13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>Aangezien de aankondiging van deze maatregelen op het verzet stuitte van alle vakbondenen tot een groot aantal manifestaties leidde, beloofde de regering enkeletoegevingen, maar slechts aan enkele vakbonden (in hoofdzaak de CFDT, maar ookde CFTC), meer bepaald een gegarandeerde vervangingsratio van 85% van het SMIC– minimumloon – voor de laagste pensioenen (de gemiddelde vervangingsratiobedroeg in 2003 in Frankrijk 74%). De regering liet weten dat de werknemers dievóór hun zestigste meer dan 40 jaar hadden gewerkt en begonnen waren te werkentussen 14 en 16, op 58 jaar met pensioen zouden mogen gaan. Verder kondigde zeaan dat een bijkomende regeling met punten zou worden gecreëerd teneinde voorde berekening van de ambtenarenpensioenen rekening te houden met de bonus.Ook deelde de regering mee dat de sociale bijdragen vanaf 2006 met 0,2% zoudenstijgen teneinde de vroegtijdige pensioenen op 60 jaar te financieren, en ze rekendeop een daling van de werkloosheid om het pensioentekort te financieren. In 2007werden tevens de pensioenregelingen die eigen zijn aan de overheidsbedrijven,geleidelijk aan op de nieuwe algemene regel afgestemd. De vakbonden bleken tezwak om zich tegen dergelijke hervormingen te verzetten en konden niet beletten datde nieuwe weg die tijdens de discussies van 2008 werd ingeslagen, werd voortgezet.Verder moesten de hervormingen bijdragen tot de ontwikkeling van een vorm van“pensioensparen” met vrijstelling van belasting. In 2004 werden twee regelingenvoor vrijwillig sparen gecreëerd. De eerste, individuele regeling is het PERP (Pland’Epargne Retraite Populaire – Volkspensioenspaarplan) en kan door elke bank ofprivéverzekeraar aan individuen worden aangeboden. De tweede is het PERCO(Plan d’Epargne Retraite Collective – Collectief Pensioenspaarplan), dat binnen deondernemingen of de bedrijfssector door de sociale partners kan worden georganiseerd.In beide gevallen verklaarde de regering uitdrukkelijk dat de burgersmoesten proberen om door zelf te sparen de daling van de verplichte basispensioenenin de toekomst te compenseren. Eind 2005 hadden 1,7 miljoen personen eenPERP-overeenkomst afgesloten, en waren 102.000 werknemers in een PERCO-planopgenomen. Het groeicijfer lag in 2005 echter aanzienlijk hoger voor de PERCOplannen(66.000 nieuwe leden, dat wil zeggen een gemiddelde jaarlijkse groei van168%), dan voor de PERP-plannen (450.000 nieuwe leden, wat neerkomt op eenjaarlijkse groei van 36%). De bijdragen die voor de PERCO-plannen werden betaald,lagen overigens vier keer hoger dan die voor de PERP-plannen (DREES, 2007).3.4.3. Diepgaande hervorming van de gezondheidszorgTijdens de zomer van 2004 keurde het Parlement een nieuwe ziekteverzekeringswet(“réforme Douste-Blazy”) goed, op een ogenblik dat het ziekteverzekeringsstelselmet een groot tekort kampte (10,6 miljard euro in 2003 en voor 2004 werd 11,6miljard verwacht). Net zoals bij de vorige gezondheidszorgplannen bleef deze hervorminghet door de patiënten betaalde remgeld maar verhogen: verhoging van de394

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!