art 1 bezwaren RVV 2012.007 en 2012.008 ... - Vlaanderen Kiest

DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDERENBeslissing in de zakennrs. RVV 2012.007 en RVV 2012.008Inzake de Gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 in de gemeente Middelkerke.1. verloop van de procedures1.1. Mevrouw JeffyBoudaer, kandidaat voor de partij Nieuw-Vlaamse Alliantie Middelkerke(hierna: de verzoekster), die opkomt voor de gemeenteraadsverkiezingen in laatstgenoemdegemeente, heeft met een aangetekend schrijven van 9 november 2012 een bezwaar ingediend bijde Raad voor Verkiezingsbetwistingen[bezwaar gekend onder het nummer RVV 2012.007]. zijvordert de ongeldigverklaring van de verkiezingen.De verzoekster doet woonplaatskeuze bij haar raadsman, meester Bart Bronders,kantoorhoudend te 8400 Oostende, Archimedesstraat 7.1.2. De heerJean-Marie Dedecker, mevrouw Rosalie Verlinde, de heer Tom Dedecker, de heerHenk Dierendonck, mevrouw Lieve Landuyt, de heer Chris Niville, de heer Wim Landuyt, deheer Diego Demarcke en de heer Dirk De Poortere, kandidaten voor de partij Lijst Dedecker(hierna: de verzoekers), die opkomen voor de gemeenteraadsverkiezingen in de gemeenteMiddelkerke, hebben met een aangetekend schrijven van 9 november 2012 een bezwaaringediend bij de Raad voor Verkiezingsbetwistingen[bezwaar gekend onder het nummer RVV2012.008]. Zij vorderen de ongeldigverklaring van de verkiezingen.De verzoekers doen woonplaatskeuze bij hun raadsman, meester Bart Bronders,kantoorhoudend te 8400 Oostende, Archimedesstraat 7.1.2. Met aangetekende brieven van 22 november 2012 hebben de heer Dirk Gilliaert enmevrouw Liliane Dewulf, kandidaten voor de partij CD&V Middelkerke (hierna: de eersteverwerende partij),in de beide zakeneen afzonderlijke memorie ingediend.De eerste verwerende partij doet in de beide zaken woonplaatskeuze bij haar raadsman,meester Geert Ampe, kantoorhoudend te 8400 Oostende, Kerkstraat 38.1.3. Met aangetekende brieven van 23 november 2012 hebben mevrouw Janna Rommel-Opstaele, de heer Michel Landuyt en de heer Bart Vandekerckhove, kandidaten voor de partijOpen VLD Middelkerke (hierna: de tweede verwerende partij), in de beide zakeneenafzonderlijke memorie ingediend.De tweede verwerende partij doet in de beide zakenwoonplaatskeuze bij haar raadsman,meester Patrick Arnou, kantoorhoudend te 8210 Zedelgem, B.J. Lievensstraat 12.RVV nrs. 2012.007 en 2012.008 1/20

1.4. De partijen zijn opgeroepen voor het getuigenverhoor, dat heeft plaatsgevonden tijdensde openbare zitting van 29 november 2012.De Raad heeft de hiernavolgende getuigen verhoord, in aanwezigheid van meester BartBronders, die verschijnt voor de verzoekers, meester Vincent Christiaens die loco meester GeertAmpeverschijnt voor de eerste verwerende partij en meester Patrick Arnou, die verschijnt voorde tweede verwerende partij:- mevrouw Marianne Mortier, voorzitter van het stembureau nr. 4;- mevrouw Veerle Vandenborne, secretaris van het stembureau nr. 4;- de heer Frank Goovaerts, bijzitter in het stembureau nr. 4;- mevrouw KattyHollevoet, bijzitter in het stembureau nr. 4;- mevrouw Karine Van Acker, bijzitter in het stembureau nr. 4;- de heer Johan D’Haeseleer, bijzitter in het stembureau nr. 4.1.5. De Raad is op 29 november 2012 overgegaan tot de ambtshalve hertelling van het aantalniet-gebruikte stembiljetten van het stembureau nr. 4. Er werd vastgesteld dat zich 139 nietgebruiktestembiljetten bevonden in de daartoe voorziene envelop, die op afdoende wijzeverzegeld was.1.6. De partijen hebben het dossier, met inbegrip van de processen-verbaal van degetuigenverhoren, ingezien.1.7. De partijen zijn opgeroepen voor de openbare zitting, die heeft plaatsgevonden op7 december 2012.Etienne Allaert,plaatsvervangend lid van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, heeftverslag uitgebracht.Meester Bart Bronders, die verschijnt voor de verzoekers, meester Geert Ampe, dieverschijnt voor de eerste verwerende partij en meester Patrick Arnou, die verschijnt voor detweede verwerende partij, zijn gehoord.Tijdens deze zitting werd door meester Bart Brondersnamens de verzoekende partij eenpleitnota neergelegd met opmerkingen geformuleerd naar aanleiding van de getuigenverhoren.Daar het huishoudelijk reglement niet in de neerlegging van een dergelijk stuk voorzietwordtditstuk ten titel van informatie aan het dossier toegevoegd.Tijdens deze zitting werd door meester Patrick Arnou namens de tweede verwerendepartij een pleitnota neergelegd met bijkomende opmerkingen naar aanleiding van degetuigenverhoren. Daar het huishoudelijk reglement niet in de neerlegging van een dergelijk stukvoorziet wordt dit stuk ten titel van informatie aan het dossier toegevoegd.2. samenvoeging van de bezwaren gekend onder de nummers RVV 2012.007 en RVV 2012.008RVV nrs. 2012.007 en 2012.008 2/20

2.1. In haar memorie ingediend inzake het bezwaar RVV 2012.007 vraagt de eersteverwerende partij de samenvoeging van het voorliggende bezwaar met het bezwaar gekend onderhet nummer RVV 2012.008. Zij laat gelden dat de bezwaren betrekking hebben op dezelfdegemeenteraadsverkiezingen en stelt dat de bezwaren bovendien inhoudelijk identiek zijn, zodathet wenselijk is ze samen te behandelen.2.2. Om de vraag te beantwoorden of de in het kader van de verkiezingsbetwistingenaangevoerde onregelmatigheden van aard zijn om de zetelverdeling te beïnvloeden, past het omalle onregelmatigheden samen te bekijken en om alle verzoekschriften ingediend tegen deverkiezingen in een bepaalde gemeente samen te behandelen (R.v.St., Verk. Brussel, nr. 52.563 van29 maart 1995). Zulks is des te meer het geval indien de feitelijke grondslag van de onderscheidenbezwaren en de daarin ontwikkelde middelen zozeer samenhangend zijn dat het in een goederechtsbedeling past ze samen als één zaak te behandelen en er in één beslissing uitspraak over tedoen.De Raad stelt vast dat de bezwaren RVV 2012.007 en RVV 2012.008 hetzelfde voorwerphebben, met name de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 in de gemeenteMiddelkerke, dat in de beide bezwaren dezelfde partijen in het geding zijn en dat in de beidebezwaren dezelfde middelen worden aangevoerd, waartegen de partijen zich bovendien op eenquasi-identieke wijze hebben verweerd.Aldus blijkt dat de beide bezwaren dermate verknocht zijndat het in een goede rechtsbedeling past ze samen te behandelen.2.3. De bezwaren RVV 2012.007 en RVV 2012.008 worden samengevoegd.3. ontvankelijkheid van de bezwaren3.1. exceptie van onontvankelijkheid van het bezwaar nr. RVV 2012.007wegens gebrek aan belangStandpunt van de partijen3.1.1. De eerste verwerende partij werpt een exceptie van onontvankelijkheid van het bezwaarop, afgeleid uit het ontbreken van het vereiste belang in hoofde van de verzoekster. Zij stelt dateen verzoeker die bezwaar indient tegen de geldigheid van de verkiezingen slechts getuigt van eenvoldoende belang indien hij minstens tot tweede opvolger werd verkozen, dan wel indien hijaantoont dat de onregelmatigheden die hij aanvoert ertoe geleid hebben dat hij niet tot tweedeopvolger werd verkozen. Nu de verzoekster, die derde opvolger is voor de partij N-VA, in geenenkel opzicht aantoont dat de door haar aangevoerde onregelmatigheden ertoe geleid hebben datzij niet werd verkozen, zelfs niet tot tweede opvolger, is het door haar ingediende bezwaaronontvankelijk bij gebrek aan belang.3.1.2. De tweede verwerende partij werpt een gelijkaardige exceptie van onontvankelijkheid op,waarin zij tevens stelt dat de verzoekster een aantal algemene onregelmatigheden aanvoert tegende gemeenteraadsverkiezingen te Middelkerke, die evenwel niet specifiek betrekking hebben ophet feit dat zij niet tot tweede opvolger werd verkozen.RVV nrs. 2012.007 en 2012.008 3/20

Beoordeling3.1.3. Het is vaste rechtspraak dat een verzoeker slechts op ontvankelijke wijze een bezwaar kanindienen tegen de gemeenteraadsverkiezingen, hetzij met het doelde algehele ongeldigverklaringervan teverkrijgen, hetzij om de verkiezing van één of meergemeenteraadsleden ongeldig te zienverklaren, hetzijom de rangorde der verkozenen te doen wijzigen, indien hij beschikt over devereiste kwaliteit van kandidaat voor de verkiezingen en in zoverre hij blijk geeft van eenbelang.Dit belang kan slechts geacht worden een reële betekenis te hebben en te bestaan voor dekandidaat die tenminste tot tweede opvolger werd verkozen of die onregelmatigheden aanvoertdie tot gevolg kunnen hebben gehad dat hij niet tenminste tot tweede opvolger werd verkozen(zie onder meer: R.v.St., Verk. Sint-Lievens-Houtem, nr. 52.262 van 16 maart 1995; R.v.St., Verk.Herselt, nr. 93.846 van 12 maart 2001; R.v.st., Verk. Leuven, nr. 93.859 van 12 maart 2001; R.v.St.,Verk. Hoeselt, nr. 168.174 van 22 februari 2007; R.v.St, Verk. Overijse, nr. 172.845 van 28 juni2007).3.1.4. Te dezen blijkt uit het dossier dat de verzoekster bij de gemeenteraadsverkiezingen teMiddelkerke op 14 oktober 2012 een totaal van 257naamstemmen verkreeg, hetgeen haar deplaats van derde opvolger opleverde op de lijst nr. 2N-VA Middelkerke.Voorts blijkt dat de verzoekster, zoals de tweede verwerende partij terecht aanvoert, methaar bezwaar een reeks van algemene onregelmatigheden aanvoert die erop gericht zijn om deverkiezingen ongeldig te laten verklaren. Nergens in haar verzoekschrift legt zij enig verbandtussen de door haar aangevoerde onregelmatigheden en de omstandigheid dat zij slechts tottweede opvolger werd verkozen. Aldus toont zij niet aan, noch maakt zij enigszins aannemelijk,dat het gegrond bevinden van de door haar aangevoerde middelen tot gevolg kan hebben dat zijtot tweede opvolger zou verkozen zijn. Derhalve ontbreekt het haar aan belang om opontvankelijke wijze te kunnen opkomen tegen de gemeenteraadsverkiezingen in de gemeenteMiddelkerke.3.1.5. De excepties van onontvankelijkheid zijn gegrond.Het bezwaar gekend onder hetnummer RVV 2012.007, ingediend door mevrouw JeffyBoudaer, is onontvankelijk.3.2. exceptie van onontvankelijkheid van het bezwaar nr. RVV 2012.008 wegens gebrek aan belangStandpunt van de partijen3.2.1. De verzoekers stellen, met betrekking tot de ontvankelijkheid van hun bezwaar, dat eenverschil van 16 stemmen volstaat om een zetelverschuiving te doen optreden, met name indiendeze 16 stemmen van de lijst nr. 1 Open VLD zouden overgaan naar de lijst nr. 2 N-VA. Indienzou worden aangenomen dat alleen stemmen op onregelmatige wijze bijgevoegd werden tenvoordele van lijst 1 Open VLD, die voor geen andere partijin rekening kunnen genomen worden,dan volstaat een verschil van 56 stemmen om een extra zetel op te leveren voor lijst nr. 2 N-VA.Zij merken dienaangaande op dat een verkozen kandidaat steeds de nietigverklaring kan vragenvan de verkiezingen, zelfs indien de aangevoerde onregelmatigheid een andere lijst dan deRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 4/20

zijne heeft benadeeld, omdat hij er belang bij heeft dat de onderlinge sterkte van de lijsten anderswordt bepaald met het oog op het onmogelijk maken van een door hem ongewenstemeerderheid.3.2.2. De eerste verwerende partij laat gelden dat de verkiezingen enkel ongeldig kunnenworden verklaard indien onregelmatigheden worden aangetoond die de zetelverdeling tussen deverschillende lijsten kunnen beïnvloeden. Zij stelt voorts dat de verzoekers moeten aantonen datde zetelverschuiving zou kunnen geschieden ten gunste van hun lijst. Volgens de eersteverwerende partij zijn de verzoekers totaal vreemd aan de voorgehouden zetelverschuiving, nu zijgewagen van een zetelverschuiving tussen de lijsten Open VLD en N-VA. Bovendien zijn decijfers waarnaar zij verwijzen zonder enige waarde, nu deze uitgaan van een verkeerd stemcijfervoor Lijst Dedecker, met name 3.455 in plaats van het werkelijk behaalde stemcijfer van 3.445.Beoordeling3.2.3. Volgens vaste rechtspraak kan slechts op ontvankelijke wijze een bezwaar wordeningesteld tegen de geldigheid van de verkiezingen indien de aangevoerde onregelmatigheden vanaard zijn om de zetelverdeling of de rangorde van de verkozenen te wijzigen.3.2.4. Te dezen betogen de verzoekers dat zich binnen het stembureau nr. 4 een geheel vanfrauduleuze praktijken heeft voorgedaan die de geldigheid van de verkiezingen in het gedrangbrengen en die ertoe geleid hebben dat de zetelverdeling onjuist is.Zijverwijzen ter ondersteuningvan hun belang duidelijk naar de laatst toegekende zetel, die door een verschil van slechts 16stemmen zou overgaan naar een andere lijst.3.2.5. Uit het formulier G83b van het gemeentelijk hoofdbureau, houdende de algemene tellingvan de stemmen en de zeteltoewijzing, blijkt dat de laatste zetel is toegekend aan de lijstnr. 1 Open VLD aan de kiesdeler 5,0 en bij quotiënt 854,00. Onderzoek wijst uit dat deze zetelnaar de lijst N-VA zou overgaan indien deze partij het stemcijfer 1.708 zou behalen, hetgeen eenverschil van 22 stemmen uitmaakt ten aanzien van het door hen behaalde stemcijfer van 1.686.3.2.5. De verzoekers kunnen dan ook niet worden bijgevallen waar zij stellen dat een verschilvan 16 stemmen volstaat om een zetelverschuiving teweeg te brengen. De vaststelling evenweldat een verschil van 22 stemmen volstaat om een zetelverschuiving teweeg te brengen noopt,gelet op de aard van de door de verzoekers aangevoerde onregelmatigheden, tot een onderzoekten gronde.4. ten grondeStandpunt van de partijen4.1. De verzoekers stellen kort na de gemeenteraadsverkiezingen te zijn gecontacteerd door deheer Frank Goovaerts, op 14 oktober 2012 bijzitter in het stembureau nr. 4 “De Branding” teMiddelkerke. Betrokkene zou gedurende de stemverrichtingen in dit bureau meerdereonregelmatigheden hebben vastgesteld. Naar aanleiding van deze vaststellingen heeft de heerRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 5/20

Goovaerts op 29 oktober 2012een verklaring afgelegd, waarin hij onder meer stelt dat,niettegenstaande de kiezers gedurende de stembusgang afgestempelde kiesbrieven ontvingen, ergedurende de telling “tal van onafgestempelde stembrieven uit de stembussen kwamen”,stembrieven die, aldus de betrokkene, “in opdracht van de voorzitter moesten [worden] […]toegevoegd […] bij de telling”. Nog volgens deze getuige werd het aantal stembrieven geteldvoorafgaand aan de opening van de stemlokalen en waren er “meer stembrieven na de telling vande ongebruikte en de gebruikte stembrieven samen dan dat er voor de opening van destemlokalen geteld werden”. “Een wonderbaarlijke vermenigvuldiging”, aldus de heer Goovaerts,die vervolgt dat, “na de telling en de invulling van de stemformulieren, waarop cijfersoverschreven werden”, “drie van de vier bijzitters in opdracht van de voorzitter het stembureau[moesten] verlaten”. Op dit ogenblik mochten volgens de heer Goovaerts enkel de voorzitter enéén bijzitter blijven, terwijl de “niet-gebruikte blanco stembrieven bleven liggen naast de geteldestembrieven”. Hij besluit dat “geen van beide was verzegeld toen de bijzitters opdracht gegevenwerd het stemlokaal te verlaten”. De heer Johan D’Haeseleer, ook bijzitter in het stembureau nr.4, heeft deze verklaring op 6 november 2012 bevestigd. Hij stelt dat er bij het tellen van destemmen “heel wat onafgestempelde stembrieven uit de stembussen [kwamen]”, dat deze “inopdracht van de voorzitter van het stembureau moesten […] afgestempeld worden en als geldigestembrieven toegevoegd […] bij de telling”. Hij bevestigt tevens dat “na de telling en de invullingvan de nodige formulieren, waarop cijfers overschreven werden, […] drie van de vier bijzitters[…] het stembureau [moesten] verlaten in opdracht van de voorzitter”. De getuige vervolgt dat“enkel de voorzitter en één bijzitter […] in het stembureau [bleven]”, en dat op dat ogenblik “deongebruikte blanco stembrieven en de getelde stembrieven […] naast elkaar [lagen]”, terwijl zij“niet verzegeld [waren]toen de drie bijzitters in opdracht het stembureau verlieten”. MevrouwKattyHollevoet, tevens bijzitter in het stembureau nr. 4, heeft op 7 november 2012 op een kopievan de getuigenis van de heer D’Haeseleerde vermelding “ik bevestig de verklaring hierboven”aangebracht en heeft dit document vervolgens ondertekend.De verzoekers stellenop basis van de voormelde getuigenverklaringen dat meerdere regelsvan het decreet van 8 juli 2011 houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingenen houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van deopenbare centra voor maatschappelijk welzijn (“het Lokaal en Provinciaal kiesdecreet”) zijngeschonden, met name het verbod om niet-afgestempelde stembiljetten in aanmerking te nemen,het niet-voorafgaand aan het openen van de stembussen verzegelen van de niet-gebruiktestembiljetten, het overschrijven (aanpassen) van voordien genoteerde uit de kiesverrichtingenbekomen resultaten en het wegzenden van drie bijzitters bij de eindverrichtingen. Zij laten geldendat één en ander de geldigheid van het resultaat onzeker maakt, aangezien bepaalde stemmenwerden meegeteld die op bedrieglijke wijze werden uitgebracht in de plaats van kiezers die nietkwamen stemmen. De verzoekers stellen dat het uit het proces-verbaal voortvloeiendevermoeden van regelmatigheid te dezen is weerlegd en dat de omstandigheid dat de betrokkenbijzitters in het proces-verbaal niets lieten akteren hen niet ten kwade kan worden geduid, geletop de omstandigheid dat de onregelmatigheden door deRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 6/20

voorzitter zelf werden begaan. Zij stellen ten slotte dat niet zeker is hoeveel stemmen door dezeonregelmatigheid zijn aangetast, maar betogen dat dit snel tientallen kan bedragen, gelet op deomvang van het telbureau, en wijzen op het geringe aantal stemmen dat vereist is om eenzetelverschuiving teweeg te brengen.4.2. De eerste verwerende partij antwoordt dat het gehele bezwaar gesteund is op vermoedensdie geenszins worden bewezen. Aangezien aan de processen-verbaal van het stembureau eenvermoeden van rechtmatigheid kleeft, vermoeden dat slechts kan gekeerd worden doorvoldoende onderbouwde aanwijzingen of concrete gegevens die precies zijn en met elkaarovereenstemmen, kan te dezen niet zonder meer geloof worden gehecht aan opmerkingen dieweken na de verkiezingen door bijzitters worden geformuleerd. De eerste verwerende partijmeent dat moet worden gekeken naar het proces-verbaal van het stembureau, waarop niet deminste opmerking voorkomt. Uit de cijfers die in dit proces-verbaal zijn opgenomen,blijkteveneens dat alles correct is verlopen. Hieruit kan zonder meer worden afgeleid dat er niet meerstembiljetten zijn dan er mensen zijn die effectief hun stem hebben uitgebracht. In elk gevalwordt niet bewezen dat bij de telverrichtingen stemmen werden geteld die met bedrieglijk opzetwerden uitgebracht in naam van niet-opgekomen kiezers. Bovendien valt, aldus de eersteverwerende partij, niet in te zien hoe tientallen stemmen door ongeldigheid zouden zijn aangetast,nu de som van het aantal gebruikte en niet-gebruikte stembiljetten overeenstemt met het aantalgeleverde stembiljetten. De eerste verwerende partij betoogt voorts dat het bezwaar uitgaat vanficties. Zo zouden 16 stemmen voor de lijst N-VA zijn weggenomen om te worden toegekendaan de lijst Open VLD, doch de verzoekers tonen in geen enkel opzicht aan hoe dit precies zouzijn gebeurd. Zij stelt dat vage insinuaties en ficties niet kunnen leiden tot de ongeldigverklaringvan de verkiezingen.4.3. Ook de tweede verwerende partij antwoordt dat in het proces-verbaal van het stembureaugeen enkele melding wordt gemaakt van onafgestempelde stembiljetten in de stembus, noch vanenige opdracht vanwege de voorzitter aan de bijzitters om het stemlokaal te verlaten. Dit procesverbaalis voor het overige regelmatig en behoorlijk opgesteld en bevat geen overschrijvingen,zodat niet kan worden ingezien hoe het proces-verbaal na de invulling en ondertekening ervannog zou zijn gewijzigd. Zij laten ook gelden dat geen rekening kan worden gehouden metverklaringen die door de bijzitters naderhand worden afgeleverd. Dit is des te meer het geval, nude verklaringen duidelijk zijn “voorgetypt”, pas enkele weken na de verkiezingsdag werdenafgelegd, en nu blijkt dat alvast één getuige, met name KattyHollevoet, haar verklaring heeftondertekend op uitdrukkelijk verzoek van één der verzoekers, en zij bovendien heeft verkondigddeze verklaring niet nauwgezet te hebben nagelezen alvorens ze te ondertekenen. Wat deonafgestempelde stembiljetten betreft laat de tweede verwerende partij gelden dat de loutereomstandigheid dat in een stembus onafgestempelde stembiljetten worden aangetroffen, dienaderhand worden afgestempeld om bij de geldige biljetten te worden gevoegd, niet zonder meerimpliceert dat de verkiezingen ongeldig moeten verklaard worden. Zulks verondersteltintegendeel dat er fraude aannemelijk wordt gemaakt én dat de omvang van de fraude eenzetelverschuiving heeft kunnen teweeg brengen. Wat het aantal uitgebrachte stemmen betreft,wijst de tweede verwerende partij eveneens op de hoeveelheid geleverde stembiljetten. Wanneerdit aantal wordt vergeleken met het aantal gebruikte en de hoeveelheid niet-gebruikteRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 7/20

stembiljetten, dan komt men aan een verschil van twee stemmen, hetgeen bezwaarlijk kanomschreven worden als een “wonderbaarlijke vermenigvuldiging” en hetgeenhoogstwaarschijnlijk te wijten is aan een foutieve telling. Zij betoogt voorts dat geenoverschrijvingen voorkomen op het proces-verbaal van het telbureau. Dat de bijzitters hetstemlokaal dienden te verlaten op last van de voorzitter blijkt evenmin uit het proces-verbaal,aldus de tweede verwerende partij, en is in strijd met de verklaring van Karin Van Ackervan16 november 2012. Die bewering is evenzeer in strijd met de latere verklaring vanKattyHollevoet. In werkelijkheid liet de voorzitter van het stemlokaal de bijzitters, die hieromvroegen, vertrekken van zodra de werkzaamheden bijna waren afgerond, en was er van dwanggeen sprake. In zoverrede verzoekers stellen dat de ongebruikte stembiljetten na het vertrek vande bijzitters ongezegeld achterbleven in het stemlokaal, antwoordt de tweede verwerende partijdat ook dit niet blijkt uit het proces-verbaal, en dat dit tevens een onregelmatigheid is die nietnoodzakelijkerwijze inhoudt dat er na dit vertrek frauduleuze handelingen zouden zijn verricht,met name dat stembiljetten bij de stembus zouden zijn gevoegd. Dit laatste valt evenwel uit tesluiten en wordt door de verzoekers geenszins aannemelijk gemaakt. Uit de cijfers blijkt tevensdat dit niet mogelijk is. In dit verband wijst de tweede verwerende partij nog op verschillendeverklaringen van getuigen die aanwezig waren in of rond het stembureau gedurende deafsluitende verrichtingen. Deze getuigen verklarendat de aanwezigen van het stembureau nr. 4rustig bezig waren met de afsluitende verrichtingen. Nog volgens deze getuigen was er een goedeinkijk in het stemlokaal en was het uitvoeren van frauduleuze manipulaties zonder daarbij geziente worden onmogelijk. De verzoekers kunnen, aldus de tweede verwerende partij, ten slotte nietovertuigen waar zij stellen dat 16 stemmen voldoende zijn om een zetelverschuiving teweeg tebrengen. Zij gaan er daarbij immers van uit dat enkel ten voordele van de lijst Open VLD en inhet nadeel van de lijst N-VA zou gefraudeerd zijn.4.5. Ter zitting herhalen de verzoekers in essentie hun argumenten. Zij benadrukken dat zichin de stembussen niet-afgestempelde stembiljetten bevonden die naderhand werden afgestempelden dat zowel de gebruikte als de niet-gebruikte stembiljetten zich onverzegeld in het lokaalbevonden toen de bijzitters zijn vertrokken. Zij laten bijkomend gelden dat zich een langetijdspanne bevindt tussen het vertrek van de bijzitters om 13u30 en de aankomst van de stembusop het telbureau om 14u15. Nochtans bedraagt de afstand naar het telbureau te voet slechtsenkele minuten. Er kan dan ook niet worden uitgesloten, zo stellen de verzoekers, dat gedurendedie tijdspanne blanco stembiljetten werden ingevuld, geldige stembiljetten ongeldig werdengemaakt of niet-gebruikte stembiljetten werden ingevuld. De verzoekers besluiten dat fraudeen /of manipulaties hebben plaatsgevonden die de geldigheid van het verkiezingsresultaataantasten.Deze mondelinge uiteenzetting stemt overeen met de inhoud van de pleitnota die deverzoekers ter zitting hebben neergelegd.4.6. De eerste en de tweede verwerende partij herhalen ter zitting eveneens hun eerdereargumenten. Bijkomend laat de tweede verwerende partij gelden dat uit de hertelling van de nietgebruiktestembiljetten door de Raad blijkt dat er niet werd gefraudeerd. Zij stelt voorts dat uit deRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 8/20

voorts allen over te gaan van de lijstOpen VLD naar de lijst N-VA, zodat tevens de vraag rijst ofvoldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de fraude geschiedde ten voordele van de lijst OpenVLD en of de betrokken stemmen normaliter zouden zijn toegekomen aan de lijst N-VA.4.13. De verzoekers voeren met hun bezwaar de hiernavolgende beweerde onregelmatigheden,manipulaties en frauduleuze handelingen aan, die puntsgewijs zullen worden besproken.a. bij de telling van het aantal stembiljetten na de stembusgang zoudenonafgestempelde stembiljetten zijnaangetroffen, deze stembiljetten zouden op verzoek van de voorzitter zijn afgestempeld en zijn bijgevoegd als geldigestemmen4.14. De heren Goovaerts en D’Haeseleer verklaren, respectievelijk op 29 oktober 2012 en op6 november 2012, (laatstgenoemde verklaring wordt op 7 november 2012 bevestigd doormevrouw KattyHollevoet), dat er “tal van”, dan wel “heel wat” onafgestempelde stembiljettenwerden aangetroffen bij de telling, terwijl aan de kiezer steeds een afgestempeld exemplaar werdmeegegeven. De niet-afgestempelde stembiljetten werden vervolgens, in opdracht van devoorzitter, afgestempeld en bij de gebruikte stembiljetten gevoegd.4.15. De verzoekersbaseren op deze verklaringen het argument dat, voorafgaand aan deopening van de stemlokalen,een groot aantal stembiljetten in de stembussen zou zijn geplaatstmet de intentie om deze naderhand te laten afstempelen en als geldig te beschouwen. Eén enander impliceert, benevens de manifeste intentie om het verkiezingsresultaat op frauduleuze wijzete beïnvloeden, onder meer dat de stembussen niet werden gecontroleerd door de leden van hetstembureau die vreemd zijn aan de fraude.4.16. Tijdens hetgetuigenverhoor verklaart de voorzitter van het stembureau dat de stembussenwerden nagekeken en dat zich niets in de stembussen bevond. Deze verklaring wordt bevestigddoor de secretaris en door de getuigen Hollevoet en Van Acker, die allen verklaren dat iedereensamen de stembussen diende te controleren en dat er niets in zat. De heer D’Haeseleer verklaartniet te weten of de stembussen gecontroleerd zijn. Enkel de heer Goovaerts verklaartuitdrukkelijk dat de stembussen niet werden gecontroleerd.Tijdens de getuigenverhoren verklaren zowel de voorzitter, de secretaris als de vierbijzitters dat het aantal geleverde stembiljetten werd geteld, zowel voor wat betreft de provincieals voor wat betreft de gemeente.Voor wat betreft het aantreffen van niet-afgestempelde stembiljetten bij de telling lopende verhalen van de getuigen uiteen. Waar de voorzitter gewaagt van 1 onafgestempeld biljet voorde provincie en 1 onafgestempeld biljet voor de gemeente, meldt de secretaris dat haar werdverteld dat 1 niet-afgestempeld biljet werd aangetroffen. De getuigen Van Acker en Hollevoetmaken elk melding van in totaal 2 onafgestempelde biljetten. De heer D’Haeseleer stelt dat het ereen tiental waren, de heer Goovaerts gewaagt van enkele tientallen, zowel voor de provincie alsvoor de gemeente. Er bestaat unanimiteit over het feit dat de aangetroffen stembiljetten werdenRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 11/20

afgestempeld op vraag van de voorzitter en dat zij bij de uitgebrachte stemmen werden gevoegden werden meegeteld bij de uitgebrachte stemmen.4.17. Uit de overeenstemmende verklaringen van de leden van het stembureau nr. 4 kanredelijkerwijze worden afgeleid dat de stembussen voorafgaand aan de stembusgang werdengecontroleerd endat zich in deze stembussen niets, dus ook geen stembiljetten, bevond. Er kanook met zekerheid uit worden afgeleid dat de geleverde stembiljetten werden geteld.Voor wat de aantallen onafgestempelde biljetten betreft, waarvan duidelijk blijkt dat zijnaderhand bij de telling werden afgestempeld en dat zij bij de uitgebrachte stemmen werdengevoegd, zijn de verklaringen meer uiteenlopend, doch wat ook het aantal moge geweest zijn, vaststaat dat de biljetten na de stembusgang uit de stembussen gekomen zijn, terwijl deze opvoorhand leeg waren. Nergens wordt beweerd, laat staan bewezen, dat gedurende destembusgang blanco biljetten zouden zijn toegevoegd aan de stembus.Het is vaste rechtspraak dat het afstempelen en als geldig beschouwen van bij de tellingaangetroffen niet-afgestempelde stembiljetten niet automatisch leidt tot de ongeldigheid van deverkiezing. Hiertoe is immers vereist dat bedrog werd gepleegd, bedrog dat bovendien van aard isom de zetelverdeling te wijzigen (R.v.St., VerkDilsen, nr. 14.639 van 30 maart 1971; R.v.St., Verk.Beauraing, nr. 18.034 van 11 januari 1977; R.v.St., Verk. Thuin, nr. 22.940 van 11 februari 1983;R.v.St, Verk. Evergem, nr. 23.035 van 15 maart 1983).Te dezen kan redelijkerwijze worden aangenomen dat de kwestieuze biljetten normale,aan opgekomen kiezers uitgedeelde stembiljetten betreffen, die per vergissing niet vooraf werdenafgestempeld door de leden van het stembureau. Mevrouw Van Acker verklaarde tijdens hetgetuigenverhoor dat zij de biljetten diende af te stempelen en stelde dat ze gedurende destembusgang werd aangesproken door een dame die verklaarde een niet-afgestempeld biljet tehebben ontvangen. Eén en ander wijst op vergetelheden die met bedrog geen uitstaans hebben.Uit de getuigenverklaringen is ook gebleken dat de niet-afgestempelde biljetten door of metgoedkeuring van de voorzitter werden afgestempeld, aangezien zij van mening was dat het nietafstempelenop een vergissing berustte en zij dacht dat het alsnog afstempelen geen kwaadkon.Uit een dergelijk handelen kan evenmin bedrog worden afgeleid. Er kan voorts in alleredelijkheid worden aangenomen dat de meest overeenstemmende verklaringen te dezenwaarheidsgetrouw zijn, zodat mag worden uitgegaan van een schatting van in totaal enkele (driegetuigen hebben het over twee biljetten, de secretaris over 1)onafgestempelde stembiljetten. Dealleenstaande verklaring van de heer Goovaerts, als zouden er enkele tientallenonafgestempeldebiljetten zijn aangetroffen, zowel voor de provincie als voor de gemeente (minimum 40stuks dus),is weinig overtuigend in het licht van de overige getuigenissen.Maar zelfs indien dit aantal juistzou zijn, hetgeen niet redelijkerwijze kan worden aangenomen, dan nog staat buiten kijf dat dezebiljetten uit de stembus kwamen, zonder dat ze er voorafgaand aan de stemming in werdengedeponeerd.RVV nrs. 2012.007 en 2012.008 12/20

Nu vaststaat dat de stembussen aan het begin van de stembusgang leeg waren enaangezien de verzoekers niet de minste verklaring geven voor hoe de onafgestempelde biljettengedurende de stembusgang (op bedrieglijke wijze) in de stembussenzouden verzeild zijn (zijvoeren geen enkele onregelmatigheid aan die zich gedurende de stembusgang zou hebbenvoorgedaan), mag worden aangenomen dat de (enkele) onafgestempelde biljetten per vergissingaan regelmatig opgekomen kiezers werden meegegeven. Deze stembiljetten dienen volgens vasterechtspraak als geldig te worden beschouwd (R.v.St.,Verk. Sint-Lambrechts-Woluwe, nr. 18.153 van4 maart 1977).4.18. Deze vaststellingen worden tevens bevestigd door de cijfers vermeld in de processenverbaal.Zowel uit de leveringsnota’s van de stembiljetten voor de gemeente- enprovincieraadsverkiezingen van de uitgeverij Vanden Broele, als uit de staat van de witte bladenstempapier (formulier G44), blijkt dat aan het stembureau nr. 4 een totaal van 789 wittestembiljetten en 789 groenestembiljetten werd geleverd. Volgens het proces-verbaal van hetstembureau nr. 4 werden er slechts 786 witte stembiljetten en 788 groene stembiljettenontvangen.Op grond van het aantal uitgebrachte stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen in hetstembureau nr. 4, te weten 648, hetgeen tevens wordt bevestigd door het telbureau G6 (formulierG62), kan worden becijferd dat, in acht genomen dat 1 stembiljet werd teruggenomen en er eenmodelstembiljet werd opgemaakt, er in totaal 650 stembiljetten werden gebruikt. Vermeerderdmet het aantal ongebruikte stembiljetten luidens het proces-verbaal (met name 139, getal dat natelling door het stembureau rechtstreeks werd ingevuld op het proces-verbaal en datovereenstemt met het resultaat van de ambtshalve hertelling door de Raad)blijkt dat hetstembureau precies aan hetzelfde aantal stembiljetten komt als de hoeveelheid die werd geleverd,met name 789. Er bestaat een discrepantie van drie stemmen tussen de som van het aantalgebruikte (650) en het aantal niet-gebruikte stemmen, indien men kijkt naar het aantal door hetstembureau getelde geleverde stembiljetten (786). Dit verschil is naar alle waarschijnlijkheid tewijten aan een telfout in hoofde van het stembureau nr. 4 bij het tellen van geleverdestembiljetten. Uit de getuigenverhoren kan duidelijk worden afgeleid dat de stembiljettenslechtséénmaal werden geteld en dat er niet werd overgegaan tot hertelling toen werd vastgestelddat er een verschil bestond tussen het aantal geleverde biljetten volgens de drukkerij en het aantalgetelde biljetten.Voorts blijkt een discrepantie van 1, dan wel 2 stemmen te bestaan tussen hetaantal getelde stemmen en het aantal kiezers dat volgens de aanstippingslijsten zijn stem heeftuitgebracht.In elk geval dient te worden vastgesteld dat, aangenomen dat de telling van degeleverde stembiljetten door het stembureau correct is, een dergelijk gering verschil in stemmente dezen niet kan leiden tot een zetelverschuiving.4.19. Afsluitend kan worden gesteld dat, wat dit onderdeel van de aangevoerdeonregelmatigheden betreft, geenszins aannemelijk wordt gemaakt dat, voorafgaand aan destemming, op frauduleuze wijze stembiljetten aan de stembussen zouden zijn toegevoegd. Ervaltoverigens niet in te zien waar deze biljetten vandaan zouden gekomen zijn, hetgeen deverzoekers ook geenszins pogen te verduidelijken.RVV nrs. 2012.007 en 2012.008 13/20

. het aantal geleverde stembiljetten en het aantal getelde stembiljetten na de stembusgang zou niet met elkaarovereenstemmen4.20. De heer Frank Goovaertsverklaart dat het aantal stembiljetten dat voorafgaand aan destemming werd geteld niet overeenstemt met het aantal na de stemming getelde gebruikte- enongebruikte stembiljetten. Hij gewaagt in dit verband van een “wonderbaarlijkevermenigvuldiging”. Deze verklaring wordt niet bevestigd door de overige leden van hetstembureau, ook niet door de leden die achteraf verklaringen hebben afgelegd.4.21. Deze verklaring ondersteunt in essentie de voormelde onregelmatigheid, met name datzich voorafgaand aan de stemming onafgestempelde stembiljetten in de stembussen zoudenbevonden hebben, biljetten die vervolgens bij de telling werden afgestempeld en meegeteld.Zoals hiervóór reeds werd vastgesteld komt het aantal volgens het stembureau geteldestemmen, vermeerderd met het modelstembiljet en het teruggenomen stembiljet en vermeerderdmet het aantal niet-gebruikte stembiljetten, overeen met het aantal geleverde stembiljetten.Wanneer men het aantal door het stembureau getelde geleverde biljetten als uitganspunt neemt, iser een toename van 3 stembiljetten, hetgeen een toename is die hoegenaamd niet wonderbaarlijkis in het licht van het aantal geleverde stembiljetten, doch die in tegendeel wijst op een materiëlevergissing bij de eerdere telling van de geleverde biljetten.Zelfs indien er zou worden vanuitgegaan dat de telling van de geleverde stembiljetten door de leden van het stembureau correctwas (786) en dat er aldus drie bijkomende stembiljetten werden aangetroffen in de stembus, dandient erop te worden gewezen dat het aantreffen in een stembus van een teveel aan stembiljettenniet tot de vernietiging van de verkiezingen kan leiden indien de rechtzetting de zetelverdelingtussen de partijen niet kan wijzigen (R.v.St., Verk. Tubeke, nr. 14.535 van 12 februari 1971; R.v.St.,Verk. Hoeilaart, nr. 22.937 van 11 februari 1983; R.v.St., Verk .Trois-Ponts, nr. 167.710 van 12februari 2007; R.v.St., Verk. La Roche-en-Ardenne, nr. 167.712 van 12 februari 2007). Zoalshiervóór reeds werd aangetoond is dit geringe verschil van drie stemmen niet van aard om dezetelverdeling te kunnen beïnvloeden. Ten overvloede wordt erop gewezen dat een groteretoename dan de hiervoor geschetste maximale toename van 3 stembiljetten in geen enkel opzichtaannemelijk wordt gemaakt. Evenmin wordt door de betrokkene, dan wel door de verzoekers, opovertuigende wijze verklaard waarom, in het licht van de vaststelling dat het aantal stemmen nietklopte, hieromtrent geen enkele opmerking werd genoteerd in het proces-verbaal van hetstembureau, dan wel waarom hierop niet werd aangedrongen.Aldus kan dit onderdeel van de verklaringen van deze getuige niet bijdragen tot hetaannemelijk maken van onregelmatigheden die zich zouden hebben voorgedaan in het kader vande kiesverrichtingen in stembureau nr. 4.c. er zouden cijfers zijn overschreven op het proces-verbaalRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 14/20

stelde dat ze mochten vertrekken, waarop iedereen vertrokken is. Op dat ogenblik lagen deongetelde stembiljetten in pakjes op tafel. Hij meent dat de gebruikte en ongebruiktestembiljetten niet waren verzegeld bij het vertrek van de bijzitters. Mevrouw Hollevoet verklaartdat zij rond 13u30 vertrokken is, zij weet niet wat er met de ongebruikte stembiljetten gebeurde,weet enkel dat zij geteld werden en dat toen werd gesteld “dat dit klopte”. Mevrouw Van Ackerverklaart eveneens om 13u30 vertrokken te zijn. Zij herinnert zich dat de niet-afgestempeldebiljetten op een tafel werden gelegd en in een omslag werden gestopt, maar weet niet of dieomslag verzegeld was.4.30. Hoewel niet met absolute zekerheid kan worden achterhaald of de gebruikte en deongebruikte stembiljetten werden verzegeld voorafgaand aan het vertrek van de bijzitters, blijktuit de verklaringen van de getuigen genoegzaam dat de ongebruikte (waarvan meerdere getuigenstellen dat zij in een envelop werden gestopt) en de gebruikte stembiljetten (waarvan meermaalswordt gesteld dat zij terug in de stembussen zijn gegaan) van elkaar waren afgescheiden. Volgensvaste rechtspraak is de loutere omstandigheid dat de stembiljetten ongezegeld wordenaangetroffen niet uit zichzelf van aard om de onregelmatigheid van de verkiezingen met zich meete brengen (R.v.St., VerkNinove, nr. 52.622 van 30 maart 1995). Vereist wordt immers dataannemelijk wordt gemaakt dat de stembiljetten vervolgens werden gemanipuleerd.In elk geval dient te worden vastgesteld dat in het proces-verbaal van het gemeentelijktelbureau geen melding wordt gemaakt van de wijze waarop de stembiljetten door het stembureaunr. 4 werden verpakt en afgeleverd. Mede gelet op de omstandigheid dat zich in dit telbureau viergetuigen bevonden, dient te worden aangenomen dat de stembus van het stembureau nr. 4verzegeld werd afgeleverd bij het telbureau (R.v.St., Verk. Wielsbeke, nr. 23.009 van 8 maart 1983;R.v.St., Verk. Assenede, nr. 32.336 van 11 april 1989; R.v.St., Verk. Middelkerke, nr. 166.764 van 16januari 2007). In zoverre de verzegeling niet zou zijn gebeurd vóór het vertrek van de bijzitters,geschiedde zij zonder enige twijfel vóór het afleveren van de stembussen aan het telbureau.4.31. In zoverre de verzoekerslaten gelden dat alsnog niet-gebruikte stembiljetten aan deuitgebrachte stemmen werden toegevoegd, kunnen zij alvast niet worden bijgetreden. Zoalshiervóór reeds werd aangetoond (randnummer 4.17), staat een dergelijke redenering haaks op devaststelling dat de stemmen, ook de ongebruikte, werden geteld voorafgaand aan het vertrek vande bijzitters, dat hierop de resultaten van de telling werden ingevuld op het proces-verbaal, dat ditproces-verbaal geen sporen van fraude in de vorm van overschrijvingen, doorhalingen endergelijke meer vertoont, dat het aantal geleverde stembiljetten overeenstemt met het aantaluitgebrachte stemmen (zoals geteld door de bijzitters vóór hun vertrek en vastgesteld op deaanstippingslijsten) plus het teruggenomen biljet, het modelbiljet en de ongebruikte biljetten(geteld door de bijzitters vóór hun vertrek), en dat niet in redelijkheid kan worden ingezien waarandere dan de geleverde 789 biljetten zouden vandaan zijn gekomen.4.32. In zoverre de verzoekers na het getuigenverhoor laten gelden dat de voorzitter en desecretaris na het vertrek van de bijzitters uit het stembureau alsnog blanco stemmen zoudenhebben ingevuld en geldige stemmen (voor een lijst die hun voorkeur niet wegdraagt) zoudenRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 17/20

hebben ongeldig gemaakt, zich hierbij steunend op de vaststelling dat de stembus pas om 14u15zou zijn aangekomen in het telbureau (dat slechts enkele minuten verwijderd was van hetstembureau),is de Raad van oordeel dat zij hierin niet kunnen worden bijgevallen.Vooreerst dient te worden vastgesteld dat, zoals hiervóór reeds werd aangetoond,vaststaat dat de voorzitter de bijzitters van haar stembureau niet heeft weggestuurd, hetgeenonmiskenbaar de geloofwaardigheid van de door de verzoekers aangevoerde onregelmatighedenaantast. Dit element is immers cruciaal in de door de verzoekers opgebouwde redenering, daarhet de intentie tot fraude in hoofde van de voorzitter en haar secretaris veronderstelt.Wat het tijdstip van vertrek van de bijzitters betreft bestaat er geen twijfel over dat dit nietvóór 13u30 zal geweest zijn. Dit blijkt onder meer uit het merendeel van de verklaringendienaangaande ter gelegenheid van de getuigenverhoren. Voorts moet worden gewezen op het,niet-betwiste, gegeven dat de stembiljetten werden geteld door de bijzitters en het feit dat zijvoorafgaand aan hun vertrek nog de processen-verbaal dienden in te vullen en te ondertekenen.Er kan niet in redelijkheid worden aangenomen dat men minder dan een half uur zou nodighebben om het stembureau te sluiten en vervolgens op een georganiseerde wijze een kleine 1.600stembiljetten te tellen, het proces-verbaal in te vullen en te ondertekenen. Dat één en anderernstig geschiedde blijkt onder meer uit de omstandigheid dat de telling overeenstemt met hetaantal geleverde biljetten. Volgens één getuige vertrokken de bijzitters bovendien pas om 13u45.De door de verzoekers voorgehouden fraude zou zich aldus hebben voorgedaan binnen detijdspanne van een half uur tot drie kwartier.Volgens de verklaring van de voorzitter en de secretaris, werd na het vertrek van debijzitters verder gewerkt om alles in te pakken en om te overlopen of alle vereiste handelingenwel waren gesteld, waarna onmiddellijk naar het telbureau werd gegaan. Er is geen reden om tetwijfelen aan deze gang van zaken, die de nodige tijd in beslag neemt. Vooreerst wijst alles in hethandelen van de voorzitter en haar secretaris erop dat zij in eer en geweten de op hen rustendeverplichtingen zijn nagekomen. Bovendien blijkt uit de verklaring van meerdere leden van hettelbureau G4(dat ’s namiddags gevestigd was in het lokaal van het stembureau nr.4), die buitenhet stemlokaal aanwezig waren in afwachting van de installatie van hun bureau, dat nietsabnormaal werd vastgesteld in het gedrag van de twee dames (administratief dossier van detweede verwerende partij, stukken 2, 3 en 4). Blijkens deze verklaringen was het voor eenieder diezich aan het stembureau bevond mogelijk om in het lokaal, waar de twee betrokkenen bezigwaren met de afsluitende verrichtingen, binnen te kijken. Zowel de voorzitter van het telbureauG4, zijn secretaris, alsmede bijzitters en getuigen, die allen wachtten om met de telverrichtingente kunnen starten, waren rond dit stembureau aanwezig. Blijkens de verklaringen liep bovendiennu en dan iemand binnen in het stembureau. Ook de verantwoordelijke ambtenaar voor degemeente- en provincieraadsverkiezingen verklaart dat zij bij controle van het stembureau nr. 4gedurende de afsluitende verrichtingen geen abnormale handelingen zag.Er valt niet in te zienhoe men in dergelijke omstandigheden in staat zou zijn om uitgebrachte stemmen open tevouwen en de strekking van de erin uitgebrachte stem te bepalen, teneinde deze vervolgens ofwelRVV nrs. 2012.007 en 2012.008 18/20

ongeldig te maken, dan wel deze stem alsnog uit te brengen (in geval van een aangetroffen blancostem).4.33. Uit het voorgaande volgt dat de verzoekers er ook op dit stuk niet in slagen omaannemelijk te maken dat in het stembureau nr. 4 frauduleuze handelingen en/of manipulatieszouden zijn gesteld die het resultaat van de stemming hebben beïnvloed. De verzoekers voerenwel aan dat, voorafgaand aan de afgifte van de stembussen, frauduleuze handelingen werdengesteld, doch zij maken dit allerminst aannemelijk. Zij tonen alleszins niet aan hoe dit opvoldoende grote schaal zou gebeurd zijn dat hierdoor een zetelverschuiving is opgetreden.f. besluit4.34. Aldus blijkt duidelijk dat door de verzoekers allerminst aannemelijk wordt gemaakt dat dewerkelijke gang van zaken in het stembureau nr. 4 diegene was zoals geschetst in de na deverkiezingen afgelegde verklaringen van sommige bijzitters. Deze verklaringen vallen immers opmeerdere vlakken niet te rijmen met hetgeen gedurende de getuigenverhoren op voldoendeovereenstemmende wijze werd verklaard. Deze verklaringen worden tevens op meerdere vlakkentegengesproken door de feiten. Zo blijken deverklaringen dat de stembussen niet werdengecontroleerd, dat er een “wonderbaarlijke vermenigvuldiging” van stembiljetten plaatsvond, datcijfers op het proces-verbaal werden overschreven en datde voorzitter de bijzitters verplicht heeftte vertrekken, niet te stroken met de werkelijkheid. Aan de totaliteit van deze verklaringen kandan ook weinig geloof worden gehecht.4.35. Hieruit vloeit voort dat de getuigenverklaringen geenszins als voldoende concrete,aannemelijke en overeenstemmende gegevens kunnen worden beschouwd.Deze verklaringen zijndan ook niet van aard om het vermoeden van regelmatigheid, dat kleeft aan het proces-verbaalvan het stembureau nr. 4 te Middelkerke, te weerleggen.4.36. Nu de verzoekers er niet in slagen om onregelmatigheden aannemelijk te maken die 22stemmen zouden kunnen hebben beïnvloed en die aldus een weerslag zouden kunnen hebbengehad op de zetelverdeling, dient het bezwaar als ongegrond te worden verworpen.BESLISSINGArtikel 1 :De bezwaren RVV 2012.007 en RVV 2012.008 worden samengevoegd.Artikel 2 : Het bezwaar ingediend door mevrouw JeffyBoudaer (RVV 2012.007) isonontvankelijk.Artikel 3 : Het bezwaar ingediend door de heer Jean Marie Dedecker, mevrouw RosalieVerlinde, de heer Tom Dedecker, de heer Henk Dierendonck, mevrouw Lieve Landuyt,de heer Chris Niville, de heer Wim Landuyt, de heer Diego Demarcke en de heer DirkDe Poortere (RVV 2012.008) is ongegrond.RVV nrs. 2012.007 en 2012.008 19/20

Artikel4 : Tegen deze beslissing kan binnen de acht dagen na kennisgeving peraangetekend schrijven beroep worden ingediend bij de Raad van State,Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.Deze beslissing is uitgesproken te Brugge, tijdens de openbare zitting van 14 december 2012,door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen van de Provincie West-Vlaanderen, die wassamengesteld uit:Vicky Boerjan, voorzitterKoen Muylle, lidEtienne Allaert, plaatsvervangend lidbijgestaan door:Caroline Dumoulin, secretarisVicky Boerjan,Koen Muylle,Etienne Allaert,Caroline Dumoulin,RVV nrs. 2012.007 en 2012.008 20/20