13.07.2015 Views

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

formuleren ... Daarnaast speelt het practicum een rol in de noodzakelijke afwisseling van de onderwijssituatieen verhoogt het de betrokkenheid van de leerling bij het leren door hem een stuk eigenverantwoordelijkheid te geven (motiveren, belangstelling wekken ...).Deze doelen betekenen in de praktijk dat de leerlingenproeven in de tweede graad op harmonieuze wijzeingepast moeten zijn in het aanbrengen van de leerstof. In het eerste leerjaar biedt het bestaandeleerlingenmateriaal in verband met massadichtheid, deeltjestheorie, optica en krachten voldoendemogelijkheden om deze leerstof op een leerlingenactieve manier aan te brengen. Ook in het tweede leerjaarkrijgt men daartoe voldoende kansen onder andere door het onderzoeken van de geleverde arbeid bij eenhellend vlak, het energiegebruik of vermogen van een apparaat, het verifiëren van gaswetten of het bepalenvan de specifieke warmtecapaciteit en specifieke smeltwarmte. De experimentele werkvorm heeft hiereveneens een gunstige invloed op de begripsvorming.Bij het practicum voor de tweede graad gaat onze voorkeur uit naar een gesloten opdrachtenblad datprecieze instructies bevat. Toch moet men vermijden dat deze activiteit te Areceptachtig@ verloopt. Dit kanvermeden worden door doe-, denk- en schrijfopdrachten, tekenen en interpreteren van grafieken. Deantwoorden op de denkvragen moeten meer inhouden dan het invullen van een woord op het verslagblad.Door de leerlingen te laten reflecteren over het resultaat kunnen ze in een aantal gevallen tot persoonlijkebesluitvorming komen. Het leerlingenpracticum verloopt onder supervisie van de leraar. De begeleiding is bijde aanvang het best gericht op de praktische problemen waarbij leerlingen soms vastlopen. Geleidelijk aanzal meer aandacht worden gegeven aan andere experimentele vaardigheden en klasdiscussie in verbandmet het resultaat.3.3 Toepassingen - vraagstukkenRekenopdrachten moeten aangepast zijn aan het niveau van de leerlingen en bestaan bij voorkeur uitstandaardproblemen. Daarnaast is het aanbieden van eenvoudige denkvragen en meerkeuzetoetsen tenzeerste gewenst. Men moet bijzondere aandacht hebben voor die oefeningen en opdrachten die aansluitenbij de leefwereld. In dit geval is het toevoegen van een afbeelding of een figuur zeer nuttig en dit stimuleertde leerlingen tot het afwerken van de opdracht.Het is wettelijk voorzien dat het SI-eenhedenstelsel gebruikt wordt. Er zijn uiteraard ook niet SI-eenheden dietoegelaten zijn zoals bar, C ...Voor de naam, het symbool en de eenheid van de grootheden verwijzen we naar de Belgische normen (NBN)die hieromtrent worden uitgevaardigd. Men kan zich hiervoor wenden tot: BIN (Belgisch Instituut voorNormalisatie), Brabançonnelaan 31 - 1040 Brussel.Rekenvaardigheden onder andere in verband met het metriek stelsel en de wetenschappelijke notatie (viamachten van 10 of voorvoegsels) zijn permanent na te streven vaardigheden.Met het algemeen in gebruik nemen van de zakrekenmachine voor het verwerken van meetresultaten of bij hetoplossen van vraagstukken is het nodig om aandacht te schenken aan het aantal cijfers in het resultaat.Leerlingen moeten met een elementair besef van nauwkeurigheid de resultaten van berekeningen kunnenweergeven. Het werken met beduidende cijfers en de vuistregels die we aanleren voor het berekenen vanresultaten bieden hiervoor een eenvoudige en elegante oplossing. Het inoefenen van de benaderingsregelsgebeurt consequent bij alle berekeningen. Dit komt vooral aan bod in het tweede leerjaar van de tweede graad.3.4 ContextenEen belangrijke opgave van het fysicaonderwijs voor niet-wetenschappelijke tso-studierichtingen is deleerlingen helpen deel te nemen aan oordeelsvorming en standpuntbepaling ten aanzien vanmaatschappelijke vraagstukken die met wetenschappelijke toepassingen verband houden. Daarom moet hetfysicaonderwijs in de toepassingen ook leefwereldgericht zijn. Situaties uit het dagelijks leven zijn voor deleerlingen herkenbaar, hebben betekenis en zijn bij een goede keuze naar niveau en inhoud ook bruikbaar.Dergelijke situaties worden in vaktaal aangeduid als context. Contexten zijn praktijksituaties uit het dagelijkseleven en de maatschappij, waarin leerlingen fysische principes en wetten herkennen en toepassen.Contexten moeten aansluiten bij de vakinhoud, maar zijn zelden puur fysisch. Bijna altijd zijn er raakvlakkenAV Fysica 8 TV Toegepaste fysicaLichamelijke opvoeding en sport - 2de graad tso D/2001/0279/018 Plant-, dier- en milieutechnieken - 2de graad tsoTopsport

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!