Milieubeleid - Oapen
Milieubeleid - Oapen Milieubeleid - Oapen
alsmede afschaffing van het reiskostenforfait, het verhogen van de motorrijtuigenbelastingen een activering van het verhaalsrecht op de WA-verzekeringeen belangrijke rol kunnen spelen. Ontegenzeggelijk heeft een modernesamenleving een grote behoefte aan mobiliteit, maar niet in alle gevallen noodzakelijkaan fysieke mobiliteit. Het potentieel dat telecommunicatie biedt,wordt nog bij lange na niet benut. Ook waar fysieke mobiliteit we1 vereist is,biedt juist de bevolkingsdichtheid van Nederland grote mogelijkheden voorcollectief - a1 dan niet openbaar - vervoer.Hoe dan ook kan het milieubeleid in het nationale perspectief slechts trachtenruimte te scheppen voor maatschappelijke aanvaarding van wat op nationaleschaal mogelijk is en begrip te kweken bij diegenen die zich zorgen maken overhet milieu voor de economische gevaren van eenzijdige maatregelen, voorzoverdie tot een verplaatsing van bedrijvigheid naar het buitenland zouden kunnenleiden. De consequentie van dit beleidsperspectief is dat het milieubeleidslechts op deelterreinen successen kan boeken. Dit onderstreept de noodzaakvan verbreding van de bestuurlijke mogelijkheden tot een hoger schaalniveau.In het Europa-perspectief komt er we1 een gemeenschappelijk milieubeleid totstand, maar binnen een afgeschermd territorium (EG, EFTAmVA, Oost-Europa en het GOS). In dit pessimistisch geformuleerde perspectief mislukt deUruguay-ronde en ontwikkelt de Europese Ruimte zich tot een mercantilistischen lichtelijk dirigistisch handelsblok, met mogelijk een begin van eenactivistisch energiebeleid (Europees Energiehandvest), gericht op grotereenergie-onafhankelijkheid van derden en politieke binding aan het Westenvan Oost-Europa en het GOS. Onder een dergelijk gesternte is een belasting opmotorbrandstoffen mogelijk, kunnen technische eisen gesteld worden aan deauto en zijn ook de verdere beleidsmogelijkheden op het gebied van energie enmobiliteit verruimd door de beperking van de verplaatsingsproblematiek,maar blijft de mogelijkheid van een algemene hefhg op energie als industrieleinput sterk afhankelijk van het flankerend wereldhandels- en energiebeleid envan wat de Europese milieudiplomatie daarin vermag.Realisatie van het Europa-perspectief verschaft op zijn beurt een hefboom omin een meer optimistisch mondiaalperspectief te geraken, waarin de verlengdeUruguay-ronde slaagt, verder inhoud wordt gegeven aan het Europese Energiehandvesten de ruimte ontstaat voor eeri mondiaal energie- en milieubeleid, ineen sfeer van actieve milieudiplomatie en welvaartscheppende vrijhandel,min of meer langs de lijnen van het Balanced Growth scenario van het CentraalPlanbureau (CPB) lo. In een dergelijk perspectief zou het NMP-plus uit tevoeren zijn. De concurrentiepositie binnen bedrijfstakken is dan gevrijwaarddoordat niet alleen de Verenigde Staten, maar ook Japan en de NIC's (nieuweindustriele landen) in de samenwerking zijn betrokken en het verplaatsingsgevaargeweken is ". Bij dit perspectief ontstaan de condities waaronder nietalleen de energieproblematiek, maar ook andere grote ecologische problemen(verdwijnen van het tropenbos, woestijnvorming, bedreigde soorten) met eengrotere kans op resultaat bespreekbaar worden.De endogene en exogene dynamiek van strategische keuzesIn de politiek hebben succes en tegenslag de neiging zichzelf in de tijd teversterken. De geschiedenis van de Europese eenwording is een sprekend voorbeeld:opgestart als antwoord op de uitdaging van de destijds als structureelgeziene dollarschaarste en de Koude Oorlog schiepen de aanvankelijkesuccessen van het integratieproces in de jaren vijftig een klimaat van grotelo] Zie Central Planbureau, Scanning the Future; a Long Term Scenario Study ofthe World Economy; 1990-2015; f-Gravenhage. 1992.'I]Zie over dit verplaatsingsgevaar de Eindropportage Stuurgroep Regulerende Energieheffingen, op.cit.172 WETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID
transactiebereidheid. De omslag kwam onder invloed van de 'shifting involvements'van de latere jaren zestig, zoals tot uitdrukking komend in 'les Bvenementsde mai' en het wegebben van 'le defi americain'. Het Europese integratieprocesraakte allengs meer geblokkeerd, totdat een exogeen initiatief vanondernemers, als antwoord op de Japanse uitdaging, een nieuwe succesperiodeinleidde.Uitdaging en antwoord vertonen ieder hun eigen dynamiek. De grote uitdagingenvan deze tijd - vragen van groei, inkomensverdeling, veiligheid, internationalesamenwerking en milieu - strijden met wisselend succes om de prioriteitin de politieke agendabepaling. Wisselvalligheid en omslag in wat degeesten bezighoudt, zijn ten dele endogeen bepaald: zo zijn groei en inkomensverdelingelkaars gevangene in wisselende machtsverhoudingen l2 en wordenhoge ideele verwachtingen en activisme inzake de 'maakbaarheid' van desamenleving afgewisseld door teleurstelling en sociaal isolationisme. In hetpolitieke bestel van trias politica, ambtenaren, (andere) belangengroepen enadviesorganen zijn bewustwording, actie, frustratie, overleg en pacificatie danook vaste elementen in de beleidscyclus.Succes en bestendigheid van een milieubeleid zijn sterk afhankelijk van delessen die de participanten in de besluitvorming uit deze stereotypering van debeleidscyclus weten te trekken. Succes continueert zichzelf niet automatisch;het moet onderhouden worden. Wil de uitdaging van de milieuproblematiektot de verbeelding blijven spreken, dan dient bewustwording gevolgd te wordendoor inhoudelijke en herkenbare actie; symbolisch gedrag straft zichzelf af.Binnen de grenzen van een behoorlijk bestuur zal een milieubeleid ontwikkeldmoeten worden dat kan leveren wat het belooft, in termen van schaal, functionelebevoegdheden, technologische mogelijkheden, voorzieningen en legitimatie.Daartoe zal de overheid de ruimte moeten vinden voor het doorbrekenvan de belangentegenstellingen die het beleid bedreigen 13.De doorslaggevende strategische vraag is nu of de dynamiek van het antwoordop steeds wisselende uitdagingen uitsluitend endogeen bepaald of ook exogeenbei'nvloedbaar is. Dat hangt in belangrijke mate af van de aard van de uitdaging.Zolang het beleid slechts een binnenlandse orientatie heeft, zijn demogelijkheden beperkt en kan de verbeelding nauwelijks een vlucht nemen alsinspirator van de legitimatie. De belangrijkste taak van het eerstgenoemdenationale beleidsperspectief is dan ook om een dynamiek in de richting van eenmeer duurzame ontwikkeling te genereren. Naar het oordeel van de raad is erdaarom temeer reden om datgene wat binnen onze nationale mogelijkhedenligt (zaken als verspilling, afvalverwerking, vermesting, verzuring en particulieremobiliteit) met kracht aan te pakken, ook a1 zijn de mogelijkheden hierniet onbeperkt. Juist omdat het afval-, verzurings- en vermestingsprobleemom een adequate Europese ondersteuning vragen van de nationale regulerings-en compensatieproblematiek, onderkent het in gang gezette overheidsbeleidde nationale verantwoordelijkheden, doch dramatiseert het tevens datde doelmatigheid en de effectiviteit van het beleid door communautaire coordinatiekunnen worden vergroot. In veel gevallen is een combinatie van instrumentenvereist, waarbij Ben instrument centraal staat. Van deze combinatiegaat dan een zekere synergetische werking uit. De in hoofdstuk 4 beschreventypologie identificeert het centraal te stellen instrumenttype. De raad bepleitde ontwikkelde typologie in nieuwe gevallen en bij de evaluatie van hetbestaande milieubeleid toe te passen, onder erkenning dat het nationaleperspectief vaak suboptimaal moet blijven."1 Zie D.B.J. Schouten, Mocht en wonorde; Leiden. Stenfert Kroese. 1980."1 De dreigende endogene verlamming van het overheidsbeleid is een hoofdthema in het werk van Th. A. Stevers, bijvoorbeeld inziin 'Is het overheidsbeleid endogeen?': Economisch Stotistische Berichten. 27 oktober 1976,61 e jaargang nr. 3076.
- Page 115 and 116: Keuze van instrumenten4.1 Inleiding
- Page 117 and 118: muleerd. Deze doelstellingen voor 2
- Page 119 and 120: en de inzet van minder zwavelhouden
- Page 121 and 122: gehaald worden. Om deze doelstellin
- Page 123 and 124: 3. kenmerken die de weerstand en de
- Page 125 and 126: De afvalproblematiek omvat veel moe
- Page 127 and 128: 4.3.4 StructuurAantal bronnenDoelgr
- Page 129 and 130: Geografische schaal van de effecten
- Page 131 and 132: directe regulering is geboden. Met
- Page 133 and 134: Verhandelbare vergunningen hebben i
- Page 135 and 136: hiervan is de relatie werkgever-wer
- Page 137 and 138: zijn voor de instrumentkeuze: de me
- Page 139 and 140: Het spreekt vanzelf dat bij het inz
- Page 141 and 142: Tabel 4.3Indeling van doelgroepen/m
- Page 143 and 144: autogebruik) en op Ben doelgroep-mi
- Page 145 and 146: landbouw (veel tuinbouw, veel aarda
- Page 147 and 148: Toelichting tabel 4.51 =)a D = Dire
- Page 149 and 150: het milieu. Rvens bleek dat de typo
- Page 151 and 152: De onderzochte heffingen hebben een
- Page 153 and 154: verdragen met de continui'teit die
- Page 155 and 156: delen en de (milieuhadelen. De voor
- Page 157 and 158: onderkend, dat hiervan vooralsnog g
- Page 159 and 160: Vorm en inhoudvan het milieubeleid5
- Page 161 and 162: In de bepaling van de beleidsagenda
- Page 163 and 164: Het vinden van de optimale bestuurl
- Page 165: tot wat we op eigen kracht en gezag
- Page 169 and 170: uiteindelijke beleidsorientatie een
- Page 171 and 172: gestreefd te worden naar een beperk
- Page 173 and 174: Bijlage I:Tekst van de adviesaanvra
- Page 175 and 176: Fase I:1. Inventarisatie, evaluatie
- Page 177 and 178: Bijlage 2:De laagste-kosten-eigensc
- Page 179 and 180: plaatsvinden. Het is dan bijvoorbee
- Page 181 and 182: BRON ABRON 6ernissiereductiekostene
- Page 183 and 184: ConclusieIn onderdeel 1 is beschrev
- Page 185 and 186: 2 Bronnen waarvoor (6) bindend is.
- Page 187 and 188: Bijlage 3:Verhandelbare vergunninge
- Page 189 and 190: ZakenregisterAansprakelijkheid par.
- Page 191 and 192: - mechanisme(n) par.2.2.1,47-50- ob
- Page 193 and 194: - publiekrechtelijke - par.3.2, par
- Page 195 and 196: Rapporten aan de RegeringEerste raa
- Page 197 and 198: 'Voorstudies en achtergronden'Eente
- Page 199 and 200: 'Voorstudies en achtergronden media
- Page 201: Vierde raadsperiode:V63 Milieu en g
transactiebereidheid. De omslag kwam onder invloed van de 'shifting involvements'van de latere jaren zestig, zoals tot uitdrukking komend in 'les Bvenementsde mai' en het wegebben van 'le defi americain'. Het Europese integratieprocesraakte allengs meer geblokkeerd, totdat een exogeen initiatief vanondernemers, als antwoord op de Japanse uitdaging, een nieuwe succesperiodeinleidde.Uitdaging en antwoord vertonen ieder hun eigen dynamiek. De grote uitdagingenvan deze tijd - vragen van groei, inkomensverdeling, veiligheid, internationalesamenwerking en milieu - strijden met wisselend succes om de prioriteitin de politieke agendabepaling. Wisselvalligheid en omslag in wat degeesten bezighoudt, zijn ten dele endogeen bepaald: zo zijn groei en inkomensverdelingelkaars gevangene in wisselende machtsverhoudingen l2 en wordenhoge ideele verwachtingen en activisme inzake de 'maakbaarheid' van desamenleving afgewisseld door teleurstelling en sociaal isolationisme. In hetpolitieke bestel van trias politica, ambtenaren, (andere) belangengroepen enadviesorganen zijn bewustwording, actie, frustratie, overleg en pacificatie danook vaste elementen in de beleidscyclus.Succes en bestendigheid van een milieubeleid zijn sterk afhankelijk van delessen die de participanten in de besluitvorming uit deze stereotypering van debeleidscyclus weten te trekken. Succes continueert zichzelf niet automatisch;het moet onderhouden worden. Wil de uitdaging van de milieuproblematiektot de verbeelding blijven spreken, dan dient bewustwording gevolgd te wordendoor inhoudelijke en herkenbare actie; symbolisch gedrag straft zichzelf af.Binnen de grenzen van een behoorlijk bestuur zal een milieubeleid ontwikkeldmoeten worden dat kan leveren wat het belooft, in termen van schaal, functionelebevoegdheden, technologische mogelijkheden, voorzieningen en legitimatie.Daartoe zal de overheid de ruimte moeten vinden voor het doorbrekenvan de belangentegenstellingen die het beleid bedreigen 13.De doorslaggevende strategische vraag is nu of de dynamiek van het antwoordop steeds wisselende uitdagingen uitsluitend endogeen bepaald of ook exogeenbei'nvloedbaar is. Dat hangt in belangrijke mate af van de aard van de uitdaging.Zolang het beleid slechts een binnenlandse orientatie heeft, zijn demogelijkheden beperkt en kan de verbeelding nauwelijks een vlucht nemen alsinspirator van de legitimatie. De belangrijkste taak van het eerstgenoemdenationale beleidsperspectief is dan ook om een dynamiek in de richting van eenmeer duurzame ontwikkeling te genereren. Naar het oordeel van de raad is erdaarom temeer reden om datgene wat binnen onze nationale mogelijkhedenligt (zaken als verspilling, afvalverwerking, vermesting, verzuring en particulieremobiliteit) met kracht aan te pakken, ook a1 zijn de mogelijkheden hierniet onbeperkt. Juist omdat het afval-, verzurings- en vermestingsprobleemom een adequate Europese ondersteuning vragen van de nationale regulerings-en compensatieproblematiek, onderkent het in gang gezette overheidsbeleidde nationale verantwoordelijkheden, doch dramatiseert het tevens datde doelmatigheid en de effectiviteit van het beleid door communautaire coordinatiekunnen worden vergroot. In veel gevallen is een combinatie van instrumentenvereist, waarbij Ben instrument centraal staat. Van deze combinatiegaat dan een zekere synergetische werking uit. De in hoofdstuk 4 beschreventypologie identificeert het centraal te stellen instrumenttype. De raad bepleitde ontwikkelde typologie in nieuwe gevallen en bij de evaluatie van hetbestaande milieubeleid toe te passen, onder erkenning dat het nationaleperspectief vaak suboptimaal moet blijven."1 Zie D.B.J. Schouten, Mocht en wonorde; Leiden. Stenfert Kroese. 1980."1 De dreigende endogene verlamming van het overheidsbeleid is een hoofdthema in het werk van Th. A. Stevers, bijvoorbeeld inziin 'Is het overheidsbeleid endogeen?': Economisch Stotistische Berichten. 27 oktober 1976,61 e jaargang nr. 3076.