13.07.2015 Views

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

toepassen, zowel kwalitatief als kwantitatief.- De begrippen soortelijke warmtecapaciteit van eenstof en warmtecapaciteit van een lichaamomschrijven.- De specifieke warmtecapaciteit van een vaste stofof vloeistof bepalen.- Aan de hand van het deeltjesmodel de verschillendemechanismen van energietransport -omschrijven.vaste stoffen en vloeistoffen en opdrachtenWarmtecapaciteit van een calorimeterLeerlingenproef: bepaling van de specifiekewarmtecapaciteit van een vaste stof of eenvloeistofEnergietransport: geleiding, stroming en stralingPEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKENBij de studie van de warmte moet zeker gesproken worden over de inwendige energie van de lichamen.Deze inwendige energie kan op verschillende manieren overgedragen worden op andere lichamen. Warmteis dus een transportvorm van energie.Het is niet de bedoeling alle mogelijke formules in verband met de uitzetting van vaste stoffen en vloeistoffenaf te leiden. Het begrip uitzettingscoëfficiënt komt wel aan bod en er zal gewezen worden op het verschil ingrootteorde tussen de uitzettingscoëfficiënt bij vaste stoffen en vloeistoffen. Het verschijnsel thermischeuitzetting kan vanuit het deeltjesmodel worden toegelicht. Naast enkele technische toepassingen en gevolgenvan de uitzetting kan eveneens het bijzonder uitzettingsverloop van water besproken worden.Langs eenvoudige experimentele weg (met de calorimeter) is het mogelijk de formule voor dewarmtehoeveelheid af te leiden, waarbij c als de specifieke warmtecapaciteit van een stof wordtgedefinieerd.De specifieke warmtecapaciteit van vaste stoffen kan worden gemeten.Het is hierbij nodig de warmtecapaciteit C van een lichaam, in het bijzonder de calorimeter, te definiëren eneventueel experimenteel te bepalen.In dit kader kan een eenvoudige benadering van de drie transportfenomenen gebeuren. Men kan goede enslechte geleiding bij vaste stoffen, vloeistoffen en gassen met behulp van het deeltjesmodel verklaren. Hierbijkan men beroep doen op allerlei kleine demonstratieproeven. De dagelijkse realiteit en talrijke toepassingenkunnen hierbij betrokken worden. Hetzelfde geldt uiteraard voor stroming en straling.4.10 Faseovergangen4.10.1 Smelten en stollenLEERPLANDOELSTELLINGEN- Smelten en stollen toelichten vanuit het deeltjesmodel.- Het verschil tussen merkbare en latente warmtetoelichten.- Het begrip specifieke smeltwarmte (en stollingswarmte)definiëren en gebruiken.- Experimenteel de specifieke smelt-warmte vaneen stof bepalen.- De gelijkheid van smelt- en stoltemperatuur bijgelijke druk beschrijven.- De invloed van de druk op de smelttemperatuurtoelichten en illustreren via de smeltlijn.- De verschillende gebieden typisch voor de vasteen/of vloeibare toestand van de stof in het p(T)-LEERINHOUDENHet smelt- en stolprocesSpecifieke smelt- en stollingswarmteLeerlingenproef: bepaling van de specifiekesmeltwarmte van ijsInvloed van de druk op de smelttemperatuurAV Fysica 21 TV Toegepaste fysicaLichamelijke opvoeding en sport - 2de graad tso D/2001/0279/018 Plant-, dier- en milieutechnieken - 2de graad tsoTopsport

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!