Kamper Almanak - Frans Walkate Archief
Kamper Almanak - Frans Walkate Archief Kamper Almanak - Frans Walkate Archief
oedparen. Die expansiedrift blijkt ook uit het feit datindividuen in opeenvolgende jaren soms op ver vanelkaar gelegen plaatsen broeden. Ze hebben zich bijvoorbeeldverplaatst van de Zwarte Zee naar de MiddellandseZee en van de Middellandse Zee naar de Noordzee; zezijn dus niet erg trouw aan hun broedplaatsen.Overwinteren doet deze vogel langs de kusten vanEuropa en Afrika.Voorkomen in NederlandZoals ik in de inleiding al schreef, komt de zwartkopmeeuw in ons landvooral voor in het Zeeuwse Deltagebied. In 1933-1935 heeft de soort voorhet eerst op Schouwen gebroed, maar alleen het broedgeval uit 1935 (meteen kokmeeuw!) is voldoende gedocumenteerd. Daarna bleef hij een tijdeen incidentele broedvogel. In de jaren 1973-1977 was de zwartkopmeeuwmet maximaal 7-8 paren aanwezig. Vanaf die tijd nam het aantal metsprongen toe: 1983: 27, 1989: 64, 1990: 92 broedparen. In de jaren van delaatste Nederlandse broedvogelatlas, 1998-2000, broedden er minimaal 416,475 respectievelijk 850 paren, waarvan het grootste deel in de ZeeuwseDelta. In 2001 werden daar 1160 paren vastgesteld. In 2002 volgde een inzinkingtot een kwart van de voorgaande aantallen (224), maar dat kwam dooreen verplaatsing vanuit de Delta naar kort daarvoor beschikbaar gekomen,pas opgespoten haventerreinen bij Antwerpen, waar zo’n 1100 paren totbroeden kwamen. In 2003 kwam een deel van die broedpopulatie weerterug in Nederland, zodat er in dat jaar 863 paren geteld konden worden.Buiten de Zeeuwse Delta zijn de meeste, kleine kolonies in 2003 gevondenin het IJsselmeergebied, vooral langs het Ketelmeer en het Gooimeer.Het is verheugend dat de zwartkopmeeuw in 2004 niet meer op de nieuweRode Lijst van de Nederlandse broedvogels geplaatst werd, omdat de soort nietmeer als gevoelig en zeldzaam te boek staat.Winterwaarnemingen zijn in Nederland erg schaars en zijn in hoofdzaakbeperkt tot de Noordzeekust, alwaar ik mijn eerste zwartkopmeeuw zag indecember aan het strand bij de pier van IJmuiden.IJsseldeltaIn onze omgeving werd de zwartkopmeeuw in het verleden maar zeldengezien. Gerrit J. Gerritsen en Jan Lok beschrijven de soort in hun boekover de vogels in de IJsseldelta als dwaalgast, die in 1947 een keer ten28
noorden van Elburg was gezien en in 1981 in de Scherenwelle bij Wilsum.Vanaf de tweede helft van de negentiger jaren werd de soort vaker aangetroffenin de IJsseldelta. In 1996 werd een exemplaar gezien tussen eengroep meeuwen bij een vissersboot in het Ketelmeer. In juni 2000 werd eenvers dood exemplaar gevonden aan de Flevoweg. En in december van datjaar ringde Jan Nap er één in het stadsplantsoen in Kampen; deze vogelwerd in 2002 gezien in Antwerpen (België) en in Wilhelmshafen (Duitsland),waaruit weer blijkt dat het reislustige vogels zijn.Maar in 2001 was het dan zover: Jan Nap vond op IJsseloog in juni een nestmet twee jongen en een nog niet uitgekomen ei. Het eerste broedgeval inde IJsseldelta was daarmee een feit. Vanaf die tijd werden regelmatig zwartkopmeeuwengezien, bijvoorbeeld op het Ketelmeer en het Vossemeer,langs de Flevoweg, bij het Kamper overslagbedrijf, in de Ketelpolder en deStikkenpolder en ook weer in hetStadspark. Ook het aantal broedparenbreidde zich in de jaren daarnauit. In 2002, 2003 en 2004 kwamenrespectievelijk acht, tien en achtparen tot broeden op IJsseloog. Op 25juni 2002 konden maar liefst 29 jongengeringd worden, waarvan er één46 dagen later bij Pas de Calais inFrankrijk werd gezien.Door afgraving van zand, dat helaasnodig was voor de ophoging van deOostvaardersdijk in Flevoland, hebbende zwartkopmeeuwen zich verplaatstvan IJsseloog, waar in 2005vermoedelijk nog maar één paar totbroeden is gekomen, naar nieuwopgespoten terrein: een natuurontwikkelingsgebiedin het Ketelmeer(Oost). Daar hebben volgens eenopgave van Frank de Roder in 2005tien paren gebroed, terwijl daar in 2003 en 2004 ook al zwartkopmeeuwentot broeden waren gekomen, namelijk twee respectievelijk vijf.Dit nieuwe natuurontwikkelingsgebied aan de monding van de IJssel isalleen per boot goed bereikbaar, zodat het waarnemen van broedparen vanaf29
- Page 1 and 2: Kamper Almanak2006CULTUUR HISTORISC
- Page 3 and 4: InhoudVoorwoord 4Het Frans Walkate
- Page 5 and 6: Het Frans Walkate Archief SNS BankD
- Page 7 and 8: Een houten spaarkist zoals die op s
- Page 9 and 10: Over de auteursR. Bergsma (1979), i
- Page 11 and 12: in de etalage
- Page 13 and 14: De opgemeten stadBouwtekeningen in
- Page 15 and 16: Annotaties op verschillende stukken
- Page 17 and 18: in deetalage
- Page 19 and 20: leving een vooraanstaande plaats be
- Page 21 and 22: in de etalage
- Page 23 and 24: Prins Maurits (1567-1625)Michiel Ja
- Page 25 and 26: NATUUR IN DE IJSSELDELTA
- Page 27: witte oogring. De snavels hebben de
- Page 31: HISTORISCHE BIJDRAGEN
- Page 34 and 35: hebben de Koninklijke Nederlandse A
- Page 36 and 37: Een pagina uit het Digestum Vetus.
- Page 38 and 39: handschriften te presenteren zijn,
- Page 40 and 41: eeld, en voegen de verluchtingen ie
- Page 42 and 43: Het Digestum Vetus in de stedelijke
- Page 44 and 45: 1448, vlak na de indiensttreding va
- Page 46 and 47: aangegeven zal worden. Daarnaast bl
- Page 48 and 49: Teerketel, brandhaak en -emmer, afg
- Page 50 and 51: (Utrecht, 10-13 december 1989) (Doo
- Page 52 and 53: zegels waarop hun verschillende fam
- Page 54 and 55: van haar nakomelingen hebben hoge k
- Page 56 and 57: Namen van de domdekens met het jaar
- Page 58 and 59: kocht in 1498, moesten worden verde
- Page 60 and 61: Herman van Uterwijck maakte op 10 j
- Page 62 and 63: 1 Catharina van den Vene. Zij werd
- Page 64 and 65: het Sint-Agathenaltaar in de Sint-N
- Page 66 and 67: naar aanwijzingen van andere dijkpl
- Page 68 and 69: veen, waarmee hij op 16 mei van dat
- Page 70 and 71: IIIa Johan Hendriksz van den Vene.
- Page 72 and 73: IIIb Timan Hendriksz van den Vene.
- Page 74 and 75: 2 Elisabeth van den Vene. Zij was,
- Page 76 and 77: Schema familie Van den Vene76
noorden van Elburg was gezien en in 1981 in de Scherenwelle bij Wilsum.Vanaf de tweede helft van de negentiger jaren werd de soort vaker aangetroffenin de IJsseldelta. In 1996 werd een exemplaar gezien tussen eengroep meeuwen bij een vissersboot in het Ketelmeer. In juni 2000 werd eenvers dood exemplaar gevonden aan de Flevoweg. En in december van datjaar ringde Jan Nap er één in het stadsplantsoen in Kampen; deze vogelwerd in 2002 gezien in Antwerpen (België) en in Wilhelmshafen (Duitsland),waaruit weer blijkt dat het reislustige vogels zijn.Maar in 2001 was het dan zover: Jan Nap vond op IJsseloog in juni een nestmet twee jongen en een nog niet uitgekomen ei. Het eerste broedgeval inde IJsseldelta was daarmee een feit. Vanaf die tijd werden regelmatig zwartkopmeeuwengezien, bijvoorbeeld op het Ketelmeer en het Vossemeer,langs de Flevoweg, bij het <strong>Kamper</strong> overslagbedrijf, in de Ketelpolder en deStikkenpolder en ook weer in hetStadspark. Ook het aantal broedparenbreidde zich in de jaren daarnauit. In 2002, 2003 en 2004 kwamenrespectievelijk acht, tien en achtparen tot broeden op IJsseloog. Op 25juni 2002 konden maar liefst 29 jongengeringd worden, waarvan er één46 dagen later bij Pas de Calais inFrankrijk werd gezien.Door afgraving van zand, dat helaasnodig was voor de ophoging van deOostvaardersdijk in Flevoland, hebbende zwartkopmeeuwen zich verplaatstvan IJsseloog, waar in 2005vermoedelijk nog maar één paar totbroeden is gekomen, naar nieuwopgespoten terrein: een natuurontwikkelingsgebiedin het Ketelmeer(Oost). Daar hebben volgens eenopgave van Frank de Roder in 2005tien paren gebroed, terwijl daar in 2003 en 2004 ook al zwartkopmeeuwentot broeden waren gekomen, namelijk twee respectievelijk vijf.Dit nieuwe natuurontwikkelingsgebied aan de monding van de IJssel isalleen per boot goed bereikbaar, zodat het waarnemen van broedparen vanaf29