13.07.2015 Views

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

individuele belangen. Een vraag die in het verlengde ligt van die ofmeer in hetalgemeen de 'bezorgde' burger moet kunnen optreden in het algemeen belangen daarbij de naleving van bijvoorbeeld vergunningsvoorschriften moetkunnen vorderen; een figuur die bekend is uit andere rechtssystemen (publicaction). Vragen die de keerzijde vormen van de vraag of de overheid gebruikkan maken van het privaatrecht en het burgerlijk procesrecht bij de behartigingvan het algemeen belang, naast of in plaats van haar publiekrechtelijkebevoegdheden. Ook op dat punt is er in de rechtspraak sprake van een geleidelijkeverruiming van de mogelijkheden.Het antwoord op deze vragen heeft belangrijke maatschappelijke gevolgen.De druk tot naleving van publiekrechtelijk gestelde normen en regels op hetgebied van het milieu zal vermoedelijk toenemen, wanneer niet alleen de overheidmaar ook particuliere organisaties een vordering tot naleving daarvankunnen instellen. Mogelijk gevolg kan zijn dat ondernemers geconfronteerdkunnen worden met veelvuldige rechtsprocedures. Het politieke proces inNederland levert een fijnmazig netwerk aan regelgeving op, waarvan de toepassingechter getemperd wordt door het opportuniteitsbeginsel bij de handhaving.Evenzo wordt de armslag van de overheid verruimd wanneer zij opbasis van de veelal voor ruimere uitleg vatbare normstelling van het burgerlijkrecht kan optreden ter behartiging van het algemeen belang. Grotere effectiviteitvormt op zich zelf echter nog geen rechtvaardiging, temeer daar degevolgen daarvan ook op andere rechtsgebieden betrekking zouden hebben.De vormen van het publiekrecht zijn toegesneden op de situatie dat de overheiden de burger niet op gelijke voet staan, dat de verplichtingen eenzijdig wordenopgelegd en dat op overtreding daarvan sanctie is gesteld. De regels van hetprivaatrecht en burgerlijk procesrecht berusten daarentegen op het uitgangspuntdat het handelen van de BBn concrete schade of nadeel oplevert voor eenander, reden waarom toepassing van meer algemene beginselen van eenrechtvaardige verdeling van lasten, waaronder van bewijslast, redelijk is. Ooka1 is het juist dat de starre scheiding tussen publiekrecht en privaatrecht geleidelijkafneemt, dan nog blijft het een kwalitatieve sprong om het onderscheidgeheel op te heffen.Hier staat echter tegenover dat de handhavingslast die gepaard gaat met degestelde publiekrechtelijke regels de capaciteit van de overheid onmiskenbaarte boven gaat en, gezien de veelheid van activiteiten die onderwerp zijn vanmilieubeleid, ook te boven moet gaan. Voorts, een overheid die - zij het noodgedwongen- bepaalt welk gedrag a1 dan niet gesanctioneerd wordt, stelt infeite zelf door de wetgever bepaalde normen buiten werking. Het schema waarbijde staat exclusief als drager van het algemeen belang geldt en de burger endiens organisaties uitsluitend als dragers van private belangen, kan wordengezien als juist BBn van de oorzaken van de ontstane milieuproblematiek,waarbij externe effecten van individueel gedrag op het collectief wordenafgewenteld.Meer praktisch: de vrees voor een escalatie van het aantal door belangenorganisatiesaan te spannen procedures wordt door de praktijk weersproken. Inlanden waar vormen van public action zijn ingevoerd, blijken de lasten van deprocedures een aanzienlijke drempel. Waar de controlefunctie van de overheiddeels door particuliere organisaties wordt overgenomen, ligt het eerder in derede deze drempel te verlagen. Particuliere acties zullen kansrijker zijn als hetmilieugedrag door publiekrechtelijke voorschriften is gereguleerd. Voor hetaantonen van onrechtmatigheid zal dan immers voldoende zijn dat overtredingvan een dergelijk voorschrift heeft plaatsgevonden.Een interessante consequentie tenslotte is dat door de ontstane concurrentiede controlefunctie ook door de overheid zelf actiever wordt uitgeoefend 33.33] H. Bocken. Het aonsprokelijkheidsrecht ols sonctie tegen de verstoring van het leefmilieu; Brussel. 1979, blz. 410-419.MILIEUBELEID

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!