13.07.2015 Views

Ontwikkeling van de j eugdcriminaliteit: periode 1980-1988 - WODC

Ontwikkeling van de j eugdcriminaliteit: periode 1980-1988 - WODC

Ontwikkeling van de j eugdcriminaliteit: periode 1980-1988 - WODC

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ONDERZOEK EN BELEIDDe reeks On<strong>de</strong>rzoek en Beleid omvat <strong>de</strong> rapporten <strong>van</strong> door het WetenschappelijkOn<strong>de</strong>rzoek- en Documentatiecentrum <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong>Justitie verricht on<strong>de</strong>rzoek. Opname in <strong>de</strong> reeks betekent niet dat <strong>de</strong> inhoud<strong>van</strong> <strong>de</strong> rapporten het standpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Minister <strong>van</strong> Justitie weergeeft.100<strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>j <strong>eugdcriminaliteit</strong>:perio<strong>de</strong> <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>dr. J. Junger-Tasdrs. M. KruissinkwetenschappelijkGouda Quint bv1990on<strong>de</strong>rzoek- en1)documentatiecentrum


Ontwerp omslag: Bert Arts bNOCIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAGJunger-Tas, J.<strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>: perio<strong>de</strong> <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>J. Junger-Tas, M. Kruissink. - Arnhem : Gouda Quint. -(On<strong>de</strong>rzoek en beleid, ISSN 0923-6414; 100)Met lit. opg.ISBN 90-6000-719-0SISO 396.7 UDC 343.3/.9-053.6 NUGI 694Trefw.: j<strong>eugdcriminaliteit</strong>.© 1990 <strong>WODC</strong>Auteursrecht voorbehou<strong>de</strong>n. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd, opgeslagenin een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of openige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige an<strong>de</strong>remanier, zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgever.Voor zover het maken <strong>van</strong> kopieën uit <strong>de</strong>ze uitgave is toegestaan op grond <strong>van</strong> artikel 16BAuteurswet 1912 jo. het Besluit <strong>van</strong> 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit<strong>van</strong> 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men <strong>de</strong> daarvoor wettelijkverschuldig<strong>de</strong> vergoedingen te voldoen aan <strong>de</strong> Stichting Reprorecht (Postbus 882,1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen <strong>van</strong> ge<strong>de</strong>elte(n) uit <strong>de</strong>ze uitgave in bloemlezingen,rea<strong>de</strong>rs en an<strong>de</strong>re compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zichtot <strong>de</strong> uitgever te wen<strong>de</strong>n.


Dit is het 100° rapport in <strong>de</strong> <strong>WODC</strong>-reeks `On<strong>de</strong>rzoek en Beleid'. In dit rapportwordt een overzicht gebo<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>. Dit rapport is het twee<strong>de</strong> in een serie - tweejaarlijkste verschijnen - rapporten over dit on<strong>de</strong>rwerp. Ook <strong>de</strong>ze keer wordt<strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> geschetst aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> twee verschillen<strong>de</strong>bronnen: aan het CBS ontleen<strong>de</strong> politie- en justitiestatistieken enself-reporton<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r een lan<strong>de</strong>lijke steekproef <strong>van</strong> min<strong>de</strong>rjarigen.In <strong>de</strong> eerste rapportage over <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>(<strong>WODC</strong>-rapport 79) werd <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>1980</strong>-1986 belicht aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong>politie- en justitiestatistieken, terwijl eveneens verslag werd gedaan <strong>van</strong> eenself-reporton<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r een lan<strong>de</strong>lijke steekproef. In het voorliggen<strong>de</strong>rapport zijn <strong>de</strong> op politie- en justitiecijfers gebaseer<strong>de</strong> ontwikkelingslijnen toten met het jaar <strong>1988</strong> doorgetrokken en daarnaast wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong>een twee<strong>de</strong> self-reporton<strong>de</strong>rzoek besproken en vergeleken met <strong>de</strong> self-reportgegevens<strong>van</strong> twee jaar gele<strong>de</strong>n.Aan <strong>de</strong> totstandkoming <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze rapportage hebben enkele personen bijgedragen,welke we bij <strong>de</strong>ze <strong>van</strong> harte danken. De heer JJ.A. Essers en <strong>de</strong>heer P.J. Linckens zijn zeer behulpzaam geweest bij <strong>de</strong> bewerking <strong>van</strong> hetCBS-materiaal. Speciale vermelding verdienen <strong>de</strong> fraaie grafieken; <strong>de</strong>ze zijn<strong>van</strong> <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> heer Essers. Mw. M. Sampiemon heeft we<strong>de</strong>rom op professionelewijze <strong>de</strong> lay-out verzorgd.v


InhoudSamenvatting en conclusies1 InleidingDeel 1: <strong>Ontwikkeling</strong> op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie- en justitiestatistiek22.12.22.32.4Criminaliteitsgegevens uit <strong>de</strong> politiestatistiekInleidingBekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>Aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekend gewor<strong>de</strong>n criminaliteitEnkele slotopmerkingen3 Gegevens uit <strong>de</strong> justitiële statistiek3.1 Voorlopige hechtenis3.2 Afdoeningen door het openbaar ministerie3.3 Uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter3.4 Opgeleg<strong>de</strong> vrijheidsstraffen4 Straftoemeting 1985-19874.1 De straftoemeting4.2 Straftoemeting en leeftijd4.3 Straftoemeting en geslacht151111111624292929313235353941Deel II: <strong>Ontwikkeling</strong> op grond <strong>van</strong> self-reportgegevens5 Resultaten lan<strong>de</strong>lijk self-reporton<strong>de</strong>rzoek5.1 Inleiding5.2 Delinquentie5.3 Delinquentie en sociaal-<strong>de</strong>mografische kenmerken5.4 Delinquentie en probleemgedrag5.5 Delinquentie en sportbeoefeningLiteratuurBijlage 1: Delinquentie-itemsBijlage 2: Tabellen454546495660636567vii


Samenvatting en conclusiesIn dit rapport is <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> bezien <strong>van</strong>uit een dubbel perspectief. In<strong>de</strong> eerste plaats zijn verschillen<strong>de</strong> statistische bronnen - zoals <strong>de</strong> politiestatistieken <strong>de</strong> justitiële statistiek - geanalyseerd, zodat meer inzicht verkregenkon wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> bekend gewor<strong>de</strong>n j<strong>eugdcriminaliteit</strong> en <strong>de</strong> reacties daarop<strong>van</strong> <strong>de</strong> justitiële autoriteiten. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats werd, evenals twee jaar gele<strong>de</strong>n,een self-reporton<strong>de</strong>rzoek uitgevoerd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse jeugd <strong>van</strong>12 tot 18 jaar, waarbij een representatieve steekproef werd getrokken. Hetdoel hier<strong>van</strong> is meer inzicht te verwerven in <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd<strong>de</strong>linquentieon<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandse jongeren in het algemeen. Het is <strong>van</strong> belang ernog eens op te wijzen dat bei<strong>de</strong> manieren om <strong>de</strong> jeugd<strong>de</strong>linquentie te metenhun tekortkomingen hebben en dat zij bovendien sterk verschillen.De statistische gegevens geven een beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong> criminaliteit.Dit betekent dat daarin <strong>de</strong> ernstiger feiten wor<strong>de</strong>n opgenomen. Er kunnenechter vertekeningen voorkomen op grond <strong>van</strong> verschillen in interpretatie,registratie en activiteiten <strong>van</strong> <strong>de</strong> plaatselijke politiekorpsen. Toch is uiton<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong> gegevensbronnen gebleken dat <strong>de</strong> politiestatistiekeen re<strong>de</strong>lijk betrouwbare in<strong>de</strong>x vormt <strong>van</strong> ontwikkelingen op lange termijn(Hin<strong>de</strong>lang e.a., 1981) en dat maakt ze geschikt voor vergelijking <strong>van</strong>langlopen<strong>de</strong> trends.Self-reporton<strong>de</strong>rzoek is een re<strong>de</strong>lijk vali<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> voor on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rjongeren, maar het meet vooral <strong>de</strong> weinig ernstige <strong>de</strong>linquentie <strong>van</strong> doorsneejongeren. Het belicht evenwel <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> niet ont<strong>de</strong>kte <strong>de</strong>linquentieen vormt daardoor een welkome aanvulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong>criminaliteit.Waar het om gaat, is dat er verschillen<strong>de</strong> dimensies <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>gemeten wor<strong>de</strong>n, maar dat bei<strong>de</strong> gegevensbronnen complementair zijn eneen vollediger beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling bie<strong>de</strong>n.Samenvatting <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultatenOm<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>- De stijging <strong>van</strong> <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> heeft voortgeduurd tot1982; daarna is een daling opgetre<strong>de</strong>n.- In absolute aantallen is <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> tussen 1982 en <strong>1988</strong> met 19%afgenomen: bij <strong>de</strong> jongens was sprake <strong>van</strong> een daling <strong>van</strong> 20,5%, bij <strong>de</strong>meisjes <strong>van</strong> 5,5%.- De jongenscriminaliteit ligt in <strong>1988</strong> op een niveau dat 8% lager ligt dan in<strong>1980</strong>; <strong>de</strong> meisjescriminaliteit is daarentegen in die perio<strong>de</strong> gestegen met32%.1


- Per 100.000 strafrechtelijk min<strong>de</strong>rjarigen is er sinds 1982 een werkelijkedaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> criminaliteit opgetre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> 6%: bij <strong>de</strong> jongens is <strong>de</strong>ze daling7%; bij <strong>de</strong> meisjes in nog sprake <strong>van</strong> een stijging <strong>van</strong> 10%.- Vergeleken met 1981 wer<strong>de</strong>n in <strong>1988</strong> 12% min<strong>de</strong>r jongeren door <strong>de</strong> politiegeregistreerd en wer<strong>de</strong>n er 175 min<strong>de</strong>r ten parkette ingeschreven.- De self-reportgegevens vertonen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ten<strong>de</strong>ns: in 1985/86 gaf 46,4%<strong>van</strong> <strong>de</strong> jongeren op <strong>de</strong>licten te hebben gepleegd; in 1987/88 was dat31,6%.- Bij <strong>de</strong> jongens daal<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>linquentie <strong>van</strong> 56,1% in 1985/86 tot 36,5% in1987/88; bij <strong>de</strong> meisjes is er een daling <strong>van</strong> 38,6% in 1985/86 tot 27,1% in1987/88.- Het gemid<strong>de</strong>ld aantal opgegeven <strong>de</strong>licten in 1987/88 was bij <strong>de</strong> jongens12,4 en bij <strong>de</strong> meisjes 7,4.Aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> criminaliteit- Het niveau <strong>van</strong> geweld tegen personen ligt in <strong>1988</strong> bij <strong>de</strong> jongens 6,5%hoger dan in <strong>1980</strong>, maar sinds 1982 is het gestabiliseerd. Bij <strong>de</strong> meisjes issinds <strong>1980</strong> een stijging <strong>van</strong> 60% opgetre<strong>de</strong>n, hoewel <strong>de</strong> totaalcijfers noglaag zijn. De cijfers per 100.000 min<strong>de</strong>rjarige jongens tonen voor mishan<strong>de</strong>lingeen lichte daling aan <strong>van</strong>af 1986. Volgens <strong>de</strong> self-reportgegevens isbedreiging/lastig vallen een <strong>van</strong> <strong>de</strong> meest frequent opgegeven <strong>de</strong>licten(17,3% <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef).- Het absolute aantal verdachten voor vernieling staat bij <strong>de</strong> jongens in <strong>1988</strong>op ongeveer hetzelf<strong>de</strong> niveau als in <strong>1980</strong>, maar is sinds 1982 met 8,5% afgenomen;bij <strong>de</strong> meisjes is het niveau in <strong>1988</strong> 21% hoger dan in <strong>1980</strong>, terwijlhet sinds 1982 slechts met 2% is afgenomen. Vernieling vormt metzwart rij<strong>de</strong>n in het openbaar vervoer het meest opgegeven <strong>de</strong>lict; bijna eenkwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong> jongeren gaven vernielingen op (zwart rij<strong>de</strong>n:bijna 28%).- Het aantal mannelijke verdachten voor vermogensfeiten is se<strong>de</strong>rt 1982 met25% gedaald en ligt nu 11% on<strong>de</strong>r het niveau <strong>van</strong> <strong>1980</strong>; bij <strong>de</strong> meisjes isdie daling sinds 1982 slechts 7% en ligt het niveau nu 10% hoger dan in<strong>1980</strong>.Socio-<strong>de</strong>mografische verban<strong>de</strong>n- Uit <strong>de</strong> self-reportenquête komt naar voren dat, in vergelijking met 1986,<strong>de</strong> verschillen in <strong>de</strong>linquentie tussen jongens en meisjes voor een aantal<strong>de</strong>licten ver<strong>de</strong>r vermin<strong>de</strong>rd zijn. Het betreft met name graffiti, vernieling,winkeldiefstal en heling.- Bene<strong>de</strong>n 14 jaar komt <strong>de</strong>linquent gedrag. niet zo vaak voor: <strong>van</strong> <strong>de</strong> 12- en13-jarigen geeft 24% <strong>de</strong>licten op; <strong>van</strong> <strong>de</strong> 17-jarigen is dit 39%. Delictendie op vroege leeftijd gepleegd wor<strong>de</strong>n, zijn vooral vernielingen, kleinewinkeldiefstalletjes en brandje stichten. Op latere leeftijd komt daar zwartrij<strong>de</strong>n, graffiti, heling en geweld tegen personen bij.- Zwart rij<strong>de</strong>n komt veel voor on<strong>de</strong>r leerlingen uit hogere vormen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs,terwijl agressie tegen zaken en personen en graffiti vaker wor<strong>de</strong>nopgegeven door leerlingen uit het LBO en <strong>de</strong> MAVO.- Evenals in 1986 hangen bepaal<strong>de</strong> risicogedragingen, zoals spijbelen, veelalcoholgebruik, softdruggebruik en veel losse contacten met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re seksesterk met elkaar en met <strong>de</strong>linquentie samen. Ook blijft er een verbandbestaan tussen het beoefenen <strong>van</strong> kracht- en vechtsporten en het plegen<strong>van</strong> <strong>de</strong>licten.2


Straftoemeting- Tussen 1985 en 1987 nam het aantal beleidssepots af met 23%, terwijl hetaantal transacties steeg met 53%.- Het aantal voorlopige hechtenissen nam tussen 1981 en 1987 toe met 20%.- Hoewel het aantal ge<strong>van</strong>genisstraffen en arreststraffen is afgenomen, wer<strong>de</strong>ner in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> meer tuchtschoolstraffen opgelegd. Er is vooral eentoename <strong>van</strong> <strong>de</strong> korte tuchtschoolstraffen (twee weken tot één maand).- De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genisstraf is twee maan<strong>de</strong>n, die <strong>van</strong> <strong>de</strong>tuchtschoolstraf is elf weken en die <strong>van</strong> <strong>de</strong> arreststraf negen dagen.- Er wer<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r boetes maar aanzienlijk meer voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffenopgelegd. Dit laatste kan verklaard wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> grote populariteit<strong>van</strong> <strong>de</strong> alternatieve sancties, waar<strong>van</strong> er jaarlijks zo'n 2000 wor<strong>de</strong>nopgelegd in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een voorwaar<strong>de</strong>lijke straf.- Jongens krijgen vaker dan meisjes een onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf opgelegd,terwijl meisjes vaker een boete krijgen.- Is op het niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie <strong>de</strong> verhouding jongens-meisjes 7,5:1, op hetniveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter is dit 16: 1; dit hangt samen met <strong>de</strong> relatiefgeringe ernst <strong>van</strong> <strong>de</strong> door meisjes gepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten.- Straftoemeting hangt sterk samen met <strong>de</strong> ernst <strong>van</strong> het <strong>de</strong>lict, het strafrechtelijkverle<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongere.Enkele conclusies- Onafhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> wijze <strong>van</strong> meten blijkt <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> se<strong>de</strong>rt1982 dui<strong>de</strong>lijk in om<strong>van</strong>g afgenomen. Dit verschijnsel doet zich niet alleenin Ne<strong>de</strong>rland voor: het valt in vele Westeuropese lan<strong>de</strong>n te constateren.De daling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> moet echter voornamelijk op het conto<strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens geschreven wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> meisjescriminaliteit is tot 1986 forstoegenomen en daalt eerst <strong>de</strong> laatste twee jaar. Voor sommige <strong>de</strong>licten,zoals vernieling, graffiti en winkeldiefstal, is er nauwelijks nog verschiltussen jongens en meisjes. Men mag aannemen dat <strong>de</strong> steeds grotere overeenkomsttussen <strong>de</strong> seksen in <strong>de</strong>elname aan het maatschappelijk leven, een<strong>van</strong> <strong>de</strong> verklaringen is voor <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> <strong>de</strong>linquentie on<strong>de</strong>r meisjes.Bedacht dient echter dat meisjes nog steeds veel min<strong>de</strong>r, min<strong>de</strong>r ernstigeen min<strong>de</strong>r frequent <strong>de</strong>licten plegen dan jongens.- Een <strong>van</strong> <strong>de</strong> verklaringen voor <strong>de</strong> absolute daling <strong>van</strong> het aantal gepleeg<strong>de</strong><strong>de</strong>licten is het teruglopen <strong>van</strong> <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugdbevolking. Ook dit iseen algemeen verschijnsel in West-Europa. De werkelijke daling <strong>van</strong> <strong>de</strong>criminaliteit (aantal <strong>de</strong>licten per 100.000 min<strong>de</strong>rjarigen) is hiermee echterniet te verklaren. Een mogelijke verklaring is het toenemen <strong>van</strong> informelesociale controles in gezin, school, sportclub en an<strong>de</strong>re jeugdverban<strong>de</strong>n en- hiermee ge<strong>de</strong>eltelijk overlappend - het lan<strong>de</strong>lijk gesprei<strong>de</strong> en plaatselijkopgezette criminaliteitspreventiebeleid.- Er is een sterke samenhang geconstateerd tussen spijbelen, veel alcoholgebruik,softdruggebruik en <strong>de</strong>linquentie. Deze `risico'-gedragingen hou<strong>de</strong>nechter ook weer verband met elkaar. Men zou hieruit kunnen conclu<strong>de</strong>rendat er een bepaal<strong>de</strong> `riskante' levensstijl on<strong>de</strong>r jongeren voorkomt, waar<strong>van</strong><strong>de</strong>linquent gedrag een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormt.- Uit <strong>de</strong> gegevens blijkt dat <strong>de</strong> alternatieve sancties nu vaste voet hebben gekregenin het straffenarsenaal dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter en <strong>de</strong> officier <strong>van</strong> justitieter beschikking staat. Ze wor<strong>de</strong>n thans opgelegd aan een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>min<strong>de</strong>rjarigen die voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter verschijnen, veelal in combinatie3


4met een an<strong>de</strong>re sanctie. Het is echter niet zo dat ze een ver<strong>van</strong>ging vormenvoor een onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf. Uit <strong>de</strong> cijfers blijkt dat zemet name hebben bijgedragen tot het vermin<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het aantal boetes.Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> ernstiger en gewelddadigeris gewor<strong>de</strong>n, is toch het aantal - veelal korte - onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraffen sinds <strong>1980</strong> voortdurend toegenomen. In het licht <strong>van</strong><strong>de</strong> beschikbare kennis over <strong>de</strong> negatieve bijwerkingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrijheidsstrafen me<strong>de</strong> in aanmerking genomen dat er onvoldoen<strong>de</strong> empirische steun isvoor <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling dat die vorm <strong>van</strong> straffen een sterker speciaal engeneraal preventief effect zou hebben dan an<strong>de</strong>re straffen, wekt het verbazing<strong>de</strong>ze verharding in het straftoemetingsbeleid te moeten constateren.Gezien bovendien het sterke streven in <strong>de</strong> Europese lan<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> vrijheidsstrafterug te dringen, is dit een teleurstellen<strong>de</strong> ontwikkeling. Het isdui<strong>de</strong>lijk dat in ons land veel meer inspanningen moeten wor<strong>de</strong>n geleverdom alternatieven voor <strong>de</strong> vrijheidsstraf te ontwikkelen. Die alternatievenzou<strong>de</strong>n overigens niet alleen ontwikkeld moeten wor<strong>de</strong>n voor toepassingbij lichte <strong>de</strong>licten, maar vooral als reële mogelijkheid bij <strong>de</strong> meer ernstigecriminaliteit.


1 InleidingDit is het twee<strong>de</strong> rapport in een serie over <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>in Ne<strong>de</strong>rland. De serie is opgezet met als doel <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>beleidssectoren en maatschappelijke instanties beter inzicht te verschaffen inaard en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>. De belangrijkste re<strong>de</strong>n hiervoor isdat er in ons land se<strong>de</strong>rt 1985 een dui<strong>de</strong>lijk preventiebeleid is ontwikkeld, datgericht is op het terugdringen <strong>van</strong> wat men <strong>de</strong> veel voorkomen<strong>de</strong> of massalecriminaliteit noemt en waarbij zowel <strong>de</strong> rijksoverheid als het lokale bestuuren het zogenaam<strong>de</strong> maatschappelijk mid<strong>de</strong>nveld zijn betrokken (zie o.a CommissieKleine Criminaliteit, 1984 en 1986; Beleidsplan Samenleving en Criminaliteit,1985).Zoals men weet, gaat het bij <strong>de</strong> massaal voorkomen<strong>de</strong> criminaliteit veelal- hoewel niet uitsluitend - om <strong>de</strong>licten gepleegd door jeugdigen. Het is daarom<strong>van</strong> groot belang dat ie<strong>de</strong>r die zich met jeugdbeleid bezighoudt - en datis niet alleen <strong>de</strong> rijksoverheid en het lokale bestuur, maar ook <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong><strong>de</strong> sport, het on<strong>de</strong>rwijs en het welzijnswerk - een goed inzicht krijgt in <strong>de</strong>ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>. Hierbij is niet alleen <strong>de</strong> vraag aan <strong>de</strong>or<strong>de</strong> of <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> toe- dan wel afneemt, maar ook of ze <strong>van</strong> aardveran<strong>de</strong>rt, of ze wellicht op steeds jongere leeftijd een aan<strong>van</strong>g neemt, of zeeen ernstiger karakter aanneemt en of meisjes een groeiend aan<strong>de</strong>el in <strong>de</strong> totale<strong>de</strong>linquentie krijgen. De antwoor<strong>de</strong>n op dit soort vragen zullen ongetwijfeldbij <strong>de</strong> overwegingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vele beleidsinstanties die een jeugdbeleidmoeten vormgeven, wor<strong>de</strong>n betrokken.Het ziet ernaar uit dat het in 1985 ingezette beleid gericht op <strong>de</strong> preventie<strong>van</strong> <strong>de</strong> veel voorkomen<strong>de</strong> criminaliteit veelbeloven<strong>de</strong> perspectieven opent:een aantal proefprojecten op dit terrein toont resultaten die een voorzichtigoptimisme rechtvaardigen.'Naarmate <strong>de</strong> preventie <strong>van</strong> criminaliteit een steeds belangrijker optie lijktte wor<strong>de</strong>n, stijgt ook het belang <strong>van</strong> een goe<strong>de</strong> en snelle informatie over <strong>de</strong>ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>: hoe eer<strong>de</strong>r goed on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> beleidsinterventieskunnen plaatsvin<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>s te zeker<strong>de</strong>r zal men negatieve ontwikkelingenkunnen voorkomen of ten goe<strong>de</strong> kunnen keren.Evenals in <strong>de</strong> eerste studie zal dit rapport een overzicht geven <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkelingsinds 1986 aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> bestaan<strong>de</strong> statistische gegevens en opgrond <strong>van</strong> een lan<strong>de</strong>lijk self-reporton<strong>de</strong>rzoek.In <strong>de</strong> eerste plaats zal opnieuw gekeken wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> politiestatistiek engegevens uit <strong>de</strong> gerechtelijke statistiek. Hiernaast zijn extra analyses op CBSbestan<strong>de</strong>nverricht, zodat we een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong>r beeld kunnen geven <strong>van</strong> <strong>de</strong>onherroepelijke rechterlijke uitspraken tegen min<strong>de</strong>rjarigen dan in <strong>de</strong> regulie-Zie Tussenverslag bestuurlijke preventieprojecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Stuurgroep Bestuurlijke Preventie<strong>van</strong> Criminaliteit, juni <strong>1988</strong>.5


e gerechtelijke statistiek te vin<strong>de</strong>n is. Bovendien krijgt <strong>de</strong> lezer hiermee <strong>de</strong>beschikking over <strong>de</strong> meest recente gegevens met betrekking tot het rechterlijkbeleid.Hiernaast heeft het <strong>WODC</strong> we<strong>de</strong>rom een self-reportenquête uitgevoerdon<strong>de</strong>r een aselecte steekproef <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse jeugd <strong>van</strong> 12 tot 18 jaar.Deze gegevens zijn bedoeld als een aanvulling op <strong>de</strong> officieel geregistreer<strong>de</strong>cijfers <strong>van</strong> politie en parket. Ze vormen een soort barometer, die op grond<strong>van</strong> een re<strong>de</strong>lijke betrouwbaarheid en validiteit, gevoeliger is voor <strong>de</strong> werkelijkeschommelingen in het <strong>de</strong>linquentieniveau, dan <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong> criminaliteit.Deze laatste is immers veel sterker afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> eenduidigehantering <strong>van</strong> <strong>de</strong>finities door <strong>de</strong> politiekorpsen, <strong>de</strong> nauwkeurigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> registratie,het algemene opsporingsbeleid, het aangiftegedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolkingen <strong>de</strong> politie-activiteiten die met betrekking tot bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten wor<strong>de</strong>nontplooid.Evenals het eerste rapport bestaat ook dit verslag uit twee <strong>de</strong>len. In heteerste <strong>de</strong>el wordt verslag gedaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> criminaliteitsontwikkeling in <strong>de</strong> jarentachtig, zoals die uit <strong>de</strong> politiegegevens en <strong>de</strong> gerechtelijke statistiek naarvoren komt. In het twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> self-reportgegevens gepresenteer<strong>de</strong>n hierbij zullen <strong>de</strong> thans verzamel<strong>de</strong> gegevens vergeleken wor<strong>de</strong>n met het in1986 verzamel<strong>de</strong> materiaal.Opzet <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoekDe statistische informatie wordt geput uit een aantal bronnen. Met betrekkingtot <strong>de</strong> politiegegevens is <strong>de</strong> Maandstatistiek Rechtsbescherming en Veiligheid<strong>van</strong> het CBS bestu<strong>de</strong>erd. Deze is gebaseerd op <strong>de</strong> maan<strong>de</strong>lijkse opgaven<strong>van</strong> alle gemeentelijke politiekorpsen en districten <strong>van</strong> Rijkspolitie, waarbijéén maal per jaar een jaaroverzicht <strong>van</strong> het voorgaan<strong>de</strong> jaar gepubliceerdwordt. Een voor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze statistiek is dat naast <strong>de</strong> gegevens over <strong>de</strong> terkennis gekomen misdrijven ook gegevens beschikbaar zijn over bekend gewor<strong>de</strong>nverdachten. Voor wat <strong>de</strong> afdoening <strong>van</strong> <strong>de</strong> bij het parket ingeschrevenzaken aangaat, werd <strong>de</strong> Statistiek Criminaliteit en Strafrechtspleging geraadpleegd.Deze statistiek heeft echter twee bezwaren: in <strong>de</strong> eerste plaats ishet tijdsverloop tussen afdoening <strong>van</strong> <strong>de</strong> zaken en publikatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevenszo'n twee jaar en in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats zijn in <strong>de</strong>ze statistiek alleen gegevensover zaken en niet over personen beschikbaar. De additionele analyses tenaanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> onherroepelijke uitspraken tegen min<strong>de</strong>rjarigen in 1987 vormendan ook een welkome aanvulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ons ter beschikking staan<strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong>gegevens.Het self-reporton<strong>de</strong>rzoek is uitgevoerd on<strong>de</strong>r een aselect getrokken steekproef<strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse populatie <strong>van</strong> strafrechtelijk min<strong>de</strong>rjarigen. In totaalwer<strong>de</strong>n 994 jeugdigen geïnterviewd. Ten behoeve <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproeftrekkingzijn 100 gemeenten geselecteerd, waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> spreiding over regio's enurbanisatiegraad met <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> gemeenten overeenkomt.Uit het postco<strong>de</strong>bestand wer<strong>de</strong>n vervolgens bij toeval adressen geselecteer<strong>de</strong>n werd per adres één jongere geïnterviewd. Evenals vorige maal werd hetveldwerk uitgevoerd door het bureau Interview te Amsterdam, waarbij heton<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el was <strong>van</strong> een meeromvatten<strong>de</strong> studie on<strong>de</strong>r jongeren <strong>van</strong>12 tot 24 jaar. Omdat <strong>de</strong> strafrechtelijk min<strong>de</strong>rjarige leeftijdscategorie, waarhet in dit on<strong>de</strong>rzoek om gaat, in die opzet onvoldoen<strong>de</strong> vertegenwoordigdzou zijn, is ten behoeve <strong>van</strong> het <strong>WODC</strong> een extra steekproef getrokken <strong>van</strong>12- tot 18-jarigen.De interviews wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> vroege avond gehou<strong>de</strong>n en, indien enigszinsmogelijk, in een aparte kamer of een afgezon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> huiskamer.6


De vragenlijst is in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> afgenomen als in het eerste on<strong>de</strong>rzoekhet geval was, nl. eind september/begin oktober: daardoor kon <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> referentieperio<strong>de</strong>(nl. het `afgelopen schooljaar') aangehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en zijn <strong>de</strong>resultaten uit bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken goed vergelijkbaar. De afname geschied<strong>de</strong>op vrijwel <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze: een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>de</strong> lijst is door <strong>de</strong> enquêteur afgenomenen een ge<strong>de</strong>elte (<strong>de</strong> <strong>de</strong>lictvragen) is door <strong>de</strong> jongere zelf ingevuld,terwijl <strong>de</strong> enquêteur er bij zat. Hierbij wer<strong>de</strong>n twee technieken gebruikt.Naast <strong>de</strong> interviewmetho<strong>de</strong> is ook gebruik gemaakt <strong>van</strong> kleine zg. `schootcomputers'.Bij <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> verschijnen <strong>de</strong> vragen op het beeldscherm enwordt <strong>de</strong> sturing verricht door <strong>de</strong> computer. Gezien het feit dat <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>bij <strong>de</strong> vorige gegevensverzameling niet was toegepast, is er voor het gebruik<strong>van</strong> <strong>de</strong> computer gecontroleerd. De steekproef is ver<strong>de</strong>eld in tweegroepen: <strong>de</strong> groep die met <strong>de</strong> computer is on<strong>de</strong>rvraagd en <strong>de</strong> groep waarbijdit niet het geval was. Hieruit bleek dat jongeren die via <strong>de</strong> computer geënquêteerdwer<strong>de</strong>n, op 3 <strong>van</strong> <strong>de</strong> totaal 17 <strong>de</strong>licten hoger scoor<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong>genebij wie dit niet het geval was: dit betrof het met opzet iets beschadigen, waaron<strong>de</strong>rhet ingooien <strong>van</strong> ruiten en het vernielen <strong>van</strong> een auto en iemand lastigvallen.De vragenlijst is op grond <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong> resultaten uit het eerste on<strong>de</strong>rzoekenigszins bijgesteld, terwijl ook een aantal nieuwe gegevens is verzameld (<strong>de</strong>vragenlijst is opgenomen in bijlage 1). In <strong>de</strong> eerste plaats wil<strong>de</strong>n we meerinformatie hebben over <strong>de</strong> leeftijd waarop jongeren beginnen met het plegen<strong>van</strong> <strong>de</strong>licten. Met dit doel is <strong>de</strong> vraag gesteld of men `ooit' weleens een bepaald<strong>de</strong>lict gepleegd heeft en zo ja, op welke leeftijd. Vervolgens is opnieuwgevraagd of men het <strong>de</strong>lict tij<strong>de</strong>ns het afgelopen schooljaar gepleegd heeft.An<strong>de</strong>re gegevens die verzameld zijn, hebben betrekking op <strong>de</strong> plek waar het<strong>de</strong>lict gepleegd is, <strong>de</strong> ernstwaar<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> een aantal <strong>de</strong>licten, <strong>de</strong> geschattepakkans bij een achttal <strong>de</strong>licten en het lidmaatschap <strong>van</strong> een sportclub. Ookzijn enkele vragen beter gespecificeerd: zo is verdui<strong>de</strong>lijkt dat het bij geweldgaat om het iemand in elkaar slaan en niet om een onbetekenend vechtpartijtje,terwijl bij brandstichting expliciet is vermeld dat het daarbij niet gaat omhet verbran<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kerstbomen of bv. het `fikkie stoken' op een landje. Devraag over winkeldiefstal is gesplitst in diefstal <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r dan f 10,- en diefstal<strong>van</strong> f 10,- en meer. Ver<strong>de</strong>r beschikken we dit keer over verbeter<strong>de</strong> socio<strong>de</strong>mografischegegevens, zoals bv. een betere in<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rwijsniveau.Er is we<strong>de</strong>rom een aantal gegevens over problematisch gedrag, zoalsspijbelen, softdrug- en alcoholgebruik, verzameld.Voor <strong>de</strong> grote steekproef (12-24 jaar) wer<strong>de</strong>n 6549 huishou<strong>de</strong>ns bezocht,waar<strong>van</strong> in 4451 geen jongere in die leeftijdsgroep woon<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> overige2098 huishou<strong>de</strong>ns wer<strong>de</strong>n 973 jongeren geinterviewd, dat is een response <strong>van</strong>46,4%. Voor <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> <strong>WODC</strong> steekproef (12-18 jaar) is <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> proceduregevolgd, waarbij het responsepercentage 66,4% was.De totale om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef is 994 jongeren, 47,8% jongens en52,2% meisjes. De leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugdbevolking en <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproefis weergegeven in tabel 1.'Ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevolkingsgegevens blijkenin <strong>de</strong> steekproef <strong>de</strong> 12- en 16-jarigen iets on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd en <strong>de</strong>14- en 15-jarigen wat oververtegenwoordigd te zijn, maar we mogen tochconclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> leeftijdsver<strong>de</strong>ling re<strong>de</strong>lijk overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijdsspreidingin <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekspopulatie. Uit controles met betrekking tot <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lingover <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> regio's, urbanisatiegraad en huishou<strong>de</strong>nom<strong>van</strong>gblijkt eveneens dat <strong>de</strong> steekproef representatief genoemd mag wor<strong>de</strong>n voor<strong>de</strong> populatie <strong>van</strong> strafrechtelijk min<strong>de</strong>rjarigen.7


Tabel 1: Leeftijdsver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef in vergelijking tot <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke ver<strong>de</strong>lingleeftijd bevolkingsgegevens <strong>1988</strong> steekproefabsoluut % absoluut %12 jaar 182.392 14,3 125 12,613 jaar 191.976 15,0 162 16,314 jaar 201.130 15,7 179 18,015 jaar 220.650 17,3 188 18,916 jaar 234.758 18,4 161 16,217 jaar 246.903 19,3 179 18,0totaal 1.277.809 100 994 100Aangezien het in dit rapport gaat om ontwikkelingen in <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>over een aantal jaren, is het <strong>van</strong> belang om stil te staan bij <strong>de</strong>mografischeontwikkelingen, in het bijzon<strong>de</strong>r bij veran<strong>de</strong>ringen in het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong>jeugd in onze bevolking. Indien we <strong>de</strong> bevolkingsgegevens op langere termijnbeschouwen, dan blijkt het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd in <strong>de</strong> bevolking sinds <strong>de</strong> jarenzeventig dui<strong>de</strong>lijk af te nemen. Sinds <strong>1980</strong> is het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> 0-19-jarigenafgenomen <strong>van</strong> 31,5% tot 26,7%, een afname <strong>van</strong> ongeveer 5%. Als weechter <strong>de</strong> populatie, waar we het in dit rapport over hebben, iets exacter inbeeld pogen te krijgen, komt een genuanceer<strong>de</strong>r beeld naar voren.Tabel 2: Om<strong>van</strong>g jongerenpopulatie in <strong>de</strong> jaren <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>, uitgesplitst in twee leeftijdscategorieën(in<strong>de</strong>x <strong>1980</strong>=100)jaar 10-14 jarigen 15-19 jarigenabsoluut in<strong>de</strong>x absoluut in<strong>de</strong>x<strong>1980</strong> 1.220.612 100 1.231.291 1001984 1.192.172 97,5 1.249.642 101,5<strong>1988</strong> 973510 80 1.214320 98,5Het is met name het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> 10-14-jarigen in <strong>de</strong> bevolking dat se<strong>de</strong>rt<strong>1980</strong> sterk is teruggelopen; bij <strong>de</strong> 15-19-jarigen treedt <strong>de</strong> omslag pas in 1984op. In <strong>1988</strong> is het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> 12-, 13- en 14-jarigen op het totaal <strong>van</strong> 12-tot 18-jarigen 45%, terwijl dat <strong>van</strong> <strong>de</strong> 15-, 16- en 17-jarigen 55% is. Bovendienis vergeleken met 1986 - het eerste jaar <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong>ze serie -in <strong>1988</strong> <strong>de</strong> totale populatie <strong>van</strong> 12- tot 18-jarigen teruggelopen met 116.213jeugdigen, dat is een reductie met 8,5%.8


Deel 1:<strong>Ontwikkeling</strong> op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie- enjustitiestatistiek


2 Criminaliteitsgegevens uit <strong>de</strong> politiestatistiek'2.1 InleidingDe politiegegevens die hier gerapporteerd wor<strong>de</strong>n, hebben betrekking op <strong>de</strong>jaren 1987 en <strong>1988</strong>. Deze cijfers kunnen naast <strong>de</strong> self-reportgegevens gelegdwor<strong>de</strong>n, omdat in het survey-on<strong>de</strong>rzoek informatie verzameld is over <strong>de</strong>lictendie gepleegd zijn in het schooljaar 1987-<strong>1988</strong>.De cijfers met betrekking tot afdoeningen door het openbaar ministerie en<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter zijn echter min<strong>de</strong>r recent en reiken niet ver<strong>de</strong>r dan 1987.Hieraan moet wor<strong>de</strong>n toegevoegd dat een aantal feiten dat in <strong>de</strong>ze statistiekvoorkomt, niet in 1987 is gepleegd, maar in het jaar of <strong>de</strong> jaren daarvoor.Hieruit volgt dat we <strong>de</strong>ze cijfers alleen zullen kunnen vergelijken met <strong>de</strong> inhet eerste <strong>de</strong>el verschenen justitiële gegevens en niet tegen <strong>de</strong> achtergrond<strong>van</strong> het lan<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rzoek. Afgezien daar<strong>van</strong> is het echter ook <strong>van</strong> belangom te proberen enig inzicht te verkrijgen in het door parket en kin<strong>de</strong>rrechtergevoer<strong>de</strong> beleid ten aanzien <strong>van</strong> jeugdige overtre<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> strafwet.Naast <strong>de</strong>ze algemene gegevens beschikken we opnieuw over een meerge<strong>de</strong>tailleerd CBS-bestand, dat betrekking heeft op <strong>de</strong> in 1987 onherroepelijkgedane uitspraken ten aanzien <strong>van</strong> min<strong>de</strong>rjarigen.2.2 Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>Voor alle dui<strong>de</strong>lijkheid zij hier nogmaals vermeld dat het CBS se<strong>de</strong>rt 1986een enigszins an<strong>de</strong>re registratie hanteert. Gebleken was namelijk dat <strong>de</strong> totdan toe gebruikelijke registratie soms tot verschillen<strong>de</strong> interpretaties leid<strong>de</strong>.Vanaf 1986 wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r `ter kennis gekomen misdrijven' alle zaken verstaandie door <strong>de</strong> politie schriftelijk zijn vastgelegd, terwijl <strong>de</strong> term `bekendgewor<strong>de</strong>n verdachten' ver<strong>van</strong>gen is door <strong>de</strong> term `gehoor<strong>de</strong> verdachten'.Allereerst wordt ingegaan op <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> dat <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>dat bij <strong>de</strong> politie bekend is gewor<strong>de</strong>n. Tabel 3 geeft een overzicht<strong>van</strong> <strong>de</strong> aantallen min<strong>de</strong>rjarigen die <strong>van</strong>af <strong>1980</strong> bij <strong>de</strong> politie bekend dan welgehoord wer<strong>de</strong>n. Deze tabel ziet men gevisualiseerd in figuur 1.Twee zaken vallen hierbij onmid<strong>de</strong>llijk op. In <strong>de</strong> eerste plaats ziet men dat<strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> in absolute cijfers blijft teruglopen, zowel bij <strong>de</strong> jongensals bij <strong>de</strong> meisjes. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats blijkt het niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongenscriminaliteit,na een aan<strong>van</strong>kelijke stijging <strong>van</strong> <strong>1980</strong> tot 1982, zelfs on<strong>de</strong>r het niveau<strong>van</strong> <strong>1980</strong> te dalen, terwijl <strong>de</strong> meisjescriminaliteit slechts heel lichtjesdaalt en ver boven het niveau <strong>van</strong> <strong>1980</strong> blijft.De totaal bekend gewor<strong>de</strong>n j<strong>eugdcriminaliteit</strong> daalt tussen <strong>1980</strong> en <strong>1988</strong>met 6%. Die daling is bij <strong>de</strong> jongens echter 8%, terwijl bij <strong>de</strong> meisjes een2 Bron: Maandstatistiek Rechtsbescherming en Veiligheid, CBS, nr. 2 <strong>1988</strong> en nr. 2 1989.11


stijging <strong>van</strong> 13% optreedt. Nemen we als vertrekpunt 1982, het jaar waar <strong>de</strong>j<strong>eugdcriminaliteit</strong> het hoogst was en waarna een gestadige daling inzet, danzijn <strong>de</strong> cijfers nog indrukwekken<strong>de</strong>r. De totaalcijfers geven <strong>van</strong>af 1982 eendaling te zien <strong>van</strong> 19%: bij <strong>de</strong> jongens is <strong>de</strong> criminaliteit echter gedaald met20,5% en bij <strong>de</strong> meisjes slechts met 5,5%.Tabel 3: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>, naar geslachtjongens meisjes totaalabs. in<strong>de</strong>x abs. in<strong>de</strong>x abs. in<strong>de</strong>x<strong>1980</strong> 38.134 100 4.068 100 42.202 1001981 40.324 106 4523 111 44.847 1061982 43.998 115 4.871 120 48.869 1161983 40.748 107 4.697 115 45.445 1081984 41.440 109 5.414 133 46.854 1111985 40521 106 5.970 147 46.491 1101986' 40.367 106 5.286 130 45.653 1081987' 36.698 96 5.167 127 41.865 99<strong>1988</strong>' 34.924 92 4.601 113 39525 94' Vanaf 1986 is <strong>de</strong> term `bekend gewor<strong>de</strong>n verdachte' door het CBS ver<strong>van</strong>gen door `gehoor<strong>de</strong>'verdachten'Bron: CBSIn figuur 1 wordt <strong>de</strong>ze ontwikkeling geïllustreerd aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> in<strong>de</strong>xcijfers.Dui<strong>de</strong>lijk blijkt uit <strong>de</strong>ze figuur een verschillen<strong>de</strong> ontwikkeling: waar <strong>de</strong>jongenscriminaliteit sinds 1982 een stabiele, dalen<strong>de</strong> ten<strong>de</strong>ns vertoont, geeft<strong>de</strong> meisjescriminaliteit <strong>van</strong>af 1983 een stijgen<strong>de</strong> lijn te zien om eerst in 1985te gaan dalen.Figuur 1: <strong>Ontwikkeling</strong> in het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten,<strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>150jongens140meisjestotaal13011010090<strong>1980</strong> -L 1981 L 1992 -L 1983 1994 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>JaarIn<strong>de</strong>x <strong>1980</strong> = 10012


Figuur 1 laat echter zien dat <strong>de</strong> laatste twee jaar zowel <strong>de</strong> jongenscriminaliteitals <strong>de</strong> meisjescriminaliteit sterk dalen. Een opmerking over <strong>de</strong> opmerkelijke`dip' in 1983, die in alle figuren en tabellen terugkomt. Waarschijnlijkgaat het hier om een alleen in dat jaar optre<strong>de</strong>nd registratie-effect en nietom een uitzon<strong>de</strong>rlijke daling <strong>van</strong> <strong>de</strong> criminaliteit. Dit lei<strong>de</strong>n we af uit het feitdat er sprake is <strong>van</strong> een lichte anomalie in een ver<strong>de</strong>r gelei<strong>de</strong>lijk lopen<strong>de</strong>ontwikkeling.Die ontwikkeling wordt ook aanschouwelijk gemaakt aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong>jaarlijkse percentuele veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> absolute niveaus <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekend gewor<strong>de</strong>nmin<strong>de</strong>rjarige verdachten.Tabel 4: Percentuele veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het aantal bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten<strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>jongensmeisjes<strong>1980</strong>1981 t.o.v. <strong>1980</strong> 5,7 11,21982 t.o.v. 1981 9,1 7,71983 t.o.v. 1982 -7,4 -3,61984 t.o.v. 1983 1,7 15,31985 t.o.v. 1984 -2,2 10,31986 t.o.v. 1985 -0,4 -11,51987 t.o.v. 1986 -9,1 -2,3<strong>1988</strong> t.o.v. 1987 -4,8 -11,0Bron: CBSZo toont tabel 4 dat <strong>de</strong> percentuele daling <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongenscriminaliteit in 1987en <strong>1988</strong> ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> jaren 9,1% en 4,8% is en bij <strong>de</strong>meisjes 2,3% en 11%. Tenslotte geeft tabel 5 <strong>de</strong> verhoudingscijfers te zien<strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens en meisjes die <strong>van</strong>af <strong>1980</strong> in aanraking zijn gekomen met <strong>de</strong>politie.Tabel 5: Verhouding jongens meisjes on<strong>de</strong>r bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten<strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>jongens : meisjes<strong>1980</strong> 9,4 11981 8,9 11982 9,0 11983 8,7 11984 7,7 11985 6,8 11986 7,6 11987 7,1 1<strong>1988</strong> 7,6 1Bron: CBSHieruit blijkt dat <strong>de</strong> verhouding tussen jongens en meisjes die bij <strong>de</strong> politiebekend wor<strong>de</strong>n, zich dui<strong>de</strong>lijk en blijvend aan het wijzigen is: waar die verhoudingjarenlang 10 jongens op 1 meisje was, is <strong>de</strong>ze nu gedaald tot 7,6 jongensop 1 meisje. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, absoluut gezien is <strong>de</strong> meisjescriminaliteitse<strong>de</strong>rt 1983 ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongenscriminaliteit gedurig gestegen.Voor een goed beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> situatie moeten we echter niet alleen naar <strong>de</strong>absolute cijfers kijken, maar ook naar <strong>de</strong> relatieve cijfers, d.w.z <strong>de</strong> cijfers per100.000 min<strong>de</strong>rjarigen <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> leeftijdsgroep. Dit is <strong>de</strong>s te belangrijker,omdat in <strong>de</strong> inleiding al is gewezen op wijzigingen in <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong>jeugdpopulatie, die in verband staan met het dalen<strong>de</strong> geboortecijfer sinds <strong>de</strong>13


jaren zeventig. Netto resultaat <strong>van</strong> die veran<strong>de</strong>ringen is een relatieve toename<strong>van</strong> <strong>de</strong> volwassenen en ou<strong>de</strong>ren en een absolute en relatieve afname <strong>van</strong> <strong>de</strong>min<strong>de</strong>rjarige bevolking. Tabel 6 geeft een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> relatieve cijfersmet betrekking tot bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarigen.Tenein<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze ontwikkeling nog beter in beeld te brengen is tabel 6 vertaaldin figuur 2, die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> tabel staat.Tabel 6: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten per 100.000 inwoners <strong>van</strong> 12-17 jaarjongens meisjes totaalabs. in<strong>de</strong>x abs. in<strong>de</strong>x abs. in<strong>de</strong>x<strong>1980</strong> 5018 100 560 100 2838 1001981 5299 106 623 111 3016 1061982 5782 115 671 120 3286 1161983 5390 107 653 117 3081 1091994 5548 111 759 136 3209 1131985 5521 110 850 152 3238 1141986 5670 113 774 138 3273 1151987 5334 106 786 141 3113 110<strong>1988</strong> 5356 107 736 132 3095 109Bron: CBSFiguur 2: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten,<strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>150jongensmensjes140totaal13011010090 u<strong>1980</strong> 1981 1982 1903 1984 1985 1986 1907 <strong>1988</strong>jaarper 100.000 Inwoners <strong>van</strong> 12 - 17 JaarIn<strong>de</strong>x <strong>1980</strong> = 100De relatieve cijfers en figuur 2 bevestigen globaal het hiervoor geschetstebeeld. De in<strong>de</strong>xcijfers laten zien dat <strong>de</strong> jongenscriminaliteit sinds 1982 - enafgezien <strong>van</strong> het uitzon<strong>de</strong>rlijke dieptepunt in 1983 - zich eerst heeft gestabiliseer<strong>de</strong>n vooral <strong>de</strong> laatste twee jaar is gedaald: dit betekent in concreto dater per 100.000 jongens tussen 12 en 18 jaar <strong>van</strong>af 1982 7% min<strong>de</strong>r jongens inaanraking met <strong>de</strong> politie komen. Wat' <strong>de</strong> meisjes betreft, zien we een an<strong>de</strong>re14


ontwikkeling: tussen 1981 en 1985 is er een stijging met 52% <strong>van</strong> het aantalmeisjes per 100.000 <strong>van</strong> 12 tot 18 jaar dat met <strong>de</strong> politie in aanraking komt.Daarna zet zich ook hier een daling in, maar het relatieve aantal bekend gewor<strong>de</strong>nmeisjes bij <strong>de</strong> politie blijft op een aanzienlijk hoger niveau staan danin <strong>1980</strong>. In dit geval betekent het dat in <strong>1988</strong> ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> meer meisjesmet <strong>de</strong> politie in aanraking komen dan acht jaar gele<strong>de</strong>n. Ook als we1982 als uitgangspunt nemen, is er nog sprake <strong>van</strong> een stijging met 10% <strong>van</strong><strong>de</strong> meisjescriminaliteit.Het ziet er naar uit dat we in<strong>de</strong>rdaad getuige zijn <strong>van</strong> een blijven<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringin <strong>de</strong> meisjes<strong>de</strong>linquentie, hoewel nog steeds veel min<strong>de</strong>r meisjes danjongens <strong>de</strong>licten plegen. Dit laatste blijkt dui<strong>de</strong>lijk uit figuur 3, dat een beeldgeeft <strong>van</strong> <strong>de</strong> percentages jongens en meisjes <strong>van</strong> 12-17 jaar die ter kennis <strong>van</strong><strong>de</strong> politie komen.Figuur 3: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het percentage bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten,<strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>6Jongens- - - - - - - - - - - - - -- - - - --5totaal421<strong>1980</strong> 1981 1962 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>Jaar100 %= aantal Inwoners <strong>van</strong> 12 - 17 JaarHet stijgend aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> meisjes in <strong>de</strong> politiecijfers is reeds jaren aan <strong>de</strong>gang. Waar <strong>de</strong> jongenscriminaliteit sinds 1982 een stabiliseren<strong>de</strong> en licht dalen<strong>de</strong>ten<strong>de</strong>ns vertoont, ziet men <strong>de</strong> meisjescriminaliteit tegelijkertijd stijgen.Ofschoon sinds 1985 <strong>de</strong> meisjescriminaliteit weer enigszins daalt, is het niveauin <strong>1988</strong> nog steeds aanmerkelijk hoger dan in <strong>de</strong> jaren <strong>1980</strong> tot 1984(zie figuur 2). In hoeverre <strong>de</strong>ze stijging ook gepaard gaat met wijzigingen in<strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>linquentie, komt in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.Tot slot nog enige gegevens over <strong>de</strong> totale populatie <strong>van</strong> bij <strong>de</strong> politie bekendgewor<strong>de</strong>n verdachten en <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling daar<strong>van</strong> in volwassenen en min<strong>de</strong>rjarigen,mannen en vrouwen. Het gaat hierbij weer om absolute aantallen<strong>van</strong> personen met wie <strong>de</strong> politie bemoeienis heeft gehad. In <strong>1988</strong> waren dat39.525 min<strong>de</strong>rjarigen, hetgeen neerkomt op 3,1% <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugdpopulatie <strong>van</strong>15


12 tot 18 jaar. In 1986 was dit 3,3% en dit betekent dus dat er sprake is <strong>van</strong>een lichte daling <strong>van</strong> 0,2%. Het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen in het totaalaantal bekend gewor<strong>de</strong>n verdachten is in <strong>1988</strong> 16,5%: 14,6% jongens en 1,9%meisjes. (Overigens vormen <strong>de</strong> volwassen mannen 73,3% <strong>van</strong> dit totaal en <strong>de</strong>vrouwen 10,1%.) Deze verhoudingscijfers zijn weinig aan veran<strong>de</strong>ring on<strong>de</strong>rhevigen ze illustreren dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> meisjes<strong>de</strong>linquentie, in dit totaal bezien,nog steeds zeer gering <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g is.23 Aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekend gewor<strong>de</strong>n criminaliteitHet grootste <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> criminaliteit gepleegd door min<strong>de</strong>rjarigen, betreftmisdrijven (overtredingen vallen buiten <strong>de</strong>ze analyse) uit het Wetboek <strong>van</strong>Strafrecht. Zoals uit tabel 7 blijkt, treedt hierin door <strong>de</strong> jaren heen nauwelijksveran<strong>de</strong>ring op.Tabel 7: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar aard <strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> wetten1984n %1985n %1986n %1987n %<strong>1988</strong>n %Wetb. <strong>van</strong> Strafrecht 45861 97,9 45510 97,9 44539 97,6 40884 97,7 38515 97,4Wegen Verkeers Wet 619 1,3 641 1,4 727 1,6 581 1,4 687 1,7Opiumwet 92 0,2 106 0,2 103 0,2 134 0,3 123 0,3Vuurwapenwet 97 0,2 103 0,2 137 0,3 140 0,3 104 0,3an<strong>de</strong>re wetten 185 0,4 131 0,3 147 0,3 126 0,3 , 96 0,2totaal misdrijven 46854 100 46491 100 45653 100 41865 100 39525 100Bron: CBSZo'n 97,5% <strong>van</strong> alle zaken waarvoor min<strong>de</strong>rjarigen in aanraking komen met<strong>de</strong> politie, betreffen misdrijven uit het Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht (WvSr.). Gezienhet feit dat dit percentage zeer weinig variatie vertoont, beperken we onsin <strong>de</strong> analyse tot dit <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd<strong>de</strong>linquentie.In tabel 8 is een overzicht opgenomen over <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangrijkstetypen <strong>de</strong>licten tussen <strong>1980</strong> en <strong>1988</strong>. We hebben daarbij afzon<strong>de</strong>rlijknaar <strong>de</strong> jongens- en <strong>de</strong> meisjes<strong>de</strong>linquentie gekeken.In <strong>de</strong> eerste plaats komt uit <strong>de</strong> absolute cijfers (zie bijlage 2, tabel la)naar voren dat bij <strong>de</strong> jongens het aantal <strong>de</strong>licten na 1983 is afgenomen en dathet bij <strong>de</strong> meisjes se<strong>de</strong>rt <strong>1980</strong> eigenlijk alleen maar is toegenomen, om in1985 een piek te bereiken. De laatste jaren geven bij <strong>de</strong> jongens een daling<strong>van</strong> <strong>de</strong> aantallen <strong>van</strong> alle misdrijven te zien. Bij <strong>de</strong> meisjes komt <strong>de</strong> laatste jareneen stijging <strong>van</strong> het geweld tegen personen naar voren, terwijl het aantalvermogensmisdrijven wat terugloopt. Overigens zij er nogmaals op gewezendat <strong>de</strong> meisjes<strong>de</strong>linquentie in zijn totaliteit nog zeer gering <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g is.Bezien we <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>licten over het totaal (zie bijlage 2, tabella en lb), dan bestaat <strong>de</strong> jongenscriminaliteit al jaren voor ruim twee <strong>de</strong>r<strong>de</strong>uit vermogensmisdrijven. Het absolute aantal verdachten <strong>van</strong> vermogenscriminaliteitis teruggelopen met 11% sinds <strong>1980</strong>. Het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> vernielingenis met 16% nog steeds even hoog als in 1986, hoewel het absolute aantalbekend gewor<strong>de</strong>n verdachten voor vernieling se<strong>de</strong>rt 1982 gedaald is met8,5%. Misdrijven tegen openbare or<strong>de</strong> en gezag vormen zo'n 9% <strong>van</strong> hettotaal. Het is belangrijk te constateren dat geweldmisdrijven tegen personenslechts zo'n 5% beslaan <strong>van</strong> alle gepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten. De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het geweldis sinds 1982 vrijwel gelijk gebleven. Bij <strong>de</strong> meisjes loopt het aan<strong>de</strong>el16


Tabel 8: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar misdrijf en geslacht (in<strong>de</strong>x <strong>1980</strong> = 100)jongensopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal jongens WvSr.<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>100 102 115 93 109 105 110 113 102100 98 98 93 94 98 100 67 80100 106 108 97 108 111 115 110 106100 108 119 115 114 110 105 94 89100 101 108 89 100 103 113 103 99100 146 121 103 111 109 152 174 183100 106 116 108 111 108 108 98 93meisjesopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal meisjes WvSr.totaalopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal WvSr.Bron: CBS100 145 146 95 181 173 143 144 138100 300 67 67 333 333 33 500 633100 104 134 148 114 161 153 173 160100 111 119 115 134 147 131 125 110100 99 124 108 119 135 108 130 121100 123 136 164 132 164 136 255 227100 111 120 116 134 148 131 128 114100 104 116 93 112 108 111 114 103100 99 97 93 95 99 99 69 83100 106 109 101 108 114 118 114 110100 108 119 115 116 115 108 98 92100 101 109 90 101 104 113 103 100100 144 122 108 112 113 151 180 186100 107 117 109 113 112 110 101 95<strong>van</strong> <strong>de</strong> vermogensmisdrijven ook iets terug, terwijl het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> vernielingenen geweld tegen personen licht toeneemt. Vermel<strong>de</strong>nswaard is dat hetgeweld tegen personen on<strong>de</strong>r meisjes sinds 1982 is toegenomen met 20% ensinds <strong>1980</strong> zelfs met 60%. Bedacht moet echter wor<strong>de</strong>n dat het hier in <strong>1988</strong>om slechts 189 meisjes gaat. Samenvattend kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat, als men<strong>de</strong> totale j<strong>eugdcriminaliteit</strong> beschouwt, zowel bij jongens als bij meisjes hetaan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> vermogenscriminaliteit het grootst is.Maar ook hier moet men natuurlijk <strong>de</strong> cijfers per 100.000 min<strong>de</strong>rjarigen in<strong>de</strong> beschouwing betrekken (zie tabel 9 en bijlage 2, tabel 2). Dan blijkt datbij <strong>de</strong> jongens het aantal misdrijven tegen openbare or<strong>de</strong> en gezag (men <strong>de</strong>nkeaan het voetbal<strong>van</strong>dalisme) in <strong>1988</strong> ten opzichte <strong>van</strong> 1987 is gedaald endat sinds 1986 ook het geweld tegen personen lichtjes afneemt. Het aantaljongens per 100.000 dat vermogensmisdrijven pleegt, is sinds 1984 aan het afnemenen voor vernielingen is dat het geval sinds 1986. Bij <strong>de</strong> meisjes valtvooral <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> het geweld tegen personen en <strong>van</strong> vernielingen op temerken, allemaal traditionele `jongens<strong>de</strong>licten'. In <strong>1988</strong> is echter ook bij <strong>de</strong>ze<strong>de</strong>licten een afname te constateren. Bij <strong>de</strong> meisjes gaat het weer om zeergeringe aantallen, waarbij aanzienlijke schommelingen kunnen optre<strong>de</strong>n.17


Tabel 9: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar misdrijf en geslacht per 100.000 inwoners<strong>van</strong> 12-17 jaar (gein<strong>de</strong>xeerd <strong>1980</strong>=100)jongensopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal jongens WvSr.<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>100 102 115 93 111 109 117 125 113100 98 97 94 95 101 106 74 89100 106 108 98 110 115 123 122 118100 108 119 116 116 114 112 104 98100 101 108 90 102 106 121 113 110100 146 121 104 113 113 162 193 202100 106 116 109 113 112 115 108 103meisjesopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal meisjes WvSr.totaalopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal WvSr.Bron: CBS100 146 146 96 184 179 152 159 153100 300 67 67 340 345 35 553 701100 104 134 150 117 167 163 191 177100 111 119 117 136 152 139 138 122100 100 124 109 122 139 115 143 134100 123 137 165 134 169 145 282 251100 111 120 117 137 153 139 142 126100 104 116 93 112 108 111 114 103100 99 97 93 95 99 99 69 83100 106 109 101 108 114 118 114 110100 108 119 115 116 115 108 98 92100 101 109 90 101 104 113 103 100100 144 122 108 112 113 151 180 186100 107 117 109 113 112 110 101 95Ook dit maal hebben we weer een uitsplitsing gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> vermogens<strong>de</strong>lictenen <strong>de</strong> gewelds<strong>de</strong>licten. Met betrekking tot <strong>de</strong> gewelds<strong>de</strong>licten is dit gedaan,omdat het <strong>van</strong> belang is <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> dit type <strong>de</strong>licten op <strong>de</strong>voet te volgen. Er doen op dit terrein nogal eens afschrikwekken<strong>de</strong> verhalen<strong>de</strong> ron<strong>de</strong>, als zou <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> steeds gewelddadiger wor<strong>de</strong>n. Eenempirisch overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> dit type <strong>de</strong>licten lijkt dan ook onontbeerlijk.GeweldsmisdrijvenDe percentuele ver<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> geweldsmisdrijven is in tabel10 opgenomen. Een eerste constatering is dat <strong>de</strong> geweldscriminaliteit voorhet grootste <strong>de</strong>el bestaat uit mishan<strong>de</strong>ling, zowel bij meisjes als bij jongens(zie ook bijlage 2, tabel 3a t/m 4b). Het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>licten is 81,4%bij <strong>de</strong> eerste en 76,6% bij <strong>de</strong> laatste. Het enige <strong>de</strong>lict dat bij <strong>de</strong> jongens dui<strong>de</strong>lijkis toegenomen, is bedreiging, een toename <strong>van</strong> bijna 100% tussen <strong>1980</strong>en <strong>1988</strong>. Het opvallendste resultaat is echter dat het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> misdrijventegen het leven vrijwel stabiel blijft: het niveau in <strong>1988</strong> ligt op dat <strong>van</strong><strong>1980</strong>, terwijl `dood door schuld' sinds <strong>1980</strong> met meer dan <strong>de</strong> helft is afgenomen.Bij <strong>de</strong> meisjes zien we een relatief sterke toename <strong>van</strong> eenvoudigemishan<strong>de</strong>ling, waarbij men zich wel dient te realiseren dat het om zeer lageabsolute aantallen gaat.18


Tabel 10: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar soort geweldsmisdrijf en geslacht;in %jongensbeledigingbedreigingmisdr. tegen het leveneenvoudige mishan<strong>de</strong>lingdood door schuldtotaal jongensmeisjesbeledigingbedreigingmisdr. tegen het leveneenvoudige mishan<strong>de</strong>lingdood door schuld3,1 4,2 3,9 3,2 4,6 3,5 2,6 2,1 2,49,4 10,6 11,0 12,5 12,5 11,9 14,6 16,4 17,35,1 4,6 5,2 4,1 4,5 4,7 5,9 4,2 4,880,6 79,1 79,0 79,3 77,2 78,8 75,6 76,6 75,21,7 1,6 1,0 0,9 1,3 1,0 1,3 0,7 0,3100 100 100 100 100 100 100 100 10010,2 1,6 7,0 10,9 10,4 4,2 5,5 5,4 3,77,6 1,6 10,1 2,3 3,7 9,5 8,3 4,9 12,24,2 3,3 1,9 6,3 7,4 4,2 5,0 5,4 3,274,6 92,7 77,2 76,6 77,0 80,0 75,1 81,4 78,83,4 0,8 3,8 4,0 1,5 2,1 6,1 2,9 2,1totaal meisjes 100 100 100 100 100 100 100 100 100Bron: CBSEr zijn in <strong>de</strong> politiestatistiek dus nauwelijks aanwijzingen te vin<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>stelling dat <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> steeds gewelddadiger wordt. Interessant zijn<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> figuren, die <strong>de</strong> ontwikkeling weergeven <strong>van</strong> het <strong>de</strong>lict eenvoudigemishan<strong>de</strong>ling. Figuur 4 geeft die ontwikkeling weer, gebaseerd op <strong>de</strong> absolutecijfers, terwijl figuur 5 een beeld geeft <strong>van</strong> het aantal min<strong>de</strong>rjarigen dat dit<strong>de</strong>lict pleegt per 100.000 <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugdbevolking.Figuur 4: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachtenvoor mishan<strong>de</strong>ling, <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>Jongens200Ti 9Jes160totaal160140120100<strong>1980</strong> 1981 1992 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>JaarIn<strong>de</strong>x <strong>1980</strong> = 10019


Figuur .4 toont voornamelijk een daling <strong>van</strong> eenvoudige mishan<strong>de</strong>ling bij <strong>de</strong>jongens en een relatief sterke stijging bij <strong>de</strong> meisjes tot 1987. Gegeven <strong>de</strong>lage absolute aantallen bij <strong>de</strong> meisjes, is het netto resultaat toch een vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong>om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> dit <strong>de</strong>lict.Figuur 5: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachtenvoor mishan<strong>de</strong>ling, <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>Jongens200meIs)es180totaal160140120100<strong>1980</strong> 1991 1992 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>yearper 100.000 Inwoners <strong>van</strong> 12 - 17 JaarIn<strong>de</strong>x 1960 _ 100Bezien we nu echter figuur 5, die <strong>de</strong> relatieve ontwikkeling weergeeft, danvalt bij <strong>de</strong> jongens tussen 1983 en 1986 een stijging <strong>van</strong> het aantal gevallenwaar te nemen, gevolgd door een stabilisatie en daling, terwijl bij <strong>de</strong> meisjeshet aantal eenvoudige mishan<strong>de</strong>lingen aanzienlijk sterker stijgt. In 1987 treedthier echter ook een daling op. Dit alles vertaalt zich in een lichte netto stijging<strong>van</strong> het aantal eenvoudige mishan<strong>de</strong>lingen per 100.000 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 12- tot 17-jarigen tot 1987 (zie voor <strong>de</strong> percentuele ontwikkeling bijlage 2, figuur 1),waarna een daling inzet.Een vergelijkbare analyse is uitgevoerd voor het <strong>de</strong>lict vernieling, eentypisch jeugd<strong>de</strong>lict. Figuur 6 toont <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> dit <strong>de</strong>lict, uitgesplitstnaar geslacht en geïn<strong>de</strong>xeerd. Figuur 7 laat <strong>de</strong> ontwikkeling per 100.000 min<strong>de</strong>rjarigenzien.Uit figuur 6 blijkt dui<strong>de</strong>lijk dat met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> plotselinge dalingin 1983, die zoals gezegd wellicht een registratie-artefact is, het aantal vernielingenlicht blijft toenemen tot 1986 en vervolgens weer afneemt. Men zietdat <strong>de</strong> vernielingen bij <strong>de</strong> jongens en het totaal aantal vernielingen praktischsamenvallen. Dit laat zien dat vernieling nog steeds een overwegend jongens<strong>de</strong>lictis, waar meisjes nog weinig aan te pas komen. Het percentage meisjesdat als verdachte <strong>van</strong> vernieling werd gehoord, was slechts 4% <strong>van</strong> alle min<strong>de</strong>rjarigendie <strong>van</strong> vernieling verdacht zijn.20


Figuur 6: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachtenvoor vernieling, <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>Jongens140meisjes130totaal120xcc11010090<strong>1980</strong> 1961 1962 1983 1984 1995 1986 1987 <strong>1988</strong>jaarin<strong>de</strong>x 1990 = 100Figuur 7: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachtenvoor vernieling, <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>jongens140meisjes130totaal12011010090<strong>1980</strong> 1961 1982 1993 1994 1985 1996 1987 1989jaarper 100.000 Inwoners <strong>van</strong> 12 - 17 jaarIn<strong>de</strong>x <strong>1980</strong> = 10021


Hoewel dit ook uit figuur 7 naar voren komt, blijkt toch <strong>de</strong> stijging <strong>van</strong> hetaantal vernielingen per 100.000 jongens sinds 1982 veel sterker te zijn dan uitfiguur 6 naar voren komt. Sinds 1986 treedt er echter een dui<strong>de</strong>lijke dalingop. Bij <strong>de</strong> meisjes zien we ondanks een zeker zigzaggen een voortduren<strong>de</strong>stijging optre<strong>de</strong>n. Vergeleken met <strong>de</strong> jongens plegen meisjes echter nog heelweinig vernielingen. Het percentage jongens op <strong>de</strong> totale jongenspopulatie<strong>van</strong> 12-17 jaar dat voor vernieling ter kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie komt, is ongeveer1% (zie bijlage 2, figuur 2). Overigens moet men wel in het oog hou<strong>de</strong>n datzowel agressie tegen personen als vernielingen een hoog `dark number' kennen,zodat <strong>de</strong> cijfers met voorzichtigheid geinterpreteerd dienen te wor<strong>de</strong>n.Vermogens<strong>de</strong>lictenDe volgen<strong>de</strong> tabel geeft een uitsplitsing <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vermogensmisdrijven,voor zowel jongens als meisjes, geïn<strong>de</strong>xeerd op <strong>1980</strong> (zie voor <strong>de</strong>absolute aantallen bijlage 2, tabel 5). Doel hier<strong>van</strong> is enig inzicht te krijgen in<strong>de</strong> ernst <strong>van</strong> dit soort feiten en mogelijke veran<strong>de</strong>ringen in het <strong>de</strong>lictpatroon.Tabel 11: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar aard vermogensmisdrijf en geslacht(in<strong>de</strong>x <strong>1980</strong>=100)<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongenseenvoudige diefstal 100 107 116 115 119 117 107 94 95diefstal d.m.v. braak 100 109 122 119 112 104 101 90 80overig gekwal. diefstal 100 107 121 111 103 103 107 103 93verduistering/bedrog/afpersing 100 88 111 88 114 125 128 131 136heling 100 110 115 110 119 110 113 91 80totaal jongens 100 108 119 115 114 110 105 94 89meisjeseenvoudige diefstal 100 110 118 121 141 158 132 127 113diefstal d.m.v. braak 100 118 137 113 142 137 145 134 110overig gekwal. diefstal 100 114 104 92 97 111 117 113 92verduistering/bedrog/afpersing 100 87 109 79 102 94 123 128 126heling 100 114 143 127 120 92 114 80 127totaal meisjes 100 111 119 115 134 147 131 125 110Bron: CBSDe verschuivingen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten vermogens<strong>de</strong>licten zijn bij <strong>de</strong>jongens zeker het vermel<strong>de</strong>n waard. Voor alle soorten geldt sinds 1982 eensterke vermin<strong>de</strong>ring, met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> verduistering en bedrog, maar ditbetreft een relatief klein aantal <strong>de</strong>licten. Voor eenvoudige diefstal, diefstalmet braak, gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal en heling geldt bovendien dat het niveauin <strong>1988</strong> on<strong>de</strong>r dat <strong>van</strong> <strong>1980</strong> ligt. Het patroon bij <strong>de</strong> meisjes verschilt hier<strong>van</strong>sterk. Weliswaar is er sinds 1986 sprake <strong>van</strong> een daling, maar het niveau <strong>van</strong><strong>de</strong> meeste <strong>de</strong>licten blijft ver boven dat <strong>van</strong> <strong>1980</strong>, met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> overigegekwalificeer<strong>de</strong> diefstal. Nu gaat het hier weer om het absolute niveau <strong>van</strong><strong>de</strong> vermogenscriminaliteit en <strong>de</strong> daling <strong>van</strong> dit niveau kan natuurlijk een uitvloeiselzijn <strong>van</strong> het vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd in <strong>de</strong> bevolking. Daaromzetten we opnieuw twee figuren naast elkaar. Figuur 8 is <strong>de</strong> grafische vertaling<strong>van</strong> tabel 11 en geeft dus het absolute niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekend gewor<strong>de</strong>nverdachten voor een vermogensmisdrijf weer; figuur 9 is een weergave <strong>van</strong>diezelf<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen, maar nu per 100.000 jongeren <strong>van</strong> 12-17 jaar (zievoor <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> cijfers bijlage 2, tabel 6a en 6b).22


Figuur 8: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten<strong>van</strong> een vermogensmisdrijf, <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>150JongenstotaalIn<strong>de</strong>x <strong>1980</strong> = 100Figuur 9: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten<strong>van</strong> een vermogensmisdrijf, <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>150Jongensmeisjes140 t-totaal13010090 '<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>Jaarper 100.000 Inwoners <strong>van</strong> 12 - 17 jaarIn<strong>de</strong>x 1990 = 10023


Zoals opgemerkt, ziet men in figuur 8 een sterke daling <strong>van</strong> <strong>de</strong> verdachtenvoor vermogensfeiten: bij <strong>de</strong> jongens <strong>van</strong>af 1982, bij <strong>de</strong> meisjes <strong>van</strong>af 1985.Totaal resulteert dit in een daling tot on<strong>de</strong>r het niveau <strong>van</strong> <strong>1980</strong>. Nog interessanteris echter dat <strong>de</strong> cijfers per 100.000 <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugdbevolking eveneens eendaling te zien geven. Bij <strong>de</strong> jongens zet <strong>de</strong> daling <strong>van</strong> <strong>de</strong> vermogenscriminaliteitzich al in 1982 in en is <strong>van</strong>af 1985 onmiskenbaar. Concreet betekent ditdat het aantal jongens per 100.000 dat voor een vermogensfeit met <strong>de</strong> politiein contact komt, sinds 1982 met een kwart is vermin<strong>de</strong>rd. Bij <strong>de</strong> meisjes is ersprake <strong>van</strong> een sterke stijging tot 1985, waarna ook hier een daling optreedt.Beschouwt men <strong>de</strong> percentages min<strong>de</strong>rjarigen die in verband met een vermogensfeitter kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie komen, op het totaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugdbevolking,dan is dit bij <strong>de</strong> jongens gedaald <strong>van</strong> 4% tot min<strong>de</strong>r dan 3,5%, terwijl het bij<strong>de</strong> meisjes <strong>van</strong> een half tot ongeveer een kwart procent is afgenomen (ziebijlage 2, figuur 3). Deze resultaten kunnen niet wor<strong>de</strong>n toegeschreven aan<strong>de</strong>mografische effecten: zij lijken te wijzen op een reële daling <strong>van</strong> <strong>de</strong> vermogenscriminaliteitin termen <strong>van</strong> het relatieve aantal da<strong>de</strong>rs. Of <strong>de</strong>ze trendzich gaat voortzetten, moet natuurlijk wor<strong>de</strong>n afgewacht, maar we zou<strong>de</strong>nvoorzichtig willen stellen dat, naast een teruglopen <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugdbevolking,waarschijnlijk ook an<strong>de</strong>re factoren een rol spelen die <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>aan ban<strong>de</strong>n leggen.2.4 Enkele slotopmerkingenIndien men <strong>de</strong> gegevens uit dit hoofdstuk kort samenvat, kan het volgen<strong>de</strong>gesteld wor<strong>de</strong>n. Waar <strong>de</strong> voorzichtige conclusie in het vorige rapport (Junger-Tasen Kruissink, 1987) was dat <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> zich leek te stabiliseren,kan nu ronduit gesproken wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een daling. Die daling komt nietalleen tot uiting in <strong>de</strong> absolute aantallen min<strong>de</strong>rjarigen die ter kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong>politie komen, maar ook in het aantal jongeren per 100.000 dat in aanrakingmet <strong>de</strong> politie komt. De sterkste daling treedt op bij <strong>de</strong> vermogens<strong>de</strong>licten endat geldt voor alle typen vermogens<strong>de</strong>licten. Opvallend is echter dat ook <strong>de</strong>geweldsmisdrijven een daling te zien geven, zowel in absolute als in relatieveaantallen. Dit is met name gedocumenteerd aan het meest frequente gewelds<strong>de</strong>lict,mishan<strong>de</strong>ling en aan vernieling. Een opmerkelijk feit blijft dat <strong>de</strong>meisjes<strong>de</strong>linquentie, hoewel nog zeer gering, vergeleken met <strong>de</strong> jongens<strong>de</strong>linquentie<strong>van</strong>af <strong>1980</strong> een veel sterkere stijging heeft gekend. Sinds 1987 lijktook daar een daling ingezet.Maar niet alleen <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> is afgenomen, ook<strong>de</strong> aard <strong>van</strong> die criminaliteit lijkt zich langzaam te wijzigen. De cijfers gevenaan dat er lan<strong>de</strong>lijk gezien enige teruggang is <strong>van</strong> <strong>de</strong> gewelds<strong>de</strong>licten, met name<strong>van</strong> <strong>de</strong>licten tegen het leven en eenvoudige mishan<strong>de</strong>ling. Overigens zijner in dit opzicht natuurlijk regionale verschillen. Enig additioneel licht op <strong>de</strong>ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ernst <strong>van</strong> <strong>de</strong> jeugd<strong>de</strong>linquentie bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong>het Jongeren Informatie Systeem, een geautomatiseerd informatiesysteem datsinds 1986 op <strong>de</strong> parketten Amsterdam en Haarlem operationeel is. Hierbijwordt wekelijks informatie verzameld over min<strong>de</strong>rjarigen tegen wie <strong>de</strong> politieeen proces-verbaal heeft opgemaakt. Vastgelegd wor<strong>de</strong>n persoonlijke gegevens,<strong>de</strong>lictgegevens en gegevens inzake <strong>de</strong> justitiële afhan<strong>de</strong>ling. De on<strong>de</strong>rzoekershebben, ten behoeve <strong>van</strong> een optimaal gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens door24


<strong>de</strong> justitiële autoriteiten, <strong>de</strong>lict- en ernstscores3 berekend (Essers en Van <strong>de</strong>rLaan, in voorbereiding). Deze zijn gebaseerd op een zestal factoren: het type<strong>de</strong>lict, het aantal gepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten volgens het proces-verbaal, <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>,eventueel letsel, <strong>de</strong> recidive en <strong>de</strong> zwaarste afdoening <strong>van</strong> die <strong>de</strong>licten in hetverle<strong>de</strong>n. De ernstscores zijn berekend over <strong>de</strong> jaren 1986-1987 en 1987-<strong>1988</strong>.Hoewel het hier slechts om twee parketten gaat, zijn <strong>de</strong> gegevens toch interessantals illustratie <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> ernst <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>linquentie.Er zijn vier soorten ernstscores berekend. Ten eerste zijn <strong>de</strong> ernstscores berekendper ingeschreven zaak op het parket. Ten twee<strong>de</strong> zijn scores berekendwaarbij uitsluitend <strong>de</strong> merites <strong>van</strong> <strong>de</strong> zaak zelf in <strong>de</strong> beschouwing wer<strong>de</strong>n betrokkenen waarbij recidive en zwaarste afdoening in het verle<strong>de</strong>n niet wer<strong>de</strong>nopgenomen. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ernstscore per <strong>de</strong>lict, exclusiefvoegingen. De vier<strong>de</strong> geeft die ernst weer <strong>van</strong> het uitgangs<strong>de</strong>lict, inclusief <strong>de</strong>gevoeg<strong>de</strong> zaken. Met name <strong>de</strong>ze laatste ernstscore wordt in dit rapport opgenomen,omdat het waarschijnlijk <strong>de</strong> beste basis vormt voor <strong>de</strong> beslissingendie <strong>de</strong> rechterlijke macht neemt.Tabel 12: Ernstscores ingeschreven zaken' op <strong>de</strong> parketten Haarlem en AmsterdamAmsterdamHaarlem1986-1987 1987-<strong>1988</strong> 1986-1987 1987-<strong>1988</strong>(N=2112) (N=1585) (N=1421) (N=1291)gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ernstscore (incl. voegingen) 12,31 11,61 11,24 10,96standaard<strong>de</strong>viaties 4,40 4,31 4,26 4,09Het gaat om ingeschreven zaken exclusief <strong>de</strong> technische sepots en onbesliste zakenTwee zaken zijn voor ons betoog <strong>van</strong> belang. In <strong>de</strong> eerste plaats blijkt <strong>de</strong>gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ernstscore in Amsterdam weliswaar hoger dan die in Haarlem,maar <strong>de</strong> verschillen zijn toch niet geweldig groot. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>j<strong>eugdcriminaliteit</strong> in Amsterdam is in<strong>de</strong>rdaad wat ernstiger dan in Haarlem,maar niet in extreme mate. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats blijkt in bei<strong>de</strong> arrondissementen<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ernstscore, hoe <strong>de</strong>ze ook gemeten wordt, te dalen,waarbij <strong>de</strong> scores in Amsterdam sterker dalen dan in Haarlem. Hoewel <strong>de</strong>zegegevens slechts op één jaar betrekking hebben en bovendien maar twee arrondissementenbetreffen, geven ze geen steun aan <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling dat <strong>de</strong>j<strong>eugdcriminaliteit</strong> ernstiger <strong>van</strong> aard is gewor<strong>de</strong>n.Ne<strong>de</strong>rland staat in <strong>de</strong>ze ontwikkeling niet alleen. Ook in an<strong>de</strong>re Europeselan<strong>de</strong>n (en in <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten) kan men <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> verschijnselen waarnemen.In Groot-Brittannië is <strong>de</strong> daling nog veel substantiëler dan in ons land.Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> laatste tien jaar is het aantal min<strong>de</strong>rjarigen dat ter kennis <strong>van</strong><strong>de</strong> politie komt, met 22,4% afgenomen en het aantal jongeren dat ten parkettewerd ingeschreven, daal<strong>de</strong> met 53%. In concreto betekent dit een terugloop<strong>van</strong> het aantal min<strong>de</strong>rjarigen dat het jeugdstrafrecht binnentreedt <strong>van</strong>90.000 tot 42.000 jongeren. Maar ook daar zijn <strong>de</strong> cijfers per 100.000 hetmeest interessant. In <strong>de</strong> jongere leeftijdsgroepen (10-13 jaar) is het aantalmet <strong>de</strong> politie in aanraking gekomen kin<strong>de</strong>ren, tussen 1978 en 1987, vermin<strong>de</strong>rdmet 21% bij <strong>de</strong> jongens en 29,5% bij <strong>de</strong> meisjes, terwijl on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>releeftijdsgroepen (14-17 jaar) <strong>de</strong> jongens<strong>de</strong>linquentie nog toenam metslechts 1,5% en <strong>de</strong> meisjes<strong>de</strong>linquentie met 5,5%. Dit zijn dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>mogra-3 De ernstscores kunnen variëren <strong>van</strong> 2 tot 30; <strong>de</strong> hier opgenomen vier<strong>de</strong> ernstscore heefteen bereik <strong>van</strong> 3 tot 24.25


fische effecten die zeer sterk overeenstemmen met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse cijfers(Richardson, 1989).De Duitse Bondsrepubliek on<strong>de</strong>rscheidt drie categorieën min<strong>de</strong>rjarigen:kin<strong>de</strong>ren (on<strong>de</strong>r 14 jaar), jongeren (14-17 jaar) en adolescenten (18-21 jaar).Het aantal kin<strong>de</strong>ren dat in contact komt met <strong>de</strong> politie, is <strong>van</strong> 1978 tot 1982gedaald met 16,5% en <strong>van</strong> 1984 tot 1986 met nog eens 16,5%. Bij <strong>de</strong> jongerenzette <strong>de</strong> daling in 1984 in en bereikte 13% in 1986. De adolescentenpopulatietoont in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>, net als in Engeland en Ne<strong>de</strong>rland, nog eenlichte stijging <strong>van</strong> 2,5%. Vergelijkbare veran<strong>de</strong>ringen zijn opgetre<strong>de</strong>n in Beieren,Nordrhein-Westfalen, Ne<strong>de</strong>r-Saksen en an<strong>de</strong>re L^n<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bondsrepubliek(Traulsen, <strong>1988</strong>). Belangwekkend is tenslotte nog het feit dat <strong>de</strong>veran<strong>de</strong>ringen in <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> in West-Duitsland eveneenssterk overeenkomen met die in ons land (Traulsen, <strong>1988</strong>).Tabel 13: Veran<strong>de</strong>ring in aantal jongeren (14-18 jaar) dat ter kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie komt voorenkele geselecteer<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten (West-Duitsland)1984 1986 veran<strong>de</strong>ring in %winkeldiefstal 52.811 46.882 - 11,2vernieling 19.320 16.488 - 14,7gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal 35.643 27.780 - 22,1beroving 3.474 2.996 - 13,8ernstige mishan<strong>de</strong>ling 8.236 7520 - 8,7De sterkste daling betreft gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal en vernieling, <strong>de</strong> kleinsteheeft betrekking op ernstig geweld, een bevinding die in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse gegevenseveneens te constateren valt.Welke verklaringen kan men aanvoeren voor <strong>de</strong>ze zeer bre<strong>de</strong> ontwikkeling?Een belangrijke factor - en daar is al eer<strong>de</strong>r op gewezen - is natuurlijkhet feit dat er min<strong>de</strong>r jongeren zijn in <strong>de</strong> crimineel meest actieve leeftijdsgroepen(12-21 jaar). Deze <strong>de</strong>mografische factor verklaart zon<strong>de</strong>r enige twijfelhet grootste <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> geconstateer<strong>de</strong> verschuivingen. Toch lijkt er ietsmeer aan <strong>de</strong> hand. Met name <strong>de</strong> dalen<strong>de</strong> cijfers per 100.000 min<strong>de</strong>rjarigentonen aan dat er ook sprake is <strong>van</strong> een reële vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>.In dit opzicht zou<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> - enigszins speculatieve - opmerkingenwillen toevoegen. In <strong>de</strong> eerste plaats mag men veron<strong>de</strong>rstellen dat min<strong>de</strong>rjongeren in <strong>de</strong> totale bevolking betekent dat er meer controle op hen kanwor<strong>de</strong>n uitgeoefend. Een samenleving met min<strong>de</strong>r jeugd zal bovendien geneigdzijn min<strong>de</strong>r verdraagzaamheid te tonen tegenover allerlei `afwijkend' enstorend gedrag <strong>van</strong> jongeren. Enige aanwijzing daarvoor kan wor<strong>de</strong>n gehaalduit een Cana<strong>de</strong>es on<strong>de</strong>rzoek, waarbij twee groepen adolescenten met een tussenperio<strong>de</strong><strong>van</strong> tien jaar wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht. Uit het on<strong>de</strong>rzoek bleek dat hetgedrag <strong>van</strong> jongeren in 1985 veel sterker werd gecontroleerd dan in 1974, zowelin het gezin als op school. Hun leven werd meer gestructureerd en <strong>de</strong> auteurtekent aan: `socialiseren<strong>de</strong> pressies zijn nu uitgesprokener en zeker veeldwingen<strong>de</strong>r' (Tremblay et al., 1986). Overigens zijn het niet alleen het gezinen <strong>de</strong> school die meer controle uitoefenen, maar is het een kwestie <strong>van</strong> <strong>de</strong>samenleving als geheel. Behalve in ons eigen land zijn ook in veel an<strong>de</strong>reEuropese lan<strong>de</strong>n (o.m. Frankrijk, Engeland en Zwe<strong>de</strong>n) grootscheepse criminaliteitspreventieprogramma's opgezet, voornamelijk gebaseerd op het reduceren<strong>van</strong> <strong>de</strong> gelegenheid tot het plegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> sterkereformele en informele sociale controle. Experimenten met striktere toezichten controle in scholen, winkelcentra en flatgebouwen, geven aan dat dit soort26


maatregelen een dui<strong>de</strong>lijk effect heeft op <strong>de</strong> geneigdheid <strong>van</strong> jongeren <strong>de</strong>lictente plegen. Het lijkt waarschijnlijk dat <strong>de</strong>ze algemene veran<strong>de</strong>ringen in sociaalklimaat, attitu<strong>de</strong> en concreet han<strong>de</strong>len, ook een zekere invloed uitoefentop <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>.27


3 Gegevens uit <strong>de</strong> justitiële statistiek3.1 Voorlopige hechtenisIn het eerste overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> (Junger-Tas en Kruissink, 1987) constateer<strong>de</strong>n we een toename <strong>van</strong> het aantal jongerendat in voorlopige hechtenis wordt genomen. Vanaf 1982 ligt dit aantal opeen dui<strong>de</strong>lijk hoger niveau dan in 1981. Deze trend heeft zich in 1987 voortgezet:het aantal voorlopig gehechten is in 1987, vergeleken met 1985, relatiefsterk toegenomen.Tabel 14: In voorlopige hechtenis genomen strafrechtelijk min<strong>de</strong>rjarigenabs.in<strong>de</strong>x1981 1573 1001982 1784 1131983 1828 1161984 1716 1091985 1795 1141986 1880 1201987 1911 121Bron: CBSDe toename <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorlopige hechtenis kan niet in verband gebracht wor<strong>de</strong>nmet een grotere om<strong>van</strong>g of een veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>.Deze is immers juist gedaald en er zijn evenmin aanwijzingen datze een ernstiger karakter krijgt. De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigddat <strong>de</strong> toename <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorlopige hechtenis gezien zou moeten wor<strong>de</strong>n alseen verharding <strong>van</strong> het strafrechtelijk klimaat ten aanzien <strong>van</strong> min<strong>de</strong>rjarigen.3.2 Afdoeningen door het openbaar ministerieIn het vorige verslag over <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> werd aangegevendat het aantal jongeren, dat jaarlijks door <strong>de</strong> politie wordt geregistreerd,se<strong>de</strong>rt 1981 vrijwel onveran<strong>de</strong>rd is gebleven en zich situeert op een niveau<strong>van</strong> ongeveer 45.000. In verband met <strong>de</strong> <strong>de</strong>mografische ontwikkelingen,was hierin echter een veran<strong>de</strong>ring te verwachten. In<strong>de</strong>rdaad is het aantal jongerendat in <strong>1988</strong> met <strong>de</strong> politie in contact is gekomen, gedaald tot ongeveer39.500; vergeleken met 1981 betekent dit een daling <strong>van</strong> 12%. Gezien het feitdat <strong>de</strong> daling <strong>van</strong> het aantal jongeren nog slechts ge<strong>de</strong>eltelijk op <strong>de</strong> wat ou<strong>de</strong>releeftijdsklassen betrekking heeft, lijkt <strong>de</strong>ze daling een vrij getrouweBron: CBS, Criminaliteit en strafrechtspleging, 1986.29


weergave <strong>van</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> leeftijdsstructuur te zijn. Het aantal jongerendat ten parkette werd ingeschreven, is eveneens gedaald, <strong>van</strong> zo'n 36.000 totongeveer 30.000, een daling <strong>van</strong> 17%. Dit totaal omvat een groot aantal technischesepots, voegingen ter informatie en ter berechting en overdrachten, enis daardoor hoger dan het totaal aantal jongeren dat voor vervolging in aanmerkingkomt. Het aantal niet-vervolg<strong>de</strong>n en schuldigverklaar<strong>de</strong>n, is weergegevenin tabel 15.Tabel 15: Wegens misdrijven schuldig verklaar<strong>de</strong> en niet-vervolg<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigenabs.in<strong>de</strong>x1981 24464 1001982 25055 1021983 26585 1091984 24403 1001985 23510 961986 22467 921987 21683 89Bron: CBSHet maximum met betrekking tot aantallen niet-vervolg<strong>de</strong>n en schuldigverklaar<strong>de</strong>nlag in 1983. Zoals uit tabel 15 blijkt, is dit niveau sinds 1981 met11% gedaald.Samenvattend blijkt uit <strong>de</strong> cijfers dat er ten opzichte <strong>van</strong> 1981 reeds eendaling is opgetre<strong>de</strong>n in het aantal min<strong>de</strong>rjarigen dat het jeugdstrafrechtsysteembinnenstroomt. Die daling is 12% op het niveau <strong>van</strong> bij <strong>de</strong> politie bekendgewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarigen, 17% voor wat <strong>de</strong> ten parkette ingeschrevenjongeren betreft, 11% met betrekking tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitief voor vervolging inaanmerking komen<strong>de</strong> jongeren en 12% op het niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter.Hiernaast komt <strong>de</strong> vraag aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> of er ook verschuivingen zijn opgetre<strong>de</strong>nin <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling tussen <strong>de</strong> officier <strong>van</strong> justitie en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter <strong>van</strong>het totaal aan afdoeningen.Tabel 16: Niet-vervolgingen en schuldigverklaringenniet vervolgdschuldig verklaardabs. % abs. %1981 17854 72 6781 281982 18242 72 6992 281983 <strong>1988</strong>9 75 6767 251984 18344 75 6064 251985 17596 75 5917 251986 16927 75 5542 251987 15716 72 5967 28Bron: CBSDit is nauwelijks het geval. Vergeleken met voorgaan<strong>de</strong> jaren is <strong>de</strong> verhoudingtussen <strong>de</strong> afdoeningen door het openbaar ministerie en die door <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter72% versus 28%, hetgeen betekent dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter in 1987relatief iets meer zaken heeft afgedaan dan in 1986, maar evenveel als in1981 en 1982.Overigens kan over <strong>de</strong> doorstroming in het jeugdstrafrechtsysteem gezegdwor<strong>de</strong>n dat, evenals voor 1985 werd geconstateerd, in 1987 ongeveer <strong>de</strong> helft(21.000) <strong>van</strong> <strong>de</strong> ter kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie gekomen min<strong>de</strong>rjarigen (42.000),voor vervolging in aanmerking komt. Vervolgens verschijnt zo'n drie kwart30


<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze jongeren voor <strong>de</strong> officier <strong>van</strong> justitie en een kwart voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter.Interessant is dat ondanks <strong>de</strong> vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> het aantal min<strong>de</strong>rjarigenzowel op het niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie als op dat <strong>van</strong> het parket en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter,<strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vormen <strong>van</strong> afdoening hetzelf<strong>de</strong>is gebleven.Met betrekking tot <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>lingen door het openbaar ministerie kan hetvolgen<strong>de</strong> gesteld. De beleidssepots die reeds tussen 1981 en 1985 met zo'n2000 gedaald waren, geven een nog steeds voortduren<strong>de</strong> daling te zien: in1985 waren er nog 12.807 beleidssepots, in 1987 was dit aantal teruggelopentot 9.875, een daling <strong>van</strong> 23% ten opzichte <strong>van</strong> 1985 (bron CBS). Men magaannemen dat <strong>de</strong>ze daling me<strong>de</strong> een gevolg is <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het beleidsplanSamenleving en Criminaliteit (1985), waarin het terugdringen <strong>van</strong><strong>de</strong> kale beleidssepots door het openbaar ministerie als uitdrukkelijke doelstellingis opgenomen. Voor het overige is <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>beleidssepotgron<strong>de</strong>n nauwelijks gewijzigd. Die zijn hoofdzakelijk `het gepleeg<strong>de</strong>feit' (overwegend `gering feit') - 40% -, <strong>de</strong> persoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> verdachte- 32% - en <strong>de</strong> verhouding tussen verdachte en bena<strong>de</strong>el<strong>de</strong> - 20% -, waarbijhet vergoe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> scha<strong>de</strong> <strong>de</strong> belangrijkste rol speelt. Belangwekkend isdat het aantal transacties, dat <strong>van</strong> 1981 tot 1985 al was toegenomen tot 2.050,in 1987 een ver<strong>de</strong>re stijging vertoont tot 3.151, een toename <strong>van</strong> 53%. Transactiesbeslaan nu ongeveer een vijf<strong>de</strong> <strong>van</strong> alle afhan<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong> het parket.33 Uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechterIn <strong>de</strong>ze paragraaf gaan we in op <strong>de</strong> uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter. Denauwletten<strong>de</strong> lezer zal opmerken dat <strong>de</strong> totalen <strong>van</strong> tabel 17 iets lager liggendan die <strong>van</strong> tabel 16. Dat komt omdat we ons in dit hoofdstuk, voor <strong>de</strong> overzichtelijkheid,beperken tot <strong>de</strong> <strong>de</strong>licten uit het Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht.Tabel 17a: Schuldig verklaar<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen naar aard <strong>de</strong>lictgroep (Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht)tegen openbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenruwheidsmisdrijven- vernielingtotaal Wetboek <strong>van</strong> StrafrechtBron: CBS1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987678 677 564 609 688 543 669125 94 147 137 115 140 132507 473 459 418 436 416 4284144 4388 4433 4170 4067 3821 4067504 511 494 399 348 397 428393 382 364 308 262 300 3045958 6143 6097 5734 5654 5317 5724Tabel 17b: Schuldig verklaar<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen naar aard <strong>de</strong>lictgroep (Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht)(in<strong>de</strong>x 1981 = 100)tegen openbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenruwheidsmisdrijven- vernielingtotaal Wetboek <strong>van</strong> StrafrechtBron: CBS1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987100 100 83 90 101 80 99100 75 118 110 92 112 106100 93 91 82 86 82 84100 106 107 101 98 92 98100 101 98 79 69 79 85100 97 93 78 67 76 77100 103 102 96 95 89 9631


In <strong>de</strong> eerste plaats blijkt uit tabel 17 dat het aantal schuldigverklaringen door<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten uit het Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht <strong>de</strong>laatste jaren is teruggelopen met zo'n 4 à 5%. Beziet men in figuur 10 hetverloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> schuldigverklaringen naar aard <strong>van</strong> <strong>de</strong>lictgroep, dan blijkt datdit aantal ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten tegen openbare or<strong>de</strong> en gezag en vermógens<strong>de</strong>lictenvrijwel constant is gebleven; ten aanzien <strong>van</strong> gewelds<strong>de</strong>lictentegen personen en tegen zaken kan men een daling constateren; enigermatetoegenomen zijn alleen <strong>de</strong> schuldigverklaringen met betrekking tot seksuelemisdrijven. Gaat men er<strong>van</strong> uit dat alleen <strong>de</strong> werkelijk ernstige <strong>de</strong>licten bij <strong>de</strong>kin<strong>de</strong>rrechter terechtkomen, dan lijkt het een goed teken dat er <strong>de</strong> laatste jarenmin<strong>de</strong>r schuldigverklaringen zijn met betrekking tot gewelds<strong>de</strong>licten. Zoalseer<strong>de</strong>r opgemerkt, zijn <strong>de</strong> gewelds<strong>de</strong>licten tegen het leven en <strong>de</strong> eenvoudigemishan<strong>de</strong>ling in om<strong>van</strong>g afgenomen.3.4 Opgeleg<strong>de</strong> vrijheidsstraffenDe laatste jaren hebben <strong>de</strong> alternatieve sancties een grote vlucht genomen: inhet volwassenenstrafrecht wor<strong>de</strong>n jaarlijks zo'n 5.000 dienstverleningen opgelegd,in het jeugdstrafrecht is het aantal opgeleg<strong>de</strong> alternatieve sancties ongeveer2.000. Wanneer we nu rekening hou<strong>de</strong>n met het feit dat er jaarlijks zo'n6.000 min<strong>de</strong>rjarigen voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter verschijnen, dan gaat het hier omaanzienlijke aantallen. Nu is het bij dienstverlening heel nadrukkelijk <strong>de</strong> bedoelinggeweest <strong>de</strong> korte vrijheidsstraf terug te dringen, maar dit was niet hetgeval in het jeugdstrafrecht. Hier was het doel veeleer <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter eenbre<strong>de</strong>r palet <strong>van</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n te bie<strong>de</strong>n voor zinvolle sancties met eenmeer educatief karakter. Toch is er - ook internationaal gezien - een steedsbre<strong>de</strong>re stroming die streeft naar het terugdringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrijheidsstraf enhet ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> vrijheidsbeneming door bepaal<strong>de</strong> alternatieven. Dit komton<strong>de</strong>r meer tot uiting in <strong>de</strong> `Standard minimum rules for the administrationof juvenile justice' (<strong>de</strong> zg. `Beijing rules'), die in november 1985 door <strong>de</strong>Algemene Verga<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Naties zijn aangenomen, en in eenaanbeveling <strong>van</strong> <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> Europa (R (87)20) uit 1987. In dat verband ishet belangwekkend te bezien op welke wijze <strong>de</strong> aan min<strong>de</strong>rjarigen opgeleg<strong>de</strong>onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffen zich in ons land ontwikkelen.Uit tabel 18 komt naar voren dat er sinds 1981 een langzame verschuivingis opgetre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrijheidsbenemen<strong>de</strong> sancties. In<strong>de</strong> eerste plaats is er een relatieve toename <strong>van</strong> het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraffen op het totaal <strong>van</strong> opgeleg<strong>de</strong> straffen. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>plaats kan men constateren dat <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke ge<strong>van</strong>genisstraf enarreststraf zijn afgenomen en dat <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke tuchtschoolstraffenzijn toegenomen.In<strong>de</strong>xeren we <strong>de</strong> absolute cijfers, dan blijken <strong>de</strong> opgeleg<strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genisstraffentussen 1981 en 1987 met 30% te zijn afgenomen en <strong>de</strong> arreststraffen met22%. De tuchtschoolstraffen daarentegen zijn met 27% toegenomen.Als men <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke en onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffen ietsnauwkeuriger beziet, dan blijkt uit tabel 18 dat bei<strong>de</strong> soorten tuchtschoolstraffenzijn toegenomen, maar <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke het meest. De toenamedaar<strong>van</strong> is overigens vooral een kwestie <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste jaren. De arreststraffenzijn reeds sinds 1984 aan het teruglopen, na een aan<strong>van</strong>kelijke stijging.Meer speciaal <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke arreststraffen zijn met bijna 50% afgenomen.32


De groei <strong>van</strong> het relatieve aantal opgeleg<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke tuchtschoolstraffenvalt zeker ge<strong>de</strong>eltelijk te verklaren door het succes <strong>van</strong> <strong>de</strong> alternatievesancties: gezien het feit dat <strong>de</strong>ze nog steeds niet wettelijk geregeld zijn, wor<strong>de</strong>nze overwegend opgelegd door <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> eenvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf.Tabel 18a: Opgeleg<strong>de</strong> vrijheidsstraffen'soort straf 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987(<strong>de</strong>els) onvoorwaar<strong>de</strong>lijke ge<strong>van</strong>genisstraftuchtschool- voorwaar<strong>de</strong>lijk- (<strong>de</strong>els) onvoorwaar<strong>de</strong>lijkarrest- voorwaar<strong>de</strong>lijk- (<strong>de</strong>els) onvoorwaar<strong>de</strong>lijkBron: CBS32017781137641155612303262792067129077717041288416Tabel 18b: Opgeleg<strong>de</strong> vrijheidsstraffen (in<strong>de</strong>x 1981=100)'30821951438757156912852842971965121175414781134344232186411447201392108730518020201181839127610292472232255140085512131037176soort straf 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987(<strong>de</strong>els) onvoorwaar<strong>de</strong>lijke ge<strong>van</strong>genisstraf 100 87 96 93 72,5 56 70tuchtschool 100 116 123 110 105 113 127- voorwaar<strong>de</strong>lijk 100 113 126 106 100 104 123- (<strong>de</strong>els) onvoorwaar<strong>de</strong>lijk 100 121 118 117 112 130 133arrest 100 109 101 95 89 82 78- voorwaar<strong>de</strong>lijk 100 105 104 92 88 84 84- (<strong>de</strong>els) onvoorwaar<strong>de</strong>lijk 100 127 87 105 94 76 54' In <strong>de</strong>ze tabel zijn om twee re<strong>de</strong>nen geen totaalcijfers opgenomen:-In <strong>de</strong> eerste plaats omdat <strong>de</strong> tabel geen cijfers over <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke ge<strong>van</strong>genisstraffenbij min<strong>de</strong>ijarigen bevat. De CBS-statistiek Criminaliteit en strafrechtspleging verschaftdaarover geen informatie. Terzij<strong>de</strong> zij opgemerkt dat het aantal voorwaar<strong>de</strong>lijke ge<strong>van</strong>genisstraffenongeveer even groot is als het aantal (<strong>de</strong>els) onvoorwaar<strong>de</strong>lijke ge<strong>van</strong>genisstraffen,zo blijkt uit analyses die zijn uitgevoerd op door het CBS gelever<strong>de</strong> databestan<strong>de</strong>nover <strong>de</strong> jaren 1985 en 1987 (zie hoofdstuk 4 <strong>van</strong> dit rapport).-In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats zijn personen die een combinatie <strong>van</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke tuchtschoolstrafen onvoorwaar<strong>de</strong>lijke arreststraf opgelegd kregen, door het CBS in bei<strong>de</strong> rubrieken meegeteld.De CBS-statistiek biedt geen mogelijkheid om <strong>van</strong> ie<strong>de</strong>r jaar het precieze aantalpersonen na te gaan aan wie die combinatie <strong>van</strong> straffen opgelegd is. Uit door het CBSgelever<strong>de</strong> databestan<strong>de</strong>n valt af te lei<strong>de</strong>n dat die combinatie jaarlijks bij ongeveer 100 personenvoorkomt.Bron: CBSConclu<strong>de</strong>rend kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter <strong>de</strong> laatste acht jaargelei<strong>de</strong>lijk aan min<strong>de</strong>r vaak een ge<strong>van</strong>genisstraf of een arreststraf heeft opgeleg<strong>de</strong>n vaker een tuchtschoolstraf. Het netto resultaat is niettemin een lichtetoename <strong>van</strong> het aantal opgeleg<strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffen.33


Erratum p. 33Abusievelijk is in het produktieproces <strong>van</strong> het rapport eenpassage aan het eind <strong>van</strong> p. 33 weggevallen.De alinea on<strong>de</strong>r tabel 18 dient aldus te wor<strong>de</strong>n aangevuld:`Conclu<strong>de</strong>rend kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter <strong>de</strong>laatste acht jaar gelei<strong>de</strong>lijk aan min<strong>de</strong>r vaak een ge<strong>van</strong>genisstrafof een arreststraf heeft opgelegd en vaker een tuchtschoolstraf.Gezien <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring in bevolkingssamenstellingzou men een daling <strong>van</strong> het aantal onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffenverwachten in <strong>de</strong> or<strong>de</strong> <strong>van</strong> grootte <strong>van</strong> zo'n10%. Daarentegen laten <strong>de</strong> hierboven vermel<strong>de</strong> resultateneer<strong>de</strong>r een stabilisatie zien. In dit licht bezien zou men kunnenspreken <strong>van</strong> een lichte relatieve toename <strong>van</strong> het aantalopgeleg<strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffen.'


4 Straftoemeting 1985-1987Evenals in het vorige verslag wor<strong>de</strong>n in dit hoofdstuk <strong>de</strong> resultaten gepresenteerd<strong>van</strong> analyses die zijn uitgevoerd op een CBS-bestand, dat een aantalgegevens bevat omtrent <strong>de</strong> onherroepelijke uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechtersin 1987. Dit keer kunnen <strong>de</strong> gegevens met die uit 1985 vergeleken wor<strong>de</strong>n,zodat enig zicht ontstaat op bepaal<strong>de</strong> ontwikkelingen. Het voor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong>zecijfers is hun veel grotere ge<strong>de</strong>tailleerdheid ten opzichte <strong>van</strong> <strong>de</strong> gewone justitiëlestatistiek, waar<strong>van</strong> in het vorige hoofdstuk gebruik is gemaakt.4.1 De straftoemetingIn tabel 19 is een vergelijking gemaakt tussen 1985 en 1987 met betrekkingtot <strong>de</strong> onherroepelijke uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter. Hoewel een tijdsbestek<strong>van</strong> twee jaar uiteraard te kort is om belangrijke verschuivingen te kunnenmeten, is <strong>de</strong> zeer grote overeenkomst zowel in aantal uitspraken (6174 in1985 en 6165 in 1987) als in straftoemeting toch opvallend. Er zijn nauwelijksverschuivingen te constateren, behalve <strong>de</strong> relatieve afname <strong>van</strong> uitspraken opgrond <strong>van</strong> gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal met 4,5% en relatief iets meer uitsprakenop grond <strong>van</strong> diefstal met geweld en eenvoudige diefstal en vernieling.Tabel 19: Onherroepelijke uitspraken naar <strong>de</strong>licttype, in %<strong>de</strong>licttype 1985(N=6174)1987(N = 6165)openlijk geweld(openbare or<strong>de</strong> en gezag) 12,0 12,0seksuele misdrijven 2,0 2,0geweldsmisdrijven 7,5 7,5eenvoudige mishan<strong>de</strong>ling 5,0 5,0tegen leven + persoon 2,5 2,5vermogensmisdrijven 68,5 67,0eenvoudige diefstal 9,0 10,5gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal 51,0 46,5diefstal + geweld 4,5 6,0heling 2,5 2,0overige 1,5 2,0ruwheidsmisdrijven 6,0 7,5vernieling 4,5 5,5overige (brandstichting) 1,5 2,0overige misdrijven (o.m. verkeer, wapenwet, telegraaf- en telefoonwet) 4,0 4,0totaal 100 100Wanneer men nu <strong>de</strong> opgeleg<strong>de</strong> sancties in meer <strong>de</strong>tail wil bekijken, dan zoumen <strong>van</strong> <strong>de</strong> in totaal 6165 uitspraken in 1987 <strong>de</strong> vrijspraken (4%) en <strong>de</strong>35


schuldigverklaringen zon<strong>de</strong>r straf (4%) moeten aftrekken. Dit is gedaan in tabel20, waarbij men dan op lagere totalen komt.Tabel 20: Ver<strong>de</strong>ling over opgeleg<strong>de</strong> sancties, in %onvoorwaar<strong>de</strong>lijke ge<strong>van</strong>genisonvoorwaar<strong>de</strong>lijke tuchtschoolonvoorwaar<strong>de</strong>lijke arrestvoorwaar<strong>de</strong>lijke ge<strong>van</strong>genisvoorwaar<strong>de</strong>lijke tuchtschoolvoorwaar<strong>de</strong>lijke arrestonvoorwaar<strong>de</strong>lijke boeteonvoorwaar<strong>de</strong>lijke boete + voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstrafvoorwaar<strong>de</strong>lijke boeteberispingoverige sanctiestotaal1985 1987abs. % abs. %229 4,0 214 4,0685 12,0 810 14,0294 5,0 168 3,0235 4,0 218 3,5715 12,5 985 17,5524 9,5 666 11,51337 24,0 1275 22,51075 19,0 785 14,0307 5,5 349 6,0157 3,0 135 2,596 1,5 84 1,55654 100 5689 100Als men <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sancties <strong>van</strong> 1987 met die <strong>van</strong>1985 vergelijkt, komen enkele belangwekken<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ringen naar voren. Zois het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> boetes in het totale sanctiepakket tussen 1985 en 1987ver<strong>de</strong>r teruggelopen <strong>van</strong> 48,5% naar 42,5%. Met name <strong>de</strong> combinatie <strong>van</strong>een onvoorwaar<strong>de</strong>lijke boete en een voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf is relatiefgereduceerd. An<strong>de</strong>rzijds is het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffenin diezelf<strong>de</strong> tijd toegenomen <strong>van</strong> 26% tot 32,5%, maar - zoals eer<strong>de</strong>r opgemerkt- dit is hoofdzakelijk het gevolg <strong>van</strong> een stijging <strong>van</strong> het aantal alternatievestraffen, die in verband met het ontbreken <strong>van</strong> een wettelijke regelingin het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf opgelegd wor<strong>de</strong>n. Met namein 1987 is er een flinke toename geweest <strong>van</strong> alternatieve sancties: per arrondissementwas er sprake <strong>van</strong> gemid<strong>de</strong>ld 100 alternatieve sancties. Hoeweler ook een lichte toename <strong>van</strong> leerprojecten vast te stellen valt, wordt hetgrootste <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze sancties toch gevormd door werkprojecten (Ra<strong>de</strong>nvoor <strong>de</strong> Kin<strong>de</strong>rbescherming, Jaarverslag 1987).Tenslotte blijkt uit <strong>de</strong> vergelijking dat het relatieve aantal onvoorwaar<strong>de</strong>lijkearreststraffen vermin<strong>de</strong>rd is en het aantal onvoorwaar<strong>de</strong>lijke tuchtschoolstraffenis gestegen, een bevinding die in het vorige hoofdstuk reeds gesignaleerdwerd.Naast verschuivingen in het opleggen <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong> sancties kan ook veran<strong>de</strong>ringopgetre<strong>de</strong>n zijn in <strong>de</strong> duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> straf. Dit is met name, <strong>van</strong> belangvoor wat betreft <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffen, omdat niet alleen hetfrequenter opleggen <strong>van</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffen een verzwaring<strong>van</strong> <strong>de</strong> straftoemeting zou betekenen, maar ook een verlenging <strong>van</strong> <strong>de</strong> strafduurdaarop zou wijzen. Tabel 21 geeft hier meer dui<strong>de</strong>lijkheid over.De opvallendste conclusie die uit tabel 21 getrokken kan wor<strong>de</strong>n, is datvoor alle drie <strong>de</strong> vormen <strong>van</strong> vrijheidsstraffen geldt dat vooral het aan<strong>de</strong>el<strong>van</strong> <strong>de</strong> korte vrijheidsstraf is toegenomen. Dit geldt voor <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genisstraftot twee weken, waar<strong>van</strong> het aan<strong>de</strong>el is gestegen <strong>van</strong> 7,5% tot 16%. Het geldteveneens voor <strong>de</strong> arreststraf, waar <strong>de</strong> straffen <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r dan een week <strong>van</strong>24% tot 38,5% zijn toegenomen en het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> straffen <strong>van</strong> één tot enmet twee weken navenant is afgenomen. Nu is eer<strong>de</strong>r reeds gewezen op hetfeit dat kin<strong>de</strong>rrechters steeds min<strong>de</strong>r vaak arreststraffen en ge<strong>van</strong>genisstraffenopleggen en dat betekent dat in dit opzicht vooral <strong>de</strong> ontwikkeling bij <strong>de</strong>tuchtschoolstraffen <strong>van</strong> belang is.36


Uit tabel 21 blijkt dan dat het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> tuchtschoolstraffen <strong>van</strong> tweeweken tot één maand, <strong>van</strong> 6% tot 16% is toegenomen, terwijl tegelijkertijdtuchtschoolstraffen <strong>van</strong> drie tot vijf maan<strong>de</strong>n zijn vermin<strong>de</strong>rd. Met an<strong>de</strong>rewoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechters lijken geneigd om in<strong>de</strong>rdaad wat vaker een onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraf op te leggen, maar het gaat dan vooral om eenkortduren<strong>de</strong> straf.Tabel 21: Duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf in %onvoorwaar<strong>de</strong>lijkege<strong>van</strong>genisstrafonvoorwaar<strong>de</strong>lijketuchtschoolstrafonvoorwaar<strong>de</strong>lijkearreststraf1985 1987 1985 1987 1985 1987(N=229) (N=214) (N=685) (N=809) (N=294) (N=168)< 1 week 2,5 3,5 - 1,0 24,0 38,51-2 weken 5,0 12,5 2,0 3,5 40,0 61,52 weken - 1 maand 25,5 17,0 6,0 16,0 36,0* -1-3 maan<strong>de</strong>n 35,5 39,5 52,0 51,03-5 maan<strong>de</strong>n 22,5 15,0 32,5 23,0S maan<strong>de</strong>n of meer 9,0 12,5 7,5 5,5* 2 weken100 100 100 100 100 100Bezien we nog <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> strafduur, dan dient rekening gehou<strong>de</strong>n tewor<strong>de</strong>n met extreme gevallen. Zo kregen 16 min<strong>de</strong>rjarigen een ge<strong>van</strong>genisstrafopgelegd <strong>van</strong> een jaar of langer en dit brengt <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genisstrafop 15 weken of zo'n 3,5 maand. Haalt men <strong>de</strong>ze extreme groep uit <strong>de</strong>analyse, dan is <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> ge<strong>van</strong>genisstraf 65 dagen, of tweemaan<strong>de</strong>n. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> tuchtschoolstraf duurt elf weken of 2,5 maand en<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> arreststraf negen dagen.Wat <strong>de</strong> boetes betreft, zijn er niet veel verschuivingen te mel<strong>de</strong>n: net als in1985 krijgt ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> een boete <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r dan f 100,-, 40% eenboete tussen <strong>de</strong> f 100,- en f 200,- en een kwart een boete <strong>van</strong> f 200,- ofmeer. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> boete bedraagt ongeveer f 180,-; dat is iets min<strong>de</strong>r danin 1985 (f 200,-). Maakt men on<strong>de</strong>rscheid naar onvoorwaar<strong>de</strong>lijke boetes en<strong>de</strong> combinatie <strong>van</strong> boete met een voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf, dan is hetgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> boetebedrag in het eerste geval f 154,- en in het twee<strong>de</strong> f 219,-.Opnieuw is gekeken naar het verband tussen <strong>de</strong> opgeleg<strong>de</strong> straf en hethebben <strong>van</strong> eer<strong>de</strong>re veroor<strong>de</strong>lingen. Dat verband is heel sterk en uit <strong>de</strong> cijfersblijkt nog eens dat er een soort strafzwaarteschaal bestaat, waarbij <strong>de</strong>lichtste straf, zoals een voorwaar<strong>de</strong>lijke boete, voornamelijk wordt opgelegdaan min<strong>de</strong>rjarigen zon<strong>de</strong>r eer<strong>de</strong>re veroor<strong>de</strong>lingen en <strong>de</strong> zwaarste straf, incasu <strong>de</strong> vrijheidsstraf, aan min<strong>de</strong>rjarigen <strong>van</strong> wie ongeveer <strong>de</strong> helft reeds eer<strong>de</strong>reveroor<strong>de</strong>lingen heeft opgelopen.Tabel 22: Straf en recidive1985 1987abs. % abs. %onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstrafvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstrafonvoorwaar<strong>de</strong>lijke boetevoorwaar<strong>de</strong>lijke boeteberisping1206 45,0 1192 43,51474 19,0 1869 .18,02412 16,5 2060 16,5307 11,0 349 11,0157 4,5 135 5,037


Vergelijking tussen 1985 en 1987 lijkt erop te wijzen dat er in dit opzicht eensoort consensus on<strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>rrechters bestaat: <strong>de</strong> percentages recidivisten inie<strong>de</strong>re categorie straffen zijn nagenoeg onveran<strong>de</strong>rd gebleven en er lijkt <strong>de</strong>rhalveeen globale overeenstemming te bestaan over <strong>de</strong> zwaarte <strong>van</strong> <strong>de</strong> straftoemetingin geval <strong>van</strong> recidive.Straftoemeting hangt echter niet alleen samen met recidive. Veel belangrijkeris natuurlijk <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> het <strong>de</strong>lict. In tabel 23 wordt <strong>de</strong> straftoemetinggedifferentieerd naar <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> het gepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>lict, waarbij 1985 en 1987weer met elkaar vergeleken wor<strong>de</strong>n.Tabel 23a: Enkele gepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten en opgeleg<strong>de</strong> sancties in 1985; in %openb. or<strong>de</strong>+ gezag mish. + pers. diefstal diefstal met gew. (w.o. vern.)eenv. tegen leven eenv. gekwalif. diefstal ruwheid(N=741) (N=313) (N=148) (N=541) (N=1367) (N=264) (N=365)onvoorw. vrijh.str. 16,5 4,5 28,5 11,0 22,0 54,5 12,0voorw. vrijh.str. 18,5 13,0 22,5 20,0 28,5 25,5 21,0onvoorw. boete 47,0 61,5 31,0 51,0 35,0 10,5 30,5voorw. boete 6,5 0,5 - 7,0 4,0 2,0 12,5overige 11,5 16,5 18,0 11,0 10,5 7,5 24,0Tabel 23b: Enkele gepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten en opgeleg<strong>de</strong> sancties in 1987; in %openb. or<strong>de</strong>+ gezag mish. + pers. diefstal diefstal met gew. (w.o. vern.)eenv. tegen leven eenv. gekwalif. diefstal ruwheid(N=643) (N=276) (N=143) (N=610) (N=2690) (N=350) (N=365)onvoorw. vrijh.str. 13,0 4,5 30,0 16,5 24,0 50,0 7,0voorw. vrijh.str. 39,0 25,0 40,5 24,0 35,0 37,5 31,5onvoorw. boete 37,5 57,0 24,5 47,0 33,0 10,5 37,0voorw. boete 6,5 9,0 1,0 7,5 5,0 0,5 17,0overige 4,0 4,5 4,0 5,0 3,0 1,5 7,5Wat <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf betreft, blijkt uit tabel 23 dat <strong>de</strong>ze in1987, net als in 1985, het meest wordt opgelegd bij diefstal met geweld, enwel in respectievelijk 50% en 54,5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen. Hierna volgen in frequentie<strong>de</strong> misdrijven tegen leven en persoon en <strong>de</strong> gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal.Vergelijkt men nu <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> jaren, dan blijken er in 1987 wat meer vrijheidsstraffenopgelegd te zijn voor eenvoudige diefstal (16,5% tegen 11%) en watmin<strong>de</strong>r voor ruwheids<strong>de</strong>licten en <strong>de</strong>licten tegen openbare or<strong>de</strong> en gezag.Maar over het geheel bezien lijken er geen belangrijke verschuivingen te zijnopgetre<strong>de</strong>n in het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechters over <strong>de</strong> aard en ernst <strong>van</strong> <strong>de</strong><strong>de</strong>licten die voor een voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf in aanmerking komen.Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf ziet men een geheelan<strong>de</strong>re ontwikkeling. Over <strong>de</strong> hele linie blijken <strong>de</strong>ze in 1987 aanzienlijk vakerte wor<strong>de</strong>n opgelegd dan in 1985. Bij sommige <strong>de</strong>licten is het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong>voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffen verdubbeld, zoals bij misdrijven tegen openbareor<strong>de</strong> en gezag (39% tegen 18,5%), eenvoudige mishan<strong>de</strong>ling (25% tegen13%) en misdrijven tegen leven en persoon (40,5% tegen 22,5%). Bij an<strong>de</strong>reis dit aan<strong>de</strong>el fors toegenomen, zoals bij diefstal met geweld (37,5% tegen25,5%), ruwheids<strong>de</strong>licten (31,5% tegen 21%) en gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal(35% tegen 28,5%). Parallel aan <strong>de</strong>ze ontwikkeling is het aantal boetes ver<strong>de</strong>rteruggelopen, met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruwheids<strong>de</strong>licten (waaron<strong>de</strong>r vernieling)en diefstal met geweld. Maar het opleggen <strong>van</strong> een voorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraf is vooral ten koste gegaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> `overige straffen en maatregelen',waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> berisping, voorwaar<strong>de</strong>lijke hechtenis e.d.38


We kunnen nu het volgen<strong>de</strong> conclu<strong>de</strong>ren. In <strong>de</strong> eerste plaats komt uit vergelijking<strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens uit 1985 en 1987 naar voren dat <strong>de</strong> ernst <strong>van</strong> het <strong>de</strong>licten het <strong>de</strong>lictverle<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongere in sterke mate <strong>de</strong> strafmaat bepalenen dat over <strong>de</strong> zwaarte <strong>van</strong> die strafmaat, met name waar het <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraf betreft, een grote mate <strong>van</strong> stabiliteit uit <strong>de</strong> cijfers blijkt.In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats lijkt <strong>de</strong> forse toename <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffenopnieuw <strong>de</strong> nog steeds groeien<strong>de</strong> populariteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> alternatievesancties, waar<strong>van</strong> er zo'n 2000 per jaar wor<strong>de</strong>n opgelegd, te bevestigen. Een<strong>de</strong>r<strong>de</strong> conclusie is dat <strong>de</strong>ze sancties zeker niet in <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> een onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraf zijn gekomen, maar veeleer in <strong>de</strong> plaats <strong>van</strong> eenboete of een an<strong>de</strong>re voorwaar<strong>de</strong>lijke straf.4.2 Straftoemeting en leeftijdDe volgen<strong>de</strong> tabel geeft <strong>de</strong> leeftijdsver<strong>de</strong>ling weer <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen dievoor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter verschijnen.Tabel 24: Leeftijdsver<strong>de</strong>ling veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen; in %1985 1987(N = 6174) (N=5689)12 jaar 1,0 1,013 jaar 4,0 3,514 jaar 9,5 10,015 jaar 19,5 21,516 jaar 29,5 30,517 jaar 36,5 33,5Net als in 1985 is het ook in 1987 zo dat voornamelijk <strong>de</strong> leeftijdsgroep <strong>van</strong>15 tot en met 17 jaar in contact komt met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter komt. Interessanteris dat er in dit opzicht nauwelijks <strong>van</strong> enige veran<strong>de</strong>ring sprake is. In 1987vormen <strong>de</strong> 12-, 13- en 14-jarigen 14,5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> totale populatie die voor <strong>de</strong>kin<strong>de</strong>rrechter verschijnt; in 1985 was dit percentage precies hetzelf<strong>de</strong>. Dit resultaatweerspreekt <strong>de</strong> nogal eens geuite bewering als zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren dievoor strafbare feiten met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter in aanraking komen, steeds jongerwor<strong>de</strong>n. Nu is het natuurlijk wel zo dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter bij gebleken strafbarefeiten altijd <strong>de</strong> optie heeft het civiele recht toe te passen in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong>een on<strong>de</strong>rtoezichtstelling. De kin<strong>de</strong>rrechter zal hier echter over het algemeeneerst toe besluiten als hij <strong>van</strong> mening is dat het strafbare feit uiting is <strong>van</strong> eenveel dieperliggen<strong>de</strong> problematiek, waarbij een ingrijpen<strong>de</strong>r interventie nodiglijkt dan een simpele straf. Het is dus niet erg waarschijnlijk dat in geval <strong>van</strong>jongere kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter steeds zijn toevlucht zou nemen tot eenciviele maatregel. In ie<strong>de</strong>r geval geven <strong>de</strong> cijfers <strong>van</strong> tabel 24 geen enkeleaanleiding voor <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstelling dat <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren die met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechterin aanraking komen, steeds jonger wor<strong>de</strong>n.Men kan dit vraagstuk nog op een an<strong>de</strong>re manier bena<strong>de</strong>ren, nl. door <strong>de</strong>recidive bij <strong>de</strong> analyse te betrekken. Als <strong>de</strong> populatie die voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechterverschijnt voor een strafbaar feit, steeds jonger wordt, dan neemt <strong>de</strong> kanstoe dat <strong>de</strong>ze min<strong>de</strong>rjarigen een twee<strong>de</strong> keer voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter moetenkomen. Dit zou dan tot uiting moeten komen in het aantal jongeren dat aleens eer<strong>de</strong>r met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter in contact is geweest. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> recidive, ook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongere leeftijdsgroepen, zou dan een stijgen<strong>de</strong> ten<strong>de</strong>nsmoeten vertonen.39


Tabel 25: Percentage recidivisten naar leeftijd1985 198712 jaar (N= 64) 0,0 (N= 66) 0,013 jaar (N= 237) 8,0 (N= 195) 5,014 jaar (N = 595) 9,5 (N = 567) 9,515 jaar (N=1204) 17,0 (N= 1216) 16,516 jaar (N= 1831) 22,5 (N= 1743) 23,017 jaar (N= 2216) 30,5 (N= 1902) 31,0Welnu, tabel 25 on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong>ze veron<strong>de</strong>rstelling in het geheel niet. Hetpercentage recidivisten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 12-, 13- en 14-jarigen is zelfs met 3% vermin<strong>de</strong>rd.Globaal bezien zijn er nauwelijks verschuivingen te constateren. In1987, net als in 1985, stijgt het recidivepercentage met <strong>de</strong> leeftijd: is het nogslechts 16,5% on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 15-jarigen, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 16-jarigen is een kwart en on<strong>de</strong>r<strong>de</strong> 17-jarigen iets min<strong>de</strong>r dan een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> al eens eer<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechterverschenen. Deze verhoudingen blijken <strong>de</strong>rhalve vrij constant in <strong>de</strong> tijd.Tenslotte wordt leeftijd in verband gebracht met straftoemeting en wordtwe<strong>de</strong>rom een vergelijking gemaakt tussen 1985 en 1987.Tabel 26: Straftoeneming en leeftijd, in %onvoorw. vrijb.strafvoores. vrijh.strafonvoorw. boetevoorw. boeteoverige, w.o. berisping12 en 13 jaar 14 en 15 jaar 16 en 17 jaar1985 1987 1985 1987 1985 1987(N=258) (N=261) (N=1623) (N=1783) (N=3677) (N=3645)18,5 19,5 20,5 21,5 22,5 21,034,0 41,5 31,5 37,0 24,0 30,528,5 25,5 37,5 29,5 47,0 40,010,5 5,0 6,5 7,0 4,5 5,58,5 8,5 4,0 5,0 2,0 3,0totaal 100 100 100 100 100 100In <strong>de</strong> eerste plaats dient nogmaals gewezen te wor<strong>de</strong>n op het praktisch gelijkblijven <strong>van</strong> <strong>de</strong> verhoudingscijfers met betrekking tot <strong>de</strong> onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraf. De 12- en 13-jarigen vormen slechts 4,5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> totale populatiedie voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter verschijnt. In <strong>de</strong>ze leeftijdsgroep wordt echternet als in <strong>de</strong> overige in zo'n vijf<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> gevallen een onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstrafopgelegd. Deze percentages zijn globaal genomen ongewijzigd gebleven.Niet zo echter voor wat <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf betreft: <strong>de</strong>zeis bij alle leeftijdsgroepen fors toegenomen. Dit is zelfs het geval voor <strong>de</strong> 16-en 17-jarigen, hoewel het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf hierlager ligt dan bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re leeftijdsgroepen. Belangwekkend is evenwel datwaar in 1985 er praktisch evenveel onvoorwaar<strong>de</strong>lijke als voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraffenaan 16- en 17-jarigen wer<strong>de</strong>n opgelegd, in 1987 <strong>de</strong>ze verhoudingzich heeft gewijzigd naar drie voorwaar<strong>de</strong>lijke tegen twee onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraffen. Bij <strong>de</strong> boetes zien we een tegengestel<strong>de</strong> ontwikkeling: hetaan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> boetes in het totaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> straffen neemt af in elke leeftijdsgroep,maar het sterkst bij <strong>de</strong> 14- tot 17-jarigen. Toch is er nog steeds eenverband tussen het opleggen <strong>van</strong> een boete en <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarige:bij <strong>de</strong> 12- en 13-jarigen vormen boetes een kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> straffen, bij <strong>de</strong>16- en 17-jarigen is dit 40%.Samenvattend blijkt uit <strong>de</strong> gegevens een sterk verband tussen leeftijd enhet verschijnen voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter, recidive en straftoemeting. Opvallendis dat er geen verband is tussen leeftijd en het opleggen <strong>van</strong> een onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraf: in alle leeftijdsgroepen krijgt ongeveer een vijf<strong>de</strong> zo'n40


straf. Wel wordt aan <strong>de</strong> oudste leeftijdsgroep vaker een boete en min<strong>de</strong>r vaakeen voorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstraf opgelegd. Dit laatste suggereert dat aan 16-en 17-jarigen ook relatief min<strong>de</strong>r vaak dan aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re min<strong>de</strong>rjarigen eenalternatieve sanctie wordt opgelegd.43 Straftoemeting en geslachtIn 1985 bestond <strong>de</strong> populatie die voor <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter verscheen voor 95%uit jongens en voor 5% uit meisjes; in 1987 gaat het om 94% jongens en 6%meisjes, een geringe verschuiving. Komen meisjes nu voor <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> feiten bij<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter terecht of is er in dit opzicht een verschil tussen <strong>de</strong> seksen?Tabel 27: Geslacht en gepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten 1987; in %jongens(N=5129)meisjes(N=326)misdrijven openbare or<strong>de</strong> en gezag 11,5 13,0eenvoudige mishan<strong>de</strong>ling 5,0 7,5tegen leven en persoon 2,5 2,0seksuele misdrijven 2,5 0,5eenvoudige diefstal 10,5 19,5gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal 50,0 44,5diefstal en geweld 6,5 6,0heling 4,0 5,0ruwheidsmisdrijven/vernieling 7,5 2,0totaal 100 100Zoals uit tabel 27 blijkt, is dit in<strong>de</strong>rdaad het geval. Naar verhouding meermeisjes komen met <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter in contact voor eenvoudige diefstal, misdrijventegen openbare or<strong>de</strong> en gezag, eenvoudige mishan<strong>de</strong>ling en min<strong>de</strong>rmeisjes voor seksuele <strong>de</strong>licten, gekwalificeer<strong>de</strong> diefstal en vernieling. Tochzijn <strong>de</strong> verschillen niet opzienbarend. Het enige verschil dat er enigszinsuitspringt, is het - reeds beken<strong>de</strong> - feit dat meisjes relatief meer eenvoudigediefstallen plegen en jongens meer gekwalificeer<strong>de</strong> diefstallen. In dit verbandis het wellicht goed nog eens op te merken dat meisjes later met het plegen<strong>van</strong> <strong>de</strong>licten beginnen, er eer<strong>de</strong>r mee ophou<strong>de</strong>n, min<strong>de</strong>r vaak recidiveren,min<strong>de</strong>r gewelds<strong>de</strong>licten plegen en over het algemeen min<strong>de</strong>r ernstige <strong>de</strong>lictenplegen dan jongens.Een en an<strong>de</strong>r zou zijn weerslag moeten vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> uitspraken <strong>van</strong> <strong>de</strong>kin<strong>de</strong>rrechter en dat bezien we weer voor 1985 en 1987.Tabel 28: Ver<strong>de</strong>ling opgeleg<strong>de</strong> sancties naar geslacht; in %jongensmeisjes1985 1987 1985 1987(N=5852) (N=5356) (N=322) (N=333)onvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstrafvoorwaar<strong>de</strong>lijke vrijheidsstrafonvoorwaar<strong>de</strong>lijke boetevoorwaar<strong>de</strong>lijke boeteberispingoverige straffen20,0 21,5 13,5. 8,524,0 33,0 22,0 30,539,5 36,0 35,5 42,04,5 6,0 10,0 10,52,5 2,0 4,5 7,59,5 1,5 14,5 1,041


Dit komt het dui<strong>de</strong>lijkst naar voren in het relatieve aantal onvoorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraffen dat wordt opgelegd. Het verschil in dit opzicht tussen jongensen meisjes was in 1985 al aanzienlijk (6,5%), maar het is tussen 1985 en1987 twee maal zo groot gewor<strong>de</strong>n en bedraagt nu 13%. Het aantal voorwaar<strong>de</strong>lijkevrijheidsstraffen is voor bei<strong>de</strong> geslachten ongeveer gelijk envormt zo'n <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong> alle straffen. Meisjes krijgen vaker dan jongens eenboete opgelegd, hetzij onvoorwaar<strong>de</strong>lijk, hetzij voorwaar<strong>de</strong>lijk en ze krijgenvaker een berisping. Uit alles blijkt dan ook dat <strong>de</strong> meisjes lichtere straffenkrijgen dan <strong>de</strong> jongens.Samenvattend herinneren we eraan dat meisjes in 1987 zo'n 14% vormen<strong>van</strong> <strong>de</strong> min<strong>de</strong>rjarigen die ter kennis <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie kwamen. Op het niveau<strong>van</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rrechter is dit nog maar 6%. De meisjes<strong>de</strong>linquentie is in het algemeen<strong>van</strong> een min<strong>de</strong>r ernstig karakter en min<strong>de</strong>r gewelddadig dan <strong>de</strong> jongens<strong>de</strong>linquentie.Om die re<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> meisjes - relatief gezien - min<strong>de</strong>rzaken vervolgd. Wordt er vervolgd, dan wor<strong>de</strong>n vervolgens lichtere straffenopgelegd. Dit was in 1985 zo en dat is in 1987 nog het geval.42


Deel II:<strong>Ontwikkeling</strong> op grond <strong>van</strong> self-reportgegevens


5 Resultaten lan<strong>de</strong>lijk self-reporton<strong>de</strong>rzoek5.1 InleidingIn dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten gepresenteerd <strong>van</strong> een lan<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rzoekon<strong>de</strong>r een aselecte steekproef <strong>van</strong> bijna 1000 strafrechtelijk min<strong>de</strong>rjarigen,jongeren in <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> 12 tot en met 17 jaar. Deze jongeren hebbeneen vragenlijst ingevuld, waarin behalve over een aantal achtergrondvariabelen,vragen gesteld zijn over het plegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten `ooit' en `in het afgelopenschooljaar', dat is het cursusjaar 1987/<strong>1988</strong> (een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> items isin bijlage 1 opgenomen). Deze <strong>de</strong>licten vallen alle on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer `kleinecriminaliteit', een begrip dat tegenwoordig wordt aangeduid met <strong>de</strong> term`veel voorkomen<strong>de</strong> criminaliteit': `massaal voorkomen<strong>de</strong> strafbaar gestel<strong>de</strong>gedragingen (........) die vooral door hun massaliteit hin<strong>de</strong>rlijk zijn of <strong>de</strong> gevoelens<strong>van</strong> onveiligheid bij <strong>de</strong> burgerij bevor<strong>de</strong>ren' (Commissie Kleine Criminaliteit,1984). De keuze voor juist <strong>de</strong>ze relatief lichte vergrijpen is ingegevendoor <strong>de</strong> sterk verhevig<strong>de</strong> aandacht die zowel het kabinet als <strong>de</strong> lokaleoverhe<strong>de</strong>n sinds enkele jaren beste<strong>de</strong>n aan het terugdringen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze vormen<strong>van</strong> criminaliteit. Bovendien wordt juist <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze vergrijpen, die voor eenaanzienlijk <strong>de</strong>el voor rekening komen <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongeren in <strong>de</strong> samenleving, hetgrootste <strong>de</strong>el nooit opgehel<strong>de</strong>rd. Wil men een beeld krijgen <strong>van</strong> ontwikkelingenin <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>, dan is <strong>de</strong> noodzaak omaanvullen<strong>de</strong> gegevens op <strong>de</strong> politie- en justitiestatistieken te verzamelen, opdit gebied sterker aanwezig dan bij <strong>de</strong> ernstiger <strong>de</strong>licten.Zoals reeds eer<strong>de</strong>r vermeld is, ligt het in <strong>de</strong> bedoeling om dit on<strong>de</strong>rzoekom <strong>de</strong> twee jaar te herhalen, en zodoen<strong>de</strong> een graadmeter voor <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>te creëren. Het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek is het twee<strong>de</strong> in successie.Ofschoon enigszins on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> conclusies over ontwikkelingen in <strong>de</strong> criminaliteiton<strong>de</strong>r jeugdigen zich pas op grond <strong>van</strong> een groter aantal meetmomentenlaten trekken, zal toch - waar mogelijk - een vergelijking gemaaktwor<strong>de</strong>n met het vorige jeugdon<strong>de</strong>rzoek, dat het schooljaar 1985/1986 beslaat(zie Junger-Tas en Kruissink, 1987). Het is om twee re<strong>de</strong>nen niet mogelijkom alle gegevens <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek met <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> twee jaar gele<strong>de</strong>nte vergelijken. In <strong>de</strong> eerste plaats zijn sommige items te sterk gewijzigd' en in5 De volgen<strong>de</strong> wijzigingen zijn aangebracht. Het oorspronkelijke item over winkeldiefstal isgesplitst in twee vragen: winkeldiefstal <strong>van</strong> artikelen die min<strong>de</strong>r dan f 10,- en artikelen dief 10,- of meer kosten. De vraag over geweld tegen personen is zodanig gewijzigd dat nietmeer ie<strong>de</strong>r tamelijk onschuldig vecht- of stoeipartijtje hieron<strong>de</strong>r kan vallen. Er is een vraagtoegevoegd over het `lastig vallen of dreigen met in elkaar slaan <strong>van</strong> mensen op straat, opschool of in <strong>de</strong> disco of een café'. De vraag over `bedreiging met een mes of an<strong>de</strong>r wapen'is geschrapt wegens het geringe aantal respon<strong>de</strong>nten dat zich hieraan had schuldig gemaakt.Aan het item over brandstichting is een toelichten<strong>de</strong> zin toegevoegd om te voorkomen dathet verbran<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kerstbomen rond oud en nieuw hier door <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten bij geteldzou wor<strong>de</strong>n.45


<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats is in het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek een aantal gegevens verzamelddie in het vorige on<strong>de</strong>rzoek niet aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> geweest zijn.Nadat <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g en <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> zijn besproken,wordt het verband tussen <strong>de</strong>linquentie en een aantal sociaal-<strong>de</strong>mografischekenmerken en het verband tussen <strong>de</strong>linquentie en `probleemgedrag' belicht.Tenslotte wordt ingegaan op <strong>de</strong> relatie tussen sportbeoefening en <strong>de</strong>linquentie.De aanleiding om daar aandacht aan te beste<strong>de</strong>n vloeit voort uit secundaireanalyses die <strong>de</strong>stijds op materiaal <strong>van</strong> het vorige jeugdon<strong>de</strong>rzoek verrichtzijn tenein<strong>de</strong> <strong>de</strong> relatie tussen vrijetijdsbesteding en <strong>de</strong>linquentie te on<strong>de</strong>rzoeken(zie Kruissink, <strong>1988</strong>).5.2 DelinquentieTwee <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongeren - 64,7%; 643 <strong>van</strong> <strong>de</strong> 994 respon<strong>de</strong>nten -heeft ooit weleens één <strong>van</strong> <strong>de</strong> tien <strong>de</strong>licten waar in <strong>de</strong> self-reportlijst naar gevraagdis, gepleegd. In tabel 29 is voor <strong>de</strong> tien <strong>de</strong>licten afzon<strong>de</strong>rlijk aangegevendoor hoeveel respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong>ze ooit weleens gepleegd zijn.Tabel 29: Aantal respon<strong>de</strong>nten dat een <strong>de</strong>lict ooit heeft gepleegd (N=994)<strong>de</strong>lict aantal %zwart rij<strong>de</strong>ngraffitiiemand lastig vallenvernieling'winkeldiefstal f 10,-brandstichtinghelingfietsendiefstaliemand in elkaar slaaninbraak/insluiping273 27,7214 21,7170 17,3247 24,8225 22,945 4,6146 14,877 7,841 4,242 4,333 3,4Over vernieling is, behalve een algemene vraag, een aantal subvragen gesteld, waarin explicietnaar het vernielen <strong>van</strong> een aantal afzon<strong>de</strong>rlijke objecten gevraagd is (zie bijlage 1). Tenzijan<strong>de</strong>rs vermeld wordt, is in dit hoofdstuk gebruik gemaakt <strong>van</strong> een somscore, die is berekenddoor <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> subvragen over vernieling bij elkaar op te tellen.Zwart rij<strong>de</strong>n in het openbaar vervoer, het aanrichten <strong>van</strong> vernielingen, kleinewinkeldiefstallen en het met verf of stiften beklad<strong>de</strong>n <strong>van</strong> muren, bushokjesen <strong>de</strong>rgelijke komen het meeste voor. Een vijf<strong>de</strong> tot een kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongerenheeft zich ooit weleens aan die <strong>de</strong>licten schuldig gemaakt. Inbraak/insluiping,geweld tegen personen en fietsendiefstal komen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze tien <strong>de</strong>lictenhet minste voor; min<strong>de</strong>r dan 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten geeft op <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>lictente hebben gepleegd.Ongeveer <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten die ooit weleens een <strong>de</strong>lict gepleegdhebben, heeft dat ook in het cursusjaar 1987/<strong>1988</strong> gedaan. Van <strong>de</strong>totale groep <strong>van</strong> 994 respon<strong>de</strong>nten hebben er 311 - dat is 31,6% - ten minsteéén <strong>de</strong>lict gepleegd. In het cursusjaar 1985/1986 lag dat percentage hoger:toen gaven 525 (47,4%) <strong>van</strong> <strong>de</strong> 1120 respon<strong>de</strong>nten aan ten minste één <strong>de</strong>lictte hebben gepleegd.` Alvorens in te gaan op <strong>de</strong>ze tamelijk sterke afname <strong>van</strong>6In feite is het niet helemaal gerechtvaardigd om <strong>de</strong> totale <strong>de</strong>lictscores <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> cursusjarente vergelijken, omdat <strong>de</strong> formulering <strong>van</strong> enkele items is gewijzigd, één item is geschrapten één item is toegevoegd (zie voetnoot 5).46


<strong>de</strong> criminaliteit, wordt bekeken in hoeverre <strong>de</strong> scores op <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>lictenverschillen met die <strong>van</strong> twee jaar gele<strong>de</strong>n (zie tabel 30).Tabel 30: Aantal <strong>de</strong>lictplegers in <strong>de</strong> cursusjaren 1985/1986 en 1987/<strong>1988</strong>, per <strong>de</strong>lict<strong>de</strong>lict 1985/1986 1987/<strong>1988</strong>aantal % aantal %(N=1120)(N=994)zwart rij<strong>de</strong>n** 223 19,9 134 13,6graffiti" 157 14,0 97 9,8iemand lastig vallen - - 94 9,5vernieling" 134 12,0 80 8,1winkeldiefstal* •• 124 11,1 49 5,0brandstichting - - 34 3,5heling" 78 7,0 31 3,1fietsendiefstal" 39 3,5 18 1,8iemand in elkaar slaan - - 18 1,8inbraak/insluiping'' 22 2,0 15 1,5' De gegevens over 1987/<strong>1988</strong> bevatten twee vragen over winkeldiefstal (diefstal <strong>van</strong> artikelenf 10,-), terwijl in het cursusjaar 1985/1986 maar één algemene vraag overwinkeldiefstal is. gesteld. Ten behoeve <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze vergelijking zijn voor <strong>de</strong> gegevens over1987/<strong>1988</strong> <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> twee vragen over winkeldiefstal samengevoegd.'• p


niet te voorspellen. Wellicht geven <strong>de</strong> self-report<strong>de</strong>linquentiecijfers over tweejaar weer een stijging te zien.Afgezien <strong>van</strong> <strong>de</strong> lagere percentages in het cursusjaar 1987/<strong>1988</strong> vergelekenmet 1985/1986, geven <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> jaren wat betreft <strong>de</strong> pleegfrequentie ongeveer<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> rangor<strong>de</strong>ning <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten te zien. Zwart rij<strong>de</strong>n in het openbaar vervoer,graffiti en vernieling wor<strong>de</strong>n het meeste gepleegd, terwijl slechts enkelenzich schuldig maken aan inbraak/insluiping, fietsendiefstal of geweldtegen personen. Hoeveel <strong>de</strong>licten gepleegd zijn door <strong>de</strong> jongeren die in <strong>de</strong>cursusjaren 1985/1986 en 1987/<strong>1988</strong> ten minste één <strong>de</strong>lict gepleegd hebben,is in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> tabel aangegeven.Tabel 31: Aantal gepleeg<strong>de</strong> feitenaantal feiten* 1985/1986 1987/<strong>1988</strong>aantal % aantal %(N=525)(N=311)1 116 22,1 70 22,52 70 13,3 64 20,63 64 12,2 27 8,74 44 8,4 20 6,4S 36 6,9 22 7,16-10 77 14,7 40 12,911-50 94 17,9 56 18,0>50 24 4,5 12 3,9525 100 311 100*Het aantal gepleeg<strong>de</strong> feiten is berekend door <strong>de</strong> frequenties waarmee <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>lictengepleegd zijn, bij elkaar op te tellen. Dit levert een zeer ruwe maat voor het totaal aantalgepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten op. Zie ver<strong>de</strong>r voetnoot 6.In bei<strong>de</strong> groepen <strong>de</strong>lictplegers is <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling naar pleegfrequentie vrijwelgelijk. Ongeveer <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>lictopgevers pleegt jaarlijks één tot driefeiten, terwijl ongeveer 20% <strong>van</strong> hen jaarlijks meer dan tien <strong>de</strong>licten blijkt teplegen. Opmerkelijk is een kleine verschuiving die zich heeft voorgedaan bijrespon<strong>de</strong>nten die twee of drie maal een <strong>de</strong>lict gepleegd hebben. In vergelijkingmet 1985/1986 is het percentage jongeren dat twee <strong>de</strong>licten gepleegdheeft, iets gestegen, ten koste <strong>van</strong> het aantal jongeren dat drie <strong>de</strong>licten gepleegdheeft. Dit duidt erop dat <strong>de</strong> frequentie waarmee <strong>de</strong>licten gepleegdwor<strong>de</strong>n, enigszins is afgenomen. Hoe vaak <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>licten gepleegdzijn, is aangegeven in tabel 32.Tabel 32: Pleegfrequentie; in % (gegevens 1987/<strong>1988</strong>)<strong>de</strong>lictzwart rij<strong>de</strong>n (N=126)graffiti (N= 96)iemand lastig vallen (N=93)vernieling (N=80)winkeldiefstal (N=49)brandstichting (N=32)heling (N=31)fietsendiefstal (N=18)iemand in elkaar slaan (N= 18)inbraak/insluiping (N= 15)lx 2x 3x >4x27,8 18,3 7,1 46,822,9 26,0 14,6 36,519,4 29,0 9,7 41,936,3 27,5 5,0 31,320,4 28,6 22,4 28,643,8 12,5 15,6 28,138,7 29,0 3,2 29,027,8 22,2 27,8 22,233,3 27,8 27,8 11,146,7 20,0 0,0 33,3De <strong>de</strong>licten zwart rij<strong>de</strong>n in het openbaar vervoer, graffiti aanbrengen en hetlastig vallen <strong>van</strong> mensen blijken door veel respon<strong>de</strong>nten - variërend <strong>van</strong>46,8% tot 36,5% - meer keren per jaar te wor<strong>de</strong>n gepleegd, vaak meer dan48


vier keer, terwijl an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>licten, zoals fietsendiefstal en winkeldiefstal, eengelijkmatiger pleegfrequentie vertonen: excessieve plegers. zowel als inci<strong>de</strong>nteleplegers - één à twee feiten - komen ongeveer even vaak voor.Zoals bekend is, wor<strong>de</strong>n zeer veel <strong>de</strong>licten nooit door <strong>de</strong> politie opgehel<strong>de</strong>rd.Aan <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten is gevraagd of zij in 1987/<strong>1988</strong> weleens met <strong>de</strong>politie in aanraking zijn gekomen wegens het plegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten. De percentagesbij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n da<strong>de</strong>rs zijn weergegeven in tabel 33.(N.B. Weergegeven zijn <strong>de</strong> aantallen respon<strong>de</strong>nten en niet <strong>de</strong> aantallen zaken;<strong>de</strong> vraag luid<strong>de</strong> `Is <strong>de</strong> politie daar weleens achter gekomen?'.)Tabel 33: Delictpleging en (zelf-gerapporteer<strong>de</strong>) politiecontacten in 1987/<strong>1988</strong><strong>de</strong>lict <strong>de</strong>lictplegers politiecontact %zwart rij<strong>de</strong>n 134 6 4,5graffiti 97 10 10,4iemand lastig vallen 94 9 9,6vernieling 80 8 10,0winkeldiefstal 49 7 14,3brandstichting 34 8 23,5heling 31 2 6,5fietsendiefstal 18 1 5,6iemand in elkaar slaan 18 3 16,7inbraak/insluiping 15 1 6,7Het aantal bij <strong>de</strong> politie bekend gewor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>lictplegers is betrekkelijk klein.Dat geldt voor alle <strong>de</strong>licten, ofschoon <strong>de</strong> percentages bij <strong>de</strong> politie bekendgewor<strong>de</strong>n verdachten wel variëren bij <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten. Delicten diehet hoogste scoren, zijn brandstichting (23,5%), geweld tegen personen(16,7%) en winkeldiefstal (14,3%). Zwartrij<strong>de</strong>rs in het openbaar vervoer zijnhet minst met <strong>de</strong> politie in aanraking gekomen (4,5%).De gegevens over <strong>de</strong> om<strong>van</strong>g en aard <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> resumerend,blijkt dat in het cursusjaar 1987/<strong>1988</strong> min<strong>de</strong>r jongeren <strong>de</strong>licten hebben gepleegddan in 1985/1986. Of hier werkelijk sprake is <strong>van</strong> een blijven<strong>de</strong> daling<strong>van</strong> criminaliteit on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse jongerenpopulatie, moet wor<strong>de</strong>n afgewacht.Wat betreft <strong>de</strong> aard en frequentie <strong>van</strong> <strong>de</strong>lictpleging - binnen <strong>de</strong> groepen<strong>de</strong>lictplegers - is er in <strong>de</strong> afgelopen twee jaar weinig veran<strong>de</strong>rd. Demeest gepleeg<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten zijn zwart rij<strong>de</strong>n in het openbaar vervoer, graffiti,vernieling en het lastigvallen of bedreigen <strong>van</strong> mensen. De ernstiger <strong>de</strong>licten,zoals geweld tegen personen, inbraak/insluiping en fietsendiefstal, wor<strong>de</strong>ndoor veel min<strong>de</strong>r jongeren gepleegd.53 Delinquentie en sociaal-<strong>de</strong>mografische kenmerkenIn <strong>de</strong>ze paragraaf wordt nagegaan in hoeverre het plegen <strong>van</strong> kleine criminaliteitsamenhangt met een aantal sociaal-<strong>de</strong>mografische kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong>respon<strong>de</strong>nten. Achtereenvolgens komen aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>: sekse, leeftijd, sociaaleconomischestatus, opleidingsniveau en urbanisatiegraad. Voor zover <strong>de</strong>relatie tussen die kenmerken en <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>licten aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komt,dienen <strong>de</strong> cijfers die betrekking hebben op fietsendiefstal, geweld tegen personenen inbraak/insluiping, met <strong>de</strong> nodige reserve bekeken te wor<strong>de</strong>n wegens<strong>de</strong> geringe aantallen respon<strong>de</strong>nten die zich in het schooljaar 1987/<strong>1988</strong>aan die feiten schuldig gemaakt hebben.49


SekseUit <strong>de</strong> criminologische literatuur is bekend dat het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> vrouwen in<strong>de</strong> criminaliteit gering is. Zowel uit <strong>de</strong> cijfers over geregistreer<strong>de</strong> criminaliteitals uit <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> self-reportstudies (zie o.a. Canter, 1982; Junger-Tas,1983; Junger-Tas en Kruissink, 1987) blijkt dat vrouwen min<strong>de</strong>r <strong>de</strong>licten enmin<strong>de</strong>r ernstige <strong>de</strong>licten plegen dan mannen.Sinds enkele jaren is in <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong> criminaliteit <strong>de</strong> ten<strong>de</strong>ns waarneembaardat het aan<strong>de</strong>el <strong>van</strong> vrouwen enigszins toeneemt. Zo is in hoofdstuk1 <strong>van</strong> dit rapport vermeld dat <strong>de</strong> verhouding jongens: meisjes in <strong>1988</strong> op7,5:1 lag, terwijl in <strong>1980</strong> <strong>de</strong> verhouding nog 9:1 was, en in <strong>de</strong> jaren daarvoorzelfs 10: 1. De vraag is of een <strong>de</strong>rgelijke ten<strong>de</strong>ns ook in <strong>de</strong> self-reportdatavalt te bespeuren.Ook uit dit on<strong>de</strong>rzoek komt naar voren dat <strong>de</strong>linquentie on<strong>de</strong>r jongensmeer voorkomt dan on<strong>de</strong>r meisjes. Van <strong>de</strong> jongens heeft 36,5% tij<strong>de</strong>ns hetafgelopen schooljaar één of meer <strong>de</strong>licten gepleegd, terwijl dat percentage bij<strong>de</strong> meisjes op 27,1% ligt. Twee jaar gele<strong>de</strong>n lagen die percentages voor jongensen meisjes op respectievelijk 56,1% en 38,6%. De verschillen tussenjongens en meisjes zijn dus in<strong>de</strong>rdaad kleiner gewor<strong>de</strong>n, hoewel jongens nogsteeds meer <strong>de</strong>licten plegen dan meisjes.Hetzelf<strong>de</strong> beeld komt naar voren uit <strong>de</strong> frequentie waarmee <strong>de</strong>licten gepleegdwor<strong>de</strong>n. Uit <strong>de</strong> self-reportgegevens blijkt dat jongens zich meer frequentaan strafbare feiten schuldig maken dan meisjes. De mannelijke <strong>de</strong>lictopgevershebben zich in het cursusjaar 1987/<strong>1988</strong> gemid<strong>de</strong>ld 12,4 keer aaneen strafbaar feit schuldig gemaakt, terwijl <strong>de</strong> vrouwelijke <strong>de</strong>lictopgevers indie perio<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>ld 7,4 <strong>de</strong>licten gepleegd hebben (t=2,22, p50 5,8 1,4100 10050


Dit beeld kan genuanceerd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>licten te bekijken.In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> tabel is <strong>van</strong> <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>licten aangegeven doorhoeveel jongens en meisjes <strong>de</strong>ze gepleegd zijn. Daarnaast zijn <strong>de</strong> verhoudingscijfersjongens: meisjes afgedrukt.Tabel 35: Frequentie <strong>van</strong> <strong>de</strong>lictpleging, naar geslacht, in %, en geslachtsverhouding<strong>de</strong>lict 1985/1986jongen meisje j :m(N=547) (N=573)1987/<strong>1988</strong>jongen meisje j : m(N=476) (N=518)zwart rij<strong>de</strong>n 20,6 18,9 1,1 : 1 13,6 12,2 1,1 : 1graffiti 18,2 9,5 1,9 :1 10,6 8,9 1,2 :1iemand lastig vallen - - - 13,2 6,0 2,2 : 1vernieling 17,2 5,3 3,2 :1 12,3 4,3 2,9 :1winkeldiefstal 13,2 8,0 1,7 : 1 5,7 4,3 1,3 : 1brandstichting - - - 5,1 1,6 3,2 :1heling 11,3 2,3 4,9 :1 5,3 1,2 4,4 :1fietsendiefstal 5,2 1,6 3,3 :1 3,0 0,8 3,8 :1iemand in elkaar slaan - - - 3,0 0,8 3,8 : 1inbraak/insluiping 3,2 0,7 4,6 :1 2,5 0,6 4,2 :1Uit <strong>de</strong> gegevens over het jaar 1987/<strong>1988</strong> blijkt dat ongeveer-evenveel jongensals meisjes zich schuldig maken aan zwart rij<strong>de</strong>n, graffiti en winkeldiefstal.Grote verschillen doen zich voor bij het aanrichten <strong>van</strong> vernielingen, iemandlastig vallen, inbraak/insluiping, geweld tegen personen, fietsendiefstal, helingen brandstichting. Veel meer jongens dan meisjes hebben die <strong>de</strong>licten gepleegd.Wat betreft <strong>de</strong> aard <strong>van</strong> het <strong>de</strong>lict komt ook uit dit on<strong>de</strong>rzoek weernaar voren dat meisjes zich vooral met <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r ernstige <strong>de</strong>licten inlaten:zwart rij<strong>de</strong>n, graffiti en - in min<strong>de</strong>re mate - winkeldiefstal.Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze gegevens vergeleken met het cursusjaar 1985/1986, dan zijn<strong>de</strong> verschillen tussen jongens en meisjes voor enkele <strong>de</strong>licten kleiner gewor<strong>de</strong>n:graffiti, vernieling, winkeldiefstal, heling en inbraak/insluiping. Dit wordtmet name veroorzaakt doordat in vergelijking met 1985/1986 min<strong>de</strong>r jongens<strong>de</strong>ze <strong>de</strong>licten plegen, terwijl die feiten door ongeveer evenveel meisjes gepleegdwor<strong>de</strong>n als twee jaar gele<strong>de</strong>n. Dit gaat niet op voor winkeldiefstal. Bijdit <strong>de</strong>lict geven ook <strong>de</strong> meisjes een daling te zien, echter min<strong>de</strong>r sterk dan <strong>de</strong>jongens, waardoor <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> seksen toch kleiner zijn gewor<strong>de</strong>n.Het stelen <strong>van</strong> fietsen is bij zowel jongens als meisjes gedaald, maar bij <strong>de</strong>meisjes sterker, waardoor het verschil tussen jongens en meisjes juist grotergewor<strong>de</strong>n is. Zwart rij<strong>de</strong>n is zowel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongens als <strong>de</strong> meisjes min<strong>de</strong>rgewor<strong>de</strong>n, waardoor dit <strong>de</strong>lict evenals in 1985/1986 door bei<strong>de</strong> geslachtenongeveer even vaak gepleegd wordt.Resumerend kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat - hoewel <strong>de</strong> criminaliteit on<strong>de</strong>r jongensnog steeds meer en meer frequent voorkomt dan on<strong>de</strong>r meisjes - bijsommige <strong>de</strong>licten <strong>de</strong> verschillen tussen jongens en meisjes min<strong>de</strong>r groot zijndan twee jaar gele<strong>de</strong>n. Die vermin<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> verschillen moet vooral wor<strong>de</strong>ntoegeschreven aan een relatief sterke daling <strong>van</strong> <strong>de</strong> criminaliteit on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>jongens; bij meisjes is <strong>de</strong> criminaliteit slechts in geringe mate gedaald of constantgebleven.Die zelf<strong>de</strong> ten<strong>de</strong>ns is waarneembaar in <strong>de</strong> cijfers uit <strong>de</strong> politiestatistiek,betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> geregistreer<strong>de</strong> criminaliteit (zie hoofdstuk 2 <strong>van</strong> dit rapport).Uit <strong>de</strong> politiestatistiek blijkt dat het aantal jongens dat <strong>de</strong> afgelopen jarenmet <strong>de</strong> politie in aanraking is gekomen, een sterkere daling te zien geeft danhet aantal meisjes. Volgens die cijfers heeft <strong>de</strong> jongenscriminaliteit zich sinds1982 gestabiliseerd en over <strong>de</strong> afgelopen twee jaar bekeken valt er zelfs een51


daling te constateren, terwijl <strong>de</strong> meisjescriminaliteit in <strong>de</strong> eerste helft <strong>van</strong> <strong>de</strong>jaren tachtig een stijging te zien geeft en er pas <strong>de</strong> afgelopen twee jaar sprakeis <strong>van</strong> een daling. Zowel <strong>de</strong> cijfers over geregistreer<strong>de</strong> als over zelf-gerapporteer<strong>de</strong>criminaliteit wijzen erop dat <strong>de</strong> verschillen tussen jongens en meisjeskleiner wor<strong>de</strong>n.LeeftijdCriminologen zijn het erover eens dat criminaliteit een leeftijdsgebon<strong>de</strong>n verschijnselis. Vanaf het 15` jaar stijgt het criminaliteitsniveau, om een piek tebereiken rondom het 18` jaar. Daarna neemt dit gedrag weer langzaam af.Ook uit het jeugdon<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> twee jaar gele<strong>de</strong>n (Junger-Tas en Kruissink,1987) bleek dat <strong>de</strong> criminaliteit toeneemt naarmate <strong>de</strong> leeftijd stijgt. Werd erechter gedifferentieerd naar type <strong>de</strong>lict, dan bleken - globaal gesproken - <strong>de</strong>jongere respon<strong>de</strong>nten min<strong>de</strong>r ernstige <strong>de</strong>licten te plegen dan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren.Ook uit <strong>de</strong> gegevens over 1987/<strong>1988</strong> blijkt dat het criminaliteitsniveau- wanneer wordt opgeteld over alle <strong>de</strong>licten waarnaar gevraagd is - stijgtnaarmate <strong>de</strong> leeftijd toeneemt. Van <strong>de</strong> 12- tot en met 17-jarigen hebben respectievelijk23,8%, 24,1%, 30,9%, 33,7%, 35,4% en 39,0% in het afgelopenschooljaar ten minste één <strong>de</strong>lict gepleegd. Hieruit blijkt dat het plegen <strong>van</strong><strong>de</strong>licten toeneemt <strong>van</strong>af het 14` jaar. Hoe <strong>de</strong> leeftij<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>eld zijn bij <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke<strong>de</strong>licten, is aangegeven in tabel 36.Tabel 36: Delinquentie naar leeftijd; in % (gegevens 1987/<strong>1988</strong>, N=994)<strong>de</strong>lict 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar(N=122) (N=162) (N=177) (N=184) (N=161) (N=177)zwart rij<strong>de</strong>n 4,9 8,0 11,4 15,7 10,7 23,6graffiti 5,7 3,7 11,2 14,1 9,9 11,8iemand lastig vallen 8,2 9,3 11,2 9,2 9,3 9,0vernieling 4,1 6,2 10,2 9,8 7,5 9,6winkeldiefstal 3,3 3,1 5,1 6,5 6,9 4,5brandstichting 4,1 4,3 4,5 4,9 0,6 1,1heling 0,0 0,0 2,2 4,9 4,3 6,2fietsendiefstal 0,0 0,6 0,0 1,6 2,5 5,6iemand in elkaar slaan 1,6 0,0 2,8 3,3 1,9 1,1inbraak/insluiping 0,8 1,2 1,7 2,7 0,6 1,7On<strong>de</strong>r alle leeftijdsgroepen komen zwart rij<strong>de</strong>n, graffiti, vernieling en het lastigvallen <strong>van</strong> mensen het meeste voor. Relatief gezien plegen <strong>de</strong> 12- en 13-jarigen weinig <strong>de</strong>licten. Zo er al <strong>de</strong>licten gepleegd wor<strong>de</strong>n, gaat het vooralom <strong>de</strong> zojuist genoem<strong>de</strong> - min<strong>de</strong>r ernstige - <strong>de</strong>licten. Het zijn <strong>de</strong>ze zelf<strong>de</strong><strong>de</strong>licten die ook door <strong>de</strong> overige leeftijdscategorieën het meest gepleegd wor<strong>de</strong>n,echter aanzienlijk vaker dan door <strong>de</strong> 12- en 13-jarigen. Afgezien <strong>van</strong> dievier <strong>de</strong>licten is in het schooljaar 1987/<strong>1988</strong> door <strong>de</strong> 14-, 15-, en 16-jarigen hetmeest winkeldiefstal gepleegd en door <strong>de</strong> 17-jarigen heling en fietsendiefstal.Aan <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten die rapporteer<strong>de</strong>n een bepaald <strong>de</strong>lict te hebben gepleegd,is gevraagd op welke leeftijd zij dat voor het eerst gedaan hebben. Deantwoor<strong>de</strong>n zijn samengevat in tabel 37 waarbij in <strong>de</strong> laatste kolom <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>leeftijd waarop een <strong>de</strong>lict voor het eerst gepleegd is, vermeld staat.Het stichten <strong>van</strong> brandjes blijkt al op zeer jeugdige leeftijd te wor<strong>de</strong>n gedaan.Gemid<strong>de</strong>ld beginnen jongeren hiermee voor hun 11` jaar. Ook vernieling enkleine winkeldiefstalletjes blijken reeds op vrij jeugdige leeftijd voor het eerstgepleegd te wor<strong>de</strong>n: op een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> respectievelijk 11,3 en11,4 jaar oud. Met het stelen <strong>van</strong> fietsen, heling en geweld tegen personenwordt over het algemeen op wat latere leeftijd begonnen.52


1 Tabel 37: Leeftijd waarop <strong>de</strong>lict voor het eerst gepleegd is; in %<strong>de</strong>lictzwart rij<strong>de</strong>n (N=265)graffiti (N=208)lastig vallen (N=158)vernieling* (N=217)winkeldiefstal ƒ10 (N=43)brandstichting (N=140)heling (N=76)fietsendiefstal (N=40)iemand in elkaar slaan (N=37)inbraak/insluiping (N=30)


<strong>de</strong>eld en is nagegaan in hoeverre die klassen verschillen in het plegen <strong>van</strong>kleine criminaliteit. Voor geen enkel <strong>de</strong>lict bleken er significante verschillentussen <strong>de</strong> sociale klassen te bestaan. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>sociale klassen komt het plegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten even vaak voor.OpleidingUit on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat er een verband bestaat tussen <strong>de</strong>linquentie enhet type opleiding. Volgens on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Junger-Tas (1983) en Mutsaers(1987) komt <strong>de</strong>linquent gedrag in Ne<strong>de</strong>rland met name on<strong>de</strong>r leerlingen <strong>van</strong>het Lager Beroepson<strong>de</strong>rwijs On<strong>de</strong>rwijs (LBO) en het Mid<strong>de</strong>lbaar AlgemeenVormend On<strong>de</strong>rwijs (MAVO) voor.In het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek zijn, evenals bij <strong>de</strong> sociaal-economische status,ook over <strong>de</strong> opleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong>ze keer vollediger gegevensverzameld dan twee jaar gele<strong>de</strong>n. De toen gebruikte CBS-in<strong>de</strong>ling komt infeite neer op een vrij grove leeftijdsin<strong>de</strong>ling. Uit die gegevens bleek dat zwartrij<strong>de</strong>n iets vaker voorkomt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re respon<strong>de</strong>nten en graffiti, brandjestichten en geweld tegen personen meer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongere respon<strong>de</strong>nten.Uit <strong>de</strong> gegevens over 1987/<strong>1988</strong> (zie tabel 38) blijken significante verschillenvoor <strong>de</strong> <strong>de</strong>licten zwart rij<strong>de</strong>n, graffiti, vernieling en agressie tegen personen.Zwart rij<strong>de</strong>n wordt meer gepleegd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leerlingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> wat hogereopleidingen: HAVO, VWO, HBO en universiteit. Graffiti komt het meestvoor on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongeren die geen opleiding volgen en ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> LTS-,LEAO-, LHNO-, MBO-, MAVO- en HAVO-leerlingen. Het aanrichten <strong>van</strong>vernielingen en agressie tegen personen komt vooral voor on<strong>de</strong>r LTS-,LEAO- en LHNO-leerlingen en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> categorie `an<strong>de</strong>re opleiding'. Dezecategorie omvat diverse opleidingen waarin lagere school en verschillen<strong>de</strong>soorten agrarisch on<strong>de</strong>rwijs het meest vertegenwoordigd zijn. Voor <strong>de</strong> overige<strong>de</strong>licten wer<strong>de</strong>n geen verschillen gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> diverse opleidingen.Tabel 38: Delinquentie en opleidingsniveau; in % (gegevens 1987/<strong>1988</strong>)univers.LTS,HBO,VWO HAVOMBO,MAVOLEAO,LHNO brugklasan<strong>de</strong>reopleid.geenopleid.<strong>de</strong>lict (N=150) (N=170) (N=290) (N=181) (N=68) (N=92) (N=42)zwart rij<strong>de</strong>n' 18,1 17,2 10,4 13,3 4,4 11,2 9,5graffiti' 3,4 11,8 11,2 11,7 4,4 6,6 19,0iemand lastig vallen 6,1 5,9 9,1 15,0 10,3 11,0 9,5vernieling* 4,8 5,9 7,7 12,2 2,9 12,1 14,6winkeldiefstal 5,5 6,5 3,2 5,6 4,4 3,3 11,9brandstichting 2,0 1,8 3,2 4,4 1,5 4,4 9,5heling 2,0 4,7 1,7 5,0 0,0 4,4 4,8fietsendiefstal 0,7 1,8 1,1 3,3 1,5 1,1 7,1iemand in elkaar slaan" 0,0 1,2 0,7 6,1 0,0 2,2 2,4inbraak/insluiping 0,0 3,0 0,3 2,8 0,0 3,3 2,4' p


verkering, jongeren mèt vaste verkering en jongeren die af en toe wat 'scharrelen'met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re sekse. Meer dan <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef heeft geenvaste verkering (63,4%), 25,7% zegt af en toe wat met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re sekse te`scharrelen' en 11,0% heeft vaste verkering.Alvorens enkele cijfers te presenteren over het verband tussen <strong>de</strong>linquentieen het al dan niet hebben <strong>van</strong> verkering, moet opgemerkt wor<strong>de</strong>n dat tweevariabelen hierin een belangrijke interveniëren<strong>de</strong> rol spelen: sekse en leeftijd.Naarmate <strong>de</strong> leeftijd toeneemt, neemt het aantal vaste verkeringen toe, evenalshet aantal `scharrelaars', terwijl het aantal jongeren zon<strong>de</strong>r vaste verkeringafneemt. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meisjes komt vaste verkering vaker voor dan on<strong>de</strong>r jongens.Een eventueel verband tussen het al dan niet hebben <strong>van</strong> vaste verkeringen <strong>de</strong>linquentie zou dus voor een groot <strong>de</strong>el bepaald zijn door leeftijd ensekse, want zoals ook uit dit on<strong>de</strong>rzoek weer is gebleken, neemt <strong>de</strong>linquentietoe met <strong>de</strong> leeftijd en plegen jongens meer <strong>de</strong>licten dan meisjes. Daarom isin <strong>de</strong> analyses gecontroleerd voor leeftijd en sekse. Allereerst sekse: on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>jongens wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meeste <strong>de</strong>licten gepleegd door <strong>de</strong> `scharrelaars' - 51,6%geeft op in 1987/<strong>1988</strong> één of meer <strong>de</strong>licten te hebben gepleegd - gevolgddoor <strong>de</strong> jongens met een vaste relatie (45,7%), terwijl <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongens zon<strong>de</strong>rvaste verkering slechts 29,4% <strong>de</strong>licten heeft gepleegd (p


Vaak wordt veron<strong>de</strong>rsteld dat wanneer bekend is waar <strong>de</strong>linquenten wonen,tevens dui<strong>de</strong>lijk is waar <strong>de</strong> meeste criminaliteit gepleegd wordt. Vooral tenaanzien <strong>van</strong> jongeren is dit een veel gehoor<strong>de</strong> opvatting. Echter, er kan nietzon<strong>de</strong>r meer aangenomen wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> woonbuurt <strong>van</strong> een da<strong>de</strong>r eveneens<strong>de</strong> locatie <strong>van</strong> <strong>de</strong>lictpleging is, aldus conclu<strong>de</strong>ert ó.a. Hesseling (1986) opgrond <strong>van</strong> een (beknopt) overzicht. De afstand tussen woonbuurt en locatie<strong>van</strong> <strong>de</strong>lictpleging blijkt voor verschillen<strong>de</strong> typen <strong>de</strong>licten te variëren (zieGabor en Gottheil, 1984). Op zich zegt <strong>de</strong> woonplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nt dusnog niet alles over <strong>de</strong> locaties waar <strong>de</strong>licten gepleegd wor<strong>de</strong>n. Daarom is aan<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten die opgaven het afgelopen schooljaar <strong>de</strong>licten te hebben gepleegd,gevraagd wáár dat meestal gebeur<strong>de</strong> (zie tabel 40).Tabel 40: Locaties waar <strong>de</strong>licten gepleegd wor<strong>de</strong>n; in % (gegevens 1987/<strong>1988</strong>)<strong>de</strong>licteigenbuurtcentrumwoonplaatsel<strong>de</strong>rs inwoonplaatscentruman<strong>de</strong>re pl.zwart rij<strong>de</strong>n n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.graffiti 29,2 15,6 18,8 36,5iemand lastig vallen 30,9 17,0 17,0 35,1vernieling' 40,2 16,5 17,5 25,8winkeldiefstal" 18,8 37,5 4,2 39,6brandstichting 48,5 9,1 24,2 18,2heling n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.fietsendiefstal 16,7 22,2 33,3 27,8iemand in elkaar slaan 27,8 27,8 27,8 16,7inbraak/insluiping 33,3 6,7 20,0 40,0In dit geval was het uiteraard niet mogelijk om <strong>de</strong> somscore over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typenvernielingen te gebruiken. In plaats daar<strong>van</strong> zijn <strong>de</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>de</strong> algemene vraag overhet aanrichten <strong>van</strong> vernielingen gebruikt.De gesommeer<strong>de</strong> winkeldiefstalscore was in dit geval niet bruikbaar. Uitsluitend <strong>de</strong> gegevensover winkeldiefstal <strong>van</strong> artikelen <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r dan f 10,- zijn opgenomen. (Slechts zevenrespon<strong>de</strong>nten hebben voor meer dan f 10,- uit winkels gestolen.)Vernielingen, graffiti, het lastigvallen <strong>van</strong> mensen en inbraak/insluiping blijkenhet meest in <strong>de</strong> eigen buurt of in het centrum <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re plaatsgepleegd te wor<strong>de</strong>n. Winkeldiefstal blijkt vooral in het centrum <strong>van</strong> <strong>de</strong> eigenwoonplaats of in het centrum <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>re plaats te wor<strong>de</strong>n gepleegd. Ongetwijfelddraagt <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> veel winkelbedrijven op die locatieshier aan bij. Brandstichting wordt veruit het meest in <strong>de</strong> eigen buurt gepleegd,fietsendiefstal wordt of el<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> woonplaats of in het centrum <strong>van</strong>een an<strong>de</strong>re plaats gepleegd. Geweld tegen personen wordt overwegend in <strong>de</strong>eigen woonplaats gepleegd en in min<strong>de</strong>re mate in een an<strong>de</strong>re plaats.De belangrijkste conclusie die uit <strong>de</strong>ze resultaten kan wor<strong>de</strong>n getrokken, isdat jeugdige <strong>de</strong>linquenten tamelijk mobiel zijn. Zij beperken zich niet tot huneigen woonomgeving, maar plegen ook el<strong>de</strong>rs in hun woonplaats of in an<strong>de</strong>replaatsen <strong>de</strong>licten.5.4 Delinquentie en probleemgedragUit veel jeugdon<strong>de</strong>rzoek is naar voren gekomen dat `problematische' gedragingen,zoals overmatig alcohol- en druggebruik en spijbelen <strong>van</strong> school, eensamenhang met <strong>de</strong>linquentie vertonen. Een extreem voorbeeld <strong>van</strong> jongerenbij wie die problematiek zich voordoet, vormen <strong>de</strong> zogeheten 'randgroepjongeren';zie bijvoorbeeld Van Ewijk (1981) of Franssen (1981). Randgroepjongerenverkeren in diverse opzichten in een achterstandssituatie die zich ken-56


merkt door on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re lage en/of niet-afgemaakte schoolopleidingen,werkloosheid, een problematische thuissituatie en slechte woonomstandighe<strong>de</strong>n.Die jongeren komen in een vicieuze cirkel terecht, waarin overmatigalcohol- en druggebruik en diverse vormen <strong>van</strong> kleine criminaliteit <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong>achterstandssituatie - aan <strong>de</strong> rand <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappij - alleenmaar versterken.In <strong>de</strong>ze paragraaf wordt <strong>de</strong> relatie tussen schoolverzuim, alcohol- en druggebruiken <strong>de</strong>linquentie belicht. Evenals voor <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> paragraaf dienen<strong>de</strong> resultaten betreffen<strong>de</strong> fietsendiefstal, geweld tegen personen en inbraak/insluipingmet <strong>de</strong> nodige voorzichtigheid bekeken te wor<strong>de</strong>n in verbandmet <strong>de</strong> geringe aantallen jongeren door wie die feiten gepleegd zijn.SchoolverzuimDe relatie tussen schoolverzuim en <strong>de</strong>linquentie is al in zeer veel on<strong>de</strong>rzoekaangetoond, zowel in binnen- als buitenland; zie bijvoorbeeld West en Farrington(1973 en 1977), Junger-Tas (1983). Ook uit <strong>de</strong> gegevens over 1985/1986 bleek een dui<strong>de</strong>lijk verband tussen spijbelen en het plegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten.In tabel 41 zijn die gegevens, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> gegevens over 1987/<strong>1988</strong> afgedrukt.Over het algemeen blijkt er wat dit betreft in <strong>de</strong> afgelopen twee jaar weinigte zijn veran<strong>de</strong>rd.Tabel 41: Schoolverzuim en <strong>de</strong>linquentie; in %1985/1986 1987/<strong>1988</strong>spijbelen niet-spijbelen spijbelen niet-spijbelen<strong>de</strong>lict (N=114) (N=954) (N=110) (N=838)zwart rij<strong>de</strong>n 36,5" 18,0 31,8" 10,6graffiti 18,0 13,0 17,3" 8,3iemand lastig vallen - - 11,8 9,2vernieling 20,0" 10,0 16,5•' 6,8winkeldiefstal 24,0" 9,0 14,7" 3,4brandstichting - - 1,8 3,0heling 21,0" 5,0 8,2" 2,4fietsendiefstal 16,0" 2,0 9,2" 0,6iemand in elkaar slaan - - 2,7 1,7inbraak/insluiping 5,5" 1,5 2,7 1,3•• p


leeftijdscategorie zeer weinig gespijbeld: <strong>van</strong> <strong>de</strong> 110 spijbelaars in <strong>de</strong> steekproefvallen'slechts 17 jongeren in <strong>de</strong> categorie 12 tot en met 14 jaar. Om diere<strong>de</strong>n is het verband tussen <strong>de</strong>linquentie en spijbelen voor <strong>de</strong>ze groep nietver<strong>de</strong>r per afzon<strong>de</strong>rlijk <strong>de</strong>lict bekeken. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 15-17-jarigen wor<strong>de</strong>n precies<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>licten als in tabel 41 is aangegeven, door significant meer spijbelaarsdan niet-spijbelaars gepleegd.AlcoholgebruikEvenals twee jaar gele<strong>de</strong>n drinkt ongeveer <strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> steekproef weleensalcohol. Wat dat betreft komen <strong>de</strong> gegevens over 1985/1986 en 1987/<strong>1988</strong>met elkaar overeen. Echter, uit <strong>de</strong> gegevens over het afgelopen schooljaarblijkt dat door <strong>de</strong> jongeren die weleens alcohol drinken, in vergelijking mettwee jaar gele<strong>de</strong>n veel min<strong>de</strong>r wordt gedronken. Slechts 17 jongeren (3,4%)gaven op vrijwel dagelijks één of meer alcoholische drankjes te consumeren.Terwijl twee jaar gele<strong>de</strong>n nog ruim een kwart <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongeren rapporteer<strong>de</strong>vrijwel dagelijks te drinken.Desalniettemin blijkt ook uit <strong>de</strong> gegevens over het afgelopen cursusjaareen dui<strong>de</strong>lijk verband tussen <strong>de</strong> consumptie <strong>van</strong> alcohol en het plegen <strong>van</strong><strong>de</strong>licten. Van <strong>de</strong> jongeren die nooit drinken, rapporteer<strong>de</strong> 22,1% één of meer<strong>de</strong>licten te hebben gepleegd; <strong>van</strong> <strong>de</strong>genen die min<strong>de</strong>r dan eens per weekalcohol drinken, rapporteer<strong>de</strong> 34,6% één of meer <strong>de</strong>licten en bij <strong>de</strong> meerregelmatige drinkers - één maal per week of vaker - ligt dat percentage op51,8%. In tabel 42 is <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>licten afzon<strong>de</strong>rlijk gegeven. Bijvrijwel alle <strong>de</strong>licten blijken er significante verschillen te bestaan, afhankelijk<strong>van</strong> <strong>de</strong> mate waarin alcohol gebruikt wordt. Hoe meer <strong>de</strong> jongeren drinken,hoe meer <strong>de</strong>licten zij plegen.Tabel 42: Delinquentie en mate <strong>van</strong> alcoholgebruik; in % (gegevens 1987/<strong>1988</strong>)<strong>de</strong>lictnooit(N=494) lx per week(N= 195)zwart rij<strong>de</strong>n" 7,4 12,8 27,2graffiti" 5,5 12,1 17,0iemand lastig vallen" 5,9 10,4 17,0vernieling" 4,5 7,0 19,2winkeldiefstal'! 3,3 3,7 11,4brandstichting 2,9 3,1 4,6heling" 0,8 3,4 8,8fietsendiefstal" 0,2 0,7 7,8iemand in elkaar slaan' 1,2 1,3 4,1inbraak/insluiping" 1,2 0,3 4,1'• p


significant verband met alcoholconsumptie te vertonen; echter in <strong>de</strong> jongereleeftijdscategorie blijkt dit verband wel te bestaan - fikkie stoken is ook typischeen <strong>de</strong>lict voor <strong>de</strong> wat jongere leeftijdscategorie - en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 15-17-jarigen niet.Wat betreft het algemeen <strong>de</strong>linquentieniveau blijkt het reeds geconstateer<strong>de</strong>verband met alcoholgebruik on<strong>de</strong>r zowel jongens als meisjes te bestaan.Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke <strong>de</strong>licten voor jongens en meisjes apart bekeken, danblijken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meisjes uitsluitend nog <strong>de</strong> verban<strong>de</strong>n tussen enerzijds alcoholconsumptieen an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> <strong>de</strong>licten graffiti, zwart rij<strong>de</strong>n, iemand lastigvallen en winkeldiefstal over te blijven. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongens blijft het oorspronkelijkepatroon (zie tabel 42) vrijwel hetzelf<strong>de</strong>.SoftdruggebruikMin<strong>de</strong>r dan 5% <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten rapporteer<strong>de</strong> weleens softdrugs te hebbengebruikt. Overigens is dat percentage in <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n wat hoger. Van<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten uit <strong>de</strong> grote ste<strong>de</strong>n gaf 7,6% op wel eens softdrugs te hebbengebruikt. In vergelijking met twee jaar gele<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> mate waarin softdrugsgebruikt wor<strong>de</strong>n, ongeveer gelijk gebleven. Ook <strong>de</strong> samenhang tussen<strong>de</strong>linquentie en het gebruik <strong>van</strong> softdrugs komt uit <strong>de</strong> gegevens over 1987/<strong>1988</strong> weer naar voren. Van <strong>de</strong> softdruggebruikers heeft 70,5% in het cursusjaar1987/<strong>1988</strong> <strong>de</strong>licten gepleegd, terwijl dat percentage on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> niet-gebruikersop 29,8% ligt (p


egelmatig gebruik <strong>van</strong> alcohol, het gebruik <strong>van</strong> softdrugs en <strong>de</strong>linquentievertonen een dui<strong>de</strong>lijke on<strong>de</strong>rlinge samenhang.5.5 Delinquentie en sportbeoefeningOp verzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> redactie <strong>van</strong> het tijdschrift Justititiële Verkenningen verrichtteKruissink (<strong>1988</strong>) een aantal secundaire analyses op het materiaal <strong>van</strong>Junger-Tas en Kruissink (1987), met als doel <strong>de</strong> relatie tussen vrijetijdsbestedingen <strong>de</strong>linquentie te on<strong>de</strong>rzoeken. Wat betreft <strong>de</strong> sportbeoefening kwamuit die analyses naar voren dat het frequent beoefenen <strong>van</strong> sommige sporteneen samenhang met het plegen <strong>van</strong> kleine criminaliteit vertoont. On<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<strong>de</strong> fanatieke kracht- en vechtsporters en voetballers bleken zich nogal frequentaan kleine criminaliteit schuldig te maken. Overigens is het <strong>van</strong> belangom erop te wijzen dat het gaat om een samenhang en niet om een causaalverband. Kruissink (<strong>1988</strong>) conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r meer dat het <strong>de</strong>linquent gedragintegraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is <strong>van</strong> een levensstijl of levenswijze waar<strong>van</strong> eenvoorkeur voor bepaal<strong>de</strong> vrijetijdsbestedingen en sporten blijkbaar <strong>de</strong>el uitmaakt.Ook in <strong>de</strong> herhaling <strong>van</strong> het self-reporton<strong>de</strong>rzoek is gevraagd naar <strong>de</strong>sportbeoefening en is het verband tussen sport en <strong>de</strong>linquentie on<strong>de</strong>rzocht.Meer dan twee <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten beoefent dagelijks of meer malenper week één of meer sporten (70,3%). De overige respon<strong>de</strong>nten hou<strong>de</strong>nzich in veel min<strong>de</strong>re mate - één à drie keer per maand of nog min<strong>de</strong>r - ofhelemaal niet met sportbeoefening bezig. Voetbal is het meest populair.Maar liefst 15,8% <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten beoefent die sport dagelijks of één àdrie keer per week. An<strong>de</strong>re relatief veel beoefen<strong>de</strong> sporten zijn zwemmen entennis (zie tabel 44).Tabel 44: Tijdsbesteding aan diverse sporten; in %sportdagelijks of1 à 3x perweek1 à 3x permaand ofmin<strong>de</strong>rzwemmen 10,6 9,7 79,6voetbal 15,8 3,1 81,1tennis 8,2 4,8 86,9schaatsen 4,7 4,8 90,4kracht- en vechtsporten 6,6 1,0 92,4badminton 3,4 4,2 92,4volleybal 4,8 2,8 92,4basketbal 3,4 3,4 93,2hockey 4,3 1,7 94,0tafeltennis 2,7 3,1 94,2trimmen, joggen 3,4 4,3 94,3paar<strong>de</strong>sport 4,0 1,7 94,3nooitHoe staat het met het verband tussen sportbeoefening en <strong>de</strong>linquentie? Wor<strong>de</strong>nalle sporters samengenomen, ongeacht <strong>de</strong> tak <strong>van</strong> sport die zij beoefenen,dan blijken er evenals twee jaar gele<strong>de</strong>n geen verschillen in <strong>de</strong>lictplegingte bestaan. Sporters plegen net zoveel of net zo weinig kleine criminaliteit alsjongeren die niet of nauwelijks aan sport doen.Uit het on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Kruissink (<strong>1988</strong>) bleek op grond <strong>van</strong> multivariateanalyse dat er een samenhang bestaat tussen het frequent beoefenen <strong>van</strong>enerzijds on<strong>de</strong>r meer kracht- en vechtsport en voetbal en an<strong>de</strong>rzijds diverse60


vormen <strong>van</strong> kleine criminaliteit. De gegevens <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoekzijn eveneens met behulp <strong>van</strong> multivariate technieken geanalyseerd. Dit keerwerd een <strong>de</strong>rgelijke samenhang uitsluitend voor <strong>de</strong> kracht- en vechtsportersen in veel min<strong>de</strong>re mate voor trimmen en joggen gevon<strong>de</strong>n. Jongeren diefrequent aan die sporten doen, plegen vaker kleine criminaliteit dan jongerendie zich niet met die sporten bezighou<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> tabel zijn <strong>de</strong> percentages<strong>de</strong>lictplegers on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen sportbeoefenaren weergegeven.Tabel 45: Delinquentie en sportbeoefening, naar tak <strong>van</strong> sport; in %sport %zwemmenvoetbaltennisschaatsenkracht- en vechtsporten*badmintonvolleybalbasketbalhockeytafeltennistrimmen/joggen'paar<strong>de</strong>sportP


veel gehoor<strong>de</strong> opvatting dat sportbeoefening een remmen<strong>de</strong> werking op hetplegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten zou hebben, wordt opnieuw ontkracht. Wordt <strong>de</strong> relatietussen sport en <strong>de</strong>linquentie per afzon<strong>de</strong>rlijke tak <strong>van</strong> sport bekeken, danblijkt er evenals twee jaar gele<strong>de</strong>n een samenhang tussen <strong>de</strong> beoefening <strong>van</strong>kracht- en vechtsporten en het plegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten te bestaan. Daarnaastwerd voor enkele sporten die twee jaar gele<strong>de</strong>n nog een relatie met <strong>de</strong>linquentievertoon<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>ze keer geen relatie aangetroffen, terwijl uit <strong>de</strong> huidigegegevens naar voren komt dat het trimmen en joggen met <strong>de</strong>linquentie zousamenhangen, een verband dat twee jaar gele<strong>de</strong>n niet gevon<strong>de</strong>n werd. Devraag in hoeverre <strong>de</strong> relatie tussen sport en <strong>de</strong>linquentie gekleurd wordt doorhet al dan niet in georganiseerd verband beoefenen <strong>van</strong> sporten, laat zichhelaas niet beantwoor<strong>de</strong>n.In elk geval kan, evenals twee jaar gele<strong>de</strong>n, uit <strong>de</strong>ze resultaten geconclu<strong>de</strong>erdwor<strong>de</strong>n dat een voorkeur voor bepaal<strong>de</strong> sporten samen blijkt te hangenmet een <strong>van</strong> <strong>de</strong> gangbare normen afwijken<strong>de</strong> levensstijl. Immers, uit <strong>de</strong> in dithoofdstuk gepresenteer<strong>de</strong> resultaten blijken opnieuw onmiskenbare verban<strong>de</strong>ntussen enerzijds overmatig alcoholgebruik, softdruggebruik, spijbelen en`scharrelen' met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re sekse en an<strong>de</strong>rzijds het plegen <strong>van</strong> <strong>de</strong>licten.Delinquentie is een integraal on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een <strong>de</strong>rgelijke levensstijl, en <strong>de</strong>betreffen<strong>de</strong> jongeren hebben klaarblijkelijk ook een voorkeur voor bepaal<strong>de</strong>sporten, met name <strong>de</strong> kracht- en vechtsporten.Hierbij moeten nog enkele kanttekeningen geplaatst wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> eersteplaats is het <strong>van</strong> belang om erop te wijzen dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige steekproefmin<strong>de</strong>r kleine criminaliteit heeft gepleegd dan <strong>de</strong> steekproef <strong>van</strong> twee jaargele<strong>de</strong>n (zie paragraaf 5.2). Wat voor invloed die situatie op <strong>de</strong> relatie tussensport en <strong>de</strong>linquentie heeft, valt niet te zeggen. Tenslotte dient opgemerkt tewor<strong>de</strong>n dat voor een werkelijk gefun<strong>de</strong>erd en doorwrocht antwoord op <strong>de</strong>vraag naar een mogelijke relatie tussen sportbeoefening en <strong>de</strong>linquentie eenan<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeksopzet vereist is. Het on<strong>de</strong>rhavige gegevensbestand is vooran<strong>de</strong>re doelein<strong>de</strong>n verzameld en biedt slechts een oppervlakkig inzicht in<strong>de</strong>ze materie.62


LiteratuurBrusten, M.Crime Trends in Western Germany.Research Committee for the Sociology of Deviance and Social Control of the ISA.The Hague, The Netherlands, August 1979.Canter, R.J.Sex differences in self-report <strong>de</strong>linquency.Criminology, Vol. 20, 1982, pp. 373-393.Cohen, L.E., K.C. LandAge Structure and Crime.American Sociological Review, nr. 2, 1987, pp. 170-183.Commissie Kleine CriminaliteitEindrapport.'s-Gravenpage, Staatsuitgeverij, 1986.Commissie Kleine CriminaliteitInterimrapport.'s-Gravenpage, Staatsuitgeverij, 1984.Ditchfield, J.A.Police cautioning in England and Wales.London, Home Office Research Studies, nr. 37, 1976.Essers, AA.M. en P.H. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r LaanJeugd en Justitie II.'s-Gravenhage, Ministerie <strong>van</strong> Justitie, <strong>WODC</strong>, in voorbereiding.Ewijk, H. <strong>van</strong>Randgroepjongeren, een probleem apart: een inleiding.Jeugd en Samenleving, jrg. 11, nr. 4, 1981, pp. 263-269-Ferdinand, T.N.Demographic shifts and criminality: an Inquiry.British Journal of Criminology, jrg. 10, nr. 2, April 1970, pp. 169-175.Franssen, J.VJV Maastricht en randgroepjongeren.Jeugd en Samenleving, jrg. 11, nr. 4, 1981, pp. 299-312.Gabor, T., E. GottheilOffen<strong>de</strong>r characteristics and spatial mobility: an empirical study and some policyimplications.Canadian Journal of Criminology, Vol. 26, nr. 3, 1984, pp. 267-281.Gif i, A.HOMALS User's gui<strong>de</strong>.Lei<strong>de</strong>n, University of Lei<strong>de</strong>n, Department of Datatheory, 1981.Girault, A.Les pouvoirs <strong>de</strong> décision du substitut chargé <strong>de</strong>s affairs <strong>de</strong>s mineurs.Vaucresson, CRIV, 1976.63


Hesseling, R.Kleine criminaliteit in Utrecht. Een case study.'s-Gravenhage, Staatsuitgeverij, 1986.<strong>WODC</strong> 75Jongman, R.W., P.F. CatsDe ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong> in Ne<strong>de</strong>rland <strong>van</strong> 1950-1970.Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor Criminologie, jrg. 16, september 1974.Junger-Tas, J.Jeugd<strong>de</strong>linquentie. Achtergron<strong>de</strong>n en justitiële reactie.'s-Gravenhage, Staatsuitgeverij, 1983.<strong>WODC</strong> 42Junger-Tas, J., M. Kruissink<strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>.'s-Gravenhage, Staatsuitgeverij, 1987.<strong>WODC</strong> 79Kruissink, M.Van padvin<strong>de</strong>rij tot pretpark, <strong>van</strong> vechtsport tot volleybal: enkele cijfers overj<strong>eugdcriminaliteit</strong> in relatie tot vrijetijdsbesteding.Justitiële Verkenningen, jrg. 14, nr. 5, <strong>1988</strong>, pp. 66-85.Mutsaers, M.J.M.Experiment criminaliteitspreventie binnen het LBO.Justitiële Verkenningen, jrg. 13, nr. 4, 1987, pp. 85-112.Richardson, H.Justice by Geography III.Manchester, Social Information Systems, 1989.Rutter, M., H. GillerJuvenile <strong>de</strong>linquency. Trends and perspectives.Harmondsworth, Middlesex: Penguin Books Ltd., 1983.Samenleving en Criminaliteit: Een beleidsplan voor <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> jaren.Twee<strong>de</strong> Kamer <strong>de</strong>r Staten-Generaal, verga<strong>de</strong>rjaar 1984-1985, nr. 18995, nrs 1-2.Selosse, J.Statistical aspects of violent crime.Tenth Conference of Directors of Criminal Research Institutes on 'Violence inSociety'.Strassbourg, Council of Europe, 1973.Steffensmeier, D.J. e.a.Age and the distribution of crime.American Journal of Sociology, nr. 4, 1989, pp. 803-831.Traulsen, M.Eine Theorie ging an <strong>de</strong>r Wirklichkeit vorbei; <strong>de</strong>r Geburtenruckgang und SeineAuswirkungen auf die Kriminalitdtsbelastung junger Menschen.Kriminalistik, Juli <strong>1988</strong>.Tremblay, R.E., M. Leblanc, A.E. SchwartzmanLa conduite délinquente <strong>de</strong>s adolescents a Montréal (1974-1985).Montréal, Université <strong>de</strong> Montréal, octobre 1986.Wellford, C.F., M. KrohnA static and dynamic analysis of crime and the primary dimensions of nations.International Journal of Criminology and Penology, vol. 5, nr. 1, February 1977.West, D.J., D.P. FarringtonWho becomes <strong>de</strong>linquent?London, Heinemann, 1973.West, D.J., D.P. FarringtonThe <strong>de</strong>linquent way of life.London, Heinemann, 1977.64


Bijlage 1: Delinquentie-items1. Ben je ooit weleens meegere<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> bus, tram, of metro zon<strong>de</strong>r te betalen?2. Heb je ooit weleens iets <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r dan 10 gul<strong>de</strong>n uit een winkel meegenomenzon<strong>de</strong>r te betalen?3. Heb je ooit weleens iets <strong>van</strong> 10 gul<strong>de</strong>n of meer uit een winkel meegenomen, zon<strong>de</strong>rte betalen?4. Heb je ooit weleens met opzet iets beschadigd of kapot gemaakt?Bijvoorbeeld een telefooncel vernield?Bijvoorbeeld een straatlantaarn vernield?Bijvoorbeeld ruiten ingegooid?Bijvoorbeeld een auto vernield?Bijvoorbeeld een fiets vernield?Bijvoorbeeld in bus/tram/trein dingen vernield?5. Heb je ooit weleens dingen beklad of volgeklie<strong>de</strong>rd met stiften of met een spuitbus,zoals een muur of een tramhuisje of <strong>de</strong> binnenkant <strong>van</strong> een tram/bus?6. Heb je ooit weleens een fiets <strong>van</strong> iemand an<strong>de</strong>rs meegenomen zon<strong>de</strong>r hem terugte brengen?7. Heb je ooit weleens met opzet iemand op straat, op school, in <strong>de</strong> disco of in eencafé lastig gevallen, of gedreigd hem/haar in elkaar te slaan?8. Heb je ooit weleens met opzet iemand op straat, op school, in <strong>de</strong> disco of in eencafé, in elkaar geslagen, of zo geslagen dat hij/zij naar <strong>de</strong> dokter moest?(Terugslaan of terugschoppen als ver<strong>de</strong>diging niet meetellen.)9. Heb je ooit weleens een brandje aangestoken, bv. in een kel<strong>de</strong>r, een fietsenbox ofeen houten keet, of ergens an<strong>de</strong>rs?(Verbran<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kerstbomen en fikkie stoken op een landje niet meetellen.)10. Ben je ooit weleens zon<strong>de</strong>r toestemming ergens naar binnen geklommen - in eenschool of huis - met <strong>de</strong> bedoeling iets mee te nemen?11. Heb je ooit weleens iets gekocht of verkocht waar<strong>van</strong> je eigenlijk wel wist/heti<strong>de</strong>e had dat het gestolen was?Subvragen bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>linquentie-itemsIndien ja:Hoe oud was je toen je dat voor het eerst <strong>de</strong>ed?....... (leeftijd invullen)Heb je dat het afgelopen schooljaar ook weleens gedaan?1 ja2 nee65


Hoe vaak heb je dat het afgelopen schooljaar gedaan?..... keerWaar is dat meestal gebeurd?(N.B. Deze subvraag is bij <strong>de</strong> items 1 en 11 - zwart rij<strong>de</strong>n en heling - niet gesteld.)1 in je eigen buurt2 in het centrum <strong>van</strong> je woonplaats3 ergens an<strong>de</strong>rs in je woonplaats4 in een an<strong>de</strong>re plaatsIs <strong>de</strong> politie daar weleens achter gekomen?1 ja2 neeWas je die keer/keren dat je het <strong>de</strong>ed, meestal alleen, of samen met an<strong>de</strong>ren?1 alleen2 samen met an<strong>de</strong>ren66


Bijlage 2: TabellenTabel la: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar misdrijf en geslachtjongensopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal jongens WvSr.meisjesopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal meisjes WvSr.totaalopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal WvSrBron: CBS<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>2761 2823 3184 2557 3020 2911 3031 3126 2816579 566 565 540 543 565 577 387 4661692 1801 1822 1646 1822 1876 1953 1867 180125643 27607 30486 29564 29215 28209 27020 24181 228495580 5632 6043 4984 5599 5734 6312 5726 5534273 398 330 282 302 297 414 476 49936528 38827 42430 39573 40501 39592 39307 35763 33965108 157 158 103 195 187 154 155 1493 9 2 2 10 10 1 15 19118 123 158 175 135 190 181 204 1893570 3958 4231 4114 4774 5250 4669 4455 3923182 181 225 196 217 245 197 236 22022 27 30 36 29 36 30 56 504003 4455 4804 4626 5360 5918 5232 5121 45502869 2980 3342 2660 3215 3098 3185 3281 2965582 575 567 542 553 575 578 402 4851810 1924 <strong>1980</strong> 1821 1957 2066 2134 2071 199029213 31565 34717 33678 33989 33459 31689 28636 267725762 5813 6268 5180 5816 5979 6509 5962 5754295 425 360 318 331 333 444 532 54940531 43282 47234 44199 45861 45510 44539 40884 3851567


Tabel lb: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar misdrijf en geslacht; in %<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongensopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverig7,61,64,670,215,30,77,31,54,671,114,51,07,51,34,371,914,20,86,51,44,274,712,60,77,51,34,572,113,80,77,41,44,771,214,50,87,71,55,068,716,11,18,71,15,267,616,01,38,31,45,367,316,31,5totaal jongens WvSr. 100 100 100 100 100 100 100 100 100meisjesopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal meisjes WvSr.totaalopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverig2,70,12,989,24,50,53,50,22,888,84,10,63,30,03,388,14,70,62,20,03,888,94,20,83,60,22,589,14,00,53,20,23,288,74,10,62,90,03,589,23,80,63,00,34,087,04,61,13,30,44,286,24,81,1100 100 100 100 100 100 100 100 1007,1 6,9 7,1 6,0 7,0 6,8 7,2 8,0 7,71,4 1,3 1,2 1,2 1,2 1,3 1,3 1,0 1,34,5 4,4 4,2 4,1 4,3 4,5 4,8 5,1 5,272,1 72,9 73,5 76,2 74,1 73,5 71,1 70,0 69,514,2 13,4 13,3 11,7 12,7 13,1 14,6 14,6 14,90,7 1,0 0,7 0,7 0,7 0,7 1,0 1,3 1,4totaal WvSr 100 100 100 100 100 100 100 100 100Bron: CBSTabel 2: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar misdrijf en geslacht per 100.000 inwoners<strong>van</strong> 12-17 jaarjongensopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal jongens WvSr.meisjesopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal meisjes WvSr.totaalopenbare or<strong>de</strong> en gezagseksuele misdrijvengeweld tegen personenvermogensmisdrijvenvernielingenoverigtotaal WvSr.Bron: CBS<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>363 371 418 338 404 397 426 454 40976 74 74 71 73 77 81 56 68223 237 239 218 244 256 274 271 2623374 3628 4006 3911 3911 3843 3795 3515 3321734 740 794 659 750 781 887 832 80436 52 43 37 40 40 58 69 734806 5102 5576 5235 5422 5394 5521 5198 493715 22 22 14 27 27 23 24 230 1 0 0 1 1 0 2 316 17 22 24 19 27 27 31 29491 545 583 572 670 748 684 678 59725 25 31 27 30 35 29 36 333 4 4 S 4 5 4 9 8551 614 662 643 752 843 766 779 693193 200 225 179 216 208 214 221 19939 39 38 36 37 39 39 27 33122 129 133 122 132 139 144 139 1341965 2123 2335 2265 2286 2250 2131 1926 1800387 391 422 348 391 402 438 401 38720 29 24 21 22 22 30 36 372726 2911 3176 2972 3084 3061 2995 2749 259068


Tabel 3a: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar soort geweldsmisdrijf en geslacht<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongensbelediging 53 75 71 52 84 66 51 39 44bedreiging 159 191 200 206 227 224 285 306 312misdr. tegen het leven 87 82 94 68 82 88 115 79 86mishan<strong>de</strong>ling 1364 1424 1439 1306 1406 1479 1477 1430 1354dood door schuld 29 29 18 14 23 19 25 13 5totaal jongens 1692 1801 1822 1646 1822 1876 1953 1867 1801meisjesbelediging 12 2 11 19 14 8 10 11 7bedreiging 9 2 16 4 5 18 15 10 23misdr. tegen het leven 5 4 3 11 10 8 9 11 6mishan<strong>de</strong>ling 88 114 122 134 104 152 136 166 149dood door schuld 4 1 6 7 2 4 11 6 4totaal meisjes 118 123 158 175 135 190 181 204 189totaalbelediging 65 77 82 71 98 74 61 50 51bedreiging 168 193 216 210 232 242 300 316 335misdr. tegen het leven 92 86 97 79 92 96 124 90 92mishan<strong>de</strong>ling 1452 1538 1561 1440 1510 1631 1613 1596 1503dood door schuld 33 30 24 21 25 23 36 19 9totaal 1810 1924 <strong>1980</strong> 1821 1957 2066 2134 2071 1990Bron:CBSTabel 3b: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar soort geweldsmisdrijf en geslacht(in<strong>de</strong>x <strong>1980</strong>=100)<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongensbelediging 100 142 134 98 158 125 96 74 83bedreiging 100 120 126 130 143 141 79 192 196misdr. tegen het leven 100 94 108 78 94 101 132 91 99mishan<strong>de</strong>ling 100 104 105 96 103 108 108 105 99dood doorIschuld 100 100 62 48 79 66 86 45 17totaal jongens 100 106 108 97 108 111 115 110 106meisjesbelediging 100 17 92 158 117 67 83 92 58bedreiging 100 22 178 44 56 200 167 111 256misdr. tegen het leven 100 80 60 220 200 160 180 220 120mishan<strong>de</strong>ling 100 130 139 152 118 173 155 189 169dood door schuld 100 125 150 175 50 100 275 150 100totaal meisjes 100 104 134 148 114 161 153 173 160totaalbelediging 100 118 126 109 151 114 94 77 78bedreiging 100 115 129 125 138 144 179 188 199misdr. tegen het leven 100 93 105 86 100 104 135 98 100mishan<strong>de</strong>ling 100 106 108 99 104 112 111 110 104dood door schuld 100 91 73 64 76 70 109 58 27totaal 100 106 109 101 108 114 118 114 110Bron: CBS69


Tabel 4a: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar soort geweldsmisdrijf en geslachtper 100.000 inwoners <strong>van</strong> 12-17 jaar<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongensbeledigingbedreigingmisdr. tegen het leveneenvoudige mishan<strong>de</strong>lingdood door schuldtotaal jongensmeisjesbeledigingbedreigingmisdr, tegen het leveneenvoudige mishan<strong>de</strong>lingdood door schuldtotaal meisjestotaalbeledigingbedreigingmisdr. tegen het leveneenvoudige mishan<strong>de</strong>lingdood door schuldtotaalBron: CBS7 10 9 7 11 9 7 6 621 25 26 27 30 31 40 44 4511 11 12 9 11 12 16 11 13179 187 189 173 188 201 207 208 1974 4 2 2 3 3 4 2 1223 237 239 218 244 256 274 271 2622 0 2 3 2 1 1 2 11 0 2 1 1 3 2 2 41 1 0 2 1 1 1 2 112 16 17 19 15 22 20 25 231 0 1 1 0 1 2 1 116 17 22 24 19 27 27 31 294 5 6.. 5 7 5 4 4 411 13 15 14 16 17 22 23 256 6 7 5 6 7 9 7 798 103 105 98 103 114 116 119 1122 2 2 1 2 2 3 1 1122 129 133 123 134 144 153 154 148Tabel 4b: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar soort geweldsmisdrijf en geslachtper 100.000 inwoners <strong>van</strong> 12-17 jaar (in<strong>de</strong>x <strong>1980</strong>=100)<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongensbeledigingbedreigingmisdr. tegen het leveneenvoudige mishan<strong>de</strong>lingdood door schuldtotaal jongensmeisjesbeledigingbedreigingmisdr. tegen het leveneenvoudige mishan<strong>de</strong>lingdood door schuldtotaal meisjestotaalbeledigingbedreigingmisdr. tegen het leveneenvoudige mishan<strong>de</strong>lingdood door schuldtotaalBron:CBS100 141 134 99 161 129 103 81 92100 120 126 130 145 146 191 213 217100 94 108 79 96 105 141 100 109100 104 105 96 105 112 116 116 110100 100 62 49 81 68 92 50 19100 106 108 98 110 115 123 122 118100 17 92 160 119 69 89 101 65100 22 178 45 57 207 177 123 283100 80 60 222 204 166 192 243 133100 130 139 154 121 179 165 209 187100 25 150 177 51 104 293 166 111100 104 134 150 117 167 163 191 177100 118 126 110 154 118 100 85 87100 115 129 126 141 149 190 208 220100 93 105 87 102 108 144 108 111100 106 108 100 106 116 118 122 114100 91 73 64 77 72 116 64 30100 106 109 101 110 118 126 126 12270


Figuur 1: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het percentage min<strong>de</strong>rjarigen dat door <strong>de</strong> politie werd verdacht<strong>van</strong> (eenvoudige) mishan<strong>de</strong>ling0.2Jongensmeisjestotaal0.15t00.10.05<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>Jaar100 %=aantal Inwoners <strong>van</strong> 12 - 17 JaarFiguur 2: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het percentage min<strong>de</strong>rjarigen dat door <strong>de</strong> politie werd verdacht<strong>van</strong> vernielingJongens0.8meisjestotaal0.60.21990 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1968Jaar100%= aantal inwoners <strong>van</strong> 12 - 17 Jaar71


Tabel 5: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar aard vermogensmisdrijf en geslacht<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongenseenvoudige diefstal 11188 11972 12939 12823 13266 13140 12006 10510 10644diefstal d.m.v. braak 9811 10692 12000 11684 11004 10160 9925 8878 7836overig gekwal. diefstal 3530 3792 4280 3906 3638 3635 3784 3645 3292verduistering/bedrog/afpersing 331 290 368 291 377 414 423 435 449heling 783 861 899 860 930 860 882 713 628totaal jongens 25643 27607 30486 29564 29215 28209 27020 24181 22849meisjeseenvoudige diefstal 2545 2788 3015 3080 3593 4033 3362 3228 2877diefstal d.m.v. braak 377 446 517 426 536 518 547 504 414overig gekwal. diefstal 544 620 568 501 530 602 637 614 500verduistering/bedrog/afpersing 53 46 58 42 54 50 65 68 67heling 51 58 73 65 61 47 58 41 65totaal meisjes 3570 3958 4231 4114 4774 5250 4669 4455 3923Bron: CBSTabel 6a: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar soort vermogensmisdrijf en geslachtper 100.000 inwoners <strong>van</strong> 12-17 jaar<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongenseenvoudige diefstal 1472 1573 1700 1696 1776 1790 1686 1528 1547diefstal d.m.v. braak 1291 1405 1577 1546 1473 1384 1394 1290 1139overig gekwal. diefstal 464 498 562 517 487 495 531 530 478verduistering/bedrog/afpersing 44 38 48 38 50 56 59 63 65heling 103 113 118 114 124 117 124 104 91totaal jongens 3374 3628 4006 3911 3911 3843 3795 3515 3321meisjeseenvoudige diefstal 350 384 415 428 504 575 492 491 438diefstal dmv braak 52 61 71 59 75 74 80 77 63overig gekwal. diefstal 75 85 78 70 74 86 93 93 76verduistering/bedrog/afpersing 7 6 8 6 8 7 10 10 10heling 7 8 10 9 9 7 8 6 10totaal meisjes 491 545 583 572 670 748 684 678 597Bron: CBS72


Tabel 6b: Bekend gewor<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>rjarige verdachten naar soort vermogensmisdrijf en geslachtper 100.000 inwoners <strong>van</strong> 12-17 jaar (in<strong>de</strong>x <strong>1980</strong>=100)<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>jongenseenvoudige diefstal 100 107 115 115 121 122 115 104 105diefstal dmv braak 100 109 122 120 114 107 108 100 88overig gekwal. diefstal 100 107 121 111 105 107 114 114 103verduistering/bedrog/afpersing 100 87 111 88 116 130 136 145 150heling 100 110 115 110 121 114 120 101 89totaal jongens 100 108 119 116 116 114 112 104 98meisjeseenvoudige diefstal 100 110 119 122 144 164 141 140 125diefstal dmv braak 100 118 137 114 145 142 154 148 122overig gekwal. diefstal 100 114 105 93 99 115 125 125 102verduistering/bedrog/afpersing 100 87 110 80 104 98 131 142 140heling 100 114 143 129 122 95 121 89 141totaal meisjes 100 111 119 117 136 152 139 138 122Bron: CBSFiguur 3: <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> het percentage min<strong>de</strong>rjarigen dat door <strong>de</strong> politie werd verdacht<strong>van</strong> een vermogensmisdrijf, <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>6r-jongensmessjes5totaal4} 3211 -- -~1<strong>1980</strong> 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 <strong>1988</strong>Jaar100 %= aantal (ntcners <strong>van</strong> 12 - 17 Jaar73


Tabel 7: Frequentie opgegeven <strong>de</strong>licten naar geslacht; in %<strong>de</strong>lictfrequentiejongens(N=172)meisjes(N=139)1 maal 18,0 28,12 maal 20,3 20,93 maal 7,6 10,14 maal 6,4 6,55 maal 7,0 7,26-10 maal 15,7 9,411-50 maal 19,2 16,5>50 maal 5,8 1,4Tabel 8: Delinquentie naar leeftijd en geslacht; in %leeftijd jongens meisjes(N=471) (N=513)12 jaar 27,1 20,613 jaar 29,8 17,914 jaar 33,7 28,115 jaar 36,7 30,216 jaar 47,7 27,117 jaar 44,7 34,7Tabel 9: Leeftijd en <strong>de</strong>lictfrequentie; in %<strong>de</strong>lictfrequentie 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar(N=29) (N=39) (N=55) (N= 62) (N=57) (N= 69)1 maal 20,7 33,3 18,2 21,0 22,8 21,72 maal 31,0 15,4 20,0 19,4 29,8 13,03 maal 3,4 2,6 9,1 9,7 8,8 13,04 maal 13,8 10,3 5,5 6,5 3,5 4,35 maal 6,9 7,7 5,5 4,8 5,3 11,66-10 maal 10,3 15,4 18,2 9,7 15,8 8,711-50 maal 13,8 15,4 20,0 22,6 12,3 20,3>50 maal 0,0 0,0 3,6 6,5 1,8 7,2100 100 100 100 100 10074


Lijst <strong>van</strong> reeds verschenen rapporten in <strong>de</strong> reeksONDERZOEK EN BELEID <strong>van</strong> het WetenschappelijkOn<strong>de</strong>rzoek- en DocumentatiecentrumUitgave: Staatsuitgeverij1. Behan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> verslaaf<strong>de</strong>n aan heroïnemr. W.M. dAnjou2. Strafrechtelijke vervolging en bestraffing <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs en buitenlan<strong>de</strong>rsdis. C. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Werff3. Regiem en recidivedrs. B. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong>n4. Proefneming gestructureer<strong>de</strong> voorlichtingsrapportage-reclasseringdr. M.J.M. Brand-Kooien5. Transactie in han<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie - een terreinverkenningdr. J.J.M. <strong>van</strong> Dijk6. Verlenging <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewaring (art. 64 Sv)drs . C. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Werft`7. De organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> vroeghulpdrs. L.C.M. Tigges8. Criminaliteitsoverlast bij <strong>de</strong> horecadrs. P.C. <strong>van</strong> Duyne9. Het reclasseringswerk: <strong>de</strong> tijdbestedingdrs. J.L.P. Spickenheuer10. Voorlopige hechtenis in <strong>de</strong> jaren 1972-1975drs. L.C.M. Tigges11. Relatie tussen <strong>de</strong> primaire politie-opleiding en <strong>de</strong> politiepraktijkdr. J. Junger-Tas12. Het reclasseringswerk: houdingen en meningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkersdrs. J.L.P. Spickenheuer13. De <strong>WODC</strong>-slachtofferenquêtesdr. JJ.M. <strong>van</strong> Dijk14. Projectmatig rechercherendrs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek15. Preventieve hechtenis min<strong>de</strong>rjarigendr. J. Junger- Tas16. Eis en vonnis bij rij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r invloeddr. C. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Werf17. Voorlopige hechtenis: toepassingen, schorsingen en zaken met lange duurdrs. A.C. Beghuis18. Opvattingen over en ervaringen met reclasseringsvroeghulpdrs. L.C.M. Tigges19. Amsterdam, 30 april <strong>1980</strong>drs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek75


20. De vroeghulp in <strong>de</strong> praktijk in relatie tot haar doelstellingendrs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek; drs. L.C.M. Tigges21. Meningen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse bevolking over alimentatie na echtscheidingdr. C. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Werff22. Plaatsing op een lan<strong>de</strong>lijke afzon<strong>de</strong>ringsaf<strong>de</strong>lingdrs. B. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong>n23. Rechtsgelijkheid en sepotpraktijkmr. F.W.M. <strong>van</strong> Straelen; dr. J.J.M. <strong>van</strong> Dijk24. De balie geschetstdrs. A. Mijn25. De strafvor<strong>de</strong>ring en straftoemeting in gevallen <strong>van</strong> zware kriminaliteitdrs. 01 Zoomer26. Achternamendrs. M. W. Bol; drs. A. Klijn27. Mid<strong>de</strong>llanggestraftendrs. B. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong>n28. Terbeschikkinggestelddrs. J.L. <strong>van</strong> Emmerik29. De Sprangdrs. A.C. Berghuis30. Surveillance en voorkoming misdrijven in Hoogeveendrs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek31. Selectiebeleid mid<strong>de</strong>llanggestraftendrs. B. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong>n32. Het functioneren <strong>van</strong> <strong>de</strong> vreem<strong>de</strong>lingendienstendr. M.J.M. Brand-Kooien; drs. F.M.E. Zoete33. Effecten <strong>van</strong> voorlichting en controle - experiment motorrijtuigenbelastingdrs. A.C. Berghuis; M.M. Kommer34. Bevolking en criminaliteit op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Antillen; bevolkingson<strong>de</strong>rzoekdrs. J.L.P. Spickenheuer35. Min<strong>de</strong>rheid - min<strong>de</strong>r recht?mr. H.H.M. Beune; mr. A.J.J. Hessels36. Criminaliteitsbestrijding op langere termijndrs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek37. Criminaliteitsbeheersing in Ensche<strong>de</strong>drs. J.L.P. Spickenheuer38. Het alcohol verkeer project tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>tentiemr. R. Bovens39. Misbruik <strong>van</strong> BV'sdrs. A.C. Berghuis; G. Pauli<strong>de</strong>s40. Le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> etnische min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>tentiedrs. G. <strong>van</strong> Immerzeel; dis. A.C. Berghuis41. Besluitvorming over verloftoekenning in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> AVGdrs. A. Rook; M. Sampiemon42. Jeugd<strong>de</strong>linquentie: achtergron<strong>de</strong>n en justitiële reactiedr. J. Junger-Tas43. Opvatting over alimentatieduur - eindrapportdr. C. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Wer ff,• drs. C. Cozijn44. Voetsurveillance en preventievoorlichting in Amsterdam-Osdorpdrs. J.L.P. Spickenheuer76


45. Bestrijding <strong>van</strong> discriminatie naar rasmr. A.J. <strong>van</strong> Duijne-Strobosch46. Opvattingen over <strong>de</strong> maatregel TBRdrs. J.L. <strong>van</strong> Emmerik47. Dienstverlening - eindrapportdrs. M W. Bol,- mr. 1J. Overwater48. Opinies over belastingontduiking en uitkeringsmisbruik, en over maatregelen terbestrijding daar<strong>van</strong>drs. A.C. Berghuis; MM Kommer49. Mishan<strong>de</strong>ling en Hulpverleningdrs. C.H.D. Steinmetz; H.G. <strong>van</strong> An<strong>de</strong>l50. Het reclasseringswerk: visies <strong>van</strong> cliënten en maatschappelijk werkers op hethulpverleningsprocesdrs. J.L.P. Spickenheuer51. Goed gemerkt: een nieuwe manier <strong>van</strong> inbraakpreventie?dr. A. Roëll; PI Linckens52. Extra politie-inzet en rij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r invloedmr. R. Bovens53. Wijkteampolitiedrs. A. Slothouwer54. De rechter aan het werk: overbelast of on<strong>de</strong>rbenut?mr. J.R.A. Verwoerd; mr. P.A.J. Th. <strong>van</strong> Teeffelen55. Experimenten op<strong>van</strong>g drugverslaaf<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>ndrs. M.L. Meijboom56. Politiële misdaadbestrijding; <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> het Amerikaanse, Engelseen Ne<strong>de</strong>rlandse on<strong>de</strong>rzoek aangaan<strong>de</strong> politiële misdaadbestrijding se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>jaren '60dr. C. Fijnaut; drs. J.L.P. Spickenheuer; drs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek57. Het toekennen <strong>van</strong> prioriteiten bij <strong>de</strong> tenuitvoerlegging <strong>van</strong> <strong>de</strong> voorlopigehechtenisdrs. A.C. Berghuis; JJA. Essers58. Gelet op <strong>de</strong> persoon <strong>van</strong> <strong>de</strong> rechter. Een observatie-on<strong>de</strong>rzoek naar hetstrafrechtelijk beslissen in <strong>de</strong> raadkamerdr. P.C. <strong>van</strong> Duyne; mr. J.R.A. Verwoerd59. Privacy en persoonsregistratiesdrs. C. Cozijn60. Gezinsvorming door jonge migrantendrs. M.MJ. Aalbeits61. TBR en recidivedrs. J.L. <strong>van</strong> Emmerik62. Effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Wet Ketenaansprakelijkheid op malafiditeitdrs. A.C. Berghuis; dr. P.C. <strong>van</strong> Duyne; JJ.A. Essers63. Jeugd<strong>de</strong>linquentie IIdr. J. Junger-Tas; drs. M. Junger; E. Barendse-Hoomweg64. De algemene verlofregeling ge<strong>de</strong>tineer<strong>de</strong>nAndré Rook; Marianne Samptemon65. Regiem in ontwikkelingM. Gmpendaal; B. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong>n; A. Rook66. Gemeentelijke herin<strong>de</strong>ling en politie-organisatiedrs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek67. Recidive 1977dr. C. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Werff68. De transactie in misdrijfzakenM.M. Kommer, I.J.A. Essen; WAF. Darren77


69. Sexueel geweld en anticipatiestrategieënE. T. <strong>van</strong> Buuren; M. Wóstmann; M. Junger70. De lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong> wetgevingsproceduredr. GJ. Veerman71. Vrijheid in ge<strong>van</strong>genschapMM. Kommer, M Brouwers72. Eindrapport experiment frau<strong>de</strong>registratiedr. Petra C. <strong>van</strong> Duyne73. Recidive <strong>van</strong> dienstverlenersdrs. M. W. Bol; mr. J.J. Ovenwater74. Samen/Geschei<strong>de</strong>ndrs. E.G.A. Hekman; drs. A. Klijn75. Kleine criminaliteit in UtrechtR. Hesseling76. Alimentatie na scheiding in 1982dr. C. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Werft, m.m. v. B.J.W. Docter-Schamhardt77. Indirect on<strong>de</strong>rscheid tussen migranten en autochtonen in <strong>de</strong> WAOmr. P.E. Min<strong>de</strong>nhoud; R.O. Ra<strong>de</strong>ma78. In dynamisch evenwichtdrs. M. Grapendaal79. <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>dr. J. Junger-Tas; drs. M. Knrissink80. Vervolging en Strafvor<strong>de</strong>ring bij Opiumwet<strong>de</strong>lictenA. Rook; J.J.A. Essers81. Duur<strong>de</strong>r recht, min<strong>de</strong>r vraag?dis. A. Klijn; m.m.v. G. Pauli<strong>de</strong>s82. Scha<strong>de</strong>vergoeding binnen het strafrechtM Junger; T. <strong>van</strong> Hecke83. Vrouwen in <strong>de</strong>tentieM Brouwers; M. Sampiemon84. Rechterlijke uitspraken over <strong>de</strong> regeling <strong>van</strong> het gezag en <strong>de</strong> omgang bijscheidingdr. C. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Werff,• drs. E.M. Nabom; m^ v. B.J.W. Docter-Schamhanit85. Particuliere recherche: een verkenning <strong>van</strong> enige ontwikkelingendrs. A.B. Hoogenboom86. Een blik op <strong>de</strong> toekomst <strong>van</strong> <strong>de</strong> CRI: verslag <strong>van</strong> een on<strong>de</strong>rzoek bij politie enOpenbaar Ministeriedrs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek; drs. A. Slothouwer87. Het winkelcentraproject: preventie <strong>van</strong> kleine criminaliteitdrs. J.C. Col<strong>de</strong>r, m.m.v. drs. E.G.M. Nuijten-E<strong>de</strong>lbroek88. Scha<strong>de</strong>vergoeding door het Scha<strong>de</strong>fonds of door <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r: het oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> hetslachtoffermr. drs. C. CozijnUitgave: Gouda Quint BV89. Ik zal eens even vragen naar zijn naam: voor- en na<strong>de</strong>len <strong>van</strong> een legitimatieplichtdr. GJ. Veerman; G. Pauli<strong>de</strong>s; dr. EJ Hofstee90. Deviant gedrag en slachtofferschap on<strong>de</strong>r jongens uit etnische min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n IM Junger; M. Zeilstra91. Winkeldiefstal in Europees perspectief. Een vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek inAmsterdam, Zi rich en Mi nchenP. Kapteyn78


92. Groepscommandanten bij <strong>de</strong> Rijkspolitie. Een beschrijvend on<strong>de</strong>rzoek naar hunwerk en werkbelevingdrs. J.L. <strong>van</strong> Emmerik93. Scheidingsmanieren. Het Buro Echtscheiding Groningen als experiment in drs. disciplinaire Hekman; drs. A. Klijnmultidisciplinairevroeghulp94. Operationeel vreem<strong>de</strong>lingentoezicht in Ne<strong>de</strong>rlanddrs. MMJ. Aalberts95. Tbs en recidive. Een vervolgstudie naar <strong>de</strong> recidive <strong>van</strong> ter beschikking gestel<strong>de</strong>n<strong>van</strong> wie <strong>de</strong> maatregel is beëindigd in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1979-1983M. J.L. <strong>van</strong> Emmerik96. Twee jaar bestuur<strong>de</strong>rsaansprakelijkheid volgens <strong>de</strong> WBA en <strong>de</strong> WBF. Verslag<strong>van</strong> een verkennend on<strong>de</strong>rzoekmr. drs. C. Cozijn97. Halt: een alternatieve aanpak <strong>van</strong> <strong>van</strong>dalisme. Eindrapport <strong>van</strong> een evaluatieon<strong>de</strong>rzoeknaar Halt-projectendrs. M. Kruissink; drs. C. Verwers98. Hulp aan slachtoffers <strong>van</strong> ernstige misdrijven. Effecten <strong>van</strong> slachtofferhulp enprimaire op<strong>van</strong>gCari. H.D. Steinmetz99. De Kwartaalkursus en recidive. Een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> hetexperiment Kwartaalkursus.P.H. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Laan; A.A.M. Essers100. <strong>Ontwikkeling</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> j<strong>eugdcriminaliteit</strong>: perio<strong>de</strong> <strong>1980</strong>-<strong>1988</strong>dr. J. Junger--Tas; drs. M. Kruissink79

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!