13.07.2015 Views

DR. SM Goorhuis-Brouwer Geprotocolleerde diagnostiek bij ... - Fenac

DR. SM Goorhuis-Brouwer Geprotocolleerde diagnostiek bij ... - Fenac

DR. SM Goorhuis-Brouwer Geprotocolleerde diagnostiek bij ... - Fenac

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

dicht <strong>bij</strong>. Hij weet niet hoeveelafstand er tussen mensen moet zijn,wil het gesprek niet te intiem worden.Bovendien wil hij dan ook nog aanraken.We hebben hem in het begingeleerd dat er één stoeptegel tussenmoet zijn en dat zijn handen in dezakken kunnen.Kinderen met taalontwikkelingsstoornissenen kinderen met autismelijken qua gedragskenmerken veel opelkaar. Toch is het mogelijk om eendifferentiaal-diagnose te stellen. Metname het aspect wederkerigheidzorgt hier<strong>bij</strong> voor het onderscheid,omdat <strong>bij</strong> kinderen met taalontwikkelingsstoornissenook sprake is vaneen beperkte kwaliteit van de socialeinteractie ten gevolge van het ontbrekenvan de vereiste vaardigheden.Kinderen met taalontwikkelingsstoornissenzijn geneigd om moeite tedoen om tot communicatie te komen.Ze maken korte momenten oogcontact,of gebaren als ze de juiste woordenniet kunnen vinden of wijzenaan. Ze zijn geneigd om "secondorder"-representaties (zie VHZ jrg. 37nr.4) aan te gaan met hun omgeving(McArthur, 1996).Ten tweede is er sprake van een kwalitatievetekortkoming van communicatieen verbeeldend vermogen.De communicatie van kinderen metautisme is vaak ernstig verstoord.Veel van de kinderen waren als babyerg rustig en leken alles wel goed tevinden. Ze lieten zich nooit horen enreageerden nauwelijks op ouders. Zeleken wel doof. Andere baby's warenjuist niet stil te krijgen en bleven maarhuilen. Het troosten was erg moeilijk.Veel kinderen met autisme sprekenniet of nauwelijks (zo'n 30 %, Bryson,1996). De kinderen die wel spreken,hebben moeite met het onderhoudenof aangaan van een gesprek. Ze spreken<strong>bij</strong> voorkeur over hun favorieteonderwerpen. Ze stellen daar<strong>bij</strong> vaakvragen, maar lijken nauwelijks te luisterennaar het antwoord. Ze hebbenstereotiepe taal, waar<strong>bij</strong> soms eigenwoorden gebruikt worden.In het spel ontbreekt het alsof-spel enis het imiteren in spel gebrekkig.Autistische kinderen zijn somsgefixeerd op delen van spelmateriaal.Sommigen gebruiken speelgoed voordingen waarvoor het niet bedoeld is.Ook kan het spel in onbegrensde fantasieverhalendoorslaan, waar<strong>bij</strong> hetniet meer duidelijk is wat werkelijkheiden fantasie is.Pim komt de klas binnen gelopen endreunt het volgende op: "U. die is vanuil. Dat is een grote roofvogel, diediep in de nacht op zoek gaat naarkleine knaagdieren, als muizen". Voorde leerkracht is dit het signaal om metPim de dagplanning nog eens door tenemen. Immers Pim gebruikt hier uitgesteldeecholalie: het gedeelte vande tekst van zijn cd-rom encyclopedie,dat hij altijd doet als hij het nietmeer weet.Tenslotte hebben kinderen met autismeeen opvallend beperkt repertoirevan activiteiten en interesses.Vaak zie je een opvallende preoccupatiein stereotiepe onderwerpen ofinteresses. Zoals vragen stellen overwasmachines, interesse in topografieof gefixeerdheid op getallen. Ook blijvenkinderen met autisme vaak bezigmet stereotiepe handelingen of rituelen,als puzzels recht leggen of deurendicht doen. Opvallend zijn de stereotiepeen herhalende motorischebewegingen als wapperen, fladderenof typische handbewegingen.Sommige kinderen zijn geboeid doordelen van objecten (draaiende wieltjesvan een auto, e.a.).Niels kom je altijd wel een keer tegenop onze school. Dan spreekt hij je aanen stelt de volgende vragen: "Hallo,wie ben je? Heb je ook een wasmachine?En wat voor een? Een bovenladerof een voorlader. En hoe doe jij dewas?"... Als hij door het huishoudkundelokaal loopt, moet hij even eentikje uitdelen op de wasmachine enhoor je hem zeggen: "Hallo, wasmachine,draai jij maar lekker je wasje".Het zijn juist deze kenmerkende activiteiten,die benut kunnen worden inhet totale handelingsplan, waardoor<strong>bij</strong> de individualiteit van het kindwordt aangesloten.De kenmerken van autisme zijnafhankelijk van het individu in meerdereof mindere mate van ernst aanwezig.Prof. Minderaa gaf dit in 1986al aan door te spreken van een continuümvan autistische stoornissen,waar<strong>bij</strong> autisme aan de ene kant enaan autisme verwante stoornissen opde andere kant gesitueerd lagen.Omdat autisme en aanverwantestoornissen zo moeilijk zijn te onderscheidenen de indruk gewekt wordtdat kinderen met aanverwante stoornissenminder moeilijk zijn, wordtdit idee verlaten. De NederlandseVereniging van Autisme (NVA)spreekt daarom liever van een "stoornisin het autistische spectrum"(1997).2. Omgaan met autisme.In 1985 heeft Rutter aangegeven datomgaan met autistische kinderengericht moet zijn op nog drie onderdelen,namelijk:1. Het stimuleren van de normaleontwikkeling van het kind op allegebieden, dus cognitief, in taal, inleren en in sociaal opzicht.2. Het verminderen van probleemgedragingendie <strong>bij</strong> het autistischebeeld horen.3. Het proberen te laten ophoudenvan probleemgedragingen diealgemeen voorkomen en die nietper se <strong>bij</strong> autisme horen.Hoewel het hier zeer duidelijk op eenrijtje staat, is het in de praktijk nietaltijd zo eenvoudig. Het pedagogischekader waarin kinderen metautisme het beste tot ontwikkelingkomen is zeer gestructureerd. Vanuitde kenmerken is duidelijk gewordendat kinderen met autisme moeite hebbenmet invoelen. Dit betekent nietdat er geen opvoedingsrelatie is. Dierelatie is soms eerder functioneel danemotioneel. Het kind met autismebehoeft speciale aanpassingen in hetdagelijkse milieu en speciale begeleiding.Wat betekent dit voor de dagelijksepraktijk?Bij het omgaan met autistische kinderenstaat steeds aangegeven dat structuurhet belangrijkste is. Het gaatdaar<strong>bij</strong> om:a. structuur in ruimte,b. structuur in tijd enc. structuur in activiteiten.Structuur wil zeggen volgens Jac.Heykoop (1995) dat het kind kan volgenwat er in zijn omgeving en metzichzelf gebeurd. Als het kan volgenVHZ • jaargang 39 nummer 2 • juni 1998

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!