13.07.2015 Views

download pdf - Christian Kieckens Architects

download pdf - Christian Kieckens Architects

download pdf - Christian Kieckens Architects

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

CHRISTIAN KIECKENS [ARCHITECTS]ZOEKEN - DENKEN - BOUWEN #2


ZDB[5]proloog 2


Architektur weiterdenken(Sylvia Claus, Michael Gnehm, Bruno Maurer, Laurent Stalder, 2005)Abdruck Ausdruck(Max Bosshard und Christoph Luchsinger, 2000)The more you see, the less you know(You are so beautiful, U2, 2005)Städte bauen (Angelus Eisinger, 2004)Memory / Platz / Stimmung / Sense of Materials / Image / Fysionomy / Personal Roots / Use / Substanz(Peter Zumthor, Themes for architectural students, Conference, TU Eindhoven, 11.2003)Brauchen Wohnen Nehmen (Hannes Böhringer, 2005)Architektur konstruieren(Andrea Deplazes, 2005)Bauen und Denken (Josep Lluis Mateo, 2001)


“Mijn eigen werk is tot hiertoe altijd geweest “een trachten te komen tot de essentie”. Datbepalen van die essentie, het omschrijven daarvan, is vanzelfsprekend niet gemakkelijkmaar het gaat er om een zo juiste mogelijke formulering vinden van het probleem, hetprobleem te stellen “Wat is onze tijd?”, “Datgene wat ik maak, hoe past dat het bestin onze tijd?”, en bovendien “Hoe maak ik iets dat houdbaar is, niet alleen technischof constructief of materieel, maar dat dus ook geestelijk een waarde inhoudt en dezewaarde kan bewaren, niet alleen een object dat het heden vertegenwoordigt maar datterzelfdertijd ook een aanpassing is voor datgene wat het kan worden?”.Pieter De Bruyne , 1985


ZOEKEN DENKEN BOUWEN #2Deze uitgave is een vervolg op het boek ZOEKEN DENKEN BOUWEN dat in 2001werd uitgegeven door Ludion in de reeks Architectuurmonografieën onder leidingvan Geert BekaertZDB [5] proloog 2concept en structuurontwerp<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong><strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> op basis van de oorspronkelijke vormgeving vanKoen Bruyneel#VICKmet Koen Van Synghelmet Lars KwakkenbosVéronique Boonemet Raymond BalaumedewerkersfotografiePieter D’haeseleerPieter Van den DorpeReiner LautweinINHOUDZOEKEN DENKEN BOUWEN #2Violaine MeurensIn / For / TowardsCKon Peter DownsbroughevenalsVercruysse & Dujardin (Installatie Peter Downsbrough, Brussel)Karel Moortgat (White Out Studio, Knokke)Stijn Heirbout (Interieur Galerie Jan Mot, Brussel)Niels Donckers (New Rijksmuseum Amsterdam, Vleminckveld Antwerpen,Trefil Arbed Gent, Tentoonstelling ‘Pieter De Bruyne’ Gent, Statieplein Aalst)Gregory Brandenborger (Villa Veneta Bergen op Zoom, Wooncomplex Lommel)Roland Halbe (Woning te Oudenburg)Kristien Daem (Alloggio Giardino Maastricht)Bart Goots (Leietheater Machelen-aan-de-Leie)<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> <strong>Architects</strong> (passim)CKmet Willy De SauterCKmet Jan MotCKin Le FresnoyLayoutCKZDB [6]Reiner Lautwein#VIID7-16dossiersZDB [7]Reiner Lautwein#VIIIS&LStad en LandschapZDB [8]samenwerking Grontmij#IX#XI1-6Interieur InterventiesParcoursCopyrightc2013 <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> <strong>Architects</strong> bvba, BrusselNiets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, door druk, fotokopie,microfilm, of welke andere wijze ook, zonder de voorafgaande toestemming van de uitgever.medewerkers -bibliografie -tentoonstellingenZDB [9] epiloog 2


ZOEKEN NAAR ARCHITECTUURIn zijn essay ‘Point de Folie _ Maintenant l’architecture’, gepubliceerd in La Case Vide (Architectural Association,1985), beschrijft Jacques Derrida architectuur via het begrip ‘maintenant’: een dubbele betekenis brengt hem hierzowel bij maintenir (in stand houden) als bij maintenant (nu). Architectuur die nu aan de orde is en die in standdient te worden gehouden. Maar het meest interessante is: Derrida weigert om in zijn tekst het woord te vertalenomdat het anders de dubbele betekenis verliest.We nemen dit voorbeeld aan om te stellen wat onderzoek in/naar/van/over architectuur zou kunnen betekenen ineen eigen ontwerpproces, ondanks het feit dat we ons bewust zijn dat elke architectuur, elk gebouw, zowel metbouwen als met (de eigen) cultuur te maken heeft: bouwcultuur.In die zin wordt gefocust op de idee van overdracht van kennis als aanleiding tot het ontwikkelen van visie enhouding waarbij architectuur als subject wordt gesteld, vertrekkend vanuit een gestelde vraag. Het idee achterdeze duidelijke stellingname is ontstaan om het zoeken, denken en bouwen binnen de studio te zien vanuit eenproces in geschiedenis naar de toekomst, de overlevering van een gedachtegoed, een proces naar het zoeken vancontext.In zijn dean’s statement aan Harvard Graduate School of Design beschrijft Mohsen Mostafavi het in 2008 alsvolgt: ‘If we are to rethink the present, we need to constantly recalibrate the relationship between tradition andinnovation, knowledge and imagination.’.Kennis en verbeelding: deze twee begrippen worden de onderleggers voor zoeken en proces : de kennis van/over het voorbije en de verbeelding van/over het toekomstige. Kennis baseert zich op vastgelegde, ontworpen,neergeschreven en gebouwde principes terwijl verbeelding zich inlaat in de wereld van het nog niet gekende, hetnog niet wetenschappelijk onderbouwde.Doorheen alle hedendaagse architectuurthema’s komen nu vier ‘A’-concepten van de architectuur ter sprake:anoniem _ analoog _ autonoom _ abstract.Het zijn deze vier sleutelbegrippen die de algemene onderlegger zijn voor de eigen zoektocht: in hoever behoorteen architectonische vraagstelling tot één van de vier begrippen? In welke mate betekent elk van de gesteldebegrippen een uitdrukking van het contextuele, verbeeldingsmatige, intentionele in architectuur? Hoe kan elk vande projecten zich inlassen in één van de begrippen?Het is evident dat een dergelijke zoektocht die zich ontwikkelt vanuit de architectuur zelf en vanuit de culturelevoorwaarden en principes, steeds van doen heeft met een geheel aan voorwaarden die zich buiten de wereld vanhet architectonische afspelen. In die zin wil de zoektocht zoals te lezen is in dit boekdeel een perspectief zijn vooreen steeds vernieuw(en)de overdracht van kennis, dit wil zeggen dat het de autobiografische wetenschappelijkheidals principe aanhoudt. Onderzoek in de studio behoort aldus tot de wereld en reflectie van en door een team,op basis van een actueel gebeuren, overdracht, visie en verbeelding en resulterend in een hedendaags conceptdat zo direct omzetbaar is dat verder reikt dan het eigen territorium.Architecture, as the art of building, means abstracting utility value to a cultural level. Above and beyond thespecific requirements of a building, it opens up a space for positioning architecture in culture and pursuing anindividual vision.(Carlo Baumschlager /Dietmar Eberle, Approaches, Springer, Wenen, 2010)<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>


# VIMETCKKOEN VAN SYNGHELIn 2005 won <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> nog één van de Architectuur Awards voor hetbeste niet-residentiële gebouw. Hier publiceert hij ZDB#2, een vervolg op zijnmonografie ‘Zoeken Denken Bouwen’. Dit architectuurboek kan je eigenlijk lezenals een handboek over hedendaagse architectuur. Het typeert <strong>Kieckens</strong> trouwensals een architect die zoekt en denkt niet alleen over bouwen maar ook over dearchitectuur van 2005 en over die van 2006.<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> is een uitzonderlijke architect. Sinds meer dan 30 jaar is hijtezelfdertijd werkzaam in verschillende domeinen, gaande van de architectuur,over het interieur, de scenografie, de beeldende kunst tot en met stedenbouw. Zijnengagement voor het vak van architect en het opkomen voor de rijkdom van dearchitectuur als discipline, maken van hem niet alleen een natuurlijke lesgever inde architectuur, ook in binnen- en buitenland is hij een veelbevraagde gastdocentarchitectuurontwerpen.Vooraleer te peilen naar de tendensen in de architectuur van het afgelopen jaar,vraag ik naar zijn eigen werk van het afgelopen jaar. Zijn antwoord geeft meteenal de richting aan van het gesprek, namelijk een grote bezorgdheid voor detoekomst van het vak.CK Wachten en nog es wachten. Misschien heeft dit wel het afgelopen jaargetekend. Negen maanden bijvoorbeeld, wachten om het contract rond te krijgenvoor het verder uitwerken van het gewonnen wedstrijdontwerp voor de heraanlegvan de stationsbuurt in Aalst. Als architect sta je in het midden van de enormecomplexiteit van dergelijke dossiers met een hoop betrokkenen zoals de stad, despoorwegen, de lijn, de investeerders… Als architect sta je daar als ontwerpermaar vooral als kwaliteitsbewaarder redelijk kwetsbaar en vooral alleen.Door de economische terugval in Nederland werd het ook stil rond een paarprojecten. De bouw van een appartementsgebouw op het Ceramiqueterrein inMaastricht werd vertraagd. Het is niet duidelijk maar het is wachten. Hetzelfdeverhaal in Bergen op Zoom.


Die economische terugval is misschien geen grote tendens maar het tekent deatmosfeer waarin de architectuur moet ontstaan en die economische conjunctuurzet de architecten ook onder druk.In Nederland is het de laatste tijd meer en meer gebruikelijk dat je als architectniet meer mag ontwerpen dan de gevels van de gebouwen. De ontwikkelaars,de bouwmaatschappijen zeggen botweg dat ze beter zelf de plannen kunnenmaken. Uiteraard zijn dat de meest stereotiepe plannen. Maar als je als architectje job ernstig wil doen, en ruimte scheppen voor mensen van vandaag, voorlevensgewoonten van vandaag dan is dat niet meer mogelijk.Eigenlijk ziet het er naar uit dat je als architect meer en meer wordt gevraagd omeen gebouw te designen, om de verpakking van een gebouw een look te geven.Of als je enige naambekendheid hebt om je signatuur te lenen. Het is een kwalijketendens die in Nederland al schering en inslag is, maar die zich ook begint aante dienen in Vlaanderen. Ik vind dat een pijnlijke evolutie omdat je als architecttoch een zekere ethiek hebt en gebouwen aflevert waar mensen in moet wonen,werken, leven. De druk vanuit de economie wordt zo groot, het winstperspectiefvan ontwikkelaars wordt zo determinerend, dat wanneer je als architect toch eengoed plan wil afleveren, toch interessante ruimtes wil maken, je uit de markt wordtgeconcurreerd door architecten die weg ingaan op dergelijke vragen.Daarmee samenhangend is de opkomst van de collectieve woningbouwprojecten.Aangezien de bouwgrond duur is geworden en het individuele bouwenstilaan onbetaalbaar wordt, ontstaan er ook meer en meer collectievewoningbouwprojecten. Architecturaal een hele uitdaging om iedereen daarbij eenkwaliteitsvolle buitenruimte en privacy te bieden. Maar hier heb je als architectniet meer te maken met een individuele bouwheer, maar met een professioneledie ook winst wil maken op de architectuur en die kost wil beperken. Dat leidtvaak tot banale repetitie. Architecten kunnen bijna geen tijd meer stoppen in hunontwerp, ofwel moeten ze het op de rug doen van hun medewerkers of stagiairs.Misschien heeft dit nog niet onmiddellijk invloed op de architectuur in Vlaanderen,maar dagelijks krijg ik vragen van jonge buitenlandse architecten om bij mijop kantoor te komen werken. Goed opgeleide mensen, met een werklust diejonge mensen van ons nog zelden kunnen opbrengen. Niks is hun teveel, zezijn juist aangesproken uit de research die een aantal goeie architecten bij onsnog uitvoeren. Maar nog meer architecten staan klaar, ook in de rest van hetvoormalige Oostblok en zelfs in India, enz. Dit zal ongetwijfeld invloed hebben opde architectuur van morgen.Wedstrijden zijn de in de voorbije jarenpopulair geworden in Vlaanderen.Zeker ook de Vlaamse Bouwmeesterheeft een belangrijke impact gehad.Hoe zie jij die situatie evolueren?CK Ik heb altijd de procedure van wedstrijden gewaardeerd, zeker als manierom jonge mensen en nieuwe ideeën een kans te geven. Maar de laatste tijdheb ik enorm veel vragen bij al de energie die verloren gaat. Gebrek aan goedeverslagen, geen publieke tentoonstellingen zodat de mensen ook kans krijgenom al die ideeën te ontdekken en te zien wat mogelijk is. De kans wordt verkekenom architectuur in de brede lagen van de bevolking te laten doorsijpelen. Vaakzijn bij wedstrijden de budgetten te laag, of draaien wedstrijden uit op pro formaprocedures, of zetten lokale politici de jury buiten spel…Er worden ook wedstrijden georganiseerd waar ze niet nodig zijn, en dat gaatmaar door. Het zijn de architecten die investeren, die hun ideeën uitwerken maarer is een ongelooflijk gebrek aan respect voor al dat werk. Vorig jaar hielden1100 architecten op met werken als architect, dat is een getal dat spreekt, en dietendens zal zich doorzetten.Je ziet nu al dat architecten zelf beginnen boeken uit te geven, om een goedeplaats te verwerven in de publiek opinie. Meer en meer draait het om communicatiein plaats van vakwerk, het ambacht van architectuur. Het is een grote evolutiedie niet te keren is. Het is een vraag die ik me ook al jaren stel hoe je alsarchitect kwaliteitsvol kan blijven werken binnen een wijzigend economisch enmaatschappelijk landschap.Ik denk dat hier een taak is weggelegd voor het onderwijs. Ik denk dat we eenander soort architectuuronderwijs nodig hebben. Het doet me denken aan devolgende anekdote. Vorige week zat ik in een jury in Le Fresnoy in Tourcoingvoor postgraduaat nieuwe media. Het viel me op dat die studenten daar allemaalrond de dertig jaar oud waren en dat zij allemaal met zeer tijdelijke dingen enconstructies bezig waren. In Vlaanderen leiden wij jongeren op, twintigers diegebouwen ontwerpen voor, bij wijze van spreken, de eeuwigheid.Ik denk dat we daar moeten over nadenken, hoe en wie we opleiden. En met watzijn we bezig, het tijdelijke of het langdurige? Misschien heb ik wel meer vragenover de hedendaagse architectuur, dan antwoorden.Koen Van Synghel, ‘Architectuur wordt almaar fragieler’, De Standaard,23 december 2005


METKWAKKENBOSVERONIQUE BOONECKLARSIn1999 schreef u in de tekstBuildingness: architecten moeteneerst gebouwen maken in plaats vanarchitectuur. Het klinkt vandaag bijnaals een cliché, en de auteurs van zulkeclichés zetten meestal stiekem mooiegebouwen neer. Nog altijd overtuigdvan die uitspraak?Heeft zoiets alleen met onderwijs temaken?Concreet. We zitten hier in uw eigenkantoor. Intelligent bouwen?CK Het klinkt inderdaad als een cliché, maar wat ik ermee bedoel is: elkearchitect zou op de hoogte moeten zijn van het goede bouwen. Pas daarna is ersprake van intelligente bouwen, en dat is architectuur. Niet iedereen kan omgaanmet het intelligente bouwen, dat hoeft ook niet, maar eerst moet iedereen wel wetenwat het goede bouwen is. De uitspraak is er gekomen vanuit het nadenken overarchitectuuronderwijs. Studenten willen architectuur maken vanaf dat ze in het eersteen tweede jaar zitten, het is als koken zonder te weten wat de ingrediënten zijn. Diehorreurs van vormen die ik zie verschijnen, dan denk ik: besef eerst wat baksteen enbeton is. In die context zeg ik het nog altijd.CK Nee, ook met traditie van een land. Bouwheren in Vlaanderen willen koterijzien of ze willen zien wat er in de boekjes staat, maar de middenmoot zie ik niet meer.Iets dat er uitziet als een doordeweeks gebouw, maar opvalt door zijn finesse is eenuitstervende soort. Schizofreen, eigenlijk. Hier in België wint de origineelste vormmeestal de grootste prijs. Maar misschien word ik zelf ook wel op gepakt op het verwijtarchitectuur te maken om in de boekjes te komen. Dat interesseert me eigenlijk niet,maar als ze me vragen om in de boekjes te komen, dan ga ik niet nee zeggen.CK Nee, dit kantoor is voor mij geen architectuur. Het gebouw was er al, eersteen speelgoedmagazijn en later een wijndepot, en als ik geen architect meer ben,word ik misschien een galerist en wordt het een galerie.En dat rood in de toiletten?CK Had eigenlijk rood voor de ene ruimte en zwart voor de andere moeten zijn. Inreferentie naar El Lissitzky. Twee vierkanten zien dat er chaos is en vallen uit elkaar.Maar ooit ga ik dat nog laten veranderen. Noem het maar gewoon een gimmick.


Ander voorbeeld: de woning Brits Padin Knokke, bijvoorbeeld, dat valt op.Dat is dan toch wel intelligent bouwen?Misschien een derde categorietoevoegen: statements maken?Valse bescheidenheid?Een woord wat ons te binnen viel:Fremdkörper?In Knokke viel het echt op.Waar stopt de integratie, en waar begintde isolatie?Het kaderen van het uitzicht keert vaakterug. Hoe strak is zo’n kader?CK Dat valt op, tussen de pseudo-normanische villa’s rondom. Ook dit huis isvoor mij gewoon goed bouwen: drie keer dezelfde overspanning en middenmurendie eruit kunnen,... Maar er zit geen intelligente structuur in, geen ruimtelijkheid,geen intelligente lichtinval, dus geen intelligent bouwen. Dat huis in Knokke staatop zijn maximum van zijn stedenbouwkundige mogelijkheden: het volume, de wittegevel, de rode dakpannen. Door alle regels van stedenbouw uit te buiten, kan er geenvierkante centimeter meer bij. Het is een volume, bijna identiek aan wat er stond.Haal die ramen weg, vervang ze door ramen met kruisjesprofielen, en dat gebouwvalt niet meer op. Ik wil niet met decoratieve schmuck bezig zijn, wel met abstracteen tektonische. Die ramen bijvoorbeeld zijn iets groter dan normaal. En als je naarbuiten kijkt, kijk je deels door groen getint glas. Het gras van de buren is dus groener.Voor de dispositie van de ramen liet ik me inspireren door het werk van de Zwitsersekunstenaar Rémy Zaugg. In feite is die wereld een portret, en elk deel van dat portretis een raam, en dat raam is een schilderij, van die wereld.CK Dan omschrijf je intelligent als een subjectieve houding. Knokke is eenstatement, maar dat heeft niks met intelligent bouwen te maken. Het staat overeindtussen alle rommel en mikmak die daar aan de orde is. Ik ben blij dat het er staat endat het overeind blijft.CK En iconen zetten. Nee, daar ben ik nog niet naartoe.CK Dat verwijten ze me altijd. Het statement kwam in Knokke pas achteraf,toen ik doorhad hoe lastig het zou zijn om het gebouw erdoor te krijgen. Ik kreeg deopdracht op maandag, en op vrijdag moest ik een voorontwerp klaar hebben. Danben je niet bezig met strategieën. Maar toen de eerste meubels binnenkwamen en ikeen koperen ventilator zag, dacht ik: het is om zeep (Lacht). Je doet al die moeite ombijvoorbeeld mooie lampen te integreren, en dan krijg je dit soort huurders.CK (Lacht hard.) Meen je dat?CK Wanneer je iets nieuws zet in een context waarin twintig of dertig jaar niksnieuws is neergezet, verstoor je wel iets. Maar als je het nadien zou wegnemen, zouhet dan een gemis zijn of niet? Indien ja, dan denk ik dat ik met het bouwen juistgeageerd heb.CK b0b Van Reeth heeft gezegd: “Integreren is autonoom gaan staan naast deanderen”, en dat vind ik een mooie uitspraak.CK Voor het Escada-huis in Mechelen dacht ik: als we daar op die specifieke plekeen terras maken, zouden we het meest fameuze zicht op de Sint-Romboutskathedraalkunnen hebben. En we hebben het! Niemand ziet je, maar je ziet alles. Het zichtreflecteert bovendien nog in het raam. Ik wil altijd een kerk zien, een soort bindingvan waar je zit. De woning Van Hover-de Pus in Baardegem is één groot kader, debewoners wouden er een schilderij hangen maar dat ging niet, het gekaderde beeldvan het landschap was te sterk, dat is mooi.Zijn zij dan de ideale bewoners?De daklichten dan. We zien heel vaakdaklichten in uw gebouwen opduiken.In het private herenhuis in Elsene,bijvoorbeeld.Iets te mooi om zomaar licht binnen tetrekken?Ik hoor een soort heimwee naar eenpoging tot volmaaktheid.U maakt het zich wel moeilijk? Volgensmij moet u elke dag op de werf staan?Is dat typisch voor Vlaanderen?Hier in Vlaanderen bestaat er wel eengeneratie architecten die heel erg opdie materialen en dat detail inspelen?Uw ontwerppraktijk is arbeidsintensief.Hoe houdt u dat economisch vol?CK In feite wel, ja. Ze leven daar met hun twee Le Corbusier-zetels en met eensterrekijker, meer hebben ze niet nodig.CK Wat valt er te verantwoorden? Lichttoetreding ...CK Het zijn twee ‘canon de lumière’. De eigenaar is Portugees en hij kent hetwerk van Alvaro Siza goed. We hebben hem een ‘canon de lumière sizarien’ cadeaugegeven, deze dakkoepel dient om het licht tot diep in de woning te trekken. Detweede vormt samen met een groot raam een soort avondsalon. Overdag zit je meteen belichte muur, en ’s avonds kijk je op een roze belicht park. Tegelijk is dat raameen soort kader als je in een zetel zit. En door die lichtinval kan je aan de muur geenschilderij meer hangen. Het licht en het zicht zijn hier belangrijker dan een schilderij.Net zoals in de woning in Baardegem.De setting van de koepels voor de expohal in Kortrijk zijn gebaseerd op de Fibonaccireeks:1-1-2-3-5..... Het avondlicht geeft roze koepels, de ochtendzon blauwe. En ’snachts lichten ze als lichtkamers naar buiten op.Het bestuderen van barokkoepels in Rome en Tsjecho-Slowakije heeft me doen inziendat licht in feite een bouwmaterie is. En dat dat in feite de essentie van architectuuris. Opgesloten zitten in kerken met een fototoestel, en alle tijd om dat te ontdekken.Barok is een soort synthesemoment in de architectuurgeschiedenis. Het had datculminerende van die drang naar allerlei wereldbeelden. Architecten waren er ookveel meer dan alleen maar architect, dat doet beseffen dat wij niets meer zijn, altijdminder en minder, met meer en meer pretentie.CK Het kantoorgebouw Caractère hebben we de leien bekleding tot op demillimeter uitgetekend. Toen kwam de aannemer zeggen dat hij nieuwe nagels had,net een beetje dunner. We hebben alles opnieuw uitgetekend. Maar om een gebouwhelemaal tot op de millimeter gedaan te krijgen, daar hebben wij geen budget voor, jemoet accenten leggen. In Caractère moest de lijn (alignement) van de verschillendevlakken perfect zijn, in Knokke moesten de ramen perfect zijn.CK Ja, maar ik doe dat zelf niet meer. Weet je, dat is erg dat je dat hier inVlaanderen moet doen. Er is hier verdomme geen ambacht meer. Je kan dat tekenenen ze zeggen gewoon: foert. En dan kan je dat laten afbreken en zeggen, dat moetanders, en vaak draai je er dan zelf voor op.CK Nee, ik maak hetzelfde mee in Nederland. Als het maar goedkoper kan. Wehebben geen Bauleitung.CK Het valt bijvoorbeeld meer op dan in Nederland. Wij zijn nog met dat ambachtbezig. Zwitserland en Duitsland ook. Daar hebben ze iemand in dienst die op waregrootte die raamprofielen maakt om te kijken wat er dan gebeurt.CK Ik geef les. Anders kan ik niet overeind blijven, maar ik doe het graag.


Er is een tendens dat er meer goedearchitectuur via projectontwikkelaarsgaat. Positief of negatief?Kunstenaars dan. U werkt vaak met zesamen. Opdrachtgevers vragen nietnaar kunst, maar u stelt het soms voor?Maar u komt zelf ook soms in de buurt?En de kunstscenografieën? Hans Arp in2004 in Bozar in Brussel , en Beslotenwereld, open boeken in 2002 in Brugge.En de schoonheid?De glazen baksteen brique de vertsdie u ontwierp in 1995? Esthetisch,nuchter, weer die aandacht voor hetmateriaal?U bent niet de enige in Vlaanderenmet zoveel aandacht voor materialen.Robbrecht en Daem of Marie-JoséVan Hee bijvoorbeeld hebben datook. Internationaal gezien lijkt dit heeltypisch voor ons.Een opdracht zoals de woningen in Knokke of Baardegem kan ik niet meer doen.In Nederland kan je nog winst maken, hoewel het ook niet meer is zoals tien jaargeleden. Je moet er op je strepen staan om je details te controleren, maar je wint ernog aan. Hier in Vlaanderen verlies je. Hoe meer je vernieuwend werkt of iets gaatherdenken, hoe meer dat het je kost.CK Het is een schaalvergroting. Dan gaan we bijvoorbeeld niet meer bezig zijnmet raamdetails te ontwikkelen. 750 euro per vierkante meter, daar moet je meebouwen. Je wilt dan toch nog bepaalde details aanhouden. Als bijvoorbeeld eennatuurstenen plint overgaat in pleisterwerk, daar een kleinprofieltje, als een klein kroonlijstje dat die plint draagt. En dat kan nog wel. Net dàt.(knipt met zijn vingers).CK Ja, maar ik ga het niet meer doen. Heb ik daar wat aan? Ja, maar het kostme teveel. Ik heb daar de klanten niet voor. Ze vragen er niet om. Dus doe ik het nietmeer.CK Ik kom zelf soms ook in de buurt, ja. De vraag in White Out Space in Knokkewas iets samen met Willy de Sauter te doen. Ze vonden de foto’s van de barokkekoepels zo mooi, maar ik vroeg ze of ik iets met architectuur mocht doen. Ik zette eenlijntje op het grondplan van de galerie: daar een muurtje. Wat al tien jaar miserie was,was meteen opgelost. De galerist was blij en Willy kon er een mooi werk op maken.Het enige probleem is dat het geld heeft gekost, dat merk je ook aan de afwerking. Ikkom daar dus inderdaad soms heel dichtbij, maar ik ga nog altijd uit van architectuur.Je zal me nooit horen zeggen dat dit een kunstinterventie is.CK Ik probeer het begrip lay out letterlijk “uit te leggen” en te vertalen naarruimte.CK De vraag was: decoratief glas. Doe iets met glas. Ik ben architect, ik bouwen met wat bouw ik, een baksteen. Een glazen baksteen: Verre is glas, glas is groen,groen is vert. Woordspeling à la Serge Gainsbourg. Dat heeft niks met esthetiekmaken. En natuurlijk is het een leuk idee om er ooit een heel gebouw mee neer tezetten. Maar dat zou veel te zwaar en te duur zijn.CK Bij José zit dat anders. Zij gebruikt voornamelijk dezelfde materialen. Terwijlwij meer zoeken naar verschillende materialen.Maar wel dezelfde gedachte: veelaandacht?Maar heeft jullie generatie daar ook nietschuld aan? Die beelden zijn ook altijdgenadeloos perfect?Is er dan verschil tussen perfecte foto’sen perfecte computerbeelden? Na tien,twintig jaarworden die gebouwen toch ook totbeelden gereduceerd?Wie teksten over uw werk leest, krijgtsnel de indruk: <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>is een belezen man. Kent veel vankunst, kent de geschiedenis van dearchitectuur, en is niet bang om er meeuit te pakken.De Stichting Architectuurmuseum dieu in 1983 oprichtte als platform voorjonge architecten: Hoe ver staan we nu?En de situatie nu?CK Dat is nu eenmaal zo en ik kan ook niet anders. Ik ben met meubels begonnen.Die aandacht voor materialen is er ook omdat onze generatie niet anders kon. Doorde economische crisis in de jaren 70 hebben we eerste tien jaar met andere dingenbezig geweest, er was tijd om iets te onderzoeken, op kleine schaal te beginnen.Dejongere generatie bouwt heel snel. Ze zijn sneller, ze hebben andere mogelijkheden.Het beeld is tegenwoordig sneller dan het bouwkundig maken.CK Ja, maar daar zorg ik niet voor. Dat doet mijn vaste fotograaf ReinerLautwein.CK Maar ze zijn wel gebouwd. Er wonen mensen in.CK Ik heb wat Baudrillard en Deleuze gelezen, ik citeer af en toe uit Gainsbourg,ik lees waar ik zin in heb en daar doe ik soms iets mee, ja. Maar meestal val ik ‘savonds gewoon in slaap.CK Blijkbaar is dat aanleiding geweest voor heel veel. Aanleiding om hetJaarboek Architectuur Vlaanderen te maken, aanleiding voor een bouwmeester,ontwikkelen van een Vlaams bouwmeesterschap, er moet altijd wel ergens iets zijndat start en blijkbaar is dat dat geweest. Als ze me vragen wat is het mooiste wat jegedaan hebt, is het toch wel dat.CK Ik dacht een jaar of drie geleden, we zijn er, ik zag Paul Robbrecht en HildeDaem, M.-José Van Hee, ik zag Stéphane Beel, maar alleen Stéphane Beel is groteopdrachten blijven binnenhalen. Anderzijds hebben we nu wel een Bouwmeesteren worden er bijvoorbeeld een hoop nieuwe gemeentehuizen gebouwd. Er beweegtdus wel iets. Intussen moeten we wel praten over een jongere generatie. De OpenOproep die de Vlaamse Bouwmeester organiseert, bijvoorbeeld, geeft kansen aaneen jongere generatie, maar de oudere generatie moet die nu links laten liggen. In1991 hebben we 10 architecten op de Biënnale van Venetië internationaal kunnenpromoten, dat is niet niks. Maar sindsdien hebben we zo een internationale push nietmeer gehad. We hadden er vandaag internationaal allang moeten staan.Lars Kwakkenbos & Véronique Boone, ‘Stiekem mooi’, vertaling ‘Secretly Beautiful’,A10, september 2006


AVECCKRAYMOND BALAUActif depuis le milieu des années soixante-dix, <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> a ancréle développement de son architecture dans un champ culturel où se profileclairement un combat pour l’architecture de création et pour une interférenceexigeante avec le monde de l’art. Ayant longtemps contribué au rayonnement desarchitectes flamands hors de Belgique — beaucoup lui sont redevables —, il seconsacre désormais à ses projets devenus plus importants.Infatigable visiteur, enseignant du projet, passionné d’architecture baroque,auteur de textes de réflexion, gratifié de nombreux prix, <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> diffuserégulièrement le fruit de son travail au travers d’expositions et de publications. Ilconçoit sa pratique de manière très large, de l’objet au projet urbain, en passantpar le meuble, la scénographie d’exposition et la spéculation sur le paysage. Cequ’il construit s’inscrit dans un panorama conceptuel nourri par l’architecturequ’il apprécie — un intérêt soutenu pour la production la plus avancée en Suissealémanique — et par ses affinités électives (et actives) avec des artistes qu’ilassocie à ses projets. Pour cerner son propos, il suffit de renvoyer au titre deson dernier livre : Chercher – Penser – Construire (Zoeken – Denken – Bouwenen néerlandais, ZDB selon son code graphique personnel). Dans cet ouvrage desÉditions Ludion (2001), un synopsis détaillé recense plus de six cent références !Un pointage rapide permet néanmoins de lire l’orientation de la démarche : projetsen association avec Paul Robbrecht & Hilde Daem, Álvaro Siza Vieira ou JürgConzett, fascination pour le potentiel figural du système spatial de FrancescoBorromini, influence de Pieter De Bruyne, production d’objets ou de meublesà dimension quasi-philosophique, mises en espace d’expositions comme à laBiennale de Venise (Architetti della Fiandra, 1991) ou régulièrement au Fresnoy,enseignement à la AA de Londres et complicités avec des artistes comme MartheWéry, Peter Downsbrough, David Claerbout ou Manon de Boer.


Quel est votre premier souvenird’architecture ?Que sont devenus vos rêvesd’étudiant ?CK … SOUMIS A LA QUESTIONJ’avais cinq ans : la basilique de Koeckelberg (arch. A. Van huffel, 1921-1970) et laCité moderne (arch. V. Bourgeois, 1922-25), juste à côté.Je n’ai pas encore construit de tour.À quoi sert l’architecture ?Quelle est la qualité essentielle pourun architecte ?Construire sert à (se) protéger ; l’architecture, c’est construire de manièreintelligente, en transmettant du savoir. Il y a aussi de l’architecture dans les bâtimentsanonymes.Pouvoir clarifier les situations. Et être le psychanalyste de ses clients.Quel est le pire défaut chez unarchitecte ?N’être préoccupé que de soi.Quel est le vôtre ?Quel est le pire cauchemar pour unarchitecte ?Quelle est la commande à laquelle vousrêvez le plus ?Quel architecte admirez-vous le plus ?Quelle est l’œuvre construite que vouspréférez ?Citez un ou plusieurs architectes quevous trouvez surfaits.L’impatience, doublée d’une certaine fébrilité. Quand un projet est clair dans la tête,je voudrais qu’il soit déjà construit.Les avocats.Penser, structurer et construire un grand espace collectif (musée, marché, …), quelquechose qui reste, avec ses qualités de structure, ses proportions, ses lumières.Aujourd’hui, Peter Zumthor. Dans l’histoire, Francesco Borromini.[Après avoir envisagé La Maison Wittgenstein à Vienne , il opte pour une autreréponse] le Panthéon à Rome.Ce ne sont pas les architectes qui sont surfaits, mais les revues qui les publient.Hormis ZDB, les principaux intitulés de ses manifestions publiques circonscriventson champ d’investigation: Form is one Fonction too / The place and thebuilding / Buildingness / Topos Atopos Anatopos. À quoi s’ajoutent d’incessantsjeux sémantiques sur les mots et les choses, de Foucault à Gainsbourg, ou deMagritte à Godard, avec traductions en schèmes graphiques directement utilesà la conception des projets. Pour <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>, l’architecture prend corpsavec le dépassement d’un acte de bâtir maîtrisé (il insiste sur l’exigence du bienconstruire), rationnel mais empreint de subjectivité, assujettissant la mise enœuvre matérielle à une éthique de l’architecture dans l’espace public. La sélectionqui suit ne compte aucune maison, car l’accent a été mis sur le développementrécent de l’agence. Plusieurs programmes importants sont ainsi en chantieraux Pays-Bas, des ensembles de logements à Bergen op Zoom et Maastricht, leréaménagement d’un musée à Middelburg.Raymond Balau, Chercher Penser Construire, d’A, novembre 2006Une œuvre d’art a-t-elle influencé votretravail ?La démarche de Robert Ryman. Et Serge Gainsbourg !Quel est le dernier livre qui vous amarqué ?Et le dernier film ?Structure as Space, de Jürg Conzett.Rien récemment. J’aime le cinéma de Peter Greenaway, de Jean-Luc Godard, de LeniRiefenstahl. Et Heimat 1.Votre ville préférée ?Bâle.Le métier d’architecte est-il enviable en2006 ?Je me pose la question.


IN / FOR / TOWARDSCKVIOLAINE MEURENSLe mot pour le mot. Le mot véhiculant l’idéeet non pas l’idée véhiculant le mot. Primordial.Pas de mot, pas d’idée.Serge Gainsbourg, Au pays des malices, Le temps singulier, 1980Quand il qualifie son architecture de baroque, CK s’aventure déjà dans lesprofondeurs d’une histoire linguistique multiple et mouvementée 1 . Choix hardi et/ou stratégique pour déstabiliser son interlocuteur, le pousser au questionnementd’une architecture au-delà des apparences et à dépasser l’a priori d’un mot pour leredécouvrir aujourd’hui à travers le point de vue et les langues de l’architecte. CKconçoit une architecture contemporaine, baroque dans l’art de la dissimulation desa pensée complexe, dans l’art de la confusion de l’espace et du temps, baroquedans la méthode de conception qui va de la nécessité (la sobriété) aux accentsdissonants (le niveau symbolique).Pour l’écrivain Philippe Beaussant, baroque est « suffisant à faire basculerles notions, à les faire glisser, comme une sorte de pivot enharmonique où leré bémol deviendrait do dièse sans crier gare.» 2 Dès lors que la pensée exacte,« mathématique », rigoureuse n’exclut pas une démarche plus intuitive à propos deglissements sémantiques, d’une réflexion dynamique sur la langue, l’architecturedevient, bien plus qu’une manipulation technique, la mise en perspective dulangage comme recherche obstinée qui échappe au regard.Quand CK isole les mots, c’est pour faire acte de création. Chaque unité, reliée àla pensée sous forme de concept, d’image mentale, de thème, donne formes auprojet. Ainsi chez lui, il serait réducteur de s’arrêter à un premier niveau de lecture,celui de la chose tangible ; son écriture est un accès au nombre considérable detableaux qui recouvrent son cabinet d’amateur 3 , aux ressources langagières et àleurs multiples significations (cachées) qui occupent son laboratoire mental 4 . Latension architecturale ne se situe pas uniquement dans la confrontation de deuxdisciplines (une qui traiterait de la langue, l’autre des choses matérielles), mais ellese révèle, aussi et avant tout, par un entraînement à la curiosité et à l’observation,dans la conjonction, la liaison des mots, des images et des choses qui sont aucœur d’une stratégie de conception singulière.


1_PROJET DE TEXTE Les textes appartiennent aux champs pédagogique et critique auxquels s’adonneCK en marge de l’activité du bureau. Des projets littéraires qui entretiennentdavantage son questionnement et le développement de sa pensée, des extras àtravers lesquels il contribue aussi au « transfert de connaissance », de overdrachtvan kennis, à son « accessibilité », parcours van/en toegankelijkheid par des futursarchitectes. Avant d’« entrer en architecture », il faut se rendre disponible à uneouverture au monde, à tous les champs de connaissances, c’est un entraînementqui demande, à tout qui pratique le métier, de garder les yeux ouverts, physiquementet intellectuellement.In het parcours van/en toegankelijkheid dient niet enkel formeel gedacht te worden, het gaat ook om mentaleterreinen die buiten de wereld van de architectuur zelf liggen.[Dans le parcours d’accessibilité / dans le parcours et l’accessibilité, il ne suffit pas de penser de façon formelle,(car) il s’agit aussi de terrains intellectuels qui se trouvent, en réalité, hors du monde de l’architecture.]LA QUESTIONIl faut puiser dans/épuiser tous les domaines de la connaissance et transférer cesavoir dans le champ de l’architecture. Parce que leurs questions, essentielles,sont aussi universelles.L’enjeu réside toujours dans l’interférence de ces notions intellectuelles (contenu)avec la réponse architectonique à venir (forme).La culture de la curiosité et de l’observation fera apparaître les choses sous leursdifférents aspects. Ainsi, si les cours de CK s’intitulent Leerstoel - littéralement« chaire », en français on dirait « lecture de » ou « conférence » -, c’est parce quesavoir lire ce n’est pas seulement savoir reconnaître et savoir décrire (who, what,where, when ?), c’est aussi pénétrer la signification (why and how ?).A la faculté de recevoir un savoir, de « lire », se superpose la maîtrise de la recherchepersonnelle, une vision propre pour un parcours spécifique.met een zelf ontwikkelde VISIE (...) en een eigen parcours op te bouwen[à l’aide d’une VISION développée par soi-même (…) construire son propre parcours]la cohérence de leur démarche respective, une opportunité pour élargir le champde vision/la profondeur du champ de l’étude consacrée aux densités d’Alost.Chacun étant capable d’apporter une lecture critique sur le champ d’investigationde l’autre, un reflet nourrissant. Short Takes : « Frames » from a text in progresson the work of Peter Downsbrough rend compte de l’apport enrichissant des outilset du regard extérieur de l’artiste : c’est une porte ouverte sur d’autres modes deréflexion, un métalangage, une occasion interdisciplinaire révélatrice.CK et Peter Downsbrough utilisent le langage pour « com-prendre » la raison d’êtredes choses. Du point de vue étymologique, en néérlandais et en anglais, verstaanet understand sont plus adaptés pour relater le rapport CK/langage, car ces formesverbales désignent une certaine attitude du corps, comme s’il s’agissait de setenir sur les choses [« staan » et « to stand »], de s’appliquer aux objets et de lesmesurer à soi.Le stade de la synthèse est en quelque sorte le point d’orgue de cette méthodepédagogique et du champ architecture lui-même. Choisir et mettre en œuvre lessavoirs adéquats et leur interdépendance en fonction du projet ; les synthétiseret les concrétiser de façon à aller à l’essentiel, la clarté formelle. L’architecte doitêtre entraîné à tenir un discours pluriel, évolutif et critique, car l’architecture, pouréchapper au non-sens formel, doit transcender toute mode et toute tendance,développer sa propre force de persuasion, cette qualité intemporelle contenuedans le néologisme buildingness auquel CK consacre un cours.L’INDUCTIONCK opère par induction. L’enchaînement des questions qui rythment tous les textesle démontre. Une occasion supplémentaire sur papier de confronter le particulierau général, le local au global, « l’envi à l’essence ». En effet, la thématique dela « raison d’être », le « que signifie » reste toujours l’alpha et l’oméga de sonpropos. Penser, c’est faire correspondre/confronter les faits atomiques (la réalité)au langage cohérent théorique (les mots). L’idée permet d’organiser la matièresensible, de lui donner une identité à travers le changement.Les formules écrites ne sont pas économes du point d’interrogation : c’est unsigne. Déjà une sorte d’idéogramme (commun aux langues qu’il maîtrise) qui danssa forme et sa répétition concentre toute la valeur et l’infini du questionnementdans le processus architectural. Dès qu’il y a question, il y a prise de conscience.La prise de position Densities [Dowtown Aalst] de CK pour la ville industrielled’Alost (exposée dans la galerie S65 à Alost en 1996) traduit en terme de réalitéla valeur fondamentale, comme autonome - puisqu’il n’y aura pas de projet - duquestionnement. Tout l’enjeu de cette approche urbaine reposait sur la mémoiredes lieux comme domaine de connaissance indélébile, malgré tout négligée parla contemporanéité dans le cas d’Alost. Démarche forte parce qu’elle était menéepar deux hommes aux mêmes convictions de rigueur et d’exigence. L’artiste PeterDownsbrough croisait son regard avec la pensée inductive de CK. Les affinitésde points de vue, la place du langage à l’avant-scène de leur discipline et desréférences communes (comme El Lissitzky) sont sans doute des stimulants dansRumours est une accumulation d’observations objectives distinctes sur une réalitéqui concerne la grande hauteur bâtie. L’intitulé révèle déjà le caractère diffus duthème. De l’enchaînement des constats, extraits tel quel d’articles initiaux et sansajout de commentaire personnel, il va dégager une question à laquelle on ne peutéchapper :What is the highest situated living space on earth ?[Quelle est le plus haut espace de vie sur terre ?]CK se met rarement en scène de manière directe (pas de je), mais on perçoit sonpoint de vue à travers la question - car qui d’autre que lui peut poser, formuler cettequestion ?


LA CONFRONTATION ET LA FUSIONQuels procédés linguistiques CK utilise-t-il pour rendre simultanément des rapportsà la fois alternatifs et additionnés entre des concepts ? Dans un premier temps,les rapports s’expriment de manière simple et forte, économe du point de vuedu texte : le slash [ / ] entre des substantifs [substance/surface] ou des adjectifs[interior/exterior], entre un même concept exprimé dans deux langues différentes[Haus/house], entre des conjonctions de coordination et des prépositions [et/ou ;en/of ; and/or ; van/en]. Cette liberté de lecture et d’interprétation, il la formuleexplicitement dans le texte « Festival » : l’astérisque à la suite de chaque axiomerenvoie à la note en bas de page *Point ou point d’interrogation selon le choix dulecteur qui garde ainsi ouverte la réflexion.En quelques phrases, il condense tout le problème de l’architecturecontemporaine où langage et attitude sont faux. Trois scénarios sont possiblesdans cette logique de raisonnement : premier cas de figure, avoir les mots justeset une architecture cohérente, c’est-à-dire conciliable avec les mots ; deuxièmecas de figure, avoir les mots justes et une architecture incohérente parce que pasen rapport, incompatible avec les mots - c’est le fait des charlatans ; troisième casde figure, avoir les mots faux et une architecture fausse, et malgré tout croire àce discours ; le dernier cas de figure paraît impossible, c’est-à-dire avoir les motsfaux et une architecture juste.Ainsi, la justesse du langage ne devrait pas démentir la cohérence de l’attitude. Ilfaut cultiver une écriture où « la pensée est la forme et la forme est la pensée », demême qu’il faut « apprendre à penser comme il faut qu’on écrive et à écrire commeil faut que l’on pense. ». 5CK a mis en relief ce raisonnement logique à travers le chiasme, figure de styleoù les mêmes termes sont repris dans un ordre inverse, et qui rend compte de cebouleversement des valeurs.Het hedendaagse bouwen vervalt, in tegenstelling tot het evenwicht van regel en uitzondering,in een verhaal waarbij regel uitzondering is geworden en uitzondering regel.[La construction contemporaine tombe, contrairement à l’équilibre de la règle et de l’exception,dans un scénario où la règle est devenue l’exception et l’exception la règle.]Woorden geven aanleiding tot dingen in tegenstelling tot elke actuele interpretatie waarbijdingen aanleiding geven tot woorden.[Des mots donnent lieu à des choses en contradiction avec toutes les interprétations actuellesoù ce sont les choses qui donnent lieu à des mots.]Elk gebouw is geen architectuur, elke architectuur heeft wel met bouwen te maken.[Chaque bâtiment n’est pas de l’architecture, mais chaque architecture a bien à voir avec lefait de bâtir.]De l’exercice de la confrontation des mots découle un « tour de force » linguistiqueoù le slash disparaît pour donner place à la création d’un concept, une formeconcentrée. Troisième niveau de lecture et/ou d’écriture : la fusion. CK dépasse leniveau de l’alternative, de la distinction ou de la subordination pour aboutir au stadede la réconciliation, c’est-à-dire créer un ensemble verbal unique via un systèmede contraction de deux éléments auparavant distincts. Il atteint une nouvellenotion composée d’un substantif et d’un adjectif qualificatif : substance / surfaceen substantial surface. Une qualité nouvelle qui, d’un point de vue architectonique,devient essentielle car elle introduit de manière équivalente dans le concept bâti lesdeux « antagonistes » de l’architecture contemporaine : la structure et la surface.Variants de la dichotomie (qui coupe en deux une notion pour opposer en elle unaspect apparent et un aspect réel), les mots avec tirets ou parenthèses dissocientdeux aspects différents à l’intérieur d’une notion. Il s’agit de montrer qu’ils sontdes ellipses à double foyer. Les indications graphiques que sont les slash, tiretet parenthèses, rendent possible le système d’emboîtement et de stratification,sorte de dédoublement perspectif. Stratégie écrite qui participe aussi à la partievisible de l’attitude. Derrière un mot est caché un autre mot, sorte de substrat, demémoire du mot. Il y a à la fois infrastructure et totalité d’une notion.Dé-finition, [re]localisation, re-présentation, [uit]vinden, [her]vinden, bewust-zijn, voort-durendheid, etcAinsi, dans le cas de l’intervention à Rekem pour la construction de l’imprimerieSalto (1995-1996), CK met en œuvre les notions de mémoire, d’emboîtement etde reflet. Il conserve un bâtiment ancien, une boîte de briques, qu’il empaquètedans une nouvelle boîte de verre, laissant place à une zone technique dans l’entredeux.The dual volume of the old building remains visible, but is transformed intoa new presence. 6 La réponse architecturale fait jouer le système ambivalent de laprésence/absence ou réfraction spatio-temporelle, ainsi que l’élément dissonantpar l’apport de béton armé pour les entrées et le bandeau métallique pour dissimulerles gaines techniques de la toiture.CK peut à l’inverse partir de la notion dans sa forme contractée, entière urbandwelling et la (re)décomposer, pour en redécouvrir et en requestionner le sensdes éléments englobés house/city. C’est dans la même idée qu’il recommande dese ré-organiser dans les étapes de l’apprentissage, the only thing that has to belearnt now is unlearning, à cause des certitudes formalistes ambiantes. CommeChristo et Jeanne-Claude dont l’œuvre est de dés-emballer, après avoir emballé,pour régénérer, faire de nouveau frémir l’objet et le spectateur.What are the implication or possibilities of the confrontation between « home » and « city » ?Ces procédés d’écriture de dialectique et de dichotomie ne sont pas seulement lefait d’une réflexion logique, mais ils reposent aussi sur une analyse de la réalité etvéhiculent une vision tacite du monde.


LA DEFINITIONLA CONSISIONDans la série d’axiomes du texte De plaats en het gebouw (The place and thebuilding) les propositions sont construites, selon la logique aristotélicienne, sousforme de syllogismes qui respectent des règles précises quant au nombre de termesutilisés ; ce qui leur donne une cohérence formelle, voire un idéal d’intelligibilitéscientifique. Précédés de leur développement analytique, ces axiomes sont àl’image de l’architecture de CK, contenue dans la notion de présence absente :les axiomes peuvent sur-vivre de manière autonome, comme un « lay-out parsurimpression » 7 .Leur forme synthétique reflète la simplicité de son architecture sur fond decomplexité (le développement textuel). « Sa complexité relevait du contenu duprojet mais n’affectait pas son apparence » 8 .Ces axiomes, pris individuellement, induisent presque une portée (musicale) dansleur saisie visuelle, et un rythme ternaire dans leur lecture. La partition complèteretrace, à cause de la répétition, l’effet d’une grille.L’addition des troisièmes propositions de chaque axiome donne finalement lecatalogue des traits spécifiques de l’Architecture, soit la définition de CK. Définirune notion, c’est analyser sa compréhension.Architecture means the building of a necessity and a protection.Without and explicit request for the protection of, there is no reason to.Architecture deals with acceptance and/or rejection.Architecture must deal with conditions in a proper manner :the place where, the material with which and the time at which.In contrast with other disciplines, it is its conditions that give architecture its form.Architecture is part of the collective heritage.Architecture does not concern itself with superfluity.Every stipulation is a limitation.Architecture condenses on the basis of de-finition.Architecture always gives cause for.A (re)location is a mental image.Architecture contains within it the transformation from necessity to cause.2_LES MOTS DU PROJETLe buildingness apparaît comme l’ultime étape ou la forme ultime de la contractionde l’idée. Néologisme qui révèle à la fois les capacités de créer avec le langage etses limites. Pour transcrire en un mot la notion de « bâtir intemporel », het tijdloosgebouw, la seule issue de CK est le recours au matériau « langue anglaise ». Lemot est alors riche des deux aspects, matériel et immatériel, du terme « to build »,« bouwen », construire.Ce concept d’intemporalité, l’architecte le poursuit à travers différentes formesécrites. On le comprend dans la formule française dépasser le passage : le passageétant le signe de la temporalité incarnée par les matériaux qui ont une durée de vielimitée, et le « dépasser » qui devrait être l’attitude de l’architecte/architecture, le« ce à partir de quoi quelque chose commence à être » 9 .Dans le projet de bâtiment K pour la KUB 10 à Tilburg (1996-1998), CK enfreint la règlede clarté de son architecture en introduisant des éléments perturbateurs : deuxgrands carrés rouges qui débordent de leurs cages d’escalier et qui interviennentdans la dés-organisation du bâtiment, plagiant d’une certaine manière le joyeuxdésordre des étudiants et contrecarrant la rigidité institutionnelle. Dans sestextes, CK casse l’ordonnancement naturel des phrases et des mots : le recoursfréquents à des langues différentes, l’usage du slash et du tiret dans des motsqui entraînent des lectures ambivalentes, les néologismes, la ponctuation, etc.Accents, dissonances mis en exergue parce qu’ils contrastent avec la rigueurinitiale du texte et du propos.ZDB « Zoeken - Denken - Bouwen », c’est le nom d’une monographie qui luiest consacrée. CK place l’ensemble de son travail architectural sous le signe/sigle du langage, un premier condensé de sa pensée, un travelling verbal. Cettetransformation de la langue en un système de signaux, en une forme d’abréviationincantatoire possède d’emblée une force argumentative très grande.Voici quelques portraits de mots, de concepts, de thèmes qui semblent éclairer àla fois l’espace et le temps de CK. Tous extraits du texte buildingness. Les deuxpremières séries de six thèmes sont elles-mêmes tirées des réflexions d’ItaloCalvino et de Juhani Pallasmaa. Tableau dans le tableau et tableau du tableau.Vibrent en eux les harmoniques du sens premier et des sens latéraux.Architecture is about re-presentation.Without building there is no material dimension.Architecture is the essential being of building.La légèreté / La rapidité / La justesseLa visibilité / L’universalité / La durabilitéLa lenteur / La plasticité / La raisonL’authenticité / L’idéalisation / Le silenceBUILDINGNESSTEMPORALITEETERNITELIBERATION et IDEALISATION de l’INTELLECTUELPENSER et AGIR de la CONSTRUCTION


Ils trouvent tous résonance dans le credo de CK :To return to the essence : creating space to answer a need, with a simplicity of expression, thepoetry of the material and the logic of the construction, in buildings which find their place in acollective reality.[Pour retourner à l’essence : concevoir l’espace pour répondre à un besoin, avec une simplicitéd’expression, la poésie du matériau et la logique de construction, dans des bâtiments qui trouventleur place au sein d’une réalité collective.]La pesanteur I La résistance I La dissimulation I La durabilité I Le retard ILa stratificationDes mots qui, dans les mains de l’architecte, sont devenus fondement et horizonde projets architecturaux :INSCRIPTION (as) history competition project Waterloo 1989FILLING (as) attitude renovation Fondation pour l’Architecture, Brussels 1991RECONSTRUCTION (as) identity conversion of a shipyard into a room, Tielrode 1992EXTENSION (as) building extension of a rustic terraced house, Geraardsbergen 1993IDENTIFICATION (as) memory police commissioner’s office, Aalst 1994HAVING A VIEW (as) working method Les Sitelles (82 houses), Woluwé-Saint-Pierre 1995DE-FINER (as) data extension to a home, Sint-Martens Latem 1995IMPRESSION/EXPRESSION (as) ideogram Sanderus, printers, Oudenaarde 1996SE FORMER (as) materialization Student Center at the University of Brabant, Tilburg 1996Des mots qui deviennent thèmes pour des « recherches appliquées » :TO BUILD : words and/or things (alterations)Brique de verts 1995DE-FINITION : internal logic and external resonance (developments)Coincidences (for Bruce Nauman) 1992IDENTITY : the point of view as a place for thought (dissociations)Onofre (brasserie table for one person) 1990MATERIALS : the voyage as history and geography (translations)Architetti (della fiandra), installation 1991METHOD : furniture dimensions/urban organization (expansions)Einraümen, installation 1993ATTITUDE : architecture within architecture (navigations)Stone-Wall-Room-House-Street-Town 1993MEMORY (intersections)L’art et le 7ème Art 1995HISTORY : métaphors and/or transpositions (interpretations)Framework 1993SIGNATURE : “<strong>Architects</strong> must once more build landscapes” (translations)Forêt desCartes 1995BibliographieJacob BAAL-TESHUVA, Christo and Jeanne-Claude, Editions Taschen, 2001Philippe BEAUSSANT, Vous avez dit baroque?, Babel, Editions Actes Sud, 1994Sous la direction de M-Th CHAMPESME, C. ROBBERECHTS, F. VANHAECKE,Peter Downsbrough. Position, Editions Argos, 2003Georges PEREC, Un cabinet d’amateur, Editions du Seuil, 1994Paul WILLEMS, Lire, écrire, Editions Fata Morgana, 2005Bibliographie spécialisée<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>. De plaats en het gebouw. The place and the building, de Singel, 1997<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>. Zoeken-Denken-Bouwen, Editions Ludion, Gent-Amsterdam, 2001Articles spécialisésR.&m’ BALAU, « <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> : Einraümen », in A+, n°125 décembre-janvier 1993,pp.40-43Michel De Visscher, « Intérieur 94* : la part de <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> », in A+, n°133 avril-mai1995, pp.48-49R.&m’ BALAU, « (*) Lay-out CK», in A+, n°133 avril-mai 1995, pp.50-53R.&m’ BALAU, « DENSITIES (Dowtown Aalst)», in A+, n°141 août-septembre 1996, pp.65-67[Footnotes]1« voilà un mot qui a fait couler beaucoup plus d’encre qu’il n’en faut pour l’écrire. (…) motqui ne voulait que désigner une perle irrégulière : barrueco… » Philippe Beaussant, Vousavez dit baroque ?, Babel pour les éditions Acte Sud, 1994, p.93 et 1022Philippe Beaussant, Vous avez dit baroque?, p.1013« un nombre considérable de tableaux, sinon tous, ne prennent leur signification véritablequ’en fonction d’œuvres antérieures qui y sont reproduites d’une manière allusive,encryptées.(…) le principe initial des « cabinets d’amateur » fondait l’acte de peindre surune « dynamique réflexive » puisant ses forces dans la peinture d’autrui. »Georges Perec, Un cabinet d’amateur, Editions du Seuil, 1994, pp.24-254Expression magrittienne5Paul Willems, Lire, écrire, Editions Fata Morgana, 2005, p.266<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>. De plaats en het gebouw. The place and the building , Editions Ludion,Gent-Amsterdam, 2001, p.927R.&m’ BALAU, (*) Lay-out CK, in A+ 133, avril-mai 1995, p.528R.&m’ BALAU in A+ 133, p.509R.&m’ BALAU, <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> : Einraümen, in A+ 125, décembre-janvier 1993, p.4310Katholieke Universiteit BrabantLe réalisme de CK respecte à la fois l’originalité de la démarche intellectuelle del’esprit et l’intelligibilité foncière du réel. La connaissance est un travail infini,toujours à re-commencer, Sisyphe roulant sa pierre. Par ces mots, CK libère enquelque sorte l’intelligibilité muette du réel et lui prête sa voix.“The more you see, the less you know” [U2]


SHORT TAKES:‘FRAMES’ FROM A TEXT IN PROGRESS ON THEWORK OF PETER DOWNSBROUGH, TITLED“LIFE. LETTERS. CONTEXT.”ONCKPETER DOWNSBROUGHThe intention is not to decorate life butto organize it.El LissitzkySince the mid-‘60s, Peter Downsbrough has created a multi-faceted body of workencompassing sculpture, books, films, architectural maquettes, photographs,collages, sound pieces and, since the early ‘80s, wall pieces and room pieces thatengage viewers in an ambulatory reading of space. The restrained vocabulary usedin the wall and room pieces is nearly the same as that employed in the books:straight black lines made from tape or tubular pipes, single words occasionallysliced down the middle vertically or horizontally or with the spacing of their lettersopened up; volumes or surfaces left unmarked or used as supports for letters andlines. The lines can serve as the visual equivalents of the pipes, and vice-versa.There’s a porousness between the room pieces and the wall pieces, the books andthe photographs—a filtering of ideas from one form into another. 1Downsbrough’s work questions the conditions of contemporary public and privatespace. His interventions employ written language and emphasize the complexoperations involved in experiencing space—operations that entail both dividing andassembling the parts of the space perceived. Translating facts, at each time linkingfragments in a new and different way, time and again. Words transmuted into objectsacquire new meanings and function as signs in the space.Precise divisions of lines, letters and words – with obvious links to historic proportionsystems such as the Golden Section or the Fibonacci-series – reveal new meanings:distances between words and/or objects or significance through the sign of theword. The work is carried by the simplicity of the words and lines and the complexityof the meanings they generate. Individual “readers” select their own intonation andabsorb the work in their own way.Initially Downsbrough worked in a purely formal way in private and semi-privatespaces, always extending his gallery and museum projects into the spaces of books,objects invented as carriers of language. Recently he has been involved increasinglyin urban interventions, transposing his ongoing concern with the dialogue betweenpublic space and individual consciousness to the space of the city itself.Here as elsewhere over the past 30 years, Downsbrough wrests new meaning fromthe context of this public space, or rather, discloses content that has been ignored


ROLES / ARCHITECTONICSDENSITIES [DOWNTOWN AALST]or gone unnoticed. Objects such as words, whole or cut apart, and the frames,broken or not, displaced or not, are silhouetted within open square or rectangularframes that also frame views of the urban scene beyond. Thus the word is literallyinterpenetrated by the urban context. It is seen, read and interpreted within andagainst the background of a particular cityscape which inflects the word’s meaningas it, in its turn, addresses/annotates the environment in which it is immersed. Thisconceptual aggregate gives rise to new views that demand attention.Of the 50 books that Downsbrough has published in over 30 years, the one thatmost fascinates the architect is ROLES / ARCHITECTONICS (Internationaal Centrumvoor Structuuranalyse en Constructivisme, Brussels, 1983). It contains a text byDownsbrough interspersed with quotes by the writers A. Choisy, Alois Hirt, AndrzejTurowski and Paul Scheerbarts, and with photographs and montages by the artist.This book is remarkable not only for being the first one that Downsbrough publishedin Belgium but also because the text was originally presented as a conferenceand especially as it concerns a series of reflections which go beyond the purelyarchitectural. The interplay between word and image, between language and (in)sight plays the role of the architectonic, here.Like so many provincial towns which in recent times have transformed their historichearts to satisfy current interests, Aalst tends to disregard its origins. A case in point:Amylum, an industrial glucose manufacturer that occupies a site between a filled-inbend in the Dender River and the river’s canalized segment. Over time, awareness ofand opposition to the factory’s problematical presence in the town center has grown,and this against the dramatic and familiar leitmotif of demolishing built heritage thatno longer serves or pleases.Architecture deals with accepting and/or rejecting (in the attitude and thoughts:a state of doing and making ) as well as with considering conditions – the placewhere, the material used and the time when. It densifies and is consequential.Thus, architecture is distinguished from mere building and transforms necessity tooccasion.It follows that the authenticity of the industrial image—Amylum’s included—countermands esthetic purification. Along with the rest of the town’s industriallegacy, which dates back to the early days of printing, it is a part of the local collectivememory.The significance of this contested place is questioned in Downsbrough’s work“Here.” Moreover, “here”—Aalst and its essence— is considered not only as abstractsubject but also as concrete place. The gallery space in which the piece was shownbelongs to the town’s industrial heritage and served as a veritable embodiment ofthe exhibition’s theme.Densifying as a principle of architecture was demonstrated in a dual way. Whereasthe artist Downsbrough employs his hybrid language of text and image to examineand elucidate the city’s raison d’être, the architect questions the sense of the abruptstop of each city fragment which is loaded with a certain collectivity and that is pairedwith a notion of personal acceptance and/or rejection of the present densities of thecontemporary industrial heritage.Downsbrough’s room piece in Aalst’s Gallery S 65 (1996) presents a position that canAND / MAAR, OPAND / POUR, ETOCCUPIEDbe considered as a guide towards developing an actual meta-architectural projectinvolving architecture, city planning and art. In the book Densities (Downtown Aalst),2Raymond Balau writes: The haphazardness of the urban policies of the second partof the twentieth century lead to the reflection that the opening toward other logics isdesirable and maybe indispensable. This said, instigating an artist’s intervention aposteriori is one thing; the pre-requisition of a critical look, even before engaging inthe logistics of the project, is another thing. Without concessions, Downsbrough’swork reveals that which happens from architecture as discipline, and that by whichit is overlapped; he also shows to what extent the urban world is made of theseperipheral, terribly peremptory proliferations, and hence reveals the restraints ofarchitectural habits. The work on the urban theme is not uniquely an aspect of hispreoccupations. On the contrary, it is a conduct that crisscrosses the essence of hisproduction with an architectonic character, from the books to the projects for publicspaces, by declaring context the essential question. …. The connections betweenlevels of significances, as between reference regions, give a disenclosed resonanceto the underlying themes of his numerous sketches to the projects he distills fromthem. The genius loci in this part of Aalst, is not understandable without a very openperception of its spatio-temporal densities: Aalst is both the historical city of thebook as well a support city of modern industry. This composite memory invokes thecapacity of deciphering these diverse inscriptions, before any position is taken, forinstance within the limits of zoning regulations.“As a sound, the letter is a function of time, as a representation it is a function ofspace.“ (El Lissitzky).Commissioned by the City of Brussels and realized in 2003, Downsbrough’s twopartpiece bracketing Boulevard Emile Jacqmain frames the artifacts along thaturban span, most of which are recent buildings pretending to be architecture. Thisis a perspectival work in which seeing is linked with understanding and the seconddimension is linked to the third.This is exactly what this work is about: uniting essential things. Urban sounds arereflected in the letters, in the frames and the words, whether split or not. Readingthe words, we read the surroundings for clues to their meanings, scrutinizing thebuildings, traffic, people—all of the urban fabric that comes within the visual scope ofthe piece. A liberating force in the context of a twisted urban context, Downsbrough’swork points to content where none was noticed or thought to exist.The title of Downsbrough’s film Occupied contains a key to understanding the workitself. The word “occupied” is defined as “engaged,” “a place that is taken” and“inhabited.” This three-pronged single word fits in numerically with the film’s trio ofplan developments and levels of mental research. First, there is the direct meaning:the static formal character of the proximity of the image itself: the frame in which thesubject appears : entre parenthèses / SET.Next, there is the second layer, comprising the photographic/filmic aspect versus themobility of the image: going thuds from still to moving. This movement manifestsitself through a series of unfolding split images which undo this inherently staticcharacter: in addition to the symmetric plan – designated as the classic lay out byarchitectural history -, and the vertical symmetry – translated by exposures and madevisible in reflecting images – the unfolding mainly occurs in depth. And here lies the


HERE / AND, ANDHERE / AND, AND(Two room pieces)AS] THENFROM [TO]essence of Downsbrough’s work: the direct distance between the very subject andseeing this subject / HERE, AND.Yet it is especially the third meaning which moves as an underlying layer throughoutthe entire film: the reflective contextual character of the place of occurrence and thecognitive which can be observed and stored : TO CONTAIN / AS.And, no less than these three levels of readings, a role has been assigned to thetexts, the three voices and the three visual rhythms which each coincide at specificmoments, and which only then reveal the essential actual theme in this work, andthat is that the meanings of the words haven’t been assigned.Considering all this, “OCCUPIED” deals with the ultimate of a neutral empty space,Brussels’ Administrative Center, an urban non-place occupied by a significantmassive emptiness, in which modernist-inspired buildings form a reflective framefor a space which once formally occupied a part of the city, but which here has beentransformed (by the film into the mind) into a thought pattern which each user leavesbehind as s/he confronts her/his own consciousness.Even if they share the same title, these two room pieces in private settings generatea totally different use. The first piece (2001) encompasses the entire space of anapartment with a view to the horizon line of the sea. The interior contains a number ofsliding walls and for this reason the space is variable and the piece itself participatesin its changing character. Moving the walls causes lines to split, words to find theirmeanings in the adjacent space, and supplementary spaces in between to becomeavailable. This interior, designed by Claire Bataille and Paul Ibens, is, in fact, apiece of general architecture in which main spaces and pocket spaces are linkedto one another. It is the old principle of a space that serves and is being served.Downsbrough takes advantage of this situation by using specific relationships togive the walls as planes and the space in its third dimension a different system thansimply intervening on the surface. Because of the piece, all verbs relating to theinterior, such as “to sit,” for instance, are assigned their own “place”: HERE.A second room piece (2001) is situated in the back room of an apartment on theeighth floor with an urban view. Here, the space -- an average room with a windowand a door -- has been taken for the work in its totality. Splitting the word HEREbetween the glass door and window leads to a double relationship: looking outsidefrom inside, the city is taken into the HERE as an event, while light and sun projectits shadow towards the room’s interior. Here the room is important: the inhabitantis literally in the middle of the work and participates integrally. Lines with tape,letters and a metal pipe are, here, too, part of the work, thus questioning the basicdimensions and proportions of the room as a standard container for living.The works raise questions not only about form and meaning, but also about about theownership of art. While the concept of these pieces remains the artist’s property, Herecan’t actually be possessed or “collected,” only experienced and lived with. Unlikea painting one can take along or a book that goes in any library, it is a specificallyconceived piece that can be adapted to another space.Recently, Downsbrough has been making videos in which he articulates the worldof the movements between several cities. AS] THEN (2003) is about a site wedgedbetween Brussels’ South Station and the future Arts Center Wielemans-Ceuppens.Moving trains alternate with views of the intersection below, with its busy vehiculartraffic. Contrasting with the compactness of the trains are fleets of trucks shot inLas Vegas. The busy traffic positions itself against the meaninglessness and theemptiness of the landscape.In FROM [TO] (2003) there are rows and rows of trucks moving as a landscape-likewall on the right lane of a highway with the necessary slowness. In an interview withSarah McFadden, 3 Downsbrough tells about this particular video:That film is very much about the passing of time, but it’s also the journey “From/To”,and the traffic and merchandise moving by truck. It all came about from driving onthe highway between Lille and Ghent, and encountering those solid walls of truckswhere the road narrows to two lanes. Of course it’s ultimately boring to film just that,so I shot part of it in a container park and located some other truck situations: Volvocabs parked in neat rows for the weekend before going out again. Movement and thepassage of time.… It’s about the economy -- its structure, organization and architectonics. I’m workingon a trilogy based loosely around architecture, transportation, highways and themovement of goods. Railroads, the highway system, shopping areas, administrationbuildings ...It’s a necessary situation, that flow. Without it, what would we do? How to get thosematerials distributed without disrupting the planet that we’re trying to inhabit? Manis a peculiar animal. He can’t live off the land without building a house. Most typesof animals group together, but man does so even more, in cities. The city to him ismuch more natural than the forest. There’s nothing unnatural about cities. I don’t livein agrarian nature, I live in 21st -century urban nature. I think we have to stop sayingthat it’s not natural. The nature of that nature has to be articulated -- we can’t refuseit out of hand.As to how cities are configured and governed, why and by whom -- we have torecognize it and talk about it openly.And thus the place of the event tells about a non-place. Therefore, Peter Downsbrough’swork can be called atopic: it can be placed but not seized in a determined fixedplace, it always relates to a specific architectural context and is linked with thesocial circumstances of the “place,” always at a distance, as an act both away anddispersed as well as close and connected. Brussels, New York, Lille in one mutualcontextual occurrence/ event, in which the satisfaction of possession is manifestedin the very work through non-possession. Art as a sign of meaning.(ed. Sarah McFadden)The title is a reworking of the title of Sophie Lissitzky-Küppers “LIFE. LETTERS. TEXTS.”on the occasion of a discussion about the work of El Lissitzky.ENDNOTES1Sarah McFadden, from an interview with Peter Downsbrough commissioned by FRACBourgogne for the catalogue 1:1 x temps, quantités, proportions et fuites, Dijon, 2004,excerpts of which have been published in Espace de Libertés, nr 319, Brussels University(ULB) , 2004.2Raymond Balau, Densities, Imschoot, uitgevers, Ghent, 1996.3Peter Downsbrough in conversation with Sarah McFadden, loc. cit.


CKWILLY DE SAUTERENDe White-out Studio in Knokke liet zich recent nog opmerken met een uiterst geslaagdtweeluik van de Nederlander Niek Kemps. De kunstruimte viel weliswaar uitde Vlaamse subsidieboot maar blijft op kruissnelheid met puntgave projecten.Momenteel loopt een tentoonstelling van Willy De Sauter, die gevat reageerde opde ruimtemijke ingrepen van <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>, een van onze rigoureuste architecten.<strong>Kieckens</strong> veranderde de problematische White-Out-vitrineruimte (DM 27/1/2005)grondig van uitzicht. Hij hertekende die, niet met maquettes of nauwelijks verstaanbaretechnische tekeningen, hij trok gewoon (amper) twee nieuwe muren op. Debalie verdween achter zo’n wand. De andere muur maakt nu een verbinding in deietwat verloren ruimte tussen twee betonnen zuilen. Op die manier wordt die intiemer.Artistiek leider Freddy Van Parijs kan zo voortaan gemakkelijker sterkereaccrochages bedenken.De Sauters oeuvre krijgt de laatste tijd heel veel aandacht. Subtiel en tactiel becommentarieerthij daarin de begrippen architectuur, ruimte en plaats. Deze kunstenaaris een purist. Met engelengeduld maakt hij geo-abstract werk waarin hij bijvoorbeeldkrijtlaag na krijtlaag afschuurt tot er slechts grenzelose schoonheid rest. InKnokke schittert hij vooral met drie muur- en vloertekeningen, als het ware herinneringenvan de stukken lege ruimte die <strong>Kieckens</strong> opvulde met muur. De kleur vande muurvlakken contrasteert lichtjes met de witte omgeving, hun textuur is eenstreling voor het oog, wisselend naargelang je standpunt en de lichtinval.Tegelijk maakt De Sauter arbeidsintensieve beeldvlakken te realiseren met eenhaast poëtische kracht. Tegen de centrale buitenmuur plaatste hij ook talrijke perfectafgewerkte volumes uit vederlicht isolatiemateriaal. De vormen zijn allemaalheel letterlijk uit het leven gegrepen: ze zijn de strakke afgeleide van kastjes, eencd-rekje of een ijskast. Die zien er echter eerder uit als modellen van een futuristischeomgeving.En vanaf het trottoir is de expo eigenlijk altijd open. Zo is ze ook een loeiharde kritiekop de walgelijke architectuur van het mondaine, peperdure Knokke.Luk Lambrecht, ‘IJskast voor de toekomst’, De Morgen, 10 februari 2005


METCKJAN MOTToen ik je contacteerde met het verzoek degevel van de nieuwe galerieruimte te ontwerpen,confronteerde ik je met het volgende probleem: inde nieuwe situatie moest er iets gevonden wordendat vergelijkbaar was met de gang tussen destraat en de oude galerie, een bufferzone, opdatje niet meteen met de deur in huis zou vallen.Tegelijkertijd wou ik zoveel mogelijk natuurlijk lichtin de galerie. Kan je kort reconstrueren hoe wetewerk zijn gegaan?CK Voor zover ik me nog herinner zijn er een paar ideeëngeformuleerd waarbij steeds een zone van ongeveer iets meer dan éénmeter afstand werd uitgewerkt, maar in het begin lag dat voornamelijk inhet gebied, of in de ruimte van de galerie zelf. Voor mij was een directetoegang evenmin wenselijk. In alle geval, het lag voor de hand dat er een“zone” van enkele seconden diende te worden geschapen. Die zone wouik uitwerken samen met een asymmetrische blik, zowel van binnen alsvan buiten. Maar het is me nooit te doen is geweest om een esthetischegevel te maken. De schetsen die ik tijdens onze eerste gesprekkenmaakte, toonden één of twee muurtjes in de galerieruimte, en eeninkomdeur die geen directe toegang gaf en waardoor de galeriebezoekereen soort “bocht” moest maken... Om met architecturale termen tezeggen: een “approach”, een tussengebied, een “in-between space” ...Maar zoals je zelf ook al zei, die muurtjes waren langs de ene kant goedomdat ze de ruimte afsloten, maar hadden het nadeel dat ze vrij veel lichtzouden weggenomen hebben. Dus werd er weer een probleem gecreëerddoor een oplossing te geven ... Dus was het duidelijk: zoveel mogelijklicht, zoveel mogelijk mogelijkheden en zo weinig mogelijk iets doen...Vandaar die grote “vitrine” en die verplaatsing van die vitrine naar binnentoe. Hoewel we eerst ook gesproken hebben over het opofferen van dieanderhalve meter als tentoonstellingsruimte, maar daar kwamen we tochsowieso al op uit.


Het klopt dat het resultaat van al onzediscussies is dat de gevel een enorme vitrine isgeworden en de galerie een kijkdoos, weliswaarmet die ene ruime meter bufferzone ertussen, maartoch precies dat wat ik aanvankelijk niet wilde.Het was simpelweg de meest logische oplossingals je niet op natuurlijk licht wilt besparen. Ikwas in het begin zeer begaan met de conditieswaaronder een bezoeker de galerie bezoekt, ikwou graag zijn intimiteit garanderen, kijken zondergezien te worden, en ik wou dat zijn concentratieniet te veel gestoord zou worden door dingendie op straat gebeuren. Ondertussen heb ik memeer dan verzoend met die open gevel: ik hebniet het gevoel dat de concentratie erg onder diegevel te lijden heeft, en het gevoel van intimiteit isvervangen door een nieuw element van ‘staging’,iets wat in de tentoonstelling van Tino Sehgal,maar ook van Dora Garcia, sterk naar boven kwam.Ik zie de tentoonstellingen nu meer in relatie totwat er zich buiten afspeelt en omgekeerd wordt erook, en voor het eerst, gereageerd van buitenaf.Je grandioze idee om in de gevel een horizont telaten lopen had als voordeel dat ik de helft ervanop een logische manier met filters kan afdekkenen zo belichting en doorzichtigheid aangepastkonden worden. Maar tot nu toe heeft geen enkelekunstenaar dat nodig geacht.CK Nee, da’s juist, ik sta daar ook van versteld. Maar goed, jebedenkt iets en je levert het af en vanaf dan wordt het “ingenomen” doorde gebruiker, of bezoeker, of toeschouwer. Los daarvan, die horizontalelijn kwam er dan misschien ook weer om net een scheiding, eenonderbreking te geven. Je ziet een gans beeld van binnen naar buiten enomgekeerd, en toch is er één lijn die je enigszins belemmert maar waarje niet door gestoord wordt. Maar boeiender voor mij was het verhaal vande kleur van het raamwerk aan de binnenkant: wit of grijs! Wit betekendedat de galerieruimte als één geheel afgesloten werd, grijs leidde ertoe dathet raam ten opzichte van het buitenbeeld meer verdween. Ik denk datook hierin dus opnieuw verschillende opties mogelijk zijn. En da’s nu hetboeiendste aan die ganse ruimte, inclusief die 1,20 meter afstand en datraam: het gaat over “over-leven”, mogelijks telkens anders. Het wordteen soort herkenningsbeeld, hoe simpel het ook is. Trouwens, wat in deruimte, of jouw ruimte, te zien is, is belangrijk, niet dat frame en zekerniet ik als architect. Daarom ook die betrachting om een afstandelijkbeeld te creëren, iets dat zo lang mogelijk overeind blijft, steeds herinterpreteerbaar.Ik heb je destijds niet verzocht om degevel zo te ontwerpen dat de ruimte meteen alseen galerieruimte herkend kon worden. Maar ik benwel benieuwd in hoeverre je zelf ontwerpt vanuittypologieën. Is dat belangrijk voor je?Om budgettaire redenen is de gevelin glas en hout opgetrokken en niet in glas enmetaal. Het resultaat is een gevel die er mogelijkminder modern uit ziet maar het voordeel is dathij in ieder geval veel flexibeler is wat betreft dekleurtoepassing. In het kader van ‘The galleryshow’ heb ik aan Joe Scanlan gevraagd om eennieuwe kleur te bedenken, ter vervanging van hetneutrale grijs waarin het nu is geschilderd.CK In principe wel, maar hier wou ik duidelijk af van de gekendestereotypische beelden van een galeriegevel zoals het grote glas, deondoorzichtbare deur of de garagepoort. Wat me meer interesseerdewas hoe de ruimte via dit verticale, open vlak een interactie kon gevenmet de stad, met het stedelijk gebeuren zoals je dat ook hebt met cafésen bars. Om die reden vond ik het noodzakelijk om een “afstandelijk”,“neutraal” beeld te geven, iets waar je dus alle kanten mee op kan endat geen direct stigma geeft naar een zogenaamde “moderne” oplossing,maar eerder iets dat er is alsof het er altijd al is geweest. Zo kon voor mijde ruimte op zich interessant worden, door wat er zich in die ruimte zougaan afspelen en doordat iedereen op zijn eigen manier met die ruimtezou omgaan, zonder dat die gevel enige aandacht zou gaan opeisen. Deverdeling in gelijke stukken is louter van pragmatische aard, een maat dienet voldoende is om ook als deur te functioneren en een horizontale lijnom een soort van afbakening te geven tegenover tussen stad en interieur... in feite een soort “spel”, belangeloos, fragiel maar wel betekenisvol.CK Het probleem met een niet-natuurkleurig aluminiumprofiel is dathet op voorhand gemoffeld wordt en dat bijgevolg de kleur vastgelegdis voor lange tijd. Hout heeft inderdaad het voordeel dat er verschillendeopties mogelijk zijn en blijven. Het neutrale grijs heeft meer te maken metonopzichtigheid om de ruimte meer te laten spreken. Een kleurtoepassinggaat een eigen autonomie opeisen, het bezit een eigen “laag”, het laat dedingen op een andere manier werken of functioneren, iets waar ik voormezelf ook vanuit een andere invalshoek zou over redeneren. In feite gaathet hier ook over een verschillende houding om met architectuur of ommet kunst om te gaan. Elke supplementaire inbreng aan de architectuurmoet ook een bijkomende inhoud geven, anders zou er sprake kunnenzijn van overbodigheid, of zelfs van een zekere gratuitheid ... Tot nutoe heb ik hier steeds als architect geredeneerd maar voor mij is hetnu duidelijk dat die rol “voorbij” is, in die zin dat het gebouw aan degebruiker is overgedragen, anderen hebben het in bezit genomen. Ik hebgeen probleem met een supplementaire laag, als die er enige betekenisaan toevoegt, iets in vraag stelt, of een eigen verhaal geeft. Op die wijze ishet werk van de architect een soort sokkel, zij het hier een verticale wand,een dorpel en een afstand van 1,20 meter.


CKLE FRESNOYINPROJECTIONS, LES TRANSPORTS DE L’IMAGE1998 Dominique Païni, commissaireAtom Egoyan, Alain Fleischer, Michael Snow,Bill Seamen, Anne-Marie Jugnet, Jean-Pierre Bertrand,Patrick Bokanowski, Jozef Robakowski, Henri FoucaultLUMIERES DU TEMPS / THIERRY KUNTZEL2006 Raymond Bellour, commissairePANORAMA 72006 Philippe Dagen, commissaireEXPOSITION “LUMIERES DU TEMPS / THIERRY KUNTZEL”, 2006VOICES / LA VOIX2000 Pascale Pronnier, commissaireGary Hill, Jochen Gerz, Vito Acconci, Yugi Oshima,Pierre Huyghe, Judith Barry, Moniek Toebosch,Janet Cardiff, Georges Bures Miller, Sarkis,Kristin OppenheimFABLES DU LIEU2001 Georges Didi-Huberman, commissaireJames Turell, Claudio Parmiggiani, Pascal Convert,Giuseppe Pennone, HantaïSANS COMMUNE MESURE2002 Régis Durand, commissaireGary Hill, Robert Filliou, Pierre Giner, William Klein,Patrick Corrillon, Chris Marker, Valérie Merjen,Peter RoseLONDRES/BOMBAY / PATRICK KEILLER2006 Pascale Pronnier, commissaireHISTOIRES ANIMEES2007 Antonio Juan Alvarez, Laurence Dreyfus,Marta Gili, Neus Miro, commissairesCarlos Amorales, Lars Arrhenius, Benoit Broisat, Shelly Eshkar& Paul Kaesar, Kota Ezawa, William Kentridge, Cristina Lucas,Cecilia Lundqvist, Hans Op de Beeck, Sven Pahlsson,Arthur De Pins, Miguel Soares, Magnus Wallin, e.a.PANORAMA 82007 Dominique Païni, commissaire


EXPOSITION “PANORAMA 7”, 2006 EXPOSITION “LONDRES/BOMBAY / PATRICK KEILLER”, 2006


EXPOSITION “HISTOIRES ANIMEES”, 2007 EXPOSITION “PANORAMA 8 / PRESUMES COUPABLES”, 2007


LAY OUTCKPLACE @ SPACE2008 Liesbeth HuybrechtscuratorZ33, 3500 HasseltDEJA VU? / AL GEZIEN?2007 Lieven Daenens, Design museum GentFrançoise Foulon, Grand Hornu ImagescuratorenSalons Bergé, 1000 BruxellesTENTOONSTELLING ‘PLACE @ SPACE’, 2008PIETER DE BRUYNE 1931-1987PIONIER VAN HET POSTMODERNE2012 <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>Eva StorgaardcuratorenDesign museum Gent, 9000 GentDE TURNHOUTSE SCHOOL2012 <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>, curatorism Yves De BontDe Warande, 2300 Turnhout


TENTOONSTELLING ‘DEJA VU? / AL GEZIEN?’, 2008


TENTOONSTELLING ‘PIETER DE BRUYNE’, 2012


TENTOONSTELLING ‘TURNHOUTSE SCHOOL’, 2012


ZDB[6]_foto’s Reiner Lautwein“PLAN METRO”, EXPOSITION “PANORAMA 7”, 2006


- Zoeken Denken Bouwen, tentoonstellingsconcept Stedelijk Museum, Aalst, 2001


- Mutations, tentoonstellingsconcept La Raffinerie, Brussel, 2001


- Besloten Wereld Open Boeken, tentoonstellingsconcept Groot-Seminarie, Brugge, 2002


# VIID7-16DOSSIER 7KANTOORGEBOUW CARACTEREDOSSIER 13APPARTEMENTENDOSSIER 8APOTHEEK EN APPARTEMENTENDOSSIER 14WOONCOMPLEXDOSSIER 9ESCADA HUISDOSSIER 15WOONCOMPLEXDOSSIER 10HERENHUISDOSSIER 16WOONCOMPLEXDOSSIER 11KANTOORGEBOUWDOSSIER 12PARKEERPLATEAUS- Zoeken Denken Bouwen, tentoonstellingsconcept Stedelijk Museum, Aalst, 2001


Kantoorgebouw Caractère,Erpe-MereD7Het gebouw voor het reisagentschapCaractère met 25 werknemers is ontworpenvanuit de condities van de bestaandeomgeving en context.Door de tweesplitsing van het dakvolumein de langse richting komt de noklijn lagerte liggen en refereert in grootte en typenaar een ‘huis’ terwijl de herhaling van deraampartijen verwijst naar de naburigegrotere gebouwen zoals school en klooster.Het gebouw bezit een uniformemateriaaluitstraling in donkere leien wathet laat verdwijnen in zijn omgeving. Denodige accenten en detailleringen in deraampartijen maken dat het geheel geenindustrieel karakter heeft maar wel als“huis” erkend kan worden: inspringendedelen voor toegangen, schuiframen ofopendraaiende raampartijen met helder enlichtgroen gekleurd glas, fragmenten metinvullingen in blauw glas.Het kantoorgebouw heeft een footprintvan 32 x 15 meter en bestaat uit drieverdiepingen: gelijkvloers met inkom,ontvangst, vergaderlokalen en stockage;eerste verdieping met de kantoorrruimtesvoor werknemers, directie, computerlokaal,boekhouding; tweede verdieping meteen multi-functionele ruimte, refter enbinnenpatio.De detaillering van de raampartijen en deuitlijning van de leien op alle gevelvlakkenwillen een graad van “zorg” beklemtonen,ze verhalen over de juistheid. Het interieuris opgebouwd doorheen een sequentie vanverschillende ruimtes, elk met een eigenidentiteit.Het gebouw wil een aanzet zijn voor eenverder typologisch denken in dorpskernendie in de recente geschiedenis huneigen identiteit hebben zien verlorengaan. Door zijn gebruik past het zichtevens in een geheel van gebeurtenissen diete maken hebben met de reeds aanwezigekern: geen grootschalig kantoorgebouwdat leegstaat tijdens de weekends, nocheen geheel aan wooneenheden die overdaggeen beweging vertonen.The building for the touroperatorCaractère with 25 employees isdesigned out of the conditions of theexisting environment and context.The longitudinal splitting of the roofvolume makes the ridge being lowerand refers to the typology of a housewhile the repetition of the windowscreates a link to the neighbouringlarger buildings such as the schooland the cloyster.The building has a uniformmateriality with dark tiles that makesit disspear in the neighbourhood.Necessary accents and details in thewindows don’t create any industrialcharacteristics but let the buildingbeing recognized as a “house”:loggia-kind parts for the entrances,sliding or open running windowswith clear and green glass,fragments in blue glass, etc.The office building has a footprint of32 by 15 meter and consists in threelevels: groundfloor with entry,reception, meeting rooms andstorage; first floor with the differentoffice spaces, board room, computerspace and accountancy; the secondfloor with a multifunctional space,refter and inner terrace.The details of the windows, thelining of the tiles on the elevationand roof surfaces want to claim anotion of “caring”, they talk aboutprecizeness. The interior is made outof sequences of different spaces,each with its own atmosphere.The building wants to be the start forfurther typological reflections invillage centers who recently havelost their proper identity. It its usethe building fits in-between thehappenings that deal with thepresent core: no big-scale officebuilding that is empty during theweekends, nor a housing unit thatshows no life during the day.- Kantoorgebouw Caractère I Gentsesteenweg 20, 9450 Erpe-Mere I ontwerp 2001/uitvoering 2002-03 I Bouwheer:nv Caractère, Carmen Van den Bossche, Marc Van den Bossche I Medewerkers: Tim Wallyn, Karen Van de Steene,Caroline Voet, Barbara Helft, Pieter Van den Dorpe, Willem Vandeputte I Stabiliteit: SDKE I Kunstinterventie:Bruno Decré, courtesy galerie C. De Vos I Foto’s: © Reiner Lautwein


Apotheek en appartementen,DeinzeD8Dit project langsheen de Tolpoortstraat te Deinze is gebouwd op de locatie van eenbestaande woning die qua bouwfysica en functionaliteit niet meer kon voldoen aande hedendaagse normen.Het perceel bezit tevens een erfdienstbaarheid van doorgang naar de achterliggendeschool. De notariële actes en overeenkomsten bepalen tevens de mogelijkheid tothet overbouwen van deze doorgang, inclusief het bouwen tegen de bestaande muurvan de linker buur.Het gebouw is geconcipieerd met een gelijkvloerse handelsruimte - in eerste instantieingericht als apotheek - en drie verdiepingen met telkens twee wooneenheden metelk twee slaapkamers.De initiële structuur van het nieuwbouwproject neemt deze condities van het terreinin zich op. De overkraging over het gelijkvloerse linker gedeelte wordt als eenstructureel element genomen in de dwarse muren van het gebouw. Deze structuurvoorziet in een zo vrij mogelijke invulling van het gelijkvloers met een minimum aansteunpunten. Op deze manier is er een reductie van het aantal materialen: gewapendbeton, met toevoegingen om de exacte kleurintensiteit te bekomen als structurelebouwmassa, de gevelinvullingen in verschillende soorten glas (helder, licht groen,met acide bewerkt, met matte film, enz...) en de metalen balustrades. De betekenisvan de materialen t.o.v. de structuur integreert zich in de bouwsubstantie van hetproject: de expressie van het gebouw komt voort vanuit de bouwkundige structuur.Op het gelijkvloers maakt de achterliggende tuin deel uit van het volledige doorzichten perspectief van de gelijkvloerse verdieping vanaf de straat. Op deze wijze wordthet achterliggend terrein zichtbaar en vervult het een rol naar het gebruik van hetgelijkvloers.Het project past zich volledig in de bouwrichtlijnen qua hoogte, breedte, diepteen poogt om aan de Tolpoortstraat een nieuwe identiteit te geven, zich inpassendtussen de reeds aanwezige nieuwbouwpanden. Via de subtiele aansluitingen enoverkragingen van de gevels die in vormelijke zin tevens de knik van de straataanduiden, bieden de wooneenheden op de verdiepingen een eigen kijk naar destraat. Deze straatgevel bezit een volledige controle qua materialen zodat hiereen reductie en versobering wordt teweeg gebracht. In zijn aanwezigheid poogthet gebouw afwezig te zijn, alsof het reeds jaren deel uitmaakt van zijn context.Specifieke details geven aan de gevels de nodige vereiste afwerkingsgraad. Hetzelfdegeldt voor de tuingevel. De twee zijmuren die hoger worden opgetrokken dan debestaande buurgebouwen zijn afgewerkt met idem bepleistering als de tuingevel.Zodoende verkrijgt het gebouw in zijn totale verschijningsvorm een eigen identiteitwaarbij geen onafgewerkte zijmuren overblijven in het stadsbeeld.Het gebouw wil dit stadsbeeld niet verstoren maar de traditie van het hedendaagsebouwen in een stad op haar eigen manier verder zetten. Bouwen aan een voortdurendegeschiedenis en werkelijkheid.- Apotheek en 6 appartementen I Tolhuisstraat 74, 9800 Deinze I ontwerp 2001/uitvoering 2002-03 IBouwheer: Farminvest nv , Apotheek Noë nv I Medewerkers: Jeroen Theuns, Karen Van de Steene,Barbara Helft I Stabiliteit: BAS, Dirk Jaspaert I Technieken: D’hondt Engineering, Jan D’hondt IFoto’s: CKA


Escada Huis,MechelenD9Dit project handelt over de problematieken thematiek van “wederopbouw”. Hetbestaande hoekpand maakt onderdeelvan de volledige wederopbouw van deIJzeren Leen te Mechelen. Het geheelvertoont verschillende interpretaties inmateriaalkeuze en formele expressies:fragmenten uit de 18° eeuw staan geplaatstnaast interbellum-detailleringen, historischekruismonelen zijn in beton uitgevoerd, enz...Discussies met de desbetreffendecommissies voor Monumenten enLandschappen leiden er toe dat een eenoplossing wordt gevraagd om de bestaandevoorgevel volledig intakt te bewaren samenmet een deel van de zijgevel. Deze uitspraakis verwerkt in een interpretatie waarbij voorenzijgevel qua metselwerk en natuursteenworden in stand gehouden, maar dat hetvolledige volume, dakpartij en ramen wordenherzien in een hedendaags concept.Het pand bevat aldus een winkelruimte ophet gelijkvloers met duplexruimte. De drieverdiepingen worden ingericht voor drieverschillende wooneenheden, elk met denodige uitzichten en private terrassen.De ingesloten “licht-ruimte” is in gradatieopgebouwd waardoor een maximumaan lichtinfiltratie mogelijk blijft en elkappartement een ruime hoeveelheid aanbuitenruimte bezit.Waar in de voorgevel alle bestaandefragmenten worden opgenomen in hunhistorische context, wordt de zijgevel echteropnieuw opgebouwd door de interventiesvan nieuwe raampartijen, als een nieuwewederopbouw. Het gehele vlak met dezeraampartijen situeert zich als een nieuweglobale laag over deze gevel die in zijnvolledige dikte wordt benut.This project deals with theproblematic and theme of“rebuilding”. The existing cornerhouse is a part of the wholerebuilding project of the IJzerenLeen in Mechelen, dated from afterthe World War I. The urban contextshows different interpretations inthe choice of materials and formalexpressions: fragments of the18 th century are placed next tointerbellum details, historicalcross-sections of the windows arebuild in concrete, etc.Discussions with the Commissionfor Monuments Care resulted inthe request for keeping intactthe front facade and a part of theside elevation. This decision isworked out in an interpretationof maintaining the masonry andstone parts in both facades, whilethe whole inner volume, roof andwindows are redesigned in acontemporary concept.The building consists in acommercial space with duplex onthe ground floor. Three differentapartments are situated on the threeupper levels, each with differentviews and private terraces.The enclosed “light space” is builtup gradually, thus giving a highdegree of light infiltration.In the front facade all historicalfragments are taken over intotheir historical context while theside elevation is rebuilt throughinterventions of newly designedwindows, as a concept of total new‘rebuilding’. The whole elevationsurface with these steel windows isdesigned as a new layer using thefacade in its total thickness.- Escada Huis I Schouwvegersstraat 3 , 2800 Mechelen I ontwerp 2001/uitvoering 2002-04 I Bouwheer: bvbaA. Röling, Agnes Röling I Interieurarchitect winkel en 3° verdieping: François Marcq I Medewerkers: CarolineVoet, David D’Hulst, Barbara Helft, Arunas Arlauskas, Georg Schmidthals I Stabiliteit: BAS, Dirk Jaspaert ITechnieken: D’hondt Engineering, Jan D’hondt I Foto’s: © Reiner Lautwein


Herenhuis,BrusselD10Het oorspronkelijk gebouw van 1905 getuigde van een aantal pijnlijke ingrepen diegebeurd zijn in verschillende periodes, met name: een eerste verbouwing in dedertiger jaren waarbij het puntdeel van de voorgevel werd weggehaald en een gansedakverdieping werd geconstrueerd, een tweede ingreep rond 1945 waarbij het grotesalon op de bel-étage werd omgebouwd tot garage en een lage zitkamer en de woninguitgebreid werd met een zitkamer en keuken langs de tuin gericht.De nieuwe ingreep wil opnieuw een eigen identiteit geven aan het gebouw. Vooreerstis het nog resterend gedeelte van de voorgevel bewaard en opgefrist, weliswaar metlichte aanpassingen aan inkomdeur en garagepoort, zodat hier een nieuwe eenheidwordt gecreëerd welke totaal verdwenen was.De gehele dakopbouw is uitgewerkt in gepatineerd zink, zowel het dakvlak zelf als deopstaande dakopbouw van straatgevel en tuingevel. Op die wijze is gepoogd om hetdakgeheel vormelijk als één volume te concipiëren.Het raamgedeelte van dit dakdeel is gerelateerd aan de bestaande openingen van devoorgevel zodat hier de verticaliteit wordt doorgetrokken en er geen ‘Fremdkörper’ontstaat t.o.v. de herkenbaarheid van de klassieke gevelopbouw.De tuingevel daarentegen is in zijn totaliteit herwerkt, vertrekkend van de reedsbestaande openingen (zij hebben te maken met de nieuwe inrichting en bestemmingvan het huis). Een nieuwe isolatielaag met wit pleisterwerk, samen met een hernemenvan de modules van de raampartijen in de voorgevel willen getuigenissen zijn vaneen hedendaagsheid.Op het gelijkvloers langs de tuin is een nieuwe raampartij ontwikkeld met een zominimaal mogelijke profilering om zodoende het zicht op de tuin als een fotografischbeeld in het interieur te verwerken. Het maakt een perspectivisch beeld vanuit dewoonkamer mogelijk.Enkele nieuwe interventies manifesteren zich eveneens langs binnen en buiten.Vooreerst is er te integratie van zenitaal licht in het dakvlak langs de straatzijdewaardoor zonlicht penetreert in de avondkamer op de tweede verdieping. Daarnaastis er de zenitale lichtstrook in het dakvlak langs de tuinzijde die een indringendelichtinval geeft in de trappartij die hierdoor een eigen vormtaal verkrijgt: een ‘canonde lumière’ dat licht brengt tot het gelijkvloers. Een derde lichtinval speelt zich af in deeetkamer waar een ‘lichtvolume’ zorgt voor de nodige leefbaarheid in het middendeelvan de woning.De totaliteit aan interventies (zowel volumetrisch als het verhaal van licht en ruimte)past zich in de aanwezige constructieve opbouw van het huis in maar wil vooral inmentale zin een nieuwe betekenis geven waarbij het “huis” als een stedelijk fragmentaanleiding kan zijn voor andere interventies in de omgeving en tezelfdertijd eengenoegdoening optreedt die verder reikt dan het louter functionele.- Herenhuis I 1050 Brussel I ontwerp 2002/uitvoering 2002-04 I i.s.m. interieurarchitect François MarcqBouwheer: privaat I Medewerker: Barbara Helft I Tuinontwerp: Erik Dhont I Kunstinterventie: Richard Venlet I Foto’s: CKA


Kantoorruimte, BrusselD11‘Integratie van coherente functies’ isde basisthematiek voor dit project. Hetbestaande pand maakt onderdeel van eensite waarbij belang wordt gehecht aanwonen en kantoorfuncties in het kadervan zelfstandige uitbatingen. Het complexis gebouwd in de periode 1925-1928 mettoevoegingen op het industriële achterpandin de dertiger jaren en later.Oorspronkelijk gebouwd voor eenspeelgoedbedrijf en in de jaren veertigomgebouwd tot wijnhandel werd dit pandin de jaren negentig ingenomen dooreen groothandel in pitta’s met de nodigeverloedering tot gevolg.Door de aankoop van dit gehele huis enachterhuis door privaat personen in 1996en de herbestemming tot woning voor hetvoorgebouw, krijgen de achterliggenderuimtes een andere bestemming. Vanuitdeze herbestemming vormt de samenhangvan gedeeltelijk “wonen” en gedeeltelijk“kantoren voor zelfstandige en/of vrijeberoepen” een ideale situatie.Om te voldoen aan de meest ideale entevens de meest toekomstgerichte invullingis geconcludeerd om het gelijkvloers vanhet achterpand te schakelen aan de eersteverdieping en aan de voorruimte van dewoning. De tweede verdieping van hetachterpand staat geconnecteerd aan debestaande woning.Om dit te verwezenlijken is een zo kleinmogelijke tussenvolume gebouwd in deeerste patio. Deze verzorgt alle nodigeconnecties waarbij alle normen quavluchtwegen en brand worden opgelost.In zijn totaliteit gaat het om tweewoonfuncties die een gemeenschappelijkeingang hebben en waarbij de twee aanwezigepatio’s, naast de nodige lichtinbreng,tevens zorgen voor de representatie aanhet inkomgedeelte en aan een buitenruimteachteraan. Een schilderij van Malevich ligtaan de basis voor de dispositie van de tweevierkante ramen in het houten gevelvlak.‘Integration of coherent uses’ is thebasis theme for this project. Theexisting building is situated in anurban quarter in which all importanceis given to housing, commercialand office functions in the frameof independent running. The wholecomplex is originallybuilt in the mid twenties; the 2 storeyhigh back building was alteredwith a third level during the thirties,closing also thecentral void givingzenithal light. Originally build as toystorage and adapted in the fortiesfor a wine depot, it is transformedagain in the early nineties into a pitafactory, thus having an enormousdecline in structure and appearance.Private owners bought the plot in1996 and asked for redestination ofuse into living spaces for the houseand other uses for the industrialbuilding. Here the coherence ofpartly “living” and partly “workingby independents” resulted as anideal situation.To fulfil the most different usesfor the future, circulation wise theground floor of the back buildingis connected to the first floor andthe front of the house. The secondfloor is linked to the existing houseand thus functions as a “nightapartment”. To realize this purpose,a small and narrow volume withwooden facade is built in the firstpatio. It serves for all kind ofnecessary connections andcirculations. Besides the house, twoloft (or office) spaces do have theircommon entry in the first patio whileboth small inner courtyards can givethe necessary lighting to all levels.A Malevich painting is at the basisfor the disposition of the squarewindows in the wooden facade.- Kantoorruimte I Handelskaai 30, 1000 Brussel I ontwerp 2002/uitvoering 2003-04 I Bouwheer: Kathy enTon Van den Bossche - Maanicus (casco en verdieping 2) / <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> <strong>Architects</strong> bvba (inrichtinggelijkvloers en verdieping 1) I Medewerkers: Tim Wallyn, Pieter D’haeseleer, Arunas Arlauskas ITechnieken: D’hondt Engineering, Jan D’hondt I Kunstinterventie: Peter Downsbrough IFoto’s: © Reiner Lautwein


Parkeerplateaus,GentbruggeD12Deze parkeerplaats voor 280 wagens isontworpen voor een terrein gelegen op devroegere industriële site van Trefil Arbedte Gentbrugge, specifiek omgeven door4 straten, waarvan één korte zijde metdoorgaand verkeer en drie zijden van lokaalverkeer.Het gebouw bestaat uit twee lagen, deonderste laag is 1.40 m gelegen onder hetmaaiveld. Separate in en uitgangen voorzowel het onderste als bovenste laag zijnvoorzien zodat er een verdeelde in- enuitstroom wordt verkregen.Het geheel volume, met name tot de hoogtevan 2.50 meter t.o.v. het bovenste dek wordtbekleed met gegalvaniseerde panelen ingerekt metaal, waardoor een voldoendegraad van transparantie wordt verkregen.Als materiaal is het eveneens een referentienaar de vroegere industriële functie van desite.In relatie tot de nabije parkvlakte en Scheldeworden de twee langse kanten en aansluitendbovendek supplementair voorzien van eengroene wand, in casu dak. Deze begroeiingstart echter maar vanaf een zekere hoogteom zodoende capaciteit te hebben inzakeverluchting van het onderste parkeerniveau.Alsook worden er langs deze stroken eenreeks bomen voorzien.Dit parkeergebouw wil niets anders tonendan een zo eenvoudig en nuchter mogelijkeafwezigheid in de gegeven context van kleinindustriëlegebouwen. Via een voldoendedoorzicht en groene begroeiing heeft het eeneigen oplossing van wanden en openingenen een duidelijkheid van in- en uitritten.Het bovenste niveau kan eveneens gebruiktworden voor andere activiteiten.Op zichstemt het gebouw aldus in zijn gebruik enmaterialiteit overeen met de bestaandecontext van zowel de functionele invullingvan de site en tijdelijk gebruik, en staat hetgerelateerd met de te ontwikkelen groeneterreinen.This parking plot for 280 cars isdesigned on a parcel of the formerindustrial site of Trefil Arbed nearGhent, surrounded by 4 streets,one of them with through traffic, theother three with local traffic.The buildings has two levels, thelowest one is situated 1.40 m underground level. Separate entries andexits for the upper and lower levelare placed in such way that dividedflows are projected.The whole volume till the height of2.50 m is cladded with galvanizedmesh panels, thus giving a sufficienttransparency for the lower level butat the same time being a referentialimage to the former industrial use ofthe site.In relation to the park site and theriver Scheldt, integrated greenfaçades along the two longitudinalparts and connected upper level isdesigned. This greeneryonly starts at a certain level givingsufficient capacity for ventilationof the lowest parking level. Also aseries of trees will be planted alongthis line.This parking building wants to showa simple and sober absence in thegiven context of small industrialbuildings. Having sufficient securityviews on one side and presentinggreen fragments on the other hand,it creates an explicitness of entriesand exits through a solution of wallsand openings.The upper level can also be used forother activities. In itself and alsoin its use the building fits into theexisting context by its functionalprogram as well as for temporarysupplementary use. It relates to theother green areas to bedeveloped in the future.- Parkeerplein I Trefil Arbed Noord Site, 9050 Gent I ontwerp 2004/uitvoering 2005-06 I i.s.m. Grontmij Vlaanderen nv IBouwheer: Stedelijk Ontwikkelingsbedrijf Gent, Dominique Onghenae, Peter Lacoere I Medewerker CKA: Geert De Groote IMedewerkers Grontmij Vlaanderen nv: Katrien Rycken, Frederic Beghin, Geert Van Bets I Fotografie: © Niels Donckers


Wooncomplex “Graffito”,Vleminckveld, AntwerpenD13Het project ‘Graffito’ is gelegen in hetcentrum van Antwerpen, nl. in het binnengebiedlangsheen de straat Vleminckveld,en sluit aan op allerlei achtergebieden. Hetis een terrein met een grillige vorm, beladenmet allerlei complexe randvoorwaarden enwaarvoor geen geen stedenbouwkundigmasterplan bestaat. Nieuwe richtlijnenrond (her)inrichtingen van binnengebiedenzijn idealistisch van aard maar lijkentegenstrijdig met de harde economischerealiteit, specifiek gebonden aan dezelocatie.Op deze bijna ‘onmogelijke’ plek wordt devraag beantwoord naar een maximaal aantalwooneenheden: 32 appartementen aande straat, 5 geschakelde stads-woningenachteraan en ontsloten via een semi-publiekgroen binnenplein.Het gehele nieuwbouwcomplex is van hettype ‘inbreiding in het centrum van de stad’en past zich in het geheel van artefacten diede basis vormen van een stedelijk weefsel.Eén groot volume situeert zich langs de straatmet een eigen ritmiek en geveluitwerking enomsluit de binnentuin waaraan het tweedegebouw met de stadswoningen gerelateerdstaat. Alle appartementen hebben diverseplanmatige invullingen. Verschillendevarianten zijn uitgewerkt om een zo grootmogelijk gamma voor te stellen aanpotentiële bewoners.Volumetrisch worden de bestaande naburigegevels verwerkt in de totaliteit van hetproject: twee bouwhoogtes wisselen zich af,een uitvergrote “loggia”-structuur met (nietuitgevoerde)kunstinterventies scandeerten bepaalt de plein/straatgevel.De stadswoningen langsheen de binnentuinbezitten een ander typologie dan deappartementen, zij passen zich in hetstedelijk verhaal van wonen temidden vaneen stil binnengebied.The ‘Graffito’ project is situated inthe centre of Antwerp, in the urbanquarter along the Vleminckstraatand is urban wise connected toother backyards. The site has aweird form, burdened with a totalof complex conditions but withoutany existence of a master plan. Newguidelines concerning the planningof inner areas are very idealistic butseem to be contradictory to the hardeconomic reality, so specificallylinked to this location.On this nearly impossible site amaximum number of living unitsneeds to be integrated:32 apartments along the street, 5connected urban houses in thebackyard, a private green innercourtyard area in-between all units.The whole complex is designedupon the theme of ‘density into thecentre of the city’ and fits in thewhole setting of artefacts that formthe basis of the urban texture.One big volume is placed along thestreet and has a proper rhythm andfaçade expression. It encloses aprivate area on which the secondbuilding with the urban row housesis connected. All apartments arebased a variety of plans. Differentproposals are worked out to give amaximum of possibilities to furtherhabitants.The neighbouring facades areintegrated in the whole project byusing both building heights as avarying pronunciation; an enlarged‘loggia’ with proposed artisticinterventions (not realized) arescanning and conducting the streetelevation.The urban houses in the back arebased on another kind of typologythan the apartments: they fit into theurban story of ‘living in the centre ofa quiet inner area’.- Graffito I Vleminckveld, 2000 Antwerpen I ontwerp 2002-04/uitvoering 2004-07 I Bouwheer: Vooruitzicht nv, Peter Galliaert,Alain Wassinck (fase 1), Luc Van Maercke, Filip Canfyn (fase 2) I Medewerkers: Jeroen Theuns, David D’Hulst (fase 1),Kurt Van Belle (fase 2) I Stabiliteit: Abetec (fase 1), Groep Planning, Jan Hoste (fase 2) I Technieken: Ingenium nv,Nicolas Vyncke (fase 2) I Fotografie: © Niels Donckers


Wooncomplex “Hertog Jan”,LommelD14Het concept voor de stedenbouwkundigeplaatsing is ontwikkeld vanuit een reekscondities van geometrische, rekenkundige,verdeelmatige, economische en tevens vanbouwkundige aard.Zowel het basismasterplan, opgemaaktdoor Jo Crepain, de beschrijving, als deopgegeven oppervlaktes zijn aanleidingvoor een verdeling van de gehele site in 4huizen met elk 10 wooneenheden.De keuze van deze typologie vindt haaroorsprong in de idee om ‘huizen’ te bouwenwaarbij elk huis ontworpen is op eenstramien van exterieure duidelijkheid meteen zo groot mogelijke interne diversiteit.Dit type voorziet in een bouwbaarheidwaarbij duurzaamheid zich in tijd omzet,met de nodige neutraliteit inzake volume,maar met een bestudeerde geometrie vanraamparijen.De vier huizen staan op gelijke afstandvan elkaar, een tussenzone creërend diede nodige binding maakt met de langsewaterpartij. Deze partijen zijn aldus verdeeldin 4 deelfragmenten, weliswaar met de nodigelineariteit als bindend element, tevens alsscherm tussen de Klachloopstraat en dehuizen.Tussen deze partij en de vier huizen is detoegang tot de ondergrondse parkeerzonegeprojecteerd, waarbij de nodige in- enuitgangen totaal gereduceerd worden totinrit langs de noordzijde en uitrit langs hetzuiden. Deze gleuf voorziet tevens in denodige verluchting en verlichting van deondergrondse ruimte. Ze is een filter, eenvertikale layer tussen de het bouwen en hetgroen.Het raamtype wordt geprojecteerd als‘venster’ op de omgeving. Het staat als eenkader in de binnenzijde van de gevel, alseen uitblik op de wereld. Een deel van hetraam is vast, het andere is opendraaiend,het eenvoudige model als oertype.The concept for the urban setting isdeveloped out of a series ofconditions of geometrical,mathematical, division wise,economical and architecturalmeaning.The basic master plan by JoCrepain, as well as the descriptionand the given surfaces are a motivefor a division of the whole site in 4houses of 10 apartments.The choice for a typology originatesin the idea to build ‘houses’, eachof them designed on a canvas ofexterior clarity and interior diversity.This type envisages a constructionability in which sustainability relateswith time and the necessary sobrietyconcerning the volumes but with awell-studied geometry of windowsettings.The four houses are placed on anequal distance of each other, thuscreating three in-between zones,each connected with a long waterpart, a break between theKlachloopstraat and the houses.Between this part and the fourhouses, the entrance to theunderneath parking plot is situated,reducing entry and exit ramps to itsminimum. This cutting area providesthe requested ventilation andillumination of these undergroundspaces. It is a filter, a vertical layerbetween the building and the greenarea.The windows are designed out of theinside, as “view” towards thesurroundings. They stand as a frameon the inside of the façade, as a viewtowards the world. One part of thiswindow is fixed; the other is basedon the “door-window”-type, thesimplest form as reduced type.- Wooncomplex Vier Huizen I Hertog Jansite, 3920 Lommel I ontwerp 2002-04/uitvoering 2005-09 I i.s.m. D&A,Jean-Paul Billiau, Gert Somers I Bouwheer: Bema nv, Peter Luyckx I Medewerkers: Caroline Voet, Geert De Groote,Georg Schmidthals, David D’Hulst, Arunas Arlauskas, Pieter D’haeseleer I Stabiliteit: Wim Luyckx I Fotografie:© Gregory Brandenbourger


“Villa Veneta”,Bergen op ZoomD15De ‘urban villa’ staat ingeplant in eenparkzone op basis van een masterplanvan Atelier Dutch en maakt deel uit vaneen geheel van zes woontorens, verdeeldin drie voor koopwoningen en drie voorhuurwoningen, elke toren goed voorongeveer 15 wooneenheden. Het projectis een antwoord op de vraag van deprojectontwikkelaar om te voorzien in eenzo bruikbaar mogelijk gebouw dat voldoetaan alle gestelde eisen inzake woningbouwen bouwbesluiten.Het project heeft een eigen inherentezeggingskracht: een zwartbakstenen (vanuitde stedenbouwkundige positie) planmatigschuingetrokken volume. Het past zich alsdusdanig in een gezamenlijke aansluitingvan drie woontorens die als één geheelstaan vanuit een idem materiaalgebruikmaar met elk een eigen vormgeving.Het gebouw lijkt kleurloos. Maar dit ontheffenvan kleur maakt juist dat de kleur zich inlaatin allerlei fragmenten, in het spel tegenovertuin en landschap, in de context van deandere architecturale aanwezigheden. Hetgebouw wil als een denkbeeld overeindblijven in de context. Maar meer dan datwil het een verhaal doen van een zo goedmogelijk ruimtegebruik, gebaseerd op hetaloude thema van ‘kamers’ met elk eeneigen zicht. Rooms with a view.The urban villa is situated in a greenarea on the basis of the master planby Atelier Dutch and takes a part ofa whole setting of 6 housing ‘towers’with each app. 15 living units. Thebuilding is an answer to fulfil thedemand by the project developer: amost functional and useful volumethat meets with the requirementsconcerning housing and allconstruction stipulations.The project has an inner visualforce: a volume in black bricks thatis (out of the global plan) in someway obliquely stretched. This waythe building fits plan wise in relationto the other two volumes that are alldesigned as a whole in the samematerial expression but with aproper architectural design.The building wants to look timeless.But the relieve of colour makes thatcolour as a material starts to play agame in all fragments, inconfrontation with the surroundinglandscape, in the frame of the otherarchitectural presences. As anarchitectonic image the buildingwants to survive in this context. Buteven more than this, it wants to tella story about useful spaces, basedon the ancient theme of ‘rooms witha view’.WOONTOREN 1 / LAGUNE / BERGEN-OP-ZOOM- Rooms with a view I Laguna, Bergen op Zoom I ontwerp 2003-06/uitvoering 2007-08 I Bouwheer: Vesteda bv, Huub Smeets,Marc Feron, André Darding, Paul Dahlmans I Medewerkers: Kurt Van Belle, Karen Van de Steene, Kelly Hendriks, Pieter D’haeseleer ILandschap: Atelier Dutch I Adviseur bouwkundig: Bremen BouwAdviseurs bv, Maurice Maegermans I Stabiliteit: Adviesbureau Buizer,Christie Buizer I Technieken: VIAC bv, Alfred van Hengstum I Bouwfysica: Adviesbureau Nieman, H. Koekoek I Fotografie:© Gregory Brandenbourger


“Allogio Giardino”Céramique, MaastrichtD16Het gebouw is het laatste bouwblok in het door Jo Coenen ontworpen masterplanen is een antwoord op een vraag van projectontwikkelaars om te voorzien in een zobruikbaar mogelijk gebouw dat voldoet aan alle gestelde eisen inzake woningbouw enbouwbesluiten.Het ontwerp voor Blok 30A2 te Maastricht is een herwerkte en aangepaste versievan een vroeger ontwerp, nu met 26 wooneenheden waarvan drie penthouses engesitueerd tussenin de bouwblokken van MBM, Herman Hertzberger en CharlesVandenhove.Het ontwerp heeft een eigen inherente zeggingskracht: een witglazen kristallijn volumein een filigraanstructuur van donkergrijs beton op een klassieke sokkel.Het is een “spiegel” van het bouwen in Maastricht: witte glanzende gevels met grijzeraamomlijstingen op een plint van natuursteen. Hierdoor is het een dissonant in hetgeheel van de bakstenen architectuur van de eerste realisaties op de site.Bij het project is door Benoît Fondu een tuin ontwikkeld die het generische van hetNederlandse denken weergeeft: Mondriaan, polderlandschap, tulpenvelden, enz alseen beeld voor een identiteit van een gemeenschappelijke tuin waarbij de seizoenenkleur geven en dus herkenbaarheid van tijd.Het gebouw lijkt kleurloos: wit en donkergrijs. Maar dit ontheffen van kleur maakt juistdat de kleur zich inlaat in allerlei fragmenten, in de gemeenschappelijke inkompartijen,in de reflecties van de glazen wanden, in hun spel tegenover tuin en omgeving, in decontext van de andere architecturale aanwezigheden. Het wil als denkbeeld overeindblijven in zijn context. Maar meer dan dat wil het een verhaal doen van een zo goedmogelijk ruimtegebruik, gebaseerd op het aloude thema van “kamers” met elk eeneigen zicht. Rooms with a view.- Allogio Giardino I Céramique, Stellalunet, 6200 Maastricht I ontwerp 1999-2002 (fase 1), 2004-06 (fase 2)/uitvoering 2008-10 I i.s.m. Hoen Architecten, Piet Vrenken I Bouwheer fase 2: Nouville bv, Dave Horsten IMedewerkers: Pieter D’haeseleer, Kurt Van Belle I Tuinaanleg: Fondu Landscape <strong>Architects</strong> bvba, Benoît Fondu IFotografie: © Kristien Daem


ZDB foto’s[7]_Reiner Lautwein


- Kantoorgebouw, Brussel, 2002/2004- Kunstinterventie Peter Downsbrough


- Kantoorgebouw Caractère, Erpe-Mere, 2001/2003- Kleurinterventie Brune Decré


- Escada Huis, Mechelen, 2001/2004


# VIIIS&LSTADLANDSCHAPMETHODISCHE PLANNINGDe groeiende belangstelling vanuit aanbestedende diensten voor de aanpak van landschappelijkeen stedenbouwkundige gebieden met ruimtelijke consequentie enerzijds, en de snelle ontwikkelingzowel op financieel-economisch als op ecologisch en mobiliteitsvlak anderzijds, maken dat eennieuwe ideevorming omtrent “methodes” nodig wordt. Methodes behoren niet meer tot het vastedomein van het doelgericht ontwerpen vanuit een éénschalige of éénduidige visie, maar vragen eenruimer denkkader waarbij de nodige aanpassingen kunnen gebeuren.Op deze wijze zijn echter conceptuele richtlijnen en draagvlakken van een veel belangrijkere ordeomdat ze een reeks van BIJSTURINGMODELLEN in zich houden en ontwikkelen. De ontwerper ishierbij een soort van conceptueel medium geworden die inherente ideeën als condities opneemt enelk ontwerp als een AANPASBAAR model opbouwt om verder te verdiepen en te VERDICHTEN.Planning wordt hierbij gezien als het ruimtelijk resultaat van een team van specialisten op basisvan de eigen specificaties en die allemaal hetzelfde doel hebben, met name: de uitwerking vaneen REALITEITSGEBONDEN basisconcept waarbij elke partij de andere versterkt. Het gaat om eenmentaal veld van actiepunten en tussenzones dat resulteert in een collectief beeld dat zich inlaat metaanwezige tijd en ruimte.In die zin is elk project een ANTWOORD OP RANDVOORWAARDEN en condities die eigen zijn aaneen plek of een situatie. Het resultaat dient een duidelijke stellingname te zijn die zich enkel inlaatmet onlosmakelijkheid met die plek en met die situatie zonder er echter een compromis van te zijn.Het uiteindelijke plan dient een weerslag te zijn met een groot niveau van GEMEENSCHAPPELIJKHEIDen met voldoende inbreng van de gebruiker vanuit een visie die onderbouwd is door specialisten.Het heeft een intelligente en culturele onderlegger die begrijpbaar is, grijpbaar en verhelderend.Methode wordt hier bedoeld als de uitwerking van een LABORATORIUM aan mogelijkheden waarbijde dingen door eliminatie versterkt worden.Context en inhoud zijn de belangrijke thema’s om een strategische planning te voeden. Inhoudwordt ingebracht via het nadenken over de context, d.w.z. over waarom, hoe en waar. Zo wordtCONTEXT een ruimer begrip dan omgeving en wil INHOUD meer zeggen dan de weergave van eenlouter functionele zonering. Methodische planning wil bijgevolg aanduiden dat een concept zichinpast in het theoretisch kader van de geschiedkundige ontwikkelingen zonder de eigen praktischeverwezenlijking uit het oog te verliezen. Het is de vertaling van een VISIE dat meer is dan een planof een beschrijving. Het fundeert zich op geschiedenis om een toekomstbeeld te ontwikkelen. Alduszijn zowel “methodisch” als “planning” toekomstgerichte begrippen.


Ilôt Schuddeveld,BrusselBXLHet project Schuddeveld is gelegen in het centrum van Brussel, nl. in het binnengebiedtussen de Sint-Hubertusgalerij, de Grasmarkt, de Beenhouwersstraat en de KleineBeenhouwersstraat, en sluit aan op de Ingang Sint-Petronilla, de Huidenmarkt en hetStraatje voor één persoon. Het is het gebied van de huidige “stadskanker”: een plekvan 2.000 m2 die tot in de jaren ’70 bebouwd was met kleine oude vervallen woningenen doorgangen, daarna als parkeerplaats fungeerde en sinds 10 jaar verworden istot een verlaten lege plek met een houten gevel als enige zichtbare getuigenis inperspectief vanop de Grote Markt.Het behelst 5 separate gebouwen waaronder de nieuwbouw van een hotel*** met 50kamers, uitbreidingen van het Theater Toone met een tweede zaal, archiefruimten,kantoren en een museum, 31 wooneenheden en een kleine commerciële invulling.In totaal worden er ongeveer 8.000 m2 bovengronds voorzien en 3.000 m2ondergronds.Het gehele complex is van het type “inbreiding in het centrum van de stad” enfunctioneert als een stuk “analoge stad” doordat het functies opneemt vanuit deomgeving en zich inpast in het geheel van artefacten die de basis vormen van eenstedelijk weefsel.De gehele functionele inpassing is ontstaan vanuit de geschiedkundige kenmerkenen condities van de “plek”.Vooreerst is er de aanwezigheid van de ingangen (impasses). Deze worden verderbenut en gebruikt voor de nodige nooduitgangen.Vervolgens is er de aanwezigheid van binnenkoeren dat als typologie aansluit op debestaande ingangen. Terzelfdertijd gaat het over “verder bouwen aan de geschiedenisvan de stad”, waarvan met name het nieuwe binnenhof een exponent is.De planmatige invulling is ontstaan vanuit de geografie van het terrein enerzijds, vanuitde vraagstelling “hoe om te gaan met en hoe bouwen op dergelijke binnengebieden”en vanuit een onderzoek naar economische haalbaarheid en allerlei randcondities.Daarbij blijven herkenbaarheid en oriëntatie doorheen natuurlijke lichtinvallen vanprimordiaal belang.Aldus is de bouwkundige structuur gebaseerd op de waargenomen condities van deplek en op alle mogelijke optimale afmetingen.Als volumetrie verdeelt het blok zich via twee vleugels die aansluiten op enerzijds deGrasmarkt en anderzijds tussen het bestaande hotel Aris en de Beenhouwersstraat.Drie ondergrondse bouwlagen voorzien in een parkeergelegenheid voor 58 wagensen de nodige reserveruimten.De totale bovengrondse bouwmassa bestaat uit een gelijkvloers, drie verdiepingenen een erboven gesitueerd dubbelverdiep. Dit laatste heeft een eigen verhaal envormentaal dat zich inpast in het geheel van architecturen van de stad.De bouwstructuur bezit de nodige rigiditeit om overeind te blijven in het stedelijkeweefsel. Het neemt de aanwezige context in zich op.De twee zichtbare uiteinden, met name de gevels langsheen de Grasmarkt en deBeenhouwersstraat, krijgen een persoonlijke benadering en afwerking. Hier is dehistorische context het meest zichtbaar en voelbaar.Een connectie met de naburige gevels, het doortrekken van perspectivische zichten,het belang van kleuren en materialen, referenties naar historische kenmerken e.d.,worden opgenomen in een hedendaagse vertaling waarbij niet enkel de gevel op zich,niet enkel het perspectief van de straat maar ook het geheel van de Brusselse GroteMarkt in een hedendaagse context wordt geplaatst.Traditionele materialen worden aldus omgezet naar een hedendaagse manier vanbeeldvorming en meerduidige verwerking: witte kalksteen, glas, donkere natuursteen,metselwerk in aubergine-kleur en zink voor de gevels ...


De ruimten voor de uitbreiding van het theater Toone zijn gesitueerd langsheen deIngang Sint-Petronilla en de Ingang Schuddeveld. Twee afzonderlijke gebouwenvoorzien in een atelier, een tweede polyvalente zaal, burelen en de vergroting vande scene van de reeds bestaande zaal op de bovenste verdieping. Een dergelijkeuitbreiding van de reeds aanwezige ruimten maakt dat een breed-culturele input ditproject een meerwaarde en onderbouw geeft.Het gebouw langsheen de Beenhouwers-straat voorziet in de ruimte voor eenbar/restaurant die zich tevens op kelderniveau en/of op verdieping kan verderontwikkelen, afhankelijk van de gestelde interieure vraag. De bovenste verdiepingwordt gereserveerd voor wonen in de stad. Op deze wijze wordt de traditie van dezestraat doorgetrokken maar met een hedendaagse interpretatie.Het gebouw bezit alle nodige technische voorzieningen die geïntegreerd worden in hetbouwvolume. Hierdoor worden geen supplementaire technische volumes zichtbaargesteld en bijgevolg totaal esthetisch opgelost in het geheel.De inplanting van dit ***hotel justifieert zich om de volgende redenen: de aanwezigheidvan toeristen en zakenlui, een supplementaire verdichting van wonen in de staddat het kenmerk is in elk stadscentrum. De bouwmassa gaat een dialoog aan metde direkte omgeving: aanwezig als “een plaats van het zijn”, afwezig in formeleexpressie. De plaatsing van de ingang in direkte relatie met de Grasmarkt versterkt ditgebeuren. De doelstelling om alle secundaire ingangen voor diensten en voertuigente situeren langsheen de Huidenmarkt maakt dat leveringen e.d. zich niet mengen methet plaatselijk voertuigen- en voetgangersverkeer in de Grasmarkt. Doorzichten naarde Ingang Sint-Petronilla geven daarenboven een versterkte vorm van veiligheid ensociale controle aan de inkom van het theater Toone dat op zijn beurt een visuele linklegt met het lobby-gebeuren van het hotel. Alle nooduitgangen van het hotel sluitenaan op de bestaande gangen die steeds van binnenuit kunnen worden geopend. Inhet midden van het project bevindt zich een patio met de nodige groenvoorziening,en mogelijks aangeplant als culturele interventie door een internationale kunstenaar.Deze patio blijft overdag publiek toegankelijk, een geste van de bouwheer naar destad.Door de inplanting van een hotel in deze site wordt elke eventuele nachtelijkelawaaihinder totaal beperkt en teniet gedaan. Daarenboven is vanuit de idee van echteduurzaamheid en toekomstgerichtheid een bouwkundige structuur ontwikkeld dievoorziet in eventuele wijzigende functies zonder enige grote problematiek.De bouwmassa met patio is eveneens ontstaan om zo weinig mogelijk hinder te geventijdens het bouwen zelf. Alle nodige kraanstructuren worden opgebouwd in de patio,vrachtwagens kunnen op het terrein langsheen de Huidenmarkt. Er wordt gebouwdvanuit de site zelf waardoor de bouwhinder in de Beenhouwersstraat en Grasmarktbeperkt blijft. Als laatste onderdeel wordt het gedeelte langsheen de Grasmarkt zelfgebouwd als een solitaire interventie wanneer er geen grote activiteiten meer dienente gebeuren en aldus ook langsheen deze straat de grote hinder tot een minimumwordt herleid.Het project is inmiddels stopgezet sinds 2004, na 4 bouwaanvragen, 15 wijzigingen,discussies tussen de Stad Brussel en het Hoofdstedelijk Gewest, tussen architectenen bouwheer, enz. Een ander project van andere architecten en met idem volumetrieis eind 2006 goedgekeurd door de Stad ...- Ilot Schuddeveld I Grasmarkt / Beenhouwersstraat / Ossengang, 1000 Brussel I ontwerp 2001-03 I i.s.m. Patrice Leunen IConsultant: Luc Vincent & Associates I Bouwheer: Batraco nv, Salomone Levy, Assaël Levy I Medewerkers: Barbara Helft, Caroline Voet,Tim Wallyn, Nicholas Colpaert, Pieter Vandendorpe, Karen Van de Steene, Jeroen Theuns, David D’Hulst, Linda Cappetijn, Evi vanSchooneveld, Dominique Nihoul I Stabiliteit: J.Gillet nv I Tecnhieken: Setecsa & Lipe nv I Beelden: Patrice Siebenaler


Kunstinterventies Sluizen,EvergemTAAHet project betreft de voorstelling in een architecturale galerijruimte van dekunstinterventies die voorzien worden over de gehele site van het sluizencomplexte Evergem dat in de periode van 2002-2006 zal uitgebreid worden. Arch. <strong>Christian</strong><strong>Kieckens</strong> is vanuit de Afdeling Bovenschelde en de Kunstcel van de Dienst VlaamsBouwmeester aangesteld als kunstcurator. Hij zal tevens samen met het Parijse bureauvoor landschapsarchitectuur Michel Desvigne het “masterplan” opmaken. Andereinterventies zullen gebeuren door Olafur Eliasson (DK), Peter Downsbrough (USA/B),Manon de Boer (NL/B), Har Hollands (NL). En Jürg Conzett.In zijn boek “Die Perspektive als ‘symbolische Form’” (1924-25) omschrijft ErwinPanovsky dat perceptie geen concept van oneindigheid kent. Elke vorm van het zienwordt onmiddellijk afgebakend. Dit impliceert het begrip “einde” en dus ook de horizon.Het summum van dit begrip in ons denken is de hemel : omdat we oneindigheid nietkunnen vatten, projecteren we de hemel als een blauwe koepel die ons omringt.Verder heeft Panovsky het ook over “TASTRAUM”. Het is juist dit begrip dat inherentvervat is met de perceptie van elk object door de toeschouwer, het zien. De tastbareruimte tussen object en waarnemer is in feite niets anders dan een tussengebied metgevoel, gewaarwording, reflex en besef als ruimtelijke dimensies.Maar er vindt een omschakeling plaats wanneer een object zich voordoet als voorstellingvia de waarnemer, wanneer dit een weergegeven realiteit wordt. Het zo gecreëerdtussengebied speelt zich af in een zone die zich situeert tussen die voorstelling ende nieuwe waarnemer. Dit nieuwe gebied bezit echter de kracht van oneindigheidomdat het denken als spelregel wordt toegelaten, en de grenzen van “einde” weerlegdworden.Door de ontwikkelingen op gebied van infrastructurele interventies hebben sindsde 19° eeuw landschap en omgeving een voortdurende wijziging ondergaan. De 20°eeuw werd voornamelijk gekenmerkt door de verdere evolutie van deze structuren dieals een nieuwe laag het landschap hebben aangetatst zonder er echter een nieuwe“plaats” van te maken. Het is aan de nieuwe ideeën van de 21° eeuw om alles samen tebrengen tot één bewustzijn via een proces van gewaarwordingen en het voor de handliggen der dingen.SITE en SITUATIEHet gehele gebied van het sluizencomplex te Evergem (B) – een terrein gelegen opongeveer 5 km ten westen van Gent - is gesitueerd langs het kanaal dat Nederland metNoord-Frankrijk verbindt, de meest gebruikte waterweg voor de binnenscheepvaart.De bestaande sluis dateert uit de zestiger jaren en kan de verkeerscapaciteit niet langeraan. Bijgevolg dient ze uitgebreid te worden met een tweede en grotere sluis. Dit brengteen reeks bijkomende werken met zich mee, zoals het verlengen van de bestaandekaaimuren, een nieuw aan te leggen weg parallel aan de sluis, parkeerplaatsen,windmolens, de transformatie van het stort tot een ecologisch landschap, enz …AGER et SALTUSNaast de interventies m.b.t. de bestaande infrastructuur zijn er ook talrijke braakliggendezones. Technische insnijdingen hebben allerlei ruimten overgelaten die precies dooreen gebrek aan economisch belang of aan interesse een spontane ontwikkeling hebbenondergaan. Waar de techniek door de natuur werd verdrongen heeft zij zich een weggebaand doorheen die techniek. In deze dialectiek wordt het lezen van het landschapgesplitst in twee delen die niets met elkaar te maken hebben, met name voorstellingenen tegenstellingen, zonder hieraan echter werkelijke stellingen te koppelen.


LANDSCHAP en CONSTRUCTIEBijgevolg staan constructie en landschap naast elkaar zonder dat er sprake is vanenige wisselwerking. De ingenieurskunst is aanwezig vanuit de pragmatiek van deinfrastructuur, het natuurlijke is blijven bestaan in de overschotruimtes, waar eenbewuste en wederkerige interventie het potentieel van beiden zou kunnen versterken.De natuur construeert zich volgens haar eigen patroon, terwijl elke constructieonderhevig is aan de wetten van de natuur.MECHANIEK en NATUURDe idiomen van de 18° eeuwse Europese parken en landschappen hebben in de 19° eeuwvan de uitvindingen geen nieuwe interrelaties aangegaan. Het 19° eeuwse manifest van“mooi en lelijk” is zich blijven nestelen in een “beaux-arts” gedachte waarbij geenkwaad kan/mag geschieden en waarbij een apriori esthetica de eerste genoegdoeningis/wordt. De laatste decennia kwamen het besef en de ontdekking van de plaats en dewerking van mechaniek in een andere daglicht te staan, o.a. via fotografie die zich ineerste instantie ontwikkeld heeft vanuit het thematisch classeren en/of catalogeren.MOVING STILL en STILL MOVINGDeze ontwikkelingen in de fotografie en later ook in film en video hebben onze perceptiegrondig gewijzigd. In de meer recente benadering van architectuur is het thema van debeweging steeds belangrijker geworden. Merkwaardig genoeg komt in veel gevallen deaanwezigheid van de plaats zelf als (tussen)moment of interval – de traagheid of hetstilstaan van de tijd – niet steeds aan bod. Inherent aan het sluizencomplex is een helereeks bewegingen (op het water, op het land, per schip, per fiets, te voet) - van stilstaanover traag naar snel - . Een half uur betekent er 100 meter, 100 meter betekent eveneens50 seconden, 50 seconden betekenen op hun beurt 400 meter, enz ...GELAAGDHEID van/en TIJDDit samengaan van verschillende bewegingen, van verschillende snelheden, en ookvan verschillende relaties en handelingen maken dat deze “plaats” een eigen identiteitwil opeisen die er nu niet is. Er is nu enkel een lege ruimte die echter vanuit haar eigenleegte nog geen karakter heeft. De dingen zijn er omdat ze er moeten zijn, zonder meer.Ze zijn gewoon geplaatst maar hebben de plek niet ingenomen. Er is geen sprake vaninnemen en van verinnerlijken. Tijdsdimensies tussen de verschillende gebieden engebruikers kunnen nu aanleiding geven tot andere interrelaties.CONCEPT en PERCEPTIEInterventies kunnen nu het landschap versterken, en een nieuwe leesbaarheid biedenaan de gebruikers. Lezen betekent begrijpen, in begrijpen zit het woord/begrip “grijpen”.Het zien van het landschap moet aanleiding geven tot begrijpen. Het be-grijpen van hetlandschap leidt tot her-inneren. Het landschap behoort aan iedereen toe. Elk conceptmoet dit duidelijk stellen en aanleiding zijn tot deze overdraagbaarheid.ONZICHTBAAR en MENTAALDuidelijkheden zitten soms vervat in aanvaardbare on(be)grijpbaarheden: denatuurlijkheid van een constructie, de logica van een opbouw, het voor de hand liggenvan een interventie, ... Kunst staat hier diametraal tegenover gekunsteld. Constructieen kunst zijn gelieerd tot en met elkaar vanuit een houding van omgaan met de dingen,met natuur en standvastigheid, met landschap en beweging, met mechaniek en tijd, metgelaagdheid en interferentie. Deze relatie manifesteert zich in afwezige aanwezigheidversus aanwezige afwezigheid. Ze speelt in op het terrein van natuurlijkheid enkunstzinnigheid.KUNST en LANDSCHAPVoor dit hele terrein wordt geopteerd om via allerlei invalshoeken en vanuit de bodemte komen tot interventies die, ver van elk formalisme, gekenmerkt worden door eenmentale sterkte en aanwezigheid. Het volledige terrein wordt via onafhankelijkefragmentaties ééngemaakt tot één kunstlandschap waarbij ingenieur, architect,landschapsarchitect en kunstenaar een nieuw beeld ontwikkelen en waarbij een “sitespecific” en “site generated” project ontstaat. Via een reeks “processen” worden detussenzones beschreven op een manier die opnieuw zin geeft aan een andere definitievan schoonheid in dit nieuwe beeld, in dit nieuwe denken, in dit vernieuwd collectiefher-inneren.SITE en COLLECTIVITEITBepaalde sites komen vanuit hun aard in aanmerking om een plaats van interventiete worden. Het zijn die specifieke tussengebieden waarvan het in bezit nemen als eenevidentie wordt beschouwd en aanvaard. Het fiets- en wandelpad met ecologischeheuvel, de oever van de inham, het oversteken en ophalen van de sluis, hethoogteverschil van de waterstand, de dag- en nachtsituatie van doorvarende schepen,de kaaimuren en de meerpalen, de afstand tussen schip en kantoor, de relatie tussenschippers en sluiswachters, de ontdubbeling en verdubbeling, het wisselen vandoorvaartrichting ...INTERVENTIES en UITINGENDit in bezit nemen van de plek uit zich door middel van een reeks interventies, diegaan van eco-laboratorium tot artistiek exponent, van herwaardering van bestaandeartefacten en het ont-dekken van onzichtbare aanwezigheden tot het aanbrengen vanaccenten, van woord tot beeld, van stilstaand tot bewegend, van licht tot geluid, vanvastgeworteld tot verplaatsbaar, van individueel tot collectief ... met enkel één doelvoor ogen: de essentie van de plek versterken vanuit de eigen context. De deelnemerszijn uitgenodigd op basis van hun affiniteit met dergelijke plaatsen en met de materieen de context zelf.THEMA en TAALVanuit die materie en context worden thema’s ontwikkeld die aanleiding geven totprocessen en vraagstellingen. Een weg van één kilometer en het interval van eenplateau, een fietspad doorheen een ecologisch veld, een uitgestrekte waterreservoiren de druppels die van de sluis druipen, de stilte van het landschap en het geluid vaneen gesprek ... Deze individueel menselijke tussenkomsten komen aan bod tegenoverhet industrieel technische... waarbij telkens de eigen taal wordt gehanteerd als eenuiting van overleven.ATOPOS / ANATOPOSEen “plaats” zou dus het tegenovergestelde zijn van een ruimte. Of, eerder nog, het is een ruimtedie niet te maken is, onmogelijk, ondenkbaar. In één woord gezegd: vreemd. Ingenomen, op zichzelfstaand, onvergelijkbaar met elke andere ruimte. En tegelijkertijd verplaatst daarbij de kunstenaar dieeen plaats ontdekt, – ethymologisch beschouwd wil dit zeggen dat hij een plaats betreedt, zijn eigenintimiteit binnenkomt via een soort “corps-à-corps” – elk idee van wat wij er net daarvoor van haddengemaakt.Georges Didi-Huberman


Vanuit dit gegeven worden bepaalde thema’s geïntroduceerd die aanleiding geventot interventies die doorheen een eigen vorm van afwezigheid de reeds aanwezigestructuren een nieuwe bestaansreden geven. Er is de landschappelijk-natuurlijkebenadering van de volledige site, de wetenschappelijke, de objectmatig/taalkundigeen de technische. Elke benadering gaat een wisselwerking met een andere aan. Zogenereren de tijdelijke en/of kortstondige lichtinterventies accenten die op hun beurteen nieuwe kijk bieden op interpretaties over het landschap; de taalkundige interventiesreflecteren over het lezen van dit landschap; de technische interventies verstoren ofversterken de wetenschappelijke, enz …Voor elk van deze zes architecten/ingenieurs/kunstenaars maakt de benadering vansituaties zoals deze te Evergem integral deel uit van hun manier van denken. MichelDesvigne (F) voor de herstructurering van het landschap, Olafur Eliasson (DK/D)voor specifieke plaatsgebonden confrontaties, Peter Downsbrough (USA/B) voor hetplaatsen van accenten in de context, Har Hollands (NL) voor tijdelijke lichtstructurenen Manon de Boer (NL/B) voor de portretten van schippers. Jürg Conzett (CH) staat invoor de nieuw te bouwen voetgangersbrug en aanpassingen aan de bestaande sluis .MASTERPLANVanuit de gehele site wordt door de curator vanuit de functie van coördinator een“masterplan” – blauwdruk – te worden opgemaakt dat als basis dient voor alleinterventies. Dit plan is een “sneuvelplan” waarop de verschillende geseleceerdenelk vanuit hun eigen context bepaalde accenten leveren om het geheel te versterken.In die zin dient dit plan te worden opgevat als een onderlegger, zonder enig formeelstandpunt, maar met de nodige vrijheid en openingen. Op deze wijze kunnen eventuelenieuwe functies worden integreert om zonodig te zorgen voor een actualiteit van andereaanwezigheden dan louter de visuele en deze van de louter functioneel van toevalligedoorgang van bezoekers en wandelaars of de noodzakelijke van de scheepvaart.TOPOS GRAFOSHet geheel van deze selectie van kunstenaars, architecten, ingenieurs, stelt zich totdoel om niet een objectmatige afstandelijk naast elkaar plaatsen van objecten tebewerkstelligen als een collectie van kunstwerk (naast de kunstwerken van burgerlijkebouwkunde) maar om een geïntegreerd beeld te verkrijgen waardoor verschillendelagen van het “zien” wordt gecreëerd. Deze lagen zullen zich vertalen in een reeksvan andere aanwezigheden, in andere functies, in onderlinge distorties, om zodoendeeen nieuw soort “plek” te doen ontstaan. Een nieuwe topografie waarbij het nieuwegeschreven wordt vanuit het bestaande landschap, vanuit het zien naar dit landschap,en dat zo op zijn beurt een opnieuw aanleiding geeft tot nieuwe gewaarwordingen.- Topos/Atopos/Anatopos I Sluizencomplex, 9030 Evergem I Laureaatproject meervoudige opdracht Open Oproep Vlaams Bouwmeester Ivoorstel 2002 I Opdrachtgever: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Bovenschelde, Ronald Duthoi IMedewerker: Pieter Van den Dorpe I Project educatief landschap: Michel Desvigne Paysagistes, Michel Desvigne, Bas Smets ITentoonstelling CCNOA/Petra Bungert Projects, 2003, Totaalaanzicht / Olafur Eliasson, courtesy Galerie neugerriemschneider, Berlin /Project Peter Downsbrough I Foto’s: CKA


‘Ricetto’,HasseltRICDit project bestaat enkel als een powerpoint-presentatie als resultaat van een meervoudigeopdracht. Doel is een beeld te geven wat er kan gebeuren met de site vanhet Provinciaal Begijnhof te Hasselt.Dit voorstel komt neer op het tonen van een mogelijkheid tot vrije invulling vande open middenruimte door het weglaten van de ruïne van de kerk. In een reeksvoorstellen wordt aangehaald wat er met deze ruimte gebeurt indien er slechts éénboom, een volume van bomen of een labyrinth van tuinkamers wordt geïntroduceerdterwijl één lang volume in steenkool het collectief geheugen van Limburgweergeeft.In een tweede reeks copy/paste-beelden wordt aangetoond hoe interventies vanhedendaagse beeldende kunst (zoals bijv. Richard Long, Olafur Eliasson e.a.) dezeruimte kunnen omvormen tot een tijdelijk gebeuren.- Ricetto I Provinciaal Begijnhof, 3500 Hasselt I ontwerp 2002 I Opdrachtgever: Z33, Jan Boelen IMedewerker: Arunas Arlauskas


MasterplanStationsomgeving AalstASODit plan ontstaat vanuit een reeks vanmentale en vormelijke layers die inherentverbonden zijn met de geschiedenis van destad. De eerste layer is de ruimtelijke laag:de ‘collectiviteit’ (OTH), deels onzichtbaargeworden door de verwoestende afbraakvan o.a. het industrieel patrimonium, maarnog steeds aanwezig in het denkprocesvan de inwoners. Het is het gebied vande psycho-nomie, van het eigen karakteren de karakteristieken van gebruik, vangemeenschappelijkheid in denken enmentale behuizing. Een tweede laag isdeze van de volumetrieën, met name degemeenschappelijke ‘instituties’ en dushet terrein van de fysio-nomie: hetnadenken over het gewijzigde stadsbeelden de poging om de origine te hervinden.Het is de denkwereld van het omgaanmet recente breuken, van overleven eneconomie. Een derde laag is deze van de‘oppervlakken’: geografie, landschappelijkestructuren, kaarten en mappen, hetbedrukken en beschrijven binnengestelde omkaderingen. Het is het gebiedvan letterkundige aanwezigheden, vanindividuele betrokkenheden, het samengaanvan verschillende culturen en reflecties op‘plekken’ in de stad. Dit gebied omschrijft deblijvende aanwezigheid van ‘figuren’ die destad gemaakt hebben. De vierde laag is dezevan de lijnstructuren, de verkeerstromen diedoor de stad getrokken zijn. Als vijfde laagis er de kalender van de punctuele ingrepen,de tijdelijke gebeurtenissen.Maar meer dan ergens anders komen dezeverschillende lagen over elkaar als filatures,ze verstrengelen zich qua psychonomie inhet denken van de gebruikers als dat ze zichin de fysionomie voordoen in het knooppuntdoorheen het centrum.Alle voorstellen zijn als ‘files conducteurs’verweven doorheen de stad, ze creëreneen nieuw stedelijk weefsel waarop anderegebouwen zich plaatsen, stedelijke entiteitenof ‘urban fabrics’.This plan originates out of a seriesof mental and formal layers that areconnected to the history of the city.The first layer is the mental one: thecollectivism that’s is partly invisibledue to the demolition of theindustrial patrimony but still presentin the mental process of theinhabitants. It is the area of thepsycho-nomy, the proper characterand characteristics of use, ofcommon sense and mental housing.The second layer concerns thesurface of volumes, the collectiveinstitutions, thus the area ofphysio-nony reflecting on thechanged urban image and the aimto find again the lost origin. It is thesetting of dealing with recentruptures, of surviving and economy.The third one is the layer of‘surfaces’: geography, landscapestructures, maps, the printing andwriting in certain frames. It is thearea of literary presences, ofindividual involvements,accordations between differentcultures and reflections on placesinto the city. This involves thepermanent presence of individualswho made the city. The fourth layeris based on infrastructures, trafficflows traced through the city. Thelast layer is the calendar of punctualsurgery, temporary happenings.More than somewhere else, in Aalstthese layers are placed on top ofeach other as “filatures”:psychologically they are weavinginto the thoughts of the users whilephysically they are present in theurban centre knot.All proposals are designed as ‘conductinglines’ through the city: theycreate a new urban fabric on whomother buildings and/or urban entitiescan be placed.- Filatures and urban fabric(s) I Stationsomgeving en Denderoevers, 9300 Aalst I Laureaatproject wedstrijdStationsomgeving Aalst I ontwerp 2002/uitvoering 2007- I Opdrachtgevers: Stad Aalst, NMBS, De Lijn,De Post, Amylum I Medewerkers: Caroline Voet, Kurt Van Belle, Pieter Vandendorpe, Georg Schmidthals,Katrien Embrechts, Luc Helsen, Ann Van de Plas, Tine Vliegen I Beelden: © Patrice Siebenaler


DEELPROJECT [URBAN FABRICS] TRAGELSITEDEELPROJECT [STEDELIJK PARK] AMYLUMSITE


DEELPROJECT 5 PENDELPARKINGDEELPROJECT 6 POSTSITE


Statieplein / Werf,AalstASO#2STATIEPLEIN- Supervisie Masterplan Publieke ruimte I Ontwerp Statieplein en Werf, 9300 Aalst I ontwerp 2008-10/supervisie uitvoering: 2009-2011 IOpdrachtgevers: Stad Aalst, NMBS-Holding, De Lijn, WenZ - Ilse Uyttersprot, Bart Van Lysebeth, Johan Stylemans, Ann Van den Steen,Marc van Ginderdeuren, Eddy Thijs, Neil Uyttersprot, Albin Van Walle, Adelin Dewaele, Anke Schelfaut, Jacques Heytens, Axel Boey,Els Bonnarens, Sarah De Troeyer I Coördinatie: Eurostation nv, Carl Baert I Medewerkers: Kelly Hendriks, Joris Kerremans IKunstinterventies: Baukje Trenning [Statieplein], Scott King [Sint-Annabrug], Maya Roos [busstation], Florian Slotawa [meeting point],Christoph Fink [spoorwegonderdoorgang],, Freek Wambacq [kunst op de helling] I Ontwerp busstation: Kris Mys/Raumarchitecten ILichtplanning: Vogt & Partner, Winterthur [CH] I Curatoren kunst: Hilde Teerlinck [FRAC], Paul Lagring [Netwerk] I3D-beelden: CKA I Foto’s: © Niels Donckers


WERFPLEINKUNSTINTERVENTIESINT-ANNABRUG© SCOTT KING


Verbindingshal,KortrijkXPODit project van de XPO-Hallen te Kortrijk manifesteert zich over verschillendedeelprojecten.Er is vooreerst de uitbreiding van de bestaande centrale ruggegraat -ramblauitgevoerdin 1999, en die halle 1, 4 en 5 met elkaar verbindt. Deze nieuwe situatiedient te voorzien in de totale link tussen alle reeds bestaande hallen en de nieuw teconstrueren halle. De uitbreiding voorziet in het verder uitwerken van het bestaandpatroon, ritmering, lichtinvallen e.d. Op deze wijze worden nu de gestarte geometrieen cijferritmiek voleindigd.Het tweede deel van het ontwerp behelst een inkomgebouw langs de Kennedylaan,een eerste aanzet om de lange verbindingshalle op zijn optimale manier te latenfunctioneren en langs beide zijden uit te werken met een gebouw waarbij tevensallerlei diensten zijn geschakeld.Dit inkomgebouw bevat, naast een publieksinkom via een centrale hall eveneens eenbalie met 10 kassa’s, alle achterliggende functies zoals rustzones, kluizen en sanitair, eencafetaria die zowel afzonderlijk als onderdeel aan de centrale ruimte kan functioneren,een VIP-inkom met portiersloge, de nodige vestiaires en sanitair, infobalie en een logevan het beurssecretariaat. Een ondergrondse gang -cour anglaise- verbindt deze zonetrouwens ook met de parkeermogelijkheid onder de nieuwe hall.Op de eerste verdieping bevinden zich een ruimte voor beurssecretariaat -eventueelte verdelen in drie eenheden, alnaargelang het aantal opgesplitste beurzen-, eenpersruimte met alle mogelijke logistieke uitwerking, een vergaderruimte en een zone diegeschikt is als uitbreiding voor de cafetaria of als een supplementaire gastenruimte.Een langse technische zone voorziet in de noodzakelijke oppervlakte voor alle nodigetechnieken en maakt een vlotte bereikbaarheid mogelijk zowel vanuit het nieuwegebouw als van buiten, zonder echter als een zichtbare technische doos geplaatst tezijn op het dak.Centraal staat echter de grote koepelruimte van de inkomhall: deze heeft een eigenbeweging, een eigen lichtinterventie, kleur en materiaal en krijgt aldus een specifiekebetekenis in het gehele verhaal. Het is een echte ontvangstruimte tussen het buiten enhet binnen van de rambla, tussen plein en straat, tussen twee lage inkompartijen.Het derde deel bevat de totale buitenruimte, gevat en geaccentueerd tussen tweeluifels. Deze beide luifels bakenen af, zowel aan het gebouw als beeld van een inkomen als beschutting, als langs de kant van de helling, als wachtplaats voor autobus entaxi.Het nieuw gebouw bezit een duidelijke structuur met een dissonant die er tevensde formele inhoud aan geeft: de grote overspanning in zwart beton als omkaderingboven de balie met kassa’s. De gevel in donker metselwerk heeft een eigen “tekening”meegekregen: de in-en uitspringende vlakken in een OXO-grid zijn als een autonomelegger over de gevel gelegd om er een eigen indruk aan weer te geven.Het project is niet uitgevoerd om zogenoemde boekhoudkundige redenen.- Intro #1 Verbindingshal Xpo Hallen I Doorniksesteenweg 270, 8500 Kortrijk Iontwerp 2003-04 I i.s.m. architectenbureau Goddeeris I Bouwheer: Xpo hallen,Yvon Vanden Abeele I Medewerkers: Karen Van de Steene, Geert De Groote ITechnieken: VK Engineering I Beelden: CKA, Pieter Van den Dorpe


Veerponten,Nieuwpoort / OostendeN-OANALYSENIEUWPOORTSYNTHESEIS DE KORTSTE AFSTAND TUSSENTWEE PUNTEN OOK DE MEESTINTERESSANTSTE ?IS EEN RECHTE LIJNVERBINDING ALTIJDDE MEEST NOODZAKELIJKE ?WAT BETEKENT VRIJWARING VANNATUURGEBIEDEN ?GEEFT DE VRAAG VOOR EENPLAATSELIJKE INTERVENTIE GEENAANLEIDING VOOR EEN ANTWOORD INEEN GROTER KADER ?WAT BETEKENT DIVERSITEIT ENEIGENHEID ?KUNNEN BESTAANDE NATUURGEBIEDENGEVRIJWAARD WORDEN ?WAT BETEKENEN 50 METER EN 80 METEROP EEN AFSTAND VAN 67 KILOMETER ?WIL ARCHITECTUUR NIET EERDERDUIDELIJKHEID CREËREN ?Wat is de betekenis van het “zien” van de ene over naar de andere en omgekeerd ?Moet het bestaande natuurgebied niet gevrijwaard worden ? Een nieuwe interventie inde jachthaven is gepland, inclusief een nieuwe brug. Wordt deze brug voorzien op dejuiste plaats ? Kan een brug niet de betekenis van “binnenvaren” aangeven, de plaatsvan de haven afbakenen ?Het voorstel is gebaseerd op een reeks van duidingen waarbij een veerpont en eennieuwe brug samengaan als één geheel en waarbij beide oplossingen in vraag wordengesteld om tot één functioneel, economisch en esthetisch antwoord te komen.Een nieuwe voetgangersbrug dient te worden gebouwd op de splitsing tussen havenen havengeul. Deze bezit de meerwaarde dat de fiets- en wandelroutes in hun totaliteitononderbroken worden, dat het natuurgebeid beschermd blijft en dat de jachthavenals een stedelijke plek wordt beschouwd. De burg is dan een “poort” tot deze plek.De promenade wordt dan als een echte wandelzone geprojecteerd met een verdereontwikkeling als aanleiding.Een ophaal/draai/brug voor voetgangers en fietsverkeer wordt voorgesteld op dezeplaats waarbij het zout van het zeewater, de kracht van stormwinden en het zand veelminder invloed hebben op het functioneren en er dus meer mogelijkheden ontstaan.De gestelde budgetten voor beide vragen (veerpont en nieuwe brug) kunnen wordensamengelegd tot een hechtere oplossing voor het probleem.DIT ANTWOORD WIL EEN AANLEIDING ZIJNOM MET MEER DIENSTEN GEZAMENLIJKEEN HELDERE OPLOSSING TE GEVEN AANALLERLEI PROBLEMATIEKEN. HET WILEEN ANTWOORD ZIJN VAN ALGEMENEGEMEENSCHAPPELIJKHEID WAARBIJTOERISME ALS PARTNER GESCHAKELDWORDT AAN STEDELIJKE UITBREIDINGEN,AAN INFRASTRUCTURELE WIJZIGINGEN,AAN NIEUWE ZONERINGEN, EN INMIDDELSDE VRIJWARING BIEDT AAN BESTAANDENATUURGEBIEDEN, WAT INHERENT METRE-CREATIE EN BESCHERMING TE MAKENHEEFT.BEIDE BRUGGEN KUNNEN NIEUWE“BEELDEN” VORMEN VOOR NIEUWEONTWIKKELINGEN.HET VOORSTEL IS OM DE VRAAG TEHERZIEN, OM EEN GESPREK AAN TEGAAN MET ALLE PARTNERS, OM DEPROBLEMATIEK TE BESCHOUWEN IN EENBREDER KADER.OM DEZE REDEN WORDT NU NOG GEEN“BEELDEND” ANTWOORD GEGEVEN.BEIDE BRUGGEN WORDENVOORGESTELD OM TE WORDENUITGEWERKT IN SAMENWERKING METCBG (CONZETT/BRONZINI/GARTMAN) UITCHUR (CH).HOE STAAN VERSCHILLENDE DIENSTENGERELATEERD TOT ELKAAR TOT HETOOSTENDEBEKOMEN VAN EEN MEER GLOBALEOPLOSSING ?WAT ZIJN DE INVLOEDEN VAN ZOUT, ZANDEN WIND ?IS EEN VEERPONT NOG DE MEESTACCURATE VORM VAN TRANSITIE ?WAT BETEKENT AFSTAND IN VERHOUDINGTOT GETIJDEN, TIJD EN HOOGTE ?De twee oevers van de havengeul zijn onevenredig van zicht en beweging. In diezin: wat is de betekenis van het “overgaan” van de ene kant naar de andere en watis de betekenis van het omgekeerde ? Kan de omgeving van het Fort Napoleon nietgevrijwaard worden en/of een eigen ontwikkeling krijgen ? Moeten de voorzienehavenaanpassingen niet mee in rekening worden gebracht ? Kan een brug niet eenbetekenis van binnenvaren hebben en de plaats van de haven afbakenen ? Kan eenbrug de uitwerking van geplande infrastructuren niet als beeld in zich houden ?Een nieuwe voetgangersbrug dient te worden gebouwd op de splitising tussen havenen havengeul, ter plaatse van het gebouw van het Zeewezen, daar waar de overspanninghet kleinste is. Deze bezit tevens de meerwaarde dat de fiets- en wandelroutes in huntotaliteit ononderbroken worden, dat het natuurgebied beschermd blijft en dat dehaven in zijn totaliteit als een infrastructurele plek wordt beschouwd. De brug is daneen “poort” tot deze plek, terwijl ze de verbinding wordt voor het zeewezenbedrijf.De promenade wordt dan als een echte wandelzone geprojecteerd met een verdereontwikkeling als aanleiding.Een ophaal/draai/brug voor voetgangers en fietsverkeer wordt voorgesteld op dezeplaats waarbij stad en infrastructuur samenkomen, en waarbij niet enkel het toerismemaar ook andere facetten van zee-activiteiten belang bij hebben.- Veerponten Nieuwpoort / Oostende I Havengeulen, 8430 Nieuwpoort / 8400 Oostende ISelectie Open Oproep Vlaams Bouwmeester I ontwerp 2003 I Opdrachtgever:Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Zeewezen, ir. Luc Van Damme IMedewerker: Pieter Van den Dorpe


Generaal Fochplein,LeuvenFOCHDe voorziene ontwikkeling baseert zich op enkele architecturale principes zoalsperspectief, verplaatsing, omkering, omsluiting en die zich als footprint (fingerprint)enten op een plein om er een stedelijke plek van te maken.Hiervoor zijn enkele middelen aangewend zoals de tweeledige luifel die gebogen langsde rechte gevelwand en recht langs de gebogen gevelwand een eigen ruimte bepaalt.Het is de ruimte voor het busverkeer, met de mogelijkheid van stilstaan, vertrekken, enweerkeren. Ze zijn uitgevoerd in staal, en ingevuld met glas, en metaalgaas.De plaatsing van de luifels creëert op zijn beurt twee nevenruimtes - stedelijke poché’s- die allerlei gebruik voor voetgangers mogelijk maken zoals terrassen langs denoordzijde.Een ticket/krantenshop, een gleuf naar de ondergrondse fietsparking, een zitmuurtje,zijn enkele fragmenten die supplementair de ruimte komen “verstoren”. Het zijndissonanten die er aldus de nodige tegendraadse spanning in opvoeren en aan hetplein een toegevoegd gebruik geven.Het gehele plein bezit als beeld een identiek materiaal voor bodembedekking, enkelhet deel tussen beide luifels wordt uitgevoerd in asfalt en supplementair ingevuld mettramsporen waarvoor het patroon van een duim als fingerprint wordt gebruikt. Hetis de onzichtbare fingerprint van het plein waarop tevens fietsen onmogelijk wordtgemaakt en waarbij nachtelijke lichtstructuren worden mogelijke gemaakt.Er wordt gedacht aan supplementaire invullingen om het plein als stedelijke plek tedragen, zoals bijv. nachtelijke “faux soleils” van Joëlle Tuerlinckx, berekende passagesvan Christoph Fink, “tombeaux” van Jan Vercruysse, of de relationele gelaagdheid JefGeys, de stedelijke beelden van Aglaia Konrad, of zijn het referenties naar die kleinefragmenten die zo op hun eigen manier de schilderijen van Dirk Bouts lijken te zijnontvlucht ?Luifels als wanden, lijnen als grondvlak, poché als invulling, symmetrie als aanleiding,perpsectief als vervalsing, kunst als vraagstelling, een plek voor Leuven.- Stedelijk punt I Generaal Fochplein, 3000 Leuven I Selectie Open Oproep Vlaams Bouwmeester I ontwerp 2003 I Opdrachtgever:Stad Leuven, De Lijn I Medewerker: Pieter Van den Dorpe I Beelden: CKA, Pieter Van den Dorpe


Hopmarkt / Keizerspoort,AalstHOPHet dubbelproject KEIZERSPOORT/ HOPMARKT vindt zijn nieuwe planmatigeoorsprong in een reeks van nieuwe doelstellingen en interventies die zich weten tevinden in de morfologie van de stad, waarbij verschillende openbare en ingeslotengebieden via passages met elkaar verbonden worden.Op deze wijze wordt verder ingegaan op de door het Stadsbestuur genomen optieom bijv. de Tuin van Schelfhout te verbinden via het Kannunik Collinetplein met hetgebied achter het Keizersplein en aldus een voetgangerscircuit te bestendigen. Opzich sluit dit idee aan op de reeds bestaande doorgangen doorheen het Stadhuis, deaanwezigheid van galerijen tussen de belangrijke winkelstraten en ook op de nieuweontwikkelingen voor het Administratief Centrum en de site tussen station en Dender.Een nieuw geheel van voetgangerscircuits creëren op zich een eigen netwerkdoorheen plekken van de stad waarbij die stad op een andere manier kan wordenbekeken en er aldus een vernieuwde (architecturale en stedenbouwkundige) rijkdomwordt bekrachtigd.Op een gelijkaardige wijze worden de genomen opties van het masterplan voor deDenderoevers verder uitgewerkt inzake de mobiliteit, vooral wat de stadsbussenbetreft. Een circulair net neemt ongeveer 7 haltes op, waarbij het gegeven projectgeschakeld wordt en waarbij tevens de stadsbussen zich tot op de rand van deHopmarkt bewegen.Eveneens voor de mobiliteit van het autoverkeer is er een parkeermogelijkheidgecreëerd in een parkeergebouw onder de Hopmarkt waarbij per laag ongeveer80 wagens kunnen worden geplaatst. Afhankelijk van een nadere sondering moetworden onderzocht of het haalbaar is of hier een derde laag kan worden gebouwdof niet. Desalniettemin blijft de optie overeind om enkel ondergronds te gaan op hetmeest zuidelijke deel van het plein: vooreerst vanuit de economische factor en deinvulling van de parking zelf maar tevens vanuit de aanwezigheid van de vroegerekerk van het Karmelietenklooster waarbij de funderingen zich beter kunnen dienen totde ontwikkeling van een nieuw gebouw.Het gehele gebied van de Keizerspoort/Hopmarkt is dus meer dan enkel de gegevenplek: ze neemt tevens de randen mee in zich op als conditie voor een collectievegebeurtenis.Zo is er de strip met groen en pleinen, met doorgangen vanaf de Kannunik Colinetstraatnaar de Keizerspoort en dat een relatie legt met nieuwe bouwblokken van verschillendehoogtes, van gedifferentieerde volumetrieën en dat voorziet in de nodige diversiteitaan functies zoals een mix van commerciële ruimten en wonen.De volledige open ruimte van de Keizerspoort voldoet aan de gestelde normen voorhet aantal parkeerplaatsen terwijl eveneens de nodige oppervlaktecapaciteit voor defoor is vrijgehouden. Hier dient echter de optie te worden genomen voor een duidelijkeopenbare ruimte, waarbij niet steeds het beeld van een parking overheerst.- Minor - Major I Hopmarkt / Keizerspoort, 9300 Aalst I Selectie Open Oproep Vlaams Bouwmeester I ontwerp 2004 Ii.s.m. Grontmij nv I Opdrachtgever: Stad Aalst I Medewerkers: Pieter Van den Dorpe (CKA) / Katrien Rycken,Christophe Cneut (Grontmij)


Masterplan,Oude Dokken, GentODGHet gehele gebied van de oevers langsheende Oude Dokken van Gent wordt opgedeeldin verschillende identiteiten.In eerste instantie is er de geheleoeverflank langs de zijde van de stad.Deze langse strook wordt voorgesteld alseen groene strook, vertrekkend van hetreeds aanwezige groene ‘terras’ aan deDampoortburg, langsheen de vebreding vande oever en aansluitend aan de Muidebrug,waarvan dit meest noorderlijk gedeelte ookhet meest dichte zal zijn qua aanplanting.Op die manier wordt deze oever zelf alseen soort lineaire structuur ontwikkeldwaarbij uiteenlopende densiteiten quagroenaanplantingen zich manifesteren. Depromenade verhaalt aldus over ‘flaneren’ enover het kijken naar bezonde fragmenten.Langs de oostkant van de oude dokkendaarentegen beheersen nieuw gebouwdevolumes de kaaien. Gebouwen om tewonen, huizen om te behuizen, vijf à zesverdiepingen hoog, bezond en naar de stadgericht, bijgevolg met het ultieme zichtvoor een uitgesneden venster vanuit hetwonen. Een reeks als een absoluut geheelmet duidelijke open intervallen die nietsanders willen zijn dan open ruimtes voorde bewoners, schakelpunten tussen hetwonen en het water.Landmarks verduidelijken de structuurvan het gehele gebied: ze zijn noodzakelijkomdat ze richtlijnen afbakenen. Ze hebbenhun functie bij dag en bij nacht, in decollectiviteit van het gedachtengoed en alswaarde in de perspectivische blik van detoeschouwer.Maar torens en collectiviteit weerspiegelenzich in de horizontaliteit van het water, nietenkel als beeld, maar in de noodzaak vaneen tegenbeeld, of zelfs spiegelbeeld. Dedensiteit aan betekenissen van wat eentoren is, heeft aldus nood aan de leegteen/of invulwaarde van het horizontalewatervlak dat in zich de potentie draagt vanvrije tijd, van re-creatie.The whole area along the borders ofthe Old Docks in Ghent is divided indifferent identities. Firstly there isthe whole border along the cityside. This long strip is designed asa green line, starting at the actualgreen ‘terrace’ at the DampoortBridge, along the enlargement ofthe border and thus connecting tillthe Muide Bridge. The northern partof it will be also the most dens partin implantation of trees. This waythe border is developed as a linearstructure on which diverse densitiesin greeneries will be manifested. Thepromenade tells a story of“flâneries” and creates views to newsunny fragments on the east border.Along this side of the old docks newbuilding volumes visuallydominate the quays. Buildings tolive in, houses for housing, 5 or 6storeys, with views towards the city,thus with the ultimate view out ofliving. A series as an absolute globalsetting with clear open intervals thatwant to be spaces for inhabitants,connections between water andliving.Landmarks clarify the structure ofthe whole area: they are necessarybecause they trace guidelines. Theyfunction at day and night, in thecollectivism of thought and as avalue in the perspective view of thevisitor.But towers and collectivism reflectin the horizontality of the water, notonly as an image, but also in thenecessity of the counter image, evenas a mirror face. The density onmeanings of what a towerrepresents, has a need on the voidand fill-in value of the horizontalwater surface that has the potentialof leisure, of re-creation.- Gentiana I Oude Dokken, 9000 Gent I 2° Prijs Wedstrijd Oude Dokken Gent I ontwerp 2004 I i.s.m. KPMG / Grontmij nv IOpdrachtgever: AG Stedelijk Ontwikkelingsbedrijf Gent, Dominique Onghenae, Peter Lacoere I Medewerkers: Kurt Van Belle,Geert De Groote, Pieter Van den Dorpe (CKA) / Christophe Cneut, Katrien Rycken (Grontmij), Kristof De Smet (KPMG) IBeelden: © Patrice Siebenaler


HANDELSDOK DEELPROJECT CHOUTDOK DEELPROJECT A: HAVENHUIS


Academie, Commissariaat,WilrijkOOWBOUWSUBSTANTIE(OMTRENT HET ZOEKEN NAAR KWALITEIT EN MOGELIJKHEDEN)LOKAAL / CONCEPTUITGANGSPUNTENUitgangspunten voor de plaats en uitwerking van “plek” en “gebouw” zijn:via een analyse de opdracht an sich en de volumetrie benaderen;via een kritische houding een eigen visie en taal introduceren die zich inlaatmet een terughoudende houding waarbij voort-durendheid wordt geponeerd;een duidelijk concept dat inhoud en vorm aan elkaar schakelt;in het ontwerp een soort van onlosmakelijkheid te creëren;het ontwerp de nodige weerbarstigheid te geven via passende dissonanten;het functionele van een project te overstijgen met een bijkomende reflectie en/of in vraagstelling;geschiedenis te zien als een evolutief toekomstgericht proces;de bereidwilligheid om het projectte ontwikkelen in combinatie met een inhoudelijke denklaag, en de openheid om ditals een “verdieping” van het geheel te beschouwen.De procesbereidheid is een specifiek uitgangspunt inzake elke hedendaagsearchitectuuropdracht.POSITIE EN TEKENHet gebouw zal zich in zijn stedenbouwkundige totaliteit een plek weten te vindenover het gehele terrein van het bestaande hoekgebouw, mits een “omslag” van hetbestaande naar het nieuwe.Het bestaande districthuis wordt als HOEKSTEEN genomen voor de volledige opbouwvan het totale plan, de bestaande binnentuin wordt als footprint genomen voor elkvan de nieuwe gebouwen, als gemeente-“huizen” geplaatst rond een centraal openparcours.Hoeksteen staat hier zowel voor een theoretisch model als voor een beeldendeinterpretatie van het formeel concept. Zeven nieuwe volumes (en één dissonant ineen negatieve vorm) staan ingepland als een stedenbouwkundig geheel dat eengediversifieerde fasering mogelijk maakt. Een nieuwe tussenruimte maakt dit geheelmogelijk via een reeks van aanpassingen die zich voornamelijk situeren aan detegenoverliggende hoeken van het terrein. Op deze wijze zit het totaal geheel geprangdtussen deze hoekstenen: hoekpalen die een terrein afbakenen.Het begrip “HOEKSTEEN” wordt dus zowel letterlijk als formeel als conceptueelbedacht. Waar de inhoud van de nieuwe gebouwen zich voornamelijk concentreertover LEZEN / SCHRIJVEN / TEKENEN gaat het in de gebouwen om BELEZEN /BESCHRIJVEN / BETEKENEN in een verschillende gelaagdheid en connotaties.Maar het gebruik van steen (baksteen) wordt nog verder verwerkt via de uitwerking inde gevels, in de textuur, in de beeldvorming, in het be-grijpen van het gebouw.UITSTRALING EN TECTONIEKHet nieuwe gebouw verkrijgt een eigen autonomie, een reflectie en getuigenis van hetzijn in zijn tijd. Op die manier laat het de andere gebouwen ongemoeid. Het staat ernaast en samen met de andere. De uitstraling zal zich daarenboven niet enkel langsde buitenzijde tonen, maar is tevens aanwezig in een interieure benadering waarbij ditniet als opsmuk wordt gezien maar als een collectieve mentale drager naar een fysiekevertaalslag.Op afdoende wijze wordt gepoogd om vanuit het beeld van de steen een gevel teontwikkelen met een eigen tektoniek waarbij inspringende gevelvlakken een andere- Gebouw als een stad I 2610 Wilrijk I Selectie Open Oproep Vlaams Bouwmeester Iontwerp 2004 I Opdrachtgever: Stad Antwerpen, Districthuis Wilrijk, Johan Buysens IMedewerkers: Kurt Van Belle, Pieter Van den Dorpe, Charlotte Van Damme I Kunstinterventie:Ignace Van Ingelgom, courtesy galerie C. De Vos I Beelden: Patrice Siebenaler


ehandeling krijgen qua voegwerk dan de uitspringende. Op deze wijze wordt dedieptewerking versterkt. Een specifieke steen wordt voorgesteld qua afmeting en kleur(groengrijs) en Aldus een eigen afmeting en kleur heeft die zich inlaat met de eigenheidvan het gebouw zelf.Ramen verkrijgen een tegengestelde beweging (uitspringend in het inspringendgevelvlak en omgekeerd) zodat er telkens een zijrand ontstaat die directe verluchtingmogelijk maakt. Elk raam heeft een deel dat probleemloos kan worden opengezet, inelk frame kan zonnewering worden geïntegreerd.ECONOMIE EN ECOLOGIEDuurzaamheid behoort tot de wereld van tijdloosheid. Materiaalkeuze, benaderingvan technische toepassingen, bouwmogelijkheid, bouwbaarheid, e.d. zijn inherentecondities en randvoorwaarden tot de uitwerking van een gebouw waarbij er zich geentechnische overheersing voordoet. De techniek staat ten dienste van het functionerenvan het gebouw.Op deze wijze zijn de dakvormen een formeel gevolg van de toepassing vanclimatisatiecondities, naast deze van lucht en licht.Elk van de ontworpen gebouwen afzonderlijk bezitten een eigen systeem quatechnologische uitwerking.Het politiecommissariaat is opgevat als een kantoorgebouw waarbij een airconditioningtotaal is uitgesloten. Een inventieve luchtbehandeling waarbij de lucht bij nachtgezuiverd wordt is hier van toepassing (er wordt rekening mee gehouden dat er slechtseen probleemperiode van maximaal 4 maand optreedt verdeeld over het gehele jaar).Koeling wordt gehaald vanuit de aanwezigheid van water in de ondergrond.Het academiegebouw is geconcipieerd als een industrieel gebouw waarbij dedakopbouw zowel de luchttoevoer regelt als het noorderlicht. Vorm als resultaat vaneen technologische interpretatie van een hedendaags omgaan met energie.PARCOURS EN TOEGANKELIJKHEIDIn het parcours van/en toegankelijkheid van gebouwen dient niet enkel formeel gedachtte worden, het gaat ook om mentale terreinen die buiten de wereld van de architectuurzelf liggen. Hoe evolueert een gebouw? Waar bevindt zich de verhouding tot cultuur enkunst? Tot economie? Tot geschiedenis? Tot contextualiteit? Tot ervaring? Of dienende vragen omgekeerd te worden gesteld? Kan wetenschap een nieuw gebouw teweegbrengen?Allerlei overgangen/doorgangen die geschakeld zijn aan het bewust-zijn van de dingenkomen hierbij ter sprake.Dit leidt tot een bouwbare en inbeeldbare structuur, met een eigen logica, metrealiteitswaarde en een eigen materie en materialiteit.Maar er is meer dan dat: een gebouw dient toegankelijk te zijn, zowel fysisch alspsychisch. We weten dat 10% van de bevolking een handicap heeft. Zodoendebeleven motorisch minder validen een gebouw anders, kunnen slechtzienden zichslechts een gebouw inbeelden tot een hoogte van 2,50 meter. Om die reden dienende verworvenheden zich naar comfort van gebruik te schakelen. Een gebouw dat pastvoor deze bevolkingsgroep, voldoet aan een hoge graad van comfort voor iedereen.Vanuit deze gedachtegang dient te worden gezocht voor een samenwerking metspecialisten (onderzoekers, kunstenaars) die zich weten te vinden in de wereld vanhet anders-zijn om zodoende een “passend gebouw” te concipiëren.Zo kunnen landschappelijke en artistieke interventies meer dan beeldende resultaten.Zo kan een diversiteit aan texturen, kleuren en geuren, geluiden en dergelijke, eenandere belevingsfactor hebben en tezelfdertijd een in-vraagstelling betekenen. Tekensals betekenissen.


Bibliotheek, tekenkamers en alle representatieve ruimtes worden op een eigen maniertoegankelijk gemaakt. Enerzijds is er de geest van bescherming van een erfgoed,anderzijds is er de drang om deze kennis overdrachtelijk te maken voor iedereen(mentaal en fysiek). Toegankelijk betekent ook overzichtelijk, begrijpbaar, inzichtelijk.AANPAK EN PROCESEr wordt geopteerd om een specifiek proces uit te schrijven inzake deze opdracht:een proces met de gebruikers en een proces met de opdrachtgever/bouwheer.Enkel deze kunnen leiden tot het neerschrijven van een opdrachtuitvoering die zichverder inlaat dan simpelweg een bouwkundige structuur. Het gaat erom dat er eenonlosmakelijkheid wordt gebouwd, een getuigenis van een visie in zijn tijd, gerelateerdaan een duidelijke wil om overeind te blijven in tijd. Dit kan enkel gefundeerd wordenop een gemeenschappelijkheid van individuen.De aanpak voor dergelijk proces geldt dus niet enkel voor elke afzonderlijke interventieof deel in het bouwproces, bijgevolg niet vanuit de directe oplossing of esthetiekder dingen, maar wel op basis van integrerende werking die de “versterking” en“verdieping” van gebouw en plek dient te geven waarbij de architect zich specifiekpositioneert om alle facetten in controle te houden.VOORSTELLING VAN SAMENWERKINGSVERBANDEN :Samenwerkingsverbanden die zich bouwkundig relateren:- stabiliteit: Laurent Ney & Partners om reden van hun jarenlange spitsvondigeoplossingen om met een minimum aan materiaalgebruik ene maximale potentie indraagstructuur te kunnen ontwikkelen- akoestiek: Eckhard Kahle Acoustics om reden van de ingenieuze oplossingen envroegere samenwerkingen om via een conceptuele benadering de grootst mogelijkefficiëntie te verkrijgen uitgaande van de meest economische interpretatie enbeeldende kracht.- energie: Senergie op basis van hun doordachte aanpak en reflecties hoe om te gaanmet de eenvoud aan middelen en vertrekkend vanuit ene gegeven conditie- technieken : Ingenium nv, op basis van hun efficiënte aanpak en openheid om vanuitgegeven randvoorwaarden te komen tot een passende oplossingAndere voorstellen voor mogelijke samenwerkingsverbanden die zich uiten vanuit eeninhoudelijk kader dat zich inpast aan het conceptueel denkproces en resulterend in eentaal die toegankelijkheid benadrukt maar die nog niet onmiddellijk zijn vastgelegd:- interventies van landschappelijke artistieke aard:Voght Landschaftarchitekten, op basis hun jarenlange ervaring op international vlaken de moeiteloze aandacht voor het herdenken van tuinen als landschappen en waarbijtactiliteit en alledaagsheid een grote rol spelen;- interventies van tijdelijke artistieke aard:Ignace Van Ingelgom voor de onaflatende reflectie via sloganeske benaderingen omzodoende een nieuwe vraagstelling te ontwikkelen en de gehele bevolking te betrekkenbij elk wijzigend gebeuren;eventuele samenwerkingen met tijdelijke tentoonstellingen in Middelheim;- interventies van permanente artistieke aard:Olafur Eliasson voor zijn intelligente aanpak om via wetenschappelijke elementennatuurlijke interventies te laten inwerken in een gebouw;Ann-Veronica Janssens om haar denkproces waarbij kunst niet onmiddellijk wordtgezien als een afgewerkt product maar waarbij de participatie van gebruiker een groterol speelt.GLOBAAL / CONTEXTVermits architectuur een intelligent antwoord biedt op de vraag naar beschutting alseerste noodzaak, en dus ontegensprekelijk de materiële ruimte als doel stelt, heeft zeonmiddellijk en steeds met het “bouwen” van die ruimte te maken.Een terugblik in de geschiedenis van de architectuur geeft aan dat nieuwearchitectuuridentiteiten steeds samen gingen met het ontstaan van nieuwewereldbeelden, met de ontwikkelingen van nieuwe bouwmethodes, het (uit)vindenvan nieuwe materialen, het wetenschappelijk onderzoek en ontdekkingen, enz... Dezeevolutie onderging in de twintigste eeuw een merkwaardige verschuiving. Na dehistorische ontdekking van nieuwe materialen als staal en beton, lijkt het onderzoekin de architectuur zich toe te leggen op andere factoren dan deze van de constructieen het bouwen zelf.De laatste decennia evolueerde de architectuur veeleer tot een meditatief gegevenen heeft daardoor zichzelf tot een eigen contradictorische vormthematiek verheven.Het hedendaagse bouwen vervalt, in tegenstelling tot het evenwicht van regel enuitzondering, in een verhaal waarbij regel uitzondering is geworden en uitzonderingregel. Opvallen en anders doen lijkt meer aan te spreken. De verhouding tussencollectief belang en private houding is door elkaar geschud.Identiteit daarentegen heeft niets te maken met stijl en vorm maar met deomstandigheden van plaats en “houding”. Het wezen van een gebouw heeft niets vandoen met een “anders-zijnde” expressie maar met het hervinden van een eigen taal.Uit die taal met haar eigen grammatica ontstaan andere vormen. Een gebouw verkrijgtzijn vorm vanuit gestelde condities en context, vanuit een accuraat omgaan met defeiten, inclusief alle mogelijke beperkingen. Op deze wijze zijn gebouwen inherentverbonden met plaats en context. Het “staan” op een plaats en de manier waarop, ishet resultaat van een doorgedreven zoeken naar realiteit en hedendaagsheid. Enkelop deze wijze komt een onlosmakende architectuur tot stand.Taal en houding zijn de eerste aanleidingen in het architecturale denken. De taal vande architectuur bezit een eigen logica en structuur die gelinkt zijn aan het verhaalvan de houding in het bouwen. Elk intelligent omgaan met gegevens, elke verderehervorming vanuit een hervinden, resulteert in de essentie van het begrip ‘traditie’:een verdere ontwikkeling op basis van bestaande verworvenheden. Bouwen aan dietraditie is wat architecten dienen te doen.Bouwen heeft te maken met overnemen en overleveren, gebouwen met overleven.Economische duurzaamheid in plaats en tijd.Bouwen is omgaan met juistheden, van materiaal, van verhouding, van de relatiemet de aarde, van techniek, van overspanning. Architectuur is het resultaat van eenintelligent omgaan met die juistheden.Elk gebouw is geen architectuur, elke architectuur heeft wel met bouwen te maken.Architecten moeten eerst gebouwen maken in plaats van architectuur.De gehele geschiedenis hebben architecten via het studeren aan wat voorafging verder gebouwd en het vorige als verworven materie tot zich genomen.Recentelijk resulteert dit echter in een stilistisch “samplen” van beelden waarbij deherkenbaarheid thematisch uitgehold wordt. Architecten hebben steeds gesampled,maar met hun kennen en weten hebben ze die verworvenheden “gebruikt” voornieuwe ontplooiingen.


Merkwaardig is echter dat we nog steeds graag in ruimtes verblijven met dezelfdeverhoudingen als 2000 jaar geleden. Gemeenschappelijkheid in geschiedenis?Ruimte heeft met gebruik te maken, met de duurzaamheid en overdraagbaarheid vangebruik. In deze zin is niet zoiets als een nieuwe gebouwde ruimte; deze bestaat enkelin dit ene deel van het denkbeeld waarbij de vernieuwing zich als spektakel voordoet,doorheen de tools en de objecten die aan deze blijvende ruimtes worden toegevoegd.Zoals deze tools zich snel aan de tijd aanpassen en onderhevig zijn aan evoluties, zoprojecteren nieuwe ruimteconcepten zichzelf ook vaak in tijdelijkheden. Ze verwordentot momenten van passage, wat niet enkel hun verschijningsvorm maar ook hunechte “zijn” is. Zij hebben niet met het (ver)blijven te maken, ze bezitten geen blijvendkarakter.Echte gebouwen vertonen een weerbarstigheid. Ze zijn gebouwd met materialen diemet een eigen duurzaamheid aan tijdelijkheid voorbijgaan. Dépasser le passage.In zijn voordracht “Zes Memo’s voor het volgend millenium” omschrijft ItaloCalvino 6 begrippen die een essentie kunnen betekenen in de nabije toekomst :lichtheid, snelheid, juistheid, zichtbaarheid, veelzijdigheid en duurzaamheid. Het ismerkwaardig dat, wanneer deze begrippen op gebouwen worden toegepast, ze in tweehoofdfragmenten vervallen : juistheid, veelzijdigheid en duurzaamheid behoren tot diewaarden van eeuwigdurendheid, terwijl de andere zich schakelen aan het fenomeenvan het tijdelijke. Ook Juhani Pallasmaa doet een poging om 6 thema’s te omschrijvenvoor het derde millenium : langzaamheid, plasticiteit, reden, authenticiteit, idealiseringen stilte. Ook hier zijn opnieuw verschillende benaderingen samengebracht. Terwijlplasticiteit zich uit in de wereld van het bevrijdende doen en idealisering intellectueelafstand tracht te nemen van de zogenaamde boerenlogica, lijkt het alsof de anderethema’s zich kunnen vinden in het denken en doen van het bouwen.Er kunnen echter nog een paar thema’s bijgevoegd worden, die alleen maar nog meervrijheid kunnen geven aan de architectuur omdat ze juist zo bepalend zijn. Ze makenal het overbodige overbodig vanuit zichzelf: zwaarte, weerstand, verborgenheid,langdurigheid, vertraging en gelaagdheid. Op deze manier komen we tot begrippendie elk met een eigen “ondergrond” een fundament leggen tot het (her)vinden van eeneigen architectuurtaal.Elk ontwerp handelt daarenboven over de overdracht van kennis, evenzeerals de invulling van elk van de gebouwen an sich: academie, bibliotheek enpolitiecommissariaat. De thematiek van kennisoverdracht vindt zijn oorsprong inde alomvattende reden van bestaan van elk individu om via KENNIS een bijdragete leveren tot de wereld van evolutie, van actie en reactie, en zo te komen tot eeneigen ontwikkeling van het vakgebied. Dit wil zeggen dat het gaat om met een zelfontwikkelde VISIE een eigen proces in gang te zetten en een eigen parcours op tebouwen.In de architectuur bestaan er geen plotse wijzigingen of nieuwe uitvindingen. Alles vindtzijn oorsprong in het herdenken of hervinden van gekende en bestaande dingen.


Stedelijk huis,BrusselBHHet bouwterrein is gelegen tegenover de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-van GoedeBijstand en gesitueerd in het gebied dat door de Unesco als beschermde zone inhet centrum van Brussel is verklaard. De eigenaar koopt dit perceel in 2003 via eennotariële acte waarop de aanduding van “puin met ruïne” vermeld staat.Een eerste bezoek maakt duidelijk dat heel wat structurele aanpassingen zijn gebeurdin de recente periodes, de meeste van louter emotionele aard zonder enige waardeinzake stabiliteit of geschiedenis.Bij studie inzake volumetrisch gebruik komen enkele discrepanties in de diversestedenbouwkundige regelgevingen aan het licht : de te volgen aansluitingen van nokenkroonlijsthoogtes stemmen niet overeen met de aangeduide verdiepingshoogtenen het aantal bouwlagen. Een dubbel ontwerp met zowel twee als drie mogelijkewoonplateaus is hiervan het resultaat, waarbij de bouwheer uitegelgd wordt dat dezesupplementaire laag een gevolg is van deze mankementen en niet als verworvendient te worden beschouwd.Bij besprekingen en bezoeken ter plaatse in 2004, dit met zowel de Dienst van deOntwikkeling van de Vijfhoek van Brussel, de stedelijke Diensten van Monumentenen Landschappen, de Koninklijke Commissie van Monumenten en Landschappen,de Stedenbouwkundige Dienst van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en destedenbouwkundige Dienst van der Stad Brussel wordt de restant van een achtermuuren de kelders als belangrijk en te bewaren gevonden. Een archeologische studiedringt zich op waaruit een tegenstrijdig besluit resulteert : de commissie stelt zowelbehoud als afbraak van dit muurgeheel voor, de uiteindelijke beslisisng zal echterliggen bij de Diensten Stedenbouw van de Stad Brussel.Eén jaar na datum is er nog steeds geen definitieve beslissing. De Administratiesvragen het indienen van een bouwaanvraag zoniet kunnen zij geen officieel antwoordformuleren. De eigenaar wil niet overgaan tot het maken van de nodige kosten voorde opmaak van dit dossier, waarvoor er door de administratie zelf geen beslissing oppapier wordt neergeschreven.Dit proces getuigt van de moeilijkheid van bouwen in het historisch stadsgedeelte vanBrussel, voornamelijk door privé-initiatieven die meerendeels gestrand blijven dooreen administratieve rompslomp terwijl bepaalde dossiers niet langs deze weg hoevente passeren, gewoon omdat ze “boven” het stedelijk beslissingsrecht vertoeven envan federale aard zijn. Dit geeft een duidelijk weerslag van het architecturale beeldvan Brussel waarbinnen “classiserende” architecturen kunnen gedijen omdat ze niette maken hebben met bepaalde waardebepalende principes en verworven visies inhet hedendags architectuurbeleid.Het ruimtelijk gebruik van dit huisproject getuigt van een directe neutraliteit: verticalecirculatie op een plaats waar deze het meest logische is (de bouwheer overweegt omeveneens het naastgelegen bouwvallige hoekpand aan te kopen), een bouwstructuurdie de nodige overspanningen op een logische manier planmatig inpast en dus“casco”-ruimtes toelaat. Culturele en bouwkundige duurzaamheid. Ingepasteautonomie als integratie in het straat- en stadsbeeld.Ondanks de mondelinge positieve beoordeling voor wat het plan en voornamelijk degevel betreft, dient dit dossier nu te worden aangepast aan een mogelijk “compromis”waarbij wel de achtergevel voorgesteld wordt om bewaard te blijven - hoewel juridischonjuist - maar waarbij een recompensatie zal worden toegestaan inzake het “gebruik”van het gelijkvloers: de mogelijkheid voor een horeca-zaak in plaats van een winkel,iets wat infeite in een stedelijk patroon als niet ter zake wordt bestempeld.- Un coup de dés n’abolira jamais I Kolenmarkt 92-94, 1000 Brussel I ontwerp 2004-05 IBouwheer: Bill Hemmings I Medewerker: Barbara Helft I Beelden: CKA, Barbara Helft


Reeks bruggen,MechelenR6De bruggen over de Antwerpse- en de Liersesteenweg zijn infrastructureel entevens formeel hun gelijke. De brug over de N105 zal worden gebouwd op hetzelfdestructurele principe, maar wegens het lengteverschil in plaats van één travee, als eendrie-portaalbrug uitgevoerd worden (twee traveeën).Het brugdek wordt opgetrokken tot 5,70 m hoogteverschil van het wegdek zodat hetdoorgaand verkeer van en naar Mechelen ongehinderd onder de brug kan doorstromen.Het hoogte- verschil op de ring rond Mechelen wordt gedeeltelijk opgevangen door hetniveau van het wegdek te verhogen tegenover de bestaande toestand, teneinde het“golf effect” te minimaliseren.De steunen waarop de brug leunt, bevinden zich achter met betonplaten versterkteaarden wanden, naar boven toe verjongend, welke de brug optillen uit haar omgeving.Dit visueel vlietend effect wordt versterkt door de brugverlichting, verdoken achterde betonplaten: het lijkt alsof de massieve 1m10 dikke betonplaat boven het wegdekzweeft.Om de brug visueel horizontaal te krijgen wordt het midden 5 cm naar boven verhoogd:deze afstand is voldoende om de illusie van het “doorzakken” van de betonplaat onderhet bruggewicht op te heffen.De rand van het brugdek wordt afgesloten door transparante geluidsschermen: dezewand draagt een dubbele functie: enerzijds een akoestische, namelijk door haarhoogte een dempend akoestisch effect te realiseren, en een veiligheidsaspect: doorde hoogte van de wand is een brugleuning niet meer nodig. De vluchtweg aan de beidezijkanten van het brugdek, een toegangs- of uitgangsweg in geval van nood, bevindtzich op een door jerseys afgeschermd lager gelegen niveau. Door dit hoogteverschilte combineren met de constructiewijze van de geluidswand, wordt de visuele dikte vande brug meer dan gehalveerd, en laat op die wijze een ranke indruk na.Om een goed overzicht van het wegdek te bewaren worden alle elementen zoals jerseys,wegdekverlichting, akoestische schermen, in gelijke hoogte uitgelijnd, teneinde eenzo min mogelijk visuele complexiteit te verkrijgen.- R6-Bruggen I Antwerpsesteenweg, Liersesteenweg, 2800 Mechelen I ontwerp 2004/uitvoering ... I Opdrachtgever: Grontmij Vlaanderen nv I Medewerker: Pieter D’haeseleerI Medewerker Grontmij: Koen Van Weert I Consulent: ir. E. Roefs I Beelden: CKA,Pieter D’haeseleer


Masterplan Marktplein,Sint-Lievens-HoutemSLHArchitectuur kan niet meer beschouwdworden vanuit een esthetisch standpunt ofeen vraag naar functionaliteit. Architectuurneemt nu een verantwoordelijke positie inhet geheel van actoren in de wereld vancollectiviteit of gemeenschappelijkheidwaarbij niet enkel het geheugen om de aldan niet gebouwde dingen belangrijk is,maar waarbij “comfort” een onderlegger isvoor nieuwe structuren.De structuur van de gemeente Sint-Lievens-Houtem, de belevinsgwaarde en het “zijn”en “worden”, zitten geschakeld op eendrieledig systeem – codex - in plaats entijd. In ‘plaats’ komt dit vooreerst neer inde landschappelijke omgeving met bosen weide, vervolgens in de globaliteitvan het gebouwde met een samengaanvan gemeentelijke “monumenten” naasteen geheel aan onopvallendheid en alsmeest centrale de open ruimte van hetMarktplein. In ‘tijd’ vertaalt dit systeemzich in een jaarlijks evenement dat zichinlaat met het landschappelijke maar datverder reikt dan de gemeente zelf, in eenwekelijks gebeuren op het Marktpleindat onmiddellijk gerelateerd staat tot debevolking zelf en in een dagelijkse passagedat de “monumenten” bedient: kerk, school,gemeentehuis, rusthuis, e.a.Dit vormt een “netwerk” dat zich op drieverschillende schalen afspeelt: macro,meso en micro en dat zich bijgevolginlaat met drie begrippen zoals stelsel,systeem en structuur. Waar de grootsteschaal een “weefsel” vormt (we kunnenhier eveneens metaforisch refereren naar“stof” en de teloorgegane industrieën vantextielweverijen) en de middenste zich inlaatin de familale structuur, zijnde de “cel”,komt in de meest kleine schaal het individuals een “nano”-fragment ter sprake.De pleintekening maakt parkeren mogelijkmaar maakt er tevens abstractie van. Eenpaviljoen staat ontworpen op de plaats vanhet historische schepenhuis.Architecture can’t be seen anymoreonly out of an aesthetically point ofview or out of functional programs.It takes a responsible position in thewhole setting of actors in the worldof collectivism in which not only thememory of built or unbuilt objects isimportant, but also in which comfortis a layer for new structures.The structure of the commune ofSint-Lievens-Houtem, theexperience of “being” and“becoming” is connected on athreefold system – codex – in placeand time. In place it relates to thelandscape surroundings with woodsand grassland, by a totality of thebuildings and the communalmonuments, apart a totaldiscreetness of housing and as themost central open place the MarketSquare. In time this systemintegrates the yearly event - theanimal market - connected to thelandscape but that reaches farbehind the commune itself, theweekly market events on the Squarerelated to the population and thedaily passage that serves the monuments:church, school, town hall,elderly home …This is a network on three differentlevels: macro, meso and micro thusconsisting in three notions: regime,system and structure. Where thebiggest scale is forming a “texture”(metaphorically one can refer tothe notion of ‘textile” and the lostindustries of textiles weavings), themiddle one is related to the familystructure, being the “cell”, and thesmallest one to the individual as a“nano” fragment.The drawing on the square is showingguidelines for parking, but at thesame way it works as an abstraction.The pavillon is placed on the site ofthe former town hall.- Codex Livini I Herinrichting Marktplein, 9450 Sint-Lievens-Houtem I ontwerp 2006 I i.s.m. Grontmij nv I Opdrachtgever:Gemeentebestuur, Burgemeester en Schepenen, Sint-Lievens-Houtem I Projectregie: Vlaams Bouwmeester, Raf De Saegher IMedewerkers: Pieter D’haeseleer, Andrea Tous Gali, Kelly Hendriks I Medewerkers Grontmij nv: Christophe Cneut, Kristof Van Impe I3D-beelden: CKA, Kelly Hendriks I Fase 2: Masterplan Marktplein I ontwerp 2007-08 I Medewerker CKA: Pieter Rolies IMedewerker Grontmij: Wim Marquenie I Beelden: Steven Schenk


Masterplan Maritiem Park,AntwerpenMPADit project is een ‘voorstel voor een voorstel’ in de zin dat het een verzameling is vanmogelijke ideeën, samengebundeld in een concept. Het concept wil aanleiding zijn toteen nadenken over “hoe omgaan met dit deel van de Scheldekaaien te Antwerpen”en verder “hoe omgaan met het geheel van die kaaien” tot het bekomen van eentotaal masterplan. Maar als fragment heeft/geeft het een eigen betekenis: het wil eendebat openen en terzelfdertijd verhalen over een relatie tussen stad en rivier, tussenland en water, tussen zien en inzien. Met die betekenis wil het een relatie aangaanmet allerlei nieuwe ontwikkelingen die zich in deze plek en context [zullen] voordoen:geen alleenstaand feit maar een aaneenschakeling van gebeurtenissen die zowel vanvoortdurende als van tijdelijke aard zijn.Het concept is eenvoudig: het gaat om een verhoging [verdieping] van de potentialiteitvan net bestaande Steen-Museum en de aanwezige inhoud van de verzameling vanscheepvaartmodellen. In die zin is het een pragmatisch antwoord op een prangendevraag naar ruimte, naar coherentie, naar openheid en dus zichtbaarheid. Het Steenwil, als historisch belangrijkste gebouw voor de haven, opnieuw een centraal puntbetekenen voor Antwerpen. Het wil ook verhalen over een open mentaliteit, iets watdoor de ingeslotenheid van het bestaand gebouw nu niet tot uiting komt.Maar de positie van het gebouw op de kaaien, temidden allerlei historische envernieuwde aanwezigheden en de aansluiting aan nieuwe ontwikkelingen in hetkomende decennium maken van het Steen een moment van centraliteit en van zowelbegin, midden als einde.Dit is de reële onderlegger van het concept voor het SteenMuseum: geen alleenstaandfeit maar een inherente verbinding met de andere musea, met promenades, flanerieënlangsheen de rivier, enz en bijgevolg een beeld van de fierheid van een stad.Aldus is het concept bepaald vanuit een reeks van condities die voor de hand liggen,opgedrongen vanuit de site zelf, of die naar eigen dunken moeten worden geïntegreerdin een hedendaagse context.Er is de aanwezigheid van de keermuur en de vraag om die langsheen de Kaaien tebouwen tot een hoogte van 2.50 meter. Er is de vraag naar een goede inzichtelijkheidvan de collectie. Er is de komende verbinding met andere musea zoals het MAS ener is de idee om de gehele kaaien tot één groot relationeel gebeuren te ontwikkelen,inclusief alle infrastructuur.Dit is de aanleiding tot een gelaagd ruimteconcept waarbij verschillende ‘tijden’doorheen elkaar lopen: van het bezoek van de verzameling binnen tot de wandelingtussen de boten, van het zien naar de stad tot het bewustzijn van het water, van dekennis van schepen tot de verdeling in thema’s. Van één uur tot vier uur, van dag totnacht, enzEen nieuw gebouw wordt voorzien tussen het Steen zelf en de reeks hangars. Hetheeft het beeld van weerbarstigheid, en is tevens het logistieke centrum van het totaleproject inclusief het betsanade gebouw: inkom, tickets, balie, bar, eerste meetingroom,uitzichtplatform en startpunt voor allerlei wandelcircuits.Er is het circuit doorheen het bestaande museum van het Steen waarbij op de tweedeverdieping wordt gestart, aldus aanelding gevend om in het Steen zelf tijdelijke enblijvende tentoonstellingen los van elkaar te organiseren. Een passerelle op debovenste verdieping zorgt voor deze verbinding.- Maritiem Park I Kaaien, 2000 Antwerpen I schetsontwerp 2006 I Opdrachtgever: De Vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum vzw,Charles Mermans, Koen van Cleempoel I Medewerkers: Kelly Hendriks, Andrea Tous Gali, Javier Perez Morales I 3D-beelden:CKA-Javier Perez Morales


Er is het circuit doorheen het nieuwe langwerpige gebouw parallel aan de Kaaien enwaarbij, vertaald in de bruutheid van materialen, de hardheid van elk object tot uitingdient te komen. Geen afwerking in luxe, maar een begrip van juistheid van materialen,conform ‘schepen’. Op geregelde tijdstippen [afstanden] staan lichtkoepels geplaatst. Zeverduidelijken de verdeling in thema’s. Dit circuit wordt in verschillende delen verdeeldmet ten gepaste tijd een doorgang naar het grote middenplateau -schepenplein- onder dehangars waarbij de schepen an sich kunnen worden aanschouwd. De aansluithoogtesvan de nieuwe promenade met het nieuwe gebouw maken dat tevens door middel vanhellingen het bezoek voor iedereen toegankelijk is, op elk van de promenadehoogteswat het bekijken van de schepen op verschillende hoogtes mogelijk maakt.De lange priomenade wordt aldus gesplitst in deelfragmenten, in thema’s, waarbij hetde bezoeker belieft een eigen parcours uit te stippelen, met de nodige binnen/buitenafwisselingen, met de nodige zichten op Schelde en stad, aldus een eigen ritme vanbezoek bepalend.De gehele buitencollectie boten wordt aldus inzichtelijker en gerelateerd aan hetbinnengebeuren.Maar naast dit belangrijk statisch geheel [de bezoeker maakt het zelf dynamisch],wordt een dynamiek ingebracht aan de hand van het aanbieden van mogelijketijdelijke evenementen die gerelateerd staan tot gebeurtenisen in de stad en die erhaar economische factor van uitmaken: opvoeren van theaterstukken, modeshows,filmvertoningen, concerten, meetings over haven en scheepvaart zijn slechts eenbeperkt keuzeaanbod. Doel is om het geheel van plein, plek en patroon te betrekkentot de stad en haar relatie met de rivier. De boten worden aldus het “decorum” vanhet geheel, verwijzend naar hetgeen wat Antwerpen als stad vanuit haar geschiedenisheeft gemaakt.Op die manier verwordt het SteenMuseum tot een aantal musea: een ingeslotenmuseum ter bewaring en overlevering van waardevolle stukken tot een open ruimtedat uitnodigend nieuwe inhouden toelaat. Of een verhaal van het karakter van eenstad.Enkele interventies aan de hangars zelf verduidelijken deze houding: in dekorte dakstukken die aansluiten aan de bestaande promenade worden koepels[lichtkanonnen] ingebracht zodat ‘flaneurs’ vanuit de bovenste Noorderterrassen eenzicht kunnen hebben naar de boten, terwijl het gehele dakoppervlak van de hangars,nu nog in verroeste golfplaten, wordt vervangen door rekmetalen platen en aldus eeneen zacht licht laat infiltreren onder het gebouw en de objecten subtiel belicht.Een bijkomend lichtspel dient te worden ontwikkeld met zowel een algemene verlichtingals sfeerverlichting op de bodem, los van tijdelijke verlichting die van actuele aarddienen te zijn.Idem met het gehele scenografische gebeuren van de setting van boten, de “vlotten”ertussen, de aansluiting aan de lange ruggegraat, enz. Een hedendaagse scenografiedie aantoont dat het gebeuren geen afgesloten geheel is maar aanwezig blijft, steedsanders.Het totaalconcept is gewild van een vormelijke afstandelijkheid: geen sterke verstorendeaanwezigheid, maar een afwezigheid die wat reeds bestaat als evident maakt en watnieuw is onopvallend plaatst alsof het er steeds is geweest.


LOGISTIEK GEBOUW: PLANNEN / GEVELS / DOORSNEDEN


Stadskwartier ‘Meyboom’,BrusselMEYIn het kader van de vraag tot de inbreidingvan een gebied langsheen de Zandstraat enBroekstraat te Brussel wordt het beeld vaneen stukje stad ingebracht, een samengaanvan bestaande gevels en nieuwe gebouwendie als één geheel op een terrein staan, eenstuk stad dat herkenbaar is, toegankelijk enopen qua karakter.Maar dit beeld is er niet om dit beeld an sich:dit kleine stukje stad [kwartier] is gedragendoor een eigen ontwikkeling, een inherentefasering om een voortdurende werking tegaranderen. Het staat voor evolutief verderbouwen aan de stad.Dit voorstel is bijgevolg ontstaan om hetgebied doorheen vier volumetrieën verder telaten functioneren. Het is een herplaatsingvan gebruiken via een nieuwe onderleggerom zo een vernieuwd actualiseringsproceste bewerkstelligen.Verder denkend wordt de referentie naareen eigen stuk stad [een huis als een stad _een stad als een huis] ontwikkeld.Het ‘StadsQuartier’ past zich bijgevolgals een theoretisch model in het geheelvan Brussel: een kwartier met volumesen ruimtes, publiek en privaat. Elk heeftzijn eigen specifieke architectuur[taal].Maar tevens is het als een groot huismet zijn voortuin, hall, middenpatio enachtergelegen tuin.Beide functioneren als beelden door elkaarheen zonder het stigma van vastgelegdegebruiken te bewerkstelligen. De patio isaldus een plaats van collectiviteit van deplek: Circus maximus.In the frame of densification of builtareas, specifically the urban quarteralong the Rue due Sable and Ruedu Marais in Brussels, the idea of asmall piece of a city is introduced:existing facades and new buildingsas one total project on a plot, a littleurban piece that is recognisable,accessible and with an opencharacter.But this image isn’t there onlyitself: this quarter has its properdevelopment, an inherent phasingto guarantee permanence. It standsfor permanent building onto thecity.This proposal originates out ofthe aim to keep on functioning thearea through 4 buildings volumes,a replacement through a new layerto achieve a renewed process ofactualisation.The reference to a proper city part(a house as a city _ the city as ahouse) is developed out of otherlayers. A house only can have anembodiment through developeddialogues. Conversations that aremotives for spaces, words thatcreate images. Les mots et leschoses.The urban quarter fits as atheoretical model in the globality ofBrussels: a quarter with volumesand spaces, public and private.Each has its proper specificarchitectonic language. But atthe same time it is as a big housewith the front garden, hall, innercourtyard and back garden.Both are functioning as imagesthrough each other withoutproducing the stigma of rooteduses. The patio is thus becominga place of collectivism of the site:circus maximus.- Stadsquartier Meyboom I Zandstraat/Broekstraat, 1000 Brussel I ontwerp 2006-07/uitvoering ... I i.s.m. ASA, Christa Lievens IBouwheer: BPD Meyboom nv, Louis Jansma, Miranda Jermei I Consulent Bouwheer: Orientes, Kris De Langhe I Medewerkers:Pieter D’haeseleer, Debbie Haepers, Javier Perez Morales, Pieter Rolies, Joris Kerremans, Marieken Broos I Beelden: © Animotions


Blok W/GRb2 Regatta,AntwerpenREGElk bouwkundig project op Antwerpen-Linkeroever is voor elke architect onlosmakelijkverbonden met het “Cité Mondiale”-plan dat Le Corbusier samen met enkele anderearchitecten ontwierp op aanvraag van o.a. Paul Otlet, op de terreinen van I.M.A.L.S.O.Otlet is een belangrijke figuur op het gebied van ‘kennisoverdracht’. Zijn Mundaneumkan als een archaïsche voorloper worden beschouwd van een computergeheugen,een opslagplaats van allerlei gegevens.Het project voor blok W/GRb3 op de Prestibel Left Village-site wil als basis dit gegevenvan Otlet opnemen. Het project wordt gevormd door twee bouwvolumes rond eenbinnenhof en waarvan de afmetingen in lengte_breedte_hoogte vastliggen volgenseen strikt stedenbouwkundig plan, architectonisch georchestreerd in een duidelijkbeeldkwaliteitplan. Dit binnenhof geeft in plattegrond het Mundaneum-plan van LeCorbusier weer. Un musée à croissance illimitée. Dit kleine separate blokje wil hierdoorin fase 1 een aansluiting vinden met de andere nog te ontwikkelen bouwvolumes inde volgende fases, zelfs met alle volumetrieën van het gehele gebied.Naar analogie met Otlet’s ideeëngoed inzake het verzamelen van gegevens, wordt ookhier een aantal bouwkundige, architectonische, culturele waarden samengebracht.Vooreerst is er het grid en de bouwkundige structuur: een gelijk(w)aardigeoverspanning van 6 meter geeft houvast en rigiditeit aan het geheel. Structurelewanden vallen aldus samen met woningscheidende en dus akoestische wanden. “Onrigor” noemt Milan Kundera dit bezig zijn.Maar de rigoureuze behandeling van een structuur laat eveneens flexibiliteiten toe inde ruimte tussen de wanden. Het vastleggen van de technische kokers op duidelijkdoorzochte plaatsen maakt het mogelijk om andere plannen te concipiëren die zelfseventueel door andere ontwerpers kunnen worden opgesteld. Een dergelijke houdingvraagt inderdaad “rigor” in plan en opstand. Bijgevolg getuigen de gevels van eeneven grote standvastigheid door het gebruik van éénzelfde raamtype: de klassiekevensterdeur die reeds eeuwen zijn dienst heeft bewezen of ‘waarom nog dingenuitvinden als het juiste reeds bestaat?’De grootte van de wooneenheden die op basis van een stedelijke kamertypologiezijn ontworpen, worden als gegevens overgenomen. Op enkele plaatsen zijnverschuivingen gesteld als gevolg van het zoeken naar comfort.Het kamertype, samen met de rigoureuziteit in plan vertalen zich in de gevelopbouw:een gelijkvormigheid van raam en tussenvlak (regel) waarbij enkel een kleineaanpassing aan de woonkamers zorgt voor een breed raam (het grote zicht alsuitzondering). Hierop worden twee denkbeeldige lagen ingebracht: de regel ishet materiaal van het beeldkwaliteitplan, zijnde een roodbruine klinkerbaksteen.Uitzondering is de verwerking van de gevelvlakken van de brede ramen en inrijportiekin licht gepigmenteerd beton.De aanduiding van de inkomdeuren volgt een idem strategie van aanpak: hetgevelvlak wordt 5 cm naar binnen geplaatst (dit is mogelijk omdat hier ter plaatseminder isolatie nodig is dan bij de muren die de wooneenheden afsluiten). Dit vlakgeeft een accentuering door zich terug te trekken, bijna onzichtbaar maar voelbaaraanwezig. Daarenboven heeft de deur daar een verdubbelde verdeling in elk deurvlak,wat in tekening een mentale afstand bezorgt tussen deze van de wooneenheden endeze van elke inkom.- Mundaneum Bouwblok W/GRb3 I Regatta-site, 2050 Antwerpen I ontwerp 2006-08/uitwerking: ... I Opdrachtgever:Prestibel Left Village nv, Luc Van Maercke, Filip Canfyn, Pieter Vanhout, Siska Beghin I Masterplan: Johan Van Reeth I Beeldkwaliteitplan:AWG-bOb van Reeth I Openbare ruimte: Secchi-Vigano I Medewerkers: Kelly Hendriks, Pieter D’haeseleer, Marieken Broos IStabiliteit: Stedec nv I 3D Beelden: CKA


Een galleria bindt het gehele project aan elkaar. Het ‘maakt’ de gevels van hetbinnenhof en relateert het gebouw met het uitzicht naar de Schelde. Het hof is alduseen ontvangstkamer voor alle bewoners en bezoekers. Maar het is ook de plek voorde gesprekken van de ‘giornata particolare’, met de terrassen op afwisselendeplaatsen zodat er steeds een zo groot mogelijke lichttoetreding is in de woningen.De flenzen van de kolommen van deze galleria maakt het daarenboven mogelijk omeventuele wintertuinen uit te bouwen waarbij echter geenenkele visuele schade wordttoegebracht aan het concept.Het project is een omzetting van Paul Otlet’s “En Conclusion” uit 1928 in eenarchitectuurproject (de tekst staat ingeschreven in een spiraalvormgie tekening inhet binnenhof). Het is tevens een stilzwijgende hommage aan het gedachtengoedvan vele architecten die zich in de geschiedenis hebben geconcenteerd oparchitectonische kennisoverdracht. Het is het steengeworden verhaal van een voortdurendezoektocht.


Academie,DilbeekDILHet geheel start vanuit een reeks schema’s waarbij plein en gebouw(en) als ééngeheel worden geconcipieerd.Eerst is er de setting van het programma van eisen voor de nieuwe academie: eennuttige bruikbare oppervlakte van 1 350 m 2 , inclusief alle circulaties en structuurdiktes,geeft onmiddellijk een totale grondvormoppervlakte van om en bij 2 200 m 2 .In confrontatie op het gegeven perceel en tegenover de bestaande singulierewoningbouw langs de ene zijde van de straat is dit overdreven SCHEMA 1 . Zoals steedswillen we ons ledig houden met de ruimte tussen de gebouwen. In die zin is hetbouwen van een dergelijk volume op en over/naast het gegeven terrein een zinlozeoperatie.Van hieruit ontstaat de optie om het gebouw in twee te delen SCHEMA 2 : één voor deruimtelijke presentaties -voorstellen- en één voor de pragmatische leslokalen-aanleren-. Beiden vormen één geheel, ze kunnen bijna niet los van elkaar, ze vormeneen twee-eenheid.Dit wordt beklemtoond in de volumetrische uitwerking van de dakvormen. Hoewelvoor beide volumes een identieke houding wordt aangenomen verschijnt de dakvormtotaal verschillend. Hierdoor is de ruimtelijke beleving ook verscheiden: het volumemet de zaal heeft een unitaire ruimte: de beleving is in zijn totaliteit. Daarentegen isde beleving in het andere volume eerder opgedeeld, omzeggens in een ruimtelijkeenfilade geschakeld.Het splitsen van het programma in twee volumes heeft, naast de schaalverkleining,ook nog bijkomende voordelen. De onderlinge positionering creëert een “poché”-ruimte SCHEMA 7 , een inkomgebied, los van het grote plein, een tekening zoals veelvuldigaanwezig in historische en moderne openbare ruimten. Deze ‘niche’ geeft aanleidingen staat in relatie tot de reeds aanwezig nis aan de inkom van het bestaandecultuurcentrum. Samen met een terrasvorm (en tevens luifel) aan het Praetcafévormen ze een tweede reeks van aanwezigheden, een contrapunt tegenover devolumes. Op deze manier is er een werking van afgesloten en overdekt, van gebouwen inkompartij.De uitwerking van de volumes bezit een eigen zeggingskracht. Er is zowel degeometrische juistheid als de aflezing van het functionele. De gebouwen laten zichaldus lezen als bekende, erkend en herkenbare structuren. Begrijpbare volumes diegeen alien willen zijn maar eenvoudig in vorm en taal. Slechts in een tweede blikzal gezien worden waar deze verschillen van het vernaculaire bouwen, dit door eengeraffineerde detaillering en materiaalverwerking.De specifieke dakvorm wil een eigen taal geven aan de gebouwen. Deels wil dit zichinpassen in de vernaculaire gebouwen uit het Pajottenland, anderzijds is dit ook hetverder zetten van een jarenlang onderzoek naar dergelijke volumina dat reeds gestartis voor een solitair woongebouw in Vlaanderen en sindsdien steeds wordt verdergezet. Op zich is een dergelijk volume dan ook de vormelijke vertaling van een HUIS,en archetype van het woongebouw. Een huis voor Dilbeek.Het gebouw staat er met een nu nog onopgelost voorplein, met een nietszeggendvoorhof ... ‘Integratie is autonoom naast elkaar staan’ zegt bOb van Reeth. Het is eenuniverseel principe: aanwezig zijn via een duidelijke schakeling van gebouwen, viaduidelijke gebouwen, [h]erkenbaar in structuur en materie. Het nieuwe gebouwcomplexkan aldus niet anders dan van hieruit vertrekken en op een eigen-zinnige wijze eennieuwe inbreng en impuls betekenen.- Attica I Kloosterstraat/Kamerijklaan, 1700 Dilbeek I ontwerp 2007/uitwerking: ... I Opdrachtgever: Gemeentebestuur Dilbeek IMedewerkers: Marijke Beyl, Thomas De Geeter, Sander Laureys I


Maar het nieuwe vertrekt ook van nieuwe condities, van energetische toepassingen,van andere economische factoren, van de actualiteit van het beeld en de herinnering,van een bewuste aanwezigheid, van een hedendaagse vormentaal.Aldus is dit beeld is er niet om dit beeld an sich: dit geheel is gedragen door een eigenontwikkeling, een inherente fasering om een voortdurende werking te garanderen.Het staat voor een evolutief verder bouwen.Verder denkend wordt de referentie naar een eigen stuk stad [een huis als een stad Ieen stad als een huis] ontwikkeld vanuit andere onderleggers. Een HUIS kan maar eenechte belichaming hebben doorheen ontwikkelde dialogen - woord en wederwoord -.Conversaties die aanleiding zijn tot ruimtes. Woorden die beelden maken. De woordenen de dingen.Een academiegebouw past zich bijgevolg als een theoretisch model in het geheel vanDilbeek: een agora met een parthenon en verschillende nieuwe fragmenten. Elk heeftzijn eigen specifieke architectuur[taal]. Maar tevens is het een groot huiscomplex metvoortuin.Maar het nieuwe academiegebouw [encomplex] wil meer zijndan een gewone aanwezigheid: de gebruikte vormtaal is er een die [h]erkenbaar is.Het type van het Brabants boerenhof met de typische zadeldaken wordt als eersteonderlegger genomen om dan te worden verstoord naar hedendaagse vormen. Op diemanier zet het zich tussen het bestaande cultuurcentrum en de woningen. Daarenbovenwordt het nieuwe academiegebouw in twee gedifferentieerde gebouwen opgesplitst:faseerbaarheid [en culturele duurzaamheid] enerzijds en functionele aanpasbaarheidanderzijds. Plannen is faseren, plannen maken is faseringen opstellen.De nieuwe academiegebouwen zijn een nieuwe zolder [ATTICA] voor Dilbeek: eenplek van mentale stapeling en bewaring van ideeën, tevens een plek voor overdrachtvan kennis. Niet zomaar een ruimte, maar een die wil overleven in de geest van degemeente.Om die reden hebben ze hun eigen vormtaal, hun eigen materialiteit. Ze nemen decontext in zich op, vertellen een verhaal over stilzwijgend aanwezig zijn en vragen datde bezoekers er hun eigen verhalen in vertellen.Beide gebouwen functioneren als beelden met elkaar zonder het stigma vanvastgelegde gebruiken te bewerkstelligen. Zo kan het ene gebouw dienst doen voorallerlei gemeenschappelijke gebruiken – het proclameren van muziek, woord en dans- terwijl het andere instaat voor onderzoek, oefeningen, repetitie, enz. De agora is eenplaats van tijdelijkheid: markt en parkeerplaats, maar kan evengoed allerlei anderegebeurtenissen opnemen.


Masterplan passage,BrakelOOBVanuit de basisintentie om de gehele doorloop van Brakel - Kasteelstraat _ Hoogstraat_ Neerstraat _ Brusselse straat - te voorzien in een vertraging van het doorrijdendmechanisch verkeer wordt geopteerd om dit geritmeerd te laten verlopen via eengescandeerde filmische “travelling”.Het gehele parcours wordt verdeeld in 7 verschillende stukken –gemeentelijkefragmenten- die bijna allen ongeveer even lang zijn en voornamelijk in het horizontalevlak een vernieuwde functie en uitstraling krijgen. [tafel 1]TOEVALLIG VERKEERMARKTPLEINENKEL INRIJDEND VERKEERPARKEERZONE ZUIDPARKEERZONE NOORDGELIJKVLOERSE DOORGANGRECHTSAFDRAAIEND VERKEERIN- & UITRIT WOONWIJKUITRIT PARKEERZONEEen eerste belangrijke insteek is de uitwerking van een sluis-systeem voor hetmechanisch verkeer, waarbij oost- en westverkeer afzonderlijk over het middendeelvan het Hoogstraat _ Marktplein rijden. Dit heeft tot gevolg dat elke bestuurdersowieso verplicht is om te stoppen aan de stoplichten oost en/of west en dat erhierdoor steeds een moment van verkeersluwte op dit deel aanwezig is. Daarenbovenzullen bestuurders die niet specifiek in het dorpscentrum dienen aanwezig te zijnzich afgeraden voelen om nog verder deze weg te gebruiken.In ultieme mate kan zelfs worden geopteerd om beide stoplichten terzelfdertijd oprood te zetten zodat er ook een tijdelijke stilte is en het Marktplein aldus voor defietser en voetganger veilig oversteekbaar wordt. [tafel 2]Om dit systeem optimaal te laten functioneren dienen tevens een aantal éénrichtingente worden ingevoerd, des te meer om de beide parkings (noord en zuid) van langsbeide zijden (oost en west) toegankelijk te maken, inclusief de routing bij het verlatenvan de parkeergelegenheden. [tafel 3]Het gehele parcours – hierbij “the strip” genaamd – wil in zijn zevenvoudige verdelingzowel een eenheid geven als een gedifferentieerde aanwezigheid van fragmenten.Deze worden verkregen via materie, kleur en licht. Waar er verschillende materies zijnkunnen deze in dezelfde kleur worden uitgewerkt (geprefabricerede betontegels dieidem kleur hebben als de blauwe hardsteen). Het patroon van de tegels is specifiekbedacht om zowel de autobestuurders een inzicht te geven van vertraging, als datde ruimtelijke lijnen van het gehele parcours er worden in opgenomen. Zo wordt bijv.in de Kasteelstraat de dwarse richting bepalend, maar ter plaatse van het verkeerwordt een tweede rasterlijn ingevoerd (welke de dwarse rasterlijn is van de Brusselsestraat, waardoor ook in het rasterpatroon een verbinding en onlosmakelijkheid wordtgecreëerd).De verlichting zal via eenvoudige armaturen wel overal van hetzelfde type zijn maarmet slechts 1 arm in de straat en met 2 armen op het Marktplein.FRAGMENT 1 FRAGMENT 2 FRAGMENT 3 FRAGMENT 4 FRAGMENT 5 FRAGMENT 6 FRAGMENT 750 KM / UUR 30 KM / UUR50 KM / UURNOODZAAK VOOR NIEUW GEZICHT GEMEENTEHUISSTOPLICHTSLUISSYSTEEMSTOPLICHTPLAATSING VAN REEKS VERLICHTINGSELEMENTENZONE VOOR PARKEERMOGELIJKHEDEN + WATERGLEUVEN/FONTEINENBELANGRIJKE PERSPECTIVISCHE VERTIKALE FRONTEN BIJ NIEUWBOUW EN/OF RENOVATIEBELANGRIJKE PERSPECTIVISCHE VERTIKALE FRONTEN BIJ NIEUWBOUW EN/OF RENOVATIEHet Marktplein zelf zal een integratie hebben van water, volledig verwerkt in hetvloervlak zodat het functioneren van het plein naar verschillende gebruiken nietwordt belemmerd.VERBREDING VAN VOETPADVERBREDING VAN VOETPADPLAATSING VAN REEKS VERLICHTINGSELEMENTENBUSHALTESVan west naar oost worden de fragmenten als volgt ingedeeld:1 Het binnenrijden en uitrijden van Brakel langs de westzijde gebeurt viazonder veel wijzigingen aan het bestaande systeem van doorrijden. Een duidelijkereafbakening van parkeerzones dient te gebeuren, alsook de aanduiding – op subtielewijze - van de twee doorgangen naar de nieuwe woonwijken zodat deze een verbindinghebben met de ruggegraat van Brakel. Hun afwezigheid (of: aanwezigheid achter deschermen) dient aldus afleesbaar te worden via een duidelijk insigne in de vloer, eenander formaat tegel, een bijkomende verlichting, enz. [tafel 4]2 Dit is het gedeelte van de instellingen – instituten zoals scholen enbejaardenhuizen -. Hierbij wordt reeds het nieuwe vloermateriaal ingevoerd enworden de voetpaden verbreed. Dit maakt dat hier reeds een eerste buffer voor hetmechanisch verkeer wordt ingewerkt: de aslijn van de rijrichting verandert via eenTEGELPATROON: DWARS/ORTHOGONAAL IN HOOFDSTRUCTUUR +SCHUIN VOOR RIJBAANSLUIS VOOR MECHANISCH VERKEER > ONTLASTING > MEER KALMTE > PUBLIEKE RUIMTE VOOR VOETGANGER EN FIETSER- The Strip I 9660 Brakel I ontwerp 2007 I Opdrachtgever: Gemeentebestuur Brakel I Medewerker: Joris Kerremans I


sluis bij het binnenrijden (zowel in oostelijke als westelijke richting), terwijl tochhet gehele vlak in zijn totaliteit van muur tot muur éénzelfde materialiteit heeft. Deplaatsing van twee bomen aan elk uiteinde van deze strook maakt dat deze stedelijkeruimte afgebakend wordt. Voor voetganger wordt een gebouwd buiteninterieurgecreëerd, de bestuurder beseft dat hij moet vertragen en dat alle gebruikers van deweg aanwezig zijn. Parkeerplaatsen zullen worden voorzien op specifieke plaatsen.[tafel 5]3 Het fragment Kasteelstraat met kruispunt naar Stationsstraat enWielendaalstraat verdient alle aandacht en dient zo zuiver mogelijk te wordenuitgewerkt: hier wordt de afslag naar de grote parking voozien, komende van west,via de Wielendaalstraat en wordt tevens het verkeer dat niet in het centrum dientaanwezig te zijn afgeleid via de Stationsstraat. Dit is ook het fragment van hetwestelijk stoplicht (voor het kruispunt). [tafel 6]4 Het meest belangrijke fragment is het centrale deel – Hoogstraat - dat metnieuwe tegels van muur tot muur wordt belegd, waarbij een nieuwe groeninterventieaanwezig is, waarbij de zones voor de voetgangers worden verbreed, en waarbijtevens het mechanisch verkeer afwisselend van west naar oost en van oost naarwest rijdt. Het is ook de plek voor de bushaltes in het centrum. Het gehele Marktpleinwordt in idem materiaal uitgevoerd wat de uniformiteit bevordert en waarbij de kerkals gebouw geplaatst staat .Twee nieuwe verlichtingsrijen langs noord en zuid zorgenvoor de plaatselijke verlichting van voetpad en tevens voor de belichting van pleinen kerk. Eeventueel kan in de tegels een referentie naar de vroegere begraafplaatsrond de kerk worden opgenomen.Het is hier ook dat een waterinterventie in het horizontale vlak wordt voorzien. Deuitwerking ervan zal deel uitmaken van een ecologische studie om zodoende hetverbruik te verantwoorden (een studie van het beekwater dringt zich dan hierbij op).Voor de plaatsing van de punten en lijnen van deze interventie zal gebruik gemaaktworden van de tekening van de tegels (via een verbreding tussen de tegels in hetpatroon).Eenzelfde houding wordt genomen voor de plaatsing van eventuele tijdelijkeparkeerplaatsen die op gevoelige manier zullen worden ingebracht via het patroon(hiervoor dient een andere lichtere tint van het materiaal te worden gebruikt.De aansluiting met de zuidelijke parking en de nieuwe woonwijk blijft via de huidigetoegang, maar slechts enkel voor het aanrijden. Het uitrijden gebeurt via een nieuwte maken doorgang naar de Gauwstraat. [tafel 7]5 Dit deel van de Neerstraat voorziet in twee belangrijke interventies.Vooreesrt wordt in dit plan geopteerd om via het weghalen van de onderste lagenvan twee gebouwen langs de noordzijde een vlotte toegankelijkheid te creëren naarde noordelijke parking. (om practische redenen zijn de percelen zelf niet aageduiden gata het louter om ene principe: de uiteindelijke doorgang dient te gebeuren insamenspraak met d egemeentelijke verantwoordelijken). Het is een optimale situatieom er niet voor te zorgen dat alle oostelijke verkeer dat in Brakel dient te parkerentoch eerst over het Marktplein zal rijden en dus eerder al het centrum voorbij is.Anderzijds is dit ook het T-punt met de Gauwstraat die voorziet in het verlaten van dezuidelijke parking (enkel naar oostelijke richting, dus met het verkeer mee). [tafel 8]6 Het T-kruispunt Neerstraat _ Brusselse straat _ Watermolenstraat wordtopnieuw uitgevoerd volgens een idem systeem (patroon) zoals fragment 2. Ookhier wordt een eigen stedelijke ruimte bepaald dat de autobestuurder inzicht moetgeven van het binnenrijden (of buitenrijden) van de gemeente. Tevens wordt met


dit patroon ook de plaats van de brandweer aangeduid. Eventuele verkeerslichtenkunnen dit kruispunt vrij maken bij calamiteiten.De aanwezige groenpartij bij de bestaande herenwoningen en/of villa’s makenhier reeds een afbakeling van ruimtelijkheid, om die reden wordt enkel nog in deBrusselsestraat een setting van vernauwing met twee bomen voorzien.7 Dit is het gedeelte van de Brusselse straat tot de aansluiting aan de nieuwerandweg en waar infeite de aanwezigheid van de gemeentleijke kern nauwelijksvoelbaar is. Om die reden zal hier enkel voorzien worden in het plaatsen van nieuweverlichtingsarmaturen. [tafel 9]Het gehele parcours wil duidelijk zijn zonder grote belemmeringen. De enigebelemmering is deze die gewild is: het sluissysteem.Basisonderlegger is een horizontaal plan (letterlijk) dat via een gebruiksmatigeverdeling en scandering de optie van vertraging – en verstilling - aanbiedt. Het is eenplan dat faseerbaar is, dat bijgevolg tegemoet komt in financiële mogelijkheden.Maar het parcours dient ook een eigen identiteit te krijgen bij valavond, bij hetochtendblauw, bij nacht, enz ... Hiervoor zullen er naast de reeds vermelde verlichtingendie van eerder functionele aard zijn, ook andere elementen worden ingebracht die,echter enkel eerst na grondige studie, worden verwerkt in een afdoend systeem datspecifiek voor Brakel dient te worden uitgewerkt: het kan gaan over intern verlichtebomen, over verlichte vloerstroken, ...Zowel groenaanleg als ruimtelijke verlichting behoren tot een afzonderlijke studiedie zal gebeuren in samenspraak met de diensten van de Vlaams Bouwmeester, insamenspraak met de ontwerpers, en waarbij landschaparchitectuur en licht mede alskunstinterventie worden gezien.Er wordt geopteerd om aldus geen specifieke bijkomende solitaire kunst te plaatsenop het gehele parcours.In die zin is elk project een ANTWOORD OP RANDVOORWAARDEN en condities dieeigen zijn aan een plek of een situatie. Het resultaat dient een duidelijke stellingnamete zijn die zich enkel inlaat met onlosmakelijkheid met die plek en met die situatiezonder er echter een compromis van te zijn.Het uiteindelijke plan dient een weerslag te zijn met een groot niveau vanGEMEENSCHAPPELIJKHEID en met voldoende inbreng van de gebruiker vanuit eenvisie die onderbouwd is door specialisten. Het heeft een intelligente en cultureleonderlegger die begrijpbaar is, grijpbaar en verhelderend. Strategie wordt hierbedoeld als de uitwerking van een LABORATORIUM aan mogelijkheden waarbij dedingen door eliminatie versterkt worden.Context en inhoud zijn de belangrijke thema’s om een strategische planning te voeden.Inhoud wordt ingebracht via het nadenken over de context, dwz over waarom, hoeen waar. Zo wordt CONTEXT een ruimer begrip dan omgeving en wil INHOUD meerzeggen dan de weergave van een louter functionele zonering. Methodische planningwil bijgevolg aanduiden dat een concept zich inpast in het theoretisch kader van degeschiedkundige ontwikkelingen zonder de eigen praktische verwezenlijking uit hetoog te verliezen. Het is de vertaling van een VISIE dat meer is dan een plan of eenbeschrijving. Het fundeert zich op geschiedenis om een toekomstbeeld te ontwikkelen.Aldus zijn zowel “methodisch” als “planning” toekomstgerichte begrippen.Voor Brakel ligt dit bijsturingsmodel in het gebied van besprekingen met allerleidiensten (alle gebruikers van de openbare ruimte zoals de gemeente, De Lijn, enz),het gemeenschappelijk bepalen en het uitzetten van de ruimtelijke krijtlijnen, devertaling van deze krijtlijnen naar materiële consequenties en het uitschrijven vanruimtelijke modellen via verschillende scenario’s.Brakel heeft niet voldoende aan één direct toepasbaar voorstel: hier komt het gegevenvan de toetsing aan de realiteit aan de orde, evenals de fasering.UITWERKING VIA METHODISCHE PLANNINGDe groeiende belangstelling vanuit aanbestedende diensten voor de aanpak vanlandschappelijke en stedenbouwkundige oppervlaktes met ruimtelijke consequentie,enerzijds, en de snelle ontwikkeling zowel op financieel-economisch als opecologisch en mobiliteitsvlak, anderzijds, maken dat een nieuwe ideevorming omtrent“methodes” nodig wordt. Methodes behoren niet meer tot het vaste domein van hetdoelgericht ontwerpen vanuit een éénschalige of éénduidige visie, maar vragen eenruimer denkkader waarbij de nodige aanpassingen kunnen gebeuren.Op deze wijze zijn echter de conceptuele richtlijnen en draagvlakken van een veelbelangrijkere orde omdat ze een reeks van BIJSTURINGMODELLEN in zich houdenen ontwikkelen. De ontwerper is hierbij een soort van conceptueel medium gewordendie inherente ideeën als condities opneemt en elk ontwerp als een AANPASBAARmodel opbouwt om verder te verdiepen en te VERDICHTEN.Planning wordt hierbij gezien als het ruimtelijk resultaat van een team van specialistenop basis van de eigen specificaties en die allemaal hetzelfde doel hebben, met name:de uitwerking van een REALITEITSGEBONDEN basisconcept waarbij elke partij deandere versterkt. Het gaat om een mentaal veld van actiepunten en tussenzones datresulteert in een collectief beeld dat zich inlaat met aanwezige tijd en ruimte.


Masterplan Pleingeheel,Duinbergen,OODGENERIC / GENEROCITYHet geheel van deze gedachtegang stelt zich tot doel om niet een objectmatigeafstandelijk naast elkaar plaatsen van objecten te bewerkstelligen als een collectievan kunstwerken (naast de kunstwerken van landschappelijke aard) maar om eengeïntegreerd beeld te verkrijgen waardoor verschillende lagen van het “zien” wordtgecreëerd. Deze lagen zullen zich vertalen in een reeks van andere aanwezigheden,in andere functies, in onderlinge distorties, om zodoende een nieuw soort “plek” tedoen ontstaan. Een nieuwe topografie waarbij het nieuwe geschreven wordt vanuithet bestaande landschap, vanuit het zien naar dit landschap, en dat zo op zijn beurteen opnieuw aanleiding geeft tot nieuwe gewaarwordingen.DUURZAAMHEID:HERSTELLING VAN HET DUINENLANDSCHAP EN DOORTREKKEN VAN DUINEN TUSSEN DE TWEE DIJKENEN OP DE PLAATS VAN DE HUIDIGE SURFCLUBVanuit deze bedenkingen en dit mentaal parcours worden aldus een ganse reeksbewegingen gecreëerd die als volgt schematisch worden ingezet:DUIN BERGEN [ZEVEN PLEINEN EN VIJF BEWEGINGEN]#1 NATUUR HERSTELLEN [MAINTENANT LE PAYSAGE– naar Bernard Tschumi]DUINENLANDSCHAPDe doelstelling om het bestaande duinenlandschap te bewaren, te verstevigen doorer via een nieuwe structuur een aaneenschakeling te verkrijgen en het natuurlijkeopnieuw te laten overheersen.WEGNEMEN VAN HUIDIGE BOVENGRONDSE CONSTRUCTUESAANLEG VAN NIEUW THEATERPLEIN MET 2 GEBOUWEN:# CONDITIO SINE QUA NON VOOR GROOT OPEN ZICHT NAAR ZEE VANUIT DE DUINENLANDSCHAP# OPEN PLEIN MET MOGELIJKHEDEN TOT FESTIVTEITEN# TWEE DWARSE GEBOUWEN MET CAFETARIA, TERRASSEN, BERGHOKJES, ENZ# DOORGANG NAAR ONDERGRONDSE GARAGES#2 RUIMTE GEVEN[ESPECES D’ESPACES– naar Georges Perec]DUIN PARTIJENHerstructureren van de bestaande duinpartijen, toevoegen van ene parallelle reeksduinbergvlas waardoor duinen zich opnieuw parallel aan de bestaande dijk kunnenontwikkelen.DUIN KRATERHet vrij laten van de bestaande centrale duin en deze los te zien van elk e functie diede natuurlijke impact teniet doet.PARALLELLE WANDELDIJK ZONDER ANDERE FACILITEITENDUURZAAMHEID:HERSTELLING VAN HET DUINENLANDSCHAP EN DOORTREKKEN VAN DUINEN TUSSEN DE TWEE DIJKENSITE VOOR SURFERS MET FACILITEITENONDER DIJKVERBINDINGDOORTREKKEN VAN STÜBBENPLAN NAAR ZEE#3 GEBRUIK EN VERPLAATSING [NATURE MORTE / STILLEVEN]PARALLELLE DIJKHet ontwikkelen van ene parallelle dijk die –met lichte knik- zich perspectivisch richtnaar de omgeving van techniek en water enerzijds, maar die los van elke toegevoegdefunctie, een nieuwe kijk geeft op natuur, op eb en vloed,. Het flaneren in een nieuwgebeuren.GOLFKAMERSDe verplaatsing van het bestaand romantische golfterrein naar een actuele plekwaarbij het dak van een parkeergarage en dus een plein tussen de gebouwen wordtheringericht als nieuwe actueel golfterrein, gebaseerd op een systeem van kamers,maar met een generisch systeem waarbij doorgangen en geometrie zorgen voor eeneigen parcours dat elke golfspeler zich in zijn hoofd opbouwt.VILLA ALS TYPEDe introductie van en nadenken over de randen van ene open gebied, het inlatenvan hedendaagse architectuur waarbij de “villa” als type wordt genomen en wordtomgezet in ene hedendaagse interpretatie, met een eigen specifieke vormentaal. Hetverhaal van een verder zetten van ene gedachtegoed zonder er de formele anekdotiekvan over te nemen.ONTDUBBELING VAN DIJKVERPLAATSEN VAN ALLE RANDPARKEREN NAARPARKEERGARAGE MET 3 ONDERGRONDSE LAGENNIEUW GEBOUW MET APPARTEMENTENVERBINDINGSPLATEAU MET FACILITEITEN[CABINES_BERGINGEN]THEATERPLEIN MET 2 GEBOUWENVERPLAATSEN VAN MINIGOLFHERSTELLEN VAN DUIN’KRATER’ZUIVER PLEIN METKUNSTINTERVENTIERANDWANDELING TUSSENSTEDELIJK GROEN EN DUINBERGVLAS- Duin bergen _ Kosmologie en een atlas der bewegingen I 8300 Knokke-Heist I ontwerp 2008 IOpdrachtgever: Gemeentebestuur Knokke-Heist I i.s.m. Fondu Landscape <strong>Architects</strong> bvba I Medewerker: Joris Kerremans I


LICHTNIVEAU OVER DE VERDICHTE RAND ROND DE DUINKRATER#4 VERDICHTEN & BELICHTEN[LICHT! MEHR NICHT!– naar Johann Wolfgang Goethe]ONTDUBBELDE RANDENHet wandelparcours rondom de duinenkrater met een verdichte groenen zonelangsheen de straat om zo het mechanisch verkeer van de flaneren af te scheidenvia ene soort van verstedelijkt groen, donker en een strook van los duingras, lichtvan kleur die het pad van de duinkrater afscheidt; Het pad als wisselplaats tussenmechaniek en leegte.PERSPECTIEF EN TEGENPERSPECTIEFDe vernauwingen en hoogtes en laagtes in de bestaande landschappelijkheidals uitdaging voor de werking van de gekende thematiek van licht en tegenlicht(noorderlicht versus zuiderzon) en tevens de perspectivische zichten naar stad enwater enerzijds en natuur en zand anderzijds.CONDENSE CONSTRUCTIESHet dichtbouwen (of zelfs voorstellen tot ombouwen) van de rand van de openruimte.HOLTES EN VOLTESCondenseren betekent het creëren van holtes die door voltes worden omgeven: eenpad rondom ene krater, een gebouwenrij rondom ene pleingeheel, een dijk naast eenbestaande dijk, duinen als bindend element.LICHTNIVEAU OVER DE PARALLELLE WANDELDIJK#5 OMGEVEN – GEVEN OM [STAND DER DINGE _ THE NATURE OF THINGS]PROMENADESVanuit de idee zoals ontwikkeld door Jozef Stübben dat zich relateert tot de 19°-eeuwsflaneren worden bijgevolg ene aantal –verscheidene en verschillende- promenadesontwikkeld die elk zorgen voor ene eigen identiteit. Zowel de 750 meter lange dijk alshet parcours rondom de krater zijn de belangrijkste getuigenissen.BERGEN HERBERGENGenerositeit betekent op een genereuze manier omgaan met bestaande gegevens:duinen herbergen is bijgevolg even belangrijk zoniet belangrijker –ecologisch gezienalselke vernieuwing die vanuit cultuur kan worden bedacht. Natuur bestaat trouwensniet zonder cultuur …CULTUUR EN NATUURCultuur en natuur behoren tot elkaar, ze gedragen zich tot elkaar zonder enige vormvan superioriteit. De ene kan niet zonder de andere, temeer omdat zowel cultuur alsnatuur niet eng taalkundig dienen te worden begrepen maar ingezet dienen te wordenin een (ver)nieuw(d) gedachtegoed.GEBOUWD GROENGroen wordt niet vrij gelaten te groeien, groen dient te worden gesnoeid, gebonden,gedirigeerd. Pas dan ontstaat natuur zoals in een gebouwde constructie.AANTASTEN BETASTEN EN VRIJWARENEen landschap wordt mentaal aangetast (wat niet wil zeggen dat het mag leiden totvernietigen), het wordt in gebruik genomen vanuit het “zien”, vanuit perceptie om alsdusdanig een proces van verwerking te zijn. De enige vernietiging dat ene landschapzich kan veroorloven is deze zoals Thomas van Aquino heeft bepaald “Vernietigenom weer op te bouwen”. Het landschap te Duin Bergen is vernietigd en klaar om weeropgebouwd te worden.MATT MULLICAN: COSMOLOGYOLAFUR ELIASSON: CONTEMPORISTROMAN SIGNER : ALLER/RETOURANN-VERONICA JANSSENS: LIGHT AND FOGCHRISTOPH FINK: ATLAS DER BEWEGINGEN


CrematoriumZemstOOZDE PLAATS EN HET GEBOUWHET WOUD EN HET GEBOUWD BEELDANALOGIE EN DIALECTIEKGEBOUW TUSSEN CULTUUR ENINDUSTRIEHet op zich groot terrein heeft eenaantal eigenzinnigheden in zich –bomenrij, hoogspanningsmasten, overstromingsgebied- die, samen met destringente rand van het maximaal tebebouwen deel alles reduceren. Ditoverblijvend deel lijkt een residu te zijnvan zichzelf, zonder enige vorm vaneigen identiteit. Een duidelijk beeld dringtzich bijgevolg op, zowel in de vorm vancultuurlandschap als in de voorstellingvan het gebouw.GEBOUW TUSSEN CULTUUR ENINDUSTRIEDe plek lijkt het uiteinde van de wereld,waar elke vorm van logica eindigt ende onwerkelijkheid begint. Het is eentriestig resultaat van het gefragmenteerdomgaan met wat we gezamenlijk hebbengekregen. Elke reflectie van overdrachtvan gebruik van energie en ruimte moetnu worden wel doordacht en tastbaarworden. Alles dient te worden beschouwdvanuit het perspectief voor generaties naons, m.a.w. geen permissie voor verdereverspilling en uitsplitsing.GEBOUW TUSSEN CULTUUR ENINDUSTRIEIn het schilderij ‘Blanc-seing’ (1966)toont René Magritte dat de illusie vanschilderkunst met de tijd een standinwerd voor de realiteit. Deze logicaintrigeerde Magritte voldoende omvoortdurend de vraag te stellen naarde relatie tussen beeld en realiteit.Wat Magritte schildert is in feite watook voor landschap en architectuurals de thematiek van het assimilerenof adapteren van de ‘genius loci’ kanworden beschouwd.BESTAAND BOSPARKEREN IN BOSURNENWANDSTROOIWEIDE URNEVELDNIEUWE WATERELEMENTENBESTAANDE BOMENRIJONDERGRONDSE WATERVERBINDINGRANDVOORWAARDENHet overblijvend deel wordt nu gezienvanuit die ‘randen’ om er aldus de‘voorwaarden’ van het ontwerp te maken:de bomen, het hoge grondwaterpeil,het einde van de straat, de bestaandegefragmenteerde delen natuur... Het‘plaatsen’ van een gebouw met enerzijdsde complexiteit van elke werking enanderzijds de gewilde sereniteit vangebruik in het hoofd, maken dat inlandschap en gebouw een uitsplitsen inbeeld en routing aan de orde is.RANDVOORWAARDENHet woud vormt het grote dak over eendeel van het terrein. Het is het meestcollectieve van de situatie ter plaatse.Aankomen en verlaten spreken in eenvorm van natuurlijkheid. Het is tevens eenalgemene houding van gemeenschap:ecologie als onderlegger, weerbarstigtegen de industrie. Filter tussen dealledaagsheid en het uniek moment enwaarbij het gebouw noodzakelijkerwijzeeen fragment van kortstondige transitieis.RANDVOORWAARDENEén van de vele sterke beelden vanuit degeschiedenis van de romantiek is zekerhet feit dat ‘natuur’ omgevormd werdtot een cultureel fenomeen. Engelsetuinen -landschap- werden soms zelfsals architectonische fenomenen enkasteeltuinen waren de plek bij uitstekom nieuwe typologieën en metaforen uitte testen. Bomen met hun (blader)dakwerden getransformeerd tot referentiëlestructuren.NIEUW AANGEPLANT BOSDIENSTINGANGVERSTERKT AANGEPLANTE BOMENRIJFUNCTIONEREN EN GEBRUIKDeze uitsplitsing geeft onmiddellijk denodige duidelijkheid aan het geheel.In het landschap dient het geheel vande sereniteit afgezonderd te wordenvan het mechanische van het verkeer.In het gebouw dient het geheel van hetgebruiksmatige van de werking separaatte zijn van het atmosferische van delaatste groet. Kruisingen en overgangendienen te worden vermeden en elkedeelruimte dient een eigen ‘kamer’ tezijn, zowel buiten als binnen.FUNCTIONEREN EN GEBRUIKElk deellandschap staat geïdentifieerd,met een eigen expressie, het enevertikaal, het andere horizontaal.Parcours en routing vanuit en naar ditlandschap naar het gebouw gebeurenzowel vloeiend als via plekken vanovergang. Circuits bewegen separaat:bezoekers langs de natuur met bomenen water, de machinerie van het gebouwlangs het technische van straat eenaansluiting.FUNCTIONEREN EN GEBRUIKZelfs de overlap van infrastructureleelementen zoals paden en wegendoorheen een setting van bomen maaktdat een bos an sich blijft overheersen.Een rechte weg of slingerende paden,elke inbreng met een eigen vormverstoort nauwelijks de densiteit enkracht van een bos of woud. Maar hethorizontale van een weg of pad (bege)leidt mensen naar een plek met natuurlijklicht, ontegensprekelijk perspectief doorheende bomen.LANDSCHAPPELIJKHEIDDe eerste onderlegger is het werken metde randvoorwaarden: het landschapdat als ‘fundament’ wordt gezien en alseen eerste laag is getekend over hetgehele terrein. De bomenrij wordt aan delinkerzijde uitgebreid tot een deel woudLANDSCHAPPELIJKHEIDVerkeerstoegang aan de zuidzijde enbomen aan de noordzijde. Woud in hetwesten en waterpartijen in het oosten.Splitsing van mechanisch geluid los vanstappen over grind. Het gebouw is demateriële overgang die zowel resultaat isLANDSCHAPPELIJKHEIDCultuurlandschap is het gevolg van hetbeheren en aanpassen door bewoners.Het is gevormd om reden van gebruiken omwille van de grachten, leidingenen wegenis is het zelf een deel van deinfrastructuur geworden. De krachtige


A112.50412.50verlichting02302202102002402501901805401712.75053016055 056verlichting015014057013058012011verlichting03703813.00063010009039rijbaan / wandelpaden: asfalt met ingewalste kiezelsparkeerplaatsen: grind008bovengronds bufferbekken (volume 120.000liter)041040052064007051065006050verlichting066verlichting00506700400313.0613.0907207300207100113.2512.90fietsenstalling048049toegangshelling crematoriummax. percentage 4%12.90047verlichting04504604412.9013.7012.90lichtetopografietoegangshelling uitvaartondernemers+ technisch personeelmax. percentage 6%toegang tot parking 2DWA3bouwlijn 8m1142hydrant769bouwlijn 10mopstelplaats brandweer074hemelwaterput30.000literdebietregelaar 10l/snoodoverloop naar gracht14.5014.5014.5014.50eigendomsgrensHavicrem/gemeente Zemst13.25toegangspad naar strooiweide(asfalt met ingewalste kiezels)trap parkingopstelplaats ambulance075parkinguitvaartondernemers076 077toegang tot parking 112.0011.40ingangbezoekersingangpersoneel13.00tracé nutsleidingen12.756450dakoppervlakte4075 m²645012.50B1as rijweg: 12.25mB112.25helling naar strooiweidemax 4%trap naar strooiweide12.0011.7511.50kast nutsvoorzieningenhydrantoverstromingsgebied11.25gemeentewegasfaltverhardingbereidbare breedte:10m2511.0096verlaten bedding Daalweggoedkeuring B.D. Vl-Brabant 11/03/991waardoor de mast visueel verdwijnt.In het rechterdeel wordt het bestaande‘overstromingsgebied’ verwerkt tot eennatuur met waterzuiverende grachtenen overlopen. Tussen beide in is hetgebouw gesitueerd.van een vraag naar gebruik als aanleidingtot het verder gaan dan louter zichzelf.Een overgang die wordt gegeven doordeelplateaus met uitzichten en natuurlijklicht: natuur als randen van cultuur enomgekeerd.elementen van het omgevende landschapzijn het woud, het weiland, het water enhet natuurlijke van de horizon. Dezeelementen vormen nu de steunpuntenvoor de betekenis van de plek.n°40fweilandherlegde Daalwegn°41cweilandAFD. 5, SECTIE E, nrs°40e dl, 55m dl, 163b dl, 164a dlHavicrem cvoppervlakte terrein: 2ha 02a 50cabestaande bufferzoneBENADERINGLandschap en gebouw zijn ontworpenvanuit verschillende lagen van‘benaderen’. Het woudgedeelte – eerstein de benadering van het crematorium -geeft de nodige afstand tot het dagelijksgebeuren. Er is enerzijds de aankomstvanaf de Erasmuslaan en de overgangvia een ander materiaal en anderzijds deplaatsing van een deel van de wagensin een natuurlijke setting zonder eenopzichtige georkestreerde rigor.POSITIEElk nodig gebruik positioneert zich inhet landschap en werkt er mee. Het lichtoptillen van het gebouw creëert eenevidentie die gebruik en houding doensamengaan zoals de mogelijkheid omwagens te parkeren onder het gebouwterwijl toch het landschap er wordtdoorgetrokken. Dit samenbrengen vangebruiken voltrekt zich in een houdingvan omgang met het gegeven terreinversus het gevraagd gebruik.BENADERINGDe overgang tussen de Eramuslaan (witbeton, industrie) en elke vorm benadering(bosweg, bomen en penetrerend licht)gebeurt door een transformatie vanmateriaal: de vloer, het zicht. Er zijn geenbijkomende hulpmiddelen nodig om ditsterk te maken. Elke benadering scheptook een mentale ruimte. In die zin is hetbos de eerste ruimte, het inkomplateauhet tweede.POSITIEEr is een dubbele werking: nauwelijkswordt het optillen gewaar gewordenen toch zal er in het aankomen eenandere individuele gewaarwording zijndan in het verlaten: opklimmen versusnederdalen. Maar tevens schept depositie en mogelijkheid om wagensonder het gebouw te zetten eenoplossing voor zowel het anticiperenop weersomstandigheden als eengedirigeerde pragmatische opsplitsing.BENADERINGBij de bosbegraafplaats (Skogskyrkogarden,1917-1940) van Erik GunnarAsplund en Sigurd Lewerentz teStockholm bezit de lichte helling naar hetgebouw toe een bijna rituele sacraliteit.Het contrast tussen de tweeledigelandschappelijke structuur –bos enweide- geeft de nodige dialectiek inhet tijdsmoment. Zowel de kalmebeslotenheid als de winderige openheidvormen samen een positionele eenheid.POSITIEZowel landschap als gebouw bezittende nodige analogie en dialectiek: zedialogeren met elkaar maar staan ookanaloog aan elkaar. Alles staat in hetteken van de transformatie van denkennaar maken. Niets ontstaat vanuit hetdigitaal abstracte. Alles is bedacht vanuitsoms niet te verklaren van subtiliteiten.‘Een gebouw is pas interessant wanneerhet meer is dan zichzelf’, verklaarde Miesvan der Rohe.asfaltverhardingDaalwegn°40e deelweilandn°40choogspanningsmastn°41bweilandAFD. 5, SECTIE E, n°40e dlHavicrem cvoppervlakte terrein: 82a 24cabestaande bufferzone (berk)026 027 028 029 030 031 032 033 034 035 036062059 060 061 parking 2 (77pl)aanplanting inheemse bomenAFD. 5, SECTIE E, n°40e dlgemeente Zemstoppervlakte terrein: 74a 83ca042 043 gracht10.75068 069 070doortrekking ErasmuslaanHn°40weiland6850 1102978hoofdtoegangcrematoriumAFD. 5, SECTIE E, n°40e dlHavicrem cvoppervlakte terrein: 78a 33ca6850gebied eerste fasegebied tweede fase:bestaande situatieHAFD. 5, SECTIE E, n°40e dlHavicrem cvoppervlakte terrein: 21a 16caAFD. 5, SECTIE E, nrs°40e dl, 51g dlHavicrem cvoppervlakte terrein: 45a 81cagrachtErasmuslaangrachtn°43bvzw dierenbescherming Zemst10AFD. 5, SECTIE E, nrs°40e dl, 164d dl, 55p dlHavicrem cvoppervlakte terrein: 41a 07caAFD. 5, SECTIE E, nrs°40e dl, 55p dlHavicrem cvoppervlakte terrein: 32a 84caTangebeek2e categorieAFD. 5, SECTIE E, nr°...Havicrem cvoppervlakte terrein: 10a 51caverlaten beddingGELAAGDHEIDWaar de ‘open’ parkeerlaag een redenvan bestaan vindt vanuit zowel hetaanwezige als vanuit het pragmatische,komen verschillende lagen in hetgebouw ter sprake. Er is het vierkantals plateau, het kruis als gebouw enhet cirkelsegment als dak. Drie typesdie hun oorsprong vinden in hun eigenarchetypisch beeld maar die er via logicaeen ‘topos’ aan geven. Het over elkaarplaatsen ervan geeft betekenis aanovergang en tussenruimtes.GELAAGDHEIDDrie gekende vormen doen nu hun verhaalals zijnde het ultieme van het ‘niets’.Ze staan geprent in ieders verbeeldingen zijn hier over elkaar gelegd via eeneigenzinnige interpretatie. Ze wordenemblematiek en door de manipulatie vande vorm an sich doen ze afstand vanelke vorm van referentieel vertoog. Ooiteen uiting van het ‘eindpunt’ in kunst,worden ze hier genomen als start vooreen nieuwe interpretatie.GELAAGDHEIDKazimir Malevitsj schilderde de driemeest gekende schilderijen – Zwartvierkant, Zwart kruis en Zwarte cirkel,allen uit de periode rond 1913-1915 -ergens halverwege zijn carrière. Als‘suprematisme’ staan ze voor de essentiedat elk werk een idee geeft van bevrorenbeeld van een eeuwige beweging dooreen ideaalruimte zonder enige verderedimensie naar links, rechts, omhoog ofomlaag.PIANO TERRADe ‘piano terra’ is gebaseerd op hetvervormd vierkant dat juist door dievervorming het gebouw de mogelijkheidgeeft om een plaats te vinden op hetPIANO TERRAArchetype en aanpassing. Conform hetrenaissance model creëert deze laagde overgang tussen het exterieur en dewerking van het gebouw maar de groterePIANO TERRAElke onderste laag, al dan niet ietsverdiept, heeft het voordeel dat zegebruiken kan opnemen om de ruimtendie er boven gelegen zijn te vrijwaren


terrein, een eigen plek. Onder dit ‘plateau’bevindt zich de parkeerlaag die meteen helling van de Erasmuslaan wordtbereikt. De landschappelijke openingenaan elk van de zijden zorgen voor deinherent noodzakelijke verluchting opnatuurlijke wijze.kolomafstand geeft ook een existentiëlemogelijkheid naar andere gebruiken.Monofunctionaliteit wordt hier geweerdterwijl de grote ‘ramen’ het buiten naarbinnen brengen. Geen bouwkundigebetonnen kuip maar veeleer een notievan het begrijpbaar maken van denatuurlijke elementen.tegen overbodige functionaliteit. Filteren overgang, eerste moment vantransitie van het leven naar het tijdelijke,inhoudelijk gelijk aan de overgang inhet bos, maar vormelijk anders quainterpretatie, complementair zonderverstoring en louter een genoegdoeningin comfort.PIANO NOBILEDe ‘piano nobile’ staat voor het gebouw,als volume uitgewerkt als een verwrongenkruis – om reden van hetgebruiksmatige – en hierdoor t.o.v. hetplanmatige vierkant zorgend voor overgangszonesin de hoeken: de benaderingvan bezoekers vanaf de parking,de overgang naar de strooi-weides, defunctionele voor de lijk-wagens en devierde als pragmatiek voor administratieen tevens secundaire uitgang.PIANO NOBILETwee separate circuits geven aanleidingtot de planvorm in kruis met hierdoorvier functionele blokken en vijfbeeldbepalende ruimten, het centraleals meest belangrijk nobele en allesomvattend. Het kruisvorm is verwerkttot een tweeledig uitgesplitste T-vormdie het raakvlak heeft in de beide aula’s.Het kruis als beeldbepalende oplossingvoor het gebruiksmatig niet kruisen.PIANO NOBILENobel staat voor de werkelijke betekenisvan het woord: niet in de zin van‘noblesse’ maar wel met de eigenschapvan goed, veilig, vertrouwd. De ruimten‘dienen’ hun gebruik, ze willen duidelijkzijn zonder opzichtigheid. Geborgenheidenerzijds en voldoende ademruimtedoor de nodige zijwaartse ingewerktevluchtzichten. Het nobele staat ook voorde schaal, maat en proportie ten opzichtevan het gebaar.PIANO COPERTAHet dak is een gevormd cirkelsegmentdat bovenop het kruis wordt gelegdmet een eigen betekenis. Geometrischis de vorm bepaald vanuit drie puntendie elk een cirkel vormen boven de driebelangrijkste gebeurtenissen die hetgebouw maken - de aankomst vanbezoekers, de overgang naar de strooiweidesen het blok met de ovens -. Bovenelke patio zorgt het voor bescherming,in het midden geeft het dak mogelijkheidtot inbreng van natuurlijk licht.PIANO COPERTAWaar renaissance de mens als centraalpunt stelde en barokke structurentwee brandpunten hebben is dezedriepuntengeometrie zowel gelinkt aande vooruitgang van geschiedenis als eeneigen systematiek. Canons de lumièreevenzeer als natuurlijke ventilatiebehoren tot gecreëerde mogelijkhedenin de configuratie. Het samengaanvan pragmatiek met atmosfeer via ééngebaar.PIANO COPERTAAls Franz West verklaart dat ‘wanneermen een huis bouwt, dan begintmen met het dak’, dan heeft dat eenmetaforische betekenis: het gaat ombeschutting, om collectiviteit, hetgevoel van gemeenschap dat in deeerste plaats wordt gesteld, alvorenshet zich afzonderen. En niets andersdan een opening in dat dak zorgt voorde bewustwording van het element ‘tijd’,de aanwezigheid van het hemels licht enlandschap in het binnen.Snede A1 1/100Snede B1 1/100OPBOUWENHet over elkaar plaatsen van deze drievormen vertelt alles over de opbouw ingeometrie en structuur en het reducerendomgaan met materiaal. De grotere overspanningin de grondlaag door hetplaatsen van wandkolommen geeft‘ruimte’ aan sereniteit en de vorming vaneen betonnen dakplaat. Het verminderennaar 8 wandkolommen in de gebruikslaagverhaalt over de lichtheid van dak en despecifieke constructie in staal.OPBOUWENDe twee bouwlagen staan geconcipieerdop basis van de drie geometrischefiguren. Het totale gebaar wordtbouwkundig gedragen vanuit deeigenschappen van de materialen: hetbeton als het mannelijke vaste op drukbelaste en het staal als vrouwelijkefluïde ter overkoepeling. En visueel komthet dak los van het kruis, evenzeer alsdat het kruis los staat van het vierkant:autonomie in beeld.OPBOUWENDe drie lagen tonen elk een andervormbeeld, als drie gestapelde lagen.Maar in essentie staan ze doorheen hun(vervormde) geometrie gerelateerd totelkaar. Het driedimensionaal kruis zouniet zomaar op de grond kunnen wordengeplaatst, het heeft een sokkel nodig,een figuur dat het zijn plaats geeft. Hetcirculaire dak staat los van vierkant enkruis maar is er ontegensprekelijk meeverbonden.STRUCTURELE LOGICABouwkundige aanpassingen geven eenverdere onderbouwende logica. AanSTRUCTURELE LOGICAOm het eigen gewicht te verminderen is devloerplaat van het gebouw (dakplaat vanSTRUCTURELE LOGICABouwkundige aanpassingen geven eenverdere onderbouwende logica. Aan


de vier planhoeken komt de bovenzijdevan de plaat 60 cm lager dan centraalwaardoor een aansluiting aan hetlandschap zich gemakkelijker voltrektterwijl aan de onderzijde dit minder isvanuit de noodzaak van krachtlijnen.Het dak staat centrisch bepaald vanuitspanten die in balans liggen, in hetmidden vastgehouden door een ring dietevens de dakopening dirigeert.het parkeerlandschap) uitgewerkt metgeïntegreerde isolatieblokken. Dit geefteen vlakke onderzijde en bovenzijde.Maar waar de bovenzijde landschapen benadering (toegankelijkheid)vergemakkelijken, geeft de onderzijdede noodzakelijkheid om geen verderemanipulaties te verrichten om als beeldgeen doorbuiging te tonen. Logica instructuur als beeldcorrectie.de vier planhoeken komt de bovenzijdevan de plaat 60 cm lager dan centraalwaardoor een aansluiting aan hetlandschap zich gemakkelijker voltrektterwijl aan de onderzijde dit minder isvanuit de noodzaak van krachtlijnen.Het dak staat centrisch bepaald vanuitspanten die in balans liggen, in hetmidden vastgehouden door een ring dietevens de dakopening dirigeert.GESTALTDe gevels van het gebouw staanbepaald vanuit het gebruiksmatigeen economisch-constructieve. Er iseen onderste laag in verticale houtenbeplanking en een hangend schermin geperforeerd gepatineerd koper.Openingen worden er doorheengeplaatst volgens een interne logica vanzichten vanuit het interieur. Enkel in devier oksels van het gebouw gebeurenspecifieke – tevens planmatige -manipulaties vanuit een gebruiksmatigstandpunt.GESTALTEr is het generieke systeem van destaande vaste gevelwand en de bijnavisueel loshangende wand aan debovenzijde, niet rakend aan het dak.De eerste is bescherming, de tweede isomkleding, een soort ‘voile’. De eerstehoudt hardheid in, de tweede lichtheid.Vensters en deuren zijn geordendeverstoringen terwijl de hoekfragmentennoodzakelijke breekpunten zijn. Elkewijziging aan het generieke maakt hetgeheel begrijpbaar.GESTALTGevels vertellen het tektonisch gehaltevan een gebouw. Tektoniek kan zichrelateren tot de bouwstructuur maarkan ook een eigen verhaal opnemen,een eigen discours vertellen. Ooklandschappelijke architectuur kan insé andere beelden inhouden dan deverkondiging van het gebruik. Enkel,elke vorm van opdringerigheid entoepassing van ‘schmuck’ is uit denboze. Gestalt is het samengaan van vormen begrijpbaarheid, van het samengaanvan het totale met het detail.INSTANDHOUDINGVloeren, gevels en details zijnontworpen vanuit de instandhoudingvan het gebouw. De kenmerkendelichtheid van de gebruikte materialenstaat in contrast met de noodzaak vantijd en patina zonder onderhoud enhun visuele leesbaarheid in de derdedimensie. Details dienen ontwikkeldvanuit een courant gemakkelijk gebruiken vinden hun ‘natuur’ zonder enigeoverbodigheid.INSTANDHOUDINGMaterialen zijn er om gebruikt te wordenop een meestal evidente manier warehet niet dat ze iets totaal anders willenzeggen. Waardige natuurlijke materialenworden ingezet voor het overeind blijvenvan een gebouw. Patina wordt gezien alseen uitdrukking van geschiedenis enoverlevering naar volgende generaties.Instandhouden is rekening houdenmet duurzaamheid, zowel cultureel alsmaterieel.INSTANDHOUDINGInstandhouding gaat gepaard met eenvisie over waardigheid, schaalinpassingen uitwerking van theorie tot detail. Eengebouw is meer dan elk deel afzonderlijken exacte detaillering zorgt voor exacteoverdracht in tijd, zowel economischals inhoudelijk, cultureel en beeldmatig.Architectuur die steeds overeind blijft:maintenant.INTERIEURHet interieur van het gebouw vertoonteen andere architectuur dan dezebuiten. Het binnen is een architectuurvan afstand nemen maar tevens ook meteen vorm van opnemen van vormen vanlicht, akoestiek, kleur, verinnerlijking...Poché-ruimten maken overgangen enzorgen voor intimiteiten. De grote hallmet het grote zenitaal licht is het grotegebaar als overgang tussen het buitenen de ‘laatste kamer’.INTERIEURhet gebouw bezit een eigen verhaal. Hetis de omzetting en transformatie van elkefunctionele behoefte in een ruimtelijkbeeld. Het geeft sequentievorming.Het is tezelfdertijd storyboard engeheugen. Grote ruimten versus dekleine overgangen, ze nemen beideeen gedifferentieerde schaal op. Enhet kneden van het interieur staathier gerelateerd aan de enorme vraagnaar allerlei oplossingen van velerleipragmatische aard.INTERIEURHet binnen kan nooit een residu ofgevolg zijn van het buiten. Er is geenrangorde tussen beide. Soms gaan zegepaard in één concept, soms staanze afzonderlijk, afhankelijk van gebruiken bevraging. Interieur staat hier voorzowel her-inneren als ver-inneren. Elkebewerking van het binnen is er om redenvan ruimte, vorm, beweging en rust.Elke ‘holte’ in de vorm en ruimte is erals tegenhanger voor de volte van hetmoment.


ZDB Samenwerking[8]met Grontmij


- Publieke ruimte, Machelen-aan-de-Leie, 2008-i.o.v. Grontmij Vlaanderen nv I Foto’s: © Bram Goots


- Marktplein, Poperinge, 2008-i.s.m. Grontmij Vlaanderen nv


I1-6# IXZMMZEEUWS MUSEUM MIDDELBURGINTERVENTIE 2VREDESPALEIS DEN HAAGINTERVENTIE 3NEW RIJKSMUSEUM AMSTERDAMINTERVENTIE 4BOZAR BRUSSELINTERVENTIE 5IN FLANDERS FIELDS IEPERINTERVENTIE 6STUDIOS OP DE BEECK ANDERLECHT- New Rijksmuseum Amsterdam, conceptschets matrix-systematiek, 2004


Zeeuws Museum,Middelburg [NL]I1Het Zeeuws Museum is een getuigenis vande fierheid van de Zeeuwen en is behuisd inde ruimtes van het historisch abdijgebouwin het centrum van Middelburg dat inzijn geschiedenis al verschillende maleningrijpend is aangepast. Tot de meestwaardevolle stukken die er bewaard zijnbehoren o.a. een reeks wandtapijten diede historische slagen van Zeeland in beeldbrengt.Het museum is sinds het einde van dejaren ’90 dicht voor grondige renovatie enaanpassingswerken. Alle ruimten dienente voldoen aan de normeringen voor eenhedendaagse invulling als museum, watniet evident is in een gebouw dat zijnoorpsrong heeft in de Middeleeuwen. Nieuwecirculaties, nieuwe toegangspartijen, deinbreng van alle nodige luchtbehandelingen beveiligingstechnieken hebben gemaaktdat heel wat dossiers dienden te wordenuitgewerkt.Het gebouw is een enfilade van allerleiruimtes, verdeeld over 5 lagen, bijna allennog bewerkt met historische plafonds,schouwen, deuren, vloeren, enz. Intotaal zijn er 22 dergelijke kamers diedoor de museumverantwoordelijken elkmet een specifiek programma wordenomschreven, gaande van de nodigeinkompartij met mediacafé en garderobe,een multifunctionele ruimte, zalen voor hettonen van Zeeuws klederdrachten, tijdelijketentoonstellingszalen, kamers voor hetplaatsen van objecten uit de Middeleeuwen,vitrinekamers voor meubilair en zilverwerk uitde 17° en 18° eeuw, de fameuze tapijtenzaalen de zolderruimte voor het tonen van decollectie van het Zeeuws Genootschap.Elk van deze ruimten wordt aan elkaargeschakeld via kleine doorgangskamerswaarbij op een hoogwaardige kunstigemanier video’s van de gebroeders DeNooyer aan het publiek de nodige uitlegverschaffen.As an institution the ZealandMuseum is a witness of the prideof the population of the Province ofZealand. It’s located in the formerabbey in the centre of Middelburg,in recent history adapted for manytimes. A series of tapestriespresenting the historical battles inZealand as well as an enormouscollection of curiosities from theUnited East-Indian Companyare both one of the most valuablemuseum pieces.Since the end of the nineties themuseum was closed due torenovation and functionalrequirements. All spaces ask to fulfilthe specific conditions for acontemporary museum, which is notevident at all in a building that originatesfrom the Middle Ages. Newcirculation patterns, other entrances,necessary acclimatization andsecurity techniques are all requestingfor a profound reinterpretation.The building is an ‘enfilade’ of allkind of spaces divided over 5 levels,nearly all having historical ceilings,chimneys, doors, floorings, etc.Through 22 rooms a new parcoursis inscribed that is pointed out forspecific programs such as entrancehall with media café and wardrobe,a multifunctional space, rooms forpresenting the Zealand cloth culture,temporary exhibition spaces, roomsfor objects from the Middle Ages,showcases for furniture andsilverware from the 17th and 18thcentury, the hall presenting thevaluable well-known tapestries andthe attic for the whole collection ofthe Zealand Community.Each of these spaces, especiallydesigned in a proper differentmanner is connected throughnarrow passages in which videos ofthe De Nooyer brothers arepresented explaining the content tothe visitors.- Wunderkammer I Inrichting Zeeuws Museum, NL-4330 Middelburg I ontwerp 2002-06/uitvoering 2006-07 I Bouwheer:Zeeuws Museum Middelburg, Valentijn Byvanck, Claudia Urru I Coördinatie programma: Albert Roskam I Coördinatie bouw:Koch Management I Technieken: Grontmij I Medewerkers: Karen Van de Steene, Pieter Van den Dorpe, Alexander Glatt,Pieter D’haeseleer I Interventies grafische vormgeving: Hans Gremmen I Fotografie: © Reiner Lautwein


RUIMTE 702 KOFFER #3 ZEEUWS GENOOTSCHAPRUIMTE 405 KLEDERDRACHTEN #1


RUIMTE 406 KLEDERDRACHTEN #2


Vredespaleis,Den Haag [NL]I2Het Vredespaleis ligt aan het Carnegieplein te Den Haag. De Carnegie-Stichtingbiedt in het Vredespaleis huisvesting aan een aantal organisaties op het gebied vanInternationaal Recht, zoals het Internationaal Gerechtshof, het Permanent ArbitragHof, de vermaarde bibliotheek (publiek toegankelijk), e.d.De opgave gaat uit van een te realiseren programma van circa 8000m2, ter plaatsevan de huidige bibliotheek en het Academiegebouw.OVERDRACHT VAN KENNISDe thematiek van kennisoverdracht vindt zijn oorsprong in de alomvattende redenvan bestaan van elk individu om via KENNIS een bijdrage te leveren tot de wereldvan evolutie, van actie en reactie, en zo te komen tot een eigen ontwikkeling van hetvakgebied. Dit wil zeggen dat het gaat om met een zelf ontwikkelde VISIE een eigenproces in gang te zetten en een eigen parcours op te bouwen.In de architectuur bestaan er geen plotse wijzigingen of nieuwe uitvindingen. Allesvindt zijn oorsprong in het herdenken of hervinden van gekende en bestaandedingen.De vraag wordt nu gesteld “op welke manier dient zich de architectuur aan en opwelke manier kan verder worden gebouwd aan het proces van overdracht van hetgekende?”.Maar wat is weten en wat is kennen? Wat is verder bouwen ? Wat weten we ? Hoedefiniëren we dit weten ? Hoe passen gebruiken zich in inhouden ? Wat betekent deoverdracht van kennis in taal, in beeld, in gedachten?PARCOURS EN TOEGANKELIJKHEIDHet gebouw zal zich een plek weten te vinden aan de zijde van het bestaandeboekengebouw, mits een “omslag” van het bestaande naar het nieuwe. Eendoordacht en intelligent systeem van structuur en invulling dient te worden bepaaldom vrijwaring te geven aan doorlopende toegankelijkheid. Het is het samengaanvan de wereld van de bouwkunde en de bouwkunst, van ingenieur en architect, vanlogica en pragmatiek.In het parcours van/en toegankelijkheid dient niet enkel formeel gedacht te worden,het gaat ook om mentale terreinen die buiten de wereld van de architectuur zelf liggen.Hoe evolueert een gebouw? Waar bevindt zich de verhouding tot cultuur en kunst?Tot economie? Tot geschiedenis? Tot contextualiteit? Tot ervaring? Of dienen devragen omgekeerd te worden gesteld? Kan wetenschap een nieuw gebouw teweegbrengen?Allerlei overgangen/doorgangen die geschakeld zijn aan het bewust-zijn van dedingen komen hierbij ter sprake.Dit leidt tot een bouwbare en inbeeldbare structuur, met een eigen logica, metrealiteitswaarde en een eigen materie en materialiteit.Met dit gegeven wordt een reeks van uitgangspunten bepaald:POSITIEHet gebouw zal zich een plek weten te vinden aan de zijde van het bestaandeboekengebouw, mits een “omslag” van het bestaande naar het nieuwe. Eendoordacht en intelligent systeem van structuur en invulling dient te worden bepaaldom vrijwaring te geven aan doorlopende toegankelijkheid.UITSTRALINGHet nieuwe gebouw dient een eigen autonomie te bezitten, het dient een reflectie engetuigenis te zijn van het zijn in zijn tijd. Op die manier laat het de andere gebouwenongemoeid. Het staat er naast en samen met de andere. De uitstraling zal zichdaarenboven niet enkel langs de buitenzijde tonen, er dient tevens een interieurebenadering aanwezig te zijn waarbij dit niet als opsmuk wordt gezien maar als eencollectieve mentale drager naar een fysieke vertaalslag.ECONOMIE EN ECOLOGIEDuurzaamheid behoort tot de wereld van tijdloosheid. Materiaalkeuze, benaderingvan technische toepassingen, bouwmogelijkheid, bouwbaarheid, e.d. zijn inherentecondities en randvoorwaarden tot de uitwerking van een gebouw waarbij er zich geentechnische overheersing voordoet. De techniek staat ten dienste van het functionerenvan het gebouw.TOEGANKELIJKHEIDBibliotheek en representatieve ruimtes dienen op een eigen manier toegankelijkworden gemaakt. Enerzijds is er de geest van bescherming van een erfgoed, anderzijdsis er de drang om deze kennis toegankelijk te maken voor iedereen (mentaal enfysiek). Toegankelijk betekent ook overzichtelijk, begrijpbaar, inzichtelijk.AANPAKEr wordt geopteerd om een specifiek proces uit te schrijven inzake deze opdracht:een proces met de gebruikers en een proces met de opdrachtgever. Enkel dezekunnen leiden tot het neerschrijven van een opdrachtuitvoering die zich verder inlaatdan simpelweg een bouwkundige structuur. Het gaat erom dat een onlosmakelijkheidwordt gebouwd, een getuigenis van een visie in zijn tijd, gerelateerd aan eenduidelijke wil om overeind te blijven. Dit kan enkel gefundeerd worden op eengemeenschappelijkheid van individuen.- A House and a Piazza I NL-2700 Den Haag I Selectie Meervoudige Opdracht NederlandsBouwmeester I ontwerp 2003 I Bouwheer: Ministerie VROM, Vredespaleis Den Haag IMedewerkers: Karen Van de Steene, Pieter Van den Dorpe


New Rijksmuseum,Amsterdam [NL]I3COLLECTIVITY / COLLECTIONSince the first museum in Europe, the Fredericianum in Kassel, was built in 1779, wholeseries of collections were stored in such specifically designed buildings. They are set asurban artefacts and play an important role in the culture of the city. The Rijskmuseum isone of these institutions, which is linked, not only out of the existenz of maintainingculture or collecting art objects, but also as an “urban image” for Amsterdam.At the same time, the Rijksmuseum as a project by Cuypers in 1885, signifies morethan an urban monument. It takes its position on different kind of layers, going fromthe mental mind to the body mind. The building had a central position in the urbanextension towards the south area of Amsterdam as its open patios and urban passagesmake it into an intrinsic part of the urban fabric and a witness to these meanings.Besides this significance, the building is very important for its proper architecturalintention: the routing, the geometry, the zenital light, the spatial differentiation andcreates an autonomous disposition of the galleries (rooms), the building (house) andthe place (city).An analysis of the geometry of the building leads towards a well-known proportionalsystem used in the 19th century: the equilateral triangle and the circumscribed circle,or the rectangle of the V3:3 proportion obtained by putting two triangles together.This systematic had its aim in a search towards beauty but was also derived fromthe practical ways of construction on site. Thus craftsmanship and aesthetics wereas one common idea. The system was based on former research in renaissance andbaroc architecture and introduced again in the 19th century as an exponent of the re -discovered architectural history. The Rijksmuseum isn’t a solitary fact. One can find asimilar proportional system on the façade of the Beurs by Berlage.Linked towards the 21st century, a specific design methodology such as theclassical plan with its geometries needs to be seen in a wider context.During the recent decennia several influences and new connections opened up theboundaries of architecture and do “feed” architecture in a proper way. Thus urbanism,art expressions, historical landscapes, works and texts on contemporary art, eveneveryday life and modern technology are becoming more and more important inwidening up architecture and interior design.”Ostinato rigore” was an expression by Leonardo da Vinci meaning that everythingshould be derived from geometry and mathematics. In this way, the proposed integratedgrid is a reflection of the found geometrical proportion in Cuypers’ building, put into onerectangle of V3:3 and laid out as a pattern through the whole building, as a genericsystem which is found within the Dutch context.Each building is becoming as a part of the city. Even more when all cultural developmentsare integrated into it. Here the generic is linked with the specific. One can see thatin the Netherlands there is a coherence in the way of “thinking” the landscape andscaping the thoughts. Without any doubt, there is a mental relation between the designof the parcels in the polders and a painting by Mondriaan, the map on a painting byVermeer and the proportional system by Stanley Brouwn, the plaster paintings by JanSchoonhoven and the geometrical system by Dom Hans van der Laan ... More andmore there seems to be one global way of thinking which can be found in every properexecution of contemporary urban planning and housing.This proposition doesn’t want to be something else than a result or an integrated partof this way of thinking, a kind of generic model which can be filled in on a specific way.This means, “to lay out as a pattern”, an urban integration in a piece of architecture. Bydoing so, buildings are becoming rooms, streets are like corridors, squares are bases...In architecture it all consist in a small series of classical well known “things”: brick /wall / room / house / street / city / landscape ... It is in the combination and interpretationof these things that specific renewal and re-interventions can be found.But specific displacements will give specific results, in one way through a whole systemof different routes such as the short cuts, the long stay, the educational routing, a.o.and in the other way in the “being” of things such as the enclosed room as a shrine,the wall as a coat, the show case as an object, ...Out of the urban way of thinking, a series of vast materials are used, going from basicones in the ground floor for the middles ages towards more defined and maybe evenscreened finishings for the recent centuries, thus expressing the mentality throughhistory. Nevertheless, classical materials will be used everywhere: light grey stone onthe ground floor with a differentiation in finishing for the surface between the rectangleand the routing, wooden oak floor on the first floor, even with a light grey oil finishing.All walls, when not in stone as some on the ground floor, will be worked out in plaster,reflecting the game of light as a three-dimensional expression.Exterior and interior are now playing a different game towards each other, outsideversus inside. This way, the lay out is a result which finds its origin in the original planby Cuypers, the interventions by the architects Cruz and Ortiz, such as the relationsthrough all passages in the building, the patios versus the galleries, the porticos asentry doors, ...This systematic is a mental layer of materialised expression of knowing, oflabyrinthine clarity. It tells a story of all kinds of traces and errors, of scientificapproaches versus enjoying. It is a universal system, which finds itself in the Dutchterritory but which is also linked to all kind of proper global mentalities from the pastand the future, thus telling a noadays story as well as in twenty years time.MIDDLE AGESA proper parcours is pointed out for the section of the Middle Ages, expressing thelogic and the perspective. A sequence of 5 rooms, which are clearly visible (some ofthem do have just a wall and a floor), speaks about a strategic setting of the space. Thediversity in the plan results in a dark space by entering, thus followed by the richnessof objects and materials in the first room –shrine- and followed by a scenografic decorin which the richness of materials alternate with the directness of stone claddingand where the amount of objects contrasts with the emptiness of the space at someparts...The displacing of the first volume creates several perspectives while leaving theentire space visible and understandable, giving the opportunity for all necessary


GRIDPLACESTREETROOMWALLshortcuts.Signalisation plays a crucial role here. It needs to be integrated into the walls and can’tbe seen as something supplementary.Besides the containable setting for the disposition of objects, the solution of usingwalls and rooms creates a series of pragmatic results. Sockets are situated on placeswere walls and show cases can be placed, the thickness of the walls is used for theintegration of show cases. Climatisation can be incorporated and an uplighting systemcan be figured on top of the walls giving a 3000 K-value light on the space. Walls thusare becoming constructive elements in the space.The cladding of some surfaces of the walls is a way of putting three dimensions next toeach other: 1 ell, 1 step, 1 meter, as proposed in the research by Stanley Brouwn.17TH CENTURYThe rooms for the 17° gallery are set in the same way, a comparable disposition andsystematic but with some differentiation so that possibilities are created (this layout is thus an example of possibilities).First there is the great galleria space, which is divided in two atmospheres: onelandscape and one separated detached house. Entering the room on does see thepainting in the main axis. Behind the wall, the sea battles by admiral De Ruyter andadmiral Tronk are set up against each other, in the middel the model of the ship.The second part of this galleria is worked out as a town house, divided in three rooms,one in the symmetry and two side rooms which can be filled in in different ways.Here the ceiling can be on a double height, it can be plain or worked out as a screenfollowing the necessary conditions for light and atmosphere.In the corner galleria a meandric wall is placed thus dividing the space as a Spanishcorridor while keeping all perspectives out of the first room. This wall and thepartly ceiling create four different spaces, such as for Augsburg and Spain. The ceilingmakes it also possible for all kinds of shades and screens to be placed.The third room is the (en)closed room, separated from the parcours but with thepossibility for zenital light, thus giving a contrast between outside and inside. Theobjects are placed in a diametrical way in which the collection of materials is set upagainst each other: silver / glass / wooden furniture / oil paintings.(BRICK)SHOWCASESTATIC / DYNAMICThe aim of the generic system, the lay out of the pattern, the recognisable andunderstandable vision of rooms, walls and floors makes all kind of things possible.There will be of course the static of the mentioned and selected objects but a nowadaysmuseum is becoming more than that.This museum can’t stay as a closed building. It needs to become an ever-changingmodel for new interventions, creating other understandings and readings of all ages,thus passing the static into a dynamic museum.ACCENTS & DISPLACEMENT


PLACESTREETGRIDROOMWALL(BRICK)SHOWCASEACCENTS & DISPLACEMENT- Generic - Specific I Museumplein, NL-1000 Amsterdam I Selectieproject MeervoudigeOpdracht Nederlands Bouwmeester I ontwerp 2004 I Opdrachtgever: Ministerie VROM,Rijksmuseum Amsterdam I Medewerkers: Kurt Van Belle, Pieter Van den Dorpe,Alexander Glatt I Foto’s maquettes: © Niels Donckers


Interventies Bozar,BrusselI4#1 MASTERPLANINTERIEURSystematiek voor nieuwe interventies in het kader van het Masterplan Bozar:Programmatorisch: vanuit de poché-ruimtes:onderzoek naar nieuwe tentoonstellingscircuits en nazicht van de huidigediendende en bediende ruimtes, bepaling van schaalverhouding etc.;onderzoek naar mogelijkheden van tentoonstellingen en aanduidingwelke zich waar kunnen plaatsvinden;Vorm: vanuit de Art-Déco-taal:de restrictie ervan in het werk van Horta, in casu PSK;aanduiding van mogelijkheden om concepten uit te bouwen voor interieureinterventies vanuit de geometrie van Art-Deco;Kleur: vanuit de studie van Lode De Clercq:aanduiden waar er moet geopteerd worden voor het historisch kader:een staat opmaken welke ruimtes hun eigen historiciteit en representatiedienen te behouden (of terug te krijgen) en welke een eigen interpretatiekunnen doorstaan;Materialen: hoe verder werken vanuit het verwerkt materialenpallet:ontwikkeling voor herinterpretaties van vormen, technieken, uitwerkingenvan de gebruikte materialen naar een nieuwe vormentaal, eventueel metinbreng van hedendaagse lagen zoals typografie, screens, enz...;Typografie: vervorming van de bestaande signalisatie:een “eigen” lettertype ontwikkelen dat zowel referentie is als identiteit;Meubilair (vast en los)uitschrijven van een denkpatroon voor nieuw meubilair, op basis vanspecifieke knoopverbindingen, natuurlijke materialen, enz.;het ontwerp van een eventuele PSK-meubelreeks waarbij hernemingen vanfragmenten een leitmotiv kunnen zijn voor een nieuwe reeks die overaltoepasbaar kunnen zijn;Verlichting: aanpassingen aan de bestaande armaturen waar mogelijk:inbreng van nieuwe elementen voor nieuwe noodzaak (expo);aanduiding van het systeem van Horta: verlichting vanuit de plafondkaders;weergeven van een reeks mogelijke interpretaties van bestaande verlichtingdie aanpasbaar zijn in de context van gebouw en gebruik;Technieken:een palet aan roosters voor verwarmingselementen, verluchtingsroosters,schakelaars, stopkontakten, enz- Bozar #1 : Masterplan I Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel I 2004 Ii.s.m. Barbara Vanderwee I Opdrachtgever: Paleis voor Schone Kunsten nv, Paul Dujardin,Thomas Simon I Medewerker: Pieter Van den Dorpe I Foto’s: CKA


#2 TENTOONSTELLINGSPARCOURSRONDGANG LE BOEUFVertrekkend vanuit de plannen van Victor Horta waarop een gedeelte van de rondgangrondom de zaal Le Boeuf staat aangeduid als “Expositions”, wordt hier een circuitvoorgesteld om een reeks tentoonstellingen te kunnen plaatsen in deze ruimten.Het circuit start in de vestibule van het Paleis voor Schone Kunsten om dan eerstde ruimten van het tweede balkon te integreren. Eventueel wordt een (tijdelijke)kunstinterventie door een hedendaags kunstenaar in de voormalige Raadzaal overwogenzodat in deze ruimte door een ingevoegd plateau een kleine tentoonstellingsruimtewordt gecreëerd.Het parcours vervolgt zich door deze ruimte waarbij de bestaande deuren van hetbalkon aan de andere zijde (aan de trappen) opnieuw worden geopend om aldus hetcircuit te laten verlopen via ‘coté jardin’, verder volledig rondom de zaal, via de ruimtemet de vrijgemaakte ramen en lichtinvallen, naar ‘coté cour’ alwaar de trappen naarhet eerste balkon worden genomen.Op dit niveau worden alle wandvlakken die zich bevinden langs de buitenzijde van derondgang als tentoonstelling voorzien alsook de volledige ruimte axiaal van de zaal,zijnde deze tussen kolommen en ramen.Op het niveau van het eerste balkon (niveau 0) wordt het parcours in tegenovergestelderichting aan het bovenliggend niveau verwerkt, gaande van ‘coté cour’ met de ruimtetussen de gang en de buitenwand (de oorspronkelijke aanduiding van Victor Hortaslaat op deze tussenzone), verlopend via de twee zijruimten of bestaande zijsalons omaan te sluiten via ‘coté jardin’ met de wand langsheen de voormalige raadzaal aan degrote trappenpartij.Ook hier worden de buitenwanden van de ruimte van de rondgang voorzien alstentoonstellingsvlakken en eveneens alle aangeduide tussenruimtes tussen kolommenen wanden en de beide vermelde salons, op uitzondering van een vestiairegedeeltedat bewaard blijft.Het parcours vervolgt zich verder via de trappenpartij tot het niveau -1 (Parterre)waar de wand van de huidige bar dienst zal doen, inclusief de ruimte tussen wand enrondgang.Op dit niveau echter (los van het circuit) zal de ruimte D48 worden opengewerkt inanalogie met de erboven gesitueerde zijgang. Op deze manier worden veel meermogelijkheden gecreëerd wat de functionele invulling van deze zijgang betreft.Het einde van het parcours wordt verlopen via de twee trappartijen om via de hellingente eindigen in de Vestibule.#3 TENTOONSTELLING“JEAN ARP. DE UITVINDING VAN DE VORM”Voor dit evenement zijn ongeveer 145 werken uit de 3 verschillende StichtingenJean Arp in bruikleen gevraagd om tentoon gesteld te worden in de helft van hetgrote circuit.Vanuit de thematiek van het begrip ‘figures’ – ‘Trois Figures’ is één van de eerstewerken van Arp - zijn 3 sokkels geplaatst in 3 verschillende ruimten. Elke sokkelis uitgevoerd in pleisterwerk, het idem materiaal als waarmee Arp zijn sculpturenmodelleerde alvorens ze te laten uitvoeren in metaal, natuursteen of hout, enheeft een eigen projectmatige ‘bewerking’ ondergaan: insnijden, afsnijden, endoorsnijden. Infeite is hier geen supplementaire vormgeving aan te pas gekomen:de “figuren” komen voort vanuit de tekeningen of collages van Arp zelf. De eerstesokkel heeft een insnijding waardoor de bezoeker temidden de objecten staat,de tweede heeft afsnijdingen en geeft een perspectivisch beeld in relatie met hetzicht vanuit de Rotonde naar de stad, bij de derde worden via doorsnijdingen 5kleinere sokkels ontwikkeld die de bezoekers de mogelijkheid geven zich te kunnenbewegen tussen de sculpturen zelf in samenzicht met de objecten aan de wanden.In de grote zaal GG zijn twee wanden geplaatst die aldus een afbakening van eenkleinere zaal geven. De binnenzijde van deze ruimte is geschilderd in een bruinekleur, geen evidente kleur, maar zowel aanwezig in het oeuvre van Arp als in hetoorspronkelijk gamma van Victor Horta voor het PSK.Er is geopteerd om geen etikettes te plaatsen naast de werken maar aan elkebezoeker een brochure mee te geven met de nodige uitleg. Het kinderatelier vanABC -Bozarstudio- is opgenomen in het gehele tentoonstellingscircuit en alduseen knipoog naar het atelier van Arp zelf met zijn overvloedige objecten enstudiemateriaal.- Bozar #2 : Rondgang Le Boeuf I Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel I ontwerp 2004/uitvoering 2004 I i.s.m. Barbara Vanderwee I Bouwheer: Paleis voor Schone Kunsten nv,Paul Dujardin, Thomas Simon I Medewerker: Pieter Van den Dorpe I Technieken:Ingenium nv, Nicolas Vyncke I Lichttechniek: Karma Design I Foto’s: CKA- Bozar #3 : Tentoonstelling “Jean Arp. De uitvinding van de Vorm” I Ravensteinstraat 23,1000 Brussel I ontwerp 2003-04/uitvoering 2004 I Commissaris: Maria Lluïsa Borràs IOpdrachtgever: Paleis voor Schone Kunsten nv, Anne Mommens I Medewerker:Pieter D’haeseleer I Foto’s: CKA


#4 BOZARSHOPOp de plannen van Victor Horta staat het geheel van de acht traveeën voor dewinkels langsheen de Ravensteinstraat verdeeld in slechts drie winkels en meteen duidelijke open structuur. In aanlsuiting hierop wordt één grote winkelruimtevoorzien die zoveel mogelijk de oorspronkelijk idee van Horta hersteld en waarbijde skeletstructuur an sich opnieuw als belangrijkste element wordt aangegevenDe gehele winkelruimte beslaat voornamelijk het gelijkvloers, de verdieping en hetkelderniveau.Op het gelijkvloers wordt één grote ruimte ontwikkeld om te voldoen aan degevraagde functionele en programmatorische doelstellingen zoals ticketbalie voor4 personen, winkelruimte voor ‘La Boîte à Musique’ en voor de huidige Art Shop(met uitgebreide boekhandel en merchandising), eventueel een back-office enbespreekbureau, press-corner, enz.Op de verdieping worden enkel de nodige schikkingen getroffen om een zofunctioneel en aanpasbaar gebruik te kunnen hebben in de toekomst, gaandevan eventuele kantoren, of eventuele uitbreiding voor de Bozarshop, of mogelijkevergaderlokalen.Om de nodige openheid te verkrijgen op begane grond en verdieping en metinachtname voor het vrijwaren van de bestaande skeletstructuur, dienen er echterenkele supplementaire werkzaamheden worden uitgevoerd. De oorzaak voor dezeinterventies liggen voornamelijk op de vroegere uitwerking van het filmarchief opde tweede verdieping, waardoor bijkomende structurele interventies nodig zijn.Van de dertien aanwezige oorspronkelijke (?) trappen zal één trap, gesitueerdachteraan in de ruimte, worden bewaard in de ruimte en voorzien in een bijkomendeniet-publieke circulatie tussen de drie niveaus.De nieuwe verlichting zal zodanig worden geïntegreerd via een separaat onderzoekdat de typische cassette-structuur van de ruimte (naar Horta’s model in het POSK)zoveel als mogelijk wordt geïntergreerd.Ter plaatse van de doorgangen zullen deze in de dwarese richting worden verwerkt,voor de winkelruimte zelf in langse richting.De gehele vitrinepartij langsheen de straat blijft intakt bewaard.Een nieuwe doorgang voorziet in de verbinding tussen de winkelruimte en devestibule. Deze zal worden uitgewerkt i.s.m. arch. Barbara van der Wee.De opdracht stopt in 2005, officieel om reden van wijzigend opdrachtgeverschap.- Bozar #4 : Bozarshop I Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel I ontwerp 2004 Ii.s.m. Barbara Vanderwee I Bouwheer: Paleis voor Schone Kunsten nv, Paul Dujardin,Thomas Simon I Medewerker: Barbara Helft


In Flanders Fields Museuml,IeperIFFEUROPA_ DOCUMENTATIECENTRUMVLAANDEREN_ BEZOEKERSCENTRUM[HOE] KAN EEN HISTORISCH GEBOUW EEN HEDENDAAGS MUSEUM WORDEN ?WIL DIT GEBOUW EEN MUSEUM ZIJN?ZIJN DE INTERVENTIES OMKEERBAAR?WAAR HOUDT ARCHITECTUUR OP EN BEGINT INTERIEUR?WAAR HOUDT INTERIEUR OP EN BEGINT INRICHTING?WAAR HOUDT INRICHTING OP EN BEGINT MUSEOGRAFIE?IS HET [G]EEN MISVERSTAND OM DINGEN TE WIJZIGEN?IS HET NIET LOGISCH DAT WIJZIGENDE CONDITIES OOK WIJZIGENDE VORMENTEWEEG BRENGEN?TOT HOEVER GAAT ‘EISEN’ IN ‘PROGRAMMA VAN EISEN’?BESTAAT ER FLEXIBILITEIT IN MUSEALE INRICHTING MET DE HOOGSTE GRAADVAN CONDITIES?IN HOEVER KAN/MOET EEN MUSEALE INRICHTING TIJDELIJK ZIJN?HOE SCHRIJFT CULTURELE DUURZAAMHEID ZICH IN INRICHTING?WAT IS EEN PARCOURS IN TOEGANKELIJKHEID?WAT IS EEN KLEIN CIRCUIT ? WAT IS EEN GROOT CIRCUIT?WORDT HET EEN TOERISTENDIENST MET EEN MUSEUM OF EEN MUSEUM METEEN TOERISTENDIENST?HOE KUNNEN GROTE OBJECTEN WORDEN BINNENGEBRACHT IN EEN GEBOUWMET KLEINE OPENINGEN?GEBEURT EEN PROCES DOOR TOEVOEGEN OF DOOR WEGGOMMEN?Het IN FLANDERS FIELDS MUSEUM is een getuigenis van de driestheid vanVlaanderen en gebruikt de ruimtes van het historisch gebouw van de Lakenhalle inhet centrum van Ieper en dat in zijn geschiedenis al verschillende malen ingrijpendis aangepast, voornamelijk om reden van de vernietiging tijdens de WereldoorlogI en heropgebouwd in een architectuur, deels gelinkt aan de geschiedenis van de‘Wederopbouw’ maar deels later ook verder verbouwd in historiserende stijl.De eerste aanpassingen in de geest van wederopbouw zijn gebeurd onder leiding vanEugène Dhuicque, onechtelijke zoon van Hendrik Beyaert [1823-1894] die op zich éénvan de belangrijkste 19° eeuwse architecten was, afkomstig uit Kortrijk, maar die eengroot oeuvre heeft gerealiseerd, voornamelijk in Brussel.Het oeuvre van Beyaert en ook van Dhuicque resulteert in een hergebruik vanbestaande types en bevat vormreferenties die zowel met een historische context alsmet een herwerkte geometrie te maken hebben.Een deel van de ruimte van de Lakenhalle is sinds het einde van de jaren ’90in gebruik voor verschillende diensten zoals het vermelde museum, ook voor eentoeristische dienst, een documentatiecentrum, de diensten van het stadhuis zelfen ook voor tijdelijke festiviteiten. De bestaande structuur maakt een flexibiliteit ingebruik als niet evident.Alle te wijzigen ruimten dienen, zoals het hoort in elke aanpassing vaneen openbaar gebouw, te voldoen aan de normeringen voor een hedendaagseinvulling als museum, wat niet evident is in een gebouw dat zijn oorsprong heeftWESTHOEK_ IN FLANDERS FIELDS MUSEUMIEPER_ STADHUISin de Middeleeuwen. Gewijzigde circulaties, nieuwe toegangspartijen, de inbrengvan alle nodige luchtbehandeling en beveiligingstechnieken, toegankelijkheid voorandersvaliden, enz maken dat er een totaal andere benadering van het gebouw dientte gebeuren.De opdracht voor de architecturale (technische, eerder dan bouwkundige)interventies is reeds door de Diensten van Ieper bestudeerd. De huidige directeur,Piet Chielens, specialist in de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog en adviseurvoor andere museale uitwerkingen inzake de dramatiek van Holocaust e.d., heeftnu de mogelijkheid en taak om over te gaan tot een eigen keuze voor de musealeinrichting en technieken en is aldus de mentale en inhoudelijke bouwheer.Een dergelijke benadering kan niet los worden gezien van de setting vanmogelijkheden met een zekere hoeveelheid scenografieën in het achterhoofd. Beelden techniek gaan hier hand in hand.Het gebouw is in principe een rondgaand parcours van allerlei ruimtes,verdeeld over 2 lagen, waarvan restanten nog bewerkt zijn met historischefragmenten. In totaal echter gaat het om een parcours van ongeveer 300 m_ vande totale 550 m_ die door de museumverantwoordelijken met een programma vaneisen wordt omschreven, gaande van de nodige inkompartij met café en garderobe,een multifunctionele ruimte, ruimte voor het tonen van tentoonstellingen voor het InFlanders Fields Museum, een tijdelijke tentoonstellingszaal, diensten voor toerisme,een museumshop, kantoorrruimten met facilieriten, enz. Het ligt voor de hand datdergelijke invullingen dubbel zijn, d.w.z. zowel functioneel als ervaringsgericht.Deze programmaomschrijving en het te voeren discours over flexibiliteit enmogelijkheden heeft bij de ontwerpers ertoe geleid dat er een museale inrichting dientte worden ontworpen die het mogelijk maakt om zowel een ‘op het lichaam’ geschreveninterventie te geven, als te voorzien in een ‘te wijzigen enfilade’ maar waarbij toch nogde nodige aanpasbaarheid kan gebeuren: supplementaire interventies, het inbrengenvan hedendaagse ontwerpers inzake reflecties over dood en continuïteit, e.a. kunnentelkens op gepaste wijze de nodige actuele dissonanten geven in het geheel.Geen architectuur zonder duidelijk opties, gelijk van welke aard of schaal.Geen goede oplossing zonder een uitgesproken visie. Dit ontwerp resulteert aldus ineen aanpak waarbij zowel het totale gebouw met al haar gebruiken als elk deel meteen specifieke invulling als aanleiding wordt genomen.Er is vertrokken van een ontdoen van overbodigheden: alle technieken en invullingenworden weggedacht als zijnde onbestaand. Enkel starten vanaf zero geeft de nodigevoldoening.Een analyse van het plan en circulatie en het schakelen aan historischemodellen brengt een hedendaagsheid van mogelijkheden aan het licht. Dit resulteertin een geste die in zich de oervorm van het kruis draagt: via het doorbreken vanzowel de linkerzijde als de rechterzijde van het gebouw wordt een evenwaardigedoorgang gecreëerd als de bestaand: 4 doorgangen, twee aan twee in rechte lijn. Zekruisen elkaar in het midden, in het ijle van het zenitale licht en blik op de hemel. Hetdriedimensionaal kruis is hier tevens de ontbinding van het cartesiaans stelsel ...


Maar qua gebruik is deze insnijding van onnoemelijk belang: het gelijkvloersverdeelt zich aldus in 4 separate delen die elk op autonome wijze kunnen functioneren,door de inbreng van een ontbrekend circulatief geheel in de 4° hoek (trap, lift,sanitair) met bar en balie. Meer nog: de nieuwe doorsnijdingen maken een inkom inelk van deze delen mogelijk, geordend in plan en gestructureerd in gedachte. Beideingangen, twee aan twee, zijn danig geconcipieerd dat ze zich naast de vermeldedoorsteek en als een intelligente ‘kist’, zowel kunnen openen louter van de buitenzijde(bij enkelvoudig gebruik), louter van de binnenzijde (bij gecontroleerde nocturnes),of waarbij twee delen van het gelijkvloers aan elkaar geschakeld worden en de in/uitgang niet gebruikt wordt en aldus een grotere binnenruimte wordt gecreëerd.Beide kisten staan tegenover elkaar maar zijn niet identiek. Links de ingangnaar het museum en de museumshop annex toeristische dienst, rechts de ingangnaar het documentatiecentrum en de diensten van het Stadhuis.Terwijl derze kisten zich kunnen openen en sluiten op allerlei wijzen en alduseen veelvoud aan gebruiken en connecties toelaten, verkrijgt de rechtse kist nogeen bijmoende identitiet. Doorheen de beerdte van de openingen wordt een “valsperspectief” in de ruimte geïntroduceerd. Een knipoog naar de geschiedenis van derenaissance en de barok, een soort “anchor room” waar zovele architecturen baat bijhebben, zie naar het ‘trompe l’oeil’ van het koor van de Chiesa del San Satiro [1472]van Donato Bramante, het middenperspectief in de scene van het Teatro Olimpico[1584] van Andrea Palladio, de Galleria Spada [1653] van Francesco Borromini ende Scala Regia [1663] van Gianlorenzo Bernini. Ook hier wordt vervalsing plotsverwarring.Een cartografische inbreng op de glazen panelen laat aan elke bezoekeronmiddellijk verstaan over welke invulling het gaat, over welk gebruik, geeft er eennotie van verheldering aan en geeft een parcours van reflectie en bezinning over degebeurtenissen van 100 jaar geleden.Dit eerste weggommen biedt aldus meer mogelijkheden, de uiteindelijkedoelstelling.Maar de 4 kaarten duiden juist de inhoud van het gebeuren weer. Ze relateren degloable gebeurtenis aan het gebruik ter plaatse: het plan van de Stad Ieper naast deingang voor de Stadsdiensten [metr aanduiding van de belangrijkste plekken], hetplan van de Westhoek naast deze voor het In Flanders Fields Museum [met aanduidingvan de begraafplaatsen], de kaart van Vlaanderen markeert het Documentatiecentrum[met aanduiding van de invasies] en deze van Europa wordt aan de ingang van demuseumshop verwerkt [de actualiteit van displacements met Wereldoorlog I alsaanzet en dit in een actueel kader]: 4 [visite]kaarten als introductie die samen ééngeheel vormen en uitleg verschaffen over het “waarom” en “hoe”.Een tweede ingreepgeheel is deze van de verbinding op niveau 1 waardoor eenrondgaand parcours mogelijk wordt: het totale circuit wordt aldus bereikbaar vanuitde 4 verticale circulaties in de 4 hoeken van het gebouw. Dit vermeerdert opnieuw demogelijkheid van gebruik: zowel in zijn totaliteit als in een gefragmenteerdheid. Hettoevoegen van deze kleine passage geeft ook de nieuwe gevel aan de binnenkoer.


Het wil zeggen dat geschiedenis steeds toekomst is, dat elk gebouw een aanpassingbetekent, dat niets absoluuts is en vergankelijk blijft.Om het parcours in zijn totaliteit optimaal te maken en tevens om blijvend tevoorzien in de werking van de loketten van de stadhuisdiensten, worden deze laatsteter plaatse van de rondgang aan de buitenzijde van het gebouw geplaatst. Hierdoorkan op die plaats een moment van permanente tentoonstelling worden gebouwd.Dit deel kan zowel tijdens de museale uren worden gebruikt of worden omgezet bijnocturne gebruik vanuit het Stadhuis en dus gelinkt met de Raadzaal.Eenzelfde mentale ingreep gebeurt op het gelijkvloers aan de schakeling tusseninkom en bar enerzijds en de activiteitenzaal anderzijds. Een papaverkleurachtigvolume in textiel combineert hier zowel afsluiting als doorgang, zowel een autonoomin-between gebruik als een relatie met ofwel het ene als met het andere. Nietsobstrueert, alles is mogelijk. De textielwanden kunnen dienst doen als toevalligeprojectie, of louter als ‘bekleding’. Een architectonisch weefsellichaam.De interieure inrichting van de gelijkvloerse ruimten gebeurt op een danigemanier dat elk stuk meubel – mobilis – de origine van de naam draagt: niets zalde architectuur belemmeren, niets zal formeel aansluiten aan de vormtaal van deLankenhalle. Het nieuwe interieur is er een van het actuele type, gebaseerd opde huidige normen van kantoorgebruik in kleine oppervlaktes. Transparant enverplaatsbaar indien nodig. Alles wordt gereduceerd tot 2 hoogtes: 72 cm voor detafels 216 cm voor de kasten, een eigen verhoudingssysteem ligt aan de basis. Eenbeperkt gamma aan materialen zal worden gebruikt: volhout en glas enerzijds, wittetafels en kleuraccenten voor de kantoren anderzijds. Wat de inrichting van shopen vitrines betreft: deze kunnen worden bepaald na vastleggen van de normen vanveiligheid.Dit alles kan echter niet zonder een intelligent omgaan met technieken waarbijdirect de inbreng van scenografische mogelijkheden worden gegeven. Niets magiets belemmeren. Vier centrale kokers zijn nodig voor het uitbouwen van een circuitvan luchtbehandeling en verwarming, voor aan- en afvoeren. De verbinding gebeurtvia een ontdubbelde wand aan de buitenzijde van het gebouw: door alles hierinte voorzien wordt de ruimtelijkheid optimaal bewaard: drie van de vier ruimtelijkeelementen zorgen voor het aanvoelen van het gebouw.Het wegnemen van de bestaande opgehoogde vloer zorgt ervoor dat opnieuwgestaan en gegaan wordt op een ‘vloer’, niet op een plateau. Dit is van essentieelbelang voor het aanvoelen van ruimte. Geschiedenis is geen kermisattractie.Evenzeer wordt aldus de binnenruimte opnieuw aan de buitenruimtegeschakeld qua niveau: toegankelijkheid als draagvlak. Een nieuw aan te leggenbinnengebied kan tevens aanleiding zijn voor een nieuwe (kunst)interventie.Het binnenplein dient te worden verlaagd naar de linkeringang toe om alles quaniveau aan elkaar te schakelen. Dit plein verkrijgt aldus een bijkomende grafischeinvulling en legt via namen, tekens, insignes enz de kaart van de Westhoek weer,hellend naar de ingang. Een microcosmos tot het begrijpen en innemen van eenplek.


De eerste verdieping staat geconcipieerd vanuit het mysterieuze. Het is deformele uitwerking van de koffers van Gaston Bachelard’s in zijn ‘La Poétique del’Espace’ (1954). Bij het betreden van deze ruimte openbaart zich de wereld vanhet “beklijven” van ‘Flanders Fields’: een overvloed aan denkbeelden, gaandevan parafernalia tot heel essentiële zaken in het kader van de overdracht van eengeheugen.Het merkwaardige aan dit gebouw, tevens de doelstelling van de ingrepen isde menselijke schaal, het hedendaags omgaan met een ‘muffige’ gediversifieerdeverzameling beelden, waarbij zowel alle bijkomende uitleg op een kunstzinnige wijzevia hedendaagse technieken video en film mogelijk dient te zijn als het zoeken naarde authenticiteit van de Westhoek, de ervaring van het licht in de IJzervlakte, of metname het aan onszelf blijvend bewaren van een opgekropt geheugen. De ingrepenwillen in hun gebeuren meer zijn dan een louter functionele aanpassing, meer dan eengebruiksmachine, het gaat hier om een binding tussen een volk en zijn geschiedenisen hoe met die geschiedenis verdergaan. Een gedragen zwaarte als aanleiding vooreen nieuw toekomstbeeld: bloed-serieus en dood-ernstig.En plots zien we dat ‘Flanders Fields’ dezelfde initialen heeft als ‘FranzFerdinand’, en dat het plan van de Lakenhalle twee in elkaar verweven F-letters is ...Architectuur als enigmatische emblematiek ...- Her_inneren I In Flanders Fields Museum, 8900 Ieper I Selectieproject MeervoudigeOpdracht Open Oproep Vlaams Bouwmeester I ontwerp 2008 IMedewerkers: Pieter Rolies, Steven Schenk I 3D-beelden: CKA


Studio’s Hans Op de Beeck,BrusselHODBHet project bestaat uit de verbouwing van een voormalig opslaggebouw tot deinrichting van een atelier voor een kunstenaar. De bestemming op het gelijkvloersblijft hetzelfde, met name opslag. De drie bovenliggende verdiepingen krijgen eengewijzigde bestemming. De eerste verdieping wordt een atelier en fotostudio, detweede verdieping een loft en de derde verdieping wordt een bureauruimte. Deverschillende verdiepingen worden voorzien van een compact basisvolume met denodige technieken en sanitair. Dit volume wordt zo geplaatst opdat de vrije ruimtemaximaal benut kan worden. Zijn flexibele indeling zorgt er voor dat het gebouwmakkelijk een nieuwe bestemming kan krijgen en een duurzame toekomst krijgt.In de zijgevel van de drie verdiepingen worden nieuwe raamopeningen gemaaktdie voor extra licht moeten zorgen. Het bouwvolume blijft vrijwel identiek, metuitzondering dat op het gelijkvloers de oorspronkelijke koer wordthersteld en op de derde verdieping een toegang tot een dakterras komt.- Studio’s Hans Op de Beeck bvba I Birminghamstraat 287, 1080 Brussel I ontwerp 2008-09/uitvoering: 2009-10 IMedewerkers: Pieter Rolies, Joris Kerremans I 3D-beelden: CKA


2001TIM WALLYN# XMARCO BIEMANSPIETER VAN DEN DORPEJEROEN THEUNS610. LEVYP582. HOF M’T #2 (°03.2001-2002)Niet uitgevoerd.587. WAPPER (°04.2001-2005)Niet uitgevoerd.588. MDA 2 (°04.2001-2002)Niet uitgevoerd.591. ESC (°05.2001, 2002-2004)Schouwvegersstraat 3, IJzeren Leen,2800 Mechelen.(fotografie: Reiner Lautwein)609. BACHEHet hiernavolgende overzicht is een vervolg ophet “Parcours” dat gepubliceerd is inZoeken Denken Bouwen Deel #V en behandeltde werken en werkzaamheden vanaf september2001, inclusief een addendum met aanpassingenaan de vorige lijst.In aansluiting op de vroegere kleurcoderingen iseen vierde categorie toegevoegd: de periode vanjuridische dossiers (geel).De bestaande onderverdelingen van boven naarbeneden zijn behouden, met als gevolg dat erzich bepaalde overlappingen voordoen opsommige tijdstippen.ESC:J1 (°2004-2005) Juridisch dossieraangaande verwarming.598. ARIS (°07.2001-2004)Stabiliteit: Gillet. Technieken: Setecsa.Niet uitgevoerd.ARIS:J (03.2004-)Juridisch vervolgdossier.600. HK30 (°2001, 2003-2004)Herinrichting van industriële ruimten totkantoor en woonplateau, Handelskaai28/30, 1000 Brussel. Opdrachtgevercasco: Kathy Van den Bossche & TonMaanicus. Technieken: Jan D’Hondt.Kunstinterventie: Peter Downsbrough.Opdrachtgever interieur kantoren:<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> <strong>Architects</strong>.(fotografie: Reiner Lautwein)2001602. MP 01605. RUM606. ZUM607. CT-A+604. AA 2603. CK:SL608. CK:HVDV(CKA) <strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong> <strong>Architects</strong>Antoine Dansaertstraat 60/2, 1000 Brussel, 2001-2004Handelskaai 30, 1000 Brussel, 2004-_ADDENDUM BIJ UITGAVE ZDB481. JACQMAIN (°05.1998, 2003)Uitgevoerd in 2003.511. CERAMIQUE (°03.1999-2001, 2004-2006, 2009-)Fase 2: woongebouw met 26wooneenheden, Stellalunet, Céramiqueterrein,6200 Maastricht. Masterplan:Jo Coenen. Supervisor: GeertCoenen. Opdrachtgever: StienstraNouville. Technische uitwerking: HoenArchitecten, Maastricht.517. MEIR (°04.1999-2005)Studies in 2004 en 2005.Niet uitgevoerd.528. TU/e (1999-2002)Afstudeerders: Rob Willemse, MurielHuisman, Judith Muijtjens, TheunisVonk, Adriaan Boertjes.532. PSK (°10.1999-2000)Niet uitgevoerd.549. VDW-VK (°05.2000-2001)Niet uitgevoerd.553. DURLET DEUR (°06.2000, 2002)Uitgevoerd in 2002.556. F-INV (°01.2001, 2002-2003)Tolpoortstraat 74, 9800 Deinze.579. MDA (°02.2001-2002)Niet uitgevoerd.581. CAR (°03.2001, 2002-2003)Gentsesteenweg 20, 9420 Erpe-Mere(Burst). Kunstinterventie: Bruno Decré,courtesy Gallery C. De Vos.(fotografie: Reiner Lautwein)602. MP 01 (07-11.2001)Begeleider van de MeesterproefArchitectuur-Kunst van de VlaamsBouwmeester, i.s.m. Mike Guyer.603. CK:SL (°09.2001)Introductievoordracht “Œuvre récent”aan het I.S.A. Saint-Luc Liège.604. AA 2 (10.2001-07.2002)Diploma Unit 5 aan de ArchitecturalAssociation te London. Co-tutor:Caroline Voet.605. RUM (°19.10.2001)Tekst “Rumours” op meeneembladn°111 in de tentoonstelling “Mutations”.606. ZUM (°21.10.2001)Tekst “Steen en water” in opdracht voortijdschrift A+.Niet gepubliceerd.607. CT-A+ (°25.10.2001)Tekst “Buildingness” en publicatievan studentenwerk van CarolinaTheodorakis in tijdschrift A+ 173.608. CK:HVDV (07.11.2001)Voordracht aan het Henry van de Veldeinstituutte Antwerpen.609. BACHE (°11.2001)Gevelbache ter aankondiging van hetproject “Ilôt Schuddeveld” te Brussel.Niet uitgevoerd.610. LEVY (°12.2001-2002)Gevelontwerp ter goedkeuring van eengeweigerde bouwaanvraag. Architectbouwaanvraag: Patrice Leunen.Opdracht stopgezet.


20022003EVI VAN SCHOONEVELDLINDA CAPPETIJNPIETER D’HAESELEER611. RV (°01-03.2002)Technische uitwerking van een “Kamervoor/van Richard Venlet”. Curator:Moritz Küng, in het kader van BiënnaleSao Paulo en sinds 2002 overgebrachtnaar deSingel, Antwerpen.612. VLA (°02.2002-2004, 2004-2007)Wooncomplex met 32 appartementen,5 stadswoningen en 122 ondergrondseparkeerplaatsen. Vleminckveld 5-11,2000 Antwerpen. Opdrachtgever:Vooruitzicht nv.Fase #1. Stabiliteit en technieken:Abetec nv.Fase #2. Stabiliteit: Sum Research.Technieken: Ingenium nv. Tuinconcept:Avant-Garden.613. T/A/A (°02.2002-2003)Project/voorstel en tekst “Topos AtoposAnatopos” voor kunstinterventiesaan het Sluizencomplex teEvergem met projecten van: MichelDesvigne (landschap), Jürg Conzett(voetgangersbrug), Manon de Boer,Peter Downsbrough, Olafur Eliasson,Har Hollands (tijdelijke lichtinstallatie).Meervoudige opdracht via VlaamsBouwmeester. Opdrachtgever:Ministerie van de VlaamseGemeenschap, Afdeling Bovenschelde.Niet uitgevoerd.614. MOT (°04.2002, 2002)Ruimte- en gevelconcept van GalerieJan Mot, Antoine Dansaertstraat 191,1000 Brussel. Opdrachtgever: Jan Mot.615. LIT 02 (°04.2002, 2002)Stand “Lithos” op Interieur 02, Kortrijk,Opdrachtgever: Bart Spillemaeckers.616. CF/S (°04.2002-2003, 2003-2004)Gevelaanpassingen en lichtinvallen ineen stedelijk huis, Emile Bouilliotstraat,1050 Brussel. Opdrachtgever: Anneen Antonio Castro.Freire-Stichelmans.Interieurarchitect: François Marcq. Tuin:Erik Dhont.617. SCM (°04.2002, 2002)Tentoonstellingsconcept “SansCommune Mesure” in Le Fresnoy,Tourcoing. Commissaris: Régis Durand.Kunstenaars: Gary Hill, Pierre Bismuth,Pierre Giner.618. CK:TU/e (10.06.2002)Voordracht “Recent Werk” aan deTechnische Universiteit Eindhoven.619. DIP 5 (°06.2002, 2002)Tentoonstellingslay-out Project ReviewDip Unit 5, Architectural Association,London.620. ZMM (°07.2002-2006, 2006-2007)Museale inrichting van de ruimtenvan het Zeeuws Museum, Abdijplein,4330 Middelburg. Opdrachtgever:Zeeuws Museum, Provincie Zeeland.Projectmanagement: Koch.ZMM:IN (°01.2004)Meervoudige opdracht voor hetinkomgebouw o.l.v. RijksbouwmeesterJo Coenen.Niet uitgevoerd.ZMM:C (°04.2005 / °04.2006)Inrichting van het museumcafé.621. MT-MJB (°07.2002, 2003)Verbouwing van een appartement,Sleutelstraat 22, 1000 Brussel.Opdrachtgever: Mitja Tusek en Marie-José Burki622. COPY (°08.2002)Tekst “Copy/Paste” voor het tijdschriftDits n°1, uitgave Mac’s, Grand-Hornu.623. HA/OW (09.2002-)Lesopdrachten aan de HogeschoolAntwerpen,Departement Ontwerpwetenschappen,Afdeling Architectuur.2002-2003: International Studio,medebegeleiders: Zeynep Uludag,Pinar Dinc.2003-2007: Studio i.s.m. Jan Thomaes2007-: verantwoordelijke studiedomeinArchitectuur & Cultuur.624. LOM:P4 (°09.2002)Woongeheel met winkelruimte,Projectzone 4, Hertog Jansite, 3920Lommel. Opdrachtgever: Bema nv.Niet ingediend ontwerp.625. LOM:P2 (°09.2002-2005, 2005-2007)Vier meergezinshuizen met 36wooneenheden en 8 winkelruimten,Klachloopstraat, 3920 Lommel.Laureaatproject van de wedstrijdvoor Hertog Jansite, Projectzone 2.Opdrachtgever: Bema nv. Uitvoering:D&A.626. LOM:P5 (°09.2002)Hotel Hertog Jansite, Projectzone 5.Opdrachtgever: Bema nv.Niet uitgevoerd.627. ASO (°09.2002, 2002-2003)Project “Filatures and urban Fabric(s)”voor wedstrijd Stationsomgevingen Denderoevers, 9300 Aalst.Opdrachtgever: Stad Aalst, NMBS,De Lijn, De Post, Amylum nv.Laureaatproject.Medewerkers: Katrien Embrechts,Catrinus Tuinstra, Luc Van Helsen, AnnVandenplas.628. C/C (°10.2002)Tentoonstelling “Construire/Construit” inLa Première Rue, Briey.629. T/A/A:T (°10.2002, 2002)Tentoonstelling “Topos AtoposAnatopos” (project Sluizen Evergem)in de ruimten van CCNOA, Brussel.Installaties van Olafur Eliasson, HarHollands, Manon de Boer, PeterDownsbrough, Jürg Conzett.630. B&i (°02.11.2002)Tekst “Overleven” in Ludion-uitgave‘Claire Bataille en Paul ibens’.631. COO (°12.2002)Kernverdichtingsproject op terreinlangs de Markt, 9320 Nieuwerkerken.Opdrachtgever: Luc Cooman.Niet uitgevoerd.632. FM (°01.2003)Grafische vormgeving van het boek‘Fabio Mauri’. Opdrachtgever:Le Fresnoy, Tourcoing.633. BOZ (°01.2003-2006, 2006-)Urban villa in het project ‘De Lagune’te Bergen op Zoom. Opdrachtgever:Vesteda bv. Adviseur bouwheer: BBA.Technieken: VIAC.634. BASEL (27/28.02.2003)Begeleider van studiereis naar Baselmet deelnemers vanuit VlaamsParlement i.o.v. Vlaams Bouwmeester.635. N-O (°03.2003)Reflecties aangaande de veerponten teNieuwpoort en Oostende. Selectie OpenOproep 0338 Vlaams Bouwmeester.Niet uitgevoerd.636. T/A/A:T 2 (°03.2003)Tentoonstelling “Topos AtoposAnatopos” (project Sluizen Evergem) inde ruimten van het Cultureel centrum teSleidinge. Installaties van Har Hollands,Manon de Boer, Peter Downsbrough,Jürg Conzett.637. CH (03.2003)Studiereis naar Basel, Zürich, Bregenz,Chur, Vals.638. B&i:T (°04.2003)Medewerking aan hettentoonstellingsconcept “Claire Bataille& Paul ibens”, DesignMuseum Gent.Gewijzigde uitvoering.639. CVDB (°04.2003-2005, 2006-)Woning te 9550 Ressegem.Opdrachtgever: Carmen Van denBossche. Uitvoering: ChristiaanEbinger. Interieur: Jo Lamberts.640. GPN (°04.2003)Ruimtelijke herdefiniëring van deGalerie Philip Nelson te Parijs.Niet uitgevoerd.641. PBH (°04.2003)Herinrichting van het binnenplein vanhet Provinciaal Begijnhof, 3500 Hasselt.Meervoudige opdracht. Opdrachtgever:Z33.Niet uitgevoerd642. VP (°04.2003)Herdefinitie van het Vredespaleis teDen Haag. Meervoudige presentatievoor de Nederlandse RijksbouwmeesterJo Coenen.Niet uitgevoerd.643. CK:DELFT (16.05.2003)Voordracht als deel van de inauguralerede van de aanstelling van bOb VanReeth als professor aan de TechnischeUniversiteit Delft.644. FOCH (°05.2003)Inrichting van het Fochplein, 3000Leuven. Selectie Open Oproep 0406Vlaams Bouwmeester.Niet uitgevoerd.645. MP 03 (06-11.2002)Begeleider van de MeesterproefArchitectuur-Kunst van de VlaamsBouwmeester en NederlandseRijskbouwmeester, i.s.m. Mike Guyer enKoen Drossaert.646. EUR (16-18.07.2003)Begeleiding van de EuregionaleWorkshop over het “Drielandenpunt”,i.o.v. de Architektenkammer Nordrhein-Westfalen.647. AAC (20-22.08.2003)Studiereis naar het FolgeLandschaftn.a.v. de ArchitectuurwedstrijdEuregionale 2008.648. JM/CK (08.2003)Gesprek “The Gallery Show, PartOne” met Jan Mot, gepubliceerd inNewspaper 21,22,23.649. BKP-N (09-11.2003)Medewerking aan het BeeldkwaliteitplanNieuwpoort-Ganzenpoot.Opdrachtgever: WVI.650. DENS (11.2003)Tentoonstelling van een gedeeltevan het project “Densities” i.s.m.Peter Downsbrough in het StedelijkMuseum van Aalst, in het kader vande tentoonstelling “De utopie van deperiferie”.651. XPO (°11.2003-2004)Uitbreiding van de XPO-Hallenen ‘Rambla’, 8500 Kortrijk, i.s.m.architectenbureau Goddeeris.Opdrachtgever: XPO-Hallen.Niet uitgevoerd.652. ARP (°12.2003, 2004)Tentoonstellingsconcept voor “Jean Arp.De Uitvinding van de vorm” in het Paleisvoor Schone Kunsten, 1000 Brussel.Commissaris: Maria Boras.653. CK:LC (11.12.2003)Voordracht “Ilot Schuddeveld” in LaCambre Brussel, atelier Henri Simons.ARUNAS ARLAUSKASDAVID D’HULST611. RV612. VLA613. T/A/A613. T/A/A614. MOT615. LIT 02616. CF/S617. SCM619. DIP 5618. CK:TU/e620. ZMM621. MT-MJB622. COPYGEORG SCHMIDTHALS626. LOM:P5625. LOM:P2627. ASO624. LOM:P4623. HA/OW628. C/C629. T/A/A:T630. B&iKURT VAN BELLE633. BOZ631. COO 635. N-O 649. BKP-N639. CVDB632. FM636. T/A/A:T 2634. BASEL638. B&i:T642. VP640. GPN641.PBH644. FOCH648. JM/CK651. XPO652. ARP645. MP 03643. CK:DELFT 653. CK:LC646. EUR637. CH647. AAC650. DENS20022003


20042005654. VM-D #J655. NICHE656. BOZAR-S657. ASO:T659. CK:ABMGEERT DE GROOTEALEXANDER GLATT658. BOZAR-M661. ARP:F662. NRM671. S&0663. SNJEROEN BEERENSCHARLOTTE VAN DAMMEWOUTER VERBRUGGHESTEPHANIE VAN IMPE683. B-H685. SAN 2686. TAN682. DUR679. LITHOS672. ODG673. DURLET 04678. BOZAR-H684. WIS687. H/K660. ABS674. SP664. SIZA675. PD>LF676. BOF682. HK30691. OOW693. 175690. R6692. S-S694. FOR689. ACK 1701. MUUR666. CK:L 677. CK:FFC695. CK:E13-M667. CK:GL 680. CK:PAS 696. CK:MA668. CK:ABS681. CK:ET 1697. CK:ET 2669. CK:AD&L700. CK:ACTUA670. CK:SG702. CK: E13-E665. MADRID688. BASEL698. BASEL699. LUZERN704. MT-MJB 2703. ?708. RAG706. ASO709. 175:F707. CK:ABA705. CH713. SLH714. AAL711. TK711. ZDB #2715. ABR710. CHANDREA TOUS GALI716. TUP718. MPA716. ACK 2KELLY HENDRIKS718. HODB720. PAN7721. @VITAM654. VM-D:J (01.2004-2007)Woning Van Middelem-Dupont, 8460Oudenburg (ref n° 369). Juridischdossier inzake loden dak.655. NICHE (°01.2004)Feasability study voor eenbouwblokdeel, Van Schoonbekeplein,2000 Antwerpen. Opdrachtgever:Niche nv.656. BOZAR-S (°01.2004, 2004)Verbouwing en inrichting van de 8winkelruimtes van het Paleis voorSchone Kunsten, Ravensteinstraat,1000 Brussel. (Victor Horta, 1919-1928) OPdrachtgever: Paleis voorSchone Kunsten. Masterplan: BarbaraVanderwee. Stabiliteit: Laurent Ney &Partners. Technieken: Ingenium nv.Opdracht stopgezet tijdens uitvoering.657. ASO:T (°01.2004, 2004)Tentoonstelling van het masterplan“Filatures and urban Fabric(s)” in deBelfortzaal, 9300 Aalst.658. BOZAR-M (°02-2004, 2004)Masterplan voor de interieure ruimtenvan het Paleis voor Schone Kunsten,Ravensteinstraat, 1000 Brussel (VictorHorta, 1919-1928). Uitwerking vantentoonstellingsparcours Le Bœuf,detailstudies voor horecaruimte, selectievan meubilair. Opdrachtgever: Paleisvoor Schone Kunsten. Masterplan:Barbara Vanderwee. Technieken:Ingenium nv.Gedeeltelijke uitvoering.659. CK:ABM (29.01.2004)Voordracht “Nieuwe Strategieën ofHernemingen?” aan de Academie vanBouwkunst, Maastricht.660. ABS (°02.2004)Inleidende tekst “Absoluut?/Architectuur?” in het boek ‘AbsoluutArchitectuur’.661. ARP:F (°03.2004, 2004)Bezoekersbrochure bij detentoonstelling “Jean Arp”.Opdrachtgever: Paleis voor SchoneKunsten, Brussel.662. NRM (°03.2004)Museale inrichting van het NieuweRijksmuseum Amsterdam. Meervoudigeopdracht via de NederlandseRijksbouwmeester Jo Coenen.Niet uitgevoerd.(fotografie: Niels Donckers)663. SN (°03.2004)Wooneenheden op de hoek van eenbouwblok, 9100 Sint-Niklaas.Niet uitgevoerd.664. SIZA (°03.2004)Tekst “Casa a Oudenburg” in tijdschriftLotus 121, Milano.665. MADRID (06-10.03.2004)Studiereis naar Madrid en Extremadura.666. CK:L (12.03.2004)Voordracht “Tentoonstellingslay-outs”aan de afdeling interieurarchitectuur,WENK, Gent.667. CK:G/L (12.03.2004)Voordracht “Global / Local” aangaandede relatie tussen Kunst en Architectuuraan de Académie Royale, Brussel.668. CK:ABS (12.03.2004)Introductievoordracht bij het verschijnenvan het boek “Absoluut Architectuur”.669. CK:AD&L (15.03.2004)Voordracht over recent werk voor“Actueel Denken en Leven”, De Werf,Aalst670. CK:SG (29.03.2004)Voordracht over recent werk voorStudium Generale, HogeschoolAntwerpen.671. S&O (°04.2004)Schetsontwerp “Sfinx & Obelisk”,bebouwing aan het station te 3500Hasselt.Niet uitgevoerd.672. ODG (°05.2004)Masterplan voor de ontwikkelingvan de Oude Dokken, 9000Gent, i.s.m. Belgroma/Grontmijen KPMG. Opdrachtgever: AGStadsontwikkelingsbedrijf Gent. 2° Prijs.Niet uitgevoerd.673. DURLET 04 (°04.2004, 2004)Stand “Durlet” op Interieur 04, Kortrijk.Opdrachtgever: Durlet nv.Gewijzigde uitvoering.674. SP (°04.2004)Basistekst “Strategische (Methodische)Planning” als introductietekst voorkandidatuurstellingen bij wedstrijdenaangaande infrastructuren.675. PD>LF (°04.2004)Tekst “Short Takes. ‘Frames’ from atext in Progress on the Work of PeterDownsbrough, titled “Life. Letters.Context.”, gepubliceerd in ‘La ville quifait signes’, uitgave Le Fresnoy.676. BOF (°04.2004)Teksten “Generic/Specific”,“Architectuur/Kunst”, Architectuurpublicaties”, “PieterDe Bruyne”, “Architectuur/Fotografie”,teruitschrijving van pre-doctoraten(BOF-dossiers) aan het departementOntwerpwetenschappen, HogeschoolAntwerpen.677. CK:FFC (°07.05.2004)Voordracht over Masterplan Aalst aande First Friday Club, Aalst.678. BOZAR-H (°05.2004, 2004)Medewerking aan de tijdelijkeakoestische installatie van EckhardKahle in de Horta Hall, Paleis voorSchone Kunsten, Ravensteinstraat,1000 Brussel (Victor Horta, 1919-1928).Verwijderd.679. LIT 04 (°05.2004, 2004)Stand ‘Lithos’ op Interieur 04, Kortrijk.Opdrachtgever: Bart Spillemaeckers.680. CK:PAS (01.06.2004)Voordracht over Masterplan Aalst aanservice-club Passerelle, Aalst.681. CK:ET1 (15.06.2004)Voordracht voor Eternit in hetGroeningemuseum, Brugge.682. HK30 (°06.2004)Grafische vormgeving van kaart metaanduiding van adreswijziging.683. B-H (°06.2004-2006)Stedelijk huis met handelsruimte en3 appartementen, Kolenmarkt 90-92,1000 Brussel. Opdrachtgever: BillHemmings. Stabiliteit: Dirtk Jaspaert.Niet uitgevoerd.684. WIS (06.2004)Kandidatuurstelling met tekst enschetsontwerp voor Stelplaatsvan De Lijn te Gent-Wissenhage.Samenwerking met GrontmijVlaanderen nv.Niet uitgevoerd.685. SAN 2 (°07. 2004, 2005)Herinrichting van de ontvangstruimtenin Drukkerij Sanderus, Ronseweg 65,9700 Oudenaarde. Opdrachtgever:Sanderus nv.686. TAN (°07.2004-2005, 2005-2006)Parkeerplateaus op het terreinvan Trefil Arbed Noord, 9050Gentbrugge. Opdrachtgever: AGStadsontwikkelingsbedrijf Gent.Stabiliteit en uitvoering: GrontmijVlaanderen nv.(fotografie: Niels Donckers)687. H/K (°07.2004)Invulling van de gehele site vanHopmarkt en Keizerspoort te 9300Aalst. Samenwerking met GrontmijVlaanderen nv. Selectie Open Oproep0607 Vlaams Bouwmeester.Niet uitgevoerd.688. BASEL (08-10.09.2004)Studiereis naar Basel.689. ACK 1 (09.2004-2005)Tentoonstelling “Printing” in devoorruimte ACK, Handelskaai 30, 1000Brussel. Werk van Johan Van Geluwe,Peter Downsbrough, Reiner Lautwein,Christoph Fink, Felix Gonzales-Torres.690. R6 (°09.2004-2005)Reeks van 3 bruggen over de R6 teMechelen. Opdrachtgever: GrontmijVlaanderen nv.Niet uitgevoerd.691. OOW (°09.2004)Politiecommissariaat, academie voorbeeldende kunsten, bibliotheek, 2600Wilrijk, Open Oproep 0715-0716-0717Vlaams Bouwmeester.Niet uitgevoerd.(3D: Patrice Siebenaler)692. S-S (°09.2004-2005)Woonhuis langsheen de Brandhoutkaai,1000 Brussel. Opdrachtgever: Jo enNathalie Struyven-Strubbe.Niet uitgevoerd.693. 175 (°10.2004, 2005)Tentoonstellingsvormgeving voor“175 Jaar Belgische Diplomatie”,Egmontpaleis, 1000 Brussel.Opdrachtgever: FOD BuitenlandseZaken, Pers & Communicatie.694. FOR (°10.2004)Volumestudie Carrefour opPendelparkingsite te 9300 Aalst.Opdrachtgever: Foruminvest nv.695. CK:E13-M (19.10.2004)Voordracht in het kader van detentoonstelling “E13”, Maastricht.696. CK:MA (21.10.2004)Voordracht over Masterplan Aalst,WENK Gent697. CK:ET 2 (28/29.10.2004)Voordracht voor Eternit te Bièrges.698. BASEL (30.10-02.11.2004)Studiereis naar Basel.699. LUZERN (07-09.11.2004)Studiereis naar Luzern.700. CK:ACTUA (10.11.2004)Voordracht over recent werk,Universiteit Antwerpen.701. MUUR (°11.2004, 2005)Muur als installatie in White OutStudio, Van Bunnenlaan 55, 8300Knokke-Heist. Tentoonstelling met enkunstinterventie van Willy De Sauter(fotografie: Karel Moortgat)702. CK:E13-E (29.11.2004)Voordracht in het kader van detentoonstelling “E13” aan de TechnischeUniversiteit Eindhoven.703. ? (°01.2005)Tekst “?” voor het Tribune/Festivald’Architecture, ISA Saint-Luc Liège.704. MT-MJB 2 (°02.2005, 2005)Renovatie van en interventies in eenherenhuis, Charles Demeerstraat, 1020Brussel. Opdrachtgever: Mitja Tusek enMarie-José Burki.705. CH (05-10.03.2005)Studiereis naar Basel, Zürich,Winterthur, Bregenz, Liechtenstein,Chur, Vals.706. ASO (°04.2005-)Supervisie-opdracht voor hetMasterplan Stationsomgeving, 9300Aalst, met specifiek project inzakeStatieplein. Opdrachtgever: Stad Aalst,De Lijn, NMBS.Kunstinterventies: Baukje Trenning(tegel), Vogt & Partner (lichtplan)707. CK:ABA (08.04.2005)Voordracht aan de Academie vanBouwkunst te Arnhem in het kader van“NL NU”.708. RAG (°05.2005, 2005)Medewerking en technischeondersteuning vantentoonstellingsvormgeving voor“Russia Avant Garde”, Paleis voorSchone Kunsten, Ravensteinstraat,1000 Brussel. Commissaris: EugeniaPetrova. Opdrachtgever: Europalia nv.709. 175:F (°06.2005, 2005)Grafische vormgeving van folder“175 Jaar Belgische Diplomatie”.Opdrachtgever: FOD BuitenlandseZaken.710. CH (24-20.07.2005)Studiereis naar Basel, Zürich, Vals,Bern, La-Chaux-de-Fond.711. TK (°08.2005, 2006)Tentoonstellingsvormgeving voor“Thierry Kunzel / Lumières du temps”,Le Fresnoy, Tourcoing. Commissaris:Raymond Bellour. Opdrachtgever: LeFresnoy.712. ZDB 2 (°08.2005-)Tweede versie van het boek ZoekenDenken Bouwen, eigen uitgave.Aanpassingen per semester.713. SLH (°08.2005-2007)Inrichting van het Marktplein te 9450Sint-Lievens-Houtem. Laureaat OpenOproep 803 Vlaams Bouwmeester.Samenwerking met GrontmijVlaanderen nv. Opdrachtgever:Gemeentebestuur Sint-Lievens-Houtem.714. AAL (°08.2005)Parkeerplateau te Aalter.Opdrachtgever: Grontmij Vlaanderennv.Niet uitgevoerd.715. ABR (08-12.2005)Lesopdracht met Atelier Stadshavensaan de Academie van BouwkunstRotterdam.716. ACK 2 (°09.2005-2006)Tentoonstelling “Barokfotografie” in devoorruimte ACK, Handelskaai 30, 1000Brussel.717. TUP (°09.2005)Visie voor de inplanting van kantorenin het nieuwe bedrijfsgebouw vanTupperware nv te 9300 Aalst.Opdrachtgever: Grontmij Vlaanderennv.Niet uitgevoerd.718. MPA (°10.2005-2006)Maritiem Park en interventies inhet SteenMuseum, Kaaien, 2000Antwerpen. Opdrachtgever: Vriendenvan het Nationaal Scheepvaartmuseumvzw.Niet uitgevoerd.719. HODB (°11.2005)Uitbreiding CultuurCentrum te 3330Heist-op-den-Berg. Open Oproep 722Vlaams Bouwmeester. Opdrachtgever:Gemeentebestuur Heist-op-den-Berg.Niet uitgevoerd.720. PAN7 (°11.2005-2006, 2006)Lesopdracht en tentoonstellingsconceptvoor “Panorama 7 / Notre meilleurmonde”, aan de Studio national des ArtsContemporains Le Fresnoy, Tourcoing.Commissaris: Philippe Dagen.Opdrachtgever: Le Fresnoy.721. CK:@V (13.12.2005)Voordracht over Masterplan Aalst voor@Vitam te Aalst.20042005


20062007722. SMA (°01.2006)Gastenkamer / ontvangstruimte in hetStedelijk Museum, 9300 Aalst.Niet uitgevoerd.723. BOZ:GK (°01.2006-)Gastenverblijf in project ‘De Lagune’,Bergen op Zoom.Niet uitgevoerd.724. GYS (°01-03.2006)Woning te Kessel-Lo. Opdrachtgever:Marc Gysemans.Niet uitgevoerd.725. CK:DET 1 (12.01.2006)Voordracht “Details” aan de TechnischeUniversiteit Eindhoven.726. SCHMUCK (°11.03.2006)Tekst “Schmuck”, gepubliceerd inAnspach Center News.727. ERZ (°12.03.2006)Beeldenlijst en lezing “Erzieh/lung”op DVD naar aanleiding van detentoonstelling bij CCNOA, 1000Brussel.728. WIEN (04-08.03.2006)Studiereis naar Wenen.729. CUR (°03.2006-2007)Uitwerking van nieuw curriculumArchitectuur, DepartementOntwerpwetenschappen, HogeschoolAntwerpen. Samenwerking met HansBarbier, Johan De Walsche, GeertDriesen, Kris Mys.730. MAX (16.03.2006)Begeleiding bij Maximum Existenz,Katholieke Universiteit Leuven.731. MEY (°03.2006-)Stedelijk geheel met 65 wooneenheden,binnentuin en ondergrondseparkeerplaatsen, Zandstraat/Broekstraat, 1000 Brussel.Opdrachtgever: Bouwfonds PropertyDevelopment Belgium nv. Adviseurbouwheer: Orientes. Stabiliteit,technieken en uitvoering: ASA.732. CAR:J (°03.3006-)Kantoorgebouw Caractère te 9420Erpe-Mere: juridisch dossier inzakeclimatisatie.733. OOS (°04.2006)Parkeerplateaus, luifel en voorpleinaan station, 8400 Oostende.Kandidatuurstelling met concept.Samenwerking met GrontmijVlaanderen nv en Johan Verborgh.Opdrachtgever: NMBSNiet uitgevoerd.734. CK:ROT (06.04.2006)Voordracht over Masterplan Aalst aanservice-club Rotary Aalst.735. CK:DET 2 (19.04.2006)Voordracht “Details” in het CIVA,Brussel, in opdracht van Institut LaCambre.736. LONDON (28-30.04.2006)Studiereis naar London.737. FB (°05.2006, 2007)Verlichtingsarmatuur FB,productie:Kreon.Niet uitgevoerd.738. R4 (°05.2006-)Voetgangers- en fietsbrug over deR4 te Gent. Opdrachtgever: GrontmijVlaanderen nv.739. ADSL (°28.05.2006)Tekst “Urban Scenography” terintroductie van de ADSL-week2007 aan het DepartementOntwerpwetenschappen van deHogeschool Antwerpen.740. BASEL (15-18.06.2006)Studiereis naar Basel.741. XPO:J (°06-12.2006)XPO-Hallen te 8500 Kortrijk: juridischdossier inzake waterinsijpeling.742. MEC (°06.2006-2007)Stedelijk hoekgeheel met commerciëleinvulling, De Merodestraat, 2800Mechelen. Opdrachtgever: BouwfondsProperty Development Belgium nv.Adviseur bouwheer: Mario Fancello.Niet uitgevoerd.743. ACK 3 (°07.2006-)Tentoonstelling “Dyptics” in devoorruimte ACK, Handelskaai 30, 1000Brussel. Werk van Rémy Zaugg, FélixGonzales-Torres, James Welling.744. MB (°07.2006)Concept “Le Sujet” voor eenBroodthaers-cabinet in het SMAK te9000 Gent. Meervoudige opdracht.745. SWISS (°07.2006)Tekst “ArCHitekturen” (SwissMechanics)” voor de catalogus Interieur06.746. MÜNCHEN (19-26.07.2006)Studiereis naar Marbach, Stüttgart, Ulm,München.747. OBS (°07.2006)Logistieke uitwerking voor installatiesin het Maison Grégoire (arch. Henryvan de Velde, 1934), 1180 Brussel.Commissaris: Yolande de Bontridder.Opdrachtgever: Galerie L’Observatoire,Thomas Simon.Niet uitgevoerd.748. FP (°08.2006)Tentoonstellingsconcept “Agencements”voor de collectie François Pinault in TriPostal te Lille. Commissaris: CarolineBourgeois. Opdrachtgever: Lille 3000.Niet uitgevoerd.749. B/L (°08.2006, 2006)Tentoonstellingsconcept voor “PatrickKeiller: London-Bombay”, Le Fresnoy,Tourcoing. Commissaris: PascalePronnier. Opdrachtgever: Le Fresnoy.750. AAH (°08.2006)Verbouwing van een industriëleloods tot een internationaalonderzoekscentrum voor hedendaagsekunst, Coupure, 9000 Gent.Opdrachtgever: Annick en AntonHerbert. Niet uitgevoerd.751. IMG_B/W (°09.2006)Open boek met zwart-wit fotografie.Niet gepubliceerd752. IMG (°09.2006-)Start van open boekenreeks over eigenfotografie, projecten en teksten.Publicaties vanaf 2010.753. CK:K/A (05.10.2006)Lezing in Lamot-center te Mechelenn.a.v. de publicatie van het boek‘Kunst in Opdracht’, uitgave: VlaamsBouwmeester.754. REG (°10.2006-)Bouwblok op de Prestibel-Site,Antwerpen-Linkeroever. Opdrachtgever:Prestibel Left Village nv.755. NL (01/02.11.2006)Studiereis naar Nederland.756. HA (°11.2006, 2007)Tentoonstellingsconcept voor “Histoiresanimées”, Le Fresnoy, Tourcoing.Commissarissen: Marta Gili, JuanAlvarez Reyes, Laurence Dreyfus, NeusMiro. Opdrachtgever: Le Fresnoy.757. PAN8 (°11.2006-2007, 2007)Lesopdracht en tentoonstellingsconceptvoor “Panorama 8”, aan de Studionational des Arts Contemporains LeFresnoy, Tourcoing. Commissaris:Dominique Païni. Opdrachtgever: LeFresnoy.758. CK:TU_DELFT (15.11.2006)Lezing aan de TU Delft over deverschillen tussen België en Nederlandinzake architectuur nu.759. CK:LC (30.11.2006)Lezing aan La Cambre, atelierMaurizio Cohen & Pablo Lhoas, over“Scenografie CKA”.760. ACD (°01-08.2007)Academie voor woord, muziek en danste Dilbeek. Selectie Open Oproep 1204Vlaams Bouwmeester.761. TUP#2 (01.2007)Feasability-onderzoek naar deTupperware-site te Aalst.Opdrachtgever: Bouwfonds.762. CK:ISA_SL (01.02.2007)Lezing “Knowing is not enough” aanhet Institut Supérieur d’ArchitectureSaint-Luc Liège over de problematiek‘Architecture / Exercise’.763. CK:UG (12.02.2007)Lezing over “Scenografieën CKA” aande Universiteit Gent, atelier DirkDe Meyer en Bart Verschaffel.764. A&C (13.02.2007)Tekst als inhoudbepaling van hetstudiedomein Architectuur & Cultuur,i.s.m. Haike Apelt.765. CK:ABA (15.02.2007)Lezing in Capita Selecta-reeks aan deAcademie van Bouwkunst Amsterdam.766. ABR2 (02-06.2007)Lesopdracht aan Atelier Groot-StedelijkHuis aan de Academie van BouwkunstRotterdam, i.s.m. Job Floris.767. PAN8:CAT (°02.2007, 2007)Grafische vormgeving van catalogus“Panorama 8”, Opdrachtgever: LeFresnoy, Tourcoing.768. ASO:ART (°02.2007, 05.2008-)Uitschrijven van Kunst in Opdracht voorhet gehele gebied van de openbareruimte in het Masterplan Aalst, alsuitbreiding van supervisie-opdracht.Fase 2: Curatoren: Hilde Teerlinck, PaulLagring.769. CK:ASO (20.02.2007)Lezing over het Masterplan Aalst,Hoger Sint-Lucasinstituut, Gent770. JDP (°02.2007, 2007)Vormgeving van tentoonstelling “ LesBoyadjian, photographes arméniens àla cour du Négus”, Hôtel de Sully, Paris.Commissaris: Marta Gili771. P@S (°02.2007, 2008)Medewerking aan het project overmulti-media en scenografie van detentoonstelling “Place@Space”, Z33,Hasselt. Opdrachtgever: Jan Boelen.Commissaris: Liesbeth Huybrechts.772. 70_07 (°03.2007)Tekst “Ingebeeld, uitgevoerd enverdwenen” over de activiteitenaan interieur en Xpo te Kortrijk.Opdrachtgever: Stichting Interieur vzw.Niet gepubliceerd.773. CK:UNG (06.03.2007)Lezing over Oswald Mathias Ungersin de reeks Projectanalyse, deelvakTijl Eyckerman, aan het Henry van deVelde-instituut, Antwerpen.774. CK:UNG2 (09.03.2007)Lezing over Oswald Mathias Ungers als“Autonoom Concept”, aan de Academievan Bouwkunst, Rotterdam.775. VIL (03.2007)Feasability en schets voor de site AN teVilvoorde. Opdrachtgever: BouwfondsProperty Development.776. MAC (03.2007-)Schetsontwerp en consulent voor depublieke ruimte te Machelen-aande-Leie.Opdrachtgever: GrontmijVlaanderen nv.777. MAL (04-06.2007)Feasabilitystudie en masterplan voorde Malmar-site te 9000 Gent, i.s.m.Grontmij Vlaanderen nv. Opdrachtgever:AG Stadsontwikkelingsbedrijf Gent.778. CK/LF10 (°03.2007, 2007)Grafische vormgeving van boek“ARCH_LF10”, ter gelegenheid van LeFresnoy_10 jaar.Niet uitgegeven.779. BW_B_NRW (16-23.04.2007)Studiereis naar Baden-Württemberg,Bayern en Nordrhein-Westfalen.780. VDB_M (°05.2007)Herinrichting van een woonruimte.Opdrachtgever: Kathy Van den Bossche& Ton Maanicus.Niet uitgevoerd.781. LON (26-28.05.2007)Studiereis naar London.782. CK/TXT (°05.2007-)Grafische vormgeving van boek “TXT-ARCH” met een selectie van eigenteksten sinds 1982.783. LF:TER(°05.2007)Scenografie van de tentoonstellingen“Territoires de l’image” in Studio nationaldes arts contemporains Le Fresnoy,Tourcoing en Palais des Beaux-Arts,Lille. Commissaris: Madeleine VanDoren, Pascale Pronnier.Niet uitgevoerd.784. ADSL08 (°05.2007, 2008)Uitwerking van de Extra WorkshopweekADSL 2008 aan het Henry van deVelde-instituut, Antwerpen.785. DV/AG (°05.2007, 2007)Scenografie van de tentoonstelling“Déjà vu? / Al Gezien?” aangaandedesign vanuit de collecties van hetDesign Museum Gent en Grand HornuImages in de Salons Bergé te Brussel.786. COP (°06-11.2007)Aanpassingen aan de inkomruimte enbalie van bookshop Copyright, Gent.Winkelbalie uitgevoerd.787. MM (°06.2007)Scenografie voor de voorstellingMonteverdi_Madrigalen in de Bijloke teGent. Regie: Caroline Petrick. Gestopt.788. ABV 08 (°06.2007)Projectvoorstel voor de ArchitectuurBiennale Venezia 2008. Opdrachtgever:Vai.789. CK/VER (°07.2007-2011)Vertaling van recentearchitectuurinterviews.790. M_K_W_D (12-23.07.2007)Studiereis naar Münster, Osnabrück,Wolfsburg, Herford, Weimar, Dresden,Frankfurt.791. SLH2 (°08.2007-)Masterplan_voorontwerp voor hetMarktplein van Sint-Lievens-Houtem.Opdrachtgever: Gemeentebestuur.Samenwerking: Grontmij Vlaanderennv.792. CK/TXT_INT (°08.2007)Grafische vormgeving van boekje metvertaalde teksten en interviews vanarchitecten.793. OOB (°09-12.2007)Ontwerp voor heraanleg van hetMarktplein te Brakel. Opdrachtgever:Gemeentebestuur. Selectie OpenOproep 1004 Vlaams Bouwmeester.794. CK:BG (18.09.2007)Voordracht in de Brakke Grond,Amsterdam. Organisatie: Arcam.795. BOR (°10.2007-)Consulentopdracht voor devoetgangersbrug Bordet te Brussel-Evere. Opdrachtgever: GrontmijVlaanderen.796. CK:10:10 (10.10.2007)Voordracht in Henry van de Veldeinstituut,Antwerpen. Organisatie:Archistenforum.797. KÖLN (17/18.10.2007)Studiereis naar Köln.798. MÜNCHEN (1-4.11.2007)Studiereis naar München en Bregenz.723. BOZ:GKJAVIER PEREZ MORALES722. SMA724. GYS725. CK:DET 12006731. MEY732. CAR #J733. OOS737. FB738. R4742. MEC726. SCHMUCK 745. SWISS727. ERZ729. CUR730. MAX734. CK:ROT735. CK:DET 2739. ADSL728. WIEN736. LONDON748. FP750. AAH741. XPO #J744. MB745. MG747. OBS749. B/L743. ACK 3751. IMG_B/W752. IMG740. BASEL746. MÜNCHEN754. REG756. HA757. PAN8753. CK:K/A758. CK:TU_DELFT759. CK:LC755. NLANNELIES DE SMETPETER GUILLAUME760. ACD761. TUP#2771. P@S767. PAN8:CAT764. A&C772. 70_07762. CK:ISA_SL763. CK:UG765. ABA766. ABR2769. CK:ASO773. CK:UNG774. CK:UNG22007770. JDP776. MAC777. MAL786. COP780. VDB_M783. LF:TER785. DV/AG788. ABV 08782. CK/TXT778.CK/LF10784. ADSL2008779. BW_B_NRW787. MM781. LONDONPIETER ROLIESJORIS KERREMANSMARIEKEN BROOSSANDER LAUREYSTHOMAS DE GEETERMARIJKE BEYL791. SLH2792. CK/TXT_INT789. CK/VER795. BOR793. OOB794. CK:BG796. CK:10:10797. KÖLN798. MÜNCHEN


20082009STEVEN SCHENKNAOMI SOLOMANIUCK825. GJM831. GFL803. DC&P833. DC-M804. OOD820. TER832. GGM802. POP806. GEH809. HODB816. ESC:J2812. BGM814. O-H815. LOK822.WERF810. OOI819. SER823. LOM829. BOOK828. CKA:B/E841. DSH#2 842. ASO:PAS799. RP (°01.2008)Tekst “Ronde Punten”, gepubliceerd inart n°31.800. CK:KUL (17.01.2008)Voordracht over de samenwerking metkunstenaars, Instituut voor kunst, KUL.801. LON (04.02.2008)Studiereis naar London.802. POP (°02.2008-)Ontwerp van het Marktplein tePoperinge. Consulentopdracht i.o.v.Grontmij Vlaanderen.803. DC&P (°02.2008-)Ontwerp voor verbouwing van eenhoeve te Aalst. Bouwheer: De Clercq &Partners nv.804. OOD (°03-05.2008)Ontwerp voor zeven pleinen teDuinbergen. Selectie Open Oproep1406 Vlaams Bouwmeester. i.s.m.Fondu Landscape <strong>Architects</strong>.Niet uitgevoerd.805. R/Z (18.03.08)Voordracht “Gerhard Richter / PeterZumthor” in het auditorium van hetLudwig Museum, Köln, samen metHaike Apelt. Opdracht: FondationLhoist.806. GEH (°03.2008-)Ontwerp voor de herverdeling vande ruimtes in Galerie Erna Hécey teBrussel, i.s.m. Peter Downsbrough.807. STOCKHOLM (9-13.04.2008)Studiereis naar Stockholm.808. ARN (18.04.2008)Audit-commissie voor de Academie vanBouwkunst te Arnhem, i.o.v. Hobeon.809. HODB (°05.2008-2010)Verbouwing van een industrieel pand teAnderlecht-Brussel. Bouwheer: StudioHans Op de Beeck bvba.810. OOI (°05.2008-)Herinrichting voor het In FlandersFields Museum te Ieper. Selectie OpenOproep 1512 Vlaams Bouwmeester.Niet uitgevoerd.811. PARIS (10-11.05.2008)Studiereis naar Paris.812. BGM (°05.2008-)Inrichting bureau Galerie Greta Meert,Brussel.Niet uitgevoerd.813. BASEL (5-8.06.2008)Studiereis naar Basel.814. O-H (°06.2008-)Ontwerp van een voetgangers- enfietsersbrug te Oud-Heverlee.Consulentopdracht i.o.v. GrontmijVlaanderen nv.815. LOK (°07.2008)Schetsontwerp masterplan Lokereni.o.v. Grontmij Vlaanderen nv.816. ESC:J2 (°07.2008-2009)Escada-Huis, Mechelen: juridischdossier inzake doorbuiging vanvloerplaten.817. CH/IT (07.2008)Studiereis naar Zwitserland en Italië.818. C-W (°08.2008)Tekst “Several C-Words concerningArchitecture” voor het ‘Liber AmicorumRichard Foqué’.819. SER (08.2008-)Basistekst “Serendipity” en organisatievan de ADSL-week 2009 aan de ArtesisHogeschool Antwerpen.820. ACCR (°08.2008)Tekst “Doelstellingen” voor deInterne KwaliteitsZorg en hetZelfEvaluatieRapport inzake deAccreditatie van het DepartementOntwerpwetenschappen aan de ArtesisHogeschool Antwerpen.821. TER (°08.2008-)Opmaak van een matrix voorterrasmeubilair te Aalst.822. WERF (°08.2008-)Opmaak van basisplan voor hetWerfplein te Aalst. Opdrachtgever:Stadsbestuur Aalst. Lichtconcept:Vogt & Partners, Winterthur.823. LOM (°10.2008)Schetsontwerp masterplan voorwoningbouwproject, 3620 Lommel,i.s.m. D&A. Opdrachtgever: Matexi nv.824. MÜNCHEN (13-16.11.2008)Studiereis naar München.825. GJM (°12.2008)Ontwerp van hekwerk aan gevelGallery Jan Mot, 1000 Brussel826. 301 (°20.12.2008)Tekst ‘Werkverzeichnis n°301’ vanHerzog & de Meuron, gepubliceerd inISEL-magazine.827. VGB (°26-27.12.2008)Tekst ‘Voorbij het goede bouwen’ overontwerpmatig onderzoek aan deAfdeling Architectuur, ArtesisHogeschool Antwerpen.828. CKA:B/E (12.2008-)Uitwerking van CKA-Books/Editions.Grafische vormgeving: Hans Gremmen.Edition#1: A]PART (Peter Downsbrough,05.2009)829. BOOK (°12.2008-)Samenstelling en grafische vormgevingvan bureaupresentatieboek CKA.830. KÖLN (10.01.2009)Studiereis naar Köln.831. GFL (°02-06.2009)Masterplan Site Gasfabriek Lier.Opdrachtgever: PSR. Landschap: BasSmets.832. GGM (°04-08.2009)Masterplan Site Guido Gezellestraat.Opdrachtgever: Gemeentebestuur Mol.833. DC-M (°04.2009-2010)Voostel tot verbouwing van eenlandelijke woning te St.Antonin surBayon nabij de Mont Sainte-Victoire(FR). Opdrachtgever: Jan De Clercq enNatacha Mestdagh.834. BSZH (20-24.04.2009)Studiereis naar Basel en Zürich.835. WW (14.06-09.2009)Tekst ‘WerkWoorden’ / ‘Words onWorks’.836. CH-MI-VE (07-19.07-2009)Studiereis naar Basel-Zürich-Luzern-Chur-Milano-Venezia-Basel-Köln.837. AIX (28-30.07.2009)Studiereis naar Aix-en-Provence.838. IT... (08-09.2009)Tekst ‘It ain’t over ‘til it’s over’.839. K&C (14.08.2009)Tekst ‘Kritiek en Critique’.840. ST#2 (16.08.2009)Tekst ‘Short Takes #2’ als bijvoegselbij tekst ‘Short Takes: Life.Letter. Text.’over het werk van Peter Downsbrough.841. DSH#2 (08.2009)Voorstel tot gevelaanpassing woning‘Fort Lapin’, 8300 Knokke-Heist.Opdrachtgever: Michel en DeniseDesmidt.842. ASO:PAS (11.2009-)Masterplan voor Denderplein,Denderpasserelle, landschap metkunst e.a., Stationsomgeving Aalst.Opdrachtgever: Stad Aalst, B-Holding.799. RP818. C-W819. SER820. ACCR826. 301827. VGB835. WW838. IT...839. K&C840. SH#2805. R/Z808. ARN824. MÜNCHEN830. KÖLN834. BSZH 836. CH-MI-VE837. AIX801. LONDON 807. STOCKHOLM 813. BASEL811. PARIS 817. CH/IT20082009


20102011PIETER D‘HAESELEER853. PUP#2866. PSA869. FVP874. OON843. BF:P856. 1000864. MNM877. AAH2843. BF:P (01.2010-)Project voor de uitbreiding van eenwoning te Paal (NL). Opdrachtgever:Benoît en Els Fondu.844. ARN (01.2010)Workshop ‘A House as an Idea _TreppenHaus’ in het kader van Plein 10,ArteZ, Arnhem.845. PUP (01-02.2010-)Feasabilitystudie qua oppervlaktesinzake Administratief Centrum Aalstin de voormalige Pupillenschool teAalst en ontwerp voor een Multicentre.Opdrachtgever: Mafar.846. WBKHSS (24.02.2010)Lezing ‘WoordeninBoekeninKamersinHuizeninStrateninSteden’, Academievan Bouwkunst, Amsterdam (NL).847. 4GP (4/11/18/25.03.2010)Lezingenreeks ‘Quattro GiornateParticolari’, Artesis Hogeschool, DomeinArchitectuur & Cultuur.848. OZAR (03.2010)Verzameltekst ‘[Onder]Zoeken inArchitectuur’.849. MIL (19-24.04.2010)Studiereis naar Milaan.850. WBRHSC (21.04.2010)Lezing ‘WordsinBooksinRoomsinHousesinStreetsinCities’, Politecnico diMilano.851. IMG_ART (05.2010)Portfolio met 60 fotografische opnamesvan kunstwerken. Online publicatieeerst als CKA-Edtion #2, daarna alsCKA-Book.852. IFW (15.05.2010)Tekst ‘Words for Works’, in het kadervan IFW2010 te Milano.853. PUP#2 (06.2010-)Onderzoek naar nieuwe invullingenen gebruiksmogelijkheden inzake devoormalige Pupillenschool, Graanmarkt,Aalst. Opdrachtgever: Mafar.854. IMG_FRESNOY (07-10.2010)Publicatie en uitgave van het boek overde scenografieën voor Le Fresnoy n.a.v.de “ABC”-tentoonstelling.855. E/HH/RÜ (19-28.07.2010)Studiereis naar Essen, Hamburg,Putbus en Prora.856. 1000 (°08-10.2010)Ontwerp van een presentatiesokkel voorde CKA-Books en -Editions, deelnameaan de tentoonstelling ABC, Le Fresnoy,Tourcoing.857. CON (08.2010)Tekst ‘Congruence’ voor de workshopsADSL 2011.858. MENTOR (08.2010)Tekst over het Mentorschap alslesopdracht.859. LCTR_WW_CKA (08.2010-06.2011)Publicatie en uitgave van het boek overhet eigen werk van CKA na 2001.860. PALACE (10.2010)Visietekst over het BrusselsJustitiepaleis.861. CAL (°10.2010-)Uitbreiding van een woning teSterrebeek. Opdrachtgever: MyriamCallebaut.862. VENEZIA (30.10-03.11.2010)Studiereis naar Venetië.863. VENEZIA (11-12.11.2010)Studiereis naar Venetië.864. MNM (01-11.2011-)Nieuwbouw van een vrijstaande woningte Brussel-Ukkel. Opdrachtgever:Natasha Mestdagh.865. PDB (02.2011-2012)Onderzoeksproject in archieven,redactie van boek, vormgevingtentoonstelling over ‘Pieter De Bruyne’,i.s.m. Eva Storgaard. Opdrachtgever:Design museum Gent, Lieven Daenens.866. PSA (°03.2011-)Masterplan voor invulling vanPupillenschool site te Aalst naaradministratief centrum, retail, shoppingcenter, bibliotheek en woningen.Opdrachtgever: ZAC. Consulent: IdeaConcept.867. M/HH/E (03-08.04.2011)Studiereis naar Münster-Essen-Hamburg.868. LEARNED (06.2011)Tekst over Pieter De Bruyne en zijnkennisoverdracht. Gepubliceerd in hetboek ‘Pieter De Bruyne 1931-1987 -Pionier van het postmoderne’, Designmuseum Gent / UPA.869. FVP (°06.2011)Uitbreiding van Hotel Van Bunnen teKnokke-Heist. Opdrachtgever: Freddyen Rita Van Parijs.870. FVDM (°07.2011-)Kantoorgebouw met stockageen wooneenheid te Roeselare.Opdrachtgever: Filip Vandermarliere.871. TRANS (°08.2011)Tekst ‘Transformer’ voor de workshopsADSL .872. KÖLN (9-11.09.2011)Studiereis naar Köln.873. OOZ (°10-12.2011)Project voor een crematorium teZemst, Open Oproep 2106 VlaamsBouwmeester.874. OON (°10.2011-01.2012)Project voor de uitbreiding van eenbestaande bibliotheek te Niel, OpenOproep 2206 Vlaams Bouwmeester.875. TUE (20.10.2011)Lezing aan de Technische UniversiteitEindhoven.876. TROND (03-04.11.2011)Lezing aan de NTNU Trondheim (N)877. AAH2 (°11.2011-2012)Inkompoort voor de Herbert Stichting,Gent. Opdrachtgever: Annick & AntonHerbert.878. MJVH (°12.2011-01.2012)Tekst over het recent oeuvre van Marie-José Van Hee, publicatie in het JaarboekArchitectuur Vlaanderen 11/12879. CHZ (°12.2011-2014)Ontwerp van een crematorium teZemst i.s.m. DAE, Bonheiden en VogtLandschaftarchitekten, Zürich845. PUP851. IMG_ART854. IMG_FRESNOY859. LCTR861. CAL865. PDB870. FVDM873. OOZ879. CHZ848. OZAR852. IFW857. CON858. MENTOR860. PALACE868. LEARNED871. TRANS878. MJVH844. ARN850. WBRHSC846.WBKHSS847. 4GP875. TUE876. TROND849.MIL855. E/HH/RÜ862. VENEZIA863. VENEZIA867. M/HH/E872. KÖLN20102011


2012 2013ERIK VANDENPOELBRAM BIJNENS887. JD:MEY881. TS889. LL882. GDS890. GJM:G2886. DXM49895. BAROCK894. TXT_INT_CK880. MOD (°02.2012)Tekst ‘Modernical’, gepubliceerd inOase 87.881. TS (°02-11.2012)Vormgeving van tentoonstelling ‘DeTurnhoutse School’, De Warande,Turnhout.882. GDS (°03.2012)Aanpassing van woonruimtes in eenbestaand appartementsgebouw teBrussel. Opdrachtgever: Guy Desmidt.883. CHCK (15.03.2012)Lezing over Zwitserse architectuur encultuur, Archipel, Gent.884. MILANO (23-30.03.2012)Studiereis naar Milano.885. DPR (27.03.2012)Lezing ‘DidatticaProfessioneRicerca’aan de Politecnico di Milano.886. DXM49 (°04.2012-)Renovatie van een bananendepottot separate woonuitbreidingen enterrassen, Brussel. Opdrachtgever:Ans Persoons e.a.887. JD:MEY (06.2012-)Juridisch dossier Meyboom, Brussel888. KÖLN (10-11.07.2012)Studiereis naar Köln.889. LL (°07-10.2012)Stand Llinell op Interieur 2012, Kortrijk.Opdrachtgever: Bart Spillemaeckers.890. GJM:G2 (°07.2012-)Uitwerking nieuwe gevelpui voor GalleryJan Mot, Brussel.891. KASSEL (21-24.07.2012)Studiereis naar Documenta 13, Kassel.892. VENEZIA (27-31.08.2012)Studiereis naar Venezia.893. DIS (°09.2012)Tekst ‘Dissolution’ voor de brochureADSL 2013.894. TXT_INT_CK (°11.2012)Publicatie van copy-print boek metteksten en interviews als CKA-Boek #3op 25 exemplaren.895. BAROCK (°11-2012)Opmaak van boek IMG_BAROCK alsCKA-Book #4.896. BS-ZH (20-22.01.2013)Studiereis naar Basel en Zürich.897. 350 (°31.01.2013)Tekst ‘Zoeken of vinden’ voor het boek350 Jaar Academie.898. DMIB (11.03.2013)Voordracht ‘Design Made in Belgium’aan de Universiteit Gent.899. VENEZIA (22-30.03.2013)Studiereis naar Venetië.880. MOD893. DIS897. 350883. CHCK885. DPR898. DMIBSCCRTU/e884. MILANO888. KÖLN891. KASSEL892. VENEZIA896. BS-ZH899. VENEZIA2012 2013


MEDEWERKERS 2001-BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE (vervolg)Karen Van de Steene, Willem Van de Putte, Barbara Helft, Caroline Voet, Marco Biemans, Tim Wallyn, Pieter Van denDorpe, Jeroen Theuns, Arunas Arlauskas, David D’Hulst, Georg Schmidthals, Linda Cappetijn, Evi Van Schooneveld, KurtVan Belle, Pieter D’haeseleer, Geert De Groote, Alexander Glatt, Tine Vliegen, Jeroen Beerens, Wouter Verbrugghe, StephanieVan Impe, Charlotte Van Damme, Kelly Hendriks, Andrea Tous Gali, Javier Perez Morales, Annelies De Smet, Peter Guillaume,Sander Laureys, Thomas De Geeter, Marijke Beyl, Marieken Broos, Steven Schenk , Pieter Rolies, Joris Kerremans, ErikVandenpoel, Bram BijnensLESOPDRACHTEN EN BEGELEIDING (vervolg)2012- deeltijds hoogleraar Ontwerpwetenschappen, onderzoekscel Perceptie, Ruimte, Vertoog, Kritiek2011-12 deeltijds hoogleraar Ontwerpwetenschappen, opleidingscoördinator Architectuur,voorzitter vakgroep Architectonisch Ontwerpen, Artesis Hogeschool Antwerpen2010 workshop ‘Plein 10’ ArteZ Arnhem (NL)2007 docent atelier Groot-Stedelijk Huis Academie van Bouwkunst Rotterdam (N L)2005- supervisor masterplan Stationsomgeving Aalst2005-06 lesopdracht aan Le Fresnoy, Studio national des Arts Contemporains, Tourcoing (FR)2005 docent atelier Stadshavens Academie van Bouwkunst Rotterdam (NL)2003 begeleider van Meesterproef van Vlaams Bouwmeester bOb van Reeth en Rijksbouwmeester Jo Coenen,i.s.m. Mike Guyer en Koen Drossaert2003-10 deeltijds docent Artesis Hogeschool Antwerpen, afdeling Ontwerpwetenschappen2002-03 docent International Studio, Hogeschool Antwerpen, afdeling Ontwerpwetenschappen2001 begeleider van Meesterproef van Vlaams Bouwmeester bOb van Reeth, i.s.m. Mike Guyer2000-02 master diploma unit Architectural Association, London (UK)1999-02 deeltijds hoogleraar, Technische Universiteit Eindhoven (NL)PRIJZEN EN SELECTIES (vervolg)2011 Crematorium, Zemst, Open Oproep 2106 Vlaams Bouwmeester2010 Leie Theater, Machelen aan de Leie, 6th Rosa Barba Landscape Prize, Barcelona (selectie)2009 Leie Theater, Machelen aan de Leie, Prijs Openbare Ruimte 20092008 Zeeuws Museum te Middelburg, Council of Europe Museum Prize for 2009Pleingehelen te Duinbergen, Open Oproep 1406 Vlaams Bouwmeester, 2de PrijsIn Flanders Fields Museum Ieper, Open Oproep 1512 Vlaams Bouwmeester, 2de Prijs2007 Academie voor muziek, woord en dans, Dilbeek, Open Oproep 1204 Vlaams Bouwmeester, 2de PrijsMarktplein, Brakel, Open Oproep 1006 Vlaams Bouwmeester, 2de Prijs2006 Kantoorgebouw/Woning Handelskaai, nominatie Belgian Building AwardEscada Huis, Prijs van de Stadsverfraaiing van de Stad Mechelen2005 Kantoorgebouw Caractère, Award van de Belgische Architectuur, niet-residentieel gebouw,nominatie Belgian Building AwardUitbreiding Cultuur Centrum Heist-op-den-Berg, Open Oproep 722 Vlaams Bouwmeester, 2de PrijsMarktplein Sint-Lievens-Houtem, Open Oproep 803 Vlaams Bouwmeester, i.s.m. Grontmij, laureaat2004 Gentiana, Oude Dokken Gent, 2° prijs stedenbouwkundige wedstrijd, i.s.m. Grontmij, KPMGOffice Building Caractere, selectie Mies van der Rohe Award 2005, Barcelona (ES),selectie Best office Buildings Europe 2004, Stuttgart (DE)Hopmarkt / Keizerspoort Aalst, Open Oproep 607 Vlaams Bouwmeester, i.s.m. Grontmij, 2de PrijsAcademie, Bibliotheek, Politiecommissariaat Wilrijk, Open Oproep Vlaams Bouwmeester, 2de PrijsNew Rijksmuseum Amsterdam, meervoudige opdracht Rijksbouwmeester NL, selectie2003 Stationsomgeving en Denderoevers Aalst, stedenbouwkundige wedstrijd Eurostation, laureaatGeneraal Fochplein Leuven, Open Oproep Vlaams Bouwmeester, 2de PrijsVeerponten Nieuwpoort / Oostende, Open Oproep Vlaams Bouwmeester, 2de PrijsVredespaleis Den Haag, meervoudige selectie Rijksbouwmeester NL2002 Inrichting Zeeuws Museum Middelburg (NL), laureaatSluizencomplex Evergem, Open Oproep Vlaams Bouwmeester voor kunstcuratoren, laureaat2012 ‘LCTR_CLA_WW’, uitgave CKA-Books #2‘TXT_INT_CK’, uitgave CKA-Books #32010 ‘IMG_FRESNOY’, uitgave n.a.v. de tentoonstelling Art Belge Contemporain, Le Fresnoy, Tourcoing2009 ‘Woning Van Hover - De Pus’, Hans Ibelings, In publieke opdracht, Vlaams Bouwmeester 1999-20092008 ‘Verbouwing Stapelplaats’, ‘Woning Van Hover - De Pus’, ‘Drukkerij Sanderus’, 1000 Jaar Architectuur inBelgië, Deel 1 / Deel 2, De Standaard‘Office’, Arts Flanders 08 Compilation Box, Vlaamse Gemeenschap‘Office Building Caractère’, Phaidon Atlas of the 21st Century Architecture, London (UK)2007 ‘Sokkeltjes en wonderkamers’, Lars Kwakkenbos, art 23, Brussel2006 ‘Chercher Penser Construire’, Raymond Balau, d’A, november, Paris (FR)‘Secretly Beautiful’, Lars Kwakkenbos & Véronique Boone, A10 september, Amsterdam (NL)‘Office Building Caractère’, Jan R. Krause, Fibre Cement - Technology and design, Birkhäuser, Basel (CH)‘Handelskaai’, Jaarboek Architectuur Vlaanderen 04/05, Brussel2005 ‘Kantoorruimte’, Belgium New Architecture, Editions Prisme‘Architectuur wordt almaar fragieler’, Koen Van Synghel, De Standaard, 23 december2004 ‘Officias Collage Caractère’, Marc Dubois, Arquitectura Viva, Madrid (ES)‘Office building in Erpe-Mere’, A+D n°22, Stuttgart (DE)‘Caractere / Escada / BWOB’, catalogus E13, Maastricht (NL)‘Meesterlijk Masterplan’, Koen Van Sygnhel, De Standaard, 24 januari‘Potloodlijnen in steen, de draagkracht van een schets’, interview, Isel #1‘Ik kon me best inbeelden dat iemand zei ‘Ik wil dit niet’’, interview, uitgave Meesterproef 03,Vlaams Bouwmeester‘Op zoek naar Architectuur’, Kristien Liebaers, KnokkeStyle2003 ‘Kontinuität statt Kontrast’, Marc Dubois, DB 1/03‘Ingetogen maar niet sober / kantoorgebouw Caractère’, Moniek Bucquoye, P&I, december‘The Gallery Show ,Part One’, interview met Jan Mot, Newspaper 21,22,23 , Galerie Jan Mot‘Kantoorgebouw Caractere’, Wiet Vandaele, A+, december-januari‘<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>’, Repertorium van de Belgische Architectuur van 1830 tot heden‘Kantoorgebouw Caractere’, Belgium New Architecture, Editions Prisme‘Drukkerij Sanderus’, Achtergrond 01, Uitgave Vai2002 ‘Hetzelfde anders’, Olv Klijn, De Architect, januari‘Casa Van Middelem-Dupont’, Marc Dubois, Casabella 706/707‘Neutraliteit en Onbehagen’, Maarten Willems, Cement n°7, 20022001 ‘Drukkerij Sanderus te Oudenaarde’, David Benett in Exploring Concrete Architecture, Birkhäuser, BaselZoeken Denken Bouwen, LudionTENTOONSTELLINGEN (vervolg)2010 ‘Mille Feuilles’, installatie in ‘Art Belge Contemporain’, Le Fresnoy, Tourcoing2006 ‘<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>’, groepstentoonstelling ‘E13’, University of Glasgow (UK), februariBetekenII, CC De Doos, Hasselt, februari-april‘Erzieh/lung [Haus/House]’, CCNOA, Brussels, 16 maart - 9 april2005 ‘<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>’, groepstentoonstelling ‘E13’, Università 3, Roma (IT), 13-30 mei2004 ‘Filatures and urban fabric[s]’, voorstelling masterplan, Belfortzaal, Aalst, 29 januari-27 februari‘<strong>Christian</strong> <strong>Kieckens</strong>’, groepstentoonstelling ‘E13’, Vesteda, Maastricht (NL), 4-28 octoberTechnische Universiteit Eindhoven, 2 november-3 december‘Office Building Caractere’, groepstentoonstelling ‘Best of Europe’, Orgatec Köln, 24-28 october2003 ‘Densities [downtown Aalst]’, i.s.m. Peter Downsbrough, in ‘De Utopie van de periferie’,Stedelijk Museum Oud-Hospitaal, Aalst2002 ‘Construit / Construire’, La Première Rue, Briey-en-Forêt (FR), 28 september-08 november‘Topos / Atopos / Anatopos’, CCNOA, Brussel, 22 november 2002 - 26 januari 20032001 ‘Zoeken Denken Bouwen’, Stedelijk Museum Oud-Hospitaal, Aalst, 29 september-15 december


Jo ABRAM Guy AELTERMAN ANIMOTIONS Haike APELT Arunas ARLAUSKAS Carl BAERT Jean-Paul BAILLEU Mark BAIN Raymond BALAU Hans BARBIER Claire BATAILLE Jeroen BEERENS Frederic BEGHINCornelia BEHR Raymond BELLOUR Matthias BELPAIRE Marijke BEYL Marco BIEMANS Niek BISSCHEROUX Jan BOELEN Els BONNARENS Véronique BOONE Maria Lluisa BORAS Jos BOSMAN Caroline BOURGEOISNatalie BRAINE Marieken BROOS Gregory BRANDENBOURGER Jan BRUGGEMANS Moniek BUCQUOYE Christa BUIZER Petra BUNGERT Marie-José BURKI & Mitja TUSEK Laurent BUSINE Johan BUYSENSValentyn BYVANCK MYRIAM callebaut Filip CANFYN Linda CAPPETIJN Antonio & Anne CASTRO-FREIRE – STICHELMANS Marie-Thérèse CHAMPESME Piet CHIELENS David CHIPPERFIELD Christoph CNEUT Geert COENENJo COENEN Maurizio COHEN Jürg CONZETT Peter COOREMANSAmanda CRABTREE Roberto CREMASCOLI Kaatje CUSSE Pieter D’HAESELEER Jan D’HONDT Erik D’HONT David D’HULST Hélène DACO Lieven DAENENSPhilippe DAGEN Paul DAHLMANS Nicole DALED Hendrik DANNEELS André DARDING Caroline DAVID Manon DE BOER Bart DE BAERE Yolande DE BONTRIDDER Edwin DE CEUKELAIRE Thomas DE GEETER Geert DE GROOTEAnne-Marie DE JONGHE Willem DE LAAT Kris DE LANGHE Annie DE MAGHT Dirk DE MEYER Guy DE MEYER Jan DE NIJS Gabina DE PAEPE Raf DE SAEGHER Willy DE SAUTER Wim DESCHUYTTER Erik DE SMETKristof DE SMET Sara DE TROEYER Luc DE VOS Catharina DE VOS Johan DE WALSCHE Dirk DECLERCQ Bruno DECRE Herman DECROO Herman DEGREEF Volmar DELHEY Thijs DEMEULEMEESTERMichel en Denise DESMIDT -HUDDERS Michel DESVIGNE Stefan DEVOLDERE Erik DHONT Pinar DINC Niels DONCKERS Edith DOOVE Karel DOWNSBROUGH-CUSSE Peter DOWNSBROUGH Laurence DREYFUSGeert DRIESEN Marc DUBOIS Izabella DUBOSC Johan DUBRUEL Antoine DUGARDYN Benoît DUGARDYN Paul DUJARDIN Bruno DUPONT Ronald DUTHOI Christiaan EBINGER Michèle EEMANOlafur ELIASSON Katrien EMBRECHTS Mario FANCELLO Marc FERON Christoph FINK An FLAS Alain FLEISCHER Job FLORIS Benoît FONDU Richard FOQUE Anne-Marie FOUCQUAERT Françoise FOULON Tony FRETTONPeter GAILLIAERT Luc GEEROMS Denis GIELEN Marta GILI Alexander GLATT Wolf GODDEERIS Hans GREMMEN Peter GUILLAUME Mike GUYER Marc GYSEMANS Debbie HAEPERS Erna HECEY Barbara HELFTBill HEMMINGS Kelly HENDRIKS Anton & Annick HERBERT Har HOLLANDS Dave HORSTEN Jan HOSTE Xavier HUFKENS Liesbeth HUYBRECHTS Hans IBELINGS Paul iBENS Pierre ISERBYT Louis JANSMA Dirk JANSSENDirk JASPAERT Miranda JERMEI Eckhard KAHLE Désiré & Elise KIECKENS - TROFFAES Patrick KEILLER Joris KERREMANS Scott KING Maarten KLOOS Saskia KLOOSTERBOER Paul KUITENBROUWERMoritz KÜNG Patrick KUNZEL Lars KWAKKENBOS Peter LACOERE Katrien LAENEN Paul LAGRING Jo LAMBERTS Luk LAMBRECHT Gregory LANG Lieven LATOIR Sander LAUREYS Jackie LAUTEM Reiner LAUTWEINPatrice LEUNEN Assael LEVY Salomone LEVY Victor LEVY Pablo LHOAS Cédric LIBERT Kristien LIEBAERS Christa LIEVENS Léopold LIPPENS Piet LOMBAERDE Peter LUYCKX Leslie LUYPAERT Sarah MACFADDENMaurice MAEGERMANS Frank MAES Anne MALLIET François MARCQ Wim MARQUENIE Greta MEERT Charles MERMANS Natasha MESDAGH & Jan DE CLERCQ Violaine MEURENS Lidy MEYERS Anne MOMMENSMohsen MOSTAFAVI Jan MOT Kris MYS Inge NELIS Norbert NELLES Philip NELSON Laurent NEY Dominique NIHOUL Rik NIJS Dominique ONGENAE Clemens OPPENHEIMER Hans OP DE BEECK Dominique PAÏNIFrederic PAPON Chantal PATTYN Françoise PEEMANS Hilde PELEMAN & Johan BOEYKENS Javier PEREZ MORALES Eugenia PETROVA Eric PINGENT Marie POK Gennaro POSTIGLIONE Pascale PRONNIER Krystof PYCKERolf QUAGHEBEUR Ken RABIN Erik RINCKHOUT Cathérine ROBBERECHTS Marc ROELANDT Pieter ROLIES Stijn ROLIES Agnes RÖLING Maya ROOS Albert ROSKAM Rik ROUSSEAU Peter RUYFFELAER Mark RUYTERSKatrien RYCKEN Steve SALEMBIER Mira SANDERS Mark SANTENS Peter SAVERYS Anke SCHELFAUT Steven SCHENK Georg SCHMIDTHALS Philippe SCHOCKAERT Veerle SCHUERMANS Patrice SIEBENALER Thomas SIMONHenri SIMONS Magali SLOOTMANS Florian SLOTAWA Huub SMEETS Bas SMETS Marcel SMETS Naomi SOLOMANIUCK Geert SOMERS Bart SPILLEMAECKERS Horst STAPERT Eva STORGAARD Francis STRAUVENJo & Nathalie STRUYVEN – STRUBBE Johan STYLEMANS Hilde TEERLINCK Jeroen THEUNS Eddy THIJS Jan THOMAES Ante TIMMERMANS Andrea TOUS GALI Baukje TRENNING Sofie TROCH Catrinus TUINSTRAZeynep ULUDAG Claudia URRU Ilse UYTTERSPROT Neil UYTTERSPROT Sybille VALCKE Kurt VAN BELLE Geert VAN BETS Philippe VAN CAUTEREN Koen VAN CLEEMPOEL Jan VAN COILLIE Charlotte VAN DAMMEXavier VAN DAMMELuc VAN DAMME Willem VAN DE PUTTE Karen VAN DE STEENE Arne VAN DE VELDE Koen VAN DE VREKEN Machteld VAN DEN ABEELE Yvon VANDEN ABEELE Wim VAN DEN BERGHCarmen VAN DEN BOSSCHE Kathy & Ton VAN DEN BOSSCHE – MAANICUS Pieter VAN DEN DORPEEliane VAN DEN ENDE Ann VAN DEN STEEN Dieter VAN DEN STORM Ilse VAN DER VENNEL Rinus VAN DE VELDELieven VANDENHAUTE Ann VANDENPLAS Filip VANDERMARLIERE Katrien VANDERMARLIERE Barbara VANDERWEE Koen VAN DE VREKEN Christina VAN GEEL Paul VAN GELDEREN Adinda VAN GEYSTELENMarc VAN GINDERDEUREN Ivo VANHAMME Filip VANHAVERBEKE Luc VAN HELSEN Stephanie VAN IMPE Ignace VAN INGELGOM Bart VAN LYSEBETH Luc VAN MAERCKE Tony VAN NUFFELEN Freddy VANPARYSBob VAN REETH Johan VAN ROMPAEY Eli VAN SCHOONEVELD Koen VAN SYNGHEL Koen VAN WEERT Piet VANZIELEGHEM Richard VENLET Wouter VERBRUGGHE Jan VERMASSEN Bart VERSCHAFFEL Lucas VERWEIJMichèle VIBERT Luc VINCENT Caroline VOET <strong>Christian</strong> VOGT Piet VRENCKEN Nicolas VYNCKE Tim WALLYN Freek WAMBACQ Alain WASSINCK Matthieu WELLNER Jan WESTRA Liesbeth WILLEMSJan-Peter WINGENDER Matthias WILCKEN-FREY Bob ZANDERS Michael ZINK


ZDB[9]epiloog 2


DEPARTEMENT / AGENCEMENTS7 DEMARCHES POUR LA CONSTITUTION DE LA COLLECTION PINAULT, TRIPOSTAL LILLE 2006# 1 VOORSTEL VOOR EEN MARCEL BROODTHAERS KABINET, SMAK GENT 2006 # 2DEMARCHE #1 REGARDER I VOIR I PERCEVOIRDEMARCHE #2DEMARCHE #3LE CINEMA, C’EST VOIR EN HAUT.LA TELEVISION, C’EST VOIR EN BAS. [JEAN-LUC GODARD]LA PHOTGRAPHIE, C’EST VOIR EN HORIZONTAL [-]SCHEMA I THEMAPEUT-ON ENCORE FAIRE DES SCHEMAS EN PARTANT DE “THEMAS”?PORTRAIT I PAYSAGEUNE SCENE DE VIE, C’EST UN PORTRAIT OU UN PAYSAGE?VERTICAL I HORIZONTALPOURQUOI LES IMAGES VIDEO SONT-ELLES TOUJOURS A L’HORIZONTAL?LUMIERE I OMBREPEUT-ON CONSTITUER UNE OMBRE DANS LA LUMIERE?DEMARCHE #4 MON I TON I SON [JEAN-LUC GODARD]MOI I VOIS I TOI [REMY ZAUGG]DEMARCHE #5 LA CHAMBRE CLAIRE [ROLAND BARTHES]OPAQUE I NOIRELE SUJETDEMARCHE #6VOIR I SAVOIR I PERCEVOIREen Departement voor Marcel Broodthaers in het Stedelijk Museum voor Actuele Kunstte Gent. Het museum op zich is geen nieuwbouw maar een aanpassing van een gebouw.Het Departement Broodthaers vraagt ook geen nieuwbouw, maar een aanpassing- mentaal, fysiek -. Voor Marcel Broodthaers wordt niet gebouwd [moule]. Door MarcelBroodthaers wordt wel verder nagedacht. In deze zin [phrase/sens] is zijn werk eenspiegel [miroir].L’OBJETDe huidige ruimte van KUNST wordt als object genomen omdat ze er reeds is: een soortvan ingesloten ruimte in het geheel van het museum [moule/coquille]. Ze is dubbelhoog,lift en trappen sluiten er op aan. Door één lange balk [poutre porteur/portant] te plaatsendie het nieuwe plateau draagt ontstaat er een tweede laag voor de denkwereld [pense/pensée]. De onderste laag wordt deze van het tonen [exposer/exploser], de tweede laagdeze van nadenken [imploser]. De lift wordt doorgetrokken, langs beide zijden wordter een traparm met bordes bijgeplaatst. De buitenzijde van het volume naar de groteFloraliahall toe wordt geschilderd in koolzwart [noir charbon]. Mentale en fysieketoegankelijkheid [accès/accessibilité].LE SENS / L’ESSENTIELDoel van deze implosie is het verkrijgen van een nieuwe interne dynamiek: de bezoeker,de tentoonstellingsmaker, de directeur van het departement moeten nu nadenken overhet gehele museum. Marcel Broodthaers daagt hen uit [l’architecte est absent]. Deevidentie van het gevondene is niet meer. De essentie van kunst geeft nu een nieuwebestaansreden aan het museum. Tijd voor iets anders.DEMARCHE #7VOIR I CONCEVOIR I PERCEVOIRL’exposition François Pinault au Tri Postal à Lille se constituera dans un bâtiment industrielavec les contraintes spécifiques, ainsi limitant les cas-de-figures.En partant des démarches décrites, une exposition sur la photographie et les projectionsde l’image se fait en réflexion sur le regard des objets, la perception des sujets et la conceptiond’un ensemble spécifique vis-à-vis d’un regard ‘grand publique’.Ainsi une exposition montre et démontre au même moment. Elle montre les images-perception- et démontre à première vue la conception.L’idée de base de cette agencement se fait par une trilogie de pensées/niveaux/espaces/compréhensions comme une série d’espèces d’espaces.Une première espace -chambre noire- se présente comme une logique de contradictiondu monde réel: un interval nécessaire et premier aperçu indiquant les cas-de-figuredécrite par le commissaire. Un parcours obligatoire.Une deuxième espace -chambre opaque- joue avec la lumière et contre-lumiére, le fixecontre l’image [é]mouvant, le son versus la silence. Un parcours en ligne directive.Une troisième espace se prend le rôle de la perception en partant des objets. Une chambreclaire ou se trouvent les visiteurs -comme une scène de vie, un paysage- avec desvues vers une série d’ensembles de compositions d’images, cadrées, assemblées et quien font la position. Un parcours libre.La trilogie d’espaces ne veut pas être une ligne en sens unique. La fin n’en constitue pasla fin, le regard en contre-sens en donne un autre sens, une autre lecture. La perceptionest différente.Position. Conception. Perception. Exposition. Les 4 mots se retrouvent dans cettedémarche pour que chaque Lecture individuelle donne une consistence pertinente de lavue vers le monde à l’extérieur, le regard “ailleurs”.Les cadrages sont-ils différents du réel? Les compositions sont-elles des réflexions surl’actuel? Le réel est une réflexion? L’actuel est une projection?Cette ex-position doit en résulter qu’elle mettra en évidence une im-position naturelle, unauto-portrait dans le paysage. Une projection d’agencements.


VRAAG-TEKENS / ERZIEH/LUNGUne forme contemporaine exprime une mentalité contemporaine *Les mots sont des matériaux de construction *Les architectes sont des agitateurs *Un espace est un volume négatif *Une collection d’expressions individuelles est une expression collective *« Je trouve » est un résultat d’une pensée *Trouver et retrouver sont liés *L’architecture est un art *L’architecture est de l’art *Construire veut dire « des témoignages et/ou significations pour soi-même » *Il faut faire ce qu’il n’existe pas *Chaque ville a son décor Potemkine *Mots et paroles, c’est la même chose *Réfléchir est temporaire *Un bâtiment n’a pas de durée *Le classique est discret *Le moderne ne l’est pas *Les architectes construisent avec des murs porteurs sans matière *Un ordinateur nous donne un résultat *Il n’y a pas de grammaire en architecture *Avancer veut dire « faire autrement » *Un architecte est un avocat *Dessiner est un langage *La profondeur n’a pas de dimension *Les magazines sont importants *Contexte veut dire “avec du texte” *Tout doit être expliqué *Construire, c’est écrire sans texte *Les architectes sont des écrivains *Le moderne est aussi baroque *La lumière et l’espace sont les matériaux de construction les meilleurs marché *Un bâtiment est une signature *L’architecture peut être vue en images *Construire est hybride *Une idée est un concept *L’architecture coûte plus qu’une construction ordinaire *Il faut suivre l’esprit du temps *Le vrai et le logique sont des dissonants *Le construit n’a pas de poids *Une éducation architecturale est académique *« Je veux » a une importance *Il faut retrouver le « genius loci » *La règle est devenue une exception *Une présence formelle donne du plaisir *Le XIXe siècle reste encore l’ère d’aujourd’hui *Il y a trop peu d’architectes *Chaque architecte doit construire *L’architecture est modeuse *Continuer veut dire inventer de nouvelles choses *Intelligent a la même signification qu’intellectuel ** Point ou point d’interrogation selon le choix du lecteurRémy Zaugg: ICH / DAS BILD / ICH / SEHEValerio Olgiati, Gelbes Haus, Flimsverder bouwen aan de bestaande structurenGigon&Guyer + Adrian Schiess, Pflegi-Areal, Zürichde kunstinterventie als een autonome laagHerzog & deMeuron, Bürohaus Bahnhof, Baselverschijningsvorm van de gevel als “spiegel” van het anderePeter Zumthor, Zumthor Haus, Haldensteinhet “huis” als essentie of wezenlijkeRémy Zaugg: NOT HEREAachen: Aachener Domhet Centraal-Europees denken sinds Karel de GroteJan Van Eyck: Huwelijk van de Arnolfini’sde kamer, de raamopening en lichtinbreng als het vlaamse kenmerkJan Vermeerhet licht, de wereldkaart als beeld voor NederlandAlbrecht Dürer, Geometriehet magisch vierkant en de stenen geometrie als het duiste beeldAugust Sander: De MetserObject en subject: het onaflatend documentaristischeBernd & Hilla Becher: Fachwerkhäuseronderzoek naar typologieën vanuit de familiale origineThomas Struth: Straatbeeldanalogie met Albert Renger-PatschGregor Schneider: Haus Ur, Gevel / Inkomhall / Kelderde tegenstelling tussen uitzichtloosheid en voortdurende wijzigingInden-Gebietnoodwendigheid van veranderingen in het natuurlijke landschapAltdorf verlatendisplacements: het verdwijnen van “leven” om overeind te blijvenIBA Emscher Park bij nachtnieuwe kathedralen van leisure en vrijetijd ...Aachen: Pfalz-kapelof het historische als mijlpaal voor het europese denkenErwin Heerich: Insel Hombroich, paviljoen 2elke architectuurstudent start via een gebouw van een kunstenaarRémy Zaugg: REGARDE A PRESENT JE SUIS AVEUGLE REGARDEKarl Friedrich Schinkel: Aachen, Elisenbrunnen vroegerSchinkel als basis voor Ludwig Mies van der RoheKarl Friedrich Schinkel: Aachen, Elisenbrunnen nuhet verdwijnen van houding en taalO.M.Ungers: zomeresidentie“Schinkel als Erzieher”Hans Kollhoff: VillaPruissen als beeld met uitsluiting van elke hedendaagsheidLudwig Wittgenstein, Haus Stoneborough, Wienultieme samengaan van geometrie, looppatronen en functionaliteitDom Hans van der Laan, systematiekverhoudingssystemen tussen het binnen/buitenHelmut Federle, Zwitserse ambassade, Berlinautonomie van kunst, afzijdig van de architectuurSimon Ungers: installatie CCNOAT-piece als strctuur in ruimte en ultieme omzetting van restrictieRachel Whiteread, Trafalgar squaredoen wat reeds aanwezig is: de omgekeerde sokkelDan Graham, paviljoen New Yorkstedenbouw en architectuur als syntheseAglaia Konrad, Metro/Prakingpaviljoen Kasselfotografische screens met beelden van andere stedenCKA: Dakserre VDBhet surreële beeld: het landschappelijke in het stedelijkeCKA: glazen baksteen voor een decoratieve uitspraakCKA: OOW systematiek baksteneninherente verbondenheid van planlay-out met gevelopbouwRémy Zaugg: MOI / VOISBrugge, refter Groot-Seminarieverloop van tijd en gebruik van ruimte: van 300 naar 12Brugge 2002: Manuscriptententoonstellingherinterpretatie van wezenlijk bestaan: gebruik i.p.v. functieBruce Nauman, Divided Houseeenvoud van beslissing met meerlagigheid van ruimteAlvaro Siza, Woning te Oudenburgnederigheid in houding en aanvaarding van tijd en contextRobert Rymanhet wederkerende witte vierkant: it’s all about paintingPeter Zumthor, stenen wand voor Kölnzoeken naar het exacte materiaal voor zwaartekracht en lichtRémy Zaugg: UND WÜRDE DER BODEN DICH ANBLICKEN[ FESTIVAL D’ARCHITECTURE - LIEGE 2005 ][ ARNHEM _ MAASTRICHT _ EINDHOVEN _ 2005 / CCNOA BRUSSEL 2006]


ONDERZOEKEN OVERDENKEN VERDER BOUWEN# 1ABSOLUUT ? / ARCHITECTUUR ?It is not necessary to know what the ultimate form of the absolute is. It is enough to know that pervadingour awareness it takes the form of our awareness.Of that perfect awareness: would it see itself as bound by a linear order of time? No. The past, presentand future exist simultaneously in the awareness of the absolute. 1Deze werknota’s van de Amerikaanse kunstenaar Ian Wilson, (cf. Discussions) geven op een originelemanier de thematiek van The Absolute weer. Wilson tracht de abstractie van het absolute te begrijpen.Maar wat is het absolute als we het over architectuur hebben? Het terrein van het denken, het handelen ofvan dat wat we niet verklaren, wat we willens-nillens meegeven en nooit uitleggen? Een recent werk vanWilson (een reeks van 20 boeken) vermeldt maar één woord, steeds hetzelfde op elke pagina: Perfect.De laatste decennia is architectuur één van de belangrijkste thema’s in de fotografie geworden. Echtnieuw is het niet. Al in 1460 maakte een leerling van Piero della Francesca het beroemde schilderij Vedutadella città ideale (Palazzo Ducale, Urbino) waarbij verschillende architecturen als één stedelijk geheelafgebeeld werden. Een gelijkaardig verhaal zien we 3 eeuwen later bij Rialto con il ponte secondo ilprogetto di Palladio e con altri edifici palladiani Antonio Canaletto (1759), (Galleria Nazionale, Parma).Aldo Rossi schreef dat het beeld het vermogen van de fantasie bevat, ontstaan uit het concrete.In het kader van “ABSoluut Architectuur” is de zinsnede van Rossi des te pregnanter, omdat het eenaanzet geeft om de recente ontwikkelingen inzake architectuurrepresentatie te vatten. Wat opvalt, isdat het - naast de eigenlijke voorstelling - ook veelal gaat om het construeren van een beeld. Daar waarhet bij het gros van de (architectuur)fotografie op neerkomt om een specifiek moment of gebouw vastte leggen, kan hier gesproken worden van het neerschrijven van verschillende momenten in één beeld,zoals in de portretkunst. We kunnen de selectie van architectuurbeelden en/of architecturen dan ookbeschouwen als een reeks portretten, met een eigen karakter en identiteit.Om de relevantie van de representatie duidelijk te maken, lijken me enkele zijsprongen inzake de contextvan het architecturale denken en de relatie absoluut/architectuur op zijn plaats.Het thema van kennisoverdracht – met fotografie als uiting hiervan - vindt zijn oorsprong in debestaansreden van elk individu dat via kennis een bijdrage wil leveren tot de evolutie van de maatschappijen met een eigen visie een proces in gang wil zetten en wil deelnemen aan het vooropgestelde discours.Kunnen we dan spreken over het subjectieve in het absolute?In de architectuur komen plotse wijzigingen of nieuwe uitvindingen nagenoeg niet voor. Alles vindt zijnoorsprong in het herdenken of het heruitvinden van wat al bestaat of gekend is. Nu komt de vraag: opwelke manier dient architectuur zich aan en hoe kan men verder bouwen aan het proces van overdrachtvan het gekende.Maar wat is weten en wat is kennen? Wat is verder bouwen? Wat weten we? Hoe definiëren we dit weten?Hoe passen gebruiken zich in inhouden? Wat betekent de kennisoverdracht in taal, in beeld, in ideeën, inconcepten? What do we know about the absolute? What do we want to say about architecture?Deze uitgave staat in relatie tot het denken waarmee we ons allen inhouden. In dit voorgestelde discoursis niet zozeer de formele gedachtegang van belang, maar wel de vaagheid aan contouren buiten de wereldvan de architectuur. Hoe positioneert dit denken zich? Waar bevindt zich de verhouding tot cultuur enkunst, tot geschiedenis, tot context, ervaring en het leven of tot het denken zelf? Of dienen deze vragenomgekeerd te worden gesteld? Wat zien we? Hoe zien we het? Wat tonen we? Hoe tonen we het?De geselecteerde beelden vinden hun oorsprong in de wereld van de overdrachtelijkheid zoals:relaties tussen gebouwde structuren, vraagstellingen, anekdotes, wisselwerkingen, enz. In die zin zijnverschillende visies, subjectiviteiten, in het beeld zelf beargumenteerd. Is dit boek een “promenadearchitecturale”? Zijn dit de poché-ruimtes van ons denken? Of meer specifieker: wat zegt ons eencamping-car voor de woning van Peter Callebaut in Zeebrugge, wat is de structuur van de brug in Temse,wat betekent een doorzicht door een raam, enz …Er is dus meer aan de hand: het gaat niet om een verheven weergave van architectuur of om eentheoretisch model. Wel om een kritische blik, een onlosmakelijkheid tussen onszelf en de dingen die onsomringen. Of om het met Rémy Zaugg te zeggen ‘Aber Ich, die Welt, Ich sehe dich’.1Ian Wilson, Working Notes 2003, Newspaper Jan Mot 40, januari 2004# 2NORDENSKIÔLD ANS THE ICE CAP, 2000In hoofdstuk VI ‘van La Poétique de l’Espace (1957) behandelt Gaston Bachelard het thema van “LesCoins” als een bepaling van ruimte en van zijn. Waar hij het in het eerste deel van de tekst heeft overhet toevluchtsoord als een eerste waarde van “zijn”, met name de immobiliteit (‘Je suis l’espace où jesuis’), gaat hij in het tweede deel verder over “une demeure chimérique dans le recoin d’un bâteau” omhet daarna met referentie naar Milosz te hebben over de dromer die zijn geluk kent door triestig te zijn,tevreden om alleen te zijn en te wachten. In die hoek, zegt Bachelard, mediteert men over leven en dood,zoals het de regel is bij elk passioneel hoogtepunt. 1Het beeld van een ruimtebepaling doorheen vier hoeken was aanleiding tot een reeks eigen projectenzoals de installatie “Einräumen” in 1993 en de omgekeerde tafel voor Interieur 98. Waar in het eersteproject tevens een connotatie van Montefeltro’s studiolo werd geïntroduceerd -de installatie gaf eenruimtelijk labyrint als resultaat- was in het tweede zowel de omkering van het object (Bruce Nauman) alsde ruimte onder een tafel of tussen de poten van een tafel (het huis of de boot bij elk kinderspel) aanleidingvoor de tentoonstellingsvormgeving over tafels: tafelpoten als hoeken, als afbakening. Het eerste alsverstoring van het bestaande doorheen een eenvoudige toevoeging, het tweede als vanzelfsprekendheiden direktheid van beeld.Het werk “ Nordenskiôld ans the Ice Cap” (2000) van Joachim Koester geeft echter een totaal andereomschrijving weer. De foto laat een verkommerde houten constructie zien van een restant van 4 overeindgebleven hoeken in een verlaten noordpoollandschap: Deense 19e eeuwse wetenschappers die bij hetstranden op een ontdekkingstocht, hun eigen boot omgebouwd hebben tot een “huis” van over-leven endat “getekend” is door de tijd.Hoeken, “coins”. Het is een eenvoudig beeld dat in een eerste lezing een ruimte bepaalt en zich vervolgenslaat kennen als een afbakening van een “plek”. Het is één van de meest primaire principes van het bouwen(we willen hier opzettelijk niet van architectuur spreken). Vooraleer men nu nog in Zwitserland met deconstructie van een gebouw aanvangt, bakent men het volume af door 4 hoekpalen te slaan en aan detop twee plankjes onder 90° de hoogte van het gebouw aan te duiden. Als een eenvoudige verstaanbarehandeling die elke medeburger bewust maakt over zijn inspraak in het collectief patrimonium: bouwen ennatuur. Ook in stedenbouwkundige structuren blijven hoeken overeind. Zo is bijv. Inglostadt opgebouwdrond de kruissing van twee romeinse heirwegen waarvan één straat echter niet exact rechtdoor looptmaar enkele meters verschoven is. Een duidelijk gebaar waardoor de hoeken perspectivisch wordenbenadrukt en hun belang in de structuur vinden. Doorheen de gehele architectuurgeschiedenis valt hettrouwens op dat hoeken (zowel architectonisch-formeel als economisch- functioneel) overeind blijven als(h)erkennings- en ankerpunten in het stedelijk weefsel.Het zoeken van de Deense wetenschappers, het verlangen naar het ont-dekken, de drang om te overleven,de direktheid van bescherming, alle vertellen ze (stilzwijgend) over dat “bouwen” aan een gedachtengoed,aan perspectief, aan patrimonium, zelfs al moeten er daarvoor belangrijke dingen opgeofferd worden. Ofzoals naar Thomas van Aquino kan worden gezegd: “Vernietigen om op te bouwen ... “.In het laatste hoofdstuk van het geciteerde boek, met name in ‘Dialectique du dehors et du dedans’, haaltBachelard Rilke aan die in een brief aan Clara Rilke schrijft: ‘Les oeuvres d’art naissent toujours de qui aaffronté le danger, de qui est allé jusqu’au bout d’une expérience, jusqu’au point que nul humain ne peutdépasser.’ 2Dit is voor mij het niet-loslatende verhaal achter dit werk van Joachim Koester: de tweede lezing van een(kunst)werk als een nieuw klankbord voor een eigen zoeken, als een perspectief van voort-bouwen opbestaande structuren. Het besef dat we niets nieuws meer kunnen vinden, alleen nog her-vinden om danzo terug nieuwe dingen te maken. Zoals Joachim Koester.1Gaston Bachelard, La Poétique de l’Espace, Quadrige/Presses Universitaires de France, 1957, pp.131-1332Gaston Bachelard, ibid., p. 198


# 3ALVARO SIZA IN FLANDERS (Casa VM-D, 1995-2001)The project is located in the area of the Flemish ‘Polders’ where the client’s parents owned an existingagricultural farm. The flatness of the landscape, the simpleness of all agricultural buildings – whitepainted brick walls, red terra cotta tiles on the roofs, small windows and big stable doors in wood -is very impressive and asks for a great modesty. While this was the landscape environment for theproject, the context in Flanders was somewhat different as the architecture, which was carried out inthe former decennium, expressed more a reflection on modern formalism with plastered walls and bigwindow openings. It was the period of globalization of architectural forms.Besides the program and requested m 2 , the project consists in the saving, renovation and extension ofthe existing farm for agriculture into housing, guest rooms and art gallery. Three basic volumes, onepartly open for keeping the hay, the middle and oldest one as the former house and later on for keepingthe animals and the third one, which functioned as the old farmers house, are situated in an U-shapedform around a patio covered with grass and with the setting of a singular tree. A pool for animalsexisted on the open east side of the patio.This lay out was taken as a conceptual theme for the scheme of the whole project. A second patio issituated behind the first one, thus connecting the new architectural volumes with the existing ones.In this way the first open space with a more semi-public character identifies the history of the sitewhile the second patio explains about the new buildings with the new functions and creates a privateatmosphere. Integration is meant here as ‘doing what is still existing’ or ‘building with tradition’:unpretentious volumes with the same geometric section as the existing ones are connected onto eachother. There was no need to introduce another formal idea or expression, no architectural extravaganza,but an integrated modesty towards the buildings, towards the landscape. In fact, these volumes explainmore about a re-founding of a proper language, which seemed to be lost in the last decade.But where the house and the nearly 200-year old stables where built with bricks and tiles, the newextensions distinguish themselves with other characteristics in details and materials. Identical to thehistory of interior and landscape paintings as from the Flemish primitives, such as Van Eyck and vander Weyden, well proportioned openings towards the landscape provide a studied light into the interior.In this way the house “protects” the interior while openings ‘frame’ the landscape and rhythm the light.On the contrary an oblique window volume covered with blue hard stone, facades in western red cedarand a roof in led explain that the new extension aren’t related to some formal existing expression but tothe meaning of integration of time, of disappearance and of well-loved craftsmanship. The patina of thematerials, the slightly changing gray colors during the progression of time and the will of being humblein front of the big flat landscape of these ‘Polders’ explain about an attitude of context and building.Two of the existing buildings do have some changed but specific interpretation of space and expression.In the art gallery, which is situated in the former house, the reflection of the zenithal light in the lowerspaces in combination with the rigidness of the existing windows expresses the structuring of theentire space in which pieces of contemporary art have to find their place and meaning. The elaborationof the remaining facades but with slightly changes tells about rural craftsmanship and the idea of usingthis tradition into other new interpretations.But some new interventions do give the project its proper existence. For sure it isn’t only a way ofdealing with formal expression. It is positioning a building, a house, into another environment. Sothere is the 86° angle of the inner wall of the long corridor in the new wing, which is a prolongation ofthe oblique setting of the existing volumes. There is the even obliqueness of the second patio, with anangle of 94° opened to the Flemish landscape. There is the corner window in which one can sit or laydown, a simple clin d’oeil to the architecture to be found on the Iberian Peninsula, such as the cornerbalconies on the palaçios in Trujillo where one can have a view over the Plaça Mayor. And there is theeven more pronounced placing of the singular column in the gallery space of the unbuilt first project,showing a capitol with a specific link to the ones which can be found in the historical palace architectureof Salamanca, even as a reference to the cultural exchange between Spain and Flanders. Even more,‘Enscena de conversacion’ (Conversation piece) by the Spanish artist Juan Munoz is placed in the highgrasses in the second patio, which allows the landscape to entry into the architecture. And last butnot least, the one and only singular tree in the patio, which reflects on living on a site, on shadow. Inthe same meaning, the entry of the building is not located in the new volume but in the corner spaceof the first existing house on the site, thus creating a more appropriate being connected to the properhistory.All of this talks of a Portuguese attitude in which the rooted everyday life is set against the architecturalmodesty in an agricultural setting. Here one isn’t talking about a monument but about a house thatsurvives splendidly in its total absence.Thus, besides building in the Flemish landscape and the history of the site - in the meaning also ofJacques Brel’s Le Plat Pays - the project is an intention to create some new perspectives for the ownersand their familial relationship with this area, for the site which asks for new interventions and for the artof building which today is too much related to formal and photographic consumption.Thus the house as the main theme of architecture in Flanders, the first house of Alvaro Siza outsidePortugal, is related to an attitude which can be described ‘as found’, but nevertheless going au-delàeverybody’s mind through all new approaches which do create new relationships between buildingand landscape, between Portugal and Flanders, between the existing and the refound.‘Repitizione’, Lotus International 121 I Foto’s: Roland Halbe

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!