Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen Milieubeleid - Oapen

13.07.2015 Views

terwijl het eigenbelang van het bedrijfsleven bij een adequate beheersing vande milieubelasting voor die diensten een markt schept welke daaraan eengrotere waarde verleent dan de enkele behoefte van handhaving van de wetgeving.3.3.5.2 Wijziging privaatrechtlbee invalshoekenIn beginsel kan milieuverontreinigend gedrag langs twee invalshoeken doormiddel van privaatrechtelijke regelgeving worden beperkt. Enerzijds door deuitbreiding van de rechten en aanspraken van specifieke personen, waardooraantasting van het milieu tevens een concrete aantasting van die rechten enaanspraken oplevert. Anderzijds door precisering van de algemene regels vanmaatschappelijk behoren welke men bij zijn handelen in acht moet nemen omdit rechtmatig te doen zijn. In wezen levert deze tweede methode indirect ookeen uitbreiding van de aanspraken van anderen op, in zoverre daardoor aansprakelijkheidjegens anderen voor de gevolgen ontstaat. Gelet echter op de inhet voorgaande besproken ontwikkeling van de positie in rechte van belangenorganisaties,speelt de eventuele direct aantoonbare schade van het onrechtmatighandelen een veel geringere rol; veeleer wordt een rechterlijk verbodvan de onrechtmatige activiteiten beoogd of het herstel van de milieuaantasting.Uitbreiding van specifieke rechten en aanspraken van anderen verhoogt detransactiekosten bij of de potentiele aansprakelijkheden voor bepaald handelen.Alleen bij een beperkt aantal rechthebbenden blijven deze kosten enaansprakelijkheden beheersbaar; wordt dit aantal te groot dan heeft dit a1gauw een algehele remmende invloed op de economische activiteiten. Gewezenwerd reeds op het bepalend belang voor de ontwikkeling van maatschappij eneconomie van de in de loop der jaren gegroeide verdeling van rechten en aansprakentussen particulieren onderling en tussen particuliere en collectievegoederen. In die verdeling dient dan ook niet lichtvaardig te worden ingegrepenten behoeve van de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen op eenbepaald terrein van overheidszorg. Ingrepen daarin kunnen weliswaar resulterenin het verdwijnen van bepaalde milieuproblemen, maar veelal zal dit hetgevolg zijn van het afremmen of onmogelijk worden van maatschappelijkeontwikkelingen die vanuit een andere optiek gewenst zijn. Oogmerk van hetmilieubeleid, zoals geformuleerd in de beleidsplannen van de regering, is ommaatschappelijke en economische ontwikkelingen in te voegen in de beperkingendie het milieu stelt, niet om economische groei onmogelijk te maken.Slechts in gevallen dat in het belang van de bescherming van het milieu eenbepaalde ontwikkeling absoluut moet worden tegengegaan, zou de wetgeverbewust gebruik kunnen maken van het remmend effect van de hoge transactiekostendie gepaard gaan aan het bestaan van afzonderlijke particuliererechten en aanspraken op bepaalde milieuwaarden.Algemeneprivaatrechtelijke eisen met betrekking tot handelenDuurzame ontwikkeling als maatschappelijke doelstelling kan echter ookworden vertaald in een wijziging van de grondregels van het maatschappelijkverkeer. Een eerste mogelijkheid betreft het instellen van een verplichting vanburgers om elkaar informatie ter beschikking te stellen over externe milieu-effectenvan het handelen.In paragraaf 3.3.3 werd de mogelijkheid belicht van burgers alsook van de overheidals private rechtspersoon om in rechte op te komen voor vermeendgeschaad eigenbelang of collectief belang. Externe effecten die zich vertalen inbijvoorbeeld vermogensrechtelijke schade kunnen een sterk motief opleverenom naleving van een gestelde norm te eisen via een rechtsgang of door daarmeete dreigen. Deze externe effecten moeten dan we1 bekend zijn.WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HETREGERINGSBELEID

Een spectaculair voorbeeld hiervan vormt de schikking die recent tot standkwam tussen de gemeente Rotterdam en een aantal chemische bedrijven dielozen op de Rijn. Wat publiekrechtelijk na jarenlange inspanning niet lukte,bleek onder dreiging van een onrechtmatige daadactie in korte tijd mogelijk.(Ingevolge het zgn. Executieverdrag kunnen vonnissen in land A in land B tenuitvoer worden gebracht tegen rechtspersonen afkomstig uit B.) Cruciaal hiervoorwas dat informatie over welke bedrijven in welke mate aan emissie vanschadelijke stoffen bijdroegen nauwkeurig bekend was. Alle ingredienten vooreen succesvolle procesgang, schade, procesbelang, causaliteit, daders warenaanwezig.Een elementaire voorwaarde voor een doelmatig privaatrechtelijk aandeel inde beheersing van de milieuproblematiek betreft dan ook de beschikbaarheidvan informatie over de externe effecten van activiteiten van afzonderlijkebedrijven en instellingen. B n aanzien van een verplichting om informatie teverschaffen, moet onderscheiden worden tussen een plicht om inzicht te biedenin de mogelijke gevolgen van bepaalde bedrijfsactiviteiten voor het milieu of devolksgezondheid (m.e.r., nieuwe chemische stoffen) en een plicht om op dehoogte te zijn van de wijze waarop direct beslag gelegd wordt op het milieu. Eenverplichting in de eerste zin voor alle bedrijfsactiviteiten levert enorme maatschappelijkekosten op, die vermoedelijk niet in verhouding staan tot de voordelen.Een verplichting dat bedrijven op de hoogte zijn van de wijze en matewaarin de eigen activiteiten tot uitstoot van stoffen leidt, dan we1 op anderewijze het milieu belasten, is tegen de achtergrond van de milieuproblematiekechter geen ongerechtvaardigde eis. Ideeen over bedrijfsinterne milieuzorggaan in eenzelfde richting. Reeds nu wordt in een aantal bedrijfstakken (bijv.chemie) daaraan gewerkt uit vrees om voortdurend in de verdachtenbank vande milieubeweging te staan. De ontwikkeling van een keurmerk voor groenebedrijven kan bevorderen dat die zorg meer algemeen wordt.Dezelfde druk doet zich echter niet in alle bedrijfstakken gelijkelijk voor. Omdie te scheppen ligt een wettelijke verplichting in de rede. Echter niet viapubliekrechtelijke regelgeving. De lasten van het toezicht op de naleving vaneen dergelijke plicht zullen groot zijn terwijl de overheid in de meeste gevallenweinig zal kunnen doen met de gegevens die dit oplevert; primair doe1 daarvanis immers om - analoog aan de doelstellingen van de Amerikaanse Right-to-Know-Laws - door middel van sociale controle en privaatrechtelijke actiebedrijven te wijzen op hun verantwoordelijkheid.Veeleer moet gedacht worden aan een privaatrechtelijke oplossing, die neerkomtop kruising van de regels zoals die bestaan met betrekking tot de registratieen informatie over financiele gegevens en met betrekking tot het gebruikvan persoonsregistraties. Bedrijven zouden verplicht moeten worden om periodiekschriftelijk vast te stellen op welke wijze en in welke omvang zij het milieubelasten en zij zouden deze informatie op aanvraag beschikbaar moetenhebben. Voor het checken van de juistheid van de ter beschikking gesteldeinformatie bestaat er de mogelijkheid van een gerechtelijke enqdte: deprivaatrechtelijke pendant van de parlementaire enquete. Een verdergaandestap is dat deze informatie jaarlijks gecontroleerd en juist bevonden moetworden door een speciale, externe of interne deskundige: de milieu-accountant.De registratie zou bindend moeten zijn voor het betrokken bedrijf. Belanghebbendenzouden bij overschrijding daarvan een verbod van bepaalde activiteitenkunnen vragen bij de rechter of de overschrijding zou grond kunnen zijnvoor aansprakelijkheid voor de kosten van schoonmaak. Het betrokken bedrijfbindt zich daarmee echter alleen aan de eigen opgave van vervuiling.De raad meent dat ZO'~informatieplicht een aanzienlijke bijdrage zou kunnenleveren aan het voorkomen van onnodige aantasting van het milieu. Ook dehandhavingslast die samenhangt met de controle op publiekrechtelijkenormen kan hierdoor afnemen.

Een spectaculair voorbeeld hiervan vormt de schikking die recent tot standkwam tussen de gemeente Rotterdam en een aantal chemische bedrijven dielozen op de Rijn. Wat publiekrechtelijk na jarenlange inspanning niet lukte,bleek onder dreiging van een onrechtmatige daadactie in korte tijd mogelijk.(Ingevolge het zgn. Executieverdrag kunnen vonnissen in land A in land B tenuitvoer worden gebracht tegen rechtspersonen afkomstig uit B.) Cruciaal hiervoorwas dat informatie over welke bedrijven in welke mate aan emissie vanschadelijke stoffen bijdroegen nauwkeurig bekend was. Alle ingredienten vooreen succesvolle procesgang, schade, procesbelang, causaliteit, daders warenaanwezig.Een elementaire voorwaarde voor een doelmatig privaatrechtelijk aandeel inde beheersing van de milieuproblematiek betreft dan ook de beschikbaarheidvan informatie over de externe effecten van activiteiten van afzonderlijkebedrijven en instellingen. B n aanzien van een verplichting om informatie teverschaffen, moet onderscheiden worden tussen een plicht om inzicht te biedenin de mogelijke gevolgen van bepaalde bedrijfsactiviteiten voor het milieu of devolksgezondheid (m.e.r., nieuwe chemische stoffen) en een plicht om op dehoogte te zijn van de wijze waarop direct beslag gelegd wordt op het milieu. Eenverplichting in de eerste zin voor alle bedrijfsactiviteiten levert enorme maatschappelijkekosten op, die vermoedelijk niet in verhouding staan tot de voordelen.Een verplichting dat bedrijven op de hoogte zijn van de wijze en matewaarin de eigen activiteiten tot uitstoot van stoffen leidt, dan we1 op anderewijze het milieu belasten, is tegen de achtergrond van de milieuproblematiekechter geen ongerechtvaardigde eis. Ideeen over bedrijfsinterne milieuzorggaan in eenzelfde richting. Reeds nu wordt in een aantal bedrijfstakken (bijv.chemie) daaraan gewerkt uit vrees om voortdurend in de verdachtenbank vande milieubeweging te staan. De ontwikkeling van een keurmerk voor groenebedrijven kan bevorderen dat die zorg meer algemeen wordt.Dezelfde druk doet zich echter niet in alle bedrijfstakken gelijkelijk voor. Omdie te scheppen ligt een wettelijke verplichting in de rede. Echter niet viapubliekrechtelijke regelgeving. De lasten van het toezicht op de naleving vaneen dergelijke plicht zullen groot zijn terwijl de overheid in de meeste gevallenweinig zal kunnen doen met de gegevens die dit oplevert; primair doe1 daarvanis immers om - analoog aan de doelstellingen van de Amerikaanse Right-to-Know-Laws - door middel van sociale controle en privaatrechtelijke actiebedrijven te wijzen op hun verantwoordelijkheid.Veeleer moet gedacht worden aan een privaatrechtelijke oplossing, die neerkomtop kruising van de regels zoals die bestaan met betrekking tot de registratieen informatie over financiele gegevens en met betrekking tot het gebruikvan persoonsregistraties. Bedrijven zouden verplicht moeten worden om periodiekschriftelijk vast te stellen op welke wijze en in welke omvang zij het milieubelasten en zij zouden deze informatie op aanvraag beschikbaar moetenhebben. Voor het checken van de juistheid van de ter beschikking gesteldeinformatie bestaat er de mogelijkheid van een gerechtelijke enqdte: deprivaatrechtelijke pendant van de parlementaire enquete. Een verdergaandestap is dat deze informatie jaarlijks gecontroleerd en juist bevonden moetworden door een speciale, externe of interne deskundige: de milieu-accountant.De registratie zou bindend moeten zijn voor het betrokken bedrijf. Belanghebbendenzouden bij overschrijding daarvan een verbod van bepaalde activiteitenkunnen vragen bij de rechter of de overschrijding zou grond kunnen zijnvoor aansprakelijkheid voor de kosten van schoonmaak. Het betrokken bedrijfbindt zich daarmee echter alleen aan de eigen opgave van vervuiling.De raad meent dat ZO'~informatieplicht een aanzienlijke bijdrage zou kunnenleveren aan het voorkomen van onnodige aantasting van het milieu. Ook dehandhavingslast die samenhangt met de controle op publiekrechtelijkenormen kan hierdoor afnemen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!