diagram aanduiden. Overgangen tussen verschillendetoestanden beschrijven.- IJs als een belangrijke uitzondering op dealgemene regel beschrijven.p(T)-grafiek: smeltlijnPEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKENDoor een temperatuurstijging gaan de deeltjes niet alleen sneller bewegen, maar ook verder van elkaarkomen te zitten, waardoor de cohesiekrachten kleiner worden en de vaste structuur wordt verbroken. Bij hetdichtheidsmaximum van water bij 4 C kan het overleven van vissen onder een dikke ijslaag als illustratieaangehaald worden.4.10.2 Verdampen, koken en condenserenLEERPLANDOELSTELLINGEN- Aan de hand van het deeltjesmodel een aantalfactoren aangeven die de verdamping in de dampkringbeïnvloeden.- Het verdampingsverschijnsel in een afgeslotenluchtledige ruimte beschrijven.- Het onderscheid tussen een onverzadigde enverzadigde damp toelichten.- Het dynamisch evenwicht vloeistof-damp verklarenaan de hand van het deeltjesmodel.- De vorm van de maximumdampdrukcurve in hetp(T)-diagram van een verzadigde damp verantwoorden.- De verschillende gebieden in het p(T)-diagram aanduiden.- Het kookverschijnsel beschrijven.- De invloed van de druk op de kooktemperatuurbeschrijven en verklaren.- Enkele toepassingen van de invloed van de druk opde kooktemperatuur toelichten met behulp van demaximumdampdrukcurve.- Het condensatieverschijnsel beschrijven en toelichten.- De definitie van soortelijke of specifieke verdampingsencondensatiewarmte geven en toepassen.LEERINHOUDENVerdamping in de dampkringVerdamping in een afgesloten luchtledigeruimteOnderscheid tussen onverzadigde en verzadigdedampHet begrip maximumdampdrukDe maximumdampdrukcurveHet kookverschijnselDrukafhankelijkheid van het kookpunt- koken onder verlaagde druk- koken onder verhoogde drukHet condensatieverschijnselPEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKENDe specifieke verdampings- en condensatiewarmteBij de studie van verdamping en condensatie kan hygrometrie en/of distillatie (beginsel van Watt) als toepassinggegeven worden.Zweten is een middel van ons lichaam om af te koelen. De verdamping bij het transpireren onttrekt warmte aanhet lichaam. Het leveren van inspanningen bij hoge luchtvochtigheid is bijgevolg een probleem.De invloed van de druk op het koken kan worden onderzocht en verklaard. Ook hier zijn belangrijke toepassingen(o.a. de snelkookpan). Op grote hoogte neemt de luchtdruk af, met een lager kookpunt tot gevolg, waardoor hetvoor alpinisten langer duurt vooraleer hun potje gaar is.AV Fysica 22 TV Toegepaste fysicaLichamelijke opvoeding en sport - 2de graad tso D/2001/0279/018 Plant-, dier- en milieutechnieken - 2de graad tsoTopsport
5 EVALUATIEMet het invoeren van de algemene eindtermen heeft AV Fysica als vak een bredere betekenis gekregen enzijn de na te streven doelstellingen verruimd: het vak niet als doel, maar als middel, de inhouden van het vakals gereedschap om iets met die kennis, inzichten, attitudes en vaardigheden te doen in andere domeinen,ook buiten de school. Niet enkel als voorbereiding op een vervolgopleiding, maar ook om beter tefunctioneren in de leefwereld.De nadruk ligt op het aanleren van cognitieve vaardigheden (structureren, analyseren, kritisch verwerken,plannen, oriënteren, reflecteren). Deze vaardigheden moeten we vertalen naar het eigen vakgebied. Zeinoefenen en toepassen heeft zijn gevolgen voor de vraagstelling bij zelfstandige opdrachten, toetsen enproefwerken.Ze vergroten de betrokkenheid van de leerlingen bij het leerproces (leerstof verwerken en het leerprocessturen) en kunnen een bijdrage leveren aan het leren leren.Zo kan men bij het geven van huiswerk een onderscheid maken tussen leer- en maakwerk en bij hetopstellen van toetsen naast de schoolse opgaven (open vragen, denkvragen, meerkeuzetoetsen,vraagstukken) gebruikmaken van contexten. Een context beschrijft een actuele en herkenbarepraktijksituatie. Uit zo een situatiebeschrijving halen leerlingen informatie, waarop ze aangeleerdevaardigheden kunnen toepassen, vragen kritisch beantwoorden (bv. ethische aspecten) en opdrachtenafwerken. Dergelijke huiswerken of toetsen worden als een zinvolle inspirerende uitdaging ervaren.Bij de proefwerken gaat het niet om de controle van de leerprestaties, maar om het vaststellen in welke matede leerlingen de vakspecifieke doelstellingen beheersen. Daarom moeten de vragen en opdrachten zo goedmogelijk verdeeld zijn over alle mogelijke combinaties van leerstof en vaardigheden die door deleerplandoelstellingen worden nagestreefd. Indien we het experimentele belangrijk vinden, dan moet er tochiets van terug te vinden zijn in de proefwerken.Proefwerken dienen gevarieerd te zijn naar vorm en inhoud (reproductie, denkvragen, vraagstukken,meerkeuzetoetsen ...) en zo opgesteld te worden dat iedereen kan scoren maar het geheel toch voldoendediscriminerend werkt om een betrouwbaar inzicht in de mogelijkheden van de leerlingen te krijgen.Minstens zo belangrijk als de inhoud van een proefwerk, is de wijze waarop het wordt ingericht. Men dient tevoorkomen dat leerlingen het gevoel krijgen dat het allemaal ‘buiten hen om gebeurt’. De leerlingen moetenweten wat van hen verwacht wordt. Het gaat niet alleen om verboden en geboden, maar ook om debeschikbare tijd en hoe hun resultaten beoordeeld gaan worden.Om na te gaan in welke mate deze doelstellingen door de leerlingen bereikt zijn, mag de evaluatie praktischpermanent gebeuren. Zowel hun werk in de klas (de actieve deelname aan de onderwijsleergesprekken, hetoplossen van vraagstukken en denkvragen) en de resultaten bij mondelinge of schriftelijke beurten komenvoor de eindevaluatie in aanmerking.Problemen in verband met het bereiken van sociale vaardigheden (sociaal contact, samenwerking ...) enpersoonlijkheidsontwikkeling (beheersing, doorzettingsvermogen, handigheid, coördinatie ...) moeten doorobservatie worden vastgelegd.Tot slot kunnen bij de argumenten die tot de eindevaluatie hebben geleid, aanwijzingen en suggestiesgegeven worden die het verdere leerproces van de leerling bevorderen.6 MINIMALE MATERIELE VEREISTENHet noodzakelijke materiaal kan men opsplitsen in twee groepen. De infrastructuur van het gebruiktevaklokaal en het proevenmateriaal voor demonstratieproeven.6.1 Inrichting van het lokaalDe leraar beschikt over een ruime demonstratietafel met water en energievoorziening. Er is een afvoerbakvooraan. Er is eveneens een overheadprojector en projectiescherm voorzien voor het gebruik van transparanten.Het lokaal moet verduisterd kunnen worden in verband met proeven optica en projectie. Binnen het lokaal ofaangrenzend, moet voldoende bergingsmogelijkheid aanwezig zijn voor het proevenmateriaal.AV Fysica 23 TV Toegepaste fysicaLichamelijke opvoeding en sport - 2de graad tso D/2001/0279/018 Plant-, dier- en milieutechnieken - 2de graad tsoTopsport