13.07.2015 Views

Richtlijn Guillain-Barré syndroom

Richtlijn Guillain-Barré syndroom

Richtlijn Guillain-Barré syndroom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Trainingnaar voren dat patiënten juist in deze fasen mogelijk achteruitgang vertonen als zijte veel inspanningsgerelateerde activiteiten of training ondernemen met te weinigrustmomenten.Bij een volledig bedlegerige patiënt met fors spierkrachtverlies (Medical ResearchCouncil < graad 3) kan geleid actief bewegen van de extremiteiten plaatsvinden.Bij het bewegen dient radiculaire prikkeling door zenuwrek te worden voorkomen.Bij spierkrachtwaarden groter dan MRC=3 kan in de plateaufase gekozen wordenvoor functionele training bestaande uit bewegen op bed (verplaatsen, omrollen,komen tot zit, gaan liggen), transfertraining (bed-stoel/toilet, eventueel mettransferhulpmiddelen) en rustige aanvang van training van de loopvaardigheid. Zonodig kan de patiënt eerst nog uit bed gemobiliseerd worden met behulp van eentillift. Algemene leidraad is dat de patiënt gedurende de training niet beduidendmeer vermoeidheid (algemeen en specifiek in armen of benen) en pijn (nociceptiefen neuropathisch) ervaart bij de uit te voeren handelingen, om mogelijke terugvalte voorkomen. Rust staat op de voorgrond. Stelregel is dat wat motorisch kan,mág, en niets moet. Wanneer een patiënt klachten van toegenomen moeheiden/of pijn ervaart na een behandeling, dienen deze binnen één tot enkele uren nade behandeling opgeheven te zijn. Hulpmiddelen bij een beperktehandvaardigheid, transfervaardigheid of loopvaardigheid kunnen eventueelaangemeten worden via de ergotherapeut (zoals aangepast bestek en handspalk)of fysiotherapeut (bijvoorbeeld stok en rollator). Ook kan het aanmeten van eenrolstoel gewenst zijn. Gedurende het proces worden de verpleging, de patiënten/of de naasten geïnformeerd over de gevolgen van de aanwezigefunctiestoornissen voor het bewegend functioneren.In de herstelfase kan voorzichtig gestart worden met het trainen van de patiënt terverbetering van specifieke lichaamsfuncties zoals de conditie of spierkracht, of tervermindering van de ervaren vermoeidheid. Vanuit de wetenschap dat trainingspecifiek is voor datgene wat getraind wordt, kan dit het beste gebeuren vanuiteen functioneel ingerichte context, waarbij basisvaardigheden zoals de mobiliteit(bijvoorbeeld transfers, loopvaardigheid, traplopen) en de handvaardigheid(bijvoorbeeld potjes openen en sleutels in slot omdraaien, of knoopjes hanterenen schrijven) getraind worden. De hulpvraag van de patiënt, de ervarenproblematische handelingen en de sociale context van de patiënt zijn leidend bijde training. Frequent voorkomende balansproblemen bij het staan en het lopenkunnen eveneens getraind worden vanuit een functionele setting. Door eenweloverwogen keuze van de gekozen trainingsmethoden, opbouw van detrainingsintensiteit en -duur en afwisseling van rust en inspanning kunnenoverbelasting en mogelijk terugval in herstel voorkomen worden. Soms kunnen dedagelijkse activiteiten al genoeg zijn en is additionele training niet noodzakelijk ofgewenst. Ook is het van belang om in de herstelfase de pulmonale status tijdens203

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!