13.07.2015 Views

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Men streeft daarom naar een sterke wisselwerking tussen de leefomgeving en de leeromgeving, waardoor demaatschappelijke relevantie van de fysica voor de leerlingen sterker tot uiting komt. Dit betekent dat decontexten, toepassingen, vraagstukken en voorbeelden, die de leerlingen inhoudelijk moeten motiveren,maatschappelijk-cultureel van aard zijn.Dit vereist een specifieke pedagogisch-didactische aanpak.3.1 Taak van de leraarLeren is de taak van de leerling. Het is de verantwoordelijkheid van de leraar er voor te zorgen dat dit inoptimale omstandigheden gebeurt. Leren is een actief proces, waarbij de leerling onder begeleiding van deleraar actie onderneemt. In het traditioneel onderwijs stond de leraar centraal, hij was diegene dieonderwees.In een leerlingactief onderwijs is dit een onmogelijke taak, de leraar speelt hier een andere rol.De leraar wordt procesbegeleider binnen een leeromgeving waarvan hij zelf deel uitmaakt. Hij schept eensfeer, een klimaat waarin leerlingen graag en goed werken. De onderwijspraktijk wordt gekenmerkt door eengoed evenwicht tussen enerzijds het actief deelnemen aan een onderwijsleergesprek (aanbrengen vanleerstof) of het zelfstandig afwerken van leertaken en anderzijds het geven van de nodige instructie door deleraar (verwerken van leerstof). De leraar is diegene die voor deze werkvorm motiveert en die de motivatie oppeil houdt, maar er tegelijk over waakt dat sommige leerlingen niet afhaken. De leraar moet in staat zijnzinvolle leeractiviteiten te koppelen aan stukjes leerstof.De vertaling door de leraar van de abstracte leerstof naar een meer concreet niveau is een zeer belangrijkeopdracht. Het is de noodzakelijke voorwaarde om alle leerlingen elementaire kennis bij te brengen eninteresse op te wekken voor de fysica.Het is vanzelfsprekend dat er een verticale samenwerking is met de collega’s fysica en dat er horizontaleafspraken gemaakt worden met de collega’s wiskunde (geometrische optica, tekenen van grafieken,rekenvaardigheden ... ) en chemie (beschrijving en gebruik van het deeltjesmodel, milieu-aspecten bijenergie).3.2 WerkvormenWe pleiten er voor de leerstof op een gevarieerde manier aan te bieden en op voorhand geen enkelewerkvorm uit te sluiten. Er zijn randvoorwaarden zoals de beschikbare lestijd, het vaklokaal, het didactischmateriaal en de hulpmiddelen die mee de gebruikte werkvorm bepalen. Leerlingen moeten in de les meerdoen dan luisteren en notities nemen. We geven er de voorkeur aan voor die werkvormen te kiezen die heteffectief leren in de les bevorderen zoals de directe instructie bij opbouw van de leerstof, het samenwerkendleren, het gesloten of open onderwijsleergesprek bij het uitvoeren van een demonstratieproef of bij hetbespreken van een context, het eventueel uitvoeren van leerlingenproeven ... Een open onderwijsleergesprekis een goed voorbeeld van een interactieve lessituatie onder leiding van de leraar. Door een grotere activiteitvan de leerlingen is de kans op betrokkenheid groter en worden de denkprocessen gestimuleerd. Bovendienwordt het denkproces zichtbaar gemaakt omdat de leerling zijn denken moet verwoorden. Fouteredeneringen, valse voorstellingen, verkeerd woordgebruik kunnen meteen gecorrigeerd en eventueel dooreen medeleerling aangevuld worden. Daarmee wordt het leren effectiever en kan het ontwikkelen van hetdenken plaatsvinden. Een demonstratieproef gebruikt men als kapstok om een onderwijsleergesprek tevoeren. Iedereen moet de proef kunnen zien en de leraar bouwt met de proef een spanningsboog op. Deleerlingen worden er actief bij betrokken door het stellen van vragen waarop ze door waarnemen ennadenken moeten kunnen antwoorden.Daarnaast nemen leerlingenproeven ook een belangrijke plaats in het leerproces.Onder leerlingenproeven verstaat men een activiteit waarbij leerlingen alleen of in kleine groepjes (2 à 3)zelfstandig (maar onder supervisie van de leraar) proeven (zowel kwalitatief als kwantitatief) uitvoeren inverband met één of ander fysisch verschijnsel dat behoort tot het leerpakket.Het laten uitvoeren van leerlingenproeven streeft een aantal specifieke vaardigheden na: waarnemen,instrumenten gebruiken, meten, meetresultaten ordenen en verwerken, grafieken opstellen, besluitenAV Fysica 7 TV Toegepaste fysicaLichamelijke opvoeding en sport - 2de graad tso D/2001/0279/018 Plant-, dier- en milieutechnieken - 2de graad tsoTopsport

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!