13.07.2015 Views

Rapportage Brandveiligheid van politiecellen

Rapportage Brandveiligheid van politiecellen

Rapportage Brandveiligheid van politiecellen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Rapportage</strong><strong>Brandveiligheid</strong><strong>van</strong><strong>politiecellen</strong>


<strong>Rapportage</strong><strong>Brandveiligheid</strong><strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


Inhoud1 Inleiding 041.1 Aanleiding voor het onderzoek 041.2 Leeswijzer 042 Doel <strong>van</strong> het onderzoek en onderzoeksmethodiek 052.1 Doel <strong>van</strong> het onderzoek 052.2 Onderzoeksmethodiek 052.2.1 Toetsingskader 052.2.2 VROM-regelgeving 062.2.3 Werkwijze 062.2.4 <strong>Rapportage</strong>s 073 Onderzoeksresultaten 083.1 Inleiding 083.2 Uitkomsten onderzoek bij cellen <strong>van</strong> regionale politiekorpsen 093.2.1 Bouwkundige veiligheid 093.2.2 Brandveilig gebruik 113.2.3 BHV/Arbo 123.2.4 <strong>Brandveiligheid</strong>sbeleid 133.2.5 Commissies <strong>van</strong> toezicht <strong>politiecellen</strong> 143.2.6 Verschillen tussen de politieregio´s 153.2.7 Samenvatting bevindingen regionale politiekorpsen 173.3 Uitkomsten onderzoek bij cellen <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD 173.3.1 Bouwkundige veiligheid 183.3.2 Brandveilig gebruik 183.3.3 BHV/Arbo 193.3.4 <strong>Brandveiligheid</strong>sbeleid 203.3.5 Samenvatting bevindingen Spoorwegpolitie/KLPD 203.4 Uitkomsten onderzoek bij cellen <strong>van</strong> de Koninklijke Marechaussee 203.4.1 Bouwkundige veiligheid 213.4.2 Brandveilig gebruik 223.4.3 BHV/Arbo 223.4.4 <strong>Brandveiligheid</strong>sbeleid 233.4.5 Samenvatting bevindingen Koninklijke Marechaussee 233.5 Algemene bevindingen 233.6 Overige bevindingen 254 Conclusies en aanbevelingen 264.1 Conclusies 264.2 Aanbevelingen 28


Bijlage 1: Onderzochte <strong>politiecellen</strong> 30Bijlage 2: Tabellen met onderzoeksresultaten 31Bijlage 3: Brief IOOV aan de Raad <strong>van</strong> Hoofdcommissarissen 34


1.Inleiding1.1 Aanleiding voor het onderzoekIn de nacht <strong>van</strong> woensdag 26 op donderdag 27 oktober 2005heeft een brand gewoed in een tijdelijk cellencomplex <strong>van</strong>het detentie- en uitzetcentrum Schiphol-Oost in degemeente Haarlemmermeer. Hierbij zijn 11 mensen om hetleven gekomen en 15 gewond geraakt.Naar aanleiding hier<strong>van</strong> is een aantal onderzoekenuitgevoerd naar de brandveiligheid <strong>van</strong> cellen bij justitiëleinrichtingen, onder andere door de Onderzoeksraad voorVeiligheid (OVV) en vier Rijksinspecties.Naast justitiële inrichtingen beschikken ook andereorganisaties over cellen en cellengebouwen. De veronderstellingwas dat zich daar soortgelijke problemen tenaanzien <strong>van</strong> de brandveiligheid zullen kunnen voordoen alsbij de justitiële inrichtingen.Dit was voor de VROM-Inspectie (VI) aanleiding eenonderzoek uit te voeren naar de brandveiligheid <strong>van</strong><strong>politiecellen</strong>.Naast de cellen 1 op politiebureau’s zijn ook cellen opluchthavens, die in gebruik zijn bij de KoninklijkeMarechaussee en cellen op spoorwegstations, die in gebruikzijn bij de Spoorwegpolitie/KLPD, bij het onderzoekbetrokken.1.2 LeeswijzerDit rapport geeft een beschrijving <strong>van</strong> het door de VROM-Inspectie uitgevoerde onderzoek naar de brandveiligheid<strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> en <strong>van</strong> de uitkomsten <strong>van</strong> dat onderzoek.Hoofdstuk 2 beschrijft het onderzoeksdoel en geeft uitlegover wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. InHoofdstuk 3 zijn de onderzoeksuitkomsten <strong>van</strong> hetuitgevoerde dossieronderzoek en de inspecties op locatieweergegeven. Hierbij is een onderverdeling gemaakt naarde drie politiekorpsen die bij het onderzoek betrokkenwaren. In Hoofdstuk 4 worden conclusies getrokken en eenaantal aanbevelingen gedaan.In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen <strong>van</strong> de onderzochtepolitiebureau’s, terwijl in Bijlage 2 tabellen met onderzoeksresultatenzijn weergegeven.Ter illustratie <strong>van</strong> de bevindingen zijn in de verschillendehoofdstukken in de tekst kaders met opmerkingen <strong>van</strong> deVI-inspecteurs en citaten opgenomen. Met hetzelfde doelzijn ook een aantal foto´s <strong>van</strong> bij de inspecties op locatieaangetroffen situaties in het rapport opgenomen.Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht <strong>van</strong> het Ministerie<strong>van</strong> VROM, Portefeuille Wonen, Wijken en Integratie.1Onder ‘cellen’ worden in het kader <strong>van</strong> dit onderzoek mede begrepenzogenaamde ‘ophoudruimten’ waarin personen maximaal 6 uur kunnenworden vastgehouden (éénmalig met instemming <strong>van</strong> de Officier <strong>van</strong>Justitie te verlengen met 6 uur) en niet overnachten.04 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


2.Doel <strong>van</strong> het onderzoeken onderzoeksmethodiek2.1 Doel <strong>van</strong> het onderzoekHet doel <strong>van</strong> dit onderzoek is antwoord te geven op devolgende onderzoeksvragen:“Wat is het brandveiligheidsniveau in <strong>politiecellen</strong> en cellenin spoorwegstations en op luchthavens en hoe kan dat oplangere termijn worden geborgd?” En “Welke interventiestrategieis het meest geëigend om dit doel te bereiken?”Deze onderzoeksvragen zijn bij de voorbereiding <strong>van</strong> hetonderzoek verder geoperationaliseerd in vier onderzoeksthema’s,waaraan de volgende hoofdvragen zijn gekoppeld:1. Wat is de bouwkundige brandveiligheid op dit moment?2. Worden de gebruiksvoorschriften <strong>van</strong> het Gebruiksbesluitnageleefd?3. Is er sprake <strong>van</strong> een adequate bedrijfshulpverlening?4. Beschikken de betrokken organisaties over brandveiligheidsbeleiden is dit geïmplementeerd en afdoendegeborgd?2.2 OnderzoeksmethodiekHet onderzoek dat als een quick scan is uitgevoerd (zieonder 2.2.3), geeft inzicht in de onderzoeksvragen. Het geeftgeen uitputtend totaaloverzicht <strong>van</strong> alle brandveiligheidsaspecten.Voor dit onderzoek is een keuze gemaakt uit debelangrijkste brandveiligheidsaspecten <strong>van</strong> de vigerendeVROM-regelgeving.Daarnaast zijn ook Bedrijfshulpverleningsaspecten (BVH),Arbo-aspecten en brandveiligheidsbeleid bij het onderzoekbetrokken. Dit is gedaan om een goed beeld te krijgen <strong>van</strong>het totale brandveiligheidsconcept <strong>van</strong> de onderzochtepolitiebureau’s.De BHV- en Arbo-aspecten zijn in overleg met deArbeidsinspectie uitgewerkt. Deze inspectie is eerstelijnstoezichthouder voor wat betreft deze onderdelen.2.2.1 ToetsingskaderVoor de uitvoering <strong>van</strong> het onderzoek is een toetsingskaderontwikkeld, waarmee de VI-inspecteurs het dossieronderzoekbij de gemeente en het onderzoek op locatie hebbenuitgevoerd. Door gebruik te maken <strong>van</strong> dit toetsingskaderkunnen uniforme en zo betrouwbaar mogelijke uitsprakenworden gedaan over de brandveiligheid <strong>van</strong> de onderzochtepolitiebureau’s.Voor de opstelling <strong>van</strong> het toetsingskader is als basisgebruik gemaakt <strong>van</strong> de toetsingskaders die zijn ontwikkeldvoor de onderzoeken naar de brandveiligheid <strong>van</strong> unitbouwbij penitentiaire inrichtingen in 2006 en de brandveiligheid<strong>van</strong> justitiële inrichtingen in 2007 en <strong>van</strong> de ervaringen diedoor de inspecteurs bij de uitvoering <strong>van</strong> deze onderzoekenzijn opgedaan.Het toetsingskader is gebaseerd op de volgende wet- enregelgeving:• Woningwet;• Bouwbesluit 2003; niveau bestaande bouw 2 ;• Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, dat <strong>van</strong>af 1november 2008 <strong>van</strong> kracht is (verder Gebruiksbesluitgenoemd);• Arbo-wet met betrekking tot risico-inventarisatie en–evaluatie (R,I&E) en bedrijfshulpverlening.Het toetsingskader is onderverdeeld in de volgendehoofdthema´s:• Bouwkundig;• Gebruik;• BHV en Arbo;• <strong>Brandveiligheid</strong>sbeleid.2Het niveau voor de bestaande bouw <strong>van</strong> het Bouwbesluit is hetminimumniveau waaraan alle bouwwerken tenminste moeten voldoen.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 05


2.2.2 VROM-regelgevingZoals hiervoor is aangegeven zijn de cellen getoetst aan hetniveau voor de bestaande bouw <strong>van</strong> het Bouwbesluit 2003.De veiligheid <strong>van</strong> arrestanten en het politiepersoneel heeftbij de uitvoering <strong>van</strong> het onderzoek voorop gestaan. Daarbijis als uitgangspunt genomen dat zogenaamde ophoudruimtenmoeten voldoen aan de voorschriften zoals die in hetBouwbesluit zijn opgenomen voor celfuncties. Overigensbestaat er discussie over de uitleg <strong>van</strong> het Bouwbesluit opdit punt. Hierop wordt in paragraaf 3.1 nader ingegaan.2.2.3 WerkwijzeVoorbereidingVoor het onderzoek zijn de adressen en gegevens <strong>van</strong> allepolitiebureau’s in Nederland waar zich <strong>politiecellen</strong>bevinden verzameld.Het bleek daarbij moeilijk om inzicht te krijgen in deaantallen en locaties <strong>van</strong> in Nederland bij de regionalepolitiekorpsen in gebruik zijnde cellen. Het Ministerie <strong>van</strong>BZK beschikte niet over een bestand waarin deze gegevenswaren vastgelegd en een inventarisatie <strong>van</strong> die zijde leverdeook geen betrouwbare overzichten op. Bij de politieregio´swaar<strong>van</strong> onvoldoende informatie over de aanwezige cellenbeschikbaar was, heeft de VROM-Inspectie vervolgens zelfeen inventarisatie uitgevoerd en een totaaloverzichtgemaakt, waaruit een steekproef kon worden getrokken.Om na te kunnen gaan of er verschillen bestaan ten aanzien<strong>van</strong> de omgang met brandveiligheid tussen de verschillendepolitieregio´s is er voor gekozen het onderzoek te concentrerenin vijf <strong>van</strong> de vijfentwintig politieregio´s. Binnendeze regio´s is een steekproef getrokken <strong>van</strong> zes (grote enkleine) politiebureau’s per regio.Uit de bestanden <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD is een vijftalgrotere stationslocaties geselecteerd, waar relatief veelophoudingen plaatsvinden.Tenslotte zijn alle drie locaties op luchthavens waar deKoninklijke Marechaussee over cellen beschikt aan hetonderzoek toegevoegd.De steekproefom<strong>van</strong>g voor de vijf politieregio´s bedraagt9% <strong>van</strong> alle locaties met <strong>politiecellen</strong> en 34% <strong>van</strong> de locatiesin de onderzochte politieregio’s, bij de Spoorwegpolitie/KLPD is 37% <strong>van</strong> de locaties met cellen onderzocht en bij deMarechaussee 100% <strong>van</strong> de cellen op luchthavens. Deom<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de steekproef wordt voldoende geacht ombetrouwbare uitspraken te kunnen doen over de staat <strong>van</strong>de inrichtingen.In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen <strong>van</strong> de onderzochtelocaties.De VROM-Inspectie heeft aankondigingbrieven naar debetrokken gemeenten, de betrokken regiokorpsen en deSpoorwegpolitie/KLPD en de Marechaussee gezonden. Indeze brieven is gevraagd om aan het onderzoek mee tewerken en de benodigde informatie zoals vergunningsdossierster beschikking te stellen. Ook zijn gelet op hunbetrokkenheid de Ministeries <strong>van</strong> BZK en Defensie en deRijksgebouwendienst vooraf over de uitvoering <strong>van</strong> hetonderzoek geïnformeerd.DossieronderzoekHet onderzoek <strong>van</strong> de vergunningsdossiers bij de gemeentenheeft zo veel mogelijk op dezelfde dag als het locatiebezoekplaatsgevonden. Bij dit onderzoek zijn ook gesprekkengevoerd met de met de vergunningverlening en handhavingbelaste medewerkers <strong>van</strong> het gemeentelijk bouw- enwoningtoezicht en de brandweer. Daarnaast zijn onderandere kopieën gemaakt <strong>van</strong> voor het locatiebezoekbenodigde vergunningstekeningen.Onderzoek op locatieBij het onderzoek op locatie zijn de volgende aspectenonderzocht:• Bouwkundige brandveiligheidHierbij zijn op basis <strong>van</strong> het toetsingskader de aspecten`Beperking uitbreiding <strong>van</strong> brand en rook´ en ‘Vluchtenonderzocht´. Ook is bij dit onderdeel aandacht besteedaan de brandwerendheid <strong>van</strong> de hoofddraagconstructieen is gekeken naar de mogelijke gevolgen <strong>van</strong> uitgevoerdeverbouwingen.• GebruikDe gebruiksaspecten zijn onderzocht op basis <strong>van</strong> hetGebruiksbesluit. Aandacht is vooral besteed aan denaleving <strong>van</strong> de voorschriften die te maken hebben methet veilig kunnen vluchten. Ook is aandacht besteed aande aanwezige installaties en blusmiddelen. Daar waar eengebruiksvergunning was afgegeven, is tevens gekekennaar de naleving <strong>van</strong> de vergunningsvoorschriften.• BHV/ArboHierbij is onder andere gekeken naar de aanwezigheid<strong>van</strong> een risico-inventarisatie en –evaluatie (R,I&E) en hetfunctioneren <strong>van</strong> de bedrijfshulpverlening.• <strong>Brandveiligheid</strong>sbeleidNagegaan is of er (centraal aangestuurd) brandveiligheidsbeleidis en hoe dit lokaal wordt ervaren enuitgevoerd. Ook is bekeken of het aanwezige brandveiligheidsbeleidvoldoende is geborgd.Het onderzoek op locatie is - zoals eerder aangegeven - uitgevoerdals quick scan en had dan ook geen uitputtendkarakter. Bij grotere inrichtingen zijn alleen de quabrandveiligheid belangrijkste onderdelen onderzocht zoalsde cellen en de directe omgeving daar<strong>van</strong> en de technische06 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


en stookruimten. Ook is geen destructief onderzoekverricht.De belangrijkste bevindingen <strong>van</strong> het onderzoek zijn naafloop daar<strong>van</strong> direct aan de betrokkenen, waaronder degemeente (als eerstelijns toezichthouder) waar<strong>van</strong> altijd eenvertegenwoordiger bij het onderzoek aanwezig was,medegedeeld.2.2.4 <strong>Rapportage</strong>sDe onderzoeksuitkomsten zijn na afloop <strong>van</strong> het onderzoekvastgelegd in Holmes het geautomatiseerde programmavoor vastlegging <strong>van</strong> inspectiegegevens <strong>van</strong> de VROM-Inspectie. Uit dit systeem konden vervolgens deelrapportages<strong>van</strong> de onderzoeken bij de afzonderlijke inrichtingenworden gedraaid met de oordelen <strong>van</strong> de inspecteurs op deonderzochte aspecten en hun eventuele toelichtingendaarop.Deze deelrapportages zijn in november en december 2008(bureau’s regionale politiekorpsen) en januari 2009(bureau’s Spoorwegpolitie/KLPD en KoninklijkeMarechaussee) in het kader <strong>van</strong> een wederhoorprocedureter verificatie <strong>van</strong> de feiten voorgelegd aan de betrokkenen(regionale politiekorpsen, Spoorwegpolitie/KLPD,Koninklijke Marechaussee, gemeenten enRijksgebouwendienst (v.w.b. de cellen <strong>van</strong> deSpoorwegpolitie/KLPD)). De gemaakte opmerkingen zijn inde deelrapportages verwerkt voor zover deze door deinspecteurs rele<strong>van</strong>t werden geacht. De definitievedeelrapportages zijn vervolgens aan de betrokkenentoegezonden.De concepteindrapportage <strong>van</strong> het onderzoek`<strong>Brandveiligheid</strong> <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>` is in het kader <strong>van</strong> eenhoor- en wederhoorprocedure voorgelegd aan deMinisteries <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesen <strong>van</strong> Defensie, de Rijksgebouwendienst, deArbeidsinspectie, de Inspectie Openbare Orde en Veiligheiden de beleidsdirectie <strong>van</strong> het Ministerie voor WWI.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 07


3.Onderzoekresultaten3.1 InleidingIn de periode november 2008 – januari 2009 zijn doormedewerkers <strong>van</strong> de VROM-Inspectie achtendertigpolitiebureau’s bezocht. Aan de hand <strong>van</strong> beschikbaredossiers en door middel <strong>van</strong> onderzoek op locatie isonderzocht of aan de VROM-regelgeving op het gebied <strong>van</strong>brandveiligheid wordt voldaan. Ook is nagegaan hoe het isgesteld met bedrijfshulpverlening en het brandveiligheidsbeleid.In dit hoofdstuk zijn de onderzoeksuitkomstensamengevat.De onderzoeksuitkomsten zijn uitgesplitst naar de drietypen politiële organisaties die bij het onderzoek warenbetrokken, te weten achtereenvolgens de regionalepolitiekorpsen, de Spoorwegpolitie/KLPD en de KoninklijkeMarechaussee.OphoudruimtenIn subparagraaf 2.2.2 is aangegeven dat voor dit onderzoeker <strong>van</strong> is uitgegaan dat ophoudruimten moeten voldoen aande voorschriften voor celfuncties.Aangezien er verschil <strong>van</strong> inzicht bestaat over de uitleg <strong>van</strong>het Bouwbesluit 2003 ten aanzien <strong>van</strong> de voorschriften dievoor dergelijke ophoudruimten <strong>van</strong> toepassing zijn, isvoorafgaand aan de weergave <strong>van</strong> de onderzoeksresultateneen korte toelichting op de regelgeving en op het gehanteerdeuitgangspunt bij dit onderzoek hier op zijn plaats.Zogenaamde ophoudruimten komen vooral voor inkleinere politiebureau’s en zijn celruimten waarin personenmaximaal 6 uur kunnen worden vastgehouden (éénmaligmet instemming <strong>van</strong> de Officier <strong>van</strong> Justitie te verlengenmet 6 uur) en waarin niet wordt overnacht.Volgens de begripsbepalingen <strong>van</strong> het Bouwbesluit moet ondereen celfunctie worden verstaan “een gebruiksfunctie voor hetdwangverblijf <strong>van</strong> mensen” (art. 1.1, lid 3).Het Bouwbesluit 2003 regelt niet alle bouwtechnische zaken totin de details. Zo zijn er geen specifieke voorschriften opgenomenvoor zogenaamde kastcellen in justitiegebouwen,ophoudruimten, verhoorruimtes enz. Het in dit onderzoekgehanteerde uitgangspunt is echter dat élke ruimte waarin éénof meerdere personen worden opgesloten een afzonderlijksubbrandcompartiment moet zijn, omdat die mensen in geval<strong>van</strong> een calamiteit niet in staat zijn om uit eigen beweging dieruimte te verlaten.In de regelgeving wordt geen onderscheid gemaakt tussen cellenvoor uitsluitend dagverblijf of voor dag- en nachtverblijf. Ditvolgt uit de voorschriften <strong>van</strong> afdeling 2.14 <strong>van</strong> het Bouwbesluit2003. Of in een ruimte al dan niet een bed aanwezig is, speeltdaarbij feitelijk geen rol. In gevallen waar de wetgever welonderscheid heeft willen maken tussen dag- en nachtverblijf, ofuitsluitend dagverblijf is dit expliciet in de aansturingstabel of deartikeltekst <strong>van</strong> het besluit aangegeven. Dit is bijvoorbeeld hetgeval bij de voorschriften voor daglichttoetreding.Hetzelfde speelt overigens ook bij het Gebruiksbesluit, waar devoorschriften voor de aanwezigheid <strong>van</strong> een volledige brandmeldinstallatie(en een ontruimingsalarminstallatie) zijngekoppeld aan de (cel)functie.Onder andere gemeenten en brandweer blijken hier in depraktijk verschillend mee om te gaan. Enerzijds zijn er dieophoudruimtes beschouwen als een celfunctie en deze bijvergunningverlening en toezicht toetsen aan de daarvoor <strong>van</strong>toepassing zijnde voorschriften. Anderzijds komt het ookregelmatig voor dat men ophoudruimten niet als celfunctiebeschouwt en hieraan geen specifieke eisen ten aanzien <strong>van</strong>de brandveiligheid stelt.08 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


Indien de voorschriften voor celfuncties niet voor ophoudruimten<strong>van</strong> toepassing zouden zijn, zou in de meestegevallen aan de voorschriften voor kantoorfuncties moetenworden getoetst. In de situatie <strong>van</strong> ingesloten personen indwangverblijf is dit naar de mening <strong>van</strong> de VROM-Inspectiegeen voor de hand liggend alternatief.3.2 Uitkomsten onderzoek bij cellen<strong>van</strong> regionale politiekorpsenIn het kader <strong>van</strong> dit onderzoek zijn in vijf <strong>van</strong> de vijfentwintigregionale politiekorpsen in totaal dertig politiebureau’sbezocht.Het beheer over een regionaal politiekorps berust op grond<strong>van</strong> de Politiewet 1993 bij de korpsbeheerder (een burgemeester<strong>van</strong> een gemeente binnen de regio). Deze korpsbeheerderwordt op voordracht <strong>van</strong> de minister <strong>van</strong>Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangesteld. Dekorpsbeheerder legt verantwoording af aan een regionaalcollege dat bestaat uit de burgemeesters <strong>van</strong> de regio en dehoofdofficier <strong>van</strong> justitie. De minister <strong>van</strong> BinnenlandseZaken en Koninkrijksrelaties is blijkens de Politiewet 1993op afstand verantwoordelijk voor het beheer <strong>van</strong> de politie,maar de eerste verantwoordelijkheid ligt bij de korpsbeheerdersen het regionaal college die verregaande autonomieen een grote eigen verantwoordelijkheid hebben.politiebureau’s was de brandcompartimentering dus niet oporde.Bij de subcompartimentering <strong>van</strong> de cellen werden meergebreken geconstateerd. Politiecellen dienen te zijnuitgevoerd als zogenaamde subbrandcompartimenten meteen brandwerendheid <strong>van</strong> tenminste 20 minuten. Bij ruimde helft <strong>van</strong> de politiebureau’s (zestien) was dit niet hetgeval.Veel voorkomende tekortkomingen waren:• ontbreken <strong>van</strong> brandkleppen in de ventilatiekanalen;• onvoldoende of niet aantoonbaar brandwerendeplafonds;• kunststof ruitjes in de celdeuren;• niet aantoonbaar brandwerend afgewerkte ventilatieopeningenin de celdeuren;• niet brandwerend afgewerkte doorvoeren naar bij de celbehorende serviceruimten;• brandwerende wanden niet doorgezet boven verlaagdeplafonds.De bureau’s <strong>van</strong> de regionale politiekorpsen zijn eigendom<strong>van</strong> deze korpsen, die ook verantwoordelijk zijn voor hetbeheer <strong>van</strong> de gebouwen.3.2.1 Bouwkundige veiligheidOm na te kunnen gaan of wordt voldaan aan de bouwkundigevoorschriften zijn voor dit onderdeel zowel degemeentelijke vergunningsdossiers als de situatie op delocatie onderzocht. Daarbij is aandacht besteed aan devolgende onderdelen:• brand- en rookcompartimentering;• vluchtmogelijkheden;• constructieve (brand)veiligheid en• materiaaltoepassing.CompartimenteringBij het onderzoeken <strong>van</strong> de compartimentering <strong>van</strong> degebouwen is onder andere gekeken naar de grootte <strong>van</strong> decompartimenten, de brandwerendheid <strong>van</strong> ramen endeuren, de afwerking <strong>van</strong> leidingdoorvoeren, de afdichtingboven scheidingswanden en de aanwezigheid <strong>van</strong> brandkleppenin ventilatiekanalen.Bij twintig <strong>van</strong> de dertig politiebureau’s zijn geen tekortkomingenbij de brandcompartimentering vastgesteld. Bij tienNiet brandwerend afgewerkte doorvoer naar cellencomplexDe geconstateerde gebreken ten aanzien <strong>van</strong> de subbrandcompartimentering<strong>van</strong> de cellen deden zich zowel voor bijophoudruimten in kleinere politiebureau’s als in de groterebureau’s met cellencomplexen.Bij zeven <strong>van</strong> de veertien onderzochte bureau’s metreguliere cellen zijn tekortkomingen ten aanzien <strong>van</strong> desubbrandcompartimentering <strong>van</strong> die cellen geconstateerd,terwijl dit bij zeven <strong>van</strong> de zestien politiebureau’s metuitsluitend ophoudruimtes het geval was.Hoewel de politiekorpsen regelmatig aangaven quabrandveiligheid een onderscheid te maken tussen ophoudruimtenen reguliere cellen, blijkt uit de onderzoeksuitkomstendat dit qua brandveiligheid <strong>van</strong> de cellen niet veelverschil maakt. Ook bij de reguliere cellen werden bij 50%tekortkomingen geconstateerd.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 09


In een politiebureau in Bolsward werd een cel aangetroffendie door de politie zelf was gecreëerd doorzonder de verplichte bouwvergunning een kantoorruimtete verbouwen. Bij deze ‘cel’ ontbrak vrijweliedere vorm <strong>van</strong> subbrandcompartimentering.Bron: VI-inspecteurOp vijf locaties waren één of meer deuren in brandscheidingenniet (meer) zelfsluitend.VluchtmogelijkhedenBij de vluchtmogelijkheden is vooral onderzocht of snel enveilig het pand kan worden verlaten, dan wel een anderbrandcompartiment kan worden bereikt.In vrijwel alle bureau’s waren voldoende vluchtwegenaanwezig om in geval <strong>van</strong> brand het pand te kunnenverlaten. Wel was in enkele gevallen sprake <strong>van</strong> vluchtwegendie niet voldeden aan de voorschriften op het punt <strong>van</strong>zelfsluitendheid en brandwerendheid <strong>van</strong> deuren in devluchtroute. Ook bleek de tweede vluchtweg niet altijdoptimaal of was deze in één geval door een verbouwing nietmeer te gebruiken.In de bureau’s in Den Helder en Alkmaar leidde detweede vluchtweg <strong>van</strong> het cellencomplex naar een opde eerste verdieping gelegen luchtplaats. Vluchten <strong>van</strong>daaruit was slechts mogelijk met behulp <strong>van</strong> debrandweer. Deze diende met een hoogwerker op hetdak <strong>van</strong> de ´kooi´ te komen en vervolgens via een luik(Alkmaar) of na het doorzagen <strong>van</strong> de tralies (DenHelder) te assisteren bij het (via ladders) vluchten <strong>van</strong> dearrestanten.Bron: VI-inspecteurLuchtplaats met ontsnappingsluikIn politiebureau’s waar tekortkomingen met de brandcompartimenteringzijn geconstateerd, was de rookcompartimenteringmeestal ook niet op orde.Ten aanzien <strong>van</strong> de maximaal toegestane loopafstandenbinnen rookcompartimenten zijn geen tekortkomingengeconstateerd.Bij één politiebureau werd in een vluchttrappenhuis eengarderobe aangetroffen. Het betreffende trappenhuis moestrook- en brandvrij zijn uitgevoerd.Constructieve (brand)veiligheidVoor wat betreft de constructieve veiligheid is gecontroleerdof daar waar dat uit een oogpunt <strong>van</strong> brandveiligheidnoodzakelijk is, staalconstructies brandwerend zijn bekleed.Tevens is nagegaan of er zonder bouwvergunning bouwwerkzaamhedenzijn uitgevoerd.Ten aanzien <strong>van</strong> de constructieve brandveiligheid zijn bij deinspecties op locatie geen tekortkomingen geconstateerd.Constructies bleken overal waar dat noodzakelijk wasvoldoende beschermd tegen brand.Bij twee politiebureau’s waren zonder de verplichtebouwvergunning bouwwerkzaamheden uitgevoerd.10 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


In het politiebureau <strong>van</strong> Heiloo was zonder bouwvergunningeen luchtplaats voorzien <strong>van</strong> een dak enomgebouwd tot berging. Deze verbouwing was door degemeente achteraf (ten onrechte) aangemerkt alsbouwvergunningvrij. Door deze verbouwing was tevensde tweede vluchtweg uit het cellenblok afgesloten.Bron: VI-inspecteurMateriaaltoepassingBij het onderwerp materiaaltoepassing is gekeken naar debrand- en rookwerendheid <strong>van</strong> de in de vluchtroutes encellen toegepaste materialen.Er is een aantal problemen geconstateerd met de brandveiligheid<strong>van</strong> de toegepaste materialen. In zes gevallen was ertwijfel over de kwaliteit <strong>van</strong> de aangetroffen materialen. Ingeen <strong>van</strong> deze gevallen kon door de eigenaar/gebruikerdoor middel <strong>van</strong> een certificaat worden aangetoond datdeze materialen voldeden aan de wettelijke voorschriftenop dat punt. In één bureau werd een zachtboard plafond inde ophoudruimtes aangetroffen.3.2.2 Brandveilig gebruikNagegaan is of de gebruiksvoorschriften <strong>van</strong> de gebruiksvergunningen/of het Gebruiksbesluit worden nageleefd.Hierbij is onder andere aandacht besteed aan de bruikbaarheiden veiligheid <strong>van</strong> de vluchtroutes en de aanwezigheid<strong>van</strong> brandbare materialen. Voorts is gekeken naar deaanwezige installaties en brandblusmiddelen.Niet alle politiebureau’s beschikten over een gebruiksvergunning.Omdat in de kleinere politiebureau’s meestalalleen zogenaamde ophoudruimtes aanwezig zijn, waarinniet wordt overnacht en er nooit meer dan vijftig personenaanwezig zijn, is dat in die gevallen op grond <strong>van</strong> devigerende regelgeving ook niet noodzakelijk.Bij twaalf <strong>van</strong> de negentien politiebureau’s waarvoor eengebruiksvergunning was afgegeven, was deze niet op delocatie aanwezig, vaak werd daarbij aangegeven dat devergunning op het hoofdbureau werd bewaard. Dit is instrijd met de voorschriften <strong>van</strong> het Gebruiksbesluit.Bij veertien politiebureau’s was de aangetroffen situatie inovereenstemming met de gebruiksvergunning. Bij vijf wasdit niet het geval. De aangetroffen afwijkingen haddenmeestal betrekking op gewijzigde indelingen, terwijl detekeningen <strong>van</strong> de gebruiksvergunning niet warenaangepast.Bij vijf bureau’s werden in strijd met de voorschriftenbrandbare goederen in de stookruimte aangetroffen.Opslag brandbare materialen in stookruimteBij negen politiebureau’s waren de celdeuren voorzien <strong>van</strong>extra grendels. Er bestaat bij de onderzoekers twijfel of dezedeuren bij een calamiteit snel genoeg zijn te openen, zekerdaar waar deze extra grendels bovenaan en onderaan deceldeur zijn geplaatst. In zo’n situatie zijn drie handelingennoodzakelijk om de celdeur te kunnen openen. Of in zo’ngeval nog sprake is <strong>van</strong> een veilige situatie hangt onderandere af <strong>van</strong> de wijze waarop de arrestantenverzorgershierover zijn geïnstrueerd en de mate waarin ontruimingenworden geoefend.De extra grendels zijn overigens meestal bijgeplaatst, omdatde oorspronkelijke celdeuren met een enkel slot onvoldoende‘hufterproof’ bleken te zijn.Ook werden in vluchtwegen deuren aangetroffen dievoorzien waren <strong>van</strong> een elektronische ontsluiting doormiddel <strong>van</strong> pasjes. In twee <strong>van</strong> deze situaties was er geencentrale ontgrendeling bij stroomuitval, dit kan bij eencalamiteit een levensbedreigende situatie opleveren.In een aantal gevallen waren brand- en rookscheidingenongedaan gemaakt door tekortkomingen in het gebruik. Bijzes <strong>van</strong> de dertig bureau’s waren zelfsluitende brand en/ofrookwerende deuren vastgezet door middel <strong>van</strong> spieën,functioneerden zelfsluitende deuren onvoldoende of warenvoorzieningen aanwezig om zelfsluitende deuren vast tezetten.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 11


Bij de meeste politiebureau’s waren de vluchtwegen goedvrijgehouden. Bij vijf bureau’s werden de vluchtwegen echterbelemmerd door aanwezige voorwerpen. Zo lagen er bij tweebureau’s materialen opgeslagen in het vluchttrappenhuis, bijéén waren dit brandbare materialen.Bij bijna 50% <strong>van</strong> de politiebureau’s ontbrak aan de buitenzijde<strong>van</strong> nooduitgangsdeuren in de uitwendige scheidingsconstructiehet verplichte opschrift “nooduitgang” of“nooddeur vrijhouden”.Installaties en blusmiddelenOnderzocht is of in de politiebureau’s gecertificeerdebrandmeldinstallaties en ontruimingsalarminstallatiesaanwezig zijn en of de aanwezige brandmeldinstallatieszonder vertraging doormelden aan de brandweer of eencentrale meldkamer. Dergelijke installaties zijn voor eencelfunctie 3 op grond <strong>van</strong> het Gebruiksbesluit verplicht, tenzijer sprake is <strong>van</strong> (een) acceptabele (combinatie <strong>van</strong>) compenserendemaatregelen. Ook is gekeken naar de aanwezigheiden het onderhoud <strong>van</strong> blusmiddelen, noodverlichting envluchtrouteaanduidingen.In de grotere politiebureau’s waren brandmeldinstallatiesaanwezig. In veel <strong>van</strong> de kleinere politiebureau’s ontbrak deverplichte brandmeldinstallatie echter of was de aanwezigeinstallatie <strong>van</strong> onvoldoende kwaliteit. Zo was er vaak geensprake <strong>van</strong> volledige bewaking (meestal ontbrak de rookdetectiein de cellen) en/of was er geen directe doormeldingnaar de brandweer.Bij meerdere politiebureau’s ontbrak het verplichte bewijs<strong>van</strong> jaarlijks onderhoud <strong>van</strong> de aanwezige installaties en vaakkon ook geen certificaat worden getoond, waaruit blijkt datde installatie voldoet aan de technische voorschriften.Meestal werd aangegeven dat deze stukken op het hoofdbureauwerden bewaard. Op grond <strong>van</strong> de regelgeving moetechter een logboek op de locatie aanwezig zijn, waarin allestukken met betrekking tot het onderhoud <strong>van</strong> de aanwezigeinstallaties en de bijbehorende certificaten worden bewaard.De onderzoeksuitkomsten voor de genoemde installaties bijde dertig onderzochte politiebureau’s zijn in onderstaandetabel opgenomen.Bij vierentwintig politiebureau’s was een adequatenoodverlichting aanwezig. Bij een drietal was zo´ninstallatie niet noodzakelijk. Bij de overige drie bureau’sontbrak de verplichte noodverlichting in rookvrijevluchtroutes.Bij de vluchtrouteaanduidingen werden bij negen bureau’stekortkomingen geconstateerd. Het betrof meestal nietverlichte of ontbrekende aanduidingen.Bij veertien bureau’s ontbrak bovendien het vereiste bewijs<strong>van</strong> jaarlijks onderhoud <strong>van</strong> de noodverlichting en/of devluchtrouteaanduidingen.Bij alle dertig bureau’s waren voldoende brandblusmiddelenin de vorm <strong>van</strong> brandslanghaspels en/of handblussersaanwezig en overal waren deze goed bereikbaar en recentgekeurd. Bij één bureau waren echter geen blusmiddelenaanwezig bij de cellen.3.2.3 BHV/ArboOnderzocht is of de inrichtingen beschikken over eenactueel bedrijfshulpverleningsplan (BHV-plan) en eenactuele R,I&E. Ook is aandacht besteed aan het functioneren<strong>van</strong> de BHV-organisatie, hierbij is onder andere gekekennaar de aanwezigheid en de geoefendheid <strong>van</strong> de BHV-ers.Voor achtentwintig <strong>van</strong> de dertig politiebureau’s was eenBHV-plan beschikbaar. In een aantal gevallen was dit echterslechts op het hoofdkantoor <strong>van</strong> de politieregio aanwezigen niet op de locatie zelf. Ook kwam het voor dat degegevens in het plan verouderd waren of dat de namen <strong>van</strong>de BHV-ers niet waren opgenomen.Bij de uitvoering <strong>van</strong> de inspecties op locatie bleken vrijweloveral BHV-ers aanwezig te zijn. Het aantal BHV-ers dat opde politiebureau’s aanwezig was, varieerde <strong>van</strong> nul tot acht.Bij de inspectie op locatie bij het politiebureau in Heiloovertrok de wachtcommandant na afloop <strong>van</strong> zijndiensttijd. Daarna was er geen enkele BHV-er meer inhet bureau aanwezig.Bron: VI-inspecteurTabel 1: Aanwezigheid installatiesinstallatie aanwezig gecertificeerd periodiek onderhoudenbrandmeldinstallatie met volledige bewaking en doormelding 21 7 14ontruimingsalarminstallatie 27 12 18noodverlichting 24 nvt 163Zie ook de toelichting over ophoudruimten in paragraaf 3.1.12 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


In de regio Friesland zijn de medewerkers (nog) nietallemaal opgeleid tot BHV-er. Er loopt momenteel eenopleidingsprogramma. Men verwacht dat in de loop <strong>van</strong>2009 iedereen tot BHV-er zal zijn opgeleid.Ook in de regio Brabant Noord verkeert de BHV-organisatienog in de opstartfase <strong>van</strong> een regionale bedrijfshulpverlening.Men probeert dit regionale beleid steeds verder totuitvoering te brengen.Opleidingen, trainingen en oefeningen worden bijzevenentwintig bureau’s geregistreerd, bij drie is dat niethet geval. In die gevallen is de individuele geoefendheid <strong>van</strong>de medewerkers dus niet bekend. Bij een kwart <strong>van</strong> depolitiebureau’s worden de inhoud en de resultaten <strong>van</strong> deoefeningen niet vastgelegd en geëvalueerd.Zesentwintig politiebureau’s beschikken over een brandveiligheidsinstructie,vier bureau’s hebben zo’n instructie niet.Vier <strong>van</strong> de dertig bureau’s beschikken niet over een actueelontruimingsplan, bij de overige bureau’s is dat welaanwezig. Van de zesentwintig ontruimingsplannen zijn erelf evenwel nooit met de brandweer besproken. Eénderde<strong>van</strong> de politiebureau’s oefent de ontruimingsplannen nietregelmatig. Bij de bureau’s waar wel werd geoefend, was ditbij zes meer dan een jaar geleden.Twaalf bureau’s beschikken niet over een actuele R,I&E. Intwee R,I&E’s stonden de eisen waaraan de BHV-organisatiemoet voldoen niet beschreven. Ook werden in twee R,I&E’sde specifieke kenmerken <strong>van</strong> het gebouw niet beschreven.3.2.4 <strong>Brandveiligheid</strong>sbeleidBij het onderzoeksonderwerp brandveiligheidsbeleid isbekeken hoe de vijf regionale politiekorpsen functioneren.Hierbij is nagegaan of er sprake is <strong>van</strong> (centraal aangestuurd)brandveiligheidsbeleid, of en hoe dit beleid op dediverse politiebureau’s wordt uitgevoerd en of de uitvoering<strong>van</strong> dat beleid naar de toekomst toe is geborgd.Hoewel er geen wettelijke voorschriften voor brandveiligheidsbeleidzijn, mag op basis <strong>van</strong> de regelgeving wordenverwacht dat men over een adequaat beleid op het gebied<strong>van</strong> brandveiligheid beschikt om het totale brandveiligheidsconceptvorm te geven.De vijf onderzochte politieregio’s beschikken niet over eenadequaat brandveiligheidsbeleid. Vaak is er wel beleid oponderdelen zoals bedrijfshulpverlening aanwezig, maarontbreekt het aan belangrijke onderdelen zoals eenbeleidskader brandveiligheid, een uitgewerkt calamiteitenplan,auditprogramma’s ten aanzien <strong>van</strong> brandveiligheid,het informeren <strong>van</strong> arrestanten over brandveiligheid en een(model)ontruimingsplan. Van een goed afgewogen enonderling afgestemd beleid is dan ook nergens sprake.Eén regio (Haaglanden) was zelfstandig bezig een eigenbrandveiligheidsbeleid te ontwikkelen. Dit beleid isinmiddels in concept gereed, maar nog nietgeïmplementeerd.Door de meeste politieregio’s wordt brandveiligheidsbeleidals een onderdeel <strong>van</strong> de bedrijfshulpverlening beschouwden niet als een zelfstandig onderdeel waarmee alle rele<strong>van</strong>tebrandveiligheidsaspecten (bouwkundige, installatietechnische,gebruiks- management- en personele aspecten)worden samengebracht tot een compleetbrandveiligheidsconcept.Daar waar beleid aanwezig is, is dit ook niet altijd bij demedewerkers bekend of wordt door medewerkers aangegevendat het niet consequent wordt uitgevoerd. Hetbrandveiligheidsbewustzijn <strong>van</strong> de medewerkers laat ook tewensen over. Het gebrek aan directe aansturing door dekorpsleiding zal hier mede debet aan zijn.Bij 40% <strong>van</strong> de politiebureau’s werd aangegeven dat dekorpsleiding geen duidelijke rol heeft ten aanzien <strong>van</strong> hetbrandveiligheidsbeleid. De taken met betrekking totbrandveiligheidsbeleid zijn meestal gedelegeerd aan hethoofd BHV/Arbo <strong>van</strong> de politieregio. Vaak blijft de betrokkenheid<strong>van</strong> de korpsleiding beperkt tot incidentele dan welperiodieke verantwoording. Van feitelijke aansturing doorde korpsleiding lijkt slechts in één regio (Haaglanden)daadwerkelijk sprake te zijn. In deze regio is brandveiligheidook een terugkerend onderwerp <strong>van</strong> gesprek in de beheersdriehoek(Korpsbeheerder, Korpschef, Hoofdofficier <strong>van</strong>Justitie).Het beeld met betrekking tot het informeren <strong>van</strong> arrestantenover noodprocedures in geval <strong>van</strong> brand is sterkwisselend. Soms zijn er folders beschikbaar in verschillendetalen, in de helft <strong>van</strong> de politiebureau’s worden arrestantenechter niet geïnformeerd.In de politieregio Gelderland-Zuid werd aangegeven datarrestanten bij een calamiteit door de arrestantenverzorgersworden geïnstrueerd. Het besef <strong>van</strong> de snelheidwaarmee een brand zich kan ontwikkelen, is hierkennelijk niet erg groot.Bron: VI-inspecteurIn de politieregio’s wordt weinig gedaan aan evaluatie enbijstelling <strong>van</strong> brandveiligheidsbeleid. De borging <strong>van</strong> hetaanwezige beleid schiet daar dan ook duidelijk tekort.Bij drie <strong>van</strong> de vijf regio’s is er beleid om de brandveiligheidsrisico’sop cel door de keuze <strong>van</strong> meubilair en<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 13


stoffering en het verbieden <strong>van</strong> invoer <strong>van</strong> goederen teverminderen. Dit beleid wordt volgens de medewerkers ookstreng toegepast. Wel werd er soms over geklaagd dat hetniet is toegestaan om arrestanten volledig te visiteren.Hierdoor blijft er volgens de politie een risico bestaan datongewenste zaken mee de cel in worden gesmokkeld.Structurele controle <strong>van</strong> de naleving <strong>van</strong> voorschriften enprocedures vindt in geen <strong>van</strong> de regio’s plaats. Dit beperktzich meestal tot enkele (vooral technische) aspecten.In mei 2006 heeft de Inspectie Openbare Orde en Veiligheideen brief aan de Raad <strong>van</strong> Hoofdcommissarissen (RHC)gezonden waarin naar aanleiding <strong>van</strong> de eerste uitkomsten<strong>van</strong> het onderzoek <strong>van</strong> de Onderzoeksraad voor Veiligheidnaar de Schipholbrand wordt verzocht het voortouw tenemen “bij het opstellen <strong>van</strong> een referentiekader voor debrandveiligheid <strong>van</strong> arrestantenverblijven” en om voor dekorte termijn na te gaan of in de brief genoemde aandachtspuntenten aanzien <strong>van</strong> de brandveiligheid “aanleidinggeven tot maatregelen in een of meer <strong>van</strong> hun arrestantenverblijven”.Deze brief is in juni 2006 door de RHC doorgezondenaan alle korpschefs. De tekst <strong>van</strong> de brief <strong>van</strong> deIOOV is toegevoegd als Bijlage 3.Er is bij de uitvoering <strong>van</strong> het onderzoek niets gebleken <strong>van</strong>enige vorm <strong>van</strong> afstemming op het gebied <strong>van</strong> brandveiligheidsbeleidtussen de politieregio’s. Door het Ministerie <strong>van</strong>Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in december2007 weliswaar een bijeenkomst met alle partners georganiseerdom de mogelijkheden te verkennen om tot landelijkeafspraken over brandveiligheid te komen, maar tot enigzichtbaar resultaat heeft dit niet geleid. De politieregio’s zijnallemaal afzonderlijk bezig het wiel uit te vinden op hetgebied <strong>van</strong> de brandveiligheid en het brandveiligheidsbeleid.Verder heeft de directe betrokkenheid <strong>van</strong> het Ministerie<strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij debrandveiligheid <strong>van</strong> de <strong>politiecellen</strong> zich de laatste jarenbeperkt tot het uit laten voeren <strong>van</strong> een “oriënterendekwaliteitsscan naar bedrijfshulpverlening en brandveiligheidbij cellenblokken in politiebureau’s” door hetNederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra in 2007. Naaraanleiding <strong>van</strong> de uitkomsten <strong>van</strong> deze scan heeft deminister <strong>van</strong> BZK in maart 2008 aan alle korpsbeheerdersschriftelijk verzocht voor elk <strong>politiecellen</strong>complex na tegaan of wordt voldaan aan de gestelde eisen ten aanzienbedrijfshulpverlening en bouwkundige brandveiligheid endaarover te rapporteren.3.2.5 Commissies <strong>van</strong> toezicht <strong>politiecellen</strong>De minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesheeft in 2000 de regionale politiekorpsen verplicht elk eenonafhankelijke commissie <strong>van</strong> toezicht in te stellen voor de<strong>politiecellen</strong>complexen. Deze commissies hebben tot taak“toezicht te houden op de huisvesting, veiligheid, verzorging enbejegening <strong>van</strong> mensen die ingesloten zijn in een politiecel” 4 .In het kader <strong>van</strong> dit onderzoek zijn bij de vijf onderzochteregionale politiekorpsen recente jaarverslagen <strong>van</strong> dezecommissies opgevraagd om na te gaan in hoeverre zij bij deuitvoering <strong>van</strong> hun taak aandacht besteden aanbrandveiligheidsaspecten.Van twee <strong>van</strong> de vijf politiekorpsen (Friesland enHaaglanden) zijn jaarverslagen ont<strong>van</strong>gen en <strong>van</strong> één korps(Brabant Noord) zijn enkele oude en summiere rapportages<strong>van</strong> individuele onderzoeken bij politiebureau’s ont<strong>van</strong>gen.De reden hiervoor is, dat de commissie in deze regio in deafgelopen jaren niet actief is geweest. De twee overigepolitiekorpsen hebben ondanks herhaalde verzoeken geenjaarverslagen ter beschikking gesteld.Uit de ont<strong>van</strong>gen jaarverslagen blijkt dat de commissies bijhun onderzoeken aandacht besteden aan de aanwezigheid<strong>van</strong> en bekendheid bij het personeel met ontruimingsplannen.Ook wordt gekeken of er periodiek ontruimingsoefeningenworden gehouden.In een recent jaarverslag <strong>van</strong> de politieregio Haaglandenwordt uitgebreider ingegaan op brandveiligheid. Zo wordtonder andere aandacht besteed aan de (on)bekendheid metde nooddeurprocedure, blokkades in de vluchtwegen, dekwaliteit vluchtwegaanduidingen en de gehoudenontruimingsoefeningen.De commissie merkt op dat aan een aantal wijkbureau’sde Bedrijfshulpverlening nog in de kinderschoenenstaat. De bekendheid met ontruimingsplannen en –oefeningen <strong>van</strong> het personeel en in het bijzonder dewachtcommandant is wisselend.Bron: Jaarverslag 2007, Regionale Commissie <strong>van</strong> ToezichtPolitiecellen Haaglanden4Citaat uit persbericht <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> BZK d.d. 12 mei 200014 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


Uit geen <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>gen jaarverslagen blijkt dat aandachtis besteed aan de aanwezigheid <strong>van</strong> brandveiligheidsbeleid,de uitvoering daar<strong>van</strong> en de wijze waarop dit beleid isgeborgd. Ook wordt niets vermeld over de bouwkundigebrandveiligheid <strong>van</strong> de <strong>politiecellen</strong> en weinig over denaleving <strong>van</strong> de gebruiksvoorschriften ten aanzien <strong>van</strong> debrandveiligheid. Gelet op de samenstelling <strong>van</strong> de commissiesontbreekt het waarschijnlijk aan specifieke deskundigheidop het gebied <strong>van</strong> brandveiligheid.In de individuele rapportages die <strong>van</strong> de politieregioBrabant Noord zijn ont<strong>van</strong>gen, komt het onderwerpbrandveiligheid in zijn geheel niet ter sprake.3.2.6 Verschillen tussen de politieregio´sOm na te kunnen gaan of er verschillen in de onderzoeksresultatenzijn tussen de vijf onderzochte politieregio’s zijndeze afzonderlijk uitgedraaid en geanalyseerd.Een reden voor de goede score <strong>van</strong> Friesland op dezegebouwgebonden aspecten is waarschijnlijk het gegevendat de bureau’s in Friesland over het algemeen veel nieuwerzijn dan in de andere regio’s. Vijf <strong>van</strong> de zes daar onderzochtegebouwen zijn in 2001 of later gerealiseerd. Bovendien isbij de bouw <strong>van</strong> deze bureau’s veel aandacht besteed aan debrandveiligheid. De oudste gebouwen zijn onderzocht inNoord-Holland Noord, deze waren gemiddeld ruim 20 jaaroud.Hoewel een vrijwel nieuw gebouw qua brandveiligheid<strong>van</strong>zelfsprekend beter <strong>van</strong> kwaliteit is dan een gebouw <strong>van</strong>twintig of dertig jaar oud maakt dit de slechte uitkomstenniet acceptabel. De bureau’s zijn namelijk getoetst aan devoorschriften voor de bestaande bouw <strong>van</strong> het Bouwbesluit2003. Dat is het kwaliteitsniveau waaraan alle bestaandegebouwen in Nederland tenminste moeten voldoen, hoeoud ze ook zijn.BouwkundigUit de analyse blijkt dat voor wat betreft de bouwkundigeaspecten de regio Haaglanden het beste scoren gevolgddoor de regio’s Gelderland-Zuid en Friesland. De regio’sNoord-Holland Noord en Brabant Noord scoren (in dievolgorde) het slechtst.De grootste verschillen zijn te vinden bij de thema’s brandenrookcompartimentering. Bij materiaaltoepassing scoortBrabant Noord opmerkelijk laag.Tabel 2: Onderzoeksresultaten voor ‘bouwkundig’ bij de vijf politieregio’s% Conform bevonden items onderwerp bouwkundig100,0%90,0%80,0%70,0%60,0%50,0%40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%BeperkinguitbreidingbrandOpdeling inrookcompartimentenenWRDVluchten<strong>van</strong>uit de RCMateriaaltoepassingConstructieveveiligheidGemiddeldebouwkundigRegionale Politie Brabant-NoordRegionale Politie FryslânRegionale Politie Gelderland-ZuidRegionale Politie HaaglandenRegionale Politie Noord-Holland NoordAlle regio's<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 15


De regio Haaglanden heeft overigens zelf het initiatiefgenomen om alle politiebureau’s in de regio door eenextern bureau te laten controleren op tekortkomingen quabrandveiligheid. Volgens de planning moeten dezeonderzoeken eind 2009 zijn afgerond.GebruikIn onderstaande tabel zijn de onderzoeksresultaten voor degebruiksaspecten <strong>van</strong> de verschillende politieregio´s peronderwerp weergegeven. De percentages geven peronderzoeksitem aan bij welk percentage <strong>van</strong> de vragen voordat item geen tekortkomingen zijn geconstateerd.Voor wat betreft de onderzochte gebruiksaspecten komtnaar voren dat hier de regio Friesland het beste scoort,gevolgd door Gelderland-Zuid en Haaglanden. Het slechtstworden de gebruiksvoorschriften nageleefd in Noord-Holland Noord en Brabant Noord.De lage score <strong>van</strong> Noord-Holland Noord is met name hetgevolg <strong>van</strong> het vaak ontbreken <strong>van</strong> rookmelders in decellen, het ontbreken <strong>van</strong> onderhoudscertificaten, hetvastzetten <strong>van</strong> brandwerende deuren, het ontbreken <strong>van</strong>opschriften op nooddeuren, de opslag <strong>van</strong> goederen in destookruimte en het ontbreken <strong>van</strong> de gebruiksvergunningop locatie.De regio Brabant Noord scoorde laag door onder andere hetvaker voorkomen <strong>van</strong> meervoudige sluitingen op celdeuren,het (niet kunnen) openen <strong>van</strong> deuren in de vluchtroute enhet eveneens ontbreken <strong>van</strong> de gebruiksvergunning enopschriften op nooddeuren.Opmerkelijke verschillen zijn ook te vinden bij de thema’snoodverlichting en vluchtrouteaanduiding en branddetectieen –bestrijding.BHV/ArboTen aanzien <strong>van</strong> de bedrijfshulpverlening scoren depolitieregio’s Gelderland Zuid, Haaglanden en Noord-Holland Noord ongeveer gelijk. De regio’s Brabant-Noorden Friesland scoren op dit punt beduidend minder. Dereden hier<strong>van</strong> is deels gelegen in het niet actueel zijn <strong>van</strong>meerdere BHV-plannen en het ontbreken <strong>van</strong> risico-inventarisatiesen –evaluaties.<strong>Brandveiligheid</strong>sbeleidVoor wat betreft het brandveiligheidsbeleid zijn er aanzienlijkeverschillen tussen de regio’s. Feitelijk beschikt alleen deregio Haaglanden over een eigen brandveiligheidsbeleid. Ditbeleid was echter op het moment <strong>van</strong> onderzoek nog in eenconceptstadium en derhalve nog niet geïmplementeerd. Deandere regio’s beschikken slechts op onderdelen over beleid.<strong>Brandveiligheid</strong>sbeleid is een zaak die vooral op regionaalniveau en niet op lokaal niveau wordt geregeld. Om die redenis dit onderwerp in subparagraaf 3.2.4. ook al hoofdzakelijkbeschreven op regionaal niveau en is een uitsplitsing <strong>van</strong> deonderzoeksuitkomsten hier dan ook niet meer noodzakelijk.Tabel 3: Onderzoeksresultaten voor ‘gebruik’ bij de vijf politieregio’s% Conform bevonden items onderwerp gebruik100,0%90,0%80,0%70,0%60,0%50,0%40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%Noodverlichting envluchtrouteaanduidingBranddetectie en -bestrijdingGebruikseisenGemiddelde gebruikRegionale Politie Brabant-NoordRegionale Politie FryslânRegionale Politie Gelderland-ZuidRegionale Politie HaaglandenRegionale Politie Noord-Holland NoordAlle regio's16 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


3.2.7 Samenvatting bevindingen regionalepolitiekorpsenDe brandveiligheid <strong>van</strong> de cellen <strong>van</strong> de regionale politiekorpsenlaat nog al eens te wensen over. Er zijn bij tweeëntwintig<strong>van</strong> de dertig politiebureau’s één of meerderetekortkomingen ten aanzien <strong>van</strong> de bouwkundige brandveiligheidgeconstateerd. Met name bij de (sub)brandcompartimenteringwaren er veel gebreken, bij zestien bureau’swerden dergelijke tekortkomingen geconstateerd. In tweegevallen was de aangetroffen situatie zo ernstig dat aan degemeente als eerstelijns toezichthouder is verzochthandhavend op te treden en het gebruik <strong>van</strong> de cellen telaten beëindigen.Er is qua bouwkundige brandveiligheid weinig verschil inaantallen tekortkomingen tussen grote politiebureau’s metreguliere cellen en kleine bureau’s met zogenaamdeophoudruimtes.Door één <strong>van</strong> de vijf politieregio´s wordt op dit momentgewerkt aan verbetering <strong>van</strong> de bouwkundige brandveiligheid<strong>van</strong> de bureau’s.3.3 Uitkomsten onderzoek bij cellen<strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPDDe Spoorwegpolitie maakt deel uit <strong>van</strong> het Korps LandelijkePolitiediensten (KLPD). Korpsbeheerder <strong>van</strong> de KLPD is deminister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.In het kader <strong>van</strong> dit onderzoek zijn de cellen <strong>van</strong> vijfpolitiebureau’s op grotere spoorwegstations onderzocht.De bureau’s <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD zijn over hetalgemeen klein en beschikken over een gering aantal cellen.De bureau’s <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD zijn niet ineigendom bij het korps. Meestal zijn ze in eigendom bij(een onderdeel <strong>van</strong>) de Nederlandse Spoorwegen. Debureau’s worden gehuurd en beheerd door deRijksgebouwendienst. In één geval (Arnhem) is hetkantoorpand waarin het politiebureau is gevestigd ookeigendom <strong>van</strong> de Rijksgebouwendienst.Voor wat betreft de gebruiksaspecten is geconstateerd datéén <strong>van</strong> de onderzochte bureau’s aan alle voorschriften opdit punt voldoet. Vaak ontbraken verplichte opschriften opnooddeuren en werden soms vluchtwegen onvoldoendevrijgehouden. Ook is er twijfel over de snelheid waarmeeceldeuren kunnen worden geopend door de aanwezigheid<strong>van</strong> meervoudige sluitingen. Het (administratieve)voorschrift dat de gebruiksvergunning op de locatieaanwezig moet zijn, wordt het slechtst nageleefd.Beter is het gesteld met de aanwezigheid en het onderhoud<strong>van</strong> de blusmiddelen. Hierbij werden bijna geen tekortkomingengeconstateerd.De aanwezigheid <strong>van</strong> de voor celfuncties verplichtebrandmeldinstallaties met volledige bewaking en doormeldinglaat te wensen over. Negen, vooral kleine bureau’sbeschikken daar niet over. Ook ontbraken vaak de verplichtelogboeken <strong>van</strong> de aanwezige installaties.De kwaliteit <strong>van</strong> de bedrijfshulpverlening is wisselend.Sommige regio´s schieten hierin nog tekort.Het ontbreekt aan centrale aansturing en onderlingeafstemming <strong>van</strong> de brandveiligheid en aan uniformbrandveiligheidsbeleid in de politieregio’s. Feitelijk is iedervoor zich op regionaal niveau bezig het wiel uit te vinden.De betrokkenheid <strong>van</strong> de korpsleiding bij brandveiligheidsaangelegenhedenis over het algemeen gering.Tenslotte is geconstateerd dat de ‘Regionale commissies <strong>van</strong>toezicht <strong>politiecellen</strong>’ te weinig aandacht hebben voorbrandveiligheid. Deze Commissies ontbreekt het waarschijnlijkaan inhoudelijke kennis op dit terrein.Bureau <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD te UtrechtOp grond <strong>van</strong> de Woningwet berust behalve bij de eigenaarook een verantwoordelijkheid bij de gebruiker i.c. deSpoorwegpolitie/KLPD voor de bouwkundige brandveiligheid<strong>van</strong> de in gebruik zijnde panden.De onderzoeksonderwerpen en de wijze <strong>van</strong> uitvoering <strong>van</strong>het onderzoek waren identiek aan de onderzoeken bij depolitiebureau’s <strong>van</strong> de regionale politiekorpsen. Voor eenbeschrijving <strong>van</strong> de onderzoeksonderwerpen wordt dan ookverwezen naar paragraaf 3.2.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 17


3.3.1 Bouwkundige veiligheidCompartimenteringBij vier <strong>van</strong> de vijf onderzochte bureau’s <strong>van</strong> deSpoorwegpolitie/KLPD zijn geen tekortkomingen bij debrandcompartimenten geconstateerd of was het helegebouw waar het bureau deel <strong>van</strong> uitmaakt, aangemerkt alséén brandcompartiment.De subcompartimentering <strong>van</strong> de cellen ontbreekt bij vier<strong>van</strong> vijf onderzochte locaties <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD.In een drietal gevallen waren de geconstateerde tekortkomingenten aanzien <strong>van</strong> de brandveiligheid in zijn totaliteitzo ernstig dat ingrijpen noodzakelijk was. Dit heeft geleidtot het buiten gebruik stellen <strong>van</strong> de cellen in Groningen,Roosendaal en Utrecht. Bij alle drie de locaties liepen onderandere de brandscheidende wanden niet door boven hetplafond, was geen brandklep in het ventilatiekanaalaangebracht en waren de celdeuren onvoldoendebrandwerend.De Spoorwegpolitie/KLPD en de Rijksgebouwendiensthebben ophoudruimten nooit getoetst aan de eisen <strong>van</strong> hetBouwbesluit 2003 voor celfuncties 5 . Door deSpoorwegpolitie/KLPD wordt ‘het Amsterdamse model’gehanteerd voor de inrichting <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>. Dit is eenaangepaste versie <strong>van</strong> de Regeling <strong>politiecellen</strong>complex <strong>van</strong>het Ministerie <strong>van</strong> BZK (zie ook onder 3.5).Op één bureau waren de zelfsluitende deuren in eenbrandscheiding voorzien <strong>van</strong> een negentiggraden stop,waardoor de deuren in geopende stand kunnen blijvenstaan.VluchtmogelijkhedenAlle vijf de onderzochte politiebureau’s zijn klein en devluchtwegen zijn dan ook kort. Van rook- of brandvrijevluchtwegen is in zo’n geval zelden sprake zodat ten aanzien<strong>van</strong> de vluchtmogelijkhden niet aan alle voorschriftenhoefde te worden getoetst.In het politiebureau waar de brandcompartimentering nietop orde is, geldt hetzelfde voor de rookcompartimentering.Van het bureau <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD inUtrecht bleek geen bouwvergunning bij de gemeenteaanwezig te zijn. Dit bureau is inclusief de aanwezigecellen dan ook (ca. 10 jaar geleden) hoogstwaarschijnlijkzonder bouwvergunning gerealiseerd.Bron: VI-inspecteurMateriaaltoepassingBij twee <strong>van</strong> de vijf bureau’s was onduidelijkheid overkwaliteit ten aanzien brandvoortplanting en rookdichtheid<strong>van</strong> toegepaste materialen. Certificaten die de kwaliteit <strong>van</strong>de bouwmaterialen aan kunnen tonen waren nietbeschikbaar.3.3.2 Brandveilig gebruikVoor twee <strong>van</strong> de vijf bureau’s beschikt de Spoorwegpolitie/KLPD over een gebruiksvergunning. Voor de andere locatiesis dit gelet op de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de bureau’s en de aanwezigheid<strong>van</strong> uitsluitend ophoudruimtes, waarin niet wordtovernacht, niet noodzakelijk. Bij één bureau was deafgegeven vergunning niet op de locatie aanwezig. Bij dezelocatie week de aangetroffen situatie op het punt <strong>van</strong> debrandcompartimentering af <strong>van</strong> compartimentering op degebruiksvergunningstekeningen die bij de gemeenteaanwezig waren.De kleine bureau’s <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD beschikkenmeestal niet over een (eigen) stookruimte. Daar waardeze aanwezig was (één locatie) werden er geen brandbaregoederen aangetroffen.Op drie <strong>van</strong> de vijf locaties waren celdeuren aanwezig metmeervoudige sluitingen, vaak een slot met sleutel en tweegrendels, die meestal bovenaan en onderaan de deurenwaren geplaatst. Er bestaat twijfel of deze deuren bij eencalamiteit voldoende snel zijn te openen (zie ook onder3.2.2).Constructieve (brand)veiligheidBij geen <strong>van</strong> de onderzochte bureau’s zijn tekortkomingenbij de brandwerendheid <strong>van</strong> de constructie geconstateerd.Bij twee bureau’s <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD warenbouwwerkzaamheden zonder de noodzakelijke bouwvergunninguitgevoerd.5Zie ook de toelichting over ophoudruimten in paragraaf 2.1.18 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


Noodverlichting was op alle bureau’s waar deze verplicht isook aanwezig. Meer gedetailleerde gegevens <strong>van</strong> deinstallaties bij de vijf onderzochte bureau’s staan inonderstaande tabel.Bij één bureau ontbraken de noodzakelijke vluchtrouteaanduidingen,terwijl bij twee andere bureau’s <strong>van</strong> deSpoorwegpolitie/KLPD de aanwezige aanduidingen nietallemaal goed functioneerden. Een bewijs <strong>van</strong> onderhoudkon vaak niet worden getoond, dit zou bij de gebouweigenaarin bezit zijn.Bij alle vijf bureau’s <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD waren deaanwezige blusvoorzieningen goed traceerbaar en bereikbaar.Bij twee bureau’s werden evenwel blusmiddelenaangetroffen die niet recent waren gekeurd.Celdeur met een slot en twee grendelsOp geen <strong>van</strong> de vijf onderzochte locaties zijn obstakels in devluchtwegen aangetroffen en overal werkten (voor zoveraanwezig) zelfsluitende brand- en rookwerende deuren naarbehoren.Bij twee bureau’s ontbrak op een vluchtdeur de aanduiding“nooduitgang” of “nooddeur vrijlaten”.Installaties en blusmiddelenEen brandmeldinstallatie 6 met volledige bewaking endoormelding bleek niet overal aanwezig te zijn. Ookontbrak in één bureau een ontruimingsalarminstallatie.Het certificaat <strong>van</strong> de brandmeldinstallatie en de ontruimingsalarminstallatiewaren ook niet overal waar zo´ninstallatie werd aangetroffen aanwezig.3.3.3 BHV/ArboDe onderzoeksuitkomsten in deze en de volgende subparagraafzijn gebaseerd op onderzoek bij vier bureau’s <strong>van</strong> deSpoorwegpolitie/KLPD en de algemene informatie die doorde Spoorwegpolitie/KLPD over deze onderwerpen isverstrekt. Voor één <strong>van</strong> de vijf onderzochte locaties warengeen gegevens beschikbaar <strong>van</strong> de onderwerpen BHV/Arboen brandveiligheidsbeleid.De Spoorwegpolitie/KLPD beschikt over een bedrijfshulpverleningsplan(BHV-plan). Bij de uitvoering <strong>van</strong> hetonderzoek bleek dat het bestaan hier<strong>van</strong> niet bij iedereenbekend is. De namen <strong>van</strong> de BHV-ers 7 zijn niet vastgelegd inhet BHV-plan. Alle medewerkers zijn echter opgeleid alsontruimer, dus vastlegging voor het ontruimingsdeel <strong>van</strong>het BHV-plan is in praktische zin dan ook niet echtnoodzakelijk. Ook is het om die reden niet nodig om met deaanwezigheid <strong>van</strong> BHV-ers rekening te houden bij hetopstellen <strong>van</strong> de dienstroosters.Tabel 4: Aanwezigheid installatiesinstallatie aanwezig gecertificeerd periodiek onderhoudenbrandmeldinstallatie met volledige bewaking en doormelding 3 1 2ontruimingsalarminstallatie 4 1 2noodverlichting 3 nvt 26Zie ook de toelichting over ophoudruimten in paragraaf 3.1.7Door de Spoorwegpolitie/KLPD worden medewerkers pas als BHV-eraangemerkt als ze alle opleidingen inclusief de EHBO-opleiding hebbengevolgd.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 19


Het bureau <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD in Utrechtbeschikte over een bedrijfshulpverleningsplan. Bij dedienstdoende wachtcommandant was het bestaan <strong>van</strong>dit plan echter niet bekend. Hoe op dit bureau in depraktijk invulling wordt gegeven aan de instructies <strong>van</strong>BHV-plan is onduidelijk.Bron: VI-inspecteurOpleidingen, trainingen en oefeningen worden centraalgeregistreerd. Eén <strong>van</strong> de vestigingen beschikt niet over eenactuele risico-inventarisatie en –evaluatie. Daar waar dezewel aanwezig is, is die actueel en worden daarin onderandere de eisen voor de BHV-organisatie beschreven enwordt aandacht besteed aan specifieke kenmerken <strong>van</strong> hetgebouw.Alle onderzochte vestigingen beschikken over eenbrandveiligheidsinstructie.Drie <strong>van</strong> de vier vestigingen beschikken over een actueelontruimingsplan. Deze ontruimingsplannen zijn nietbesproken met de brandweer. In één <strong>van</strong> de vestigingen washet ontruimingsplan geoefend. In de andere vestigingenvinden soms gezamenlijke oefeningen met de NS plaats.3.3.4 <strong>Brandveiligheid</strong>sbeleidDe Spoorwegpolitie/KLPD kent behalve een BHV-plan geengoed uitgewerkt, eigen brandveiligheidsbeleid. Uit de metmedewerkers gehouden interviews is geen duidelijkebetrokkenheid <strong>van</strong> de korpsleiding bij het brandveiligheidsbeleidgebleken.Er is wel beleid ten aanzien <strong>van</strong> brandveiligheidsrisico’s opcel. Arrestanten worden ‘gestript’ op cel geplaatst. Dit houdtin dat ze slechts gekleed in broek en T-shirt wordeningesloten. Alle persoonlijke bezitting moeten in bewaringworden gegeven. Ook is er beleid ten aanzien <strong>van</strong> meubilering<strong>van</strong> de cellen. Deze zijn zo sober mogelijk en metbrandvrije materialen ingericht. Dit beleid wordt volgens demedewerkers consequent gehanteerd.Er is geen uniform beleid voor het informeren <strong>van</strong> arrestantenover instructies en voorschriften ten aanzien <strong>van</strong>brandveiligheid. De naleving <strong>van</strong> voorschriften en procedureswordt niet periodiek gecontroleerd.Voor zo ver er beleid aanwezig is, is er geen sprake <strong>van</strong>borging <strong>van</strong> dat beleid door middel <strong>van</strong> periodieke evaluatieen bijstelling <strong>van</strong> dat beleid.De in subparagraaf 3.2.4 genoemde brief <strong>van</strong> de IOOV overbrandveiligheid bij arrestantenverblijven is destijds (2006)ook aan de korpschef <strong>van</strong> de KLPD gezonden.3.3.5 Samenvatting bevindingen Spoorwegpolitie/KLPDDe bureau’s <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD vallen onder deverantwoordelijkheid <strong>van</strong> het Korps Landelijke Politiediensten(KLPD). De bureau’s zijn in beheer bij de Rijksgebouwendienst.De bouwkundige brandveiligheid <strong>van</strong> de cellen <strong>van</strong> deSpoorwegpolitie/KLPD is onvoldoende. Bij twee bureau’sbleken bouwkundige werkzaamheden zonder bouwvergunningte zijn uitgevoerd.Ten aanzien <strong>van</strong> het gebruik werden minder tekortkomingengeconstateerd. Wel werden ook hier vaak meervoudigesluitingen op de celdeuren aangetroffen en ontbraken soms deverplichte aanduidingen op vluchtdeuren.De verplichte brandmeldinstallatie ontbrak bij twee bureau’sen de verplichte logboeken werden niet op de locatiesaangetroffen. Blusmiddelen waren overal voldoendeaanwezig. Meer aandacht is echter vereist voor de verplichte,periodieke keuring daar<strong>van</strong>. Ook schoot het onderhoud <strong>van</strong> devluchtrouteaanduidingen soms tekort.De bedrijfshulpverlening is bij de Spoorwegpolitie/KLPDredelijk georganiseerd. Op onderdelen is er evenwel nogaanscherping mogelijk zoals het bespreken <strong>van</strong> ontruimingsplannenmet de brandweer en het zelfstandig oefenen <strong>van</strong> dieontruimingsplannen. Ook is niet overal een actuele risicoinventarisatieen –evaluatie aanwezig.Het ontbreekt bij de Spoorwegpolitie/KLPD aan een goedbrandveiligheidsbeleid. Alleen het beleid ten aanzien <strong>van</strong> debedrijfshulpverlening kan als adequaat worden aangemerkt. Eris weinig betrokkenheid <strong>van</strong> de korpsleiding bij het brandveiligheidsbeleidgeconstateerd.Er is geen sprake <strong>van</strong> borging <strong>van</strong> het aanwezigebrandveiligheidsbeleid.Bij drie <strong>van</strong> de vijf onderzochte politiebureau’s was er geletop de totale brandveiligheidsproblematiek aanleiding omde gemeente te verzoeken handhavend op te treden.3.4 Uitkomsten onderzoek bij cellen<strong>van</strong> de Koninklijke MarechausseeIn het kader <strong>van</strong> dit onderzoek zijn de <strong>politiecellen</strong> <strong>van</strong> driebureau’s 8 <strong>van</strong> de Koninklijke Marechaussee op luchthavensonderzocht. De Marechaussee maakt als één <strong>van</strong> de vierkrijgsmachtonderdelen deel uit <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Defensie.8Niet overal waren de cellen in de bureau’s <strong>van</strong> de Marechaussee gesitueerd.Zo lagen ze bijvoorbeeld op Schiphol over verschillende locaties verspreidt.Voor de eenduidigheid wordt echter overal de term ´bureau´gehanteerd.20 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


De bureau’s in Rotterdam en Haarlemmermeer zijneigendom <strong>van</strong> de Luchthaven Schiphol. Het bureau inEindhoven is in eigendom bij het Ministerie <strong>van</strong> Defensie.Bij de cellen <strong>van</strong> de Marechaussee op de luchthaven Schiphol 9was door de gemeente Haarlemmermeer ten tijde <strong>van</strong> deuitvoering <strong>van</strong> het onderzoek al een handhavingprocedure ophet gebied <strong>van</strong> brandveiligheid gestart, zodat een verzoek tothandhaving <strong>van</strong> de VROM-Inspectie niet meer nodig was. Doormiddel <strong>van</strong> het opleggen <strong>van</strong> een last onder dwangsom heeft degemeente de gebruiker verplicht passende maatregelen tenemen om de brandveiligheid te verbeteren.Pand op Rotterdam Airport waarin de Marechaussee is gehuisvest.De cellencomplexen <strong>van</strong> de Marechaussee worden momenteelintegraal onderzocht op brandveiligheid met behulp<strong>van</strong> een door de Rijksgebouwendienst ontwikkeldemethodiek. Met behulp <strong>van</strong> de uitkomsten <strong>van</strong> dezeonderzoeken zal een verbetertraject worden opgesteld.De onderzoeksonderwerpen en de wijze <strong>van</strong> uitvoering <strong>van</strong>het onderzoek waren identiek aan de onderzoeken bij depolitiebureau’s <strong>van</strong> de regionale politiekorpsen en deSpoorwegpolitie/KLPD. Voor een beschrijving <strong>van</strong> deonderzoeksonderwerpen wordt dan ook verwezen naarHoofdstuk 3.2.3.4.1 Bouwkundige veiligheidDe bouwkundige brandveiligheid <strong>van</strong> de onderzochte cellen<strong>van</strong> de Koninklijke Marechaussee op de drie luchthavenswas niet op orde. Op twee locaties zijn tekortkomingen bijde brandcompartimentering geconstateerd, zoals nietbrandwerend afgewerkte leidingdoorvoeren, ontbrekendebrandkleppen in ventilatiekanalen, niet doorgezettescheidingswanden boven de plafonds e.d.Evenals bij de cellen <strong>van</strong> de regionale politiekorpsen en deSpoorwegpolitie/KLPD werden ook veel gebreken ten aanzien<strong>van</strong> de subcompartimentering geconstateerd. Ook hier warenleidingdoorvoeren niet brandwerend afgewerkt, in ventilatiekanalenontbraken brandkleppen en waren ramen in celdeurenniet brandwerend uitgevoerd, of was er onduidelijkheid over debrandwerendheid <strong>van</strong> de deuren zelf.In Eindhoven was de brandveiligheid <strong>van</strong> de cellen dermateslecht dat de gemeente is verzocht handhavend op te treden.Bij een cellencomplex op Schiphol dat in 2006 ingebruik is genomen, werd geconstateerd dat in de lozeruimten boven de cellen de brandcompartimenteringop vele plaatsen was doorbroken door het aanleggen<strong>van</strong> nieuwe leidingen en het verwijderen <strong>van</strong> ventilatiekanalen.De hierdoor ontstane gaten waren nietbrandwerend afgewerkt, ondanks dat door de eigenaarop de wanden grote borden waren aangebracht waaropstond vermeld dat het brandwerende scheidingenwaren. Enkele <strong>van</strong> deze borden waren bij de uitvoering<strong>van</strong> de werkzaamheden zelfs verwijderd.Bron: VI-inspecteurVluchtmogelijkhedenTen aanzien <strong>van</strong> de vluchtmogelijkheden zijn weinig of geentekortkomingen geconstateerd. Bij één cellencomplex waarproblemen waren geconstateerd met de brandcompartimenteringwas ook de rookcompartimentering niet op orde.Constructieve (brand)veiligheidVoor wat betreft de constructieve veiligheid zijn bij de onderzochtebureau’s geen tekortkomingen geconstateerd.Bij twee bureau’s waren bij werkzaamheden brandscheidingendoorbroken zonder dat deze waren aangeheeld. Deze werkzaamhedenzijn zonder bouwvergunning uitgevoerd.De cellen en verhoorkamers op de luchthaven Rotterdam Airportzijn door middel <strong>van</strong> een verbouwing zonder de verplichtebouwvergunning gerealiseerd. Wel was er door de gemeente eengebruiksvergunning afgegeven. Ook op de luchthavenEindhoven waren bouwkundige werkzaamheden zonderbouwvergunning uitgevoerd.MateriaaltoepassingBij twee <strong>van</strong> de drie bureau’s was onduidelijkheid over dekwaliteit ten aanzien brandvoortplanting en rookdichtheid <strong>van</strong>toegepaste materialen. Certificaten die de kwaliteit aan kunnentonen, waren niet beschikbaar.9Dit betreft niet de cellen in het detentie- en uitzetcentrum op Schiphol-Oost waar in 2005 een brand heeft gewoed, maar cellen in de Terminalop Schiphol-Centrum.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 21


3.4.2 Brandveilig gebruikAlle drie de cellencomplexen <strong>van</strong> de Koninklijke Marechausseebeschikken over een gebruiksvergunning. Bij één bureau wasdeze niet op de locatie aanwezig, maar in bezit <strong>van</strong> de gebouweigenaar.De bouwkundige situatie was overal in overeenstemmingmet de tekeningen <strong>van</strong> de gebruiksvergunning.Voor zover stookruimten aanwezig waren, zijn daarin geenbrandbare goederen aangetroffen.Alle afgesloten deuren (inclusief de celdeuren) en deuren in devluchtroutes konden voldoende snel worden geopend om veiligte kunnen vluchten.Op alle locaties waren de vluchtdeuren aan de buitenzijdevoorzien <strong>van</strong> het verplichte opschrift.Installaties en blusmiddelenBij twee bureau’s ontbrak een volledige brandmeldinstallatie10 , een ontruimingsalarminstallatie was daarentegenoveral aanwezig. Er kon echter niet altijd worden aangetoonddat deze adequaat werden onderhouden. Ookontbraken soms de verplichte certificaten.Bij één bureau was in het brandcompartiment <strong>van</strong> de cellengeen noodverlichting aanwezig. Daar waar de noodverlichtingwel aanwezig was, werd deze goed onderhouden.In onderstaande tabel zijn de onderzoeksuitkomsten voorde Marechaussee voor wat betreft de installatiesweergegeven.Alle drie de bureau’s <strong>van</strong> de Marechaussee zijn voorzien <strong>van</strong>een adequate vluchtrouteaanduiding. Bij één daar<strong>van</strong> kongeen bewijs <strong>van</strong> onderhoud worden getoond, dat berusttebij de gebouweigenaar.Voor wat betreft de brandblusmiddelen ontbrak bij éénbureau een brandblusser, verder waren deze in voldoendemate aanwezig en worden ze jaarlijks onderhouden.3.4.3 BHV/ArboDe cellencomplexen <strong>van</strong> de Koninklijke Marechaussee opluchthavens beschikken alle drie over een bedrijfshulpverleningsplanen een actuele risico-inventarisatie en –evaluatie.Alle arrestantenverzorgers zijn standaard opgeleid totBHV-er. De ‘centrale’ R,I&E beschrijft een theoretischebenadering <strong>van</strong> standaardrisico’s. De praktijksituatie is oplocatie ingevuld op basis <strong>van</strong> worst case scenario’s. OpSchiphol is dit centraal geregeld via de gebouweigenaar deSchiphol Group.Van opschrift voorziene nooduitgangOp één locatie troffen de inspecteurs een aantal zelfsluitendedeuren aan die waren vastgezet met een spie. Dewerking <strong>van</strong> de brand- en of rookwerende scheiding wordthierdoor te niet gedaan. Ook troffen ze op een anderelocatie diverse voorwerpen in de vluchtroute aan die hetvluchten bij een calamiteit kunnen bemoeilijken.Voor de opleiding <strong>van</strong> de BHV-ers is er een landelijkprotocol. De opleidingen vinden plaats via een externeorganisatie. Er wordt minimaal twee keer per jaar pergebouw of complex geoefend, waar<strong>van</strong> minimaal één keereen ontruiming. Daarnaast volgen de BHV-ers één keer perjaar een herhalingsoefening.Op districtsniveau worden de inhoud en resultaten <strong>van</strong>oefeningen (verplicht) geëvalueerd. De vestigingenbeschikken alledrie over een brandveiligheidsinstructie eneen actueel, met de brandweer besproken ontruimingsplan.Tabel 5: Aanwezigheid installatiesinstallatie aanwezig gecertificeerd periodiek onderhoudenbrandmeldinstallatie met volledige bewaking en doormelding 1 1 1ontruimingsalarminstallatie 3 2 1noodverlichting 2 nvt 210Zie ook de toelichting over ophoudruimten in paragraaf 3.1.22 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


3.4.4 <strong>Brandveiligheid</strong>sbeleidDe Marechaussee beschikt over een eigen brandveiligheidsbeleiddat centraal is opgesteld. Het beleid is goed bekendop de onderzochte locaties. Het beleid wordt geëvalueerden zo nodig bijgesteld. De Marechaussee voert evaluaties uitdoor middel <strong>van</strong> periodieke, onafhankelijke audits. Hetbeleid is weliswaar niet volledig, maar kan toch alsvoldoende worden aangemerkt.De korpsleiding is bij het brandveiligheidsbeleid betrokkenvia de calamiteitenorganisatie. Ook worden nieuwebeleidsdocumenten met de korpsleiding besproken en doorde leiding goedgekeurd. In de planning- en controlecyclusis een viermaandelijks overleg opgenomen, waarin derisico’s worden besproken.De Marechaussee heeft geen beleid voor het informeren <strong>van</strong>arrestanten over brandveiligheidsaspecten. Uitgangspunt isdat er zo weinig mogelijk spullen op cel wordenmeegenomen.Er is beleid om de brandveiligheidsrisico’s te verminderendoor keuze <strong>van</strong> meubilair en stoffering. Dit beleid wordtvolgens de medewerkers consequent toegepast.De naleving <strong>van</strong> de voorschriften en procedures wordtgecontroleerd via de eerdergenoemde periodieke audits. Zonodig wordt het beleid bijgesteld.De in subparagraaf 3.2.4 genoemde brief <strong>van</strong> de IOOV overbrandveiligheid bij arrestantenverblijven is destijds (2006)door de IOOV in afschrift aan de commandant <strong>van</strong> deKoninklijke Marechaussee gezonden.3.4.5 Samenvatting bevindingen KoninklijkeMarechausseeDe bouwkundige brandveiligheid <strong>van</strong> de cellen <strong>van</strong> deKoninklijke Marechaussee is niet op orde. Bij één <strong>van</strong> dedrie onderzochte cellencomplexen op luchthavens was eraanleiding de gemeente te verzoeken handhavend op tetreden, terwijl voor de cellen op een tweede luchthaven aleen handhavingsprocedure door de gemeente was gestart.De gebreken betroffen vooral de (sub)brandcompartimentering.Ook waren er bij twee bureau’s bouwkundigewerkzaamheden uitgevoerd zonder bouwvergunning.De naleving <strong>van</strong> de gebruiksvoorschriften is over hetalgemeen goed te noemen, met uitzondering <strong>van</strong> debepaling dat zelfsluitende deuren niet mogen wordenvastgezet. Dit werd namelijk enkele malen geconstateerd.Brandmeldinstallaties waren overal aanwezig. Ook hierkonden echter op de locaties geen logboeken wordengetoond. Blusmiddelen waren overal in voldoende mateaanwezig en adequaat onderhouden.De Marechaussee beschikt over een eigen brandveiligheidsbeleiden ook is er sprake <strong>van</strong> een goed georganiseerdebedrijfshulpverlening. Voorts vinden er interne audits plaatswaarbij de naleving <strong>van</strong> de voorschriften op het gebied <strong>van</strong>brandveiligheid wordt gecontroleerd. Er is dus sprake <strong>van</strong>borging <strong>van</strong> het brandveiligheidsbeleid.Het is positief dat de Marechaussee zelf al is begonnen meteen integraal onderzoek naar de brandveiligheid <strong>van</strong> ingebruik zijnde cellen als start voor eenverbeteringsprogramma.3.5 Algemene bevindingenIn tabel 6 is een rangorde weergegeven <strong>van</strong> de onderzochte<strong>politiecellen</strong>. De rangorde is bepaald op basis <strong>van</strong> deonderzoeksuitkomsten voor de onderwerpen ‘bouwkundig’en ‘gebruik’. De onderwerpen “BHV/Arbo’ en ‘brandveiligheidsbeleid’worden vaak centraal binnen de verschillendepolitieregio’s en Spoorwegpolitie/KLPD en Marechausseeaangestuurd. De uitkomsten zijn dan ook moeilijk voor deafzonderlijke politiebureau’s vergelijkbaar.De scores, die zijn uitgedrukt in percentages, geven voor derespectievelijk 5 en 3 deelonderwerpen <strong>van</strong> ‘bouwkundig’en ‘gebruik’ het aantal positief beantwoorde en <strong>van</strong>toepassing zijnde vragen weer.De (cursieve) percentages voor ´bouwkundig totaal’ en´gebruik totaal´ geven het totaal aantal positief beantwoordeen <strong>van</strong> toepassing zijnde antwoorden in deze categorieënweer. Op dezelfde wijze zijn de percentages voor de kolom‘totaal bouwkundig + gebruik’ bepaald. Op basis <strong>van</strong> dezelaatste kolom is de ranking bepaald.Nadrukkelijk moet worden gesteld dat deze ranking niet defeitelijke brandveiligheid <strong>van</strong> de <strong>politiecellen</strong> aangeeft. Eénernstig gebrek op het gebied <strong>van</strong> brandveiligheid (bijvoorbeeldde brandcompartimentering) kan namelijk veelernstiger gevolgen hebben dan meerdere kleine gebreken.Terwijl het laatste geval leidt tot een lagere plaats in derangvolgorde.Iedere score lager dan 100% betekent feitelijk dat niet wordtvoldaan aan de minimumeisen ten aanzien <strong>van</strong> debrandveiligheid.Daar waar kruisjes in de tabel staan konden de desbetreffendevragen niet door de inspecteurs worden beantwoord,bijvoorbeeld door gebrek aan gegevens.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 23


Tabel 6: Rangorde op basis positief beantwoorde vragen uit de checklist ten aanzien <strong>van</strong> de onderwerpen ‘bouwkundig’ en ‘gebruik’.RankingBeperking uitbreiding brandOpdeling in rookcompartimenten en WRDVluchten <strong>van</strong>uit RCMateriaaltoepassingConstructieve veiligheidBouwkundig totaalNoodverlichting en vluchtrouteaanduidingBranddetectie en -bestrijdingGebruikseisenGebruik totaalTotaal bouwkundig + gebruikGemiddelden regionale politiekorpsenGemiddelden Spoorwegpolitie/KLPDGemiddelden Koninklijke MarechausseeGemiddelde alle onderzochte cellen 74 86 95 74 94 83 76 71 78 74 79 81 64 67Reg. pol. Fryslân Wolvega 1 80 100 100 100 100 93 100 100 100 100 97 97Reg. pol. Fryslân Drachten 2 100 100 100 100 100 100 75 100 100 95 97 97Reg. pol. Fryslân Heerenveen 3 100 100 83 100 100 95 100 100 90 96 96 96Reg. pol. Haaglanden Pijnacker 4 100 100 100 100 100 100 100 100 80 92 95 95Reg. pol. Gelderland-Zuid Nijmegen 5 100 100 100 100 100 100 100 78 89 87 93 93Reg. pol. Fryslân Dokkum 6 80 100 100 100 100 94 80 100 89 92 93 93Reg. pol. Haaglanden Zoetermeer 7 100 100 100 100 100 100 80 90 70 80 88 88Reg. pol. Haaglanden Rijswijk 8 83 100 100 100 100 95 75 89 80 83 88 88Reg. pol. Gelderland-Zuid Ben. Leeuwen 9 100 100 100 100 100 100 100 57 86 78 88 88Reg. pol. Gelderland-Zuid Tiel 10 100 100 100 0 100 88 100 80 89 87 88 88Reg. pol. Haaglanden Naaldwijk 11 100 100 100 100 100 100 80 80 70 76 87 87Reg. pol. Brabant-Noord Schijndel 12 60 67 100 100 100 81 80 100 88 90 86 86Reg. pol. Fryslân Sneek 13 83 100 100 100 100 95 80 80 80 80 86 86Reg. pol. Haaglanden Voorburg 14 100 100 100 100 100 100 100 90 44 75 86 86Reg. pol. Gelderland-Zuid Wijchen 15 100 100 100 100 100 100 75 80 70 75 86 86Reg. pol. Gelderland-Zuid Beuningen 16 80 100 100 100 100 92 100 50 100 80 86 86Spoorwegpolitie/KLPD Arnhem 17 80 100 67 100 100 86 100 80 86 85 85 85Reg. pol. Gelderland-Zuid Groesbeek 18 80 75 100 100 100 85 100 57 100 81 83 83Reg. pol. Noord-Holland Noord Den Helder 19 67 75 100 100 100 86 75 80 80 79 82 82Reg. pol. Noord-Holland Noord Hoorn 20 67 100 100 100 100 90 60 70 80 72 80 80Reg. pol. Noord-Holland Noord Grootebroek 21 80 100 100 100 100 94 50 50 88 67 79 79Reg. pol. Haaglanden Delft 22 80 100 83 100 100 90 60 80 56 67 77 77Koninklijke Marechaussee Eindhoven 23 40 100 100 0 67 65 75 80 89 83 75 75Reg. pol. Noord-Holland Noord Alkmaar 24 50 25 100 100 100 70 50 80 78 74 72 72Reg. pol. Brabant-Noord ‘s Hertogenbosch 25 33 100 100 100 100 75 60 60 80 68 71 71Reg. pol. Noord-Holland Noord Castricum 26 60 100 100 100 100 88 67 33 75 55 70 70Spoorwegpolitie/KLPD Roosendaal 27 20 33 100 0 50 36 100 100 78 91 70 70Spoorwegpolitie/KLPD Den Haag 28 80 100 100 100 100 93 25 56 57 50 69 69Reg. pol. Brabant-Noord Cuijk 29 83 75 100 0 100 76 80 60 56 63 68 68Reg. pol. Brabant-Noord Oss 30 67 75 100 0 100 71 60 50 75 61 65 65Reg. pol. Fryslân Bolsward 31 50 50 100 100 50 73 50 50 71 59 64 64Reg. pol. Brabant-Noord Uden 32 83 75 100 0 100 78 40 50 67 54 64 64Reg. pol. Brabant-Noord Boxmeer 33 40 100 100 0 100 67 75 40 86 62 64 64Koninklijke Marechaussee Rotterdam 34 100 X x 100 100 100 100 38 50 56 64 64Koninklijke Marechaussee Schiphol 35 60 67 75 0 67 59 75 44 80 65 63 63Spoorwegpolitie/KLPD Groningen 36 60 67 33 100 100 69 50 33 71 53 61 61Reg. pol. Noord-Holland Noord Heiloo 37 33 50 67 0 75 47 75 40 86 62 55 55Spoorwegpolitie/KLPD Utrecht 38 0 0 x 0 50 14 33 22 71 42 35 3524 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


3.6 Overige bevindingenBij de uitvoering <strong>van</strong> het onderzoek zijn enkele zaken naarvoren gekomen, die niet rechtstreeks uit de beantwoording<strong>van</strong> de gestelde onderzoeksvragen voortvloeien, maar diehet wel waard zijn te worden vermeld. Deze aspecten zijn indeze paragraaf beschreven.Regeling <strong>politiecellen</strong>complexBij de voorbereiding <strong>van</strong> het onderzoek kwam naar vorendat er naast het Bouwbesluit 2003 en het (nieuwe)Gebruiksbesluit een ´Regeling <strong>politiecellen</strong>complex´bestaat <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> BZK. Deze regeling geeftonder andere voorschriften voor de inrichting <strong>van</strong> een<strong>politiecellen</strong>complex. Doordat deze regeling op onderdelenafwijkt <strong>van</strong> het Bouwbesluit (onder andere ten aanzien <strong>van</strong>welke ruimten als ´cel´ moeten worden aangemerkt) kandit tot verwarring aanleiding geven. Bij de uitvoering <strong>van</strong>het onderzoek bleek dat ook daadwerkelijk het geval te zijn.Bij sommige politiekorpsen werd (ten onrechte) aangegevendat voor hen alleen de Regeling <strong>politiecellen</strong>complex<strong>van</strong> toepassing was en niet het Bouwbesluit.Cellen voor nachtverblijfDaarnaast is bij het onderzoek gebleken dat de artikelen2.114 en 2.120 <strong>van</strong> het Bouwbesluit 2003 bij een wijziging in2005 zodanig zijn aangepast dat daardoor de indruk kanontstaan, dat cellen waarin niet wordt overnacht niet aanalle voorschriften voor de celfunctie hoeven te voldoen.De bedoeling <strong>van</strong> de wijziging was evenwel het artikel teverduidelijken, daarbij is er abusievelijk aan voorbij gegaandat door deze wijziging onbedoeld de indruk kan ontstaandat cellen waarin niet wordt overnacht niet aan de voorschriftenvoor subcompartimentering hoeven te voldoen.Zoals in subparagraaf 2.2.2 reeds is aangegeven is er in ditonderzoek <strong>van</strong>uit gegaan dat alle cellen moeten zijnuitgevoerd als subbrandcompartimenten.VerhoorkamersIn veel politiebureau’s bevinden zich ook zogenaamdeverhoorkamers. Deze kamers worden behalve voor verhorenook gebruikt voor gesprekken <strong>van</strong> arrestanten met hunadvocaten. Bij deze gesprekken worden de verhoorkamersvaak <strong>van</strong> buitenaf afgesloten. In dergelijke gevallen zoudendeze verhoorkamers volgens de VI ook moeten zijnuitgevoerd als subbrandcompartimenten en aan dezelfdevoorschriften als reguliere cellen moeten voldoen. Degebruikers <strong>van</strong> deze kamers kunnen immers bij eencalamiteit niet zelfstandig vluchten en hebben daarbij hulp<strong>van</strong> derden nodig. Daar waar deze kamers aanwezig waren,bleken deze dezelfde (of meer) tekortkomingen ten aanzien<strong>van</strong> de brandveiligheid te hebben als de aanwezige cellen.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 25


4.Conclusies enaanbevelingen4.1 ConclusiesOp basis <strong>van</strong> de in paragraaf 2.1 genoemde onderzoeksvragenen de onderzoeksuitkomsten kunnen de navolgendeconclusies 11 worden getrokken:• Het brandveiligheidsniveau <strong>van</strong> de <strong>politiecellen</strong> isonvoldoende.Bij zeven <strong>van</strong> de achtendertig onderzochte politiebureau’swas de situatie zodanig dat handhavend optreden door degemeente noodzakelijk was. Ook bij veel andereonderzochte cellen zijn maatregelen nodig om deveiligheid voor arrestanten en personeel te waarborgen.Bij de aanbieding <strong>van</strong> de deelrapportages aan depolitiekorpsen en de gemeenten is door de VROM-Inspectie verzocht zo nodig maatregelen te nemen.De uitkomsten <strong>van</strong> het onderzoek onderschrijven deconclusies <strong>van</strong> de oriënterende kwaliteitsscan die hetNederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid Nibra in2007 in opdracht <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> BZK bij een zestalbureau’s <strong>van</strong> regionale politiekorpsen uitvoerde enwaarbij is geconstateerd dat er serieuze tekortkomingenzijn ten aanzien <strong>van</strong> zowel de bouwkundige brandveiligheidals de bedrijfshulpverlening. Ook werden door NIFVNibra problemen geconstateerd met de naleving <strong>van</strong> degebruiksvoorschriften.Gemiddeld genomen wordt op ca. zeventig procent <strong>van</strong>de toetspunten ten aanzien <strong>van</strong> de bouwkundigebrandveiligheid aan de voorschriften voldaan. De11De conclusies zijn getrokken op basis <strong>van</strong> het door de VROM-Inspectie bijhet onderzoek gehanteerde uitgangspunten ten aanzien <strong>van</strong> debrandveiligheid <strong>van</strong> cellen. Voor wat betreft zogenaamde ophoudruimtenbestaan er door onduidelijkheid in het Bouwbesluit op enkele punteninterpretatieverschillen.regionale politiekorpsen scoren qua bouwkundigebrandveiligheid gemiddeld genomen beter dan deSpoorwegpolitie/KLPD en de Koninklijke Marechaussee.Het vluchten uit rookcompartimenten en de constructieve(brand)veiligheid scoren gemiddeld het beste <strong>van</strong> deonderzochte onderwerpen.Uit het onderzoek blijkt dat met name op het gebied <strong>van</strong>de (sub)brandcompartimentering veel tekortkomingenvoorkomen. Bij driekwart <strong>van</strong> de onderzochte politiebureau’szijn er op dat punt gebreken geconstateerd.• De gebruiksvoorschriften <strong>van</strong> het Gebruiksbesluitworden niet altijd nageleefd.Niet alle politiebureau’s moeten volgens de vigerenderegelgeving over een gebruiksvergunning beschikken. Bijde bureau’s waar in de cellen kan worden overnacht en opgrond daar<strong>van</strong> vergunningplichtig zijn, was op éénbureau na overal een gebruiksvergunning afgegeven. Ditbetrof een nieuw politiebureau waarvoor de vergunningaanvraag(al bijna anderhalf jaar) bij de gemeente inbehandeling was.In totaal werd op driekwart <strong>van</strong> de onderzoeksvragenvoor het thema ´Gebruik´12 door de inspecteurs eenpositief antwoord geregistreerd. Dit percentage was voorde regionale politiekorpsen, de Marechaussee en deSpoorwegpolitie/KLPD vrijwel gelijk.Eén <strong>van</strong> de onderzochte bureau’s (Wolvega) voldeed opalle onderzochte gebruiksaspecten voor het thema12Hierin zijn niet de scores voor de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatiesen de blusmiddelen begrepen.26 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


´Gebruik´. Bij alle andere onderzochte politiebureau’swerden één of meerdere tekortkomingen bij de naleving<strong>van</strong> de voorschriften <strong>van</strong> het Gebruiksbesluitgeconstateerd.De alertheid op brandgevaarlijke situaties is bij depolitiebureau’s nog geen gemeengoed. Dat blijkt onderandere uit het vastzetten <strong>van</strong> zelfsluitende deuren, deopslag <strong>van</strong> brandbaar materiaal in stookruimten en deaangetroffen belemmeringen in vluchtwegen.In dertien politiebureau’s ontbrak de bij cellen verplichtebrandmeldinstallatie met volledige bewaking en directedoormelding. Bij de vijfentwintig bureau’s waar deze welaanwezig was, ontbrak bij tien een bewijs <strong>van</strong> jaarlijksonderhoud en kon bij nog eens acht politiebureau’s geencertificaat <strong>van</strong> de installatie worden getoond. Uiteindelijkvoldeden zeven bureau’s wat de brandmeldinstallatiebetreft aantoonbaar aan de onderzochte voorschriften.Blusvoorzieningen waren bijna overal in voldoende mateen goed traceerbaar en bereikbaar aanwezig. In tweebureau’s werden blusmiddelen aangetroffen die nietrecent waren gekeurd.Bij tien bureau’s ontbrak een adequate vluchtrouteaanduiding,terwijl bij vier inrichtingen de vluchtroutes nietwaren voorzien <strong>van</strong> noodverlichting. Een bewijs <strong>van</strong>onderhoud ontbrak bij bijna de helft <strong>van</strong> de inrichtingen.• Een adequaat brandveiligheidsbeleid ontbreekt vaak.Van een brandveiligheidsconcept, waarbij alle bouwkundige,installatietechnische, gebruiks- organisatorische enpersonele aspecten in hun samenhang wordenbeschouwd, is meestal geen sprake.Alleen de Koninklijke Marechaussee beschikt overgeïmplementeerd beleid, dat periodiek wordt geëvalueerddoor middel <strong>van</strong> audits en zo nodig wordt bijgesteld.De andere korpsen beschikken vrijwel uitsluitend overbeleid op het gebied <strong>van</strong> de bedrijfshulpverlening. Menverkeert vaak in de veronderstelling dat indien debedrijfshulpverlening is georganiseerd en er eengebruiksvergunning is, de brandveiligheid ´geregeld´is.Bij de Marechaussee zijn er duidelijke afspraken over hoede korpsleiding de actualiteit <strong>van</strong> het brandveiligheiddossiermonitort. De betrokkenheid <strong>van</strong> de overige korpsleidingenbij brandveiligheidsaangelegenheden laat vaak tewensen over. De verantwoordelijkheid voor het totalebrandveiligheidsbeleid is meestal gedelegeerd aan hethoofd BHV.Arrestanten worden ook meestal niet geïnformeerd overrele<strong>van</strong>te instructies en voorschriften ten aanzien <strong>van</strong>brandveiligheid. Dat bij een enkel korps wel voorlichtingsmateriaalin meerdere talen aanwezig was, onderschrijfthet gebrek aan landelijke samenwerking.Er is op het gebied <strong>van</strong> brandveiligheidsbeleid geensprake <strong>van</strong> samenwerking tussen de verschillendepolitiekorpsen, terwijl met name dit onderwerp zich daarbij uitstek voor zou lenen. Een brief over dit onderwerp<strong>van</strong> de IOOV (2006) en een door BZK met alle betrokkenengeorganiseerde bijeenkomst hebben weinig effectgesorteerd.• De opzet <strong>van</strong> de bedrijfshulpverlening is redelijk oporde.Over het algemeen is de opzet <strong>van</strong> de bedrijfshulpverleningop een redelijk niveau. De meeste bureau’sbeschikken over een opgeleide BHV-organisatie. Daarbijkomt dat politieagenten <strong>van</strong> huis uit opgeleid en gewendzijn om bij calamiteiten handelend op te treden.De omgang met het vastleggen <strong>van</strong> namen <strong>van</strong> BHV-ersen de registratie <strong>van</strong> opleidingen, oefeningen entrainingen kan hier en daar worden verbeterd. Er is somste weinig zicht op de individuele geoefendheid <strong>van</strong> demedewerkers. Gehouden oefeningen worden niet altijdgeëvalueerd.Ook ontbreekt het nog te vaak aan een actuele risicoinventarisatieen –evaluatie. Dit was bij een kwart <strong>van</strong> deonderzochte politiebureau’s het geval. Ook waren deR,I&E´s niet overal toegesneden op de specifiekekenmerken <strong>van</strong> de gebouwen en de gebruikers ofontbraken eisen waaraan de BHV-organisatie moetvoldoen.Een ander zwak punt is de aanwezigheid <strong>van</strong> een actueel,met de brandweer besproken ontruimingsplan. Slechtsbij de helft <strong>van</strong> de bureau’s was dit het geval. Ook werd ineen derde <strong>van</strong> de bureau’s waar een ontruimingsplanaanwezig was, dit niet regelmatig geoefend. Het niet ofonvoldoende oefenen kan tot veiligheidsrisico´s leiden.• Er is sprake <strong>van</strong> te weinig brandveiligheidsbewustzijnbij de politiekorpsen.Voor de politie is het handhaven <strong>van</strong> de openbare orde ende strafrechtelijke handhaving <strong>van</strong> de rechtsordecore-business. Het brandveiligheidsbewustzijn raakthierdoor nog wel eens op de achtergrond. De politieheeft echter naast een morele ook een formele taak omzorg te dragen voor de veiligheid <strong>van</strong> de ingeslotenen (ende eigen medewerkers).<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 27


Overige conclusies die uit het onderzoek kunnen wordengetrokken:1. De vooronderstelling op grond <strong>van</strong> het onderzoek dat in2007 door vier rijksinspecties is uitgevoerd naar debrandveiligheid <strong>van</strong> justitiële inrichtingen, dat zich bij<strong>politiecellen</strong> soortgelijke problemen ten aanzien <strong>van</strong> debrandveiligheid voor zouden kunnen doen, is juistgebleken. Het gegeven dat bij zeven <strong>van</strong> de achtendertigpolitiebureau’s handhavend optreden noodzakelijk was,onderschrijft dit.2. Er is geen sprake <strong>van</strong> samenwerking op het gebied <strong>van</strong>brandveiligheid tussen de verschillende politiekorpsen.Hierdoor ontstaat versnippering <strong>van</strong> kennis en is iedervoor zich bezig het wiel uit te vinden.3. Gebreken bij de bouwkundige brandveiligheid komen invrijwel gelijke mate voor bij reguliere cellen en bijzogenaamde ophoudruimten.4. Bij zeven politiebureau’s werd geconstateerd datbouwkundige werkzaamheden waren verricht zonder datdaarvoor een bouwvergunning was aangevraagd.5. Behalve bij de politieregio Haaglanden en de KoninklijkeMarechaussee en op onderdelen bij de politieregioFriesland is er drie jaar na de Schipholbrand (nog) geensprake <strong>van</strong> een gestructureerd verbeteringsproces tenaanzien <strong>van</strong> de brandveiligheid <strong>van</strong> de <strong>politiecellen</strong>.6. De regelgeving voor <strong>politiecellen</strong> is verwarrend. Er issprake <strong>van</strong> te veel, elkaar soms tegensprekende regelgeving(Bouwbesluit, Gebruiksbesluit, Regeling <strong>politiecellen</strong>complex)en ´pseudo´regelgeving(<strong>Brandveiligheid</strong>sconcept cellen en celgebouwen).Bovendien is het Bouwbesluit 2003 op onderdelenonvoldoende duidelijk.4.2 AanbevelingenAanbeveling 1Zorg voor de ontwikkeling <strong>van</strong> een eenduidig brandveiligheidsbeleid.(aanbeveling voor de politiekorpsen)ToelichtingUit het onderzoek blijkt dat gebrek aan onderlinge,landelijke afstemming bij de regionale politiekorpsen leidttot verschillen in het niveau <strong>van</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> de<strong>politiecellen</strong> en verschillen in brandveiligheidsbeleid.Afstemming en eenduidigheid <strong>van</strong> brandveiligheidsbeleidkan veel verbetering brengen in de aansturing <strong>van</strong> debrandveiligheid en kan leiden tot de noodzakelijkeverbetering <strong>van</strong> de brandveiligheid in de regio´s en op deverschillende locaties. Ook onderlinge afstemming tussende drie onderzochte landelijke politiekorpsen kan totverbeteringen leiden. Gekoppeld aan die afstemming dienteen effectief systeem <strong>van</strong> evaluatie en bijstelling te wordenontwikkeld.Aanbeveling 2Neem maatregelen om het brandveiligheidsbesef en dedeskundigheid <strong>van</strong> de medewerkers te verbeteren.(aanbeveling voor de regionale politiekorpsen en deSpoorwegpolitie/KLPD)ToelichtingDoor middel <strong>van</strong> voorlichting en cursussen kan de kennis<strong>van</strong> brandveiligheid en daarmee het brandveiligheidsbesef<strong>van</strong> de medewerkers worden verbeterd. Periodieke (externe)audits kunnen het brandveiligheidsbesef vervolgensborgen. Een grotere inhoudelijke betrokkenheid en eenmeer zichtbare rol <strong>van</strong> de korpsleiding ten aanzien <strong>van</strong> debrandveiligheid kunnen hier ook een belangrijke bijdrageaan leveren.De VROM-Inspectie kan in een overleg met (vertegenwoordigers<strong>van</strong>) de Raad <strong>van</strong> Hoofdcommissarissen bovenstaandeaanbevelingen nader toelichten.Aanbeveling 3Controleer alle cellen en cellengebouwen (inclusiefophoudruimtes en verhoorkamers) op brandveiligheid.(aanbeveling voor de regionale politiekorpsen en deSpoorwegpolitie/KLPD)ToelichtingDe politiebureau’s zijn slechts steekproefsgewijs onderzocht.Het is dus mogelijk dat er nog meer gebrekenaanwezig zijn dan in de deelrapportages en dit eindrapportzijn vermeld.Ook beschikken de regio´s waar de onderzoeken zijnuitgevoerd over meer politiebureau’s dan nu zijn onderzochten waren twintig politieregio´s niet bij het onderzoekbetrokken.Gelet op de onderzoeksresultaten mag worden verwacht datzich ook in die politiebureau’s tekortkomingen op hetgebied <strong>van</strong> brandveiligheid zullen voordoen. Het is uit eenoogpunt <strong>van</strong> brandveiligheid dan ook <strong>van</strong> belang dat ookdeze bureau’s zullen worden onderzocht.Aanbeveling 4Laat de ‘Commissies <strong>van</strong> toezicht <strong>politiecellen</strong>’ meeraandacht besteden aan brandveiligheidsaspecten.(aanbeveling voor de regionale politiekorpsen en BZK)ToelichtingDe Commissies <strong>van</strong> toezicht <strong>politiecellen</strong> kunnen periodiekonafhankelijk rapporteren over de kwaliteit <strong>van</strong> debrandveiligheid en het brandveiligheidsbeleid <strong>van</strong> de28 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


onderzochte politiebureau’s cq cellen. Dit kan leiden toteen meer permanente aandacht voor de brandveiligheid <strong>van</strong><strong>politiecellen</strong>. Deze commissies dienen daarvoor waarschijnlijkte worden uitgebreid met een brandveiligheidsdeskundigezoals bijvoorbeeld een (ex-) brandweercommandant.Aanbeveling 5Maak bij de bouwkundige brandveiligheid geen onderscheidtussen cellen en ophoudruimten en pas de tekst<strong>van</strong> het Bouwbesluit 2003 zodanig aan dat deze ookdirect betrekking heeft op ophoudruimten. (aanbevelingvoor VROM)ToelichtingZowel in cellen als ophoudruimten zitten mensen ingeslotenen zijn deze afhankelijk <strong>van</strong> derden om te kunnenvluchten bij een calamiteit. De VROM-Inspectie is <strong>van</strong>mening dat het geen verschil maakt of dat verblijf <strong>van</strong> korteof lange duur is en of er al dan niet wordt overnacht. Opieder moment kan er een brand uitbreken en dan moet decelruimte voldoende veiligheid bieden voor de arrestant.De in 2005 gewijzigde formulering <strong>van</strong> de artikelen 2.114 en2.120 en de toelichting daarop zorgen voor verwarring in hetveld. Er is mede daardoor geen éénduidige uitleg meer ofophoudruimten aan de voorschriften voor de celfunctiemoeten voldoen. Uit een oogpunt <strong>van</strong> veiligheid is hetwenselijk dat de teksten zodanig worden aangepast dat klipen klaar is, dat aan dergelijke ruimten qua brandveiligheiddezelfde eisen moeten worden gesteld.Aanbeveling 6Stem de Regeling <strong>politiecellen</strong>complex, het Bouwbesluiten het Gebruiksbesluit op elkaar af. (aanbeveling voorBZK en VROM)ToelichtingHet op elkaar afstemmen <strong>van</strong> de rijksregelgeving voor<strong>politiecellen</strong> zal de verwarring over welke regelgeving <strong>van</strong>toepassing is wegnemen, wat tot verbetering <strong>van</strong> debrandveiligheid kan leiden.<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 29


Bijlage 1Onderzochte <strong>politiecellen</strong>Politieregio Locatie Aantal cellen Waar<strong>van</strong> ophoudruimtenFriesland Moleneind ZZ77, Drachten 22 -Franekerstraat 3, Bolsward 2 2Parklaan 4, Dokkum 4 4Atalantastraat 1, Heerenveen 7 7IJlsterplein 1, Sneek 4 4Grote Weegbree 2, Wolvega 2 2Gelderland Zuid Stieltjesstraat 1, Nijmegen 32 8Prinses Beatrixlaan 23, Tiel 10 -Mr. Van Coothlaan 45, Wijchen 2 2Molenweg 31, Groesbeek 2 2Molenstraat 14, Beuningen 2 2Zonnebloemstraat 3, Beneden Leeuwen 2 2Nrd-Holland Noord Mallegatsplein 2, Alkmaar 15 3Blokmergouw 1, Hoorn 12 3Bastiondreef 2, Den Helder 14 2Kennemerstraatweg 356, Heiloo 3 3Eerste Groenelaan 68, Castricum 2 2Industrieweg 35c, Grootebroek 3 3Haaglanden Burg. Wegstapelplein 1, Zoetermeer 17 5Jacoba <strong>van</strong> Beierenlaan 1, Delft 27 5Sir Winston Churchilllaan 271, Rijswijk 7 2Vierschaar 1, Naaldwijk 11 3Temeculaplein 1, Voorburg 9 2Nootdorpseweg 5, Pijnacker 7 5Brabant Noord Vogelstraat 21, ’s Hertogenbosch 35 5Karel Doormanstraat 19, Boxmeer 3 3Spinding 1, Cuijck 3 3Raadhuislaan 39, Oss 6 2Kerkendijk 63, Schijndel 5 5Leeuweriksweg 2, Uden 9 1Spoorwegstation Locatie Aantal cellen Waar<strong>van</strong> ophoudruimtenGroningen Stationsplein 4, Groningen 2 2Arnhem Stationsplein West 30, Arnhem 2 2Utrecht CS Stationshal 17, Utrecht 2 2Den Haag HS Stationsplein 44, Den Haag 3 3Roosendaal Stationsplein 1-3, Roosendaal 3 3Vliegveld Locatie Aantal cellen Waar<strong>van</strong> ophoudruimtenSchiphol Terminal 25 25Rotterdam Airport 4 4Eindhoven Airport 3 330 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


Bijlage 2Tabellen met onderzoeksresultatenDe in deze bijlage opgenomen tabellen geven de onderzoeksresultatenop hoofdlijnen weer voor de onderwerpen´bouwkundig´ en ´gebruik´ <strong>van</strong> de bij de achtendertigpolitiebureau’s uitgevoerde onderzoeken. De uitkomstenvoor de onderwerpen BHV/Arbo en brandveiligheidsbeleidzijn niet in tabellen weergegeven, omdat deze aspecten vaakcentraal of regionaal worden bepaald. Een sommering <strong>van</strong>de uitkomsten <strong>van</strong> de onderzochte bureau’s zou dan ookslechts een vertekend beeld geven.Bij deze tabellen wordt nadrukkelijk opgemerkt dat dezegeen beeld geven <strong>van</strong> de brandveiligheid <strong>van</strong> de inrichtingen.Eén ernstig gebrek kan de brandveiligheid <strong>van</strong> eengebouw soms meer beïnvloeden dan meerdere kleinetekortkomingen.Iedere score lager dan 100% betekent feitelijk dat niet wordt voldaanaan de minimumeisen ten aanzien <strong>van</strong> de brandveiligheid.Het beeld wordt bij sommige onderwerpen mede bepaalddoor administratieve tekortkomingen, zoals het ontbreken<strong>van</strong> stukken op de onderzoekslocatie.De tabellen kunnen als volgt worden gelezen:Kolom 2: onderzoeksresultaten bij de vijf onderzochtebureau’s <strong>van</strong> de Spoorwegpolitie/KLPD;Kolom 3: onderzoeksresultaten bij de drie onderzochtebureau’s <strong>van</strong> de Koninklijke Marechaussee;Kolom 4: onderzoeksresultaten bij de dertig onderzochtebureau’s <strong>van</strong> de Regionale Politiekorpsen;Kolom 5: onderzoeksresultaten <strong>van</strong> alle achtendertigonderzochte politiebureau’s.Regel 2:Regel 3:Regel 4:aantal vragen dat positief is beantwoord (geentekortkomingen geconstateerd);aantal vragen dat negatief is beantwoord(tekortkomingen geconstateerd);percentage vragen dat positief is beantwoord(geen tekortkomingen geconstateerd).<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 31


Thema BOUWKUNDIGBeperking uitbreiding brandSpoorwegpolitie/KLPD Koninklijke Marechaussee Regionale politiekorpsen Totaalaantal positief 12 6 125 143aantal negatief 10 5 35 50% conform 54,5% 54,5 % 78,1% 74,1%Opdeling in rookcompartimenten en vereiste WRDSpoorwegpolitie/KLPD Koninklijke Marechaussee Regionale politiekorpsen Totaalaantal positief 10 6 88 104aantal negatief 4 1 12 17% conform 71,4% 85,7% 88,0% 86,0%Vluchten <strong>van</strong>uit RCSpoorwegpolitie/KLPD Koninklijke Marechaussee Regionale politiekorpsen Totaalaantal positief 7 6 122 135aantal negatief 3 1 3 7% conform 70,0% 85,7 97,6% 95,1%MateriaaltoepassingSpoorwegpolitie/KLPD Koninklijke Marechaussee Regionale politiekorpsen Totaalaantal positief 6 2 48 56aantal negatief 4 4 12 20% conform 60,0% 33,3% 80,0% 73,7%Constructieve veiligheidSpoorwegpolitie/KLPD Koninklijke Marechaussee Regionale politiekorpsen Totaalaantal positief 8 5 75 86aantal negatief 2 2 2 6% conform 80,0% 71,4% 97,4% 93,6%32 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


Thema GEBRUIKGebruikseisenSpoorwegpolitie/KLPD Koninklijke Marechaussee Regionale politiekorpsen Totaalaantal positief 27 19 196 242aantal negatief 10 6 54 70% conform 73,0% 76,0% 78,4% 77,6%Noodverlichting en vluchtrouteaanduidingSpoorwegpolitie/KLPD Koninklijke Marechaussee Regionale politiekorpsen Totaalaantal positief 11 10 124 145aantal negatief 7 2 30 39% conform 61,1% 83,3% 80,5% 78,8%Branddetectie en -bestrijdingSpoorwegpolitie/KLPD Koninklijke Marechaussee Regionale politiekorpsen Totaalaantal positief 27 15 203 245aantal negatief 17 12 73 102% conform 61,4% 55,6% 73,6% 70,6%<strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong> | 33


Bijlage 3Brief IOOV aan de Raad <strong>van</strong>HoofdcommissarissenRaad <strong>van</strong> HoofdcommissarissenBoard HandhavingT.a.v. de portefeuillehouder Arrestantenzorg en parketpolitiePostbus 2192501 CE Den HaagOnderwerp: Aandachtspunten brandveiligheid arrestantenverblijven n.a.v. SchipholbrandDatum: 19 mei 2006Geachte heer Van Deursen,Hierbij vraag ik uw aandacht voor het volgende.AanleidingDe Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) is naar aanleiding <strong>van</strong> de brand in het cellencomplex SchipholOost op 27 oktober 2005 betrokken bij verschillende onderzoeken naar de brandveiligheid <strong>van</strong> justitiële detentiecentra.Cellen(complexen) en ophoudruimten <strong>van</strong> politie en Koninklijke Marechaussee (KMar), verder te noemen arrestantenverblijven,zijn geen onderwerp <strong>van</strong> onderzoek. Sommige aandachtspunten naar aanleiding <strong>van</strong> de brand te Schiphol Oost enbevindingen uit de overige onderzoeken zijn echter zeer rele<strong>van</strong>t voor de brandveiligheid <strong>van</strong> arrestantenverblijven.DoelDe Inspectie OOV wil de partijen die bij de (brand)veiligheid <strong>van</strong> arrestantenverblijven betrokken zijn, tijdig informerenover bovenbedoelde aandachtspunten en de betekenis hier<strong>van</strong> voor de brandveiligheid <strong>van</strong> arrestantenverblijven. Hetbeoogde effect hier<strong>van</strong> is om zoveel mogelijk te voorkomen dat een brand in een arrestantenverblijf op overeenkomstigewijze slachtoffers zal eisen als op Schiphol Oost is gebeurd en dat verbeterpunten voor detentiecentra die ook rele<strong>van</strong>t zijnvoor arrestantenverblijven, worden opgepakt.De bevindingen uit het onderzoek <strong>van</strong> de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar de brand te Schiphol Oost blijven in dezebrief beperkt tot hetgeen de Onderzoeksraad lopende haar onderzoek vrij kan geven. De Onderzoeksraad heeft op 9december 2005 in een tussenbericht wel al enkele bevindingen bekend gemaakt.Deze brief is mede tot stand gekomen na overleg met directie Politie <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken enKoninkrijksrelaties (BZK) en vertegenwoordigers <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Hoofdcommissarissen.Rele<strong>van</strong>te aandachtspuntenTot nu toe komen uit de onderzoeken de volgende hoofdaandachtspunten voor de brandbeveiliging <strong>van</strong> arrestantenverblijvennaar voren.a. Het optreden bij brand in een cel door het personeel dat met de verzorging en/of het toezicht <strong>van</strong> ingeslotenen is belast,b. De rookverspreiding <strong>van</strong> de ‘brandcel’ naar overige cellen via luchtbehandelingskanalen en eventuele andere ‘verborgenroutes’, en de ventilatie <strong>van</strong> rook in de gangen.c. De duur, intensiteit en rookproductie <strong>van</strong> een brand in cellen(complexen) met wanden en/of plafonds <strong>van</strong> brandbaar materiaal.34 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


Dit geldt ook voor het oefenen. Daarbij is de aandacht vooral en soms uitsluitend op de jaarlijkse ‘ontruimingsoefening’gericht, terwijl een succesvolle ontruiming juist afhankelijk is <strong>van</strong> het adequaat optreden <strong>van</strong> het personeel bij de ‘brandcel.Het rendement <strong>van</strong> de soms aanzienlijke bedragen voor opleiden, bijscholen en oefenen is dan zeer gering.Conclusies en aanbevelingenDe centrale vraag is met welke combinatie <strong>van</strong> voorzieningen en maatregelen bij brand in arrestantenverblijven ingeslotenenhet beste in veiligheid kunnen worden gebracht en branden kunnen worden beheerst, met voldoende veiligheid voorhet eigen (hulpverlenings)personeel en de brandweer. Bij deze vraag hoort ook de duurzame borging <strong>van</strong> de effectiviteit <strong>van</strong>deze voorzieningen en maatregelen.De hoofdconclusie is dat deze vraag met een landelijke aanpak het beste kan worden beantwoord. Een voor de handliggende eerste stap is dat de Raad <strong>van</strong> Hoofdcommissarissen het voortouw neemt bij het opstellen <strong>van</strong> een referentiekadervoor de brandbeveiliging <strong>van</strong> arrestantenverblijven, in aanvulling op de eisen die in de bouw- en overige regelgeving zijngesteld.Belangrijke aspecten <strong>van</strong> een dergelijk referentiekader voor arrestantenverblijven zijn:• het gedrag bij brand <strong>van</strong> de toegepaste bouwconstructie en -materialen en de consequenties daar<strong>van</strong> voor het optreden<strong>van</strong> de interne hulporganisatie en de brandweer;• het beheersen <strong>van</strong> de rookproductie en de rookverspreiding;• de invulling <strong>van</strong> de maatgevende factoren voor de interne hulpverleningsorganisatie bij brand op basis <strong>van</strong> concretebrandscenario’s;• het opleiden en oefenen, gericht op de praktijkomstandigheden bij brand in arrestantenverblijven en met nadruk op hettrainen <strong>van</strong> de kritische handelingen bij het veilig openen en weer sluiten <strong>van</strong> de brandcel;• de invulling en mandatering <strong>van</strong> de verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid <strong>van</strong> de arrestantenverblijven in hetkorps;• het toetsen <strong>van</strong> de brandveiligheid door de korpsen zelf, de brandweer en de Commissies <strong>van</strong> Toezicht, waar<strong>van</strong>nadrukkelijk ook de voorbereiding <strong>van</strong> het personeel op het optreden bij brand deel uitmaakt.Voor het onderzoek naar de brandveiligheid <strong>van</strong> tijdelijke detentiecentra zijn door de VROM-lnspectie en de Inspectie OOVonlangs referentiekaders opgesteld die beschikbaar zijn als basismateriaal.Voor de korte termijn is het echter nu reeds <strong>van</strong> belang dat de korpsen nagaan of de drie aandachtspunten aan het begin<strong>van</strong> deze brief aanleiding geven tot maatregelen in een of meer <strong>van</strong> hun arrestantenverblijven.Voor de korpsen kan een handreiking daarbij welkom zijn. Naast advies <strong>van</strong> NVBR-zijde bij het opstellen hier<strong>van</strong> ben ikdesgewenst bereid om <strong>van</strong>uit de toezichtspraktijk een inbreng te leveren.Een afschrift <strong>van</strong> deze brief heb ik gezonden aan:• de Commandant <strong>van</strong> de Koninklijke Marechaussee;• de voorzitter <strong>van</strong> de Stichting Maatschappij, Veiligheid en Politie;• de voorzitter <strong>van</strong> de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding;• de directeur Politie <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> BZK;• de directeur Brandweer en GHOR <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> BZK.HET HOOFD VAN DE INSPECTIE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID,H.J.I.M. de Rooij36 | <strong>Rapportage</strong> brandveiligheid <strong>van</strong> <strong>politiecellen</strong>


ColofonVROM-InspectieDirectie UitvoeringProgramma Bouwen aan kwaliteitRijnstraat 8Postbus 161912500 BD Den HaagFotografie:VROM-InspectiePolitie HaaglandenDeze publicatie is te downloaden via www.vrominspectie.nlPublicatienummer:VROM 9203Datum publicatie:juli 2009


VROM 9203 / JULI 2009Dit is een publicatie <strong>van</strong>: Ministerie <strong>van</strong> VROMRijnstraat 8 | 2515 XP Den Haag | www.vrom.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!