de output) kan dit effect in nog sterkere mate hebben, maar kan dit ook explicietals oogmerk hebben. Wanneer het doe1 van sociale regulering is maatschappelijkeactoren er toe te activeren in vrijwilligheid verantwoordelijkheidop zich te nemen voor bepaalde milieu-aspecten dan zou hieraan een verplichtingverbonden kunnen worden om in het openbaar rekenschap af te leggenvan de feitelijke prestatie. Deze terugkoppeling biedt niet alleen zicht op wat'anderen' in feite doen - belangrijk ter doorbreking van het sociaal dilemma -ook worden deze actoren zo blootgesteld aan mechanismen van informelesociale controle die ingrijpender kunnen zijn dan sancties die bijvoorbeeld aandirecte regulering zijn verbonden.Deze laatste benadering speculeert op een actieve samenleving waarin socialebewegingen en publiciteitsmedia een belangrijke rol spelen in deze socialecontrole. Waar het milieu in de publieke cultuur momenteel zeer hoog scoort,moet de potentiele effectiviteit hoog worden geacht.Beschikbaarheid van informatie vormt een belangrijke voonvaarde voor heteffectief functioneren van deze overredings- en sociale controle-processen.Groeperingen die hierin een rol willen spelen, zouden in staat moeten wordengesteld de noodzakelijke expertise op te bouwen. Sociale regulering waarvanhet oogmerk is overredingsprocessen in de samenleving te bevorderen, vereistwe1 de aanwezigheid van voorzieningen, zoals wetgeving die de beschikbaarstellingvan informatie regelt. In paragraaf 3.3 werd ingegaan op de mogelijkheidvan een privaatrechtelijke informatieverplichting. Opneming van hetmilieu in de algemene beginselen van maatschappelijk verkeer zou de overredingshandelingenvan burgers ten opzichte van elkaar bovendien voorzienvan een juridisch sluitstuk.De vormgeving van het communicatieve facet van sociale regulering kanbestuurlijk dus ook gepaard gaan met procedurering en structurering.Deze staan evenwel voorop bij het als tweede onderscheiden facet, namelijk hetstructurerende facet. De overreding krijgt hier haar neerslag in afsprakentussen de overheid en maatschappelijke actoren waarin partijen zichzelfverplichten tot bepaalde verantwoordelijkheden. Het communicatieve facet ishierbij niet afwezig; hieronder zal juist het tegendeel blijken.Uit het oogpunt van een doorbreking van het sociaal dilemma is de structureringvan verantwoordelijkheden cruciaal: wie worden er bij betrokken. De verwachtingenover wat 'de anderen' (bijv. concurrenten) doen, kunnen in deafspraken min of meer geformaliseerd worden. Het sanctiemechanisme tussenoverheid en maatschappelijke actoren dat naleving van gedane beloftes moetgaranderen, is in de relatie tussen overheid en maatschappelijke actorenvanzelfsprekend opnieuw sociale controle. Het sanctiemechanisme tussenmaatschappelijke actoren onderling kan eveneens berusten op sociale controle,maar hier zijn tal van andere mogelijkheden denkbaar. In het maatschappelijkverkeer bestaan vele vormen van waarmerking van goed en slecht gedrag('Erkend door de ANWB', of het bij wangedrag uitsluiten van onderlingedienstverlening). Maar ook privaatrechtelijke sanctiemogelijkheden behorentot het controle-arsenaal. De identificatie van relevante actoren is derhalvevan groot belang. Belangentegenstellingen en communicatiegebreken tussenconcurrenten, tussen producenten en consumenten en milieugroeperingen zijnzo te overbruggen, waarmee het sociaal dilemma wordt doorbroken. De rol vande overheid kan hier dan ook de vorm krijgen van 'mediator' tussen uiteenlopendebelangen.Deze bestuursvorm heeft met name op milieugebied een zekere vluchtgenomen. Daarom zal er wat dieper op worden ingegaan, gebruikmakend vande principal-agent-theorie.WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID
Onvolledige contracten fvormen van zelfbinding)De traditionele prijstheorie, die ten grondslag ligt aan het denken over financieleen privaatrechtelijke regulering, gaat uit van volledige informatie, duidelijkeeigendomsverhoudingen, calculatorische rationaliteit en een volkomenruil- en contractverhouding tussen partijen ter markt. In werkelijkheid zijnsociale verbanden meer pluriform, en contracten vaak onvolledig. De calculatorischerationaliteit kan subjectief worden ingevuld 95, en het contract tussenorgeldraaier en voorbijganger, bijvoorbeeld, is incompleet; nakoming wordt'aan de beleefdheid van meneer' overgelaten.De moderne organisatietheorie heeft over het element van het appel in 'onvolledigecontracten' ideeen aangedragen die voor de vormgeving van het milieubeleidvan grote betekenis zijn. Relaties binnen en tussen organisaties wordenveelal gekenmerkt door 'principal-agent relationships', waarbij de matewaarin de individuele agent zich richt op de (mi1ieu)doelstellingen van deprincipaal niet waterdicht kan worden vastgelegd, maar afhankelijk is vanpersoonlijke motivaties aan de kant van de agent, en (delmotiverende elementenin het gedrag van de principaal. Essentieel in dit soort relaties is dat informatietekortenen (overige) transactiekosten een rechtstreekse confrontatievan nut en offer bemoeilijken. De principaal 'weet er gewoon weinig van', kan-om welke reden dan ook (spanwijdte, fabrieksgeheim) - geen zicht houden opwat er bij de agent gebeurt. Dientengevolge is de sturing met prijsprikkels alsgedragsparameters niet of minder doeltreffend, en kan er een verlies optredenvan wat Leibenstein 'constraint concern' noemt 96. Milieugedrag wordt in dezeoptiek niet alleen begrensd door informatietekorten en inertie (zoals inSimon's 'bounded rationality'; zie par. 2.31, maar ook nog eens selectief, omdathet (mede) afhankelijk is van persoonlijke verschillen in motiverend gedrag enmotivatie in de principaalagent relatie.Het is die selectiviteit die door sociale regulering teruggedrongen kan worden,door een beleid dat het milieubewustzijn ('constraint concern') binnen deconsumptie- of produktiehuishouding maximeert. Daartoe is in de eersteplaats van belang dat de organisatie van het milieubeleid wordt ingericht ineen interactieve gelaagde structuur 97, die informatie optimaliseert, transactiekostenminimaliseert, en recht doet aan de potenties tot bei'nvloeding vanhet milieubewustzijn binnen (consumptie- en) produktiehuishoudingen. Zoontstaan geschakelde structuren, waarbij de overheid op het hoogste niveauoptreedt als 'milieuprincipaal' met het bedrijfsleven als 'agent', in een tussenlaaghet bedrijfsleven zichzelf organiseert in 'principal-agent relationships'binnen bedrijfstakken, en het eigenlijke milieugedrag zich decentraal ontwikkelt,zoals in de bedrijfsinterne milieuzorg.Een dergelijke interactieve structuur is geen hierarchische bevelsorde, maareen netwerk waarin de principaal erkent dat alleen de agent over de informatieen de interne organisatie beschikt om het proces overeenkomstig de gemeenschappelijkedoelstellingen te laten verlopen, een figuur die a1 eerder bekendwas uit het professionele tuchtrecht. Onder sociale regulering worden concretemilieudoelstellingen bij voorkeur in de doelgroep zelf gegenereerd, en vervolgensdesgewenst in een proces van communicatieve planning met de overheidbevestigd, waarbij de agent zichzelf tot bepaalde (inspannings)verplichtingen95] Zie par. 2.3, en H. Hollander, 'A Social Exchange Approach to Voluntary Cooperation'; The American Economic Review. december1990. vol. 80 no. 5.96] H. Leibenstein, 'Allocative Efficiency vs. 'X-Efficiency'; The Americon Economic Review, 1966. 56e jaargang en H. Leibenstein,Beyond Economic Man; Cambridge. Harvard University Press. 2e editie, 1980.97] Zie hierover R. Rowbottom en D. Billis, 'The Stratification of Work and Organisational Design'; Humon Relations. 1977, 30e jaargang,biz. 53-76, en C.A. Hazeu, Systeem en gedrag in het wetenschappelijk onderzoek; 's-Gravenhage, VUGA, 1989.
- Page 1:
Rapporten aan de RegeringMilieubele
- Page 4 and 5:
Op overreding gerichte instrumenten
- Page 6 and 7:
Het milieuvraagstuk wordt zo gesche
- Page 8 and 9:
evoegdheden naar vertegenwoordigend
- Page 10 and 11:
Zo beschouwd is milieubeleid geen k
- Page 12 and 13:
instrumentarium en anderzijds van d
- Page 14 and 15:
'Ibch is het vooral in de twintigst
- Page 16:
milieuproblemen waar vroegere gener
- Page 19 and 20:
13 kiloton in 1986 tot ongeveer 9,3
- Page 21 and 22:
Nota Waterhuishouding lg. De nitraa
- Page 23 and 24:
heden, maar vervolgens ook in veran
- Page 25 and 26:
Fase I12. Het, in samenwerking met
- Page 27 and 28:
Analyse van de milieuproblematiek2.
- Page 29 and 30:
Deze 'verstatelijking' heeft niet a
- Page 31 and 32:
Zoals in paragraaf 3.5 nader zal wo
- Page 33 and 34:
van treinkilometers voor autokilome
- Page 35 and 36:
domein van de efficiency. De ervari
- Page 37 and 38:
2.3.4 Rol van de overheidWanneer de
- Page 39 and 40: ?bt welke prijs willen we het belei
- Page 41 and 42: Instrumenten van milieubeleid3.1 In
- Page 43 and 44: complementaire voorzieningen geldt
- Page 45 and 46: door bedrijven te beperken. De toen
- Page 47 and 48: nale voorschriften vlot te kunnen i
- Page 49 and 50: ing van doelstellingen en voorschri
- Page 51 and 52: Naast allocatieve gronden zijn er v
- Page 53 and 54: de verschillende maatschappelijke g
- Page 55 and 56: opkomen. Langs die weg kunnen de ko
- Page 57 and 58: 3.3.5 Mogelijkheden en beperkingenI
- Page 59 and 60: PrivaatrechtelGk beheer van milieuw
- Page 61 and 62: individuele belangen. Een vraag die
- Page 63 and 64: het voordeel van de snelheid en de
- Page 65 and 66: lijke betrekking tussen de controle
- Page 67 and 68: Een spectaculair voorbeeld hiervan
- Page 69 and 70: lijk om op andere wijze te voldoen.
- Page 71 and 72: van het fiscale instrument 44. Best
- Page 73 and 74: zijn regulerende energieheffingen,
- Page 75 and 76: Oormerking van heffingen en eenheid
- Page 77 and 78: egulering, niet alleen de handhavin
- Page 79 and 80: Verhandelbare vergunningenDe privaa
- Page 81 and 82: kunnen de transactiekosten hoog zij
- Page 83 and 84: Verder wordt hiermee geen recht ged
- Page 85 and 86: egulering in de vorm van technologi
- Page 87 and 88: elementen in de attitudes of voorke
- Page 89: werking wordt gedaan. Zij is echter
- Page 93 and 94: in de specificatie van het wenselij
- Page 95 and 96: Landelijke Vereniging tot behoud va
- Page 97 and 98: kader van de produktaansprakelijkhe
- Page 99 and 100: De openbaarheid van de procedure is
- Page 101 and 102: gegeven welke publiekrechtelijke en
- Page 103 and 104: Indien eind 1992 onvoldoende voortg
- Page 105 and 106: 3.6.2 De comrnunautaire rechtsordeD
- Page 107 and 108: etrokken regels dit uitdrukkelijk b
- Page 109 and 110: directe regulering worden de (impli
- Page 111 and 112: Eerst de efficiencyvraag of het kan
- Page 113 and 114: 3.8 SlotbeschouwingIn het voorafgaa
- Page 115 and 116: Keuze van instrumenten4.1 Inleiding
- Page 117 and 118: muleerd. Deze doelstellingen voor 2
- Page 119 and 120: en de inzet van minder zwavelhouden
- Page 121 and 122: gehaald worden. Om deze doelstellin
- Page 123 and 124: 3. kenmerken die de weerstand en de
- Page 125 and 126: De afvalproblematiek omvat veel moe
- Page 127 and 128: 4.3.4 StructuurAantal bronnenDoelgr
- Page 129 and 130: Geografische schaal van de effecten
- Page 131 and 132: directe regulering is geboden. Met
- Page 133 and 134: Verhandelbare vergunningen hebben i
- Page 135 and 136: hiervan is de relatie werkgever-wer
- Page 137 and 138: zijn voor de instrumentkeuze: de me
- Page 139 and 140: Het spreekt vanzelf dat bij het inz
- Page 141 and 142:
Tabel 4.3Indeling van doelgroepen/m
- Page 143 and 144:
autogebruik) en op Ben doelgroep-mi
- Page 145 and 146:
landbouw (veel tuinbouw, veel aarda
- Page 147 and 148:
Toelichting tabel 4.51 =)a D = Dire
- Page 149 and 150:
het milieu. Rvens bleek dat de typo
- Page 151 and 152:
De onderzochte heffingen hebben een
- Page 153 and 154:
verdragen met de continui'teit die
- Page 155 and 156:
delen en de (milieuhadelen. De voor
- Page 157 and 158:
onderkend, dat hiervan vooralsnog g
- Page 159 and 160:
Vorm en inhoudvan het milieubeleid5
- Page 161 and 162:
In de bepaling van de beleidsagenda
- Page 163 and 164:
Het vinden van de optimale bestuurl
- Page 165 and 166:
tot wat we op eigen kracht en gezag
- Page 167 and 168:
transactiebereidheid. De omslag kwa
- Page 169 and 170:
uiteindelijke beleidsorientatie een
- Page 171 and 172:
gestreefd te worden naar een beperk
- Page 173 and 174:
Bijlage I:Tekst van de adviesaanvra
- Page 175 and 176:
Fase I:1. Inventarisatie, evaluatie
- Page 177 and 178:
Bijlage 2:De laagste-kosten-eigensc
- Page 179 and 180:
plaatsvinden. Het is dan bijvoorbee
- Page 181 and 182:
BRON ABRON 6ernissiereductiekostene
- Page 183 and 184:
ConclusieIn onderdeel 1 is beschrev
- Page 185 and 186:
2 Bronnen waarvoor (6) bindend is.
- Page 187 and 188:
Bijlage 3:Verhandelbare vergunninge
- Page 189 and 190:
ZakenregisterAansprakelijkheid par.
- Page 191 and 192:
- mechanisme(n) par.2.2.1,47-50- ob
- Page 193 and 194:
- publiekrechtelijke - par.3.2, par
- Page 195 and 196:
Rapporten aan de RegeringEerste raa
- Page 197 and 198:
'Voorstudies en achtergronden'Eente
- Page 199 and 200:
'Voorstudies en achtergronden media
- Page 201:
Vierde raadsperiode:V63 Milieu en g