Milieubeleid - Oapen
Milieubeleid - Oapen Milieubeleid - Oapen
indt. Daarna kan de principaal zich beperken tot een 'lichte' handhavingsprocedureonder sturing op afstand, een methodiek die sedert de introductievan de HOAK-nota gaandeweg ingang vindt in de vormgeving van het hogerondenvijsbeleid. De bestuurlijke techniek van dergelijke onvolledige contractenleent zich eveneens bij uitstek voor de regulering van de bedrijfsinternemilieuzorg in situaties waarin de overheid onvoldoende eigen proceskenniskan genereren om zelf, in directe of indirecte regulering, te bepalen wat mag enwat moet.InstrumentenIn deze paragraaf zal kort worden ingegaan op de instrumenten waarvan deoverheid bij sociale regulering gebruik kan maken en in toenemende mate ookgebruik maakt.Communicatieve instrumentenVoorlichting: wat mag en moet de overheidDe vrijheid van de overheid om de burgers zelf voor te lichten, is met namesinds de Theede Wereldoorlog ondenverp van discussie ". De grenzen aan dezevrijheid zijn niet precies aan te geven maar we1 als algemene overwegingenaan te duiden waarmee rekening gehouden moet worden. De overheid zelf kangeen beroep doen op de in artikel 7 Grondwet gewaarborgde vrijheid vanmeningsuiting. Dit artikel beoogt immers juist de burger te beschermen tegente vergaand overheidsingrijpen. De vraag is dus in hoeverre de vrijheid vananderen aan de uitingen van de overheid zelf beperkingen stelt. In de Wet openbaarheidvan bestuur (1980) is aan de overheid evenwel een actieve informatieplichtopgelegd. Het uit eigen beweging verstrekken van informatie over heteigen beleid wordt in verband gebracht met het belang van een goede en democratischebestuursvoering. Bij voorlichting over door het parlement aanvaardbeleid bestaat in beginsel geen bezwaar tegen rechtstreekse voorlichting aande burger, aldus de Commissie-Biesheuvel loo. Indien de overheid besluit haarmening te uiten, dienen bij het betreden van de informatiemarkt echter dewettelijke grenzen in acht te worden genomen. De overheid mag niet ferventpartij trekken ten gunste van eigen beleid en zich zelf geen voorrechtentoekennen die anderen onthouden blijven lo'.Gezien het hierboven gestelde, is algemene voorlichting door de overheid overde stand van het milieu, ontwikkelingen daarin, oorzaken en gevolgen nietcontroversieel.Voorlichting door de overheid wordt problematischer wanneer deze wordtgericht op het concrete milieugedrag. De individuele burger is zich veelal nietbewust van de collectieve gevolgen van zijn gedrag. Op haar beurt kan eenoverheid, die hierin zou moeten voorzien, echter per definitie niet alle individuelewelvaartsfuncties overzien. Het in de overreding principieel aanmerkenvan het ene gedrag als 'goed' en het andere als 'slecht' kan onvoldoende rekeninghouden met deze ongelijksoortigheid van situaties. Waar derhalve demilieudoelstellingen ruimte voor afweging laten (gebruik van fossiele energiemoet slechts tot een bepaald niveau terug), kan de overheid hooguit informatiegeven over alternatieve gedragsmogelijkheden en de milieuconsequentieshiervan (mogelijkheden voor energiebesparing, mestverwerking, e.d.1.Ook als deze informatie onomstreden is, kan de overheid echter niet te ver gaan98] Hoger onderwijs: autonomie en kwaliteit. Tweede Kamer 198511986, 19 253. nrs. 1-2.99] Ontwikkelingslijnen van de overheidsvoorlichting; door 1. Katus en NF. Volmer (red.). Muiderberg, 1985, blz. 3.100] Commissie Herorientatie Overheidsvoorlichting, Openbaarheid, openheid; 's-Gravenhage. Staats~itge~erij. 1970, blz. 146.101] WRR. Samenhangend Mediabeleid; Rapporten aan de Regering nr. 24. '~Gravenhage, Staatsuitgeverij. 1982. blz. 30-35.98 WETENSCHAPPELIJKE RAADVOOR HET REGERINGSBELEID
in de specificatie van het wenselijke gedrag. Zo zal zij er namelijk ook bij haarvoorlichting - tenzij daartoe door het parlement gemandateerd - tegen moetenwaken dat de concurrentieverhoudingen worden verstoord, en een onrechtmatigeinbreuk op bepaalde belangen van derden wordt gemaakt. Rechtvaardigingdoor een beroep op de feitelijke juistheid van de gegevens of op het algemeenbelang zal, zo wijzen rechterlijke uitspraken in min of meer vergelijkbaregevallen uit, zeker niet altijd mogelijk zijn. Hier is grote zorgvuldigheid geboden.Zwaar dient te wegen dat procedurele waarborgen en rechtsbescherming,waarvan de toepassing van andere instrumenten vergezeld gaat, bij voorlichtingpraktisch ontbreken. Het argument dat informatieverstrekking geen deburgers rechtstreeks bindende ingreep betreft, is formeel juist, maar de gevolgenkunnen, niet zozeer voor degenen tot wie de voorlichting is gericht als we1voor hen van wie het milieugedrag relatief ongunstig wordt afgespiegeld, zeeringrijpend zijn. Kortom, hoe concreter de informatie is des te meer zij gegevensover concrete gevallen en actoren inhoudt. Even vanzelfsprekend is dat naarmatede juistheid van gegevens minder vaststaat, het gebruik ervan met meerwaarborgen omgeven dient te zijn.Dergelijke omstreden informatie is ook op milieugebied geen onbekendverschijnsel. Hier ligt eerder voor de hand dat de overheid hetzij het controversieleof het onzekere karakter van de informatie uitdrukkelijk aangeeft,hetzij een faciliterend beleid voert, dat wil zeggen dat zij anderen in staat steltinformatie te vergaren en te verspreiden. De overheid treedt hier dan niet zelfop als 'morele actor' maar faciliteert anderen daartoe. Ook de informatiemaatschappijkan als een markt worden gezien waarop actoren rivaliseren. Het doorde overheid faciliteren van zelfregulering van deze markt kan verschillendevormen aannemen:- zorgen voor een adequate kennisinfrastructuur;- bewerkstelligen dat ook instellingen zonder winstoogmerk toegang tot kennisbronnenhebben;- faciliteren van diffusie van deze kennis naar de burger;- bij besluitvorming, waar belangrijke negatieve milieu-aspecten in het gedingzijn, bevorderen dat de milieubelangen worden meegewogen. Ingeval de geproduceerdeinformatie omstreden is, zou de overheid contra-expertise kunnenbevorderen;- als publieke waarmerking van produkten wenselijk is, eisen dat ook anderebelanghebbenden dan producenten bij de oordeelsvorming worden betrokken('forumfunctie') en verhinderen dat vormen van private waarmerking - ongetoetstdoor het forum - op de markt komen (reclamecode);- bevorderen dat de milieuresultaten van zelfregulering voor een groter publiekbeschikbaar komen, zodat overredingsprocessen in een bredere kring van zelfreguleringmogelijk wordt.Bij de bespreking hieronder van de specifieke vormen van het voorlichtingsinstrumentzullen deze elementen aan de orde komen.Algemene voorlichting aan individuele burgersIn het geheel van de voorlichtingsactiviteiten van overheidswege of met steunvan de overheid aan individuele burgers neemt de primair op bewustwordinggerichte voorlichting een belangrijke plaats in. Enkele vormen:- Natuur en milieu-educatieHoewel door niet-gouvernementele organisaties buiten het ondenvijs - ondersteunddoor de overheid - a1 decennia lang veel is gedaan aan milieu-educatie,bevindt de organisatie hiervan binnen het onderwijs zich nog in de voorbereidingsfase.De bedoeling is dat in 1995 een basis is gelegd voor de inbedding vannatuur- en milieu-educatie in een aantal vakken van basis- en voortgezetondenvijs. Deze vorm van educatie is belangrijk voor het creeren van eendraagvlak voor een op duurzame ontwikkeling gerichte samenleving. Het gaatMILIEUBELEU)
- Page 41 and 42: Instrumenten van milieubeleid3.1 In
- Page 43 and 44: complementaire voorzieningen geldt
- Page 45 and 46: door bedrijven te beperken. De toen
- Page 47 and 48: nale voorschriften vlot te kunnen i
- Page 49 and 50: ing van doelstellingen en voorschri
- Page 51 and 52: Naast allocatieve gronden zijn er v
- Page 53 and 54: de verschillende maatschappelijke g
- Page 55 and 56: opkomen. Langs die weg kunnen de ko
- Page 57 and 58: 3.3.5 Mogelijkheden en beperkingenI
- Page 59 and 60: PrivaatrechtelGk beheer van milieuw
- Page 61 and 62: individuele belangen. Een vraag die
- Page 63 and 64: het voordeel van de snelheid en de
- Page 65 and 66: lijke betrekking tussen de controle
- Page 67 and 68: Een spectaculair voorbeeld hiervan
- Page 69 and 70: lijk om op andere wijze te voldoen.
- Page 71 and 72: van het fiscale instrument 44. Best
- Page 73 and 74: zijn regulerende energieheffingen,
- Page 75 and 76: Oormerking van heffingen en eenheid
- Page 77 and 78: egulering, niet alleen de handhavin
- Page 79 and 80: Verhandelbare vergunningenDe privaa
- Page 81 and 82: kunnen de transactiekosten hoog zij
- Page 83 and 84: Verder wordt hiermee geen recht ged
- Page 85 and 86: egulering in de vorm van technologi
- Page 87 and 88: elementen in de attitudes of voorke
- Page 89 and 90: werking wordt gedaan. Zij is echter
- Page 91: Onvolledige contracten fvormen van
- Page 95 and 96: Landelijke Vereniging tot behoud va
- Page 97 and 98: kader van de produktaansprakelijkhe
- Page 99 and 100: De openbaarheid van de procedure is
- Page 101 and 102: gegeven welke publiekrechtelijke en
- Page 103 and 104: Indien eind 1992 onvoldoende voortg
- Page 105 and 106: 3.6.2 De comrnunautaire rechtsordeD
- Page 107 and 108: etrokken regels dit uitdrukkelijk b
- Page 109 and 110: directe regulering worden de (impli
- Page 111 and 112: Eerst de efficiencyvraag of het kan
- Page 113 and 114: 3.8 SlotbeschouwingIn het voorafgaa
- Page 115 and 116: Keuze van instrumenten4.1 Inleiding
- Page 117 and 118: muleerd. Deze doelstellingen voor 2
- Page 119 and 120: en de inzet van minder zwavelhouden
- Page 121 and 122: gehaald worden. Om deze doelstellin
- Page 123 and 124: 3. kenmerken die de weerstand en de
- Page 125 and 126: De afvalproblematiek omvat veel moe
- Page 127 and 128: 4.3.4 StructuurAantal bronnenDoelgr
- Page 129 and 130: Geografische schaal van de effecten
- Page 131 and 132: directe regulering is geboden. Met
- Page 133 and 134: Verhandelbare vergunningen hebben i
- Page 135 and 136: hiervan is de relatie werkgever-wer
- Page 137 and 138: zijn voor de instrumentkeuze: de me
- Page 139 and 140: Het spreekt vanzelf dat bij het inz
- Page 141 and 142: Tabel 4.3Indeling van doelgroepen/m
indt. Daarna kan de principaal zich beperken tot een 'lichte' handhavingsprocedureonder sturing op afstand, een methodiek die sedert de introductievan de HOAK-nota gaandeweg ingang vindt in de vormgeving van het hogerondenvijsbeleid. De bestuurlijke techniek van dergelijke onvolledige contractenleent zich eveneens bij uitstek voor de regulering van de bedrijfsinternemilieuzorg in situaties waarin de overheid onvoldoende eigen proceskenniskan genereren om zelf, in directe of indirecte regulering, te bepalen wat mag enwat moet.InstrumentenIn deze paragraaf zal kort worden ingegaan op de instrumenten waarvan deoverheid bij sociale regulering gebruik kan maken en in toenemende mate ookgebruik maakt.Communicatieve instrumentenVoorlichting: wat mag en moet de overheidDe vrijheid van de overheid om de burgers zelf voor te lichten, is met namesinds de Theede Wereldoorlog ondenverp van discussie ". De grenzen aan dezevrijheid zijn niet precies aan te geven maar we1 als algemene overwegingenaan te duiden waarmee rekening gehouden moet worden. De overheid zelf kangeen beroep doen op de in artikel 7 Grondwet gewaarborgde vrijheid vanmeningsuiting. Dit artikel beoogt immers juist de burger te beschermen tegente vergaand overheidsingrijpen. De vraag is dus in hoeverre de vrijheid vananderen aan de uitingen van de overheid zelf beperkingen stelt. In de Wet openbaarheidvan bestuur (1980) is aan de overheid evenwel een actieve informatieplichtopgelegd. Het uit eigen beweging verstrekken van informatie over heteigen beleid wordt in verband gebracht met het belang van een goede en democratischebestuursvoering. Bij voorlichting over door het parlement aanvaardbeleid bestaat in beginsel geen bezwaar tegen rechtstreekse voorlichting aande burger, aldus de Commissie-Biesheuvel loo. Indien de overheid besluit haarmening te uiten, dienen bij het betreden van de informatiemarkt echter dewettelijke grenzen in acht te worden genomen. De overheid mag niet ferventpartij trekken ten gunste van eigen beleid en zich zelf geen voorrechtentoekennen die anderen onthouden blijven lo'.Gezien het hierboven gestelde, is algemene voorlichting door de overheid overde stand van het milieu, ontwikkelingen daarin, oorzaken en gevolgen nietcontroversieel.Voorlichting door de overheid wordt problematischer wanneer deze wordtgericht op het concrete milieugedrag. De individuele burger is zich veelal nietbewust van de collectieve gevolgen van zijn gedrag. Op haar beurt kan eenoverheid, die hierin zou moeten voorzien, echter per definitie niet alle individuelewelvaartsfuncties overzien. Het in de overreding principieel aanmerkenvan het ene gedrag als 'goed' en het andere als 'slecht' kan onvoldoende rekeninghouden met deze ongelijksoortigheid van situaties. Waar derhalve demilieudoelstellingen ruimte voor afweging laten (gebruik van fossiele energiemoet slechts tot een bepaald niveau terug), kan de overheid hooguit informatiegeven over alternatieve gedragsmogelijkheden en de milieuconsequentieshiervan (mogelijkheden voor energiebesparing, mestverwerking, e.d.1.Ook als deze informatie onomstreden is, kan de overheid echter niet te ver gaan98] Hoger onderwijs: autonomie en kwaliteit. Tweede Kamer 198511986, 19 253. nrs. 1-2.99] Ontwikkelingslijnen van de overheidsvoorlichting; door 1. Katus en NF. Volmer (red.). Muiderberg, 1985, blz. 3.100] Commissie Herorientatie Overheidsvoorlichting, Openbaarheid, openheid; 's-Gravenhage. Staats~itge~erij. 1970, blz. 146.101] WRR. Samenhangend Mediabeleid; Rapporten aan de Regering nr. 24. '~Gravenhage, Staatsuitgeverij. 1982. blz. 30-35.98 WETENSCHAPPELIJKE RAADVOOR HET REGERINGSBELEID