13.07.2015 Views

Nijmegen - Open Universiteit Nederland

Nijmegen - Open Universiteit Nederland

Nijmegen - Open Universiteit Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Nijmegen</strong>


4Het onderwijsaanbod: van de cursus alsbouwsteen naar leven-lang-lerenHerman van den Bosch en Peter VarwijkDe <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong> is in 1984 gestart als een instelling voor hogerafstandsonderwijs voor volwassen studenten. In de loop van 25 jaar zijn deideeën over en de functie van hoger onderwijs en volwassenenonderwijs sterkveranderd. In dit artikel staan we stil bij de ontwikkeling die het onderwijsaanbodvan de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> in de afgelopen 25 jaar heeft doorgemaakt.We laten zien hoe het aanbod tot stand is gekomen op basis van de initiële missieen hoe dit aanbod onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen is geevolueerd.Hoe het aanbod van de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> zich de komende jaren zalontwikkelen is onzeker. Dit hangt vooral af van de wijze waarop zij zich situeertin de markt voor opleidingen en van de vraag of de snel veranderende marktdeze plaats bepaling opmerkt en apprecieert. In dit licht geeft dit artikel eenaan tal strategische aanzetten voor de manier waarop de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> mettoekomstige ontwikkelingen zou kunnen omgaan.Hoger onderwijs op zeven leerstofgebiedenDe <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> is opgericht als instelling voor hoger onderwijs in deruimere zin. De verwachting was dat de tweedeling tussen het hbo en het wozou verdwijnen en een indeling in kortere en langere programma’s werd zinvolgeacht (Nota open universiteiten in <strong>Nederland</strong>, 1979, p. 33). Daarnaast zou de<strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> geen traditionele studierichtingen kennen, maar een cursusaanbodingedeeld in leerstofgebieden. Aan de studenten zelf werd veel ruimtegelaten om te beslissen hoe zij hun studie wilden samenstellen.Bij de oprichting van de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> werd een aantal beperkingen opgelegdaan het onderwijsaanbod. De <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> mocht in de tweefasenstructuuralleen opleidingen in de eerste fase aanbieden. Daardoor bleven lerarenopleidingenbuiten haar werkterrein. Ook talenopleidingen en geneeskunde werdenuit druk kelijk uitgesloten. Uiteindelijk werd gekozen voor zeven leerstof gebieden:rechten, economie, bedrijfs- en bestuurswetenschappen, sociale weten schappen,cultuurwetenschappen, natuurwetenschappen en technische wetenschappen.De reden voor de keuze voor rechten, economie, bedrijfs- en bestuurswetenschappenen sociale wetenschappen lag erin dat voor die gebieden de belangstellingin de reguliere universiteiten groot was; men verwachtte dat het aanbod vande <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> de druk op de bestaande instellingen zou verminderen. Dekeuzen voor natuurwetenschappen en cultuurwetenschappen waren inhoudelijkgezien het meest gedurfd omdat deze multidisciplinaire gebieden vernieuwendwaren ten opzichte van het bestaande aanbod.Een leven lang eigenwijs studeren 73


In de loop van 25 jaar heeft de inhoud van het aanbod een aantal wijzigingenondergaan, waarbij vooral de belangstelling van studenten en ontwikkelingenin de vakgebieden een belangrijke rol speelden. Technische wetenschappenwerd na een eerste brede aanpak al snel toegespitst op de snel opkomendeinformatie- en communicatietechnologie. Sociale wetenschappen werd onderinvloed van de toenemende populariteit van dat vak toegespitst op psychologie.Onderwijsweten schappen werd als bacheloropleiding uit het aanbod genomen.Bedrijfs- en bestuurs wetenschappen en economie werden omgevormd tot managementwetenschappen.Het brede gebied natuurwetenschappen richtte zichmeer en meer op het nieuwe, opkomende terrein van de milieuwetenschappen(De Wolf, 1999, p.94).Om het initiële onderwijsaanbod te bepalen werden in 1982, in de fase vanvoorbereiding op de officiële opening in 1984, zogenaamde programmeringswerkgroepeningesteld. Deze werkgroepen, vergelijkbaar met de huidigewerkveldcommissies in het hoger beroepsonderwijs, bestonden uit deskundigenuit hbo, wo en bedrijfsleven. Zij moesten bepalen wat een zinvolle en relevanteinvulling van de studieprogramma’s zou zijn. Ze mochten per leerstofgebiedmaximaal twee wo- en twee hbo-programma’s bedenken. Het werk van deprogrammeringswerkgroepen resulteerde in een aantal voorstellen, die nu nog– voor althans het wo-aanbod – de kern van het aanbod vormen. Het bleek methet gekozen systeem van afstandsonderwijs en met een in omvang toch beperktaanbod van cursussen lastig om hbo-opleidingen aan te bieden die voldoendeonderscheidend waren ten opzichte van de wo-varianten. Dat leidde ertoe datstudenten steeds minder belangstelling hadden voor de hbo-varianten. Onderaanvoering van de inmiddels aangestelde hoogleraren werd besloten omde wo-programma’s centraal te stellen. Jarenlang heeft de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong>zich dan ook geprofileerd met universitaire opleidingen en daarvan afgeleidekorte programma’s. Recent komt het hbo weer in beeld, met als voorloper hethbo-programma Rechten in samenwerking met Fontys Hogescholen en in deNetwerk <strong>Open</strong> Hogeschool. De <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> wil in de Netwerk <strong>Open</strong> Hogeschoolonderwijs op hbo-niveau aanbieden samen met hogescholen en privateopleidingsinstituten.De cursus centraal en vrijheid van programmeringDe <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> startte 25 jaar geleden vanuit het idee ‘de cursus centraal’.De gedachte was dat veel studenten geïnteresseerd zouden zijn in een of meerlosse cursussen en dat opleidingen opgebouwd konden worden uit losse cursussen,waarbij studenten veel vrijheden hadden. Dit uitgangspunt was vooruitstrevend.Waar andere opleidingen nog in de fase verkeerden van minutieuzeleerplanbeschrijvingen, bood de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> studenten de mogelijkheidom deels zelf hun programma samen te stellen (De Wolf, 1999).Als studenten een diploma wilden behalen dan werden er natuurlijk wel eisengesteld aan de samenstelling van het programma, maar er gold een behoorlijkemate van vrijheid. In de eerste jaren van de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> kende elk diplomaprogrammaeen vrije ruimte van 900 uur (van de 5600), die volledig naar eigeninzicht door de student kon worden ingevuld, vaak ook met cursussen uit andere74<strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong>


Onderwijs Innovatieleerstofgebieden of zelfs van andere universiteiten. Eind jaren tachtig kwam in<strong>Nederland</strong> het visitatie- en later het accreditatiewezen op.In de begintijd lag daarbij sterk de nadruk op standaardisering van opleidingenvolgens een vooraf bepaald inhoudelijk en didactisch patroon. Ook de<strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> zag zich genoodzaakt te gaan meedoen aan het formulerenvan leerplannen voor opleidingen. Van de idee dat studenten zelf hun curriculumkonden samenstellen bleef steeds minder over. Bij de overgang naar debachelor-masterstructuur is de vrije programmering verder ingeperkt. In de masteropleidingis er geen vrije ruimte meer en in de bacheloropleiding is de vrijeruimte teruggebracht tot vijf modules. In 2009 voert de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> een‘open bachelor’ in. Dat is een vrije opleiding waarin studenten meer keuzevrijheidhebben. Hiermee worden opnieuw stappen gezet naar de emancipatie vande student als medeontwerper van het leerplan.Multifunctionele cursussenBij de initiële programmering was de doelstelling dat cursussen waar mogelijkmultifunctioneel moesten zijn. Een cursus statistiek zou zowel binnen eenstudieprogramma sociale wetenschappen als binnen een studieprogrammabedrijfskunde gebruikt kunnen worden. Ook cursussen over schrijven enpresenteren, wetenschapsleer, wiskunde en methodologie zouden in diverseprogramma’s kunnen worden ingezet. Tijdens een conferentie van programmeringswerkgroepen,begin 1983, werden de voorstellen van alle groepen overelkaar gelegd en kreeg deze multifunctionaliteit concrete invulling. Accreditatieeisenvroegen het eigen opleidingsprofiel te benadrukken, waardoor het aantalmultifunctionele cursussen geleidelijk is afgenomen.Een leven lang eigenwijs studeren 75


‘Kort hoger onderwijs’-programma’sEnige tijd na de start van de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> werd duidelijk dat het aantalstudenten dat een heel wo-programma doorliep kleiner was dan verwacht,hoewel studenten zelf wel degelijk aangaven die ambitie te hebben. Om deaantrekkings kracht van het aanbod te verhogen, heeft de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong>daarom vanaf 1988 zogenaamde ‘Kort hoger onderwijs’-programma’s aangeboden.Deze programma’s waren veel korter dan de wo-programma’s: de omvangliep uiteen van 800 tot 2000 uur. Zij waren samengesteld uit dezelfde cursussen,maar hadden veel meer oog voor leven-lang-leren en ze spraken vooral de her-,na- en bijscholers aan. Eind jaren negentig begon deze lichting korte programma’ste verouderen en werden ze gaandeweg uit het aanbod genomen. In delaatste jaren wordt, steeds meer samen met bedrijven of brancheorganisaties,een nieuwe reeks korte programma’s samengesteld en aangeboden, passendbij wat op dit moment wordt gevraagd.Schermafdruk van KHO (CPP)Verschoolsing en competentiegericht lerenBij de start van de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> lag het accent zeer sterk op het ontwikkelenvan gestructureerde cursussen die studenten ‘aan de hand’ meenamen bij debestudering van het materiaal. Zelfstandig studeren, maar dan op een schoolsemanier. Tegen deze verschoolsing ontstond begin jaren negentig verzet. Er werdbenadrukt dat het niet in de eerste plaats gaat om de kennis die studenten uit deboeken halen, maar om wat zij daarmee leren doen. Tegen het einde van detwintigste eeuw was de discussie over de vorm en inhoud van de cursussenvan de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> in volle hevigheid losgebarsten. Andere universiteitenwaren vanaf het einde van de jaren tachtig volop bezig met de invoering vancompetentiegericht onderwijs en een visitatiecommissie noemde de aanpak vande <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> ‘spoon-fed’ en intellectueel weinig uitdagend. Competentiegerichtleren deed ook bij de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> zijn intrede. Studenten verwervenzo generieke academische competenties aan de hand van specifieke contenten deze competenties zijn uiteindelijk belangrijker dan de content zelf.76<strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong>


Voorbeelden van generieke competenties zijn analytisch vermogen, lerenformuleren van een probleemstelling en het ontwikkelen van een conceptualiserenddenkvermogen. De meer instrumentele visie op de vakinhoud opende deweg naar veel meer vrijheid in de keuze van vakken (Van den Bosch, 2000).Naar leven-lang-lerenDe <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> is zich de laatste jaren ook gaan positioneren als een univer -siteit voor leven-lang-leren. Bij leven-lang-leren gaat het veel minder om certificering.De nadruk ligt op de vraag naar de intrinsieke waarde van educatieveactiviteiten voor de lerenden zelf. De oriëntatie verschuift van volwassenen dieeen reguliere academische studie volgen naar een <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> die onderwijs-en scholingsmogelijkheden biedt waarmee volwassenen gedurende hunhele leven aan hun behoefte aan professionalisering kunnen voldoen.De belangrijkste eis is dat studenten tijdens opleidingsactiviteiten worden gestimuleerdom theorie en (eigen) praktijk te verbinden, maar ook dat ze hierovermet medestudenten en met een ervaren docent kunnen communiceren (Van derKrogt, 1995).Vanuit deze gedachtegang heeft zich in de faculteiten Managementwetenschappen en Informatica een nieuw type opleidingen ontwikkeld: CertifiedProfessional Programmes. Bestaande leerinhouden worden getransformeerd totopleidingen die vooral bedoeld zijn om personen werkzaam in uiteenlopendeprofessionele sectoren te voorzien van state of the art kennis. Deze programma’sduren meestal een jaar op deeltijdbasis. Studenten worden begeleid en er zijnbijeenkomsten waar gastcolleges en trainingen worden aangeboden. Dit onderwijsis te typeren als blended learning.De voornoemde faculteiten beschikken inmiddels over ruime ervaring met ditsoort programma’s, maar ze lopen ook aan tegen de grenzen ervan. Het aanbodaan opleidingsmogelijkheden is vooralsnog sterk afgeleid van de reguliere (master)opleidingen.Er is nog onvoldoende ervaring om in te gaan op de wensenvan specifieke klanten. Tenslotte vragen bedrijven en instellingen steeds vakerom korte programma’s die zijn toegespitst op de eigen doelen. De <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong>stelt organisaties in staat om uit een groot aantal in lengte variërendecomponen ten een eigen programma samen te stellen. Lezingen op locatie,begeleiding op afspraak, integratie met bestaande trainingsprogramma’s:alles is mogelijk.De faculteit wil zich echter blijven onderscheiden van gevestigde organisatiesin de opleidingsmarkt die overwegend trainingen op locatie verzorgen. Haaruniversitaire status blijft uiteindelijk het meest onderscheidende kenmerk.Met deze ontwikkelingen dringt de <strong>Open</strong> universiteit door tot de kern van levenlang-leren.Maar de ervaringen zijn nog pril. Het ondersteunen van volwassenenin hun behoefte aan professionalisering vergt materialen en methoden die bijnadiametraal lijken te staan op de manier waarop de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> is begonnenen die in wezen nog steeds haar organisatie bepaalt. In plaats van materiaaldat op grote schaal wordt verspreid, moet er materiaal zijn dat is aangepast aande individuele behoeften van de ‘cliënt’. In plaats van marginale begeleidingEen leven lang eigenwijs studeren 77


moet er volop oog zijn voor het sociale proces waarin het leren plaatsvindt ende docent moet – zowel op afstand als fysiek aanwezig – in dit proces participeren.Uit het bovenstaande blijkt dat de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong> in kortetijd te maken heeft gekregen met twee ontwikkelingen die aanleiding gavenom het cursusmodel te herzien. De eerste was de invoering van meer competentiegerichtevormen van leren. Hierdoor verschoof het accent in het materiaalvan het uitleggen van leerstof naar het helpen toepassen van deze leerstofbinnen realistische situaties. De tweede ontwikkeling was het aanpassen vande vorm en de inhoud van het materiaal aan de eisen van leven-lang-leren,zoals dat bijvoorbeeld plaatsvindt binnen bedrijven en instellingen. Het gaathier niet meer om het behalen van opleidingscertificaten in de gebruikelijkezin, maar om het bijhouden van beroepscompetenties.De cursus als leergemeenschap:de co-creatie van open educational resourcesOp dit moment staat de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> aan de vooravond van een derdeontwikkeling. In de hiervoor besproken gevallen werd het als een van detaken van de docent gezien om de leerstof aan te dragen. De hoeveelheidinformatie stijgt echter duizelingwekkend snel. Ook het aantal wetenschappelijkepublicaties kan door niemand meer worden bevat. Daarbij komt datde bruikbaarheid van kennis ‘uit een boekje’ in complexe praktijksituaties zijnbeperkingen heeft. Het uitgangspunt is dat er niet zonder meer standaardinzichten of receptuur voorhanden zijn om te handelen in dit soort situaties,maar dat deze kennis in een dialoog ontstaat. Dit roept het beeld op van eencursus als ‘een plek om te leren’ (Bird, 2001). Docenten en studenten vervullenhier een actieve rol en dragen daardoor bij aan de ontwikkeling van de cursus.Zo’n cursus nieuwe stijl is niet gebaseerd op een vast bestand aan kennis,maar ontsluit de veelheid van kennisproducenten voor de student. De docenthelpt studenten hun weg te vinden in de literatuur en de inhoud daarvan teverbinden aan de eigen ervaringen. Dit type cursus heeft een aantal kenmerkenvan een dynamische vorm van kennismanagement, waar veel partijeninformatie genereren en gebruiken.Tot slotHet onderwijs voor volwassenen zal zich ontwikkelen van de plaats waar kenniswordt overgedragen naar de plaats waar kennis wordt gedeeld en gemaakt.Hierbij past een didactiek waarbij de docent het proces van educatieve ontmoetingentussen studenten en onderzoekers faciliteert. De cursus nieuwe stijl is nietgebaseerd op een vast bestand aan kennis, maar ontsluit de veelheid van kennisproducentenvoor de studenten, waarbij de docent hen helpt een weg te vindenin de literatuur en de inhoud daarvan te verbinden aan hun eigen ervaringen.Dit is de essentie van onderwijs waarin het overdragen van kennis niet meercentraal staat. De hiervoor geschetste ontwikkeling biedt mogelijkheden voor78<strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong>


de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong>. Deze ontwikkeling gaat veel verder dan alleenhet creëren en beschikbaar stellen van open educational resources (Johnstone,2005; Mulder, 2006). Het gaat om het organiseren van het proces dat leidt tothet ontstaan, gebruiken en hergebruiken van open educational resources.ReferentiesBird, L. (2001). The use of a virtual learning environment to support learners on work-based learningprogrammes (Paper presented at the 7th Edineb Conference, Nice 2001). Coventry: CoventryBusiness School.De Wolf, H. (1999). Beeld van een instelling in de voorhoede van de onderwijsvernieuwing.Heerlen: <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong>.Johnstone, S. (2005). <strong>Open</strong> Educational Resources Serve the World. Educause Quarterly, 3, 15-18.Mulder, F. (2006). The advancement of Lifelong Learning through <strong>Open</strong> Educational Resources in anopen and flexible (self)learning context. Presentations Dies Natalis 21 September 2006.Heerlen, the Netherlands: <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong>.Nota open universiteiten in <strong>Nederland</strong> (1979). Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zitting 1978-1979. Den Haag: Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen.Van den Bosch, H. M. J. (2000). De bewogen ‘fin de siècle’ van het <strong>Nederland</strong>se Hoger Onderwijs.Tijdschrift voor Hoger Onderwijs en Onderwijsmanagement, 7(2), 23-29.Van der Krogt, F. (1995). Leren in netwerken, veelzijdig organiseren van leernetwerken met het oogop humaniteit en arbeidsrelevantie. Utrecht: Lemma.Een leven lang eigenwijs studeren 79

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!