13.07.2015 Views

CZ. Venray-1 1905-1959 - Zuivelhistorie Nederland

CZ. Venray-1 1905-1959 - Zuivelhistorie Nederland

CZ. Venray-1 1905-1959 - Zuivelhistorie Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Niet alleen voor de boeren; maar ook voor de winkeliers was deze toestand ongunstig, omdat zijeen zeer onregelmatig en (meestal) slecht product ontvingen.Om de handel te vergemakkelijken werden door de plaatselijke overheid in de loop van de tachtigerjaren botermijnen in ’t leven geroepen. De naam mijn is ontleend aan ’t roepen van „mijn”wanneer de afslager van boven naar bereden (in centen) de prijzen afriep.In de omgeving kon men botermijnen vinden in Vierlingsbeek, Sambeek, Sint Anthonis, Horst enHelden. Ook <strong>Venray</strong> kende een botermijn, aanvankelijk gevestigd in de Latijnse school (onder deBoog), maar later in de onderbouw van het Raadhuis. De administratie werd bijgehouden door degemeentesecretaris (van de Voort). Tot afslager, respectievelijk weger waren benoemd de veldwachtersA. Mijlen en Th. Sanders. Dát was toen nog allemaal mogelijk; de criminaliteit wastoen nog wel iets minder dan vandaag. En bovendien, de veldwachters verdienden er f 10,- perjaar mee, en er zal ook nog wel eens een half pondje boter zijn overgeschoten.De mijn opende de mogelijkheid van betaling naar kwaliteit, maar in de praktijk kwam hier nietveel van terecht. De kopers op de mijn waren in de regel dezelfden (de grote winkeliers) die deboter ook rechtstreeks van de boeren kochten. De winkeliers hielden er bij het afmijnen uiteraardrekening mee, van wie de aangeboden boter afkomstig was, zodat in de verhouding boer/afnemerniet veel verandering kwam.In 1888 werd er op de mijn wekelijks ongeveer 1000 kilo boter aangeboden. De prijs die er voorbetaald werd varieerde van 42 tot 68 cent per pond.UITVINDING CENTRIFUGEDe boterbereiding kwam in een nieuw stadium nadat in de tweede helft der zeventiger jaren decentrifuge was uitgevonden, waardoor het mogelijk werd door gebruikmaking van de middelpuntvliedendekracht, in korte tijd grote hoeveelheden melk te ontromen.Even over de Belgische grens (in het plaatsje Bree) was in 1891 een „samenmelkerij” ontstaan,waarbij men voor gezamenlijke rekening boter bereidde door gebruikmaking van een handkrachtcentrifuge.Jos Ament, de schoolmeester van Tungelroy, ging daar eens polshoogte nemen en het gevolgwas, dat in 1892 33 Tungelroyse boeren besloten om voor gezamenlijke rekening een handcentrifugete kopen bij Jules Mélotte te Remicourt, gelegen op 15 km noordwestelijk van Luik.De centrifuge werd - in afwachting van een definitief gebouwtje - geplaatst bij de voorzitter vande inmiddels opgerichte zuivelvereniging en de boterbereiding kon beginnen.De boter werd voorlopig opgeslagen in de kelder van de schoolmeester. In het begin leverde afzetnogal wat problemen op, maar meester Ament vond in Brussel een goede afnemer, die op jaarcontractf 1.20 per kilo betaalde. Daarvoor beurde men voor de beste kwaliteit f 1,- per kilo. Tungelroywas daarmee de eerste plaats in <strong>Nederland</strong> die een „fuus” rijk was (de eerste stoomzuivelfabriekwas opgericht in Warga Friesland in 1886).De inventaris van deze handkrachtfabriekjes was zeer eenvoudig. Ze bestond uit een bascule voorhet wegen van de melk en de ondermelk, de handkracht-centrifuge, een kookpot, een aantal vatenom de room in op te slaan en een kneedbord. Het geheel was meestal ondergebracht in een kleingebouwtje (schuurtje) en soms ook wel in enkele kamers van een woning.▲ Heruitgave zuivelhistorienederland.nl12© Peel en Maas

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!