hoeveelheid Ox, autokilometers met Oyl treinkilometers. Een directe ingreep inzijn voorkeuren middels een 'bevel' laat K geen keuze, maar gebiedt of verbiedthem iets. Als gevolg hiervan wordt de budgetlzjn een punt (bijv. punt A, op eenautoloze zondag), dat een keuzegedrag uitsluit. Indien echter ook de mogelijkheidvan ontduiking wordt beschouwd, ontstaat opnieuw een keuzeprobleem,waarbij de voordelen van het realiseren van eigen voorkeuren worden afgewogentegen de mogelijke nadelen van sancties. Een aanpassing van de transactievoorwaardenmanipuleert de keuzeparameters, waardoor K tot nieuwe keuzes komtin P2 en PB. Overreding, danwel cultuurverandering in het algemeen, kan K ertoe bewegen bij gelijkblijvende financiele parameters zijn voorkeursschema teherzien in I', en naar P', te gaan.Figuur 2.1Het keuzegedrag gemodelleerd, met mobiliteit als voorbeeldStel de overheid wil de mobiliteit als zodanig terugdringen door een verhogingvan de benzine-accijns en een gelijkwaardige vermindering van de subsidie ophet openbaar vervoer, waardoor de prijsikwaliteitsverhouding tussen auto- entreinkilometers niet wordt aangetast. K wordt nu geconfronteerd met een reeledaling van zijn mobiliteitsbudget tot DE en een onveranderde prijdkwaliteitsverhoudingDEO = ABO (de nieuwe budgetlijn DE loopt parallel aan de oudeAB). De nieuwe omstandigheden dwingen K tot gedragsaanpassing; hij moet detering naar de nering zetten en wijkt uit naar een lager bevredigingsniveau methet daarbij passende voorkeursschema I,. In punt P, vindt hij nu een nieuw evenwichttussen nut en offer, bij Ox, autokilometers en Oy, treinkilometers. Gesteldkan worden dat de vermindering van zijn reele mobiliteitsbudget een inkomenseffectheeft gegenereerd ten belope van xlxz in termen van autokilometers (y,yzin termen van treinkilometers).Stel vervolgens dat de overheid alleen het autogebruik wil terugdringen dooreen verhoging van de benzine-accijns die, tenville van de vergelijkbaarheid,evenveel opbrengt als de hiervoor besproken maatregel (en die dus eenzelfdeinkomenseffect heeft, opnieuw bepaald door de budgetlijn DE en uitgedrukt inhet aantal autokilometers xlxz). Omdat alleen het autogebruik getroffen wordt,gaat het nu om een wijziging van de prijsikwaliteitsverhouding van auto entrein. De nieuwe verhouding wordt uitgedrukt door de hellingshoek ACO, en Kwordt geconfronteerd met een nieuw mobiliteitsbudget AC, waarin de ruilvoetWETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID
van treinkilometers voor autokilometers is verslechterd (en de concurrentiepositievan de trein is verbeterd). Geconfronteerd met deze nieuwe parametersvalt K terug op zijn best haalbare voorkeursschema I,, door langs de budgetlijnvan P2 naar P, te schuiven **. In I, wordt K verder naar links gedrongen, waarhij in P3 aanzienlijk minder auto rijdt (Ox3) en wat meer gebruik maakt van detrein (Oy,) dan in de uitgangssituatie P,. De verklaring voor de verminderingvan zijn autogebruik valt nu uiteen in een inkomenseffect x,x2, dat de reactievan K beschrijft op de daling van zijn koopkracht (de vermindering van zijn reeelbeschikbaar inkomen) als gevolg van de accijnsverhoging, en een substitutieeffectx2x3, dat de reactie van K op de verandering in de prijs/kwaliteitsverhoudingisoleert. De neerslag van een beleid gericht op manipulatie van parameterwaardeis te schatten op basis van prijselasticiteiten, die de gedragsreactie langseen gegeven voorkeursschema uitdrukken. In de tijd worden de feitelijkegedragsreacties evenwel over- of onderschat, voorzover zij het gevolgzijn van eenverandering van (de ligging van) het voorkeursschema uit hoofde van overredingof, meer in het algemeen, van cultuuwerandering.Deze korte excursie in de prijstheorie demonstreert hoe, met behulp van eenfinancieel instrumentarium, in het eerste geval de mobiliteit als zodanig teruggedrongenkan worden door een combinatie van een vermindering van subsidiesop het openbaar vervoer en een verhoging van de benzine-accijns en, in hettweede geval, bij eenzelfde lastenverzwaring, een effectiever substitutiebeleidgevoerd kan worden ter bevordering van het openbaar vervoer.* Het 'mobiliteitsbudget' is, op zijn beurt, uiteraard de resultante van een voorafgaandeafweging van mobiliteit en overige behoeften in de aanwending van hetbesteedbare inkomen, en als zodanig niet noodzakelijk een constante. Dezecomplicatie, die inherent is aan iedere 'twee goederen-analyse' uit de microeconomie,doet overigens niet wezenlijk ter zake voor het hier ontwikkeldebetoog.** Opgemerkt zij tenslotte dat de verschuiving langs de budgetlijn de essentie vande methode-Slutski is. Slutski, die de budgetrestrictie tot uitgangspunt neemt,trekt de hulplijn ter isolatie van het inkomenseffect en het hierna te besprekensubstitutie-effect van een hefing door het nieuwe evenwichtspunt, en beschrijflhet substitutie-effect vervolgens als een beweging langs de budgetlijn, tenvijl dein de moderne welvaartstheorie meer gebruikelijke methode-Hicks, die wilnagaan wat er aan compensatie nodig is om het oorspronkelijke voorkeursschemauit te voeren, de hulplijn als een raaklijn aan dat oorspronkelijke schematrekt, en het substitutie-effect langs de oorspronkelijke indifferentiecurve laatlopen. Slutski wordt hier gevolgd omdat het nu niet gaat om de compensatieproblematiek,maar om aan te geven welke gevolgen incorporatie van externeeffecten in de financiele keuzeparameters heeft voor het keuzegedrag.--Op (veranderingen in) keuzeparameters zullen individuele actoren ieder voorzich verschillend reageren; die reacties zijn mede afhankelijk van verschillenin percepties. Iedere actor interpreteert en venverkt de hem beschikbare informatieop zijn eigen, voor derden vaak moeilijk te volgen wijze, dat wil zeggenin subjectieve rationaliteit. Zo zal hij in de interpretatie van de prijskwaliteitsverhoudingvan auto en openbaar vervoer wellicht zijn vaste autokosten nietmeewegen, zich meer opwinden over 10 minuten treinvertraging dan over20 minuten in een file, bij regen tot geen prijs uit de auto komen, menen aanzijn stand verplicht te zijn auto te rijden of zich bij zijn keuzes meer laten leidendoor de macht der gewoonte dan door de beschikbare informatie. Doorgaans zalhij bovendien in zijn afwegingen een 'verkorte procedure' volgen, in wat depsycholoog Simon als 'satisficing behaviour' beschreven heeft 4. Actoren die'1 Zie bijvoorbeeld H. Simon. 'From Substantive to Procedural Rationality'; in: Method and Appraisal in Economics; door S. Latsis(red.). Cambridge. Cambridge University Press. 1976, herdrukt in Philosophy and Economic Theory; door F. Hahn en M. Hollis(red.). Oxford. Oxford University Press. 1979.
- Page 1: Rapporten aan de RegeringMilieubele
- Page 4 and 5: Op overreding gerichte instrumenten
- Page 6 and 7: Het milieuvraagstuk wordt zo gesche
- Page 8 and 9: evoegdheden naar vertegenwoordigend
- Page 10 and 11: Zo beschouwd is milieubeleid geen k
- Page 12 and 13: instrumentarium en anderzijds van d
- Page 14 and 15: 'Ibch is het vooral in de twintigst
- Page 16: milieuproblemen waar vroegere gener
- Page 19 and 20: 13 kiloton in 1986 tot ongeveer 9,3
- Page 21 and 22: Nota Waterhuishouding lg. De nitraa
- Page 23 and 24: heden, maar vervolgens ook in veran
- Page 25 and 26: Fase I12. Het, in samenwerking met
- Page 27 and 28: Analyse van de milieuproblematiek2.
- Page 29 and 30: Deze 'verstatelijking' heeft niet a
- Page 31: Zoals in paragraaf 3.5 nader zal wo
- Page 35 and 36: domein van de efficiency. De ervari
- Page 37 and 38: 2.3.4 Rol van de overheidWanneer de
- Page 39 and 40: ?bt welke prijs willen we het belei
- Page 41 and 42: Instrumenten van milieubeleid3.1 In
- Page 43 and 44: complementaire voorzieningen geldt
- Page 45 and 46: door bedrijven te beperken. De toen
- Page 47 and 48: nale voorschriften vlot te kunnen i
- Page 49 and 50: ing van doelstellingen en voorschri
- Page 51 and 52: Naast allocatieve gronden zijn er v
- Page 53 and 54: de verschillende maatschappelijke g
- Page 55 and 56: opkomen. Langs die weg kunnen de ko
- Page 57 and 58: 3.3.5 Mogelijkheden en beperkingenI
- Page 59 and 60: PrivaatrechtelGk beheer van milieuw
- Page 61 and 62: individuele belangen. Een vraag die
- Page 63 and 64: het voordeel van de snelheid en de
- Page 65 and 66: lijke betrekking tussen de controle
- Page 67 and 68: Een spectaculair voorbeeld hiervan
- Page 69 and 70: lijk om op andere wijze te voldoen.
- Page 71 and 72: van het fiscale instrument 44. Best
- Page 73 and 74: zijn regulerende energieheffingen,
- Page 75 and 76: Oormerking van heffingen en eenheid
- Page 77 and 78: egulering, niet alleen de handhavin
- Page 79 and 80: Verhandelbare vergunningenDe privaa
- Page 81 and 82: kunnen de transactiekosten hoog zij
- Page 83 and 84:
Verder wordt hiermee geen recht ged
- Page 85 and 86:
egulering in de vorm van technologi
- Page 87 and 88:
elementen in de attitudes of voorke
- Page 89 and 90:
werking wordt gedaan. Zij is echter
- Page 91 and 92:
Onvolledige contracten fvormen van
- Page 93 and 94:
in de specificatie van het wenselij
- Page 95 and 96:
Landelijke Vereniging tot behoud va
- Page 97 and 98:
kader van de produktaansprakelijkhe
- Page 99 and 100:
De openbaarheid van de procedure is
- Page 101 and 102:
gegeven welke publiekrechtelijke en
- Page 103 and 104:
Indien eind 1992 onvoldoende voortg
- Page 105 and 106:
3.6.2 De comrnunautaire rechtsordeD
- Page 107 and 108:
etrokken regels dit uitdrukkelijk b
- Page 109 and 110:
directe regulering worden de (impli
- Page 111 and 112:
Eerst de efficiencyvraag of het kan
- Page 113 and 114:
3.8 SlotbeschouwingIn het voorafgaa
- Page 115 and 116:
Keuze van instrumenten4.1 Inleiding
- Page 117 and 118:
muleerd. Deze doelstellingen voor 2
- Page 119 and 120:
en de inzet van minder zwavelhouden
- Page 121 and 122:
gehaald worden. Om deze doelstellin
- Page 123 and 124:
3. kenmerken die de weerstand en de
- Page 125 and 126:
De afvalproblematiek omvat veel moe
- Page 127 and 128:
4.3.4 StructuurAantal bronnenDoelgr
- Page 129 and 130:
Geografische schaal van de effecten
- Page 131 and 132:
directe regulering is geboden. Met
- Page 133 and 134:
Verhandelbare vergunningen hebben i
- Page 135 and 136:
hiervan is de relatie werkgever-wer
- Page 137 and 138:
zijn voor de instrumentkeuze: de me
- Page 139 and 140:
Het spreekt vanzelf dat bij het inz
- Page 141 and 142:
Tabel 4.3Indeling van doelgroepen/m
- Page 143 and 144:
autogebruik) en op Ben doelgroep-mi
- Page 145 and 146:
landbouw (veel tuinbouw, veel aarda
- Page 147 and 148:
Toelichting tabel 4.51 =)a D = Dire
- Page 149 and 150:
het milieu. Rvens bleek dat de typo
- Page 151 and 152:
De onderzochte heffingen hebben een
- Page 153 and 154:
verdragen met de continui'teit die
- Page 155 and 156:
delen en de (milieuhadelen. De voor
- Page 157 and 158:
onderkend, dat hiervan vooralsnog g
- Page 159 and 160:
Vorm en inhoudvan het milieubeleid5
- Page 161 and 162:
In de bepaling van de beleidsagenda
- Page 163 and 164:
Het vinden van de optimale bestuurl
- Page 165 and 166:
tot wat we op eigen kracht en gezag
- Page 167 and 168:
transactiebereidheid. De omslag kwa
- Page 169 and 170:
uiteindelijke beleidsorientatie een
- Page 171 and 172:
gestreefd te worden naar een beperk
- Page 173 and 174:
Bijlage I:Tekst van de adviesaanvra
- Page 175 and 176:
Fase I:1. Inventarisatie, evaluatie
- Page 177 and 178:
Bijlage 2:De laagste-kosten-eigensc
- Page 179 and 180:
plaatsvinden. Het is dan bijvoorbee
- Page 181 and 182:
BRON ABRON 6ernissiereductiekostene
- Page 183 and 184:
ConclusieIn onderdeel 1 is beschrev
- Page 185 and 186:
2 Bronnen waarvoor (6) bindend is.
- Page 187 and 188:
Bijlage 3:Verhandelbare vergunninge
- Page 189 and 190:
ZakenregisterAansprakelijkheid par.
- Page 191 and 192:
- mechanisme(n) par.2.2.1,47-50- ob
- Page 193 and 194:
- publiekrechtelijke - par.3.2, par
- Page 195 and 196:
Rapporten aan de RegeringEerste raa
- Page 197 and 198:
'Voorstudies en achtergronden'Eente
- Page 199 and 200:
'Voorstudies en achtergronden media
- Page 201:
Vierde raadsperiode:V63 Milieu en g