13.07.2015 Views

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

Milieubeleid - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

het milieu. Rvens bleek dat de typologie aangeeft dat in deze gevallen financieleedof privaatrechtelijke instrumenten de vaak hoge maatschappelijkekosten kunnen beperken. Deze instrumenttypen lenen zich bovendien voorverplaatsing van het aangrijpingspunt naar produktie edof import, hetgeenhandhavingsproblemen kan verkleinen.Zonder de gehele lijst van situatiekenmerken gedetailleerd te beschouwen,kan reeds worden geconcludeerd dat heffingen in dit geval een veelbelovendinstrument vormen.Dat EG-regels een zuiver Nederlands hefingensysteem bemoeilijken, verdienthierbij speciale aandacht. Een belangrijk verschil met de eerder besprokenkunstmest- en veevoerhefingen is dat bestrijdingsmiddelen kleinerevolumes vormen, en zich daardoor wellicht meer lenen voor zwarte (onzichtbare)transporten over de grens. Het is om die reden dat de introductie van heffingendoor Nederland alleen weinig zinvol is.In Europees verband lijken dergelijke hefingen meer perspectief te bieden.Daartoe kan vanuit Nederland veel aandrang worden uitgeoefend. Successendie in de EG zijn geboekt tijdens het Nederlands voorzitterschap op bijvoorbeeldfytofarmaceutisch gebied zijn daarvoor illustratief. Combinatie metandere instrumenten zoals hierboven genoemd (voorlichting, aansprakelijkheid,certificatie) is evenwel een voorwaarde voor het doorzetten van een dergelijksucces.Energiegebruik (incl. broeikaseffect, verzuring)Huidig beleidUit CPB-berekeningen valt af te leiden, dat het huidige energiebesparingsbeleidveel minder effectief is dan in de Nota Energiebesparing werd verondersteld.Waar de Nota Energiebesparing uitgaat van 1,l procent besparing perjaar als gevolg van het beleid in de Nota, berekent het CPB een beleidseffectvan 0,4 procent per jaar. Mede als gevolg hiervan zal het energieverbruik in deperiode 1990-2000 jaarlijks met 0,9 procent groeien, terwijl de Nota Energiebesparingeen stabilisatie van het energiegebruik beoogt. Door deze stijgingzal het energiegebruik in 2000 ten opzichte van 1989 zijn gestegen met 10procent, en dat is een afwijking van 11 procent van het in het NMP-plusbeoogde gebruik. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het huidige energiebesparingsbeleidvermoedelijk onvoldoende effectief is om de doelstellingen tebereiken. Dit roept de vraag op hoe het instrumentarium kan worden verbeterd.Uit de analyse van verschillende doelgroepen in paragraaf 4.4 (tabel 4.3)blijkt, dat bij toepassing van de typologie van milieubeleidssituaties allemilieu-effecten die samenhangen met energiegebruik (broeikaseffect, verzuring,uitputting energiebronnen) worden ingedeeld in de tweede danwel devierde categorie, afhankelijk van het aantal bronnen. Voor beide situatietypengeldt dat de hoge kosten of kostenverschillen het dominante kenmerk vormen,hetgeen pleit voor (publiekrechtelijke of privaatrechtelijke) financiele instrumenten.In het geval van energiegebruik gaat het vooral om kostenverschillen.Sommige energiebesparende maatregelen leveren per saldo geld op (m.n.beheersmaatregelen), andere mogelijkheden zijn bij de huidige energieprijzenonrendabel (m.n. investeringen in dure apparaten, ingrijpende isolatie e.d.)".Voorzover het gaat om gedragsveranderingen, vooral die met lage kostengepaard gaan, speelt ook sociale regulering (convenanten, voorlichting) eenrol. Hiermee kan zeker energiebesparing worden gerealiseerd, maar dezeinstrumenten zijn, zeker bij een situatie met een groot aantal bronnen, ontoe-'1 Centraal Planbureau, op.cit.. blz. 29.29] Zie ook A.G. Melman, H. Boot en G. Gerritse. Energiebesporingspotentielen 2015; TNO. Apeldoorn, 1991 en K. Blok. On theReduction of Carbon Dioxide Emissions; Dissertatie Riiksuniversiteit Utrecht. 199 1. blz. 52-53.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!