13.07.2015 Views

1 - Olympus

1 - Olympus

1 - Olympus

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ZoekerAutofocusveldgBlz. 55Spotmeetgebied gBlz. 46BasisgidsSuper FP-flitsergBlz. 81DiafragmawaardegBlz. 40 – 43SluitertijdgBlz. 40 – 43LichtmeetstandgBlz. 46Stand FotograferengBlz. 40 – 45Aantal repeterende beeldendat kan worden opgeslagengBlz. 59BeeldstabilisatorgBlz. 63ISO-waardegBlz. 50Witbalans(Verschijnt bij een andereinstelling danautomatische witbalans.)gBlz. 67AE-lock gBlz. 48Regelen van deflitssterktegBlz. 79AF-tekengBlz. 16, 58Auto bracketinggBlz. 48, 51, 71, 80ISO-waardegBlz. 50BatterijcontrolegBlz. 14Belichtingsmeter gBlz. 43Belichtingscorrectie-indicatie gBlz. 47Namen van onderdelen en functiesFlitser gBlz. 78(knippert: bezig met opladen, blijft continu zichtbaar: laden is klaar)5NL


SuperbedieningspaneelOp het onderstaande scherm, het superbedieningspaneel, kunt u de fotografeerinstellingenniet alleen bekijken, maar ook aanpassen. Druk op de INFO-knop om op de LCD-monitor hetsuperbedieningspaneel op te roepen. g“Het superbedieningspaneel gebruiken“ (Blz. 28)Mijn eigen instellingengBlz. 44Opladen van de flitsergBlz. 78Sluitertijd gBlz. 40 – 43Belichtingscorrectie-indicatie gBlz. 47Belichtingsmeter gBlz. 43Flitssterkte-indicatie gBlz. 79BasisgidsBatterijcontrolegBlz. 14Stand FotograferengBlz. 40 – 44RC-flitsstand m gBlz. 82Super FP flash 1 gBlz. 81Auto bracketing 0gBlz. 48, 51, 71, 80Beeldstabilisator H, I gBlz. 63Ruisonderdrukking O gBlz. 74AF-hulpverlichting T gBlz. 96Waarschuwing interne temperatuur mgBlz. 127Datum gBlz. 15Diafragmawaarde gBlz. 40 – 432007. 12.16Kaartje gBlz. 132250 F5.6+2.0argeNormalAutofocusstand (AF)gBlz. 52Autofocusveld gBlz. 55Flitssterkteregelaar gBlz. 79Flitserfunctie gBlz. 75BeeldkwaliteitgBlz. 65RCIS 1FPNRBKTAFBelichtingscorrectiewaardegBlz. 47BelichtingsniveaugBlz. 43BeeldeffectgBlz. 72KleurruimtegBlz. 104Aantal stilstaande beelden dat kanworden opgeslagen gBlz. 141Scherpte N gBlz. 72Contrast J gBlz. 72Kleurintensiteit T gBlz. 72Gradatie z gBlz. 73Z&W-filter x gBlz. 72Fototint y gBlz. 72Namen van onderdelen en functiesAfstandsbediening / Zelfontspanner / Repeterendeopnamen gBlz. 59 – 61ISO-waarde gBlz. 50Lichtmeetstand gBlz. 46Witbalans, witbalanscorrectiegBlz. 67, 69De functies binnen dit kader kunt u instellen ophet superbedieningspaneel.7NL


LCD-monitor (Live view)Op de LCD-monitor kunt u naast de instellingen ook het zoekerbeeld bekijken (Live view). Drukop de knop u om Live view te activeren. g“Live view gebruiken“ (Blz. 30)DiafragmawaardegBlz. 40 – 43SluitertijdgBlz. 40 – 43Uitgangspositie p gBlz. 57RC-flitsstand q gBlz. 82Flitssterkteregelaar rgBlz. 80Super FP-flitsstand sgBlz. 81Auto bracketing tgBlz. 48, 51, 71, 80AE-lock u, gBlz. 48LichtmeetfunctiegBlz. 46FlitserfunctiegBlz. 75BeeldstabilisatorgBlz. 63Flitser gBlz. 78(knippert: bezig met opladen,blijft continu zichtbaar:laden is klaar)Belichtingscorrectiewaarde gBlz. 47Stand FotograferengBlz. 40 – 44BatterijcontrolegBlz. 14250 F5.6 +2.0AF-tekengBlz. 31, 58ISHP RC FP BKT AEL 1WBAUTOISOAUTOL N38Autofocusveld gBlz. 55HistogramgBlz. 125SpotmeetgebiedgBlz. 46Waarschuwing interne temperatuurgBlz. 127Mijn eigen instellingengBlz. 44Kaartje gBlz. 132Aantal stilstaande beelden datkan worden opgeslagengBlz. 141BeeldkwaliteitgBlz. 65ISO-waardegBlz. 50Repeterende opnamen gBlz. 59Zelfontspanner gBlz. 60Afstandsbediening gBlz. 61WitbalansgBlz. 678NL


LCD-monitor (weergave)U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop INFO.g“Informatiedisplay“ (Blz. 88)Beeldkwaliteit gBlz. 65Batterijcontrole gBlz. 14Scherpstelafstand gBlz. 134(De scherpstelafstand wordt in eenheden van 1 mmweergegeven.)Stand FotograferengBlz. 40 – 44BasisgidsKaartje gBlz. 132PrintreserveringAantal printsgBlz. 109DiafragmawaardegBlz. 40 – 43SluitertijdgBlz. 40 – 43BeveiligengBlz. 93BelichtingscorrectiegBlz. 47L Nx 10[3648x2736,1/8]3 6 8 ’07.12.16 . 1 21:56100-0015 0 0 0 1 15Informatie over enkelbeeldweergaveBestandsnummergBlz. 88Datum en tijdgBlz. 15BeeldnummergBlz. 88Autofocusveld gBlz. 55Histogram gBlz. 88Lichtmeetstand gBlz. 46Witbalans gBlz. 67Opnamegegevens1 / 250 F5.6+2.0 45mmmISO 10000.00WB : AUTO A: 0G: 0NATURALsRGBL NBeeldeffectengBlz. 72BeeldkwaliteitgBlz. 65KleurruimtegBlz. 104WitbalanscorrectiegBlz. 69Regelen van de flitssterktegBlz. 79ISO-waardegBlz. 50Namen van onderdelen en functies9NL


Het uitpakken van de doosBij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij u decamera hebt gekocht.CameraBeschermkap vande cameraCamerariemBLM-1 lithium-ionbatterijBCM-2 lithium-ionlaadapparaat USB-kabeltje VideokabelOLYMPUS Master 2CD-ROMHandleidingGarantiekaartCamerariem bevestigen123Breng de camerariem aanzoals aangegeven door depijlen (1, 2).Trek de camerariem tenslottestrak om er zeker van te zijn datdeze goed vastzit (3).Maak het andere uiteindevan de camerariem opdezelfde manier vast aanhet andere bevestigingsoog.10NL


De batterij gereedmaken voor gebruik1 Batterij opladenIndicator voor laadtoestandRood licht: Bezig met opladenGroen licht: Opladen voltooid.(laadtijd: ca. 5 uur)Verwijder de beschermkap vande batterij.BLM-1 lithiumionbatterijBasisgidsLichtnetkabeltjePlaats de batterij zoals de pijl aangeeft.Stopcontact2 Batterij inzetten213 Sluit het klepje van het batterijcompartiment en schuif de vergrendelknopnaar EBatterij uitnemenDruk op de batterijvergrendelingom de batterij te ontgrendelen.Houd de camera onderstebovenom de batterij te verwijderen.Klepje van hetbatterijcompartimentVergrendelknop van hetbatterijcompartimentBatterijvergrendeling3BCM-2 lithiumionlaadapparaatPositioneringsmarkeringVoorbereidingen voor het fotograferenWij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan metfotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.11NL


Een lens op de camera bevestigen1 Verwijder de beschermkap van de cameraen de achterkap van de lensBeschermkap van de cameraAchterkap van de lens12 Een lens op de camera bevestigen122• Houd de rode koppelingsmarkering opde lens tegenover de rode markeringop de camera, en steek de lens in hetcamerahuis (1).• Draai de lens in de richting van de pijltot u een klik hoort (2).Markering voorlenskoppeling (rood)Koppelingsmarkering (rood)2Druk de lensontgrendelknop niet in.133 Verwijder het lenskapje(3, 4)43LenskapjeDe lens uit de camera verwijderenTerwijl u de lensontgrendelknop (1) ingedrukt houdt,draait u de lens in de richting van de pijl (2).21Lensontgrendelknop12NL


Het kaartje plaatsenCompactFlash / MicrodriveVerschuif de vergrendeling van hetkaartsleufklepje (1) en open het klepje.Steek het contactvlak van het kaartje zo vermogelijk in de sleuf (2).xD-Picture CardVerschuif de vergrendeling van hetkaartsleufklepje (1) en open het klepje.Steek het kaartje zover in de kaartsleuf totdathet op zijn plaats klikt (2).Klepje van het kaartjeBasisgids1212CF-kaartsleuf-markeringxD-picture-Card-sleufGeheugenkaartje verwijderenCompactFlash / Microdrive• Druk de uitwerpknop helemaal in om hetkaartje uit te werpen.• Neem de kaart eruit.Open het klepje van het kaartje nooit als deindicatie-LED Dataverkeer knippert.xD-Picture Card• Druk zachtjes op het geplaatste kaartje enhet springt eruit.• Neem de kaart eruit.Voorbereidingen voor het fotograferenUitwerpknopIndicatie-LED Dataverkeer13NL


Camera inschakelen1 Zet de cameraschakelaar op ON• Om de camera uit te schakelen, zet u de cameraschakelaar op OFF.LIGHT-knopOm de verlichting van hetbedieningspaneel in- en uit te schakelen.BedieningspaneelZodra u de camera inschakelt,verschijnt de batterijcontroleindicatieop hetbedieningspaneel.Licht continu op (klaar voor gebruik)Knippert (moet worden opgeladen)CameraschakelaarSSWF-indicatorAutomatische stofreductieZodra u de camera inschakelt, wordt automatisch de functie stofreductie geactiveerd. Hierbij wordt metbehulp van ultrasone trillingen stof en vuil verwijderd van het filteroppervlak van hetbeeldopneemelement. Tijdens deze reiniging knippert het SSWF-lampje (Super Sonic Wave Filter).Dioptrie van de zoeker instellenZoekerStel de dioptrie van de zoeker in volgensuw wensen.Terwijl u door de zoeker kijkt, verdraaitu langzaam de dioptrieregelaar.Zodra u het autofocusveld goed en scherpkunt zien, bent u klaar.DioptrieregelaarAutofocusveld14NL


Datum en tijd instellenInformatie over datum en tijd worden samen met de beeldenopgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bijde informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datumen tijd instelt voor u de camera gebruikt.Basisgids1 Druk op de knop MENU• Het menuscherm verschijnt op de LCD-monitor.PendelknopacbdCARD SETUPCUSTOM RESETPICTURE MODEGRADATION NORMNWBCANCEL SELECTAUTOGOMENU knop5 Herhaal deze procedure tot u datumen tijd volledig heeft ingesteld2 Selecteer met ac de optie[Z] en druk daarna op dYM D TIME2007 12 01 14 00Y/M/D’--.--.----:--CF/xDCFEDIT FILENAMEAUTOENG.VIDEO OUT NTSCCANCEL SELECT GOYCANCELY20073 Selecteer met ac de optie[X] en druk daarna op dCANCELM D TIMEM D TIMEY/M/D4 Selecteer met ac de optie[Y] en druk daarna op dY/M/DCANCELGO• De tijd verschijnt in 24-uurs formaat.Y6 Selecteer met ac hetdatumformaatM D TIME2007 12 01 14 00CANCELCF/xDEDIT FILENAMEVIDEO OUTGOCANCEL SELECT GOY/M/D7 Druk op knop i’07.12.0114:01CFAUTOENG.NTSC8 Druk op de knop MENUom het menu te verlatenVoorbereidingen voor het fotograferen15NL


Fotograferen1 Kijk door de zoeker en richt hetautofocusveld op het onderwerpZoekerOntspanknop2 Stel scherpDruk de ontspanknophalf in.Dataverkeer-LEDZoekerAutofocusveldDiafragmawaardeBedieningspaneelAF-tekenSluitertijd• De scherpstelling is vastgezet als u een pieptoon hoort. Het AF-teken en en het autofocusveldverschijnen in de zoeker.• De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en diafragmawaardeverschijnt.• Het superbedieningspaneel verdwijnt zodra u de ontspanknop indrukt.3 Maak de foto door de sluiter te ontspannenDruk de ontspanknop helemaal in(tot aan de aanslag).• Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt gemaakt.• De indicatie-LED Dataverkeer knippert en de camera begint de foto op te nemen.Zolang de dataverkeer-LED knippert, mag u de batterij of het kaartje beslist niet verwijderen. Doetu dat toch, dan kunnen daardoor de opgeslagen beelden verloren gaan of kan dat verhinderen datde zojuist door u gemaakte foto’s worden opgeslagen.16NL


Vasthouden van de cameraZorg dat u uw vingers en decamerariem niet voor de lens, deflitser en de witbalanssensor houdt.BasisgidsHorizontale standVerticalestandFotograferenterwijl u op de LCDmonitorkijkt1 Druk op de knop u(Live view)Het is mogelijk om de LCD-monitor als zoeker te gebruikenen de compositie van het onderwerp te controleren, of omte fotograferen terwijl u een vergrote weergave op deLCD-monitor bekijkt.g“Live view gebruiken“ (Blz. 30)Ontspanknop• Het onderwerp wordtweergegeven op de monitor.250 F5.638L Nu-knop2 Druk de ontspanknophelemaal in• De foto wordt gemaakt met scherpstelling.Als de camera stopt te werkenAls de camera gedurende ongeveer 8 seconden niet bediend wordt terwijl de camera aanstaat, dooft de achtergrondverlichting van de monitor om de batterijen te sparen (als hetsuperbedieningspaneel verlicht wordt). Als daarna ongeveer een minuut lang geenbediening plaatsvindt, schakelt de camera naar de sluimerstand (stand-by) en stopt tewerken. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt(ontspanknop, pendelknop, enz.).g“BACKLIT LCD (timer achtergrondverlichting)“ (Blz. 101), “SLEEP“ (Blz. 101)Voorbereidingen voor het fotograferen17NL


Weergeven / WissenBeeldenweergevenAls u op knop q (weergeven) drukt, verschijnt delaatstgemaakte foto.q-knopToont het beeld dat 10 opnamen geledenis opgeslagenPendelknopHet vorigebeeldverschijntGeeft hetvolgendebeeld weerToont het beeld dat 10 opnamen later is opgeslagenClose-upweergevenTelkens als u de hoofddraaiknop naar U draait, wordt het beeldvergroot in stappen van 2x tot 14x.HoofddraaiknopBeelden wissenGeef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op knop S.Selecteer met ac de optie [YES] en druk op knop i om hetwissen te starten.ERASES-knopYESNOCANCEL SELECT GO18NL


Indicaties die in deze handleidinggebruikt worden In deze handleiding wordt met j de hoofddraaiknop op de achterzijde van de camerabedoeld. In deze handleiding verwijst k naar de hulpdraaiknop op de voorzijde van de camera. De knoppictogrammen in deze handleiding verwijzen naar de pictogrammen op hetcamerahuis. Zie “Namen van onderdelen en functies“ (gBlz. 2). In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.Basisgidsx Opmerkingen TIPSgBelangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemenbij de bediening kunnen leiden. Daaronder ook waarschuwingenvoor handelingen die u absoluut dient te voorkomen.Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uwcamera.Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.Zo maakt u optimaal gebruik van deze handleidingVoor het zoeken naar informatie over de functies en knoppen van deze camera kunt u de“Inhoudsopgave“ (Blz. 20), de “Index“ (Blz. 161) of de onderstaande verwijzingen raadplegen.Zoek aan de hand van de situatie waarbij u foto's wilt maken de gewenste informatie op in dezehandleiding.Voor informatie over mogelijke fotografeerfuncties:g“Fotogidsen“ (Blz. 34)Voor informatie over de bediening van de camera:g“Gebruik van de directe knoppen“ (Blz. 26)“Het superbedieningspaneel gebruiken“ (Blz. 28)“Gebruik van het menu“ (Blz. 29)Voor het opzoeken van een functie in een lijst:g“Menulijst“ (Blz. 143)“Index“ (Blz. 161)Voorbereidingen voor het fotograferen19NL


InhoudsopgaveBasisgids 2Lijst met de namen van de cameraonderdelen en de basisstappen voor fotograferen enweergeven.Namen van onderdelen en functies ............................................................................................2Camera .....................................................................................................................2Directe knoppen........................................................................................................4Zoeker.......................................................................................................................5Bedieningspaneel .....................................................................................................6Superbedieningspaneel ............................................................................................7LCD-monitor (Live view) ...........................................................................................8LCD-monitor (weergave)...........................................................................................9Het uitpakken van de doos .....................................................................................10Voorbereidingen voor het fotograferen ..................................................................................... 11De batterij gereedmaken voor gebruik.................................................................... 11Een lens op de camera bevestigen.........................................................................12Het kaartje plaatsen ................................................................................................13Camera inschakelen ...............................................................................................14Datum en tijd instellen.............................................................................................15Fotograferen ...........................................................................................................16Weergeven / Wissen...............................................................................................18Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden ................................................191 Basisfuncties van de camera 26Hier worden de basisfuncties van de camera beschreven.De directe knoppen gebruiken..................................................................................................26Het superbedieningspaneel gebruiken .....................................................................................28Het menu gebruiken .................................................................................................................29Live view gebruiken ..................................................................................................................30Het informatiedisplay omschakelen ........................................................................31Bediening met vergrote weergave ..........................................................................32De standaardinstellingen af fabriek terugzetten........................................................................322 Fotogidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen 34Hier worden de fotografeermethodes voor diverse opnamesituaties beschreven.Gidsen voor basisfuncties.........................................................................................................34Scherpstellen – De ontspanknop bedienen ............................................................34Helderheid – Belichtingscorrectie ...........................................................................35Kleur – Witbalans....................................................................................................35Handige instellingen – Functies aanpassen ...........................................................36Een gids voor functies voor verschillende onderwerpen ..........................................................36Landschapsfoto's nemen ........................................................................................36Bloemen fotograferen .............................................................................................37Nachtopnamen maken............................................................................................3920NL


3 Belichting 40Hier worden de belichtingsfuncties beschreven die belangrijk zijn bij het fotograferen.Deze functies dienen voor het bepalen van de diafragmawaarde, de sluitertijd en andereinstellingen aan de hand van het meten van de helderheid van het beeld.Programmagestuurd fotograferen.............................................................................................40Diafragmavoorkeuze.................................................................................................................41Sluitertijdvoorkeuze .................................................................................................................42Handmatig fotograferen (Manual).............................................................................................43Tijdopnamen .............................................................................................................................44Fotograferen met My Mode-instellingen ...................................................................................44Groothoek- en macro-onderwateropnamen..............................................................................45Preview-functie .........................................................................................................................45Lichtmeetmethode wijzigen ......................................................................................................46Belichtingscorrectie...................................................................................................................47AE-lock .....................................................................................................................................48AE bracketing (belichting variëren)...........................................................................................48ISO-waarde instellen ................................................................................................................50ISO-bracketing..........................................................................................................................514 Scherpstellen fotografeerfuncties 52Hier worden de scherpstelmethodes beschreven die bij diverse onderwerpen enomstandigheden het meest geschikt zijn.Autofocusstand selecteren .......................................................................................................52S-AF (één keer scherpstellen) ................................................................................53C-AF (continu scherpstellen) ..................................................................................53MF (handmatig scherpstellen) ................................................................................54De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF)..................................54De methoden C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF) .................................54Autofocusveld selecteren..........................................................................................................55Een bepaald autofocuspunt vastleggen..................................................................57Scherpstelgeheugen – Als scherpstellen op het onderwerp niet lukt .......................................58Repeterende opnamen .............................................................................................................59Fotograferen met de zelfontspanner.........................................................................................60Fotograferen met de afstandsbediening ...................................................................................61Anti-shock .................................................................................................................................63Beeldstabilisator .......................................................................................................................63Het effect van beeldstabilisator controleren met Live view .....................................6421NL


5 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect 65Beschrijving van de beeldinstelfucties bij digitale camera'sDe beeldkwaliteit selecteren .....................................................................................................65Opnameformaten ....................................................................................................65De beeldkwaliteit selecteren ...................................................................................66Witbalans selecteren ................................................................................................................67Auto / Preset / Custom WB instellen.......................................................................68Witbalanscorrectie ..................................................................................................69De one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop) ...................................70WB bracketing (witbalans variëren) .........................................................................................71Beeldeffecten............................................................................................................................72Gradatie ....................................................................................................................................73Ruisonderdrukking....................................................................................................................74Ruisfilter....................................................................................................................................746 Flitsopnamen 75Hier wordt beschreven hoe u kunt fotograferen met de ingebouwde of een externe flitser.Flitserfunctie instellen ...............................................................................................................75Fotograferen met de ingebouwde flitser ...................................................................................78Regelen van de flitssterkte........................................................................................................79Flash bracketing (flitssterkte variëren)......................................................................................80Fotograferen met een externe flitser.........................................................................................80Gebruik van een externe elektronenflitser ..............................................................81Super FP-flitser .......................................................................................................81Fotograferen met het draadloze <strong>Olympus</strong> RC-flitssysteem ......................................................82Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers...............................................................84In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camerazijn bedoeld ........................................................................................................847 Weergavefuncties 85Beschrijft hoe u de gemaakte opnames kunt weergeven.Enkel beeld / Gezoomd weergeven..........................................................................................85Lichtbakweergave.....................................................................................................................86Indexweergave / Kalenderweergave ........................................................................................87Informatiedisplay.......................................................................................................................88Diashow ....................................................................................................................................89Beelden roteren ........................................................................................................................89Weergave op televisie...............................................................................................................90Stilstaande beelden bewerken..................................................................................................91Beelden kopiëren......................................................................................................................92Beelden beveiligen ...................................................................................................................93Beelden wissen.........................................................................................................................9422NL


8 De camera volgens uw wensen instellen 96Beschrijft hoe u de camerainstellingen kunt aanpassen aan uw eigen wensen.Custom Menu 1 ........................................................................................................................96a AF / MF (autofocus / handmatig scherpstellen) ...................................................................96AF ILLUMINAT. (hulplicht bij AF-scherpstellen) ......................................................96FOCUS RING (scherpstelring)................................................................................96C-AF LOCK (vergrendelde continue AF) ................................................................96AF AREA POINTER (AF-scherpstelindicatie).........................................................96AF SENSITIVITY (autofocustolerantie)...................................................................96P SET UP (instelling)..........................................................................................97RESET LENS (lens resetten)..................................................................................97BULB FOCUSING (scherpstellen tijdens tijdopnamen) ..........................................97b BUTTON / DIAL (knop / regelaar)........................................................................................97DIAL (regelaar) .......................................................................................................97AEL / AFL (belichtings- / AF-scherpstelvergrendeling) ...........................................98AEL / AFL MEMO (AEL / AFL vasthouden) ............................................................99; FUNCTION ......................................................................................................99MY MODE SETUP (MY MODE instellen) .............................................................100BUTTON TIMER (knoptimer)................................................................................100A .................................................................................................................100c RELEASE / j (ontspanknopprioriteit) .............................................................................101RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C (ontspanknopprioriteit S-AF / C-AF).........101O fps (beelden per seconde) ...........................................................................101d DISP / 8 / PC...................................................................................................................1018 .........................................................................................................................101SLEEP (sluimerstand)...........................................................................................101BACKLIT LCD (timer displayverlichting) ...............................................................1014 h TIMER (timer, na 4 uur automatisch uitschakelen) .........................................101USB MODE (USB-functie) ....................................................................................102LIVE VIEW BOOST (helderheid Live view-scherm verhogen) .............................102FRAME ASSIST (hulplijnweergave) .....................................................................102e EXP / e / ISO .................................................................................................................103EV STEP (waarde EV-stap) ..................................................................................103ISO STEP (waarde ISO-stap) ...............................................................................103ISO-AUTO SET (ISO-AUTO instellen)..................................................................103ISO-AUTO.............................................................................................................103AEL-belichtingsmeting ..........................................................................................103BULB TIMER (timer voor tijdopnamen) ................................................................103f # CUSTOM.......................................................................................................................103#X-SYNC (flitssynchronisatie) ............................................................................103#SLOW LIMIT (ondergrens flitssynchronisatie)...................................................103w+F...................................................................................................................104g K / COLOR / WB.............................................................................................................104ALL (alles) > ..................................................................................................104COLOR SPACE (kleurenpalet) .............................................................................104SHADING COMP. (donkere beeldhoeken corrigeren) .........................................104K SET (beeldinstellingen)..................................................................................105PIXEL COUNT (aantal pixels)...............................................................................105h RECORD / ERASE (opnemen / wissen)............................................................................105QUICK ERASE (onmiddellijk wissen) ...................................................................105RAW+JPEG ERASE (RAW + JPEG wissen)........................................................105FILE NAME (bestandsnaam) ................................................................................10623NL


PRIORITY SET (prioriteit instellen).......................................................................106dpi SETTING (dpi instellen) ..................................................................................106i K UTILITY (hulpmiddelen) ..............................................................................................107EXT. WB DETECT (andere witbalans detecteren)................................................107Custom Menu 2 ......................................................................................................................107CF / xD (geheugenkaarten) ..................................................................................107EDIT FILENAME (bestandsnaam bewerken) .......................................................107s (helderheid van de monitor aanpassen) ........................................................107W (taal voor de monitor wijzigen)....................................................................107VIDEO OUT (videostandaard instellen) ................................................................108REC VIEW (instelling beeldcontrole na de opname) ............................................108FIRMWARE ..........................................................................................................1089 Printen 109Beschrijft hoe u uw foto's kunt printen.Printreservering (DPOF) .........................................................................................................109Printreservering.....................................................................................................109Enkel beeld reserveren .........................................................................................109Alle beelden reserveren ........................................................................................ 110Annuleren van de printreserveringsgegevens ...................................................... 111Direct printen (PictBridge)....................................................................................................... 111Camera aansluiten op een printer......................................................................... 112Eenvoudig printen................................................................................................. 112Printen volgens de specificatie van de klant......................................................... 11310 Gebruik van de OLYMPUS Master software 115Beschrijft hoe u de beelden van de camera naar uw computer overbrengt en ze daaropslaat.Werkvolgorde.......................................................................................................................... 115Gebruik van de OLYMPUS Master-software .......................................................................... 115Wat is OLYMPUS Master?.................................................................................... 115De camera aansluiten op een computer................................................................................. 116De OLYMPUS Master software activeren............................................................................... 117In de camera opgeslagen beelden weergeven op een computer........................................... 117Beelden downloaden en opslaan.......................................................................... 117Camera loskoppelen van de computer ................................................................. 118Stilstaande beelden bekijken .................................................................................................. 119Als u meer talen nodig heeft ................................................................................................... 119Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master te gebruiken.................12024NL


11 Fotografeertips en onderhoud 121Raadpleeg deze paragraaf voor het verhelpen van storingen en het onderhouden van decamera.Fotografeertips en -gegevens.................................................................................................121Tips voordat u gaat fotograferen...........................................................................121Fotografeertips......................................................................................................122Aanvullende fotografeertips en -gegevens ...........................................................124Weergavetips ........................................................................................................126Bekijken van foto's op een computer ....................................................................126Foutcodes ...............................................................................................................................126Onderhoud van de camera .....................................................................................................129Reinigen en opbergen van de camera..................................................................129Reinigingsfunctie – Stof verwijderen.....................................................................130Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties ............................13012 Informatie 131Raadpleeg deze paragraaf voor informatie over leverbare accessoires, cameraspecificatiesen andere nuttige informatie over het fotograferen.De belangrijkste leverbare accessoires ..................................................................................131Info over het kaartje ................................................................................................................132Toepasbare geheugenkaartjes..............................................................................132Het geheugenkaartje formatteren .........................................................................133Batterij en laadapparaat..........................................................................................................133Lichtnetadapter .......................................................................................................................133Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken.........................................................................134Verwisselbare lenzen..............................................................................................................134ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens......................................................................134ZUIKO DIGITAL – lensspecificaties ......................................................................135Lijndiagram van het programma (P-stand).............................................................................136Flitssynchronisatie en sluitertijd ..............................................................................................137Waarschuwingsindicatie belichting .........................................................................................137Flitsafstand..............................................................................................................................138Vignettering bij flitsen met de ingebouwde flitser en een verwisselbare lens .........................138Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden ....................................................139Witbalans en kleurtemperatuur...............................................................................................140Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan worden opgeslagen.................141Programmeerbare functies in My Mode en Uw eigen reset-instelling ....................................142Menulijst..................................................................................................................................143Begrippenlijst ..........................................................................................................................146Technische gegevens .............................................................................................................149Volgorde E-systeem................................................................................................................152VEILIGHEIDSMAATREGELEN ..............................................................................................154Index .......................................................................................................................................16125NL


1 Basisfuncties van de camera1Basisfuncties van de cameraU kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen.Het gebruik van de directe knoppen bij het bedienen van de camera Blz. 26U kunt de functie-instellingen aanpassen door de hoofd- of hulpdraaiknop te verdraaien terwijl ude directe knoppen ingedrukt houdt die aan een functie zijn toegewezen. Dit is handig als u decamera bedient terwijl u door de zoeker kijkt, en ook om de camera snel te bedienen terwijl ude instellingen op het bedieningspaneel controleert.Instellen terwijl u op het superbedieningspaneel kijkt Blz. 28U kunt de functies instellen terwijl de LCD-monitor het superbedieningspaneel weergeeft. Ophet superbedieningspaneel kunt u de huidige instellingen bekijken en onmiddellijk aanpassen.Instellen in het menu Blz. 29In het menu kunt u de fotografeer- en weergave-instellingen kiezen en de camerafuncties naarwens aanpassen.Beschrijvingen in deze handleidingDe gebruiksaanwijzingen van de directe knoppen, het superbedieningspaneel en het menuworden in deze handleiding als volgt beschreven.• “+“ geeft handelingen aan die tegelijkertijd worden uitgevoerd.• ““ geeft aan dat u moet doorgaan met de volgende stap.bijv.: bij het instellen van de lichtmeetmethodeDirecte knopSuperbedieningspaneelMenuG + kip: [METERING]MENU[X][METERING]Gebruik van de directe knoppenU kunt de directe knoppen op twee manieren gebruiken.Terwijl u een directe knop ingedrukt houdt,verdraait u de hoofd- of hulpdraaiknop.• Zodra u de directe knop loslaat, is de functie ingesteld.• Sommige functies kunt u alleen met de hoofddraaiknop(of met de hulpdraaiknop) instellen.HulpdraaiknopHoofddraaiknop26NL


• De drie knoppen bij de flitser hebben elk tweefuncties. Gebruik de hoofddraaiknop om de functiesin te stellen die bóven deze knoppen staanaangegeven, en gebruik de hulpdraaiknop voor defuncties die náást de knoppen staan aangegeven.1Zodra u twee directe knoppen tegelijkertijdhebt ingedrukt, verdraait u de hoofd- ofhulpdraaiknop.• Zodra u de toetsen indrukt, wordt de bijbehorendefunctie geselecteerd. Deze functie blijft ongeveer8 seconden lang geselecteerd. Binnen die tijdmoet u de functie instellen met de draaiknop. Alsu gedurende die tijd de draaiknop niet bedient, wordtde bestaande instelling voor die functie vastgelegd.Basisfuncties van de cameraTerwijl u een functie instelt, verschijnt informatie over de instelling in de zoeker en ookop het bedieningspaneel en het superbedieningspaneel. (In de onderstaandescreenshots is de instelling met knop G / AF afgebeeld.)Zoeker2007. 12.16NR AFBedieningspaneelargeNormalSuperbedieningspaneel TIPSAls u het moeilijk vindt om de draaiknop te verdraaien terwijl u een directe toetsingedrukt houdt:j De knop blijft geactiveerd, ook laat u deze los. g“BUTTON TIMER“ (Blz. 100)Voor details over de functies die met de directe knoppen kunnen worden vastgelegd,zie “Directe knoppen“ (gBlz. 4).27NL


Het superbedieningspaneel gebruikenSelecteer een functie op het superbedieningspaneel en verander de instelling.1 Druk op de INFO-knop om op de LCD-monitorhet superbedieningspaneel op te roepen.• Om het superbedieningspaneel uit te schakelen,drukt u nogmaals op de INFO-knop.• Om tijdens Live view het superbedieningspaneelop te roepen, drukt u op knop i.HulpdraaiknopHoofddraaiknop1Basisfuncties van de camera2007. 12.16NR AFargeNormal2 Druk op knop i.• Op het superbedieningspaneel verschijntde cursor.INFO-knopp Pendelknopi-knop3 Met p verplaatst u de cursor naar defunctie die u wilt instellen.ISOMETERINGCursorargeNormalDe naam van de geselecteerdefunctie verschijnt.argeNormal4 Wijzig de instelling met de hoofd- of hulpdraaiknop.• Om het directmenu op te roepen dat op de plaats van decursor staat, drukt u op knop i. U kunt de instelling ookin het directmenu wijzigen. Na het wijzigen van deinstelling drukt u op knop i om de instelling tebevestigen. Als u enkele seconden lang geen knopbedient, wordt de actuele instelling bevestigd en verschijnthet superbedieningspaneel.g“BUTTON TIMER“ (Blz. 100)METERINGSELECTGODirectmenuMeer details over de functies die u met het superbedieningspaneel kunt instellen, vindtu onder “Superbedieningspaneel“ (gBlz. 7).28NL


Gebruik van het menu1 Druk op de MENU-knop.• Het menu verschijnt op de LCD-monitor.CARD SETUPCUSTOM RESETPICTURE MODEGRADATION NORMNWBCANCEL SELECTAUTOGOMENU-knopp Pendelknopi-knopOnderaan op het scherm staan de bedieningsaanwijzingen.CANCELSELECTMENU : Druk op MENU om de instelling te annuleren.: Druk bij de pendelknop op dac om de cursor te verplaatsen en een itemte selecteren.De symbolen die op de LCD-monitor verschijnen, komen overeen met deonderstaande pendelstanden.t : a u : c 8 : d 7 : bGO OK : Druk op i om uw instellingen te bevestigen.1Basisfuncties van de camera2 Selecteer met ac eentabblad en stel het item inmet d.3 Selecteer met ac een functie en ga met d naarhet instelmenu.METERINGRC MODEOFF0.0S-AFAF MODEAF AREAANTI-SHOCK z OFFCANCEL SELECT GOTabbladMETERINGRC MODEDe huidige instelling verschijnt op hetschermOFF0.0S-AFAF MODEAF AREAANTI-SHOCK z OFFCANCEL SELECT GOFunctieMETERINGRC MODEMETERINGAF MODEAF AREAANTI-SHOCKCANCEL SELECT GOSoorten tabbladenW Fotografeerfuncties instellen.X Fotografeerfuncties instellen.q Weergavefuncties instellen.Y Fotografeerfuncties naar wens aanpassen.Afhankelijk van de aan te passen functie isdeze functie onderverdeeld in 9 tabbladen(A t / m I).Z Basisfuncties van de camera instellen.Screenshot van het menu van hetgeselecteerde tabblad YAF/MFBUTTON/DIALRELEASE/DISP/8/PCEXP/e/ISO#CUSTOMCANCEL SELECT GOTabblad4 Druk op i om uw instellingen te bevestigen.• Druk meerdere keren op i om het menu te verlaten.29NL


Met de draaiknoppen een menu selecteren• U kunt, naast de pendelknop, ook de draaiknoppen gebruiken om een functie te selecteren.Met de hoofddraaiknop kunt u de cursor verticaal verplaatsen (net als met ac), en met dehulpdraaiknop verplaatst u de cursor horizontaal (net als met bd).1Basisfuncties van de cameraCARD SETUPCUSTOM RESETPICTURE MODEGRADATION NORMNWBCANCEL SELECTAUTOGOj• Als u een functie selecteert en dehoofddraaiknop verdraait, springtu naar een ander tabblad en kuntu daar een functie selecteren.kCARD SETUPCUSTOM RESETPICTURE MODEGRADATION NORMNWBAUTOCANCEL SELECT GOjMETERINGRC MODEAF MODEAF AREAANTI-SHOCK zCANCEL SELECT GOOFF0.0S-AF• U kunt de werking van de hoofd- en hulpdraaiknop wijzigen. g“DIAL“ (Blz. 97)Voor details over de functies die u met het menu kunt instellen, zie “Menulijst“(gBlz. 143).OFFLive view gebruikenU kunt de LCD-monitor ook als zoeker gebruiken. U kunt het belichtings- of witbalanseffect ende compositie van het onderwerp bekijken terwijl u de foto maakt.Sluit de oculairafsluiter om te voorkomen dat hierlangs binnenvallend licht de belichting zoukunnen beïnvloeden tijdens het fotograferen met Live view. g“Oculairsluiter“ (Blz. 61)1 Druk op de knop u.• De spiegel klapt omhoog en het onderwerpverschijnt op de LCD-monitor.• Op het scherm verschijnt de melding datu het oculair moet afsluiten.2 Maak een foto door de ontspanknophelemaal in te drukken.OculairsluithendelAEL / AFL-knopu-knop30NL


Scherpstellen tijdens Live view• Als u tijdens Live view de ontspanknop helemaalindrukt, stelt de camera scherp en wordt de fotogemaakt. De weergave van het beeld op demonitor bevriest als de spiegel tijdens hetscherpstellen naar beneden gaat.• Om vooraf scherp te stellen, houdt u knopAEL / AFL ingedrukt en drukt u de ontspanknop in.Zodra de camera heeft scherpgesteld, stopt hetAF-teken met knipperen. Zolang het AF-tekenknippert, is de camera nog niet klaar metscherpstellen.• Als u de AF-stand hebt ingesteld op S-AF, kan de250 F5.6foto niet worden gemaakt voordat de camera heeft scherpgesteld.• In de stand MF (handmatig scherpstellen) kunt u op knop AEL / AFL drukken om deautofocus-scherpstelling te activeren.Fotograferen met gekantelde LCD-monitorU kunt de LCD-monitor kantelen ten opzichte van decamera. Hiermee kunt u onder lastige hoekenfotograferen terwijl u toch de compositie kuntbepalen op de LCD-monitor.• Draai de LCD-monitor langzaam in de gewenstestand binnen zijn bewegingsbereik.L N38AF-teken1Basisfuncties van de cameraHet informatiedisplay omschakelen270°Telkens als u op INFO drukt, verschijnt er andere informatie op de LCD-monitor.Informatiedisplay aan250 F5.6Informatiedisplay aanInformatiedisplay aan+ Hulplijnen *1 + Histogram250 F5.6250 F5.638L N3838250 F5.6Informatiedisplay uit38Vergrote weergave *2*1 Verschijnt als [FRAME ASSIST] (hulplijnweergave) is geactiveerd.g“FRAME ASSIST (hulplijnweergave)“ (Blz. 102)*2 Voor het werken met vergrote weergave, zie “Het werken met vergrote weergave”.31NL


Het werken met vergrote weergaveU kunt het onderwerp vergroot afbeelden op de LCD-monitor. Het handmatig scherpstellen(MF) en het controleren van de scherpstelling is dan gemakkelijker.250 F5.61Basisfuncties van de camera381 Gebruik p om het kader te bewegen en druk op de knop i.• Het gebied binnen het kader wordt vergroot en weergegeven.• Houd knop i ingedrukt om het verschoven vergrote kader weer in het midden te zetten.2 Verander de vergrotingsfactor (5x / 7x / 10x) door de hoofddraaiknop te verdraaien.• Met knop i annuleert u de vergrote weergave. TIPSHet effect van de beeldstabilisator controleren:j Druk op de o-knop en houd hem ingedrukt.g“Het effect van beeldstabilisator controleren met Live view“ (Blz. 64)Controleren van het onderwerp, ook bij weinig licht:j Zie “LIVE VIEW BOOST“ (gBlz. 102).x Opmerkingen• Als er een sterke lichtbron binnen het scherm aanwezig is, kan het beeld donkerderweergegeven worden, maar het wordt normaal opgeslagen.• Als de functie Live bekijken langdurig wordt gebruikt, stijgt de temperatuur van hetbeeldopneemelement waardoor beelden met een hoge ISO-gevoeligheid veel ruis enoneffenheden in de kleur vertonen. Verlaag de ISO-gevoeligheid of schakel de camera eentijdje uit.• Live view stopt zodra u de lens vervangt.• De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens het live bekijken.C-AF / AE-lock / [AEL / AFL]De standaardinstellingen af fabriek terugzettenNormaliter blijven uw camera-instellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camerauitschakelt. Om uw camera terug te zetten op de standaardinstellingen af fabriek, selecteert u[RESET] (resetten). U kunt ook van tevoren uw eigen instellingen vastleggen onder [RESET1]en [RESET2]. De camera-instellingen op dat tijdstip zijn opgeslagen in [RESET1] en[RESET2]. Meer informatie over vooraf vast te leggen functies vindt u onder“Programmeerbare functies in My Mode en Uw eigen reset-instelling“ (gBlz. 142).[RESET1] / [RESET2] vastleggenMenuMENU[W][CUSTOM RESET] (uw eigen reset-instelling)1 Selecteer of u [RESET1] of [RESET2] wilt vastleggen, en druk op d.• Als er al instellingen zijn vastgelegd, verschijnt [SET] naast [RESET1] / [RESET2]. Door [SET]te selecteren, overschrijft u de vastgelegde instelling.• Selecteer [RESET] om het vastleggen te annuleren.2 Selecteer [SET] en druk op i.32NL


Reset-instellingen gebruikenU kunt de camera op [RESET1] of [RESET2] instelling terugzetten of de standaardinstellingenaf fabriek herstellen.[RESET]: Herstelt de standaardinstellingen af fabriek. Voor destandaardinstellingen, zie “Menulijst“ (gBlz. 143).[RESET1] / [RESET2] : Herstelt de vastgelegde instellingen.Directe knop• Door de knoppen F en ISO tegelijkertijd en twee seconden lang ingedrukt te houden, wordt de[RESET] uitgevoerd.• Terwijl u de twee knoppen tegelijkertijd ingedrukt houdt, selecteert u met de draaiknop de gewenstereset-instelling. Zodra u de knop loslaat, worden de instellingen gereset.ZoekerBedieningspaneelF + ISO: RESET: RESET1: RESET21Basisfuncties van de cameraMenuMENU[W][CUSTOM RESET] (uw eigen reset-instelling)1 Selecteer [RESET], [RESET1] of [RESET2] en drukop knop i.2 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarnaop knop i.RESET1YESNOCANCEL SELECT GO33NL


2 Fotogidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferenGidsen voor basisfunctiesOm uzelf vertrouwd te maken met de camera kunt u beginnen met het maken van foto’s vanonderwerpen in uw omgeving zoals kinderen, bloemen, huisdieren. Als de foto’s u nietbevallen, probeer dan een paar van de onderstaande instellingen bij te stellen. U kunt al beterefoto's maken door uzelf vertrouwd te maken met deze basisfuncties van de camera.Scherpstellen – De ontspanknop bedienen2Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferenEen foto kan onscherp worden als u op de voorgrond,achtergrond of op andere onderwerpen in het beeld in plaats vanop het gewenste onderwerp hebt scherpgesteld. Om wazigefoto's te voorkomen, moet u scherpstellen op het onderwerp datu wilt fotograferen. De ontspanknop kan half ingedrukt (halfindrukken) en helemaal ingedrukt (helemaal indrukken) worden.Zodra u goed weet hoe de ontspanknop werkt, kunt u zelfsscherpstellen op bewegende onderwerpen.Half indrukken:Helemaalindrukken:g“Fotograferen“ (Blz. 16), “Focus lock – Als het scherpstellenniet lukt (scherpstelgeheugen)“ (Blz. 58)Zelfs als op het onderwerp is scherpgesteld, kan het beeld wazigworden als u de camera beweegt terwijl de ontspanknop wordtingedrukt. Dit wordt “cameratrilling“ genoemd. Houd de cameragoed vast. De camera is vooral gevoelig voor beweging als met live bekijken gefotografeerdwordt terwijl het onderwerp op de monitor bekeken wordt. U kunt het bewegen van de cameraverminderen door de beeldstabilisator te gebruiken.g“Vasthouden van de camera“ (Blz. 17), “Beeldstabilisator“ (Blz. 63)Naast het verkeerd scherpstellen en het bewegen van de camera kunnen onscherpe beeldenook optreden als onderwerpen te snel bewegen. In dat geval gebruikt u een sluitertijd die bij debeweging van het onderwerp past. U kunt de sluitertijd en het diafragma die in de zoeker, ophet bedieningspaneel en op de LCD-monitor verschijnen, bevestigen door de ontspanknop halfin te drukken.g“Zoeker“ (Blz. 5), “Bedieningspaneel“ (Blz. 6), “Superbedieningspaneel“ (Blz. 7),“LCD-monitor (Live view)“ (Blz. 8)34NL


Helderheid – BelichtingscorrectieAan de hand van de helderheid kiest de camera automatisch eendiafragmawaarde en sluitertijd. Dit wordt automatische belichtinggenoemd. Maar in sommige gevallen kunt u met automatischebelichting alleen niet de gewenste foto maken. In dat geval kuntu de instelling van de automatische belichting verhogen ofverlagen. Verhoog de belichtingswaarde om de helderheid vaneen zomers strand of het wit van sneeuw te verbeteren. Verlaagde belichtingswaarde als het te fotograferen gebied kleiner enhelderder is dan zijn omgeving. Als u niet zeker weet hoeveelbelichtingscorrectie nodig is, maak dan een aantal foto's met verschillende instellingen envergelijk de foto's.g“Belichtingscorrectie“ (Blz. 47), “AE bracketing (belichting variëren)“ (Blz. 48)Kleur – WitbalansAfgezien van zonlicht bestaan er andere bronnen die het onderwerp verlichten, zoalsbijvoorbeeld gloeilamplicht en TL-licht. Deze soorten licht bevatten bepaalde kleuren; daaromheeft hetzelfde witte onderwerp bij verschillende verlichtingen iets andere kleuren. Zelfs onderhetzelfde zonlicht verschillen de kleuren op een foto afhankelijk van de luchtomstandigheden,de schaduwen van bomen of gebouwen en andere factoren. Witbalans corrigeert de effectenvan deze soorten lichtbronnen automatisch en maakt fotograferen met de juiste kleurenmogelijk. Normaal gesproken bereikt u de juiste kleuren als u de witbalans op [AUTO] zet.Afhankelijk van de lichtomstandigheden bereikt u eventueel niet de gewenste kleuren. Pas indat geval de instelling overeenkomstig aan.g“Witbalans selecteren“ (Blz. 67)TL-licht Gloeilamplicht Schaduw van een boom2Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen35NL


Handige instellingen – Functies aanpassen2Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferenDe camera beschikt over diverse fotografeerfuncties die u naar eigen inzicht kunt aanpassen.Als u bijvoorbeeld met dezelfde instellingen meerdere foto's wilt maken van hetzelfdeonderwerp, kunt u deze instellingen vastleggen onder My Mode om ze later nog eens tekunnen gebruiken. U kunt die vastgelegde My Mode-instellingen later weer gemakkelijkoproepen om ermee te fotograferen. Om eerst scherp te stellen op het onderwerp en daarna decompositie (beelduitsnede) te kiezen, kunt u [AEL / AFL] zó instellen dat u autofocus activeertmet knop AEL / AFL en deze scherpstelling en belichting vasthoudt door de ontspanknop half inte drukken. U kunt ook andere camerafuncties volgens uw eigen wensen instellen doorbijvoorbeeld de functies te wijzigen die aan de draaiknoppen en aan knop < zijn toegewezen,en door te wijzigen hoe lang de directe knoppen geselecteerd blijven.g“MY MODE SETUP“ (Blz. 100), “Fotograferen met My Mode“ (Blz. 44),“AEL / AFL“ (Blz. 98), “; FUNCTION“ (Blz. 99), “BUTTON TIMER“ (Blz. 100)Een handleiding voor functies voor verschillende onderwerpenDeze paragraaf beschrijft de functies die onder verschillende lichtomstandigheden voor dediverse onderwerpen geschikt zijn.Landschapsfoto’s nemenDeze paragaaf beschrijft het maken van buitenopnamen van bossen, meren en strandenoverdag.De stand Fotograferen veranderenDe juiste manier van fotograferen is afhankelijk van wat u wiltvastleggen, bijvoorbeeld de stilte van een stilstaande scène ofde dynamiek van een bewegende scène.• Om de diepte van een bos vast te leggen, stelt u op een groter deelvan het beeld scherp. Gebruik de stand A (diafragmavoorkeuze) ensluit het diafragma zo ver mogelijk (d.w.z. verhoog dediafragmawaarde).• Om het moment vast te leggen (te “bevriezen“) waarop golven tegende rotsen slaan, gebruikt u de stand S (sluitertijdvoorkeuze) en kiestu een snelle sluitertijd. Om een ruisende waterval of een stromende rivier vast te leggen, fotografeertu met een lange sluitertijd.Belichtingscorrectie kan zelfs bij verschillende standen voor het fotograferen worden gebruikt.Controleer het beeld dat u hebt gefotografeerd en gebruik + of – om de belichtingstijd bij testellen om betere resultaten te behalen.De witbalans aanpassenDe kleur van water op foto’s ziet er anders uit afhankelijk van ofhet een meer is dat dichtbij staande bomen reflecteert of eenzeekust die omgeven is door een koraalrif. Om het subtielekleurverschil vast te leggen, kunt u de instelling van de witbalansveranderen. Verander de instellingen voor verschillende situaties,bijvoorbeeld stand [55300 K] voor zonnige dagen en stand[27500 K] voor buitenopnamen in de schaduw op een zonnigedag.36NL


Metingsmethode veranderenAfhankelijk van de diepte van het water en de stand van de zon, kan dehelderheid van het water grote verschillen vertonen in de diverse delenvan dezelfde compositie. Ook de helderheid van bossen isverschillend, afhankelijk van hoe de bomen elkaar overlappen. Als uweet in welke bereiken u de correctie moet benadrukken in decompositie van het beeld, dan kunt u de metingsmethode veranderen.In de stand [G] (digitale ESP-meting), meet de camera automatischde helderheid binnen de compositie en bepaalt de belichting. Om debelichting af te stemmen op een bepaald gebied binnen de compositie,kiest u de stand [H] (lichtmeting met nadruk op het centrum) of destand [I] (spotmeting), u richt het lichtmeetveld op dat gebied binnende compositie en u meet dan de belichting.Kleurintensiteit veranderenHet kan gebeuren dat u de gewenste kleur niet kunt reproduceren, zelfs niet met het gebruikvan witbalans of belichtingscorrectie. In dat geval kunt u de instelling [SATURATION]veranderen om de gewenste kleur te krijgen. De instelling [SATURATION] heeft twee niveaus,hoge en lage instellingen. Als de instelling hoog is, worden er felle kleuren gebruikt.g“Diafragmavoorkeuze“ (Blz. 41), “Sluitertijdvoorkeuze“ (Blz. 42), “Lichtmeetmethodewijzigen“ (Blz. 46), “Belichtingscorrectie“ (Blz. 47), “Witbalans selecteren“ (Blz. 67),“[SATURATION] (kleurintensiteit): De kleurdiepte van het beeld“ (Blz. 72)Bloemen fotograferenDe juiste manier om bloemen te fotograferen is afhankelijk van wat u wilt vastleggen,bijvoorbeeld een enkele bloem, een veld vol bloeiende bloemen, een diep rode roos of de lichtekleur van een erwtje.De autofocustolerantie wijzigenU kunt het autofocusgebied kleiner maken, bijvoorbeeld om scherp te stellen op éénbloemblad, of op één bloem in een bloemperk.In de standaardinstelling stelt de camera scherp op een iets groter gebied dan hetgeselecteerde autofocusveld, maar afhankelijk van de instelling voor [AF SENSITIVITY] zal decamera uitsluitend scherpstellen binnen het geselecteerde autofocusveld.De witbalans aanpassenBloemen hebben heel verschillende kleuren, variërend vanlicht tot fel. Afhankelijk van de kleur van de bloemen, wordensubtiele kleurnuances eventueel niet zo vastgelegd als u zeziet. In dat geval kunt u de lichtomstandigheden controleren ende instelling van de witbalans veranderen. Op [AUTO] bepaaltde camera automatisch het soort licht en fotografeert met dejuiste witbalans. Subtiele kleurnuances komen beter op de fotoals u de witbalansinstelling aan de lichtomstandighedenaanpast, bijvoorbeeld door [55300 K] te gebruiken voorzonnige dagen en [27500 K] voor een buitenopname in deschaduw op een zonnige dag.2Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen37NL


Belichtingscorrectie gebruikenAls u bloemen tegen een achtergrond fotografeert, kies daneen zo eenvoudig mogelijke achtergrond om de vorm en dekleur van de bloem te benadrukken. Als u lichte en witachtigebloemen fotografeert, stelt u de belichtingscorrectie in op –(min), zodat de bloem tegen de donkere achtergrond afsteekt.De stand Fotograferen veranderen2Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferenDe juiste manier om bloemen te fotograferen is afhankelijk van of u éénenkele bloem wilt benadrukken of een veld vol bloemen wilt vastleggen.Om de gewenste scherptediepte in te stellen, zet u de camera op A(diafragmavoorkeuze) en kiest u het gewenste diafragma.• Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaardete kiezen), neemt de scherptediepte verder af waardoor het onderwerpbenadrukt wordt en de achtergrond onscherp is.• Naarmate u het diafragma verder sluit (door een hogere diafragmawaardete kiezen), neemt de scherptediepte verder toe waardoor de foto op devoorgrond en de achtergrond scherp wordt.U kunt de preview-functie gebruiken om de veranderingen in descherptediepte te bevestigen als het diafragma veranderd wordt.Live bekijken gebruikenBij het gebruik van een conventionele éénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaarlenssysteem, moest u wachten om na het nemen van de foto het resultaat van debelichtingscorrectie en de witbalansinstellingen te controleren. Met de functie Live bekijken vandeze camera kunt u echter de monitor gebruiken om het onderwerp dat u wilt fotograferen weerte geven en te controleren.Lenzen verwisselenAls er maar weinig bloeiende bloemen zijn die ver uit elkaar staan, maakt u de foto met eentelelens. Met een telelens neemt u foto's waarin onderwerpen op verschillende afstandendichter bij elkaar lijken waardoor de indruk van een dicht begroeid bloemenveld ontstaat.Door de telescoopfunctie van de zoomlens te gebruiken, bereikt u dit effect ook, maar het ismakkelijker om dit effect te bereiken als de scherpstelafstand groter is, bijvoorbeeld 150 mm of200 mm, in plaats van 54 mm.g“AF SENSITIVITY“ (Blz. 96), “Diafragmavoorkeuze“ (Blz. 41), “Live view gebruiken“(Blz. 30), “Preview-functie“ (Blz. 45), “Belichtingscorrectie“ (Blz. 47), “Witbalansselecteren“ (Blz. 67)38NL


Nachtopnamen maken (night scene)Er zijn verschillende soorten nachtopnamen, variërend van het avondrood na eenzonsondergang en straatlicht in een donkere stad tot speciale lichteffecten en vuurwerk.Het statief gebruikenOmdat een langere sluitertijd nodig is om nachtopnamen temaken, hebt u een statief nodig om het bewegen van decamera tegen te gaan. Als u niet over een statief beschikt, moetu de camera op een stabiele ondergrond zetten om hetbewegen van de camera tegen te gaan. Zelfs als de camerabeveiligd is, kan de camera bewegen als u de ontspanknopindrukt. Daarom raden wij u aan de afstandsbediening of dezelfontspanner te gebruiken.De stand Fotograferen veranderenNachtopnamen hebben verschillende helderheidsniveaus en de balans van de helderheid in decompositie is niet uniform. Begin met het kiezen van stand A (diafragmavoorkeuze). Zet hetdiafragma op een gemiddelde instelling (ongeveer F8 of F11) en laat de camera de sluitertijdautomatisch kiezen. Bij het maken van een nachtopname stelt de camera de belichting inovereenkomstig de donkere gebieden die het grootste deel van de compositie innemen,daardoor wordt de foto vaak witachtig (overbelicht), stel de belichtingscorrectie op –1 or –1,5 in.Gebruik [REC VIEW] om de foto te controleren en het diafragma en de belichtingscorrectie zonodig in te stellen.Beeldruis kan snel optreden als u met een lange sluitertijd fotografeert. Zet in dat geval[NOISE REDUCT.] op [ON] om de ruis te onderdrukken.Handmatig scherpstellenIn gevallen waarin u AF (autofocus) niet kunt gebruiken om op hetonderwerp scherp te stellen (omdat het onderwerp te donker is of als uniet op tijd scherp kunt stellen, bijvoorbeeld tijdens vuurwerk), selecteertu [MF] (handmatig scherpstellen) en stelt u met de hand scherp. Voornachtopnamen draait u de scherpstelring van de lens en controleert ofu de lichten van de nachtelijke scène duidelijk kunt zien. Om foto's temaken van vuurwerk stelt u de scherpstelling van de lens op oneindigtenzij u een telelens gebruikt. Als u ongeveer de afstand tot aan hetonderwerp weet, raden wij u aan om van tevoren scherp te stellen opiets dat zich op dezelfde afstand bevindt.g“Programmagestuurd fotograferen“ (Blz. 40),“Diafragmavoorkeuze“ (Blz. 41), “Fotograferen met de afstandsbediening“ (Blz. 61),“Autofocusstand selecteren“ (Blz. 52), “Ruisonderdrukking“ (Blz. 74),“REC VIEW“ (Blz. 108)2Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen39NL


3 BelichtingProgrammagestuurd fotograferenAan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatievan diafragmawaarde en sluitertijd.Directe knopMODE + j[P]MODE-knopj• Zodra u de ontspanknop half indrukt, verschijnen de sluitertijd en dediafragmawaarde in de zoeker en op het bedieningspaneel.Stand FotograferenSluitertijd3BelichtingBedieningspaneelDiafragmawaardeAF-tekenZoekerProgramma-aanpassing (%)Door in de stand P de hoofd- of hulpdraaiknop te verdraaien, Programma-aanpassingkunt u de combinatie van diafragma en sluitertijd wijzigenterwijl de belichting optimaal blijft.g“Lijndiagram van het programma (stand P)“ (Blz. 136)Zoeker• Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om deprogramma-aanpassing te annuleren, verdraait u de hoofd- ofhulpdraaiknop tot de fotografeerstandindicatie % in de zoeker en op het bedieningspaneelverandert in P, of u schakelt de camera uit.• Bij gebruik van een flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk. TIPSDe sluitertijd en diafragmawaarde knipperen:j De camera kan de foto niet optimaal belichten. Voor meer informatie, zie “Waarschuwingsindicatiebelichting“ (gBlz. 137).Als u alleen met uw rechterhand de fotografeerstand wilt kunnen wijzigen:j U kunt de fotografeerstand wijzigen met knop < en met de draaiknoppen.g“; FUNCTION“ (Blz. 99)40NL


DiafragmavoorkeuzeDe camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij de diafragmawaarde die u hebt ingesteld.Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaarde te kiezen), neemtde scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Naarmate u hetdiafragma verder sluit (door een hogere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptedieptetoe. Gebruik deze modus als u veranderingen aan de weergave van de achtergrond wilttoevoegen. Voordat u de foto gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoescherp of onscherp de achtergrond in beeld komt. g“Preview-functie“ (Blz. 45)Bij een lagerediafragmawaarde(F-waarde)Bij een hogerediafragmawaarde(F-waarde)Directe knop• Stel de diafragmawaarde in met de hoofd- ofhulpdraaiknop.ZoekerMODE + j[A]Diafragma verder openen(F-waarde wordt lager)3BelichtingDiafragmawaardeDiafragma sluiten(F-waarde is verhoogd)Bedieningspaneel TIPSDe scherptediepte bij de ingestelde diafragmawaarde controleren:j Zie “Preview-functie“ (gBlz. 45).De interval van belichtingsstappen (EV-stappen) wijzigen:j De belichtingsregeling kunt u instellen in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV.g“EV STEP“ (Blz. 103)De sluitertijd knippert:j De camera kan de foto niet optimaal belichten. Voor meer informatie, zie “Waarschuwingsindicatiebelichting“ (gBlz. 137).41NL


SluitertijdvoorkeuzeDe camera kiest automatisch de diafragmawaarde die past bij de sluitertijd die u hebt ingesteld.Stel de sluitertijd in voor het soort effect dat u wilt bereiken. Met snelle sluitertijden kunt usnelbewegende onderwerpen toch scherp op de foto krijgen, terwijl u met een trage sluitertijdbewegingsonscherpte krijgt waarmee u een effect van snelheid of beweging kunt creëren.Een kortesluitertijd kan eensnelle actie“bevriezen“zonderbewegingsonscherpte.Door een langeresluitertijd wordteen opgenomensnelle actieonscherp. Dezeonscherpte roepthet gevoel vaneen dynamischebeweging op.Directe knopMODE + j[S]3Belichting• Stel de sluitertijd in met de hoofd- of hulpdraaiknop.ZoekerLangere sluitertijdSluitertijdKortere sluitertijdBedieningspaneel TIPSDe foto is onscherp:j Tijdens macro- en telefoto-opnamen is het risico groot dat u de camera niet stil genoeg houdtwaardoor de opname onscherp wordt. Om dit te voorkomen, kiest u een snellere sluitertijd, ofgebruikt u een statief met 1 of 3 poten.De interval van belichtingsstappen (EV-stappen) wijzigen:j De belichtingsregeling kunt u instellen in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV.g“EV STEP“ (Blz. 103)De diafragmawaarde knippert:j De camera kan de foto niet optimaal belichten. Voor meer informatie, zie “Waarschuwingsindicatiebelichting“ (gBlz. 137).42NL


Handmatig fotograferen (Manual)Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. U kunt zien hoeveel hetafwijkt van de juiste belichting door de belichtingsmeter te gebruiken. Hierbij hebt u creatief devrije hand, zowel qua instellingen als qua belichting.Directe knopMODE + j[M]De diafragmawaarde instellen: Verdraai dehoofddraaiknop.De sluitertijd instellen: Verdraai de hulpdraaiknop.• Het aantal beschikbare diafragmawaarden hangt af van het gebruikte lenstype.• De sluitertijd kunt u instellen tussen 1/8000 en 60 seconden.• In de stand M verschijnt de belichtingsaanduiding die het verschil aangeeft (binnen een bereik van–3 EV tot +3 EV) tussen de belichting volgens uw handmatige instelling (diafragma en sluitertijd), ende optimale belichting zoals de camera die heeft berekend. Als de belichtingsafwijking groter is dan+3 of –3 EV, begint de hele belichtingsaanduiding te knipperen.3BelichtingOnderbelichtingOverbelichtingOptimale belichtingRuis in foto'sTijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Dezeverschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement die normaliter nietaan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuurin het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement doen stijgen. Ditkan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem hogeomgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera deruisonderdrukking.g“Ruisonderdrukking“ (Blz. 74) TIPSDe foto is onscherp:j Het gebruik van een statief met 1 of 3 poten wordt aanbevolen bij het fotograferen met een langesluitertijd.De interval van belichtingsstappen (EV-stappen) wijzigen:j De belichtingsregeling kunt u instellen in stappen van 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV.g“EV STEP“ (Blz. 103)U kunt de functies van de hoofd- en hulpdraaiknop verwisselen:j U kunt overschakelen tussen de functies die zijn ingesteld met de hoofd- en hulpdraaiknop.g“DIAL“ (Blz. 97)x Opmerkingen• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M (handmatig).43NL


TijdopnamenBij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u deontspanknop ingedrukt houdt.U kunt ook tijdopnamen maken met een apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1) ofafstandsbedieningskabel (RM-CB1). g“Tijdopnamen met de afstandsbediening“ (Blz. 63)Directe knopMODE + j[B]• “BuLb“ verschijnt in de zoeker en op het bedieningspaneel.3Belichting TIPSOm een tijdopname automatisch te stoppen na een bepaalde tijdsperiode:j U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd instellen. g“BULB TIMER“ (Blz. 103)Om tijdens fotograferen met handmatig scherpstellen de scherpstelling te vergrendelen:j U kunt de scherpstelling vergrendelen zodat deze zelfs niet wijzigt als u de scherpstelring verdraait.g“BULB FOCUSING“ (Blz. 97)x Opmerkingen• De volgende functies zijn niet beschikbaar in de stand A.Beeldstabilisator / repeterende opnamen / zelfontspanner / AE-bracketing / flits-bracketingFotograferen met My ModeU kunt fotograferen met de camerainstellingen die u bij [MY MODE SETUP] hebt vastgelegd.Daar kunt u twee verschillende combinaties van camerainstellingen vastleggen onder[MY MODE1] en [MY MODE2]. g“MY MODE SETUP“ (Blz. 100)Directe knopMODE + j[s] / [T]InstelschermAls P is vastgelegd onder sAls S is vastgelegd onder T44NL


Groothoek- en macro-onderwateropnamenDe camera is optimaal ingesteld voor onderwateropnamen. I (groothoek-onderwater) isbedoeld voor het fotograferen van landschappen onder water, en H (macro-onderwater) voorclose-up-opnamen onder water.Om onder water groothoek- of macro-opnemen te kunnen maken, zet u [; FUNCTION]op [I / H]. g“; FUNCTION“ (Blz. 99)Directe knopMODE + j[I] / [H]Instelschermx Opmerkingen• Voor onderwateropnamen moet u gebruikmaken van een in de handel verkrijgbareonderwaterbehuizing.• De volgende functies zijn niet beschikbaar in de stand L.[CUSTOM RESET] / [PICTURE MODE] / [MY MODE SETUP]Preview-functieIn de stand IIn de stand H3BelichtingDe zoeker geeft het scherpstelgebied weer (scherptediepte) met de geselecteerdediafragmawaarde.Druk op de preview-knop om de preview-functie tegebruiken.• De preview-functie kunt u ook activeren met knop


Lichtmeetmethode wijzigenDe camera kan de helderheid van het onderwerp op vijfmanieren meten: Digitale ESP-meting, lichtmeting metnadruk op het centrum en drie soorten spotmeting.Selecteer de methode die het meest geschikt is voor delichtomstandigheden.G-knopkjDirecte knopG + kSuperbedieningspaneelMenuInstelschermip: [METERING]MENU[X][METERING]MENU-knopi-knop3BelichtingZoekerGHIIJIK: Digitale ESP-meting: Lichtmeting met nadruk op het centrum: Spotmeting: Spotmeting – bij veel lichte partijen: Spotmeting – bij veel schaduwpartijenBedieningspaneelG Digitale ESP-metingDe camera meet de lichtniveaus en berekent de lichtniveauverschillen op 49 verschillende plaatsenvan het beeld. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen. Als u deAF-gesynchroniseerde functie op [ESP+AF] zet, wordt het licht gemeten rondom het autofocusveldwaarop u scherpstelt.H Lichtmeting met nadruk op het centrumDeze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van hetonderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hierzwaarder mee. Kies deze methode als u wilt voorkomen dat hetlichtniveau van de achtergrond de belichting van het onderwerp te sterkbeïnvloedt.I SpotmetingDe camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in dezoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader. Gebruik dezemethode bij opnamen met fel tegenlicht.IJ Spotmeting – bij veel lichte partijenAls de achtergrond over het algemeen erg licht is, zullen bij een normaleautomatische belichting de witte partijen grijs worden. Met dezelichtmeetmethode gaat de camera een beetje overbelichten zodat de wittepartijen wit blijven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.: LichtmeetgebiedIK Spotmeting – bij veel schaduwpartijenIs achtergrond over het algemeen erg donker, dan worden de zwartepartijen bij een normale automatische belichting grijs. Met dezelichtmeetmethode gaat de camera een beetje onderbelichten zodat de zwarte partijen ook zwartworden weergegeven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.46NL


BelichtingscorrectieSoms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend,handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de fotodan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan dezetinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkereonderwerpen corrigeren, maar nu in de richting –. U kunt de belichting stapsgewijs corrigerenbinnen een bereik van –5.0 EV tot +5.0 EV.Directe knop–2.0 EV ±0 +2.0 EVF + j / kF-knopInstellen in derichting –3• De belichtingscorrectie-indicatie verschijnt. Bij eenbelichtingscorrectie met de waarde 0 verschijnt debelichtingscorrectie-indicatie niet.Instellen in de richting +BelichtingBij stappen van 1/3 EVBij stappen van 1/2 EV1/3 EV 1/2 EV• Als de waarde van de belichtingscorrectie groter is dan het bereik van de belichtingscorrectieindicatie,gaat de indicatie kipperen in de zoeker en op het bedieningspaneel. Op hetsuperbedieningspaneel verschijnt links en rechts van de indicatie een rode vw. TIPSDe interval van belichtingsstappen (EV-stappen) wijzigen:j Het interval van de EV-stap kan gekozen worden uit 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV.g“EV STEP“ (Blz. 103)De belichting alleen met behulp van de draaiknoppen instellen:j Bij het instellen van de belichtingscorrectiewaarde hoeft u de F-knop niet in te drukken.g“DIAL“ (Blz. 97)x Opmerkingen• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de standen M en A.47NL


AE-lockDe gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop AEL / AFL (AE-lock). GebruikAE-lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij dezesituatie. Door de ontspanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling(AF – autofocus) als de automatische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook alleen debelichting vasthouden door knop AEL / AFL in te drukken.Als u op knop AEL / AFL drukt zodra de gewenstemeetwaarde wordt aangegeven, zal deze belichtingworden vastgehouden. Deze belichting wordtvastgehouden zolang u knop AEL / AFL ingedrukt houdt.Druk nu de ontspanknop in.• Zodra u knop AEL / AFL loslaat, wordt de belichting niet langervastgehouden.AEL / AFL-knop3Belichting TIPSDe belichting vasthouden:j U kunt het resultaat van de lichtmeting ook vasthouden zónderAE-lockdat deze wordt geannuleerd als u knop AEL / AFL loslaat.g“AEL / AFL MEMO“ (Blz. 99)Als u het het moeilijk vindt om knop AEL / AFL en deontspanknop tegelijkertijd in te drukken:j U kunt dan de functies van de knoppen AEL / AFL en


Belichtingscorrectiewaarde: 0.3, 0.7 of 1.0• De belichtingscorrectiewaarde verandert zodra u de EV-stap wijzigt. g“EV STEP“ (Blz. 103)Aantal beelden: 3 of 5Directe knopMenuMODE + AFj / kMENU[X][AE BKT]InstelschermZoekerBedieningspaneelAantal beeldenEV-stapAantal beeldenEV-stapBracketing3Correctiebereik• Tijdens het fotograferen verschijnt de belichtingswaarde voor devolgende opname.BelichtingBegin met fotograferen.• Bij enkelbeeldopnamen wijzigt de belichting telkens als u de ontspanknop indrukt.• Bij repeterende opnamen houdt u de ontspanknop ingedrukt tot het geselecteerde aantal foto’s isgenomen.• Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen met auto bracketing. Zodra bracketing stopt,knippert 0 in de zoeker en op het bedieningspaneel, en op het superbedieningspaneel zal 0groen oplichten.Hoe corrigeert AE bracketing de belichting bij elk programmaAfhankelijk van het gekozen programma wordt de belichting als volgt gecorrigeerd:P : Diafragmawaarde en sluitertijdStand A : SluitertijdStand S : DiafragmawaardeStand M : Sluitertijd TIPSAE bracketing toepassen op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd:j Corrigeer de belichtingswaarde en gebruik daarna de functie AE bracketing. AE bracketing is nutoegepast op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd.49NL


ISO-waarde instellenHoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht unodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto’s er echter korreliguitzien.Directe knopISO + j / kjISO-knopkSuperbedieningspaneelip: [ISO]MenuMENU[W][ISO]3Belichting[AUTO] : De gevoeligheid wordt automatisch ingesteldaan de hand van de lichtomstandigheden.Bij [ISO-AUTO SET] kunt u de zowel destandaardwaarde (die normaliter wordtgebruikt voor het vaststellen van de optimale MENU-knopbelichting) als de maximale ISO-waardei-knop(de bovengrens van de automatischeISO-instelling) vastleggen.g“ISO-AUTO SET (ISO-AUTO instellen)“ (Blz. 103)[100 – 3200] : Vast ingestelde ISO-waarde. [ISO STEP] kunt u instellen op [1/3 EV] of [1 EV].g“ISO STEP“ (Blz. 103)InstelschermZoekerBedieningspaneelBij de instelling [AUTO] verschijnt destandaardwaarde.AUTO :100 :...3200 :......• In de zoeker worden de waarden 125 en 1250 aangegeven als 120 en 1200. TIPSIn de stand M de ISO-waarde automatisch laten instellen:j Normaliter werkt de stand AUTO alleen in de fotografeerstanden P / A / S maar u kunt deze standook activeren voor andere fotografeerstanden. g“ISO-AUTO“ (Blz. 103)50NL


Indicatie na het instellenZoekerBedieningspaneelIn de stand AUTO verschijnen deISO-A- en de ISO-waarden die doorde camera zijn vastgesteld. Bij alleandere instellingen verschijnt ISO ende ingestelde waarde. Bij eeningestelde ISO-waarde van 2000 ofhoger knippert de ISO-indicatie.ISO-bracketingBij een andere instelling dan AUTOverschijnt ISO. Bij een ingesteldeISO-waarde van 2000 of hogerknippert de ISO-indicatie.De camera neemt, met een vaste sluitertijd en vast diafragma, meerdere foto's met telkens eenandere ISO-waarde. In totaal worden er 3 opnamen gemaakt met verschillende ISO-waarden:één opname met de optimale belichting volgens de stand [AUTO]), één opname metISO-correctie in de richting –, en één opname met ISO-correctie in de richting +.Belichtingscorrectiewaarde: 0.3, 0.7 of 1.0• De belichtingscorrectie wordt ingesteld in stappen van 1/3 EV, ongeacht welke ISO-stap op decamera is ingesteld.Aantal beelden: 33BelichtingMenuMENU[X][ISO BKT]x Opmerkingen• Bij bracketing wordt geen rekening gehouden met de bij [ISO-AUTO SET]. Ingesteldebovengrens van de ISO-waarde.51NL


4 Scherpstellen en opnamefunctiesAutofocusstand selecterenDeze camera beschikt over drie autofocusstanden:S-AF, C-AF, en MF. U kunt foto’s maken door de S-AF- ofC-AF-functie met de MF-functie te combineren.AF-knopjDirecte knopAF + jSuperbedieningspaneelip: [AF MODE]MenuMENU[X][AF MODE]i-knopMENU-knopInstelschermZoekerBedieningspaneel4Scherpstellen en opnamefunctiesS-AF :C-AF :MF :S-AF+MF :C-AF+MF :52NL


S-AF (één keer scherpstellen)Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera één keer scherp.Als het scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nogmaals half in. Dezemethode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.Druk de ontspanknop half in.• Zodra de camera heeft scherpgesteld, stopt het AF-tekenmet knipperen.• U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is metscherpstellen.AF-tekenZoeker TIPSBij weinig licht kan de camera in een AF-stand soms moeilijk automatisch scherpstellen:j De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus) vergemakkelijkt dithet scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht. g“AF ILLUMINAT.“ (Blz. 96)Indien gewenst kunt u snel overschakelen van AF (autofocus) naar MF(handmatig scherpstellen):j Leg [MF] vast onder de knop < zodat u met knop < snel kunt overschakelen naar de stand MF.g“; FUNCTION“ (Blz. 99)U wilt toch een foto maken, ook al heeft de camera niet scherpgesteld op het onderwerp:j Zie “RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C“ (gBlz. 101).U wilt dat in de zoeker het AF-teken niet meer oplicht zodra de camera heeftscherpgesteld:j Het AF-teken in de zoeker licht rood op zodra de camera heeft scherpgesteld. U kunt de camera zoinstellen dat het AF-teken niet meer oplicht. g“AF AREA POINTER“ (Blz. 96)C-AF (continu scherpstellen)De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft. Als hetonderwerp zich verplaatst, blijft de camera de scherpstelling continu aanpassen (PredictiveAF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijftbezig met scherpstellen.Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.• Zodra de camera klaar is met scherpstellen, stopt het AF-teken met knipperen.• Het AF-teken licht niet meer op, ook al is de scherpstelling in orde.• De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Ook al beweegt het onderwerp, en zelfs als u decompositie van de foto wijzigt: de camera blijft steeds bezig met scherpstellen.• U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen. U hoort deze pieptoon niet meer nade derde keer scherpstellen in de stand continu AF, ook al is er goed scherpgesteld.4Scherpstellen en opnamefuncties TIPSDe camera stelt scherp op iets dat vóór het onderwerp voorbijkomt:j U kunt de camera zo instellen dat de scherpstelling niet verandert, ook al verandert de afstand tothet onderwerp. g“C-AF LOCK“ (Blz. 96)53NL


MF (handmatig scherpstellen)Hierbij kunt u met de hand scherpstellen op een onderwerp terwijl u door de zoeker kijkt.Stel scherp met de scherpstelring.4Scherpstellen en opnamefuncties TIPSDe draairichting van de scherpstelring wijzigen:j U kunt de draairichting van de scherpstelring naar eigenvoorkeur instellen: rechtsom of juist linksom naar de standoneindig. g“FOCUS RING“ (Blz. 96)Bevestiging of daadwerkelijk is scherpgesteld op hetonderwerp (scherpstelhulp):j Als u de lens handmatig scherpstelt op een onderwerp(door de scherpstelring te verdraaien), stopt het AF-tekenmet knipperen zodra uw scherpstelling overeenkomt met deautofocusmeting van de camera. Als B is ingesteld met[AF AREA], licht het AF-teken zodra in het middelsteautofocusveld is scherpgesteld op het onderwerp.DichtbijDe methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+ MF)Met deze functie kunt u, zodra de camera heeft scherpgesteld met de methode S-AF, descherpstelling handmatig bijregelen met de scherpstelring. Als de ontspanknop niet ingedruktis, kan MF worden gebruikt.• U kunt fijn scherpstellen met de scherpstelring als u de ontspanknop half ingedrukt hebt en AFbevestigd is. U kunt ook fijn scherpstellen met de scherpstelring als de ontspanknop niet halfingedrukt is.x Opmerkingen• Als u na het handmatig bijregelen met de scherpstelring de ontspanknop loslaat en opnieuw halfindrukt, wordt uw scherpstelling ongedaan gemaakt en stelt de camera opnieuw scherp.De methoden C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+ MF))ScherpstelringStel scherp met de scherpstelring en druk de ontspanknop half in om de C-AF-methode teactiveren.• Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, kunt u niet handmatig scherpstellen (MF).• Als u de ontspanknop niet indrukt, kunt u handmatig scherpstellen (MF). TIPSEen andere manier om handmatig scherp te stellen in de stand C-AF:j U kunt knop AEL / AFL instellen om C-AF te activeren. g“AEL / AFL“ (Blz. 98)x Opmerkingen• Als u na het handmatig bijregelen met de scherpstelring de ontspanknop loslaat en opnieuw halfindrukt, wordt uw scherpstelling ongedaan gemaakt en stelt de camera opnieuw scherp.54NL


Autofocusveld selecterenBij automatisch scherpstellen kan de camera gebruik maken van 11 autofocuspunten.Selecteer het meest geschikte autofocuspunt voor het onderwerp en de compositie.U kunt kiezen uit twee autofocusmethoden: De stand Alle autofocuspunten waarbij autofocusalle 11 autofocuspunten gebruikt, en de stand Één autofocuspunt waarbij autofocus scherpsteltop het gebiedje rondom het geselecteerde autofocuspunt.B Alle autofocuspuntenBij het automatisch scherpstellen op het onderwerp houdt decamera het gemiddelde aan van de 11 autofocuspunten. Dit iseen geschikte methode bij het fotograferen van bewegendeonderwerpen of als u het scherpstellen aan de camera wiltoverlaten.M Één autofocuspunt(o Één klein autofocuspunt)De camera stelt scherp op het ene geselecteerdeautofocuspunt. Dit is handig als u na het bepalen van decompositie nauwkeurig wilt scherpstellen op het onderwerp.Met M kunt u scherpstellen op een gebied dat wat groter is danéén autofocuspunt, maar u kunt dit bereik alleen instellen binnenhet autofocuspunt. Als u [SMALL] hebt geselecteerd voor[AF SENSITIVITY], verandert de indicatie in o.g“AF SENSITIVITY“ (Blz. 96)N Één dynamisch autofocuspuntAls de camera niet kan scherpstellen op het geselecteerdeautofocuspunt, zal de camera scherpstellen op een naburigeautofocuspunt.Geselecteerdautofocuspunt4Scherpstellen en opnamefuncties55NL


Directe knopP + k• Zodra u de knop loslaat, zal het op dat moment geselecteerdeautofocusveld oplichten. Als u M of N hebt ingesteld,kunt u het autofocuspunt selecteren dat u in dat geval wiltgebruiken. Hoe u dat doet, leest u bij stap 2 in de volgendeparagraaf “Autofocuspunt selecteren“ (gBlz. 56).P-knopkSuperbedieningspaneelip: [AF AREA]P+ k• Als u M of N hebt ingesteld, kunt u het autofocuspuntselecteren met de draaiknop.MenuMENU[X][AF AREA]MENU-knop• Als u M of N hebt ingesteld, kunt u het autofocuspunt selecteren met p.i-knopAutofocuspunt selecteren4Scherpstellen en opnamefunctiesSelecteer het autofocuspunt dat u in de stand Één autofocuspunt wilt gebruiken.1 Druk op knop P en laat deze weer los om een autofocuspunt te kunnenselecteren.2 Met de hoofd- of hulpdraaiknop of met dependelknop selecteert u het gewensteautofocuspunt.• De hoofddraaiknop werkt zoals de pendelknoppen ac,en de hulpdraaiknop werkt zoals de pendelknoppen bd.• Voor het selecteren van het autofocuspunt kunt u dewerking van de draaiknoppen en de pendelknop wijzigen.g“P SET UP“ (Blz. 97)• Druk op knop i om het autofocuspunt terug te zetten inhet midden.56NL


Een bepaald autofocuspunt vastleggenEen vaakgebruikte stand voor het autofocusveld en de positie van het autofocuspunt kuntu vastleggen. Deze vastgelegde instelling (de “uitgangspositie“) kunt u dan snel selecteren engebruiken.Vastleggen1 In het scherm bij stap 2 van “Autofocuspuntselecteren“ (gBlz. 56) drukt u tegelijkertijdop de knoppen < en F.• De uitgangspositie wordt vastgelegd zodra de knoppen AF AREAHPworden ingedrukt.• De uitgangspositie kan niet worden vastgelegd vanuiteen menu.FotograferenSELECTGeeft aan dat autofocuspuntwordt vastgelegd.Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de functie [P HOME] eerst toewijzen aan knop


Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt (scherpstelgeheugen)De autofocus van de camera kan eventueel niet scherpstellen op het onderwerp als hetonderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt. Als dit gebeurt, kunt u het beste hetscherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken. Gebruik dit als bij de compositie het onderwerpbuiten de 11 autofocuspunten valt, of bij een onderwerp waarop moeilijk kan wordenscherpgesteld.1 Richt het autofocusveld op hetonderwerp waarop u wilt scherpstellenen druk de ontspanknop half in tot hetAF-teken verschijnt.• De ingestelde scherpstelling wordtvastgehouden. Het AF-teken en en hetautofocusveld verschijnen in de zoeker.• Als het AF-teken nog steeds knippert,drukt u de ontspanknop opnieuw half in.• Zodra u de ontspanknop half indrukt,verdwijnt het superbedieningspaneel.OntspanknopIndicatie-LEDDataverkeer4Scherpstellen en opnamefunctiesAutofocusveld2 Beweeg naar de gewenste samenstellingmet half ingedrukte ontspanknop en druk deknop dan helemaal in.• De indicatie-LED Dataverkeer knippert terwijl de fotoop het geheugenkaartje wordt opgeslagen.Voorbeeld) De camera stelt scherp op hetmiddelste autofocuspunt.AF-teken58NL


Als het onderwerp een geringer contrast heeft dan zijn omgevingAls het contrast van het onderwerp gering is, als bijvoorbeeld de belichting niet voldoende is ofhet onderwerp door mist niet goed zichtbaar is, kan er niet scherp gesteld worden. Stel scherp(scherpstelgeheugen) op een onderwerp met een hoog contrast dat even ver van de cameraverwijderd is als het onderwerp dat u wilt fotograferen, kies daarna de gewenste uitsnede enmaak de opname.Repeterende opnamenEnkelbeeldopnamen oTelkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera éénfoto (in de stand Fotograferen).Repeterende opnamen H l Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera5 opnamen per seconde (in de stand JPEG).Repeterende opnamen L O Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camerahet ingestelde aantal opnamen per seconde(g“O fps“ [Blz. 101]).• Druk de ontspanknop helemaal in en houd deze ingedrukt.De camera blijft achter elkaar door fotograferen tot u de knoploslaat.• De scherpstelling, de belichting en witbalans van de eersteopname (tijdens S-AF, MF) worden vastgehouden.x Opmerkingen• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt decamera met fotograferen en begint de gemaakte foto’s op te slaan op het geheugenkaartje.Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto’s opslaan.InstelmethodeDirecte knop< / Y / j + kSuperbedieningspaneel ip: [< / Y / j]Het aantal repeterende opnamendat kan worden gemaakt< / Y / j-knopk4Scherpstellen en opnamefuncties59NL


InstelschermZoekerBedieningspaneelEnkelbeeldopnamenRepeterende opnamen H :Repeterende opnamen L :Zelfontspanner 12 sec. :Zelfontspanner 2 sec. :Afstandsbediening :Afstandsbediening 2 sec. :• Anti-shock-indicatie:Als anti-shock (trillingen voorkomen) is geactiveerd, knippert de weergave in de zoeker en ophet bedieningspaneel en verschijnt op het superbedieningspaneel het symbool D.4Scherpstellen en opnamefunctiesFotograferen met de zelfontspannerDeze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zoinstellen dat de foto na 12 seconden of na 2 seconden wordt gemaakt. Bij fotograferen met dezelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.Voor de instelmethode, zie “Repeterende opnamen“ (gBlz. 59).Druk de ontspanknop helemaal in.• De foto is gemaakt.• Als Y12s. is geselecteerd:De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 secondencontinu, begint dan ongeveer 2 seconden lang te knipperen,en daarna wordt de foto gemaakt.• Als Y2s is geselecteerd:De zelfontspanner-LED knippert ongeveer 2 seconden,daarna wordt de foto gemaakt.• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen,drukt u op de < / Y / j-knop.x Opmerkingen• Druk de ontspanknop niet in terwijl u recht voor de camerastaat omdat de camera dan bij een half-ingedrukteontspanknop gaat scherpstellen op het verkeerde onderwerp.Zelfontspanner-LED60NL


OculairsluiterAls u fotografeert zonder door de zoeker te kijken, dekdan het oculair af zodat er geen licht in de zoeker valt watde belichting zou kunnen beïnvloeden. Sluit het oculairdoor de hendel naar boven te zetten.OculairsluithendelFotograferen met de afstandsbedieningMet behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname bijnachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken.U kunt de camera zo instellen dat, na het indrukken van de ontspanknop op deafstandsbediening, de foto onmiddellijk of na 2 seconden wordt gemaakt. Met de optioneleafstandsbediening kunt u ook tijdopnamen maken.Voor de instelmethode, zie “Repeterende opnamen“ (gBlz. 59).Zet de camera stevig op een statief, richt deafstandsbediening op de ontvanger op de camera endruk op de ontspanknop van de afstandsbediening.• Als


Effectief bereik van de afstandsbedieningRicht de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronderstaat aangegeven.Als sterk licht zoals direct zonlicht op de ontvanger van de afstandsbediening schijnt of alsTL-licht of apparaten, die elektrische golven of radiogolven uitstralen, in de buurt zijn, kan dithet effectieve bereik verkleinen.Ca. 3 m (binnenshuis)Ca. 2 m (buitenshuis)AfstandsbedieningCa. 5 m (binnenshuis)Ca. 3 m (buitenshuis)Ca. 3 m (binnenshuis)Ca. 2 m (buitenshuis)Ontvanger vanafstandsbedieningssignalen4Scherpstellen en opnamefuncties TIPSHet afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de ontspanknop van deafstandsbediening drukt:j Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de ontvanger op de camera wordt blootgesteldaan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknopvan de afstandsbediening.j Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is. Houd deafstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van deafstandsbediening.j Het signaal wordt gestoord. Wijzig het zendkanaal zoals aangegeven in de handleiding van deafstandsbediening.Het fotograferen via de afstandsbediening uitschakelen:j Na het fotograferen via de afstandsbediening wordt deze functie niet automatisch uitgeschakeld.Druk op knop < / Y / j om de camera op [o] (enkelbeeldopnamen) te zetten, etc.Gebruik van de ontspanknop op de camera tijdens het fotograferen via deafstandsbediening:j De ontspanknop op de camera werkt altijd, ook in de stand “Fotograferen via deafstandsbediening“.x Opmerkingen• Er wordt geen foto gemaakt als de camera niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp.• Bij fel licht is het afstandsbedieningslampje moeilijk te zien waardoor u moeilijk kunt bepalen ofde foto wel gemaakt is.• Met de afstandsbediening kunt u niet in- of uitzoomen.62NL


Tijdopnamen met de afstandsbedieningZet de fotografeerstand op [A]. g“Tijdopnamen“ (Blz. 44)Druk bij de afstandsbediening op knop Wom de sluiter te openen.Zodra de bij “BULB TIMER“(gBlz. 103) ingestelde tijd isverstreken, gaat de sluiterautomatisch dicht.Druk op knop T om de sluiterte sluiten.Anti-shock – trillingen voorkomenU kunt de interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt,en het moment waarop de sluiter opengaat. Hiermee voorkomt u dat de camera tijdens deopname trilt door het opklappen van de spiegel. Deze functie kan handig zijn bij astrofotografieen microscoopfotografie of andere fotografische situaties waarin een zeer lange sluitertijd wordtgebruikt en trilling van de camera tot een minimum moet worden beperkt.1 MENU[X][ANTI-SHOCK z]2 Selecteer de tijd (tussen 1 en 30 seconden) die moet verstrijken tussen hetomhoogklappen van de spiegel en het ontspannen van de sluiter en druk daarnaop i.3 Anti-shock wordt apart toegevoegd aan de fotografeerfuncties(enkelbeeldopnamen, repeterende opnamen, en opnamen met de zelfontspanner ende afstandsbediening). Voor de instelmethode, zie “Repeterende opnamen“(gBlz. 59).BeeldstabilisatorU kunt het bewegen van de camera, dat snel optreedt als u in situaties met weinig lichtfotografeert of tijdens het fotograferen met een sterke vergroting, verminderen.OFFI.S. 1I.S. 2Beeldstabilisator is uit.Beeldstabilisator is aan.Dit wordt gebruikt als u in horizontale richting beweegt om een wazige achtergrond tekrijgen. De horizontale beeldstabilisator is uitgeschakeld en alleen de verticalebeeldstabilisator is geactiveerd.1 Druk op knop o, laat deze weer los, en kies daarnamet de draaiknop de gewenste instelling.k4Scherpstellen en opnamefunctiesjo-knop63NL


InstelschermZoeker: OFF: I.S. 1: I.S. 2BedieningspaneelHet effect van beeldstabilisator controleren met Live view4Scherpstellen en opnamefunctiesU kunt de knop o ingedrukt houden tijdens het livebekijken om het effect van de beeldstabilisator op demonitor te zien. In die positie kunt u de ontspanknophelemaal indrukken om een foto te maken.• Als [IMAGE STABILIZER] op [OFF] is gezet, activeerthet indrukken en ingedrukt houden van de knop o debeeldstabilisator ([I.S. 1]).• Door het loslaten van de knop o of het ingedrukt houdenvan de knop o gedurende enkele seconden wordt debeeldstabilisator uitgeschakeld.x Opmerkingen• De beeldstabilisator kan geen grote bewegingen van decamera corrigeren of bewegingen van de camera die250 F5.6Groen: beeldstabilisator actiefRood: beeldstabilisator foutoptreden als de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld. In die gevallen raden wij het gebruik vaneen statief aan.• Bij het gebruik van een statief zet u [IMAGE STABILIZER] op [OFF].• Als u een lens gebruikt met een beeldstabilisatiefunctie schakel dan de beeldstabilisatie van delens of van de camera uit.• Bij het uitschakelen van de camera wordt de beeldstabilisator geactiveerd. De camera trilt danvoor deze functie, dit is geen storing.• Een rode H op de monitor geeft aan dat de beeldstabilisatorfunctie niet goed werkt. Als u zoeen foto maakt, is de compositie eventueel uit. Neem contact op met uw geautoriseerdeservicecentrum van <strong>Olympus</strong>IS 1L N3864NL


5 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffectDe beeldkwaliteit selecterenU kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit diehet beste past bij het doel van de foto (printen, bewerken op een pc, bewerken voor eenwebsite, enz.).OpnameformatenJPEGVoor JPEG-beelden selecteert u een combinatie van resolutie (Y, X, W) en compressiefactor(SF, F, N, B). Beelden zijn opgebouwd uit pixels (puntjes). Als u een beeld gaat vergroten,ziet u bij een laag aantal pixels eerder een mozaïekpatroon verschijnen. Bij een beeld met eengroot aantal pixels neemt beeldbestand meer geheugenruimte in beslag waardoor u op hetgeheugenkaartje minder beelden kunt opslaan. Het beeldbestand wordt kleiner naarmateu een hogere compressie kiest. In dat geval is het beeld echter minder helder als u het gaatweergeven.Beeld met een hoog aantal pixels5Het aantal pixels wordt hogerApplicatieAfhankelijkvan hetgewensteprintformaatVoor kleineafdrukken engebruik opwebsites.Aantal pixelsY (Large –groot)X (middel)W (Small –klein)AantalpixelsSF(SuperFijn)1/2.7Beeld wordt helderderCompressiefactorF(Fijn)1/4N(Normaal)1/8B(Basis)1/123648 x 2736 YSF YF YN YB3200 x 24002560 x 19201600 x 12001280 x 9601024 x 768640 x 480Beeld met een laag aantal pixelsXSF XF XN XBWSF WF WN WBBeeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect65NL


RAWDit zijn onverwerkte gegevens waarvan de witbalans, scherpte, contrast of kleur niet veranderdwerden. Gebruik de OLYMPUS Master om ze als een beeld op de computer weer te geven.RAW-gegevens kunnen niet weergegeven worden op een andere camera of met normalesoftware, en kunnen niet geselecteerd worden voor printreservering.U kunt met deze camera opnamen bewerken die met de beeldkwaliteit RAW zijn gemaakt.g“Foto’s bewerken“ (Blz. 91)De beeldkwaliteit selecteren5Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffectJPEGVoor JPEG-beelden kunt u 4 combinaties vastleggen van resoluties (Y, X, W) encompressiefactoren (SF, F, N, B). In totaal zijn er 12 verschillende combinaties mogelijk.g“K SET“ (Blz. 105)U kunt kiezen tussen de resoluties X en W en het aantal pixels selecteren.g“PIXEL COUNT“ (Blz. 105)RAW + JPEGTelkens als u een foto maakt, wordt tegelijkertijd een JPEG- en een RAW-beeld opgeslagen.RAWSlaat het beeld op in het bestandtype RAW.Voorbeeld) De volgende 9 beeldkwaliteiten zijn beschikbaar als YF / YN / XN / WN zijnvastgelegdRAW : RAWJPEG : YF / YN / XN / WNRAW+JPEG : RAW+YF / RAW+YN / RAW+XN / RAW+WNSuperbedieningspaneelMenuip: [K]MENU[W][K] TIPSSnel de beeldkwaliteit instellen:j Als u [RAWK] vastlegt onder knop < kunt u, terwijl u knop< ingedrukt houdt, met de draaiknop de beeldkwaliteitinstellen. Telkens als u op < drukt, schakelt u om tussen“alleen JPEG“ en “JPEG + RAW“.g“; FUNCTION“ (Blz. 99)De bestandsgrootte bepalen en het aantal foto’s datu per beeldkwaliteit kunt opslaan:j “Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto’s dat kanworden opgeslagen“ (gBlz. 141)argeNormalCARD SETUPCUSTOM RESETRAWPICTURE MODEGRADATIONFNNWBCANCEL SELECTNGO66NL


Witbalans selecterenDe kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeelddaglicht en gloeilamplicht afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleurwit telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleurvan het wit aanpassen zodat de keur er natuurlijker uitziet. Dit noemen we de witbalans. Metdeze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen.Witbalans automatisch instellen [AUTO]De camera detecteert dan in de beelden automatisch de witte partijen en past aan de handdaarvan de kleurbalans aan. Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.Voorgeprogrammeerde witbalans [5] [2] [3] [1] [w] [x] [y] [n]In deze camera zijn 8 verschillende kleurtemperaturen voorgeprogrammeerd die geschikt zijnvoor een groot aantal verlichtingssituaties, zowel binnenshuis als buitenshuis, inclusief TL,gloeilampen en flitslicht. Gebruik bijv. een preset WB om meer rood te krijgen in een opnamevan een zonsondergang, of creëer hiermee een warm effect bij kunstlichtopnamen.Custom-witbalans [CWB] (zelf-ingestelde witbalans)U kunt de kleurtemperatuur instellen tussen 2000 en 14000 K (graden Kelvin). Voor meerinformatie over de kleurtemperatuur, zie “Witbalans en kleurtemperatuur“ (gBlz. 140).g“Auto WB / preset / custom WB instellen“ (Blz. 68)Witbalans met één knop [V1] [V2] [V3] [V4]U kunt voor bepaalde lichtomstandigheden de optimale witbalans instellen door de camera opeen wit object te richten, bijv. een wit stuk papier. De witbalans die zo wordt ingesteld, wordtopgeslagen als een van de preset WB-instellingen. Er zijn vier “witbalansinstellingen met éénknop“ vastgelegd. g“Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)“ (Blz. 70)5WB-standAUTO5 5300 KLichtomstandighedenGeschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte beeldpartijzichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferenVoor buitenopnamen op een heldere dag, of voor meer rode tinten bij een eenzonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk2 7500 K Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag3 6000 K Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag1 3000 K Voor fotograferen bij gloeilamplichtw 4000 Kx 4500 Ky 6600 Kn 5500 KV1 – 4CWBVoor fotograferen bij wit TL-lichtVoor fotograferen bij een neutrale witte TL-lampVoor fotograferen bij het licht van daglicht-TL-lampenVoor flitsopnamenDe bij “one-touche WB“ ingestelde kleurtemperatuur.g“Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)“ (Blz. 70)De kleurtemperatuur die is ingesteld in het menu Custom witbalans. Dit kuntu instellen tussen 2000 en 14000 K. Als hier geen waarde is ingesteld, staat dezeop 5400 K.Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect67NL


Auto WB / preset / custom WB instellenU kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur voor de heersendelichtomstandigheden te kiezen.F-knopDirecte knopWB + j / kWB-knopkSuperbedieningspaneelip: [WB]• U stelt uw eigen witbalans (CWB) in door [CWB] te selecteren endan met ingedrukte F-knop de draaiknop te verdraaien.MenuMENU[W][WB]InstelschermZoekerMENU-knopji-knop5Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffectKleurtemperatuurWB-stand• Bij een eigen witbalansinstellingverschijnt de kleurtemperatuur. TIPSBedieningspaneel:AWB: 5: 2: 3: 1: >: >: >: #: V: V: V: V:Als onderwerpen die niet wit zijn in het wit verschijnen:j In de stand Auto WB kan de juiste witbalans niet worden bepaald als er binnen het zoekerbeeldgeen witte partijen voorkomen. Probeer het in dit geval met de instelling one-touche WB of met eenvan de preset-WB-instellingen.WitbalanssensorDe camera is voorzien van een witbalanssensor die de Witbalanssensorkleurtemperatuur van het omgevingslicht vaststelt. Dewitbalanssensor meet en berekent het infrarode en zichtbarelicht en bepaalt aan de hand daarvan de lichtbron: zonlicht,TL, schijnwerper of een andere verlichting. Let op datu tijdens het fotograferen de sensor niet afdekt ofoverschaduwd.68NL


WitbalanscorrectieHiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.Directe knop WB + Fk: aanpassen in de A-richting /j: aanpassen in de G-richting• Voor de A-richting gebruikt u de hulpdraaiknop, en voor de G-richting de hoofddraaiknop.Superbedieningspaneel ip: [>]MenuMENU[W][WB]• Selecteer de witbalans die u wilt bijregelen en druk op d.De witbalans bijregelen in de richting A(amber / blauw)Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans wordtde beeldtint bij het bijregelen naar + oranje (amber),en naar – blauwer.AUTO >A G+2 –5De witbalans bijregelen in de richting G(groen / magenta)Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans wordt debeeldtint bij het bijregelen naar + groener, en naar –roder (magenta).• De witbalans kunt u in beide richtingen in 7 stappenbijregelen.InstelschermVoorbeeld) De richtingen A en G zijn allebei bijgeregeld naar –ZoekerBijregeling naar G: –2Bijregeling naar A: –3BedieningspaneelWB PREVIEW TIPSDe aangepaste witbalans controleren:j Na het instellen van de correctiewaarde richt u de camera op het onderwerp om testopnamen temaken. Als u op knop AEL / AFL drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidigewitbalansinstellingen hebt gemaakt.Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen:j Zie “ALL >“ (gBlz. 104).AGAELAFLGOInstelmenu directe knoppen5Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect69NL


Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop)Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare presetWB’s. Om de witbalans te bepalen richt u de camera op een wit vel papier dat verlicht wordtdoor de gewenste lichtbron. De optimale witbalans voor deze lichtomstandigheden kunt u voormaximaal 4 instellingen opslaan in de camera. Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bijnatuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere lichtbronnen met verschillendekleurtemperaturen.Zet [; FUNCTION] van tevoren op [V]. (gBlz. 99)1 Richt de camera op een wit vel papier.• Houd het papier zó dat het de hele zoeker vult. Zorg dat er geen schaduwen zichtbaar zijn.2 Terwijl u de


WB bracketing (witbalans variëren)Bij één opname worden automatisch drie foto’s genomen met verschillende witbalansen(aangepast in de opgegeven kleurrichtingen). Eén foto heeft de opgegeven witbalans en deandere tonen hetzelfde beeld, maar aangepast in verschillende kleurrichtingen.Directe knop WB + MODEk: EV-stap in de richting A-B /j: EV-stap in de richting G-M• Voor de richting A-B gebruikt u de hulpdraaiknop, en voor de richting G-M de hoofddraaiknop.MenuMENU[X][WB BKT]InstelschermEV-stap in de richting G-M:2 STEPZoekerEV-stap in de richting A-B:4 STEPBedieningspaneel• Kies tussen [OFF], [3F 2STEP], [3F 4STEP], en [3F 6STEP]voor de EV-stap voor zowel de richting A-B (amber-blauw) alsde richting G-M (groen-magenta).• Als u de ontspanknop helemaal indrukt, worden automatisch WB BKT3 foto’s gemaakt die aangepast worden in de opgegevenkleurrichtingen.A-BG-M3F 4STEP 3F 4STEP TIPSWB bracketing toepassen op de witbalans die u hebtSELECTGOingesteld:Instelmenu directe knoppenj Stel eerst met de hand de witbalans in en gebruik vervolgensWB bracketing. WB bracketing wordt toegepast op dewitbalans die u hebt aangepast.x Opmerkingen• Bij WB bracketing kan de camera geen repeterende opnamen maken als op hetgeheugenkaartje onvoldoende geheugen beschikbaar is om het geselecteerde aantal beeldenop te slaan.5Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect71NL


BeeldeffectenHiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren. Beeldparameters zoalscontrast en scherpte kunt u in iedere stand een beetje bijregelen. De veranderbare parametersworden in elke stand beeldeffecten opgenomen.[hVIVID] : Voor levendige kleuren.[iNATURAL] : Voor natuurlijke kleuren.[jMUTED] : Voor afgevlakte tinten.[ZPORTRAIT]: Voor mooie huidtinten.[MONOTONE] : Voor zwart / wit-tinten.[CUSTOM]: Selecteer een beeldeffect, stel de parameters in en leg deze instellingvast. Onder [CUSTOM] kunt u ook de gradatie vastleggen. Dit moet u inhet menu apart instellen bij [GRADATION]. g“Gradatie“ (Blz. 73)5Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffectSuperbedieningspaneelMenuip: [PICTURE MODE]MENU[W][PICTURE MODE]De aanpasbare parameters zijn ingedeeld per beeldeffect.De afzonderlijke paramaters luiden als volgt:[CONTRAST] : Het verschil tussen lichte en donkerepartijen.[SHARPNESS] : De beeldscherpte[SATURATION]: De kleurdiepte van het beeld[B&W FILTER] : Voor zwart / wit-foto’s. De filterkleurwordt lichter en de complementairekleur wordt donkerder.[N: NEUTRAL] : Hiermee creëert u een normalezwart / wit-foto.[Ye: YELLOW] : Geeft mooi doortekende wittewolken tegen een helderblauwelucht.CARD SETUP PICTURE MODECUSTOM RESET hVIVIDPICTURE MODE iNATURALGRADATION jMUTEDZPORTRAITWB MONOTONECANCEL SELECT GOiNATURALCONTRASTSHARPNESSSATURATIONCANCEL SELECT GO[Or: ORANGE] : Accentueert de kleuren in blauwe luchten en zonsondergangenlichtjes.[R: RED] : Accentueert in sterke mate kleuren in blauwe luchten en dehelderheid van karmozijnrood gebladerte.[G: GREEN] : Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groenebladeren.[PICT. TONE] : Kleurt zwart / wit-beelden.[N: NEUTRAL] : Hiermee creëert u een normaleCONTRASTzwart / wit-foto.[S: SEPIA] : Sepia[B: BLUE] : Blauw0LoHi[P: PURPLE] : Purper[G: GREEN] : GroenLoLoLoHiHiHiCANCEL SELECT GO72NL


GradatieNaast de [NORMAL] gradatie-instelling, kunt u 3 andere gradatie-instellingen selecteren.[HIGH KEY] : Gradatie bij een helder onderwerp.[LOW KEY] : Gradatie bij een donker onderwerp.[AUTO] : Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elke gebiedafzonderlijk de helderheid. Dit werkt goed bij beelden waarin gebiedenmet een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen te helder, en dedonkere partijen te donker zouden worden.[NORMAL] : Gebruik bij normale lichtomstandigheden de stand [NORMAL].HIGH KEYGeschikt voor onderwerpenmet veel lichte tinten.LOW KEYGeschikt voor onderwerpenmet veel schaduwtinten.SuperbedieningspaneelMenuip: [GRADATION]MENU[W][GRADATION]x Opmerkingen• Contrastaanpassing werkt niet in de standen [HIGH KEY], [LOW KEY] en [AUTO].5Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect73NL


RuisonderdrukkingHiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijkeopnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. Als desluitertijd lang is, wordt ruisonderdrukking geactiveerd en de camera onderdrukt automatischruis om helderdere beelden te produceren. Daarbij duurt het maken van een foto echterongeveer twee keer langer dan normaal.OFFON5Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffectMenuMENU[W][NOISE REDUCT.]• Na de opname start het proces waarmee de beeldruiswordt onderdrukt.• Tijdens het ruisonderdrukkingsproces knippert deindicatie-LED Dataverkeer. U kunt pas een volgende fotomaken zodra de indicatie-LED Dataverkeer niet meerbrandt.• [busy] verschijnt in de zoeker terwijl hetRuisonderdrukking [ON]ruisonderdrukkingsproces bezig is.x Opmerkingen• Tijdens repeterende opnamen wordt [NOISE REDUCT.] automatisch uitgeschakeld [OFF].• Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal.RuisfilterU kunt het ruisonderdrukkingsniveau selecteren. In de meeste gevallen kunt u [STANDARD]gebruiken. [HIGH] wordt aanbevolen tijdens fotograferen met hoge gevoeligheid.MenuMENU[W][NOISE FILTER]74NL


6 Gebruik van de flitserFlitserfunctie instellenDe camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen enhet flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma.De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers.Autoflitsen AUTOBij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het autofocusveld op het onderwerp.Flitssynchronisatiesnelheid / ondergrensU kunt de sluitertijd veranderen die wordt gebruikt bij het ontsteken van de ingebouwde flitser.g“#X-SYNC (flitssynchronisatie)“ (Blz. 103), “#SLOW LIMIT“ (Blz. 103)Flitsen met onderdrukken van rode ogen ! / HIn de stand “Flitsen met onderdrukken van rodeogen“ ontsteekt de hoofdflits pas na een reeksinleidende flitsen. Hierdoor wennen de ogen vande persoon aan het heldere licht waardoor dekans op rode ogen wordt verkleind. In destanden S / M / A zal de flitser altijd flitsen.De ogen van uw onderwerp zien er rood uit.x Opmerkingen• Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Houd decamera stevig vast om te voorkomen dat de camera beweegt.• Deze functie sorteert minder effect als het onderwerp niet recht naar de inleidende flitsen kijkt ofals de afstand tot het onderwerp te groot is. Ook persoonlijke lichamelijke kenmerken kunnenhet effect beperken.Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) #SLOWDe trage synchronisatieflits is bedoeld voor lange sluitertijden. Normaliter kunt u bij hetfotograferen met een flitser geen al te lange sluitertijden instellen om camerabewegingen tevoorkomen. Maar als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert, wordtbij snellere sluitertijden de achtergrond te donker. Met trage synchronisatie kunt u zowel deachtergrond als het onderwerp goed belichten. Omdat u met een lange sluitertijd werkt,gebruikt u een statief om camerabewegingen te elimineren.6Gebruik van de flitser1e sluitergordijnNormaliter ontsteekt de flitser direct nadat de sluiter volledig geopend is. Dit wordt het 1esluitergordijn genoemd. Tijdens flitsopnamen wordt deze methode gewoonlijk toegepast.75NL


Trage synchronisatie (2e sluitergordijn) #SLOW2 / 2nd CURTAINBij een “2e sluitergordijn-flits“ ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door hetflitsmoment te wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren vanbeweging door de achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langerde sluitertijd, des te sterker zal het effect zijn. In de standen S / M / A zal de flitser altijd flitsen.Als de sluitertijd op 2 seconden is gezet2 seconden2e sluitergordijn2sec.Sluiter gaat dicht2e sluitergordijn: flitser ontsteekt1e sluitergordijn: flitser ontsteekt0sec.Sluiter helemaal openTrage synchronisatie (1e sluitergordijn) / flitsen met onderdrukken vanrode ogen / !SLOW1e sluitergordijn6Gebruik van de flitserAls u trage synchronisatie combineert met het gebruik van de flitser, kunt u deze functie ookgebruiken om rode ogen te onderdrukken. Als u een onderwerp tegen een nachtelijkeachtergrond fotografeert kunt met deze functie het verschijnsel “rode-ogen“ onderdrukken.Aangezien de tijd tussen de inleidende flitsen en het fotograferen zelf in de 2esluitergordijnsynchronisatie lang is, is het moeilijk om rode ogen te onderdrukken. Daaromstaat alleen de instelling van de 1e sluitergordijnsynchronisatie ter beschikking.Invulflits #De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de lichtomstandigheden.Deze functie is vooral nuttigom schaduwen (bijvoorbeeld van boombladeren)op het gelaat van personen, in situaties mettegenlicht, enzovoort weg te werken. Maar ookom kleurverschuivingen te corrigeren welkeveroorzaakt worden door kunstlicht, en dan met name door TL-licht.x Opmerkingen• Als de flits ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/250 seconde of korter. Als u met deinvulflitsen een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrondoverbelicht zijn. In dit geval gebruikt u de optionele externe flitser FL-50R en fotografeert u in destand Super FP. g“Super FP-flitser“ (Blz. 81)Flitser uit $De flitser ontsteekt niet.Zelfs in deze stand kunt u de flitser als AF-lichtbron gebruiken (mits de flitser omhoog staat).g“AF ILLUMINAT.“ (Blz. 96)76NL


Handmatig flitsen (Manual)Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vaste hoeveelheid licht laten afgeven. Bij handmatigflitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp.Hoeveelheid licht naarverhoudingRG: gidsnummer (equivalent met ISO 100)VOL (1/1) 131/4 6.51/16 3.31/64 1.6Bereken met de onderstaande formule de F-waarde die u moet instellenDiafragma (F-waarde) =RG x ISO-waardeAfstand tot het onderwerp in metersISO-waardeISO-waarde 100 200 400 800 1600 3200ISO-waarde 1.0 1.4 2.0 2.8 4.0 5.6Directe knop# + j#-knopjSuperbedieningspaneelip: [FLASH MODE]6InstelschermFlitserfunctieZoekerBedieningspaneelGebruik van de flitser• Meer informatie over het oproepen van instellingen vindt u onder “Beschikbare flitsstanden inde diverse fotografeerstanden“ (gBlz. 139).77NL


Fotograferen met de ingebouwde flitser1 Druk op knop #UP om de ingebouwdeflitser omhoog te laten springen.#UP-knop2 Druk de ontspanknop half in.• Als # continu oplicht, is de flitser gebruiksklaar.Als dit teken knippert, is de flitser bezig metopladen. Wacht in dit geval tot het opladenis voltooid.3 Druk de ontspanknop helemaal in.Flitser stand-by-tekenZoeker6Gebruik van de flitser TIPSEen foto maken zonder te hoeven wachten tot de flitser is opgeladen:j Zie “RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C“ (gBlz. 101).x Opmerkingen• Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp en de gebruikte lens kan bij flitsopnamenvignettering optreden (donkere hoeken).g“Vignettering bij flitsen met de ingebouwde flitser en een verwisselbare lens“ (Blz. 138)78NL


Regelen van de flitssterkteU kunt de flitssterkte instellen tussen +3 en –3.Bij sommige situaties krijgt u betere resultaten als u de flitssterkte aanpast, bijv. bij hetfotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond. Op deze wijze kunt u hetcontrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere partijen) waardoor uw foto’slevendiger worden.Directe knopw + kw-knopkSuperbedieningspaneelMenuip: [w]MENU[X][w]InstelschermZoekerBedieningspaneel TIPSDe flitser alleen met behulp van de draaiknoppen instellen:j Wijs de flitssterkteregeling toe aan de hoofd- of hulpdraaiknop. g“DIAL“ (Blz. 97)x Opmerkingen• Dit werkt niet bij handmatig flitsen.• Dit werkt niet als de externe flitser is ingesteld op MANUAL.• Als u de flitssterkte op de externe flitser hebt ingesteld, wordt dit gecombineerd met deflitssterkte-instelling van de camera.• Als u [w+F] hebt ingesteld op [ON], wordt de flitssterktewaarde opgeteld bij debelichtingscorrectiewaarde. g“w+F“ (Blz. 104)6Gebruik van de flitser79NL


Flash bracketing (flitssterkte variëren)De camera maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveelheid flitslicht. Decamera maakt telkens 3 opnamen met de volgende flitssterktes: optimale flitssterkte,flitssterkte-aanpassing in de richting –, en flitssterkte-aanpassing in de richting +.MenuMENU[X][FL BKT]• De correctiewaarde is afhankelijk van de ingestelde EV-stap. g“EV STEP“ (Blz. 103)• Bij enkelbeeldopnamen verandert de hoeveelheid afgegeven licht tijdens het flitsen elke keer dat deontspanknop wordt ingedrukt.• Bij repeterende opnamen houdt u de ontspanknop ingedrukt tot het geselecteerde aantal foto’s isgenomen.• Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen met flits-bracketing. Zodra bracketing stopt,knippert 0 in de zoeker en op het bedieningspaneel, en op het superbedieningspaneel zal 0groen oplichten.Fotograferen met een externe flitser6Gebruik van de flitserNaast de ingebouwde flitser kunt u ook gebruik maken van externe flitsers die geschikt zijn voordeze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een groter aantal mogelijkheden bijverschillende lichtomstandigheden.De externe flitsers communiceren met de camera, zodat de flitserfuncties van de cameraworden uitgebreid met andere flitserfuncties zoals TTL-AUTO en Super FP. Monteer een voordeze camera geschikte externe flitser op de flitsschoen van de camera. U kunt de flitser ookbevestigen op de flitsbeugel op de camera en aansluiten met de optionele flitskabel.Raadpleeg eveneens de handleiding van de externe flitser.Beschikbare functies bij gebruik van externe flitsersOptionele flitser FL-50R FL-50 FL-36R FL-36 FL-20 RF-11 TF-22FlitsregelingRG (richtgetal)(ISO100)TTL-AUTO, AUTO, MANUAL,FP TTL AUTO, FP MANUALRG50 (85 mm * )RG28 (24 mm * )RG36 (85 mm * )RG20 (24 mm * )TTL-AUTO, AUTO,MANUAL* De brandpuntsafstand van de lens die gebruikt kan worden (kleinbeeldequivalent)x Opmerkingen• De optionele flitser FL-40 kunt u niet gebruiken.TTL-AUTO, MANUALRG20 (35 mm * ) RG11 RG22RC-flitsstand k k k k k80NL


Gebruik van een externe elektronenflitserSchakel de flitser altijd pas in nadat u hem op de camera hebt bevestigd.1 Schuif het afdekkapje uit de flitsschoenzoals aangegeven door de pijl in deafbeelding.• Bewaar het afdekkapje van de flitsschoen opeen veilige plek zodat u het niet verliest en zethet na het fotograferen met flits weer op decamera.2 Schuif de flitser in de flitsschoen.• Als de vergrendelpen uitsteekt, verdraait u devergrendelring zo ver mogelijk in detegengestelde richting van LOCK. Hierdoorwordt de vergrendelpen naar binnen getrokken.3 Schakel de flitser in.Vergrendelpen• Als de laadindicator op de flitser gaat branden,is het opladen voltooid.• De flitser is gesynchroniseerd met de camerabij sluitertijden van 1/250 seconde of korter.4 Selecteer een flitserfunctie.5 Selecteer de gewenste flitsregeling.• Kies voor normaal gebruik de instellingTTL AUTO.6 Druk de ontspanknop half in.• De camera en de flitser wisselen nu informatieuit over de ISO-waarde, de diafragmawaardeen de sluitertijd.7 Druk de ontspanknop helemaal in.x Opmerkingen• De ingebouwde flitser kan niet gebruikt wordenals er een externe flitser op de flitsschoen isaangebracht.Super FP-flitserSuper FP-flitsen is mogelijk met de flitsers FL-50R en Super FP-flitserFL-36R. Gebruik een Super FP-flitser als normale flitsersniet in combinatie met een snelle sluitertijd kunnen wordengebruikt.Ook invulflitsen met een ver geopend diafragma (zoals bijZoekerportretopnamen buitenshuis) zijn mogelijk met Super FP.Meer informatie vindt u in de handleiding van de externe flitser.FlitsschoenkapjeVergrendelring6Gebruik van de flitser81NL


Fotograferen met het draadloze <strong>Olympus</strong> RC-flitssysteemMet het draadloze <strong>Olympus</strong> RC-flitssysteem kunt u zonder kabels meerdere flitsers gebruiken.Met dit flitssysteem kunt u foto’s maken met meerdere draadloze flitsers en deze flitsers in driegroepen (A, B en C) aansturen. De ingebouwde flitser verzorgt de communicatie tussen decamera en de externe flitsers.Voor meer informatie over draadloos flitsen raadpleegt u de handleiding van de externe flitser.Instelbereik bij draadloos flitsenPlaats de draadloze flitser zó dat de RC-sensor ervan naar de camera wijst. De richtlijnen voorhet instelbereik vindt u hieronder. Het bereik is steeds afhankelijk van de omgeving waarinu fotografeert.RC-sensorRichting vande flitslichtbundel30°Naar de cameragericht50°60°30°10m100°50°5m6Gebruik van de flitser1 Plaats de flitser zoals aangegeven bij “Instelbereik bij draadloos flitsen“ en schakelde flitser in.2 Zet de flitser met zijn MODE-knop in de RC-flitsstand en stel op de flitser het kanaalen de groep in.3 Zet op de camera de RC-flitsstand op [ON].• MENU[X][#RC MODE][ON]• Het superbedieningspaneel schakelt over naar de RC-flitsstand• Met de INFO-knop kunt u het superbedieningspaneel omschakelen.82NL


4 Op het superbedieningspaneel kunt u de flitsstand en de andere instellingen voorelke groep aanpassen.FlitssterktewaardeGroep• Selecteer deflitsregelingsstanden stel de flitssterktevoor de groepen A,B en C afzonderlijkin. Voor MANUAL(handmatig)selecteert u deflitssterkte.2007. 12.16TTLMOFFFlitsregeling+1.01 / 8–FlitssterkteLO2Normaal flitsen / Super FP-flitsen• Selecteer Normaal flitsen of SuperFP-flitsen.Lichtsterkte van hetcommunicatiesignaal• Zet de lichtsterkte van hetcommunicatiesignaal op[HI] (hoog), [MID] (medium),of [LO] (laag).Kanaal• Zet het communicatiekanaal ophetzelfde kanaal dat u op de flitsergebruikt.5 Selecteer een flitserfunctie.• In de RC-flitsstand kunt u niet flitsen met rode-ogen-reductie.6 Druk op knop #UP om de ingebouwde flitser omhoog te laten springen.7 Zodra u al deze voorbereidingen hebt getroffen, maakt u wat testopnamen om dewerking van de flitsers en de kwaliteit van de opnamen te controleren.8 Begin vervolgens met fotograferen en controleer telkens de oplaadindicatie van alleflitsers.x Opmerkingen• Hoewel u een onbeperkt aantal draadloze flitsers kunt gebruiken, raden wij u aan om per groepniet meer dan 3 flitsers toe te passen om te voorkomen dat de flitsers elkaar gaan storen.• In de RC-flitsstand worden de draadloze flitsers aangestuurd door de ingebouwde flitser.In deze stand kunt u de ingebouwde flitser echter niet gebruiken voor flitsopnamen.• Voor synchronisatie met het 2e sluitergordijn moet de sluitertijd en anti-shock zijn ingesteldop een tijd korter dan 4 seconden. Bij een langere sluitertijd of anti-shock-instelling zal hetdraadloos flitsen mogelijk niet goed werken.6Gebruik van de flitser83NL


Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers6Gebruik van de flitserMet deze camera kunt u de flitssterkte alleen maar goed instellen voor flitsers die geschikt zijnvoor deze camera, en dus niet voor andere soorten flitsers. Om een ander soort externe flitserte gebruiken, monteert u deze in de flitsschoen en sluit u het synchronisatiekabeltje aan op deconnector voor externe flitser. Zet op de camera de fotografeerstand op M. Voor meerinformatie over flitsers die niet speciaal op deze camera zijn afgestemd, zie “In de handelverkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld“ (gBlz. 84).1 Schuif het kapje uit de flitsschoen om de externeflitser te kunnen bevestigen.2 Selecteer de fotografeerstand M (Manual) en stelvervolgens de diafragmawaarde en de sluitertijd in.• Zet de sluitertijd op 1/250 s of langzamer. Bij snelleresluitertijden zijn andere, in de handel verkrijgbare flitsersonbruikbaar.• Bij een lange sluitertijd is de kans op onscherpe foto’sgroter.3 Schakel de flitser in.• Zorg dat u de flitser pas inschakelt zodra deze op decamera is bevestigd.FlitsschoenkapjeConnector voor externe flitser4 Stel op de camera de ISO- en diafragmawaarde zó in dat die overeenkomen met deinstelling van de flitser.• Raadpleeg de handleiding van de flitser over mogelijke instellingen.x Opmerkingen• De flitser ontsteekt telkens als u de ontspanknop (helemaal) indrukt. Als u de flitser even nietwenst te gebruiken, schakelt u de flitser gewoon uit.• Controleer vooraf of de gebruikte flitser wel gesynchronisserd is met de camera.In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijnbedoeld1) Sommige soorten externe flitsers werken voor de synchronisatieconnector met eenspanning van 250 Volt. Het gebruik van dit soort flitsers kan de camera beschadigen of nietgoed laten werken. Vraag bij de fabrikant van de flitser de specificaties op van deflitssynchronisatieconnector.2) Sommige soorten flitsers zijn voorzien van een synchronisatieconnector met eenomgekeerde polariteit. Dit soort flitsers zal bij deze camera niet werken. Neem contact opmet de fabrikant van de flitser.3) Om flitsopnamen te kunnen maken, moet u de externe flitser kunnen instellen. Als u deexterne flitser in de stand Automatisch gebruikt, stelt u op de flitser en de camera dezelfdewaarden in voor het diafragma (F-waarde) en de lichtgevoeligheid (ISO).4) Zelfs als de F-waarde en de ISO-gevoeligheid overeenkomen, is het mogelijk dat opnamentoch niet altijd correct worden belicht. In dat geval past u de autofocuswaarde of ISO op deflits aan of berekent u de afstand in de handmatige modus.5) Gebruik een flitser met een openingshoek die overeenkomt met de brandpuntsafstand vande lens. Bij een gewone kleinbeeldcamera is de brandpuntsafstand van een lens ongeveertweemaal zo groot als van een lens met dezelfde vergrotingsfactor die speciaal voor dezecamera is ontwikkeld.6) Als een flitser of een andere flitseraccessoire over nog andere communicatiefunctiesbeschikt dan die van de door ons aanbevolen flitsers, is het mogelijk dat deze functies nietnormaal werken en zelfs de camera-elektronica kunnen beschadigen.84NL


7 WeergavefunctiesEnkel beeld / Gezoomd weergevenDe basisprocedure voor het bekijken van foto's wordt hieronder beschreven.Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. U kunt de camerazó instellen dat deze na het maken van een foto automatisch overschakelt naarenkelbeeldweergave. g“REC VIEW“ (Blz. 108)1 Druk op knop q (enkelbeeldweergave).• Het laatst opgenomen beeld verschijnt.• Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakeltde LCD-monitor zichzelf uit. De camera schakeltautomatisch uit als er 4 uur niets wordt bediend(fabrieksinstelling). Schakel de camera weer in.2 Selecteer met p de beelden die u wilt bekijken.U kunt ook met de draaiknop U selecteren vooreen vergrote weergave.


LichtbakweergaveU kunt het weergavebeeld en een ander beeld gelijktijdig aan de linker- en rechterkant van demonitor. Dit is handig bij het controleren van beelden die u met bracketing hebt opgenomen.1 Druk op knop P terwijl u een beeld bekijkt.• Het beeld dat wordt bekeken, wordt aan de linkerkantvan de monitor weergegeven en het volgende beeldwordt aan de rechterkant weergegeven. Het beeldwordt met dezelfde vergroting weergegeven als hetbekeken beeld.• Het beeld aan de linkerkant is het referentiebeeld.2 Selecteer een beeld met p.• U kunt het beeld aan de rechterkant beveiligen,wissen of kopiëren.3 Druk op knop P.• De camera keert terug naar de enkelbeeldweergavevan het beeld aan de linkerkant met de bekekenvergroting.INFO-knopMENU-knop


Indexweergave / KalenderweergaveMet deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven.Dit is handig als u tussen een aantal foto’s een bepaalde foto wilt opzoeken.Telkens als u tijdens enkelbeeldweergave de draaiknop naarG draait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegevenvan 4 naar 9 naar 16 naar 25.b : Om naar het vorige beeld te gaan.d : Om naar het beeld erboven te gaan.a : Om naar het bovenste beeld te gaan.c : Om naar het beeld eronder te gaan.• Om terug te keren naar de enkelbeeldweergave draait u dedraaiknop naar U.j(Enkelbeeldweergave)(4-beelden indexweergave)(9-beelden indexweergave)L N7(Kalenderweergave)(25-beelden indexweergave)(16-beeldenindexweergave)WeergavefunctiesKalenderweergaveMet kalenderweergave kunt u de op het geheugenkaartje opgeslagen beelden op datumgesorteerd weergeven. Als u op één datum meerdere foto’s hebt gemaakt, verschijnt de fotodie op die dag als eerste is gemaakt.Selecteer met p en druk op i om de beelden van de geselecteerde datum in deenkelbeeldweergave op te roepen.87NL


InformatiedisplayHiermee kunt u gedetailleerde informatie over een fotooproepen.Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergevenmet een histogram en highlight-weergave (lichte partijen).Druk meerdere keren op de knop INFO tot de gewensteinformatie verschijnt.• De instelling wordt opgeslagen en verschijnt als hetinformatiedisplay de volgende keer opgeroepen wordt.INFO-knopAlleen beeld Informatie 1 Informatie 2x 10x 10L NL N[3648x2736,1/8]3 6 8 100-0015 0 0 0 1 15Toont beeldnummer,printreservering,beveiliging, beeldkwaliteiten bestandsnummer’07.12.16 . 1 21:56100-0015 0 0 0 1 15Toont beeldnummer,printreservering, beveiliging,beeldkwaliteit, aantal pixels,compressiefactor, datum en tijd,en bestandsnummer7WeergavefunctiesL N*HistogramAls in het histogram de balken rechtshoger zijn dan links, is de foto misschiente licht (overbelicht). En als de balkenlinks hoger zijn dan rechts, is de fotomisschien te donker (onderbelicht).Corrigeer indien nodig de belichting ofmaak de foto nogmaals.x 10L Nx 10Highlight-weergave(lichte partijen)Histogram *L NOpnamegegevens1 / 250 F5.6+2.0 45mmmISO 10000.00WB : AUTO A: 0G: 0NATURALsRGBL NAlgemeneinformatiex 10Shadow-weergave(schaduwpartijen)De onderbelichte partijen inde foto knipperen.Highlight-weergave(lichte partijen)De overbelichte partijen in defoto knipperen.HistogramweergaveDe verdeling van de helderheidvan het opgenomen beeld verschijntin een histogram(helderheidscomponentgrafiek).88NL


DiashowHierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. Dediashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 secondenlang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave.Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16 of 25.1 MENU[q][m]2 Stel dit in met p.[K] (1 -beeld) / [L] (4 -beelden) /[M] (9- beelden) / [N] (16 -beelden) /[O] (25 beelden)3 Druk op i om de diashow te starten.4 Druk op i om de diashow te stoppen.x Opmerkingen• Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten opbatterijvoeding laat draaien, schakelt de camera zichzelf uit.Als u [L] selecteertBeelden roterenMet deze functie kunt u beelden roteren (kantelen) en ze tijdens enkelbeeldweergave verticaalop de monitor laten weergeven. Dit is handig als u foto’s maakt met de camera in verticalestand. De beelden worden automatisch in de juiste stand weergegeven, zelfs als de cameragekanteld is.1 MENU[q][y]• Als deze op [ON] staat, worden verticaal opgenomen beeldentijdens de weergave automatisch geroteerd en weergegeven.U kunt ook op de knop F drukken om het beeld te roteren enweer te geven.• Na het roteren wordt het beeld in die positie opgeslagen op hetgeheugenkaartje.Origineel beeld vóór het roterenF-knop7WeergavefunctiesL N L N L N L NFFFF89NL


Weergave op een televisieGebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven.1 Schakel eerst de camera en de televisieuit en sluit de videokabel aan zoalsaangegeven in de afbeelding.2 Zet de televisie aan en zet deze in op devideostand. Raadpleeg voor informatieover het omschakelen naar devideostand de handleiding van uwtelevisie.3 Schakel de camera in en druk op knopq (weergeven).x Opmerkingen• Sluit de camera met de bijgeleverdevideokabel aan op de televisie.• Zorg dat het type videosignaal van decamera overeenkomt met dat van detelevisie. g“VIDEO OUT“ (Blz. 108)• Zodra u de videokabel aansluit op decamera, schakelt de cameramonitorzichzelf uit.• Bij sommige tv’s verschijnt de foto nietin het midden van het televisiescherm.Video-uitgangsconnectorVIDEO-OUTVideokabelVideo-ingangq-knop7Weergavefuncties90NL


Foto’s bewerkenEen gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto. Welke bewerkingenu kunt uitvoeren, hangt af van de bestandsindeling (beeldkwaliteit) waarmee de foto isopgeslagen.Een JPEG-bestand kunt u ongewijzigd printen. RAW-bestanden kunt u echter niet onbewerktprinten. Om een RAW-bestand te kunnen printen, moet u dit eerst met de RAWbewerkingsfunctieconverteren naar een JPEG-bestand.Als RAW-bestand opgeslagen beelden bewerkenDe camera verwerkt de gegevens uit het RAW-bestand (bijv. met witbalans en scherpstelling),en slaat de gegevens dan op als een nieuw JPEG-bestand. Terwijl u de opgeslagen beeldencontroleert, kunt u ze desgewenst bewerken.De beeldverwerking wordt uitgevoerd aan de hand van de actuele camerainstellingen.Wijzig de camera-instellingen in uw voorkeursinstellingen voordat u gaat fotograferen.JPEG-beelden bewerken[Q]Om de foto te converteren naar 1280 x 960, 640 x 480 of 320 x 240 pixels.[SHADOW ADJ] Maakt de schaduwpartijen lichter.1 MENU[q][EDIT]2 Selecteer een beeld met bd en druk daarna op i.• De camera herkent het bestandstype van debeeldgegevens.• Bij RAW+JPEG-beelden verschijnt een keuzemenu datu vraagt welk bestandstype u wilt bewerken.3 Welk instelmenu verschijnt, hangt af van hetbestandstype van de beeldgegevens. Selecteer hetitem dat u wilt bewerken en volg de onderstaandestappen.JPEG EDITSHADOW ADJBevestig het bestandstype vanaf hier.CANCEL SELECT GORAW DATA EDITCANCEL SELECT GOCANCEL SELECT GO• Het bewerkte beeld wordt als een ander beeld opgeslagen, los van het originele beeld.• Om te stoppen met het bewerken drukt u op knop MENU.x Opmerkingen• In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken:Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is bewerkt, als eronvoldoende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een andere camera is gemaakt.• Bij het wijzigen van het aantal pixels ([Q]) kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen dan datvan de originele opname.YESNO7Weergavefuncties91NL


Beelden kopiërenHiermee kunt u beelden van het ene naar het andere geheugenkaartje kopiëren, vanxD-Picture Card naar CompactFlash / Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu selecterenals er twee geheugenkaartjes in de camera zitten. Het geselecteerde kaartje is de bron vanwaaruit u gaat kopiëren. g“CF / xD“ (Blz. 107)Enkelbeeldkopie1 Roep het beeld op dat u wilt kopiëren en druk opCOPY /


Beelden beveiligenBeveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet wordengewist met de functie “enkel beeld / alle beelden wissen“.EnkelbeeldbeveiligingRoep het beeld op dat u wilt beveiligen en druk opknop 0.• 9 (beveiligingsteken), verschijnt in de rechterbovenhoek vanhet scherm.0-knopDe beveiliging opheffenRoep de beveiligde beelden op en druk op knop 0.i-knopGeselecteerde beelden beveiligenMet deze functie kunt u in de stand enkelbeeld- of indexweergave meerdere beeldenselecteren en deze allemaal tegelijkertijd beveiligen.1 Roep de foto's op die u wilt beveiligen en druk daarna op knop i.• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op i.• Selecteer in de indexweergave met p de beelden die u wilt beveiligen en druk vervolgens opknop i.2 Druk op p om de volgende beelden op te roepen die u wilt beveiligen en druk opknop i.3 Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt beveiligen, drukt u op knop 0.Alle beveiligingen annulerenMet deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.1 MENU[q][RESET PROTECT]2 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.x Opmerkingen• Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de beveiligdebeelden.g“Het geheugenkaartje formatteren“ (Blz. 133)• Beveiligde beelden kunnen niet worden gekanteld, ook niet als u op knop F drukt.7Weergavefuncties93NL


Beelden wissenHiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen enkel beeld wissen, waarbij alleen hetmomenteel weergegeven beeld wordt gewist; alle beelden wissen, waarbij alle beelden wordengewist die op het kaartje staan; of geselecteerde beelden wissen, waarbij alleeen degeselecteerde beelden worden gewist.x Opmerkingen• Als u het wissen van alle beelden of van geselecteerde beelden uitvoert voor beelden die metRAW+JPEG zijn opgenomen, worden zowel de RAW- als ook de JPEG-beelden gewist. Als uhet wissen van een enkel beeld gebruikt, kunt u kiezen of u het JPEG-, RAW- of zowel hetRAW- als ook het JPEG-beeld wist. g“RAW+JPEG ERASE“ (Blz. 105)• Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Als u de beveiliging van de beelden opheft, kunt u ze wélwissen.• Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. g“Beelden beveiligen“ (Blz. 93)Wissen van een enkel beeld1 Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk opknop S.S-knop2 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarnaop knop i.ERASE7WeergavefunctiesYESNOCANCEL SELECT GO94NL


Geselecteerde beelden wissenHiermee kunt u in de enkelbeeldweergave of deindexweergave de geselecteerde beelden in één keerwissen.1 Geef de foto weer die gewist moet worden en drukop de knop i.• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaalsop i.• Selecteer in de indexweergave met p de beelden dieu wilt wissen en druk vervolgens op de knop i.2 Druk op p om de volgende beelden weer te gevendie gewist moeten worden en druk op de knop i.3 Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wiltwissen, drukt u op knop S.4 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarnaop knop i.Alle beelden wissen1 MENU[W][CARD SETUP]2 Selecteer met ac de optie [ALL ERASE] en drukvervolgens op knop i.ERASE SELECTEDBOTH RAW&JPEG ARE ERASEDYESNOCANCEL SELECT GOCARD SETUPALL ERASE3 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarnaop knop i.• Alle beelden worden gewist. TIPSOnmiddellijk wissen:j Als u “QUICK ERASE“ (gBlz. 105) op [ON] hebt gezet,kunt u met knop S een beeld onmiddellijk wissen.j U kunt de beginpositie van de cursor instellen op [YES].g“PRIORITY SET“ (Blz. 106)FORMATCANCEL SELECT GOALL ERASEYESNOCANCEL SELECT GO7Weergavefuncties95NL


8 De camera volgens uw wensen instellenVia de custom-menu's kunt u de camera aan uw eigen wensen aanpassen. In Custom Menu 1kunt u de fotografeerfuncties aanpassen, en in Custom Menu 2 de basisfuncties van de camera.Custom Menu 1 bestaat uit 9 tabbladen (a t/m i) die weer zijn onderverdeeld volgens defuncties die u kunt instellen.AF/MFBUTTON/DIALRELEASE/DISP/8/PCEXP/e/ISO#CUSTOMCANCEL SELECT GOSelecteer met ac de optie [Y]en druk daarna op d.Voor meer informatie over het gebruik van de menulijsten, zie “Gebruik van het menu“(gBlz. 29).Custom Menu 1a AF / MFAF ILLUMINAT.De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus)vergemakkelijkt dit het scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht. Laat de flitser omhoogspringen om deze functie te gebruiken.FOCUS RINGABDIALAEL/AFLS1/C2/M1CDEFAEL/AFL MEMOFUNCTIONMY MODE SETUPBUTTON TIMEROFF---OFFCANCEL SELECT GOSelecteer met ac het tabblada t/m i en druk daarna op d.ABDIALAEL/AFLAEL/AFLS-AF S-AFOFFC AEL/AFL MEMOC-AFD FUNCTION MFEFMY MODE SETUPBUTTON TIMERCANCEL SELECT GOSelecteer met ac een functieen druk daarna op d.U kunt kiezen wat voor u de meest logische draairichtingvan de scherpstelring is.Dichtbij)8De camera volgens uw wensen instellen96NLC-AF LOCKAls bij het scherpstellen in de stand C-AF de optie C-AF LOCK op [ON] staat, zal descherpstelling niet veranderen, ook al wijzigt de afstand tot het onderwerp plotseling. Dit komtvan pas als u op een locatie fotografeert waarbij plotseling iets voor of achter het onderwerpkan passeren.AF AREA POINTERAls deze optie is uitgeschakeld OFF, zal in de zoeker het AF-teken niet meer oplichten zodra decamera heeft scherpgesteld.AF SENSITIVITYDichtbijAls [AF AREA] op M staat, kunt u het bereik van het autofocuspunt instellen waarbinnenwordt scherpgesteld.[NORMAL] De camera stelt scherp op een gebied dat iets groter is dan het geselecteerdeautofocuspunt.[SMALL] De camera stelt alleen scherp op het gebied binnen het geselecteerdeautofocuspunt. Als u [SMALL] hebt geselecteerd, verandert deschermindicatie voor [AF AREA] in o.)


P SET UPBij het selecteren van het autofocuspunt kiest u hiermee hoe de draaiknoppen of dependelknop moeten werken.[OFF] Stopt zodra u bij het kiezen van het autofocuspunt het uiteinde van de rij ofkolom bereikt.[LOOP] Lus – zodra u bij het kiezen van het autofocuspunt het einde van de rij of kolombereikt, springt de cursor naar het andere uiteinde van de rij of kolom. Voordatde cursor naar het andere uiteinde springt, worden eerst alle autofocuspuntengeselecteerd, en wordt [AF AREA] op B gezet.[SPIRAL] Spiraal - zodra u bij het kiezen van het autofocuspunt het einde van de rij ofkolom bereikt, springt de cursor naar het andere uiteinde van de volgende rij ofkolom. Voordat de cursor naar het andere uiteinde springt, worden eerst alleautofocuspunten geselecteerd, en wordt [AF AREA] op B gezet.Voorbeeld) Bij het verspringen van linksboven naar rechts[OFF][LOOP][SPIRAL]Op B gezet.Op B gezet.RESET LENSIn de stand [ON] wordt de scherpstelling van de lens steeds op oneindig gezet zodra u decamera uitschakelt.BULB FOCUSINGU kunt de camera zo instellen dat u de scherpstelling kunt aanpassen tijdens tijdopnamen in destand MF.[ON] Tijdens de opname kunt u scherpstellen met de scherpstelring.[OFF] Tijdens de opname is de scherpstelling vergrendeld.Custom Menu 1b BUTTON / DIALDIALIn de standen P, A, S, of M kunt u aan de hoofd- enhulpdraaiknop andere dan de standaardfuncties toewijzen.U kunt de functies van de hoofd- en hulpdraaiknop bij demenubediening ook omwisselen met de standaardfunctiesP : [%] / [F] / [w]A : [FNo.] / [F] / [w]S : [SHUTTER] / [F] / [w]M : [SHUTTER] / [FNo.]MENU : [F] / [G]PsDIAL PCANCEL SELECT GOHulpdraaiknopHoofddraaiknop8De camera volgens uw wensen instellen97NL


• [F] bij [MENU] houdt in dat u met de draaiknop horizontaalfuncties kiest (net als met bd). [G] houdt in dat u metde draaiknop verticaal functies kiest (net als met ac).DIAL MENUFGCANCEL SELECT GOAEL / AFLbdacU kunt in plaats van de ontspanknop ook de knop AEL / AFL gebruiken om scherp te stellen ofde belichting te meten.Kies de functie van de knop die bij de handeling past als de ontspanknop ingedrukt is.Selecteer [mode1] t/m [mode4] in elke scherpstelfunctie. (In de C-AF-functie kunt u alleen[mode4] selecteren.)8De camera volgens uw wensen instellenStand[S-AF]Half indrukkenOntspanknopfunctieHelemaal indrukkenAEL / AFL-knopfunctieAls u de AEL- / AFL-knopingedrukt houdtScherpstellen Belichting Scherpstellen Belichting Scherpstellen Belichtingmodus1 S-AF Vastgehouden k k k Vastgehoudenmodus2 S-AF k k Vastgehouden k Vastgehoudenmodus3 k Vastgehouden k k S-AF k[C-AF]modus1 C-AF start Vastgehouden Vastgehouden k k Vastgehoudenmodus2 C-AF start k Vastgehouden Vastgehouden k Vastgehoudenmodus3 k Vastgehouden Vastgehouden k C-AF start kmodus4 k k Vastgehouden Vastgehouden C-AF start k[MF]modus1 k Vastgehouden k k k Vastgehoudenmodus2 k k k Vastgehouden k Vastgehoudenmodus3 k Vastgehouden k k S-AF kBasisfuncties[mode1] Om tijdens het scherpstellen de belichting in te stellen. Zolang u de knopAEL / AFL ingedrukt houdt, is AE-lock geactiveerd zodat u de scherpstelling en debelichtingsinstelling apart kunt uitvoeren.[mode2] Om de belichting pas in te stellen zodra u de ontspanknop helemaal indrukt.Dit is handig in situaties waarbij de verlichting sterk wisselt, bijvoorbeeld op eenpodium.[mode3] Om scherp te stellen met de knop AEL / AFL in plaats van met de ontspanknop.[mode4] Stel scherp met de knop AEL / AFL en stel de belichting in door de ontspanknophelemaal in te drukken.98NL


AEL / AFL MEMOU kunt de belichtinginstelling vergrendelen en vasthouden met knop AEL / AFL.[ON] Druk op knop AEL / AFL om de belichtingsinstelling te vergrendelen en vast tehouden. Druk opnieuw op de knop om het behouden van de belichting teannuleren.[OFF] De belichting wordt alleen vastgehouden zolang u de knop AFL / AFL ingedrukthoudt.; FUNCTIONU kunt een functie toewijzen aan de knop


MY MODE SETUPU kunt twee vaakgebruikte instellingen opslaan onder My Mode. Er bestaan tweehoofdmanieren om te fotograferen met de vastgelegde My Mode-instellingen.• Met de MODE-knop kunt u de instellingen opgeven. g“Fotograferen met My Mode“ (Blz. 44)• Wijs [MY MODE SETUP] toe aan de knop


Custom Menu 1c RELEASE / jRLS PRIORITY S / RLS PRIORITY CNormaliter kunt u geen foto maken terwijl AF (autofocus) bezig is met scherpstellen of terwijl deflitser wordt opgeladen. Als u toch een foto wilt kunnen maken voordat de camera er helemaalklaar voor is, gebruikt u de volgende instelling. U kunt deze sluiterprioriteit apart instellen in deAF-stand.RLS PRIORITY S Stelt de sluiterprioriteit in voor de S-AF-stand gBlz. 53.RLS PRIORITY C Stelt de sluiterprioriteit in voor de C-AF-stand gBlz. 53.O fpsVoor repeterende opnamen kunt u met [O] het gewenste aantal opnamen per secondeinstellen tussen [1 fps] en [4 fps] (1 resp. 4 beelden per seconde).Custom Menu 1d DISP / 8 / PC8U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de scherpstelling vastgezet wordt, uitschakelendoor op de ontspanknop te drukken.SLEEPAls de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt bediend, springt hij automatisch opsluimerstand (stand by) om de batterijen te sparen. Zodra het superbedieningspaneelgedurende een bepaalde tijd is weergegeven, gaat de achtergrondverlichting ervan uit. Naverloop van nog een bepaalde tijd, schakelt de camera naar de sluimerstand. Met [SLEEP]kunt u de sluimerstandtimer instellen op [1 MIN], [3 MIN], [5 MIN], of [10 MIN]. Met [OFF]schakelt u de sluimerstand uit.De camera komt weer uit de stand-by-stand zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop,pendelknop, enz.).BACKLIT LCD (timer displayverlichting)Om batterijen te sparen wordt, nadat het superbedieningspaneel gedurende een bepaalde tijdis weergegeven, de achtergrondverlichting van de monitor uitgeschakeld en wordt de monitordonker. Selecteer de tijd waarna de achtergrondverlichting moet uitgaan: [8 SEC], [30 SEC],of [1 MIN]. [HOLD] laat het achtergrondlicht constant aan.Het achtergrondlicht van de monitor gaat weer aan zodra u een knop indrukt (ontspanknop,pendelknop, enz.).4 h TIMER (timer, na 4 uur automatisch uitschakelen)U kunt de camera zichzelf automatisch laten uitschakelen als deze 4 uur lang niet wordtbediend. De camera schakelt niet uit als hij op [OFF] gezet wordt.8De camera volgens uw wensen instellen101NL


USB MODEMet het bijgeleverde USB-kabeltje kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printeraansluiten. Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u deinstelprocedure voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabelaansluit op de camera. Voor meer informatie over hoe u de camera op een apparaat aansluit,raadpleegt u “Camera aansluiten op een printer“ (gBlz. 112) en “Camera aansluiten op eencomputer“ (gBlz. 116).[AUTO]Het selectiescherm voor de USB-aansluiting verschijnt telkens als u de camera op eencomputer of printer aansluit.[STORAGE]Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer. Selecteer deze stand ook alsu via een pc-aansluiting de OLYMPUS Master software wilt gebruiken.[MTP]Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer waarop Windows Vista isgeïnstalleerd, zonder de OLYMPUS Master software te gebruiken.[CONTROL]Hiermee kunt u de camera via een pc bedienen met behulp van de optionele OLYMPUSStudio-software.[


Custom Menu 1e EXP / e / ISOEV STEPU kunt de EV-stap selecteren aan de hand waarvan de belichtingsparameters zoals desluitertijd, het diafragma en de belichtingscorrectie worden ingesteld: [1/3 EV], [1/2 EV],of [1 EV].ISO STEPU kunt ook de EV-stap van de ISO-waarde selecteren: [1/3 EV] of [1 EV].ISO-AUTO SET (ISO-AUTO instellen)Als ISO is is ingesteld op [AUTO], kunt u de standaard ISO-waarde en de bovengrenswaardeinstellen.[HIGH LIMIT]Hiermee stelt u de bovengrens in van de automatisch variërende ISO-waarde. U kuntde bovengrens instellen tussen 100 en 3.200 in stappen van 1/3 EV.[DEFAULT]Hiermee stelt u de standaardwaarde in waarmee normaliter goed belichte opnamenmogelijk zijn. U kunt deze waarde instellen tussen 100 en 3.200 in stappen van 1/3 EV.ISO-AUTOU kunt de fotografeerstand instellen waarbij de instelling ISO [AUTO] wordt geactiveerd.[P / A / S]In de standen P / A / S wordt de instelling [AUTO] geactiveerd. Als u [AUTO] insteltvoor andere fotografeerstanden, wordt de ISO-waarde op 100 gezet.[ALL]De [AUTO] wordt hiermee geactiveerd voor alle fotografeerstanden. De optimaleISO-waarde wordt dan automatisch ingesteld, ook in de stand M (Manual).AEL-lichtmetingU kunt de lichtmeetmethode instellen als u knop AEL / AFL indrukt om de belichting vast tehouden.• In de stand [AUTO] wordt de lichtmeetmethode toegepast die u bij [METERING] hebt geselecteerd.BULB TIMERU kunt voor tijdopnamen een maximumtijd (in minuten) instellen.Custom Menu 1f # CUSTOM#X-SYNC (flitssynchronisatie)U kunt de sluitertijd instellen die wordt gebruikt als de flitser ontsteekt. U kunt deze sluitertijdinstellen tussen 1/60 en 1/250 seconde in stappen van 1/3 EV.• Voor meer informatie over de flitssynchronisatie van in de handel verkrijgbare flitsers raadpleegt u dehandleiding van die flitser.#SLOW LIMITU kunt de ondergrens (de langste sluitertijd) instellen die de camera bij flitsopnamen maggebruiken. U kunt deze sluitertijd instellen tussen 1/30 en 1/250 seconde in stappen van 1/3 EV.8De camera volgens uw wensen instellen103NL


w+FIn de stand [ON] wordt deze waarde opgeteld bij de waarde van de belichtingscorrectie enwordt de flitssterkteregeling geactiveerd.Custom Menu 1g K / COLOR / WBALL >U kunt in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle witbalansstanden.[ALL SET] Bij alle witbalansen wordt dezelfde correctiewaarde toegepast.[ALL RESET] De op alle witbalansen toegepaste correctiewaarde wordt hiermee in éénkeer ongedaan gemaakt.Als u [ALL SET] hebt geselecteerd1) Selecteer de kleurrichting met bd.Naar A: amber-blauw / Naar G: groen-magenta2) Stel de correctiewaarde in met ac. g“Witbalanscorrectie“ (Blz. 69)Zodra u knop AEL / AFL loslaat, wordt een testopname gemaakt. U kunt de aangepastewitbalans controleren.Als u [ALL RESET] hebt geselecteerd1) Met knop ac selecteert u [YES].COLOR SPACEHiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of printer worden weergegeven. Heteerste teken in de bestandsnaam geeft aan welk kleurenpalet op dat moment is ingesteld.g“FILE NAME“ (Blz. 106)[sRGB][Adobe RGB]Gestandaardiseerde kleurruimte voor Windows.Kleurruimte die u met Adobe Photoshop kunt instellen.SHADING COMP. (donkere beeldhoeken corrigeren)8De camera volgens uw wensen instellenBij gebruik van sommige lenzen kunnen de beeldhoeken schaduwen gaan vertonen. Dezefunctie maakt donkere beeldhoeken lichter. Dit komt met name van pas bij gebruik vangroothoeklenzen.x Opmerkingen• Deze functie werkt niet als op de camera een teleconverter of een tussenring wordtgemonteerd.• Bij hoge ISO-waarden kan de ruis in de beeldhoeken erg gaan opvallen.104NL


K SETU kunt 4 combinaties vastleggen van de beschikbare3 resoluties en 4 compressiefactoren. Selecteer devastgelegde instelling met [K].g“De beeldkwaliteit selecteren“ (Blz. 65)Leg vier verschillende combinatiesvan beeldinstellingen vast.DSET1 2 3 4Selecteer het gewenste aantal pixels.YSF X F W N W SFPIXEL COUNTYargeCANCEL SELECT GOPIXEL COUNTSelecteer de compressiefactor.U kunt het aantal pixels selecteren voor de resoluties [X], [W].[Xiddle] (medium) Selecteer [3200x2400], [2560 x 1920], of [1600x1200].[Wmall] (klein) Selecteer [1280 x 960], [1024 x 768], of [640x480].Custom Menu 1h RECORD / ERASEQUICK ERASEU kunt de foto die u zojuist hebt gemaakt, onmiddellijk wissen met knop S.[OFF] Als u op knop S drukt, verschijnt het bevestigingsscherm waarin wordt gevraagdof u de foto inderdaad wilt wissen.[ON] Als u op knop S drukt, wordt de foto onmiddellijk gewist.RAW+JPEG ERASEHiermee selecteert u hoe u RAW+JPEG-beeld wilt wissen. Met deze functie kunt u slechts éénbeeld wissen.[JPEG] Wist alle JPEG-beeldbestanden en laat alleen de RAW-beeldbestandenstaan.[RAW] Wist alle RAW-beeldbestanden en laat alleen de JPEG-beeldbestandenstaan.[RAW+JPEG] Wist beide soorten beeldbestanden.x Opmerkingen• Deze functie werkt alleen als u één beeld wist. Voor “alle beelden wissen“ of “geselecteerdebeelden wissen“ worden zowel RAW en JPEG gewist, ongeacht deze instelling.8De camera volgens uw wensen instellen105NL


FILE NAMEAls u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map.Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding.Alle mappenMapnaam000 OLYMPMapnummer (100 – 999)BestandsnaamPmdd0000.jpgKleurenpaletP: sRGB_: Adobe RGBDag(01 – 31)Maand(10, 11, 12 wordt A, B, C)Bestandsnummer (0001 – 9999)Als u 9999 foto’s gemaakt heeft, wordt de teller teruggezetop 0001 voor de volgende foto, bij het mapnummer wordt dewaarde 1 opgeteld om een nieuwe map te benoemen en aante leggen waarin het volgende beeld (bestand) is opgeslagen.[AUTO]Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de mapnummers van het vorige kaartjeaangehouden. Als het nieuwe kaartje een beeld bevat met hetzelfde bestandsnummerals een beeld dat op het vorige kaartje is opgeslagen, krijgen de beelden op het nieuwekaartje een bestandsnummer dat aansluit op het hoogste nummer van het vorigekaartje.[RESET]Als er een nieuw kaartje ingestoken wordt, beginnen de mapnummers met 100 enbestandsnummers met 0001. Als een kaartje dat foto’s bevat, ingestoken wordt,beginnen de bestandsnummers met het nummer dat op het hoogste nummer op hetkaartje volgt.• Als zowel het mapnummer als het bestandsnummer de maximumwaarde bereikt (999 / 9999),kunt u op deze geheugenkaart helemaal geen foto’s meer opslaan, ook niet als de kaart nogniet helemaal vol is. U kunt dan geen foto’s meer maken. Vervang het geheugenkaartje dooreen nieuw.PRIORITY SET8De camera volgens uw wensen instellenU kunt de beginpositie van de cursor ([YES] of [NO]) vastleggen voor de schermen[ALL ERASE] of [FORMAT].dpi SETTINGU kunt voor foto’s van tevoren al de printresolutie instellen. Deze printresolutie wordt dansamen met de foto op de geheugenkaart opgeslagen.[AUTO] Automatisch, aan de hand van de ingestelde beeldresolutie.[CUSTOM] Stel de gewenste waarde in. Druk op d om het instelmenu op te roepen.106NL


Custom Menu 1i K UTILITYEXT. WB DETECT (andere witbalans detecteren)U kunt de witbalanssensor uitschakelen die wordt gebruikt om de automatische witbalans tebepalen. Dit is relevant als de lichtbron bij de sensor een andere is dan die waarmee hetonderwerp wordt verlicht.Custom Menu 2CF / xDAls er in de camera twee geheugenkaarten zijn ingezet, CompactFlash en xD-Picture Card,kunt u selecteren welke kaart moet worden gebruikt.EDIT FILENAMEU kunt aan beeldbestanden een nieuwe naam geven zodat u ze gemakkelijker kuntterugvinden en organiseren.Welk deel van de bestandsnaam u kunt wijzigen, hangt af van de ingestelde kleurruimte.g“COLOR SPACE“ (Blz. 104)sRGB : Pmdd0000.jpgAdobeRGB : _mdd0000.jpgU kunt het teken wijzigen in OFF,A – Z of 0 – 9.s (helderheid van de monitor aanpassen)U kunt de optimale helderheid van de monitor instellen.[AUTO] De omgevingslichtsensor meet het omgevingslicht en past aan de handdaarvan de helderheid van de monitor aan.[+7] – [–7] Selecteer met ac de gewenste helderheid van de monitor.W (taal voor de monitor wijzigen)Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen.• Met de bij uw camera geleverde OLYMPUS Master software kunt u uw camera van nog andere talenvoorzien.Voor meer informatie, zie “Help“ in de OLYMPUS Master software.g“Gebruik van de OLYMPUS Master-software“ (Blz. 115)8De camera volgens uw wensen instellen107NL


VIDEO OUTSelecteer NTSC of PAL, afhankelijk van het videosysteem van uw tv-toestel.In het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen als u de camera op een TV wiltaansluiten en beelden wilt weergeven. Zorg dat u het juiste type videosignaal hebtgeselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type videosignaalhebt geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw televisie.Types videosignaal in de belangrijkste landen en gebiedenControleer het type videosignaal voordat u de camera op de tv aansluit.NTSCPALNoord Amerika, Taiwan, Korea, JapanEuropese landen, ChinaREC VIEWU kunt de zojuist gemaakte foto weergeven op de monitor terwijl de foto op hetgeheugenkaartje wordt opgeslagen, en u kunt instellen hoe lang de foto wordt weergegeven.Dit is handig als u de foto die u zojuist heeft genomen even wilt controleren. Door deontspanknop half in te drukken terwijl u de foto controleert, kunt u onmiddellijk doorgaan metfotograferen.[1 SEC] – [20 SEC] Het aantal seconden dat de foto moet worden weergegeven. Dit kuntu instellen in stappen van 1 seconde.[OFF]De foto die op het geheugenkaartje wordt opgeslagen, wordt nietweergegeven.[AUTO q] Geeft de foto weer die wordt opgeslagen, en schakelt daarna overnaar de stand weergave. Dit is handig om een opname te controlerenen eventueel direct te wissen.FIRMWAREDe firmwareversie van uw product verschijnt.Als u informatie gaat inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wiltdownloaden, moet u opgeven welke versie van elk van de producten u gebruikt.Druk op d. De firmwareversie van uw product verschijnt. Druk op i om terug te keren naarhet vorige scherm.8De camera volgens uw wensen instellen108NL


9 PrintenPrintreservering (DPOF)PrintreserveringHet printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartjeopgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie) op teslaan.De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentraleHier kunnen foto’s geprint worden aan de hand van de printreserveringen.Printen met een voor DPOF geschikte printerFoto's kunnen rechtstreeks met een aangesloten printer worden afgedrukt zonder dat u eenpc nodig hebt. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de printer. Het ismogelijk dat u, om te kunnen printen, een PC-kaartadapter nodig heeft.x Opmerkingen• Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden ingesteld met een ander apparaat, metdeze camera niet gewijzigd kunnen worden. Eventuele wijzigingen moet u dan aanbrengen methet oorspronkelijke apparaat. Bovendien kunt u door nieuwe DPOF-reserveringen in te stellenmet deze camera, de vorige reserveringen die met een ander apparaat zijn ingesteld, wissen.• Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies beschikken.• Het bestandstype RAW kan niet worden geprint.Enkel beeld reserverenOm voor een foto een printreservering in te stellen, volgt u de bedieningsaanwijzingen.1 MENU[q][


3 Selecteer met bd het beeld waarvoor u eenprintreservering wilt instellen en selecteer metca het aantal prints.• Om een printreservering voor meerdere foto’s in te stellen,herhaalt u deze stap.4 Druk op de knop i als u klaar bent.• Het menu voor reservering van een enkel beeld verschijnt.5 Selecteer de gewenste datumweergave en drukop i.[NO] De beelden worden zonder datum en tijd geprint.[DATE] De foto’s worden geprint met de datum vanfotograferen.[TIME] De foto’s worden geprint met het tijdstip vanfotograferen.6 Selecteer [SET] en druk op i.CANCEL SELECT GONODATETIMECANCEL SELECT GOPRINT ORDER SETTINGSETCANCEL9PrintenAlle beelden reserverenPast printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Het aantal prints isingesteld op 1.1 MENU[q][


Printreserveringsgegevens resettenU kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerdefoto’s.1 MENU[q][


Camera aansluiten op een printerGebruik het meegeleverde USB-kabeltje om de camera aan te sluiten op een printer diecompatibel is met PictBridge.1 Zet de printer aan en verbind met het USB-kabeltje de USB-connector van decamera met de USB-poort van de printer.• Voor meer informatie over hoe u de printer inschakelt en over de plaats van de USB-poort,raadpleegt u de handleiding van de printer.USB-kabeltjeUSB-connector2 Schakel de camera in.• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.3 Selecteer met p [EASY PRINT] of[CUSTOM PRINT].USBAls u [EASY PRINT] selecteert• Ga naar “Eenvoudig printen“ (gBlz. 112)Als u [CUSTOM PRINT] selecteert• [ONE MOMENT] verschijnt terwijl camera en printer metelkaar verbonden worden.EASY PRINTCUSTOM PRINTGa naar “Printen volgens de specificatie van de klant“(gBlz. 113)x OpmerkingenSELECTGO• Als het scherm na een paar minuten niet verschijnt, koppelt u het USB-kabeltje los startu opnieuw vanaf stap 1.Eenvoudig printenSTORAGEMTPCONTROL9Printen1 Selecteer met bd de te printen foto’s om deze op de camera weer te geven.• Geef de foto die u wilt printen op de camera weer en sluitde camera met behulp van een USB-kabeltje op eenprinter aan. Het scherm rechts verschijnt korte tijd.2 Druk op de knop < (print).• Het instelmenu voor het selecteren van de foto verschijntals het printen is voltooid. Om een andere foto te printen,selecteert u met bd de gewenste foto en drukt u op


Printen volgens de specificatie van de klant1 Volg de bedieningsaanwijzingen op voor het instellen van een printoptie.Volg de hier getoonde bedieningsaanwijzingen.PRINT MODE SELECTPRINTALL PRINTMULTI PRINTALL INDEXPRINT ORDEREXIT SELECT GOPrintfunctie selecterenSelecteer de manier van printen (printfunctie) De beschikbare printfuncties staan hierondervermeld.[PRINT]Print geselecteerde foto's.[ALL PRINT] Print u alle beelden die opgeslagen zijn op het kaartje en maakt van elke fotoeen print.[MULTI PRINT] Print meerdere kopieën van dezelfde foto als afzonderlijke beelden op eenenkel blad.[ALL INDEX][PRINT ORDER]Print een index van alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen.Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft. Als er geenfoto met printreservering bestaat, is deze functie niet beschikbaar.(gBlz. 110)De eigenschappen van het printpapier instellenDeze instelling varieert afhankelijk van het type printer. Als alleen de STANDAARD-instelling vande printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.[SIZE]Stelt het papierformaat in dat de printerondersteunt.PRINTPAPER[BORDERLESS] Selecteert of de foto op een volledigepagina wordt geprint of binnen eenblanco kader.SIZE BORDERLESSSTANDARD STANDARD[PICS / SHEET]Selecteert het aantal beelden per blad.Dit verschijnt als u de functie[MULTI PRINT] hebt geselecteerd.CANCEL SELECT GOPRINTPAPERSIZE PICS/SHEET9PrintenSTANDARD16CANCEL SELECT GO113NL


De beelden die u wilt printen selecterenSelecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto’s kunnen later worden geprint(reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks wordengeprint.[PRINT] (f)[SINGLE PRINT] (t)[MORE] (u)Print de foto die nu wordtweergegeven. Als er een foto meteen [SINGLE PRINT]-reserveringbestaat, zal alleen dezegereserveerde foto wordengeprint.Maakt een printreservering voor defoto die nu wordt weergegeven.Als u na het maken van een[SINGLE PRINT]-reservering dezeprintreservering ook op anderefoto's wilt toepassen, selecteert u met bd de gewenste foto’s.Voor het instellen van het aantal prints en andere eigenschappen vande nu weergegeven foto, en of u deze wilt printen of niet. Hoe u datdoet, leest u bij “Printgegevens instellen“gBlz. 114 in de volgende paragraaf.Printgegevens instellenSelecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto wiltafdrukken.[


10 Gebruik van de OLYMPUS Master-softwareWerkvolgordeSluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverdeOLYMPUS Master-software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagenoverbrengen naar de computer.Voor te bereiden• CD-ROM met OLYMPUS Master 2• USB-kabeltje• Een computer die aan de systeemeisen voldoet.(Deze systeemeisen vindt u in de installatiehandleiding vanOLYMPUS Master.)Installeren van OLYMPUS Master(Raadpleeg de installatiegids die is meegeleverd met OLYMPUS Master)De camera op de computer aansluiten met het meegeleverde USB-kabeltje (gBlz. 116)Het programma OLYMPUS Master starten (gBlz. 117)Foto’s op uw computer opslaan (gBlz. 117)De camera loskoppelen van de computer (gBlz. 118)Gebruik van de bijgeleverde OLYMPUS Master-softwareWat is OLYMPUS Master?OLYMPUS Master is een beeldbeheerprogramma met functies om beelden die u met uwdigitale camera gemaakt heeft te bekijken en te bewerken. Als u de software op uw computerhebt geïnstalleerd, kan u gebruik maken van volgende mogelijkheden.• Beelden overbrengen van de camera ofverwisselbare media naar uw computer• Beelden bekijkenU kunt ook genieten van diashows en geluidafspelen.• Beelden groeperen en organiserenU kunt beelden in albums of mappen verdelen.Overgebrachte beelden worden automatischop datum georganiseerd, waardoor u debeelden die u zoekt snel kunt vinden.• Beelden corrigeren met filters encorrectiefuncties• Beelden bewerkenU kunt beelden draaien, deelvergrotingenmaken of de resolutie wijzigen.• Diverse printformatenU kunt uw foto’s eenvoudig printen.• De firmware van de camera actualiseren• RAW-beelden bewerkenGebruik van de OLYMPUS Master-software10Voor informatie over de andere mogelijkheden van OLYMPUS Master en voor details over het gebruikvan de software, raadpleegt u “Help“ in de OLYMPUS Master software.115NL


Camera aansluiten op een computerSluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje1 Met het meegeleverde USB-kabeltje verbindt u de USB-poort van de computer metde USB-connector van de camera.• De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor meer informatieraadpleegt u de handleiding van de computer.Zoek dit teken.ContactUSB-poortUSB-kabeltjeKleiner contactUSB-connector10Gebruik van de OLYMPUS Master-software2 Zet de cameraschakelaar op ON.• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbindingwordt weergegeven.3 Selecteer met ac de optie [STORAGE].Druk op knop i.4 De computer herkent de camera als eennieuw apparaat.STORAGEMTPCONTROLEASY PRINTCUSTOM PRINTWindows• De eerste keer dat u de camera op uw computer aansluit,SELECTGOherkent de computer automatisch de camera. Klik op “OK“ als de melding dat de installatievoltooid is, verschijnt.De computer herkent de camera als een “Verwisselbaar opslagmedium“ .Macintosh• iPhoto is de standaard software voor het beheren van beelden voor Mac OS. Sluit u uw digitale<strong>Olympus</strong>-camera voor de eerste keer aan, dan wordt automatisch het applicatieprogrammaiPhoto opgestart. Sluit iPhoto en start OLYMPUS Master.x Opmerkingen• Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera buiten bedrijf.USB116NL


Start de OLYMPUS Master-softwareWindows1 Dubbelklik op het pictogram “OLYMPUS Master 2“ op het bureaublad.Macintosh1 Dubbelklik op het pictogram “OLYMPUS Master 2“ in de map“OLYMPUS Master 2“.• Het venster “Bladeren“ verschijnt.• Als OLYMPUS Master voor de eerste keer na installatie wordt opgestart, worden het eersteinstelmenu en het venster voor gebruikersregistratie van OLYMPUS Master weergegevenvóór het venster “Bladeren“. Ga te werk volgens de aanwijzingen op het scherm.OLYMPUS Master sluiten1 Klik op “Afsluiten“ op elk venster.• Daarmee sluit u het programma OLYMPUS Master.Weergeven van gefotografeerde beelden op een computerBeelden downloaden en opslaan1 Klik op “Beelden overbrengen“ in het venster“Bladeren“ en klik dan op “Vanuit camera“ .• Het venster voor het selecteren van de beelden die u vanuit decamera wilt overbrengen wordt weergegeven. In dit vensterworden alle beelden getoond die in de camera opgeslagen zijn.2 Selecteer “Nieuw album“ en voer een albumnaam in.3 Selecteer de beeldbestanden en klik op de knop“Transfer Images“ (Beelden overbrengen).• Daarna verschijnt een venster dat aangeeft dat het downloadenvoltooid is.4 Klik op de knop “Nu in beelden bladeren“.• In het venster “Bladeren“ worden de beelden die gedownload zijn,weergegeven.Gebruik van de OLYMPUS Master-software10117NL


Camera loskoppelen van de computer1 Controleer of de indicatie-LED Dataverkeer nietmeer knippert.Indicatie-LED Dataverkeer2 Geef op de computer aan dat u het USB-kabeltje wiltverwijderen.Windows1) Klik op het pictogram “Hardware ontkoppelen of uitwerpen“in de knoppenbalk.2) Klik op de getoonde melding.3) Klik op “OK“ in het venster “Opslaan voor verwijderenhardware“.10Gebruik van de OLYMPUS Master-softwareMacintosh1) Het pictogram van de prullenbak verandert in eenverwijderpictogram als u het pictogram “Untitled“(Zonder titel) of “NO_NAME“ (Naamloos) op hetbureaublad sleept. Sleep dit pictogram op hetverwijderpictogram en zet het daar neer.3 Trek de plug van het USB-kabeltje uit de camera.x Opmerkingen• Voor gebruikers van Windows:Als u op “Hardware loskoppelen of uitwerpen“ klikt, is het mogelijk dat er een waarschuwingverschijnt. Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen vanbeeldgegevens of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden.In dat geval sluit u de applicatiesoftware, klikt u weer op “Hardware loskoppelen of uitwerpen“en verwijdert u het kabeltje.118NL


Stilstaande beelden bekijken1 Klik op het tabblad “Album“ in het venster “Bladeren“en selecteer het album dat u wilt bekijken.• Het geselecteerde albumbeeld wordt weergegeven in hetthumbnailgebied.2 Dubbelklik op de thumbnail van het stilstaande beelddat u wilt bekijken.• OLYMPUS Master schakelt om naar het venster voor hetbewerken van het beeld en het beeld wordt vergroot.• Klik op “Terug“ om terug te keren naar het venster“Bladeren“.ThumbnailAls u meer talen nodig heeftZorg ervoor dat de batterij geheel opgeladen is!1 Controleer of uw computer is aangesloten op internet.2 Steek de ene plug van het USB-kabeltje in de USB-poort van de computer.3 Steek de andere plug van het USB-kabeltje in de USB-connector van de camera.• De camera wordt automatisch ingeschakeld.• De monitor van de camera wordt ingeschakeld, met daarin het instelmenu voor deUSB-aansluiting.4 Selecteer [STORAGE] en druk op i.5 Selecteer in het venster “Bladeren“ “Camera“, daarna “Camera actualiseren /Taal voor de monitor toevoegen“.• Het bevestigingsvenster voor het actualiseren wordt weergegeven.6 Klik op “OK“.• Het venster voor het actualiseren van de camera wordt weergegeven.7 Klik op “Taal toevoegen“ in de weergavevan het actualiseren van de camera.• Het venster “Taal voor de monitor van cameratoevoegen“ wordt weergegeven.Gebruik van de OLYMPUS Master-software10119NL


8 Klik en selecteer een taal.9 Klik op “Add“ (Toevoegen).• De nieuwe taal wordt op uw camera gedownload.Verwijder geen kabeltjes of batterijen terwijl de camerahiermee bezig is.10 Na het downloaden geeft het scherm van de camera “OK“ weer. U kunt de kabeltjesverwijderen en de camera uitschakelen. Na het herstarten van de camera kunt u bij[W] de nieuwe taal kiezen.Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master tegebruiken10Gebruik van de OLYMPUS Master-softwareUw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt beeldenoverbrengen naar een computer door de camera met het meegeleverde USB-kabeltje op eencomputer aan te sluiten. Dit kan zelfs zonder dat u hiervoor OLYMPUS Master gebruikt. Devolgende besturingssystemen ondersteunen de USB-aansluiting:Windows : 2000 Professional / XP Home Edition / XP Professional / VistaMacintosh : Mac OS X v10.3 of een latere versiex Opmerkingen• Als op uw computer Windows Vista loopt, selecteert u [MTP] in stap 3 op bladzijde 116 omWindows Photo Gallery te kunnen gebruiken.• In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet gegarandeerd,ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.• Computers met nieuw geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje, enzovoort.• Computers zonder een af fabriek geïnstalleerd besturingssysteem en zelfgebouwdecomputers.120NL


11 Fotografeertips en onderhoudFotografeertips en -informatieTips voordat u gaat fotograferenDe camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatstDe batterij is niet volledig opgeladen• Laad de batterij op met het laadapparaat.De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur• Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af. Het opladen helpt niet om de camera in teschakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door deze een tijdje in uw zak te houden.Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedruktDe camera is automatisch uitgeschakeld• Om de batterijen te sparen als de camera niet bediend wordt, zal de camera na een vastgestelde tijdin de sluimerstand gaan en niet langer meer werken. Om de camera weer te activeren, drukt u op deontspanknop of op een andere knop. De camera schakelt automatisch uit als er 4 uur niets wordtbediend. De camera werkt niet tot hij weer ingeschakeld wordt.g“SLEEP“ (Blz. 101), “4 h TIMER (timer, na 4 uur automatisch uitschakelen)“ (Blz. 101)De flitser wordt opgeladen• Als de flitser aan staat en het #-symbool in de zoeker knippert, betekent dit dat de flitser opgeladenwordt. Wacht tot het knipperen stopt en druk dan op de ontspanknop.Kan niet scherpstellen• Als het AF-teken in de zoeker knippert, betekent dit dat de camera niet kan scherpstellen met AF.Druk de ontspanknop weer in.Ruisonderdrukking is geactiveerd• Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruisverschijnen. De camera activeert de ruisonderdrukking na het fotograferen met lange sluitertijden.Tijdens dit proces niet fotograferen. U kunt [NOISE REDUCT.] op [OFF] zetten.g“Ruisonderdrukking“ (Blz. 74)De datum en tijd zijn niet ingesteldDe camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf• De datum en tijd van de camera is niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd in voordat u decamera gebruikt. g“Datum en tijd instellen“ (Blz. 15)De batterij is uit de camera verwijderd• De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ongeveer 1 dag geenbatterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maargedurende een korte tijd in de camera geladen is voordat deze eruit werd gehaald. Controleer,voordat u belangrijke foto’s gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.Fotografeertips en onderhoud11121NL


11Fotografeertips en onderhoud122NLFotografeertipsScherpstellen op het objectEr zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het onderwerp.Autofocusveld is niet scherpgesteld op het onderwerp• Gebruik het scherpstelgeheugen (focus lock) om in het autofocusveld scherp te stellen op hetonderwerp. g“Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt (scherpstelgeheugen)“ (Blz. 58)Autofocus stelt scherp op een ander punt dan het onderwerp in het autofocusveld• Zet [AF AREA] op M en stel scherp op het geselecteerde autofocusveld.g“Autofocusveld selecteren“ (Blz. 55)Het onderwerp beweegt snel• Stel de camera scherp op een punt, dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt als het object datu wilt fotograferen (door de ontspanknop half in te drukken), kader uw foto opnieuw af en wacht totdathet object binnen het beeld verschijnt.Haal uw onderwerp dichterbij met de macrolens• Als u de macrolens gebruikt om het onderwerp dichterbij te halen, is het moeilijk om met AF scherp testellen als de vergrotingsfactor van het onderwerp groter is. Stel het handmatig scherpstellen (MF) in,draai de scherpstelring en stel handmatig scherp. g“MF (handmatig scherpstellen)“ (Blz. 54)Fotograferen onder slechte lichtomstandigheden• De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF helpt de flitser u scherp te stellenonder slechte lichtomstandigheden, als de flitser omhoog staat.g“Fotograferen met de ingebouwde flitser“ (Blz. 78), “AF ILLUMINAT.“ (Blz. 96)Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellenHet kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.AF-teken knippertDeze onderwerpenworden nietscherpgesteld.AF-teken gaat brandenmaar het onderwerp isniet scherpgesteld.Object met weinig contrastOnderwerpen opverschillende afstandenStel altijd scherp op iets dat een hoog contrast heeft en zich op dezelfde afstand als hetonderwerp bevindt, bepaal de compositie en neem de foto.Foto’s maken zonder bewegingsonscherpteExtreem fel licht in hetmidden van het beeldSnel bewegendeonderwerpenOnderwerp met patronendie zich herhalenHet onderwerp valt nietbinnen AF AREAEr zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het beeld onscherp wordt.Het onderwerp is te donker• Verander de sluitertijd om deze aan de helderheid van het onderwerp aan te passen. Als de sluitertijdlang is ingesteld om een donker onderwerp te fotograferen, is het goed mogelijk dat de opnameonscherp wordt als het onderwerp beweegt.Verhoog de ISO-waarde. Bij een lange sluitertijd krijgt u sneller bewogen (onscherpe) opnamen.Monteer de camera op een statief. Door de afstandsbediening (optioneel) voor het sluiten van desluiter te gebruiken, kan ook de bewegingsonscherpte verminderd worden.De camera of uw hand beweegt als u op de ontspanknop drukt• Druk voorzichtig op de ontspanknop of houd de camera stevig met beide handen vast.• Gebruik de beeldstabilisatorfunctie. g“Beeldstabilisator“ (Blz. 63)


Foto's maken met minder flitsIn de stand autoflitsen gaat de flitser bij te weinig licht automatisch af. Als het object te ver wegis, heeft de flitser geen invloed. Hier wordt beschreven hoe u in dergelijke situaties foto’s dientte maken zonder de flitser.De beeldstabilisatorfunctie instellen• Deze functie vermindert het bewegen van de camera en maakt het mogelijk de camera vast tehouden en foto’s te nemen in situaties met weinig licht met de flitser uit.g“Beeldstabilisator“ (Blz. 63)Verhoog de ISO-waarde• Verhoog de ISO-waarde. Het beeld kan korrelig worden. g“ISO-waarde instellen“ (Blz. 50)Het beeld is te korreligEr zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het beeld korrelig wordt.Kies een hogere ISO-gevoeligheid• Als u de ISO-waarde verhoogt, kan er “beeldruis“ optreden (puntjes met ongewenste kleuren ofonregelmatigheden in kleurvlakken), wat het beeld korrelig maakt. Deze camera is uitgerust meteen functie voor fotograferen met een hoge gevoeligheid met ruisonderdrukking. Door deISO-gevoeligheid te verhogen ontstaan echter korreligere beelden dan wanneer er een lageregevoeligheid wordt gebruikt. g“ISO-waarde instellen“ (Blz. 50)Gemaakte foto’s zien er witachtig uitDit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semi-tegenlicht gemaakt is. Dit wordt veroorzaaktdoor het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt genoemd. Bedenk zoveelmogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet in het beeld wordt opgenomen.Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet in het beeld aanwezig is. Gebruik eenzonnekap om de lens tegen de lichtbron af te schermen. Als een zonnekap niet helpt, gebruiktu uw hand om de lens tegen het licht af te schermen. g“Verwisselbare lenzen“ (Blz. 134)Foto’s maken met de juiste kleurDe oorzaak van verschillen tussen de kleuren op een foto en de werkelijke kleuren is delichtbron die het object verlicht. [WB] is de functie waarmee de camera de juiste kleuren kanbepalen. In normale gevallen zorgt de [AUTO]-instelling voor de optimale witbalans, maarafhankelijk van het onderwerp kan het beter zijn om te experimenteren met het wijzigen van de[WB]-instelling.• Als het onderwerp zich op een zonnige dag in de schaduw bevindt.• Als het onderwerp wordt verlicht door zowel natuurlijk licht als verlichting binnen, bijvoorbeeldwanneer het onderwerp zich vlakbij een raam bevindt.• Als er geen witte partijen in het beeld voorkomen. g“Witbalans selecteren“ (Blz. 67)Foto's maken van een wit strand of een sneeuwlandschapIn normale gevallen lijken witte onderwerpen, zoals sneeuw, donkerder dan gebruikelijk als defoto gemaakt is. Er bestaan diverse manieren om het wit vast te leggen.• Corrigeer de belichting in de richting van de [+]. g“Belichtingscorrectie“ (Blz. 47)• Selecteer [nHI] (spotmeting bij veel lichte partijen).Druk de ontspanknop half in op het midden van de zoeker waar u het wit wilt ophelderen.Het gemeten deel in het midden wordt zo ingesteld dat het witter lijkt.g“Lichtmeetmethode wijzigen“ (Blz. 46)• Maak de foto’s met de functie AE-bracketing.Als u niet weet hoe groot belichtingscorrectie moet zijn, probeer dan AE-bracketing. Decorrectiewaarde verandert een beetje met elke druk op de ontspanknop. Als u een groterebelichtingscorrectie instelt, kunt u de correctiewaarde vanaf deze waarde naar boven of naarbeneden veranderen en de foto nemen. g“AE bracketing (belichting variëren)“ (Blz. 48)Fotografeertips en onderhoud11123NL


Foto’s maken van een onderwerp met tegenlichtAls de achtergrond in vergelijking met het onderwerp te licht is, wordt de belichting op de lichteplekken beïnvloed en lijkt het onderwerp donkerder. Dit komt omdat de camera de belichtingbepaalt naar aanleiding van de helderheid van het hele scherm.• Zet [METERING] op [n] (spotmeting) om de belichting van het onderwerp in het midden van hetbeeld te meten. Om de compositie te veranderen, zet u het onderwerp in het midden van de beeld.Terwijl u de knop AEL / AFL ingedrukt houdt, verandert u de compositie en drukt u de ontspanknopin. g“Lichtmeetmethode wijzigen“ (Blz. 46)• Activeer de flitser, zet de flitserfunctie op [#] (invulfiltsen) en neem de foto. U kunt een onderwerpfotograferen met tegenlicht zonder dat het gelaat van het onderwerp donkerder lijkt. [#] (invulflitsen)wordt gebruikt voor het fotograferen met tegenlicht en onder TL-licht en ander kunstlicht.g“Flitserfunctie instellen“ (Blz. 75)Foto ist te licht of te donkerBij het maken van foto’s in de standen S of A kan de aangegeven sluitertijd of het aangegevendiafragma gaan knipperen. Dit geeft aan dat er geen correcte belichting mogelijk is. Als u defoto zo neemt, wordt de foto te licht of te donker. Als dat gebeurt, verandert u het diafragma ofde sluitertijd. g“Diafragmavoorkeuze“ (Blz. 41), “Sluitertijdvoorkeuze“ (Blz. 42),“Waarschuwingsindicatie belichting“ (Blz. 137)Onbekende heldere puntjes verschijnen op het onderwerp van de gemaakte fotoDit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement. Voer[PIXEL MAPPING] uit. Als het probleem niet is opgelost, herhaalt u Pixel Mapping een paarkeer. g“Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties“ (Blz. 130)Aanvullende fotografeertips en -gegevensHet aantal foto’s dat gemaakt kan worden, verhogen11Fotografeertips en onderhoudHet opgenomen beeld wordt op het geheugenkaartje opgeslagen. Hieronder wordt beschrevenhoe u meer beelden kunt opslaan.• Verander de beeldkwaliteit.De grootte van een beeld is afhankelijk van de beeldkwaliteit. Als u niet zeker weet hoeveel plaatser op het kaartje beschikbaar is, verandert u de beeldmodus en neemt u de foto. Hoe kleiner deresolutie en hoe hoger de compressiefactor, des te kleiner zal de omvang van het fotobestandworden. Om de bestandsgrootte te beperken, combineert u een lage resolutie met een hogecompressiefactor en legt u deze instelling vast met [K SET].U kunt het aantal pixels nog verder terugbrengen door bij [PIXEL COUNT] een lager aantal pixels inte stellen voor de resoluties [X] of [W].g“De beeldkwaliteit selecteren“ (Blz. 65), “K SET“ (Blz. 105), “PIXEL COUNT“ (Blz. 105)• Gebruik een kaartje met een grote opslagcapaciteit.Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen is afhankelijk van de capaciteit van het kaartje.Gebruik een kaartje met een grote opslagcapaciteit.Gebruik van een nieuw kaartjeAls u een kaartje gebruikt van een andere merk dan <strong>Olympus</strong> of een kaartje met een anderetoepassing, zoals voor een computer, wordt de melding [CARD ERROR] weergegeven. Omhet kaartje met deze camera te gebruiken, dient u de [FORMAT]-functie te gebruiken om hetkaartje te formatteren. g“Het geheugenkaartje formatteren“ (Blz. 133)Gebruiksduur van de batterijen verlengen124NLDoor uitvoering van een van de volgende handelingen terwijl u geen foto’s maakt, kan debatterijvoeding uitgeput raken.• Het herhaaldelijk half indrukken van de ontspanknop.• De opgenomen beelden herhaaldelijk en langdurig weergeven.• De functie Live view langdurig gebruiken.Schakel de camera uit wanneer deze niet gebruikt wordt om de batterijen te sparen.


Functies die niet vanuit menu’s geselecteerd kunnen wordenHet is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu’s als dependelknop gebruikt wordt.• Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen.• Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld:Combinaties van [l] en [NOISE REDUCT.], enz.De optimale beeldkwaliteit selecterenBeeldkwaliteiten worden in 2 hoofdtypes ingedeeld: RAW en JPEG. RAW-opnamen wordenopgeslagen zonder rekening te houden met de instellingen voor witbalans, contrast, enz. dieu voor de foto hebt ingesteld. JPEG neemt op als beelden die met deze instellingen rekeninghouden. JPEG comprimeert ook beelden om de bestandsgrootte te verkleinen als u zeopneemt. Voor JPEG-beelden kunt u 4 combinaties vastleggen van resoluties (Y, X, W) encompressiefactoren (SF, F, N, B). In totaal zijn er 12 verschillende combinaties mogelijk.Hoe hoger de compressiefactor, des te korreliger het beeld als het vergroot wordt tijdens deweergave. Een grove leidraad voor het kiezen staat hieronder vermeld.De fotografeerinstellingen nauwkeurig aanpassen op de computer• [RAW]Voor het printen van grote beelden op A3 / A4 /Voor het bewerken en verwerken van beelden op een computer• Resolutie Y en compressiefactor SF, F, N, of BVoor het printen van beelden op ansichkaartformaat• Resolutie X en compressiefactor SF, F, N, of BVoor het versturen als bijlage bij een e-mail of voor het plaatsen op een website• Resolutie W en compressiefactor SF, F, N, of Bg“Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen“(Blz. 141)Om functies weer op de instellingen te zetten zoals deze bij aankoop waren• De instellingen worden opgeslagen als de camera uitgeschakeld wordt.• Om de standaardinstellingen af fabriek weer te herstellen, selecteert u [RESET] bij[CUSTOM RESET SETTING]. U kunt twee soorten instellingen vastleggen die gereset worden.Stel diverse functies van de camera in en leg ze vast onder [RESET1] of [RESET2] bij[CUSTOM RESET]. g“De standaardinstellingen af fabriek terugzetten“ (Blz. 32)De belichting bevestigen als de monitor buiten lastig te zien isHet is mogelijk dat de monitor lastig te zien is en dat het moeilijk is om de belichting tebevestigen, wanneer buiten gefotografeerd wordt.Druk tijdens Live view zo vaak op INFO tot het histogram verschijnt.Hieronder ziet u hoe u de histogramweergave makkelijk kunt aflezen.Het histogram lezen1 Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk donker zijn. 12 Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk wit zijn.3 Het groene gedeelte in het histogram laat de verdeling van dehelderheid binnen het spotmeetgebied zien.g“Live view gebruiken“ (Blz. 30)Ingestelde functies op de camera opslaan zodat ze later gebruiktkunnen worden32Fotografeertips en onderhoud11U kunt twee actuele camera-instellingen in [MY MODE SETUP] vastleggen. Bij hetfotograferen met My Mode selecteert u de fotografeerstand s / T. Door My Mode vast teleggen onder de knop < kunt u onmiddellijk gaan fotograferen met My Mode.g“Fotograferen met My Mode“ (Blz. 44),“; FUNCTION“ (Blz. 99), “MY MODE SETUP“ (Blz. 100)125NL


WeergavetipsKennis van instellingen en van andere informatie over gemaakte foto’sGeef een beeld weer en druk op de knop INFO. Druk herhaaldelijk op de knop om dehoeveelheid weergegeven informatie te wijzigen. g“Informatiedisplay“ (Blz. 88)Bekijken van foto’s op een computerBekijken van de gehele foto op een computerschermHet formaat van de foto die wordt weergegeven op een computerscherm verandert afhankelijkvan de computerinstellingen. Als de monitorinstelling 1024 x 768 is en u Internet Explorergebruikt om een foto te bekijken met een resolutie van 2048 x 1536 op 100 %, kan niet degehele foto worden bekeken zonder te schuiven. Er zijn meerdere manieren waarop u degehele foto op het computerscherm kunt bekijken.Bekijken van de foto met software voor het bladeren in beelden• Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM.Wijzigen van de monitorinstelling• De pictogrammen op het bureaublad van de computer kunnen opnieuw worden geschikt. Voor meerinformatie over het wijzigen van de instellingen van uw computer, raadpleegt u de handleiding van uwcomputer.Opgenomen beelden in RAW bekijkenInstalleer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM. Met deRAW-bewerkingsfunctie in OLYMPUS Master kunt u het RAW-beeld bewerken met decamerainstellingen die tijdens de opname zijn toegepast, maar u kunt dan ook specifiekereinstellingen zoals witbalans en contrast aanpassen.Foutcodes11Fotografeertips en onderhoud126NLIndicaties inde zoekerNormalindicationBedieningspaneelindicatiesIndicaties op demonitorNO CARDCARD ERRORWRITE PROTECTCARD FULLMogelijke oorzaakU hebt geen kaartjein de camera geplaatstof het kaartjewordt niet herkend.Er is een probleemmet het kaartje.Opslaan op ditkaartje is niettoegestaan.Het kaartje is vol.Er kunnen geen foto’smeer worden genomenof er kan geeninformatie, zoalsprintreservering,meer wordenopgeslagen.OplossingSteek een kaartje erin ofsteek een ander kaartje erin.Plaats het kaartje opnieuw inde camera. Blijft hetprobleem bestaan, dan moetu het kaartje formatteren.Als het kaartje nietgeformatteerd kan worden,kan dit niet gebruikt worden.Met de computer werd hetkaartje beveiligd tegenschrijven (Alleen lezen).Annuleer deze instelling metde computer.Vervang het kaartje dooreen ander of wis overbodigebeelden.Breng belangrijke beeldenover naar een computervoordat u beelden gaatwissen.


Indicaties inde zoekerBedieningspaneelindicatiesIndicaties op demonitorMogelijke oorzaakOplossingGeen indicatieGeen indicatieCARD FULLGeengeheugenruimtemeer beschikbaar.Printreserveringenen nieuwe gegevenskunnen niet op dekaart wordenopgeslagen.Vervang het kaartje dooreen ander of wis overbodigebeelden.Breng belangrijke beeldenover naar een computervoordat u beelden gaatwissen.Geen indicatieGeen indicatieCARD SETUPClean the terminal of thexD card with the dry cloth.xD CARD CLEANFORMATSELECTGOxD-Picture Card kanniet worden gelezenof is nietgeformatteerd.• Selecteer [xD CARDCLEAN], druk op i en zetde camera uit. Verwijderhet kaartje en veeg hetmetalen contactvlak meteen zachte, droge doekschoon.• Selecteer [FORMAT][YES], en druk dan op iom het kaartje teformatteren. Bij hetformatteren worden allegegevens op het kaartjegewist.Geen indicatieGeen indicatieNO PICTUREEr zijn geen foto’s ophet kaartjeopgeslagen.Het kaartje bevat geenfoto’s.Foto’s opslaan enweergeven.Geen indicatieGeen indicatiePICTUREERRORGeen indicatie Geen indicatie THE IMAGECANNOT BEEDITEDGeen indicatieGeen indicatieInternecameratemperatuuris te hoog.Wacht even totdatde camera isafgekoeld, voordatu deze gebruikt.Er heeft zich eenprobleem met degeselecteerde fotovoorgedaan,waardoor dit beeldmet de camera nietkan wordenweergegeven. Of hetbeeld kan met dezecamera niet wordenweergegeven.Foto’s die met eenandere camera zijngenomen kunnenniet met dezecamera bewerktworden.Door langduriggebruik van Live viewof repeterendeopnamen is deinterne temperatuurvan de cameraopgelopen.Gebruik debeeldbewerkingssoftwareom het beeld op een PC tebekijken.Lukt dat niet, dan is hetbeeldbestand beschadigd.Gebruikbeeldbewerkingssoftwareom de foto te bewerken.Wacht even totdat decamera automatisch wordtuitgeschakeld. Laat deinterne temperatuur van decamera afkoelen, voordat ude camera weer in gebruikneemt.Fotografeertips en onderhoud11Het klepje van hetkaartje is open.Sluit het klepje van hetkaartje.CARD-COVEROPEN127NL


Indicaties inde zoekerGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieBedieningspaneelindicatiesGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieIndicaties op demonitorBATTERYEMPTYNOCONNECTIONNO PAPERNO INKMogelijke oorzaakDe batterij isuitgeput.De camera is niet opde juiste wijze op decomputer of printeraangesloten.De papiervoorraadvan de printer is op.De inktvoorraad vande printer is op.OplossingLaad de batterij op.Koppel de camera los ensluit hem opnieuw, maar nugoed, aan.Leg een nieuwe voorraadpapier in de printer.Vervang de inktcassette inde printer.11Fotografeertips en onderhoudGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieGeen indicatieJAMMEDSETTINGSCHANGEDPRINT ERRORCANNOT PRINTHet papier in deprinter isvastgelopen.De papiercassettevan de printer isverwijderd of deprinter werd bediend,terwijl de instellingenop de cameragemaakt werden.Er heeft zich eenprobleem met deprinter en/of decamera voorgedaan.Het is mogelijk datfoto’s die met anderecamera’s gemaaktzijn, niet vanuit dezecamera geprintkunnen worden.Haal het papier dat deprinter blokkeert uit deprinter.Bedien de printer niet, terwijlu instellingen op de cameramaakt.Schakel camera en printeruit. Controleer de printer enhef eventuele storingen opvoordat u beide apparatenweer inschakelt.Gebruik een computer omde foto’s te printen.128NL


Onderhoud van de cameraReinigen en opbergen van de cameraReinigen van de cameraSchakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.Camerahuis:• Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek ineen mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droogdeze vervolgens met een droge doek. Heeft u de camera op het strand gebruikt, dan wrijft u hemschoon met een met schoon water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.Monitor en zoeker:• Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek.Lens, spiegel en scherpstelscherm:• Verwijder stof van lens, spiegel en scherpstelscherm met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.Wrijf de lens met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon.Opslag• Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd niet te gebruiken.Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.• Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.Reinigen en controleren van het beeldopneemelementDeze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen stof op hetbeeldopneemelement komt en om stof of vuil van het oppervlak van het beeldopneemelementte verwijderen met ultrasone trillingen. De stofreductie wordt geactiveerd als u decameraschakelaar op ON zet en als u Live view start of stopt. De stofreductiefunctie werkt ophetzelfde moment als Pixel mapping, dat het beeldopneemelement en hetbeeldbewerkingscircuit controleert. Omdat de stofreductie elke keer dat de camera aangezetwordt geactiveerd wordt, moet de camera rechtop gehouden worden voor een effectievestofreductie. Het SSWF-indicatielampje knippert terwijl de stofreductie uitgevoerd wordt.g“SSWF-indicator“ (Blz. 14)x Opmerkingen• Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of een met chemicaliën behandeldreinigingsdoekje.• Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera tebeschermen tegen roest.• Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.• Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak eenproefopname om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto’smaakt.Fotografeertips en onderhoud11129NL


Reinigingsfunctie – Stof verwijderen11Fotografeertips en onderhoudAls er stof of vuil op het beelopneemelement komt, kunnen er zwarte stippen op de fotoverschijnen. Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van <strong>Olympus</strong> om hetbeeldopneemelement te laten reinigen. Het beeldopneemelement is een precisiecomponentdat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u het beeldopneemelement zelf renigt, dient u deinstructies hieronder op te volgen. Als de batterij tijdens het reinigen leegraakt, gaat de sluiterdicht. Dit kan ertoe leiden dat het sluitergordijn en de spiegel stukgaan. Houd deladingstoestand van de batterij in het oog.1 Verwijder de lens van de camera en zet decameraschakelaar op ON.CLEANING MODE2 MENU[Y][i][CLEANING MODE]EXT. WB DETECT3 Druk op d, druk daarna op de i-knop.• De camera gaat in de reinigingsstand.4 Druk de ontspanknop helemaal in.• De spiegel gaat omhoog en het sluitergordijn gaat open.5 Reinig het beeldopneemelement.• Blaas voorzichtig het stof van het oppervlak van hetbeeldopneemelement met behulp van een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.CANCEL SELECT GO6 Zorg ervoor dat het blaaskwastje niet vast komt te zitten in het sluitergordijn alsu de camera uitschakelt om de reiniging te beëindigen.• Als de camera uitschakelt, gaat het sluitergordijn dicht, waardoor de spiegel daalt.x Opmerkingen• Zorg ervoor dat het blaaskwastje (in de handel verkrijgbaar) het beeldopneemelement nietraakt. Als het blaaskwastje het beeldopneemelement raakt, wordt het beeldopneemelementbeschadigd.• Plaats het blaaskwastje nooit achter de lensvatting. Als de camera uitschakelt, gaat de sluiterdicht, waardoor het sluitergordijn stukgaat.• Gebruik niets anders dan het blaaskwastje. Als er hogedrukgas op het beeldopneemelementwordt gespoten, bevriest het op het oppervlak van het beeldopneemelement, waardoor ditbeschadigd raakt.Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfunctiesMet de functie Pixel Mapping kan de camera het beeldopneemelement en debeeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of continufoto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie pixel mappinggebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.1 MENU[Z][PIXEL MAPPING]2 Druk op d, druk daarna op de i-knop.• Tijdens Pixel Mapping verschijnt de [BUSY]-balk. Als het controleren van debeeldbewerkingsfuncties afgesloten is, verschijnt het menu weer.x Opmerkingen• Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfubcties de camera uitschakelt, begintu opnieuw vanaf stap 1.ON130NL


12 InformatieDe belangrijkste leverbare accessoiresBij deze camera kunt u de volgende <strong>Olympus</strong>-accessoires gebruiken.EnergievoorzieningHLD-4 Power-batterijhouderBevestig de Power-batterijhouder en gebruik deze als handgreep bijhet maken van foto’s waarbij u de camera verticaal houdt. Hiermee kuntu de camera lange tijd achter elkaar gebruiken.12Om de Power-batterijhouder aan decamera te bevestigen, verwijdert u hetbatterijvakklepje van de camera zoalslinks aangegeven.BCM-1 laadapparaat voor lithium-ionbatterijenDit laadapparaat dient voor het opladen van de bij de camera geleverdeBLM-1 lithium-ionbatterij. In dit laadapparaat duurt het opladen ongeveer2 uur.Draadloze flitsersFL-50R / FL-36R <strong>Olympus</strong> draadloos RC-flitssysteemDeze externe flitsers produceren een grote hoeveelheid licht en kunnen wordengebruikt als FP-flitser en bij het fotograferen met meerdere draadloze flitsers.Kabeltje met afstandsbedieningRM-CB1 kabeltje met afstandsbedieningDeze afstandsbediening is handig bij het maken van macro- entijdopnamen. Sluit het kabeltje aan op de daarvoor bestemde connector opde camera.OogkapjesDE-P3 / DE-N3 oogkapjes met dioptriecorrectieMet deze oogkapjes hoeven bij- of verziende brildragersbij het fotograferen geen bril te dragen.Informatie12Verwijder het optionele oogkapjezoals hier aangegeven.131NL


Info over het kaartjeToepasbare geheugenkaartjesMet een “geheugenkaart“ bedoelen we in deze handleiding een opslagmedium. In dezecamera kunt u de volgende geheugenkaartjes gebruiken: CompactFlash, Microdrive enxD-Picture Card (optioneel).CompactFlashEen CompactFlash-kaart bevateen chip met een grootflashgeheugen. Deze kaartenzijn gewoon in de winkelverkrijgbaar.MicrodriveEen Microdrive is in feite eencompacte harde schijf metveel opslagruimte. U kunt allemicrodrives gebruiken dieCF+type II ondersteunen(CompactFlashuitbreidingsnorm).xD-Picture CardEen xD-Picture Card is eenopslagmedium dat voornamelijkin compacte camera’s wordtgebruikt.Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een MicrodriveEen Microdrive is in feite een compacte harde schijf. Omdat deze harde schijf ronddraait, is eenMicrodrive niet zo goed bestand tegen trillingen en schokken als andere geheugenkaartjes.Houd hier rekening mee als u een Microdrive gebruikt (met name tijden het opslaan enweergeven) door de camera niet bloot te stellen aan trillingen of schokken. Lees de volgendevoorzorgsmaatregelen voordat u een Microdrive gaat gebruiken.Bestudeer ook de handleiding van uw Microdrive.• Wees voorzichtig als u de camera neerzet terwijl deze bezig is met het opslaan van gegevens. Zet decamera voorzichtig neer op een stabiel oppervlak.• Gebruik de camera niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan trillingen of heftige schokken,zoals op bouwplaatsen of in rijdende auto's op een slecht wegdek.• Houd een Microdrive uit de buurt van sterke magnetische velden.x Opmerkingen• De gegevens op het kaartje zullen niet compleet worden gewist, zelfs niet na het formatterenvan het kaartje of het wissen van de gegevens. Indien u het kaartje verwijdert, dient u het tevernietigen om verspreiding van persoonlijke informatie te voorkomen.12Informatie132NL


Het geheugenkaartje formatterenKaartjes van andere merken dan <strong>Olympus</strong>, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd,moet u eerst met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken.Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook eventuelebeveiligde opnamen. Gaat u een gebruikt kaartje formatteren, controleer dan eerst of dit kaartjegeen opnamen bevat die u wilt bewaren.1 MENU[W][CARD SETUP]2 Selecteer met ac de optie [FORMAT] en drukdaarna op i.3 Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarnaop knop i.• Het kaartje wordt dan geformatteerd. TIPSAls u kaartjes in de twee kaartsleuven steekt:CANCEL SELECT GOj Selecteer het kaartje dat gebruikt moet worden in [CF / xD]. g“CF / xD“ (Blz. 107)Batterij en laadapparaatCARD SETUPALL ERASEFORMAT• Gebruik de enkele <strong>Olympus</strong> lithium-ion-batterij (BM-1).Andere batterijen kunnen niet worden gebruikt.• Het stroomverbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van het gebruik enandere omstandigheden.• Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen, zal debatterij snel leeg zijn.• Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de stand Fotograferen waardoor de autofocusherhaaldelijk wordt ingeschakeld.• Live view gebruiken• Langdurig weergeven van beelden op de LCD-monitor.• Als de camera op een computer of printer aangesloten is.• Als u een lege batterij gebruikt, kan de camera eventueel uitschakelen zonder dat dewaarschuwing “batterij bijna leeg“ verschijnt.• Op het moment van aanschaf is deze batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij,voor gebruik, met het daarvoor bestemde laadapparaat (BCM-2) op.• De normale laadtijd van de bijgeleverde oplaadbare batterij is ongeveer 5 uur (schatting).• Gebruik geen andere laadapparaten dan het hier beschreven apparaat.LichtnetadapterBij acties die lang kunnen duren, zoals lange diashows of bij het overzetten van foto’s naar eencomputer, verdient het aanbeveling om de optionele lichtnetadapter AC-1 te gebruiken.Gebruik geen ander type lichtnetadapter.x Opmerkingen• Als de camera aan staat of is aangesloten op een ander apparaat, mag u de batterij nietverwijderen of de lichtnetadapter loskoppelen. Dit kan de camerainstellingen en -functiesbeïnvloeden.• Raadpleeg de handleiding van de lichtnetadapter.Informatie12133NL


12Informatie134NLUw laadapparaat in het buitenland gebruiken• Het laadapparaat en de lichtnetadapter kunt u aansluiten op stopcontacten met eennetspanning van 100 V tot 240 V AC (50 / 60 Hz), dus vrijwel overal ter wereld. Afhankelijkvan uw land of regio kan het stopcontact echter anders gevormd zijn waardoor hetlaadapparaat een verloopstuk nodig heeft. Vraag naar de details bij uw plaatselijkeelektriciteitszaak of reisagentschap.• Gebruik geen in de handel verkrijgbare reisadapters omdat het laadapparaat of delichtnetadapter dan misschien niet goed werkt.Verwisselbare lenzenSelecteer de lens waarmee u wilt fotograferen.Gebruik een Four Thirds-lens (Four Thirds-lensvatting). Als u een andere lens dan deaanbevolen types gebruikt, zal autofocus en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen ookandere functies niet werken.Four Thirds-lensvattingOntwikkeld door <strong>Olympus</strong> als lensvattingstandaard voor het Four-Thirds-systeem. Dezecompleet nieuwe verwisselbare lenzen met Four Thirds-lensvatting zijn speciaal voor digitalecamera's optisch opnieuw berekend en ontwikkeld.ZUIKO DIGITAL verwisselbare lensDe verwisselbare Four Thirds-lenzen zijn ontworpen om bestand te zijn tegen hardhandigprofessioneel gebruik. Bij het Four Thirds-systeem met een beeldverhouding van 4:3 kan eenlens compacter en lichter worden uitgevoerd.Brandpuntsafstand en scherptedieptebereik van Four Thirds-lenzenVergeleken met een gewone kleinbeeldcamera krijgt u met een Four Thirds-camera bijeenzelfde brandpuntsafstand en diafragma andere resultaten.ScherpstelafstandMet een lens van een kleinbeeldcamera gemonteerd op een Four Thirds-camera wordt deeffectieve brandpuntsafstand van die lens tweemaal zo groot als op de kleinbeeldcamera. Dithoudt in dat Four Thirds-telelenzen zeer compact kunnen worden uitgevoerd. Een 14 – 50 mmFour Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een 28 – 100 mm lens voor eenkleinbeeldcamera.• Als u de beeldhoek van een Four Thirds-lens omrekent naar die van een kleinbeeldcamera, is hetperspectief hetzelfde als dat van een kleinbeeldcamera.ScherptediepteEen Four Thirds-camera kan een scherptedieptebereik halen dat tweemaal zo groot is dan datvan een kleinbeeldcamera. Hierdoor kan er meer licht door de lens naar binnen vallen. Eenlichtsterkte van f2.0 van een Four Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een lichtsterktevan f4.0 van een kleinbeeldlens.• U kunt hiermee de achtergrond even onscherp maken als bij een kleinbeeldlens.x Opmerkingen• Bij het bevestigen of verwijderen van het de beschermkap of de lens kunt u de lensvatting hetbeste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes en dergelijke in de cameraterecht kunnen komen.• Op stoffige plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens verwisselen.• Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfsbrand veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.• Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.• Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera bevestigenom te voorkomen dat er stof kan binnendringen.


ZUIKO DIGITAL – lensspecificaties• Namen van onderdelen1 Kapvatting2 Filtervatting3 Zoomring4 Scherpstelring5 Index lensvatting6 Elektrische contacten7 Voorkap van de lens8 Achterkap van de lens9 Zonnekap• Bevestigen van de kap• Opbergen van de kap• Fotografeert u een object in tegenlicht, gebruik dan de zonnekap.• Belangrijkste technische gegevensFuncties 12 – 60 mm 50 – 200 mmLensvattingFOUR THIRDS-lensvattingScherpstelafstand 12 – 60 mm 50 – 200 mmMax. diafragma f2.8 – 4.0 f2.8 – 3.5Beeldhoek 84° – 20° 24° – 6.2°Configuratie van de lens10 groepen,14 lenzen15 groepen,16 lenzenMeerlaagscoating(gedeeltelijk enkellaags)Irisinstelling f2.8 – 22 f2.8 – 22Scherpstelbereik 0,25 m – ) 1,2 m – )ScherpstelinstellingAF / MF wisselingGewicht (exclusief kapjes) 575 g 995 gAfmetingen (max. diameter x totale lengte) Ø 79,5 x 98,5 mm Ø 86,5 x 157 mmLenskapvattingBajonetDiameter filtervatting 72 mm 67 mmInformatie12135NL


Geschikt voor gebruik met de optionele EX-25 tussenring onder de volgende voorwaarden.De scherpstelling als EX-25 wordt gebruikt is MF (handmatig).Lens, brandpuntsafstandScherpstelbereikVergroting( ): Berekend op basis van eenkleinbeeldcamera12 – 60 mm50 – 200 mmEr kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden12 mmop de objecten met deze brandpuntsafstand.60 mm 21,0 cm – 25,5 cm 0,43 – 0,58x (0,86 – 1,16x)Bruikbaar in het helezoombereik• Voorzorgsmaatregelen voor opslag• Maak de lens na gebruik schoon. Verwijder stof en vuil van het oppervlak van de lens met eenblaaskwastje of kwastje. Gebruik in de handel verkrijgbare lensreinigingsdoekjes om vuil van de lenste verwijderen. Gebruik geen organische oplosmiddelen.• Doe altijd een kapje op de lens en berg hem op als u hem niet gebruikt.• Niet opslaan bij insectenwerende middelen.x Opmerkingen over het fotograferen• De randen van foto’s zouden afgesneden kunnen worden als er meer dan één filter gebruiktwordt of als er een dik filter wordt gebruikt.Lijndiagram van het programma (P-stand)In de stand P is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van de helderheid vanhet onderwerp automatisch de diafragmawaarde en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordtaangegeven. Het programma lijndiagram is afhankelijk van het type lens dat gebruikt wordt.Bij gebruik van de14 – 54 mm f2.8 – 3.5zoomlens(brandpuntsafstand:14 mm, ISO100)Programma-aanpassingkj0,12 – 0,49x (0,24 – 0,98x)DiafragmawaardeSluitertijd12Informatie136NL


Flitssynchronisatie en sluitertijdStandFotograferenPASluitertijd60 – 1/8000 sec.60 – 1/8000 sec.Flitssynchronisatie1/ (brandpuntsafstand lens x 2) offlitssynchronisatie, de traagstehiervan1/ (brandpuntsafstand lens x 2) offlitssynchronisatie, de traagstehiervanBovengrensflitssynchronisatie*1*1 Kan in het menu worden aangepast: 1/60 – 1/250 g“#X-SYNC (flitssynchronisatie)“ (Blz. 103)*2 Kan in het menu worden aangepast: 1/30 – 1/250 g“#SLOW LIMIT“ (Blz. 103)Vastesynchronisatieals flitserafgaat *21/250 1/601/250 1/60S 60 – 1/8000 sec. De ingestelde sluitertijd 1/250 kM 60 – 1/8000 sec. De ingestelde sluitertijd 1/250 kWaarschuwingsindicatie belichtingAls de camera de juiste belichting niet kan instellen als u de ontspanknop half indrukt, knippertde indicatie in de zoeker en op het bedieningspaneel.StandFotograferenWaarschuwingsindicatie(knippert)StatusActieHet onderwerp is te donker.• Verhoog de ISO-waarde.• Gebruik de flitser.PHet onderwerp is te helder.Het onderwerp is onderbelicht.• Verlaag de ISO-waarde.• Gebruik een in de handelverkrijgbaar grijsfilter (ND-filter) omde hoeveelheid licht te beperken.• Verlaag de diafragmawaarde.• Verhoog de ISO-waarde.ASHet onderwerp is overbelicht.Het onderwerp is onderbelicht.Het onderwerp is overbelicht.• Verhoog de diafragmawaarde.• Verlaag de ISO-waarde of gebruikeen in de handel verkrijgbaargrijsfilter (ND-filter) om dehoeveelheid licht te beperken.• Kies in dit geval een langeresluitertijd.• Verhoog de ISO-waarde.• Kies een snellere sluitertijd.• Verlaag de ISO-waarde of gebruikeen in de handel verkrijgbaargrijsfilter (ND-filter) om dehoeveelheid licht te beperken.• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van delens.Informatie12137NL


FlitsbereikHet flitsbereik bij gebruik van de ingebouwde flitser bij verschillende ISO- endiafragmawaarden:DiafragmawaardeISO-waardeFlitsbereik (m)3200 1600 800 400 200 100f8 f5.6 f4 f2.8 f2 f1.4 9,3f11 f8 f5.6 f4 f2.8 f2 6,5f16 f11 f8 f5.6 f4 f2.8 4,6f22 f16 f11 f8 f5.6 f4 3,3f32 f22 f16 f11 f8 f5.6 2,3f32 f22 f16 f11 f8 1,6f32 f22 f16 f11 1,2f32 f22 f16 0,8f32 f22 0,6Vignettering bij flitsen met de ingebouwde flitser en een verwisselbare lensDe ingebouwde flitser is geschikt voor gebruik met lenzen met een brandpuntsafstand tussen14 en 150 mm. Bij gebruik van de ingebouwde flitser kan echter vignettering optredenwaardoor de brandpuntsafstand en het fotografeerbereik bij de volgende lenzen wordt beperkt.Lens Scherpstelafstand ScherpstelbereikED14 – 42 mm f3.5 – 5.6 14 mm 1,2 m of meerED14 – 45 mm f3.5 – 5.6 14 mm 1,2 m of meerED14 – 54 mm f2.8 – 3.5 14 mm 1,2 m of meerED12 – 60 mm f2.8 – 4.0 SWD 14 mm 2,0 m of meer• De hierboven vermelde fotografeerbereiken gelden alleen als er geen zonnekap is gemonteerd.• De flitsregeling zal misschien niet goed werken bij macro-opnamen met de ingebouwde flitser op eenkortere afstand dan 0,5 m.12Informatie138NL


Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstandenPAXYZoekerindicatiesStandFotograferenSuperbedienings-Bedieningspaneelindicatiepaneelindicaties#AUTO!FlitserfunctieAutoflitsenAutoflitsen(rode ogenonderdrukken)1e sluitergordijn* Met de flitser in de stand Super FP detecteert de flitser het tegenlicht langer dan voor een normale flitsalvorens de flits te ontsteken. g“Super FP-flitser“ (Blz. 81)FlitsersynchronisatieOntstekingsmomentSluitertijdlimietOntsteektautomatisch inhet donker en 1/30 s –bij tegenlicht * 1/250 s# Invulflitsen Ontsteekt altijd$ Flitser uit k k k!SLOW#SLOW#SLOW2#FULL#1/4#1/16#1/64Tragesynchronisatie(rode ogenonderdrukken)TragesynchronisatieTragesynchronisatieHandmatig flitsen(Manual)(FULL)Handmatig flitsen(Manual)(1/4)Handmatig flitsen(Manual)(1/16)Handmatig flitsen(Manual)(1/64)1e sluitergordijn2e sluitergordijn1e sluitergordijnOntsteektautomatisch inhet donker enbij tegenlicht * 60 s –1/250 sOntsteekt altijdInformatie12139NL


ZoekerindicatiesStandFotograferenSuperbedienings-BedieningspaneelindicatiepaneelindicatiesFlitserfunctie# InvulflitsenHInvulflitsen(rode ogenonderdrukken)1esluitergordijnOntsteekt altijdFlitsersynchronisatieOntstekingsmomentSluitertijdlimiet60 s –1/250 s$ Flitser uit k k kSMA2esluitergordijn2esluitergordijn#FULL#1/4#1/16Invulflitsen / tragesynchronisatieHandmatig flitsen(Manual)(FULL)Handmatig flitsen(Manual)(1/4)Handmatig flitsen(Manual)(1/16)2esluitergordijn1esluitergordijnOntsteekt altijd60 s –1/250 s#1/64Handmatig flitsen(Manual)(1/64)Witbalans en kleurtemperatuur12InformatieHoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwetinten en hoe bleker de rode tinten, en omgekeerd:hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller de rodetinten en hoe bleker de blauwe tinten. Despectrumbalans van verschillende witte lichtbronnenwordt aangeduid met een kleurtemperatuurwaarde,een natuurkundige meetwaarde op basis van deKelvin-temperatuurschaal (K). De kleur van zonlichten van andere natuurlijke lichtbronnen en de kleurvan gloeilamplicht en ander kunstlicht kan wordenaangegeven met het begrip kleurtemperatuur.Hieronder wordt uitgelegd waarom dekleurtemperatuur van TL-licht dit licht eigenlijkSchakering opheldere dagDaglicht-TL-lamp• De kleurtemperaturen van delichtbronnen in de schaalverdelinghierboven zijn bij benaderingaangegevenongeschikt maakt als kunstlichtbron. In dekleurschakering van TL-licht zitten hiaten. Als deze hiaten klein zijn, kan er toch eenkleurtemperatuur worden berekend die we in dit geval een gecorreleerde kleurtemperatuurnoemen.De preset WB’s 4000 K, 4500 K en 6600 K in deze camera zijn gecorreleerdekleurtemperaturen, maar mogen strikt genomen geen “kleurtemperatuur“ worden genoemd.Gebruik deze instellingen bij het fotograferen bij TL-licht.SfeerlichtRoderWarm-wittegloeilampIntensief-wit TLlichtWit TL-lichtBlauwerHeldere dagBewolkt140NL


Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto’s dat kanworden opgeslagenDe in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting.BeeldkwaliteitAantal pixels(PIXEL COUNT)CompressiefactorBestandsformaatBestandsgrootte(MB)Aantal foto’s dat kanworden opgeslagen(op een 1 GBxD-Picture Card)RAWVerliesvrijecompressieORF Ongeveer 11 1191YSF 1/2.7Ongeveer 6,8 1147YF3648 x 27361/4 Ongeveer 4,7 1211YN 1/8 Ongeveer 2,2 1460YB 1/12 Ongeveer 1,5 1687XSF1/2.7 Ongeveer 5,3 1187XF 1/4 Ongeveer 3,7 12673200 x 2400XN 1/8 Ongeveer 1,7 1597XB 1/12 Ongeveer 1,1 1888XSF1/2.7 Ongeveer 3,6 1280XF 1/4 Ongeveer 2,2 14662560 x 1920XN 1/8 Ongeveer 1,1 1927XB 1/12 Ongeveer 0,7 1361XSF1/2.7 Ongeveer 1,3 1799XF 1/4 Ongeveer 0,8 11631600 x 1200JPEGXN 1/8 Ongeveer 0,5 2284XB 1/12 Ongeveer 0,3 3198WSF1/2.7 Ongeveer 0,8 1230WF 1/4 Ongeveer 0,5 17761280 x 1960WN 1/8 Ongeveer 0,3 3366WB 1/12 Ongeveer 0,2 4920WSF1/2.7 Ongeveer 0,5 1881WF 1/4 Ongeveer 0,4 26651024 x1768WN 1/8 Ongeveer 0,2 4920WB 1/12 Ongeveer 0,1 7107WSF1/2.7 Ongeveer 0,2 4569WF 1/4 Ongeveer 0,2 63961640 x 1480WN 1/8 Ongeveer 0,1 10661WB 1/12 Ongeveer 0,1 12793x Opmerkingen• Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, is afhankelijk van het onderwerp en vanfactoren zoals eventueel opgegeven printreserveringen. In de zoeker of op de LCD-monitorverschijnt gewoonlijk het aantal foto’s dat u nog kunt maken, maar soms verandert dit aantalniet, ook niet als u nieuwe foto’s maakt of opgeslagen beelden wist.• De werkelijke bestandsgrootte is afhankelijk van het onderwerp.Informatie12141NL


12Informatie142NLProgrammeerbare functies in My Mode en Uw eigen reset-instellingFunctieVastleggen alsMY MODEVastleggen alscustom resetFunctie: Kan worden vastgelegd. k: Kan niet worden vastgelegd. * Inclusief anti-shock.Vastleggen alsMY MODEVastleggen alscustom resetStand Fotograferen k O fps k F 8 k Beeldstabilisator k SLEEP k < / Y / j* BACKLIT LCD k AF MODE 4 h TIMER k kAF AREA USB MODE k kAE BKT LIVE VIEW BOOST ISO BKT FRAME ASSIST k WB BKT EV STEP k FL BKT ISO STEP k PICTURE MODE ISO-AUTO SET k GRADATION ISO-AUTO k K AEL-lichtmeting k NOISE REDUCT. BULB TIMER k WB #X-SYNC(flitssynchronisatie)> #SLOW LIMIT METERING(lichtmeting) w+F k ISO ALL > k kNOISE FILTER COLOR SPACE Flitserfunctie SHADING COMP. #RC MODE K SET k w PIXEL COUNT(aantal pixels)kAF ILLUMINAT. QUICK ERASE k FOCUS RING k RAW+JPEG ERASE k C-AF LOCK k k FILE NAME k kAF AREA POINTER k k PRIORITY SET k kAF SENSITIVITY k k dpi SETTING k kP SET UP k kCLEANING MODE(Reinigingsfunctie)kkRESET LENS k k EXT. WB DETECT BULB FOCUSING k k X k kDIAL k CF / xD k kAEL / AFL k EDIT FILENAME k kAEL / AFL MEMO k s k k; FUNCTION k W k kMY MODE SETUP k k VIDEO OUT k kBUTTON TIMER k k REC VIEW k A k PIXEL MAPPING k kRLS PRIORITY S FIRMWARE k kRLS PRIORITY C


MenulijstFotografeermenuTabblad Functie Instelling Zie blz.CARD SETUP(kaartinstelling)ALL ERASE / FORMATRESETBlz. 95Blz. 133CUSTOM RESET RESET1SET / RESETBlz. 32RESET2SET / RESETPICTURE MODEhVIVID / iNATURAL* / jMUTED / ZPORTRAIT /MONOTONE / CUSTOMBlz. 72GRADATION AUTO / NORMAL* / HIGH KEY / LOW KEY Blz. 73KRAW / YF / YN* / XN / WN / RAW + YF /RAW + YN / RAW + XN / RAW + WNBlz. 65WBAUTO* A –7 – +7, G –7 – +75 5300 K A –7 – +7, G –7 – +72 7500 K A –7 – +7, G –7 – +73 6000 K A –7 – +7, G –7 – +71 3000 K A –7 – +7, G –7 – +7w 4000 K A –7 – +7, G –7 – +7x 4500 K A –7 – +7, G –7 – +7y 6600 K A –7 – +7, G –7 – +7n 5500 K A –7 – +7, G –7 – +7Blz. 67V1 – 4 A –7 – +7, G –7 – +7CWB2000 K – 14000 KISO AUTO* / 100 – 3200 Blz. 50NOISE REDUCT. OFF / ON* Blz. 74NOISE FILTER OFF / LOW / STANDARD* / HIGH Blz. 74e* ESP + AF* / ESPJMETERING(lichtmeting)5Blz. 465HI5SH#RC MODE OFF* / ON Blz. 82w –3.0 – 0.0* – +3.0 Blz. 79AF MODE S-AF* / C-AF / MF / S-AF + MF / C-AF + MF Blz. 52AF AREA B* / M / N Blz. 55ANTI-SHOCK z OFF* / 1 SEC – 30 SEC Blz. 63AE BKTOFF* / 3 F 0.3 EV / 3 F 0.7 EV / 3 F 1.0 EV /5 F 0.3 EV / 5 F 0.7 EV / 5 F 1.0 EVBlz. 48WB BKTA-B OFF* / 3 F 2 STEP /G-M3 F 4 STEP / 3 F 6 STEPBlz. 71FL BKT OFF* / 3 F 0.3 EV / 3 F 0.7 EV / 3 F 1.0 EV Blz. 80ISO BKT OFF* / 3 F 0.3 EV / 3 F 0.7 EV / 3 F 1.0 EV Blz. 51* Standaardinstellingen af fabriekInformatie12143NL


WeergavemenuTabblad Functie Instelling Zie blz.q m K / L / M / N / O Blz. 89y OFF / ON* Blz. 89RAW DATA EDITEDITJPEG EDIT Q / SHADOW ADJBlz. 91< < / U Blz. 109COPY ALL YES / NO Blz. 92RESET PROTECT YES / NO Blz. 93* Standaardinstellingen af fabriekCustom Menu 112InformatieTabblad Functie Instelling Zie blz.a AF / MF Blz. 96AF ILLUMINAT. OFF / ON* Blz. 96FOCUS RING b* / c Blz. 96C-AF LOCK OFF* / ON Blz. 96AF AREA POINTER OFF / ON* Blz. 96AF SENSITIVITY NORMAL* / SMALL Blz. 96P SET UP OFF* / LOOP / SPIRAL Blz. 97RESET LENS OFF / ON* Blz. 97BULB FOCUSING OFF / ON* Blz. 97b BUTTON / DIAL Blz. 97DIALPASMMENUS-AF*%* / F / wFNo.* / F / wSHUTTER* / F / wHoofddraaiknop: SHUTTER / FNo.*Hulpdraaiknop: SHUTTER* / FNo.Hoofddraaiknop: F / G*Hulpdraaiknop: F* / Gmode1* / mode2 / mode3Blz. 97AEL / AFLC-AF mode1 / mode2* / mode3 / mode4 Blz. 98MFmode1* / mode2 / mode3AEL / AFL MEMO OFF* / ON Blz. 99; FUNCTIONPREVIEW* / LIVE PREVIEW / V / P HOME /MF / RAWK / P / A / S / M / TEST PICTURE / Blz. 99MY MODE / L / OFFMY MODE SETUP MY MODE1 / MY MODE2 Blz. 100BUTTON TIMER OFF* / 3 SEC / 5 SEC / 8 SEC / HOLD Blz. 100A OFF* / ON Blz. 100c RELEASE / j Blz. 101RLS PRIORITY S OFF* / ON Blz. 101RLS PRIORITY C OFF / ON* Blz. 101O fps 1 fps / 2 fps / 3 fps* / 4 fps Blz. 101144NL


Tabblad Functie Instelling Zie blz.d DISP / 8 / PC Blz. 1018 OFF / ON* Blz. 101SLEEP OFF / 1 MIN* / 3 MIN / 5 MIN / 10 MIN Blz. 101BACKLIT LCD 8 SEC* / 30 SEC / 1 MIN / HOLD Blz. 1014 h TIMER OFF / 4 h* Blz. 101USB MODEAUTO* / STORAGE / MTP / CONTROL /


Custom Menu 2Tabblad Functie Instelling Zie blz.X k Blz. 15CF / xD CF* / xD Blz. 107EDIT FILENAMEAdobe RGBsRGBOFF* / A – Z / 0 – 9 Blz. 107s AUTO* / -7 – +7 Blz. 107W *1 Blz. 107VIDEO OUT *1 Blz. 108REC VIEW OFF / AUTO q / 1 SEC – 20 SEC (5 SEC*) Blz. 108PIXEL MAPPING k Blz. 130FIRMWARE k Blz. 108* Standaardinstellingen af fabriek*1 Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.12Informatie146NLBegrippenlijstA-stand (diafragmavoorkeuze)U stelt het diafragma zelf in en de camera varieert de sluitertijd automatisch, zodat de foto met dejuiste belichting wordt gemaakt.Aantal pixels (PIXEL COUNT)Het aantal puntjes (pixels) dat wordt gebruikt om een beeld te creëren geeft de resolutie aan. Eenbeeld met bijvoorbeeld 640 x 480 pixels heeft dezelfde resolutie als het scherm van de computer alsde monitorinstelling ook 640 x 480 is. Als de monitorinstelling 1024 x 768 is, vult het beeld slechts eendeel van het scherm.AE (automatische belichting)De ingebouwde belichtingsmeter van de camera stelt de belichting automatisch in. De 3 AE-standenop deze camera zijn stand P, waarin de camera zowel diafragma als sluitertijd selecteert; stand A,waarin de gebruiker het diafragma en de camera de sluitertijd selecteert; en stand S, waarin degebruiker de sluitertijd en de camera het diafragma selecteert. In stand M selecteert de gebruikerzowel het diafragma als de sluitertijd.BeeldopneemelementDit zet licht dat door de lens gaat om in elektrische signalen. Op deze camera wordt licht opgenomenen omgezet in RGB-signalen om een enkel beeld op te bouwen.BelichtingDe hoeveelheid licht die wordt gebruikt om een beeld vast te leggen. De belichting wordt bepaald doorde tijd dat de sluiter open is (sluitertijd) en de hoeveelheid licht die door de lens gaat (diafragmaCompressiefactorCompressie is een methode om de bestandsgrootte te reduceren door de inhoud van gegevens af tekorten, en de compressiefactor geeft de hoeveelheid compressie aan. Het werkelijke effect van degeselecteerde compressiefactor kan afhangen van de inhoud van het beeld. De compressiefactorendie bij deze camera horen, geven enkel een algemene schaal aan ter raadpleging, het zijn geennauwkeurige metingen.DCF (Design Rule for Camera File System)Een norm voor beeldbestanden van de Japan Electronics and Information Technology IndustriesAssociation (JEITA).DiafragmaDe verstelbare lensopening die de hoeveelheid licht bepaalt die de camera binnenkomt. Hoe groterhet diafragma, des te korter de scherptediepte en des te waziger de achtergrond. Hoe kleiner hetdiafragma, des te groter de scherptediepte en des te scherper de achtergrond. Diafragma wordtgemeten in F / stops. Hogere diafragmawaarden geven kleinere diafragma’s aan en kleinerediafragmawaarden geven grotere diafragma's aan.


Digitale ESP (Electro-Selective Pattern) lichtmetingBepaalt de belichting door het beeld in 49 gebieden te verdelen en de lichtsterkte in elk gebied temeten en te berekenen.DPOF (Digital Print Order Format)Dit is voor het opslaan van gewenste printinstellingen op digitale camera’s. Door in te voeren welkebeelden moeten worden geprint en hoeveel kopieën er moeten worden gemaakt, kan de gebruiker debeelden eenvoudig laten printen door een printer of printspeciaalzaak die het DPOF-formaatondersteunt.Eénogige spiegelreflexcameraEen camera die de reflecterende spiegel gebruikt om het licht te buigen dat binnenkomt door de lensen die de zoeker gebruikt om te controleren. Er is geen verschil tussen de compositie diegefotografeerd moet worden en de compositie die in de zoeker te zien is.EV (Exposure Value) (belichtingswaarde)Een systeem om de belichting te meten. EV0 is als het diafragma op F1 staat en de sluitertijd1 seconde is. De EV neemt met 1 toe, telkens als het diafragma met 1 F-stop toeneemt of de sluitertijdneemt met 1 toe. EV kan ook worden gebruikt om helderheid en ISO-instellingen aan te geven.ISOInternationale afkorting voor International Organization for Standardization. De gevoeligheid die indigitale camera’s wordt gebruikt, is gebaseerd op dezelfde ISO-norm als die, die voor filmgevoeligheidwordt gebruikt. De gevoeligheid wordt aangeduid zoals bij “ISO 100“. Hogere ISO-waarden duiden eenhogere lichtgevoeligheid aan, zodat foto’s zelfs onder slechte lichtomstandigheden gemaakt kunnenworden.JPEG (Joint Photographic Experts Group)Een compressieformaat voor stilstaande beelden in kleur. Foto’s (beelden) die u met deze cameramaakt, worden op de geheugenkaart opgeslagen in het formaat JPEG als de beeldkwaliteit isingesteld op een andere stand dan [RAW]. Door deze beelden naar een computer te downloaden,kan de gebruiker ze bewerken met grafische applicatiesoftware of ze bekijken met behulp van eeninternetbrowser.KleurruimteEen model dat kleuren beschrijft met behulp van meer dan drie coördinaten. Kleurenpaletten zoalssRGB, Adobe RGB worden soms gebruikt voor het coderen / reproduceren van kleuren.KleurtemperatuurDe spectrumbalans van verschillende witte lichtbronnen wordt aangeduid met een kleurtemperatuurwaarde– een natuurkundige meetwaarde die, bij een gloeilamp, ongeveer overeenkomt met deabsolute temperatuur van de gloeidraad, op basis van de Kelvin-temperatuurschaal (K). Hoe hoger dekleurtemperatuur, hoe voller de blauwe tinten en hoe bleker de rode tinten, en omgekeerd: hoe lagerde kleurtemperatuur, hoe voller de rode tinten en hoe bleker de blauwe tinten. Het kan moeilijk zijn omkleuren te reproduceren als u binnen fotografeert bij TL-licht, of als er zowel zonlicht als TL-licht is.Uw camera is voorzien van een witbalansinstelling die u kunt gebruiken om vreemde effecten vankleurencombinaties die soms op uw foto's voorkomen, te compenseren.Lichtmeting met nadruk op het centrumEen lichtmetingsmethode of techniek die een gemiddelde van het centrum en de rand van het beeldgebruikt, maar meer gericht is op de informatie in het centrum van het beeld. Deze methode kan hetbeste worden gebruikt als de helderheid van het centrum en de rand van het beeld niet veel varieert.Zie tevens digitale ESP-meting en spotmeting.M-stand (Manual – handmatig)De gebruiker stelt zowel diafragma als sluitertijd in.NTSC (National Television Systems Committee) / PAL (Phase Alternating Line)Televisietypes. NTSC wordt voornamelijk gebruikt in Japan, Noord-Amerika en Korea. PAL wordtvoornamelijk gebruikt in Europa en China.P-stand (programmagestuurd)Ook stand Programmagestuurd AE genoemd. De camera stelt automatisch de beste sluitertijd en hetbeste diafragma in voor de opname.Informatie12147NL


PictBridgeDe norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende fabrikanten opelkaar aan te sluiten en die u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera te printen.PixelsEen pixel is de kleinste eenheid (punt) die wordt gebruikt om een beeld op te bouwen. Grotere helderegeprinte beelden vereisen miljoenen pixels.RAWRefereert aan “ruwe“ gegevens, gegevens die niet zijn versterkt met een camera-optie zoals witbalans,scherpte, contrast, enz. Dit bestandstype is bedoeld voor het bekijken en bewerken met onze eigensoftware. Het is mogelijk dat u deze bestanden niet kunt openen of bewerken met andere grafischeapplicatiesoftware en deze bestanden kunnen niet worden geselecteerd voor DPOF-print. RAWbestandenhebben de extensie orf (*.orf).S-stand (sluitertijdvoorkeuze)Ook stand Sluitertijdvoorkeuze AE genoemd. De gebruiker selecteert de sluitertijd en de cameravarieert het diafragma automatisch, zodat de foto met de beste belichting wordt gemaakt.ScherptediepteScherptediepte is de afstand tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt die beiden “scherp“ op defoto staan.SluimerstandEen modus die is ontwikkeld om de batterij te sparen. De camera gaat automatisch naar desluimerstand als u hem een tijdje niet bedient. Om de sluimerstand te verlaten, drukt u op eenwillekeurige knop op de camera (ontspanknop, menuknop enz.).SpotmetingDe meting wordt binnen een heel klein gebied rond het midden van het onderwerp uitgevoerd, dat inde zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader. Spotmeting is ideaal tijdens moeilijkelichtomstandigheden of als het belangrijke element van de foto (gezicht van het onderwerp) klein is.Gebruik spotmeting voor onderwerpen met tegenlicht, sporters of mensen op het podium. Zie ookdigitale ESP-meting en lichtmeting met nadruk op het centrum.TFT (Thin-Film Transistor) kleurenmonitorEen kleurenmonitor die is ontwikkeld met behulp van thinfilm-technologie.TTL (Through-The-Lens) systeem (door de lens)Om de belichting in te stellen, meet een lichtsensor die in de camera is ingebouwd direct het licht datdoor de lens komt.TTL fasecontrast detectiesysteemDit wordt gebruikt om de afstand tot het onderwerp te meten. De camera bepaalt of op het beeld wordtscherpgesteld met het gedetecteerde fasecontrast.Verduistering (vignettering)Dit vindt plaats als een object een deel van het gezichtsveld verduistert, zodat het gehele onderwerpniet gefotografeerd wordt. Vignettering vindt ook plaats als het beeld gezien door de zoeker nietovereenkomt met de foto die door de objectieflens wordt gemaakt, zodat het gefotografeerde beeldobjecten bevat die niet door de zoeker te zien zijn. Daarnaast kan vignettering plaatsvinden als er eenonjuiste lenskap wordt gebruikt, waardoor schaduwen in de hoeken van het beeld verschijnen.12Informatie148NL


Technische gegevensTechnische gegevens van de camera• Soort cameraSoort camera: Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteemLens: Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lensLensvatting: Four Thirds-lensvattingEquivalentebrandpuntsafstandop een kleinbeeldcamera : Ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens• BeeldopneemelementProducttype: 4/3" Live MOS-sensorTotale aantal pixels : Ong. 11.800.000 pixelsAantal effectieve pixels : Ong. 10.100.000 pixelsSchermgrootte: 17,3 mm (h) x 13,0 mm (b)Breedte-hoogteverhouding : 1,33 (4:3)• ZoekerProducttype: Eénogige reflexzoeker op ooghoogteGezichtsveld: Ong. 100 % (voor gezichtsveld op opgenomen beelden)Vergroting van de zoeker : Ca. 1,15x (–1 m –1 , 50 mm lens, oneindig)Oogpunt : Ca. 20 mm vanaf het beschermglas (–1 m –1 )Instelbereik dioptrieregelaar : –3,0 – +1,0 m –1Breking optisch traject : Halfdoorlatende vlug-terugspiegelScherptediepte: Te controleren met de previewknop(als PREVIEW is vastgelegd onder knop


ISO-waardeBelichtingscorrectie• WitbalansProducttypeFunctie-instelling• OpnemenGeheugenOpslagsysteemCompatibel met de normen• Beelden weergevenStand WeergevenInformatieweergave• SluiterfunctieSluiterfunctie: 100 – 3200 (1/3, 1 EV-stap): ± 5 EV (1/3, 1/2, 1 EV-stap): Beeldopneemelement en witbalanssensor: Auto, preset WB (8 instellingen), voorkeursinstelling WB,WB met 1 knop (4 instellingen): CF-kaartje (compatibel met type I en II)Microdrive (compatibel met FAT 16/32)xD-Picture Card: Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met Design Rulefor Camera File system [DCF]), RAW-gegevens: Exif 2.2, Digital Print Order Format (DPOF),PRINT Image Matching III, PictBridge: Enkelbeeldweergave, gezoomd weergeven, indexweergave,beeld draaien, diashow, lichtbakweergave, kalenderweergave: Informatieweergave, histogramweergave: Enkelbeeldopnamen, repeterende opnamen, zelfontspanner,afstandbedieningRepeterende opnamen : Ca. 5 beelden / sec.Zelfontspanner: Vertragingstijd: 12 sec., 2 sec.Optische afstandsbediening : Vertragingstijd: 2 sec., 0 sec. (direct fotograferen)(RM-1 afstandsbediening [optioneel])• FlitserSynchronizatie: Gesynchroniseerd met de camera op 1/250 sec. of minderFlitsregeling: TTL-AUTO (TTL voorflitsfunctie), AUTO, MANUALBevestiging externe flitser : Flitsschoen, connector voor externe flitser (X-contact)Draadloos flitsen: Compatibel met het draadloze <strong>Olympus</strong> RC-flitssysteem• Externe connectorUSB-connector, DC-IN-connector, VIDEO OUT-connector, connector voor afstandsbedieningskabel• EnergievoorzieningBatterij: Li-ionbatterij (BLM-1) x1Netvoeding: Lichtnetadapter (AC-1) (optioneel)• Afmetingen / gewichtAfmetingen : 142,5 mm x 116,5 mm x 74,5 mm (b x h x d)(exclusief uitstekende delen)Gewicht: Ong. 810 g (zonder batterij)• BedrijfsconditiesOmgevingstemperatuur : 0 °C tot 40 °C (in bedrijf) / –20 °C tot 60 °C (opslag)Relatieve vochtigheid : 30 – 90 % (bediening) / 10 – 90 % (opslag)12Informatie150NL


BLM-1 lithium-ionbatterijSpecificaties batterij / laadapparaatModelnummer: PS-BLM1Producttype: Oplaadbare lithium-ionbatterijNominale spanning : DC 7,2 VNominale capaciteit : 1500 mAhAantal keren laden enontladen: Ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden)Omgevingstemperatuur : 0 °C tot 40 °C (tijdens laden)–10 °C tot 60 °C (tijdens bedrijf)–20 °C tot 35 °C (opslag)Afmetingen: Ong. 39 mm (b) x 55,0 mm (d) x 21,5 mm (h)Gewicht: Ong. 75 g (zonder beschermkap)BCM-2 lithium-ionlaadapparaatModelnummer: PS-BCM2Nominaal ingangsvermogen : AC 100 V – 240 V (50 / 60 Hz)Nominaal uitgangsvermogen : DC 8,35 V, 400 mALaadtijd: Ca. 5 uur (bij kamertemperatuur bij gebruik van de BLM-1)Omgevingstemperatuur : 0 °C tot 40 °C (in bedrijf) / –20 °C tot 60 °C (opslag)Afmetingen: Ong. 62 mm (b) x 83 mm (d) x 26 mm (h)Gewicht: Ong. 72 g (zonder AC-kabeltje)WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS ZIJN VOORBEHOUDEN ZONDERVOORAFGAANDE KENNISGEVING OF VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE FABRIKANT.Informatie12151NL


Lijst E-systeemStandaardlens1 )ZUIKO DIGITALED 14-42 mm 1:3.5-5.6StandaardzoomZUIKO DIGITAL17,5-45 mm 1:3.5-5.6Standaardzoom(alleen verkrijgbaarin speciale kit)ZUIKO DIGITALED 18-180 mm 1:3.5-6.3Superzoom (10x)Combineerbaar metEX-25* EC-14*/EC-20*Tussenring Telealleenbij converter25-42 mmCombineerbaar metEX-25* EC-14*/EC-20*Tussenring Telealleenbij converter28-45 mmCombineerbaar metEX-25* EC-14*/EC-20*Tussenring Telealleenbij converter50-180 mmTF-22Dubbele flitsermet adapterring 52 mmtot 67 mm/72 mmTF-22Dubbele flitsermet adapterring 62 mmtot 67 mm/72 mmStandaardlensPro lensZUIKO DIGITAL35 mm 1:3.5MacrolensZUIKO DIGITALED 40-150 mm 1:4.0-5.6Telefoto-zoomZUIKO DIGITALED 70-300 mm 1:4.0-5.6Super telefoto-zoomZUIKO DIGITALED 8 mm 1:3.5VisooglensZUIKO DIGITAL11-22 mm 1:2.8-3.5Wijde zoomCombineerbaar metEX-25* EC-14*/EC-20*TussenringTeleconverterCombineerbaar metEX-25* EC-14*/EC-20*TussenrinconverterTele-∞-25 cmCombineerbaar metEX-25* EC-14*/EC-20*Tussen- TeleringconverterCombineerbaar metEC-14/EC-20*TeleconverterCombineerbaar metEC-14/EC-20** TF-22Tele-Twinconverter FlitserRF-11Ringflitsermet FR-1TF-22Dubbele flitsermet FR-1Pro lensTop Pro lensZUIKO DIGITALED 12-60 mm 1:2.8-3.5SWD StandaardzoomZUIKO DIGITAL14-54 mm 1:2.8-3.5StandaardzoomZUIKO DIGITALED 50 mm 1:2.0MacrolensZUIKO DIGITALED 50-200 mm 1:2.8-3.5SWD Telefoto-zoomZUIKO DIGITALED 7-14 mm 1:4.0Wijde zoomInformatieCombineerbaar metEX-25* EC-14/EC-20**TussenringTeleconverterCombineerbaar metEX-25* EC-14/EC-20*Tussenring Teleconverteralleen bij60 mmTop Pro lensCombineerbaar metEX-25* EC-14/EC-20**Tussenring Teleconverteralleen bij54 mmRF-11 TF-22Ringflitser Dubbele flitserCombineerbaar metEX-25 EC-14/EC-20TussenrinconverterTele-RF-11 TF-22Ringflitser Dubbele flitsermet FR-1 met FR-1RF-11RingflitserTF-22Dubbele flitserCombineerbaar metEC-14/EC-20*Teleconverter12ZUIKO DIGITALED 14-35 mm 1:2.0 SWDStandaardzoomZUIKO DIGITALED 35-100 mm 1:2.0Telefoto-zoomZUIKO DIGITALED 90-250 mm 1:2.8Telefoto-zoomZUIKO DIGITALED 150 mm 1:2.0Vaste focuslensZUIKO DIGITALED 300 mm 1:2.8Vaste focuslens152NLCombineerbaar metEC-14/EC-20TeleconverterCombineerbaar metEX-25* EC-14/EC-20Tussenring Teleconverteralleen bij60-100 mmCombineerbaar metEX-25* EC-14/EC-20Tussen- TeleconverterringCombineerbaar metEX-25* EC-14/EC-20Tussen- TeleconverterringCombineerbaar metEX-25* EC-14/EC-20Tussen- TeleconverterringInclusief set losse filters


AdapterAfstandsbedieningZUIKO DIGITAL1,4x TeleconverterEC-14ZUIKO DIGITAL2,4x TeleconverterEC-20EX-25TussenringMF-1OM-adapterRM-1AfstandsbedieningRM-CB1Kabeltje metafstandsbedieningFlitserSRF-11Ringflitser-set(incl. FC-1 / RF-11)FL-CB05FlitserkabeltjeFL-50RDraadloze flitserFL-36RDraadloze flitserFL-20FlitserFC-1ControllermacroflitserRF-11RingflitserFR-1Adapterring flitservoor 35/50 mm macroFLST-1Flitserstandaard(incl. bij FL-50R enFL-36R)FLBA-1Adapter voor indirectflitsen(incl. bij FL-50R)FLRA-1Flitser reflectoradapter(incl. bij FL-50R)TF-22Dubbele flitserFL-CB02FlitserkabeltjeFP-1FlitserPower handgreep(incl. FL-CB02)voor FL-50R/RF-11/TF-22HV-1HoogspanningsblokBN-1Ni-MH batterijblokAC-2LichtnetadapterSHV-1Hoogspanningsset flitser(incl. HV-1 / BN-1 / AC-2)STF-22Dubbele flitserset(incl. FC-1 / TF-22)EnergievoorzieningTassen E-systeemBLM-1Li-ionbatterijblokHLD-4Power batterijhouder(voor 2x BLM-1)LBH-1Li-ionbatterijhouder(voor 3x CR123A)(alleen bij HLD-4)Tas E-systeemE-systeem Pro rugzakBCM-1SnelleLi-ionbatterijladerOogkapjesBCM-2Li-ionbatterijladerAABH-1Batterijhouder(incl. bij HLD-4)AC-1EnergievoorzieningCompacttas E-systeemInformatie12VA-1HoekzoekerEP-5Oogkapjeincl. bij E-410/510EP-6OogkapjeEP-7Oogkapjeincl. bij E-3ME-1Oogkapjemet loepDE-P3OogkapjeDioptrie +3*Alleen bij MF ** AF mogelijk bij gebruik van middenbeeld *** Inruil alleen via <strong>Olympus</strong> servicedienst 1 ) Batterijblok – optioneelDE-N3OogkapjeDioptrie –3FS-3***ScherpstellenSchermTechnische gegevens en uiterlijk voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting van de zijde van de fabrikant.153NL


VEILIGHEIDSMAATREGELENLET OPGEVAAR VOORELEKTRISCH SCHOK –NIET OPENENLET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, MAGDE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET VERWIJDERD WORDEN. IN DE CAMERABEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNTVERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.GEVAARWAARSCHUWINGLET OPEen driehoek met daarin een uitroepteken vestigt uw aandacht opbelangrijke aanwijzingen in de bij deze camera geleverde documentatieten aanzien van de bediening en het onderhoud ervan.Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symboolverstrekte informatie, dan kan dat ernstig letsel of de dood tot gevolghebben.Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symboolverstrekte informatie, dan kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben.Gebruikt u deze camera zonder acht te slaan op de onder dit symboolverstrekte informatie, dan kan dat licht persoonlijk letsel, schade aanapparatuur, of het verlies van waardevolle gegevens tot gevolg hebben.WAARSCHUWING!STEL DE CAMERA, OM GEVAAR VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOK TEVOORKOMEN, NOOIT BLOOT AAN WATER, GEBRUIK DE CAMERA OOK NIET INOMGEVINGEN MET ZEER HOGE VOCHTIGHEID EN DEMONTEER HEM NIET.12InformatieAlgemene voorzorgsmaatregelenLees alle gebruiksaanwijzingen – Lees, voordat u het apparaat gaat gebruiken, allegebruiksaanwijzingen. Bewaar alle handleidingen en documentatie om deze later nog eens tekunnen raadplegen.Reinigen – Trek voordat u het apparaat gaat reinigen altijd eerst de stekker uit het stopcontact. Gebruikuitsluitend een vochtige doek om het apparaat te reinigen. Gebruik nooit vloeibare of aërosolereinigingsmiddelen, of welk soort organische oplosmiddelen dan ook, om het apparaat te reinigen.Accessoires – Gebruik voor uw veiligheid en om beschadigingen aan dit product te voorkomen,uitsluitend de door <strong>Olympus</strong> aanbevolen accessoires.Water en vocht – Voor de voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van weerbestendig uitgevoerdeproducten raadpleegt u de desbetreffende paragrafen over de weerbestendigheid.Plaats van opstelling – Bevestig het product op een statief, standaard of beugel om beschadigingente voorkomen.Elektrische voedingsbron – Sluit de camera uitsluitend aan op de in de technische gegevensbeschreven elektrische voedingsbron.Bliksem – Trek de stekker onmiddellijk uit het stopcontact als een onweer opsteekt terwijl u eenlichtnetadapter gebruikt.Vreemde voorwerpen – Steek om persoonlijk letsel te voorkomen, nooit een metalen voorwerp in decamera.Hitte – Gebruik of berg de camera nooit op in de buurt van een warmtebron zoals een radiator,verwarmingsrooster, kachel of enig ander apparaat of toestel dat warmte ontwikkelt, met inbegripvan stereo-versterkers.154NL


Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met het productWAARSCHUWING( Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen.( Gebruik de flitser en LED nooit bij personen (zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die zich dichtbijbevinden.• U moet zich minimaal op 1 m afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden. Het tedicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken.( Houd de camera uit de buurt van kleine kinderen en zuigelingen.• Gebruik en berg de camera altijd op buiten het bereik van kleine kinderen en zuigelingen omdat anders devolgende gevaarlijke situaties kunnen ontstaan die ernstig letsel kunnen veroorzaken:• Verward raken in de riem van de camera, wat verstikking tot gevolg kan hebben.• Per ongeluk inslikken van de batterijen, kaartjes of andere kleine onderdelen.• Per ongeluk ontsteken van de flitser terwijl ze in de flitser kijken of vlak voor de ogen van andere kinderen.• Per ongeluk letsel oplopen door bewegende delen van de camera.( Kijk met de camera niet recht in de zon of in het licht van sterke lichtbronnen.( Gebruik en berg de camera niet op in stoffige of vochtige ruimten.( Dek de flitser, op het moment dat die ontsteekt, niet af met uw hand.LET OP( Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, gebruik decamera dan onmiddellijk niet meer.• Haal de batterijen nooit met blote handen uit de camera omdat u zich dan kunt branden.( Gebruik de camera niet met natte handen.( Laat de camera nooit achter op plaatsen waar deze aan extreem hoge temperaturen kan wordenblootgesteld.• Doet u dat toch, dan kan daardoor de kwaliteit van bepaalde onderdelen achteruit gaan en in sommigegevallen zelfs brand worden veroorzaakt. Gebruik het laadapparaat of de lichtnetadapter niet als deze isafgedekt (bijvoorbeeld met een deken). Hierdoor kan oververhitting en uiteindelijk zelfs brand ontstaan.( Behandel de camera met zorg om te voorkomen dat u verbrandingen oploopt.• Omdat de camera metalen onderdelen bevat, kan oververhitting ontstaan en kunt u zich branden. Letdaarom op het volgende:• Gebruikt u de camera lang achtereen, dan kan hij heet worden. Hanteert u de camera in deze toestand,dan kan dat een verbranding veroorzaken.• Op plaatsen waar extreem lage temperaturen kunnen optreden, kan de temperatuur van het camerahuislager worden dan de omgevingstemperatuur. Draag waar mogelijk handschoenen als u de camera bijlage temperaturen hanteert.( Wees voorzichtig met de camerariem.• Let op de camerariem terwijl u de camera met u meedraagt. De riem kan achter een vreemd voorwerpblijven haken en zo ernstige schade veroorzaken.Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijenVolg onderstaande belangrijke richtlijnen op om te voorkomen dat batterijen gaan lekken,oververhit raken, ontbranden, exploderen of elektrische schokken of verbrandingenveroorzaken.GEVAAR• De camera gebruikt een door <strong>Olympus</strong> voorgeschreven lithium-ionbatterij. Laad de batterij op met hetvoorgeschreven laadapparaat. Gebruik geen andere laadapparaten.• Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi ze ook niet in het vuur.• Tref voorzorgsmaatregelen bij het vervoeren of opbergen van batterijen om te voorkomen dat ze in aanrakingkomen met metalen objecten, zoals sieraden, pennen, paperclips, enzovoort.• Berg batterijen nooit op op plaatsen waar ze blootgesteld kunnen worden aan direct zonlicht of aan hogetemperaturen, zoals in een afgesloten auto in de zon, in de buurt van warmtebronnen, enzovoort.• Volg altijd alle aanwijzingen met betrekking tot het gebruik van batterijen zorgvuldig op, om te voorkomen datde batterijen gaan lekken of de contacten ervan beschadigd raken. Probeer nooit batterijen uit elkaar te halenof op een of andere manier aan te passen, bijvoorbeeld door er aan te solderen, enzovoort.• Is batterijvloeistof in uw ogen terecht gekomen, spoel uw ogen dan onmiddellijk overvloedig met schoon,stromend water en raadpleeg onmiddellijk een arts.• Berg batterijen altijd op buiten het bereik van kleine kinderen. Heeft een kind per ongeluk een batterijdoorgeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.Informatie12155NL


WAARSCHUWING• Houd batterijen altijd droog.• Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan lekken, oververhit raken, brand veroorzaken of exploderen,uitsluitend het voor dit product aanbevolen type batterijen.• Plaats de batterijen voorzichtig, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de camera.• Indien de oplaadbare batterijen niet binnen de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de batterijen dan nietverder op en gebruik ze niet meer.• Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.• Is een batterij gaan lekken, verkleurd of vervormd, of gedraagt de batterij zich op een of andere manierafwijkend, gebruik de camera dan niet meer.• Als er batterijvloeistof op uw kleding terecht is gekomen, trek het kledingstuk dan uit en spoel het onmiddellijkmet schoon, stromend, koud water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer de vloeistof met uw huid inaanraking is gekomen.• Stel batterijen nooit bloot aan zware schokken of ononderbroken trillingen.LET OP• Controleer de batterij voor het opladen altijd op lekkage, verkleuringen, vervormingen of andere afwijkingen.• Tijdens langdurig gebruik kunnen de batterijen heet worden. Verwijder de batterij nooit onmiddellijk na gebruikvan de camera om kleine brandwonden te voorkomen.• Denkt u de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken, haal de batterijen er dan uit.• Deze camera gebruikt een door <strong>Olympus</strong> voorgeschreven lithium-ionbatterij. Gebruik geen ander type batterij.Lees de handleiding voor de batterij zorgvuldig door voor een veilig en juist gebruik.• Er kan een storing in het contact optreden als de polen van de batterij nat of vettig zijn. Droog de batterij voorgebruik goed met een droge doek.• Laad de batterij altijd op als deze voor het eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd niet gebruikt is.• Probeer de camera en de reservebatterij zo warm mogelijk te houden, indien de camera wordt gebruikt metbatterijvoeding bij een lage temperatuur. Het is mogelijk dat een batterij die is leeggeraakt bij lagetemperaturen, weer herstelt als deze de kamertemperatuur aanneemt.• Het aantal foto’s dat u kunt maken, is afhankelijk van de lichtomstandigheden of van de batterij.• Schaf voldoende reservebatterijen aan, voordat u een lange reis maakt, met name als u naar het buitenlandgaat.Het is mogelijk dat het aanbevolen type batterij in het buitenland niet verkrijgbaar is.• Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled worden om de natuurlijke hulpbronnen te ontzien. Zorg er bij de afvoervan lege batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en neem altijd de plaatselijke voorschriften en regelgevingin acht.12InformatieLet op de werkomgeving• Laat de camera, ter bescherming van de hoge-precisietechnologie die er aan ten grondslag ligt, nooit achterop de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag:• Plaatsen met hoge temperaturen en / of relatieve vochtigheid of plaatsen waar extreme fluctuaties in detemperatuur optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de buurt vanwarmtebronnen (kachels, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers.• In zanderige of stoffige omgevingen.• In de buurt van brandbare stoffen of explosieven.• In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. Lees, ook als u een weerbestendig product gebruikt,de handleiding aandachtig door.• In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden.• Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen.• Als de camera op een statief bevestigd is, stelt u de positie van de camera met de statiefkop in. Verdraai decamera niet.• Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens of het sluitergordijnbeschadigd raken en kunnen kleurvervalsing of nevenbeelden op het beeldopneemelement optreden en kanzelfs brand ontstaan.• Laat de elektrische contacten van de camera en verwisselbare lenzen ongemoeid. Denk eraan het kapje eropte doen als u de lens verwijdert.• Haal de batterijen uit de camera als u denkt de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken. Kies een koele,droge plaats om de camera op te bergen om condensvorming of schimmelvorming in de camera tevoorkomen. Is de camera langere tijd opgeborgen geweest, dan schakelt u deze in en controleert u de juistewerking door de ontspanknop in te drukken.• Houd u altijd aan de beperkingen die gesteld zijn aan de omgevingscondities zoals die zijn beschreven in dehandleiding van de camera.156NL


LCD-monitor• Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storingin de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden.• Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar dat wijst niet opeen defect.• Kijkt u met de camera schuin naar een onderwerp, dan kunnen de contouren van het beeld er op de monitorgerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de stand Weergeven is dit verschijnselminder opvallend.• Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden kan het enkele momenten duren voordat de LCDmonitoroplicht of kunnen tijdelijke kleurverschuivingen optreden. Gebruikt u de camera op extreem koudeplaatsen, dan is het goed om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen. Een LCDmonitordie slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich weer zodra de temperatuur weernormale waarden aanneemt.• Het LCD dat voor de monitor wordt gebruikt, is met hoge-precisietechnologie gemaakt. Er kunnen echterzwarte of lichte punten op de LCD-monitor verschijnen. Als gevolg van de karakteristieke eigenschappen vande monitor of van de hoek waaronder u het beeld op de monitor bekijkt, zijn deze punten niet gelijk in kleur enhelderheid. Dit wijst echter niet op een defect.Lens• Niet onderdompelen in water of nat laten worden.• Niet laten vallen of geweld op de lens uitoefenen.• Houd het beweegbare deel van de lens niet vast.• Raak het lensoppervlak niet direct aan.• Raak de contactpunten niet direct aan.• Niet blootstellen aan abrupte temperatuurwijzigingen.• Houd de limiet van de bedrijfstemperatuur in de gaten.Wettelijke en andere bepalingen• <strong>Olympus</strong> geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van winstverwachtingendoor rechtmatig gebruik van dit apparaat, of van aanspraken van derden, die voortvloeien uit ondeskundiggebruik van dit apparaat.• <strong>Olympus</strong> geeft geen enkele garantie of waarborg ten aanzien van mogelijke kosten of van winstverwachtingendoor rechtmatig gebruik van dit apparaat die voortvloeien uit het verloren gaan van beeldgegevens.Beperkte aansprakelijkheid• <strong>Olympus</strong> geeft geen enkele garantie of waarborg, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend aanvaard, ten aanzienvan of met betrekking tot de inhoud van dit geschreven materiaal of van de software en kan in geen enkelopzicht aansprakelijk worden gesteld voor enige stilzwijgende garantie met betrekking tot de verkoopbaarheidof de geschiktheid voor enige specifiek doel of voor enige directe, indirecte, zwaarwegende, bijkomstige ofandere schade (met inbegrip van en niet beperkt tot schade door derving van inkomsten of verlies vanzakelijke winsten, onderbreking van zakelijke activiteiten en verlies van zakelijke informatie) die voortvloeienuit het gebruik van of niet kunnen gebruiken van het geschreven materiaal of van de software of van deapparatuur. Sommige landen accepteren een dergelijke uitsluiting of beperking op de aansprakelijkheid voordirecte of indirecte schade niet, zodat de hierboven opgesomde beperkingen mogelijk op uw situatie niet vantoepassing zijn.• <strong>Olympus</strong> behoudt zich alle rechten van deze handleiding voor.WaarschuwingFotograferen of gebruik van materiaal waarop het auteursrecht van toepassing is kan schending vanhet auteursrecht betekenen. <strong>Olympus</strong> aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor ongeautoriseerdfotograferen, voor het gebruik van de apparatuur of voor handelingen die in strijd zijn met de rechtenvan belanghebbenden.Informatie12157NL


Betreffende het copyrightAlle rechten voorbehouden. Niets van dit geschreven materiaal of van deze software mag zonder voorafverkregen schriftelijke toestemming van <strong>Olympus</strong> op geen enkele wijze of langs welke elektronische ofmechanische weg dan ook, met inbegrip van fotokopiëren, het langs elektronische weg vastleggen enhet gebruik van informatieopslag en informatiezoeksystemen, worden gebruikt of gereproduceerd.<strong>Olympus</strong> aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de in deze handleiding of in de softwarebesloten informatie, of voor schade die kan voortvloeien uit het gebruik van de in deze handleiding ofin de software besloten informatie. <strong>Olympus</strong> behoudt zich het recht voor de uitvoering en de inhoud vandeze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving of enige verplichting.FCC-voorschriften• Storing in radio- en televisieontvangstWijzigingen of aanpassingen waarvoor de fabrikant niet uitdrukkelijk toestemming heeft verleend kunnen hetrecht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken. Dit apparaat werd getest en is geblekente voldoen aan de eisen voor digitale apparatuur Class B volgens Part 15 van de FCC Rules. Deze eisenwerden opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in huisinstallaties.Dit apparaat genereert en werkt met hoogfrequentenergie, kan die ook uitstralen en kan, indien nietgeïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de aanwijzingen, hinderlijke storingen in radioapparatuurveroorzaken.Er wordt echter geen enkele garantie gegeven dat in een bepaalde installatie geen storingen zouden kunnenoptreden. Als dit apparaat radio- en televisieontvangst hinderlijk stoort, wat kan worden bepaald door hetapparaat uit en weer in te schakelen, wordt de gebruiker geadviseerd te trachten de storing op te heffen dooreen of meer van de volgende maatregelen te treffen:– Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze.– Vergroot de afstand tussen apparaat en ontvanger.– Sluit het apparaat aan op een stopcontact van een andere groep dan die waarop de ontvanger isaangesloten.– Raadpleeg voor hulp de dealer of een ervaren radio / televisie-technicus. Voor het aansluiten van de cameraop een personal computer (PC) mag uitsluitend het door OLYMPUS bij de camera geleverde USB-kabeltjeworden gebruikt.U dient zich er wel van bewust te zijn dat eventuele onoordeelkundig aangebrachte wijzigingen ofmodificaties van het apparaat, het recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken.Voor klanten in Noord- en Zuid-Amerika12InformatieVoor klanten in de VSVerklaring van conformiteitModelnummer : E-3Handelsnaam : OLYMPUSVerantwoordelijke partij :Adres: 3500 Corporate Parkway, P.O. Box 610, Center Valley,PA 18034-0610, USATelefoonnummer : 484-896-5000Getest op naleving van FCC-normenVOOR GEBRUIK THUIS OF OP KANTOORDit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC rules.Bediening is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden:(1) Dit apparaat mag geen hinderlijke storingen veroorzaken.(2) Dit apparaat moet elke ontvangen storing accepteren, inclusief storing die onbeboeldebediening kan veroorzaken.Voor klanten in CanadaDit digitale apparaat Class B voldoet aan alle eisen van de Canadian Interference-CausingEquipment Regulations.158NL


Voor klanten in EuropaHet waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU(Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieubeheer en persoonlijke veiligheidvan de gebruiker. Apparaten met het waarmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt.Dit symbool [een doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft aan datin de EU-landen alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart moet wordeningezameld en verwerkt.Gooi het apparaat a.u.b. niet bij het gewone huisvuil.Maak a.u.b. gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land beschikbaar is voor de afvoer vandit product.Gebruik uitsluitend toepassingsgerichte oplaadbare batterijen en batterijladerWe adviseren u om uitsluitend de originele toepassingsgerichte oplaadbare batterijen en batterijlader van<strong>Olympus</strong> bij deze camera te gebruiken.Het gebruik van niet originele oplaadbare batterijen en / of batterijlader kan brand of persoonlijk letselveroorzaken als gevolg van lekken, verhitting, ontbranding of beschadiging van de batterij. <strong>Olympus</strong> stelt zichniet aansprakelijk voor ongelukken of beschadigingen die voortkomen uit het gebruik van batterijen en/ofbatterijlader die geen originele <strong>Olympus</strong>-accessoire zijn.Garantiebepalingen1. Indien dit product gebreken vertoont, hoewel het op de juiste wijze gebruikt wordt (in overeenstemming metde meegeleverde documentatie Voorzichtig gebruik en de gebruiksaanwijzingen), wordt dit product,gedurende een periode van twee jaar vanaf de datum van aankoop, bij een geautoriseerde <strong>Olympus</strong>-dealerbinnen het zakengebied van <strong>Olympus</strong> Imaging Europa GmbH zoals bepaald op de website:http://www.olympus.com gerepareerd of, naar <strong>Olympus</strong>’ keuze, kostenloos vervangen. Voor aanspraak opdeze garantie dient de klant, vóór afloop van de garantieperiode van twee jaar, het product en dezegarantieverklaring mee te nemen naar de dealer waar het product aangeschaft is of iedere andereservicedienst van <strong>Olympus</strong> binnen het zakengebied van <strong>Olympus</strong> Imaging Europa GmbH zoals bepaald opde website: http://www.olympus.com. Tijdens de World Wide Warranty-periode van één jaar kan de klant hetproduct terugbrengen naar iedere servicedienst van <strong>Olympus</strong>. Let erop dat niet in alle landen een dergelijkeservicedienst van <strong>Olympus</strong> gevestigd is.2. De klant dient het product op eigen risico naar de dealer of de geautoriseerde servicedienst van <strong>Olympus</strong> tebrengen en hij draagt zelf de kosten die ontstaan bij het transport van het product.3. Deze garantie geldt niet in onderstaande gevallen. De klant is zelf verantwoordelijk voor de reparatiekosten,zelfs indien deze gebreken optreden tijdens de hierboven vermelde garantieperiode.(a) Elk gebrek dat optreedt wegens ondeskundig, onreglementair gebruik (zoals handelingen die nietworden genoemd in Voorzichtig gebruik of andere delen van de gebruiksaanwijzing, etc.).(b) Elk gebrek dat optreedt wegens een reparatie, wijziging, reiniging, etc. die niet is uitgevoerd door<strong>Olympus</strong> of een geautoriseerde servicedienst van <strong>Olympus</strong>.(c) Gebreken of beschadigingen die ontstaan bij het transporteren, door vallen, stoten, etc. na aankoop vanhet product.(d) Gebreken of beschadigingen die ontstaan door een brand, aardbeving, overstroming, blikseminslag,andere natuurrampen, milieuvervuiling en onregelmatige spanningsbronnen.(e) Elk gebrek dat optreedt wegens onzorgvuldige of ongeschikte opslag (zoals opbergen op een plaats dieis blootgesteld aan hoge temperaturen en relatieve vochtigheid, nabij insectenwerende middelen zoalsnaftaleen of schadelijke stoffen, etc.), ondeskundig onderhoud, etc.(f) Elk gebrek dat optreedt wegens lege batterijen, etc.(g) Elk gebrek dat ontstaat doordat zand, modder, etc. in de behuizing van het product is gekomen.(h) Indien deze garantieverklaring niet wordt meegeleverd met het product.(i) Indien de garantieverklaring op een of andere wijze gewijzigd wordt met betrekking tot het jaar, de maanden de datum van aankoop, de naam van de klant, de naam van de dealer, en het serienummer.(j) Indien geen bewijs van aankoop bij deze garantieverklaring gevoegd wordt.4. Deze garantie is uitsluitend op het product van toepassing; de garantie is niet van toepassing op ieder andertoebehoren, zoals de behuizing, de camerariem, het lenskapje en de batterijen.5. <strong>Olympus</strong>’ enige verplichting onder deze garantie is beperkt tot het repareren of vervangen van het product.Iedere verplichting voor verlies of beschadiging, indirect of voortvloeiend, op enigerlei wijze opgelopen doorde klant vanwege een gebrek in het product, en met name alle soorten verlies of schade veroorzaakt inlenzen, fotorolletjes, andere uitrusting of toebehoren dat bij het product hoort of ieder soort verlies dat hetresultaat is van een vertraagde reparatie of gegevensverlies, is uitgesloten. Deze bepalingen hebben geeninvloed op de wettelijke dwingende regelgeving.Informatie12159NL


Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud1. Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is uitgevoerd door <strong>Olympus</strong> of eengeautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig zijn. Controleer daarom of uwnaam, de naam van de dealer, het serienummer en het jaar, de maand en datum van aankoop volledig zijningevuld, of dat de originele factuur of de bon (met vermelding van de naam van de dealer, de datum vanaankoop en het producttype) aan deze garantieverklaring is toegevoegd. <strong>Olympus</strong> behoudt zich het rechtvoor om kostenloze dienstverlening te weigeren, indien noch de garantieverklaring volledig is ingevuld, nochhet bovengenoemde document toegevoegd is of indien de informatie die daar in staat onvolledig of nietleesbaar is.2. Aangezien deze garantieverklaring niet nogmaals verstrekt wordt, dient deze op een veilige plek bewaard teworden.• Raadpleeg de lijst op de website: http://www.olympus.com voor het geautoriseerde, internationaleservicenetwerk van <strong>Olympus</strong>.Handelsmerken• IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.• Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.• Macintosh is een handelsmerk van Apple Inc.• xD-Picture Card is een handelsmerk.• De functie “Schaduwaanpassingstechniek“ bevat gepatenteerde technologieën van ApicalLimited.• Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken en / ofhandelsmerken van de betreffende rechthebbenden.• De in deze handleiding genoemde normen voor camera bestandssystemen zijn de door de JapanElectronics and Information Technology Industries Association (JEITA) opgestelde “Design Rulefor Camera File System / DCF“-normen.12Informatie160NL


IndexSymbolenA ............................................................... 100w+F ................................................................ 104o Beeldstabilisator ............................................. 63W (taalkeuze) ................................................1078 Piepgeluid...................................................... 101< CUSTOM ........................................................102Y Custom Menu 1 .............................................. 144Z Custom Menu 2 .............................................. 146< EASY ..............................................................102; FUNCTION......................................................99O fps (beelden per seconde).......................... 101q Weergavemenu ............................................ 144# RC-flitsstand .................................................. 82K SET ............................................................. 105P SET UP ....................................................... 97W Fotografeermenu 1 ........................................ 143X Fotografeermenu 2 ........................................ 143# SLOW LIMIT .................................................. 103#X-SYNC .......................................................... 103a AF / MF .......................................................... 96b BUTTON / DIAL ............................................. 97c RELEASE / j ............................................. 101d DISP / 8 / PC ................................................101e EXP / e / ISO...............................................103f # CUSTOM ....................................................103g K / COLOR / WB ..........................................104h RECORD / ERASE ........................................ 105i K UTILITY ................................................... 107h VIVID ............................................................. 72i NATURAL .........................................................72j MUTED ............................................................72ZPORTRAIT ..................................................... 724 h TIMER .......................................................... 101AAantal pixels ....................................................... 65Accessoires ........................................................ 131Adobe RGB ........................................................ 104AE BKT .............................................................. 49AE bracketing ..................................................... 48AE-lock ............................................................... 48AEL / AFL ........................................................... 98AEL / AFL MEMO ............................................... 99AEL-lichtmeting .................................................. 103AF AREA ............................................................ 56AF AREA POINTER ........................................... 96AF ILLUMINAT. ................................................... 96AF MODE AF ..................................................... 52AF SENSITIVITY ................................................ 96Afstandsbediening < ........................................... 61ALL > ........................................................... 104ALL ERASE......................................................... 95ANTI-SHOCK z ............................................... 63Autoflitsen AUTO................................................. 75Autofocus ...................................................... 58, 122Autofocusveld P ............................................. 55Automatische witbalans AWB .........................67, 68BB (Basic) ....................................................... 65, 125B&W FILTER ...................................................... 72BACKLIT LCD .................................................... 101Batterij ........................................................... 11, 133Bedieningspaneel ............................................... 6Beelden roteren y ............................................. 89Beeldkwaliteit K .................................. 65, 66, 141Belichtingscorrectie F ....................................... 47Beveiligen 0 ................................................... 93BULB FOCUSING .............................................. 97BULB TIMER ...................................................... 103BUTTON TIMER ................................................ 100CC-AF (continu AF) .............................................. 53C-AF LOCK ........................................................ 96C-AF+MF ........................................................... 54Camerariem ........................................................ 10CARD SETUP .............................................. 95, 133CF / xD ................................................................ 107CLEANING MODE .............................................. 130COLOR SPACE .................................................. 104CompactFlash .............................................. 13, 132Compressiefactor ............................................... 65Continu scherpstellen (C-AF) ............................. 54CONTRAST ....................................................... 72COPY ALL .......................................................... 92CUSTOM ............................................................ 72CUSTOM RESET ............................................... 33Custom-witbalans CWB ..................................... 67DDatum- / tijdinstelling X ................................... 15De stand Alle autofocuspunten B ................... 55Diafragmavoorkeuze A ..................................... 41Diafragmawaarde............................................ 40, 41DIAL ................................................................... 97Diashow m .......................................................... 89Digitale ESP-meting G ..................................... 46Dioptrieregelaar .................................................. 14Directe knoppen ............................................... 4, 26dpi SETTING ...................................................... 106DPOF .................................................................. 109Draadloos <strong>Olympus</strong> RC-flitssysteem ................. 82EEén keer scherpstellen (S-AF) ........................... 53Eenvoudig printen .............................................. 112EDIT FILENAME ................................................ 107Enkel beeld fotograferen o .............................. 59Enkelbeeldbeveiliging ......................................... 93Enkelbeeldkopie ................................................. 92Enkelbeeldweergave........................................... 85EV STEP ............................................................ 103EXT. WB DETECT ............................................. 107161NL


162NLFF (Fijn) .......................................................... 65, 125FILE NAME ......................................................... 106FIRMWARE ........................................................ 108FL BKT ............................................................... 80Flitsbracketing .................................................... 80Flitsen met onderdrukken van rode ogen ! ... 75Flitser uit $ ....................................................... 76Flitserfunctie # .................................................. 75Flitssterkteregelaar w ....................................... 79FOCUS RING ..................................................... 96Formaat wijzigen Q ......................................... 91FORMAT ............................................................ 133Four Thirds-lenzen ............................................. 134FRAME ASSIST ................................................. 102GGezoomd weergeven U .................................... 8GRADATION ...................................................... 73Groothoek-onderwateropnamen I .............. 45, 99HHandmatig flitsen ................................................ 77Handmatig fotograferen M ................................. 43Handmatig scherpstellen (MF) ............................ 54HIGH KEY .......................................................... 73Histogram ............................................... 31, 88, 125IIMAGE STABILIZER o ..................................... 63Indexweergave G ............................................. 87Informatiedisplay ............................................ 31, 88Invulflitsen # ...................................................... 76ISO BKT ............................................................. 51ISO ISO ............................................................. 50ISO STEP ........................................................... 103ISO-AUTO .......................................................... 103ISO-AUTO SET .................................................. 103ISO-bracketing ................................................... 51JJPEG EDIT ......................................................... 91KKaartjes ........................................................ 13, 132Kalenderweergave ............................................. 87Kleurtemperatuur .............................................. 140LY (groot) ...................................................... 65, 125Lens ............................................................. 12, 134Lichtbakweergave ............................................. 86Lichtmeting met nadruk op het centrum H ....... 46Lichtnetadapter.....................................................133Lithium-ionbatterij ......................................... 11, 133Lithium-ionbatterijlader .......................... 11, 131, 133Live bekijken .........................................................30LIVE PREVIEW .............................................. 45, 99LIVE VIEW BOOST ............................................. 102LOW KEY .............................................................. 73MX (Middel) .................................................... 66, 125Macro-onderwateropnamen H .................... 45, 99Menu .................................................................. 29METERING G .................................................. 46Microdrive ..................................................... 13, 132Monitor aanpassen s ...................................... 107MONOTONE ...................................................... 72MTP ............................................................ 102, 120My mode s / T ..................................... 44, 100MY MODE SETUP ............................................. 100NN (Normaal) .................................................. 65, 125NOISE FILTER ................................................... 74NOISE REDUCT. ............................................... 74NTSC .................................................................. 108OOculairafsluiter ................................................... 61OLYMPUS Master............................................... 115PPAL ..................................................................... 108PICT. TONE ....................................................... 72PictBridge............................................................. 111PICTURE MODE ................................................ 72PIXEL COUNT ................................................... 105PIXEL MAPPING ................................................ 130Power-batterijhouder .......................................... 131PREVIEW ....................................................... 45, 99Printen volgens de specificatie van de klant ...... 113Printerfunctie < ................................................. 112Printreservering .................................................. 109PRIORITY SET .................................................. 106Programma-aanpassing % ............................... 40Programmagestuurd fotograferen P .................. 40QQUICK ERASE ................................................... 105RRAW ................................................................... 65RAW DATA EDIT ................................................ 91RAW+JPEG ERASE .......................................... 105REC VIEW .......................................................... 108Rechtstreeks printen ............................................ 111Repeterende opnamen H l .......................... 59Repeterende opnamen L O .......................... 59RESET LENS ..................................................... 97RESET PROTECT ............................................. 93RLS PRIORITY C ............................................... 101RLS PRIORITY S ............................................... 101


SW (Small – klein) .......................................... 65, 125S-AF (één keer scherpstellen) ............................ 53S-AF+MF ............................................................ 54SATURATION ..................................................... 72Scherpstelgeheugen ........................................... 58SF (SuperFijn) .............................................. 65, 125SHADING COMP. ............................................... 104SHADOW ADJ .................................................... 91SHARPNESS ..................................................... 72SLEEP ................................................................ 101Sluitertijdvoorkeuze S ........................................ 42Sluitertijd ........................................................ 40, 42Spotmeting – bij veel lichte partijen IJ ......... 46Spotmeting – bij veel schaduwpartijen IK .... 46Spotmeting I ................................................... 46sRGB .................................................................. 104Stand Autofocusveld ........................................... 57Stand Één autofocuspunt M ............................ 55Stand Één dynamisch autofocuspunt N .......... 55Stand Één klein autofocuspunt o .............. 55, 96Stofreductie .................................................. 14, 129STORAGE .................................................. 102, 116Super FP-flitser ................................................... 81Superbedieningspaneel .................................... 7, 28TTEST PICTURE ................................................. 99Tijdopnamen A .............................................. 44, 63Trage synchronisatie #SLOW ........................... 75Trage synchronisatie#SLOW2 /2e sluitergordijn .............................................. 76UUitgangspositie p ............................................. 57USB MODE .........................................................102VVIDEO OUT ........................................................108Vooraf ingestelde witbalans ............................67, 68WWissen van een enkel beeld S ........................ 941Witbalans WB .................................................... 67Witbalans met één knop V .................... 65, 70, 99Witbalanssensor ................................................. 68WB ..................................................................... 68WB BKT ............................................................. 71WB-correctie ...................................................... 69WB-bracketing .................................................... 71XxD-Picture Card .............................................13, 132ZZelfontspanner Y ............................................... 60Zoeker ........................................................ 5, 14, 16ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens ....................134163NL

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!