13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>ma-akkoorden waren in feite veelomvattende interprofessionele of gecentraliseerdeovereenkomsten waarmee een aantal overeenkomsten op middellange termijn werdenuitgewerkt (meestal voor twee jaar). De eerste programma-akkoorden gingenover de uitbreiding van het betaald jaarlijks verlof, de verhoging van de gezinsuitkeringenen de vermindering van het aantal werkuren. Later werd in de discussiesvooral de klemtoon gelegd op de bevordering van volledige werkgelegenheid en opeconomische expansie. In totaal werden tussen 1960 en 1975 zeven programmaakkoordenvan dit type afgesloten.De centrale rol van de vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemers wasook duidelijk het leitmotiv van het ontwerp van het socialezekerheidsstelsel, meteen uitgesproken klemtoon op gelijke vertegenwoordiging en paritair beheer.2.2. DE ARCHITECTUUR VAN HET BELGISCHE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELOp basis van de “ontwerpovereenkomst” werd voor alle loontrekkenden een algemeensocialeverzekeringsstelsel gecreëerd, dat werd gefinancierd door verplichtesociale bijdragen betaald door de werkgevers en de loontrekkenden. Vanuit institutioneelstandpunt werd dit socialeverzekeringsstelsel georganiseerd rond de Rijksdienstvoor <strong>Sociale</strong> <strong>Zekerheid</strong> voor loontrekkenden, die alle socialeverzekeringsbijdragenontvangt en over de verschillende takken van de sociale zekerheid verdeelt.Dit orgaan wordt nog steeds gezamenlijk beheerd door de vertegenwoordigers vande belangrijkste werkgevers- en werknemersorganisaties. Bovendien werden gelijkaardige,gezamenlijk beheerde organen ingevoerd voor de verschillende socialezekerheidstakkenen -programma’s (5). De centrale regering speelde slechts de rol vaneen toezichthoudende autoriteit, al was zij in sommige gevallen ook cofinancier.Tijdens de naoorlogse periode controleerden de sociale partners nauwgezet of dezeprincipes van gelijke vertegenwoordiging en medebeheer werden nageleefd.Elke werkelijke of vermeende poging om een “door de staat geregelde” socialezekerheid in te voeren, werd in de kiem gesmoord. Dit werd reeds duidelijk tijdensde jaren vijftig, toen Léon Eli Troclet (6), een bewonderaar van het Beveridgemodeldie meende dat de centrale overheid een centrale rol moest spelen bij de administratievan de sociale zekerheid, Minister van <strong>Sociale</strong> Zaken werd. In 1954 keurde hij406(5) Het beheer gebaseerd op gelijk partnerschap werd echter niet tot de betaalorganen uitgebreid.De rol van de centrale overheid werd beperkt tot die van waakhond en in sommige gevallen vanmedefinancier. Na de bevrijding behielden de sociale organisaties van de verschillende zuilen, de roldie ze vóór de oorlog al hadden. Zoals ook voordien het geval was, werden de werkloosheidsuitkeringendoor de vakbonden beheerd, gezinsuitkeringen werden door de verschillende door de werkgeversopgerichte fondsen overgemaakt en de uitgaven voor gezondheidszorg werden door een vande door de verschillende zuilen opgerichte ziekenfondsen terugbetaald.(6) Tussen 1945 en 1958 was Troclet Minister van Arbeid en <strong>Sociale</strong> Voorzorg gedurende in totaalzes jaar, van 1945 tot 1949 en van 1954 tot 1958.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!