mensen uit de doelgroep heb<strong>be</strong>n misvattingenen vooroordelen over kinderopvang en daar wil men wat aan doen doorsamen met hen opvangplaatsen te <strong>be</strong>zoeken.Door een gevarieerd pakket aan ondersteuningsvormen aan bieden, wilmen gezinnen met kinderen van 0 tot 3 jaar <strong>be</strong>reiken om samen hun situatiete ver<strong>be</strong>teren. Men wil deze gezinnen ook een vertrouwenspersoonbieden binnen het OCMW, die samen met hen de weg zoekt naarde meest gepaste hulp- en dienstverlening.62


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E4/ 2 Huisvesting en leefomgevingNet zoals kinderen gehecht zijn aan hun familieleden, zijn ze ook gehechtaan hun buurt en hun vrienden. We <strong>be</strong>spraken reeds de potentiëlepositieve effecten van een kwaliteitsvolle huisvesting en leefomgevingop de ontwikkeling en de maatschappelijke integratie van kinderen. Hetis van <strong>be</strong>lang dat lokale actoren zorgen voor de opwaardering van achtergesteldebuurten en een toegankelijke vrijetijds<strong>be</strong>steding voor allekinderen.ONTMOETING EN SPEELPLAATSENVele lokale projecten ter <strong>be</strong>strijding van de armoede bij kinderen hantereneen buurtgerichte werking. Het organiseren van activiteiten, ontmoetingen speelplaatsen in <strong>be</strong>paalde achtergestelde wijken moet positieveneveneffecten creëren voor die buurten. Ze garanderen een goede<strong>be</strong>reikbaarheid. Door het inrichten van buurtgerichte kinderopvang bijvoor<strong>be</strong>eld,neemt men drempels weg voor maatschappelijk kwetsbareouders.In Antwerpen speelde de stad in op de <strong>be</strong>hoefte aan goede, kwalitatievebuitenruimte door het aanleggen van het Park Spoor Noord. Hetpark biedt een kwalitatieve ruimte voor sport en spel in een wijk metveel kansarme kinderen. Door het creëren van maximale condities vooreen veilige omgeving biedt men een ontmoetingsplek voor ouders metkinderen en voor kinderen zonder <strong>be</strong>geleiding. Daarbij heeft men zoweloog voor de verkeersveiligheid als voor de sociale veiligheid. Door hetaanleggen van een transparante ruimte met weinig donkere hoeken enhoge <strong>be</strong>groeiing en het creëren van een maximale sociale controle (deomliggende huizen liggen met de voorzijde naar het park) is het parkeen kindvriendelijke omgeving. Het Park Spoor Noord biedt een goedvoor<strong>be</strong>eld van hoe intelligente stadsplanning de levenskwaliteit van kinderen- en ouders met hun jonge kinderen - sterk kan ver<strong>be</strong>teren.64


Een bijkomende succesfactor, vooral in buurten/gemeenten waar ersprake is van een grote groep van etnisch-culturele minderheden, is hetwerken met brugfiguren en andere interculturele initiatieven.In Ronse worden wijkbrugfiguren opgeleid en ingezet om drempels vanen naar het <strong>be</strong>staande aanbod aan dienstverlening te verlagen. Door hunaanwezigheid in de wijk kunnen zij de drempels in kaart brengen en deblik van organisaties en <strong>be</strong>leid van onderuit verruimen. De sterkte vanwijkbrugfiguren ligt erin dat zij de gezinnen in hun leefwereld als gelijkekunnen <strong>be</strong>naderen. Zij nemen deel aan de basiswerking en de activiteitenvan de wijkwerking. Via de wijkbrugfiguren wil het project bruggenbouwen tussen gezinnen die leven in armoede en de diensten en voorzieningen.Hierdoor zal de kennis van de diensten over armoede en dekennis van het gezin in armoede over de diensten vergroten.SPEEL-O-THEEKOok heel wat lokale initiatieven richten speelplekken in voor jonge kinderenen stellen een speel-o-theek ter <strong>be</strong>schikking van gezinnen metjonge kinderen. In zo’n speel-o-theek kunnen ouders gratis of tegen eenlaag tarief speelgoed uitlenen. Deze initiatieven willen de sociale en culturelebagage van kinderen die in armoede opgroeien vergroten. Voorkinderen in armoede is het uitnodigen van vriendjes of het organiserenvan verjaardagsfeestjes minder evident. Vaak zijn ze <strong>be</strong>schaamd omdatze weinig speelgoed heb<strong>be</strong>n. Het inrichten van toegankelijke speelplekkenen het <strong>be</strong>schikbaar stellen van speelgoed kan hieraan verhelpen.Een bijkomend pluspunt is als men zoals in Kortrijk deze speel-o-theekmobiel maakt en men de kinderen zelf in hun buurt gaat opzoeken. Opdie manier komt men tegemoet aan de drempel die mobiliteit soms kanzijn.65


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D ESpeel-o-theek - KortrijkIn verschillende kwetsbare buurten in Kortrijk organiseert de mobielespeel-o-theek op geregelde tijdstippen sessies voor kleine kinderen enhun ouders. Hiervoor wordt voorzien in aangepast, educatief, verantwoorden kwalitatief speelgoed. Ouders leren hoe ze samen kunnenspelen met hun kinderen en hoe ze hun kinderen kunnen stimuleren omzelfstandig te spelen. Er worden oefenmomenten aangeboden in samenspelen en in het stellen van grenzen. Dit ge<strong>be</strong>urt in aanwezigheid vaneen hulpverlener en een doelgroepvrijwilliger. Deze speelsessies wordeningezet als ‘trigger’ om opvoedingsondersteunend te kunnen werkennaar ouders.Hiernaast kunnen de ouders het spelmateriaal gratis ontlenen. Ze krijgendan ook de nodige tips en uitleg om optimaal het spel en de ontwikkelingvan de kinderen te kunnen stimuleren.Deze mobiele speel-o-theek is gekoppeld aan thematische opvoedingsondersteunendesessies, in samenwerking met CAW Piramide en <strong>Kind</strong>& Gezin. De kwetsbare ouders (kansarme ouders van allochtone enautochtone afkomst) kunnen op een actieve manier deelnemen aan dieopen groepsessies. Deze ouders worden toegeleid via de werking vande mobiele speel-o-theek, maar ook door huis<strong>be</strong>zoeken en vanuit deaanwezige buurtwerking.Dit project maakt deel uit van de verdere uitbouw van de opvoedingswinkel(die centraal georganiseerd is) en de bibliotheek en wil toeleidennaar lezen en cultuur, naar de jeugdwerking van Stad Kortrijk,de speelpleinwerkingen andere jeugdwerking.66


TOEGANKELIJKE VRIJETIJDSACTIVITEITENNaast het voorzien van kwaliteitsvolle voorzieningen in achtergesteldebuurten kunnen lokale actoren de toegankelijkheid van de vrijetijds<strong>be</strong>stedingvoor kinderen in hun gemeente of stad optimaliseren. Buitenschoolseactiviteiten zijn <strong>be</strong>langrijk voor het welzijn en de ontwikkelingvan kinderen. Kansarme kinderen krijgen de kans om hun sociaal netwerkuit te breiden en men gaat sociale uitsluiting tegen. De stad Geel<strong>be</strong>vordert de vrijetijdsparticipatie van gezinnen die financieel zwakstaan door de prijs te halveren van het lokale aanbod vrijetijds<strong>be</strong>steding(zwembad, bibliotheek, muziek- en kunstacademie, cultuurcentrum,vakantieaanbod, ...) voor deze doelgroep. In Beringen wil men de participatievergroten van alle Beringse kinderen aan activiteiten die georganiseerdworden door de jeugd-, cultuur- en sportdienst. Men heeft inhet bijzonder aandacht voor de maatschappelijk kwetsbare kinderen.Deze kinderen (tussen 2 en 18 jaar) krijgen jaarlijks extra KIA (<strong>Kind</strong>erenIn Actie)-cheques aangeboden, ter waarde van 1 euro. Het OCMW vanLeuven riep een fonds tot leven met de maatschappelijke participatievan kansarme kinderen als doel. Leuvense organisaties die collectieveacties opzetten ter <strong>be</strong>vordering van de sociale integratie van kansarmekinderen tot 18 jaar kunnen <strong>be</strong>roep doen op financiële steun voor deaankoop van pedagogische hulpmiddelen en didactisch speel- en leermateriaal.HUISVESTINGOok rond huisvesting <strong>be</strong>staan mooie voor<strong>be</strong>elden. Op verschillendeplaatsen <strong>be</strong>staat een vorm van huur<strong>be</strong>geleiding waarbij <strong>be</strong>geleiders dewoonsituatie opvolgen en garant staan voor een degelijke huisvestingvoor jonge kwetsbare gezinnen. In deze woon<strong>be</strong>geleiding wordt een<strong>be</strong>geleidingsplan opgesteld dat de huurder ondertekent. Bedoeling iste vermijden dat gezinnen met jonge kinderen in financiële problemenkomen.67


Huur<strong>be</strong>geleiding voor kwetsbare gezinnenSVK Zuid-Oost-<strong>Vlaanderen</strong>Het sociaal verhuurkantoor (SVK) Zuid-Oost-<strong>Vlaanderen</strong> is een samenwerkingsverbandtussen 14 gemeenten en OCMW’s in de regioZuid-Oost-<strong>Vlaanderen</strong>. Naast de lokale <strong>be</strong>sturen zijn ook alle socialehuisvestingsmaatschappijen met een werking op het grondgebied lidvan de vzw.<strong>Kind</strong>eren zijn extra gevoelig voor een slechte woonsituatie. Wonen iseen basisrecht, maar goed wonen zou daar zeker moeten in opgenomenworden. SHM’s en SVK’s staan voor kwalitatief goede woningen, maarvaak zijn het de ouders zelf die extra ondersteuning nodig heb<strong>be</strong>n omnaast hun goede woning ook een goede woonomgeving aan de kinderenaan te bieden. Een stabiele woon- en leefomgeving is zeer <strong>be</strong>langrijkvoor kinderen in de doelgroep 0 tot 3 jaar. Deze kinderen moeten zichkunnen voor<strong>be</strong>reiden op het naar school gaan. Het is dus zeer <strong>be</strong>langrijkom kwetsbare jonge kinderen een <strong>be</strong>tere woonsituatie te kunnenaanbieden. Het project biedt kwetsbare gezinnen ondersteuning doorde inzet van een huur<strong>be</strong>geleider die de opvolging van de woonsituatiewaarborgt. Voor elk gezin wordt een plan met <strong>be</strong>geleidingsdossier opgemaakt.Dit plan wordt doorgenomen met de huurder die het ondertekent.Het <strong>be</strong>geleidingsplan wordt nauwgezet opgevolgd en waar nodigaangepast, zowel in de positieve als in de negatieve zin.Het project heeft twee doelstellingen: het onmiddellijk ver<strong>be</strong>teren vande woonsituatie van kinderen tussen 0 en 3 jaar wiens ouders socialehuurders zijn, het structureel aanpakken van de woonsituatie door eendoorgedreven <strong>be</strong>geleiding waardoor ouders na een jaar over tools <strong>be</strong>schikkenom de woon- en leefomgeving van hun jonge kinderen te ver<strong>be</strong>teren.68


De Speeldoos- MechelenVZW Nieuwe Weg is een inloopteam erkend door <strong>Kind</strong> en Gezin. Hunwerking ge<strong>be</strong>urt uit één centrale locatie. Nu merkte men dat het voor dedoelgroep niet altijd makkelijk is om de afstand tussen hun wijk en hetcentrum van de stad te overbruggen is (o.a. verplaatsing met buggy’s,…). Lokale diensten en organisaties geven ook aan dat het daarom nietevident is om mensen door te verwijzen. Daaruit groeide de <strong>be</strong>slissingom meer decentraal te gaan werken. Alle initiatiefnemers willen samenwerkenom de brug te slaan naar gezinnen in de wijken. Door de uitbouwvan ‘De Speeldoos’ in de M. Gandhiwijk -een sociale woonwijk– wordtexpertise opgebouwd .Het project ‘De Speeldoos’ <strong>be</strong>staat uit twee luiken: een ontmoetingsplaatsen een speel-o-theek.Een ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders biedt spel- en ontmoetingskansenaan kinderen en hun ouders. Ouders hoeven niet te reserveren,niet in te schrijven en niet te <strong>be</strong>talen. Ze komen wanneer dat voorhen en hun kind past: elke week, om de 14 dagen, een hele namiddag, eenhalf uurtje,… Er zijn steeds medewerkers aanwezig die zorgen voor eenwarm onthaal en die de gezinnen wegwijs maken in de ruimte.<strong>Kind</strong>eren maken in een ontmoetingsplaats kennis met een nieuweomgeving. Zij kunnen er op ontdekking gaan naar ander spelmateriaal,andere kinderen, andere volwassenen,… terwijl de ouder veilig binnenhand<strong>be</strong>reik is. Of ze zien net hun kans om eens weg te zijn van moeder/vader. <strong>Kind</strong>eren kunnen in de ontmoetingsplaats experimenteren metgrenzen, met afstand en nabijheid t.o.v. hun ouder, …. Door de aanwezigheidvan de medewerkers van De Nieuwe Weg én van andere ouders enkinderen, leren ze ook anders omgaan met zowel kinderen als volwassenen.Ouders leren er andere ouders kennen en kunnen hun ervaringendelen. Ouders zien en horen de hele tijd hoe andere ouders met hun kind69


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D Eomgaan. Dit zet aan tot reflectie over het eigen handelen. De medewerkerszijn niet ‘sturend’ aanwezig. Ze trachten ‘uitnodigend’ en ‘prikkelend’te zijn zodat ouders gestimuleerd worden om hun eigen gedachtenen ideeën te ordenen. Op die manier komen ze zelf tot mogelijke oplossingenen <strong>be</strong>denkingen.De voertaal in de ontmoetingsplaats is Nederlands, ook als de oudersweinig of geen Nederlands spreken. Eén taal stimuleert immers hetgroepsgevoel. Daarnaast is Nederlands de taal waarmee de kinderenlater op school te maken krijgen. De ouders mogen uiteraard wel in huneigen taal met hun kind praten.In de speel-o-theek kan speelgoed ontleend worden. <strong>Kind</strong>eren kunnenkennismaken met een uitgebreid gamma van speelgoed. Ze kunnen volopexperimenteren met dit speelgoed. Op die manier <strong>be</strong>leven ze er heelwat plezier aan én wordt hun ontwikkeling <strong>be</strong>vorderd. Niet alleen hundenkvermogen en hun taal maar ook hun lichamelijke en sociale vaardighedenworden aangescherpt. Ouders worden zich <strong>be</strong>wuster van het<strong>be</strong>lang van spelen en de functie ervan. Ze ontdekken de invloed die spelenheeft op de ontwikkeling van hun kind. De ouders leren welk soortspeelgoed er nu wel of niet gepast is voor hun eigen kind.De uitbouw van een speel-o-theek in de M. Gandhiwijk draagt bij tot hetver<strong>be</strong>teren van de kwaliteit van het leven in deze wijk. Het speelgoedvormt niet alleen een praktische ondersteuning maar kan de focus ingezinnen verleggen naar spelen met de kinderen, samen dingen doen,…Via dit laagdrempelige initiatief leren de gezinnen de diensten en organisatieskennen en kunnen er eventueel ook terecht met andere en meerpersoonlijke vragen.70


4/ 3 Opvoeding en onderwijsEen kwaliteitsvolle, warme opvoeding en schoolcarrière zijn cruciaalvoor het wel<strong>be</strong>vinden van kinderen. Dat lokale actoren een ondersteunenderol kunnen spelen voor (kansarme) ouders in de opvoeding vanhun jonge kinderen blijkt duidelijk uit de vele projecten die in <strong>Vlaanderen</strong><strong>be</strong>staan rond opvoeding, kinderopvang en onderwijs,OPVOEDINGSONDERSTEUNINGEr zijn heel wat lokale initiatieven die werken rond gezins- en opvoedingsondersteuning.In die projecten worden ouders <strong>be</strong>geleid bij de opvoedingvan hun kinderen. De hulpverleners bieden een luisterend ooraan de ouders en helpen hen meer inzicht te krijgen in de noden van hunkinderen. In heel wat initiatieven zien we dat er laagdrempelige ontmoetingsruimtesworden ingericht waar ouders met hun jonge kinderen terechtkunnen en waar ze bijgestaan worden bij het spel en de opvoedingvan hun kinderen. Ondertussen kunnen ouders ook nog informele socialecontacten leggen en kunnen ook de kinderen sociaal kapitaal opdoen.Het OCMW van Heusden-Zolder organiseert zulke bijeenkomstenwaarin ervaringen rond opvoeding en onderwijs kunnen worden uitgewisseld.De groepen worden <strong>be</strong>geleid door een maatschappelijk werksteren een freelance deskundige die praktische tips meegeven aan deouders. De vzw Leren Ondernemen uit Leuven speelde in op de vraagvan ouders met jonge kinderen naar een plek om samen te komen rondde opvoeding van hun allerkleinsten. Sinds enkele jaren biedt ‘Babybab<strong>be</strong>l’een veilige plek waar ouders in armoede kunnen praten over opvoedingvanuit de eigen ervaringen.OPVOEDINGSWINKELIn vele steden en gemeenten kunnen ouders terecht in een opvoedingswinkel.De opvoedingswinkel biedt laagdrempelig advies en informatie.Tijdens de pedagogische spreekuren kunnen ouders er terecht71


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D Emet al hun vragen over de opvoeding of ontwikkeling van kinderen enjongeren. Vaak worden er vormingsavonden ingericht, al dan niet in samenwerkingmet andere lokale actoren. Uit de praktijk blijkt echter datdeze opvoedingswinkels heel wat moeite heb<strong>be</strong>n om de doelgroep vangezinnen in armoede met jonge kinderen te <strong>be</strong>reiken. Vanuit een participatieve<strong>be</strong>nadering waarin de stem van de doelgroep kan gehoordworden, kan men hier zorgen voor een meer toegankelijk initiatief. InTienen vond CKG De Schommel vzw een oplossing. Gezinnen die moeilijkhedenervaren bij de opvoeding van jonge kinderen kunnen er terechtvoor mobiele <strong>be</strong>geleiding. Ze krijgen kortdurende <strong>be</strong>geleiding aan huisin de vorm van een wekelijks huis<strong>be</strong>zoek. Er is intensieve gezinsondersteuningaan jonge moeders, die opgestart kan worden vanaf de 8stezwangerschapsmaand tot de baby 3 maanden oud is. Een vaste <strong>be</strong>geleiderkomt aan huis om het gezin te <strong>be</strong>geleiden rond opvoedingsvaardighedenen verzorging. Er is <strong>be</strong>geleiding rond ontwikkelingsstimulatievoor ouders met kinderen tot 3 jaar. Men tracht ook het netwerk van degezinnen uit te breiden zodat ze in de toekomst verder kunnen zonderprofessionele hulp.KINDEROPVANGJonge kinderen brengen vaak veel tijd door in de kinderopvang. Een kwaliteitsvollekinderopvang ver<strong>be</strong>tert de sociale en cognitieve ontwikkelingvan kinderen. Dit zou vooral een voordeel opleveren voor kinderendie in achtergestelde families opgroeien. Al te vaak zijn het precies diekinderen die niet naar de opvang gaan. Lokale initiatieven werken danook vaak heel gericht aan het weghalen van de drempels waarmee dedoelgroep wordt geconfronteerd.In Roeselare worden kinderen opgehaald met een busje. Door de kinderenthuis te gaan ophalen, komt men tegemoet aan de drempels diemobiliteit kunnen opleveren voor gezinnen met een laag inkomen. Eenandere innovatieve methodiek is dat men de ouders zelf inzet als <strong>be</strong>geleiderbinnen de opvang, zoals in het project van <strong>Kind</strong>eropvang KAV vzw72


Bruggen bouwen tussen kinderopvang en gezinnenin armoede - OCMW Roeselare<strong>Kind</strong>eren in armoede en hun gezinnen maken onvoldoende gebruik vanhet aanbod aan kinderopvang. Daarom wil het OCMW met dit projectde werking naar die gezinnen versterken. Dat ge<strong>be</strong>urt via vier sporen:1. Uitbreiding van de busdienst naar alle opvanginitiatieven. Het vervoermet de ‘kindermobiel’ is een essentieel hulpmiddel om jonge gezinnen inarmoede en hun kinderen te <strong>be</strong>reiken.2. Vorming en opleiding van de <strong>be</strong>geleiders, werkzaam in de kinderopvanginitiatieven,in functie van hun competentieverhoging. De <strong>be</strong>geleidersen hun omkadering krijgen vorming over armoede en het omgaanmet mensen in armoede.3. Inschakeling van een opgeleide ervaringsdeskundige in armoede<strong>be</strong>strijdingals brugfiguur tussen de <strong>be</strong>geleiders en de gezinnen in armoede.De ervaringsdeskundige haalt mee de kinderen thuis op, legt contactmet de ouders, brengt de kinderen ook ’s avonds terug en vertelt korthoe de opvang is geweest. Daarnaast heeft de ervaringsdeskundige een<strong>be</strong>langrijke input in de wijze waarop het aanbod (niet alleen vervoer,maar ook <strong>be</strong>geleiding) georganiseerd wordt en in de vorming van de<strong>be</strong>geleiders. De ervaringsdeskundige fungeert als vertrouwenspersoonvoor de ouders in armoede: hij/zij is gekend als bus<strong>be</strong>geleider, heeft vanuitdeze rol reeds kennis gemaakt met ouders, maar is er ook op activiteiten,op oudercontacten, als de ontwikkeling van het kind ter sprakemoet komen met de ouders, enz. De ervaringsdeskundige is de brug oflink tussen de ouders en de <strong>be</strong>geleiders.4. Toeleiding van kinderen van etnisch-culturele minderheden naar deopvanginitiatieven. De groep allochtone ouders zet niet snel stappennaar de kinderopvang. Niet alleen vanuit financiële overwegingen, maarook vanuit hun kader aan normen en waarden en de on<strong>be</strong>kendheid methet fenomeen. Nochtans kan de kinderopvang goed zijn voor de taalontwikkelingvan het kind, de kennismaking met een ander cultureel kader,ander voedsel, enzovoort.73


in Antwerpen. Daar vraagt men aan ouders om zich één dag per week inte zetten voor de kinderopvang. In overleg wordt <strong>be</strong>paald welke functiepast bij zijn/haar voorkeren, talenten en interesses. Ouders vervangenniet de vaste <strong>be</strong>geleiders, maar maken –goed <strong>be</strong>geleid- deel uit van dewerking. Ouders worden ook <strong>be</strong>trokken bij het <strong>be</strong>leid van de crèche enheb<strong>be</strong>n zelfs de mogelijkheid om te zetelen in de stuurgroep van hetproject. Het procesmatig en impliciet werken is hier <strong>be</strong>langrijk. De ouder<strong>be</strong>geleidergaat samen met de ouders op zoek naar hoe ze hun engagementkunnen waarmaken, welk engagement het <strong>be</strong>ste bij de ouderpast. Engagement mag ook kleinschalig starten en groeien naarmate deouder vaker naar het project komt. Ouders krijgen, omdat ze <strong>be</strong>schikkenover kinderopvang, de kans tot het volgen van opleiding/ de mogelijkheidom te gaan werken en hun leven meer te structureren. Zo werktmen aan de opvoedkundige kwaliteiten en het sociaal kapitaal van deouders en geeft men de kinderen de kans kennis te maken met kinderopvang.Vooral bij groepen voor wie de afstand nog echt groot is tot deopvang (zoals sommige groepen van etnisch-culturele minderheden,…)kan dit een interessante methodiek zijn.74


In Aalst stelde het erkend kinderdagverblijf ‘Het Mezennestje’ vast dater weinig kansarme kinderen ingeschreven zijn in hun voorschoolse kinderopvangvoor kinderen van 0 tot 3 jaar. Daarom werd, samen met devereniging waar armen het woord nemen, het OCMW, <strong>Kind</strong> en Gezinen andere kinderopvanginitiatieven, een stappenplan uitgewerkt om dedrempels voor die doelgroep te verlagen. In een proeftuin (het Mezennestje)worden in de verschillende leefgroepen (van 0 tot 3 jaar) eenaantal plaatsen (4 tot 6 in totaal) gereserveerd voor kindjes uit generatiearmegezinnen. Er wordt integraal en inclusief gewerkt: de plaatsen ende aanpak worden volledig geïntegreerd in de reguliere werking van deleefgroepen. Er is dus kans tot gemengde ontmoeting met andere kinderenen ouders en er is geen stigmatiserende categoriale <strong>be</strong>nadering. Methet plaatsings<strong>be</strong>leid wordt gezorgd voor een goede sociale mix. Het kinderdagverblijfwordt zo een ware spiegel van de huidige maatschappij.Om deze opvang succesvol te maken wordt een tandem ingezet vaneen opgeleide ervaringsdeskundige in de armoede en een professionelekracht van het Mezennestje (sociaal verpleegkundige met pedagogischekwalificaties).75


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D ESIM SLIM: sensibilisering van ouders over het <strong>be</strong>lang vankleuteronderwijs - Stad GentKleuterparticipatie is een <strong>be</strong>langrijke strategie om kinderarmoede te<strong>be</strong>strijden vanaf een zeer jonge leeftijd en om de nadelige effecten vanarmoede op het verdere leven te voorkomen. Alle kindjes die in Gentgeboren zijn en die 2 jaar worden, krijgen een verjaardagskaart met SimSlim thuis toegestuurd. Dit is een af<strong>be</strong>elding zonder taal en dus heellaagdrempelig. De Integratiedienst heeft als stadsdienst toegang tot degegevens van de Dienst Bevolking om alle kindjes te adresseren. Bij deverjaardagskaart zit een uitnodiging om een gratis “Ik mag naar schooldoos”op te halen bij het consultatiebureau van <strong>Kind</strong> & Gezin, het lokaleinloopteam of bij de Opvoedingswinkel. Dit is een doos vol met brochures,stickers, ballonnen, een vertelkaart over de kleuterklas, enz. Concreeten visueel materiaal dat op een aantrekkelijke, niet-talige manierduidelijk maakt wat de kleuterschool is.76


Wanneer het kindje ingeschreven is in de kleuterschool, krijgt het eenSim Slim-rugzakje om mee naar school te gaan. Hier zit opnieuw materiaalin, bijvoor<strong>be</strong>eld een aftelkaart, een vertelboekje over de kleuterklas,materiaal voor zindelijkheidstraining, materiaal over het <strong>be</strong>lang van optijd te komen in de klas, enz.Er worden ook huis<strong>be</strong>zoeken gedaan waarbij informatie wordt gegevenover de kleuterschool. Indien het kindje nog niet is ingeschreven, wordtuitdrukkelijk gevraagd om dit te doen. Wanneer het kindje niet verschijntop de afgesproken instapdatum, krijgen de ouders een kaartje van SimSlim met de boodschap ‘we missen je’ in de bus en wordt er ook een huis<strong>be</strong>zoekgedaan. Ook wanneer een kindje vaak afwezig is, krijgt het eenkaartje thuis van Sim Slim met de boodschap ‘we missen je’. Opnieuwwordt een huis<strong>be</strong>zoek gedaan door een brugfiguur of iemand van <strong>Kind</strong>en Gezin om de redenen voor afwezigheid te achterhalen.Door ouders te stimuleren hun kind altijd en op tijd naar school te brengen,brengen kinderen meer tijd door op school. Bijgevolg heb<strong>be</strong>n zemeer sociale contacten en meer oefenkansen en sociale vaardigheden.Meer aanwezigheid op school vergroot de leerkansen. Ze heb<strong>be</strong>n meermogelijkheden om Nederlands te leren; dit kan op latere leeftijd schoolachterstandvoorkomen en zo meer kansen geven op een hogere opleidingen werk. De startpositie van kwetsbare kinderen wordt versterktwaardoor de mogelijkheden vergroten om later zelfstandig vorm te gevenaan hun leven.Hierbij gaat specifieke aandacht naar de groepen die vandaag ondervertegenwoordigdzijn in het kleuteronderwijs, voornamelijk met <strong>be</strong>trekkingtot opvolging en <strong>be</strong>geleiding (categoriale aanpak waar nodig).Kleuterparticipatie <strong>be</strong>tekent in dit project:- kindjes zijn ingeschreven in kleuteronderwijs- kindjes komen op tijd- kindjes zijn regelmatig aanwezig- ouders zijn <strong>be</strong>trokken bij de participatie van de kinderen- ouders zien het <strong>be</strong>lang in van onderwijsdeelname.77


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E<strong>Kind</strong>eropvanginitiatieven kunnen ook de brug leggen naar de kleuterschool.Onderwijs is immers een <strong>be</strong>langrijke hefboom voor kinderendie opgroeien in kwetsbare gezinnen. Deze eerste ontmoeting met deschool kan dan op zeer ludieke manier ge<strong>be</strong>uren door bijvoor<strong>be</strong>eld degroep kindjes in de kinderopvang op <strong>be</strong>zoek te laten gaan (samen metde ouders) naar de kleuterschool om daar al eens van de sfeer te kunnenproeven.KLEUTERONDERWIJSMet <strong>be</strong>trekking tot onderwijs zien we dat verschillende projecten inzettenop een warme overgang van de voorschoolse periode naar hetkleuteronderwijs. Door een duurzame kleuterparticipatie werkt menaan preventie van schoolse achterstand van kleuters uit kwetsbare gezinnen.In Gent en in Zele schrijft men alle kindjes een verjaardagskaartjevoor hun tweede verjaardag. In Gent biedt men hen als cadeau een pakketaan, de ‘Ik mag naar school-doos’ om de ouders op het <strong>be</strong>lang vankleuteronderwijs te wijzen. In Zele organiseert men 10 voorschoolsesessies van 3 uur voor ouders en kinderen, met thema’s zoals voorlezen,zindelijkheid, opvoeden in meertaligheid, samen knutselen, spelen…OVER BUDDY’S EN VRIJWILLIGERSEen <strong>be</strong>langrijk aandachtspunt binnen de domeinen van opvoeding enonderwijs is de ouder<strong>be</strong>trokkenheid. Projecten die inzetten op een structureleaanpak zullen deze ouder<strong>be</strong>trokkenheid als <strong>be</strong>langrijke randvoorwaardemee moeten nemen. Deze ouder<strong>be</strong>trokkenheid kan bovendienleiden tot een dub<strong>be</strong>le winst wanneer zowel de ouders als de kinderenworden ondersteund. Een vernieuwende methodiek die door het OCMWvan Wetteren wordt gehanteerd in het project ‘Du(pl)o’, is het gebruikvan buddyzorg om deze ouders <strong>be</strong>ter te ondersteunen. Buddyzorg biedtsociaal-emotionele ondersteuning en <strong>be</strong>geleiding aan mama’s en papa’smet jonge kinderen van 0 tot 3 jaar die zich in een situatie van armoede <strong>be</strong>vinden.Deze ondersteuning wordt gegeven door vrijwilligers. De buddy78


iedt een luisterend oor en geeft tijd en aandacht aan het alledaagse en hetbijzondere. Een buddy is deelgenoot in de <strong>be</strong>leving van het mama of papazijn en de veranderingen die dit tot gevolg heeft. De buddy steunt jongemama’s en papa’s in armoede die willen leren omgaan met de nieuwe situatie,hun leefwereld willen vergroten, hun sociaal netwerk wensen uit tebouwen, steun vragen bij contacten met zorgverstrekkers, kinderzorgdiensten,hulpverleners.In Leuven helpen de vrijwilligers van vzw DOMO een handje bij de opvoedingdoor de ouders gericht te ondersteunen. In overleg met de oudersschieten ze een halve dag per week ter hulp. Ze helpen met het klaren vaneen huishoudelijke klus of bij het maken van huiswerk of doen samen metde ouder(s) boodschappen. Door af en toe met de ouder(s) alleen op stapte gaan, willen ze ook aandacht schenken aan de noden van de ouder(s),zonder te oordelen.Het werken met vrijwilligers is dus een vaak weerkerende methodiek,zoals hierboven weergegeven. Deze vrijwilligers kunnen ook als brugfigureningezet worden voor toeleiding en het <strong>be</strong>reiken van de gezinnen inarmoede met jonge kinderen (o.m. door huis<strong>be</strong>zoeken te doen,…). Belangrijkhierbij is echter oog te heb<strong>be</strong>n voor de achtergrond van de vrijwilligersteneinde hen de nodige bagage mee te geven om deze precaire doelgroepte <strong>be</strong>reiken en op de juiste, respectvolle manier met hen om te gaan. Eengoede omkadering en vorming zijn onont<strong>be</strong>erlijk als men met vrijwilligerswerkt.EEN DOELGROEP APART: TIENEROUDERSOp enkele plaatsen gaat bijzondere aandacht naar hele jonge ouders. InAntwerpen werkt de jongerenwerking van Recht-Op (Vereniging waararmen het woord nemen) met jonge ouders over de <strong>be</strong>leving van ouderschapen opvoedingsondersteuning. Met een kerngroep van 10 jonge ouderswordt ingegaan op vragen zoals: hoe is het voor jou om ouder te worden?Welke impact heeft dit op je leven? Welke effecten kan armoede heb<strong>be</strong>n op ouder-79


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D Eschap? Hoe ervaar jij de steun die je krijgt bij het opvoeden? Wat helpt jou, wat zijndrempels? Via deze gesprekken krijgt men een zicht op hun <strong>be</strong>leving: eennoodzakelijk vertrekpunt voor het opvullen van de missing link die dikwijlsheerst tussen initiatieven voor opvoedingsondersteuning en jonge mensenin armoede. Via de peer to peer methodiek <strong>be</strong>reikt men een groteregroep jonge ouders in armoede dan de kerngroep. Ze trekken er zelf op uitom andere jonge ouders (die niet door Recht-Op <strong>be</strong>reikt worden) te interviewenomtrent de <strong>be</strong>leving van hun ouderschap. Dit werkt niet alleenversterkend, maar garandeert ook dat de aan<strong>be</strong>velingen waar men naartoewerkt ook sterker gedragen worden door henzelf. Gedurende het heleverloop van het project worden de (toekomstige) jonge ouders in hun prilleouderschap ondersteund. Dit doet men door te functioneren als brugfiguurtussen de jongeren in armoede en de (hulpverlenings)diensten. Menondersteunt de jongeren in het organiseren van opvang tijdens activiteiten,brengt hen in contact met initiatieven omtrent opvoedingsondersteuning,organisaties en diensten, helpt mee zoeken naar antwoorden op hunvragen, enz. Daarnaast wordt gewerkt aan een <strong>be</strong>wustwordingsprocesbij de andere jongeren van de jongerenwerking. Zij heb<strong>be</strong>n vandaag vaakeen erg romantisch <strong>be</strong>eld van zwangerschap en ouderschap. Men zet extrain op het versterken van hun vaardigheden, verantwoordelijkheidsgevoelen competenties omtrent ouderschap en opvoeding.In Gent werkt vzw LEJO met tieners die zwanger zijn (tot en met 20jaar) en tienermoeders en hun kinderen om hun sociaal isolement tedoorbreken en met hen een sociaal netwerk uit te bouwen. Jonge moederswisselen ervaringen uit. De band tussen moeder en kind wordt versterkt.De tienermoeders worden ondersteund in de uitbouw van eentoekomstgerichte context.80


Coördinatieproject ‘kansen voor kinderen’en een ‘ontmoetingshuis’ – OCMW OostendeVanuit het Lokaal Sociaal Beleidsplan van de stad Oostende wordt de<strong>be</strong>staande samenwerking met de diensten uit de sociale sector <strong>be</strong>nut,uitgebreid en omgezet in een breder netwerk rond het specifieke themakinderarmoede. Een <strong>be</strong>langrijk aandachtspunt is de samenwerkingmet diensten waar armen het woord nemen. De coördinatie van hetnetwerk ‘kansen voor kinderen’ wordt opgenomen door een neutraleprojectleider, aangesteld door het Sociaal Huis. De regie van het project‘kansen voor kinderen’ zal dan ook in handen zijn van het openbaar <strong>be</strong>stuur(Sociaal Huis i.s.m. het Stads<strong>be</strong>stuur).Met het ‘kansenplan voor kinderen’ lanceert men het concept Huis vanhet <strong>Kind</strong>. Het concept vindt zijn basis in de denkpiste van <strong>Kind</strong> en Gezinrond preventieve gezinsondersteuning. De werking is drieledig:→ uitbouw van een netwerk van dienst- en hulpverleners rond kinderenen gezinnen in armoede;→ de installatie van een laagdrempelig locatie;→ een consultatiebureau van <strong>Kind</strong> en Gezin in diezelfde locatie.Het Huis van het <strong>Kind</strong> wordt dus gekoppeld aan de organisatie van hetnetwerk. Hiermee <strong>be</strong>oogt men in eerste instantie een toegankelijke,laagdrempelige extra locatie met een efficiënt aanbod van consultatiemogelijkhedenen een aanbod van diensten die werken rond kinderenen gezinnen. Er komt een consultatiebureau in van <strong>Kind</strong> en Gezin. HetInloopteam (laagdrempelig centrum waar -kansarme- ouders terechtkunnen met allerlei opvoedingsvragen), de Wegwijzer (loket voor allerleiinformatie over onderwijs) en de brugfiguren (werken in de scholenaan gelijke kansen voor kansarme kinderen) zullen er hun intrek nemen.Vanuit het Huis van het <strong>Kind</strong> kunnen gezinnen doorverwezen wordennaar gespecialiseerde diensten voor o.m. opvoedings- en gezinsondersteuning,maar evengoed naar andere vormen van hulp. De hele werkingis erop gericht om kinderen tijdig in het kleuteronderwijs te krijgen.81


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EMama/papa, kijk: ik groei, leer en speel - RIMO LimburgSamen met de plaatselijke <strong>be</strong>woners en in samenspraak met lokale <strong>be</strong>sturen werktRIMO oplossingen uit voor maatschappelijke problemen. RIMO Limburg voert opbouwwerkprojectenuit en geeft steun op de tweede lijn. Het project ‘mama/papakijk; ik groei, leer en speel’ <strong>be</strong>staat uit drie grote delen: ontmoetingsmomenten, vormingsmomentenen een onderzoek naar praktische haalbaarheid voor tijdelijke kinderopvang.De eindverantwoordelijkheid voor het project ligt bij RIMO Limburg vzwmaar het project wordt gedragen door <strong>Kind</strong> en Gezin, Schoolopbouwwerk Houthalen-Helchteren, Lokaal Overleg Platform (LOP) Houthalen-Helchteren, BuurtopbouwwerkMeulen<strong>be</strong>rg, Jeugdwelzijnswerk Meulen<strong>be</strong>rg, Speel-o-theek Houthalen-Helchteren,Warm Hart Houthalen en het Sociaal Huis Houthalen-Helchteren. Daarnaastwordt een samenwerking aangegaan met Vormingplus Limburg en opvoedingswinkelWest-Limburg. Iedere organisatie of dienst zal een taak opnemen in het project.OntmoetingsmomentenEr worden wekelijks ontmoetingsmomenten georganiseerd in buurthuis Meulen<strong>be</strong>rg.Vaders en moeders ontmoeten elkaar in een huislijke sfeer en kunnen ervaringen delenover hun baby en andere kinderen. Leren van elkaar staat hier centraal. Tijdens dezeontmoetingsmomenten heeft de opvoedingswinkel spreekuur in het buurthuis enkunnen ouders met al hun vragen inzake opvoeding bij de consulente terecht. Het socio-emotioneleaspect van armoede komt hierin ook aanbod, er is altijd een luisterendoor aanwezig en er kunnen afspraken gemaakt worden om samen op pad te gaan naardiensten zoals OCMW, VDAB, enz. Er is een plek voorzien voor de opvang van kinderen,dat kan in samenwerking met de speel-o-theek, de internetklas voor kinderen uithet lager onderwijs en er is een samenwerking met Jeugdwelzijnswerk Meulen<strong>be</strong>rg dieactiviteiten organiseren tijdens de ontmoetingsmomenten. <strong>Kind</strong>eren vanaf 5 jaar kunnenterecht bij hun vaste werking.VormingsmomentenEr wordt op allerhande organisaties <strong>be</strong>roep gedaan om vormingsmomenten inzakeopvoeding, taal, onderwijs, … te organiseren. Er wordt een pakket op maat uitgewerkt82


samen met vormingsplus om ouders te ondersteunen. De opvoedingswinkelorganiseert vorming met opvoedingsgerelateerde zaken. SchoolopbouwwerkHouthalen-Helchteren en LOP Houthalen-Helchterengaan aan de slag met taalstimulering en een voor<strong>be</strong>reiding op schoolcarrière(een voorschools traject). Het totale vormingspakket wordt in eendraaiboek gegoten zodat het hele vormingstraject kan herhaald wordenin andere wijken en verdergezet kan worden de komende jaren.Haalbaarheid tijdelijke kinderopvangSamen met het OCMW Houthalen-Helchteren wordt een onderzoek gevoerdnaar de praktische haalbaarheid van tijdelijke kinderopvang. Wiekomt in aanmerking? Hoe organiseren binnen <strong>be</strong>staande kinderopvang?enz. Ouders kunnen hun kind naar de opvang brengen wanneer ze bijvoor<strong>be</strong>eldnaar een sollicitatiegesprek moeten of een opleiding volgen.De uitbouw van een netwerk is een <strong>be</strong>langrijke meerwaarde van het project‘mama/papa kijk; ik groei, leer en speel’. De samenwerking tussen<strong>be</strong>staande diensten en organisaties die op lokaal niveau een verschil kunnenmaken wordt uitgebouwd en hun aanbod op elkaar afgestemd. Iedervormt een radertje dat een groot wiel doet draaien en een <strong>be</strong>weging totstand doet komen die armoede <strong>be</strong>strijdt op allerhande levensdomeinen.Naast de ontmoetings- en vormingsmomenten worden de deelnemersimmers ook individueel <strong>be</strong>geleid. Er wordt samen met hun op pad gegaanom allerhande diensten en organisaties te leren kennen. De drempels om<strong>be</strong>roep te doen op diensten en organisaties worden verkleind door dienstenaan te bieden in de wijk en het buurthuis en door samen de stap tezetten naar diensten zoals VDAB, Sociaal Huis, CLB, sociale woonmaatschappij,tewerkstellingsinfopunt van Stebo vzw, taallessen, sociaal artistiekproject ISIA, aanbod Jeugdwelzijnswerk enz. De capaciteiten van deouders worden versterkt zodat ze meer grip krijgen op hun eigen leven.83


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E4/ 4 GezondheidMensen in armoede kampen vaker met een slechte gezondheid en makenbovendien minder gebruik van de gezondheidszorg. Het domein gezondheidis van bijzonder <strong>be</strong>lang in de strijd tegen kinderarmoede.VOOR EN NA DE GEBOORTEVerschillende lokale projecten richten zich preventief op zwangeremoeders en moeders die net <strong>be</strong>vallen zijn. Dit doen ze door de inrichtingvan pre- en postnatale workshops en het aanbieden van perinatale zorg.Wat <strong>be</strong>treft deze laatste perinatale zorg is het van cruciaal <strong>be</strong>lang te zorgenvoor continuïteit en een structurele <strong>be</strong>geleiding en ondersteuning.In de regio Herentals en Turnhout kwam men vanuit de reguliere werking“kraamzorg aan huis” tot de vaststelling dat steeds meer cliëntennood heb<strong>be</strong>n aan langere gestructureerde <strong>be</strong>geleiding. Om deze continuezorg te kunnen voorzien de opbouw van een duurzaam zorgnetwerkcruciaal. Dit gecoördineerd regionaal netwerk ondersteunt kinderengeboren in precaire gezinnen op een kwaliteitsvolle manier via eencontinuüm van zorg met aandacht voor de levenssituatie. De diversiteitvan de <strong>be</strong>trokken (zorg)actoren en de gecoördineerde samenwerkingstaan garant voor het continuüm van ondersteuning.In Genk stelt het OCMW voeding ter <strong>be</strong>schikking voor baby’s van 0tot 6 maanden. Via een verwijsbrief voor de apotheker kunnen oudersbabyvoeding afhalen. Zo wil men garanderen dat de jonge kinderen voldoendeen juiste voeding krijgen. Ook op andere plaatsen, zoals in Leb<strong>be</strong>keen Moer<strong>be</strong>ke, neemt het OCMW de eersteleeftijdsmelk ten laste.GEZONDE VOEDINGNiet alleen voor baby’s blijkt voeding een probleem. De vzw <strong>Kind</strong> enPreventie uit Gent nodigt ouders van Bulgaarse origine samen met hunjonge kinderen uit om na schooltijd samen te koken. Via die groepsacti-84


viteit doet men aan preventieve gezondheidszorg. Men geeft de moederskooktips en informatie over gezonde voeding terwijl tegelijkertijdverschillende opvoedingsthema’s aan bod komen: hoe leer ik mijn kinderenzelfstandig eten? Hoe organiseer ik het eetmoment? Hun inspiratievoor deze thematiek haalde de vzw uit onrustwekkende onderzoeksresultaten.Minder dan één op drie van de kinderen eet het aan<strong>be</strong>volenminimum aan groenten en minder dan de helft van de kinderen eet voldoendefruit.EERSTELIJNSGEZONDHEIDSZORGGezinnen met jonge kinderen heb<strong>be</strong>n nood aan een vlot toegankelijke en<strong>be</strong>reikbare eerstelijnsgezondheidszorg. Gezien de financiële drempel ervaak toe leidt dat gezinnen de nodige gezondheidszorgen niet krijgen,is het <strong>be</strong>langrijk voor lokale <strong>be</strong>sturen of actoren om de nodige inspanningente verrichten om deze drempels weg te werken. Er <strong>be</strong>staan eenaantal goede praktijken in <strong>Vlaanderen</strong> waar multidisciplinaire praktijkenzich omvormen tot wijkgezondheidscentra (WGC) of gaan werken opbasis van de forfaitaire financieringsprincipes die toestaan dat patiëntengratis op consultatie kunnen komen. Deze centra zijn goed geplaatst ommoeilijke doelgroepen te <strong>be</strong>reiken en te sensibiliseren. Een mooi voor<strong>be</strong>eldis Sint-Niklaas, waar het Wijkgezondheidscentrum De Vlier inspeeltop de noden van kinderen uit de Roma-gemeenschap. Via samenwerkingmet afgevaardigden van de doelgroep en de Culturele Centralevan de Roma worden infosessies gegeven rond gevoelige thema’s, zoalshet taboe rond anticonceptiemiddelen met vroege zwangerschappenals gevolg. Via individuele contacten en huis<strong>be</strong>zoeken worden gezinnenaangemoedigd om hun problemen aan te kaarten bij <strong>be</strong>staande ondersteunendediensten. Anderzijds wil men de diensten hun aanbod <strong>be</strong>terlaten afstemmen op de noden van de doelgroep en de verstandhoudingver<strong>be</strong>teren.Ondanks het feit dat steeds meer Roma een eigen woning aankopen,verblijven vele families in slechte woningen. Ook de visie op zorg en85


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D Etoezicht op kinderen is dikwijls problematisch. De zeer jonge moedersheb<strong>be</strong>n het moeilijk met verantwoordelijkheid en heb<strong>be</strong>n nog weinigeigen uitzichten op vrije tijd of opleiding. Kleine kinderen gaan zelden ofnooit vanaf 3 jaar naar het kleuteronderwijs. Huis<strong>be</strong>zoeken blijken efficientte zijn, net als een eenvoudig taalgebruik en mondelinge contacten.Geschreven teksten zijn niet echt zinvol, gezien veel Roma niet kunnenlezen. Werken in het thuismilieu van <strong>be</strong>trokkenen geeft kansen om hetgezin ‘<strong>be</strong>zig’ te zien, hun gewoonten te leren kennen en het sociaal netwerken de <strong>be</strong>ïnvloedende factoren en mensen mee te integreren in hetzorg- en hulpaanbod. Er wordt gewerkt binnen de systeemgerichte <strong>be</strong>nadering.Het sociaal netwerk van de Roma in de Stad is groot en sterkbinnen de groep zelf. Dit geeft kansen op <strong>be</strong>ïnvloeding, maar ook grenzenom in de groep ‘binnen te dringen’.PSYCHISCHE GEZONDHEIDNaast aandacht voor de fysieke gezondheid, <strong>be</strong>steden lokale actorenook aandacht aan psychische gezondheid. In Beringen is er bijvoor<strong>be</strong>eldaandacht voor kansarme kinderen die ernstige psychosociale ofpsychiatrische problemen vertonen of een duidelijk risico lopen op deontwikkeling van een dergelijke problematiek op latere leeftijd. Dezedoelgroep krijgt zowel individueel als in groep <strong>be</strong>geleiding en opvolging.86


Regionaal netwerk: perinataal aanbodLandelijke thuiszorg vzw Herentals en TurnhoutVanuit de reguliere werking “kraamzorg aan huis” merkte men dat steeds meer cliëntennood heb<strong>be</strong>n aan langere gestructureerde <strong>be</strong>geleiding. Om een continue zorg tekunnen bieden aan deze kansengroep was de opbouw van een duurzaam zorgnetwerkop lokaal niveau noodzakelijk. Er werd gekozen voor Herentals en Turnhoutomdat cijfers aantonen dat het percentage kinderen dat in armoede geboren wordthier erg hoog is (resp. 7,5 en 10,5%). Het initiatief voor de opbouw van het netwerkgaat uit van de coördinator van de dienst Landelijke Thuiszorg, kraamzorg Kempen.De OCMW’s van Herentals en Turnhout en de organisaties waar armen het woordnemen zijn de ondersteunende partners. Maar het netwerk is breder. Ook volgendeorganisaties werken mee aan de uitbouw van het perinataal netwerk: <strong>Kind</strong> en Preventie,<strong>Kind</strong> en Gezin, Geboorte- en informatiecentrum Geel, Geboorte- en informatiecentrumDe Sprong Turnhout, de zelfstandige vroedvrouwen, VroedvrouwenpraktijkDe Kraal, de Landelijke <strong>Kind</strong>eropvang en Gezinszorg Landelijke Thuiszorg. Hetnetwerk breidt nog steeds uit met ziekenhuizen, huisdokters, centra voor algemeenwelzijnswerk, gezinsbond, krib<strong>be</strong>s, ...In het netwerk komen de organisaties regelmatig samen om de zorg voor kwetsbaregezinnen met jonge kinderen te optimaliseren. Men wil zorg aanbieden op een zeerlaagdrempelige manier, op maat van het gezin en met respect voor de eigenheid vanhet gezin. Daarbij maakt men gebruik van <strong>be</strong>staande en gekende locaties zoals wijkcentra,consultatiebureau’s van <strong>Kind</strong> en Preventie, die <strong>be</strong>reikbaar, toegankelijk en gekendzijn door en voor iedereen.De diversiteit aan zorgaanbieders en de gecoördineerde samenwerking staan garantvoor de continue ondersteuning van de doelgroep. Kwetsbare gezinnen met jongekinderen, voornamelijk van de leeftijd van 0 tot 3 jaar, krijgen een duurzaam aanbodvan het ‘lokale netwerk perinatale zorg’. Dit zowel in de prenatale fase als in de postnatalefase; zowel in de kraamperiode als de tijd erna; zowel voor het jonge kind (van0 tot 1 jaar), als voor het iets oudere kind (0 tot 3 jaar). <strong>Elk</strong> gezin krijgt een aanbod opmaat als antwoord op haar specifieke vraag of <strong>be</strong>hoefte .87


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E4/ 5 Subjectief wel<strong>be</strong>vinden<strong>Kind</strong>eren ervaren armoede anders dan hun ouders. Arme kinderen kunnenop school worden uitgesloten, wanneer ze niet aan buitenschoolseactiviteiten deelnemen of wanneer ze niet hetzelfde speelgoed of dezelfdekleren krijgen als hun leeftijdsgenoten. Aandacht voor de leefwereldvan kinderen die opgroeien in armoede maakt deze processen duidelijk,via participatie, inspraak en studies.WERKEN AAN HECHTINGDe relaties die kinderen heb<strong>be</strong>n met hun ouders en leeftijdsgenoten zijncruciaal voor het wel<strong>be</strong>vinden van het kind. Verschillende lokale initiatievenbaseren zich op deze vaststelling in hun uitwerking van projectenom de gehechtheid tussen ouder en kind te verhogen.Verschillende lokale projecten die door middel van gezinswerking kinderarmoedewillen <strong>be</strong>strijden, organiseren ontmoetingsruimten enspeelplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. De kinderen heb<strong>be</strong>ntoegang tot spel- en leermateriaal en tegelijkertijd kunnen ouders er terechtmet hun vragen. Ze ontmoeten makkelijk andere ouders met jongekinderen en kunnen vragen en ervaringen uitwisselen. De initiatieventrachten door middel van educatieve gezinsactiviteiten de kind-ouderrelatieen de gehechtheid te versterken. In vzw De Tuimel in Berchemwerkt men met ouders én kinderen. Ze staan gezinnen bij in het langzaamterug opnemen van de regie voor hun eigen leven. Daarom heb<strong>be</strong>nze een ouder- en baby- en kleuterwerking. Terwijl maatschappelijkkwetsbare ouders de draad van hun leven terug opnemen, wil De Tuimelvoldoende basisveiligheid en hechtingsmogelijkheden bieden aan jongekinderen in hun eerste levensfase. Zij stellen zich doorheen alle aspectenvan hun werking steeds de vraag: hoe kunnen we zowel ouders als kinderenondersteunen om een gehechtheid te creëren?In Mechelen startten in septem<strong>be</strong>r 2011 een aantal welzijnsorganisaties88


(Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, Centrum voor <strong>Kind</strong>erzorgen Gezinsondersteuning Bethlehem, <strong>Kind</strong> en Gezin, inloopteam,Ons gedacht, De Keeting, de opvoedingswinkel van Mechelen) met eengezamenlijk pilootproject met als doel het versterken van het mentaliserendvermogen van kansarme moeders met jonge kinderen. De initiatiefnemersbaseren zich op de methodiek <strong>be</strong>schreven in het boek vanGreet Geenen & Jos Corveleyn (2010): “Helpende handen : gehechtheidbij kwetsbare ouders en kinderen”.Werken aan hechting bij kansarme ouders met jonge kinderenCKG Betlehem Mechelen‘Mentaliseren’ verwijst naar het vermogen om zichzelf en anderen tekunnen <strong>be</strong>grijpen door de innerlijke gedachten, gevoelens en verlangensmee in rekening te brengen. Mentaliseren is een <strong>be</strong>langrijke determinantin de intergenerationele overdracht van gehechtheid. Het project biedtaan (minstens) vijf moeders met niet-schoolgaande jonge kinderen vijfpsycho-educatieve groepssessies aan van telkens 90 minuten (éénmaalper week). Die sessies handelen over veilige gehechtheidsrelaties. Vervolgensworden per moeder-kind-diade 15 individuele spelsessies aangeboden(wekelijks) van telkens 40 minuten, <strong>be</strong>staande uit 20 minutenspel waarbij het initiatief uitgaat van het kind en 20 minuten mentalisatie<strong>be</strong>vorderendereflectie over het spel en de relatie. Bij de voor<strong>be</strong>reidingen de uitvoering van de groepsbijeenkomsten en bij de spelsessieswordt de ervaringsdeskundige <strong>be</strong>trokken. De intakefase, omkadering,opvolging en netwerkuitbouw wordt <strong>be</strong>geleid door de kindertherapeutof gezins<strong>be</strong>geleider van het CKG in tandem met de ervaringsdeskundige.Ook bij de eindevaluatie en verslaggeving krijgt de ervaringsdeskundigeeen actieve inbreng. Tweemaandelijks wordt dit opgevolgd dooreen inhoudelijke stuurgroep.Bedoeling is de werkwijze en ervaringen van dit pilootproject na 1 jaar teevalueren en te <strong>be</strong>kijken hoe de positieve aspecten ervan kunnen wordengecontinueerd door integratie in de reguliere werking .89


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D ETEGEN GEWELDGeweld in het gezin is nefast voor de ontwikkelingskansen van kinderen.Een effectieve aanpak van dit probleem vergt een doorgedrevensamenwerking van verschillende diensten en disciplines. Vele gezinnenkrijgen diverse diensten over de vloer naar aanleiding van de problematiekvan intrafamiliaal geweld. Zowel politie, parket, lokaal <strong>be</strong>stuur, zorgen hulpverlening zijn <strong>be</strong>trokken bij dit probleem, maar werken, helaas,nog te weinig samen. In Antwerpen wil men daar iets aan doen door eencasemanager aan te stellen.Casemanager kinderarmoede en intra-familiaalgeweld - OCMW AntwerpenStad en OCMW Antwerpen werken al langer intensief samen rond deproblematiek van intrafamiliaal geweld. In 2008 werd een dienst IntrafamiliaalGeweld (kortweg IFG) opgericht die de maatschappelijkwerkers ondersteunt die op de eerste lijn geconfronteerd worden intrafamiliaalgeweld. Deze dienst werkt nauw samen met diverse interne(Kansen voor <strong>Kind</strong>eren) en externe partners (politie, Centra AlgemeenWelzijnswerk, Vertrouwenscentrum <strong>Kind</strong>ermishandeling, Jeugdbrigade,Jeugdparket, …).OCMW Antwerpen organiseerde de voorbije jaren enkele sensibiliseringsmomentenen vormingen om de eerstelijnswerkers gevoelig temaken voor de problematiek van intrafamiliaal geweld. Armoede enfinanciële problemen zijn stressfactoren die het risico op geweld in hetgezin verhogen. Toch stellen we vast dat er bij eerstelijnswerkers vaaknog te weinig aandacht is voor de situatie van jonge kinderen in gezinnenmet een problematiek van intrafamiliaal geweld.De aanpak van geweld in de familiale sfeer vergt de aandacht van verschillendedisciplines: <strong>be</strong>stuur (stad), handhaving/veiligheid (lokalepolitie, parket) en zorg/welzijn (OCMW, jeugdhulp, algemeen welzijns-90


werk, geestelijke gezondheidszorg...). Onder aanvoering van ProvincieAntwerpen en Stad Antwerpen werd het ‘pilootproject CO3’ opgestartvoor de inrichting van de samenwerking. CO3 staat voor ‘CliëntcentraleOrganisatie’ waarbinnen de drie sectoren zorg/welzijn, politie/justitieen <strong>be</strong>stuur met elkaar worden verbonden. Via dit samenwerkingsexperimentCO3 in het arrondissement Antwerpen wil men een effectieveen efficiënte aanpak ontwikkelen voor gezinnen met een problematiekvan intrafamiliaal geweld. Door de complexiteit van de gezinnengeconfronteerd met armoede, financiële problemen, isolement, precairverblijfsstatuut, ... is een gestructureerde opvolging en aanpak noodzakelijk.Om deze reden wil men een casemanager aanstellen binnen hetproject CO3 die bijzondere aandacht heeft voor de situatie van kinderendie slachtoffer of getuige zijn van geweld in het gezin. Deze casemanagerscreent de gezinnen met jonge kinderen en/of zwangere moeders,zoekt een gepast hulpverleningsaanbod en formuleert <strong>be</strong>leidsadviezenen voorstellen voor initiatieven om aan de zorg en <strong>be</strong>hoefte van dezespecifieke doelgroep <strong>be</strong>ter tegemoet te komen.Met het project wil men <strong>be</strong>reiken dat het geweld in gezinnen op korteen middenlange termijn afneemt. Op langere termijn wil men de overdrachtvan geweldpatronen naar de volgende generaties voorkomen.91


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D E4/ 6 Het netwerkWe wezen reeds op het <strong>be</strong>lang van een omvattende strategie om kinderarmoedete <strong>be</strong>strijden. Maatregelen en projecten nemen <strong>be</strong>st de verschillendeniveaus en <strong>be</strong>leidsdomeinen in rekening, om hun slagkracht te verhogen.In dezelfde logica kunnen lokale actoren de slagkracht en efficiëntievan hun maatregelen en projecten verhogen door een geïntegreerde aanpaken een structurele samenwerking tussen de verschillende <strong>be</strong>voegdelokale actoren. Lokale netwerken zorgen voor een doelmatig aanbod, datcomplementair is. Ze versterken de meerwaarde van lokale inspanningen.Al te vaak kennen diensten of organisaties te weinig elkaars aanbod. Zeworstelen met gelijkaardige problemen en stellen prioriteiten, die, mitsmeer overleg en communicatie, tot een holistische lokale aanpak van kinderarmoedekunnen leiden.Door het vormen van netwerken wordt informatie efficiënt uitgewisselden kunnen maatregelen <strong>be</strong>ter worden afgestemd op de doelgroepen. Voorde doelgroep levert dit meer toegankelijke informatie en bijgevolg <strong>be</strong>terehulp- en dienstverlening op. Door het letterlijk centraliseren van initiatievenen diensten op een centrale plek worden verschillende drempels weggewerktdie maatschappelijk kwetsbare ouders en kinderen ondervinden.Binnen de stad of gemeente <strong>be</strong>staan vaak vele initiatieven, die niet allemaaleven gekend zijn. Het organiseren van een netwerk of samenwerkingsverbandtussen diensten en organisaties geeft hen de ruimte om elkaar in telichten over elkaars werking en kan zo een versnippering van de inspanningentegengaan. Bovendien komen in de lokale netwerken meerdereactoren samen die elk een eigen werkwijze en visie heb<strong>be</strong>n. Zo kunnenzij samen veel meer <strong>be</strong>reiken dan wat ze apart kunnen. Wanneer verschillendekrachten worden gebundeld, zal dit ook de afstemming <strong>be</strong>vorderen.De verschillende actoren vinden de motivatie om niet langer naast elkaarte werken. Hiertoe zijn al heel wat instrumenten voorhanden voor lokale<strong>be</strong>sturen om hier werk van te maken met name binnen het Lokaal SociaalBeleid.92


Het OCMW van Genk <strong>be</strong>oogt de uitbouw van een netwerk waarvanalle <strong>be</strong>trokken lokale sociale actoren deel uitmaken. De concrete uitloperhiervan is de oprichting van een lokaal aanspreekpunt voor kinderarmoede.<strong>Kind</strong>erarmoede<strong>be</strong>strijding: een lokale regierol voor detectie,outreachen, toeleiding, samenwerking en structurele maatregelenOCMW GenkHet lokaal aanspreekpunt is in de eerste plaats een aanspreekpunt voordiensten, organisaties en individuen die in contact komen met of werkzaamzijn voor de doelgroep. Op basis van hun verhalen en signalen is hetde opdracht van (de medewerk(st)er) van het aanspreekpunt om structurelemaatregelen en nieuwe werkvormen op maat te ontwikkelen. Mogelijkhedenzijn:→ het versterken van de netwerkontwikkeling tussen buurt- en vormingsinitiatievenmet een sterkere mobilisatie;→ de sensibilisatie, vorming en responsabilisering van <strong>be</strong>staande dienstenin functie van een grotere kennis van migratiegeschiedenis- en acculturatieprocessen(van ‘<strong>be</strong>ginnersproblemen’); meer kennis van <strong>be</strong>staandeparticipatieopstapjes (naar formele en informele netwerken) en derealisatie van een meer drempelverlagende werking en interculturalisatietrajectenin functie van deze doelgroep;→ het ontwikkelen van een netwerk van vertrouwenspersonen voor jongemoeders. Zij zouden een vorm van trajectcoaching opnemen in functievan het werken aan de motivatie; het werken aan een geëigende vormvan hogere zelfsturing en autonomie (rekening houdend met het relatienetwerkwaarin deze ouders zich <strong>be</strong>vinden);→ de installatie van een lerend netwerk: parallel aan deze groepssessieszou de medewerk(st)er van het aanspreekpunt als ‘netwerker’ een lerendnetwerk organiseren rondom de problematiek van het psychosociaalwel<strong>be</strong>vinden (depressieve moeders met laag zelfwaardegevoel,uitzichtloosheid, afwezigheid van positie in de grootfamilie, impact opde moeder en ouderrol,....).→ een laagdrempelig informatie- en aanspreekpunt voor de ouders.93


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EIn Borgerhout heeft het Centrum voor <strong>Kind</strong>erzorg en Gezinsondersteuning‘De Kleine Vos’ heel wat ervaring bij de opvang van (jonge) kinderenuit kansarme groepen. De vrijwillige opvang of thuis<strong>be</strong>geleiding door eenCKG is vaak een start van een lange hulpverleningscarrière voor jongekinderen, die opgroeien in een gezin in armoede. Vanuit hun preventievetaak en omwille van de tijdelijkheid van de <strong>be</strong>geleiding in CKG’s moetenze voldoende aandacht heb<strong>be</strong>n voor interventies in de thuissituatie. Zemoeten de context versterken zodat het kind op een verantwoorde maniernaar huis kan en in een ‘empowerende’ omgeving kan opgroeien.Een ondersteunend netwerk is een protectieve factor voor de plaatsingvan kinderen en kan ook mee de cirkel van armoede doorbreken. De <strong>be</strong>geleidersuit de CKG’s kunnen een <strong>be</strong>langrijke rol spelen in de opbouwvan duurzame ondersteunende netwerken. In dit project wil het CKG(samen met andere organisaties en andere centra voor <strong>Kind</strong>erzorg enGezinsondersteuning) bij 10 gezinnen met een kind tussen 0 en 3 jaarin <strong>be</strong>geleiding een duurzaam netwerk van (niet-professionele) steunfigurenbijeenbrengen. Dit netwerk komt regelmatig bij elkaar en maaktafspraken rond de ondersteuning van het gezin, onder de <strong>be</strong>geleidingvan een opgeleide vrijwilliger. Het gaat hier om een krachtgerichte <strong>be</strong>naderingwaardoor de (professionele) hulpverlening <strong>be</strong>perkt of overbodigkan worden. Doelstelling is om een langdurige carrière in de bijzonderejeugdzorg te voorkomen en om kwetsbare gezinnen met jonge kinderenvia een netwerk van vrijwilligers en mantelzorgers te ondersteunen bijde opvoeding, zodat hulpverleners/<strong>be</strong>geleiders op een veilige manier deprofessionele hulpverlening kunnen afbouwen.94


POKO: Proeftuintjes Ontmoeting Kans(arme) Ouders - Molen<strong>be</strong>rgvzw West-LimburgVzw Molen<strong>be</strong>rg is als uitvoerende partner van de opvoedingswinkelWest – Limburg initiatiefnemer voor het project POKO. OpvoedingswinkelWest - Limburg is een intergemeentelijk samenwerkingsverbandtussen lokale <strong>be</strong>sturen en relevante actoren uit hulpverlening, dienstverlening,onderwijs van Houthalen-Helchteren, Heusden – Zolder,Ham, Leopoldsburg, Tessenderlo, Herk-de-Stad, Lummen, Halen, de vzwMolen<strong>be</strong>rg, de Vlaams coördinator opvoedingsondersteuning en hetprovinciaal steunpunt opvoedingsondersteuning. Met de opvoedingswinkelWest-Limburg wil men in de regio een divers aanbod opvoedingsondersteuningrealiseren voor alle ouders.Het project POKO wil in eerste instantie in de diverse deelnemendegemeenten het overleg (netwerk) <strong>be</strong>treffende (kansarme) ouders vanjonge kinderen (0 tot 3 jaar) en (kansarme) zwangeren verder uitwerken.Centraal staan ontmoeting en ervaringsuitwisseling.In het overleg komen niet alleen diverse lokale partners samen die een rolspelen in de ondersteuning van (kansarme) ouders van jonge kinderen,maar ook de (kansarme) ouders zelf en/of ervaringsdeskundigen in dekansarmoede. Tijdens de overlegtafel worden de noden en de mogelijkhedenin de gemeenten <strong>be</strong>sproken en komt de vraag naar de <strong>be</strong>hoeftenvan de doelgroep zelf aan bod. Er wordt <strong>be</strong>keken hoe die samenhangenen hoe ze vertaald kunnen worden in een aanbod/proeftuintje ontmoeting.De verschillende methodieken en werkvormen die bijdragen totontmoeting worden in dit eerste proces gekozen en vertaald naar deproeftuintjes. Dat voor<strong>be</strong>reidend proces op zich draagt bij tot de lokalenetwerkversterking en leidt tot een <strong>be</strong>tere afstemming tussen diverseprofessionals. De doorschakeling naar een alternatief aanbod kan hierdoorvlotter verlopen.lees verder op volgende bladzijde95


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EVanuit de gemaakte analyse worden de proeftuintjes rond ontmoetingen ervaringsuitwisseling voor (kansarme) ouders van jonge kinderenen (kansarme) zwangeren gerealiseerd. De ontmoeting en ervaringsuitwisselingtussen de ouders, de kinderen en toekomstige ouders gaandoor met ondersteuning van een professional. De ontmoeting wordt ingezetals middel om hun eigen kracht te herstellen. Men vertrekt vanuitde eigen wijsheid, ervaringen en vragen die worden samengelegd om zode gemeenschappelijkheid alsook de uniciteit te kunnen ervaren en te<strong>be</strong>nutten. Voor<strong>be</strong>elden van proeftuintjes: ontmoetingsplaatsen, oudergroepenvoorschoolse trajecten, ontwikkelingsstimulerende activiteitenvoor ouder en kind, ontbijt -en praatmomenten,…POKO biedt op een laagdrempelige manier de kans om een lokaal, preventiefontmoetingsgericht aanbod te voorzien afgestemd op enerzijdsde lokale actoren en hun opportuniteiten en anderzijds de doelgroepzelf.96


4/ 7 Een omvattende strategieAls afsluiter geven we een uitgebreid voor<strong>be</strong>eld van een omvattendplan voor de <strong>be</strong>strijding van kinderarmoede. Het OCMW van Zottegemneemt het voortouw om vanuit zijn regisseursrol de krachten, de expertiseen de middelen te bundelen met het oog op een daadkrachtigere enefficiëntere aanpak.EEN LOKAAL KINDERRECHTENPLAN ALS HEFBOOM TERBESTRIJDING VAN KINDERARMOEDE - OCMW ZOTTEGEMIn Zottegem in de regio Zuid-Oost-<strong>Vlaanderen</strong> neemt het OCMW<strong>be</strong>stuurhet voortouw. Het OCMW kan hiervoor rekenen op de medewerkingvan enerzijds de sleutelpartners, CAW Aalst en CKG Zonneheuvelen anderzijds de netwerkpartners <strong>Kind</strong> en Gezin, RWO Aalst,RWO Oudenaarde, Preventieteam van het agentschap Jongerenwelzijn,de CLB’s, de voorzitters van het netoverschrijdend scholenoverlegbasis- en secundair onderwijs, ‘t WEB vzw (dienst <strong>be</strong>geleid wonen),Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Zuid- Oost-<strong>Vlaanderen</strong> en IntegraleJeugdhulp. De sleutel- en netwerkpartners vormen samen deStuurgroep <strong>Kind</strong>errechten.Het Zottegems lokaal kinderrechtenplan is één geheel van acties voorzowel kinderen als ouders. We zoemen hier in op de aanpak van kinderarmoedevoor de leeftijdsgroep 0 tot 3 jaar. Het kinderrechtenplan <strong>be</strong>oogtde realisatie van volgende vijf doelstellingen:Doelstelling 1:Vanuit een samenwerking en netwerking de diversiteit en de complexiteitvan de armoedeproblematiek <strong>be</strong>naderen vanuit de volledige gezinscontextwaarbij het <strong>be</strong>lang van het kind steeds centraal staat.Doelstelling 2:Diverse gezins- en opvoedingsondersteunende initiatieven om te zorgenvoor een breed draagvlak voor het plan en om de diverse werkingenop elkaar af te stemmen.97


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EDoelstelling 3:Het <strong>Kind</strong>errechtenplan is een werkkader waarbinnen elke partner zichactief en binnen zijn mogelijkheden engageert, binnen de gemaakte afspraken.Doelstelling 4:Pro-actief en preventief onder<strong>be</strong>schermde gezinnen met kinderen opsporenen samen met hen op pad gaan om hen de nodige rechten te garanderen.Doelstelling 5:Voeren van een brede communicatie naar diverse faciliterende partnersen naar de Zottegemse ouders.En deze doelstellingen werden omgezet in een plan van aanpak:1. RECHT OP EEN VEILIGE (T)HUISOMGEVINGActie 1.1 : Prenatale <strong>be</strong>geleiding (regie OCMW)Alle netwerkpartners gaan binnen hun werking proactief op zoek naarkwetsbare aanstaande moeders en leiden ze toe naar <strong>Kind</strong> en Gezin ofnaar CKG Zonneheuvel die een prenataal <strong>be</strong>geleidingstraject kunnenopstarten.Actie 1.2 Onthaalouders coachen jonge ouders (actor OCMW)Vanuit de Dienst voor Onthaalouders van het OCMW wil men jongeouders, die <strong>be</strong>perkt zijn in hun vaardigheden, praktische ervaring latenopdoen bij een onthaalouder.Actie 1.3 Het ZIBO-kaffee (actor OCMW, regie OCMW)Een voorschoolse ontmoetingsplaats voor ouders en kinderen waar hetuitbouwen van nieuwe relaties en contacten centraal staat.Actie 1.4 Het Steunpunt Opvoedingsondersteuning(actor CAW Aalst en regie OCMW)De lokale coördinator van het Steunpunt Opvoedingsondersteuning or-98


ganiseert jaarlijks 4 infomomenten voor ouders met kinderen tussen 0en 18 jaar. De onderwerpen van de infomomenten worden mee <strong>be</strong>paalddoor de deelnemers. Zij geven hun interesses mee door middel van hetevaluatieformulier van de info-avond. <strong>Elk</strong> infomoment kan rekenen opeen gemiddelde van 35 à 40 deelnemers. Een aantal van de infoavondengaan door in samenwerking met een lokale vereniging zoals de Gezinsbond.Actie 1.5 Een pedagogisch consult en oudergroepen aansluitend op de werking van<strong>Kind</strong> en Gezin (actor CAW Aalst, regie OCMW)Pedagogische consultAlle ouders met kinderen jonger dan 3 jaar kunnen met hun vragen oververzorging,voeding, veiligheid, opvoeding, gezondheid en ontwikkelingterecht bij <strong>Kind</strong> en Gezin. In overleg met het regiohuis van <strong>Kind</strong> en Gezinen met het consultatiebureau van <strong>Kind</strong> en Preventie is afgesprokendat het Steunpunt Opvoedingsondersteuning een pedagogisch consultaanbiedt aan ouders met kinderen van 3 jaar tot 18 jaar. Op die manierwordt de ouders de continuïteit van een laagdrempelige dienstverleninggegarandeerd.99


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EOudergroepenIn de loop van 2012 start <strong>Kind</strong> en Gezin met een consultatie voor specifiekeleeftijdsgroepen. De groep van peuters (30 maanden) is de groepdie zich stilaan voor<strong>be</strong>reidt op de overstap naar de kleuterschool. Een<strong>be</strong>langrijk scharniermoment om de ouders te informeren over het <strong>be</strong>langvan kleuteronderwijs, te informeren en zo nodig te <strong>be</strong>geleiding bijde inschrijving op de gekozen school.Actie 1.6 De ZIBOtheekDe speel-o-theek van het OCMW is voor alle Zottegemse gezinnen metkinderen en zeker voor de kwetsbare gezinnen een <strong>be</strong>langrijke partnerom de speel- en ontwikkelingskansen van de kinderen te verhogen.2. RECHT OP ONDERWIJSActie 2.1: <strong>Kind</strong>eren en ouders ondersteunen door een aanbod van huiswerk<strong>be</strong>geleidingen opvoedingsondersteuning aan huis. (actor OCMW, coördinatie OCMW)De Zottegemse basisscholen, CLB’s en de netwerkpartners leiden degezinnen met kinderen in 3de kleuter en basisschool, toe naar de maatschappelijkwerker van het OCMW. Zij <strong>be</strong>zoekt de gezinnen en stelt henhet aanbod van de huiswerk<strong>be</strong>geleiding en opvoedingsondersteuningvoor.Actie 2.2: Jongere broer of zusIs er in het gezin een jongere broer of zus is dan worden die mee opgenomenin het <strong>be</strong>geleidingstraject.Actie 2.3: Dienst voor Onthaalouders van het OCMW <strong>be</strong>geleidt mee de overstapnaar de kleuterschoolDe ankerfiguur is halftijds verantwoordelijke bij de dienst voor onthaalouders.Samen met haar collega is zij <strong>be</strong>st geplaatst om een aangepastaanbod van voor<strong>be</strong>reiding op de kleuterschool aan te bieden aan de gezinnendie de onthaaldienst verlaten.100


3. RECHT OP VRIJETIJDSPARTICIPATIEActie 3.1 Instap in het Vlaams participatiedecreet (coördinatie OCMW)De dienst Cultuur, de Jeugd– en Sportdienst en de Sociale Dienst van hetOCMW zitten samen in het lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie. Hetnetwerk diende voor 1 okto<strong>be</strong>r 2011 de lokale afsprakennota in bij hetAgentschap Sociaal Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen.Actie 3.2 Inventariseren en communiceren van de <strong>be</strong>staande kortingsysteem (actorlokaal netwerk vrijetijdsparticipatie, coördinatie OCMW)De inventaris wordt verspreid over de diverse netwerkpartners die opdie manier kunnen instaan voor de verspreiding van de informatie en deeventuele toeleiding.Specifieke kortingen voor kinderen en jongeren worden gecommuniceerdvia de scholen.Actie 3.3 Netwerk zoekt actieve toeleiders(actor lokaal net werk vrijetijdsparticipatie)Het netwerk gaat actief om zoek naar toeleiders van kinderen en jongerenzoals scholen, jeugdwerk, sociale diensten, het project huiswerk<strong>be</strong>geleiding,etc. Voor de cliënten van het OCMW kan de financiëledrempel weggenomen worden met de middelen van het federale fondsvoor Sociale en Culturele Participatie. Voor de niet OCMW- cliëntenkan geput worden uit de (extra) middelen van het participatiedecreet.Organisaties die mensen in armoede opnemen en daardoor inkomstenderven kunnen ook vergoed worden door de middelen van het participatiedecreet.101


I N F O R M AT I E E N I N S P I R AT I E V O O R LO KA L E AC TO R E N I N H U N S T R I J D T E G E N A R M O E D EActie 3.4 Project huiswerk<strong>be</strong>geleiding en opvoedingsondersteuning,een actieve toeleiderBinnen dit project stimuleren de studenten de vrijetijdsparticipatie vande kinderen. De ankerfiguur zal bij ouders peilen naar hun invulling vanhun vrij tijd. Zij zal enerzijds de drempels bij de ouders registreren en hentegelijk ook informeren over de huidige kortingssystemen.4. RECHT OP GEZONDHEIDDe stuurgroep <strong>Kind</strong>errechten en de partners van het netoverschrijdendscholenoverleg secundair onderwijs blijven in overleg met CGG Zuid-Oost-<strong>Vlaanderen</strong> aandringen om bij uitbreiding van de Geestelijke Gezondheidszorgin Zuid- Oost-<strong>Vlaanderen</strong> prioritair een structurele antennewerkingvoor kinderen en jongeren in Zottegem uit te bouwen.102


Bibliografie(1) Bradshaw, J., Hoelscher, P. & Richardson, D. (2007), An Index of childwell-<strong>be</strong>ing in the European Union, Social Indicators Research (80):133-177.(2) De Boyser, K. (2007), Armoede, sociale ongelijkheid en gezondheidin cijfers, in: Vranken, J. e.a. (eds), Armoede en sociale uitsluiting:Jaarboek 2007, Leuven: Acco.(3) Dierckx, D. & Raeymaeckers, P. (2010), <strong>Kind</strong>eren in armoede inEuropees perspectief: <strong>be</strong>leidsgerichte probleemanalyse.(4) Duncan, G., Yeung, J. W., Books-Gunn, J., Smith, J. (1998), How muchdoes childhood poverty affect the life chances of the children?,American Sociological Review, 63 (3): 406-423.(5) EACEA (2009), Early Childhood Education and Care in Europe:Tackling Social and Cultural Inequalities. Brussel: EuropeseCommissie.(6) Geenen, G., Intergenerationele overdracht van gehechtheid bijBelgische moeders en kinderen die in extreme armoede leven:een meervoudige gevalsstudie, Proefschrift aangeboden tot hetverkrijgen van de graad van Doctoraat in de Psychologie, KULeuven,2007(7) Hedebouw, G. & Pepermans, A. (2009), Het gebruik van opvangvoor kinderen jonger dan 3 jaar in het Vlaamse Gewest, Leuven:HIVA/Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.(8) Hoelscher (2006), <strong>Kind</strong>erarmoede en kinderwelzijn in de EuropeseUnie, in: Vranken, J., De Boyser, K., Dierckx, D. (eds), Armoede ensociale uitsluiting: Jaarboek 2006, Leuven: Acco.(9) <strong>Kind</strong> en Gezin (2010), Het kind in <strong>Vlaanderen</strong>.(10)Lahaye, W., Albarello, E., Van Gils, J., Wiliquet, M. & Willekens, T.(2012), <strong>Kind</strong>erarmoede, in: Vranken, J., Lahaye, W., Geerts, A. &Coppée, C. (eds), Armoede in België. Jaarboek 2012, Leuven: Acco.(11) Nicaise, I. (2010), <strong>Kind</strong>erarmoede en sociale uitsluiting van kinderen,Belgisch tijdschrift voor sociale zekerheid (3e trimester 2010).103


(12) Small, M. & Newman, K. (2001), Urban poverty after the trulydisadvantaged: the rediscovery of the family, the neigborhood andculture, Annual Review of Sociology, 27: 23-49.(13)Vranken, J. (2012), Besluit, <strong>be</strong>vattende enige aan<strong>be</strong>velingen, in:Vranken, J., Lahaye, W., Geerts, A. & Coppée, C. (eds), Armoede inBelgië. Jaarboek 2012, Leuven: Acco.(14)Vanhee, L. (2007), Weerbaar en broos: mensen in armoede overouderschap : een verkennende kwalitatieve studie in psychologischperspectief , Proefschrift aangeboden tot het verkrijgen van degraad van Doctoraat in de Psychologie, KULeuven, 2007104

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!