Milieubeleid - Oapen
Milieubeleid - Oapen Milieubeleid - Oapen
snel en tegen relatief lage extra kosten worden teruggebracht, en een regulerendeheffing weinig opbrengen. Blijkt de vraag ook in de tijd inelastisch, danverdient het overweging de heffing als een milieubelasting in de normale structuurvan de belastingheffing op te nemen onder gelijktijdige verlaging vanandere belastingen, volgens het a1 genoemde adagium 'belasten wat we nietwillenlontzien (belasting verlagen op) wat we we1 willen'. Bij een beoordelingvan de optimerende werking van milieuheffingen en milieubelastingen is hettenslotte zaak ook de positieve en negatieve tweede orde-effecten op het milieuin de beschouwing te betrekken. Zo zal bijvoorbeeld een parkeerheffing in debinnenstad bedrijven met een hoog aantal werkenden (langparkeerders) inverhouding tot bezoekers (kortparkeerders) afstoten, maar bedrijven met eenhoge bezoekerslwerkersverhouding aantrekken, een ontwikkeling die uitplanologisch oogpunt positief te waarderen is 63.Het relatieve voordeel van een beroep op het transactiemechanisme in vergelijkingmet een op overleg en overreding gebaseerde sociale regulering is datactoren met afdwingbare keuzeparameters worden geconfronteerd, waarinmilieuwaarden naar beste weten en kunnen zijn gei'nternaliseerd. Bij socialeregulering kan afdwingbaarheid een probleem zijn (in die gevallen waarin degedragsaanpassing 'aan de beleefdheid van meneer' wordt overgelaten), en kande internalisering van milieuwaarden blijven steken in partiele oplossingenen inspanningsverplichtingen. Financiele regulering, als publiekrechtelijkgei'nitieerde transactie, legt de overheid evenwel de verplichting op een prijs testellen en die ook te handhaven; in dat opzicht is een privaatrechtelijke oplossingte prefereren, waarbij partijen zelf een prijs afmaken en zelf op de nalevingvan het contract toezien. Nadelen van financiele instrumenten zijn bovendiendat informatie over de betrokken vraag- en aanbodelasticiteiten veelal nietvoorhanden is en dat financiele instrumenten minder flexibel zijn dan sociale.In vergelijking met directe regulering is het voordeel van financiele instrumentendat zij in beginsel kunnen voldoen aan het allocatieve adagium dat'prices should tell the truth' 64. Anders dan een (voortschrijdende) fysiekenormstelling, laat een goed gestructureerde heffing de economische actorbovendien de ruimte om de aanpassing van zijn produktie- of consumptiegedragook in de tijd te optimeren tegen de laagst mogelijke informatie- enaanpassingskosten 65. Nadelen zijn weer de onbekendheid van de betrokkenelasticiteiten, de moeilijke vaststelbaarheid van de milieuwaarden die gei'nternaliseerdmoeten worden, en daardoor de onzekerheid omtrent de effectiviteitop korte termijn. Een veel gehoord bezwaar is bovendien dat heffingen extrakosten veroorzaken. Dat is een kwestie van optiek, zowel in de micro-economischevergelijking met directe regulering, als in een macro-economische visie opde collectieve lastendruk.Afwenteling van milieulastenIn micro-economische zin veroorzaken heffingen uiteraard extra kosten voorindividuele producenten en consumenten in vergelijking met een situatiewaarin het duurzaamheidscriterium wordt verwaarloosd. Naar modernerechtsopvatting dient de vervuiler bij het veroorzaken van een de duurzaamheidbedreigende vervuiling evenwel verantwoordelijk gesteld te worden. Bijhandhaving van enig duurzaamheidscriterium moeten, ingeval van directe63] Zie L.H. Klaassen. 'Verkeer en ruimte'; Economisch Statistische Berichten. 21 maart 1990,75e jaargang nr. 3750."1 Zie E. von Weiszacker. Global Challenges and Environmental Tax Reform; International Conference on Economic Instruments forEnvironmental Protection, Roma.January 20, 1990. lnstitut fur Europaische Umweltpolitik.65] In deze geest 0okJ.B. Opschoor en J.B. VOS, Economic Instruments for Environmental Protection; Parijs, OECD, 1989 en A. Nentjes,'Economische instrumenten in her milieubeleid: financierings- of sturingsmiddel?'; in: Het Nederlonds milieu in de Europese ruimte;Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde. Leiden. Stenfert Kroese, 1990.WETENSCHAPPELIJKE RAADVOOR HET REGERINGSBELEID
egulering, niet alleen de handhavingskosten in ogenschouw worden genomen,maar ook de impliciete kosten van het verlies van bewegingsvrijheid vanproducent of consument. Die twee samen zijn veelal hoger dan de kosten vaneen financieel instrumentarium, dat nog optimalisatievrijheid biedt,waardoor betrokkenen als regel op termijn via gedragsaanpassing tot kostenreductiekunnen komen.In een macro-economische optiek dient te worden bedacht dat, maatschappelijkgezien, milieukosten (beleids- en bestrijdingskosten, maar ook schade vanrestemissies) hoe dan ook altijd opgebracht zullen moeten worden. 'De milieurekeningzal of door de vervuilers zelf betaald moeten worden, of doorgeschovenworden naar andere a1 dan niet vervuilende doelgroepen, of gepresenteerdworden aan toekomstige generaties', constateerde de SER in een unaniemadvies in 1989. 'In het laatste geval leent de huidige generatie van de toekomstigegeneratie. Duurzame ontwikkeling vereist in elk geval dat laatstgenoemdeafwenteling wordt tegengegaan' 66. In maatschappelijke (welvaartstheoretische)zin is er dus geen sprake van een extra last; integendeel, alsmilieuheflingen goed worden gestructureerd (op basis van de marginale maatschappelijkekosten van milieuvervuiling) ontlasten zij ons produktie- enconsumptiesysteem als zodanig van ongewenste neveneffecten en van eenhypotheek op de toekomst. De bezwaren tegen milieuheflingen concentrerenzich dan ook op de daarmee in gang gezette herverdeling van lusten en lastenuit hoofde van het adagium 'de vervuiler betaalt', danwel op de ongewensteneveneffecten van een afwenteling van milieulasten in andere markten, waarondermet name de arbeidsmarkt.Idealiter kan een combinatie van financiele prikkels om negatieve externeeffecten binnen het afwegingskader te brengen met weloverwogen compenserendebelastingverlaging er op twee manieren toe bijdragen om van produktiegroeiook welvaartsgroei te maken. Wanneer de introduktie van gedragsbei'nvloedendefinanciele instrumenten gepaard gaat met bijvoorbeeld eenverlaging van de lasten op het arbeidsinkomen komen er langs twee wegenverbeteringen in de maatschappelijke efficiency binnen bereik. Ten eerstewordt het Bcart tussen de prijs van milieubelastende consumptie of produktieen de maatschappelijke kosten daarvan (incl. de kosten van een aantastingvan het milieu) verminderd. Dientengevolge worden aanpassingsprocessenopgeroepen die het milieu ten goede komen. Ten tweede kan ook een verlagingvan de lasten op het arbeidsinkomen een positief effect op het gebruik van demiddelen hebben.Dit laatste is uiteraard alleen het geval voorzover de factor arbeid genoegenneemt met de geboden fiscale compensatie voor de invloed van hogere milieulastenop de koopkrachtontwikkeling, en deze hogere lasten derhalve nietafwentelt op de factor kapitaal. Een dergelijke ontwikkeling is te meer waarschijnlijknaar de mate dat consumenten hun gedrag aanpassen (het primairbeoogde effect) en naarmate de ruimte op de arbeidsmarkt de absorptie vanmilieulasten in het arbeidsvoorwaardenoverleg mogelijk maakt ?66] Aldus Sociaal-Economische Raad. Advies Notionaal Milieubeleidsplon; nr. 89/17, 's-Gravenhage. 1989. blz. 27.67] Tenslotte is ook de keuze van de kale compensatiemogelijkheid van belang. De vraag naar arbeid wordt het sterkst gestimuleerddoor een terugsluis op werkgeverslasten. doch hier wordt we1 tegen aangevoerd dat de hiermee gei'mpliceerde doorbrekingvan het equivalentiedenken ongewenst zou zijn. De priisontwikkeling is in eerste instantie het meest gebaat bij een compenserendeverlaging van de BTW en de invloed van een verlaging van de IWLB op de arbeidskosten hang mede af van wat daaroverin het CAO-overleg afgesproken kan worden.Zie over deze problematiek 0okA.L. Bovenberg, M.E.T. van den Broek en R.J. Mulder, lnstrumentkeuze in het milieubeleid; Ministerievan Economische Zaken, Directie Algemene Economische Politiek, discussienota 9102, 1991, blz. 14- 18.
- Page 25 and 26: Fase I12. Het, in samenwerking met
- Page 27 and 28: Analyse van de milieuproblematiek2.
- Page 29 and 30: Deze 'verstatelijking' heeft niet a
- Page 31 and 32: Zoals in paragraaf 3.5 nader zal wo
- Page 33 and 34: van treinkilometers voor autokilome
- Page 35 and 36: domein van de efficiency. De ervari
- Page 37 and 38: 2.3.4 Rol van de overheidWanneer de
- Page 39 and 40: ?bt welke prijs willen we het belei
- Page 41 and 42: Instrumenten van milieubeleid3.1 In
- Page 43 and 44: complementaire voorzieningen geldt
- Page 45 and 46: door bedrijven te beperken. De toen
- Page 47 and 48: nale voorschriften vlot te kunnen i
- Page 49 and 50: ing van doelstellingen en voorschri
- Page 51 and 52: Naast allocatieve gronden zijn er v
- Page 53 and 54: de verschillende maatschappelijke g
- Page 55 and 56: opkomen. Langs die weg kunnen de ko
- Page 57 and 58: 3.3.5 Mogelijkheden en beperkingenI
- Page 59 and 60: PrivaatrechtelGk beheer van milieuw
- Page 61 and 62: individuele belangen. Een vraag die
- Page 63 and 64: het voordeel van de snelheid en de
- Page 65 and 66: lijke betrekking tussen de controle
- Page 67 and 68: Een spectaculair voorbeeld hiervan
- Page 69 and 70: lijk om op andere wijze te voldoen.
- Page 71 and 72: van het fiscale instrument 44. Best
- Page 73 and 74: zijn regulerende energieheffingen,
- Page 75: Oormerking van heffingen en eenheid
- Page 79 and 80: Verhandelbare vergunningenDe privaa
- Page 81 and 82: kunnen de transactiekosten hoog zij
- Page 83 and 84: Verder wordt hiermee geen recht ged
- Page 85 and 86: egulering in de vorm van technologi
- Page 87 and 88: elementen in de attitudes of voorke
- Page 89 and 90: werking wordt gedaan. Zij is echter
- Page 91 and 92: Onvolledige contracten fvormen van
- Page 93 and 94: in de specificatie van het wenselij
- Page 95 and 96: Landelijke Vereniging tot behoud va
- Page 97 and 98: kader van de produktaansprakelijkhe
- Page 99 and 100: De openbaarheid van de procedure is
- Page 101 and 102: gegeven welke publiekrechtelijke en
- Page 103 and 104: Indien eind 1992 onvoldoende voortg
- Page 105 and 106: 3.6.2 De comrnunautaire rechtsordeD
- Page 107 and 108: etrokken regels dit uitdrukkelijk b
- Page 109 and 110: directe regulering worden de (impli
- Page 111 and 112: Eerst de efficiencyvraag of het kan
- Page 113 and 114: 3.8 SlotbeschouwingIn het voorafgaa
- Page 115 and 116: Keuze van instrumenten4.1 Inleiding
- Page 117 and 118: muleerd. Deze doelstellingen voor 2
- Page 119 and 120: en de inzet van minder zwavelhouden
- Page 121 and 122: gehaald worden. Om deze doelstellin
- Page 123 and 124: 3. kenmerken die de weerstand en de
- Page 125 and 126: De afvalproblematiek omvat veel moe
snel en tegen relatief lage extra kosten worden teruggebracht, en een regulerendeheffing weinig opbrengen. Blijkt de vraag ook in de tijd inelastisch, danverdient het overweging de heffing als een milieubelasting in de normale structuurvan de belastingheffing op te nemen onder gelijktijdige verlaging vanandere belastingen, volgens het a1 genoemde adagium 'belasten wat we nietwillenlontzien (belasting verlagen op) wat we we1 willen'. Bij een beoordelingvan de optimerende werking van milieuheffingen en milieubelastingen is hettenslotte zaak ook de positieve en negatieve tweede orde-effecten op het milieuin de beschouwing te betrekken. Zo zal bijvoorbeeld een parkeerheffing in debinnenstad bedrijven met een hoog aantal werkenden (langparkeerders) inverhouding tot bezoekers (kortparkeerders) afstoten, maar bedrijven met eenhoge bezoekerslwerkersverhouding aantrekken, een ontwikkeling die uitplanologisch oogpunt positief te waarderen is 63.Het relatieve voordeel van een beroep op het transactiemechanisme in vergelijkingmet een op overleg en overreding gebaseerde sociale regulering is datactoren met afdwingbare keuzeparameters worden geconfronteerd, waarinmilieuwaarden naar beste weten en kunnen zijn gei'nternaliseerd. Bij socialeregulering kan afdwingbaarheid een probleem zijn (in die gevallen waarin degedragsaanpassing 'aan de beleefdheid van meneer' wordt overgelaten), en kande internalisering van milieuwaarden blijven steken in partiele oplossingenen inspanningsverplichtingen. Financiele regulering, als publiekrechtelijkgei'nitieerde transactie, legt de overheid evenwel de verplichting op een prijs testellen en die ook te handhaven; in dat opzicht is een privaatrechtelijke oplossingte prefereren, waarbij partijen zelf een prijs afmaken en zelf op de nalevingvan het contract toezien. Nadelen van financiele instrumenten zijn bovendiendat informatie over de betrokken vraag- en aanbodelasticiteiten veelal nietvoorhanden is en dat financiele instrumenten minder flexibel zijn dan sociale.In vergelijking met directe regulering is het voordeel van financiele instrumentendat zij in beginsel kunnen voldoen aan het allocatieve adagium dat'prices should tell the truth' 64. Anders dan een (voortschrijdende) fysiekenormstelling, laat een goed gestructureerde heffing de economische actorbovendien de ruimte om de aanpassing van zijn produktie- of consumptiegedragook in de tijd te optimeren tegen de laagst mogelijke informatie- enaanpassingskosten 65. Nadelen zijn weer de onbekendheid van de betrokkenelasticiteiten, de moeilijke vaststelbaarheid van de milieuwaarden die gei'nternaliseerdmoeten worden, en daardoor de onzekerheid omtrent de effectiviteitop korte termijn. Een veel gehoord bezwaar is bovendien dat heffingen extrakosten veroorzaken. Dat is een kwestie van optiek, zowel in de micro-economischevergelijking met directe regulering, als in een macro-economische visie opde collectieve lastendruk.Afwenteling van milieulastenIn micro-economische zin veroorzaken heffingen uiteraard extra kosten voorindividuele producenten en consumenten in vergelijking met een situatiewaarin het duurzaamheidscriterium wordt verwaarloosd. Naar modernerechtsopvatting dient de vervuiler bij het veroorzaken van een de duurzaamheidbedreigende vervuiling evenwel verantwoordelijk gesteld te worden. Bijhandhaving van enig duurzaamheidscriterium moeten, ingeval van directe63] Zie L.H. Klaassen. 'Verkeer en ruimte'; Economisch Statistische Berichten. 21 maart 1990,75e jaargang nr. 3750."1 Zie E. von Weiszacker. Global Challenges and Environmental Tax Reform; International Conference on Economic Instruments forEnvironmental Protection, Roma.January 20, 1990. lnstitut fur Europaische Umweltpolitik.65] In deze geest 0okJ.B. Opschoor en J.B. VOS, Economic Instruments for Environmental Protection; Parijs, OECD, 1989 en A. Nentjes,'Economische instrumenten in her milieubeleid: financierings- of sturingsmiddel?'; in: Het Nederlonds milieu in de Europese ruimte;Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde. Leiden. Stenfert Kroese, 1990.WETENSCHAPPELIJKE RAADVOOR HET REGERINGSBELEID