13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>volstrekt proportioneel en voorbehouden voor de sociale, non-contributieve programma’s.In het begin van de jaren 1990 leek de CSG in het systeem een marginalerol te spelen. Toen de CSG werd ingevoerd, werd de bijdrage geïnd ten belope van1,1% van het inkomen. In 1993 verhoogde de regering-Balladur de CSG tot 2,4% vanhet inkomen. In 1995 bedroeg de CSG volgens het plan-Juppé 3,4% van het totaleinkomen en sinds 1998 bedraagt ze 7,5% (voor het looninkomen, iets lager voor deindirecte inkomsten), ter vervanging van de meeste ziektebijdragen die door dewerkgevers worden betaald. Sinds het begin van het millennium levert de CSG meerdan 20% van alle middelen voor sociale bescherming en vertegenwoordigt debijdrage 35% van de middelen voor de tak ziekteverzekering (Palier, hoofdstuk 7,2005a).De invoering van deze geaffecteerde belasting maakte in de financieringsstructuurvan het systeem een verschuiving mogelijk in de richting van fiscalisering. Ditnieuwe instrument brengt twee algemene gevolgen met zich mee, die wijzen opeen gedeeltelijke verandering in de systeemlogica. Ten eerste verbreekt de CSG delink tussen werk en recht, aangezien de financiering niet alleen van arbeid afkomstigis. Het recht op uitkeringen gefinancierd door de CSG mag niet worden beperkt toteen of andere categorie van de samenleving. De verschuiving in de financieringschept met andere woorden ook de voorwaarden voor het bepalen van socialerechten gebaseerd op het burgerschap, vooral dan in de gezondheidszorg. Dezewijziging in de financiering ligt in de lijn van de creatie van de Couverture MaladieUniverselle. Ten tweede houdt deze verschuiving in de financiering ook in dat desociale partners in mindere mate gerechtigd zijn om deel te nemen in debesluitvorming en het beheer van de non-contributieve uitkeringen. Het gezamenlijkbeheer van werkgevers en werknemers is maar aanvaardbaar indien de regelingenworden gefinancierd door aan arbeid gelinkte bijdragen. In dat opzicht oefentde fiscalisering van de financiering druk uit om de controle over te hevelen van desociale partners naar de staat. Deze evolutie sluit aan bij de belangrijkere politiekeveranderingen die in de tweede helft van de jaren 1990 plaatsgrepen inzake demachtsverdeling binnen het systeem.3883.3.4. Een nieuwe machtsverdelingIn de loop van de jaren negentig nam de kritiek op het beheer en de organisatie vande Franse sociale verzekeringen alsmaar toe. In 1945 werd het beheer ervan toevertrouwdaan de sociale partners om te vermijden dat het systeem werd gebureaucratiseerden dat de doeltreffendheid van het sociaal beleid ondergeschikt werdgemaakt aan zuiver budgettaire overwegingen. Aangezien de begrotingscontrole inde loop van de jaren tachtig een cruciaal punt was geworden, was het delegerenvan het beheer van de sociale verzekering aan de sociale partners problematischgeworden: deskundigen en ambtenaren beschuldigden de sociale partners ervansocialezekerheidsfondsen te hebben verduisterd, ten koste van het gemeenschappelijkbelang misbruik te hebben gemaakt van hun positie in het systeem, hun verantwoordelijkhedenniet te hebben opgenomen en de kostenstijgingen niet onder

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!