13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DE HERVORMING VAN DE BELGISCHE VERZORGINGSSTAAT: EEN KRONIEKeen aantal uitgesproken symbolische voorstellen goed die betrekking hadden op hetHR-beleid van de socialezekerheidsinstellingen. Hoe bescheiden deze voorstellenook waren, ze werden door de sociale partners beschouwd als een eerste stap in derichting van een grotere staatscontrole. Dit leidde tot een escalatie en de vertegenwoordigersvan de werkgevers stapten uit het paritair beheer van het Rijksinstituutvoor Ziekte en Invaliditeit. Dit conflict werd pas opgelost toen de Nationale Arbeidsraadunaniem een aanbeveling goedkeurde die duidelijk de principes van gelijkevertegenwoordiging en medebeheer in de socialezekerheidsinstellingen bevestigde,“om verdere discussies in de toekomst te vermijden” (Nationale Arbeidsraad,1955, Aanbeveling nr. 51 van 24 november). En dat gebeurde ook grotendeels.Wat het ontwerp van het socialezekerheidsstelsel betreft, gold de bijdrageplichtinzake socialezekerheidsrechten als centraal organisatorisch principe van de socialezekerheid voor werknemers. Per definitie werden alle prestaties van de socialezekerheid gefinancierd via verplichte bijdragen betaald op het loon door zowel dewerkgevers als de werknemers (7). Niet-bijdrageplichtige prestaties bleven buitenhet domein van het socialezekerheidsstelsel. Alle socialezekerheidsrechten voorloontrekkenden waren, in principe, gelinkt aan het betalen van bijdragen en de uitkeringsbedragenhingen af van het loon van de werknemer en van zijn (of haar)sociaalprofessioneel statuut.Hoewel de auteurs van de ontwerpovereenkomst hadden aangekondigd dat na deoorlog een socialeverzekeringsstelsel voor zelfstandigen zou worden ontwikkeld,bleef de sociale zekerheid na de oorlog nog een decennium lang voorbehoudenvoor de werknemers (8). In 1956 echter slaagde de ‘universalistische’ Troclet erinom voor zelfstandigen een pensioenstelsel door te voeren. Dit stelsel moest wordengefinancierd door verplichte bijdragen betaald door de zelfstandigen zelf en werdontworpen als een tweevoudig systeem, gedeeltelijk gebaseerd op kapitalisatie enop herverdeling. De pensioenuitkeringen die het systeem aan de zelfstandigen toekende,lagen echter aanzienlijk lager dan de uitkeringen die het pensioenstelsel voorloontrekkenden uitbetaalde. Bovendien kwam het pensioenstelsel voor zelfstandigenvan 1956 slechts langzaam op gang en moest het herhaaldelijk worden aangepastwegens de zwakke financiële basis.Tijdens de jaren zestig ijverden verschillende categorieën van zelfstandigen vooreen betere sociale bescherming, die vergelijkbaar was met die voor de werknemers.In januari 1963 ging de regering voor een stuk op deze verzoeken in door de gezinsuitkeringenvoor zelfstandigen te verhogen vanaf hun tweede kind en door hen metwerknemers gelijk te stellen vanaf hun vijfde kind. Voor de zelfstandigen werd ook(7) Beleidsprogramma’s zoals het “jaarlijks verlof”, die stricto sensu niet op sociale zekerheid betrekkinghadden, werden formeel aan het stelsel toegevoegd, omdat ze eveneens door verplichte bijdragenwerden gefinancierd.(8) Met uitzondering van een tijdelijke wet in 1954, die de verplichte aansluiting bij een onafhankelijkpensioenfonds bekrachtigde.407

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!