13.07.2015 Views

Milieukwaliteit - Maasvlakte 2

Milieukwaliteit - Maasvlakte 2

Milieukwaliteit - Maasvlakte 2

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Definitie van bronnenOm de effecten op milieukwaliteit te bepalen zijn aannames gedaan over de in te zettenbaggervloot. Bij de selectie van een schip dat kenmerkend is voor de het typehopperzuiger dat mag worden ingezet is gezocht naar schepen die voldoende diepgangen laadvermogen hebben om het werk uit te voeren. Een ander belangrijkselectiecriterium is dat vergelijkbare schepen in voldoende mate beschikbaar moetenkunnen zijn om het werk uit te voeren. Gekozen is voor de Gerardus Mercator, waarvanbruikbare geluidsgegevens beschikbaar zijn.De keuze voor een andere klasse hopperzuiger, bijvoorbeeld een veel groter schip, zalconsequenties hebben voor het geproduceerde onderwatergeluid. Er zullen bijvoorbeeldminder schepen (bronnen) nodig zijn in het werk. Daarnaast zullen grotere schepen, metmeer vermogen, relatief meer geluidsenergie in de lagere frequenties produceren.Zeezoogdieren zijn minder gevoelig voor geluid met lagere frequenties. De keuze voorde Gerardus Mercator is daarmee te beschouwen als een voorzichtige benaderingTe verwachten reactie bij ontvangersOp basis van een audiogram van een gewone zeehond of bruinvis, is te bepalen of debetreffende soort in staat zal zijn om het onderwatergeluid vanwege de activiteit waar tenemen. Deze analyse wordt voor alle zandwinscenario’s uitgevoerd. Per aandachtssoortis gebruik gemaakt van een zogenaamd audiogram dat de drempelwaarde weergeeftwaaronder die soort geen geluid kan horen: de gehoorgrens.Als er een geluidsdrukniveau bereikt wordt dat 75 dB boven deze soortspecifiekegehoorgrens ligt, kan dit leiden tot een geringe reactie bij deze soort [37]. Naast dezedrempelwaarde van 75dB bestaan in de literatuur nog verschillende anderedrempelwaarden, al of niet gewogen voor de specifieke diersoort, die aangevenwanneer een geringe reactie kan worden verwacht. Door te kiezen voor 75 dB isuitgegaan van een conservatieve (voorzichtige) drempelwaarde. Als hetgeluidsdrukniveau lager is dan 75 dB boven de gehoorgrens zal de specifieke soortgeen reactie vertonen. De deskundige, W. C. Verboom, geeft in zijn review op degevolgde werkwijze aan dat hij een voor de soort gewogen geluidsdrukniveau van 100dB re 1 µPa voor bruinvissen en zeehonden een bruikbare grenswaarde vindt.Strengere eisen [75 dB re 1 µPa] lijken hem 'overdone'. In zijn review stelt Verboomvoor om vanwege het mogelijk voorkomen van dominante zuivere tonenveiligheidshalve additioneel van +5 dB mee te nemen. De in het kader van het MERuitgevoerde effectbepaling is gebaseerd op de conservatie grenswaarde van 75 dB re 1µPa en niet op de door de heer Verboom voorgestelde grenswaarde van 95 dB re 1 µPadB (zijnde 100 – 5 dB).ModelschematiseringVoor de beschrijving en beoordeling van onderwatergeluid kunnen verschillendemethoden gehanteerd worden. Bekende methoden zijn die van Nedwell [38] enThomsen [39]. Een belangrijke voorwaarde voor de keuze van een methode in het kadervan de milieueffectrapportage is dat een methode inzichtelijk en reproduceerbaar moetzijn. De methode zoals Thomsen die in juli 2006 [39] beschrijft voldoet het beste aan deeis van inzichtelijkheid en reproduceerbaarheid. Gelet op de beperkte ervaring met demethode Thomsen, is de opsteller van deze methode gevraagd onze werkwijze tereviewen. Zijn conclusie is dat de door hem beschreven methode op correcte wijze istoegepast. Aanvullende hierop is de gevolgde beoordelingsmethode Thomsenvoorgelegd aan de deskundige W.C. Verboom. Daarbij concludeert Verboom dat demethode Thomsen nog onvolkomenheden kent en het zijn verwachting is dat hetMER Aanleg - Bijlage <strong>Milieukwaliteit</strong>9P7008.A5/<strong>Milieukwaliteit</strong>/R005/GJM/Nijm- 26 - 5 april 2007

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!