13.07.2015 Views

Syllabus 2 - VVKSO - ICT-coördinatoren

Syllabus 2 - VVKSO - ICT-coördinatoren

Syllabus 2 - VVKSO - ICT-coördinatoren

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

38makkelijk op om te spreken over DE eigenschappen van hoogbegaafdeleerlingen. Hierna volgt een overzicht van de kenmerken, maar let wel dateen hoogbegaafde niet alle eigenschappen uit dit overzicht moet bezitten enomgekeerd als een leerling één of meerdere van deze kenmerken vertoont,dan is dit geen garantie voor hoogbegaafdheid.1. Hoge intelligentie (IQ hoger dan 130)2. Vroege ontwikkeling3. Uitblinken op meerder gebieden4. Gemakkelijk leren5. Goed leggen van (causale) verbanden6. Makkelijk analyseren van problemen7. Voorkeur voor abstractie8. Hoge mate van zelfstandigheid9. Veel interesse/ motivatie/ energie10. Creatief/ origineel11. Perfectionistisch12. Opvallend gevoel voor humor13. Hoge mate van concentratieUit deze lijst zou kunnen blijken dat alle hoogbegaafde leerlingen goed en snelkunnen leren en dat hun schoolloopbaan feilloos verloopt. Dezeveronderstellingen gaan niet voor de hele doelgroep op. Omdat ze in hethuidige onderwijs vaak te weinig aangesproken worden op hun eigen leerkrachtraken ze veelal gedemotiveerd. Dit veroorzaakt problemen zoals:- VervelingDe leerling moet zich te weinig inspannen. Dat veroorzaaktprobleemgedrag bv. hij houdt anderen af van het werk, vraagtoverdreven veel aandacht.- Perfectionisme en faalangstHij heeft niet genoeg geleerd om te gaan met fouten en steltdaardoor veel te hoge eisen aan zichzelf. Zo kan hij weigeren takente maken uit angst om iets fout te doen of voert hij bewust een taakop een te laag niveau uit.- Sociale problemenHoogbegaafde leerlingen zijn op sociaal vlak vaak rijper danleeftijdsgenoten en vinden dan ook niet altijd aansluiting bij hen.Hierdoor kan sociaal isolement optreden.- OnderpresterenEen leerling die lange tijd onder zijn niveau wordt aangesproken,kan zijn motivatie om te leren verliezen en hij zal zich dan ook nietecht inspannen bij taken. Het gevolg is onderpresteren. Dit kanleiden tot relatief onderpresteren of absoluut onderpresteren. 21 In21 Van Gerven hanteert dit onderscheid. Voor verdere literatuur raadpleeg: GERVEN, VAN E., “Niet met jekop boven het maaiveld II.” in Talent, 2 (7), pag. 23 – 25.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!