Milieubeleid - Oapen
Milieubeleid - Oapen Milieubeleid - Oapen
Figuur 4.1Activiteiten, milieu-effecten, milieuschade en gedupeerdenafvalproblemen vaak goed werken, wordt ten dele verklaard door de zichtbaarheidvan effecten en de heldere causaliteit bij afval. Ook sociale instrumentenpassen daarom beter bij kleinschalige milieubeleidssituaties.Bij ontbreken van duidelijke oorzaak-effect-relaties en herkenbare effecten ishet voor de doelgroep eenvoudig om de eigen verantwoordelijkheid te ontkennenen het gedrag niet te veranderen. In dergelijke situaties is de betekenis van hetinstrument voorlichting beperkt tot bewustwording. Convenanten zullenveelal alleen tot stand komen en effectief functioneren indien er een 'stokachter de deur' is, in de vorm van directe, privaatrechtelijke of financiele regulering.In situaties waarbii de relatie tussen individuele activiteiten en milieugevolgenniet eenduidig vaststaat, geldt dan dat directe regulering, financieleinstrumenten en convenanten relatief geschikter zijn dan andere instrumenten.Milieurisico's en -0nzekerhedenSituaties waarin mogelijk omvangrijke risico's optreden voor de maatschappijals geheel zijn reeds in paragraaf 4.3.2 behandeld. Hier betreft het activiteitenvan maatschappelijke actoren die mogelijk leiden tot ernstige milieugerelateerdeschade voor anderen, zonder dat de samenleving als geheel hieronderernstig lijdt. In dergelijke situaties is het in beginsel mogelijk directe reguleringin de vorm van risicobeperkende installatievoorschriften in te zetten. Ditkan echter leiden tot aanzienlijke handhavingsinspanningen. Het creeren vanaansprakelijkheid beperkt deze handhavingslast en introduceert voor debetrokkenen tevens een economische prikkel (in de vorm van verzekeringspremiesof het risico van grote uitgaven) om uit eigen beweging de risico's tebeperken. Als voorbeeld van dit type situaties kan worden genoemd het effectvan incidentele lozingen in rivieren op benedenstrooms gelegen waterleidingbedrijven.
4.3.4 StructuurAantal bronnenDoelgroepen van milieubeleid verschillen sterk in omvang. Daarbij zijn tweeaspecten van belang: het aantal vervuilingsbronnen en het aantal beleidssubjecten.Het aantal beleidssubjecten komt als afzonderlijk kenmerk aan de orde.Het aantal bronnen is met name bepalend voor het succes en de kosten vanhandhaving van het beleid. Indien het aantal bronnen zeer groot is, en de doelgroepgemakkelijk in staat is tot het ontduiken van regels, emissiehefingen ofafspraken (convenanten), kan de effectiviteit van het beleid hieronder sterklijden en kunnen de handhavingskosten voor de overheid sterk oplopen.Hierbij speelt naast het aantal bronnen de aantrekkelijkheid van het zwartealternatief een rol. Qvens kunnen onrechtvaardige situaties ontstaan alsdegenen die zich we1 aan de regels houden, moeten toezien hoe anderen dezeregels ongestraft ontduiken. In bepaalde gevallen kan handhaving een bijnaonmogelijke opgave zijn. Als voorbeelden hiervan kunnen de gebrekkigenaleving van de Hinderwet en het overtreden van sommige verkeersregelsworden genoemd. Hieruit kan worden geconcludeerd, dat in situaties waarinhandhavingsinspanningen over een groot aantal bronnen gespreid moetenworden, de effectiviteit, de efficient en de legitimiteit een probleem vormen.Dit geldt voor directe regulering bij de bron, regulerende heffingen op emissiesen verhandelbare emissievergunningen. Het geldt ook voor sterk gedetailleerdeconvenanten, omdat het controleren van de naleving van gemaakteafspraken dan evenzeer moeizaam kan blijken. Meer in het algemeen kan hetinzetten van vormen van regulering die niet worden nageleefd de effectiviteitvan beleid als zodanig aantasten. Het in bepaalde gevallen gedogen door deoverheid dat regels niet worden nagekomen, kan ontduikgedrag bij andereregels in de hand werken '.Een mogelijke oplossing is het zoeken naar een alternatief aangrijpingspunt inhet in figuur 2.2 geschetste transformatieproces. Dat uitgangspunt moet danwe1 een sterke samenhang met de emissies vertonen, bij een geringer aantalactoren. Deze oplossingsrichting is ook reeds bij het situatiekenmerk 'Meetbaarheidhenaderbaarheidvan activiteiten' genoemd. Een brandstofaccijnskan worden beschouwd als een regulerende heffing of milieubelasting opemissie van uitlaatgassen, waarbij als alternatief aangrijpingspunt een input(brandstofverbruik) is gekozen. Het aantal punten waar handhaving noodzakelijkis, loopt dan nog slechts in de honderden (oliemaatschappijen enbrandstofgroothandels), niet meer in de miljoenen (auto's).Directe regulering laat zich in een markteconomie minder goed op inputsrichten dan financiele instrumenten. Het quoteren van inputs is, met name alsdit ook verdeling met zich meebrengt, moeilijk te combineren met het principevan vrije, ondernemingsgewijze produktie. We1 kan directe regulering, zoals inhet huidige beleid ook veelvuldig gebeurt, worden gericht op de produktiewijze(installatievoorschriften). Ook hierbij treedt echter een zekere spanning opmet het principe van ordening via de markt, waarop de economie in beginsel isgebaseerd.Statiegeldsystemen vormen een nog indirectere manier om een alternatiefaangrijpingspunt te creeren. Hierbij wordt in plaats van een niet of nauwelijksuitvoerbare controle op milieu-aantastende activiteiten een veel beter handhaafbarecontrole op het gewenste gedragsalternatief (inleveren) ingesteld. Bijeen statiegeldsysteem is uitsluitend handhaving nodig bij verkoop- en inlever-'1 Zie ook WRR, Rechuhondhoving; Rapporten aan de Regering nr. 35, '~Gravenhage, Staatsuitgeverij. 1988, blz. 22.
- Page 75 and 76: Oormerking van heffingen en eenheid
- Page 77 and 78: egulering, niet alleen de handhavin
- Page 79 and 80: Verhandelbare vergunningenDe privaa
- Page 81 and 82: kunnen de transactiekosten hoog zij
- Page 83 and 84: Verder wordt hiermee geen recht ged
- Page 85 and 86: egulering in de vorm van technologi
- Page 87 and 88: elementen in de attitudes of voorke
- Page 89 and 90: werking wordt gedaan. Zij is echter
- Page 91 and 92: Onvolledige contracten fvormen van
- Page 93 and 94: in de specificatie van het wenselij
- Page 95 and 96: Landelijke Vereniging tot behoud va
- Page 97 and 98: kader van de produktaansprakelijkhe
- Page 99 and 100: De openbaarheid van de procedure is
- Page 101 and 102: gegeven welke publiekrechtelijke en
- Page 103 and 104: Indien eind 1992 onvoldoende voortg
- Page 105 and 106: 3.6.2 De comrnunautaire rechtsordeD
- Page 107 and 108: etrokken regels dit uitdrukkelijk b
- Page 109 and 110: directe regulering worden de (impli
- Page 111 and 112: Eerst de efficiencyvraag of het kan
- Page 113 and 114: 3.8 SlotbeschouwingIn het voorafgaa
- Page 115 and 116: Keuze van instrumenten4.1 Inleiding
- Page 117 and 118: muleerd. Deze doelstellingen voor 2
- Page 119 and 120: en de inzet van minder zwavelhouden
- Page 121 and 122: gehaald worden. Om deze doelstellin
- Page 123 and 124: 3. kenmerken die de weerstand en de
- Page 125: De afvalproblematiek omvat veel moe
- Page 129 and 130: Geografische schaal van de effecten
- Page 131 and 132: directe regulering is geboden. Met
- Page 133 and 134: Verhandelbare vergunningen hebben i
- Page 135 and 136: hiervan is de relatie werkgever-wer
- Page 137 and 138: zijn voor de instrumentkeuze: de me
- Page 139 and 140: Het spreekt vanzelf dat bij het inz
- Page 141 and 142: Tabel 4.3Indeling van doelgroepen/m
- Page 143 and 144: autogebruik) en op Ben doelgroep-mi
- Page 145 and 146: landbouw (veel tuinbouw, veel aarda
- Page 147 and 148: Toelichting tabel 4.51 =)a D = Dire
- Page 149 and 150: het milieu. Rvens bleek dat de typo
- Page 151 and 152: De onderzochte heffingen hebben een
- Page 153 and 154: verdragen met de continui'teit die
- Page 155 and 156: delen en de (milieuhadelen. De voor
- Page 157 and 158: onderkend, dat hiervan vooralsnog g
- Page 159 and 160: Vorm en inhoudvan het milieubeleid5
- Page 161 and 162: In de bepaling van de beleidsagenda
- Page 163 and 164: Het vinden van de optimale bestuurl
- Page 165 and 166: tot wat we op eigen kracht en gezag
- Page 167 and 168: transactiebereidheid. De omslag kwa
- Page 169 and 170: uiteindelijke beleidsorientatie een
- Page 171 and 172: gestreefd te worden naar een beperk
- Page 173 and 174: Bijlage I:Tekst van de adviesaanvra
- Page 175 and 176: Fase I:1. Inventarisatie, evaluatie
Figuur 4.1Activiteiten, milieu-effecten, milieuschade en gedupeerdenafvalproblemen vaak goed werken, wordt ten dele verklaard door de zichtbaarheidvan effecten en de heldere causaliteit bij afval. Ook sociale instrumentenpassen daarom beter bij kleinschalige milieubeleidssituaties.Bij ontbreken van duidelijke oorzaak-effect-relaties en herkenbare effecten ishet voor de doelgroep eenvoudig om de eigen verantwoordelijkheid te ontkennenen het gedrag niet te veranderen. In dergelijke situaties is de betekenis van hetinstrument voorlichting beperkt tot bewustwording. Convenanten zullenveelal alleen tot stand komen en effectief functioneren indien er een 'stokachter de deur' is, in de vorm van directe, privaatrechtelijke of financiele regulering.In situaties waarbii de relatie tussen individuele activiteiten en milieugevolgenniet eenduidig vaststaat, geldt dan dat directe regulering, financieleinstrumenten en convenanten relatief geschikter zijn dan andere instrumenten.Milieurisico's en -0nzekerhedenSituaties waarin mogelijk omvangrijke risico's optreden voor de maatschappijals geheel zijn reeds in paragraaf 4.3.2 behandeld. Hier betreft het activiteitenvan maatschappelijke actoren die mogelijk leiden tot ernstige milieugerelateerdeschade voor anderen, zonder dat de samenleving als geheel hieronderernstig lijdt. In dergelijke situaties is het in beginsel mogelijk directe reguleringin de vorm van risicobeperkende installatievoorschriften in te zetten. Ditkan echter leiden tot aanzienlijke handhavingsinspanningen. Het creeren vanaansprakelijkheid beperkt deze handhavingslast en introduceert voor debetrokkenen tevens een economische prikkel (in de vorm van verzekeringspremiesof het risico van grote uitgaven) om uit eigen beweging de risico's tebeperken. Als voorbeeld van dit type situaties kan worden genoemd het effectvan incidentele lozingen in rivieren op benedenstrooms gelegen waterleidingbedrijven.