Milieubeleid - Oapen
Milieubeleid - Oapen Milieubeleid - Oapen
In de praktijk zal het ideale schaalniveau van beleid in veel gevallen mondiaaldanwel Europees zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor het broeikaseffect, voorverzuring en voor aantasting van de ozonlaag. In de praktijk kan door middelvan milieudiplomatie worden gestreefd naar internationale coordinatie (ziehfdst. 5). Indien (of zo lang) dergelijke coordinatie niet (voldoende) tot standkomt, kan worden getracht doelstellingen nationaal te formuleren en te implernenteren.Dit is de weg die Nederland met het NMP(-plus) en diverse anderemilieuplannen bewandelt. Hierbij dient te worden onderkend dat daarbij devoordelen van coordinatie worden opgegeven. Dit geldt niet alleen indien hetbeleid gevolgen heeft voor de concurrentiepositie, maar ook waar er sprake isvan internationale kostenverschillen. Een voorbeeld wordt gevormd door Oosteuropesekolencentrales, die soms (per stuk) evenveel vervuilen als de geheleNederlandse elektriciteitsvoorziening. Stimuleren van (Nederlandse) milieuinvesteringenin deze landen is wellicht goedkoper dan maatregelen nemen ineigen land. In dergelijke gevallen vallen aanzienlijke kostenvoordelen tebehalen door emissiereducties daar te laten plaatsvinden waar dat per eenheidemissie het goedkoopst is.Soortgelijke overwegingen gelden voor het vaststellen van doelstellingen voorafzonderlijke Nederlandse doelgroepen; voorzover de kosten van emissiereductiegeen richtsnoer zijn bij de verdeling van de (nationale) milieuruimteleidt dit tot minder efficient situaties.Bij het toepassen van de situatiekenmerkenmethode en de typologie geldt datnaarmate het schaalniveau van toepassing groter is, het aantal bronnen enhun diversiteit in termen van kosten van emissiereductie toenemen. Dit leidter toe dat bij toepassing op grote schaalniveaus de typologie in relatief veelgevallen zal aangeven dat het om beleidsproblemen van het vierde (heterogene)danwel zevende (onoverzichtelijke) type gaat. Bij het vierde type passenvolgens de typologie financiele danwel privaatrechtelijke instrumenten, bijhet zevende type kennen alle instrumenttypen nadelen.Als men daarentegen de methode toepast op allengs kleinere schaalniveaus,daalt het aantal bronnen en neemt, met name als men bewust homogenegroepen tracht te vormen, de kostendiversiteit af. De milieubeleidssituatiesworden dan relatief vaak ingedeeld bij het eerste (overzichtelijke) danwelvijfde (onzichtbare) type. Beide typen leiden tot een keuze voor directe regulering.Dit gaat echter ten koste van de efficientie.De Nederlandse milieudoelstellingen zijn tot op (sub)doelgroepniveau gespecificeerd.Daarmee is een zekere mate van inefficientie ingebouwd. Dit rapportneemt desalniettemin, op basis van de adviesaanvraag van de regering, degeldende milieudoelstellingen als uitgangspunt. In het vervolg van dit hoofdstukzullen (mi1ieu)beleidsproblemen dan ook veelal op (sub)doelgroepniveauworden geanalyseerd.4.5 Praktijkvoorbeelden4.5.1 InleidingIn paragraaf 4.2 is per milieuprobleem onderscheid gemaakt tussen verschillendedoelgroepen. Dit levert enkele tientallen milieuprobleern/doelgroepcombinatiesop. In paragraaf 4.4 is gebleken dat het voor de toepassing van desituatiekenmerkenmethode en de typologie gewenst is de doelgroepen teonderscheiden. In sommige gevallen is zelfs onderscheid vereist in subdoelgroepen.Het toepassen van de methode op het milieubeleid als geheel vergthet analyseren van enkele honderden (sub)doelgroep-milieuprobleerncombinaties.Een dergelijke exercitie voert in het bestek van dit rapport te ver: deraad beperkt zich tot het geven van enkele voorbeelden. Daarbij worden Bendoelgroep (landbouw) en Ben milieuprobleem (energiegebruiWbroeikaseffect)nader uitgewerkt. Daarnaast wordt ingegaan op Ben subdoelgroep (particulierWETENSCHAPPELIJKE RAAD VOOR HET REGERINGSBELEID
autogebruik) en op Ben doelgroep-milieuprobleem-combinatie (huishoudens:afval). Deze voorbeelden zijn geselecteerd op basis van de analyse in paragraaf4.2.LandbouwEerst is nagegaan welke onderdelen van de landbouw een aanzienlijkebijdrage leveren aan de milieuproblemen. De uitkomst van deze analyse isweergegeven in tabel 4.4. In de tabel is aangegeven of de betrokken bedrijfstak(een subdoelgroep) een meer dan gemiddelde bijdrage aan een milieuprobleemlevert. Zo blijkt de bijdrage van de landbouw aan een mondiaal probleem zoalshet broeikaseffect met name door de bescherrnde teelt (kassen) plaats te"De bijdragen van subdoelgroepen van de landbouw aan milieuproblemenSubdoelgroepenveehou- teeltwoeikaseffect 0 0I 2rerzuring +I -9 10+I -I I 12rermesting + -17 18rerspreiding - + '25 26rerspilling 0 +3.433 34verwijdering - -41 42verstoring - -49 50verdroging +' +'57 58Omvang:+ bijdrage aanzienlijk0 niet meer dan bii andere- vriiwel afwezigOomk:INH3-uiutoot2 beregening3 bestriiingsmiddelen4 kunstmest5 grondwaterspiegel6 te veel rnest7 stank8 hoog energieverbruik.9 SOruitstoot10 steenwolcultuurI I licht e.d.149 MILIEUBELEID
- Page 91 and 92: Onvolledige contracten fvormen van
- Page 93 and 94: in de specificatie van het wenselij
- Page 95 and 96: Landelijke Vereniging tot behoud va
- Page 97 and 98: kader van de produktaansprakelijkhe
- Page 99 and 100: De openbaarheid van de procedure is
- Page 101 and 102: gegeven welke publiekrechtelijke en
- Page 103 and 104: Indien eind 1992 onvoldoende voortg
- Page 105 and 106: 3.6.2 De comrnunautaire rechtsordeD
- Page 107 and 108: etrokken regels dit uitdrukkelijk b
- Page 109 and 110: directe regulering worden de (impli
- Page 111 and 112: Eerst de efficiencyvraag of het kan
- Page 113 and 114: 3.8 SlotbeschouwingIn het voorafgaa
- Page 115 and 116: Keuze van instrumenten4.1 Inleiding
- Page 117 and 118: muleerd. Deze doelstellingen voor 2
- Page 119 and 120: en de inzet van minder zwavelhouden
- Page 121 and 122: gehaald worden. Om deze doelstellin
- Page 123 and 124: 3. kenmerken die de weerstand en de
- Page 125 and 126: De afvalproblematiek omvat veel moe
- Page 127 and 128: 4.3.4 StructuurAantal bronnenDoelgr
- Page 129 and 130: Geografische schaal van de effecten
- Page 131 and 132: directe regulering is geboden. Met
- Page 133 and 134: Verhandelbare vergunningen hebben i
- Page 135 and 136: hiervan is de relatie werkgever-wer
- Page 137 and 138: zijn voor de instrumentkeuze: de me
- Page 139 and 140: Het spreekt vanzelf dat bij het inz
- Page 141: Tabel 4.3Indeling van doelgroepen/m
- Page 145 and 146: landbouw (veel tuinbouw, veel aarda
- Page 147 and 148: Toelichting tabel 4.51 =)a D = Dire
- Page 149 and 150: het milieu. Rvens bleek dat de typo
- Page 151 and 152: De onderzochte heffingen hebben een
- Page 153 and 154: verdragen met de continui'teit die
- Page 155 and 156: delen en de (milieuhadelen. De voor
- Page 157 and 158: onderkend, dat hiervan vooralsnog g
- Page 159 and 160: Vorm en inhoudvan het milieubeleid5
- Page 161 and 162: In de bepaling van de beleidsagenda
- Page 163 and 164: Het vinden van de optimale bestuurl
- Page 165 and 166: tot wat we op eigen kracht en gezag
- Page 167 and 168: transactiebereidheid. De omslag kwa
- Page 169 and 170: uiteindelijke beleidsorientatie een
- Page 171 and 172: gestreefd te worden naar een beperk
- Page 173 and 174: Bijlage I:Tekst van de adviesaanvra
- Page 175 and 176: Fase I:1. Inventarisatie, evaluatie
- Page 177 and 178: Bijlage 2:De laagste-kosten-eigensc
- Page 179 and 180: plaatsvinden. Het is dan bijvoorbee
- Page 181 and 182: BRON ABRON 6ernissiereductiekostene
- Page 183 and 184: ConclusieIn onderdeel 1 is beschrev
- Page 185 and 186: 2 Bronnen waarvoor (6) bindend is.
- Page 187 and 188: Bijlage 3:Verhandelbare vergunninge
- Page 189 and 190: ZakenregisterAansprakelijkheid par.
- Page 191 and 192: - mechanisme(n) par.2.2.1,47-50- ob
autogebruik) en op Ben doelgroep-milieuprobleem-combinatie (huishoudens:afval). Deze voorbeelden zijn geselecteerd op basis van de analyse in paragraaf4.2.LandbouwEerst is nagegaan welke onderdelen van de landbouw een aanzienlijkebijdrage leveren aan de milieuproblemen. De uitkomst van deze analyse isweergegeven in tabel 4.4. In de tabel is aangegeven of de betrokken bedrijfstak(een subdoelgroep) een meer dan gemiddelde bijdrage aan een milieuprobleemlevert. Zo blijkt de bijdrage van de landbouw aan een mondiaal probleem zoalshet broeikaseffect met name door de bescherrnde teelt (kassen) plaats te"De bijdragen van subdoelgroepen van de landbouw aan milieuproblemenSubdoelgroepenveehou- teeltwoeikaseffect 0 0I 2rerzuring +I -9 10+I -I I 12rermesting + -17 18rerspreiding - + '25 26rerspilling 0 +3.433 34verwijdering - -41 42verstoring - -49 50verdroging +' +'57 58Omvang:+ bijdrage aanzienlijk0 niet meer dan bii andere- vriiwel afwezigOomk:INH3-uiutoot2 beregening3 bestriiingsmiddelen4 kunstmest5 grondwaterspiegel6 te veel rnest7 stank8 hoog energieverbruik.9 SOruitstoot10 steenwolcultuurI I licht e.d.149 MILIEUBELEID