13.07.2015 Views

Richtlijn Guillain-Barré syndroom

Richtlijn Guillain-Barré syndroom

Richtlijn Guillain-Barré syndroom

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Prognose5. PrognoseUitgangsvraagIs de prognose van GBS op het functioneren (stoornissen, activiteiten enparticipatie) en de kwaliteit van leven in een vroeg stadium te voorspellen?Zijn er specifieke kritische factoren bekend die de prognose van GBS op delangere termijn positief of negatief beïnvloeden?InleidingHet <strong>Guillain</strong>-Barré <strong>syndroom</strong> is een zeldzame ziekte met vaak ernstigeverschijnselen. Het herstel is wisselend: veel patiënten herstellen volledig maar bijeen aanzienlijk aantal patiënten blijven restverschijnselen bestaan. Het kan zinvolzijn al in een vroeg stadium te trachten in te schatten hoe het herstel van eenpatiënt zal verlopen. Dit maakt het mogelijk om adequaat te beslissen overbehandeling en begeleiding van de patiënt. In dit hoofdstuk wordt uiteengezetwelke factoren de prognose van de patiënt na minimaal een half jaar mogelijkkunnen beïnvloeden. Dit betreft de prognose op het functioneren in ADLactiviteiten,vrijetijdsbesteding, sociale omgang en arbeid. Ook werd in deliteratuur gezocht naar de prognose op kwaliteit van leven, dat deels ooksamenhangt met het functioneren.Voor de prognose wat betreft de kans op beademing: zie hoofdstuk 6.Samenvatting van de literatuurEr werden acht artikelen geselecteerd die een follow-up van een half jaar tot eenjaar beschrijven en dertien artikelen met een follow-up van een jaar en langer.Uit de geselecteerde literatuur kwam een aantal factoren naar voren die deprognose van GBS in een vroeg stadium in meer of mindere mate kunnen geven.In deze tekst zal een onderscheid gemaakt worden tussen klinische factoren,laboratoriumparameters en bevindingen bij elektrofysiologisch onderzoek. Onderklinische factoren worden die factoren verstaan die door middel van anamnese,lichamelijk onderzoek of observatie van de patiënt kunnen worden vastgesteld.Indien mogelijk wordt vermeld of een factor de prognose op korte termijn (minderdan een jaar) dan wel op lange(re) termijn geeft.Alle studies richten zich op de functionele uitkomst waarbij in de meeste gevallenonderscheid wordt gemaakt tussen een goede en een slechte(re) uitkomst. Eengoede uitkomst wordt in vrijwel alle studies gedefinieerd als graad 2 of minder opde „GBS disability‟-schaal (zie bijlage 7, Beoordelingschalen). In de studie vanChio (2003) en Rees (1995) wordt een goede uitkomst gedefinieerd als graad 1 ofminder op deze schaal. Alleen in de studie van Cheng werd een goede uitkomstgedefinieerd als graad 3 of minder (Cheng, 2003) en in de studie van Winer werdde definitie voor goede uitkomst na twaalf maanden bepaald als „in staat88

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!