13.07.2015 Views

Richtlijn Otitis media bij kinderen in de tweede lijn - Diliguide

Richtlijn Otitis media bij kinderen in de tweede lijn - Diliguide

Richtlijn Otitis media bij kinderen in de tweede lijn - Diliguide

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong><strong>Otitis</strong> Media <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>Juni 2012INITIATIEF:Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor KNO-heelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-HalsgebiedORGANISATIE:CBOMANDATERENDE VERENIGINGEN/INSTANTIES:Ne<strong>de</strong>rlandse Vereng<strong>in</strong>g voor Logopedie en FoniatrieNe<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor AnesthesiologieNe<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor K<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Kl<strong>in</strong>ische FysicaNe<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Medische MicrobiologieSticht<strong>in</strong>g K<strong>in</strong>d en ZiekenhuisDeze richt<strong>lijn</strong> is tot stand is gekomen <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met:Ne<strong>de</strong>rlands Huisartsen GenootschapMet me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g van:Artsen Jeugdgezondheidszorg Ne<strong>de</strong>rlandZorgverzekeraars Ne<strong>de</strong>rlandFINANCIERING:Deze richt<strong>lijn</strong> is tot stand gekomen met f<strong>in</strong>anciële steun van ZonMw <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van hetprogramma ‘Kennisbeleid, Kwaliteit Curatieve Zorg (KKCZ)’.


ColofonConceptricht<strong>lijn</strong> <strong>Otitis</strong> Media <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>© Copyright 2012Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor KNO-heelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-HalsgebiedMercatorlaan 1200Domus Medica – kamer 4c - 183528 BL UTRECHTTel: 030-28234410www.kno.nlAlle rechten voorbehou<strong>de</strong>n.De tekst uit <strong>de</strong>ze publicatie mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd, opgeslagen <strong>in</strong> een geautomatiseerdgegevensbestand, of openbaar gemaakt <strong>in</strong> enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch door fotokopieën of enige an<strong>de</strong>re manier, echter uitsluitend na voorafgaan<strong>de</strong>toestemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> uitgever. Toestemm<strong>in</strong>g voor gebruik van tekst(ge<strong>de</strong>elten) kunt u schriftelijk of pere-mail en uitsluitend <strong>bij</strong> <strong>de</strong> uitgever aanvragen. Adres en e-mailadres: zie boven.In Ne<strong>de</strong>rland werken <strong>de</strong> meeste KNO-artsen <strong>in</strong> ziekenhuizen en zijn aangesloten <strong>bij</strong> <strong>de</strong> medische stafvan dat ziekenhuis. In <strong>de</strong> ziekenhuizen functioneren vele kwaliteits-bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> commissies.Voorbeel<strong>de</strong>n daarvan zijn <strong>de</strong> toets<strong>in</strong>gscommissie, <strong>de</strong> medisch-ethische commissie en <strong>de</strong> patiëntenklachtencommissie. Vrijwel alle KNO-artsen zijn aangesloten <strong>bij</strong> <strong>de</strong> (wetenschappelijke) ‘Verenig<strong>in</strong>gvoor Keel-Neus-Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied’. Ook is men meestal lid van<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke Or<strong>de</strong> van Medisch Specialisten. De Wetenschappelijke Verenig<strong>in</strong>g en specialeopleid<strong>in</strong>gskl<strong>in</strong>ieken (waaron<strong>de</strong>r alle aca<strong>de</strong>mische ziekenhuizen) organiseren lan<strong>de</strong>lijke congressen encursussen ten behoeve van <strong>de</strong> <strong>bij</strong>- en naschol<strong>in</strong>g van KNO-artsen. Ook wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ziekenhuizenregelmatig door <strong>de</strong> Wetenschappelijke Verenig<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> Specialisten Registratie Commissie bezochtom ze te controleren op kwaliteit en doelmatigheid.Op <strong>de</strong>ze manier is er sprake van een voortduren<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het werk van <strong>de</strong> KNO-arts metals doel <strong>de</strong> kwaliteit en doelmatigheid optimaal te hou<strong>de</strong>n.Het CBO, gevestigd <strong>in</strong> Utrecht, heeft tot doel <strong>in</strong>dividuele beroepsbeoefenaren, hun beroepsverenig<strong>in</strong>genen zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen te on<strong>de</strong>rsteunen <strong>bij</strong> het verbeteren van <strong>de</strong> patiëntenzorg. Het CBObiedt via programma’s en projecten on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> systematisch en gestructureerdmeten, verbeteren en borgen van kwaliteit van <strong>de</strong> patiëntenzorg.


INHOUDSOPGAVEAFKORTINGEN ............................................................................................................ 1DEFINITIES - TERMINOLOGIE .................................................................................... 3SAMENSTELLING WERKGROEP ............................................................................... 7Hoofdstuk 1: ALGEMENE INLEIDING ........................................................................ 8Hoofdstuk 2: INDICATIESTELLING ............................................................................ 152.1 Wanneer is verwijz<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> (KNO-arts, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts), logopedie ofaudiologisch centrum geïndiceerd? ................................................................... 152.2 Wat zijn <strong>de</strong> effecten van otitis <strong>media</strong> op taal- en spraakontwikkel<strong>in</strong>g, gedragen kwaliteit van leven? ...................................................................................... 16Hoofdstuk 3: DIAGNOSTIEK ...................................................................................... 233.1 Welke diagnostische <strong>in</strong>strumenten kunnen wor<strong>de</strong>n gebruikt voor het aantonenvan rOMA, pOME en ACMOM (<strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>), en wat is hunbetrouwbaarheid? ............................................................................................. 233.1.1 Kl<strong>in</strong>ische voorgeschie<strong>de</strong>nis ............................................................................... 243.1.2 Stemvorkproeven .............................................................................................. 263.1.3 Toonaudiometrie ............................................................................................... 263.1.4 Otoscopie .......................................................................................................... 283.1.5 Pneumatische otoscopie ................................................................................... 283.1.6 Otomicroscopie ................................................................................................. 303.1.7 Tympanometrie ................................................................................................. 313.1.8 Akoestische reflectometrie ................................................................................ 333.2 Wanneer is logopedisch on<strong>de</strong>rzoek geïndiceerd? ............................................ 373.3 Wanneer is microbiologische diagnostiek geïndiceerd? .................................... 383.4 Wanneer is immunologisch on<strong>de</strong>rzoek geïndiceerd? ......................................... 41Hoofdstuk 4: BEHANDELING (NIET-CHIRURGISCHE) ROMA ................................. 464.1 Welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er en wanneer zijn <strong>de</strong>zegeïndiceerd? ..................................................................................................... 464.1.1 Preventieve <strong>in</strong>terventies (pneumokokkenvacc<strong>in</strong>atie, <strong>in</strong>fluenzavacc<strong>in</strong>atie, , antiadhesieveoligosachari<strong>de</strong>n, rekolonisatie) ......................................................... 464.1.2 Medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen (antibiotica profylaxe, corticosteroï<strong>de</strong>n, anthistam<strong>in</strong>ica,probiotica) ...................................................................................... 49


Hoofdstuk 5: BEHANDELING (CHIRURGISCHE) ROMA .......................................... 545.1.1 Trommelvliesbuisjes .......................................................................................... 545.1.2. A<strong>de</strong>notomie ...................................................................................................... 565.1.3 Tonsillectomie ................................................................................................... 585.1.4 Saneren<strong>de</strong> ooroperaties .................................................................................... 58Hoofdstuk 6: BEHANDELING (NIET-CHIRURGISCH) POME .................................... 596.1 Wat is het beleid en welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er,en wanneer zijn <strong>de</strong>ze geïndiceerd? ................................................................... 596.1.1 Logopedische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ................................................................................ 596.1.2 Hoortoestellen ................................................................................................... 606.1.3 Preventieve <strong>in</strong>terventies (pneumokokken vacc<strong>in</strong>atie, Valsalva manoevre) ........ 626.1.4 Medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen (antibiotica, corticosteroï<strong>de</strong>n, antihistam<strong>in</strong>ica,<strong>de</strong>congestiva) ................................................................................ 64Hoofdstuk 7: BEHANDELING (CHIRURGISCH) POME ............................................. 677.1 Welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er, en wanneer zijn <strong>de</strong>zegeïndiceerd? ..................................................................................................... 677.1.1 Trommelvliesbuisjes .......................................................................................... 677.1.2 A<strong>de</strong>notomie ....................................................................................................... 70Hoofdstuk 8: BEHANDLING (NIET-CHIRURGISCH) ACMOM ................................... 748.1 Wat is het beleid en welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er,en wanneer zijn <strong>de</strong>ze geïndiceerd? ................................................................... 748.1.1 Medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ........................................................................... 748.1.2 Hoortoestellen ................................................................................................... 77Hoofdstuk 9: BEHANDELING (CHIRURGISCH) ACMOM .......................................... 799.1 Welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er, en wanneer zijn <strong>de</strong>zegeïndiceerd? ..................................................................................................... 799.1.1 A<strong>de</strong>notomie ....................................................................................................... 799.1.2 Tympanoplastiek type I (myr<strong>in</strong>goplastiek) .......................................................... 79Hoofdstuk 10: ANESTHESIOLOGIE - PIJNBESTRIJDING ........................................ 8210.1 Welke anesthesietechniek verdient <strong>de</strong> voorkeur <strong>bij</strong> een gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van mid<strong>de</strong>noordra<strong>in</strong>age met a<strong>de</strong>notomie? .................................... 82Hoofdstuk 11: ORGANISATIE VAN ZORG ................................................................. 9811.1 Wat is <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie/prevalentie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vormen vanbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen voor otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland? ................................................. 9811.2 Hoe moet <strong>de</strong> organisatie van (na-)zorg voor patiënten met otitis <strong>media</strong>i<strong>de</strong>aliter wor<strong>de</strong>n geregeld? ................................................................................ 100


Hoofdstuk 12: IMPLEMENTATIE VAN DE RICHTLIJN .............................................. 10212.1 Hoe wordt <strong>de</strong> implementatie (VIP) van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> gewaarborgd? ...................... 102


AFKORTINGENAAPABGACMOMBAHABICBOCDICHEOPSCPAPCSOMCTCWDDBCDKTPEBMEBROICWMEEMLSQNHGNICENNTNVANVKOAEOMOMAOMEOMTPCVpOMEROMARCTRIVMrOMArOMERRRVSESAmerican Aca<strong>de</strong>my of PediatricsAir-bone gapActieve chronische mucosale otitis <strong>media</strong>Bone Anchored Hear<strong>in</strong>g AidBetrouwbaarheids<strong>in</strong>tervalKwaliteits<strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong> gezondheidszorg CBOCommunicative Development InventoriesChildren’s Hospital of Eastern Ontario Pa<strong>in</strong> ScaleCont<strong>in</strong>uous positive airway pressureChronische Suppuratieve <strong>Otitis</strong> MediaControlled trailCanal wall downDiagnose behan<strong>de</strong>l comb<strong>in</strong>atieDifterie-K<strong>in</strong>khoest-Tetanus-PolioEvi<strong>de</strong>nced based medic<strong>in</strong>eEvi<strong>de</strong>nced based richt<strong>lijn</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gIntact canal wallMiddle Ear EffusionModified Listen<strong>in</strong>g Situations QuestionnaireNe<strong>de</strong>rlands Huisartsen GenootschapNational Institute for Health and Cl<strong>in</strong>ical ExcellenceNumber Nee<strong>de</strong>d to TreatNe<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g van AnesthesiologieNe<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor K<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>Oto-akoestische emissie<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong><strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> acuta<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> met effusieOsteopathische manipulative behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gPneumokokken conjugaat vacc<strong>in</strong>Persisteren<strong>de</strong> <strong>Otitis</strong> Media met EffusieRecidiveren<strong>de</strong> <strong>Otitis</strong> Media AcutaRandomized controlled trialRijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en MilieuRecidiveren<strong>de</strong> <strong>Otitis</strong> Media AcutaRecidiveren<strong>de</strong> <strong>Otitis</strong> Media met EffusieRelatieve risicoRisicoverschilSociaal-economische status<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 1


SRSTAPQOLTMP-SMXUWVVRAWHOZonMwSteward Recovery ScoreTNO-AZL Preschool Quality of Life QuestionnaireTrimethoprim/sulfamethoxazolUitvoer<strong>in</strong>gsorgaan werkgeversverzeker<strong>in</strong>genVisual Re<strong>in</strong>forcement AudiometryWorld Health OrganizationNe<strong>de</strong>rlandse organisatie voor gezondheidson<strong>de</strong>rzoeken zorg<strong>in</strong>novatie2 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


DEFINITIES - TERMINOLOGIEDef<strong>in</strong>ities<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> acuta (OMA) is een ontstek<strong>in</strong>g van het mid<strong>de</strong>noor met ophop<strong>in</strong>g van vocht <strong>in</strong>het mid<strong>de</strong>noor en klachten en tekenen van een acute <strong>in</strong>fectie. Een diagnose van OMAvereist:1) AnamneseRecent en acuut ontstaan van klachten en/of verschijnselen van ontstek<strong>in</strong>g van hetmid<strong>de</strong>noor en vocht <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor. Dat wil zeggen:a. lokale klachten:oorpijn;b. systemische klachten: koorts, prikkelbaarheid, nachtelijke onrust.2) Lichamelijk on<strong>de</strong>rzoek:I. De aanwezigheid van vocht <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor, zoals geduid door:a. Bomberend trommelvlies;b. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> beweeglijkheid of onbeweeglijkheid van het trommelvlies;c. Vloeistofspiegel achter het trommelvlies;d. Otorroe, en/ofII. Ontstek<strong>in</strong>g van het mid<strong>de</strong>noor, zoals geduid door erytheem van het trommelvlies<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> met effusie (OME) (synoniemen secretoire otitis <strong>media</strong> (SOM), lijmoor,slijmoor) is een ophop<strong>in</strong>g van vocht <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor zón<strong>de</strong>r tekenen van een acute <strong>in</strong>fectie.Actieve chronische mucosale otitis <strong>media</strong> (ACMOM) (synoniem chronische suppuratieveotitis <strong>media</strong> (CSOM)) is een chronische ontstek<strong>in</strong>g van het mid<strong>de</strong>noor met een niet-<strong>in</strong>tacttrommelvlies, dat wil zeggen een perforatie of trommelvliesbuisje, en otorroe (loopoor)geduren<strong>de</strong> tenm<strong>in</strong>ste 2 wekenRecidiveren<strong>de</strong> <strong>Otitis</strong> Media Acuta (rOMA): 3 episo<strong>de</strong>n van OMA per half jaar of 4episo<strong>de</strong>n per jaar.Persisteren<strong>de</strong> <strong>Otitis</strong> Media met Effusie (pOME): OME langer dan 3 maan<strong>de</strong>n bestaand.Afwachtend beleid (‘watchfull wait<strong>in</strong>g’): een strategie voor een medisch probleem, zoals<strong>Otitis</strong> Media, alwaar het geoorloofd is aan te kijken alvorens over te gaan tot medische<strong>in</strong>terventie. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> kunnen (evt.herhaal<strong>de</strong>) on<strong>de</strong>rzoek<strong>in</strong>gen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.In <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> betekent afwachtend beleid dus niet ‘niets doen’, en wordt on<strong>de</strong>r medische<strong>in</strong>terventie verstaan het plaatsen van trommelvliesbuisjes en/of het verrichten van eena<strong>de</strong>notomie. Tij<strong>de</strong>ns ‘watchfull wait<strong>in</strong>g’ kan naast het verrichten van (periodiek) on<strong>de</strong>rzoek,ook medische <strong>in</strong>terventie plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n zoals behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met met analgetica, antibioticaen/of an<strong>de</strong>re medicamenteuze mid<strong>de</strong>len.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 3


Term<strong>in</strong>ologieStemvorkproevenEr zijn drie stemvorkproeven. Voor <strong>de</strong> proeven wordt een stemvork gebruikt van 512 Hz. Destemvork wordt aangeslagen op elleboog of knie en <strong>de</strong> boventonen wor<strong>de</strong>n uitgedoofd door<strong>de</strong> stemvork aan <strong>de</strong> basis dicht te knijpen.De test van R<strong>in</strong>neDe aangeslagen stemvork wordt op het mastoïd geplaatst van <strong>de</strong> patiënt. Wanneer <strong>de</strong>patiënt <strong>de</strong> stemvork hoort, wordt <strong>de</strong>ze vervolgens voor het oor gehou<strong>de</strong>n. Gevraagd wordt of<strong>de</strong> patiënt <strong>de</strong> stemvork nu har<strong>de</strong>r of zachter hoort. Normaal is dat <strong>de</strong> patiënt <strong>de</strong> stemvorkhar<strong>de</strong>r hoort. De R<strong>in</strong>ne is dan positief. Wanneer <strong>de</strong> stemvork op het mastoid har<strong>de</strong>r gehoordwordt dan voor het oor is <strong>de</strong> R<strong>in</strong>ne negatief. Er is dan een geleid<strong>in</strong>gsverlies van tenm<strong>in</strong>ste25 dB.De test van WeberDe aangeslagen stemvork wordt mid<strong>de</strong>n op het voorhoofd geplaatst. De patiënt wordtgevraagd aan te geven waar <strong>de</strong> stemvork gehoord wordt. Uitkomstmogelijkhe<strong>de</strong>n zijn: l<strong>in</strong>ks,rechts, <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>n, ik hoor niks. Alleen een dui<strong>de</strong>lijk l<strong>in</strong>ks of rechts geeft <strong>in</strong>formatie. Bijlateralisatie naar het besthoren<strong>de</strong> oor is sprake van een perceptief gehoorsverlies <strong>in</strong> hetslechthoren<strong>de</strong> oor. Bij lateralisatie naar het slechthoren<strong>de</strong> oor is sprake van eengeleid<strong>in</strong>gsverlies <strong>in</strong> het slechthoren<strong>de</strong> oor.De test van SchwabachDe aangeslagen stemvork wordt op het mastoïd van <strong>de</strong> patiënt gezet. Wanneer <strong>de</strong> patiëntaangeeft dat <strong>de</strong> stemvork niet meer gehoord wordt, zet <strong>de</strong> arts <strong>de</strong> stemvork op zijn eigenmastoïd. De on<strong>de</strong>rzoeker wordt wel geacht zelf een goed perceptief gehoor te hebben.Wanneer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>de</strong> stemvork nog wel hoort, dan is <strong>de</strong> Schwabach verkort. Erbestaat dan een perceptief verlies <strong>bij</strong> <strong>de</strong> patiënt. Wanneer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker <strong>de</strong> stemvork ookniet meer hoort is er geen perceptieverlies.Oto-akoestische emissieBij een normaal werkend oor wor<strong>de</strong>n er kle<strong>in</strong>e geluidssignaaltjes (emissies) opgewekt doorhet b<strong>in</strong>nenoor, die meetbaar zijn met gevoelige apparatuur <strong>in</strong> <strong>de</strong> gehoorgang. Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>zeemissies <strong>bij</strong> een jong k<strong>in</strong>d gemeten, dan is het vrijwel zeker dat het k<strong>in</strong>d een goed gehoorheeft. Wor<strong>de</strong>n ze niet gevon<strong>de</strong>n, dan kunnen moeilijk conclusies wor<strong>de</strong>n getrokken. Hetbetekent dan niet automatisch dat er sprake is van gehoorverlies. Oto-akoestische emissiebepal<strong>in</strong>g kan een goe<strong>de</strong> aanvull<strong>in</strong>g zijn op observatieaudiometrie.OtoscopieHet bekijken van <strong>de</strong> uitwendige gehoorgang en trommelvlies met behulp van een handotoscoop/oorspiegel.4 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


HandotoscoopMedisch <strong>in</strong>strument bestaan<strong>de</strong> uit een handvat en een kop. De kop bevat een elektrischlampje en een loep. Bei<strong>de</strong> maken het mogelijk om met voldoen<strong>de</strong> licht <strong>de</strong> <strong>in</strong>spectie tekunnen uitvoeren. Over <strong>de</strong> voorkant van <strong>de</strong> otoscoop kan een trechtervormig speculumwor<strong>de</strong>n geplaatst.Pneumatische otoscopieHet bekijken van <strong>de</strong> uitwendige gehoorgang en trommelvlies m.b.v. een pneumatischeotoscoopPneumatische otoscoopOtoscoop die is verbon<strong>de</strong>n met een luchtpomp. Met behulp van <strong>de</strong>ze luchtpomp kan <strong>de</strong> druk<strong>in</strong> <strong>de</strong> gehoorgang wor<strong>de</strong>n gevarieerd en daarmee <strong>de</strong> beweeglijkheid van het trommelvlieswor<strong>de</strong>n bepaald.OtomicroscopieHet bekijken van <strong>de</strong> uitwendige gehoorgang en trommelvlies met behulp van eenmicroscoop.TympanometrieOn<strong>de</strong>rzoekstechniek waar<strong>bij</strong> men <strong>de</strong> compliantie van het trommelvlies meet. De compliantieis een maat voor <strong>de</strong> beweeglijkheid van het trommelvlies gemeten <strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong> drukken<strong>in</strong> <strong>de</strong> uitwendige gehoorgang. Tympanogrammen kunnen wor<strong>de</strong>n geclassificeerd volgens <strong>de</strong><strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van Jerger. Hier<strong>bij</strong> on<strong>de</strong>rscheidt men 4 typen tympanogrammen: Type A, geeft een maximale beweeglijkheid van het trommelvlies weer <strong>bij</strong> eenmid<strong>de</strong>noordruk die gelijk is aan <strong>de</strong> atmosferische druk. Type B, een vlak tympanogram, geeft een star, onbeweeglijk trommelvlies weer envormt daarmee een <strong>in</strong>dicatie voor OME. Typen C1 en C2 zijn tussenvormen waar<strong>bij</strong> sprake is van een (lichte respectievelijkmeer ernstige) on<strong>de</strong>rdruk <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor. Het type C2-tympanogram kan <strong>in</strong> een<strong>de</strong>el <strong>de</strong>r gevallen samengaan met vochtophop<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor.ToonaudiometrieGehoortest die gebaseerd is op een subjectieve respons van <strong>de</strong> patient op zuivere tonenwaarmee het gehoorniveau van een <strong>in</strong>dividu kan wor<strong>de</strong>n bepaald en daarmee <strong>de</strong> mate,soort en het type gehoorsverlies kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld.Akoustische reflectometrieOn<strong>de</strong>rzoekstechniek waar<strong>bij</strong> aan <strong>de</strong> hand van een analyse van geluid dat weerkaatst wordtdoor het trommelvlies bepaald wordt of er vocht <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor aanwezig is. Geluid wordtaangebo<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> gehoorgang en met een gevoelige microfoon wordt <strong>de</strong> hoeveelheidweerkaatst geluid gemeten. Hoe meer geluid er weerkaatst wordt, <strong>de</strong>s te groter is <strong>de</strong> kansdat er vocht <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor aanwezig is.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 5


Valsalva manoevreDe Valsalva manoeuvre is <strong>de</strong> pog<strong>in</strong>g lucht uit het lichaam te persen terwijl men <strong>de</strong> a<strong>de</strong>m<strong>in</strong>houdt. De Valsalva manoeuvre kan on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el zijn van een diagnostisch on<strong>de</strong>rzoek en/ofbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van een mid<strong>de</strong>nooraandoen<strong>in</strong>g zoals OME.6 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


SAMENSTELLING WERKGROEPWerkgroep- Dr. L.J.C. Anteunis, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Kl<strong>in</strong>ische Fysica (tot november2009)- Prof. dr. S. van <strong>de</strong>r Baan, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-, Neus- en Oorheelkun<strong>de</strong>en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied- Dr. ir. J.J.A. <strong>de</strong> Beer, CBO, Utrecht- Drs. H. Blok, CBO, Utrecht, (tot april 2010)- Dr. J.Q.P.J. Claessen, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-, Neus- en Oorheelkun<strong>de</strong> enHeelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied- Dr. R.A.M.J. Damoiseaux, vice voorzitter, Ne<strong>de</strong>rlands Huisartsen Genootschap- Dr. J.A.M. Engel, voorzitter, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-, Neus- enOorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied- Dr. E. Gerrits, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Logopedie en Foniatrie- Drs. I.J.M. Harms, Zorgverzekeraars Ne<strong>de</strong>rland- Dr. N. van Heerbeek, Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-, Neus- en Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong>van het Hoofd-Halsgebied, (vanaf september 2009)- Drs. H.W.E.M.<strong>de</strong> Man-Hermsen, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Anesthesiologie- Dr. A. Meuwese-Jongejeugd, Artsen Jeugdgezondheidszorg Ne<strong>de</strong>rland- Dr. A. Ott, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Medische Microbiologie- Drs. M.J.R. Poth, CBO, Utrecht- Drs. C.J.G.M. Rosenbrand, CBO, Utrecht- Dr. M.M. Rovers, Ne<strong>de</strong>rlands Huisartsen Genootschap- Prof. dr. A.G.M. Schil<strong>de</strong>r, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-, Neus- en Oorheelkun<strong>de</strong>en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied- Prof. dr. ir. A.F.M. Snik, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Kl<strong>in</strong>ische Fysica, (vanafnovember 2009)- Drs. A.M. van Wermeskerken, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor K<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong>- Drs. B.M. Wijsen, Sticht<strong>in</strong>g K<strong>in</strong>d en Ziekenhuis- Mw. H. Rippen, Sticht<strong>in</strong>g K<strong>in</strong>d en ZiekenhuisAdviseurs op afstand- Drs. L.K.P. Tielens, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Anesthesiologie- Dr. D.B.M van <strong>de</strong>r Werff, Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Anesthesiologie<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 7


HOOFDSTUK 1: ALGEMENE INLEIDINGAanleid<strong>in</strong>g<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong>, ofwel mid<strong>de</strong>noorontstek<strong>in</strong>g, is één van <strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong> aandoen<strong>in</strong>gen<strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> en dientengevolge één van <strong>de</strong> meest frequent gestel<strong>de</strong> diagnoses, zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong>eerste <strong>lijn</strong> (huisartsenpraktijk en consultatiebureau) als ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> (KNO- enk<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong> praktijk). <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> is <strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n voor hetvoorschrijven van antibiotica <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Het plaatsen van trommelvliesbuisjes en <strong>de</strong>a<strong>de</strong>notomie zijn <strong>de</strong> meest frequent uitgevoer<strong>de</strong> operaties <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. In <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong>presenteren <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> zich veelal met acute klachten van otitis <strong>media</strong> acuta (OMA) en otitis<strong>media</strong> met effusie (OME); <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> presenteren zij zich doorgaans met recidiveren<strong>de</strong>otitis <strong>media</strong> acuta (rOMA), persisteren<strong>de</strong> otitis <strong>media</strong> met effusie (pOME) of actievechronische mucosale otitis <strong>media</strong> (ACMOM).Voor het zorgbeleid <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong> zijn <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Huisartsen Genootschap (NHG)standaar<strong>de</strong>n ‘<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> acuta’, (2006) en ‘<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> met effusie’, (2005) beschikbaar.Een richt<strong>lijn</strong> voor het vervolgtraject ontbreekt echter. De richt<strong>lijn</strong> ‘<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>’ zoekt aansluit<strong>in</strong>g op bovengenoem<strong>de</strong> NHG-standaar<strong>de</strong>n en richt zich metname op <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g en therapeutische opties voor recidiveren<strong>de</strong> OMA, persisteren<strong>de</strong>OME en actieve chronische mucosale OM <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>.<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> heeft naast <strong>de</strong> medische aspecten ook sociale en maatschappelijke gevolgenzowel voor het k<strong>in</strong>d als voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs zoals frequent bezoek aan huisarts/ziekenhuis,schoolverzuim, communicatieproblemen, etc. In dit project zal volgens <strong>de</strong> Evi<strong>de</strong>nce BasedMedic<strong>in</strong>e (EBM) metho<strong>de</strong> met <strong>in</strong>breng van patiënten een multidiscipl<strong>in</strong>aire richt<strong>lijn</strong> wor<strong>de</strong>nontwikkeld voor een bre<strong>de</strong> doelgroep van zorgverleners. Tevens zal een eerste aanzet toteen samenwerk<strong>in</strong>gsafspraak tussen huisartsen en KNO-artsen en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen wor<strong>de</strong>nuitgewerkt.Bovengenoem<strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen waren voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-, NeusenOorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied aanleid<strong>in</strong>g het <strong>in</strong>itiatief te nemenvoor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een multidiscipl<strong>in</strong>aire, ‘evi<strong>de</strong>nce-based’ richt<strong>lijn</strong> voor diagnostiek enbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>. Het Kwaliteits<strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong>Gezondheidszorg CBO verleen<strong>de</strong> hier<strong>bij</strong> methodologische expertise.Deze richt<strong>lijn</strong> is tot stand gekomen met subsidie verleend <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van het ZonMWprogramma Kennisbeleid, Kwaliteit Curatieve Zorg.Def<strong>in</strong>itiesIn <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> navolgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities gehanteerd:<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> acuta (OMA) is een ontstek<strong>in</strong>g van het mid<strong>de</strong>noor met ophop<strong>in</strong>g van vocht <strong>in</strong>het mid<strong>de</strong>noor en klachten en tekenen van een acute <strong>in</strong>fectie. Een diagnose van OMAvereist:8 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


1. AnamneseRecent en acuut ontstaan van klachten en/of verschijnselen van ontstek<strong>in</strong>g van hetmid<strong>de</strong>noor en vocht <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor. Dat wil zeggen:a. lokale klachten: oorpijn en/ofb. systemische klachten: koorts, prikkelbaarheid, nachtelijke onrust.2. Lichamelijk on<strong>de</strong>rzoekIII. De aanwezigheid van vocht <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor, zoals geduid kan wor<strong>de</strong>n door:a. Bomberend trommelvlies;b. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> beweeglijkheid of onbeweeglijkheid van het trommelvlies;c. Vloeistofspiegel achter het trommelvlies;d. Otorroe, en/ofIV. Ontstek<strong>in</strong>g van het mid<strong>de</strong>noor, zoals geduid door erytheem van het trommelvlies<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> met effusie (OME) (synoniemen secretoire otitis <strong>media</strong> (SOM), lijmoor, slijmoor)is een ophop<strong>in</strong>g van vocht <strong>in</strong> het mid<strong>de</strong>noor zón<strong>de</strong>r tekenen van een acute <strong>in</strong>fectie.Actieve chronische mucosale otitis <strong>media</strong> (ACMOM) (synoniem chronische suppuratieveotitis <strong>media</strong> (CSOM)) is een chronische ontstek<strong>in</strong>g van het mid<strong>de</strong>noor met een niet-<strong>in</strong>tacttrommelvlies, dat wil zeggen een perforatie of trommelvliesbuisje, en otorroe (loopoor)geduren<strong>de</strong> tenm<strong>in</strong>ste 2 weken.Recidiveren<strong>de</strong> <strong>Otitis</strong> Media Acuta (rOMA): 3 episo<strong>de</strong>n van OMA per half jaar of 4 episo<strong>de</strong>nper jaar.Persisteren<strong>de</strong> <strong>Otitis</strong> Media met Effusie (pOME): OME langer dan 3 maan<strong>de</strong>n bestaand.Afwachtend beleid (‘watchfull wait<strong>in</strong>g’): een strategie voor een medisch probleem, zoals<strong>Otitis</strong> Media, alwaar het geoorloofd is aan te kijken alvorens over te gaan tot medische<strong>in</strong>terventie. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> kunnen (evt.herhaal<strong>de</strong>) on<strong>de</strong>rzoek<strong>in</strong>gen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.In <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> betekent afwachtend beleid dus niet ‘niets doen’, en wordt on<strong>de</strong>r medische<strong>in</strong>terventie verstaan het plaatsen van trommelvliesbuisjes en/of het verrichten van eena<strong>de</strong>notomie. Tij<strong>de</strong>ns ‘watchfull wait<strong>in</strong>g’ kan naast het verrichten van (periodiek) on<strong>de</strong>rzoek,ook medische <strong>in</strong>terventie plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n zoals behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met analgetica, antibiotica en/ofan<strong>de</strong>re medicamenteuze mid<strong>de</strong>len.Doelstell<strong>in</strong>gDeze richt<strong>lijn</strong> is een document met aanbevel<strong>in</strong>gen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> dagelijksepraktijkvoer<strong>in</strong>g. De richt<strong>lijn</strong> berust op <strong>de</strong> resultaten van wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek enaansluiten<strong>de</strong> men<strong>in</strong>gsvorm<strong>in</strong>g gericht op het vaststellen van goed medisch han<strong>de</strong>len. Erwordt aangegeven wat <strong>in</strong> het algemeen <strong>de</strong> beste zorg is voor <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met otitis <strong>media</strong> enwat momenteel beschouwd wordt als best practice. De richt<strong>lijn</strong> geeft aanbevel<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong>diagnostiek, verwijz<strong>in</strong>g, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en eventuele afwachten<strong>de</strong> beleid (‘watchfull wait<strong>in</strong>g’)van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met otitis <strong>media</strong> en kan wor<strong>de</strong>n gebruikt <strong>bij</strong> het geven van voorlicht<strong>in</strong>g aan<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 9


ou<strong>de</strong>rs en <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Ook biedt <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> aanknop<strong>in</strong>gspunten voor <strong>bij</strong>voorbeeld transmuraleafspraken of lokale protocollen ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> implementatie.Het doel is het verkrijgen van meer uniformiteit met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> diagnostiek,behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> zowel huisartsen als KNO-artsen en an<strong>de</strong>re betrokkenberoepsgroepen en het <strong>de</strong>f<strong>in</strong>iëren van <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs waarb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire zorg van<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met otitis <strong>media</strong> plaats moet v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Deze richt<strong>lijn</strong> wil tevens <strong>bij</strong>dragen aan eenbetere communicatie tussen behan<strong>de</strong>laars en ou<strong>de</strong>rs van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met otitis <strong>media</strong> entussen behan<strong>de</strong>laars on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g.Specifieke doelen van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> zijn het voorkomen van gezondheidsscha<strong>de</strong> <strong>bij</strong> patiëntendoor het geven van concrete aanbevel<strong>in</strong>gen ten aanzien van verbeter<strong>de</strong> diagnostische entherapeutische mogelijkhe<strong>de</strong>n, het doen van dui<strong>de</strong>lijke uitspraken over te verrichtendiagnostiek en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van otitis <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> en over het te volgen verwijsbeleid.DoelgroepDe richt<strong>lijn</strong> is bedoeld voor alle zorgverleners die <strong>bij</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g van<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met otitis <strong>media</strong> betrokken zijn: huisartsen, KNO-artsen, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen, jeugdartsen,anesthesiologen, audiologen, logopedisten en medisch microbiologen.Samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkgroep en <strong>de</strong> klankbordgroepVoor het ontwikkelen van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> is <strong>in</strong> 2009 een multidiscipl<strong>in</strong>aire werkgroepsamengesteld, bestaan<strong>de</strong> uit vertegenwoordigers van alle <strong>bij</strong> <strong>de</strong> diagnostiek, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enbegeleid<strong>in</strong>g van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met otitis <strong>media</strong> betrokken medische discipl<strong>in</strong>es,vertegenwoordig<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> patiëntenverenig<strong>in</strong>g K<strong>in</strong>d en Ziekenhuis, een vertegenwoordigervan een zorgverzekeraar en adviseurs van het Kwaliteits<strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong> GezondheidszorgCBO (zie ‘Samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkgroep en klankbordgroep’).Bij het samenstellen van <strong>de</strong> werkgroep is reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> geografische spreid<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> werkgroeple<strong>de</strong>n, met een evenredige vertegenwoordig<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>betrokken verenig<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>stanties, alsme<strong>de</strong> met een spreid<strong>in</strong>g al dan niet <strong>in</strong> aca<strong>de</strong>mischeachtergrond. De werkgroeple<strong>de</strong>n hebben onafhankelijk gehan<strong>de</strong>ld en waren gemandateerddoor hun verenig<strong>in</strong>g. Een overzicht van <strong>de</strong> belangenverklar<strong>in</strong>gen van werkgroeple<strong>de</strong>n overmogelijke f<strong>in</strong>anciële belangenverstrengel<strong>in</strong>g is beschikbaar <strong>bij</strong> het CBO.Werkwijze van <strong>de</strong> werkgroep en <strong>de</strong> klankbordgroepGezien <strong>de</strong> omvang van het werk werd een aantal subgroepen gevormd met vertegenwoordigersvan relevante discipl<strong>in</strong>es. Daarnaast zorg<strong>de</strong> <strong>de</strong> voorzitter samen met <strong>de</strong>adviseurs van het CBO, voor <strong>de</strong> coörd<strong>in</strong>atie en on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> subgroepen.De werkgroep heeft geduren<strong>de</strong> een perio<strong>de</strong> van ongeveer twee jaar gewerkt aan <strong>de</strong> tekstvoor <strong>de</strong> conceptricht<strong>lijn</strong>. De subgroepen beoor<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n <strong>de</strong> door <strong>de</strong> adviseurs van het CBOgeschreven wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gen en formuleer<strong>de</strong>n vervolgens <strong>de</strong>overweg<strong>in</strong>gen en aanbevel<strong>in</strong>gen. Tevens schreven <strong>de</strong> subgroepen consensustekstenwanneer wetenschappelijk bewijs voor het beantwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> uitgangsvraag ontbrak. Deteksten wer<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns plenaire verga<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen besproken en na verwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>commentaren geaccor<strong>de</strong>erd. De voltallige werkgroep is 14 maal <strong>bij</strong>een geweest om <strong>de</strong>resultaten van <strong>de</strong> subgroepen <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g verband te bespreken. De teksten van <strong>de</strong>subgroepen zijn door een redactieteam samengevoegd en op elkaar afgestemd tot één10 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


document: <strong>de</strong> conceptricht<strong>lijn</strong>. Deze werd e<strong>in</strong>d oktober 2011 aan verenig<strong>in</strong>gen verstuurdvoor commentaar. Na verwerk<strong>in</strong>g van het commentaar is <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>cember 2011 door<strong>de</strong> voltallige werkgroep vastgesteld en ter autorisatie naar <strong>de</strong> relevante beroepsverenig<strong>in</strong>gengestuurd.Wetenschappelijke bewijsvoer<strong>in</strong>gDe aanbevel<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> zijn voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uitgepubliceerd wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek. Relevante artikelen wer<strong>de</strong>n gezocht door hetverrichten van systematische zoekacties <strong>in</strong> <strong>de</strong> Cochrane Database of Systematic Reviews(CDSR, via Wiley InterScience), Medl<strong>in</strong>e en Embase (bei<strong>de</strong>n via OvidSP), en, <strong>in</strong>dienrelevant, ook <strong>in</strong> PsycINFO (via OvidSP) of CINAHL (via Ebscohost). Hier<strong>bij</strong> werd <strong>de</strong> taalgelimiteerd tot Ne<strong>de</strong>rlands en Engels en wer<strong>de</strong>n artikelen uitsluitend over dierstudiesuitgesloten. Er werd gezocht vanaf publicatiejaar 1990 tot en met <strong>de</strong> datum van <strong>de</strong> zoekactie(zoekacties von<strong>de</strong>n plaats tussen maart 2009 en augustus 2010). Voor <strong>de</strong> patiëntenpopulatiewerd <strong>de</strong> MeSH (Medical Subject Head<strong>in</strong>g) term ' <strong>Otitis</strong> Media' <strong>in</strong>clusief <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> termen 'Mastoiditis', <strong>Otitis</strong> Media, Suppurative' en '<strong>Otitis</strong> Media with Effusion'gebruikt, aangevuld met artikelen gevon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n 'otitis <strong>media</strong>' naast 'serous*' of'secretor*', <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n 'ear discharg*', 'glue ear', 'OMA', 'OME', 'AOM' of 'CSOM', of <strong>de</strong>woor<strong>de</strong>n 'middle ear' naast 'effus*', 'suppur*' of 'fluid' <strong>in</strong> titel of samenvatt<strong>in</strong>g. De opbrengstwerd daar<strong>bij</strong> <strong>in</strong>geperkt op artikelen over '<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>'. De volledige zoekstrategie is per vraag <strong>in</strong><strong>bij</strong>lage 4 weergegeven.Belangrijke selectiecriteria hier<strong>bij</strong> waren: vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek met hoge bewijskracht,zoals meta-analyses, systematische reviews, randomized controlled trials (RCT’s) encontrolled trials (CT). Waar <strong>de</strong>ze niet voorhan<strong>de</strong>n waren, werd ver<strong>de</strong>r gezocht naarvergelijkend cohort on<strong>de</strong>rzoek, vergelijken<strong>de</strong> patiënt-controle studies of niet vergelijkendon<strong>de</strong>rzoek.De kwaliteit van <strong>de</strong>ze artikelen werd door epi<strong>de</strong>miologen van het CBO en <strong>de</strong>werkgroeple<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld aan <strong>de</strong> hand van ‘evi<strong>de</strong>nce-based richt<strong>lijn</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g’ (EBRO)-beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsformulieren. Artikelen van matige of slechte kwaliteit wer<strong>de</strong>n uitgesloten. Na<strong>de</strong>ze selectie bleven <strong>de</strong> artikelen over die als on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> conclusies<strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> staan vermeld. De geselecteer<strong>de</strong> artikelen zijn vervolgens gegra<strong>de</strong>erd naar <strong>de</strong>mate van bewijs, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is gebruikt (Tabel 1). De mate vanbewijskracht en niveau van bewijs zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> conclusies van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> hoofdstukkenweergegeven. De belangrijkste literatuur waarop <strong>de</strong> conclusies zijn gebaseerd is daar<strong>bij</strong>vermeld.In<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g naar mate van bewijskracht[Tabel 1: tabel met niveau van bewijs artikelen en niveau van bewijs van <strong>de</strong> conclusies]De beschrijv<strong>in</strong>g en beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> artikelen staan <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>teksten on<strong>de</strong>r het kopje ‘Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g’. Het wetenschappelijk bewijs issamengevat <strong>in</strong> een ‘Conclusie’, waar<strong>bij</strong> het niveau van het meest relevante bewijs isweergegeven.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 11


Totstandkom<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>genVoor het komen tot een aanbevel<strong>in</strong>g zijn er naast het wetenschappelijk bewijs vaak an<strong>de</strong>reaspecten van belang, <strong>bij</strong>voorbeeld: patiëntenvoorkeuren, beschikbaarheid van specialetechnieken of expertise, organisatorische aspecten, maatschappelijke consequenties ofkosten. Deze aspecten wor<strong>de</strong>n besproken na <strong>de</strong> ‘Conclusie’ <strong>in</strong> <strong>de</strong> ‘Overweg<strong>in</strong>gen’. Hier<strong>in</strong>wordt <strong>de</strong> conclusie op basis van <strong>de</strong> literatuur <strong>in</strong> <strong>de</strong> context van <strong>de</strong> dagelijkse praktijkgeplaatst en v<strong>in</strong>dt een afweg<strong>in</strong>g plaats van <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>beleidsopties. De uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk geformuleer<strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>g is het resultaat van het beschikbarebewijs <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>de</strong>ze overweg<strong>in</strong>gen. Het volgen van <strong>de</strong>ze procedure en hetopstellen van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> <strong>in</strong> dit ‘format’ heeft als doel <strong>de</strong> transparantie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> teverhogen. Het biedt ruimte voor een efficiënte discussie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werkgroepverga<strong>de</strong>r<strong>in</strong>genen vergroot bovendien <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>rheid voor <strong>de</strong> gebruiker van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong>.PatiëntenperspectiefBij het opstellen van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> is reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met het patiëntenperspectief. In <strong>de</strong>knelpuntanalyse heeft <strong>de</strong> betrokken patiëntenverenig<strong>in</strong>g K<strong>in</strong>d en Ziekenhuis eigenknelpunten <strong>in</strong>gebracht. Tevens wer<strong>de</strong>n knelpunten geïnventariseerd mid<strong>de</strong>ls een <strong>in</strong>terviewmet ou<strong>de</strong>rs van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een (doorgemaakte) otitis <strong>media</strong>. De conceptricht<strong>lijn</strong> is tevensvoorgelegd aan <strong>de</strong> betrokken patiëntenverenig<strong>in</strong>g K<strong>in</strong>d en Ziekenhuis.Implementatie en evaluatieIn <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> fasen van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het concept van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> is zoveelmogelijk reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> en <strong>de</strong> daadwerkelijkeuitvoerbaarheid van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen. De richt<strong>lijn</strong> wordt verspreid on<strong>de</strong>r alle relevanteberoepsgroepen en ziekenhuizen. Ook wordt een samenvatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> ter publicatieaangebo<strong>de</strong>n aan het Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor Geneeskun<strong>de</strong> en zal er <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong>specifieke vaktijdschriften aandacht wor<strong>de</strong>n besteed aan <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong>. Daarnaast wordt <strong>de</strong><strong>in</strong>tegrale tekst van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> op <strong>de</strong> websites van <strong>de</strong> patiëntenverenig<strong>in</strong>g K<strong>in</strong>d enZiekenhuis, het CBO en <strong>de</strong> betrokken beroepsverenig<strong>in</strong>gen geplaatst.De richt<strong>lijn</strong> wordt getoetst <strong>bij</strong> <strong>de</strong> e<strong>in</strong>dgebruiker <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> regio’s en WetenschappelijkeVerenig<strong>in</strong>gen, waar<strong>bij</strong> ook visitaties zullen wor<strong>de</strong>n georganiseerd.Juridische betekenis van richt<strong>lijn</strong>en<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong>en zijn geen wettelijke voorschriften, maar wetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> en breedgedragen <strong>in</strong>zichten en aanbevel<strong>in</strong>gen waaraan zorgverleners moeten voldoen om kwalitatiefgoe<strong>de</strong> zorg te verlenen. Aangezien richt<strong>lijn</strong>en uitgaan van ‘gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> patiënten’, kunnenzorgverleners <strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele gevallen zo nodig afwijken van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong>.Afwijken van richt<strong>lijn</strong>en is, als <strong>de</strong> situatie van <strong>de</strong> patiënt dat vereist, soms zelfs noodzakelijk.Wanneer van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> wordt afgeweken, moet dit echter beargumenteerd,gedocumenteerd en, waar nodig, <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> patiënt wor<strong>de</strong>n gedaan.12 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Herzien<strong>in</strong>gUiterlijk <strong>in</strong> 2017 wordt door <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-, Neus- en Oorheelkun<strong>de</strong>en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied, na raadpleg<strong>in</strong>g van of op advies van aan <strong>de</strong>richt<strong>lijn</strong> participeren<strong>de</strong> verenig<strong>in</strong>gen, bepaald of <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> nog actueel is. Zonodig wordteen nieuwe werkgroep geïnstalleerd om (<strong>de</strong>len van) <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> te herzien. De geldigheid van<strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> komt eer<strong>de</strong>r te vervallen <strong>in</strong>dien nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gen aanleid<strong>in</strong>g zijn eenherzien<strong>in</strong>gstraject te starten.BijlagenBijlagen, waar naar <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> wordt verwezen, zijn <strong>in</strong> een separaat pdf-bestandopgenomen.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 13


Tabel 1. In<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van methodologische kwaliteit van <strong>in</strong>dividuele studiesA1A2BCDInterventie Diagnostisch accuratesse on<strong>de</strong>rzoek Scha<strong>de</strong> of <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen, etiologie,prognose*Systematische review van tenm<strong>in</strong>ste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken van A2-niveauGerandomiseerd dubbelbl<strong>in</strong>d vergelijkendkl<strong>in</strong>isch on<strong>de</strong>rzoek vangoe<strong>de</strong> kwaliteit van voldoen<strong>de</strong>omvangVergelijkend on<strong>de</strong>rzoek, maar nietmet alle kenmerken als genoemdon<strong>de</strong>r A2 (hieron<strong>de</strong>r valt ookpatiënt-controle on<strong>de</strong>rzoek, cohorton<strong>de</strong>rzoek)On<strong>de</strong>rzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gou<strong>de</strong>nstandaard’) met tevoren ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieer<strong>de</strong> afkapwaar<strong>de</strong>n enonafhankelijke beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> resultaten van test engou<strong>de</strong>n standaard, betreffen<strong>de</strong> een voldoen<strong>de</strong> grote serievan opeenvolgen<strong>de</strong> patiënten die allen <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>x- enreferentietest hebben gehadOn<strong>de</strong>rzoek ten opzichte van een referentietest, maar nietmet alle kenmerken die on<strong>de</strong>r A2 zijn genoemdNiet-vergelijkend on<strong>de</strong>rzoekMen<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>skundigenProspectief cohort on<strong>de</strong>rzoek van voldoen<strong>de</strong>omvang en follow-up, waar<strong>bij</strong> a<strong>de</strong>quaatgecontroleerd is voor ‘confound<strong>in</strong>g’ enselectieve follow-up voldoen<strong>de</strong> is uitgesloten.Prospectief cohort on<strong>de</strong>rzoek, maar niet metalle kenmerken als genoemd on<strong>de</strong>r A2 ofretrospectief cohort on<strong>de</strong>rzoek of patiëntcontroleon<strong>de</strong>rzoek* Deze classificatie is alleen van toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> situaties waar<strong>in</strong> om ethische of an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>nen gecontroleer<strong>de</strong> trials niet mogelijk zijn. Zijn diewel mogelijk dan geldt <strong>de</strong> classificatie voor <strong>in</strong>terventies.Niveau van conclusiesConclusie gebaseerd op1 On<strong>de</strong>rzoek van niveau A1 of tenm<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken van niveau A2, met consistent resultaat2 1 on<strong>de</strong>rzoek van niveau A2 of tenm<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken van niveau B3 1 on<strong>de</strong>rzoek van niveau B of C4 Men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>skundigen<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 14


HOOFDSTUK 2: INDICATIESTELLING2.1 Wanneer is verwijz<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> (KNO-arts, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts), logopedie ofaudiologisch centrum geïndiceerd?Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gVanuit <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong> gezondheidszorg wordt <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie bepaald wanneer aanleid<strong>in</strong>gbestaat tot het doorverwijzen van een k<strong>in</strong>d met otitis <strong>media</strong> naar 2 e <strong>lijn</strong> (KNO-arts en/ofk<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts), logopedie of audiologisch centrum. De verwijs<strong>in</strong>dicaties van OME en OMA zijneer<strong>de</strong>r beschreven <strong>in</strong> <strong>de</strong> NHG-standaar<strong>de</strong>n, te weten <strong>de</strong> NHG-standaard ‘otitis <strong>media</strong> acuta <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>’ (Damoiseaux 2006) en <strong>de</strong> NHG-standaard ‘otitis <strong>media</strong> met effusie’ (Van Balen 2005).Hieron<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>dicaties <strong>in</strong> het kort beschreven.OMA- Vermoe<strong>de</strong>n mastoïditis of men<strong>in</strong>gitis.- Uitblijven verbeter<strong>in</strong>g na 48 uur antibiotica.- Persisteren van een loopoor na een antibioticumkuur.- Persisteren trommelvliesperforatie langer dan een maand na ontstaan loopoor.- K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met frequente recidieven (3x per half jaar, of 4x per jaar)OME- K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met OME en met het syndroom van Down, palatoschisis, overige aangeborenKNO-afwijk<strong>in</strong>gen, operaties <strong>in</strong> het KNO gebied <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n of een gecompromitteerdimmuunsysteem.- K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met klachten die het gevolg zijn van een persisteren<strong>de</strong> OME (gehoorverlies>30dB, dui<strong>de</strong>lijke spraak- en taalachterstand of forse gedrag-stoornissen) en die eenna<strong>de</strong>lige <strong>in</strong>vloed hebben op het functioneren van het k<strong>in</strong>d.- Het langer bestaan dan 6 maan<strong>de</strong>n van een OME. Afhankelijk van <strong>de</strong> ernst van <strong>de</strong>klachten bespreekt <strong>de</strong> huisarts een diagnostische (en eventueel therapeutische)verwijz<strong>in</strong>g naar <strong>de</strong> KNO arts. Hier<strong>bij</strong> is <strong>de</strong> mate van gehoorverlies (>30dB) van belangvoor het ver<strong>de</strong>re beleid.Samengevat kan <strong>de</strong> huisarts <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs besluiten om een k<strong>in</strong>d met rOMA, pOMEen ACMOM door te verwijzen naar <strong>de</strong> 2 e <strong>lijn</strong> (KNO-arts en/of k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts), logopedie en/ofaudiologisch centrum voor:1. aanvullen<strong>de</strong> diagnostiek (otomicroscopie, tympanometrie, gehoortesten, microbiologischon<strong>de</strong>rzoek, immunologisch on<strong>de</strong>rzoek, logopedisch on<strong>de</strong>rzoek), en/of2. behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (otomicroscopische oorre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g, antibiotica, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met trommelvliesbuisjesen/of a<strong>de</strong>notomie, logopedie), en/of3. begeleid<strong>in</strong>g (‘watchfull wait<strong>in</strong>g’, logopedie).<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 15


ConclusieNiveau 4De eerste <strong>lijn</strong> (NHG) heeft standaar<strong>de</strong>n ontwikkeld waar<strong>in</strong> beschreven staat opwelke <strong>in</strong>dicatie een k<strong>in</strong>d met otitis <strong>media</strong> naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> verwezen dient tewor<strong>de</strong>n.D Damoiseaux 2006, Van Balen 2005Aanbevel<strong>in</strong>genDe werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> standaar<strong>de</strong>n van het Ne<strong>de</strong>rlands Huisartsen Genootschapuitgangspunt kunnen zijn waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>dicaties wor<strong>de</strong>n beschreven waarmee <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met otitis<strong>media</strong> naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> wor<strong>de</strong>n verwezen.Indien een jeugdarts of logopedist als eerste een k<strong>in</strong>d signaleert met taal-, spraakproblemenen/of ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op gehoorverlies ten gevolge van otitis <strong>media</strong> wordt aangera<strong>de</strong>n om dit k<strong>in</strong>d <strong>in</strong>eerste aanleg te verwijzen naar <strong>de</strong> huisarts voor aanvullend beleid.Indien <strong>de</strong> situatie <strong>in</strong> 2 e <strong>lijn</strong> (KNO-arts en/of k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts), logopedie of audiologisch centrum zichvoordoet kan ook een on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge verwijz<strong>in</strong>g noodzakelijk zijn om aanvullend diagnostiek,behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en/of begeleid<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d met otitis <strong>media</strong>, tenzij <strong>de</strong> huisarts expliciet gevraagdheeft voor beperkt on<strong>de</strong>rzoek.Ver<strong>de</strong>rop <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> wordt beschreven op welke basis diagnostiek, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enbegeleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> 2 e <strong>lijn</strong> kan plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Literatuur- Damoiseaux RAMJ, van Balen FAM, Leenheer WAM, Kolnaar BGM. NHG-standaard <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong>acuta <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Huisarts Wet 2006;49:615-21.- Van Balen FAM, Rovers MM, Eekhof JAH, van Weert HCPM, Eizenga WH, Boomsma LJ. NHGstandaardotitis <strong>media</strong> met effusie. Huisarts Wet 2005;48:683.2.2 Wat zijn <strong>de</strong> effecten van otitis <strong>media</strong> op taal- en spraakontwikkel<strong>in</strong>g, gedrag enkwaliteit van leven?Vroege taalverwerv<strong>in</strong>g (leeftijd: 0-5 jaar)Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gIn Anteunis & Engel (2000) werd <strong>de</strong> impact bestu<strong>de</strong>erd van OME en OME + gehoorverlies op <strong>de</strong>taalverwerv<strong>in</strong>g van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 0 tot 27 maan<strong>de</strong>n. Er was een positieve relatie tussen aantalbilaterale OME episo<strong>de</strong>s <strong>in</strong> het eerste jaar, gemid<strong>de</strong>ld gehoorverlies en gemid<strong>de</strong>ld gehoorverlies<strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> levensjaar en aantal onverstaanbare uit<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> spontane taal op 27 maan<strong>de</strong>n.De grootste correlatie (r= .489, n=19 p=.034) werd gemeten tussen bilaterale OME <strong>in</strong> het eerstejaar en aantal onverstaanbare uit<strong>in</strong>gen. Daarnaast was er een negatieve correlatie (r=-.252,n=61, p=.066) tussen <strong>de</strong> duur van het gehoorverlies (> 20 dB) en taalbegrip gemeten met <strong>de</strong>Reynell test (leeftijd van 27 maan<strong>de</strong>n).16 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Een studie van Feldman (2003) naar <strong>de</strong> taalverwerv<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OME <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste drielevensjaren, beschrijft <strong>de</strong> uitkomsten van door ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>gevul<strong>de</strong> vragenlijsten over gebaren,woor<strong>de</strong>nschat en eerste z<strong>in</strong>nen (MacArthur Communicative Development Inventories, CDI). Nietgecorrigeer<strong>de</strong> correlaties tussen het begrip en gebruik van woor<strong>de</strong>n en gebaren op één- entweejarige leeftijd en het percentage dagen van OME <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorliggen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s warenstatistisch niet significant of van twijfelachtig kl<strong>in</strong>isch belang. De correlatie tussen <strong>de</strong>gerapporteer<strong>de</strong> woord- en z<strong>in</strong>sproductie scores rond <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> verjaardag en het cumulatiefpercentage dagen van OME op één-, twee- en driejarige leeftijd gecomb<strong>in</strong>eerd varieer<strong>de</strong>n van –0.187 tot –0.248 (alle waar<strong>de</strong>n p< 0.001). De auteurs menen dat <strong>de</strong> negatieve associaties tussentaalscores op driejarige leeftijd en OME wor<strong>de</strong>n beïnvloed door confoun<strong>de</strong>rs zoalsopleid<strong>in</strong>gsniveau van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r en het percentage dagen van OME die <strong>bij</strong>dragen aan <strong>de</strong> duurvan OM <strong>bij</strong> jonge <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van taalvaardighe<strong>de</strong>n vertragen (Feldman 2003).Uit een meta-analyse van 14 prospectieve studies naar het effect van otitis <strong>media</strong> op spraak entaal blijkt dat er geen of slechts heel kle<strong>in</strong>e negatieve associaties zijn tussen OME en taalbegripen taalproductie. Drie correlatiestudies laten zien dat er geen associatie is tussen OME entaalbegrip en taalproductie op driejarige leeftijd. In <strong>de</strong>ze studies is niet gekeken naar het effectvan gehoorverlies ten gevolge van OME en vroege taalverwerv<strong>in</strong>g. In zeven parallelegroepstudies met 2- tot 5-jarige <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> werd echter wel een significante negatieve associatiegevon<strong>de</strong>n tussen taalbegrip en -productie en OME / OME met gehoorverlies. In zowel <strong>de</strong>parallele groepstudies als <strong>de</strong> correlatiestudies wer<strong>de</strong>n echter geen correlaties gevon<strong>de</strong>n tussenOM <strong>bij</strong> 3-5 jarigen en passieve en actieve woor<strong>de</strong>nschat, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> uit<strong>in</strong>gslengte en productievan spraakklanken (Roberts 2004).Conclusies vroege taalverwerv<strong>in</strong>g<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> studies waar<strong>bij</strong> géén audiometrie is verricht laten geen associatieNiveau 1 zien tussen OME en taalverwerv<strong>in</strong>g op 1-, 2-, en 3-jarige leeftijd.A1 Feldman 2003, Roberts 2004<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> studies waar<strong>bij</strong> wél audiometrie werd verricht laten zien dat OMEmét een gehoorverlies (> 20 dB) een significant negatief effect heeft optaalbegrip en taalproductie op 1-, 2-, en 5-jarige leeftijd.Niveau 2B Anteunis 2000, Roberts 2004Het opleid<strong>in</strong>gsniveau van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r en het percentage OME op 3-jarigeleeftijd zijn een negatieve confoun<strong>de</strong>rs.B Feldman 2003Overweg<strong>in</strong>genNiet <strong>in</strong> alle studies is het gehoorverlies ten gevolge van OME gemeten, en kan dus nietvaststellen of gehoorverlies ten gevolge van OME negatief effect heeft op <strong>de</strong> spraakontwikkel<strong>in</strong>g.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 17


Aanbevel<strong>in</strong>gIn geval van twijfel over taalvaardigheid van het jonge k<strong>in</strong>d (2-5 jaar) wordt aanbevolen omzowel het gehoor als <strong>de</strong> taalvaardigheid <strong>in</strong> kaart te brengen.Taalvaardigheid, lezen en schrijven op school (leeftijd: 7-8 jaar)Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gDe lange termijn effecten van vroege OME op taalvaardigheid op schoolleeftijd wer<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rzocht <strong>in</strong> een aantal Ne<strong>de</strong>rlandse cohort studies. Griev<strong>in</strong>k e.a. (1993) laten zien dat OMEtussen twee en vier jaar geen negatieve gevolgen heeft voor <strong>de</strong> fonologische, semantische enmorfologische taalvaardigheid van <strong>de</strong>ze <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> op 7 jaar, zelfs niet wanneer er negen OMepiso<strong>de</strong>s waren. Dit wordt bevestigd <strong>in</strong> een studie van Schil<strong>de</strong>r e.a. (1993): het effect van OM optaal dat wel wordt gevon<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> voorschoolse leeftijd is verdwenen als <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> 7 tot 8 jaaroud zijn en er zijn ook geen associaties met fonologisch bewustzijn en lezen en spellen. InPeters e.a. (1994) wordt een kle<strong>in</strong> effect gemeten van vroege OM op latere spell<strong>in</strong>gvaardigheidmaar dit verklaard slechts 2% van <strong>de</strong> variantie. Er is geen associatie tussen vroege OM en lezenen rekenen op 7 jarige leeftijd (Peters 1994). Er is ook geen langetermijneffect van hetgehoorverlies door OM op <strong>de</strong> latere taalvaardigheid. Zumach e.a. (2010) laten zien dat <strong>de</strong>associatie die werd gevon<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> leeftijd van 27 maan<strong>de</strong>n is verdwenen als <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> 7 jaaroud zijn.Conclusie taalvaardigheid op schoolNegatieve effecten van OME op <strong>de</strong> taalvaardigheid van jonge <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> lijkenverdwenen te zijn als <strong>de</strong>ze <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> 7-8 jaar oud zijn. Er wor<strong>de</strong>n geennegatieve langetermijneffecten van vroege OME op <strong>de</strong> taalvaardigheid, hetNiveau 2lezen, spellen en rekenen gevon<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> schoolgaan<strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>.B Griev<strong>in</strong>k 1993, Peters 1994, Schil<strong>de</strong>r 1993, Zumach 2010Kwaliteit van leven, gedrag en emotionele ontwikkel<strong>in</strong>gWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gIn Brouwer (2005) wer<strong>de</strong>n generieke en ziekte-specifieke vragenlijsten gebruikt om <strong>de</strong> kwaliteitvan leven <strong>in</strong> kaart te brengen van 384 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 1 tot 7 jaar met rOMA. Op alle generiekekwaliteit van leven vragenlijsten scoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rOMA <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> lager dan <strong>de</strong> controlegroep. Uit <strong>de</strong>ziekte-specifieke vragenlijsten bleek dat <strong>de</strong> studiepopulatie meer lichamelijke problemen had,meer psychische stress, meer probleemgedrag, en dat ou<strong>de</strong>rs meer zorgen had<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong>controlegroep.In een cross-sectionele studie van Lee 2006 is <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OM en verzorgers (n=1001; 503pOME, 267 OMA, 258 rOMA; <strong>media</strong>ne leeftijd 2 jaar) <strong>de</strong> kwaliteit van leven on<strong>de</strong>rzocht doormid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> OM-6 (6 items, 7-puntenschaal; 1= geen probleem, 7= ernstig probleem) en <strong>de</strong>Child Health Questionnaire PF28 (<strong>de</strong> 6-items zijn: fysiek lij<strong>de</strong>n, bezorgdheid ou<strong>de</strong>rs, activiteit18 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


eperk<strong>in</strong>gen, emotionele spann<strong>in</strong>g, gehoorverlies en/of spraakprobleem). De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> OM-6score was 2,2 en <strong>de</strong> hoogste scores wer<strong>de</strong>n behaald op <strong>de</strong> subschalen fysiek lij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>bezorgdheid van <strong>de</strong> verzorger. Tevens toont <strong>de</strong>ze studie matig tot zwakke positieve correlatiesaan tussen door verzorgers gerapporteer<strong>de</strong> percentage tijd met vocht <strong>in</strong> <strong>de</strong> oren <strong>in</strong> <strong>de</strong>voorafgaan<strong>de</strong> maand en <strong>de</strong> OM-6 subschalen fysiek lij<strong>de</strong>n, bezorgdheid verzorgers, activiteitbeperk<strong>in</strong>gen, emotionele spann<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> totale OM-6 score (rho tussen 0.35 en 0.50; p


slaapgebrek. Daarnaast gaf 31-37% aan dat zij soms tot altijd hun dagelijkse enfamilieactiviteiten aan te moeten passen. Ook hier betreft het een beschrijven<strong>de</strong> studie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>resultaten <strong>in</strong> percentages wor<strong>de</strong>n uitgedrukt; een norm wordt door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers nietgenoemd.Het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> resultaat van eerste 5 vragen van <strong>de</strong> OM-6 op een aangepaste schaal(0=slechtste en 100 =beste status) was 68 (+/- 17). De laatste vraag van <strong>de</strong> OM-6, bezorgdheidverzorger scoor<strong>de</strong> 4 punten op een 7 puntenschaal, waar<strong>bij</strong> 7 betekent altijd bezorgd. Tot slottoont dit on<strong>de</strong>rzoek dat 62% van <strong>de</strong> kwaliteit van leven klachten <strong>bij</strong> <strong>de</strong> verzorgers wordt verklaarddoor <strong>de</strong> kwaliteit van leven klachten van het k<strong>in</strong>d.Het psychosociaal welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME werd on<strong>de</strong>rzocht <strong>in</strong> een cohort-studiemet 160 Ne<strong>de</strong>rlandse <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 4 tot 7 jaar met een voorgeschie<strong>de</strong>nis van persisteren<strong>de</strong> ofrecidiveren<strong>de</strong> OME en op <strong>de</strong> dag van het on<strong>de</strong>rzoek OME of bovenste luchtweg<strong>in</strong>fecties(Timmerman e.a., 2007). 45% van <strong>de</strong>ze <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> had m<strong>in</strong>imaal unilaterale OME. De Strenghtsand Difficulties Questionnaire (SDQ) werd gebruikt om het gedrag van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> <strong>de</strong> laatste 6maan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> kaart te brengen. Deze ou<strong>de</strong>rvragenlijst bevat 25 items die wor<strong>de</strong>n gescoord op een3 punts Likertschaal. De <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> het sample scoor<strong>de</strong>n significant hoger dan <strong>de</strong> Amerikaansenorm (10%) op emotionele symptomen (21,9%), hyperactiviteit en aandachtsproblemen (15,6%),en <strong>de</strong> totale probleemscore en mate van impact. Er waren geen verschillen op <strong>de</strong> categorieëngedragsproblemen, peerproblemen en prosociaal gedrag (persoonlijke sterke kanten)(Timmerman 2007).Studies van Richards, Witsell, Chow en Rosenfeld 2000, met OM6 scores zijn niet opgenomen,omdat het <strong>in</strong>terventiestudies zijn. Hun pre-operatieve OM6 scores zijn slechter dan die uitbovengenoem<strong>de</strong> niet-<strong>in</strong>terventie studies, wat duidt op selectie bias.Een longitud<strong>in</strong>aal on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> gezondheid en ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> 1000 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> laat zien dat,na correctie voor covariaten als socio-economische status (SES), hyperactief enongeconcentreerd gedrag evi<strong>de</strong>nt aanwezig zijn tot 15-jarige leeftijd. Een lager IQ, geassocieerdmet OME, bleef significant tot 13-jarige leeftijd. De sterkste associatie werd gevon<strong>de</strong>n tussenOME tot 9 jaar en zwakkere leesvaardigheid van 11 tot 18 jaar (Bennett 2001).Welch en Dawes (2007) hebben <strong>in</strong> een longitud<strong>in</strong>aal cohorton<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rzocht of OME <strong>in</strong> <strong>de</strong>jeugd nog langdurig effect kan hebben op <strong>de</strong> kwaliteit van leven. Hier<strong>bij</strong> hebben ze van eengeboortecohort (n=1073) naar verschillen<strong>de</strong> aspecten gekeken <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze mensen op 26-jarigeleeftijd (n=980): SES, baan, opleid<strong>in</strong>gsniveau, persoonlijkheid, mentale gezondheid, antisociaalen crim<strong>in</strong>eel gedrag en <strong>de</strong> SF-36 laten <strong>in</strong>vullen. Geen van <strong>de</strong>ze uitkomstmaten toon<strong>de</strong> eensignificante relatie aan.20 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Conclusies Kwaliteit van levenEr zijn dui<strong>de</strong>lijke aanwijz<strong>in</strong>gen dat otitis <strong>media</strong> een na<strong>de</strong>lig effect heeft op hetemotioneel welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n en fysiek functioneren van het k<strong>in</strong>d.C Brouwer 2005, Timmerman 2007Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat otitis <strong>media</strong> na<strong>de</strong>lig effect heeft op het emotioneelwelbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verzorger(s) en <strong>de</strong> kwaliteit van leven. Met name op <strong>de</strong>bezorgdheid, het slaapgebrek en het aanpassen van dagelijkse/familieactiviteiten.Niveau 3C Lee 2006, Rosenfeld 1997, Kubba 2005, Boruk 2007Ongeconcentreerd gedrag en hyperactief gedrag (15 jarige leeftijd), lager IQ(13-jarige leeftijd) en zwakkere leesvaardigheid (11-18-jarige leeftijd) wordtdui<strong>de</strong>lijk vaker gezien <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OM vóór 9-jarige leeftijd.C Bennett 2001Effecten van een pOME verle<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> kwaliteit van leven op volwassenleeftijd zijn niet aangetoond.C Welch 2007Overweg<strong>in</strong>gBij <strong>de</strong> lange termijn evaluaties is het zel<strong>de</strong>n dui<strong>de</strong>lijk wat er na <strong>de</strong> gedocumenteer<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> vanvroegtijdige otitis <strong>media</strong> is gebeurd, c.q. <strong>in</strong> hoeverre tussentijds otits <strong>media</strong> aanwezig is geweesten/of <strong>in</strong>terventie heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van logopedie, plaatsen vantrommelvliesbuisjes, speciale <strong>in</strong>structies van ou<strong>de</strong>rs en/of leerkrachten.Aanbevel<strong>in</strong>gHet is aan te bevelen met ou<strong>de</strong>rs/verzorgers <strong>in</strong> gesprek te gaan over wat <strong>de</strong> mogelijke gevolgenvan OM(E) voor zowel het k<strong>in</strong>d als voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r/verzorger kunnen zijn.Literatuur- Anteunis, L., Engel J., Chenault, M. & Manni, J. (2000). Language outcome at the age of 27 monthsand <strong>in</strong>fluence of early life otitis <strong>media</strong> with effusion. In: L. Anteunis & J. Engel. Maastricht <strong>Otitis</strong>Media with Effusion study (MOMES). Doctoral thesis Maastricht University, The Netherlands. 157-177.- Bennett KE, Haggard MP, Silva PA, Stewart IA, Bennett KE, Haggard MP et al.Behaviour and <strong>de</strong>velopmental effects of otitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong>to the teens.Arch Dis Child. 2001;85[2]:91-95.- Boruk M, Lee P, Faynzilbert Y, Rosenfeld RM. Caregiver well-be<strong>in</strong>g and child quality of life.Otolaryngology - Head & Neck Surgery 2007; 136[2], 159-168.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 21


- Brouwer, C., Maillé, R., Rovers, M., Grobbee, D., San<strong>de</strong>rs, E. & Schil<strong>de</strong>r, A. (2005). Health-relatedquality of life <strong>in</strong> children with otitis <strong>media</strong>. International journal of pediatric otorh<strong>in</strong>olaryngology, 69(8),1031-41.- Feldman HM, Dollaghan CA, Campbell TF, Colborn DK, Janosky J, Kurs-Lasky M et al.Parent-reported language skills <strong>in</strong> relation to otitis <strong>media</strong> dur<strong>in</strong>g the first 3 years of life.J Speech Lang Hear Res. 2003;46[2]:273-287- Griev<strong>in</strong>k EH, Peters SA, van Bon WH, Schil<strong>de</strong>r AG. The effects of early bilateral otitis <strong>media</strong> witheffusion on language ability: a prospective cohort study. J Speech Hear Res. 1993;36(5):1004-12.- Kubba H, Swan IRC, Gatehouse S. Measur<strong>in</strong>g quality of life <strong>in</strong> preschool children with sore throatsand otitis <strong>media</strong> us<strong>in</strong>g the TAPQOL questionnaire. Otolaryngology - Head and Neck Surgery 2005;132[4], 647-652.- Lee J, Witsell DL, Dolor RJ, St<strong>in</strong>nett S, Hannley M. Quality of Life of Patients With <strong>Otitis</strong> Media andCaregivers: A Multicenter Study. Laryngoscope 2006;116:1798–1804.- Peters SA, Griev<strong>in</strong>k EH, van Bon WH, Schil<strong>de</strong>r AG. The effects of early bilateral otitis <strong>media</strong> witheffusion on educational atta<strong>in</strong>ment: a prospective cohort study. J Learn Disabil. 1994;27(2):111-21.- Roberts JE, Rosenfeld RM and Zeisel SA. <strong>Otitis</strong> Media and Speech and Language: A Meta-analysisof Prospective Studies. Pediatrics 2004;113;e238-e248- Rosenfeld RM, Goldsmith A, Balzano LT. Quality of life for children with otitis <strong>media</strong>.Archives of Otolaryngology - Head and Neck Surgery 1997; 123[10], 1049-1054.Welch D, Dawes P. No negative outcomes of childhood middle ear disease <strong>in</strong> adulthood.Laryngoscope 2007; 117[3], 466-469.- Schil<strong>de</strong>r AG, Van Manen JG, Zielhuis GA, Griev<strong>in</strong>k EH, Peters SA, Van <strong>de</strong>n Broek P. Long-termeffects of otitis <strong>media</strong> with effusion on language, read<strong>in</strong>g and spell<strong>in</strong>g. Cl<strong>in</strong> Otolaryngol Allied Sci.1993;18(3):234-41.- Timmerman A, Meesters C, Anteunis L, Chenault M. Level of psychosocial adaptation <strong>in</strong> youngchildren with otitis <strong>media</strong>. Int J Pediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol. 2007 Dec;71(12):1843-8. 24.- Wilks J, Maw R, Peters TJ, Harvey I, Gold<strong>in</strong>g J, Wilks J et al. Randomised controlled trial of earlysurgery versus watchful wait<strong>in</strong>g for glue ear: the effect on behavioural problems <strong>in</strong> pre-schoolchildren. Cl<strong>in</strong> Otolaryngol 2000; 25[3]:209-214.- Zumach A, Gerrits E, Chenault M, Anteunis L. Long-term effects of early-life otitis <strong>media</strong> onlanguage <strong>de</strong>velopment. J Speech Lang Hear Res. 2010;53(1):34-43.22 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


HOOFDSTUK 3: DIAGNOSTIEK3.1 Welke diagnostische <strong>in</strong>strumenten kunnen wor<strong>de</strong>n gebruikt voor het aantonen vanrOMA, pOME en ACMOM (<strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>), en wat is hun betrouwbaarheid?Inleid<strong>in</strong>gDe volgen<strong>de</strong> diagnostische hulpmid<strong>de</strong>len zullen <strong>de</strong> revue passeren: kl<strong>in</strong>ische voorgeschie<strong>de</strong>nis,stemvorkproeven, otoscopie, pneumatische otoscopie, otomicroscopie, tympanometrie,toonaudiometrie, en akoustische reflectometrie, aangevuld met logopedisch on<strong>de</strong>rzoek(hoofdstuk 3.2), microbiologisch on<strong>de</strong>rzoek (hoofdstuk 3.3) en immunologisch on<strong>de</strong>rzoek(hoofdstuk 3.4). Def<strong>in</strong>ities van diverse <strong>in</strong>strumenten/tests staan zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong>tekst vermeld(pag. 3 – 6), als ook <strong>in</strong> <strong>bij</strong>lage 2.On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tekst alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> conclusies hebben met name betrekk<strong>in</strong>g op persisteren<strong>de</strong> otitis<strong>media</strong> met effusie (pOME). In <strong>de</strong> overweg<strong>in</strong>gen wordt uitgewerkt <strong>in</strong> welke mate <strong>de</strong> conclusies tenaanzien van <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> diagnostische <strong>in</strong>strumenten ook gel<strong>de</strong>n voorrecidiveren<strong>de</strong> otitis <strong>media</strong> acuta (rOMA) en actieve chronische mucosale otitis <strong>media</strong> (ACMOM).Metho<strong>de</strong>On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tekst is gebaseerd op paragraaf 3.2 van <strong>de</strong> NICE-richt<strong>lijn</strong> Surgical management ofotitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong> children (National Collaborat<strong>in</strong>g Centre for Women’s and Children’sHealth, 2008). Studies die voor paragraaf 3.2. zijn gebruikt, zijn samengevat <strong>in</strong> een bewijstabel.Deze tabel is opgenomen <strong>in</strong> <strong>bij</strong>lage 5.De auteurs van <strong>de</strong> NICE-richt<strong>lijn</strong> hebben strenge criteria voor het selecteren van diagnostischestudies gehanteerd, zo blijkt uit <strong>de</strong> toelicht<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> lijst van door hen geëxclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies. 1Enkele voorbeel<strong>de</strong>n van re<strong>de</strong>nen voor exclusie zijn:- Referentietest niet <strong>bij</strong> alle personen uitgevoerd. Of <strong>de</strong>ze al dan niet gebl<strong>in</strong><strong>de</strong>erd was werdniet gespecificeerd.- Retrospectieve reviews van case reports, selecte populatie, <strong>in</strong><strong>de</strong>xtest en referentietest niet<strong>in</strong> <strong>de</strong>tail toegelicht.- Referentietest geen standaard, resultaten slechts voor een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> studiepopulatiebeschikbaar.- Tijds<strong>in</strong>terval tussen uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>in</strong><strong>de</strong>xtest en referentietest niet genoemd.In <strong>de</strong> NICE-richt<strong>lijn</strong> is <strong>de</strong> bewijskracht van diagnostische accuratesse studies als volgtgegra<strong>de</strong>erd (zie Tabel 2). Tabel 3 geeft <strong>de</strong> correspon<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> CBO-classificatie. Deze zal hierver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n gebruikt.1 Zie Surgical management of otitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong> children. National Collaborat<strong>in</strong>g Centre forWomen’s and Children’s Health, Commissioned by the National Institute for Health and Cl<strong>in</strong>ical Excellence.Exclu<strong>de</strong>d studies February 2008.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 23


Tabel 2: Levels of evi<strong>de</strong>nce for studies of the accuracy of diagnostics testsLevelIaIbIIIIIIVType of evi<strong>de</strong>nceSystematic reviews (with homogeneity) a of level-1 studies bLevel-1 studies bLevel-2 studies c ; systematic reviews of level-2 studiesLevel-3 studies d ; systematic reviews of level-3 studiesConsensus, expert committee reports or op<strong>in</strong>ions and/or cl<strong>in</strong>ical experience without explicit criticalappraisal; or based on physiology, bench research or ‘first pr<strong>in</strong>ciples’a Homogeneity means there are no or m<strong>in</strong>or variations <strong>in</strong> the directions and <strong>de</strong>grees of results between <strong>in</strong>dividual studies that are<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>d <strong>in</strong> the systematic review.b Level-1 studies are studies that use a bl<strong>in</strong>d comparison of the test with a validated reference standard (gold standard) <strong>in</strong> a sampleof patients that reflects the population to whom the test would apply.c Level-2 studies are studies that have only one of the follow<strong>in</strong>g:• narrow population (the sample does not reflect the population to whom the test would apply)• use a poor reference standard (<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ed as that where the ‘test’ is <strong>in</strong>clu<strong>de</strong>d <strong>in</strong> the ‘reference’, or where the ‘test<strong>in</strong>g’ affects the‘reference’)• the comparison between the test and reference standard is not bl<strong>in</strong>d• case–control studies.d Level-3 studies are studies that have at least two or three of the features listed above.Tabel 3: CBO-classificatie diagnostische accuratesse studies <strong>in</strong> relatie tot classificatie van NICENiveau Type evi<strong>de</strong>ntie LevelsNICEA1 Systematische review van tenm<strong>in</strong>ste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> Iaon<strong>de</strong>rzoeken van A2-niveauA2 On<strong>de</strong>rzoek ten opzichte van een referentietest (een „gou<strong>de</strong>n standaard”) met tevoren Ibge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieer<strong>de</strong> afkapwaar<strong>de</strong>n en onafhankelijke beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> resultaten van testen gou<strong>de</strong>n standaard, betreffen<strong>de</strong> een voldoen<strong>de</strong> grote serie van opeenvolgen<strong>de</strong>patiënten die allen <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>x- en referentietest hebben gehadB On<strong>de</strong>rzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die on<strong>de</strong>r IIA2 zijn genoemdC Niet-vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek IIID Men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>skundigen IVStudies waarop paragraaf 3.2. van <strong>de</strong> NICE-richt<strong>lijn</strong> is gebaseerd zijn gepubliceerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>voor september 2007. Er is daarnaast een literatuursearch verricht voor aanvullen<strong>de</strong> studies metbetrekk<strong>in</strong>g tot pOME, rOMA en ACMOM. Dit heeft een aantal studies opgeleverd, die ver<strong>de</strong>rop <strong>in</strong>dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n besproken. De meeste studies die wer<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n betroffen echter niet<strong>de</strong> validiteit en betrouwbaarheid van diagnostische tests, of waren geen oorspronkelijkon<strong>de</strong>rzoek, zoals <strong>bij</strong>voorbeeld narratieve reviews.3.1.1 Kl<strong>in</strong>ische voorgeschie<strong>de</strong>nisEr wer<strong>de</strong>n drie studies gevon<strong>de</strong>n. Ze betreffen alle rapportages door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs over het gehoorvan hun k<strong>in</strong>d met behulp van een vragenlijst. Slechts <strong>in</strong> één studie (Rosenfeld, 1998) was sprakevan een voor <strong>de</strong>ze aandoen<strong>in</strong>g gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> vragenlijst. In <strong>de</strong>ze studie (N=186) vul<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ou<strong>de</strong>r(s)/verzorger(s) een uit 6 items bestaan<strong>de</strong> kwaliteit-van-leven vragenlijst <strong>in</strong>, en werd hunperceptie van het gehoor van hun k<strong>in</strong>d (leeftijd 6 maan<strong>de</strong>n tot 12 jaar) gecorreleerd met hetgehoorverlies zoals geëvalueerd met een behulp van audiometrie. Vragen over gehoorverlieslever<strong>de</strong>n weliswaar betrouwbare antwoor<strong>de</strong>n (test-retest reliability; r = 0,79) op, maar <strong>de</strong>zecorreleer<strong>de</strong>n niet met <strong>de</strong> resultaten van audiometrie (r = −0,13; p = 0,09). Alleen als <strong>de</strong> verzorgerhet gehoor van haar k<strong>in</strong>d als extreem problematisch typeer<strong>de</strong> was er een betere correlatie.24 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het gehoor na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong>dcorreleer<strong>de</strong>n evenm<strong>in</strong> met veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> uitkomsten van audiometrie (r = 0,07, p = 0,65).De bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> audiometrie wer<strong>de</strong>n ook vergeleken met een kl<strong>in</strong>ische beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<strong>de</strong> status van het mid<strong>de</strong>noor waar<strong>bij</strong> een 4-puntsschaal werd gebruikt gebaseerd op otoscopieen tympanometrie. Was het kl<strong>in</strong>isch profiel normaal (niveau 1) dan waren sensitiviteit enspecificiteit voor een normaal gehoor respectievelijk 17% en 96%; <strong>bij</strong> een abnormaal gehoor(niveau 4) waren sensitiviteit en specificiteit respectievelijk 66% en 82%.In een longitud<strong>in</strong>ale Ne<strong>de</strong>rlandse studie (Anteunis et al, 1999) werd <strong>de</strong> validiteit van rapportagedoor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs nagegaan <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (N=216, waarvan 150 à terme geboren en 66 pretermepasgeborenen) met otitis <strong>media</strong> en gerelateerd gehoorverlies. De studiepopulatie werdgeselecteerd <strong>bij</strong> <strong>de</strong> geboorte en driemaan<strong>de</strong>lijks on<strong>de</strong>rzocht tot <strong>de</strong> leeftijd van 2 jaar werdbereikt. Tij<strong>de</strong>ns ie<strong>de</strong>r bezoek werd ou<strong>de</strong>rs met behulp van een vragenlijst gevraagd naar <strong>de</strong>aanwezigheid van OMA, OME en gehoorverlies. De diagnose werd bevestigd door mid<strong>de</strong>l vanotoscopie, tympanometrie en observatie-audiometrie, uitgevoerd door getra<strong>in</strong>d personeel. Desensitiviteit van rapportage door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van OME voor a terme pasgeborenen was 16% en <strong>de</strong>specificiteit 93%, terwijl <strong>de</strong>ze <strong>bij</strong> preterm pasgeborenen respectievelijk 18% en 88% waren.Wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs tij<strong>de</strong>ns het voorgaan<strong>de</strong> bezoek geïnformeerd over <strong>de</strong> aanwezigheid vanOME, dan steeg <strong>de</strong> sensitiviteit naar 20/21%, maar <strong>de</strong>ze toename was niet significant. Wer<strong>de</strong>n<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs tij<strong>de</strong>ns het voorgaan<strong>de</strong> bezoek geïnformeerd over <strong>de</strong> afwezigheid van OME, dan nam<strong>de</strong> sensitiviteit af, maar we<strong>de</strong>rom niet significant.In een genest patiënt–controle on<strong>de</strong>rzoek (117 patiënten en 159 controles) waar<strong>bij</strong> data van eenschool screen<strong>in</strong>gsprogramma <strong>in</strong> Ch<strong>in</strong>a wer<strong>de</strong>n gebruikt, is <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van rapportage door <strong>de</strong>ou<strong>de</strong>rs van gehoorbeperk<strong>in</strong>gen nagegaan voor het voorspellen van OME en toonaudiometrie.De ou<strong>de</strong>rs kregen een vragenlijst toegezon<strong>de</strong>n voorafgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> screen<strong>in</strong>g die tevensotoscopie en tympanometrie omvatte. K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die positief wer<strong>de</strong>n gescreend en een aselectesteekproef van negatief gescreen<strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> wer<strong>de</strong>n opnieuw on<strong>de</strong>rzocht voor <strong>de</strong> diagnoseOME. Hier<strong>bij</strong> werd een anamnese afgenomen, otomicroscopie gedaan, opnieuw tympanometrieverricht, een stapediusreflex vervaltest en standaard toonaudiometrie gedaan. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>drempelwaar<strong>de</strong> van toonaudiometrie was <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OME 17,0 dB (range 3,8 – 40,0 dB).De sensitiviteit van rapportage van gehoorverlies door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs was 20% en <strong>de</strong> specificiteit97%.ConclusieNiveau 2Rapportages over het gehoor van een k<strong>in</strong>d door <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs zijn alsdiagnostisch <strong>in</strong>strument voor OME en gehoorbeperk<strong>in</strong>gen van beperktewaar<strong>de</strong> vanwege <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge sensitiviteit (16-18%), maar zijn z<strong>in</strong>voller als hetgehoorverlies meer dan 30 dB betreft.B Rosenfeld 1998, Anteunis 1999C Lo 2006<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 25


Literatuur- Anteunis LJ, Engel JA, Hendriks JJ et al. A longitud<strong>in</strong>al study of the validity of parental report<strong>in</strong>g <strong>in</strong>the <strong>de</strong>tection of otitis <strong>media</strong> and related hear<strong>in</strong>g impairment <strong>in</strong> <strong>in</strong>fancy. Audiology 1999;38:75–82.- Lo PS, Tong MC, Wong EM et al. Parental suspicion of hear<strong>in</strong>g loss <strong>in</strong> children with otitis <strong>media</strong> witheffusion. European Journal of Pediatrics 2006;165:851–7.- Rosenfeld RM, Goldsmith AJ and Ma<strong>de</strong>ll JR. How accurate is parent rat<strong>in</strong>g of hear<strong>in</strong>g for childrenwith otitis <strong>media</strong>? Archives of Otolaryngology -- Head and Neck Surgery 1998;124:989–92.3.1.2 StemvorkproevenCapper, Slack en Maw (1987) voer<strong>de</strong>n een studie <strong>in</strong> het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk uit om <strong>de</strong>accuratesse van stemvorkproeven te evalueren <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (N=125) die zich <strong>bij</strong> een polikl<strong>in</strong>iekpresenteer<strong>de</strong>n met een OME van bei<strong>de</strong> oren. Voor het uitvoeren van R<strong>in</strong>ne en Weber tests wer<strong>de</strong>en stemvork van 512 Hz gebruikt door een van <strong>de</strong> auteurs, terwijl <strong>de</strong> referentietest –toonaudiometrie - door een ervaren audioloog werd verricht. Van 331 polikl<strong>in</strong>iekbezoekenwer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens geanalyseerd; het aantal bezoeken per k<strong>in</strong>d varieer<strong>de</strong> van één tot zes. Deresultaten van <strong>de</strong> R<strong>in</strong>ne test lieten zien dat <strong>bij</strong> <strong>de</strong> meeste <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> een positieve responsoverg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een negatieve als het geleid<strong>in</strong>gsverlies een drempelwaar<strong>de</strong> van 19 dB bereikte. Vooralle leeftijdsgroepen <strong>bij</strong> elkaar was <strong>de</strong> sensitiviteit van <strong>de</strong> test 87% en <strong>de</strong> specificiteit 55%, maar<strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijdsklassen van 4-5 jaar was <strong>de</strong> sensitiviteit 80% en <strong>de</strong> specificiteit 50%. Voor <strong>de</strong>Weber test was <strong>de</strong> sensitiviteit 65% en <strong>de</strong> specificiteit 75%.Yung gebruikte <strong>in</strong> zijn studie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (N=100; leeftijd: 2-12 jaar) voor <strong>de</strong> R<strong>in</strong>ne and Webertests een stemvork van 512 Hz. Deze <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen myr<strong>in</strong>gotomie (referentietest)waaraan een kl<strong>in</strong>ische diagnose ten grondslag lag. Vierennegentig <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> kregen zowel <strong>de</strong>stemvorkproef als <strong>de</strong> referentietest, en 83 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> had<strong>de</strong>n OME. Voor <strong>de</strong> R<strong>in</strong>ne test was <strong>de</strong>sensitiviteit 89% en <strong>de</strong> specificiteit 73% wanneer <strong>de</strong> resultaten van zowel een- als dubbelzijdigeeffusie <strong>bij</strong> elkaar wer<strong>de</strong>n genomen. In geval van eenzijdige OME liet <strong>de</strong> Weber test eensensitiviteit van 79% en een specificiteit van 91% zien.ConclusieNiveau 3De diagnostische waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> stemvorkproeven <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> is onzekergezien <strong>de</strong> uiteenlopen<strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> sensitiviteit en specificiteit van <strong>de</strong>R<strong>in</strong>ne en Weber test.B Capper 1987C Yung 1981Literatuur- Capper JW, Slack RW and Maw AR. Tun<strong>in</strong>g fork tests <strong>in</strong> children (an evaluation of their usefulness).Journal of Laryngology and Otology 1987;101:780–3.- Yung MW. Tun<strong>in</strong>g-fork tests <strong>in</strong> diagnosis of serous otitis <strong>media</strong>. British Medical Journal1981;283:1576.3.1.3 ToonaudiometrieVaughan-Jones (1992) heeft <strong>in</strong> het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk <strong>de</strong> diagnostische accuratesse on<strong>de</strong>rzochtvan pneumatische otoscopie, toonaudiometrie en tympanometrie, en is dat tevens nagegaanvoor twee nieuwe <strong>in</strong>strumenten – <strong>de</strong> draagbare audiometer (audioscope) en een portable26 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


tympanometer. De studiepopulatie was een selecte groep van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (N=100) met <strong>de</strong>diagnose OME en die <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g kwamen voor paracentese. Toonaudiometrie werd verrichtmet <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> frequenties: 500 Hz, 1, 2 en 4 kHz; het tympanogram was ofwel een type Bofwel een type B/C2 curve. De referentietest (paracentese) werd verricht b<strong>in</strong>nen 24 uur nadatotoscopie en tympanometrie waren uitgevoerd; OME werd <strong>in</strong> 67,5% van <strong>de</strong> gevallen (totaalaantal oren) vastgesteld. Bij 500 Hz was <strong>de</strong> sensitiviteit het grootst: namelijk 68%, terwijl <strong>de</strong>specificiteit het grootst was <strong>bij</strong> 2 kHz, namelijk 95%. Per saldo had toonaudiometrie eensensitiviteit van 52% en een specificiteit van 92% <strong>in</strong> het opsporen van OME.Mitchel en Ford (1990) on<strong>de</strong>rzochten <strong>in</strong> het Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk <strong>de</strong> diagnostische waar<strong>de</strong> vantoonaudiometrie, tympanometrie en akoestische reflectometrie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (N=50) metver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op een OME. Toonaudiometrie werd verricht <strong>bij</strong> 500 Hz, 1 en 2 kHz, waar<strong>bij</strong>gehoorverlies van meer dan 20 dB als drempelwaar<strong>de</strong> werd gekozen, terwijl een type B curvehet criterium was <strong>in</strong> geval van tympanometrie. De resultaten wer<strong>de</strong>n vergeleken met die vanb<strong>in</strong>nen 24 uur verrichte paracentese. Slechts 67 van <strong>de</strong> 100 oren kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n getest mettoonaudiometrie; <strong>de</strong> sensitiviteit was 80% en <strong>de</strong> specificiteit 69% <strong>in</strong> het diagnosticeren van OME(resultaten zijn gebaseerd op <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> drempelwaar<strong>de</strong> van alle frequenties).In een F<strong>in</strong>se studie (Haapaniemi,1997) wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten vergeleken van audiometrisch entympanometrisch on<strong>de</strong>rzoek dat was verricht als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een rout<strong>in</strong>ematige screen<strong>in</strong>g opgehoorbeperk<strong>in</strong>gen van 687 school<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd: 10,5 jaar). Voor tympanometrieen stapediusreflex met<strong>in</strong>gen wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> criteria voor een positieve test gehanteerd.Met behulp van otomicroscopie en paracentese werd effusie van het mid<strong>de</strong>noor van 37 orengezien, maar niet alle <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen paracentese. Met een gehoorverlies van meer dan15 dB als criterium voor een positieve test, liet toonaudiometrie een grote diagnostische waar<strong>de</strong>zien <strong>in</strong> het <strong>de</strong>tecteren van OME getuige een waar<strong>de</strong> van 83% voor zowel <strong>de</strong> sensitiviteit alsspecificiteit.ConclusieNiveau 3Met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> diagnostische waar<strong>de</strong> van toonaudiometrie voor hetaantonen van OME ontbreekt sterk bewijs gegeven <strong>de</strong> variatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>genvan sensitiviteit (52-88%) en specificiteit (53-92%).B Vaughan-Jones 1992C Mitchell 1990, Haapaniemi1997Literatuur- Haapaniemi JJ. Pure-tone audiometric and impedance measurements <strong>in</strong> school-aged children <strong>in</strong>F<strong>in</strong>land. European Archives of Oto-Rh<strong>in</strong>o-Laryngology 1997;254:269–73.- Mitchell DB and Ford GR. Acoustic reflectometry as an aid to the diagnosis of glue ear. BritishJournal of Cl<strong>in</strong>ical Practice 1990;44:557–9.- Vaughan-Jones R. The Welch Allyn Audioscope and Microtymp: their accuracy and that ofpneumatic otoscopy, tympanometry and pure tone audiometry as predictors of otitis <strong>media</strong> witheffusion. Journal of Laryngology and Otology 1992;106:600–2.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 27


3.1.4 OtoscopieJonathan (1989) on<strong>de</strong>rzocht <strong>de</strong> accuratesse van otoscopie, toonaudiometrie, tympanometrie ensonotubometrie. De Engelse studiepopulatie werd niet aselect of ‘opeenvolgend’ gekozen, en hettijds<strong>in</strong>terval tussen <strong>in</strong><strong>de</strong>xtests en referentietest werd niet gespecificeerd. Ofschoon <strong>in</strong> totaal 209oren wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht waren <strong>de</strong> resultaten van otoscopie slechts van 89 oren beschikbaar,waar<strong>bij</strong> een sensitiviteit van 100% en een specificiteit van 28% werd vastgesteld voor het stellenvan <strong>de</strong> diagnose OME. Er wer<strong>de</strong>n geen data vermeld waarmee <strong>de</strong> diagnostische waar<strong>de</strong> vanan<strong>de</strong>re tests die <strong>in</strong> <strong>de</strong> studie wer<strong>de</strong>n verricht berekend kon wor<strong>de</strong>n.Grimaldi (1976) vergeleken <strong>bij</strong> Engelse <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (N=120) die waren doorverwezen vanwege hetvermoe<strong>de</strong>n van OME, <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van otoscopie met die van paracentese. Deze <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen preoperatief een audiometrisch en een tympanometrisch on<strong>de</strong>rzoek maar hetprecieze tijds<strong>in</strong>terval tussen <strong>de</strong> tests en paracentese werd niet gespecificeerd. De bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genvan het otoscopisch on<strong>de</strong>rzoek wer<strong>de</strong>n als volgt geclassificeerd: waarschijnlijk, mogelijk ofonwaarschijnlijk. Wanneer <strong>de</strong> categorie mogelijk OME werd geïnclu<strong>de</strong>erd als foutpositief danwaren <strong>de</strong> sensitiviteit en specificiteit van otoscopie voor het voorspellen van <strong>de</strong> diagnose OMErespectievelijk 86% en 87%. Werd <strong>de</strong> categorie mogelijk OME daarentegen geïnclu<strong>de</strong>erd alswerkelijk positief dan steeg <strong>de</strong> sensitiviteit tot 98%, maar verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong> specificiteit tot 36%.ConclusieNiveau 3Het ontbreekt aan bewijs van goe<strong>de</strong> kwaliteit voor <strong>de</strong> diagnostische waar<strong>de</strong> vanotoscopie. Het beschikbare, kwalitatief m<strong>in</strong><strong>de</strong>re bewijs suggereert een hogesensitiviteit (86-100%) en ger<strong>in</strong>ge specificiteit (28-87%).CGrimaldi 1976, Jonathan1989Literatuur- Grimaldi PM. The value of impedance test<strong>in</strong>g <strong>in</strong> diagnosis of middle ear effusion. Journal ofLaryngology and Otology 1976;90:(2)141–52.- Jonathan DA. Sonotubometry: its role <strong>in</strong> childhood glue ear. Cl<strong>in</strong>ical Otolaryngology and AlliedSciences 1989;14:151–4.3.1.5 Pneumatische otoscopieEr wer<strong>de</strong>n acht studies geïnclu<strong>de</strong>erd, waarvan er drie (Nozza 1994, Paradise 1976, Shiao 2005)van goe<strong>de</strong> kwaliteit (A2) en vijf (Vaughan-Jones 1992, Cantek<strong>in</strong> 1980, Harris 2005, Karma 1989,Toner 1990) van re<strong>de</strong>lijke kwaliteit (B) zijn. In <strong>de</strong> meeste studies wer<strong>de</strong>n studie<strong>de</strong>elnemers nietaselect of ‘opeenvolgend’ gekozen. Alle studies gebruikten <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van paracentese alsreferentietest. In twee studies (Shiao 2005, Karma 1989) werd het trommelvlies gevisualiseerddoor twee on<strong>de</strong>rzoekers op twee verschillen<strong>de</strong> plaatsen waar<strong>bij</strong> hun resultaten separaat wer<strong>de</strong>nweergegeven. In één studie (Karma 1989) werd <strong>de</strong> diagnostische waar<strong>de</strong> van verschillen<strong>de</strong>verschijn<strong>in</strong>gsvormen (kleur, positie, beweeglijkheid) van het trommelvlies <strong>in</strong>dividueel berekend.Het criterium voor het stellen van <strong>de</strong> diagnose OME met behulp van pneumatische otoscopiewerd <strong>in</strong> vijf studies (Vaughan-Jones 1992, Cantek<strong>in</strong> 1980, Harris 2005, Karma 1989, Toner1990) gebaseerd op kleur, uiterlijk, en beweeglijkheid van het trommelvlies. In <strong>de</strong> overige studieswas het criterium louter onbeweeglijkheid of verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> beweeglijkheid van het trommelvlies.Vanwege <strong>de</strong> heterogeniteit van <strong>de</strong> criteria voor het stellen van <strong>de</strong> diagnose OME, wer<strong>de</strong>n tweeafzon<strong>de</strong>rlijke meta-analysen uitgevoerd voor <strong>de</strong> twee genoem<strong>de</strong> criteria.28 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


- Criteria voor het stellen van <strong>de</strong> diagnose OME: beweeglijkheid, kleur en aspect van hettrommelvliesVoor pneumatische otoscopie versus paracentese varieer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> sensitiviteit van <strong>in</strong>dividuelestudies respectievelijk van 85% (95% BI: 78%; 90%) tot 98% (95% BI: 94%; 100%), en <strong>de</strong>specificiteit van 71% (95% BI 62%; 80%) tot 81% (95% BI: 74%; 87%). De gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>sensitiviteit was 91% (95% BI 90%; 93%) maar er was sprake van aanzienlijke statistischeheterogeniteit (χ² = 32,57, P < 0,001). De gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> specificiteit was 77% (95% BI: 74%;80%); er waren <strong>in</strong> dit geval geen aanwijz<strong>in</strong>gen voor statistische heterogeniteit (χ² = 5,13, P =0,527).- Criteria voor het stellen van <strong>de</strong> diagnose OME: onbeweeglijkheid of verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>beweeglijkheid van het trommelvliesVoor pneumatische otoscopie versus paracentese varieer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> sensitiviteit en specificiteit van87% (95% BI: 80%; 92%) tot 99% (95% BI: 97%; 100%) respectievelijk van 69% (95% BI: 39%;91%) tot 90% (95% BI: 85%; 94%). Er waren sterke aanwijz<strong>in</strong>gen voor statistische heterogeniteit(P < 0.001) voor zowel sensitiviteit als specificiteit <strong>bij</strong> het comb<strong>in</strong>eren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividueleschatt<strong>in</strong>gen. De gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> sensitiviteit was 95% (95% BI: 93%; 96%) envan <strong>de</strong> specificiteit 83% (95% BI: 79%; 86%).ConclusieNiveau 1 / 2Pneumatische otoscopie heeft een sensitiviteit van 91% en een specificiteit van77% voor het stellen van <strong>de</strong> diagnose OME, voor zover <strong>de</strong> criteria voor hetstellen van <strong>de</strong> diagnose OME beweeglijkheid, kleur en aspect van hettrommelvlies zijn.Wanneer voor het stellen van <strong>de</strong> diagnose OME alleen het criterium van <strong>de</strong>mate van beweeglijkheid van het trommelvlies wordt gebruikt nemen <strong>bij</strong>gepool<strong>de</strong> data sensitiviteit en specificiteit toe tot respectievelijk 95% en 83%maar er is sprake van aanzienlijke variatie tussen <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> meta-analysegeïnclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies.A2 Nozza 1994, Paradise 1976, Shiao 2005B Vaughan-Jones 1992, Cantek<strong>in</strong> 1980, Harris 2005, Karma 1989,Toner 1990Literatuur- Cantek<strong>in</strong> EI, Bluestone CD, Fria TJ et al. I<strong>de</strong>ntification of otitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong> children.Annals of Otology, Rh<strong>in</strong>ology, and Laryngology - Supplement 1980;89:(3 Pt 2)190–5.- Harris PK and Hutch<strong>in</strong>son KM. The use of tympanometry and pneumatic otoscopy for predict<strong>in</strong>gmiddle ear disease. American Journal of Audiology 2005;14:3–13.- Karma PH, Penttila MA, Sipila MM et al. Otoscopic diagnosis of middle ear effusion <strong>in</strong> acute andnon-acute otitis <strong>media</strong>. I. The value of different otoscopic f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs. International Journal of PediatricOtorh<strong>in</strong>olaryngology 1989;17:37–49.- Nozza RJ and Bluestone CD. I<strong>de</strong>ntification of middle ear effusion by aural acoustic admittance andotoscopy. Ear and Hear<strong>in</strong>g 1994;15:310–23.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 29


- Paradise JL, Smith CG and Bluestone CD. Tympanometric <strong>de</strong>tection of middle ear effusion <strong>in</strong> <strong>in</strong>fantsand young children. Pediatrics 1976;58:198–210.- Shiao AS. A comparison assessment of vi<strong>de</strong>otelescopy for diagnosis of pediatric otitis <strong>media</strong> witheffusion. International Journal of Pediatric Otorh<strong>in</strong>olaryngology 2005;69:1497–502.- Toner JG. Pneumatic otoscopy and tympanometry <strong>in</strong> the <strong>de</strong>tection of middle ear effusion. Cl<strong>in</strong>icalOtolaryngology and Allied Sciences 1990;15:121–3.- Vaughan-Jones R. The Welch Allyn Audioscope and Microtymp: their accuracy and that ofpneumatic otoscopy, tympanometry and pure tone audiometry as predictors of otitis <strong>media</strong> witheffusion. Journal of Laryngology and Otology 1992;106:600–2.3.1.6 OtomicroscopieLee (2010) heeft <strong>de</strong> accuratesse van pneumatische otoscopie, tympanometrie en otomicroscopieon<strong>de</strong>rzocht <strong>bij</strong> een groep (N=81) <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> uit Zuid-Korea, alle jonger dan 10 jaar, die naar eenziekenhuis waren verwezen. Paracentese on<strong>de</strong>r lokale anesthesie (EMLA 5% crème) was <strong>de</strong>gebruikte referentietest. Wanneer met otomicroscopie een ondoorzichtig trommelvlies werdgezien, en/of het trommelvlies geel of amberkleurig was, en/of het trommelvlies m<strong>in</strong><strong>de</strong>rbeweeglijk was, en/of <strong>bij</strong> aanwezigheid van vloeistofspiegel of luchtbel, en/of een <strong>in</strong>geklapttrommelvlies, werd <strong>de</strong> diagnose OME gesteld. Sensitiviteit en specificiteit van otomicroscopiewaren 98,5 en 80,0%.Young et al (2009) zijn <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (N=67) die waren verwezen naar een chirurgisch centrum(Nieuw-Zeeland) <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van otomicroscopie (on<strong>de</strong>r anesthesie) nagegaan. Indicatie voorverwijz<strong>in</strong>g was recidiveren<strong>de</strong> acute otitis <strong>media</strong> of persisteren<strong>de</strong> OME. K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren warengemid<strong>de</strong>ld 3,5 jaar (range: 10 maan<strong>de</strong>n – 13 jaar) oud. Referentietest was paracentese.Sensitiviteit en specificiteit waren respectievelijk 94,4% (95% BI: 85,5;98,2) en 93,8% (95% BI:84,0; 98.0). In bei<strong>de</strong> studies werd <strong>de</strong> otomicroscopie door een KNO-arts verricht.Rogers et al (2010) on<strong>de</strong>rzochten <strong>bij</strong> een groep (n=102; 201 oren; 59% jongens) <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, vanwie 66% jonger dan 30 maan<strong>de</strong>n was en die waren verwezen naar een tertiair medisch centrummet een <strong>in</strong>dicatie voor myr<strong>in</strong>gotomie vanwege recidiveren<strong>de</strong> otitis <strong>media</strong> (3 of 4 episo<strong>de</strong>s <strong>in</strong>laatste 6 respectievelijk 12 maan<strong>de</strong>n) of chronische OME (geduren<strong>de</strong> 3 maan<strong>de</strong>n bestaand) <strong>de</strong>sensitiviteit en specificiteit van pneumatische otoscopie (draagbaar), otomicroscopie (on<strong>de</strong>ranesthesie) en tympanometrie. Paracentese fungeer<strong>de</strong> als gou<strong>de</strong>n standaard. Voor zover eenKNO-arts <strong>de</strong> tests uitvoer<strong>de</strong>, werd voor microscopie een sensitiviteit en specificiteit gehaald van88 % (95% BI: 81,4 – 94,7) respectievelijk 89% (95% BI: 83,1 – 94,9); <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n voor eenKNO-arts <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>g waren 81,5% (95% BI: 73,6 – 89,5) en 78,9% (95% BI: 71,2 – 86,6).ConclusieNiveau 3Otomicroscopie verricht door <strong>de</strong> KNO-arts is een accuraat diagnostisch<strong>in</strong>strument om <strong>de</strong> diagnose OME te stellen dan wel uit te sluiten blijkens <strong>de</strong> 88%sensiviteit en 89% specificiteit.B Young 2009B/C Rogers 2010C Lee 201030 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Literatuur- Lee DH. How to improve the accuracy of diagnos<strong>in</strong>g otitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong> a pediatricpopulation. Int J Pediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol 2010;74:151–153.- Rogers DJ, Boseley ME, Adams MT, Makowski RL, Hohmana MH. Prospective comparison ofhandheld pneumatic otoscopy, b<strong>in</strong>ocular microscopy, and tympanometry <strong>in</strong> i<strong>de</strong>ntify<strong>in</strong>g middle eareffusions <strong>in</strong> children. Int J Pediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol 2010;74:1140–1143.- Young DE, Ten Cate WJF, Ahmada Z, Morton RP. The accuracy of otomicroscopy for the diagnosisof paediatric middle ear effusions. Int J Pediatric Otorh<strong>in</strong>olaryngol 2009;73:825–828.3.1.7 TympanometrieVanwege het grote aantal geï<strong>de</strong>ntificeer<strong>de</strong> studies wer<strong>de</strong>n voor het vergelijken van <strong>de</strong>diagnostische waar<strong>de</strong> van tympanometrie met paracentese als referentietest alleen studies metbewijskracht B of A2 gebruikt. Er wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rtien studies geïnclu<strong>de</strong>erd. Drie hiervanon<strong>de</strong>rzochten <strong>de</strong> diagnostische accuratesse van draagbare tympanometrie (Babonis 1991,Ovesen 1993, Van Balen 1994). Acht studies hebben bewijskracht A2 en <strong>de</strong> overige B.De meeste studies wer<strong>de</strong>n uitgevoerd <strong>bij</strong> groepen geselecteer<strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die paracentesemoesten on<strong>de</strong>rgaan vanwege ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op OME. Tympanometrie werd <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste studiesverricht met een frequentie van 226 Hz. Er wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> criteria gebruikt voor het stellenvan <strong>de</strong> diagnose OME: <strong>in</strong> zeven studies werd tympanogram type B gehanteerd, <strong>in</strong> vier type B ofC2 en <strong>in</strong> één type B of C (zie <strong>bij</strong>lage 2). In drie studies werd <strong>de</strong> diagnostische accuratesse voordiverse piek complianties (0,1; 0,2; en 0,3), en diverse gradiënten (0; 0,1; 0,2 etc.) on<strong>de</strong>rzocht.De resultaten van <strong>de</strong>ze studies zijn <strong>in</strong> <strong>bij</strong>gaan<strong>de</strong> tabel samengevat.Tabel 1: Diagnostische accuratesse van tympanometrie versus paracentese <strong>bij</strong> verschillen<strong>de</strong>criteria voor OMECriteriumtympanogram typeB or C2Range vansensitiviteit <strong>in</strong><strong>in</strong>dividuelestudies (95% BI)89-95%(82;94%)/(90;98%)Gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>schatt<strong>in</strong>g vansensitiviteit (95%BI)93%(91;95%)Range vanspecificiteit <strong>in</strong><strong>in</strong>dividuelestudies (95% BI)23-88%(13;36%)/ (74;96%)Gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>schatt<strong>in</strong>g vanspecificiteit (95%BI)70%(65;75%)geen aanwijz<strong>in</strong>genvoor statistischeheterogeniteitsterke statistischeheterogeniteit (P


piek compliantie ofimpedantie (Eng.Admittance) < 0,246-91%(-)60%(54;66%)sterke statistischeheterogeniteit (P


Literatuur- Babonis TR, Weir MR and Kelly PC. Impedance tympanometry and acoustic reflectometry atmyr<strong>in</strong>gotomy.[erratum appears <strong>in</strong> Pediatrics 1991;87:945]. Pediatrics 1991;87:475–80.- Fiellau-Nikolajsen M. Tympanometry and middle ear effusion: a cohort-study <strong>in</strong> three-year-oldchildren. International Journal of Pediatric Otorh<strong>in</strong>olaryngology 1980;2:39-41.- Fishpool SJ, Kuhanendran D, Swam<strong>in</strong>athan D, Praveen CV. An assessment of the validity oftympanometry compared to myr<strong>in</strong>gotomy performed un<strong>de</strong>r a nitrous oxi<strong>de</strong>-free general anaesthetic.Eur Arch Otorh<strong>in</strong>olaryngol. 2009 Mar;266(3):373-6. Epub 2008 Jul 30.- Harris PK and Hutch<strong>in</strong>son KM. The use of tympanometry and pneumatic otoscopy for predict<strong>in</strong>gmiddle ear disease. American Journal of Audiology 2005;14:3–13.- Jonathan DA. Sonotubometry: its role <strong>in</strong> childhood glue ear. Cl<strong>in</strong>ical Otolaryngology and AlliedSciences 1989;14:151–4.- Nozza RJ and Bluestone CD. I<strong>de</strong>ntification of middle ear effusion by aural acoustic admittance andotoscopy. Ear and Hear<strong>in</strong>g 1994;15:310–23.- Nozza RJ and Bluestone CD. Towards the validation of aural acoustic immitance measures fordiagnosis of middle ear effusion <strong>in</strong> children. Ear and Hear<strong>in</strong>g 1992;13:442-53.- Ovesen T. Accuracy of an automatic impedance apparatus <strong>in</strong> a population with secretory otitis<strong>media</strong>: pr<strong>in</strong>ciples <strong>in</strong> the evaluation of tympanometrical f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs. American Journal of Otolaryngology1993;14:100–4.- Sassen ML, van AA and Grote JJ. Validity of tympanometry <strong>in</strong> the diagnosis of middle ear effusion.Cl<strong>in</strong>ical Otolaryngology and Allied Sciences 1994;19:185–9.- Shiao AS. A comparison assessment of vi<strong>de</strong>otelescopy for diagnosis of pediatric otitis <strong>media</strong> witheffusion. International Journal of Pediatric Otorh<strong>in</strong>olaryngology 2005;69:1497–502.- Tom LW, Tsao F, Marsh RR et al. Effect of anesthetic gas on middle ear fluid. Laryngoscope1994;104:832-6.- Toner JG. Pneumatic otoscopy and tympanometry <strong>in</strong> the <strong>de</strong>tection of middle ear effusion. Cl<strong>in</strong>icalOtolaryngology and Allied Sciences 1990;15:121–3.- Van Balen FA and De Melker RA. Validation of a portable tympanometer for use <strong>in</strong> primary care.International Journal of Pediatric Otorh<strong>in</strong>olaryngology 1994;29:219–25.- Vaughan-Jones R. The Welch Allyn Audioscope and Microtymp: their accuracy and that ofpneumatic otoscopy, tympanometry and pure tone audiometry as predictors of otitis <strong>media</strong> witheffusion. Journal of Laryngology and Otology 1992;106:600–2.- Watters GW, Jones JE and Freeland AP. The predictive value of tympanometry <strong>in</strong> the diagnosis ofmiddle ear effusion. Cl<strong>in</strong>ical Otolaryngology and Allied Sciences 1997;22:343–5.3.1.8 Akoestische reflectometrieTeppo (2007) hebben <strong>in</strong> een F<strong>in</strong>se studie <strong>de</strong> diagnostische waar<strong>de</strong> van drie <strong>in</strong>strumentenon<strong>de</strong>rzocht. Het betreft één eerste generatie akoestische reflectometer (Acoustic OtoscopeTM,ENT Medical Devices Inc., USA) en twee twee<strong>de</strong> generatie <strong>in</strong>strumenten, een voor professioneelgebruik, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r bedoeld voor gebruik door ou<strong>de</strong>rs (respectievelijk Ear Check ProTM <strong>Otitis</strong>Media Detector en Ear CheckTM Middle Ear Monitor, MDI Instruments, USA). Wanneer <strong>de</strong>ze<strong>in</strong>strumenten een groene of gele kleur aangaven, werd dit beschouwd als een negatievetestuitslag; en ro<strong>de</strong> testuitslag werd geduid als positief. Paracentese werd als referentietestgebruikt. Vijftig opeenvolgen<strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 10 maan<strong>de</strong>n tot 6 jaar (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>leeftijd: 35 maan<strong>de</strong>n) vorm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep. Indicatie voor paracentese was rOMA ofpOME. On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel geeft een overzicht van <strong>de</strong> diagnostische accuratesse van <strong>de</strong> drie<strong>in</strong>strumenten.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 33


Tabel 2: Diagnostische accuratesse van verschillen<strong>de</strong> generaties akoestische reflectometersInstrument Sensitiviteit SpecificiteitAcoustic OtoscopeTM 63% 83%(47-78) (74-93)Ear Check ProTM <strong>Otitis</strong> Media Detector 88% 64%(professional mo<strong>de</strong>l) (78-98) (51-77)Ear CheckTM Middle Ear Monitor 92% 54%(consumer mo<strong>de</strong>l) (84-100) (40-68)Noot: De gele en ro<strong>de</strong> kleurco<strong>de</strong>s (matig tot hoog risico op OME) wer<strong>de</strong>n geduid als positieve testuitslagAcoustic OtoscopeTM 30% 98%(16—45) (95—100)Ear Check ProTM <strong>Otitis</strong> Media Detector 83% 84%(professional mo<strong>de</strong>l) (71—95) (74—94)Ear CheckTM Middle Ear Monitor 77% 85%(consumer mo<strong>de</strong>l) (63-90) (75-95)Noot: De ro<strong>de</strong> kleurco<strong>de</strong> (hoog risico op OME) werd geduid als positieve testuitslagDe twee<strong>de</strong> generatie <strong>in</strong>strumenten hebben een dui<strong>de</strong>lijk hogere sensitiviteit en <strong>de</strong>rhalve eenbetere negatieve voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>. In een vervolgon<strong>de</strong>rzoek zijn <strong>de</strong>ze auteurs (Teppo2009) <strong>de</strong> diagnostische waar<strong>de</strong> nagegaan van het consumer mo<strong>de</strong>l wanneer ou<strong>de</strong>rs dit<strong>in</strong>strument gebruiken (dit werd <strong>in</strong> het ziekenhuis en niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> thuissituatie on<strong>de</strong>rzocht). Hiertoewer<strong>de</strong>n 74 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd: 37 maan<strong>de</strong>n) on<strong>de</strong>rzocht die vanuit <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong>wer<strong>de</strong>n verwezen <strong>in</strong> verband met recidiveren<strong>de</strong> acute otitis <strong>media</strong> of vermoe<strong>de</strong>n van een OME.Referentietest was paracentese on<strong>de</strong>r algehele anesthesie. In 18% van <strong>de</strong> gevallen mislukte <strong>de</strong>met<strong>in</strong>g met een akoestische reflectometer.De sensitiviteit (94%) komt vrijwel overeen met <strong>de</strong> sensitiviteit wanneer het <strong>in</strong>strument door <strong>de</strong>KNO-arts (92%) werd gehanteerd.De Ear Check Pro <strong>Otitis</strong> Media Detector is <strong>bij</strong> gezon<strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 6 tot 24maan<strong>de</strong>n (N=786) on<strong>de</strong>rzocht door Chianese et al (2007) en vergeleken met tympanometrie.Daar<strong>bij</strong> kwam naar voren dat <strong>de</strong> diagnostische accuratesse van akoestische reflectometrie <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze leeftijdsklasse wat m<strong>in</strong><strong>de</strong>r is dan die van tympanometrie. De area un<strong>de</strong>r thecurve is 0.83 voor tympanometrie versus 0.78 voor akoestische reflectometrie. Pneumatischeotoscopie werd als referentietest gebruikt. De sensitiviteit van akoestische reflectometrie was47% en <strong>de</strong> specificiteit was 90%.34 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


ConclusieNiveau 2Een twee<strong>de</strong> generatie akoestische reflectometer heeft <strong>bij</strong> gebruik door eenKNO-arts een goe<strong>de</strong> sensitiviteit en negatieve voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>, voorzover alleen <strong>de</strong> kleurco<strong>de</strong> groen als een negatieve testuitslag geldt.Sensitiviteit is 88% en <strong>de</strong> specificiteit is 64%. Voor <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> jonger dan 24maan<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> sensitiviteit juist lager (47%) en <strong>de</strong> specificiteit hoger (90%).Gebruik van een twee<strong>de</strong> generatie akoestische reflectometer door ou<strong>de</strong>rs /verzorgers van een k<strong>in</strong>d lijkt eveneens betrouwbaar.B Teppo 2007, Teppo 2009, Chianese 2007Literatuur- Chianese J, Hoberman A, Paradise JL, Colborn DK, Kearney D, Rockette HE, Kurs-Lasky M.Spectral gradient acoustic reflectometry compared with tympanometrie <strong>in</strong> diagnos<strong>in</strong>g middle eareffusion <strong>in</strong> children aged 6 to 24 months. Arch Pediatr Adolesc Med. 2007 Sep;161(9):884-8.- Teppo H, Revonta M. Comparison of old, professional and consumer mo<strong>de</strong>l acoustic reflectometers<strong>in</strong> the <strong>de</strong>tection of middle-ear fluid <strong>in</strong> children with recurrent acute otitis <strong>media</strong> or glue ear. Int JPediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol. 2007 Dec;71(12):1865-72. Epub 2007 Sep 29.- Teppo H, Revonta M. Consumer acoustic reflectometry by parents <strong>in</strong> <strong>de</strong>tect<strong>in</strong>g middle-ear fluidamong children un<strong>de</strong>rgo<strong>in</strong>g tympanostomy. Scand J Prim Health Care. 2009;27(3):167-71.Overweg<strong>in</strong>genBij <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van testuitslagen van tympanometrie kunnen belangrijke <strong>in</strong>dividueleverschillen wor<strong>de</strong>n waargenomen. Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van artsen die tympanometrie toepassen kan dieverschillen aanzienlijk beperken, zo blijkt uit een studie van Palmu et al (2000). De mate vanovereenstemm<strong>in</strong>g (kappa-coëfficiënt) tussen een senior audioloog en getra<strong>in</strong><strong>de</strong> artsen was 0,77.Thans wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong> <strong>de</strong> diagnose pOME voornamelijk gesteld door mid<strong>de</strong>l vananamnese en otoscopie; <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> v<strong>in</strong>dt verificatie plaats met on<strong>de</strong>r meer otomicroscopie,tympanometrie en audiometrie.Otomiscroscopie en tympanometrie wor<strong>de</strong>n algemeen toegepast door <strong>de</strong> KNO-arts wanneer ereen ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op (persisteren<strong>de</strong>) OME bestaat. Akoestische reflectometrie lijkt <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atiemet otomicroscopie even geschikt, maar wordt <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland nog nauwelijks toegepast. Decomb<strong>in</strong>atie akoestische reflectometrie en otomicroscopie heeft m<strong>in</strong><strong>de</strong>r diagnostische waar<strong>de</strong> dan<strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van tympanomtrie met otomicroscopie.Er is geen relevante literatuur gevon<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> betrouwbaarheid van <strong>de</strong> hierboven genoem<strong>de</strong>diagnostische <strong>in</strong>strumenten <strong>in</strong> geval van rOMA en ACMOM.Otomiscroscopie en tympanometrie zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige diagnostiek van rOMA enACMOM <strong>de</strong> belangrijkste diagnostische <strong>in</strong>strumenten. Het is zeer aannemelijk dat <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>rgetrokken conclusie ten aanzien van otomicroscopie <strong>bij</strong> <strong>de</strong> diagnostiek van (persisteren<strong>de</strong>) OMEook geldt voor rOMA en ACMOM.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 35


Hoewel <strong>de</strong> diagnostische waar<strong>de</strong> van toonaudiometrie voor het aantonen van rOMA, pOME enACMOM beperkt is, neemt toonaudiometrie wel een belangrijke plaats <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> diagnostiekvoor het bepalen van <strong>de</strong> mate van gehoorverlies.Recidiveren<strong>de</strong> OMA, pOME of ACMOM resulterend <strong>in</strong> een gehoorverlies > 20 dB HL of meerkan na<strong>de</strong>lige gevolgen hebben voor <strong>de</strong> spraak-, taaloontwikkel<strong>in</strong>g, het gedrag, <strong>de</strong> emotioneleontwikkel<strong>in</strong>g en schoolprestaties (zie hoofdstuk 2). Als behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g overwogen wordt, is <strong>de</strong>zemet name geïndiceerd als er sprake is van een gehoorverlies > 20 dB HL. De werkgroepadviseert om <strong>bij</strong> alle <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA, pOME en ACMOM toonaudiometrie te verrichten om <strong>de</strong>mate van gehoorverlies vast te stellen. Bij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 0.5 – 2 jaar wordt observatie-audiometriegeadviseerd. Bij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> vanaf 4 jaar is toonaudiometrie mogelijk. Voor <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>leeftijdscategorie 2 en 4 jaar zal per <strong>in</strong>dividueel geval bepaald moeten wor<strong>de</strong>n of toonaudiometrieal mogelijk is of dat voor observatie-audiometrie gekozen moet wor<strong>de</strong>n.De werkgroep signaleert enkele praktische overweg<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g tot audiometrie <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> jonger dan 3 jaar, en beschrijft <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> het kort hieron<strong>de</strong>r.Observatie audiometrie is <strong>de</strong> moeilijkste vorm van audiometrie en is enkel betrouwbaar <strong>in</strong>han<strong>de</strong>n van ervaren mensen (Northern en Downs 1991). Echter, boven een leeftijd van 8-9maan<strong>de</strong>n wordt gebruik gemaakt van <strong>de</strong> veel beter observeerbare oriëntatiereflex: óf van l<strong>in</strong>ks ófvan rechts wordt een geluid aangebo<strong>de</strong>n. Het k<strong>in</strong>d zoekt <strong>de</strong> geluidsbron door het hoofd tedraaien. Mits goe<strong>de</strong> reactie, wordt een belon<strong>in</strong>g aangebo<strong>de</strong>n (‘re<strong>in</strong>forcer’). In Ne<strong>de</strong>rland wordt<strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> vaak ‘Visual Re<strong>in</strong>forcement Audiometry’ (VRA) genoemd. De nauwkeurigheid van<strong>de</strong> resultaten kent twee kanten: enerzijds een structurele afwijk<strong>in</strong>g door bovendrempeligereacties (neemt af met stijgen<strong>de</strong> leeftijd) en an<strong>de</strong>rzijds een afwijk<strong>in</strong>g als gevolg van <strong>de</strong>meetnauwkeurigheid. De structurele afwijk<strong>in</strong>g bedraagt op <strong>de</strong> leeftijd van 12 maan<strong>de</strong>n ongeveer30 dB HL en op 24 maan<strong>de</strong>n 25 dB HL, <strong>bij</strong> gebruik van frequentiegemoduleer<strong>de</strong> tonen (‘warble’)tonen (Northern en Downs 1991). Dientengevolge moet men <strong>bij</strong> het uitvoeren van VRA eenleeftijdsafhankelijke correctie van <strong>de</strong> drempelwaar<strong>de</strong>n toepassen.Orchik en R<strong>in</strong>telmann (1978) toon<strong>de</strong>n aan dat <strong>bij</strong> een test-hertest experiment, 80% van <strong>de</strong>geteste <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (3 tot 6 jaar) een verschil <strong>in</strong> gehoordrempel liet zien van 5 dB of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r, wateen <strong>in</strong>tra-<strong>in</strong>dividuele standaard <strong>de</strong>viatie suggereert van 4 dB. De test-hertest betrouwbaarheidvoor <strong>de</strong> jongste <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> is niet precies bekend maar zal geschat op grond van het werk vanOrchik en R<strong>in</strong>telmann kle<strong>in</strong>er dan 10 dB zijn. Aangezien <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen gehoordrempelsbepaald wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> 0.5, 1, 2 en 4 kHz zal <strong>de</strong> test-hertest van het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> 5 dB of m<strong>in</strong><strong>de</strong>rbedragen.Conclu<strong>de</strong>rend acht <strong>de</strong> werkgroep – zij het <strong>in</strong> ervaren han<strong>de</strong>n – betrouwbaar om reactiedrempelste bepalen met behulp van VRA. Me<strong>de</strong> gezien <strong>de</strong> moeilijkheidsgraad is het te overwegen om <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 12 maan<strong>de</strong>n leeftijd en jonger <strong>de</strong> audiometrie te laten verrichten <strong>in</strong> eenAudiologisch Centrum.Vanaf ongeveer 3.0 jaar kan gekozen wor<strong>de</strong>n voor spelaudiometrie met conditioner<strong>in</strong>g, waar<strong>bij</strong>het k<strong>in</strong>d een koptelefoon draagt voor stimulatie. Bij ruim 60% van tweejarige <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> is36 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


spelaudiometrie ook mogelijk na conditioner<strong>in</strong>g, echter VRA is <strong>de</strong> eerste keuze (Thompson 1989,Gravel 2000).Na een specifieke behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en <strong>bij</strong> <strong>de</strong> follow-up van rOMA, pOME en ACMOM isotomicroscopie gewenst om het beloop te controleren <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met audiometrie om hetherstel van het gehoor danwel het gehoorverlies te monitoren.De werkgroep neemt <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g dat eer<strong>de</strong>r gebleken is dat na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pOME eenon<strong>de</strong>rliggend perceptief gehoorverlies niet werd vastgesteld, omdat niet rout<strong>in</strong>ematiggehoorcontrole plaatsvond (Snik 1992). Derhalve adviseert <strong>de</strong> werkgroep om <strong>in</strong>dien een k<strong>in</strong>d metpOME behan<strong>de</strong>ld is, m<strong>in</strong>imaal één keer een audiologisch on<strong>de</strong>rzoek te verrichten om eventueelresterend gehoorverlies op te sporen. Dit kan enerzijds door <strong>de</strong> KNO-arts zelf met behulp van hetbepalen van oto-akoestische emissie (OAE) of VRA, an<strong>de</strong>rzijds door verwijz<strong>in</strong>g naar eenAudiologisch Centrum.Aanbevel<strong>in</strong>genVoor <strong>de</strong> diagnostiek van pOME is naast <strong>de</strong> anamnese, otomicroscopie en/of tympanometrie hetaanbevolen diagnostisch <strong>in</strong>strumentarium.Voor <strong>de</strong> diagnostiek van rOMA en ACMOM is naast <strong>de</strong> anamnese, otomicroscopie hetaanbevolen diagnostisch <strong>in</strong>strument.Om <strong>de</strong> mate van gehoorverlies ten gevolge van rOMA, pOME en ACMOM vast te stellen en tecontroleren wordt aanbevolen gebruik te maken van observatie- of toonaudiometrie en/of otoakoestischeemissie.Literatuur- Gravel JS. Audiologic assessment for the fitt<strong>in</strong>g of hear<strong>in</strong>g <strong>in</strong>struments: big challenges from t<strong>in</strong>years. In: Seewald RC. A sound foundation through early amplification. Phonak, 2000:33-46.- Northern JL, Downs MP. Hear<strong>in</strong>g <strong>in</strong> children. Williams and Wilk<strong>in</strong>s, Baltimore, 1991.- Orchik DJ and R<strong>in</strong>telmann. Comparison of pure tone, warble tone and narrow-band noise thresholdsof young, normal hear<strong>in</strong>g children. J Am Audiol Soc 1978;3(5): 214-220.- Palmu A, Rahko T, Puhakka H, Takala AK. Interrater agreement on tympanometry <strong>in</strong> <strong>in</strong>fants. ScandAudiol. 2000;29(4):260-5.- Snik AFM, Admiraal RJC, Broek P van <strong>de</strong>n: De verstrekk<strong>in</strong>g van hoortoestellen <strong>bij</strong> jonge <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>met aangeboren slechthorendheid. Ned Tijdschr Geneesk 1992;136:1400-1403.- Thompson M, Thopson G, Vethivelu S. A comparison of audiometric test methods for 2 year oldchildren. J Speech Hear Disord 1989;54: 174-179.3.2 Wanneer is logopedisch on<strong>de</strong>rzoek geïndiceerd?Er zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur geen argumenten gevon<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> keuze van een standaardtaalbeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strument <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OME. Volgens het rapport van TNO (Van <strong>de</strong>r Ploeg2007) is geen van <strong>de</strong> <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland gebruikte <strong>in</strong>strumenten als signaler<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strument voortaalachterstan<strong>de</strong>n voldoen<strong>de</strong> bewezen effectief, om <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te komen voor lan<strong>de</strong>lijkeimplementatie. Bij OME is er echter geen sprake van screen<strong>in</strong>g maar van signaler<strong>in</strong>g van eennegatieve associatie tussen OME met gehoorverlies en taalbegrip en taalproductie. Op basis vanhet TNO-rapport wordt daarom voorgesteld om <strong>bij</strong> twijfel <strong>de</strong> taalvaardigheid van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 2-5<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 37


jaar te beoor<strong>de</strong>len met behulp van <strong>de</strong> SNEL-test (<strong>bij</strong>lage 6). De afname van <strong>de</strong> SNEL-test vereistgeen speciale <strong>de</strong>skundigheid. Het is een vragenlijst van 2-3 m<strong>in</strong>uten met objectieve criteria voordoorverwijz<strong>in</strong>g, zoals naar het multidiscipl<strong>in</strong>aire taalteam van een audiologisch centrum.[“expert op<strong>in</strong>ion”]ConclusieNiveau 4Er zijn geen specifieke beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten voor <strong>de</strong> taalverwerv<strong>in</strong>g van<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OME.DExpert op<strong>in</strong>ionAanbevel<strong>in</strong>gBij twijfels over <strong>de</strong> taalvaardigheid van het k<strong>in</strong>d wordt aanbevolen om <strong>de</strong> SNEL-test (<strong>bij</strong>lage 6) afte nemen. Deze vragenlijst is ontwikkeld voor gebruik door artsen.Literatuur- Expert panel (2007) Een uniforme signaler<strong>in</strong>g van een vermoe<strong>de</strong>n van een taalachterstand en eenuniforme follow-up beleid. Draagvlak voor <strong>de</strong> implementatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdgezondheidszorg <strong>in</strong>Ne<strong>de</strong>rland. JGZ (www.fenac.nl)- Goorhuis-Brouwer, S.M., Lu<strong>in</strong>ge, M.L. & Post, W.J. (2007). Spreeknormen voor jonge <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>; vanGMS naar SNEL. Tijdschrift JGZ- Postma, S. (2009). Standpunt signaleren van taalachterstan<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> jeugdgezondheidszorg.RIVM Rapport 295001006/2009- Rid<strong>de</strong>r <strong>de</strong>, J.G. <strong>de</strong>, Stege van <strong>de</strong>r, H.A., Agt van, H.M.E., Kon<strong>in</strong>g <strong>de</strong>, H.J. & Verhoeven, L.T.J.(2006). VTO taal 2-jarigen. Handleid<strong>in</strong>g. Harcourt test Publishers- Van <strong>de</strong>r Ploeg, C.P.B., Lant<strong>in</strong>g, C.I., Gal<strong>in</strong>do Garre, F. & Verkerk, P.H. (2007). Screen<strong>in</strong>g optaalachterstan<strong>de</strong>n en spraakstoornissen <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 1 tot 6 jaar door <strong>de</strong> jeugdgezondheidszorgDeelrapport 1: <strong>in</strong>ventarisatie van <strong>in</strong>strumenten. TNO rapport 2007.025.3.3 Wanneer is microbiologische diagnostiek geïndiceerd?rOMAWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEr zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur geen argumenten gevon<strong>de</strong>n voor rout<strong>in</strong>e microbiologische diagnostiek <strong>bij</strong>rOMA. In <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie zijn te verwachten bacteriële verwekkers van rOMA goedgevoelig voor <strong>de</strong> gebruikelijke empirische antibiotica keuze (zie ook hoofdstuk 4).Kweek draagt <strong>bij</strong> aan <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> epi<strong>de</strong>miologie van, en resistentie on<strong>de</strong>r verwekkers, maar isvan m<strong>in</strong><strong>de</strong>r belang voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele patiënt.Bij ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op resistentie van <strong>de</strong> bacteriële verwekker van rOMA kan dit geobjectiveerdwor<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van een kweek van mid<strong>de</strong>noor aspiraat/pus. Kweek is ook z<strong>in</strong>vol <strong>bij</strong>(vermoe<strong>de</strong>n van) antibioticafalen of <strong>bij</strong> <strong>in</strong>fectie, opgelopen <strong>in</strong> een land met grotereresistentieproblematiek dan Ne<strong>de</strong>rland. Kweek van mid<strong>de</strong>noorvocht is ook nodig als <strong>de</strong> patiëntseptisch is (<strong>in</strong> dat geval tevens bloedkweek afnemen) of een immuunstoornis heeft.38 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


ConclusieNiveau 4Indicaties voor het afnemen van een kweek zijn:1. ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g resistentie2. antibiotica falen3. immuunstoornis4. septische patiëntDExpert Op<strong>in</strong>ionAanbevel<strong>in</strong>genRout<strong>in</strong>ematige microbiologische diagnostiek <strong>bij</strong> rOMA wordt niet aanbevolen.Een kweek van mid<strong>de</strong>noor vocht en eventueel bloedkweken dienen te wor<strong>de</strong>n overwogen:- <strong>bij</strong> ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op resistentie, of <strong>bij</strong> (vermoe<strong>de</strong>n van) antibioticafalen of <strong>in</strong> geval van sepsisof een immuunstoornis;- <strong>bij</strong> <strong>in</strong>fectieuze complicaties.pOMEWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEr zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur geen argumenten gevon<strong>de</strong>n voor standaard microbiologische diagnostiek<strong>bij</strong> pOME.ConclusieNiveau 4Bij pOME is het afnemen van een kweek niet z<strong>in</strong>vol.DExpert Op<strong>in</strong>ionAanbevel<strong>in</strong>gBij pOME wordt microbiologische diagnostiek niet aanbevolen.ACMOMWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEr zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur geen argumenten gevon<strong>de</strong>n voor rout<strong>in</strong>e microbiologische diagnostiek <strong>bij</strong>ACMOM. Bij ACMOM spelen an<strong>de</strong>re bacteriën een rol dan <strong>bij</strong> acute mid<strong>de</strong>noorontstek<strong>in</strong>gen(Brook 1996, WHO 2004). De bacteriën die <strong>bij</strong> OMA of OME een rol spelen zijn via <strong>de</strong> buis vanEustachius het mid<strong>de</strong>noor b<strong>in</strong>nengedrongen. Bacteriën <strong>bij</strong> ACMOM hebben het oor secundairgeïnfecteerd vanuit <strong>de</strong> gehoorgang, nasopharynx, mid<strong>de</strong>noor en/of mastoïd. De bacteriën die <strong>bij</strong>ACMOM voorkomen zijn <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>bij</strong> OMA/OME zeer divers en komen ook voor <strong>in</strong>mengflora. Bacteriën die dikwijls gekweekt wor<strong>de</strong>n zijn: Pseudomonas aerug<strong>in</strong>osa,Staphylococcus aureus, Streptococcus pyogenes, Escherichia coli, Proteus mirabilis enKlebsiella species. Als het materiaal <strong>in</strong> een voor anaerobe kweek geschikt medium wordt<strong>in</strong>gestuurd kunnen ook anaerobe bacteriën gekweekt wor<strong>de</strong>n: Bacteroi<strong>de</strong>s, Peptostreptococcus<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 39


en Proprionibacterium soorten. Ook wor<strong>de</strong>n dikwijls schimmels (Candida spp en Aspergillus spp)aangetroffen.Van <strong>de</strong> bacteriën kunnen S. aureus en Str. pyogenes een weefsel-<strong>in</strong>vasieve <strong>in</strong>fectie geven. Deoverige bacteriën zijn doorgaans niet <strong>in</strong>vasief <strong>in</strong> <strong>de</strong> omliggen<strong>de</strong> weefsels, maar h<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong>genez<strong>in</strong>g wel. P. aerug<strong>in</strong>osa kan <strong>bij</strong>voorbeeld d.m.v. tox<strong>in</strong>evorm<strong>in</strong>g en stimuleren vanontstek<strong>in</strong>gsreactie lei<strong>de</strong>n tot progressieve aantast<strong>in</strong>g van het mid<strong>de</strong>noor en mastoid, maar <strong>de</strong>zebacterie <strong>in</strong>va<strong>de</strong>ert <strong>bij</strong> normale immuniteit niet zelf <strong>in</strong> omliggen<strong>de</strong> <strong>in</strong>tacte weefsels.Kweek is <strong>bij</strong> niet-<strong>in</strong>vasieve <strong>in</strong>fectie niet altijd nodig omdat <strong>de</strong> meeste bacteriën door <strong>de</strong> breedspectrum locale antibiotica therapie gedood zullen wor<strong>de</strong>n. Schimmels wor<strong>de</strong>n echter niet<strong>in</strong>ge<strong>de</strong>kt met <strong>de</strong> meest gebruikte topicale mid<strong>de</strong>len en daarom moet <strong>bij</strong> ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op candidoseof <strong>bij</strong> niet respon<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> gebruikelijke mid<strong>de</strong>len diagnostiek naar <strong>de</strong> verwekker <strong>in</strong>gezetwor<strong>de</strong>n.P. aerug<strong>in</strong>osa behoort tot <strong>de</strong> resistente bacteriën en kan ook tij<strong>de</strong>ns therapie nieuwe resistentieverwerven. Resistentie tegen <strong>de</strong> topicale mid<strong>de</strong>len is moeilijk <strong>in</strong> het laboratorium te objectiverenomdat rout<strong>in</strong>ematig niet getest wordt op <strong>de</strong> locaal hoge concentraties die met <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>lenbereikt kunnen wor<strong>de</strong>n. Daarom heeft kweek met bepal<strong>in</strong>g van een rout<strong>in</strong>e antibiogram geen z<strong>in</strong>.Kweek is wel z<strong>in</strong>vol <strong>bij</strong> <strong>in</strong>vasieve <strong>in</strong>fectie en <strong>in</strong> gevallen waar<strong>in</strong> systemische therapie nodig is: -Bij koorts en ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>vasieve <strong>in</strong>fectie kan <strong>de</strong> verwekker zowel locaal als soms uit hetbloed wor<strong>de</strong>n gekweekt.Alleen als systemische therapie <strong>bij</strong> P. aerug<strong>in</strong>osa <strong>in</strong>fectie wordt overwogen is kweek engevoeligheidsbepal<strong>in</strong>g z<strong>in</strong>vol. Dit omdat <strong>de</strong> bacterie gevoelig moet zijn voor <strong>de</strong>antibioticaconcentraties welke <strong>in</strong> <strong>de</strong> weefsels bereikt kunnen wor<strong>de</strong>n. Deze gevoeligheid voorsystemische therapie kan wel <strong>in</strong> <strong>de</strong> rout<strong>in</strong>e microbiologische diagnostiek wor<strong>de</strong>n vastgesteld.[“expert op<strong>in</strong>ion”]Aanbevel<strong>in</strong>genBij ACMOM wordt rout<strong>in</strong>ematig microbiologisch on<strong>de</strong>rzoek niet aanbevolen.Bij ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op schimmel<strong>in</strong>fectie of <strong>bij</strong> niet respon<strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> gebruikelijke mid<strong>de</strong>len kanmicrobiologisch on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> verwekker wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet.Het <strong>in</strong>zetten van een kweek is z<strong>in</strong>vol <strong>bij</strong> <strong>in</strong>vasieve <strong>in</strong>fectie en <strong>in</strong> gevallen waar<strong>in</strong> systemischetherapie nodig is.Als systemische therapie wordt overwogen <strong>bij</strong> ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op P. aerug<strong>in</strong>osa <strong>in</strong>fectie dient eenkweek met gevoeligheidsbepal<strong>in</strong>g te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.Literatuur- Brook I, Frazier E. Microbial dynamics of persistent purulent otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> children. J Pediatrics,1996, 128(2): 237-240.- Chronic suppurative otitis <strong>media</strong>. Bur<strong>de</strong>n of Illness and Management Options. WHO, 2004.40 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


3.4 Wanneer is immunologisch on<strong>de</strong>rzoek geïndiceerd?Inleid<strong>in</strong>gPatiënten wor<strong>de</strong>n regelmatig naar <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts verwezen met <strong>de</strong> vraag of er een on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong>immuunstoornis is als verklar<strong>in</strong>g voor rOMA of ACMOM. Gezien het frequente voorkomen vanrOMA en ACMOM en <strong>de</strong> relatieve zeldzaamheid van primaire immuno<strong>de</strong>ficienties is hetbelangrijk om criteria te ontwikkelen voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatie tot aanvullen<strong>de</strong> diagnostiek om on<strong>de</strong>r- enoverdiagnostiek te vermij<strong>de</strong>n. De kl<strong>in</strong>ische betekenis van sommige immuno<strong>de</strong>ficienties, zoalstransiente hypogammaglobul<strong>in</strong>aemie, subklasse <strong>de</strong>ficiëntie(s) en specifieke antistofrespons<strong>de</strong>ficientieis nog ondui<strong>de</strong>lijk. Voor <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g is een literatuur searchverricht naar het voorkomen van afweerstoornissen <strong>bij</strong> otitis <strong>media</strong>.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gStoornissen <strong>in</strong> <strong>de</strong> afweer <strong>bij</strong> rOMA.I. IgG, IgA en IgM ( IgGAM)Er zijn 8 artikelen over <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van serum IgGAM <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergeleken metcontroles. Twee studies v<strong>in</strong><strong>de</strong>n gemid<strong>de</strong>ld lagere IgG respectievelijk IgGAM (Freijd 1984,Veenhoven 2004), 6 studies gemid<strong>de</strong>ld hoog of normale waar<strong>de</strong>n IgG (Sørensen 1988 (secr Ig),Sørensen 1988 (plasma Ig) Hirata 1999, Branefors 1975, Branefors 1980, Berman 1992), 3studies gemid<strong>de</strong>ld normaal of verhoog<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n IgA en IgM <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergelekenmet een controle groep (Hirata 1999, Branefors 1975, Branefors 1980).Overigens is er <strong>in</strong> alle studies een grote overlap van waar<strong>de</strong>n tussen <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA encontroles en zijn er grote betrouwbaarheids<strong>in</strong>tervallen. In <strong>de</strong> studies is niet gekeken welkeproportie <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> een IgGAM on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> -2SD had. Mogelijk is er een subgroep <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> metextreem lage waar<strong>de</strong>n van één van <strong>de</strong> immunoglobul<strong>in</strong>es die het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> omlaag trekken(Freijd 1984, Sørensen 1988 (secr Ig) , Sørensen 1988 (plasma IgG), Prellner 1989, Berman1992, Veenhoven 2004, Hirata 1999, Branefors 1975, Branefors 1980).Eén studie bekeek waar<strong>de</strong>n van secretoir IgA en IgM <strong>in</strong> speeksel. Zij von<strong>de</strong>n lagere waar<strong>de</strong>nsecretoir IgM met vergelijkbare waar<strong>de</strong>n secretoir IgA <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergeleken met <strong>de</strong>controlegroep (Sørensen 1988 (secr Ig).Eén studie bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van IgGAM <strong>in</strong> het navelstrengbloed <strong>in</strong> een prospectiefcohort aan <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. De <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die later rOMA ontwikkel<strong>de</strong> had<strong>de</strong>n vergelijkbare waar<strong>de</strong>nimmunoglobul<strong>in</strong>en <strong>in</strong> het navelstreng bloed als <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die geen rOMA ontwikkel<strong>de</strong> (Prellner1989). Dit betreft echter niet <strong>de</strong> capaciteit van het k<strong>in</strong>d om antistoffen te maken; wat hiergemeten wordt zijn <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rlijke antistoffen die over <strong>de</strong> placenta zijn overgedragen.II. IgG subsets.In 4 studies is on<strong>de</strong>rzocht of er een verschil is <strong>in</strong> waar<strong>de</strong>n van IgG subsets <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMAvergeleken met controles. In 4 studies is <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> spiegel IgG2 lager <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> metrOMA dan controles. (Freijd 1985, Sørensen 1988 (plasma Ig), Veenhoven 2004, Hirata 1999),Eén studie v<strong>in</strong>d geen verschil (Berman 1992). In alle studies is er een grote variatie <strong>in</strong> IgG2waar<strong>de</strong>s , zowel <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA als <strong>bij</strong> controles. De waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 41


overlappen voor een groot <strong>de</strong>el <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> controles. Opvallend is het grote aantal<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met zeer lage IgG2 waar<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 2 studies (Freijd 1984, Veenhoven 2004). IgG4 zijnzowel <strong>in</strong> controles als <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA zeer frequent afwezig.Eén studie v<strong>in</strong>dt een lagere IgG1 waar<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergeleken met controles(Veenhoven 2004). 3 an<strong>de</strong>re studies v<strong>in</strong><strong>de</strong>n geen verschil <strong>in</strong> IgG1 (Freijd 1985, Sørensen 1988(plasma Ig), Hirata 1999).Geen van <strong>de</strong> studies v<strong>in</strong>dt een verschil <strong>in</strong> waar<strong>de</strong>n van IgG3 <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergelekenmet controles.In navelstrengbloed wordt geen verschil <strong>in</strong> waar<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n van IgG subsets <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> dielater rOMA ontwikkel<strong>de</strong> ten opzichte van controles (Prellner 1989, Freijd 1985, Sørensen 1988(plasma Ig), Berman 1992, Veenhoven 2004, Hirata 1999, Hotomi 1999, Kalm 1986).III. Specifieke afweer.Er zijn studies gedaan naar <strong>de</strong> specifieke antilichaam respons tegen pneumokokken antigenen ofHaemophilus Influenza type B antigeen. Er is gekeken naar voorkomen van <strong>de</strong>ze antilichamen <strong>in</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergeleken met een controlegroep en naar <strong>de</strong> stijg<strong>in</strong>g van waar<strong>de</strong>n navacc<strong>in</strong>atie of natuurlijke <strong>in</strong>fectie <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA en een controle groep. Interpretatie van <strong>de</strong>studies wordt bemoeilijkt door het feit dat <strong>de</strong> studies verschillen<strong>de</strong> immunoglobul<strong>in</strong>es (IgG-A-ofM) en immunoglobul<strong>in</strong>e subklassen on<strong>de</strong>rzocht hebben. Ook zijn er verschillen<strong>de</strong>pneumokokken- en Haemophilus Influenza type B antigenen gebruikt. Alle studies <strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>nkle<strong>in</strong>e aantallen patiënten waardoor het niet mogelijk wordt om dui<strong>de</strong>lijke conclusies te trekken.Er lijken aanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van IgA, IgG en IgG2 specifieke antilichamen tegenpneumokokken lager zijn <strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergeleken met <strong>de</strong> controle groep. Dewaar<strong>de</strong>n variëren tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> pneumokokken serotypen. Mogelijk is er ook eenverm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> specifieke antilichaam respons na pneumokokken polysachari<strong>de</strong> vacc<strong>in</strong>atie die hetmeest geprononceerd lijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> IgG2 subklasse. Slechts 2 studies keken naar <strong>de</strong> respons tegenHaemophilus Influenza type b. In 1 studie werd een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> oploop van IgG tegen eenHaemophilus Influenza type b eiwit, het p6 eiwit, <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMAvergeleken met controle <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Een an<strong>de</strong>re studie vond een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd IgA tegen PRP, eenan<strong>de</strong>r Haemophilus type b eiwit (Freijd 1984, Prellner 1984, Prellner 1989, Kalm 1986, Dhooge2002, Branefors 1980, Bernste<strong>in</strong> 1997, Yamanaka 1993).IV. Overige elementenIn een studie naar <strong>de</strong> antilichaam respons op DKTP vacc<strong>in</strong>atie wer<strong>de</strong>n hogere titers anti-difterieen tetanus gevon<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergeleken met controles. Er werd geen verschilgevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van antilichamen tegen mazelen (Wiertsema 2004).Afwijk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het complement systeem leken gerelateerd aan het risico om rOMA te ontwikkelen(Prellner 1984).Afwijk<strong>in</strong>gen van het cytok<strong>in</strong>e profiel van nasopharyngeale secreties (Il-1β, Il-6en TNF-α)(L<strong>in</strong>dberg 1994) en serum cytok<strong>in</strong>e profielen (Emonts 2007) lijken <strong>bij</strong> te dragen aan gevoeligheidvoor otitis <strong>media</strong>.Polymorfismen <strong>in</strong> TNF-α, Il-α, Il-1β en Il-1 receptor antagonist leken niet te verschillen tussen<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA vergeleken met controles <strong>in</strong> 1 studie (Joki-Errkilla 2002). In een an<strong>de</strong>restudie leek er wel een verband tussen genotypen van TNF-α en IL-6 en het risico op rOMA. Erwerd geen verband gevon<strong>de</strong>n met IL-β polymorfismen (Patel 2006).42 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> MBL genotypen is het niet dui<strong>de</strong>lijk of ze <strong>bij</strong>dragen aan een gevoeligheidvoor rOMA (Wiertsema 2006).Mogelijk draagt het FcγIIa genotype <strong>bij</strong> aan <strong>de</strong> gevoeligheid voor rOMA (Wiertsema 2006). Zoook <strong>de</strong> plasm<strong>in</strong>ogeen activator <strong>in</strong>hibitor genotype (Emonts 2007).ConclusieOp grond van <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> literatuur is er geen uitspraak te doen over <strong>de</strong><strong>in</strong>dicatie tot aanvullend on<strong>de</strong>rzoek <strong>bij</strong> rOMA.Stoornissen <strong>in</strong> <strong>de</strong> afweer <strong>bij</strong> ACMOMHoewel een literatuur search is verricht naar het voorkomen van afweerstoornissen <strong>bij</strong> otitis<strong>media</strong>, kon<strong>de</strong>n geen studies wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n over ACMOM en immunologische afwijk<strong>in</strong>gen.ConclusieEr is geen bruikbare literatuur gevon<strong>de</strong>n naar het voorkomen vanimmunologische afwijk<strong>in</strong>gen <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met ACMOM.Overweg<strong>in</strong>genDe literatuur search liet zien dat <strong>de</strong> meeste studies patiënten met immuno<strong>de</strong>ficientieexclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n waardoor <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van immuno<strong>de</strong>ficientie niet goed uit <strong>de</strong>ze studies af telei<strong>de</strong>n is. In <strong>de</strong> studies wordt een wisselen<strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van rOMA gehanteerd. De meeste studieswer<strong>de</strong>n verricht <strong>in</strong> een aca<strong>de</strong>mische sett<strong>in</strong>g waardoor er selectie is voor <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een hogerrisico op een on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> afwijk<strong>in</strong>g. Er wer<strong>de</strong>n kle<strong>in</strong>e aantallen patiënten on<strong>de</strong>rzocht. Hettijdstip van afname van bloed ten op zichte van <strong>de</strong> acute <strong>in</strong>fectie of vacc<strong>in</strong>atie is wisselend ensoms niet dui<strong>de</strong>lijk. Omdat verwacht wordt dat immunoglobul<strong>in</strong>e waar<strong>de</strong>s hoger zijn ten tij<strong>de</strong> vaneen acute <strong>in</strong>fectie kan dit van <strong>in</strong>vloed zijn op <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong> uitkomsten. De leeftijd van<strong>de</strong> ge<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> patiënten wissel<strong>de</strong> maar was vaak jonger dan 4 jaar. Omdat er eenfysiologische ontwikkel<strong>in</strong>g is van <strong>de</strong> immunoglobul<strong>in</strong>e waar<strong>de</strong>s is <strong>de</strong> normaal waar<strong>de</strong> voor <strong>de</strong>leeftijd van groot belang. Bovenstaan<strong>de</strong> brengt <strong>de</strong> werkgroep tot <strong>de</strong> conclusie dat nog veelondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en kennishiaten bestaan over immunologisch on<strong>de</strong>rzoek. Voor toekomstigestudies wordt geadviseerd om zowel <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities voor rOMA en ACMOM tegebruiken, als ook <strong>de</strong> afwijken<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n van immunoglobul<strong>in</strong>es uniform te <strong>de</strong>f<strong>in</strong>iëren.In Ne<strong>de</strong>rland wordt door veel k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen een algoritme (zie <strong>bij</strong>lage 8) gebruikt voor diagnostiek<strong>bij</strong> ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op immunologische afwijk<strong>in</strong>gen (<strong>de</strong> Vries 2006). Recidiveren<strong>de</strong> KNO <strong>in</strong>fectiesvallen <strong>in</strong> dit algoritme <strong>in</strong> stroomschema 1. In dit schema wordt geadviseerd eerst <strong>de</strong> atopischeaandoen<strong>in</strong>gen/KNO problemen te behan<strong>de</strong>len. Bij recidiveren<strong>de</strong> KNO problemen zon<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>resymptomen zijn stoornissen <strong>in</strong> <strong>de</strong> antistof vorm<strong>in</strong>g <strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong> primaireimmuno<strong>de</strong>ficiëntie.Er bestaat een <strong>in</strong>dicatie tot immunologische diagnostiek <strong>bij</strong> <strong>in</strong>fecties met een atypischepresentatie, ernstig of ongewoon chronisch beloop. Over <strong>de</strong> exacte duur en het aantal episo<strong>de</strong>svan otitis <strong>media</strong> wordt geen uitspraak gedaan omdat daar geen wetenschappelijk bewijs voorbestaat.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 43


Het ontbreken van dui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van immunologischeafwijk<strong>in</strong>gen <strong>bij</strong> otitis <strong>media</strong> dient meegenomen te wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> afweg<strong>in</strong>g of immunologischon<strong>de</strong>rzoek geïndiceerd is.Aanbevel<strong>in</strong>genDe werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA of ACMOM én een atypische presentatie,een ernstig of ongewoon chronisch beloop, door te verwijzen naar een k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts vooraanvullend immunologisch on<strong>de</strong>rzoek.Bij een ver<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g op een immunologische afwijk<strong>in</strong>g wordt geadviseerd gebruik te maken vanhet algoritme dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse K<strong>in</strong><strong>de</strong>rgeneeskun<strong>de</strong> bekend is.Alvorens over te gaan tot immunologische diagnostiek, dienen eerst atopischeaandoen<strong>in</strong>gen/KNO problemen behan<strong>de</strong>ld te zijn.Om diverse kennishiaten m.b.t. immunologisch on<strong>de</strong>rzoek op te vullen is aanvullendwetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek gewenst waar<strong>in</strong> <strong>in</strong>ternationaal aanvaar<strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities en uniformecriteria gehanteerd wor<strong>de</strong>n.Literatuur- Berman S, Lee B, Nuss R, Roark R, Giclas PC. Immunoglobul<strong>in</strong> G, total and subclass, <strong>in</strong> childrenwith or without recurrent otitis <strong>media</strong>. J Pediatr. 1992;121(2):249-51.- Bernste<strong>in</strong> JM, Bronson PM, Wilson ME. Immunoglobul<strong>in</strong> G subclass response to major outermembrane prote<strong>in</strong>s of nontypable Haemophilus <strong>in</strong>fluenzae <strong>in</strong> children with acute otitis <strong>media</strong>.Otolaryngol Head Neck Surg. 1997;116(3):363-71.- Branefors-Helan<strong>de</strong>r P, Dahlberg T, Nylen O. A cl<strong>in</strong>ical, bacteriological and serological study ofchildren with frequent episo<strong>de</strong>s of acute otitis <strong>media</strong>. Acta Otolaryng. 1975; 80:399-409.- Branefors P, Dahlberg T, Nylén O. Study of antibody levels <strong>in</strong> children with purulent otitis <strong>media</strong>. AnnOtol Rh<strong>in</strong>ol Laryngol Suppl. 1980;89(3 Pt 2):117-20.- De Vries E. Patient-centred screen<strong>in</strong>g for primary immuno<strong>de</strong>ficiency: a multistage diagnosticprotocol <strong>de</strong>signed for non-immunologists. Cl<strong>in</strong> exp immunol 2006;145(2):204-214.- Dhooge IJ, van Kempen MJP, San<strong>de</strong>rs LAM, Rijkers GT. Deficient IgA and IgG2 anti-pneumococcalantibody levels and response to vacc<strong>in</strong>ation <strong>in</strong> otitis prone children.- International journal of pediatric otorh<strong>in</strong>olaryngology. 2002;64:133-141.- Emonts M, Wiertesma SP, Veenhoven RH, Houw<strong>in</strong>g-Duistermaat JJ, Walraven V, <strong>de</strong> Groot R et al.The 4G/4G plasm<strong>in</strong>ogen activator Inhibitor-1 Genotype is associated with frequent recurrence ofacute otitis <strong>media</strong>. Pediatrics 2007;120; e317-e323.- Emonts M, Veenhoven RH, Wiertsema SP, Houw<strong>in</strong>g-Duistermaat JJ, Walraven V, <strong>de</strong> Groot R,Hermans PW, San<strong>de</strong>rs EA. Genetic polymorphisms <strong>in</strong> immunoresponse genes TNFA, IL6, IL10, andTLR4 are associated with recurrent acute otitis <strong>media</strong>. Pediatrics. 2007 ;120(4):814-23.- Freijd A, Hammarström L, Persson MA, Smith CI. Plasma anti-pneumococcal antibody activity of theIgG class and subclasses <strong>in</strong> otitis prone children. Cl<strong>in</strong> Exp Immunol. 1984; 56(2):233–238.- Freijd A, Oxelius V, Rynnel-Dagöö B. A Prospective Study Demonstrat<strong>in</strong>g an Association betweenPlasma IgG2 Concentrations and Susceptibility to <strong>Otitis</strong> Media <strong>in</strong> Children.- Scand<strong>in</strong>avian Journal of Infectious Diseases. 1985;17(1):115–120.- Hirata CH, Weckx LL, Solé D, Figueiredo CR. Serum levels of immunoglobul<strong>in</strong>s <strong>in</strong> children withrecurrent otitis <strong>media</strong>.J Investig Allergol Cl<strong>in</strong> Immunol. 1999;9(2):106-9.- Hotomi M, Yamanaka N, Saito T, Shimada J, Suzumoto M, Suetake M, Fa<strong>de</strong>n H. Antibodyresponses to the outer membrane prote<strong>in</strong> P6 of non-typeable Haemophilus <strong>in</strong>fluenzae andpneumococcal capsular polysacchari<strong>de</strong>s <strong>in</strong> otitis-prone children. Acta Otolaryngol. 1999;119(6):703-7.44 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


- Joki-Erkkilä VP, Puhakka H, Hurme M. Cytok<strong>in</strong>e gene polymorphism <strong>in</strong> recurrent acute otitis <strong>media</strong>.Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 2002;128(1):17-20.- Kalm O, Prellner K, Freud A, Rynnel-DagööB. Antibody Activity before and after PneumococcalVacc<strong>in</strong>ation of <strong>Otitis</strong>-prone and Non-otitis-prone Children. Acta Oto-laryngologica.1986;101(5-6):467–474.- L<strong>in</strong>dberg K, Rynnel-Dagöö B, and Sundqvist KG. Cytok<strong>in</strong>es <strong>in</strong> nasopharyngeal secretions; evi<strong>de</strong>ncefor <strong>de</strong>fective IL-1 beta production <strong>in</strong> children with recurrent episo<strong>de</strong>s of acute otitis <strong>media</strong>. Cl<strong>in</strong> ExpImmunol. 1994; 97(3): 396–402.- Patel JA, Nair S, Revai K, Grady J, Saeed K, Matalon R, Block S, Chonmaitree T. Association ofpro<strong>in</strong>flammatory cytok<strong>in</strong>e gene polymorphisms with susceptibility to otitis <strong>media</strong>. Pediatrics.2006;118(6):2273-9. Erratum <strong>in</strong>: Pediatrics. 2007;119(6):1270.- Prellner K, Kalm O, Karup Pe<strong>de</strong>rsen F. Pneumococcal antibodies and complement dur<strong>in</strong>g and afterperiods of recurrent otitis. International journal of pediatric otorh<strong>in</strong>olaryngology. 1984;7:39-49.- Prellner K, Kalm O, Harsten G, Heldrup J, Oxelius VA. Pneumococcal serum antibodyconcentrations dur<strong>in</strong>g the first three years of life: a study of otitis-prone and non-otitis-prone children.Int J Pediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol. 1989 Jul;17(3):267-79.- Sørensen CH, Nielsen LK. Nasopharyngeal secretory immunoglobul<strong>in</strong>s <strong>in</strong> children with recurrentacute otitis <strong>media</strong> and secretory otitis <strong>media</strong>. APMIS. 1988;96(3):199-205.- Sørensen CH, Nielsen LK. Plasma IgG, IgG subclasses and acute-phase prote<strong>in</strong>s <strong>in</strong> children withrecurrent acute otitis <strong>media</strong>. APMIS. 1988 Aug;96(8):676-80.- Veenhoven R, Rijkers G, Schil<strong>de</strong>r A, A<strong>de</strong>lmeijer J, Uiterwaal C, Kuis W, San<strong>de</strong>rs E.Immunoglobul<strong>in</strong>s <strong>in</strong> otitis-prone children. Pediatr Res. 2004;55(1):159-62.- Wiertsema SP, San<strong>de</strong>rs EA, Veenhoven RH, Van Heerbeek N, van <strong>de</strong>n Hof S, Berbers GA, RijkersGT. Antibody levels after regular childhood vacc<strong>in</strong>ations <strong>in</strong> the immunological screen<strong>in</strong>g of childrenwith recurrent otitis <strong>media</strong>. J Cl<strong>in</strong> Immunol. 2004;24(4):354-60.- Wiertsema SP, Veenhoven RH, Walraven V, Uiterwaal CS, Schil<strong>de</strong>r AG, Rijkers GT, San<strong>de</strong>rs EA.Pneumococcal vacc<strong>in</strong>e efficacy for mucosal pneumococcal <strong>in</strong>fections <strong>de</strong>pends on Fcgammareceptor IIa polymorphism. Vacc<strong>in</strong>e. 2006;24(6):792-7.- Wiertsema SP, Herpers BL, Veenhoven RH, Salimans MM, Ruven HJ, San<strong>de</strong>rs EA, Rijkers GT.Functional polymorphisms <strong>in</strong> the mannan-b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g lect<strong>in</strong> 2 gene: effect on MBL levels and otitis<strong>media</strong>. J Allergy Cl<strong>in</strong> Immunol. 2006;117(6):1344-50.- Yamanaka N, Fa<strong>de</strong>n H. Local antibody response to P6 of nontypable Haemophilus <strong>in</strong>fluenzae <strong>in</strong>otitis-prone and normal children. Acta Otolaryngol. 1993 Jul;113(4):524-9.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 45


HOOFDSTUK 4: BEHANDELING (NIET-CHIRURGISCH) rOMA4.1 Welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er en wanneer zijn <strong>de</strong>zegeïndiceerd?4.1.1 Preventieve <strong>in</strong>terventies (pneumokokkenvacc<strong>in</strong>atie, <strong>in</strong>fluenzavacc<strong>in</strong>atie, , antiadhesieveoligosachari<strong>de</strong>n, rekolonisatie)Pneumokokken conjugaat vacc<strong>in</strong> (PCV)Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gIn een Cochrane review (Jansen 2009) naar het effect van het pneumokokken conjugaatvacc<strong>in</strong>(PCV) <strong>bij</strong> rOMA wordt on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen toedien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het eerste levensjaar en tussenhet eerste en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> levensjaar. Bij toedien<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het eerste levensjaar van het 7-valente PCVvacc<strong>in</strong> (Prevenar®) werd een relatieve risico reductie <strong>in</strong> het aantal terugkeren<strong>de</strong> episo<strong>de</strong>s vanOMA van 9% (95% BI -12; 27) gevon<strong>de</strong>n. Indien het 11-valente PCV vacc<strong>in</strong> met hetHaemophilus <strong>in</strong>fluenzae prote<strong>in</strong> D als carrier prote<strong>in</strong>e (Synflorix®) werd toegediend werd eenrelatieve risico reductie van het aantal OMA episo<strong>de</strong>s van 56% (95% BI -2; 81) gevon<strong>de</strong>n. Intwee studies - geïnclu<strong>de</strong>erd <strong>in</strong> <strong>de</strong> review van Jansen (2009) - <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 1 tot 7 jaar oudmet een voorgeschie<strong>de</strong>nis van rOMA die op latere leeftijd gevacc<strong>in</strong>eerd wer<strong>de</strong>n, werd geenreductie van het aantal OMA episo<strong>de</strong>s waargenomen (respectievelijk –29%, 95% BI –62, -2 en –16%, 95% BI –96, 31).In één van <strong>de</strong> studies naar <strong>de</strong> effectiviteit van het 7-valente PCV had<strong>de</strong>n 6 van <strong>de</strong> 1662 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>een <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>g die mogelijk gerelateerd was aan het vacc<strong>in</strong>; <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re studie wer<strong>de</strong>n geenernstige <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen gerapporteerd. In bei<strong>de</strong> studies had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> na het toedienen vanhet 7-valente PCV vaker koorts dan <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> controle groep (2 versus 0,5%, p=0,01).Na toedien<strong>in</strong>g van het 11-valente PCV had<strong>de</strong>n 7 van <strong>de</strong> 4968 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> een <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>g diemogelijk gerelateerd was aan het vacc<strong>in</strong>. Koorts kwam even vaak voor <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep die het 11-valente PCV gekregen had als <strong>in</strong> <strong>de</strong> controle groep die een hepatitis A vacc<strong>in</strong> gekregen had (2,5versus 3%).ConclusieNiveau 2Vacc<strong>in</strong>atie met een pneumokokken conjugaat vacc<strong>in</strong> op zuigel<strong>in</strong>genleeftijd lijkteffectief ter preventie van rOMA. Toedien<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> ou<strong>de</strong>r dan 1 jaar isniet effectief.A2 Jansen 2009Overweg<strong>in</strong>genS<strong>in</strong>ds 1 april 2006 is pneumokokkenvacc<strong>in</strong>atie <strong>in</strong> het Rijksvacc<strong>in</strong>atieprogramma opgenomen(website RIVM, Rijksvacc<strong>in</strong>atieprogramma). De vacc<strong>in</strong>atie wordt tegelijk met <strong>de</strong> DKTP Hib46 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


vacc<strong>in</strong>atie aangebo<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maan<strong>de</strong>n. Dat betekent dat <strong>bij</strong>na allejonge <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> nu gevacc<strong>in</strong>eerd zijn.De beperk<strong>in</strong>g van het 7- of 11-valente pneumokokken conjugaat vacc<strong>in</strong> vormt <strong>de</strong> gelei<strong>de</strong>lijkeverschuiv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> neus-keelholte, het natuurlijk reservoir van pneumokokken <strong>in</strong> het menselijklichaam, naar an<strong>de</strong>re serotypen van pneumokokken dan waartegen wordt <strong>in</strong>geënt. Deze an<strong>de</strong>reserotypen, die niet <strong>in</strong>ge<strong>de</strong>kt wor<strong>de</strong>n door het vacc<strong>in</strong>, kunnen op hun beurt nieuweoorontstek<strong>in</strong>gen veroorzaken.Aanbevel<strong>in</strong>gOmdat vacc<strong>in</strong>atie op jonge leeftijd met een pneumokokken conjugaat vacc<strong>in</strong> rOMA lijkt tevoorkomen, on<strong>de</strong>rschrijft <strong>de</strong> werkgroep het belang van pneumokokkenvacc<strong>in</strong>atie <strong>in</strong> hetrijksvacc<strong>in</strong>atieprogramma.Influenza vacc<strong>in</strong>atieWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen RCT naar <strong>de</strong> effectiviteit van vacc<strong>in</strong>atie met geïnactiveerd <strong>in</strong>fluenza virus <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> tussen6 en 24 maan<strong>de</strong>n oud ter preventie van rOMA laat geen afname zien van het aantal <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>met OMA (Hoberman 2003). Er wer<strong>de</strong>n geen verschillen gezien tussen <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep en <strong>de</strong>controlegroep geduren<strong>de</strong> het griepseizoen (RV 0,6%; 95% BI –0,092; 0,1; NNT 167), geduren<strong>de</strong>het verkoudheidseizoen (RV –3%; 95% BI –0,118; -0,02; NNT 34) en na 1 jaar follow-up (RV –4,6%; 95% BI –0,17; -0,38; NNT 22). In <strong>de</strong> subgroep van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 19 tot 24 maan<strong>de</strong>n oudwas het aantal <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OMA geduren<strong>de</strong> zowel het griepseizoen, het verkoudheidseizoenals na 1 jaar follow-up lager <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> controlegroep (respectievelijk RV –14,9%; 95% BI –0,329; 0,031;NNT 7 en RV –17,5%; 95% BI-0.3; -0,06;NNT 6 en RV –21,6%;95% BI –0,4; -0,02; NNT 5).Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> studieduur van twee jaar had<strong>de</strong>n drie van <strong>de</strong> 504 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> een <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>g diemogelijk gerelateerd was aan <strong>de</strong> toedien<strong>in</strong>g van het <strong>in</strong>fluenza vacc<strong>in</strong>.ConclusieNiveau 2Het is aannemelijk dat <strong>in</strong>fluenza vacc<strong>in</strong>atie geen significant preventief effect heeftten aanzien van rOMA.A2 Hoberman 2003Aanbevel<strong>in</strong>gInfluenza vacc<strong>in</strong>atie ter preventie van rOMA wordt niet aanbevolen omdat het te we<strong>in</strong>ig effectief is.Anti-adhesive oligosacchari<strong>de</strong>Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen RCT naar het preventieve effect van toedien<strong>in</strong>g van anti-adhesive oligosacchari<strong>de</strong> (Ukkonen2000) <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA laat geen effect zien noch op het aantal OMA episo<strong>de</strong>s, noch ophet dragerschap van pathogene bacteriën <strong>in</strong> <strong>de</strong> neuskeelholte. Recidiveren<strong>de</strong> OMA (2-3<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 47


episo<strong>de</strong>s per jaar) werd gezien <strong>bij</strong> 5% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> groepen (respectievelijk 13/254en 13/253). Ook het bacteriële dragerschap <strong>in</strong> <strong>de</strong> neuskeelholte van S. pneumoniae, M.catarrhalis en H. <strong>in</strong>fluenza was gelijk <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> groepen op dag 0, 30, 60 en 90.ConclusieNiveau 2Het is aannemelijk dat behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met anti-adhesive oligosacchari<strong>de</strong> <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA niet beschermt tegen acute mid<strong>de</strong>noorontstek<strong>in</strong>gen of hetdragerschap van pathogene bacteriën <strong>in</strong> <strong>de</strong> neuskeelholte.A2 Ukkonen 2000Aanbevel<strong>in</strong>gBehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met anti-adhesieve oligosacchari<strong>de</strong> ter preventie van rOMA wordt niet aanbevolenomdat het niet effectief is.RekolonisatieWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen RCT naar het effect van een neusspray met α-streptokokken ter preventie van rOMA doorRoos et al (2001) laat geen verschil zien <strong>in</strong> het aantal <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA (RV 11%; 95% BI –29,7; NNT 9) tussen <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep en <strong>de</strong> controlegroep.In bei<strong>de</strong> groepen wer<strong>de</strong>n <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen waargenomen; <strong>bij</strong> 42% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>in</strong>terventiegroep en <strong>bij</strong> 45% <strong>in</strong> <strong>de</strong> controlegroep (RV –4%; 95% BI –0.22, 0.14; NNH 25). In <strong>de</strong>controlegroep is 3.6% (2/55) van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> gestopt met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g: één als gevolg vanpneumonie en één als gevolg van <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen. De aard van <strong>de</strong> <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen werd nietbenoemd.In een twee<strong>de</strong> RCT naar profylactische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met een α-streptokokken neusspray tervoorkom<strong>in</strong>g van rOMA (Tano 2002) werd geen significant verschil gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het aantalepiso<strong>de</strong>s van rOMA (RV 4%; 95% BI –4.9, 5.7; NNT 25) tussen <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep en <strong>de</strong>controlegroep. Ook werd geen significant verschil gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> flora <strong>in</strong> <strong>de</strong> neuskeelholte. Alsmeest voorkomen<strong>de</strong> <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> groepen hoesten (3/36) en rh<strong>in</strong>itis (3/36)gerapporteerd (RV 4%; 95% BI, -0.21, 0.29; NNH 25). Er zijn echter geen <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> uitgevallenals gevolg van <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen. Mogelijk zijn <strong>de</strong> resultaten vertekend als gevolg van te ger<strong>in</strong>gepower en <strong>de</strong> per-protocol analyse.Bei<strong>de</strong> studies <strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die al OMA had<strong>de</strong>n doorgemaakt en exlu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>met een immuun<strong>de</strong>ficiëntie, hartklep<strong>de</strong>fect, laesies <strong>in</strong> mond en neus, trommel-vliesbuisjes ofACMOM. De resultaten zijn hierdoor slechts beperkt generaliseerbaar.ConclusieNiveau 2Toedien<strong>in</strong>g van een neusspray met α-streptokokken lijkt niet effectief terpreventie van rOMA. Bovendien komen <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen frequent voor.B Roos 2001, Tano 200248 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Overweg<strong>in</strong>genIn <strong>de</strong> studie van Roos kregen zowel <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep als <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>controlegroep geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste 10 dagen van <strong>de</strong> studie ook een antibioticum. Het is nietdui<strong>de</strong>lijk of het aantal <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, dat een antibioticum kreeg, en het type antibioticum <strong>in</strong> bei<strong>de</strong>groepen vergelijkbaar is.Aanbevel<strong>in</strong>gRekolonisatie met α-streptokokken wordt afgera<strong>de</strong>n omdat <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g ervan niet is aangetoon<strong>de</strong>n er wel veel <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen zijn.Literatuur- Black S, Sh<strong>in</strong>efield H, Fireman B, Lewis E, Ray P, Hansen JR, Elv<strong>in</strong> L, Ensor KM, Hackell J, SiberG, Mal<strong>in</strong>oski F, Madore D, Chang I, Kohberger R, Watson W, Austrian R, Edwards K.- Efficacy, safety and immunogenicity of heptavalent pneumococcal conjugate vacc<strong>in</strong>e <strong>in</strong> children.Northern California Kaiser Permanente Vacc<strong>in</strong>e Study Center Group. Pediatr Infect Dis J.2000;19(3):187-95.- Eskola J, Kilpi T, Palmu A, Jok<strong>in</strong>en J, Haapakoski J, Herva E, Takala A, Käyhty H, Karma P,Kohberger R, Siber G, Mäkelä PH; F<strong>in</strong>nish <strong>Otitis</strong> Media Study Group. Efficacy of a pneumococcalconjugate vacc<strong>in</strong>e aga<strong>in</strong>st acute otitis <strong>media</strong>. N Engl J Med. 2001;344(6):403-9.- Hoberman A, Greenberg DP, Paradise J, Rockette HE, Lave JR, Kearney DH et al. Effectiveness of<strong>in</strong>activated <strong>in</strong>fluenza vacc<strong>in</strong>e <strong>in</strong> prevent<strong>in</strong>g acute otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> young children. A randomizedcontrolled trial. JAMA 2003;290:1608-1616.- Jansen AGSC, Hak E, Veenhoven RH, Damoiseaux RAMJ, Schil<strong>de</strong>r AGM, San<strong>de</strong>rs EAM.Pneumococcal conjugate vacc<strong>in</strong>es for prevent<strong>in</strong>g otitis <strong>media</strong>. Cochrane Database of Systematicreviews 2009, Issue 2. Art. No: CD 001480.- Prymula R, Peeters P, Chrobok V, Kriz P, Novakova E, Kaliskova E, Kohl I, Lommel P, Poolman J,Prieels JP, Schuerman L. Pneumococcal capsular polysacchari<strong>de</strong>s conjugated to prote<strong>in</strong> D forprevention of acute otitis <strong>media</strong> caused by both Streptococcus pneumoniae and non-typableHaemophilus <strong>in</strong>fluenzae: a randomised double-bl<strong>in</strong>d efficacy study. Lancet. 2006;367(9512):740-8.- Roos K, Håkansson E, Holm S. Effect of recolonisation with “<strong>in</strong>terfer<strong>in</strong>g”α-streptococci onrecurrences of acute and secretory otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> children: randomised placebo controlled trial. BMJ2001;322:1-4- Tano K, Håkansson EG, Holm SE, Hellström S. A nasal spray with alpha-haemolytic streptococci aslong term prophylaxis aga<strong>in</strong>st recurrent otitis <strong>media</strong>. Int. J. Pediatr. Otorh<strong>in</strong>olaryngol. 2002;62:17-23.- Ukkonen P, Varis K, Jernfors M, Herva E, Jok<strong>in</strong>en J, Ruokokoski E et al. Treatment of acute otitis<strong>media</strong> with an antiadhesive oligosacchari<strong>de</strong>: a randomised, double-bl<strong>in</strong>d, placebo-controlled trial.Lancet 2000;356:1398-402.- Veenhoven R. Pneumococcal vacc<strong>in</strong>es for acute otitis <strong>media</strong>. Proefschrift 2004; Universiteit Utrecht.4.1.2 Medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen (antibiotica profylaxe, corticosteroï<strong>de</strong>n, anthistam<strong>in</strong>ica,probiotica)Antibiotica profylaxeInleid<strong>in</strong>gAls uitgangspunt is gebruik gemaakt van hoofdstuk 13, “Cl<strong>in</strong>ical Efficacy of Medical Therapy” uithet boek Evi<strong>de</strong>nce Based <strong>Otitis</strong> Media van Rosenfeld (2003). Daarnaast is een systematischezoekactie verricht <strong>in</strong> Medl<strong>in</strong>e, Embase en PsycINFO vanaf 1990 tot juni 2009. Hier<strong>bij</strong> werdgezocht naar systematische reviews en randomized controlled trials (RCT). De zoekactie lever<strong>de</strong>28 abstracts op met betrekk<strong>in</strong>g tot het gebruik van antibiotica <strong>bij</strong> rOMA op. Na screen<strong>in</strong>g op<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 49


<strong>in</strong>houd en studie<strong>de</strong>sign (systematische review en RCT) bleven er vijf titels over waarvan <strong>de</strong>fulltext werd beoor<strong>de</strong>eld. Na beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan bleef er 1 artikel over. Er is alleen gebruikgemaakt van artikelen die na het verschijnen van bovengenoemd boek zijn gepubliceerd of nietgebruikt zijn <strong>in</strong> dit boek.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gDe meta-analyse van Rosenfeld (2003) laat <strong>bij</strong> profylactisch cont<strong>in</strong>u gebruik van antibiotica eenafname van rOMA zien van 0,09 episo<strong>de</strong> (95% BI 0.05, 0.12; NNT 11) per patiënt per maandofwel 1,1 episo<strong>de</strong> per jaar (95% BI 0.6, 1.4). Dit betekent dat een enkele episo<strong>de</strong> van rOMA kanwor<strong>de</strong>n voorkomen door één k<strong>in</strong>d elf maan<strong>de</strong>n of 11 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> geduren<strong>de</strong> één maand tebehan<strong>de</strong>len.Bij profylactisch antibiotica gebruik neemt <strong>de</strong> kans op nieuwe OMA episo<strong>de</strong>s af met 21% (95% BI13%, 30%; NNT 5) <strong>bij</strong> een <strong>media</strong>ne studieduur van zes maan<strong>de</strong>n. Bovendien nam ook <strong>de</strong> kansop het doormaken van drie of meer episo<strong>de</strong>s af met 8% (95% BI 4%, 12%; NNT 12).De meeste studies exclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OME, <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met immuun-<strong>de</strong>ficiëntie, schisis,cranio-faciale afwijk<strong>in</strong>gen of het syndroom van Down. Dit maakt dat men voorzichtig dient om tegaan met extrapolatie van <strong>de</strong> resultaten naar <strong>de</strong>ze groepen.In een Cochrane review (Leach 2009) wordt beschreven dat 4,2% (9/211) van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> diecont<strong>in</strong>u profylactisch antibiotica kregen rOMA doormaakte geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie-perio<strong>de</strong> <strong>in</strong>vergelijk<strong>in</strong>g met 10,2% (12/118) <strong>in</strong> <strong>de</strong> controlegroep (vijf studies, RV 6,0% 95% BI 5.4%, 6.6%;NNT 17).Elf studies uit <strong>de</strong> meta-analyse van Leach rapporteer<strong>de</strong>n over <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen; 10 van <strong>de</strong> 405<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> antibiotica groep en 3 van <strong>de</strong> 309 uit <strong>de</strong> controle groep had<strong>de</strong>n last van<strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen.In twee studies wordt resistentie gerapporteerd <strong>bij</strong> profylactisch antibiotica gebruik. In <strong>de</strong>antibioticagroep wordt na drie maan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 31 van <strong>de</strong> 101 (31%) <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> een beta-lactamresistente H. Influenzae en/of M. catharalis gekweekt vergeleken met 23% (18/80) <strong>in</strong> <strong>de</strong>controlegroep (RV 8% 95% BI –5%, 21%: NNH 13).ConclusiesNiveau 1Het is aangetoond dat profylactisch gegeven antibiotica <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMAleidt tot een ger<strong>in</strong>ge afname van het aantal OMA episo<strong>de</strong>s per patiënt permaand of het aantal episo<strong>de</strong>s per jaar (NNT respectievelijk 17 en 11).A1 Leach 2006, Rosenfeld 2003Niveau 1Het is aangetoond dat resistentie optreedt <strong>bij</strong> profylactisch antibioticagebruik.A1 Leach 200650 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Aanbevel<strong>in</strong>gCont<strong>in</strong>u profylactisch gebruik van antibiotica <strong>bij</strong> rOMA wordt niet aanbevolen omdat het slechtseen zeer ger<strong>in</strong>g effect heeft en niet op weegt tegen <strong>de</strong> mogelijke <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen en resistentieontwikkel<strong>in</strong>g.Literatuur- Leach AJ, Morris PS. Antibiotics for the prevention of acute and chronic suppurative otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong>children. Cochrane Database of Systematic Reviews 2006, Issue 4. Art. No.: CD004401.- Rosenfeld RM, Bluestone CD. Evi<strong>de</strong>nce-Based <strong>Otitis</strong> Media. In: Cl<strong>in</strong>ical Efficacy of Medical Therapy.2nd revised ed. B.C. Decker Inc; 2003. p.199-226.Corticosteroï<strong>de</strong>n, anti-histam<strong>in</strong>ica, probioticaInleid<strong>in</strong>gEr is een systematische zoekactie verricht <strong>in</strong> Medl<strong>in</strong>e, Embase en PsycINFO vanaf 1990 tot juni2009. Hier<strong>bij</strong> werd gezocht naar systematische reviews en randomized controlled trials (RCT).Na screen<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>houd en studie<strong>de</strong>sign (systematische review en RCT) bleven er vier titels overwaarvan <strong>de</strong> full tekst werd beoor<strong>de</strong>eld. Na beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan bleven drie artikelen over.Orale corticosteroï<strong>de</strong>n en systemische antihistam<strong>in</strong>icaWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen RCT (Chonmaitree 2003) naar het effect van adjuvante behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van rOMA metsystemische antihistam<strong>in</strong>ica of orale corticosteroï<strong>de</strong>n liet geen verschil <strong>in</strong> het optre<strong>de</strong>n van OMAgeduren<strong>de</strong> 6 maan<strong>de</strong>n zien.ConclusieNiveau 3Adjuvante behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OMA met orale corticosteroï<strong>de</strong>n ofsystemische antihistam<strong>in</strong>ica verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> kans op een recidief OMA b<strong>in</strong>nen6 maan<strong>de</strong>n niet.B Chonmaitree 2003Aanbevel<strong>in</strong>gOrale corticosteroï<strong>de</strong>n en systemische antihistam<strong>in</strong>ica als adjuvante therapie <strong>bij</strong> een acuteepiso<strong>de</strong> van OMA wor<strong>de</strong>n niet aanbevolen <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met recidiveren<strong>de</strong> OMA.Nasale corticosteroï<strong>de</strong>nEen RCT naar het effect van <strong>in</strong>tranasale toedien<strong>in</strong>g van fluticason propionate geduren<strong>de</strong> eenvirale luchtweg<strong>in</strong>fectie ter preventie van OMA <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (Ruohola 2000) rapporteert geenpreventief effect op het ontwikkelen van OMA <strong>bij</strong> virale <strong>in</strong>fecties <strong>in</strong> het algemeen en een toenamevan <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van OMA geduren<strong>de</strong> een luchtweg<strong>in</strong>fectie met het rh<strong>in</strong>ovirus.In <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep ontwikkel<strong>de</strong> 38.1% (40/105) van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> OMA ten opzichte van 28.2%(29/103) van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> controlegroep (RV 9.9%; 95% BI-0.03, 0.23).<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 51


K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep met het rh<strong>in</strong>ovirus ontwikkel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 45.7% (16/35) van <strong>de</strong>gevallen OMA ten opzichte van 14.7% (5/34) <strong>in</strong> <strong>de</strong> controlegroep (RV 31%; 95%BI 0.11, 0.51:NNH 3).ConclusieNiveau 3Intranasale toedien<strong>in</strong>g van fluticason propionate werkt niet ter preventie vanOMA <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een virale luchtweg<strong>in</strong>fectie <strong>in</strong> het algemeen en laat zelfseen toename van <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie OMA zien <strong>bij</strong> een luchtweg<strong>in</strong>fectie als gevolgvan het rh<strong>in</strong>ovirus.B Ruohola 2000Overweg<strong>in</strong>genIn <strong>de</strong>ze studie was er geen sprake van recidiveren<strong>de</strong> OMA. Het betrof slechts het effect vannasale corticosteroï<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> een luchtweg<strong>in</strong>fectie ter voorkom<strong>in</strong>g van OMA. Dit zou van enig nutkunnen zijn <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met recidiveren<strong>de</strong> OMA, maar gezien het ontbreken<strong>de</strong> effect zal het ook<strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die recidiveren<strong>de</strong> OMA hebben geen bescherm<strong>in</strong>g bie<strong>de</strong>n.Aanbevel<strong>in</strong>gNasale corticosteroï<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> een virale bovenste luchtweg<strong>in</strong>fectie ter preventie van OMA wor<strong>de</strong>nniet aanbevolen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van recidiveren<strong>de</strong> OMA.ProbioticaEen RCT naar het effect van probiotica <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een verhoogd risico op otitis <strong>media</strong>(Hatakka 2007) rapporteert geen effect op het voorkomen van OMA. In <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroepmaakte 72% (97/135) van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> m<strong>in</strong>imaal één episo<strong>de</strong> OMA door ten opzichte van 65%(87/134) van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> controlegroep (RV 7%; 95% BI –0.74, 0.88). Bij 18% (24/135) van<strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep kwam rOMA voor <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met 17% (23/134) van <strong>de</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> controlegroep (RV 1%; 95% BI –0.08, 0.1). De <strong>media</strong>ne duur van <strong>de</strong> episo<strong>de</strong>s metOMA was 5.6 dagen (IQR 3.5, 9.4) <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep en 6.0 (IQR 4.0, 10.5) dagen <strong>in</strong> <strong>de</strong>controlegroep (p=ns).ConclusieNiveau 3Toedienen van probiotica <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een verhoogd risico op OMA heeftgeen effect heeft op het voorkomen van (r)OMA.B Hatakka 2007Aanbevel<strong>in</strong>gProbiotica ter voorkom<strong>in</strong>g van (r)OMA <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met recidiveren<strong>de</strong> OMA wor<strong>de</strong>n nietaanbevolen.52 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Literatuur- Chonmaitrie T, Saeed K, Uchida T, Hekk<strong>in</strong>en T, Baldw<strong>in</strong> CD, Freeman DH et al. A randomized,placebo-controlled trial of the effect of antihistam<strong>in</strong>e or corticosteroid treatment <strong>in</strong> acute otitis <strong>media</strong>.J Pediatr. 2003;143:377-85- Hatakka K, Blomgren K, Pohjavouri S, Kaijla<strong>in</strong>e T, Poussa T, Le<strong>in</strong>onen M et al. Treatment of acuteotitis <strong>media</strong> with probiotics <strong>in</strong> otitis-prone children - A double-bl<strong>in</strong>d, placebo-controlled randomisedstudy. Cl<strong>in</strong>ical Nutrition 2007; 26[3: 314-321.- Ruohola A, Heikk<strong>in</strong>en T, Waris M, Puhakka T, Ruuskanen O. Intranasal fluticasone propionate doesnot prevent acute otitis <strong>media</strong> dur<strong>in</strong>g viral upper respiratory <strong>in</strong>fection <strong>in</strong> children. J Allergy Cl<strong>in</strong>Immunol 2000;106.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 53


HOOFDSTUK 5: BEHANDELING (CHIRURGISCH) rOMA5.1 Welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er, en wanneer zijn <strong>de</strong>zegeïndiceerd?5.1.1 TrommelvliesbuisjesWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen Cochrane review van McDonald (2008) beschrijft het effect van trommelvliesbuisjes tenopzichte van antibiotica en een afwachtend beleid <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk blekenslechts 2 studies van voldoen<strong>de</strong> kwaliteit geschikt voor dit review. De <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> studies(n=148) wer<strong>de</strong>n slechts een half jaar gevolgd. Eén van <strong>de</strong> twee studies (n=95) liet zien dat <strong>de</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die trommelvliesbuisjes gehad had<strong>de</strong>n 1,5 OMA episo<strong>de</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>r had<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste 6maan<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een afwachtend beleid. Ook <strong>de</strong> studie die het effect vantrommelvliesbuisjes met het effect van een antibioticum vergeleek liet een gunstig (maar nietsignificant) effect van <strong>de</strong> buisjes zien.Rosenfeld (2003) laat <strong>in</strong> een meta-analyse van 5 studies ook een positief effect vantrommelvliesbuisjes ten opzichte van antibiotica en/of een afwachtend beleid zien. K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren metbuisjes hebben 1.03 OMA episo<strong>de</strong>s per jaar m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die een antibioticum / eenafwachtend beleid kregen (95% BI 0.4 tot 1.66). Indien alleen <strong>de</strong> eerste 6 maan<strong>de</strong>nmeegenomen wor<strong>de</strong>n is het effect groter: <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met buisjes hebben 2 OMA episo<strong>de</strong>s m<strong>in</strong><strong>de</strong>rdan <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die een antibioticum / een afwachtend beleid kregen (95% BI 0.1 tot 3.8.ConclusiesNiveau 2Het plaatsen van trommelvliesbuisjes heeft geduren<strong>de</strong> zes maan<strong>de</strong>n eengunstig effect op het recidiveren van OMA. (1,5 - 2 OMA m<strong>in</strong><strong>de</strong>r per half jaar)A2 McDonald 2008, Rosenfeld 2003Niveau 2Het plaatsen van trommelvliesbuisjes heeft na 1-2 jaar nauwelijks effect op hetrecidiveren van OMA.A2 Rosenfeld 2003Overweg<strong>in</strong>genDe kwaliteit van alle <strong>in</strong>dividuele studies <strong>in</strong> <strong>de</strong> Cochrane review en <strong>de</strong> meta-analyse vanRosenfeld is beperkt door selectie bias, verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> uitkomstmaten en een veelal beperktefollow-up duur. De ge<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> patiënten-groep komt niet altijd overeen met <strong>de</strong> patiëntengroepwaar <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> betrekk<strong>in</strong>g op heeft, namelijk <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met recidiveren<strong>de</strong> acuteotiti<strong>de</strong>n die door <strong>de</strong> huisarts naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> zijn verwezen.Daar komt nog <strong>bij</strong> dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste studies niet wordt vermeld welk type trommelvliesbuisje isgebruikt. In het on<strong>de</strong>rzoek van Moesker (1990) bleek dat naast an<strong>de</strong>re factoren met name het54 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


type buisje <strong>de</strong> sterk variëren<strong>de</strong> verblijfsduur <strong>in</strong> het trommelvlies bepaalt. Er zijn geen gegevensover het effect van het type trommelvliesbuisje op het recidiveren van OMA.Tenslotte blijft het ondui<strong>de</strong>lijk of het plaatsen van trommelvliesbuisjes <strong>bij</strong> recidiveren<strong>de</strong> otiti<strong>de</strong>nmet een ernstiger verloop meer effect zou kunnen hebben.Rosenfeld (2003) merkt op dat het aantal gesignaleer<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s OMA <strong>in</strong> <strong>de</strong> met trommelvliesbuisjesbehan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> groep <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, veelal bestond uit een loopoor. Hij noemt dit fenomeenrelatief ‘benigne’, hetgeen <strong>in</strong> overeemstemm<strong>in</strong>g is met <strong>de</strong> praktijkervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland.In <strong>de</strong> geselecteer<strong>de</strong> studies zijn <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met schisis, imuun-<strong>de</strong>ficiënties, cranio-facialeafwijk<strong>in</strong>gen en het syndroom van Down uitgesloten. Het is te overwegen om <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>met rOMA eer<strong>de</strong>r tot het plaatsen van trommelvliesbuisjes over te gaan.Er is geen systematisch literatuuron<strong>de</strong>rzoek verricht naar <strong>de</strong> na<strong>de</strong>lige effecten van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gmet trommelvliesbuisjes. Rosenfeld 2003 beschrijft dat <strong>in</strong> het algemeen een loopoor en (nietkl<strong>in</strong>ischrelevante) trommelvliesafwijk<strong>in</strong>gen zoals myr<strong>in</strong>gosclerose en locale atrofie/retractiekunnen voorkomen, maar dat <strong>de</strong>ze doorgaans van tij<strong>de</strong>lijke aard zijn. Trommelvliesperforaties(welke eventueel operatief hersteld kunnen wor<strong>de</strong>n) wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 2,2% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> gezien, diebehan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n met een korte termijn (boor<strong>de</strong>knoop) trommelvliesbuisje, en 16,6% nabehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met lange termijn (T-dra<strong>in</strong>) trommelvliesbuisjes. Het Amerikaanse Agency forHealthcare Research Quality (AHRQ) maakt <strong>in</strong> 2010 geen meld<strong>in</strong>g van na<strong>de</strong>lige effecten vanbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met trommelvliesbuisjes (Shelleke 2010).Aanbevel<strong>in</strong>genGezien het korte termijn effect kan het plaatsen van trommelvliesbuisjes <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMAwor<strong>de</strong>n overwogen. Hier<strong>bij</strong> dienen <strong>de</strong> te verwachten effecten, <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>in</strong>greepte wor<strong>de</strong>n afgezet tegen die van <strong>de</strong> alternatieven en met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgen<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>nbesproken waarna gezamenlijk een besliss<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n genomen.Gezien <strong>de</strong> beperkte kwaliteit van het beschikbare on<strong>de</strong>rzoek beveelt <strong>de</strong> werkgroep aan meeron<strong>de</strong>rzoek te doen naar lange termijn effecten en naar <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen trommelvliesbuisjes.Literatuur- McDonald S, Langton HCD, Nunez DA. Grommets (ventilation tubes) for recurrent acute otitis <strong>media</strong><strong>in</strong> children. Cochrane Database of Systematic Reviews 2008, issue 4.- Moesker WH. Trommelvliesbuisjes. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam, 1990.- Rosenfeld RM, Bluestone CD. Evi<strong>de</strong>nce-Based <strong>Otitis</strong> Media. In: Cl<strong>in</strong>ical Efficacy of SurgicalTherapy. 2 nd revised ed. B.C. Decker Inc; 2003. p.227-240.- Shelleke PG, Takata G, Newberry SJ, Coker T, Limbos M, Chang LS, Timmer M, Suttorp M, CarterJ, Motala A, Valent<strong>in</strong>e D, Johnsen B, Shanman R. Management of Acute <strong>Otitis</strong> Media: Update.Evi<strong>de</strong>nce Report/Technology Assesment No. 198. (Prepared by the RAND Evi<strong>de</strong>nce-Based PracticeCenter un<strong>de</strong>r Contract No. 290 2007 10056 I). Rockville, MD: Agency for Healthcare Research andQuality. November 2010.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 55


5.1.2. A<strong>de</strong>notomieWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen recent Cochrane review (van <strong>de</strong>n Aardweg, 2010) waar<strong>in</strong> 14 studies (n=2712 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>)ge<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>erd wer<strong>de</strong>n, laat zien dat 6 studies specifiek naar het effect van a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA gekeken hebben. Vier studies vergeleken het effect van a<strong>de</strong>notomie met eenafwachtend beleid (gecontroleerd afwachten, medicamenteus of paracentese). De an<strong>de</strong>re tweestudies vergeleken het effect van a<strong>de</strong>notomie <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met trommelvliesbuisjes met heteffect van alleen trommelvliesbuisjes.Daar <strong>de</strong> gebruikte uitkomstmaten varieer<strong>de</strong>n was pool<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> resultaten niet mogelijk. Studiesvan Koivunen (2004) en Paradise (1999), die a<strong>de</strong>notomie met een afwachtend beleidvergeleken, rapporteer<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> a<strong>de</strong>notomiegroep m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak OMA had<strong>de</strong>n.Koivunen (2004) liet zien dat na respectievelijk 6 maan<strong>de</strong>n en 2 jaar follow up <strong>de</strong> verschillen 15%(95% BI -3 tot 33%) en 3% (95% BI , -13 tot 19) waren; Paradise (1999) rapporteer<strong>de</strong> eenverschil van 10% (95% BI -5 tot 24%) na 1 jaar, en 11% (95% BI -6 tot 28%) na 2 jaar follow up.Er wer<strong>de</strong>n geen verschillen gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> groepen met betrekk<strong>in</strong>g tot het aantal OMAepiso<strong>de</strong>s, dagen met oorpijn en antibiotica gebruik. De an<strong>de</strong>re twee studies (Paradise 1990,Rynnel Dagöö 1978), die het effect van a<strong>de</strong>notomie met een afwachtend beleid vergelekenvon<strong>de</strong>n op geen van <strong>de</strong> uitkomstmaten een verschil tussen bei<strong>de</strong> groepenOok <strong>de</strong> studies (Casselbrant 2009, Mattila 2003) die het effect van a<strong>de</strong>notomie <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie mettrommelvliesbuisjes met het effect van alleen trommelvliesbuisjes vergeleken von<strong>de</strong>n nauwelijksverschil <strong>in</strong> het aantal OMA episo<strong>de</strong>s (verschil van 0.17 tot 0.35 episo<strong>de</strong> per jaar).Twee studies rapporteer<strong>de</strong>n <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen; <strong>de</strong> ene vond <strong>bij</strong> 4 van <strong>de</strong> 304 ge<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> patiënteneen <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>g (zoals velopharyngeale <strong>in</strong>sufficïentie) die waarschijnlijk gerelateerd was aan <strong>de</strong>a<strong>de</strong>notomie. In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re studie wer<strong>de</strong>n geen na<strong>de</strong>lige effecten gevon<strong>de</strong>n (van <strong>de</strong>n Aardweg,2010).ConclusieNiveau 1A<strong>de</strong>notomie lijkt we<strong>in</strong>ig effectief <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA ten aanzien van hetrecidiveren van OMA .A1 Van <strong>de</strong>n Aardweg 2010A2 Rosenfeld 2003Overweg<strong>in</strong>gen.Wanneer studies a<strong>de</strong>notomie vergeleken met een groep waar een afwachtend beleid werdgehanteerd beteken<strong>de</strong> dit niet dat <strong>de</strong>ze groep slechts werd vervolgd zon<strong>de</strong>r een alternatieve<strong>in</strong>terventie. Er wer<strong>de</strong>n antibiotica voorgeschreven (<strong>in</strong>termitterend danwel lange termijn/profylactisch), corticosteroï<strong>de</strong>n, antihistam<strong>in</strong>ica, analgetica of een paracentese uitgevoerd.De werkgroep stelt vast dat observationele studies van Rosenfeld (2003) en Coyte (2001) latenzien dat a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van twee jaar en ou<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noodzaak van het opnieuw plaatsen56 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


van trommelvliesbuisjes met 55% doet verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> het eerste jaar, en met 50% <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong>jaar vergeleken met een controlegroep.In alle ge<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies <strong>in</strong> het Cochrane review wer<strong>de</strong>n <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met schisis, Down en eenpsychomotore retardatie uitgesloten, waardoor voor <strong>de</strong>ze groepen geen gegevens beschikbaarzijn.De kans op complicaties door een a<strong>de</strong>notomie zijn volgens Rosenfeld (2003) 0,2% nabloed<strong>in</strong>gen 2,4% tij<strong>de</strong>lijke velopharyngeale <strong>in</strong>sufficiëntie; conform <strong>de</strong> WGBO-regel<strong>in</strong>g dient dit te wor<strong>de</strong>nbesproken en afgewogen tegen die van <strong>de</strong> alternatieve therapiëen.Aanbevel<strong>in</strong>genGezien het ger<strong>in</strong>ge effect wordt a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie nietaanbevolen.Voor <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen ten aanzien van a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die naast rOMA ook klachtenhebben van therapieresistente recidiveren<strong>de</strong> rh<strong>in</strong>os<strong>in</strong>usitis en/of ernstige nasale obstructieverwijzen we naar <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> over “Ziekten van het A<strong>de</strong>noid en Tonsillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>(ZATT)” en <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> “Pediatisch Obstructief Slaap Apnoe Syndroom (POSAS)”.Hier<strong>bij</strong> dienen <strong>de</strong> te verwachten effecten, <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep te wor<strong>de</strong>n afgezettegen die van <strong>de</strong> alternatieven en met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgen<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n besproken, waarnagezamenlijk een besliss<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n genomen.Literatuur- Casselbrant ML, Man<strong>de</strong>l EM, Rockette HE, Kurs-Lasky M, Fall PA, Bluestone CD. A<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomyfor otitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong> 2-3-year-old children. International Journal of PediatricOtorh<strong>in</strong>olaryngology 2009;Oct 9:[Epub ahead of pr<strong>in</strong>t].- Coyte PC, Croxford R, McIsaac W, Feldman W, Friedberg J. The role of adjuvant a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomyand tonsillectomy <strong>in</strong> the outcome of the <strong>in</strong>sertion of tympanostomy tubes. N Eng J Med, 2001 Apr19;344 (16) : 1188-95.- Koivunen P, Uhari M, Luotonen J, Kristo A, Raski R, Pokka T, et al. A<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy versuschemoprofolaxis and placebo for recurrent acute otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> children un<strong>de</strong>r 2 years: randomisedcontrolled trial. BMJ 2004;328(7438):487.- Mattila PS, Joki-Erkkila VP, Kilpi T, Jok<strong>in</strong>en J, Herva E, Puhakka H. Prevention of otitis <strong>media</strong> bya<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy <strong>in</strong> children younger than 2 years. Archives of Otolaryngology - Head and NeckSurgery 2003;129(2):163-8.- Paradise JL, Bluestone CD, Rogers KD, Taylor FH, Colborn DK, Bachman RZ et al. Efficacy ofa<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy for recurrent otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> children previously treated with tympanostomy-tubeplacement. Results of parallel randomized and nonrandomized trials. JAMA 1990;263(15):2066-73.- Paradise JL, Bluestone CD, Colborn DK, Bernard BS, Smith CG, Rockette HE, et al. A<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomyand a<strong>de</strong>notonsillectomy for recurrent acute otitis <strong>media</strong>: parallel randomized cl<strong>in</strong>ical trials <strong>in</strong> childrennot previously treated with tympanostomy tubes. JAMA 1999;282(10):945-53.- <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> OSAS <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-Neus-Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van hetHoofd-Halsgebied. Utrecht (<strong>in</strong> progress).- <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> Ziekte van a<strong>de</strong>noïd en tonsillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> (ZATT). Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-Neus-Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied. Utrecht 2007.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 57


- Rosenfeld RM, Bluestone CD. Evi<strong>de</strong>nce-Based <strong>Otitis</strong> Media. In: Cl<strong>in</strong>ical Efficacy of SurgicalTherapy. 2 nd revised ed. B.C. Decker Inc; 2003. p.227-240.- Rynnel-Dagöö B, Ahlbom A, Schiratzki H. Effects of a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy: a controlled two-year follow-up.Annals of Otology, Rh<strong>in</strong>ology and Laryngology 1978;87(2 Part 1):272-8.- Van <strong>de</strong>n Aardweg MTA, Schil<strong>de</strong>r AGM, Herkert E, Boonacker CWB, Rovers MM. A<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy forotitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> children. Cochrane Database of Systematic Reviews, 2010, Issue 1.5.1.3 TonsillectomieWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gRosenfeld (2003) laat <strong>in</strong> een review van 3 studies zien dat tonsillectomie geen effect op rOMAheeft.ConclusieNiveau 2Tonsillectomie is niet effectief <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA ten aanzien van hetrecidiveren van OMA .A2 Rosenfeld 2003Aanbevel<strong>in</strong>gTonsillectomie wordt niet aanbevolen <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA.Literatuur- Rosenfeld RM, Bluestone CD. Evi<strong>de</strong>nce-Based <strong>Otitis</strong> Media. In: Cl<strong>in</strong>ical Efficacy of SurgicalTherapy. 2 nd revised ed. B.C. Decker Inc; 2003. p.227-240.5.1.4 Saneren<strong>de</strong> ooroperatiesBij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> beschreven en on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiesgeen effect sorteren, zou saneren<strong>de</strong> oorchirurgie overwogen kunnen wor<strong>de</strong>n. Echter, <strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatiedaarvoor kan vooralsnog niet op basis van wetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> studies wor<strong>de</strong>ngesteld. [“expert op<strong>in</strong>ion”]Aanbevel<strong>in</strong>gEen saneren<strong>de</strong> ooroperatie wordt <strong>in</strong> eerste aanleg niet geadviseerd <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA.58 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


HOOFDSTUK 6: BEHANDELING (NIET-CHIRURGISCH) pOME6.1 Wat is het beleid en welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er, enwanneer zijn <strong>de</strong>ze geïndiceerd?6.1.1 Logopedische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gEr zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur geen overtuigen<strong>de</strong> argumenten gevon<strong>de</strong>n voor logopedischebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> pOME. Vanuit <strong>de</strong> praktijk wordt gesuggereerd dat het aantal episo<strong>de</strong>s met OMEbeperkt zou kunnen wor<strong>de</strong>n door het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van habitueel monda<strong>de</strong>men, het corrigerenvan <strong>de</strong> tongpositie <strong>in</strong> rust en tij<strong>de</strong>ns slikken, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van snuiven en het stimuleren vanslikken. Publicaties hierover zijn echter schaars en betreffen studies van onvoldoen<strong>de</strong>methodologische kwaliteit (Kouwen 2005). Het beste bewijs is er voor <strong>de</strong> effectiviteit van hetkauwen op kauwgom. Het kauwen op kauwgom resulteert <strong>in</strong> een toename van neusa<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gen een toename van kaak- en slikbeweg<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> hiermee samengaan<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>buis van Eustachius. In een cross-sectionele study van Kouwen en Dejonckere (2007) met 1756<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 2 tot 6 jaar met <strong>de</strong> diagnose OME werd een relatie aangetoond tussen OMprevalentie en leeftijd k<strong>in</strong>d, seizoen en <strong>de</strong> frequentie van kauwgom gebruik. K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren diedagelijks of tenm<strong>in</strong>ste wekelijks kauwgom gebruikten had<strong>de</strong>n m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak OME dan <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> diezel<strong>de</strong>n of nooit op kauwgom kauw<strong>de</strong>n. Regelmatig kauwgom gebruik resulteer<strong>de</strong> <strong>in</strong> eenverlag<strong>in</strong>g van 40% van het risico op OME (Kouwen 2007).ConclusieNiveau 3Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat het kauwen op kauwgom het voorkomen van OMEverm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt.B Kouwen, 2007Overweg<strong>in</strong>gKauwen op kauwgom kent diverse tandheelkundige na<strong>de</strong>len, waardoor het gebruik vankauwgom <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland niet gestimuleerd wordt.Aanbevel<strong>in</strong>gK<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die habitueel monda<strong>de</strong>men, of een verkeer<strong>de</strong> slik/tongpositie hebben, al dan niet <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met OME, komen <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor logopedische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.Literatuur- Kouwen H, van Balen FA, Dejonckere PH. Functional tubal therapy for persistent otitis <strong>media</strong> witheffusion <strong>in</strong> children: myth or evi<strong>de</strong>nce? Int J Pediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol. 2005 Jul;69(7):943-51.- Kouwen HB, Dejonckere PH. Prevalence of OME is reduced <strong>in</strong> young children us<strong>in</strong>g chew<strong>in</strong>g gum.Ear Hear. 2007 Aug;28(4):451-5.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 59


6.1.2 HoortoestellenInleid<strong>in</strong>gIndien er sprake is van bilaterale, pOME-gerelateerd gehoorverliezen en men <strong>de</strong>nkt aangeluidversterken<strong>de</strong> apparatuur, dan zijn er twee opties:1. het luchtgeleid<strong>in</strong>gshoortoestel, waar<strong>bij</strong> het hoortoestel achter het oor gedragen wordt, enakoestisch gekoppeld is met <strong>de</strong> gehoorgang mid<strong>de</strong>ls een oorstukje;2. het beengeleid<strong>in</strong>gshoortoestel bestaan<strong>de</strong> uit een hoortoestel met vibrator welke gedrukt wordtop <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l ter hoogte van het mastoid. Stimulatie van het gehoor v<strong>in</strong>dt dan plaats via hetpr<strong>in</strong>cipe van beengeleid<strong>in</strong>g. Het BAHA softband hoortoestel is hier een voorbeeld van.Er is een systematische zoekactie verricht <strong>in</strong> Medl<strong>in</strong>e, Embase en PsycINFO vanaf 1990 tot juni2009. Hier<strong>bij</strong> werd gezocht naar systematische reviews en randomized controlled trials (RCT).De zoekactie lever<strong>de</strong> 1514 abstracts op met betrekk<strong>in</strong>g tot preventieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen op. Nascreen<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>houd en studie<strong>de</strong>sign (systematische review en RCT) bleven er drie titels overwaarvan <strong>de</strong> full tekst werd beoor<strong>de</strong>eld. Na beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan bleven geen artikelen over. Naeen nieuwe zoekactie zijn 6 extra artikelen geselecteerd. Na het beoor<strong>de</strong>len van <strong>de</strong>ze artikelen <strong>in</strong>full tekst bleken drie artikelen nog geschikt voor <strong>de</strong> wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g voor eenge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vraag.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gIn een niet-gerandomiseer<strong>de</strong> trial is het effect van een BAHA Softband (beengeleid<strong>in</strong>gshoortoestel)<strong>bij</strong> schoolgaan<strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met klachten over pOME-gerelateerd gehoorverlies (20-30 dB) geëvalueerd door mid<strong>de</strong>l van twee gevali<strong>de</strong>er<strong>de</strong> vragenlijsten: <strong>de</strong> Modified Listen<strong>in</strong>gSituations Questionnaire (MLSQ; 11 items score 0-4 waar<strong>bij</strong> 0=altijd gemakkelijk horen en4=altijd moeite met horen) en <strong>de</strong> Freeman vragenlijst met algemene vragen over het gebruik van<strong>de</strong> BAHA Softband (Ramakrishnan 2006). Van <strong>de</strong> elf <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 6 tot 15 jaar (gem. leeftijd 9,3jaar) zijn <strong>bij</strong> tien <strong>de</strong> vragenlijsten geretourneerd. Uit <strong>de</strong> MLSQ bleek dat <strong>de</strong> meeste <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>de</strong>BAHA Softband tot 6 uur per dag dragen en daarmee gemakkelijk horen <strong>in</strong> algemeneluistersituaties. De meeste <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (tenm<strong>in</strong>ste 9 van <strong>de</strong> 11) horen meestal tot altijd gemakkelijkfamiliele<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een rustige omgev<strong>in</strong>g en als ze alleen zijn <strong>de</strong> televisie en muziek. Sommige<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (3-4) verstaan meestal tot altijd gemakkelijk <strong>in</strong>structies buiten en an<strong>de</strong>re mensen <strong>in</strong> eenauto. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score van <strong>de</strong> MLSQ is 13,3 waar<strong>bij</strong> slechts 1 k<strong>in</strong>d boven <strong>de</strong> 22 scoort. 22 is<strong>de</strong> m<strong>in</strong>imale score voor het nemen van maatregelen. Uit <strong>de</strong> Freeman vragenlijst bleek dat zesvan <strong>de</strong> tien on<strong>de</strong>rwijzers verbeter<strong>in</strong>gen op school rapporteer<strong>de</strong>n. Bij vier <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> bleek <strong>de</strong><strong>in</strong>teractie met an<strong>de</strong>re <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, familie en <strong>de</strong> opname <strong>bij</strong> een groep te verbeteren. Ook was <strong>de</strong>spraakkwaliteit <strong>bij</strong> twee <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> verbeterd en drie <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> waren thuis meer aanspreekbaar.Een slechtere score werd alleen gerapporteerd <strong>bij</strong> het televisie kijken alleen (2x). Bij <strong>de</strong> overige<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> waren geen verschillen opgevallen voor en na het gebruik van <strong>de</strong> Softband. Objectievegegevens zoals het verbeteren van het gehoor <strong>bij</strong> het dragen van <strong>de</strong> BAHA Softband wer<strong>de</strong>n nietgerapporteerd.In een studie naar <strong>de</strong> acceptatie en effectiviteit van standaard achter-het-oor hoortoestellen(akoestische hoortoestellen) <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME-gerelateerd gehoorverliezen zijn 48 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>geïnclu<strong>de</strong>erd (gem. leeftijd 6,8 jaar) (Flanagan 1996). De grootte van het gehoorverlies was60 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


tenm<strong>in</strong>ste 25 dB. Na 3, 6, 9 en 12 maan<strong>de</strong>n is <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en/of k<strong>in</strong>d door mid<strong>de</strong>l van eenvragenlijst getest wat <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g was van het hoortoestel. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk bleek 71% van <strong>de</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> en ou<strong>de</strong>rs dui<strong>de</strong>lijk tevre<strong>de</strong>n te zijn met het hoortoestel. Bij 100% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> isobjectief een verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> gehoor aangetoond. 67% geeft verbeter<strong>de</strong> leerprestaties ofspraakontwikkel<strong>in</strong>g aan. Bij 12 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> en 2 ou<strong>de</strong>rs was enige terughou<strong>de</strong>ndheid <strong>in</strong> het gebruikvan <strong>de</strong> hoortoestellen, maar doordat het gehoor dui<strong>de</strong>lijk verbeter<strong>de</strong> bleef <strong>de</strong>ze groep <strong>de</strong>hoortoestellen wel gebruiken. 5 van <strong>de</strong>ze 12 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (of hun ou<strong>de</strong>rs) hebben uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk tochgekozen voor het plaatsen van buisjes. Bij 20% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>/ou<strong>de</strong>rs bestond er groteweerstand tegen het dragen van hoortoestellen.Een an<strong>de</strong>re studie waar<strong>in</strong> ook <strong>de</strong> effectiviteit van akoestische hoortoestellen is gemetenbevestigt <strong>de</strong>ze resultaten (Jar<strong>in</strong> 1999). Hier<strong>in</strong> zijn 39 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME-gerelateerdgehoorverlies geïnclu<strong>de</strong>erd (gem. leeftijd 6 jaar), allen voorzien van een hoortoestel. De groottevan het gehoorverlies was 25 dB of groter. Door mid<strong>de</strong>l van een gestructureer<strong>de</strong> vragenlijst diewerd afgenomen door een cl<strong>in</strong>icus, werd gevraagd naar <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g van het hoortoestel gerichtop <strong>de</strong> drie hoofdprobleemgebie<strong>de</strong>n: gehoorverlies, gedrag- en spraakproblemen. Deze studietoont aan dat op alle gebie<strong>de</strong>n grote verbeter<strong>in</strong>gen <strong>bij</strong> het k<strong>in</strong>d optre<strong>de</strong>n door het dragen van hethoortoestel: gehoor 100%, gedrag 50% en spraak 35%. Alle genoem<strong>de</strong> problemen voor hetdragen van <strong>de</strong> hoortoestellen zijn verbeterd. 66% van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs is heel tevre<strong>de</strong>n over hethoortoestel en zou het aanbevelen. Vier <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, waarvan drie ou<strong>de</strong>r dan 7 jaar, wer<strong>de</strong>ngeplaagd met <strong>de</strong> hoortoestellen. Verlies van het hoortoestel werd gerapporteerd <strong>bij</strong> liefst zes van<strong>de</strong> 39 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Gemid<strong>de</strong>ld genomen wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hoortoestellen geduren<strong>de</strong> een perio<strong>de</strong> van 6maan<strong>de</strong>n gebruikt. In totaal 31% van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> weiger<strong>de</strong>n om hoortoestellen te dragen.ConclusiesNiveau 4Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> BAHA Softband (beengeleid<strong>in</strong>gshoortoestel)kan lei<strong>de</strong>n tot verbeter<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het horen <strong>bij</strong> schoolgaan<strong>de</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME gerelateerd gehoorverlies.D Ramakrishnan 2006Niveau 3Er zijn ook aanwijz<strong>in</strong>gen dat akoestische hoortoestellen effectief gebruiktkunnen wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pOME-gerelateerd gehoorverlies enkunnen lei<strong>de</strong>n tot korte termijn verbeter<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het gedrag en spraak.C Flanagan 1996, Jard<strong>in</strong>e 1999Overweg<strong>in</strong>genOndanks dat vele ou<strong>de</strong>rs en <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> tevre<strong>de</strong>n zijn heeft het toepassen van hoortoestellen ookna<strong>de</strong>len zoals het on<strong>de</strong>rhoud, dagelijkse gebruik en het stigma. Zo blijkt <strong>de</strong> BAHA Softbandbeperkt gedragen te wor<strong>de</strong>n (<strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 6 uur per dag). Ook wordt verliesvan hoortoestellen gerapporteerd. Bij 20 tot 30% van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> bestaat er weerstandtegen het dragen van hoortoestellen.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 61


Aanbevel<strong>in</strong>gAls <strong>in</strong>terventie gewenst is en wanneer buisjes geen optie zijn, adviseert <strong>de</strong> werkgroep omgeluidsversterken<strong>de</strong> apparatuur te overwegen. Zowel akoestische- als beengeleid<strong>in</strong>gshoortoestellenkunnen toegepast wor<strong>de</strong>n.Literatuur- Flanagan PM, Knight LC, Thomas A, Brown<strong>in</strong>g S, Aymat A, Clayton MI. Hear<strong>in</strong>g aids and glue ear.Cl<strong>in</strong>ical Otolaryngology 1996; 21, 297-300.- Jard<strong>in</strong>e AH, Griffiths MV, Midgley E. The acceptance of hear<strong>in</strong>g aids for children with otitis <strong>media</strong>with effusion. The Journal of Laryngology and Otology 1999; 113, 314-317.- Ramakrishnan, Y., Davison, T., & Johnson, I.J.M. How we do it: Softband_R – management of glueear. Cl<strong>in</strong>ical Otolaryngology 2006; 31, 216–232.6.1.3 Preventieve <strong>in</strong>terventies (pneumokokken vacc<strong>in</strong>atie, Valsalva manoevre)Pneumokokken vacc<strong>in</strong>atieWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen secundaire analyse van een RCT naar het effect van vacc<strong>in</strong>atie met een pneumokokkenconjugaat vacc<strong>in</strong> en een pneumokokken polysacchari<strong>de</strong> vacc<strong>in</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> tussen <strong>de</strong> 1 en 7 jaaroud met rOMA (Le 2007) op het persisteren van OME laat geen preventief effect zien van <strong>de</strong>zevacc<strong>in</strong>atie ten aanzien van OME. De prevalentie van OME <strong>in</strong> <strong>de</strong> pneumokokkenvacc<strong>in</strong> encontrolegroep op basel<strong>in</strong>e was 52.9% versus 52.7%, na 7 maan<strong>de</strong>n 44.9% versus 44.2%, na 14maan<strong>de</strong>n 34.9% versus 31.5%, na 20 maan<strong>de</strong>n 40.8 versus 32.2% en van 26 maan<strong>de</strong>n 31.4%versus 26.1%. Geen van <strong>de</strong>ze verschillen was significant. Een RCT (Van Heerbeek 2006) naarhet effect van vacc<strong>in</strong>atie met een pneumokokken conjugaat vacc<strong>in</strong> en een pneumokokkenpolysacchari<strong>de</strong> vacc<strong>in</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 2 tot 8 jaar oud met pOME ten aanzien van een recidiefOME laat zien dat <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventie niet effectief is. Zes maan<strong>de</strong>n nadat <strong>de</strong> trommelvliesbuisjesuitgevallen waren, werd <strong>bij</strong> 13% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep en <strong>bij</strong> 21% van <strong>de</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> controlegroep unilaterale OME vastgesteld (RV –8%; 95% BI-2%, 4%). BilateraleOME werd <strong>bij</strong> 34% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep en <strong>bij</strong> 37% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>controlegroep vastgesteld (RV –3%; 95% BI –18%, 12%).Ongeveer 5% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> had na vacc<strong>in</strong>atie een lokale reactie en/of koorts (>38°C). Erwer<strong>de</strong>n geen ernstige <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen gerapporteerd.ConclusieNiveau 2Vacc<strong>in</strong>atie met een pneumokokken conjugaat vacc<strong>in</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> tussen <strong>de</strong> 1en 8 jaar oud lijkt geen effect te hebben op het persisteren of recidiveren vanOME.B Le 2007, Van Heerbeek 200662 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Aanbevel<strong>in</strong>gPneumokokken vacc<strong>in</strong>atie ter preventie van OME wordt niet aanbevolen omdat het geen effectheeft op het persisteren of recidiveren van OME.Literatuur- Heerbeek van N, Straetemans M, Wiertsema SP, Ingels KJAO, Rijkers GT, Schil<strong>de</strong>r AGM et al.Effect of comb<strong>in</strong>ed pneumococcal conjugate and polysacchari<strong>de</strong> vacc<strong>in</strong>ation on recurrent otitis<strong>media</strong> with effusion. Pediatrics 2006;117;603-608.- Le TM, Rovers MM, Veenhoven RH, San<strong>de</strong>rs EAM, Schil<strong>de</strong>r AGM. Effect of pneumococcalvacc<strong>in</strong>ation on otitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong> children ol<strong>de</strong>r than 1 year. Eur J Pediatr (2007) 166:1049-1052.Valsalva manoevreWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEr is een systematische zoekactie verricht <strong>in</strong> Medl<strong>in</strong>e, Embase en PsycINFO vanaf 1990 tot juni2009. Hier<strong>bij</strong> werd gezocht naar systematische reviews en randomized controlled trials (RCT).Na screen<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>houd en studie<strong>de</strong>sign (systematische review en RCT) bleven er acht titelsover waarvan <strong>de</strong> full text werd beoor<strong>de</strong>eld. Er wer<strong>de</strong>n vijf artikelen gevon<strong>de</strong>n met betrekk<strong>in</strong>g totValsalva manoevre . Na beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan bleef één artikel over.Een Cochrane review naar het effect van Valsalva manoevre <strong>bij</strong> volwassenen en <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> metOME <strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> zes studies, maar geeft aan dat er sprake is van conflicterend bewijs (Perera2006).In drie studies <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 3 tot 16 jaar was het tympanogram <strong>de</strong> uitkomstmaat <strong>bij</strong> Valsalvamanoevre (2 of 3 keer per dag) geduren<strong>de</strong> een maand of korter; twee studies rapporteer<strong>de</strong>uitkomsten ten gunste van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep, <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> studie ten gunste van <strong>de</strong> controlegroep(relatief risico improvement (RRI) 1.65; 95% BI 0.49, 5.56; I 2 = 84.6%), met hoge heterogeniteit.In twee studies was het tympanogram na meer dan een maand niet significant verschillend <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>in</strong>terventiegroep ten opzichte van <strong>de</strong> controlegroep (RRI 1.89, 95% BI 0.77, 4.67, I2 = 0%).In twee studies was <strong>de</strong> gehoordrempel <strong>in</strong> het toonaudiogram <strong>de</strong> uitkomstmaat met alsuitgangspunt een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verbeter<strong>in</strong>g van 10 dB of meer <strong>in</strong> een range van frequenties van250Hz tot 2000Hz. De <strong>in</strong>terventiegroep scoor<strong>de</strong> slechter ten opzichte van <strong>de</strong> controlegroep (RRI0.80, 95% BI 0.22, 2.88, I2 = 67.2%).Twee studies rapporteer<strong>de</strong>n een gepool<strong>de</strong> niet significante verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gehoordrempel <strong>in</strong><strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep (weighted mean difference (WMD) 7.02 dB, 95% BI -6.92, 20.96, I2 =94.5%).Bij bei<strong>de</strong> uitkomsten was er sprake van hoge heterogeniteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> studies.Er werd geen verschil <strong>in</strong> complicaties tussen <strong>de</strong> groepen gevon<strong>de</strong>n.ConclusieNiveau 2Er is geen eenduidig bewijs met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> effectiviteit van Valsalvamanoevre op het verdwijnen van OME.A2 Perera 2006<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 63


Overweg<strong>in</strong>genBij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 0 tot 2 jaar is Valsalva manoevre niet goed uitvoerbaar, terwijl dat wel <strong>de</strong> leeftijdis waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> piek<strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nties gevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n.Aanbevel<strong>in</strong>gValsalva manoevre als behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor persisteren<strong>de</strong> OME wordt niet aanbevolen, omdat <strong>de</strong>effectiviteit niet bewezen is en het <strong>bij</strong> zeer jonge <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> niet uitvoerbaar is.Literatuur- Perera R, Haynes J, Glasziou PP, Heneghan CJ. Auto<strong>in</strong>flation for hear<strong>in</strong>g loss associated with otitis<strong>media</strong> with effusion. Cochrane Database of Systematic Reviews 2006, Issue 4. Art. No.: CD006285.6.1.4 Medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen (antibiotica, corticosteroï<strong>de</strong>n, anti-histam<strong>in</strong>ica,<strong>de</strong>congestiva)AntibioticaInleid<strong>in</strong>gAls uitgangspunt is gebruik gemaakt van hoofdstuk 13, “Cl<strong>in</strong>ical Efficacy of Medical Therapy” uithet boek Evi<strong>de</strong>nce Based <strong>Otitis</strong> Media van Rosenfeld (2003). Daarnaast is een systematischezoekactie verricht <strong>in</strong> Medl<strong>in</strong>e, Embase en PsycINFO vanaf 1990 tot juni 2009. Hier<strong>bij</strong> werdgezocht naar systematische reviews en randomized controlled trials (RCT). De zoekactie lever<strong>de</strong>21 abstracts op met betrekk<strong>in</strong>g tot het gebruik van antibiotica <strong>bij</strong> pOME op. Na screen<strong>in</strong>g op<strong>in</strong>houd en studie<strong>de</strong>sign (systematische review en RCT) bleven er zeven titels over waarvan <strong>de</strong>fulltext werd beoor<strong>de</strong>eld. Na beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan bleven er geen artikelen over.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gDe meta-analyse van Rosenfeld (2003) laat zien dat van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OME die metantibiotica behan<strong>de</strong>ld zijn 32% geen effusie meer heeft na 2-10 weken ten opzichte van 19% <strong>in</strong><strong>de</strong> controlegroep (RV 15%, 95% BI 6%, 24%, NNT 7). Na 4 weken lijkt het effect groten<strong>de</strong>elsverdwenen. (RV 6%, NNT 17). Geen van <strong>de</strong> studies heeft het effect op het gehoor bestu<strong>de</strong>erd.De meeste studies exclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met immuun-<strong>de</strong>ficiëntie, schisis, cranio-facialeafwijk<strong>in</strong>gen, eer<strong>de</strong>re plaats<strong>in</strong>g van trommelvliesbuisjes of het syndroom van Down. Dit maakt datmen voorzichtig dient om te gaan met extrapolatie van <strong>de</strong> resultaten naar <strong>de</strong>ze groepen.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OME met antibiotica eenger<strong>in</strong>g maar gunstig effect heeft op <strong>de</strong> resolutie van het vocht op <strong>de</strong> kortetermijn, maar niet op <strong>de</strong> langere termijn.A1 Rosenfeld 200364 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Aanbevel<strong>in</strong>gHet gebruik van antibiotica <strong>bij</strong> OME wordt niet aanbevolen omdat het slechts een ger<strong>in</strong>g effectheeft op <strong>de</strong> resolutie van het vocht op <strong>de</strong> korte termijn en niet opweegt tegen <strong>de</strong> mogelijke<strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen en resistentie.Literatuur- Rosenfeld RM, Bluestone CD. Evi<strong>de</strong>nce-Based <strong>Otitis</strong> Media. In: Cl<strong>in</strong>ical Efficacy of Medical Therapy.2nd revised ed. B.C. Decker Inc; 2003. p.199-226.Corticosteroï<strong>de</strong>nInleid<strong>in</strong>gDaar, waar mogelijk, is als uitgangspunt gebruik gemaakt van hoofdstuk 13, “Cl<strong>in</strong>ical Efficacy ofMedical Therapy” uit het boek Evi<strong>de</strong>nce Based <strong>Otitis</strong> Media van Rosenfeld (2003). Daarnaast iseen systematische zoekactie verricht <strong>in</strong> Medl<strong>in</strong>e, Embase en PsycINFO vanaf 1990 tot juni 2009.Hier<strong>bij</strong> werd gezocht naar systematische reviews en randomized controlled trials (RCT). Dezoekactie lever<strong>de</strong> 24 abstracts op met betrekk<strong>in</strong>g tot overige medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen.Na screen<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>houd en studie<strong>de</strong>sign (systematische review en RCT) bleven er drie titels overwaarvan <strong>de</strong> full tekst werd beoor<strong>de</strong>eld. Na beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan bleven geen artikelen over. Bijgeen enkel on<strong>de</strong>rzoek zijn <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met alleen persisteren<strong>de</strong> OME <strong>in</strong>gesloten.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gOrale en nasale corticosteroï<strong>de</strong>nEr zijn geen on<strong>de</strong>rzoeken betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> effecten van corticosteroï<strong>de</strong>n oraal of nasaal op pOME.ConclusieNiveau 4Er is geen on<strong>de</strong>rzoek bekend naar het effect van corticosteroï<strong>de</strong>n oraal danwelnasaal op pOME.Overweg<strong>in</strong>genGer<strong>in</strong>ge effecten van orale corticosteroï<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> effussie <strong>bij</strong> OME met een duur van m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan3 maan<strong>de</strong>n zijn slechts op <strong>de</strong> korte termijn aangetoond. Op het gehoor is geen effect <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> aangetoond door orale corticosteroï<strong>de</strong>n. Nasale corticosteroï<strong>de</strong>n laten geen effect zien<strong>bij</strong> OME met een duur korter dan 3 maan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> snelheid van <strong>de</strong> resolutie van <strong>de</strong> effussie.Aanbevel<strong>in</strong>gOrale corticosteroï<strong>de</strong>n en nasale corticosteroï<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n niet aanbevolen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan pOME.Anti-histam<strong>in</strong>ica en <strong>de</strong>congestivaEr zijn geen on<strong>de</strong>rzoeken betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> effecten van antihistam<strong>in</strong>ica en <strong>de</strong>congestiva oppersisteren<strong>de</strong> OME.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 65


ConclusieNiveau 4Er is geen on<strong>de</strong>rzoek naar het effect van antihistam<strong>in</strong>ica en <strong>de</strong>congestiva oppOME.Overweg<strong>in</strong>genBij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met kortduren<strong>de</strong> OME (m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 3 maan<strong>de</strong>n) werd geen effect van antihistam<strong>in</strong>icaen <strong>de</strong>congestiva gezien.Aanbevel<strong>in</strong>gAntihistam<strong>in</strong>ica en <strong>de</strong>congestiva wor<strong>de</strong>n niet aanbevolen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van persisteren<strong>de</strong>OME.Literatuur- Rosenfeld RM, Bluestone CD. Evi<strong>de</strong>nce-Based <strong>Otitis</strong> Media. In: Cl<strong>in</strong>ical Efficacy of Medical Therapy.2nd revised ed. B.C. Decker Inc; 2003. p.199-226.66 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


HOOFDSTUK 7: BEHANDELING (CHIRURGISCH) pOME7.1 Welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er, en wanneer zijn <strong>de</strong>zegeïndiceerd?7.1.1 TrommelvliesbuisjesWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen recent geupdate Cochrane review van Brown<strong>in</strong>g (2010) beschrijft het effect vantrommelvliesbuisjes ten opzichte van paracentese en een afwachtend beleid <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> metpersisteren<strong>de</strong> OME. In 7 van <strong>de</strong> 10 ge<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies wer<strong>de</strong>n <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> gerandomiseerd(trommelvliesbuisjes versus geen trommelvliesbuisjes), <strong>in</strong> <strong>de</strong> overige 3 studies wer<strong>de</strong>n orengerandomiseerd (trommelvliesbuisje <strong>in</strong> het ene oor en afwachtend beleid/paracentese <strong>in</strong> hetan<strong>de</strong>re oor).Als uitkomst is er <strong>in</strong> dit review gekeken naar het gehoor, <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> effusie, taal- enspraakontwikkel<strong>in</strong>g, cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g, gedrag en na<strong>de</strong>lige effecten van <strong>de</strong> trommelvliesbuisjes.Trommelvliesbuisjes bleken met name geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste 6 maan<strong>de</strong>n een gunstig effect op hetgehoor van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> te hebben. In <strong>de</strong> controlegroep werd ook een gehoorsverbeter<strong>in</strong>ggezien. Een meta-analyse van 3 studies van hoge kwaliteit (n=523) laat zien dat <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> diemet trommelvliesbuisjes behan<strong>de</strong>ld zijn <strong>bij</strong> 3 maan<strong>de</strong>n 12 dB beter horen (gebaseerd op 1studie) en na 6 - 9 maan<strong>de</strong>n 4 dB beter horen (95% BI 2 tot 6 dB) dan <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die niet mettrommelvliesbuisjes behan<strong>de</strong>ld zijn. Na 12 en 18 maan<strong>de</strong>n werd geen verschil met betrekk<strong>in</strong>g tothet gehoor gevon<strong>de</strong>n.De resultaten van <strong>de</strong> studies die oren randomiseer<strong>de</strong>n (n=230 oren) rapporteer<strong>de</strong>n na 4 tot 6maan<strong>de</strong>n een gehoorsverbeter<strong>in</strong>g van 10 dB <strong>in</strong> het oor met het trommelvliesbuisje (95% BI 5 tot16 dB). Na 7 tot 12 en 18 tot 24 maan<strong>de</strong>n was het gehoor <strong>in</strong> het oor met het buisje 6 dB (95% BI2 tot 10 dB) en 5 dB (95% BI 3 tot 8 dB) beter.Met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> taal- spraakontwikkel<strong>in</strong>g (op 6, 12 en 18 maan<strong>de</strong>n), het gedrag en <strong>de</strong>kwaliteit van leven wer<strong>de</strong>n (op 12 en 18 maan<strong>de</strong>n) geen verschillen gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die met trommelvliesbuisjes behan<strong>de</strong>ld waren en <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een afwachtendbeleid.Tympanosclerose werd vaker gerapporteerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> oren die behan<strong>de</strong>ld waren met trommelvliesbuisjesdan <strong>in</strong> <strong>de</strong> niet behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> oren (verschil van 30%).Zowel het Cochrane review als een meta-analyse met <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele patiënten data (Rovers,2005) laten zien dat op basis van <strong>de</strong> studies die oren randomiseer<strong>de</strong>n, trommelvliesbuisjesmogelijk een groter effect (10dB verschil tussen <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventiegroep en controlegroep) hebben <strong>in</strong>ou<strong>de</strong>re <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een gehoorverlies van tenm<strong>in</strong>ste 25 dB dat reeds 12 weken <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> orenaanwezig is. Dit effect kon echter niet gereproduceerd wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> studies die <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>randomiseer<strong>de</strong>n.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 67


ConclusiesNiveau 2Het plaatsen van trommelvliesbuisjes <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME heeft geduren<strong>de</strong>zes tot negen maan<strong>de</strong>n een gunstig effect op het gehoor.A2 Brown<strong>in</strong>g 2010Niveau 2Het plaatsen van trommelvliesbuisjes <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME heeft op langeretermijn nauwelijks effect op het gehoor.A2 Brown<strong>in</strong>g 2010Niveau 2Het plaatsen van trommelvliesbuisjes heeft geen dui<strong>de</strong>lijk aantoonbaar effect op<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van taal en spraak, het gedrag en <strong>de</strong> kwaliteit van leven.A2 Brown<strong>in</strong>g 2010Niveau 2Trommelvliesbuisjes hebben mogelijk een groter effect op het gehoor <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>ou<strong>de</strong>r dan 4 jaar met pOME die geduren<strong>de</strong> m<strong>in</strong>imaal 3 maan<strong>de</strong>n eengehoorverlies bei<strong>de</strong>rzijds van tenm<strong>in</strong>ste 25 dB hebben.A2 Rovers, 2005Overweg<strong>in</strong>genUit een studie van Moesker (1990) blijkt dat naast an<strong>de</strong>re factoren met name het type buisje <strong>de</strong>sterk variëren<strong>de</strong> verblijfsduur <strong>in</strong> het trommelvlies bepaalt. In het review van Brown<strong>in</strong>g wordt welvermeld welk type buisje gebruikt wordt maar ook tussen <strong>de</strong>ze typen buisjes varieert <strong>de</strong>verblijfsduur <strong>in</strong> het trommelvlies van enkele weken tot maximaal 2 jaar. Er zijn geen gegevensover het effect van het type buisje op pOME, gehoor, taal, spraakontwikkel<strong>in</strong>g, gedrag enkwaliteit van leven.De werkgroep merkt op dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> Cochrane review van Brown<strong>in</strong>g <strong>de</strong> controle groep niet altijd hetafwachtend beleid (i.e. monitor<strong>in</strong>g met evt. medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g) on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>g zoalseer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong> algemene <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> vermeld staat en <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland veel wordttoegepast. Sommige <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> bleken on<strong>de</strong>r narcose behan<strong>de</strong>ld te zijn mid<strong>de</strong>ls paracentese, enkan <strong>de</strong>rhalve niet beschouwd wor<strong>de</strong>n als nietsdoen en/of vergeleken wor<strong>de</strong>n metmedicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.Het valt op dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> meta analyse <strong>in</strong>gesloten studies een aanzienlijk percentage <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>(<strong>bij</strong> TARGET na 1 jaar 43%, na 2 jaar 57%; Maw na 9 maan<strong>de</strong>n 18% en na 2 jaar 75% enKNOOP na 1 jaar 11%) <strong>in</strong> <strong>de</strong> controle arm eveneens buisjes geplaats kregen. In <strong>de</strong><strong>in</strong>terventiegroep werd 25-33% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> over een perio<strong>de</strong> van 2 jaar opnieuw geopereerd.De meeste studies exclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met immuun-<strong>de</strong>ficiënties, schisis, cranio-facialeafwijk<strong>in</strong>gen of het syndroom van Down. Dit maakt dat men voorzichtig dient om te gaan met68 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


extrapolatie van <strong>de</strong> resultaten naar <strong>de</strong>ze groepen. In <strong>de</strong> praktijk kunnen trommelvliesbuisjes ofan<strong>de</strong>re <strong>in</strong>grepen <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze groep sneller overwogen wor<strong>de</strong>n.Het effect van trommelvliesbuisjes <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met aangetoon<strong>de</strong> taal- spraak achterstand is nogniet on<strong>de</strong>rzocht mid<strong>de</strong>ls een RCT; <strong>de</strong> werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat juist <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze groep <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek gewenst is.Bij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, ou<strong>de</strong>r dan 4 jaar, met een gehoorverlies van 25 dB of meer, heeft het plaatsen vantrommelvliesbuisjes mogelijk een positief effect. Van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 4 jaar is dit onbekend.Opgemerkt moet wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong>n van 25 dB, lager is dan <strong>de</strong>grenswaar<strong>de</strong> die door <strong>de</strong> NHG-standaard als verwijs<strong>in</strong>dicatie genoemd wordt, namelijk >30dB.De werkgroep neemt <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g dat eer<strong>de</strong>r gebleken is dat na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pOME eenon<strong>de</strong>rliggend perceptief gehoorverlies niet werd vastgesteld, omdat niet rout<strong>in</strong>ematiggehoorcontrole plaatsvond (Snik 1992). Derhalve adviseert <strong>de</strong> werkgroep om <strong>in</strong>dien een k<strong>in</strong>d metpOME behan<strong>de</strong>ld is, m<strong>in</strong>imaal één keer een audiologisch on<strong>de</strong>rzoek te verrichten om eventueelresterend gehoorverlies op te sporen. Dit kan enerzijds door <strong>de</strong> KNO-arts zelf met behulp van hetbepalen van oto-akoestische emissie (OAE) of VRA, an<strong>de</strong>rzijds door verwijz<strong>in</strong>g naar eenAudiologisch Centrum.Conform <strong>de</strong> WGBO dienen <strong>de</strong> te verwachten effecten, <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len (zoals <strong>bij</strong>voorbeel<strong>de</strong>en blijven<strong>de</strong> trommelvliesperforatie en littekenvorm<strong>in</strong>g) van <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep te wor<strong>de</strong>n afgezet tegendie van <strong>de</strong> alternatieven en met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgen<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n besproken.Er is geen systematisch literatuuron<strong>de</strong>rzoek verricht naar <strong>de</strong> na<strong>de</strong>lige effecten van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gmet trommelvliesbuisjes. Rosenfeld 2003 rapporteer<strong>de</strong> dat <strong>in</strong> het algemeen looporen en (nietkl<strong>in</strong>ischrelevante) trommelvliesafwijk<strong>in</strong>gen zoals myr<strong>in</strong>gosclerose en locale atrofie/retractiekunnen voorkomen, maar dat <strong>de</strong>ze doorgaans van tij<strong>de</strong>lijke aard zijn. Trommelvliesperforaties -welke zonodig operatief hersteld kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n - wer<strong>de</strong>n aangetroffen <strong>in</strong> 2,2% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>die behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n met een korte termijn (boor<strong>de</strong>knoop) trommelvliesbuisje, en 16,6% nabehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met lange termijn (T-dra<strong>in</strong>) trommelvliesbuisjes. Het Amerikaanse Agency forHealthcare Research Quality (AHRQ) maakt <strong>in</strong> 2010 geen meld<strong>in</strong>g van na<strong>de</strong>lige effecten vanbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met trommelvliesbuisjes (Shelleke 2010).Aanbevel<strong>in</strong>genIn <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> pOME staat het gehoorverlies centraal.Bij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME met een gehoorverlies van 25 dB of meer kan het plaatsen vantrommelvliesbuisjes wor<strong>de</strong>n overwogen. Bij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met forse h<strong>in</strong><strong>de</strong>r van het gehoorverlies,<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met mid<strong>de</strong>noorbelucht<strong>in</strong>gsproblemen (schisis) en <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, die <strong>in</strong> hun ontwikkel<strong>in</strong>gwor<strong>de</strong>n bedreigd is het gemeten gehoorverlies m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bepalend voor het te voeren beleid.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 69


De werkgroep adviseert alvorens over te gaan tot chirurgische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pOMEaudiometrie te verrichten. Het wordt ook aanbevolen <strong>de</strong>ze audiometrie m<strong>in</strong>imaal één keer teherhalen na <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g om een on<strong>de</strong>rliggend perceptief gehoorverlies uit te sluiten dan welaan te tonen.Hier<strong>bij</strong> dienen <strong>de</strong> te verwachten effecten, <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep afgezet tegen dievan <strong>de</strong> alternatieven en met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgen<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n besproken waarna gezamenlijkeen besliss<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n genomen.Gezien het ontbreken van <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typetrommelvliesbuisjes en <strong>de</strong> effectiviteit van trommelvliesbuisjes <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een aangetoon<strong>de</strong>taal spraak achterstand, adviseert <strong>de</strong> werkgroep vergelijkend gecontroleerd on<strong>de</strong>rzoek teverrichten naar 1) <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> type trommelvliesbuisjes 2) <strong>de</strong> effectiviteitvan trommelvliesbuisjes <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een aangetoon<strong>de</strong> taal spraak achterstand.Literatuur- Brown<strong>in</strong>g GG, Rovers MM, Williamson I, Lous J, Burton MJ. Grommets (ventilation tubes) forhear<strong>in</strong>g loss associated with otitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong> children. Cochrane Database of SystematicReviews 2010 (<strong>in</strong> press).- Moesker WH. Trommelvliesbuisjes. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam, 1990.- Rovers MM, Black N, Brown<strong>in</strong>g GG, Maw R, Zielhuis GA, Haggard MP. Grommets <strong>in</strong> otitis <strong>media</strong>with effusion: an <strong>in</strong>dividual patient data meta-analysis. Arch Dis Child 2005;90(5):480-5.- Shelleke PG, Takata G, Newberry SJ, Coker T, Limbos M, Chang LS, Timmer M, Suttorp M, CarterJ, Motala A, Valent<strong>in</strong>e D, Johnsen B, Shanman R. Management of Acute <strong>Otitis</strong> Media: Update.Evi<strong>de</strong>nce Report/Technology Assesment No. 198. (Prepared by the RAND Evi<strong>de</strong>nce-Based PracticeCenter un<strong>de</strong>r Contract No. 290 2007 10056 I). Rockville, MD: Agency for Healthcare Research andQuality. November 2010.- Snik AFM, Admiraal RJC, Broek P van <strong>de</strong>n: De verstrekk<strong>in</strong>g van hoortoestellen <strong>bij</strong> jonge <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>met aangeboren slechthorendheid. Ned.Tijdschr.Geneesk. 136:1400-1403;1992.7.1.2 A<strong>de</strong>notomieWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen recent Cochrane review (Van <strong>de</strong>n Aardweg, 2010) waar<strong>in</strong> 14 studies (n=2712 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>)ge<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>erd wer<strong>de</strong>n, laat zien dat 8 studies specifiek naar het effect van a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME gekeken hebben. Drie studies vergeleken het effect van a<strong>de</strong>notomie meteen afwachtend beleid (Paradise 1990, Gates 1987, Fiellau-Nikolajsen 1980); drie an<strong>de</strong>restudies (Dempster 1993, Black 1990, Maw 1986) vergeleken het effect van a<strong>de</strong>notomie met eentrommelvliesbuisje <strong>in</strong> het ene oor met een afwachtend beleid <strong>in</strong> het an<strong>de</strong>re oor; <strong>de</strong> laatste tweestudies (Casselbrant 2009, Gates 1987) vergeleken het effect van a<strong>de</strong>notomie <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie mettrommelvliesbuisjes met het effect van alleen trommelvliesbuisjes.De studies die het effect van a<strong>de</strong>notomie met een trommelvliesbuisje <strong>in</strong> een oor vergeleken metalleen een buisje <strong>in</strong> een oor (het niet geopereer<strong>de</strong> oor werd gebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> vergelijk<strong>in</strong>gen) kon<strong>de</strong>ngepoold wor<strong>de</strong>n, en lieten een gunstig effect van a<strong>de</strong>notomie zien op het verdwijnen van <strong>de</strong>effusie. Na 6 en 12 maan<strong>de</strong>n waren <strong>de</strong> verschillen respectievelijk 22% (95% BI 12- 32%) en 29%70 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


(95% BI 19-39%). Met betrekk<strong>in</strong>g tot het gehoor varieer<strong>de</strong> het verschil na 6 maan<strong>de</strong>n van 3 tot15 dB verschil <strong>in</strong> het voor<strong>de</strong>el van a<strong>de</strong>notomie. Na één jaar varieer<strong>de</strong> het verschil van 3 tot 8 dB.De studies die het effect van a<strong>de</strong>notomie alleen of met paracentese vergeleken met nietchirurgischof paracentese lieten beperkte verschillen tussen <strong>de</strong> groepen zien met betrekk<strong>in</strong>g tot<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> tijd dat er sprake was van effusie of een gehoorverlies, het percentage <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>met normale tympanogrammen, en het aantal OME episo<strong>de</strong>s. Gates (1987) vergeleek een groep<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die een paracentese on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen (N=107), met een groep die behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n meteen a<strong>de</strong>notomie en paracentese (N=130). De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> tijd met effusie was <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep meta<strong>de</strong>notomie 0,3 versus 0,5 <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep zon<strong>de</strong>r a<strong>de</strong>notomie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> follow-up van 2 jaar; hetgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verschil was -0,76 (95% BI -1,02 tot -0,49). De perio<strong>de</strong> van gehoorverlies van meerdan 20 dB aan het beste oor was 0,078 <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die een a<strong>de</strong>notomie metparacentese on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen, en 0,186 <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep die slechts alleen paracentese kreeg (hetgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verschil bedroeg -0,66; 95% BI -0,93 tot -0,40). Paradise (1990) on<strong>de</strong>rzocht 99<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (leeftijd 0-15 jaar) waarvan 52 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> een a<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen en 47 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>geen <strong>in</strong>greep kregen. In het eerste jaar had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> a<strong>de</strong>notomie groep gemid<strong>de</strong>ld15% van <strong>de</strong> tijd OME en <strong>in</strong> <strong>de</strong> controle groep gemid<strong>de</strong>ld 27,4 % (gem. verschil: - 12,2%; 95 BI -31,4 tot 6,9); na 2 jaar was dit resp. 18% versus 27,2% (gem. verschil: -10,4%; 95% BI -31,4 tot10,6).De studies die het effect van a<strong>de</strong>notomie <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met trommelvliesbuisje(s) met het effectvan alléén trommelvliesbuisje(s) vergeleken von<strong>de</strong>n een gunstig effect op <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> tijd meteffusie. Dempster (1993) on<strong>de</strong>rzocht 78 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (leeftijd: 3-12 jaar) die aan één kant eentrommelvliesbuisje kregen en waar<strong>bij</strong> het niet-geopereer<strong>de</strong> oor als referentie dien<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> groep<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die een a<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen bleek na een half jaar 49% geen OME meer <strong>in</strong> hetniet-geopereer<strong>de</strong> oor te hebben, versus 26% <strong>in</strong> <strong>de</strong> controle groep (risico-verschil: 23%; 95% BI1% tot 45%); na één jaar bleek dit resp. 54% en 37% te zijn (risico-verschil: 17%; 95% BI -6% tot40%). Maw (1986) beschrijft een soortgelijk on<strong>de</strong>rzoek <strong>bij</strong> 103 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 2 tot 9 jaar, waarvan47 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> een a<strong>de</strong>notomie kregen en 56 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> niet. Alle <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> kregen unilateraal (l<strong>in</strong>ksof rechts) een trommelvliesbuisje geplaatst. Na 6 maan<strong>de</strong>n bleek <strong>in</strong> 49% van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>notomiegroep<strong>de</strong> OME te zijn verdwenen versus 17% <strong>in</strong> <strong>de</strong> controle groep (risico-verschil: 31%; 95% BI11% tot 51%); na 12 maan<strong>de</strong>n bleek dit resp. 69,4% versus 27,7% te zijn (risico-verschil: 42%;95% BI 22% tot 62%). Casselbrant (2009) beschrijft een on<strong>de</strong>rzoek <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 2-4 jaarwaarvan 32 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n met alléén trommelvliesbuisjes, en 32 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> eengecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kregen van trommelvliesbuisjes én a<strong>de</strong>notomie. Na 18 maan<strong>de</strong>nfollow-up bleek het percentage tijd dat met effusie was doorgebracht <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep met a<strong>de</strong>notomie18% te zijn versus 12% <strong>in</strong> <strong>de</strong> controle groep (verschil <strong>in</strong> proportionele duur was 6%; 95% BI -12tot 24); na 3 jaar was dit resp. 21% versus 19% (verschil <strong>in</strong> proportionele duur was 2%; 95% BI -19 tot 23).Drie studies rapporteer<strong>de</strong>n <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen; een studie vond <strong>bij</strong> 1 van <strong>de</strong> 491 ge<strong>in</strong>clu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>patiënten een <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>g die waarschijnlijk gerelateerd was aan <strong>de</strong> a<strong>de</strong>notomie. In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>restudie wer<strong>de</strong>n geen na<strong>de</strong>lige effecten van a<strong>de</strong>notomie gerapporteerd.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 71


ConclusiesNiveau 2Het effect van a<strong>de</strong>notomie alléén op het verdwijnen van <strong>de</strong> effusie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>met pOME is beperkt.A2 van <strong>de</strong> Aardweg 2010, Gates 1987, Paradise 1990.Niveau 2A<strong>de</strong>notomie <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met trommelvliesbuisjes heeft geduren<strong>de</strong> een jaar eengunstig effect op het verdwijnen van <strong>de</strong> effusie uit het mid<strong>de</strong>noor en geduren<strong>de</strong>6 maan<strong>de</strong>n op het gehoor. Daarna wordt er nauwelijks effect van a<strong>de</strong>notomie <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met trommelvliesbuisjes gezien.A2 Van <strong>de</strong>n Aardweg 2010Overweg<strong>in</strong>genIn <strong>de</strong> Cochrane review van Brown<strong>in</strong>g (2010) wordt aangegeven dat a<strong>de</strong>notomie <strong>de</strong> kans oprevisiechirurgie (i.e. plaatsen van trommelvliesbuisjes) van 30% naar 10% afneemt. Voorts laateen reviewstudie van Coyte (2001) en Rosenfeld (2003) zien dat a<strong>de</strong>notomie met plaats<strong>in</strong>g vantrommelvliesbuisjes een kle<strong>in</strong> positief effect heeft op het gehoor (en/of het verdwijnen van OME)<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met het alléén plaatsen van trommelvliesbuisjes.In studies waar<strong>bij</strong> een a<strong>de</strong>notomie werd vergeleken met een groep waar een afwachtend beleidwerd gehanteerd, werd on<strong>de</strong>r afwachtend beleid verstaan: niets doen, antibiotica (<strong>in</strong>termitterenddanwel lange termijn/profylactisch), corticosteroï<strong>de</strong>n, antihistam<strong>in</strong>ica, analgetica en eenparacentese.In alle geïnclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies <strong>in</strong> het Cochrane review wer<strong>de</strong>n <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met schisis, Down en eenpsychomotore retardatie uitgesloten, waardoor voor <strong>de</strong>ze groepen geen evi<strong>de</strong>nce beschikbaar is.Conform <strong>de</strong> WGBO dienen <strong>de</strong> te verwachten effecten, <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len (zoals <strong>bij</strong>v. kans opnabloed<strong>in</strong>g, tij<strong>de</strong>lijke velopharyngeale <strong>in</strong>sufficiëntie) te wor<strong>de</strong>n afgezet tegen die van <strong>de</strong>alternatieven en met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgen<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n besproken.Aanbevel<strong>in</strong>genGezien het beperkte effect wordt a<strong>de</strong>notomie alléén <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie nietaanbevolen.Bij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met pOME met een gehoorverlies van 25 dB of meer en die ook klachten van heta<strong>de</strong>noid hebben, kan <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van trommelvliesbuisjes en a<strong>de</strong>notomie wor<strong>de</strong>n overwogen.Voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong> klachten wordt verwezen naar <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> “Ziekten van het A<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>n Tonsillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> (ZATT)” en <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> “Pediatrisch Obstructief Slaap ApnoeSyndroom (POSAS)”.72 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Hier<strong>bij</strong> dienen <strong>de</strong> te verwachten effecten, <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep afgezet tegen dievan <strong>de</strong> alternatieven met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgen<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n besproken waarna gezamenlijk eenbesliss<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n genomen.Literatuur- Black NA, San<strong>de</strong>rson CF, Freeland AP, Vessey MP. A randomised controlled trial of surgery for glueear. BMJ 1990;300(6739):1551-6.- Casselbrant ML, Man<strong>de</strong>l EM, Rockette HE, Kurs-Lasky M, Fall PA, Bluestone CD. A<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomyfor otitis <strong>media</strong> with effusion <strong>in</strong> 2-3-year-old children. International Journal of PediatricOtorh<strong>in</strong>olaryngology 2009;Oct 9:[Epub ahead of pr<strong>in</strong>t].- Coyte PC, Croxford R, McIsaac W, Feldman W, Friedberg J. The role of adjuvant a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomyand tonsillectomy <strong>in</strong> the outcome of the <strong>in</strong>sertion of tympanostomy tubes. N Eng J Med, 2001 Apr19;344 (16) : 1188-95.- Dempster JH, Brown<strong>in</strong>g GG, Gatehouse SG. A randomized study of the surgical management ofchildren with persistent otitis <strong>media</strong> with effusion associated with a hear<strong>in</strong>g impairment. Journal ofLaryngology and Otology 1993;107(4):284-9.- Fiellau-Nikolajsen M, Falbe-Hansen J, Knudstrup P. A<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy for middle ear disor<strong>de</strong>rs: arandomized controlled trial. Cl<strong>in</strong>ical Otolaryngology and Allied Sciences 1980;5(5):323-7.- Gates GA, Avery CA, Prihoda TJ, Cooper JC. Effectiveness of a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy and tympanostomytubes <strong>in</strong> the treatment of chronic otitis <strong>media</strong> with effusion. New England Journal of Medic<strong>in</strong>e1987;317(23):1444-51.- Maw AR, Herod F. Otoscopic, impedance, and audiometric f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs <strong>in</strong> glue ear treated bya<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy and tonsillectomy. A prospective randomised study. Lancet 1986;1(8495):1399-402.- Paradise JL, Bluestone CD, Rogers KD, Taylor FH, Colborn DK, Bachman RZ et al. Efficacy ofa<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy for recurrent otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> children previously treated with tympanostomy-tubeplacement. Results of parallel randomized and nonrandomized trials. JAMA 1990;263(15):2066-73.- <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> obstructief slaap apneu syndroom (OSAS) <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-Neus-Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied. Utrecht (<strong>in</strong> progress).- <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> Ziekte van a<strong>de</strong>noïd en tonsillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> (ZATT). Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-Neus-Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied. Utrecht 2007.- Van <strong>de</strong>n Aardweg MTA, Schil<strong>de</strong>r AGM, Herkert E, Boonacker CWB, Rovers MM. A<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy forotitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> children. Cochrane Database of Systematic Reviews, 2010, Issue 1.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 73


HOOFDSTUK 8: BEHANDELING (NIET-CHIRURGISCH) ACMOM8.1 Wat is het beleid en welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er, enwanneer zijn <strong>de</strong>ze geïndiceerd?8.1.1 Medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gLocale antibioticaInleid<strong>in</strong>gEr is een systematische zoekactie verricht <strong>in</strong> Medl<strong>in</strong>e, Embase en PsycINFO vanaf 1990 tot juni2009. Hier<strong>bij</strong> werd gezocht naar systematische reviews en randomized controlled trials (RCT).De zoekactie lever<strong>de</strong> 6 abstracts op met betrekk<strong>in</strong>g tot overige medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>genvoor ACMOM op. Na screen<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>houd en studie<strong>de</strong>sign (systematische review en RCT)bleven er drie titels over waarvan <strong>de</strong> full tekst werd beoor<strong>de</strong>eld. Na beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan bleventwee Cochrane reviews over.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEen Cochrane review van Macfadyen (2006) beschrijft het effect van systemische antibiotica <strong>bij</strong>chronische looporen <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met locale behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen voor looporen. Er zijn 9 trialsopgenomen met 833 patiënten. De <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van ACMOM was niet overal gelijk en ook was <strong>de</strong>ernst van <strong>de</strong> aandoen<strong>in</strong>g sterk wisselend. De methodologie van <strong>de</strong> trials was mager en <strong>de</strong> followup kort. Oordruppels met qu<strong>in</strong>olonen (ciprofloxac<strong>in</strong>, ofloxac<strong>in</strong>) bleken effectiever dan oraleantibiotica wat betreft het droog krijgen van <strong>de</strong> oren geduren<strong>de</strong> een perio<strong>de</strong> van 1 tot 2 weken.Het risicoverschil (RV) met orale qu<strong>in</strong>olonen (3 trials, N=175) was 34% (95% BI: 21-48%;NNT=3) en <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met orale non-qu<strong>in</strong>olonen (2 trials, N=116) was het RV 45% (95% BI:28-61%; NNT=2). De resultaten van <strong>de</strong> oordruppels met an<strong>de</strong>re antibiotia of met antisepticawaren niet verschillend van orale antibiotica.Het an<strong>de</strong>re Cochrane review van Macfadyen (2005) beschrijft het effect van oordruppels metantibiotica zon<strong>de</strong>r steroï<strong>de</strong>n ten opzichte van geen behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, oorlavage of locale antiseptica.Er zijn 14 trials opgenomen met 1724 patiënten. De <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van ACMOM varieer<strong>de</strong> evenals <strong>de</strong>ernst van <strong>de</strong> aandoen<strong>in</strong>g. De follow-up was kort. Qu<strong>in</strong>olone oordruppels (ciprofloxac<strong>in</strong>, ofloxac<strong>in</strong>)bleken effectiever dan antiseptische oordruppels (RV: 39% (95% BI: 28-50%; NNT=3)) of geenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (RV: 45% (95% BI: 33-57%; NNT = 2)) <strong>bij</strong> ACMOM betreffen<strong>de</strong> het persisteren vanhet loopoor na een termijn van 1 week. Bij een termijn van 2-4 weken bleken qu<strong>in</strong>oloneoordruppels ook effectiever dan antiseptische oordruppels (RV 25% (95%BI: 17-34%; NNT =4)).Resultaten van an<strong>de</strong>re vergelijk<strong>in</strong>gen waren niet eenduidig.74 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


ConclusiesNiveau 1Qu<strong>in</strong>olone oordruppels zijn effectiever dan orale antibiotica <strong>bij</strong> ACMOMbetreffen<strong>de</strong> het droog krijgen van het oor op een termijn van 1 tot 2 weken.A1 Macfadyen 2006Niveau 1Qu<strong>in</strong>olone oordruppels zijn effectiever dan antiseptische oordruppels of geenbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> ACMOM betreffen<strong>de</strong> het droog krijgen van het oor op eentermijn van 1 week en <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met antiseptische oordruppels ook opeen termijn van 2 tot 4 weken.A1 Macfadyen 2005Overweg<strong>in</strong>genDe studies <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> Cochrane reviews van Macfay<strong>de</strong>n waren over het algemeen van matigekwaliteit en er is alleen gekeken naar <strong>de</strong> korte termijn resultaten. De populaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> studiesverschil<strong>de</strong>n ook aanzienlijk. Over <strong>de</strong> effecten op <strong>de</strong> langere termijn kunnen geen uitsprakengedaan wor<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ACMOM zijn het juist <strong>de</strong> lange termijnresultaten dievan belang zijn.In bei<strong>de</strong> Cochrane reviews zijn <strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong> non-qu<strong>in</strong>olonen bevatten<strong>de</strong> oordruppels tenopzichte van systemische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of placebobehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijk dan van <strong>de</strong>qu<strong>in</strong>olonen bevatten<strong>de</strong> oordruppels. De auteurs pleiten dan ook voor meer on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong>effecten van non-qu<strong>in</strong>olonen oordruppels.Me<strong>de</strong> op basis van kl<strong>in</strong>ische ervar<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong> KNO-praktijk is <strong>de</strong> werkgroep van men<strong>in</strong>g datoordruppels met an<strong>de</strong>re antibiotica dan qu<strong>in</strong>olonen al dan niet gecomb<strong>in</strong>eerd met steroï<strong>de</strong>neffectief kunnen zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met ACMOM.De werkgroep on<strong>de</strong>rkent het effect van qu<strong>in</strong>olonen bevatten<strong>de</strong> oordruppels, <strong>in</strong> het <strong>bij</strong>zon<strong>de</strong>rtegen Pseudomonas soorten, maar neemt <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong>ze druppels <strong>bij</strong> primair enlangdurig toepassen <strong>de</strong> kans op resistentie doet toenemen, waardoor ook het nut van systemischgebruik van <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>len afneemt. Zij adviseert <strong>de</strong>rhalve <strong>de</strong>ze druppels niet <strong>in</strong> eerste aanleg tegebruiken, maar pas dan als gebleken is dat an<strong>de</strong>re druppels niet effectief zijn.Indien bovenstaan<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geen effect heeft, is een microscopische oorre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gaangewezen om een on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> aandoen<strong>in</strong>g, zoals <strong>bij</strong>voorbeeld een poliep of cholesteatoom,uit te sluiten en/of <strong>de</strong> therapie met druppels te veran<strong>de</strong>ren. Tevens wordt geadviseerd om daneen kweek af te nemen voor i<strong>de</strong>ntificatie en resistentiebepal<strong>in</strong>g van eventuele pathogenen.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 75


Aanbevel<strong>in</strong>genBij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van ACMOM <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> hebben oordruppels met non-qu<strong>in</strong>olone antibioticacomb<strong>in</strong>aties (chlooramfenicol of neomyc<strong>in</strong>e of oxytetracycl<strong>in</strong>e met polymyx<strong>in</strong>e B, clioqu<strong>in</strong>ol,framycet<strong>in</strong>e/gramicid<strong>in</strong>e, colist<strong>in</strong>e/bacitrac<strong>in</strong>e), doorgaans gecomb<strong>in</strong>eerd met corticosteroï<strong>de</strong>n<strong>in</strong> eerste aanleg <strong>de</strong> voorkeur.Alleen als <strong>de</strong>ze oordruppels niet effectief zijn gebleken, kan behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met qu<strong>in</strong>olonenbevatten<strong>de</strong> oordruppels wor<strong>de</strong>n overwogen.Het effect van oordruppels moet wel nauwkeurig vervolgd wor<strong>de</strong>n omdat er geen bewijs vaneffect is <strong>bij</strong> gebruik langer dan 2 tot 4 weken en kans op resistentievorm<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> langduriggebruik toeneemt.Indien bovenstaan<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geen effect resorteert, wordt een microscopischeoorre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g aanbevolen om een on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> aandoen<strong>in</strong>g (bv. poliep of cholesteatoom) uit tesluiten. Aanbevolen wordt om dan tevens een kweek af te nemen voor i<strong>de</strong>ntificatie enresistentiebepal<strong>in</strong>g van eventuele pathogenen.Literatuur- Macfadyen CA, Acu<strong>in</strong> JM, Gamble CL. Systemic antibiotics versus topical treatments for chronicallydischarg<strong>in</strong>g ears with un<strong>de</strong>rly<strong>in</strong>g eardrum perforations. Cochrane Database of Systematic Reviews2006, Issue 1. Art. No.: CD005608. DOI:10.1002/14651858.CD005608.- Macfadyen CA, Acu<strong>in</strong> JM, Gamble CL. Topical antibiotics without steroids for chronically discharg<strong>in</strong>gears with un<strong>de</strong>rly<strong>in</strong>g eardrum perforations. Cochrane Database of Systematic Reviews 2005, Issue4. Art. No.: CD004618. DOI:10.1002/14651858.CD004618.pub2.Orale antibioticaInleid<strong>in</strong>gEr is een systematische zoekactie verricht <strong>in</strong> Medl<strong>in</strong>e, Embase en PsycINFO vanaf 1990 tot juni2009. Hier<strong>bij</strong> werd gezocht naar systematische reviews en randomized controlled trials (RCT).De zoekactie lever<strong>de</strong> 20 abstracts op met betrekk<strong>in</strong>g tot het gebruik van antibiotica <strong>bij</strong> ACMOM.Na screen<strong>in</strong>g op <strong>in</strong>houd en studie<strong>de</strong>sign (systematische review en RCT) bleven er zes titels overwaarvan <strong>de</strong> fulltext werd beoor<strong>de</strong>eld. Na beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hiervan bleef 1 artikel over.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gIn <strong>de</strong> studie van van <strong>de</strong>r Veen (2007) wer<strong>de</strong>n 101 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> tussen <strong>de</strong> 1 en 12 jaar oud metACMOM gerandomiseerd; <strong>de</strong> helft werd geduren<strong>de</strong> 6-12 weken behan<strong>de</strong>ld mettrimethoprim/sulfamethoxazol (TMP-SMX, co-trimoxazol;18 mg/kg, 2 maal per dag); <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rehelft van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> ontv<strong>in</strong>g geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> een placebo. Bei<strong>de</strong> groepen wer<strong>de</strong>ngeduren<strong>de</strong> 1 jaar gevolgd. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> controle bezoeken na 6 en 12 weken werd <strong>bij</strong>respectievelijk 72% en 68% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die behan<strong>de</strong>ld waren met co-trimoxazol geenloopoor meer geconstateerd. In <strong>de</strong> placebo groep had respectievelijk 47% en 53% geen loopoormeer (RV na 6 weken –25% ((95% BI –44%, –6%; NNT 4, en na 12 weken –15%; 95% BI –34%,4%; NNT 7). Na 1 jaar was het verschil tussen bei<strong>de</strong> groepen verdwenen. Zowel het gehoor(luchtgeleid<strong>in</strong>gsdrempels) als <strong>de</strong> kwaliteit van leven verbeter<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> studie, maar76 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


verschil<strong>de</strong>n niet significant tussen <strong>de</strong> groep die werd behan<strong>de</strong>ld met co-trimoxazol en <strong>de</strong> placebogroep.In <strong>de</strong> met co-trimoxazol behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> groep ontwikkel<strong>de</strong> één k<strong>in</strong>d een huiduitslag en 9% van <strong>de</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> maag-darmklachten ten opzichte van 2% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> placebo groep (RV 7%;95% BI –2%, 16%; NNH 14). Complicaties kwamen zel<strong>de</strong>n voor: <strong>in</strong> bei<strong>de</strong>n groepen ontwikkel<strong>de</strong>1 k<strong>in</strong>d een mastoiditis.Tij<strong>de</strong>ns 6 en 12 weken follow-up werd <strong>bij</strong> resp. 32 (91%) en 24 (67%) <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> TMP-SMXgroepresistentie tegen <strong>de</strong> Enterobacterie waargenomen, versus resp. 10 (21%) en 8 (17%)<strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> placebogroep. Multiresistentie nam ook toe tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met TMP-SMX.Na 6 weken follow-up werd dit waargenomen <strong>bij</strong> 26 (79%) <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, die behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n metTMP-SMX, versus 10 (22%) <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> placebogroep. Na 12 weken en 1 jaar controle werdgeen resistentie meer aangetroffen.De compliantie cijfers voor zowel <strong>de</strong> groep <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die behan<strong>de</strong>ld wer<strong>de</strong>n met TMP-SMX als <strong>de</strong>placebo-groep waren goed (i.e., > 90%)K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met cholesteatoom, immuun<strong>de</strong>ficiëntie an<strong>de</strong>rs dan voor IgA of IgE subklassen,syndroom van Down, craniofaciale afwijk<strong>in</strong>gen, cystic fibrosis, primaire ciliaire dysk<strong>in</strong>esie, allergievoor trimethoprim/sulfamethoxazole of cont<strong>in</strong>ue toedien<strong>in</strong>g van antibiotica langer dan zes weken<strong>in</strong> <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> zes maan<strong>de</strong>n waren uitgesloten van <strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong> studie.ConclusieNiveau 2Bij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met ACMOM (die reeds eer<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>ld zijn met conventionelemedicamenteuze <strong>in</strong>terventies) lijkt een langdurige behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met cotrimoxazol(6-12 weken) effectief ten aanzien van otorrhoe geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>perio<strong>de</strong> dat het voorgeschreven wordt.A2 Veen 2007Aanbevel<strong>in</strong>gBij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met ACMOM waar<strong>bij</strong> antibiotische oordruppels en korte kuren orale antibiotica geeneffect lijken te hebben, kan een 6-12 weekse kuur met co-trimoxazol (oraal 2 dd 18 mg/kg)overwogen wor<strong>de</strong>n.Literatuur- Veen EL, Rovers MM, Albers FWJ, San<strong>de</strong>rs EAM, Schil<strong>de</strong>r AGM. Effectiveness ofTrimethoprim/Sulfamethoxazole for children with chronic active otitis <strong>media</strong>: a randomized, placebocontrolledtrial. Pediatrics 2007;119;897-904.8.1.2 HoortoestellenIndien er sprake is van langdurig bilateraal gehoorverlies ten gevolge van ACMOM (meer dan 3maan<strong>de</strong>n) kan overgegaan wor<strong>de</strong>n tot het aanpassen van hoortoestellen. Van <strong>de</strong> optiesbesproken <strong>in</strong> paragraaf 6.1.2 zullen slechts <strong>de</strong> beengeleid<strong>in</strong>gshoortoestellen kunnen wor<strong>de</strong>naangepast. Mogelijk is het aanpassen van zo’n toestel <strong>de</strong> enige optie om tot gehoorverbeter<strong>in</strong>gte komen. Akoestische hoortoestellen maken gebruik van een oorstukje, welke <strong>de</strong> gehoorgangtenm<strong>in</strong>ste <strong>de</strong>els zal afsluiten. Deze afsluit<strong>in</strong>g kan <strong>de</strong> ACMOM na<strong>de</strong>lig beïnvloe<strong>de</strong>n.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 77


[“expert op<strong>in</strong>ion”]Aanbevel<strong>in</strong>gDe werkgroep adviseert het aanpassen van geluidsversterken<strong>de</strong> apparatuur te overwegen <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met langdurige ACMOM-gerelateer<strong>de</strong> gehoorverliezen. Beengeleid<strong>in</strong>gshoortoestellen(zoals <strong>de</strong> BAHA Sofband) kunnen toegepast wor<strong>de</strong>n.78 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


HOOFDSTUK 9: BEHANDELING (CHIRURGISCH) ACMOM9.1 Welke verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen zijn er, en wanneer zijn <strong>de</strong>zegeïndiceerd?9.1.1 A<strong>de</strong>notomieIn <strong>de</strong> literatuur zijn er geen aanwijz<strong>in</strong>gen dat a<strong>de</strong>notomie een rol speelt als chirurgische <strong>in</strong>greep<strong>bij</strong> ACMOM. Voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatie a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die naast een ACMOM ook lij<strong>de</strong>naan recidiveren<strong>de</strong> <strong>in</strong>fecties <strong>in</strong> <strong>de</strong> bovenste luchtwegen wordt naar <strong>de</strong> ZATT richt<strong>lijn</strong> verwezen.Aanbevel<strong>in</strong>g(en)Gezien het ontbreken van wetenschappelijk bewijs wordt a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met ACMOM<strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet aanbevolen.Voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatie a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die naast ACMOM ook lij<strong>de</strong>n aan recidiveren<strong>de</strong>luchtweg<strong>in</strong>fecties wordt verwezen naar <strong>de</strong> ZATT-richt<strong>lijn</strong>.Literatuur- <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> Ziekte van a<strong>de</strong>noïd en tonsillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> (ZATT). Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-Neus-Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied. Utrecht 2007.9.1.2 Tympanoplastiek type I (myr<strong>in</strong>goplastiek)Inleid<strong>in</strong>gOp basis van het abstract wer<strong>de</strong>n 17 artikelen geselecteerd die mogelijk relevant waren voor <strong>de</strong>beantwoord<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vraag of een <strong>in</strong>dicatie bestaat voor een tympanoplastiek operatie <strong>bij</strong> <strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met langdurige ACMOM. Deze 17 artikelen wer<strong>de</strong>n full-textbeoor<strong>de</strong>eld. Hierna bleven 3 artikelen over die hieron<strong>de</strong>r zijn samengevat. Re<strong>de</strong>nen voorexclusie van <strong>de</strong> overige 14 artikelen waren: irrelevantie voor <strong>de</strong> beantwoord<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vraag(bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> operatie <strong>in</strong> plaats van uitkomsten van <strong>de</strong> operatie, chronische otitis<strong>media</strong> met cholesteatoom, factoren die een rol kunnen spelen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g vancomplicaties van chronische suppuratieve otitis <strong>media</strong>, kenmerken van retractiepockets enfistulae van het labyr<strong>in</strong>th) en studies <strong>bij</strong> volwassenen en <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> waar<strong>bij</strong> geen aparte analysesvoor <strong>de</strong> groep <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> wer<strong>de</strong>n uitgevoerd.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gEr werd 1 systematische review gevon<strong>de</strong>n. De kwaliteit van <strong>de</strong> overige 2 artikelen was matig; hetbetrof <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen retrospectieve studies.De systematische review naar effecten van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen voor chronische suppuratieve otitis<strong>media</strong> zocht ook naar studies betreffen<strong>de</strong> tympanoplastiek met of zon<strong>de</strong>r mastoï<strong>de</strong>ctomie (Acu<strong>in</strong>,2007). Er wer<strong>de</strong>n geen systematische reviews of RCT’s over dit on<strong>de</strong>rwerp gevon<strong>de</strong>n. Uit <strong>de</strong>retrospectieve studies die <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze review wer<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n kwam naar voren dathet operatiesucces afhankelijk is van diverse factoren, zoals leeftijd van <strong>de</strong> patiënt, technische<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 79


vaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> chirurg, <strong>de</strong> aan- of afwezigheid van otorrhoe, type mastoï<strong>de</strong>ctomie entechniek van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>noorreconstructie.In een retrospectieve studie, die werd uitgevoerd <strong>bij</strong> 47 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 1 tot 14 jaar(gem. leeftijd 7,1 jaar) met een chronische suppuratieve otitis <strong>media</strong> (otorrhoe > 3 maan<strong>de</strong>n),wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> lange-termijn effecten (follow-up 5-21 jaar) on<strong>de</strong>rzocht van een mastoï<strong>de</strong>ctomie mettympanoplastiek (Rickers 2006). Tweeën<strong>de</strong>rtig patiënten wer<strong>de</strong>n na een <strong>media</strong>ne follow-up van15 jaar opnieuw on<strong>de</strong>rzocht. De twee uitkomstmaten, een droog oor geduren<strong>de</strong> een aantal jaren,en een droog oor geduren<strong>de</strong> een aantal jaren zon<strong>de</strong>r heroperatie en zon<strong>de</strong>r perforatie/retractiewer<strong>de</strong>n bereikt <strong>bij</strong> respectievelijk 94% en 61%. Bij 42% werd <strong>bij</strong> otoscopie een normaaltrommelvlies gezien, <strong>bij</strong> 5% atelectase van het trommelvlies, <strong>bij</strong> 11% een perforatie en <strong>bij</strong> 16%een retractie. Bij twee-<strong>de</strong>r<strong>de</strong> van alle patiënten was jarenlange postoperatieve zorg nodig,<strong>in</strong>clusief medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van otorrhoe.In een retrospectieve studie van 34 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> jonger dan 16 jaar met chronische otorrhoe (>3maan<strong>de</strong>n) die een mastoï<strong>de</strong>ctomie met (n=14) of zon<strong>de</strong>r (n=20) tympanoplastiek on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen,werd het resultaat na gemid<strong>de</strong>ld 6 jaar beoor<strong>de</strong>eld (Vartia<strong>in</strong>en 1992). De uitkomstmaat, eendroog oor met een <strong>in</strong>tact en beweeglijk trommelvlies, werd gevon<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> 73,5% van <strong>de</strong> patiënten.Complicaties van <strong>de</strong> <strong>in</strong>grepen bleken zel<strong>de</strong>n voor te komen.ConclusieNiveau 3Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> jonger dan 16 jaar met een chronischloopoor langer dan 3 maan<strong>de</strong>n (zon<strong>de</strong>r cholesteatoom) een mastoï<strong>de</strong>ctomie, aldan niet met tympanoplastiek, <strong>in</strong> 61-73% kan lei<strong>de</strong>n tot een droog mid<strong>de</strong>noormet een <strong>in</strong>tact trommelvlies. Bij een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> ispostoperatieve zorg, ook medicamenteus, geduren<strong>de</strong> lange tijd nog nodig.C Vartia<strong>in</strong>en 1992, Rickers 2006Overweg<strong>in</strong>genEr is geen aanwijz<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur gevon<strong>de</strong>n dat <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een loopoor van 2 weken tot 3maan<strong>de</strong>n geholpen zijn met een saneren<strong>de</strong> ooroperatie.De <strong>in</strong>dicatie tot saneren<strong>de</strong> oorchirurgie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met ACMOM, waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong>beschreven en on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies geen effect sorteren, kan niet op basis vanwetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> studies wor<strong>de</strong>n gesteld. Deze <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> dienen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>door <strong>de</strong> KNO-arts te wor<strong>de</strong>n begeleid, waar<strong>bij</strong> <strong>in</strong> samenspraak met ou<strong>de</strong>rs op basis van kl<strong>in</strong>ischbeloop en <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> fysisch-diagnostische parameters het beleid wordt bepaald.Daar<strong>bij</strong> dienen <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep te wor<strong>de</strong>n afgezet tegen die van <strong>de</strong>alternatieven en het voortbestaan van ACMOM.80 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Aanbevel<strong>in</strong>genBij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> jonger dan 16 jaar met ACMOM (zon<strong>de</strong>r cholesteatoom) kan saneren<strong>de</strong> chirurgiewor<strong>de</strong>n overwogen waar<strong>bij</strong> wel moet wor<strong>de</strong>n bedacht dat <strong>bij</strong> veel van <strong>de</strong>ze <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> ook nachirurgie nog lange tijd conservatieve, medicamenteuze behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g nodig zal zijn.Alvorens over te gaan tot saneren<strong>de</strong> oorchirurgie is het aan te bevelen alle conservatievemaatregelen te overwegen zoals frequente microscopische oorre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g, afname van kweek,gebruik van locale en/of orale antibiotica.Literatuur- Acu<strong>in</strong> J. Chronic suppurative otitis <strong>media</strong>. Cl<strong>in</strong> Evid 2007;02:507.- Rickers J, Petersen CG, Pe<strong>de</strong>rsen CB, Ovesen T. Long-term follow-up evaluation of mastoi<strong>de</strong>ctomy<strong>in</strong> children with non-cholesteatomatous chronic suppurative otitis <strong>media</strong>. Int J PediatrOtorh<strong>in</strong>olaryngol 2006;70[4]: 711-715.- Vartia<strong>in</strong>en E. Results of surgical treatment for chronic noncholesteatomatous otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> thepediatric population. Int J Pediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol 1992;24[3]: 209-16.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 81


HOOFDSTUK 10: ANESTHESIOLOGIE - PIJNBESTRIJDING10.1 Welke anesthesietechniek verdient <strong>de</strong> voorkeur <strong>bij</strong> een gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan mid<strong>de</strong>noordra<strong>in</strong>age met a<strong>de</strong>notomie?Inleid<strong>in</strong>gGecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van mid<strong>de</strong>noordra<strong>in</strong>age en a<strong>de</strong>notomie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> <strong>de</strong>regel plaats on<strong>de</strong>r algehele anesthesie en <strong>in</strong> dagbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Deze <strong>in</strong>greep wordt meestaluitgevoerd vanwege recidiveren<strong>de</strong> otitis <strong>media</strong> met/zon<strong>de</strong>r gehoorsverlies en klachten van heta<strong>de</strong>noïd, zoals <strong>in</strong> eer<strong>de</strong>re hoofdstukken <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> reeds is beschreven.Nuchterheidafspraken voor <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die algehele anesthesie moeten on<strong>de</strong>rgaan zijn gebaseerdop <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong>en van <strong>de</strong> American Society of Anesthesiology (ASA-criteria). Advies hierover ison<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re dui<strong>de</strong>lijk beschreven door <strong>de</strong> werkgroep <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> Ziekten van het A<strong>de</strong>noïd enTonsillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>. Eén van <strong>de</strong> problemen die <strong>de</strong>ze groep patiënten heeft, zijn frequentebovenste luchtweg<strong>in</strong>fecties. Een bovenste luchtweg<strong>in</strong>fectie kan perioperatieveanesthesiologische complicaties veroorzaken.Er zijn afspraken gemaakt over het geven van anesthesie aan het k<strong>in</strong>d met een bovensteluchtweg <strong>in</strong>fectie. Deze afspraken zijn terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> website; http://www.nvaka.org/,<strong>in</strong> het pdf-document ‘Verkou<strong>de</strong>n k<strong>in</strong>d 2008’. Dit document is tevens als separate <strong>bij</strong>lage<strong>bij</strong>gevoegd <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong>. In alle studies die betrekk<strong>in</strong>g hebben op dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>npatiënten die een a<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen, met of zon<strong>de</strong>r plaatsen van een trommelvliesbuisje,geïntubeerd. Dit heeft <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> chirurgische- en anesthesietechniek. In <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandseanesthesiologische praktijk gebeurt het <strong>in</strong>tuberen <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie-<strong>in</strong>greep niet altijd. Hierdooris <strong>de</strong> extrapolatie van <strong>de</strong> studieresultaten naar <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse situatie niet altijd mogelijk.Derhalve is er tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> een enquête verstuurd naar alleNe<strong>de</strong>rlandse vakgroepen/maatschappen anesthesiologie om een beeld te krijgen over <strong>de</strong>‘common practice’ <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie-<strong>in</strong>greep (zie <strong>bij</strong>lage 3). Van <strong>de</strong> 97 bena<strong>de</strong>r<strong>de</strong>kl<strong>in</strong>ieken zijn er 68 enquêtes geretourneerd, een respons van 66%. In één kl<strong>in</strong>iek wer<strong>de</strong>n alleenoogheelkundige <strong>in</strong>grepen uitgevoerd en <strong>de</strong>ze is daarom niet meegenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> resultaten. Deuitslag van <strong>de</strong> enquête wordt telkens besproken <strong>bij</strong> ‘overweg<strong>in</strong>gen’. In <strong>bij</strong>lage 3 v<strong>in</strong>dt u <strong>de</strong>enquête met daarachter <strong>de</strong> resultaten vermeldt <strong>in</strong> procenten, on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>elt <strong>in</strong> 1) antwoor<strong>de</strong>n allerespon<strong>de</strong>nten, 2) antwoor<strong>de</strong>n aca<strong>de</strong>mische centra en 3) antwoor<strong>de</strong>n perifere kl<strong>in</strong>ieken.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gAnesthesietechniekDe meest gangbare technieken <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die trommelvlies buisjes geplaatst krijgen en/of eena<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rgaan is algehele anesthesie met <strong>in</strong>halatie<strong>in</strong>ductie, of mid<strong>de</strong>ls <strong>in</strong>traveneuzeanesthesie. Het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> anesthesie kan mid<strong>de</strong>ls dampvormige- of <strong>in</strong>traveneuzeanesthesie.Studies die gedaan zijn naar anesthesietechnieken zijn on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld naar <strong>in</strong>greep.82 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Er zijn 4 wetenschappelijke artikelen gevon<strong>de</strong>n waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> medische <strong>in</strong>greep bestond uit <strong>de</strong>comb<strong>in</strong>atie a<strong>de</strong>notomie en paracentese met/zon<strong>de</strong>r plaatsen van trommelvliesbuisjes, 6 artikelenwaar<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep bestond uit plaatsen van trommelvliesbuisjes en 2 artikelen waar<strong>in</strong> alleena<strong>de</strong>notomie werd uitgevoerd.1) Comb<strong>in</strong>atie a<strong>de</strong>notomie en paracentese met/zon<strong>de</strong>r plaatsen van trommelvliesbuisjesIn een gerandomiseer<strong>de</strong> trial <strong>bij</strong> 80 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (leeftijd 1 tot 7 jaar) die a<strong>de</strong>notomie met plaatsenvan trommelvliesbuisjes on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen wer<strong>de</strong>n 3 narcosemid<strong>de</strong>len vergeleken (Welborn, 1996). Erwerd gerandomiseerd naar 4 <strong>in</strong>terventiegroepen, namelijk, <strong>in</strong>ductie en on<strong>de</strong>rhoud metsevofluraan (groep 1), <strong>in</strong>ductie met halothaan en on<strong>de</strong>rhoud met sevofluraan (groep 2), <strong>in</strong>ductieen on<strong>de</strong>rhoud met halothaan (groep 3) en <strong>in</strong>ductie met halothaan en on<strong>de</strong>rhoud met <strong>de</strong>sfluraan(groep 4). De tijd tot ‘emergence’ en tot het bereiken van een score van 6 op <strong>de</strong> ‘StewardRecovery Score’ (SRS) was significant korter <strong>in</strong> groep 4 ten opzichte van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re driegroepen. De SRS is een versimpel<strong>de</strong> versie van <strong>de</strong> Aldrete score, zoals ook terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>literatuur (Steward 1975) en houdt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> score <strong>in</strong>:Bewustzijn Wakker = 2 Reactie op stimuli = 1 Geen reactie = 0Luchtweg Hoesten op commando of huilen = 2 Houdt luchtweg vrij = 1 Luchtweg is met on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g vrij = 0Beweg<strong>in</strong>g Spontaan = 2 Niet spontaan = 1 Geen beweg<strong>in</strong>g = 0Er werd geen verschil gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> 4 <strong>in</strong>terventiegroepen <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijdsduur tot het bereikenvan <strong>de</strong> ontslagcriteria. Ontslagcriterium was bereikt <strong>bij</strong> een SRS van 6. Daarnaast moesten <strong>de</strong>vitale functies voor meer dan 30 m<strong>in</strong>uten stabiel zijn en mochten er geen tekenen en symptomenvan bloedverlies of pijn zijn. Ook moest <strong>de</strong> patiënt mobiel kunnen zijn, voor zover <strong>de</strong> leeftijd hettoestond, met m<strong>in</strong>imale of geen misselijkheidsklachten of braken. Agitatie werd geëvalueerd met<strong>de</strong> 3 subjectieve componenten van <strong>de</strong> ‘Objective Pa<strong>in</strong> Scale’ (Davis 1994). Als een k<strong>in</strong>d huil<strong>de</strong>,wil<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen maakte, hysterisch gedrag vertoon<strong>de</strong> werd er gescoord voor onrust. Hetoptre<strong>de</strong>n van onrust <strong>de</strong>ed zich significant vaker voor <strong>in</strong> groep 4 (55%) ten opzichte van <strong>de</strong>an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventiegroepen (10% <strong>in</strong> groep 1 en 2 gecomb<strong>in</strong>eerd en 25% <strong>in</strong> groep 3). De patiëntenmet onrust kregen 1-2 µg/kg fentanyl <strong>in</strong>traveneus (i.v.).In een trial van Greenspun (1995) waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep bestond uit een comb<strong>in</strong>atie van a<strong>de</strong>notomieen paracentese zon<strong>de</strong>r buisjes plaats<strong>in</strong>g, werd een vergelijk<strong>in</strong>g gemaakt tussen sevofluraan enhalothaan als anesthetica. De tijd tot het openen van <strong>de</strong> ogen en <strong>de</strong> duur van het herstelgemeten met <strong>de</strong> ‘Steward score’ waren <strong>in</strong> <strong>de</strong> studie van Greenspun significant korter <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 83


sevofluraangroep (19,89 m<strong>in</strong> +/- 10,7 m<strong>in</strong>uten) ten opzichte van <strong>de</strong> halothaangroep (31,08 +/9,81m<strong>in</strong>uten). Er werd vaker postoperatief fentanyl gegeven <strong>in</strong> <strong>de</strong> sevofluraangroep <strong>in</strong>vergelijk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> halothaangroep (66% versus 38%). Fentanyl werd gegeven <strong>bij</strong> een objectievepijn score van >6. Dit verschil bereikte echter geen statistische significantie. Er is ver<strong>de</strong>r geengebruik gemaakt van een an<strong>de</strong>r analgeticum.Met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> hersteltijd postoperatief werd een sneller herstel voor sevofluraan dan <strong>bij</strong>halothaan waargenomen (Greenspun 1995). Er was echter geen verschil <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijdsduur tot hetbereiken van <strong>de</strong> criteria voor ontslag naar huis.Met betrekk<strong>in</strong>g tot postoperatief braken werd er <strong>in</strong> 2 studies geen verschil gevon<strong>de</strong>n tussengebruik van halothaan versus sevofluraan (Greenspun 1995, Viitanen 2000).2) Plaatsen van trommelvliesbuisjes.In 5 van <strong>de</strong> 6 RCTs <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep bestond uit het plaatsen vantrommelvliesbuisjes werd er ook een vergelijk<strong>in</strong>g gemaakt tussen sevofluraan en halothaan alsanesthesiemid<strong>de</strong>len (Davis 1999, Lap<strong>in</strong> 1999, Cravero 2000, Gal<strong>in</strong>k<strong>in</strong> 2000, Murray 2002). Inbovenstaan<strong>de</strong> studies is er gebruik gemaakt van lachgas. In <strong>de</strong> studie van Murray is het nietdui<strong>de</strong>lijk of lachgas is gebruikt. In <strong>de</strong> studies van Murray (130 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd tot 7 jaar) enCravero (43 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 6 maan<strong>de</strong>n tot 10 jaar) werd significant m<strong>in</strong><strong>de</strong>rpostoperatieve onrust gevon<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> gebruik van halothaan <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot sevofluraan. Deonrust werd gemeten met <strong>de</strong> ‘Post Anaesthetic Excitement’ (PAE) tij<strong>de</strong>ns het ontwaken. Eenscore hoger dan 4 of 5 werd als onrust geteld. De score is als volgt: agitatie/rusteloos = 5,ontroostbaar huilen = 4, geïrriteerd (humeurig) = 3, wakker/rustig = 2 en slapend = 1. M<strong>in</strong><strong>de</strong>ronrust <strong>bij</strong> halothaan was er echter alleen als er oxycodone toegevoegd werd: zon<strong>de</strong>r oxycodonewas <strong>de</strong> onrust m<strong>in</strong><strong>de</strong>r frequent <strong>bij</strong> <strong>de</strong> sevofluraangroep. De studie van Lap<strong>in</strong> (<strong>bij</strong> 104 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong> leeftijd van 6 maan<strong>de</strong>n tot 6 jaar) toon<strong>de</strong> significant meer postoperatieve onrust <strong>in</strong> <strong>de</strong> groepdie sevofluraan kreeg <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> groep met halothaan (Lap<strong>in</strong> 1999). Onrust werd <strong>in</strong><strong>de</strong>ze studie echter subjectief gemeten door aan <strong>de</strong> ervaren verkoeververpleegkundige te vragenof ze <strong>de</strong> patiënt <strong>in</strong> <strong>de</strong> herstelfase oncontroleerbaar/niet te corrigeren vond en dan een ja tescoren voor postoperatieve agitatie. In twee grotere trials <strong>bij</strong> 200 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 1 tot5 jaar en 265 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 9 maan<strong>de</strong>n tot 6 jaar werd geen verschil gevon<strong>de</strong>ntussen halothaan en sevofluraan op het optre<strong>de</strong>n van onrust na <strong>de</strong> operatie (Davis 1999,Gal<strong>in</strong>k<strong>in</strong> 2000). Davis gebruikte een 3-puntsschaal om onrust te meten waar<strong>bij</strong> slapen = 1, lichtgeagiteerd maar corrigeerbaar = 2 en hysterisch of ontroostbaar huilen = 3. Score 2 of 3 werd alsonrust, c.q. agitatie gecategoriseerd. Gal<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g gebruikte een 4-puntsschaal: kalm = 1,corrigeerbaar = 2, licht geagiteerd/rusteloos = 3, geëxciteerd/ge<strong>de</strong>soriënteerd = 4. Score 3 of 4werd aangeduid als onrust. Met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> hersteltijd (tijd tot ontslag vanaf <strong>de</strong> verkoever)werd <strong>in</strong> 2 studies geen verschil gevon<strong>de</strong>n tussen halothaan en sevofluraan (Murray 2002,Gal<strong>in</strong>k<strong>in</strong> 2000), <strong>in</strong> 1 studie een sneller herstel voor halothaan (Cravero, 2000) en <strong>in</strong> 1 studie eensneller herstel voor sevofluraan (Lap<strong>in</strong> 1999).Ook voor postoperatief braken wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> resultaten gerapporteerd. In 2 studieswaar<strong>in</strong> postoperatief braken wordt beschreven werd geen verschil gevon<strong>de</strong>n tussen halothaanen sevofluraan (Cravero 2000, Davis 1999). Eén studie vond geen verschil <strong>in</strong> postoperatiefbraken <strong>in</strong> het ziekenhuis, maar wel een significant verschil <strong>in</strong> braken thuis en <strong>in</strong> braken voor <strong>de</strong>totale 24 uur postoperatief <strong>in</strong> het na<strong>de</strong>el van halothaan (Gal<strong>in</strong>k<strong>in</strong> 2000). De resultaten van <strong>de</strong>ze84 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


trials en van <strong>de</strong> trails waar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> a<strong>de</strong>notomie en paracentese on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen geven geeneenslui<strong>de</strong>nd oor<strong>de</strong>el.In een trial <strong>bij</strong> 100 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, die dubbelzijdige paracentese al of niet met plaatsen vantrommelvliesbuisjes on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen, wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> comb<strong>in</strong>aties van anesthesiemid<strong>de</strong>lenvergeleken: natriumthiopental 5 mg/kg i.v. en halothaan (n=24), propofol 3 mg/kg i.v. enhalothaan (n=25), <strong>in</strong>ductie en on<strong>de</strong>rhoud met halothaan (n=25) en <strong>in</strong>ductie en on<strong>de</strong>rhoud metpropofol i.v. (n=22) (Carpenter 1997). De resultaten laten zien dat propofol <strong>in</strong>traveneus eensneller postoperatief herstel geeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste 30 m<strong>in</strong>uten ten opzichte van <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie vanthiopental en halothaan en <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van propofol en halothaan. In vergelijk<strong>in</strong>g methalothaan (zon<strong>de</strong>r toevoeg<strong>in</strong>g van an<strong>de</strong>re anesthesiemid<strong>de</strong>len) werd op 4 van <strong>de</strong> 7 parametersvan <strong>de</strong> gemodificeer<strong>de</strong> ‘Aldrete Recovery Score’ een gunstiger herstel gezien <strong>in</strong> het voor<strong>de</strong>el vanpropofol. De tijd tot ontslag verschil<strong>de</strong> echter niet tussen <strong>de</strong> groep die uitsluitend propofol kreegen <strong>de</strong> groep die uitsluitend halothaan kreeg. De <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van braken en <strong>de</strong> noodzaak totpijnstill<strong>in</strong>g waren niet verschillend tussen <strong>de</strong> 4 groepen.3) A<strong>de</strong>notomieIn een trial <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 1-3 jaar (n=80) die a<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>‘recovery’ kenmerken van halothaan en sevofluraan vergeleken (Viitanen, 2000). De score op <strong>de</strong>pijn/ongemak schaal (‘objective pa<strong>in</strong> scale’) was <strong>de</strong> eerste 10 m<strong>in</strong>uten na anesthesie significanthoger <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep die sevofluraan kreeg, maar na 30 m<strong>in</strong>uten juist significant hoger <strong>in</strong> <strong>de</strong> groepdie halothaan kreeg. In <strong>de</strong> sevofluraangroep werd significant eer<strong>de</strong>r pijnstill<strong>in</strong>g gegeven tenopzichte van <strong>de</strong> halothaangroep en ook <strong>de</strong> totale dosis pijnstill<strong>in</strong>g was significant hoger. Er werd<strong>in</strong> bei<strong>de</strong> groepen gebruik gemaakt van zuurstof/lachgasmengsel. Er was echter geen verschil <strong>in</strong>bereiken van <strong>de</strong> criteria voor ontslag naar huis. Met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> hersteltijd postoperatiefwerd een sneller herstel voor sevofluraan dan halothaan waargenomen, zie ook <strong>de</strong> studie vanGreenspun 1995 (Viitanen 2000).In 2 trials werd <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van propofol 3mg/kg en alfentanil 10 μg/kg i.v. vergeleken metthiopental en halothaan. In <strong>de</strong> studie waar<strong>bij</strong> 93 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 1-3 jaar eena<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen, kregen <strong>de</strong> controlegroepen thiopental 5 mg/kg of 5% halothaan(Viitanen 1998). Er werd geen verschil gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> herstel tussen propofol/alfentanil enhalothaan. Het herstel <strong>in</strong> <strong>de</strong> thiopental groep was significant trager.In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re studie eveneens <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (n=90) <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 1-3 jaar die a<strong>de</strong>notomieon<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen, werd propofol/alfentanil vergeleken met <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van thiopental 5 mg/kg ensuxamethonium 1,5 mg/kg i.v. of halothaan 5%. Propofol/alfentanil lever<strong>de</strong> significant m<strong>in</strong><strong>de</strong>racceptabele voorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>in</strong>tubatie dan halothaan of thiopental en leid<strong>de</strong> tot een significanthogere <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van bradycardie (Annila, 1999).<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 85


ConclusiesNiveau 3Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat anesthesie met <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie halothaan en <strong>de</strong>sfluraanleidt tot een sneller postoperatief herstel, maar ook tot meer postoperatieveonrust, agitatie, dan anesthesie met halothaan of sevofluraan <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> dieeen gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van a<strong>de</strong>notomie en paracentese met/zon<strong>de</strong>rtrommelvliesbuisjes on<strong>de</strong>rgaan.B Welborn 1996Niveau 2Gerandomiseer<strong>de</strong> trials geven op dit moment geen eenslui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> resultatenvoor herstelsnelheid, het optre<strong>de</strong>n van postoperatieve onrust en postoperatiefbraken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> keuze tussen halothaan en sevofluraan wanneer <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>trommelvliesbuisjes geplaatst krijgen met of zon<strong>de</strong>r a<strong>de</strong>notomie .B Cravero 2000, Davis 1999, Gal<strong>in</strong>k<strong>in</strong> 2000, Greenspun 1995, Lap<strong>in</strong> 1999,Murray 2002, Viitanen 1999, Viitanen 2000Niveau 3Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van propofol en alfentanil tot snellerpostoperatief herstel leidt, maar tot m<strong>in</strong><strong>de</strong>r acceptabele voorwaar<strong>de</strong>n voor<strong>in</strong>tubatie en tot een hogere <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van bradycardie <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tothalothaan of thiopental <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die a<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rgaan.B Annila 1999Bovenste luchtweg<strong>in</strong>fectie en paracenteseDe <strong>in</strong>vloed van een bovenste luchtweg<strong>in</strong>fectie of een recent doorgemaakte luchtweg<strong>in</strong>fectie opperi-operatieve respiratoire complicaties werd on<strong>de</strong>rzocht <strong>in</strong> een studie <strong>bij</strong> 130 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> dieon<strong>de</strong>r anesthesie met <strong>in</strong>halatie <strong>in</strong>ductie paracentese on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen (Levy 1992). Bij <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> meteen bovenste luchtweg<strong>in</strong>fectie of <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met een zeer recent doorgemaakte bovensteluchtweg<strong>in</strong>fectie, die ten tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep echter symptoomvrij waren, bleek significant vakerhypoxemie voor te komen tij<strong>de</strong>ns transport van <strong>de</strong> operatiekamer naar <strong>de</strong> recovery (saturatie


Overweg<strong>in</strong>genDe studies die gevon<strong>de</strong>n zijn over dit on<strong>de</strong>rwerp zijn uitgevoerd vanaf circa 1990 tot 2000. Anno2011 wordt <strong>bij</strong> jonge <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> nog voornamelijk gebruik gemaakt van <strong>in</strong>halatie-<strong>in</strong>ductie metsevofluraan, <strong>in</strong> verband met een gunstiger <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gsprofiel van sevofluraan. Destudieresultaten tonen <strong>de</strong> effectiviteit van sevofluraan <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>greep met betrekk<strong>in</strong>g totveiligheid, snelle <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gstijd, en hersteltijd. Indicaties om <strong>in</strong>traveneuze anesthesie tegebruiken kunnen on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re zijn: maligne hyperthermie, on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> ziektebeel<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong><strong>de</strong> kans op het ontwikkelen van maligne hyperthermie is vergroot <strong>bij</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld ‘Central coredisease’ en K<strong>in</strong>g-Denborough syndroom, voorkeur van <strong>de</strong> patiënt of voorkeur van <strong>de</strong>anesthesioloog (ervar<strong>in</strong>g, samenstell<strong>in</strong>g operatieteam e.d.), m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vervuil<strong>in</strong>g door het gebruikvan <strong>in</strong>traveneuze anesthetica, en eventueel het lichaamsgewicht(>30kg) (zie aanbevel<strong>in</strong>genricht<strong>lijn</strong>en a<strong>de</strong>notonsillectomie <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>). Bij een verwachte moeilijke luchtweg, comorbiditeit,noodzaak om <strong>in</strong>traveneuze <strong>in</strong>ductie te verrichten, verdient het <strong>in</strong>brengen van een <strong>in</strong>traveneuzetoegangsweg <strong>de</strong> voorkeur. In Ne<strong>de</strong>rland krijgen <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>greep niet standaard een<strong>in</strong>traveneuze toegang (zie resultaten enquête). Indien zich een calamiteit voordoet zal er direct<strong>in</strong>traveneus medicatie kunnen wor<strong>de</strong>n toegediend, wat <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze patiëntengroep met frequentebovenste luchtweg<strong>in</strong>fecties van belang zou kunnen zijn. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor<strong>de</strong> noodzaak van een <strong>in</strong>fuus. Derhalve kan er over <strong>de</strong> noodzaak ook geen uitspraak gedaanwor<strong>de</strong>n.Indien voor een <strong>in</strong>traveneuze <strong>in</strong>leid<strong>in</strong>g gekozen wordt, heeft propofol <strong>de</strong> voorkeur vanwege <strong>de</strong>korte werk<strong>in</strong>gsduur van het mid<strong>de</strong>l. Bij een <strong>in</strong>traveneuze <strong>in</strong>ductie verlopen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>stadia van anesthesie sneller en is <strong>de</strong> patiënt sneller diep <strong>in</strong> slaap.Er is slechts één vergelijken<strong>de</strong> studie gedaan tussen <strong>in</strong>halatie en <strong>in</strong>traveneuze anesthesie.Aangezien ver<strong>de</strong>r wetenschappelijk bewijs ontbreekt kan er geen uitspraak gedaan wor<strong>de</strong>n overwelke van <strong>de</strong>ze 2 vormen van anesthesie <strong>de</strong> voorkeur heeft.De patiënten <strong>in</strong> bovengenoem<strong>de</strong> studies kregen allen een <strong>in</strong>traveneuze toegang en wer<strong>de</strong>ngeïntubeerd <strong>in</strong>dien ze een a<strong>de</strong>notomie kregen. Er is geen studie gedaan waar<strong>bij</strong> on<strong>de</strong>rzochtwordt welke vorm van luchtwegmanagement <strong>de</strong> voorkeur heeft tij<strong>de</strong>ns het plaatsen vantrommelvliesbuisjes met of zon<strong>de</strong>r a<strong>de</strong>notomie. De complicaties die kunnen optre<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns ofna <strong>de</strong> a<strong>de</strong>notomie zijn: laryngospasmen, a<strong>de</strong>noid dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> trachea terecht komt en eenluchtwegobstructie kan veroorzaken, en een nabloed<strong>in</strong>g. Bij het plaatsen van trommelvliesbuisjesis <strong>de</strong> kans op laryngospasme mogelijk kle<strong>in</strong>er omdat er <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe geen orale <strong>in</strong>terventiesnoodzakelijk zijn. Het is te overwegen, <strong>in</strong>dien er met totale <strong>in</strong>traveneuze anesthesie narcosewordt gegeven, <strong>de</strong> patiënten wel te <strong>in</strong>tuberen vanwege <strong>de</strong> onvoorspelbaarheid van het herstelvan <strong>de</strong> hoestreflex, zeker als er ook een a<strong>de</strong>notomie moet wor<strong>de</strong>n verricht. Tevens bestaat <strong>bij</strong>het geven van anesthesie <strong>bij</strong> een k<strong>in</strong>d met een recente bovenste luchtweg<strong>in</strong>fectie meer risico oplaryngospasmen en postoperatieve hypoxemie waardoor <strong>de</strong> operatie mogelijk uitgesteld moetwor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> anesthesietechniek aangepast dient te wor<strong>de</strong>n.Uitslag enquêteOp <strong>de</strong> vraag hoe <strong>de</strong> anesthesie <strong>in</strong> <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>iek meestal wordt <strong>in</strong>geleid was het antwoord van 95,5%van <strong>de</strong> vakgroepen: <strong>in</strong>ductie met <strong>in</strong>halatie anesthesie (sevofluraan). Drie kl<strong>in</strong>ieken voeg<strong>de</strong>n<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 87


hieraan het commentaar toe dat op <strong>in</strong>dicatie (gewicht k<strong>in</strong>d e.d.) met <strong>in</strong>traveneus propofol wordt<strong>in</strong>geleid. Drie procent leidt altijd <strong>in</strong>traveneus met propofol <strong>in</strong>.Het verschaffen van een <strong>in</strong>traveneuze toegang wordt <strong>bij</strong> 36% kl<strong>in</strong>ieken gedaan (80%aca<strong>de</strong>misch, 32% perifere kl<strong>in</strong>iek), 40% brengt geen <strong>in</strong>fuus <strong>in</strong> en 24% alleen op <strong>in</strong>dicatie:verwachte moeilijke luchtweg, comorbiditeit, anesthesietechniek, e.d.Het <strong>in</strong>tuberen van een patiënt voor het plaatsen van trommelvliesbuisjes en a<strong>de</strong>notomie wordt <strong>in</strong>55% van <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ieken niet gedaan. Achttien procent van alle kl<strong>in</strong>ieken <strong>in</strong>tuberen altijd, waarvan80% van <strong>de</strong> aca<strong>de</strong>mische centra en 13% van <strong>de</strong> perifere kl<strong>in</strong>ieken. Vijftien procent <strong>in</strong>tubeertalleen op <strong>in</strong>dicatie en 40% <strong>in</strong>tubeert alleen als een k<strong>in</strong>d meer dan 30 kg weegt.Luchtwegmanagement wordt <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie-<strong>in</strong>greep <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland op verschillen<strong>de</strong>manieren uitgevoerd. Wat <strong>de</strong> voorkeur heeft, en dan gaat het om <strong>de</strong> discussie <strong>in</strong>tuberen of niet,kan niet op basis van wetenschappelijk bewijs aangegeven wor<strong>de</strong>n. Uitvoeren van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>greep<strong>bij</strong> niet-geïntubeer<strong>de</strong> patiënten kan alleen uitgevoerd wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong> dat hetoperatieteam, <strong>in</strong>clusief anesthesioloog en KNO-arts een ervaren, goed samenwerkend teamvormen en dat zowel KNO-arts als anesthesioloog zich <strong>in</strong> goed overleg <strong>in</strong> dit beleid kunnenv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. In een opleid<strong>in</strong>gssituatie is het te overwegen <strong>de</strong> patiënt wel te <strong>in</strong>tuberen aangezien erdan geen sprake is van een ervaren team. Indien <strong>de</strong> KNO-arts <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>g voldoen<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gheeft kan <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> anesthesioloog besloten wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>greep niet te <strong>in</strong>tuberen.(zie hiervoor <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> ZATT).Met betrekk<strong>in</strong>g tot monitor<strong>in</strong>g wordt altijd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>greep <strong>de</strong> zuurstofsaturatie bewaakt en <strong>bij</strong>naaltijd <strong>de</strong> capnografie verricht. Postoperatief wordt ook altijd <strong>de</strong> zuurstofsaturatie bewaakt.Aanbevel<strong>in</strong>g(en)Bij het plaatsen van trommelvliesbuisjes, al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met a<strong>de</strong>notomie, verdienenkortwerken<strong>de</strong> dampvormige anesthetica (sevofluraan), of <strong>in</strong>traveneuze anesthetica (propofol), <strong>de</strong>voorkeur <strong>bij</strong> het <strong>in</strong>lei<strong>de</strong>n en on<strong>de</strong>rhoud van anesthesie.Bij een <strong>in</strong>greep aan het trommelvlies <strong>bij</strong> een k<strong>in</strong>d met een (recente doorgemaakte) bovensteluchtweg<strong>in</strong>fectie, wordt aanbevolen <strong>de</strong> verhoog<strong>de</strong> kans op hypoxemie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> recoveryfase tebetrekken <strong>bij</strong> <strong>de</strong> keuze van anesthesietechniek en operatie-<strong>in</strong>dicatie op dat moment.Bij het plaatsen van trommelvliesbuisjes on<strong>de</strong>r narcose wordt een kortwerkend dampvormiganestheticum aanbevolen.Bij een comb<strong>in</strong>atiebehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het plaatsen van trommelvliesbuisjes samen met a<strong>de</strong>notomiewordt een kortwerkend dampvormig anestheticum aanbevolen.Intraveneuze anesthetica wor<strong>de</strong>n aanbevolen <strong>in</strong> geval van:1. Voorkeur van <strong>de</strong> patiënt2. Voorkeur van <strong>de</strong> anesthesioloog3. Ziektebeel<strong>de</strong>n waar<strong>bij</strong> het gebruik van dampvormige anaesthetica wordt afgera<strong>de</strong>n,zoals <strong>bij</strong>voorbeeld maligne hyperthermie, ‘Central core disease’, K<strong>in</strong>g-Denboroughsyndroom88 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Indien er totale <strong>in</strong>traveneuze anesthesie wordt gegeven is het te overwegen <strong>de</strong> patiënten wel te<strong>in</strong>tuberen vanwege <strong>de</strong> onvoorspelbaarheid van het herstel van <strong>de</strong> hoestreflex, zeker als er naasthet plaatsen van trommelvliesbuisjes ook een a<strong>de</strong>notomie moet wor<strong>de</strong>n verricht.Het plaatsen van een <strong>in</strong>traveneuze toegang kan overwogen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>dien:1) een k<strong>in</strong>d recent een bovenste luchtweg<strong>in</strong>fectie heeft gehad;2) <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie <strong>in</strong>greep a<strong>de</strong>notomie en trommelvliesbuisjes wordt uitgevoerd.10.2. Welke pijnbestrijd<strong>in</strong>g (peri-operatief) en anti-emetica zijn gewenst?I. Pijnbestrijd<strong>in</strong>gInleid<strong>in</strong>gEr wer<strong>de</strong>n 4 trials gevon<strong>de</strong>n naar het effect van pijnbestrijd<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> een gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van a<strong>de</strong>notomie met trommelvliesbuisjes. Daarnaast wer<strong>de</strong>n 6 trials gevon<strong>de</strong>nwaar<strong>in</strong> het effect van diverse vormen van pijnbestrijd<strong>in</strong>g werd on<strong>de</strong>rzocht <strong>bij</strong> het plaatsen vantrommelvliesbuisjes en 4 trials <strong>bij</strong> uitsluitend a<strong>de</strong>notomie. De besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> trials zalon<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n naar het type <strong>in</strong>greep.A. Pijnbestrijd<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> het plaatsen van trommelvliesbuisjesWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gParacetamol werd <strong>in</strong> 4 van <strong>de</strong> 6 trials on<strong>de</strong>rzocht. In een kle<strong>in</strong>e RCT studie <strong>bij</strong> 43 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> meteen leeftijd boven <strong>de</strong> 6 maan<strong>de</strong>n werd het effect van orale toedien<strong>in</strong>g van 15 mg paracetamolper kg lichaamsgewicht op postoperatieve pijn vergeleken met 10 mg Ibuprofen (NSAID) per kgen placebo (Bennie 1997). Er werd geen significant verschil gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>groepen <strong>in</strong> behoefte aan pijnmedicatie of scores op <strong>de</strong> ‘Children’s Hospital of Eastern OntarioPa<strong>in</strong> Scale’ (CHEOPS) op tijdstip 5, 10, 15, 30, 45 en 60 m<strong>in</strong>uten postoperatief.In een trial <strong>bij</strong> 50 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van gemid<strong>de</strong>ld 23 maan<strong>de</strong>n oud werd een elixer van 10 mg/kgParacetamol met 1 mg/kg Co<strong>de</strong>ïne vergeleken met 15 mg/kg Paracetamol (Tobias 1995). De pijnwerd gemeten met een 10-puntsschaal gestandaardiseer<strong>de</strong> pijnscore met 5 variabelen(bloeddruk, huilen, beweg<strong>in</strong>g, agitatie, houd<strong>in</strong>g). Bij een score van > 3 werd er analgesie<strong>bij</strong>gegeven. Op alle meetmomenten 5, 30 en 60 m<strong>in</strong>uten postoperatief, was <strong>de</strong> pijn significantlager <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep met Paracetamol/Co<strong>de</strong>ïne. In <strong>de</strong>ze groep was aanvullen<strong>de</strong> pijnstill<strong>in</strong>gpostoperatief niet noodzakelijk, terwijl dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventiegroep (15 mg/kg Paracetamol)aan 48% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> werd gegeven (p3 werd pijnstill<strong>in</strong>ggegeven. De pijnscores waren significant lager <strong>in</strong> <strong>de</strong> Butorfanol-groep en Ketorolac-groep.Pijnmedicatie werd postoperatief significant vaker gegeven <strong>in</strong> <strong>de</strong> Paracetamol-groep vergeleken<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 89


met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re 3 groepen. In <strong>de</strong> 24-uurs follow-up perio<strong>de</strong> thuis werd door <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>Paracetamol/Co<strong>de</strong>ïnegroep en <strong>in</strong> <strong>de</strong> Butorfanol-groep significant vaker overgegeven.De vergelijk<strong>in</strong>g tussen Ketorolac (1 mg/kg) en Paracetamol (15 mg/kg), bei<strong>de</strong> oraal, werd ookgemaakt <strong>in</strong> een RCT trial <strong>bij</strong> 125 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 6 maan<strong>de</strong>n tot 9 jaar (Bean-Lijewski1997). De <strong>media</strong>ne pijnscores en <strong>de</strong> pijnscores, gemeten met <strong>de</strong> 10-puntsschaal objectievepijnscore als eer<strong>de</strong>r vernoemd, 5 en 10 m<strong>in</strong>uten na aankomst op <strong>de</strong> ‘recovery’ waren significantlager <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ketorolac-groep. Er werd geen verschil gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> postoperatief braken en tijd totontslag naar huis.Fentanyl, een opioï<strong>de</strong> pijnstiller, werd <strong>in</strong> 2 doser<strong>in</strong>gen (1 en 2 μg/kg) m<strong>in</strong>imaal 1 m<strong>in</strong>uut na <strong>de</strong><strong>in</strong>ductie <strong>in</strong>tranasaal gegeven <strong>in</strong> een RCT <strong>bij</strong> 150 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 6 maan<strong>de</strong>n tot 5 jaar(F<strong>in</strong>kel 2001). Er werd gekeken naar hersteltijd met behulp van <strong>de</strong> ‘Steward Recovery Score’,een 4-puntsschaal: kalm = 1, huilen = 2, huilen en oncomfortabel = 3, geagiteerd en onrust = 4,en <strong>de</strong> pijn werd gemeten met <strong>de</strong> 10-puntsschaal objectieve pijnscore. Paracetamol werdgegeven <strong>bij</strong> een pijnscore van >5. Er wer<strong>de</strong>n geen belangrijke verschillen <strong>in</strong> herstel gevon<strong>de</strong>n.De onrustscore was significant lager <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep die 2 μg/kg Fentanyl kreeg ten opzichte van <strong>de</strong>placebogroep. Er werd echter ook een significant verschil <strong>in</strong> postoperatief braken ten na<strong>de</strong>le vanFentanyl (2 μg/kg) gevon<strong>de</strong>n.Een reviewartikel van Kokki (2003) vermeld dat ongeveer 50% van <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> na paracentesemet/zon<strong>de</strong>r plaatsen van trommelvliesbuisjes significant pijn aangeven. Ondanks <strong>de</strong> we<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>vasieve <strong>in</strong>greep zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> geen analgetica ontzegd moeten wor<strong>de</strong>n.In supplement Pediatric anesthesia 2008, 18, 36-63 wordt als ‘good practice po<strong>in</strong>t’ aangegevendat <strong>bij</strong> een paracentese 30 m<strong>in</strong>uten preoperatief Paracetamol of een NSAID gegeven moetwor<strong>de</strong>n om een a<strong>de</strong>quate, vroege postoperatieve analgesie te bereiken.ConclusiesNiveau 2In een kle<strong>in</strong>e studiegroep is er niet aangetoond dat Paracetamol of Ibuprofeneen betere analgesie, en een lagere pijnscore geven na het plaatsen vantrommelvliesbuisjes dan een placebo 1 uur postoperatief.B Bennie 1997Niveau 2Het is aannemelijk dat <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die trommelvliesbuisjes geplaatst krijgen hetpreoperatief geven van 10 mg/kg/po Paracetamol <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met 1 mg/kgCo<strong>de</strong>ïne een gunstig effect heeft op <strong>de</strong> behoefte aan postoperatieve pijnstill<strong>in</strong>gten opzichte van Paracetamol zon<strong>de</strong>r toevoeg<strong>in</strong>g van Co<strong>de</strong>ïne. In <strong>de</strong> 24-uursfollow-up perio<strong>de</strong> thuis werd door <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> Paracetamol/co<strong>de</strong>ïnegroepsignificant vaker overgegeven.B Tobias 1995, Pappas 200390 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Niveau 2De preoperatieve toedien<strong>in</strong>g van ketorolac 1 mg/kg oraal of <strong>in</strong>tramusculair lijkt<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met Paracetamol 10-15 mg/kg een gunstig effect te hebben op <strong>de</strong>pijnscores <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die trommelvliesbuisjes geplaatst krijgen.A2 Bean-Lijewski 1997B Pappas 2003Niveau 3Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> waar<strong>bij</strong> trommelvliesbuisjes geplaatstwor<strong>de</strong>n en Butorfanol 25 μg/kg transnasaal wordt toegediend ten opzichte vanParacetamol 10 mg/kg een gunstig effect heeft op <strong>de</strong> pijnscore; wel werd er <strong>in</strong><strong>de</strong> butorfanolgroep <strong>in</strong> <strong>de</strong> 24-uurs follow-up perio<strong>de</strong> thuis significant meerovergegevenB Pappas 2003Niveau 2Het is aannemelijk dat <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, die trommelvliesbuisjes geplaatst krijgen, enFentanyl 2 μg/kg <strong>in</strong>tranasaal gedruppeld <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met placebo een lagereonrustscore geeft; overigens leidt dit wel tot significant meer postoperatiefbraken.A2 F<strong>in</strong>kel 2001Overweg<strong>in</strong>genDe oplaaddoser<strong>in</strong>g Paracetamol die <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland gebruikelijk is maakt het doen van eenuitspraak over bovengenoem<strong>de</strong> artikelen lastig. Bij rectale toedien<strong>in</strong>g moet men reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nmet langere <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gsduur (2 tot 3 uur). Het gebruik van opiaten verhoogd <strong>de</strong> kans oppostoperatief braken en lijkt hiermee m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aantrekkelijk. Voor <strong>de</strong> doser<strong>in</strong>gen van pijnmedicatievoor <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> kan het k<strong>in</strong><strong>de</strong>rformularium lei<strong>de</strong>nd zijn. Zo kan ook <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> “pijnmet<strong>in</strong>g enbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pijn <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>” van nut zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> besliss<strong>in</strong>g van pijnbestrijd<strong>in</strong>g na pijnmet<strong>in</strong>g.Hoewel Bennie (1997) geen verbeter<strong>in</strong>g laat zien <strong>in</strong> analgesie na toedien<strong>in</strong>g van Paracetamol ofIbuprofen dan een placebo, tonen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re studies wel verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van pijn namedicatietoedien<strong>in</strong>g. Derhalve kan geconclu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n dat analgetica een toevoegen<strong>de</strong>waar<strong>de</strong> hebben <strong>bij</strong> het plaatsen van trommelvliesbuisjes met <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mogelijke<strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen.Indien Paracetamol onvoldoen<strong>de</strong> is, heeft het toevoegen van een NSAID <strong>de</strong> voorkeur. De keuzevan toedien<strong>in</strong>gsroute voor een preoperatief medicijn hangt me<strong>de</strong> af van <strong>de</strong> tijd tot <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>g en<strong>de</strong> mogelijke voorkeur van <strong>de</strong> patiënt. Bij een k<strong>in</strong>d wordt <strong>bij</strong> voorkeur <strong>de</strong> preoperatieve analgeticaniet via een <strong>in</strong>tramusculaire <strong>in</strong>jectie toegediend <strong>in</strong> verband met emotionele belast<strong>in</strong>g en omdat ergoe<strong>de</strong> analgetica zijn die oraal, rectaal of <strong>in</strong>traveus toegediend kunnen wor<strong>de</strong>n.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 91


Aanbevel<strong>in</strong>genHet preoperatief toedienen van Paracetamol kan overwogen wor<strong>de</strong>n <strong>bij</strong> het plaatsen vantrommelvliesbuisjes. Een NSAID kan wor<strong>de</strong>n gegeven <strong>in</strong>dien Paracetamol niet voldoen<strong>de</strong> is.Hier<strong>bij</strong> kan <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> “pijnmet<strong>in</strong>g en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pijn <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>” en hetK<strong>in</strong><strong>de</strong>rformularium geraadpleegd wor<strong>de</strong>n.De toedien<strong>in</strong>gsroute voor analgesie <strong>in</strong> <strong>de</strong> preoperatieve sett<strong>in</strong>g is <strong>bij</strong> voorkeur oraal dan welrectaal of <strong>in</strong>traveneus, afhankelijk van <strong>de</strong> <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gsduur en mogelijke voorkeur van <strong>de</strong> patiënt.B. Pijnbestrijd<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> a<strong>de</strong>notomieWetenschappelijk on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gIn een RCT werd <strong>in</strong> fase 2 <strong>bij</strong> 107 patiënten die a<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rg<strong>in</strong>gen Ketoprofen <strong>in</strong> 2doser<strong>in</strong>gen getest, 0,5 mg/kg en 2 mg/kg <strong>in</strong>traveneus (Nikanne 1997). Er wer<strong>de</strong>n geensignificante verschillen gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> benodig<strong>de</strong> doser<strong>in</strong>gen fentanyl, pijnscore adverse events(misselijkheid/braken, sedatie, saturatie


Niveau 2Er lijkt geen verschil te zijn tussen <strong>in</strong>tramusculaire en <strong>in</strong>traveneuze toedien<strong>in</strong>gvan Ketoprofen <strong>in</strong> postoperatieve pijnstill<strong>in</strong>g, Maunuksela pijnscore, en peroperatiefbloedverlies.A2 Tuomilehto 2002Niveau 2De toevoeg<strong>in</strong>g van Tramadol 2 mg/kg lichaamsgewicht <strong>in</strong>traveneus aanIbuprofen 10 mg/kg rectaal lijkt een positief effect te hebben op <strong>de</strong> behoefte aanpostoperatieve pijnstill<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ziekenhuis, maar dit effect is niet meerwaarneembaar na ontslag.A2 Viitanen 2001Overweg<strong>in</strong>genBij <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n artikelen is geen studie waar<strong>bij</strong> het effect van Paracetamol alleen, of <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met een NSAID wordt on<strong>de</strong>rzocht. In Ne<strong>de</strong>rland wor<strong>de</strong>n als NSAID’s met nameIbuprofen en Diclofenac voorgeschreven.Aanbevel<strong>in</strong>gParacetamol (oraal, rectaal of <strong>in</strong>traveneus) <strong>in</strong> a<strong>de</strong>quate doser<strong>in</strong>g en toegepast met<strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gsduur (oraal 30 m<strong>in</strong>uten, rectaal 60 m<strong>in</strong>uten) wordt aanbevolenals premedicatie voor een goe<strong>de</strong> pijnstill<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> a<strong>de</strong>notomie. Postoperatief kan hier een NSAIDaan toegevoegd wor<strong>de</strong>n met <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen en complicaties.C. Pijnbestrijd<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> een comb<strong>in</strong>atie van a<strong>de</strong>notomie en plaatsen van trommelvliesbuisjesWetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gIn een RCT die <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> fasen werd uitgevoerd werd het effect van Ketoprofen (NSAID)on<strong>de</strong>rzocht <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 1 tot 7 jaar. In fase 1 wer<strong>de</strong>n 164 patiëntengerandomiseerd naar Ketoprofen 2 mg/kg <strong>in</strong>traveneus (na <strong>de</strong> <strong>in</strong>ductie van <strong>de</strong> narcose) ofplacebo (Nikanne, 1997). De Ketoprofengroep had significant m<strong>in</strong><strong>de</strong>r postoperatieve pijnstill<strong>in</strong>gnodig (Maunuksela-score; genoteerd 1 en 2 uur postoperatief). Wel kwam er <strong>in</strong> <strong>de</strong>Ketoprofengroep significant vaker misselijkheid en braken voor en meer <strong>in</strong>tra-operatiefbloedverlies; echter zon<strong>de</strong>r consequenties (15% versus 4%). In <strong>de</strong> 3 e fase van <strong>de</strong> studie wer<strong>de</strong>ndiverse doser<strong>in</strong>gen Ketoprofen (0,3 mg/kg, 1,0 mg/kg en 3,0 mg/kg) vergeleken met placebo <strong>in</strong>een RCT <strong>bij</strong> 220 patiënten (Kokki, 1998). De pijnscores (Maunuksela-score; genoteerd 1 en 2 uurpostoperatief) <strong>bij</strong> gebruik van 3,0 mg/kg Ketoprofen waren significant lager dan <strong>in</strong> <strong>de</strong>placebogroep en dit werd ook als trend waargenomen <strong>bij</strong> <strong>de</strong> lagere doser<strong>in</strong>gen Ketoprofen. Erwerd <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze trial geen verschil gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> adverse events (waaron<strong>de</strong>r misselijkheid/braken,maagklachten en slaperigheid) en <strong>in</strong>tra-operatief bloedverlies.In een RCT wer<strong>de</strong>n 159 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (leeftijd 1 tot 6 jaar) gerandomiseerd naar Paracetamol 40mg/kg/supp, Ibuprofen 15 mg/kg/supp of een comb<strong>in</strong>atie van bei<strong>de</strong> (Viitanen, 2003). In <strong>de</strong> 3<strong>in</strong>terventiegroepen werd <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> placebogroep postoperatief een significant lagere<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 93


dosis meperid<strong>in</strong>e <strong>in</strong>traveneus toegediend. De <strong>in</strong>terventies had<strong>de</strong>n een significant opioïd-sparen<strong>de</strong>ffect. Dit effect bedroeg 19% <strong>in</strong> <strong>de</strong> Paracetamol groep, 27% <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ibuprofengroep en 28% <strong>in</strong> <strong>de</strong>comb<strong>in</strong>atiegroep. Paracetamol gaf een hogere sedatiescore dan Ibuprofen (p


Niveau 2Pethid<strong>in</strong>e 1 mg/kg lichaamsgewicht zou <strong>de</strong> noodzaak tot postoperatievepijnstill<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> verlagen, maar leidt wel tot een toename <strong>in</strong> braken enkoorts.A2 Korpela 2007Overweg<strong>in</strong>genBij het geven van Paracetamol moet <strong>de</strong> juiste dosis toegediend wor<strong>de</strong>n. Bij rectale toedien<strong>in</strong>gmoet men reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met langere <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gsduur (zie K<strong>in</strong><strong>de</strong>rformularium). De mate vananalgesie moet afgewogen wor<strong>de</strong>n ten opzichte van <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen als misselijkheid en braken wat<strong>bij</strong> gebruik van opiaten of NSAID vaker wordt gesignaleerd dan <strong>bij</strong> Paracetamol. De literatuur laatgeen toename van <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie <strong>in</strong> bloedverlies zien. (Kokki 2003). NSAID’s zijn wel <strong>de</strong> meeston<strong>de</strong>rzochte analgetica <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>greep met <strong>in</strong> achtnem<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> anesthesietechniek <strong>in</strong> <strong>de</strong>studies niet altijd <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g is met <strong>de</strong> gebruiken <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. NSAID’s lijken goe<strong>de</strong>analgesie te geven voor <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie-<strong>in</strong>greep a<strong>de</strong>notomie en plaatsen vantrommelvliesbuisjes. In Ne<strong>de</strong>rland wor<strong>de</strong>n als NSAID’s met name Ibuprofen en Diclofenacvoorgeschreven.Uitslag enquêteBij een comb<strong>in</strong>atie-<strong>in</strong>greep a<strong>de</strong>notomie en plaatsen van trommelvliesbuisjes geeft 10% van <strong>de</strong>kl<strong>in</strong>ieken preoperatief geen pijnstiller. 88% geeft preoperatief Paracetamol waar<strong>bij</strong> 4% kl<strong>in</strong>iekennaast paracetamol ook een NSAID geven. Eén kl<strong>in</strong>iek (1%) geeft preoperatief een opiaat.Postoperatief wordt er <strong>in</strong> 1 kl<strong>in</strong>iek geen analgetica gegeven omdat dat preoperatief reeds isgegeven. 47% geeft alleen Paracetamol, 3% alleen NSAID en 32% <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie paracetamolen NSAID. 12% geeft <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie Paracetamol, NSAID en een opiaat en 4% van <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>iekenParacetamol en een opiaat.Aanbevel<strong>in</strong>gParacetamol (oraal, rectaal of <strong>in</strong>traveneus) <strong>in</strong> a<strong>de</strong>quate doser<strong>in</strong>g en toegepast met<strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gsduur (oraal 30 m<strong>in</strong>uten, rectaal 60 m<strong>in</strong>uten) wordt aanbevolenals premedicatie voor een goe<strong>de</strong> pijnstill<strong>in</strong>g <strong>bij</strong> <strong>de</strong> gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> <strong>in</strong>greep van a<strong>de</strong>notomie enplaatsen van trommelvliesbuisjes. Postoperatief kan hier een NSAID aan toegevoegd wor<strong>de</strong>nmet <strong>in</strong>achtnem<strong>in</strong>g van <strong>bij</strong>werk<strong>in</strong>gen en complicaties.II. Anti-emeticaEr is geen literatuur gevon<strong>de</strong>n waardoor een uitspraak gedaan kan wor<strong>de</strong>n over het gebruik vananti-emetica na a<strong>de</strong>notomie en het plaatsen van trommelvliesbuisjes.Uitslag enquêteOp <strong>de</strong> vraag of er een anti-emeticum wordt gebruikt <strong>bij</strong> <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie <strong>in</strong>greep gaf 53% van <strong>de</strong>kl<strong>in</strong>ieken aan geen anti-emetica te geven tenzij geïndiceerd (47% wel). Als anti-emetica werd <strong>de</strong>voorkeur gegeven aan: ondansetron 22%, <strong>de</strong>xamethason 9% (eventueel gecomb<strong>in</strong>eerd metondansetron), granisetron 8%, motilium 11%, metocloprami<strong>de</strong> 5% en domperidon 3%.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 95


ConclusieEr is geen wetenschappelijk bewijs om standaard anti-emetica te geven <strong>bij</strong><strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die een a<strong>de</strong>notomie on<strong>de</strong>rgaan, al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met hetplaatsen van trommelvliesbuisjes.Aanbevel<strong>in</strong>gHet wordt niet aanbevolen om standaard anti-emetica te geven <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die een a<strong>de</strong>notomie,al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met het plaatsen van trommelvliesbuisjes, on<strong>de</strong>rgaan.Literatuur- Annila P, Viitanen H, Re<strong>in</strong>ika<strong>in</strong>en P, Baer G, L<strong>in</strong>dgren L. Induction characteristics ofthiopentone/suxamethonium, propofol/alfentanil or halothane alone <strong>in</strong> children aged 1-3 years.Eur J Anaesth 1999 ;16[6]: 359-366.- Bean-Lijewski JD, St<strong>in</strong>son JC. Acetam<strong>in</strong>ophen or ketorolac for post myr<strong>in</strong>gotomy pa<strong>in</strong> <strong>in</strong> children? Aprospective, double-bl<strong>in</strong><strong>de</strong>d comparison. Paediatr Anaesth 1997;7[2]: 131-37.- Bennie RE, Boehr<strong>in</strong>ger LA, McMahon S, Allen H, Dierdorf SF. Postoperative analgesia withpreoperative oral ibuprofen or acetam<strong>in</strong>ophen <strong>in</strong> children un<strong>de</strong>rgo<strong>in</strong>g myr<strong>in</strong>gotomy.Paediatr Anaesth 1997;7[5]: 399-403.- Carpenter RD, Sikich N, Lev<strong>in</strong>e M, Lerman J. Anaesthesia for <strong>in</strong>sertion of ear tubes <strong>in</strong> children:comparison of propofol, thiopentone and halothane. Paediatr Anaesth 1997;7[1]: 25-31.- Cravero JP, Beach M, Dodge CP, Whalen K. Emergence characteristics of sevoflurane compared tohalothane <strong>in</strong> pediatric patients un<strong>de</strong>rgo<strong>in</strong>g bilateral pressure equalization tube <strong>in</strong>sertion. J Cl<strong>in</strong>Anesth 2000;12[5]: 397-401.- Davis PJ, Cohen IT, McGowan FX, Latta K. Recovery characteristics of <strong>de</strong>sfllurane versushalothane for ma<strong>in</strong>tenance of anesthesia <strong>in</strong> pediatric ambulatory patients. Anesthesiology 1994;80:293-302- Davis PJG. Recovery characteristics of sevoflurane and halothane <strong>in</strong> preschool-aged childrenun<strong>de</strong>rgo<strong>in</strong>g bilateral myr<strong>in</strong>gotomy and pressure equalization tube <strong>in</strong>sertion. Anesth Analg1999;88[1]: 34-8.- F<strong>in</strong>kel JC, Cohen IT, Hannallah RS, Patel KM, Kim MS, Hummer KA, et al. The effect of <strong>in</strong>tranasalfentanyl on the emergence characteristics after sevoflurane anesthesia <strong>in</strong> children un<strong>de</strong>rgo<strong>in</strong>gsurgery for bilateral myr<strong>in</strong>gotomy tube placement. Anesth Analg 2001;92[5]: 1164-1168.- Gal<strong>in</strong>k<strong>in</strong> JL, Fazi LM, Cuy RM, Chiavacci RM, Kurth CD, Shah UK, et al. Use of <strong>in</strong>tranasal fentanyl <strong>in</strong>children un<strong>de</strong>rgo<strong>in</strong>g myr<strong>in</strong>gotomy and tube placement dur<strong>in</strong>g halothane and sevoflurane anesthesia.Anesthesiology 2000;93[6]: 1378-1383.- Greenspun JCF, Hannallah RS, Welborn LG, Nor<strong>de</strong>n JM. Comparison of sevoflurane and halothaneanesthesia <strong>in</strong> children un<strong>de</strong>rgo<strong>in</strong>g outpatient ear, nose, and throat surgery.J Cl<strong>in</strong> Anesth 1995;7[5]: 398-402.- Hunt AK, Karela M, Robb PJ. Day-case a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy: Outcomes are improved us<strong>in</strong>g suctioncoagulation and prophylactic anti-emetic treatment. Int J Pediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol 2005;69[12]: 1629-1633.- K<strong>in</strong><strong>de</strong>rformularium: www.k<strong>in</strong><strong>de</strong>rformularium.nl- Knutsson JT, Tibbel<strong>in</strong> A, Von Unge M. Adjuvant local anaesthetics <strong>in</strong> the epipharyngeal space <strong>in</strong>day-case a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy: A prospective, randomized, double-bl<strong>in</strong>d, placebo-controlled trial. ActaOto-Laryngol 2006;126[1]: 51-55.- Kokki H, Nikanne E, Tuov<strong>in</strong>en K. I.v. <strong>in</strong>traoperative ketoprofen <strong>in</strong> small children dur<strong>in</strong>ga<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy: a dose-f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g study. Br J Anaesth 1998;81[6]: 870-874.- Kokki. Nonsteriodal anti-<strong>in</strong>flammatory drugs for postoperative pa<strong>in</strong>. A focus on children. Pediatricdrugs 2003 ;5(2) : 103-123.96 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


- Korpela RS, Silvola J, Laakso E, Meretoja OA. Oral naproxen but not oral paracetamol reduces theneed for rescue analgesic after a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy <strong>in</strong> children. Acta Anaesth Scand 2007;51[6]: 726-30.- Lap<strong>in</strong> SL, Au<strong>de</strong>n SM, Goldsmith LJ, Reynolds AM. Effects of sevoflurane anaesthesia on recovery <strong>in</strong>children: a comparison with halothane. Paediatr Anaesth 1999;9[4]: 299-304.- Levy L, Pandit UA, Ran<strong>de</strong>l GI, Lewis IH, Tait AR. Upper respiratory tract <strong>in</strong>fections and generalanaesthesia <strong>in</strong> children. Anaesthesia 1992;47: 678-682.- Luotonen JL, Laitakari K, Karjala<strong>in</strong>en H, Jok<strong>in</strong>en K. EMLA <strong>in</strong> local anaesthesia of the tympanicmembrane. Acta Oto-Laryngol 1992 Supplement;[492]: 63-67.- Maunuksela E-L, Olkkola KT, Korpela R. Measurement of pa<strong>in</strong> <strong>in</strong> children with self-report<strong>in</strong>g andbehavioral assessment. Cl<strong>in</strong> Pharmcol Ther 1987: 42: 137–141.- Murray DJ, Cole JW, Shrock CD, Sni<strong>de</strong>r RJ, Mart<strong>in</strong>i JA. Sevoflurane versus halothane: effect ofoxycodone premedication on emergence behaviour <strong>in</strong> children. Paediatr Anaesth 2002; 12: 308–312.- Nikanne E, Kokki H, Tuov<strong>in</strong>en K. I.v. perioperative ketoprofen <strong>in</strong> small children dur<strong>in</strong>ga<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy. Br J Anaesth 1997;78[1]: 24-27.- Nikanne E, Kokki H Tuov<strong>in</strong>en K. Comparison of perioperative ketoprofen 2.0 mg kg-1 with 0.5 mgkg-1 i.v. <strong>in</strong> small children dur<strong>in</strong>g a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy. Br J Anaesth 1997;79[5]: 606-08.- Pappas AL, Flu<strong>de</strong>r EM, Creech S, Hotal<strong>in</strong>g A, Park A. Postoperative analgesia <strong>in</strong> childrenun<strong>de</strong>rgo<strong>in</strong>g myr<strong>in</strong>gotomy and placement equalization tubes <strong>in</strong> ambulatory surgery. Anesth Analg2004;96[6]: 1621-1624.- <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> Pijnmet<strong>in</strong>g en Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van pijn <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>, NVK 2007;http://www.nvk.nl/Kwaliteit/<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong>enen<strong>in</strong>dicatoren/<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong>en/Pijnmet<strong>in</strong>genbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan.aspx- <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> Ziekte van a<strong>de</strong>noïd en tonsillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> (ZATT). Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-Neus-Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied. Utrecht 2008.http://www.diligui<strong>de</strong>.nl/document/141/ziekte-van-a<strong>de</strong>noid-en-tonsillen-<strong>in</strong>-<strong>de</strong>-twee<strong>de</strong>-<strong>lijn</strong>.html- Steward. A simplified scor<strong>in</strong>g system for post operative recovery room. Can J Anaest 1975; 22:111-3.- Tobias JD, Lowe S, Hersey S, Rasmussen GE, Werkhaven J. Analgesia after bilateral myr<strong>in</strong>gotomyand placement of pressure equalization tubes <strong>in</strong> children: acetam<strong>in</strong>ophen versus acetam<strong>in</strong>ophenwith co<strong>de</strong><strong>in</strong>e. Anesth Analg 1995;81[3]: 496-500.- Tuomilehto H, Kokki H. Parenteral ketoprofen for pa<strong>in</strong> management after a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy:Comparison of <strong>in</strong>travenous and <strong>in</strong>tramuscular routes of adm<strong>in</strong>istration. Acta Anaesth Scand2002;46[2: 184-89.- Viitanen H, Annila P, Rorarius M, Paloheimo M, Baer G. Recovery after halothane anaesthesia<strong>in</strong>duced with thiopental, propofol-alfentanil or halothane for day-case a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy <strong>in</strong> smallchildren.Br J Anaesth 1998:81[6], 960-962.- Viitanen H, Baer G, Annila P. Recovery characteristics of sevoflurane or halothane for day-caseanaesthesia <strong>in</strong> children aged 1-3 years. Acta Anaesth Scand 2000; 44[1]: 101-106.- Viitanen H, Annila P. Analgesic efficacy of tramadol 2 mg kg-1 for paediatric day-casea<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy. Br J Anaesth 2001;86[4], 572-575.- Viitanen HT, Tuom<strong>in</strong>en N, Vääräniemi H, Nikanne E, Annila P. Analgesic efficacy of rectalacetam<strong>in</strong>ophen and ibuprofen alone or <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>ation for paediatric day-case a<strong>de</strong>noi<strong>de</strong>ctomy.Br J Anaesth 2003;91[3]: 363-7.- Welborn LG, Hannallah RS, Nor<strong>de</strong>n JM, Ruttimann UE, Callan CMl. Comparison of emergence andrecovery characteristics of sevoflurane, <strong>de</strong>sflurane, and halothane <strong>in</strong> pediatric ambulatory patients.Anesth Analg 1996;83[5]: 917-920.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 97


HOOFDSTUK 11: ORGANISATIE VAN ZORG11.1 Wat is <strong>de</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie/prevalentie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vormen van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>genvoor otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland?Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gDe <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie van otitis <strong>media</strong> acuta (OMA), otitis <strong>media</strong> met effusie (OME) en actieve chronischemucosale otitis <strong>media</strong> (ACMOM) <strong>in</strong> <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g van Ne<strong>de</strong>rland is niet bekend. Wel zijn ergegevens uit <strong>de</strong> 2 e nationale studie naar ziekten en verricht<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> huisartsenpraktijk (Nivel,RIVM) over <strong>de</strong> aantallen die <strong>de</strong> huisarts zag <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk <strong>in</strong> 2001. De <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie is ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerdals het aantal episo<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekspopulatie <strong>in</strong> één jaar. Eén patiënt kan dus <strong>in</strong> <strong>de</strong>zeperio<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re episo<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> aandoen<strong>in</strong>g gehad hebben.De <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nties van recidiveren<strong>de</strong> OMA en persisteren<strong>de</strong> OME <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland zijn onbekend.Tabel 1: Inci<strong>de</strong>ntie otitis <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> tot en met 14 jaarCo<strong>de</strong> Omschrijv<strong>in</strong>g Totale<strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntieH71 <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> acuta/myr<strong>in</strong>gitis 68,8/1000 200.000H72 <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> met effusie 16/1000 47.000H74 Chronische otitis <strong>media</strong>/ 1,8/1000 5300an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>fectie oorTotaal 252.300Totaal aantal episo<strong>de</strong>s uitgaan<strong>de</strong> van totaal± 2,9 miljoen (<strong>in</strong> 2001, CBS)Er is geen lan<strong>de</strong>lijke registratie van polikl<strong>in</strong>ische diagnoses of verricht<strong>in</strong>gen, zodat niet bekend ishoeveel patiënten zich per jaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> mel<strong>de</strong>n met otitis <strong>media</strong>. Wel zijn uit <strong>de</strong>hierboven genoem<strong>de</strong> studie verwijscijfers bekend van <strong>de</strong>ze aandoen<strong>in</strong>gen. Voor OMA (H71) ishet verwijspercentage van alle episo<strong>de</strong>s die gezien zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> huisartsenpraktijk ± 2%. Datbetekent dat <strong>in</strong> heel Ne<strong>de</strong>rland ongeveer 4.000 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> (t/m 14 jaar) verwezen wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong>twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> wegens OMA. Voor OME (H72) is het verwijspercentage ±13%. En dat komt danovereen met 6.100 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> die verwezen wor<strong>de</strong>n wegens OME. Voor ACMOM zijn geengetallen bekend. In een kle<strong>in</strong>er on<strong>de</strong>rzoek met een populatie van 8500 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> van 0-13 jaarwer<strong>de</strong>n voor OMA een verwijspercentage van 3% gezien en voor OME 14%.DBC’s wor<strong>de</strong>n wel lan<strong>de</strong>lijk geregistreerd, maar DBC’s zijn niet <strong>in</strong>zichtelijk omdat er slechts eenaandoen<strong>in</strong>g per keer geregistreerd wordt. Wanneer <strong>bij</strong>voorbeeld een otitis <strong>media</strong> met effusie <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met klachten van het a<strong>de</strong>noïd voorkomt, wordt er slechts één van bei<strong>de</strong> diagnosesgeregistreerd en wordt het aantal voor één van bei<strong>de</strong> diagnoses on<strong>de</strong>rgewaar<strong>de</strong>erd. Tot 2006zijn er wel getallen geregistreerd door Prismant betreffen<strong>de</strong> <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> dagbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g ofkl<strong>in</strong>isch <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland.In 2001 (hetzelf<strong>de</strong> jaar als <strong>de</strong> gegevens van <strong>de</strong> 2 e nationale studie) zijn er <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> tot en met14 jaar 34.281 maal trommelvliesbuisjes (hoofd<strong>in</strong>greep) geplaatst. Een a<strong>de</strong>notomie werd 25.096maal verricht (als hoofd<strong>in</strong>greep al dan niet <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met een paracentese of het plaatsenvan trommelvliesbuisjes). (www.prismant.nl))98 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


Een on<strong>de</strong>rzoek uitgevoerd door Plexus <strong>in</strong> opdracht van het m<strong>in</strong>isterie van Volksgezondheid,Welzijn en Sport laat zien dat er grote regionale verschillen zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> chirurgische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gvan otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> die niet te verklaren zijn door verschillen <strong>in</strong> leeftijd ofsociaaleconomische status.- Bron DBC Informatie Systeem. DIS Rapportagebestan<strong>de</strong>n voor risicovereven<strong>in</strong>g VWS 2006-2007.Conclusie<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> komt veel voor <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Chirurgische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze aandoen<strong>in</strong>g wordt<strong>in</strong> <strong>de</strong> 2 e <strong>lijn</strong> uitgevoerd: 1 op <strong>de</strong> 100 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> krijgt jaarlijks trommelvliesbuisjes geplaatst. Erbestaat een regionale variatie <strong>in</strong> het aantal chirurgische <strong>in</strong>grepen die niet verklaard kan wor<strong>de</strong>ndoor leeftijdsverschillen of verschillen <strong>in</strong> sociaal economische status.Overweg<strong>in</strong>genEr bestaat een forse discrepantie tussen <strong>de</strong> verwijscijfers uit <strong>de</strong> 2 e nationale studie en <strong>de</strong> cijfersover verricht<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>. Betreffen<strong>de</strong> otitis <strong>media</strong> zou<strong>de</strong>n slechts 10.000 <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> toten met 14 jaar verwezen zijn en alleen het aantal geplaatste trommelvliesbuisjes is hier al eenveelvoud van. Er zullen ook <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> uit <strong>de</strong> 2 e <strong>lijn</strong> naar <strong>de</strong> KNO-arts verwezen wor<strong>de</strong>n enpatientjes die nog on<strong>de</strong>r controle zijn <strong>bij</strong> <strong>de</strong> KNO-arts die een twee<strong>de</strong> maal trommelvliesbuisjeskrijgen, maar gezien <strong>de</strong> grote discrepantie moeten <strong>de</strong> verwijscijfers uit <strong>de</strong> 2 e nationale studie tochmet <strong>de</strong> nodige reserves bezien wor<strong>de</strong>n. Een kle<strong>in</strong>ere studie liet echter nagenoeg <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>getallen zien. Toch lijkt één verwijz<strong>in</strong>g per huisarts per jaar voor otitis <strong>media</strong> wat aan <strong>de</strong> lagekant.De chirurgische variatie per regio kan vele oorzaken hebben. Een verschil <strong>in</strong> <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntie per regiolijkt onwaarschijnlijk. De verwijscijfers kunnen wel per regio verschillen evenals <strong>de</strong><strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>.Aanbevel<strong>in</strong>gEen goe<strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> wordt aanbevolen om <strong>de</strong> regionale variatie van hetaantal chirurgische <strong>in</strong>grepen te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Literatuur- E v Beek, L Boon, EJ Vlieger. Voorstudie naar praktijkvariatie <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Plexus 2009.- Lok W, Chenault MN, Anteunis LJC. Implementation of neonatal screen<strong>in</strong>g for hear<strong>in</strong>g impairment:<strong>in</strong>fluence on pediatric otitis <strong>media</strong> surgery <strong>in</strong> the Netherlands. Int J Pediatr Otorh<strong>in</strong>olaryngol2009;73:1090-94.- MW van <strong>de</strong>r L<strong>in</strong><strong>de</strong>n, GP Westert, DH <strong>de</strong> Bakker, FG Schellevis. Twee<strong>de</strong> Nationale- MW van <strong>de</strong>r L<strong>in</strong><strong>de</strong>n, LWA van Suijlekom-Smit, FG Schellevis, JC van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong>n. Twee<strong>de</strong>Nationale studie naar ziekten en verricht<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> huisartsenpraktijk: het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> <strong>de</strong>huisartsenpraktijk. Utrecht: Nivel; 2005.- Plasschaert AIO, Rovers MM, Schil<strong>de</strong>r AGM, Verheij TJM, Hak E. Trends <strong>in</strong> doctor consultations,antibiotic prescription, and specialist referrals for otitis <strong>media</strong> <strong>in</strong> children: 1995-2003. Pediatrics2006;117:1879-1886.- Prismant. Gegevens uit <strong>de</strong> Lan<strong>de</strong>lijke Medische Registratie. Beschikbaar via www.prismant.nl- Studie naar ziekten en verricht<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> huisartsenpraktijk: klachten en aandoen<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>bevolk<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> <strong>de</strong> huisartsenpraktijk. Utrecht: Nivel; 2004<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 99


11.2 Hoe moet <strong>de</strong> organisatie van (na-)zorg voor patiënten met otitis <strong>media</strong> i<strong>de</strong>aliterwor<strong>de</strong>n geregeld?Inleid<strong>in</strong>g<strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> is een zeer frequent voorkomen<strong>de</strong> aandoen<strong>in</strong>g waar<strong>bij</strong> veelprofessionals zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong> (huisarts, jeugd/CB-arts, logopedist) als <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>(KNO-arts, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts, audioloog, anaesthesist en microbioloog) betrokken zijn. In <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong>wordt beschreven op welke <strong>in</strong>dicatie een k<strong>in</strong>d met rOMA, pOME en ACMOM vanuit <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong>door <strong>de</strong> huisarts naar <strong>de</strong> 2 e <strong>lijn</strong> (KNO-arts en/of k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts), logopedie en/of audiologisch centrumverwezen kan wor<strong>de</strong>n. Daarnaast is weergegeven op welke basis diagnostiek, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g enbegeled<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> 2 e <strong>lijn</strong> kan plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Het is een uitdag<strong>in</strong>g om <strong>de</strong>ze multidiscipl<strong>in</strong>aire zorg zogoed mogelijk <strong>in</strong> te richten en op elkaar af te stemmen, zowel voor <strong>de</strong> patiënt als voor <strong>de</strong>zorgverleners.Wetenschappelijke on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gOm <strong>de</strong> vraag “Hoe moet <strong>de</strong> organisatie van (na-)zorg voor patiënten met otitis <strong>media</strong> i<strong>de</strong>aliterwor<strong>de</strong>n geregeld?” te beantwoor<strong>de</strong>n werd als eerste een literatuursearch verricht met <strong>de</strong> vraag“Hoe is <strong>de</strong> organisatie van (na-)zorg voor patiënten met otitis <strong>media</strong> geregeld?” (zie <strong>bij</strong>lage 4,verslag literatuursearch) Deze search lever<strong>de</strong> geen bruikbare studies op.Voorts werd <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g een focusgroep samengesteld om <strong>de</strong>knelpunten vanuit patiënten perspectief te <strong>in</strong>ventariseren. Hiertoe wer<strong>de</strong>n telefonische <strong>in</strong>terviewsafgenomen <strong>bij</strong> ou<strong>de</strong>rs van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met rOMA en pOME. Dit on<strong>de</strong>rzoek omvatte een steekproefvan 16 ou<strong>de</strong>rs van <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> met OM verspreid over diverse regio’s en liet zien:1. dat <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g vanuit patiëntenperspectief zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong> als <strong>in</strong> <strong>de</strong>twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong> verbeter<strong>in</strong>g behoeft;2. dat <strong>de</strong> communicatie tussen <strong>de</strong> zorgverleners on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g beter kan, en3. dat het beleid van <strong>de</strong> eerste <strong>lijn</strong> beter afgestemd kan wor<strong>de</strong>n met die van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, envisa versa.Voor <strong>de</strong> vragenlijst, <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> vragen, en het verslag met conclusies en prioriteitenwordt verwezen naar <strong>de</strong> <strong>bij</strong>lage 7.Conclusie uit focusgroep <strong>in</strong>terviews ou<strong>de</strong>rsOn<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r een focusgroep van 16 ervar<strong>in</strong>gs<strong>de</strong>skundigen laat zien dat vanuitpatiëntenperspectief <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g, communicatie en afstemm<strong>in</strong>g van beleid tussen 1 een 2 e <strong>lijn</strong> verbeter<strong>in</strong>g behoeft.Overweg<strong>in</strong>genDe organisatie van <strong>de</strong> (na-)zorg - diagnostiek, behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g - dient i<strong>de</strong>aliter voorie<strong>de</strong>r transparant en toegankelijk te zijn. Daarvoor is een goe<strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> 1 e <strong>lijn</strong> met<strong>de</strong> 2 e <strong>lijn</strong> en visa versa essentieel.Om tegemoet te komen aan <strong>de</strong> wens tot betere <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g voor patiënt en ou<strong>de</strong>rs isrecent een keuzehulp trommelvliesbuisjes / lijmoren ontwikkeld, welke te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n is op100 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


www.kiesbeter.nl. De werkgroep on<strong>de</strong>rsteunt het gebruik van <strong>de</strong>ze keuzehulp, maar adviseerttegelijk <strong>de</strong>ze keuzehulp aan te passen volgens <strong>de</strong> nieuwe <strong>in</strong>zichten van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong>, zoals:1. het doen van diagnostiek met behulp van otomicroscopie;2. het verrichten van gehoortesten;3. <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g met trommelvliesbuisjes al dan niet on<strong>de</strong>rsteund met a<strong>de</strong>notomie;4. het post-operatief bepalen van het gehoor.De werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat vanuit het patiëntenperspectief <strong>de</strong> communicatie tussen <strong>de</strong>zorgverleners on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g van beleid tussen <strong>de</strong> 1 e en 2 e <strong>lijn</strong> tekort schiet, enadviseert <strong>de</strong>rhalve tot het maken van transmurale afspraken. Het Ne<strong>de</strong>rlands HuisartsenGenootschap en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor KNO-heelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van het Hoofd-Halsgebied zou<strong>de</strong>n hiertoe het voortouw moeten nemen en zou<strong>de</strong>n daar<strong>bij</strong> <strong>de</strong> NHG standaar<strong>de</strong>nOME en OMA en <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> als leidraad kunnen gebruiken. De nazorg van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g vanrOMA, pOME en ACMOM geschiedt <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie <strong>in</strong> <strong>de</strong> 2 e <strong>lijn</strong> on<strong>de</strong>r regie van <strong>de</strong> KNO-arts;<strong>in</strong> goed overleg kan per regio besloten wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> nazorg later terug te brengen naar <strong>de</strong> 1 e<strong>lijn</strong>, on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> huisarts.Aanbevel<strong>in</strong>genDe <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g voor patiënten en ou<strong>de</strong>rs kan verbeterd wor<strong>de</strong>n door gebruik te makenvan <strong>de</strong> keuzehulp trommelvliesbuisjes/lijmoren (www.kiesbeter.nl).Aanbevolen wordt om <strong>de</strong> keuzehulp voor trommelvliesbuisjes / lijmoren aan te passen volgens<strong>de</strong> huidige <strong>in</strong>zichten van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong>.Om het beleid tussen <strong>de</strong> 1 e en 2 e <strong>lijn</strong> beter op elkaar te laten afstemmen, wordt aanbevolen omtransmurale afspraken te laten maken.Literatuur- Raats en Wijsen, 2009. Conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen naar aanleid<strong>in</strong>g van telefonische <strong>in</strong>terviewsou<strong>de</strong>rs. www.kiesbeter.nl- Damoiseaux RAMJ, van Balen FAM, Leenheer WAM, Kolnaar BGM. NHG-standaard otitis <strong>media</strong>acuta <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong>. Huisarts Wet 2006;49:615-21.- Van Balen FAM, Rovers MM, Eekhof JAH, van Weert HCPM, Eizenga WH, Boomsma LJ. NHGstandaardotitis <strong>media</strong> met effusie. Huisarts Wet 2005;48:683.<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 101


HOOFDSTUK 12: IMPLEMENTATIE VAN DE RICHTLIJN12.1 Hoe wordt <strong>de</strong> implementatie (VIP) van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> gewaarborgd?AchtergrondDe implementatie van multidiscipl<strong>in</strong>aire richt<strong>lijn</strong>en is <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland vooralsnog niet <strong>in</strong>tensiefon<strong>de</strong>rzocht. On<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> implementatie van standaar<strong>de</strong>n (voor huisartsen) is iets beterbeschikbaar. Uit <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeken kunnen conclusies getrokken wor<strong>de</strong>n, die waarschijnlijk ookrelevant zijn voor <strong>de</strong> implementatie van multidiscipl<strong>in</strong>aire richt<strong>lijn</strong>en.In een on<strong>de</strong>rzoeksrapport ‘Effectieve implementatie: theorieën en strategieën’ zijnbelemmeren<strong>de</strong> en bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> factoren voor <strong>de</strong> implementatie van standaar<strong>de</strong>n en richt<strong>lijn</strong>enweergegeven (Hulscher 2000). In dit on<strong>de</strong>rzoeksrapport en <strong>in</strong> een eer<strong>de</strong>r rapport wor<strong>de</strong>noverzichtsartikelen met betrekk<strong>in</strong>g tot verschillen<strong>de</strong> implementatiestrategieën becommentarieerd(Hulscher 2000, Grol 2003).Uit dit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat richt<strong>lijn</strong>en die gemaakt en verspreid wor<strong>de</strong>n door erken<strong>de</strong> specialistenop dat gebied, die recht doen aan <strong>de</strong> gangbare praktijk en die ‘<strong>in</strong>teractief’ verspreid wor<strong>de</strong>nrelatief succesvol blijken. Uiteraard hebben ook vorm en <strong>in</strong>houd van een richt<strong>lijn</strong> belangrijke<strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> acceptatie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> en - na acceptatie - op <strong>de</strong> implementatie (Grol 1998).I<strong>de</strong>ale richt<strong>lijn</strong>en zijn vali<strong>de</strong>, betrouwbaar, reproduceerbaar, multidiscipl<strong>in</strong>air, toepasbaar enflexibel, dui<strong>de</strong>lijk, eenduidig en goed gedocumenteerd. Ver<strong>de</strong>r is het bevor<strong>de</strong>rlijk voor <strong>de</strong> kwaliteitvan een richt<strong>lijn</strong> dat een testtraject voor implementatie wordt uitgezet, dat <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g ervanevalueerbaar is en op basis daarvan aangepast kan wor<strong>de</strong>n. Van belang is tevens dat <strong>in</strong> <strong>de</strong>richt<strong>lijn</strong>, waar relevant, behalve aan het zorgverlenerperspectief ook aandacht wordt geschonkenaan patiëntperspectief en aan het maatschappelijk perspectief (<strong>bij</strong>voorbeeld: kosten enorganisatie van zorg). Tenslotte is het van belang dat <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> na implementatie ookdaadwerkelijk geëvalueerd wordt en, <strong>in</strong>dien nodig aangepast aan nieuwe <strong>in</strong>zichten. Een<strong>in</strong>strument ter controle van <strong>de</strong>ze items is beschikbaar (AGREE-<strong>in</strong>strument).De richt<strong>lijn</strong> <strong>Otitis</strong> Media is zoveel mogelijk opgesteld aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>ze AGREE-criteria. Dericht<strong>lijn</strong> is transparant <strong>in</strong> <strong>de</strong> argumentatie voor wat betreft <strong>de</strong> balans tussen wetenschappelijkeoverweg<strong>in</strong>gen en overweg<strong>in</strong>gen, zoals praktijkorganisatie, patiëntwensen en voorkeuren enmaatschappijbelang.Naast een <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek optimaal opgestel<strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> kunnen meer<strong>de</strong>re maatregelen <strong>de</strong>implementatie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> bevor<strong>de</strong>ren.De belangrijkste conclusies ten aanzien van <strong>de</strong> effectiviteit van implementatiestrategieën vanricht<strong>lijn</strong>en zijn (NHS 1999; Bero 1998; Wens<strong>in</strong>g 1994; Wens<strong>in</strong>g 1998):- Voor optimale implementatie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> moet aandacht wor<strong>de</strong>n besteed aan factorendie compliantie met <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> kunnen bevor<strong>de</strong>ren of belemmeren (pér doelgroep en/ofsett<strong>in</strong>g); een goe<strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong>ze bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en belemmeren<strong>de</strong> factoren isnoodzakelijk vóór implementatie.- Er bestaat geen één-op-één relatie tussen <strong>de</strong> theorieën betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> implementatie en<strong>de</strong> concrete implementatiestrategieën.102 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


- Het is onmogelijk om één optimale <strong>in</strong>terventie (enkelvoudig of samengesteld) aan tebevelen voor het bevor<strong>de</strong>ren van implementatie van vernieuw<strong>in</strong>g of veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (richt<strong>lijn</strong>),meer<strong>de</strong>re strategieën zullen moeten wor<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd.Implementatie richt<strong>lijn</strong>De werkgroep rekent het niet tot haar taak exact weer te geven hoe <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong>geïmplementeerd zal moeten wor<strong>de</strong>n. Wel wil zij <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze beknopte <strong>bij</strong>drage een aantalvoorstellen ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> implementatie doen.De volgen<strong>de</strong> activiteiten zijn reeds on<strong>de</strong>rnomen of <strong>in</strong> gang gezet ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>implementatie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> otitis <strong>media</strong>:- Het gebruik van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> wordt vergemakkelijkt door stroomdiagrammen voor diagnostieken behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en een samenvatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> op te nemen.- De richt<strong>lijn</strong> zal zo <strong>in</strong>tensief mogelijk wor<strong>de</strong>n verspreid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>beroepsverenig<strong>in</strong>gen.- Informatie over <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> zal wor<strong>de</strong>n verstrekt <strong>in</strong> publicaties <strong>in</strong> het Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschriftvoor Geneeskun<strong>de</strong> en zo mogelijk <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re tijdschriften zoals het Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschriftvoor Keel-Neus-Oorheelkun<strong>de</strong> en Huisarts en Wetenschap.- De Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Keel-, Neus- en Oorheelkun<strong>de</strong> en Heelkun<strong>de</strong> van hetHoofd-Halsgebied zal jaarlijks <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> toetsen en beoor<strong>de</strong>len of gehele ofge<strong>de</strong>eltelijke <strong>bij</strong>stell<strong>in</strong>g noodzakelijk is.- De richt<strong>lijn</strong> komt <strong>in</strong>tegraal op het <strong>in</strong>ternet op <strong>de</strong> website van het CBO (www.cbo.nl). Daarwaar mogelijk wordt <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> gepubliceerd op <strong>de</strong> websites van <strong>de</strong> betrokkenwetenschappelijke verenig<strong>in</strong>gen.- Transmurale afspraak tussen 1 ste en 2 e <strong>lijn</strong>.De werkgroep stelt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> activiteiten voor ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong>richt<strong>lijn</strong> otitis <strong>media</strong>.- Presentatie van <strong>de</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> op wetenschappelijke <strong>bij</strong>eenkomsten vanbetrokken beroepsorganisaties.- Bij <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> zal ontwikkel<strong>in</strong>g van een e-learn<strong>in</strong>g module wor<strong>de</strong>n overwogen.- Op eerstkomen<strong>de</strong> wetenschappelijke jaarverga<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> verenig<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> agen<strong>de</strong>ren om ‘startproblemen’ met <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> te<strong>in</strong>ventariseren en <strong>bij</strong>stell<strong>in</strong>g mogelijk te maken.- Ontwikkel<strong>in</strong>g en gebruik van hulpmid<strong>de</strong>len voor <strong>de</strong> implementatie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>dagelijkse praktijk, zoals <strong>bij</strong>voorbeeld een PDA-versie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong>.- Ontwikkel<strong>in</strong>g van patiëntenvoorlicht<strong>in</strong>gsmateriaal ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong>.- De werkgroep adviseert – waar relevant - <strong>de</strong>len van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> om te zetten <strong>in</strong> protocollen,reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met locale omstandighe<strong>de</strong>n.- De lokale implementatie van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> lokale protocollen zal tij<strong>de</strong>ns visitaties voorkwaliteit van zorg en opleid<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n geëvalueerd.- Regelmatige evaluatie van <strong>de</strong> voortgang <strong>in</strong> implementatie en navolg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong>; ditkan met <strong>de</strong> door een an<strong>de</strong>re werkgroep geformuleer<strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatoren (zie volgen<strong>de</strong>paragraaf).<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 103


- Formuleren van resteren<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksthema’s en vragen die voor ver<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> noodzakelijk zijn en doorspelen daarvan aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>subsidiegevers en beleidsmakers.- Gerichte uitleg van <strong>de</strong> richt<strong>lijn</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>media</strong>, zodat patiënten via eenvoudige en frequentgeraadpleeg<strong>de</strong> bronnen (tijdschriften, kranten) op <strong>de</strong> hoogte zijn van veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beleid.Aanbevel<strong>in</strong>gDe werkgroep is van men<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf genoem<strong>de</strong> <strong>in</strong>itiatievenen voorstellen zal <strong>bij</strong>dragen aan implementatie van <strong>de</strong>ze richt<strong>lijn</strong> en daardoor aan eenverbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwaliteit van zorg.Literatuur- Bero LA, Grilli R, Grimshaw JM, Harvey E, Oxman AD, Thomson MA. Clos<strong>in</strong>g the gap betweenresearch and practice: an overview of systematic reviews of <strong>in</strong>terventions to promote theimplementation of research f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs. The Cochrane Effective Practice and Organization of CareReview Group. BMJ 1998;317:465-8.- Gezondheidsraad: Van Implementeren naar leren; het belang van tweericht<strong>in</strong>gsverkeer tussenpraktijk en wetenschap <strong>in</strong> <strong>de</strong> gezondheidszorg. Gezondheidsraad: Den Haag, 2000 publicatie nr2000/18.- Grol R, Dalhuijsen J, Thomas S, Veld C, Rutten G, Mokk<strong>in</strong>k H. Attributes of cl<strong>in</strong>ical gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es that<strong>in</strong>fluence use of gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es <strong>in</strong> general practice: observational study. BMJ 1998;317:858-61.- Grol R, Grimshaw J. From best evi<strong>de</strong>nce to best practice: effective implementation of change <strong>in</strong>patients' care. Lancet 2003;362:1225-30.- Hulscher M, Wens<strong>in</strong>g M, Grol R: Effectieve implementatie: Theorieën en strategieën. Nijmegen:Werkgroep On<strong>de</strong>rzoek Kwaliteit, 2000.- NHS centre for reviews and dissem<strong>in</strong>ation. Gett<strong>in</strong>g evi<strong>de</strong>nce <strong>in</strong>to practice. Effect. Health Care 1999.(feb)- The AGREE collaboration. Agree <strong>in</strong>strument. www.agreecollaboration.org (NEJM <strong>in</strong> press 2001).- Wens<strong>in</strong>g M, Grol R. S<strong>in</strong>gle and comb<strong>in</strong>ed strategies for implement<strong>in</strong>g changes <strong>in</strong> primary care: aliterature review. Int J Qual Health Care 1994;6:115-32.- Wens<strong>in</strong>g M, Weij<strong>de</strong>n T van <strong>de</strong>r, Grol R. Implement<strong>in</strong>g gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es and <strong>in</strong>novations <strong>in</strong> general practice:which <strong>in</strong>terventions are effective? Br J Gen Pract 1998;48:991-7.104 <strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012


<strong>Richt<strong>lijn</strong></strong> <strong>Otitis</strong> <strong>media</strong> <strong>bij</strong> <strong>k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>lijn</strong>, juni 2012 105

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!