Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen Milieubeleid - Oapen

13.07.2015 Views

het aantal autokilometers in Nederland in de afgelopen jaren aanzienlijk istoegenomen en de technologie op een aantal punten is achtergebleven.De venvachting van het RIVM is daarom dat de NMP-doelstelling voor 2000(238-243 kton) niet zal worden benaderd. Met het thans vastgestelde beleid zaleen emissie worden bereikt van 323 kiloton in het jaar 2000 en van 284 kilotonin 2010. Aanvullend beleid, met name in de verkeerssector, zal nodig zijn.Tussen 1986 en 1989 heeft zich een lichte daling van de NH,-emissie voorgedaan,onder meer door een vermindering van het gebruik van stikstofkunstmest.Het vastgestelde beleid lijkt toereikend om de tussendoelstellingvoor 1994 (177 kton NH3) te halen. Om de 70-procent-reductiedoelstelling voor2000 te kunnen realiseren, zullen echter extra beleidsmaatregelen noodzakelijkzijn. Er wordt hier een aanzienlijke discrepantie tussen NMP-doelstelling(82 kiloton) en realisatie (raming is 114 kiloton) verwacht; dit komt neer op eenreductie van slechts 55 procent.Overigens moet worden opgemerkt dat op Europees niveau we1 richtlijnen voorSOz en NO,, maar nog geen emissiedoelstellingen voor NH3 zijn geformuleerd.Behalve in Nederland worden verder alleen nog in Vlaanderen dergelijke doelstellingengehanteerd. Hiermee zal de emissiebeperking van 25 procent in hetbuitenland, waar het NMP van uitging, niet kunnen worden gerealiseerd, metgevolgen voor het Nederlandse beleid. Ook moet worden geconcludeerd datNederland duidelijk vooroploopt op dit gebied.1.4.3 VermestingVermesting heeft betrekking op een ophoping van voedingsstoffen in water enbodem, met name door een overmatige toediening met fosfor (PI, stikstof (N) enook kalium (K). Deze stoffen komen in het milieu via meststoffen, menselijkeuitwerpselen, gebruik van produkten zoals wasmiddelen, industriele produktievan bijvoorbeeld kunstmest, verbrandingsgassen uit auto's en industrie envia rivieren uit het buitenland.Door het gevoerde beleid zijn de nutrientenconcentraties - met name voorfosfaat - in het oppervlaktewater duidelijk verminderd. Zo is bijvoorbeeld, dooreen grootschalige overstap op fosfaatvrije middelen, de lozing uit de huishoudensaanzienlijk gereduceerd. Desondanks zijn de gehaltes van fosfaten enstikstof in het oppervlaktewater nog steeds te hoog. De aanvoer van fosfaatvanuit Nederland naar de Rijn zal in 1995 44 procent lager zijn dan in 1985.De 50-procent-doelstelling uit het Rijn en Noordzee Actieplan wordt daarmeebenaderd, maar niet gehaald. De verwachting is dat bij uitvoering van het huidigebeleid de fosfaatbelasting van het oppervlaktewater in 2010, vooral doornaijlingseffecten, niet veel lager zal zijn dan in 1995.In 2000 zal er waarschijnlijk nog steeds meer aanvoer van fosfor op de landbouwgrondenzijn dan via de gewassen wordt opgenomen. Bij realisering vanhet vastgestelde beleid zal er ook na 2000 nog ophoping van fosfaat in de land--bouwgronden plaats vinden, onder andere door naijling van verschillende ontwikkelingenvanuit het verleden en vanwege de atmosferische depositie.De stikstofbelasting van het oppervlaktewater is nog weinig verbeterd. Het nuingezette mestbeleid zou hier een aanzienlijke bijdrage moeten leveren; ditresulteert, naar verwachting, echter voor 1995 in niet meer dan een 20 procentemissiereductie ten opzichte van 1985, waarmee de doelstelling uit de actieplannenniet wordt gehaald. Hoewel er voor stikstof we1 een aanzienlijkereductie wordt venvacht, met name door het venvijderingsrendement van derioolwaterzuiveringsinstallaties, zullen de stikstofconcentraties in veel oppervlaktewaterenook in 2010 nog hoger zijn dan de doelstellingen van de DerdeWETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID

Nota Waterhuishouding lg. De nitraatbelasting van het grondwater zal pereenheid verminderen, maar de totale oppervlakte waar sprake is van een overschrijdingvan de normen, neemt niet af.1.4.4 VerspreidingDit brede thema betreft de verspreiding van bijna alle milieugevaarlijkestoffen (zoals bestrijdingsmiddelen, zware metalen en radio-actieve stoffen) envan genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, die individueel of tezamen risico's voor mens en milieu met zich mee kunnen brengen.Ten aanzien van het thema verspreiding heeft zich een aantal positieve ontwikkelingenvoorgedaan. Zo zijn de loodconcentraties in Nederland sterk gedaaldals gevolg van de verlaging van het loodgehalte in benzine en de introductievan loodvrije benzine. Voor een aantal zware metalen en organische microverontreinigingenzijn tussen 1970 en 1990 reducties bereikt van zo'n 90procent en worden tot 1995 nog verdere reducties mogelijk geacht. Het effectvan zuiveringsmaatregelen wordt echter vaak teniet gedaan door de groei vande bevolking, het verkeer en de industriele produktie.Het probleem dat zich voordoet bij het thema verspreiding is de accumulatievan gevaarlijke stoffen in bodem, grond- en oppervlaktewater, waardoor eenaanzienlijke emissiereductie noodzakelijk is. De belasting van de landbouwgrondenmet zware metalen zal tussen 1989 en 2000 met 30 tot 60 procentdalen. De vastgestelde maatregelen zullen echter alleen voor arseen de streefwaardenbereiken; voor de andere metalen zullen extra reducties nodig zijn.Zo zal, ondanks een geringere belasting, de aanwezige hoeveelheid zeerpersistente middelen in de bodem en het grondwater niet snel verminderen; insommige gevallen zullen zelfs hogere emissiereducties dan afgesproken in hetkader van het Rijn Actieplan en het Noordzee Actieplan nodig zijn om degewenste situatie te kunnen realiseren. 'I'ussen 1995 en 2010 zal de belastingvan bodem, grond- en oppervlaktewater bij het thans vastgestelde beleid danook niet altijd afnemen.1.4.5 VerwijderingOnder venvijdering wordt verstaan het inzamelen, venverken, bewerken envernietigen van vaste en vloeibare afvalstromen. De belangrijkste problemendie zich bij afvalstromen voordoen, zijn tweeerlei. Kwalitatief zien we datmilieugevaarlijke stoffen zich door het milieu verspreiden (bijv. bij hetverbranden van afval). Kwantitatief doen zich problemen voor doordat deafvalstromen in zo'n mate toenemen dat ruimtegebrek ontstaat voor afval datnoch hergebruikt noch verbrand kan worden.In Nederland werd in 1985 zo'n 110 miljoen ton vast afval geproduceerd. Daarvanbestond ongeveer 60 miljoen ton uit baggerspecie. Deze afvalstroom isafkomstig uit het baggeren van ondenvaterbodems in vaarwegen en vaargeulen.Daarbij komt nu een groeiende hoeveelheid baggerspecie door desanering van sterk vervuilde waterbodems. De rest van het afval(50 mln ton)is uit diverse bronnen afkomstig. Grote bronnen zijn hier de landbouw (mest)met 14 miljoen ton en de bouw met 7,8 miljoen ton in 1985. Het afvalprobleemin de landbouw (mest) heeft de laatste jaren bijzondere aandacht gekregen,doch de hiervoor nagestreefde beleidsdoeleinden worden (nog) niet gerealiseerd.Een aparte behandeling vergen het industrieel(15,l mln ton in 1985) en huishoudelijkafval(4,7 mln ton in 1985), dat weliswaar qua omvang veel kleiner19] Derde Nota Waterhuishouding. op.citMILIEUBELEID

het aantal autokilometers in Nederland in de afgelopen jaren aanzienlijk istoegenomen en de technologie op een aantal punten is achtergebleven.De venvachting van het RIVM is daarom dat de NMP-doelstelling voor 2000(238-243 kton) niet zal worden benaderd. Met het thans vastgestelde beleid zaleen emissie worden bereikt van 323 kiloton in het jaar 2000 en van 284 kilotonin 2010. Aanvullend beleid, met name in de verkeerssector, zal nodig zijn.Tussen 1986 en 1989 heeft zich een lichte daling van de NH,-emissie voorgedaan,onder meer door een vermindering van het gebruik van stikstofkunstmest.Het vastgestelde beleid lijkt toereikend om de tussendoelstellingvoor 1994 (177 kton NH3) te halen. Om de 70-procent-reductiedoelstelling voor2000 te kunnen realiseren, zullen echter extra beleidsmaatregelen noodzakelijkzijn. Er wordt hier een aanzienlijke discrepantie tussen NMP-doelstelling(82 kiloton) en realisatie (raming is 114 kiloton) verwacht; dit komt neer op eenreductie van slechts 55 procent.Overigens moet worden opgemerkt dat op Europees niveau we1 richtlijnen voorSOz en NO,, maar nog geen emissiedoelstellingen voor NH3 zijn geformuleerd.Behalve in Nederland worden verder alleen nog in Vlaanderen dergelijke doelstellingengehanteerd. Hiermee zal de emissiebeperking van 25 procent in hetbuitenland, waar het NMP van uitging, niet kunnen worden gerealiseerd, metgevolgen voor het Nederlandse beleid. Ook moet worden geconcludeerd datNederland duidelijk vooroploopt op dit gebied.1.4.3 VermestingVermesting heeft betrekking op een ophoping van voedingsstoffen in water enbodem, met name door een overmatige toediening met fosfor (PI, stikstof (N) enook kalium (K). Deze stoffen komen in het milieu via meststoffen, menselijkeuitwerpselen, gebruik van produkten zoals wasmiddelen, industriele produktievan bijvoorbeeld kunstmest, verbrandingsgassen uit auto's en industrie envia rivieren uit het buitenland.Door het gevoerde beleid zijn de nutrientenconcentraties - met name voorfosfaat - in het oppervlaktewater duidelijk verminderd. Zo is bijvoorbeeld, dooreen grootschalige overstap op fosfaatvrije middelen, de lozing uit de huishoudensaanzienlijk gereduceerd. Desondanks zijn de gehaltes van fosfaten enstikstof in het oppervlaktewater nog steeds te hoog. De aanvoer van fosfaatvanuit Nederland naar de Rijn zal in 1995 44 procent lager zijn dan in 1985.De 50-procent-doelstelling uit het Rijn en Noordzee Actieplan wordt daarmeebenaderd, maar niet gehaald. De verwachting is dat bij uitvoering van het huidigebeleid de fosfaatbelasting van het oppervlaktewater in 2010, vooral doornaijlingseffecten, niet veel lager zal zijn dan in 1995.In 2000 zal er waarschijnlijk nog steeds meer aanvoer van fosfor op de landbouwgrondenzijn dan via de gewassen wordt opgenomen. Bij realisering vanhet vastgestelde beleid zal er ook na 2000 nog ophoping van fosfaat in de land--bouwgronden plaats vinden, onder andere door naijling van verschillende ontwikkelingenvanuit het verleden en vanwege de atmosferische depositie.De stikstofbelasting van het oppervlaktewater is nog weinig verbeterd. Het nuingezette mestbeleid zou hier een aanzienlijke bijdrage moeten leveren; ditresulteert, naar verwachting, echter voor 1995 in niet meer dan een 20 procentemissiereductie ten opzichte van 1985, waarmee de doelstelling uit de actieplannenniet wordt gehaald. Hoewel er voor stikstof we1 een aanzienlijkereductie wordt venvacht, met name door het venvijderingsrendement van derioolwaterzuiveringsinstallaties, zullen de stikstofconcentraties in veel oppervlaktewaterenook in 2010 nog hoger zijn dan de doelstellingen van de DerdeWETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!